Plaatsnamen
en hun betekenis.
De plaatsen worden niet
alfabetisch genoemd, naar naar hun naam of naamsverklaring bij elkaar gezet. Als
wieren en terpen, heim of heem, kerken of goden, trecht of trajectum, dammen,
horn of hoorn, graven of edelen, fort of voorde, broek of moeras, planten,
rooien of roden en overige plaatsen.
Klik
hier voor Nederlandse plantennamen.
Klik hier voor
Latijnse en Griekse plantennamen.
Klik hier voor
persoonsnamen, jongens en meisjes namen.
Klik
hier voor namen van mineralen en edelstenen.
Klik
hier voor middeleeuwse
woorden en verklaringen.
Klik
hier voor familienamen.
Klik
hier voor dieren namen.
Holland.
De naam van Holland wordt niet voor de elfde eeuw bij een
schrijver vermeldt. Dan Hermannis Contractus die zijn historie tot de elfde
eeuw gebracht heeft noemt geen Hollanders, maar spreekt overal van Flarditinga
waarvoor hij de stad Vlaardingen wil verstaan hebben die van Gerardus
Noviomagnus Vlardinga en Vlardingiacum genoemd wordt. Eerder waren het Friezen.
Men vindt echter het Graafschap Holland vermeldt in een open
brief die door Henrik IV aan de Utrechtse bisschop Wilhelmus in 1064. Of dat
het een graafschap was of geheel Holland was is onduidelijk. Verder vindt men
het in een handschrift van Dideryk V, graaf van Holland, waar hij de giften van
zijn voorzaten aan de abdij van Egmond opnieuw bevestigd, 1064. In dit handvest
noemt hij zich Comes Hollandensius, de graaf van Hollanders. Een zekere brief
van Frederik, aartsbisschop van Hamburg, uit 1106 maakt gewag van de Hollanders
zodat die naam minstens in de elfde eeuw al bekend is geweest. Met Holland werd een klein gedeelte van
Dordrecht zo genoemd, Dordrechts waard.
De naam kan komen: Van Holtland, hout
land, Germans hulta: bos, landa: land, naar de vroegere moerasbossen aldaar.
Holdland rond 1120 in de Annales Egmundenses.
Volgens anderen van hooiland,
vergelijk Holland in Lincolnshire, een hooiachtig landschap.
Of van Deens die hier een tijd lang
geweest zijn, vergelijk het eiland Oeland. Orbis terrarum zegt dat ze het zelf
Oland noemen.
Of van hollen omdat het een fors en
ongetemd volk was.
Of van hol land, (zo noemt Levinus
Lemnius van Ziekzee het) net zoals Zee land, Maas land, Rijn land, vandaar ook
Nederland genoemd.
Nederland is bij de oudere schrijvers echter het gedeelte wat toen Vlaanderen
heette.
Of van een vlek gelegen tussen
Utrecht en Leiden Rijn die Holland heette, van hol: drassig.
Maar het heet ook Batavia en dat betekent zoveel als bassa
terra, dat is laag land of hol land want het plag hier voormaals eer het
bedijkt werd met vloed bedekt te liggen en overvloeit te zijn. Daarom komen die
twee namen goed overeen: Batavia en Hollandia of Holland.
Wieren.
Wieren
zijn kunstmatige ophogingen in het land. Je moet het zo zien dat de eerste mensen
langs de venen en zandruggen naar de Wadden trokken en daar vermoedelijk palen
met draden of matten gemaakt hebben van mogelijk zeewier dat vroeger veel
voorkwam, dat om vis te vangen. Daar viel het wier met vis in en zette zich
zand neer en met het wier maakten ze een verhoging. Ze gingen dan steeds verder
de Wadden in een maakten daar nieuwe wierplaatsen die steeds hoger werden, soms
wel tot 9 meter, omdat het land daar lager en ze meer last hadden van de zee en
de tijdingen. Hoe verder je dus komt hoe jonger de terpen zijn. Mijn idee is
dat ze vanuit het eind van de Hondsrug, Groningen of Vries, (van Fries)
vertrokken zijn zo de wadden op.
De
laatste onderzoekingen hebben aangetoond, dat de meeste terpen op de oude zware
klei zijn aangelegd en in hun onderste lagen veel mest bevatten wat op de
aanwezigheid van vee wijst.
De naam
wierden zien we in het oud-Hoogduits als Werfen wat ophogen betekent, zo is ook
de naam via warf naar werf ontstaan. De betekenis hoogte komt ook goed uit in
werve, de naam van een soort
van kleine ronde stellen die men vroeger bouwde op de schorren en gorzen in
Zeeland. Die verhogingen werden in Groningen ook weerden genoemd, (wieren en
weeren). Weer vindt men nog in Groningse plaatsnamen in Abbeweer, onder Baflo: wier en Abbe.
In Friesland ligt Abbewier, voormalige state.
In
Gelderland en Utrecht was in de middeleeuwen de gewone vorm weerd: later ging
die over in het jongere waard. Meer een eiland in het water in plaats van een
kunstmatige verhoging in de zee. Dat in de benaming uterweerd (uiterwaard).
Die
uitgang wier, wierde, wird, werd, weerd, wer, ward, waard, warf, warven,
waerft, weerd, werf, werth, werve, wurth, worth, word, woord, woerde en
dergelijke, oud Hoogduits warid, werid; eiland in een rivier, water, oud
Nederlands werith en werd, Angelsaksisch warod, warad, werod, waerd; kust,
oever, zee. Dat zie je door Groningen en heel Friesland en zal dan ook
vermoedelijk richting Antwerpen gaan omdat de Friezen vroeger over dat gebied
heersten voordat de grote stormen meer meren maakten in die gebieden en later
veroverd werden dor de Franken en christelijk werden waardoor de namen vaak
veranderden.
Het
woord wier schijnt oudtijds een ruimere betekenis gehad te hebben, namelijk die
van hoogte in het algemeen.
Want het Roode Klif, de natuurlijke hoogte ten Zuidoosten van Stavoren uit het
Pleistoceen van Gaasterland, heette bij de oude Friezen Reawier, de naam wier
staat dan voor een kunstmatig
opgeworpen hoogte evenals terp, maar
in de regel kleiner dan een terp en dan ook niet bebouwd of veelal nabij
een boerenwoning of een state en ook als hoge begraafplaats. Dat laatste wel
omdat er op die hoogte vaak een toren gebouwd werd ter bescherming, verder een
kerk waar dan een begraafplaats bij ligt. Werven of warven zullen ook naam
hebben gegeven aan een groot gedeelte van het tegenwoordige zuidoost Friesland,
namelijk aan Stellingwerf waar stellingen of stallingen waren, een soort van
rechters.
Plinius
verhaalt een 60 jaar na Christus: De oceaan breidt zich door gedurig verloop
van dag en nacht daar zeer wijdt uit en bedekt het in een eeuwige strijd van de
natuur met vertwijfeling of een gedeelte daar aarde of zee is. Daar woont een
ellendig volk op hoge heuvels die met verheven hutten (terpen) bezet zijn tot
boven de hoogste vloed en omringt van het water net zoals de scheepslieden die
schipbreuk geleden hebben. Omtrent hun woningen vangen ze vissen.
Waarschijnlijk aten ze eenzijdig voedsel, vis, vogels en vlees want Plinius
verhaalt in zijn 25ste boek, 3de hoofdstuk, over een
ziekte in Nederland waartegen de Friezen een plant gebruikten die ze brittanica
of vibones noemden. Die ziekte is kennelijk scheurbuik. Zuring zou de Vera antiquorum herba brittanica zijn
die door de oude bewoners van Brittanni aan de krijgslieden van Caesar gegeven
zou zijn als middel tegen scheurbuik.
Wieren
waren er dus al vanouds. Je zou denken dat ze vanuit de Hondsrug, mogelijk
Vries, vandaar Friezen, of Groningen, cirkelvormig verspreid werden. Of dat er
overal verspreide hoogtes met een woning waren van waaruit men wierden maakten.
Het is ook mogelijk dat ze langs de Heir of herenwegen lagen.
Terp,
van oud Fries therp tot derp komt dorrp.
Eens
kijken wat er gebeurt als we de terpen vanuit de oudste vermeldingen zetten,
dus vanuit Fulda. Daarvoor gebruik ik de kaart met oude wegen uit http://www.volkoomen.nl/Adel%20en%20volk%20van%20nederland.htm
Daarboven staat dezelfde kaart met de wierden.
Wat opvalt
dat er veel oude wierden nu vrijwel onbekend zijn. Ook dat er veel terpen
liggen langs de oude Herenweg, rode lijn, en de Westerse weg, groene lijn.
Blauwe zijn oude waterlopen. De rode lijn of Herenweg was me onbekend hoe die
verder bij Dokkum liep, verschijnt wel weer bij Aduard. Naar deze nieuwe kaart
zou die ongeveer langs Winsum gelopen hebben en zo naar Aduard en Groningen.
Mogelijk was daar een vertakking richting Duitsland. Er is een Hereweg onder
Bierum die overgaat in de Holwierderweg en Bierumerweg. Honderd, Loppersum, ligt aan de gelijknamige Hondersterweg naar
Zijldijk die tot 1967 Heereweg heette en tot 1985 een zandweg vormde.
1, Wird? Nu hogerop Kantens? Middelstum, 8ste eeuw Wird, 945 Wrti; wierde.
2, Kenwerd, links van Oldehove, 786 Chinicwirde.
3, Hoxwier, rechts van Mantgum, mogelijk dezelfde als in 822 vermelde Huocwar,
4,
Laard, half 8ste eeuw Lanfurt, wel Lutke Laard onder Wolsum.
5, Ternaard, Westdongeradeel, boven Dokkum, half 8ste
eeuw.
6, Stitswerd, Kantens, boven Winsum, half 8ste
eeuw Stukisweret.
7, Meddert, zuid van Holwert, half 8ste eeuw
Metuuid.
8, Kornwerd, bij Kornwerderzand, half 8ste eeuw
Quiernnifurt.
9, Uskwerd, Usquert,
begin 9de eeuw Wyscuuryd.
10, Helwerd, onder Usquert, begin 9de eeuw Helewwyrd
11, Warfum, links van Usquert, begin 9de eeuw
Werfhem.
12, Ferwert.
13, Gottem, 814 in Gothemia ogian. Idem.
14, Ferwert in Fries of Ferwerd,
Feerwerd, bij Stiens aan de Waddenzee, half 8ste eeuw Federvurt,
15, Schettens. Wonseradeel, 855 Sceddanuurthi. Joeswerd, Ezinge,
16, Dedgum, 855
Deddingiwerbhe.
17, Breklenkamp, rond 900 Brakkinghem.
18, Lichtaard,
Ferwerderadeel, 945 Lihdanfurt.
19, Bornwerd, Westdongeradeel, 945
Brunnenuurt. (w-uu) Germaans brunnan: bron, wurpi: wierde.
20, Burdaard of Birdaard, uit 945 als Breintenfurt.
21,
Wadwerd, rond 1000 Watvurd; ligt bij een oude zeedijk, dus wierde bij een oude
dijkdoorbraak.
22,
Weiwerd, ca. 1000 Wahcvurt.
23, Wijtwerd, ca 1000 Widuvurd.
24, Bolsward, 1038 Bodliswert.
25, Garrelsweer, 1057 Gerleuiswert: wierde van Gerlef.
26, Garnwerd, 10-11de eeuw ad Granavurdh.
27, Wirdum, Groningen,11de eeuw Wirthun.
28, Menneweer, Ulrum, begin 11de eeuw Meniwwerva.
29, Hemert, Ten Boer, begin 11de eeuw Hemuurd.
30, Haggonwerva, Kantens, begin 11de eeuw Haggonwerva.
31, Torenwerd, Middelstum, begin 11de eeuw
Thornuurd.
32, Elswerd, Kantens, begin 11de
eeuw Ellasuurd.
33, Wirdum, Loppersum, begin 11de eeuw Wrthun.
34, Westerwijtwerd, Middelstum. Begin 11de eeuw
Widwurd, Witwurd.
35,
Ulrum, bij Winsum, 11de eeuw Uluringhem.
36, Arwerd of Arnwerd, Bierum,
begin 11de eeuw Arnuurd.
37, Leeuwarden, 1038 Liunvero, Liunvert.
38, Garreweere, Appingedam, 1068 Geroieverre.
39, Boutersen, 1129
Baltreshem.
40, Emmeloord, 1132
Emelwerth, Emmelwerd,
40, Binkom, 1146 Beinchem, 1159
Benchem,
41, Boeigem, 1148 Boedeghem, zie Bodegem.
42, Warffum,
bij Delfzijl, , in 1150, Warfhuizen.
43, Badelinen
werf. 1162, Germaans Badilinan.
44, Selwerd, 1181 Selewrt.
45, Boeregem, 1185 Budrengem.
46, Oudewerf, Cadzand. 1190 binorden Ouden werve.
47, Aduard, Auwerth, 1192 als Adewerth.
48,
Wierum, in Dongeradeel, staat de kerk uit 1200 op een wierde.
49,
Warder, ca. 1200 Werthere, Warthere.
50, Westervoort, 1206 Westerwrth.
51, Werum, bij Ten Boer, 1289 Werum.
52, Bissegem, 1238 Bissenghem.
53, Slappeterp, bij Mendaldum, 13de
eeuw Slepelterp,
54, Tjamsweer, bij Appingedam, heette in de 13de
eeuw Thiamerswerve.
55, Opwierde, bij Appingedam, 13de eeuw Upwirthe.
56, Geefsweer, Delfzijl, 1306 Gewesweer.
57, Ureterp, Fries Oerterp, bij,
1313 Urathorp.
58, Haartwert, 1322 Hartwert.
59,
Adeward, 1264 Aerdwerth, 1313 Adewert.
60,
Wieuwerd bij Sneek, Fries Wiuwert, 1370 Wywerth.
61, Bijzegem, 1286 Bisenghem; woning van de mensen van Biso.
62, Oosterwierum, bij Sneek, 1329 Werum.
63, Botergem, 13de eeuw Botrenghem.
64, Hauwert in 1313 Oudeboxwoude.
65,
Weinterp, 1315 Weningewalde.
66, Offingawier, Fries Ossenwier, bij Sneek heette in 1328
Offinghewere.
67, Jorwerd, bij Leeuwarden, 1329 Ewerwert.
68, Hijlaard, Hylaard, Fries Hilaard, bij Leeuwarden, 1329
Elawerth.
69, Hidaard, 1335 Hyddenwerd.
70, Holwierde, 1344 Halwirth.
71, Sauwerd, bij
Winsum, 1364 Souwerth.
72, Poppingawier, Fries
Poppenwier, bij Irnsum aan de Sneekervaart, heette in 1369 Popingha.
73, Abbingawier, in 1379 Abbingwer.
74, 1371 Mensingheweere: wierde
van Menze.
75, Schraard, 1379 Schradawert.
76, Allingawier, in het zuidwesten van
Friesland, heette in 1379 Alingwere.
77, Idaarderadeel, 1392 Eadawere, 1438 Edauwerdradele.
78, Hennaarderadeel, 1398 Hannawarderadeel,.
79, Holwerd, bij Dokkum, Holwert in Fries, eerder Holevurt, in 1399 Hoelwerde.
80, Kimswerd, bij Harlingen, Fries Kinswert, 1400 Kemswer.:
81, Borgsweer, bij Delfzijl, 1432
Borgisweer.
82, Dallingeweer, bij Delfzijl, 1455 Dallengwerum.
83, Greonterp, Zuidwest Friesland, 1482 Grovendorp:
84, Metslawier, Fries Mitselwier,
bij Dokkum, 1500 Metslewer.
85,
Lutkewierum, 1505 Luttikewerum; kleine wierde.
Zie
https://www.google.com/maps/d/edit?mid=zr8_KJQsjXDU.k0dsZMSCQ2qA
Abbeweer,
Groningen. Wierde van Abbe.
Abbingawier,1505
Aebingawyer, 1546
en heette in 1379 Abbingwer. Een wierde of kunstmatige heuvel van Abbo, zie
Abbekerk. In Drenthe zijn er ook plaatsnamen als Abbingehuiste Uffelte en
Wittelte of Abbincote.
Aduard, Auwerth, Auwerd, in Groningen
bij Zuidhorn, werd gesticht in 1192 als Adewerth: oude wierde of wierde van
Ado. Friese kroniek; In het jaar
1192 op de vijfde van juni is het vermaarde klooster van St. Bernard, te Aduard
begonnen; dat met een prachtige kerk en 4 torens pronkte, deftiger als er ooit
tussen de Eems en Lauwers te zien is geweest.
Het had
een belangrijk klooster van de Cistercinzer orde die gesticht is in 1192 en
bekend werd vanwege de ontginning en afwatering van woeste gronden. Ze groeven
Aduarderdiep, legden Aduarderzijl aan, stichtten boerderijen zelfs tot onder
Groningen. Op zijn toppunt had het dan een 10 000 ha grond in bezit en waren
daardoor zo rijk en vermogend dat de edelen dat niet zo goed vonden. De
geestelijken werden dan in 1342 bij openbaar plakkaat verboden nog meer
landerijen aan te kopen. De boeken van Aduard zijn op 11 september 1575
verbrand met de bekende bibliotheek. Alleen het hospitium bleef bestaan.
Aengwirden, Engwirden: 1466 Aenwird, 1503
Antwort, 1505 Aengwerdt en 1550 Aengwirden: wierde, ang van weidegrond of van
ang: eng of nauw?
Allingawier, in het zuidwesten van
Friesland, heette rond 1275 Alingwere, in 1379 Alingwere, 1543 Allinguer, 1496
Alynweert: wierde of terp van Alle, Ale; edele.
Het is
voor een belangrijk deel ingericht als museum, heeft echter nog een 100
inwoners. Een kleine state genoemd Allingastate staat in het dorp. De Hervormde
kerk stamt uit 1635 en is in 1783 verbouwd.
Answert, bij Hinnaard,wordt al in 1511
vermeld, in 1598 als Amswert. De boerderij op dat terpje heet in 1546
Aemswerdera zate en in 1584 Answerda zate.
Dus van Anne;adelaar, of van Ame; heldhaftig, werth; wierde.
Uit D.
H. Fikkert, 1847.
Antwerpen, Frans Anvers, begin 8ste
eeuw Andoverpenses, Andoverpis, 692 in Anwerpom, 726 in Anduerpo castello, 1008
Antwerf, verder Andwepensi, Anduerp, Antwerpia, Antverpensis, Andeguerp
Antwerpin, Andwerpiensis etc. Gernaams anda werpum: anda: tegen, is tegenover
aan, werpum van anewerp: aangeworpen land, aangroei. Eerder in Duits Anttdorf,
een dorp, anda: aangeworpen grond met dorp en nu als Antwerpen met een wierde
of werf. Filosoferend over de naam Anttorf kan het ook aan het dorp zijn, het
dorp bij de wierde. Mogelijk is dat dorp ouder dan Antwerpen. Je mag er vanuit
gaan dat men in een dorp woonde en toen verderop in de Schelde een wierde
bouwde. Van die wierde is nu nog maar weinig over. Dat vooral omdat het
stadhuis gebouwd is in 1541 en de kathedraal tussen 1352 en 1521. Opvallend is
dan ook dat de kerk lager staat dan het stadhuis. Normaal staat de kerk met het
marktplein op het hoogste gedeelte van een plaats. Je mag er dus vanuit gaan
dat voor de bouw van het stadhuis er al een belangrijk bouwwerk was zodat de
kerk op een lagere plaats gezet werd. Een 15deeeuwse sage vertelt
dat de reus Druon Antigoon zware tol eiste van de schippers. Als die net konden
betalen werd een hand afgehakt. Zo zou de naam afgeleid zijn van (H)Antwerpen.
Abbewier, Fries Jewier, bij Anjum, eerder Tzijaewijer, Saksisch tzjia, dingplaats,
wierde.
Arwerd,
Arnwerd, Bierum, Delfzijl, begin 11de eeuw Arnuurd, (uu=w) eind 11de
eeuw Ernauurd. Germaans arnu: arend, wurpi: wierde of kunstmatige heuvel in
zee.
Baard, Friesland, Littenseradeel. In 1325 als Bauwert, 1417 Bawerth, eind 15de
eeuw wordt het Baer(d)t. Van de persoon Ba, Bavo of Babo; strijd, , zie
de familienaam Bama en ook Bampoel, werd, werth: wierde.
Ze
heten Baarder katten, een beeld van een kat midden in het dorp herinnert
daaraan. De honden of windhonden zijn die in Leons of Lions wonen. Ook met Huns
die murden of bunzings heten.
Badelinen
werf, Wulpen, 1162, Germaans Badilinan: van Badilina en
hwerba: kunstmatige heuvel in zeekleigebied.
Barnwerd, bij
Oldenhove, Zuidhorn, Barwerd, Baarwerd of Berwert, Bar; open liggende of kale
terpheuvel, werd; wierde. Van
iemand die in de gevangenis zat werd gezegd dat hij te Betterwurd was. Een
plaats om beter te worden.
Hier stond de stinse Fritsinga of Fritsinge.
Bellingweer,
Winsum; wierde van Bello.
Betterwird,
Fries Betterwurd, bij Dokkum, in 1387 als Betterwird, better; beter, betere
wird of wierde, of wierde van Betto, zie de Friese familienaam Bettinga.
Bollingawier, Fries Bollingwier,
Dongeradeel, 1511 Bollingaweer, 1543 Bollingawier, 1543 Ballijnghweer, wierde
of terp van de familie Bollinga, van de persoon Booel of Bollo; strijd, zie
Bollezele.
Bolsward, Fries Boalsert, 1038
Bodliswert, 1270 in Bodelswerde, 1275 Bodleswerth, 1290 Bodelswaert, 1313
Bodeleswarth, 1328 Beudelswaerde. Als Latijnse vorm vind je Bolsvardia.
Germaans Bodilas: van Bodil, Bodele, Boele; strijd, wurpi, werth: wierde.
Volgens Ocko Scharliensis zou het in 713 gesticht zijn door Bolswynia, de
dochter van Radboud I. Zie ook
Kimswerd. In Bolsward is de
nederzetting Hockaert opgenomen, waar nu de Martinikerk is gebouwd. Die wordt
in 1460 Hockawert genoemd, wierde van Hokke; verstand.
Ze
worden oliekoeken genoemd, dat naar een twijfelachtig verhaal dat eens hun
hoofdman, Edo Jongema toen er enige buitenlandse gasten bij hem waren, het
gepast vond die heren op dit gebak te onthalen.
Onder Bolsward
is in de hof van het klooster Bloemkamp, Floridus campus te Hartwerd, graaf
Willem V begraven die met vele Hollandse edelen sneuvelde in een slag tegen de
Friezen op 27 september 1345. Dat klooster is gesticht in 1191 en in 1572
verwoest door de Geuzen.
Borgsweer, bij
Delfzijl, 1428 Borgisloe, 1432 Borgisweer, later Borchweer: wier dat opgeworpen
is, of afgeleid van borg of burcht, dat laatste is goed mogelijk want de wierde
is vierkantig.
Bornwird,
Fries Boarnwert, Dongeradeel. 9de eeuw Bonewirt of
Bonfurt, wel dezelfde als 10de eeuwse Brunnenuurt. 1389 Burnwert,
oud Fries burna; bron, klein water, en werth, wierde. Vanuit Bornwird kwam in
het oosten een buurt die men Bornwerderhuijsen noemde in 1511
Birdaard,
Fries Burdaard,
aan het kanaal naar Dokkum, Dokkumer Ee. Burdwerd, 1417 Berdawerth, 1418
Berdauwerth, 1321Birdauwirt, 1530 Berdaewerdt. De opgave van een Duitse bron te
Fulda uit 945 als Breintenfurt wijst er op dat die schrijver het woord aan zijn
taal heeft willen aanpassen, Breitenfurt wat brede voorde betekent, maar furt
is hun weergave voor wurthi: wierde. Burd, berd, betekent boorde of rand aan
een water, de Ee, dus een wierde aan de oever.
Het
volk wordt spottend schaapskoppen genoemd.
Bonkwerd,
Fries Bonkwert. Littenseradeel. 1487 Buurcwert, 1530 Buynckwert,
1532 Bunckwert. Wierde van een persoon als Bonika; kleine strijder die kan
doden.
Bornwird,
Bornwerd, Fries Boamwert, West Dongeradeel, 9de eeuw Bonewirt of
Bonfurt, 945 Brunnewurt, 1389 Burnwerth, Germaans brunnan, oud Fries burna: kleine
bron, wurpi: wierde met een bron. Of van de persoon Bonne; gebieder of hij die
doodt. De r zou er in gekomen zijn door associatie met borrelend water als door
een zijl in een dijk of in relatie met een bron.
Burgwerd, Fries Burchwert. Wunseradeel. In 1275 Borchwarth, 1400
Burchwert, burg; burcht of sterkte, kan hier ook dijk betekenen en werth of
wierde.
Cornelissenwerf, Schagen. Wierde van Cornelis of
zie volgende.
Cornwerd, Kornwert, Kornwerd, Fries
Koarnwerft, Koarnwert, bij Wons, 8ste eeuw Quirnifurt (voorde) waar
de Duitse schrijver van de Traditions Fuldenses het Friese woord veranderde
want we vinden daarnaast Quirwrt (wierde) en1275 Cornwerth, in 1315 Cornewarth:
wierde waar een molen op stond, kwirnu: handmolen. Na de afsluiting van de Afsluitdijk
in 1932 ontstond er aan de dijk een nederzeting, Kornwederzand.
Dallingeweer, bij
Delfzijl, 1441 Dallynckwer, 1455 Dallengwerum: wierde van Dallinga of Dalle.
Dedgum,
Fries Dedzjum, 855 Deddingiwerbhe. Germaans Dadajan, Deddin: van Dedde,
gihwerbja, van hwerba: kunstmatige heuvel in zeekleigebied, later werd wierde voor die van
heem verwisseld.
Dedinkweerde, Lochum, 1118, Ditdingwerthe,
1134 Dedingwerthe. Germaans Diddinga waripa, wierde, riviereiland, van de
mensen van Dido.
Domwier,
Idaarderadeel, 1543 Demweer. Mogelijk is Demingwere uit 1314 de oudste variant
van die naam, een wierde of terp van de familie Deminga, van de persoon, Dimme;
volk.
Doorwerth, bij Wageningen, 1280
Dorenweerd: riviereiland en doorn. Het heeft een bekend middeleeuws kasteel uit
1260. Een oude overlevering verhaalt dat Berent van Doornwerth tot heer bestemd
na de dood van zijn vader en door zijn twee jongere broers gekerkerd werd onder
de toren die aan de zuidwestelijke kant van het kasteel stond en dat toen ze
twisten over de verdeling van de goederen de plotselinge instorting van die
toren hen beiden doodde en hun broer Berent bevrijdde.
Dorkwerd,
Groningen, van dork: derrie, drab, met wierde. In de middeleeuwen Dorquare of
Folquakerke genoemd; van Folkert en kerk, zou al sinds 1215 onderdeel zijn van
het klooster Selwerd.
Eekwerd, Appingedam, had vijf terpen
waarvan de in 1540 de Equarder wierde de belangrijkste was, nu een afgegraven
terp, een terp met eikenbomen. Eekwerderdraai
heeft dan een draaibrug. Eekwerdertil,
til; brug.
Eelswerd,
Eemsmond. Rond 1000 Ellasvurd; wierde van Elli of Ellis.
Eelswerd,
Appingedam.
Emmeloord, 1132
Emelwerth, Emmelwerd, 1364 Emelwaerde, 1381 Emelswalde, 1388 Emelwaart, 1478
Emelwerth. Germaans amula: scherp, zie Emblem, wurpi of werth; wierde, was een
terp op het eiland Schokland. Of van Eem, de waterloop naast Urecht, zo zou het
een oude naam zijn, Enedseae, zee van de Eems, die aam Liudger in 742 werd
geschonken wat later tot Ens werd. Het was een eiland net zoals Urk en
een gedeelte heette Maarnhuysen (of Maanhuizen) wat geleidelijk aan verdween
door opkomend water. Later de plaats in de Noordoostpolder.
Engeweer, bij Loppersum, 1386
Edyngawerum, 1461 Edingheweer, Edingaweer, wierde van de mensen van Edo.
Zo ook Engwierum, Fries Ingweirrum, bij
Dokkum, maar met um: haim of woning. Ook Engwier bij Schraard.
Ewer, Groningen. Ook Eweweer; wierde
van Ewe.
Feldwerd, Delfzijl. 1183 Felwirth;
wierde van Feld of veld. Vermoedelijk rond 1183 werd het Benedictijnse
dubbelklooster Feldwerd op de
wierde gesticht door de heilige Hatebrand van het Aartsbisdom Utrecht als een
van de eerste kloosters van de Ommelanden. Ter onderscheiding met het in 1204
gestichte nabijgelegen Nijenklooster zal het ter onderscheiding wellicht
Oldenklooster (Oldeclooster te den Damme) zijn genoemd, een naam die
reeds op een kaart uit 1559 voorkomt en daarmee de naam Feldwerd verdringt.
Ferwerd, in
Fries Ferwert, 819 en 825 Fatruwerde, later in dezelfde eeuw Federwrde, 1289
Federwerth Trajectensis dyocesis en Feterwerde. Terp van een persoon als Fatru
of Fe(d)der; vrede. Of van vrijthof, vrijhof, plaats waar je onder bescherming
stond, meestal van een kerk of omheinde hof, middeleeuws vrithof.
Feerwerd, bij
Stiens aan de Waddenzee, Gronings Fiwwerd, bij Winsum, 820 Federwurt, 945
Fadewurt, in 1150 Fatruwerde: Germaans wurpi: wierde van Feder. Heeft een 15deeeuwse
kerktoren.
Fiemel, Delfzijl. Oorspronkelijk was
Fiemel een wierdedorp, dat omstreeks het jaar 1000 Fimelon werd genoemd.
De naam is mogelijk verwant aan Fivel, dat zeemonster betekent. In
1441 wordt het dorp vermeld als Fijmolen, in 1445 als Fimela.
Garnwerd, bij Winsum, Gronings Garwerd,
10-11de eeuw ad Granavurdh. Germaans Grana wurpi: wierde van Grano.
De
bewoners worden spottend gortvreters genoemd. Het spreekwoord als men iets niet
meer weet, stuur het maar naar Garnwerd doelt op het slopen van schepen, dus
waar alle oude rommel zijn man vindt. Vroeger lag het op een soort schiereiland
tussen het Reitdiep en Aduarderdiep, vandaar. De Sint Ludgerkerk uit de 13de
eeuw kerk heeft heel bijzonder een marmeren nachtmaaltafel.
Garreweer, Appingedam, 1057 Gerleviswert,
1068 Geroiewere, (Geroievvere) wierde of terp van Gero.
Garrelsweer, 1057 Gerleviswert, 14de
eeuw Gerleuiswert: wierde van Gerlef. Wordt vermeld in een oorkonde uit 1057
waar de Duitse keizer het recht schenkt om in Gerleviswert een markt te houden
aan de aartsbisschop van Hamburg. In de dorpskern lag de 3 ha grote wierde van
Nijenhuis. Later werd het dorp verplaatst naar de dijk langs de Damsterdiep
waar in de 11de of 12 de eeuw een kerk werd gebouwd die later is
afgebroken.
Het
kerkvolk was bijeen en de koster las voor wat hem was opgegeven. Toen hij aan
het eind was en de predikant er nog niet was begon hij weer van voren af aan.
Vandaar het spreekwoord, al weer van voren af aan zoals de koster van
Garrelsweer.
Geefsweer, Delfzijl, 1306 Gewesweer:
wierde of terp van Gebo of Gewe. 1459 Ghev(u)eweer, 1461 Gheweswere, 1632
Gevesweer.
Gesperden, Dodewaard, 855 Getuurd,
Getuurdh, 12de eeuw Gespurd. Germaans gait: geit of woonplaats van
Godo? Wurpi: wierde.
Gottem, Deinze, 814 in Gothemia ogian,
idem. Ook Gautahaimia agwjum: wierde van de bewoners van Gauta.
Grotewerf, Waterland. Grote wierde. Met
Moeniswerf, Rozewerf en Monnikenwerf en het verzwolgen Kloosterwerf.
Hardeweer, Winsum. 1466 Harderweer; wier
van Harde.
Hartwerd, Fries Hartwert, Wonseradeel,
1322 Hartwert, 1400 Hertwert: wierde van Harto, vergelijk de Friese
familienamen Harting en Hartinga.
Haggonwerva, Kantens, nu wel Elswerd, begin
11de eeuw Haggonwerva. Germaans Haggon: van Haggo, hwerba: wierde.
Nu wel Walsweer of Elswerd, Kantens,
begin 11de eeuw Ellaswurd. Germaans Alhas wurpi: wierde van Aljo,
Elli.
Hanekenswerve, Aardenburg, 1169
Henekingwerve. Germaans Hanikinga: van de mensen van Hamiko: hwerba: wierde.
Verdwenen dorp in Zeeuws Vlaanderen.
Sint
Hoewel het historisch niet te bewijzen is valt Hauwert heel goed in dit rijtje, het werd
wel in 1313 Oudeboxwoude: oude bos (Taxus) van Bok, genoemd ter onderscheiding
van het nieuwe Nueweboxwoude dat nu Nibbixwoud heet, in 1494 echter Hauwaert.
Maar Hauwert komt niet zomaar uit de lucht vallen en de terp zie je wat bij het
oude kerkje maar meer wat nu landgoed Robachers watermolen heet waar op paar
boerderijtjes op een terp stonden. Daar stonden eerder enige boerderijen
waarvan de ene volgens de eigenaar middeleeuwse gewelven in de kelder had: dat
zal wel het oude Hauwert zijn en het westelijk stuk en waar de oude kerk begint
naar het westen is dan de Oudeboxwoude.
Het oude
betekent dat het ouder is dan Nibbixwoud. Hauw van Hauwert kan
gemeenschappelijke grond betekenen of beter hof, wert is wierde. Hauwerter Zak,
waar de weg vroeger opeens eindigde, is ontstaan door een overstroming tussen
Hauwert en Wervershoof, oorspronkelijk de Neuvel, van heuvel met het gat van de
overstroming in de Eendenkooi. Door de Zwaagdijk verloor Hauwert zijn
doorgaande functie.
In 1589 werd het Kerkenpad te Hauwert allereerst gemaakt die zich
strekt bij de kerk uit tot aan Zwaagdijk toe tot dienst van veel mensen.
Helwerd, Kantens, begin 9de
eeuw Helewwyr en Helawerd. Germaans halu: afhellend of hailaga: heilig, heil
brengend, wurpi: wierde. Het is nu onbewoond.
Hemert, Gronings Haimert, Ten Boer,
begin 11de eeuw Hemmuurdh, Hemwerd, haim: zie Hem of home, wurpi:
wierde. Hemert, Burgwerd, Friesland.
Hemkewerf, Schagen. Wierde van hem;
woning of van Hemke. Ligt vlak bij de terp De Hale.
Hennaarderadeel, Fries Hinnaarderadiel, 1398
Hannawarderadeel, 1402 Hernawerderadelis, van Hernawerd, Fries herna: hoek, en
wierde.
Hidaard, 1335 Hyddenwerd: wierde van
Hidde, zie Hedikhuizen.
Hijlaard, Hylaard, Fries Hilaard, bij
Leeuwarden, 1329 Elawerth, 1505 Hylaerd: wierde van Ele.
De
bewoners worden spottend pruimen genoemd. Op een klok in de toren staat: In het
jaer 1300 ben ick gedoopt. Het werd gewijd om alle boze geesten en onheil uit
de omtrek te weren.
Holwierde, bij Delfzijl, Gronings Holwier,
eerder Holtwirth, 1344 Halwirth en Halfwirth, halve of holle; lage wierde of
wierde met hout.
Het
wordt mogelijk voor het eerst genoemd in de laat-negende-eeuwse Vita
Liudgeri van Altfrid, de derde bisschop van Mnster. Volgens deze
levensbeschrijving van zijn voorganger Liudger ontmoet die op zijn missie in de
Ommelanden in het plaatsje Helewyret (vlak bij Wyscwyrt en Werfhem)
de blinde zanger Bernlef, die bij de harp zingt van de daden van het
voorgeslacht en de krijgsverrichtingen van de koningen.Volgens sommige gaat het
daarbij om Holwierde.[ De meeste auteurs houden het echter op
Helwerd, een wierde ten zuiden van Usquert en Warffum.
Hier
behoorde het Oude Klooster ter onderscheiding van het Nieuwe Klooster te
Jukwerd. Op die plaats van het oude klooster stond eerder een zeer oude abdij
gewijd aan Petrus en Paulus. Het droeg in openbare stukken de naam van Feldwirth
en werd door mannelijke en vrouwelijke Benedictijners bewoond. Het werd door de
rijke jongeling Hatebrandus gesticht die in 1183 overleden is die in het midden
van de kerk begraven is. Later kreeg de abdij de naam van Oldeklooster.
In de
nabijheid van Holwierde (Uiteinde) stond vroeger een burcht van Onno Valck
Eissengeheem genoemd. Ten zuidoosten was er een bos Nansum genoemd, van Nanno
s heem.
Holwerd, bij Dokkum, Holwert in Fries, met veerdienst naar
Ameland, eerder Holevurt, in 1399 Hoelwerde: wierde in laag gelegen of drassig land. De overlevering zegt dat
Sint Liudgerus hier in de 8ste eeuw het Christendom plantte en zeer
veel indruk maakte omdat hij de blinde zanger Bernlef ziende maakte. Ze worden
spottend roekenvreters genoemd. De Sint
Willibrordus kerk staat op een aperte wierde die in 1580-1584 na de aanleg van
een nieuwe dijk binnen het dorp te liggen wat te zien is op een gedenksteen
binnen en buiten de kerk. Is in 1775 tot 1778 gebouwd op de plaats van een
andere afgebroken kerk.
Hoogewerf, Appingedam. 1541 Hogewerff;
hoge wierde. Daarnaast was er een Lutke Hoge Warf.
Hoxwier, mogelijk dezelfde als in 822
vermelde Huocwar, in ieder geval een wierde met de naam van de persoon Huko, of
van hox wat hoek betekent in het Fries. Een oude state bij Mantgum die in een
hoek van de Middelzee dijk (Boorndiep) gebouwd was.
Idaarderadeel, Fries Idaarderadiel, 1392
Eadawere, 1438 Edauwerdradele: wierde van Ido, deel: gemeente.
Idzard Ter, Fries Teridzert, is ontstaan
uit Idswerd: wierde van Idso.
Joeswerd, Joeswert, Ezinge, 855
Geveswurdhi. Germaans Gibas wurpi: wierde van Gibbo.
Jorwerd, Fries Jorwert, bij Leeuwarden,
1329 Ewerwert, 1403 Joerwert: wierde van Ewer. Ze worden spottend dweilstukken
genoemd.
Jukwerd,
Gronings Jukkerd, eerder Jukawerd, Jucawerth, woonplaats van Jukka, vergelijk de familienamen
Juckema en Jukkema. Met Krewerd,
Gronings Kraiwerd; kraaienwierde, eerder Crewert met de buurten Arwerd, eerder
Arnwerd; Arendwierde, zie Arnhem en Nijenklooster.
Kenwerd, Zuidhorn, 786 Chinicwirde, vanaf
de tiende eeuw Kustridingi. Germaans kuninga: koning of van Kuno of van koeien?
wurpi: wierde.
Kettingwier, Fries Keatlingwier, rond 1500
Katnye Wierd: wier van de mensen van Ketto.
Kimswerd, bij Harlingen, Fries Kimswert,
1400 Kemswert, ontstaan uit (K) Camminga: wierde van Kamme of Camstra.
Het
eerste stukje van van de naam Bidlesfeart, Nederlands Bedelaarsvaart, gaat
terug op Bodleswerth. Toen men de oude naam (met de d) niet meer begreep, paste
men het aan bij het bekende woord bedelaar.
Geboorteplaats
van Pier van Heemstra, bekend als Grote Pier, Greate Pier, Grutte Pier, die
zich bondgenoot noemde van hertog Karel van Egmond en alom schrik en
verwoesting verspreidde vanwege de keus van zijn wapenfiguren, galg en rad, met
zijn leuze: Niemand ontzien, geen mens en geen duivel.
Hij was
bekend vanwege zijn kracht. Het gebeurde eens dat enige soldaten tegen hem
uitgezonden hem ploegend vonden zonder hem te kennen en hem vroegen of hij hun
zeggen kon waar Grote Pier woonde. Hij tilde daarop de ploeg uit de grond en
hield die rechtuit met het word: Daar woont hij en hier staat hij. En sloeg zo
met de ploeg rond dat enkele soldaten dood neervielen en de overige het
hazenpad kozen. Er wordt verhaald dat en vijf sneuvelden en dat daaruit de naam
Vijfval te verklaren die een stuk
land bij Kimswerd draagt.
Kleiwerd, Groningen. Wierde met klei.
Zie Kleiterp bij Wieuwerd.
Kommerswerve, Oostburg, 794 Cumbingascura,
941 Combesscura, 964 Cumbescura. Germaans Kumbinga skurjon: schuur van de
mensen van Kumbo, later is de schuur vervangen voor wierf, hwerba: wierde.
Krangeweer, Gronings Kramweer, Crangeweer,
krang is hetzelfde als kring: kring van terpen. Bekend als Bult Krangeweer,
Krewerd, Gronings Kraiwerd, 1396
Creawerth: kraaienterp.
Kubaard, bij Wommels, van Kubanwerd:
wierde van Kubo of Kubbo.
Laad, van Laard en Zaad, (Saard, Wonseradeel)
Wymbritseradeel, half 8ste eeuw Lanfurt, is wel Lutke Laard bij
Wolsum, Fries Lytse Leard, rond 1000 Laufurt, lau dan van Lauwers warin de
Friese vorm voor lo voorkomt, furt kan een verschrijving zijn van de Duitse
schrijver voor terp of wierde, dan: terp in een bos. Saard, Saerd, geen Zaad, wel van saed;
bron of welput.
Laakwerd,
Fries Laakwert, Franekeradeel, Tzum. Er lagen vroeger twee terpen, wierde van
Lake.
Lalleweer, bij
Delfzijl: wierde van Lalle, die wierde is ooit als voorwerk van het grijze
monnikenklooster bij Baamsum gebouwd.
Langeweer,
Zuidhorn, 1399 Langwerre, 1473 Langweer en 1505 Langhweer; lange wierde.
Laskwerd, Appingedam, van oud Fries liask:
lis, en wierde.
Leakwerd, bij Wommels, wierde van Lake.
Leeuwarden,
Leeuwaerden, Liutawerde, volkstaal Lieuwert, Liwadden, Liouwerd of Ljouwert, 1038 Liunvero,
Liunvert, 1068 Linwar, 1149 Linuward, 1152 Linewert. Komt van Lienward, wurpi:
wierde en lee; luw, en lo: hoge en beschutte droge plaats. Hoewel het ook een
persoonsnaam kan zijn van Lino of een herbergier Aed Levwert of bij wie een
leeuw uithing. Leo-, Lie, Leeu- kan samenhangen met ljoe, ljue, luden of
lieden, de vrijgeboren ingezetene die de wetten maakten en de rechters kozen.
Leeuwarden is dan de waarden der ljoe. Lauwa, ook lyowe is oud Fries voor
geloof, zo kon Nye-hove toch ook wel zijn Lyowe-werden; geloven waard. Of
ontleend aan ws lyauwe Vrouwe to Nyahorn, dan eerst Lyauwe Vrouwe werd is
geweest en samentrok tot Lioward.
Maar in
het klooster Fulda spreekt men villa Lintarwde, villa: stadje,
onwaarschijnlijk. Leeuwarden is ontstaan op terpen bij een inham van de
Middelzee met de riviertjes Ee, Vliet en Potmarge, de Middelzee slibde later
dicht. Het is ontstaan op terpen waar drie nederzettingen ontstonden, Oldehove,
Nijehove en Hoek. Dus de naam kan pas gevormd zijn nadat ze samen gevoegd
werden in 21 januari 1435 en een van die namen Leeuwarden gaf.
Ze
kreeg in 1190 stadsrechten. Omstreeks deze tijd vindt men bij de meeste
geschiedschrijvers het eerst gewag gemaakt van Leeuwarden als stad; doch er
zijn er die beweren dat reeds ten jaren 1149 de stad bij die naam zou bekend
geweest zijn en halen daarbij aan de twee brieven door de abt Wybaldus
geschreven die voorkomen in het Charterboek
van Schwartzenberg, I. 76, de ene aan de gemeente van Leeuwarden en bevatte klachten
over de zorgeloosheid van vier priesters aldaar en de andere aan den Utrechtse
bisschop Heribertus die betrekking had over de slechte toestand der kerk.
De
grote bloei kwam toen in 1504 de Saksische hertog het tot hoofdplaats van het
gewest verhief. De hoofdbuurt was de Nyehove bij de Camminga state mt de
gevelsteen Aed Levwerd 1171. De Hoek lag naast de haven.
Oldehove
lag als een schiereiland in de Middelzee, had in de 12de al een kerk
die aan Sint Vitus was gewijd en uit akten uit de 14de eeuw komt die
kerk voor onder de naam Liiewardensis.
Fiswerd
lag ten noorden van de noordelijke stadsgracht. In 1664 verwijst de naam
Fiswerd aar een kerk. Dat is het restant van het rond 1470 gestichte klooster
van de zusters van het Gemeene leven dat in 1510 van de terp naar een plek
binnen de stadswallen verhuisde. Het klooster lag op een wierde met de naam
Wiswert in 1451, Wyswert in 1510 en in 1543 Wyswerd. Op het oude kerkhof van
Leeuwarden naast het Rengerspark is de terp nog altijd groed zichtbaar. Oud
Fries wis; vochtig en wierde.
In de
grote of Sint Jacobskerk is een grafkelder waarin van 1588 tot 1765 vele doden
uit het huis van Oranje zijn bijgezet. De eerste was Anna, vrouw van Lodewijk
van Nassau en dochter van prins Willem I, de laatste van Maria Louisa, weduwe
van Johan Willem Friso. Prins Willem IV is te Leeuwarden geboren in 1711 enkele
weken na de dood van zijn vader te Moerdijk. De Prinsentuin is aangelegd door
Willem Frederik van Nassau in 1658 en door Willem I aan de stad geschonken in
1819. Merkwaardig is de zware onvoltooide toren van een kerk die een vergroting
was van de zeer oude Sint Vituskerk van Oldehove die vanwege bouwvalligheid
werd afgebroken rond 1595, het Amelands huis herinnert aan de Cammingha s,
heren van Ameland dat ze stichtten en bewoond hebben en daarom Heerlijkheid
heet. Het Burmania huis was vroeger een slot met uitgestrekte hof omringd naar
de Gemme van Burmania die als afgevaardigde van Friesland te Brussel in 1555 de
eed van Filips niet knielend wilde afleggen zoals de anderen, maar het
rechtopstaande zwoer na gezegd te hebben: de Frizen knibbelje alline for
God, de Friezen knielen alleen voor God. Ze heten spottend galgenlappers omdat
er eens toen er dieven gehangen moesten worden ze tegen het aanschaffen van een
nieuwe galg opzagen en lieten de oude vermolmde galg wat oplappen met als
gevolg dat het ding brak en instortte met de gehangen boeven eraan. In de buurt
van de stad vindt men een huis met het opschrift: De drie dukatons, dat naar
mooie Aaltje die lichtvaardig was en ruw en goed vloeken kon en vaak de duivel
aanriep. Toch was Edo, een boerenzoon, verliefd op haar. Maar hij werd grof en
hard door haar afgewezen. Eens op een avond zat ze te spinnen. Er werd geklopt.
Ze deed open en zag een rijzige jongeman die vroeg of hij daar even mocht
schuilen want het weer was slecht. Aaltje geeft hem een stoel en hij gaat naast
haar zitten. En hij vertelt en vlijt en komt tot een liefdesverklaring. Aaltje
zegt niet neen. Hij geeft haar een kus en zij hem. Hij geeft haar een grote
gouden ring als pand van zijn trouw en vraagt van haar een weder pand. Ze haalt
uit een kistje drie dukatons aan een fluwelen band geregen, een geschenk die
nog door Edo zijn gezonden die ze maar gehouden heeft. Die geeft ze aan de
bezoeker, maar hij ziet een kruis er op en verschiet, op zijn hoofd worden twee
horens zichtbaar, zijn voeten vertonen zich als paardenpoten, het is de duivel
die de nabijheid van kruisen niet kan dulden en vlucht. Aaltje valt in onmacht
en toen ze tot zichzelf kwam werd ze een ander mens. Edo vernieuwde zijn
aanzoek en Aaltje zei ja en ze leefden nog lang en gelukkig.
Lichtaard, Ferwerderadeel, 945 Lihdanfurt
met de gebruikelijke Duitse verschrijving van wierde voor furth, Germaans leuhtan, licht, helder, wurpi:
wierde, naar de grondsoort of begroeing?
Lookwaarde, Aardenburg, 791 Locuuirde of
Locwirde, lok: afgesloten ruimte, haag, of look, een soort ui, wierde of
vluchtheuvel.
Luddeweer,
wierde van Ludde.
Lutkewierum, Fries Lytsewierrum, 1505
Luttikewerum: kleine wierde.Fries lutke, lutje, lits, Engels little, Nederlands
luttel. Met de Faesma state of Phaesma state, Faesma tille.
Lutjewijtwerd, Stedum. Lutje; klein, wijt;
hout, werd; wierde. Een wierde die gebruikt werd om geriefhout te telen.
Marwird, Marwert, Marwerd. bij Wirdum, 1314 Merwethe:
wierde aan de Mare; zee. 1543 Marwijrdummaland met een naam die op um eindigt,
van hem, home. Daar stond de Camstra state.
Meddert, West Dongeradeel, half 8ste
eeuw Metwuid of Metuuid, 945 Medunwrth. Germaans miduma: middelste, wurpi:
wierde.
Medwerd: Holwerd, 1409 Henricus
curatus in Medwerd ad decanus Freankers; wierde in made of grasland.
Meeuwert, Groningen, van mewawurth:
meeuwenterp of van Germaans medwa: weiland of van het water de Meeuwert?
Menkeweer, Bedum. 1394 Menekingwerve,
1378 Mendekingawere; wierde van Menneke.
Menneweer, Ulrum, rond 1000 Meniwerva,
van mani: gemeenschappelijk en wierde, begin 11de eeuw Meniwwerva.
Germaans maini: gemeenschappelijke of van Meno ? hwerba: wierde.
Mensingeweer, Gronings Menskeweer, onder
Leens ten Zuiden van Eenrum, 1371
Mensingheweere: wierde van Menze of Mensinge. Daar lag het klooster
Lulema dat in 1654 genoemd werd en in 1824 voor afbraak verkocht werd.
Meskenwier,
Meskenweer, Akkrum: wierde van Meske.
Ropta state uit;
http://www.dbnl.org/tekst/berg229noor02_01/berg229noor02_01_0025.php
Metslawier, Fries Mitselwier, bij Dokkum, 1500 Metslewer: wierde
van Matsila. Het kende drie staten als de Ropta state, Unia State en Wibalda
state. Op een steen in de kerkmuur staat een opschrift:
Anno 1570 op Alderheilige dach jauens (s avonds)
is het water hier in der kerck hoegh wesd 1 voet en syn fardroncken in dese
gritenie 1800 mensken.
In 1634 is hier geboren Balthasar Bekker die in zijn
werk De betooverde wereld het geloof aan boze geesten, heksen spoken en
dergelijke bestreed. Een zwerm van tegenstanders kwam tegen hem op en vereerden
hem onder andere met het volgende compliment:
Om den duivel te vergeten,
Balthasar! Zoo moet je weten,
Dat ik in plat Hollandsch zeg:
Bekker! Hou je bakkes weg.
Toch had hij ook bewonderaars, die schreven:
Dit is dien schriftdoorleerde Bekker,
Dien Hel en Toverij ontdekker,
Die hoe getrapt, getergt, noch stil
Zich onderwerpt aan s Heeren wil
Een man, gesont in leer en leven
Hoe meer gedrukt, hoe meer verheven. Hij stierf te
Amsterdam in 1698 en is begraven te Jelsum.
Moeniswerf, Waterland. Wierde van Moene of
Moenis. Of naar een verdwenen werf die van oorsprong was opgegooid door de
monniken, die zich in de dertiende eeuw op het eiland vestigde. Deze verdwenen
werf werd de Kloosterwerf genoemd. De oude benaming Moentzewerf zou dan ook
Monnikswerf betekenen.
Munkewerve, Aardenburg, 1174 Monacawerva.
Germaans munaka: monnik, hwerba: wierde.
Niawier, Dongeradeel, Fries Nijewier is
de nieuwe wierde.
Offingawier,
Fries Offenwier,
bij Sneek, 1328 Offinghewere: hoog gelegen land van Offinga of Offe. Boven de
kerkdeur staat een dichterlijk opschrift:
Geen
schooner les van meerder kracht,
Dan
Micha zes en wel vers acht. Hier wordt bedoeld: Wat eist de Heer van u dan
recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw
God? In 1465 werd in deze gemeente op wonderbare wijze een doorbraak hersteld.
Door het binnendrijven van een stuk elders losgeslagen land werd het ontstane
gat gedicht.
Okswerd, Oxwerd, Zuidhorn: wierde van
Okso; stier.
Onderwierum. Bedum. 1378 en 1386 Uldernawerum De naam is wel
gereconstrueerd als Unlanderena wr-hm en wordt zo verklaard als een
opgeworpen hoogte (wierde) van mensen die in onland; moeras, woonden.
Oosterwijtwerd, Loppersum. Wide;hout, weerd; wierde, oost om het te
onderscheiden van Westerwijtwerd.
Oosterwierum, Fries Easterwierrum, bij
Sneek, 1275 Werum, 1329 Werum, 1440 Oesterwerum, 1441 Aesterwerim, oostelijk
wieren (meervoud), om te onderscheiden van Lytse Wierrum en Grutte Wierrum. De
benaming Heveskesklooster kwam pas in de 19e eeuw in zwang. De naam
verwijst naar het klooster Oosterwierum dat hier tot in de 16de eeuw
heeft gestaan.
In de
hervormde kerk was vroeger aan een balk een afbeelding te zien van een vos in
monnikspij die voor een troep ganzen preekte, een spot van middeleeuwse bouwmeesters
die zich dat veroorloofden om de geestelijkheid te bespotten.
Opwierde, Gronings Opwerd of Opwier, bij
Appingedam, 13de eeuw Upwirthe: hoge liggende wierde, er liggen twee
kleine wierden, de hoge en de kleine hoge werf genaamd. In het dorp
staat een oude kerk uit de 13de eeuw.
Oterdum, Delfzijl, onder het nu
verdwenen dorp dat later inwaarts verplaatst werd en oorspronkelijk in de
Dollard uitstak, utar: buitenwaarts. Of van Otter of de man Otto en hem of
heim,, ligt de buurt de Warven,
enige woningen op hoogtes of werven gebouwd.
Oterdumerwarven of De Warven, warf; wierde bij
Oterdum.
Oudewerf, Cadzand. 1190 binorden Ouden
werve. Germaans aldan: oud, hwerba: wierde.
Poppingawier,
Fries Poppenwier, bij Irnsum aan de Sneekervaart, heette in 1401 Popenghewere, 1369 Popingha: wierde van
Poppo of Poppinga.
Rauwerd, Fries Raerd, tussen Leeuwarden
en Sneek, eerder Rawert, 15de eeuw Raerd, van Rado, wierde. Ze heten
de Raerder roeken naar de vele roekennesten op de Jongema state. Zo ook Raard, bij Dokkum, 1441 Rawerth, 1505
Rauwerd. Zo ook Rewerd, Fries
Rewert, eerder Reward, Rieuwert.
Ranswerd, Appingedam, 1460 Ramswert:
wierde van Hrammo.
Raskwerd, boven Winsum, 981 Retzword,
ca. 10000 Reisvurd en Riazword, Kan van Fries riad: riet zijn en wierde?
Rijkerswoerd, bij Elst: wierde van Rikhari.
Rijsdam, Vlagtwedde. De dam is gemaakt
van rijshout.
Roeksweer, bij Slochteren, 1472 Rokeweer:
wierde van Hroko of Rucho.
Roelage, Vlagtwedde. Een verbastering
van Ruige Lage; laaggelegen wildernis.
Rozewerf, Waterland. Wierde van Roos of Rozen, ligt ten
zuiden van Grotewerf.
Salwerd, Groningen, een wierde met als
1ste naam van Frankisch salha, oud Engels sealh: wilgenboom?
Sauwerd,
Gronings Saauwerd, bij Winsum, 1000 Sadevurt, 1364 Souwerth, Fries satha: zode,
wierde van zoden gemaakt. In 1840 is de middeleeuwse kerk gesloopt.
Schettens, Fries Skettens, 855
Sceddanvurthi, 945 Scettefurt, foute schrijfwijze van de Duitse klerk, dus
Germaans Skadjan wurpi: wierde van Skaddi. (van werkwoord schaden)
Schraard, Fries Skraard, bij Witmarsum,
1379 Schradawert: wierde van Schrade.
Selwerd, nu in de stad Groningen, 1181
Selewert. Germaans sali, uit 1 ruimte bestaande woning, wurpi: wierde. Maar in
1290 was het Silawerth, 1338 Sylawert, 1371 Zelewaert, dan van een persoon
Sila, Zele.
Solwerd, Appingedam: wierde of terp die
in een modderachtig poelachtig, sol, gebied ligt.
Stellingwerf, Wolvega, 1309; de richters in
Stalling, 1310 Stellingwerf, wierde, hier een dingplaats van de stellingen:
rechters. Stelling is de naam van de volgerechtigde boer, hieruit werden drie
stellingen gekozen die met de rechtspraak waren belast.
Stitswerd, Gronings Stivverd, Kantens,
half 8ste eeuw Stukisweret, 11de eeuw Stucciasuuro
(Stucciaswurd), later Steysward en Stezewert, 1370 Stitswerd. Germaans Stukjas
wurpi: wierde van Stukjo of Stukki of wierde van sticht of klooster.
Teerd, Fries Teard, Anjum, uit Ta
werd, wierde van Ta, Tea.
Ternaard, Westdongeradeel, half 8ste
eeuw in villa Tunuwerde, Tumfurte, Tununfurt, 1150 Dunevurt. Germaans punnu:
dun, langgerekt, wurpi: wierde van Tonne, Tonno. Oud Fries Tonnawerd, zie de
geslachtsnamen Tonnema, tot Tongia, Tonkama en Tonkens, Tonnenkamp in
Harlingerland.
De
inwoners heten varkensvilders.
Tjaar, Wirdum is ontstaan uit Tja-werd: wierde van Tja, zie Tijum, bven Groningen, Gronings Taimen.
Tjamsweer, bij Appingedam, heette in 1208 Thiamerswerve: wierde van Thiadmar. In en
rond het dorp liggen een vijf wierden, in de 15deeeuw met de komst
van het Damsterdiep verplaatste zich de bebouwing zich daar.
Tjerkwerd, Wonseradeel: wierde van Tjerk.
Toornwerd, Middelstum, begin 11de
eeuw Thornuurd, (uu=w) later Thornwerth of Dornewert. Germaans purnu: doorn,
wurpi: wierde.
Tuikwerd, Gronings Toekerd, Appingedam, eerder
Tukawerth, wierde van een persoon Tokke, Tuike of Take. De man Tukawerth die al
vermeld wordt in 1284. Later ook Tukewert, Tuquart of Tuchwert.
Truerd, Friesland. Eerder Triuwerd;
triu; boom, werd; wierde.
Uitwierde, Uitwierda,Gronings Oetwier, de uitgelegen
of buitenwaarts gelegen wierde, waartoe vroeger ook Delfzijl behoorde en Oudendijk, Oudenie en Trinaat. Het heeft veel verloren door
afspoeling en doorbraak van de Eems. Het meest heeft het geleden door het beleg
van de Fransen in 1813.
Ulrum, Gronings Ollerom, bij Winsum,
ca. 1000 Wluiringhem, 11de eeuw Uluringhem, Germaans Wulfaharinga
haim: woning van de mensen van Wulfahari (wulfa: wolf, harja: leger) of Ulrin.
Het ligt op 2 wierden, op de ene ligt de kerk van Ulrum en op de andere de
Asingaborg.
Usquert,
Gronings Oskerd, Uskwerd, bij Warffum in Groningen, 9de eeuw Wyscwyrd, Wyscuuryd. (uu=w), 945 Vixwrt, 1370 Usquerthe (als hiermee de plaats
bedoeld is), wurpi; wierde of kunstmatige
heuvel in zee en rivierkleigebied van Wikko. Wordt in de levensbeschrijving van Liudger genoemd, de kerk stamt uit
de 13de eeuw.
Waardhuizen, Woudrichem. 1292 Werthuysen;
wierde, met huizen.
Wadwerd, Warffum, rond 1000 Watvurd:
ligt bij een oude zeedijk, dus wierde bij een oude dijkdoorbraak.
Wammert, Bij Easterlittens, kan van
Wamme wert: wierde van Wamme.
Wanswerd, Fries Wanswert, eerder
Wandelswerth: wierde van Wandilo.
Warder, boven Edam, ca. 1200 Werthere,
Warthere, 1277 Warder, 1514 Waerder, het is hetzelfde woord als wierde.
Warffum, Gronings Waarvum, bij Liudger,
744-809, Werfhem, 945 Werfheim, 1150, Warfhuizen,
Germans hwerba: wierde, haima: woning. Een wierde waar het gerecht gehouden
werd. De Leenster wierden worden daar ook warven genoemd. Warfhuizen, De Marne, eerder Werfhusen, wierde met huizen.
Wartum, Delfzijl. 1428 Warstum, 1487
Warven, 1563 Wartum. Een wierde of woningen van Wart? Wartum had - zo blijkt
uit een verklaring uit 1487 - tot het begin van de vijftiende eeuw een borg en
vormde een zelfstandige rechtstoel.
De Weer, Loppsersum; wierde.
Weinterp, Wijnjewoude, 1315
Weningewalde, woud van Wine, met verandering van de laatste naam.
Weiwerd, Gronings Waaiwerd, ca. 1000
Wahcvurt, naar het Duitse schrijven wierde, verbonden met oud Fries weg, wei:
golf, lag aan zee.
Werf, Oudenburg. 1087 Werf. Germaans
hwerba: wierde, kunstmatige heuvel.
Werve, te Aardenburg, 1204 de Wervo.
Germaans hwerba: wierde, kunstmatige heuvel.
Te Werve, Rijswijk, een wierde. Zo ook Werp en Werven, Heerde.
Wervershoof, eerder Warfartshove, op een
landkaart van 1288 Werfaertshof als een banne (rechtsgebied) genoemd, 1344
Walvairshoeve, 1499 Werfertsoeff, in oude kroniek van Medemblik wordt gesproken
van Werenfrits Hoeve, nu Werferts Hoof; hoeve op een werf of wierde. Meestal
wordt het genoemd naar de H. Werenfrid die als volgeling van H. Willibrord daar
gepreekt zou hebben. De wierde en de hoeve zijn nog duidelijk zichtbaar in de
Neuvel, het oude centrum van Wervershoof.
De
Neuvel was de verbindingsweg met Hauwert. Door een overstroming verdween de weg
en bleef Hauwerter Zak over. Dat wiel is nog te zien is in de wiel van de
Eendenkooi. Dat was wel in 1169 toen hele streken weggevaagd werden en de
Zuiderzee voor een groot deel gevormd werd.
Daarna
is Zwaagdijk gebouwd langs de Neuvel die met Hauwert zijn doorgaande functie
verloor en minder bekend werd. In 1288 wordt Zwaagdijk al vermeld. Vlakbij de
eendenkooi liggen nog wat heuveltjes, terpjes, plaatsen waar in natte tijden
het vee gebracht werd. Prof Waterbolk heeft hier opgravingen gedaan omdat hij
meende dat het oude grafheuvels waren. Maar je begraaft de doden niet in natte
plekken, maar in droge zoals Hoogwoud en Westwoud. Hij vond dus niets.
Nesmeer is bedijkt in 1440.
In 1630 werd de eerste meelmolen te Wervershoof gemaakt.
De 8ste maart 1625waaide het alhier een harde storm en
daarop kwam een zeer hoge watervloed zodat daar veel dijken doorbraken op
Texel, Wieringen, in Waterland braken drie
gaten in de dijken etc. De Nes
aan het Oosteinde van Wervershoof brak ook op verschillende plaatsen door en
van
deze af is de Nese met het zeewater bedekt gebleven, het watermolentje dat
daarop stond is naderhand afgebroken en vandaar gehaald.
Werum,
Wierum, bij Ten
Boer, 1289 Werum: nederzetting op wierde, in 1445 Wyttewerum, nu Wittewierum. dat witte komt van de
kleding van de Premonstratenzers die sinds 1213 hier de abdij Hortus Floridus
of Bloemhof hadden die gesticht werd door Eemo van Huizinge. Is afgebroken
tijdens het bewind van hertog Alva. Met de stenen zijn grote delen van het
Prinsenhof in Groningen gebouwd. Op de fundamenten van het klooster werd in
1863 het kerkje van het dorp gebouwd.
In de
buurt van die abdij begon de slag die in Heiligerlee eindigde.
Westervoort, rechts onder Arnhem, zou al
tijdens Willibrord voorkomen, 1025 Westervurd, 1206 Westerwrth. Germaans
westara: westelijk, wurpi: wierde, voort is een latere verandering.
Westerwijtwerd, Middelstum, Gronings Wietwerd.
Begin 11de eeuw Widwurdh, Witwurdh. Germaans wipwo: wilg, wurpi:
wierde. Het is wel dezelfde als Wijtwerd, ca. 1000 Widuvurd, van widu: bos en wierde.
Wier, 1399 Were: wierde.
Wierhuizen, Jukwerd, Gronings Waaierhoezen
of t ol Waaier, van wierde en huizen.
De historische naam voor Wierhuizen is hoogstwaarschijnlijk Ranswerd
of Ramswerd. De naam komt in 1460 voor als Ramswert, daarna als Ranskwert
en toe Ramswerdt. Een van de pachters van kloosterlanderijen had in 1632
de wijrde op Ransweert, groot 12 gra(sen} in gebruik. De naam is
mogelijk afgeleid van een mansnaam Hraban (Ram) dan wel Rande.
Wierhuizen, De Marne. Eerder We(h)rahusum,
gesticht uit Wehe.
Wieringen, 8ste eeuw in pago
Wirense, Wironi, Wisaha (lees Wiraha), 10de eeuw Wiron, 1184 Wiring:
bewoners van het hoge land of wierde of van Germaans wirim, moerasmirt of
gagel. Voormalig eiland.
Wieringerwerf, hier is werf: die is er bij
gemaakt om bij eventuele dijkdoorbraak heen te vluchten.
Wieringerwaard, Noord Holland, 12de
eeuw Wirense, Wirensi, 12de eeuw Wirom, Wiron, Wireon, in 1608
bedijkt en ingepolderd. In 1728 had het 149 huizen, een gereformeerde en
mennisten kerk, 5 grote watermolens en 1 meelmolen.
Wieringerwaard:
land aan water, vergelijk Waarland
dat behoort bij Wieringen. Wieringen met het suffix ingi zoals in Callantsoog,
hoogte of eiland. Een grafsteen in de kerk die in 1633 gesticht is heeft dit
opschrift van een gezin dat door de bliksem gedood is:
Jan
Geertsz liet het lijf
En
Maarten Geertsz het leven
Door
t vier, datons God
Van
Boven heeft gegeven,
Met
hunnen vier kinderen.
Treurt
om haar dood niet meer:
Zij leven door den dood
In God onzen Heer. Die zes leden waren de eerste die in de kerk begraven werden.
In 1522 zijn er 60 huizen op Wieringen verbrand.
Mollen nog ratten worden op dit eiland nooit gevonden.
Wierum, in Dongeradeel, staat de kerk
uit 1200 op een wierde die vroeger midden in het dorp stond maar vanwege de zee
nu aan de kant van het dorp staat, bij de dijk, um; hem of heim. Wieremerschouw met een schouw; roeiboot, die als voetveer of
overzetveer gebruikt werd.
Kleine Wierum, bij Appingedam: woonplaats op
wier.
Wieuwerd ,bij Sneek, Fries Wiuwert, 1370
Wywerth: wierde van Wige of Wieuw.
Heeft
een grafkelder waarin de lijken niet vergaan maar leerachtig worden. Een van
die lijken wordt voor die van Anna Maria van Schurman gehouden, die wonderbaar
begaafde vrouw die met andere volgelingen de vermaarde prediker Jean de Labadic
na zijn dood in 1672 zich daar vestigde en in 1678 overleden is. Hoewel ook
beweerd wordt dat ze niet in de kerk maar erbuiten begraven is.
Wirdum, Loppersem, 11de
eeuw Wirthun: nederzetting op een wierde.
Wirdum, bij Leeuwarden, Fries Wurdum,
begin 11de eeuw Wrthun, 1412 Wirdoem: nederzetting op wier, Germaans
wurpim: wierde.
De
hervormde kerk had tot 1680 twee torens en men zegt dat toen de gemeente in
geldnood verkeerde besloten werd om een van die twee torens voor afbraak te
verkopen. Ze heten dan ook torenvreters. Tussen Wirdum en Leeuwarden is op de
Barra state in 1507 geboren Viglius van Aytta van Zwichem, later staatsman,
rechtsgeleerde en geschiedschrijver en lid van Filips s raad van state. Hij
stierf in 1577 en werd begraven in de Sint Janskerk te Gent. Onder Wirdum is
nog een groot en door grachten omgeven kasteel, Dekama state.
Wittewerf,
Waterland. Wierde van Witte.
Wittewierum, Ten Boer, naar de witte
kleding van de Premonstransen die in dit dorp het klooster Bloemhof bezaten,
wierum van Fries wier: wierde. Eerder Werum of Wierum waarvan meer plaatsen
zijn werd het in de 15de eeuw veranderd.
Woerd,
Buren, 850 Wrde. Germaans wurpi: wierde, kunstmatige heuvel in zee of
rivierkleigebied.
Stadhuis
te Woerden uit Jacobus Craandijk, 1875.
Woerden, bij Kamerik, 795 Wyrda, 9de
eeuw Wurdin, 1131 Worthen. Germaans wurpim: wierde, hoogte, vergelijk Wirdum.
Het
kwam in de 13de eeuw aan Holland na eerst tot Utrecht te hebben
behoord. In 1672 had het veel van de Fransen te lijden en ook in 1813 werd het
tot hun een toneel van plundering en moord gemaakt.
Het is
de geboorteplaats van Jan de Bakker of Johannes Pistorius in 1499 die de 15de
september in 1525 als eerste martelaar der Hervorming te s Gravenhage hier te
lande de vuurdood onderging.
Het
kasteel van Woerden dat door Godfried van Renen gesticht is in 1160 en
meermalen verbouwd is na als vrouwengevangenis gediend te hebben en een
militair kledingmagazijn geworden.
Bij de
nieuwe namen Wieringen en Wieringermeer is dat duidelijk.
Terpen.
Terpen
zijn dus groter dan wieren, vaak een natuurlijke zandrug. Bijna alle terpen werden
bewoond, de kleinere droegen een enkel huis of state: op de grotere
ontwikkelden zich gehuchten en dorpen. Vandaar dat ook veel plaatsnamen in
Friesland met terp, therp,
thorp en torp voorkomen.
Biniaterp,
Harlingen. 1275 Berdingadorp, 1471 Bengeterp, 1546 Benyeterp. Terp van
de familie Berdinga, van de persoon (Al)berd; stralend.
Bonjeterp,
Wunseradeel. Bonterp in 1543. Terp van de familie Bonninga, van de persoon
Bonne; gebieder of hij die doodt.
Greonterp,
Zuidwest Friesland, eerder
Grianterp, gren: kiezel of zand en terp,
1482 Grovendorp: gegraven dorp.
Jonkersterp: terp
van een jonker, onder Makkum, waar ook de Sint Maartensterp ligt.
Jousterp, bevat de Friese naam Jouwe,
terp.
Oudterp, Fries Ald Terp, Dongeradeel.
16de eeuw Alderterp en Older Terp, met de Obbemastate.
De Terp
of Torp onder Kollum die deels afgegraven is.
Slappeterp, bij
Mendaldum, 13de eeuw Slepelterp, 1469 Slepperdorp: slappe grond of
glibberig.
Ald
Terp, Dongeradeel. Oude terp, stamt uit de 7de eeuw.
Olterterp
uit Jacobus Craandijk, 1875, bij Beetsterzwaag.
Ureterp,
Fries Oerterp, bij Beetsterzwaag, 1313 Utrathorp: ur: over: een hoger gelegen
terp, dat ten opzichte van het watertje de Boorn waar dan Olterterp wat lager ligt. Het is een langgerekt dorp op een
zandrug. Er
bestaat hier namelijk een tegenstelling tussen de Oudfriese woorden ura,
dat boven betekent, en uter, dat buiten of lager aanduidt. In dit
geval dus een tegenstelling tussen het stroomopwaarts, van het Koningsdiep,
gelegen Ureterp en het stroomafwaarts gelegen Olterter. Terp is hier afgeleid
van het Oudfriese woord thorp, wat dorp betekent en dus niet
naar de terpen. De burgers hebben de
spotnaam aangebreide kousen.
Olterterp, 1315 Utrathorp: utere;
buitenste, het meer buitenwaarts gelegen dorp in tegenstelling tot Urathorp dat
meer hoger ligt.
Wijnjeterp, eerder Weningawalde: terp van Wine, Wynje, Fries Weinterp, in
gemeente Wijnjewoude, ligt op een zandrug.
Daar werd een schutsluis, verlaat gebouwd, Wijnjeterpverlaat.
Heim,
hiem, hem of heem, home,
woonplaats, vaak tot hem verkort en als er een c of k in voorkomt en ook wel n
en in cum of kom veranderd of in um eindigen. (Vergelijk inheems) Dit zijn alle
wat oudere plaatsen die net zoals de plaatsen die op loo eindigen stammen van
voor het jaar 1000. In het Engels zie je het als Ham (Birmingham) en in Duits
als Haim, Frans hameau. In Belgische plaatsen ook als cem, chem of gem, zie
Waregem, eerder waringa: woonplaats van Waro.
Hem,
him is sterk verwant met ham;
buitendijks aangeslibde landtong, (waar vaak woningen werden gebowud). Ook werd
him of hem wel een binnenpolder genoemd.
Aaigem, bij Gent, in 942 Hatingem, Atingehem in 995 tot
Hadinghehem, Hadengim en Hadenghem in 1163. Germaans Hapinga haim, woning van
de mensen van Hapu of Hatho. (Hapu: strijd)
Aaigem, bij Aalst, 1019 Aingem: woning van de mensen van
Ado of Ago.
Aalsum, Ealsum. In de abdij van Fulda uit 945
komt de naam Atlesheim voor. Doordat er kort na 1400 een vrouwenklooster werd
gesticht komt de naam van het goeddeels verdwenen dorp aan de Boarn tussen
Akkrum en Jirnsum sinds de 15de eeuw vaak voor. 1315 Aylsom, 1427
Aylsem, later vaak Aelsum; van de persoon Ealse, Atle of Athel, van Ale; edel,
met heem; woning. Aalsum, Aalzum,
gehucht bij Oldenhove, Groningen.
Abbega, 120 Abbahem, 1399 in Abbaga,
heim; woonplaats van Abbe.
Achlum, Harlingen, 1319 Echtlum, 1418
Achtelum: van de mensen van Achtilo, verkleinvorm van Acht, Aegt.
Adegem, bij Maldegem, 1220 Hedeghem,
13de eeuw Adenghem, van Hathingaheem: woning van de mensen van
Hatho. (hathu: strijd)
Adrichem, Beverwijck of Velsen, van
Adelrikesheem: woning van Adelrik. Huis Adrichem of Arkum aan de Aagtendijk.
Karel Martel schonk het rond 720 in zijn testament. Verwoest door de Friezen.
Aegum, Fries Eagum, Leeuwarden, 1450
Aghem, daarna lang Aeghum: heem of woonplaats van Age; zwaard.
Affligem, Hekelgem, Vlaams Brabant, naam
is soms gelijk met Affligem omdat ze onder het patronaat van de abdij aldaar
stonden. 1096 Hafnegen, 1100 Haffligeniensis, Affliginiensis, 1125 Haffligensis, verder Affligem,
Affligensis, Affligem, Haffligem, Afflinghem etc. De meeste namen komen uit
Romaanse schrijvers. Ten noorden van de taalgrens is Haffligienensis of zonder
h gebruikelijk. Germaans Abulinga haim: woning van de mensen van Abulo of Affo,
gelijk Avelgem.
Aekinga, Ooststellingwerf. Wel genoemd naar de persoon
Aeke.
Akkrum, bij Heerenveen, 1315 Ackrom,
1447 Ackerem: woonplaats van Ake, Latijn Acronius, Akker, Acker, Akkeringa. Het
eerste stuk zou ook van ake; visdam, kunnen, zijn. Dan een woonplaats bij de
visdam. In de waternaam De Ake, een andere naam voor het Miedumer Djip, Diep,
vind je het misschien ook terug.
Een aardige verklaring is het volksverhaal over twee reuzen
die de meanderende rivier De Boarn groeven, achterom keken en toen verzuchtte;
Ah.. krom.
Heeft in de kerk vier beschilderde ramen. Tussen de
aanzienlijke heren in, rond 1759, bevond zich ook een zeer eenvoudig boertje
wiens bijdrage van f 1000 zo n verbazing wekte zodat besloten werd zijn daad
in een glazen raam te vereeuwigen. Dat zie je in het glas dat een voorstelling
geeft van een uit een rots ontspringende beek waaruit een kalf staat te
drinken. Het boertje heette dan ook Kalfsbeek. Op 18 juli werd de eerste steen
gelegd voor een oude mannen stichting waaraan de naam Coopersburg is gegeven
naar de milde gever die te Akkrum geboren is maar in Chicago woont waar hij
Cooper heet maar eigenlijk Folkert Kuipers is.
Van de naam Akkrum is ook Akmarijp afgeleid. Fries Eagmaryp. 14de eeuw
Ackrommaryp, 16de eeuw Ack(a)marijp, ook Ackmarijp, ripa; strook,
oever of rand van die van Akkrum.
Aldgrepeshem, Stavoren. Germaans Aldagraipas
haim: woning van Aldagraip, Aldagrep. Plaats is vermeld in 845.
Almenum, bij en zie Harlingen, 1450
Almenum: woonplaats van Alman, Adelman; edelman. Het is een dorp die al bloeide
ten tijde van Karel de Grote maar is nu een deel van Harlingen. In de kerk was
het vaande van de legendarische Magnus Forteman bewaard. Hij zou als aanvoerder
van de Friezen Karel de Grote hebben bijgestaan bij het verdedigen van de stad
Rome tegen de Sarracenen, half negende eeuw. Daardoor zouden de Friezen van de
keizer en de paus hun vrijheidsprivilege hebben verkregen. Almenum was daardoor
lang een centrum van de traditie rond de Friese Vrijheid.
Rond 1157 stichtte Eilwardus Ludinga het klooster
Ludingakerke in Almenum. De monniken groeven grachten om de handelsvaart beter
mogelijk te maken. Ludingakerk werd hierdoor een van de rijkste kloosters in
Friesland en kreeg zelfs stadsrechten in 1234. Almenum, daar werd naar de sage
de vaan bewaard van Magnus en de zeven vrijheidskeuren van keizer Karel, dat
alle Fresen friheeren were, di berna ende di oenberna, alsoe langhe als dae di
wynd fan dae olkenen wayde ende dio wrald stoede. Die brief kon men lezen;
van Almenum, in sincte Michiels doeme, daer toe dae tijt mey holte ende mey
reile ramed was, deer ne was in Freeslande ielkers naet manich. Naar de doeme
zou het afgeleid zijn van Al(g) menum. Men plaatste veel kloosters bij vroegere
heidense plaatsen, het mene hiem dus van al (g), oud Hoogduits, oud Saksisch
al; templum; tempel.
Alphen, Alfen of Alpheim bij
Baarle-Nassau, 709 Alfheim, 726 Alpheim, 1175 Alfeim, 1186 Alphem, eind 14de
eeuw ecclesia de Alfeim, 1233 Alphem. Germaans albu: elf, haima: woning het
huis der elven in de sprookjes. Beter van alf van een riviernaam omdat hier een
water ontspring die in de Leij uitmondt, zie Alphen aan de Rijn. Of van alben;
licht gekleurde klei.
Alveringem, bij Veurne, 661 villa
Adalfrida, 703 Adalfridingehem, 1066 Alfrenchehem: woning van de mensen van
Adalfrid.
Amelgem, Vlaams Brabant, 868
Amolringeheim, 1155 Amelrenghem: heem of woning van Amalhar.
Ampsen, Lochum, 1358 Ampsen: heem
naam: van de mensen van Ammer, verkorte naam van Adamar.
Angeren, bij Arnhem, begin 9de
eeuw, 814 of 815 Angrina, 1046 ecclesia in Angeren, 1127 Angerhem, 1290, 1331
Angheren. Oudnederlands angar; grasland, weide: heem of woning in weideland,
zie Angelslo.
Anjum, Dongeradeel, 945 Anigheim, rond 1230 in parrochia
quadam trans Bordenam, que vulgari lingua Anengum nuncupatut, 1399 Anyghim.
Germaans Aninga haim, woning van de mensen van Ania, Aninga of Ane.
Ankum, Dalfsen, 1381 Anken, 1390 Ancken: heem of woning
van Anko.
Anzegem, West Vlaanderen, 960 Ansoldingehem: woning van de
mensen van Answald.
Archem, bij Ommen, 947 Arachem, 1303 Arkem, 1353 Ergen,
1395 Archem, 1494 Erghem. Germaans arga: slecht, haima: woning, beter plaats
van Arcum.
Arnhem, Gelderland, 893 ecclia in
Arneheym, Arneym, 1059 Arnen, 1129 Arnle, 1200 Arhem, 1222 Arnheim, Aarnhem,
Ernem, Harnehem, het wordt van sommigen gehouden voor het Arenacum: huis van
arenden, van Tacitus en de geboorteplaats van Claudius Civilis. Vandaar volgens
andere zoveel als Arentsheim, een wijk van een arend of Aarnout. Arneym, 1480
Arnhem: woonplaats van Arno. Je zou denken naar de ligging van en naar de twee
aa s van A: water en heim, woonplaats. Het is aan het begin van Drusus gracht
die dat heeft gegraven naar de IJssel om die beter bevaarbaar te maken.
Men vindt het allereerst vermeldt in open brieven van de
keizers Otto III, 916, Lotharius II en Frederik II. Maar Arneym wordt al
genoemd in 893 in een goederenregister van de abdij Prum.
Ketelstraat, daar woonde in 1331 Jacob Ketelhoek, 1330
Ketelhoc.
In 847 geplunderd door de Noormannen. In 1233 wordt het
gerekend tot de ommuurde steden. Het was de zetel van de hertogen van
Gelderland.
Het Raadhuis is eens de woning van Maarten van Rossem
geweest. Het wordt ook duivelshuis genoemd naar de drie saterbeelden aan de
ingang. In de grote of Sint Eusebius kerk die hertog Arnoud in 1450 de eerste
steen heeft gelegd is Karel van Egmond begraven als laatste van de Gelderse
graven. Zijn eigen beeld en vier leeuwen en 12 apostelen versieren zijn tombe.
De klok is een werkstuk van Hemony de beroemde Lotharinger van wie Vondel zong:
Ick verhef mijn toon in t zingen
Aan de Amstel en het Y
Op de geest van Hemony.
D eeuwige eer van Loteringen
Die t gehoor verleckren kon
Op zijn klockspijs en zijn nooten
Ons zoo kunstrijk toegegoten.
Er behoren vele landhoeven en rusthoeven toe als De
Lichtenbeek, Warnsborn, Mariendaal op de gronden van de voormalige abdij
Marienborn. Klarenbeek met de Stenen Tafel. Aan de weg naar Velp ligt Bronbeek
dat door koning Willem III is aangekocht in 1854 en tot paleis liet inrichten.
In 1859 gaf de koning Bronbeek de staat ten geschenke om te gebruiken voor
invalide Indische militairen.
Als iemand vraagt wat Arnhem voor zoets voortbrengt krijgt
hij als antwoord: jongens en meisjes.
Orbis terrarum uit 1578: Ettelijke zeggen dat in de tijd
van keizer Karel de Kale om het gebied waar de stad Geldria (Rhenen) een
onbehoorlijk giftig dier en dergelijke die nog nooit gezien is geweest onder
een eik verborgen gelegen en wonderlijk groot en ongelooflijk grimmig is
geweest, deze bestia heeft alle landen verwoest en het vee en andere kleine
dieren opgevreten en ook de mensen niet verschoond. De buren hebben vanwege
deze gruwzame ongehoorde ding hun grenzen en land verlaten en zich in de einden
verstopt. Een heer echter van Ponthis (streek rond Arnhem) had twee zonen en
die daarmee ze hun eigen nut bevorderen en ook de buren in hun ellende hulp en
redding deden hebben gedacht dier met bijzondere list en koenheid aangepakt en
na lange moeite en gevecht gewurgd. Deze heer heeft tot eeuwige gedachtenis van
zo n daad niet ver van de Maas aan de over van het water Niers, bij Gennep,
een slot gebouwd en Gelre genoemd, daarom dat die gewurgde bestia met veel
gruwzaam brullen Gelre, Gelre geschreeuwd had. En daarvan zouden die van Gelder
hun naam hebben. De oorsprong en herkomst van deze naam laten veel zich
bevallen hoewel ettelijke zeggen dat die Gelderen naar de Geldusa of Gerlaco,
item een andere voogd of hoofdman genoemd zou zijn.
Arkum, bij Dedgum. 1664 Arcum; woning
van Ark; adelaar.
Arsum, bij Jorwert. In de tweede helft
van de 15de eeuw Aersem, ook Arssum, woning van Ar; adelaar. In1783
Aarsens Buiren; buren van o.a. Battens.
Arum, bij Bolsward, 1275 Aldenem,
1400 Aeldrum, 1466 Arum, begin 15de eeuw Aeldrum en later Alderum:
woonplaats van Alder; edel.
De
inwoners worden mulkruipers genoemd, mul of molde, Fries moude: stof van
kleiwegen en akkergronden.
In de
tijd van de Schieringers en de Vetkopers kozen ook de geestelijken partij over
en weer en zo is op 4 juli 1380 bij Arum het zeldzame geval voorgekomen van een
monnikenslag, een slag tussen de monniken van Oldeklooster of Bloemkamp, onder
Bolsward, en die van Ludingakerk onder Harlingen, er vielen vele doden, meer
dan 130 man.
Assegem,
Avelgem, 1038 Ascoldingehem: heem of woning van de mensen van Askiwald.
Assink, bij Borkelo, 1188 Assinc:
woonplaats van de mensen van Asso.
Assum, Uitgeest, heem naam met de
naam Asso, zie Assen en Assink.
Avelgem, West
Vlaanderen, 966 Avelingehem: woonplaats van de mensen van Avilo.
Baaigem, Oost
Vlaanderen, 1019 Badengem, 1034 Badingehem. Germaans Badinga haim: woning van
de mensen van Badu. (badwo: strijd)
Baamsum, Delfzijl, heem naam: mogelijk
woning van de mensen van Badumar.
Bajum, Baaium, Baijum of Bayum, bij
Leeuwarden, 1275 Baym, in 1329 Baym, later Bayum: woonplaats van def amilie
Badinga, van de persoon Bade; gebieder of strijd (Baukje).
Ten
zuidwesten van het dorp werd in de 12de eeuw een klooster gestich en
ter onderscheiding wordt het dorp sinds de 15de eeuw wel Wralske
(wereldse) Baijum genoemd. Het gehucht op de plek van het klooster heet dan
Muontsebaaium. Een kleinere nederzetting tussen die twee was dan Houten Baijum.
Mogelijk was er een houten gebouw aanwezig.
Vanwege
de zeer grote oude doopvont zegt men in die streek spotwijze: zo groot als de
Bajumer doopvont. De burgers worden erwtenpotten genoemd.
Baardegem, Oost
Vlaanderen, 1189 Bardengien, Germaans Bardinga haim: woning van de mensen van
Bardo.
Baardburen, Fries
Baarderbuorren, Leeuwarden
In 1435 Brauwert, 1451 Braerd, 1664 Baerdb. Oud Fries brad; breed, met buur, buren.
Baarderburen, bij Arum. 16de eeuw Bairdt en
Baerdt, 1664 Baerderbuyren, zie Baard. Van de persoon Ba of Bavo strijd, en
werthe; wierde.
Babelom, Hoegaerden, 13de
eeuw Bebbenem: heem of woning van Babbo of Babo.
Baburen, bij Tjerkwerd. In 1537 als
Baebuiren, 1529 Baebure(n), 1664 Babuyren. Van de persoon Ba(e); strijd,
gebieder, en buur of buren
Baexem. Limburgs Boaksum: heem of
woning van de mensen van Bako of Bago (bagan: vechten) zie Baakhoven.
Bakergem, Iddergem, 1142 Bacrahem,
woning van de mensen van Bagahard, zie Bakkeveen en Bakkum.
Bakkum, bij
Castricum, 9de eeuw Batchem, 1083 Bacchem, 1420 Bachem, ook Bachum
en Backem . Germaans baka, rug, welving, heuvelrug? Haima: woning: of
woonplaats van Bakko. Vergelijk Backum, Bachem, Niederbachem en Oberbachum.
Balegem, 1181
Badelengien, 1210 Badelghem: woning van de mensen van Badulo.
Balinge, Drenthe, 1381 en 1383 Borck,
Balinghe, zie Westerbork, woning van de mensen van Balle.
Ballum, Ameland,15de eeuw
al Ballum, 1473 Balmera buren, van de persoon Balle; stoutmmoedig, heem, heim;
woning. Of uit Ballaheem ontstaan, een vleinaam van Ball, Baldo.
Bansum, Bantsum, Holwierde, woning van
de mensen van Banse die ook in de familienaam Bansema voorkomt.
Bantega, Fries Bantegea, waar ga in
Friesland een dorp of buurtschap betekent, van Bandt. Genoemd naar Bandt, een
plaats die eerder was weggespoeld uit de Zuiderzee.
Barchem, Lochum, 1474 Borchem, 1741
Berghem: heem of woning bij een berg of heuvel.
Barnheem,
Loppersum. Eind tiende en elfde eeuw Berghem en Birghem; woonplaats van Berga:
berg.
Barradeel,
Fries Barradiel, bij Sexbierum, 1359 Birumadeel: van de familie van Bero, zie
Baarsdorp.
Barrum,
Franekeradeel, 1427 Berrum,de stinse die er was heette in 1433 Berma stins
later Barzum en Barsum, 1528 Berswert, 1543 Beersu(v)ert, ontstaan uit
Barraheem: de woning van de mensen van Barra, Barso, zie Barsingerhorn. Of van
oud Fries ber; slijk en heem.
Bartlehiem.
Bekend van de elfstedentochten. De oude kern wordt in de 13de
eeuw aangehaald en betreft dan een dicht bij het huidige Bartlehiem gelegen
klooster met de Bijbelse naam Bethlehem. Dat klooster lag op een hoge terp als
blijkt uit de naam Betheleemer Hoogeterp in 1540. Het was gesticht door
Mariengaarde. De Friezen hebben Bethlehem aangepast aan de beter bekende
mannennaam Bartele met heim; woning, erf.
Barkwerd,
Fries Berkwert. Littenseradeel. 1511 als Berckwerdt. 1547 Berckquert;
van de persoon Berika; kleine beer, en werth; wier.
Barwegen,
Dongeradeel. 1511 Berchwegen. Een boerderij heet daar de Burgewechste
state in 1543 en in 1616 Bawrwechster Saete. Berg; hier misschein in de
betekenis waar iets bewaard wordt, en weg of wegen als meervoud.
Bavegem, Oost
Vlaanderen, 976 Bavingehem, 1108 Bavengem. Germaans Babinga haim: woning van de
mensen van Babo. Bavencurt, 1199, is Romeins Bavon curtis: boerderij van Babo.
Bekend van de dikke linde waarvan vele sage s,
spooklinde.
Beckum, Hengelo, van baki haim:
woonplaats aan een beek.
Beerlegem, Oost
Vlaanderen, 1177 Berlengien, 1181 Bellengien, 1196 Berleghem. Germaans
Barilinga haim: woning van de mensen van Barilo.
Beernem, West
Vlaanderen, 847 Berneham, 1203 Bernhem. Germaans birnu: beer, op beer
gelijkende modder, hamma: landtong die uitspringt in moerassig terrein.
Beers,
Fries Bears. In 1275 als Berete en in 1335 als Bierce. Bers;
omheinde woonplaats.
Beertegem, bij
Ouwegem, 1158 Bertinghehem. Germaans Berthinga haim: woning van de mensen van
Bertho (bertha: schitterend).
Martenastate uit; http://www.kastelenbeeldbank.nl/Friesland/Martenastate-Beetgum/index.htm
Beetgum, bij Leeuwarden, Fries Bitgum,
1275 Betingum, 1399 Betinghim, 1439 Beethgem: woonplaats van Bade; gebieder of
strijd, zie familienaam Badinga.
Hier
stond tot 1897 de Martenastate die ook wel Ter Horne State heet. Hier heten de
bewoners schier-roeken, dat zijn bonte kraaien, schier: grauw of grijs ter
onderscheiding van de echte roeken die zwart zijn. Zie Schiermonnikoog: schiere
of grijze monniken. Bij het afgraven van een terp onder Beetgum is een steen
gevonden waarvan het opschrift de schatplichtigheid der Friezen aan de Romeinen
bewijst die naar het museum te Leeuwarden is gebracht.
Onder
Beethum is Beetgumermolen die in 1622 Beetgumer Meulen heette.
Beigem,
Vlaams Brabant, 1155 Beingem, 1170 Beinghem, 1211 Beighem. Germaans Baginga
haim: woning van de mensen van Bago.
Beijum, Beium, bij Groningen of in,
van Beijhahem: woning van de mensen van Beije, een Friese vorm van Bogo of
Bagjo.
Beintum,
Ferwerderadiel, 9de eeuw Bintheim, 16de eeuw Benthum: 1ste
deel van Fries bent: bent, een grassoort die de koeien niet eten, en woning,
zie ook Bentelo, Bentem en Bentveld. In de 10de eeuw is het
blijkbaar gesplitst want er is sprake van een Westerbintheim en Osterbinetheim
of Oosterbeintum. Westerbeintum heet vanaf de 15de eeuw Hogebeintum,
hoge naar de wierde, 8,80m hoog en in het Fries Hegebeintum.
Oosterbeintum, Fries Easterbeintum, ligt ten
oosten van Hegebeintum. In 944 wordt het genoemd als Osterbinetheim in het
Duitse van Fulda. 1437 Aester binthum, east; oost, en beintum.
Beinum,
Doesburg, 960 villa Beinhem, 1200 Beinheim, 1273 Beynen, woning van Bajo,
Bagjo. Germaans Bandarides haim: woning van de Bandarid.
Bekegem, West Vlaanderen, 1107
Bichengem, van Bikkingaheim: woning van de mensen van Bikko, zie Bekkum.
Bekkum, Overijssel, 1312, 22 februari,
in parochia Delde et in Burscapio Beckem, 1457 Beckem, 1383 van Beckum als
gesalchtsnaam, uit Bekka haim: woning van Bekka.
Beswerd, Gronings Besperd, bij Winsum,
855 Buxingi: afstammelingen van Bokke of Bokko, zie de familienaam Bokkema. In
1552 Bexsem en bevat dus heem of woning.
Bellegem, West Vlaanderen, 1111
Bellengim, 1195 Bellenghen: woning van Bello.
Bellingen, bij Pepingen, 1184 Bellengen.
Germaans Bellinga haim: woning van de mensen van Bello.
Belt, Bilt; kleine hoogte, bult, die we
nog herkennen in vuilnisbelt. Belt
in Wieringen (Noord-Holland), Brederwiede, Overijssel, Op de Belt in Bergen (Nederlands Limburg), Bilt in Stevensweert (Nederlands-Limburg), De Bilt, (Utrecht).
Beltrum, Eibergen, 1134 Beltram, woning
van Baldhari.
Bemelen, Nederlands-Limburg, ligt bij
de Bemelerberg.
Bennekom, bij Wageningen, 1188
Berenchem, 1334 Berinchem, 1346 Bernichem, Germaans Berninga haim, plaats van
de mensen van Berno. (Bernu: beer)
Daaronder
behoort het adellijke huis Hoekelom.,
814, 815 Hukilheim, rond 1300 Hokelem. In februari 1624 was de boswachter,
Johan Gerritsz, die vanwege zijn hoornblazen de trompetter van Bennekom genoemd
werd, eenzaam op weg. In die tijd liepen de Spanjaarden Veluwe af en hij zou
dat bekijken. Toen hij in de buurt van Ede was waar zijn verloofde Truydgen
Gosens dochter woonde die hij nu niet kon bezoeken kreeg hij de bedenkelijke
inval om haar door een deuntje van zijn hoorn een teken van zijn nabijheid te
geven en blies het Wilhelmus. De Spanjaarden in het kasteel Kernheim, 814
Carradesheim, gelegerd hoorden die zo goed bekende tonen over de heide
weergalmen en meenden dat de troepen van de prins in aantocht waren en namen
overhaast de vlucht. Het begin van de ontruiming der Spanjaarden van de Veluwe.
Bentheim, midden 12de eeuw
Beniedheim, 1187 Benedhem, 1195 Binethem. Germaans binuta: een grassoort, bent,
haima: woning. Zo ook Benthem,
Noord-Brabant, naar de familienaam van Benthem, afkomstig uit Bentheim.
Berbelgem, Mechelen, 1328 Barblengehem:
uit Barbalinga haim: woning van de mensen van Barbo.
Berchem, Sint Agatha, 1119 Berchem,
Latijn Bernis, 1132 Berchehem, 1133 Berchem. Germaans berga: berg, of birmu;
modder, haima: woning. Zo ook in Duitsland, 10de eeuw Berghem. Ook Bergum en Bergamo; Italie; Berghuis.
Berghem. Noord-Brabant. Berg en haim;
woonplaats.
Bergentheim, Hardenberg, 1432 Bergentheim,
1456 Berchten: woning van de mensen als Bergwart.
Berlicum, Brabants Balkum,1237 Berlekem,
1240 Berlanchem en Berlinchem, an Berlinga haim: woning van de mensen van
Berilo, Berle, Barro, Barre of Berre. Of van berl; drassig gebied. Zo ook Berlingen, Belgisch Limburg, 1097
Berlenges, mensen van Berilo of Berenlin.
Berlingen, Begelen, 1078 Berlenges. Germaans Berilingum: bij
de mensen van Berilo.
Berlikum, bij Franeker, Fries Beritsum,
Berltsum, afgekort Belkum, ook Belsum. Het huidige Berlikum bestaat
oorspronkelijk uit twee dorpen die aan elkaar zijn gegroeid. De ene is de
eigenlijke, 1355 Berlichem, 1376 Berlekom, 1399 Barlichem, later Berlikim en in
1470 Berltjem: woonplaats van de familienaam Berlinga, met de persoon Berilo;
kleine beer, van de familienaam Berlinga. Ten noordoosten van het stenen
bruggetje was het andere dorp die zelfs eerder verschijnt. In 1275 is het
Tutengem, in1400 Tutynghim, later Toytgum en Tutingum, later ook wel als
Tuytkum en Uitgong, t Uytkom rond 1700. Op grond van die laaste naamsvariant
wordt wel verteld dat hier de Fiese uitgang naar de zee lag en dat deze plek
zou overeenkomen met de door Ptolomaeus genoemde haven Manarmanus. Genoemd nar de familienaam Tutinga, van
de persoon als Tjitte; volk, met heem.
Een
zeer lang dorp zodat men in Friesland zegt: sa lang as Belkum, zo lang als
Berlicum . De mensen worden spottend hondenvreters genoemd. Die naam zou al
zeven eeuwen oud zijn en doelt op de ellende en hongersnood van 1182 die
tegelijk kwam met een grote brand en inval der Noormannen. In 1496 verdedigde
Bauck Poppema, bij afwezigheid van haar man Doeke Hemmema, haar stins tegen de
Vetkopers zo dat het spreekwoord ontstond : as de Hollanders fen Kenau blaze,
dan roppe de Friezen fen Bauck. Als de Hollanders zich op Kenau beroemen dan
verheffen zich de Friezen op Bauck.
Bern, Zaltbommel. De Abdij van Berne werd door ridder Fulco van Berne gesticht in
1134 in Berne aan de Maas, het tegenwoordige Bern.
Bersegem, (heide) bij Antwerpen, 1417
Bersegghe, beer: modder, en zegge. Of van Bersinge: heem of woning van Berso.
Bertem, Vlaamse Brabant, 1112 Berthem,
1115 Berthehem: heem of woning van Berhto. Of van beritjahima: woning aan een
moeras, aan de Voer.
Betekom, 1243
Betenghem, uit Bettinga haim: woning van de mensen van Betto.
Bettegem, (Zellik) 830 Bettingaheim, 988
Betlingem, 1019 Bettingen. Germaans Berhtilinga: woning van de mensen van
Berthilo of Betto.
Beugem,
Moorsel, 1086 Bodenghem, 14de eeuw Bodegem, van Bodinga haim: woning
van de mensen van Bodo.
Beugen,
Boxmeer, 1294 Boghene, later Beughem, Bougheim; woning in de bocht, de Maas.
Beuningen, Denekamp, 1100 in Boninge, 1148
Boninghen, Boninchen, chen in plaats van heim: afstammelingen van Bono.
Waarschijnlijk het Baniningi dat rond 900 voorkomt, de oudere vormen in 1100
Boninge, 1200 Boningem, 1203 Boninghem wijzen er op dat het ook een heem naam
was.
Beusichem, bij Kuilenburg of Culemburg,
866, 960 Buosinhem, een oorkonde tussen 918 en 948 vermeldt Buosinhem qui
propior ville Riswic, 1131 ecclesia et curtis in Bosenchem, 1176 Bosinkem, 1200
Busenhem. Hermaans Bosinga haim: woning van de mensen van Boso: woonplaats van
Boso; vijand.
Het was
bekend om zijn paardenmarkt dat al vermeld wordt in 1461. Van het slot dat er
gestaan heeft in de 13de eeuw is niets meer over, mogelijk dat de
naam Steenakker aan een stuk grond gegeven vermoeden dat het daar gestaan
heeft. Bij dit dorp, bij de overtocht over de Lek, verloren Jan van Renesse,
Arend van Benschop en enige samenzweerders tegen Floris V het leven door het
omslaan de boot.
Dideryk,
Gebrands zoon, heeft de kerk getimmerd en daarnaast een kasteel in 954,
datzelfde jaar is hij gestorven en is met zijn vrouw in die kerk begraven.
Bevegem, Zottegem. 1177 Bevengem.
Germaans Bibinga haim: woning van de mensen van Bibo.
Bevekom, Waals Brabant, Frans
Beauvechain, 1168 Bevinkhem: woning van de mensen van Bavo, Bab(v)inga.
Bevingen, Sint Truiden, 1230 Bavenghem:
woning van de mensen van Bavo.
Beuven, is een naam voor veen, natte
heide als bij Mierlo, Someren.
Bierum,
Gronings Baaierm, eerder berum, ber: huis, een woonplaats, of burum: bij de
huizen, of woonplaats van Herbertus, latere bisschop van Utrecht. Dicht bij de
kerk stond een oud slot Luinga geheten. Oostelijk darvan ligt Oosterbierum.
Burum,
Kollumerland, Fries Boerum, 15de eeuw Burumvan bur: woning,
buurtschap, kleine woning.
Blaarthem, Eindhoven, 1173 Blartehim,
naar een schenkingsakte, 1339 Blartem, 1489 Sint Lambrechts Blaerthem: van de
persoon Bladahari, donk, Midden Hoogduits dunk; zandige opduiking.
Blaricum, bij Naarden, 1307 Barinchem,
1342 Blarichem. Germaans Bladaharinga haim: woonstede van Bladahari.
Daarbij
stond het koepelvormige gebouw dat meestal de Rotonde heet met mooi uitzicht
over het Gooi. Werd opgericht in 1836.
Zie Blaregnies in Henegouwen. Blaardonk, Antwerpen. Zie Blaringem.
Blessum, Leeuwarden, 1505 Blessum, van
Blessingum: woning van de mensen van Blesso.
Bredhem, Breed, vroeger op Texel, eind
8ste eeuw. Germaans braida: breed, haima: woning.
Britsum, bij Leeuwarden, 945
Bruggiheim. Germaans brugjo: brug, haima: woonplaats.
Daar
heeft lang geleden een sterk kasteel gestaan dat Britsenburg heette. De mensen
daar worden spottend kalfskoppen genoemd.
Berghem,
Noord-Brabant. 1300
Ostonis de Berghem. Van Berga en heim;
berg en woonplaats. Hoger gelegen plaats aan de Maas.
Bergum,
Fries Burgum, bij Leeuwarden, 1297 Berghem,
ook Berchem, 1326 Berghum: nederzetting op hoogte. De kern van het dorp ligt op de plek
waar eertijds het convent Bergklooster lag, Bara conuet in 1453 en onder Wirdum
had het klooster een uithof, Barrahuis. Bij een doorwaadbare plek te zuiden van
Bergum vinden we in de 17de eeuw Bergumer Dam of Burgumer Daam, dam,
ook doorwaadbare plaats.
De
mensen worden spottend koestaarten genoemd. Op het voormalige state Het
Hooghuis onder Bergum schreef Coehoorn zijn beroemde werk Vestingbouw. Er is
een poppestien waar de kindertjes gehaald worden.
Biessum, Delfzijl, begin 11de eeuw Bisashem tot
Bisisheim. Germaans Bisas haim: woning van Biso, vergelijk de Friese
familienaam als Biesma en Biesinga.
Binkom, Lubbeek, 1146 Beinchem, 1159
Benchem,, 1218 Benkem, 1220 Binchem; uit Bajinga haim: woning van de mensen van
Bajo of Nago.
Birstum,
Fries Burstum, 1335 de consecracione altaris in Biercse? 14de eeuw
Bersachon, begin 15de eeuw Birstiens en Berstens, 1425 Birstens,
1444 Berstend, de Friese naam Birst als Friese vorm van Berhto; schitterende,
um kan door invloed van andere –um namen in de omgeving zijn gebeurd.
Bijzegem, Heembeek, 1286 Bisenghem:
woning van de mensen van Biso.
Bissegem, Kortrijk,1107
Bichengen, 1206 Bissengiem, 1238 Bissenghem: woning van de mensen van Bisso,
zie Biesum.
Blaringem, Blaringhem, Franse westhoek, 1069 Blaringehem, 1092 Bladringehem.
Germaans Bladaharinga haim: woonplaats van het geslacht Bladahari, zie Blaricum
en Blaresnies.
Boeregem,
Ouwegem, 1185 Budrengem, 1185 Budergem. Germaans Bodaharinga haim: woning
van de mensen van Bodahari.
Boezegem,
Franse westhoek, 877 Buosingahem, 982 Busingim, 1052 Bosengem. Germaans Bosinga
haim: van de mensen van Boso.
Zo ook Boezinge, Ieper, 1187 Bosinga, zonder
haim. Zie ook Beuzekom of Culemborg en Bozum.
Boeigem, Brugge, 1148 Boedeghem, zie
Bodegem.
Bokkum, Boarnsterhim, wel uit Bokheem:
van Bokko, zie de familienamen Bokkema en Bokkinga.
Boksem, Haaksbergen, 1180 Boxem:
woning van Bokke.
Bodegem,
eerder Budenghehem, Bodingaheim: woning van de mensen van Bodo.
Boornbergum,
Fries Boarnburgum. In de 16de eeuw Bornberghen of
Boernebirghum, in 1580 Boornbergum. Wel naar de rivier de Boarn, berg; hoogte,
um is wel naar analogie van Burgum gevormd.
Bootsum,
Fries Boatsum, Wunseradeel. 1480 Bootshem; woning van Bo(a)te;
gebieder.
Boutersem,
Vlaams Brabant, 1125 Baltersem, 1129 Baltreshem, 1130 Baltersem, 1196
Bauterhem. Germaans Baldaharis haim: woning van Baldahari, Balder.
Bozum, bij Leeuwarden, Fries Boazum,
1395 Bozinghem, 1427 Bosum: woonplaats van Bose.
Ze
worden knuppelaars genoemd, een gebruik bij het katknuppelen, het slaan of
werpen met knuppels tegen een opgehangen ton met een kat erin en het najagen
van de kat als die bij het breken van de ton van angst op de vlucht slaat.
Op 17
januari 1586 werd er hier een slag geleverd tussen de legers van graaf Willem
Lodewijk van Nassau en de Spanjaarden onder veldheer De Tassis. De Staatse
vaandrig Otto Clant werd overmand en het vaandel van hem geist onder aanbod
van lijf genade. Als antwoord slingerde hij zich zijn vaandel vast om zijn lijf
wat zijn lijkkleed werd. Met het oog op die slag werd van een moedige knaap wel
gezegd: hij hat nei Boxum west, hij is mee naar Boxum geweest. Een andere
is: hij hat in stim as de pastor fen Boxum, hij heeft een stem als de pastor
van Boxum, naar die prediker die zo luid sprak dat zo lang hij preekte er geen
vogel op het kerkdak ging zitten.
Breklenkamp, Denekamp, rond 900
Brakkinghem:, 10de eeuw Brakkinghem, 1312 Breckinchem. Germaans
Brakkinga haim, woning van de mensen van Brakko, Bracht.
Brantegem, van brant-heim, woonplaats van
Brant, in Erembodegem, Haaltert, Kerksken, Mere, Vlierzele (Oost-Vlaanderen) en
Baffe (Henegouwen).
Brantgum:
Dongeradeel, 13de eeuw Brontegum, 1469 Brantgum, 1543
Branteghum, Brantinga-heim, heem of
woning van Brantsje, Brand; vlammend zwaard.
Baldratinge, mogelijk Brantgum, 2de helft 8ste eeuw Baldratinge.
Germaans balparaedingja: toebehorend aan Balparaed. (balpa: koen, raeda: raad)
Broekhem, Valkenburg aan de Geul. Eerder
Bruchem en Bruckhem; broek; moerassig lang, hem, heim; woning.
Bronger, bij Borger, 1381 Broningahem:
woning van de mensen van Bruno. De huidige vorm staat onder invloed van Borger.
Bruning, Oldenzaal, 1188 Bruninc.
Germaans Bruninga: behorend tot de mensen van Bruno.
Brussegem, Merchtem, 1241 Bruceghem:
woning van de mensen van Brutso, Brudo of Bruco.
Buchten, Sittard. 943 Buochem, 1031
Butines. Heem; woning in een bocht.
Budingen, Zoutleeuw, 1080 Budinges, 1179
Budinges, 1203 Buedinghen. Germaans Bodingum: bij de mensen van Bodo.
Buggenum, Limburgs Boggeme, 1314
Bungheneem: woning van Bungo. Of van bug hemus; woning in een bocht, Maas.
Buinen, Drents Bunen, 1540 toe Bunne,
lijkt op een heem of woning naam waarbij Bunna of Bunno gevoegd is. Of van
Germaans biwanda; afgesloten terrein, vlechtwerk. Daar ligt het Buinerveen.
Vergelijk Bunne in Tynaarlo.
Zo ook Bunne, in Vries. Het dorp wordt voor
het eerst genoemd in 1141 als Buun. Rond 1206-07 wordt de naam gespeld
als Bonne en Bunne duikt voor het eerst op in 1302, domus
Theutonice de Bunne. De betekenis is niet bekend: Er zijn drie verklaringen
bekend; de naam kan zijn afgeleid van de mansnaam Bunno, Bunne, Bunna of Buyn;
of van het woord buun of bune, wat wordt verklaard als gevlochten heg,
vlechtwerk of beschoeiing; of de naam kan zijn afgeleid van het woord
bunjo, wat verhoging of hoogte betekent. Rond 1145 liet de bisschop van
Utrecht Hartbert van Bierum bij Bunne een burcht bouwen met kapel en
bierbrouwerij omringd door een brede gracht. Eind 13e eeuw trad
Ludolf van Bunne toe tot de Duitse Orde en schonk in 1272 de burcht aan de
Duitse Orde. Hierdoor groeide de burcht als commanderij uit tot een van de drie
kloosters van Drenthe onder de bijnaam Duitse Huis der Heilige Maria te Bunne
(de andere twee waren Marinkamp bij Assen en Dikninge bij De Wijk.
Buizegem, bij Edegem, 1180 Busentghien: de woning van de mensen van Buso.
Buizegem bij Tongerloo, 1159 Busenchem, idem.
Bullegem, Geraardsbergen, 1176 Bullenghem: woning van de mensen van Bullo.
Bulsom, Kampenhout, 13de eeuw Bullingshem, idem.
Bunegem, Vlaams-Brabant, 1215
Bunenghem: woning van de mensen van Buno of Bunno.
Bunnik, Zeist, 9de eeuw Bunninchem,
1239 Bunnike. Germaans Bunniga haim: woonplaats van de mensen van Bunno.
Bussegem, Vlierzele, begin 13de
eeuw Buzengem. Germaans Butsinga haim: woning van de mensen van Butso.
Busum, verdronken dorp in Noord-Friesland,
tusschen Eiderstedt en Helgoland.
Bussenhusen, gehucht bij Tettens in Wangerland,
Weser-Fr., Oldenburg. Huis van
Butso.
Bussenhus, sate onder Hamswerum, Oost-Friesland.
Huis van Butso.
Bussloo, Gelderland, 1794 Boslo; bosje op hoge zandgrond van Butso.
Bussum, bij Naarden, 1306 Bussen, 1470
Busse: bos, plus zoom, de uitgang um staat onder invloed van plaatsen als
Hilversum.
Daar
was op het eind van november 1572 het hoofdkwartier van Don Frederik de Toledo
en daar werden de afgevaardigden van Naarden, waaronder Lambertus Hortensius
was, niet door hem ontvangen, maar door zijn overste Romero aan wie de sleutel
van de stad werd aangebonden, een onderwerping wat echter niet belette dat
Naarden barbaars werd uitgemoord.
Butsegem, Anzegem, 996 Bucingehem:
woning van de mensen van Butso of Bodiso.
Buttinga, Fries Buttinge, Oosterwolde,
17de eeuw Buttinge en Buttinga: afstammelingen van Butto, Buttinga,
van de persoon Botte; gebieder.
Buttinge, Grijpskerke, Zeeland.
Buvingen, Pepingen, 929 Bovingon, 1197 Buvengen. Germaans
Bubinga haim: woning van de mensen van Bubo of Bovo.