Bunzing.
Mustela putorius, (van Latijn putor; stinkend, rottend) (Mustela; wezel, (Putorius foetidus: stinkend, Martes putorius)
De wezel is kleiner dan de bunzing en beide dieren zijn door hun stank bekend.
De bunzing, bontsem of bonzing heette in midden-Nederlands fitsau, vissau, in oud-Frans fissel of ficheux, het is de Engelse fitchew, het bestemmingswoord behoort tot midden-Hoogduits el, elwer: geel, lichtbruin, het dier is naar zijn kleur genoemd. Engels polecat.
In Holland wordt het ook wel eierendief genoemd, in Drenthe, Gelderland en Overijssel ulk, in Groningen meert of meerten, in Limburg vis en in Friesland mud en pietoor.
De bunzing heeft een slangachtig lichaam van een veertig
tot twee en veertig cm zonder de zestien cm lange staart.
Het gewicht is een dertien honderd gram.
Het is een dier dat naar een vos zweemt, een brede ingedrukte rug, korte poten, scherpe tanden, zwartachtige haren en een brede kop met een lange staart.
De bunzing houdt veelal zijn verblijf in de onmiddellijke nabijheid van de mens en vaak onder diens eigen dak, in schuren, stallen, hopen hout en andere plaatsen. Hij begint ’s avonds zijn rooftochten. De bunzing bemint hoenderen, duiven en honing, maar ook konijnen en hazen. Hij is net als de edelmarter en worgt alles wat hem in het bereik is, in een kippen- en konijnenhok maakt hij grote slachtingen. Ze werden daarom veel vervolgd. Er was zelfs een vereniging van bunzingjagers die ‘s nachts met een hond jacht maakte op deze dieren. Dat is sinds 1954 verboden.
Shakespeare Troilus and Cressida v, i 67;
‘(A dog, a mule, a cat, a fitchew, a toad, a lizard, an owl, a puttock, or a herring without a row) Een hond, een muilezel, een kat, een bunzing, een pad, een hagedis, een uil een havik of ijle haring’.
Ook wordt in Engeland wel de naam pole-cat voor de bunzing gebruikt.
Uit
Maerlant, ‘Putorius heeft een naam van stank, zo is het onbekwaam en dat
is als het gram is. Dit is de vissau, als ik het vernam, een bunzing heet het
in sommige plaatsen. In het huis maakt het een gat daar het in gaat en hoenders
steelt en aks men dat voorkomt door ze bij het hoofd te grijpen dan zal ze dat
krijsen of blazen. Men prijst van dit dier niet veel dan alleen zijn vel’.
Putorius heet een Iltis en is een zeer stinkend dier,
vooral als die kwaad is. Het verdedigt zich op een zeldzame en zekere wijze,
namelijk met zijn geweldige stank die mensen, nog honden kunnen verdragen Die
heeft aan de linkerkant kortere benen dan aan de rechterzijde, net als de das.
Hij is bijzonder gretig op hoenderen en hun eieren en leeft alleen van het
vlees van dezelfde. Er is geen beest die meer naar vis verlangt dan de fret en
de kat. Het leeft ook graag bij de huizen. Dat doet ook een ander dier dat
marter heet. Dat lijkt op de Iltis maar zijn vel is veel waardevoller. Die kan
men in Latijn veel beter moritor of galliceps noemen omdat die hoenderen vangt
en ze doodt.
De huid is stug en stevig in behandeling. Daarom blijft
het lang goed in kleding, maar de geur ervan is echter zo hoog dat het niet
veel gevraagd wordt. Het stijgt naar het hoofd en geeft daar hoofdpijn, daarom
is het goedkoper dan vossenhuid. Shakespeare; Merry Wives of Windsor iv, 1, 29
“(Polecats! There are fairer things than
pole-cats, sure) er zijn mooiere
dingen dan bunzings, zeker.’
De Mustelae, Marters, Ictides, Viverrae en Fibri zouden genoemd worden onder de woorden ohim en zihim in Jesaja 13:22.
Hij stinkt als een bunzing.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/