Doornhaai.

Squalus. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/dieren/doornhaai.htm

 

Uit content.lib.washington.edu

Naam, etymologie.

Squalus; geschubd.

Squalus acanthias. (Acanthias vulgaris) (gedoornd en gewoon)

Doornhaai die ook wel gewone haai of speerhaai genoemd wordt.  Engels spiny dogfish.

Die bewoont in grote getale de Noordzee.

De wijfjes dragen levende jongen.

Ze zijn van een geweldig roofzieke aard.

De mond is onder de bek geplaatst.

De doornhaai heeft een langwerpig lichaam met een platte en wigvormige, van voren smalle en aan de spits afgeronde kop.

De neusgaten zijn even ver van de mondspleet als van de spits van de snuit verwijderd. Grote spuitgaten bevinden zich onmiddellijk achter de ogen.

De volkomen ronde muil heeft een halve maanvormige mondspleet en is gewapend met drie reeksen van lange en spitse, aan de rand weinig gezaagde tanden.

De borstvinnen zijn zeer groot en de buikvinnen klein.

De bovendelen zijn effen leikleurig grijs en de onderdelen geelachtig wit.

De jongen hebben gewoonlijk witte vlekjes op de rug.

Gewoonlijk zijn ze geen meter lang en halen meestal geen tien kg.

Onder de haaien van de Europese zeeën is deze komt deze het meest voor. In zeer grote getale bewoont hij de Noordzee en na hevige stormen vind je er soms duizenden aan het strand. Gehele scholen van deze rovers ontmoet je in de buurt van de kust en vooral bij hoog water, ze volgen de kleine vissen die zich naar hun paaiplaatsen begeven. De haringvissers zien ze niet graag omdat ze met hun stekels de netten verscheuren.

Deze wapens gebruikt de doornhaai ook tegen zijn vijanden. Hij verwondt ze ermee door zijn lichaam te krommen, als het ware als een boog gespannen en het vervolgens te strekken. Die beweging kan hij zowel naar de ene als de andere kant maken en zo nauwkeurig regelen dat hij de hand treft die zijn kop aanraakt, zonder zijn eigen huid te beschadigen.

Gebruik.

De doornhaai geeft onze vissers in de Noordzee een voordeel. Daar vertoont hij zich als een jachthond op de heide die het wild voor ons opjaagt, zo drijft deze vis hele scholen van haringen uit het diepe water naar de havens van de Noordse kust, naar die van Engeland en de Zuiderzee. Met hun stekels verscheuren ze echter de netten.

Het vlees is hard en niet zo smakelijk, het wordt gedroogd als voedsel gebruikt. Uit de lever kookt men een traan. Van de stekels, die men vanwege de pijnlijke wonden die ze veroorzaken voor giftig houdt, maakte men tandenstokers.

De huid wordt als schuurpapier gebruikt. Zijn huid dient om houtwerk, scheden voor messen en degens te polijsten en het bekleden van kokers, horlogekasten en dergelijke zaken meer.

Bestiarium.

Maerlant beschrijft een dier dat naar zijn taaie vel wel een haai moet zijn, ‘Equonilus schrijft Michael, is  een wonder sterk en fel, met benen, hoeven en klauwen mede, zo vreselijk dat het is wonderbaarlijk. Het voedt zich niet met mensenbloed en komt hem een schip tegemoet, het scheurt het met zijn voeten zodat ze allen verdrinken moeten of het werpt het om in zijn spel. Van dit wonder vindt men veel, men kan het niet vangen of beletten, alleen met ijzeren netten die met sterke ketens zijn geweven, te Damascus maakt men die, is beschreven, men kan dat elders niet. Is het gevangen dan met hamers verslaan en halve el, (35cm) zegt men wel, dat men vaak vindt zijn vel’.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/