Duiven.
Duif, duiven. Engels columbine en Frans
colombine zijn afgeleid van Latijns columbia. Mogelijk is het zo genoemd naar zijn
kleur, vergelijk het Griekse kelainos: zwart of donker en Sanskriet kalankas:
vlek.
In
oud-Iers was het colum en Wells heft
colom, in Bretons is het koulm.
Duif.
In midden-Nederlands was het duve, in oud-Saksisch duva, in midden-Engels douve
(nu dove) oud-Hoogduits had Tuba (nu Taube) in oud-Noors dufa en in Gotisch was
het dubo dat van Germaans oubon stamt. Gewoonlijk verklaart men het woord van
duiken, to dive, naar de vlucht van de vogel.
Doffer,
in midden-Nederlands was het duveri dat met midden-Noord Duits duverich van
hetzelfde woord is afgeleid.
Pigeon
betekende eerst een jong uit deze groep maar werd al gauw de gewone naam.
Er
zijn een drie honderd soorten duiven.
Er
zijn draaiers die dicht bij huis
blijven en ons vermaak geven door hun vliegen of geraas die ze met de wieken
maken. Soms zo sterk dat hun slagpennen breken.
Pauwstaarten die hun staart als en pauw
uitspreiden en over eind zetten. Als ze echt mooi zijn dan heeft die staart
twee en dertig pennen. Een soort duiven die veel wind vangen.
Tuimelaars, een klein soort en zo geheten
vanwege het fraaie tuimelen en buitelen dat ze als een vallend lichaam in de
lucht maken. Hun vlucht is snel en hoger dan alle anderen.
Kroppers, die hoewel ook andere soorten
dat vermogen hebben hun krop met zo veel lucht opblazen dat die bijna zo groot
is als hun hele lichaam en ze daarom hun kop naar achteren moeten trekken.
Kappers, zijn zo genoemd vanwege hun
fraai achter over gebogen kuifje.
Meeuwtjes met korte bekken en omgekromde
veren op de borst.
Er
zijn dan nog raadsheren, capucijners,
wratduiven etc.
Briefdragers, de Engelse pigeon
messager die men in Perzië en Turkije opzettelijk houdt
om lichte brieven die onder de vleugel zijn vast gemaakt van de ene naar de
andere plaats te laten brengen. ‘Het geen van Babylon naar Aleppo, dat een reis
van dertig dagen is, in acht en veertig uren doen’. Drie duizend uren ver in
drie dagen vliegen is voor hen geen bezwaar. Zie Psalm 55:7 “Och dat mij iemand vleugelen als een duif
gaf! Ik zou heen vliegen waar ik blijven mocht ‘.
Sommigen
willen dat de duif van Noach al de eerste postduif was. Aelianus verhaalt het
volgende: ‘Toen Taurosthenes van Aegina de overwinning bij Olympia bevocht kwam
het bericht van die overwinning nog dezelfde dag bij zijn vader te Aegina aan.
Hij had namelijk een duif meegenomen waarvan de jongen nog in het nest zaten en
liet die onmiddellijk na de overwinning opvliegen met een purperen lapje dat
aan een van de poten was bevestigd.
Het
begint in de Romeinse tijd toen Brutus door middel van duiven berichtte aan
zijn geestverwanten. Brutus was toen ingesloten door Antonius in Mutina. Wat
kon Antonius zijn omsingeling helpen, zijn waakzaamheid, de door netten
afgesloten rivier, als de boodschapper zijn weg door de lucht koos? De Romeinen
hielden ze als bezorgers van boodschappen. Nero gebruikte ze om de resultaten
van de spelen aan vrienden te zenden. In latere tijden werden ze wel op schepen
gehouden om brieven naar dierbaren te zenden, zo ook door beursspeculanten. Ze
werden ook bij het beleg van Leiden gebruikt in 1574 en men denkt dat de stad
enigszins haar behoud aan deze vogels te danken heeft. Jan van Mandeville; ‘In
dit land en in menige andere landen van over zee hebben ze een gewoonte zo
wanneer ze oorlog hebben en men een stad of kasteel heeft belegerd en dat ze
geen boden uit durven te zenden met brieven van een heer aan de anderen om
succes of hulp te hebben. Zij laten brieven maken en binden ze aan een
duivenhals en laten ze dan vliegen. En die duiven zijn zo geleerd zodat ze dat
dragen de rechte weg daar men ze zenden wil, want die duiven zijn gevoed daar
men ze zendt. Want ze laten ze halen als ze hen nodig menen te hebben om hun
brieven te dragen. Want ze keren weer daar ze opgevoed zijn en het meest
gewoond hebben. En alzo doen ze gewoonlijk in die landen’.
Hokduiven die wel elf of twaalf maal per
jaar broeden en zo vruchtbaar zijn. Als er niet een sterft komt van een paar in
vier jaar tijd wel achttien duizend volgelingen.
Houtduiven die in het wild verblijven en
in de bomen nestelen waar ze groter worden.
Ringduiven heten zo naar de kraag of ring
die ze om de hals dragen.
De
duifachtige vogels hebben gespleten voeten, drie tenen naar voren en een op
gelijke hoogte die naar achteren is gericht. De klauwen zijn kort, stomp en
weinig gekromd. De vleugels zijn lang en spits. De snavel is aan een punt
gewelfd en hard, overigens zacht, aan de wortel door een washuid bedekt waarin
zich de neusgaten bevinden. Krop en spiermaag zijn bijzonder goed ontwikkeld.
Zij pikken graag steentjes op om daarmee in de spiermaag het voornamelijk uit
zaadkorrels bestaande voedsel fijn te wrijven. Ze leven paarsgewijze en leggen
betrekkelijk weinig, gewoonlijk twee eieren. De jongen komen in zeer
hulpbehoevende toestand te voorschijn en worden door de ouders aanvankelijk met
een kaasachtige stof gevoed die zich in de krop afscheidt, het duivenmelk,
later met zaden.
Een schone
vogel. Een aanminnige en bevallige houding van een fraai maaksel. Met veren van
heerlijke en schitterende kleur die een gouden en purperen gloed op de hals en
borst naar het vallen van de lichtstralen vertonen. In het Hooglied 1: 15 wordt
de schoonheid van een geliefde vergeleken met een duif:
“Zie,
gij zijt schoon mijn liefste
o,
gij zijt schoon
uw
ogen zijn als duiven’.
De
liefste wordt ‘mijn duive, mijn
volmaakte’ genoemd, Hooglied 5: 2.
Ze is
versierd met schone ogen die Salomon zo vaak in dichterlijke verzen bezingt om
sieraad en nadruk aan zijn verzen te geven. ‘Ziet gij zijt schoon, mijne vriendin; ziet gij zijt de schone, uw ogen
zijn duivenogen tussen uw vlechten”, Hooglied 4:1, in 5:12: ‘zijn ogen zijn als duiven bij waterbeken’.
Ook David nam dit zinnebeeld over “Gij
zult worden als de vleugel van een duif, overdekt met zilver en wiens veren
zijn met uitgegraven geluwe goud”, Psalm 68; 14.
Onder
hare zinnen staat ongetwijfeld het gezicht bovenaan zoals het betrekkelijk
grote en goed gebouwde en dikwijls zeer fraai gekleurde oog dat veel
uitdrukking heeft reeds laat vermoeden. Eveneens voortreffelijk is het gehoor,
waarschijnlijk zijn ook de smaak, de reuk en het gevoel betrekkelijk fijn.
Ook
kan men haar niet vrijpleiten van nijd en afgunst. De hebzucht brengt bij haar
ieder kameraadschappelijk gevoel tot zwijgen. Het door haar gevonden voedsel
zal ze bedekken met de vleugels.
Ze
zijn wel onnozel: ‘Ephraim is geworden als een onnozele duif, zonder verstand.
Hosea 7:11. ‘Weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven, Mattheus
10:16.
Zij
lopen goed, hoewel ze geen bijzonder snelle gang hebben kunnen ze dit lang
volhouden. Bij elke stap knikken ze met de kop omdat hun poten kort zijn.
Enkele soorten lopen op de wijze van hoenderen zeer snel, anderen kunnen zich
op de bodem niet goed redden maar des te beter op de twijgen van de bomen. Zij
die het beste kunnen lopen vliegen het slechts. De meeste echter hebben een
snelle en krachtige vlucht die zich door behendige en snelle wendingen kenmerkt.
Gewoonlijk gaat dit met een luid fluitend gedruis te paard. ‘Duiven vliegen als een wolk’, zoals Jesaja 60:8 noteert.
Hoe zijn leven zal verlopen hangt af van de richting die hij kiest. Vliegt hij naar het zuiden, dan kiest hij voor het goede, want ‘God zal uit het zuiden komen’ (Habakuk 3: 3, ‘God komt aan uit Teman’); het noorden betekent het kwaad, want ‘vanuit het noorden zal onheil over alle inwoners van het land worden uitgestort’ (Jeremia 1: 14, ‘Van het noorden uit breken de rampen los over alle bewoners van het land’). Samen vormen de hoofdstukken over de duif en die over de havik een soort tweeluik waarin een metafoor gebruikt wordt die courant was in de middeleeuwse religieuze literatuur en die gebaseerd is op de natuurlijke tegenstelling tussen de roofvogel en de duif. De duif is het symbool van het kloosterleven, de roofvogel symboliseert de wereld van de leken.
Over
het algemeen is er tussen de stemmen van verschillende duiven veel overeenkomst
waar te nemen. Bij vergelijking van deze geluiden merkt men ook verscheidenheid
op. De meeste duiven ‘roekoeken’, dat wil zeggen ze laten kort afgebroken hol
klinkende zware geluiden horen, waarin de klank ‘roek’ of ‘roeks’ de overhand
heeft. Anderen ‘kirren’ en brengen zachte trillende tonen voort, enkele soorten
huilen, anderen lachen, enige geven zeer klankvolle en goed afgeronde,
aangename geluiden ten beste, anderen knorren afschuwelijk. Nahum 2:7 ’en de vrouwen treuren als duiven’, in
Ezechiël 7:16 komen ook klagende duiven voor, Jesaja 59:11 ‘Wij grommen allen als beren en kirren droevig als duiven’.
Het
schijnt dat de duif al tot de gedomesticeerde dieren behoorde in de eerste
dynastie van het oude Egypte. Een duidelijke vermelding als tafelvogel is er in
de IV Dynastie, rond 2500 v. Chr. In Mesopotamië gaat het nog verder terug en
is bekend van een terracotta vaas van rond 4500 v. Chr. Sommigen menen dat ze eerst getemd is vanwege
het voedsel dat ze oplevert en het duurde niet lang voor ze gebruikt werd als
offerdier.
Er is
geen vermelding van de eerste zending, niet voor 1204 v. Chr. waar vier duiven
in diverse richtingen werden gezonden op het kroningsfeest van Ramses III. Het
is evenwel niet duidelijk of dit postduiven waren. Het waren de enigste tamme
vogels die de Joden hielden. Later werd het gewoonte om grote torens te bouwen
waar broedende kolonies in gevestigd waren. In Romeinse tijden bevatten die
duiventillen, columbaria, wel eens vijfduizend vogels.
Witte
vormen waren wel bekend, we zien ze ook afgebeeld in mozaïek uit de Romeinse
tijd. De vele kleuren en vormen zijn van jonge datum. In latere tijden waren de
columbaria voornamelijk voor de rijken. Op elke ha land mag er 1 koppel
broeden. Er waren wel landeigenaren die 3500 broednesten hadden in hun
columbaria. In het Oosten was de mest belangrijk voor de meloenvelden.
De
Argonauten lieten op raad van de blinde ziener Phineus een duif los die hun de
weg wees tussen de beweeglijke Symplegaden.
Een
duif wees de plaats aan waar het orakel van Dodona gesticht moest worden. De
priesters in die tempel droegen de naam Plejaden, dat betekent duiven. De
Griekse Pleiades zijn de zeven dochters van Atlas die door Orion vervolgd
werden totdat ze op hun bidden door Zeus in duiven veranderd en later aan de
sterrenhemel geplaatst werden. Daar schitteren ze als het zevengesternte.
(Virgiliae)
De
heilige duiven waren witte duiven.
Martialis 8, 28 waar de dichter een aan hem geschonken toga roemt en de
reinheid met die van de lelie, de ligusterbloem, ivoor, de zwaan, de Paphische
duif en de parel vergelijkt.
“Lilia tu vincis nec adhuc delapsa ligustra
Et Tiburtino quod albet ebur
Spartanus tibi cedet olr Paphiaeque columbae
Cedet
Erytraeis eruta gemma vadis”.
De duif is het symbool van de schepping
van het water, het oervocht. De Heilige Geest zweeft over het water als een
duif, vergelijk de duif met de olijftak bij de zondvloed. Het is ook de regen-
en scheepvaartsterrenbeeld, vergelijk de Plejaden dat duivenzwerm betekent. Met
de komst van de Plejaden, mei, is het een gunstige scheepvaart, met het
verdwijnen ervan komt de stormtijd, november.
Ook
in de Bijbel is de duif een symbool van vrede, zie Jesaja 52:7.‘de voeten van de vreugdebode’. De duif
die bij Noach met volgens sommige vertalingen een tak, twijg of blad,
terugkeert kan gezien worden als een symbool van Gods vrede en verzoening met
de mensen. Het is een zeer opmerkelijke passage gezien het feit dat van een
duif niet verwacht mag worden dat die bladen van bomen aftrekt of takken, maar
eerder zou terugkomen met een strootje of een graankorrel. Sommige schrijvers
maken uit die tekst dan ook op dat de zondvloed snel gestegen en gedaald moet
zijn omdat de bomen bewaard zijn gebleven. Ook dat de olijf al goed bekend moet
zijn geweest omdat bij het zien van een enkel blad het gewas al herkend werd.
Het
verhaal van Chasisatra, de Chaldese tegenhanger van Noach, stemt hiermee in
zoverre overeen dat ook hier een duif wordt uitgezonden.
De
duif, de Phoenix en dadelpalm worden in de hiëroglyfen geïdentificeerd als
beelden van tijd en overwinning.
De H.
Geest wordt dan ook meestal als duif voorgesteld als bij de boodschapper van
Maria. De zeven gaven van de H. Geest, verstand, goede raad, wijsheid, sterkte,
kennis, vroomheid en godvrezendheid, worden belichaamd door zeven duiven. Ook
pas gedoopte worden door duiven gesymboliseerd.
Duiven
broeden het uit de hemel gevallen ei uit waaruit de Syrische Venus, Semiramis,
te voorschijn kwam. Of dat ze te vondeling gelegd werd en door duiven gevoed werd
met broodkruimels. Later vonden herders haar en zouden haar de naam duif hebben
gegeven. Na haar luisterrijke regering heeft ze haar bewind aan haar zonen
overgegeven en is in de gedaante van een duif verdwenen naar de hemel. Ze heeft
een witte duif tot attribuut. Wegens haar wellustigheid en vruchtbaarheid was
ze aan Semiramis gewijd, later was dit Aphrodite en Venus. Nog steeds nestelen
scharen wilde duiven ongestoord in Mekka, pleziermeisjes geven ze voedsel.
Na
Genesis zeggen sommige legenden dat de duif die op de vochtige aarde kwam haar
voeten rood verfde in de helder gekleurde grond. De raaf die niet terugkeert
bij Noach en de duif wel is een tegenstelling in kleur en een uitdrukking van
tamheid en wild.
In de
bijbel is het een van de reine dieren omdat ze alleen zaden en groene planten
eten.
De rotsduif, Duitse Felsentaube, Engelse
rock pigeon of dove en Franse pigeon biset is Columba livia,
Gmelin.(loodkleurig)
Dit
is het tweede heilige dier die in Leviticus genoemd wordt. Zo overvloedig komt
de rotsduif in de wadies voor dat er verschillende namen voor zijn, als de Wadi
Haman: ‘ravijn van duiven’. Dit woord komt van de Arabische wortel hamamatu.
Jeremia
48:28 beschrijft de duif die nestelt in
de rotsen. Zijn pluimage is blauw groen, maar het groene en lila van zijn nek
hebben een metaalachtige glans. Zijn vleugels zijn donkergrijs van boven en wit
van onder. Deze vogels blijven daar het hele jaar. Wilde vogels zijn moeilijk
te vangen, maar in elke tijd van het jaar kun je nesten vinden met hulpeloze
jongen. De wet herkent de gewoontes van deze vogel en zegt dat ook jonge duiven
geschikt zijn om te offeren.
Men
neemt aan dat onze getemde duiven daarvan afstammen. De rotsduif meet een drie
en dertig cm.
De
duivenmest van 2 Koningen 6:25 werd
volgens Flavius Josephus gebruikt als zout om te kruiden. Dat lijkt moeilijk,
hoewel zulke ingrediënten ook in de Texelse kaas zitten. Mogelijk, naar een
andere lezing dat het om een vierde kab most (wijn) handelt of om een plant,
Ornithogalum.
In
het Hebreeuws zijn er twee woorden voor de duif. ‘Tor’, wordt vertaald als
tortel. ‘Yonah’, wordt vertaald als duif.
De
tortel is kleiner dan de rotsduif. De tortel is een wilde vogel, die trekt.
Zijn aankomst in Palestina is elk voorjaar als ‘‘t gekir van de tortel wordt gehoord in ons land’, Hooglied 2:12.
Slechts van april tot oktober kunnen de tortels verkregen worden, daarna gaan
ze naar Afrika. Dit is de reden dat een andere vogel gebruikt wordt als
winteroffers.
‘Yonah’
wordt een twintig maal vertaald als duif en met de toevoeging van jong wordt
het verder een tien maal gebruikt als offer. Het komt van een wortel dat
‘jammerend geluid’ betekent, Jesaja 38:14; ‘ik kir als een duif’.
In
Jona zit hetzelfde woord en kan duif of kreunen c.q. treuren betekenen. Een van
Job’ s dochter, Job 42:14 heet Jemina: ‘duifje’.
‘Gozal’
wordt vertaald als jonge duif en komt alleen in Genesis 15:9 voor. Zijn
werkelijke betekenis is een ‘jonge vogel’ zoals het elders wordt vertaald.
In
het N.T komt het Griekse peristera voor, behalve in Lucas 2:24 wat soms een
jonge duif wordt.
Ze
werden gebruikt voor het brandoffer wat Hebreeuws olah en in Grieks holokauston
verschijnt. Het was oorspronkelijk een dank- en voorspoed vragend offer dat
dagelijks morgens en ’s avonds bij de feesten gebracht werd.
Volgens
Lucas 3: 22 daalt nadat Jezus gedoopt is de heilige Geest op hem neer in een
lichamelijke gedaante als een duif. Als symbool van de H. Geest zie je de duif
op plafondschilderingen, bijvoorbeeld van de grote kerk te Naarden die de
uitstorting van de H. Geest aanschouwelijk tracht voor te stellen waar de duif
aangebracht werd boven het hoofd van de prediker.
De
duif is de zielenvogel die naar de hemel of naar het paradijs vliegt en daar
uit de bron des levens drinkt dat het eeuwige leven geeft. Zo wordt de duif dan
ook op doopvonten afgebeeld.
In de
heiligenlegenden van de middeleeuwen is ze het zichtbare teken van de inwerking
van de Heilige Geest. Sinds Saul door Samuël met olie gezalfd werd en Bisschop
Remigius de Frankische Koning Clovis in de Kerstnacht van het jaar 496 tot
Christenkoning zalfde is de olijfolie de zalfolie van de heersers geweest.
Clovis was de eerste heidense Frankenkoning die gezalfd werd. Volgens de
legende werd de zalving voorgenomen en bereikte de olie door de opeengehoopte
massa niet de koning. Daar kwam door gebed van de bisschop een witte duif uit
de hemel en bracht in zijn snavel een flesje gewijde olie. Dit flesje werd
voortaan in de kerk als een heiligdom bewaard. Het flesje zou voortaan bij alle
Franse kroningen gebruikt worden. Men heeft de ampulla sacra in de revolutie
gebroken in de hoop dat er geen koningen meer gezalfd zouden worden.
De
Eucharistie werd vroeger bewaard in een soort gouden vat in de vorm van een
duif, peristerium geheten, en opgehangen boven het altaar.
Vaak
is de duif een attribuut van de heiligen. Als ze op de schouder van een heilige
zit is ze het symbool van hemelse inspiratie. De H. Vincentius wordt afgebeeld
met een duif aan het oor, symbool van hemelse ingeving Met het Pinksterfeest
werden wel duiven in de kerk losgelaten als de priester het “Veni Creator
Spiritus” aanhief. Ook drinkt ze uit de mond van de stervende martelaar of
draagt zijn martelaarskroon in de snavel.
In
plaats van te zingen slaakt de duif een zucht, want al zuchtend beweent zij
haar fouten. Zij heeft geen gal, die de bitterheid van de haat betekent. Zij is
belust op kussen omdat zij graag in overvloed van vrede leeft. Zij vliegt in
groep want zij houdt van het leven in gemeenschap. Voor haar levensonderhoud
rooft zij niet, want zij steelt niets van haar buurman. Zij verzamelt de beste
zaadkorrels, dat zijn de morele onderrichtingen. Zij voedt zich niet met
lijken, dat zijn de vleselijke begeerten. Zij maakt haar nest in rotsholten,
want zij stelt haar hoop in de passie van Christus. Zij woont bij stromend
water, zo kan zij sneller vluchten wanneer zij de schaduw van de sperwer ziet,
want zij bestudeert de Schrift om de valstrikken te vermijden van de naderende
duivel. Zij verzorgt twee jongen, dat zijn de naastenliefde en de liefde tot
God’.
Zo
ook in de Islam. In de Kaaba, het allerheiligste van de moskee te Mekka
ontbreekt de gouden duif niet. Men verhaalt dat Mohammed die door zijn vijanden
achtervolgd was gered werd door een duif en een spin. Hij was in een hol
gevlucht dat zijn belagers wilden doorzoeken, maar omdat aan de ingang een
duivennest was met eieren en daarbij nog eens een spinnenweb namen ze aan dat
hij daar niet was. Uit dank verbood de profeet het doden van spinnen en
verklaarde de duif voor heilig.
Mohammed
had een duif die hij leerde om graan uit zijn oor te eten. Als de duif honger had
vloog ze op de schouder van de profeet en stak haar bek in zijn oor om voedsel
te zoeken. Zo liet hij de Arabieren geloven dat hij geïnspireerd werd door de
H. Geest in de vorm van een duif. In Mekka wemelt het van duiven, ze zouden
nakomelingen zijn van die duif, zie Shakespeare King Henry V, I,2,140: ‘Werd
eens Mohammed door een duif bezield’.
Uit
Megenberg.
In
het Christendom diende de duif om de nieuwe religie uit te drukken en de
daarmee verbonden zielsbestemming. De duif was een reine en vrome vogel,
eenvoudig en zonder valsheid. In haar vorm steeg de Heilige Geest neer,
Mattheus 3:16. Bij de dood van een gelovige ging zijn ziel als een duif naar
boven, naar de hemel. In de vroeg christelijke kunst was de duif het
zielensymbool en het symbool van de Heilige Geest. Volgens de legende neemt de
opstijgende ziel van een martelaar de gestalte van een duif aan. Als
symbool van de opstanding werd de duif in de graven van de martelaars gelegd.
De graflampen en kerkelijke sieraden
kregen duivenvormen. Op de grafstenen van oude Christenen zie je dit symbool
terug, het is ook een symbool van vrede, duif met olijventak.
In
Rusland mag geen duif gedood worden omdat ze naar het volksgeloof de zielen van
de gestorvenen in zich draagt.
Van
een zinkend schip zag men van het strand af de zielen van de verongelukten als
witte duiven uit de golven naar de hemel vliegen.
Volgens
een volkssage steeg uit de vlammen die Jeanne d’ Arc, de edele jonkvrouw uit
Orléans, verteerden een duif omhoog, het was haar reine ziel die hemelwaarts
ging.
Het
volksgeloof beweert dat boze geesten in alle dieren kunnen varen, behalve in
een lam, Jezus beeld, en een duif, het symbool van de H. Geest.
Ziet
men een duif vlak bij het raam van een ziekenkamer rondvliegen of tegen het
raam bonzen, dan voorspelt dit een sterfgeval, het is een zielendier. Geen
mijnwerker zal het in zijn hoofd halen een mijn te betreden als er een duif bij
de ingang zit.
Als
symbool van vroomheid en deugd werd de duif op een ivoren staf gedragen door
Engelands koningin bij de plechtige kroning van juni 1911.
Het
is de voorbode van goede dingen. Men laat ze om die reden wel uitvliegen.
Toen
onze koningin Wilhelmina gekroond en naar de Nieuwe Kerk ging zette een duif
zich neer op de fries van het paleis. “Moge dit een goed voorteken zijn”
vermeldde de kranten.
Eens
was Venetië door de vijand belegerd en in de stad heerste hongersnood, het
lawaai verjoeg de duiven naar de eilanden in de omtrek. Al gauw keerden ze
terug om zich aan te bieden als offer voor het vaderland. De Venetianen aten
deze dieren op. Vandaar dat ze grote liefde hebben voor de duiven van het St.
Marco plein
Als
de duiven ‘s morgens bij het opgaan van de zon in ‘t veld tezamen troepen om
voedsel te zoeken dan volgt er later die dag slecht weer. Een zwerm duiven die
tegen elkaar aangedrukt op de nok van een dak zit zijn een voorteken dat er
storm op komst is. Een eenzame witte duif op de schoorsteen van een huis
voorspelt dat er iemand in het gezin van de eigenaar niet lang meer zal leven.
Hetzelfde geldt voor een duif die binnen vliegt.
In de
heraldiek wordt de duif meestal in zilver afgebeeld met een olijftakje in de
snavel, het teken van vrede. Het is het Christelijk symbool van liefde, eenvoud
en oprechtheid, Mattheus 10:16. Als vredesduif, naar analogie van Noachs duif,
als boodschapper van rust (vrede) na de zondvloed. In de Christelijke
iconografie wordt de duif afgebeeld met kruisnimbus, het symbool van de H.
Geest. De purperen duif is Christus symbool.
Tenslotte
is de duif het teken van vrijheid, waarheid, vroomheid, toegevendheid en
deemoed. De witte duif in het bijzonder is het teken van de H. Johannes de
Doper. Kerkvaders worden wel met de duif afgebeeld, het is de H. Geest die hen
inspireerde.
Hoe
werd juist de duif zo geliefd bij de mens? Het blijkt dat de wilde voorvader
van de duif die in het gehele M. Zeegebied voorkwam als rotsduif zijn nest
bouwde tegen steile klippen en rotswanden. Toen de mens begon om rotsblokken
als bouwmateriaal te gebruiken ontstonden kunstmatige rotswanden die de duif
ging gebruiken om te broeden. Zo kwamen deze dieren vooral voor in heiligdommen
en tempels. Dat waren in de oudheid dan ook de grootste bouwwerken. Nog steeds
zie je ze bij kathedralen en kerken. Zo werd de duif al vroeg gecombineerd met
heilige plaatsen en de eredienst.
Vondel,
Inwying van den Christen tempel t’Amsterdam;
‘..Ik
hoor de tortelduif
Die,
bang voor de havik, valk, griffoenen, raaf en wouwen
In
steenreet en spelonk zich nauwelijks durft te vertrouwen’.
Bovendien
was het een hemelwezen, hij schijnt van alle dieren het meest vrij te zijn van
de gebondenheid aan de aarde en beschikt over een grote mate van
zelfstandigheid over vrijheid van beweging in de lucht. Die vrijheid van beweging
in een zo grote schoonheid dat zijn vleugels een symbool zijn vooral en eerst
in de verheven gestalte van een engel, maar ook als zinnebeeld van onze vrije
gedachte en van de genade van de openbaring van de H. Geest die van verre tot
ons komt als een duif die op de schilderijen van de oude meesters uit de hemel
nederdaalt.
Uit Maerlant; ‘Columba is de duiven naam, een zachte vogel en bekwaam, beide
zegt men, zijn zonder gal. Aristoteles, in tegenstelling tot alle die zeggen
dat ze er zonder leeft, zegt dat ze gal heeft in een darmpje en niet op de
plaats waar het bij andere vogels de zede is, dus verontschuldigt men hun woord
die zeggen dat het geen gal behoort, de duif toe, ja in de dieren staat omdat
ze andere vogels hebben gehaat’. Het is symbool van zachtmoedigheid omdat van
dit dier er het algemeen geloof was dat een duif geen gal had, dus niet
zwartgallig werd, geen heet bloed had, dus niet zwaarmoedig werd.
Vondel
in Joseph in Dothan:
Ruben:
‘Dit kind is zonder gal, gelijk simpele duiven’.
Nederrijns
moraalboek, Bestiaria d’Amour, rond 1250; ‘omdat het iets heeft en een deel
naar de natuur van de spiegel en daarom gebeurt het dat duiven graag op het
water staan om te voorzien of er enige vogel komt om hem te vangen zodat hij de
schade voorziet van die vogel die hij in het water ziet. En heeft tijd genoeg
als hij het ziet en vliegt weg tot zijn behoud.’
Maerlant, ‘Met kussen getuigen
ze hun minne. Geen krengen, als ik het ken eten ze door geen nood. Ze vliegen
graag met grote scharen. Van pure zaden leiden ze hun leven. Voor zang hoort
men hem geven een soort verzuchten zonder klagen. Men ziet hem veel te eten
dragen [kiekens die hem niet bestaan] Negen maal, heb ik verstaan dat ze
vernieuwen hun zien. Zijn ze vlug, mag het hem geschieden, maken ze zo hoog hun
nest dat het alle wormen ontvliegt die hem schade willen doen. Op elk punt
vindt men wel een sermoen, die hiervoor staat beschreven. De duif neemt haar
leven aardig graag naar het water en dat is beide, zegt men voor waar, omdat ze
natuurlijk in die de arend zijn schaduw willen zien, er zijn twee soorten
haviken, de ene prooit nimmermeer dan wat hij zittende ziet en de ander vangt
dat te vliegen pleegt, de duif die dit wel verstaat ziet zo in het water die
zittende vangt en dan verheft ze zich opwaarts en is het er een die vliegers
vangt dan komt ze niet van de plaats, dat is waarom ze zo in het water zie ’t.
Maerlant, ‘Zien ze vreemde
duiven gaan, ze begeleiden ze met hun scharen. Kiezels eten ze naar hun
manieren omdat ze zich ermee purgeren want hun magen die zijn heet. Bloed van
duiven, zoals ik het weet, van tortelduiven en van zwaluwen mede uitgelaten
daar ter plaatse onder de rechtervleugel alleen maakt blinde ogen rein. De
duiven drinken tere teugen zoals ze drinken mogen gelijk alsof het ware een
koe, dat waan ik dat geen vogel doet. Vijftien jaar is haar leven.
Duivenjongen, dus is beschreven, zijn het best in de herfst en in de lente
omdat ze met granen gevoed zijn. Aan de duif men beseft dat ze zich soms
verheft om hun pluimen schoon te maken en wat daarvan komt haar hoon af, want
als de havik dat ziet dat zo ze minder oplet als ze pleegt grijpt ze haar
onvoorzien. Dat is wat de duivel noch veel pleegt dat ze hovaardige belaagt’.
Duiven
zijn zeer heet en eten kleine stenen om de maag te temperen. Het verse vlees
van een duif helpt tegen serpenten.
Herbarius
in Dyetsche; Het heeft medicinaalachtig bloed, het bloed van de duif dat onder
de rechtervleugel uit getrokken en warm in de ogen gedaan wordt, verzacht haar
pijn, geneest ook haar blaren.
Duivenvlees
is moeilijk te verteren en is vet, daarom geeft het grof voedsel. Maar als ze
beginnen te vliegen vanwege de vermoeienis, dan is haar vlees beter te
verteren, hoe ouder ze zijn, hoe harder en slechter het vlees te verteren is’.
Daarom
is het niet goed om veel duiven te eten. Sommigen verhalen dat Casisa gestorven
is omdat hij driemaal op een dag gebraden duiven at. Dit vooral van de
ringduif.
Maerlant;
Columbo heten een soort duiven die men in menige landen vindt, is het dat ze
haar echtgenoot verliest dat ze niet een andere kiest, alleen vliegen ze want
zo is het geschied en waar ze varen weet men niet. Men vindt duiven klein en
groot die nimmermeer een echtgenoot kiezen, die wonen nauw in hoge gaten omdat
ze de doffers laten en daar ze in echtgenot zijn is hun minne goed en fijn. En
ze zijn het bedrijvigst in hun dingen hoe ze een groot geslacht brengen en
doen, meestal brengen ze er twee en zelden minder en nimmermeer’.
P. de
Beauvais: ‘Er bestaat een vogel die tortelduif genoemd wordt en waarover de
Schrift zegt: ‘De stem van de tortelduif wordt gehoord in ons land’.
Physiologus zegt dat de tortelduif haar mannetje zeer bemint en in kuisheid met
hem leeft en alleen hem trouw blijft. Als het mannetje gepakt wordt door een havik
of valk dan zal ze niet meer met een ander mannetje samengaan, maar voortdurend
blijven verlangen naar hem die ze verloren heeft en blijven hopen op hem en de
herinnering aan hem behouden en tot het einde zal ze naar hem blijven
verlangen.
Gij
allen; zielen der gelovigen, luistert; waar zo’ n grote kuisheid wordt gevonden
in zo’ n klein vogeltje zal iedereen het beeld van de tortelduif in het diepste
van zijn hart bewaart haar kuisheid navolgen. De tortelduif vermijdt de huizen
van de mensen en zo moeten ook wij de geneugten van de wereld vermijden en bij
het geestelijke goed blijven.’
Uit evans, animal symbolisme in ecclesiastical architecture.
Herbarius in
Dyetsche, ‘Columba,
dat is een duif, dat is een zegevogel, die van het gezelschap van de mensen houdt,
die noemden haar vroeger een onkuise vogel omdat het de nesten veel bezoekt en
met kussen, met minnen ontvangen wordt en zeer bezig is met de onkuisheid,
daarom heet het Columba want het oefent wel haar lendenen’.
Aesopus
zegt dat ze ijdel zijn. Aristoteles zegt dat ze trouw zijn tot de dood hen
scheidt. Plinius vermeldt dat er bij hen geen echtbreuk voor komt, hij vermeldt
ook hun liefde tot de jongen en voor elkaar. Ook dat ze ijdel zijn en
wellustig. Ze zijn scherp van gehoor en leven in kuisheid, in onverdeelde
liefde tussen beiden, in zachtheid van aard en in zindelijkheid van lijf waarom
ze zo vaak in de zon pluizen en baden. Ze zijn oprecht van hart en munten uit
dat ze geen kwaadaardigheid, weerzin of ongenoegen kennen.
De
duiven die ons dezelfde huiselijke zeden en plichten voor ogen houden als Jezus
ons toonde. ‘ Zij oprecht als de duiven”,
Mattheus 10:16. De duif is het symbool van de echtelijke liefde en eendracht.
De tortelduif wordt in de poëzie vaak
aangeduid als een symbool van trouw; zo noemt Gottfried von Strasburg de Maagd
Maria in trouw een tortelduif. Als hij zijn partner verliest, doet hij afstand
van alle geneugten van het leven, strijkt nooit meer neer op een groene tak,
maar zit troosteloos op een droge tak, en drinkt nooit helder water, maar
vertroebelt eerst de stroom met zijn voeten, en drinkt het vuile water als
bewijs van zijn verdriet.
Vele, maar lang niet alle duiven, houden van gezelligheid en leven paarsgewijs. Het is echter zeer de vraag of de leden van een paar werkelijk levenslang verenigd blijven zoals gewoonlijk aangenomen wordt. Ronduit afschuwelijk vinden wij de trouweloosheid van vele duiven ten opzichten van hun jongen. Niet alleen de eieren, maar zelfs de uit de dop gekomen jongen verlaten zij, wanneer ze gestoord worden en argwaan krijgen.
Als
de duif jongen heeft dan regeert het mannetje de vogels. En als het vrouwtje te
lang draalt voordat ze bij haar jongen komt, vanwege de moeite van de geboorte,
dan slaat het mannetje haar en beveelt haar om op de vogels te zitten. Als de
duif eet en zich verfrissen moet zal de doffer zich op de eieren zetten en als
een van hen beiden lang weg blijft haalt de duif de doffer of de doffer de duif
terug en drijft die tot zijn plicht. Dat de jongen de eerste drie dagen niet eten
maar alleen zorgvuldige koestering nodig hebben. Dat de beide ouden hen dan
opvoeden. Dat ze hun jongen geen harde paardenbonen, maar half verteerde kost
geven dat in hun eigen maag geweekt is. Dat de doffer de groot geworden jongen
uit het nest jaagt en voor zichzelf laat zorgen. En als de jongen groeien gaan
dan zoekt het mannetje gezouten aarde en stopt dit in de bek van de jongen
zodat ze zelf voedsel gaan zoeken.
‘De
tortelduif heeft een voorliefde voor de eenzaamheid van verlaten oorden. De
tortelduif is de Kerk of een vrome ziel, de eenzaamheid van verlaten oorden is
het klooster, de zaadkorrels zijn de uitspraken van de magisters, de tuinen en
de velden zijn de boeken van de magisters’. ‘De zangvogels zijn de magisters
van de monasteria, de jongen zijn hun leerlingen. Het nest is hun werkplaats.
De zangvogels maken hun nest in de ceders omdat de zielenmeesters de kloosters
vestigen op de gronden van de rijken. Daar roepen de zangvogels voortdurend om
hun voedsel van God te ontvangen. Zij die door de woorden van de Goddelijke
Welsprekendheid vervuld willen worden als door voedsel zoeken het voedsel dat
van God komt. Zij die namens hun weldoeners God met al hun wilskracht
aanroepen, zij roepen dag en nacht. De geestelijke rust is het nest waarin zij de
vleugels van de bespiegeling voeden waarmee zij zo snel zij kunnen naar de
bovenvermelde ceders proberen te vliegen.
Shakespeare ‘ii
King Henry IV’, v, 1,16;
‘With his mouth full of news
‘ as pigeons
feed their young” .
‘As You Like It”. i, 2, 99:
‘Daar komt monsieur Le Beau. Met
een wond vol nieuwtjes. Die hij ons zal doen slikken, zoals de duiven haar
jongen voeren’. Zodat wij met nieuwtjes vetgemest zullen wezen. Uitstekend, des
te meer zullen wij op de markt gewild zijn..’
En in
iv, 1, 150:
‘Neen, neen Orlando, mannen zijn
april, als zij vrijen, maar december als zij getrouwd zijn’.
Meisjes zijn mei als zij meisjes
zijn, maar de lucht betrekt zodra zij vrouwen zijn’.
Ik zal jaloerser over u waken
dan een Barbarijse doffer over zijn duifje. Schreeuwiger zijn dan een papegaai
tegen de regen, nieuwsgieriger dan een aap, wispelturiger in mijn lusten dan
een baviaan, ik zal wenen om niets, zoals een fonteinbeeld van Diana“.
Vondel,
‘Brief aan den Drost van Muyden’.
‘’t
Ene diertje ’t ander lekt
Duif
en doffer trekkebekt
Knort
en krolt en onbeteuterd
Mus
en kneu tsjilpt en kneutert’
Vondel,
De Leeuwendalers;
‘....
gij ziet vol hartewee de duiven trekkebekken
En
elke wederga genegen tot heur ga’.
Martialis
verhaalt van ringduiven:
Waer
door een eerlick man sijn vrouwe moet behagen
Ghy
die het echte bed wilt schudden na den eysch
En
eet Ringh-duyf niet, sy maeckt onwilligh vleys”.
Het
tegenovergestelde is met de anderen duiven, die lust tot ‘bij-slapen
verwekken’, hot blood geven en dat daarom zijn de duiven van de ouden aan de
godin Venus gewijd.
Shakespeare’s ‘Troilus
and Cressida’, iii, 1, 140:
“He eats
nothing but doves, love, and that breeds hot blood’. ‘Hij eet enkel duiven, liefste,
en dat brengt verhit bloed voort, en verhit bloed brengt verhitte gedachten
voort, en verhitte gedachten brengen verhitte daden voort, en verhitte daden,
dat is de liefde’.
De
sperwer is een fervente tegenstander van de duif maar die wordt weer verdedigd
door de torenvalk wiens gezicht en geluid de sperwer afschrikt. De duiven weten
dit en waar de torenvalk is zullen er ook duiven zijn, zoveel vertrouwen hebben
ze in hun verdediger. Duiven houden zo veel van torenvalken dat als iemand een
jonge torenvalk in een pot opsluit en die ophangt in een duivenhok dat de
liefde van de duiven van die plaats zo groot wordt, vanwege het verlangen naar
hem in die pot, dat ze die plaats nooit meer verlaten.
Dat
duiven niet door katten gejaagd en gegeten worden, zet op elke plaats en
duivenhok wat ruit bij want ruit heeft een geweldige kracht tegen wilde
beesten.
Spreekwoorden.
Een
duifje zonder gal. =Spreekwoord, naar het oude volksgeloof dat sommige dieren
en vooral de duif, geen gal zouden hebben die een toornige of wrevelige
stemming kan opwekken. Meestal wordt dit voor een onschuldig schepsel gebruikt,
een onschuldig meisje.
Onder
iemands duiven schieten. =Zich bevoordelen met de middelen van iemand anders.
Onder de duiven schieten van een ander wat in vroegere tijd uitdrukkelijk
verboden was.
De
gebraden duiven zullen je niet in de mond vliegen, naar het sprookje van
luilekkerland.
Blauwe
duiven, blauwe jongen. =De appel valt niet ver van de boom.
Oprecht
gelijk de duiven. Mattheus 10:16 : “Zijt gij dan voorzichtig gelijk de slangen
en oprecht gelijk de duiven?”
Columba palumbus, L. (Latijn columba: duif palumbus;
duif) is de grote houtduif of ringduif, koolduif, bosduif of
woudduif,
Engelse wood pigeon of ring dove, Duitse Ringeltaube en Franse pigeon ramier.
Deze
vogel komt in onze bossen voor en wordt een veertig cm lang. De woudduif is
gemakkelijk te herkennen aan de witte plek aan iedere zijde van de hals en de
vleugels. De bovenkant is blauwgrijs wat donkerder wordt op de vleugels en
zwart op de staart. Op de buik is het wijnrood wat over gaat tot zacht lila/grijs
naar de flanken. Het heeft roze poten en gele ogen. De mannetjes zijn misschien
iets groter dan de vrouwtjes.
De
bosduif broedt een drie tot vier keer op twee witte eieren. De broedtijd is
achttien dagen. Hij maakt een slecht nest, de eieren vallen er soms door.
Het
is hier een trekvogel die ons meestal begin oktober verlaat om in maart terug
te keren ofschoon er ook zwermen als zwerfvogels hier overblijven.
Het
geluid klinkt als’ ‘koe koe, de alarmroep als groe groe’.
Deze
duif heeft een mooie baltsvlucht, hij gaat schuin omhoog de lucht in met een
paar slagen van de vleugels boven de rug en dan weer schuin naar beneden. Hij
loopt parmantig op de grond met kort rukkende kopbewegingen. De bosduif wordt
vooral vervolgd vanwege het eten van geteelde planten als erwten, granen en
groente.
Columba oenas, L. (oinos is Grieks voor wijn, van geelachtige kleur) is de holduif, holenduif, steenduif of kleine woudduif, in Fries
blaudouke of lytse houtdou, Duitse Hohltaube, Engelse stock dove en Franse
pigeon colombin.
Die
is grijsblauw met een purperen weerschijn, de vleugels zijn zwart gevlekt. De
lengte is vijf en dertig cm.
De
roep is een zes a acht maal ‘roekoe’.
De
holduif is hier van februari tot september.
Ze
broeden in april- mei een achttien dagen in een boomholte op een twee witte
eieren. Ze verwijderen hun uitwerpselen niet zodat het nest niet voor een
tweede maal is te gebruiken.
Uit
M. Catesby.
=Columba migratoria,
(reizen) is de Amerikaanse trekduif. Ze broeden meestal gezamenlijk
in een groot gebied van enkele km omtrek. Menige boom had vijftig tot honderd
nesten.
Deze
duif kwam in zulke ontzettend grote zwermen voor dat de lucht er door
verduisterd werd. Men heeft berekend dat een zwerm trekduiven omstreeks duizend
miljoen stuks bevatte en dat die in een dag 1,3 miljoen schepels van allerlei
zaden kunnen verorberen. De Amerikanen schoten ze bij honderden. De trekduif is
nu uitgestorven. Passenger pigeon.
Streptopelia turtur,
L. Grieks
streptos; kraag, peleia: duif (Turtur turtur)
Tortel,
zomer of bostortel,
in Fries toarteldouw, Engels turtle dove, in Duits Turteltaube en in Frans
tourterelle des bois, dit naar zijn geluid, het rustgevende turtur.
Dit
is een kleine duif van een vijf en twintig cm. De tortel heeft een roodbruine
rug, grijze kop en zacht kleurige keel en borst die naar de onderkant toe wit
wordt, aan de kanten van zijn nek heeft het een zwart en wit gestreepte pad. De
vleugelveren hebben een zwart centrum. Het oog is donkerrood. De tortel eet
voornamelijk zaden.
Maerlant; ‘Geen vogel is zo
zwak, maar goedertieren en ze verdraagt dat men op haar jaagt. Hun nest maken
ze van takken en ze kunnen zich wel behoeden tegen giftige schade want van
Cilla neemt ze zo de bladeren omdat ze giftige dieren schuwen in alle manieren.
Van vruchten is hun lijf begaan en zo schuwt zwavel stank. Experimentator zegt
dat ze in wintertijden liggen in hun pluimen in holle bomen al waar het zuiver
mag bekomen. In lente, en nimmer meer, broeden ze driemaal of meer en twee
creaturen tezamen die heet en nat zijn van naturen. Maar eer ze vliegen op en
onder is hun vlees gezonder. Van de rechtervlerk is het bloed voor de ogen zeer goed. In de lente tijden mag men
ze zien omdat ze de winter ontvlieden, in de bosjes kan je ze zien omdat ze het
huis vlieden’.
Tortelduiven
behoren tot de trekvogels die laat aankomen en vroeg vertrekken. Ze zijn bekend
door het droevig kirren en klagend gesteun hetgeen een medelijdend gevoel licht
treft. Ze beminnen meestal eenzame plaatsen, gelijk lieden die bedroefd zijn,
naast donkere en koele bossen. De tortel komt in het voorjaar en waarschuwt dat
de nieuwe tijd gekomen is met grommende stem. In de winter verliest hij zijn
veren en verbergt zich dan in een holle boom. Tegen het voorjaar, als zijn
veren opnieuw uitbotten, komt hij uit zijn hol en zoekt een comfortabele plaats
om te broeden. De tortel legt tweemaal eieren, geen derde keer, alleen als de
eersten mislukt zijn.
Shakespeare, ‘Merry Wives of Windsor’, iii, 3, 44;
‘wij
willen hem leren, tortelduiven van kraaien te onderscheiden’.
‘1 King Henry VI’, ii, 2, 30;
“Like a
pair of loving turtle-doves’. ‘Zij vloden, arm in arm, met
alle macht’.
That could not live asunder day or night’. Gelijk
een paar verliefde tortelduiven’.
‘Winter’s Tale iv, 4, 154;
“But come;
our dance, I pray Your hand, my Perdita; so turtles
pair’. ‘Maar
komaan. Uw hand ten dans. Zo paren tortels zich. Om nooit te scheiden”.
In
hetzelfde verhaal, 1,2, 180; ”Een duif die met de doffer trekkebekt’.
A.
Magnus; ‘Turtur een tortel is een vogel die voldoende bekend is, het wordt door
de Chaldeeën Muron genoemd en door de Grieken Pilax. Als het hart van deze
vogel in een wolvenhuid wordt gedragen zal hij die het draagt nooit geen trek
meer hebben in koeienmelk daarna. Als het hart wordt gebrand en gedaan onder de
eieren van een vogel dan zullen er daarna nooit meer jonge vogels van komen en
als de voeten van deze vogel aan een boom worden gehangen zal die daarna geen
vruchten meer dragen en als een harige plaats en een paard gezalfd worden met
water waarin het bloed van een mol in gekookt is het zwarte haar zal er af
vallen.’
Nederrijns
moraalboek, Bestiaria d’Amour, rond 1250; ‘niemand zal u niet meer verwisselen
dan de tortelduif doet met haar gade. Want ze is van zulke natuur als ze haar
gade verloren heeft dan zal ze nimmer een ander willen hebben.’
Uit
Maerlant, ‘Turtur is de tortelduiven naam. Een reine vogel en bekwaam die zeer
zijn echtgenoot bemint en als het zo is dat die dood blijft dat het nimmermeer
een andere echtgenoot kiest als het de zijne verliest, alleen vliegen ze, zoals
men ons getuigt, en op verdroogde twijgen zitten ze met rouw bevangen. Basilius
laat ons verstaan en zegt dat hiernaar zouden weduwen en hovaardige vrouwen
schouwen en het weduwschap bekennen dat stomme vogels zeer beminnen, kermen en
klagen is hun zang’.
De
tortel heeft zijn naam naar het geluid dat die maakt, het is een simpele vogel.
Is kuis en als hij zijn makker verliest zoekt hij niet het gezelschap van een
ander maar gaat alleen en heeft diegene in gedachte die hij verloren heeft en
weent al die tijd. Hij houdt van en kiest rustige plaatsen en vermijdt het
gezelschap van mensen. ‘Troilus and Cressida’ iii, 2, 185, “as turtle to her mate”. De tortel blijft
trouw en wil ook haar partner niet overleven. Als de overlevende ooit zou paren
met een ander dan zal hij bij leven of dood, het moge een hij of zij zijn, de
naam en eer ontzegd krijgen van een ware tortel. Zo is Christus onze
geestelijke duif die met zijn blijde boodschap als eeuwig gezelschap houdt.
De H. Basilius zegt tot de vrouwen; ‘volg de tortel, o vrouwe, en behoedt
als zij het huwelijk’.
Vondel,
Bespiegelingen van Godts wercken;
‘De
kuise weduwe volge in eenzaamheid de tortel’.
‘Gijsbrecht
van Aemstel:’
‘Door
deze liefde treurt
De
tortelduif, gescheurt
Van
haer beminde tortel
Zy
jammert op de dorre ranck
Van
eenen boom, verdrooght van wortel
Haer
leven lank’.
Chaucer
zorgt ervoor dat de tortels spreken in Parlement of Foules;’
“Nay, God
forbede a lover shulde change!’ ‘Nee, God verbied je dat je aan andere geliefde neemt !’
The turtel
seyde, and wex for shame red,..’ De tortel zei dat en werd van
schaamte rood’.
For
though she dyede, I wol non other make’. Want ze stierf toch. Ik wil geen
andere maat’.
I wol
bin hires til that the deth me take!’ Ik ben van haar tot de dood me
neemt’.
Koppel
de Phoenix, dat is een ideale vrouw die perfect is in liefde met de tortel die
trouw aan zijn maat is tot in de dood. Ze worden een in de dood door het
verbranden van zichzelf in een verterend vuur.
Shakespeare, ‘The Phoenix and the Turtle’.
‘Love and Constancy is dead’. liefde en echte trouw zijn
dood’.
Phoenix and the Turtle
fled) Phoenix en haar tortel vlood’.
In a mutual flame from hence’. ‘Een vlam deed hen vergaan’.
Nam
de min twee wezens in’.
’t
Innigst wezen was toch een’.
Twee
in schijn, verdeling geen’.
Veelheid
sneefde door de min’.
Harten
twee, doch niet gescheiden’.
Afstand
zonder afstand, ja’.
Bij
dien tortel en zijn ga’.
Wonder!
Slechts niet bij die beiden’.
Liefde
gaf zo held’re schijn’.
Dat
de tortel heel zijn wezen’.
In
de Phoenix ogen kon lezen’.
Ieder
noemde de ander mijn…’
Ach,
het edelst paar is dood’.
Nu
de Phoenix de ogen sloot’.
De
adem tortels borst ontvlood’.
En
geen kroost ontsproot uit hun echt’.
Niet
door zwakte was ontzegd’.
Maar
hun kuisheid was oprecht’.
Zoek
‘a phoenix among women’ .
De
tortel hing in de oude huizen boven de deur, door hun gekir kondigden ze
bezoekers aan. Men schreef er ook de eigenschap aan toe dat ze ziekten tot zich
trekken, zinkingen en reuma en houdt ze daartoe de gehele winter in de
gestookte kamer. Ze voorspellen het slecht gaan van de huisheer, valt de tortel
om, zoals bij koolmonoxide, dan is het met de baas ook niet best. Ze beschermen
tegen onweer, moord en plotselinge dood. Zoveel is zeker, volgens Bechstein,
dat de tortelduif zo lang de ziekte van haar meester duurt ook zij ziek is wat
zich mogelijk laat verklaren door de bedompte lucht van het vertrek. Ze brengen
alleen geluk in het huis als ze gekregen zijn, ze mogen niet gekocht worden
Alle duiven weren ziekten af, duivenbloed verdrijft de wratten. Dauwworm wordt
in Friesland behandeld door een duif in de kamer te hangen, douwe betekent duif
en dauwworm.
Amatides
is een kostbare steen en als een kleed daar mee geraakt wordt weerstaat die
vuur en verbrand niet, maar wordt helderder en lijkt schoner. Het weerstaat
alle kwaad van heksen. Er wordt verondersteld dat in de mouw van een tortel die
steen gevonden wordt. Het heeft ook de kracht liefde te doen toe- of afnemen.
Het
bloed van de rechtervleugel is medisch bruikbaar. Als het hart van een tortel
in een wolfshuid wordt gedragen zal de drager hiervan nooit meer gek doen. Als
zijn hart gebrand en op de eieren van welke vogel dan ook gedaan wordt dan is
het onmogelijk dat ze uitgebroed worden. Als zijn voeten aan een boom gehangen
worden zal dit veroorzaken dat die boom geen vruchten meer draagt. Een harige
plaats die ingesmeerd is met zijn bloed met het water waarin een mol is gekookt
laat de zwarte haren uitvallen.
Neem
tegen kinderkrampen een pas geslachte duif, snij die in twee helften en bindt
dit nog warm en stuiptrekkend onder de voetzolen van het kind.
Gelijk
hiermee was het gebruik van een door midden gesneden duif die bij dronkenschap
op het hoofd werd gelegd. De ziekte moest naar buiten getrokken worden. Een witte
duif werd zo gebruikt tegen kanker van de vrouwelijke borst. Men neemt een stuk
van de grootte der aangedane oppervlakte en leg het nog warm en rokend vlees er
op en bevestig het met een schoon linnenkompres en band. Men laat het vlees een
vier en twintig uur liggen en dan geeft men het in stukjes aan een raaf te eten
en was de zweer met verse urine af en leg er wederom een stukje warm vlees op.
Zijn de pijnen daarna niet in drie dagen verdwenen of aanmerkelijk verminderd,
dan verbindt men de oppervlakte dagelijks met een levende maar gezonde en
bloedende muis waarvan men het vel heeft afgetrokken. De kracht ligt hierin dat
een levend dierlijk lichaam de kracht heeft om een gedeelte van zijn eigen
uitwaseming op een ander over te dragen.
Bekend
is dat een bosduif slechte nesten maakt. Vroeger kon ze het helemaal niet. Toen
ze zag hoe een ekster dat deed vroeg ze of die haar niet wilde helpen en het
haar wilde leren. Die wilde het wel doen maar vroeg als beloning een koe die de
duif onder haar hoede had. De ekster had nauwelijks een paar takjes neergelegd
of de duif zei dat ze er nu wel genoeg van wist. Ze wilde echter de koe niet
geven, hoewel de rechter met de zaak belast die aan de ekster toewees en aan de
duif het recht op verder onderricht ontzegde. Ze bouwt nu wel eens nest, maar
een slechte en roept steeds ‘ku-uh, ku-uh’, zodat de ekster hopelijk komt om
het haar te leren.
Vondel,
Vermaeckelijcke Inleydinghe XXXVIII;
Voghelaer
en de Slanghe;
‘De
vogelaar belaagde een Tortel, schoon van veren
En
dacht haar in zijn net het vliegen te verleren
Zijn
strikken heeft bereid, zijn netten spant hij uit
Het
Duifje wordt bewogen, aanziende zulk een buit
Van
rijk en edel zaad, en daalde naar het garen
Maar
och wat droefheid is de Vogelaar wedervaren
Zo
fluks hij trekken wil, hij op een slangen treedt
En
voelt in ’t linkerbeen een dodelijke beet
De
Tortel is verheugd, zij komt tot hem gevlogen
En
roept, nu moet ge zelf de bleke dood gedogen
Die
onze onnozelheid bespied hebt en gejaagd
Hij jaagt tot zijn eigen schade,
die anderen wil beschaden
Het kwade zijn list op iedereen
heeft gemunt
Streptopelia decaocto, Frivaldsky (Grieks streptos;
kraag, peleia: duif , deca tien, octo; acht, naar de
Griekse mythologie een dienstmeisje die klaagde over haar miserabele salaris
van 18 munten per jaar. Het meisje bad tot de goden om die geringschatting te
vergelden. Zeus hoorde haar vragen en schiep de Turkse tortel die deca octo
roept wat achttien betekent, die steeds haar verdrietig gejammer herhaalt) is
de Turkse
tortel,
Duitse Turkentaube, Engelse collared turtle dove en Franse tourterelle turque.
De
Turkse tortel wordt maar een acht en twintig cm groot, net als de tortel, maar
met een langere staart. De bovenkant is isabel kleurig en de onderkant grijs
met een zachtroze waas. Het dier heeft een halvemaanvormige zwarte nekring. Het
geeft een geluid dat klinkt als ‘goer groer goe’ .
De
Turkse tortel kan hier ook voorkomen.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/