Eekhoorn.
Grieks voor ‘die zich met de
staart overschaduwt’ skia; schaduw, oura; staart.
Eekhoorn. In midden-Nederlands heette
het dier ee(n)coren, in
midden-Hoogduits eichhorn (nu Eichhorn)
in midden-Noordduits ekhorn
en in oud-Engels acweorna, in oud-Noors ikorni en in Zweeds ekorre. Gaat men uit van een Germaans aikwerna
dan mag het 1ste lid wel met de eik vergeleken worden. De ‘horen’
komt pas in de 11de eeuw voor. Naar die naam heeft het hele geslacht
de naam van Sciuridae: gehoornde.
In
het Engels is het de squirrel, in midden-Engels was
het squirel, in oud-Frans escurel
(Frans sciurus) wat stamt van Latijn scurellus dat van Grieks skiouros,
van skia: schaduw, en ourd:
staart.
Sciurus
vulgaris. (gewoon of vulgair) Dit
fraaie beestje, dat in de schaduw van zijn eigen brede staart kan zitten is
vlug en sierlijk in al zijn bewegingen. Het is een echte waaghals en springt
zonder schroom van de ene tak op de andere. Het kan met zijn poten beter
klauteren dan lopen.
Het
heeft een licht lichaam en sterke achterpoten om verre sprongen te kunnen
maken.
Het
heeft ook een brede staart om de sprong te sturen en voor schielijk neervallen
te behoeden.
Het
is een voorzichtig dier, het legt tegen het begin van de winter een voorraad
aan in een leeg nest of in een holle boom.
In
Rusland worden door vallen en door ze te schieten zeer vele grijze eekhoorntjes
gedood. Jaarlijks worden er ongeveer 2 000 000 huiden uitgevoerd (1890). Ze
worden meestal in Duitsland als ‘veh’ of grauwwerk,
(petit gris) gebruikt.
Uit Buffon.
In N. Amerika vermenigvuldigen
in sommige jaren de daar inheemse grijze squirrel =Sciurus
carolinensis (uit Carolina) (Sciurus cinereus, (grijs) (Neosciurus
carolinensis) en zwarte eekhoorn, Sciurus niger, (zwart) fox squirrel,
en zo buitengewoon sterk dat ze voor de landman zeer schadelijk worden. In Pennsylvania doodde men er in 1747 meer dan 1
280 000 stuks. Door gebrek aan voedsel verlaten ze hun geboorteplaatsen en
trekken naar andere streken en worden daarbij achtervolgd door allerlei
mogelijke roofdieren. Tenslotte breekt er een ziekte onder hen uit waardoor ze
vrijwel allen worden opgeruimd. Dierenvrienden hebben de grijze eekhoorn in het
begin van de vorige eeuw in Engeland ingevoerd omdat de gewone eekhoorn door
ziekte vrijwel verdwenen was. De grey squirrel verdringt nu de rode en richt vaak grote schade
aan.
In O. Indië leven de koningseekhoorns Sciurus maximus, (grootste) die zonder de
staart wel een halve meter lang kunnen worden.
De dwergeekhoorn, Sciurus exilis, (klein, dun) (=Exilisciurus exilis)
is nog kleiner dan een huismuis.
Daar
komen ook verschillende soorten van vliegende eekhoorns voor,
=Sciuropterus, vliegende eekhoorns die een voortzetting
van de huid tussen de beide poten hebben, aan beide zijden van het lichaam die
ze als een valscherm uit kunnen spannen waardoor ze in staat zijn ontzaglijke
sprongen naar ver verwijderde, lager geplaatste takken uit te voeren.
Uit
Maerlant, ‘Pirolus is een dier dat we eekhoorn noemen
hier. Rood op de rug en wit onder de buik. In bossen wandelt het op de struiken
en broedt in holle bomen. Te zomers kan het zo beginnen dat het in de winter
spijs van alle boomvruchten van zoete wijze heeft, dat staat hem de wil toe.
Altijd is het ongerust alsof het naar een ander woud wil varen om zijn behoud
en komt het aan de rivier neemt het een spaan, dat is zijn manier, en zit er op
alsof het een schip ware met de staart en zeilt daar over’.
Dit
dier begeeft zich soms naar een water en zoekt als het er over wil een stuk hout
dat hem tot schip dient. Hij bestuurt het met zijn staart.
Op
zijn kop ziet men soms een klein kroontje. Dat komt omdat de eekhoorns
verwenste mensen zouden zijn, soms verwenste koningen.
Lieflijker
is de voorstelling dat de wagen van Titania, de koningin
der elfen, die hoog over de bomen door twee eekhoorntjes getrokken wordt. Zie
Shakespeare in Romeo and Juliet i,
4, 60. Bij de feeën is de wagen van de feeënkoningin een lege hazelnoot
dat door het eekhoornvolk of kabouters gemaakt wordt.
Het
nest waarin hij woont en slaapt overdekt hij met een luifel om tegen de regen
beschut te zijn. Waait de wind van de kant waar de opening van het nest zich
bevindt, dan verstopt het gevoelige dier dit en maakt een nieuwe aan de andere,
beschutte kant.
Het
is een klein dier, wel groter dan een wezel maar niet langer. In enige landen
is hij rood en in andere landen bruin of grauw. Als het donkergrauw is dan heet
het ook hermelijn, want de hermelijn is van dezelfde vorm, alleen dat het een
andere kleur heeft. Wat ook zijn kleur is, het is vanonder aan de buik altijd
wit.
De
voornaamste en heiligste plaats waar de Noorse goden zich ophielden was de es
Yggdrasil. De wereldboom die de hemel, aarde en hel verbond. Aan zijn drie
wortels knaagde de slang Nidhagyr, op zijn top zat
een adelaar en door zijn takken liep een eekhoorn. Dit was de eekhoorn Ratatoski: babbelaar, die de es op en af rent. Hij verneemt
het woord van de adelaar die vele dingen weet want tussen zijn ogen zit een
havik. De twistwoorden tussen de adelaar en slang geeft de babbelzieke eekhoorn
aan hen door. De rol van dit twistzieke is om tweedracht te verwekken tussen
het bovenaardse en aardse. Het betekent dat de eekhoorn vals van natuur is.
In de
mythologie is de eekhoorn de rusteloos op en neer klimmende boodschapper van de
adelaar in de kruin van de Yggdrasil tot de slang aan de voet van de wortel.
Het verhaal gaat in sommige families dat de eerste wapenvoerder die de eekhoorn
in zijn wapen opnam zich verdienstelijk zou hebben gemaakt met
koeriersdiensten, hetzij in diplomatieke of in krijgsdienst. Een soortgelijk
verhaal doet ook de ronde bij de familie Ten Cate die om dezelfde reden een
hert in het wapenschild voert.
Nutteloze
offers worden verstandig vermeden terwijl de eekhoorn toch in het ure des
gevaar paraat blijft en evenmin de beschuttende boom verlaat (het hert niet de
beschutting van het bos) wanneer gevaar dreigt. Symbolisch opgevat duidt de
eekhoorn op moed die met bekoorlijkheid en list alle moeilijkheden overwint,
onpartijdigheid en goede jagershoedanigheden. In de wapenkunde wordt de
eekhoorn meestal afgebeeld als een nootje etend en zittend met zijn staart
omhoog.
De
hamer en bliksem slingerende dondergod Thor of Donar is heer over de wolken en
regen. Hij stond bij het volk in groot aanzien. Hij was rood van haar en baard
en men neemt aan dat alles wat in de natuur die kleur bezit aan hem gewijd was.
Rode dieren als leeuwen, vossen en eekhoorntjes golden als vuur en
zonnesymbolen.
“Roden,
Roden, Eichhorn
Get
us jett en et Zieg-horn”.
In
Keulen zingen de kinderen dit versje en halen wat geld op in een peperhuis dat
de geitenhoorn vervangen heeft. Het zijn aanroepingen en dankbetuigingen aan
een oude God, verpersoonlijkt in zijn dieren.
Toch
heerst in vele delen van Europa het bijgeloof dat iedereen die een eekhoorn
schiet het ongeluk naar zich toe trekt en zijn schietvaardigheid verliest. Dat
komt omdat de eekhoorn Adam en Eva in het paradijs van de verboden vrucht zag
eten. Hij schrok hiervan zo dat hij zijn staart, die toen nog lang en dun was,
voor zijn ogen hield. Als beloning kreeg hij nu die grote pluimstaart die nu
alle eekhoorns siert.
Opmerkelijk
is het dat op sommige plaatsen voor het paasvuur aangestoken wordt oud en jong
in de bossen de eekhoorntjes opzoeken en hen zolang achtervolgen en met stokken
en stenen gooien dat ze dood of levend gevangen worden. Is dit een herinnering
aan een Thordienst? Zie het St. Jansvuur. Of worden ze bestreden omdat ze de
dennenknoppen uitknagen en zo de bosteelt schade doen?
Ook
de eekhoorn is een van de beste kwekers van de aarde geweest en heeft vele
planten geplant, net zo als de mieren. Hij begraaft zijn wintervoedsel, de
zaden, en vergeet ze later op te halen zodat er overal groepjes bomen uit de
grond opkomen.
Naar
oude voorstelling was het gehoor en vlees van het eekhoorntje een krachtig
gezondheidsmiddel. Het werd gegeten om tot scherpe gedachten te komen. H.
Hildegard meldt: “het eekhoorntje is warm en heeft wat van de natuur van de wilde
dieren en vogels in zich. Tegen jicht zal het eekhoorntje zonder kop en
ingewanden in het vuur gebraden en ondertussen met berenvet ingestreken worden
zodat dit er af loopt. Het gebradene wordt dan
uitgeperst en het daarvan verkregen vet moet je als zalf gebruiken.”
Het tot poeder verbrande
mannelijke eekhoorntje gold nog lang als het beste geneesmiddel voor zieke
paarden en dat van de vrouwelijke eekhoorn voor merries. Balletdansers eten
eekhoorntjes om bij hun gevaarlijke kunststukken van duizeligheid en ongeval
voorkomen te blijven.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/