Giraf.
Giraffa camelopardalis
(mulder)
Naam, etymologie.
Tegen
deze achtergrond verdienen de schrijvers en kopiisten van de middeleeuwse natuurboeken
eerder bewondering dan honend gelach. ‘Het kan nauwelijks te vaak herhaald
worden dat een bestiarium een serieus wetenschappelijk werk is; dat een Cameleopard […] een echt dier is, en helemaal geen slechte
poging om een ongezien wezen te beschrijven dat zo groot was als een kameel,
maar gevlekt als een luipaard, dat wil zeggen een giraffe; en dat het
identificeren van het bestaande wezen het ware genoegen schenkt, niet het
lachen om een wezen dat men voor denkbeeldig houdt.’ (T.H. White)
Het is de zorafeh, zurafa, seraphe of el serafe: de lieflijke
van de Arabieren. Dit woord werd bij ons tot ons giraf, in Duits en
Engels Giraffe en in Frans girafe.
De cameleopardalis heeft een
eigenaardige bouw. Het beest zou een zonderlinge vereniging zijn van de
eigenschappen van de panter (pardalis) met die van de
kameel (camelus) Ze geeft de indruk dat het uit lichaamsdelen van verschillende
dieren samengesteld is. Het is alsof ze de kop en de romp van het paard, de
hals en schouders van een kameel, de oren van een rund, de staart van een ezel
en de poten aan de antiloop heeft ontleend terwijl de kleur en de tekening van
het gladde vel aan een panter, pardalis, doet denken.
Linnaeus noemde het Cervus camelopardalis
en cervus, hert, naar de korte horentjes die hem aan
de rozenstokken van een jong hert deden denken.
De romp is slechts twee meter vijf en twintig lang, de schouderhoogte bedraagt evenwel drie meter en de kop verheft zich vijf of zes meter boven de grond. Hij ziet de vogeltjes in hun nesten broeden. Met de haarkwast waarin hij eindigt is de staart honderd tien cm en zonder die slechts tachtig cm lang. De afstand van de spits van de snuit tot de wortel van de staart bedraagt vier meter. Het gewicht is vijf honderd tot acht honderd kg.
De langwerpige kop van de giraffe schijnt vanwege zijn tamelijk dunne snuit nog langer dan hij werkelijk is.
Hij draagt zeer grote, levendige, schitterende en toch buitengewoon zachtaardige ogen.
Hij heeft grote, sierlijk gebouwde en uiterst beweeglijke oren van ongeveer vijftien cm lang en twee uitwassen op het voorhoofd die in de verte aan horens herinneren en iets korter zijn dan de oren.
De huid is prachtig gekleurd, geel en bruin gevlekt. Men ontmoet ze veelvuldig waar oude, verweerde boomstammen voorkomen die vanwege de korstmossen waarmee ze bedekt zijn vaak een in het oog lopende overeenkomst vertonen met een giraffenhals. Daar valt een giraf geheel niet op. Je moet tweemaal kijken voor je er een giraf tussen ontdekt.
Het zijn de bewoners van Z. Afrika, van de zuidrand der Sahara tot aan de Oranje rivier. Ze houden zich in troepen van zes tot veertig stuks op
Als ze rustig gaan hebben ze een waardig en aangenaam voorkomen. Als ze zich sneller willen bewegen dan valt de wanverhouding tussen de schouderhoogte en de hoogte van het kruis het meest op, de hals slingert. Toch kan ze lang snel lopen en houdt het langer vol dan menig ander dier.
De ouden dachten dat als de giraf ging drinken dat ze dan ging knielen, de hals is te kort om de grond of het water te raken. Meestal laat ze het voorste deel van de romp zakken door de beide voorpoten wijd uiteen te zetten zodat ze met de lange hals de bodem kan bereiken. Dat is het gevaarlijkste moment voor hen, dan kunnen ze zich niet verdedigen en worden ze aangevallen.
Ze zijn niet weerloos, de achterpoten kunnen rake klappen uitdelen en ook een klap met de kop is als van een voorhamer. Van leeuwen hebben ze vrijwel alleen last als ze slapen.
Net als de meeste viervoetige dieren rust de giraf op haar zijde. Maar de wijze waarop ze neer ligt is opmerkelijk. Om te slapen buigt ze de lange hals naar achteren en laat haar kop op haar achterdeel of kruis rusten.
Door de lengte is ze geschikt om bladeren van de boom af te plukken. Daarbij heeft ze dienst van haar buitengewoon beweeglijke, twintig cm lange violetachtige tong. Wat de slurf is voor de olifant is de blauwe tong voor de giraf. Ze kan er de kleinste blaadjes mee pakken. In de dierentuinen zijn vele dames van hun kunstbloemen op hun hoed beroofd door die tong.
Zo gauw je tekenen bespeurt van wederzijdse liefde dan kunnen ze wel zes uur achter elkaar gaan zonder tekenen van de minste vermoeidheid te vertonen.
Als Marco Polo Zanzibar bezoekt ziet hij daar ook
giroffels en beschrijft ze al dus:
‘Ze hebben daar ook veel giroffels, de schoonste ter wereld en ik zal u zeggen hoe ze gemaakt zijn. Ze hebben een laag achterste want de achterbillen zijn kort en de voorste poten zeer lang, wel drie stappen hoog. Ze hebben een kleine kop en een zeer lange hals en doen niemand kwaad. Ze zijn wit met rode spikkels zodat ze zeer mooi zijn om aan te kijken
Uit Maerlant; ‘Cameleopardalis
leest men dat het een beest is in Ethiopië. En is zo gedaan, zoals ons de
glossaria laat verstaan, hoofd naar de kameel, hals naar het paard, voet en
been zijn naar het hert geaard, dat gespikkeld is en hier en daar met een
schone kleine haar. Dit dier was ook te Rome mede wel gebracht door
wonderlijkheden’.
En ook, ‘Oralfus is een dier dat van verf zo fier is dat zeker geen
beest van zijn verf zo rijk is. Op de voorste voeten van voren is het zo hoog,
zoals wij het horen, dat het twaalf meter opwaarts slaat met het hoofd waar het
staat. Achter is het niet hoger dan het hert dat voorover staat. Naar het hert
voeten en staart en een hoofd naar het paard, lang opwaarts is de hals
opgericht. Zijn vel, zo misselijk ook echt en zo veel kleuren daaraan dat hem om
niet elke man er over denkt zijn gelijke te schrijven. Dit dier verheft zich
zeker [als het de lieden aanziet laat het zijn hele gedaante zien] en keert
zich om deze en om die omdat het wil zijn bezien. De sultan van Babylon zond
deze schone beesten wel naar de trotse Frederik, in het land kwam nooit een
gelijke’.
Jan van Mandeville in de buurt
van Susa zegt; ‘Daar zijn ook vele orafles in
dit land die ze giraffen noemen, dat is een beest die niet hoger en is dan een
paard, maar het heeft de hals wel 9m lang en heeft dat hoofd en de horens als
een hert. Het zou wel boven een groot huis zien’.
In Deuteronomium 14:5, aan het slot van de reine dieren,
komt een zemer voor (Statenvertaling: gems) Volgens anderen
zou dit een wild schaap zijn. Het woord komt alleen hier voor en dan nog zonder
verdere omschrijvingen. Op grond van bepalingen in vers 6 kan alleen
vastgesteld worden dat het een hoefdier is die tot de evenvoetige
en herkauwers behoort. De Septuagint vertaalt: ‘Camelopardalis’: dit is een
giraf. Die komt echter in die omgeving niet voor. Anderen vertalen het als een
dier uit het geslacht der herten of gazellen, als Gesenius,
of een berggeit.
Toch moet het in N. Afrika zijn voorgekomen wat te zien is in een rotstekening van Fezza midden in de Sahara. Op het graf van Ramses, 1225 v. Chr., wordt een giraf afgebeeld.
Julius Caesar haalde er een naar Europa. Pas veel later kwam ze weer door de Franse Levaillant die in 1783 er een schoot die naar Parijs gestuurd werd. Een ruime eeuw later kreeg de consul van Parijs een giraf van Egypte en werd het een sensatie, een modetrend ontstond.
De huid wordt voor allerlei lederwerk gebruikt, de
staartkwast voor vliegenklap, de hoeven voor het maken van verschillende
hoornen voorwerpen. Het vlees smaakt uitmuntend. Als ze naar onze gewesten
gebracht worden sterven de meeste hier door een eigenaardige ziekte van de
beenderen die men ‘giraffeziekte’ heeft genoemd.
Het is een symbool van vreedzaamheid en vriendelijke
bedoelingen.
Vondel, Vermaeckelijcke Inleydinghe LXXXVIII;
De Ezel, Buffel, Cameel, en Muyle
‘‘t Lang halzige kameel, de ezel afgedreven
’t Last dragende muilpeerd, en de Buffel, zat van ’t leven
Zich vonden tezamen vergaard in een laag dal
Elk klaagde zijn verdriet en dagelijks ongeval
Om dat elk volgen moest zijn heren last en wensen
En dienen tot gerief en slavernij der mensen
Hij was aan zulke slag en arbeid niet verschuld
Hij wilde zich ontslaan en niet langer dus kruipen
En voortaal oefenen in het vreten, slempen en zuipen
Dit bestraften al de andere drie in zijn domheid al te rouw
En raden dat hij met die staat niet vergenoegen zou
Want het slavernij te willen ontgaan is moed verloren
Omdat, zeiden zij, wij tot slaven zijn geboren
’t Ontgaan van het
dienstbare juk, dat hem is opgeleid
maar i’s is vergeefs
gewoeld om ’t voorschrik te verschrijven
want die een ezel is,
moet een ezel blijven’.
Okapia
johnstoni, Ray Lanc.,(naar Harry Johnston, Engelse avonturier die
een karkas naar Londen stuurde werd het een media spektakel werd in 1901)
De okapi heet ook zo in Engels en in Duits Okapi, dat van de Lese Karo naam okapi, oka is snijden en kpi verwijst
naar het design op hun bogen, de strepen lijken op de boogschachten. Engels ook
forest giraffe.
Het draagt strepen als de zebra, maar is meer verwant met de giraf. Dit dier is nauw verwant met de giraf. De okapi was bij de oude Egyptenaren bekend, Seth draagt een okapi kop.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/