Modderkruiper.
http://home.wanadoo.nl/reks/images/kleine_modderkruiper.jpg
Misgurnus, Grieks miseo: haten en Turks gür (stentorstem), een naam aan hen gegeven vanwege hun gewoonte dat ze zeer actief worden tijdens barometrische drukverandering die tijdens onweer optreden.
Misgurnus
fossilis. (Latijn voor
opgraven)
Modderkruiper. Komt voor in stil staande, modderige wateren en soms in rivieren van N. en O. Europa. Gedurende de winter en als in de zomer het water van de door hen bewoonde plas verdampt is, verbergen ze zich in het slijk waar ze een paar maanden zonder probleem kunnen verblijven. Zodra ze dan in water komen zijn ze weer vlug. Hieraan danken ze hun gewone en wetenschappelijke naam. Engels weather loach. Is zeer gevoelig voor elektrische verschijnselen en wordt onrustig bij onweer, vandaar weeraal, weervis, poetaal of donderaal, soms stootvis. Daarom wordt hij in een bak gehouden als weervoorspeller. Duits Peitzger of Schlammpeitzher omdat hij in het schlamm bijt.
Uit en.wikipedia.org
Polypterus bichir,
(Grieks poly; veel en pteron; vleugel of vinnen,
bichir; met twee handen?). De snoeksteur, Nijlkwastvinsnoek,
Nile bichir, komt in boven Afrika voor en Boven Nijl.
Ook in plassen die soms geheel uitdrogen.
Uit Maerlant, ‘Alforas,
zegt Aristoteles, dat een wonderlijke vis is. Die groeit in het water met het
weer en in moerassen een deel neer, soms droog en soms nat, ze groeit op de
modder als een worm en kruipt en leeft en als het moeras water heeft wordt het
een vis, is beschreven, maar kort mag het leven’.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/