Stekelvarken.

Hystrix. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/dieren/stekelvarken.htm

 

Uit Buffon.

Naam, etymologie.

Hystrix cristata (Grieks hustrix; doornig, hanenkamvormig, van een kam voorzien)

Stekelvarken, het Duitse Stachelschwein wordt ook wel Dornswin genoemd. Het woord stamt uit midden-Latijn porcus spinosus: doornig varken, vergelijk Italiaans porco spino en oud-Frans porc espin (nu porc epic) en midden-Engels porcepyn, porkepin wat porcupine werd. Mogelijk werd het varken genoemd naar zijn knorrend geluid. Ysere Verckens of ijzeren varkens bij van Beverwijck.

Het dier was al bekend in de tijd van koning Hendrik I van Engeland omstreeks 1100.

Vorm.

De gewone stekelvarken wordt in de noordkust van Afrika aangetroffen, maar ook in Italië en Griekenland.

Is bruinachtig zwart van kleur met een lichtere band om de nek.

Het is een vaag soort dier, staat tussen de beer en de egel in. Het is een van de grootste knaagdieren en kan wel meer dan twintig kg zwaar worden.

Korte poten onder een stevig gebouwd lichaam.

Het lichaam is maar zeventig cm lang, de staartlengte is tien cm, de hoogte vijf en twintig cm, maar door de stekels waarmee de achterste helft van het dier gewapend is ziet het er veel langer uit.

Het voorste deel is met borstels, de nek met sterke manen bekleed. De stekels van de rug kunnen wel veertig cm lang worden.

Het is een traag, droefgeestig en evenals alle stekeldragers een stompzinnig schepsel.

Overdag slaapt het in zelf gegraven holen, pas als het donker wordt wandelt het langzaam rond om wortels uit te graven, kruiden, distels en dergelijke planten te bemachtigen en aan de schors van de bomen te knagen. Het kan daardoor veel schade toebrengen aan de oogst. Zijn gebit is zo krachtig dat het zonder moeite dun ijzerblik en tamelijk dik ijzerdraad kan doorbijten.

Voor zijn verdediging maakt het niet van de tanden, maar van de stekels gebruik. Het richt zich op en doet enige sprongen achterwaarts tegen de vijand aan. Hierbij ratelt het geweldig met de staartstekels en verliest er ook gewoonlijk wat van omdat die maar los in de huid bevestigd zijn. Ze geven pijnlijke ontstekingen als ze niet verwijderd kunnen worden.

De stekels worden als pennenhouders gebruikt.

In de meeste landen, waar ze gevonden wordt, wordt het dier beschouwd als goed eetbaar. Verpakt in leem boven een vuurtje kunnen de pennen zo losgemaakt worden bij het gaar zijn. Ze zijn een favoriet voedsel van leeuwen en luipaarden.

In Tropisch Amerika komen meerdere soorten stekelvarkens voor die een grijpstaart bezitten en als bekwame klimmers op de bomen leven.

Bestiarium.

Shakespeare, ‘Hamlet’1, 5, 20;

“And each particular hair to stand an end’. ‘En ieder haar te berge rijzen doen’.

Like quills upon the fretful porpentine’. Als pennen van ’t verbolgen stekelzwijn”.

 

Uit Maerlant, ‘Istrix, zoals Solinus zegt, is een dier dat heet porkespijn. Dit dier wandelt bij de zee en meer in holen van bergen als het niet veel nieuwe bij de zee vindt. In de zomer komt het zelden voort, maar als het de winter hoort, van koude maken ze groot geding, dan is haar wandeling. Op het land en in het water mede houdt het zijn legerstede. Met borstels zwart en wit is ze bevangen met dit, die zijn scherp, groot en stevig waar het zich mee weert ten strijde, genaakt hem man of hond, het schudt zich en in korte stond dan schiet het er twee of een af die tot het been invliegen en hiermee is het altijd beschermd waar het heengaat of vaart

Van deze borstels is geschied, dat men er hechten van messen van ziet’.

Het stekelvarken komt uit India en Afrika. (773)  Het is een soort egel die gewapend is met stekels, maar het stekelvarken heeft veel langere en scherp gepunte stekels, diegene die over zijn huid strijken beschiet hij van daar. Hij reageert zeer snel tot wraak zodat hij vaak zijn stekels van zijn rug verliest en er honden en mensen mee verwondt die in de buurt zijn. Elke haar op je hoofd heeft op het eind geweld, gelijk de stekelvarken als die kwaad is.

Het beest is zeer langzaam en gemoedelijk. Het is een vuil beest, ruikt zeer omdat die zoveel in de aarde wroet. In het wild drinkt het nooit, ik denk dat het appels eet, de wortels en schors van bomen, slangen en dergelijke dieren.

Als je de tanden schraapt met die stekels zal je ze nooit verliezen.

De pelgrims die elk jaar van St. James van Compostella uit Spanje komen brengen meestal een van die stekels in hun kap mee.

Moraal.

Een wijsgeer schreef een fabel over mensen en schildert ze alzo af:

“ Een aantal stekelvarkens lag op een koude winterdag dicht tegen elkaar aan om zich door wederzijdse warmte te beschutten. Maar al gauw bemerkten ze de vervelende stekels en gingen wat verder liggen. Wanneer daarna de behoefte aan warmte hen weer op elkaar deed dringen, herhaalde zich het geprik van de stekels.’

Dat is het beeld van de mensengemeenschap, niet te dicht bij elkaar, niet te ver van elkaar af. Dat noemt men hoffelijkheid en goede manieren.

In een metafoor worden ze vergeleken met vrouwen:

‘ze zijn allen gewapend en ze gooien pijlen.

Als stekelvarkens vanuit alle delen’. We nemen maar aan dat het liefdespijlen waarmee ze gooien en ze gewapend zijn. Het is het geestelijke welzijn van een man of volk die in het stekelvarken het best verdedigd wordt.

Historie.

Het stekelvarken had lang de reputatie dat die in staat was zijn pijlen op zijn aanvallers af te schieten. Dit geloof is zo oud als Aristoteles die spreekt van een alles of niets daad, de creaturen schieten dan uit hun haren zoals bijvoorbeeld het stekelvarken.

Plinius beschrijft ze aldus: De porkpens komt uit India of Afrika, het is een soort van egel en met stekels zijn ze beide gewapend, maar de porkpens heeft langere en scherp gepunte naalden die als hij zijn huid uitstrekt van daaruit afvuurt. Aelianus voegt toe dat ze zo goed afschieten dat ze hun aanvallers bezeren.  (Als een stekelvarken in het nauw gedreven wordt, dan zet hij zijn stekels op en valt door vlugge zij- of achterwaartse bewegingen aan zodat de uitdager voor hij er erg in heeft een aantal pennen in zijn huid heeft)

In 1397 stichtte Lodewijk, hertog van Orléans, de orde van het stekelvarken ter gelegenheid van het dopen van zijn zoon Karel. Hij nam dit dier tot zijn embleem met het motto, ‘Bij en ver’ naar het geloof dat de stekelvarken niet alleen in staat is zichzelf tegen elke aanval te verdedigen maar ook zijn pijlen kan gooien naar verder afgelegen doelen. Hij bedoelde daarmee dat hij zichzelf met zijn wapens kon verdedigen en dat hij zijn vijand, Johannes, hertog van Bourgondië, kon aanvallen van zowel dichtbij als veraf. Lodewijk XII schafte de orde af na zijn troonsbestijging, maar herstelde de erfelijke badge van zijn familie en nam twee stekelvarkens voor zijn leger. Zijn kanonnen werden gemerkt met het stekelvarken en zijn gouden ‘ecus au porc-epic’ werd veel gezocht. Hieraan wordt een bijlage gevoegd. Op een reis naar Parijs in 1436 had de eerwaarde Richemont een diner bij de hertog van Orléans hotel ‘du porc-epic’.

Marco Polo.

Op zijn reis komt hij bij de stad Skasem. Hij vermeldt er het volgende van. “In die streek worden veel stekelvarkens aangetroffen. Ze zijn zeer groot en als een jager ze met behulp van honden wil vangen stellen ze zich groepsgewijze op en beschermen zich door hun stekels die ze op de rug dragen naar de honden te keren en ze op menige plek dodelijk te kwetsen.

Bijbel.

In de bijbel wordt ze vermeld als ‘qippod’, soms wordt dit vertaald als egel.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/