Strandruiter.
Uit Martinet.
Maerlant
vergelijkt twee vogels met pelgrims.
Tringa
nebularia (Tringa is de
Latijnse naam gegeven aan de groene strandloper door Aldrovandus in 1599 op
basis van de oude Griekse trungas, een lijsterachtige waadvogel die door
Aristoteles genoemd is, witgat die nevelachtig gevlekt is) (Glottis
littoreus (Grieks glottis; mond van een fluit, en van de kusten)
(Tatanus glottis) is de groenpotige strandruiter of groenpoot strandsnip,
Engels greenshank, Duits Grunschenkel Frans chevalier aboyeur. Gewoonlijk ziet men hem alleen, hoewel bijna
altijd omringd door verscheidene soorten van strandlopers, steltkluiten,
grutto’s en zelfs zwemvogels, vooral eenden, naar het schijnt treedt hij
bereidwillig als leider van deze vogels op, ze volgen hem althans blindelings.
De opgewektheid, behendigheid en beweeglijkheid die aan alle ruiters eigen zijn
heeft hij in hoge mate. Zijn houding is flink en kan zelfs fier heten. Hij
stapt met waterpas gerichte romp vlug en luchtig over de vaste bodem, loopt
graag in het water.
Uit Martinet.
Emberiza cirlus (Verlatijnst woord van Duits Embritz, Ammertiz, Ammer, cirlus,
mogelijk van Italiaans zirlare; fluiten) is de cirlgors die in Z. Europa voorkomt,
Engels cirl bunting, Duitse Zaunammer. In de broedtijd is het mannetje opgewekt
en zingt van ‘s morgens tot ‘s avonds zijn eentonig liedje dat in Duits gehoord
wordt als ‘Sís, sís noch viel zu fruh’of ‘Wenn ich ’n sichel hatt, wollt ich
mit schnitt, of ‘Wie, wie hab ich die lieb’. Na de broedtijd verenigen ze zich
tot zwermen, ook komen er wel leeuweriken, vinken en kramsvogels bij. In het
voorjaar komen ze weer naar hun woonplaatsen terug Of het sijsje Chrysomitris spinus, hoewel
minder waarschijnlijk.
Uit Maerlant; ‘Glutis, zoals Plinius spreekt, is diegene die lange
tongen uitsteekt. Een vogel en als die gewaar wordt dat de vogels met grote
scharen tegen de winter heen varen, de zwaluwen met de ooievaren, dan vliegt
het met het gezelschap mee. Maar als bij hem de pijnlijkheid van het vliegen
komt, dan blijft hij achter in enig land, doch vliegt het soms wel heen in
korte dagtochtjes en in kleine stukjes zodat het de winter ontgaat die het met
koude slaat. Een ander vogel is er dan aldus in Azië en die heet Sicramus die
aldoor mee vaart en blijft er een achter, is het nacht, is het dag, dan roept
hij dan en troost ze dat ze vervolgen.
Deze twee soorten vogels, waarvan
ik rijm, betekenen de twee soorten pelgrims die wij met het kruis te enige
landen zien heen varen om het heilige land te vinden. Die zijn heet in het
begin, alzo zien een groot gezelschap hun buren ter genezing gaan, maar het
eerste dat ze gewaar worden is dat de vaart een deel zwaar wordt, dan eisen ze
aflaat en willen ze keren en zien en varen ze achter in zulke aard dat ze niet.
Aldus ware het dat men bekende om
niet zo te beginnen en moet gedogen dat ze spreken. Rome laat zich niet
ontbreken en zendt gauw genoeg legaten uit die de trage door geldbaten
verlossen van alle misdaden en zendt ze van zonden ontladen naar hun papen te
lande weer
O wi! die dat verdienen hier dat
al hun zonden zijn verlaten, dat is zaligheid van grote baten! en die dat
verdient voor zijn dood maakt met recht grote blijdschap.
O wacht! o menige heremiet, hoe
menig monnik van scherpe habijt vindt men die lang heeft geleefd en die weinig
solaas heeft, zwijgzaamheid en discipline gehouden heeft en zware pijn, lezen,
zingen en waken en zwak voedsel in deze zaken en noch kwam hem niet van Rome
brieven van aflaten ten bate. Sint Pieter, ik loof die en alle pauzen daarbij
die uw stoel hebben bezet, uw fraaie mond laat ons weten dat God elk lonen zal
recht naar zijn pijnen, dit wil ik spreken, elke man ginds behoudt de
eerlijkheid van Rome. Pelgrim, nu merk dit, slacht u de vogel glutis, dan heeft
u het kruis ontvangen. God heeft zijn belofte voldaan en zoek er geen aflaat
van. En zij die zo loos daar staat zoals u daar voor God gaat, wie ze kent,
niemand mag ontvlieden’.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/