Vliegend
hert.
Lucanus;
de naam Lucanidae is al vermeld door Plinius en Linnaeus noemde het daarom zo.
Vliegend
hert, Duitse Hirschkafer, Franse le Lucane cerfvolant en in Engels de horn- of
stag beetle heeft de naam ontvangen naar de sterk vooruitstekende getande
bovenkaak van de mannetjes die op het gewei van een edelhert lijken.
Het
diertje leeft op eiken, de larven doorboren de stam in de lengte. Meestal zijn
de bomen waarop ze voorkomen al aangetast voordat deze beestjes verschijnen
zodat het kwaad niet zo erg is.
De
Romeinen hingen het de kinderen om de hals als geneesmiddel tegen ziektes en
wormen bij kinderen.
Als
eikendier is het een Thor dier, in Duits heet het wel Donnerpuppe. Omdat Thor’
s hamer, de bliksem, vaak een eik treft heeft men niet graag zijn dier in huis,
het trekt de bliksem aan. Het dier draagt gloeiende kolen op zijn horens en
steekt die onder de daken. Vandaar de naam Duitse naam Brenner, Feuerschroter,
Hausbrenner en Furboter: vuurboeter, van boeten: aanleggen.
Maerlant bij krekels; ‘Een derde
soort vindt men mede die men heet in sommige plaatsen vliegend hert in het
Latijn die alle gevleugeld zijn, lange horens, als wij het weten, tanden in
tweeën gespleten. Men doet hem het hoofd af, het leeft lang nadat de buik het
begeeft’.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/