Foeniculum.
Venkel.
Ongeveer 4 soorten komen voor in dit geslacht, bij sommige
botanisten maar 1.
Het zijn ŽŽn-, twee- of
meerjarige kruiden die afkomstig zijn van de Canarische eilanden tot W. Azi‘.
Glanzend en vaak groot waarvan
de bladen zeer fijn zijn verdeeld en de segmenten lijn- of draadvormig. Bloemen
zijn geel en staan in samengestelde schermen.
Apiaceae, schermbloemenfamilie.
Uit Fuchs.
Foeniculum vulgare, Mill. (gewoon of vulgair) (Foeniculum officinale, All.
(geneeskrachtig) Het is een
meerjarige die 1‑2 m hoog wordt, maar is meestal maar kort levend,
vandaar dat het gewas gewoonlijk als tweejarige geteeld wordt.
Het
eerste jaar komt er een bladrozet met veelvoudige en lichtgroene geveerde
bladeren. Als tweejarige komt er een gestreepte ronde stengel uit de rozet te
voorschijn.
Hierop
verschijnt boven het veerachtige, groene bladgaas de
gouden schermen in juli/augustus.
De
kleine bloem gaat zo over in fijne zaden die het volgende jaar de gehele tuin
bedekken met kleine pluimachtige venkelplanten. Haal de top eruit zodat vele
stengels met fijne bladen verschijnen.
De
plant is gevoelig voor bladluis en meeldauw.
Venkel is afkomstig uit het M.
Zeegebied, Z. W. Azi‘, Canarische eilanden en houdt dus van warmte.
Ook is er een bronzen vorm, ÔPurpureumÕ.
ÔGiant BronzeÕ en ÔRubrumÕ.
Er zijn 3 varianten, namelijk;
Knolvenkel, florijnse venkel of finocchio,
Engelse Florence fennel, Duitse GemŸse-Fenchel,
Knollen- oder Zwiebelfenchel
(var. azoricum) (uit de Azoren) Bij sommigen soorten staat het blad zo dicht opeen
dat het een knolachtige verdikking vormt, knolvenkel, een dwergvorm. Die heeft
soms zeer dikke stengels die blank gehouden worden door er aarde boven te doen
zodat dit als een groente gegeten wordt. Dit vormt zo de oorspronkelijke finocchochio van Florence. Het heeft een wortel die
appetijt bevordert als die rauw gegeten wordt en een nobele dis vormt, smoor
het met Parmezaanse kaas. Het was een symbool van vleierij in de 16
eeuw. De Italianen gebruikten de uitdrukking dare finocchio, venkel geven of vleien.
Venkel gold als liefdesmiddel op sommige plaatsen.
Zoete venkel, SŸ§fenchel oder GewŸrz-Fenchel. (var. dulce) (zoet)
Bittere of wilde venkel, Bitterfenchel of Wilder Fenchel. (var.
vulgare)
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ÔDit kruid is hier te lande
venkel genoemd, in het Hoogduits Fenchel, in het
Italiaans finocchio, in het Spaans hinojo en in het Portugees funcho,
in het Frans fenoil, in het Engels fenel welke namen allen gemaakt en bedorven zijn of
verdraaid van de Latijnse Foeniculum en die naam wordt tegenwoordig ook in de
apotheken gebruiktÕ.
Foeniculum is afgeleid uit een
Latijns woord voor hooi, dit vanwege zijn geur. Fenum: hooi, mogelijk van
eerder fend-snom: iets maaien, vergelijk Frans fendere: snijden. De smalle draadvormige bladslippen geven bij het verwelken en drogen de
indruk van hooi. Of van foenum:
hooi, caulis:
kool, vergelijk vennekool, dit bestaat nog als
familienaam, Duitse Fenkohl, Vencol, Venecol, Fenkool. In
Capitulare de villis en bij H. Hildegard komt het voor als Feniculi
dat aan Latijns Foeniculum ontleend is en vanwege zijn hooigeur
fenum genoemd werd. Die naam is overgegaan op de
Romaanse spraken. Dit gaf over oud-Frans fenoil
(Frans fenouil) Angelsaksisch finu(g)l,
fenol en Engels fennel, fenkelle
en ook fincle.
Dodonaeus (b) ÔIn het Engels heet het fenkel, in het Hoogduits soms Fenichel
of FenkelÕ.
Onafhankelijk van het eerste
woord kwam het via de latere Latijnse vorm feniclum
tot ons en gaf in oud-Hoogduits Fenihhal of Fenich tot Fenchel, in het
midden-Hoogduits werd het Ven(i)chel en in
midden-Nederlands verscheen venekel, venecal was het halfweg de 13de eeuw. Verder in Duits Femis, Enis, Finkel, Phenchel, Venichel, Vinkel, Venkel.
In het Russisch heet het fyenkhel, in Zweeds fankal.
Dodonaeus (c) ÔIn het Grieks heet het Marathron,
in het Boheems wlaskykoyz. Actuarius noemt de venkel
ook Malathron.Õ
Bij de
Dioscorides heette het μάραθον,
marathon, naar het slachtveld waar de Grieken, 490 v. Chr. een overwinning
behaalden op de Perzen, dus een slachtveld op het venkelveld. Het Griekse
marathon komt van maraino: dun groeien, venkel zou
vermageringskwaliteiten hebben. De Griekse atleten gebruikten venkel als
voedsel bij hun olympische spelen omdat het sterk maakt zonder dik te worden. Symbool van kracht, sterkte.
Dodonaeus (d) ÔDe eerste heet gewone venkel. De tweede rode venkel en
de derde zoete venkel, F. dulce. Dan de derde soort
die hier te lande gebracht en in de hoven onderhouden of bewaard wordt behoudt
zijn eigen zoetigheid en lieflijke smaak niet lang, maar verandert in de gewone
venkel in zeer korte tijd. Om zeer zoete venkel te hebben, steek het zaad in
een vijg en plant het alzo of meng er honing onder de aarde waarin dat ge uw
venkelzaad wil zaaien of honingwater of melk en dat verversen en roerenÕ.
Dodonaeus (e) ÔDe wilde soort van venkel is van Dioscorides Hippomarathron genoemd of Marathron
agrion, dat is ros venkel en wilde venkel, sommige
noemen het Marathris of Mysineum.
De andere wilde soort mag kleine ros venkel hetenÕ. =Seseli hippomarathrum.
(f) Gebruik, Frans aneth doux:
zoete dille, lijkt op Anethum maar is in reuk en smaak milder, Duits Brodsamen, verder Fraeunfenchel,
in Arabisch shamar en in het Chinees heet het
hui‑hsiang. In Hebreeuws kaezach,
bij de Arabieren baralinae. De oude Chaldeers hebben een kruid gehad dat ze Bramhainach
noemden, dat is oculus hebetes iuuans als
ooggenezer en vandaar kan de Spaanse naam hinoio
gekomen zijn van het woord hainach.
Uit
W. Woodville.
Gebruik.
Venkel speelde al wel een rok in
het volksgeloof van de oude Grieken, de deelnemers aan de Attische Mysteri‘n
droegen onder andere kransen van venkelkruid. Foeniculum dulce, D.C. (zoet) de finichio
of finocchio, was bij de Chinezen, Indi‘rs en
Egyptenaren als keukenkruid bekend. Zeker is in ieder geval dat de door
Dioscorides onder de naam μραυον, marathon, behandelde plant onze venkel is die in
het M. Zeegebied thuis is.
(41) ÔVenkelzaden verdrijven het
hongergevoel, reden waarom ze door arme mensen gebruikt werden die geen geld
bezaten voor levensmiddelen, nu worden ze nog als vermageringsmiddel gebruikt. Symbool van verdienstelijkheid.
Kruid en vruchten bevorderen
naar Dioscorides de afscheiden van melk, het afkooksel van de bloemstengels is
een plas drijvend middel en met wijn gedronken een tegenmiddel tegen
slangenbeten. De wortel heelt de beet van dolle honden. Het sap uit de stengels
en bladeren scherpen de ogen. Het
mythische belang van Marathos: venkel, lag in het
gebruik dat gemaakt werd van de venkelstengels. Met de stengels werd het nieuwe
en heilige vuur van de centrale vuurplaats over gebracht naar de haardsteden
van de individuele burgers, dit na hun jaarlijkse uitdoving.
Door de oude schrijvers wordt ze
aanbevolen, gekookt in wijn, om diegene te verlichten die vergiftigde
paddenstoelen hebben gegeten of gebeten zijn door die verschrikkelijke
reptielen, schorpioenen of serpenten. Dioscorides gedacht de venkel als
toespijs en vermeldt dat de slangen
door het gebruik ervan zouden verjongen. Oude slangen met slechte ogen zouden
met behulp van dit sap weer een beter gezichtsvermogen krijgen. Plinius was
hierin duidelijker, met het verjongen werd bedoeld dat de slangen zich van de
oude huid ontdoen en met venkelsap de scherpte van
hun gezicht weer terug krijgen en voegt er bij dat het gezicht van de mensen
door dit sap ook gescherpt worden. Daarom werd het kruid nog lang als
oogwassing aanbevolen. Het gezichtsvermogen zou verbeteren door het sap op de
ogen te strijken. Ook werd het gebruikt als een middel tegen slangenbeten.
Het receptenboek van Marcellus
Empiricus uit Bordeaux ronde de 5de eeuw na Chr. beveelt de volgende
sympathiekuur aan, stamp een groen venkelwortel in een houten schaal end rink
het sap elke morgen met oude wijn negen dagen achter elkaar op een deurstoep,
dat helpt tegen erg hoesten.
Door een verordening van Karel
de Grote werd venkel in onze streken meer bekend en verspreid en meer geschat
dan anijs. Ook hier zorgden de kloostertuinen voor verspreiding. Een Duits
handschrift uit de 14de eeuw kende het als middel tegen
dronkenschap. Dat schreef ook H. Hildegard al met Ôquod
suavis calor et suavis virtus feniculi
insaniam vini in ipso compescit. Latere
kruidbeschrijvers gaan meestal op die van de ouden terug, met melk geven,
slangenbeten, ook schorpioenen, dolle hond, oogwater. In 1500 beschreef men
voor het eerst de winning van venkelolie. In N. Bohemen bestrijken bijenhouders
de bijenkorven met gestampte venkel zodat de bijen bij elkaar blijven en niet
weg vliegen. In Z. Duitsland wordt het graag gebruikt als bij de bekende Aalsuppe.
Venkel is geheel aromatisch, het
meest is het aroma geconcentreerd in de zaden. De zaden smaken zoet,
anijsachtig en ruiken aangenaam aromatisch. Venkel is het meest klassieke kruid
en een eeuwige, gebruik het in de keuken, in de verpleging en bij de farmacie.
Venkel is een Mercuriuskruid, onder het teken van de Maagd.
De stengels van groeiende venkel
maken een zeer zachte groente. De geurende bladen worden, net als de stelen,
als een specerij gebruikt. Ze kunnen ook rauw gegeten worden. In Tirol werd het
in brood gebakken, verder bij augurken ingemaakt en er is een thee van te
bereiden.
Duiven houden zeer van deze
lucht en venkel wordt gebruikt bij verplaatsing of vertimmering van het hok om
duiven terug te krijgen.
Venkel levert een vluchtige olie
die gebruikt wordt voor zoetzuur, parfum, zeep, likeur en dropsoorten. De
bladen werden ook wel in zuiverende baden gebruikt.
Dit werkt slijmoplossend en als
uitwerpend middel werd het gebruikt in de vorm van venkelsiroop, met honig bij
kinderziektes. Het zou helpen tegen dronkenschap.
Medisch werd het gebruikt als
kalmeringsmiddel en bij bronchitis, reumatiek. Het kruid heeft de kracht om
melk te laten toenemen, het zaad ook als dit met gersteslijm
gekookt wordt. Een afkooksel van de stengels is goed tegen blaas- en
nierziektes. Met wijn gedronken is het een goed middel tegen slangenbeten en
bevordert de menstruatie.
Door destillatie krijgt men een
tot 4 procent bevatten etherische olie wat vaak als volksmedicijn gebruikt
werd, als kindergeneesmiddel, maag, darm en ogenmiddel. Zuigelingen kregen
venkelkooksel met melk om winden te verminderen of weg te houden, de vertering
en stoelgang te bevorderen. Zogende vrouwen om melk te vermeerderen. Als maag
en darmmiddel werd er een thee van gemaakt, 10 gram op een kwart liter water,
die lepelsgewijze werd ingenomen. Tegen hoesten en slechte luchtwegen was ze
een bestanddeel van een borstthee, borstelixer en hoestsiroop. Tot hetzelfde
dient de uit de vruchten gedestilleerde venkelwater dat ook als oogwater
gebruikt werd. De met verdunde wijngeest, 1 op 5, gemaakte tinctuur en gemengd
met 5 delen gedestilleerd water geld als een zenuwversterkend middel door de
ogen, voorhoofd en slaap te bestrijken. Van buiten werd het als omslag bij onderbuikziektes gebruikt. Kneipp laat tegen koliek en
kramp een eetlepel venkel in een kop melk gekookt heet drinken, een halve
eetlepel venkel dat met water gekookt is beveelt hij aan als oogwater.
Zo was
het gebruik vroeger. (141, 164,309, 311m 562) ÔTegen nierstenen, verstopping
van de lever en milt, hoest en om de urine en maandstonden te verwekken: Neem
de wortels en bladeren of toppen van de venkel, kook ze in wijn of water en
laat hiervan drinken. Dioscorides, Dodonaeus.
Om het
gezicht te verbeteren en de melk in de zogende vrouwenborsten te vermeerderen:
Neem gepoederd venkelzaad en van witte suiker elk even veel en laat hiervan
elke morgen een vierendeel lood van innemen. Of maak een afkooksel van het
kruid en laat daarvan drinken.
Om het
gezicht te verbeteren: Druppel het venkelsap in de
ogen. Of snij de steel van de zoete venkel twintig cm boven de aarde af in de
herfst en vul de holte van de steel die in de aarde blijft met verpoederde
suikerkandij en stopt het boven weer toe met de venkelstruik en laat dit zo een
nacht en dag staan of zolang totdat de suiker gesmolten is, bewaar deze
vochtigheid om in de ogen te druppelen. Dioscorides, Galenus, Salomon Albertus.
Men zegt dat de slangen hun gezicht met de venkel scherpen en hun oude vel
daaraan wrijvende of strijken en zo hun jeugd wederom krijgen.
De
groene venkelbladeren met azijn vermengd zijn goed gelegd op het wild vuur en
alle hete gezwellen. Die met was vermengd zijn goed op de blauw geslagen
plekken gelegd.
Venkel
ook in wijn gekookt of met olie gewreven is zeer goed om de gebreken van de
schaamdelen daarmee te bestrijken of te stoven. Tegen de moeilijkheid van
plassen, tegen aandrang tot waterlozing en de dysurie (dat is nu wat plassen en
over een uur noch wat en zo voort) neem wijn waar venkel in gekookt is.
Venkelzaad
is goed om de winden te verdrijven als het na het eten ingenomen wordt, hoewel
dat het zwaar is om te verteren en geeft het lichaam weinig voedsel.
Men mag
de venkel in het begin van augustus groen eten, ja de toppen en malse stelen en
ook de kroontjes die met zaad geladen zijn mogen in aarden potten met azijn en
zout gekonfijt of ingemaakt en bewaard worden om te alle tijden te gebruiken,
maar vooral als het uitermate heet weer isÕ.
Milton.
Fennel heeft een aromatische geur wat
we herkennen in MiltonÕs Paradise Lost:
"A
savoury odour blown
Grateful to appetite, more pleased my sense
Than smell
of sweetest fennel".
Engels fennel,
Shakespeare in Hamlet iv, 5,180;
"There's fennel for you and
columbineÕ, zegt Ophelia.
In Henry IV, II, beschrijft Falstaff Poins, een van zijn
wilde begeleiders, als etende conger and fennel, een oude maaltijd van
paling en kruiden, die hij graag gebruikte met Prince Hal. Venkel heeft vele
kwaliteiten en door zijn speciale geur wordt het nu nog in vismaaltijden
gebruikt, en zijn reputatie als symbool van vleierij. Dat had Ophelia
ongetwijfeld in gedachten toen ze venkel aan Laertes
aanbood, en ze zal het ook in gedachten gehad hebben bij de oude landsspreuk "sow fennel, sow sorrow". Later zouden ze nog gebruikt worden om over
de paden gestrooid te worden waar net getrouwde paren overheen gingen.
Oud
recept:
"Venkel laten koken, vervolgens
een pan nemen met een laagje boter erin waarop de gekookte en uitgelekte venkel
gelegd wordt die in vierkante stukjes is gesneden. Hierop komt wat peper, zout
en parmezaanse kaas, daarbovenop weer boter, venkel
etc. zo verder in lagen totdat de pan vol is, laten sudderen en de pan toe
dekken met een deksel waar bovenop gloeiende kolen zijn gelegd."
Folklore.
Het is een sterk kruid, geladen
met magie en mystiek.
Boven de staldeuren werd het
gehangen om boze geesten af te weren. Uiers van koeien werden ermee ingesmeerd
zodat ze niet behekst konden worden (gelijk werden de uiers gedesinfecteerd,
het kruid weert de ziektekiemen, met andere woorden, de boze geesten) In
sommige plaatsen van Frankrijk en Engeland stak men op St. Jansavond venkel in
de sleutelgaten om boze geesten het binnenkomen te beletten. In Angelsaksische
geneesmiddelen werd het genoemd in de 11de eeuw. Het zou een van de 9 heilige
kruiden van de Saksers zijn geweest en zou een van de 9 ziektes kunnen
bestrijden.
Zaaien bij 20 graden of
scheuren.
Zie verder:
volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl