1 december.
Hormaand.
Klik hier voor
inleiding heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
Weerspreuken.
Blaast de noordenwind met decembermaan, dan houdt de winter 4 maanden aan.
Decemberwind uit het Oost, brengt de zieken luttel troost. =Er komt een strenge winter.
December zacht en dikwijls regen, geeft weinig hoop op een rijke zegen.
Donder in decembermaand, belooft veel wind voor ‘t jaar aanstaand.
Droge december, droog voorjaar, droge zomer.
Is
december veranderlijk beste vrind, dan is heel de winter slechts een kind. Ook:
December
veranderlijk en zacht, geeft een winter waar men mee lacht.
December
koud en wel besneeuwd, zo maakt maar grote schuren gereed. Ook:
December
koud en in sneeuwgewaad, een jaar vol vruchtbaarheid verraadt. Ook:
Brengt
december kou en sneeuw in Դ land, dan groeit er koren zelfs op մ zand.
1 december, Sint Elooi,
Eloy, Eloi, Sint Eligius: Latijn eligere:
‘uitkiezen,’
St.
Eligius (Frans Eloy) is in 588 in Cadilla,
bij Limoges, in Frankrijk geboren. Zijn vader heette Eucherius
en zijn moeder Terrigea. Toen die haar zoon in het
lichaam droeg had ze een zeldzame droom, ze zag een adelaar die zich op haar
bed neerliet. Daarop ontwaakte ze en meende dat God haar een ongeluk
voorspelde. Maar een vrome man die haar vrienden tot haar brachten troostte
haar en zei: Ԋe hebt niets te vrezen, want het kind dat je verwacht zal een
heilige mens zijnծ Toen was Terrigea,
die bij de geboorte van het kind stierf, gelukkig. De vader merkte al gauw dat
Eligius zeer geschikt was en gaf hem bij een goudsmid in de leer. Hij toonde al
als knaap een grote vaardigheid in het teken- en goudbewerkingskunst en was
leerling van de beroemde muntmeester Abbo. Op een dag
vroeg de heerser aan zijn meester: ԗeet jij een man die voor mij een gouden
zadel maken kan?ՠde
gevraagde meende dat Eligius dat kon. Dan gaf de koning hem een klomp goud
waaruit Eligius twee zadels maakte, maar er maar 1 afleverde. De koning en de hofstaat bewonderden de prachtige arbeid, maar hun
verbazing kende geen grenzen toen Eligius nog een tweede zadel overreikte en
zei: ԕ gaf me zoveel goud dat ik twee zadels maken konծ
Toen merkte de koning dat God met Eligius was en bewonderde zijn eerlijkheid.
Hij was goudsmid, een vak dat in hogere kringen zeer in aanzien stond, daardoor
werd hij schatbewaarder en raadgever van Chloratius
II en later ook minister van Dagobert I. Koning Clotarius
en Dagobert lieten kunstvoorwerpen door hem vervaardigen. De stempels die voor
het slaan van munten nodig waren, maakte hij zelf.
Eligius
was behalve goudsmid ook hoefsmid. In zijn werkplaats werkte een gezel die een
aardig mens leek te zijn. Hij was vlijtig, vriendelijk, zeer vroom, maar niemand
wist verder iets van hem, hij sprak niet over zijn herkomst of familie. Op
zekere dag verscheen een edelman en vroeg om zijn paard te beslaan. Meester
Eligius was bezig, daarom zou de gezel het doen en naderde het paard. Maar die
sloeg met de hoef naar achteren, de edelman was de duivel en had een andere
holbewoner in het dier veranderd om met Eligius een boze streek uit te halen.
De gezel wist de eerste slag te ontwijken. Omdat het kwade paard niet stil te
houden was en ook probeerde de jonge gezel te bijten en de jongeman in ernstig
gevaar bracht nam die een mes en sneed tot ontzetting van zijn meester de
voorpoot af. Dan legde die de voorpoot op het aambeeld en bevestigde ongestoord
het hoefijzer. Nadat hij het paard geheeld had, de voet voegde zich zonder
pijnen of littekens aan het been vast, verdween de edelman in snelle vaart.
Eligius had dit eerst verstoord, dan verrast aangezien en wilde hem het raadsel
vragen. Voordat hij kon spreken zei de jongeman: ‘Van nu af aan zal jij dat ook
kunnen doen. Weet, ik ben Christus en gekomen om je te helpen en je te redden,’
de edelman was de duivel. Dankbaar was Eligius op de grond gezonken. Toen hij
zijn ogen ophief was de werkplaats leeg.
Op
zekere tijd kwam een beer waar Sint Eiligius woonde
die hongerig was. Hij at daarom de os op die een wagen met stenen trok voor de
bouw van de abdij Ourscamp. Toen de Sint dat zag dat
hij zonder werkos zat nam hij de beer en zette die voor de kar wat die gewillig
deed en zo kon de bouw aan de abdij doorgaan.
Al
gauw daarna liet de koning hem weer roepen, gaf hem een stuk zilver en vroeg
hem zijn paard daarmee te beslagen. Er was weer meer metaal dan Eligius nodig
had. Dan trad terwijl hij werkte een mooie vrouw de werkplaats binnen en
smeekte hem dat hij de koning de rest van het zilver niet terug zou geven, maar
haar daarmee te belonen en dat zij in vreugde hem de liefde zou leren. Eligius,
gewaarschuwd door het bezoek van de duivel, deed alsof hij de verleidster niet
bemerkte. Hij bleef de koning trouw en eerlijk dienen en ontving daarvoor een
rijk loon. Daarmee stichtte hij meerdere kloosters. Hij stond bekend als een
groot weldoener. Hij kocht vele Saksische slaven vrij die door Dagobert
krijgsgevangen waren gemaakt. Stichtte kerken en kloosters, onder andere dat van
Solignac, waarover hij St. Remaclus als abt
aanstelde.
Na de
dood van Dagobert werd hij priester en tenslotte bisschop van Noyon in 641
tegen zijn zin, ook van Doornik. Hier viel hij op door zijn vroomheid en
bescheidenheid zodat de abt hem tot priester wijdde. Van dat ogenblik af
onderscheidde hij zich door een ongemeen bekeringsijver. Zijn leven werd
beschreven door zijn vriend St. Ouen. Zijn
levensbeschrijving vermeldt dat hij alom in Vlaanderen en Antwerpen onder de Sueven, Friezen en aan de kust wonende Barbaren de
afgoderij uitroeide. Omdat Friesland zich in die tijd zich uitstrekte tot aan
het Zwin bleef hij vermoedelijk aan de zuidzijde van de Schelde. Hij overleed
de 30ste november 658 of 659 (sommige zeggen 666) in de roep van
heiligheid en zelfs koningin Bathilde, de weduwe van
Clovis II, volgde de lijkstoet. Later werd hij heilig verklaard.
Ook in
Nederland zou hij gereisd hebben. In Utrecht is een Sint Eloois
Gasthuis met een ouderwetse kolfbaan geweest.
Wordt
aangeroepen tegen besmettelijke ziekten en geldgebrek. Hij was een goede smid
volgens de volksoverlevering. Hij wordt met een hamer in de hand afgebeeld. St.
Elooi is de patroon der goud, - zilver-, ijzer en
kopersmeden, ijzerwerkers, harnasmakers, sloten- en messenmakers, vuurwerkmakers,
loodgieters en beschermer van de paarden, ook veeartsen. ‘t Is vermoedelijk
zijn beeld geweest dat na invoering van het christendom dat van Thor verving.
Beschermt tegen paardenziekten (paardenprocessies) In Vlaams België is hij de
patroon van de smeden. Գ Morgens na de hoogmis gingen boeren en paardenknechten
hun jaarrekening betalen bij de smid. Zij werden er onthaald op bier en hesp.
Hij wordt afgebeeld als bisschop, maar ook als edelman of smid, met aambeeld,
kelk, tang en kettingen omdat hij gevangenen bevrijdde, hoefijzer en paard met
afgehakt been.
De
bloem van zijn feestdag is de uitheemse Stapelia pulla
en de naakt bloeiende Jasminum nudiflorum.
Als
Sint Eligius met ijs begint, wil hij dat 3 maanden tot vrind. Ook:
Als de
winter begint met Sint Eligius, dan duurt hij 4 maanden. Ook:
Vangt
Sint Eligius de winter aan, dan stut hem voort driemaal de maan.
1 december, H. Blanca
(Blanche, Bianca): Verlatijnst
uit Germaans blankas: ‘de blanke of glanzende.’
De
heilige Blanca is geboren op 4 maart 1188 te Palencia in Castili,
Spanje. Ze was de dochter van koning
Alfons IX van Castili en Eleonore
van Engeland. Ze huwde in 1200 als twaalfjarige met koning Lodewijk VIII van
Frankrijk en werd in 1214 moeder van Lodewijk IX de heilige en talrijke andere
kinderen. In 1223 werd ze samen met Lodewijk VIII tot koningin gekroond en na
zijn dood, hij stierf tijdens de terugreis van zijn kruistocht tegen de Albigenzers, was ze van 1226 tot 1236 regentes voor haar oudste zoon. Al gauw stond
een machtige adel tegen haar op die door koning Heinric
Vatikansh III van Engeland gesteund werd, ze behield
echter de overhand. Stichtte ziekenhuizen, hielp de armen, kerken en kloosters
en voerde een streng regiment tegenover geestelijken en universiteiten. Toen
haar zoon Lodewijk IX op 1248 op de 6de kruistocht ging nam ze nog
een keer het regentschap over en bestreed de religieus/sociale opstand der Ґastorellenծ Haar tijdgenoten hadden al vast gesteld dat ze
tot de daadkrachtigste en politiek georinteerde
vrouwengestaltes van haar tijd te rekenen was. Overleden op 26/27 november 1252
te Parijs in het door haar gestichte Cistercinzerklooster
Maubuisson-ls-Pontoise waar
ze ook begraven werd.
1 december, H. Leontius: Latijn leo,
Grieks leoon: ‘leeuw.’ Naam van verscheidene
heiligen.
In 419
was Leontinus bisschop van Frejus.
Patroon van het bisdom Frejus. Hij was bevriend met
Johannes Cassianus. Martelaar?
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/