10 februari.
uit
parentsduty.com
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
10
februari, H. Scholastica: Latijn scholasticus: ‘tot de
school ( de studie der welsprekendheid) behorend of zich aan de wetenschap
wijdend, geleerd.’
Scholastica
is geboren rond 480 te Nursia, ze was de tweelingzuster van Benedictus van
Nursia, haar moeder stierf met hun geboorte. Vanaf haar vroegste jaren was ze
aan God toegewijd. Het was haar toegestaan om haar broer eens per jaar te
bezoeken, bij het klooster en niet ver buiten de poort waar ze de hele dag met
elkaar over God en over heilige dingen praatten, tegen de avond aten ze samen.
Het werd laat ze zei laten we verder gaan met die heerlijke gesprekken, maar
hij zei, ‘zuster, wat zeg je, ik kan niet buiten mijn cel blijven.’ Toen ze die
weigering hoorde legde ze haar handen op tafel en begon een gebed, toen ze haar
hoofd oplichtte was er een lichtflits, donderslagen en zo’n regenbui dat
vrijwel niemand kon blijven zitten. Bedroefd begon hij te klagen, mag God je
vergeven, zuster, wat heb je gedaan? Wel, zei ze, ik vroeg jou en jij wou niet
luisteren en zo vroeg ik God en hij luisterde. Nu kan je gaan als je kan, laat
me en ga terug naar je klooster. Zo kwam het dat ze de hele nacht opbleven
verdiept in de conversatie van het geestelijke leven. Twee dagen later was hij
in zijn cel en keek naar de hemel waar hij zijn zusters ziel zag vliegen in de
vorm van een duif naar de geheime hemelse plaatsen. Dan zond hij een bericht
naar zijn broers om haar lichaam naar het klooster te brengen en legde die in
een tombe die hij voor zichzelf had klaar gemaakt. In 542 is ze overleden en
werd begraven te Monte Cassino, een vrouwenklooster dat ze zelf gesticht had.
Haar relikwieën werden later overgebracht naar Le Mans en Juvigny-sur-Loison.
Beschermster tegen regen en storm, stuiptrekking bij kinderen.
Ze
wordt voorgesteld met het zwarte habijt van de Benedictessen, bisschopsstaf en
kruis en een duif die uit haar mond vliegt of bij haar zit, dat naar haar dood
de H. Benedictus haar ziel in de vorm van een duif naar de hemel zag opstijgen,
de stervende Scholastica wordt dan door engelen ondersteund. Ze wordt vaak met
haar broer afgebeeld. Ze wordt aangeroepen tegen onweer en regen.
10 februari, H. Wilhelmus van
Malavalle, (Willem, Guillelmus, Willem de Grote, ook van Maleval): Germaans wil: ‘willen,
het willen of streven,’ helm: ’bedekker of beschermer, ‘wilskrachtige
beschermer. Er zijn 26 heiligen van die naam.
Wilhelmus
is geboren in Frankrijk en leidde een werelds leven tot hij zich onder invloed
van H. Bernardus bekeerde. Een heremiet die gestorven is in 1157.
Na
zijn bekering maakte hij een pelgrimstocht naar Rome terwijl hij zware ketenen om
had en een helm op zijn hoofd met daarover een boetekleed om aan de paus
vergiffenis te vragen voor zijn zonden. Vervolgens reisde hij naar het Heilige
Land in dezelfde uitrusting. Na zijn terugkeer in 1153 leeft hij als heremiet
in de buurt van Piza, de discipline in verschillende kloosters was hem niet
streng genoeg en hij trok zich terug als kluizenaar te Maleval, waar hij de
congregatie van de Wilhelmieten sticht of dat na zijn dood in 1157 zijn
leerlingen Alberto en Renaldo die orde stichten.
Hij
wordt afgebeeld als ridder of kluizenaar met daaronder wapenuitrusting en speer
en meestal met een helm op het hoofd of in de hand, verder een vaandel, staf of
boek. Schutspatroon van wapensmeden, blikslagers en harnasmakers.
10 februari, H. Sura van
Dordrecht, (Soletarius, Zuwarde, Soetje,
Suurtje)
In de
dagen dat Dordrecht en het land daaromheen eindelijk tot het christendom waren
bekeerd, woonde er in de stad een vrome maagd, Sura genaamd. Zij was arm, want
in haar beurs waren slechts drie penningen, maar toch rijk, want die drie
penningen bleven in haar beurs, wat zij ook kocht. Om dit wonder was zij zeer
blij, niet vanwege het geld, dat zij altijd bij zich droeg - maar omdat zij een
kerk wilde stichten van haar drie penningen. Zij nam werklieden in dienst en
die liet zij de kerk bouwen. Ze betaalde hen eerlijk loon uit, ook al waren het
steeds drie penningen die zij gaf - drie penningen en drie penningen en weer
drie penningen, tot de berg van kopergeld zo hoog werd, dat zij niet alleen een
kerk had kunnen bouwen van steen, maar ook van geld. De werklieden zeiden tegen
elkaar dat Sura wel heel erg rijk moest zijn, omdat zij alleen dit grote werk
volbracht en zij besloten haar te vermoorden en haar van haar geld te beroven.
Op een dag ontmoetten ze haar op een eenzame weg. Ze aarzelden niet lang en
doodden haar. Vervolgens doorzochten ze haar beurs, doch vonden slechts drie
penningen, drie koperen penningen en daarom hadden ze haar vermoord! Op de
plaats waar zij gestorven was, zagen ze helder water, dat een uitweg zocht van
de donkere grond naar de lichte hemel - een bron ontsprong... Toen werden de
werklieden bang, omdat zij niet meer dan drie penningen hadden gevonden in de
altijd rijke beurs van de vrouw en omdat zij de bron zagen, die er vroeger niet
was geweest. Zij werden uiteindelijk gepakt en men veroordeelde hen ter dood.
Ze hadden nu veel berouw over de zonde die ze hadden bedreven. Om hen te
bevrijden rees Sura levend uit haar graf en ze verloste hen van hun boeien. Ze voerde
hen naar Rome, waar ze tegenover de paus hun misdaad beleden. Sura toonde hem
haar hals, waarin het diepe litteken te zien was. Het leek wel een rode draad
die om haar nek gesnoerd was. Zij vertelde hem van de drie penningen, die
eigenlijk geen drie penningen geweest waren, maar altijd bleven voortduren,
zolang zij het had gewild. Drie koperen penningen waren het en daarvan bouwde
zij de kerk; drie penningen werden zes en zes werden negen en negen werden
twaalf; zonder ophouden gingen de penningen door en zij telden zichzelf. Daarom
was ze vermoord, om een rijkdom die niet bestond en het litteken sprak van de
drie penningen. Maar toen die drie penningen waren geroofd, bleven zij slechts
drie penningen en ze werden niet meer vermeerderd. Hoe moest nu de kerk van
Dordrecht worden gebouwd? Toen zegende de paus haar en gaf haar grote aflaten,
even machtig als de drie penningen. Want uit het geld van de aflaten werden
stenen gekocht en zo kon de Grote Kerk worden gebouwd. En het volk in de oude
stad was heel blij met de kerk, die uit het wonder geboren was. Sura is zalig
gestorven, niemand weet hoe en waar. Maar ter harer ere ontsprong de bron en
het water stroomde, drie druppels bij drie druppels tot een hoge straal. Want
uit de kleine dingen worden de grote geboren en drie druppels worden zes, zes
worden negen, negen worden twaalf en het wil niet eindigen en blijft zichzelf
vermeerderen..’
Dat
zou in de 12de eeuw gebeurd zijn. Sura wordt afgebeeld als jonge
vrouw met los hangend haar, in de hand de martelaarspalm en een groot mes, soms
met een wonde aan de hals.
Het
peperboompje, Daphne mezereum, is de vroeg bloeiende heester die hen toegewijd
zijn.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/