11 februari.
Klik hier voor
inleiding heiligen met relikwien, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
11
februari, Verschijning van de H. Onbevlekte Maagd Maria. Het feit van Mariaճ herhaalde
verschijning in Lourdes is voor de Kerk aanleiding om Mariaճ goedheid en
zuiverheid te vieren.
In
1858 verscheen de Onbevlekte Maagd Maria aan Bernadette Soubirous te Lourdes.
Ze riep haar op om te helpen de zondaars te bekeren, tot gebed en
naastenliefde. Pius IX kondigde het dogma af dat Maria de onbevlekte Ontvangene
is. De openbare verering werd toegestaan waarna er miljoenen mensen en vooral
zieken naar dit dorpje trokken. In 1907 werd haar verschijning op de Romeinse
kalender gezet omdat ze voor de hele Kerk heilzaam is.
11 februari of 8 januari, H.
Severinus van Noricum (Severijn, Severlijn, Severin,
Seurin) : Latijn
severus: ‘streng,’ al een Romeinse familienaam, Lucius Septimius Severus,
Romeins keizer 193-211, zo ook Alexander Severus 222-235.
Het
is een van die heiligen wiens afkomst onduidelijk is, mogelijk rond 410. Men
neemt aan dat hij Romein was en geboren in Z. Itali of de Romeinse provincies
van Afrika, de Duitsers zeggen dat hij van Germaanse afkomst was. Hij weigerde
zelf iets over zijn verleden te vertellen. Hij vertelde over zijn ervaringen
Egyptische monniken de eenzaamheid op te zoeken tot God hem aanmaant om het
heidense Europa te bekeren en zijn vita trekt connecties met hem en St.
Antonius van Egypte. Hij komt in Noricum aan, nu Oostenrijk, en gaat naar
Asturi, net boven Wenen. Hij roept de bevolking op om het slechte pad te
verlaten, de bevolking lacht hem uit. Hij gaat weg met de waarschuwing; բekeren
of stervenծ Dat gebeurt in de vorm van de Hunnen die de stad veroveren,
uitmoorden en vernietigen. Zijn
voorspellende gaven snelle voor hem uit en als hij in Faviana aankomt, mogelijk
Wenen, vraagt de bevolking zijn voorspraak. In de stad woonde een rijke, maar
zeer zuinige weduwe Procula, hij geeft haar de schuld van de hongersnood. Dat
brengt de vrouw van haar stuk en ze opent de deuren van de graanschuur en ze
deelt huilend haar rijkdom uit. Severinus reist verder en er gebeuren vele
wonderen, bevrijdt gevangenen en vast vaak
zodat hij moet vluchten om niet tot bisschop uitgeroepen te worden,
zelfs de woeste Hunnen hoofdman Odacer komt om zijn raad vragen, hij zou hem
gezegd hebben dat hij ooit Rome zou veroveren, en trekt zich in de eenzaamheid
terug en sterft op 8 januari 482 te Favianae al zingende met de psalm 150. Zes
jaar later werden de monniken verdreven en zijn lichaam werd naar Itali
gebracht waar het eerst in Castel dell Ovo bewaard werd, te Napels en dan naar
het benedictijner klooster van zijn
naam, San Severino bij Napels.
Hij
wordt als pelgrim afgebeeld of als monnik in donker habijt met kettingen naar
de bevrijding van gevangenen. Schutspatroon van linnenwevers, wijnbouwers en
gevangenen. Wordt aangeroepen bij hongersnood en vruchtbaarheid van druiven.
Hij
plukte lelin en andere lieve planten en versierde er de wanden van zijn kerk
mee.
11 februari, H. Saturninus:
mogelijk een
oorspronkelijke Etruskische naam die door de Romeinen zelf al niet meer
begrepen en volks etymologisch met satus: ‘zaaien,’ in verband werd gebracht.
Een oud Italiaanse landbouwgod die later vereenzelvigd werd met de Griekse god
Kronos. Daarmee werden op hem ook de sagen omtrent een vroegere gouden eeuw
overgebracht. Het uitbundige feest ter zijner eren heette saturnalin. Dan
werden onder meer de standsverschillen tussen slaven en hun heren opgeheven en
werden er geschenken gegeven. Ook een Romeinse bijnaam in het geslacht Apuleia.
Saturninus
was een priester en martelaar te Abitinae (N. Afrika) tijdens Diocletianus rond
304. Hun kerken werden vernield, de bijbel verbrand, alle christenen riskeerden
hun leven. Deze edicten maakten duizenden martelaren in Afrika. Daaronder was
ook Agileeus, deken Catulinus, Felix bisschop van Thibiuca met een van zijn
priesters, de veertig inwoners van Abitinae (bij Medjez El Bab) en hun priester
Saturninus. De proconsul veroordeelde ook twee nonnen, Maxima en Donatilla en
een jonge edele vrouw, Secunda.
Hij
werd met 48 christenen, waaronder zijn vier kinderen, gevangen genomen en naar
Carthago gebracht. Sommige werden gedood en anderen stierven in de kerker.
11 februari, H. Adolphus van Osnabrück, een Germaanse naam, is
afgeleid van ҡdelӬ dat weer is afgeleid van de woorden edel en wolf. Volgens
een andere verklaring zou het zijn afgeleid van het Griekse adelphos,
wat ‘broer’ betekent. In de Romaanse landen wordt Adolfo gebruikt.
Hij
is in 1185 geboren als zoon van een Westfaalse graaf Simon van Tecklenburg en
werd opgevoed in het cistercinzerklooster van Camp aan de Rijn. Tegen de wens
van zijn vader studeerde hij theologie, werd priester en later kanunnik in
Keulen. In 1216 werd hij bisschop van Osnabrck waar hij de naam van
aalmoezenier van de armen kreeg omdat zijn huis altijd voor iedereen openstond.
Hij verzorgde met gevaar van eigen leven voor pestlijders en gingen de zieken
thuis troosten. Is overleden in 1224 en heilig verklaard in 1651.
Hij
wordt als bisschop afgebeeld met aan zijn voeten een pestlijder.
De
rode sleutelbloem is aan hen gewijd die dan bloeit.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/