11 september.
uit en.wikipedia.org
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieen, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
11
september, H. Hyacinthus en Protus van Rome, (Hyacint, Frans Hyacinthe, Spaans Jacinto,
Italiaans Giacinto): Grieks
huakinthos: de naam van de bloem en die van een edelsteen met rode of gele
glans, vgl. Openbaringen 21: de elfde edelsteen. Ook de naam van een Spartaan
en jeugdvriend van Apollo die door hem per ongeluk met de discus gedood werd,
uit zijn bloed ontsproot de hyacint.
De
heilige Hyacinthus en zijn broer Protus (Protatius, Proteus, Prothus, Prote of
Proto) waren martelaars te Rome rond 304 tijdens Diocletianus (of Valerianus
rond 258). Ze dienden als kamerheren bij H. Eugenius en werden met zijn
dochter, H. Eugenia, door Helenus gedoopt, bisschop van Heliopolis.
Bestudeerden de schrift en leefden met de kluizenaars te Egypte en begeleidden
later Eugenia naar Rome, daar werden ze
gearresteerd door de heerser Gallienus. Ze bleven trouw aan hun geloof en
werden op 11 september onthoofd. De dag van een jaarlijkse verering wordt
verhaald in de Deposito Martyrum onder 11 september. Die vermeldt ook twee
graven in de Coemeterium of Basilla aan
de Via Salaria, later de catacomben van St. Hermes. Hun graf werd in 1845
ontdekt in de catacomben door pater Marchi. Het was een kleine vierkante plaats
waarin as en stukken verbrande been lag die in restanten van kostbare stof
gewikkeld lagen (Marchi, Monumenti
primitivi: I, Architettura della Roma sotterranea cristina,’) Rome, 1844, 238 sqq.,
264 sqq.). Waarschijnlijk was de heilige verbrand geweest zoals de meeste
martelaars. De plaats was door een marmeren deksel afgesloten die de originele
Latijnse inscriptie droeg wat de oude martyrologia bevestigt; D P III IDUS
SEPTEBR YACINTHUS MARTYR
(Begraven
op 11 september Hyacinthus Martelaar)
ze
worden samen afgebeeld in Romeinse kleding met in de handen de
martelwerktuigen, gesel en een zwaard..
uit www.4b.nl
11 september, H. Otgerus.
Diaken
en medewerker van de Angelsaksische
geloofsverkondigers H. Wiro en Plechelmus. Overleden in 713. Ze zouden
in de basiliek van Sint Odilinberg begraven zijn.
11 september, H. Felix en Regula: Latijn felix: ‘vruchtbaar of
gelukkig,’ geluk brengend Felicitas was de Romeinse godin van de
vruchtbaarheid, het geluk. In Romeinse tijd was felix vaak de naam van slaven
en overige vrijgelatenen, daarna reeds vroeg bij de Christenen. In het N.T.
Felix, stadhouder te Cesara, Handelingen 23:24.
Broer
en zuster die lid waren van het Thebaanse legioen onder St. Maurice die
gestationeerd was te Agaunum de Valais. Toen het legioen gexecuteerd werd in
286 vluchtten ze naar Zürich via Glarus waar ze gevangen genomen en gedood werden. Na hun onthoofding zouden ze
veertig passen de heuvel opgeklommen zijn en werden begraven op de plaats waar
ze neervielen. De legende verschijnt pas in de 8ste eeuw waar het
verhaal aan een monnik Florentinus werd verteld. In de 9de eeuw was
er een klein klooster op de plaats aan de linkerzijde van de Linmat. De
Grossmunster werd in de 11de eeuw op hun graven gebouwd en op hun
executie plaats staat de Wasserkirche. In de 13de eeuw worden
afbeeldingen van de heiligen in zegels en munten gebruikt. Een engel of hert
zouden hun relikwien aan Karel de Grote hebben getoond die ze verhief. Zrich
werd een belangrijke bedevaartsplaats met jaarlijkse feestdag van de heiligen.
Door Zwingli verdwenen de kloosters in 1524, hun bezittingen geconfisqueerd en
de graven van de martelaars geopend. Onduidelijk is wat er toen gebeurde.
Heinrich Bullinger zegt dat de graven leeg zijn op een paar beenfragmenten na
die begraven werden in de gewone begraafplaats. De katholieken zeggen dat de
hervormers de relikwien in de rivier wilden werpen en dat een dapper man uit Uri de relikwien stal en naar Andermatte
bracht waar de twee hoofden van hen nog te zien zijn, de rest ging naar Zrich
in 1950 naar de nieuwe kathedraal. Koolstof14 datering toont aan dat een hoofd
uit de middeleeuwen stamt en de ander uit twee hoofden is samengesteld waarvan
de ene middeleeuws en de ander uit Romeinse tijd.
11 september, H. Regula van
Zrich: Latijn
regula: ‘maatstaf of regel,’ de naam betekent dan ‘naar de regels van het
geloof levend.’ Of van regulis, een vorm
van rex: ԫoningլ dus koninginnetje, of van Germaans met de stam regin: ‘raad.’
Zuster
van de H. Felix die samen met hem martelaars was te Zrich rond 300.
Ze wordt
samen met haar broer afgebeeld en ze draagt net als hij het hoofd in de handen.
Ze wordt als eerste Zwitserse martelares beschouwd en staat op het wapen en
zegel van de stad Zrich.
11 september, Elias Speleotes
(de grotbewoner): Hebreeuws, ‘Jahweh is (mijn) God.’ De grote
profeet van Isral ten tijde van Achab, 1 Koningen 16 e.a. strijder tegen het
indringende heidendom.
Elias
trok zich aan het eind van zijn leven als kluizenaar terug in een grot.
Overleden ca. 960.
11 september, H. Paphnutius: ‘de tot God behorende.’
Hij
en werd onder de christenvervolgingen van keizer Maximinus Daja rond 308 de
ogen uitgestoken en knieholte doorstoken en als dwangarbeider in de bergen te
werk gesteld. In 311 werd hij bevrijd en ging als monnik naar Antonius de Grote
en werd enige jaren later als bisschop in boven Egypte te Thebe gewijd. Hij vocht
tegen het Arianisme, nam deel aan het concilie van Nicaea en genoot al tijdens
zijn leven grote verering. Patroon van bergmensen.
Deze
Egyptische martelaar wordt met een palmboom afgebeeld omdat men hem aan zoծ
boom had vastgenageld.
Zijn
feestdagbloem is de bonte tijloos, Colchicum variegatum, en de zilverachtige
Artemisia.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/