14 april.
Klik hier voor
inleiding heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
14
april, H. Justinus de martelaar: Latijn iustus: ‘rechtvaardig, rechtschapen.’ Justinus was reeds
de naam van enkele Byzantijnse keizers, ook zijn er verscheidene heiligen van
deze naam.
Justinus werd vermeld door Tertullianus. Is geboren ca.
100 te Flavia Neapolis (Nabloes) in Palestina uit Griekse ouders. Aanvankelijk
was hij een aanhanger van de leer van Plato, maar hij kwam onder de indruk van
de martelingen die de christenen blijmoedig doorstonden en werd christen en een
van de grootste apologeten uit de vroege tijd van de Kerk. Hij was martelaar in
163 a 167.
14
april, H. Lambert:
Germaans land: ‘land,’ bert: ‘schitterend, stralend of glanzend,’ dus ongeveer,
beroemd in zijn land.
Lambert was abt van Fontanelle in 688, ca. 678 werd hij
bisschop van Lyon. Hij was geboren uit een adellijke familie in de streek van
Therouanne en aanvankelijk in hofdienst bij Chlotarius II
14 april of 14 juni, H. Luduina (Lidwina, Liduina, Lidwigis, Lludwina,
Lydia, Lydwine, Lidewy, Leduena) van Schiedam: 14 juni Germaans lud: ‘volk,’
win: ’vriend,’ dus ongeveer, de vriend van het volk.
Luduina is geboren op de 13de maart 1380 te
Schiedam. Haar ouders, Peter en Petronella waren arm. Een groot deel van de dag
bracht ze in haar jeugd reeds door voor het beeld van O.L. Vrouw dat door de
inwoners van Schiedam bijzonder vereerd werd. Ze zou door een val bij het
schaatsenrijden bij het Kreupelstraatje ongeneeslijk ziek zijn geworden en brak
een rib in de rechterzijde. Dat was al op haar 15de jaar. De rest
van haar leven lag ze op haar bed bij het raam van haar woning aan de Lange
Achterweg en heeft met heroïsch geduld 38 jaar haar lijden gedragen. Ze was
niet alleen lam aan 1 zijde, maar ook opgevuld met wormen, leed aan koortsen,
nierstenen en aan afzichtelijke zweren. Helse pijnen moet ze hebben geleden.
Eten deed ze in het geheel niet. Het enige dat ze nuttigde was Maaswater en de
H. Hostie. De gedwongen rust noopte haar tot godsdienstige bespiegelingen. Elke
keer weer was daar Maria die haar verscheen en zei dat haar geloof nog sterker
moest worden en dat zij het lijden moest accepteren Al die kwalen verdroeg ze
met het grootste geduld en ze werd begiftigd met de gave van profetie. Dikwijls
reisde zij in zinsverbijstering door het paradijs en verrichtte, zoals het
verhaal zegt, vele wonderen bij haar leven en na haar dood. Mensen hoorden
erover en kwamen kijken. Toen ze in 1433 stierf vulde haar kamer zich met een
heerlijke rozengeur. Later bleven de mensen bij haar graf komen en vonden er
genezing. Door haar visioenen en extases werd haar leven een voorbeeld van
lijden mystiek.
Onze Heer, anderen zeggen haar bewaarengel, bracht haar op
zekere dag een krans van bloemen hoewel die niet geheel volmaakt was, er
ontbrak een gedeelte aan om geheel volkomen te zijn. Hij zei tot haar: ‘dochter
het betaamt dat deze krans volmaakt is.’ In 1425 doet Filips de Goede van Bourgondië
Schiedam aan om, evenals in andere steden van Holland, als regent te worden
ontvangen. ‘s Avonds kwamen een aantal van zijn soldaten, Picardiërs genaamd,
naar de woning van Lidwina. Ze hadden de pastoor van Schiedam, Jan Engel, zo
ver gekregen dat hij met ze meeging. Ze begonnen ‘seer onsedelic in haer camer
te roepen ende haer te quellen.’ De pastoor probeerde hen daarvan te
weerhouden, maar toen riepen de Picardiërs dat Lidwina zijn bijzit was. Ze
gingen naar binnen, staken een kaars aan en haalden de gordijnen van de bedstee
op en trokken het dek weg zodat Lidwina naakt lag. Haar nichtje Pieternel kwam
tussenbeide, maar het kind werd zo ruw opzij geworpen dat ze haar heup bezeerde
en tot haar dood zou blijven hinken. De Picardirs begonnen de latere heilige
voor slet uit te schelden en te zeggen dat ze ‘s nachts wellustig de hoer uit
hing, dat ze al 14 kinderen had enz. Vooral de man die de kaars vasthield ging
grof tegen haar te keer. Daarna bezoedelde de Picardiërs Lidwina ‘s lichaam
zeer ruw met hun handen, zo ruw dat het op drie plaatsen ging bloeden. De Picardiërs
gingen weg om het bloed van hun handen te wassen, maar ze kwamen terug om haar
opnieuw uit te schelden. Hertog Filips voer verder naar Rotterdam. De heren van
het Schiedamse gerecht, die van de behandeling der Picardiërs vernamen, wilden
een aanklacht indienen, maar Lidwina wilde dit niet. De wraak Gods zou de
schurken spoedig achterhalen. De eerste Picardiër werd in de haven van
Rotterdam plotseling van de ene reling naar de andere geslingerd, sloeg
overboord en verdronk. Hij werd op het kerkhof begraven. De tweede werd in
Brouwershaven tijdens een gevecht doodgeslagen. De derde kwam tot Zierikzee.
Daar werd hij door razernij aangetast, zodat men hem overbood zette in een
bootje. Hij is kort daarna krankzinnig gestorven. De vierde werd te Sluis door
een beroerte getroffen zodat hij zijn spraak verloor. Zijn knecht vroeg of hij
degene was die de maagd van Schiedam zo onheus had behandeld. De man knikte,
gaf een teken van berouw en stierf. In 1426 is Filips van Bourgondië opnieuw in
Schiedam. Een ridder uit zijn gevolg gaf bij die gelegenheid zes van zijn
mannen de opdracht Lidwina dag en nacht te bewaken. Filips vertrekt spoedig
naar Vlaanderen en Lidwina wordt verder met rust gelaten.
In een van haar visioenen zag ze een rozenstruik met de
woorden, ‘als deze in bloei staat, is uw lijden ten einde.’ In de lente van
1433 riep ze uit: ‘ik zie de rozenstruik in volle bloei.’
Ze is op 14 april 1433 overleden en werd in de St.
Janskerk begraven Talloze pelgrims zullen haar graf bezoeken, Een praalgraf dat
ter hare eren verrezen is door de beeldenbestormers vernield. Haar
zaligspreking had plaats in 1606 en is in 1890 door paus Leo XIII heilig
verklaard
In 1615 werd haar stoffelijk overschot door Albertus,
aartshertog van Oostenrijk, overgebracht
naar Brussel en een gedeelte daarvan in 1516 door aartshertogin Isabella naar
Gent gezonden waar de pest heerste die na de toezending verdween. In 1723 of
1723 werden enige beenderen die te Bergen aanwezig waren door 2 pastoors met
grote plechtigheid naar Schiedam gebracht.
Ze wordt afgebeeld in bed of als vrouw van middelbare
leeftijd, vaak met een kroon van rozen die ze soms van de engel ontvangt. Ze
heeft schaatsen bij zich, kruisbeeld, gesel, de lijden werktuigen, haar liefde
tot Jezus lijden, een rozentak als symbool van haar liefde tot God. Soms wordt
ze afgebeeld met een gehangene omdat op haar bevel een veroordeelde van de
strop werd bevrijd. Patrones van chronisch zieken en gehandicapten.
14
april, H. Valerianus: Latijn
valere: ‘sterk zijn, gezond zijn of invloed hebben.’ Reeds de naam van een
bekend Romeins geslacht. De Romeinse keizer Valerianus 253-260, stond
aanvankelijk verdraagzaam tegen het christendom, later werd hij een vervolger.
10 heiligen dragen deze naam.
Valerianus was een legendarisch martelaar te Rome. Zie 10
augustus.
14 en 28 april, H. Benedictus
van Avignon, (Bnzet,
Bennet, Bn-det of Benezettus).
Hij is geboren rond 1165 te Hermillon of Le Villard bij
een arme familie. Hij was herder op het moment dat hij van een engel in een
visioen de opdracht ontving om de beroemde brug over de Rhône bij Avignon te
bouwen. Hij slaagde er in om de plaatselijke autoriteiten te overtuigen en
tilde een enorme steen op die 30 mannen niet eens konden dragen en gooide hem
te water als een soort eerste steenlegging. Op aandringen van de toegestroomde
jeugd werd er een broederschap van brugbroeders gevormd, freres pontifes. Hij
stierf na zeven jaar arbeid, zodat hij de voltooiing van zijn werk niet heeft
mogen beleven rond 1184; zo ook niet de halve instorting van zijn brug in 1669.
Zo is zij ons bekend tot op de dag van vandaag.
Hij is patroon van de herders en ingenieurs geworden en zijn brug werd
vereeuwigd in het liedje ‘sur le pont d’Avigon, on y danse: tout en rond.’
Hij wordt afgebeeld in het habijt van de brugbroeders en
met hem de brug.
14 april / 11 augustus, H.
Tibertius: Latijn tibur,
een oude stad in Latium, een bekend buitenverblijf van rijke Romeinen dat thans
Tivoli heet.
2 Romeinse martelaren van die naam zijn er uit de vroege
christentijd.
Zie 22 november, Caecilia werd tegen haar zin
uitgehuwelijkt aan de heiden Valerianus, die haar maagdelijkheid echter
respecteerde. Caecilia wist haar man en diens broer Tibertius te bekeren tot
het christelijke geloof. Met zijn drien zorgden ze voor de families van
vervolgde christenen en begroeven de lijken. Ze werden voorgeleid, maar omdat ze aanzienlijken in de
stad waren smeekte de prefect de broers offers aan de Romeinse Goden te
brengen. Maar bij herhaalde weigering bleef er voor de perfect weinig anders
over dan het opleggen van de doodstraf. Daarbij kregen de gunst dat ze niet de
gevangenis in hoefden, maar door een zekere Maximus, assistent van de
perfect, bewaakt werden. Tibertius en Valerianus voorspelden dat hun bewaker de
onthoofding zou aanschouwen en hoe hun zielen ter hemel voeren. Inderdaad op
het moment van de onthoofding trad Maximus naar voren en noemde zich ook
christen. Daarop volgde voor hem bekogeling met loden kogels tot de dood erop
volgde.
14
april, Konradus, 22ste bisschop van Utrecht.
Hij is in Zwaben geboren, kamerling van de aartsbisschop
van Metz en voedsel heer van keizer Henricus. Werd na Wilhelmus tot bisschop
van Utrecht gekozen, zie 27 april.
Heeft het kasteel van IJselmond die zijn voorzaten gebouwd
hadden om de Hollanders in te tomen voltooid, is later door de graaf van
Holland belegerd, ingenomen en geslecht. Hij heeft aan de kerk land en andere
giften en bouwde een nieuwe kerk ter eren van Onze Lieve Vrouwe naar de
gelijkenis van een andere kerk die vroeger te Milaan stond onder de naam van de
H. Maagd Maria aan God was gewijd welke kerk door Konradus zelf toen hij met
keizer Henricus in Italië was had verbrand. Tenslotte is hij toen hij na het
lezen van de mis in de hof alleen bezig was met bidden door een zekere Fries
dood gestoken op 14 april 1099. Sommigen menen dat hij door iemand van zijn
eigen volk is vermoord, anderen dat er meer personen aanwezig waren. Sommigen
schijnen de oorzaak te leggen op de vader van de bouwmeester die door de
bisschop heimelijk omgekocht is en de kerk op een modderige en slappe aarde had
gebouwd waardoor die vader een haat tegen hem had opgevat. Er is nog op de
huidige dag in diezelfde kerk een teken van die diepte te zien, een stier in
een pilaar gesneden met deze tekst; ‘accipe posteritas, quae post haec seculo
narres; taurinis cutibus fundo solidata columna est.’ Meer waarschijnlijk is dat hij omgebracht is
door de wraak van de markgraaf Egbertus wiens goederen hij had. Er zijn er ook
die zeggen dat hij gedood is in opdracht van de paus omdat Konradus een
krachtig voorstander van de keizer was. Dat was dezelfde keizer die in de ban
gedaan was door de paus, zie 27 april. Bertholdus van Konstantz die een vijand
van de keizer was heeft hem dan voor scheurmaker uitgemaakt. Hij is ook tegen
graaf Diderik V uitgevaren die zijn land probeerde te heroveren, de bisschop
werd verslagen en had het moeilijk genoeg om zich in veiligheid te brengen.
Hij is opgevolgd door Burchardus over wie weinig bekend
is. Zou in 1113 overleden zijn.
Petrus en Paulus met 4 martelaars in Via Labicana uit
saintsshallarise.blogspot.com
14 april, H. Tibertius
van Rome is een heilige uit de derde eeuw die met zijn vader, stadsprefect
Chromatius, door Sebastianus van Rome bekeerd werden, vervolgens als christen
werden aangeklaagd en gefolterd. Ze moesten over vuur lopen, Tiberius bleef
ongedeerd en toen werd hij onthoofd aan de Via Labicana rond 288 waar nog
steeds zijn graf is.
Op Sint Tibertius na de noen, worden alle velden groen.
=Dan wordt het mooi weer zodat het groen kan uitlopen.
De feestdagbloem is de groenbloemige narcis, Narcissus
viridiflorus. Bernagie is hun bloem, Borago officinalis.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/