15 mei.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
15
mei, H. Dymina van Geel:
(Dimfna, Dimpna, Dymfna, Dympna of Dymphna) uit Iers damhnait?, het is mogelijk
een variant van Saint Damhnait (Damhnade).
Volgens de legende was ze een dochter van de Ierse koning
Damon en een christelijke moeder van grote schoonheid die haar in het geheim
liet dopen door Gerebernus. Haar vader is radeloos en zoekt naar een nieuwe
echtgenote, hij kan niemand vinden. Ze moet vluchten voor haar vader die na de
dood van haar moeder met haar wilde huwen omdat ze op haar leek en gaat met
haar priester Gerebernus naar Belgi. Een Sint Maartenskapelletje midden in het
Kempische woud, bij Geel, wordt haar nieuwe woning. De als kluizenaars levende
koningsdochter wordt een toevluchtsoord voor rondzwervende hulpbehoevenden,
vooral geesteszieken. De koning zoekt haar echter en weet hen te vinden door
het spoor van de Ierse goudstukken te volgen. De koning geeft bevel de twee te
onthoofden, de soldaten weigeren echter, dan doet de koning het zelf. De lichamen blijven in een sarcofaag in een grot
achter.
Die was al snel vermaard vanwege de vele genezingen van
geesteszieken. Als in de 12de eeuw de sarcofaag wordt opengemaakt
vindt men een rode tichelsteen uit de 7de a 8ste eeuw met
het opschrift Dymphna. Zo’n steen werden de geesteszieken om de nek gehangen,
terwijl de priester voor hen bad. Haar relikwieën werden overgebracht naar Geel
(van Gerebernus naar Sonsbeck bij Xanten, alleen zijn hoofd bevindt zich te
Geel). Eeuwenlang heeft zo een merkwaardige stoet door Geel getrokken. De
geesteszieken worden aanvankelijk ondergebracht in een aanbouw van de kerk met
het graf van de heilige Dymphna. In de dertiende eeuw verrijst er een
hospitaal. Later worden de zieken tegen vergoeding bij families ondergebracht.
Een doorbraak. Overal elders worden geesteszieken slecht behandeld en
tentoongesteld. De inwoners van Geel nemen hen op in hun midden tot na de
processie met de rode baksteen om de nek.
Haar legende is daar in de kerk afgebeeld op een altaar
van Jan Wave uit 1515. Een 600 jaar na haar dood later werd dit op schrift
gesteld door bisschop Willem I van Cambrai die benadrukt dat hij de gegevens
slechts via mondelinge overlevering kent. De naam Dymphna komt in Geel al voor
op het eind van de 15de eeuw. Nog is Geel bekend als een plaats waar
veel geesteszieken verpleegd worden.
Patrones van bezetenen en geesteszieken, beschermheilige
tegen epilepsie. Ze wordt afgebeeld in koninklijke gewaden met een kroon, in de
ene hand heeft ze een opengeslagen boek en de andere steunt op het zwaard
waarvan de punt wel eens steekt in de nek van een geketende duivel, symbool van
haar vader en zijn bezetenheid.
15 april, H. Gerebernus van Geel
.(Gerebrand)
Hij was een Iers priester uit de 7de eeuw die
de H. Dymphna had gedoopt en haar op haar vlucht naar Geel begeleidde. Hij werd
samen met haar om zijn geloof onthoofd.
Hij is beschermheilige tegen koorts, jicht, verlammingen
en epilepsie en is tevens patroon van Sonsbeck waar hij eveneens missioneerde.
Hij wordt afgebeeld als priester met reismantel, reisstaf
en boek en soms de lans waarmee hij gedood werd.
15 mei, H. Isidorus (Odore, Isidoor de Landbouwer, Isidorus
Agricola, Sille): Grieks, waarvan het tweede deel ‘geschenk’ betekent, het
eerste deel wordt gewoonlijk in verband gebracht met de Egyptische godin Isis,
dit is echter niet zeker. Isis was de Egyptische vruchtbaarheidsgodin,
echtgenote van Osiris, haar verering verspreidde zich sterk tijdens de
Hellenistische periode.
Een Spaanse heilige van deze naam was Isidorus Ԥe landman, boer, boerenknecht,
landbouwer of landman. Hij is geboren ca 1070. Getrouwd met Maria de la
Cabeza die net zo eenvoudig en vroom was en later ook heilig verklaard is. Hij
was belijder en akkerman en muntte uit door een voorbeeldig leven van arbeid en
gebed. Zijn heiligheid sprak tot de verbeelding van zijn tijdgenoten zodat er
over hem allerlei wonderlijke verhalen in omloop waren. Daar wilde zijn baas
het fijne van weten en had gehoord dat Isidorus zijn werk verwaarloosde omdat
hij teveel met bidden bezig was. Hij trof hem dan ook biddend in het kerkje
aan, tot zijn stomme verbazing zag hij dat twee engelen in zijn plaats aan het
ploegen waren achter een span blinkend witte paarden, zelfde verhaal als bij
Guido van Anderlecht. Hij toonde zich niet alleen mild jegens de mensen, maar
ook tegenover de dieren. Eens ging hij in het midden van de winter met een zak
tarwe naar de molen. Hij had een metgezel bij zich. Onderweg zag hij op een
boom duiven zitten. Hij dacht dus dat die wel honger zouden hebben, want alle
akkers waren met sneeuw bedekt. Met zijn handen maakte hij een besneeuwde
plaats bloot en goot er overvloedig tarwe. Zijn metgezel spotte met hem en zei
dat men gek moest zijn om aldus zijn graan voor de vogels uit te storten.
Isidorus antwoordde niet. Toen ze aan de molen kwamen zagen ze dat de zak
proppende vol was, bovendien kwamen er van die ene zak tarwe twee zakken meel.
Hij was uitgenodigd op een boerenmaaltijd en kwam te laat. Men hield voor hem
eten apart. Hij nam echter zoveel arme mensen mee dat ze allemaal tekort zouden
krijgen. Isidorus stond op om zijn portie te delen, de schalen raakten niet
leeg. Filips de II van Spanje zou van een ernstige ziekte genezen zijn vanwege
zijn voorspraak, daardoor werd hij in heel Spanje bekend.
Hij stierf in Torrelaguna in 1130 en is begraven in de San
Andreskerk van Madrid. Hij werd na zijn canonisatie in 1622 al spoedig overal
de patroon van de boerenstand. Patroon van Madrid. Patroon van boeren en
tuinders, wordt bij droogte om regen aangeroepen. Hij wordt afgebeeld als boer
met een spa, bundel koren of vruchten, engelen zie je ploegen achter witte
paarden of ossen terwijl hij zich tot God wendt. Soms met engelen die de wolven
verjagen toen ze de ossen aanvielen.
Zijn bloem is de smalbladige pioen, Paeonia tenuifolia, de
bergsantorie, Centaurea montana en het muizenoortje, Hieracium pilosella.
15 mei, H. Torquatus: Latijn torquatus: ‘met een halsketting getooid,’
torquis: ‘halsketting,’ vaak was dit een onderscheidingsteken voor dappere
soldaten. Naam van een patricische familie van het geslacht Manlia. Titus
Manlius Imperiosus versloeg in de strijd tegen de Gallirs in 361 v. Chr. een
krachtige Gallir en ontnam hem zijn torquis, vandaar zijn bijnaam en die van
het verdere geslacht.
Volgens een Spaanse overlevering is Torquatus met de H.
Secundus en zeven anderen die bekend zijn als de Varones Apostolicos door
Petrus en Paulus te Rome tot bisschop gewijd tot kerstening van Spanje. De anderen waren Caecilius uit Granada, Ctesiphon uit Verga (Vierzo?), Euphrasius uit
Andujar, Hesychius uit Gibraltar, Indaletius uit Urci bij Almeria en Secundius
uit Avila. Torquatus werkte met groot succes te Guadix bij Granada. Alle zeven
werden martelaars en Torquatus te Cadiz. The relikwien van Euphrasius werden
naar Samos in Galicia gebracht toen de Saracenen invielen. Euphrasius is the
patroon van Corsica en Ajaccio, mogelijk vanwege een tweede verplaatsing van
zijn relikwien.
15 mei, H. Sofia, Sophia van
Rome: Grieks sophia: ‘levens)
wijsheid,’ vgl. Latijn sapienta. In oude tijd werd het begrip ‘heilige wijsheid,’
(Grieks hagia sophia) wel als een omschrijving van Christus, de mens geworden
tweede persoon der Drie-eenheid, gebruikt en daarna wel als naam voor kerken.
Tenslotte werd het ook een vrouwennaam die ook een heiligennaam werd en zich
daardoor veel verspreidde,
vooral in vorstelijke en adellijke kringen in gebruik, vooral ook door het
huwelijk van keizer Otto II met H. Sophia.
In de laat middeleeuwse martyrologia verschijnt een
martelares Sophia uit de tijd van Diocletianus. Haar feestdag is in de tijd van
de ijsheiligen, daarom wordt ze in Duitse streken wel aangeduid als Kalte
Sophie of Eisfrau. (Iswibli)
De zinnebeeldige bloem is de Cambrische maankop, Papaver
cambricum, het Sofiekruid of Fiekruid, Sophia chirurgorum: wijsheid der
heelmeesters, een geneeskruid, Descurainia sophia.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/