15 november.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
15
november, H. Albertus de Grote. (Albertus
Magnus, Albert von Launingen, Albertus
van Regensburg) Germaans, adel: ‘edel’ en bert, ‘schitterend,
glanzend of stralend,’ met de betekenis, door adel schitterend.
Graaf
van Bollstadt en beroemd wijsgeer, natuuronderzoeker en schrijver. Hij werd op
het eind 12de of begin 13deeeuw, waarschijnlijk in 1193
als oudste zoon van de graaf van Bollstdt geboren te Launingen in Schwaben. Hij
studeerde te Padua om vrije kunsten te studeren. Onder de indruk van de preken
van Jordanus van Saksen, de opvolger van Dominicus Guzman, stichter van de
Dominicanen orde, trad hij in 1223 in bij de Dominicanen in Padua en vervolgde daar
en in Bologna zijn theologiestudie, gaf
onderwijs aan verschillende kloosterscholen. De communiteit van Keulen stuurde
Albertus in 1243 / 44 naar Parijs waar hij kennismaakte met het gedachtegoed
van Aristoteles en Averro. In 1247 behaalde hij daar de graad van magister in
de theologie en doceerde met veel succes. Hij is doctor universalis. Onder zijn gehoor was zijn medebroeder Thomas
van Aquino die Albertus in 1248 naar Keulen volgde, waar Albertus de leiding kreeg
van het nieuwe Studium Generale van de dominicanen. In Keulen doceerde hij
vooral de filosofische en natuurwetenschappelijke werken van Aristoteles en gaf
Keulen zo de reputatie van centrum van de wetenschap. Tussen 1254 en 1257 was
Albertus provinciaal van de Duitse provincie der dominicanen. In deze tijd
hield hij zich onder andere bezig met de verdediging van de dominicanen tegen
de aanvallen van de Parijse Faculteit en de fouten in het werk van de Arabische
filosoof Averroe. Albertus was een vaardig bemiddelaar bij geschillen. Er zijn twintig
geschillen bekend waarin hij bemiddelde. Drie conflicten tussen de stad Keulen
en de aartsbisschop van Keulen regelde hij met succes. Paus Alexander IV riep
Albertus in 1256 naar het pauselijke hof te Anagni om bij een geschil van
bedelorden in de strijd met de hogeschool van Parijs te verdedigen. Gedurende
zijn tijd aldaar werd hem de post van Magister sacri palatii, pauselijk
hoftheoloog, toevertrouwd. Hij benoemde hem in 1260 tot bisschop van
Regensburg. Dit ambt behaagde Albertus niet en nadat paus Urbanus VI
aangetreden was vroeg hij in 1262 om ontslag. De paus verleende dit en gaf hem
de opdracht Duitsland en Bohemen op te roepen tot het houden van een kruistocht
(de achtste kruistocht). Tussen 1264 en 1267 leefde en doceerde Albertus in
Wrzburg en Straatsburg. In 1270 keerde hij definitief terug naar Keulen in het
klooster van de dominicanen, waar hij de laatste jaren van zijn leven vooral
wijdde aan onderricht en studie in de stille kloostercel. In 1274 nam hij deel
aan het concilie van Lyon. Na de dood van zijn oud-leerling Thomas van Aquino
op 12 maart 1274 verdedigde hij diens werk tegen critici. Zijn geest verzwakte
vroeger dan zijn lichaam, hij overleed op 15 november 1280 te Keulen. In 1622
is hij door Gregorius XV zalig en op 16 december 1931 door paus Pius XI heilig
verklaard.
Hij is
de patroon van de beoefenaars der natuurwetenschappen. Hij verbaasde zijn
tijdgenoten over de omvang van zijn kennis, ook in chemie, fysicus, mechaniek,
wat zich in de sagen uitspreekt die zich na zijn dood ontwikkelden bijvoorbeeld
dat hij graaf Willem van Holland gedurende de winter in een bloeiende
kloostertuin heeft ontvangen, dat hij van metaal een menselijk hoofd gemaakt
heeft, dat spreken kon etc., het maakte van hem een toveraar. Hij heeft vele
belangrijke werken geschreven. Terwijl zijn echte werken werden veronachtzaamd,
gaf de smakeloze en bijgelovige inhoud van ondergeschoven geschriften aan
latere eeuwen aanleiding tot een geringschattende beoordeling van A. Magnus.
Het volk hield hem voor een tovenaar. Sommige geleerden noemden hem ten
onrechte Simia Aristotelis: ‘aap van een Aristoteles.’ In de botanie trad hij
als zelfstandig onderzoeker op. Hij wordt ‘Doctor Universalis’ genoemd
als erkenning voor zijn grote kennis op alle wetenschapsgebieden. Het is niet
eenvoudig om een lijst van Albertus werken te geven. Al in de late Middeleeuwen
verschenen er de nodige werken onder zijn naam die echter niet van zijn hand
zijn. De moderne edities van zijn werken gaat zo’n zeventig delen beslaan. Hij
wordt dan afgebeeld met een wit Dominicanenhabijt en met open boek, pen of
ganzenveer. Vaak houdt hij een staf in zijn hand en soms een kloostermodel.
Andere attributen zijn een duif als goddelijke inspiratie en een schedel in
zijn hand naar zijn ascetisch leven. Patroon van fysici en theologen.
15
november, H. Desiderius: in Christelijke tijd gevormd
uit Latijn desiderium: ‘verlangend,’ dus vol verlangen. De naam van de laatste
Longobardische koning van Italië.
Bisschop,
geboren te Obrege (mogelijk Antobroges, naam van een stam in Gaul), aan de
grenzen van de Provincia Narbonnensis uit een edele Frankische familie uit
Aquitaine die grote bezittingen had rond of Albi. Gestorven op 15 november
655? In zijn jeugd was hij zeer genteresseerd
door de religieuze atmosfeer van zijn huis. Zijn vader Salvius was een vrome
christen en zij moeder Herchenefreda laat zich zien als een vrouw van serieus
religieus sentiment in drie brieven aan haar zoon die in zijn Vita genoemd
worden. Met zijn twee broers, Rusticus en Syagrius, kwam hij aan het hof van de
Frankische koning Chlotar II (584-629) en met andere jongens uit edele families
ontvingen ze een prima opleiding aan de Merovingers hofschool waar vele
geschikte en heilige bisschoppen vandaan kwamen in de 7de eeuw.
Rusticus werd een priester en eindelijk bisschop van Cahors, Syagrius werd
graaf van het gebied van Albi en prefect van Marseilles; Desiderius bleef aan
het hof waar hij schatbewaarder werd en zou mogelijk Syagrius na zijn dood
(629) opgevolgd hebben. Trouw aan de vermaningen van zijn vrome moeder leidde
hij aan het hof een serieus heilig leven van monnik met grote toewijding. In
630 toen zijn broer Resticus, bisschop van Cahors, vermoord werd vroegen de
mensen en geestelijken hem als zijn opvolger. Zijn nauwe banden met het hof
gebruikte hij en had, ook via zijn opleiding, banden met de belangrijkste
bisschoppen. He was een geweldige promotor van het kloosterleven en stichtte
een klooster rond Cahors die later St. Gry (is Dierius, van Desiderius) genoemd
werd. Ook een klooster voor vrouwen, verder het klooster van St. Peter van
Moissac dat later zo genoemd werd, bouwde drie grote basilieken in en bij
Cahors (St. Maria, St. Peter, St. Julian). Voor de geestelijke was hij zeer
gedisciplineerd, was zelf het voorbeeld van een heilig leven. Hij bevorderde
ook de welvaart van de mensen van Cahors, bouwde een aquaduct, richtte of
herstelde de muren en torens en achtervolgde de rijken om rijk aan de kerken en
kloosters te doneren. Bij zijn testament (649-650) gaf hij al zijn bezittingen
aan de kathedraal, kerken en kloosters. Terwijl hij op een van zijn estates was
werd hij ziek en stierf op de villa Wistrilingo. Zijn lichaam werd naar Cahors
gebracht en begraven in de kerk van St. Amantius. Er is een ‘Vita,’van
Desiderius die kort na zijn dood geschreven is, verzameling brieven van en naar
hem en wonderen die aan zijn graf gebeurden.
15 november, H. Leopold III: (Lutbald, Luitbald of Luitpold,
Leopold de Vrome, Leopold, markgraaf van Oostenrijk). Net als in Leonhard is
het eerste deel van deze Germaanse naam gevormd uit Latijn Leo, zie 6 november.
Het eerste deel is mogelijk Germaans hlud(h), = Grieks klutos: ‘beroemd,’ het
tweede deel is bald: ‘stoutmoedig, boud of dapper.’
In het
stift Klosterneuburg troont het middeleeuwse klooster Melk als een gotische
burcht op de aan de Donau steil aflopende rotsen. Melk was indertijd een
godshuis en vorstelijke residentie. Hier werd op 29 september 1073 Leopold III
geboren. Hij nam in 1095 de regering van zijn vader, Leopold II de Schone,
over. Hij ondersteunde keizer Hendrik IV tegen zijn zoon Hendrik V, liep later
naar de laatste over en huwde met zijn zuster Agnes in 1106. Zijn gemalin
Agnes, dochter van keizer Hendrik IV, schonk hem in de 30 jaren van gelukkig
huwelijk 18 kinderen waarvan enkele later bekende bisschoppen werden. Zijn
vroomheid en wijsheid werden spreekwoordelijk. Hij stichtte de kloosters
Klosterneuburg en Heiligenkreuz.
Toch
had hij geen zorgeloze tijd. In het oosten bedreigden de Hongaren zijn land.
Daarom verlegde hij de residentie van Melk naar het Winerwald en richtte een
burcht op de naar hem genoemde Leopoldsberg. Dat was een prachtig slot met een
heerlijk uitzicht over het land. Daar ontfutselde eens een windvlaag de
kostbare sluier van vrouwe Agnes. Leopold geloofde dat waar de sluier gevallen
was het een goede plaats was om een klooster te bouwen. Jaren vergingen, daar
volgde op een dag de vorst zijn jachthonden. Zou het dier hem naar edel wild
voeren? Voor een hulstbosje stopte het en Leopold zag in de twijgen de kostbare
doek waar zijn geliefde vrouw nog steeds om treurde. Hij hield zijn gegeven
woord en verwierf de grond en struik voor de dubbele prijs die de bezitter
vroeg. Al gauw daarna ondertekende hij de grondingoorkonde van Klosterneuburg
bij Wenen. Maar hij weigerde deemoedig de eerste steen voor de kerk zelf te
leggen, dat hoorde een priester te doen. Er rustte zegen op dit klooster. Het
werd belangrijk voor zielzorgers, kunst en wetenschappers en een bolwerk van
noordelijke cultuur.
In
1125 stief keizer Hendrik V kinderloos. In de voorkeuze besloten de Duitse
vorsten zijn zwager, Leopold van Babenburg, de Duitse keizerskroon te geven,
maar die weigerde. De cultuuropgave sprak hem meer aan dan de regering van een
groot rijk. Hij kende zijn beperkingen en wilde niet meer dan de vader van de
Duitse oostkant te zijn. De kloosters Heiligekreuze, Klosterneuburg, Zwettl en
Lilienfield ontstonden in de 12de eeuw en kregen al gauw
dochterondernemingen. De monniken voerden belangrijk kolonisatiewerk uit. Naar
de Benedictijnenregel; ‘bid en werk, ‘maakten ze de grond en bodem bruikbaar en
wijdden zich aan kunst en wetenschappen. De kloosters werden vormings- en
cultuurcentrums. Met dezelfde rechtvaardigheid als hij het keizerlijke ambt
afgeslagen had ondernam hij alle belangrijke handelingen. Goederen die erven
betwistten en niet zeker leken te zijn werden aan de oorspronkelijke bezitter
terug gegeven. Toch was zijn geluk niet volkomen. Zijn kinderen stierven voor
hem en hij heeft veel geleden. Toch probeerde hij een goede vader voor zijn
land te zijn. Daarom is er de vaste overtuiging van zijn onderdanen dat Leopold
ook na zijn dood hun beschermer en vriend zal blijven. Gestorven 15 november
1136 bij een jachtongeval. Op 6 januari 1485 werd hij door paus Innocentius
VIII heilig en in 1663 door keizer Leopold I tot landspatroon van Oostenrijk
verklaard.
De
kunstenaars tekenen hem als een vorst met de hertogelijke hoed. Hij draagt een
kruisbanier in de hand, vaak ook het model van het heilige kruis en een kerkmodel.
Naast hem staat soms een mand met brood voor de armen. De scène van de sluier
terugvinden is een geliefd motief voor de schilders geweest. De Oostenrijkers
roepen hem in alle nood aan en bidden om zijn hulp en voorspraak.
Het
welriekend hoefblad is hem toegewijd.
15
november, H. Marinus en Arianus: Latijn mare: ‘de zee.’
Afkomstig
uit Ierland in de 7de eeuw. Ze preekten het geloof in Beieren en
werden volgens een legende in 797 bij een inval van de Vandalen gedood.
15
november, H. Machutus van Wales (Machuut, Maclovius, Maclou, Malo)
Hij is
geboren rond 520 in Wales. Werd door de heilige Brandaan van Clonfert
onderwezen en gedoopt en werd monnik in de abdij van Llancarrven en later bisschop van Aleth.. Hij was een van de
gezellen van de Sint Brandaan op diens reis. Hij deed veel aan missioneringwerk
in Bretagne en vestigde zich in de buurt van de stad die nu naar hem Saint Malo
wordt genoemd, maar werd door tegenstanders naar Saintes verdreven waar hij als
kluizenaar leefde en in 640 overleed.
De
Sint-Machutuskerk te Wannegem-Lede, de Sint-Machutuskerk in Wulvergem, de
Sint-Machutuskerk in Monster en de kerk te Houtave zijn aan hem toegewijd.
Hij
wordt als bisschop afgebeeld en altijd met een schip in de buurt. En blinde man
die hij ooit genas of kreupel kind zit wel eens aan zijn voeten. Ook zie je hem
soms de mis voordragen op de rug van een walvis, dit naar het verhaal van
Brandaan.
Hij wordt vereerd als een van de zeven heiligen van Bretagne samen met Brieuc van Bretagne, Corentinus van Cornouaille, Paternus van Vannes, Paulus Aurelianus, Samson van Dol en Tugdualus van Tregeuier. Wordt aangeroepen tegen kinderziektes als spierziektes.
De
bittere gagel, Myrica gale, is
de plant van de dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/