16 juni.
Klik hier voor inleiding heiligen met relikwieën, biecht, aflaat,
chrisma, era of tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
16
juni, H. Ludgardis, Lutgardis van Tongeren (Lutgart, Luitgard) : Germaans liud: ‘wieden,’ gard: ‘tuin,
omsloten haag,’ resp. ‘staf, gard.’
Ludgardis was een bekende mystica. Ze werd geboren in 1182
te Tongeren en trad eerst in het Sint Catharinaklooster in van de benedictijnen
van Sint Truiden1195 tot 1206. In 1206 ging ze, uit verlangen naar een strenger
ascese, in het cisterciënzer klooster te Couture Saint Germain, vervolgens naar
de abdij van Nijvel en toen naar Aywieres, bij Brussel. Omdat ze geen abdis
wilde worden kreeg ze van Maria de gunst om nooit Waals te hoeven spreken. Ze
had mystieke visioenen en kon de toekomst voorspellen. Op het eind van haar
leven werd ze blind en stierf te Aywieres op 16 juni 1246.
Ze wordt aangeroepen tegen hernia en patrones van blinden
en zwangere vrouwen. Vaak wordt ze afgebeeld met het kruis naast haar of ze
draagt het op haar schouders waar Christus haar met een arm omhelst. Dit
verwijst naar het verhaal dat ze, ondanks zware hoofdpijn, de nachtmis
bijwoonde en het Christusbeeld zich een arm losmaakte en haar op zijn gewonde
zijde drukte. Op andere afbeeldingen loopt er bloed uit de wonde van Christus
die haar lippen bevochtigt. Vaak worden ze vaak ook allebei afgebeeld met een
brandend hart in de hand, ze was een van de eerste vereerders van het Heilig
Hart, Christus vertoonde zich aan haar en toonde zijn gewond hart. Soms heeft
met Christus hun brandend hart in de hand, zogenaamde hartenruil. Soms draagt ze
wel eens andere attributen zoals een doornenkroon, een boek, een lelie, drie
spijkers of een rozenkrans. Ze werd ook patrones van de Vlaamse beweging omdat
ze weigerde Frans te leren, ook van blinden en zwangere vrouwen.
16 juni H. Benno, (Bruno): Germaans van bern: ‘beer.’
Een heilige Benno, afkomstig uit een Thüringens adellijk
geslacht, was een beroemde bisschop van Meiszen (Meisen). Geboren te Hildesheim
in 1010. Hij kwam reeds vroeg onder het toezicht van de H. Bernward, bisschop van
Hildesheim, en ontving in het Michaelis klooster een geleerde opvoeding. Na de
dood van de bisschop omhelsde hij op 22 jarige leeftijd de geestelijke stand en
werd weldra diacones en priester. Toen Adelbert, abt van het klooster,
overleden was, kozen de monniken Benno uit tot opvolger. Hij bedankte echter
ten gunste van zekere Sigebert die de minderheid van de stemmen gekregen had.
Enige jaren later benoemde keizer Hendrik III hem tot domheer te Goslar. Hier
nam hij gedurende 17 jaar deel aan de zorg voor de opleiding van jonge
geestelijken. Hij sloot vriendschap met Hanno, later aartsbisschop van Keulen
en werd door zijn bemiddeling in 1066 door de keizer benoemd tot bisschop van
Meiszen. Hij werd vervolgens in een samenzwering tegen de keizer gewikkeld,
zodat Hendrik IV hem in de kerker wierp
en door een synode van Mainz van zijn ambt liet ontzetten. Dat was tijdens de
Investituurstrijd tussen paus Gregorius en Hendrik IV koos hij partij voor de
paus en verliet zijn diocees tot de tijd dat de keizer toegaf. Spoedig was hij
weer met de keizer verzoend zodat hij zijn bisdom terug kreeg. . De terugkeer
van de bisschop naar Meiszen is ook met legenden omgeven. Hij zou de sleutels
van de kathedraal in de Elbe geworpen hebben om de keizer de toegang tot de kerk
te weigeren. Bennon kwam onherkenbaar als pelgrim in zijn bisschopstad aan en
overnachtte daar in en herberg. Een buitengewone grote vis die net in de Elbe
gevangen was werd naar de waard gebracht. Bij het klaar maken bevond zich onder
de kieuwen de domsleutel of een visser vond de vis en bracht die naar hem. Zie
daarvoor Arnoldus van Metz en Arnoldus de citerspeler.
Hij deed zijn best om de afkeer der Wenden van het
christengeloof door zachtheid te overwinnen en de welvaart zijner onderdanen
door de landbouw te bevorderen. Zijn laatste levensjaren werden verontrust door
onenigheden met de marktgraaf van Meiszen. Hij overleed op de 6de
juni 1107, werd in 1523 heilig verklaard waartegen Luther met kracht zijn stem
verhief, zijn graf was voor verwoestingen niet meer zeker. Na de hervorming is
het gebeente van de heilige Benno eerst naar Stolpen, toen naar Wurzen en
eindelijk naar München overgebracht. Is patroon van München en Beieren.
Op het dorp Naumburg leefde hij lang in een cel. Des
nachts ging hij zeer dikwijls bidden op een zekere akker. Nu nog ziet men dat
het koren daar eerder rijp wordt, vetter en voller groeit, daar waar hij zijn
voeten zette.
Hij wordt vaak als bisschop met de sleutel, als teken van
herwonnen ambtsgebied, en een vis afgebeeld, ook als symbool van het woord van
Christus van de mensenvisser, N. T. 4: 19. Schutspatroon van vissers,
lakenwevers en wordt aangeroepen tegen pest, onweer en regen.
16 juni, H. Ferreolus van
Besanon: Latijn
ferrus: ;ijzeren, ijzersterk, onwrikbaar.’
Ferreolus is geboren in de 2de eeuw, priester
en martelaar te Besançon tijdens Aurelianus rond 200.
Hij werd samen de diaken Ferrutius naar Besançon gestuurd.
Daar zouden beide missionarissen vanwege hun christelijk geloof rond 200 gedood
zijn. Hun beenderen werden in 370 gevonden en al in de 6de eeuw
werden de marterlaars in een aan hun gewijde basiliek vereerd.
Patroon van stad en bisdom Besançon.
16 juni, H. Quirinus.
Quirinus werd tijdens de christenvervolgingen onder
Claudius Gothicus gevangen gezet en in Rome onthoofd, zijn lichaam werd in de
Tiber geworpen op 15 maart 269. Volgens de legende spoelde zijn lijk aan op het
Tiber eiland waar het door Perzische pelgrims werd gevonden die het op 25 maart
in de catacomben van Pontius bijzetten. Zijn gebeente werd in de 8ste
eeuw door Beierse edelen, de broers
Oatkar en Adalbert, op 16 juni naar Tegernsee gebracht.
Patroon van Tegernsee, wordt tegen de jicht aangeroepen.
16 juni, 31 december, H.
Johannes Franciscus Ragis.
Jean Franois Ragis is geboren op 31 januari 1597 te
Fontcouverte (Aude).
Hij kwam uit een adellijk geslacht. Hij trad toe tot de jezuïetenorde
en werkte vanaf 1632 als volksmissionaris in Le Puy-en-Velay. Voor gevallen
meisjes en vrouwen liet hij opvanghuizen bouwen. Men noemde hem de apostel van Velay en Viverais (de omgeving van Le Puy).
Hij overleed op 31 december 1640 te
Lalouvesc.
Na zijn dood geschiedden er vele wonderen bij het graf van
Johannes Franciscus Ragis in Lalouvesc. Hij werd in 1726 zalig- en in 1737
heilig verklaard.
De bloem van deze dag is de lieve mosroos.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/