18 augustus.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
18
augustus, H. Agapetus.
(Agapitus) Grieks agapetos: ‘geliefd of bemind.’ Bekend uit het Griekse evangelie naar Matthes 3:17, ‘Deze is mijn
Zoon, de geliefde, in wie ik mijn
welbehagen heb.’
Agapetus leed in zijn jeugd onder een gewelddadige
martelstrijd te Praeneste, nu Palestrina, een 30km van Rome onder Aurelianus
rond 275. Op bevel van consul Antiochianus werd hij gegeseld en op de pijnbank
gefolterd. Daarna werden er gloeiende kolen op zij hoofd gelegd en zijn tanden
gebroken. Hij bleef de naam van Christus echter verkondigen waarop Antiochianus
een aanval van razernij kreeg. Agapetus werd daarna voor de leeuwen gegooid,
die vlijden zich aan zijn voeten neer. Tenslotte werd hij onthoofd. Zijn naam
is beroemd in oude kerkkalenders van Rome. Twee kerken in Palestrina en in
andere plaatsen zijn aan hem opgedragen. Het is ook de naam van 2 pausen.
Hij wordt afgebeeld in lenden doek met leeuwen aan zijn
voeten of ondersteboven op een brandstapel met gloeiende kolen op zijn hoofd.
Patroon van zieke kinderen en zwangere vrouwen, aangeroepen tegen koliek en
buikpijn, naar een marteling waarbij kokend water in zijn darmen werd gegoten.
18 augustus met H. Helena of 18
mei, Constantinus I de grote. (Constantijn)
Flavius Valerius Aurelius Constantinus en bekend
als Constantijn I de Grote, was keizer van Rome. Geboren in Servi in 280
als zoon van keizer Constantius I Chlorus en de H. Helena.. In juli 306 werd
hij door zijn troepen uitgeroepen tot imperator en Augustus. Maar
pas vanaf 308 werd hij als zodanig erkend. Door zijn militaire overwinningen
zou hij een steeds groter deel van het Romeinse Rijk gaan regeren tot hij vanaf
324 alleenheerser werd over heel het uitgestrekte Romeinse Rijk. Hij is vooral
bekend als de eerste Romeinse keizer die zich zou hebben uitgesproken voor het
christendom (de zogenaamde Constantijnse wende rond 313), want door zijn
ondertekening van het edict van Milaan maakte hij een definitief einde aan de
christenvervolgingen (die hadden plaats gevonden onder Decius, Diocletianus en
Galerius). Overleden te Ancyrona op 22 mei 337.
In de Byzantijnse liturgische kalender, gevolgd door de
Oosters-orthodoxe Kerk en Oosters-katholieke Kerken met Byzantijnse ritus, zijn
zowel Constantijn als zijn moeder Helena opgenomen als heiligen. Hoewel hij,
anders dan een heel aantal andere Constantijnen, niet is opgenomen in de
Latijnse lijst van heiligen, wordt hij in de Westerse kerktraditie geerd met de
titel ‘de Grote ‘voor zijn bijdrage aan het christendom.
Voor de veldslag tegen Maxentius zag hij een kruis met de
woorden In hoc signo vinces, In dit teken zal ge overwinnen.
Hij wordt afgebeeld met tunica, mantel en zwaard en in de
handen een groot kruis met de woorden In hoc signo vinces. Een kerkmodel komt
ook voor, een spade als hij met de H. Helena wordt afgebeeld naar de ontdekking
van het kruis. Met zijn moeder is hij patroon van schatzoekers.
Tijdens de strijd om de pons Milvius liet
Constantijn zijn soldaten een symbool aanbrengen op hun schilden, waarvan
christenen geloofden dat dit het labarum-symbool was. Onder historici is
er echter discussie of dit teken een zuiver christelijke, een heidense
(verwijzend naar de zonnegod) of een astronomische betekenis had. Zo bracht
Constantijn ook na zijn overwinning bij de Milvische brug offers aan de
Romeinse goden. De verslagen bij Eusebius – die zich waarschijnlijk op
uitlatingen van Constantijn baseert, die deze echter pas jaren later zou hebben
gedaan – en Lactantius spreken elkaar deels tegen, maar de kern van de zaak
blijft, dat Constantijn zijn overwinning toeschreef aan de god van de
christenen. Het labarum en het ermee geassocieerde motto ‘in hoc
signo vinces’ (in dit teken zal je overwinnen) zou volgens de overlevering aan
Constantijn zijn verschenen in een visioen toen hij in Saxa Rubra was, wat zou
hebben geleid tot zijn uiteindelijke bekering tot het christendom. In de jaren
die volgden zou hij zijn militaire overmacht op zijn rivalen in de
uiteenvallende tetrarchie consolideren. Hij rekende ook voorgoed af met de
Praetoriaanse garde, die zijn voorganger Maxentius had gesteund en waarvan de
leiders vaak een bedreiging vormden voor de keizer.
Constantijn, die reeds eerder neigde naar het monotheïsme
(-zoals zijn vader had hij de zonnegod Sol Invictus vereerd-) en het
christendom reeds sinds zijn jeugd kende, begon het christendom steeds meer te
begunstigen. Men kan daaraan niet met zekerheid de conclusie verbinden dat hij
zich met het christelijk geloof identificeerde; ook zegt het weinig over de
mate waarin hij dat wellicht deed. Dat hij de overwinning op zijn vijanden aan
goddelijke bijstand toeschreef was geheel volgens een traditie van Romeinse
keizers (vgl. Augustus, die zijn overwinning bij Actium toeschreef aan Apollo).
Hoewel hij de god van de christenen in eren hield, was hij niet perse een
christen in de strikte zin van het woord, ook al zijn verschillende
onderzoekers deze mening toegedaan.
Constantijn zelf bekeerde zich bovendien niet openlijk tot
het christendom: op de boog van Constantijn in Rome, opgericht om zijn
overwinning bij de pons Milvius te herdenken, ontbreken typisch heidense
symbolen, met uitzondering van de godin Victoria en de zonnegod. Evenzeer
ontbreken echter alle eenduidig christelijke symbolen. Dit alles laat zich op
verschillende wijze interpreteren. Het lijkt erop dat Constantijn de
overwinning niet met zekerheid aan de god van de christenen toeschreef, maar
wel aan een hoogste godheid. Het is echter ook mogelijk, dat Constantijn
rekening hield met zijn heidense onderdanen. Het edict van Milaan hield
bovendien godsdienstvrijheid in voor alle godsdiensten. Het bevorderde echter
ook het christendom, daar het officieel een einde maakte aan de
christenvervolgingen en het de positie van de bisschoppen versterkte. Eveneens
bedeelde Constantijn de kerk met landerijen en beval hij volgens Eusebius het
schrijven van vijftig Bijbel kopieën voor de kerken in Constantinopel, omdat
vele Bijbels tijdens de vervolgingen waren vernietigd. Bovendien liet
Constantijn zijn zoons in het christelijk geloof onderwijzen. Na 324 verdwenen
ook heidense muntemblemen en werden steeds meer christenen belangrijke ambten
toevertrouwd, waarmee het belang van de traditionele culten meer en meer
verdween. Incidenteel kwam het tot gevallen van plundering van heidense tempels
en een verbod op private haruspiciae.
In 313 ontmoet Constantijn Licinius in Milaan om hun
alliantie te verzekeren door het huwelijk van Licinius en Constantijns geliefde
halfzus Constantia.
Tijdens deze ontmoeting kwamen beide Augusti overeen om het zogenaamde edict
van Milaan uit te vaardigen, hierdoor officieel de volledige godsdienstvrijheid
in het Rijk uitroepen (in het bijzonder voor het christendom, dat echter pas
onder Theodosius tot staatsgodsdienst zou worden verheven) De conferentie werd
echter ingekort, toen Licinius bericht ontving dat zijn rivaal Maximinus Daia
de Bosporus was overgestoken en LiciniusՍ grondgebied was binnengevallen.
Licinius vertrok en wist uiteindelijk Maximinus te verslaan, waardoor hij nu
heerser werd over het hele oostelijk deel van het Romeinse Rijk. De relatie
tussen de twee overgebleven Augusti verslechterde echter al snel en in 314 of
316 (de datering staat niet vast) stonden Constantijn en Licinius tegenover
elkaar. De oorzaak voor hun strijd was een samenzwering tegen Constantijn,
mogelijk op aanstichten van Constantijns halfzus Anastasia en haar echtgenoot
Bassianus, wiens broer Senecio een officier van Licinius was. Nadat het complot
was ontdekt, weigerde Licinius echter Senecio uit te leveren. Dit moet
Constantijn in zijn vermoeden hebben gesterkt, dat Licinius in meer of mindere
mate was betrokken geweest in de samenzwering. Met zijn Gallisch-Germaanse
troepen, ongeveer 20.000 man sterk, rukte Constantijn op en trok Illyricum
binnen, waar Licinius hem met 35.000 man zou treffen bij Cibalae (het huidige
Vinkovci). Licinius verloor de slag echter en moest in allerijl naar Thracia
vluchten, waar hij nog troepen had gelegerd. In de buurt van Adrianopolis kwam
het opnieuw tot een veldslag, die echter onbeslist bleef. Uiteindelijk kwamen
Constantijn en Licinius tot een overeenkomst, waarbij de laatste feitelijk de
hele Balkan moest ontruimen, zodat Constantijn Illyricum kon toevoegen aan zijn
machtsgebied.
In 317 kwam het opnieuw tot een conflict in de slag bij
Campus Ardiensis Deze slag resulteerde in een overeenkomst waarbij Constantijns
zonen Crispus en Constantijn samen met Licinius ‘zoon Licinius II als Caesares
werden aangesteld.
In 320 ging Licinius in tegen de godsdienstvrijheid die
was vastgelegd in het edict van Milaan uit 313 door een nieuwe
christenvervolging te beginnen. Dit was een provocatie tegen Constantijn in het
westen, die uiteindelijk zou uitlopen op de grote burgeroorlog van 324. Vanaf
321 dateerden beide rijksdelen niet meer gezamenlijk naar de gemeenschappelijke
consuls, en in 322 resideerde Constantijn in Thessaloniki, bijna aan de grens
van hun beider machtsbereik, wat Licinius zeker moet hebben geprovoceerd. Rond
323 versloeg Constantijn Licinius ‘vloot
van 200 schepen. Licinius, geholpen door Gotische huurlingen, stond voor het
verleden en het oude Romeinse paganisme, terwijl Constantijn en zijn Franken
optrokken onder de christelijke standaard van het labarum. Aan beide kanten zag
men de strijd in religieuze termen. Hoewel ze in de minderheid leken te zijn,
kwamen Constantijns troepen, ongeveer 170.000 man sterk, als overwinnaar uit de
veldslagen bij Adrianopolis, de
Hellespont, en Chrysopolis. Na de nederlaag en dood van Licinius in 324 (hij
werd beschuldigd van samenzweren tegen Constantijn en gexecuteerd), werd
Constantijn alleenheerser over het Romeinse Rijk. Hij vierde zijn overwinning door het
agnomen Victor (overwinnaar) aan te nemen en liet daarbij zijn vorige agnomen
Invictus (onoverwinnelijke) vallen, dat een heidense connotatie had, daar hij
deze naam moest delen met Sol Invictus. De tetrarchie had definitief afgedaan.
Op binnenlands vlak hield Constantijn ook vast aan de door
Diocletianus uitgezette koers (sacrale, nu weliswaar niet meer heidens, maar
christelijk gefundeerde positie van het keizerschap; toenemende binding van
boeren aan de grond (cf. lijfeigenschap)). Constantijns godsdienstpolitiek (zie
infra) toont een keizer die zijn best doet, maar die de vaak zeer ingewikkelde
theologische beschouwingen nauwelijks kon natrekken.
In 337 nam Constantijn zich een veldtocht voor tegen de
Sassaniden, zogezegd ter bescherming van de christenen in Perzi (zie ook
Romeins-Perzische oorlogen), maar moderne historici houden ook rekening met het
motief van de Alexander-imitatio. Kort voor het tot
een veldtocht kwam, werd Constantijn echter erg ziek. Kort daarop overleed hij
(Pinksteren 337) bij Nicomedia. Zoals het toen gebruikelijk was, had
Constantijn zich slechts kort voor zijn dood laten dopen door de Ariaanse
bisschop Eusebius van Nicomedia. Ironisch
genoeg werd hij na zijn dood vergoddelijkt door de senaat zoals de gewoonte was
om goede heidense keizers te eren.
Constantijn is waarschijnlijk het meest bekend als eerste
christelijke Romeinse keizer. Zijn regering was een keerpunt voor de
christelijke kerk. In 313 vaardigde Constantijn (samen met zijn collega) het
tolerantie edict van Milaan uit, waarmee ook een einde werd gemaakt aan de
straffen voor het praktiseren van het christelijke geloof (waarvoor velen de
marteldood waren gestorven tijdens de christenvervolgingen) en gaf
geconfisqueerde kerkgoederen terug. Hoewel een gelijkaardig edict reeds in 311
was uitgevaardigd door Galerius, de toenmalige oudste Augustus van de
tetrarchie, herdefinieerde Constantijns lange regering, bekering en patronage
van de kerk de status van het christendom in het rijk.
Geleerden zijn het niet eens of Constantijn zijn geloof
van zijn moeder Helena in zijn jeugd had meegekregen, of hij er langzaamaan toe
kwam in de loop van zijn leven. Constantijn was al over de 40 jaar toen hij
zich uiteindelijk zelf bekendmaakte als christen. Wanneer hij naar christenen
schreef, maakte Constantijn duidelijk dat hij geloofde dat hij zijn successen
enkel en alleen aan de bescherming van de God van de christenen had te danken.
Gedurende heel zijn regering steunde Constantijn de kerk op financieel gebied,
bouwde hij verscheidene basilicae, stond hij privileges (bv. vrijstelling van
bepaalde belastingen) toe aan de clerus, promoveerde hij christenen tot hoge
overheidsposten, en gaf hij eigendommen terug die waren geconfisqueerd tijdens
de grote vervolging onder Diocletianus. Tevens stichtte hij enkele kerken,
waaronder de Heilig Grafkerk in Jeruzalem en de oude Sint-Pietersbasiliek te
Rome.
De regering van Constantijn zorgde voor een precedent voor
de positie van de christelijke keizer in de kerk. Constantijn beschouwde
zichzelf verantwoordelijk tegenover God voor de geestelijke gezondheid van zijn
onderdanen en dus was het zijn plicht om orthodox te blijven in zijn geloof. In de visie van
Constantijn besliste de keizer niet over de te volgen doctrine - dat was de
verantwoordelijkheid van de bisschoppen - maar was het zijn rol om de navolging
van deze doctrine af te dwingen, ketterijen uit te roeien en de kerkelijke
eenheid te bewaren. De keizer zorgde ervoor dat God op de juiste wijze werd
vereerd in zijn rijk, maar het was aan de kerk om te bepalen waaruit deze
gepaste verering bestond.
In 314 riep hij het concilie van Arles samen. In 316 trad
Constantijn op als rechter in een godsdienstig dispuut in de provincia Africa
en veroordeelde hij de ketterij van het Donatisme. In 321 stelde hij de zondag
als rustdag in voor het gehele rijk. Hij stelde bisschoppen aan of zette ze
weer af naar eigen goeddunken. Zijn in godsdienstig opzicht belangrijkste
wapenfeit was echter dat hij in 325 het eerste concilie van Nicaea bijeenriep,
het eerst effectieve oecumenische concilie (tenzij het concilie van Jeruzalem
als oecumenisch wordt beschouwd). Tijdens dit concilie werd het Arianisme
veroordeeld en de geloofsbelijdenis zoals die vandaag de dag bekend is
vastgelegd. Het concilie van Nicaea wordt traditioneel beschouwd als het eind
van de vroegchristelijke periode.
Een andere visie op Constantijns bekering tot het
christendom is meer politiek van aard. In Constantijns tijd schat men dat
ongeveer twintig procent van Romeճ bevolking christen waren en een groter
aantal van de militairen het christelijke geloof aanhingen.
Constantijn voerde verscheidene legislatieve maatregelen
in met betrekking tot de joden: het werd hen verboden christelijke slaven te
hebben of hun slaven te besnijden. Bekering van christenen tot het jodendom
werd verboden. Bijeenkomsten voor religieuze diensten werden beperkt, maar het
werd joden toegestaan jaarlijks Jeruzalem binnen te gaan op Tisha B’ov, waarop
de verwoesting van de tempel in 70 na Chr. (aan het einde van de Joodse Oorlog)
wordt herdacht. Constantijn dwong van het eerste concilie van Nicaea ook een
verbod af tegen het vieren van Pasen op de dag voor het joodse Pesach op 14
Niesan, zoals de quartodecimanen deden..
Munten die voor keizers worden geslagen geven dikwijls
informatie over hun persoonlijke iconografie. Zo verschijnen bij het begin van
Constantijns regering aanvankelijk consequent voorstellingen van Mars en later
(vanaf 310) van Apollo als zonnegod op de keerzijde van munten[. Mars werd
geassocieerd met de tetrarchie en het gebruik van deze symboliek door
Constantijn diende om de legitimiteit van zijn regering te benadrukken. Na zijn
breuk met Maximianus in 309-310, claimde Constantijn een wettige afstammeling
te zijn van de derde-eeuwse keizer Marcus Aurelius Claudius Gothicus (‘Claudius
Gothicus,’, de held van de slag bij Naissus (september 268).
Gothicus had beweerd de goddelijke bescherming van
Apollo-Sol Invictus te genieten. Constantijn bevorderde ook een vereenzelviging
van zichzelf met Sol Invictus, de laatste god die op zijn munten verscheen.
De keerzijden van zijn munten werden verscheidene jaren
gedomineerd door de legende SOLI INVICTO COMITI
(‘San Sol Invictus,’ metgezel). De voorstelling beeldde Apollo af met een
zonnehalo, zoals Helios, en de wereldbol in zijn handen. In de jaren 320 had
Constantijn zelf een halo. Er zijn ook munten die Apollo voorstellen terwijl
hij met zijn zonnewagen over een schild rijdt dat Constantijn vasthoudt.
Elementen van deze associatie bleven zelfs na Constantijns beroemde bekering
tot het christendom in 312 voortbestaan. Daarna begon langzaam maar zeker de
christelijke symboliek, hoewel in sommige gevallen dubbelzinnig, op te duiken
in de keizerlijke iconografie. Een munt van rond 312, bijvoorbeeld, toont de chi-rho, de eerste twee letters
van de naam Christus in het Grieks, op een helm die Constantijn draagt.
Een voortzetting van het iconografisch precedent kan in
het grotere oog van het muntportret worden gezien. Dit suggereert een
fundamentelere verandering in de officile beeldvorming. Vanaf de late derde
eeuw, begonnen portretten minder realistisch en meer gedealiseerd te worden. De
keizer als keizer, niet slechts als een individu, is van primair belang. De
meest voorkomende kenmerken van deze stijl zijn de brede kaak en gespleten kin.
De grote starende ogen zullen in de loop van de vierde eeuw steeds groter
worden: vergelijk met de vroege vijfde eeuwse zilveren munten van Theodosius I.
Constantijn had veel respect voor cultuur en het
christendom en zijn hofhouding bestond uit oudere, gerespecteerde en eerbare
mannen. Hoewel voorname Romeinse families die het christendom weigerden aan te
nemen, de toegang tot machtsposities werd ontzegd, bekeerde twee derde van zijn
topambtenaren zich niet tot het christendom.
Constantijn voerde wetten in die de beroepen van slager en
bakker erfelijk maakten, en, belangrijker nog, hij steunde het veranderen van
het statuut van coloni (pachtboeren) naar dat van horigen. Zo legde hij
onbedoeld de basis voor de Europese maatschappij gedurende de middeleeuwen.
Constantijns wetten vormden in allerlei opzichten
verbeteringen ten opzichte van die van zijn voorgangers, hoewel ze ook naar
zijn meer gewelddadige periode verwezen[ Enkele
voorbeelden:
Voor het eerst konden meisjes niet worden
ontvoerd (dit verwees waarschijnlijk naar wegloopsters, die werden beschouwd
als kidnappen omdat meisjes de iure niet konden instemmen met weglopen).
De doodstraf kon worden vervangen door een
goedgekeurd bedrag.
Een gevangene werd niet langer meer in totale
duisternis gevangen gehouden, maar moest de open lucht en het daglicht worden
gegund.
Een veroordeeld man werd toegelaten te sterven
in de arena, maar hij kon niet worden gebrandmerkt op zijn’hҨemels verfraaid’ gezicht,
maar slechts op zijn voeten (omdat God de mens naar Zijn beeld maakte).
Slavinnen of chaperons die werden betrapt op
het toelaten dat het meisje voor wie ze verantwoordelijk waren, werd verleid,
kregen gesmolten lood in de keel.
Gladiatorenspelen werden bevolen te worden
afgeschaft in 325, hoewel dit geen echt effect had.
De rechten van een meester over een slaaf
werden ingeperkt, hoewel een slaaf nog steeds kon worden doodgeslagen.
Pasen kon in het openbaar worden gevierd.
.Hoewel hij zijn eretitel ‘ de Grote’ lang na zijn dood
van christelijke historici kreeg, had hij deze titel alleen al op basis van
zijn militaire prestaties en overwinningen kunnen claimen. Naast het herenigen
van het rijk onder n keizer, behaalde Constantijn belangrijke overwinningen op
de Franken en Alemannen in 306–308, de Franken opnieuw in 313–314, de Visgoten
in 332 en de Sarmaten in 334. Tegen 336 had Constantijn het grootste deel de
provincia Dacia heroverd, die Aurelianus in 271 noodgedwongen had moeten
prijsgeven. Kort voor zijn dood plande Constantijn een grote expeditie om een
einde te maken aan de overvallen op de oostelijke provinciae door het Perzische
Rijk.
Het Byzantijnse Rijk beschouwde Constantijn als haar
stichter en ook het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie rekende hem onder de
eerbiedwaardige figuren uit zijn geschiedenis. In zowel het oosten als het
westen werden keizers soms begroet als een ‘Nieuwe Constantijn’ (novus
Constantinus). De meeste oosterse christelijke kerken beschouwen Constantijn
als een heilige. In het oosten wordt hij soms Isapostolos, isapostolos,’ of de ‘3de
apostel’, genoemd.
In latere periodes raken historische feiten overschaduwd
door legendes. Omdat het ongepast werd geacht dat Constantijn pas op zijn
sterfbed was gedoopt en dan nog door een Ariaanse bisschop (dus van
twijfelachtige orthodoxie), ontstond een legende dat paus Silvester I (314-335)
de ‘heidense’ keizer zou hebben genezen
van lepra. Volgens deze legende werd Constantijn na zijn genezing gedoopt en
schonk hij gebouwen aan de paus. In de achtste eeuw dook voor het eerst een
document genaamd de ‘Donatio Constantini’ op, waarin de pas bekeerde
Constantijn de wereldlijke regering over Rome, Italië en het westen overdroeg
aan de paus. In de hoge middeleeuwen werd dit document gebruikt en aanvaard als
basis voor de wereldlijke macht van de paus,
hoewel het werd afgedaan als een vervalsing door keizer Otto III en betreurd
als de wortel van de pauselijke wereldlijkheid door de poet Dante Alighieri. De
15deeeuwse filoloog Lorenzo Valla bewees uiteindelijk dat het
document inderdaad een vervalsing was.
Omwille van zijn faam en het feit dat hij tot imperator
was uitgeroepen in het latere Groot-Brittannië, werd Constantijn later ook
beschouwd als een Britse koning. In de 11e eeuw publiceerde de
Engelse schrijver Geoffrey van Monmouth een fictief werk genaamd Historia
Regum Britanniae, waarin hij verhaalde over de vermeende geschiedenis van
de Britten en hun koningen vanaf de Trojaanse Oorlog, koning Arthur en de
Angelsaksische verovering. In dit werk beweerde Geoffrey dat Constantijns
moeder Helena feitelijk de dochter was van ‘King Cole,’ de mythische koning van
de Britten en eponiem stichter van Colchester. Een dochter van King Cole was
voordien nooit voorgekomen in de overlevering, tenminste niet in de geschreven
overlevering, en deze afstamming kwam waarschijnlijk voort uit Geoffrey ‘s
verlangen om een ononderbroken koninklijke bloedlijn te creëren. Geoffrey meende
dat het onwelvoeglijk was voor een koning om minder nobele voorouders te
hebben. Geoffrey beweerde eveneens dat Constantijn werd uitgeroepen tot ‘koning
van de Britten’ te York, eerder dan tot keizer.
18
augustus, St. Helena: oorspronkelijk
een Griekse naam met de betekenis: ‘fakkel,’ dus de stralende of schitterende
en verwant met helios, ouder eelios: ‘zonլ en selene: ‘maan,’ en afgeleid van
een wortel s(a)uel: ‘branden.’ In de Griekse mythologie was Helena de gemalin
van Menelaos, koning van Sparta. Ze gold als de mooiste vrouw in de Griekse
oudheid. Doordat Paris als scheidsrechter in een twist om de erisappel de mooiste vrouw beloofd werd en haar
schaakte ontstond de oorlog tegen Troje.
Romeinse keizerin Helena werd rond 255 geboren uit een
eenvoudige familie. Flavia Helena groeide in armoedige bestaan op in Drepanum,
bij Bithynica op. Al vroeg was ze wees en verdiende ze haar loon als kelnerin.
Daar zag ze de Romeinse tribuun Constantius Chlorus en trouwde ze ondanks alle
stand vooroordelen want ja, ze was zo mooi. Ze volgde haar man naar Brittannië
waar ze hem een zoon Constantijn de Grote baarde die geboren werd in 274 te
Naissus. In 292 liet haar man haar in de steek en huwde uit politieke
overwegingen met de stiefdochter van keizer Maximianus Herculius. Hij werd zo
een van de vier regenten van Rome, zijn zoon bleef bij hem. Na de dood van zijn
vader werd Constantijn door de troepen tot keizer gekozen. Het Romeinse rijk
werd in die tijd door 2 keizers geregeerd, mederegent was Maxentius. Tussen
beide heersers kwam het tot een machtsstrijd. Sneller dan vermoedt drong
Constantijn door Galli en Itali en het kwam tot de eindslag op de Milvische
brug van Rome. Het bracht hem de zege en alleenheerschappij van Rome. De
kerkgeschiedenis leert dat hij dit aan het teken van het kruis dankte die in de
strijd aan de hemel verschenen was. Ze gauw hij verheven was haalde hij zijn
moeder naar het hof, keizerlijke eer viel haar ten deel en werd het onrecht van
de vader goed gemaakt en riep haar uit tot augusta. Helena werd christin uit
overtuiging, terwijl haar zoon meer uit politieke en overwinnaar reden de
nieuwe leer tot staatsreligie verklaarde. De keizerin-moeder meed het hof en
leefde meer in stilte. Eenmaal droomde ze dat Constantijn in gevaar was en ging
naar Rome. Ze vond een gebroken man. De keizer had zijn zoon uit het eerste
huwelijk, Crispus, om laten brengen omdat Fausta, zijn tweede vrouw, kwaad van
hem had gesproken. Enkele uren later had hij ook haar doden laten nadat hij de
vrouw in de armen van een slaaf aangetroffen had. Hoe kon hij zulke
verschrikkelijke daden ooit goed maken? Helena vroeg nu hulp voor het vrijwel
onuitvoerbare plan om naar Jeruzalem te reizen, ze wilde het heilige kruis
zoeken. Sinds de dood van de Heer was het verstopt. Ze had veel energie en
vorderde, via haar zoon, de hulp in van de bisschop van Jeruzalem, Macarios, om
haar te helpen. Die meende dat het kruis misschien in de buurt van de
Calvarieberg was te zoeken, maar welke van de vele heuvels was de gezochte
berg? Een joodse jongen met de naam Simon, die een lamme arm had, gaf hen een
aanwijzing, op een heuvel had keizer Hadrianus een Venustempel op laten richten
om de christenen kwaad te maken die deze plaats aanbaden. Hij bracht ze er
heen. Toen de keizerin naar de heuvel op keek bleef ze plotseling staan. Hier,
hier alleen kon het geweest zijn. Helena vloog naar de stad terug en vorderde
van de stadhouder 300 soldaten, ze moesten direct met graven beginnen, zij en
Macarois zouden daarbij waken. De halve nacht ging voorbij, het hart van de
bisschop kromp tezamen, zou de keizerin-moeder zich belachelijk maken? Als er
niets gevonden werd? Wie zou de toorn van de keizer afwenden?
Plotseling riep een soldaat die diep in de groeve stond,
Hout! Hout! Hout! Helena zonk op haar knieën en uit de diepte droegen de
soldaten het kruis omhoog. De nieuwsgierige mensen waren doodstil, maar die
stilte scheen te leven! Nu reikte een arbeider de bisschop een perkament toe en
de priester herkende daarop de woorden in Hebreeuws, Grieks en Latijn, het was
het opschrift die Pilatus op het Kruis van de Heer had laten aanbrengen: ‘Jezus
Nazarenus Rex Judaeorum’ maar aan welk kruis was dit perkament opgehangen?
Welke van de drie kruizen was van de Heer? Helena ‘s blik viel op Simon en zijn
lamme arm. Ze greep hem en voerde de jongen met de arm langs het kruis. Dan
stopte ze plotseling! Het was alsof hij getroffen was door de bliksem. Voor het
eerst sinds lange tijd kon hij een vinger bewegen. Zijn arm leefde weer. Het
Kruis der Heren had hem de gezondheid weer terug gegeven. Haar missie was
vervuld. Ze stichtte de kerk van het Heilig Graf te Jeruzalem en de kerk
Hebron. In Rome richtte ze voor het kostbare relikwie de kerk van Santa Croce
te Jeruzalem op. Dit kruis krijgt, nog steeds volgens de overlevering, een
plaats in Helena ‘s slaapkamer terwijl de bijbehorende spijkers worden verwerkt
in het bit van Constantijns favoriete paard. Volgens de beschrijving die
kerkvader Eusebius van haar omzwervingen door Palestina geeft houdt ze zich
voortdurend bezig met bidden, het uitreiken van aalmoezen, het bezoeken van
heilige plaatsen en het stichten van kerken. Verder ontdekt ze het graf van
Jezus en neemt gelijk ook de stoffelijke resten van de Drie Koningen mee naar
Constantinopel waarna deze relikwieën aan de stad Milaan in 344 worden
geschonken. Volgens de ‘Testa Treverorum,’ zou Helena de Heilige Rok naar Trier
hebben gebracht. Ze had daar een paleis, waarschijnlijk op de plaats waar
Constantijn in 326 begon met de bouw van de St. Petersdom. Kort na haar
terugkeer uit het Heilige Land sterft Helena. Om haar persoon ontstonden
verschillende legenden. Haar naam zou voor altijd met het kruis verbonden
blijven.
Ze stierf in 330, waarschijnlijk te Rome, als non op 80
jarige leeftijd. Haar relikwieën zouden in 841 a 842 te Hautvillers
terechtgekomen zijn en van daaruit verbreidde zich haar grote verering en
daarmee haar naam. Dit ging zo snel dat die zelfs nog in de Arthur sagen
terechtkwam in de vorm Elaine doordat men geloofde dat zij de dochter was van ‘Old
king Cole’ (van Colchester).
Ze wordt in keizerlijke gewaad afgebeeld. De kruisafname
legende wordt vaak bij haar vermeld. Steeds draagt ze het kruis, maar ook hamer
en nagel worden haar meegegeven. Op vele afbeeldingen zie je het model van het
heilig graf in haar hand.
Patrones van stervenden, nagelsmeden, timmerlui, ook
naaldmakers die haar aanroepen tegen vuur en onweer en net als haar zoon van
schatgravers. Helpt bij het ontdekken van diefstal en het terugvinden van
verloren voorwerpen
Jan van Mandeville;
Ԕe Constantinopel is dat kruis van Onze Heer Jezus Christus en zijn rok zonder
naad en de spons en dat riet daar men hem mee te drinken gaf azijn en gal aan
het kruis. Sommige lieden wanen dat die ene helft van het kruis van onze Heer
zijn zou in Cyprus in een klooster van monniken, dat het niet is. Maar daar is
dat kruis daar Ysamas, die goede dief, aan was gehangen wat iedereen niet weet.
Nochtans was het billijk en nodig om te weten, maar om dat profijt van de
offerande laten zij het volk dat eren en geven te verstaan dat dit het kruis
van onze Heer is. Ge zal weten dat dit kruis van onze Heer was van 4 soorten
hout, alzo dit vers zegt: in cruce sunt palma cedrus cypressus oliva, dat is te
zeggen in Dietse: in het kruis van onze Heer was hout van palm, van ceder, van
cipres en van olijven. Dat hout van het kruis dat recht opging van de aarde ter
hemel waart was van cipres en dat hout dat dwars ging daar de handen aan
genageld waren was van palm en de voet van het kruis die gevestigd was in de
aarde om dat kruis vast te houden was van ceder en de tafel die boven het hoofd
stond daarin de titel geschreven stond in Hebreeuws, in Grieks en in Latijn was
van olijf en was anderhalve voet lang. En de Joden maakten dat kruis van 4
soorten hout om zekere redenen en bijzondere zaken. De eerste reden was; want
ze zeiden en waanden dat onze Heer daar zou blijven hangen alzo lang als dat
lichaam zou mogen duren. En daarom maakten ze de voet van het kruis van ceder
omdat cederhout niet verrotten mag, nog
in de aarde, nog in water. Want ze wilden dat het lang duurde. De andere reden
was; omdat ze waanden dat het lichaam van onze Heer verrotten en stinken zou
zodat hij daar niet lang zou mogen hangen. Daarom maakten ze dat langste hout,
dat van de aarde opwaarts ging te hemel waart, van cipres dat goed ruikt zodat
die reuk van het lichaam niemand zou mogen deren. De derde reden was, omdat ze
waanden in dit kruis onze Heer te ene maal hebben overwonnen en zijn macht
genomen. En daarom maakten ze dat hout, dat dwars ging, van palmen omdat men in
dat oude testament plag te kronen met palmen diegenen die overwinnaar was. De
vierde reden was; omdat ze waanden te hebben pais en vrede na de dood van onze
Heer want ze zeiden dat ze een tweedracht en onvrede hadden tussen hem en hen.
Want de olijf betekent vrede zoals ons de historie van Noach betuigt. Want die
duif bracht een twijg van olijven, dat bewees dat er vrede gemaakt was tussen
God en de mens. En daarom maakten ze de tafel van de titel die boven het hoofd
stond van olijven. Want ze waanden van hem vrede te hebben na zijn dood. En
weet dat onze Heer was genageld aan het kruis liggend op de aarde en daarna zo
richten ze hem met het kruis op. En toen zo leed hij die meeste pijn. Item, de
Grieken en de christenen die wonen over zee zeggen dat dit hout van het kruis,
dat we cipres noemen, was van de appelboom waarvan Adam de appel at. En alzo
hebben zij het in hun schriften. En ook zegt diezelfde schrift dat toen Adam
ziek was toen zei hij tot zijn zoon Seth dat hij ging tot het aardse paradijs
en dat hij bad de engel die dat behoedt dat hij hem wou zenden van de olie van
de boom der ontferming om te zalven zijn leden zodat hij genezen mocht. Welke
Seth daarheen ging, maar hij liet hem er niet ingaan, maar hij zei hem dat hij
van de olie der ontferming niet hebben mocht, nochtans zo gaf hij hem drie
zaden van dezelfde appelboom en zei hem dat hij ze legde in zijn vaders mond en
daarvan zou een boom groeien. En als die boom vrucht droeg zo zou zijn vader
begunstigd worden. Toen hij weer gekeerd was tot zijn vader zo vond hij hem
dood en legde hem die 3 zaden in zijn mond en die begonnen te groeien en werden
drie grote bomen waarvan dat kruis gemaakt was zodat die de goede vrucht droeg
Jezus Christus op Goede Vrijdag, mits welke vrucht Adam en die van hem zijn
gekomen zijn begunstigd en ontkomen van de eeuwige dood, tenzij dan dat die
zichzelf schuwen. Dit heilige kruis hadden de Joden begraven in de aarde onder
die rots van de berg van Calvarie en daar was het verborgen wel 200 jaar of meer
tot aan de tijd dat Sint Helena het weer vond, die moeder was van Constantijn,
de keizer van Rome. Deze Helena was Thoels dochter die koning was van Engeland,
dat men toen groot Brittannië noemde, die keizer Constantijn tot wijf nam om
haar grote schoonheid toen hij was in dat land. En ge zal weten dat dit kruis
van onze Heer was lang 360cm en dat hout, dat dwars over ging, 145cm. De helft
van de kroon, daar onze Heer mee gekroond was aan het kruis, en een van de drie
nagels en dat ijzer van de speer en veel andere heiligdom zijn te Parijs in
Frankrijk in de kapel van de koning. En de kroon ligt in een vat van goed
kristal erg goed versiert. Want een koning die weleer was kocht deze heilige
juwelen van een keizer die ze hem verkocht vanwege grote nood van geld die hij
had. En al is het dat men zegt dat deze kroon is van doornen, dat is het niet,
maar ze is van witte zeebiezen die steken zoals doornen want ik heb het erg
naarstig bezien en gezien die te Parijs is en die ook die te Constantinopel is.
En ik heb ook een van deze waardige dorens welke zeer gelijk is aan dorens van
witte dorens. En die werd me gegeven in grote bijzonderheid. Want in dat vat
daar die kroon in ligt zo liggen er vele gevallen en afgebroken die afbreken
als men dat vat verroert om te tonen aan de grote heren. En weet dat deze kroon
was gewrongen en gemaakt van zeebiezen of zeelis. Maar men heeft ze sinds
gedeeld en gescheiden in tweeën waarvan de ene helft is te Parijs en de ander
helft is te Constantinopel. En ge zal weten toen onze Heer was in de nacht
gevangen, hij werd de eerste keer in een boomgaard geleid en erg naarstig
ondervraagd en daar zo bespotten die felle Joden en maakten hem daar een kroon
van twijgen van witte dorens die daar in de boomgaard groeiden en ze hadden
immer toe bladeren en die zetten ze hem op zijn hoofd, die dorens te hoofde
waart en drongen ze daarin zo vast zodat zijn gebenedijde bloed neer liep tot
menige plaats over zijn schone aanschijn en over de hals en over de schouders.
En daarom heeft die witte doren in hem grote kracht. Want die er van over hem
een twijgje draagt, hij kan niet bang worden, nog donder, nog tempeest mag hem
niet beschadigen, nog het huis daar hij bij staat, nog geen kwade geest mag
genaken de plaats daar hij staat. In deze boomgaard zo verloochende Sint Petrus
onze Heer drie maal. Daarna werd onze Heer geleid voor die bisschoppen en de
meester van die wet in een andere hof. En daar zo wordt hij andermaal
ondervraagd, bespot en versproken en gekroond met andere witte dorens die men Berberis
noemt, die groeiden in die hof en die heeft ook grote kracht en men maakt er
ook erg goede zure saus van de bladeren. Daarna werd hij geleid in Cayphas
boomgaard en daar werd hij gekroond van egelantier. En daarna werd hij geleid
in Pilatus kamer die daar rechter was om nog te ondervragen die bestrooid was
met zeebiezen. En daar zo zetten ze hem in een zetel en ze deden hem aan een
purperen kleed en ze maakten hem een kroon van deze biezen en ze knielden voor
hem, gekscherende en zeiden: God groet u, koning der Joden. En dit was die
kroon waarvan de ene helft is te Parijs en de andere helft te Constantinopel
met welke kroon onze Heer was gekruisigd en de dood leed om ons te verlossen
van de pijn van de hel, waarom men deze kroon in meerdere waardigheid moet
houden dan alle andere. De speer van onze Heer of de lansschacht, dat heeft de
keizer van Duitsland, maar dat ijzer daar hij mede in zijn zijde gestoken was
dat aan deze speer stond is te Parijs. De keizer van Constantinopel zegt dat
hij zelf het ijzer van de speer heeft want ik heb het gezien en dat is veel
breder dan dat te Parijs is.’
Verder zegt hij; ‘tem, bij de berg van Calvarie aan de rechterzijde
zo staat een altaar daar de kolom ligt waaraan onze Heer was gebonden en
gegeseld. Daar neven staan 4 pilaren die altijd water zweten. En sommige lieden
zeggen dat ze bewenen de dood van onze Heer. En bij dit altaar 42 trappen diep
onder de aarde werd gevonden dat kruis van onze Heer door Sint Helena onder een
berg daar de Joden het hadden verborgen en op diezelfde plaats werd dat kruis
van onze Heer beproefd want men vond daar drie kruisen, dat kruis van onze Heer
en de kruisen van de twee dieven die met hem gedood waren, zodat ze deze
kruisen liet beproeven om te weten welke dat kruis van onze Heer was met een
dood lichaam. En alzo samen toen dat kruis van onze Heer werd daarop gelegd
toen werd dat dode lichaam levend. En daar neven in die muur is de plaats daar
de 4 nagels van onze Heer verborgen waren, want daar waren er 2 door de handen
en 2 door de voeten en van de ene van deze nagels liet keizer Constantijn maken
een breidel voor zijn paard om die in de strijd te voeren. En vanwege de kracht
van deze breidel overwon hij al zijn vijanden en won al het land van Azië, de
kleine, dat is Turkije en al het land van Armenië, de grote en de kleine, van Syrië,
van Jeruzalem, van Perzië, van Arabië, van Mesopotamië, het koninkrijk van
Halappe, van Egypte, de hoge en de lage en al het land van andere rijken tot
wel hoog in Ethiopië en tot in het land van India de kleinere, en bijna alles
christelijk was en van goed geloof.’
De Helenawortel is de echte alantwortel, Triticum turgidum
heet Helenaweizen, de reuzentarwe.
‘Lady ‘s
smock was een van de relicten die St. Helena gevonden zou hebben in de grot te
Bethlehem: ‘and the clothes that our lord ihesu crist was wouden yn, and our
lady smok, and all thes thyngys oure lady had forgete behynde her whan sche
gede oute of that place in to Egipt.’ Een vertaling van John
Hilderheims, een vermelding van de Drie Koningen uit de 14de eeuw.
Hij gaat verder dat de relicten geplaatst waren in St. Sophia in Byzantium die
later door Karel de Grote naar Aix-la Chapelle zijn gebracht.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/