19 mei.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
9
mei, Petrus Celestinus v,
(Coelestinus of Caelestinus; van de hemel, Petrus de Morono): Grieks petra: Բotsլ als symbool van vastheid
of betrouwbaarheid, vgl., Frans pierre: steen en Pierre.
Paus die daarvoor Pietro del Morone heette is geboren rond
1215 in Isernia en gestorven op 19 mei 1296 te Fumone. Hij leefde lang als
kluizenaar op de berg Morrone in de Albruzzen waar hij als heilige door het
volk vereerd werd, was ziener en was verbonden aan de radicale Franciscaner
orde die tegen de rijkdom en wereldlijke macht van de kerk streden. Nadat
verschillende leerlingen zich bij hem hadden gevoegd stichtte hij de orde der
Celestijnen. Tot paus gekozen op 5 juli 1294 en nam de naam van Celestinus aan
wat zes maanden duurde. Celestinus V leek de ultieme vervulling van het
verlangen naar een Papa Angelicus, een uitgesproken heilige en
onwereldse paus die de kerk kon hervormen en ontdoen van politieke invloeden en
de wereld kon voorbereiden op de wederkomst van Christus. Waar directe
voorgangers van Celestinus hun morele geloofwaardigheid op het spel hadden
gezet door hun voornaamste spirituele wapens in te zetten voor politieke
doeleinden, leek er nu sprake van een neutrale en uitgesproken charismatische
paus. In wereldse zaken was hij volledig onervaren en stond geheel onder
invloed van Karel II van Anjou, hij kon dat niet aan en legde na enige maanden
die waardigheid af, 13 december 1294, en trok zich terug in de eenzaamheid.
Zijn abdicatietoespraak was geschreven door kardinaal Caetani die hem als
Bonifatius VIII zou opvolgen. Caetani vreesde voor een revolte van ‘spirituele’
en hervormingsgezinde elementen of dat hij als tegenpaus zou fungeren en wist
de intussen naar zijn kluizenaarsbestaan teruggekeerde oude man spoedig op te
sporen om hem vervolgens tot aan zijn dood op negentigjarige leeftijd onder
erbarmelijke omstandigheden gevangen te houden. Onder Clemens V werd hij in
1313 heilig gesproken. Dante strafte hem postuum voor zijn abdicatie door hem
in zijn meesterwerk La Divina Commedia in de eerste cirkel van de hel te
plaatsen, vanwege zijn grote weigering.
Hij wordt afgebeeld als paus of in het zwarte
benedictijnenhabijt, een duif bij zijn oor als symbool van goddelijke
inspiratie, ook dat God hem een plaats aanwees via een duif voor de bouw van
het eerste klooster der celestijnen. Ook wel een stadsmodel van Aquila waar hij
tot paus werd gekroond en waarvan hij patroonheilige is en soms een draak die hij
uit ene grot in de Abruzzen haf gejaagd.
19 mei, H. Pudentiana (Potentiana): Latijn pudens: ‘vedig, bescheiden of eerzaam.’
Een christen te Rome die vermeld wordt in 2 Tim. 4:21. Op
grond van de legende dat St. Pudens gastheer was van Petrus in Rome is zijn
naam in de vroeg middeleeuwse martyrologia terecht gekomen. Zijn dochter was
dan de H. Pudentiana en St. Praxedes. Beide zusters bouwden met de presbyter
pastoor en paus Pius I een doopvont in de kerk tegen hun vaders huis en
begonnen de heidenen te bekeren. Pudentia stierf met haar zeventiende, mogelijk
als martelares en is bergraven naast haar vader Pudens in de Priscilal
catacomben in Via Salaria. Er zijn wel vermeldingen van het leven van St.
Pudens, maar niet voor zijn beide dochters. Het is mogelijk dat de eerste
christenen acclasia Pudentiana (is kerk van Pudens) in documenten lazen voor
Sint Pudentiana.
19 of 20 mei, H. Ivo van
Bretagne, (Yvo, Ivo van
Trguier, Ivo van Bretagne, Yves van Kermartin): mogelijk een Germaanse eenstammige naam wat
we ook zien in de ijf, Taxus.
Ivo Helory is geboren op 17 oktober 1253 te Kermatin,
Breton uit welgestelde ouders. Op zijn veertiende zit hij al op de universiteit
van Parijs waar hij filosofie, theologie en recht leert en gaat vervolgens naar
Orlans voor kerkelijk recht. Hij leeft als een boetvaardige en draagt een haren
hemd onder zijn kleding, vast regelmatig en slaapt in een armoedig bed met een
steen als hoofdkussen. Door de aartsbisschop van Rennes wordt hij gevraagd als
rechter bij de kerkelijke rechtbank en zo ook te Treguier. Hij wordt
gerespecteerd vanwege zijn zorgvuldige rechtspraken. Als advocaat hielp hij
vooral de armen, vandaar dat hij patroon van de juristen is, ook patroon van Bretagne.
Voor niets verdedigt hij de armen, hetzij als rechter, hetzij als verdediger.
Hij doet van alles om tot een oplossing tussen de twee partijen te komen zodat
geen van hen met hoge kosten opgezadeld zal worden, vandaar de titel ‘advocaat
van de armen.’ In 1284 krijgt hij zijn
priesterwijding en zegt na drie jaar zijn baan als rechter op en valt nu op
door zijn preken waar hij ook vaak moet helpen om als scheidsrechter op te
treden. Bouwt een ziekenhuis waar hij zelf geregeld de zieken verzorgt, helpt iedereen
en geeft zelfs zijn jas weg als iemand dat meer nodig heeft en zou zelfs zijn
bed weg gegeven hebben aan iemand die bij hem op de stoep sliep. Hij sterft op
19 mei 1303, vlak nadat hij de H. Mis van Hemelvaart heeft gevierd met zijn
parochianen. Hij wordt afgebeeld als rechter met toga en baret. Als attributen
heeft hij een wetboek, ganzenveer, schuldbrief en een inktpot. Af en toe zie je
hem ook met een vrouw en kind, een arme of gevangene die hij verdedigt.
Patroonheilige van advocaten, deurwaarders en andere rechtslieden en wordt
aangeroepen voor een goed verloop van een proces.
19 mei H. Dunstan van Canterbury,
(Dunstanus)
Hij is geboren in 925 (909) in het graafschap Somerset uit
een adellijke familie. Als jongeling verkeerde hij in het hof van koning
Ethelstan, was edelsmid, musicus, graveur, architect en schilder, had echter
vanwege zijn grote gave talloze benijders waarom hij zich in monnikspij hulde
en zijn dagen doorbracht in een uiterst bekrompen cel. Koning Edmund riep de
vrome man terug aan zijn hof en Dunstan verkreeg grote invloed in geestelijke
en wereldlijke zaken. Dat nam nog toe onder Edred, maar Edwin verbande de
strenge zedenmeester die hem had berispt en liet zijn klooster verwoesten. Hij
nam de vlucht naar Gent waar hij veel opzien baarde, maar in 957 toen Edgar,
konings broeder, een gedeelte van het land had veroverd keerde hij terug en
werd benoemd tot bisschop van Worcester, later bisschop van Londen en
vervolgens in aartsbisschop van
Canterbury. Daar reorganiseerde hij op grond van de orde der Benedictijnen het
klooster en de kerk om. Samen met de H. Ethelwold stelde hij de Regularis
Concordia op dat steunde op de regel van H. Benedictus.
In 960 ging hij naar Rome waar hij door paus Johannes XII
zeer welwillend werd ontvangen. Hij stichtte in Engeland 48 kloosters, zette in
975 na de dood van Edgar, de koningskroon zeer tegen de zin van het volk op het
hoofd van de jeugdige Eduard en verhief ook toen die door zijn stiefmoeder was
omgebracht haar zoon Etheldred tot die waardigheid. Hij stierf op 19 mei 988.
Op Hemelvaart in 988 werd hij door een visioen gewaarschuwd dat hij nog maar
drie dagen te leven had, op het feest preekte hij driemaal voor de mensen, bij
de laatste preek vermeldde hij zijn komende dood en zei hen vaarwel. ճ Middags
zocht hij ene plaats voor zijn graf en ging toen te bed. Zijn kracht nam snel
af en overleed drie dagen later. Ze begroeven hem in zijn kathedraal.
Men weet hoe, volgens de legende, de goede Dunstan, die
eens goudsmid van zijn ambacht was eens zo satanisch door de duivel geplaagd
werd dat hij hels werd, een gloeiende tang greep en die op zijn neus zette en
dichtdrukte. Ofschoon het al genoeg vermeld is nam St. Dunstan de duivel bij de
neus en bevrijdde zichzelf van alle kwalen. Alle brouwers van zuidelijk
Engeland weten dat de heilige zijn ziel verkocht had aan de duivel op de
conditie dat zijn bier beter zou zijn dan de cider van de buren. Een deel van
de koop was dat alle appelbomen bevroren op de 17de, 18de
en 19de mei, dus die dagen werden door de boeren angstig in
ogenschouw genomen. Van duivels en Dunstan zijn er hele boeken gemaakt.
Alle brouwers van zuidelijk Engeland weten dat de heilige
zijn ziel verkocht had aan de duivel op de conditie dat zijn bier beter zou
zijn dan de cider van de buren. Een deel van de koop was dat alle appelbomen
bevroren op de 17de, 18de en 19de mei, dus die
dagen werden door de boeren angstig in ogenschouw genomen.
Patroon van goudsmeden, hoefsmeden, slotenmakers en
wapensmeden en wordt vaak afgebeeld met een paar smid’ s tangen, als verwijzing naar zijn visioenen
wordt hij met een duif afgebeeld naast hem en een groep engelen voor hem, ook
van blinden vanwege zijn oogziekte.
19 mei, H. Crispinus van Viterbo,
eigenlijk Pietro Fioretti,
Hij is geboren te Viterbo op 13 november 1668. Pietro
ontwikkelde al als kind een bijzondere devotie tot Onze Lieve Vrouw en noemde
haar zijn andere moeder. Hij legde zoveel eerlijke vroomheid aan de dag,
dat zijn buren hem il Santorello (de kleine heilige) noemden.
Later werd hij schoenmaker. Toen hij een processie van kapucijnen zag groeide
bij Petro de roep naar een geestelijk leven en hij werd in 1693 lekenbroeder
bij de franciscanen, waar hij de naam Crispinus aannam, gelet op zijn kracht.
Hij werd kok in het kapucijnerklooster van Viterbo. Nadien kwam hij ook terecht
in de kloosters van Tolfa, Rome en Albano. Hij ontwikkelde een bijzondere
devotie voor de H. Felix van Cantalice.
Door zijn nederige heiligheid, kwamen veel mensen uit de
buurt naar hem voor geestelijke begeleiding. Toen zijn wijze woorden zich
verspreiden, kwamen ook priesters, bisschoppen en zelfs kardinalen hem
bezoeken. Cirspinus sloeg geen acht op de rang of stand van zijn bezoekers,
maar behandelde hen allen als gelijke kinderen van dezelfde God. Hij werd
tevens vermaard om zijn mirakels, handopleggingen en profetieën. Overleed op 19
mei 1750. In 1806 werd hij zalig verklaard door paus Pius VII. Zijn heiligverklaring
door paus Johannes Paulus II volgde in 1982. Het was de eerste heiligverklaring
door deze paus. Hij wordt afgebeeld met het bruine habijt van deze orde, wit
koord om de middel, bruine mantel en kap op de rug. Over zijn schouder hangt
een bedelzak. In de ene hand houdt hij een rozenkrans en in de andere een
gaffel waarmee hij in de tuin werkte. Ook heeft hij vaak een mand met groente
vast dat een verwijzing is naar zijn werk als tuinman en kok.
De monnikskap is hun plant, Aconitum napellus.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/