19 november.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
19
november of 17 november, H. Elisabeth van Hongarije (Thüringen of van Hessen): Hebreeuws
uit Elisjeba: ‘God heeft gezworen, God is mijn eed of God is degene bij wie ik
zweer.’ Sommige namen staan onder invloed van Germaanse namen als bert.
Ingebed tussen de wouden van Thüringen verheft zich de
Wartburg. In haar ruimte zouden eertijds de minnezangers tot een edele
wedstrijd tezamen gekomen zijn. Omdat er geen ontknoping viel haalde Hendrik
van Ofterdingen de tovenaar Klingsor uit Hongarije binnen voor hulp. Toen de
waarzegger in Eisenacht aankwam vroegen de mensen naar nieuwigheden in de
wereld en hij sprak:’ik zie een ster opgaan in Hongarije wiens licht Wartburg
verlicht. Op dit moment zal mijn koning Andreas een dochter geboren worden.
Ze zal de zoon van uw landgraaf trouwen
en een heilige worden.’ De landgraaf zond zogauw hij dit hoorde getrouwen uit
zodat ze de maagd zouden verwerven. Elisabeth was nauwelijks vier jaar oud toen
men haar in een zilveren wieg naar Wartburg bracht om haar hier samen met haar
toekomstige gemaal op te voeden.
Elisabeth was de dochter van Andreas II van Hongarije en
Geertruide, hertogin van Meran, geboren te Prezsburg in 1207. Reeds in 1211 was
ze verloofd met de elfjarige Lodewijk IV, een zoon van Hermann, landgraaf van Thüringen
en naar Wartburg gebracht om er aan ճ Landsgraven kunstlievend hof haar
opleiding te ontvangen. Landgraaf Hermann beviel de schoondochter wel, maar
zijn vrouw Sophie en haar dochter zagen niet graag dat ze zo goed voor de armen
was. In de kerk legde ze haar kroon af omdat de doornenkroon van de Heer haar
zo zwaar drukte. Reeds vroeg openbaarde zich bij haar de neiging tot
kloosterleven zodat men haar wilde terugbrengen naar haar ouders, maar haar
verloofde, die inmiddels zijn vader was opgevolgd, kwam daartegen in verzet en
trad met haar in het huwelijk toen zij de ouderdom van 14 jaar had bereikt. De
echtgenoten waren door de band van een oprechte en trouwe liefde verenigd en
terwijl Lodewijk zich door allerlei ridderlijke daden onderscheidde
vervaardigde zij klederen voor de behoeftige en voorzag dagelijks 900 mensen
van voedsel en versmaadde voor zichzelf alle aangenaamheden en gemakken van het
leven. Kruisvaarders brachten de melaatsheid naar Duitsland en Elisabeth wijdde
zich met grote zorg aan de verpleging. Haar biechtvader, de strenge
grootinquisiteur van Duitsland, Koenraad van Marburg, bevestigde haar in die
gezindheden en verplichtte haar om zich te onthouden van alle spijs die niet
door zware afpersingen van de onderdanen verkregen was, ze zal veel honger
geleden hebben. Verder tot de belofte van gehoorzaamheid en kuisheid na de dood
van haar gemaal. Dat kwam gauw. Hij nam deel aan de kruistocht waartoe keizer
Frederik III hem opgeroepen had en overleed te Otranto in 1227. Op haar
veertiende jaar trouwde ze, kreeg snel een zoon en vier dochters en 6 jaar
later was ze al weduwe.
Na de dood van haar echtgenoot wordt ze door de broer van
haar man, Heinrich Raspe, voor de keus gesteld, of zich naar de eisen van het
huis voegen en alles te eten of de consequenties te trekken. Dan vertrekt ze
heimelijk uit Wartburg en zwerft ze met haar kinderen in ellende rond, in het
barre seizoen door de straten van Eisenach waar niemand zich over haar, haar
zoon Hermann en haar beide dochters durfde te ontfermen uit vrees voor de
landgraaf. Eindelijk trok de bisschop van Bamber, haar oom van moederszijde,
haar lot aan en overtuigde Raspe van zijn verkeerde handelwijze, verzoent zich
met haar zodat zij in haar rechtmatig bezit hersteld wordt. Dan echter kiest ze
vrijwillig een leven van afzondering en wijdt zich aan de werken van
barmhartigheid. Ze zou zich aangesloten hebben bij de derde orde van de H.
Franciscus, vandaar de vaak voorkomende voorstelling van haar als non in bruin
habijt en witte sluier. Hij schonk haar de stad Marburg met de onderhorige
dorpen en een jaargeld van 500 mark zilver. Daar begaf ze zich in 1229 heen en
wijdde zich nu geheel en al aan vrome en strenge levenswandel en aan het
oefenen van weldadigheid. Dan kwam keizer Frederik II om haar hand. Hij was de
man die men de antichrist noemde, een mooie man die in de kracht van zijn leven
en op de toppen van zijn roem stond. Toen hij de vrouw van zijn gestorven
vriend begeerde sloegen bij Elisabeth de stoppen door. Ze had haar geliefde man
verloren maar Christus gewonnen, wat moest ze met een keizerskroon! Ze had het
lichaam van haar man naar Marburg brengen laten en leefde in zijn buurt in gebed
en ziekenverpleging. Konrad van Marburg had ze uitgenodigd. Het scheen alsof
hij haar dwingen wilde een heilige te worden, maar Elisabeth had die genade
niet nodig. De roep dat er in Thüringen een heilige vrouw leefde was al reeds
door de landen van Europa gesneld. Franciscus van Assisi zond haar op de wens
van de paus zijn mantel. Onvermoeid was Elisabeth in haar zorgen om de zieken
en hulpeloze, hun gaf ze kracht en gezondheid. Met 24 jaar was ze volledig
verzwakt en aan een hevige koorts gestorven. Dat was de 19de
november 1231 te Marburg in een door haar gesticht ziekenhuis in wiens kapel
haar lichaam is bijgezet. Weldra verspreidde zich het gerucht van wonderen dat
door haar gebeente veroorzaakt werd zodat ze in 1235 door Paus Gregorius heilig
werd verklaard. Hendrik Raspe, haar heftigste tegenstander in het leven,
huldigde haar als eerste. Keizers, koningen en de machtigen der wereld
begeerden haar relikwieën.
Boven haar laatste rustplaats te Marburg verhief zich
weldra de prachtige St. Elizabeth ‘s kerk, terwijl zich een relikwie van haar
te Breslau en Wenen bevinden. Door haar dochter Sophie werd ze de stammoeder
van het vorstelijk huis van Hessen.
Ze komt in veel legenden voor (sagen rond de Wartburg,
waar schilderijen te zien zijn over haar barmhartigheid. Otto Roquette
verwerkte haar leven in een opera met muziek van Fransz Liszt, ze is ook een
van de hoofdfiguren uit Wagners opera die haar verbond met de Tannhouser sage
in zijn opera Tannhauser) Het rozenwonder, dat oorspronkelijk niets met haar
armenzorg van doen heeft, verschijnt niet in de vroege Duitse kunst. Meestal
wordt ze afgebeeld in de bruine pij van de derde orde der Franciscaner, meestal
door bedelaars omgeven of bij de ziekenverzorging en voedselverstrekking van de
armen. Ze draagt vaak een kruik en brood. Aan haar voet bevinden zich vaak drie
kronen als teken van haar voorname afkomst, adellijke huwelijk en hemelse
heerlijkheid. De bakker, bedelaar, linnenwever en alle charitatieve
instellingen staan onder haar beheer en vereren haar bijzonder. Bovendien is ze
patrones van Thüringen en Hongarije. Vrouwen vragen haar om kinderzegen.
Ze geldt als een vorstin die niet van weelde hield, maar
bewogen werd door andermans geluk
Ze had de gewoonte in eigen persoon en heimelijk geld en
voedsel naar de armen te dragen. Haar man die echter vroom was en zijn gemalin
oprecht beminde en zich niet liet storen aan sommige kwade raadgevers had haar
meerdere malen ontraden om met guur weer haar gezondheid aldus in de waagschaal
te stellen. Ze moest niet gaan langs het steile pad dat nu nog bekend staat als
‘kniebreker.’ Op een vroege morgen ging ze toch weer langs de kniebreker en in
een korf droeg ze brood, vlees en eieren voor de armen. Daar ontmoette ze haar
man. ԗat draag je daar?ՠZe hief haar mantel en toonde de korf, hij was gevuld met
mooie witte rozen. De landgraaf was verbaasd, het was nog lang geen rozentijd.
Boven het hoofd van Elisabeth zweefde een lichtgevend kruis. Hij sprak haar
minzaam toe; ‘vervolg uw weg Elisabeth’ en nam een van de wonderbare rozen die
hij zijn hele leven heeft bewaard. Ze wordt afgebeeld met vorstelijke gewaden,
kroon en scepter en vaak ouder dan ze eigenlijk was. Soms zie je haar met drie
kronen als symbool voor boetedoening, het goede voorbeeld en zuiverheid. Of met
de rozen in haar mantel dat de veranderde broden waren., zie ook de H. Isabella
met gelijk verhaal. Soms heeft ze een kerkmodel, Marburg, in de hand of draagt
een kruik wijn waarmee ze de dorstige laaft. Ook zie je haar vaak met andere
Franciscaner heiligen. Patrones van bakkers, weduwen, wezen, bedelaars en
ziekenhuispersoneel. Ze wordt tegen eczeem en tandpijn aangeroepen.
Thans kweekt men nog vele rozen in Thüringen, namelijk op
de oude Wartburg en bij de kerk van Marburg ter er van de goede Elisabeth.
Het zijn de bloemen van haar dag met Passiflora
maliformis.
Het lieve zonnekruid, Helianthemum vulgare, heet
Elisabethsbloempje, het sluit Գ avonds haar kroontje omdat Elisabeth van
Hongarije haar ziel sloot voor alles wat niet een straal van genade of hemels
licht was.
19 november, Mechthildis van
Helfta. (Mechthildis van Hackeborn, Mechtilde)
In het jaar 1241
werd Mechthildis geboren in Hackeborn uit het adellijke geslacht von Hackeborn.
(Duitsland). Reeds op zevenjarige leeftijd trad zij toe tot de orde van de
cistercinzers in het plaatsje Rodersdorf. Zij kende een grote verering voor het
Heilig Hart van Jezus. In 1251werd haar zus Gertrudis
abdis over het klooster waar ook Mechthildis verbleef. Van haar zus kreeg
Mechthildis ook de verdere opleiding. Toen het klooster in 1258 verhuisde naar
Helfta kreeg Mechthildis de leiding over de kloosterschool. Zij was kunstzinnig
zeer begaafd en daardoor zeer geliefd bij haar medezusters. Haar mystieke belevingen
werden door haar medezusters opgetekend in het boek ‘Liber specialis gratiae’ (boek
van bijzondere genade). Het boek droeg bij tot de verspreiding van de devotie
tot het heilig Hart, daarom wordt ze ook afgebeeld met een vlammend hart in de
hand of een hart met de letters IHS terwijl een vlam uit haar borst naar het
hart rijkt. Nog een Gertrudis trad iets later in dit klooster in. H. Gertrudis
(de grote) van Helfta. Zij ontving van Mechthildis de opleidingen en
stond Mechthildis in haar laatste levensjaren terzijde. Op 19 november 1299
stierf Mechthildis in haar klooster in Helfta. Patrones tegen blindheid
omdat ze eens een blinde medezuster genas.
Sinte Liesbeth laat verstaan hoe de winter zal vergaan.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/