2 april.
Uit
whitewashedfeminist.wordpress.com
Klik hier voor
inleiding heiligen met relikwien, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
2
april, 29 mei, H. Theodosia: Grieks theodorus: ‘geschenk van
God.’ Theodosia, maagd en martelares te Cesarea in 308. Ze was een jonge maagd
die net achttien was uit Tyrus, de Libanon, toen ze Caesarea bezocht. Behalve
enkele christenen die ze op haar weg naar de executie sprak, werd ze
onmiddellijk gemarteld en vermoord door haar in de zee te gooien.
2 april, Sint Franciscus van Paola.
Hij was een broeder en stichter van de Orde der Miniemen. Is
op 2 april 1507 overleden in Frankrijk. Hij werd in 1512 heilig verklaard door
paus Julius II, beschermheilige van Calabri.
Volgens de legende werd hem in 1464 de toegang tot de straat
van Messina geweigerd. Hij nam zijn mantel, legde die op het water, knoopte
zijn staf aan de mantel vast en zeilde zo de straat over.
Uit piratesandrevolutionaries.blogspot.com
2 april, H. Genoveva van Brabant.
In l’innocence reconnue ou vie de Sainte Genevive de Brabant uit 1638 wordt er van Genoveva
verhaald. Ze was gelukkig getrouwd met paltsgraaf Siegfried die vaak van huis
was voor jacht of gevecht. De hofmeester van Siegfried, Golo, wilde haar
verleiden wat ze niet toestond. Wilde verhalen gingen er over haar en toen
Siegfried terug kwam geloofde hij die verhalen en meende dat ze ontrouw was.
Hij liet haar en haar tweejarig zoontje verdrinken. De dienaar die dat moest
uitvoeren kon dat niet over zijn hart verkrijgen en liet haar en haar zoon
achter in de Belgische Ardennen waar ze zes jaar in een grot leefde waar ze in
leven bleven met de melk van een hert. Toen Siegfried op jacht was ontdekte hij
zijn dood gewaande vrouw en door dat wonder was hij overtuigd van haar onschuld
en bracht hen terug naar het paleis. Ze zou overleden zijn rond 760.
Ze
wordt in eenvoudige, zelfs wat armoedige kleren afgebeeld met lange los
hangende haren, meestal met haar zoon, maar vaak met een hert.
2
april, H. Martelaren, verdronken in de zee bij Caesarea in
304.
2 april in Schotland: Abdis H.
Ebba met haar zusters.
Tijdens de Deense overvallen in Engeland in de negende eeuw
onder leiding van Hinguar
en Hibba wordt er veel gedood en vernield. Priesters en andere religieuzen
worden misbruikt en vermoord. Op gezag van de heilige Ebba draagt de abdis van
het beroemde klooster van Coldingham de zusters op hun neuzen en bovenlippen af
te snijden zodat zij voor de barbaren hun aantrekkelijkheid verliezen. De Denen
trekken vol walging door het klooster en vermoorden alle religieuzen, maar
zonder hun van hun eer en waardigheid te beroven.
2 / 23 april, 25 mei en in
Langres op 23 januari, H. Urbanus: Latijn urbs:’stad,’ van de stad,
vooral van Rome, vandaar ook wel Ԣeschaafd of welgemanierdլ vgl. villanus: ‘van
het land,’ dat de betekenis kreeg van onbeschaafd, vergelijk Frans vilain en
midden-Nederlands dorper: ‘onbeschaafd.’ De naam komt voor in het N.T., in Rom.
16:9 is hij een van degenen aan wie Paulus zijn groeten zendt. 8 Pausen zijn er
van die naam.
2 of 9 april, (zie 22 juli en 29 juli, voor
Maximinus 8 juni) Maria de Boetvaardige: zie Maria, of rechtstreeks uit
Hebreeuws Mirjam, Mariamne. Deze laatste vorm was de vrouw van Herodotus de
Grote die door hem gedood werd.
1. Maria Magdalena is
vrijwel onbekend, behalve dat zij Jezus is gevolgd vanuit Galilea naar
Jeruzalem (na een Ԣevrijdingservaringպ Lucas 8:2) en dat zij bij hem is
gebleven tot het laatst en dus aanwezig was bij de kruisiging, bij de
kruisafneming en de graflegging, dat haar naam in alle evangelies als eerste
valt als het Pasen wordt. Ze spreekt de beroemde woorden; ‘raak me niet aan,
noli me tangere.’ Als volgelinge van Jezus wordt zij de oergetuige van Pasen en
de apostel der apostelen.
2. Een
zondares die
ooit, tijdens een deftig diner, kwam binnengestormd, Jezusՠvoeten kuste, met haar haren afdroogde en daarna zalfde.
Lucas in hoofdstuk 7; daar valt ook de term ‘zondares,’.Jezus neemt haar in bescherming tegen de
kritiek van de gastheer. Dat zij een prostituee was wordt niet met zoveel
woorden gezegd, maar de term ‘zondares’
en haar loshangende
haren suggereren dat wel. Na een gelijkenis over schuldvergeving
spreekt Jezus de van betekenis zwangere woorden: ‘Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele,
want zij betoonde veel liefde.’ Belangrijk nu is dat vier zinnen later de naam
van Maria van Magdalena valt als een van de vrouwen die Jezus volgde en diende
met al wat zij bezat. De vereenzelviging van vrouw 1 en vrouw 2 is nabij, zowel
de Oosterse als Westerse kerk.
3. Maria van Bethanië (die aan Jezusՠvoeten zat om de woorden van haar ‘Rabbi te leren , die de zus van Lazarus en Martha zalft in het evangelie van Johannes, hoofdstuk 12, op bijna identieke wijze Jezusՠvoeten als de zondares in Lucas 7. Ook zij droogt ze met heur haren af. Een identificatie van vrouw 2 en vrouw 3 (en via vrouw 2 dus ook met vrouw 1) is volgens de uiteenlopende chronologie en geografie van de evangelies onmogelijk, maar literair zeer verleidelijk. De oosterse kerk heeft het nooit gedaan. Zij blijft Maria van Bethanië en Maria van Magdalena onderscheiden; in de Westerse kerk daarentegen heeft Gregorius de Grote in de 6de eeuw in een beroemde preek over Maria Magdalena deze identificatie zo grondig voltrokken, dat eerst in de 16de eeuw (humanisme en reformatie) deze beide weer uit elkaar gehaald konden worden op grond van historisch-kritisch Schriftonderzoek.
De bekende Franse historicus Georges Duby
aarzelt niet om de fusie van deze drie vrouwengestalten een geniale vondst van
de Latijnse kerkvaders te noemen. Het (imaginaire) vrouwenportret dat zo
ontstaat is immers zo ongelooflijk rijk, dat zij n van de invloedrijkste
vrouwspersonen van de Europese geschiedenis is geworden. Als complement van de
altijd kuise moeder-maagd Maria beeldt deze complexe persoon een heel stuk van
de visie van de kerk op de ‘vrouw’ en het ‘vrouwelijke’ uit.
Maria
Magdalena (als zodanig samengestelde vrouw) heeft immers dit ongelooflijk sterke
punt dat zij als het ware aanschouwelijk onderwijs gaf op het terrein van seksualiteit en zonde. Zij riep het ‘het verbodene
‘op en bezweerde het tegelijk. Daar zijn haar tranen, daar zijn heur haren,
daar is de geur van de kostbare nardusmirre. Zij is volkomen fysiek, zij is
100% een vrouw. Haar ‘verleden’ als prostituee (officieel veroordelen waardig),
gecombineerd met haar grote liefde voor Jezus was reuze spannend. Zo is zij
zelfs tot een genrestuk geworden met de titel: de boetvaardige Magdalena. Vanaf Titiaan is de
smachtend-boetvaardig opwaarts gerichte blik, de bijna (of helemaal) ontblote
borst standaard. Zij zit vaak in een grot, meestal met een vanitas-symbool
erbij: minimaal een doodshoofd.
4. Op dit punt komt nog een vierde vrouw het beeld van Maria Magdalena completeren (zie hieronder): de asceet Maria van Egypte (legende bekend sinds 7de eeuw). Deze dame zou 30 jaar lang in de woestijn in een grot hebben doorgebracht als heremiet, kluizenares, enkel gehuld in heur haren. Elke dag - zo wil de legende - kwamen engelen uit de hemel om haar te voeden met hemelse spijs en drank. De rest van de tijd was zij bezig met boetedoeningen. Zij kastijdde voortdurend haar mooie maar o zo zondige lichaam, om zich geheel van de wereld te zuiveren. Ze sloeg de schoonheid er af en de vleselijke begeerte eruit. Deze legende sluipt op kousenvoeten de legende over Maria Magdalena binnen. Zo versmelt ook deze Maria van Egypte naadloos met Maria Magdalena. Op veel schilderijen zien wij Maria Magdalena gehuld in heur haar, gezeten in een grot. Een kruikje olie heeft ze bij zich en vaak staart ze naar een ‘doodshoofd,’ een schedel: aloud symbool van de vergankelijkheid van al het aardse (‘Vanitas-motief), bezit n schoonheid. Ook de eventueel verstrooide sieraden en andere attributen waarmee een vrouw zich mooi maakt, of tegen de vergankelijkheid verweert, onderlijnen ditzelfde motief. Wel: de zalfolie die de echte Maria gebruikte was tenslotte parfum.
Iconografisch
het meest opvallend is de invloed van de legende van Maria de Egyptische,
wanneer Maria Magdalena wordt geacht ten hemel te zijn opgenomen om daar te
communiceren. En variant van de legende weet zelfs te melden, dat na een wuft
werelds leven de Egyptische Maria zichzelf heeft laten straffen door geheel en
al onaantrekkelijk te worden. Dit was niet zo simpel bij zoծ mooie vrouw. De
oplossing die gevonden wordt, is dat ze niet alleen weelderige haargroei op
haar hoofd krijgt, maar dat zij over haar hele lichaam met haar bedekt wordt, iets wat de attractiviteit inderdaad
vermindert. Zelfs dit motief is in de Magdalena-iconografie terug te vinden op
n van de afbeeldingen van de ten hemelopneming en de communieontvangst.
Maria Magdalena, deze fusie van 4 vrouwen, is nu helemaal klaar om haar carrire te beginnen. Vreemd is nog slechts het vertrekpunt: niet Palestina, niet Efeze, maar het zuiden van Frankrijk, in de Provence, vlakbij Marseille. Daar wijst men u namelijk een grot, Sainte Baume (heilige balsem), waar Maria zou hebben vertoefd en gestorven. Hoe komt zij (volgens eerdere legenden gestorven nabij Efeze en later overgebracht naar Constantinopel) nu in vredesnaam in de Provence terecht? Grenzeloos is het Middeleeuwse legendarisch vermogen. Zij was - zo vertelt de Legenda Aurea samen met haar broer (Lazarus) en haar zus (Martha) en vergezeld van een Romeinse jongeling Maximinus door de apostel Petrus op een bootje gezet. Dit scheepje is vervolgens op wonderbaarlijke wijze (zonder zeil en roer!) de hele Middellandse Zee overgestoken en gestrand in Zuid-Frankrijk. In Les-Saintes-Maries-de-la-Mer zette het illustere gezelschap voet aan wal. De bedoeling van de reis was evangelisatie. Maria richtte haar apostolaat vooral op de inwoners naburige stad, Marseille. Na de tegenstand van het vorstenpaar te hebben overwonnen bekeerde zich heel Marseille en koos Lazarus tot eerste bisschop (St. Lazaire). Maximinus werd bisschop van Aix-en-Provence (St. Maximin) en Martha bekeerde Tarascon. Na zich nog in het bijzonder te hebben ingezet voor de vrijlating van gevangenen (Was zij zelf ook niet bevrijd van 7 boze geesten, die haar boeiden ?!) vrijwillig terug in een grot om haar zonden nog verder uit te boeten. Zo wil de wereld verzaken en de hemel winnen, al verstervend een eeuwig leven berven. Rond deze Maria ontstaat rond het midden van de 11de eeuw in Frankrijk een echte hype, als de abt van het klooster van Vzelay (in 860 gesticht ter ere van Maria Magdalena) claimt dat de beenderen van Maria in werkelijkheid dr begraven zouden liggen onder de kerk (de Ste. Madeleine). Een monnik zou ze uit de Provence hebben gestolen (of gesmokkeld, hierover verschilt men van mening) om ze uit handen van de Saracenen te redden. In 1058 wordt door paus Stefanus IX een pelgrimsprivilege aan dit klooster geschonken en het kleine dorpje Vzelay wordt vervolgens overrompeld door talrijke pelgrims, waaronder opvallend veel vrijgelaten gevangenen (van hun boeien wordt zelfs een ketting gesmeed die het hele koorhek omspant). Een nieuwe kerk wordt gebouwd.
Als
enkele eeuwen later de twijfels over de waarheid van deze beendersmokkel groot
wordt, worden ze als bij toeval in 1265 ԯntdektՠonder het hoogaltaar. Het is echter tevergeefs. In 1295
worden in St Maximin
de Provence ook
de beenderen van Maria ontdekt. Paus Bonifatius echt die beenderen. Logisch, Դ
is ook vlakbij de grot Sainte Baume, waar Maria zich zou hebben verborgen tot haar dood.
Vervolgens is het snel gedaan met Vzelay.
http://home.scarlet.be/~tsd29310/magdalena.htm
uit www.adolphus.nl
2 of 3 april, Maria van Egypte. (Maria de boetvaardige)
De belangrijkste
bron over het leven van Maria van Egypte is de Vita S. Maria Aegyptiaca (Latijn
voor: levensbeschrijving van de heilige Maria van Egypte) geschreven door
Sophronius, bisschop van Jeruzalem.
Deze
heilige Maria werd geboren in Egypte rond 344 en vluchtte op de leeftijd van
twaalf jaar naar Alexandri. Sommige bronnen noemen haar een prostituee en
anderen vermelden uitdrukkelijk dat ze geen geld vroeg voor haar diensten.
Zeventien
jaar later reisde ze met de pelgrims mee als marketentster naar Jeruzalem voor
het feest van de Kruisverheffing. Op een bepaald moment wou ze de Heilige
Grafkerk in Jeruzalem binnengaan maar werd verhinderd door een onbekende
kracht. Ze vroeg vergiffenis voor haar levensstijl en bad tot een theotokos
icoon van de heilige Maria buiten de kerk. Nu kon ze wel de kerk binnengaan.
Een stem zei haar dat ze rust zou vinden als ze de Jordaan overstak. Dus
vertrok ze naar het klooster van de heilige Johannes de Doper aan de oever van
de Jordaan en ontving de communie. De volgende morgen trok ze zich terug in de
woestijn met 3 broden en leefde de rest van haar leven in de woestijn.
Ongeveer
n jaar voor haar dood vertelde ze haar leven aan de heilige Zosimas van
Palestina die haar ontmoette in de woestijn. Ze was volledig naakt en bijna
onherkenbaar. Ze vroeg Zosimas om haar zijn mantel toe te werpen en toen
vertelde ze haar leven. Ze vroeg hem om haar het volgende jaar op witte
donderdag terug te komen en haar de heilige communie te brengen. Zo gezegd zo
gedaan en het volgend jaar liep ze over het water van de Jordaan om bij hem te
komen en de heilige communie te ontvangen. Ze maakten een nieuwe afspraak en
het volgende jaar maakte Zosimas opnieuw de twintig dagen lange tocht vanuit
zijn klooster om haar te ontmoeten. Hij vond haar dood op de grond met een
inscriptie in het zand waaruit hij begreep dat ze het vorig jaar na het innemen
van de communie gestorven was en dat ze op miraculeuze wijze getransporteerd
was naar de plaats waar hij haar vond met haar lichaam in goede staat. Hij begroef
haar met de hulp van een passerende leeuw en vertelde het verhaal aan zijn
medebroeders. Het verhaal werd mondeling overgeleverd totdat Sophronius het
opschreef in de zevende eeuw.
Overleden
rond 421 en wordt vereerd als de patroonheilige van vrouwen die boete doen,
vooral in de Oosters-Orthodoxe kerk, Oosters-katholieke Kerken, Rooms
Katholieke kerk en Anglicaanse kerk.
In de
Rooms Katholieke kerk wordt ze vereerd op 3 april (of 2 april volgens het
Romeins Martyrologium).
In de
Orthodoxe kerk valt haar feestdag op 1 april en de vijfde zondag van de Grote
Vasten. Het leven van de heilige Maria van Egypte wordt voorgelezen tijdens de
Metten van de grote canon (een hymne) van de heilige Andreas van Kreta op de
voorafgaande donderdag.
Zij wordt meestal met haar eigen haar of geheel naakt
afgebeeld of schaars gekleed. Ze heeft als attributen drie broden die ze meenam
naar de woestijn waarvan ze al die jaren leefde, een kruisbeeld waarvoor ze
meestal biddend voor wordt voorgesteld, doodshoofd en gesel als boetedoening en
de leeuw die haar garf groef. Soms is ze alleen van Maria Magdalena te
onderscheiden vanwege de drie broden
Het
witte viooltje met de hemelse geur en maagdelijke puurheid is de bloem van haar
dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/