2 november.
Klik hier voor
inleiding heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
2
november, Allerzielen.
Als
der stormwinden beginnen te huilen door de ontbladerde bomen dan stormen de
doden- geesten door het luchtruim. Met de aanvang van deze tijd vierden de
Germanen hun dodendag. Na de invoering van het christendom werd deze viering
gekerstend en steunde voortaan op het geloof aan de ԧemeenschap der heiligenՍ
terwijl ook de min of meer animatische gebruiken als
het bezoeken der graven, het branden van kaarsen en het brengen van bloemen of
spijsoffers officieel werden afgeschaft of in christelijke zin werden hervormd.
Als
het stormt spreekt men van zielenwagen. Rond Scherpenheuvel heet het: ‘dit zijn
zielkes uit het vagevuur die vragen om verlost te
worden.’ Op meerdere plaatsen heerst het geloof dat de ԧelovige zielenՍ
gedurende de twee eerste novemberdagen het vagevuur mogen verlaten en hun
vroegere woonplaatsen mogen bezoeken. Dan brand je een lichtje zodat de zielen
hun weg kunnen vinden.
Kerkelijk
werd de 2de oktober aan de nagedachtenis der gelovige zielen gewijd
en het eerst door Odilo, abt van Cluny in 993. Dit
omdat volgens het zeggen van een der monniken degenen die dichtbij de Etna
woonde vaak een gehuil van de duivel hoorden waarmee die zich beklaagde dat
door de gebeden van de monniken en de aalmoezen vele zielen ontrukt werden.
Later werd dit gebruik door verscheidene diocesen gevolgd, het eerst in Luik
waar bisschop Notker het in het begin van de 11de
eeuw invoerde. Paus Sylvester II stelde deze viering voor de hele kerk in en
stelde het op de 2de november. Op die dagen versiert men de graven
met kransen, soms zelfs lampen en de gelovigen gaan er heen om te bidden
terwijl de priesters de graven met wijwater besprenkelen en de gezaligde
zegenen. De graven lijken op die dagen bloementuinen, bloemen in plaats van
lichtjes.
Op
vele plaatsen van Vlaanderen bakt men zielenbroodjes of zieltjeskoeken die men
Գ nachts voor de arme zielen laat staan of in het vuur werpt. Ook worden
kaarsen ontstoken en als Դ vlammetje danst is ‘t zieltje in de hemel. Tot laat
in de avond Էenenՠde
klokken. Bij het eten prevelde hij paternosters om de lijdende zielen uit het
vagevuur te verlossen en zoveel koekjes als men eet, zoveel zielen worden er
gered.
Het is
een oud geloof dat de zielen op Allerzielendag als nevels naar de aarde dalen
en op Դ plekje terugkeren waar hun stof ligt te slapen.
‘O, vrienden, ‘i hoor in ‘t schemerduister
Uw stap, uw stem, die ander zweeft
Ik noem uw lieve naam
en luister
Of gij geen troostend antwoord geeft.’
Door
gebeden, zielmissen, aalmoezen en dergelijke worden de zielen bijstand gegeven
en zodoende verlossing te verkrijgen. Men bidt voor de zielen in het vagevuur.
In
Wales gaan de jongelui op de avond van Allerheiligen op het kerkhof hennep
zaaien. Die gezaaid heeft loopt om de kerk en roept: ‘hennep ik zaai, laat die
komen, die ik maai.’ Als het 12 uur slaat, moet de zaaier achteromzien en ziet
dan als het een jongeman is, wanneer hij binnen een jaar zal trouwen, zijn
bruid, een jong meisje ziet de aanstaande bruidegom, zien zij echter een
doodkist, dan moeten zij sterven.
Als
het met Allerheiligen sneeuwt, leg dan uw pels gereed. =Want dan volgt de
winter spoedig.
Brengt Allerheiligen de winter aan, dan doet Martinus, 11 nov., de zomer staan.
Geeft Allerheiligen zonneschijn, dan zal het spoedig winter zijn.
Met Allerheiligen vochtig weer, volgen sneeuwbuien keer op keer.
Allerzielensneeuw voorspelt een zacht voorjaar.
Rond
deze tijd moet de zon enige dagen schijnen, evenals ze ter eren van Maria door
de wolken moet breken op deze dag Het volk spreekt van Allerheiligen- of
Oudewijvenzomer.
4
ridders van de Apocalyps zijn een synoniem van destructie. Beatus
voor met Victorius verdoemen de gekroonde ridder die
op een wit paard rijdt die de triomf van de stem van God representeert, het
paard is de kerk en de ridder Christus. Daarachter St. Jerome. Uit www.moleiro.com
2
november, H. Victorinus:
Latijn victor: ‘overwinnaar.’ Victoria, de Romeinse godin van de
overwinning, Grieks nike. Er zijn verschillende
heiligen van deze naam.
Onder
meer Victorinus, bisschop van Ptuj
(Pettau) in het noorden van Joegoslavië. Hij was de
eerste die bijbelcommentaren in het Latijn schreef.
Victorinus, die in de tweede helft van de 3de eeuw bisschop moet
zijn geweest en waarschijnlijk tijdens de vervolgingen van Diocletianus (ca.
243-316), die in het westen van 303 tot 306 duurden, de martelaarsdood stierf,
was een kenner van de theologische literatuur van zijn tijd, maar vooral van
het werk van de Grieken en speciaal van de grote Alexandrijnse theoloog
Origenes (ca. 185-254). Historici veronderstellen dan ook dat Victorinus zelf in het oosten is geweest en gelegenheid
heeft gehad om in de bibliotheek van Jeruzalem te studeren. Halverwege de 3de
eeuw kende het christendom in de Orint een grote dynamiek. In de theologie
raakte de periode van de geschriften tegen ketterijen voorbij en kwam de
bijbeluitleg, de exegese, op de voorgrond. In de Alexandrijnse school die
behalve in Alexandri zelf ook in Jeruzalem veel aanhang had, bereikte de
allegorische bijbeluitleg halverwege de 3de eeuw zijn hoogtepunt. Victorinus liet zich door deze nieuwe manier van
theologiseren inspireren -ook hij schreef vooral commentaren op Bijbelboeken-,
maar dit bracht hem er niet toe oude inzichten op te geven. Zo bleef de
bisschop van Ptuj in tegenstelling tot Origenes een
overtuigde chiliast, een man dus die het duizendjarig vrederijk, de hemel op
aarde, verwachtte. Wat dat betreft toonde hij eerder verwantschap met andere
Griekse theologen die in het westen verzeild waren geraakt, zoals Irenaeus van
Lyon (gestorven ca. 190) en Hippolytus (gestorven 235). De leer van een
duizendjarig rijk was in het begin van de 2de eeuw door de kerken
van Syrië en Klein-Azië uit de joodse apocalyptiek overgenomen. In de tijd van Victorinus was deze leer duidelijk over het toppunt van
zijn populariteit heen. Dat kwam vooral omdat vanaf het begin van de 3de
eeuw de allegorische bijbeluitleg van de school van Alexandri sterk in opkomst
was. De Alexandrijnse theologen waren van mening dat de bijbel ging over zaken
als God en de ziel en innerlijke vrede en niet over vrede op aarde. Zij keerden
zich dan ook tegen het chiliasme.
In het dagelijks leven van de christenen van Ptuj
speelde, als we de geschriften van Victorinus mogen
geloven, boetedoening en ascese een grote rol. Wekelijks werd er op drie dagen
gevast: op woensdag, vrijdag en zaterdag. De kerkdiensten werden in het Grieks
gehouden. Uit polemische opmerkingen in de geschriften van Victorinus
valt op te maken dat er in het Ptuj van zijn tijd
inderdaad een joodse bevolkingsgroep was. Er zijn echter geen sporen van
joods-christelijke invloed in Ptuj.
Hij
wordt wel afgebeeld als een gewapende ridder met het zwaard in de een en een
molentje in de ander naast een huis met trapjesgevel. Mogelijk is die St.
Vechter aangezien als een Don Quichot die tegen windmolens vecht. Maar het is
St. Victor, de patroon der molenaars. Victor was in Marseille geboren en was
een dapper ridder. Hij zei de wapens vaarwel om te prediken, onder Diocletianus
onderging hij de marteldood. Hij was veroordeeld om door een molensteen
verpletterd te worden, maar die brak in ‘t midden door waarop men hem ‘t hoofd
afsloeg.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/