21 september.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
21
september, Sint Mattheüs: Hebreeuws,
’Geschenk van Jahweh,’ Grieks Matthaios. In de Bijbel komt de naam in 4 vormen
voor, in het O.T. Mattanja bijvoorbeeld in 2 Koningen 24:17 en Mattathias in 1 Makkabeeën
2:1, in het N.T. als Mattheus en Matthias.
Mattheüs was wel de toenaam van Levi de tollenaar, de zoon
van Alfeus te Kapernaum, die door Christus als discipel geroepen werd, een van
de evangelisten, Matthes 9:9. De evangelies vertellen ons dat, toen Jezus daar
voorbij kwam, hij ‘volg mij’, sprak tot Mattheüs. Mattheüs stond recht en
volgde hem. De farizeeërs stonden verwonderd van de toegeeflijkheid van Jezus
voor een ambtenaar die, zoals iedereen die in dienst was van Herodes, werd
aangezien als een collaborateur van de Romeinse bezetter. Jezus, antwoordde
daarop: ‘ik ben niet gekomen om de rechtvaardigen te roepen, maar de zondaars.’
St. Mattheüs is de auteur van het eerste evangelie dat hij
geschreven heeft in het Aramees. Algemeen wordt er aangenomen dat hij Perzië en
Ethiopië tot het christendom heeft bekeerd. In Ethiopië zou hij trouwens als
martelaar gestorven zijn. Volgens de traditie preekte hij in Ethiopië,
respectievelijk Parthie en Perzië. Volgens de Kerkelijke overlevering is hij de
marteldood gestorven en zou zijn lichaam in 954 over gebracht zijn naar
Palermo.
Hij wordt afgebeeld als evangelist met schriftrol,
ganzenveer en vergezeld van een engel omdat hij het evangelie begint met de
genealogie van Christus en hij zich het meest bewust is van Jezus
menselijkheid. Als apostel wordt hij blootsvoets voorgesteld met lange tunica
en mantel. Hij heeft dan een martelwerktuig bij zich, lans, bijl of zwaard. Ook
komt hij voor als tollenaar draagt hij een beurs, weegschaal, telraam of
geldstukken. Soms vallen er geldstukken uit de beurs om aan te tonen dat hij
zich bekeerd heeft. Omdat hij tollenaar was werd hij verheven tot patroon van
de bankiers, financiële instellingen, boekhouders en handelsreizigers.
In de Verenigde Staten wordt St. Mattheüs beschouwd als de
patroonheilige van de openbare dienst. De ‘kathedral of Saint Matthew the
Apostle’ is er de zetel van het Bisdom van Washington. In deze kathedraal werd
ook de overlijdensmis voor president J.F. Kennedy opgedragen. Elk jaar bij het
begin van de herfst viert men hier ‘de rode mis’, gedurende welke ambtenaren,
rechters, parlementairen en diplomaten aan de Heilige Geest vragen hen te
leiden bij de uitoefening van hun functie.
Is het weder met Mattheüs klaar, ‘t voorspelt goede oogst
het naaste jaar.
21 september, H. Gerulf van
Merendree, (Gerulphus,
Gerolf, ook van Drongen) : Germaans ger: ‘speer,,’olf: ‘wolf,’ dus
ongeveer, als een wolf moedig met de speer.
Gerulf is rond 740 geboren als zoon van de heer van
Merendree in Oost Vlaanderen. Hij was nog een jongen en werd volgens de legende
in het midden van de 8ste eeuw bij zijn terugkeer van zijn aanneming
of vormsel te Gent stopten ze bij de abdij van Drongen om er de H. Maagd te
bedanken. Dat gebed duurde volgens zijn peter te lang en zijn wegblijven
beschouwde hij als een vorm van gebrek aan respect. Hij werd door zijn peet met
het zwaard gedood en ter plaatse begraven. Het is waarschijnlijker dat dit een
politieke afrekening was. In 915 werd zijn lichaam naar Drongen, bij Gent,
overgebracht.
In of omstreeks 915 richtte de Vlaamse graaf Boudewijn II
te Drongen een kapittel van seculiere kanunniken op in de collegiale
Onze-Lieve-Vrouwkerk. Na de overbrenging
uit het naburige Merendree van de stoffelijke resten van Sint-Gerolf begonnen te Drongen de mirakels uit de hemel
te vallen, met de toeloop van geld spenderende vereerders tot gevolg.
De relikwiekast en het beeld van Sint-Gerolf kan men nog
steeds zien hier in de parochiekerk. Sint-Gerolf is overigens tot vandaag de
geliefkoosde patroonheilige van veel afdelingen van katholieke jeugdbewegingen,
vooral de Chiro en de KSA.
Hij wordt wel afgebeeld als (oudere) edelman. Aangeroepen
tegen koorts en hoofdpijn.
21 september, H. Debora.
Oudtestamentisch vrouw. In het boek Rechters wordt het
verhaal van haar tweemaal verteld, in proza en in het Lied van Debora.
Zij was een profetes in de tijd dat het Hebreeuwse volk
bezig was het land Kanaän te veroveren. Op dat moment woonde daar het volk der Kanaänieten.
De Hebreeën hadden veertig jaar door de woestijn gezwalkt met de belofte dat
aan de overkant van de Jordaan het Beloofde Land op hen lag te wachten. Het
volk werd in die tijd bestuurd door Rechters; zij spraken recht op centrale
plaatsen die al in hun handen waren gevallen. Debora was de enige vrouw onder
hen. Zij hield zitting onder de palm tussen Rama en Bethel (Rechters 04, 05).
Ze had een enorme religieuze uitstralingskracht en zette legeraanvoerder Barak
aan tot de strijd tegen de Kanaänieten van koning Jabin van Hasor waarbij ze
hem zelfs instrueerde waar hij slag moest leveren tegen Jabins generaal Sisera.
Barak wilde alleen het gevecht aangaan als zij meeging. Ze voorspelde dat de
overwinning hem geen roem zou brengen, wat ook bewaarheid werd. Die strijd liep
uit op een overwinning voor de Hebreeën. Heel het leger van de vijand werd
gedood. Alleen de koning ervan, Sisera, had weten te ontkomen te voet. Hij had
zijn toevlucht gezocht in de tent van een zekere Jal, een Hebreeuwse vrouw. Zij
stelde de vijandelijke koning op zijn gemak. Maar toen hij eenmaal in slaap was
gevallen, sloeg zij een tentpin door zijn slapen de grond in. Dat was in die omstandigheden
een heldendaad van de eerste orde. Tegelijk kwam hiermee Debora ‘s voorspelling
aan Barak uit: zij had hem gezegd dat de overwinning hem geen enkele roem zou
opleveren, daar de vijandelijke koning om zou komen door de hand van een vrouw!
Eigenlijk ging de daad van Jal in tegen alle regels van
gastvrijheid en rechtsbescherming. Desondanks zong Debora over deze gebeurtenis
een triomfantelijk overwinningslied (Rechters 05). Overleden rond 1100 v. Chr.
Ze wordt meestal met een harp afgebeeld vanwege het lied
dat ze zong en soms onder de palmboom waaronder ze recht sprak.
21 september, Jona (Jonas is de Griekse vorm) Hebreeuws ‘duif.’
In het N.T. komt de naam Jona ook voor, vader van de apostel Simon Petrus
Matth. 16: 17. Ook in de
Koran wordt de profeet genoemd, in het Arabisch is zijn naam Yoenoes (of
Yunus). Soera Jonas gaat echter niet enkel over Jona.
Oudtestamentisch figuur waarschijnlijk rond de achtste
eeuw v. Chr., een van de 12 kleine profeten uit het Oude Testament. De naam van
een van de zogenaamde kleine profeten uit het O.T. tijdens Jerobeam II, 787-747
vr Christus, 2 Koningen 14, 25. De hoofdpersoon uit dit Bijbelboek die eveneens
Jona heet, was een profeet van God en leefde in de achtste eeuw voor Christus.
Het onderscheidt zich van de andere profetenboeken door het feit dat het geen
bundel uitspraken bevat, maar een stichtelijk verhaal over de profeet.
Hij was afkomstig uit Chat-Hachefer en trad op ten tijde
van koning Jerobeam II; Het wordt geplaatst in de bloeiperiode van Ninevë,
hoofdstad van het Assyrische Rijk, dat zijn bloeiperiode had in de 9e
en 8e eeuw vr Christus. De moraal van de vertelling luidt, dat de
zegeningen van JHWH niet alleen beperkt blijven tot het volk van Israël alleen,
maar bestemd zijn voor alle mensen. JHWH wil dat alle mensen gered worden. Dat
wordt Jona bijgebracht door een praktisch voorbeeld van het Bijbelse
spreekwoord ‘wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doet dat ook een ander niet.’
Eerst wordt verteld hoe Jona geroepen wordt om het woord
van God te gaan verkondigen ergens ver weg in het buitenland aan de mensen van
de grote stad Ninevë. Hij moet zeggen, dat zij verloren zullen gaan, als zij
zich niet zullen bekeren. Hij scheept zich in, maar op een schip dat precies de
andere kant op gaat. Jona probeert zich op die manier te onttrekken aan de
opdracht. Dan steekt er een gigantische storm op. De zeelui bezweren alle
opvarenden om te bidden tot hun eigen godheid. De kapitein roept elk van hen
persoonlijk daartoe op. Bij Jona gekomen ontdekt hij dat deze gewoon ligt te
slapen. Jona bekent dat de storm omwille van hem is ontketend en raadt de
zeelui aan hem overboord te smijten. Eerst schrikken ze ervoor terug, maar als
ze allemaal dreigen te vergaan, bidden ze Jona ‘s God om vergeving en doen wat
hij gezegd heeft. Onmiddellijk bedaart de zee. Door Gods beschikking wordt Jona
opgeslokt door het monster van de zee. Daar bidt de arme profeet om hulp en na
drie dagen spoelt hij aan op een strand. Nu gaat hij inderdaad naar Ninevë;
drie dagen heeft hij nodig om er doorheen te trekken en elke dag verkondigt hij
dat er van de hele stad geen steen op de andere zal blijven, als de mensen zich
niet bekeren. De koning geeft gehoor aan deze oproep en roept een tijd van
boete en gebed af, in de hoop dat God zich zal bedenken. En God krijgt
inderdaad spijt over zijn dreigementen en voert ze niet uit.
Intussen heeft Jona zich ergens op een berg van een mooi plekje
verzekerd, vanwaar hij de ondergang van de stad goed zal kunnen zien. Maar hij
moppert, omdat er niks gebeurt en de zon zo heet steekt. Dan beschikt God een
boompje dat hem schaduw geeft. Nu is hij tevreden. Maar tot ergernis van de
profeet gebeurt er niets. Dan beschikt God een worm, die het boompje in n nacht
omknaagt. Jona wordt kwaad en moppert dat hij nu weer in de brandende zon zit.
Hij voelt zich belachelijk gemaakt en bedrogen. Maar God vraagt of hij wel
zoveel reden heeft om kwaad te worden om zo’n eenvoudig boompje?
‘Natuurlijk heb ik dat...!’ welnu, spreekt God, als jij al
reden hebt om in te zitten over zo’n boompje waarvoor je niets hebt hoeven doen
en dat in n dag opkomt en in n nacht alweer vergaat, hoeveel meer reden heb Ik
dan om in te zitten over het lot van al deze mensen die het verschil tussen
goed en kwaad nog niet eens weten?’
Christenen zagen later in Jona ‘s gestalte een
voorafbeelding van Jezus. Zoals Jona te Ninevë preekte tot bekering van de
mensen, zo deed Jezus dat in zijn eigen land. Met dit verschil dat de mensen
bij Jona destijds, die God niet kenden, zich wel bekeerden, en de eigen mensen
bij Jezus, die God wel kenden, niet (Mattheüs 12,41; Lucas 11,32). ‘Zoals Jona
drie dagen en drie nachten verbleef in de buik van het zeemonster, zo zal de
Mensenzoon drie dagen en drie nachten verblijven in de schoot van de aarde’.(Mattheüs
12,40).
Bijzonder was de geschiedenis van Jona, prediker te Ninevë,
vooral door zijn verblijf in een vis werd hij populair wat ook blijkt ook het
werkwoord jonassen, iemand jonassen is iemand tussen twee personen heen en weer
zwaaien, meestal met de bedoeling om hem bij de derde keer in het water te
gooien. Er is ook een kinderversje ‘Jonas in de walvis zat...’
De profeet Jonas wordt gewoonlijk afgebeeld als zittende
onder een struik. In het boek Jonas 4: 6 en 7 wordt gesproken over zekere
klimplant die in 1 nacht omhoog schoot en over de morrende Jonas groeide en ook
op 1 nacht verging. Sommige beweren dat het de gewone aardveil was, Hedera
helix, hoewel die geen snelle groei heeft. Augustinus meent dat het een pompoen
was, anderen nemen een komkommerplant of wilde kauwoerde, een soort plataan,
wilde wijnstok of een vijgenboom. De meeste deken aan de Christuspalm, Ricinus
communis, die juist om het wonderlijke verschijnen en verdwijnen wonderboom
genoemd wordt.
Ook zie je Jonas door de ‘walvis op strand gespuwd,’ een
echt schippers symbool. In de scheepvaart kon het gebeuren dat een verloren
gewaande man toch opeens weer terugkwam. Soms komt hij half uit Ook wordt hij
vaak op allerlei manieren afgebeeld met de vis, soms springend en soms staat
hij er gerokt en met hoed er naast. Het was ook een catechiseermeesters
symbool, want Jonas ging ԯm te leren.’
De bloem die aan hen toegewijd is, is de gewimperde
passiebloem uit Jamaica, Passiflora ciliata, ook de ballonbloem, Platycodon.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/