23 februari.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
23
februari of 21 februari, H. Petrus Damianus (Petrus Damiani van Ostia). Grieks petra: ‘rots,’ als symbool van
vastheid, betrouwbaarheid, vgl. Frans pierre: steen en Pierre.
Damianus was een groot geleerde die als kardinaal ijverde
voor de kerkelijke hervorming.
De heilige Petrus Damianus is geboren in 1007 te Ravenna
en werd na een zware jeugd leraar en priester in zijn geboortestad. Hij
betaalde zijn studies door het hoeden van varkens. In 1035 nam hij het kleed
van de H. Benedictus in Fonte Avellana aan en werd al gauw prior. Hij
reorganiseerde verschillende kluizenaarsverenigingen en wilde ze ruggensteun
van het klooster geven. Ook werkte hij al gauw aan een verandering van de kerk
waar hij een samenwerking met de keizer en paus voor mogelijk hield. In 1057
werd hij tegen de wil van paus Stephanus IX tot kardinaal verheven. Op zijn
vele reizen voor de Roomse curie streed hij voor de vrijheid van de kerk. Ook
zijn vele geschriften verwijzen hem als onvermoeibare strijder tegen de
gebreken van de kerk, hij bestreed de simonie van geestelijke ambten. Hij
stierf op 22/23 februari 1072 in Faenza waar zijn lichaam in de kerk daar werd
bijgezet. In 1829 werd hij als kerkleraar verheven.
Hij wordt vaak voorgesteld als kluizenaar waar hij
voorstander van was met kardinaalshoed, gesel, boek en doodskop, naar zijn
leven als ascese, een engel die een fakkel in de muil van een draak stoot, naar
zijn strijd tegen passies. Hij geldt als patroon tegen hoofdpijn omdat hij zelf
als door een wonder er van genezen werd..
23 februari, H. Serenus: Latijn serenus: ‘helder, opgewekt of
vriendelijk.’
Serenus was bisschop van Marseille ca 595-600. Volgens een
legende is hij gestorven op de terugreis van Rome naar Marseille te Biandrate,
bij Novara, waar hij als schutspatroon vereerd wordt. In 1839 werd vandaar een
arm van hem naar Marseille in een kostbare schrijn overgebracht en in de
kathedraal geplaatst.
Hij is bekend geraakt omdat er voor en tegenstanders waren
om beelden in de kerk te plaatsen en ervoor te bidden. Toen men daarna beelden
begon te aanbidden wierp Serenus ze uit de kerk. De Roomse bisschop prees hem dat
hij waakte tegen het aanbidden van beelden, maar laakte hem dat hij ze de Kerk
uitwierp omdat ze, naar zijn zeggen, konden dienen tot onderwijs van de
eenvoudige.
23 februari, H. Willigis: Germaans wil: ‘het willen of streven,’
ger: ‘speer.’
Willigis of Willegis is geboren te Schoningen in het land
van Brunswijk. Hij was een zoon van onbemiddelde ouders en bestemd voor de
geestelijke stand. Weldra zag hij zich benoemd door Otto 1 en geplaatst bij de
kanselarij. In 975 werd hij door Otto II benoemt tot aartsbisschop van Mainz en
aartskanselier van Duitsland, een zeer invloedrijk man. Men heeft het te danken
aan zijn beleid en moed dat de kroon behouden bleef voor de jeugdige koning
Otto III die bedreigd werd door de aanslagen van Hendrik de Twistzoeker. Ook
ondersteunde hij Keizer Hendrik II (Hendrik II de heilige) bij zijn aanspraken
op het koningschap en kroonde hem en Kunigunde. Hij diende drie keizers en was
de grote raadgever van zijn tijd, vandaar de eretitel vader van keizers en het
rijk. Hij maakte een aanvang met het bouwen van de dom te Mainz, legde bij
Aschaffenburg een brug over de Main, bij Bingen een over de Nahe, bevorderde
kunst en wetenschap en deed veel voor het onderwijs. De stichting van het
bisdom Bamberg in 1007 gaat op hem terug. Hij overleed de 23ste
februari 1011 in Mainz. Sommige menen dat het rad in het wapen van Mainz van
hem, de zoon van een wagenmaker, afkomstig is.
Hij is patroon van wagenmakers omdat zijn vader dat beroep
had. Hij was trots op zijn eenvoudige afkomst en draagt een wagenwiel dat nog
in het wapen van Rheinland Pfalz te zien is.
23 februari of 26 januari tot
1969. H. Polycarpus van Smyrna,
Volgens Ireneus van Lyon was hij tezamen met Ignatius van Antiochië
een leerling van de apostel Johannes geweest.
Er is een overlevering, die weet te vertellen, dat hij
rond het jaar 70 in de gevangenis van Efeze werd geboren. Zijn ouders zouden
onmiddellijk daarna als christen de marteldood gestorven zijn. De baby werd
toevertrouwd aan een jonge weduwe, Callista geheten. Zij gaf hem de naam van
zijn vader: Pancratius. Blijkbaar was ook zij een christen, want van haar
leerde het jongetje vrijgevig te zijn voor de armen. Met als gevolg dat hij op
een onbewaakt moment de hele wintervoorraad had weggegeven. Zijn pleegmoeder
was radeloos. Daarop ging de jongen naar de volkomen lege schuur, bad tot God
en de volgende dag lag de schuur weer vol met voedsel, alsof het niet weg was
geweest. Van dat ogenblik af zou Callista hem Polycarpus (= ‘rijke vrucht
dragend’) hebben genoemd. Toen hij zo’n 25 jaar oud was, dus rond het jaar 95,
kwam de oude apostel Johannes in de stad wonen. Tezamen met zijn vrienden
Ignatius en Bcolus zocht Polycarpus de grijsaard dagelijks op om uit de mond
van de apostel zelf zoveel mogelijk over Christus te horen. Toen Johannes tegen
het einde van de eeuw naar Patmos werd verbannen, wees hij Bcolus aan als
bisschop van Smyrna en vertrouwde hem Polycarpus toe als assistent. Zelf nam
hij Prochorus mee als secretaris. Zo komt het dat we in de oosterse kerk
talloze afbeeldingen kunnen aantreffen van Johannes die op het eiland Patmos
aan Prochorus zijn Nieuwtestamentische geschriften dicteert.
Na Bcolus dood rond het jaar 99 werd Polycarpus zijn
opvolger. In die hoedanigheid bracht hij de mildheid en vrijgevigheid in
praktijk die hij als kind reeds had geleerd. Op zijn oude dag werd hij
gearresteerd om de marteldood te ondergaan. Er is een ooggetuigenverslag van
bewaard gebleven. Op verzoek van de gelovigen uit Filomelion in Phrygia
verstuurden christenen van Smyrna onderstaand ooggetuigenverslag als
rondzendbrief.
ԉn het jaar 155 braken er
christenvervolgingen uit te Smyrna in Klein-Azië. Nadat er in het stadion al
een aantal slachtoffers onder de gelovigen gevallen waren, klonk de roep om
Polycarpus, de plaatselijke bisschop. Een van die slachtoffers heette
Germanicus.
Toen hij hiervan hoorde,
besloot hij niet te vluchten, maar in de stad te blijven. Doch zijn leerlingen
bezwoeren hem onder te duiken. Tenslotte gaf hij toe en nam de wijk naar een
klein landhuis even buiten de stad. Daar bracht hij de meeste tijd in gebed
door. Uiteindelijk werd Polycarpus inderdaad veroordeeld tot de brandstapel. Toen
het ernaar uitzag dat het vuur een soort van luchtledige vormde, zodat
Polycarpus in het midden daarvan ongedeerd dreigde te blijven, gaf de beul
opdracht hem met het zwaard de genadeslag toe te dienen. Er vloeide zoveel
bloed dat vuur ervan uitging! Dat was rond 155.
Hij is een van de eersten wiens stoffelijke resten als
relikwie werden vereerd. Zijn graf lag in het zuidoosten van de stad Izmir op
de Mons Pagos, tegenwoordig Kadifekale geheten, waar zich tegenwoordig de
middeleeuwse citadel bevindt; zijn relieken bevinden zich tegenwoordig in de
San Ambrogio della Massima te Rome. Er is een levensbeschrijving van hem
bewaard gebleven, de ‘Vita Sancti Polycarpi,’ toegeschreven aan Pionius van
Smyrna ( 250). Volgens geschiedkundigen dateert het geschrift echter uit de
vierde eeuw.
Hij wordt afgebeeld als oudere bisschop met kroon en
palmtak vastgebonden aan een paal op een brandstapel, ook een zwaard of dolk
komt voor. Boven zijn hoofd zie je wel eens een duif, die naar de hemel vliegt
met zijn ziel. Wordt aangeroepen tegen brandwonden en oorpijn, omdat hij drie
dagen voor zijn lijden in een visioen
zijn oor kussen in vlammen zag opgaan en wist zo dat men hem levens ging
verbranden
De abrikoos is de boom van de dag die nu ongeveer prijkt
met zijn bloemenpracht.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/