23 juni.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
23
juni, Vigilie (vooravondviering) van de geboorte van de H.
Johannes de Doper. Het feest van de H. Johannes de Doper is samen met het feest
van Maria Boodschap de aankondiging van de komende Verlosser.
23 juni, Walter van Onhaye,
Namen, België (Valher, Vohi,
Walher, Walhere, Walhre,
Walherus of Walther).
Men veronderstelt dat hij afkomstig was uit Bouvignes in
de Belgische Ardennen. Op het moment van zijn gewelddadige dood rond 1199 was
hij pastoor van Onhaye, op de linker Maasoever, en deken van Florennes. In die
hoedanigheid stak hij over naar Hastire om de priester die daar dienst deed te wijzen
op zijn levenswandel; die kwam in het geheel niet overeen met zijn kerkelijke
staat. Hij moet daar buitengewoon mee begaan geweest zijn, want in feite begaf
hij zich buiten het gebied waarvoor hij verantwoordelijk was. Sommigen menen
dan ook dat de geestelijke om wie het ging een neef was van Walter. Zijn
gastheer was zo vriendelijk hem terug over te varen. Maar midden op de rivier
maakte hij gebruik van het donker en sloeg met een van de riemen zijn gast de
hersens in. Het lijk wierp hij in de Maas. In de hoop nu rust gevonden te
hebben roeide hij terug naar huis. Het lijk kwam vast te zitten in het riet aan
de linkeroever. Daar werd het ontdekt door drie vrouwen die op het veld hooi
gingen keren. Zij alarmeerden de omwonenden, en al snel begreep men met een
heilige van doen te hebben. Elk van de kerkjes in de buurt claimden het bezit
van de felbegeerde relieken, inclusief de abdij van Waulsort die daar heel
dichtbij lag. Toen besloot men het over te laten aan de natuur. De kist werd op
een kar gezet die getrokken werd door twee vaarzen, die nog nooit een juk
hadden gedragen. Zonder mankeren koersten ze naar het kerkje van Walter te
Onhaye (of Waulsort). Voor de drempel bleven ze staan. Sindsdien wordt Walter
vereerd als patroonheilige van het hoorndragende vee.
Hij wordt afgebeeld als priester, bonnet, superplie; soms
met een roeispaan in de hand, vaak met een vaars.
23 juni, Andreas van Kuyk,
25ste bisschop van Utrecht.
Andreas was de zoon van de graaf van Cuyk die door de
proost van Luik tot 25ste bisschop van Utrecht geworden is. Een
stille man die van vrede hield en die de godvruchtigheid van de abdij van
Egmond die uitgedoofd was weer heeft laten herleven. In 1132 hebben drie
broeders, Hermannus van Cuyk, Andreas bisschop van Utrecht en Godefridus van
Arensberg, zonen van graaf Hermannus onder wiens aanvoering Floris, graaf van
Holland in 1062 verslagen was, een aanslag gemaakt op het leven van Floris de
zwarte, broer van de Hollandse graaf Diderik en hebben hem dicht bij de muren
van Utrecht doodgeslagen. Hij zou de abdij Marienwaard in de Betuwe gesticht
hebben volgens anderen was dat door Hermannus van Cuyk op 1 juni 1128, zijn
vader. Hij is overleden op 23 juni 1138. Gaf aan de Salvators kerk tienden en
het recht op de braaklanden in Rijswijk, zo ook van Bodegraven.
Floris zou zijn vijanden verslagen hebben, maar toen hij
moe geworden met zijn volk op het open veld rustte kwamen onverwachts onder
aanvoering van Hermannus van Kuyk zijn vijanden en werd hij gedood. Hij had bijna
alle omliggende vorsten tegen, Vlaanderen, Leuven, Kuyk, Gelderland, bisschop
van Keulen, Lotharingen etc.
Floris de zwarte had gevrijd met de nicht van de drie
broers en was door hen afgewezen. Dit stond Floris niet aan en zorgde binnen
Utrecht te komen waar de burgers het over het algemeen niet goed konden vinden
met de bisschop om die op zijn hand te krijgen, de bisschop moest de stad
verlaten en ging zijn nood bij zijn twee broers beklagen. Die zijn terstond met
een hoop volk bij Utrecht gekomen en vernamen dat Floris soms met een kleine
groep ter jacht ging hebben ze hem waargenomen en vermoord. Daarop heeft graaf
Diderik om die moord te wreken de bisschop uit de stad verdreven en is met een
machtig leger in het graafschap Cuyk gevallen om alles te vuur en te zwaard te
verdelgen zodat de graaf genoodzaakt was om naar het buitenland te vertrekken.
23 juni, H. Maria van Oignies,
zie Maria, of rechtstreeks uit Hebreeuws Mirjam, Mariamne. Deze laatste vorm
was de vrouw van Herodotus de Grote, die door hem gedood werd. Of een
samenstelling van Maria en Anna.
Maria van Oignies is afkomstig uit het bisdom Luik,
Nijvel, geboren in 1167. Ze huwde al op veertienjarige leeftijd, maar op haar
vraag werd het huwelijk niet geconsumeerd en werd hun huis gebruikt als plaats
voor melaatsen. Ze werd na de dood van haar man kluizenaar in een cel bij de
kerk van Oignies en kreeg visioenen, zag het Heilig Sacrament, H. Johannes en
haar engelbewaarder. Ze at geen vlees, was volledig in het wit gekleed, deed
aan zelfverminking en droeg stigmata, tekens van het lijden van de Heer. Ze is
gestorven te Oignies op 23 juni 1213. Is
alleen zalig verklaard.
Ze wordt als een grote mystica beschouwd, maar de
Albigenzen bespotten haar en noemden haar beguine. In de hand houdt ze vaak een
boek of ganzenveer, vaak met een spinnenwiel. Twee engelen sponnen tijdens haar
visioenen verder op het spinnenwiel. Ook zie je haar als non knielend voor een
kruisbeeld net zoals in het gezelschap van Juliana van Cornillion waarvoor ze
een grote steun was in haar streven om het H. Sacrament op de kalender te
krijgen. Ze wordt aangeroepen bij barensween, huidziektes en koorts.
Haar symbolische bloem is het venusschoentje, Cypripedium
calceolis, de reukerwt, Lathyrus odoratus, de salie, Salvia officinalis, de
basterd maankop, P. hybridum, de mooie Lavatera trimestris. Twee Indische
leeuwenbekken Antirrhinum triphyllum en purpureum, de driebladige en purperen.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/