26 januari.
uit
saints.sqpn.com
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
26
januari / 3 februari, 30 januari in Frankrijk,
H. Bathilde:
(Bathildis, Nanthild) Germaans badu: ‘strijd,’ en hild: ‘strijd.’ (Batildis,
Balthilde, Baldechild of Baudour)
Geboren rond 630 in Engeland als een Angelsaksische
vorstendochter. Ze werd in Frankrijk verkocht door Deense piraten en kwam zo
aan het Merovingische hof. Ze werd als slaaf verkocht
aan de hoofdofficier, Erkenwald,
(Erchinoald) van het paleis van de Frankische koning Clovis II, 641 (Chlodovech
II). Bathilde valt op door haar zachte charmante natuur en hulpvaardigheid
tussen de andere bedienden. Daarbij is ze ook nog eens beeldschoon. Onder de
andere slaven maakt ze zich al snel geliefd: vaak probeert ze ook hen
dienstbaar te zijn door hun schoenen te poetsen of stopwerk te doen. Al deze
kwaliteiten gaan zeker niet aan Erkenwald voorbij en hij heeft het voornemen
Bathilde tot zijn vrouw te maken. Wanneer Bathilde hoort van de plannen van
haar baas, vermomt ze zich in oude vieze kleren en verschuilt zich tussen het
lagere personeel. Het werkt, want Erkenwald denkt dat ze gevlucht is en trouwt
een andere vrouw. Nu kan Bathilde weer zichzelf zijn en nog meer dan eerst
straalt zij een schoonheid en gratie uit die nu ook koning Clovis II als een
blikseminslag raken. Hij is zo onder de indruk van de intussen 19-jarige dat
hij haar uit haar slavernijbestaan bevrijd en haar - toegejuicht door volk en
vaderland - ten huwelijk vraagt. In
649 huwt Clovis II haar en zo werd ze een Frankische koningin. De koning schenkt haar zijn volmacht om de Kerk te
beschermen, voor de armen te zorgen en ander religieuze activiteiten te
ontplooien. Samen krijgen ze drie jongens, Clothaire III, Childeric II en Thierry
(Theoderic) I, die allen koning worden.
Clovis sterft in november van het jaar 657, een
vroegtijdige dood. Hij is dan pas 24 jaar oud. Volgens de geschriften was
Clovis II een liefhebber van drank en vrouwen. Dat is hem waarschijnlijk
noodlottig geworden. Hun oudste zoon is nog maar
vijf, dus Bathilde wordt aangesteld als regentes. Tien jaar lang regeert zij
het Frankische rijk, bijgestaan door onder andere bisschop (later heilige)
Eligius. Haar eigen verleden indachtig schaft ze zo snel mogelijk de handel in
christelijke slaven af. Ze doet alle moeite de simonie (de commercie met
geestelijke goederen) onder de geestelijkheid uit het land te bannen en laat
ziekenhuizen en liefdadigheidsinstellingen bouwen. Onder haar gezag worden
kloosters hersteld en nieuwe gesticht, zoals het nonnenklooster in Chelles aan
de Marne, stichtte de abdij Corbie aan de Somme en vergrootte het
nonnenklooster Chelles bij Parijs waarin ze zich terugtrok, toen haar taak als
regentes beëindigd was en waar ze ook overleed. Maar
ook zorgt zij ervoor dat verloren gegane bossen en land weer terug in bezit
komen en plaats maken voor graan en vee weiden.
Wanneer Clothaire III vijftien is acht Bathilde de tijd
rijp en in 665 overhandigt ze hem de kroon. Zelf kan ze eindelijk doen waar ze
al zo lang naar verlangde: zich terugtrekken in het klooster te Chelles, waar
ze als de nederigste der nederige haar andere medezusters dient. Ze schenkt
haar bezittingen weg ten behoeve van de armen en moedigt haar medezusters
constant aan tot barmhartigheid. Bij tijd en wijlen ondergaat ze vreselijke
pijnen die ze met een opmerkelijke vreugde draagt en overlijdt op 30 januari
680. Paus Nicolaas I verklaart haar heilig.
Legende. Tijdens de afwezigheid van Clovis namen zijn twee
zonen de macht over en kwamen in verzet tegen hun moeder, de heilige Bathilde.
Bij de terugkeer van Clovis werden zij door hun moeder veroordeeld tot het
doorsnijden van de kniepezen (=nerven). Clovis verleende hen gratie en hun
moeder de heilige Bathilde liet hen de Seine afvaren. Zij werden opgevist door de heilige Philibert
en leidden een berouwvol leven in het klooster.
Ze wordt in koninklijke gewaden afgebeeld terwijl ze brood
of geldstukken uitdeelt. Ook komt ze voor als Benedictijnse met zwart habijt
met daarop een kroon die ook aan haar voeten kan liggen omdat ze afstand deed
van de kroon. Ook zie je haar vaak met een van de visioenen die ze had, een
kruis dragende Christus die aan haar verschijnt of een trap of ladder met
engelen die haar ziel naar de hemel dragen. Patrones van kinderen.
26 januari, H. Notburga (Baden): Germaans in de betekenis van
nood, moeilijkheden in de strijd, of uit oud-Hoogduits hnot(on) ‘het slingeren,’
(van de speer), of nod: ‘dapper.’ Het tweede deel burg: ‘burcht of bescherming.’
Een typisch Duits-Oostenrijkse heiligennaam.
Notburga is een legendarische dochter van Dagobert I. Ze
zou een Schotse weduwe van koninklijke bloede zijn geweest die zwanger gevlucht
was omdat haar man na de troonsbestijging vermoord was. In het Zwarte woud baarde
ze (negen kinderen) in de buurt van Neunlinge. Het water om te dopen ontbrak en
daarom raakte ze met haar staf de rotsen aan waarop een bron ontstond. Op die
plaats werd een kerk gebouwd. Later zou er een andere bron gemaakt zijn die een
toeristenattractie werd.
Ze werd vervolgd door haar stiefmoeder. Ze ontvluchtte
haar vaders paleis en verborg zich in een spelonk die nu nog Jungfernhohle
heet, bij Hochhausen in Zwaben. Ze werd door een koe van voedsel voorzien. Haar
vader zocht en vond haar. Ze weigerde echter hem te volgen. Haar vader wilde
haar meetrekken en greep haar linkerarm en die bleef, losgerukt, de woestaard
in de hand. Daar verscheen opeens een slang, die hield in de muil een kruid en
bood het Notburga aan. Door de kracht van dit wonderkruid werd de losgerukte
arm opnieuw aan het lichaam gehecht.
Notburga von Buhl im Klettgau
is onduidelijk, de in de sagen genoemde datums zijn
historisch niet houdbaar, Edinburg had pas in 1100 een koningszetel zodat
ervoor geen koningsdochter geboren kon zijn en zo verder. Die heiligen legende
komt echter meer in die tijd voor, een prediker of andere adellijke persoon die
een bron slaat en een kapel bouwt. De oudste schriftelijke vermelding komt pas
in 1440. In Buhl (Baden-Wrttemberg, nu Klettgau) werd de Heilige Notburga met
negen kinderen in een beeld voorgesteld. Het beeld werd met de uitneembare
kinderen uit de kapel naar bardenden gebracht om ze te beschermen. Ze is een
beschermster van geboortes en vruchtbaarheid, die zelf negen kinderen baarde en
bronnen liet ontspringen. Dat slaat op een heidense godin, een negenling baren
is onmogelijk. In het christendom speelt ze geen rol., drie maal drie gelden
veel als een getal van een godin of wordt met godinnen in verbinding gebracht
wat later op Maria overging. De sage schijnt ook zeer oud te zijn en is
mogelijk via het geweldloze christendom in het nieuwe geloof gentegreerd.
Haar graf wordt vereerd in Buhl bij Schaffhausen Op haar
graf en nevens haar ligt een kroon, de linkerarm ontbreekt, in de rechter houdt
ze de slang die het helende wonderkruid in zijn muil draagt. Ze is niet
gecanoniseerd.
Op de Lichtenberg, Tirol, groeien erwten. Ze staan er
sinds de tijd van Notburga en groeien immer voort zonder ooit opnieuw door
mensenhanden gekweekt te worden.
26 / 30 januari, H. Xenophon (Ethiopisch Askanafer): Grieks xenos: ‘vreemd,’
phainomai: ‘ik schitter (in) vreemde’ (landen) Naam van een Griek, ca 430-354
v. Chr., schrijver van de Anabasis, het verslag van de terugtocht van 10 000
Grieken na de mislukte veldtocht tegen de Perzische koning Artaxerxes II.
Volgens de legende was deze heilige Xenophon een inwoner
van Constantinopel en de vader van twee in Beiroet studerende zoons, Arcadius
en Johannis. Die leden op een reis schipbreuk en werden op verschillende
plaatsen aan land geworpen en gingen, zonder het van elkaar te weten, in
verschillende kloosters. Op een pelgrimstocht naar Jeruzalem vonden de vader,
de moeder Maria en de kinderen elkaar terug waarop de ouders hun bezit aan de
armen gaven en ook in een klooster gingen leven. Zie de Comedy of Errors van
Shakespeare.
26 januari, H. Paula: Latijn paullus: ‘klein, gering,’ al een
Romeinse familienaam bij het geslacht Aemilia.
Paula is geboren in 347 en afkomstig uit een goede
Romeinse familie. Ze huwt met de patriciër Toxitius en krijgt een zoon en vier
dochters. Na de vroege dood van haar man, 379, wijdde ze zich aan de werken van
vroomheid en naastenliefde. Met andere welgestelde weduwen vormt ze een
gebedsgroep met als geestelijke leider Hiëronymus. In 384 overlijdt een
dochter, H. Blesilla wat gevolgd werd door de dood van paus Damasus waardoor Hiëronymus
zijn steun verloor en vertrok en zo ging Paula met hem mee met haar dochter
Eustochium en in 385 ging ze naar Palestina, Bethlehem, en stichtte daar
vrouwen en mannenklooster voor de H. Hiëronymus, opvangtehuis voor pelgrims,
verdeelt haar geld en leeft in armoede. Ze sterft op 57 jarige leeftijd in 404.
Ze is patrones van de weduwen en pelgrims.
Ze wordt afgebeeld in een lang gewaad met sluier en
mantel. In de hand houdt ze een pelgrimsstaf en kalebas en in de andere een
gesel, boetedoening, soms ook met ene boek, ganzenveer of schriftrol en
wijwaterkwast, boot en anker.
Links Robertus met zwart habijt. Albericus en Stefanus
dragen het witte kleed, uit www.kerknet.be
Hij is geboren rond 1050 en een van de eerste stichter van
de cisterciënzers. De eerste van deze generaties is gekenmerkt door het
bezielende vuur van de stichters, die door de traditie de ‘vaders’ worden
genoemd. In het begin werkt zodoende het charisma van een groep: enige monniken
met hun abt Robertus van Champagne aan het hoofd besluiten hun communiteit in
Molesme te verlaten, omdat die niet bereid is om hun plan, te leven volgens de
Regel van Benedictus in al haar gestrengheid, te accepteren. Maar reeds een
jaar later moet Robertus naar zijn abdij terugkeren. Albericus, een lid van de
groep, wordt daarop door zijn metgezellen tot abt van Cteaux gekozen en blijft
dat tot 1109 als opvolger van H. Robertus van Molesme kreeg hij van paus
Paschalis II het Privilegium Romanum waardoor de orde rechtstreeks van de H.
Stoel afhankelijk werd. Hij wordt opgevolgd door de Engelsman Stefanus Harding
(1109 - 1134). Al deze mannen van het eerste uur beleven, vooral in de tijd van
Albericus, een heroïsche fase die door grote ontbering, ja zelfs uiterste
armoede gekarakteriseerd werd. De door hen begonnen leefwijze bevat in aanleg
reeds alle regels en ideeën die zich in de tijd daarna zullen ontvouwen.
Maar de denker ontbreekt nog die hun streven preciseert,
de inhoud en betekenis van hun leven tot uitdrukking brengt. Het jaar 1112 brengt
een niet te voorziene gebeurtenis die de gehele geschiedenis van de Orde in de
tweede generatie en in de toekomst zal beheersen. In Cteaux verschijnt een
jonge Bourgondische edelman, Bernardus van Fontaines, met een groep jonge
mensen, leden van zijn familie en van andere ridderfamilies, die hij tot het
kloosterleven heeft ‘bekeerd’ en die door de invloed van zijn sterke
persoonlijkheid tot een uniforme groep aaneengesloten worden. Zij houden vol en
trekken andere postulanten aan. Citeaux moet andere kloosters stichten.
Hij is in 1109 te Citeaux overleden.
Albericus voerde ook het witte ordekleed in en Maria zou
het hem zelf overhandigd hebben. Daarmee wordt hij ook vaak afgebeeld, naast
hem de schriftrol die verwijst naar het Privilegium Romanum.
26 januari, H. Timotheus: Grieks time: ‘eer,’ theos: ‘god.’ In
het N.T. de zoon van een Joodse vrouw, Eunice, en een Griek uit Lystra,
Handelingen 16:1.
Metgezel van Paulus op zijn tweede zendingsreis aan wie
hij ook twee brieven richtte welke in het Nieuwe Testament zijn opgenomen en
een van de zeventig leerlingen van Jezus die na Zijn Hemelvaart bijeen waren,
Lucas 10:1. Hun namen worden in Handelingen en in de brieven van de Apostelen
genoemd.
Hij was afkomstig uit Lystra, een plaatsje in de buurt van
Iconium in Klein-Azië (= ongeveer het huidige Turkije). Hij ontmoette Paulus op
diens eerste missiereis. De Apostel bekeerde hem tot het christendom. Timotheüs
was zijn ‘lievelings leerling’ en werd door Paulus aangesteld tot bisschop.. In
die hoedanigheid trad hij herhaaldelijk bij belangrijke gebeurtenissen op als
plaatsvervanger van Paulus. Ondanks zijn jeugd wist hij bekwaam leiding te
geven. Hij hield Paulus tijdens diens gevangenschap in Rome enige tijd
gezelschap, tot hij - althans volgens zeggen van de kerkhistoricus Eusebius die
omstreeks het jaar 63 bisschop werd van Efeze, destijds de hoofdstad van de
Romeinse provincie Asia. Efeze was in de klassieke cultuur het heiligdom van
Artemis, godin van de liefde. Daar vonden in de ogen van Joden en christenen
zulke schandalige vertoningen plaats dat Timotheüs er manmoedig stelling tegen
begon te nemen. Dat werd niet geaccepteerd door de priesters en vereerders van
de godin. Hij moest het tenslotte met zijn leven bekopen in 97 na Chr. Naar
verluidt heeft het volk hem doodgeknuppeld of gestenigd. Volgens de overlevering werd hij opgevolgd
door Sint Onesimus. Daarbij wordt de suggestie gewekt dat het
hier zou gaan om dezelfde Onesimus, die ter sprake komt in Paulus brief aan
Filemon: de weggelopen slaaf waar Paulus bij Filemon een goed woordje voor
doet. Maar sommigen menen dat dit gezien de tijdsverschillen niet kan kloppen.
Timotheüs lichaam werd - tezamen met dat van Sint Lucas en
Sint Andreas- in 356 vanuit Efeze naar Constantinopel overgebracht. Ook de kerk
van San Giovanni in Fonte te Rome heeft relieken van hem. Zijn voorspraak wordt
ingeroepen tegen maagklachten. Naar 1 Timotheüs 05,23 leed hij daar zelf aan!
Hij wordt afgebeeld als bisschop; soms met een Artemisbeeld; ook wel met
knuppel en of stenen, zijn martelwerktuigen.
Het witte hoefblad, Tussilago alba, dat in milde winters
al in januari bloeit, heet in Engeland St. Paula ‘s bloem. Het is het
zinnebeeld van haar dag.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/