29 augustus.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
29
augustus, St. Jans onthoofding. Hebreeuws Johanan: ‘Jahweh is genadig,’ een veel gebruikte Joodse
naam, Johannes de Doper, de Baptist, Lucas 1:15, Mattheus 3 en dergelijke Op
deze dag viert de kerk de marteldood van de H. Johannes de Doper, op 24 juni de
geboortedag.
De geschiedenis verhaalt dat de soldaten die op bevel van
koning Herodes naar de onderaardse kerker gingen om Johannes te onthoofden op
hun tocht daarheen brandende flambouwen in de hand droegen. Vandaar dat er vele
vreugdevuren zijn op deze dag, vooral in Hoorn. Men zingt St. Maartensliedjes,
het is St. Maarten in de zomer.
Als het regent op Sint-Jans onthoofding dan bederven de
noten.
Grote kolen krijg je als je op Johannes onthoofding, 29
augustus, in de koolvelden rondloopt of als men de plant op Hemelvaartsdag
onder het klokkenluiden zaait. In het eerste geval krijg je kolen zo groot als
het hoofd van Johannes, in het tweede zo groot als de luidende kerkklokken.
Op Johannesdag moet een vrouwspersoon met een hemd aan
door de velden gaan en met een roede op de planten slaan zodat die zouden
schrikken en snel zouden groeien. Mogelijk dat die slagen iets te maken hebben
met de slag van de levensroede zodat de planten voorspoedig groeiden en dat dit
slaan niet tot schrikken behoorde.
29 augustus, H. Sabina: Latijn, ‘behorend tot de stam der
Sabijnen,’ een oud-Italiaans volk. Het was een bijnaam van de dichter en vriend
van Horatius en Ovidius.
Sabina was een weldoende Romeinse weduwe die door een van
haar slavinnen, H. Seraphia, tot het christelijk geloof bekeerd en bezocht met
haar lijfeigen de christelijke samenkomsten in de catacomben. Hier ontving
Sabina ook de doop. Al gauw werd Seraphia door de huisheer van de keizer
gevangen genomen en ter dood gemarteld. Sabina stelde haar eigen graf
beschikbaar en verloor ook haar levensmoed. Het duurde niet lang of ze werd ook
opgepakt en vanwege haar geloof onthoofd. Volgens de legende werd ze rond 126
in Umbri of Rome onthoofd en werd naast Sabina bijgezet. De Santa Sabina is de
oudste christelijke basiliek binnen de stadsmuren.
Ze wordt als martelares met kroon, afkomst, martelaarspalm
en boek afgebeeld. Patrones van Rome, huisvrouwen, kinderen die moeilijk leren
lopen, tegen bloedvloed en regen.
29 augustus, H. Verona van Mainz.
De vorming van de naam St.-Verona heeft alles van doen met
een legende, die allicht al ontstond
rond het einde van de 12de eeuw, en waarvan de acteur
onbekend is.
҄e legende van de heilige Verona vertelt dat de tweeling
Veronus van Lembeek en Verona de enige kinderen waren van de Duitse keizer
Lodewijk, opvolger van Karel de Grote. Zoals verwacht kon worden bezaten zij
vele deugden. Toen ze zestien waren wilde hun vader hen uithuwelijken. Veronus
weigerde omdat hij zich wenste toe te wijden aan de dienst van God. Toen de
keizer aandrong ontvluchtte hij het land. Alleen zijn zus had weet van zijn
vertrek. Ook zij weigerde een huwelijk aan te gaan met de Hongaarse kroonprins.
Geleerd door de ervaring drong haar vader niet aan. Kort daarna overleed het
keizerspaar. Verona steeg op de troon. Zij verdeelde haar goederen onder de
armen en stichtte een religieuze gemeenschap te Veronhove aan de Rijn. Vijf
jaar na de dood van de oude keizer donderden de bomen voor het paleis neer in
westelijke richting. Verona wist dat dit geheimzinnige teken de dood van haar
broer in het westen aankondigde. Zij vertrok met een ossenwagen op zoek naar
het graf. Na een verblijf in Maastricht reisde zij naar Leuven. Niet ver
vandaan vond ze een kerk op een heuvel. De ossen stopten. De wenk was voor haar
duidelijk: dit moest haar laatste rustplaats worden. Zij stapte het gebouw
binnen en vroeg de Heer haar het graf van haar broer te willen aanduiden.
Hetgeen gebeurde. Twee Duitse pelgrims trokken voorbij. Zij herkenden hun
keizerin en vroegen haar om drank. Verona stak haar staf in de grond en
onmiddellijk welde een bron op die naar haar zou worden genoemd. Dat wordt
gebruikt om van koorts te genezen. Verona reisde verder naar Lembeek waar haar
broer lag begraven. Zij verbleef er een maand en vertrok daarna terug naar haar
land dat zij verder bestuurde samen met de abdij waar ze verbleef.
Tien jaar later in 870 voelde de keizerin haar einde
naderen. Zij vertrok opnieuw met haar ossenwagen naar Brabant. Te Mainz kreeg
zij een koortsaanval en stierf. Vooraf had zij gesmeekt haar lichaam op haar
wagen te plaatsen en de dieren de vrije teugel te laten. De bisschop en het
volk verkozen het stoffelijke overschot als een kostbare relikwie te bewaren.
Slecht bekwam het hen. De plaatselijke Sint-Pieterskerk stortte in en allerlei
ziekten teisterden de bevolking. Ten einde raad plaatste men het dode lichaam
op de wagen en liet de ossen vertrekken. ‘Dagen later stopte de karavaan te
Vroeienberg in Brabant. De bewoners begroeven de heilige keizerin in hun kerkje
dat later haar naam droeg.’(Willy Brumagne).
Er is een tekst uit 1512 bewaard gebleven van deze
legende, die evenwel elke historische grond mist en dan ook nooit door de
kerkelijke gezagsdragers als authentiek is erkend.
Ze wordt afgebeeld als abdis. Wordt aangeroepen tegen
koorts en tandpijn, voor het vinden van een goede echtgenoot of echtgenote en
als hulp bij angstige kinderen.
29 augustus, H. Olaf: Scandinavische oorsprong, oud-Noors
aleifr of anleifr, het eerste lid, ano: ‘voorvader, tweede deel, leifr: ‘overblijfsel,’
vandaar ongeveer zoon, dus zoon van de voorvaderen. In primitieve voorstelling
leefde de grootvader in de kleinzoon voort, vgl. bij ons ook de vernoeming van
grootouders.
Olaf II de Heilige
of dikke was koning van
Noorwegen, 1015-1030.
Olaf Haraldsson was een zoon van Harald Grenske en is rond
995 geboren. Hij was een wilde en ongebaarde knaap van 12 jaar en ging al mee met
de Vikingen, werd een beroemd zeeman en kreeg de naam van een onverschrokken en
koene zeevaarder te zijn. Op een van zijn vaarten kwam hij te Normandië waar
enige eeuwen daarvoor het christendom ingang gekregen had. Hier werd hij
bekeerd en in 1014 gedoopt te Rouen, wat ze thuis niet graag hoorden. Toen hij
naar Jeruzalem wilde gaan hoorde hij in een droom een stem die hem beval: ԫeer
terug naar Noorwegen. Daar zal je een koning zijn voor altijd!ծ Hij volgde die
aanwijzing op en voerde een zesjarige strijd tegen zijn landslui die zich aan
de zijde van de Deense koning Knut de Machtige gesteld hadden. Ook het
christendom hadden ze weer vergeten en zijn aanhangers vervolgd. Toen de
Engelsen Denemarken aanvielen en Knut zijn eigen land verdedigen moest won Olaf
Noorwegen terug. Om rust en orde in zijn rijk te herstellen dwong hij zijn
onderdanen zich dopen te laten. De boeren in de noordelijke provincie waren
daar nauwelijks op tegen, die in het zuiden weigerden. Hij gooide dan ook voor
hun ogen een Donarbeeld om, hieruit kwamen ratten en wormen. Nu bogen ook de
hardnekkige. Hij bevorderde, onder meer met bisschop Sigurd en Dankbrand, de
uitbreiding van het Christendom in Noorwegen. Onder diegenen die de doop
ontvingen was ook zijn stiefzoon Olaf Haraldsson. Eveneens door zijn
veroveringen van de Orkaden, de Faeröer en IJsland in 1035 en zelfs in het
juist ontdekte Groenland, en verruimde de grenzen van Noorwegen naar de zijde
der Zweden. Hij steunde tot dit doel ook de bouw van kerken, onder meer de
Clemens kerk te Trondheim. Als zijn overredingskracht te kort schoot, gebruikte
hij in zijn enthousiasme krachtiger middelen ter bekering. Ook aan de Viking
tochten maakte hij een eind. In 1028 had Knut Engeland overwonnen en maakte
direct zijn troonaanspraken in Noorwegen geldend. Toen de belastingontvanger in
het land kwam nam Olaf hen direct gevangen en stuurde er enige naar Denemarken
terug. Knuts antwoord was oorlog. Olaf moest met zijn vrouw en zoon naar
Rusland vluchten. Na 2 jaar was hij weer terug in Noorwegen.
Een gelouterde man. Vernieuwd won hij kleine landstreken
en verlangde van de bewoners alleen dat ze zich lieten dopen, dat ze als
christen leefde, geen bloedoffers hielden en dat nalieten wat ze als heiden
gewoon waren. Geen wonder dat hij vele vijanden in eigen land had. Werkelijke
vrienden voor hem waren de Skalden. Die kenden hem en verspreidden zijn roem.
God scheen met hem te zijn, ofschoon Knut met vele bewoners tegen hem was. Op
een tocht door het land kwam Olaf met zijn trouwe schaar voorbij een korenveld
dat zijn tegenstander de vorige dag vertrapt had. De koning zag de nood van de
boeren. Hij bad tot God dat die niet hun brood zou nemen en de andere dag
vonden ze het veld in een schoonheid van graan terug. Er werd ook bericht dat
Olaf eens, op een zondag, in gedachten verzonken zijn snijmes greep en hout
begon te bewerken. Toen men hem op de feestdag opmerkzaam maakte veegde hij de
spanen tezamen en verbrande die in de holte van zijn hand om zijn zonden te
boeten. Bij Stiklestad, in de buurt van Trondheim, trad hij op 29 juni 1030
zijn vijand tegemoet. Eerst leek het alsof de slag in het voordeel van de vrome
zou zijn, maar zijn kleine strijdmacht kon het niet volhouden. Hij stierf en
bloedde uit drie wonden. Toen men het bloed van de gevallen held op het oog van
een blind meisje bracht werd ze weer ziende. De bisschop zette een jaar later
de koning in de Clemenskerk te Trondheim bij. Wegens zijn ijver voor het
christendom werd hij gecanoniseerd en in 1164 door paus Alexander II en tot
beschermheilige van Noorwegen verheven. Toen Noorwegen het protestantse geloof
aannam werd zijn gebeente vernietigd of verstopt. Geen mens weet waar het is.
De steen waartegen de stervende koning leunde werd in het altaar van de kerk in
Stiklestad gebouwd. De Noren erkende al gauw dat Olaf, die de fouten van zijn jeugd
afgelegd had, een heilige heerser geweest was. Ze kroonden hem tot ‘Nec
perpetuus Norvegiae’ en vervulden zo de profetie aan de jonge koning Olaf.
De kunstenaars, het is hun patroon, beelden hem met zijn
strijdbijl af, hij werd met een bijl in de strijd gedood, vaak ook met een
draak, een teken van zijn strijd tegen de ongelovigen. Vaak zie je er ook een
lans of schild bij en een rijksappel, soms een mand met brood als verwijzing
naar zijn liefdadigheid. De bokaal die hij soms vasthoudt herinnert aan het wonder
waarbij het water en zijn beker in wijn veranderde.
Er bestaan nog Skaldenzangen waarin zijn roem verheerlijkt
wordt.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/