30 mei.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
30
mei, 30 december, H. Felix.
Latijn felix: ‘vruchtbaar, gelukkig, geluk brengend.’ Felicitas was de
Romeinse godin van de vruchtbaarheid, het geluk. In Romeinse tijd was felix
vaak de naam van slaven en overige vrijgelatenen, daarna reeds vroeg bij de
Christenen.
Felix was de 26ste paus. Zijn pontificaat
kenmerkt zich door verdere vormgeving van de mis en het evangelie. Hij stelde
bijvoorbeeld dat Christus twee personen in een is, namelijk God en mens
tegelijk. Tevens stelde hij de heilige Drie eenheid in. Ook stond hij toe dat
martelaren onder het altaar begraven werden en dat missen op de graven werden
opgedragen, iets wat al geruime tijd officieus toegestaan werd. Hij deed veel voor de gelovigen die onder keizer
Aurelianus om het leven kwamen wat ook zijn eigen dood werd. Hij wordt daarom
als martelaar vereerd en stierf in 274. en is begraven in de catacomben van St.
Callixtus.
30 mei, H. Ferdinand de Heilige (Ferdinandus III van Castilië, Spaans
Fernando el Santo):
een Westgotische naam, mogelijk van fridu en via Spaans tot Fernando of
Hernando of uit Angelsaksisch vorm wat dan ‘gemoed of geest’ betekent. Zo wordt
Ferdinand dan vertaald als een, die een ‘wagende geest heeft’ een waaghals. Het
is de naam van verscheidene koningen van Spanje.
Ferdinand III was koning van Castilië en Leon. (Ferdinand
III als koning van Spanje)
Hij is geboren in Salamanca in 1199 als zoon van Alfons IX
van Leon en Berengaria van Castilië. Hij werd in 1199, in plaats van zijn
moeder, op de troon van Castili verheven. Nadat hij meer dan 1 oproer van
weerspannige vazallen gedempt had overwon hij in 1244 de Moorse koning van
Sevilla, veroverde Quesada, versloeg het volgende jaar de koning van Baeza en
maakte na de dood van die vorst in 1227 zich meester van die stad. De dood van
zijn vader bezorgde hem de heerschappij van Leon die hij weldra met Castilië
tot een ondeelbaar koninkrijk verenigde. Hij verdreef de Moren uit Murcia en
noodzaakte, door de belegering van Jaen, de Moren een jaarlijkse schatting van
50 000 dubloenen te betalen en bouwde een vloot waarmee hij na een langdurige
belegering Sevilla veroverde in 1248, ook Cordoba en Cádiz. Veroverde de Balearen rond 1230. Hij stichtte
de kathedraal van Burgos, de Dom te Toledo, en breidde de universiteit van Salamanca uit, verenigde die met Valencia,
verbeterde de rechtspleging door codificatie (codex de las partidas) en ontnam
de adel vele rechten. Hij huwde met Elisabeth (Beatrix) von Hohenstaufen,
dochter van Filips van Zwaben en later met Johanna van Dammartin,
achterkleindochter van Lodewijk VII van Frankrijk. Door zijn vele schenkingen
aan de Kerk en zijn verwoede strijd voor het christendom heeft hij zich de
bijnaam van de Heilige toegeëigend. Na meerdere veroveringen stond hij op het
punt om een krijgstocht naar Afrika te ondernemen toen hij overleed op de 30ste
mei 1252. Hij werd begraven in de kathedraal van Sevilla. Door paus Clemens in
1671 heilig verklaard.
Hij wordt afgebeeld in koninklijke gewaden en soms met
harnas, lang haar en kroon met op de borst vaak een kruisbeeld en een kruisvaan
die naar de oorlog tegen de Saracenen verwijst. Verder een wereldbol,
Mariabeeld, grote sleutel, van de veroverde steden, en een zwaard. Patroonheilige van armen, gevangenen,
ingenieurs, als bouwheer, en machinisten.
30 mei, Reinhild, Rendel van
Riesenbeck: Germaans
regin: ‘raad,’ hild: ‘strijd,’ dus ongeveer, raadgeefster in de strijd, of
sterke strijdster.
Een niet gecanoniseerde Reinhild (Sunte Rendel) zou
volgens een opschrift op haar grafsteen in de kerk van Riesenbeck (diocees
Munster) dat zij op aanstichten van haar stiefvader door haar moeder te
Westerkappeln werd gewurgd omdat zij de erfgename was van het vermogen van haar
echte vader. Zij is nooit heilig of zalig verklaard, maar de gelovigen vereren
haar tot op de dag van vandaag als hun heilige. De grafsteen dateert uit de 12,
13de eeuw. In moderne tijd is haar verering herleefd.
De legende is aldus; Rond het midden van de 13de
eeuw leefde in Tecklenburg een vrome jonge maagd Reinhildis die aan het hof van
Westerkappeln geboren zou zijn. al in haar jeugd verlangde de stiefvader en
kwade moeder vele zware arbeid van haar die ze geduldig uitvoerde. Toen echter
tijdens het ploegen op de akker de kerkklokken haar tot de godsdienst riepen
verliet ze het veld en snelde naar de kerk om te bidden. De paarden gingen
gewoon verder met ploegen en toen ze uit de kerk kwam was de akker geploegd.
Toen haar ouders zagen dat God hun dochter zo wonderbaarlijk zegende verhardde
hun gemoed nog meer en hielden haar van de kerk en diensten, zelfs op zondagen
en feestdagen. Toen ze zich eens in een diepe bron weerspiegeld zag sloop de
moeder dichterbij en stiet haar in het diepe. Een engel beschermde haar en zo
kwam ze ongeschonden uit het diepe tevoorschijn. Met verwondering en schrik zag
de moeder de volgende dag dat ze als een bruid versierd aan de bron zat en
lokte haar in het huis, naar een diepe kelder die koud en donker was en bracht
haar om. Het lijk verborg ze, gelijker tijd viel haar stiefvader dood van het
paard. Deze gruwelijk daad kon toch echter niet verborgen blijven. Over het
huis waarin de daad bedreven was lichtte zo lang een heldere ster totdat men
haar lichaam vond. Ze werd samen met haar stiefvader in de begraafplaats van
Westerkappeln begraven. Ze zou daar niet in vrede rusten. Driemaal werd haar
lichaam op de muur gevonden en driemaal werd ze begraven. Vrome mannen rieden
aan om haar lichaam op een wagen te leggen die met ossen bespannen waren. Die
zouden haar daarheen brengen waar God wilde dat ze zou rusten. Dat gebeurde. De
ossen trokken de wagen in westelijke richting en toen ze Ibbenburen bereikten
gingen de klokken vanzelf luiden, de ossen bleven echter niet eerder staan dan
toen ze op onbebouwde grond kwamen, daar werd ze begraven. Dat was in de buurt
van het tegenwoordige dorp Riesenbeck. Bij de plaats sproeide een zilveren bron
wiens water een geneeskrachtige werking zou hebben en die bron zou door de
ossen veroorzaakt zijn. Later kwam er de Riesenbercker kerk over haar
begraafplaats waarin nog steeds haar steen staat.
30 mei, Johanna van Orléans (Jeanne d’Arc, Maagd van Orléans) Hebreeuws Johanan: ‘Jahweh is genadig,’ een
veel gebruikte Joodse naam, Johannes de Doper, de Baptist, Lucas 1:15, Mattheus
3 en dergelijke Vele heiligen hebben de naam nog versterkt. Ook de vrouwelijke
vorm Johanna komt al in Lucas 8:3 voor, waarschijnlijk dezelfde als in Lucas
24:10.
In de 15deeeuw scheen het alsof Frankrijk ten
onder zou gaan. De Engelsen hadden grote stukken van het land bezet en de
hoofdstad veroverd. Het ‘vrije deel’ was zonder gekroonde koning, de afkomst
van de Dauphine Karel was door zijn eigen moeder, koningin Isabeau, ter
discussie gesteld. Het volk kon alleen bidden dat de hemel zich over hen zou
erbarmen. Het antwoord van God op die vertwijfeling heette Jeanne d’ Arc. De
geschiedenis van dit meisje lijkt op een ballade van dramatische kunst. Velen
zullen haar bezingen en bewonderen. Zelfs Shakespeare beschrijft haar.
In een klein dorp bidt de zeventienjarige dochter van de
landheer Jacon d’Arc in een oeroud eikenbos bij een bron haar ԁorp. Dan hoort
ze de stemmen van de heilige Catharina van Alexandrië en Margareta van Antiochië
en de aartsengel Michael; ‘je moet de Dauphin, (Karel VII) naar Reims brengen
om hem daar te kronen.’ Zij, Johanna een klein lief ding met heldere ogen, een
meisje die niet eens schrijven kon, die nog nooit op de rug van een paard zat,
zal dingen doen waar veldheren na haar alleen maar van durven dromen. Maar
Johanna geloofde dat ze het bevel uitvoeren kon en begaf zich naar de
verdediger van Vaucouleurs, de hoofdman Baudricort. Ze vertelde hem dat ze
uitgezocht was en vroeg hem een paard, een uitrusting en een groep soldaten.
Natuurlijk wees hij dat af, maar Johanna kwam weer. Intussen werd Dunois door
de Engelsen geheel omsingeld en in of uit Orléans kwam geen mens. Toen Johanna
het hof van Vaucouleurs in reed hoorde ze een soldaat vloeken. Ze wendde zich
naar hem toe en zei: ‘je zal God niet beledigen, want dan zal je snel sterven.’
Twee uur later is de man dood, verdronken in de vestinggraven. Baudricourt
hoorde van het voorval en begon na te denken. Een toeval? Of een teken? Men
herinnerde zich de profetie dat een vrouw Frankrijk zou ruïneren en een maagd
zou het weer redden. Geruïneerd door Isabeau! Waarom zou dit meisje het niet
kunnen redden? Hij stuurde haar met een brief naar Chinon, naar het hof van de
Dauphin. Karel beproefde haar. Een vervanger neemt zijn plaats op de troon in,
maar het meisje ziet die niet eens, ze loopt door de schare hovelingen recht
naar de echter kroonprins en buigt voor hem de knieën. Dan geeft ze hem de
inhoud van het gebed weer die hij de laatste nacht gedaan heeft. Onder het
altaar crypte van Fierbois vindt men dan ook het zwaard wat Johanna voorspeld
had dat ze die dragen zal zonder het ooit tegen een mens te gebruiken.
Karel schijnt overtuigd, het volk is zeker. Alleen Johanna
kan Frankrijk redden. Ze is de tegenspeelster van Isabeau. Eerst versterkt de
maagd de moraal van de troepen. De soldaten moeten biechten en de
soldatenmeiden laten gaan, dan gaat ze met hen meer naar Orléans.
Een half jaar lang al wordt Orléans uitgehongerd. Toen
Johanna verscheen draaide de wind, dan kan uit de Loire verpleging en troepen
naar de ingeslotenen gebracht worden. Dunois soldaten vertrouwen hem, ze wagen
uitvallen en overwinnen. Johanna ‘s witte banier wijst hen daarbij de weg. Ze werd
zelf door de Engelse zwaar gewond, maar vocht verder. Na acht dagen ruimen de
Engelsen het veld voor Orléans. In snelle zegetocht voert Johanna de Dauphin
naar Reims ter kroning. Als Karel VII verlaat hij de kathedraal. Johannaճ
zending is vervuld. Maar ze keert niet terug naar haar geboorteplaats. Ze
besluit voor de kroon ook de hoofdstad te winnen, Parijs te veroveren. Maar de
stemmen zwijgen, Johanna’s kracht lijkt gebroken. Voor Compiegne valt de maagd
in de handen van Johannes van Luxemburg. Zesduizend dukaten bieden de Engelsen
voor de ‘heks,’ Karel VII biedt ‘niets’! De keus is voor de Luxemburger niet
moeilijk. In Rouen vindt het proces plaats. Aan het Franse koningshof vertelt
men de voortreffelijke antwoorden die de maagd de inquisitoren gegeven heeft en
bericht van haar dappere dood in de vlammen op 3 mei 1431. De koning zwijgt
geheel. Toen hij Rouen veroverd had liet hij de procesakten in beslag nemen en
herstelde het oordeel.
Het volk vereert haar als heilige. Ze werd dus ook door de
kerk als heks erkend. Er komen wonderen van haar graf. In 1909 verandert de kerk, paus Leo X spreekt
haar zalig. Benedictus XV verheft haar in het jaar 1920.
Ze wordt in volle uitrusting en met banier in de hand
afgebeeld. Vooral de stad Rouaan en Orléans vereren haar als schutspatroon, ook
vrouwen in nood, soldaten en van radio en televisie, telegraaf- en
telefoonarbeiders, vanwege de stemmen die ze hoorde. Ze wordt aangeroepen in
momenten van angst om de vrees te overwinnen.
Hun bloem is de brandende hanenvoet, Ranunculus flammula.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/