31 december.
uit communio.stblogs.org
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
31 december, Sint Sylvester I: Latijn silvestris: ‘van, uit het woud
of landelijk.’
De 33ste paus, 314-335. Hij is de eerste paus
na de vervolgingen. Hij leidde de kerk uit de catacomben. Hij is de eerste
niet-martelaar die vereerd werd in de Kerk. Hij is bekend door zijn invloed op
Constantijn de Grote die in zijn tijd christen werd zodat de katholieke kerk
een machtsbasis had. Verder over zijn opvattingen over de staatsmacht. Dit
leidde tot de Donatio Constantini, een (zoals later bleek valse) oorkonde die
land aan de kerk schonk. Ook het verhaal dat Silvester de keizer eigenhandig
gedoopt zou hebben, is niet waar. Over de twee leiders zijn vele andere
verhalen geschreven, gebundeld in de Legende van Constantijn en Sylvester.
Tijdens zijn regering werd het eerste concilie van Nicaea
gehouden waarop onder andere het Arianisme veroordeeld werd en waar de eerste
geloofsbelijdenis werd opgesteld.
Volgens het verhaal werd keizer Constantijn de Grote, in
de dagen dat hij nog een vervolger van de christenen was, aangetast door een
schijnbaar ongeneeslijke ziekte. Op aanraden van heidense priesters zou er
alleen nog baat te vinden zijn bij door het nemen van een bad in warm bloed van
christenknapen die daartoe geslacht zouden moeten worden. De jammerklachten van
de moeders voorkwamen echter de uitvoering van dit wrede plan. Daarop zou de
keizer een visioen hebben gehad waarin hem bevolen werd de bisschop Sylvester
te ontbieden die hem het water zou aanwijzen waarin hij zich moest laten
onderdompelen tot genezing van zijn ziekte. Het gevolg van de gunstige uitslag
was dat de keizer christen werd. Hiermede zou in verband staan hetgeen vermeld
wordt in een oorkonde, ‘Donatio Constantini’ dat hij de stoel van Petrus onder
erkenning van zijn absoluut primaatschap, keizerlijke macht, waardigheid, eer
en eretekens schenkt en daarbij de zelfstandige heerschappij over Rome, Italië
en de eilanden, terwijl hij zelf zijn zetel naar Byzantium verplaatste. Vanwege
zijn donatie van Constantijn werd hij vooral in de Middeleeuwen zeer vereerd.
Hij overleed de 31ste december 335.
Hij had een apart altaar in de R.K. Kerk van Overasselt.
Hij wordt afgebeeld als paus met kruisstaf, tiara en een
boek, soms met een slang erop. Soms zie je hem voor Christus kruis dat de H.
Helena meebracht. In de hand houdt hij een schelp waarmee hij Constantijn
gedoopt zou hebben, aan zijn voeten een draak. Hij zou in 317 een draak
gevangen hebben die op 1 januari van het jaar 1000 zou ontsnappen en iedereen
zou verslinden. Toen er in 999 een nieuwe paus gekozen werd noemde die zich
Silvester II. Omdat er met nieuwjaar van het jaar 1000 niets gebeurde gaf men
de oudejaarsdag de naam van Silvester. Aan zijn voeten zie je soms spelende
kinderen, symbool voor het nieuwe jaar. Ze verwijzen ook wel naar de 3000
kinderen die Constantijn op aanraden van zijn priesters moest offeren om te
genezen van zijn melaatsheid. De keizer weigerde en werd toen door Silvester
genezen. Patroonheilige van huisdieren, hij wekte een stier weer tot leven,
goede oogst en het nieuwe jaar, ook van langslapers vanwege de draak,
metselaars en steenhouwers die hij werk gaf tijdens de bouw van de Sint Pieters
basiliek. Wordt aangeroepen voor een goed jaar..
Silvesterwind met morgenzonneschijn geeft zelden
goede wijn.
Veel sneeuw op Oudejaar, veel hooi in ‘t nieuwe
jaar.
De cipres is zijn boom en een Furcraea.
31, (30) december, H. Melania de jongere (Melanie): Grieks melas: ‘zwart,’
vrouwelijk melaina: ‘zwart,’ in sommige delen van Griekenland werd Demeter
melaina genoemd omdat zij treurde over haar dochter Persephone die door Pluto
naar de onderwereld gevoerd was.
Haar grootmoeder heette ook Melania, H. Melania de Oudere.
Ze werd geboren rond 383 te Rome als dochter van de senator Valerius Publicola.
Haar leven, een van de belangrijkste heiligenlevens uit de
christelijke oudheid, werd beschreven door de priester en monnik Gerontius. Op
haar 13de verjaardag huwde ze volgens de wil van haar vader en tegen
haar zin met een bloedverwant, een neef Valerius Pinianus, die net als zij zelf
afkomstig was van het geslacht Valerii. Nadat hun twee kinderen jong gestorven
waren wist ze ook haar echtgenoot er toe te bewegen een streng ascetisch leven
en jozefsleven (zonder seks) te leiden. Bij de dood van haar vader rond 404
erfde ze zijn enorm grondbezit dat over het hele Romeinse rijk verspreid lag en
dat jaarlijks een fabelachtige som op bracht. Dat bezit schonken ze
langzamerhand weg aan de armen, kerken en kloosters en bevrijdden slaven zodat
ze zelf hun laatste jaren in armoede doorbrachten. Op hun verscheidene reizen
leerden ze de belangrijkste vertegenwoordigers van het christendom kennen. Na
een ontmoeting in 417 met Augustinus van Hippo en Hironymus van Bethlehem
gingen ze te Jeruzalem wonen en Melania in een door haar gesticht
vrouwenklooster op de Olijfberg waar enkel haar man en haar moeder haar om de
vijf dagen mochten bezoeken. Ze overleed zeven jaar na Pinianus in 439 te
Jeruzalem.
Ze wordt verschillend afgebeeld, als goed gestelde
Romeinse vrouw met eenvoudige gewaden en boek omdat ze vaak religieuze teksten
kopieerde, kruisbeeld, en geeft dikwijls raad aan mensen die haar hulp inroepen
of deelt beurzen met geld uit. Of biddend in een grot of cel met naast haar een
mand met groenten, doodshoofd en een kan. Ook samen met haar man.
31 december, Columba van Sens, (Columba betekent duifje).
Ze is geboren te Sens rond 270 – 275. Volgens haar veel
later geschreven en onbetrouwbaar geachte Passio stierf Columba de marteldood
ten tijde van de Romeinse keizer Aurelianus. Omdat ze weigerde om met de zoon
van de keizer te trouwen en haar geloof af te zweren werd ze bij een
amfitheater opgesloten bij de prostituees. Een ongelovige viel haar lastig,
maar die werd direct door een beer aangevallen die uit het amfitheater ontsnapt
was. Ze stuurde de beer weg en bekeerde de jonge man. Ze werd tot de
brandstapel veroordeeld, die doofde echter. Daarop werd ze onthoofd.
Ze wordt voorgesteld in mooie gewaden met een zwaard. Soms
komt ze uit een brandstapel en soms wordt die door een engel gedoofd. Columba
wordt aangeroepen tegen oogziekten en regen. Ook wordt ze in de kerkelijke
kunst wordt ze afgebeeld met een berin, een pauwenveer en of een boek. Ook een
duif komt vanwege haar naam. Ze wordt aangeroepen tegen oogziektes en regen,
dat naar de gedoofde brandstapel.
Columba wordt tenminste sinds het einde van de 6e
eeuw na Chr. al in Sens vereerd. Boven haar graf werd in de vroege 7e
eeuw een basiliek gebouwd. Naast de basiliek bevond zich het klooster van
Sint-Columba. Er zijn kerken aan Columba gewijd in de Belgische plaatsen
Deerlijk en Soulme. De Sint-Columbakerk te Keulen werd na herbouw na haar
verwoesting in de Tweede Wereldoorlog hernoemd tot Maria in den Trmmern.
Nieuwjaar, of de eerste dag van het jaar wordt sinds 1700
door alle christenvolkeren op de 1ste januari gevierd.
Nadat de geboortedag van Jezus op de 25ste werd
gesteld verplaatste de Christelijke Kerk het feest der besnijdenis op de 1ste
januari, terwijl Driekoningen, 6 januari, hier en daar de naam draagt van Groot
Nieuwjaar.
Deze dag was sinds de oudheid een feest. Bij de Israëlieten
viel hij op de eerste van Tsjiri, men hield die niet alleen als een dag voor
Goddelijke rechtspraak, maar ook voor de scheppingsdag van Adam. Omdat het
feest door trompet- en bazuingeschal werd aangekondigd noemde men het ook wel
trompetten- of bazuinfeest.
De Perzen vierden evenzo de eerste dag van het nieuwe jaar
en gaven elkaar dan eieren ten geschenke.
De 4de en laatste viering van het Keltische
jaar gaf eigenlijk een begin van het nieuwe jaar aan.
(zie 1 november) Het feest vond plaats de nacht ervoor en
werd Samin genoemd. Het was wellicht het belangrijkste en zeker het plechtigste
want het herdacht de schepping van de wereld toen chaos werd omgezet in orde.
Op de nacht van Samain dacht men dat de geesten van de doden uit hun woonplaats
terugkeerden om door het land van de levenden te zwerven. Men beschouwde het
als een tijd van groot gevaar. Hoewel de geesten maar 1 nacht vrijwaren konden
zij als ze niet gunstig gestemd werden met geschikte offers menselijke zaken
blijven beïnvloeden lang nadat ze waren verdwenen. Samain en de sfeer van
hekserij en angst zijn blijven voortbestaan in het Halloween feest dat in
Amerika nog steeds wordt gevierd.
Oorspronkelijk werden tegen de Kerstnacht de zielen van de
doden gewijd die naar het volksgeloof bij de zonnekering hun verhuizing hielden
en lekker eten en drinkgelagen meenamen.
Offers zijn ingesteld om de doden te verzoenen, in het
steentijdperk komen hier sporen van voor omdat men de overleden zag in de
dromen kwam men tot het besluit dat, hoewel ze al dood waren, nog leefden zodat
men eten en drinken bracht. Bij toenemende ontwikkeling van het godsbegrip dat
veelal uit de dienst van de afgestorvenen is ontstaan bracht men zulke offers
aan de goden. Doordat het vuur als een kostbare gave uit de hemel ontvangen
was, was ze ook prima geschikt als een om de voor hen bestemde gaven te
ontvangen, te verteren en in de vorm van (wierook of gewijde rook) rook naar de
zetel van de goden te laten opgaan. Uit het brandoffer ontwikkelde zich nog
meer het symbolische reukoffer waarbij specerijen in plaats van spijzen werden
gebruikt. Nog in gebruik in de RK kerk.
Van belang lijkt ook het rondtrekken van als demonen
toegetakelde personen in de donkere dagen van de winterwende, zoals de Perchten
in het Alpengebied. Berchta in oud-Duits Peratha is de naam van een vrouwelijke
geest die als schrikwekkend spook voor kinderen in het volksgeloof van Zuid
Duitsland en Oostenrijk voorkwam. Ze vernielde op de laatste dag van het jaar
alles wat onafgewerkt was.
Het eigenlijke gebied lag in de lucht. De koningin van de
elfen, van het holden of huldra volk is Holda of Berchta, de gemalin van Wodan.
Het rammelen met kettingen om de zielen te verschrikken
die in die wintertijd op aarde rondzwierven, het lawaai maken, het vuurwerk
afsteken en dergelijke alles om de zielen af te schrikken. Het klokluiden bij
geboorte en dood heeft geen ander motief dan de boze geesten te verjagen zodat
ze geen aandeel zouden berokkenen aan de jonggeborene en de zielen van de
afgestorvenen.
In die tijd worden de klokken geluid, vele klokken hadden
het opschrift ‘Daemones fugito.’ Bij verschillende kerken en op het platteland
staan nog steeds klokkenstoelen die hiervoor gebruikt werden, die zijn vaak
ouder dan de kerk en vallen buiten het kerkelijk verband en zijn eigendom van
de dorpsgemeenschap. Door het lawaai, drankmisbruik en dergelijke werd dit
duiveljagen op veel plaatsen verboden.
Velen gebruiken zijn in zwang gebleven als iets dat er nu
eenmaal bij hoort. Met oudejaar wordt iedereen zoveel mogelijk verenigd en
bedenkt men het lief en leed van het scheidende jaar tot buiten het lawaai van
het vuurwerk en de klokken hen weergeeft dat dit voorbij is en er weer een
nieuw jaar staat te wachten.
Vielen op oudejaarsavond de oliebollen het meest in de
smaak, met nieuwjaar zijn het vooral de oblieën, een soort opgerolde wafel,
waarop getrakteerd wordt. Men feliciteerde elkaar en bood elkaar verassingen
aan, een gewoonte waar mogelijk de nieuwjaarsfooien uit ontstaan zijn. Bij de
Fransen heet dit Etrennes en is zo genoemd naar de godin van het geluk. De
nieuwjaarszangers gingen langs de deuren om hun wensen op te dreunen en zo de
hoop op een kleine vergoeding te krijgen. Toen ze wat te vrijpostig werden, ze
gingen zelfs de huizen binnen, werd dit door de overheid afgeschaft.
Ondertussen verscheen er iets anders, namelijk nieuwjaarsprenten -kaarten met
er onder gedrukt een wens op rijm.
De Romeinen brachten op nieuwjaarsdag gewoonlijk
offeranden aan Janus en maakten dan graag een aanvang met belangrijke zaken
omdat ze het voor een gelukbrengende dag, ‘Dies faustus,’ hielden. Ook waren
toen de nieuwjaarswensen en nieuwjaarsgeschenken al in zwang. Eerstgenoemde
werden vooral tot overheidspersoneel gericht. In het begin schonk men elkaar
vruchten, vooral met goud versierde dadels en vijgen, later kleine koperen
munten waarbij de rijken nog andere geschenken voegden. Geschenken te ontvangen
was een voorrecht van de patriciërs en elke klant bracht op deze dag aan zijn
patroon een geschenk wat de naam ‘atrena droeg waarvan het Franse woord ‘atrenes
‘is afgeleid. De keizer vorderde voorts de schatting van al zijn onderdanen te
Rome.
Het kerstgeschenk was bij de ouden op verscheidene gronden
in gebruik, als dank, vragen of als straf van de goden. Drievoet, wapens,
muurafbeeldingen, tapijten, beeldwerken en dergelijke werden gegeven. Ze vulden
de tempel en waren als goddelijk bezit heilig. Bij de Romeinen was de
schenkingsdag 1 januari, dit zien we nog in Frankrijk, in Italië is het
driekoningendag, in Duitsland en Engeland werd het verbonden met Kerstmis, bij
ons aan Sinterklaas.
Het geven van geschenken is een van de oudste
midwintergebruiken. Men moest gedurende de koude winter zuinig zijn met zijn
voorraden en als het midden van de winter was bereikt en de zon weer krachtiger
begon te worden kwam er weer hoop op een nieuwe oogst, het ergste was voorbij.
Dat moest gevierd worden door even niet zo zorgvuldig met de kostbare
rantsoenen om te springen. Elke boer had zijn eigen specialiteiten om het
feestmaal zo gevarieerd mogelijk te maken werd er voedsel geruild. Die
uitwisseling van voedsel is de oorsprong van het kerstgeschenk. Later kwamen er
allerlei rituelen bij. Het zou bijvoorbeeld ongeluk brengen als men in de
gewijde nachten geen geschenken gaf.
Het kerstgeschenk is oorspronkelijk een aan de goden
toevallende winstdeel. Hoe meer men gaf hoe vruchtbaarder zou het volgende jaar
worden. Het uitdelen van geschenken zag men in dit licht. Deze geschenken
verkregen een rituele kracht door het tegengeschenk wat men ervoor terug
ontving. Toen dit besef verdween werd het bedelarij. Plakkaten moesten onze
voorouders beschermen tegen het afeisen van nieuwjaarsgeschenken op straat. De
Nieuwjaar zangers, die eertijds wekenlang overal op het platteland rondtrokken,
zijn verdwenen. In de meeste landen van Europa waren het voornamelijk kinderen
die de nieuwjaarswensen aan de burgers overbrachten, aan de wensen van onschuldige
kinderen werd veel kracht toegekend. In veel plaatsen heet dit gelukwensen het
doel een gift te ontvangen, het nieuwjaar afwinnen. Het heeft nog een doel,
namelijk een ander voor te zijn met het spreken van een nieuwjaarswens. In
Sittard heette dit verrassen, de verraste moet trakteren, (zie het verkwikken)
Er werd geofferd aan de geesten der vruchtbaarheid, de
aarde slaapt nog en vergaart nieuwe sappen om in de lente zich weer met nieuw
groen te tooien, te bloeien en vrucht te dragen. Die levenskracht moest
geholpen worden. Zo ging men naar de bomen, bond er stro om, gaf die drank,
zelfs door ze te slaan etc.
In de christelijke tijden werd dit gebruik aangepast en
werden de kerstcadeautjes symbolisch voor de geschenken van de drie heiligen
uit het Oosten voor het kindje. Het geven werd een demonstratie van
christelijke onbaatzuchtigheid. Dit gold wel voor de rijken, de armen konden
niets terug geven. Die deden niet mee aan de oude traditie van uitwisseling
waarbij wederzijdse voordeel vooraan stond. Het geven van etenswaren in
Kerstpakketten stamt nog uit de oude tijd en is vriendelijker dan het geven van
een bepaalde soms gelds. Men heeft vreemde etenswaren gekregen.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/