6 februari.
uit
saintsshallarise.blogspot.com
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwieën, biecht, aflaat, chrisma, era of tijdsbepaling,
weerspreuken, bloemen.
6
februari, H. Titus: een Romeinse voornaam, de verklaring die
eraan gegeven werd zien we bij Persius, ‘Xiti sunt columbae agrestes,’ ‘Xiti
zijn wilde duiven.’ Onder meer de naam van een Romeins keizer, Titus Flavius
Vespasianus uit 79-81. Hij verwoestte in 70 Jeruzalem.
Titus was een heiden-christen en werd door Paulus rond het
jaar 42 in Antiochië gedoopt. Hij vergezelde Paulus en Barnabas op hun reis
naar Jeruzalem, waar het eerste algemene Concilie plaats vond over de
verhouding van de bekeerde heidenen tot de Joodse Wet (Gal. 2,1-5). Titus
vergezelde als eerste christen uit de heidenen die zich niet onderworpen hadden
aan de besnijdenis de apostel Paulus naar de kerkvergadering van de apostelen
te Jeruzalem en vertrok daarna naar Corinthi. Een leerling van Paulus, 2 Cor.
7:6, aan wie hij een brief richtte. In de aanhef van deze brief leren we dat
Paulus een van zijn eerste medewerkers, Titus, op het Griekse eiland Kreta had
achtergelaten om daar de jonge Gemeenten te helpen en op te bouwen.
Vermoedelijk schreef de apostel deze brief tussen 62 en 67 na Chr.,
waarschijnlijk vanuit Macedonië of Nicopolis. Hoewel Titus niet wordt vermeld
in het boek Handelingen komt zijn naam 13 keer voor in de andere brieven van
Paulus; hieruit kunnen we afleiden dat hij een belangrijk medewerker was in de
verkondiging van het evangelie. Eusebius
van Caesarea noemt hem de eerste bisschop van Kreta. Is overleden ca. 100 na
Chr. In zijn bisschopsstad Gortyna is hij begraven. Pas sinds 1854 wordt het
feest van de H. Titus gevierd.
De heester van de heilige bisschop is de hazelaar die in
Engeland wel bush of St. Titus heet en dan lieflijk bloeit.
6 februari / 26 oktober, H.
Amandus: (Amandus van
Gent, van Maastricht of Elnon) Latijn amandus: ‘liefelijk of beminnenswaardig.’
(Amant of Amanda)
De heilige Amandus was afkomstig uit Herbauge, Aquitaine,
waar hij in de zesde eeuw geboren werd, rond 594. Toen hij vijfentwintig was
ontvluchtte hij zijn huis en werd monnik in Tours en weerde alle pogingen van
zijn familie af om hem weer thuis te krijgen. Naar een heimelijke inspiratie
ging hij naar Bourges waar hij 15 jaren als kluizenaar leefde. In het jaar 628
(in elk geval voor 639) werd hij tot missiebisschop gewijd en vertrok naar de
noordelijk gelegen landen. Hij kwam terecht in Vlaanderen en verkondigde het
geloof onder de Belgen onder koning Dagobert. Tijdens een pelgrimstocht naar
Rome had hij kritiek op de wulpse uitspattingen van koning Dagobert I, hij werd
dus verbannen. Hij preekte vooral in het gebied van Gent. Omstreeks 628 werd
hij op verzoek van Clotarius II als missiebisschop naar Vlaanderen gezonden. In
Gent worden twee kloosters aan hem toegeschreven, Sint Pieter en Sint
Baafsabdij. Hij stierf ca. 680 in het klooster te Doornik dat hij zelf gesticht
zou hebben en dat naar hem St. Amandsberg, Saint-Amand, wordt genoemd. Op deze
dag wordt hij in Breda vereerd en op 13 februari in Haarlem.
Volgens de traditie was hij in de jaren 647-49 bisschop
van Maastricht. Daar zou hij als eerste in de geschiedenis van de kerk de term
Onze Lieve Vrouwe van Eeuwigdurende Bijstand hebben geïntroduceerd. Op 6 februari
675 stierf hij te Elnon. Hij ligt begraven in Saint-Amand-les-Eaux (Elnon). In
de volksmond wordt hij ook wel de apostel van Vlaanderen genoemd. Toen
Amandus het evangelie in Oedelem, West Vlaanderen, verkondigde bekeerden er
zich velen. Anderen toch bleven hun afgoden trouw en waren er op uit om de
apostel te doden. Ze kozen daartoe een goede schutter die met een scherpe pijl
de Heilige dood moest schieten. De boogschutter wilde zijn boog spannen en
zette hiertoe het ene uiteinde op de grond en wilde het andere buigen. Doch zie!
het onderste einde drong in de grond, schoot wortelen, kreeg bladeren en de
boog werd weldra een hoge boom. In de 14deeeuw stond deze boom nog
voor de kerk van Oedelem en heette St. Amandsboom. Volgens een andere legende werd hij bedreigd
door een uiterst giftige slang, hij zegende het dier en die verdween in de
struiken.
Hij wordt wel afgebeeld met een klooster of kerkmodel, met
een draak die soms in zijn staf bijt, de duivel of heidense gebruiken. Soms ook
met een slang die zich om de staf kronkelt, omdat hij als jongeman eens een
slang verdreef door er een kruisteken over te maken. Of met een gevangene die
hij van zijn ketens bevrijdt, vandaar ook wel tralies als attribuut.
Hij wordt aangeroepen tegen alle lichamelijke ziekten en
ellende van mens en dier, vooral verlammingen. Patroon van apothekers,
wijnhandelaren, herbergiers en kruideniers, dat wel naar zijn naam, amandel.
Patroonheilige van Vlaanderen
Er zou een St. Amandstulp zijn, in Frans Tulipe de St.
Amant, in Latijn Tulipa oculus solis.
6 februari, H. Dorothea: een omkering van Theodora: Grieks,
ԧeschenk van Godծ In Engeland werd de naam tot Doris en Doll. (pop)
Het is de naam van een legendarische heilige, martelares
te Caesarea, Cappadoci, Klein-Azi (= huidig Turkije) met haar beide zussen Christina
en Calixtina en de secretaris
Theofilus.
Ze was een dochter van senator Dorus, geboren rond 290, en
weigerde te trouwen met een heiden en werd veroordeeld. De christelijke Dorothea
vluchtte volgens de legende in 303 uit Rome naar Caesarea om aan vervolging
door keizer Diocletianus te ontsnappen. De Romeinse gouverneur van Keizer
Maximianus Galerius zond naar Caesarea zijn plaatsvervanger Apricius, een grote
vijand van het christelijk geloof. Hij liet de maagd pijnigen op de pijnbank,
maar zij bleef standvastig. Eerst werd
ze aan de voeten opgehangen en gegeseld wat ze als strelen van pauwenveren
ondervond. Daarna werden haar borsten met fakkels geschroeid, ճ nachts genazen
haar wonden. Net voor haar onthoofding sprak ze van Christus zei ze: Ԉij is
mijn bruidegom en nodigt ons uit om naar de tuin der lusten te komen. Daar zijn
appelen van wonderlijke schoonheid die altijd vers blijven, daar zijn leliën en
rozen en ontzaglijk veel bloemen die nooit verdorren en verdrogen.’ Toen men
enige tijd na die pijniging haar ten dood leidde zei een zekere Theophilus tot
haar: ‘wel aan Dorothea, doe mij het genoegen dat gij uit het hof van uw
bruidegom wat van die appelen en rozen stuurt die je ons zo aangeprezen hebt.’
En ze antwoordde met grote zekerheid en vertrouwen: ‘ik zal het zonder twijfel
doen.’ toen ze nu knielde en haar gebed deed en op de slag van het zwaard
wachtte, zo verscheen er een engel in de gedaante van een kind die een korfje
bracht waarin drie zeer schone appelen en drie wonderlijke rozen zaten. En
Dorothea zei tegen hem dat hij die naar Theophilus zou brengen en ze van haar
te geven en zeggen dat dit de appelen en rozen waren waarvan ze gesproken heeft
als bruidegom van Jezus Christus. Op dezelfde tijd dat Theophilus aan anderen
verhaalde wat hem gebeurd was dat ze hem appelen en rozen zou sturen en dat nog
wel in het hartje van de winter, zo kwam het kind bij hem en deed hem de
boodschap. Daar kwam hij tot inkeer en bekende de macht des Heren en veranderde
zijn hart, begon te roepen en te belijden dat Jezus Christus de waarachtige God
was. Apricius werd hierover razend en liet hem wreed pijnigen, beval dat men
hem zou krabben met stalen tanden en branden met vlammende toortsen. Daarna
liet hij hem het hoofd afhouwen. Zo stierf hij.
Dorothea wordt afgebeeld met een korfje bloemen die zij
(of een engel) aan de hand houdt.
Maria is de Flora der christenen. Ook de H. Dorothea
vervangt Flora in de volksgebruiken. Dorothea was een populaire heilige, vooral
onder kraamvrouwen en pasgehuwden.
Zij wordt afgebeeld als martelares (met een zwaard, het
instrument van haar marteling, en een palm, symbool van de overwinning: zij
heeft de goede strijd gestreden; vandaar ook wel een kroon). Daarnaast heeft
zij dikwijls bloemen en vruchten (appels) bij zich, vaak in een mandje; soms
met een rozenkrans op haar (voor)hoofd. Op een afbeelding van Bernardino Luini
draagt zij een boek. Het hemelse jongetje, vaak afgebeeld als engeltje met
vleugels, bevindt zich herhaaldelijk in haar gezelschap. Vanwege het gebed dat
zij uitsprak tijdens haar rechtszitting wordt haar voorspraak in vele noden te
hulp geroepen.
Zij is patrones tegen valse beschuldigingen; van de
hoveniers (vooral bloemenkwekers) en de bloemenhandelaars (natuurlijk vanwege
het mandje met drie rozen), van de jonggehuwden, de bruiden, de kraamvrouwen
(vanwege het hemelse jongetje), brouwers, bergbewoners en mijnwerkers
(plotselinge dood!). Zij wordt aangeroepen bij valse beschuldigingen, in armoede,
geboorte weeën en doodsnood; en blijkens haar legende ook tegen storm, brand en
een plotselinge dood.
In de kunst is zij te herkennen aan het mandje met bloemen
en vruchten en aan haar martelwerktuig, het zwaard.
Het sneeuwklokje, Galanthus nivalis, heet in Deens St.
Dorothe liellier, het is het lelietje van de H. Dorothea wier feest vandaag
gevierd wordt. Anderen beweren dat de blauwe hyacint haar bloem is.
Te Brugge en te Lui, te Brussel, waren gilden van
bloemenliefhebbers. Zij hadden Dorothea als patrones. De broederschap van de H.
Dorothea werd te Brussel gesticht in 1660 door de raadsheer Maes, heer van
Steenkerke. De heilige had haar altaar in de Karmelietenkerk en op haar dag lag
het altaar geheel bedekt met natuurlijke en kunstmatige bloemen.
Ze was ook patrones van sommige rederijkamers,
bijvoorbeeld van de Roos van Dendermonde en van de Roos van Leuven. Antoon
Verhulst, de echte verspreider van de aardappel in Vlaanderen, was lid van het
Dorothea genootschap te Brugge. Ook van bierbrouwers omdat ze in een kokende
ketel werd gemarteld zonder er echter gewond van te raken. Beschermt tegen
brand, storm en plotselinge dood.
Dorothea ‘s legende gaat terug op een verhaal van de Heilige
Aldhelm, bisschop van Canterbury ( 709); hij vertelt het in zijn boek ‘Lof der
maagdelijkheid.’ Relieken van haar zouden zich bevinden te Rome, waar in de
stadswijk Trastevere een kerk werd gebouwd ter ere van haar; alsmede in
Bologna. Daarnaast bevinden zich relieken in Keulen (Duitsland); daar genoot
zij ook bijzondere verering (zie verderop). Ook zouden er relieken zijn te
Arles (Zuid-Frankrijk), Lissabon (Portugal) en in Karlstein bij Praag.
Opvallend is dat zij in de oosterse kerk nauwelijks een
plaats van betekenis inneemt; haar naam komt voor op de heiligenkalender, maar
van enige bijzondere verering is nauwelijks of geen sprake. In het westen is
haar plaats des te groter. Vooral van de 14e tot de 16e
eeuw nam haar verering een grote vlucht, met name in de Duits sprekende
gebieden van Europa. In Keulen bijvoorbeeld leidden de Karmelieten een
broederschap van de H. Dorothea, die in 1464 officieel werd goedgekeurd. Uit de
late middeleeuwen zijn in de stad Keulen twee schilderijen van Dorothea tot ons
gekomen. In de stad Nrnberg zijn dat er drie. In het Duitse taalgebied
verscheen de legende van de heilige Dorothea in vier verschillende uitgaven,
gerekend van 1520 tot 1879. Uit de middeleeuwen is tot ons gekomen een
Dorothea-spel, opgetekend te Kremsmunster in 1350, maar waarschijnlijk enkele
jaren eerder in Saksen ontstaan. Het vertelt over de marteldood van Dorothea.
Het zijn de listige ingevingen van de duivel die voor het dramatisch effect
moeten zorgen. In de late middeleeuwen kennen we nog de Comoedia van ridder
Kilian van Mellerstadt; in het Deense taalgebied de Comoedia de sancta Virgine
Dorothea. In het Engelse taalgebied kennen we het mysteriespel (of de
moraliteit) The Virgin Martyr uit 1622.
Ze is wel sinds 1969 van de lijst van heiligen geschrapt.
Weerspreuk(en)
‘Die Heilige Dorothee
watet gern mitten im Schnee.’
[De heilige Dorothee waadt graag door de sneeuw]
‘Sint
Dorothee, brengt meestal sneeuw’
‘St
Dorothea gives the most snow.’
[Sint Dorothea geeft de meeste sneeuw]
Voor zover bekend is er tegenwoordig in Nederland niet n
parochiekerk, waarvan zij de naam patrones is.
Er zijn ook enkele religieuze congregaties die zich naar
Dorothea noemen:
Meer
bekend en als patrones van Pruisen is een andere Dorothea. Een eenvoudige boerendochter
van een gemigreerde Nederlander, Willem Swarte in het Pruisische Montau, ze
werd geboren op 6 februari als zevende kind. Al van jongs af aan is ze vroom en
christelijk. Ze trouwt op haar zeventiende met de oudere en wel gestelde
Albracht van Gdansk waar ze tot haar 44ste levensjaar verbleef en 9
kinderen kreeg waar vier er van vroeg stierven en in 1383 stierven er nog vier
door de pest. Albrecht was een ruige zwaardbewerker die moeite had met de
vroomheid van zijn vrouw, hij zou haar geslagen hebben. Een jaar na de pest
gaat Albrecht met zijn vrouw mee op pelgrimstocht en in 1390 willen ze naar
Rome. Albrecht wordt vlak voor het vertrek ziek, maar hij wil wel dat Dorothea
gaat. Ze gaat te voet en bedelt onderweg om eten. In Rome wordt ze ook ziek en
komt enige weken later thuis dan ze gedacht had en ziet dat Albrecht overleden
is. Nu kan ze haar droom om dichter bij
God te zijn verwezenlijken, haar dochter Geertuide vertrouwt ze toe aan haar
zusters en in 1384 trekt ze zich terug in een cel aan de dom te Marienwerder
waar ze een streng ascetisch leven leidt. Ze laat zich inmetselen in een cel
met drie kleine ramen waar ze de lucht, de begraafplaats en het altaar kan zien,
ontvangt visioenen van haar bruiloft met Christus, geneest wonderbaarlijk
zieken en geeft raad aan vele gelovigen en komt geregeld in extase. Dat houdt
ze niet lang vol en in 1394 overlijdt ze.
Haar heiligverklaring had echter niet plaats. Men beweerde
dat Dorothea een hoogmeester van de Duitse Orde in de hel had aanschouwd en de
ondergang van de Orde geprofeteerd had. Ze wordt vooral in Pruisen vereerd en
ook voor grote gezinnen en moeilijke huwelijken is ze een lichtend voorbeeld.
6 februari, St. Vaast, (H.
Vedastus of Vedasius, een verfransing is Gaston,
in Engels werd het Foster).
Vedastus is waarschijnlijk geboren te Perigord rond 453.
Hij schijnt de Frankenkoning Clovis voor zijn doop onderwezen te hebben en werd
ca. 500 door de heilige Remigius tot bisschop van Arras gewijd. Na Clovis
moesten ook de hovelingen bekeerd worden. Hij werd uitgenodigd op een banket
door Ocinus waar veel bier aanwezig was dat met duivelse dranken gevuld was.
(hop?) Hij preekte in de streek die Cambria genoemd wordt en koning Cambrinus wordt als uitvinder van het bier
gezien. Hij begroette iedereen met het heilig kruis en meteen spatten de glazen
bier met het duivelse vocht uit elkaar. Hij vertelde dat de duivels door de
macht van het kruis op de vlucht geslagen waren zodat velen zich bekeerden. Dan
nog de Franken bekeerd worden, meestal volgt het volk de koning, het was wat
moeilijk omdat vele dorpen door Attilla met de Hunnen verwoest waren waarna de
Goten kwamen. Toen kwam er opeens een beer, soms wolf, uit een rune. Vedastus
hief zijn arm op en gebood de beer terug te gaan naar het bos. De wolf heeft
dan een dode gans in zijn bek die Vedastus weer opnieuw tot leven gewekt zou
hebben. In 510 stelde H. Remigius hem aan als bisschop van Kamerijk. In Artois en de streek van Kamerijk heeft hij
vele heidenen tot het christendom bekeerd. Hij stierf in 540 en werd begraven
in de kerk te Kamerijk. Later werd zijn lichaam overgebracht naar de plaats bij
de stadsmuur waar vroeger zijn gebedsplaats was. Daar werd de abdij van St.
Vaast gesticht. Hij wordt voorgesteld als bisschop met kromstaf en boek en aan
zijn voeten een beer, symbool van het overwonnen heidendom. Hij wordt
aangeroepen tegen oogziektes omdat hij in Reims een blinde bedelaar genezen zou
hebben.
6 februari, H. Warinus,
(Guerin, Warin) :
Duits van Germaans war: ‘bewaren’, of ‘zorgen voor, bewaken.’
Warinus is geboren in 1080 uit een adellijke familie. Uit
een gevoel van nederigheid wees hij de bisschopszetel van Pavia af, maar door
Lucius II werd hij in 1144 tot bisschop van Palestina aangesteld.
6 / 20 februari in de Oosterse
kerk, zie 10 juli, H. Silvanus: Latijn silva: ‘bos of woud’ met een suffix no, dat de betekenis ‘heerser
over’ aan het grondwoord toevoegt, dus de heerser over een bos. Silvanus was de
Romeinse bos- en veldgod. De naam komt ook in de Bijbel voor als Silas,
Handelingen 15, die vereenzelvigd wordt met de in 2 Cor. 1:19 genoemde
Silvanus. Verschillende heiligen zijn er van deze naam.
Silvanus was bisschop van Emesa, martelaar tijdens
Diocletianus.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/