7 december.
Klik
hier voor inleiding heiligen met relikwien, biecht, aflaat, chrisma, era of
tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
7
december, H. Ambrosius:
(Ambroos, Ambroise) Grieks ambrosios: ‘godenspijs of ambrozijn,’ die de goden
onsterfelijkheid verschafte, vandaar onsterfelijk.
De heilige werd ca. 335 geboren te Trier of te Arles als
zoon van de Romeinse prefect Pratorio, zijn moeder was een overtuigde christin.
Een legende vertelt dat er eens een bijenzwerm boven
de wieg van Ambrosius zweefde. De bijen vlogen in zijn mondje en druppelde
honing naar binnen. Dit zou verklaren dat de preken van de latere
beschermheilige van de imkers door velen als ԨoningzoetՍ werden ervaren. Na
de dood van zijn vader begaf hij zich met zijn moeder naar Rome waar hij zich
met ijver op de wetenschappen toelegde, rechten en retorica omdat hij politicus
wilde worden. Zijn eerste publieke functie bekleedde hij in Sirmium, een
stad gelegen in het huidige Sloveni. In 373 werd hij door keizer Valentianus
tot stadhouder van Noord-Itali benoemd. In zijn standplaats Milaan werd hij al
spoedig een gerespecteerd en geliefd bestuurder waar hij de algemene
achting en genegenheid verwierf in 374. Na de dood van bisschop Auxentius
ontstond er een hevige oproer tussen Arianen en orthodoxen. Hij vreesde voor
grote gevaren, ging naar de vergadering en bracht door zijn aanwezigheid alleen
al de gemoederen tot kalmte. Eensklaps riep, zo wordt verhaald, een kind uit de
menigte: ‘Ambrosius is bisschop’: Ambrosius episcopus.’
Prompt scandeerden de gelovigen dezelfde leus en werd Ambrosius bij acclamatie
tot bisschop gekozen. En alle geestelijkheid en het volk, zowel de
Arianen als de katholieken, kozen hem
dan als zodanig hoewel hij niet eens gedoopt was. Ambrosius trachtte zich aan
deze nieuwe waardigheid te onttrekken, maar het baatte hem niet. Hij werd in
tegenwoordigheid van keizer Valentianus gedoopt en acht dagen later, 7 december
374, tot bisschop gewijd. Nu verkocht hij al zijn bezittingen en schonk de
opbrengst aan de armen terwijl hij zich met de meest ijver toelegde op de
godgeleerdheid. Zijn populariteit was zo groot dat een menigte zich
verdrong rond zijn werkvertrek, alleen maar om hem te zien lezen en bidden. Zo
ook ene Augustinus uit Carthago, de latere bisschop van Hippo. Die was zo onder
de indruk van Ambrosius dat hij zich bekeerde tot het christendom en zich door
hem liet dopen. Hij verhinderde ook de door praefectus urbis Symmachus
gedane verzoek bij de keizer om de heidense beelden weer op te richten. Als
bisschop was hij, wegens zijn zachtmoedigheid, vredelievend, zorg voor de
armen, bescherming der verdrukten en andere deugden algemeen bemind, hoewel hij
tegenover het kwade in elke vorm en bij iedereen een grote gestrengheid aan de
dag legde. Ambrosius stelde het gezag van de Kerk
boven de autoriteit van de keizer. Als verdediger der orthodoxe leer
verzette hij zich tegen keizer Valentianus II en diens moeder Justina die het
Arianisme zeer in de hand werkten. Als vurig christen voerde hij strijd tegen het
overschot van het Romeinse heidendom, als kerkvoogd verbood hij keizer
Theodosius de Grote toegang tot de kerk en wees hem zelfs aan de deur terug
omdat hij bij een opstand der Thessalonicensen een slachting had laten
aanrichten waarbij 7000 mensen omkwamen. Eerst na een strenge boete van 8
maanden hief Ambrosius de ban over de keizer op. Dat hij de keizer verboden zou
hebben om de kerk binnen te gaan is legende. Hij was een ijverig bevorderaar
van het monnikenwezen en prees de maagdelijkheid zo krachtig aan dat vele
families hun dochters verboden om zijn predicaties aan te horen. Om gevangenen
van het geloof vrij te kopen verkocht hij zelfs de kerkelijke sieraden en
gereedschappen.
In 377 moest hij bij de inval van de Barbaren de wijk nemen
naar Illyri en vandaar ging hij naar Rome. In 381 was hij voorzitter van de
synode te Aquileja. Hij slaagde gelukkig in de onderhandelingen die hij op last
van Valentianus met Maximus voerde die zich in Brittannie tot keizer had
opgeworpen. Hij zorgde er tevens voor dat de
beroemde redenaar en stadhouder van Rome, Q. Aurelius Symmachus, als een
voorstander van het heidendom werd verbannen. Toen Eugenius in 392 na het
vermoorden van de jonge Valerianus II tot keizer werd gekroond en de
voorstanders van het heidendom opnieuw de kop opstaken verliet hij Milaan en
keerde weer terug naar zijn bisschoppelijke zetel na de nederlaag van Eugenius
waar hij de 4de april 397 overleed. Zijn gebeente werd aldaar
bijgezet in de Ambrosiaanse Basilica, Basilica di
Sant-Ambrogio, en werd op de 8ste augustus 1871 teruggevonden
en door een pauselijk brevet van 7 december 1873 als echt verklaard.
Hij is de beschermheilige van Milaan. Hij is als kerkvader,
als schrijver en als opvoeder van Augustinus een van de merkwaardigste
kerkelijke personen van zijn eeuw. Ofschoon hij geen theologische opleiding
had, heeft hij na zijn benoeming zich ernstig met studie bezig gehouden en als
gevolg daarvan schreef hij verschillende werken. Hij bracht ook veranderingen
in de kerkzang aan en dichtte verschillende hymnen. Hij was een beroemd
kerkleraar, organiseerde onder meer de liturgische kerkgezang. Aan hem wordt
(waarschijnlijk ten onrechte) de ambrosiaanse lofzang ‘Te Deum Laudamus toegeschreven.
Door zijn prediking is de zondaar Augustinus bekeerd.
Hij is patroon van de wevers en imkers. Hij wordt dan ook
afgebeeld met een bijenkorf aan zijn voeten. Ook wordt hij afgebeeld met een
gesel, omdat hij striemend kan preken, omdat hij de vijand als patroonheilige
van Milaan tijdens een veldslag met een gesel uiteengedreven zou hebben of
omdat hij de Arianen uit Milaan verdreef. Als attributen zie je een kerk, een
boek en de engel van de H. Mattheus, omdat die engel hem tijdens het preken in
het oor fluisterde. Keizer Theodosius ligt soms onder zijn voeten en de staf
van Ambrosius is door de mond van Theodosius gestoken. Meestal wordt hij
afgebeeld als kerkvader en zittend in een studeervertrek. Patroonheilige van de
huisvrouwen en veiligheidspersoneel, tijdens een muiterij van de soldaten die
de stadswallen moesten verdedigen zette hij zijn eigen personeel in.
7 / 30 december, H. Sabinus van
Assisi (Savinus van
Spoleto): Latijn, Ԣehorend tot de stam der Sabijnenլ een oud-Italiaans
volk. Het was een bijnaam van de dichter en vriend van Horatius en Ovidius.
Sabinus was bisschop (wordt door verschillende steden
geclaimd als Assisi, Spoleto en Faenza) Martelaar in onbekende tijd te Spoleto
met St. Exuperantius, Marcellus, Venustianus en metgezellen. Ze werden ter dood
veroordeeld tijdens de vervolgingen van keizer Diocletianus. Exuperantius en Marcellus waren zijn dekens, Venustian en
anderen bekeerde christenen. Ze werden voor de plaatselijke gouverneur gebracht
waar Sabinus velen bekeerden en genas een blind kind. Hij gooide een
afgodsbeeld stuk als bewijs dat het een valse god was. De prefect liet hem
daarna zijn handen afhouwen. Pas later, rond 303, werden ze ter dood
veroordeeld.
Hij wordt afgebeeld als bisschop met twee afgehouwen armen
waar ook wel het vernielde afgodsbeeld bij ligt, soms een gesel of knots omdat
hij doodgeslagen werd.
De
bloem van de dag is Achania pilosa en de winterbloeiende Erica.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/