8 januari.
Klik hier voor inleiding
heiligen met relikwien, biecht, aflaat, chrisma, era
of tijdsbepaling, weerspreuken, bloemen.
8
januari, H. Erhard van Regensburg: Germaans er: ;ijver, of ԥer, roem of bescherming,’
hard: ‘hard of ster,’լ ongeveer sterk als een ever of respectievelijk
sterk door zijn eer of roem.
Erhard was bisschop te Regensburg in
de 7de a 8ste eeuw. Hij stamt vermoedelijk uit het Franse
Narbonne, tegen het einde van de 7de eeuw was hij als monnik in de
Elzas bezig en stichtte daar vele kloosters onder andere Niedermunster
bij Regensburg. Na de moord op H. Emmeramus werd hij
bisschop van Regensburg. (Of hij was een missionaris uit Ierland en zou in de
Vogezen en Beieren gepreekt hebben)
Uit
die tijd stamt de legende dat hij de hertogdochter Odilia die blind geboren was
tijdens de doop het gezicht terug gaf.
Rond 689 kwam hij als bisschop uit het hof van de Beierse Agilofinger hertog naar Regensburg waar Bonifatius al de
bodem gelegd had. Exacte sterfdatum is onbekend, mogelijk 717 in Regensburg.
Hij werd op 8 oktober 1052 door paus Leo IX heilig gesproken.
Zijn
oorspronkelijke graf zie je in de crypte van de Niedermunster
kerk te Regensburg. Zijn relieken zitten in een zilveren schrijn uit de 19de
eeuw aan de noordkant van die kerk.
Hij
wordt als bisschop voorgesteld met een boek waarop twee ogen liggen, de
genezing van Odilia. Hij wordt ook afgebeeld met bijl, een ontginningsheilige,
hij hakte de boom van Wodan om. Schutspatroon van ontginners, bakkers, smeden
en schoenmakers. Wordt aangeroepen tegen pest en oogziektes.
8 januari, H. Laurentius Giustiniani, Latijn, ‘uit
Laurentium,’ een stad in Latium die ook in verband
wordt gebracht met de laurier, de gelauwerde. Er zijn verschillende heiligen
van deze naam.
Deze
heilige is geboren in 1381 te Venetië en daar gestorven op 8 januari 1455. Hij
was eerst kanunnik in het Georg klooster te Venetië en in 1406 prior, in 1416
generaal van die orde waar hij hun regel vastlegde. In 1433 werd hij bisschop
van Castello. Sinds 1433 was hij bisschop van Venetië
en werd in 1451, toen paus Nicolaas V het patriarchaat van Grado
op Venetië overdroeg, eerste patriarch. Hij werd in 1524 zalig en in 1690
heilig gesproken.
Hij
wordt geroemd vanwege zijn ascetische levensstijl en goede werken voor de
eenvoudige en arme mensen. Zijn geschriften werden in 1506 gepubliceerd en zijn
neef schreef zijn biografie.
Laurentius
in zonneschijn, dan zal de herfst gezegend zijn.
8 januari, H. Gudula, (Goedele, in Frans Ste Gudule): Germaans god: ‘god,
goed:’ ԧoed.’
Gudule was afkomstig van een
aanzienlijke Brabantse familie uit Hamme. Geboren rond 650 als dochter van de
hertog Witger van Lotharingen en H. Amalberga van Maubeuge, zuster
van de H. Reineldis en Emebert,
petekind van de H. Geertruida van Nijvel. Ze was erg vroom en zorgde voor de
armen en zieken en trok zich daarna als boeteling terug in het klooster van
Moorsel bij Aalst. Ze overleed rond 710. H. Goedele zou in de kerk van Hamme
begraven zijn, maar ondanks opgravingen werd het graf nooit ontdekt
Gudula bad God dat Hij uit een wilg
een frisse bron zou laten springen. Het gebeurde. Dat wonder staat in de kerk
van Biberach afgebeeld.
Gudula was uiterst liefdadig tegenover
de armen. Dikwijls verkocht ze haar juwelen ten einde de ongelukkige te kunnen
ondersteunen. Dat beviel de bewaarder van de schatten van haar vader helemaal
niet. Op een dag beschuldigde hij haar bij zijn meester Witger.
Gudula had een kostbaar kralensnoer genomen en was er
mee vertrokken om die te verkopen. Witger snelde zijn
dochter achterna en haalde haar weldra in. ‘Wat heb je in die korf? Vroeg hij. ‘kersen!’ was het antwoord. De korf werd opengedaan, al de
kralen van het snoer waren kersen geworden.
Men
vertelt dat Gudula de gewoonte had blootsvoets te
lopen, maar, opdat niemand het zou merken, sneed ze de zolen uit haar schoenen.
Eens dat de baan vol bramen en doornen lag werden de voeten van Gudula erg gekwetst en zij lieten op de sneeuw, het was
volop winter, talrijke bloeddroppen na. O, wonder ! iedere bloeddrop werd een
geurige rode anjelier.
Ze is
gestorven in 712. In 1047 werd haar lichaam overgebracht naar de St. Michaeliskerk
te Brussel die tot voor jaren St. Goedele heette, in de volksmond gewoonlijk
Sinter Goele. Sinte
Goedele, patrones van Brussel, werd begraven te Ham in Brabant. Velen waren
gekomen zodat het kerkhof grijs van het stof was. Voordat het helemaal donker
was begon daar op het graf een populier te groeien, hij haastte zich zo met
omhoog schieten dat hij als een boom met wijd vertakt en bebladerde kroon de
zon begroette. Toen kwam er een vogeltje dat allerliefst floot zodat men van
heinde en ver naar Han kwam om te luisteren. De bewoners vertelden van de boom
en het vogeltje aan iedereen die het maar horen wilde. Op een dag besloot men
het gebeente van Sinte Goedel
over te brengen naar Moorsel, dat dicht bij Aalst ligt. Met veel ceremonie ging
dit gepaard. De populier was wel beschadigd, maar daarvan kwam het toch niet
dat zijn takken en bladeren hingen alsof hij dood zou gaan. Hij zuchtte tot het
kleine vogeltje, ‘ik kan hier niet meer blijven,’ dat vond de vogel ook. Ze
besloten te vertrekken. De populier rukte zijn wortels uit de grond, niet allen
maar toch genoeg en samen gingen ze op pad. Zo kwamen ze bij de kapel waar de
heilige gebracht was en de boom duwde zijn wortels de grond in. De koele aarde
deed hem goed en het duurde maar even of de populier stond er weer even fris
bij als vroeger. Het vogeltje zocht zijn nest weer op en begon weer te zingen.
Daar kwam ‘s ochtends een oud vrouwtje om bloemen op het graf te leggen. ‘Droom
ik nog,’ zei ze tot zichzelf, ze droomde niet, het was de boom uit Ham en
hetzelfde vogeltje dat men nergens anders hoorde.
Ze
wordt als jonge vrouw afgebeeld in lang kleed, in de hand een boek of lantaarn,
die werd tijdens een nachtelijke tocht door de duivel met een blaasbalg
uitgeblazen, na gebed van Gudula begon het weer te
branden, zie Genoveva van Parijs voor net zo’n
verhaal. Symbolisch betekent het dat het hemelse licht niet te doven is te
midden van duizenden bekoringen. Heel soms zie je haar een handschoen ophangen
aan een zonnestraal. Ze wordt wel aangeroepen tegen huid- en zenuwziektes.
Op de
muren van de St. Goedelekerk groeit vaak het rankende
muurvlaskruid, Linaria, daarom wordt het wel St. Goedeleplantje
geheten.
8
januari, H. Baldericus.
Baldericus was de zoon van graaf Rixfridus. Been zeer geleerd man en in oorlog als vrede
vermaard onder wiens tucht de kinderen van keizer Hendrik de eerste, Otho, Henrik en Bruno gestaan hebben. Otho
is later keizer geworden, Henrik en jong overleden en Bruno werd aartsbisschop
van Keulen en hertog van Lotharingen. Bisschop Radbodus
wilde hem als opvolger en zo werd hij de vijftiende bisschop van Utrecht. Zijn
eerste zorg van het verdrijven van de Noormannen en de stad Utrecht te
verbeteren die er slecht uitzag na de oorlog en er een vesting met grachten te
maken. Slechtte de kerk van Willibrordus en liet een andere bouwen, daaraan
staat nog op de huidige dag een toorn die de naam voert van Boldregttoren.
Op 7
juni 848 een concilie gehouden op last van paus Agapetus
en Otho I te Ingelheim
vanwege onder andere de onlusten tussen Lodewijk en Hugo, graaf van Parijs.
Hier is Baldericus ook bij aanwezig geweest. In 956
is hij over de Alpen getrokken en kwam aan bij Otho,
zoon van Henrik de Vogelaar. Deze Otho heeft aan de
Utrechtse kerk als een van de voorrechten gegeven om geld te slaan en de vrije
jacht in het land van Drenthe. Hij heeft uit Itali
meegenomen de lichamen van St. Urbanus, paus en martelaar, St. Benignus, bisschop van Chartres en martelaar, St. Pontianus, martelaar en St. Agnes, maagd en martelaar die
in de dom van Utrecht openlijk tentoon gesteld werden. Ook heeft die bisschop
de lichamen van de heiligen Werenfridus, Lebuines,
Plechelmus, Wiro, Otgerus, Odulfus,
Radbodus en Jeroen door goddelijke openbaring
gevonden en de Utrechtse dom er mee versierd.
Hij
is overleden op 8 januari 977.
Zie
verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/