Repertorium van Eigennamen in Middennederlandse Literaire teksten
Over Repertorium van Eigennamen in Middennederlandse Literaire teksten
Naamgeving, beschrijving van de heiligen, Bijbelse figuren ridders, helden en hun vrouwen, echtgenoten, moeders, vaders, gebied, plaats, waar ze aanwezig waren, Uit http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm 1 Geweldig werk, wel ingekort. De namen van de auteurs en hun bladzijden zijn verwijderd. Door Nico Koomen.
A
Aalys a) or. Alis de Blaives, b) dochter van Milon, hertog van Blaye – zuster van Biautris de Blaives, echtgenote van Begon de Belin – echtgenote van Garin le Loherain – moeder van Gerbert; e) Aalys; f) echtgenote van Garijn – moeder van Girbeert – zuster van Beatrijs; Lorreinen,
Aaron a) Aron 2 [Exodus 4, 14] 3 – eerste hogepriester van Israël; b) zoon van Amram en Jokebed – (oudere) broer van Mozes en Mirjam – echtgenoot van Eliseba; d) tot ‘bisschop, gekozen omdat zijn roede bloeide – samen met Mozes bevrijder van het Joodse volk uit Egypte; e) Aaron; f) broer van Moyses; e) Aaron; f) voorvader van Elizabeth [moeder van Johannes de Doper]; g) evenals de hogepriester Jojade gehuwd met een vrouw uit de stam van Juda; e) Aron; g) door de zonde van Adam in de Hel terechtgekomen;; e) Aaron ;g) samen met Moyses door God uitverkoren om het volk van Israël te regeren; Ponthus; e) Aaron; g) wiens roede bloeide;
Abas a) or. Abas, centaur 4 ; e) Abas – een Centaur; g) deelnemer aan het gevecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht na afloop;
Abas van Pepulone a) or. Abas, afkomstig uit Populonia; e) Abas van Pepulone – koning van Pepulone en Yla; g) bondgenoot van Eneas van Troje tegen Turnus; Alijs van Pepuloene – koning; g) verder als boven.
Abbacuc a) onduidelijk is of en indien zo, welke relatie bedoeld is met de overbekende profeet Habakuk/ Abacuc, ook in De bouc vanden ambachten/ Livre des mestiers komt de naam ‘Abacuc’ voor zonder enige toegevoegde waarde; e) Abbacuc – tovenaar, in dienst van koning Karel de Grote; g) overtroefd door Baldaris – onthoofd door Roelant.
Abdias a) Obadja m Abdias in de Vulgaat; d) aangenomen wordt dat deze Abdias/ Obadja dezelfde is als de gelijknamige profeet en auteur van het Oudtestamentische Bijbelboek Abdias/ Obadja 5; e) Abdias; g) rechtschapen en godvrezend rentmeester van de slechte koning Achab <Abdian>
Abechin a) or. Blechin le Noir/ Ablechin le Voir; e) Abechin –ridder, in dienst van koning Artur; Merlijn:
Abel a) Abel, door de middeleeuwers op basis van het Latijnse ‘Habilis,’(Mnl. ‘Abel’, vrijwel zeker begrepen als een sprekende naam: ԧoed’ b) tweede zoon van Adam en Eva – gedurende de Middeleeuwen 8 de tweelingbroer van Delbora, en jongere broer van Kan en diens tweelingzuster Calmana – volgens de Historie van Belgis kregen Adam en Eva na de geboorte van deze twee tweelingen nog 30 tweelingen, telkens een jongen en een meisje, wier namen (Flavius) Josephus gekend zou hebben, maar die hij niet noemt – broer van Set; d) Abel geldt als een prototype van Jezus Christus en in de ogen van Jacob van Maerlant en zijn lezers als een van de weinige ‘goede’ Joden in het Oude Testament; e) Abel – schaapherder; f) tweede zoon van Adam en Eva – jongere broer van Caym; g) door zijn broer Caym uit jaloezie doodgeslagen omdat diens brandoffer van een lam wel door God geaccepteerd werd en niet zijn vruchten van het land; e) Abel – schaapherder; f) tweede zoon van Adam en Yeve – broer van Caym en Set; g) gedood door Caym <Abelle> Abel; g) werd door God geprezen om zijn offer <Abels> e) Abel – toegenaamd: ‘Die Goede,’ f) eerstgeboren zoon van Adam en Yve – broer van Caym; g) gedood door Caym <Abelle, Abels> e) Abel; g) doodgeslagen door Caijm.
Abelam a) or. Abillant; e) Abelam – Saracenen prins; f) broer van de koning Morinem;
g) gedood door de Groenen Ridder in de strijd voor Constantinopel; Valentijn:
Abelquac a) lett. ‘mooiprater’ [?] indien samengesteld uit Lat. ‘Abel,’ (goed / mooi) en ‘oquiՠ(spreken); e) Abelquac – dorpeling; g) neemt enthousiast deel aan de mishandeling van Bruun <Abel>; e) Abelquac – dorpeling; g) verder als boven; e) Abelquack – dorpeling; g) verder als boven;
Aberdane h) Aberdeen, 1 havenstad in Schotland gelegen aan de Noordzee tussen de monding van de rivier de Dee 2 en de monding van de rivier de Don 3; i) Aberdane – havenstad waarheen Godevaert van Deenmerke koers zet met de dochter van koning Magnus van Deenmerke om haar uit te huwelijken aan koning David den Bruys van Scotlant; h) or. ‘Ab urbe Abriacensi’,– bedoeld lijkt Abrinca, de hoofdstad van de Abrincates, 4 dat is Avranches 5 i) Abersens – stad nabij Tumbe;
Abias 1 a) Abia [1 Koningen 14, 1] 1 – koningskind; e) Abias; f) zoon van Jeroboam; g) sterft jong als straf voor de afgoderij van zijn vader; e) Abias; f) zoon van Roboan; g) koning over Juda en Benyamin – verslaat met Gods hulp Jeroboam <Abian> ; e) Abias; f) verwant van Zacharias [de vader van Johannes de Doper]; Abidos 1 h) Abydos / Abidus, 5 stad aan de Hellespont in Klein-Azië – gelegen bij het huidige anakkale, 6 Turkije ; i) Abidos – eiland in de Suutsee, tussen Cretenlant en Colchos; Abides – hertogdom van Paulus van Abides; i) Abiden – koninkrijk aan de zee van Ellespont van de vader van Leander <Abijden, Abyden, Abydeus> i) Avidos – eiland in de Zuytzee, tussen Crete en Colchos;
Abidos 2 i) Abidos – correspondeert met Cresus 2 Saraceens koninkrijk in Afrika van koning Osisis – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Abgail a) Abigal 7 [1 Samuel 25, 3] 8; b) echtgenote van de hoogmoedige Nabal, en na diens dood als beloning voor haar gedrag ten huwelijk gevraagd door koning David; e) Abigail; g) deed Davids toorn verdwijnen;
[Abigant] a) or. (lթ Aubigant– heer van Vauclre en Saksen, Saraceense koning – zie ook Avigant; b) echtgenoot van Hlissent – vader van Flandrine; e) Habigant – Saraceense koning [?]; g) bedrogen door Elegast, – bespot als vogelaar – later door hen in zijn kamp overvallen en geplunderd <Habigante>
Abilant h) Abilant ABILAN(S)] – vermoedelijk (ook) bedoeld als of begrepen als een sprekende naam: ԭooi landՠ(Lat. habilis betekent vooral ԭooiթ en daarmee als naam vergelijkbaar met het Franse Beaulande (Lat. Bellanda), dat traditioneel gedentificeerd wordt als Nice – fictieve Saraceense stad van Rouge Lion – mogelijk is de naam genspireerd op de ‘Bijbelse ‘stad Abila, 1 alias Abila Abila Lysaniou, 2 gelegen aan de Ԓomeinseՠweg van Damascus naar Heliopolis alias Baalbek, hoofdstad van het koninkrijk Abilene [Lucas 3, 1] 3 – in het Oudfranse chanson de geste Girart de Vienne van Bertrand de Bar-sur-Aube 4 wordt Abilant gebruikt als aanduiding (voor dat deel) van de Sina-woestijn waar de Joden manna ontvingen [Exodus 16: 15] 5; i) Abelant – stad van Roede Lioen – waar Gloriant Florentijn vandaan haalt; i) Abilant – stad waarheen Brohier vlucht; i) Abilant – de koning organiseert een tweekamp voor zijn van verraad beschuldigde zuster, vorstin van Damast; Abylas a) or. Abilas [West PR: Abilas]; b) broer van Cassibilans, Dyonis en Dyonz – neef van Kalls; e) Abylas; f) neef van Cales – broer van Cassibiliaen en Dyonele; g) steunt Cales in de strijd tegen diens zoons;
Abiron a) Abiram 6 [Numeri 16, 1] 7 – aanhanger van de opstandeling Korach; d) door de
aarde verzwolgen en met hemels vuur vernietigd; e) Abiron; g) verblijft in de hel <Abieron> .
Abysac a) Abisag Sunamitin 8 [1 Koningen 1, 3] 9 ; d) maagd die bij de oude koning David te bed gelegd werd om hem warm te houden; e) Abysac; g) ‘Die duer liefte wonder dede /sy veel scoonder sprake mit David stichte’ <Abisaac> .
Abisari a) or. Abisares – de titel van de heerser over Abhisara, 10 de oude naam voor Kasjmir; e) Abisari – koning van Subdraken; g) in Subdraken belegerd door Alexander de Grote – raakt zwaargewond en onderwerpt zich aan Alexander <Abizari, Abysari>
Abyu a) mogelijk een vervorming van het Arabische woord voor vader: abu’ e) Abyu – Saraceense emir in het leger van Agulant; g) gedood door Mile van Mantes <Abyue>
Abner a) Abner 1 [1 Samuel 14, 50] 2 – legeroverste van Saul; e) Abner – legeraanvoerder van koning Saul; g) gedood door Joab om de dood van diens broer Asal te wreken;
Abraham a) Abraham 3 [Genesis 17, 5] 4 [West PR: Abraham] [West VR: Abrahan, Saint] – eerste van de drie aartsvaders; b) zoon van Terach – broer van Nachor en Haran – echtgenoot van Sara – vader van Ismal [bij Hagar] – vader van Isak [bij Sara] – stamvader van de Hebreen; e) Abraham; f) vader van de bastaard Ismahel; g) besneed zijn zoon Ismael op dertienjarige leeftijd <Abrahams> e) Abraham; f) echtgenoot van Sara – vader van Ysaac – voorvader van Affer; g) als honderdjarige pas vader <Abrahame>; e) [Abraham]; g) ‘in Abrahams tide,’<Abrahams> ; e) Abraham; Gulden legende: e) [Abraham]; f) vader van Madian – grootvader van Affer <Abrahams> e) Abraham; g) door ongehoorzaamheid aan God in de Hel terechtgekomen; e) Abraham – verwelkomt als een der eersten Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) [Abraham] – ‘en Abrahams, in Moyses, in Davids tijden’ <Abrahams> e) [Abraham]; g) in wiens boomgaard te Jhericho het hout van Roharts staf groeide <Abrahams> e) Abraham; f) vader van Ysaac; g) was bereid zijn zoon aan God te offeren; e) Abraham; g) offerde exemplarisch gehoorzaam en vol godsvertrouwen zijn zoon Ysaack; e) Albane; f) voorvader van Affer;
Abraham van Damas a) or. Abraham de Damas – koning; b) oom van Dodequin de Damas / de Tabarie; e) Abraham van Damas; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jeruzalem;
h) Abrahams schoot / Abrahams hart, 1 [Lucas 16, 22] 2 het verblijf (in de Hel) van de zielen uit het Oude Testament, waar zij door de duivels onder leiding van Lucifer (zie Lucifer) op onaangename wijze gevangen gehouden worden, totdat zij op Paaszaterdag door Jezus Christus verlost werden, zoals beschreven in het gedurende de Middeleeuwen veelgelezen Latijnse Evangelie van Nicodemus, 3 in het Middelnederlands – in Ogier von Dnemark is er sprake van ‘Lucifers schoit.’– ook gebruikt als pars pro toto voor de Hemel n de komst van de Verlosser; i) Abrahams Scoet – waarheen sente Michile de ziel van sente Aeghte voert; Abrahams Scoot; i) Abrahams scoot – synoniem voor de hemel; i) Abrahams Scoot – synoniem voor het hiernamaals;
Abreusce 2 Abrioen van Tryer e) Abrioen van Tryer – magister, Jood; g) zeer wijs – heeft
macht over alle dieren – kent vele talen onder andere Hebreeuws <Abrioen> e) Abrioen van Tryer – magister, Jood; g) verder als boven <Abrioen, Abryoen> .
Abroen 1 a) Auberon / Oberon 5 [AUBERON(S) 1] – koning van Ferie / Bouguerie; d) toverdwerg – beschermer van Huon de Bordeaux; e) Ebroen – koning; g) heeft Maleproen penitentie opgelegd – helpt Huge van Boerdeus met betoverde voorwerpen; e) Abroen – Christen koning in Saraceens gebied – koning van Bulgherie – heer van kasteel Moyn; g) mooie en godvruchtige dwerg – bovennatuurlijk begaafd en alwetend – helpt Hughe van Bourdeus om de onmogelijke opdrachten van koning Karel de Grote tot een goed einde te brengen – geeft hem een wondernap en een wonderhoorn <Abroene, Abroens> Abroen 2 e) Abroen – ridder; f) broer van hertog Tybaut van Loreyn; g) neemt deel aan de belegering van Triere – gedood door Heinrijc van Limborch <Abroene>, e) Aberon – ridder; f) broer van hertog Dybolt van Loreem; g) verder als boven <Abaroen, Aberoen>.
Absalon 1 a) Absalom 1 [2 Samuel 3, 3] [West PR: Absalon] [West VR: Absalon] – koningskind; b) derde zoon van koning David en Maka – broer van Tamar – halfbroer van Amnon; d) vermaard om zijn schoonheid, met name om zijn weelderige haardos, die hem later noodlottig zou worden toen hij per ongeluk zichzelf met zijn haar ophing aan een laaghangende tak van een boom en vervolgens doorstoken werd; e) Absalon; f) zoon van koning Davit – broer van Thamar; g) in oorlog met zijn vader – raakt verstrikt in de takken van een eik en wordt gedood door Joab <Absaloene, Absalons> e) Absolon – Ҥie sconeӻ g) exemplarisch mooie man; [Absolon] <Absolone> e) Apsloen; g) exemplarisch door de liefde bedrogen; e) Absalon – toegenaamd: Ҥie Sconeӻ g) werd door een vrouw bedrogen; e) Absolon; g) exemplarisch knappe man; e) Absaloen; g) verder als boven; e) Absolon; f) zoon van David – broer van Thamer – broer van Amon; g) doodt Amon uit wraak voor diens verkrachting van Thamer – slaapt met de of een vrouw van zijn vader David – gedood door Joab – exemplarisch incestueus <Absolons> e) Absolon; g) exemplarisch mooie man; e) Absolon; g) stootte zijn vader van de troon, maar wordt bij zijn dood toch door hem beweend; e) Absolon; g) hoewel geneigd tot alle kwaad zou hij Amon niet gedood hebben als die Tamor niet valselijk had toegesproken – exemplarisch mooi;; e) Absaloen; g) vermaard om zijn mooie haar; e) Absalon; g) over wie David weende; e) Absolon; g) verdrijft zijn vader en verkracht diens vrouwen – doodt zijn (half)broer; [Absalon] 2 a) misschien gent op de Absolom [1 Makkabeeën 11, 70] 3 uit het geslacht van de Machaben – gelet op de context kan moeilijk / onmogelijk Absalom, de zoon van koning David (zie Absalon 1), bedoeld zijn; b) vader van Mattatias – mogelijk dezelfde als de vader van Jonathas 1 Makkabeeën] 4 ; e) [Absalon] <Absalone> [Absalon] 3 e) Absolon – Saraceen; f) zoon van sultan Ferdelant; g) begeert Aurora – vernoemd naar de Bijbelse Absalom vanwege zijn schoonheid;
Absdale h) Absdale, 1 gehucht gelegen onder de rook van Hulst in het huidige Zeeuws-Vlaanderen – waarvan het bestaan zeer waarschijnlijk alleen door direct omwonenden gekend werd; i) Absdale – geboorteplaats [?] van Hughelijn metten Crommen Beene of van Ludolf metten Crommen Vingheren / Grindemont mitten Langen Vingren <Abscale, [Abstale]>.
Abserchius a) Apsyrtos / Apsyrtus 2 ; b) zoon van Aietes – jongere broer van Medea; e) Abserchius – Grieks; f) zoon van koning Oetes en koningin Ortis – jongere broer van Medea en Caliope; g) zestien maanden oud – door Medea tijdens haar vlucht meegenomen, gedood en in stukken gesneden in zee geworpen om haar vader de achtervolging te doen stoppen <Abcerchius, Abchersius, Abschersius>.
Abstinencie a) or. Contreinte Atenance, d.i. Onthouding, allegorie 3; e) Abstinencie – baron van Cupido <Abstinanche>.
Abula h) or. Abula – mogelijk ‘Ala 4 in Castilla-Leon in het midden van Spanje, halverwege Salamanca en Madrid; i) Abula – stad in Spaengien – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote;
Achab a) Achab 5 [1 Koningen 16, 28] 6 ; e) Achab – koning van Israël; f) zoon van Amry – echtgenoot van Jesabel, de dochter van de koning van Sidonien; g) n van de ‘Negen Quaetsten’– bouwde een tempel voor de afgod Baal in Samarien – negeert een waarschuwing van de profeet Helias – overwint met Gods hulp de agressieve koning Benadap van Syrien, maar weigert hem te doden als die om vrede smeekt, zoals een andere profeet hem beveelt – vat een ziekelijke begeerte op voor de wijngaard van Naboth, die hem weigert te verkopen, maar die hem toch toevalt nadat Jesabel Naboth heeft laten doden – sterft door een boogschot in de strijd tegen koning Josaphat van Syrien en kwam zo onzalig aan zijn einde <Achabs> e) Achab; g) was op profijt uit, maar vond daardoor een onzalig einde;
Achaya h) Achaia 1 aan de Golf van Korinthe in het noorden van de Peloponnesus,
alias Morea (zie Morchie) in Griekenland, met als hoofdstad Patras 2 – ook gebruikt als pars pro toto voor Griekenland; i) Achaya – waar op last van de rechter Egeas de apostel Andries te Patras de marteldood stierf <Achaeyen> i) Achayen – koninkrijk van Achelous – met Archaden gelegen tegenover Calcedonien; i) Achatie – koninkrijk van koning Esmorie – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – waar Apolijn, Hercules en Liber Bachus geboren zijn – toenaam van Melieandre van Achatie <Achas, Achasie> i) Achatie – verder als boven <Achaicie, Achia> i) Achaye – koninkrijk van Nisis <Achayen> i) Achaye – land in Griecken van Castor en Pollux – land van herkomst [?] van Odysseus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Acayen, Achayen, Lachia> Achalegeoen a) or. Ucalegon – Ucalegon, 3 Trojaanse ouderling; e) Achalegeoen – Trojaan; g) medestander van de verrader Antenor;
Acham a) Achan 4 [Jozua 7, 1] 5 ; e) Acham; g) was op profijt uit, maar vond daardoor een onzalig einde; Achamars e) Achamars – ridder van Karel Meinet; Achamas a) or. Acamas – Acamas, 6 Griek; b) zoon van Theseus en Phaedra – (half)broer van Demophon, a e) Achamas – Griekse koning; g) zit in het houten paard – krijgt Chimena (als echtgenote) na de val van Troje – na terugkeer verdreven uit zijn land <Achanias, Athanias,Thomas>
[Achas] a) Achaz 1 [2 Koningen 15, 38] – koning van Juda; b) zoon van Jotam; e) [Achas] – koning van Judea in Jherusalem; g) aan wie Ysaias de komende geboorte van een kind (d.i. Jezus Christus) bij een maagd voorspelt <Achase> e) Achas; g) vond een onzalig einde;
Achelous a) or. Achelous 3 ; e) Achelous – koning van Achayen; g) begeert de maagd Dyanira en voert daarom oorlog tegen haar vader, koning Oeneus van Calcedonien – overwonnen en gevangengenomen door Hercules – door koning Oeneus verbannen:
[Acheron, die] h) de Acheron, 4 rivier in het noorden van Griekenland, die deels ondergronds stroomt – in de Griekse mythologie de / een ingang van de Onderwereld, zijrivier van de Cocytus; i) Acheron – een van de vijf rivieren die rondom de Hel lopen <Aceroen>
Aches van Sconenberge a) or. Aces de Biaumont [West PR: Aon, Acs]; b) verwant van koning Urien; e) Aches van Sconenberge – Tafelronde-ridder; g) metgezel van Ywen die Grote en Ywen Overdoem <Aches, Achesen, Achos>
[Acheus] a) bedoeld is koning Augeias 5 [?]; d) van de stallen, n van de Twaalf Werken van Hercules; e) [Acheus]; g) genoemd in een door Achilles gezongen lied over (onder anderen) Hercules <Acheuse> .
Achias a) Achia 1 [1 Koningen 11, 29] 2 ; e) Achias – profeet; g) sneed zijn nieuwe mantel in twaalf stukken en koos op Gods ingeven Jheroboan tot koning – maar voorspelde ook (door ouderdom blind geworden) diens ondergang als Jheroboan zich schuldig maakt aan afgoderij – in zijn verblijfplaats Sylo opgezocht door de vrouw van Jheroboan als hun zoon Abias doodziek is;
Achileus e) Achileus – patriarch van Allexandryn; Meinet: r. A336, 39. Achillas a) or. Achillas; e) Achillas – Perzisch ridder; g) oud – als bode van koning Daris van Percen naar Alexander de Grote gestuurd voor vredesonderhandelingen;
Achilles a) Achilleus / Achilles 3 [West PR: Achil(l)s] [West VR: Achilles] – aanvoerder van de Myrmidonen; b) zoon van Peleus, koning van Phthia en de zeegodin Thetis – vader van Neoptolemus / Pirrhus bij Deidamia; d) exemplarische held, maar gedurende de Middeleeuwen met een ronduit bedenkelijke reputatie als gevolg van de grote bekendheid van het aan de Trojaan Dares Phrygius (zie Dares) toegeschreven De excidio Trojae historia en omdat de Grieken in de ogen van de middeleeuwers, die meenden af te stammen van de Trojanen, de vijand waren – zo zou Achilles vriendschap met Patroclus een homoseksuele verhouding zijn geweest – nagenoeg onkwetsbaar – n van de belangrijkste Griekse helden tijdens de Trojaanse oorlog; e) Achilles; f) zoon van Pelioen – vader van Pirrus – neef van Ajax, de zoon van Telamoen; g) moet Briseis afstaan – verbergt zich in vrouwenkleren bij koning Licomedes – doodt de Trojaan Hector – zijn wapens worden na zijn dood betwist tussen Ajax en Ulixes <Achillese> e) Achilles – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Achilles; g) werd in de tempel van Phebus te Troyen met dezelfde pijl gedood als waarmee Hercules de centaur Nessus dodelijk verwondde; e) Anchilles; g) stierf ten gevolge van de schaking van Helene door Parijs; e) Achilles – aanvoerder van het Griekse leger; g) verblijft vermomd als meisje bij Lycomedis – bezwangert Dydamya – wordt ontmaskerd door Ulixes – doodt Hector – wordt verliefd op Pollixena – bedrogen door haar moeder Hecuba – door Paris dodelijk in zijn hiel geraakt <Acchilles> e) Achilles; g) werd doorschoten om Polixena; e) Achilles – Griek; f) zoon van Peleus en Thetis – achterkleinzoon van Jupiter – echtgenoot van Deidamia – vader van Pirrus alias Neptolomus – schoonzoon van koning Licomedes – neef van Thelamon van Salomynen en van Ayax van Salomyne – verwant van Margarietoen – neef van koning Thoas – verwant van koning Merioen – verwant van Antilogus; g) (harts)vriend van Patroclus – opgevoed door de centaur Cyeron van Cessalia – vermomd als (zijn gefingeerde zuster) Pelegia ondergebracht bij koning Licomedes op Cyros, begeert en verkracht diens dochter Deidamia – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – vecht tegen Troylus – doodt Hector, Troylus en Mennon – door Paris in zijn hiel geschoten en gedood <Achille, Achillen, Achillese, Acilles, Aechiles, Aetchilles, Aetcilles, Anchilles e) Achilles – Griekse held; g) ooit koning van Epyren – gedood in de Trojaanse Oorlog – vroegere tegenstander van Eneas; e) Achilles; g) exemplarisch slachtoffer van de liefde;
Achilles van Cocomenie a) or. Ascalaphus, 1 koning van Orcomenie – dezelfde als Amphimacus 1 en Ascalaphus 1; e) Achilles van Cocomenie – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Achimenides a) or. Achaemenides 2 ; e) Achimenides – Griek; g) metgezel van Ulixes op diens zwerftocht na de val van Troje – gestrand en alleen achtergelaten op de Ethna bij Cecile – gevonden door Eneas van Troyen c.s. – ontvlucht met hen de Ciclopen; e) Anchymedes – Griek; g) verder als boven;
Achista h) Acesta d.i. Segesta 3 op het eiland Sicili, ruwweg het huidige Calatafimi-Segesta 4 ; i) Achista – stad op Cecile 1, gesticht door Eneas van Troyen – genoemd naar Achistes, koning van Cecile <Achesten, Achistes> i) Achesta – stad op Cecylien, verder als boven <Achesten>.
Achistes a) or. Acestes; e) Achistes – koning van Cecile 1 – geboren in Troye; f) verwant van Eneas van Troyen; g) ontvangt de rondzwervende Eneas van Troyen c.s. – naamgever van de stad Achista <Anchises> e) Achestus – van Trojaanse afkomst, koning van Cecylien; f) verwant van Eneas van Troeyen; g) verder als boven <Acestis, Achestis>
Achitofel e) Achitofel 5 [2 Samuel 15, 12] 6 – raadsheer van koning David; g) wiens dood vol schande was;
Achterdencken j) Overdenken – sporen; k) Achterdencken – naam die de paus van Romen geeft aan de sporen die Joncker Jan ontvangt als hij door keizer Sigismundus van Romen tot ridder wordt geslagen; k) Achter dencken – sporen die Etsijtes van Armenien krijgt bij zijn kroning tot koning van Armenien;
[Achtersprake] a) Laster, allegorie 1 ; e) Achterspraken; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer dan wel zuster van Discordia, Ghiericheit, Roem en Diefte; e) Achtersprechen; f) broer dan wel zus van Discordia, Avaricia, Lecker en Dieffde – kleinkind van Cloto;
Acirien h) or. Ancyra – Ancyra 2 (Grieks: ԡnkerթ in de Grieks-Romeinse tijd, gelegen in de toenmalige provincie Galatia, het huidige Ankara 3 in Turkije –; i) Acirien – havenstad in Capadocia;
Ada e) Ada 4 [Genesis 4, 19] 5 ; f) echtgenote van Lamech – moeder van Jahel en Tubal <A[d]a>
Adaen e) Adaen; g) ‘Als Adaen lange adde gescreit,’
Adalan a) Abdallah ibn Abd al-Muttalib 6 (ca. 570 [?]); e) Adala[n]; f) echtgenoot van
Einma, dochter van Hayp – vader van Machamet; Acheron: fol. E1v. Adam a) Adam 7 [Genesis 2, 19]
ADAM 1] [West PR: Adan] [West VR: Adan] – eerste mens; b) echtgenoot van Eva – vader van Kan en Abel, en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora en Set – volgens de Historie van Belgis van Marcus van Vaernewyck (1518-1569) kregen Adam en Eva 30 tweelingen, telkens een jongen en een meisje; d) ‘Int Dal van Josaphat daer lach een cluut aerde. Daer blies God op ende seide: ǁdam, staet op. ‘Ende rechtevoert was hi een levende, volmaect mensche in die gedaent van 33 jaren. Doe nam hem God ende sette hem int aertsche paradijs.’ [Historiebijbel, cap. 1] – de eerste mens – op de zesde scheppingsdag door God naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen – sinds Adams tijden d.i. sinds mensenheugenis; e) Adam; f) echtgenoot van Eva – vader van Caym en Abel; e) [Adaem] – in de uitdrukking: ҁdaems gheslachteӠd.i. de mensheid <Adaems> e) Adam; f) echtgenoot van Yeve – vader van Caym, Abel en Set; g) door God geschapen uit het stof der aarde – verdreven uit het Paradijs <Adame> e) Adam; g) evenals Sampson, Lod, David en Salomon bedrogen door een vrouw; e) Adaem; g) zat 5000 jaar in de Hel omdat hij n appel nam; e) Adam; g) de sterfelijke mens – zijn verbanning uit het paradijs is door Jezus Christus ingelost <Adams> e) Adam <Adae[m]> e) Adam; g) is verantwoordelijk voor de dood dan wel het sterfelijk zijn van de mens, dankzij Gods Zoon is het geen eeuwige dood; e) Adam; g) eerste mens; e) Adam <Adame, Adamen, Adames> e) Adam <Adams>; e) Adam; f) echtgenoot van Yve – vader van Abel en Caym; g) at van de verboden vrucht en werd daarvoor uit het paradijs verdreven <Adame> e) Adam – eerste mens, gemaakt van onbesmette aarde; g) typologische tegenpool van Jezus Christus <Adaem> [2]; e) Adam – idem – begroet als eerste Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt <Adame, Adams> e) Adam; g) de eerste zondigende mens – uit zijn rib wordt Yeve gemaakt door God <Adaems, Adame> e) Adam; g) gemeenschappelijke voorvader van alle mensen <Adams> e) Adam; g) de eerste zondigende mens – uit zijn rib schiep God Yeve <Adams> e) [Adaem] <Adae[.]> e) Adam; g) exemplarisch bedrogen door een vrouw – wiens kinderen en kleinkinderen noodgedwongen en dus schuldeloos incest pleegden <Adams> e) [Adam]; g) beging de zondeval <Adams> e) Adam; g) eerste mens <Adams>; e) Adam <adem>; e) Adams; g) ‘doer Adams sonden,’ e) Adams; g) oervader – gebruikt in de uitdrukking ҁdams kinderӠdat is de mensheid – liet zich door Eva overwinnen – exemplarische naakt mens – exemplarische zondaar <Adame, Adams> Sti; e) Adam <Adaem>
Adama h) Lat. Adania – n van de Spaanse steden die Karel de Grote zou hebben veroverd, verwoest en van de aardbodem laten verdwijnen; i) Adamen – stad in Hyspanien – veroverd door Karel Meinet; i) Adama (or. Adania) – stad in Spaengien – door koning Karel vervloekt en onbewoonbaar gemaakt;
Adelaen e) Adelaen – hertog van Ardaen; f) echtgenoot van Hildegaert – oom van Dominicus, de borchgraaf van Couchi – vader van Mazebrouc; g) moet op last van de koning Couchi aan de borchgraaf laten – maakt echter op zijn sterfbed alsnog zijn bastaardzoon Mazebrouc tot erfgenaam <Adelane>.
Adelaert 1 a) Aalart [ALART 1]; b) tweede zoon van Aimon de Dordonne – broer van Renaut, Guichart en Richart; d) n van de Vier Heemskinderen; e) Adelaert – markgraaf van Poelgen (bij de kroning van Lodewijc); f) tweede zoon van Aymyn van Dordoen en Aye van Merewout – broer van Ridsaert, Wridtsaert en Reynout – neef van Maeldegijs; g) speelt schaak op leven en dood met koning Lodewijc, maar doodt Lodewijc niet als hij wint – bouwt en bewoont met zijn broers de burcht Montalbaen – vecht samen met zijn broers bij Vaucoloen tegen het leger van Karel de Grote <Adelairt, Adelert>e) Adelaert – ridder; f) derde zoon van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont – broer van Ridtsaert, Wridtsaert en Reynout; e) Adelhart; f) zoon van Heyme en Aye – broer van Ritzart, Fritzart en Reynolt – neef van Karle – neef van Ludwigh; g) bezit het zwaard Manbyt <Adelart> e) Adelaert – markgraaf; f) zoon van Aymijn van Dordoene en Haye – broer van Ridsaert, Writsaert en Renout <Adelard> ; e) Adelaert; f) broer van Ridsaert, Writsarde en Renout; Adelaert 2 e) Adelaert; f) jongste zoon van Reynout en Clarisse – kleinzoon van koning Yewyn; g) door Clarisse gebruikt om Reynout ertoe te bewegen koning Yewyn niet te laten doden; Heemskinderen: p. 148; f) Adelhart – zoon van Claradys en Reynolt – broer van Emmerich; e) Adelaert; f) zoon van Renout en Clarissie – broer van Aymerijn;
Adelbrecht a) lett. Զan adel stralendeջ e) Adelbrecht – schuilnaam van Karel de Grote; g) als koning Karel zich aan Elegast bekendmaakt; e) Albrecht – schuilnaam van Karel Meinet; g) waaronder Karel Meinet met Eligast uit stelen gaat; e) Adiliant – Saraceen [?];
Adolf a) Adolf van Egmont 1 (1438-1477); b) zoon van Arnold van Egmont en Katharina van Kleef; c) hertog van Gelre (1465-1471); d) in 1461 gekozen tot ridder in de Orde van het Gulden Vlies – verzette zich met de Gelderse steden tegen de groeiende Bourgondische invloed n zijn vader, die deze politiek steunde – maar toen zijn vader gebrouilleerd raakte met de Bourgondische hertog Philips de Goede (1396-1467) over David van Bourgondië (1427-1496) als bisschop van Utrecht (1457-1494), mocht Adolf met goedvinden van Philips zijn vader Arnold in 1465 gevangen zetten en hem opvolgen als hertog van Gelre totdat Karel de Stoute (1433-1477) in 1471 Arnold in zijn ambt herstelde en Adolf gevangen liet zetten; e) Adolf – hertog; f) zoon van hertog Arent van Gheldre; g) heeft zijn vader gevangen gezet in Grave <Olof>.
Adonys a) Adonis 2 ; b) in Ovidius Metamorphoses, de zoon van Myrrha, bij haar verwekt door haar vader Cinyras; d) door Venus, die op hem verliefd is, gewaarschuwd voor de gevaren van de jacht – wordt desondanks gedood door een wild zwijn, waarna uit zijn bloed een windroos ontspruit; e) Adonius; f) zoon van Mirra en haar vader Cynaran; g) na zijn geboorte te vondeling gelegd – wordt bemind door Venus, die nadat hij door een ‘Beer’ (een zwijn of toch een beer [?]) is doodgebeten zijn bloed verandert in een bloem, genaamd Adonius (zie Adonius); e) Anthonis – jongeman; f) geliefde (’amijs’ van Venus; g) leert van Venus over de jacht, maar is te overmoedig en wordt gedood door een everzwijn <Anthonijs, Anthonise> e) Adonys – jongeman; f) geliefde (amijs’, van Venus; g) verder als boven <Adonijs, Adonyse>.
Adonis van Zesten a) Hero 1 van Sestos – in OvidiusՠHerodes 2 schrijfster van brief XVIII 3 – vermoedelijk is de naamswijziging gn kopiistenfout, maar een geheugenfout van Dirc Potter zelf; d) geliefde van Leander van Abydos; e) Adonis van Zesten – koningsdochter; f) geliefde van Leander (van Abiden); g) met wie zij een heimelijke relatie onderhoudt dankzij haar zwijgzame voedster Ro(e)madis – schrijft hem een liefdesbrief als hij haars inziens te lang wegblijft – pleegt zelfmoord door zich te verdrinken als blijkt dat haar minnaar zwemmend op weg naar haar verdronken is; Adonius n) afgeleid van Adonis, bedoeld is de windroos of (bos)anemoon; o) Adonius – naam van een bloem die opbloeit uit het bloed van de door een ‘Beer’, gedode Adonius (zie Adonys);
Ados e) Ados – koning, woonachtig in Selena – leenman van keizer Tybas van Duytslant; f) echtgenoot van koningin Gormida – vader van Floreta – grootvader van Canamor jr. en Turias jr. – verwant van hertog Marron; g) laat zijn kleinzoon Canamor jr. het beheer over zijn koninkrijk;
Adragant a) or. Adragain li Bruns [West PR: Adragain]; e) Adragant – Tafelronde-ridder – toegenaamd: Ҥie Bruneӻ g) tijdens een uit de hand gelopen toernooi te Logres zwaar verwond door Gawyn <Adegans die brune, Adragane, Adragans, Adragant, Agregans>
Adrascus a) or. Adrastus; e) Adrascus – koning – afkomstig uit Cecile 1; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Adroscus, Astardus, Astratus, Drasius>
Adrastes a) Adrastos / Adrastus, 1 koning van Argos [West PR: Adrastus]; b) vader van Aigialeus, Argeia en Depyle – schoonvader van Polynices en Tydeus – zwager van Amphiaraos; d) n van de Zeven tegen Thebe; e) Adorastus – Griekse ridder – koning; g) als ridder bij Thebis gestorven – wordt in de Onderwereld door Eneas gezien; e) Adrastes – koning van een Grieks koninkrijk ten tijde van de Argonautentocht onder leiding van Jason; g) bezat het zwaard Malmiadorse; e) Adrosius; f) grootvader van Agial – (schoonvader van Polinicijs);
Adriaen 1 a) Legenda aurea: Adrianus – Publius Aelius Hadrianus 2 (76-138); c) keizer van Rome (117-138); d) opvolger van Traianus; e) Adriaen – keizer van Roeme; g) opvolger van Trajaen – feller dan Trajaen – gooit Eustaes en diens vrouw en twee zonen voor een leeuw omdat zij weigeren aan de (af)god Apollo te offeren; Adriaen 2 e) Adriaen; f) zoon van Aquilander – broer van Aquiline;
Adriaen Meyn a) or. Adramain, wat een verfransing zal zijn van Abd-ar-Rahman, 3 de stichter van het kalifaat Cordoba; e) Adriaen Meyn – Sarasijn tovenaar in diens van koning Brandesier; g) bedriegt Pacolet en steelt zijn toverpaard – bedrogen en gedood door Pacolet in de gedaante van een mooie jonge vrouw <Adriaen>
Adriana 1 a) or. Adriane; e) Adriana; f) enige dochter van de koning van Vrankryk – echtgenote van Meliadus, de Ridder met het Kruis; Meliadus:
Adriana 2 a) Ariadne 4 ; b) dochter van Minos, koning van Kreta; d) helpt Theseus de Minotaurus te verslaan, maar wordt op de terugweg naar Athene, waar hij haar als dank zal huwen, door Theseus achtergelaten op Naxos, waar zij gevonden en gered wordt door Dionysius; e) Adriana; f) dochter van koning Minos van Creten – zuster van Fedra – geliefde van Theseus; g) helpt Theseus de Minothaurus te verslaan – pleegt zelfmoord nadat Theseus haar verlaten heeft <Adriaen, Adrianam, Adriane> e) Ariadne;
g) onverwachts besprongen door de god Bacchus; e) Adriana; g) exemplarisch slachtoffer van de liefde;
Adrianus a) Hadrianus I 1 ( 795) [ADR’AS 1]; c) paus van 772 tot 795; d) vroeg in 773 bescherming van Karel de Grote tegen koning Desiderius van Lombardije nadat die het land van Rome was binnengevallen; e) Adrianus – paus van Rome; g) opgevolgd door Leo; Adrianus van Constantinople a) or. Adrian [West PR: Adrian] – keizer van Constantinoble; b) grootvader van Sagremor; e) Adrianus van Constantinople – keizer van Constantinopel en Grieken; f) schoonvader van koning Brangores van Estragorre – grootvader van Sagrimor <Adriaen>.
Adunaten h) het land van de Aduatici, 2 een volk dat in de 1e eeuw v.C. tussen Luik 3 en Namen 4 in het oosten van het huidige Belgi langs de rivier de Maas 5 leefde – i) Adunaten – land dat vijandig is aan Julius Cesar;
Aeghte, sente a) Agatha van Catania 6 ; d) Siciliaanse heilige die een marteldood gestorven zou zijn in het jaar 251 tijdens het bewind van keizer Decius 7 (249-251) – feestdag 5 februari – Agatha wordt behalve in geval van pijnlijke borsten aangeroepen bij aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, brand en vergelijkbare natuurrampen; e) sente Aeghte; g) martelares, wier borsten afgesneden werden door koning Quintiaen van Scielien, omdat zij weigerde met hem te huwen en Jhesus Kerst af te zweren <Aeghten, Aeghtte, Aghate>.
Aelbert a) Albrecht van Beieren 8 (1336-1404); c) graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland (1358-1404); e) Aelbert – hertog; g) voor wie meister Jacob van Velencijn de krijgsverrichtingen van Julius Cesar in Belgies te boek stelde;
Aelbrecht van Oestenrijc a) mogelijk Albrecht II van Oostenrijk 1 (1397-1439); e) Aelbrecht van Oestenrijc – hertog; g) aan wiens ridder en raadsman paus Pius een brief over Julius Cesar schreef;
[Aelcroot] a) mogelijk corrupt; e) [Altroot] – apin; f) zuster van Rukenauwe en Slieve – (tante van Biteluys, Vuylromp en Hatenete) <Altrote, Atrote Quante> e) [Aelcroot]; f) zuster van Rukenau en Quantes Kyeve – (tante van Biteluus, Vuyl Romp en Hatenet) <Aelcoot, Aelcrotte>
Aengen h) or. Analdis; i) Aengen – stad – bondgenoot van Belgies;
Aerbelose h) corrupt, bedoeld lijkt Blois 2 (zie Blois), stad aan de rivier de Loire 3 en regio in het westen van Frankrijk; i) Aerbelose – in het zuiden van Ghebaerde Gallen/ Gallen van Nerbone – җest daerna leghet Anjouӻ i) Abemoes – verder als boven – җest daeraen leghet AvenioenӠ(d.i. Anjou);
[Aerle] h) Aarle (Rixtel) [?] 4 in Noord-Brabant; i) Haerle – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
Aernout van Henegouwen a) or. Ernoult de Henault; e) Aernout van Henegouwen; g) n van de 52 beste ridders uit Britanigen en wijde omgeving, die in de loop van n jaar een tweegevecht aangaan met Ponthus in diens vermomming als de Zwarte Ridder met de Witte Wapenen;
Aert Haghen e) Aert Haghen – boodschapper van Heinric van Breda <Aernout Haghen>
Aetsepaert a) or. Escopart [ESCOPART] – wanstaltige Saraceense reus; e) Aetsepaert – in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) zeer sterk – vecht met een ijzeren staaf – verslagen door Buevijn van Austoen – wordt Christen, met als doopnaam Sampson – door middel van een pijl door het hart gedood tijdens een verraderlijke vechtpartij <Aertsepaerde, Aetsepaerde, Aetseparde, Aetsepart, Aetsepert, Atsepart, Haetsepaert, Haetsepart, Haetsepert>.
Aetsert a) Aetsert – hoofdpersoon van een (oorspronkelijk [?] Middelnederlandse) liefdesroman over hem en Sibeli (van Zweden); e) Aetsert; g) geliefde van Zybelye van Zweden – exemplarische minnaar; e) Eetsaert – mogelijk afkomstig uit Averne; g) wordt belegerd in een toren; e) Aetsaert – jonge ridder;
g) geliefde van Sibeli;
Affalcant a) or. Affricant; e) Affalcant – Sarazijnse koning; g) bondgenoot van de sultan Morandijn in de strijd voor Constantinopolen;
Affec h) Apheca, verdwenen stad die volgens Droysens 1 lag ten oosten van het Meer van Gennesaret (zie [dat Mere van Galilea]), maar anderen 2 situeren haar ter hoogte van Byblos 3 in de Libanon; i) Affec – stad waarheen koning Benadap van Syrien vlucht nadat hij door koning Achab van Israhel verslagen is; k) Affeleir – paard dat koning Galaffers van Tollet aan Karel Meinet geeft bij diens ridderwijding <Affelire, Affelere, Affgeleit>
Affer a) Affer / Apher / Epher [Genesis 25, 4] 1 – Opher in de Vulgaat; b) zoon van Midjan 2 – kleinzoon van Abraham; d) in de (Joodse) overlevering de naamgever van Afrika, e) Affer – Perzisch, heer van Libia; f) afstammeling van Abraham; g) naamgever van Affrica; e) Affer – legeraanvoerder van de Egiptenaren; f) zoon van Madian – kleinzoon van Abraham – vader van Echee – schoonvader van Hercules – grootvader van Dodouin; g) wordt door Hercules vergezeld op zijn krijgstocht naar Libien tegen koning Antheon als wraak voor wat koning Busire gedaan heeft – door Hercules aangesteld als koning van Libien, dat hij Affrike noemde; e) Affer; f) afstammeling van Albane; g) verder als boven;
Affriant e) Affriant – Saraceense koning van Affriken – leenman van Dagayant; g) door
Aliames en Gherijn verslagen en opgesloten te Dunalster;
Affrijcken a) correspondeert met [ALPHA’S] – in de Middelnederlandse vertaling gecontamineerd met [Moisan I, 1: ESCABABI], een ander slachtoffer van Olivier; e) Affrijcken – toenaam van Eschabrise Affrijcken;
Affrijcken Affrijcsche n) Afrikaanse; o) Affriche; o) Affrijcsche; Affrica h) Afrika [AFRIQUE] [West PR: Aufrike] [West VR: Aufrique] – continent –dankt volgens Flavius Josephus zijn naam aan Affer – zowel de Romeinse provincie Africa Minor 3 (Tunesi en het westen van Libi) als het gehele continent, voor zover bekend gedurende de Middeleeuwen; i) Affrica – n van de drie bekende werelddelen – vernoemd naar Affer – gelegen tussen Spanje en Egypte, grotendeels woestijn <Afrike, Affrike> i) Africa – waar Octaviaen / Augustus oorlog voert; i) Affrike – Saraceens koninkrijk (genoemd samen met Corden) – bondgenoot van emir Galien; i) Affrike – de nieuwe naam van het koninkrijk Libien nadat het door Hercules op koning Antheon veroverd was en aan Affer gegeven – adviseert de slachtoffers van koning Gerion zich tot Hercules te wenden <Affrijken, Affriken, Affri[qu]en> i) Affrike – Saraceens koninkrijk van koning Affriant – gefingeerd land van herkomst van Tryakel / Aliames en van Gherijn / Hughe <Affriken>; i) Affrijcke – Saraceens sultanaat <Affrijcken> i) Afrijka – waar de stad Rawast gelegen is, waar volgens Reinouts verslag aan Lanseloet Sanderijn zich zou bevinden; i) Affrica – omvat vele Saraceense koninkrijken <Affrike>; i) Affrijken – toenaam van koning Salant van Afrijken – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Afrijken> i) Affrica – omvat vele Saraceense koninkrijken <Affrijche>; i) Afrike – in Saraceens gebied – land van herkomst van Agulant; i) Afrike – verder als boven; i) Affriche – land van herkomst van koning Bremunt <Affrica> i) Affrica – koninkrijk van Serbas – waar Dydo na haar vlucht uit Thiri Cartago sticht; i) Affrich – land van Cordrages <Affriken>; i) Affrijcken – Saraceens land – indien de Saracenen overwinnen bestemd voor keizerin Erena <Affriken> ; i) Affrike – waar sinte Augustijn bisschop is; i) Affrycke – n van de drie bekende werelddelen – vernoemd naar Affer – gelegen tussen Egypte en Spanje, grotendeels woestijn – vermaard om zijn gekleurde stoffen – waar een deel van de Grieken strandt na het noodweer op het Egherische Meer bij de terugkeer uit Troje – land van koning Jarba, die aan de gevluchte Dydo een stuk land verkoopt <Affricka, Affryca, Affrycken> i) Affrica – land van koning Alba – waar de gevluchte Dydo listig een groot stuk land verkrijgt; i) Affriken – Saraceens koninkrijk van Aigolant;
Affricane, die a) de Afrikanen [AFRICAN(S) 1] – heidenen uit Afrika; e) Affricant – inwoner of soldaat uit Affrike – Saraceen; e) die Affricane – volk of leger uit Afrika; g) bondgenoten van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur; e) die Affricane –Saraceens volk; g) dienen in het leger van Agulant <Affricaen>; e) die Affricher – volk of leger uit Affriche <Affriche, Affrigere, Affrighe, Affrighere>; e) die [Afrike] – volk of leger; g) door Seghelijn verslagen <Afride, Affriken>; e) die Affricane – volk of leger uit Afrika; g) tegenstanders van koning Canamor jr. <Affricanen>.
Affricanus a) de Romeinse geschiedenis kent twee generaals annex staatsmannen die de naam Africanus dragen: Publius Cornelius Scipio Africanus 1 (236-183 v.C.) en Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus Numantinus 2 (185-129 v.C.), maar geen van beiden past in het profiel van de Affricanus die door Willem van Hildegaersberch wordt geportretteerd als een toonbeeld van soberheid, duugdzaamheid en rechtvaardigheid; e) Affricanus – aan wie het gezag over Roomen wordt toevertouwd nadat een gierige heerser verjaagd werd – was deugdzaam, rechtvaardig en sober en werd daarom door God beloond met grijs haar en ouderdom <Affricano> n) Afrika!; o) Affriken! – strijdkreet van de Saracenen <Affrijcken>
Affriniona a) Astynome 3 alias Chryses; b) dochter van Criss; e) Affriniona alias Crysis; f) dochter van Cryses; g) als buit verkregen door Achilles – wordt bijzit van Aghamennon – teruggevraagd door haar vader, aan welk verzoek pas wordt voldaan nadat de goden dit geist hebben <Affionem, Affrinioenen>.
Affrixus a) Phrixos / Phrixus 4 – zie ook dat Gulden Vlies; b) zoon van Athamas en Nephele – stiefzoon van Ino – broer van Helle; d) vluchtte met Helle voor Ino op een door Juno gestuurde ram met gouden vacht naar Kolchis, waar hij de ram aan Mars offerde en de vacht aan koning Aetes gaf; e) Affrixus; f) broer van Helles; g) ontvangt van Juno het schaap met het Gulden Vlies om te kunnen vluchten;
Affrodisi[a] a) Aphrodisia 1 ; d) hoer te Catania die op aandringen van de landvoogd Quintinianus de kuise Agatha op andere gedachten moest brengen; e) Affrodisi[a] – vrouw van lichte zeden – moeder van negen hoerige dochters; g) tracht Aeghte gedurende 300 [?] dagen op andere gedachten te brengen, namelijk toestemmen in een huwelijk met koning Quintiaen van Scielien;
Die After Poorten, die h) lett. Ԥe achterdeurլ grappig bedoelde anale toenaam; i) die After Poorten – correspondeert met Cafpoerten (in Reynaert Prz) – toenaam van Julocke vander After Poorten;
Agabyen h) Lat. Agabiba insula 2 – het huidige Djerba, 3 eiland in de Middellandse Zee voor de oostkust van Tunesi; i) Agabyen – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Agabyen (or. Agabiba insula) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant;
Agaye e) Agaye; g) vriend van Scaye;
Agamennon a) Agamemnon 4 [– koning van Mycene; b) zoon van Atreus en Airope – oudere broer van Menelaus – echtgenoot van Clytemnestra – vader van Chrysothemis, Electra, Iphigenea en Orestes; d) aanvoerder van de Grieken in de Trojaanse oorlog; e) Agamemnoen (hs. Agamenon); f) broer van Menelaus; e) Agamennon – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Agamemnon – aanvoerder van de Grieken <[Agamennon]> e) Agamennon – verder als boven; e) Aghamenoen – koning – n van de grootste strijders aller tijden; f) echtgenoot van Clitemestra; g) ontfermt zich na de val van Troyen over Cassandra – na zijn terugkeer op ingeven van Clitemestra vermoord door haar minnaar Egistus <Agamennom, Agamenoen, Agemenon>; e) Agamemnon; g) werd door Egistus gedood omwille van Clitemestra;
e) Aghamennon – Griekse koning van Nithenen; f) broer van Menelaus 1 – echtgenoot van Clitemestra – vader van Efegenia – vader van Orestes – echtgenoot [?] van Cassandra – verwant van Halesus – verwant van koning Euander; g) aanvoerder van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – biedt zijn dochter Efegenia ten offer aan de godin Diana om een veilige reis van de Grieken naar Troje mogelijk te maken – krijgt Cassandra na de val van Troje – na zijn terugkeer uit Troje vermoord door zijn vrouw Clitemestra – gewroken door zijn zoon Orestes <Agamemnon, Agamennoen, Agamennon, Agememnon, Agemoen, Aghamennoen, Aghamennons, Aghomennon, Agomennon> e) Agamenon – Griekse held; f) oom of verwant van Halesus en Mesophus van Venegen – broer van Menelaus – verwant van Euander <Agamenons>
Agarene, die a) de Hagrieten / Agare(n)i 1 [1 Kronieken 5, 10] 2 – later, naar men denkt, verbasterd tot Saragoenen en Saracenen (zie die Sarasine); b) nakomelingen van Ismal, de buitenechtelijke zoon van Abraham en Saraճ Egyptische slavin Hagar; e) die Agarene – volk, woont in Joden lant; f) afstammend van Ismael; e) die Agarene – volk, woont in Joden lant; f) afstammend van Hismahel; Agathoen e) Agathoen alias die Toulousaen – graaf; f) vader van Pyroet van Tolose; g) door Yoen opgehangen bij Bordeas;
Ageleisse e) Ageleisse – ridder van Karel Meinet;
Agenan a) or. Gornain (Cadrus) [West PR: Gornain Cadrus – var. Agornain] –; e) Agenan – Tafelronde-ridder;
Agenes h) Agen 1 [AGEN(T)] – stad aan de rivier de Garonne 2 in Aquitani, Frankrijk; i) Agune – stad in Gaskonien – veroverd door Karel Meinet <Agenien, Agunien> i) Agenes (or. Agennum) – stad in Aquitanien c.q. Gascoyngyen – ingenomen door Aigolant – na een beleg van zes maanden heroverd door koning Karel <Agenez> 31.
Agenor 1 a) Agenor, 3 Fenicisch koning van Tyrus; b) zoon van Neptunus en Lybie – echtgenoot van Telephassa – vader van Europa, Cadmus, Cilix en Phoenix – legendarische vader van Dido – stamvader der Carthagers; e) Agenor – heer van Tyren; f) vader van Cadmus, Fenix en Cilix en van Europa en Dido <Agenorres, Agenors> Alex, e) Agenor – heer van Tieren; f) vader van Fenix, Caldmus en Cilix en van Europa en Dydo <Agenors, Aghenors> e) Athenor; f) vader van Europa; [Agenor] 2 a) or. Agenor, roy d’assyrie; e) [Agenor] – koning; f) zoon van koning Bellus – vader van Phenix en Layus – schoonvader van Jocasta – grootvader van Philistenes <Agenors>].
Agestes a) [West PR: Agrestes] 4 – heidense koning van Camaalot; e) Agestes – koning (in Brittanni); g) tezamen met zijn onderdanen door Joseph van Aramathien tot het Christendom bekeerd – keert na het vertrek van Joseph terug naar zijn eigen geloof en dwingt zijn onderdanen hem hierin te volgen – spijkert de twaalf achtergebleven verwanten van Joseph aan het Swerte Cruce;
Aggarans a) [West PR: Agaran]; b) neef van de graaf del Val; e) Aggarans – ridder; g) aangevallen door de graaf van Vale <Arragans>.
Aggravadein a) contaminatie van [West PR: Agravadain 1] des Vals de Galore en [West PR: Agravadain 2] li Noirs, heer van le Chastel des Mares; b) Agravadain des Vals de Galore is broer van Belias; e) Aggravadein – Tafelronde-ridder – bezit het Casteel van den Marassen – toegenaamd: Ҥie Swarte Manӻ f) broer van Lias die Rode; g) samen met Morian en Signoras in het bos op zoek naar Gawyn c.s. om tegen hen te vechten – overvallen Sagrimor, Dodinas en Galescins, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet – ontvangt koning Ban van Bonewijc, koning Bohort van Gaunes en Merlijn <Aggradein, Aggraden, Aggrandidan, Aggravadeins, Aggravadijn, Aggravadine, Agradanem, Agradein, Agravadein, Agravadeins, Agrenade>
Agial a) or. Egial; e) Agial – Griekse; f) dochter van koning Polinicijs – echtgenote van Dyomedes van Calidoen – kleindochter van Adrosius – zuster van Assendrus; g) probeert de macht aan zich te trekken ten nadele van Dyomedes, die met Briseida uit Troje terugkeert – moet uiteindelijk toch de heerschappij aan haar echtgenoot afstaan <Aghial>.
Agigner a) [West PR: Aguig(n)eron] [West VR: Anguinguer(r)on] – seneschalk; b) broer van Clamadeu; e) Agigner – drossaard van koning Clamedine van den Beslotenen Eylanden; g) in dienst van koning Artur – vecht tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Aginegeros>
Agilline h) Agylla, 1 stad in Etrurië – gelegen bij het huidige Cerveteri 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Agilline – bondgenoot van koning Mensencius van Tiereen – land van herkomst van Lausus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Angilline> i) Agillinen – land (in Ytalien) – bondgenoot van Turnus tegen Eneas;
Agillinen, die h) or. de stad Agylla (zie Agilline); e) die Agillinen – volk of onderdanen van koning Mesophus van Venegen; g) bondgenoten van Turnus;
[Agilo] a) or. Agilo; e) [Agilo] – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes <Agilone>.
Agingmers a) or. Aguigniez alias [West PR: Roi/Roy des/dez C(h)ent Chevaliers, le] – koning
of heer van Estrangore; b) neef van Galehot; e) Agingmers alias die Koninck van den Hondert Ridders – leenman van koning Artur – leenman [?] van de vrouwe van Malant; g) n van de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Artur <Aygnigire, Agwiners>.
Aglaant a) correspondeert met [West PR: Arrant] – mogelijk dezelfde als Aron [West PR: Haram]; b) neef van koning Oriol – neef van Bermagu; e) Aglaant – ridder, n van de Sennen; f) oom van koning Oriens;
[Agnes] a) Agnes van Rome 3 (ca. 304); d) vervolgd onder keizer Diocletianus – sterft als dertienjarige – feestdagen 21 januari (marteldood) en 28 januari (begrafenis); e) sint Agnes <Agneten> e) [Agnes] – martelares; g) exemplarisch standvastig dan wel evenwichtig <Agnete>.
Agolant a) Agolans / Aygolandus, heidense koning uit Afrika; b) broer van Gaiete – vader van Aumes; d) gedood door Arnaldus de Bellanda; e) Agulant – Saraceense koning van Afrike; f) vader van Emont; g) verraden door Gelloen in de strijd tegen koning Desrames – wil om zich te wreken Spaengen en Vrankerike veroveren – strijdt met zijn leger tegen dat van Karel de Grote –vlucht <Agulande, Agulants>, e) Agulant – Saraceense koning van Afrike <Agulants> e) Agulant – Saraceense koning van Afrike; e) Agolant – koning van Affriche; g) in oorlog met Karel Meinet – gedood door Arnolt van Balant <Agolantz, Aygolande, Aygolant> e) Agolant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers; e) Aigolant (or. Aigolandus, quidam rex affricus) – Saraceense koning uit Affriken; g) valt Spaengen en Aquitaengien binnen – bezet Agenes en Sayntes maar wordt daaruit door koning Karel verdreven – disputeert in het Arabisch met Karel over het ware geloof – gaat een godsoordeel aan dat hij verliest – weigert zich echter te laten dopen als hij ziet hoe er met armen wordt omgegaan die door Karel de boden Gods genoemd worden – gedood door Erva(u)lt van Bellant <Aygelande, Aygelant, Aygolande, Aygolanden, Aygolans, Aygolant>
Agomie h) or. Agnomie/ Geronne – bedoeld wordt Girona 1 in Cataloni in het noordoosten van Spanje; i) Agomie – mooie stad;
[Agrapaert] a) [AGRAPART 4] – reus; b) broer van Orguilleux; e) [Agrapaert] – Saraceen; g) sterk – vecht tweekamp met Huge van Bordeeus <Agrapaerde> e) Agapaert – Saraceense koning van Tartarien; f) broer van Dagayant; g) komt na zijn broers dood genoegdoening eisen bij emir Gaudijs van Babilonien – vecht een tweekamp tegen Hughe van Bourdeus, waarin hij door Hughe wordt onthoofd;
Agrapert e) Agrapert – Saraceense koning; f) neef of verwant van Gaudes; g) helpt met zijn twee broers koning Gaudes, heeft in zijn gevolg de reuzin Gelant – gedood door Ogier <Agrepart>
Agravein a) Agravain [West PR: Agravain] [West VR: Agrevain]; b) tweede zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Guerrehet en Garit – (half)broer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; d) betrapt Lancelot met Guinevere en vertelt dat aan koning Artur; e) Agravein – ridder van koning Artur; g) op het slottoernooi te Cardoel door Ferguut verslagen <Agraveine>; e) Acgraweyn; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Gawin, Guheries, Garies en Mordres – kleinzoon van Ygerne; e) Agraveyn – ridder van koning Artur – toegenaamd: Ҥie Verwaendeӻ f) broer van Walewein, Gaheret, Gurrees en Mordret – neef van koning Artur; g) op zoek naar Lanceloet – wordt op der Keytiven Berch gevangengenomen door Sornahan vanden Nuwen Castele en bevrijd door Gaheret – zat gevangen in de Verbodene Berch – gedood door Lanceloet <Acgravein, Acgravel, Acgravele, Acgraveyn, Acgraveyne, Aggraveyn, Aggrawaine, Agravein, Agraveine, Agraveins, Agraveyn, Agraveyne, Agraveyns> e) Acgravein – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein, Guerries en Gariet – broer van Mordret; g) licht koning Artur in over het overspel van Genoevre en Lanceloet – gedood door Lanceloet als die naar het hof komt om Genoevre te redden van de brandstapel – wordt begraven in de Sinte Stevenskerk <Acgravain, Acgraveine> e) Agrawein – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Lot en een halfzuster van koning Artur – broer van Gawyn, Gaheries en Garies – halfbroer van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met zijn broers tegen hun vaders wil naar koning Artur om geridderd te worden – n van de ridders die Merlijn gaan zoeken <Agravein, Agraweine, Agrawine, Agraweyn, Agrawyn, Egravaen, Egrawein, Egraweyn> e) Ecgravein – Tafelronde-ridder; g) gaat mee om Spangen te bevrijden; e) Acgravein – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein, Gariet en Mordret – neef van koning Artur; g) wordt gevangengenomen in het Doloreuse Casteel – bevrijd door Perchevael <Acgraveine> e) Gravains – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen; Agraveins Berch h) [West PR: Tertres as Caitis, li – var. Tertres Agravain, li]; i) Agraveins Berch – nieuwe naam van der Keytiven Berch – vernoemd naar aanleiding van de bevrijding van Agraveyn en Gurrees door Gaheret;
Agreste h) or. Agreste; i) Agreste – land van herkomst van koning Esdras en koning Fyoen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Agresten, Argreste>
Agret vanden Bosse a) or. Aigret de Prully; e) Agret vanden Bosse; g) schiet samen met Reynoult van Sulli, Robrecht Savingrijs en 3000 gewapende mannen koning Huguet van Britanigen te hulp in diens strijd tegen koning Karodos;
Agriane h) or. Agriania – mogelijk Agrinio 1 in Aetolia-Acarnania in het westen van Griekenland; i) Agriane – koninkrijk – land van herkomst van Adromacus <Agrianen, Artagane>
Agrippijn a) Marcus Vipsanius Agrippa 2 (12 v.C.); b) schoonzoon van Octavianus (Augustus); d) jeugdvriend en strijdmakker van Augustus; e) Agrippijn;
[Agrippina] h) Colonia Agrippina 3 [COLOIGNE] – de door de Romeinen gegeven naam aan het huidige Keulen 4 (zie Colen), gelegen aan de rivier de Rijn 5 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland; i) Agrippijne – oude Romeinse naam van Colne bij den Rijne;
Agrippus van Macribia a) or. koning Archippus; e) Agrippus van Macribia; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – neemt niet zelf deel aan de strijd maar stuurt zijn bisschop Umbro; e) Trippers van Marubia – koning; g) verder als boven;
Agros a) or. de centaur 1 Areius; e) Agros – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;
Aguloen e) Aguloen – ridder; f) vader van Gryffoen; g) borg voor Doyoen van Mayanson bij de tweekamp – gehangen na Doyoens verlies;
Agutes a) or. de trompetter Agyrtes; e) Agutes – Griekse muzikant; g) vergezelt Ulixes en Dyomedes op zoek naar Achilles – speelt bazuin;
[Aichinen, die] a) de inwoners van Aken, e) Aichynen – inwoners van Ache;
Aye a) ; b) zuster van Karel de Grote – echtgenote van Aimes de Dordonne – moeder van Renaut, Aalart, Richart en Guichart; e) Aye van Merewout; f) zuster van koning Karel de Grote – echtgenote van Aymyn van Dordoen – moeder van Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout – tante van Roelant; g) door Karel de Grote aan Aymyn tot vrouw gegeven als onderdeel van het vredesverdrag tussen Karel de Grote en Aymyn – verbergt haar vier zoons voor haar echtgenoot, die gezworen heeft het nageslacht van Karel de Grote te doden – wordt door Karel de Grote gedwongen haar kinderen af te zweren – beweegt Karel de Grote ertoe zich met de Heemskinderen te verzoenen <Aije, Ay, Aya, Ayen> e) Aye van Pierlepont – vrouwe van Pierlepont; f) zuster van koning Karel die Grote – echtgenote van Aymijn van Eggermont –moeder van Ridtsaert, Wridsaert, Adelaert en Reynout; g) door haar broer uitgehuwelijkt – gaat met Aymijn in Dordonne wonen; e) Aye; f) zuster van Karle – echtgenote van Heyme – moeder van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt – tante van Rolant; g) bewerkstelligt de verzoening tussen Karel de Grote en Reynolt, waarbij Reynolt Beyart aan Karel de Grote moet overgeven <Ayen> e) Haye; f) echtgenote van Aymijn van Dordoene – moeder van Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout –tante van Roelant;
[Aie van Montone] a) [AIE(N) DE MONTOIRIE]; b) echtgenote van Terri de Losanne; e) Aihe van Montone; f) echtgenote van Tierri – pleegmoeder van Thomas en Manassier;
Aigremont h) or. Argemon/ Argenton – Argenton-Chteau 1 in Poitou in het westen van Frankrijk – zie ook Eggermont; i) Aigremont – baronie in Poitau;
Aiguemorte h) Aigues-Mortes 2 [AIGUEMORT] – (lett. Ԅode Waterenթ in de Camargue, Frankrijk – verzande, van oorsprong Romeinse havenstad aan de Middellandse Zee, die door koning Lodewijk IX, de Heilige van Frankrijk weer in gebruik werd genomen als uitvalsbasis voor de Zevende (1248) en de Achtste Kruistocht (1270) – na de Middeleeuwen opnieuw verzand – zie ook Eggermont; i) Eggermort – koninkrijk van Herijn; i) Aiguemorte – stad van waaruit Parijs per boot wegvlucht naar Geneven <Agemoirte, Aiguemoirte> i) Agnes mortes – havenstad in Provencen;
Aymer e) Aymer – prins – ridder, in dienst van hertog Buevijn van Eggermont; g) bevelhebber tijdens de strijd tegen de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne – doodt Anpatrijs <Anghiers, Aymaer>.
Aymeri a) mogelijk dezelfde als Heinric van Poitiers; e) Aymeri; Aymeri(j)
Aymerijn 1 a) [AYMON 10] – koning van Gascogne; b) zoon van Renaut de Montauban en Clarisse – broer van Yon; e) Aymerijn; f) zoon van Reynout en Clarisse – broer van Adelaert; g) wordt er door Gwelloen, Macharijs vander Losane, Galeram van Bericane, Mandreas, Pinabel en Heremijn valselijk van beschuldigd zijn vader Reynout te willen wreken – door Karel de Grote ter dood veroordeeld – door Gwelloen uitgedaagd tot een duel met Galeram, die hij doodt <Amerijn> e) Emmerich; f) oudste zoon van Reynolt en Claradys – broer van Adelhart; g) door Reynolt tot ridder geslagen – vals beschuldigd van verraad aan Karel de Grote – vecht tweekamp met Galeran en verslaat hem <Emeryn, Emmerin> e) Aymerijn; f) zoon van Renout en Clarissie – broer van Adelaert; g) vecht tweekamp met Galeran en doodt hem <Aymerine>.
Aymerijn 2 a) [A썅R(S]; b) zesde zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart – broer van onder anderen Guillaume dՏrange en Guibert dՁndrenas; e) Aymerijn; f) zoon van Aymerijn en Ermengart – kleinzoon van Garijn – broer van onder anderen Willeke; g) geprezen door zijn grootvader; Lorreinen: fragm. VI, r. 44.
Aymerijn van Narboene a) [AIMERI(S) 9 DE NARBONNE]; b) kleinzoon van Garin de Monglane – zoon van Hernaut de Beaulande – echtgenoot van Hermenjart – vader van zeven zonen, waaronder Guillaume dՏrange, en vijf dochters, waaronder Blanchefleur, echtgenote van Lodewijk de Vrome; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Aymerijn; f) zoon van Arnout van Beaulant – neef van Gheraert; g) heeft de echtgenote van koning Karel de Grote beledigd om zijn oom te wreken <Aymerin> e) Amerijn van Nerboen – graaf van Nerboen; f) oom van Huge van Dordoen – zoon van Aernout van Benlant; g) heeft samen met Aymyn van Dordoen als aanvoerder in het leger van Karel de Grote gevochten in Turkien – vecht samen met Aymyn van Dordoen tegen Karel de Grote om de dood van hun neef Huge te wreken – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen <Amerijn, Aymerijn> e) Aymerijn – graaf van Nerboene; f) echtgenoot van Ermengart – schoonzoon van Garijn – heeft zeven zonen, onder anderen Willeke en Aymerijn <Aymerine> e) [Aymeri]; g) vertrekt met onder anderen Rigaudijn om de ԭaagd van Marchiaՠin Nerboene op te halen [?] <Aymer[i]>; e) Aymerijn van Narboene – leenman van keizer Karel de Grote; f) zoon van Arnout; g) kreeg Narboene van zijn schoonvader Garijn [?], die het bij het huwelijk van Judit en Lodewijc van Yoen had gekregen – aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Aymeri, Aymerijn, Aymerine, Aymerine van Narboene> e) Aymerijn van Nerboene; f) zoon van Arnout van Beaulande; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant <Aberijn, Aymeri, Aymerine> e) Aymerijn van Nerboene – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat naar toernooi in Eggermont – gaat niet mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden omdat hij te oud is; e) Emerich van Narbone – ridder van Karel Meinet; e) Aymerin von Narbone; f) broer van Amyn – vader van Wilhelm Firenbraes – verwant van Ogier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote in de strijd om Rome en strijdt mee tegen Ogier & Blanckart en legeraanvoerder tegen Broyer <Aemerin, Aemerin von Nerbone, Aymarins, Aymerij, Aymerijn, Aymerin, Aymerinen, Aymerins, Aymerin von Nerbone, Aymeryn do[u]de von Erbone, Amerij, Amerijs, Amerin, Amerynen, Ameri von Nerboene> e) Eymrich von Narbone; f) oom van Huge van Dordone; g) vecht met Heyme tegen Karel de Grote <Emerich, Eymerich, Eymeriches> e) Amerijck van Narbonen – ridder; g) goede raadgever van koning Karel de Grote; e) Aymerijn van Nerbone – graaf; f) oom van Landri , <Aymerijns>
Aymes van Arames l) Aimon de Varennes – auteur van de Roman de Florimont 1; m) Aymes van Arames – vertaalde het verhaal uit het Grieks in het Frans <Aymes>.
Aymijn e) Aymijn – ridder – heer van Dordonne – leenman van koning Karel die Grote; f) zoon van Vivien en Beufloer – kleinzoon van hertog Bueve van Eggermont en hertogin Druwane – kleinzoon van koning Yvorijn – neef van Madelgijs; g) vecht bij de belegering van Eggermont een tweekamp met de Saraceen Gallas en doodt hem – zet koning Yvorijn van Mombrant gevangen, maar wordt vervolgens zelf met de hertogelijke familie gevangene van koning Yvorijn – gaat naar Mayorcken om Ysane te bevrijden – sluit zich te Rosefloer bij het leger van koning Karel de Grote aan <Aymijns, Aymin, Aymine> e) Aymijn van Eggermont; f) zoon van Vivien van Eggermont en Benfluer – kleinzoon van hertog Buevijn van Eggermont en Druwane van Eggermont – kleinzoon van koning Yvorijn van Mombrant – neef van Malegijs – echtgenoot van Aye van Pierlepont – zwager [?] van koning Karel de Grote – vader van Ridtsaert, Wridsaert, Adelaert en Reynout; g) zijn naam is afgeleid van Viviens uitroep ҁy miӠtijdens de (pijnlijke) verwekking – achttien jaar jong wil hij Eggermont bevrijden van de belegering door koning Yvorijn van Mombrant – vecht mee op Mayorcken – door koning Karel de Grote beloond met Dordonne en het huwelijk met Aye van Pierlepont – gaat met de ridders van koning Karel de Grote Malegijs in Turckien bevrijden – doodt koning Yvorijn jr. van Mombrant – doodt koning Goriant van Mombrant, die Eggermont belegert <Aimijn, Ay mi, Aymijns, Aymy> e) Aymijn; g) gedaante die door een duivel wordt aangenomen om Oriande van Rootsefluer te bedriegen;
Aymijn van Dordoene a) [AIME(S) 17 DE DORDON(NE)] – hertog van Dordonne – zie ook Aymijn; b) vierde zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Aie – vader van Renaut, Aelart, Richart en Guichart; e) Aymyn van Dordoen – graaf van Dordoen – toegenaamd: Ҥe oudeӻ f) echtgenoot van Aye van Merewout – vader van Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout – oom van Huge van Dordoen; g) veroverde eigenhandig op de Sarasinen de doornenkroon die Jesus op het hoofd gedrukt was en de nagels waarmee Hij aan het kruis genageld werd – opvliegend, wraakzuchtig en niets ontziend van aard – wordt door Karel de Grote gedwongen zijn kinderen af te zweren – probeert hen gevangen te nemen en aan Karel de Grote uit te leveren – raakt zwaar gewond <Amyn, Aymijn, Aymyns> e) Aymijn van Nerboen – contaminatie van Aymijn van Dordoene en zijn broer [?] / zwager [?] Amerijn van Nerboen; e) Amyn; f) broer van Aymerin von Narbone; g) neemt als legeraanvoerder van Karel de Grote deel aan de strijd tegen Broyer; e) Heyme, toegenaamd: ‘Zie Kone.’– graaf (in r. 1395 abusievelijk van Narbonne genoemd); f) echtgenoot van Aye – vader van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt – oom van Huge von Dordone; g) bezit de kruisrelikwien van Jezus Christus – geeft Reynolt Pierlepont, Montagut, Falkenstein en het paard Beyart – zweert Karel de Grote Reynolt en zijn broers aan hem uit te leveren <Haymin, Heimen, Heimes, Heym, Heyme von Narbone, Heymen, Heymes, Heymens, Heyms, Heymyn> e) Aymijn van Dordoene; f) echtgenoot van Haye – vader van Renout, Adelaert, Ridsaert en Writsaert – grootvader van Adelaert <Aijmijns, Aymine, Aymijns, Haymijn> e) Aymijn van Dordoene – graaf; f) vader van Writsarde, Adelaert, Ridsaert en Renout <Haymijns> e) [Aijmijn]; f) vader van onder anderen Renout <Aijmijns>
[Ayne, die] h) de Aisne (Lat. Axona) 1 [AISNE] – rivier in het noorden van Frankrijk, die ontspringt in het massief van Argonne nabij Sommaisne, 2 in westelijke richting stroomt via Rethel en Soissons 3 (zie Sessoen) en nabij Compigne 4 uitmondt in de rivier de Oise 5 ; i) Ausone – rivier in de omgeving van Riemen; i) Ayne – rivier bij Champaignyen;
Ayoel h) [West PR: Aroel] – hertogdom in Sorelois; i) Ayoel – hertogdom in Soroloes;
Aiol a) [AIOL 1] 1 – hoofdpersoon van het chanson de geste Aiol et Mirabel – mogelijk een sprekende naam: grootvader; b) zoon van Elie, graaf van Saint-Gilles, en Avisse – echtgenoot van Mirabel – vader van Manecier en Tumas; e) Ayoel; f) zoon van Hellijn en Anflise – geliefde en latere echtgenoot van Mirabele – vader van de tweeling Tumas en Manassier – neef van Lodewijc; g) bezit het zwaard Scardeline – in zijn huwelijksnacht met Mirabele door Macharijs ontvoerd naar Lozanen <Ayoele> Ayoel. e) Aiol – ridder; f) zoon van hertog Elye – neef van koning Lowijs – echtgenoot van Mirabel – vader van de tweeling Thomas en Manassier; g) eist van de Franse koning Lowijs een aantal steden/ kastelen terug – de in gevangenschap geboren tweeling wordt hem en zijn vrouw direct afgenomen door hertog Makaris van Bourgondië – vindt later zijn kinderen terug bij koning Gratien van Veneti – zal zijn verbannen vader in ere doen herstellen <A[i]ol, Aio[le]>.
Airne, Casteel vanden zie Casteel vanden Airne Ays 1 i) Ays – stad, door Yoen gebouwd bij de berg Caucasus (zie Caucasus) in Hogen Goten – genoemd naar Ays (d.i. Aken);
Ays 2 h) [ AIS ] – Aix-en-Provence 2 in de Provence, Frankrijk – zie ook Ary, die provincie van en Ast; i) Ays – bisschopsstad van sinte Maximinus van Ays;
Ajax e) Ajax – koning – afkomstig uit Todoen / Roden; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Ayax van Logre a) Aias Oleus, 3 [West VR: Ajax] – de kleine Ajax, afkomstig uit Locris – Jacob van M(a)erlant heeft twee ԫleine Ajaxenՠgecreerd om zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Vergilius en Ovidius) met elkaar in overeenstemming te brengen: dus net dezelfde als Ayax Ovelius; b) zoon van Oleus; e) Ayax van Logre alias die Clene Ayax – Griek; g) strijdt (zonder wapenrusting) mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Paris van Troyen, die hij tegelijkertijd doodt <Ajax van Lagre, Ayax, Ayax van Liguere, Ayax van Logre, Ayax van Lorre, Ayax van Lotre>
Ayax van Salomyne a) Aias / Ajax [West VR: Ajax] – door Jacob van M(a)erlant werd ԁjax Telamoniusՠ(Ajax, zoon van Telamon) gesplitst in twee personen: de broers Ayax en Thelamon, om zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Statius en Ovidius) met elkaar in overeenstemming te brengen (zie ook Thelamon van Salomynen); b) zoon van Telamon, koning van Salamis, en Periboia – halfbroer van Teucer, de zoon van Telamon en Hesione; d) Griekse held uit de Trojaanse oorlog; e) Ajax; f) zoon van Telamoen – neef van Achilles; g) verliest de strijd met Ulixes om de wapens van Achilles; e) Ajax – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Ayax van Salomyne alias Ajax Thelamonius – Griek – afkomstig uit Salomyne; f) nakomeling of verwant (via zijn moeder) van Jupiter, Dardanus, koning Ylus, koning Lamedon en koning Prianus van Troyen – zoon van Thelamon van Salomine en Esiona – broer van Thelamon van Salomynen en Theuter – neef van Achilles – neef (van moederskant) van Hector en Paris van Troyen – neef van Peleus; g) gaat met de Grieken mee naar Troje om Helena terug te halen – vecht tegen Hector – verkrijgt na de dood van Achilles net diens wapens en pleegt daarom zelfmoord – op zijn graf staat de strijd met de Centauroen op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie afgebeeld <Ajax, Ajax [van] Salomyne, Ayax, Ayaxe,
e) Ajax Thelamonius; f) zoon van Thelamon van Salomine <Ayax Thelamonius, Ayax Thelamonus, Thelomeus Ayax>
Ayax Ovelius a) Aias Oleus 1 [West VR: Ajax] – de kleine Ajax, afkomstig uit Locris – Jacob van M(a)erlant heeft twee ԫleine Ajaxenՠgecreerd om de conflicterende gegevens in zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Vergilius en Ovidius) in overeenstemming te brengen: dus net dezelfde als Ayax van Logre alias [die Cleine Ayax]; b) zoon van Oleus; e) Ayax Ovelius – Griek, koning; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – probeert Cassandra gevangen te nemen in het brandende Troje – vervloekt zijn lot na het noodweer op het Egherische Meer bij de terugtocht van de Grieken <Ayax, Ayax Anelius, Onelius Ajax, Ovelius Ayax>
Akarijn a) knipoog naar de heilige Acharius 2 (640), die de heilige Amand hielp Vlaanderen te kerstenen – zie ook Atharijs; e) Akerijn – magister; g) kan verdwenen goederen terugvinden, volgens Rukenauwe; Reynaert Prz: r. 4060; e) Akarijn – magister; g) verder als boven;
Acastus a) or. Acastus; e) Acastus; f) vader van Thetis en van Menalepus en Plitenes – grootvader van Pirrus; g) heeft Pirrusՠandere grootvader Peleus aangevallen en verdreven – verslagen door Pirrus – van de dood gered door een smeekbede van Thetis – geeft Pirrus zijn land in heerschappij <Atastus>
Aken h) [IS LA CAPELE] (Lat. Aquisgranum) – Aken 3 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland – n van de hoofdsteden van het rijk van Karel de Grote – van oudsher beroemd om haar geneeskrachtige bronnen – met een achthoekige aan de moedermaagd Maria gewijde dom – zie ook [die Aichinen]; i) Aken – waarheen Godevaert van Deenmerke een knecht stuurt om metselaars te ronselen; Denensage: r. 464; i) Aken – waar Jan van Mes Judit naartoe brengt nadat hij haar uit het bordeel in Coelne heeft bevrijd – waar Otte en Yoen zich verzoenen onder leiding van keizer Karel de Grote <Haken> i) Ays – stad [?] waarnaar Ays (in Hogen Goten) is genoemd; i) Aken – waar Otte en Yoen zich verzoenen onder leiding van keizer Karel de Grote; i) Aken – [stad] met een Maria-kerk; i) Ache – burchtstad van Karel Meinet – n van de vijf steden waar Karel Meinet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen – waar een kamerling van Karel Meinet de toverring die hij verborgen in het haar van diens dode minnares vond, in een vijver gooide, waarna Karel een bijzonder grote liefde voor deze plaats ging voelen <Aeche, Aechen, Aichen> i) Aken – waar Anthonis logeert; i) Aken – waar Bruun koning zou worden – in tegenstelling tot Kriekepit wl bekend bij koning Nobel; i) Aken – verder als boven i) Aken – waar Karel de Grote begraven ligt in de Onser Vrouwen Kercke; i) Aken – toenaam van Hein van Aken; i) Aken (or. Aquisgranum versus Leodium, d.i. Luik) – in Lothrijke – waar koning Karel zich op zijn dood voorbereidde toen sint Jacob hem verscheen – waar Karel de ronde Onser Vrouwen Kercke stichtte van het goud dat hij in Spaengien buitmaakte – in welke kerk Karel begraven werd;
Akers h) Acco / Akko / Acre 1 [ACRE 1] [West VR: Acre] – havenstad in Galilea, Isral – ten tijde van Jezus van Nazareth Ptolemais genaamd – gedurende de Middeleeuwen voluit St. Jean dՁcres 2 geheten – viel in 1291 na een kort beleg in handen van de Saraceense Mamelukken, 3 wat hard aan kwam omdat Akers het laatste militaire steunpunt was en daarmee ook het koninkrijk Jeruzalem ophield te bestaan; i) Achers – stad, gesticht door Tholomeus; i) Akers – havenstad in Saraceens gebied voor schepen van en naar Brandijs – bewaakt door koning Yvorijn van Mombrant om de vluchtende Buevijn van Austoen en Susiane op te wachten; Buevijn: fol. E4v; i) Akers – door de heidenen belegerd – waar Reynout in het Christen leger tegen de heidenen vecht – waar Reynout en Maeldegijs elkaar terugvinden; i) Aken – stad in Saraceens gebied; i) Akers – havenstad in Saraceens gebied; i) Akers – ‘Port’,uitgemoord en verwoest door Ҥie Gods viande’– met daarin de Ґorte Vermaledijtӻ i) Akers – havenstad, waar Benfluer en Dalsin te paard naartoe reizen vanuit Mombrant – verzamelplaats voor de Saraceense legers van koning Yvorijn van Mombrant en de jonge graaf van Palerne; i) Akers; ) Ackers – belegerd door de heidenen – veroverd door Reynolt en het Christen leger; i) Akers – koninkrijk van Jan van Pontieu – belegerd door Saladijn; i) Akers – prestigieus koninkrijk; i) Akers – havenstad – geeft zich zonder strijd over aan keizer Vespasiaen van Romen <Tabers>.
Acglavael a) [West PR: Agloval] [West VR: Agloval]; b) zoon van Pellinor – broer van Perceval; e) Acglavael – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel – verslaat Keye <Acglavale> e) Acglovel – Tafelronde-ridder; f) oudere broer van Perchevael van Gales; g) wordt door Walewein als n van de tien ridders gekozen om Lanceloet op te sporen <Acglavael, Acglavale, Acgloval, Acglovale, Acglovals, Acglovel, Acglovele, Acglovels, Aclovale, Aglovale, Aglovel, Aglovele, Aglovels> e) [Acglavael] – ridder van koning Artur; g) gaat op queeste naar de Graal <Acglavale> Lanceloet: boek III, r. 2605; e) Aglovael – Tafelronde-ridder; g) op zoek naar Lantsloot – bevrijdt Keie <Aglovale> e) Agglavael – Tafelronde-ridder; e) Acglavael – ridder van koning Artur; f) broer van Percheval die Waloes – vader van Moriaen; g) heeft Moriaen bij een Moorse jonkvrouw verwekt tijdens een eerdere zoektocht naar Lanceloet <Acglavaels, Acglavaen, Acglavale>; e) Acglavael – Tafelronde-ridder; f) broer van Perceval; g) gaat mee om Walewein te zoeken – doodt Gregorias <Acglavale>
Acgraweyn zie Agravein [Aclova(e)l] zie Acglavael Aclovale zie Acglavael [Acker, Rode] zie [Rode
Acrisius a) or. Acrisius, koning van Argos; b) overgrootvader van Turnus; e) Atrisius –koning – afkomstig uit Griecken; f) voorvader van koning Latyn en zijn echtgenote; e) Acrisius – Griek; f) voorvader van koning Latijn en zijn echtgenote;
Acryssina a) or. Arcesius; b) vader van Lartes; e) Acryssina; f) (klein)zoon van Jupiter – vader van Laertes – grootvader van Ulixes;
Alabodine h) Alabandina, de stad Alabanda alias Araphisar in Caria, nabij het huidige ine 1 in het zuidwesten van Turkije – vermaard om zijn edelstenen (zie ook Lapidarijs, r. 134: Albundine) – zie ook Alemandine; i) Alabodine – koninkrijk in Endi van koning Taxilles;
[Alabrecht] a) Albrecht van Voorne 2 (vr 1247-1287); b) zoon van Henric van Voorne en Catharina van Cysoing – vader van Mabelia en Geraert van Voorne – echtgenoot van Aleida van Cuick (1e) en Catharina van Durbuy (2e); c) heer van Voorne (1261-1287) – burggraaf van Zeeland; e) [Alabrecht] – heer van Vorne; g) opdrachtgever [?] van de Historie van den Grale en het Boek van Merlijne van Jacob van M(a)erlant <Alabrechte>.
[Alaen van Sweden] e) Alaen van Sueden – graaf – leenman van Gelloen; g) volgens Coenraet ooggetuige van het overspel van Yoen met Otteճ echtgenote Helene <Alaen, Alein>
Alain a) or. Alain; b) zoon van Alain de Quemegnigant; e) Alain; f) zoon van Alain van Quemenigant – broer van Heynric – neef van Raymondijn <Alayn>
Alain van Quemenigant a) or. Alain de Quemegnigant alias Alain de Leon; b) vader van Alain; e) Alain van Quemenigant alias Alain van Leon – ridder; f) vader van Alain en Heinric – broer van Heynric van Leon – oom van Raymondijn <Alayn, Alain, Alayne, Alaynen, Alains, Alayns, Alain de Quemenigant, Alayn van Quemenigant> e) Alain van Leon; j)
Alackin – wapen van Olyvere;
Alacrine a) or. Alacrimis – Alexcrine in Spiegel historiael e) Alacrine; f) (schoon)zuster van Clitus; g) voedster van Alexander de Grote;
Alamides e) Alamides – verrader; f) vader van Orfennes; g) woonachtig үptie Mirtoische zeeӻ
Alandaluff h) Andalusië 1 – regio in het zuiden van Spanje met als hoofdstad Sevilla 2; i) Alandaluff – land behorend bij Hyspanien <Allandaluff>; i) Alandale (or. Alandaluf c.q. Alandalup) – land dat koning Karel als beloning aan de Duytschen gaf als zij daar wilden blijven;
[Alane, die] a) de Alanen, 3 een Scytisch ruitervolk – zie ook Alania; d) leefden tussen Kaukasus en Don – in de vierde eeuw naar het huidige Hongarije getrokken; e) Alane – volk – woont in Asia;
Alangremant e) Alangremant – ridder; f) broer van Bancran; g) tegenstander van koning Amadijs – gedood in tweekamp <Alangremande, Alangremante>.
Alania h) land van de Alanen (zie [die Alane]), gelegen ten noorden van de Kaukasus (zie Caucasus); i) Alania – land in het oosten van Europen; i) Arania – verder als boven;
Alans a) mogelijk dezelfde als Alant van Arabien; e) Alans – koning van Fortunata; g) neemt met 50.000 (Ҍ.Mө man deel aan de belegering van Constantinopel; e) Alans – koning van Fortunate; g) neemt met 5000 (Ҍ.Cө man deel aan de belegering van Constantinopel; e) Alantz – Saraceense koning van Tortnte; g) [verder als boven] – gedood door Heinrich van Lymburch;
Alant van Arabien a) mogelijk dezelfde als Alans; e) Alant van Arabien – Saraceense koning van Arabijen; g) belegert c.s. Arragoen om koningin Sybilla – onthoofd door Evac van Arragoen tijdens de bevrijding van Etsijtes van Armenien <Alant van Barbarijen, Alant van Barberijen>
Alardijn e) Alardijn – heer van Susa; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken – gedood <Alardine>.
Alart 1 e) Alart; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
[Alart] 2 e) Alaert; f) neef van Aymyn van Dordoen; g) wordt samen met Maeldegijs door Aymyn van Dordoen naar Karel de Grote gestuurd met de boodschap dat Aymyn zich met hem wil verzoenen;
Alart 3 e) Alart; f) broer van Beatrijs – oom van Robbrecht; g) komt Robbrecht te hulp in Marchia – gedood door Rigaut <Alarde>.
[Alart, sent] a) mogelijk Adalhard 1 (ca. 750-826); b) zoon van Bernhard, de broer van Pippijn de Korte; c) sinds 771 monnik en van 780-826 abt van Corbie; d) feestdag 2 januari; e) sente Alart; g) koning Artur zweert bij hem;
Alas a) or. Abas; e) Alas – Griek; g) wiens in Troje veroverde schild door Eneas van Troyen wordt achtergelaten in Leuchate;
Alba h) Alba Longa 2 in Latium, het latere Rome, 3 de hoofdstad van het (West-)Romeinse Rijk en het huidige Italie – zie ook Mont Albane; i) Albane – burcht en later stad op een berg in Italien, waar de Tiber in zee stroomt, door Eneas der Trojan c.s. gebouwd – al door Anchises getoond in zijn voorzegging aan Eneas – burcht die zonder succes wordt aangevallen door Turnus, omdat Eneas Lavina tot vrouw zal krijgen – wordt na Eneas huwelijk de hoofdstad van zijn rijk; – oude naam van Rome, gesticht door Aschanius; i) Alba – verder als boven;
Albania h) Albania, regio ten westen van de Kaspische Zee, ruwweg het huidige Azerbeidjan met als hoofdstad Bakoe 4 ; i) Albania – in (het noorden van) Asia – de inwoners worden geboren met wit haar; Alexander: boek VII, r. 1303; i) Albanie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Albat – neemt met 6000 ridders deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners worden geboren met wit haar <Albania>, i) Albanien – koninkrijk van Abbat – verder als boven; i) Albanien – verder als boven <Abalie>; i) Albanie – land in Asia – de inwoners worden geboren met wit haar;
Albanyen h) or. Albanie – hier te begrijpen als Albion, 1 waarmee in dit geval Schotland bedoeld lijkt te zijn [West PR: Albanie]; i) Albanyen – koninkrijk van Elinas;
Albanus a) Albanus (Legenda aurea, legende van sint Jacob de Mindere); e) Albanus – vertrouweling van Pylatus; g) wordt door Pylatus als bode naar de keizer [te Rome] gezonden, maar spoelt als schipbreukeling aan in Galissien, waar hij koning Vespasianus verlost van de wespen in diens hoofd door hem in Jhesus Cristus te doen geloven;
Albaren h) or. Albara – graafschap; i) Albaren – koninkrijk – toenaam van de vader [or. Alvaro dՁlbara] van de niet met name genoemde echtgenote van Jan van Cesieren, graaf van Provencen;
Albas e) Albas – koning, in dienst van koning Artur;
Albat e) Albat – Saraceense koning van Albanie; g) neemt met 6000 ridders deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door koning Rioen van Spaengen; e) Abbat – Saraceense koning van Albanien; g) verder als boven; e) Albat – Saraceense koning van Albanie; g) verder als boven <Abat>
[Albene, die] h) corrupt – zie ook Arbele; i) Albene – rivier (in Arbele [?]) met zoet water –waar koning Daris van Percen een verraderlijke dood sterft;
Alberine h) [West PR: Albine] – stad in Leonois; i) Alberine – stad van koning Lot;
Albespine h) [AUBESPINE (dթ] – mogelijk de donjon Ԕour de lՁubespinՠte Montbard 2 (Cte dՏr) in Bourgondi, Frankrijk – hetzelfde als [die Witte Dorne]; i) Albespine – toenaam van Raynout van Albespine <Albespyne>
[Albyn, sent] a) refereert mogelijk aan Witta, de Benedictijner monnik en latere heilige Albinus 1 (na 760); c) sinds 741 bisschop van Braburg (in Hessen); d) medewerker van Bonifatius – feestdag 26 oktober; e) sant Albyn – vecht mee in het leger van Karel Meinet; g) gedood in de strijd om Lamparde <sant Albin>.
Albinus a) Alboin ( 572) 2 ; b) gehuwd met 1) Rodelinde, een Thuringse koningsdochter [?] en na haar dood met 2) Rosamunde, dochter van de door hem verslagen en gedode Gepidische koning Cunimund; c) koning van de Langobarden (560-572); d) dwong zijn vrouw te drinken uit de beker die hij van de schedel van haar dode vader had laten vervaardigen; e) Albinus (or. Albuinus) – koning van de Lumbaerden; f) huwde de dochter van de door hem overwonnen en gedode koning Gebidamor; g) werd het slachtoffer van een moordaanslag in zijn slaapvertrek, die door zijn echtgenote beraamd was uit wraak voor de belediging haar aangedaan: hij liet haar onwetend uit de schedel van haar door hem gedode vader drinken onder het uitspreken van de woorden: ҄rinct met dinen vader!Ӡ<Albanus, Albinne, Albynum>.
Albonien h) or. Legeron, koninkrijk van koning Briss – bedoeld wordt Lyrnessus, 3 historische stad in Dardania, Klein-Azi, mogelijk gelegen in de buurt van het huidige Edremit 4 – hetzelfde als Lerioen – mogelijk hetzelfde als Larnesia; i) Albonien – correspondeert met Libia 2 – koninkrijk – land van herkomst van Ypodonie/ Ypodamie;
Albruor h) or. Valbrumor; i) Albruor – toenaam van Furtijn van Albruor;
Albuna a) [ABISME 1]; e) Albuna – Saraceense ridder; g) standaarddrager –gedood door een bisschop;
Albunor a) Albunor – (de naam van) deze discipel van de profeet Mohammed komt voor in enkele middeleeuwse kronieken, waaronder het Chronicorum Turcicorum, waarin verteld wordt dat Albunor zijn meester met vergif doodt om zodoende de waarheid te bewijzen van diens profetie dat hij op de derde dag na zijn dood ten hemel zou opstijgen (en daarom niet begraven mocht worden) – de informatie in Der Negen Quaetsten komt overeen met het Chronicon mundi van Lucas Tudensis waarin zijn naam Albimor luidt; e) Albunor – discipel van Machamet; g) keert negen dagen na de dood van Machamet terug naar diens onbegraven lichaam, maar vindt alleen maar botten omdat het vlees door de honden opgegeten is.
Alcius a) or. Almenus, koning van Orcomenie – mogelijk dezelfde als Pallamenys; e) Alcius – afkomstig uit Hircanie; f) zoon van koning Ascalaphus 1; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Altius>.
Aleyn e) meester Aleyn – Saraceense tovenaar; f) oomzegger van Gardepont; g) heeft zijn oom Gardepont de gedresseerde aap Surleboye gegeven, die gezeten in een hoge boom (abeel) met een metalen hoorn voor de komst van (passerende) reizigers waarschuwt;
[Aleyn die Grote] a) [West PR: Alain 1] [West VR: Alain 1] – mogelijk dezelfde als Alein van den Foreine Lande; b) twaalfde zoon van Enygeus en Bron – neef van Joseph van Arimatea; e) Aleyn de Grote; f) twaalfde en jongste zoon van Eugenie en Broen – neef van Joseph van Aramathia; g) komt onder de hoede van zijn oom Joseph van Aramathia en kiest voor een leven in dienst van het Christen geloof – gaat prediken in het Westen – trekt met zijn broers en hun vrouwen naar Avaroen – zijn zoon zal de voorspelling betreffende de Graal inlossen <Alein, Alein de gros, Aleine, Aleyn de gros, Aleyn de grotze, Aleyne, Aleyns>
Alein van den Foreinen Lande a) samenvoeging of contaminatie van: 1) [West PR: Alain 3] Alain de la Terre Foraine, broer van Pellinor en Pelles, 2) [West PR: Alain 1] [West VR: Alain 1] Alain li Gros, twaalfde zoon van Bron,’le Riche Pescheorՠ(zie [Aleyn die Grote]), en 3) [West PR: Helains ] Alain li Gros, zoon van Nascien; e) Alein van den Foreinen Lande alias Broen 2, die Gewondede Koninck en die Rike Visscer – koning d.w.z. de Visserkoning – afkomstig uit India (d.i. Judea); f) zoon van de Gewondede Koninck – broer van koning Pelles van Listenois en koning Pellinor – oom van Elisier – verwant van Nascien; g) aan zijn Ԥijbeenՠ(d.i. genitalin) gewond – heeft de Graal in zijn bezit – bondgenoot van koning Artur tegen de Sennen <Alene, Aleins, Aleins van den Foreinen Lande, Alein van den Vasten Eylanden, Aleyne, Aleyns>
Aleit e) Aleit; f) dochter van Ingelbeert; g) valselijk van moord beschuldigd door Seraphioen <Aleide>, die Alemandine a) in de Oudfranse roman Athis et Prophilias 1 (eerste kwart 13e eeuw) komt een jonkvrouw Alemandine voor, dochter van hertog Theseus van Athene, die als echtgenote gegeven wordt aan Prophilias, maar benvloeding is onbewijsbaar – mogelijk, maar gelet op haar herkomst Grieken, minder waarschijnlijk is de betekenis van Ԅuitseՠ(afkomstig uit of inwoonster van Alemania – zie die Alemanne of Almaenge); e) Alemandine – jonkvrouw uit Grieken; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel;
Alemanne, die a) de Alamannen [ALEMANS] [ALEMANT – volk in het zuidwesten van Duitsland, later Schwaben (zie [die Swaven]) genoemd – ook algemeen: de Duitsers – zie ook Almaenge; e) die Alemant – toenaam van Hates; e) die Aleman – toenaam van Ouri die Aleman <Aelman> e) die Alemanne – volk; g) bondgenoot van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Almanne <Aelmanne, Alemanne, Almannen>; e) die Almaen – toenaam van Gwioen van Almaengien; Wy Alene e)
Alene – hertogin; f) tante (zuster van de moeder) van Roges; g) wreekt de betovering van Roges door diens (hiervoor verantwoordelijke) stiefmoeder in een pad te veranderen;
Alenson h) Alenon 3 [ALENON] aan de rivier de Sarthe 4 in Basse-Normandie, Frankrijk – zie ook Dallenson en Lansoen; i) Alenson – graafschap (van Carel van Alenson);
Alente e) Alente – vrouwe; g) wier haan vernoemd werd naar de haan Cantaert <Alenten> e) Alente – vrouwe; g) verder als boven.
Aleptus a) or. Aletes; e) Aleptus – geboren in Troje; g) oud – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; e) Eleptus – Trojaan; g) verder als boven;
Ales 1 a) [West PR: Alon]; b) broer van Aon – achterneef van koning Urien; e) Ales – Tafelronde-ridder; Ales 2 a) or. Als de Femenie; b) zoon van Margaris en een Amazone 1; e) Ales; g) overgelopen van het Turkse kamp naar het kamp van Parthonopeus – vecht tegen Marcabers bij Chiefdore <Alesse>.
Alewijn e) Alewijn – hertog; f) verwant van Doyoen van Mayanson; g) afgunstig – bondgenoot van Doyoen – stookt de koningszoon van Engelant op om het paard Arondeel te stelen – onthoofd door Diederick <Alewijns>.
Alexander 1 a) or. Alixandre dՅscoce, koning van Schotland; b) zoon van Ernoult de Biauvais en Rose de Nimaie – broer van Esmr, Gloriant en Baudoin de Sebourc; e) Alexander; f) zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Gloriant en Baudewijn;
Alexander 2 a) Alexandros / Alexander 2 – de oorspronkelijke naam van de te vondeling gelegde zoon van koning Priamus en koningin Hecuba van Troje, die door de herder Agelaus, tevens zijn adoptievader, Paris genaamd wordt; e) Alexander Paris alias Paris – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) zijn schaking van Elena, met hulp van Venus, was de aanleiding voor de Trojaanse Oorlog;; e) Alexander – de oorspronkelijke, door Hecuba gegeven naam aan haar zoon die door zijn adoptiemoeder Paris genaamd wordt; f) zoon van Pryamus en Ecuba;; e) Allexander – schuilnaam van Paris van Troyen; g) had ten gevolge van de voorspelling over de verwoesting van Troje gedood moeten worden – werd echter bij herders opgevoed;
Alexander 3 a) mogelijk is hier het toponiem Alexandrien (in Egypte) bedoeld – zie ook Alexandrie 1; e) Alexander – Saraceense koning; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Alexander 4 a) or. Alexandre; e) Alexander – keizer van Griecken; f) echtgenoot van Belesante – vader van Valentijn en Oursson; g) reist naar Vranckrijck om Belesante als vrouw te vragen en te krijgen – verstoot op advies van de Valse Ridder [or. lաrchevesque] ten onrechte Belesante – wordt later door de Goede Koopman [or. Guygard] van de waarheid op de hoogte gebracht – gevangengenomen te Cretophe door koning Brandesier en opgesloten in het Casteel Fort – bevrijd door Valentijn – blijft samen met Oursson op het Casteel Fort terwijl de Twaelf genoten naar Angorien gaan – reist later ook naar Angorien – wordt onderweg op zee overvallen door de Sarazijnen – kleedt zich met het wapen van de Sarazijnse koning van Indien om ongestoord verder te kunnen reizen – valt zo voor Angorien Valentijn aan, die hem daarom niet herkent en doorsteekt..
Alexander zie Alexander die Grote Alexander zie Alexanders Geesten Alexander zie Alexandrie 1
Alexander die Grote a) Alexander III de Grote 1 (356-323 v.C.) 2 [ALEXANDRE 1] [West PR: Alixandre 1] [West VR: Alixandre 1]; b) zoon van Philippus II van Macedoni en Olympias; c) koning van Macedoni (336-323 v.C.); d) het gerucht dat niet Philippus de vader van Alexander was, maar dat deze door de (opper)god Amon-Zeus verwekt werd, zal deel uitgemaakt hebben van de vroegste legenden rond Alexander, aangezien hij er zelf mee koketteerde – veroverde heel Griekenland, Klein-Azië, het Midden-Oosten en delen van Afrika en Azi – stichter vele steden, waarvan de bekendste Alexandri in Egypte is – exemplarisch vorst en veldheer – n van de Negen Besten; e) Alexander die Grote alias Macedo – ridder, later koning van Macedonië; f) zoon van koning Philip (van Macedonie) en koningin Olimpias; g) mogelijk listig verwekt door Neptanabus, de tovenaar-koning van Egypten, in de gedaante van een draak – slechts vijf voet lang – opgevoed door Aristotiles – op zijn achttiende gekroond te Corinten – verovert Klein-Azi, het Midden-Oosten, Afrika en grote delen van Azië en onderwerpt Europa binnen twaalf jaar – vecht tegen de Perzen, de Scythen en de Indirs – wil de hele wereld beheersen – bezoekt onder andere de onbekende eilanden voorbij India en het Eertsce Paradijs, waar hij een wondersteen krijgt – behandelt zijn gevangenen zeer eervol en hoofs – zeer trots in de strijd – sterft door gifmoord te Babilone – begraven in Alexandrie in Egypten <Alexandere, Alexanders, Alexandersse, Alexandre, Alexandren> e) Alexander; f) zoon van meester (in astronomin) Septabanus en koningin Olymphas – pleegzoon van koning Phillips van Machedonyen – echtgenoot van Rosa; g) opgevoed door meester Septabanus, die hij op twaalfjarige leeftijd bij wijze van geintje doodt – temmer en berijder van het paard Pucyfal – verslaat op vijftienjarige leeftijd in een steekspel koning Nyclaus – neemt het voor zijn verstoten moeder op – stelt zijn vader in de gelegenheid de door zijn moeder ingehuurde moordenaar Pensarius te doden – slaat Lysyas met een drinknap dood als die beweert dat hij niet op zijn (pleeg)vader Phillips lijkt – verovert en verwoest de stad Conici – ziet in een visioen de bisschop van Jherusalem en krijgt de boodschap die te respecteren – bezoekt Jherusalem en schenkt de Joden aldaar vrijheid – de 10 geslachten echter die koning Salmanaser gevangen nam, laat hij opgesloten in het gebergte van Caspia tot de komst van Antkerst – verslaat koning Darius van Percen <Alexanders, Groet Alexander>
e) Alexanderen – g) exemplarische machtige koning die niet aan de dood ontkwam; Alexander – heerser over een wereldrijk; e) Alexander Magnus; g) ging Julius Cesar voor als wereldveroveraar; e) Alexander; g) exemplarisch strijder; e) Alexandre; f) zoon van Philips en Olimpias – (kleinzoon van Florimont); e) Alexander; g) leerling van Aristotiles – overleefde dankzij Aristotiles een erotische moordaanslag van de koningin van Indei, die hem haar met gif doordrenkte dochter ten geschenke gaf; Heimlicheit:; e) [Alexanders]; g) exemplarisch vermogend man <Alexanderse>; e) Alexanders alias Macedo – koning; g) steunt op verzoek van Cassamus van Larijs diens neven Gadifeer van Pheson en Betijs in de strijd tegen Claris van Indië om Phesonie <Alexander, Alexanders Macedo, Alexanderse, Alexandersse>; e) Alexander – koning; e) Alexander – koning; e) Alexandre – exemplarische literaire held; e) Alexander – Griekse koning – geboren in Macidonien; g) exemplarisch legeraanvoerder; e) Alexander – Griekse koning – geboren in Machedonien; g) verder als boven; e) Alexander; g) exemplarisch rijke koning; e) Allexander – rijke koning; 46; e) Alexander; g) exemplarisch legeraanvoerder; Meluzine: e) [die Grote Alexander]; f) zoon van Olimpia <des Groten Alexanders> e) Allexander; g) exemplarisch vermogend man; e) Alexander; g) ‘alder werelt heere,’) [Alexander]; f) verwant van Miltheit; g) exemplarisch vrijgevig <Alexanders> e) Alexandre; g) exemplarisch legeraanvoerder; e) Alexander; g) exemplarische koning; e) Alexander – koning; g) vindt de Zuilen van Hercules – sluit de Joden op in de bergen van Caspia – stichtte Alexandrie in Egipten <Alexandre> e) Alexander; g) exemplarisch rijke koning; e) Alexander; g) voorstellingen uit zijn leven zijn op de wanden van Ysabeles kamer geschilderd;
Alexander van Mets a) de veronderstelling, op basis van een oudere Duitse redactie van dit verhaal, dat de toenaam Mets een corruptie zou zijn van ԍentsլ d.i. Mainz (zie Mens) moet niet al te serieus genomen worden, aangezien Mets (zie Mes) de / een hoofdstad van het tweetalige Loreinen is (zie Loreine); e) Alexander van Mets; f) gehuwd met Florentina, afkomstig uit het huis van Loreynen; g) gaat als vechtende pelgrim op weg naar het Heilig Land – draagt onderweg een wit hemd met een rood kruis dat zijn vrouw voor hem gemaakt heeft en dat altijd wit blijft, zolang zij hem trouw blijft – gvangengenomen door de Turcken en gedwongen de ploeg te trekken – maar na twee jaar verlost door zijn als pelgrim verklede vrouw <Alexanders> e) Alexander van Mets – graaf; f) gehuwd met Florentine van Loreynen; g) gaat als vechtende pelgrim op weg naar het Heilig Land – draagt onderweg een wit hemd dat zijn vrouw voor hem gemaakt heeft en dat altijd wit blijft, zolang zij hem trouw blijft – gevangengenomen door de Turcken en gedwongen de ploeg te trekken –maar na twee jaar verlost door zijn als bedelmonnik verklede vrouw <Alexanders>
Alexanders Geesten l) Alexanders Geesten, lett. ԁlexanders dadenլ de vertaling / bewerking van de Alexandreis 1 van Walter van Chtillon 2 (tweede helft 12e eeuw) – Ԥebuutromanՠ[?] van Jacob van M(a)erlant – geschreven vermoedelijk tussen 1257 en 1260 voor of in opdracht van een onbekende (Brabantse [?]) vrouw wier naam gelet op de beginletters van de eerste zes (van de tien) boeken GHEILE geluid zal hebben, nu geen gangbare meisjesnaam meer, maar gedurende de Middeleeuwen een ԫoninklijkeՠnaam: n van de twee literaire zusters van koning Karel de Grote heette Gil(l)e en zij was de moeder van Roland (met haar broer Karel als vader) – een Hollands mecenaat op basis van het wapen op het schild van Alexander lijkt vooralsnog op droomdenken aangezien dit schild ook door dezelfde Roland gevoerd werd, en hetzelfde geldt voor het veronderstelde mecenaat van Aleide van Avesnes op basis van een eclectisch anagram; m) Alexanders Geesten; m) Allexanders Jeesten; m) Alexander – werk van Jacop van M(a)erlant, vertaald uit het Latijn – de geografie uit deze tekst is opgenomen in Die Istorie van Troyen <Allexander, Alexandre>.
Alexandrië 1 h) Alexandrië 3 [ALEXANDRIE 2] [West PR: Alixandre 2] [West VR: Alixandre 2] – het huidige Al Iskandariya, 4 havenstad in de Nijldelta aan de Middellandse Zee in het noorden van Egypte – gesticht door Alexander de Grote in 332 v.C. – zie ook die Alexandrine; i) Alexandrie – stad in Egypten – waar de profeet Jeremias door Alexander de Grote begraven is – waar Alexander de Grote door Tholomeus begraven is <Alexandrien>; i) Alexandrieen – waar een bijzonder wonderlijk bouwsel van Socratus staat: ҥen toren, staende in die zee sonder fondament, drivende in der zee op .IIJ. glasen, die ront waren, onder elken hoec een glasӻ i) Alexandrie – stad in Egypte – koninkrijk – veroverd door Tyberius voor Octaviaen / Augustus; i) Alexandrien – havenstad in Egipten, waar Hercules door Affer vriendelijk ontvangen wordt; i) Alexandrie – exemplarisch rijke stad <Alexandrien> i) Alexandrien –Saraceens koninkrijk (samen met Barbarien en Egipten) van koning Fursin; i) Alexandrien – koninkrijk; i) Alexandre – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Alexandrie – verder als boven <Alexander> i) Alexandrien – Saraceens koninkrijk van Glutifax van Alexandrien; i) Allexandryn – heidens koninkrijk – tot waar de roem van Durendart reikt – zetel van de patriarch Achileus – bondgenoot van Agolant <Allexandria, Allexandrien> i) Alexandrien – Saraceense havenstad waar Parijs tijdelijk zijn toevlucht zoekt – waar later Godevaert Dalenson gevangen wordt gehouden <Alexandryen>; i) Alexandrien – havenstad en Saraceens sultanaat <Alexandren> i) Alexandrien – toenaam van Fierenbras / Floreys van Alexandrien; i) Alexandrie – stad aan zee, aan de monding van de Ghion / Nylus – gesticht door Alexander de Grote – waar Alexander begraven is <Alexandrien> Alexandrie 2 h) Alexandria, 1 naam van verschillende (elf) steden door Alexander de Grote gesticht tijdens zijn veroveringstochten – waarvan de bekendste drie zijn: Alexandri in Egypte, Iskenderun in Turkije en Kandahar in Afghanistan – i) Alexandrie alias Alexandrine – naam voor elf van de twaalf steden die Alexander de Grote heeft gesticht – de twaalfde heet Bucifallise; i) Alexandrine alias Alexandrie – naam voor elf van de twaalf steden die Alexander de Grote heeft gesticht; [Alexandrie] 3 h) or. Alexandria – Saraceens koninkrijk van Burrahellus; i) Alexandrien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; .
Alexandrijn n) Alexandrijns, d.i. afkomstig uit Alexandria (zie Alexandrië 1) in
Egypte [ALEXANDRIN/ ALEXANDRINE]; ) Alexandrine – gezegd van kostbare kleden die in het land van Melioer worden ingevoerd <[Alaxandrine]> o) Alexandrijn – stofsoort <Alexandrine>
Alexandrine, die a) de inwoners van Alexandri (zie Alexandrië)
ALEXANDRIN (li)]; e) die Alexandrine – volk of leger uit Alexandrie; g) strijden onder leiding van Fiscon tegen de Romeinen onder leiding van Julius Caesar;
Alfages a) or. Aufage/ Alfage, als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense benaming voor raadsheer (ook in het schaakspel – de oude naam voor het stuk dat nu een Ԭoperՠgenoemd wordt); e) Alfages – koning – raadsman van de emir van Babylonien; e) Alphas – koning – raadsman van de emir van Babilonien;
Alfen h) Alphen (en Riel) 1 ten zuidoosten van Breda in Noord-Brabant; i) Alfen – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
Algamess von Vermendose a) mogelijk dezelfde als or. Gales de Vermandois; e) Algamess von Vermendose; g) weigert Ogier op te hangen <Algamess>
Algarbe h) de Algarve, 2 regio in het zuiden van Portugal met als hoofdstad Faro 3 ; i) Algarbe – koninkrijk – komt in het bezit van Artus van Algarbe – wordt leenplichtig aan Portingale <Algarben>
Aliamus e) Aliamus alias Bengentijn – ridder; f) verwant van Huge van Bordeeus; g) reisgezel van Huge naar Babylon (d.i. Cairo); e) Aliames die Grijse alias Tryakel en die Fransoys – ridder – later leenman van Hughe van Bourdeus – later heer van Bourdeus; f) neef van koning Oydon – neef van hertog Sanguijn – oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert – neef van Geerwijn; g) oud en grijs – leefde zeventien jaar als slaaf van koning Oydon in Saraceens gebied – helpt Hughe van Bourdeus in Babilonien (d.i. Cairo) – bewaart de baard en hoektanden van emir Gaudijs onder zijn huid, raakt zodoende gewond bij de diefstal ervan door Gheraert en hertog Gubewaert <Aljames, Alyames> Alidrisonder a) n van de zeldzame verzonnen Middelnederlandse epische eigennamen, typische rijmnaam om de combinatie met (de naam van zijn vader) Wonder mogelijk te maken – deze werkwijze kan Penninc hebben opgedaan in Oudfranse Arturromans als Meraugis de Portlesguez 1 van Raoul de Houdenc 2 ; e) Alidrisonder; f) zoon van koning Wonder; g) slaagde er (eerder) niet in het Zwaard met de Twee Ringen te veroveren <Alidrisondre, Alidrizonder, Alydrisonder, Alydrisondre, Alydrizonder, Alydrizondre>.
Aliene h) door de vertaler als toponiem begrepen, maar eigenlijk een bijwoord: Ofra.ґui cerkeroit tote alieneӠd.i. Wie alle vreemde landen zou doorzoeken; i) Aliene – Ҭant [...] van alieneӻ
Aligorant e) Aligorant – Saraceense koning van Cuelne; f) vader van Gadoliant; g) doodde twee zonen van Justiniaen <Aligorante>.
Alijs 1 e) Alijs; f) zuster van Cula, Palas en Puta; g) reist met Salamine van Tracien naar het hof in Constantinopel; e) Alijs; f) zuster van Eura, Palas en Pta; g) verder als boven;
[Alijs] 2 a) nominatiefvorm onzeker, mogelijk is ook: [Alise]; e) [Alijs]; f) echtgenote van Gyrbert – schoondochter van Garijn – moeder van Wanfreit <Alisen>.
Alijs 3 a) or. Alus; b) oudste zoon van Ernol; e) Alijs; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices; g) vecht in het leger van Parthonopeus tegen de heidenen;
Alijt e) Alijt; f) nicht van Alquijn; g) uitgehuwelijkt aan Robetscoen – door Rigaut ontvoerd en naar Nerboene gebracht;
Alisant h) Aliscans 3 alias Archamp nabij Arles 4 in de Provence in het zuiden van Frankrijk – onder andere bekend dankzij de Cycle de Guillaume dՏrange – gedurende de Middeleeuwen begrepen als een heldenbegraafplaats (omdat men niet wist dat de oude Romeinen hun doden niet binnen de muren van de stad begroeven, maar buiten de stad, met een voorkeur voor langs de wegen), waar de doden van legendarische veldslagen rustten; i) Alisant – exemplarisch strijdtoneel;
Aliseles e) Aliseles – Perzische graaf; g) reisgezel van Turias – valse raadgever – raadt Turias aan Floreta van het schip te zetten in verband met de storm;
Alix a) or. Alix – mogelijk een contaminatie met Aliste [ALISTE 3], dochter van Margiste, de zoogmoeder van Berte au Grand Pied; b) dochter van Berthe au Grant Pied – de naam van de vader wordt niet genoemd, maar de tekst suggereert dat dit Carel de Groote is; d) Bertes boosaardige dubbelgangster tijdens de consummatie van haar huwelijk met Pepijn de Korte (zie Pippijn 1) – de gebruikelijke namen voor Bertes twee dochters luiden Belisent en Giles; e) Alix; f) dochter van Berthe met de Groote Voeten; g) toeschouwster bij het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april;
Alcamus a) or. Acamus, koning van Thrace; e) Alcamus – koning van Crate/ Trachie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena. <Altuaus, Ascanius>
Alcandor a) or. Alcandrus; e) Alcandor – Trojaanse soldaat; g) gedood door Ulixes;
Alcumena a) Alcumena 1; e) Alcumena; f) echtgenote van koning Amphitrion van Thebes – moeder van de tweelingzonen Hercules (van Jupiter) en Ypicleus (van Amphitrion); g) wordt ziekelijk begeerd door koning Jupiter van Creten tot intense ergernis en jaloezie van diens bejaarde echtgenote Juno, die een dodelijke haat opvat jegens Alcumena en haar tweelingzonen;
Allanar h) mogelijk Alczar (de San Juan), 2 gelegen in het vlakke deel van La Mancha, Spanje – ter zijde: in het moderne Spaans betekent het werkwoord ԡllanarՠafvlakken; i) Allanar – land, behorend bij Hyspanien;
[Allene, sente] a) spotheilige; d) omdat Dilbeek 3 het epicentrum was van de zeer lokale verering van de heilige Alena (van Dilbeek), 4 en omdat op basis van ԣircumstantial evidenceՠover Maria van Oudenaarde, dochter van Arnulf IV van Oudenaarde (mogelijke opdrachtgever van het eerste, vertaalde deel van de Ferguut), als mogelijke (mede-)opdrachtgever van het tweede, Ԯaverteldeՠdeel van de Ferguut, niet uitgesloten mag worden, omdat zij gehuwd was met Godfried van Brabant, mogelijke opdrachtgever van Segher Diengotgaf, en woonachtig in het aanpalende Gaasbeek, zou er een link verondersteld kunnen worden tussen deze streekheilige en de spotheilige in de Ferguut;
e) [sente Allene]; g) [sarcastisch] aangeroepen of aanbevolen in situaties waarin iemand geheel en al op zichzelf aangewezen is <sente Alene, sente Allenen>;
Alloren e) Alloren – Saraceense koning van Tarsem; g) neemt met 12.000 man deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door de koning van Tracie; e) Alloren – koning van Tarzen – verder als boven; e) Alloren – koning van Trasen – verder als boven;
Almadran a) or. Almadian; e) Almadran – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Madian>.
Almaenge h) de van oorsprong Romeinse provincie Alamannia 1 [ALEMAI(N)GNE] [West PR: Alemai(n)gne] [West VR: Alemai(n)gne] – regio in het zuidwesten van het huidige Duitsland – ook algemeen: het Duitse Rijk c.q. Duitsland – zie ook die Alemanne, Duytslant en [dat Roomsche Rike]; i) [Almanie] – land in Germania – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Allemanien, Almanien> i) Almanien – waarvandaan de hertog van Brunenczwich strijdvolk wil ontbieden; i) Almaengie – land van herkomst van Lidone <Almanie> i) Aelmangen – land van herkomst van Claris; i) Aalmaengen – land waar volgens Fouken van Morlioen de van gedaante veranderde en Bartaens sprekende Reynout vandaan komt; i) Almanie – keizerrijk van Otto van Almanien <Almanien>; i) Alamanie – koninkrijk – bondgenoot van Rome <Alamanien> i) Aelmange – waar Joncker Jan doorheen reist na zijn vertrek uit Romen <Aelmanghe, Aelmanghen> Joncker Jan: p. 204; i) Almaenge – valt toe aan keizer Ottoen in plaats van aan koning Karel de Grote <Almaengen> i) Almanie – keizerrijk – land van herkomst van Frole <Almangen, Almanien> Lanc; i) Almaenge – koninkrijk – voorgewend geboorteland van Margriete van Limborch <Almaengen> i) Aelmaengen – de keizer van Aelmaegen schiet koning Ryoen van Spaengen te hulp; i) Almaenge – idem– het heilige Roomse Rijk van keizer Hildrie <Almaengen, Almangen, Almayngen> i) Almanien – neemt deel aan de strijd tussen heidenen en Christenen – bondgenoot van Karel Meinet [?]; i) Almaengie <Almaengien, Almangien> i) Almanie – leen [?] van koning Rioen van Denemarke – hertogdom van Frolles van Aelmanien <Aelmanien, Aelmanyen, Almanien, Almanigen, Almanyen> i) Almanien – koninkrijk van Guideloen; i) Almaenge – keizerrijk van een deelnemer aan het toernooi om Melioers hand <Almaengen, Almaenghen>; i) Almangen – koninkrijk; i) Almaengie – keizerrijk van Karel de Grote <Almaengien> i) Aelmaengen – vorstendom: Ұrincen van Aelmaengen / AlemaengenӠ– bondgenoot van Coenradine <Almaengie; Alemaengen> i) Almaengien – de bevolking prees Joseph [voedstervader van Jezus] үm drucks verstorenӻ i) [Almanie] – keizerrijk – land in Garmania <Almaengien, Almaenyen, Almanien> i) Almanyen (or. terra teutonica) – waarlangs de weg van sterren naar Galissien gaat; i) Almaengen – exemplarisch koninkrijk; i) Almaengien – toenaam van Gwioen van Almaengien; i) Almaengien – land in handen van keizer Vespasiaen van Romen <Almangien>
Almageste l) or. Almageste – Almagest 1 is de (Latijnse spelling van de) Arabische titel van een oorspronkelijk Grieks werk over sterrenkunde, geschreven door Claudius Ptolomaeus 2 (2e eeuw n.C.), woonachtig in Egypte; m) Almaiesten – werk van Prolenise; m) Almageste – werk van Tolomeus.
Almais vander Forest a) or. Almaury de La Forest; e) Almais vander Forest; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas; Alman a) or. el mandado; e) Alman – Hongaars ridder; g) opvoeder van kroonprins Loys aan het Hongaarse hof;
Almerien h) Almeria 1 [AUMARIE] – stad en regio in Andalusi in het zuidoosten van Spanje – Saraceens koninkrijk van Galarien(s), de vader van Floire in de ‘Version populaire ‘van Floire et Blancheflor – zie ook Hermerien; i) Almerien; i) Amarie – Saraceens [?] koninkrijk van Galarant;
Almoen a) or. Almo; b) zoon van Tyrrhus; e) Almoen – in dienst van koning Latyn; f) zoon van Tiereus – broer van Tertides; g) zit de jagende Aschanius achterna – gedood door een Trojaan in het gevecht om het (gedode [?]) hert (van Tertides) <Almoene>; e) Almoen – een Latijn; f) zoon van Thircus – broer van Tyrides; g) verder als boven;
Almorise a) or. Aumaor/ Almaor, als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense vorstentitel; e) Almorise – Saraceense ridder; g) gedood door Sampsoen <Ancroyse> Roelant: r. 557, 559. Aloene e) Aloene – Griekse bestuurder van Percen en Meden; f) neef van Alexander
de Grote;
Alogonde e) Alogonde – ridder; g) op leeftijd – bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson;
Alori a) [Moisan I, 1: ALORI(S) 1]; b) zoon van Grifon dՁutefueile en Fauqueite – broer van
Breguier, Ganelon, Gui dՁutefueille en Hardr; d) verrader; e) Alori; f) neef van Macharijs; g) verrader – gastheer van Ayoel en Mirabele – gedood door Ayoel; e) Aloreyt – raadsman van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de Grote de opdracht samen met Griffoen een galg op te richten voor Maeldegijs – vecht in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen bij Montalbaen <Alloreit, Alloreyt> e) Alereyt; f) broer van Wyck von Antefolge; g) verrader – vecht in het leger van Karel de Grote <Aloert, Aloreit> ; e) Alorones – ridder; g) valse raadgever van koning Karel de Grote – steunt Macharis;
Alori der Lumbard a) correspondeert met [ALORI(S) DES VALPRE]; e) Alori der Lumbard – graaf, afkomstig uit Lombardien; g) legeraanvoerder van Karel de Grote, standaarddrager – vlucht met de Oliflamme <Alori, Alori den Lombart, Alorijn, Aloris>.
Alorijs e) Alorijs – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) staat in het conflict tussen Karel de Grote en Hughe tegenover Hughe van Bourdeus;
Aloseyt j) [ALOS] – lett. ԧeroemdջ k) Aloseyt – het beste paard in de heidense wereld, met zulke harde hoeven dat het geen hoefijzers nodig heeft – paard van sultan Brandimant – op hem veroverd door Buevijn van Austoen <Alozeyt>.
Alphenor a) or. Alphenor; e) Alphenor – Griek; g) vergezelt Ulixes op de terugtocht na de val van Troje – verliefd op Estrigona – verkracht haar nadat Ulixes haar geroofd heeft <Alfenor, Alfenorre, Alphenar, Alphenorre>.
Alphonsus van Spaengien a) Alfonso, exemplarische Spaanse koningsnaam; e) Alphonsus van Spaengien – koning van Spanje – vooraanstaand strijder tegen de Saracenen – raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) vriend en helper van Joncker Jan – met Gautier van Salabren peetvader van Joncker Jan, de buitenechtelijke zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen; Alpinor a) or. Elpinor; e) Alpinor – koning – afkomstig uit Libanor; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Alphinor>.
Alquijn e) Alquin – heer van Marchia; f) oom van Alijt; g) heeft Marchia nagelaten aan Alijt; e) Alquijn – graaf van Marchia; f) oom van Aylijt; g) verder als boven.
Alsamus a) zie ook Aliamus; e) Alsamus – leenman van de kardinaal (van Bordeaux [?]); g) trouw aan Huge van Bordeeus;
Alsmesites a) vermoedelijk een verbastering van de Saraceense vorstentitel ‘Almansor,’ e) Alsmesites – een ‘Groet’ iemand;
Altaphat j) or. ‘Ghastel qui est entre Acre et Jherusalem et sy sաpelle Caffe (d.i. Haifa)’– contaminatie met Jotapata in Galilea (zie Jotaphane); k) Altaphat – zeer sterk kasteel tussen Akers en Jherusalem – in handen van Jaffet de Jaffa – veroverd en uitgemoord door keizer Vespasiaen van Romen;
Altasem van Libië e) Altasem van Libië – Saraceense koning van Cyrensis Libie; g) neemt met 20.000 man deel aan de belegering van Constantinopel <Ascasem> L e) Altesem – koning; g) verder als boven; e) Atasem van Libie; g) verder als boven <Altasem>.
Altenoridas j) or. Antenoridas; k) Altenoridas – eerste van de zes poorten van Troje;
Alternaest i) Alternaest – stad (in Siten [?]) van borchgraaf Jorijs – leen [?] van Yoen/ Ritsart – bezet door Ortewijn, heroverd door Ritsart c.s.; Lorreinen i) Alternaest – stad (in Siten [?]), beheerd door Jorijs;
Althamus a) or. Thalamus, koning van Frise; e) Althamus – koning – afkomstig uit Frygen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Alcamus, Alchamus>
Althenoen a) or. Alcenon – koning Alkinos/ Alcinos, 1 koning van de Phaeaken; b) vader van Nausica; e) Althenoen – koning; f) vader van Nausica – schoonvader van Thelamacus; g) helpt Ulixes na zijn zwerftocht – licht hem in omtrent de situatie van de trouwe Penolopee en de opdringerige vrijers – laat zijn dochter met Ulixesՠzoon trouwen <Altenoen, Alteoens, Althenons, Athenen, Athenoen>.
Altistratus van Penthapolianen a) or. Archistrates, rex Pentapolis; e) Altistratus van Penthapolianen – koning van Penthapoliane; f) vader van Lucina – schoonvader van Appollonius van Thyro – grootvader van Tharsia; g) ontvangt de schipbreukeling Appollonius van Thyro welwillend in zijn paleis – ontvangt Appollonius en Lucina c.s. hartelijk na al hun omzwervingen <Altistrato van Penthapolianen, Altistratus, Altistratus van Penthapolitanen>
Altumaior van Cordoba a) or. Altumaior rex Cordube – zie ook Hautmayoer; e) Altumaior van Corduba – Saraceense koning; g) geeft de stad Sybilien aan koning Karel over, ontvangt die van hem in leen en belooft zich te laten dopen;
Alubi i) Alubi – stad of land in Barbarien [?] <Aluby, Alubye> Alubni van Tubele a) mogelijk een verminking van *Alipantin (van Tudele);
e) Alubni van Tubele – Saraceense koning van Tubele; f) neef van Pinchier; e) Alubri – Saraceense koning van Tudele; f) oom van Sansier; g) vecht mee in het leger van Davimont;
[Alverioen] h) fictief toponiem, mogelijk afgeleid van Auvergne (zie Averne 1) of van ԡlfլ d.i. (boze) geest; i) Alverioene – stad of land waar de in Vlaendren geboren clerc-auteur Minre met Groter Quale nu vandaan komt;
Amadas a) Amadas, geliefde van Ydoine, titelheld van de Oudfranse (avonturen) roman Amadas et Ydoine 1 ; d) Amadas, de zoon van de seneschal van Bourgoni is verliefd op Idoine, de dochter van de hertog van Bourgondi; e) Amadis (hs. Amadas); g) exemplarisch waanzinnig van liefde; e) Amadas; g) exemplarische minnaar; e) Amedas; g) was drie jaar waanzinnig door de liefde; e) Amodes; f) geliefde van de koningsdochter van Vranckerich; g) verder als boven <Adomas> e) Amedase; g) wiens ‘Jeesten ‘weinig profijt bevatten <Amidase>. 5; e) Amidas; g) exemplarische lijder;
Amades a) [West PR: Aminaduc] – koning van Danemarche; b) vader van Oriol – oom van onder anderen Hertant; e) Amades – heidense koning, n van de Sennen; f) vader van Oriens – oom van Hertrant;
Amadijs e) Amadijs – koning; g) aan wiens hof de jongeman aan wie Walewein Gringolette uitleende, een tweekamp vecht – doodt Alangremant <Amadi>
Amadis zie Amadas Amagijn van Nortwegen a) de ed-Sommer geeft in het variantenapparaat
Ҭe roy de noruaga (noruegue)Ӡ(n. 2); e) Amagijn van Nortwegen – koning; g) strijdt in Sorelois tegen Caleos van den Vremden Eylande; Amagons a) [West VR: Amangons1]; e) Amagons – Tafelronde-ridder; g) wordt bij Miraude door Torec verslagen; Aman a) Haman 1 [Ester 3, 1] 2 – eerste dienaar van koning Ahasverus van Perzië; d) vat een dodelijke haat op jegens de Jood Mordechai en diens volk, maar wordt uiteindelijk zelf gedood; e) Aman – eerste dienaar van koning Asswerus; g) roodharig en (dus) behept met een slecht karakter – vijand van Mardocheus en het Joodse volk – uiteindelijk zelf gehangen; e) Aman; g) exemplarisch om zijn ‘Hose wercken’<Amans>
Amangin van Kamaloet a) [West PR: Limados] – de ed-Sommer editeert Ҭimados de camaalotӠen vermeldt in zijn variantenapparaat ‘Amanguis de kamaalot’ (n. 3); e) Amangin van Kamaloet; g) legeraanvoerder voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas;
Amans a) [West PR: Amant 2]; b) vader (symbool voor Jezus Christus) van de jonkvrouw (symbool voor de kerk) op het kasteel waar Bohort naartoe komt; e) Amans – koning; g) geeft zijn land aan een jonkvrouw – zij wordt aangevallen door Briadan, maar beschermd door Bohort <Aman>
Amant a) [West PR: Amant 5] – koning van Lambale; b) vader van Gosengos; e) Amant – koning van Lambale, leenman van koning Rioen van Denemarke; f) vader van Gosengoes; g) streed tegen koning Uter-Pandragoen omdat hij weigerde diens leenman te worden – verliest zijn kasteel Caroie – eist zijn kasteel terug – weigert leenman van koning Artur te worden – strijdt tegen koning Bohort van Gaunes c.s. – gedood door koning Bohort <Amans, Amante, Amantes>
[Amant, sent] 1 a) Amand / Amandus 1 ( ca. 679), bisschop – zie ook [Sent Amant]; d) ԡpostel van Vlaanderenՠen stichter van kloosters – feestdag 6 februari; e) sint Amant, e) sant Amand; g) aan Karel de Grotes hof zweert men bij hem <Amant>
[Amant, sent] 2 a) Amandus (ca. 290-ca. 355) – (legendarische [?]) eerste bisschop van Straatsburg; e) sinte Amant – bisschop van Straesborch; g) n van de veertien heilige bisschoppen die sinte Servaes op zijn reis naar Colne vergezellen om de ketterse bisschop Effrata uit zijn ambt te zetten;
Amasian a) Amasias [2 Koningen 14, 1] 2 – koning van Juda 3 ; b) zoon van Joas; e) Amasian – prince; g) legeraanvoerder van koning Josephat;
Amasis, sinte a) bedoeld lijkt de heilige Athanasius 4 (ca. 295-373), vanaf 328 patriarch van Alexandri en vurig bestrijder van het Arianisme – naam van de laatste grote Farao uit de 26e dynastie; e) sinte Amasis – n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij;
[Amasonen, die] a) de Amazonen, 5 mythisch krijgshaftig Scythisch vrouwenvolk, levend nabij de Kaukasus (zie Caucasus) – zie ook die Sarmaten en die Siten; e) de Amosonen – vrouwenvolk; g) stichtten een Diana-tempel bij Jacomte; e) die Amasonie; g) exemplarisch vrouwenleger; Amasonia h) het land van de Amazonen, 1 gesitueerd in Scythia, 2 d.i. het land ten noord(oost)en van de Zwarte Zee en de Kaukasus (zie Caucasus) – koninkrijk van Penthesileia – hetzelfde als [dat Magedenlant] – mogelijk hetzelfde als Femenie – zie ook Siten; i) Amasonia alias der Maechden Lant – in het noorden van Asia, tussen de Caucasus en de rivier de Fasis – koninkrijk van onder anderen koningin Talrestis <Amasodome, Amasonien> i) Amasonia – koninkrijk van Elionette van Amasonia – heeft een vrouwenleger – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Damaus> ; i) Amasonia – koninkrijk van Esioene – daarvoor van Pentissileine <[Amas]onia, Amason[ia]> i) Amazonia – koninkrijk van koningin Elyonette van Amazonia – verder als boven – land van koningin Petenselie <Amasania, Amasonie, Amazonien> i) Amazone – koninkrijk – de koningin van Amazone is de moeder van Ypolitus; i) Amasone – vrouwenland – Melioer raadt Lucius aan Margarijs te vertellen de koningin van Amasone te gaan liefhebben in plaats van haar; i) Amasonia – land in Asia, nabij de Caucasus, geregeerd door vrouwen – koninkrijk van Penthiseleye van Amasonie <Amasonie, Amazonie>
Amaurijs e) Amaurijs; f) zoon van Rauwel – broer van Gazelijn – neef van Aubri den Borgengoen; g) vindt zijn broer en oom terug na hun overwinning op de Saracenen <Amarijs>
Ambertus van Ermenien e) Ambertus van Ermenien – koning van Ermenien; f) zoon van Galiose – neef van Flocario – vader van (de Armeense) Malegijs; g) Christen – trouwt op gevorderde leeftijd met een jonge maagd van eenvoudige komaf – als zijn eerste kind direct na de geboorte door zijn moeder en oom ontvoerd is om gedood te worden, beschuldigt hij zijn onschuldige echtgenote – terechtgewezen door Oriande van Rootsefluer;
Ambiens h) Ambarrensem, 1 hoofdstad van de Ambarri, een Gallische stam woonachtig aan de rivier de Arar, nu de rivier de Sane 2 – het huidige Ambrieu-en-Bugey 3 in Ain (Rhne-Alpes), Frankrijk; i) Ambiens – verwoest door de Lukenars;
Ambilant e) Ambilant – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Broyer;
Ambrone a) Ofra. ambure d.i. beide, in het Middelnederlands tot eigennaam geworden; e) Ambrone – Saraceense ridder; g) hooggeboren – tiran; Ambrosie e) Ambrosie; g) moedig – voert in het heidense leger van Baligain een draak mee – gedood door Junffrid van Anyo;
[Ambrosius, sent] a) Ambrosius van Milaan 4 (339-397); c) eerst prefect, later aartsbisschop van Milaan; d) kerkvader – bekeerder van Augustinus – patroon van de imkers – feestdag 7 december; e) Ambrosijs / Ambrosius, sint; e) sente Ambrosijs; g) door gravin Europa van Meylaen aangeroepen om haar zoon te redden; e) sijnt Ambrosius; g) verder als boven; e) sinte Ambrosius van Meylaen – n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij; e) Ambrosius; g) pleitbezorger van rust;
Amedelijs a) or. Amedelis; d) raadsman, bode en spion van Corbaran; e) Amedelijs; g) bode – door Baudewijn van Sibborch naar Hughe van Tabarien en de Bastaert van Builloen gestuurd om hulp te halen <Amedelis>
Amelant vander Montaengen e) Amelant – ridder en heer van het Felle Wout –meester van de dwerg Fellon; f) broer van Elyconas; g) vruchteloos bewonderaar van Clarette – wil de dood van zijn broer wreken op de Riddere metter Mouwen, echter mt zijn leeuw verslagen – wordt leenman van de Riddere metter Mouwen <Amelande, Amelante, Amelants>
Amelye e) Amelye; g) maakte de stomme Willem van Brabant sprekend – trok een speerpunt uit zijn hart en redde zo zijn leven;
Amelieur e) Amelieur – moordenaar; g) verkeert in het gezelschap van de hertog van Borgenjoen en Menifroot <Amelieure>.
Amelis a) Amile / Amelius [AMILE(S)] – hoofdpersoon van het chanson de geste Amis et Amiles 1 – sprekende naam: Lat. melius betekent: Ԣeter danլ immers Amile is de zoon van een graaf en daarom hoger in rang dan zijn exemplarische vriend Amis / Amicus (Lat. vriend), die maar de zoon van een ridder is – zie ook [Amijs] 1; b) zoon van de graaf van Berico c.q. Berry – echtgenoot van Belisent – schoonzoon van Karel de Grote; e) [Amelis van Olinde]; f) schoonzoon van Karel de Grote; g) als minnaar van Karel de Grotes dochter door Karel ter dood veroordeeld – later vertrouweling en schoonzoon van Karel de Grote – door bisschop Tulpijn genoemd als voorbeeld van een verbroken eed van Karel de Grote <Amelise van Olinde>; e) Amelis; f) neef van Karlle; g) vriend van Amys – gedood in de strijd om Lamparde – begraven in de ҫirch sant EusebiusӠ<Amelius> e) Amelius – vrome ridder; g) over wie en Amicus veel wonderen verteld worden – sneuvelde te Mortarien, waar Karel de Lombaerde versloeg; e) [Amys] alias [der Olynde]; g) werd door Karel de Grote vergeven <Amyse>.
Amelrijc e) Amelrijc; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Amerade a) gelet op de context mogelijk gent op Amalrik I van Jeruzalem (1136-1174) e) Amerade – koning; g) bondgenoot van de Christenen; Ongedentificeerd 1: r. 87.
Ametus a) Admetus, 1 koning van Pheres / Pherae in Thessali; b) echtgenoot van Alcestis; e) Ametus – koning van Thessalijen; d) kon dankzij Apollo en zijn opofferingsgezinde echtgenote aan de dood ontsnappen; f) echtgenoot van Atestes; g) kreeg van de goden te horen dat hij zou sterven tenzij hij iemand bereid zou vinden in plaats van hem te sterven, waarop zijn vrouw zich voor hem opofferde;
Amezeen h) de riviergod Amasenus c.q. een rivier in het land van de Volscen 2 (bekend van de mythe rond Camilla) 3 in het midden van Itali, door Jacob van M(a)erlant Զertaaldՠals toponiem; i) Amezeen – land – waaruit een leger meekomt met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Amassenen – verder als boven;
Amiens h) Amiens 4 [AMIENS] aan de rivier de Somme 5 in Picardi, Frankrijk –hoofdstad van de Ambiani 6 ; i) Ambiens – bondgenoten van de stad Belgies; i) Amyens – belangrijke stad: Dunay van Bamere beweert over Reynout dat hij nog niet naar Parijs zou komen als hij daarvoor Senlis, Boloys, Amyens en Orliens zou krijgen; i) Ameys – graafschap van Otyneir; i) Amiens <Amyenz> i) Amiens – bisschopsstad van sinte Eligius;
[Amijs] 1 a) [AMIS 1] – Lat. Amicus, lett. Զriendՠ– zie ook Amelis; b) volgens de Spiegel historiael de zoon van een ridder uit Alverne (La Verna in Itali), in Amis et Amile afkomstig uit Auvergne (Frankrijk), maar elders wordt ook Blaye genoemd – echtgenoot van Lubias – vader van Girart de Blaives; d) exemplarische vriend van Amelius; e) Amis; f) neef van Karll Meynet; g) vriend van Amelis – gedood in de strijd om Lamparde <Amys> vrome ridder; g) over wie en Amelius veel wonderen verteld worden – sneuvelde te Mortarien, waar Karel de Lombaerde versloeg;
Amijs 2 a) or. Amis, d.i. Vriend, allegorie 1 ; e) Amijs alias Vrient – jongeling; g) biedt de Minnaar troost door naar diens belevenissen te luisteren en goede raad in de liefde te geven – raadt aan zowel de bewakers als de geliefde met ԭooieՍ woorden en ԧoedkopeՠgeschenken te paaien – zelf door Aermoede / Armoede bij de burcht van Jalousie / Jalosie weggestuurd;
Amictas a) or. Amyntas, 2 generaal van Alexander de Grote; e) Amictas – Griekse ridder en legeraanvoerder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Amictus>
Amictor a) or. Amyntor, koning der Dolopirs; e) Amictor – koning van Dilopen; g) heeft Peleus bij het sluiten van de vrede de schildknaap Grantuer gegeven; mictas
[Amilon] a) or. Amulon; e) [Amilon] – Perzisch strijder; g) gedood door Alexander de Grote <Amilone>
Aminadap a) Abinadab 3 [1 Samuel 7, 1], 4 volgens de Vulgaat woonachtig te Gabaa – vermoedelijk dezelfde als de leviet Aminadap [1 Kronieken 15, 10] 5 ; b) vader van Achio en Uzza (volgens de Vulgaat Haio en Oza); d) in wiens huis de Ark Gods tijdelijk bewaard wordt; e) Aminadap; g) in wiens huis zich Gods Ark bevond toen David hem kwam ophalen om feestelijk naar de Tempel van Jherusalem te brengen <Aminadaps>.
Amys a) door de editeurs begrepen als antroponiem, maar vrijwel zeker een corruptie: vriend van, dat wil zeggen dat Sisyphus een jarenlange buitenechtelijke relatie had met de moeder van Ulixes, die gehuwd was met Laertes / Parces, en dat Sisyphus de vader van Ulixes is; e) Amys; g) ҄at Amys was langhe stont / Dynre moederӻ
Amistans a) [West PR: Amustant] – kapelaan van Leodegan; e) Amistans – kapelaan van koning Leodegan van Carmelide en later van koningin Jenover; g) aanwezig bij de bruiloft van koning Artur met (koningin) Jenover – gaat met koningin Jenover mee naar koning Arturs hof;
[Ammerich] e) [Ammerich] – baron – raadsman van Karel Meinet; f) vader van Durensteyn <Americh, Ammeriche>
Ammirant i) Ammirant – Saraceens koninkrijk van Synagone; [Ammon] 1 a) Ammon 1 [Genesis 19, 38], 2 stamvader van de Amanites / Ammonieten; e) Amon – stamvader van een heidens volk met als afgod Moloch; [Ammon] 2 a) Amnon 3 [2 Samuel 3, 2] 4 ; b) oudste zoon van koning David en Achinoam – halfbroer van onder anderen Absalom en Tamar; d) exemplarische verkrachter wiens lust na afloop omsloeg in haat; e) Amon; f) oudste zoon van koning David – broer van Thamer; g) verkrachtte zijn ҮatuerlijckeӍ zuster Thamer (҉c en hoerde nye van vulre daet!ө – door knechten van Absolon op een feestdag uit wraak gedood <Amone> e) Amon; g) gedood wegens Tamor;
[Ammoniten, die] a) de Ammonieten, 5 volk [Genesis 19, 38] 6 ; b) afstammelingen van Ammon / Amman (zie [Ammon] 1), de zoon van Lot en zijn jongste dochter; d) gezworen vijanden van Isral; e) die Amoniten – volk; g) wonend in Arabia; e) die Armoniten; g) wonen in de Sinay;
Amoyse h) bedoeld wordt Symi / Simi, 7 een Grieks eiland met een gelijknamige hoofdstad, 8 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – afgeleid van or. li Essimieis (zie die Asemosen) – hetzelfde als Centois; i) Amoyse – land van herkomst van koning Hymes;
Amon a) de Libische / Egyptische god Ammon 1 – dezelfde als de Griekse / Romeinse god Zeus / Jupiter (zie Jupiter 1); e) Amon – koning van Libia; g) Alexander de Grote beschouwde zichzelf sinds zijn verblijf in Egypten als zoon van Amon c.q. Jupiter <Amoene, Amons> e) Amon – (af)god; g) Septabanus voorspelt koningin Olymphas dat zij bezocht zal worden door haar god Amon in de gedaante van een dier c.q. draak, die in een man zal veranderen, en bij haar een kind zal verwekken dat over de hele wereld zal heersen;
Amon van Damyaten e) Amon van Damyaten – ongehuwde ‘frisse’ jonge man; g) geheime liefde van de gehuwde Siccola <Amon, Amons>
[Amons Bosch] h) de oase van Siwa 2 in de westelijke woestijn van Egypte – met een orakel gewijd aan de Libisch / Egyptische god Ammon (zie Amon) – zie ook Amons Lant; i) Amons Busch – in Affrica (tussen Libia en Egypten) – met een Jupiter-tempel, bezocht door Alexander de Grote.
Amons Lant h) land van de Libisch / Egyptische god Ammon (zie Amon) – zie ook [Amons Bosch]; i) Amons Lant – land in Affrica, tussen Libia en Egypten – waar het nooit regent, met een koele bron; Amor a) Amor c.q. Eros, 3 ook wel Cupido, 4 Griekse / Romeinse liefdesgod – [die God van Minnen] en die Minne; b) zoon van Venus en Mercurius of Mars – soms (tweeling)broer van Cupido; e) Amor – god van de liefde; f) zoon van Venus – broer van Cupido – broer van Eneas der Trojan; g) schiet met pijl en boog en laat zo Lavina verliefd worden op Eneas, en Eneas op Lavina;
Amoraen a) mogelijk ontleend aan Tristan 5 et Iseut 6 en vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: Ԥe amoureuseՠd.i. verliefde; d) door Penninc Amoraen, door Pieter Vostaert Amorijs genoemd; e) Amoraen – koning van Ravenstene; f) weduwnaar van de dochter van de koning van Irlant; g) bezitter van het Zwaard met de Twee Ringen; e) Amorijs; g) geeft Walewein het Zwaard met de Twee Ringen in ruil voor Ysabele van Endi – is bij terugkeer van Walewein en Ysabele overleden <Amorise> [Amorahiven, die] a) [AMORAVI(S) 1] – mogelijk de Almoraviden, 1 Spaans-Moorse dynastie (1036-1147); e) [die Amorahiven] – Saracenen <[Amor]ahiven>.
Amorijs a) [AMAURI(S); e) Amorijs – ridder, hertog; f) verwant van koning Karel van Vrancrijc; g) afgunstig en verraderlijk – lokt Hughe van Bourdeus in de val, waardoor Hughe onwetend Charlot, de zoon van koning Karel de Grote, doodt – in gerechtelijke tweekamp gedood door Hughe <Amoris>
Amorree h) land van de Amorieten, 2 een Kanaänietische bergvolk [Numeri 21, 13] 3 ; i) Amorree – koninkrijk – door Moyses verslagen;
Amoureusen van Galles, die a) or. L’amoureulx de Galles, lett. ‘De verliefde van Wales,’ e) die Amoureusen van Galles; g) is net ridder geslagen als hij meedoet aan het toernooi te Rouanen ter ere van de (eerste) bruiloft van Rijckaert zonder Vreese – vergezelt Clarisse, dochter van koning Astolpho van Enghelandt naar het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – op dat toernooi verslagen door Rijckaert – op de terugweg naar Enghelandt door Rijckaert overvallen en van Clarisse beroofd – door Rijckaert in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen – winnaar van de Ԣuiten partijՠop het toernooi ter ere van Rijckaerts inhuldiging als koning van Enghelant;
Amphimacus 1 a) or. Ascalaphus, koning van Orcomenie – dezelfde als Achilles van Cocomenie en Ascalaphus 1; e) Amphimacus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Amphimacus] 2 a) or. Amphimacus; d) medestrijder van Ajax Telamon – gedood door Hector; e) Amphimatus – admiraal in dienst van koning Theuter; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Amphimacus, Opimatus>
Amphimacus 3 a) or. Amphimacus; b) zoon van Priamus; e) Amphimacus; f) jongste (bastaard [?]) zoon van koning Prianus van Troyen – zwager van Eneas van Troyen; g) is tegen het plan van Antenor c.s. om Helena terug te geven aan de Grieken – moet van zijn vader de verraders onder leiding van Antenor na een list doden – gedood <Ansimacus>
Amphimas a) or. Amphimacus, var. Amphimaus, koning van Elide; e) Amphimas – koning van Lide; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Eneas van Troyen <Amphimacus>.
Amphyon a) Amphion, 1 koning van Thebe; d) liet met zijn citerspel de stenen zlf de muren van Thebe bouwen; e) Anfioen; g) bouwde de muren van Teben; e) Amphyon – exemplarische muzikant;
Amphioras a) Amphiaraus 2 ; d) n van de Zeven tegen Thebe – n van de jagers op het Calydonische zwijn; e) Amphioras – Griekse ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas;
Amphitrion a) or. Amphitrion 3 ; b) echtenoot van Alkmene – vader van Iphikles; e) Amphitrion, koning van Thebes; f) echtgenoot van Alcumena – vader van Ypicleus; g) – strijd mee in de eerste Trojaanse oorlog – vraagt samen met Euristeus uit naam van Hercules koning Creon om de hand van diens dochter Megera – door de centaur Lincus gewond en gevangengezet in Thebes <Amphitrions>
Ampholie a) mogelijk [ANFELIS(E)], prinses van Gandia (zie Candie), romanpersonage uit de Foulque de Candie 4 ; e) Ampholie; g) exemplarisch mooie vrouw;
Amplenen h) or. Ampleuen – Ampleben 1 in Niedersachsen, Duitsland – een kasteeldorp dat zijn naam ontleende aan het geslacht dat de nabijgelegen burcht Ampleben bewoonde; i) Amplenen – dorp in Sassen, waar Thiele Ulespieghel gedoopt werd [omdat in zijn geboortedorp Knetlinge geen kerk was]; .
Ampliora e) Ampliora – koningin van Pruyssen; f) echtgenote van koning Fragius; g) ter dood veroordeeld omdat zij een mismaakte zoon heeft gebaard – gered met de gebedsgenezing van het kind door Oriande van Rootsefluer – geeft Oriande Դwee gouden tortelduivenջ
Amposta h) mogelijk Potsdam 2 in Pruisen (Lat. Postampium), 3 in het huidige Brandenburg, Duitsland ; i) Amposta – stad in het keizerrijk Duytslant, met het hof van keizer Tybas; Ampulesien h) or. Ampolesye; i) Ampulesien – paradijsachtig eiland in de omgeving van Hesperien <Amplesien>.
Amry a) Omri 4 [1 Koningen 16, 16] 5 ; e) Amry; f) vader van koning Achab;
Anachreon a) Anacreon 6 (6e eeuw v.C.), Griekse dichter; d) gevierd poet en hedonist; e) Anachreon – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;
Anays h) bedoeld lijkt Tanas, d.i. (de monding van) de rivier de Don 7 (Lat. Tanas) bij de Zee van Azov 8 – zie ook Tanais; i) Anays – stad [?] aan zee gelegen;
Anapele i) Anapele – Saraceens koninkrijk;
Anas van Creten e) Anas van Creten – Saraceense koning van Creten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verslagen door Echites van Athenen; e) Anas van Coeten – Saraceense koning van Creten; g) verder als boven <van Coeten Anas>.
Anazartes a) Anaxarete 1 – personage uit Ovidiusՠd) weigert de liefde van de arme Iphis te beantwoorden en versteent na zijn zelfdoding; e) Anazartes – Һoete maechtӻ g) bemind door de eenvoudige burgerzoon Isis, maar zij wijst hem af omdat hij haar ongelijk is, waarna hij zich voor haar deur verhangt;
Anceel van Ribemont a) niet in Renaut de Montauban, mogelijk ontleend aan (de Middelnederlandse vertaling [?] van) het Chanson d’Antioche, waarin een kruisridder Ansel de Ribemont voorkomt; e) Ancel – hertog van Ribemont – verrader; f) neef van Lambert; g) raadt koning Yewyn aan de Heemskinderen aan Karel de Grote uit te leveren – wordt vermoord door Hughe van Avernaes <Anceel> e) Ontel von Ripemont – raadsman van Yve; f) neef van Lambert; g) raadt Yve aan Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt aan Karel de Grote uit te leveren <Ancelin, Anceline> e) Anceel van Ribemont – raadsman van koning Yewe; f) neef van Lambert; g) raadt Yewe aan Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout aan Karel de Grote uit te leveren <Anceline>
Ancel von Beaukor e) Ancel von Beaukor; f) neef van Galeran von Bea[u]care;
Ancelin e) Ancelin – graaf of hertog van Ryvieren; g) aan het hof van Karel de Grote <Anteline>
Anceloot a) or. Anselot lՏubleus; e) Anceloot; g) als bode naar Margarijs van Persi gestuurd <Anselot>.
Ancem Hey a) Anselmus Heys [?] – komt in twee oorkonden voor d.d. december 1243 en april 1246 in gezelschap van Godevaert, heer van Breda – mogelijk heeft hij of zijn familie zijn dan wel hun naam gegeven aan het noordelijk boven Breda gelegen (verdronken) dorp Anskerke (zie Anskerke), d.i. Ansemskerke; e) Ancem Hey; g) bezit een idyllisch buitenhof aan de oever van de rivier de Merken, waarop de Noorman Godevaert van Denemerke zijn oog laat vallen om er een burcht te bouwen <Ancem>.
Anchipates a) or. Antiphates 1 ; b) bastaardzoon van Sarpedon met een Thebaanse moeder; e) Anchipates; f) zoon van koning Sarpedoen; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood [?] door Turnus; e) Amphimacus; f) zoon van Serpedon; g) verder als boven;
Anchises a) Anchises 2 ; b) zoon van Capus en Themis (Vergilius-traditie) c.q. vondeling (Parthonopeus-traditie) – verwekker (en opvoeder) van Aeneas bij de godin Venus – neef van koning Priamus van Troje; e) Anchises – Trojaan – hertog; f) vader van Eneas der Trojan; g) wordt door Eneas meegedragen uit Troje maar sterft tijdens de reis – als Eneas na zijn verblijf in Karthago terugkeert bij diens graf verschijnt Anchises daar om Eneas naar Helysie in de Onderwereld te laten komen, waar hij hem de toekomst zal voorzeggen <Anchisem, Anchisen> e) Anchises; f) vader van Eneas; g) vondeling – gunsteling van Priamus van Troyen – verrader, helpt de Grieken in de strijd tegen Troyen – verlaat Troje met Eneas en Marcomiris <Anchisesse> e) Anchises – Trojaan – later koning [?] – toegenaamd: Ҥie Oudeӻ f) zoon van (de valse) Capus (en geen vondeling zoals Ґerthenopeus die FavelareӠbeweert) en kleinzoon van Assaracus – vader van Eneas van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – een vondeling – medestander van de verrader Antenor – vlucht met zijn zoon uit het brandende Troje, door hem op de schouders meegedragen wegens zijn ouderdom en blindheid – vergezelt Eneas c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje, maar sterft onderweg in Panee op Cecile <Anchise, Ancise, Ancises, Ansise, Ansises> e) Anchises; f) vader van Eneas van Troeyen – nakomeling van Dardanus; g) al blind en oud bij het vertrek uit Troje – ziek geworden en gestorven op Cecylien tijdens de zwerftocht van Eneas c.s. in het zesde jaar sinds de val van Troje – wiens geest Eneas oproept bij Dydo te vertrekken – even oud als Darius, Turnusՠvader <Anchijses, Anchyses>
Anciotes e) Anciotes [door Verdam ԧemendeerdՠin Antidotes]; f) broer van Gantier van Glorette; g) door een list van de verrader Fortier gedood <Antioces, Antitodes>
Andalus a) [West PR: Audolus]; e) Andalus – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide; Andernaken h) Andernach 1 aan de rivier de Rijn 2 in Rheinland-Pfalz, Duitsland – niet met zekerheid te onderscheiden van de Saraceense stad [ANDERNAS] in Spanje (Andernos-les-Bains [?] in Aquitani 3), waaraan de Oudfranse held Guibert d’Andernas zijn toenaam dankt (zie Wybeert van Andernaken); i) Andernaken – veroverd op Otte door Yoen, door hem als leen aan Otte gegeven <Andernake>; i) Andernaken – koninkrijk van Wybeert – belegerd door Gwioen van Almaengien – waar de echtgenote en zoon van Wybeert verblijven <Andernake>.
Andocumborius a) or. Andecombogius – leider van de Remi 4 ; e) Andocumborius – ridder en gezant naar Julius Cesar;]
[Andries, sent] a) de apostel Andreas 5 [Mattheus 4, 18] 6 [ANDREUS DE PA(U)TRAS (saint)] [West PR: Andriex, Sainz] [West VR: Andr, Saint] – zie ook [Sent Andries] en [Sent Andries Hovet]; b) zoon van Jona – broer van de apostel Simon toegenaamd: Ґetrusӻ d) visser – stierf te Patras de marteldood op een kruis in de vorm van een X – beschermheilige van Schotland – feestdag 30 november; e) Andries – apostel; g) preekte na Jezus Christusՠhemelvaart achtereenvolgens in Sichea, Murgundien, Antiochien, Nicea, Achaya en stierf de marteldood te Patras <Andriese> e) Andries – heilige; e) sant Andrese;
Andries van Chavengy a) Andr Ier de Chauvigny 1 ( 1202), heer van Chteauroux [Moisan I, 1: ANDR DE CHA(U)VIGNY]; b) echtgenoot van Denise de Dole; d) nam deel aan de Derde Kruistocht onder aanvoering van Richard Leeuwenhart en Philips-Augustus; e) Chavengy; f) vader van de niet met name genoemde held van de Roman van Cassant; e) Andries van Chavengy alias Chavengy alias de Zwarte Rudder – baron; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc – doodt Briant – schopt de koningin van Vrankeric als hij denkt dat zij hem bespot – gevangengezet in Damast, waar hij de de nicht van Saladijn, vorstin van Damast, zwanger maakt – ontsnapt uit Damast – vecht tweekamp om zijn van verraad beschuldigde geliefde en wint <Andriese, van Chavengy Andries>
Androgeus a) or. Androgeus; e) Androgeus – Griek; g) helpt de uit Troje vluchtende Eneas van Troyen c.s. verder, onbekend met hun identiteit – gedood door Eneas <Androgenus>
Androgonus a) Androgeus 2 ; b) zoon van koning Minos van Kreta en diens vrouw Pasipha; d) in n van de legenden over hem is hij een vuistvechter die in Athene al zijn tegenstanders versloeg, waarna zij hem uit afgunst doden; e) Androgonus; f) zoon van Minos, koning van Creten – broer van Pasiphos – oom van (de) Minotaurus; g) door Minos in Athene naar school gestuurd – uit afgunst op zijn geleerdheid vermoord door de inwoners van Athene;
Andromadas e) Andromadas; g) telg uit een adellijk priestergeslacht die tot koning van Belgies wordt gekozen – gedood door Julius Cesar <Andromada>
Andromedas a) or. Andromadas; e) Andromedas – koning van Calciden – zeerover; g) bevrijdt de centaur Lincus, die door Hercules gevangen was – overvalt samen met Lincus Thebes en neemt de stad in – vertrekt daarna met onbekende bestemming;
[Andromacus] a) or. Andromachus Ҳegum generosa propagoӠd.i. edele nakomeling van koningen – doorgaans gedentificeerd als Andronicus, maar onduidelijk is waarom; e) Adromacus (hs. Adromacus; ed.-Franck: Andromacus) – toegenaamd: Ҥie SieneӠwat zoiets als Ҥe aanzienlijkeӠzal betekenen – Griekse strijder; f) zoon van de koning van Agriane; g) doodt in de strijd vele Indirs, maar vindt uiteindelijk met vijftien aanzienlijken de dood door een overmaat aan zelfvertrouwen; e) Andromicus – toegenaamd: Ҥie Zieneӻ f) zoon van de koning van Agrianen; g) verder als boven <Andronicus>.
Andromata a) Andromache 1 ; b) dochter van Ation – echtgenote van Hector – moeder van Astyanax; e) Andromata – Trojaanse; f) echtgenote van Hector (1e) – moeder van Landomanta en Astionacta (bij Hector) – verwant van Eliona – echtgenote van Pirrus (2e) – moeder van Molosus (bij Pirrus) – echtgenote van Helenus (3e); g) aanbeden door Monfloers – ziet in een droom dat haar man Hector in de strijd tegen de Grieken gedood zal worden en smeekt hem niet meer te vechten, wat hij weigert – in diepe rouw na Hectors dood – gevangengenomen door de Grieken – samen met haar twee zoons (van Hector) aan Pirrus gegeven – zwanger van Molosus als haar tweede echtgenoot Pirrus wordt gedood – ontvangt Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje hartelijk in Pierote <Andromaca, Andromaka, Andromatam, Andromatha, Andromatham, Andronika> e) Andromata – koningin van Eyperen; f) echtgenote van Hector van Troyen – moeder van Astronacca en Laumedonca (bij Hector) – echtgenote van Pirrus (2e) – moeder van Molosus (bij Pirrus) – echtgenote van Helenus (3e); g) ontvangt Eneas c.s. hartelijk in Chaoene;
Andromeda a) Andromeda 2 – Ethiopische koningsdochter; b) dochter van Cepheus en Cassiopeia; d) werd aan het zeemonster Ceto geofferd om de woede van Poseidon te stillen, die zich gestoord had aan haar Cassiopeiaճ hoogmoedige uitspraak dat haar dochter mooier was dan zijn Nereden – wordt gered door Perseus – mogelijk refereert de wens van Lucresse aan een ander verhaal; e) Andromeda; g) de samen met Urbaen en haar oude voedster op het Verdoolde Eylant achtergelaten Lucresse hoopt te sterven als Andromeda;
Andronicus a) Andronicus [2 Makkabeeën 4, 31] 3 ; e) Andronicus – vertrouweling van
koning Epyfanus van Syrien; g) doodt op verzoek van bisschop Menelaus van Jherusalem diens broer, de verdreven bisschop Josan, waarvoor hij later door Epyfanus met de dood bestraft wordt;
[Anestasie, sent] a) vermoedelijk een ‘rijmnaam’– een niet nader te identificeren heilige Anastasia, die gelet op het gegeven dat er in de Roman der Lorreinen een abdij is die haar naam draagt en de plaats van handeling: de strijd van koning Yoen tegen de Grieken, gent kan zijn op de heilige Catharina (zie sent Katherine) wier klooster in de Sinai-woestijn 1 gedurende de Middeleeuwen een prestigieus bedevaartsoord was; e) [sente Anestasie] – Җor den outere sente anestasien / Ende oec in hare abdienӠ<Anestasien>.
Anestor a) or. Onestor, koning van Thessali – mogelijk verward met Nestor, koning van Pylos (zie Nestor die Oude); e) Nestor – Griek; g) gast op huwelijk Jason van Mirmidonien en Medea; Jason: fol. 129r; e) Anestor – koning van Thessalen; f) schoonvader van koning Tollus van Sebeen;
Anfilocus a) or. Amphilochus; e) Anfilocus – Perzisch strijder; g) gedood door Craterus;
Anflise a) [AVIS(S)E 3]; b) dochter van Karel de Grote – zus van Lodewijk en Ysabel – echtgenote van Elie de Saint-Gilles – moeder van Aiol; e) Anflise; f) zuster van Lodewijc – echtgenote van Hellijn – moeder van Ayoel – grootmoeder van Tumas en Manassier; Anfolose e) Anfolose; f) zuster van Karll Meynet – echtgenote van Belyn van Arlo;
Anfors a) or. Anfors; e) Anfors – koning van Getulen; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Anfrois>.
Anfradis a) or. Aufarain [?], als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense vorstentitel; e) Anfradis – Saraceense koning; f) broer van Anpatrijs; g) bondgenoot van de graaf van Palerne tijdens de belegering van Eggermont – gedood door Hubrecht;
Angelie e) Angelie – heiden; g) legeraanvoerder van het leger uit Kynneloit – bondgenoot van Marselis tegen Karel Meinet – gedood door Olyvere <Angelis, Anglie>.
Angelus a) or. Auguselus, rex Albaniae (Historia regum britannie) – dezelfde als Anguissans; e) Angelus – Latijnse naam van Angiusel van Scollant;
[Angevine, die] a) [ ANGEVIN(S) 1] – de inwoners van Anjou (zie Angiers en Angou) – zie ook Lamp; e) die Angevijn – toenaam van Joffroet die Angevijn <An[...]>; e) die Anguine; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Aggevine> e) [die Angevins] – strijden met koning Huguet van Britanigen tegen de Saraceense koning Karodos – door Ponthus opgeroepen om met hem Galicien te heroveren <Angenijns, Angenins, Auguenius>
Angier a) [AIGAR(T) 1] – koning van Engeland; e) Angier – koning; g) legeraanvoerder van Karel de Grote in de strijd voor Rome;
Angiers h) Angers 1 [ANGERS] [West VR: Angiers] – stad aan de rivier de Maine 2 – hoofdstad van Anjou, Frankrijk; i) Angiers – samen met Artoys en Boloys, door Karel de Grote aan Reynout gegeven bij de kroning van Lodewijc; i) Angeris – graafschap (samen met Artois en Bolois) van Rupreht; i) Angiers (die van), (or. les Angevins) – bondgenoten van koning Huguet van Britanigen in de strijd tegen de Saraceense koning Karodos;) Angers – samen met Artss, Bloys en Plantone door Karel de Grote aan Reynolt geschonken bij de kroning van Ludwigh; i) Angiers – verder als boven; i) Angiers – (hoofd)stad van de hertog van Anjou – zonder succes belegerd door koning Artus van Bertangien;
Anglere h) or. Angleris – waarmee bedoeld kan zijn Angleria, 1 de Latijnse naam voor het huidige Angera 2 in Lombardije, Itali – van oorsprong Romeinse halteplaats aan het Lago Maggiore met een imposante burcht, de Rocca Borromeo di Angera, die al in de elfde eeuw vermeld wordt; i) Anglere – toenaam van Milo van Anglere; i) Angler – toenaam van Milioen dՁngler alsook de naam van zijn woonburcht <d’Angier, d’Angler, d’Anglers>
Angorien h) or. Angorie, vermoedelijk gent op Ankara 3 [ANGARIE] – zie ook Acirien en Hongarijen; i) Angorien – Sarazijnse havenstad en koninkrijk van Brandesier met in de naaste omgeving de oninneembare burcht Het Stercke Casteel alias Casteel Fort – Ԩoofdstadՠvan koning Brandesier – belegerd en veroverd door koning Pepijn van Vranckrijck, Milioen dՁngler en Oursson nadat Pacolet de wacht onder leiding van koning Ferri in slaap had getoverd – welke stad door Valentijn en Oursson als koninkrijk aan de Groenen Ridder gegeven wordt – door Oursson met andere veroveringen in ruil voor zijn leven teruggegeven aan koning Rabastum van Surien;
Angote e) Angote – ridder; f) broer van Tiban en Anquibor;
Angou h) [ANJOU] [West VR: Anjo] het middeleeuwse graafschap Anjou 4 in Frankrijk, met als hoofdstad Angers 5 (zie Angiers) – zie ook [die Angevine]; i) Anjou – in het westen van Gallen; i) Angou – land van herkomst van ridders die deelnemen aan het slottoernooi; i) Angone – land van Hunolt – toenaam van Junffrid van Anyo / Ganffrid van Angewyn – toenaam van Gerart van Anschauwen en diens zoon Dederich Lamp <Angewyn, Anschauwen, Antzave, Antzawen, Antzauwen, Anyo> i) [Anjou] – hertogdom <Amon, Anion, Auenioen, Auion, Igemi>; i) Agyon – graafschap van Karel van Agyon; i) Angou – graafschap van Karle van Angou; i) Avenioen – land in (het westen van) Gallen; i) Anjou – hertogdom – loyaal aan koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien <d’Anjou>
Anguissans a) [West VR: A(n)gui(s)el] – koning van Escoce; b) zoon van Karadan en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur; e) Angiusel van Scollant alias Angelus; g) kwam naar het hof van koning Artur in Gallen; e) Anguissans – koning; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret <Aguissans>; e) Anguissans – koning van Scotlant, leenman van koning Artur; f) zoon van koning Brandens [?] – neef van koning Artur van Bertanien – oom van Gandijn van Walefroi; g) n van de Դien koningenՍ die tegen koning Artur in opstand komen – wordt bij de aanval van de Sennen gesteund door koning Uriens – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur <Anguisant, Anguissant, Anguissante>
Anhalt h) bedoeld lijkt Burg Anhalt 1 ten noordoosten van Harzgerode 2 in de Harz, Duitsland – ten tijde van Tijl al een legendarische rune; i) Anhalt – graafschap – Ulenspiegel verhuurt zich aan de graaf van Anhalt als torenwachter;
Anius a) or. Anius, koning van Delos en priester van Apollo; e) Anius – koning van Delos en bisschop; g) ontvangt Eneas van Troyen c.s. vriendelijk op Delos op diens zwerftocht na de val van Troje <Abyus> e) Avius – koning van Delphos en bisschop; g) verder als boven <Avyus>
Anconen h) or. Ancone – gelet op de context wordt hiermee niet het Italiaanse Ancona 3 bedoeld maar de huidige regio Tarazona y el Moncayo 4 (zie Taracenen) met als hoofdstad Tarazona 5 ; i) Anconen – mannen uit Anconen vochten mee met Hercules in Hesperien;
Anna a) or. Anna; b) zuster van Dido; e) Anna – woont te Karthago; f) zuster van Dido; g) wordt door Dido om raad gevraagd als die verliefd is op Eneas – haalt na Eneas heimelijk vertrek voor Dido alle geschenken die Eneas haar gegeven heeft als Dido die aan Venus in een vuur wil offeren om de godin gunstig te stemmen – vindt Dido als die zichzelf heeft gedood met Eneasՠzwaard en zich in het vuur geworpen heeft, weeklaagt <Annan, Anne, Annen>
[Anna, sent] a) de heilige Anna 1 [ANNE (sainte) 1] [West VR: Anne] – zie ook [Sent Anna Kerke]; b) volgens het Proto-evangelie van Jacobus echtgenote van achtereenvolgens Joachim, Cleophas en Salomas – moeder van achtereenvolgens Maria (de latere moeder Gods), Maria Cleophas alias Maria Jacobi (de moeder van de apostelen Jacobus de Mindere, Jozef de Rechtvaardige, Judas Thadeus en Simon Zelotes) en Maria Salomas (de moeder van Johannes Evangelist en Jacobus de Meerdere) – grootmoeder van Jezus Christus; d) beschermster van het gezin, de economie en de handel – feestdag 26 juli; e) sint Anna; g) vereerd door de koopman die Margrieta van Lymborch helpt; e) Anne – moeder van Maria; e) Anna; f) moeder van Maria;
Annas a) Annas, 2 Joods hogepriester van de Hoge Raad te Jeruzalem [Lucas 3, 2] 3 [West PR: Anna]; d) veroordeelde Jezus Christus tot de kruisdood; e) [Annas]; g) aan wie Jezus het eerst werd voorgeleid na Zijn gevangenneming <Annam>; e) Annas;
Anne a) or. Anne – hier ook gebruikt als sprekende naam: ԥend(je)ջ e) Anne; f) dochter en enig kind van de koning en koningin van Spaengien – verloofde van de koning van Enghelandt – latere echtgenote van Jan van Parijs, koning van Vranckrijck – moeder van de volgende koning van Vranckrijck en de volgende koning van Spaengien; g) als baby van drie maanden samen met haar moeder in Sigovie belegerd en bedreigd door opstandige adel – op verzoek van de koning van Spaengen ontzet door de koning van Vranckrijck, de vader van Jan van Parijs – door haar ouders verloofd aan de zoon van de koning van Vranckrijck, maar desondanks uitgehuwelijkt aan de koning van Enghelandt – als buit en bruid opgeist door Jan van Parijs;
[Anquellen] h) or. D’Acquilee [AQUILE]; i) Danquellen – Sarazijns koninkrijk – bondgenoot van soudaen Morandijn in de strijd voor Constantinopolen; Anquibor e) Anquibor – ridder; f) broer van Tiban en Angote;
Ansays 1 a) niet in Renaut de Montauban, maar wl bekend in de wereld van het chanson de geste [: ANSE’]e) Ansays – koning van Coelen; g) vraagt Karel de Grote om hulp als zijn stad wordt belegerd door de Saraceense koning Corfan <Ansise>; e) Assys – koning van Kolen; Ansays 2 e) Ansays – koning; f) vader van Gwyoen en Geraerd; g) bondgenoot van koning Galyen en diens zoon Malaert tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Ansayse>.
Anser von Pavye e) Anser von Pavye; g) aan het hof van Karel de Grote;
Ansidone h) or. Ausidoine – koninkrijk en toenaam van Qualefrin / Calefrain – mogelijk hetzelfde als Essedonie; i) Ansidone – Saraceens land <[Ansidone], An[s]idone>
Ansies e) Ansies – Moorse koningin; f) echtgenote van koning Herman; g) is graaf Partinoples van Bleys goedgezind;
Ansis a) [ANSE쓲]; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Ansis – baron van Karel Meinet; 8; e) Anser – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) wijs – sterft te Roncevale <Anceus, Antorne, Auctor>
Ansise(s) zie Anchises Anskerke h) de oude naam van het latere Zonzeel, een in 1421 verdronken dorp dat lag op de grens van het middeleeuwse Holland en Brabant ter hoogte van het huidige Langeweg 1 in Noord-Brabant – de etymologie veronderstelt dat de stichter van het dorp Ansem (zie Ancem Hey) geheten zou kunnen hebben; i) Anskerke – dorp aan de rivier de Merken;
Antelmes e) Antelmes; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Antenor a) Antenor 1 [ANTENOR 3]; b) zwager van koning Priamus van Troje; d) verraadt c.s. uiteindelijk Troje aan de Grieken; e) Anthenor – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas gezien in de Onderwereld; e) Antenor – Trojaan – raadgever van koning Prianus van Troyen; f) zwager [?] van Esiona, de zuster van koning Priamus – vader van Polidamas en van Glaucus; g) zoekt in opdracht van koning Priamus de door Thelamon van Salomine geschaakte Esiona – vergezelt Paris van Troyen naar Griecken – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – wordt gevangengenomen door Achilles en geruild voor koning Thoas – in diepe rouw na Hectors dood – stelt met zijn medestanders aan koning Priamus voor om Helena terug te geven aan de Grieken – vlucht uit het brandende Troje – sticht de stad Corchiere in Yliericom <Aesenor, Antenor, Atenor, Atenore, Athenior, Athenore, Athenor, Athenors>
[Antenor van Anthyochien] a) or. Anthenor d’Antioche; e) Anthenor van Anthyochien – koning van Anthyochien; g) sluit verbond met de kalief van Baldach, de sultan van Barbarien en de admiraal van Cordes met als doel koning Urian van Cypers en koning Guyon van Armenien te vernietigen;
Antenor van Spaengien a) [ANTENOR 1] l’Esclavon / roi d’Esclavonie; e) Athenor –Saraceense koning; g) heeft een zwarte huid – met toverij belachelijk gemaakt door Madelgijs omdat hij Oriande tegen haar wil als echtgenote begeert – belegert Rosefloer <Atenoer, Atenor, Athenoer, Athenoere> e) Antenor van Spaengien – Saraceense koning van Spaengien; f) zoon van Bertelute van Perssen (en de sultan van Perssen) – broer van koning Glutifax van Alexandrien, Jolente en de reus Makebeer – oom van koning Putiblas van Turckien; g) neemt de uit Palerne gevluchte Vivien van Mombrant / van Eggermont in dienst – belegert Rotsefluer om Oriande te veroveren – neemt Baldaris en meester Jorck gevangen – wordt in tweekamp met Malegijs gedood <Antenors, Antenor van Spaenghien, Antenor van Spangen, Anthenor>
Anthanimes van Bonewick a) [West PR: Ant(h)iaume] – seneschalk van koning Ban de Benoc; e) Anthanimes van Bonewick – drossaard van Bonewick; g) legeraanvoerder in Trebes – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Anthian, Anthianne, Anthianes, Anthiomes>
Antheon a) or. Antheon; e) Antheon – reus en koning van Libien; g) tegen wie Affer en Hercules strijden – verslagen en verdreven door Hercules, waarna hij diens koninkrijk aan Affer geeft en Affrike noemt – gedood door Hercules, waarna hij op diens graf het beeld van een slapende man opricht, dat [een snurkend?] geluid geeft, welk beeld door de Moren aanbeden wordt;
Antheus a) de reus Antaeus 1 ; b) zoon van Poseidon en Gaea (de Aarde); d) onoverwinnelijk zolang hij zijn moeder aanraakt; e) Antheus; g) Hercules tilt hem van de grond en doodt hem;
Anthigone a) or. Antigone; e) Anthigone; f) dochter van koning Laomedon van Troyen – zuster van Priam en Exione;
Anthonis 1 a) or. Anthoine, filz du conte / duc de Provence; e) Anthonis; f) zoon van de graaf of hertog van Provencen; g) deelnemer aan het steekspel te Vienne <Anthonijs>.
Anthonis 2 a) or. Antonius; e) Anthonis – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
[Anthonis, sente] a) de heilige Antonius Abt 1 (ca. 252-357), Egyptische asceet en kluizenaar; d) bezocht de asceet Paulus van Thebe in diens hol in de Thebasche woestijn – feestdag 17 januari; e) sentte Anthonis – kluizenaar; g) auctoritas – ontmoette in de woestijn Centauroenen <Anthonis, sente Anthonijs, sentte Anthonys, sunte Anthonys>.
Anthonis Alegre a) or. Anthoine Alegre, filz du duc de Carues; e) Anthonis Alegre; f) zoon van de hertog van Carues; g) toernooiridder <Anthonis, Antonis Alegre, Anthonis Alegie>
Anthonis van Lusignen a) or. Anthoine de Lusignen, hertog van Lutzenborch; e) Anthonis van Lusignen; f) vierde zoon van Meluzine en Raymondyn – broer van Uriam, Odon, Guyon, Reynout, Godeuaert Metten Groten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Kerstine – vader van Bertrant en Lochier; g) met een gewone hand en een leeuwenklauw – trainde zijn troepen op in die tijd ongebruikelijke harde wijze – verslaat de koning van Anssay, die het voorzien had op de maagd Kerstine van Lutzenborch en trouwt haar <Anthonijs, Anthonise, Anthonys van Lusignen, Antonise, Antonis>.
Anthonis van Savoyen a) or. Anthoine de Savoye; e) Anthonis van Savoyen; f) broer van de hertog van Savoyen; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone <Anthonis>
Anthonius 1 a) personage gent op de Marcus Antonius (83-20 v.C.) 1 ; e) Anthonius – hertog en opperbevelhebber van Cesars leger; f) vader van Lucius; g) vecht bij Belgies en Fanumartis;
Anthonius 2 e) Anthonius; g) aan het hof van Karel de Grote; Anthonius Crassus a) Romeins generaal die zijn naam dankt aan een vertaalfout: in de brontekst is er sprake van Anthonius n Crassus – dezelfde als Anthonius 1 – niet dezelfde als Antonis en Crassus e) Anthonius Crassus – hoofdman van Julius Cesar tijdens het eerste beleg van de stad Belgies;
Antyfon e) Antyfon – meester; g) voorspelt op verzoek van koning Phillips van Machedonyen de geboorte en dood van zijn (pleeg) zoon Alexander de Grote;
Antigonus a) Antigonus 2 ( 301 v.C.), veldheer van Alexander de Grote; e) Antigonus – Griekse ridder, legeraanvoerder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten; Alex e) Antigonus; g) voor wie Alexander de Grote zich uitgeeft als hij incognito het paleis van koningin-weduwe Candacus bezoekt – volgt Alexander de Grote op als koning van Azyen <Antygonus> e) Antigonus – ridder van Alexander de Grote <Anthigonuse>.
Antymaloen e) Antymaloen; f) zoon van Macharijs von der Losane; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer; Antilogus a) or. Antilochus 3 ; b) zoon van Nestor; e) Antilogus – Griek; f) enige zoon van Nestor die Oude – verwant van Achilles; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – met Achilles gedood door Paris in de Apollo-tempel in Troje – op last van zijn vader in eigen land begraven <Anthillocus, Anthilocus, Anthilogus, Antigonus, Antilocus>
Antiochia h) Antiochië, 1 het huidige Antakya 2 aan de rivier de Orontes 3 nabij de Golf van Iskenderun in het zuidoosten van Turkije [ANTIOCHE] [West VR: Antioc(h)e] – rond het begin van onze jaartelling hoofdstad van de Romeinse provincie Syria, en na Rome en Alexandria in Egypte qua grootte en aantal inwoners de derde stad ter wereld – in de zesde eeuw door de Perzen en in de zevende eeuw door de Arabieren veroverd – tijdens de Eerste Kruistocht veroverd in 1098 en onder het gezag geplaatst van de Normandir Bohemond I van Tarente (zie [Bryemont]) – heroverd door de Mamelukken in 1268; i) Anthiocien – stad in Surije – ooit belegerd door de Christenen en veroverd op de Syrirs <Antiochen>; i) Antiochien – belegerd door het Christen leger; i) Anthiochia – koninkrijk van Anthiochus – vernoemd naar de koning – na diens dood toegewezen aan Appollonius van Thyro <Anthiochien, Anthiochyen> i) Antioetsen – Saraceens koninkrijk van koning Putagor van Antioetsen; i) Anthioce – stad aan de landroute van Babilonie (d.i. Cairo) naar Grieken; Florimont: r. 191; i) Antiotse – Saraceense stad van herkomst van de grootmoeder van Florentijne van Abelant – stad van herkomst van twee neven van Roede Lioen, die door de vader van Gloriant bij Abelant gedood werden <Antioetsen, Antiotsen>; i) Anthiochien – bezocht door de apostelen Matheus en Andries nadat zij Murgundien verlaten hadden; i) Antiochien – vanwaaruit troepen de heidenen die Jeruzalem bezetten te hulp komen tegen het Christen leger; i) Antochien – koninkrijk; i) Antiochien – toenaam van Pelagia van Antiochien; i) Antiochia – stad in Griecken waar graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys, op de vlucht voor koning Lodewijck van Vranckrijck, verblijft en tegen de heidenen vecht; i) Antiochen – Saraceens emiraat – neemt deel aan de belegering van Arragoen <Anthiochen>; i) Antiocien – Saraceens emiraat – verder als boven <Anthiocie> i) Anthiochen – zetel van de patriarch Teosilus; i) Anthyochien – koninkrijk van Anthenor <Anthiochyen, Anthyochyen>; i) Antiochien – vanwaaruit troepen de heidenen, die Jeruzalem bezetten, te hulp komen tegen het Christen leger <Anthiochien> i) Anthiotce – verder als boven <Anthisosice> i) Anthiocia – stad in Suerien – door de Christenen veroverd op koning Corobrant; i) Antiochien – Sarazijns koninkrijk, waarvan de koning zich met zijn volk tot het christendom bekeert nadat Valentijn een draak verslagen die zeven jaar lang elke dag een dier of mens verslond;! n) Antiochi!; o) Anthyochien! – strijdkreet van de Saracenen;
[Antiochine, die] a) de inwoners van Antiochi; e) die Anthiochen – volk of leger uit Antiochen; g) nemen deel aan de belegering van Arragoen; e) die Anthiochine – volk of leger uit Antiocien. [Antiochus] 1 a) Epifanes Antiochus c.q. Antiochus IV Epifanes 1 ( 163 v.C.) [1 Makkabeen 1, 11] 2 ; c) vierde koning van Syri uit de Seleucidische dynastie (175-163 v.C.); d) ondernam in 168 v.C. een strafexpeditie tegen Jeruzalem, nam de stad in en ontheiligde de Tempel; e) Antiocus alias Epiphanes – heer; g) bevecht de Joden; Alexander: boek III, r. 786; e) Anthiocius Epiphanes – derde van de vijf veroveraars van Jherusalem;
[Antiochus] 2 a) Antiochus I Soter 3 (324-261 v.C.); c) koning van Syri uit de Seleucidische dynastie; e) Anthiocus – Griekse ridder, later koning; g) n van de vier uiteindelijke opvolgers van Alexander de Grote;
[Antiochus] 3 a) pseudo-historisch personage, gent op de naam van verschillende Seleucidische koningen –e) Anthiochus – koning van Anthiochia; g) pleegt incest met zijn dochter – geeft raadsel op aan huwelijkskandidaten – weigert de door Appollonius van Thyro gegeven oplossing, namelijk die van incest, te erkennen – samen met zijn dochter door de bliksem getroffen <Anthiochio, Anthiocho, Anthyochus>
Antiote e) Antiote –
Antipater a) Antipater / Antipatrus 1 ( 319 v.C.), veldheer van Philippus van Macedoni; d) na de dood van Alexander de Grote rijksbestuurder – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als de moordenaar van Alexander de Grote; e) Antipater – Griekse bestuurder van Grieken; g) verraderlijk karakter – verdacht van de gifmoord op Alexander de Grote, daarbij geholpen door Senberis en / of Sulc, en daartoe aangezet door Verranesse <Antypater>.
Antipodes h) land van de Tegenvoeters, aan de andere kant van de aardbol; i) Antipodes – de tegengestelde wereld <Antipotes>
[Antipodes, die] a) de Antipodes / Tegenvoeters, 2 monstervolk wonend aan de andere kant van de aardbol; e) Antypodes – inwoners van Antipodes;
Antkerst a) de Antichrist, 3 een pseudo-Christus, geboren in Babilonien uit het geslacht van Dan, die tracht de plaats van de ware Christus in te nemen (‘anti’ in de betekenis: in plaats van); d) wiens komst de Apocalyps c.q. het Einde der Tijden zal inluiden; e) Antkerst; e) Antekerst; g) pas als hij regeert zullen de tien geslachten van Ysrahel, die koning Salmanaser gevangengenomen had en die door Alexander de Grote in het gebergte van Caspia waren opgesloten, vrijkomen; e) Antkersts; e) Ankerts; g) Valsch Gelaet noemt zich Ankerts bode: Antkerts>.
Antoengen i) Antoengen – land van herkomst van een anonymus aan het hof van Karel de Grote;
Antonis a) Marcus Antonius 4 (82-31 v.C.); b) echtgenoot van Octavia – zwager van Octavianus – geliefde en echtgenoot van Cleopatra; d) protg, generaal, medeconsul, vriend en neef van Julius Caesar – lid van het tweede driemanschap met Augustus Octavianus en Lepidus; e) Antonis – Romeins senator; f) echtgenoot van Octavia – zwager van Augustus / Octaviaen – later echtgenoot van Cleopatra; g) moet Rome ontvluchten – verlaat zijn eerste echtgenote, vlucht naar Egypten en trouwt met Cleopatra – verslagen door zijn zwager Augustus / Octaviaen – pleegt na de dood van Cleopatra zelfmoord <Antonijs, Antonise> e) Anthonijs – koning in Orienten; f) echtgenoot van Octavia – geliefde van Cleopatra; g) aangevallen door Octaviaen / Augustus in Egypte – gestorven <Anthonise, Antonijs, Antonis, Antonise>
Antonis, de goede maerschalck a) or. Anthoine le bon mareschal; e) Antonis, de goede maerschalck; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus;
[Antorilas] a) [West PR: Antorilas]; e) [Antorilas] – ridder, in dienst van koning Claudas van Deserte; g) bij Trebes gedood door Gawyn <Antorilasse>
[Antquintijn] a) [ANQUETIN LE NORMANT] – hertog van Normandi; d) baron van Karel de Grote; e) [Antquintijn] – hertog <Antquintine>
Antwerpen h) Antwerpen, 1 havenstad aan de rivier de Schelde 2 in het middeleeuwse hertogdom Brabant, nu in Vlaanderen, Belgi; i) Antwerpen – waar het verhaal zich afspeelt; i) Antwerpen – waar Julius Cesar een kasteel bouwde; i) Antwerpen – waarheen Moenen en Emmeken gaan na hun vertrek uit Nieumeghen via Shertoghen bossche – verblijven daar zoծ zes (zeven) jaren in de herberg Inden Guldenen Boom <Hantwerpen> i) Antwerpen – waar de auteur / vertaler van het woonachtig is <Andworpen>.
Antzmyne h) gelet op het voorkomen van [GARIN(S) D’ANSENE] zal bedoeld
zijn ANSENE]; i) Antzmyne – toenaam van Garnere van Antzmyne <Antzhyn> Me. Anxillas a) or. Anxilles, de derde van de Sept Sages; e) Anxillas – de tweede van de Seven Vroeden; g) verdedigt de door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel [ԍedicus՝ over Ypocras en de koningszoon van Hongerien <Anxilles>
Anxt zorghe ende zeere vervaren j) or. Soupeon dաmboufissemant, lett. Զerdenking van hoogmoedջ k) Anxt zorghe ende zeere vervaren – zwaard van Vreese; k) Anx sorge ende sere verweren – zwaard van Vrese;
Apelles a) Apelles 1 (4e eeuw v.C.), hofschilder van Alexander de Grote – afkomstig uit Colophon; e) Apelles – Joods beeldhouwer en schilder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – maakt na Alexanders dood een afbeelding van hem met zijn afkomst en heldendaden – maakt het graf van Darisՠechtgenote Telico met daarop een verbeelding van het Genesis-verhaal – maakt het graf van koning Daris van Percen met daarop een geografie <Apellese, Appelles>
Apis a) or. Apis, koning van Arges; e) Apis – koning van Darges; f) tweede zoon van koning Jupiter – broer van Arropatreus / Mars en Apollo;
Apius 1 a) or. Appius – Appius Claudius Crassus 2 (midden 5e eeuw v.C.), Romeins patricir; d) over wie verteld wordt in LiviusՠAb urbe condita 3 e) Apius – corrupt rechter; g) begeert de maagd Virgine, dochter van de rechtschapen Virgilius, maar zij wijst hem af – Apius laat Virgine nu opeisen als ware zij een slavin van zijn ‘seriant ‘Claudius en misbruikt zijn macht om die eis in te willigen – als dit uitkomt, pleegt Apius zelfmoord in de gevangenis – zoals verteld door Tytus Liveus <Apiuse> e) Apius – corrupte rechter; g) begeert de maagd Virgine, dochter van de rechtschapen Virginius, maar zij wijst hem af – verder als boven – zoals verteld door Titus Livius, <Apiuse, Apiusen, Apyuse; Apyus>
Apius 2 a) or. Apius; e) Apius – senator [?] te Rome; g) wilde het Palladium (het geroofde Trojaanse beeld van de godin Pallas) onbedekt zien, werd daarom blind;
[Apocalips] l) het boek Apocalyps 1 alias Openbaring van Johannes 2 – het laatste
boek van het Nieuwe Testament met daarin een profetische beschrijving van het einde van de wereld; m) [Apocalips] – Bedect Wesen wordt wegens haar ‘Apocrisien ‘vergeleken met het lijkbleke paard uit de Apocalips <Apocalipsen>; m) Pocalisen – verder als boven; r.) Appocalipsi – waarin een boek gesloten met zeven zegels;
Apolijn a) [APOLIN 1] – oorspronkelijk Apollo, 3 de Griekse / Romeinse god van muziek, dichtkunst, waarzeggerij, leven en dood (zie Apollo); d) gedurende de Middeleeuwen verworden tot een Saraceense afgod – vormde met Mamet en Tervogant een duivelse anti-drieenheid; e) Apollijn – heidense of Saraceense god <Apolline> e) Apolijn; e) Apolijn <Apoline> e) Apoline – Saraceense god; g) wiens naam gebruikt wordt in een begroeting <Apoline> e) Apolijn; e) Apollyn <Apollyne> e) Apolijn; e) Appollijn; g) vereerd in het koninkrijk Spangen – Reynout weigert hem te vereren <Apollijn>; e) Apolijn; e) Appollijn <Apollijn, Appolijn> e) Apollo; e) Appolijn; g) bij wie de reus in Enghelant zweert; e) Apolin – in een adem genoemd met Tervogan en Mamet; e) Apollijn <Apolline> e) Apollijn – n van de vier goden van de Saracenen; e) Apolijn – god van de Saracenen c.q. heidense (Griekse) god – geboren in Achasie in Grieken <Apoline, Appolijn, Appoline> e) Apolijn <Apolijns> e) Apolijn – god van de Saracenen c.q. heidense (Griekse) god – geboren in Achaicie <Apoline, Apolinen, Appoline>; e) Apolijn <Apolijns, Apoline>; e) Apolijn; Made; e) Appollijn; Malegijs: p. 3; e) Apollen; Appolin <Appollin> ; e) [Apolijn] <Apoline> e) Appollo; e) Apolinus; e) Appollijn <Apolijn, Apollijn, Appolijn>; e) Apollijn – Sarazijnse god; g) aangeroepen door koning Brandesier; Apollijn! n) Apollo!; o) Apollijn! – strijdkreet van koning Yvorijn jr. van Mombrant en zijn leger;
Apollo a) Apollo, 1 Griekse / Romeinse god van muziek en dichtkunst, van waarzeggerij, leven en dood – leider der muzen – dezelfde als Phebus – zie ook Apolijn; b) zoon van Jupiter en Latona – tweelingbroer van Diana; d) gedurende de Middeleeuwen beschouwd als (af)god en duivel; e) Appollo; g) Appollonius van Thyro speelt zoals Appollo op zijn harp; e) Appollijn – afgodin (bedoeld is Diana); g) met een tempel in Ephesie, waar Lucina intreedt, nadat zij uit haar schijndood is opgestaan; e) Apollo – (af)god van keizer Adriaen; g) aan wie Eustaes weigert te offeren; e) Appollo – Griekse god; g) door koning Laomedon van Troyen geraadpleegd op het eiland Delphos – aan wie Hercules wil offeren op de berg Othea om Yole te vergeten; e) Apollo alias Apollo van Jacomte – god; f) vader van koning Mopsius; g) heeft orakel op het eiland Delphos – Apollo-tempel te Pirren gesticht door Serath <Appollo>; e) Apolijn – Solijn schrijft dat Apolijn gezegd heeft, dat Socrates de wijste man ter wereld was: Apelijn [de spelling ԁpelijnՠin de editie-Verwijs 1868 is ofwel een grap of een onopgemerkte zetfout]> e) Apollyn alias Phebus – heidense of Griekse god; g) met een tempel of orakel te Delpos en een tempel in Troje – aan wie de Grieken offeren voordat zij naar Troje vertrekken – voorspelt dat de Grieken zullen overwinnen – vereerd op Delos en in Lacie <Apolijn, Apollinen, Apollinis, Apollinys, Apollo, Apollyne, Apollyns, Apolynne, Appoline, Appollo, Appollyn, Appollyne, Appolyne>; e) Appollijn – afgod;
g) aanbeden op Delphos (d.i. Delos) – voorspelt Eneas heerschappij over de wereld c.q. Rome <Appollijns>
Apollo van Jacomte a) or. Apollo, koning van Arcade, later van Jacointe; b) zoon van koning Jupiter van Athene; e) Apollo van Jacomte alias de god Apollo – eerst koning van Archadien, later koning van Jacomte; f) derde zoon van koning Jupiter – broer van Apis en Arropatreus / Mars – tweede echtgenoot van Mena – vader van Phavoles; g) wijs – leidt op bevel van de god Mars een groep mensen uit Pirren naar een eiland nabij Colcos en sticht daar de stad Jacomte – door het volk tot koning benoemd – slaat de opstand van Zethephius neer en huwt zijn dochter uit aan Pheris – sterft nabij Colcos [?] en krijgt een wonderbaarlijke graftombe van kristal en goud – wordt na zijn dood de god Apollo <Appollo>
Aposiatus a) or. Aposiatus; e) Aposiatus – woont te Mithele; g) bezoekt het bordeel waar Tharsia verblijft – heeft medelijden met haar;
Appellee a) Lucius Apuleius Madaurensis 1 (ca. 124-ca. 175) – geromaniseerde Berber – van wie een absurde roman Metamorphoses, bewaard bleef, beter bekend onder de naam de Gouden ezel; e) Appellee – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;
Appollinis a) referentie aan de romanfiguur Apollonius van Tyrus (zie Appollonius van Thyro) – door Jacob van M(a)erlant onafhankelijk van zijn bron ingevoegd; e) Appollinis – heer van Tyren; g) ontvlucht de door Alexander de Grote veroverde en verwoeste stad <Apolnise, Apolonise, Appollonis, Appolonis>
Appolonie a) Apollonia 1(3e eeuw n.C.), martelares; d) feestdag 9 februari – beschermheilige tegen tandpijn; e) Appolonie – maagd en martelares; g) datum in colofon;
Appollonius van Thyro a) Apollonius van Tyrus, 2 hoofdpersoon van een gelijknamige Byzantijnse roman die ook gedurende de Middeleeuwen zeer geliefd en benvloedend was, bijv. [ APOLINES DE TRIS] – zie ook Appollinis; e) Appollonius van Thyro – prins (ook koning genoemd) van Thyro, beoogd koning van Anthiochia; f) echtgenoot van Lucina – vader van Tharsia – schoonzoon van koning Altistratus van Penthapolianen – schoonvader van Athanagoras; g) zeer geleerd en talentvol – lost het raadsel van koning Anthiochus op, maar krijgt diens dochter niet tot vrouw – lijdt schipbreuk – wordt leermeester van Lucina, de dochter van koning Altistratus van Penthapolianen, en trouwt met haar – laat na haar schijndood in het kraambed zijn pasgeboren dochtertje achter in Tharsie – vindt na lange omzwervingen vrouw en dochter weer terug – leeft nog 84 jaar in vrede en krijgt nog een zoon <Apollonius, Appolionius, Appolloni, Appollonio, Appollonium, Appollonius, Thirum Appollonium, Thirus Appollonius, Thyrius Appollonius, Thyro Appollonio, Thyrsi Appollonium, Thyrum Appollonium, Thyrum Appolonium, Thyrus Appollonius, Tyrius Appollonius>
Aquilander e) Aquilander; f) vader van Aquiline en Adriaen;
Aquilegien h) Aquileia, 1 aan de rivier de Natisone 2 vlakbij de Adriatische Zee in Friuli in het noordoosten van Itali – Romeinse garnizoensstad; i) Aquilegien – waar Julius Cesar drie legioenen in reserve heeft,
Aquiline e) Aquiline; f) dochter van Aquilander – zuster van Adriaen – geliefde van Flandrijs; g) schonk Flandrijs een geneeskrachtige edelsteen <Aquilinen>.
Aquintine h) mogelijk Cabaaquinta 3 in Asturia, Spanje,
Auitaengen – stad in Spangen waar koning Saforet hof houdt; i) Aquintine – verder als boven; Aquitanien h) het middeleeuwse hertogdom of koninkrijk Aquitanië, 4 gelegen in Frankrijk met als hoofdstad Bordeaux, 5 maar ook de epische (hoofd)stad Aquitanien van de gelijknamige historische regio: [: AQUITAIN(N)E] [West PR: Aquitain(n)e]; i) Aquitania – land in het westen van Gallen met veel rivieren – afgeleid van: aqua d.i. water <Aquintaine, Aquitaengen> Alexan i) Aquitaengen – het tweede deel van Gallen Ңoven ParijsӠmet als grensrivier de Geronna; i) Aquitanigen – zou volgens de Dietse Van onses Heren Wrake het koninkrijk van Vaspasianus geweest zijn, wat volgens Jacob van M(a)erlant een leugen is; i) Aquitanien – koninkrijk van Lodewijc; i) Aquitanie – hertogdom waar graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys zijn toevlucht zoekt nadat koning Lodewijck hem uit zijn land verdreven heeft – waar Joncker Jan graaf Robrecht na een tweegevecht als zijn vader leert kennen <Aquitanien> i) Acquitangen – land dat koning Claudas van Lanceloet van Lac heeft afgenomen toen die nog een kind was; i) Aquitaen – land – leenplichtig aan Rome –bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Aquitanien –verder als boven; i) Equitanten – koninkrijk van Ludwich, hem door Karll Meynet gegeven; Meinet: r. A535, 14; i) Aquitanien – hertogdom van Eugelerius; i) Aquitania – land in Gallen met veel rivieren; Troyen: r. 29161; i) Aquitanien (or. Aquitania) – waarlangs de weg van sterren naar Galissien gaat – land waarin de stad Agenes ligt – binnengevallen door koning Aigolant – hertogdom (en verloren gegane stad) van Engelerius van Aquitanien <Aquitanyen, Aquytanien> i) Aquitanien – hertogdom van Savorijn – belegerd door de Groenen Ridder en later door de reus Faragus – waar de tovenaar Adriaen Meyn Escleremonde ontvoert op het toverpaard van Pacolet <Aquitanen>.
Aquitanien! j) or. Aquitaine!; k) Aquitanien! – strijdkreet van hertog Savorijn van Aquitanien;
Arabië n) Ofra. ors arabi – Arabier, vermaard paardenras; o) ein Ravit – paard(enras); o) Arabijn – paard van Guweloen; o) Arabi – paard dat Beatrijs [?] krijgt van de abt van Lengi; o) Arabi – paard <Arabijn>; o) Rabis – paard <Rabiz>
Arabien 1 h) Arabi, 1 verzamelnaam voor 1) Noord-Arabi alias Arabia Petraea (zie ook Nabathee) met als hoofdstad Petra, 2 gelegen aan de oostzijde van de rivier de Jordaan, 3 2) Midden-Arabi alias Arabia Deserta, het woestijnachtige binnenland, en 3) Zuid-Arabi alias Arabia Felix, het huidige Jemen, 4 gelegen aan de oever van de Indische Oceaan; i) Arabien – Ҥie van ArabienӍ – aanhangers van Machamet; i) Arabia – land in Asia – met de berg Sinay – bondgenoot van koning Daris van Percen – land van herkomst van Cirifon – toenaam van Remnoen van Arabia; i) Arabien – Saraceens koninkrijk van koning Danubrant van Arabyen <Arabyen> i) Are[bien] – hertogdom Ҭant van are[...]Ӡ– erfgoed van Tyberius (bedoeld lijkt Antonius), door hem heroverd op Brutus en Crassus (bedoeld lijkt Cassius) voor Octaviaen / Augustus <Are[...]>; i) Arabyen – exemplarische vindplaats van goud; i) Arabien – koninkrijk van Gaifier; i) Arabien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van emir Galien; i) Arabye – toenaam van Tybaut van Arabye; i) Arabye – Saraceens koninkrijk van Tybaut van Arabye; i) Arabien – Saraceens koninkrijk; i) Arabie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van onder anderen koning Pyrreus – belegert drie keer Arragoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook kamelen – de inwoners houden van kamelenmelk en -vlees <Arabien>; i) Arabie – Saraceens koninkrijk <Arabien> i) Arabijen – wijnland – Saraceens koninkrijk van Alant van Arabien – belegert c.s. Arragoen <Arabien> i) Arabie – Saraceens koninkrijk, later van koning Pyrus – belegert drie keer Aregoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook kamelen – de inwoners houden van kamelenmelk en -vlees <Arabien, Arebie, Arebien> i) Arabien – woonplaats van de Saraceense reus Morgalien; i) Arabien – koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Arabien – koninkrijk van Cynaran; i) Arabie – Saraceens rijk van emir Galopien <Arabien> i) Arabie – exemplarische vindplaats van goud <Arabien> i) Arabie – rijk van sultan Synagoen – bondgenoot van de Saracenen – waar ooit Oede la Belle gevangen zat <Arabien, Arbien> i) Arabie (or. Arrabe) – vermaard om zijn goud; i) Arabia – land in Asia – vermaard om zijn paarden <Arabien, Araboes> i) Arabien (or. Arabia) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; i) Araby – koninkrijk van de vader van een jonkvrouw die door een Zwarte Ridder ontvoerd en mishandeld wordt; i) Arabien – exemplarisch rijk land;
Arabien 2 h) or. Dorbie, wat een verminking zal / kan zijn van *dՏrbrie [ORBRIE] – mogelijk hetzelfde als Orbie en Dorbie; i) Arabien – Sarazijns emiraat – bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;
die Arabijne, die a) de Arabieren 1 – gedurende de Middeleeuwen een heidens of Saraceens volk en / of ‘de Arabier,’ e) die Arabiene; g) woestijnvolk dat exemplarisch slank is door hun dieet; e) die Arabine – volk of leger uit Arabië; g) belegeren drie keer Arragoen <Arabien>; e) die Arabijn – correspondeert met die Sarasijn (in Lymburch) – toenaam van zowel de vader (koning van Arabie) als zoon Pyrreus als ook de neef of verwant van koning Pyrreus; g) belegert Arragoen; e) die Arabien – heidens volk; e) die Arabiin – alias voor de koning van Arabie; e) die Arabiensche – volk of leger uit Arabijen; g) bondgenoten van Polijphenus van Barberijen <Arabijenschen>; e) die Arabijne – volk of leger uit Arabie – belegeren driemaal Aregoen <Arabyn, Arebyne> e) die Arabijn – toenaam van de neef of verwant van koning Pyrus van Arabie; g) komt de dood van zijn verwant koning Pyrus in Aregoen wreken <Arebijn>; e) Araboise – volk of leger uit Arabia; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Araboyse>.
[Arabische] n) Arabische; o) Arebiesche; o) [Arabesche] <Arabeschem>
Aragnes a) Arachne, 2 weefster uit Colophon, Lydi; b) dochter van Idmon; d) leerde van de godin Athena spinnen en weven, maar ontkende dit later – de woedende godin eist een wedstrijd maar Arachne wint, Athena trekt het werkstuk aan flarden maar zint op meer wraak – Arachne beneemt zich uit angst het leven maar de godin verandert haar in een spin; e) Aragnes; g) hoogmoedig – heeft een weefwedstrijd met Pallas gehouden: verliest en wordt door de (woedende) godin veranderd in een spin <Aranien>
Arague a) de goudsmid Clonus (uit VergiliusՠAeneis), zoon van Eurytus 1 ; d) maakte een gouden draagband voor Pallas, de zoon van Euander; e) Arague; g) maakte voor Euander [?] (Pallants vader) de rijkversierde gordel die door Turnus op de door hem gedode Pallant wordt buitgemaakt <Araenge>; e) Ayagne; g) maakte de kostbare gordel voor Pallant [?], Euanders zoon, die door Turnus op de door hem gedode Pallant wordt buitgemaakt;
Aracusia h) Arachosia, 2 regio in het huidige Afghanistan; i) Aracusia – land in Asia – vernoemd naar een havenstad; i) Aracusia – verder als boven;
Aramathia h) Arimatea 3 [Mattheus 27, 57], 4 [West PR: Arimachie] [West VR: Arimaca] in de Historia scolastica van Petrus Comestor gedentificeerd als (het Oudtestamentische) Ramathaim-Zophim (zie Ramata), waar de profeet Samuel begraven zou zijn, even ten noordwesten van Jeruzalem, 5 maar gedurende de Middeleeuwen ook gedentificeerd met de noordelijke gelegen stad Rama, het huidige Ramallah 6 op de Westelijke Jordaanoever in Isral / Palestina – stad van herkomst van Joseph van Arimatea; i) Aramathia – toenaam van Joseph van Aramathia <Aramathien, Aromathia> i) Aramathie <Aramathien, Aramathye, Aramathyen, Marathien> i) Aramathie <Aramathien, Aremathien, Arithmatien, Aromathien> i) Aramathie <Aramathien, Aramatien> i) Abaromatie; i) Aramathie <Aramathien, Aremathien> i) Aromathien – toenaam van Joseph van Aromathien <Aromathia>
Arames h) bedoeld is Varennes, een toponiem dat een keer of twintig en verspreid over heel Frankrijk voorkomt – toenaam van Aimon de Varennes, de Oudfranse auteur van de Roman de Florimont 7 ; i) Arames – toenaam van Aymes van Arames, de dichter van de Walsche tekst;
Aran a) [West PR: Aran]; e) Aran; g) brengt als bode van koning Artur aan Frole op Bestoc de boodschap, dat koning Artur Vrancrike aan Lanceloet van Lac wil geven; e) Aran; g) bode van koning Artur naar de inwoners van Gaule;
Arapont i) Arapont – stad in Ermenie; i) Arapont – stad in Ermenie <Arupont>
Ararat h) de berg Ararat 1 in het oosten van Turkije op de grens met Armeni 2 – waar de Ark van No / Noach na de Zondvloed gestrand zou zijn [Genesis 8, 4] 3 ; i) Ararat – berg in Ermenije; i) Arrarat – berg in Armenie;
Ararian a) Azariam / Azarja [2 Kronieken 21, 2] 4 ; e) Ararian; f) zoon van Josephat – broer van Joram, Jahihel, Sachariam, Azariam, Michael en Saphitiam; g) samen met zijn broers door Joram gedood nadat die koning geworden was;
Arastus a) or. Aratus, spion van Pyrrhus; e) Arastus; g) als bode van Pirrus weggestuurd om polshoogte te nemen met betrekking tot de oorlog tussen Acastus en Peleus;
Arathijs a) Aratus van Cilicië 5 (310 v.C.-ca. 240 v.C.) – Griekse dichter van een
volumineus kosmologisch (en mythologisch) tractaat Phaenomena, dat grote bekendheid genoot in de antieke wereld; e) Arathijs – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;
[Araxes, die] h) de Araxes ‘s oftewel Aras, rivier uitmondend in de Kaspische Zee, grensrivier tussen het huidige Azerbeidjan en Iran – al in de brontekst abusievelijk gesitueerd bij Percepolis; i) Araxes – rivier bij Percepolis, woest en snelstromend – door Alexander de Grote op de smalste plaats in n nacht overbrugd om zo Permenio en zijn troepen te bevrijden in Percepolis;
Arbele h) Arbela, 1 het huidige Irbil 2 in het noorden van Irak – waarbij in 331 v.C. de laatste slag plaatsvond tussen Alexander de Grote en Darius III – zie ook [die Albene]; i) Arbele – stad, veroverd door Alexander de Grote nadat de Perzen onder leiding van koning Daris van Percen al gevlucht zijn;
Arbeyden des vrome Hercules, Historie vanden twaelf zie [Historie vanden twaelf arbeyden des vrome Hercules,]
Archaden, die a) de Arcadirs – zie ook Arcadia; e) die Archaden – volk of de onderdanen van koning Euander (en Pallant); g) bondgenoten van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – treuren om Pallants dood <Archades> e) die Archaden – onderdanen van koning Euander (en Pallas); g) verder als boven;
Archaya h) or. Caie c.q. Archaie / Arcaire – in hs. Archiarke – waarschijnlijk begrepen als Achaia (zie Achaya) of Arcadia (zie Arcadia) in Griekenland; i) Archaya – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Archania, [Archiarke]>.
Archelaus 1 a) Herodes Archelas 3 (23 v.C.-vr 18) [Mattheus 2, 22] 4 [West PR: Herode 2]; b) zoon van Herodes de Grote en de Samaritaanse Mathace; d) na de dood van zijn vader aangesteld als ethnarch van Judea (4-6) – wegens wanbeleid in 6 uit zijn functie ontheven en als balling naar Vienna in Galli gestuurd; e) Archelaus – koning van Jeruzalem; e) Archelaus – ‘in dogeden volmaect,’– opvolger van Herodes die ‘int quade volmaect’ was; e) Archilaus – ‘groot koning ‘van Galilea; f) zoon van Herodes; g) te gast op een feest dat Pylatus te Jherusalem geeft – steunt Pylatus in diens rebellie tegen keizer Vespasiaen van Romen – vraagt Vespasiaen om genade als hun positie hopeloos is, wat geweigerd wordt in verband met de kindermoord van zijn vader Herodes – pleegt dan zelfmoord <[Archilans]>
Archelaus 2 a) or. Archelaus; e) Archelaus – koning – afkomstig uit Bote; f) oom van koning Prothenor; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – bedroefd om de dood van zijn neef <Althelaus>.
Archilogus 1 a) or. Archilogus; b) zoon van koning Heses de Therace; e) Archilogus – koning – afkomstig uit Trachia – toegenaamd: Ҥie Sconeӻ f) zoon van koning Theseus 3 – verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Archilegus, Archillagus>.
Archilogus 2 e) Archilogus – Griek; f) verwant van koning Boteus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector;
Archys i) Archys – toenaam van Wylhelm van Archys; Arciancen j) or. Arciance – volgens de brontekst gelegen үultre thebes et au plus pres dathenes sus la riuiereӻ k) Arciancen, kasteel in of nabij Thebes – residentie van Amphitrion en Alcumena – waar Jupiter dankzij metamorfose Alcumena kan bedriegen en zwanger maken van Hercules – in de buurt waarvan een tempel staat die gewijd is aan Dyane <Arciance>
Ardalio a) or. Ardalio; e) Ardalio – knecht van Appolonius van Thyro; g) aangesproken door prins Athanagoras in Mithele: weigert een boodschap over te brengen;
Ardea h) Ardea, 1 Rutulische stad in Latium, 2 in het huidige Lazio in het midden van Itali; i) Ardea – hoofdstad van het koninkrijk van Turnus – bondgenoot tegen Eneas van Troyen c.s. – verwoest door Eneas na het verlies van de Ruseliene.
Ardennen h) [ARDENE] – land en / of woud in Frankrijk, waarmee zowel de Ardennen 1 in Belgi-Luxemburg als Ardane bij Bordeaux bedoeld wordt; i) Ardeine – land in Vrancrike; i) Ardennen – het meest vruchtbare deel van Duutslant ligt bij het Wout van den Hircinen, dat nu het Wout van Ardennen genoemd is – in Cesars tijd negen dagreizen breed – met een grote verscheidenheid aan wilde beesten; i) Ardaen – hertogdom – twistappel tussen Dominicus en Mazebrouc <Ardane, Ardanen, Ardanenlant, Ardenne> Ardan – land van de hertoge van Ardan – waar zich het kasteel bevindt waar de Heemskinderen naartoe vluchten om aan Karel de Grote, die Montalbaen belegert, te ontkomen <Ardanen, Arden> ; i) Ardennen – behorend bij het keizerrijk van Otto van Almanien <Aerdenen>; i) Ardennen – toenaam van Diederick van Ardennen; i) Ardenen – toenaam van Arnout van Ardenen; i) Ardennen – woud gelegen tussen Vrancrijc, Lymborch en Brabant – land van Arnout van Ardennen; i) Ardennen – toenaam van Arnout van Ardennen; i) Ardanien – toenaam van Dederich van Ardanien <Ardenien> i) Ardennen; i) Ardane – woud, waar Ogier doorheen trekt op weg naar Sahssen – waar Broyfort verblijft tijdens Ogiers gevangenschap – toenaam van Diederich von Ardanen <Ardanen, [Ardeingen] / [Ardenigen]> i) Ardenen – hertogdom van een deelnemer aan het toernooi om Melioers hand – wildernis waar Melioer door haar toverkunst Parthonopeus uit jagen stuurt en laat verdwalen – waar Parthonopeus zich uit liefdesverdriet aan de wilde dieren wil overgeven <Ardene, Ardenoys> i) Ardennen – wildernis, in de buurt van de zee – waar graaf Partinoples van Bleys verdwaalt tijdens de jacht – waar hij verwilderd leeft na door keizerin Melior verstoten te zijn; i) Arttinen – het Էilde landՠwaar (de samenzweerder) Bruun vandaan komt <Ardevene> i) Ardennen – Ҵusschen Hollant ende ArdennenӠ– wildernis, verder als boven; i) Ardennen – wildernis, verder als boven; i) Ardan – hertogdom van Diederich von Ardan – woud nabij de plaats waar Beyart verdronken wordt <Ardann, Ardanne, Ardenne, Ardon> i) Ardan – toenaam van Diederijc van Ardan <Ardam, Ardanne> i) Ardennen – toenaam en / of land van Diederic van Ardennen; i) Ardene – land in Vrancryck;
Ardofilon a) or. Ardophilus; e) Ardofilon – Perzisch strijder; g) gedood door Clitus <Ardofilone>
Ardonius a) or. Ardonius; e) Ardonius – jongeling, afkomstig uit Penthapoliane; g) n van de afgewezen huwelijkskandidaten voor Lucina, de dochter van koning Altistratus van Penthapolianen; .]
Arent van Gheldre a) Arnold van Egmond 1 (1410-1473); b) oudste zoon van Jan II van Egmont en Maria van Arkel; c) hertog van Gelre (1423-1465) en (1471-1473); d) verloor de steun van de Bourgondische hertog Philips de Goede (1396-1467) toen hij zich verzette tegen de komst van David van Bourgondië (1427-1496) als bisschop van Utrecht (1457-1494) en werd met goedvinden van Philips in 1465 door zijn zoon Adolf gevangen gezet –vrijgelaten door Philipsՠzoon Karel de Stoute en in 1471 in zijn ambt hersteld; e) Arent van Gheldre; f) vader van hertog Adolf; g) door zijn zoon Adolf gevangen gezet in Grave – ontsnapt <Arent>.
Aresse h) or. Aresse; i) Aresse – koninkrijk – toenaam van Marine van Dares en van Rysa van Aresse – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Dares, Daresse>
Arestant a) [ARESTANZ 3] koning van Bretagne; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Aristant – koning – leenman van keizer Karel de Grote; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Aristande, Avestant>; e) Arestant – koning; g) bondgenoot van Garijn; e) Arestant; g) verder als boven <Arestande> e) Aristannus – koning van Brytania; g) bondgenoot van Karel Meinet tegen Agolant; e) Astragnus – koning van Brittanien – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Gelijn; e) Arastagnus (or. Arastagnus rex Britagnorum) – koning van de Brytoenen; g) streed aan koning Karels zijde in Spaengien – begraven te Belijn;
Arethas a) or. Arethas; e) Arethas – sultan van Surije – Perzisch strijder; g) gedood door Alexander de Grote <Aretas, Ateras> Argant a) [West PR: Agans – var. Argant] – Saksische koning; e) Argant – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door Cleodales van Coronasse <Argante>
Argent Argere h) het mythische (ei)land Argyra 1 bij India (zie ook Crisa), in Droysens 2 gelokaliseerd ten oosten van de Ganges-delta (India trans Gangem) in het huidige Burma; i) Argere – eiland bij Endi met roodgouden of zilveren bergen, bewoond door draken en griffioenen – bezocht door Alexander de Grote; i) Argere – eiland bij India – verder als boven;
[Argiens, die] a) or. Argiens (volk uit Argos) – zie ook Argos 3; e) de Argiens – volk; g) tegenstanders van koning Thoas van Lennos;
Argynen i) Argynen – land – bondgenoot van Baligain tegen Karel Meinet;
Argonnose, die a) or. les Arragonnois [AR(R)AGON 1] – de (wapendragende) inwoners van Aragon (zie Arragoen 1); e) die Argonnose; g) strijden samen met de Castilianen onder koning Cacus tegen Hercules en Hispan;
Argos 1 a) Argos / Argus, 1 scheepsbouwer – n van de Argonauten; e) Argos – Griekse scheepsbouwer en schipper van de Argine; g) vriend van Jason van Mirmidonien – vergezelt Jason op zijn reis naar Colcos – bouwt later ook voor koning Eson van Mirmidonien een vloot van honderd schepen om wraak te nemen op koning Leomedon van Troyen; e) Argus – timmerman; g) krijgt van koning Peleas de opdracht voor Jason een schip te bouwen – bouwt de Argos;
Argos 2 j) de Argo, 2 schip van Jason en de Argonauten – gebouwd door Argus; k) Argine – waarmee Jason van Mirmidonien op reis gaat naar Colcos om het Gulden Vlies te bemachtigen – genoemd naar de scheepsbouwer Argos; k) Argos – waarmee Jason c.s. naar Colchos varen <Argus>
Argos 3 h) Argos 3 in Argolis, 4 ook heel Argolis, op de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland – zie ook die Argiens; i) Darges – van Argos – koninkrijk van Gorgophon van Darges – in de buurt waarvan het Bosch van Neemen ligt; i) Darges – koninkrijk van koning Apis; i) Argos – stad – levert als bondgenoot voetvolk aan koning Menelaus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Argene>
Ary, die provincie van h) Steinschaber 1478: la prouince dacy – bedoeld lijkt Aix-en-Provence 5 in de Provence, Frankrijk – zie ook Ays 2; i) die provincie van Ary – waar de heer Rocher van Roussel Casteele woonde;
Arimaspi a) Arimaspi, 1 legendarisch monstervolk; e) Arimaspi – volk in Endi; g) met n oog midden op het voorhoofd; e) Arimaspi alias die Ciclopen – volk in India; g) verder als boven <Arismapy>
Arine h) or. Aurere; i) Arine – stad gelegen op een eiland in een rivier – onder heerschappij van Fanuel;
Arioen e) Arioen; g) bode van Yoen aan zijn geliefde Helene, de echtgenote van Otte – verraadt zijn missie echter aan Otte <Arione>.
Arioen, dՠzie Darioen [Ariole] h) conjectuur van Bormans op basis van or. Oriole c.q. Ariole – d.i. Orihuela 2 in Murcia, Spanje – zie ook Duriole en Furiole; i) [Ariole] – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Arionistus a) Ariovistus, 3 koning van de Suebi; d) door Julius Caesar verslagen bij Besanon in Frankrijk; e) Arionistus – koning van Sassen; f) zoon van [Arionistus de Grote] – verwant van Ariopatras; g) is Gallen binnengevallen om de bewoners te Ԣeschermenՠtegen de Belgies – wordt door Julius Cesar verslagen en terug over de Rijn verjaagd < Arionisse, Arionistis, Arrionistus> [Arionistus de Grote] e) des grote Arionistus; f) vader van Arionistus;
Ariopatras e) Ariopatras – hertog van Sassen; f) verwant van Andromadas – verwant van Arionistus; g) door Andromadas aangesteld tot hoofdman van de Duutsen – legeraanvoerder in de strijd om Fanumartis <Ariopatr[a]>.
[Arysba] 1 h) or. Arisba, stad bij Troje; i) [Arysba] – stad, veroverd door Thelamon van Salomynen <Arysbam> Arysba 2 a) mogelijk corrupt, in VergiliusՠAeneis namelijk: de stad Arisba (zie
[Arysba] 1); e) Arsba; g) dapper man – op wie Eneas van Troyen buit veroverde; e) Arysba; g) dapper (man) – overwonnen door Eneas;
Aristaldes a) or. Aristander 4 ; e) Aristaldes – sterrenkundige; g) verklaart een maansverduistering te Babilone en voorspelt daarmee de Grieken een goede afloop van Alexander de Grotes veldtocht tegen de Perzen;
Aristoen a) or. Ariston; e) Aristoen – Griekse ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood [?] door koning Abysari van Subdraken;
Aristomines die Inde a) or. de Indir Aristomenes; e) Aristomines die Inde – Perzisch strijder, afkomstig uit Endi; g) vecht zittend op een olifant – gedood door Alexander de Grote;
Aristotiles a) Aristoteles, de Stagiriet 1 (384-322 v.C.), Griekse filosoof [ARISTOTE(S)]; d) leerling van Plato – leraar van Alexander de Grote – beroemdste filosoof uit de klassieke oudheid – invloedrijk auctoritas gedurende de Middeleeuwen – verondersteld auteur van het tractaat Secretum secretorum, 2 de brontekst van de Heimlicheit der heimlicheden – gedurende de Middeleeuwen is Aristoteles samen met Salomon (zie Salomon 1) en Vergilius (zie Virgilius) een exemplarisch slachtoffer van vrouwenlist; e) Aristotiles – Griekse filosoof, leermeester van Alexander de Grote – toegenaamd: Ҥie Vroedeӻ g) mager en bleek, kenmerkend voor een filosoof – stelt dat Neptanabus de verwekker van Alexander de Grote is <ed. Franck: Aristoteles> e) Aristotiles – leermeester; e) Aristotiles – leraar van Alexander – redt Alexanders leven door hem te waarschuwen voor de beeldschone giftige dochter van de koningin van Indi; e) Aristotiles; g) exemplarische wijze en astronoom; e) Arestoteles – filosoof; g) exemplarisch auctoritas; e) Aristotiles; g) auctoritas, exemplarisch wijs – aangehaald door Rukenauwe; e) Aristotiles; g) verder als boven; m) Aristotiles (or. Aristote) – Boetius en ook Aristotiles zeggen dat een lynx door alles heen ziet [d.w.z. door de schil de kern]; e) Aristoteles; g) liet zich uit liefde berijden – exemplarisch geleerd – pleitbezorger van eer;
Arcadia h) Arcadia, 1 regio (en stad) gelegen in het hart van de Peloponnesus 2 in het zuiden van Griekenland – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre dankt de stad Archade haar naam aan Archas, zoon van Calisto (zie Calixto), dochter van koning Lycaon, die de nog baardeloze Jupiter, verkleed als kloostermaagd van Dyane, tegen haar wil en met geweld bij haar verwekte – zie ook die Archaden; i) Arcadia – in Grieken, met de brandgevaarlijke steen ԡsbestoenՠ– waar Jupiter geboren is; i) Archaden – gelegen tegenover Calcidonien – waar Hercules een everzwijn van ongeziene grootte doodt, wat tevens zijn laatste daad van betekenis is; i) Archadie – koninkrijk van koning Apollo van Jacomte <Arcaden, Archadien> i) Archade – toenaam van hertog Emenydus van Archade; i) Archadie – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Aichadie – verder als boven; i) Archadia – land in Griecken – geboorteland van Jupiter – land van herkomst van Carmentis en koning Euander <Archade, Archaden, Archadien> i) Archaden – land van herkomst van Euander en Pallant – waar Euander ooit Anchises en Priamus heeft ontmoet <Archadien>.
Arkeloos h) Arkel [?] 3 in Zuid-Holland; i) Arkeloos – correspondeert met Harlebeke – Ҵusschen Arkeloos ende Drongelingenӻ
Arcoen a) or. Acron; e) Arcoen – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Mensencius van Tiereen <Artoen> e) Arkoen – Trojaan; g) verder als boven;
Arlamoen e) Arlamoen – arme weduwnaar; f) vader van Lympiose; g) wordt door zijn landsheer Orphaen gedwongen zijn enige dochter als echtgenote aan hem af te staan; Mi
Arle h) [ARLES] – Arles 4 aan de rivier de Rhne 5 (daar waar de delta begint) in de Provence, Frankrijk – zie ook [Arleblanc] en Alisant; i) Arlo – hertogdom van Belyn van Arlo; i) Alre – waar Estulus en Salomon begraven liggen; i) Arle – bisschopsstad van sinte Valentijn; i) Arle (or. Arelaten in Ayliscampis) – n van de twee belangrijke heldenbegraafplaatsen gewijd door zeven heilige bisschoppen waaronder sinte Trophynus van Arle – waar veel gesneuvelde helden van de oorlog in Spaengien begraven worden;
[Arleblanc] h) [ARLES – var. ARLES LE BLANC] 1 – heldenbegraafplaats bij Arlee) in de Provence, Frankrijk; i) Harleblanke – stad in Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Alebanche – stad in Gallen; i) [Harleblanc] – slagveld – waar drie ridders vandaan komen <Harlebl[anc]>
[Armagnat] h) or. D’Armaignat – Armagnac in Frankrijk 3 – zie ook Armenien 2; i) [Armagnat] – graafschap – toenaam van Jan (van [Armagnat]) <Aranegiat, Araneiat>.
Armenien 1 a) or. Earmon, koning van Linerse – echter als plaatsnaam begrepen; i) Armenien – koninkrijk;
Armenien 2 h) or. Armignat, cont – Armagnac 4 in Frankrijk – zie ook [Armagnat]; i) Armenien – hertogdom dat met koning Artus van Bertangien samenspant tegen Vranckrijck en koningin Barthem;
Armenius e) Armenius – Saraceense ridder; f) zoon van de zuster van sultan Karados – neef (waarschijnlijk zoon) van sultan Karados van Babilonien – neef van koning Demophon van Soloferne; g) zijn ԯomՠwil hem laten trouwen met Eusebia van Grieken – hoewel nog (te) jong, wil hij deelnemen aan de strijd tegen Constantinopel – gedood door koningin Elionette van Amasonia <Armeniuse>; e) Amynijus; f) neef van sultan Carodos van Babilonien – neef van Demofoen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – zijn oom de sultan wil hem met Eresebia van Griecken laten trouwen – slaat de sterrekundige dood die nog meer nederlagen voorspelt – verslagen door keizer Heyndrick van Lymborch en gevangengenomen – blijft in Constantinopel – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. – overvalt de reus Cleopatrin in zijn schip <Amenijus, Amenyus, Amynyus> e) Armenus; f) zoon van de zuster van sultan Karodoes – neef (waarschijnlijk zoon) van sultan Karodoes van Babilonien – neef van koning Demophon van Louferne; g) zijn ԯomՠwil hem laten trouwen met Eusebia van Grieken – hoewel nog (te) jong, wil hij deelnemen aan de strijd tegen Constantinopel – gedood door koningin Elyonette van Amazonia <Armenius, Ermenius, Ermenus>
Armoede 1 a) or. Povrete, d.i. Armoede, allegorie 1 ; e) Aermoede – vrouw; f) moeder van Diefte; g) heeft amper kleren aan haar lijf – verblijft in de Vergier – stuurt de minnaars weg van de burcht van Jalousie / Jalosie als hun geld op is, zoals ook Amijs / Vrient overkwam <Aermoeden, Armoede; Ermoede, Ermoeden; Aremoede, Aremoeden, Ermoede, Ermoeden, Ermode> e) Armoede – afkomstig uit en woonachtig in de Hel; f) moeder van Scalc;
[Armoede 2] j) or. Povret – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 2 voorstellend Armoede (zie Armoede 1) – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) Aermoede – beeld op de buitenzijde van de muur rond de Vergier van een vrouw: in lompen gekleed, door iedereen gemeden, heeft zelden te eten of te drinken < Armoede; Aremoede>
Armolaus a) or. Hermolas; e) Armolaus – Griekse ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – wordt ten onrechte door de driftige Alexander gedood <Armelause>
Armonye h) or. Ermenie, niet te verwarren met Armenia [West VR: Ermenie] – het land van Kanelangres, (soms) de vader van Tristant, gelegen ten zuiden van Bretagne, Frankrijk; i) Armonye – toenaam van Tristant ҄i held van Armonyeӻ
Armorike h) Armorica, 1 Romeinse provincie: het huidige Bretagne en Normandi in Frankrijk – hetzelfde als [Bertaengie] 1; i) Armorike – oude naam van Bertangen – land van herkomst van de Britten, behoort tot Arturs rijk – waar koning Artur doorheen trekt in de richting van Rome;
Arnold van Senlys e) Arnold van Senlys; g) brengt als bode van Karel Meinet aan Haenffrait en Hoderich diens verzoek tot verzoening over <Arnolt>
Arnolt van Dorne e) Arnolt van Dorne – ridder van Karll Meynet;
[Arnoud, sente] a) Fra. saint Hernoul – de heilige Arnoul 2 (ca. 1040-1087); c) bisschop van Soissons (1080-1087); d) patroon van de bierbrouwers – feestdag 8 juli; e) [sente Arnoud]; g) patroonheilige van bedrogen echtgenoten: ҩn sinte Arnouds / Arnouts broederscape [sijn]Ӡ<Arnouds; Arnouts>
Arnout 1 a) or. Ernoul de Biauvais, koning van Nijmegen; b) broer van Bauduin de Biauvais – echtgenoot van Rose de Nimaie – vader van Esmr, Gloriant, Alexander en Bauduin de Sebourc; e) Arnout – koning van Nimagen; f) broer van Baudewijn van Biauvaes – echtgenoot van Rose – vader van Esmereit, Gloriant, Alexander en Baudewijn; g) komt zijn broer te hulp die door de Saracenen gevangengenomen is – door Gaufort aan de Saracenen verraden <Arnoude>
Arnout 2 a) [West PR: Herno(u)l] – graaf van Carcelois; e) Arnout – graaf van een kasteel in Carcheloes; g) gevangengezet door zijn drie zoons nadat zij hun zuster hadden verkracht – bevrijd door Galaat, Bohort en Perchevael – sterft nadat hij Galaat heeft opdragen naar de Gemangierde Coninc te gaan; Arnout 3 a) mogelijk dezelfde als Pinabel 2; e) Arnout – leenman van Robbrecht van Meilaen;
Arnout 4 l) volgens hs. F proto-auteur van Van den vos Reynaerde – correspondeert met Willem in hs. A, r. 6 (zie Willem 7); m) Arnout – auteur <Aernout>
Arnout van Ardennen e) Arnout van Ardenen – heer van Ardenen, ridder; g) reisgezel van Heinrijc van Limborch (naar Triere) – eerder bevrijd door Heinrijc en bevrijdt hem dus later – behoort tot het kamp van hertog Tybaut van Loreyn <Arende, Arnoude, Arnouts>; e) Arnout van Ardennen – ridder, heer van Ardennen – geboren in Brabant, woont in Lymborch; f) zoon van Geraert van Ardennen; g) door Heyndrick van Lymborch bevrijd van de rovers – reist met Heyndrick naar Triere – vecht mee tegen de hertog van Loreynen – bevrijdt de na verraad gevangengenomen Heyndrick – vecht met hertog Otto van Lymborch mee tegen Triere <Arnouts> ; e) Arnout van Ardennen – heer van Ardennen, ridder; g) reisgezel van Heinrijc van Limborch (naar Triere) – eerder bevrijd door Heinrijc en bevrijdt hem dus later – behoort tot het kamp van hertog Dybolt van Loereem <Arnolt, Arnoltz, Arnot van Ardennen>
Arnout van Beaulande a) [HERNAUS DE BEAULANDE] – graaf; b) oudste zoon van Garin de Monglane en Mabilete – broer van Renier de Gennes, Girart de Vienne en Milon de Puille – vader van Aimeri de Narbonne; e) Eernaud van Beaulant; e) Arnout de Beaulande; f) broer van Gheraert – vader van Aymerijn <Arnouts van Beaulant, Arnouts van Beaulande>; e) Aernout van Benlant; f) vader van Amerijn; g) kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen; e) Arnout van Beaulande – graaf – leenman van Karel de Grote; f) vader van Aymerijn van Nerboene; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – Գcheidsrechterՠbij de tweekamp te Parijs <Arnoude van Beaulande, Arnout>; e) Arnolt van Balant – ridder van Karel Meinet; g) doodt Agolant <Arnoltz>; e) Arnout van Beaulant;; e) Arnolt von Beulant; f) Geraert von Vyane, Mile [von Poelgen] en Reynier von Jeneven; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Davimont voor Rome en tegen Broyer <Arnolt> e) Arnold van Beulant; f) vader van Heinrich; g) aan het hof van Karel de Grote <Arnoldes, Arnolt> e) Ervalt van Bellant (or. Arnaldus de Berlanda); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – doodt Aigolant – wordt met andere gesneuvelde helden begraven te Arle <Ervault van Bellant>
Arnouts Bat n) etymologie (nog) onbekend; o) Arnouts Bat – Ԩelseՠlocatie;
Aroans a) [West PR: Aroans] – Saksische koning van Betinie – in de Mnl. vertaling is Aroans de Betinie opgesplitst in twee personen – zie ook Boterne; e) Aroans – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door koning Bohort van Gaunes <Aroanse, Arohanse, Harhanse>.
Arogans a) [West PR: Gornain Cadrus – var. Agornain] – dezelfde als Cladijs, mogelijk dezelfde als Agenan; e) Arogans – ridder, in dienst van koning Artur;
Aron a) [West PR: Haram] [Arrans] – Saksische koning – dezelfde als Aglaant; b) zoon van Bermagne; e) Aron – heidense koning – n van de Sennen; g) belegert Arondeel <Arons>
Arondeel 1 j) [ARONDEL] – lett. ‘zwaluw’ k) Arondeel – superieur paard door sultan Brandimant gegeven aan Susiane, dochter van de koning van Ermenien – verzorgd en later bereden door Buevijn van Austoen – snelste paard tijdens race te Lonnen – vertrapt en doodt de koningszoon van Engelant als deze hem probeert te stelen <Arendeel, Arondeele, Arondeelen, Arondel>
Arondeel 2 j) [West PR: Arondel] – stad nabij La Roche as Sesnes; k) Arondeel – kasteel, leen [?] van koning Artur, gelegen bij Cambenick en / of gelegen in Scotlant – belegerd door de Sennen <Arondele>.
Arondel zie Arondeel 1 Arone h) or. Arone – mogelijk Arjona 1 in Andalusi, Spanje; i) Arone – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Aronsteel j) [West PR: Arestue(i)l] – stad in Escoce, nabij La Roche as Sesnes; k) Aronsteel – stad of kasteel in Scotlant – waar de Դien koningenՠzich verzamelen en trouw beloven aan Gawyn om gezamenlijk tegen de Sennen te strijden;
Arpale a) mogelijk corrupt – niet identificeerbare vrouw uit de Griekse mythologie, die voor wat betreft haar hardlopen doet denken aan Atalante, dochter van Schoineus (zie Atalanta) – zie ook [Diegezes]; e) Arpale – Ҥie scoen Arpale die teghen die Gezes liepӻ g) Ayax van Salomynes geeft de zijden gordel die zij (voor hem [?]) gemaakt had ten geschenke aan Hector;
Arpas e) Arpas – graaf; g) moordenaar van Pompeius vader;
Arpoen a) or. Ampon; e) Arpoen – koning – afkomstig uit Cecile; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Aaron, Apon, Herpoen>
Arpoenten h) Arpi, 2 historische stad in Apulië – vermoedelijk gelegen op dezelfde plaats als het huidige Arpinova 3 in Apuli in het zuiden van Itali – gesticht door Diomedes; i) Arpoenten – stad – woonplaats van Dyomedes van Calidoen;
Arques k) Arques – kasteel in Normandien;
Arragoen 1 h) het middeleeuwse koninkrijk Aragn 4 [ARAGON, ARRAGON(E)] met als hoofdstad Saragossa, 5 dat zich uitstrekte over wat nu het noordwesten van Spanje en het zuidwesten van Frankrijk is; i) Aragoen – in Spanien <Aragoene>; i) Arrigon – Saraceense koninkrijk van de vader van de koningin van Spaingen <Arrigun> i) Argongen – veroverd door Julius Cesar – waar men de Ԏederduitse spraecӠniet verstaat; i) Argoen – waarvandaan de muildieren komen, waarop de Heemskinderen naar Vaucoloen rijden; i) Aragon – regio in Hesperien in handen van de tyrannieke koning Cacus <Aragone, Argongen>; i) Aragoen – klooster dan wel rechtsgebied van abt en kardinaal Elegast; i) Aragoen – koninkrijk van Huge van Bordeeus na zijn terugkeer uit Babylon; i) Arragon – koninkrijk – afhankelijk van het koninkrijk Spaengien; i) Aragone – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Arragoen – koninkrijk – strijdt tegen Portegale <Arragone>; i) Arrogoene – waar kruisvaarders zonder succes actief waren ( i) Arragoen – koninkrijk van koning Therus en koningin Sibille van Arragoene, later van koning Evax en koningin Sibille van Arragoene – driemaal belegerd door de Arabine <Arragoene> i) Arragoen – koninkrijk in Spanje, later van Evax <Harragoen> i) Arragoen – koninkrijk en stad, van koning Terus van Arragoen en koningin Sybilla – belegerd door de Saraceense koning Alant van Arabien c.s. om koningin Sybilla – later van koning Evac van Arragoen en koningin Sybilla <Aragoen, Arragoens> i) Aregoen – koninkrijk van koning Tereus en koningin Sibilie van Arregoen, later van koning Evax en koningin Sibilie van Arregoen – driemaal belegerd door de Arabijne <Aragon, Aregon, Arregoeen, Arregoen, Arregon> i) Aragoenien – koninkrijk <Arragoen, Aragon, Argoenien, Arragon, Aragonien, Arragonien> i) Arragoen – koninkrijk van koning Sorpine; i) Arragoen – koninkrijk – valt Spangen aan; i) Aragoen – waarheen Guweloen gezonden wordt; i) Arragon – koninkrijk; i) Arangen – koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Araengen> i) Aragon – koninkrijk – de vader van Ponthus, koning Tyb(o)ur, is gehuwd met de zuster van de koning van Arregoengen <Aregon, Arregoengen, Arregon> i) Aragon – land van de graaf van Provencen; i) Arrogone – waarvandaan de muildieren komen, waarop Reynolt en zijn broers naar Vaucolone rijden; i) Aragoen – koninkrijk van de broer van de koningin van Vrankeric – waar de koningin van Vrankeric na haar verraad wordt opgehangen; i) Arregoen – vermaard om zijn paarden – land in Spaengien <Arrogoene> i) Aragon (or. Arago) – koninkrijk – land dat koning Karel als beloning aan die van Poytieu schonk als zij daar wilden blijven <Arragon>.
Arragoen 2 h) in Vergilius Aeneis: de Hernicische rotsen (zie Ciraengen) – contaminatie met Aragn in Spanje [?] (zie Arragoen 1); i) Arragoen – meegekomen met Seculus van Preuestine – bondgenoot van Turnus tegen Eneas; die Arragoen! n) Aragn!; o) Arragoen! – strijdkreet van het leger van koning Therus van
Arragoen en van koning Evax van Arragoen; o) Aregoen! – verder als boven <Arregoen>
[Arragoensche] n) Aragonese, uit Aragn; o) [Arragoensche] <Arragoenscher>
Arragone, die a) de inwoners van Aragn; e) die Arragone – volk of leger uit Arragoen; g) strijden tegen Portegale; e) Arragoen – toenaam van Evax; g) als hij koning van Arragoen is; e) die Arragoensche – volk of leger uit Arragoen; g) strijden tegen koning Alant van Arabien c.s. <Arrogoenschen> e) de
Arragonoysen – volk of leger uit het koninkrijk Aragon; g) tegenstanders van PartinoplesՍ partij tijdens het toernooi te Constantinopel;
Arras a) or. Arruns; e) Arras – Trojaan, in het gevolg van Eneas; g) doodt Chamille en wordt daarom gedood door Carpide;
Arropatreus a) or. Arichopatreus – Ares / Mars, 1 Griekse / Romeinse god van de oorlog; b) zoon van Zeus / Jupiter en Hera / Juno; e) Arropatreus – Griekse naam van Mars; f) eerste zoon van koning Jupiter – broer van Apis en Apollo; g) wordt na zijn dood god van de oorlog;
Arsamus a) Arsames / Arsamus, 2 Perzisch koning – volgens de Spiegel historiael verward met Arges (d.i. Arses, 335 v.C.); b) vader van Hystaspes – grootvader van Darius; e) Arsamus – koning van Percen; f) vader van koning Daris van Percen;
e) Arsanus – koning van Percen en Meden; f) vader van Darius;
[Arsonne, die] h) [West PR: Arsie – var. Arsone] – rivier nabij Benoc; i) Arsonne – rivier;
Art a) or. Art, d.i. Kunst / Vaardigheid / Wetenschap, allegorie 3 ; e) Aert; g) inspireerde Dedalus tot het maken van vleugels; e) Art; g) verder als boven <Aer,.
Art van Minnen l) or. L’art d’amors – hier gebruikt als genreaanduiding, verwijzend naar het boek Ars Amatoria 4 van Publius Ovidius Naso 5 (43 v.C.-18), geschreven in de eerste jaren van de eerste eeuw – gedurende de Middeleeuwen een tekst met groot gezag, hoewel verkeerd begrepen: letterlijk in plaats van ironisch – zie ook De arte amandi en Oviden en Spieghel der Minnen; m) Aert van Minnen – liefdesleer; m) Art van Minnen – liefdesleer; Arte amandi, De l) de Latijnse Ars amatoria 6 van Publius Ovidius Naso (43 v.C.-18), geschreven in de eerste jaren van de eerste eeuw, een ironisch bedoeld tractaat, geschreven in een verheven versvorm (travestie) over de amor (brandende liefde) – gedurende de Middeleeuwen gelezen en begrepen als een handboek over de liefde voor verliefde jongemannen, waarbij wat ironisch bedoeld was serieus genomen werd – zie ook Art van Minnen en Oviden en Spieghel der Minnen; m) De arte amandi – ҅nde mense oec te lesene sette / in Juvenale ende in Panflette / Ende in Ovidio De Arte Amandi, / Daer si vele leerden biӠ– n van de teksten die Floris en Blancefloer [in het Latijn] op school te lezen krijgen;
Artabacus a) Artabazus 1 (4e eeuw v.C.); d) Perzisch satraap in Phrygi; e) Artabacus – Perzisch ridder, raadsman van koning Daris van Percen; g) raadt koning Daris aan door te vechten ondanks de verliezen tegen Alexander de Grote – vecht later met de Grieken tegen de Scythen <Artabatus>
Artenay h) Artenay 2 in de Beauce 3 in het midden van Frankrijk; i) Artenay – ҶleckeӠtussen Estampes en Orleans waarlangs Jan van Parijs en de koning van Enghelandt richting Bordeaulx reizen; Jan Parijs: C3r.
Artenoise, die a) de inwoners van Artenay; e) die Artenoise – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant;
Artois h) [ARTOIS] – het graafschap Artois / Artesi 4 in het noorden van Frankrijk met als hoofdstad Arras / Atrecht 5 ; i) Artoys – graafschap; i) Artoos – in Vrancrike; i) Artoys – samen met Angiers en Boloys, door Karel de Grote aan Reynout gegeven bij de kroning van Lodewijc; i) Artois – graafschap (samen met Angeris en Bolois) van Rupreht; i) Artoys – graafschap van graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys; i) Artoys – waarvandaan Baldewin (zoon van Ogier) vertrekt naar Parijs <Arthoyse> i) Artss – samen met Angers, Bloys en Plantone door Karel de Grote aan Reynolt geschonken bij de kroning van i) Artoys – verder als boven; i) Aertoes – in Vrancrycke; i) Artoys;
ARTUS 1] [West PR: Artu] [West VR: Artu] – koning Artur, 1 de legendarische koning van Brittanni en Wales; b) buitenechtelijke zoon van koning Uter Pendragon van Britannie en gravin Ygerna van Cornwall – halfbroer (zelfde moeder) van Morgaine de Fee en twee of drie dan wel vier andere halfzusters – oom en vader (bij n van zijn halfzusters, de echtgenote van koning Loth) van Mordred – echtgenoot van Guinevere – vader van Loholt bij Lisanor; d) mogelijk een Brits veldheer uit begin 6e eeuw – volgens Geoffrey van Monmouth gestorven in 542 – vermaard om zijn Ronde Tafel en zijn hoofse ridders – n van de Negen Besten; e) Artur; g) legendarische koning, beroemd door de verhalen over hem en zijn Tafelronde-ridders <Arture> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genoevere; g) slaat Ferguut tot ridder – organiseert het slottoernooi te Cardoel waardoor Ferguut en Galiene samengebracht worden <Aertuer, Aerture, Artuer, Artuers, Arture> e) Artur – Brits ridder – vierde koning van Brytanigen / Engelant; f) zoon van koning Uter Pandragoen en Ygerne – pleegzoon van Auctor – pleegbroer van Keye; g) doopnaam – gezoogd door de moeder van Keye en opgevoed als zoon van Auctor en zijn vrouw – trekt met Kerstmis per ongeluk het zwaard uit de steen en geeft het aan Keye, waardoor Auctor Artur herkent als ‘koning van Brittannië’(zestien jaar jong, vaderloos en ongeridderd) – vervolgens met Pinksteren tot koning gekozen <Arture> e) Artus – leenheer van zijn drossaard Keie; e) Artur – koning van Logers; f) oom van Walewein, Agraveyn, Mordret, Gaheret en Gurrees – broer van Morgueyn die Elvinne – echtgenoot van Genevre; g) organiseert op aanraden van Genevre een toernooi bij Kamaloet, in de hoop dat Lanceloet daar verschijnt – laat bij diens terugkeer de avonturen optekenen van Lanceloet en van de ridders die naar hem op zoek zijn geweest – komt degenen te hulp die voor Lanceloet tegen koning Claudas vechten – overwint Frole in een tweekamp op Rolants eylant <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genoevre – oom van Walewein; g) ontvangt Galaat aan zijn hof en stuurt hem en de andere gezellen van de Tafelronde op de queeste naar de Graal <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) oom van Walewein; g) houdt hof en geeft Walewein het beheer over zijn land, maar Walewein vertrekt – stuurt de door Keye gevangen Brandesion terug naar zijn kasteel en stuurt enkele ridders van de Tafelronde met hem mee – verwelkomt Walewein weer op Kardoel en hoort zijn verhalen aan <Arture, Arturs>; e) Artur – koning van Grote Bertangen; f) oom van Acgravein, Gariet, Guerries en Walewein – oom of vader van Mordret – broer van Morgeyn die Feye – echtgenoot van Genoevre – zwager van koning Loet – nakomeling van Brellijn en Bremius; g) organiseert het toernooi van Winceestre – als Acgravein, Guerries en Mordret hem vertellen hem van het overspel van Lanceloet en Genoevre, wil hij Genoevre laten verbranden, wat Lanceloet voorkomt – gaat naar Joyosegaerde om een oorlog tegen Lanceloet te beginnen – in het gevecht verwond door Hestor van Maras, maar Lanceloet weigert zijn hoofd af te slaan – neemt Genoevre als vrouw terug – trekt weer op tegen Lanceloet in Gaunes – laat Lanceloet vertrekken als die in het gevecht tegen Walewein aan de winnende hand is – verslaat de Romeinen in Gallen – keert terug naar huis om de strijd tegen Mordret aan te gaan, die hij doodt in een tweegevecht – zelf stervende vraagt hij Griflet Escalabuer in het water te gooien – wordt door Morgeyn met een schip opgehaald en begraven in Swerte Capele <Arture, Arturs> e) Artur – koning; g) helpt Lancelot van Lac tegen diens zin in de strijd tegen koning Claudas en Froles om Gaule <Arturs> e) Artur – koning van Bartaenge; f) echtgenoot van Genievre – oom (broer van de moeder) van Walewein – broer van Morgaine delvinne; g) in de strijd tegen de Saksen en Ieren gevangengenomen door Camille – bevrijd door Lantsloot <Arture, Arturs>; e) Artur van Bertanien – koning van Logres / Lonnen en Bertanie, Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Uter-Pandragoen en Ygerne, de echtgenote van de hertog van Tintavel – halfbroer (zelfde moeder) van Ermesint, de echtgenote van koning Uriens – heeft twee (of vijf) halfzusters (zelfde moeder) – (half)broer (zelfde vader [?]) van Morgeine – pleegzoon van Antor – pleegbroer van Keye die Drossate – echtgenoot van koningin Jenover – schoonzoon van koning Leodegan van Carmelide – vader van Leonce – vader van Loete (met Lysanor) – vader of oom van Mordred – oom van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies, van Galescins en van Jonet / Ywen die Grote – oom van Anguissant; g) geeft na zijn kroning te kleine geschenken waardoor zijn leenmannen zich tegen de jonge en onbekende koning verzetten – om zijn verdiensten en riddermoed beloond door koning Leodegan van Carmelide met een huwelijk met Jenover – helpt achttien jaar jong koning Leodegan tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen – wint met het zwaard Caliburnus een tweegevecht met koning Rioen – helpt met zijn ridders de koningen Ban van Bonewijc en Bohort van Gaunes tegen koning Claudas van Deserte en de Romeinen c.s. – verbant later koningin Jenover drie jaar wegens haar liefde voor Lancelot –wint de strijd om Clarence tegen de Sennen onder leiding van koning Hargodabrant – doodt koning Rioen in de laatste strijd om of in Carmelide – wint de strijd tegen keizer Lucet van Rome – doodt de duivelse kat in Losanen <Arthur, Artuer, Artur, Arture, Arturs, Arturs van Bertanien> e) Artur – koning van Bertangen; f) oom van Walewein en Gariet; g) verzoekt zijn ridders Percheval die Waloes te gaan zoeken – gevangengenomen door de Sassen – bevrijd door Walewein, Lanceloet, Percheval, Gariet en Moriaen <Arture, Arturs> g) hoopt dat de Riddere metter Mouwen terugkeert aan het hof en stuurt Keye weg – organiseert een toernooi ter ere van Clarette van Spaengen – aangevallen door de koning van Yrlant – verdedigd door de Tafelronde-ridders en de Riddere metter Mouwen <Arture, Arturs> e) [Artur] – vermaard koning; f) oom van Walewein <Arture> 2; e) Artur <Arturs>; e) Artur – koning; f) oom van Walewein, Acgravein, Mordret en Gariet – echtgenoot van Genevre – oom van Clariane; g) aan zijn hof komt een lelijke jonkvrouw de ridders oproepen tot avontuur – krijgt van Jonet het bericht dat Walewein op zoek gaat naar de bloedende speer – ontmoet op Roche van Sangwijn / Casteel vanden Wondere zijn doodgewaande moeder en halfzuster – woont de tweekamp tussen Walewein en Griromelant bij – beindigt het gevecht van Walewein op Scaveloen – nodigt de aanwezigen uit op zijn hofdag te Cardeloen <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genevere – oom (broer van de moeder) van Walewein en Gariet <Arture, Artus> e) Artus van Bartaengen – koning; f) voorvader van de vriend van Miltheit <van Bartaengen Artus>; e) [Artur van Bartaengen] – koning; f) voorvader van de vriend van Miltheit <van Bartaengen Arturs; van Bertaenghen Arturs>; e) Artus; e) Artur – koning; f) oom van Walewein; g) laat Ywein tegen Torec vechten – stuurt zijn ridders naar Miraude om tegen Torec te vechten – stoot als laatste Tafelronde-ridder Torec van zijn paard – aan wiens hof het huwelijk van Torec en Miraude plaatsvindt <Artuer, Arture, Arturs>
[Artur van Bertaenghen]
Artus van Algarbe a) hoofdpersoon van de anonieme Franse ridderroman Olivier de Castille et Artus dՁlgarbe (vr 1472); e) Artus van Algarbe – ridder, koning van Yerlant en van Algarbe – tijdelijk koning van n Algarbe n Castille n Yerlant n Enghelant; f) enige zoon van de koning en koningin van Algarbe – stiefbroer van Olyvier van Castillen – echtgenoot van Clarissa; g) lijkt sprekend op Olyvier van Castillen – edel karakter – gaat, geholpen door de Witte Ridder, Olyvier zoeken als die in Yerlant in gevaar verkeert – geeft zich in Lonnen uit voor Olyvier – wordt ongeneeslijk ziek – genezen door het bloed van de twee kinderen van Olyvier – verdeelt zijn koninkrijken onder zijn kinderen – sterft oud;
Artus van Bertangien a) or. Artus de Bretagne – personage dat vermoedelijk ontleend is aan de berijmde kroniek van de Bretonse edelman Bertrand Du Guesclin 1 (ca. 1320-1380); e) Artus van Bertangien; g) probeert met hulp van de hertogen van Monfort, Barry, Denemarcken en Armenien zich meester te maken van het koninkrijk Vranckrijck en koningin Barthem, als hij zeker meent te weten dat koning te Jerusalem Pepijn in gevangenschap gestorven is – verraden door zijn bondgenoten als koning Pepijn naar Vranckrijck terugkeert, en onthoofd in het Casteel van Parijs <Artus>
Artsie! o) Atusen! – strijdkreet van koning Demophon van Soloferne en Atusien <[Anestuse], Anetuse, Aratuse>; o) Artsie! – verder als boven <Artse, Artusien>.
Artsien i) Aratuse – n van de zes Saraceense koninkrijken Demophon van Soloferne <Atusien>; i) Artusye – verder als boven; i) Artsien – verder als boven <Artse>
Asa e) Asa van Caprobanane – Saraceense koning van Caprobanane; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door koning Karle van Vranckerike <Osa> e) Aza – Saraceense koning van Camphane – hs. abusievelijk Җan Camphane [...] quam die coninc van Azaӻ e) Asa – Saraceense koning van Camprobane; g) verder als boven;
Asael a) Asal 1 [2 Samuel 2, 18] 2 ; b) zoon van Seruja – broer van Joab en Abisai; e) Asal; f) broer van Joab; g) beroemd om zijn snelle lopen – gedood door Abner, maar gewroken door zijn broer;
Asahel a) Azahel / Hazal 3 [1 Koningen 19, 15] 4 ; e) Asahel; g) werd in Damasco door Helias tot koning van Syriam gewijd; Asauria zie Ysauria
Asemosen, die a) li Essimieis, onderdanen van koning Hunerius: de bewoners van het Griekse eiland Symi / Simi 5 met een gelijknamige hoofdstad, 6 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – dezelfden als [die Nigevaerlinge] – zie ook Amoyse en Centois; e) die Asemosen; g) bondgenoten van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Asia 1 h) het werelddeel Azi 7 voor zover bekend en gezien door met name kooplieden die de Zijderoute(s) volgden – op een laat-antieke / vroeg-middeleeuwse kaart, 8 waarop de drie bekende werelddelen Africa, Asia en Europa in een cirkel geprojecteerd worden, gescheiden door een T-vormige zee, neemt Asia de bovenste helft van de wereld in beslag – zie ook Asia 2; i) Asia – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen – (deels) door Alexander de Grote veroverd op de Perzen <Asien, Asienlant, Asien lant, Asya, Azien>; i) Asien – priesters en diakenen uit Asien en Achaeyen schreven de passie van sint Andries; Gulden legende [2]; i) Asia – werelddeel; i) [Grote Asia] – omvat vele Saraceense koninkrijken <Groten Asia>; i) Grote Assya – verder als boven; i) Asia – werelddeel; i) Groes-Assia – verder als boven; i) Asia – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen <Asya, Asyen>.
Asia 2 h) de Romeinse provincie Asia, 1 beter bekend als Asia minor 2 d.i. Klein-Azië, ruwweg het (westelijk deel van het) huidige Turkije – zie ook Asia 1; i) Asia – vlakbij Europen – met de stad Gordia – veroverd door Alexander de Grote <Asien, Asien lant, Azien> ; i) Asien – land overwonnen door koningin Synope van Sichien; i) Minder Asia – bijna geheel omgeven door zee; i) [Clein Asia] – omvat vele Saraceense koninkrijken <Clenen Asia> i) Cleine Asya – verder als boven; i) Asia – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Asiaens>; i) Cleyne-Asia – verder als boven; i) Asyen – rijk van Priamus van Troyen; i) Asia – rijk van koning Priamus – in oorlog met Grieken – land van koning Hymes <Aseyn, Asien, Asya, Asyen, Asyenlant> i) Mynder Asya – in Asia, aan zee gelegen; i) Asien (or. Acia – koninkrijk van Hospinus) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; .
Asijs van Sassia a) mogelijk dezelfde als Prasijs van Prassia; e) Asijs van Sassia – Saraceense koning van Sassia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook olifanten;
Asylas a) or. Asilas, tolk tussen de mensen en de goden; e) Afilas – Trojaan, koning en profeet – afkomstig uit Pyse; g) verstaat vogelgezang en is meester-waarzegger – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. –prominent aanwezig bij de tweekamp <[Alsiclas]> e) Asylas – koning van Pisen, profeet; g) verder als boven <Allasas, Azylas, Azyles>.
Ascalaphus 1 a) or. Ascalaphus, koning van Orcomenie – dezelfde als Achilles van Cocomenie en Amphimacus 1; e) Ascalaphus – koning – afkomstig uit Hircanie; f) vader van Alcius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Aschalapus, Asculaphus>
[Ascalaphus] 2 a) or. Ascalaphus – Asklepios / Aesculapius, 1 Griekse / Romeinse god van de geneeskunst; b) zoon van Apollo en Coronis – vader van de geneesheren Machaon en Podalirius; e) [Astalaphus] – koning; f) vader van Machaoen en Polidarius <Astalaphy>.
Ascaloen h) Ascalon 2 [ESCALONE] in Palestina, historische stad, verwoest door de Mammelukken aan het eind van de dertiende eeuw – gelegen ter hoogte van het huidige Asjkelon 3 in het zuidoosten van Isral; i) Ascaloen – nieuwe naam van Palestin – veroverd op de Saracenen door de hertog van Bulioen; i) Ascoloen – nieuwe naam van Palatyn;
Ascanius a) Ascanius 4 alias Julus; b) zoon van Aeneas en Creusa – voorvader van Remus en Romulus; d) later koning van Alba Longa; e) Aschanius alias Julius – Trojaan – ridder; f) zoon van Eneas der Trojan; g) door Eneas meegenomen uit Troje – als Dido hem kust, wordt zij verliefd op de eerstvolgende man die zij ziet, en dat is Eneas, wat door Venus was bewerkstelligd – op jacht in Italien doodt hij het tamme hert van Silviane, wat leidt tot een strijd tussen Trojanen en mannen van Cyrus – later heeft hij de leiding over het verdedigingsleger van Albane als zijn vader naar Euander gaat om hulp te vragen – wordt na Eneas koning en heeft als hoofdstad Albane <Aschanie, Aschanio, Aschanium, Aschanius Julius, Asschanius>; e) Aschanius – Trojaan; f) zoon van Eneas van Troyen en Creusa – halfbroer [?] (zelfde vader) van Sisanus – kleinzoon van Anchises – neef van Hector en Andromata [?] – voorvader van de Romeynnen; g) boezemvriend van Atis – vlucht met zijn vader uit het brandende Troje, meegenomen aan diens rechterhand – mee op de zwerftocht na de val van Troje – doodt een hert (van Tertides) in het woud bij Laurente, wat leidt tot gevechten met de Latijnen – n van de tien ridders die de 36 uit Troyen gevluchte kinderen beschermt [?] – strijdt mee tegen Turnus c.s. – stichtte Alba, het latere Rome <Aschanies, Aschanus, Ascanius>; e) Ascanius – Trojaan – toegenaamd: ҅neas soneӻ f) zoon van Eneas (en Krensa) – neef van Hector van Troyen; g) boezemvriend van Atis (verder als boven) – verdedigt Nyewe Troeyen (in Ytalien) tegen Turnus c.s. – sticht Alba <Ascanyus, Asnius, Astanius>
Ascap a) vermoedelijk een anagramatische afleiding van Caspia, land aan de Kaspische zee (zie Caspia); e) Asscap – Saraceense koning van Yrcania; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Astap – heidense koning; g) verder als boven <Asta(p)>
Ascap – Saraceense koning van Yrcanien; g) verder als boven <Astap>
Ascon e) Ascon – Moorse koning; g) belegert samen met koning Sornoguer en koning Cantion de koning van Vranckrijck te Parijs;
Asotus a) or. Asochaeus – de Egyptische farao Shishak 1 ; d) plunderde in ca. 969 v.C. Jeruzalem; e) Asotus – coninck van Egipten; g) tweede van de vijf veroveraars van Jherusalem;
Aspere h) gelet op de context ҂erri, Aspere und Denant, [...] Namur [...] und Ludeck [...] und HoyӠ(r. 4027-4032) zou Aspere in Walloni gelegen moeten zijn en niet gedentificeerd mogen worden als (bijvoorbeeld) Asper 2 in Oost-Vlaanderen; i) Aspere – ҬandӠdoor Karel de Grote aangeboden aan Karahen uit het bezit van Florenis;
Aspermonde 1 h) [ASPREMON(S) 1] – Aspromonte 3 (lett. ‘Ruwe, moeilijk begaanbare berg,’, bergketen in Calabria in het uiterste zuiden van Itali, gelegen aan de Straat van Messina, 1 waar een Saraceense vesting gelegen zou hebben – beroemd slagveld uit de Karel-epiek (Chanson d’Aspremont), waar Roland het zwaard Durendal / Dyrumdali, de hoorn Olifant en het paard Veillantif veroverde op de heidense vorst Aumes (zie Emont); i) Aspermunde – waar Rolant het paard Valentyn op een heidense koning veroverde;
Aspermonde 2 h) [ASPREMON(T) 4]; i) Aspermonde – toenaam van Tybout van Aspermonde; i) Aspermonde – toenaam van Tybaut van Aspermonde; Aspermunde zie Aspermonde 1 Aspernond a) mogelijk afgeleid van Aspremont (zie Aspermont 1), Saraceense vesting in het zuiden van Itali; e) Aspernond – Saraceense koning; g) vecht mee in het leger van Broyer – gedood door Ogier <Asprenonde>.
Aspriaen e) Aspriaen – (heidense) koning; f) grootvader van Ritsart – schoonvader van Yoen;
Assalus e) Assalus – correspondeert met Sessabet (in Limborch) – Saraceense koning van Cassalie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Assandrus a) or. Assandrus; e) Assandrus; g) vertelt Pirrusՠboden de oorzaak van oorlog tussen Acastus en Peleus;
Assaracus a) Assaracus / Assarakos 2 ; b) broer van Ilus II – verwant van Jupiter, Dardanus, Ilus I, Laomedon en Priamus; e) Assaracus – koning; f) nakomeling van Dardanus – voorvader van koning Lamedon en koning Priamus – grootvader van Anchises <Assaratus, Asseracus, Assocratus>; e) Assaratus; g) aangeroepen door Ascanius;
Asselin a) or. Asselin; e) Asselin – graaf van Lutzenborch (Duche); f) vader van Cristine;
Assendrus a) mogelijk Thersandros / Thersandrus; b) zoon van Polynices; e) Assendrus; f) broer van Agial – zoon van Polinicijs; g) gedood door Dyomedes van Calidoen als Dyomedes met Briseida in zijn land terugkeert na de val van Troje;
Assenede h) Assenede 1 in Oost-Vlaanderen, Belgi; i) Assenede – plaats waaraan de auteur / vertaler Diederic van Assenede zijn toenaam dankt;
[Assenein] a) [West PR: Osenain]; e) [Assenein] – ridder van koning Artur; g) zat gevangen in Verbodene Berch <Asseneine>.
Assentijn a) mogelijk mag de naam in verband gebracht worden met Ascension (Hemelvaart): Walewein dreigt in een onderaardse ruimte het leven te verliezen, maar ontsnapt dankzij bovennatuurlijke hulp naar de bovengrondse wereld; e) Assentijn – koning van Endi; f) vader van Ysabele; g) heeft zijn dochter opgesloten in een kasteel met twaalf muren <Assentine, Assentins>.
Assur a) Esarhaddon 2 [Ezra 4, 2] 3 – koning van Assyrië – in de Vulgaat de koning van Assur (Assyrië is vernoemd naar de stad Assoer 4); e) Assur – eerste koning van Assuria; f) kleinzoon van No – zoon van Sem <Assuere>; e) Assur – eerste koning [?] van Assaria; f) kleinzoon van Noe – zoon van Sem; g) naamgever van Assaria;
Assuria h) Assyri, 5 gelegen in het noorden van het huidige Irak – het vroegere Assyrische Rijk, oorspronkelijk gelegen aan de middenloop van de rivier de Tigris 6 en dat bestond van ca. 2000 tot 612 v.C. (de verwoesting van Nineve) – vernoemd naar de (hoofd)stad Assoer 7 – zie ook die Syrien en Surie;
1, i) Assuria – in Asia – koninkrijk van koning Assur <Assaria, Asiria, Assirien>; i) Assirien – koninkrijk van Ninus ten tijde van Abraham; i) Assirien – koninkrijk van Sennacherib; i) Assura – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Rahel – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Asiria – koninkrijk van Ryaele – verder als boven; i) Assiria – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Riael – verder als boven; i) Assaria – in Asia – genoemd naar Assur;
Asswerus a) koning Ahasveros / Ahasverus 1 [Ezra 4, 6] 2 d.i. Xerxes I (ca. 519-465 v.C.) – dezelfde als Cerces; b) echtgenoot van Wasti – later echtgenoot van Ester; c) koning van Perzi (485-465 v.C.); e) Asswerus; f) echtgenoot van Vasti – later echtgenoot van Ester; g) verstoot Vasti ten gunste van Ester – op voorspraak van zijn vrouw Ester komt er redding voor de Joden in zijn rijk; e) Assuerus – koning van of uit Susen; g) bezoekt de stad Pheson; Cassamus L: fol. 2ra, 9; e) Asswerus – deugdzaam koning; g) verstootte de hoogmoedige Festa en verkoos de deugdzame Hester; e) Asswerus – koning over 120 landen; f) echtgenoot van Vasti – later echtgenoot van Hester; g) houdt hof te Nynyve – verstoot de opstandige en dwarse Vasti ten gunste van de goede Hester; e) Assuerus; g) exemplarisch hoogmoedig;
Ast h) mogelijk Aix-en-Provence 3 in de Provence, Frankrijk (zie Ays 2); i) Ast – n van de steden waarvan Julius Cesar koren en zuivel opeist;
Astenborch – zoon van een rijke burger uit Graen; f) heimelijke minnaar van de weduwe Samyte; g) uit de stad gevlucht omdat hij door de jaloerse rechter Oldegheer beschuldigd wordt van overspel met Samyte – wreekt zich na de ontmaskering van Oldegheer door hem te doden;
Astherten a) Astharoth / Astarte 1 – (af)godin van de Sidonirs [1 Samuel 7, 3] 2 ; e) Astherten – godin van de Sirien;
Astilos a) Astylus alias Asbolos 3, de ziener van de centauren; e) Ascilo (or. Ascilo) – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen; Hercules: cap. [11]; e) Astilos – ziener van de Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht – had de slechte afloop van het gevecht voorzien;
Astionacta a) Astyanax 6 alias Scamandrius; b) zoon van Hector en Andromache; d) door de Grieken van de muur van Troje gegooid bij de val van Troje; e) Astionacta; f) tweede zoon van Hector en Andromata – broer van Landomanta; g) twee jaar oud ten tijde van Andromataճ droom en Hectors dood – van de toren Ylioen in Nuwe Troyen (in Epierius) geworpen tijdens het kijken naar een toernooi <Asoonacta, Astionata, Astronata>; e) Astronacca; f) zoon van Andromata (en Hector van Troyen); g) gedood door een steen tijdens de bouw van de toren Ylion in Niewe Troeyen (in Eyperen);
Astolf a) Aistulf 7 ( 756); c) koning der Langobarden 8 (749-756); d) bedreigde paus Stephanus II, die de hulp inriep van Pepijn III de Korte – definitief verslagen in 756; e) Astolf – koning van de Lombarden; g) bedreigt Rome, waardoor de paus Karel de Grote te hulp moet roepen – gevangengenomen door Karel de Grote <Astolve>.
Astolpho a) or. Astolpho, roi dՁngleterre; b) vader van Clarice; e) Astolpho – koning van Enghelant; f) vader van Clarisse – zeer tegen zijn zin schoonvader van Rijckaert zonder Vreese <Aftolsens>
Astonys a) [ASTENOIS (Lթ] [: LAMBERT 11 LE ASTENOIS]; e) Astonys – hertog; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale <Astonyes>.
[Astoron] a) mogelijk dezelfde als Astrahot; e) [Astoron] – heidense god <Astoronen>.
Astragorre h) [West PR: Estrangort] – land nabij Norgales en Cambenic – mogelijk hetzelfde als Strangore – soms verward met Gorre – zie ook Margore; i) Astragorre – koninkrijk van koning Carados Britas, gelegen tussen Orcanie en Norgales – toenaam van koning Brangores van Estragorre – aangevallen door de Sennen <Astragone, Estragorre, Estrogorre>
Astrahot a) mogelijk dezelfde als [Astoron]; e) [Astrahot] – god van de Saracenen <Astrahots> e) Astrahot – n van de vele heidense goden;
Astramant a) or. Estrument, [ESTRUMENS 1] Saraceense minstreel; e) Astramant – Saraceense speelman – afkomstig uit Babilone; f) oom van Fortunant; g) reist na de dood van sultan Gaudijs van Babilone naar Montbrant; e) Astermant – Saraceense muzikant in dienst van emir Gaudijs van Babilonien; g) 72 jaar oud en grijs – helpt (onbekend met diens ware identiteit) Gherijn / Hughe – bevrijd door Hughe van Bourdeus als hij als verrader van Mombrant opgehangen dreigt te worden – te Rome gedoopt door de paus – bij Cloengi in de hinderlaag van hertog Gubewaert gedood <Astermandt>
Astreus a) Astraeus, 1 een Titanenkind, ‘Vader van de sterren,’ e) Astreus – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;
Astro a) or. Steropeus, var. Astor – mogelijk dezelfde als Crepeus; e) Astro; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena –gedood door Achilles [?];
Astromarijs a) [ ESTRAMARIZ 1]; e) Astromarijs – Saraceense ridder; g) metgezel van Astromoch; Astromarijs van Panthiere a) [: ESCREMIZ DE VALTERNE 2]; e) Astromarijs van Panthiere – Saraceense ridder, afkomstig uit Panthiere; g) oud – gedood door Inghel van Gascoengien;
Astromoch a) correspondeert met [ESTURGANZ]; e) Astromoch – Saraceense metgezel van Astromarijs;
Astur a) or. Astyr; e) Astur – n van de Tierene – koning uit Eruscha; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; koning, een Cyreen; g) verder als boven;
Atalanta a) Atalanta 1 – personage uit OvidiusՠMetamorphoses 2 zie ook Arpale; b) dochter van Schoineus; d) onoverwinnelijke hardloopster die aan een huwelijk tracht te ontkomen door haar aanbidders uit te dagen op leven en dood met haar te rennen – deelneemster aan de jacht op het Calydonische everzwijn – bemind door Meleager, de doder van het zwijn, die haar de kop schenkt omdat zij als eerste het everzwijn verwondde; e) Athalanca; g) exemplarisch goede vrouw die veel mannen voor de gek hield; e) Atalanta; g) kreeg een everzwijnskop van Meleager cadeau, welke gift de in het bos rond Roomen verdwaalde keizer Frederick Barberousse tot navolging inspireert;
Atechan j) [West PR: Athean] – kasteel; k) Atechan – waar een toernooi gehouden wordt waarop Bohort de verdwenen Lanceloet van Lac verwacht;
Atens h) mogelijk een verminking van [Anetans], een variant van [West PR: Natanc] – waarmee bedoeld zal zijn de Franse havenstad Nantes, 5 aan de rivier de Loire 6 nabij de Atlantische kust – zie Nantes; i) Atens – land ten oosten van Brytanigen / Engelant met de stad Borges – waarheen de kinderen Pandragoen en Uter vluchten;
Atervaen h) mogelijk een verminking van Acarnania, 7 regio in het zuidwesten van Griekenland (zie Carnas) met als hoofdstad Stratos 8 ; i) Atervaen – Grieks [?] koninkrijk – toenaam van koning Claus van Atervaen <Aservaen>
[Atesis, die] h) de Acesines, 1 zijrivier van de Indus 2 in India en Pakistan –waarschijnlijk de huidige Chenab; i) Atesis (ed. Franck: Acesis) – zijrivier van de Ganges in Endi – met goud en edelstenen; Atestes a) Alcestis 3 ; b) echtgenote van Admetus; d) opofferingsgezind, zodat haar man dankzij haar en Apollo aan de dood kon ontsnappen; e) Atestes; f) echtgenote van koning Ametus van Thessalijen; g) offerde zich op voor haar man toen deze van de goden te horen kreeg dat hij zou sterven tenzij hij iemand bereid zou kunnen vinden om in zijn plaats te sterven;
Athamas a) or. Athamas, 4 koning van Orchomenus in Boeotia; b) vader van Phrixus en Helle; e) Athamas – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas gezien in de Onderwereld; Athanagoras a) or. Athenagoras; e) Athanagoras – prins van Mithele; f) echtgenoot van Tharsia – schoonzoon van koning Appollonius van Thyro; g) verliefd op Tharsia – brengt Appollonius van Thyro en Tharsia bij elkaar – krijgt Tharsia tot vrouw – reist mee naar Ephesie en Anthiochia en Penthapoliane <Atanagoras, Athanagaras>
Atharijs a) or. Ac(h)ars – mogelijk vernoemd naar Acharius 5 ( 640), bisschop van Noyon- zie ook Akarijn; e) Atharijs – doopnaam van Karahen von Perthij; g) aangeroepen als heilige – gaat de niet van pelgrimstocht teruggekeerde Ogier zoeken, bevrijdt hem in Babilonien <Acharijs, Acharisen, Akarijs, Atharijn, Atharijse, Atharijsen, Atharijss>
[Atheensche See, die] h) de Saronische Golf [?] bij Athene – zie ook [die Griecsche See]; i) die Atheensche Zee – zee bij Athenen <Atheenschen zee, Atheenscher zee>.
Athene h) [ATHENES (dթ] [West PR: Athenes] [West VR: At(h)enes, (dթ] – Athene 1 in Attica, 2 hoofdstad van het huidige Griekenland en n van de belangrijkste steden in het antieke Griekenland; i) Attenen (ed.-Franck: Athene) – stad in Grieken – gebouwd door Cycrops – bedwongen door Alexander de Grote – geboortestad van Theseus <Athenen, Athens, Atthenen> ; i) Athenen – koninkrijk van Egeus – waarheen Amphitrion zijn zuigeling Hercules en de twee dode serpenten naar de tempel van Mars droeg – waar Hercules en Athlas astronomie en filosofie doceerden – waarheen Theseus terugkeert als Hercules weer teruggekeerd is in Licien; i) Athene – koninkrijk en havenstad in Griecken van koning Egeus van Athenen – de eerste koning was Jupiter <Athenen> i) Athene – graafschap, in Attica in Grieken, met aan zee gelegen stad – leenplichtig aan Grieken – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – stad van herkomst van Echites van Athenen en Colette <Athenen>; i) Athene – stad in Grieken, graafschap – verder als boven <Athenen> i) Athene – Grieks graafschap, met aan zee gelegen stad, van de graaf van Athenen en gravin Nychija van Athenen – stad van herkomst van Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen <Atheens, Athenen> i) Athene – graafschap, in Achia in Grieken, met aan zee gelegen stad – leenplichtig aan Grieken – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – stad van herkomst van Echites van Athenen <Athenen> ; i) Athene – koninkrijk van Theseus – koninkrijk van Ericheus <Athenen>; i) Athene – Saraceens koninkrijk, bondgenoot van Broyer der Junge <Athenen> i) Athenen – stad bekend om zijn verstandige inwoners; i) Athene – stad – hertogdom van Minesteus van Athenen – verzamelplaats voor het Griekse leger onder leiding van Aghamennon en hun bondgenoten – bondgenoot van Orestes tegen Egistus en Clitemestra <Atene, Atheen, Athenen>
die Athenien, die a) de inwoners van Athene – zie ook die Grieken; e) die Athenien – volk of leger uit Athene; g) strijden c.s. tegen de Trojanen om Helena <Athenen>
Athijs a) or. Athis – personage uit de Oudfranse roman Athis et Prophilias 1 ; b) zoon van de Athener Savis; d) liefdesziek van Gaite, de echtgenote van zijn boezemvriend Prophilias; e) Athijs; g) exemplarische minnaar;
Atica h) Attica 2 – regio in het midden van Griekenland met als hoofdstad Athene 3 ; i) Actike – koninkrijk van Eristeus; i) Atica – koninkrijk – waar de stad Athenen in ligt en dat het echte Griekenlant is – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Achia – verder als boven; i) Athica – correspondeert met Trapensis (in Limborch) – toenaam van Capentis van Athica;
Atile a) correspondeert met Gavelee, koning van Philee – de naam Atile moet evenals Gavelee corrupt zijn – mogelijk luidde de naam oorspronkelijk *Panthile, naar ‘Pantholus’ een rivier in het westen van Klein-Azi, beroemd om zijn goudzand die hier als bron voor de opsomming van koningen en hun landen gebruikt werd) – en rijmde dat op *Panphile – onduidelijk is of hier sprake is van contaminatie met de Hunnenkoning Atilla (zie Ettel die Brune); e) Atile – Saraceense koning van Pha[...]; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Atis a) or. Atys; e) Atis – Trojaan; g) boezemvriend van Aschanius – n van de tien ridders die de 36 uit Troyen gevluchte kinderen beschermt [?] – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Atise>; e) Atis – Trojaan; g) boezemvriend van Ascanius – strijdt mee met Eneas tegen Turnus <Aryse>
[Atlas] 1 a) de titaan Atlas 1 ; b) zoon van Japetus en Clymene; d) moest als straf het hemelgewelf dragen, later versteend tot het Atlasgebergte; e) Adlas – koning van Affrica; f) broer van Prometheus; g) naamgever van de berg Adlas – kenner van de astronomie; e) Athlas – koning; f) schoonvader van Philotes; g) wiens paleis op een berg ligt nabij het Gat van Gibaltar – waar Hercules hem opzoekt en overwint, en zich zijn studieboeken toeigent – doceert samen met Hercules astronomie en filosofie te Athenen – weerhoudt Hercules ervan Sivilien te stichten – doorziet de tovenarij van koning Cacus – wordt door Hercules teruggezonden naar zijn land nadat hij Hesperien veroverd heeft, maar zonder zijn schrijvers; e) Atlas; g) hemelbestormer; e) Athlas – koning van Affrycke; f) broer van Prometheus – vader van Electre – grootvader van Dardanus – voorvader van Eneas van Troyen – vader van Melia – grootvader van Marcurius – voorvader van koning Euander; g) verder als boven; e) Athlas; f) vader van Electra – grootvader van Dardanus – voorvader van Eneas c.q. de Troeyanen – vader van Maya – grootvader van Marcurius – voorvader van Euander <Odyas>.
[Atlas] 2 h) het Atlasgebergte 2 in Marokko en Algerije; i) Adlas – berg in Affrica – vernoemd naar koning Adlas <Atlase> i) Athlas – berg in Affrycke – verder als boven;
Atonsius a) Acontius 1 – door Ovidius ontleend aan Callimachus en in de Herodes 2 opgevoerd als schrijver van brief XX aan Cydippa 3 ; d) bedroog de door hem begeerde Cydippa door haar een appel toe te spelen, in de schil waarvan hij een eed in de ik-vorm gekerfd had, waarmee zij zichzelf aan hem beloofde; e) Atonsius – jonge man van eenvoudige komaf; g) bemint tevergeefs de edele Cydipe, een tempelmaagd van Dyana – maakt haar tot de zijne als zij de verzen die hij in een appel kerfde (hardop) leest;
Atrecht h) Atrecht / Arras 4 aan de rivier de Scarpe 5 in Artois / Artesi, Frankrijk; i) Atrecht – stad die uiteindelijk in handen van Julius Cesar valt; i) Atracht – stad; i) Atrecht – waar n van de drie Babylonische, eeuwig brandende kaarsen bewaard wordt;
Atreus a) or. Atreus 6 ; b) vader van Agamemnon en Menelaus; e) Atreus; f) vader van Agamennon en Menelaus 1; g) volgens sommige Grieken niet de vader van Agamennon en Menelaus;
Atropos a) Atropos, 7 lett. Ԥe onafwendbareՠ– n van de drie Schikgodinnen / Moiren; b) dochter van de Nacht of dochter van Zeus en Themis – zuster van Clotho en Lachesis; e) Atropos; g) genoemd door koning Daris van Percen als hij zijn dood verwacht; e) Antrepos; f) dochter van Pluto – zuster van Bachus en van Cleto en Lauchesis; g) snijdt de levensdraad door; e) Antropos; f) dochter van Pluto – zuster van Cloto en Latesis en van Bachus; g) bijt de levensdraad in tween <Antrepos>; e) Antropos – ҏch antropos coem en[de] doerschiet mi lichte e) Atropos – vrouwe; g) beneemt de mens het leven; e) Antropos – vrouwe; g) verder als boven; e) Atropos; g) knipt de levensdraad door;
Atus a) Atus – afkomstig uit de Legenda aurea, de legende Vander passien ons Heren; e) Atus; f) vader van Pylatus; g) koning die tijdens een onverwachte overnachting bij een molenaar lust opvat voor diens dochter Pijla en bij haar een zoon verwekt;
Auberi die Borgenioen a) [AUBERI LE BO(U)RGOING] – hoofdpersoon van het gelijknamige chanson de geste Auberi le Bourguignon 1 ; b) zoon van hertog Basin van Bourgondië – neef (zoon van de zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin – neef van Gerbert en van Hernaut en Gerin; e) Aubri die Borgengoen – ridder; f) oom (halfbroer van de moeder) van Gazelijn en Amaurijs; g) heeft om hun verraad de zonen van zowel Heinric van Ostume als van Oden van Lengers gedood – bevrijdt koningin Guiborch en Sornahaut uit handen van de Saracenen <Aubry>; e) Auberi die Borgenioen – hertog; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) raadt aan Girbeert door koning Pippijn te laten ridderen – gaat mee naar Parijs <Auberi, Auberi die Borghenioen, den Borghenioene Aubrine> Lorreinen: fragm. III, r. 486, 541, 598; e) Albericus (or. Albericus burgondio) – prins; g) medestrijder van Turpijn in Spaengen – begraven op het heldenkerkhof van Arle;
Auberijn van Mondiser a) [: AUBERI 14 (DE MONDIDIER)]; e) Auberijn van Mondiser – ridder; g) begeleidt de verbannen koningin Sibilla – gedood door Macharis – zijn hazewind herkent de dader en leidt koning Karel de Grote naar het lijk – wordt door zijn hond gewroken in een gerechtelijk tweegevecht tegen Macharis – wordt begraven in de Onser Liever Vrouwen Kercke <Auberijns>
Aude a) [AUDE 1] – Aude la Belle – onduidelijk is of er enig verband bestaat met de rivier de Aude 2 in het zuidoosten van Frankrijk met daaraan gelegen de steden Carcassonne 3 (zie Karkasone) en Narbonne 4 (zie Narbone); b) kleindochter van Garin de Monglane – dochter van Renier de Gennes –zuster van Olivier – verloofde van Roland; e) Aude; f) echtgenote van Roelant <Auden> Lorreinen J: fragm. I, r. 1651; e) Aude; f) echtgenote van Roelant – moeder van Ryoen – achternicht van Yoen <Auden> e) Alde; f) zuster van Olyvere – geliefde van Rolant – nicht van Gerarde van Viane; g) voorbestemd Rolant te trouwen <Ade, Alden> e) Oede la Belle; f) zuster van Olivier – geliefde van Roelant; g) ooit uit Geneven ontvoerd naar Arabien maar bevrijd door Olivier;
Aufoa a) Ampyx – personage in Ovidius Metamorphoses ; b) zoon van Ophion 3 ; e) Aufoa – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
[Augustijn, sent] a) [ AUGUSTIN (saint)] [West PR: Augustin 2, Saint] – Aurelius Augustinus 4 (354-430); b) zoon van Patricius en Monica – vader van Adeodatus; c) bisschop van Hippo Regius (395-430); d) grootste kerkvader in het Westen – in 387 te Milaan door bisschop Ambrosius bekeerd en gedoopt – auteur van onder andere de Confessiones en De Civitate Dei – feestdag 28 augustus; e) sinte Augustijn – bisschop in Ypone; 1641; e) Augustijn; g) auteur van het Boec der penitencien; e) sinte Augustine – naar wie een klooster(orde) genoemd is; e) Augustijn – volgens wie in de Hel een half uur langer duurt dan 500 jaar op aarde; e) sinte Augustijn – bisschop te Affrije; g) n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij; e) sentte Augustyn – afkomstig uit Ypone; g) auctoritas: schrijft over Sibille van Cumea <sentte Augustyn, suntte Augustyn>
Augustus a) [West PR: Auguste 1] – Gaius Julius Caesar Octavianus Augustus 5 (63 v.C.-14), dezelfde als Octaviaen – lett. Զerheveneջ b) achterneef, adoptiefzoon en erfgenaam van Julius Caesar – echtgenoot van Clodia, Scribonia en Livia – vader van Julia bij Scribonia – schoonvader van Agrippa – adoptiefvader van Tiberius; c) eerste keizer van Rome (27 v.C.-14); d) opvolger van de vermoorde Julius Caesar – draagt vanaf 27 v.C. de eretitel ԡugustusՠ– door de antieke en middeleeuwse christenen beschouwd als de grootste Romeinse keizer omdat Jezus tijdens zijn regering geboren werd; e) Augustus alias Octaviaen – Romeins keizer; f) broer van Octavia – zwager van Antonis; g) volgt de vermoorde keizer Julius op – verslaat de naar Egypten gevluchte Antonis – heerst meer dan veertig jaar; e) Augustus alias Octaviaen – keizer van Rome; f) (vader van Tyberius); g) wreekt de moord op Julius Caesar – laat Brutus en Crassus verslaan – laat Egypte veroveren – verslaat Cleopatra en Anthonijs – laat Meden en Persi veroveren <Augustuse, Cesar Augustus> e) Augustus alias Octavianus – Romeins keizer; f) verwant (neef) van Julius Cesar; g) verraadde Julius Cesar en volgde hem op als keizer Augustus in Rome – had zeer veel macht; e) Augustus – keizer die besluit al zijn onderdanen naar Bethlehem te ontbieden; e) Augustus Cesar – keizer van Romen; f) vader van keizer Vespasiaen; g) verordonneerde dat eenieder die zich tegen het keizerlijk gezag verzette terechtgesteld moest worden in Viennen;
Aucotijn a) [ANQUETIN 1]; e) Aucotijn – Saraceense vorst; g) is Baivier binnengevallen – verdreven door Aubri c.s. <Acotine, [A]ucotijn>.
Auctor 1 a) [West PR: Antor] – Ector, 1 alias Antor / Auctor; b) vader van Keye – pleegvader van de latere koning Artur; d) Ectors echtgenote is op verzoek van Merlijn voedster van koning Artur; e) Auctor – Brits ridder; f) pleegvader van koning Artur – vader van Keye; g) laat zijn vrouw in opdracht van koning Uter Pandragoen (boodschap overgebracht door Merlijn) Artur in plaats van Keye zogen, laat het kind dopen en voedt hem op als zijn zoon – herkent als eerste (door het zwaard Եitՠde steen) Artur als ԫoning van Brittanniՠmaar vraagt eerst een goede positie als drossaard voor Keye <Auctoer, Auctore, Autore> e) Antor – Tafelronde-ridder – leenman van koning Uter-Pandragoen; f) vader van Keye die Drossate – pleegvader van koning Artur; g) verder als boven <Antoers, Antors, Autor>
Auctor 2 a) or. Antores, 2 Herculesՠmakker; e) Auctor – in dienst van Hercules, later van Euander; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Mensencius van Tiereen; e) Auctor – ridder van Hercules, later van Evander; g) verder als boven;
[Auctor, sent] a) Auctor, 1 legendarische vijfde-eeuwse bisschop van Metz; e) sinte Auctoer – bisschop van Metze – ontvangt sinte Servaes in de Sinte Stephanus (kathedraal) <Auctor>
Auletes a) or. Aulestes; e) Auletes – koning van Betake; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Coras in de vechtpartij vlak voor de tweekamp <Anletes> e) Amelius van Benake – koning, een Latijn; g) verder als boven <Aules>.
Aulis h) Aulis, 2 nu de regio Aulida ten zuidoosten van Chalkida, 3 het voormalige Chalcis, legendarische havenstad in Boeotië, Griekenland; i) Aulis – eiland, vanwaar de Griekse vloot naar Troje vertrok; Alexander: boek III, r. 1078; i) Aulis – eiland – waar koning Menelaus zijn leger verzamelt om naar Troje op te trekken <Aulida, Aulus> i) Aulys (or. Abidie – zie Abidos 1) – ver van Troje gelegen, waar Ecuba begraven is;
Aupatrijs a) [AUPATRI(S)] – geen eigennaam maar een Saraceense titel: Al-batrak, de Arabische vertaling van atriarchլ dan wel Al-bitrq, Arabisch voor ‘patriciër’– in de diverse teksten is dus niet hetzelfde personage bedoeld – zie ook Lampatris; e) Anpatrijs – Saraceense vorst; f) broer van koning Anfradis; g) bondgenoot van de graaf van Palerne tijdens de belegering van Eggermont – berijdt een snel lopende dromedaris – gedood door Aymer; e) Ampatrijs – Saraceense koning; g) aanvoerder in het leger van Davimont voor Rome;; e) Aupatrijs – Saraceen – koning van Nubie; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – door de rechters als n van de beste ridders aangewezen, maar draagt de eer over aan sultan Margarijs van Persi – raadt Margarijs af Ernout van Marberoen ter dood te veroordelen <Ampetrijs, Anpatrys, Aupatrise>
Aupin e) Aupin – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Broyer;
Aurelius Ambrosius a) [West PR: Aurelius Ambroisius] – Aurelius Ambrosius, 4 doopnaam van Pandragon; b) zoon van Constantijn – oudere broer van Uter Pendragon; e) Aurelius Ambrosius alias Pandragoen; f) tweede zoon van koning Constans – broer van Uter Pandragoen <Aurelius unde Ambrosius> e) Ambrosis – koning – later Pandragoen genoemd;
Auroy h) Auray 1 – havenstad in Bretagne, Frankrijk, gelegen aan de monding van de rivier de Auray 2 ; i) Auroy – waar Ponthus heimelijk 300 gewapende mannen aan land zet;
Aurora 1 a) de Romeinse godin Aurora 3 – Eos 4 bij de Grieken – godin van de dageraad; d) maakte Cephalus ziekelijk jaloers op zijn echtgenote Procris nadat hij haar schoonheid groter achtte dan die van Aurora; e) Aurora – godin; g) dwong Chephalus zijn vrouw Pocris op haar echtelijke trouw te beproeven, omdat hij haar mooier vond dan Aurora;
Aurora 2 e) Aurora; f) dochter van koning Jambersant van Cecilien; g) Christen, mooi – begeerd door de Saraceen of heiden Absolon – ontvoerd en daarna gered door Crisiole, door haar gehuwd met de edele Էilde manՠJan;
Ausoen a) or. Auso; e) Ausoen – Perzisch ridder; g) geeft na de nederlaag tegen de Grieken zijn paard aan de gewonde koning Daris van Percen, die naar Babilone vlucht;
Autefluer e) Autefluer – vromen man’– heer van Grimmestoen [?]; g) moet een intieme relatie (gehad) hebben met koningin Florentine, want tijdens haar gevangenschap ԩn de bergՠgedenkt zij hem heftig in haar gebed – begeleidt koningin Florentijn op een moeilijke tocht langs de poorten van de
Hel – gevangen gezet op de burcht Malasijs van de reus Gardepont, maar voorspelt zijn verlossing door Florigout – wordt daar met manna gevoed en bijgepraat door een engel Gods totdat hij verlost zal worden door Florigout <Autefluere, Auteflure> e) Autefluer – ridder; g) verder als boven <Autefluren>.
Authemodoen a) or. Automedon 5 ; e) Authemodoen – Griek – schildknecht van Achilles;
Avalon 1 h) [West PR: Avalon] [West VR: Avalon(s)] – het mythische eiland Avalon 1 – hetzelfde als [dat Verloren Eilant] – zie ook Avaroen; i) Avalon – het dal van Avalon, waar vrouwen wonen die kunnen toveren en waar Morgeyn die Feye heen zal gaan;
Avalon 2 a) [West PR: Avarlan 2]; e) Avalon – ridder van koning Artur; g) haat Walewein – probeert Walewein te doden met vergiftigd fruit, dat echter door Gaherijs van Karaam wordt opgegeten;
Avalons i) Avalons – koninkrijk van de echtgenoot van Philomene;
Avalůn h) mogelijk Avallon 2 [AVAL(L)ON], gelegen aan de rivier de Cousin, 3 in Bourgondi, Frankrijk; i) Avalůn – stad (of kasteel), opgeëist door Aiol;
Avaricia a) Hebzucht,– hetzelfde als [Giericheit 1]; e) Avaricia; f) broer dan wel zuster van Discordia, Lecker, Dieffde en Achtersprechen – kleinkind van Cloto; Avaroen h) [West PR: Avalon – var. (Vaus dթ Avaron] – verwijzend naar het mythische eiland Avalon 5 [?] (zie Avalon 1); i) Avaroen – land in het Westen, waar Aleyn de Grote gaat prediken;
Ave Mary n) het Ave Maria ‘s (in het Nederlands het Wees gegroet), gebed tot de moeder Gods – na het Pater noster (het Onze Vader) het belangrijkste gebed in de (katholieke) geloofsbeleving; o) Ave Mary – tijdstip in de avond waarop het vuur gedoofd wordt;
Aveloyse, die a) [AVALOIS] – de inwoners van het ays dՁvalլ de Maas-Rijn-delta; e) / i) [...]verlois – lees [?]: Avalois; Aiol: r. 351; e) die Avelose – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant <Avoilois> e) die Aveloyse; e) die Aveloyse <Aveloysen>; e) die Havelose – toenaam van die Havelose Gautier, mogelijk (ook) verkeerd begrepen als ‘dauper, die Avengnable a) [West PR: Avenable]; b) dochter van Mathem – zuster van Patrices;
d) verkleedt zich als schildknaap en neemt de naam Grisandoles aan; e) Avengnable – jonkvrouw; f) dochter van hertog Mathenes – zuster van Patriase – tweede echtgenote van de keizer van Rome; g) verkleedt zich als ridder genaamd Grisandoles – wordt na de ontmaskering van de overspelige keizerin van Rome door Merlijn de nieuwe keizerin <Avegnablen, Avengnablen>
Aventijn 1 a) Aventinus 1 ; b) zoon van Hercules en de priesteres Rhea; d) verwekt op de Aventijnse heuvel te Rome; e) Aventinus (Italisch) vorst, bode in dienst van Turnus – afkomstig uit een land aan het Wester Mer; f) zoon van Hercules; g) bondgenoot van Turnus in zijn strijd tegen Eneas en Albane – is bode naar Eneas als Turnus met een schip weggedreven blijkt te zijn en hem daarom om een wapenstilstand vraagt <Aventine, Aventius, Eventius>; e) Aventyn; f) zoon van Hercules en Averea;
g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Amentinen, Aventijn, Avontyn> e) Aventijn; f) zoon van Hercules en Rea; g) verder als boven;
[Aventijn] 2 h) or. Aventin; i) Adventijn – berg in Italien nabij de stad waar koning Euander woont – in welke berg de door Hercules uit Castilien verdreven tyrannieke koning Cacus een grot vindt die hij inricht als ‘moortcuyl’ (rovershol) en waarin hij onder andere runderen van Hercules verbergt – waar koning Pricus met 30.000 man de dood van zijn schoonzoon Cacus op Hercules hoopt te wreken;
Aventure a) het Lot, allegorie 2 – oorspronkelijk Fortuna, 3 de Romeinse godin van toeval en geluk – dezelfde als Fortune; d) bepaalt met haar rad van Avontuur / Fortuin het leven en lot van de mens; e) de Aventure; g) bepaalt of de zoon van de keizers van Rome zijn leven zal behouden – genoemd door de
keizerin – genoemd in een exempel [van de zevende wijze Mauras]; e) Aventure <Aventuren> e) die Avontuer – begunstigt niet de vrijgevige maar de geldzuchtige ridder; e) Aventuer – godin; e) Avontuer (or. Fortune); g) zonder wier hulp men niet kan slagen – bracht Hercules naar de Helle; e) Aventure – Ҥe felloene vielen int wiel / der AventurenӠ<Aventuren> e) Aventure; g) aangeklaagd door Lanceloet van Lac; e) Aventure; g) verschijnt in een droom aan koning Artur, voorspelt hem de nederlaag tegen Mordret en het einde van zijn rijk <Aventuren> e) (dթAventure – vrouwe van Hoverde, Gherechticheit, Oetmoedicheit en hun kinderen; g) in wiens kasteel Jonas van der Ferraken een nacht verblijft op weg naar koning Evax in Arragoen <Aventuren> e) Aventure – kasteelvrouwe; e) (die) Aventre – vrouwe van Hoverde, Gerechticheit, Oitmdicheit en hun kinderen; g) verder als boven <Aventren> e) Avontuere <Avontueren> e) Aventure; g) ԭoeder van alle droefheitջ e) Aventuere; g) hier gebruikt als synoniem van Fortune; e) Aventure; g) Ҳat van AventurenӠ<Aventuren> e) die Aventuer; g) verder als boven <Aventueren> e) (die) Avonture – godin; f) moeder van Edelheit – tante [?] van Gheval / Geval; g) bepaalt met haar Rad van Avontuur het wisselend lot van de mensen – zeer onbetrouwbaar – is volgens Redene geen godin en woont evenmin bij god in de Hemel, maar op een rots in zee <Aventure, Aventuren, Avonturen> e) die Aventuer; g) zeer onbetrouwbaar – bepaalde Hectors dood en Trojes verlies <Aventuere, Aventueren, Aventure> e) die Aventuere; g) bestuurt Eneasՠzwerftocht <Aventuyere, Aventuyre> ?]; e) Avontuere; e) die Avontuere (or. la fortune); g) die de levenden langs verborgen wegen diverse zaken voorschotelt; 14].
Aventuren Vader, der a) epitheton ornans, altijd in rijmpositie en van oorsprong Middelnederlands, van de Arturridder Walewein, neef van koning Artur en in de Middelnederlandse Arturepiek de meest geliefde en geroemde ridder, anders dan in de wereld van de Oudfranse Arturroman, waarin Gauvain een reputatie van Զergane glorieՠheeft en Lancelot (afgezien van La queste del saint Graal) d held is, terwijl die nu weer door zijn buitenechtelijke verhouding met koning Arturs echtgenote in de Middelnederlandse Arturromans veel minder in aanzien stond (zie verder Walewein); e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader <der Avontueren vader>.
Avernaes, die a) [AUVERGNA(S)(T)(Z)] – de Auvergner – zie ook Averne 1; e) Avernaes – toenaam van Hughe van Avernaes; e) Avernois – toenaam van Huge Avernois <Avernais> e) die Avernaes – toenaam van Huge dAvernaes <Avernaes, dAvernaes>.
Averne 1 h) [AUVERGNE] – Auvergne 1 (Lat. Arvernia) – graafschap in het midden van Frankrijk met als hoofdstad Clermont-Ferrand 2 – niet altijd met zekerheid te onderscheiden van Averne 2 – zie ook Naveers; i) Alverne – door koning Lowijs aangeboden aan Aiol <Alv[er]ne> i) Averne – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Avernen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Avergnen – hertogdom van Jan van Vranckerijcke; i) Averne – in Gallen; i) Avernen – door koning Pepijn van Vranckrijck aan Valentijn gegeven als dank voor zijn militaire optreden in en voor Romen;
Averne 2 h) [NAVAR(R)E] – het koninkrijk Navarra 1 (Lat. Navarra) in het huidige Spanje met als hoofdstad Pamplona, 2 gedurende de late Middeleeuwen Frans territorium – niet altijd met zekerheid te onderscheiden van Averne 1 – hetzelfde als Navare – zie ook die Avernosen; i) Avernen – bezit van de hertog van Brunenczwich; i) Averne – koninkrijk – Godevaert wil Gloriant met de dochter van de koning van Averne laten trouwen; i) Averne – koninkrijk – Robberecht, vader van Sanderijn, diende als schildknecht de koning van Averne; i) Alvernen – toenaam van Richart van Alvernen – behorend bij Hyspanien <Avernen> i) Averne – land van herkomst van een edel man die samen met de koning van Sueden vecht tegen de Sarasine;
Averne opter Seyne h) Vernon(-sur-Seine) 3 aan de rivier de Seine 4 in Normandi, Frankrijk – zie ook Vernon; i) Averne opter Seyne – waar hertog Oubeert van Normandien op Kerstdag open hof houdt; Avernosen, die] a) [ NAVAR(R)OIS] – de inwoners van Navarra – zie ook Averne 2; e) Avernosen – inwoners van Alvernen;
[Avernus, die] h) Avernus, 5 mythisch meer ten zuidoosten van Cumae, 6 toegang tot de Onderwereld – ook wel rivier in de Onderwereld; i) Avernus – n van de vijf rivieren die rondom de Hel lopen;
Averrie h) mogelijk Vlor 7 (Lat. Aulona) – havenstad aan een inham van de Adriatische Zee in het huidige Albani; i) Averee – havenstad in Grieken; i) Averrie – verder als boven;
Avesoete a) in Brugge geattesteerde vrouwennaam [e) Ave – dorpelinge; g) neemt deel aan de mishandeling van Bruyn; e) Avesoete – dorpelinge; g) verder als boven;
Avestor a) or. Alastor – lett. Էrekerջ e) Avestor – Trojaanse soldaat; g) gedood door Ulixes;
Avicenne a) Avicenna c.q Ibn Sina 1 (980-1037), Arabische filosoof en geneesheer; d) van Perzische afkomst – wiens medisch handboek gedurende de Middeleeuwen als gezaghebbend gold; e) Avicenne; g) exemplarisch wijs, auctoritas – aangehaald door Rukenauwe;
Avigant h) zie ook Abigant; i) Avigant – stad in Ermenie – veroverd door koning Polifemus van Barberien c.s.; i) Avigant – verder als boven;
Avyoen h) [AVIGNON] – Avignon 2 (Lat. Avennio) aan de rivier de Rhne 3 in de Provence, Frankrijk – pauselijke zetel (onder druk van de Franse kroon) ten tijde van de Ԃabylonische gevangenschapՠder pausen 4 (1309-1377) en het daaropvolgend ԗesters schismaՠ5 (1378-1417); i) Avyoen – corrupte kerkelijke stad; i) Avyoen – verder als boven;
Axille a) [West PR: Axilles] – schildknaap, toegenaamd: Ԭe Bloncջ e) Axille – ridder – toegenaamd: Ҥie Blondeӻ g) helpt Bohort van Gaunes en andere Tafelronde-ridders – wordt door Bohort geridderd en krijgt van hem een kasteel;
Azariam a) Azaria / Azarja [2 Kronieken 21, 2] 6 ; e) Azariam; f) zoon van Josephat – broer van Ararian, Joram, Jahihel, Sachariam, Michael en Saphitiam; g) samen met zijn broers door Joram gedood nadat deze koning geworden was;
Azůr h) [Moisan I, 2: AUSSERE] – Auxerre 1 (Lat. Antissiodorum) – stad aan de rivier de Yonne 2 in Bourgondi, Frankrijk; i) Azůr – stad (of kasteel) – opgeist door Aiol; i) Azor – bisschopsstad van sinte Valeriaen;
B
Baal a) Bal 2 [1 Koningen 16, 31] 3 – meer een titel voor een god dan de naam van / voor een bepaalde (af)god; e) Baal; g) god van Jesabel van Sidonien – voor wie haar echtgenoot koning Achab een tempel bouwde in Samarien <Balaym>.
[Babiloensche] 1 n) van of uit Babel c.q. Babylon / Babylonië – zie ook Babilone 1; o) Babiloonsce; Babiloensche 2 n) van of uit Cairo, Egypte – zie ook Babilone 2; o) Babiloensche –afkomstig uit Babilone <Babiloonscher> [Babiloenschen, die] a) de inwoners van Cairo, Egypte – dezelfden als die Sarasine – zie ook Babilone 2; e) die Babiloenscen – volk of leger uit Babilonien;
Babilone 1 h) het Oudtestamentische Babel 4 [Genesis 11, 9] 5 c.q. Babylon / Babyloni 6 in Mesopotami, gelegen ten noorden van het huidige Qaryat Imam al Mahawil 7 in Irak [West PR: Babilo(i)ne] [West VR: Babiloin(n)e] – stad en land zijn niet altijd goed van elkaar te onderscheiden – bekend vanaf de 23e eeuw v.C. – alwaar de Joden in ballingschap 8 gingen – pas definitief in verval geraakt na de verovering in 331 v.C. door Alexander de Grote – nu een runestad in het midden van het huidige Irak – Babilone 1 is niet altijd goed te onderscheiden van Babilone 2; i) Babilone – exemplarisch rijke stad in Percen aan de rivier de Eufrate, gebouwd door Semiramis – nieuwe hoofdstad van Percen na de verwoesting van Percepolis – met de bijbelse Toren van Babel – toenaam van Macheus van Babylone – geeft zich onder Macheus van Babylone uiteindelijk zonder strijd over aan Alexander de Grote <Babilonen, Babylonië, Babilonien, Babylone, Babylonie>; i) Babilone – koninkrijk in Percen, tussen de rivieren de Eufrate en Tygris, met de stad Babilone, onder anderen van Baltasar van Babilone en Macheus van Babylone <Babilonien, Babylone>; i) Babilonien – koninkrijk van Ninus ten tijde van Abraham; i) Babilone – land waar de Eufrate doorheen stroomt; i) Babilone – rijke stad in Mesopotamia, gelegen aan de Eufrate – gebouwd door Nemfroch – met de Toren van Babel; i) Babylonien – koninkrijk van Nabugodonosor;
Babilone 2 h) [BABILOINE] [West PR: Babilo(i)ne] [West VR: Babiloin(n)e] strikt genomen de burcht nabij, maar in de praktijk het huidige Cairo 1 aan het begin van de delta van rivier de Nijl 2 en het land daaromheen – in de Historia scholastica van Petrus Comestor 3 ( 1179) wordt in diens bewerking van het bijbelboek Judit meegedeeld dat Cambises, 4 die een tweede Nabuchodonosor genoemd werd, Babylon in Egypte bouwde, waaraan Jacob van M(a)erlant toevoegde dat daar nu de sultan resideert – ten tijde van de kinderjaren van Jezus (van Nazareth) beroemd om zijn balsemboomgaard – Ciaro werd in 972 gesticht door een generaal van een Fatimidische 5 kalief even ten noorden van het Oud-Egyptische Babylon – centrum van de macht van de roemruchte Saladin (1137-1193) – vanaf 1250 onder de Mammelukken 6 een bloeiend islamitisch centrum en een belangrijke handelspost tussen Europa en het Oosten – zie ook Caire, Babiloensche 2 en die Babiloenschen – stad en land zijn niet altijd goed van elkaar te onderscheiden – Babilone 2 is niet altijd goed te onderscheiden van Babilone 1; i) Babilone-Kaer – hoofdstad van Egypten – gesticht door Cambices <Babylone, Babilonekare> i) Babylon – sultanaat; i) Babilonien – sultanaat <Babylonien> i) Babilone –sultanaat van de vader van Marsabile; 4; i) Babilonie – emiraat – waar Blantseflur gevangen zit in een toren <Babilonien>; i) Babilonie – geboorteland van Philip van Macedoene – met Egypte en Nubye erfdeel van Seloc <Babilone> i) Babylonie – emiraat – waar Blancefloer in een harem gevangen wordt gehouden <Babylonien> i) Babilonie – verder als boven <Babilonien> i) Babylonien – Saraceens sultanaat – bondgenoot van emir Galien; i) Babeloen – sultanaat van de vader van Roede Lioen; i) Babilone – sultanaat van Gaudijs – land van herkomst van Astramant en Fortunant; Hug i) Babilonie – rijk en stad van emir Gaudijs van Babilonien <Babilonien, Babylonien> i) Babilonie – Saraceens sultanaat <Babilonien> Joncker Jan: p. 179; i) Babilone – gelegen aan die zijde van de zee waar ook Sarras ligt; i) Babilonien – Saraceens rijk van sultan Karados – belegert c.s. Constantinopel; i) Babilonien – Saraceens rijk van sultan Carodos van Babilonien – verder als boven; i) Babelonien – Saraceens rijk van sultan Karodoes – verder als boven; i) Babilonien – Saraceens emiraat – tot waar Durendarts roem reikt – rijk van Ospinel van Babilonien <Babylonien> i) Babylone – koninkrijk van Semiramis <Babilone> Minnen i) Babilon – stad of land van koning Brohier <Babilone>; i) Babilonie – Saraceens koninkrijk van Broyer en later Broyer der Junge – waar Ogier op de terugweg van zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem wordt gevangengenomen door Broyer der Junge – verzamelplaats van de Saraceense legers onder leiding van Broyer der Junge om tegen Karel de Grote op te trekken <Babilonien> i) Babilonien – Saraceens land waar Paris tijdelijk zijn toevlucht zoekt; Parijs: z.r.; i) Babilonien – de soudaen van Babilonien stuurt zijn drie oudste zonen Broadas, Karodos en Corboran elk met dertigduizend gewapende mannen en soldij voor drie jaar erop uit om land op de Kerstenen te veroveren <Babylonien> i) Babilonie – land ver weg – volgens W.Gs Hellinga een woordspeling met babilio (d.i. schuinsmarcheerder), Du Cange echter geeft enkel Գtultusՠ(zot) en ԩneptusՠ(ongeschikt) als synoniemen van Ԣabilloՠs.v. Ԣabugusլ wat een onderdeel van dit Unsagbarheitstopos zou kunnen uitmaken – mogelijk wordt hier gerefereerd aan de pseudo-heilige saint Babil c.q. sainte Babille, schutspatro(o)nes van het ouwehoeren <Babilonin> i) Babilonien – sultanaat; i) Babilonien – sultanaat; i) Babilonien – Saraceens rijk – land van herkomst van Broijer – waar de drie eeuwig brandende kaarsen zich bevinden; i) Babilone (or. la terre Alexandrins) – land waar de bomen voor de Vergier vandaan komen; i) Babilone – sultanaat van Saladijn – belegerd door Hughe van Tabarien <Babilonien> i) Babylonien – sultanaat <Babilonen, Babylonen> i) Babilone Kaer – hoofdstad van Egipten – gesticht door Cambites <Babilone> i) Babilonien (or. Babylon en or. Babylon in persis) – koninkrijk – emiraat <Babylonyen> i) Babylonien – sultanaat van de vader van Lucresse; Babilone! n) Babylon!, d.i. Cairo, Egypte – zie Babilone 2; o) Babilone! – strijdkreet van de Saracenen;
Bacham i) Bacham – stad in Saksen [?] – waar koning Gwidekijn van Sassen en zijn zoon Gwineman met een leger wachten; Bacherach h) or. Rauracorum, d.i. Augusta Raurica, 1 het huidige Kaiseraugst 2 aan de rivier de Rijn 3 in het kanton Aargau in Zwitserland, maar door Heinric van Veldeke begrepen [?] of door een kopiist verlezen of verschreven [?] als Bacherach, waarmee vermoedelijk Bacharach, 4 aan de rivier de Rijn in Rheinland-Pfalz, Duitsland (zie Bagharac) bedoeld zal zijn, ook al was dit niet de bisschopstad van Justinianus Rauricorum; i) Bacherach – bisschopsstad van sinte Justijn;
Bachus a) Dionysos 1 alias Bacchus, Griekse en Romeinse god van vruchtbaarheid en wijn; d) samenvoeging van Ouditalische god Liber en de Romeinse god Bacchus – de Griekse god Dionysos was tot in India bekend; e) Liber Bacus – geboren in Teben in Grieken – groeide op in een hol in het Hennos gebergte in Oost-Etyopen – plantte de eerste wijngaard in Europen – bedwong Endi, volgens Solinus met vrouwen (de Bacchantes) <Liber, Liber Baccus, Liberbacus, Liberbarcus> e) Bachus; g) naar wie in de stad Riemen een ҰoerteӠvernoemd is; e) Bachus – god van de wijn; f) zoon van Pluto – broer van Cleto, Lauchesis en Antrepos; e) Liber Bacus – heidense of Saraceense god van het koninkrijk India – geboren in Achasie; e) Bachus – heer van de wijn; f) zoon van Pluto – broer van Cloto, Latesis en Antropos; e) Liber Bachus – heidense of Saraceense god van het koninkrijk India – geboren in Achaicie; e) Bachus – Griekse of heidense god; g) droeg ooit vrouwenkleren – vereerd op Cyros <Liber Bachus> e) Bacchus – god; g) besprong onverwacht de achtergelaten Ariadne;
Bachus Poerte k) Bachus Poerte – gebouw in Riemen dat verwoest wordt door Ursarius tijdens een overval.
Baecia h) Baeza 2 in Andalusi, Spanje – hetzelfde als Varice; i) Bare (or. Barience c.q. Baiece / Bacce) – correspondeert met Luken 2 – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Baecia (or. Baecia) – stad in Spaengen – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior;
Die Baerdeloge a) Badeloch [?]; e) Baetkyn – dorpeling(e); g) neemt deel aan de afranseling van Bruyn – e) Baerdeloge – dorpeling(e); g) verder als boven;
Baerle h) Baarle, 3 dorp gelegen binnen de gemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ‘in Noord-Brabant; i) Baerle – dorp in het ‘Land van Breda dat door de Denen geplunderd wordt;
Bafirmes a) [West PR: Baufums] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Brecaines; e) Bafirmes – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) gedood in Carmelide door Artur c.s.;
Bagharac h) Bacharach 1 in Rheinland-Pfalz gelegen aan de westoever van de rivier de Rijn 2; i) Bagharac – gelegen nabij Coelne – waar de rijke Jood Ysaac woonde en waar sente Waerneer door de Joden ritueel vermoord werd <Bagarac>.
Bahamins a) [West PR: Kahanin] – Saksische koning; e) Bahamins – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht, maar is wel zwaar verwond door koning Artur;
Bayneel vander Roetsen e) Bayneel vander Roetsen – schuilnaam van Keye; g) als Keye voor de jonkvrouw van Galestroet een tweekamp tegen Maurus die Swerte vecht – verliest <Bayneel>
Bajoen h) [BAIONE] – Bayonne 3 aan de rivier de Adour 4 in Frans Baskenland; i) Bayonne – stad(je) gelegen op de weg van Bordeaulx naar Burgos; i) Bajoen – door Gelloen verloren, gegeven aan de zoon van Rigaut; i) Bajoen – heerlijkheid van Rigaut; i) Bajoen – stad in Spaengen, behorend aan Gelloen – door Agulant verwoest uit wraak over het verraad van Gelloen <Bajoene> i) Beione – stad in Hyspanien – veroverd door Agolant; i) Bayone (or. Baiona) – waar het wonder met de ridder Romarycus
gebeurde;
Bacteren h) Bactria, 1 historische regio waardoorheen de zijderoute 2 liep, met als hoofdstad het huidige Balkh 3 in het noordoosten van Afghanistan – destijds onderdeel van het Perzische Rijk – veroverd door Alexander de Grote – land van Alexanders latere echtgenote Roxana – zie ook die Bractane; i) Bacteren – in het noorden van Asia – vernoemd naar de rivier Bacteren – koninkrijk van Bessus – bondgenoot van koning Daris van Percen <Bacterenlant, Bacteren lant, Braectenlant> i) Bactrie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Crudus van Bactrie – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Batrie> i) Bartrie – Saraceens koninkrijk van Cridus; i) Bactrie – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Crudus van Bactrie – verder als boven <Bactri, Batrie> i) Bractiane – land in het noorden van Asia – waar de nigromancie is uitgevonden – land van herkomst en koninkrijk van Signus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Bractenlant, Bracten lant>.
[Bacteren, die] h) de rivier de Bactrus, d.i. de huidige Amu Darja 4 die ontspringt in het Pamirgebergte in Afghanistan en via Turkmenistan en Oezbekistan uitmondt in het Aralmeer – hetzelfde als [die Oxis]; i) Bacteren – rivier in Asia – naamgever van Bacteren <Braecten>.
Balaam a) Bileam 5 [Numeri 22, 5], 6 waarzegger geboren uit het volk van Moab; d) werd door koning Balak van de Moabieten ontboden om de binnenvallende Joden te vervloeken, welk plan door God werd gedwarsboomd; e) Balaam – Ҩeydin manӻ g) wiens ezelin kon spreken toen de weg versperd werd door een engel Gods met een vlammend zwaard, die wl door de ezelin maar aanvankelijk niet door Balaam werd gezien;
Balam a) volgens Moisan is Balans / Balan(t) een typische Saraceense naam; e) Balam – doopnaam van Yvorijn van Mombrant;
Balame a) [West PR: Balanc]; e) Balame – ridder, n van de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – gedood door Ulfijn;
Balancen h) or. Provence – contaminatie met Valence [?], in dat geval ligt Valence 1 aan de Rhne (Frankrijk) meer voor de hand dan Valencia 2 aan de Middellandse Zee (Spanje); i) Balancen – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Balant a) [BALAN(S) 2] – emir dan wel koning van Alexandri, Babiloni en Spanje; b) vader van Fierabras; e) Balant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers; e) Balaam – heiden; f) vader van Firabras <Balaams, Balam, Bolant>.
Balaxo van Saluse a) or. Balaxo, frere du marquis de Saluce; e) Balaxo van Saluse; f) broer van de markgraaf van Saluce <Galaxus van Saluce> ,
[7]. Baldach h) [BAUDAS] [West PR: Baudac] [West VR: Baudas] – Bagdad, 3 hoofdstad van het huidige Irak – gesticht in 762, vanaf de 11e eeuw belangrijk islamitisch centrum tot de verovering en verwoesting door de Mongolen in 1258 – officieuze hoofdstad van het Saraceense rijk – maar ook gebruikt als benaming van een fictieve Saraceense (haven)stad annex kalifaat of koninkrijk – zie ook Blandas; i) Baldach – koopmansstad; i) Baldach – land van herkomst van een heidense koopman – in wiens huis de koningin van Spaingen drie jaar lang als gouvernante verblijft; i) Baldac – Saraceens kalifaat – de kalief belegert c.s. Constantinopel om de eerste nederlaag (van sultan Carodos van Babilonien) te wreken; i) Baldach – kalifaat; i) Baldach – Saraceens koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Baldac, Bladac> i) Baldach – herkomstplaats van luxe bewerkte kleden; i) Baldak – califaat – de califfe van Baldak, bondgenoot van de Sarazijnse koningen Brandesier en Lucra, bemiddelt in hun conflict als gevolg van de dood van koning Trompaert en het weglopen van Rosemonde, en geeft zijn eigen dochter aan koning Lucra als vrouw <Balda>.
Baldach! n) Bagdad!; o) Baldach! – strijdkreet van de Saracenen;
Baldarijs h) het meest waarschijnlijk een antroponiem (zie Baldarijs van Roecefloer) dat als toponiem gebruikt werd – minder waarschijnlijk is een omwille van het rijm aangepaste variant van Baudas, de Oudfranse normaalvariant voor de stad Bagdad (zie Baldach); i) Baldarijs – Saraceense stad voorbij Torkien;
Baldarijs van Roecefloer a) [BAUDRI(S) 1] – enchanteur; b) broer van Oriande; e) Baldarijs van Roecefloer – ridder en tovenaar – heer van Rosefloer; f) broer van Oriande van Rosefloer – pleegvader van Madelgijs; g) gaat mee op weg naar Eggermont – sterft op zee (bij Mayorcken) in de strijd tegen de Saracenen; e) Baldaris – tovenaar – heer van Rotsefluer; f) broer van Oriande van Rootsefluer – pleegvader van Malegijs; g) wijdt Malegijs in in de toverkunst – te Rotsefluer belegerd door koning Antenor van Spaengien om Oriande – uit zijn gevangenschap bevrijd door de toverende Malegijs – gedood in de strijd tegen koning Yvorijn jr. van Mombrant;
Baldris a) or. Bauldry; e) Baldris; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus; Balduch h) vrijwel zeker corrupt, tenzij Baldach bedoeld is, maar dat is geen dorp bij Parijs; i) Balduch – dorp bij Parys – woonplaats van Hoderich en Haenffrait – waar Hoderich via een dwerg op aanwijzing van een (geld)wisselaar een grote schat vindt in een weide aan de waterkant;
Balene h) mogelijk Beaune 1 (Lat. Belna) in Bourgondi, Frankrijk; i) Balene – land van Karel Meinet;
Balentroen a) [BARAT(R)ON 1]; e) Balentroen – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden; e) Balentroon – god van de Saracenen;
Bales e) Bales; g) bode van Gelloen [?] of van koning Aspriaen [?];
Balie i) Balie – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet; [Baligant] 1 e) Beligant; f) zoon van Gelloen – broer van Marcirijn <Beligande> e) Beligant; f) zoon van Gelloen en de dochter van de Saraceense koning Desrames – broer van Marcilijs <Beligande>.
Baligant 2 a) [BALIGAN(T) 2] 2 – emir van Babylone; e) Baligain – emir dan wel koning van Parsia; f) broer van Canabeus – vader van Malprimes; g) bezit het zwaard Preciosa – komt Marselis te hulp in de strijd tegen Karel Meinet – gedood door Karel Meinet <Balagain, Balagin, Balegain, Baligaim, Balygain> e) Baligant – Saraceense sultan; f) natuurlijke zoon van Guwelloen en een Saraceense weduwe (d.i. de schoonzuster van sultan Synagoen) – broer van Marcelijs – verwant van de sultan Synagoen;g) verrader – gewond te Roncevale <Baligande, Baligantal, Balygant; e) Beligandis (or. Belegandus / Beligandus) – Saraceense koning; f) broer van Marcirius <Baligant, Belegandis, Beligant>
Balkar e) Balkaer – een duivel; g) door tovenarij gedwongen om Oriande te helpen –bestuurt het schip waarmee Oriande reist – brengt een drenkeling (d.i. de bisschop van Cantelberch) op het schip <Balcaerde, Balkare> e) Balkare – een duivel; g) heerst over het water – door toverij gedwongen om Oriande te helpen op haar zeereis – neemt de gedaante van Oriande aan om Malegijs te misleiden – pleit bij Lucifer om Malegijs te straffen <Balcare, Balckare> e) Balkar – (Saraceense) duivel;
Balckalin i) Balckalin – (Noordafrikaans [?]) land, behorend bij Hyspanien;
Balotides e) Balotides – kamenierster van koningin Penella van Griecken; g) verraadt Penella en haar geliefde Quintiliaen aan Folkas (en koning Henedorius) <Ralotides>
Baltasar van Babilon a) Belsassar 1 (6e eeuw v.C.), zoon van Nebukadnessar II [Danil 5, 1] 2; b) (feitelijk) zoon van koning Nabonid(us); d) de laatste koning van het Babylonische rijk – gedood door de Chaldeen – volgens de Perzische overlevering in 539 v.C. gedood in opdracht van Cyrus; e) Baltasar van Babilone – heidense koning van Babilone; f) nakomeling van koning Nabugodonosor; g) gedood door Cyrus van Percen <Balthasar>.
Ban e) Ban – koning van Scaveloen – later leenman van koning Artur; f) oom van Ginganbrisiel; g) beindigt met koning Artur het gevecht van Walewein tegen Dyandras en Ginganbrisiel – gaat mee naar de hofdag van koning Artur;
Ban van Benewijc a) [West PR: Ban] 3 – koning van Benoc(h); b) zoon van koning Lancelot – broer van Bohort de Gaunes en Guinebaut – echtgenoot van Helaine – vader van Lancelot du Lac – vader van Hector des Mares bij de dochter van Agravadain; e) Ban van Benewijc – koning van Benoyc; f) vader van Lanceloet van Lac – vader van Hestor van Mares (bij de dochter van de hertog van Mares) – oom van Orgale van Grakenlant – broer van Bohort van Gaunes – peetvader van Bannijn; g) stichter van de abdij Monstyr Royal – vocht tegen koning Claudas en werd verjaagd <Bans> e) Ban – koning; f) zoon van Lanceloet – vader van Lanceloet van Lac; e) Ban – koning; f) vader van Lanceloet van Lac – verwant van Bohort en Lyoneel <Bans> Lancel e) Ban; f) vader van Lantsloot vander Haghedochte; e) Ban van Bonewijc – koning van Bonewick – Tafelronde-ridder; f) oudere broer van koning Bohort van Gaunes – broer van Gwinebant – echtgenoot van koningin Eleyne – oom (broer van de moeder) van Blioberes van Deserte – peetvader van Banijn – vader van Hestor (met de dochter van Aggravadein); g) aangevallen door koning Claudas van Deserte – wordt leenman van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Rioen van Denemarke c.s. – strijdt tegen koning Amant – legeraanvoerder in Trebes <Ban, Banne, Bannes, Bans, Ban van Bonewyke, van Bonewijc Ban>
Bancelijn die Oude e) Bancelijn die Oude – woont te Belijn (zie Belin); g) bezocht door Yoen en Ritsart – treedt in het Sente Bertins-klooster in <Bancelijn>.
[Bancent] j) [BAUANT] – paard – lett. Ԣontլ Ժwart-witջ k) [Bancent] – paard van Begge <Bancente>; k) Bantsant – paard van eerst Broyer en later Ogier – verzet zich indien nodig bijtend en trappend <Bansand, Bansande, Bansant, Bantsand, Bantsande, Bantsanden, Bantsandin, Bantsants, Bantschant> k) Bantsant – paard van Wilhelm Fyrenbraes <Balsant, Baltsant, Bansant, Bantfant> Ogyer
Bandemagus a) [West PR: Ba(u)demagu] [West VR: Ba(u)demagu] 1 – koning van Gorre; b) vader van Meleagant – neef van koning Urien; e) Bandemagus van Gorre – koning van Gorre – later Tafelronde-ridder; f) vader van Meliagant – oom van Patrides; g) organiseert een toernooi tegen de koning van Norgales – overwint dankzij Lanceloet – vecht tegen koning Artur op het toernooi op Kamaloet, wordt geholpen door Lanceloet – wordt op voorspraak van Lanceloet lid van de Tafelronde – bevrijdt (samen met Lanceloet, Bohort van Gaunes en Gaheret) Mordret bij het Casteel van den Witten Dorne – trekt als legeraanvoerder ten strijde tegen koning Claudas – wordt door de Romeinen gevangengenomen <Bandagamus, Bandegamus, Bandemaghus, Bandemaguse> ; e) Bandemagus – koning; g) gaat op queeste naar de Graal en raakt gewond bij zijn poging een schild (bestemd voor Galaat) te verwerven – gedood door Walewein <Bandemaguse> e) Badagamus – koning van Gorre; g) houdt Genievre vast in zijn kasteel Gaioen – laat onder protest zijn zoon een tweekamp vechten tegen Lantsloot – laat zijn door Lantsloot gedode zoon alsnog begraven <Badagamuse, Badagam[..], [...]agamus> e) Bandemagus – koning van Gorre – in dienst van koning Uriens; f) vader van Melogans – neef van koning Uriens – echtgenoot van Ermesint en vader van Jonet (de (onjuiste) familierelaties met Ermesint en Jonet zijn waarschijnlijk het gevolg van tekstcorruptie); g) beheert dan wel verdedigt Sorhant samen met Clamides <Bandegarius, Bandemagu, Brandemagus> e) Bandemagu – koning; g) aan zijn hof strijden Walewein en Druidein om Ydeine <Bandemagus, Bandumagowe>.
Bangore i) Bangore – koninkrijk – waar Bohort van Gaunes een toernooi won en Helyan verwekte bij de dochter van de koning;
Banijn a) [West PR: Banin]; b) zoon van Gracien – petekind van koning Ban de Benoc; e) Bannijn – Tafelronde-ridder – strijder voor Lanceloet van Lac; f) petekind van Ban van Benewijc; g) berichtte een kluizenaar over de ouders van Bohort van Gaunes – zat gevangen in Verbodene Berch – wordt in de oorlog tussen Lanceloet en Claudas gevangengenomen door de troepen van koning Claudas <Bannine, Bavijn, Bavijns> e) Banijn – ridder; f) zoon (ook neef) van Graciane van Trebes – petekind van koning Ban van Bonewijc; g) verdedigt dan wel beheert Trebes <Banier, Bannes, Banyne, Banys>
Bancran e) Bancran – ridder; f) broer van Alangremant; g) vlucht na de dood van zijn broer voor koning Amadijs <Bancram>.
Banxillas a) or. Bancillas, de eerste van de Sept Sages; e) Banxillas – de eerste van de Seven Vroeden – Ҥiere vorbaerste was / ende best geboren van geslechteӍ –verdedigt de door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel ԃanisՠover de windhond en de slang <Bauxillas>.
Baradach e) Baradach – koning van de Siten; g) vecht tegen de binnenvallende Grieken – gedood door Alexander de Grote;
[Baradas] a) or. Baradas; e) [Baradas] – Perzisch strijder; g) gedood door Antigonus <Baradam>.
Baraet a) or. Baraz, d.i. Bedrog, allegorie 1; e) Baraet – ҫeyser ende heere van deser weereltӍ (volgens Valsch Ghelaet); f) vader van Valsch Ghelaet met Ypocrisie als moeder; g) door Aermoede / Aremoede uit de Hel naar de wereld gebracht <Baraets, [Gheraet]> e) Baraet – baron van Cupido; f) zoon van Valsch Samblant en Ypocrisie; g) trouweloze man;
Barbaestre h) [ BARBASTRE] – Barbastro 2 aan de rivier de Vero 3 in Aragn, Spanje; i) Barbaestre; [Barbara, sent] a) de heilige Barbara 4 ( 306 [?]); d) martelares, n van de Veertien Noodhelpers – zorgt bij verering voor een goede dood – feestdag 4 december; e) sinte Barbara; g) regelt de biecht van de reeds gestorven Baldaris en meester Jorck bij de bisschop van Cantelberch;
Barbaren, die a) [BARBARIN(S) 1] – de Barbaren, 5 van oorsprong een (klassiek) Grieks scheldwoord voor alle vreemdelingen wier taal in hun oren klonk als ‘brr brr’– gedurende de Middeleeuwen soms gebruikt voor de Berbers, 6 een volk woonachtig in Noord-Afrika – vaker echter als verzamelnaam voor heidenen en Saracenen – zie ook die Sarasine; e) die Barbarine – volk; g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; e) Barbarien – Saraceens volk of leger uit het land van de Barbaren; e) die Barberien – volk of leger uit Barberien; g) belegeren Ermenie <Berberien, Berberine>; e) die Barberijn – toenaam van Polifemus; g) belegert c.s Ermenie <Barbarijn, Barberien, Berberien, Berberijn> e) die Barbarijn; g) verder als boven <Barba(rij)n> e) die Barbarijn; g) verder als boven e) die Barberijschen – dezelfde als die Saracenen – volk of leger uit Barbarijen; g) belegeren Arragoen – bezetten Armenien <Barbarijschen, Barberienschen> e) die Barbarien – volk of leger uit Barbarien; g) belegeren Ermenie <Barbarine, Barberien> e) die Barbarijn – toenaam van Polifemus; g) belegert c.s Ermenie <Barberijn> e) die Barbarijn – toenaam van koning Borsabel; e) die Barbaren – volk of leger uit Barbarien; g) belegeren Rome – door Seghelijn verslagen <Barbarien>
Barbarien h) [BARBARIE] [West PR: Barbarie] [West VR: Barbarie] – verzamelnaam voor het land van de Berbers, 1 de Noordafrikaanse kuststreek tussen Libi en de Atlantische Oceaan – eind 7e eeuw veroverd door de islamitische Arabieren – daarnaast ook gebruikt als een fictief land (van herkomst) van Barbaren (zie die Barbaren), Saracenen en andere ԯngelovigenջ i) Barbarien (Legenda aurea: Ҥe victoria barbarorumө – land door Eustaes overwonnen nadat hij het ambt van legeroverste weer op zich nam; Eustaes: r. 248; i) Barbarien – Saraceens rijk – land van herkomst van Florentine; i) Barbarie – Saraceens koninkrijk (samen met Egipten en Alexandrien) van koning Fursin – door de reus aan Johan beloofd op voorwaarde dat deze zich overgeeft <Barbarien> i) Barbarien – Saraceens rijk van Fuersijn van Barbarien; i) Barberien – Saraceens koninkrijk van Polifemus – belegert c.s. Ermenie <Berberien> i) Barbarien – verder als boven; i) Barbarijen – contamineert met Arabijen – toenaam van de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen <Barberijen> i) Barbarien – Saraceens koninkrijk van Polifemus – belegert c.s. Ermenie <Barbarijen> i) Barbaryen (or. Barbarie) – Moors land met daarin de havenstad Thunis – waar Meliadus, Platiene en Caristes als slaven verkocht worden; Mei) Barbaryen – sultanaat <Barbarijen, Barbarien> i) Barbarien – Saraceens rijk – bondgenoot van de Saracenen – geboorteland van koning Cursubles <Berberien> i) Barbarien – heidens koninkrijk; i) Barbarien (or. Barbaria) – koninkrijk;
Barbarijen! o) Barbarijen! – strijdkreet;
die Barbarijsche n) Barbaarse of Berberse; o) Barbarijsche;
die Barbeline a) lett. ԫleine Barbaraՠ– zie ook sent Barbara; e) Barbeline – jonkvrouw; g) exemplarisch mooie vrouw;
Baren h) met Baren kan meer dan n Bar in Frankrijk bedoeld zijn, het meest in aanmerking komen: Bar-sur-Aube 1 [BAR SOR AUBE 2] in Champagne, Bar-le-Duc 2 [BAR LE DUC 3] aan de rivier de Ornain in Lotharingen en Bar-sur-Seine 3 [ BAR SUR SOIGNE 5] in Champagne; i) Baer – graafschap; Ayoel: r. 492, 589; i) Baren – graafschap – de graaf van Baren stuurt Dominicus, de borchgraaf van Couchi manschappen om hem bij te staan in de strijd tegen Mazebrouc; i) Baren – heerlijkheid; i) Baren – graafschap – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) die Baren – graafschap – bondgenoot van de hertog van Loreynen <den Baren> i) Bre – graafschap – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <Bren, Boer>
land van herkomst van Tybaut van Baren; i) Baren – stad <Bare> i) Baren – hertogdom; [Barenlant] i) [Barenlant] – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Barenlande>
Barestier e) Barestier – knaap; g) brengt het paard Broyfort vanuit de Ardennen terug naar Ogier – neemt als schildknecht van Naymes von Bavier deel aan de bevrijding van Ogier in Babilonien;
Bargone e) Bargone – jonkvrouw; f) dochter van de emir van Karkasone – nicht en vriendin van Galya <Bargonen>
Barienien h) mogelijk hetzelfde als Barbarien; i) Barienien – heidens land tot waar Durendarts roem reikt;
Barlagyn i) Barlagyn – (Noordafrikaans [?]) land, behorend bij Hyspanien;
Barlebaen a) benaming van de duivel – mogelijk een verbastering van Belsebub, d.i. Bal-Zebul (zie Belsebuc) – zie ook Verlegaen; e) Barlabaen – duivel; e) Barlabam – duivel; e) Barlabaen – duivel; e) Barlebaen – duivel <Baerbelane> e) Barlabane – heidense afgod; e) Barlabaen – duivel [?];
Barletten h) [ BARLET SUR MER] – Barletta, 1 havenstad 2 aan de Adriatische Zee in Apuli, Itali; i) Baerlectoe – waar Reynout aankomt in Europa nadat hij in het Heilige Land heeft gevochten; i) Berleten – waarvandaan Atharijs / Karahen von Perthij vertrekt op zoek naar Ogier – waar Christenen en Saracenen tegen elkaar strijden – waar Naymes, Atharijs en Gaudijs bij elkaar komen <Verlet> Barletten – havenstad <Barlecten>
Barnagas a) [West PR: Brangoire 2] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Brangores; b) neef van Aminaduc; e) Barnagas – heidense koning – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys <Barnagus>
Barnagus a) [West PR: Brama(n)gue] – Saksische koning; b) oom van Oriol(t); e) Barnagus – heidense koning van Irlant – n van de Sennen; f) oom van koning Oriens <Barnages, Brangoris>
Baroquel a) or. Baruquel; e) Baroquel – dorper; f) pleegvader van kroonprins Loys; g) lelijk en vuil – helpt koningin Sibilla vluchten naar Hongherien – verslaat samen met Loys twaalf straatrovers als zij onderweg zijn naar Constantinopel – terug in Parijs waarschuwt hij koning Karel voor Loys en rooft Karels beste paard voor Loys <Baraquel, Baroquels>.
[Barrabas] 1 a) [BARABAS 1] [West PR: Barrabas] – Barabbas, 1 Joodse zware crimineel [Mattheus 27, 16] 2; d) door de Joden boven Jezus van Nazareth verkozen als Pontius Pilatus ter gelegenheid van het naderende Joodse paasfeest n terdoodveroordeelde wil vrijgelaten; e) Barnabas – hoge man ende wel geboren’– idem <Barnabasse>
Barrabas 2 e) Barrabas; g) exemplarisch lelijk [?];
Barrabas 3 a) or. Barlabat c.q. Barlabam d.i. zoon van Laban; e) Barrabas –seneschael van Pylatus;
Barrabien h) vermoedelijk een contaminatie van Arabien en Barbarien; i) Barrabien – Saraceens sultanaat;
Barselonne h) [BARCELONE] – Barcelona, 1 havenstad aan de Middellandse Zee in Cataloni, 2 Spanje; i) [Barselonen] – stad in Cattaloengen, gesticht door Hercules <Barselouen, Berselouen> Hercules: cap. [19]-[20]; i) Barselonne – mooie stad – waar Godefroy op zijn eerste doortocht drie dagen verblijft om de stad te bewonderen <Barsseloenen, Barsselonnen>.
Baruth h) [BARU(T)(H) 1] [West PR: Barut(h)] [West VR: Barut] – Beiroet 3 / Bayrut, 4 hoofdstad van het huidige Libanon, gelegen aan de Middellandse Zee – tijdens de Kruistochten in handen van de Christenen (1110-1270); i) Baruth – Saraceense havenstad – wordt door Godefroy met Gods hulp ingenomen;
Basan h) Basan, 5 koninkrijk van Og – landstreek ten oosten van de Jordaan [Numeri 21, 33] 6; i) Basan – koninkrijk – verslagen door Moyses;
Basantzin a) [BASAN(T) – var. BASIN(S), BAZIN]; b) broer van Basilie; e) Basantzin; g) samen met Basilie bode van Karel Meinet aan Marselis – gedood door Marselis;
Base Rivire, Lant van zie Baser Rivire, die Basel h) Basel 1 / Basle 2 stad en kanton gelegen aan de rivier de Rijn 3 in het noorden van Zwitserland; i) Basel – stad aan de rivier de Rijn, waarheen mensen uit Durynghen, Beyeren en veel Henewieren trekken uit angst voor de Sassen en de inwoners van Belgies; Caesar Prz: fol. 20r; i) Basel – bondgenoot van Karel Meinet; i) Balle (lees: Basle) – stad bij een oversteekplaats in een rivier, nabij Fribourch; i) Basel – stad die sinte Servaes aandoet als hij over de Rijn van Colne naar Romen reist;
Baselie e) Baselie – Saraceen; g) tegenstander van Gratien;
Baser Rivire, die h) geen bestaand toponiem in de bewaard gebleven Oudfranse Arturromans, wel: Bas Castel, Basse Fontaine en Basse Forest – knipoog naar ‘de lage kust ‘van Voorne [?] en de uitlopers van de rivier de Maas [?]; i) die Baser Rivire – koninkrijk van Ydor vander Baser Rivire, later van Torec en Miraude – land van herkomst van Torec <Baser Rivire, Lant van Base Rivire, Lant vander Baser Rivire>.
Basile e) Basile alias Judit; f) dochter van Yoen – zuster van Ritsart – later echtgenote van koning Lodewijc – verwant van Gelloen – verwant van Otte; g) bij afwezigheid van haar vader eerst toevertrouwd aan Garijn, later aan Otte – op aanraden van Gelloen als prostitue in een bordeel te Coelne geplaatst om een huwelijk met Lodewijc te voorkomen – gered door Jan van Mes, gewroken door haar vader <Basilie> e) Basile alias Judit – koningin; f) dochter van Yoen – echtgenote van Lodewijc <Basilen>.
Basiles e) Basiles; Basilie a) [BASILIE(S) 2]; b) broer van Basin; e) Basilie; g) met Basantzin bode
van Karel Meinet aan Marselis – gedood door Marselis;
[Basilius, sent] a) [BASILE 1, (saint)] – bedoeld zal zijn Basilius de Grote 4 ( 379); c) bisschop van Cesarea (370-379); d) kerkvader – asceet – bestrijder van de Arianen – feestdag 2 januari in het westen en 1 januari in het oosten van het Romeinse Rijk; e) sente Basilius; g) Galya ontvangt bij haar bekering zijn tand – zijn tand (in het Chanson de Roland zijn bloed) zit in het zwaard Durendart <Baselise>
Baskle h) [BASCLE 1] – (stad in) Baskenland [?] in het noorden van Spanje; i) Basele – waarheen de door Flovent c.s. verslagen emir Galien vlucht; i) Baskle – stad in Spaengen <Basklen>
Bastaert, die a) or. de bastaard van Cunibar; b) zoon van koning Anses de Cartage en Letise, de dochter van Ysor de Conimbre; e) die Bastaert; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Bastaerd>.
Bastaert van Builloen, die a) [BASTARS 4 (li) DE BUILION]; b) zoon van Bauduin de Buillon en Synamonde; e) die Bastaert van Builloen; f) zoon van Sinamonde – (half[?])broer van Seghin en Gheeraerde; g) bezit het paard Blankaert – dodelijk gewond in de strijd tegen de heidenen <Bastaerts> Bathias e) Bathias – graaf van Pharat; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken;
Batrangijs h) bedoeld lijken de Bituriges Cubii, 1 waarmee in de praktijk de inwoners van Berry 2 c.q. Bourges 3 bedoeld zijn – in 52 v.C. veroverd door Julius Caesar – zie ook Berri 1 en Borges; i) Batrangijs (ed.-Frank, hs. Battangijs) – in Frankrijk – veroverd door keizer Julius;
Baudaloerdase e) Baudaloerdase – vooraanstaand Saraceen; g) gedood door Baudewijn van Sibborch;
Baudelo h) Boudelo in Vlaanderen, nu Klein Sinaai-– bekend om zijn Cistercinzer abdij 5; i) Baudelo – klooster; i) Bandelo – klooster;
Baudoen a) or. Bauduin; e) Baudoen – Griek; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena;
Baudre h) or. Baudre; i) Baudre – toenaam van emir Casseel van Baudre;
Baudrijn, die a) or. le Baudrain; e) die Baudrijn – toenaam van Casseel van Baudre <Baudrijn, Baudrine, Paudrijn>; e) die Baudrijn;
Bave a) knipoog [?] naar de heilige Bavo van Gent (zie sente Bave); e) Bave – vrouwe, dorpelinge; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun; e) Bave – dorpelinge, vrouwe; g) verder als boven <Eave> e) Bave – dorpelinge, vrouwe; g) verder als boven;
Bave, sente a) [BAVON 1 (saint)] – Bavo (van Gent) 1 – zou als Allowin omstreeks 600 in de Haspengouw geboren zijn en omstreeks 653 als kluizenaar gestorven zijn in of nabij de Gentse abdij die later zijn naam zou dragen; d) bekeerling en helper van de heilige Amandus – feestdag 1 oktober (sente Bamisse); e) sente Bave; g) bij wie gezworen wordt;
Baven e) Baven – (graaf van Beyeren [?]);
Bavo e) Bavo; f) broer van Priamus – oom van Hector van Troyaens; g) stichter van de oninneembaar geachte stad Belgies nabij het huidige Bergen in Henegouwen;
Bazin van Beauvoys a) or. Bazin de Beauvais; e) Bazin van Beauvoys – leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Beatis e) Beatis; f) dochter van Symon van Loon – vriendin van Galya <Beatris, Beatus>
Beatrijs 1 a) Beatrix – gelet op de datering van het jonge(re) Latijnse handschrift(en) van de Octo libri miraculorum van Cesarius van Heisterbach, 1 waarin deze legende bewaard bleef is het waarschijnlijker dat de Middelnederlandse naam gn vertaling van de Latijnse naam, maar omgekeerd, ook omdat hij pas valt in het vrijwel zeker apocriefe slot, en bovendien haar minnaar en hun beider zonen anoniem zijn; e) Beatrijs – non van een niet met naam genoemde orde; g) vermoedelijk een adellijk meisje dat tegen haar zin kloosterlinge werd – deserteert met behulp van een ex-minnaar als zij de wereldse liefde (amor) niet kan vergeten – vervalt na zeven vette jaren tot armoede en zwerft gedurende zeven magere jaren als prostitue rond – tot inkeer gekomen bedelt zij haar een weg terug naar het klooster, waar Maria al die jaren haar plaats had ingenomen, omdat de non haar ondanks alles trouw bleef;
Beatrijs 2 a) or. la dame de Fayel; e) Beatrijs – vrouwe van Fajuweel; f) echtgenote van Florant – geliefde van de Dominicus, de borchgraaf van Couchi – nicht van koning Lodewijc die Vrome; g) bedriegt Florant met de borchgraaf van Couchi – gaat met haar man naar de begrafenis van koning Lodewijc en vraagt diens zoon Karel haar man vanwege zijn achterdocht te berispen;
[Beatrijs] 3 a) [BEATRIS 11]; b) echtgenote van koning Oriant – moeder van de Zwaankinderen; e) Beatris – jonkvrouw; f) echtgenote van Oriant – moeder van Helias, Esmeri, nog vier zonen en Rasse, elk geboren met een zilveren ketting om hun hals; g) in verlegenheid gebracht door Matabrune, die haar zevenling in het kraambed omruilt voor zeven pasgeboren hondjes, waarna zij door Macharis er valselijk van beschuldigd wordt dat zij Ҩadde bekent gheweest van eenen hontӠ– door Oriant opgesloten – door Helias gerehabiliteerd;
Beatrijs 4 a) [B쁕TRIS 26 DE BLAIVES]; b) echtgenote van Begon de Belin – moeder van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – dochter van Milon, hertog van Blaye – zuster van Alis de Blaives, de echtgenote van Garin le Loherain; e) Beatrijs; f) echtgenote van Begge – moeder van Hernaut en Gerijn – tante van Girbeert; g) verblijft bij Garijn en Aalys te Mes [?] <Beatrisen>
Beatrijs 5 e) Beatrijs; f) zuster van Alart – moeder van Robbrecht <Beatrisen>
Beatrijs 6 a) or. Beatris; e) Beatrijs; f) echtgenote van Ernout van Marberoen – moeder van Alijs, Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices; g) ontvlucht met haar jongste kinderen Marberoen, als dat door Marcabers wordt belegerd <Beatrisen>
[Beaucare] h) [BEAUCAIRE 1] – Beaucaire 1 aan de rivier de Rhne 2 in de Languedoc, Frankrijk; i) Bea[u]care – toenaam van Galleran von Bea[u]care en Ancel von Beaukor <Beacare, Beaubar, Beaucanane, Beaukor>.
Beaulant h) [BIAUL(L)ANDE] (Lat. Bellanda) – Nice, 3 havenstad aan de Middellandse Zee nabij de monding van de rivier de Var, 4 gedurende de Middeleeuwen gelegen in het graafschap en latere hertogdom Savoie, 5 dat toen nog niet tot het huidige Frankrijk behoorde – zie ook Abilant; i) Beaulant – toenaam van Eernaud van Beaulant; i) Beaulant – toenaam van Arnout van Beaulant <Beaulande> i) Benlant – toenaam van Aernout van Benlant; i) Beaulande – stad aan zee – toenaam van Arnout van Beaulande; i) Balant – toenaam van Arnolt van Balant; i) Beulant – toenaam van Arnolt von Beulant; i) Beulant – toenaam van Arnold van Beulant <Bamlant> i) Bellant (or. Bellanda) – toenaam van Erva(u)lt van Bellant; i) Beaulande – toenaam van een verwant van Landri / li Timonier;
Beaulse h) or. Beausse – de Beauce 6 in het midden van Frankrijk, een regio ten zuiden van Parijs met als bekendste steden Chartres 7 (zie Sartre) en tampes 8 (zie Stampes) – gedurende de Middeleeuwen berucht om de armoede van haar bewoners; i) Beaulse – waardoorheen Jan van Parijs rijdt als hij zich van Estampes naar Orleans begeeft;
Beaumont h) lett. ԭooie bergՍ – i) Beaumont – toenaam van Ryppe von Beaumont <Baumont, Broumont> i) Benamont – land van herkomst van tegenstanders van Ritzart; i) Beamont – toenaam van Rype van Beamont;
Beauraparen j) [West VR: Biau Repaire] – kasteel (van Blancheflor); k) Beauraparen – toenaam van Blancefloer van Beauraparen; Beaurepar j) mogelijk is er een relatie met [ B(I)EL REPAIRE] – lett. ԡangenaam verblijfջ k) Beurepaer – klooster waar Yewyn zich terugtrekt nadat hij de Heemskinderen aan Karel de Grote verraden heeft – wordt belegerd door de genoten van Karel de Grote – waar Roelant Yewyn wil ophangen, wat door Reynout verhinderd wordt – waar Roelant en Reynout een duel aangaan, dat door de genoten wordt afgebroken; k) Beaurepar – klooster waar Yve zich terugtrekt na Reynolt en zijn broers verraden te hebben aan Karel de Grote – waar hij vervolgens door Karel belegerd wordt; k) Beuerepar – klooster, verder als boven <Beuerepaer, Beuerpare>
[Beauvaes] h) Beauvais 1 [BIAUVAIS] – stad gelegen aan de rivier de Thrain 2 in Picardi, Frankrijk; i) Biauvaes – toenaam van Baudewijn van Biauvaes; i) Bevaes – stad onderdanig aan Belgies – geeft zich over aan Cesar; i) Beauvoys – toenaam en / of land van Bazin van Beauvoys;
[Bedde van Aventuren, dat] j) [West PR: Lit des Mervelles, le – var. Lis Aventureus, li] –magisch bed in Corbenic – hetzelfde als dat Bedde van Wondere 1; k) dat Bedde van Avonturen – betoverd bed in het kasteel te Cambonoyc – waarop Walewein ondanks de waarschuwing toch gaat zitten – waardoor hij op wonderlijke wijze gewond raakt en met schande beladen buiten het kasteel wordt gebracht;
Bedde vanden Wondere, dat 1 j) [West PR: Lit des Mervelles, le – var. Lis Aventureus, li] – magisch bed in Corbenic – hetzelfde als dat Bedde van Avonturen; k) dat Bedde vanden Wondere – betoverd bed in het kasteel te Corbenyc van koning Pelles waar Bohort van Gaunes een avontuurlijke nacht beleeft;
Bedde vanden Wondere, dat 2 j) correspondeert met [West VR: Lit Merlin, lo]; k) dat Bedde vanden Wondere – betoverd bed in dat Casteel vanden Wondere – gemaakt door Merlijn – waar Walewein wel in kan zitten en dus de kasteelvrouwe dan wel koningin als echtgenote kan krijgen;
Bede i) Bede – koninkrijk (samen met Parte) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Bedect Wesen a) or. Contreinte Atenance, d.i. Gedwongen Onthouding, allegorie 1 – onduidelijk is waarom Heinric ervan maakte: iemand die zijn (ware) aard verbergt – mogelijk las hij wat anders in zijn exemplaar van de Roman de la Rose – zie ook Abstinencie; e) Bedect Wesen alias Gheveinst Wesen – vrouw; g) vriendin van Valsch Ghelaet – neemt deel aan het leger van de God van Minnen – neemt Valsch Ghelaet met zich mee, pleit voor hem bij de God van Minnen omdat hij haar leven heeft gered – doodt verkleed als begijn Quade Tonghe.
Bedios a) [West VR: Bedoi(i)er – var. Bedios] – Tafelronde-ridder aan het hof van koning Artus – de variant Bedios Artus komt voor in de roman Les merveilles de Rigomer 2; e) Bedios – Tafelronde-ridder; g) verslagen door Torec (bij Miraude);
Beemen h) [BEHAI(N)GNE] – het middeleeuwse koninkrijk Bohemen 3 met als hoofdstad Praag 4 in het huidige Tsjechi; i) Behem – in het oosten van Europen; i) Byhem – koninkrijk – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Byhemlant> i) Byhem – verder als boven <[B]yhem> i) Beemen – koninkrijk – bondgenoot van de hertog van Loreynen; i) Beheym – koninkrijk – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Beheim, Beheym-lant, Beym> i) Bemen – koninkrijk van Frederick, later van Reynout; i) Beheym – land; i) Behem – land in Europen;
Beemsen, die a) de Bohemers 5; e) die Beemsen – volk; g) schieten de inwoners van Belgies te hulp in de strijd tegen Julius Cesar;
Beenaley a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: Bienalle (Goede reis); e) Beenaley – knecht van keizer Constantijn; g) brengt Seghelijn naar Rome <Beynaley, Bienaley, Byenaley>
[Begeren, die] e) Begeren – volk;
Begge a) [BEGON DE BELIN 11]; b) zoon van Hervis de Mez en Alis de Cologne –broer van Garin le Loherain en zeven zusters – echtgenoot van Biautris de Blaives – vader van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – oom van Gerbert; d) is hertog van Gascogne, verwerft later Belin; e) Begge alias die Lorrain – graaf; f) broer van Garijn – oom van Letrijs – oom van Rigaut – echtgenoot van Beatrijs – vader van Hernaut en Gerijn – oom van Girbeert – overgrootvader van Pyroen; g) tijdens de jacht gedood door mannen van Fromont – eerst (bewaakt door zijn honden) in het bos achtergelaten, vervolgens naar Lens gebracht – herkend door Fromont die de familie het lichaam eervol laat ophalen, wat toch leidt tot een wraakactie van Garijn en Girbeert <Beg, Beggen, Begs> e) Begge; f) vader van Gerijn en Ernaut – grootvader van Gelloen <Beggen> e) Begge – leenman van koning Puppijn; g) neemt Barnaerd van Naisel gevangen – brengt hem naar koning Puppijn;
Beggo a) or. Beg(g)o; e) Beggo; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof;
Beyaert j) [BAIARS] – het (wonder)paard Bayart / Beyaert – lett. Բoodbruinջ k) Beyaert – paard van Reynout – stamt af van een dromedaris – verstaat mensentaal – is geheel zwart, bijzonder groot en snel, en sterk genoeg om de vier Heemskinderen te dragen – wordt Reynout ontstolen, maar komt met behulp van Maeldegijs weer in Reynouts bezit – door Reynout als zoenoffer aan Karel de Grote gegeven – door Karel in de Oyse gegooid – breekt tot twee keer toe de molenstenen om zijn hals en klimt uit het water om bij Reynout te komen – verdrinkt uiteindelijk in de Oyse <Bayaert, Beyaerden, Beyairt, Beyert, Beiaert, Beiert, Volbeiert, Volbeyaert, Volbeyert>
Beyaerd – paard van Madelgijs, geroofd uit een vulkaan van de duivel Ranas – onoverwinnelijk, duivels paard: zwart, groot, sterk en snel <Beyaerde, Beyart> k) Beyaert – door de duivel Ramas in de gedaante van een serpent verwekt bij een dromedaris – door Malegijs geroofd van Ramas op het eiland (van) Vulcanus – vecht al trappend en bijtend mee tegen koning Karel de Grote bij Moncler – vecht mee bij de bevrijding van Eggermont – gaat mee naar Mayorcken – gaat mee om de draken van Lucifer te bestrijden – doodt Spiet bij een wedloop tegen hem met een trap van zijn achterbeen – in bewaring gegeven aan Aymijn <Beiaert, Rosbeiaert, Rosbeyaert, Rosbeyart, Volbeyaert> k) Beyart – zwart als een raaf – vermaard om zijn kracht – stamt af van een dromedaris – door Heyme aan Reynolt geschonken – door Karel de Grote gevangen en aan Rolant geschonken – met behulp van Malegysՠtoverkracht door Reynolt terugveroverd – door Reynolt aan Karel overgegeven om verzoening te bewerkstelligen – verdronken door Karel <Bayart, Beiart, Beyard> k) Beyart – wonderpaard – sterk genoeg om Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout tegelijk te dragen <Beyarde> k) Beyarde – wonderpaard van Renout;
Beieren h) [BAIVIERE] (Lat. Boiaria / Baiuvaria, Mnl. Ba(i)vier) – Beieren, in de middeleeuwse literatuur een belangrijk hertogdom met als belangrijkste hertog Naymes (zie [Nayme van Beyeren]), die hoewel absoluut loyaal aan Charlemagne aan zijn hof desondanks in staat is een onafhankelijk standpunt in te nemen – het middeleeuwse literaire Beieren 1 bezit geen vastomlijnde grenzen of hoofdstad en kan dus niet zondermeer gelijkgeschakeld worden aan het huidige Beieren 2 met als hoofdstad Mnchen 3 in Duitsland; i) Beieren – in Germania; i) Baivier – koninkrijk – aangevallen door de Saracenen – ontzet door Aubri c.s. <Baiviere> i) Beierlant – hertogdom waarheen Brutus zijn zoon wil sturen om aan de wraak van Octaviaen / Augustus te ontkomen; i) Beyeren – bondgenoten van de Herecinen in de strijd tegen Cesar; i) Bavier – hertogdom; i) Baviere – stad (gelegen in het hertogdom Denemarken [?]), waar de reus Lokefeer het wonderpaard Pennevare op de hertog verovert; i) Bayvier – hertogdom van hertog Hemelyoen van Bayviere <Ba[...], Bayviere> i) Bayvier –hertogdom – leen [?] van Vrankerike; i) Bamere – land van herkomst van Dunay van Bamere <Bamer> i) Beyeren – hertogdom van Dumaels van Beyeren <Beieren> i) Beyeren – hertogdom – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn; i) Beyeren – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – hertogdom – bondgenoot van de hertog van Loreynen; i) Beyeren – hertogdom – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem; i) Bayvier – hertogdom van Dunamel van Bayvier <Bayvieren, Ba[...]>; i) Bavier – land van herkomst van Namals van Bavier; i) Beyeren – graafschap van Baven – hertogdom van Tessolon [?] – hertogdom van Nayme <Beyern> i) Beyeren – hertogdom van Otte <Beieren> i) Bayvier – hertogdom van Namels van Bayvier <Baivier> i) Bavier – hertogdom van Naymes von Bavier, toenaam van Bertram von Bavier <Baivier, Bayvier> i) Beyeren – toenaam van Philippus van Beyeren; i) Beyeren (or. des Barres) – [verkeerd vertaalde] toenaam van Willem van Beyeren; i) Beyern – heerlijkheid van Bertram der Messagier; i) Bavier – hertogdom van Dunamels <Bayfier, Baveren, Bayvyre, [Roynyer]> i) Bavier – hertogdom van Du Naymes van Bavier; i) Beyeren – hertogdom van Naimes van Bavieren / Beyeren <Bavieren> i) Bayvier – hertogdom (van Naaman van Beyeren); i) Beyeren – hertogdom van Naaman van Beyeren; i) Beyeren – land in Garmania; i) Bayvier – hertogdom (van Naaman van Bayvier / Beyeren); i) Beyeren (or. Baioaria) – hertogdom van Naaman van Beyeren / Bayvier; i) Beyerem – de brief aan Lodewike draagt de zegels van Beyerem, Oestrike, Brandenborch en Andernaken;
Beyeren, die a) [BAIVIERE] – de inwoners van Beieren; e) die Beyeren – volk of leger uit Beyeren; f) afstammelingen van de koning van Byhem en koningin Pasca van Paura; g) nemen deel aan de belegering van Triere; e) die Beyeren – volk of leger uit Beyeren; g) verder als boven; e) die Beyere – toenaam van Naimes, de hertog van Beieren; e) de Beyer – inwoners van Beyeren; e) der Bavier – toenaam van Naymes von Bavier <Bavieren, Baviern, Bayvier> e) die Bayvier – bedoeld wordt hertog Naimes van Beieren [?] – genoemd door Karel;
[Beyersche] n) uit Beieren afkomstig; o) Beyers – gezegd van mannen;
Bekeerder Sondersen Clooster j) mogelijk wordt hier gerefereerd aan het Wittevrouwenhof 1 te Maastricht dat gelieerd was aan een klooster van de orde van St. Victor, eveneens te Maastricht; k) Bekeerder Sondersen Clooster – klooster in Maestricht, waarin Emmeke / Mariken haar intrek neemt om boete te doen <Bekeerder sonderssen cloostere>.
Becus a) or. Betis, gouverneur van Gaza ten tijde van Alexander de Grote – mogelijk dezelfde als Betijs; d) uit de Ԭiteratuurՠis een eunuch Batis 2 bekend die in 332 v.C. met hulp van Arabische huurlingen twee maanden lang het beleg van Alexander de Grote weerstond 3; e) Becus – woont te Gasa; g) in de strijd om Gasa verslagen door Alexander de Grote <Becuse>
Belesante a) or. Bellissant; e) Belesante – koningsdochter; f) zuster van koning Pepijn van Vranckrijck – echtenote van keizer Alezander van Griecken – moeder van Valentijn en Oursson; g) door haar broer Pepijn uitgehuwd aan keizer Alexander van Griecken – in Constantinopolen het hof gemaakt door een valse Ridder, die na door haar afgewezen te zijn haar van overspel beschuldigt bij haar echtgenoot – verstoten en verbannen – verblijft 20 jaar op het kasteel van de reus Faragus in Portugael totdat zij bevrijd wordt door Valentijn en Oursson dankzij Pacolet;
Belgies h) Belgies – stad die gesticht zou zijn door de Trojaan Bavo in de omgeving van het huidige Bergen / Mons 1 in Henegouwen, 2 België, maar ook gebruikt als aanduiding voor de hele regio, het koninkrijk Belgies – de stad c.q. het koninkrijk Belgies dankt zijn bekendheid vooral aan Marcus van Vaernewyck (1518-1569), auteur van Die historie van Belgies (1574), deels een bewerking van de Annales Hannoniae van de Franciscaan Jacques de Guyse (1334-1396); i) Belgies – waar de voertaal Grieks is – stad met vier naties – hertogdom van Origitorius – oninneembaar geachte stad, maar desondanks ingenomen en verwoest door Julius Cesar – het enige dat overbleef was een dorp met dezelfde naam – naamgever van Gallica Belgica – de bewoners van Belgies zijn het sterkst van heel Gallen omdat zij het verst weg wonen van de beschaafde wereld;
Belgieshaven i) Belgieshaven – ‘Soe quamen onder Julius ende onder den Romeinen alle dese steden als Nervia, Fenemars, Fanemarcuris, Dornec, Belgieshaven, Atrecht ende Terwaen.’
Belgise o) Belgise – gezegd van het leger van Belgies; Belgisen, die e) die Belgisen – de inwoners van Belgies;
Beli e) Beli – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn n van de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Bely>
Belial a) [BELIAL] 3 – Hebreeuws voor Ԯietswaardigheidլ aanduiding voor Satan [2 Korintirs 6, 15] 4; e) Belial alias Malegijs – een duivel, procureur van de hel; g) behandelt de klacht van de duivel Bleccas over Oriande – bedriegt Oriande door de gedaante van Malegijs aan te nemen – als straf naar de diepste hel gestuurd <Belyal>.
Belyas 1 a) [West PR: Belyas 1] – toegenaamd: ‘De Noir,’ b) zoon van Broads – broer van Briadan; e) Belyas – ridder – toegenaamd: Ҥie Swerteӻ f) zoon van Broadas – broer van Bryadas; g) draagt een zwarte wapenrusting – vecht samen met zijn broer tegen de Tafelronde-ridders, nadat koning Artur hen als Tafelronde-ridder weigerde – bewaakt met zijn broer de Fonteyn vanden Twee Sicamoren – overwon onder anderen Walewein, Ywein en Sarras van Logres – dodelijk verwond door Lanceloet <Belyase>
Belias 2 a) [West PR: Belyas 2] – toegenaamd: Ԭi Amo(u)reus del Chastel as Pucelesջ e) Belias – Tafelronde-ridder – toegenaamd: Ҥie AmoroiseӠ<Behans, Beliant, Beliante, Beliase, Bliant>
Belias 3 a) [West PR: Bylas]; e) Belias – ridder, n van de Sennen; g) legeraanvoerder bij Bredegan;
Belias 4 a) [West PR: Blyas] – heer van Bleodas; e) Belias – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;
Belias 5 a) [West PR: Belias 3] – toegenaamd: Ԥe Dovesջ e) Belias – hertog, in dienst van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere;
Belijn 1 a) or. de ram Belin; e) Belijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Ha Wy – ԮeefՍ van Reynaert; g) klaagt Reynaert ook aan – kapelaan, moet Reynaert zijn pelgrimsattributen overhandigen enz., weigert eerst wegens Reynaerts excommunicatie, maar doet het toch uit angst voor koning Nobel – reist mee naar Reynaerts huis, weggestuurd met een smoesje, terug naar het hof met Cuwaerts kop als Ԣriefՠ– wordt (mt al zijn familieleden) als straf aan Brune, Ysengrijn en Haersint als Ժoenofferՠgegeven <Belijns, Belin, Beline, Belins, Bellijn, Bellijns, Bellin, Belline, Belyne> e) Bellijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Olewy – Ԯeefՠvan Reynaert; g) verder als boven – had volgens Reynaert samen met Kywaert drie juwelen naar het hof moeten brengen voor de koning en koningin: ring, kam en spiegel: Kywaert gedood [?] en de juwelen gestolen [?] <Bellaert, Bellart, Bellijns> e) Bellijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Olewi – Ԯeefՠvan Reynaert; g) verder als boven <Bellijns>
Belijn 2 k) Belijn – kasteel – waar Bancelijn woont – erfgoed van Begge, later voor Pyroen; Lorreinen: fragm. VI, r. 114, 199.
Belijn 3 h) [ BELIN(S) 1] – Belin 1 in Aquitani, Frankrijk; i) Gelijn – waar Astragnus, Gandelbodus en Garinus begraven liggen; i) Belijn (or. Belinum) – waar Olivier, graaf van Genevere, en andere helden van de strijd in Spaengien begraven werden;
Belyn van Arlo e) Belyn van Arlo – hertog – baron van Vrankrich; f) echtgenoot van Karlls zuster Anfolose – oom van Emelriche <Balyn, Belin, Beline, Belyne>
Belinan van Sorgales a) [West PR: Belinant 1] – koning van Sorgales; b) broer van Tradeliant, koning van Norgales – vader van Dodinel; e) Belinan van Sorgales – koning; f) broer van koning Tradelians van Norgales; g) legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – legeraanvoerder in dienst van koning Artur tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Beliant, Beliantes>.
Belinette a) [West VR: Trevilonete]; e) Belinette – woont in Scollant; f) dochter van Gygantioen – echtgenote van Ydier van Scollant; g) eerst geliefde van, later getrouwd met Ydier – door Walewein, die haar vader had overwonnen en gedood, aan Ydier gegeven <Belinetten, Belonette>
Belis a) [West PR: Beles] – toegenaamd:’di Blois’, e) Belis – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur – toegenaamd: ‘Die Blondeӻ g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;
Belisarte a) or. Belisarte; e) Belisarte – Hongaarse; f) dochter van Josaran; g) tevergeefs verliefd op kroonprins Loys;
Bellefleure a) lett. ‘Mooie bloem.’ e) Bellefleure – Saraceense van geboorte – later koningin; f) dochter van koning Yvorijn van Mombrant – echtgenote van Buevijn jr.; g) na haar vaders verlies tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen christen geworden en getrouwd;
Belloen 1 a) vrijwel zeker een afleiding van Bel 1; e) Belloen – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden;
Belloen 2 e) Belloen – ridder [?];
Bellus a) or. Bellus; e) Bellus – koning van Phenicen; f) vader van Agenor – grootvader van Philistenes; Beloe j) [West PR: Belo] – kasteel tussen Dover en Camaalot; k) Beloe – kasteel, waar de ridders van koning Artur overnachten met het lichaam van de dode Walewein;
Belsap a) vrijwel zeker een afleiding van Bel 2; e) Belsap – god van de Saracenen; g) beschermer van de stad Akers – ook aanbeden in Orcanien en Turckien;
Belsebuc a) Bal-Zebub, 3 god van Ekron [2 Koningen 1, 2] 4 – zie ook Barlebaen; e) Belsebub – duivel; e) Belsebuc – een duivel; g) krijgt de zielen van de Saraceense doden <Belsebucs, Belsebuke> e) Belsebut – een duivel; e) Belsebuch – een duivel; g) verder als boven <Belsebc> e) Belsebuuc – een duivel; g) door toverij gedwongen Madelgijs te helpen om proviand te roven en Rosefloer van de drie Saraceense reuzen te verlossen <Belsebuc, [.]elsebuuc> e) Belzebub – een duivel; g) door toverij gedwongen om Malegijs te helpen – tracht Malegijs in het vagevuur te straffen onder andere door zich als engel te vermommen <Belsebub, Belzubub> e) Belseburk – heidense god; e) Besebuc – duivel <Besebucs>
Belsele h) waarschijnlijk Belsele 1 nabij de abdij van Boudelo in het Land van Waas, Vlaanderen; i) Belsele – waar onder een boom Reynaert en Ysengrijn ‘wapenbroeders’ werden <Besele>
Belsiss von Montisclaer a) correspondeert met (or.) Bernart de Montcler [BERNART MONCLER]; e) Belsiss von Montisclaer; f) verwant van Guweloen; g) verrader, in het gevolg van Guweloen – gedood door Ogier in Parijs <Belsin, Belsis>.
[Belus] 1 a) or. Belus, 2 Babylonische god; e) [Belus] – god en voorvader van de Perzen <Beluse>.
[Belus] 2 e) [Belus]; g) bode van Octaviaen / Augustus – meldt de dood van Quintilius <Beluse>
Benadap van Syrien a) Benhadad, 3 koning van Aram – Benadad rex Syriae in de Vulgaat [1 Koningen 20] 4; e) Benadap van Syrien; g) wil het land Samarien van koning Achab van Israhel leegroven, maar wordt met Gods hulp vernietigend verslagen – wordt na zijn onvoorwaardelijke overgave in genade aangenomen door koning Achab, dit laatste zeer tegen de zin van de profeet van Achab <Benadap>.
Benake a) in VergiliusՍ Aeneis: Benacus, vader van de stroomgod Mincius, wier namen bleven voortleven in het Gardameer (Benacus lacus) 5 en de rivier de Mincio 6 ; i) Betake – koninkrijk van koning Auletes – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Benake – koninkrijk van Amelius van Benake – verder als boven;
Benedictus a) lett. ԧezegendeլ gebruikelijke pausnaam; e) Benedictus – naam die Seghelijn bij zijn benoeming tot paus aanneemt;
[Benedictus, sent] a) correspondeert met or. Genius, een allegorisch personage dat niet in de Middelnederlandse Die Rose voorkomt – verwijzing naar Benedictus van Nursia 7 (ca. 480/490-547) (zie [sent Benoot]); d) geestelijk vader van de orde der Benedictijnen – feestdag 11 juli; e) sente Benedictus – ғonder die quade die talre tijt / Sente Benedictus vermalendijtӻ
Benewijc h) [West PR: Benoc(h)] – koninkrijk en stad van Ban de Benoc – in Gaule en Petit Bertaigne; i) Benoyc – land in Vrancrike van koning Ban van Benewijc – bezet door koning Claudas, waar deze verblijft als zijn spionnen berichten dat Lanceloet van Lac oorlog komt voeren – na koning Claudasՠnederlaag van Hestor van Mares <Benewijc, Benoyke, Beynoec, Beynoeic, Beynoic, Bonoyc, Bonoyke> i) Benewijc – koninkrijk van Lanceloet van Lac, vroeger van koning Ban – Bohort en Hestor van Maras zijn afkomstig uit het huis Benewijc – waarheen Lanceloet gaat als hij Logers verlaat – geeft het in leen aan Bohort – waar Bohort en Lyoneel worden gekroond <Benewic, Benewijcs> i) Benewijc – koninkrijk; i) Bonewick – oude naam van Borges [?] – koninkrijk en kasteel van koning Ban van Bonewijc, gelegen in Clene Bertanien – land van herkomst van Anthanimes van Bonewick en Mares van Bonewijc <Bonewic, Bonewijc, Bonewijck, Bonewyc, Bonewyck, Bonewyke>
Bengentijn a) dezelfde als Tryakel; e) Bengentijn – schuilnaam van Aliamus als hij zich in Babylon voordoet als Saraceen, zoon van de koning van Burgale;
Benyamin a) Benjamin 1 [Genesis 35, 18], 2 maar ook gebruikt als eigennaam voor zijn nakomelingen: de stam Benjamin 3; b) jongste zoon van Jacob bij Rachel, die de geboorte niet overleefde – broer van Jozef – halfbroer van Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar en Zebulon bij Lea – halfbroer van Dan en Naftali bij Bilha – halfbroer van Gad en Aser bij Zilpa; d) de stam Benjamin viel in ongenade bij de ander stammen en werd na een aanval op de stad Gibea grotendeels uitgemoord; e) Benyamin – het Huys van Benyamin; g) geregeerd door koning Roboan, en na diens dood door zijn zoon Abias;
[Benoit van Sentte More] l) Benot de Sainte-Maure, 1 auteur van onder andere de Oudfranse Roman de Troie (ca. 1160-1170), die een eeuw later vertaald, bewerkt en verrijkt werd door Jacob van M(a)erlant als die Istorie van Troyen; m) [Benoit van Sentte More] (in hs.: Suette More) – vertaalde de ‘Historie van Troje uit het Latijn in het Oudfrans <Benoet, Benoit, Benoits, Benoot, Benoyt, Benoyts, Bonoit, Bonoot van Suette More, Bonoyt, By noets>
[Benoot, sent] a) Fra. saint Thibaud, waarmee mogelijk een spotheilige (hoorndrager [?]) bedoeld is, en niet de heilige Thibaut van Provins (1033-1066) 2 – door Heinric veranderd in Benedictus [van Nursia] (zie [sent Benedictus]); d) geestelijk vader van de orde der Benedictijnen – feestdag 11 juli; e) sente Benoot; g) aangeroepen.
Benote i) Benote – toenaam van Placalifer van der Benote <der Benote>.
Benu h) mogelijk wordt bedoeld Annaba 3, Bne in het Frans, het voormalige Hippo (zie [Hypone]), in het huidige Algerije – zie ook Ypomie; i) Benu – (haven)stad in Afrike, van Agulant;
Beraerd e) Beraerd – castelein; f) vader van vijf strijdende zonen waarvan er twee gesneuveld zijn in de strijd tegen soudaen Morga[tij...] en een dochter Mabilette [?];
Berargier a) [BERENGIER DE VALENTIN 42]; e) Berargier – waard te Valencijn; g) herbergt de mannen van graaf Begge na de verdwijning van hun heer <Beragiere, Berargire, Berragiere>
die Berbie h) gelet op de context zou bedoeld kunnen zijn Borbetomagus, 1 de Keltische naam voor Worms 2 (zie Wormtze) aan de westoever van de rivier de Rijn 3 in Rheinland-Pfalz, Duitsland;
Berch des Doots h) or. Mons Mortis – gelegen nabij Campus Dolentis; i) Berch des Doots alias Mons Mortis – berg in de buurt van Belgies, waarop Cesar een drie dagen en nachten durend bloedbad uitvecht met koning Ursarius;
[Berch van Aventuren, die] k) Berch van Aventuren – kasteel van Colosus, uit zeven metalen gemaakt door de tovenaar Tarcarus – waar Flandrijs de spiegel van de jonkvrouw gaat terughalen en door Colosus wordt gevangengenomen <Berch van Aventueren, Castele van Aventueren>
[Berch van] Bulkane h) verbastering van Berg van Vulcanus, d.i. de Etna 4 (zie die Ethna) of het Liparische eiland Vulcano 5 – zie ook Vulcan en Vulcanus; i) Bulkane – exemplarisch hoge berg;
[Berch van Calvarien, die] h) Lat. Calvariae locus, lett. schedelplaats – de evangelische naam voor de heuvel Golgotha 6 te Jeruzalem [Mattheus 27, 33] 7; i) de Berch van Calvarien <berge Calvarien>; i) Berch van Calvarien; i) Calvarie – excecutieplaats <Calvarien> i) Berch van Calvarien; i) Berch van Calvarien; i) Berg van Calvarien; i) Calvarien – waar het kruis van Christus werd begraven en door Helene wordt gevonden;
[Berch van Oliveten, die] h) de Olijfberg te Jeruzalem, met aan de voet ervan de Hof van Olijven / Getsemane 1 [Mattheus 21, 1] 2; i) die Berch to Oliveten <Berge to Oliveten>; i) Berch van Oliveten; i) Oliveten – berg nabij Jherusalem; i) Oliveten – berg bij Jherusalem waar de galg staat;
Berch (van) Pan h) or. Mons Pan, het latere Mons / Bergen 3 in Henegauwen, 4 Belgi; i) Berch (van) Pan – tempelberg gewijd aan de (af)god Pan – later Berghen geheten - waarop Julius Cesar zich terugtrekt na de succesvolle uitval van Odomarcus en Galba;
der Berch van der Catten, die h) or. li mons Ԅu Chatլ bij Lausanne in Zwitserland; i) die Berch van der Catten – nieuwe naam van die Berch van der Losanen – berg bij Losanen, waar de duivelse kat leeft en later wordt gevangen door koning Artur;
Berch van der Losanen, die h) or. li mons Ԅu Lacլ bij Lausanne in Zwitserland; i) die Berch van der Losanen – oude naam van die Berch van der Catten – berg bij Losanen, waar de duivelse kat leeft en later wordt gevangen door koning Artur;
Berengier 1 a) [BERENGIER(S) 1] – mogelijk / vermoedelijk gent op Raimond-Brenger III de Barcelone (1082-1131) 5 – de variant Straelberrengier [en Straelderengier] zou volgens G.J. een vertaling (kunnen) zijn van Rayon Berengier (de Barcelonne), dat een corruptie van Raymon Berengier (de Barcelonne) geweest zou moeten / kunnen zijn; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – gedood te Roncesvalles; e) Straelderengier; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder land en Buevijn sonder baert; e) Berenger van Collen – keldermeester [?]; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale <Beringer, Berynger> e) Berugier; g) weigert Ritzart op te hangen; e) Berengier – corrupte toenaam van Sampson von (lees: und) Berengier; e) Berengier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) verder als boven <Berengiere, Berengyer> e) Straelberrengier – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; g) gedood door koning Marcelijs <Berengier, Strael Berrengier>; e) Berrengier (or. Berengarius); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle <Berengarius>.
Berengier 2 a) Berengier – zie Berengier 1; e) Berengier – heer [?] van Sent Gilijs – leenman van Yoen; e) Berengier; f) zoon van Reinout – neef van Otte; g) heeft zijn slapende [?] vader vermoord – bondgenoot van Otte en Gelloen – verliest een twee-tegen-een-kamp met Pyroet van Tolose tegen Ritsart <Berengiere>
Berengier 3 a) vermoedelijk [BERENGIER(S) 32]; e) Berengier – hertog; g) verrader – met Guwels, Macharijs en Herdreit behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – in Parijs gedood door Ogier <Begegere>.
[Berg] h) het graafschap Berg 1 met als hoofdstad Dsseldorf, 2 aan de rivier de Rijn, 3 Duitsland; i) [Lant] van den Berge – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben <den Berge> i) [Lant] van den Berge – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <den Berge>.
[Bergen] h) Bergen / Mons 4 in Henegouwen, 5 Belgi; i) Berghen – stad in Henegouwen – gebouwd op de Berch (van) Pan – in de omgeving waarvan de stad Belgies gegrondvest werd <Bergen>
Berica h) bedoeld wordt Bithyni, 6 een historische regio in het noorden van het huidige Turkije; i) Berica – oude naam van Bitinia en Migdonia – in Minder Asia; i) Beona – oude naam van Bunia en Migdonia – land in Mynder Asya;
Berine i) Berine – stad in Norwegen waar de verbannen Helene verblijft; i) Berine – stad in Norwegen waarheen de van overspel met Yoen beschuldigde Helene verbannen is;
Bern h) Bern, 1 stad en kanton aan de rivier de Aare 2 in Zwitserland – zie ook Bernier; i) Bern – een ridder uit Bern vecht met Gautier;
Bernadan a) or. Carmadam; e) Bernadan – ridder; g) bezit een kasteel van koning Artur – verpleegt met zijn zuster [?] Lanceloet van Lac als deze water uit een vergiftigde bron heeft gedronken;
Bernaert 1 a) or. Bernart de Brubant, heer van Brubant; b) oudste zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart de Pavie – broer van Beuves de Commercis, Guillaume dՏrange, Ernaut de Gironde, Garin d’Ansune, Amer le Chtif, Guibelin en vijf zusters – vader van Bertran le Paladin en Guielin; e) Bernaert; g) wordt samen met Bertram, Willem van Oringen en Roelant door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen <Barnaert>; e) [Bernart van Brabant] – baron en raadsman van Karel Meinet <Bernarde van Brabant> e) Bernhart von Brosbande; f) vader van Bernhart en Bertram den Palasyn; g) aan het hof van Karel de Grote – met Rulant, Wilhelm van Oryngen en Bertram bode van Karel de Grote aan Heyme <Bernhart> e) Bernaert; g) met Roelant, Willem van Oringen en Bertram boodschapper van Karel de Grote aan Aymijn van Dordoene;
Bernaert 2 e) Bernaert; g) vertelt koning Savary welke zes koningen hem belegeren <Bernaerde>.
Bernaert 3 e) Bernaert – graaf; f) verwant van Gelloen; g) bondgenoot van Otte;
Bernaert 4 a) or. Gernars; e) Bernaert – koning van Cretenlande; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Bernaerd>.
[Bernaert] 5 e) Bernhart; f) zoon van Bernhart van Brosbande – broer van Bertram den Palasyn;
[Bernaert, sent] a) de heilige Bernardus van Clairvaux 1 (1090-1153); b) zoon van Tescelin le Saur en Aleth Montbard; d) stichter en eerste abt van het Cistercinzer klooster van Clairvaux (gesticht 1115), streng asceet en kerkleraar, bijgenaamd Ԥoctor mellifluusՠ(de honingvloeiende leraar) – feestdag 20 augustus; e) sinte Bernaert – aangeroepen bij het nemen van afscheid: ҳinte Bernaerts geleye moet bi u sijn sint Jans vrientschap ende sint Geertruyts minneӠ– de naam van Bernaert komt hier uit de lucht vallen, gebruikelijk(er[?]) lijkt J(oh)ans geleide en Geertruis minne [MNW s.v. GELEIDE en MINNE] <Bernaerts> e) sente Bernaerde; e) sant Bernhart;
Bernaert van Naisel a) or. Bernard de Naisil; b) oom van Fromont de Lenz; e) Bernaert van Naisel; g) probeert met Lancelijn van Verdun de uit Parijs terugkerende Girbeert c.s. te overvallen; e) Barnaerd van Naisel; f) oom van Fromont; g) verrader – gevangengenomen door Begge, opgesloten bij koning Puppijn – haalt koning Puppijn over om de belegerde, maar machtige Fromont te rehabiliteren <Barnaerd, Barnaerde, Barnaert>.
[Bernaert van Nublis] a) or. Berardus de Nublis; e) Berraert van Nublis; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle <Berrardus van Nublen>.
Bernardt e) Bernardt – heer van Cabiere in Aragon; f) zoon van Odon van Lusignen – stiefzoon van de koning van Aragon <Bernard>.
[Bernart] e) Bernhart – graaf; g) adviseert de emir van Babilonien om Floyris en Blantseflur te laten leven;
Bernart van Britanyen e) Bernart van Britanyen – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
[Bernart von Mondisdier] a) or. Berart de Mondidier; b) zoon van Thierri dՁrdane; e) Berandis – ridder van Karel Meinet; f) zoon van Dederich van Ardanien <Berandes, Berant, Berant van Mundesteyr> e) Bernhart von Mondisdier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer; e) Bernhart von Mundisdiere; g) aan het hof van Karel de Grote – weigert Ritzart op te hangen; e) Belard van Mondidier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) verder als boven <Belarde>
[Bernart van Pavye] a) or. Gerart dՅspanie, var. Bernart de Pavie – leenman van Girart de Vienne; e) [Bernart van Pavye] – dienaar van Gerart van Vyane <Bernarde van Pavye, Bernart>
Bernd e) Bernd; g) aan het hof van Karel de Grote;
Bernier, der a) de man uit Bern (zie Bern); e) der Bernier;
Bernisse i) Bernisse – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;
Berote j) in Vergilius’ Aeneis: Ԩet hooggelegenՠButhrotum in Epirus in het noordwesten van Griekenland, koninkrijk van Helenus en Andromache – mogelijk contaminatie met Epirus (zie Epiros); k) Pierote – burcht in Chaone – waar Helenus en Andromata heersen, als Eneas van Troyen c.s. daar strandt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Berote – berg in Epyeren, waarachter de havenstad Chaoene ligt;
Berri 1 h) het graafschap dan wel hertogdom Berry 1 in het midden van Frankrijk met als hoofdstad Bourges 2 – zie ook Batrangijs; i) Berri – stad of kasteel; i) Berry – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Berie – toenaam van Welter van Berie, van Fuckart van Berrien en van Huge van Berny <Berny, Berrien> i) Berry – hertogdom van Jan van Berry / Vranckerijcke; i) Berri alias Deserte – met de stad Borges waar de kinderen Ambrosis / Pandragoen en Uter heen gevlucht waren; i) Barrij – hertogdom, toenaam van Willem van Barrij; i) Berry – vorstendom van Lambrecht; i) Berri – hertogdom – de hertog van Berri bemint tevergeefs de hertogin van Pontieu en wordt verslagen door Saladijn in tweekamp om haar; i) Berry (or. Bituricas) – prinsdom van Lambrecht; i) Berry – land in Gallen; i) Barry – hertogdom dat met koning Artus van Bertangien samenspant tegen Vranckrijck en koningin Barthem;
Berri 2 h) gelet op de context ҂erri, Aspere und Denant, [...] Namur [...] und Ludeck [...] und HoyӍ zou Berri in Walloni gelegen moeten zijn en niet gedentificeerd mogen worden als Berri 1, maar mogelijk als Beauraing 1 of Beringen 2; i) Berri – ҬandӠdoor Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen;
Bersabea a) Batseba 3 [2 Samul 11, 3] 4; b) echtgenote van Uria – later echtgenote van koning David – moeder van een kind dat kort na de geboorte stierf en Salomo; d) voor wie David na een verkwikkend middagslaapje in grote lust ontbrandde toen hij haar vanaf zijn dak in de tuin een bad zag nemen, waarna hij haar ontbood en dadelijk besliep – toen het kind kort na de geboorte als straf van God stierf, troostte David haar door opnieuw een kind bij haar te verwekken – toen Davids vierde zoon Adonia zich de koninklijke macht had toegeigend, slaagde zij erin de oude David aan zijn belofte te houden dat Salomo koning zou worden; e) Barsabee; f) moeder (met David als vader) van Salomon; g) voorbeeldige vrouw omdat zij haar vertoornde echtgenoot zachtmoedig kon stemmen; e) Bersabea; f) echtgenote van Urias – geliefde van David; g) exemplarisch overspelige vrouw;
Bersele h) vermoedelijk het huidige Beersel 5 ten zuiden van Brussel in Belgi, dat destijds inderdaad Bersele heette; i) Bersele – toenaam van Heile van Bersele en Hughe van Bersele <Beersele>.
[Bertaengie] 1 h) or. (Petite) Bretaigne / Bertaigne (la Menour) – Bretagne 1 in het noordwesten van Frankrijk – niet altijd te onderscheiden van (Groot-)Brittanni (zie Bertaengie 2) – hetzelfde als Armorike – zie ook die Bertoene 1 en [Wilde Britanien] – zie ook Blatoene; i) Baertanien – hertogdom in Gallen c.q. Gehaerde Gallia / in het noorden van Gallen c.q. (wel) Gheclede Gallen – onderworpen aan Alexander de Grote <Bartangen, Bartanien, Bertaengen, Bertanien, Carcaengen>
Bartangen – toenaam van Salomon van Bartangen; i) Bertaenge – landstreek; i) Britangen – hertogdom; i) Bartaenge – land van herkomst van een page <Bartaengen> i) Bertangen – nieuwe naam van Armorike – de inwoners heten Bertone – Julius heeft een schatting op Bertangen ooit met geweld verkregen – waar koning Artur Richoen heeft verslagen – waarin Sint Michiels Berch ligt; i) Clene Bartanien – land van herkomst van Ymeine; i) Betaengien – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Britanyen – land van Bernart van Britanyen – toenaam van Salomon van Britanyen – koninkrijk van Aristannus – door Karel Meinet aan Fuckelmet gegeven bij diens huwelijk met Marmorinen <Britanien, Brytanien, Brytania> i) Bretanien – koninkrijk <Britanien, Bretanyen, Bretaignien> Meluz; i) Clene Bertanien – landstreek – aan de andere kant van de zee gelegen (vanuit Bertanie) <Bertanien Clene, Britanien Clene, Clene Bertaengen, Clene Britanien, Cleyne Britanyen, Klein Bertanien, Klein Britanien, Kleine Bertanien, Kleine Britanien> i) Brytanyen – land van herkomst van Salomon; i) Brytaengien – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen; i) Bertaengen – hertogdom van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Bartanghen – Ҵusschen Bartanghen ende PollanenӍ – geografische beeldspraak voor ԯveralջ i) Brytangen – toenaam van Salmon von Brytangen; i) Portaengen – Ҵusschen Portaengen ende PolanenӠ– geografische beeldspraak voor ԯveralՠ– vrijwel zeker corrupt, de meest waarschijnlijke oplossing lijkt een contaminatie van Portugale en Bertaengen – in een specifiek Hollandse tekst zou Portengen in Utrecht bedoeld kunnen zijn; i) Bretaignen – koninkrijk van Salomon van Bretaignen / Bretanien <Bretanien>
i) Britanien – koninkrijk van Astragnus; i) Bertaengen – land in Gallen / Vrancrycke <Bortaengen, Cartanien> i) Britanien (or. Britannia) – koninkrijk van Arastagnus; i) Bertangien – koninkrijk van Artus van Bertangien <Bartangien, Bartanien, Bretangien>.
Bertaengie 2 h) or. (Grant) Bretaigne – (Groot-)Brittani 1 d.i. Engeland inclusief Wales – volgens de legende gesticht door Brutus – niet altijd te onderscheiden van Bretagne het noordwesten van Frankrijk (zie [Bertaengie] 1) – zie ook die Bertoene 2, dat Bertoens en [die Historie van Britaengen] – zie ook Bloye en Engelant; i) Baertanien – sommige inwoners zijn dom, omdat zij geloven in de wederkomst van koning Artur; i) Bertaengie – het land van koning Artur <Bertaengen> i) Bretanie – oude naam van Inghelant – waar Brutus naartoe is gegaan; i) Brytanigen alias Engelant – koninkrijk van Utegier, later van Pandragoen, daarna van Uter Pandragoen, uiteindelijk van Artur <Britaengen> i) Bertaengen – land waar Reynout beweert geboren te zijn; i) Grote Bertangen – waar grote rouw heerst over de vermeende dood van Lanceloet van Lac – waar Helizeers is geweest <Grote Bertaengen, Groten Bertangen> i) Bertangen – buurland van Vlaendren <Bertanien> i) Grote Bertangen – waar Galaat het Graalavontuur zal meemaken – waar Joseph van Aromathien en Josep zijn geweest; i) Bertangen; i) Bertangen – waarheen Walewein vertrekt nadat hij de vrede tussen de koningen van Arragoen en Portegale heeft doen sluiten; i) Grote Bertangen – koninkrijk van koning Artur; i) Bertangen – waarheen de Graal is gebracht; i) Bartaenge – koninkrijk van koning Artur <Bartaengen> i) Bertanie – koninkrijk van Artur – aangevallen door de Sennen onder leiding van diverse koningen – overwint uiteindelijk – eigenlijk ln van Rome – door keizer Lucet van Rome vergeefs aangevallen <Bertanien, Bertanien lant, Britanie, Britanien, Britanyen, Britius dlant, Brytanie, Brytanien, Brytanien lant, Brytannyen, Groet Bertanien, Grote Bertanien, Groten Britanien> i) Bertangen – koninkrijk van Artur <Bertaengen> i) Bertangen – koninkrijk van Artur – aangevallen en geplunderd door de koning van Yrlant <Bartangen> i) Bertange – waarheen (in Engellant) Charloet door Karel de Grote wordt gestuurd; i) Bertange – land, waar strijd werd geleverd over de opvolging van Uterpandragoen en die van Lot <Bertangen> i) Britanien – waar de vermomde Reynolt beweert geboren te zijn; i) Bartaengen (or. Bretaigne) – koninkrijk van koning Artus van Bartaengen, Bertaenghe, [Bertaengie] 3 h) exacte identificatie onzeker: Klein- dan wel Groot-Brittanni (zie Bertaengie 1 & 2); i) Bertaengen – land door Cesar veroverd, waar men de Үederduitse spraecӠniet verstaat; i) Bartaengien – land van herkomst van een zeer sterk ridder;
[Bertanienlantsee, die] h) Lat. Oceanus Britannicus – het Kanaal, 1 zee tussen Frankrijk en Groot-Brittanni – hetzelfde als [die Bracten See] –i) Bartanienlantsee – zee tussen Frankrijk en Engeland;
[Berte] 1 a) Berthe 2 ( na 828); b) dochter van Karel de Grote en Hildegard – zuster van Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Gisela en Hildegard; e) Berga; f) dochter van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – zuster van Charlot, Pippijn, Lodewijc, Rotruyt en Gilla; e) Bergas; f) middelste dochter van Karll Meynet en Hildegart;
Berte 2 a) or. Berte – literaire dochter; b) dochter van Berte en Pepijn – zuster van Karel de Grote – echtgenote van Milon dՁnglers en later van Ganelon; e) Berte; f) zuster van Karll Meynet – echtgenote van Mile van Ingelheym – moeder van Rolant en Baldewin <Berta, Berten>
Berte 3 e) Berte; f) dochter van Florant – halfnicht van Pepijn – peetdochter van koning Karel van Vrankerike; g) tevergeefs bemind door Pepijn <Berten, Bertine>
[Berte metten Breden Voeten] a) Bertrada 1 c.q. Berthe au Grant Pied; b) dochter van Charibert van Laon – echtgenote van Pepijn III de Korte – moeder van Karel de Grote; e) Beerte; f) dochter van Florijs en Blancefloer – pleegdochter van Symoen en Constance – echtgenote van Pippijn van Vranckerike; g) door haar min Margiste verraden <Beerten> e) Baerte metten Breden Voeten; f) dochter en enig kind van Floris en Blancefloer – echtgenote van Puppijn – moeder van Kaerle van Vrankerike; e) Beerte; f) dochter van Floris en Blancefleur – echtgenote van Pippijn – moeder van Kaerle; e) Berta Ganpiet [lees: Granpiet] alias Bertrada; f) dochter van de koning van Hongerien – echtgenote van Puppijn die Cleyne – moeder van koning Karel die Grote; e) Bertrada alias Berta Ganpiet; f) dochter van de koning van Hongerien – echtgenote van Puppijn die Cleyne – moeder van koning Karel die Grote; e) Berte van Vranckriche; f) echtgenote van Pippyn – moeder van Karll Meynet; e) Berthe met de Groote Voeten – koningin van Vrancrijc; f) echtgenote van Carel de Groote – moeder van Alix; e) Barthem – koningin van Vranckrijck; f) echtgenote van koning Pepijn van Vranckrijck – moeder van Carolus alias Carel de Groote – peetmoeder van Oursson; g) ten onrechte door Pepijn verstoten, maar dankzij God en Pepijns heren weer in genade aangenomen – ten onrechte verstoten door keizer Alexander van Griecken na beschuldigd te zijn van overspel door een valse ridder die haar zijn liefde verklaarde, maar waar zij niet op in ging – met wie koning Artus van Bertangien wil huwen als hij denkt dat Pepijn in gevangenschap gestorven is, om zo koning van Vranckrijck te worden – vlucht naar Lions – wordt [met vergif] gedood door haar oude ԫameniersterլ die zich heeft laten omkopen door Hanefroy en Hendrick <Barthe, Berthem>.
Bertelay die Rode a) or. Bertolai, toegenaamd Ҭe Rousӻ e) Bertelay die Rode – verrader, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) wreekt de dood van zijn neef door een ridder te doden, veroordeeld door de raad van koning Leodegan omdat hij zijn geschil niet voor de rechter (d.w.z. de koning) heeft gebracht – vertrekt in wrok en verblijft bij de ԶalsceՠJenover <Bertalie, Bertelay, Bertelaye, Bertelayen>
Bertelute van Perssen e) Bertelute van Perssen – Saraceense, woont in Sormosane in Persen; f) echtgenote van de sultan van Persen – moeder van koning Antenor van Spaengien, koning Glutifax van Alexandrien, Jolente en de reus Makebeer; g) met een groot leger aanwezig bij de belegering van Rotsefluer – tijdens huwelijksfeest van Synageel en Jolente gedood door Malegijs <Berteluite, Berteluten>.
Berthamas e) Berthamas; g) geheime geliefde van Lucrecia – aanwezig bij en medeplichtig aan het verraad door Lucrecia en de vernedering van Virgilius – gestraft door Virgilius die hem voor aller ogen als een naakte zot met modder naar de eveneens naakte Lucrecia laat gooien;
[Bertijn, sent] a) de heilige Bertinus 1 ( ca. 700), abt van het Benedictijner klooster Sithiu, het latere Sint-Omaars – zie ook [Sent Bertins]; d) feestdag 5 september; e) sente Bertijn – heilige;
Bertoene, die 1 a) de Bretons, inwoners van Bretagne (zie [Bertaengie] 1); e) die Baertoene – de inwoners van Baertanien; e) die Bertoene – volk; g) hebben vete met de Normanne, waarin Karel de Grote verzoening bewerkstelligt – raadslieden van Karel de Grote bij het proces tussen Yoen en Otte; e) die Bertoene – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Bertoene – volk; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Bertone, Bert[onge]; e) die Britoenen (or. Britannes); g) aan wie Karel de Grote het land van Navarre als beloning gaf als zij daar wilden blijven <Brytoenen>.
Bertoene, die 2 a) de Britten – zie ook Bertaengie 2; e) die Bertone – volk of leger uit Bertangen; g) verslaan de Romeinen, die hen voorheen laf noemden <Bertoene, Bertonen>; e) die Bertoene – volk of leger uit Bertanie; g) strijden tegen de Romeinen <Britune, Brytone> e) die Bertoenen – volk of leger uit Bertangen – onderdanen van koning Artur; e) die Bertoen – samen met Friesen, Scotten en Engelsch mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen <Berton, Britoene>
[Bertoens, dat] n) het Brits – taal – zie ook Bertaengie 2; o) Bartaens – taal die gesproken wordt in Bertaengen – taal die Reynout bij de paardenrace van Karel de Grote spreekt om niet herkend te worden <Bertaens> o) Bertoens <Brytoens>; o) Brytons – gesproken door de vermomde Reynolt en Malegys;
[Bertout metten Langen Vingeren] e) Bertolt mitten Langen Vingeren – dorpeling; g) neemt deel aan de aframmeling van Bruyn; e) Bertout mitten Langen Vingeren – correspondeert met [Ludolf metten Crommen Vingeren – dorpeling; g) verder als boven;
Bertram 1 a) or. Bertran; b) zoon van Naimes de Baviere; e) Bertram; f) zoon van Dunay van Bamere – broer van Ridsier; g) wordt samen met Bernaert, Willem van Oringen en Roelant door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen <Bartram> e) Bertram – ridder van Karel Meinet; g) bode van Karel Meinet; e) Bertram von Bavier; f) zoon van Naymes von Bavier – neef van Ogier; g) als gijzelaar voor Ogier bij Karel de Grote achtergebleven – draagt tegen Ogier en Blanckards leger de Oliflamme – doodt op lafhartige wijze Reynier (die niet tegen Ogiers verwanten wil vechten) en wordt daarom door Ogier gedood <Bertram, Bertrame, Bertramen, Bertrams> e) Bertram; g) met Roelant, Willem van Oringen en Bernaert bode van Karel de Grote aan Aymijn van Dordoene <Bertrande> e) Bertram der Messagier – heer van Beyern; f) zoon van Dunamels von Bavier – broer van Rytschier; <Bertram, Bertram von Massagier>
Bertram 2 a) mogelijk dezelfde als Bertram 1; e) Bertram – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat met Aymijn van Eggermont mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden;
Bertram 3 a) or. Bertand / Bertrans; e) Bertram – graaf van Poitiers; f) zoon van graaf Heinric van Poitiers – broer van Swane alias Blancke – stiefbroer van Raymondijn <Bertrand, Bertrant>
[Bertram] 4 a) or. Bertrand; e) Bertrant – koning van Anssay; f) eerste zoon van Anthonis en Kerstine – broer van Lochier – echtgenoot van Melidee van Anssay <Bertram>
Bertram 5 a) or. Bertrand; e) Bertram – ridder uit Enghelandt; g) krijgt gratie van Rijckaert zonder Vreese op voorwaarde dat hij de gekwetste Amoureusen van Galles en de andere gewonden zal escorteren naar Enghelandt;
Bertram 6 e) Bertram; g) metgezel van Gernout;
Bertram den Palasyn a) or. Bertrant le Paladin / li Palazin – palazin betekent zoveel als aan het paleis verbonden; b) kleinzoon van Aimeri de Narbonne – zoon van Bernard de Brubant; e) Bertram den Palasyn; f) zoon van Bernart von Brosbande – broer van Bernhart – vader van Gerhart en Ganelin; g) met Rolant, Wilhelm van Oryngen en Bernhart bode van Karel de Grote aan Heyme <Bertram, Bertramm>.
Bertram van Sessune a) or. Bertrand de Soissons; e) Bertram van Sessune – Frans ridder;
Bescudde, ten j) or. la Rescouse, lett. de bevrijding (van een gevangene) k) ten Bescudde – kasteel van koning Ventres van Garlot op zes mijlen van Garlot – ooit toevluchtsoord van koning Vertegier – waar koning Ventres zijn echtgenote en twee zoons met de drossaard heenstuurt, maar waar zij worden opgewacht door de Sennen;
[Besloten Eilanden, die] h) or. les Lontaignes Illes, van koning Clamadeu (later veroverd door Galehot) – hetzelfde als die Verre Eilande en [die Vremde Eilande]; i) [die Besloten Eylanden] – land van herkomst van koning Clamedijn van den Beslotenen Eylanden <van den Beslotenen Eylanden>
Bessus a) Bessus 1 (4e eeuw v.C.), satraap van Darius III Codomannus; e) Bessus – later koning van Bacteren; g) Perzisch legeraanvoerder – n van de moordenaars van koning Daris van Percen – vlucht naar Bacteren – na gevangengenomen te zijn door Alexander de Grote uitgeleverd aan Darisՠbroer Exateus en gehangen <Bessuse>
Bestoc j) or. Bestoc, kasteel in Gaule; k) Bestoc – kasteel van Frole, met Rolants Eylant <Bestor>
Bethania h) Betani, 2 dorp op de Olijfberg in Jeruzalem [Mattheus 21, 17] 3 –woonplaats van Simon de Melaatse; i) Bethanien – waar Jezus Lazarus uit de dood verwekte; i) Bethania – woonplaats van ԓymon die lazarus wasլ verbetering door Jacob van M(a)erlant van zijn Oudfranse bron; Graal & i) Bethanie – waar in het huis van Symon Maria Magdalene Jezus van Nazareths voeten zalfde <Betanien, Bethanien>.
Bethlehem h) Bethlehem 4 in Judea, het huidige Bayt Lahm 5 op de Westelijke Jordaanoever – volgens de canonieke en deuterocanonieke evangelin de geboorteplaats van Jezus van Nazareth [Mattheus 2, 1] 6 – waar de moord op de Onnozele Kinderen plaatsvond [Mattheus 2, 16] 7; i) Bethelehem – stad – waar de zoon van God geboren werd; i) Betlehem – nieuwe naam van Effrata – geboortestad van Jezus van Nazareth; i) Bethleem – geboorteplaats van God; i) Bethleem – geboortestad van Jezus Christus; i) Bethleem – geboortestad van Jezus Christus – waarheen keizer Augustus al het volk ontbood om daar belasting te betalen <Bethlehem>; i) Bethleem – waarheen de Drie Koningen dankzij een ster gevoerd werden; i) Bethlehem – bedevaartsoord; i) Bethleem –stad nabij Jherusalem, waar sinte Jheronimus woonde;
Betijs a) or. Betis, graaf van Gadres – mogelijk dezelfde als Becus; e) Betijs – ridder; f) jongste zoon van Gadefeer van Larijs – broer van Gadifeer van Pheson en Phesonie – neef (zoon van de broer) van Cassamus van Larijs; g) strijdt mee tegen Claris van Indie – verliefd op Ydorus – koning in het Koningsspel <Betis, Betise, Bertrijs, Bettijs> e) Betijs <Betise>.
Betius a) or. li vertuos reis de Frise – Զertuosՠis door de vertaler abusievelijk opgevat als eigennaam; e) Betius – koning van Pryse; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Betulia h) Betulia 1 in Judea [Judith 6, 7] 2; i) Betulia – stad – woonplaats van Judit, belegerd door Olifernes;
Betune[.] a) zoals het er staat is niet de plaats Bthune 3 in Artois, Frankrijk bedoeld, waarheen de broer zich zou willen begeven; e) Betune[.]; f) broer van Sibeli; g) begeeft zich met zijn moeder naar Ongherien als hij hoort van Sibeliճ vermissing;
Beufloer a) or. Esclarmonde – verbastering van beaufleur, lett. mooie bloem; b) echtgenote van koning Sorgalant van Monbrant – later echtgenote van Vivien; e) Beufloer – Saraceense van geboorte; f) dochter van koning Yvorijn en Oriande – geliefde, later echtgenote van Vivien – moeder van Aymijn; g) Christen geworden – vlucht naar Eggermont, daar belegerd door haar vader – sterft na de dood van Vivien van verdriet of waanzin; e) Benfluer – Saraceense van geboorte; f) dochter van koning Yvorijn van Mombrant 3 – zus van koning Yvorijn (jr.) van Mombrant 4 – pleegmoeder van Vivien van Mombrant – echtgenote van Vivien van Eggermont – moeder van Aymijn van Eggermont; g) begeerd door de sultan van Persen maar verliefd op Vivien – reist zwanger naar Eggermont – wordt daar belegerd door haar vader, maar door Spiet en Vivien c.s. bevrijd – trouwt (na achttien jaar) eindelijk met Vivien – sterft van verdriet bij de aanblik haar bij Mayorcken gestorven echtgenoot – eervol begraven in Eggermont;
Beverwijc h) Berwick-upon-Tweed, 1 havenstad aan de rivier de Tweed 2 en de Noordzee, en graafschap in Northumberland, Schotland; i) Beverwijc – stad in Bertaengen waar de van gedaante veranderde Reynout beweert geboren te zijn;
Biblis a) Byblis 3; b) in OvidiusՠMetamorphoses, boek IX een dochter van Miletus en Cyanea – tweelingzuster van Caunus; d) sterft van verdriet en waanzin wegens haar onbeantwoorde incestueuze liefde voor haar broer Caunus en verandert in een bron in het bos; e) Biblis – in hs.: Biblio; g) verblijft in de hel – exemplarische zelfmoordenaarster; e) Biblis; g) verder als boven; e) Biblides; f) dochter van Miletus en Tyana – zuster van Caumis; g) vat een brandende incestueuze liefde op voor haar broer Caumis en schrijft hem dat in een brief – wordt wanhopig als zij verneemt dat Caumis voor haar gevlucht is en hangt zich op in het bos;
Bycias a) or. Bitias; b) broer van Pandarus; e) Becias – brugwachter [?], reus; f) broer van Pandarus; g) bewaakt samen met zijn broer de burcht Albane voor Eneas – door Turnus gedood; e) Lucias; f) broer van Pandarus; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – in de strijd met Turnus gedood (door een geslingerde steen); e) Bycias – Trojaan; f) broer van Pandarus; g) verder als boven;
Bien Argent a) lett. mooi zilver(kleurig); e) Bien Argent – heraut; g) gaat voor de borchgraaf van Couchi naar Mazebrouc om hem een ultimatum te stellen en hem uit te dagen een gevecht aan te gaan <Bien Argente>,
Biencorant j) lett. snel lopend; k) Biencorant – paard van Florigout – goed en sterk, vecht (bijtend) soms mee;
Biestervelde h) sprekende (spot)naam voor een armoedig bestaan, maar ook gebruikt als toponiem al is onduidelijk vanaf wanneer; i) Biestervelde – exemplarisch arme plaats;
Bylaus a) or. Bliant; b) broer van Belinan; e) Bylaus – ridder, dwerg, heer van het Witte Casteel; f) broer van Oelyaus; g) houdt met zijn broer de waanzinnige Lanceloet van Lac vast in het Witte Casteel nadat Genevre hem van het hof heeft gestuurd <Bilaus>
Bile h) or. Lide / Libe, var. Bile – vermoedelijk de fictieve Saraceense stadstaat Bile(s) in Spanje, en niet Lydi in Klein-Azi (zie Lidia) of Libi in Noord-Afrika (zie Libia 1) – zie ook Lybe; i) Bile – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Byle> i) Bile – koninkrijk van Clarijn, n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand;
Byrbius a) bedoeld is Virbius (lett. hij die tweemaal man is) uit Ovidius Metamorphoses, – maar de spelling Birbius kan ԉtaliaansՠen dus correct zijn; e) Byrbius alias Ypolitus; g) schuilnaam door Dyana gegeven aan de door haar geprotegeerde en incognito gemaakte Ypolitus;
Birdon i) Birdon – graafschap van Richart van Birdon;
Bisance h) Byzantium, 1 historische stad in Thraci – later Constantinopel geheten, het huidige Istanbul 2 in Europees-Turkije; i) Bisance – havenstad in het koninkrijk Traetsen – later Constantinoble genaamd <Bisancen>
Biscaye h) Vizcaya / Biskaje, 1 provincie in Spaans Baskenland met als hoofdstad Bilbao 2; i) Biscaye – waarlangs de koning van Vranckrijc met zijn leger Spaengien binnentrekt om de koning van dat land te helpen; Jan Parijs: fol. A4r; i) Bisscayen (or. tellus Biscaiorum) – koninkrijk; i) Boschayen – exemplarisch ver weg;
[Bitborch] h) Bitburg 3 in Rijnland-Palts in het zuidwesten van Duitsland; i) Vitborch – stadje, vier mijl van Triere; i) Biddeburch – stadje, verder als boven;
Biteluus a) lett. luizenbijter; e) Biteluys – aap; f) oudste zoon van Mertijn en Rukenauwe – broer van Vuylromp en van Hatenete – neef van Reynaert – neef van Atrote Quante (en Slieve); g) nogal handig in het vlooien – staat borg voor Reynaert bij de tweekamp – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Byteluys> e) Biteluus – aap; f) oudste zoon van Mertijn en Rukenau – broer van Vuyl Romp en Hatenet – neef van Reynaert – neef van Aelcrotte (en Quantes Kyeve); g) verder als boven <Bitelmuus, Bitelmuys, Bitteluus>.
Biteremsen h) Bziers 4 aan de rivier de Orb 5 in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk; i) Biteremsen – n van de vijf steden waar Karel Meinet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen;
Bitifoers a) or. Epistrot; e) Bitifoers – afkomstig uit Botine; f) neef van Boetes; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Bitijn a) afgeleid van Bithynus (zie Bitinus); e) Bitijn – Saraceense koning van Bitania; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Bitijn – heidense koning; e) Bitrijn – heidense koning van Bitima; e) Bitijn – Saraceense koning van Bytnia; <Bintijn>
Bitinia h) Bithyni 1 in Klein-Azië, historische regio in het noorden van het huidige Turkije – hetzelfde als Botine; i) Bitinia – huidige naam van Migdonia en Berica, hetzelfde als Meerre Frigia – land in Minder Asia, met een stad van dezelfde naam – vernoemd naar koning Bitinus; i) Bitania – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Bitijn – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Bitima – Saraceens koninkrijk van Bitrijn; i) Bytnia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Bitijn –i) Bunia – huidige naam van Migdonia en Beona, hetzelfde als Meere Frigia – land in Mynder Asya – genoemd naar koning Bittinus <Licinia>.
Bitinus a) or. Bithynus – zie ook Bitijn; e) Bitinus – koning van Bitinia; g) naamgever van Bitinia <Bitine>; e) Bittinus – koning; g) verder als boven <Bittine>.
Bywene e) Bywene; g) gedood in de slag bij Runtzevale;
Bizancien h) Besanon 2 aan de rivier de Doubs 3 in Franche-Comt, Frankrijk – ten tijde van Julius Caesar Vesontio geheten, en de hoofdstad van de Sequani; i) Bizancien – stad in Vrancrijc, gelegen aan de rivier de Seyn <Bizanten>.
Blaaris a) or. Blaaris; b) petekind van Bohort de Gaunes; e) Blaaris – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Bohort en van koning Artur; f) petekind van koning Bohort van Gaunes; g) standaarddrager in Carmelide – tijdens toernooi te Logres verslagen <Balarus, Baryt, Blaaul, Bloaris>
Blakie h) or. Blaqui, koninkrijk – mogelijk wordt bedoeld Walachije in het huidige Roemeni; i) Blakie – koninkrijk samen met Bulgerie (or. Hongherie);
Blancefloer 1 a) Blancheflor – lett. witte bloem (lelie) – exemplarische geliefde van Floire; b) moeder van Berte au Grand Pied – grootmoeder van Charlemagne; e) Blancefloer – vrouwe van Spanien; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Blancefloer – koningin van Hongherien; f) echtgenote van Florijs – moeder van Beerte <Blencefluere> e) Blantseflur; f) geliefde en latere echtgenote van Floyris; g) opgesloten in de toren van de emir van Babilonien – listig gevonden door Floyris – uiteindelijk samen vrijgelaten door de emir <Blantseflure, Blantseflures> e) Blancefloer; f) dochter van een Christen slavin van de heidense koningin van Spaenge – geliefde en latere echtgenote van Floris – moeder van Baerte metten Breden Voeten – grootmoeder van Kaerle van Vrankerike; g) door de koning van Spaengien verkocht aan de emir van Babylonien om de verhouding tussen haar en Floris te beindigen – opgenomen in de harem van de emir van Babilonien – bevriend met Claris – uit de harem bevrijd door Floris <Blancefloere, Blancefloeren, Blanchefleur> e) Blancefleur – latere koningin van Spaengien; f) dochter van een Christen slavin van de heidense koningin van Spaengien – geliefde en latere echtgenote van Floris – moeder van Beerte – grootmoeder van Kaerle – vriendin van Claris; g) verder als boven <Blancefluer, Blancfluer>.
Blancefloer 2 a) or. Blancheflor – lett. witte bloem (lelie); b) zuster van koning Marc van Cornwall – geliefde van Rivalen – moeder van Tristan; d) exemplarisch ongelukkige vrouw; e) Blancefloer; g) exemplarisch mooie vrouw Ҥie in Baertanien met Tilenrise was ontfarenӻ
Blancefloer 3 a) or. Blanchefleur – lett. witte bloem (lelie); b) dochter van koning Thierry van Maurienne; d) beoogde bruid van Garin le Loherain, maar door koning Pepijn ingepikt; e) Blanchefloer; f) echtgenote van Pepijn; g) steunde de Loreinen;
[Blancefloer] 4 e) Blensefluer; f) echtgenote van Prides – moeder van Seghelijn – zuster van een dwerg; g) heimelijk Christen – staat Seghelijn bij zijn geboorte af vanwege de voorspelling dat hij zijn ouders zal doden – gedood door Seghelijn <Blansefluer, Blansefluere, Blensefluere, Blenseflueren, Blenseflure, Blensefluyer, Braffeluer, Braffeluere>.
Blancefloer van Beauraparen a) or. Blancheflor, vrouwe van Biau Repaire – ontleend aan Chrtien de TroyesՠConte du Graal; b) geliefde van Perceval; e) Blancefloer van Beauraparen; g) exemplarisch mooie vrouw;
Blancemont k) Blancemont alias Fort – kasteel van Miraude, waar de gouden diadeem van Mariole is;
[Blanchegarde, die] j) or. Blanche Garde, kasteel; k) de Blanchegarde – kasteel in Witte Lant;
Blandas h) or. Bauduc, een grote stad op een rots vanwaar men bij helder weer 100 mijl de zee kan over zien – met een haven – 4 dagreizen verwijderd van Babyloine – zie ook Baldach; i) Blan – mogelijk het begin van Ԃlandasՠmaar doorgehaald in het handschrift, gexpungeerd, veranderd en verbeterd [?] in Baldarijs; i) Blandas – havenstad gelegen op een rots zodat men 20 mijl ver de zee kan overzien – 40 dagreizen van Babilonien gelegen; i) Blandas – havenstad op een hoge met een uitzicht van 20 mijl over de zee – waar de amirael ‘een grooten tol ‘heeft liggen;
Blandemer a) or. Blandimain, wat zoveel betekenen zal als: Ԩmet de) witte handՠ[?]; e) Blandemer – ridder <Blandamer, Blandamere>; e) Blandemer – ridder; f) zoon van hertog Boldewyn – latere echtgenoot van Clarina; g) redt Phila van de brandstapel en gaat samen met haar in ballingschap – bevrijdt de ontvoerde dochter van de koning van Araby uit handen van de Zwarte Ridder – wordt bedwelmd door een dienaar van de gedode Zwarte Ridder en in diens burcht 13 jaar gevangengehouden – bevrijd door Valentin en Namelos – overwint de verrader Gawin en dwingt hem tot een bekentenis – wordt samen met Phila een jaar lang gevangengehouden door de reus Magros – bevrijd door Valentin en Namelos – beloond met het koninkrijk Hyspanyen <Baldemer, Blandemere>.
Blandemijn 1 a) or. Blandimain, escuyer; e) Blandemijn – persoonlijke lijfwacht en loyaal dienaar van Belesante, die haar uit Vranckrijck naar Griecken gevolgd is; g) vergezelt de verbannen Belesante van Constantinopolen naar Parijs – verblijft met haar gedwongen in het kasteel van de reus Faragus van Portugael;
Blandemyn 2 a) or. Baudemain; e) Blandemyn; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen Faragus;
Blanditio a) or. Blandicio; b) broer van Pippo Scarino en Piroto; e) Blanditio – koopman uit Florencen; f) broer van Pipo Sarcino en Piroto; g) haalt Urbaen over om als ware hij Speculo, de zoon van keizer Frederick Barberousse van Roomen, mee te gaan naar Babilonien om daar de hand te vragen van Lucresse, de dochter van de sultan, om door hun huwelijk een einde te maken aan de oorlog tussen de sultan en de keizer – laat Urbaen en Lucresse achter op het Verdoolde Eylant en gaat er met de bruidsschat vandoor – vestigt zich in Parijs – wordt door de inwoners van Parijs als gezant naar Roomen gezonden, waar hij wordt herkend en ontmaskerd door Lucresse – wordt op verzoek van Lucresse niet gexecuteerd, maar wat erger is, levenslang gevangen gezet <Blandicio, Blandictio>
Blandoes a) or. Baduc dou Castiel Perilleus [West VR: Baduc]; e) Blandoes – ridder in dienst van de jonkvrouw van Galestroet; g) haat Maurus die Swerte – strijdt tegen Maurus, Walewein en Gariet – gedood door Maurus;
Blancaert j) or. Blancart / Blancardin – exemplarische paardennaam – lett. wit; k) Blanchaert – paard van Aubri den Borgengoen, veroverd op de Saraceen Galasis – hem ontnomen in de strijd tegen de Saracenen in Baivier – weer gevangen door Gazelijn <Blanchaerde, Blancharde, Blanchardijn, Blanchardine> k) Blansadijn – paard van de Saraceense koning Sorberijn, later van Hughe van Bourdeus <Blansadine, Blansedijn> k) Blankaert – paard van Loyhier; k) Blantzet – paard, door Karel Meinet aan Morande van Ryvere geschonken <Blantzete, Klanckade, Plantzet> k) Blanckard – paard van Karel de Grote – tevergeefs aan Ogier aangeboden als plaatsvervanger voor Broyfort; k) Blanckart – zowel het paard van Charloet als het paard van Baldewin <Blancharde> k) Blankaert – paard van de Bastaert van Builloen, na diens dood in het bezit van Gheeraert; k) Blancaert – paard van Geraerd <Blancarde>.
[Blancandie] a) or. Blancandin, Saraceen; e) Blantschandie – toegenaamd Ҥer Aldeӻ g) raadsman van koning Marselis – bewoont het hem door zijn vader nagelaten Fundeval <Blandakadyns, Blanschandis, Blantschadis, Blantschandeis, Blantschandis>
Blancandine e) Blancandine – jonkvrouw; f) latere echtgenote van Elinant <Blanckandinen, Blancandynen>.
[Blancart] a) or. de geit c.q. het hert Blancart; e) Blacart – (ree)bok; g) klaagt Reynaert ook aan; Blankerwerde i) Blankerwerde;
Blanckard a) bedoeld wordt de historische Widukind / Wittekind, waarvan Blanckard een ‘vertaling’ zou kunnen zijn, ware het niet dat Blanckard een aardennaamՠis (zie Blancaert) – de opstandige heidense edelman uit Saksen ( 807) – zie Gwidekijn; e) Blanckard – Saraceense koning van Sahssen; g) naar wie Ogier gaat na de twist met Karel de Grote om Baldewins dood – ontmoet Ogier in de stad Cadansche – wordt door Ogier gesteund in de strijd tegen Roduwant en Galifer: wint – in de strijd (aan Ogiers zijde) tegen Karel de Grote door Wilhelm gedood <Blanchard, Blanckarden, Blanckardin, Blanckardinen, Blanckart, Blanckarts>
Blasijs a) or. Blaise; e) Blasijs – clerk – biechtvader van Merlijns moeder; g) heeft haar bekeerd wegens haar ellendige leven – geeft haar goede raad na haar Զerkrachtingՠdoor Sathanas en steunt haar na haar bevalling – vertrekt naar Norttomberlant – schrijft daar Merlijns levensverhaal op en de geschiedenis van de Graal <Blasijse, Blasise> e) Blasys – clerk, later kluizenaar – woont in Nortomberlant – biechtvader en beschermer van Merlijns moeder; g) schrijft in opdracht van Merlijn de geschiedenis van Joseph van Aramathien, de Graal, Merlijn en koning Artur op – door Merlijn ԭijn meesterՠgenoemd <Blasise, Blasyse> e) Blasius;
Blasperoin e) Blasperoin; f) broer van koning Galaffers van Hyspanien; g) gedood door koning Bremunt van Affriche;
Blatoene h) contaminatie van Blaye(s) (zie Blaves) en Bertoene (zie die Bertoene 1) [?] – mogelijk wordt Bretagne (zie [Bertaengie] 1) bedoeld; i) Blatoene – door Karel de Grote bij de kroning van Lodewijc aan Renout gegeven;
Blaves h) Blaye 1 aan de Gironde 2 c.q. de streek Blayais in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – de spelling Blaves is geen verlezing of verschrijving van Blayes, maar gaat terug op de Latijnse vorm Blavium – zie ook Blatoene; i) Blaves – land en toenaam van Jourdein van Blaves; i) Bleves – waar Ritsart c.s. de Geronde oversteken; i) Bleves; i) Balais – stad of land van Rolant <Blais, Blays>; i) Blaye – waar Roelant begraven wordt in de door hem gestichte Sinte Romaens kercke; i) Blaye (or. Blavium) – stad en heerlijkheid van Rolant – waar Rolant door Karel de Grote begraven werd in Sinte Romanus kercke <Blaie>
Bleccas e) Bleckas – een duivel; g) door toverij gedwongen Oriande te helpen om Madelgijs te zoeken – daarom door haar bevrijd uit het Sijnte Patrix-klooster <Bleckase> e) Bleccas – hoofdaanvoerder van de duivels; g) door toverij gedwongen om Malegijs en Oriande van Rootsefluer te helpen – eist wraak via Belial – bericht in de gedaante van Spiet aan Oriande de dood van Malegijs en laat haar kwellen in Mortuwale – wordt als straf achter Oriandes schip gehangen en vervolgens in een diepe kloof achtergelaten <Bleckas>.
Bliademee e) Bliademee; g) jonkvrouw met wie Crissostomus in ondertrouw is gegaan;
Bliaris a) or. Blaires, herbergier te Carohaise [?]; b) echtgenoot van Leonele;
e) Bliaris – herbergier te Deneblase; f) echtgenoot van Lionel; g) herbergt koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes tijdens de strijd tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen;
Blide Coene, die a) or. Lait Hardi, toenaam van Acanor; b) zoon van de heiden Orians; e) die Blide Coene – ridder; g) vecht voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas;
Blijtheit a) or. Deliz [?], d.i. Blijmoedigheid, allegorie 1 – dezelfde als Delijt [?]; e) Blijtheit – jongeling (Ңacheleerө; g) neemt deel aan het leger van de God van Minnen – strijdt tegen Scaemte / Scamelheit / Scande <Blijthede>.
Bliobleres van Deserte a) or. Bliobleheris, toegenaamd Ҥe la Deserteӻ b) zoon van Nestor – neef [?] van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes; e) Blehoberijs – Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch – vecht voor Lanceloet van Lac in de oorlog tegen koning Claudas <Blyoberijs>; e) Bleobleherijs; f) neef van Lanceloet van Lac; g) ontmoet de hevig bedroefde Lanceloet na afloop van de strijd tegen Mordrets zonen – in wiens bijzijn Lanceloet sterft <Bliobleberijs> e) Bliobleres van Deserte – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur; f) neef (zoon van de zuster van) koning Ban van Bonewijc <Blioberes, Blioberis, Blioberise, Blioberys, Bliobleris, Blioblerys, van Deserte Bliobleris>
[Bliscap] 1 a) Blijdschap, allegorie 1; e) Blijscap; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Smekinge en Wale Onnen;
Bliscap 2 a) or. Leesce, d.i. Vreugde, allegorie 2; e) Bliscap – (jonk)vrouw; g) vriendin van Deduut – met een heldere, mooie stem, knap en blozend, glad gezicht, bruine wenkbrauwen, kleine mond met rode lippen, blond krullend haar, fraai gekleed – verblijft (zingt en danst) in de Vergier – 12 jaar jong;
[Bloeme] j) lett. het beste (zwaard); k) Blome – zwaard van Orias;
Bloye h) or. la Bloie Bertaigne, d.i. (Groot-)Brittannië i) Bloye – stad in Bertanie – betekent Ҳouwe ende seerӠin de Britse [?] taal, zo genoemd na een grote sterfte Ҷan ener quader luchtӠ– ook in Ңloiende Bertanieӻ Blois h) het graafschap Blois, 3 nu stad en regio aan de rivier de Loire 4 in het westen van Frankrijk – zie ook Aerbelose; i) Bloes – graafschap van graaf Partenoples; Fierabras: r. 336; i) Bleys – graafschap – met Grueneuille gezagsgebied voor Gheraert in ruil voor Bourdeus <Bloys> i) Blois – toenaam van Gwinas van Blois en Meliades de Blois <Bloy, Bloys> Bloys – graafschap van Parthonopeus van Bloys <Bloes, Blois, Bloijs, Bolois> ; i) Bleys – graafschap en kasteel van graaf Partinoples van Bleys en zijn moeder; i) Bloys –samen met Angers, Artss en Plantone bij de kroning van Ludwigh door Karel de Grote aan Reynolt geschonken; i) Bloys – verder als boven; i) Bloys – graafschap van Lisengloen;
Blois van Casse a) or. Blois, toegenaamd Ҥel Cassetӻ e) Blois van Casse –Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Bliose van Case, Blios van den Kase, Bliot>.
Bloclasie h) or. Botrilancie; i) Bloclasie – land bij Troje – veroverd door Thelamon van Salomynen voor proviand;
Boecia e) Boecia – goede vrouw; f) echtgenote van Paschalis – zuster van Porijas; g) wordt begeerd door de landsheer Tholomanes, die haar voorliegt dat Paschalis haar van ontrouw tijdens zijn verblijf voor Troyen zal beschuldigen en een meegebrachte prinsessemaagd zal huwen – hierop doodt zij haar niets vermoedende echtgenoot met gif – als zij beseft dat zij bedrogen is, doodt zij zichzelf door met een zwaard haar ‘wijflicheit’ te doorboren – gewroken door haar broer <Boecie, Boecien>
Boegarde, vanden h) onduidelijk is of ‘vanden Boegarde geduid moet worden als boomgaard – vgl. jonker Jan uut den Vergiere – of als kasteelnaam, bijv. Beaugarde; i) vanden Boegarde – toenaam van Margilans vanden Boegarde;
Boec der Penitencien l) or. liber de penitentia – het Liber de vera et falsa poenitentia dat werd toegeschreven aan de heilige Augustinus (zie sent Augustijn), maar in werkelijkheid niet van zijn hand is; m) Boec der Penitencien – waarin Augustijn het gebed ԣiteertՠdat de stervende apostel Andries aan het kruis bad;
Booc van [Boec van] Gawine] l) bedoeld wordt de episode over Guiromelant, Guinganbresil
en Gauvain in de Roman de Perceval in het Tweede Boek van de Lancelot-compilatie 1 – zie ook Walewein; m) [Boec van] Gawine – ҄aer men in Gawine af bescreven vantӻ
Boec van Lancelote 1 l) Lodewijc van Velthems 2 (red.) vertaling / bewerking –inclusief de genterpoleerde romans met Walewein als hoofdpersoon – van de Oudfranse Lancelot-en-prose in de Vulgaat-versie –
[Boec van] Lancelote] 2 l) de Lancelot-en-prose (of een Middelnederlandse vertaling hiervan) –; m) Lancelote – terugverwijzing;
[Boec van Merlijne] l) zowel de Historie van den Grale / Merlijns Boec, de vertaling / bewerking in verzen door Jacob van M(a)erlant 3 van de eerste twee boeken van de proza-trilogie Estoire del Saint Graal van Robert de Boron, 4 te weten de Joseph dՁrimathie en de Merlin (kort na 1261), alsook de Merlijn-continuatie / Boec van coninc Artur, de vertaling van de Suite-Vulgate du Merlin), in 1326 voltooid door Lodewijc van Velthem 5 – Jacob volgde, vermoedelijk zeer tegen zijn zin de in zijn ogen leugenachtige Graal-roman van Robert de Boron, waarin Perceval de meest succesvolle ridder is, maar door Lodewijc omgebogen richting de Lancelot-en-prose, met Galaad als de ultieme Graal-ridder – [Merlijns Prophecien]; m) dat Boek van Merlijne <Merlijns boeck> m) Boec van Merlyne <Boeck van Merline, Merline> m) Merlyn – werk van Jacob van M(a)erlant;
[Boec van] Torecke] l) de Roman van Torec van Jacob van M(a)erlant 6 (kort na 1260), zoals bewaard gebleven in de bewerking van Lodewijc van Velthem 7 in de Lanceloet-compilatie 8 – Arturroman, mogelijk naar een Anglonormandisch voorbeeld vertaald.
[Boec van Trojen] l) een boek over de Trojaanse Oorlog, mogelijk de Historia destructionis Troiae van Guido de Columnis 9, in hs. staat: ҩnt dietsch van TrojenӠ– zie ook Troje; m) dat Bouc van Trojen <Trojaensce geeste>
[Boec vanden Grale] l) de dertiende-eeuwse Oudfranse proza Joseph dՁrimathie – gebaseerd op Le roman du Graal van Robert de Boron 1 (ca. 1200 geschreven) – kort na 1260 vertaald door Jacob van M(a)erlant 2 als de Historie vanden Grale – zie ook dat Grael en [die Historie van den Grale]; m) dat Boeck van den Grale – het Oudfranse prozavoorbeeld in vijf boeken, geschreven door Robrecht van Barioen;
Boec vander Minnen, dat] l) boek met voorbeeldige liefdesgeschiedenissen met in de hoofdrol voorbeeldige (jonk)vrouwen, mogelijk vergelijkbaar met OvidiusՍ Herodes 3 of Christine de Pisans La cit des Dames 4 – Boec (van) der Minnen is ook de Middelnederlandse benaming van het Oudtestamentische Hooglied, 5 maar dat lijkt hier niet bedoeld; m) dat Boke vander Minnen – boek met voorbeeldige liefdesgeschiedenissen met in de hoofdrol voorbeeldige (jonk)vrouwen;
[Boec van der Outhede] l) or. De Veilleice – Cato Maior de Senectute, 6 kortweg De senectute, werk van Marcus Tullius Cicero (106-43 v.C.) over het ouder worden en de dood (geschreven 44 v.C.) – Jacob van M(a)erlant vermeldt het als Bouc vander Oude; m) Bouc van der Houthede – geschreven door Cullius / Tulius .
Boetes a) or. Bots (aan Trojaanse zijde); e) Boetes – afkomstig uit Botine; f) neef (zoon van de broer) van Bitifoers; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Boetius a) or. Boeces – Anicius Manlius Torquatus Severinus Bothius 7 (ca. 480 – ca. 525), Romeins staatsman en filosoof – viel in ongenade bij koning Theodoric de Grote en werd ter dood veroordeeld – schreef voor zijnexecutie in gevangenschap De consolatione philosophiae 1 (Over de troost van de wijsbegeerte) dat gedurende de Middeleeuwen (en ook daarna) een zeer grote weerklank vond; e) Boetius – auctoritas; sonder Baert Bogoa a) Bagoas 2; e) Bogoa – kamerdienaar van Alexander de Grote; g) vriend van
Narbesines – pleit bij Alexander de Grote voor vrijlating van de volgens hem onschuldige Narbesines;
Bohort a) Bohort de Gaunes; b) tweede zoon van Bohort de Gaunes en Evaine – broer van Lionel – neef van Lancelot du Lac; d) wordt samen met Lancelot en Lionel opgevoed door de Dame du Lac – wordt een kuise en vrome Tafelronde- en Graalridder; e) Bohort – Arturridder; g) op het slottoernooi te Cardoel door Ferguut verslagen <Bohoert, Boort> e) Bohort van Gaunes – Tafelronde-ridder; f) zoon van Bohort van Gaunes – neef van Lanceloet van Lac en Hestor van Mares – jongere broer van Lyoneel – vader van Helyan; g) draagt een witte wapenrusting – boodschapper van Genevre aan Lanceloet – herwint Corbenyc op Morales voor de vrouwe van Galvoye – vecht op het toernooi te Kamaloet aan de kant van koning Artur – vecht later met Lanceloet aan de zijde van Bandemagus van Gorre – bevrijdt, samen met Lanceloet, Mordret en Ywein – overwint Mandure – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt, ziet in het Paleys van Aventuren de Graal, ontmoet koning Pelles de andere dag – heeft Brinol van Pleiche overwonnen bij Corbenyc – legeraanvoerder voor Lanceloet in diens strijd tegen koning Claudas <Behorde, Behort, Behorts, Bohoert, Bohorde, Bohorde van Gannes, Bohort, Bohorts, Bohort van Gannes, Bohorts van Gaunes> ; e) Bohort – Tafelronde-ridder; f) neef van Lanceloet van Lac – broer van Lyoneel; g) gaat op queeste naar de Graal – vecht voor een jonkvrouw tegen Briadan – wordt, als Lyoneel hem wil doden, door een goddelijke bliksem gered – volgt Perchevael en Galaat aan boord van het door koning Salemon gebouwde schip, vervolgens naar Carcheloes en naar Sarras – verkeert met hen een jaar lang in gevangenschap van Estoran – begraaft Perchevael en keert terug aan het hof van koning Artur <Behort, Bohoerde, Bohord, Bohorde> e) Bohort – Tafelronde-ridder – later koning van Benewijc; f) broer van Lyoneel – neef van Lanceloet van Lac – verwant van koning Ban; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – gaat met Lanceloet naar Joyosegaerde – staat Lanceloet bij in de strijd tegen koning Artur – wordt door Walewein verwond – krijgt van Lanceloet Benewijc in leen – gaat met Lanceloet naar Grote Bertangen om tegen Mordrets zonen te strijden – vindt het graf van Lanceloet in Joyosegaerde – wordt kluizenaar <Bohorde, Bohorts>; e) Boerd – Tafelronde-ridder; f) broer van Lyoneel; g) gaat op zoek naar Lantsloot – met Lambegues en de Joncfrouwe vander Haghedochte op zoek naar Lantsloot <Boerde, [.]oerde> e) Bohord – Tafelronde-ridder; f) neef van Lanceloet van Lac; g) sust het gevecht tussen de boze Lanceloet van Lac en Ydier van Scollant – helpt Dodineel <Behord, Bohorde, Bohort> e) Bohort – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec, verslagen <Bohorde>
Bohort van Gaunes a) or. Bohort de Gaunes, koning; b) zoon van koning Lancelot – broer van Ban de Benoc en Guinebaut – echtgenoot van Evaine – vader van Bohort en Lionel; e) Bohort van Gaunes – koning; f) vader van Bohort van Gaunes en Lyoneel; g) bij zijn terugkeer naar huis, na de kroning van koning Artur, opgewacht door Cerces, die zijn broer wilde wreken – doodt Cerces in een tweegevecht – krijgt van een dienaar van Cerces diens kroon, waarvoor hij een kapel bouwt – gedood door koning Claudas <Bohorde> e) Boerd; g) wiens zonen gevangengenomen zijn door Claudas <Boerds> Lantsloot: r. 208; e) Bohort van Gaunes – koning van Gaunes, Tafelronde-ridder; f) jongere broer van koning Ban van Bonewijc – broer van Gwinebant – echtgenoot van Eveine – peetvader van Blaaris; g) steunt zijn broer in diens strijd tegen koning Claudas van Deserte – wordt leenman van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Rioen van Denemarke c.s. – strijdt tegen koning Amant – legeraanvoerder in Trebes <Bohoerde, Bohoert, Bohorde, Bohort, Bohorte, Bohortes, Bohortes van Gaunes, Bohort van Gannes>
Bollenois h) het graafschap Boulonnais, 1 de regio rond de havenstad Boulogne-sur-Mer 2 in Artois, Frankrijk, waar de rivier de Liane 3 uitmondt in het Nauw van Calais – zie ook Bolois 1, Bonen en Wout van Buenen; i) Bollenois – landstreek in Vrancrijc <Bollenoys> i) Bollonoys – graafschap van Robrecht van Artoys en Bollonoys; i) Bouloingnen – graafschap van Jan van Vranckerijcke;
Bolois 1 h) ofwel de regio Boulonnais 1 ofwel de havenstad Boulogne-sur-Mer 2 in Artois in het noorden van Frankrijk (zie Bollenois en Bonen) ofwel de stad (en regio) Blois in het westen van Frankrijk (zie Blois); i) Boloys – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sans, Sampoys en Borgoenien; i) Bolois – land van herkomst van de ridders die Eggeric van Eggermonde en de andere samenzeerders opwachten <[Baloys], [Doloes], [Bollonoys], [Bollongnoys], [Bolongoys]> i) Boloys – gebied dat, samen met Artoys en Angiers, door Karel de Grote aan Reynout wordt gegeven bij de kroning van Lodewijc – belangrijke stad, genoemd samen met Senlis, Amyens en Orliens; i) Bolois – graafschap van Rupreht, genoemd samen met Angeris en Artois; i) Boloys – correspondeert met Vimbloys in Reynaert A – waar een exemplarisch rijke ҰapeӠwoont, bij wie Reynaert Ysegrim laat inbreken; i) Bloys – verder als boven;
Bolois 2 i) Bolois – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;
Bolonien h) Bologna 3 in Romagna in het midden van Itali – gedurende de Middeleeuwen was Bologna 4 een beroemde universiteitsstad; i) Bolonien –vermaard om haar kennis van de rechten;
Terre Bonacroy a) vermoedelijk bedoeld als sprekende naam: goedgelovig [?]; e) Bonacroy – heidense reus; g) in het bezit van de lans waarmee Christus aan het kruis verwond werd – gedood door Seghelijn <Bonatroy, Bontecroy>.
Bonart e) Bonart – Saraceense emir; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn – gedood door de uit Damast ontsnapte Buevijn van Austoen;
Bonen h) Lat. Bononia – Boulogne-sur-Mer, 1 havenstad waar de rivier de Liane 2 uitmondt in het Kanaal, gelegen in de Boulonnais, dat weer deel uitmaakte van het graafschap Artois in het noorden van Frankrijk – zie ook Bollenois, Bolois 1 en Wout van Buenen; i) Bonen – stad in Bollenois, in Vrancrijc; i) Boenen – graafschap van Eustachius van Boenen; i) Bone – graafschap van Otyneir, genoemd samen met Ameys.
Bonifacius a) lett. weldoener, gebruikelijke pausnaam; e) Bonifacius – gefingeerde paus – door Vivien, in de gedaante van een gehandicapte pelgrim, genoemd als degene die hem penitentie heeft opgelegd;
Bonifoot a) [BON(N)EFOI 1]; e) Bonifoot – schildknecht van Buevijn van Austoen, later kamerheer van Susiane; g) strijdt mee tegen de Saracenen – gedood door een leeuw tijdens hun vlucht uit Mombrant <Bonefoot, Bonefoten, Bonifot, Bonifoten>.
Bonivael i) Bonivael – woud in de buurt van Venissien <Bonifael, Bonivale>.
Bonivente h) gelet op de Spaanse toponiemen in het tweede (navertelde) deel van de Ferguut waarschijnlijker Benavente 3 in Castili en Lon in het midden van Spanje dan Benevento 4 in Campania in het zuiden van Itali; i) Bonivente – vermaard om de kwaliteit van zijn wapens;
Bonne h) Bonn 5 aan de linkeroever van de rivier de Rijn 6 in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland; i) Bonne – bisschopsstad – bondgenoot van hertog Otte van Limborch <Bonnen> i) Bonne – verder als boven; i) Bonnen – in bezit van Otte – bijna belegerd door Yoen; i) Bonen – waar Otte denkt dat Berengier verblijft; i) [Bonnen] – ҄ier is veel tusschen [Bonnen] ende BremenӠwaarmee een groot gebied wordt aangeduid;
Bonneval h) Bonneval 1 nabij Chartres in de Beauce 2 in het midden van Frankrijk –zie ook [Goet Dal]; i) Bone Val – ҄at spricht zo duytschen Guet DalӠ– abdij waar Karel Meinet de nacht doorbrengt; i) Bonneval;
Borchgraaf van Couchi, die a) de burggraaf van Coucy(-le-Chteau), de Middelnederlandse vertaling van de aanduiding van de hoofdpersoon van de Oudfranse Le Roman du Castelain de Coucy et de la dame de Fayel 3 en het daarin voorkomende Զerboden liedՠVan den Borchgraven van Couchi – zie ook Couchi en Van den Borchgraven van Couchi; e) die Borchgraaf van Couchi <Borchgrave van Coetchi, Borchgraven van Couchi, Borchgreve van Coetchi, sBorchgraven van Couchi> e) die Castelein van Coetsi – exemplarische minnaar;
Bordele h) woud bij Bordeaux 4 in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk; i) Bordele – bos – waar Reynout en zijn broers pelgrims opwachten om zich met hun kleding te vermommen – waar Beyaert aan de slapende Reynout ontstolen wordt – waar Ridsaert door Roelant wordt gevangengenomen <Bordeeus> i) Bordions – woud <Bordous> i) Bordeus – woud bij Montalbaen;
Bordelois h) Bordelais, de regio rond Bordeaux 1 in Aquitani, Frankrijk; i) Bordelois – gebied waarop Jourdein van Blaves aanspraak maakt; i) Bordeloys – toenaam en / of land van Govaert van Bordeloys;
Bordeloise, die a) geslacht uit Bordeaux; e) die Bordeloise – partij van Fromont van Lens; g) hebben een vete met de Loreinen onder aanvoering van Garijn van Mes; e) die Bordelose – partij uit Bordeas; g) hebben vete met de Loreinen;
Bordeus h) Bordeaux, 3 havenstad aan de rivier de Garonne 4 (waar die uitmondt in de Gironde), hoofdstad van Aquitani, Frankrijk – de naam Bordeaux wordt ook wel dubbelzinnig gebruikt omdat zij homofoon is met Ԣordeelջ i) Bordeeus – hertogdom, erfgoed van Huge van Bordeeus – tijdens diens afwezigheid wederrechtelijk door zijn broer Gheraert opgeist; i) Boerdeus – hertogdom van Saisvijn van Boerdeus (en van Huge); Huge V: r. 163; i) Bourdeus – hertogdom van Sanguijn, vervolgens wederrechtelijk van Gheraert, uiteindelijk van Hughe van Bourdeus die het in leen geeft aan Aliames die Grijse <Bordeus> i) Bordeaulx – stad die Jan van Parijs aandoet op zijn reis van Parijs via Estampes, Orleans en Bayonne naar Burgos in Spaengien <Bordeaux, Bourdeaulx> i) Bordeas; i) Bordeas; i) Bordeas – ln van Gelloen, hem ontnomen wegens zijn verraderlijke daden – door Yoen bij het huwelijk van Judit en Lodewijc aan Ritsart gegeven; i) Bordele; ; i) Bordeas – ln van Gelloen – bezet door Garijn en Girbert <Bordeaus> i) Bordeas; i) Bordeas; i) Bordeus – koninkrijk van Ganffer; i) Bordens – toenaam van Aywin von Bordens <Bordeaus> i) Bordeeus – koninkrijk van Galifier – geboortestad van Inghel van Gascoengien – waar Eugelerius, Galerius, Galifier, Gelinus en Lambrecht begraven liggen <Bourdeus> i) Bourdeaus (or. Burdegalensium) – stad en koninkrijk van Gayfier / Gayferus – met de belangrijke begraafplaats Sinte Severijns kerckof; Tur; i) Bordeus – waar n van de drie schepen met elk 90 gespaarde Joden behouden aankomt;
Boreel a) uit de wereld van het chanson de geste bekende Saraceense (konings)naam; e) Borre – stier; g) klaagt Reynaert ook aan; e) Boreel – correspondeert met Brisaert – stier; g) verder als boven <Borreel>.
Borges h) Bourges 1 in Berry 2 in het midden van Frankrijk – zie ook Batrangijs; i) Borges – graafschap; i) Berges – stad van Harpijn de Berges; i) Borges – havenstad in Atens – waarheen de kinderen Pandragoen en Uter vluchten; i) Borges – nieuwe naam van Bonewick [?] – stad in Berri in;
Borijn a) or. Climborins; e) Borijn – Saraceense ridder, heer van Saragoengien; g) dapper – berijdt het paard Samparduck;
Boringalies e) Boringalies – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Borioen h) Boron 1 in Bourgondi in het oosten van Frankrijk; i) Borioen – toenaam van Robrecht van Barioen <Barioen>.
Borioes a) bedoeld lijkt (menig ridder) uit Berry 2 – gelegenheidsrijm: Borioes / Vermendoes – de alternatieve lezing Ԧransoysՠis weliswaar duidelijker, maar niet beter – Ԣorioesՠals verminking van Ԣourgoisՠis een verschlimmbesserung; e) Borioes;
Born i) Born – hertogdom – de hertog van Born is gedood door Davimonts vader;
Borne van den Pyne, die h) or. Fontaine del Pine; i) die Borne van den Pyne – bron in Rodestock – waar de Sennen bijeenkomen voor de strijd bij Clarence <Brunne van den Pyne>
Bosan e) Bosan – ridder; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – gedood door Kagani;
Bosch h) mogelijk Ofra. la Forest Royalle (zie dat Koninclijke Bosch); i) Bosch – jachtgebied (bij Parijs [?]), waar Charloet wil gaan jagen;
dat Bosch van Neemen, dat h) or. la forest de Nemee aupres dՁrges – woud in Argolis 3 ter hoogte van het oude Nema 4 in Griekenland; i) dat Bosch van Neemen – bos nabij Darges, waarin drie reusachtige leeuwen leven, die door Hercules worden gedood, waarna hij van hun huid een wapenrusting laat maken;
Bosch van Orliens, dat h) or. la forest dՏrleans – zie ook Orliens; i) dat Bosch van Orliens – waar Belesante moederziel alleen bevalt van een tweeling jongens die zij kort daarop verliest – waar Oursson opgroeit als de Wildeman totdat hij bedwongen wordt door Valentijn;
Bosch van Rijchborch, dat h) or. Boys de Riquebourg – mogelijk gelegen ten oosten van Rouen ter hoogte van La Feuillie 1; i) dat Bosch van Rijchborch – waar een groot wit everzwijn, ontsnapt uit het domein van de ‘eerdtsche goddinnen ‘Gloriande en Eglentine, de jachthonden van Rijckaert zonder Vreese aanvalt en verwondt – welk everzwijn alleen maar gevangen kan worden door een hertog van Normandien die geboren is uit een Turc en een christendochter van een hertog;
het [Bosch van Vier Vresen, dat] h) or. Fort des Quatre Perilx; i) Bosch van Vier Vresen – woud waar Lanceloet van Lac ooit een wapenrusting heeft gekregen van Griffoen vanden Quaden Passe, met de belofte hem zijn wapens te geven als zij elkaar weer zouden tegenkomen;
Bosch van Vincennen, het h) het Bois de Vincennes 2 ten zuidoosten van Parijs (Frankrijk) – eertijds La Royalle Forest geheten omdat het in de dertiende eeuw door Philippe II Auguste 3 (1165-1223) als een ommuurde koninklijke jachttuin werd ingericht; i) het Bosch van Viencennes – waar de jonge koning van Vranckrijck op een wild zwijn jaagt als de koning van Enghelandt Parijs aandoet op zijn tocht naar Spaengien <Vincennen, Vincennes> i) het Bosch van Vincennen – de Ԩuidigeՠnaam voor het Koninclijcke Bosch – bos nabij Parijs waar Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen Carels leenmannen uitdaagt tot een steekspel en verslaat;
Bote h) Boeoti, 4 lett. Koeienland – historische regio in het midden van Griekenland met als hoofdstad het huidige Livdhia 5; i) Bote – land in Griecken – land van herkomst van koning Archelaus en koning Prothenor – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Bona, Botie, Noneboten>.
Boterne h) or. (Aroans de) Betinie – in de Mnl. vertaling is Aroans de Betinie opgesplitst in twee personen – zie ook Aroanse; e) Boterne – heidense ridder, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood [?] door koning Bohort van Gaunes;
Boteus a) or. Bots (aan Griekse zijde); e) Boteus – koning; f) verwant van Archilogus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Bodijs, Lotiste>
Botine h) or. Botine – bedoeld is Bithynie 1 in Klein-Azië (zie Bitinia); – ook in de brontekst abusievelijk gesitueerd aan de andere kant van de zee (vanuit Troje) i) Botine – aan de andere kant van de zee (vanuit Troje) – land van herkomst van Boetes en Bitifoers – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Botsaert a) afgeleid van het Franse Bouchard, en mogelijk net als Cortois, Cuwaert en Nobel, bedoeld als sprekende naam: bouche d.i. mond (de Roman de Renart kent overigens geen aap Bouchard); e) Botsaert – Ңoccardus simeusӠeen aap – clerk; g) zal de door Reynaert aan Belijn meegegeven brieven voorlezen, haalt echter Cuwaerts kop uit de pelgrimstas <Bockarde, Bockart, Botsaerde> e) Boekert – clerk; g) verder als boven; e) Koekaert – clerk; g) verder als boven <Kockaert>.
Botzen i) Botzen – n van de bondgenoten van Baligain tegen Karel Meinet;
Boudefeer a) verbastering van de Saraceense naam Bondifer – zie ook Boudifeer; e) Boudefeer – Saraceense reus, koning; f) neef van emir Galien; g) in dienst van emir Galien – in de strijd bij Lodine gedood; Bouden e) Bouden – graaf van Cremoen; f) vader van Gyoet van Cremoen; g) door
Yoen opgehangen bij Bordeas;
Bouden Ketelkijn a) Baudouin Cauderon ( 1097); d) kruisvaarder – gedood te Nicaea; e) Bouden Ketelkijn – kruisvaarder; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen; [Boudewijn] 1 e) Bauldewijn; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Boudewijn 2 a) Boudewijn van Boulogne 2 alias Boudewijn van Edessa alias Boudewijn van Jeruzalem (ca. 1058-1118); b) jongste zoon van Eustachius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Godfried van Bouillon en Eustachius III van Boulogne; c) graaf van Vlaanderen – vorst van Edessa (1097-1100) – koning van Jeruzalem (1100-1118, na zijn broer Godfried van Bouillon); d) kruisvaarder; e) Baudewijn; f) broer van Eustaes; e) Baudewijn – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen;e) Boudewijn – latere veroveraar en koning van Jherusalem; f) zoon van Yda en Eustachius van Boenen – broer van Godevaert en Eustachius – kleinzoon van Helias en Clarisse;
Boudewijn 3 e) Boudewijn; f) zoon van Buevijn van Austoen en Macadose – tweelingbroer van Goddaert – halfbroer (zelfde vader) van Buevijn jr. en Ghijs – (achter)neef van koning Ritsaert van Yngelant; g) opgevoed door zijn moeder en Diederick – na de dood van Susiane en zijn vaders vertrek koning van Engelant (met Diederick als voogd) <Boudewijne>.
Boudewijn 4 a) or. (Franois) Baudouin – dezelfde als Fransoys; b) zoon van Ganelon en de zuster van Karel de Grote – stiefzoon van Milon dՁnglers – halfbroer van Roland – neef van Karel de Grote; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Baudewijn; f) zoon van Mile van Mantes en de zuster van koning Karel – broer van Roelant <Baudewijns> e) Boudewijn – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig bij het toernooi in Eggermont <Fransoys Boudewijn> e) Baldewin; f) zoon van Mile van Ingelheym – (stief[?])zoon van Wellis van Nanantensis – broer van Rolant – neef van Karll Meynet; e) Boudewijn – ‘vrome capiteyn’ in het leger van Karel de Grote in Spanje; f) geen [?] broer van Rolant; g) gewond te Roncevale <Boudewijns, Fransoys Boudewijn> Roe; e) Boudewijn (or. Balduinus frater Rodlandi); f) broer van Rolant; g) kan geen water voor de stervende Rolant vinden en gaat er dan op Rolants paard vandoor – vertelt Turpijn en Karel wat er allemaal te Roncevale gebeurd is;
[Boudewijn] 5 e) Baldewyn alias [der Vlemynck] – afkomstig [?] uit die Dale – baron en raadsman van Karel Meinet;
[Boudewijn] 6 a) gebruikt in de verloren gegane uitdrukking: over Boudewijns hengst spreken: over koetjes en kalfjes praten; e) [Bouwijn] – spreken van ҂ouwijns heynstӠ<Bouwijns>
Boudewijn 7 a) Bauduin / Baudouinet; b) zoon van Ogier le Danois / van Denemarken; d) gedood na een schaakspel door de verliezende Charlot; e) Baudewijn; f) zoon van Ogier die Danois <Baudewine> e) Baldewin; f) zoon van Ogier en de dochter van slotvoogd Guimar – halfbroer van Baldewin; g) gijzelaar aan Karel de Grotes hof, als Ogier zijn erfenis in Denemarken gaat opeisen – ergert Charloet door tijdens een jachtpartij wel everzwijn en hert te schieten – door Charloet met het schaakbord geslagen en gedood – met veel eer begraven in de Sant Denoys kirche in Parijs – na zijn dood keert Ogier zich tegen Karel, omdat deze de uitlevering van Charloet weigert <Baldewijn, Baldewijne, Baldewijns, Baldewins, Baldewyn, Baldwijn, Baldwynen, Baldwynn> e) Boudewijn; f) zoon van Ogier van Denemercken; g) eerder gedood door Karel de Groteճ zoon Charloot;
[Boudewijn] 8 e) Baldewin; f) zoon van Ogier en de Engelse koningsdochter – halfbroer van Baldewin; g) vernoemd naar zijn door Charloet gedode halfbroer – tijdens de pelgrimstocht naar Jeruzalem van Ogier onder de hoede van Atharijs / Karahen von Perthij – draagt de Oliflamme in de strijd tegen Broyer der Junge, doodt de koning van Athene – samen met Wilhelm door de Saracenen gevangengenomen, wordt door Ogier en Naymes bevrijd <Baldewijn, Baldewijne, Baldewijnen, Baldewyn, Baldewynen, Baldewinen>
Boudewijn 9 a) exemplarische ezelnaam; e) Boudewijn – correspondeert met Herri (in Reynaerts Hst) – ezel; g) aanklager van Reynaert; e) Boudewijn – ezel; g) hoofdpersoon in de fabel van de hond en de afgunstige ezel e) Boudewijn – ezel; g) verder als boven;
[Boudewijn] 10 e) Boldewyn – hertog; f) vader van Blandemer; g) weet de doodstraf van Phila om te zetten in verbanning;
[Boudewijn van Biauvaes] a) or. Bauduin de Biauvais; e) Baudewijn van Biauvaes – kruisvaarder; f) broer van Arnout – oom van Esmereit, Alexander, Gloriant en Baudewijn; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen;
[Boudewijn van Sibborch] a) Baudouin de Sebourc, 1 samensmelting van twee koningen van Jeruzalem: Baudouin II de Bourg 2 ( 1131) en Guy de Lusignan 3 ( 1194); e) Baudewijn; f) jongste zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Alexander en Gloriant; e) Baudewijn van Sibborch – baron – koning van Jherusalem – koning van Surien; f) telg uit het huis van Builloen; g) doodt de vader van Saladijn – gedood door Saladijn <Baudewijns, Baudewine>
Boudewijn van der Maroken e) Boudewijn van der Maroken – Saraceen, in dienst van hertog Maboen en de vorst Aucotijn; g) gedood door Gazelijn;
Boudewine a) verbastering van een Saraceense (goden)naam die met Ԃalՠbegint; e) Baldewijn – Saraceense god, samen met Verlegaen genoemd; g) aangeroepen door Galifers mannen; e) Boudewine – heidense afgod;
Boudifeer a) verlezing van Bondifer [?]; e) Boudifeer – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
Bougie, 1 historische stad en regio aan de Noordafrikaanse kust – het huidige Bejaa, 2 havenstad in het noordoosten van Algerije; i) Bougie – koninkrijk – bondgenoot van de Slaven <Bougien> i) Bugien – koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Bugyen (or. Burgia, koninkrijk van Mutius) – Saraceens koninkrijk;
Bourbon h) het hertogdom Bourbon 3 [BORBON] – het huidige Bourbonnais in Frankrijk met als hoofdstad Moulins 4 aan de rivier de Allier 5; i) Bourbon – hertogdom – de hertog van Bourbon behoort met de hertog van Orleans tot de belangrijkste leenmannen van de koning van Vranckrijck <Borbon> i) Borbon – hertogdom; i) Burbon – toenaam van Reperich van Burbon; 1; i) Bourbon – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen; i) Bourboen – hertogdom – toenaam van Huge van Bourboen en Jan van Bourboen; i) Bourbon – hertogdom; i) Borbon – hertogdom;
Bourgondien h) Bourgondië 1 [BORGOIGNE] in Frankrijk met als hoofdstad Dijon 2 – ten tijde van Cesar n van de drie delen van Galli – in de vroege Middeleeuwen een koninkrijk dat een veel grote gebied omvatte dan het latere hertogdom in de hoge Middeleeuwen, dat in de late Middeleeuwen weer sterk in omvang toenam en ook de Nederlanden bezat; i) Borgoenie – hertogdom in Vrankerike – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sans, Sampoys en Boloys <Borgoenien>; i) Burgunien – hertogdom van hertog Makaris – tegenstander van de Franse koning Lowijs en zijn ridders – opgeist door Aiol; Aiol: r. 299; i) Burgondien – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia – veroverd door keizer Julius – goede wijnstreek <Borgondien>; i) Burgongen – alias Celte; fo i) Bourgongen – hertogdom; i) Bourgondie – landstreek <Bourgoengien, Bourgondien> i) Borgoenge – hertogdom van Philips van Borgoengen <Borgoengen, Borgongen> i) Borgenjoen – hertogdom <Borgenjoene> i) Borgonie – met de stad Lengers <Borgonien> i) Borgoengien – toenaam van Gwide van Borgoengien <Boer[...]>; i) Burgonyen – hertogdom van Warin van Burgonyen <Burgonien>; i) Borgonie – hertogdom <Borgonien> i) Bourgoigne – de jaloerse hertogin van Bourgoigne verraadt de liefde van de burggravin van Virgi en wordt daarom door haar echtgenoot vermoord <Bourgoingne> i) Burgundien – land van herkomst van Sampson; i) Bourgoendien – land (van herkomst) van Eduwaert en Larer van Bourgondien, en van een huwelijkskandidaat van Vienne <Bourgondien>; i) Burgonien – land van herkomst van een dappere ridder aan het hof van Karel de Grote <Burgunden, Burgundien, Burgundyen>; i) Bourgoignen – hertogdom van Guy van Bourgoignen; i) Bourgondien – hertogdom; i) Bourgondien – hertogdom van Salomon (mogelijk corrupt voor 'Bretagne'); i) Bourgoengnien – landstreek; i) Burgonien – land in Gallen – vermaard om zijn wijn; i) Bourgoendien (or. Burgundia) – hertogdom van Sampson van Boergoendien <Bourgondien> hertogdom; g) de hertog van Borgongien speelt een vooraanstaande rol in de strijd voor Angorien; i) Borgoenien – hertogdom; i) Bourgoendien – hertogdom;
Bourgonyonen, die a) de Bourgondirs; e) Burgunihůne – de bewoners van het hertogdom Burgunien; g) komen onder leiding van de verrader Makaris in opstand tegen koning Lowijs; e) die Borgengoen – toenaam van Aubri den Borgengoen; e) die Bourgonyonen; g) strijden in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen bij Vaucoloen <Bourgonioen, Bourgonyoen> e) die Borghenioen – toenaam van Auberi die Borghenioen <Borghenioene> e) Burgongeren – volk uit Burgonyen <Borgonyen> ; e) Burgoniere – volk of leger uit Burgundien; g) komen Karel de Grote te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone <Borgelyon, Burglione, Burgon, Burgone, Burgonier, Burgundier, Burgundyen> e) die Bourgonyons – de onderdanen van de hertog van Bourgondien; e) die Bourgoingnoenen (or. Burgundiones) – begraven hun dode helden op het kerkhof van Arle;
die Bouwaengien h) or. B(o)uriagne – mogelijk Burgos [?] (zie Burgos) in Castili, Spanje; i) Bouwaengien – Saraceens emiraat <Bura[...]>
Brabais h) verbastering van or. Briebras, wat weer een verbastering is van Brief Bras, lett. Korte Arm (zie Cort Arm) – de naam lijkt ontleend aan het personage Lorete de Brebaz in Meraugis de Portlesguez; i) Brabais – stad of land van herkomst van Lunette van Brabais;
Brabant h) het hertogdom Brabant 1 [BRANBAN(T)] gelegen in het noorden van België en het zuiden van Nederland, met aanvankelijke Leuven 2 als hoofdstad en uiteindelijk Brussel / Bruxelles 3 als hoofdstad – het land van de Nervii ten tijde van Julius Caesar, gelegen tussen de Schelde en de Sambre; i) Brabant – hertogdom; i) Brabant – hertogdom – in Vrancrike; i) Brabant – bezit van de hertog van Brunenczwich; i) Brabant – land rond de stad Nervia; i) Brabant – hertogdom, waarin Breda ligt <Brabants> i) Brabandt – hertogdom; i) Brabant – hertogdom van Philips van Borgoengen; i) Brabant – hertogdom – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Brabant – hertogdom; i) Brabant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – land van herkomst van Arnout van Ardennen; i) Brabant – hertogdom – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch; i) Brabant – toenaam van Bernarde van Brabant; i) Brabant – land van herkomst of toenaam van Willem van Brabant; i) Brabant – land van herkomst van ridder Wouter van Kersbeke (var. Roosbeke); i) Proband – hertogdom, grensgebied dan wel laatste ln van Karel de Grotes rijk: de hertog meldt Karel de inval van de Saracenen onder leiding van Blanckard <Brabant> i) Brabant – woonplaats van de geliefde van Eduwaert – tijdelijke verblijfplaats van Paris en Eduwaert; i) Brabant – hertogdom – de hertog neemt deel aan het toernooi om Melioers hand; i) Brosbande – toenaam van Bernhart van Brosbande; i) Brabant – hertogdom van Karel de Grote; i) Brabant; i) Brabant – land in Vrancryck; i) Brabant – gelegen tussen de Maas en de Schelde – deel van Lothrijcke – behorend tot het domein van karel de Grote; i) Brabant – hertogdom; Brabant! n) Brabant!; o) Brabant! – strijdkreet van Arnout van Ardennen;
Brabantsoene, die a) de inwoners van het hertogdom Brabant (zie Brabant); e) Brabantsoen – een inwoner van Brabant; e) Brabantsoen – een inwoner van Brabant; e) die Brabanders; g) komen Karel te hulp in de strijd tegen Aymyn van Dordoen en Amerijn van Nerboen; e) die Brabantsoene; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand <Brabantsoen>
Brabant Hoene – lees: Brabant[s]oene – volk; g) komen Karel de Grote te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; e) die Brabanteren; g) aan wie en aan de Vlamingen Karel de Grote het land van Galissien als beloning gaf als zij daar wilden blijven; e) die Brabanders; g) bondgenoten van koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien;
[Brabo] a) Brabo, 1 legendarische stamvader van de Brabanders; e) [Brabo] – koning <Brabone> Bradimont a) ed-Vrard: Brandimont, roi de Damas [BRAMIMUNDE 1]; e) Bradimont – Saraceense koning; g) gaf Boeve een helm (gemaakt in Morianen); e) Brandimant – Saraceense sultan van Damast; f) broer [?] van koning Gaudefier – oom [?] van Saligot – oom van koning Sadony; g) begeert Susiane van Ermenien – schenkt haar het paard Arondeel – belegert koning Ermenijn – gevangengenomen door Buevijn van Austoen, op belofte van leentrouw vrijgelaten door koning Ermenijn – krijgt van koning Ermenijn middels een Uriasbrief opdracht Buevijn te doden, maar zet hem gevangen zodat Buevijn na zeven jaar kan ontsnappen en hem doden <Brandemants, Brandiman, Brandimanden, Brandimants, Brandiment>.
Bragmannen lant, der h) land van de Brahmanen, een verzamelnaam voor het land dat bewoond werd door Indische volkeren die Alexander de Grote ontmoette tijdens zijn omzwervingen in Azi – zie ook [die Gymnosofisten]; i) der Bragmannen lant – land in Endi van Dyndimus – bezocht door Alexander de Grote;
Brahant e) Brahant – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
[Brayhaert] a) niet dezelfde als Broyer; e) [Brayhaert] – Saraceen <Brayhaerde> e) Brahard von Nomede – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Ogier <Brahaert, Broarde>
Braymonde a) or. Bramimunde; b) echtgenote van Marsile; e) Pregmunda – koningin; f) echtgenote van Marselis; g) gedoopt onder de naam Juliane <Bregmunda>
e) Braymonde – Saraceense; f) echtgenote van koning Marcielijs; g) vervloekt haar goden als haar man gewond en verslagen terugkeert;
Bractane, die a) de Bactrirs, volk uit Bactria 1 – zie ook Bacteren; e) die Bractane – volk of leger uit Bractiane; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
[Bracten See, die] h) Lat. Mare Britannicum – bedoeld is het Kanaal, zee tussen Frankrijk en Groot-Brittanni – waarschijnlijke corruptie van Ԃartsen seeՠvgl. Spiegel historiael III 5, 50, 29, waar de Orcaden in Yrcani veranderd worden – hetzelfde als [die Bertanienlantsee]; i) Bracten Zee – Gallen ligt tussen de Ryn en Bracten Zee;
Branchen h) or. Brance, graafschap; i) Branchen – hertogdom van de neef van Helizeers en Makalijs; [Brandaen, sent] a) voor de literaire Brandaan heeft vermoedelijk de Ierse abt Brnaind van Clonfert (484-576 [?]) model gestaan; d) hoofdpersoon van de Navigatio sancti Brandani, een reisverhaal over Gods wonderlijke scheppingen; e) sinte Brandaen; g) heeft te land en ter zee vele wonderen gezien; e) sente Brandaen – afkomstig uit Yberne – abt van 3000 monniken; g) twijfelde aan de waarheid van een boek over Gods wonderbaarlijke schepping, dat hij daarom in zijn drift in het haardvuur gooide, waarna hij een replica van de ark van Noe bouwde en negen jaar lang over zee moest zwerven om de wonderen van de schepping met eigen ogen te aanschouwen en te laten optekenen door zijn kapelaan Noe <Brandaens, Brandane> e) sente Brandaen; g) heeft te land en ter zee vele wonderen gezien;
Brandaculus e) Brandaculus – geneesheer in dienst van Doyoen van Mayanson; g) geneest onder dwang Aetsepaerts gewonde voet;
Brandales a) or. Brandalis, Saksische koning; e) Brandales – heidense koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gawyn;
Brandalis a) or. Brandelis; e) Brandalis; g) gevangengezet door de verwanten van een door hem gedode ridder – bevrijd door Gaheret – door Lanceloet bevrijd uit zijn gevangenschap bij Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste – vecht voor Lanceloet in diens oorlog tegen koning Claudas <Brandalijs, Brandalise, Brandelijs, Brandelise>
Brandelijs 1 a) or. le conte de Gorre; e) Brandelijs – graaf van Gorre; g) bondgenoot van Mordrets zonen in hun strijd tegen Lanceloet van Lac – wordt door Lanceloet van Lac een verrader genoemd en door hem gedood;
Brandelijs 2 a) or. Brandelis; b) neef van Guinganbresil, Greoreas en Giromelant; e) Brandelijs – heer, in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden <Brandelys>.
Brandenborch h) de mark Brandenburg met als hoofdstad Berlijn 1 aan de rivier de Spree in het (noord)oosten van Duitsland; i) Brandenborch – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Brandenborch – de brief aan Lodewike draagt de zegels van Brandenborch, Beyerem, Oestrike en Andernaken;
Brandens a) or. Karadas, var. Briandanz; b) echtgenoot van een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – vader van Aguiscant; e) Brandens; f) vader van koning Anguissant; g) getrouwd met een halfzuster van koning Artur;
Brandesier 1 e) Brandesier – schildknecht van Brandesion; g) vecht tegen Keye en verwondt hem;
Brandesier 2 a) or. Brandiffer, sire de Falizee; e) Brandesier – Sarazijnse koning van Angorien; f) (oudere) broer van koning Brulant – vader van Rosemonde – schoonvader van achtereenvolgens de oude koning van Antiochie, koning Lucra en de koning van Groot Indien – neef van Margalant; g) bedriegt de verrader Hanefroy die zijn vader koning Pepijn en de Twaelf Genooten verraadt in ruil voor een huwelijk met Galasie – is bereid de koning van Vranckrijck te ruilen voor de door Valentijn en Pacolet gevangengenomen koning Lucra – belegert met vijftien koningen Angorien – gedood door Valentijn in de strijd voor Angorien <Brandesiers>
Brandesion e) Brandesion – kasteelheer; g) bij de belegering van zijn kasteel door Keye c.s. gevangengenomen en naar koning Artur gestuurd – door Artur teruggestuurd in het gezelschap van vier Tafelronde-ridders – zet Keye c.s. in een kerker nadat Keye is verslagen <Bandelijn, Brandesioen, Brandesione, Brandesions>.
Brandijs h) or. Brandis – Brindisi, 1 havenstad aan de Adriatische Zee in Apuli in het zuiden van Itali – bekend vertrekpunt voor kruistochten en pelgrimstochten; i) Brandijs; i) Brandijs – havenstad – voor schepen van of naar Akers; i) Brandijs – havenstad – met schepen van of naar Akers; i) Brandijs – waarvandaan Atharijs vertrekt over zee op zoek naar Ogier <Brandijss>
Brandymant van Egypten e) Brandymant van Egypten – sultan van Egypten; g) doodt Lanceloot – gedood door Joncker Jan <Brandemant>
Brandimont van Tharsen a) Brandimont de Tarse; e) Brandimont van Tharsen – koning van Tharsen; f) oom van de sultan van Damast; g) door de troepen van Guyon van Lusigne verslagen en gedood <Brandimont, Brandimonts>
Brando i) Brando – Saraceens emiraat – neemt deel aan de belegering van Arragoen; i) Brando – idem; i) Blando – Saraceens emiraat – verder als boven;
Brandon a) contaminatie van or. Brandon en or. Brangors, Saksische koning – zie ook Brangores; b) neef van Hargodabrant; e) Brandon – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) valt Garlot aan – legeraanvoerder in de strijd om Clarence <Brames, Brandolijn, Brandons>
[Brangijn van den Verloren Eilande] a) or. Baradigniau, koning van lՉlle Perdue; e) [Brangijn van den Verlornen Eylande] – koning <Brangine van den Verlornen Eylande>.
Brangores a) contaminatie van or. Brangoire (neef van Aminaduc) en or. Brandon en or. Brangor, Saksische koning – zie ook Barnagas, Brandon en Grangolis [?]; e) Brangores – heidense koning van Sassen – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys van de Sennen – verwant van koning Hargodabrant; g) bij Garlot gedood door Gawyn;
Brangores van Estragorre a) or. Brangoire, koning van (Estra)Gorre; b) vader van Evadeam – stiefvader van Sagremor – schoonzoon van keizer Adrian; e) Brangore – koning; g) legeraanvoerder voor Lanceloet van Lac in diens oorlog tegen koning Claudas <Brangoere, Brangoras> e) Brangores van Estragorre – koning van Gorre – leenheer [?] van koning Carados – leenman van koning Artur; f) schoonzoon van keizer Adrianus van Constantinople – vader van Evadan 2 – verwant (zwager [?]) van koning Carados; g) n van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur, legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Bangores, Brangores, Brangores van Estrogorre, Brangorys>
Bravains e) Bravains – Tafelronde-ridder – toegenaamd Ҥie Sconeӻ g) vecht tegen Torec – verslagen; Brecians a) or. Bretel [?], var. Bretiaus – mogelijk dezelfde als Bretel van der Mesleye; e) Brecians – ridder, in dienst van koning Artur;
Breda h) de baronie Breda in het hertogdom Brabant c.q. de stad Breda 1 in het huidige Noord-Brabant, gelegen aan de rivieren Aa en Mark – de volksetymologische duiding Brede Aa is niet onomstreden; i) Breda – stad van Heinric van Breda – waarheen het heilig kruis uit de burcht Brunensteen gebracht wordt;
Bredegan h) or. Bedingran, in Carmelide [?]; i) Bredegan – veld bij een kasteel in het land van Logres / in Bertanie – plaats van de veldslag tussen de koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. en de ‘tien koningen’(de opstandige leenmannen van koning Artur) c.s. – belegerd door de Sennen <Bedegan, Bredigan>.
Breedensteene h) or. (Cobir de) Piedralada [?]; i) Breedensteene – toenaam van Robert van Breedensteene;
[Breemsche] n) uit Bremen; o) Breemschen – gezegd van bier;
Brecaines a) [West PR: Baitrams] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Bafirmes; e) Brecaines – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht;
Brellijn a) Belinus / Bellijn – contaminatie van Bellijn en Brennus, ; b) broer van Brennus; e) Brellijn;
f) voorouder van koning Artur;
Bremen h) Bremen 1 aan de rivier de Weser 2 in Nedersaksen in het noorden van Duitsland – ten tijde van Karel de Grote bisschopsstad gemaakt – Hanzestad; i) Bremen – bisschopsstad; i) Bremen – bisdom; i) Bremen – ҄ier is veel tusschen [Bonnen] ende BremenӠwaarmee een groot gebied wordt aangeduid;
Bremius a) Brennus, vorst van de Gallische Senones; b) broer van Bellijn; d) viel in 390 v.C. Itali binnen; e) Bremius; f) voorouder van koning Artur;
Bremunt van Affriche a) or. Braimant; e) Bremunt van Affriche – koning van Affriche; f) oom van Kayphas – neef van Corsant van Taberne; g) bezit het zwaard Durendart – in oorlog met koning Galaffers van Hyspanien vanwege diens dochter Galya – gedood door Karel Meinet <Bremunde, Bremunden, Bremundes, Bremuntz, Bremuntzs>
Breonder e) Breonder – Tafelronde-ridder;
Brestele h) or. Bretesche; i) Brestele – land of heerlijkheid;
Bretel e) Bretel – roverhoofdman; g) wordt bij zijn poging een non te ontvoeren gedood door Florigout en het bijtende paard Biencorant <Bretele>.
Bretel van der Mesleye a) or. Bretel; e) Bretel – ridder, in dienst van de hertog van Tintaniel; e) Bretel – wiens gedaante Merlijn aanneemt; g) om Uter Pandragoen binnen Tintaniel te krijgen; e) Bretel van der Mesleye – Tafelronde-ridder; g) bode van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– voorkomt met Ulfijn de ontvoering van koningin Jenover <Bretel, Bretele, Bretelle, Bretles>
Breuvez h) or. Breues / Breves; i) Breuvez – hertogdom – land van herkomst van Jan van Breuvez <Breuves>.
Briadan a) or. Priadan le Noir; e) Briadan – toegenaamd Ҥie Swerteӻ g) vecht tegen Bohort voor een jonkvrouw <Briadanne>,
Bryadas a) or. Briadan; b) zoon van Broads – broer van Belyas le Noir; e) Bryadas – ridder – toegenaamd ҳonder Meesterӻ f) zoon van Broadas – broer van Belyas; g) samen met zijn broer door koning Artur geweigerd als Tafelronde-ridders, tegen wie zij vervolgens de strijd aanbonden – bewaakt met zijn broer de Fonteyn vanden Twee Sicamoren – overwon onder anderen Walewein, waarmee hij de toenaam Գonder meesterՠverwierf – dodelijk verwond door Lanceloet van Lac <Bryadan>
Brians e) Brians – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Briant 1 a) or. Bruiant [?] [BRUIANT], Saraceense koning van Griekenland; e) Briant – Saraceense reus; g) gedood door Andries van Chavengy <Briante>
Briant 2 e) Briant – koning op het Rode Eylant; f) echtgenoot van Mariole – vader van Tristoise – grootvader van Torec; g) trouwt Mariole en verwerft daarmee ook de gouden diadeem – sterft nog voor de geboorte van zijn dochter <Briade, Briaden>.
[Bryden, sent] a) de Ierse heilige Brigida van Kildare (453-523); d) veranderde afwaswater in bier – werd door boerinnen aangeroepen bij het melken van de koe – feestdag 10 juni; e) sant Bryden;
Briele, den h) gelet op de opdrachtgever, Albrecht van Voorne, en de vermoedelijke plaats van vervaardiging, Merlant, zeer waarschijnlijk een knipoog van Jacob van M(a)erlant naar het naburige Brielle / Den Briel 1 op Oostvoorne – de betekenis van het woord zelf is zoveel als marktplein – frappant is dat het woord in deze betekenis binnen de Middelnederlandse epiek enkel en alleen voorkomt in de Merlijn-continuatie van Lodewijc van Velthem, die geschreven werd in opdracht van Albrechts zoon Gerard van Voorne; i) vanden Briele – toenaam van Cleas vanden Briele;
[Bryemont] a) Bohemond I van Tarente 2 (ca. 1058-1111); b) oudste zoon van Robert Guiscard, hertog van Sicilië – neef van Tancreid van Apuli; c) prins van Tarente – later vorst van Antiochië (1098-1104); d) n van de leiders van de Eerste Kruistocht – strijdmakker van koning Boudewijn I; e) [Bryemont] – kruisvaarder <Bryemonde> [Bryemont] – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen <Bryemonde>
Brigale h) [Moisan I, 2: BRIGAL]; i) Brigale – Sarasijns(e) land / stad van herkomst van Hector van Brigale / Esloer van Burga[le] en Malprise van Brigale <Burga[..]>
Bricken, die] a) zie ook Brucken; e) Bricken – volk; g) vormt de zesde legerdivisie van Karel de Grote onder leiding van Otte;
Brimant a) or. Braiment – een veel gebruikte Saraceense naam in de wereld van het chanson de geste, meestal gespeld [ BRAIMANT]; i) Brimant – Sarazijnse hertog; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;
Brinol van Pleiche a) or. Brinol del Plaissi; e) Brinol van Pleiche; g) geeft zich gevangen aan Lanceloet van Lac nadat hij bij Corbenyc door Bohort van Gaunes is overwonnen – vecht voor Lanceloet in de oorlog tegen koning Claudas;
Brioet e) Brioet – heiden – volgeling van Gloriclaudes; g) wil Gloriclaudesՠdood wreken – gedood door Seghelijn <Brioot>
Briokes h) or. Briosque, bos bij een betoverd meer, in bezit van Dyonas; i) Briokes – bos, gelegen tussen Borgonien en Bonewick, nabij Trebes – in bezit of onder beheer van de ridder Dyonas – waar
Brisaert a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: de loeier – de stier Bruyant; e) Brisaert – correspondeert met Boreel– stier; g) klaagt Reynaert ook aan;
Briseida a) Brises / Briseida 1; b) dochter van de ziener Calchas – geliefde van de Trojaan Troilus, later van de Griek Diomedes; d) door Benot de Sainte-Maure 2 in zijn Roman de Troie 3 toegevoegd aan het Troilus-verhaal; e) Briseda; g) hoofdpersoon in Die Destructie van Troyen, ende van der amoruesheyt van Troylus ende Briseda; e) Brezeda; g) schonk haar liefde aan Troylus – exemplarisch bemind door Troylus <Brezeda, Brezede> e) Briseida – Trojaanse; f) dochter van Calcas van Troyen; g) onevenwichtig karakter – bemind door Troylus – zeer bedroefd als zij naar haar vader in het Griekse kamp wordt gestuurd – aan de Grieken uitgeleverd – wordt verliefd op de Griek Dyomedes van Calidoen – gaat na de val van Troje met hem mee <Briseda, Brisedea, Brisida, Brisyda, Bryseda, Bryseida> e) Breseda; f) geliefde van Troylus – later geliefde van Dyomedes; g) exemplarisch ontrouwe geliefde;
Briseis a) Brises 1 alias Hippodamia; d) Trojaanse slavin – als bijzit van Achilles opgeist door Agamemnon; e) Briseis; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Brisis alias Ypodamie; f) dochter van Bruses; g) naam haar gegeven door de Grieken, vernoemd naar haar vader – als bijzit van Achilles opgeist door Aghamennon;
Briskeham h) or. Bresqueham, bos; i) Briskeham – bos bij de monding [?] van de rivier de Saverne <Brekan>
Brysolande j) or. Briolande, var. Brocheliande; k) Brysolande – kasteel bij de rivier de Saverne, in handen van de Sennen <Briolant, Broserant>
Brissane a) or. Bris(i)ane; e) Brissane – jonkvrouw in dienst van de dochter van koning Pelles; g) helpt de dochter van koning Pelles om Lanceloet van Lac te verleiden – gaat met haar mee naar de hofdag van koning Artur te Kamaloet <Abrisane, Brisane, Brissame, Brissannen>
Britse o) Britse; Britsewout i) Brietsewout – toenaam van Diederic van Brietsewout <Brissewout> ; i) Britsewout – toenaam van Diederic van Britsewout; i) Britzewout – toenaam van Diederijc van Britzewout;
Brixes a) or. de Brice, toenaam van de aartsbisschop van Cantorbury – corrupte verwijzing naar Dubrices, aartsbisschop van Carlion in Roman de Brut – mogelijk sint Dubricius, kerkleider in het zuidoosten van Wales in de 6e eeuw; e) Brixis – bisschop; g) begeleidt alle ceremonien betreffende de kroning van Artur na zijn uitverkiezing d.m.v. het zwaard in de steen tot koning van Brittanni; Graal & Merlijn: r. 9512; e) Brixes – aartsbisschop van Logres / Lonnen – verblijft aan koning Arturs hof; g) houdt vast aan koning Arturs goddelijke verkiezing – aanwezig bij het huwelijk van koning Artur met Jenover <Drubices, Durbrices>
Broadas 1 a) or. Broads; b) vader van Belyas en Briadan; e) Broadas – koning; f) vader van Belyas en Bryadas; g) draagt zijn zoons op de Fonteyn vanden Twee Sicamoren te bewaken – op wiens kasteel Mordret gevangen zit – gedood door Lanceloet van Lac;
Broadas 2 a) or. Brodas; e) Broadas – Saraceen; f) zoon van de soudaen van Babilonien – broer van Karodos en Corboran – neef van Broalis – oomzegger van Courbaran; g) verovert op listige wijze Galissien – laat zich door Patricius overhalen om het land niet te plunderen en de bewoners niet te doden, maar tribuut te heffen – laat zich door Patricius misleiden in de zaak rond de 14 kinderen, onder wie de koningszoon Ponthus, zodat zij levend kunnen ontsnappen – twaalf jaar later verdreven en gedood door (de Kerstenen onder leiding van) Ponthus;
Broalis a) or. Brealis; e) Broalis – Saraceen; f) neef van koning Karodos – oomzegger van Courbaran; g) verslagen en gedood door Landri vanden Tour in de strijd om het koninkrijk Britanigen;
Broart van Dargien a) or. Groant, roy dՁrgie; e) Broart van Dargien – Sarazijnse koning; f) broer van de sultan Morandijn; g) van wie Pacolet incognito zegt een bode te zijn;
Brocelant h) or. Broceliande, hertogdom – mogelijk hetzelfde als Brochen lant; i) Brocelant – hertogdom – de hertog van Brocelant reist naar het toernooi op Kamaloet;
Broceliande h) het woud van Brocliande in Bretagne [?] in het noordwesten van Frankrijk of in Brittanni [?], nabij Escoche – mogelijk hetzelfde als Brochen lant; i) Broceliande – woud (in Clene Bertanien) – waar Merlijn, als hij bij de keizer van Rome is, voorgeeft als Էilde manՠte zijn gevangen door Grisandoles – waar Nymiane Merlijn betovert, zodat hij voor altijd door toverkracht opgesloten zit en alleen Nymiane binnen kan komen <Broceliane>
Brochen lant h) or. Broceliande, bos – mogelijk hetzelfde als Brocelant en Broceliande; i) Brochen lant – bos in Saraceens of heidens gebied waar Joseph van Aramathien doorheen trok;
Broches van Damasco e) Broches van Damasco – Saraceen; g) n van koning Broadas sterkste ridders – gedood door Bernaert vanden Roche, Leoncel van Mauleon en Gervais Dannois;
Brodas e) Brodas – ridder; f) broer van Morant van den Woude; g) verslagen door Echites van Athenen – ten bewijze naar de graaf en gravin van Athenen gestuurd en naar Margriete in Constantinopel; Limb e) Broadas – heidense of Saraceense reus, heer [?] van Swaven landt; f) jongere broer van Morant; g) wreed, eet mensen en vecht met een bijl – verslagen door Etsijtes van Armenien – met het hoofd van zijn broer naar Griecken en Constantinopel gestuurd – wordt Christen met doopnaam Cristoffel; e) Brodas – ridder; f) broer van Morant van den Waude; g) verslagen door Echites van Athenen, ten bewijze naar de graaf en gravin van Athenen gestuurd en naar Magriete in Constantinopel <Brodass, Broedas>.
Brodumont 1 a) or. Braidimont; e) Brodumont – Saraceen; g) legeraanvoerder, wil Broyers dood wreken maar wordt gedood door Ogier <Brodemont>.
Brodumont 2 a) or. Braidimont; e) Brodumont – Saraceen; f) vader van Clariont; g) legeraanvoerder van de broers van Broyer, strijdt mee met Samerion – opweg naar Parijs gedood door Ogier <Brodumonts, Brodumonden>
Broeysin e) Broeysin – Saraceense of Perzische reus; g) baarddragend – bode in dienst van de sultan van Persen – eist van koning Yvorijn van Mombrant dat hij zijn dochter Benfluer uitlevert aan de sultan – wordt in een tweekamp met Vivien gedood <Broeysien, Broeysijn, Broisin>
Broen 1 a) Bron / Hebron alias de Rijke Visser ofwel de Visserkoning; b) echtgenoot van Enygeus – zwager van Joseph van Arimatea – vader van twaalf zonen onder anderen Alain; e) Broen alias de Rijke Vischer; f) echtgenoot van Eugenie – vader van twaalf zonen onder anderen Aleyn de grote – zwager van Joseph van Aramathia; g) volgeling van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia – wiens kleinzoon de lege zetel tussen Joseph en Broen zal innemen, d.w.z. de plek van Judas <Broene, Broens, Brone> e) Broen; f) echtgenoot van Eniscente – vader van koning Alein van den Foreinen Lande – vader van Does van Caredol, van in totaal twaalf zonen – zwager van Joseph van Aramathien – verwant (via zijn echtgenote) van Persevael;
Broen 2 a) mogelijk corrupt, onduidelijke toevoeging t.o.v. het Oudfrans van Lodewijc van Velthem die blijkbaar Broen (d.i. Bron, de Rijke Visser of Visserkoning) en Alein (d.i. Alain, de jongste zoon van Bron, wiens zoon de voorspelling van de Graal zal inlossen) door elkaar haalt – de passage is zo geformuleerd dat de familierelaties onduidelijk zijn; e) Broen alias Alein van den Foreinen Lande, die Gewondede Koninck en die Rike Visscer – koning; f) broer van koning Pelles van Listenois; g) naam die de (aan zijn (dij)been (d.i. genitalin)) gewonde Visserkoning als kind kreeg;
Broyfort j) Broiefort, het paard van Brunamont, later van Ogier – lett. harde stamper, misschien ook: luide hinniker; k) Broyforte – paard van Ogier van Denemerken; k) Brayforte – paard van Ogier; k) Broyfort – paard van eerst Brunamont en later Ogier – vecht trappend en bijtend mee – sleept gedurende de gevangenschap van Ogier stenen voor de bouw van de Sant Peters kirch in Cllen – door Broyer bij de tweekamp met Ogier gedood <Broyford, Broyforden, Broyforte, Broyforten, Broyforts, Broyfortten> k) Broyfort – paard van Ogyer von Dennemark;
Broyer a) Brahier, Saraceense reus; d) door Ogier van Denemarken verslagen om Karel de Grotes rijk te redden; e) Broyer – Saraceense reus; g) eerder verslagen door Ogier van Dennemercken / die Danoys; e) Broyer – Saraceense koning van Babilonien; f) broer van Tenebre en Clarioen, en van Samerion en Gaudin, en van Galeran en Mordarijs, en van Margarijs; g) valt Karel de Grote aan in de veronderstelling dat Ogier dood is – in een langdurige, omdat hij zich steeds met snelgenezende zalf insmeert, tweekamp uiteindelijk door Ogier gedood <Brogier, Broyere, Broyern, Broyers, Broإrs, Broyre, Proyers> e) Broijer – reus, afkomstig uit Babilonien; g) eerder bij Parijs verslagen door Ogier van Denemercken die later ook zijn kinderen bevecht <Broijers>; e) Broyere – reus; g) exemplarische strijder;
Broyer der Junge e) Brohier – sultan; g) onder wiens paleis zich een krocht bevindt met wonderbaarlijke kandelaren <Brohiers>; e) Broyer der Junge; f) zoon van Broyer – neef of verwant van Gaudijs, de zoon van Karahen von Perthij; g) neemt Ogier op de terugweg van zijn pelgrimstocht gevangen in Babilonien – laat zich door Karahens zoon overhalen tot een nieuwe oorlog tegen Karel de Grote – vlucht met een onzichtbaar makende ring als hij in een tweekamp van Ogier dreigt te verliezen <Broyer, Broyern, Broyers>
Broccare h) or. Brocaire, bos; i) Broccare – bos waar de Tafelronde-ridders, vanuit kasteel Peninge op weg naar koning Arturs hof, uiteengaan;
Brocubelus a) or. Brochubelus; e) Brocubelus – Perzisch ridder; g) bericht Alexander de Grote over het toevluchtsoord van Bessus en Narbesines, zodat Alexander koning Daris van Percen kan bevrijden;
Bruant vander Montangen e) Bruant vander Montangen alias die Rode Lyoen – ridder; f) zwager van Miraude; g) gaat voor zijn geliefde de gouden diadeem van Mariole roven – door Torec verslagen in een tweestrijd – wordt Torecs man – wordt voor de diefstal van de diadeem gestraft met het afhakken van zijn hand <Briant, Briande, Bruande, Bruans, Bruant, Bryant van Bruant Montangen>
Brudemor a) or. Brundemor(t); e) Brudemor – duivel; g) probeert tevergeefs Rijckaert zonder Vreese bang te maken – neemt de gedaante van een pas geboren meisjesbaby aan en laat zich zo door Rijckaert uit een boomtop halen – groeit in zeven jaar op tot een huwbaar meisje van op het oog veertien jaar – wordt in die gedaante door Rijckaert tot echtgenote genomen, welk huwelijk zeven jaar duurt – helpt Rijckaert in ruil voor een wederdienst in de gedaante van een Ԛwarte Ridderՠtegen koning Astolpho van Enghelandt als die Normandien binnenvalt om zijn door Rijckaert geschaakte dochter Clarisse te heroveren – laat Rijckaert voor hem als kampvechter strijden tegen de duivel Burgifer, die hem beroofd heeft van het seneschaelschap van de Hel;
Brudilant e) Brudilant – Saraceense sultan; g) begeert Macadose van Sivilien – gedood door Buevijn van Austoen <Brudylant>
[Brugge] h) Brugge 1 in West-Vlaanderen, Belgi – gedurende de Middeleeuwen langs Damme en Sluis via het Zwin verbonden met de Noordzee; i) Brugghe – waar Andries van Chavengy na het toernooi te Camerijc naar toe gaat;
Brugigal e) Brugigal – kok, in dienst van koning Espriaen; g) door de beer Wisselau in diens eigen soepketel gegooid en vervolgens opgegeten;
Brucken h) zie ook [die Bricken]; i) Brucken – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet; 8.
Brulant 1 j) or. Branlant, kasteel; k) Brulant – kasteel bij Gandestroet van vrouwe Lorien;
Brulant 2 a) or. Abruhans / Bruham; e) Brulant – Sarazijnse admiraal die Angorien verdedigt tegen koning Pepijn van Vranckrijck en Oursson;’
Brulant 3 a) ‘Brayement’ wat een verlezing geweest zal zijn van: *Brayment (ed-Girardon s.d.: ҂ruantө; e) Brulant [Verdussen z.j.: Bruant] – Sarazijnse koning; f) broer van koning Brandesier – neef van Margalant; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien – trekt zich na diens dood samen met de admiraal van Cordes terug;
Brumalt a) or. Brumant lՏrgueilleus; b) broer van Chanard, Caltbiaus en Chadians –neef van Claudas; e) Brumalt – toegenaamd Ҥie Fiereӻ f) neef van koning Claudas – broer van Kanart; g) draagt een witte wapenrusting – sterft, overeenkomstig Merlijns voorspelling, op de dag dat Lanceloet van Lac is teruggekeerd en alle Tafelronde-ridders aan tafel gaan <Brumal, Brumalts>
Brumout a) or. Bornolt / Brunolt; e) Brumout – Saraceen in het leger van Sornagur;
Brunamont a) or. Brunamont; e) Brumont – Saraceen; e) Brunamont – Saraceense koning; g) komt Davimont met zijn paard Broyfort te hulp – werpt zich op als nieuwe verloofde van Gloriande nu Karahen von Perthij zich bij Karel de Grote bevindt als gijzelaar (voor Ogier) – door Ogier gedood in tweekamp om Gloriande / Karahen <Brunamonde, Brunamonden, Brunamund, Brunamunde, Brunamunt, Brunamut, Brunemonden, Brunemont> e) Brunamont; g) door Ogyer verslagen;
Brunant a) or. Bruant; e) Brunant – Sarazijnse koning; f) oom van de soudaen Morandijn; g) volgt zijn neef op als opperbevelhebber van de Sarazijnen die Constantinopolen belegeren <Brulant>
Brunbeliois h) or. Brumbelioys / Brumbloremllion; i) Brunbeliois – gebergte bij Northobelan – waarin koning Elynas door zijn drie dochters uit wraak werd opgesloten <Brunbelioys, Brumbelio> Brundegmel a) or. Brun le Gemel; e) Brundegmel – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Anthilogus <Brun, Brundeguuel, Brun van Jumeel, Urien>.
Brune a) or. (Males) li Bruns – abusievelijk tot twee persoonsnamen geworden: zie ook Mares 3 – zie ook Madinus die Swarte en Triales die Brune; e) Brune – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) strijdt in Carmelide tegen de Sennen;
Brune sonder Genade a) or. Brun / Brehuz, toegenaamd ҳans Pitieӻ e) Brune sonder Genade – ridder, in dienst van koning Artur; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen <Brioen sonder Genade>.
Bruneel 1 a) lett. bruintje; e) Bruneel – otter [?]; g) klaagt Reynaert aan – helper van de clerk Botsaert; e) Bruneel – otter [?]; f) echtgenoot van Panthecrote – verwant van Reynaert; g) verder als boven – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp;
Bruneel 2 a) mogelijk dezelfde als Bruneel 1; e) Bruneel – Ҥie gansӻ g) klaagt Reynaert ook aan;
Brunenczwich, von! n) zie ook Brunswich; o) von Brunenczwich! – strijdkreet van de jonge hertog;
Brunensteen j) or. Brunoճ heim [?]; k) Brunensteen – burcht die de Noorman Godevaert van Deenmerke laat bouwen op een heuvel aan de oever van de rivier de Merken in de buurt van Breda – (in AD 1124 [?]) veroverd door de heer van Wesemale – in de kapel van de burcht bevond zich een Ԩeilig kruisՠdat naar Breda gebracht werd <Brunen steen, Brunen stene> Brunensteine k)
Bruno van Quecfer a) Brun von Querfurt 1 (973 / 974-1009), n van de zonen van de burchtheer van Querfurt en sinds 1004 aartsbisschop van Merseburg 2; d) zijn voorkomen in de anekdotenbiografie over Ule(n)spiegel is een mengeling van epische concentratie en verificatio (waarmaking); e) Bruno van Quecfer – graaf van Quecfer en bisschop van Meyborch; g) geeft Ulespiegel ңost ende cleederӠen laat hem zijn hofarts belachelijk maken;
Brunswich h) Brunswijk / Braunschweig, 3 eertijds een hertogdom nu deelstaat in het noordoosten van Duitsland – zie ook [die Brussuwoene]; i) Brusewijc – hertogdom van Godevert [van Brusewijc]; i) Brunenczwich – hertogdom van Ҥer Junge von Brunenczwichӻ i) Bruuyswijc – hertogdom van Gloriant van Bruuyswijc; ) Brunswich – hertogdom van Wytgin; i) Bruynswijck – regio waarbinnen het dorp Buddenstede gelegen is;
Brusele h) Brussel / Brucelles / Bruxelles 1 [BROUSELLE] aan de rivier de Zenne, 2 hoofdstad van het huidige koninkrijk Belgi – gedurende de late Middeleeuwen de prestigieuze hoofdstad van het hertogdom Brabant; i) Brusele – waar het verhaal zich afspeelt; i) Brucele – residentie van de hertog van Brabant; i) Brussel – stad en prinsdom van Lambrecht (van Brussel); i) Brucele – stad (van herkomst) van Heinric van Brucele: Brusele>.
Bruses a) or. Briss, koning van Legeron; e) Bruses – koning van Lerioen; f) vader van Ypodamie alias Brisis; g) pleegde zelfmoord nadat Achilles alles van hem had geroofd;
[Brussuwoene, die] a) de Brunswijkers – zie ook Brunswich; e) Brussuwoene –volk of leger (uit Brunswijk); g) bondgenoten van de Saksen <Brusuwoene>
Brutus 1 a) Marcus Junius Brutus 3 (85-42 v.C.), Romeins politicus en veldheer – lett. domkop (c.q. dikkop); d) smeedde met anderen het komplot tot de moord op Julius Caesar – pleegde later zelfmoord na zijn nederlaag bij Philippi in het noorden van Griekenland; e) Brutus – Romeins senator; g) vermoordt keizer Julius met hulp van Cassius; e) Brutus – koning van Slavenie; f) verwant van Trupart; g) vermoordde Julius Caesar – in Grieken verslagen door Tyberius (bedoeld lijkt Antonius) <Brut[..], Brutuse>; e) Brutus; g) samen met Cassius hoofddader in de aanslag op Julius Cesar in het Capitolinum; Brutus 2 a) Brutus / Brut, 4 de legendarische stichter van Britannia – hoofdpersoon in de Oudfranse Roman de Brut (ca. 1155) van Wace – lett. dikkop omdat hij zijn moeder tijdens de bevalling doodt – zie ook [Brutus Boec]; b) kleinzoon van Aeneas – broer van Corin; d) verslaat de Britse reuzen – wordt de eerste koning van Britannia; e) Brutus; f) neef [?] van Corineus; g) vestigde zich (na zijn vlucht uit Grieken) in Bretanie / Inghelant; e) Brutus; e) Brutus; f) broer van Cornius – stamvader van de Bertoene; g) met zijn broer uit het verwoeste Troje gevlucht naar Engelant – stichtte de stad Trinoicint c.q. Neuwe Troyen <Britius>
[Brutus Boec] l) de Oudfranse Roman de Brut (ca. 1155) van de Normandir Wace, geschreven in opdracht van koning Hendrik II – zie ook Brutus 2; m) Brutus Boeck – door meester Mertijn van Rore vertaald uit het Latijn in het Oudfrans;
Bruun a) or. de beer Brun – lett. de bruine; e) Bruun – beer – heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) bode van koning Nobel, brengt de eerste dagvaarding (n.a.v. Coppes dood) naar Reynaert – door zijn zwak voor honing bedrogen door Reynaert en verminkt door de dorpelingen onder leiding van Lamfroyt – maakt de galg voor Reynaert gereed – na Reynaerts biecht als samenzweerder gevangengenomen – van zijn vacht wordt Reynaerts pelgrimstas gemaakt – na lezing van Reynaerts afscheidsbrief in ere hersteld <Brune, Brunen, Brunes, Bruuns>; e) Bruyn – beer – heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) verder als boven – staat borg voor Ysegrym bij de tweekamp <Bruijn, Bruijns, Brune, Brunen, Brunick, Bruninck, Bruun, Bruuyn, Bruyne, Bruynen> e) Bruun – beer, heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) verder als boven <Brune, Brunen, Brwn>
Bruxambocht h) in hs. Brurambacht – Brugs Ambacht, de regio rond Brugge; i) Bruxambocht – geboortestreek van Jacob van M(a)erlant;
Bruzer o) Bruzer – ҂ruzer konigӠ– gezegd over een heidense koning, door Lamelot gedood, wiens paard Johan krijgt;
Bucifal j) Bucephalus,1 vrijwel ontembaar paard met horens op het hoofd, bedwongen door Alexander de Grote – lett. runderkop; k) Bucifal – paard van Alexander de Grote – gedood door koning Porus van Endi in de veldslag aan de Ydaspes – begraven in de naar hem vernoemde stad Bucifallise <Bucifalle>, k) Bucifalle – exemplarisch betrouwbaar paard;
Bucifallise h) Bucephala [?], nabij Islamabad 2 in Pakistan; i) Bucifallise – stad bij de Ydaspes in Endi waar Alexanders paard Bucifal begraven ligt – gesticht ter nagedachtenis aan het bijzondere paard <Bucifaline>.
Buddenstede h) Bddenstedt 3 in Niedersachsen, Duitsland; i) Buddenstede – dorp in het land van Bruynswijck – waar Tijl zich verhuurt aan een pastoor met een dienstbode die (nog) maar n oog heeft;
[Buemer, die] i) Buemer – rivier in Endi <Buemaer>
Bueve van Eggermont a) or. Beuve d’Aigremont; b) zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Avise – vader van Maugis dՁigremont en Vivien de Monbrant; e) Bueve van Eggermont – ridder, hertog van Eggermont – leenman van Karel de Grote; f) echtgenoot van hertogin Druwane – vader van de tweeling Madelgijs en Vivien – grootvader van Aymijn; g) aangevallen door de Saracenen om Rose – leeft in onmin met koning Karel de Grote – gevangengezet te Parijs en bevrijd door zijn zoons – gedood bij de belegering van Eggermont door koning Yvorijn van Mombrant <Buve, van Eggermont Buevoen> e) Buevijn van Eggermont – hertog van Eggermont, ridder – leenman van koning Karel die Grote; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Gheeraert sonder land, Straelderengier en Buevijn sonder Baert – echtgenoot van hertogin Druwane van Eggermont –
vader van de tweeling Malegijs en Vivien van Eggermont – grootvader van Aymijn van Eggermont; g) belegerd door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne om Rose – beroofd van zijn pasgeboren tweeling – door Karel de Grote in Parijs gevangezet – bevrijd door Malegijs en Vivien – bevrijdt met zijn zoons Eggermont van koning Yvorijn van Mombrant en wordt herenigd met zijn vrouw – verslaat de Saracenen op Mayorcken – gaat met Aymijn mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden – gedood door koning Goriant van Mombrant <Buevijn van Eggermonts, Buevijn van Egghermont>; e) Buevijn van Eggermont – vermomming van een duivel; g) waarmee Oriande van Rootsefluer wordt misleid;
Buevijn a) or. Bueve jr.; b) zoon van Boefs van Hamtone; e) Buevijn; f) zoon van Buevijn van Austoen en Susiane – tweelingbroer van Ghijs – halfbroer (zelfde vader) van Boudewijn en Goddaert – kleinzoon van koning Ermenijn – echtgenoot van Bellefleure; g) wordt geboren met een kruis tussen zijn schouders – als baby geroofd door een griffioen en naar Ermenien gebracht – uiteindelijk herenigd met zijn ouders – trouwt met Bellefleur en wordt koning van Mombrant; e) Buevoen – Christen koning van Monbrant;
Buevijn van Austoen a) Beuve de Hantone 1; b) zoon van Guy, graaf van Hamtone – stiefzoon van Doon, keizer van Duitsland; e) Boeve – ridder – geboren in Hamtone; g) strijdt tegen Dous van Magenchen om de moord (in opdracht van zijn moeder) op zijn vader te wreken – kreeg zijn helm van koning Bradimont <Boeves> e) Buevijn van Austoen – ridder, heer van Austoen – later koning van Sivilien, Ermenien en Engelant; f) zoon van graaf Gwijde van Austoen en de gravin van Austoen – neef (van vaderskant) van de koning van Scotlant, van de koning van Yerlant en van bisschop Fermijn – neef (van moederskant) van koning Ritsaert van Yngelant – tweede echtgenoot van Susiane – vader van de tweeling Buevijn en Ghijs – echtgenoot van Macadose – vader van de tweeling Goddaert en Boudewijn; g) als halfwees verkocht aan Saracenen – wordt als stalknecht, kamerheer n aanbidder van Susiane beschuldigd van aanranding – met Urias brief naar Damast gestuurd – wordt niet gedood maar gevangengezet en ontsnapt na zeven jaar – trekt met Susiane via-via naar Colene – vecht onder de schuilnaam Geeraert met Seghebalt van Grymmerstoel om Austoen, met succes – door koning Ritsaert in ere hersteld – verbannen na de weigering zijn paard Arondeel aan de Engelse koningszoon te geven – vecht in Sivilien tegen de Saracenen, trouwt met Macadose en wordt koning – hervonden door Susiane – ontzet koning Ermenijn van de belegering door Yvorijn van Mombrant en wordt koning van Ermenien – wordt na de dood van zijn oom koning van Engelant – leeft na Susianes dood als kluizenaar in het Wout van Buenen <Beuvijns, Bevis, Buevijn, Buevijne, Buevyne, Buevijns, Buvijn>
Buevijn sonder Baert e) Buevijn sonder Baert; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Straelderengier en Gheeraert sonder land; e) Beuveloen sonder Baraet; e) Bovoen sonder Bart – koning van Ungerie, leenman van Karel de Grote; f) vader van Gautier – broer van Naymes von Bavier en Guideloen; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome – strijdt mee tegen Ogier en Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Bevone, Boevoens, Bonoen, Bonoen Sonder Biert, Bonoes Sunder Bart, Bove, Bove Sunderbart, Bovoen Sonder Bart, Bovoen Sunder Bart, Bovoen Sundert Bart, Bovone, Bovone Sonder Bart, Sunderbart [.] Bovoen>.
Builloen! – strijdkreet van de Christenen;
Bucken, die a) de inwoners van Rijssel / Lille (zie Rijssel); e) die Bucken; g) maken deel uit van het Ludixe leger in de strijd tegen Cesar;
Bulgerie h) Bulgarije met als hoofdstad Sofia 1; i) Bulgerie – in het oosten van Europen, naast het koninkrijk Messia; i) Bulgerie – correspondeert met Ungherie (in Troyen) – in het oosten van Europen; i) Bulgerie – erfgoed van Floris; i) Bulgherie (or. Ferie c.q. Bouguerie) – koninkrijk van koning Abroen – na diens dood koninkrijk van Hughe van Bourdeus en Claramonde; i) Bulgerie – koninkrijk – bondgenoot van Yrene – aangevallen door Yrene <Bulgerien> i) Bulgerie (or. Hongherie) – koninkrijk samen met Blakie (Walachije [?]); i) Bulcherie – land in Europen;
Bulger[wout] h) woud in Servië en Bulgarije; i) Bulgerwalt – woud – begrenzing van het land der Hunen;
Bulioen h) stad en hertogdom Bouillon 1 in de Belgische Ardennen – zie ook Builloen!; i) Bulioen – hertogdom <Boljoen> i) Bulioen – toenaam van Godefert van Bulioen; i) Billoen – hertogdom van Helias – tevens naam van het slot dat Helias in de Ardennen bouwt <Biloen, Billioen> i) Bulioen – heerlijkheid; i) Bulgoene – toenaam van Godefroit van Bulgoene; i) Bulion – koninkrijk – toenaam van Gallerant van Bullyon <Bullyon, Bulyon> i) Builloen – land (van herkomst) van de Bastaert van Builloen – geslacht waaruit Baudewijn van Sibborch afkomstig is; i) Bulioen – toenaam van Govart van Bulioen;
Burbulant e) Burbulant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
Burgale h) lees: Bulgare [?], of is bedoeld Bouguerie [?] – zie ook Brigale en Bulgerie; i) Burgale – Saraceens koninkrijk – gefingeerd land van herkomst van Bengentijn;
Burgifer a) or. Burgifer; e) Burgifer – sterkste der duivels; g) tegen wie Rijckaert zonder Vreese voor de duivel Brudemor een tweekamp vecht met als inzet het seneschaelschap van de Hel – neemt de gedaante aan van de dochter van de koning van Spaengien om Rijckaert zonder Vreese te bedriegen – voert de slapende Rijckaert zonder Vreese naar het klooster van sint Catharijnen op de berg Sinay – neemt de gedaante van een schildknaap aan in een poging Rijckaert zonder Vreese te bedriegen – vliegt Rijckaert zonder Vreese op diens verzoek in minder dan een dag terug naar Londen <Burgifers>
Burgos h) Burgos, 1 hoofdstad van het koninkrijk Castili 2 in Spanje; i) Burgos – belangrijkste stad van het koninkrijk Spaengien – waar het huwelijk van Jan van Parijs met de Spaanse koningsdochter Anne plaatsvindt;
Buricolet i) Buricolet – land in Endi – waarvan de inwoners hun ouders na hun dood opeten; Alexander: boek VII, r. 943; i) Burcolet – land in India – waarvan de inwoners op walvissen jagen en hun ouders opeten;
Busire a) or. Busiris 3; e) Busire – koning van Egipten; f) zoon van koningin Libie; g) exemplarische tyran die alle vreemdelingen doodt en aan zijn goden offert om een einde aan de droogte in zijn land te maken;
Butorus e) Butorus; f) broer van een dienares van koningin Mirro; g) is verliefd op koningin Mirro en daarom een rivaal van Jason / Sambor – tracht met twaalf handlangers Jason van Mirmidonien op zijn reis naar Troje te doden – gedood door Jason <Boterus>
Butram a) or. Butran de Claudie [?]; e) Butram die Sarragoes; e) Butram – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – bezit de helm met het bloed van sant Gratian – gedood door Ogier <Buteram, Buterame, Butrame, Butramen, Butrem>
C
Cebalijn a) Cebalinus 2; b) broer van Nicomacus; e) Cebalijn – Grieks strijder; f) neef van Nicomacus; g) medeplichtig aan de uiteindelijk verijdelde samenzwering van Dimus, Demetrius en Lecolaus tegen Alexander de Grote – vrijgesteld van schuld [?] <Cebaline>
Cecile 1 h) het eiland Sicilië 3 in de Middellandse Zee met als hoofdstad Palermo, 4 maar ook het koninkrijk Napels, 5 waarvan Sicilië gedurende de Middeleeuwen deel uitmaakte, voordat het opging in het koninkrijk Aragn 6 – gedurende de tweede helft van de dertiende eeuw deed Charles d’Anjou (1226-1285), een jongere broer van koning Louis IX (Lodewijk de Heilige) van Frankrijk, een geslaagde poging om zich met hulp van de paus als Charles I de Sicile 7 van het eiland meester te maken, dat daarvoor in handen was van keizer Frederik II (1194-1250) en diens erfgenamen Conrad IV (1228-1254), Manfred (1232-1266) en Conradin (1252-1268), maar met de Siciliaanse vespers 8 in 1282 kwam een gewelddadig einde aan de Franse heerschappij; i) Scielien – land van de Saraceense koning Quintiaen; Aeghte: r. 74; i) Cicilien – eiland in de Suutsee bij Italia – koninkrijk, onder anderen van koning Ytalus – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Cecile, Cecilien, Cicile, Cycilien> i) Sesilie – koninkrijk van de vader van Esmoreit <Cecielien, Cecilien, Sesilien> i) Cecilien – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Cecile – koninkrijk – land van herkomst van koningin Sibille van Arragoene <Cecilie, Cecilien> i) Cecilien – verder als boven; i) Cecilien – koninkrijk van Jambersant van Cecilien – belegerd en vernietigd door sultan Ferdelant van Damast om Aurora – herbouwd door koning Jambersant <Cecylien> i) Cecilie – door de Saracenen veroverd <Cecilien> i) Sicile – koninkrijk (samen met Polye) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Cicilien – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben; i) Cecilien – verder als boven; i) Cisile – koninkrijk van Meinfrote / Menfrote – koninkrijk van Karel / Karle, Sisile; Sisiele> i) Cecile – eiland in de Zuytzee – koninkrijk in Italia, van koning Ytalus – land van herkomst van Pandarus van Cicilie, Arpoen en Adrascus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – land van koning Lestrigonam, door Ulixes op zijn terugtocht na de val van Troje bezocht – waar Eneas van Troyen c.s. langskomt op zijn zwerftocht na de val van Troje en waar Achistes als koning achterblijft <Cecilen, Cecilien, Cecillie, Cicile, Cicileen, Cicilie, Cisile>; i) Cecylien – koninkrijk van koning Acestis – waar Eneas c.s. langskomt en waar enkele Trojanen achterblijven;
Cecile 2 a) in VergiliusՍ Aeneis: de Sicani, 1 een volk levend bij de Tiber – mogelijk contaminatie / verwarring met de Sicani 2 op Sicili (zie Cecile 1); i) Cecile – ҧroot eylantӠnabij de Tybre – waar op voorstel van koning Latyn Eneas van Troyen c.s. zich vestigt om zo de oorlog tussen Turnus en Eneas te beindigen; i) Cecylien – ҧroot ydel lantӠnabij de Tybert, verder als boven;
[Cecilianen, die] a) de Sicilianen, de bewoners van het mediterrane eiland Sicili 1 (zie Cecile 1); e) de Cecilianen – volk / leger (uit het koninkrijk Sicili); g) tegenstanders van Partinoplesՠpartij tijdens het toernooi te Constantinopel <Cecilien>.
Cedar a) or. Cedar; e) Cedar – Trojaans ridder; f) verwant / neef van Seghura; g) vecht tegen de Grieken onder leiding van Hercules – gedood door Castor <Cesar>.
Cedecias a) Sedekia 2 [2 Koningen 24, 17] 3 – koning van Juda; d) kwam in opstand tegen Nebukadnessar II – strafexpeditie volgde; e) Cedecias – koning; g) door Nabugodonosor gevangengenomen – zijn zoons worden onthoofd en hijzelf wordt meegevoerd naar Babilone;
Cedius a) Sc(h)edius 4; e) Cedius – koning – afkomstig uit Fossides; f) broer van koning Epistrophus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – verwondt Hector om zijn broer te wreken – gedood door Hector <Oerdeus, Sedrus, Tedeus>
Ceya, die h) de Cea, 5 rivier in het noordwesten van Spanje die ter hoogte van Benavente 6 in de rivier de Esla 7 stroomt – zie ook Facundus en Primitivus; i) Ceya – rivier in Spaengen; i) Cya – rivier in Hyspanien waar het wonder van de wortelschietende en bladvormende essenhouten speren plaatsvindt; i) Ceya (or. Ceia, rivier ҩn terra que dicitur Campisө – water – waar Karel de Grote een grote kerk liet bouwen;
Ceca j) or. Ceca; k) Ceca – de vierde van de zes stadspoorten van Troje;
Ceculus van Prenestine a) Caeculus, 1 heer van Praeneste; e) Ceculus van Prenestine – koning van Prenestine; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Segrestus <Ceculus, Ceculus van Prenestyne, Cerulus van Prenestine, Setulus van Prenestine> e) Seculus van Preuestinen – koning van Preuestinen; g) verder als boven <Ceculus, Ceculus van Preuestinen, Euruluse, Petulus>.
Celano a) de harpij Celaeno 2; e) Cileno – n van de Aripen; g) zegt dat Eneas van Troyen c.s. verder moeten trekken naar Italia <Celeno> e) Celano – een Apye; g) verder als boven;
Celestinus a) lett. hemels – pausnaam die vijf keer werd aangenomen tussen AD 422 en 1294 3; e) Celestinus – paus; g) geeft Seghelijn absolutie – wijst Seghelijn aan als zijn opvolger <Celestus, Celestijt>
Celeus van Taledoen e) Celeus van Taledoen; f) zwager van Tydeus – zwager van Hercules; g) betrokken bij de verzoening van Nestor die Oude en Hercules <van Taledoen Celeus>
Celice h) or. Celique, abdij in Schotland – hetzelfde als Helpe van dien Armen Lieden; i) Celice – oorspronkelijke naam van de abdij Cleine Aelmosene, in Scollant – waar Lanceloet van Lac en de gewonde Lyoneel overnachten;
Celidys a) or. Celidis; e) Celidys – Griek, ridder; g) minnaar van de koningin van Femenie en daardoor geerd – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Polidamas;
Celidomas a) or. Celidonias; e) Celidomas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
Celidone van Dalmatia a) zie ook Selyadone; e) Celidone van Dalmatia – jonkvrouw; f) dochter van de koning van Dalmatie – echtgenote van koning Karle van Vranckerike; g) mooi maar loopt een beetje mank – verblijft aan het hof in Constantinopel – bemind door koning Karle van Vranckerike – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Celidonie, Celidonien, van Dalmasien Celidonen, van Dalmatia Celidone> Limb; e) Orlidoene; f) dochter van de koning van Dalmacien; g) bemind door Karle van Vrankerike; e) Celidoen van Dalmatien; f) dochter van de koning van Dalmacie – echtgenote van koning Karl van Vranckerich; g) verder als boven <Celedonen, Celidone, Celidonien, Orlidoen, van Dalmatie Cylodonen, van Dalmatien Celidoen>
Celidonis a) or. Celidoine; b) zoon van Seraphe / Nascien – vader van Narpus – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Cylidoen; f) zoon van Naschien 1 – vader van Marpus – voorvader van Lanceloet van Lac; g) verbleef in Scollant <Cylydone> e) Celidonis; f) zoon van Nascien – verwant van Does van Caredol; g) ҄ie dat grote wonder [...] / Ierstewerf sach van den Graleӻ
Celieas h) or. Cilicas (stad [?] aan de westkust van Klein-Azi); i) Celieas – land, veroverd door Achilles;
Celicona van Emptus e) Celicona van Emptus – jonkvrouw; g) mooi maar kijkt een beetje scheel – verblijft aan het hof in Constantinopel <van Emptus Celicona> e) Elicona van Ompirus – jonkvrouw; g) verder als boven <van Ompirus Elicona>
Celyte h) or. Hoselice, later Gales (d.i. Wales) geheten; i) Celyte – oorspronkelijke naam van Gales;
Cenelus a) or. de centaur 1 Crenaeus; e) Cenelus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Drias;
Cennas a) or. de centaur 2 Thaumas [?]; e) Cennas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Cenobea a) Idaea 3 – onduidelijk is waar Dirc Potter de ԶariantՠCenobea vandaan heeft – hetzelfde geldt voor de identificatie Cleobula in Te Winkels Ontwikkelingsgang, deel 2 (1922), b) tweede echtgenote van koning Phineus; d) exemplarische boze stiefmoeder; e) Cenobea – ‘van sinnen wilt’ f) tweede echtgenote van koning Fineus; g) tracht eerst haar ene en daarna de andere stiefzoon te verleiden, maar beiden weigeren uit angst voor hun vader – beschuldigde hen vervolgens van ongewenste intimiteiten, waarop hun vader hen de ogen liet uitsteken – door Fineus naar een eiland verbannen waar zij in wanhoop stierf – exemplarisch incestueus <Chenobea>
Centauroene, die a) de Kentauren / Centauren 1; b) kinderen van Centaurus, de zoon van Ixion, en Nephele; d) wilde en drankzuchtige natuurwezens, voorgesteld als half mens / half paard – wonen op de Pelion in Thessali; e) de Centaueroenen – centauren of reuzen, elite-soldaten van Thessalen; g) gelegerd in Melosen – vechten tegen Jason van Mirmidonien en Hercules op de bruiloft van Peritheon van Thessalen en Ypodame <Centauroenen> e) die Centauroene alias Sagittarys – afkomstig uit Tessalie; g) vechten met de Latiten op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verliezen en worden verjaagd – bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Centauroen, Centtauroene>
Centois a) or. li Essimieis / Simois, onderdanen van koning Hunerius: de bewoners van het Griekse eiland Symi / Simi 2 met een gelijknamige hoofdstad, 3 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – hetzelfde als Amoyse – zie ook die Asemosen en Hymes; i) Centois – land van herkomst van Merioen 1 – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Centrus a) or. Teucrus; b) voorvader van Anchises, Aeneas en de Trojanen; e) Centrus – koning, geboren nabij de berg Ydeus (in Phrygi [?]); g) stichtte het latere Ylioen (d.i. Troje); e) Severus – koning, geboren op Creten; g) maakte de Բuweՠvorm van de stad Troeyen;
Cenus a) Coenus 4; e) Cenus – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Cenos>
Cephalidoen h) or. Sepiadon; i) Cephalidoen – havenstad – waar Pirrus op de rotsen vaart als hij op weg is naar Tessalie i.v.m. de oorlog tussen Acastus en Peleus <Cefalidoen> Troyen: r. 34843. [Cephalus] 1 a) Cephalus 1 – personage uit OvidiusՠMetamorphoses, boek VII; b) gehuwd met Procris; d) wordt na zijn huwelijk met Procris door een jaloerse Aurora jaloers op zijn echtgenote gemaakt en tracht haar incognito te verleiden – ontvangt van Procris de ongevenaard snelle hond Lelaps en een werpspies die nooit mist, die zij beide van Diana gekregen heeft – de hond versteent als hij op het punt staat een vos te vangen – houdt luidop monologen tegen Zephyr (de Westenwind) – doodt Procris per ongeluk als zij hem bespiedt, omdat zij denkt dat hij overspelig is; e) Chephalus – jachtgek; f) echtgenoot van Pocris; g) wordt na zijn huwelijk door een jaloerse godin Aurora (omdat hij zijn vrouw Pocris mooier vindt dan de godin) jaloers op zijn echtgenote gemaakt en tracht haar incognito te verleiden – ontvangt van Pocris een snelle (jacht)hond en een werpspies die nooit mist, die zij beide heeft gekregen na een verblijf bij de godin – de hond versteent als hij op het punt staat een Զijandig dierՠte vangen dat Theben terroriseert – praat tegen het ҷederӠ– doodt Procris per ongeluk als zij hem bespiedt omdat zij denkt dat hij overspelig is <Cephalus>
Cephalus 2 e) Cephalus – knaap; f) broer van Egletine; g) wordt de schildknaap van de Riddere metter Mouwen – trouwt met een geredde jonkvrouwe <Cefalus, Cefaluse, Cepalus, Cephalet, Cephaluse, Sephalus>.
[Cerannos] i) Terannos – stad in Ermenie, gelegen op een berg, vier mijl van Libet – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Corandes, Theramus, Therannos, Tirannos, Tyrannos>; i) [Tavernos] – stad (in Armeni) <Tauer(n)os>; i) Ceraunos – heidens koninkrijk – bondgenoot van Yrene; i) Certannos – stad in Ermenie, gelegen op een berg, vier mijl van Libiet – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Cerannes, Coratinos>
Ceranon a) or. Coeranus; e) Ceranon – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;
Ceraste a) in VergiliusՍ Aeneis: de Sarrastische volken, levend in Campania in het zuiden van Itali, in het stroomgebied van de rivier de Sarno 1; i) Teraste – koninkrijk van koning Ebalus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Ceraste – koninkrijk van Albanus – verder als boven;
Cerberus a) or. Cerberus; e) Cerberus – reus; g) afzichtelijke en wrede poortwachter van de Hel – doodt Pirithons als die Proserpine wil terughalen – overwonnen door Hercules en overgedragen aan Ypodanie – sterft een ellendige dood aan de kaak in Thessalien; .
Cerces 1 a) Xerxes I 2 (ca. 519-465 v.C.) – dezelfde als Asswerus; b) zoon van Darius I en Atossa; c) koning van het Perzische Rijk (485-465 v.C.); d) viel in 480 v.C. met een ontzaglijk leger en een grote vloot Griekenland aan, maar moest na zijn nederlaag vluchten; e) Cerces – heidens koning van Percen, geboren in Percepolis; g) belegerde Athene en veroverde diverse Griekse steden – uiteindelijk verslagen <Cercese, Cerses>
Cerces 2 a) or. Cercs del Vermeil Castiel; e) Cerces – koning van het Rode Casteel; g) wachtte Bohort van Gaunes, de moordenaar van zijn broer, op bij diens terugkeer naar huis, na de kroning van Artur – in tweegevecht gedood door Bohort, die een kapel bouwt voor zijn kroon;
Ceres a) or. Cers – Ceres, 3 de Romeinse godin van graan en landbouw, vergelijkbaar met de Griekse godin Demeter; e) Ceres – godin van het koren;
Cericos h) Serifos, 4 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 5; i) Cericos – n van de Ciclade;
Cerimonis a) or. Cerimonis; e) Cerimonis – geneeskundige te Ephesie; g) vindt de schijndode Lucina, de echtgenote van Appollonius van Thyro, en brengt haar naar de Appollo-tempel;
Cerses a) or. Cerses; e) Cerses – kasteelheer – leenman van koning Claudas; g) vlucht, als zijn kasteel door de troepen Lanceloet van Lac wordt aangevallen, naar koning Claudas en doet er zijn relaas;
Certes a) de tovenares Circe 1 [?] vooral bekend uit HomerusՠOdyssee – mogelijk dezelfde als Cirtes; e) Certes; g) ‘toonde menighen man,’
Certes van Parsen a) or. Serss, koning van Ethiope, alias Serss de Perse; e) Certes van Parsen – koning van Parsy – afkomstig uit Colchos 2; f) oom (broer van de moeder) van Mennoen – oom van Sictamoer; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood <Cerce, Certe, Certes, van Parsien Sartes>
Cesarion a) Caesarion 2 alias Ptolemaeus XV (47-30 v.C.) – zie Tholomeus 3; b) zoon van Julius Caesar en Cleopatra; d) door Octavianus ter dood gebracht uit angst voor Caesarions populariteit; e) Cesarion;
Cesaris h) bedoeld lijkt Caesarea (Maritima), 3 het voormalige Stratoճ Toren, aan de voet van de berg Carmel 4 (in Isral) – havenstad verbouwd door Herodes de Grote en opgedragen aan de Romeinse keizer Augustus – en niet het gelijknamige Caesarea (Philippi) 5 aan de voet van de berg Hermon (op de grens van Isral, Libanon en Syri), 6 waar de Jordaan ontspringt; e) Cesaris – havenstad;
Cethera a) or. Ethra; e) Cethera – Trojaanse; g) als buit tot echtgenote aan Demophon gegeven;
Cetin h) or. Cethim; i) Cetin – oude naam van Grieken; Alexander: boek VII, r. 1469; i) Cetin – oude naam van Griecken;
Ceucis h) Zeugis / Zeugitana, 1 historische regio in het noorden van het huidige Tunesi (en een gedeelte van het huidige Algerije) rond het huidige Zaghouan 2; i) Ceucis – land in Affrica, met de stad Cartago; i) Teutes – land in Affrycke, verder als boven;
Chaloen h) waarschijnlijk (er zijn meerdere Chlons in Frankrijk) Chlons-sur-Marne 3 in Champagne, Frankrijk; i) Calon – graafschap <Calons> i) Zalons – waar Dominicus, de burggraaf van Couchi, volgens een spotlied de dood gevonden zou hebben; i) Chaloen – bisdom – waar Girbeert c.s. overnachten onderweg naar / van Parijs naar / van koning Pippijn <Chalon>; i) Saloen; i) Saloyne – graafschap – de graaf van Saloyne wordt door Malegys gedood <Salonss, Saloy, Thalons, Tsalons, Tsaloyn, Tsaloyns>.
Cham 1 a) Cham 4 [Genesis 5, 32] 5; b) tweede (soms jongste) zoon van No / Noach – broer van Sem en Jafet – stamvader van de Afrikaanse volken; e) Cham; f) jongste zoon van No – broer van Sem en Japhet; g) zijn nakomelingen bouwen de toren van Babilone – wordt vervloekt nadat hij zijn dronken en naakte vader bespotte <Chams>.
Cham 2 a) or. Helains li Gros; b) zoon van Nascien – vader van Ysaes – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Cham – derde koning van Scollant – toegenaamd Ҥie Groteӻ f) zoon van Naschien 2 – vader van Helyas – voorvader van Lanceloet van Lac;
Chambelijn h) or. Champbelin – Bellincamps bij Mons-en-Pvle, 1 Frans-Vlaanderen; i) Chambelijn – met een klooster – waarheen Rigaut en Berargier gaan op zoek naar (de dode) graaf Begge;
Chamont h) Chaumont-en-Vexin, 2 heerlijkheid in Normandi in het noordwesten van Frankrijk; i) Chamont – toenaam van Ritchaert van Chamont;
Chamos a) Kemos 3 [1 Koningen 11, 7] 4 – Chamos in de Vulgaat; e) Chamos – afgod van
de Moabiten;
Charloot a) Charlot / Karlot, ook Karel de Jonge 5 ( 811); b) eerste zoon van Karel de Grote en Hildegard – broer van Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha, Gisela en Hildegard – halfbroer van Pepijn; c) koning van het Frankische Rijk / Frankrijk [?] (800-811); d) jong gestorven; e) Charlot – Frans ridder; f) zoon van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – broer van Pippijn, Lodewijc, Rotruyt, Berga en Gilla; g) troonopvolger van zijn vader als koning van Vrancrijc – door Hughe van Bourdeus, onbekend met zijn identiteit, gedood <Charloten, Charlots> e) Karlle; f) jongste zoon van Karll Meynet en Hildegart; e) Charloot; f) zoon van Karel <Charlote> e) Charloet; f) zoon van Karel de Grote; g) heeft trots en opvliegend karakter – valt voor Rome Davimont aan zonder toestemming van zijn vader, vecht tweekamp met Sadoni – opgestookt door vier verraders, doodt Ogiers zoon Baldewin met het schaakbord – Karel weigert hem aan Ogier uit te leveren – belegert Ogier jarenlang in kasteel Monfert – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs – Karel voorkomt een tweekamp tussen hem en Broyer omdat alleen Ogier het tegen hem kan opnemen – een engel van God verhindert dat Ogier aan hem wraak neemt <Charloeten, Charloeth, Charlote, Charloten, Charolet, Charsoleth, Cherloet, Cherloete, Cherloeten, Cherloets, Cherlote, Cherloeths, Karloet, Karloets, Kerloet>; e) Charloot; f) zoon van Karel de Grote; g) heeft Ogier van Denemerckens zoon Boudewijn gedood <Charlot>
Charon a) de veerman Charon 1; d) zet de zielen van de doden over de rivier de Styx naar de Onderwereld; e) Charo – duivel en veerman; g) zet Eneas en Sybille over de rivier de Fleigeton <Karo>; e) Charon; g) aangeroepen door Floris; 7.
Chassenage h) Sassenage 2 aan de rivier de Isre 3 in de Dauphin, Frankrijk; i) Chassenage – stad van herkomst van een geslacht uit Dolfyneen;
Chavengy h) Chauvigny, 4 stad gelegen aan de rivier de Vienne 5 in Frankrijk [CHA(U)VIGNY] – gedurende de Middeleeuwen een belangrijk kruispunt van (handels)wegen – niet te verwarren met Chauvency (le Chareau), waar in 1285 een spraakmakend tournooi gehouden werd dat uitvoerig beschreven werd door Jaques Bretel 1; e) Chavengy – alias en toenaam van Andries van Chavengy <Chavengye>
Cheledoen a) or. Celadon; e) Cheledoen – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Cherubin a) de Cherubijn(en), 2 strikt genomen een soortnaam, n van de negen engelenkoren, maar in de Middelnederlandse literatuur, ook door Jacob van M(a)erlant, genterpreteerd als een eigennaam vergelijkbaar met die van de aartsengelen Gabril (zie Gabriel 1) en Michael (zie [sent Michael]);
e) Cherubin – engel die met een vlammend zwaard de ingang van een zeer mooie burcht bewaakt;
Chiefdore j) or. Chef dՏire – hetzelfde als [dat Gulden Hooft]; k) Ciefdore – toenaam van Melioer van Ciefdore; k) Chiefdore – luisterrijk kasteel van Melioer, gelegen aan de rivier de Ore <Chiefdoren, Chifedore, Cief de Oire, Ciefdoire, Ciefdore, Cifdoire, Sceefdore>
Chimena a) or. Climena – mogelijk dezelfde als Climena; e) Chimena – Trojaanse; g) als oorlogsbuit tot echtgenote aan koning Achamas gegeven;
Chyteroen h) Chytera / Kythera, 3 Grieks bergachtig eiland in de Middellandse Zee pal ten zuiden van de Peloponnesus – gedurende de oudheid was Kythera 4 vermaard om zijn Aphrodite-heiligdom; i) Cyteroen – ҭontaigneӠin Cartainge / Cartaenge – woonplaats van Venus <Cyteroene, Cyteron; Chiceron, Chiseroen, Chiserone;: Chiseroene, Chiseron>; i) Citere – eiland in Griecken – gewijd aan de godin Venus – waar Paris van Troyen c.s. eerst aankomt op weg naar Griecken – waar Helena naartoe gaat als zij hoort dat Paris daar is <Citeren, Citetea> i) Chyteroen – stad van vrouw Venus en jonkheer Cupido, waar jonkheer Jolijs en jonkvrouw Florentine zeven jaar verbleven – gelegen op een steile berg, in een bos, in een vlakte <Chyteroene> .
Chodidinnus a) bedoeld wordt Tydeus 1 – afgeleid van het Latijnse Oineiden (d.i. zoon van Oineus) – dezelfde als Tydeus; b) zoon van Oineus, de koning van Kalydon in Griekenland – vader van Diomedes; e) Chodidinnus; f) zoon van de koning van Calsedone; g) bezat ooit het zwaard Malmiadorse;
Choles a) or. Jervais Lanches – abusievelijk [?] tot twee namen geworden – zie ook Ursijn – mogelijk dezelfde als Jeeries; e) Choles – Tafelronde-ridder; g) ҄ie seven en twintchste [was] Choles ende Ursijnӻ
Cholias h) or. Tolias; i) Cholias – stad / land van herkomst van koning Thoas – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Christoffel a) or. Crofle – al in Frankrijk zijn de letters ңroӠals een afkorting voor ԣ(h)ristoՠverlezen; e) Christoffel – Sarazijns koning; g) gedood door Valentijn in de strijd voor Angorien;
Cybeles a) Kybele / Cybele, 1 Phrygische vruchtbaarheidsgodin; d) later door de Romeinen gelijkgesteld aan Rhea; e) Cybeles; g) ԭoeder van alle godenՠ– aangeroepen door Floris;
Cybile a) or. Sebile / Sedile, la reine; e) Cybile – tovenares; g) is in het gezelschap van Morgueyn die Elvinne en de koningin van Foreestan als Lanceloet van Lac door hen wordt meegenomen naar Charette – kan minder goed toveren dan de vrouwe van Lac;
Cyboria a) Cyborea (Legenda aurea, Mathias-legende); b) echtgenote van Ruben; e) Borre; f) echtgenote en weduwe van Ruben – moeder en later ook echtgenote van Judas Scharioth <Bore> e) Cyboria; f) echtgenote van Rubem – moeder van Juda(e)s (Scariot); g) krijgt na de conceptie in een droom de boodschap dat haar zoon de ondergang van het Joodse volk zal bewerkstelligen;
Cicilator a) or. Cicinalor; e) Cicilator – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
Cicilloen a) or. Sicilin; e) Cicilloen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Ciciloen, Citilloen>.
Cicines a) or. Sisenes; e) Cicines – Grieks ridder; g) weigert zich door Narbesines te laten omkopen om Alexander de Grote te vermoorden – bij ontdekking van de brieven toch gedood <Cicenes>.
Cydipe a) Cydippa, door Ovidius ontleend aan een verloren gegaan gedicht van Callimachus over de liefde van Acontius 2 voor Cydippe, en in zijn Herodes opgevoerd als schrijfster van brief XXI aan Acontius; d) door Acontius bedrogen met een eed in de ik-vorm die hij voor haar in de schil van een appel gekerfd had; e) Cydipe – tempelmaagd van Dyana; g) begeerd door Atonsius die haar tot de zijne maakt door haar de verzen die hij in een appel kerfde (hardop) te laten (voor)lezen [omdat hij wist dat zij niet stil kon lezen] <Cydipes>]
Cydrus van Bactrie a) de naam lijkt ontleend aan de Spiegel historiael e) Crudus van Bactrie – Saraceens koning van Bactrie, bevelhebber; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Heinrijc van Limborch – heeft een leger met ook kamelen; e) Cridus – Saraceens koning van Bartrie <Erudus> e) Cydrus van Bactrie – Saraceens koning van Bactrie, bevelhebber; g) verder als boven <Crudus, Crdus, Erudus>
Cyeron van Cessalia a) or. de goede centaur 1 Cheiron; d) woont op de Pelion in Thessali; e) Cyeron van Cessalia – een Centauroen – woont op de berg Pelioen in Tessalie – toegenaamd Ҥie Oudeӻ g) voedt Achilles op – in wiens huis de bruiloft van Peleus en Thetis, oorzaak van de oorlog tussen Acastus en Peleus, plaatsvond <Ciroen, Cyeron, Cyerone, Cyerone van Cessalia, Cyroen, Cyroene, Cyron, Cyrons, Orons>
Cifdore 1 h) zie ook Chiefdore; i) Crifdore – Grieks graafschap – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Cifdore – Grieks graafschap – verder als boven <Ciffdore>
Cifdore 2 a) waarschijnlijk is het toponiem bedoeld (zie Cifdore 1); e) Cifdore – Griekse graaf (van Cifdore); g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
[Cyclades, die] h) de Cycladen, 2 Griekse eilandengroep in de Egesche Zee; i) Cyclades – 54 eilanden, waaronder Delos en Samos, in de Suutsee bij Asia; i) Ciclados – correspondeert met Orcadas eilanden met acht koningen –bondgenoten van keizerin Eusebia van Grieken <Cyladas> Ly i) die Ciclade – volgens Thetis mogelijk een geschikte schuilplaats voor Achilles – bestaande uit 54 eilanden nabij Asia – waar Eneas van Troyen c.s. langskomt op zijn zwerftocht na de val van Troje <Cicladas, Ciclades, Cyclades> i) Cicladen – eilandengroep – waar Eneas c.s. langskomt;
Cyclopen, die a) de Kyklopen / Cyclopen, 1 eenogige reuzen – zie ook Polifemus 1; b) drie eenogige zonen van Gaia / Gaea; d) wonen in de Etna – leven eenzaam en hoeden vee; e) die Cyclopen alias Arimaspi – wonen bij Cecile 1, op de Ethna; g) hebben maar n oog in hun voorhoofd – hebben Ulixes c.s. gevangengenomen op diens zwerftocht na de val van Troje – bedreigen Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje <Ciclopen, Cyclops> e) die Cyclopen – wonen op de Ethna; g) sterke eenogige reuzen – verder als boven;
Cilare a) or. le rei de Citare – bedoeld is Chitaeron [?], gebergte tussen Attica en Boeoti in het midden van Griekenland; e) Cilare – koning; g) overwonnen door Achilles;
Cilaris a) or. Cylaris 2; e) Cilaris – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen;
Cilicia h) Cilici 3 in Klein-Azi, een Romeinse provincie die zich uitstrekte van het huidige Antalya tot aan Antiochi, met als hoofdstad Tarsus 4 – gedurende de Middeleeuwen beter bekend als (Klein) Armeni – zie ook Sissia; i) Cilicia – in Minder Asia, met de berg Taurus en de stad Tarcen – vernoemd naar Cilix <Cilicien, Ciliciene>; i) Salichen – koninkrijk van koning Mopsius; i) Silicia – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Silus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cicila – Saraceens koninkrijk van Chylus; i) Cilicia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Cilus –
idem i) Glicia – land in Mynder Asya – genoemd naar Cilix;
Ciliciene, die a) or. Cilicia – zie Cilicia; e) die Ciliciene – de inwoners van Cilicia; g) onderworpen door Alexander de Grote;
[Cilix] a) Cilix 1; b) zoon van Agenor van Tyrus – broer van Europa – ook wel zoon van Phoenix; e) [Cilix]; f) zoon van Agenor – broer van Cadmus en Fenix en van Europa en Dido; g) naamgever van Cilicia <Cilixe>; e) [Cilix]; f) zoon van Agenor; g) naamgever van Glicia <Cilixe>.
Cilla 1 h) Cylla / Cilla, stad in Aeolis, 2 Klein-Azi; i) Cilla – overwonnen door Achilles;
Cilla 2 j) mogelijk Skylla / Scylla, 3 rots(stad) aan de Straat van Messina in Reggio di Calabria, Itali – oorspronkelijk zeenimf, door Circe in een zeskoppig monster omgetoverd die alles verslindt wat langs komt, wonend op een rots in de zee, meestal in een adem genoemd met het niet identificeerbare Charybdis (zie Caribdis) dat op Sicili zou moeten liggen; k) Cilla – waar Ulixes langs moet varen en de helft van zijn bemanning verliest;
Cillarus a) or. de centaur 4 Cyllarus; e) Cillarus – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien; Jason: fol. 10v; e) Cillarius – een Centauroen; f) echtgenoot van Ylonomee; g) n van de mooiste Centauroene – op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie gedood door een speer van een onbekende werper;
Cilus a) afgeleid van Cilix, 5 zoon van Agenor (zie Cilix), dan wel Phoenix 6 (zie Fenix 1), zoon van Agenor; e) Silus – Saraceens koning van Silicia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Chylus Saraceens koning van Cicila; g) verder als boven; e) Cilus – Saraceens koning van Cilicia; g) verder als boven;
[Cymane, die] h) de rivier Timavus 1 in Istri, de huidige rivier de Timavo die bij San Giovanni al Timavo 2 bovengronds komt en twee kilometer verderop uitmondt in de Golf van Triest; i) Cymane – rivier in Yliericom – waar Antenor c.s. de stad Corchiere sticht na de vlucht uit het verwoeste Troje <Chimaen>.
Cymeus e) Cymeus – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;
Cynaran a) Cinyras, 3 koning van Cyprus – personage uit OvidiusՠMetamorphoses, boek X; b) vader van Myrrha; d) verwekt onwetend bij zijn dochter Myrrha een zoon Adonis; e) Cynaran – koning van Arabien; f) vader van Mirra – vader van Adonius; g) ontvangt gretig een op hem verliefde maagd in zijn bed, maar schendt na afloop zijn afspraak voor heimelijkheid en komt er zo achter dat hij zijn dochter bekend heeft, waarna hij haar wil doden;
Cynokephaline a) or. Cynocephali, 4 lett. Hondekoppen; e) Cynokephaline – volk in Endi; Alexander: boek X, r. 423; e) Cinotafali – volk, levend in India of Hoeft Endi; g) lelijk – jagen op Dyodanas (or. Dindialos, een fabeldier uit Indi) voor de veren [?];
Cions a) or. Thon 5; e) Cions – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;
Cyopin h) or. Cyponin [?]; i) Cyopin – stad of land onder heerschappij van Casseel van Baudre; 1
Cypre 1 h) Cyprus, 6 eiland in de Middellandse Zee ten zuiden van Turkije en ten westen van Syri – vaste havenplaats tijdens de zeereis van West-Europa naar het Heilig Land; i) Cypren – eiland in de Suutsee bij Surije – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote; i) Cypres – correspondeert met Ypyrus (in de Lymburch) – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Cypre – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – dekoning van Cypre sneuvelt en wordt plechtig begraven <Cypren> i) Cypre – verder als boven; i) Cypre – koninkrijk – verder als boven <Cipre, Cypere> i) Cypers – Christen koninkrijk – (later) van Urian <Cipers, Cipren, Cypren>i) Cypers – koninkrijk – aangevallen door de Turcken, bevrijd door Henric van Castillen; i) Cypren – koninkrijk waar Paris en de ԤolfijnՠGodevaert Dallenson weer op krachten komen na hun ontsnapping uit Alexandrien; i) Cipers – verkleed als kooplui uit Cipers; i) Cypre – eiland in de Zuytzee, bij Suerien – waar Theuter na de val van Troje de stad Salomyne sticht – vermaard om zijn wijn <Cipers, Cypres, Cypressen>.
Cypre 2 h) or. Cipe, stad in Thessali; i) Cypre – land van herkomst van koning Helenus 2 – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Cypriane a) or. Sepriane; e) Cypriane – Griekse; f) echtgenote van Peleus; g) door Medea gedwongen mee te werken aan de dood van haar man – sterft van verdriet <Cipriane, Cyprianen>
Cyproen a) or. Scypion – Publius Cornelius Aemilianus Scipio Africanus Minor 1 (186-129 v.C.), Romeins veldheer en diplomaat; b) zoon van Aemilius Paullus – via adoptie kleinzoon van Scipio Africanus Maior; d) de Somnium Scipionis 2 staat in boek 6 van De re publica 3 (54-52 v.C.) van Cicero – op dit boek heeft Macrobius 4 (ca. 400) een commentaar met christen duiding geschreven; e) Cyproen – koning; g) wiens droom door Macrobes / Macrobius beschreven is <: Sypioen; Scipion>
Ciprus a) or. Crispus; e) Ciprus; g) bode van Pirrus – moet polshoogte nemen i.v.m. de oorlog tussen Acastus en Peleus <Cyprus>.
Cyrac h) or. Cyrac / Syrac; i) Cyrac – stad aan de rivier de Ore;
Ciraengen h) de Hernicische rotsen c.q. het land van de Hernici, 5 een volk in Latium
(in het midden van Itali); i) Ciraengen – land, waaruit een leger meekomt met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.;
Cyrene a) Sirene 1 – strikt genomen een soortnaam – halfvrouwen, halfvogels die met hun bedwelmend gezang zeelieden de dood in lokken; e) Cyrene – ҅en dier [...] die slapen doet die ghene, dieմ horen zinghen ofte sienӻ
Cyrensis Libië h) de stad Cyrene 2 c.q. de streek Cyrenaica, 3 de oostelijke helft van het huidige Libië –‘қ...] et partes Lybiae quae est circa Cyrenen,’ [Handelingen 2, 10] 4 – zie ook Libia; i) Cyrensis Libie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Altasem van Libie – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cyrensis Libie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Atasem van Libie – verder als boven;
Cirifon a) or. de Arabier Cherippus; e) Cirifon – Perzisch strijder, afkomstig uit Arabia; g) gedood door Orestes;
Cyros h) Skyros / Scyrus, 5 Grieks eiland in de Egesche Zee, ten oosten van Euboea; i) Cyros – eiland [?] tussen Delos en Lemmos gelegen – land van koning Licomedes – volgens Thetis een geschikte schuilplaats voor Achilles, omdat er vrede heerst – overwonnen door Achilles <Chieros, Cresoen>.
Cirra h) or. Chryse 6 (stad aan de westkust van Klein-Azi); i) Cirra – overwonnen door Achilles;
Cirtes a) de tovenares Kirke / Circe 1; b) tante (zuster van de vader) van Medea; d) woont op Aea, voor de westkust van Itali – zie ook Certes; e) Cirtes – koningin en tovenares, woont op Eoly [?]; f) moeder van Thelogonus met Ulixes als vader; g) tovenares – zeer gevaarlijk voor mannen – houdt Ulixes en zijn mannen in haar betovering <Cirtise, Cyrces>; e) Cirtes – tovenares; g) aan wiens land Eneas c.s. veilig voorbij trekt <Cirches>.
Cyrus a) or. Chirrus; e) Cyrus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
[Cyrus Paveljoen] h) lett. CyrusՍ tent(enkamp); i) Cyrus Pauwelioen – stad in Cilicia [?]; Alexander: boek II, r. 354. Cyrus van Percen a) koning Cyrus II de Grote 2 ( 529 v.C.) – dezelfde als Kores
[2 Kronieken 36, 22-23] 3; b) kleinzoon van Cyrus I – zoon van Cambyses I – vader van Cambyses II; c) stichter van het Perzische Rijk, koning van 550 tot 529 v.C.; e) Cyrus van Percen – heidens koning van Percen; f) verwant van Eclimus en van Fiadas; g) veroverde Lidia en Babilone – onthoofd door koningin Thamaris van de Massageten;
Cisia h) indien Xerxes in 480 v.C. de kortste weg koos, en waarom zou hij dat niet gedaan hebben, om een ponton-brug over de Hellespont te slaan dan zal hij begonnen zijn in het huidige anakkale 4 met de bedoeling weer aan land te gaan bij het huidige Kilitbahir fort 5; i) Cisia – gebergte in Klein-Azi [?], vlakbij zee – waar Cerces de zee overbrugt door de combinatie van een dam (waarvoor de berg Cisia werd geslecht) en een schipbrug;
Cisigambis a) Sisigambis 6 (4e eeuw v.C.); b) moeder van Darius III Codomannus; e) Cisigambis – Perzische koningin; f) moeder van koning Daris van Percen – nicht van de echtgenote van sultan Medates; g) als gevangene van Alexander de Grote eervol behandeld – bemiddelt succesvol voor sultan Medates van Uxien bij Alexander de Grote; e) sinte Auberis – koningin van Perchi; f) moeder van Darius; g) exemplarisch beklagenswaardig; e) Sincabrijs – koningin van Persi; f) moeder van Darius; g) verder als boven:.
Cisonie h) or. Cisonie; i) Cisonie – toenaam van koning Remus van Cisonie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Cifone, Cisonien, Tisonie>
Cyton a) Tithonos / Tithonus 1; b) vader van Memnon; e) Cyton; f) broer van koning Lamedon – vader van koning Mennoen <Rioen>.
Civele h) Sevilla [?] 2 aan de rivier de Guadalquivir 3 in Andalusi, Spanje – zie ook Sebilien en Sivilie; i) Civele – koninkrijk en stad, waar Jonas van der Ferraken de koningsdochter (en de stad) van een mensenetende en vuurspuwende draak redt – later van koning Jonas; i) Civele – ҳcone stadӻ i) Civele –<Cyvele>
Civele! o) Civele! – strijdkreet van Jonas van der Ferraken als koning van Civele; o) Cyvele! – verder als boven;
D
Dagayant a) or. de reus Orguilleux (lett. de hoogmoedige) – de Middelnederlandse vorm Dagayant moet waarschijnlijk begrepen worden als: den (A)gaiant; b) broer van Agrapart; e) Dagayant – Saraceense reus – heer van kasteel Dunalster – leenheer van emir Gaudijs van Babilonien en van koning Affriant van Affriken; f) broer van koning Agapaert – echtgenoot van een nicht van Hughe van Bourdeus; g) lelijk en gebocheld – wreed tiran – verslagen door Hughe van Bourdeus, dankzij het wonderpantser en met hulp van zijn nicht <Agayant, Agayants, Dagayants, Dagoyant, Daygant>
Dagenet a) or. Daguenet le Fol, toegenaamd Ҭi Coartӻ e) Dagenet – ridder, in dienst van koning Artur; g) is halfgek – vermaakt de koningen en ridders tijdens een hofdag te Logres <Dagenoet>; e) Daniunet – ridder, in dienst van koning Artur; g) neemt de verdwaasde Lantsloot gevangen en brengt hem naar het hof van koning Artur en naar Genievre;
Dagon a) Dagon 2 [Rechters 16, 23] 3; e) Dagon – god van de Philisteen;
Dal der Droefheyt h) alias de Hel 4; i) Dal der Droefheyt – waarheen Machamet na zijn dood door duivels gebracht en welkom geheten wordt als een getrouw dienaar;
[Dal der Sassen] h) or. Vallis-Saxonensium 1 – Valenciennes 2 in Frans-Vlaanderen, Frankrijk – zie ook Valencijn; i) Dale der Sassen – waar de bewoners van Fanumartis een burcht mogen bouwen, nadat zij zich aan Cesar hebben overgegeven;
Dal van Josaphat h) or. Val de Jozafat 3 – dal buiten Jeruzalem gelegen tussen de Tempelberg en de Olijfberg 4 – waar God op een kluit aarde blies en sprak ҁdam, staet opӍ en zo een volmaakt levend mens schiep die eruit zag alsof hij 33 jaar oud was [Historiebijbel: Genesis, cap. 1] – waar het Laatste Oordeel zal plaatsvinden [Jol 3, 2] 5 – waar de evangelist Johannes een (tweede) huisje heeft dat hij na de kruisdood van Jezus (van Nazareth) ter beschikking stelt van Maria [Zevende bliscap] – zie ook Josepat; i) Josepat; Gloriant: r. 33; i) Dal van Josaphat – waar op advies van Jaffet de Jaffa en Joseph van Aromathien een bassin gemaakt van dierenhuiden wordt aangelegd om het leger van Vespasiaen van water te voorzien;
Dale h) Ofra. les Vaus / Vals; i) Dale – land van herkomst van Ԥe Vlamingՠ<van dem Dale> i) Dale – toenaam van Eggelijn van den Dale <van den Dale>
Dalfadiane a) vermoedelijk een samenstelling van ԡlfՠen Ԅianaջ e) Dalfadiane – jonkvrouw annex godin, mogelijk afkomstig uit Dalfubie; g) vertelde Valentijn wie zijn ouders waren <Dalfadianen>.
Dalfubie h) mogelijk een samenstelling van ԡlfՠen een landennaam (Nubi [?]); i) Dalfubie – Җan Dalfubie die godinneӻ
Dalida a) Dalila / Delila 6 [Rechters 16, 4] 7; b) Filistijnse geliefde van Samson / Simson; d) in wier schoot Samson sliep toen zijn haar (door Dalila [?]) afgeschoren werd – volgens de Bijbel door een barbier; e) Dalida; f) echtgenote van Samsoen; g) ontnam Samsoen listig zijn legendarische kracht door zijn handen te binden en zijn haar af te scheren [proteron husteron], zodat de Philisteen hem konden overmeesteren <Dalidam> e) Dalida; g) exemplarisch wispelturige vrouw; e) Dalida (Ofra. Dallida); f) [echtgenote van Samsoen]; g) schoor Samsoen zijn haar af zodat de Philistiene hem konden doden – stak Samsoen ook zijn ogen uit < Dalyda> e) Dalida; g) was er de oorzaak van dat Sampson zijn ogen verloor; e) Dalida – toegenaamd ‘die Bose; f) echtgenote van Sampsoen; g) exemplarisch slechte vrouw;
Dalijs h) or. D’Alie, wat vrijwel zeker als d’Alis gelezen moet worden; i) Dalijs – toenaam van Jehan Dalijs;
Dallenson h) or. de Lanson (Catalaans: de Lanon – Spaans: de Alanson) – bedoeld lijkt Alenon 1 (zie Alenson en Lansoen) in Normandië, Frankrijk; i) Dallenson – toenaam van Godevaert Dallenson en Salomon Dalenson <Dalenson>.
Dalmatia h) de voormalige Romeinse provincie Dalmatia 2 gelegen aan de Adriatische Zee met als hoofdstad Salonae, een havenstad die later opging in Spalatum, het huidige Split 3 in Kroati; i) Dalmatia – in Grieken; i) Dalmatie – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Celidone van Dalmatia <Dalamatie, Dalematie, Dalmasien, Dalmatien> i) Dalmacien – koninkrijk; i) Dalmacie –<Dalmacia, Dalmacien, Dalmatie, Dalmatien> ; i) Dalmachia –land in Griecken;
Dalmatica n) Dalmatisch, van / uit Dalmati, Kroati; o) Dalmatica – stofsoort;
Dalsin e) Dalsin – bediende van Benfluer; g) reist met Benfluer mee van Mombrant naar Eggermont;
Daltatien h) bedoeld wordt Dalmati [?] in het huidige Kroati (zie Dalmatia) of Dardania [?] in Klein-Azi ertsrijk land bekend om zijn toverkunst (zie Dardane); i) Daltatien – land van herkomst van Tarcarus;
Dam h) Damme [?] 1 bij Brugge in West-Vlaanderen, Belfi; i) Dam – Ңy Helre Broeck recht aen den damӻ
Dammartijn h) or. Dampmartin, d.i. Dammartin-en-Gole 2; e) Dammartijn – Franse hertog; g) vooraanstaand legeraanvoerder in de strijd voor Angorien;
Damas 1 h) het kalifaat Damascus, 3 de huidige hoofdstad van Syri 4 – zeer oude stad in het Midden-Oosten, belangrijke industrie- en handelsstad (bijv. van damast, zie [Damas] 2) – bij Damascus vermoedde men de uitgang van het Aards Paradijs – waar de latere ԡpostelՠSaulus / Paulus bekeerd werd – in 635 n.C. veroverd door de Arabische Omajjaden (op de Nabateers) – de mislukte aanval op Damascus tijdens de Tweede Kruistocht in 1148 was de eerste grote nederlaag van de Kruisvaarders en een keerpunt in de strijd tegen Saracenen; i) Damasco – waar Helias Asahel tot koning van Sirien ende Jhesu tot koning van Israhel zalfde; i) Damasch – stad in Surije, sultanaat – land van herkomst van Sanga <Damas> i) Damast – sultanaat van Brandimant – waar Buevijn van Austoen gevangen zit i) Damast – koninkrijk van de vader van Damiet – waar Esmoreit wordt grootgebracht nadat hij voor duizend pond goud is verkocht aan meester Platus; i) Damas – sultanaat van Ghalerant van Damas; i) Damast – koninkrijk / sultanaat – bondgenoot van emir Galien; i) Damas – toenaam van Abraham van Damas en Dodekijn van Damast <Damast> i) Damas – koninkrijk en stad – bondgenoot van koningin Mirro en Jason van Mirmidonien; i) Damas – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Arragoen; i) Damast – sultanaat van Yvorijn van Damast – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – bondgenoot van de kalief van Baldac; i) Damas – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Aregoen <Damass> i) Damassch – sultanaat – bondgenoot van Palerne; i) Damast – Saraceens rijk van sultan Ferdelant – waar koning Jambersant van Cecilien gevangen zit; i) Damast – sultanaat – waar laken wordt geproduceerd <Damas, Damasco, Damascho> i) Damasco – bezocht door Paris tijdens zijn omzwervingen in het land van de Saracenen; i) Damasco – stad in Mooren lant van koning Herman; i) Damasco – toenaam van Broches van Damasco; i) Damast – koninkrijk van een nicht van Saladijn – waar Andries van Chavengy gevangen wordt gezet en Saladijns nicht zwanger maakt <Damas> i) Damasse (or. Damas, in variantenapparaat) – stad van Polidamas <Damas, Damase>; i) Damas – stad in Suerien, aan de rivier de Farfat;
[Damas] 2 n) damast, (half)linnen of katoenen weefsel met glanzende ingeweven decoraties, afkomstig uit Damascus (zie Damas 1); o) Damast – stofsoort – waarmee de paarden van de hertog van Gascongen bedekt zijn op de bruiloft van Joncker Jan en Gloriande van Romen; o) Damast; [Damas]! n) Damascus!; o) Damast – strijdkreet van de Saracenen <Damas, Damasco, Damascho> Meluzine: fol. R5vb.
Dame Jolie a) lett. Vrolijke Vrouw; e) Dame Jolie – een elfje; f) geliefde van Florigout;
Damiet a) mogelijk afgeleid van het Egyptische stad Damiate (zie Damiette), dat evenals Damascus een begrip was tijdens de Kruistochten, mede omdat steden gedurende de (Oudheid en) Middeleeuwen vrouwelijk zijn; e) Damiet; f) enige dochter van de koning van Damast; g) voedt Esmoreit op aan het hof van Damast – wordt verliefd op Esmoreit en volgt hem naar Sesilien, waar zij met hem trouwt <Damiete> Damiette h) Damiate, 1 het huidige Dumyat 2 in de Nijldelta, Egypte – havenstad, in 1219 veroverd door de Christenen maar niet behouden, in 1249 opnieuw veroverd door de Christenen onder leiding van Lodewijk de Heilige maar een jaar later alweer verloren; i) Damiette – stad in Egypten – land van herkomst van Soroas; i) Damiette – koninkrijk van Gallofrijn – havenstad <Damietten> i) Damyaten – toenaam van Amon van Damyaten;
Damistant a) or. dաmistant, hier als eigennaam begrepen, maar eigenlijk een Saraceense vorstentitel; e) Damistant – Saraceen;
Danaus a) Danas; 3 b) tweelingbroer van Aegyptus – vader van vijftig dochters: de Danaden, waaronder Hypermestra – oom en schoonvader van Lynceus; d) wordt door Aegyptus gedwongen zijn dochters met diens zonen te laten huwen – beveelt zijn dochters op straffe des doods hun echtgenoot tijdens de huwelijksnacht met een dolk te doden; e) Danaus; f) oudere broer van Egistus – vader van vijftig dochters, waaronder Ypermestra – oom en schoonvader van Hynus; g) stemt in met een verzoenend huwelijk tussen zijn dochters en de zonen van Egistus – beveelt zijn dochters desondanks op straffe des doods hun echtgenoot tijdens de huwelijksnacht met een bijl te doden – laat de als enige ongehoorzame Ypermestra in gevangenschap sterven;
Dandelourie h) or. Dandelouzie – Andalusi 4 in Spanje; i) Dandelourie – koninkrijk in Hesperien van de tyran Gerion – bevrijd door Hercules;
Dandenijs a) or. damp Denis; e) Dandenijs – oude priester en schoolmeester van Ponthus en de andere 13 kinderen; g) sterft liever van de honger dan door de handen van de Saracenen;
Dandevare a) or. Dandevart; e) Dandevare – ridder – n van de Sennen; g) strijdt mee in Carmelide – gedood [?] door Keye;
Danes a) bedoeld lijkt Dana, 1 die door Zeus bezocht werd in de gedaante van gouden regen; b) moeder van Perseus; e) Danes; g) exemplarisch mooie vrouw – een kroon waardig;
Dangier h) corrupt voor or. (Broart) dՁrgie – dezelfde als Broart van Dargien; e) Dangier – Sarazijnse koning; broer van koning Morandijn;
[Dangier 2] a) or. Dangier – Gevaar c.q. Geweld, allegorie 2; e) [Dangier]; g) hindert de minnaar <Dangiere>.
Daniel 1 a) de profeet Danil 3 (6e eeuw v.C.), naamgever van het deuterocanonieke Oudtestamentische bijbelboek Danil 4; d) dient (onder de naam Beltesassar) aan het hof van koning Nebukadnessar II – overleefde de leeuwenkuil – redt in opdracht van God de valselijk van overspel beschuldigde en daarom ter dood veroordeelde Susanna door de valse getuigenis van de corrupte priester / rechters te ontkrachten – gedurende de Middeleeuwen n van de populairste Oudtestamentische Ԩeldenՠ– feestdag 21 juli; e) Daniel – profeet en droomuitlegger; g) als balling door koning Nabugodonosor naar Babilone gevoerd – voorspelt de moord op Jezus Christus, zes eeuwen later <Danieel, Daniels> e) sinte Danieel; g) bij wie gezworen wordt; e) Daniel – heilig profeet; g) profeteerde dat Julius Cesar na Alexander Magnus de wereld zou veroveren; e) sente Danele <Daneele> e) Daniel; e) Daniel; e) Daniel; g) werd gered door op God te vertrouwen; e) [Daniel]; g) kwam levend uit een kuil met leeuwen <Daniele> e) Daniel – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Daniel; g) redde Susanna; e) Daniel – jonge profeet en invloedrijk ingezetene; g) is toevallig getuige van hoe de door twee corrupte priesters valselijk van overspel beschuldigde Suzanna weggevoerd wordt om gestenigd te worden – vertrouwt het niet ofwel krijgt spontaan medelijden met ҪuffrouӠSuzanne en pleit haar vrij door de priesters opcap. 8; e) Daniel – profeet; g) door God gespaard in de leeuwenkuil; e) sente Daneele;
Daniel 2 e) Daniel – bisschop van Napels <Danyel>
Danimont a) or. Danemon(s) des puis de Valfonde; b) zoon van Corsuble; e) Danimont – Saraceen <Danemont> e) Davimont – Saraceens koning; f) zoon van Cursabel – broer van Gloriande; g) legeraanvoerder voor Rome – door Karahen von Perthij gedood <Davimond, Davimonde, Davimonden> Dancasteel h) Dun-sur-Meuse, 1 gelegen aan de rivier de Maas 2 in Lotharingen in het noordoosten van Frankrijk; k) Dancasteel – burcht aan de Meuze, op twaalf mijl van Lutzenborch – waar het leger van Anthonijs en Reynaut zijn kamp opslaat;
Dantse n) afkomstig uit (de Hanzestad) Danzig, 3 het huidige Gdansk 4 in Polen – zie ook Cadansche; o) Dantse – gezegd van tapijten;
Danubrant van Arabyen a) mogelijk dezelfde als Danubru; e) Danubrant van Arabyen – Saraceense prins van Arabien; g) bondgenoot van koning Yvorijn van Mombrant tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen – sterft aan zijn verwondingen;
Danubru a) mogelijk dezelfde als Danubrant van Arabyen; e) Danubru – Saraceens koning; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn;
Daphne a) Daphne 5; b) dochter van de riviergod Peneius; d) werd door haar vader in een laurierboom veranderd om aan de ԡvancesՠvan Apollo te ontkomen; e) Daphne; g) Զeranderdeՠin de armen van Phebus;
Dardane h) Dardania, 1 legendarisch rijk aan de Hellespont op de oostelijke oever van de Dardanellen – met als hoofdstad Dardanus, het latere Troje, gesticht door Dardanus – deze stad zal zijn opgegaan in de huidige havenstad anakkale 2 in Turkije; i) Dardane – land in Minder Asia – vernoemd naar Dardanus – waar de stad Troje ligt; i) Dardane – land in Mynder Asya – verder als boven;
Dardanides j) or. Dardanides; k) Dardanides – de tweede van de zes poorten van Troje <Daermides, Dardaniides, Dardanites>.
Dardanus a) Dardanus / Dardanos, mythisch stamvader van de Trojanen; b) zoon van Jupiter en Electra – echtgenoot van Chryse – grootvader van Tros – voorvader van Ilus I, Ilus II, Laomedon en Priamus – voorvader van Aeneas; d) stichtte in Phrygi de stad Dardanus, het latere Troje – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Dardanus een zoon van koning Chorinthus en Ellectra, dochter van koning Athlas de Libye, broer van Jasius, echtgenoot van Candanie c.q. Candavie, vader van Erictomus c.q. Erictonius, grootvader van Tros, de naamgever van Troyes. Dardanus – zoon van Jupiter; g) naar wie Dardane is genoemd <Dardanuse> e) Dardanus – vorst in Italien; f) vader van Troas – voorvader van Eneas der Trojan; g) geboren in Italien – trok daar later weg en stichtte Troje <Dardan>; e) Dardanus; f) zoon van Electre – kleinzoon van Athlas – voorvader van Esiona – voorvader van koning Ylus, koning Assaracus, koning Lamedon en koning Prianus van Troyen – voorvader van de Troyene – voorvader van Anchises en Eneas van Troyen; g) stichtte een stad, het latere Troje – naamgever van Dardane <Dardanise, Dordaniuse> e) Dardanus – koning; f) nakomeling van Esperus – voorvader van Anchises en Eneas – voorvader van de Troeyanen – zoon van Electra – kleinzoon van Odyas / Athlas; g) stichtte de stad Troeyen;
Dares Phrygius, 3 legendarische Trojaanse pseudo-auteur van De excidio Troiae historia (onbekend Grieks origineel, Latijnse bewerking uit de 5e of 6e eeuw) – exemplarische ooggetuige van de Trojaanse Oorlog – auctoritas; m) Darius – auteur over de Trojaanse Oorlog; m) Dares – clerk, wonend te Troye – auteur van een ooggetuigeverslag van de Trojaanse Oorlog, dat in Athene werd gevonden en vertaald door Cornelius <Daeres, Darese, Darijs, Darise>
Dares van Sabolyne a) or. Dirces de Salemine; e) Dares van Sabolyne – Trojaan; f) verwant van de echtgenote van koning Lamedon; g) bode – bericht de Trojaanse nederlaag tegen de Grieken onder leiding van Hercules <Daris van Salamine>.
Darioen h) or. D’Aron; i) Darioen – toenaam van Dimas van Darioen <Daren, Daron>.
Daris 1 a) Dareios / Darius III 1 Codomannus ( 330 v.C.); c) koning van het Perzische Rijk (336–331 v.C.); d) door Alexander de Grote in drie veldslagen tussen 334 v.C. en 331 v.C. verslagen, waarmee het Perzische Rijk te gronde gaat; e) Daris – heidens koning van Percen en Meden – leenheer van onder andere Grieken en Endi; f) zoon van Arsamus en van Cisigambis – broer van Exateus en van Dymen – echtgenoot van Telico – vader van Daris 2 en Rixcolien; g) zeer rijk en machtig – van goddelijke afkomst – vlucht na het verlies tegen de Grieken naar Babilone, later naar Arbele en uiteindelijk naar Ebractana – verwondt zichzelf dodelijk met zijn zwaard – begraven door Alexander de Grote in een door Apelles gemaakt graf <Darijs, Darise, Darius, Dariuse>; e) Darijs – koning; e) Darius – koning van Perchi; f) zoon van sinte Auberis (d.i. Sisigambis); e) Darius;g) door Alexander de Grote verslagen in Glicia;
Daris 2 e) Daris; f) zoon van koning Daris van Percen;
Daris 3 a) or. Darius; e) Daries – brugwachter in Babilonien; g) helpt Floyris; e) Daris – brugwachter in Babylonien; f) echtgenoot van Licoris; g) gastheer van Floris tijdens diens verblijf in Babylonien – geeft Floris advies bij diens zoektocht naar Blancefloer <Daries> e) Daris – brugwachter en waard in Babilonien; f) echtgenoot van Litoris; g) bij wie Floris in Monfolis verblijft;
Daris 4 a) or. Dauris; e) Daris – ridder van Alexander de Grote <Darise> Cassamus: r. 6, 222.
[Daris] zie Dares Daris van Meden a) Dareios / Darius I 1 de Grote (550–486 v.C.) [Ezra 4, 5] 2; b) zoon
van Hystaspes; c) koning van het Perzische Rijk (522–486 v.C.); e) Daris van Meden – koning van Meden; g) verovert Babilone samen met Cyrus van Percen;
[Darone, die] h) mogelijk bedacht als anagram van Jordane [?], welke rivier hier bedoeld lijkt; i) Darone – onoversteekbaar diepe rivier in Saraceens gebied, tussen Damast en Jherusalem – Buevijn van Austoen steekt de rivier over door een wit hert te volgen;
Darval h) Derval 1 in Anjou in het westen van Frankrijk; i) Darval – plaats met kasteel <Arval>.
Darvant h) or. Darnantes, Ԭa forest perilleuseջ i) Darvant – bos in Bonewick of Gaunes;
Daunus a) or. Daunus; b) vader van Turnus; e) Dampnus; f) vader van Turnus; e) Daunus; f) vader van koning Turnus <Damis, Damius, Danus> e) Darius; f) vader van Turnus; g) even oud als Anchises, Eneasՠvader;
Daupespyne h) or. dՁubespine – zie ook die Witte Dorne; i) Daupespyne – toenaam van Hugun van Daupespyne <Dambespyne> Meinet:
David 1 a) koning David, 2 tweede koning van Isral [1-2 Samul en 1 Koningen] – zie ook Davids kint en [Davids nichte]; b) zoon van Isa / Jesse (stam van Juda) – vader van Amnon (bij Achinoam) – vader van Absalom en Tamar (bij Maka) – vader van Salomo (bij Batseba) – tweede echtgenoot van Batseba – uit wiens geslacht Maria en Jezus van Nazareth geboren (zouden) zijn; d) dichter / componist van het Oudtestamentische bijbelboek Psalmen – gedurende de late Middeleeuwen n van de Negen Besten; e) David, koning en stamvader; f) vader van Salomon; g) stond wl in de gunst van God in tegenstelling tot zijn zoon Salomon en diens zonen; e) Davit – eerst herder, later koning van Israhel; f) vader van Absalon – vader van koning Salomoen (bij Batseba); g) verslaat Golyas – pleegt overspel met Uriasՠechtgenote en doodt Urias <David, Davite> Alexa, e) David <Davidts> e) David; g) toonde berouw over zijn zonden; e) David; f) vader van Absolon; e) Davidt; g) versloeg met hulp van God een sterke reus; e) David; f) voorvader van Lanceloet van Lac <Davids> e) [David] – koning; f) voorvader van Galaat; g) Salemon heeft zijn zwaard <Davids, Davite> e) [Davit]; g) door God beschermd in zijn gevecht tegen de reus Godolias <Davite> e) [Davit]; g) stierf omwille van een vrouw <Davite> e) David – profeet die ons laat weten dat de Hel uit twee etages bestaat: de onderste voor de verdoemden, de bovenste voor de zielen die wachten op de komst van de Verlosser – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) David; g) auctoritas; e) David; g) auctoritas; e) [David] – ҩn Abrahams, in Moyses, in Davids tijdenӠ<Davids> e) David; g) exemplarische koning; e) David – profeet; g) beweert dat gods oordelen en straffen niet te bevatten zijn; e) David – koning; f) echtgenoot van Nycol – echtgenoot van Barsabee – vader van Amon, Thamer en Salomon; g) exemplarisch bedrogen door een vrouw – maakte op onoirbare wijze gebruik van een list om de schone Barsabee te kunnen beminnen – wiens bed tezamen met zijn echtgenotes onteerd werd door zijn zoon Absolon – wiens hoofdman Joab Absolon doodde – wiens oudste zoon Amon zijn zuster Thamer verkrachtte – haalde de Ark Gods feestelijk uit het huis van Aminadap en bracht hem naar de Tempel van Jherusalem – door zijn boosaardige vrouw Nycol aangesproken op zijn gedrag omdat hij half ontkleed voor de Ark uitdanste en speelde – op een exemplarische wijze zachtmoedig gemaakt door Barsabee <Davids> e) David – profeet en psalmist; g) Sidonie bidt dat God Ponthus van de Saraceen laat winnen zoals David Goliam overwon; Ponthus: cap. 4, 8; e) David; g) onthoofde de reus Golias; e) David; f) vader van Absolon; g) treurde zowel om de dood van zijn zoon Absolon als om die van koning Saul en zijn zoon Jonathas <Danid> e) David; g) exemplarische boetedoener – wiens toorn door Abigail verdween – had Bersabea als concubine – voorvader van Joseph <Davids>; e) David; f) vader van Absaloen; g) speelde mooi op de harp <Davids> e) David; g) weende over Saul, Jonathas en Absalon; e) David; f) geliefde van de getrouwde Bersabea – vader van Absolon; g) exemplarische overspelige – verdreven door zijn zoon Absolon <Davids>
David 2 e) David – oude jager – gouverneur en beschermer van de jonge Karll; g) gedood in de slag om Termis <Davide, Davids>
David den Bruys a) referentie [?] naar de Schotse koning David II, 1 toegenaamd ҂ruceӍ (1324–1371); e) David den Bruys – jonge koning van Schotland; g) vraagt de hand van de dochter van koning Magnus van Deenmerke en zou die ook gekregen hebbben ware het niet dat zij onderweg naar Aberdane sterft <David>.
Davids kint a) afstammeling van koning David, bedoeld wordt Jezus Christus [Matteus 1, 1] 2 (zie Jezus Christus); e) Davids kint; e) Davids sone;
[Davids nichte] a) afstammeling van koning David, bedoeld wordt de heilige Maagd Maria (zie Maria 1); e) Davidts nichte;
Dedalus a) Daidalos / Daedalus, 3 Atheens kunstenaar en architect; b) vader van Icarus; d) bouwer van het Labyrint, waarin hij vervolgens zelf met zijn zoon Icarus gevangen werd gehouden totdat hij de enige uitweg benutte die hen restte, de lucht, door het construeren van vleugels uit veren die bijeengehouden werden door was; e) Dedalus – uitvinder; f) vader van Ycarus; g) maakte vleugels voor zijn zoon; e) Dedalus; g) exemplarisch vindingrijk en behendig;
Dedefur h) correspondeert met (or.) Defur / Dedfur; i) Dedefur – stad (in Azi) – veroverd door Alexander de Grote; 2.
Deensche n) Deense, van / uit Denemarken – zie ook Denemarken en die Denen; o) Deensche <Deenschen> o) Deensce – verwijzend naar hertog Vrederijc de Denois; o) Deenssche;
Deidamia a) Deidamia / Deidameia 1; b) dochter van Licomedes – moeder van Neoptolemus / Pirrhus (met Achilles); e) Dydamya; f) dochter van Lycomedis; g) werd door de als meisje verklede Achilles overweldigd en bezwangerd – omdat zij protesteerde door Achilles aan de kant gezet, met goedkeuring achteraf van Dirc Potter <Dydamia> Minnee) Deidamia – koningin; f) dochter van koning Licomedes – echtgenote van Achilles – moeder van Pirrus alias Neptolomus; g) bemind door de als meisje verklede Achilles, door hem verkracht en zwanger gemaakt – krijgt na Achillesՠontmaskering zijn trouwbelofte – laat haar zoon Pirrus naar de oorlog gaan om zijn vader te wreken <Deidamie, Deidamien, Deydamie, Diadamia, Diademia, Doerdamyen, Dordamyen, Dyademia, Dyademie>
Deiphebus a) Dephebus / Dephobos 2; b) zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba – broer van onder andere Hector; e) Deiphebus – Trojaan; f) derde zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Hector, Paris, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina; g) gaat met Paris mee naar Griecken op zoek naar Esiona – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Palamedes <Defebus, Deifebus, Deiphobus, Dephebus, Deyfebus, Diephebus, Diopolus> e) Dyephebus – Trojaanse held.
Declains a) or. lՅsclains, ook li Dains; e) Declains – toenaam van Ywen Declains <van Stail>
Delbora a) Debora, 1 lett. honingbij [Rechters 4, 4] 2 – profetes uit Efram; e) Delbora; g) wijze en edele vrouw;
Delf h) Delft 3 in Zuid-Holland – waarop mogelijk de roem van Dirc Potters tijdgenoot, de intellectuele biechtvader Dirc van Delf afstraalde; i) Delf – waarvan de bewoners niet als onwetend bekend staan;
(Delijt a) or. Deliz – Vreugde c.q. Genot, allegorie 4; e) Delijt – baron van Cupido;
Delos h) Delos, 5 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 6 – vermaard om zijn Apollo-orakel – gedurende de Middeleeuwen soms verward met de orakelplaats Delphi (zie Delphos); i) Delos – het grootste eiland van de 54 Cyclades in de Suutsee; i) Delphos (or. Delphs, zowel Delphi als Delos) – eiland – met orakel van Apollo; i) Delos – het grootste eiland van de 54 Ciclade in de Zuytzee – onder heerschappij van Anius – door Eneas van Troyen c.s. bezocht op zijn zwerftocht na de val van Troje, waar Eneas Apollyn om raad vraagt <Dolos>; i) Delphos – koninkrijk van bisschop Auius, verder als boven; Delphos h) Delphi 7 in Phocis / Fokida 8 in het midden van Griekenland aan de voet van het Parnassusgebergte – vermaard om zijn Apollo-orakel 9 – zie ook Delos; i) Delphos – eiland waar koning Laomedon van Troyen de god Appollo raadpleegde; Hercules: cap. [6]; i) Delphos – met een Apollo-tempel / orakel – waar Pirrus door Orestes wordt gedood en wordt begraven <Delfos, Delpos>
Demetrius 1 a) or. Demetrius; e) Demetrius – Grieks strijder; g) beraamt samen met Dimus en Lecolaus een uiteindelijk verijdelde samenzwering tegen Alexander de Grote – gevangengenomen <Demetrioen> Demetrius 2 a) Demetrius – hoewel bekend als naam van Syrische (Seleucidische) koningen is er geen historische Demetrius bekend achter de anekdote die Dirc Potter navertelt; e) Demetrius – koning van Suryen; g) was bereid de ter dood veroordeelde Sabina veertien dagen vrij te laten op voorwaarde dat iemand haar plaats zou innemen – geeft haar heur vrijheid terug als haar minnaar Floridamas daartoe bereid is en zij na veertien dagen terugkeert;
Demiete a) bedoeld wordt koning Diomedes [?], koning van de Bistonen in Thraci (zie Diomedes); d) het temmen van de mensenetende merries van koning Diomedes was n van de Twaalf Werken van Hercules; e) Demiete; g) genoemd in een door Achilles gezongen lied over de heldendaden van onder andere Hercules;
Demolius a) or. de centaur Demoleon 1; e) Demolius – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 1 <Demolion>
Demophon 1 a) or. Demophon; e) Demophon – Griek, koning; f) echtgenoot van Cethera; g) krijgt Cethera na de val van Troje – na terugkeer verdreven uit zijn land <Demephon>.
Demophon 2 a) Demophon 2 – personage in OvidiusՠHerodes, brief II; b) zoon van koning Theseus van Athene; e) Demofon; f) zoon van koning Theseus van Athene; g) raakt na terugkeer uit Troyen door stormachtig weer verzeild in Rodopee, waar koningin Fillis hem liefdevol ontvangt – zweert bij zijn vertrek naar Athene na vier manen naar Fillis terug te keren, maar komt deze belofte niet na <Demofoen, Demofone>; e) Demophon; f) verloofde van Philis; g) kwam niet opdagen op de afgesproken (huwelijks)dag, waarna Philis zichzelf doodt;
Demophon van Soloferne a) verwijzing naar Demofon, romanpersonage uit VergiliusՠAeneis; e) Demophon van Soloferne – Saraceens koning van vijf of zes koninkrijken, waaronder Soloferne en Atusien, later echtgenoot van Esyoene van Salensen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verliefd op de Griekse Esyoene van Salensen – gaat met Echites van Athenen c.s. mee naar Ermenie en wint de tweekamp tegen koning Polifemus van Barberien – pleit bij zijn broer tevergeefs voor vrede – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – raakt gewond en wordt gevangengenomen – wordt na de Saraceense nederlaag Christen en trouwt Esyoene <Demophonne, Demophons> e) Demophon – heidens koning van Artusye; f) broer van de sultan van Babylonien; g) bemint Esyonen van Salenchen – kiest partij voor de Christenen <Demephon, Demephons>
e) Demofoen – Saraceens ridder; f) broer van sultan Carodos van Babilonien – oom van Amynijus – echtgenote van Ysonia van Salenten; g) verder als boven – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. – overvalt hem in zijn schip – blijft bij koning Etsijtes <Demofoens> ; e) Demophon van Louferne – Saraceens koning van vijf of zes koninkrijken, waaronder Louferne en Artsien, later ook sultan van Babelonien; f) broer van sultan Karodoes van Babelonien – oom van Armenus – echtgenoot van Ysione van Salenten; g) verder als boven <Demophoen, Demophoin, Demophons>
Deneblase h) or. Daneblaise, stad in Carmelide; i) Deneblase – stad van koning Leodegan, gelegen in Carmelide – belegerd door koning Rioen van Denemarke en de Sennen c.s.;
Denemarken h) Ofra. Danemarche [West PR: Danemarc(h)e] – het koninkrijk Denemarken, 1 in omvang bij lange na niet hetzelfde als tegenwoordig (ook met Skne in het zuiden van Zweden) – maar ook de Ardennen (Ҭe Danois ‘kan een verbastering zijn van ‘AՁrdennois,’ – in het middeleeuws Latijn is naast Dania de variant Dacia heel gebruikelijk, zodat er verwarring kan optreden met de Romeinse provincie Dacia, ruwweg het huidige Roemeni – de middeleeuwse weg van, naar en door Denemarken is geografisch niet altijd even logisch – zie (ook) Ardennen, Deensche en die Denen; i) Denemaerke – in het noorden van Germania – onderworpen aan Alexander de Grote; i) Deenmerke – land van herkomst van de Noormannen die zich bij Breda vestigen <Deenmerken, Denemerke> i) Denemarke –hertogdom – waar de reus Lokefeer het paard Pennevare verovert op de hertog van Denemarke – de hertog van Denemaerke neemt deel aan het toernooi met als prijs Galiene <Denemaerke, Denemerke> i) Denemerken – toenaam van Ogier van Denemerken; i) Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken <Denemercke> i) Denemarg – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Deenmarcken – waar Joncker Jan doorheen reist na zijn vertrek uit Rome;i) Denemarken – koninkrijk – land van herkomst van Melian – drie ridders melden aan Galaat uit Denemarken te komen <Denemerken>; i) Denemarken – land van de Denen – de landsheer van Denemarken komt naar koning Arturs hof in Gallen; i) Deenmerken – land (van herkomst) van Lanseloet van Deenmerken <Deenmerke, Denemerken> i) Denemarke – hertogdom [?] van Vrederijc de Denois – bondgenoot van Yoen tegen Yrene; i) Denemarke – koninkrijk van koning Ogier; i) Denemerken – koninkrijk van Godefroot – toenaam van Ogier van Dennemercken alias die Danoys<Dennemercken> i) Denmarcke – koninkrijk van Oytger van Denmarcken <Denmarcken>; i) Dennemercke – mark, veroverd door Oliphart; Meluzine: fol. P1rb; i) Denemarke – koninkrijk van Rioen van Denemarke <Denemarken> i) Denemercke – Saraceens koninkrijk van Angis; i) Dennemarck – koninkrijk van Gottfried von Dennemarck, die zich aan Karel de Grote moet onderwerpen en zijn zoon Ogier als gijzelaar moet geven – na zijn vaders dood opgeist door Ogier – van Karahen na zijn doop, geschonken door Ogier die zelf koning van Engellant wordt door zijn huwelijk <Denmarcken, Dennemarcken, Dennmarck, Dennmarcken, Dennemercke> i) Denemarken – koninkrijk – de koning van Denemarken neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – bondgenoot van Sornagur <Denemerken> i) Dennemark – koninkrijk – toenaam van Ogyer von Dennemark <Dennmrken> i) Denenmerken – toenaam van Ogier van Denenmerken <Denemarke> i) Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken <Dennemercken> Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken – vaderland van de Sarazijn Rollo; i) Deenmarcke – land in Europen; i) Denemercken (or. Dacia) – toenaam en koninkrijk van Ogyer van Denemercken; Denen, die a) alias de Noormannen, 1 de inwoners van Denemarken (zie
Denemarken) – in het middeleeuws Latijn zowel Dani 2 (van Dania) als Daces (van Dacia) geheten – zie ook Tontonoys; e) die Denen; g) tegen wie de inwoners van Belgies zichzelf succesvol verdedigden; e) die Denen; g) wijken uit naar Brabant als onderweg de Deense koningdochter overlijdt die was uitgehuwlijkt aan de Schotse koning Da; e) die Denen – volk / leger uit Denemarken; g) bondgenoten van koning Artur; e) die Denen – volk; g) onderdanen van hertog Vrederijc de Denois – bondgenoten van Yoen tegen Yrene; e) de Denois – toenaam van Vrederijc de Denois <Denoijs> e) die Denen – inwoners van Denemarke; g) onderdanen van koning Ogier; e) die Danoys – toenaam van Ogier van Dennemercken; e) die Deyne – toenaam van Oytger van Denmarcken <Deynen> e) die Danois – toenaam van Ogier <Denois> O; e) der Denoys – toenaam van Ogier von Dennemarck <Danoys, Danoyse, Denos, Denoyse, Denoysen, Denoyss, Denois, Denoiss>; e) die Denen – volk; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) de Denois – toenaam van Ogyer von Dennemarken; e) die Dannoeis – toenaam van Ogier van Denenmerken <Dannois, Dannoys>; e) die Denen (or. Daces); g) aan wie Karel de Grote Portugal als beloning gaf als zij daar wilden blijven; 47.
Denia h) or. Denia – Denia, 1 havenstad aan de Costa Blanca in het zuidoosten van Spanje; i) Denia – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote;
[Denijs, sent] 1 a) saint Denis / Dionysius 2 ( ca. 250), legendarische eerste bisschop van Parijs – zie ook Sent Denijs, [Sent Denijs Francken] en [Sent Denijs kercke]; d) martelaar – onthoofd en begraven op de Mons Gaudii (zie Monjoie!), het latere Montmartre (zie Montmarters) nabij Parijs – beschermheilige van de Franse koningen – n van de veertien noodhelpers – feestdag 9 oktober; e) sente Denijs; e) sente Denijs; e) sinte Dyonijs; g) aan het hof van Karel zweert men bij hem; e) sint Danijs – heilige; e) sinte Denijs; e) sente Dyonis <Dionise, Dionisye, Dyonise, Dyonisz, Dyonys> ; e) [sint Denijs] <Denise>; e) sant Denijs <Dyonijs, sant Dyonise> e) sente Denijs; e) [sant Dyonis] <Dionise, Dyonise> e) [sente Denijs] <Denise> e) sinte Denijs – martelaar en apostel van Vrancrijc; g) aangeroepen door Karel de Grote – verschijnt aan Karel de Grote <sinte Denijse, sinte Dyonijs>
[Denijs, sent] 2 a) Dionysius de Areopagiet 1 (1e eeuw n.C.); d) te Athene bekeerd door de apostel Paulus [Handelingen 17, 34] 2; e) sinte Denijs – heilige – woonde te Athenen;
Denmanie i) Denmanie – toenaam van Valke van Denmanie;
Denson e) Denson – graaf; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus <Densone>
Dentifelle h) mogelijk correspondeert met (or.) ҤՁutefeuilleӠ– zie ook Haute Foille; i) Dentifelle – toenaam van Geryn van Dentifelle;
Derben h) or. Derben; i) Derben – (haven?) stad in het koninkrijk Licien, waarvandaan Hercules naar Hesperien wil reizen;
Deserte h) or. (Terre) Deserte, koninkrijk van Claudas, gelegen bij Berry (Frankrijk) – het Franse adjectief Ԥesertՠis voor een landsnaam gehouden – hetzelfde als Berri – mogelijk hetzelfde als Borges; i) Deserte – een woest land – oude naam (van Berri) – koninkrijk en toenaam van koning Claudas van Deserte – toenaam van Bliobleres van Deserte <Deserre>
Desier e) Desier; f) zoon van Robbrecht – broer van Robbetsoen en Ogieve; g) strijdt mee tegen Rigaut; Desrames a) correspondeert met (or.) ҄esrames de CordesӠ[?], Saraceens emir; e) Desrames – Saraceens koning – vijand van Agulant; f) schoonvader van Gelloen – grootvader van Beligant en Marcilijs; g) geeft zijn dochter ten huwelijk aan Gelloen, die Agulant aan hem verraadt <Desramese>.
Destarelle h) or. Secarille; i) Destarelle – havenstad in Pirren – waar de oude koning Apollo van Jacomte heen gaat <Destarellen, Destarrellen>.
Destructie van Troyen ende vander amoruesheyt van Troylus ende Briseda, die l) boek gedrukt door de Antwerpse drukker, uitgever en vertalen Jan van Doesborch; m) Die Destructie van Troyen ende vander amoruesheyt van Troylus ende Briseda – waarnaar verwezen wordt voor Herculesՠaandeel in de verwoesting van Troyen;
Destruxien ende belec[h] van Troyen, Historie vander zie Historie vander destruxien ende belec[h] van Troyen, die
[Deutronoom, Boec van] n) het Oudtestamentische (vijfde) bijbelboek Deuteronomium 1; o) Booc van Deutronoom – bijbelboek, geschreven door Moyses;
Deuve i) Deuve – hoofdstad van Ardaen – waar de borchgraaf van Couchi voor zijn oom Adelaen, die al begraven is door Mazebrouc, een aantal rouwplechtigheden organiseert;
Diacolo van Hongherien e) Diacolo van Hongherien – koning van Hongherien – leenman van keizer Tybas van Duytslant; g) huwelijkskandidaat voor Floreta – stikt in het wonderharnas dat hem moest beschermen in een tweekamp tegen Turias;
Diana 1 – de Romeinse variant van de Griekse godin Artemis 2 – zie ook Dalfadiane; b) dochter van Jupiter / Zeus en Latona / Leto – tweelingzuster van Apollo; d) godin van de jacht en de maagdelijkheid – maangodin – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Dyane een dochter van de Էijzeՠkoning Jupiter, koning van Actique, die het huwelijk introduceerde in zijn land, waarin voor die tijd vrouwen gemeenschappelijk bezit waren, wat haar echter niet belette om een klooster voor maagden te stichten in de bossen van Archade, waarin Calisto (zie Calixto) tevergeefs haar toevlucht zocht voor Jupiter, die haar daar vermomd als maagd verkrachtte, waarna zij door Dyane verstoten werd; e) Diane – godin van het wild; g) werd begeerd door Ticius, die daarvoor in de Onderwereld werd gestraft <Dianen>; e) Dyane – goddinne; g) wier beeld staat in een ter ere van haar gebouwde tempel nabij het kasteel van Arciancen – waar Hercules volgens de Cronieken van Spaengien Megera als religieuze opsloot, nadat hij uit de mond van Lincus gehoord had dat zij zijn concubine geweest was, en dat hij nog nooit zoծ wellustige vrouw bekend had – tot wie Yole bad als beschermgodin van maagden <Dyanen>]; e) Dyana – godin; g) in wier tempel het huwelijk van Oetes en Ortis plaatsvindt <Dyane, Dyanen>; e) Dyanen – afgodin; g) aangeroepen door een onvruchtbare vrouw; Gulden legende: [2]; e) vrou Dyane – godin van het woud; f) peetmoeder van Dyonas; g) aan wie een tempel in Jeruzalem is gewijd – naar wie een brug nabij Bredegan is genoemd <Diane, Dianen, Dyanen>; e) Dyana; g) in wier tempel Cydipe tempelmaagd was – beschermt Ypolitus en geeft hem de naam Byrbius – doodt Fedra met een donderslag – wordt gezellin van Pocris en geeft haar een jachthond en een pijl die nimmer falen <Dyane, Dyanen> e) Diana; g) minder dan Magelone; e) Diana – Griekse / heidense godin; g) vereerd in Troje – veroorzaakt volgens Calcas van Troyen de storm die de Grieken belet naar Troje uit te varen – spaart Efegenia, haar door Aghamennon ten offer gebracht <Dianen, Dyaen, Dyana, Dyanen> e) Diane; g) eerbiedwaardig – voor wie Calixto op bedrieglijke wijze haar zwangerschap verborgen tracht te houden; Urbaen: cap. [4]; e) Dyane; g) exemplarisch schone maagd;
Dyandras e) Dyandras – ridder, later in dienst van koning Artur; g) vecht met Ginganbrisiel tegen Walewein – door koning Ban en koning Artur gedwongen het gevecht te staken <Dyandraes, Dyandrase>
Diane van Vienne e) Diane van Vienne – gravin van Vlaenderen; f) echtgenote van Godevaert Dallenson – moeder van Vienne; g) vermaard om haar schoonheid <Dyane, Dyanen>
Dianira a) Deianira; 1 b) echtgenote van Hercules; d) exemplarisch lichtgelovige en jaloerse vrouw, die als gevolg daarvan de dood van haar echtgenoot bewerkstelligde; e) Deanira (hs. Diamira); g) exemplarisch mooie vrouw; e) Dyanira; f) dochter van koning Oeneus van Calcedonien – zuster van Gorge – (derde) echtgenote van Hercules – wordt bij het oversteken van de rivier de Hebenus geroofd door de centaur Nessus – gelooft de stervende Nessus als hij haar een (giftig) liefdesserum aanbiedt – wordt door Hercules vergeten nadat hij Yole heeft leren kennen – wijst Hercules door middel van een door Licus bezorgde brief terecht – stuurt hem een hemd op dat gekookt is in het serum dat zij van de stevende centaur Nessus gekregen heeft om hem van zijn liefde voor Yole te genezen; e) Dianira; f) echtgenote (ҡmieө van Hercules; g) overwint haar ԯnoverwinnelijkeՠman door hem een vergiftigd hemd te sturen, waarna hij om aan de pijn te ontkomen zich in de vlammen stort <Dyanira> e) Dianijra; g) was er de oorzaak van dat Hercules verbrandde <Dyaniram>.
Dyaspen a) or. Diaspes; e) Dyaspen – Perzisch ridder; g) gedood door Emenidus;
Dido a) Dido 1 [DIDON] – legendarische Fenicische koningin van Carthago; b) (legendarisch) dochter van koning Agenor van Tyrus – nicht en echtgenote van Sychaeus – later de kortstondige en tragische geliefde van Aeneas; e) Dido; f) dochter van Agenor van Tyren – zuster van Europa en van Cadmus, Cilix en Fenix; g) stichtte Carthago – pleegt zelfmoord uit liefde voor Eneas; e) Dido – afkomstig uit Tyre – vorstin (Ҧruweө van Karthago in Libia – toegenaamd Ҥie richeӠ(d.i. Ԥe machtigeթ; f) zuster van Anna – echtgenote van Sicheus – geliefde van Eneas der Trojan; g) vlucht nadat haar man Sicheus door haar hebzuchtige broer (d.i. Pygmalion) gedood is uit Tyre naar Libia – met de list van de ossehuid verwerft zij een groot stuk land, sticht Karthago – nodigt de aangespoelde Eneas c.s. uit – Venus en Cupido zorgen ervoor dat zij op Eneas verliefd wordt via het kussen van Aschanius – vraagt haar zuster Anna om raad in de liefde – trouwt met Eneas, achtergebleven tijdens de jacht – is zeer bedroefd als Eneas het gebod van de goden om verder te zeilen opvolgt en laat al zijn geschenken verbranden als offer aan Venus, met zijn zwaard doorboort zij haar hart en stort zich in het vuur – Eneas ziet haar in de Onderwereld op weg naar zijn vader <Didon, Didonen, Didoni, Tido> e) Dido; g) verblijft in de hel – exemplarische zelfmoordenaarster; e) Dido; g) verder als boven; e) Dydo; f) echtgenote van de koning van Thiri – zuster van Pymalion; g) vlucht voor haar broer naar Affrica – sticht daar Cartago op grond die zij listig koopt van koning Serbas – wordt verliefd op de uit Troyen gevluchte Eneas – pleegt teleurgesteld zelfmoord na diens vertrek naar Ytalyen met het zwaard dat Eneas haar cadeau gaf <Dido> boek II, r. 1689; e) Dydo – koningin van Cartaengen; f) geliefde van Eneas; g) geloofde Eneasՠbelofte van trouw, doodde zichzelf met een zwaard toen hij toch vertrok <: Dido> e) Dido; g) was genadig voor Eneas – exemplarisch toornige vrouw; e) Ydonie; f) geliefde van Eneas van Troyen; g) ontvangt van Eneas de hoofdband van Hector <Dydo, Ydomen>; e) Dydo – koningin van Carthago; f) dochter van Agenor – zuster van Pigmalion – echtgenote van Sitheus – geliefde van Eneas van Troyen; g) gevlucht na de moord op Sytheus – stichtte Carthago op listig van koning Jarba gekocht land in Affrycke – doodde zichzelf (stort zich in een zwaard) nadat Eneas ondanks haar liefde vertrokken is uit Carthago naar Italia – had het kostbare kleed gegeven waarmee onder andere Eneas nu de dood van Pallant probeert te vergoeden / verzachten bij koning Euander <Dido> e) Dydo – koningin; f) echtgenote van Sycheus – broer van Pigmalion – geliefde van Eneas; g) verder als boven <Dido> ; e) Dido – koningin; g) exemplarische slachtoffer van de liefde;
[Diederec] a) or. Thieri; e) [Diederec]; f) vader van Garijn; g) genoemd in het exempel [Ԗaticinium՝ dat de zoon van de keizer vertelt om zijn vader ervan te overtuigen dat hij door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigd is <Diederecs>. Diederijc e) Diederijc – toekomstig heer van Marchia [?]; f) neef van Alijt <Diederike>
Diederijc van Ardan a) or. Thierri dՁrdane / lՁrdenois; b) zwager (echtgenoot van een zuster) van Doon de Maience – vader van Brart de Mondisdier; e) Dideric; g) kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen; e) Diederick van Ardennen – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) in conflict Karel-Hughe pro Hughe van Bourdeus; e) Dederich van Ardanien – graaf – raadsman van Karll Meynet; f) vader van Berandis – oom van Morande van Ryvere <Dederichs, [van Valcianen Dederich]>; e) [Diederich von Ardane] – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Diederich, Diederichen von Ardane> e) Diederich von Ardan – hertog; g) aan het hof van Karle – weigert Ritzart op te hangen <Dieterich, Dietherich> e) Diederijc van Ardan – hertog – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Diderike, Diederike>; e) Diederic van Ardennen – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs houdt op de laatste dag van april – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Diederic van Assenede l) de dertiende-eeuwse Vlaamse (Brugse [?]) auteur / vertaler van Floris ende Blancefloer – traditioneel gedentificeerd met de grafelijke klerk Dierekin de Hassenede, wat op zijn minst aanvechtbaar is aangezien Dierekin geen bekende verkleinvorm van Diederic is, wl van Ydier – deze identificatie is vooral gebaseerd op Էishful thinkingպ aan het Vlaamse grafelijke hof zou ook plaats zijn voor Nederlandstalige literatuur, waarvoor afgezien van bovengenoemde ԩdentificatieՠgeen spoor van bewijs gevonden kan worden: het Vlaamse hof was ten tijde van Diederic door en door francofoon; m) Diederic van Assenede <Diederike>.
Diederic van Brietsewout a) mogelijk dezelfde als Diederick 3; e) Diederic van Brietsewout – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) vooruit gestuurd naar het toernooi in Eggermont – ceremoniemeester [?] op het huwelijk van Spiet en Ysane <Diederick, Diederic van Brissewout>; e) Diederic van Britsewout – ridder van Karel de Grote; e) Diederijc van Britzewout (or. Teodericus);
g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote in Spaengien vocht – ooggetuige van Rolants dood – overwint Pynabellus in een godsoordeel over het verraad van Gauloen – wordt met andere gesneuvelde helden begraven op het heldenkerkhof van Arle <Diederijc, Dyeric, Tedricus, Tidricus, Tydricus>.
Diederic van Lusignen a) or. Thierry; e) Diederic van Lusignen – heer van Pertinay, Vernon tot de haven van Rochellen; f) negende zoon van Meluzine en Raymondin – broer van Vriam, Edon, Guyon, Anthonis, Reynaut, Godefroy metten Grooten Tande, Froymont, Raymont en Horrible; g) ontving na de dood van zijn broer Godefroy al diens bezit <Dierick, Diedericken, Diederick, Diederics>.
Diederick 1 a) or. Terri; e) Diederick – ridder, later voogd van Sivilien, later voogd van Engelant – leenman van Buevijn van Austoen; f) oudste zoon van Seghebalt van Grymmerstoel – broer van Gwijde – tweede echtgenoot van Macadose – stiefvader van Goddaert en Boudewijn; g) dapper en trouw – ontdekt Buevijns vermissing aan het hof van Austoen – vertrekt met Seghebalt en Geeraert / Buevijn om Austoen en Grymmerstoel te heroveren – wint de toernooiprijs bij het huwelijk van Buevijn en Susiane – helpt geblinddoekt Susiane bij haar bevalling en vindt later Ghijs bij een vissersechtpaar te Colene – vecht in Sivilien tegen de Saracenen – trouwt met Macadose en wordt voogd voor Macadoses tweeling – wordt gouverneur van Engelant voor koning Boudewijn <Dederic, Dederick, Diederecken, Diederic, Diedericke, Diedericken, Diedericx, Diederijc, Diederijck, Diederijcken, Diederijcs, Diederiken, Diedirick, Dierijc, Dyederic, Dyederick, Dyedericken, Dyederijck>
[Diederick] 2 e) Dederich – schenker van Pippyn van Vrankrich; g) vertrouweling van David – beschermer van de jonge Karll Meynet – na Karll Meynet eigenaar van het zwaard Galosevele <Dederiche, Diderich>
Diederick 3 a) Tedricus, ook Thierry lՁngevin – mogelijk dezelfde als Diederic van Britsewout; b) broer / zoon van Jofroi dՁnjou; d) schildknaap van Roland en kampioen voor Karel de Grote; e) Dederich Lamp – schildknecht van Rolant – geboren in Anschauwen; g) verslaat Pynabel; e) Diederick; f) schildknecht van Roelant <Diederic>.
Diefte a) Diefstal, allegorie 1; e) [Diefte]; f) kind van Nidicheit en Hoeverde –broer / zuster van Discordia, Ghiericheit, Roem en Achterspraken <Dieften>; e) Diefte – woont in het kasteel van Aventure; f) kind van Ghiericheit – broer / zuster van Dienst, Comenscap, Meynheet, Loesheit en Roef; e) Diefte; f) kind van Girecheit; e) Dieffde; f) broer / zuster van Discordia, Avaricia, Lecker en Achtersprechen – kleinkind van Cloto; e) Diefde; f) kind van Giricheit – broer / zuster van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Loesheit en Roff <Dieff>.
[Diegezes] a) vrijwel zeker corrupt, maar los daarvan ook onidentificeerbaar aangezien er geen tekst (uit de Griekse mythologie) bekend is waarin deze plot beschreven staat: meisje loopt hard tegen de man die door haar vader gevangen gehouden wordt, overwint en bevrijdt hem zo; e) [Diegezes]; g) Ҥie scoen Arpale die teghen die Gezes liep
Dienst a) Dienstbaarheid, allegorie 1; e) Dienst – woont in het kasteel van Aventure; f) zoon van Ghiericheit – broer van Comenscap, Meynheet, Loesheit, Diefte en Roef <Dienste> e) Dienst; f) kind / zoon van Girecheit <Dienste>; e) Dienst; f) kind van Giricheit – broer / zuster van Comenschaff, Meynheit, Loesheit, Diefde en Roff;
Dyepenee h) Drepanum, 2 het huidige Trapani, 3 havenstad aan de noordwestkust van het Italiaanse eiland Sicili; i) Panee – havenstad op Cecile 1 (van koning Achestus) – waar Anchises ziek wordt en sterft tijdens Eneasՠzwerftocht; i) Dyepenee – havenstad van koning Achestis op Cecylien – verder als boven;
[Dietsc, dat] n) het Diets, 4 de Middelnederlandse aanduiding van de (Germaanse) volkstaal zoals gesproken in de Nederlanden – aangezien er geen taalgrens naar het oosten bestond, is het onmogelijk om te zeggen waar het Middelnederlands overgaat in het Niederdeutsch en het Mitteldeutsch – zie ook [dat Duitsc]; o) Dietsce <Dietsch, Dietsche> o) Duyts; o) [Dietsch] – in welke taal het verhaal verteld wordt <Dietscher>; o) Tiusche – taal waarin Heinreich von Veldiche zijn Eneas-roman heeft gedicht;
o) Dietsche – vanuit het Walsch vertaald; o) [Dietsche] – naar welke taal de Latijnse Heimlicheit der heimlicheden vertaald werd <Dietschen> o) dat Dusch; o) Dietsche; o) Dietsch – taal van de leken c.q. diegenen die het Latijn niet beheersen <Die[sch], Diesche, Due[t]s[cen]> Leven o) Dietsce; Lorreinen O: r. 59; o) Duitsche <Duytscher, Duytssce> o) Dietsce <Dusche, Dutsche> o) Dietsche – uit het Walsch vertaald; o) Duytsche <Duytsch>; o) Duutsch – uit het Walsch vertaald <Duutsche>; o) Dietsch (Fra. geen equivalent) <Dietsche, ch>; o) Dietsce (Fra. geen equivalent); o) Diets; o) Duyts <Duytsche, Duytschen> o) Duytsche – ҥnde is uten Latijne in Duytsche int corte getrockenӻ o) Dietsch; o) Dietsche; Dietsche n) Dietse, Middelnederlandse; o) Dietsche; o) Dietsce <Dietscer>; o) Duesche; o) Dietsche (Fra. geen equivalent) – ҩn Dietsche woerdenӻ o) [Dietsce] – Ҥietscer tongenӻ o) Duytsche <Diescer, Duytscher>.
[Digenes] a) Digenes Akritis [?] 1 – populaire Byzantijnse held die zich vooral geliefd maakte als strijder tegen invallende (Turks-islamistische) volkeren; e) Digenen – die ҳiin lijf tormente omme een scone wijfӻ
Digioen h) Dijon 2 aan de samenvloeiing van de rivieren de Ouche 3 en de Suzon 4 in Bourgondi, Frankrijk; i) Ditsun – stad opgeist door Aiol; i) Digioen – stad in Burgongen;
Diixe a) bedoeld wordt Clytia [?] 5, aanbidster van Apollo, die door gebrek aan wederliefde in een zonnebloem verandert; e) Diixe – schone jonkvrouw; g) krijgt geen wederliefde en sterft daardoor <Doriecse [emendatie]>.
Dilopen a) or. de Dolopirs, onderdanen van koning Amyntor; i) Dilopen – koninkrijk van koning Amictor;
Dimas a) or. Dymas; e) Dimas – Trojaan; g) volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje – gedood bij de poging Cassandra te redden uit handen van de Grieken;
Dimas van Darioen a) or. Dinas dՁron; e) Dimas van Darioen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Danaus van Daren, van Daron Danaus>.
Dymen e) Dymen – Perzisch; f) zuster van koning Daris van Percen;
Dimus 1 a) or. Dimus; e) Dimus – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes <Dimuse>
Dimus 2 a) or. Dimnus; e) Dimus – Grieks, schildknecht van Philotas; g) beraamt met Demetrius en Lecolaus een aanslag op Alexander de Grote, die verijdeld wordt doordat Alexander tijdig de geruchten hoort – doodt zichzelf als zijn verraad wordt ontdekt <Dimuse>
Dyna a) Dina 1 [Genesis 30, 21] 2; b) dochter van Jacob en Lea; d) ontvoerd en verkracht door de onbesneden Sichem, zoon van de Chiwwiet Hemor – Jakob en Hemor komen tot overeenstemming voor een huwelijk op voorwaarde dat Hemors volk zich laat besnijden, maar Jakobs zonen Simeon en Levi nemen wraak, doden alle mannen inclusief Sichem en Hemor en plunderen de stad; e) Dyna; f) dochter van patriarch Jacob – zuster van Levi en Symeon; g) tegen haar wil de stad Sychem ingesleurd en daar verkracht door Sychemiten – gewroken door haar broers die zonder toestemming en medeweten van hun vader alle mannen van Sychem doodslaan – exemplarisch voorbeeld van hoe gewelddadig de gevolgen van verkrachting zijn;
Dynant h) Dinant 3 aan de rivier de Maas 4 in Walloni, Belgi – gedurende de Middeleeuwen deel uitmakend van het prinsbisdom Luik; i) Dynant – stad in Germania, dat ten tijde van Julius Cesar een deel van Gallen was; i) Denant – stad, door Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen von Perthij;
Dynas a) Dymas, 5 koning van Phrygi, vader van Hecuba – maar ook Cisseus, koning van Thraci, wordt als vader genoemd (onder andere in VergiliusՠAeneis); e) Dyna s – koning; f) vader van Ecuba;
Dyndimus a) Dandamis / Dindimus, 1 legendarisch koning van de Brahmanen c.q. Gymnosofisten; e) Dyndimus – heer van Bragmannen lant;
Dyne h) or. la Gaudine; i) Dyne – toenaam van hertog Polixmart van Dyne <Dine, Vaudine>
Diogene a) or. Dyogene; e) Diogene; f) dochter van de koning van Polen –echtgenote van keizer Maximianus van Duytsland – moeder van de tweeling Meliadus en Melisse, die zij op zeer late leeftijd kreeg, nadat 3 kinderen (2 jongens en 1 meisje) uit de eerste jaren van hun huwelijk op zeer jonge leeftijd stierven;
Diogenes a) Diogenes 2 ( 323 v.C.); d) excentrisch en aanstootgevend filosoof en n van de beeldbepalende stichters van het Cynisme, dat onder andere wereldverzaking en ascetisme predikte, welke boodschap bij met name de oosterse christenen in goede aarde viel – gedurende de Middeleeuwen vooral bekend om zijn spraakmakende ontmoetingen met Alexander de Grote; e) Diogenes; g) auctoritas – exemplarisch evenwichtig en verstandig man < Dyogenes>
[Dyoclesien] a) or. Dyoclesiens – pseudo-historisch personage gent op Gaius Aurelius Valerius Diocletianus 3 (ca. 244 – ca. 311); c) keizer van Rome (284–305); d) gedurende de Middeleeuwen vooral bekend als een wrede Christenvervolger; e) Dyoclesiyen – keizer te Rome; g) hertrouwt na de dood van zijn echtgenote (op aandringen van zijn heren) een jongere vrouw, die zijn zoon (waarvan zij het bestaan niet wist, omdat hij in de leer gegeven was bij de Seven Vroeden) tracht te verleiden – als de zoon weigert, simuleert zij verkrachting en wordt door de keizer geloofd – dankzij het afwisselend vertellen van exempelen ‘arbor senescalcus, ‘Vergilius, ‘septem sapientesՠe, Roma՝ door de keizerin, de Seven Vroeden en als laatste de zoon ‘Vaticinium՝, die in verband met een voorspelling zeven dagen moest zwijgen, kan de lichtgelovigheid van de oude, dwaze en jaloerse vader, die zijn enige zoon wil laten ophangen, worden omgebogen tot het bij inzichtis dat hij het slachtoffer is van vrouwenbedrog – veroordeelt zijn echtgenote tot de brandstapel <Dyocliseen> 7.
Dioles a) or. Dyoglis, seneschalk van de Saksische koning Magloras; e) Dioles – ridder, n van de Sennen; g) bij Garlot gedood door Elisier;
Diomana e) Diomana; f) (erf)dochter van graaf Quierijn – echtgenote van Tiban <Dyomana>
Diomedes a) Diomedes, 1 koning van de Bistonen in Thraci – zie ook Demiete; d) het temmen van de mensenetende merries van koning Diomedes was n van de Twaalf Werken 2 van Herakles / Hercules; e) Dyomedes – tyrannieke koning van Traetsen; g) heeft 100 gezellen bij zich – voert zijn paarden mensenvlees van geslachte gevangenen die hun losprijs niet konden betalen – verslagen en gedood door Hercules; Hercules: cap. [22]-[23]; e) Diomedes – koning van Traetsen; g) tiran – verslagen door Jason van Mirmidonien <Dyomedes>.
Dyomedes van Calidoen a) Diomedes, 3 koning van Argos – dezelfde als Tytides; b) zoon van Tydeus – geliefde van Briseida / Criseida; d) Grieks strijder in de Grieks-Trojaanse oorlog – afkomstig uit Calydon (zie Calidoen 1) – na afloop van de Trojaanse Oorlog en zijn verdrijving woonachtig te Arpi (zie Arpoenten) in Apuli, Itali; e) Dyomedes – Griekse held uit de Trojaanse Oorlog; g) stal met Ulixes het Pallas-beeld uit Troje; e) Dyomedes van Calidoen – afkomstig uit Lonoere – toegenaamd Ҥie Felleӻ f) zoon van Tydeus – neef [?] van Leoretes – neef (via zijn moeder) van Tricolomus – echtgenoot van Agial; g) vriend van Ulixes – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – met Ulixes bode van de Grieken bij diverse gelegenheden – verliefd op de Trojaanse Briseida – vecht tegen Troylus – geeft Paris van Troyen de genadeklap – stelt voor de dode koningin Penthiseleye in de rivier te gooien – moet bij terugkeer uit Troje de heerschappij over zijn land heroveren op zijn vrouw Agial – weigert bondgenoot te zijn van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. en later van koning Latyn in het conflict Turnus-Eneas <Diodemes, Diomedes, Dyomede, Dyomedes, van Celidone Dyomedes> e) Dyomedes – koning, Griekse held; g) weigert Turnus te steunen in het conflict met Eneas – vroegere tegenstander van Eneas – weigert koning Latijn te steunen in de strijd tussen Turnus en Eneas <Diomedes> e) Dyomedes; f) geliefde van Breseda; Vergi Prz: r. 452. Diomedia a) or. Diomedean; b) dochter van koning Forbanta; e) Diomedia;
f) dochter van koning Famaba; g) vergeefs begeerd door Polibus – als buit gegeven aan Achilles <Diomediam>
Dyonas a) or. Dyonas; b) petekind van Dyane – vader van Niniane; e) Dyonas – ridder, in dienst van de hertog van Borgondien en later van koning Ban van Bonewijc; f) petekind van de godin Dyane – echtgenoot van de nicht van de hertog van Borgonien – vader van Nymiane <Dyonase>
Dyonele a) mogelijk een contaminatie (or.) ‘Dyonis’ en (or.) ҄yonz’ broers; b) neven van Kalls – broers van Abilas en Cassibilans; e) Dyonele; f) neef van Cales – broer van Abylas en Cassibiliaen; g) komt Cales te hulp in de strijd tegen diens zoons – later gedood door Lanceloet van Lac [?];
Dyones a) or. Dyonas, legeraanvoerder van de troepen uit Gaule; e) Dyones – ridder; g) legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere;
Dyonisiades a) or. Dionysias; e) Dyonisiades; f) echtgenote van Stranguilio –moeder van Philomasia – pleegmoeder van Tharsia; g) haat Tharsia en geeft Theophilus opdracht haar te doden – zegt de teruggekeerde Appollonius dat Tharsia gestorven is en toont hem het graf – uiteindelijk gestenigd als straf voor Tharsiaճ ongeluk <Dionisiades, Dyonisiadem, Dyonisiadis>
Disdier 1 a) gent op Theodoric I 1 ( 534); b) zoon van Chlodovech I en Chlotilde; c) Merovingisch koning (511–534); e) Disdier; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Flovent van Vrankerike, Germijn en Severijn; g) ontvlucht de strijd tegen de Saracenen en loopt over naar emir Galien – neemt het heidense geloof aan en vecht zeer fel tegen de Christenen – gedood door Ritsier <Disdiere, [...]ier>.
Disdier 2 a) Desiderius 1 (8e eeuw); b) vader van Desiderata, de verstoten (tweede) echtgenote van Karel de Grote; c) koning van de Longobarden (757–774); e) Desiderius – koning van Lamparten; f) vader van de echtgenote van Tessalon; g) in oorlog met paus Adrianus; e) Disdier (or. ҄idier le Lombartө – koning van Pavien in Lumbardien – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – legeraanvoerder voor Rome – strijdt mee tegen Ogier en Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Diesdier, Dijsdier, Dissdier, Dissdiern, Dissdrij, Dudier> e) Yssdier – koning – heer van Pavye; g) vecht in het leger van Karle;
Discordia 1 a) Tweedracht, allegorie 2; e) Discordia; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer / zuster van Ghiericheit, Roem, Diefte en Achterspraken; e) Discordia; f) broer / zuster van Avaricia, Lecker, Dieffde en Achtersprechen – kleinkind van Cloto;
Discordia 2 a) Discordia / Eris, 3 Grieks / Romeinse godin van de twist; e) Discordia; g) gaf met het werpen van de twistappel aanleiding tot een heftige oorlog;
Dittis a) or. de centaur 4 Dictys; e) Dittis – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Pierocheus;
Diviciacus van Ostum a) Diviciacus 5 – een de Romeinen welgezinde leider van de Haedui; b) broer van Dumnorix; e) Diviciacus van Ostum alias Divitiacus van (H)Ostien – prince; f) broer van Donnorius; g) weet van Cesar gedaan te krijgen dat het leven van zijn broer gespaard wordt <Didiuciacus, Dinacus,
Diviacus, Diviciacus, Diciciaens, Divitiacus van Ostien>
Dnopus van Troyen a) or. Dryops; d) in VergiliusՠAeneis gedood door de Sabijnse aanvoerder Clausus (zie Clausus en Lausus); e) Dnopus van Troyen – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Lausus; e) Onopes – Trojaan; g) verder als boven;
Dodales a) or. Dodalis, Saksisch koning; e) Dodales – heidens koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gawyn;
[Dodekijn] a) or. Dodequin(s) de Tabarie, Saraceen – dezelfde als Huge van Tabarien; d) na zijn doop Huon van Tabarie geheten; e) Dedekijn van Tabarien; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; e) Dodekine;
Dodekijn van Damast a) correspondeert met (or.) Dodequin de Damas; e) Dodekijn van Damast; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;
Dode See, die 1 h) de Dode Zee, 1 gelegen tussen het huidige Isral en Jordani – ook wel Rode Zee (zie [die Rode See]) genoemd; i) die Dode See (hs. Rode See) – waarin de Jordane uitmondt – zo genoemd omdat alle leven erin vergaat; i) die Dode Zee – verder als boven; Dode See, die 2 h) fictief rijk, verwijzend naar de Dode Zee (zie die Dode Zee 1), gelegen tussen Isral en Jordani; i) die Doede Zee – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Doeder See, Doeder Zee> i) die Dode See – Saraceens koninkrijk van koning Cloaphus – verder als boven <Doder See, Doder Zee>
Dodineel a) Dodinel 2 [West PR: Dodinel], toegenaamd Ҭi Salvages / le Sauvageӻ b) zoon van Belinant en Eglante; e) Dodineel – ridder van koning Artur – toegenaamd Ҥie Weldeӻ g) vecht met een ridder die de koningin lastig valt – wordt door een jonkvrouw listig gevangengenomen en bevrijd door Hestor – zat gevangen in Verbodene Berch – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Dodineels, Dodinele, Doedineel> e) Dodineel – Tafelronde-ridder; g) ontmoet in Scollant Lanceloet van Lac en Bohort – belaagt samen met hen een kasteel om een jonkvrouw te verlossen <Dodineels, Dodinele, Donineel> e) Doedineel – Tafelronde-ridder – toegenaamd Ҥie Wildeӻ g) moet Genievre beschermen tijdens de jacht – stuurt een door hem overwonnen ridder naar Genievre bij de Fonteine van der Alvinnen – gevangengenomen maar bevrijd door Hestor <Doedinele> e) Dodinas van Garloth – Tafelronde-ridder; g) samen met Sagrimor en Galescins door Aggravadein, Morian en Signoras in het bos overvallen – bijtijds van hen gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet <Dodinans, Dodinas, Dodinele> e) Dodineel – ridder van koning Artur; g) gaat mee om Walewein te zoeken – vecht met een ridder en raakt gewond <Dodinele> e) Dodineel – ridder; g) verjaagd bij zijn eerste poging een jonkvrouw uit een boom te verlossen, bij de tweede poging geholpen door Lanceloet van Lac, Lyoneel en Bohord <Dodineels, Dodinele>.
Dodone van Parten a) or. de Parth Dodontes; e) Dodone van Parten – Perzisch strijder; g) gedood door Tholomeus 1;
Dodouin a) or. Dodoum; e) Dodouin – koning van Egipten; f) zoon van Hercules en Echee;
Doecose k) Doecose – heidense burcht <Doetose>.
Does van Caredol a) or. Do(s), toegenaamd Ҥe Carduelӻ b) vader van Girflet; e) Does van Caredol – burggraaf van Caredol – ridder in dienst van koning Artur – was al jagermeester van koning Uter-Pandragoen; f) zoon van Eniscente en Broen – vader van Griflet – neef (van moederskant) van Persevael – verwant van Celidonis; g) steunt de Զijf nevenՠvan koning Artur in hun gevecht bij Logres met enkele koningen van de Sennen <Does, Doese, Does van Cardoele, Does van Cardole, Doys
Doever h) Dover, 1 historische 2 havenstad aan het Kanaal in Kent in het zuidoosten van Engeland; i) Doevre – stad met een kasteel waar koning Artur heengaat om Mordret te bestrijden; i) Doever – havenstad in het land van Logres <Doevre, Oevre, Overe> i) Doevre – stad in Ingelant, aan zee gelegen – waar de Riddere metter Mouwen te vondeling was gelegd;
Doylas a) or. de centaur 3 Dorylas; e) Doylas – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien; e) Doras – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 1;
Doyoen van Mayanson a) or. Doun, keizer van Alemaine (d.i. Duitsland) – zie ook Dolijn van Mayansen; b) tweede echtgenoot van de gravin van Hantone – stiefvader van Beuve van Hantone; e) Dous van Magenchen – keizer – heer van Hamtone; g) heeft Boeves vader vermoord – strijdt tegen de wraakzuchtige Boeve <Dous, Douse> e) Doyoen van Mayanson – hertog, geboren nabij de Rijn, later graaf van Austoen; f) tweede echtgenoot van de gravin van Austoen – oom [?] van Fromont en van Ate – verwant van Alewijn; g) verrader – vermoordt graaf Gwijde van Austoen in opdracht van diens echtgenote, met wie hij vervolgens trouwt – verdrijft Seghebalt van Grymmerstoel van zijn land – door Seghebalt en Geeraert / Buevijn aangevallen – verliest een gerechtelijke tweekamp tegen Buevijn en wordt als straf voor zijn misdaden gehangen <Doijoen, Doioen, Doioene, Doioens, Doyen, Doyoen, Doyoene, Doyoenen, Doyoens, Doyon, Doyone, Doyons>
Dolas a) or. Dolon; e) Dolas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Doloen>
Dole h) Toul [?] 1 vestingstad aan de rivier de Moesel 2 in Lotharingen in het oosten van Frankrijk – of Dole [?] 3 aan de rivier de Doubs 4 in Franche-Comt in het oosten van Frankrijk; i) Dole – stad in Loreine – veroverd door keizer Julius;
Dolfinois h) de Dauphin 5 in het zuidoosten van Frankrijk met daarin de stad Vienne 6; i) Dolfyneen; i) Dolfinois – land van Godevaert Dallenson en Diane <Dolfinie, Dolfinoys, Dolfinye, Dolfnie, Dolfynoys, Dolphinoys>.r.
Dolijn van Mayansen a) or. Doon de Maience – zie ook Doyoen van Mayanson; b) echtgenoot van Flandrine – vader van twaalf zoons, waaronder Gaufroi de Danemarche en Buef dՁigremont; e) Dolijn van Mayansen; f) vader van twaalf zonen, waaronder Godefroot (de oudste), Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder land, Straelderengier en Buevijn sonder baert, en drie dochters – grootvader van Ogier van Dennemercken; g) in dezelfde nacht geboren als Karel de Grote en Garijn van Monglanen;
Dolin von Mantes e) Dolin von Mantes – graaf van Mantes; g) heeft drie hertogen onderworpen – vecht tweekamp met Broyer, verliest, maar wordt gespaard <Dolin, Dolins, Dolyn>
Dolins i) Dolins; Dolisa h) Donoussa, 7 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 8;
i) Dolisa – eiland, n van de Cicladen; i) Holisa – eiland, verder als boven;
Dolon a) or. Dolon, Trojaans ridder – mogelijk dezelfde als Dolona 1; e) Dolon –Trojaan, graaf; g) brengt Dyomedes en Ulixes naar koning Priamus als de Griekse boden om een wapenstilstand komen vragen – medestander van de verrader Antenor <Doloen>
Dolona 1 a) or. Dolon de Phrygir, Trojaanse spion – mogelijk dezelfde als Dolon; d) als bode ongewapend gedood door Odysseus; e) Dolona; f) vader van Dolona 2; g) op laffe wijze, volgens Ayax van Salomyne, door Ulixes gedood <Dolone>.
Dolona 2 e) Dolona – Trojaan; f) zoon van Dolona 1; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Turnus in het gevecht vlak voor de tweekamp; e) Dolona – Trojaan; g) verder als boven;
[Doloreuse Gaerde, die] j) or. Dolorouse Garde / Dolereuse Garde, van Carados li Grans, hetzelfde als Joiouse Garde, gelegen in Northomberland – hetzelfde als Joyosegaerde – zie ook [die Doloreuse Toren]; k) [Doloreuse Garde] – kasteel [?] waar Lanceloet Dolorense Torre innam en Karados die Grote versloeg <Doloreusen Garden> k) [Doloreuse Gaerde] – kasteel waar Lanceloet ooit dapper vocht door zijn liefde voor Genoevre <Doloreusergaerden> k) die Doloruse Gaerde – kasteel door Lantsloot veroverd <Doloruser Gaerde> Doloreuse Casteel, dat j) or. Mont Dolerous, kasteel; k) dat Doloreuse Casteel –kasteel waarheen Keye, Acgravein en Griflet op avontuur gaan – door Keye, Acgravein en Perchevael aangevallen <Doloreus, Doloreusen castele>.
[Doloreuse Toren, die] j) or. Dolerouse Tour, ook Dolerouse Chartre, van Carados li Grans, gelegen in Northomberland – zie ook [die Doloreuse Gaerde]; k) [Dolorense Torre] – kasteel van Karados die Grote in Doloreuse Garde – waar Lanceloet van Lac Karados versloeg <Dolorensen Torre> k) Doloreuse Tor – kasteel waar Lanceloet van Lac ooit Walewein heeft bevrijd; k) [die Doloreuse Tor] – exemplarisch vreeswekkend kasteel van Carados – waar Walewein gevangen zit <Doloreusen Tor> k) [die Doloreuse Torre] – kasteel in Nortomberlant [?] (voor)bij de rivier de Ombre <den Doloreusen Torre, den Dolorosen Toerne, Dolorosen Torre, Dorelosen Torre>
Domestoen a) Demosthenes 1 (384–322 v.C.), Atheens redenaar – samenvoeging door Jacob van M(a)erlant van Demosthenes en Demades; e) Domestoen – Griek; g) debatteert met Encinus – pleit voor een Atheense opstand tegen Alexander de Grote <Domestoene>.
Dominicus a) de hoofdpersoon van de Oudfranse Chtelain de Couchy (waarmee de Middelnederlandse bewerking vrijwel niets gemeen heeft) heet Renaud / Regnault en wordt wel gedentificeerd als Guy de Thourotte, kasteelheer van Couchy (1186–1203); e) Dominicus – de burggraaf van Couchi – meestal Ңorchgrave van CouchiӠgenoemd – leenheer van Lucaen; f) neef van Lucaen – geliefde van Beatrijs, vrouwe van Fajuweel – neef van Adelaen; g) leefde drie tot vier jaar teruggetrokken in het woud, omdat zijn liefde voor Beatrijs door Eduwaert werd verraden – krijgt van zijn oom Adelaen het burggraafschap van Couchi, maar loopt door diens list zijn erfrecht op Ardaen mis – wordt na de dood van Lodewijc die Vrome door Karel die Caluwe uitgerust om te strijden om Ardaen;
Donate e) Donate – ridder, n van de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – gedood [?] door Bliobleres van Deserte;
Dones e) Dones – Tafelronde-ridder; g) verslagen door Torec;
Dongio j) zo te zien een vertaalfout: het gaat om een Ԥonjonՠen niet om een toren met een eigennaam; k) Dongio – naam van een toren in de muur van een kasteel, die sterker is dan het kasteel zelf; Donkerdale h) een Ԭocus horribilisլ d.i. een plaats der verschrikkingen; i) Donkerdale – vallei [?], in het noorden gelegen – ook genoemd: der hellen portael;
Donker See, die i) die Donker See – mogelijk hetzelfde als die Oostersee – zee (voorbij Azi [?]);
Donnorius a) Dumnorix 2 – aanvoerder van de Haedui – tegenstander van Julius Caesar; b) broer van Diviciacus; e) Donnorius – aanvoerder in het Ludixe leger; f) broer van Diviciacus van Ostum – schoonzoon van Origitorius; g) door Cesar gevangen genomen en bijna gedood, omdat hij de proviandering van het Romeinse leger verhinderde – op voorspraak van zijn broer Diviciacus vrijgelaten <Domorius>
Donse h) vermoedelijk Deinze 1 aan de rivier de Leie 2 in (het graafschap) Vlaanderen; i) Donse – vermaard om zijn vele ҳtakeӻ
[Doon] e) [Doon]; f) zoon van Mavosijn; g) gedood door Gelloen <Doone>.
Doot, die a) de Dood, allegorie 3; e) die Doot; g) heeft het druk met de vele Perzische slachtoffers; Alexander: boek V, r. 239; e) die Doet; g) door Lanceloet in wanhoop aangeroepen als Genevre hem met de dochter van koning Pelles betrapt heeft en hem wegstuurt; e) Doet – tot wie Jhesus zich in een monoloog richt voordat hij door Judas verraden wordt; e) Doot; g) door Peter van Provencen in zijn wanhoop aangeroepen;
[Doot, des Conincs Arturs] zie [Conincs Arturs Doot, des]
Dorbie h) correspondeert met (or.) ҤՏrbieӠ[ORBRIE] – mogelijk hetzelfde als Arabien 2 en Orbie; e) Dorbie – koning; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;
Dordoene h) zowel de Dordogne 4 in het zuidwesten van Frankrijk als (het fictieve) Dordonne in de Belgische Ardennen 5; i) Dordoen – toenaam van Huge van Dordoen – toenaam van Aymyn van Dordoen <Dordoene> i) Dordoene – erfelijk leen voor Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont, toernooiplaats ter ere van Aymijn – belaagd door de draken van Lucifer – waar de wedren van Spiet tegen het ros Beyaert plaatsvindt – waar Spiet wordt begraven <Dordone> i) Dordone – toenaam van Huge van Dordone – toenaam van Heyme (van Dordone) <Dardon, Dardone, Dardonen> i) Dordoene – toenaam van Aymijn van Dordoene en Yewe van Dordoene; i) Dordoene – graafschap – burcht van Aymijn van Dordoene; [Dordoene, die] h) de Dordogne, 1 rivier in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk, vloeit samen met de Garonne even voorbij Bordeaux in de Gironde; i) Dordoene – rivier waarover Ogier na de slag bij Vaucoloen wegvlucht <Dordoen>; i) Durdune – rivier <Durdunen>; i) Dardone – rivier waaraan Yvens burcht Vaucolone ligt <Dordone, Dordune, Dordunen> i) Dordoene – rivier, verder als boven;
Dordrecht h) Dordrecht, 2 ook wel Dordt 3 geheten – gedurende de Middeleeuwen de belangrijkste (haven)stad van het graafschap Holland; i) Dordrecht – waar het verhaal zich afspeelt;
Dorias e) Dorias – Griek; f) neef van Minesteus van Athenen – neef van Helena; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Troylus <Drias>
Dorijn a) or. Dorin; b) wettige zoon van koning Claudas – halfbroer (zelfde vader) van Claudin; e) Dorijn; f) zoon van koning Claudas; g) gedood door Lyoneel tijdens de strijd tussen Lanceloet van Lac en koning Claudas <Dorijns>.
Dorilas 1 a) or. Dorilus; e) Dorilas – Grieks strijder; g) gedood door Negusar;
[Dorilas] 2 a) or. Dorilas, Saksisch koning; e) [Dorilas] – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen <Dorilasse> Doriles a) or. Dorilas; b) neef van koning Neutre; e) Doriles – ridder – in dienst van koning Ventres van Garlot; f) neef van koning Ventres van Garlot; g) legeraanvoerder – strijdt tegen de Sennen <Dorilase>
Dorillas a) or. Dorillas 1; e) Dorillas – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen – doodgeschoten door Hercules;
Doringe, die a) de inwoners van Thüringen (zie Doringen); e) die Doringe – volk; Doringen h) Thüringen, 2 (land)graafschap nu deelstaat in het midden van Duitsland – grenzend aan Sachsen-Anhalt; i) Durynghen – het volk van Duryng(h)en is bondgenoot van de Herecinen in de strijd tegen de Romeinen – keert na afloop niet terug naar het eigen land, maar trekt langs de Rijnoever naar Straesburch en Basel <Duryngen>; i) Duringen – graafschap in Sahsen van graaf Heinrich <Duringin> i) Doringen – waarheen Garijn en Girbert gaan; i) Doringhen – bondgenoot van de samenzweerders <Doringen> i) Doringhen – verder als boven; i) Dooryngen – verder als boven; i) Duringen; i) Doringhelant – land in Garmania;
Dorius a) or. Dorius, afkomstig uit Satelee; e) Dorius – koning, admiraal in dienst van koning Theuter – afkomstig uit Salateye; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Dorioen, Orioen>.
Dormande van Montferant e) Dormande van Montferant; f) zoon van de markgraaf van Troi; g) toernooiridder;
Dormonde h) Dortmund 3 in Nordrhein-Westfalen 4 in het westen van Duitsland; i) Dormonde – waar de kar met het lichaam van Reynout uit zichzelf naartoe rijdt – waar ter ere van Reynout een kerk wordt gebouwd; i) Dorpmunde – verder als boven;
Dormont h) or. Tormont – zie ook Tornamant; i) Dormont – Saraceense stad – koninkrijk van Oydon <Dorimonde, Dorimont, Dormonde> Dorne h) zie [die Witte Dorne]; i) Dorne – toenaam van Arnolt van Dorne;
Dornike h) Doornik / Tournai 1 aan de rivier de Schelde 2 in Henegouwen in Belgi –bisdom – zie ook Tornay; i) Dornec – n van de vele steden in de omgeving van Belgies door Julius Cesar veroverd – waar de geschiedschrijver Heynric kanunnik was; i) Dornike – waar door Godevaert van Deenmerke stenen en kalk vandaan gehaald worden voor de bouw van zijn burcht Brunenstene, tolvrij nog wel omdat hij voorgeeft dat het bouwmateriaal voor een kerk is <Dorneke>.
Doroquallis a) or. Doroscaluz; e) Doroquallis – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen en Mahes, n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Doraquallis>.
[Dorperheit] j) Fra. Vilanie – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 3 voorstellend de ondeugd Ԥorperheidլ een verzamelbegrip voor alles dat laaghartig, inferieur, boosaardig, lasterlijk, hoogmoedig en verraderlijk is, allegorie – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) [Dorperheit] – beeld op de buitenkant van de muur van de Vergier – met lelijk en gerimpeld uiterlijk, vol ondeugden <Dorperheit; RoC: Dorperhede>.
Dorstborne, die h) or. la Fontaine de Soif c.q. Fontaine Faee – de bron Font de C bij Lusignan (in Poitou in het westen Frankrijk); i) die Dorstborne alias die Fonteine Faeeze – betoverde bron aan de voet van een rots – waar koning Elinas Prissyne ontmoet – waar Raymondijn Meluzine ontmoet.
Doucelles h) or. (de) Doucelles 4 in het huidige dpartement Sarthe, 5 Frankrijk; i) Doucelles – heerlijkheid – toenaam van Olivier Doucelles – toenaam van Pierre de [Doucelles] <Deucelles, Doncellas>
Doue h) Dou-la-Fontaine 1 in Saumurois, 2 Frankrijk; i) Doue – toenaam van Peeter van Doue;
Doverne, die h) [: TOIVRE, (LE)] – gelet op de context een verminking van de Oudfranse naam voor de rivier de Tiber (zie die Tyber), de Tevere in het Italiaans; i) die Doverne – rivier bij Rome;
Drachmon j) strikt genomen een scheepstype en als zodanig ook gebruikt in Mnl. epische teksten, maar hier mogelijk bedoeld als eigennaam; k) Drachmon – Saraceens schip van Hughes oom Geerwijn, waarmee Hughe van Bourdeus c.s. van Brandijs naar Akers en Jaffen vaart <Dragmondt>
Drakouwe h) mogelijk Krakau, 3 het huidige Krakw 4 aan de rivier de Vistula 5 in het zuiden van Polen; i) Drakouwe – koninkrijk van Franciscus van Drakouwe – zijn opvolger (zoon [?]) is aanwezig bij het huwelijk tussen Joncker Jan en Gloriande van Romen <Drakouwen>
Drances a) or. Drances; e) Trances – (Italisch vorst) leenman van koning Latinus; g) woordvoerder van de leenmannen als koning Latinus hen bijeen heeft geroepen om raad te vragen: stelt een tweekamp voor tussen Eneas en Turnus, waarbij de winnaar Lavina en het land zal ontvangen, opdat niet nog meer onschuldigen zullen sterven <Drances> e) Drantes – een Latyn, raadsman; g) laf volgens Turnus – erkent de overwinning van de Trojanen onder leiding van Eneas van Troyen na de vlucht van koning Turnus en de dood van koning Mensencius van Tiereen – pleit bij koning Latyn voor een tweegevecht tussen Turnus en Eneas van Troyen om de heerschappij over Lacie en een huwelijk met Lavine <Drantas, Dranttes> e) Drances – een Latijn; g) verder als boven;
Drauwedoen a) mogelijk verwijzend naar of gent op Druydain [West PR: Druidains] uit Die Wrake van Ragisel (zie Druidein); e) Drauwedoen – Tafelronde-ridder –metgezel van Keye; g) verzint een list om Keye c.s. te bevrijden uit de kerker van Brandesion;
Drians van den Wilden Foreeste a) or. Drians, toegenaamd Ҥe la Forest Salvageӻ b) zoon van Trahant; e) Drians van den Wilden Foreeste – Tafelronde-ridder <Drians, Driant, Driante, Tirant van den Wilden Foreste, van den Wilden Foreeste Drahans>
Driante e) Driante – ridder, n van de Sennen; g) verslagen door Sagrimor;
Dryas 1 a) Druas le Felon [West PR: Druas]; b) broer van Sornehant del Nuef Chastel; e) Dryas – ridder – toegenaamd Ҥie Felleӻ f) broer van Sornahan vanden Nuwen Castele; g) heeft een ridder van Logres doodgeslagen – uit wraak gedood door Agraveyn, die daarop door Sornahan gevangen wordt genomen op der Keytiven Berch;
Drias 2 a) or. Dryas; e) Drias – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen, doodt er velen;
Drie coninghen, die a) de drie Wijzen uit het Oosten, 1 Balthazar, Caspar en Melchior geheten, die onafhankelijk van elkaar een wonderbaarlijke ster aan het firmament zagen met daarin een pasgeboren kind en een kruis, waarna zij gezamenlijk op weg gingen naar Bethlehem om daar de pasgeboren Jezus op te zoeken, in de wetenschap dat de langverwachte koning der Joden geboren was die de mensen zou verlossen; e) die Drie Coninghen; g) aan wie door God een ster geopenbaard werd die hen naar Bethleem bracht;
Driende h) or. la Grant Ynde; i) Driende – koninkrijk van koning Lac;
[Droeve Coninginne, die] a) or. la Roine Dolereuse, d.i. Helaine – dezelfde als Eleyne; b) echtgenote van Ban de Benoc – moeder van Lancelot du Lac; e) die Drove Coninginne – koningin; f) moeder van Lancelot van Lac; g) alleen haar zoon kan die Woeste Capelle zonder schande betreden <Drover coninginnen>.
Droevighe Velt h) or. Campus Dolentis, 2 gelegen nabij Mons Mortis; i) Droevighe Velt alias Campus Dolentis – veld dat zijn naam dankt aan een door de Belgies overhaast begonnen en daardoor verloren veldslag tegen het Tiende Legioen van Julius Cesar, waarbij aan weerszijden heel veel slachtoffers vielen – zeven mijl van Belgies gelegen – heet nog altijd zo <Velt des Droefenes> .
Droyoen a) or. Droon de Poitier, Droon(s) li Poitevins; e) Droyoen; f) vader van Ritchier <Droyoens> e) Dryons; f) vader van Ritsier <Dryans, Dryants>
Dromas a) or. Dromas; e) Dromas – ridder in dienst van de jonkvrouwe van Galestroet – afkomstig uit Yrlant; g) strijdt tegen Maurus die Swerte, Walewein en Gariet – verslagen door Walewein <Dromase>.
Dromoen e) Dromoen – Scythisch strijder; g) de snelste – gedood door Alexander de Grote;
Drongelingen h) Drongelen [?] 1 aan de rivier de Bergsche Maas 2 in Zuid-Holland; i) Drongelingen – correspondeert met Drongen (in Reynaert) –Ҵusschen Arkeloos ende Drongelingenӻ
Drongen h) Drongen 3 ten westen van Gent in Vlaanderen [?] in Belgi; i) Drongen –correspondeert met Drongelingen (in Reynaerts Hst) – Ҵusschen Harlebeke ende Drongenӻ
Droon van Gallarant a) waarschijnlijk samentrekking van Droon van Mandrion en Walraven van Bulion; e) Droon van Gallarant; Droon van Mandrion a) correspondeert met (or.) ҄reues de MondidierӠ[?]; b) echtgenoot van de oudste dochter van Aimeri de Narbonne – vader van Engelier, Gaudin, Richer en Sanson; e) Droon van Mandrion – raadsman van Karll Meynet <Drome, Droons>
Druant vander Roetsebisen e) Druant vander Roetsebisen – ridder, bezit Roetsebise; f) zwager [?] van Miraude; g) stal de diadeem van Mariole – vecht tegen Torec, die de diadeem zoekt – verliest, wordt Torecs leenman en verwijst hem naar Miraude <Briade, Bruande, Bruant, Bruants, Druande, Druans, Druant, vander Roetsebisen Druant>
Druidein a) or. Druydain – zie ook Drauwedoen; e) Druidein – ridder; f) echtgenoot van Ydeine; g) daagt Walewein uit voor een tweekamp aan het hof van koning Bandemagu – wordt verslagen – krijgt van Walewein Ydeine tot echtgenote <Druideine>
Drusus a) Drusus Germanicus 1 (1e eeuw n.C.); d) in 14 n.C. door keizer Tiberius naar Germania gestuurd; e) Drusus – na Quintilius hertog van Junonia; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus – door Octaviaen naar Junonia gezonden om de moord op Quintilius te wreken <Drususe>.
Druwane a) or. Avice; b) dochter van Hernaut de Moncler – zuster van Ysane – echtgenote van Bueve dՁigremont – moeder van Maugis dՁigremont en Vivien de Monbrant; e) Druwane – hertogin; f) echtgenote van hertog Bueve van Eggermont – moeder van de tweeling Madelgijs en Vivien – grootmoeder van Aymijn – zuster van Ysane, meester Yverd en de graaf van Monclier; g) kort na de bevalling door de Saracenen van haar tweeling beroofd – belegerd te Eggermont door koning Yvorijn van Mombrant om haar schoondochter Beufloer <Druane, Druwanen> e) Druwane van Eggermont – hertogin van Eggermont; f) zuster van de graaf van Moncler, meester Jorck en Ysane – echtgenote van hertog Buevijn van Eggermont – moeder van de tweeling Malegijs en Vivien van Eggermont – schoonmoeder van Benfluer – grootmoeder van Aymijn van Eggermont; g) door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne beroofd van haar pasgeboren tweeling – te Eggermont belegerd en gevangengenomen door koning Yvorijn van Mombrant om Benfluer – bevrijd door Spiet en Vivien c.s. – herenigd met haar man en zoons – na 22 jaar herenigd met Ysane <Druwanen> e) Druwane – vermomming van een duivel; g) waarmee Oriande van Rootsefluer wordt bedrogen;
Dubias a) or. Dubias, vrijwel zeker dezelfde als Rubras (zie Rubus); e) Dubias – Sarazijnse koning; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;
Duche h) lett. hertogdom – het (groot)hertogdom Luxemburg 2; i) Duche – oude naam van Lutzenborch;
[Duitsc, dat] n) het Duits – taal – aangezien er geen taalgrens naar het oosten bestond, is het onmogelijk om te zeggen waar het Middelnederlands overgaat in het Niederdeutsch en het Mitteldeutsch – zie ook [dat Dietsc]; o) Dutsche – taal van de vertaling; o) Duytz – taal van de vertaling; o) Ttsch – taal van de vertaling; Duitsche n) Duitse, van / uit Duitsland; o) Duutse – de taal van de Sassen – gezegd van onze taal die meer specifiek wordt aangeduid als ҎederduutzeӠ<Duutzche> o) Duitsche – afkomstig uit / behorend bij het Duitse rijk <Duyschem, Duytschem, Dutsche> o) [Duytsche] <Duytschen>; o) [Ttsche] – gezegd van woorden / taal <Ttschen, Ttscher> o) Duutsce <Duyczsche>
Duytsche, die a) de Duitsers; e) die Duutsce – de inwoners van het Duitse Keizerrijk; g) wreed; e) Duutsen alias die Germanen; g) wier hoofdstad Trier is <Duutzen, Duutzsen> e) die Duytschen – inwoners van het Duitse rijk <Dutschen> e) Duytsche – volk; e) die Duudsce – volk <Duutsch[.]> e) die Ttschen; e) Duutsce – volk; g) deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; e) die Duytschen (or. Teutonices); g) aan wie Karel de Grote het land van Alandale als beloning gaf als zij daar wilden blijven; Duytslant h) [ ALEMAI[N]GNE] het Duitse Keizerrijk c.q. het Heilige Roomse Rijk 1 – ongeveer het huidige Duitsland en het grootste deel van Itali, en waartoe Dirc Potter ook zeker de Noordelijke Nederlanden rekende – zie ook Almaenge en [dat Roomsche Rike]; i) Duutslant – het land van de Duutsen – land van vijf natien <Duutzlant> i) Duytsland (or. Allemaigne) – keizerrijk van Maximianus <Duitsland>; o) Duutssche Lant – ‘int Duutssche lant’ waar volgens Dirc Potter dankzij heer Nytert van Ruwendael de goeden de juiste liefdesmoraal hebben in tegenstelling tot de Engelsen, de Fransen en de Lombarden; i) Duytslant – keizerrijk van keizer Tybas;
Duyvels Riviere h) or. fleuve du Deable – vermoedelijk dat deel van de rivier de Jordaan (zie die Jordane) waar zij uitmondt in de Dode Zee (zie die Dode See 1), die ook wel Mare Diaboli genoemd wordt; i) Duyvels Riviere – water waarin Sodoma en Gomorra ‘versoncken’– gelegen op een halve dagmars van Jherusalem – dichtst bijzijnde gelegenheid om drinkwater te betrekken <Duvels Riviere, Duyvels Rivieren, Duyvels Vloet>.
Ductalas a) correspondeert met (or.) duc Taulas; e) Ductalas – ridder van koning Artur;
Ductulas e) Ductulas – Grieks ridder, heer van Refine; g) op een toernooi verslagen door Echites van Athenen; e) Dctelas – Grieks ridder, heer van Resijne; g) verder als boven;
Dulcone, die a) zoals het er staat қd]ie werde wende ende die dulconeӠis het niet zeker of hier het adjectief Ԥolkoenՠbedoeld wordt of dat er sprake is van een volk dat in de buurt van de Wenden gelokaliseerd moet worden; g) die Dulcone – bondgenoten van Sornagur;
Dulgas 1 a) or. Doglas; e) Dulgas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – broer van Nesdamors; g) met zeer mooi haar (zoals Absaloen) – strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Anglas>.
Dulgas 2 a) or. Doglas; b) vader van Fion; e) Dulgas; f) vader van koning Fyoen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena; ragu; Roelant: r. 1516.
Dunalster j) or. Dunostre 1 – toponiem ontleend aan de Roman de Fergus – bedoeld is Mount Dunnottar, 2 een in de Noordzee uitstekende rotsformatie met daarop een middeleeuwse burcht, ten zuiden van Aberdeen in Schotland; k) Dunalster – kasteel, aan zee gelegen, van de Saraceense tiran Dagayant – bewaakt door drie metalen mannen / robotten <Dunnalster>
Dunas 1 e) Dunas – hertog van Teben; f) neef van Pastus; g) legeraanvoerder onder Crassus – strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius;
Dunas 2 a) or. Damas; b) derde zoon van Ernol; e) Dunas; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Marcioen, Gautier en Supplices;
Dunco a) Divico 3; d) leider van een gezantschap van de Helvetii naar Julius Caesar; e) Dunco; g) opperbevelhebber van het Ludixe leger toen dat de Romeinse consuls Lucius Cassius en Lucius Piso vernietigend versloeg – door de Lukenars als leider van de ambaciaten naar Cesar gezonden <Duncko>.
Dunouwe, die h) de Donau, 4 rivier die ontspringt in Duitsland, via Oostenrijk, Hongarije en Servi loopt naar Roemeni en daar uitmondt in de Zwarte Zee – gedurende de Middeleeuwen al vanaf de dagen van het Romeinse Rijk d grensrivier tussen het beschaafde deel van Europa en de barbaren; i) die Dunouwe – rivier in Europen – ontspringt in Swaven, heeft veertig toevoerrivieren, mondt via een delta uit in de Narvelsee <Donouwen, Dunouwen>; i) die Dunouwe – zowel de (grens)rivier als het land in de directe nabijheid ervan <Dunouwen>; i) die Dunauwe – grensrivier; i) die Denouwe – grensrivier – in het oosten van Karels rijk; i) die Denouwe – geschikt voor de verdrinkingsdood; i) die Dinouwe – verder als boven; i) die Dunauwe – verder als boven <Dnauwe> i) die Dunouwe; i) die Dunouwe; i) der Dunauwen – waar Gautier zijn paard Ferroen verovert; i) die Dunouwe – rivier in Europen – ontspringt in Swaven, heeft wel veertig zijrivieren <Dunouwen>.
Durant e) Durant – Saraceen; g) legeraanvoerder – vecht tweekamp met Florent en geeft zich aan hem over – geeft zijn leger als vrijgeleide aan Florent als deze uit het Saraceense kamp vertrekt;
Duras h) Durazzo, 1 het huidige Durrs, 2 zeehaven aan de Adriatische Zee in Albani – mogelijk hetzelfde als Epidanie; i) Duras – stamslot van Matacas;
Durendale j) Durendale 3 [: DURENDAL(S)] – het zwaard van Roland, bevat volgens het Chanson de Roland de tand van apostel Petrus, het bloed van de heilige Basilius, het haar van de heilige Dyonisius, en het (doods)hemd van de moedermaagd Maria – volgens het Chanson dՁspremont oorspronkelijk Dyrumdali geheten (zie ook Roncevale) en eigendom van de Saraceense koningszoon Aumes (zie Emont), op wie Roland het samen met de hoorn Olifant en het paard Veillantif verovert bij een actie om Karel de Grote te redden – volgens de Karlamagns saga gesmeed door de legendarische smid Wieland; k) Durendale – waarmee Antquintine verwond wordt <Dure[ndale]> k) Drundrat – beroemd zwaard; k) Durendael – zwaard van Roelant – door Maeldegijs gestolen nadat deze zich met behulp van zijn toverkunst uit Karels gevangenschap heeft bevrijd; k) Durendart – zwaard van Rolant – het beste zwaard ter wereld – bevat relieken van sente Joris en sente Basilius – door Karll Meynet veroverd op Bremunt <Durendar, Durendarde>; k) Durendart – zwaard van Rolant <Durendal, Durendale> k) Durendale – zwaard van Roelant; k) Duerendale – zwaard van Roelant <Duerendaele, Dueren daelde, Dueren dale>
Durensteyn e) Durensteyn – ridder – baron en raadsman van Karll Meynet; f) zoon van Ammeriche <Durenteyn>,
Dures k) Dures – kasteel aan de rivier de Meuze in Champaignen;
Duriole h) or. dՏriole – mogelijk van or. Oriole, d.i. Orihuela 1 aan de rivier de Segura in Murcia in het zuidoosten van Spanje (zie Ariole) of or. Sornecole c.q. Furnecole, d.i. Hornachuelos in Andalusi in het zuiden van Spanje (zie Furiole); i) Duriole – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;].
Duvel, die a) soortnaam die soms als eigennaam gebruikt wordt voor de gevallen engel Lucifer (zie ) en diens volgelingen, meestal aangeduid met de taboenaam Ԥie viantՠ– duivels met een eigennaam zijn: Balkar, Barlebaen, Belial, Belsebuc, Bleccas, Brudemor, Burgifer, Jucker/Nicker, Judas, Lucifer, Mascheroen, Modicac, Noioen, Putafar, Ramas, Sanalle, Sathanas, Snellaert, Toerlebacke, Tortelblisse, Tueterquaet alsook de afgoden Apollo, Jupiter 2, Tervogant verder de met een duivel geassocieerde personen Charon, Malaproen, Moriaen, Robrecht die Duvel, Tarcarus, Vulcanus en de duivelse plaatsen Donkerdale, Hulsterloo en Mortuwale; d) in de middeleeuwse literatuur is de duivel de exemplarische vijand van de mens, en hij stelt alles in het werk om hem God te laten loochenen om hem mee te kunnen sleuren naar de Hel (zie die Helle), een onderaardse anti-Hemel, die volgens Jan van Ruusbroecs Vanden kerstenen ghelove na het Laatste Oordeel van boven afgedekt zal worden als een pot waar men vlees in stooft, waarna alle veroordeelden en hun beulen voor eeuwig verdoemd zullen zijn en aan intense folteringen worden onderworpen – de kracht van de duivel werd gebroken door de Kruisdood van Jezus van Nazareth, die op Paaszaterdag de poort van de Hel openbrak en de zielen van het Oude Testament verloste – gedurende de Middeleeuwen en met name in het volksgeloof is de angst en de vijandschap van de duivel voor Jezusՠmoeder Maria groter dan die voor haar Zoon; e) die Duvel; passim. Duvelant h) or. Rouvelent – mogelijk verband met Ofra. Duveline (d.i. Dublin 1 in Ierland); i) Duvelant – met hof van koning Artur;
Duvengael e) Duvengael – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden <Dunengael>; e) Duvengael – ridder, in dienst van koning Artur;
Duway h) Dowaai 2 / Douai 3 [DOUAI] aan de rivier de Scarpe 4 in Frans-Vlaanderen, Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen behorend tot Vlaanderen; i) Duway – stad in Vlaenderen – vormde met Rijssel en Orchy het vroegere koninkrijk Lillefoort; i) Duwa – in tegenstelling tot Krieken Pit wl bekend bij koning Nobel;
E.
Eachus a) Inachus 2; b) voorvader van Turnus; d) stichtte Argos – wordt in boek VII van VergiliusՍ Aeneis genoemd als voorvader van Turnus; e) Yacus – afkomstig uit Griecken; f) voorvader van koning Latyn en zijn echtgenote; e) Eachus – Griek; f) voorvader van koning Latijn en zijn echtgenote;
Eacus a) Aiakos / Aeacus 3; b) zoon van Jupiter en de nimf Aegina – vader van Peleus (vader van Achilles) en Telamon (vader van Ajax); d) al in de Oudfranse traditie is Aeson (halfbroer van Pelias en vader van Jason) een zoon van Aeacus (de vader van Peleus) geworden (zie Peleas 1 en Peleus 1); e) Eacus – koning van Mirmidonien; f) zoon van koning Jupiter – vader van Eson van Mirmidonien – grootvader van Jason van Mirmidonien; e) Each- us – koning van Mirmidoen; f) zoon van Jupiter en Egynen – vader van Thelamon van Salomine <Chacus, Chatus, Eacus>
Ebalus a) or. Oebalus 4; e) Ebalus – koning van Teraste; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; e) Albanus – koning van Ceraste; g) verder als boven;
Ebdrodimen h) Embrun 1 bij het meer Lac de Serre-Ponon 2 in Bourgondi, Frankrijk; i) Ebdrodimen – op welke stad Cesar toornig werd omdat zij hem geen koren en zuivel wilden / konden geven;
Eber a) mogelijk afgeleid van Heber / Eber 3 [Genesis 10, 24] 4; e) Eber – Saraceens koning van Tulus; e) Eber – Saraceens koning van Tylus; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
[Ebigmaris, die] i) Ebigmaris – rivier in Endi – waar de Ichthiofagiten wonen;
[Ebra, die] h) de Ebro 5 – rivier in het noordoosten van Spanje, die ontspringt in de omgeving van Reinosa en via Tudela, 6 (zie Tudele) Saragossa 7 (zie Saragosse) en Tortosa 8 (zie Torteloose) uitmondt in de Middellandse Zee; i) Sebren – rivier waar de schepen van Baligain worden verzameld; i) Ebra – rivier bij Saragosse; i) Ebra (or. Ebra) – water bij de stad Sarragossen;
Ebrahum a) or. Ebrahum rex Sibilie; e) Ebrahum – koning van Sibilien; g) bindt samen met Altumaior de strijd aan tegen Karel de Grote; Ebractana h) Ecbatana, 9 hoofdstad van Medi, het huidige Hamadan 10 in Iran –mogelijk contaminatie met Bactria (zie Bacteren); i) Ebractana – hoofdstad van Meden – toevluchtsoord van koning Daris van Percen – geeft zich zonder strijd over aan Alexander de Grote nadat koning Daris door Bessus en Narbesines is meegenomen;
Ebreanus a) lees met var. Doesborch: Ebreana, wat lett. ‘De Hebreeuwse ‘zal beteken; e) Ebreanus; g) beminde de jonge Jonatas;
[Ebreusce] 1 n) bedoeld is ԥbeenscheլ d.i. ebben(houten) – contaminatie met Hebreeuwse (zie [Hebreusce]); o) Eebreusche – gezegd van bomen; [Ebreusce] 2 n) or. lկr Araibe – ԡbreusc goutՠals benaming voor fijn, zuiver goud – contaminatie met Hebreeuwse (zie [Hebreusce]); o) [Ebreeusche] – gezegd van goud <Abreuscen, Ebreeuschen>.
[Ebroen] a) or. Herbrol / Ebron; e) [Ebroen] – legeraanvoerder van de Moren; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – door Parthonopeus verslagen <Ebroene>.
Ebronyo e) Ebronyo – aartsbisschop; g) biechtvader van Karll Meynet <Ebroyno, Ebroynus, Ebryono>.
Echee 1 h) vermoedelijk het Eskoldal [Numeri 13, 24] 1 in het land van de Enakieten 2 [Numeri 13, 33] 3; i) Echee – land – verslagen door Moyses;
Echee 2 a) or. Echee; e) Echee; f) dochter van Affer – (tweede) echtgenote van Hercules – moeder van Dodouin; g) overlijdt (aan een ernstige ziekte) tijdens HerculesՍ veldtocht in Affrike;
Echites van Athenen a) volgens Der naturen bloeme is de ҥchitesӠeen edelsteen die men aantreft in het nest van een broedende arend, omdat moeder arend weet dat hij weldadig voor haar jongen is – mogelijk ook bedoeld als verwijzing naar Achates, een romanpersonage uit VergiliusՠAeneis; e) Echites van Athenen alias Echites van Ermenien, die Ermijn en de Ridder met den Leeuwe – Grieks ridder, later koning van Ermenie; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nichia – neef (van moederskant) van de koning van Ermenie – echtgenoot van Margriete van Limborch; g) wor dt zeer tegen de zin van zijn moeder verliefd op Margriete van Limborch die incognito van haar gevolg deel uitmaakt – redt op het nippertje Margriete van de brandstapel – vervalt tot razernij, maar wordt een hoofs ridder dankzij Margriete, van wie hij zijn wapenrusting ontvangt – verovert het zwaard Mimminc – ontdekt op weg naar Vranckerike Margrietes afkomst – vecht dapper in de door Saracenen belegerde steden Arragoen en Constantinopel – ontzet Ermenie van de Barbaren / Saracenen en wordt er koning – trouwt Margriete <Echytes> ; e) Echites van Ermenien alias die Ermijn; g) als Echites koning van Ermenie is <Echites van Ermenie> e) Echites – idem als in Limborch <Echides, Echytes, Echites van Ermenien, Echtes>; e) Etsijtes van Armenien – Grieks ridder, later koning van Armenien; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nychija van Athenen – neef (van vaderskant) van koning Cloudus – neef van Evac – echtgenoot van koningin Margrieta van Lymborch; g) om zijn liefde voor Margrieta van Lymborch door zijn moeder naar Cloudus van Armenien gestuurd – redt Margrieta toch van de brandstapel – onderscheidt zich als beste ridder – krijgt wapenrusting (met het Limburgse wapenteken) van Margrieta en wordt uit ter ere van haar een voorbeeldig ridder – verslaat de reuzen Morant en Broadas – redt de zoon van hertogin Europa van Melanen en Heyndrick van Lymborch – gaat met Evac van Arragoen op bezoek in Lymborch – vecht in Arragoen en Constantinopel tegen de Saraceense belegeraars – wordt na de dood van zijn oom koning van Armenien, maar moet eerst de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen c.s. verslaan – neemt deel aan het Koningsspel – trouwt met Margrieta <Etchytes, Etijstes, Etschytes, Etschijtes, Etsites, Etstijes, Etsytes> e) Echites van Athenen alias Echites van Ermenien, die Ermenijn en de Ridder mit den Lewe – Grieks ridder, later koning van Ermenie; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nychea – neef (van moederskant) van de koning van Ermenie – echtgenoot van Magriete van Lymburch; g) verder als boven <Echitess, Eichites, Eychites> ; e) Echites van Ermenien alias die Ermenijn; g) als Echites koning van Ermenie is <Echites van Ermenie>
Echo a) or. Equo – de nimf Echo 1; b) geliefde van Narcissus; e) Echo; g) tevergeefs en dodelijk verliefd op Narsisuse – leeft door het ingrijpen van Venus sindsdien ver weg van de mensen – Jno bepaalt dat zij alleen nog kan antwoorden / echon; e) Equo; g) in het verdriet gestort door Narciscus; e) Equo; g) exemplarische slachtoffer van de liefde; e) Equo – edelvrouw; g) verliefd op Narcysus, maar door hem afgewezen, wat haar dood wordt;
Ecifilus a) or. Esiphilus; e) Ecifilus – Grieks strijder; g) gedood door Enos;
Edea a) or. Edea; e) Edea alias die Caldieusche – Chaldeeuwse jonkvrouw aan het hof van Gadifeer van Pheson; f) nicht van Phesonie; g) geliefd door de oude Cassamus van Larijs – geeft hem voor de veldslag bij Pheson haar ring – schenkt haar liefde echter aan Casseel van Baudre – neemt deel aan het Koningsspel; e) Edea;
Edee h) or. Edee; i) Edee – woud bij Jacomte – waar de Diana-tempel (gewijd door de Sithien) staat;
[Edelheit] a) or. Franchise – Adeldom, allegorie 2; e) Edelhede – kuise maagd – baron van Cupido <Edelheden>
Eden h) Eden [Genesis 4, 16] 3, hier te begrijpen als: naar het oosten c.q. in oostelijke richting; i) Eden – waarheen Caym vluchtte nadat hij Abel gedood had.
Edissen h) Edessa 4 in Klein-Azië – het huidige Şanliurfa in het zuidoosten van Turkije; i) Edissen – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Edissen – Saraceens koninkrijk, verder als boven <Casen>
Ednas a) Adna [2 Kronieken 17, 14] 1 – Ednas in de Vulgaat; e) Ednas, hertog van Juda; d) steunt koning Josephat met drie honderdduizend sterke mannen;
Edrinc e) Edinc – Saraceens koning van Guten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Edrinc – koning van Goten; <Ed[r]ing[e]>; e) Corijnc – Saraceens koning van Goten; g) verder als boven – verslagen door koning Ryoen van Spangen <Corijnt, Coringe>
Eduwaert 1 e) Eduwaert; f) neef van Florant; g) verraadt de geliefden Beatrijs (van Fajuweel) en Dominicus, de borchgraaf van Couchi, aan zijn oom Florant – wordt door de borchgraaf van Couchi doodgestoken <Eduwaerde>.
Eduwaert 2 e) Eduwaert – ridder uit Vienne – vriend van Paris; f) zoon van de hertog van Bourgondien – aangenomen zoon van Jacob; g) minnaar van een jonkvrouw aan het hof van Brabant – trouwt uiteindelijk met Ysabeele <Edeuaert, Eduaert, Eduwaerde, Eduwaerdt, Eduwaerts, Eduwairde, Eduwairt, Eduweert>.
Eduwaert 3 e) Eduwaert; f) zoon van de koning van Enghelant; g) toernooiridder <Ednwairt, Eduwairt> .
Eduwaert 4 a) Edouart (de Bourbon) – de verkeerde identificatie in de Middelnederlandse vertaling is vrijwel zeker het gevolg van een onduidelijkheid in de kopij, mogelijk de druk van Jehan Triperel, Paris 1493; b) broer van de hertog van Bourbon; e) Eduwaert; f) zoon van de koning van Engelant – broer van Henrick van Ingelant; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;
Eduwaert van Bourbon a) Edoard de Bourbon; b) broer van de hertog van Bourbon; e) Eduwaert van Bourbon; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;
Eenradicheit a) Standvastigheid, allegorie 1; e) Eenradicheit; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Eenradichede>.
[Eeus a) ten onrechte gelezen als eigennaam: ҅eus [mog. ook: Eeas] was een vorst doirluchtich, / Ghecomen tAthenen zeer gheduchtich,Ӡ– lees: Eens; e) Eeus;
Efegenia a) Iphigeneia 2; b) dochter van Agamemnon en Klytaimnestra; e) Efegenia; f) dochter van Aghamennon en Clitemestra; g) moet volgens Calcas van Troyen geofferd worden aan de godin Diana om een veilige reis voor de Grieken naar Troje mogelijk te maken – gespaard door Diana <Ephegenia>.
Effraym [Berch van] h) Ephraim / Efram 3 is niet alleen de naam van een zoon van Jozef en een stamvader, maar werd gedurende de Middeleeuwen ook geassocieerd met Efratah, 4 (zie Effrata) dat is het huidige Bethlehem – vermoedelijk wordt daarom bedoeld een / het gebergte rond Bethlehem; i) Effraym, Berch van – waarheen Jheroboam ging wonen;
Effrata h) Efrata 1 [Genesis 35, 16], 2 land dat zijn naam gaf aan het huidige Bethlehem 3 in Judea – het huidige Bayt Lahm 4 op de Westelijke Jordaanoever – zie ook Effraym; i) Effrata – oude naam van Betlehem;
Egeas a) Egeas; e) Egeas – heidense rechter van Achaya; f) echtgnoot van Maximilla; g) laat de apostel Andries te Patras de marteldood sterven omdat hij weigert de afgoden te offeren <Egea, Egeam>
Egeon a) Aegaeon, 5 zeegod; b) zoon van Pontus en Gaea; d) naamgever van de Egesche Zee – bondgenoot van de Titanen; e) Egeon – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;
[Egerische Meer, dat] h) de Egesche Zee, 6 gelegen tussen Griekenland en Klein-Azi, het huidige Turkije ; i) dat Egherische Meer – zee – waar de Grieken na de val van Troje op hun terugweg in moeilijkheden komen door noodweer, veroorzaakt door de godin Pallas;
Egeus a) Aigeus / Aegeus 7 – koning van Athene; e) Egeus van Athenen – koning van Athenen; f) vader van Theseus; g) samen met koning Euristeus van Actike te gast op het casteel Arciancen nabij Thebes als koningin Juno van Creten de tweelingzonen Hercules en Ypicleus van Alcumena wil doden <Egeon, Egeus>; e) Egeus van Athenen – koning van Athenen; f) vader van Theseus – tweede echtgenoot van Medea – vader van Medeus; g) trouwt met Medea, maar verbant haar later; e) Egeus – koning van Athene; f) vader van Theseus 1; g) verslagen door Mynos – is verplicht offers aan de Minotaurus naar Crete te sturen – wiens zoon Theseus uiteindelijk de Minotaurus verslaat;
Aiglin des Vaus; b) neef van de echtgenote van Minoras; e) Eggelijn van den Dale – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur; f) oom c.q. neef van de echtgenote van Minoras 2 <Aigilius, Aygijn, Ecgerikes, Ecgijn, Ugelijn van den Dale>
Eggeric van Eggermonde a) sprekende naam: hij die zijn macht (rike) ontleent aan de snede (egge) van zijn zwaard (zie verder Eggermont) – zie ook Elegast 1; e) Eggeric van Eggermonde; f) zwager van koning Karel; g) beraamt samenzwering tegen koning Karel – slaat zijn vrouw die zich hiertegen verbaal verzet een bloedneus en creerde zo onbedoeld het genre voorhoofse epiek – door Elegast ontmaskerd – in een tweekamp door Elegast gedood <Eggerics, Eggericke, E[g]gherike> e) Eckerich van Eckermunde;
f) echtgenoot van Karll Meynets zuster; g) als samenzweerder tegen Karll Meynet ontmaskerd door Eligast – in tweekamp door Eligast verslagen – opgehangen <Eckerichs, Eggerich, Eickers>
Eggerin a) correspondeert met (or.) Garin / Gerin – mogelijk dezelfde als Garijn van Monglanen; e) Eggerin – ridder in dienst van Karel de Grote <Eggherijn>.
Eggermont h) Ofra. Aigremont – lett. spitse berg – epische naam c.q. benaming en geen reel toponiem – zie ook Aigremont en Aiguemorte; k) Eggermont – burcht van Eggeric van Eggermonde <Eggermonde> i) Eggermont – hertogdom van hertog Bueve van Eggermont – plaats van herkomst van Madelgijs – aangevallen door de Saracenen om Rose – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Beufloer – belegerd en verslagen door de Saracenen ondanks hulp van koning Karel de Grote <Eggermonde, [...]ont> i) Eggermont – gelegen aan zee – hertogdom van Buevijn van Eggermont – belegerd door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne om Rose – door koning Yvorijn van Mombrant samen met de jonge graaf / amistant van Palerne belegerd om Benfluer – ontzet door Aymijn en Spiet, bevrijd door Vivien c.s. – toernooiplaats bij het huwelijk van Vivien en Benfluer – belegerd door koning Goriant van Mombrant c.s. en uiteindelijk door de ridders van koning Karel de Grote ontzet <Eggermonts, Egghermont> i) Eggermont – duivelse herschepping van de stad Eggermont door Belial – waarmee hij Oriande van Rootsefluer bedriegt; i) Eckermunde – toenaam van Eckerich van
Eckermunde <Ecgermunde>
Eggermont! o) Eggermont! – strijdkreet van hertog Bueve van Eggermont en zijn leger; o) Eggermont! – strijdkreet van Buevijn van Eggermont – strijdkreet van Malegijs en Vivien c.s. <Egghermont>.
[Egidius, sent] a) referentie aan de heilige Egidius 1 oftewel sint Gilles ( ca. 720) wiens klooster te Saint-Gilles-en-Gard gelegen is aan de weg naar Santiago de Compostella – zie ook Sent Gilijs; d) feestdag 1 september; e) sente Egidius – abt; g) biechtvader van Karll Meynet;
[Egyne] a) de nimf Aegina 2; b) moeder van Aeacus (met Jupiter); e) [Egyne]; f) moeder van Eachus met Jupiter als vader <Egynen>.
[Egypsce] n) Egyptische, van / uit Egypte; o) Egipsche – (volk); o) Egipsche – verder als boven;
Egypten h) Egypte 3 – Saraceense Oostafrikaanse grootmacht ten noorden van Ethiopi en Nubi langs de oever van de Nijl (Opper- en Midden-Egypte), in de Nijl-delta (Neder-Egypte) die uitmondt in de Middellandse Zee, en het schiereiland Sina aan de overzijde van de Rode Zee – maakte vanaf ca. 30 v.C. deel uit van eerst het Romeinse Rijk, en later het Byzantijnse Rijk, totdat in de loop van de 7e eeuw de Hellenistische cultuur moest wijken voor een islamitisch Arabisch kalifaat c.q. sultanaat, dat aan het eind van de Middeleeuwen opging in het Ottomaanse rijk – zie ook Neder Egypten; i) Egipten – koninkrijk van Sesack – waarheen Jheroboan vluchtte en zich schuil hield voor Salomon – waaruit God de Joden leidde – waar Machamet handel dreef met Christenen en Joden; i) Egypten – nieuwe naam van Epla – in Asia, tussen de Rode See en Affrica – vernoemd naar Egyptus – koninkrijk van onder anderen Neptanabus en Sesac van Egypten lant – land van herkomst van Elifas – met honderdduizend steden onder andere Alexandrie, Teben 2 en Babilone-Kaer – vruchtbaar door de rivier de Nilus – zonder tegenstand veroverd door Alexander de Grote <Egipten, Egyptenlande, Egyptenlant, Egypten lant> i) Egipten – waar Appollonius van Thyro verbleef nadat hij zijn dochter in Tharsie achterliet; Appollonius:; i) Egypte – koninkrijk van Cleopatra en Tholomeus – veroverd door Tyberius voor Octaviaen / Augustus <Egipten, Egypten, Egypten lant> i) Egipten – koninkrijk van Fiscun Tholomeus – waar Cleopatra gedurende 22 jaar koningin was – waar Cesar verbleven heeft – waar Pompeus onthoofd werd; i) Egypte – met Nubye en Babilonie erfdeel van Seloc <Egypten> i) Egipten – koninkrijk van Busire met als residentie de stad Memphijn – land van Affer – koninkrijk van Dodouin – koninkrijk van Vexose – veroverd door koningin Synope van Sichien <Egypten> i) Egipten – Saraceens koninkrijk (samen met Barbarien en Alexandrien) van koning Fursin; i) Egypte – sultanaat van Brandymant van Egypten <Egipten, Egypten> i) Egypten – Ҥat allendeghe lantӠwaar naartoe Joseph, Maria en Jhesus vluchten op last van Gods engel; i) Egypten – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Egipten – Saraceens koninkrijk, verder als boven <Egipten lande>; i) Egipten – sultanaat; i) Egypten – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Egipten; i) Egypten – waar Moyses met het zwaard Rosenbrant tegen Pharaoen vocht;i) Egipten – waarheen Jesus vluchtte; i) Egipten – nieuwe naam van Epla – land in Asia, ten zuiden van Joden lant, tussen de Dode See en Affrycke, met twintig steden – waar de Ghion c.q. Nylus doorheen stroomt – genoemd naar Egi; i) Egipten – koninkrijk van Asotus;
[Egyptiene, die] a) de Egyptenaren; e) Egyptendiet – de inwoners van Egypten; e) die Egyptien – een koopman uit Egypten;
Egyptus a) Aigyptos / Aegyptus 1; b) tweelingbroer van Danas – vader van vijftig zonen, waaronder Lynceus; d) dwingt een huwelijk af tussen zijn vijftig zonen met de vijftig dochters van Danas; e) Egyptus; g) veroverde Epla en gaf het de nieuwe naam Egypten <Egiptus> e) Egistus; f) jongere broer van Danaus – vader van vijftig zonen, waaronder Hynus; g) stemt in met een verzoenend huwelijk tussen zijn vijftig zonen met de vijftig dochters van Danas; e) Egi; g) idem als in Alexander;
Egistus a) Egistus / Aigisthos 2; b) zoon van Thyestes en diens dochter Pelopia – neef van Agamemnon en Menelaus – minnaar van Clitaemnestra; d) vermoordde zijn oom Agamemnon; e) Egistus; f) minnaar van Clitemestra; g) vermoordde op ingeven van Clitemestra Aghamenoen na diens terugkomst uit Troyen <Egisto>; e) Egistus; g) doodde Agamemnon omwille van Clitemestra; e) Egistus; f) minnaar van Clitemestra – vader van Erigona; g) tijdens de afwezigheid van Aghamennon benoemd tot heer van Nithene door Clitemestra – wordt ook gevangengenomen en gedood als Orestes de dood van zijn vader wreekt;
Eglentijn a) lett. bloem van de eglentier, de witte roos die de Liefde symboliseert; e) Eglentijn – koningin; e) Eglentijn – koningin; f) jongste [?] dochter van de koning van Orienten – zuster van Rosafiere – echtgenote van Jonithas; g) neemt als koningin en echtgenote de plaats in van haar zuster Rosafiere <Eglentine>.
Eglentine a) or. Esglantine; e) Eglentine – n van Ҵwee aerdtsche GoddinnenӠwoonachtig in een ‘bosch van Normandien met locht ende wolcken omcinghelt’– houdt een wit everzwijn dat echter ontsnapt;
[Eglentine van Bemen] a) or. Aiglantine; e) Aiglentine van Bemen; f) dochter van Frederick van Bemen – echtgenote van Reynaut van Lusignen – moeder van Oliphart <Ayglentine, Aiglentine, Ayglentyne, Aiglentinen, Aiglentyne>
[Eglentine van Candie] e) Aglentine van Candie; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel <Aglentinnen, van Candie Aglentine> Egletine e) Egletine – jonkvrouwe; f) zuster van Cefalus; g) ontvangt en steunt de Riddere metter Mouwen <Eglentinen, Egletinen, Eglinen>
Egrypus a) or. de centaur 1 Erigdupus; e) Egrypus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Macharios;
Einma a) Amina (bint Wahb) 2; b) echtgenote van Abd Allah (ibn Abd al Muttalib) – moeder van Muhammad (ibn Abdullah); d) moeder van de profeet Mohammed – (nog) onduidelijk is de herkomst van de naam van haar moeder, aangezien die in de officile biografie ontbreekt ; e) Einma; f) dochter van Hayp – echtgenote van Adala[n] – moeder van Machamet;
Eioel e) Eioel – Saraceen [?];
Eysenbaert a) Middelnederlandse vorm van het Ofra. Isembart; e) Eysenbaert; f) oom van Roede Lioen; g) gedood door de vader van Gloriant van Bruuyswijc;
Ecclesiastes l) het bijbelboek Prediker 1 (Lat. Ecclesiastes) – auctoritas; m) Ecclesiastes;
Ecclesiasticus l) het Oudtestamentische Bijbelboek Wijsheid van Jezus Sirach 2 m) Ecclesiasticus – gezaghebbend boek; .
Eclimus a) or. Edimus; e) Eclimus – Perzisch strijder; f) verwant van Cyrus van Percen; g) verslagen door Nichanor;
Eclyopuse e) Eclyopuse; g) strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen
Tyberius;
Elame a) or. Elas; e) Elame – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes;
Elbore e) Elbore – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden;
[Eldrei] a) or. Eldr; e) [Eldrei] – ambachtsman te Urliens <[El]drei>
Elearon h) Olearos, 3 volgens Droysens 4 het huidige eiland Antiparos 5 in de Egesche Zee, n van de Cycladen – genoemd in het derde boek van VergiliusՠAeneis; i) Elearon – eiland, een van de Cicladen <Olotos>
Elegast 1 a) vrijwel zeker bedoeld als sprekende (Germaanse tweeledige) naam – de meest gangbare volksetymologische verklaring luidt: edele vreemdeling – maar ԅleՠwordt ook wel herleid tot ԥlvenլ wat zijn toverkunst zou verklaren – ԯngelukkige manՠis etymologisch echter ook verdedigbaar en past bovendien goed in het verhaal – de Middelnederlandse epiek kent meerdere personages met die naam, waarbij het heel wel mogelijk is dat het om dezelfde persoon gaat; e) Elegast; f) tweede echtgenoot van de zuster van koning Karel – de Middelduitse Karl und Ellegast suggereert dat Ellegast de eerste echtgenoot van Karels zuster was en haar verloor toen hij in ongenade viel; g) beheerst de toverkunst – door koning Karel van zijn land verdreven – vecht in het bos met koning Karel, die zich aan hem bekendmaakt als Adelbrecht – weigert bij de koning te gaan stelen en stelt voor bij diens zwager Eggeric van Eggermonde in te breken – luistert gesprek tussen Eggeric en diens vrouw, Karels zuster, af en ontdekt zo een samenzwering tegen koning Karel – doodt Eggeric in een tweekamp – krijgt Eggerics weduwe tot echtgenote <Elegaste, Elegasten, Elegasts, [H[?]]elegast> e) Elegast – Frans ridder; g) metgezel van Fierabras en Myle – kan toveren – plundert c.s. een Saraceens kamp <Elegaste> e) Elegaste (in hs. Elե) – ridder in het leger van Karel de Grote; e) Elegast; g) door Reynout (abusievelijk) genoemd als iemand wiens plan om Karel de Grote te vermoorden door God verhinderd werd; e) Eligast – toegenaamd: Ҥer Swartze Rittereӻ f) latere echtgenoot van Karll Meynets zuster; g) door Karll Meynet van zijn land verdreven – gaat met Karll Meynet alias Albrecht uit stelen en ontdekt zo de samenzwering van Eckerich van Eckermunde tegen Karll Meynet – verslaat Eckerich in tweekamp <Elegast, Elegaste, Eligaste> e) Elegast; g) met wie Karel op Gods bevel uit stelen ging te Ingelheim uff dem Rine;
Elegast 2 e) Elegast – abt en kardinaal van Aragoen; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon;
Eleyne a) Helaine / Elaine – dezelfde als [die Droeve Coninginne]; b) echtgenote van koning Ban de Benoc – moeder van Lancelot du Lac – zuster van Evaine; e) Eleyne – koningin van Trebes; f) echtgenote van koning Ban van Bonewijc – oudere zuster van Eveine; g) huwt op vijftienjarige leeftijd <Aleyne, Eleine, Eleinen, Helenen>.
Electren a) Electra / Elektra – de tweede van de zeven Pleiaden 1; moeder van Dardanus met Zeus als vader; d) volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Ellectra de dochter van koning Athlas van Libye, echtgenote van koning Chorintus van Chorinte in Apule en moeder van Dardanus en Jasius; e) Electren; f) dochter van koning Athlas – moeder van Dardanus – voorouder van Eneas van Troyen; e) Electren; f) dochter van Odyas / Athlas – moeder van Dardanus – voorouder van Eneas van Troeyen;
Elfot e) Elfot – Saraceens koning van Carthagen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Elphot – Saraceens koning van Cartangen; e) Alphat – Saraceens koning van Carthagen; g) verder als boven;
Eli a) Eli 1 [1 Samul 1, 3], 2 hogepriester aan het heiligdom te Silo; e) Eli – profeet en rechter in Israhel; g) sterft na de dood van zijn volgelingen en de roof van de Ark <Elyen>
Eliachim a) or. Eliachim; e) Eliachim; f) zoon van de koning van Carago – neef (zoon van de zuster) van koning Lamedon; g) vecht tegen de Grieken onder leiding van Hercules – gedood door Pollux <Neliachim>
Elyada a) Eljada [2 Kronieken 17, 17] 3; e) Elyada; d) steunt koning Josephat met tweehonderdduizend schilddragende boogschutters;
Elyades 1 h) afgeleid van Hellas (d.i. Attica), dat vernoemd was naar Hellen, zoon van Deukalion en Pyrrha; i) Elyades – koninkrijk van koning Elyades – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Elyane van Elydanus <Eliadijs, Eliadis, Eliodus, Elodijs, Elydanus> i) Elyades – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Elyane van Eliadis <Eladijs, Eliades, Eliadis, Elyadijs, Elyadis>
Elyades 2 e) Elyades – koning van Elyades; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – bevelhebber van de anti-olifantdivisie, die bewapend is met meester Tubals werktuigen; Limborch: boek XII, r. 259.
Elyane van Elydanus e) Elyane van Elydanus – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Colosus van Ganges; g) mooi en opgewekt maar nogal klein – verblijft aan het hof in Constantinopel – geliefd door de Saraceense koning Colosus van Ganges – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Eliane, van Eliadis Elyane, van Elydanus Elyane>, e) Elyane van Eliadis – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Colosus van Ganges; g) verder als boven <Elyne, Juliane, van Eliadis Elyane, van Elyadis Elyene>.
Elias 1 a) de profeet Elia 1 [1 Koningen 17, 1] 2 [Matteus 11, 14] 3 – zie ook Helias; d) bestreed de afvallige koning Achab; e) Elyas; g) vaart in een vurige wagen ten hemel; e) Elias; g) Joseph van Aramathia ziet de verrezen Jezus Christus aan voor Elias;
Elias 2 e) Elias – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort;
[Elibeel] a) or. Elibel; b) nicht van Genievre; e) Helibeel – jonkvrouwe in dienst van Genevre – afkomstig uit Logres; f) nicht van Genevre; g) zorgt voor Genevre als die ziek is van verdriet om Lanceloet – door Genevre naar de vrouwe van Lac gestuurd – door koning Claudas gevangengenomen;
Elye a) Elie de Saint-Gille(s) [ELIE(S) 43], hertog; b) zoon van Julien, graaf van Saint-Gilles – broer van Olive, Marsent en Gautier – echtgenoot van Avisse, dochter van Karel de Grote en zuster van koning Lodewijk – vader van Aiol; e) [Hellijn] – hertog van Borgoenien; f) echtgenoot van Anflise – vader van Ayoel – grootvader van Tumas en Manassier – zwager van Lodewijc; g) verblijft bij een kluizenaar tot Ayoel de verzoening met Lodewijc bewerkstelligt <Ellijn, Helline> e) Elye – hertog; f) vader van Aiol – zwager van de Franse koning Lowijs; g) veertien jaar verbannen – strijdt tegen de Bourgondirs onder hertog Makaris van Bourgondi – mede door toedoen van Aiol weer in ere hersteld <Elie, Elyen, Helie, Helye, Helyen>e) Elie – ridder van Karll Meynet;
Elifas a) or. Eliphaz; b) zoon van de Egyptenaar Pharaon; e) Elifas – Perzisch strijder, afkomstig uit Egypten; f) zoon van koning Pharoen; g) gedood door Alexander de Grote;
Elijn e) Elijn – graaf – drossaard en voogd van Siten; f) achterneef [?] van Ritsart; g) door Ritsart als drossaard aangesteld;
Elyconas a) de naam zal ontleend zijn aan de berg Helikon 1 in Boeotia, Griekenland, die in de loop der eeuwen de naam T 2 ging dragen; e) Elyconas alias die Rode Riddere – ridder; f) broer van Amelant; g) valt de Riddere metter Mouwen aan – verslagen en gedood <Elicanas, Elycanas, Elycanase>.
Elim h) Elis 3 op de Peloponnesus in Griekenland – hetzelfde als Lide; i) Elim – stad van Nestor die Oude – overwonnen door Hercules;
Elinant e) Elinant; f) broer [?] van Fuckelmet – neef van Morande van Ryvere – latere echtgenoot van Blancandine; g) krijgt bij zijn huwelijk Pontave van Karll Meynet <Elemant, Elinande, Elinas>
Elinas van Albanyen a) or. Elinas dՅcosse; e) Elinas van Albanyen – koning van Albanyen; f) vader van Nathas – grootvader van Florimont – echtgenoot van Prissyne – vader van de drieling Meluzine, Melior en Palatijne; g) trouwt met Prissyne op voorwaarde dat hij haar nooit in het kraambed zal aanschouwen – breekt zijn eed nadat hij door Nathas in de val is gelokt – wordt door zijn drie dochters uit wraak in het gebergte van Brunbeliois in Northobelan opgesloten – wordt na zijn dood door Prissyne in een met kostbaarheden gevulde tombe begraven, door een reus bewaakt <Elynas>
Elineos h) or. Elineos alias Florimont; i) Elineos alias Ghebloeyden Berch – berg op het Verloren Eylant – vanaf de top is heel Hybernien te overzien;
Eliona a) bedoeld lijkt Ilione, dochter van koning Priamus van Troje; e) Eliona; f) nicht van Ecuba of Andromata;
Elionette van Amasonia e) Elionette van Amasonia – koningin van Amasonia; f) echtgenote van koning Rioen van Spaengen; g) bondgenote van keizerin Eusebia van Grieken, heeft een vrouwenleger – geliefd door koning Rioen van Spaengen – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – doodt in de strijd onder anderen Pellijs van India en Armenius <Elionetten, Elonette, Elyonetten, Eonette, van Amasonia Elionette, van Amasonia Elionetten, van Damaus Elyoenen> e) Elionetten van Amasonia – koningin van Amasonia; g) geliefd door koning Rioene <Elidonen, Elyoene van Amasonia, Esioene van Amasonia> e) Elyonette van Amazonia – koningin van Amazonia; g) verder als boven <Elyone, Elyonen, Elyone van Amasania, Elyonetten, Eylionetten, van Amazonia Elyonette, van Amazonien Esyonen, van Macidonien Elione>.
Eliser a) Eliezer – van oorsprong Joodse naam: Eleazar; b) zoon van koning Pelles – neef van Alain en Pellinor; e) Eliser – zoon van Coninc Vesscher; g) vertelt Walewein en diens metgezellen op zoek naar Lanceloet van Lac het verhaal van Joseph van Aramathien en het Gebroken Swaerd <Elizer> e) Elysar; f) zoon van koning Pelles; e) Heliser – ridder; f) zoon van koning Pelles; g) voert voor Lanceloet van Lac een groep strijders aan in de oorlog tegen koning Artur; e) Elisier – eerst schildknaap van Gawyn, later ridder in dienst van koning Artur; f) zoon van koning Pelles van Listenois – neef van koning Alein van den Foreinen Lande – neef van koning Pellinor; g) reist met zijn schildknaap Lidonas naar het hof van koning Artur om de beste ridder (d.i. Gawyn) te dienen en zelf ridder te worden – bij de Borne van den Pyne door de Sennen tegengehouden, bevrijd door koning Lot en zijn vier zoons – in Salesbiere geridderd door Gawyn <Elisiere, Elisiers, Elisurs>
[Elysie Gevelde] h) de Elysische velden 1 in de Onderwereld: Elysion c.q. Elysium, vlakte in het uiterste westen waar de gelukzaligen zich ophouden; i) Helysie Gevilde – velden in de Hel waar Anchises zijn zoon Eneas de toekomst voorzegt;
Elisson e) Elisson – sterk en dapper; g) verslagen door Thelamon van Salomynen;
Elizabeth a) Elisabet 2 [Lucas 1, 5] 3; b) de jarenlang onvruchtbare echtgenote van de priester Zacharias, maar door een ԯnmogelijke geboorteՠwerd zij alsnog de moeder van Johannes de Doper – nicht van de moedermaagd Maria; d) gedurende de Middeleeuwen patrones van de Lam(sbont)werkers – feestdag 5 november (met Zacharias) en 2 juli (Maria Visitatie); e) Elizabeth; e) Elizabeth; g) aan wie Maria gaat vertellen wat de engel Gods haar geboodschapt heeft <Elizabetten, [E]Lizabetten>
Ellonc e) Ellonc – Saraceens admiraal; g) vecht in het leger van Agulant – door Karel de Grote met zijn zwaard Joiouse gedood <Ellonge>.
Elmare h) Elmare, 4 klooster (gesticht 1144), proosdij van de Sint-Pietersabdij te Gent, tussen Aardenburg 5 en Biervliet 6 in het huidige Zeeuws-Vlaanderen; i) Elmare – waar Reynaert zijn enitentieՍ kreeg opgelegd – waar Ysengrijn door Reynaert ԭonnik gemaaktՠis <Elmaren> i) Elmare – verder als boven <Elmaren> i) Elmare – verder als boven <Elemaer, Elmaer, Elmaren>
Elmerich a) mogelijk dezelfde als Emelriche; e) Elmerich – dienaar van Gerart van Vyane;
Elondi i) Elondi – sultanaat;
Elos e) Elos – Saraceens koning van Massageten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Elos – heidens koning van Massageten; e) Elos – Saraceens koning van Massagetten; g) verder als boven – gedood door de koning van Cypre;
[Elsate] h) de Elzas 1 in Frankrijk met als hoofdstad Straatsburg, 2 gelegen aan de rivier
de Ill ; i) Elsaten – in Vrancrike; Antsay – koninkrijk van koning Fluer; i) Elsaessen – bondgenoot van Karll Meynet; i) Anssai – koninkrijk <Ansay, Anssay> i) Elsaten – land in Vrancryck; .
Elsebee h) or. Elsebee, stad in Grece; i) Elsebee – stad in Mirmidonien [?] – woonplaats van Peleus en Cypriane <Elzebee>; i) Sebeen – koninkrijk van koning Tollus;
Elve, die h) de Elbe, 3 rivier die ontspringt in het Reuzengebergte op de grens van het huidige Polen en Tsjechi en die via Dresden, 4 Magdeburg 5 en Hamburg 6 in de Noordzee uitmondt – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als oostgrens van (West-)Europa; i) die Elve – rivier in Europen, begrenst Germania in het noordoosten <Elven>; i) Elve – rivier – Ҵusschen Elve ende der GerondeӠd.i. in heel Europa; Beatrijs: r. 611; i) Elve – Ҥe van over ElveӠ– waar de heidense Saksen (en hun bondgenoten) leven; i) die Elve – Ҵusschen dier Elve entier ZommeӦ#8211; Ҵusschen die Elve entie RonneӠd.i. ԯveralջ i) die Elve – Ҵusschen der Elven ende der SommenӍ – verder als boven <Elven> Ҵusschen der Elven en der SomӠ– verder als boven <Elven>; i) die Elve – rivier in Europen, begrenst Garmania in het ҮoertwestendeӠ<Elven>.
[Elvenberch, die] j) de Elvenberg; k) Alvenberch – kasteel van de fee Crisiole – waar het huwelijk tussen Aurora en Jan wordt gesloten;
Elverdingen h) Elverdinge 1 in West-Vlaanderen, Belgi; i) Elverdinghe –correspondeert met Everdingen (– Ҵusschen Houthulst en ElverdingheӠwaar Reynaert en Ysegrym een veulen proberen te verschalken;
[Elvinnen Fonteine, die] h) or. Fontaine as Fees, nabij Camaalot; i) Elvinnen Fonteine – bron waar Genevre Griffoen ziet, met Lanceloets wapens en een ridderhoofd aan zijn zadel, en door een misverstand flauwvalt – waar Dodineel Maroc heenstuurt <Elfvinnen Fonteinen, Elvinnen Borne, Elvinnen Fonteinen, Elvinnen Fonteyne, Fonteine van Elvinnen> ; i) Fonteine van der Alvinnen – (tover)bron – waar Genievre en haar ridders wachten nadat zij tijdens de jacht zijn verdwaald <Fonteinen van der Alvinnen>.
Emanuel a) or. Emanuel 2 [Matteus 1, 23] 3 – lett. ԇod (is) met onsջ d) gedurende de Middeleeuwen een alias van (Jezus, de Zoon van) God; e) Emanuel;
[Emelyoen van Bayviere] a) or. Emelon de Bavire, hertog van Beieren – zie ook Hemeloen; e) Hemelyoen van Bayviere – hertog van Bayvier; f) oom van Ritsier; g) bondgenoot van Flovent tegen de Saracenen – bij Lodine gedood door koning Postamast <Hemelioen van Bayvier, Hemelioen van Bayviere, Hemelyoen, Hemelyoene, Hemelyoene van Bayviere>.
Emelius a) or. Emelius, koning van Pigris – mogelijk dezelfde als Nemerus; e) Emelius – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena <Emilius>
Emelriche a) mogelijk dezelfde als Elmerich; e) Emelriche; f) neef van Belyn van Emenidus a) or. Eumenides; e) Emenidus – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – begeleidt Alexander die incognito een bezoek aan koning Daris van Percen brengt – n van de vier uiteindelijke opvolgers van Alexander <Emeneduse, Emeniduse, Eumenidus, Eumenius> e) Emenydus van Archade (or. Emenidus van Arcadia) – hertog, ridder van Alexander de Grote; g) doodde Gadefeer van Larijs in de slag bij Gadres – verzoent zich met Cassamus van Larijs <Emenedoen, Emenidoen, Emenidoene, Emenidon, Emenidone, Emenydoen, van Archade Emenydus>
Emeryn e) Emeryn; g) vecht in het leger van Karle;
Emmeke a) lett. ‘Kleine M,’ waarbij de ‘voor de naam Maria c.q. Mariken staat; e) Emmeke alias Mariken van Nieumeghen – dankt haar nieuwe naam aan de eerste letter van haar doopnaam: Maria / Mariken, omdat die acceptabel is voor de duivel Moenen; g) verblijft met Moenen jaren lang in de herberg Inden Guldenen Boom in Antwerpen, waar zij een wild en zondig leven leidt – keert na zes (zeven) jaren samen met Moenen terug naar Nieumeghen, waar zij tot inkeer komt bij het zien van tSpel van Masscheroen – gaat met haar oom Ghijsbrecht via Colen naar Rome en krijgt daar absolutie van de paus – treedt in in het Bekeerder Sondersen Clooster te Maestricht om daar boete te doen <Emmekens>.
Emont a) or. Aumes / Aumont – Jamund, Saraceense vorst; b) zoon van Agolans – neef van Triamodes; d) bij Aspremont gedood door Roland – eigenaar van het zwaard Durendal / Dyrumdali en de hoorn Olifant en het paard Veillantif; e) Hyamont – Saraceen; e) Emont – Saraceens koning; f) zoon van Agulant; g) eigenaar van paard Byart, dat Girbert verovert en aan Karel de Grote geeft <Emonde, Emonts, Heremont>
Empirius e) Empirius – Grieks koning van Empurius; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
Emptus h) mogelijk hetzelfde als Empurius; i) Emptus – toenaam van Celicona van Emptus; i) Ompirus – toenaam van Elicona van Ompirus;
Empurius h) mogelijk hetzelfde als Emptus; i) Pyrrus – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Empurius – Grieks koninkrijk van koning Empirius – verder als boven <Ympirus>.
[Emulius] a) or. Aemilius; e) [Emulius] – Romein; g) bode – vanuit Rome naar Alexander de Grote gestuurd <Emulium>.
Enacus a) or. Enachus; e) Enacus – Indisch koning; f) vader van de reus Wilcon;
Enagnus a) or. Euager; e) Enagnus – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – verwond door Rethus;
Enalve a) Euadne / Evadne; b) echtgenote van Capaneus; e) Enalve – Griekse; f) echtgenote van Capaneus; g) wilde na de dood van haar echtgenoot niet langer leven en volgde hem in de dood door tijdens zijn crematie in de brandstapel te springen – exemplarisch trouwe echtgenote <Enalue>
Enamme h) Ename 1 aan de rivier de Schelde 2 in Vlaanderen, Belgi – bekend om haar Benedictijner abdij; i) Enamme – waar in het klooster het heiligenleven van sente Aeghte in 1286 geschreven of voltooid werd; Aeghte: r. 759; i) Enamme – in het klooster van deze stad werd in het jaar 1290 het leven van Marie Egyptiake in het Diets voltooid; i) Enam – қtusschen] Enam ende Floersbergenӻ i) Enam – verder als boven;
Enamon a) or. Ennomon; e) Enamon – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;
Enceladus a) Enceladus, 3 n van de Giganten; b) zoon van Gaea en van (het bloed van de gecastreerde) Uranus; e) Enceladus – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;
Encherchador j) Dui. Entercador – het paard Tencendur; k) Encherchador – paard van Karll Meynet – door hem bij Marsune veroverd op Malprimen van Narbune;
Encinus a) Aeschines 1 (389–314 v.C.), Atheens redenaar; d) voor de Macedonische partij, tegenstander van Demosthenes; e) Encinus – Grieks; g) debatteert met Domestoen en sust de Atheense opstand tegen Alexander de Grote;
Endalus e) Endalus – graaf; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus <
Eneadas h) or. Aenaedae, door Aeneas gestichte stad in Thracië; i) Eneadas – stad in Polinestors land – gesticht door Eneas van Troyen c.s. op zijn vlucht na de val van Troje <Eniedas>.
Eneas 1 a) bedoeld lijkt Latinus Silvius, 2 zo immers heet volgens Livius de legendarische zoon van Aeneas Silvius – onduidelijk is wie omwille van de continuteit deze naam veranderd heeft in Eneas; b) zoon van Aeneas Silvius – achterachterkleinzoon van Aeneas en Lavinia; e) Eneas; f) zoon van Silvius Eneas – nakomeling (achterachterkleinzoon) van Eneas der Trojan en Lavine – voorvader van Romulus (en Remus); g) volgens de voorzegging van Anchises zal Eneas een zoon Silvius verwekken, deze Silvius een zoon genaamd Silvius Eneas, en deze Silvius Eneas weer een zoon Eneas geheten, die stamvader van een roemrijk geslacht zal zijn;
Eneas 2 a) aruulus [...] Aeneasՠ(Vergilius Aeneis); e) Eneas; g) de imaginaire zoon van Eneas die de wanhopige Dydo zich wenst als compensatie voor de vertrekkende Eneas; e) Eneas; g) verder als boven;
Eneas van Trojen a) Aeneas 3; b) zoon van Anchises en de godin Venus – echtgenoot van Creusa – schoonzoon van koning Priamus van Troje – vader van Ascanius – bemind door koningin Dido van Carthago – echtgenoot van Lavinia – vader van Silvius – afstammeling van Dardanus; d) de Trojaanse held Aeneas 1 werd door Vergilius in zijn Aeneis beschreven als de stamvader van de Romeinen, welk epos gedurende de Middeleeuwen uitzonderlijk geliefd en veelgelezen was, met name de eerste vier boeken, en vanaf het tweede kwart van de twaalfde eeuw ook in de volkstaal vertaald werd als de Roman dՅneas, die weer aanleiding gaf tot andere vertalingen waaronder die van Heinrich van Veldeke; e) Eneas – Trojaanse held uit de Trojaanse Oorlog; f) geliefde van Dido; g) gevlucht uit Troje; e) Eneas – ‘de edel Troyaen.’ f) vader van Julius; e) Eneas der Trojan – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog) – hertog van een gebied aan de zuidkant van Troje – later koning in Italien – toegenaamd: Ҥie MareӠ(de beroemde); f) zoon van Venus en Anchises – broer van Amor en Cupido – vader van Aschanius – geliefde van Dido – echtgenoot van Lavina – vader van Silvius – schoonvader van koning Latinus – stamvader van de Romeinen; g) bij de strijd om Troje hoort Eneas van de goden dat hij zijn leven moet redden en naar Italien vluchten met vader, zoon en manschappen – op zee moet hij het ontgelden van Juno – zij landen in Libia, waar zij door Dido vriendelijk ontvangen worden – Dido wordt verliefd op Eneas en zij trouwen – desondanks dragen de goden dragen hem op verder te zeilen, wat hij doet, en zo komt hij aan bij de plaats waar hij zijn vader een jaar daarvoor begraven had – deze verschijnt voor hem en mag voorzeggen wat er zal gebeuren, waarvoor Eneas naar de Onderwereld moet afdalen – Sybille zal hem helpen bij de afdaling in de Onderwereld, in de Helysie Gevilde ziet hij Anchises die hem de toekomst voorzegt – keert terug, vaart verder en landt in Italien, daar waar de Tiber in zee stroomt – stuurt Ylionix vooruit om koning Latinus geschenken te brengen en hem te vragen of hij mag blijven – bouwt de burcht Albane, die al snel wordt aangevallen door zijn rivaal Turnus – Wlchan maakt op verzoek van Venus een speciale uitrusting die hem voor alle verwondingen beschermt – vraagt op Venusՠaanraden hulp aan koning Euander – belegert Laurente – wordt verliefd op Lavina en zij op hem – wordt aangevallen door de mannen van Turnus – krijgt een giftige pijl in zijn arm, maar geneest – wint een tweekamp met Turnus – doodt Turnus omdat deze de ring van de dode Pallas had afgenomen – trouwt met Lavina en wordt koning – krijgt een roemrijk nageslacht <Enea, Eneam, Enease, Eneasen, Eneases, Enee> ; e) Eneas; g) exemplarische minnaar; e) Eneas; g) bracht de gouden kop waarmee Blancefloer gekocht wordt, mee uit Trojen; e) Eneas; g) bracht de door Vulcanus gemaakte gouden kop waarmee Blancefleur gekocht wordt, naar Lombaerdien; e) Eneas van Trojen; g) Lanceloet van Lac ziet in gevangenschap bij Morgueyn die Elvinne een schrijver de historie van Eneas van Trojen schrijven <Enease> e) Eneas; g) schenkt Dydo een zwaard dat zij gebruikt om zichzelf te doden als hij haar verlaat; e) Eneas; f) zoon van Anchises; g) verlaat met Anchises en Marcomiris Troyen – verovert Ytalien; e) Eneas; g) aan wie Dido haar genade toonde; e) Eneas van Troyen – Trojaan, koning [?], later heer in Lacie; f) zoon van Anchises en Venus – nakomeling van Jupiter – echtgenoot van Creusa – vader van Aschanius – schoonzoon van koning Prianus van Troyen – zwager van Hector – zwager van Amphimacus 1 – zwager van Helenus 1 – minnaar van Ydonie [?] – verwant van Achistes – minnaar van Dydo – verwant (via koning Athlas) van koning Euander – echtgenoot van Lavine – schoonzoon van koning Latyn; g) roodharig – gaat met Paris van Troyen mee naar Griecken op zoek naar Esiona – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – in diepe rouw na Hectors dood – medestander van de verrader Antenor – krijgt in een droom het bevel van Hector Troje te verlaten – vlucht c.s. uit het brandende Troje, waarmee een lange zwerftocht naar Italia (op bevel van de god Apollyn) begint – verblijft bij Dydo in Carthago, verlaat haar om verder te trekken naar Italia – strijdt met succes tegen Turnus c.s. om Lavine, geholpen door koning Euander c.s. – accepteert de tweekamp met Turnus, die ontaardt in strijd – wint de tweekamp en doodt Turnus om Pallant te wreken – is nog meer dan veertig jaar heer van Lacie <Eneas, Enease, Heneas, van Troyen Eneas> e) Eneas van Troeyen – Trojaan, koning; f) zoon van Venus – zoon van Anchises – echtgenoot van Krensa – vader van Ascanius – zwager van Helenus – verwant van Acestis – minnaar van Dydo – echtgenoot van Lavine (2e) – vader van Silvius (bij Lavine) – stamvader van de Romeynen – stamt af van Dardanus, Electra en Odyas / Athlas; g) vertrekt uit het verwoeste Troeyen, zwerft rond op zoek naar Ytalien – verliefd op Dydo, verblijft langere tijd in Cartago, door zijn vaders geest opgeroepen verder te trekken – bezoekt Sibilla – door koning Latijn welwillend ontvangen, maar door Turnus c.s. bestreden – krijgt Euander als bondgenoot – komt Ascanius (in Pallante) te hulp met vele bondgenoten – doodt ҎaususӠen ook diens vader Messencius van Cyrenen, tuigt een boom op met het wapentuig van Messencius – moet tweekamp vechten met Turnus om Lavine / Lacya, raakt gewond in de vechtpartij vlak voor de tweekamp – wint de tweekamp, doodt Turnus omdat die Pallants gordel draagt – trouwt Lavine, wordt leenheer van de Latinen en erfgenaam / opvolger van koning Latijn <Aneas, Eneas> e) Eneas; f) geliefde van Dido; g) exemplarisch ontrouwe geliefde;
Eneide l) de Aeneis 1 van de Romeinse dichter Publius Vergilius Maro (70–19 v.C.), een epos in twaalf boeken, tezamen ca. 10.000 versregels, geschreven op verzoek van keizer Augustus, waarin de mythische ontstaansgeschiedenis van het Romeinse volk en het ontstaan van het Romeinse Rijk in Ԯationalistischeՠstijl bezongen wordt – deze Aeneis werd direct of indirect door een anonieme Anglonormandir omstreeks 1150 vertaald / bewerkt tot de Roman d’Eneas, welke roman vertaald / bewerkt werd door Heinric van Veldeke, 2 voltooid na 1184 en voor 1186 – Heinrics Eneide kent een bewogen ontstaansgeschiedenis omdat de autograaf door de dichter werd uitgeleend, waarna het manuscript gestolen werd om pas na negen jaar weer boven water te komen, waarna het in opdracht van Hermann von Thringen voltooid werd; m) Eneide – boeken van Virgilius;
Engelant h) Engeland 1 – met name het door de Angelen en Saksen op de oorspronkelijke bewoners, de Britten, veroverde deel van het eiland, met als hoofdstad het voormalige Romeinse Trinovantum, 2 het latere London 3– zie ook Bertaengie 2; i) Ingelant (or. Engleterre ) – genoemd in een exempel [‘septem sapientes՝ verteld door de keizerin om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt – waar het kind Merlijn woonde dat koning Herodes genas van blindheid; i) Inghelant – voorbij Baertanien – onderworpn aan Alexander de Grote; i) Engelant – koninkrijk van koning Ritsaert van Yngelant, later van Buevijn van Austoen, daarna van Boudewijn – geboorteland van Buevijn van Austoen <Engelandt, Engenlandt, Enghelandt, Enghelant, Enghelants, Enghlant, Englant, Ingelant, Yngelant, Ynghelandt, Ynghelant, Ynglandt, Ynglant i) Enghelant – land door Julius Cesar veroverd; i) Ingelant – rijk van koning Artur [?] <[Ingelande]> i) Inghelant – koninkrijk van koningin Florentine <Inglant> i) Inghelant – nieuwe / huidige naam van Bretanie; i) Engelant alias Brytanigen – koninkrijk van Utegier, later van Pandragoen, daarna van Uter Pandragoen, uiteindelijk van Artur; i) Engelant – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Engelant – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Enghelandt – de oude koning van Enghelandt wil huwen met de jonge kroonprinses Anne van Spaengien, maar wordt overtroefd door Jan van Parijs <Engelandt, Engelant, Engelants, Enghelandts, Enghelant> i) Enghelant – koninkrijk waar Joncker Jan enige tijd aan het hof verblijft en een reus verslaat <Engelandt, Engelant, Engelants, Enghelandt> i) Enghelant – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Enghelant – bezocht tijdens Oriandes rondreis <Engelant, Ingelant> i) Engelant – land waaruit ridders van Karll Meynet afkomstig zijn; i) Enghelant <Engelant> i) Engelant – land waar Brutus / Britius en Cornius zich vestigen na hun vlucht uit het verwoeste Troje; i) Engelant <Enghelant>; i) Ingelant – land, met de stad Doevre; i) Ingelant – koninkrijk; i) Engellant – koninkrijk van Heinrich, ln van Karel de Grote – Ogier treft na de tweekamp met Broyer de dochter van de koning van Engellant, bevrijdt haar van de Saracenen, brengt haar vele, vele Saracenen dodend naar Parijs – na zijn huwelijk wordt Ogier door Karel de Grote tot koning van Engellant verheven <Engelland> i) Enghelant – koninkrijk – land van herkomst van Helena – leenheer van de koningen van Yerlant <Engelant> i) Ingelant – Christen koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – bondgenoot van Sornagur [?] <Inghelant, Ynghelant> i) Enghelant – koninkrijk – land van herkomst van Constancie <Engelant> i) Engelant – koninkrijk van de vader van Henrijc; i) Ingelant – deels behorend tot het rijk van de jonkvrouwe van Galestroet; i) Engelant – koninkrijk; ) Ingelant – waar Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout bondgenoten hebben; i) Enghelandt – koninkrijk van Astolpho en na zijn dood van diens schoonzoon (tegen wil en dank) Rijckaert zonder Vreese – land van herkomst van Clarisse (van Enghelandt) <Engelant, Enghelandts, Enghelant, Enghelants>; i) Inghelant – land voorbij Bertaengen; i) Inghelant – n van de drie plaatsen waar een niet bestuurd schip gevuld met driemaal dertig gespaarde Joden aanlandt;
Engelsche) Engelse, van / uit Engeland; o) Yngelsche <Yngelschen, Ynghelsche> o) Enghelsche <Engels>; o) Engelsche; o) Ingelsce – gezegd van mijlen; 574; o) Inghelsche; o) Enghelsche <Enghelschen> o) [Inghelsche] <Inghelschen>
[Engelsche Toren, die] j) or. La Tour des Anglois – verbastering van Aigles d.i. arend (zie [dat Casteel vanden Airne]); k) der Enghels Torre – door Julius Cesar gebouwde toren nabij Rochelle – waaromheen Meluzine het Casteel van den Airne bouwt;
[Engelschen, die] a) de Angelen c.q. Engelsen [?]; e) die Inghelsce – inwoner van Inghelant; g) ҄ie Inghelsce wel smeken canӻ e) Enghelsche – het gevolg van de koning van Enghelandt <Engelsche, Enghelschen>; e) die Ingelsce; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) Engelosen – inwoners van Engelant; e) Yngelsce Ҷander Yngelscer wegenӠ– namens de Engelsen <Yngelscer> e) die Engelsche – volk; g) houden er samen met de Lombaerdijer en de Wael een inferieure liefdesmoraal op na en onderscheiden zich daardoor van Ҥen gueden int Duutssche lantӻ e) Engelsch – samen met Friesen, Scotten en Britoene mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen; e) die Enghelschen – volk / leger uit Enghelant; e) die Ynghelsce; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) die Enghelsche – gezegd van de strijdkrachten van koning Astolpho van Enghelandt die het hertogdom Normandien van Rijckaert zonder Vreese aanvallen;
Engletijne a) or. Esglentine; b) dochter van Pepin en een niet met name genoemde vrouw, die gelet op de chronologie de moeder van Hauffroy en Henry zou moeten zijn, maar gelet op haar karakter komt Berte in aanmerking – nicht of echtgenote van Millon dՁngler; e) Engletijne; f) dochter van koning Pepijn van Vranckrijck – (half?) zuster van Hanefroy, Hendrick en Carolus; g) verliefd op de vondeling Valentijn <Engeltijne, Engletijn>
Enkumische h) or. ‘La montaigne de Guigo ‘var. Encoigns – de berg Canigou 1 in de Franse oostelijke Pyreneen; i) Enkumische – plaats op de hoogste berg in Aragonien – waar Palestine is opgesloten om de schat van haar vader te bewaken;
Enoch 1 a) Henoch 1 [Genesis 4, 17] 2 – Enoch in de Vulgaat – zie ook Enoch 3; e) Enoch; f) eerstgeboren zoon van Caym – vader van Irad; g) naar wie Caym de stad Enoch vernoemde; e) Enoch; f) zoon van Caym – voorvader van Lamech;
Enoch 2 a) Henoch 3 [Genesis 5, 18] 4; b) zoon van Jered – vader van Metuselach; e) Enoch; g) door God opgenomen – zal leven tot de komst van Antikerst;
Enoch 3 h) Henoch 5 [Genesis 4, 17] 6 – zie ook Enoch 1; i) Enoch – stad door Caym gebouwd en vernoemd naar zijn eerstgeboren zoon Enoch;
Enomaus a) Oenomaus, 7 koning van Pisa (in Elis op de Peloponnesus, Griekenland); b) vader van Hippodameia; d) weigerde zijn dochter te laten huwen en dwong huwelijkskandidaten tot een niet te winnen wagenrace; e) Enomaus – koning; f) vader van Ypodomya; g) schreef een wagenren uit om zo een echtgenoot voor zijn dochter te vinden – gaf haar aan Pelops die deze race dankzij sabotage won;
Enos a) or. Enos; e) Enos – Perzisch strijder; g) gedood door Philotas;
Enthides a) or. Eantids; e) Enthides; f) zoon van Thelamon van Salomynen en Glaucaer; g) opgevoed door Theuter;
Eolee h) de Eolische 1 alias de Liparische 2 Eilanden, vulkanische eilanden in de Tyrrheense Zee ten noorden van Sicili (Itali); i) Eolee – vulkanische eilanden in de Suutsee; i) Eoly – vulkanische eilanden in de Zuytzee – nabij Cecile 1, waar de koninginnen Calipsa en Cirtes wonen <Coloe, Eeoly>
Eolus a) Aeolus, 3 Romeinse god van de winden – personage uit OvidiusՠHerodes, b) zoon van Hippotes – vader van Macareus en Canace; e) Eolus – koning van de winden; g) aan wie door de Grieken een mensenoffer gebracht moet worden voor een goede terugreis; e) Colus – koning; f) vader van Machareus en Canaces; g) ontsteekt in razernij als hij hoort dat er een kind geboren is uit een incestueuze liefdesrelatie van zijn zoon Machareus en dochter Canaces – geeft zijn dochter een zwaard om daarmee zichzelf te doden – laat het pasgeboren kind in het bos deponeren om daar dood te gaan; e) Eolus; g) begunstigt samen met Neptunus de terugreis van Blanditio c.s. vanuit Caire;
Epesis a) Epeios / Epeius 4; d) bouwde het houten paard voor de legendarische Griekse krijgslist waardoor de Grieken de Trojaanse Oorlog wonnen; e) Epesis – timmerman; g) bouwer van het houten paard waarmee de Griekse manschappen (5000 man) binnen Troje worden gebracht <Epefise>
Ephese h) Efeze / Ephesus 5 op de kust van Cari, Klein-Azië – het huidige Seluk 6 in het oosten van Turkije – gesticht door de Grieken, tot grote bloei gebracht door de Romeinen, en in 262 verwoest door de Gothen; i) Effesus – havenstad in Minder Asia – gesticht door de vrouwen van Amasonia – waar sinte Jan Ewangeliste begraven ligt; i) Ephesie – stad aan zee – waar de schijndode echtgenote van Appollonius van Thyro aanspoelt en wordt gevonden door Cerimonis – waar een boekdeel met de belevenissen van Appollonius bewaard wordt <Epheesien, Ephesen, Ephesien> i) Ephese – stad met Diana-tempel <Ephesen> i) Ephesus – havenstad in Mynder Asya – gesticht door de vrouwen uit Amasonia – waar sentte Johan Ewangeliste begraven ligt;
Epidanie h) or. Epydanee – bedoeld lijkt Epidamnus, 1 het huidige Durrs, 2 havenstad in Albanië (zie Duras); i) Epidanie – (Grieks) koninkrijk <Epidanien> .
Epicus a) samenvoeging / contaminatie van (or.) Epytus en (or.) Iphitus, beiden vrienden van Aeneas; e) Epicus – Trojaan; g) oud – volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje;
Epiphanes a) Anthiochus IV Epifanes 3 [1 Makkabeen 1, 10] 4; c) koning van Syri (ca. 175–164 v.C); d) raakte in zijn ijver het Syrische rijk te helleniseren in conflict met de Joden, resulterend in de opstand van de Makkabeen – zie [Antiochus] 1; e) Epiphanes alias Antiocus; g) maakte (anderhalve eeuw na Alexander) een einde aan de vrijheid van godsdienst, waarmee hij de Joden veel verdriet deed;
Epiros h) Epirus, 5 historische regio in het noordwesten van Griekenland aan de Ionische Zee – befaamd om haar Orakel van Dodona; i) Epiros – stad in Grieken, met een fontein die vuur kan blussen en aansteken – waar Pompeius heen vlucht – vernoemd naar Pirrus <Epyrrus>; i) Ypyrus – correspondeert met Cypres – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Epierius – stad in Griecken – genoemd naar Pirrus – levert als bondgenoot ruitervolk aan koning Menelaus – met een fontein die vuur kan blussen en ontsteken – koninkrijk (ooit van Pirrus), nu van Helenus en Andromata, waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje <Epiros, Opieren> i) Epyeren – eiland en koninkrijk, waarvan Achilles en Pirrus ooit vorst waren, en nu Helenus (en Andromata), verder als boven;
Epistrophus a) or. Epistrot, koning van Phocis; e) Epistrophus – koning – afkomstig uit Fossides; f) broer van koning van Laryse – broer van koning Cedius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Epariscropos, Episteephus, Epistraphus, Epistropus, Epistros>
Epla i) Epla – oude naam van Egypten; i) Epla – oude naam van Egipten;
Erchesahs j) Ekkisax, 1 het zwaard van de reus Ekka (Dui. Ecke), 2 veroverd door Dietrich / Thidrek van Bern, 3 bekend van de Dietrich von Bern-epen (13e eeuw); k) Erchesahs – beroemd zwaard;
Ere a) or. Honor – Eer, allegorie 4; e) Ere – baron van Cupido;
Erec a) Erec 5; b) zoon van koning Lac – minnaar van Enide; e) Erec – Arturridder – de toenaam Ҥien ridder metten baerdeӠ(lees: liebaerde) slaat niet op Heerecke, maar op her Yweine <Herec, Heerecke>; e) Erec – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Lac; g) gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant <Eres>.
[Erffort] h) Erfurt 6 aan de rivier de Gera 7 in Thringen, Duitsland – universiteitsstad sinds 1392; i) [Erffort] – waar Ysegrym school heeft gegaan <Erfforden>.
Ericheus a) Erechtheus, 8 koning van Athene; b) vader van onder anderen Procris; e) Ericheus – koning van Athenen; f) vader van Pocris;
Eridagus e) Eridagus – bisschop van Hamburch;
Erigona a) Erigone 1; b) dochter van Aigisthos en Clytemnestra – halfzuster van Orestes; d) door Artemis beschermd voor de moorddadige handen van Orestes door haar priesteres in Attica te maken ; e) Erigona; f) dochter van Clitemestra en haar minnaar Egistus – halfbroer (zelfde moeder) van Orestes 1; g) pleegt zelfmoord als Orestes de heerschappij over Nithene krijgt na de moord op Clitemestra en Egistus <Ergiona, Origena>
Erison e) Erison; g) vecht in het leger van Persi tegen het leger van Herodes en de Joeden – gedood door Moises <Erisoen, Erisone>
Eritos h) Mons Neritus – volgens Droysens 2 een topnoniem op het eiland Ithaka, 3 in de Ionische Zee – genoemd in Vergiliusՠi) Eritos – waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Yeheritos – stenig (eiland), verder als boven;
Erkenbaert e) Erkenbaert – dief; g) maat van Rohaert – verkoopt met Rohaert Florette aan de Schot Maronier – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Erkenbaerts, Erkenraet>
Ermenael e) Ermenael – vrouwe van Gazelijn;
[Ermengaert] e) Ermegaert – gangbare vrouwennaam; f) echtgenote van Claes; g) tracteert haar echtgenoot op een vuistslag tussen de ogen als hij ҶerbuystӠ(aangeschoten) uit de kroeg thuiskomt; Ermengart a) correspondeert met (or.) Hermenjart; b) dochter van Desier de Pavie – echtgenote van Aimeri van Narbonne; e) Ermengart – gravin van Nerboene; f) dochter van Garijn – (zuster van Girbert) – echtgenote van Aymerijn 1 – heeft zeven zonen onder anderen Willeke en Aymerijn 2 <Ermengarden> e) Ermengart – gravin van Nerboene; g) geeft de ontvoerde Alijt onderdak <Ermengarden> e) Ermengart – gravin van Nerboene; g) geeft Aylijt onderdak <Ermengarden> [Ermengert] e) [Hermengert]; f) echtgenote van Macharijs; g) raadt Macharijs af de tweelingzonen van Ayoel en Mirabele te verdrinken <Hermengerde>.
[Ermenie] 1 h) Lat. Armenia Maior 1 – Armenië, ten zuiden van de Kaukasus – waar de Ark van No / Noach na de Zondvloed zou zijn vastgelopen op de hellingen van de berg Ararat in Armeni dan wel de bergen van Armeni [Genesis 8, 4] 2; i) Ermenije – correspondeert met Germaengen (in Troyen) – in Asia, met de berg Ararat <Armenia, Ermenien> i) Armenien – heidens land tot waar Durendarts roem reikt; i) Groot Armenien – waar het Casteel vanden Sperwaer staat <Groot Armenieen> i) Armenia – koninkrijk – waar volgens Melioer de ark van Noe wordt bewaard – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Ermenie> i) Armenie – land in Asia – waar de Tigris en de Eufrate ontspringen <[Germaengen]>
Ermenie 2 h) Klein-Armeni, 3 Christen koninkrijk (in Cilici) van 1080 tot 1375, ten zuiden van het Taurusgebergte in het zuidoosten van Turkije – zie ook [dat Ermenische Rike]; i) Ermenien (or. Egipte, land van koning Hermine) – Christen koninkrijk, grenzend aan Saraceens gebied, van koning Ermenijn, later van Buevijn van Austoen en Susiane, daarna van Ghijs – belegerd door sultan Brandimant van Damast om Susiane – een griffioen brengt een baby (Buevijn jr.) van Buevijn en Susiane naar Ermenien – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Susiane <Ermenijen> Christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen; i) Ermenye – toenaam van Herminette van Ermenyen <Ermenyen>; i) Ermenie – koninkrijk, later van Echites van Athenen / Ermenien – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Ermenien> i) Ermenien – koninkrijk van Echites <Ermenie, Hermenie, Hermenien> i) Armenien – koninkrijk – vertegenwoordigd op het toernooi in Constantinopel – van koning Cloudus, na diens dood eerst opgeist door de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen – uiteindelijk van Etsijtes van Armenien en Margrieta van Lymborch <Armenien landt, Armenijen, Armenyen> i) Ermenie alias dat Ermeniesche Rijch – koninkrijk, later van Echites van Athenen / Ermenien – belegerd door koning Polifemus van Barbarien c.s. <Armenien, Ermenien, Ermenye> i) Ermenie – Christen koninkrijk – door Oriande op haar wereldreis bezocht <Ermenien> Madelgijs: fragm. XIII, r. 189, 195; i) Ermenien – koninkrijk van koning Ambertus van Ermenien; i) Armenien – koninkrijk van Elinas, later van Guyon <Armeneyen, Armenyen, Armenen> i) Ermenyen – vanwaar troepen de Christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen; i) Ermenie – verder als boven;
Ermenie! n) (Klein-)Armeni!; o) Ermenie! – strijdkreet van het leger uit Ermenie; o) Ermenie! – strijdkreet van het leger uit Ermenie;
Ermenijn a) or. Hermine, koning van Egipte; e) Ermenijn – koning van Ermenie; f) vader van Susiane – grootvader van Buevijn jr. en Ghijs; g) Christen – weigert Susiane aan sultan Brandimant van Damast ten huwelijk te geven en wordt belegerd – stuurt Buevijn van Austoen op grond van een valse beschuldiging naar Damast met een Uriasbrief – belegerd door de Saraceense koning Yvorijn van Mombrant om Susiane – draagt bij zijn dood het rijk over aan Buevijn en Susiane;
Ermenijn, die a) de Armenir; e) die Ermijn – toenaam van Echites van Athenen / Ermenien; e) die Ermenijn – toenaam van Echites van Athenen / Ermenien;
[Ermenische Rike, dat] h) het Armeense Rijk c.q. het koninkrijk Klein-Armeni (1080–1375) in Cilici, Klein-Azi (zie ook Ermenie 2); i) [Ermenijnsche rike] – koninkrijk <[..](e)mijnsch(e) rike>; i) dat Ermeniesche Rijch alias Ermenie – koninkrijk van Echites van Athenen / Ermenien;
Ermeric a) (H)Ermanarik 1 / Ermenrik 2 ( 376), Ostrogotisch vorst in het zuiden van Rusland (ongeveer het huidige Oekrane); d) pleegde zelfmoord bij de inval van de Hunnen, in latere verhalen een bloeddorstig tiran – volgens de vita van Sint-Bavo stichter van de burcht van Gent; e) Hermelik; g) wiens goudschat door Reynaert verstopt is bij Kriekepit <Ermelijnc, Ermelinc, Ermeric, Heimeric, Hermeliken, Hermerikes> e) Ermeric; g) verder als boven <Ermerijcs> e) Ermelinc; g) verder als boven <Ermeric>
[Erminette van Ermenyen] e) Herminette van Ermenyen – koningin van Ermenyen – toegenaamd: Ҥe Sconeӻ
Ernaut a) or. Hernaut de Gironville; b) zoon van Begon de Belin en Biautris de Blaives – broer van Gerin de Cologne – echtgenoot van Ludie, de dochter van Fromont de Lens – neef van Garin le Loherain en van Gerbert; e) [Hernaut]; f) zoon van graaf Begge en Beatrijs 2 – broer van Gerijn – neef van Girbeert –verwant van koning Pippijn; g) verblijft met zijn broer aan het hof te Parijs – gaat met Girbeert mee terug <Hernase, Hernaude> e) Ernaut; f) broer van Gerijn – vader van Gelloen; Ernyn i) Ernyn – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;
Ernolt e) Ernolt; g) verrader aan het hof van Karle;
Ernout van Marberoen a) or. Ernol; e) Ernout van Marberoen; f) echtgenoot van Beatrijs – vader van Alijs, Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices – leenman van Melioer; g) organisator van het toernooi om Melioers hand – gevangengenomen door Margarijs – vrijgelaten om Melioer gunstig te stemmen <Aernout, Arnoud, Elinoud, Elmoud, Elmouts, Ernoude, Ernoudes, Ernout van Mambrioen / Membrioen> e Erukise a) or. koning Erulus; e) Erukise – koning van Pronestine; g) ooit verslagen door toen jonge koning Euander; Troyen: r. 37997. Erupulus zie Euripolus van Hirtanie Eruria zie Etruris
Eruscha h) or. Graviscae, 1 verdwenen stad in historische Etruri ongeveer ter hoogte van het huidige Civitavecchia 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Eruscha – stad / land van herkomst van koning Astur – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.;
Esacus e) Esacus; f) zoon van koning Prianus van Troyen; g) verdronken toen Paris van Troyen c.s. naar Griecken voer om Helena te schaken;
Esau a) Esau 1 [Genesis 25, 25] 2; d) zijn eerstgeboorterecht werd hem op initiatief van zijn moeder door zijn jongere broer Jacob ontnomen door omkoping en bedrog – in de opinie van Jacob van M(a)erlant was Esau door zijn (rood)harigheid exemplarisch voor alles wat slecht was aan het Joodse volk e) Esau; f) (oudste) zoon van Ysaac en Rebecca – tweelingbroer van Jacob; g) krijgt niet de gunsten van zijn stervende vader;
Eschabrise Affrijcken a) [: ESCABABI] – samen met [ALPHA셎] als n en dezelfde persoon opgevat (zie Affrijcken); e) Eschabrise Affrijcken – Saraceens ridder; g) gedood door Olivier;
Esdos i) Esdos – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Esdras 1 a) de schriftgeleerde Ezra 3 [1 Kronieken 4, 17] 4; e) Esdras; g) schreef de wet opnieuw neer nadat koning Nabugodonosor van Babilone, ten tijde van de Joodse ballingschap, Jherusalem had verwoest en de wetboeken verbrand <Esdra>.
Esdras 2 a) or. Edras; e) Esdras – koning van Agreste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – strijdt zittend op een dromedaris <Esoras>
Esdras 3 a) or. Edron [?]; e) Esdras – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
Esioene a) Hesione 5; b) nakomelinge van Jupiter, Dardanus, Ilus I en Ilus II – verwant van Assaracus – dochter van koning Laomedon van Troje – zuster van Priamus – tweede echtgenote van Telamon – stiefmoeder van Ajax – moeder van Teucer; e) Exione (or. Exionne); f) dochter van koning Laomedon van Troyen – zuster van Priam en Anthigone – als oorlogsbuit gegeven aan Thelamon na de tweede destructie van Troyen <Exiona> e) Esiona – Trojaanse; f) dochter van koning Lamedon – zuster van koning Prianus van Troyen en Vulcoen – echtgenote van Thelamon van Salomine – moeder van Ayax van Salomyne en Thelamon van Salomynen en Theuter – tante van Hector en Paris van Troyen – nakomelinge van Jupiter; g) na de Trojaanse nederlaag tegen de Grieken onder leiding van Hercules geschaakt door de Griekse Thelamon van Salomine – in opdracht van koning Priamus in Griecken gezocht door Antenor en later door Paris <Esioen, Esioene, Esyona, Esyonen, Ysiona, Ysione>
Esyoene van Salensen e) Esyoene van Salensen – Griekse jonkvrouw; f) dochter van de koning van Salencen – echtgenote van koning Demophon van Soloferne; g) mooi maar lispelt een beetje – verblijft aan het hof te Constantinopel – geliefd door de Saraceense koning Demophon van Soloferne – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Esioene, Esioenen, Esyoenen, Esyoene van Salencen, Esyone, van Salencen Esyoenen, van Salensen Esyoene, van Salensen Esyoenen, van Salentien Esioene> e) [Esyonen van Salenchen] – jonkvrouw; f) geliefde en latere echtgenote van Demophon <Efion[e], Esioene, [Esyonene] van Sal[enchen], Ysyoene, Ysyonen> e) Ysonia van Salenten – Griekse kroonprinses; f) dochter van de koning van Salenten – echtgenote van Demofoen; g) verblijft aan het hof in Constantinopel – verliefd op de Saraceen Demofoen – bekeert de in de strijd gevangengenomen Demofoen <Ysonija, Ysonije, Ysonya, Ysonye>; e) Ysione van Salenten – Griekse jonkvrouw; f) dochter van de koning van Salenten – echtgenote van koning Demophon van Louferne; g) verder als boven <Elione, Esijonen, Esyoen, Esyoin, Esyone, Esyonen, van Salenten Esyone, van Salenten Ysione, van Salenten Ysyoen, Yseoen, Ysioenen, Ysyone>
Escalabuer j) het zwaard Caliburn / Excalibur 1 van koning Artur, gesmeed in Avalon – het zwaard in het aambeeld met de voorspelling over de nieuwe koning van Brittanni; k) Escalabuer – zwaard van koning Artur – waarmee Walewein mag vechten in zijn gevecht tegen Lanceloet van Lac – door Griflet op verzoek van de stervende koning Artur in het water gegooid, waarop Griflet een hand ziet die het zwaard opvangt en er drie keer mee zwaait <Caliburnus>; k) Caliburnus – een Hebreeuws woord, betekent in het Diets: kan door staal en ijzer snijden – zwaard van koning Artur – later gebruikt door Gawyn – niet zoծ goed zwaard als Malmiadorse <Calibure, Caliburne, Caliburnuse>
Escans van Cambenick a) or. Escans, hertog van Cambenic; e) Escans van Cambenick – hertog van Cambenick; g) bondgenoot van de Դien koningenՠin hun strijd tegen koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. – bondgenoot van koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – belegerd door de Sennen in Cambenick, ontzet door koning Lot en zijn vier zoons – in dienst van koning Artur legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Escam, Escan, Escans, Escans van Cambenic, Escans van Cambenyc, Escant, Escante, Eschan>.
Esclamor a) or. Esclamor; e) Esclamor – leenman van koning Claudas, van koninklijke afkomst; g) vecht aan de kant van koning Claudas in diens oorlog tegen Lanceloet van Lac – staat Claudijn bij als koning Claudas is gevlucht <Esclamoer, Esclamore, Esclamors> Lanc.
E[sclam]ore i) E[sclam]ore – Saraceens emiraat;
Esclandie e) Esclaudie – heidens koning; g) gedood door Baudewijn; e) Esclandie – Saraceen; g) medestander van Clariant; Esclardijen h) or. Esclardie; i) Esclardijen – Sarazijns koninkrijk van Trompaert en later van diens zoon Lucra – bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien <Esclardyen>
Esclaroet j) or. chastel dՅscalot, tussen Camaalot en Wincestre; k) Esclaroet –kasteel waar Lanceloet van Lac van een jonkvrouw een rode mouw krijgt om op het toernooi van Winceestre te dragen – waar de ernstig gewonde Lanceloet na zijn overwinning verblijft om te genezen – waar Walewein en Bohort hem bezoeken <Eschaloet, Escharloet, Scaerloet, Scarloet, Scarlote>
Escleremonde a) or. Esclarmonde; e) Escleremonde; f) zuster van Faragus en den Groenen Ridder – voorbestemde echtgenote van Valentijn – ontvoerd door Adriaen Meyn voor koning Trompaert – verblijft aan het hof van de koning van Groot Indien, die met haar wil huwen – wendt waanzin voor en verhindert zo een huwelijk – wordt door de als geneesheer vermomde Valentijn bevrijd – huwt met Valentijn – laat zich na de verdwijning van Valentijn dwingen in een huwelijk met koning Hugo van Hongarijen, want Valentijn als pelgrim onherkenbaar verkleed dankzij een engel Gods kan voorkomen <Esclermonde>.
Escleremont h) or. Clarmont en Auvergne [CLERMON(T) EN AUVERGNE] (zie Cleermont 1); i) Escleremont – graafschap dat koning Pepijn van Vranckrijck aan Valentijn geeft als dank voor zijn militaire optreden in en voor Romen;
Esculapius a) or. in libro Esculapiorum – Asklepios / Aesculapius 1 is een legendarische Griekse arts die vanaf de vijfde eeuw v.C. als god van de geneeskunde vereerd werd; e) Esculapius – exemplarisch wijze man;
Escuse e) Escuse – Saraceens koning van Esdome; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Limborch: boek VIII, r. 1009; e) Tuse – Saraceens koning van Essedonie; e) Cuse – Saraceens koning van Essedonie; g) idem als in Limborch;
Eslijs a) correspondeert met (or.) Eslis; e) Eslijs – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Esmari e) Esmari – graaf van Esmeridoen 2; g) bondgenoot van Yoen, legeraanvoerder tegen de Grieken;
Esmerande a) or. Esmeraulde – lett. smaragd; e) Esmerande; f) echtgenote van keizer Frederick Barberousse van Roomen – moeder van Speculo; g) sterft in het kraambed;
Esmereit a) or. Esmr; b) oudste zoon van Ernoul de Biauvais en Rose de Nimaie –broer van Alixandre, Gloriant en Bauduin de Sebourc – echtgenoot van Elinor; e) Esmereit; f) oudste zoon van Arnout en Rose – broer van Alexander, Gloriant en Baudewijn; g) belegert het door Gaufort bezette Nimagen <Emereit, Ermreit>.
Esmeri a) Esmer, laatste van de Zwaankinderen; b) zoon van Oriant en Beatrix – broer van Elias, nog vier broers en Rasse; e) Esmeri; f) zoon van Oriant en Beatris – broer van Helias, nog vier broers en Rasse – kleinzoon van Matabrune; g) leidt in zwanengedaante Helias naar Nimmeghen en terug naar Lillefoort – de laatste van de zeven kinderen die van zwaan weer mens wordt;
Esmeridoen 1 e) Esmeridoen; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken;
Esmeridoen 2 i) Esmeridoen – stad [?] van graaf Esmari;
Esmoreit e) Esmoreit; f) enige zoon van de koning van Sesilien en de / een dochter van de koning van Hongherien; g) door zijn oom Robbrecht ontvoerd en voor 1000 pond goud verkocht aan meester Platus – opgevoed door de koning van Damast, bemind door diens enige dochter Damiet – ontdekt dat hij een ‘vondelin ՠis, vindt zijn ouders en wordt op achttienjarige leeftijd koning van Sesilien en echtgenoot van Damiet <Esmoreyt>.
Esmorie a) corruptie (in hs. A), lees met hs. B: ԥs Morieլ dat is Morea (zie Morchie), 1 de middeleeuwse benaming voor de Peloponnesus, met daarin Achaia; e) Esmorie – koning van Achasie (҄at van Achasie es gheheten, / Esmorie quam daer vermeten / die conincө; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
Eson van Mirmidonien a) Aison / Aeson, 2 koning van Iolkos; b) (jongere) halfbroer van Pelias – vader van Jason; d) in de Oudfranse traditie is Aeson (halfbroer van Pelias en vader van Jason) een zoon van Aeacus (de vader van Peleus) geworden; e) Eson – koning van Mirmidonien; f) vader van Jason <Esons>; e) Eson van Mirmidonien – Grieks koning van Mirmidonien; f) kleinzoon van koning Jupiter van Creten – zoon van koning Eacus – broer van Peleus – vader van Jason van Mirmidonien;
g) dankzij de toverkunsten van Medea verjongd tot de leeftijd van 32 jaar – verslaat met zijn leger koning Leomodon van Troyen – door Medea ertoe aangezet Olifernen te belegeren – laat de scherpschutter Patroclus koningin Mirro doden – wordt koning van Olifernen – na de verzoening draagt hij het koningschap van Mirmidonien over aan Jason en Medea; e) Eson – Griek – volgens sommigen koning, woont in Penolopee; f) broer van Peleas 1 – vader van Jason;
Esorbius a) or. Eforbius; e) Esorbius – profeet; f) vader van Pantus 1; g) voorspelde als 360-plus-jarige de ondergang van Troje als Paris van Troyen naar Griecken zou gaan en een Griekse vrouw mee terug zou nemen;
Espersant e) Espersant – Saraceen [?];
Espinoie h) or. le forest de lՅspinoie, bij Caranges; i) Espinoie – woud, gelegen bij de rivier de Saverne 1;
Espriaen e) Espriaen – koning van de reuzen; g) wiens burcht in rep en roer is gebracht door de binnenkomst van Gernout en zijn beer Wisselau c.s.
Essedonie a) verwijzend naar de Issedones, 1 een Scythisch volk uit Centraal-Azi – mogelijk hetzelfde als Ansidone en Ysidonie; i) Esdome – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Escuse – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners zijn agressief en bloeddorstig, en hebben de gewoonte hun dode vaders het hoofd af te slaan om de schedel als drinknap te gebruiken; Limborch: boek VIII, r. 1009; i) Essedonie – heidens koninkrijk van Tuse; i) Essedonie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Cuse – verder als boven;
Est e) Est – koning van Messia; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; e) Est – koning van Messia; g) verder als boven;
Ester a) Ester 2 [Ester 2, 7] 3; b) tweede echtgenote van koning Ahasverus (Xerxes I) van Perzi; c) koningin van Perzi; d) n van de Ԏeuf Preusesջ e) Ester – Jodinne, koningin; f) nicht van Mardocheus – tweede echtgenote van koning Asswerus; g) door Asswerus tot vrouw gekozen na de verstoting van Vasti – beschermt de Joden in het rijk van haar man tegen Aman <Hester> e) Hester; g) verkozen door koning Asswerus om haar deugdzaamheid, nadat de hoogmoedige Festa verstoten was; e) Hester; g) werd na de verstoting van koningin Vasti door koning Asswerus tot de nieuwe koningin gekroond – exemplarisch goede vrouw <Hesters>.
Estoran a) or. Escorant, heidens koning van Sarras; e) Estoran – Saraceens koning –heer van Sarras; g) neemt Bohort, Perchevael en Galaat gevangen en laat hen een jaar later op zijn sterfbed vrij <Hestoran>.
Estorien h) or. Stoirrion – hetzelfde als Sussuion; i) Estorien;
Estrangloet j) or. Estranglot d.i. lՉlle Estrange, kasteel van Vagor – hetzelfde als [dat Vremde Eilant]; k) Estrangloet – kasteel waar Vagaor woont – waar Lanceloet van Lac tegen Marbaroen vecht en Lyoneel bevrijdt;
Estremaduren h) Extremadura 1 in Spanje; i) Estremaduren – koninkrijk in Hesperien van de tyran Gerion – bevrijd door Hrecules;
Estrigona a) or. Arenain, dochter van koning Lestrigonain; e) Estrigona; f) dochter van koning Lestrigonam; g) verkracht door Alphenor, nadat Ulixes haar had geroofd – vernederd achtergelaten bij haar familie;
Estulus a) Estultus / Estous de Langres; b) zoon van Odon de Langres; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Estulus – graaf van Langres – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Alre; e) Escous – ridder in het leger van Karel de Grote; e) Estultus (or. Estultus comes linensis, filius Odonis comitis) – graaf van Langres; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;
Esturmitus a) or. Esturmitus; e) Esturmitus; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;
Etanos e) Etanos – koning; g) belegert samen met koning Cadol de stad Licia – gedood door Turias;
Etham h) Ethan, 1 land dat Noe ‘s jongste, na de zondvloed verwekte, zoon Jonithus ontving; e) Etham; g) waarnaar Etiopia genoemd is; e) Echani; g) waarnaar Eyperen genoemd is;
Ethiopia h) Ethiopia, 2 gedurende de Oudheid en Middeleeuwen een veel groter gebied dan het huidige Ethiopi – volgens Ptolemaeus bestaande uit Ethiopia sub Egipto, ruwweg het huidige Soedan, en daaronder Ethiopia interior, ruwweg de Sahel-landen – HonoriusՠImago Mundi onderscheidt een Ethiopia in Oriente (d.i. een zuidwestelijk deel van het Arabisch schiereiland), met daarin de stad Saba, en een Ethiopia in Occidente (d.i. het huidige Ethiopi en Eritrea) – Droysens 3 onderscheidt Ethiopia Axomitarum (Abessinia / Kusch) aan de westoever van de Rode Zee met daaronder Ethiopia dat overeenkomt met de Sahel en een oostelijk Ethiopia dat overeenkomt met het historische Gedrosia, 4 het oosten van Iran en het westen van Pakistan – zie ook Oost-Etyopen; i) Etiopia – land in Affrica bestaande uit drie landen / delen: het eerste in de Nijldelta, het tweede nabij Endi met daarin de stad Sabba en het derde in Affrica – vernoemd naar Etham – bewoond door de Moren – koninkrijk van onder anderen koning Candacis <[E]thiopen, Ethiopha, Etyopen> i) Ethiopien – land in Saraceens gebied – bondgenoot van de Saracenen – land van herkomst van Galifier en zijn leger Moren [?]; i) Ethiopia – land in de nabijheid van Arabia met daarin de stad Saba – land in Affrycke, bestaande uit drie delen: het eerste langs de Nylus, het tweede nabij India met daarin de stad Sabaer en het derde in Affrycke – genoemd naar Echani – bewoond door zwarte Moren – grenst in het zuiden aan een woestijn <Ethiopien, Eyperen>.
Ethna, die h) de Etna, 5 vulkaan op het Italiaanse eiland Sicili – hetzelfde als Vulcan – zie ook [Berch van] Bulkane; i) die Ethna – vulkaan nabij Cecile 1 – waar Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje strandt en wordt verjaagd door de Ciclopen; i) Ethna – vulkaan nabij Cecylien, al van ver zichtbaar, waar de Cyclopen wonen;
Etiocles a) Eteocles 1; b) zoon van Oedipus en Iocaste; e) Etiocles; f) zoon van Ydipus – tweelingbroer van Polinices; g) strijdt tegen zijn broer om de heerschappij van het Griekse Teben;
[Etolus] h) Aetolia, 2 regio in het midden van Griekenland, gelegen boven Achaia; i) Hetolus – bondgenoot van koning Menelaus;
Etruris h) Etruri, 3 historische regio in het midden van Itali – zie ook Tierene; i) Etruris – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus <Erinria>; i) Eruria – bondgenoot van Eneas <Eururia>
Etstijes zie Echites van Athenen Ettel a) or. Attalus; e) Ettel – Grieks koningskind; g) lijkt qua uiterlijk sprekend op Alexander de Grote – krijgt tijdens de slag aan de Ydaspes Alexanders wapenrusting aan om koning Porus te misleiden <Ettele>.
Ettel die Brune a) Attila de Hun, 4 aanvoerder van de Hunnen ( ca. 453); c) heerser over het grootrijk (434–453); d) beschouwd als ԧesel Godsՠom de Christenen in West-Europa te straffen voor hun ketterij en wangedrag; e) Ettel die Brune; g) legendarisch veroveraar – aanvoerder van de Hunen <Ettelen, Ettels>; e) Etzelin – koning van het land der Hunen; e) Attila – koning der Hunen – de heidense koning van Ongheren; gesel Gods <Attela, Attyla> e) Hettel die Brune; g) veroverde heel West-Europa <Hettelen den brunen>
Etten h) Etten(-Leur) 5 ten westen van Breda in Noord-Brabant; i) Etten – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
Etus e) Etus – Saraceens koning van Frigie; e) Etus – Saraceens koning van Frigie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Euander a) Euander / Euandros, koning van Pallanteum; b) zoon van Mercurius – vader van Pallas; d) afkomstig uit Arcadia, Griekenland; e) Euander – koning van Spalant – toegenaamd: Ҥie RicheӠ(d.i. de machtige); f) vader van Pallas; g) vijand van Turnus – bondgenoot van Eneas tegen Turnus, geeft hem een leger onder bevel van zijn zoon Pallas – diens dode lichaam wordt door Eneas met veel eerbetoon naar Euander teruggestuurd, die zijn enige zoon als een koning laat begraven – heeft ooit Anchises in Troje ontmoet <Aeuander, Euanders> e) Euander – koning, woonachtig in Italien in de omgeving van de berg Adventijn; f) echtgenoot van Carmente; g) bereidt de uit Hesperien gevluchte koning Cacus een vriendelijk welkom – richt een tempel voor Hercules op als dank voor zijn goede werken, in welke tempel ook de as van Hercules bewaard wordt <Euanders> e) Euander – koning van de Archaden, woont te Pallante – geboren in Griecken; f) zoon van Carmentis – vader van Pallant – verwant van Aghamennon en Menelaus – verwant (via koning Athlas) van Eneas van Troyen; g) oud en weduwnaar – tegenstander van Turnus en koning Latyn en bondgenoot van Eneas van Troyen – zeer bedroefd om de dood van zijn zoon Pallant <Euanders, Euandre, Euandren> e) Euander – koning van de Archaden, Griek van geboorte; f) vader van Pallant – verwant van Agamenon en Menelaus – stamt af van Athlas, Maya en Marcurius – verwant (via Athlas) van Eneas van Troeyen; g) verder als boven <Euanders, Evander>
Euboea, 1 het huidige Evvoia / Evia, 2 Grieks eiland voor de oostkust in de Egesche Zee ten noorden van Attica; i) Euboea – rots – levert als bondgenoot schepen aan koning Menelaus – land van koning Namplus, met de berg Caphereus <Endeboeam, Sibois>; i) Eubora – rots – wreker (op de Grieken); [Euboea] 2 h) in Vergilius Aeneis: het Eubosche Cumae – bedoeld is Euboea, eiland voor de kust van Midden-Griekenland (zie Euboea 1) – contaminatie met het Italiaanse Cumae (zie Cumea), een vroegere kolonie van Euboea; i) [Cuboea] – in Italia met de ҷechӠCumea (waar Sibille woont) <Cuboeam> i) [Eubea] – in Ytalien met de berg Cumea (waar Sibilla woont) <Eubeam>
Eudochiun a) or. Eudochius; e) Eudochiun – Perzisch strijder; g) gedood door Emenidus;
Eufemius van Lauconie a) or. Efeme, koning van Licoine; e) Eufemius van Lauconie – admiraal, koning – afkomstig uit Laucolie; f) verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Eufemaus, Eufeme, Eufemenijs, Eufemes, Eufemie, Eufemijs, Eufemius van Laucolie, Eufemys, Eufenus van Lancolie>.
Eufestio a) Hephaiston / Hephaestio(n) 1 – Vincentius: Effestion; b) echtgenoot van Drypetis – zwager en vriend van Alexander de Grote; c) veldheer van Alexander; d) veroverde grote delen van India en Perzi; e) Eufestio – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – boezemvriend van Alexander de Grote – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Efestio, Eufecio, Eufetio>
Eufragius e) Eufragius – heidens koning van Pruuschen; g) laat zichzelf en zijn volk dopen nadat zijn mismaakt kind door Oriande middels gebed is genezen; e) Fragius – koning van Pruyssen; f) echtgenoot van koningin Ampliora; g) verder als boven;
Eufrate, die h) de Eufraat, 2 rivier in Mesopotami, in het huidige Turkije, Syri en Irak – n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen; i) die Eufrate – Paradijsrivier – ontspringt in Ermenije en stroomt door Babilone <Eufraten, Eufrates> i) die Eufrate – rivier; i) die Eufrate – Paradijsrivier – ontspringt in Germaengen (d.i. Armeni) en stroomt door Babilone (d.i. Babyloni) <Eufraten, Eufrates>
Eugenie a) or. Enygeus; b) zuster van Joseph van Arimatea – echtgenote van Bron / Hebron – moeder van twaalf zonen onder anderen Alain – grootmoeder (vaderszijde) van Perceval; e) Eugenie; f) zuster van Joseph van Aramathia – echtgenote van Broen – moeder van twaalf zonen onder anderen Aleyn de Grote; g) volgelinge van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia <Eugenien, Eugenise> e) Eniscente; f) zuster van Joseph van Aramathien – echtgenote van Broen – moeder [?] van Does van Caredol – moeder van in totaal twaalf zonen – verwant van Persevael <Cnisente, Eniscenten>.
Eurialus 1 a) Euryalus, vriend van Nisus; d) gedood door de Rutulir Volcens; e) Eurialus – Trojaans ridder, in het gevolg van Eneas; g) boezemvriend van Nisus – dapper – gaat met Nisus naar het kamp van de aanvallers van Albane en doodt vele slapende mannen – gevangengenomen en gedood op bevel van graaf Volzam <Euriale> e) Eurialus – Trojaans soldaat; g) Ԣemintՠzijn hartsvriend Nisus – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – in het treffen met Volceus onbedoeld gedood door zijn vriend Nisus; e) Euryalus – Trojaan; g) vriend van Nisus – zeer mooi – gedood door Voleus, maar gewroken door Nysus <Eurialus>
Eurialus 2 a) hoofdpersoon van De duobus amantibus, 1 een erotische roman in brieven, geschreven in 1444 door Aeneas Sylvius Piccolomini, de latere paus Pius II (1458–1464); e) Eurialus; g) aan wie Lucresie haar liefde schonk; e) Eurealus; f) geliefde van Lucresia; g) exemplarische geliefde <Euraelus>. Eurialus 3 a) or. Erialus; e) Eurialus – afkomstig uit Lonoere; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Euriolus>
Euridamas a) or. de centaur 2 Eurynomus; e) Euridamas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;
Euripolus van Hirtanie a) or. Euripilus dՏrcomenie; e) Euripolus van Hirtanie; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena –gedood door Hector <Curipluse, Eripulus, Erupulus, Euripulis van Hircanie, Euripulus>
Euripulus a) or. Eurypylus; e) Euripulus; g) volgens de verrader Symeoen door de Grieken naar Delphos gestuurd en teruggekeerd met het verzoek opnieuw een mens te offeren om de Grieken gunstige wind voor de thuisreis te verzekeren; 31773.
Euristeus a) or. Eristeus / Euristeus; e) Euristeus – koning van Actike; g) samen met koning Egeus van Athenen te gast op het casteel Arciancen nabij Thebes als Juno daar heimelijk Hercules en Ypicleus wil doden – vraagt samen met Amphitrion uit naam van Hercules koning Creon om de hand van diens dochter Megera <Eristeus, Euristeus>.
Euritus a) de centaur 1 Eurytes; e) Euricus – centaur; g) hoofdman van 100 centauren c.q. reuzen die de bruiloft van Pirithons en Ypodanie met hun aanwezigheid luister bijzetten, totdat zij dronken worden en gewelddadig worden – ontvoert de bruid Ypodanie – gedood door Hercules; e) Enricus – centaur / reus – hoofdman van de centauren; g) rooft Ypodame – gedood door Jason van Mirmidonien <Guericus>; e) Euritus – een Centauroen; g) wilde op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie de bruid ontvoeren – in het hierop volgende gevecht gedood door Theseus <Euricus>
Europa 1 a) Europa 2; b) dochter van koning Agenor van Fenici en Telephassa; d) ontvoerd door Zeus / Jupiter in de gedaante van een (zwemmende) stier; e) Europa; f) dochter van Agenor – zuster van Cadmus, Cilix en Fenix en van Dido; g) geschaakt door Jupiter – naar wie Europen genoemd is; e) Europa; f) dochter van Athenor; g) geschaakt door Jupiter – naamgever van Europen <Europam, Europia>.
[Europa] 2 h) Europa, 3 oorspronkelijk aanduiding van het midden van Griekenland, later van het hele Griekse schiereiland en sinds ca. 500 v.C. van het huidige werelddeel Europa; i) Europen – land, ook het werelddeel – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen – vernoemd naar Europa <Europen lant, Europia> i) Europen – van welk werelddeel Hesperien het laatste land is; Hercules: cap. [19]; i) Europen – hetzelfde als Griecken – ҄at Asia ende Europen / Onderlinghe souden strydenӠ(d.w.z. Troje en Griekenland) – n van de drie in de Middeleeuwen bekende werelddelen – genoemd naar Europa <Europia>.
Europa 3 e) Europa – gravin van Meylaen; f) dochter van de overleden graaf van Meylaen – nicht van heer Frommont – (buitenechtelijk) moeder van Olivier van Spaengen (vader is Heinrijc van Limborch); g) haar erfrecht is haar door haar oom ontnomen – in ere hersteld door Heinrijc van Limborch, die echter een huwelijk met haar afwijst; e) Europa; e) Europa van Melanen – hertogin van Melanen; f) dochter van de overleden hertog van Melanen – nicht van Fromont; g) haar erfrecht is haar door haar oom ontnomen – in ere hersteld door Heyndrick van Lymborch – is verliefd op Heyndrick en raakt zwanger van een bastaardzoon – door Etsijtes van Armenien geholpen om haar kind te redden, vertelt Etsijtes over Margrieta van Lymborchs afkomst; e) Europa – gravin van Meylaen; f) dochter van de overleden graaf van Meylaen – nicht van heer Fromont – (buitenechtelijk) moeder van Olyvier van Spangen (met Heinrich van Lymburch); g) onterfd door haar oom – in ere hersteld door Heinrich van Lymburch;
Eusebia e) Eusebia – woont in Constantinopel – later keizerin van Grieken; f) dochter van de keizer van Grieken – echtgenote van Heinrijc van Limborch; g) zeer mooi, maar jong – vriendin van Margriete – begeerd door sultan Karados als echtgenote voor zijn neef Armenius en daarom langdurig belegerd door een groot Saraceens leger – verliefd op Heinrijc van Limborch – na de dood van haar vader in de strijd bijgestaan door zeer veel bondgenoten onder leiding van Echites van Athenen en Heinrijc van Limborch – trouwt met Heinrijc <Eusebien> e) Eusebia – keizerin; g) geliefde van Heinric; e) Eresebia – later keizerin van Griecken, woont in Constantinopel; f) dochter van keizer Outsarijs van Griecken – echtgenote van keizer Heyndrick van Lymborch – schoonzuster van Margrieta van Lymborch; g) verder als boven; e) Eusebia – woont in Constantinopel – later keizerin van Grieken; f) dochter van de keizer van Grieken – echtgenote van Heinrich van Lymburch; g) verder als boven <Eusabie, Eusebien, Esebia>
Eusebius a) Eusebius van Caesarea 1 (ca. 260 – vr 341); d) d geschiedschrijver van het christendom n biograaf van keizer Constantijn de Grote; e) Eusebius; g) gezaghebbend biograaf van Pontius Pylatus ; e) Eusebius; g) schrijver van een kroniek die door de heilige Jheronimus uit het Grieks in het Latijn vertaald werd; Caesar Prz: fol. 60r; e) Eusebius;
[Eusebius, sent] a) de heilige Eusebius 2 ( 309 of 310); c) paus (309–309 / 310); d) martelaar – feestdag 26 september; e) sant Eusebius; g) Karll Meynet bouwt ter zijner ere een kerk waar Amelis begraven wordt;
Eustachius a) Eustatius III van Boulogne 3 ( ca. 1125); b) derde zoon van Eustatius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Boudewijn I van Jeruzalem en Godfried van Bouillon; d) kruisvaarder; e) Eustaes – kruisvaarder; f) broer van Baudewijn; e) [Enstaes] (lees: Eustaes) – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen <En[...]aes> e) Eustachius; f) zoon van Eustachius van Boenen en Yda – broer van Godevaert en Boudewijn – kleinzoon van Helias en Clarisse <Eustaes>
Eustachius van Boenen a) Eustatius II van Boulogne 4 (ca. 1020 – ca. 1085); b) echtgenoot van Ida van Neder-Lotharingen – vader van Boudewijn I van Jeruzalem, Godfried van Bouillon en Eustatius III van Boulogne; e) Eustachius van Boenen – graaf; f) echtgenoot van Yda – vader van Godevaert, Boudewijn en Eustachius;
Eustaes a) Eustachius (van Rome) 5; d) legendarische heilige, zou gestorven zijn in het eerste jaar van het bewind van keizer Hadrianus (117–138), wiens levensloop gent is op die van de Oudtestamentische Job: ooit was Eustaes de machtigste man aan het hof van keizer Trajanus, maar sinds hij zich tot het Christendom bekeerd heeft, overkomt hem enkel en alleen ongeluk – feestdag 20 september; e) Eustaes; g) wiens vrouw ontvoerd is door een schipper – verliest zijn beide zonen bij het oversteken van een rivier als zij meegenomen worden door een leeuw en een wolf – wordt daarna vijftien jaar bewaker van weiden – gevonden door boden van keizer Trajaen voor wie hij de strijd aanbindt tegen indringers – [vindt zijn vrouw en kinderen terug] – weigert voor de nieuwe keizer Adriaen aan Apollo te offeren en wordt daarom voor een leeuw gegooid, die weigert hen op te eten <[...]aes, Eustace, Eustaese, Evstaes>
Eutecioen a) or. Euticion; e) Eutecioen – Grieks veldheer; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – debatteert met Theseus;
[Eutropius van Sayntes, sent] a) or. Eutropius sanctonensis – gent op de eerste bisschop van Saintes, saint Eutrope 1 (3e eeuw); e) sinte Eutropius van Sayntes; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;
Eva a) Eva, 2 de eerste vrouw [Genesis 3, 20] 3; b) echtgenote van Adam – moeder van Kan, Abel (en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora [Sp. hist. I1, 10, 31-34]) en Set; d) verleidde op ingeven van de duivel, die (volgens Beda Venerabilis) bezit had genomen van een Phareas-slang die niet alleen rechtop kon lopen maar ook het gezicht van een meisje had, haar man Adam door hem van de verboden appel te laten eten, waarmee de zondeval een feit werd, en Adam en Eva uit het Paradijs verdreven werden; e) Eva; f) moeder van Caym en Abel <Evam>; e) Yeve; f) vrouw van Adam – moeder van Caym, Abel en Set; g) door God geschapen uit Adams rib – uit liefde voor haar at ook Adam van de verboden appel, waarna beiden verdreven worden uit het Paradijs <Yeven> e) Eva <Even> e) Yve; f) vrouw van Adam – moeder van Abel en Caym; g) zondigde door de verboden vrucht te eten en werd daarvoor uit het paradijs verdreven <Yven> e) Eva – ontving het leven uit Adams zijde <Yeve, Yve> e) [Yeve]; g) door God gemaakt uit een rib van Adam <Yeven> e) Eva; g) verder als boven <Yven>; e) Eva; f) echtgenote van Adam; g) wier kinderen schuldeloos incest pleegden – werd door God voor het breken van Zijn gebod gestraft met onderdanigheid aan de man <Yeve> e) Eva; g) overwon Adam – bracht alle vrouwen een hoop ellende – exemplarisch naakt mens <IJeven>
Evadan 1 a) or. Evadeam, koning; b) vader van Tradelmant; e) Evadan – koning; g) naamgever van Evadan, de dwerg-ridder;
Evadan 2 a) or. Evadeam, dwerg-ridder; b) zoon van Brangoire – vader van Tradelmant; e) Evadan – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Brangores van Estragorre; g) vernoemd naar koning Evadan – dwerg en lelijk, 22 jaar jong, maar lijkt wel veertig jaar oud – door een jonkvrouw, die hij weigerde te beminnen, tot dwerg omgetoverd – geridderd door koning Artur op dringend verzoek van zijn geliefde – uiteindelijk van zijn betovering verlost door Gawyn, nadat die de boze jonkvrouw heeft ontmoet;
Evalac a) [West VR: Evalac] [West PR: Evalac(h)] – heidens koning van Sarras; e) Evalac –Saraceens koning; g) heidense naam – later gedoopt tot Mordeaus (or. Mordrain) – hoort een stem uit de heilige Graal de komst van de Goede Ridder (d.i. Galaat) voorspellen <Evelac> e) Emalac – Saraceens koning – heer van Sarras; f) zwager van Seraphe; g) door Josep, zijn raadgever, geholpen om Tholomeus overwinnen – bij terugkeer in Sarras gedoopt en Naschien 1 (or. Nascien) genoemd <Emalas>
Evander a) or. Evander, koning van Sur; e) Evander – koning, in dienst van keizer Lucet van Rome; g) gedood [?] door de ridders van koning Artur <een ander>.
Evax a) verwijzing naar Euander / Evander, romanpersonage uit VergiliusՠAeneis (zie Euander); e) Evax alias Arragoen – Grieks ridder, later koning van Arragoen; f) zoogbroer van Echites van Athenen – tweede echtgenoot van Sibille van Arragoene; g) vriend van Echites van Athenen en beschermer van Margriete in Athenen – krijgt van koning Lodewijc van Vranckerike het zwaard Hantecleer – vecht in het door de Saracenen belegerde Arragoen, waar hij verliefd wordt op koningin Sibille van Arragoene – ensceneert na ruim twee jaar liefdesziekte zijn eigen dood en ontmoet Sibille een jaar later in Sente Jacops – bij zijn terugkeer in Arragoen herkend aan een kruis tussen zijn schouders en tot koning gekozen – vindt Sibille terug in Venegien en trouwt later met haar – doodt in Constantinopel sultan Karados van Babilonien; e) Evax – Grieks ridder; f) zoon van de voedster van Echites; g) later om zijn verdiensten verkozen tot koning van (H)Arragoen <Eua[x], Euaxe, Euaxse> e) Evac van Arragoen – Grieks ridder, later koning van Arragoen; f) neef van Etsijtes van Armenien – tweede echtgenoot van koningin Sybilla van Arragoen; g) beschermt Margrieta van Lymborch in Athenen – onderscheidt zich op toernooien als voortreffelijk ridder – vindt Etsijtes terug in Melanen en gaat met hem op bezoek in Lymborch – vertrekt naar het door koning Alant van Arabien c.s. belegerde Arragoen – bevrijdt de aldaar gevangengenomen Etsijtes – trouwt na de dood van koning Terus van Arragoen met koningin Sybilla en wordt koning – strijdt mee met de Griecken tegen sultan Carodos van Babilonien c.s. – strijdt mee tegen de kalief van Baldac c.s. <Evack, Evacx> e) Evax – Grieks ridder, later koning van Aregoen; f) zoogbroer van Echites van Athenen – tweede echtgenote van koningin Sibilie van Arregoen; g) vriend van Echites van Athenen en beschermer van Magriete in Athenen – krijgt van koning Lodewijch van Vranckerich het zwaard Hantecleir – vecht mee in het door de Saraceense koning van Arabie belegerde Aregoen en wordt verliefd op koningin Sibilie van Arregoen – ensceneert na meer dan twee jaar liefdesziekte zijn eigen dood en ontmoet koningin Sibilie een jaar later in Sint Jacob – keert alleen terug in Aregoen, wordt herkend aan een kruis tussen zijn schouders en gekozen tot koning – verslaat de derde koning van Arabie – vindt Sibilie terug in Fenegen – doodt in Constantinopel sultan Karodoes van Babelonien;
Eveine a) or. Evaine; b) echtgenote van Bohort van Gaunes – moeder van Bohort en Lionel – zuster van Helaine; e) Eveine; f) echtgenote van koning Bohort van Gaunes – jongere zuster van Eleyne;
[Everaert] 1 a) Everaert, exemplarische Brabantse naam; e) Eeraert; f) jongste broer van koning Magnus van Deenmerke en Godevaert van Deenmerke; g) schatbewaarder; Everaert 2 e) Everaert – ridder aan het hof van hertog Otto van Lymborch;g) metgezel van Coenraet – zoekt met hem, in ruil voor een geldelijke beloning, Margrieta van Lymborch in ԨeelՠEuropa;
Everardijn a) benaming van zwervende bedelmonniken met een meer dan dubieuze reputatie – ҏp de concilin te Mainz in 1261 en te Salzburg in 1274 werden daarom maatregelen genomen tegen deze ‘taestuarii en clerici vagabundi, quos vulgus Eberhardinos vocat, quorum vita Deo odibilis, etiam Laicos scandalisat, (et qui vitam ducunt reprobam et infamem.’[Willem van Hildegaersberch, Gedichten, ed. Bisschop en Verwijs, ԝ – de herkomst is onbekend al wordt wel Eberhard von Regensburg 1 als stichter / patroon aangewezen, die van 1200 tot1246 aartsbisschop van Salzburg was en stierf terwijl hij gexcommuniceerd was; e) Everardijn – armoedzaaier;
[Everart] e) Everhart – ridder uit Vranckriche; g) vriend van Morant – begeleidt Karll Meynet naar Galaffers – gedood door Bremunt <Everhardes, Everhartz, Evert>
Everdingen h) Everdingen 1 aan de rivier de Lek 2 in Zuid-Holland; i) Everdingen – correspondeert met Elverdinghe (in Reynaert Prz) – Ҵusschen Honthorst en EverdingenӠ– waar Reynaert en Ysegrim een veulen proberen te verschalken;
Everwijc h) York 3 [West PR: ] (Lat. Eboracensis) aan de rivier de Ouse 4 in Yorkshire, Engeland – waar keizer Constantius I van Rome stierf; i) Everwijc – waar keizer Constantijn geboren was;
Exadius a) or. Exadius; e) Exadius; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Exateus a) Oxatres 5; e) Exateus – Perzisch ridder; f) broer van koning Daris van Percen; g) hangt Bessus en Narbesines, de moordenaars van koning Daris, op – vecht vervolgens met de Grieken tegen de Scythen, de Indirs en Subdraken <Exateuse, Meacreus, Oxaertreus, Oxateus>.
Exceleonesa e) Exceleonesa; f) dochter van keizer Tybas – zus van Corvelin – geliefde van Turias; g) verliefd op Turias – raakt zwanger;
Ezechias a) Hizkia 6 [2 Koningen 18, 1] 7; b) zoon van de goddeloze Achaz; c) koning van Judea (715–686 v.C.); e) Ezechias – koning van Judea in Jherusalem; g) heilige koning – roeit de afgodendienst uit en herstelt de Joodse wet – God verlengde na een ziekte zijn leven met vijftien jaar.
Ezechiel a) de profeet Ezechil 1 [Ezechil 1, 3] 2; d) onder koning Jojachin van Juda weggevoerd naar Babylon; e) Jezechiel; g) voorziet dat de Joden nog lang in Babilone gevangen zullen blijven; Alexander: boek IV, r. 891; e) Ezechiel; g) auctoritas; e) Ezechiel – vooraanstaand en gezaghebbend profeet <Jezechiel>.
F
Faburijn a) or. Fabur(in) [FABURIN(S)]; e) Faburijn – koning van Wenden lant – bondgenoot van Sornagur; g) raadt Sornagur aan de oorlog tegen Vrankerike te beginnen <Faburine>
Facierdon a) als eigennaam begrepen, maar vrijwel zeker een verbastering van Գatyroenլ d.i. sater 2; e) Facierdon alias Famioen – heiden; g) met twee bokkehoorns op zijn voorhoofd – ontmoet sentte Anthonys en vraagt hem PaulusՍ verblijfplaats in de woestijn <Saytiroen>.
Faeez a) or. faees, bedoeld zijn: feen 3 – in het Middelnederlands abusievelijk als eigennaam genterpreteerd – zie ook Feien; e) Faeez;
Fajuweel h) or. Fayel, d.i. het huidige Fayet, 4 onder de rook van Saint-Quentin in Vermandois, Frankrijk; i) Fajuweel – kasteel / stad op twee dagreizen van Parijs – graafschap van Florant <Faeljuwele, Fajuweele, Famweele>
Facua a) or. Facua; e) Facua – koningin van Laurencen; f) echtgenote van koning Fanus – moeder van Latijn met Hercules als vader; g) verleidt Hercules, die koning Euander beloofd heeft te wachten tot de voltooiing van de voor hem bedoelde tempel, tot een liefdesrelatie, die abrupt ophoudt als haar doodgewaande / -gehoopte echtgenoot plotseling terugkeert;
[Facunden, sent] a) de heilige Facundus 1 ( ca. 300) [FAGON (SAINT) 1], metgezel van de heilige Primitivus (zie [sent Prumtis]); d) martelaar onder Atticus en Pretextatus – vereerd in het plaatsje Sahagun 2 aan de rivier de Cea 3 in Lon, Spanje – feestdag 27 november – het klooster dat in de tekst vermeld wordt, werd waarschijnlijk al in de vierde eeuw gebouwd ter ere van sint Claudius, 4 die samen met zijn broers in Galici de marteldood stierf – volgens Pseudo-Turpinus was Karel de Grote de stichter van dit klooster; e) sente Facunden; g) genoemd samen met sente Prumtis – Karl Meinet sticht ter ere van deze twee heiligen in Hyspanien een klooster op de plaats, waar een bos groeide uit de lansen van zijn ridders;
Falant e) Falant – Saraceens koning van Cosdrijn; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Jonas van der Forraken;
[Falent] a) or. Sinelant [West PR: Sinelant], var. Fladant; e) [Falent] – ridder, n van de Sennen; g) in Carmelide gedood [?] door koning Artur <Falente>.
Falckarde h) vermoedelijk Valcarlos 5 (Bask. Luzaide) [VAL CARLOS] in de Spaanse Pyreneen nabij Roncesvalles – hetzelfde als Karels dale; i) Falckarde;
Falkus a) in de Enfance dՏgier heten de halfbroers van Ogier: Corras, Hues en Gibous; e) Falkus; f) halfbroer (uit het tweede huwelijk van Gottfried van Dennemarck) van Ogier von Dennemarck – broer van Garnier; g) verrader, moet in opdracht van zijn moeder Ogier doden die na de dood van zijn vader terugkeert naar Dennemarck, door Ogier gedood nadat ook Garnier al was gedood <Falke>
Fallax a) sprekende naam: lett. bedrieglijk; e) Fallax; f) zoon van Justiniaen – broer van Ysabele; g) legt een hinderlaag voor Flandrijs, maar wordt door hem gedood <Fallaxe>
Famaba a) or. Forbanta; e) Famaba – koning; f) vader van Diomedia; g) overwonnen door Achilles; Famagosse h) Famagusta 1 op het eiland Cyprus 2; i) Famagosse – stad in Cypers –door de sultan van Damasco en zijn Saracenen belegerd, omdat de koning van Cypers weigerde zijn dochter Hermine aan de sultan uit te huwelijken <Famagossen, Famogosse>
Famiel a) or. Fanol – Lat. Fanuel; e) Famiel – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
Famioen a) als eigennaam begrepen, maar vrijwel zeker een verbastering van Ԧaunoenլ d.i. faun 3; e) Famioen alias Facierdon – heiden; g) met twee bokkenhorens op zijn voorhoofd – aan wie sentte Anthonys de weg naar Paulusՠverblijfplaats in de woestijn vraagt <Faymoen>
Famius a) Faunus, 4 Romeinse bos-herdersgod; b) zoon van Picus – vader van Latinus; e) Famius [lees: Faunus]; f) vader van koning Latyn – zoon van Pitus – kleinzoon van Saturnus; e) Faucius; f) vader van koning Latijn – zoon van Pytus – kleinzoon van Saturnus;
[Faneel] a) or. Favel [West PR: Favel]; e) [Faneel] – ridder, n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Agrawein <Fanelen>.
Fanemarcuris h) or. Fanum Mercurii d.i. Tempel van Mercurius; i) Fanemarcuris – stad in de omgeving van Belgies die uiteindelijk in handen van Julius Cesar komt;
Fanuel a) or. Fanuel; e) Fanuel – heer van de stad Arine – leenman van Alexander de Grote;
Fanus a) or. Fanus; e) Fanus – koning van Laurencen; f) zoon van koning Pricus – gehuwd met Facua; g) van zijn afwezigheid maakt de jonge, eenzame koningin Facua gebruik om een relatie met Hercules aan te gaan, waaruit een zoon, Latijn geheten, geboren zal worden;
Far h) or. Far; i) Far – stad(je) bij Pheson;
Faradin a) mogelijk dezelfde als [FARADIN DՁQUILE]; e) Faradin – Saraceens admiraal in dienst van de Turkse koningin Torele; g) roept op tot wraak voor de dood van koning Putiblas van Turckien en koning Yvorijn jr. van Mombrant – aanwezig bij de belegering van Rotsefluer; Farfar h) de rivier Nahr BarBar alias de Orontes, 1 die ontspringt in de Beka-vallei in de Libanon, door Syri noordwaarts stroomt via Hims 2 en Hama 3 naar Antiochi 4 (nu in Turkije) en in de Middellandse Zee uitmondt bij Seleucia Pieria, 5 het tegenwoordige Samandagi, ten tijde van de Kruistochten Sente Symeoene geheten [] – de informatie in Alexanders geesten en de Historie van Troyen is verwarrend, omdat Jacob vermoedelijk niet de stad Damascus 6 [waar doorheen de rivier Barada stroomt] bedoelt, maar het land Damascus – correct is Lodewijc van Velthem: ‘Farfaer es oec ene riviere, / Ende loep[t] ane Anthio[c]hen sciere.Ӡi) Farfar – ҄aer staet in dat selve lant / Ene stat, die Damasch heet, / Daer ene flume dore gheet, / Die Farfar gheheten esӍ <Farrant> i) Farfat – ҄aer staet in dat selve lant / Damas, die stede, nadat ic weet, / Daer een fluvie doer gheet, / Die Farfat geheiten es.’ Troyen:
[Faroen] a) or. Phars, bondgenoot van Sornegur; e) [Faroen] – Saraceen; g) verslagen door Parthonopeus <Faroene>
Farramont a) Faramond 7 ; b) zoon van Marcomir I – vader van Clodius V; c) koning van Westphalia; d) Ԭegendarischeՠstamvader van de Fransen; e) Farramont – koning van Vrancrike ten tijde van koning Ban van Benewijc – leenman van Uterpandragoen; f) vader van Frole; e) Farramont – eerste koning van Vrankerike; f) nakomeling van Marcomiris – vader van Ludoen; g) rechtvaardig vorst;
Farron j) lett. (ijzer)grijs [?] – zie ook Ferrant; k) Farron – paard van Sampson van Reviere;
Fasiatene h) or. Prasiaca 1; i) Fasiatene – havenstad in Oost-Etyopen c.q. [?] Endi, in de buurt waarvan de Manen Boom en de Sonnen Boom staan <Faciatene, Fasiacen>.
[Fasis, die] h) de Phasis, 2 rivier bij Colchis, uitmondend in de Zwarte Zee bij het huidige Poti 3 in Georgi; i) Fasis – rivier – nabij Bacteren, de Caucasus en Amasonia / der Maechden lant <Phacis, Plasis> i) Fathidos – rivier op Colchos, waar Jason en de Argonauten aan land komen – rivier in het noorden van Asia, nabij Bracten lant <Plasis>.
Fauceroen a) Fauseron [FAUSERON]; e) Fauceroen – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Ogier;
Faunone, die a) bedoeld worden de Ichtiofagi, 4 lett. viseters – exotisch monstervolk, – zie ook [Ichtiofagiten, die]; e) Raumoen (ed. Ichthiofagiten) – volk dat woont aan de rivier Ebigmaris in Endi; g) lopen naakt – zijn negen voet lang – eten rauwe vis; e) Faunone – volk dat woont aan een rivier; g) verder als boven;
Fausaert j) van Ofra. Fanchon, Faussart, lett. ponjaard, degen; k) Fausaert – zwaard van Madageer <Faucharde, Fauchart>. Fauseroen a) or. Fauseron; e) Fauseroen – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Broyer; Fausette van Tudele e) Fausette van Tudele; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel; Faustus a) zie ook Flauskus van Galileen; e) Faustus – Saraceens koning van Galilee;
g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Echites van Athenen <Fastuse>; e) Fastus – Saraceens koning van Galilee; g) verder als boven <Fastuse>
Favele j) or. het paard Fauvel – lett. rossig; k) Favele – met geelblonde manen – paard van Gautier, hem door Aupatrijs gegeven;
Faveroen a) or. Fausaron, Saksisch koning; e) Faveroen – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen door koning Bohort van Gaunes <Faveroene>
Favones a) or. Favanes; e) Favones – ridder; g) valse raadgever van koning Karel –steunt Macharis; Sibilla: r. 102. Feacomes a) or. de centaur 1 Phaeocomes; e) Feacomes – een Centauroen; g) vecht
op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Nestor; e) Feax – Perzisch strijder; g) verslagen door Antigonus;
Fedra a) Phaedra 2 – schrijfster van brief 4 in OvidiusՠHerodes – zie ook Phedra; e) Fedra; f) dochter van koning Minos van Creten – zuster van Adriana – echtgenote van Theseus – stiefmoeder van Ypolitus; g) vat een brandende liefde op voor haar stiefzoon Ypolitus die hier niet op ingaat – beschuldigt hem vervolgens valselijk van ongewenste intimiteiten – voor straf gedood door Dyana met een donderklap – exemplarisch incestueus <Fedren>
Feien h) or. fas: betoverd – hier geïnterpreteerd als toponiem – zie ook Faeez; i) Feien;
Felheit j) or. Felonie – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 1 voorstellend Boosaardigheid – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) Felheit – beeld op de muur van de Vergier – met lelijk en gerimpeld uiterlijk <: Eelheit>
dat Felle metten Grijsen Baerde, die a) taboenaam en alias van de vos Reynaert; e) die Felle metten Grijsen Baerde – correspondeert met die Felle mitten Roden Baerde <Fellen metten grijsen baerde>.
Felle mitten Roden Baerde, die a) taboenaam en alias van de vos Reynaert (zie die Felle metten Grijsen Baerde en Reynaert 1); e) die Felle mitten Roden Baerde – correspondeert met die Felle metten Grijsen Baerde <Fellen mitten roden baerde>.
Felle Wout, dat h) lett. het boosaardige bos; i) [dat Felle Wout] – waar de Borchgraaf van Couchi drie jaar ellendig verblijft [?] <den Fellen Woude>; i) dat Felle Wout – gevaarlijk woud – heerlijkheid van Amelant – waarin de Riddere metter Mouwen op avontuur gaat <Fellen Woude, Felle Wout sonder Genade, Wout Fel, Wout sonder Genade>
Fellon 1 a) lett. de boosaardige – mogelijk dezelfde als Frole; e) Fellon – baljuw te Parijs; g) heeft in Parijs de Romeinse wet ingevoerd – vecht een tweekamp met koning Artur uit – verliest en wordt gedood;
Fellon 2 a) lett. de boosaardige; e) Fellon – dwerg in dienst van Amelant en berijder van het paard Morele; g) verpleegt de gewonde Amelant en ook de Riddere metter Mouwen – weigert de overgave van zijn heer te accepteren – in gevecht met de Riddere metter Mouwen gedood <Felloen, Fellone, Fellons>
Femenie h) or. Femenie, lett. vrouwenland – zie ook Amasonia en [dat Magedenlant]; i) Femenie – koninkrijk: de koningin is de geliefde van Celidys;
Fenicen h) Fenici, 1 strook land aan de Middellandse Zee met als hart het huidige Libanon – met een aantal in de Oudheid belangrijke handelssteden: Akko, 2 Bayrut, 3 Byblos, 4 Sidon 5 en Tyrus 6; i) Fenicen – in Asia, met de steden Tyren en Cydoen – vernoemd naar Fenix <Fenicen lant> i) Yfenijs – toenaam van Herman van Yfenijs; i) Fenicen – land in Asia – genoemd naar Fenix 1 – bewoond door heidense zeerovers – waar Ulixes strandt tijdens zijn terugtocht na de val van Troje <Fenicein lant, Fenicen lant>.
Fenise, die a) de Fenicirs; e) die Fenise – de inwoners van Fenicen; g) onderworpen door Alexander de Grote;
Fenix 1 a) Phoinix / Phoenix 7; b) zoon van Agenor van Tyrus; e) Fenix; f) zoon van Agenor – broer van Cadmus en Cilix en van Europa en Dido; g) naar wie Fenicen is genoemd; e) Fenix; f) zoon van Agenor; g) verder als boven;
Fenix 2 a) or. Phelipon, var. Philitoas, koning van Caledoine; e) Fenix – koning van Calcedoen; f) oom van Anchilocus / Santipus van Caladone; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Felix, Fenijs, Fenys, Filippoen>
Fenus a) Fenix, Saraceens koning van Naples in Espaigne in de Զersion aristocratiqueՠ(zie Nabels) idyllische versie, en onder de naam Galerien(s) koning van Aumarie in Espaigne in de Զersion populaireՠ(zie Almerien); b) broer van hertogin Sebile van Montoire – vader van Floire; d) rooft de moeder van de ongeboren Blancheflor die een pelgrimstocht naar Compostella maakt; e) Fenus – heidens koning van Spaenge; f) vader van Floris; g) rooft de moeder van de nog ongeboren Blancefloer die een pelgrimstocht naar Rome maakt – laat Blancefloer in Nicle verkopen om de liefdesverhouding tussen haar en Floris te beindigen; e) Venus – heidens koning van Spaengien; f) vader van Floris – broer van Sente / Sybijle;
Feragio a) or. Ferragui; e) Feragio – Saraceen; g) ridder van koning Corboran – doodt Jan, zoon van de koning van Ingelant;
Feragu a) zie ook Ferragut; e) Feragu – Saraceens ridder; f) neef van Dumes;
Ferant a) or. Freelenc; b) neef van Malor; e) Ferant – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Maleure; g) in Carmelide gedood door koning Artur;
Ferant van Persen e) Ferant van Persen – Saraceens vorst van Persen; g) bondgenoot van koning Alant van Arabien;
Ferdelant e) Ferdelant – Saraceens sultan van Damast; f) vader van Absolon; g) draagt een baard (met vlechten) – wil zijn zoon huwen met de Christin Aurora, de dochter van de koning van Cecilien – belegert en vernietigt Cecilien als hem dit wordt geweigerd;
Fereseen, die a) de Perizzieten / Ferezei, 1 Kananitische volk [Genesis 13, 7] 2; e) die Fereseen – volk; g) tegen wie Moyses vocht;
Ferguut a) or. Fergus, 3 oudste van drie zonen die de wonderlijk rijke boer Soumilloit, ҵns vilains de PelandeӬ die een kasteel bewoont in Ingegal op een grote rots aan de oever van de Ierse Zee, verwekt heeft bij een anonieme adellijke vrouw; d) de Schotse toponiemen in de Fergus hebben aanleiding gegeven tot het veronderstellen dat Soumilloit en Fergus refereren aan historische personen en dat deze Arturroman in verzen een ancestrale roman is, maar deze ԓchotse theseՠkan als achterhaald beschouwd worden nu wij wat meer weten over de herkomst van de auteur (graafschap Namur [?], prinsbisdom Luik [?]) en de literaire constructie van de Fergus, waarin het Schotse landschap een complexe literaire rol speelt, en absoluut geen bewijs is van een Schotse herkomst of een Schots mecenaat – de spelling ҦerraguteӠin het colofon van de corrector wijst mogelijk op contaminatie met de Saraceense reus Ferracutus (zie Ferragut) uit onder andere de Pseudo-Turpin; e) Ferguut alias die Ridder metten Witten Scilde alias die Witte Ridder – boerenzoon die Arturridder wil worden; f) zoon van de dorper Somilet en een adellijke vrouw – geliefde en latere echtgenoot van Galiene; g) tot ridder geslagen door koning Artur – overwint de Zwarte Ridder – verovert het Witte Scilt – doodt de reuzin Pantasale en de reus Lokefeer – berijdt het paard Pennevare – overwint op het slottoernooi alle Tafelronderidders behalve Gawein, met wie hij weigert te vechten en die hij in plaats daarvan zijn paard en zijn diensten aanbiedt – door zijn huwelijk met Galiene koning van Rikenstene <Fergut, Fergute, Ferguts, Ferguuts, Ferragute>
Fermijn e) Fermijn – bisschop van Colene; f) broer van graaf Gwijde van Austoen, van de koning van Scotlant en van de koning van Yerlant – oom van Buevijn van Austoen; g) is omkoopbaar en niet altijd loyaal aan zijn neef Buevijn – staat borg voor Buevijn van Austoen bij de tweekamp;
Ferragut a) or. Ferragus de Nazze, Saraceense reus; e) [Farnagut]; g) door Roelant verslagen <Farnagutte> e) Farracuc – heidense reus; g) gedood door Rolant <Farracude, Farruck, Ferracuc> e) [Ferragut]; g) door Rolant bij Nazers verslagen <Faragut, Ferragute> e) [Farngut]; g) verslagen door Roelant, <Farngute>; e) Ferracuyt (or. Ferracutus de genere Goliath) – reus afkomstig uit Syrien; g) door de koning van Babylonien gestuurd om tegen Karel de Grote te strijden – onkwetsbaar behalve in zijn navel – even sterk als 40 mannen – gedood door Rolant <Feracuyt, Ferracuit, Ferracutus, Ferracuyte>.
Ferraken i) Ferraken – havenstad in Grieken – toenaam van Jonas van der Ferraken; i) Forraken – stad in Grieken –toenaam van Jonas van der Forraken;
Ferrant j) exemplarische paardennaam, onder andere van het paard Fe(r)rant, van Ogier de Danemarche – lett. (ijzer)grijs; k) Ferrant – paard van Morant van den Woude, later van Echites van Athenen; k) Ferrant – paard van Echites; k) Ferant – idem als Limborch <Farrant> k) Ferrant – paard van Rohart – paard van Oytger – gebruikt door Dederich Lamp in het gevecht tegen Pynabel <Ferant, Ferrande> k) [Seroen] – paard van Gautier Dorghelieuse <Serone> k) Ferroen – paard van Gautier <Feroen, Ferroe> ; k) Ferant – paard van Ogier von Dennemarck; k) Feriant – paard van Karel de Grote, tevergeefs aan Ogier aangeboden als plaatsvervanger voor Broyfort; k) Ferrant – paard van Wilhelm Fyrenbraes – vecht bijtend en trappend mee, doodt de Saraceen Margarijs <Ferrand, Ferranden>.
Ferreon e) Ferreon – Saraceens ridder, afkomstig uit Ispanien; f) broer van Lamelot; g) belaagt keizer Sigemunt bij de jacht op het everzwijn – gedood door Johan <Ferreonem>.
Ferret e) Ferret – Saraceen in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) verraderlijk karakter – verraadt samen met Rapas de liefde van Vivien en Benfluer – onthoofd door de woedende koning Yvorijn;
Ferri de Mon(t)ferrant a) or. Ferrier de Montferrant; b) broer van de markies van Montferrant; e) Ferri de Mon(t)ferrant; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;
Ferri vander Coronen a) or. Ferrier de la Cour(r)on(n)e; e) Ferri vander Coronen – vermaard ridder uit Romenien; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone <Ferri, Ferri de la Corone>
Fers i) Fers – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Fesyman a) emendatie van C.A. Serrure – zie ook Galaad 1; e) Fesyman; f) zoon van Joseph van Aramatien;
Fescamp h) ; i) Fcamp FESCAMP] – havenstad aan Het Kanaal in Haut Normandie, Frankrijk – met een Benedictijner abdij gewijd aan de Heilige Drie-eenheid 2; i) Fescamp – waar Rijckaert zonder Vreese een abdij liet stichten – daar in retraite gaat nadat hij erachter gekomen is dat hij zeven jaar lang gehuwd geweest is met de duivel Brudemor in de gedaante van een meisje dat hij in het bos vond – waar hij soms de nacht doorbrengt <Frescamp, Freskamp>
Fiadas a) or. Fidias; e) Fiadas – Perzisch strijder; f) kleinzoon van Mennoen – verwant van Cyrus van Percen; g) gedood door Eufestio;
Fyauwe j) mogelijk refereert de naam aan het slaghout van een dorsvlegel; k) Fyauwe – paard van Gyberijc, na zijn dood in het bezit van Girbert – door Girbert uitgeleend aan Ritsart voor diens een-tegen-twee-kamp tegen Berengier en Pyroet van Tolose te Parijs <Fyauwen, Fyau>
Fierabras [: FIEBRAS D’ALIXANDRE] – Saraceens koning van Alexandri – lett. trots op zijn arm; b) zoon van Balan / Laban, emir / koning van Spanje – broer van Floripas; d) kiest voor het Christen geloof, doopnaam Florent de Roie; e) Fierabras – Frans ridder; g) metgezel van Elegast en Myle – berijdt een dromedaris, bezit het zwaard Helmstaert <Fierebras> e) Fierabras; g) hoofdpersoon van de Historie van Fierabras, waarin beschreven staat hoe Carel de Groote door de dapperheid van Rijckaert zonder Vreese Jerusalem op de Sarazijnen heroverde; e) Fierenbras van Alexandrien – Saraceense ridder in dienst van Karel de Grote; g) eerder door Olivier overwonnen – Christen geworden genaamd Floreys van Alexandrien – metgezel van Ogier van Denemercken – sterft te Roncevale; e) Firabras; f) zoon van Balaam; g) verwoestte Rome en stal de passierelieken, <Firabraes, Nierabraes>; e) Fierenbrase; g) wiens
ҧeestenӍ weinig profijt bevatten <Firabrase>.
Filomenys van Paflegoen a) or. Philemenis; e) Filomenys van Paflegoen –reus – koning – afkomstig uit Paflagoen – toegenaamd: die Stoute; g) bondgenoot van de Trojanen in de oorlog tegen de Grieken om Helena – brengt de dode koningin Penthiseleye van Amasonie terug naar haar land om te begraven – krijgt hiervoor als beloning jaarlijks vier Գchone maagdenՠ<Filimenijs, Filimenise, Filimenys, Filiminise, Filomenis, Filomenys, Filomenyse, Fylomenys, Fylomenyse, Philemeus van Paflaganie, Philimenis, Philimenys, Philomenus, Philomenys>
Filomiden a) bedoeld wordt Tectaphon, zoon van Olenus; e) Filomiden – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood door Feacomes;
Fineus a) Phineus – koning; b) echtgenoot van Cleopatra en na haar dood van Idaea; d) geloofde de valse beschuldiging van Idaea dat zijn zonen haar lastig vielen met ongewenste intimiteiten – liet hen daarop de ogen uitsteken, waarna hij door de goden zelf verblind werd en tot inzicht kwam; e) Fineus – koning; f) vader van twee zonen – hertrouwde met Cenobea; g) geloofde de valse beschuldiging gedaan door zijn nieuwe echtgenote van ongewenste intimiteiten door zijn zoons – liet hen daarop de ogen uitsteken – door de goden daarom met blindheid bestraft – tot inzicht gekomen verbant hij Cenobea naar een eiland;
Fyoen e) Fyoen – koning van Agreste; f) zoon van Dulgas 2; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – strijdt zittend op een dromedaris <Ficoen, Fioen, Fion, Fryon, Syoen>
Fyrapeel a) de Oudfranse Roman de Renart kent een luipaard Frumant – de naam Ԇyrapeelՠ(lett. trots op zijn huid) lijkt een knipoog naar Fierabras, de Ԣonteՠheld uit de Karelepiek; d) volgens de legende een bastaard van panter en leeuwin; e) Fyrapeel – luipaard – heer; f) verwant van koning Nobel; g) maant koning Nobel rustig te blijven (naar aanleiding van Nobels gebrul bij het zien van Cuwaerts kop) – bevrijdt de gevangenen Bruun en Ysengrijn <Fierapeel, Firapeel, Firapeer, Sierapeel, Syrapeel> e) Fyrapeel – luipaard – heer, toegenaamd: die Boude; f) verwant van koning Nobel; g) verder als boven – kamprechter bij de tweekamp tussen Ysegrym en Reynaert <Fyrapel, Sirapeel, Syrapel>
e) Fyrapeel – luipaard – heer, toegenaamd: die Boude; f) verwant van koning Nobel; g) verder als boven <Firapeel>.
Fire h) or. Frelle, fictief water tussen Bagdad en Babylon – contaminatie [?] met Ponte de Fer, de brug over de rivier Orontes die langs Antiochi stroomt (zie ook Porte dou Feer); i) Fire – zeearm waaraan Monflijs ligt; Floris: r. 1953; i) Ferie – rivier / zeearm in Babilonien – waaraan Monfolis ligt en waar Daris bruggewachter is;
Fiscon e) Fiscon – koning; g) vecht (in Alexandrie) tweestrijd met Carbelioen <Fiscone, Fyscoene, Fyscon>.
Fiscuns Tholomeus a) Ptolomeus VIII 1 (182–116 v.C.), toegenaamd Physcon (Dikbuik); b) niet de vader van Cleopatra, dat was Ptolomeus XII (112 v.C. – 51 v.C.), toegenaamd Auletes (de Fluiter); e) Fiscuns Tholomeus; f) vader van Tholomeus Dyonisius en Cleopatra;
Flamgne h) Franse naam voor Vlaanderen – de benaming Flamagne in plaats van Flandre(s) wordt wel bewust gebruikt om de relatie met Allemagne te benadrukken; i) Flamgne – oude naam van Vlaendren, zo geheten in de tijd dat Lanceloet van Lac er kwam om zijn strijd met koning Claudas aan te gaan;
Flandrijs a) de naam suggereert dat de hoofdpersoon de stichter van Flandres / Vlaanderen is; e) Flandrijs – baron; f) geliefde van Aquiline; g) redt Ysabele van verkrachting – doodt Fallax – gevangengenomen door Colosus – verslaat een centaur die daarop zijn trouwe metgezel wordt – doodt Gadoliant – gevangengenomen door Aligorant – vecht tweekamp met Lentroen voor de valselijk beschuldigde Aleit <Flander, Flanderise, Flandrise>,
Flandris de Blia a) or. Flandrins li Blans; e) Flandris de Blia – Tafelronde-ridder <Flandrijn, Flandrine, Flandris>.
Flauskus van Galileen a) zie ook Faustus; e) Flauskus van Galileen – Saraceens koning van Galileen; f) oom van Corsabrin; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – gedood door Heyndrick van Lymborch <Faluskes, Flauscus, Flauskus van Galyleen>.
Fledric e) Fledric – Saksische reus; f) broer van Gwidekijn – oom van Gwineman; g) legeraanvoerder – gedood in de strijd om Sassine;
[Flegeton, die] h) de Phlegeton, 1 n van de vijf rivieren in en rond de Onderwereld – in de Eneide blijkbaar verward met de Styx, een andere onderwereldrivier, waar de veerman Charon de zielen overzet; i) Flegeton – n van de vijf rivieren die om de Hel lopen <Flegetoen> i) Fleigeton – rivier in de onderwereld waar de zielen door Charo worden overgezet;
Flemin e) Flemin – Trojaans ridder, in het gevolg van Eneas; f) neef van Darcon;
Fletheris a) or. Fletheris; e) Fletheris – Grieks ridder, later rechter – leenman [?] van koning Apollo van Jacomte; g) neemt de opstandige Zethephius gevangen –wordt in diens plaats rechter; Floberge j) Floberge 1 [ FLOBERGE] – zwaard van Renout – zwaard van de Saraceen Anthenor die het aan Maugis verloor tijdens de belegering van de Burcht Flamberge / Floberge (zie Floersbergen); k) Florenberge – het zwaard van Reynout – door Reynouts echtgenote Clarisse bij het vertrek van de Heemskinderen naar Vaucoloen heimelijk meegegeven aan Ritsaert <Florenbergen> k) Florsberghe – zwaard van Madelgijs; k) Florsberg – zwaard van Reynolt <Florssberg> k) Floberge – zwaard van Renout – door Renout gegeven aan zijn zoon Aymerijn die een tweekamp vecht met Galeran <Florbergen>.
Flocario e) Flocario – Armeen; f) broer van Galiose – oom van koning Ambertus van Ermenien; g) Christen – beraamt met zijn zuster Galiose een plan om het koningskind Malegijs direct na de geboorte te ontvoeren en te doden – verdrinkt bij de poging het kind te laten wegdrijven; .
Floersbergen h) Vloerberge (lett. bloemenheuvel), het huidige Vloesberg / Flobecq, 2 dorp in Henegouwen in Belgi – zie ook Floberge; i) Floersbergen – қtusschen] Enam ende Floersbergenӻ Reynaert Prz: r. 4091; i) Floorsbergen – verder als boven; .
Flora a) or. Flora – Chloris / Flora, 3 Grieks / Romeinse god van de lente en de bloemen; d) geschaakt door Zephyrus die haar heerseres over de bloemen maakte; e) Flora – godin van de bloemen; f) echtgenote van Zephirus; g) samen heer en meester van de bloemen;
[Florant] 1 a) afleiding van Latijnse flos, genitivus floris, d.i. bloem; e) Floerant –Saraceen; f) neef van Roede Lioen – achterneef van Florentijne van Abelant; g) steelt het paard en het zwaard van Gloriant – verraadt Florentijne en Gloriant aan Roede Lioen;
Florant 2 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florant – graaf van Fajuweel – heer van Zampaengenlant; f) echtgenoot van Beatrijs – oom van Eduwaert; g) door Eduwaert ingelicht over de liefde van zijn vrouw Beatrijs en de borchgraaf van Couchi – wil hem niet geloven, maar gaat wel twijfelen – helpt de borchgraaf van Couchi toch aan manschappen om Mazebrouc te bestrijden <Florante>
Florant 3 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florant – hertog van Lottrike; f) vader van Berte; g) door Pepijn gevangengezet in zijn eigen burcht te Grammont;
Flore van Hermerien a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Flore van Hermerien – koning;
Floreys van Alexandrien a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Floreys van Alexandrien – doopnaam van Fierenbras van Alexandrien;
Florence h) Firenze 1 [: FLORANCE] aan de rivier de Arno 2 in Toscane, Itali –zie ook [die Florentijnen]; i) Florence – waar Gaures de zeven prinsessen vermoordt; i) Florencen – stad van herkomst van de kooplieden en broers Blanditio, Pipo Sarcino en Piroto <Florencien> .
Florencius a) personage, mogelijk ontleend aan het gedicht Confessio amantis van de Engelse auteur John Gower 3 (ca. 1330–1408); e) Florencius – edelman; g) exemplarische lijder;
Florenis a) or. Florens – ofwel afgeleid van het Latijnse flos, genitivus floris, d.i. bloem, dan wel vernoemd naar de / een heilige Florentius, van wie de meest bekende is de Romeinse ridder Florentius, 4 beschermheilige van Bonn (feestdag 10 oktober), die deel uitmaakte van het legendarische Thebasche legioen onder leiding van de heilige Mauritius (zie [sent Mauritius]); e) Florenis; f) neef (zoon van een zuster) van Karel de Grote; g) door Cursabel, Davimonts vader, gedood – Karel biedt zijn territorium aan aan Karahen von Perthij <Floreniss, Florense>.
Florent a) Florent – betekenis idem als Florenis; b) zoon van keizer Octavianus en Florimonde – tweelingbroer van Octavian – adoptiefzoon van Climent – echtgenoot van Marsabile; e) Florent; f) adoptiefzoon van Clement – geliefde van Marsabile; g) vecht tweekamp met Durant, die zich gewonnen geeft – doodt reus [?] – vecht met Corboen – wil het wonderpaard Cornueel veroveren en Marsabile schaken [?] <Florente, Florens>
Florentijne van Abelant a) betekenis idem als Florenis; e) Florentijne van Abelant – Saraceense; f) dochter van Roede Lioen – minnares en latere echtgenote van Gloriant van Bruuyswijc – achternicht van Floerant <Florentijn, Florentijnen, Florentine>
die Florentine 1 a) betekenis idem als Florenis; e) Florentine – Saraceense prinses, in Barberien geboren – koningin van Inghelant; f) moeder van Florigout en Frinasint – toekomstig schoonmoeder van Mahaut van Ysrahel – nicht van Gardepont – achternicht van Yzaude <Florentijn, Florentinen> e) Florentine – koningin; f) moeder van Florigout en Frinesinde – schoonmoeder van Mahaut;
Florentine 2 a) betekenis idem als Florenis; e) Florentine – jonkvrouw; f) geliefde van jonkheer Jolijs; g) door hem als beloning van jonkheer Cupido ontvangen voor (ruim) zeven jaar trouwe dienst – hoedster van de rosier – gevangengehouden in het kasteel van Jalousie;
[Florentinen, die] a) inwoners van Firenze, Itali (zie Florence); e) Florentinen –gezegd van de uit Florencen afkomstige kooplieden en broers Blanditio, Pipo Sarcino en Piroto <Florentijnen>
Floreta a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Floreta – woont in Selena; f) dochter van koning Ados en koningin Gormida – echtgenote van Turias – moeder van Canamor jr. en Turias jr.; g) geschaakt door Turias – gedwongen achtergelaten op een rotseiland – teruggevonden door Turias, met wie zij trouwt – door Tiban uit een kerk geroofd, door Turias gered – na de dood van Turias nog zeven jaar weduwe <Floreten>
Florette 1 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette; f) dochter van Gracien; g) begeerd door Herijn <Florenten, Floretten>.
Florette 2 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette – meesteres van Galya; f) latere echtgenote van Morande van Ryvere; g) vlucht met Galya uit Tollet – bekeerd tot het Christendom <Floretten>
Florette 3 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette; f) dochter van Constantijn en Helene – zuster van Constantijn – echtgenote van Seghelijn; g) door Gaures aan een boom gehangen – gered door Gantier van Glorette – door Fortier valselijk beschuldigd van de moord op Antidotes – van het hof van Gantier verjaagd – door de dieven Rohaert en Erkenbaert aan de Schot Maronier verkocht – gered door Seghelijn – sterft van verdriet nadat Seghelijn onbedoeld zijn ouders heeft gedood <Floret, Floretten>, Floridamas e) Floridamas; g) geliefde van de weduwe Sabina – is bereid als gijzelaar de plaats van de ter dood veroordeelde Sabina in de gevangenis in te nemen – wordt voor zijn opofferingsgezindheid beloond met beider vrijlating;
Floridas a) or. Floridas – betekenis idem als [Florant] 1; e) Floridas – ridder van Alexander de Grote <Floridon>; e) Floridas; g) bezoekt de stad Pheson;
Florie a) or. Florie – betekenis idem als [Florant] 1; e) Florie – koningin van Armenien; f) dochter van de koning van Armenien – echtgenote van Guion van Lusigne <Flourie, Flourien>
Floriet j) betekenis idem als [Florant] 1 – vgl. floret, naar de bloemvorm van het gevest; k) Floriet – zwaard van Reynier <Florete, Floreten>,
Florigout a) afleiding van het Latijnse flos / floris, d.i. bloem, en goud [?]; e) Florigout – ridder, heer van Scollant; f) zoon van de koning van Inghelant [?] en koningin Florentine – broer van Frinasint – toekomstig echtgenoot van Mahaut van Ysrahel – geliefde van het elfje Dame Jolie; g) berijdt het paard Biencorant, draagt het zwaard Trenselijn – heeft toverkunst geleerd van meester Soffisant te Monbrant <Florigaude, Florigoude> Flo e) Florigout; f) zoon van koningin Florentine – broer van Frinesinde – toekomstig echtgenoot van Mahaut; g) wordt geboren met een gouden kruis tussen zijn schouders ten teken van zijn koninklijke afkomst – verliefd op Mahaut;
Florije a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florije; f) dochter van de hertog van Normandien; g) geroemd om haar schoonheid – doet mee aan een schoonheidswedstrijd met Vienne en Constancie van Enghelant <Florijen, Florye, Flourye>.
Florimont 1 a) afleiding van het Latijnse flos / floris, d.i. bloem, en berg; e) Florimont alias Eleneos – koning; f) zoon van hertog Matacas – vader van Philips – grootvader van Alexandre; g) zijn Griekse naam is Eleneos (d.i. de Helleen);
Florimont 2 a) or. Florimont – betekenis idem als Florimont 1; e) Florimont; f) zoon van Nathas en een vrouw uit Ycris – kleinzoon van Elinas;
Floryn a) correspondeert met (or.) Florant, koning van Hongarije – betekenis idem als Florant 1 – zie ook Floris 1; e) Floryn – koning; g) door Baligain verslagen <Floryns> 8.
Florines h) or. Florine – betekenis mogelijk idem als Florant 1; i) Florines – baronie van n van de deelnemers aan het toernooi te Camerijc;
Florioen j) mogelijk betekenis idem als Florant 1; k) Florioen – paard [?] van Seghin;
Floris 1 a) Floire, koning van Hongarije – betekenis idem als Florenis, i.c. de rode roos gesteld tegenover Blancheflor i.c. de witte lelie – zie ook Floryn; b) echtgenoot van Blancheflor – vader van Berte; e) Florijs – koning van Hongherien; f) echtgenoot van Blancefloer – vader van Beerte; Beerte: r. 205, 252; e) Florijs; g) exemplarische minnaar; e) Floyris; f) geliefde en latere echtgenoot van Blantseflur; g) weet door een list bij Blantseflur in de harem van de emir van Babilonien te komen – door de emir ontdekt en samen gevangengenomen – uiteindelijk vrijgelaten – neemt met Blantseflur het rijk van zijn overleden vader over – bekeert zich tot het Christendom <Floyres> e) Floris – Saraceen – later koning van Spaengen; f) zoon van koning Fenus – geliefde en latere echtgenoot van Blancefloer – vader van Baerte metten breden voeten – grootvader van Kaerle van Vrankerike; g) verder als boven <Florise, Florijs> e) Floris – Saraceen – later koning van Spaengien; f) zoon van koning Venus – geliefde en latere echtgenoot van Blancefleur – vader van Beerte – grootvader van Kaerle – neef van Sybijle / Sente; g) verder als boven – kerstent zijn rijk op verzoek van Blancefleur <Flores, Foris>
[Florys] 2 a) or. Floires; b) zoon van Paris; d) leenman van Girart de Vienne; e) Vlorys; f) zoon van Parcys;
[Floris] 3 a) pseudo-historisch personage gebaseerd op ofwel Florens IV 1 (1210–1234) ofwel Florens de Voogd 2 (ca. 1228–1258) ofwel op beiden – onduidelijk is waarom (verfransing [?]) en vanaf wanneer men ertoe overging de naam Florens (van Florentius) te veranderen in Floris; d) vonden beiden de dood op het toernooiveld; e) Florijs – graaf van Hollant; g) werd om zijn faam voor een toernooi uitgenodigd door de gravin van Cleermont die hem graag wilde zien – te graag naar de mening van haar jaloerse echtgenoot, die hem daarom door vals spel liet sneuvelen;
Flovent van Vrankerike a) Floovant; b) oudste zoon van koning Clovis; e) Flovent van Vrankerike – erfgenaam van Vrankerike; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Germijn, Severijn en Disdier – neef van Geraerde – echtgenoot van Margalie – schoonzoon van emir Galien; g) verslaat emir Galien en neemt Margalie mee – steunt c.s. zijn vader bij Lodine in de strijd tegen de Saracenen onder leiding van emir Galien <Flovent, Flovente, Flovents>
Flualis a) or. Flualis, Saraceens koning in Jeruzalem; e) Flualis – Saraceens koning van Jeruzalem; g) wil zijn voorspellende droom laten duiden, wat uiteindelijk door Merlijn wordt gedaan <Finalis>
Fluer die Rose a) or. Florete – afleiding van het Latijnse flos, gen. floris, dat bloem betekent; b) dochter van Flore dՁusai – zuster van Maudaire en Mauderan; e) Fluer die Rose; f) dochter van koning Fluere van Antsay – verloofde van Ritsier; g) is verliefd op Flovent – wordt uitgehuwelijkt aan Ritsier;
Fluer van Antsay a) or. Flore dՁusai, koning van Alsace en heer van Ardenois, Lotharingen, Beieren en Oostenrijk – afleiding van het Latijnse flos, gen. floris, dat bloem betekent; b) vader van Maudaran, Maudaire en Florete; e) Fluer van Antsay – koning van Antsay; f) vader van Fluer die Rose – schoonvader van Ritsier; g) bondgenoot van Flovent tegen de Saracenen – huwelijkt zijn dochter uit aan Ritsier – bij Lodine gedood door koning Boudefeer <Fluer, Fluere, Flure>
Fluerdelijs n) afgeleid van het Franse Ԧleur de lisլ de lelie, de Franse koningsbloem; o) Fluerdelijs – ңoninc de FluerdelijsӬ d.i. koning Lodewijc van Vrancrijc – verwijzend naar het Franse wapen met de lelie;
[Foccenie h) Fescennia, 1 stad in Etruri, gelegen ten noorden van het huidige Corchiano 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Foccenie – stad van herkomst van Mesapus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Fromie>; i) Venegen – toenaam van Mesophus van Venegen – bondgenoot van Turnus;
Focus a) Phokos / Phocus 3; b) halfbroer van Peleus; d) uit jaloezie gedood door Peleus met hulp van Telamon; e) Focus; f) broer van Peleus 1; g) gedood door zijn broer Peleus, waarna deze uit zijn land verdreven wordt;
Foyes h) het middeleeuwse graafschap Foix 4 in de Franse Pyreneen met als hoofdstad Foix 5; i) Foyes – graafschap;
Fokenes a) or. Fokens, koninkrijk – Phocaea [?] in Aeoli, Klein-Azië; e) Fokenes – koning; g) tijdens een toernooi verslagen door de nog jonge Jason van Mirmidonien;
Folkas e) Folkas; f) neef van koning Henedorius van Griecken; g) begeert (tevergeefs) koningin Penella – kan met hulp van Penellaճ kamenierster Balotides, die hem welgezind is, Penella en haar geliefde Quintiliaen betrappen en met goedvinden van koning Henedorius doden;
Folus a) or. de centaur 6 Pholus; e) Folus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
[Fonteine vanden Twee Sicamoren, die] h) or. la Fontaine des Deus Sicamors, nabij het Forest Perilleuse – de sycamore 1 was geen inheemse boom in West-Europa, maar deze wilde vijgenboom groeide in het Heilig Land en genoot evangelische bekendheid omdat de klein uitgevallen tollenaar Zaches daarin klom om Jezus te kunnen zien tijdens Zijn bezoek aan Jericho [Lucas 19, 1-4] 2; i) die Fonteyn vanden Twee Sicamoren – bron bewaakt door Belyas en Bryadas in opdracht van hun vader Broadas – waar Sarras van Logres naar op zoek is <Fonteynen van Twee Sicamoren, Fonteynen van Twee Sycamoren, Fonteyne vanden Sicamoren>.
Fonteine vander Minnen, die j) or. Fontaine dՁmors – Bron / Fontein der Liefde – bronnen met een magische kracht of waarin edelstenen werden gevonden werden gedurende de Middeleeuwen beschouwd als uitlopers van n van de vier Paradijsrivieren; k) [Fonteine der Minnen] alias die Sorghelijc Spegel (waarin Nariscus zich spiegelde en waarin de Minnaar het rozenperk ziet) – de fontein in de Vergier, van marmer bij een pijnboom met zeer helder, fris water < diere Minne fontaine; der Minnen fonteine> k) die Fonteine vander Minnen [alias die Spiegel van Vreesen] – de liefdesbron die Narcysus fataal werd – wie erin kijkt is verloren;
Fonteine Faeeze, die h) or. la Fontaine de Soif c.q. Fontaine Faee – de bron Font de C bij Lusignan (in Poitou in het westen van Frankrijk); i) die Fonteine Faeeze alias die Dorstborne – wonderlijke bron aan de voet van een rots – waar Raymondijn Meluzine ontmoet;
Fontinus a) Pothinus 3 (1e eeuw v.C.); c) voorzitter van de regentschapsraad (procurator regni) onder koning Ptolemeus XIII van Egypte; e) Fontinus – in dienst van Tholomeus 2; g) vermoordt Pompeius in Spanien en geeft diens hoofd aan keizer Julius;
Forcher a) or. Fouquier, var. Forquere; e) Forcher – hertog; g) gedood door Brunamont;
Forcius a) or. Fortis, afkomstig uit Boce; e) Forcius – graaf – afkomstig uit Philiste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Forcaus, Forsius>
Foreest Perilleuse, dat h) or. la Forest Perilleuse, nabij Gaste Terre – hetzelfde als [dat Vreselike Foreest]; i) dat Foreest Perilleuse – bos waar Keye Leonce, koning Arturs zoon, heeft gedood;
Foreeste van Gherechticheden, [dat] h) or. Forest de Chuerie – Vleiersbos – de Middelnederlandse vertaler heeft volgens Verwijs het Franse chuerie, d.i. vleien, niet begrepen; i) [dat] Foreeste van Gherechticheden – bos waarvandaan Vriheit het hout heeft voor haar gladde lans < Foreeste van Gherechticheide; Foreeste der Gerechtecheiden>:
Forenses a) or. Focensis; e) Forenses – heer van Strophium; f) schoonvader van Egistus; g) tegenstander van Egistus, die zijn dochter voor Clitemestra in de steek liet – bondgenoot van Orestes tegen Egistus en Clitemestra;
Forestan h) or. Sorestan, graafschap [?]; i) Foreestan – koninkrijk, voorheen hertogdom, gelegen naast Morgales en in de buurt van Soroles <Forestan> i) Forestan – graafschap <Florestan>
Foretz h) or. Forestz / Forez – Monts du Forez, 1 een regio ten oosten van Clermont-Ferrand 2 in Auvergne in het midden van Frankrijk; i) Foretz alias het Wilde Lant – graafschap van Raymondijn, later van Raymonnet <Foret, Forette, Foretten>
Foreus a) or. de centaur 1 Aphareus; e) Foreus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Theseus;
Forcas a) or. Phorbas; e) Forcas – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Forcondet a) het everzwijn Baucent [?]; e) Forcondet – everzwijn; g) klaagt Reynaert
ook aan <Foret adent>
Foroneus a) or. Phorones – Phorones, 2 tweede koning van Argos; b) zoon van koning Inachus – broer van Leoncis; e) Foroneus – koning in (Ңinnenө Grieken; f) broer van Leonte; g) stelde de eerste Griekse wetten op – waarschuwt zijn broer voor de valstrik die het huwelijk is < Foreneus; Feroneus> .
Forreis a) correspondeert met (or.) Forr; d) Saraceen [?] die voor Parijs gedood is; e) Forreis – spotnaam [?]; g) met wie Eldrei de vader van Aiol (d.i. Elye) vergelijkt – wiens dood Aiol gaat wreken [?];
Fort j) Ҵen castele fortӍ wat een Զertalingՠzal zijn van Ԭe chastel fortլ waarbij het bijvoeglijk naamwoord Ԧortՠten onrechte als een eigennaam zal zijn opgevat; k) Fort alias Blancemont – kasteel van Miraude, waar de diadeem zich bevindt;
Fortier e) Fortier – drossaard aan het hof van Gantier van Glorette – verrader; g) bemint tevergeefs Florette – doodt Antidotes door een list en beschuldigt Florette van de moord – in een tweekamp met Germein overwonnen – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Foertier, Fortiere, Fotier>
Fortsier e) Fortsier – raadsman van Karel de Grote; g) vecht in het leger van Karel de
Grote tegen de Heemskinderen bij Montalbaen – gedood door Wridsaert <Forchier, Forschier, Forsier>
raadsman van Karle; g) verrader <Forcier>
Fortunant a) dezelfde als Gherijn; e) Fortunant – schuilnaam van Huge (van Bordeeus); g) gefingeerde neef van Astramant – als Huge zich voordoet als Saraceen uit Babilone, als hij met Astramant naar Monbrant reist;
Fortunata h) de Fortunatae Insulae / de Gelukzalige Eilanden, 1 legendarische paradijselijke eilanden – mogelijk verwijzend naar de Canarische Eilanden, 2 gelegen in de Atlantische Oceaan voor de westkust van Marokko; i) Fortunata – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Alans – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Fortunate – heidens koninkrijk van Alans; i) Tortnte – Saraceens koninkrijk van koning Alantz – verder als boven;
Fortune a) oorspronkelijk Tyche 3 / Fortuna, 4 Grieks / Romeinse godin van het toeval, (on)geluk en noodlot, door Boethius 5 gethematiseerd in zijn apologie De consolatione philosophiae 6 – gedurende de Middeleeuwen geen godin maar een allegorisch personage – dezelfde als Aventure; d) Fortuna draait aan een rad waarop doorgaans vier mensen gezeten zijn: boven op het rad zit iemand die op het toppunt van zijn geluk / macht is, onderin zit / ligt iemand die van alle geluk / macht verstoken is, terwijl aan weerszijden van het rad iemand ofwel zijn geluk dan wel zijn ongeluk tegemoet gaat – Fortuna is aanvankelijk blind en dus volstrekt willekeurig in wie zij geluk dan wel ongeluk geeft – in de late Middeleeuwen ontstaat een jaloerse Fortuna die evenals Nijd (zie Nidecheit) het geluk van een ander niet kan aanzien en dat daarom doelbewust verstoort – soms voorgesteld met een uitbundige haardos voor op het hoofd en een kaal (geschoren) achterhoofd, wat aan Kairos 7 / Occasio doet denken, maar de allegorie Occasio lijkt uitsluitend in de Latijnse Middeleeuwen voor te komen; e) Fortune; e) Fortuna – godin; g) laat Eneas in Libia stranden – stuurde Dardanus naar Troje <Furtuna> wie Ferguut zijn tegenstander vergelijkt, nadat hij hem een deel van zijn achterhoofd heeft afgeslagen; e) Fortune; g) wier rad Juno ongunstig gezind is – verantwoordelijk voor het ongeluk dat de mens treft <Fortunen> e) Fortune – godin; e) Fortune <Fortunen> e) Fortune <Foortune, Fortunen, Fortuyne> e) Fortune; e) Fortune; e) Fortune; g) ԭoeder van alle droefheitջ g) fel, wreed en venijnig <Foertune, Foertuynen, Fortuna, Fortunen> e) (die) Fortuyne; g) wreed en vijandig jegens geluk;
Fortuneus e) Fortuneus alias die Sarrasijn – Saraceense reus; f) vader van Spyet; g) door Spyet gedood vanwege zijn heidense geloof <Fortineuse> e) Fortunus – Saraceense reus – tolheffer; f) broer van Crassus, koning Weroen en de koning van Mayorcken – vader van Spiet – gefingeerde oom van Touperdout; g) gedood door zijn zoon Spiet omdat hij zijn heidense geloof weigert op te geven;
Fossides h) or. Phocide – Phocis [?] 1 in het midden van Griekenland; i) Fossides –land van herkomst van koning Epistrophus en koning Cedius – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Fossidos>.
Foucart e) Foucart; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Fouken van Morlioen e) Fouken van Morlioen – raadsman van Karel de Grote; f) zwager van Werrijn van Morlioen; g) wiens zoon door Reynout is gedood – door Karel de Grote benoemd tot bevelhebber van het leger dat de Heemskinderen opwacht in Vaucoloen – gedood door Reynout <Foukens, Foukijn, Foukijns, Foukyn, Foukyns, Fouken van Morlien, Fouken van Morliene, Fouke van Morlioen, Foukens van Morlione, Foukijns van Morlione> e) Fauken von Morlyon; f) zwager van Weryn von Morlyon; g) zijn schildknaap wordt door Reynolt gedood – gedood door Reynolt <Fauk, Ffauke, [Fauke von Ferres], Folke, Volken>
Foukijn van Parijs e) Foukijn van Parijs – raadsman van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de Grote de opdracht Aymyn van Dordoen te onthoofden – raadt Karel aan Aymyn niet te laten doden <Fouke, Fouken> e) Fauke von Parys – raadsman van Karle; g) raadt Karle aan Heyme niet te doden – gedood door Ogyer van Dennemark <Folk>.
Foucke a) mogelijk dezelfde als Fouken van Morlioen of Foukijn van Parijs; e) Foucke – ridder in dienst van Karel de Grote; g) belegert de gevluchte keizerin Erena;
[Francheroen] a) or. Faldrun; e) [Francheroen] – Saraceens ridder; g) gedood door Roelant <Francheroene>
Francia h) de Romeinse provincie Gallia 1 – zie ook Vrankerike; i) Francia –sprekende naam: vrij land – de nieuwe naam voor het land dat vroeger Gallien heette;
Francio a) Francus 2 / Francion 3; b) zoon van Hector; d) Trojaans stichter van Frankrijk; e) Vranke – koning; g) naamgever van Vrancrike – ontvluchtte met Eneas Troje – stichtte Trojen upten Rijn; e) Vrancke – koning; g) naamgever van Vrancrycke – ontvluchtte Troje met Eneas – stichtte Troyen opten Ryn – bracht de graan- en wijnbouw naar de Rijnstreek <Vranc>; e) Francio – Trojaan; g) vestigde zich bij de Rijn en noemde het lant Vrancrijc – verder als boven;
Franciscus van Drakouwe e) Franciscus van Drakouwe – koning van Drakouwe; g) legeraanvoerder – gedood door de emir van Palernen <Francisens>
[Franciscus, sent] a) de heilige Franciscus van Assisi 1 (1181–1226) [FRANOIS, (saint) ]; c) stichter van de Franciscaner orde; d) ging zozeer op in het lijden van Jezus Christus dat hij de kruiswonden ԯntvingՠ– feestdagen 4 oktober (dierendag) en 17 september (stigmatisatie); e) sinte Franciscus – martelaar, wiens stigmata verwijzen naar het lijden van de gekruisigde Christus;
Frangolet a) or. Fragiens; e) Frangolet – jonkheer aan het hof van koning Uriens; g) wijst Jonet en Ywen Overdoem de weg door het woud;
Frankenborch h) mogelijk Frankfurt am Main [?] 2 in Hessen, Duitsland; i) Frankenborch – graafschap – de graaf van Franckenborch beschuldigt de hertogin van Billoen valselijk van overspel en wordt in een tweekamp door Helias verslagen <Franckenborgh>.
Francoene a) or. Franque Ԭe grantջ e) Francoene; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand;
Fransche n) Franse c.q. Frankische – zie ook Vrankerike en Walsche; o) [Vrancsche] <Vrancschen>; o) Fransoyse; o) Fransche – gezegd over het leger van Karel de Grote; o) Fransche <Franscher, Franssche> o) Fransche <Fransoyssche, Franssche>; o) Fransche – gezegd over de heren die op de bruiloft van Joncker Jan en Gloriande van Romen meedoen aan het steekspel; o) Vranxsche <Vrancsche, Vranxscher> o) Vrantzose – afkomstig uit / behorend bij Vrankrich <Frantzosein, Vrantzosen> o) Frantzische – onder andere ter aanduiding van mijlen <Frenckische> o) Vransce <Fransschen, Vranckerijcschen>; o) France – Franse; o) Fransche <Franscher> o) Vrancsche – afkomstig uit Vrankeric <Vrancschen> o) Fransoise – ter aanduiding van mijlen;
Franseroen a) Falsaron [FALSARON 1], Saraceens hertog van Dathan en Abiron – Falsaron zal als sprekende naam bedoeld zijn: valserik – Dathan en Abiron zijn de namen van twee exemplarische Oudtestamentische opstandigen die door de aarde verzwolgen worden [Numeri 16, 1] 1; b) broer van Marsile; d) gedood door Olivier; e) Franseroen – Saraceens ridder, hertog; f) neef van koning Marcelijs; g) wreed <Franceroen>
die Fransoys a) or. (Franois) Bauduin – dezelfde als Boudewijn 4; e) Fransoys – ridder in het leger van Karel de Grote; f) broer van Roelant;
[Fransois, dat] n) het Frans – taal – zie ook [dat Romansch] en [dat Walsch]; o) Fransois – taal; o) Franzois – gezegd van taal; o) Fransoys – taal die Godevaert van Denoys naast Dietsch spreekt omdat hij in het җalsche lantӠgewoond heeft; o) Fransoys; o) Fransoys – taal die Blancefloers moeder aan de koningin van Spaenge leert; o) Franchoys – taal, verder als boven; o) Fransoys – taal die gesproken wordt in Vrancrijc aan het hof van Karel de Grote <Frans> o) Fransoys <Francoys> o) Franzois – taal die Johan vanaf zijn zevende leert – taal gesproken door graaf Rupreht o) Fransoeys – Էereldtaalջ o) Vrantzois – taal van de brontekst <Vrantzose> o) Fransois; o) Frantzoys <Frantzose, Frantzoiss, Frantzoyse> o) Fransois – taal die Sornagur leert op weg naar Pontose; o) Francsoys – taal die het hondje Cortoys spreekt <Fransoys> o) Fransoys – taal, verder als boven; o) Franzoys; o) Fransoeis; o) Franchoyse [or. Italien] – taal van het origineel <Franchoys>
de Fransen c.q. Franken : FRANOIS 2] uit (vooral het noorden van het huidige) Frankrijk c.q. het Frankische Rijk – zie ook die Walen; e) Fransoys – inwoner van Vrankerike – verwijzend naar Hellijn; e) die Frantsoise – volk / leger uit Vrancrike; g) overwinnen in de strijd tegen de opstandige Bourgondirs <Frantsois> e) Fransois – inwoner van Vrancrike; e) die Franzoisen alias de Gallen – de bewoners van Vrancrijc – alias de Gallen – met name de bewoners van het noorden van Frankrijk – moeten tribuut betalen aan Arionistus; e) Fransois – inwoners van Vrancrike en / of Bolois; g) wachten Eggeric van Eggermonde en de overige samenzweerders op; e) die Fransoye – volk / leger uit Vrankerike; g) strijden tegen de Saracenen; e) die Fransoyse – het leger van Karel de Grote; Gwidekijn: r. 80, 97, 102a; e) die Fransoysen – het leger van Karel de Grote; g) vecht onder leiding van Fouken van Morlione bij Vaucoloen tegen de Heemskinderen <Fransoys, Franoys> e) Fransoys; g) verwijzend naar Blancefloers grootvader; e) Fransoys – verwijzend naar Hughe van Bourdeus en / of Aliames die Grijse <Francoys> e) die Francoysen <Fransoysen, Fransoyssch> e) Franzois;e) die Fransoyse – volk / leger uit Vranckerike – leger onder leiding van koning Lodewijc van Vranckerike <Fransoys, Fransoysen> e) die Fransoise – volk <Franfoise, Fransoyse> Limbo e) die Frantzoesen – idem als in Limborch <Frantzosen, Franzoesen, Franzosen> 398; e) die Fransoyse – volk uit Vrankerike; g) raadslieden van Karel de Grote bij het proces tussen Yoen en Otte; e) die Fransoyse – volk uit Vrankerike; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant – raadslieden van Karel de Grote <Fransoys> e) die Fransoise – volk uit Vrankerike; g) raadgevers van Karel de Grote; e) die Vranken – volk / leger uit Vrankerike; e) Vrantzosen – de onderdanen van Karll Meynet <Frantzois, Frantzosen, Vrancken, Vrantze, Vrantzois, Vrantzoselinge, Vrantzoselynge e) Francke – toenaam van Karll Meynet; e) die Fransoise – de bewoners van Vrankerike; g) onderdanen van Karel de Grote <Fransois>; e) die Frantzoyse <Fransoss, Fransoys, Fransoyse, Fransoysen, Frantzois, Frantzoiss, Frantzoisen, Frantzose, Frantzosen, Frantzoss, Frantzoys, Frantzoysen, Franzoiss> e) die Fransoyse – volk / leger uit Vrankerike – ook verwijzend naar Parthonopeus; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand <Franczois, Fransoes, Fransoisen, Fransose, Fransoys, Fransoysen> e) Franzosen – volk / leger uit Frankrich <Franzoss, Franzoyse, Franzoysen> e) die Fransoyse – volk / leger uit Vrancrike; e) die Fransoysen – volk / leger uit het koninkrijk Vrancrike onder leiding van Karel de Grote <Francsoyesen, Francsoysen, Fransois, Fransoise, Fransoisen, Fransoys, Fransoyse, Fransoyseu, Vrancken> e) die Fransoysen – volk / leger uit Vranckerijck; g) onder leiding van koning Karel verslagen door het leger van de Griecken <Franchoysen> e) die Fransoysen (or. Franci) – de onderdanen van Karel de Grote; g) aan wie Karel de Grote het land Castyllien gaf als zij daar wilden blijven <die Fransoyzen>
Franxabres a) or. Frangiles [?]; e) Franxabres – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) verslagen in de strijd om Clarence – vlucht;
[Frederick] 1 a) Frederik I von Hohenstaufen 1 alias Frederik Barbarossa (ca. 1123–1190) – zie ook Frederick Barberousse en Vrederijc 2; b) zoon van Frederik II von Zwaben – vader van keizer Hendrik VI en hertog Friedrich von Schwaben; c) Rooms koning (1152–1190) en Rooms keizer (1155–1190); d) waarschijnlijk is het graf van Pallas te Rome ontdekt door keizer Hendrik II (in 1014 [?], Rooms keizer) of Hendrik III (in 1039 [?], Rooms koning) – Heinric van Veldeke is de eerste die de ontdekking van het graf aan keizer Frederik Barbarossa toeschrijft; e) Fridereich – keizer; g) wordt in Rome gewijd (als keizer), ontdekt te Rome het graf van Pallas 1 – geeft in Meginze (d.i. Mainz) zijn twee zonen het zwaard <Fridereiche, Friderich>.
[Frederick] 2 a) graaf Friedrich von Ziegenhain 1; b) tweede zoon van Ludwig II van Thringen – broer van paltsgraaf Hermann von Thringen; e) Fridereich; g) mede (naast paltsgraaf Herman) opdrachtgever voor de voltooiing van de Eneas-roman van Heinreich von Veldiche;
Frederick Barberousse a) or. Federic Barberousse – pseudo-historisch personage, refererend aan Frederik I van Hohenstaufen, bijgenaamd Barbarossa (ca. 1123–1190) – zie ook [Frederick] 1; e) Frederick Barberousse – keizer van Roomen Ҥie derde van dien naem keyserӠ– later meestal alleen Ҥie keyserӠgenoemd; f) echtgenoot van Esmerande – vader van Speculo bij Esmerande – vader van Urbaen bij Silvestre – later echtgenoot van Silvestre – schoonvader van Lucresse, dochter van de sultan van Babylonien / Caire; g) verdwaalt tijdens de jacht en vindt onderdak voor de nacht bij de maagd Silvestre – verkracht haar onder het mom van een trouwbelofte en laat haar zwanger achter met een ring die zij niemand mag laten zien – eeuwige vijand van de sultan (van Babylonien / Caire) – wordt uiteindelijk herenigd met zijn zoon Urbaen en diens moeder Silvestre – sluit vrede met de sultan – na zijn dood opgevolgd door Urbaen <Frederick>.
Frederick van Bemen a) or. Phedrich de Behaigne / Fedric; e) Frederick van Bemen – koning van Bemen; f) broer van de koning van Anssay; g) door koning Zelodus van Crachouwen met zijn Saracenen aangevallen – gedood door koning Zelodus <Frederic, Frederic van Bemen, Fredericx, Frederijck van Bemen>.
Fredericus e) Fredericus; g) geliefde van Elijsen (?) – doodde zijn valk om zijn liefde voor haar te bewijzen;
Frenitars a) or. Frenicas, Saksisch koning; e) Frenitars – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht;
Friborch h) Freiburg 1 im Breisgau 2 in Baden-Wrttemberg, Duitsland, gelegen aan de rivier de Dreisam 3; i) Friborch – graafschap – stad – oversteekplaats in rivier <Fribourch, Fryborch, Frybourch>.
Frigia h) Phrygi / Frygi, 4 genoemd naar Phrygia, dochter van Europa – het huidige anakkale, 5 stad en regio gelegen aan de Hellespont in Turkije – zie ook [Mere Frigia] en Minder Frigia; i) Frigia – met de stad Troje; i) Frigien – regio waarin de havensteden Larisse en Troeyen gelegen zijn, in de nabijheid waarvan het eiland Thenedon ligt; i) Frigien – koninkrijk van koning Leomedon van Troyen; i) Frigie – Saraceens koninkrijk van Etus – waar ooit de stad Troyen lag; i) Frigie – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Etus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – land waar Troyen ligt; i) Fryge – koninkrijk van koning Miteres van Frughie, volgens sommigen van koning Prianus van Troyen – land van herkomst van Santipus, koning Miteres van Frygen en koning Althamus – koninkrijk van koning Betius – bondgenoot van de Trojanen in de oorlog tegen de Grieken om Helena <Figre, Frighen, Frighien, Frigi, Frigie, Frigien, Frigienlant, Frughie, Frygen, Fryghen, Frygienlant, Pryse>
Frigien, die a) or. li Friseis – de Phrygirs; e) die Frigien – volk / leger uit Frygen; g) bondgenoten van de Trojanen tegen de Grieken om Helena;
Frinasint e) Frinasint; f) dochter van koningin Florentine – zuster van Florigout; e) Frinasinde; f) dochter van koningin Florentine –zuster van Florigout;
Frisoene a) correspondeert met (or.) Boson [?]; e) Frisoene; f) neef (zoon van de zuster) van de keizer; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand;
Frodeseyt e) Frodeseyt – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
Frole a) or. Frolle, graaf / hertog van Alemaigne – mogelijk dezelfde als Fellon 1; b) zoon van Ariohan [?] – neef van Ponce Antoine; e) Frole – graaf uit Almanien; f) zoon van koning Farramont; g) in conflict met koning Artur en Lanceloet van Lac over Vrancrike – wordt bij de tweekamp op Rolants Eylant door koning Artur verslagen en gedood <Frolen, Froles>; e) Froles; g) betwist Lancelot van Lac het bezit van Gaule <Frolesse>; e) Frolles van Aelmanien – hertog van Almanien, in dienst van koning Claudas van Deserte; f) verwant van Pontes Antonys; g) strijdt in Trebes tegen koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. en wordt verslagen <Frollen>
Fromondijn 1 e) Fromondijn – graaf; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Hardreit en Yrene; g) steunt Yrene in de strijd tegen Yoen – doodt Vrederijc de Denois in een hinderlaag <Fromondine>; e) Fromondijn – graaf; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Haerdreit <Fromondine>; e) Fromondijn; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Yrene en Haerdreit; g) helpt Yrene in de strijd om Gardeterre tegen Yoen – voogd van Constantijn en regent over Grieken <Fromondine>
Fromondijn 2 a) or. Fromondin; b) kleinzoon van Hardr de Lenz – zoon van Fromont de Lenz – broer van Ludie; e) Fromondijn – een Bordeloos; e) Fromondijn; f) grootvader (van moederszijde) van Gelloen; g) verzoende zich met Gyrbert – in zijn kluis gedood door Gyrbert; e) Fromondijn; f) oom van Robbrecht van Meilaen <hs. Frodզgt;
Fromont 1 e) Fromont – ridder, leenman van Dous van Magenchen <Fromonde> e) Fromont – ridder; f) neef van Doyoen van Mayanson; g) metgezel van Ate – verrader – helpt Doyoen bij de moord op graaf Gwijde van Austoen – heeft opdracht Buevijn van Austoen te doden maar verkoopt hem aan Saracenen – gevangengenomen door Seghebalt van Grymmerstoel en Geeraert / Buevijn – zwaar gestraft en gedood <Fromonde>.
Fromont 2 a) or. Fromont; b) zoon van Alain – neef van (de verrader) Hardr; e) Fromont – heer [?] van Vautamijs; g) verrader en aartsvijand van Jourdein van Blaves <Fromonde>.
Fromont 3 e) Frommont; f) broer van de overleden graaf van Meylaen – oom van gravin Europa van Meylaen; g) wederrechtelijk heerser over het graafschap Meylaen – in tweekamp ernstig verwond en verslagen door Heinrijc van Limborch <Frombont, Fromonde, Fromont, Fromonts> e) Fromont; f) oudere broer van de overleden hertog van Melanen – oom van hertogin Europa van Melanen; g) verder als boven – verliest een tweekamp tegen Heyndrick van Lymborch en wordt onthoofd <Fromonts> e) Fromont; f) broer van de overleden graaf van Meylaen – oom van gravin Europa van Meylaen; g) verder als boven – in tweekamp ernstig verwond en verslagen door Heinrich van Lymburch <Fromonde, Fromontz>
Fromont 4 a) or. Fromont de Lenz; b) zoon van Hardr de Lenz – vader van Fromondin – neef van Bernard de Naisil; e) Fromont – graaf van Lens – toegenaamd: die Oude; g) herkent de door zijn mannen gedode edelman als graaf Begge – laat de dode eervol en met genoegdoening ophalen door diens familie <Fromonde, Fromonts> e) Fromont – een Bordeloos; e) Fromont – graaf, leenman van koning Puppijn – verrader; f) oom van Ysoreit – neef van Barnaerd van Naisel – neef van Lancelijn van Verdoen; g) rijk en machtig <F[...], Fromonde, Fromonds>
[Fromont] 5 a) or. Froimond / Fromont; e) Froymont – monnik in abdij van Mailliers; f) zevende zoon van Melusine en Raymondyn – broer van Vriam, Edon, Guyon, Anthonis, Reynout, Godefroy metten Grooten Tande, Raymont, Dierick en Horrible; g) met een behaard stuk huid (als de vacht van een mol)
op zijn neus – zeer vroom – door zijn broer Godefroy gedood doordat deze uit woede het klooster van Mailliers in brand steekt <Froimont, Fromont, Froymonts>
[Frontinus van Perigort, sent] a) or. Frontonis petragoricensis – de heilige Front(inus) [Moisan I, 1: FRONS (SAINT)]; d) in de loop van de twaalfde eeuw werd te Prigueux in de Dordogne een Cathdrale Saint-Front 1 gebouwd, waarin de relieken van deze legendarische 3e-eeuwse evangelist (tot 1575) bewaard werden; e) sinte Frontinus van Perigort; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;
Fuckart van Berrien e) Fuckart van Berrien – ‘der gartze’– verrader; f) bondgenoot van Rohart <Fockart, Fockarde, Fuckarde, Fuckartz, Sockart>
Fulgentius e) Fulgentius; g) legeraanvoerder onder Julius – strijdt tegen de Alexandrinen;
Fundeval j) or. Valfonde; k) Fundeval – kasteel – door Blantschandie van zijn vader gerfd;
Fundrall i) Fundrall – graafschap;
Funeres h) or. Funeres / Figiere – Figueres 2 in Cataloni, Spanje; e) Funeres;
Furiole h) correspondeert met (or.) Sornecole / Furnecole, d.i. Hornachuelos 3 in Andalusi in het zuiden van Spanje – zie ook Ariole en Duriole; i) Furiole – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Furius a) or. Fineus – de Thracische koning Phineus 4; d) belaagd door de Harpijen, die door de Argonauten Zetes en Kalas verjaagd worden – in het Ofra. Echter door Hercules; e) Furius – koning; g) door Hercules bevrijd van de Arpien;
Furre e) Furre – heidens vorst van Naverne; g) verslagen door Karll Meynet <Surre> 1; e) Furre (or. Furre princeps Navarrorum) – prins van Navarre; g) strijd tegen Karel de Grote en vindt daarbij de dood;
Fursijn e) Fursijn – Saraceens koning van Fursine;
[Fursijn van Barbarien] e) Fuersijn van Barbarien – Saraceens heer; g) bedreigt Rome; e) Fursin – Saraceens koning van Barbarien, Egipten en Alexandrien; g) verder als boven <Cursin>
Fursijn van Irlant a) or. Fursin, koning van Irlande – vernoemd [?] naar de Ierse heilige Fursey of Lagny 1 ( ca. 648), in het Mnl. Fursijn geheten e) Fursijn van Irlant – koning van Irlant – bondgenoot van koning Sornagur; g) spoort koning Sornagur aan de oorlog tegen Vrankerike te beginnen <Furtine>. Fursin e) Fursin – hertog; g) weigert Ogier op te hangen;
Fursine i) Fursine – Saraceens rijk van koning Fursijn
Furtijn van Albruor a) or. Fursin de Valbrumor; e) Furtijn van Albruor – Saraceen – bondgenoot van Sornagur; g) wordt door Parthonopeus verslagen bij Cars;
G
[Gabba] 1 a) or. Galba, 2 koning van de Suessiones 3; e) [Gabba] – koning van Suessioen; f) vader van Gabba 2 <Gabben>
Gabba 2 a) or. Galba, koning van de Suessiones; e) Gabba – hertog; f) zoon van [Gabba] 1; g) aanvoerder van vreemde naties die hun toevlucht in Belgies gezocht hebben in de strijd tegen Julius Cesar – sneuvelt samen met Ursarius 2 tijdens de strijd om Belgies <Galla>
Gabijnen h) Gabii, 4 in het oude Latium, 5 ten oosten van Rome, gelegen aan de Via Gabi(an)a 6 – bekend om haar aan Juno gewijde tempel en vandaar de omschrijving in VergiliusՍ Aeneis: de akkers van de Gabijnse Juno – de Gabii / Gabijnen, volk in Latium; i) Gabyne – waaruit een leger is meegekomen met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Gabijnen – verder als boven;
Gabinus a) Aulus Gabinius 7; c) consul (59-58 v.C.) met Lucius Piso; d) vooral bekend als gouverneur van de Romeinse provincie Syria; e) Gabinus; g) zou legioenen naar Julius Cesar zenden;
Gabriel 1 a) Gabril 8 [Lucas 1, 19] 9 – n van de vier aartsengelen; e) Gabriel; g) roept na de aanklacht van de duivel Mascheroen in opdracht van God de mensheid naar het geding; e) Gabriel – engel die als bode van God naar de mensheid dienstdoet <Gabriele>; e) Gabriel; g) verkondigde Jezus geboorte aan Maria; e) Gabriel; g) sprak Joseph regelmatig toe;
Gabriel 2 a) or. Gabriel; d) het gezelschap van Jehan de Paris wordt door zijn uiterlijk vergeleken met engelen die uit de Hemel neergedaald zijn; e) Gabriel – page van een heraut van Jan van Parijs, die in het gezelschap van kroonprinses Anne van Spaengien wordt achtergelaten om de komst van Jan van Parijs te boodschappen;
Gaders h) Cdiz, 1 zeehaven aan de Atlantische kust in Andalusi, Spanje – zie ook Gadres – de stad zou door Fenicirs gesticht zijn die haar ԧdrՠnoemden, wat ԯmmuurde stadՠzou betekenen – waarvan later de Grieken ԇadeiraՠen de Romeinen ԇadesՠmaakten 2 – in Jourdain de Blaves is Gadres / Gardes een eiland met daarop de gelijknamige stad, gelegen binnen de invloedssfeer van de Saracenen, maar op hen veroverd door koning Richard met de onmisbare hulp van Amis en diens zoon Girard de Blaves, waarna het land voor de Christenen behouden (Ofra. garder) moet blijven – zie ook Gades; i) Gaders – Saraceens koninkrijk van Jourdein van Blaves; Gades h) or. Gades, ұue nous apellons GaliceӠ– kennelijk gebruikt Raoul Lefvre hier ҇adesӠals een oude naam voor het latere Galissien en bedoelt hij niet de havenstad Cadiz, die strikt genomen ook niet in Galissien ligt – zie verder Gaders; i) Gades – Ҥat wi noemen GalissienӠ– regio in Hesperien, waar Hercules een legermacht aan land brengt, die hij zo goed en vruchtbaar vindt dat hij haar bevolkt en aan Philistenes te regeren geeft;
[Gadifeer van Larijs] a) or. Gadifer de Larris; b) zoon van Mazonus; e) Gadefeer van Larijs – ridder; f) broer van Cassamus van Larijs – vader van Gadifeer van Pheson, Betijs en Phesonie; g) gesneuveld in de slag bij Gadres <Gadefers, Gadifeer, Gadifere, Gadifers>
Gadifeer van Pheson a) or. Gadifer de Epheson; e) Gadifeer van Pheson – ridder – heer van de stad Pheson; f) oudste zoon van Gadefeer van Larijs –broer van Betijs en Phesonie – neef van Cassamus van Larijs; g) belegerd door Claris van Indie om zijn zuster Phesonie <Gadiefeer, Gadiefier, Gadifeer, Gadifere, Gadifier>
[Gadifier] 1 e) Gadefir – Saraceens koning; g) heeft een leger met Morianen –bondgenoot van koning Yvorijn van Mombrant tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen – verslagen door Buevijn <Gaudefier>
[Gadifier] 2 e) [Gadifier] – Franse [?] schurk; f) zoon van [?] <Gadifiere>
Gadifier van Camerike e) [Gadifier van Camerike] – graaf – leenman van keizer Karel; f) verwant [?] van Garijn; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gadifiere van Camerike>; e) Gadifier van Camerike; f) verwant van Garijn; g) bondgenoot van Garijn;
Gadoffel a) correspondeert met (or.) Gadifer; e) Gadoffel – Saraceens emir, heer van de Griffone; g) legeraanvoerder van Broyer;
Gadoliant e) Gadoliant; f) zoon van Aligorant; g) gedood door Flandrijs;
Gadres h) or. Gadres – bedoeld wordt Gaza 1 in Palestina (zie Gasa) en niet Cdiz in Andalusi in Spanje (zie Gaders) – door Alexander de Grote 2 belegerd en na zware strijd in het jaar 332 v.C. ingenomen, waarna de weg naar Egypte open lag; i) Gadres – plaats waar Alexander de Grote een grote veldslag leverde – waar Gadefeer van Larijs sneuvelde;
Gaerghijas a) Gorgias 3; e) Gaerghijas; g) exemplarische rederijker;
Gahanius a) [West PR: Kahenin]; b) vader van Mariale; e) Gahanius – hertog; f) vader van Morales; g) gaf Corbenyc aan de vader van de vrouwe van Galvoye <Gahanis>
Gaheret a) Gaheriet / Garit – wordt soms verward met Gaheries; b) vierde [?] en jongste zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Acgravain en Guerrehet – halfbroer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; e) Gariet – Arturridder; e) Garies; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Mordres, Guheries, Gawin en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; e) Gaheret – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Mordret, Gurrees en Agraveyn – neef van koning Artur; g) door Walewein gekozen als n van de tien metgezellen om Lanceloet op te sporen – vecht in Rostoc tegen Gindan, die verdrinkt bij een poging aan zijn nederlaag te ontsnappen – bevrijdt Agraveyn en Gurrees bij der Keytiven Kasteel – komt Cales te hulp – vecht aan koning Arturs zijde in het toernooi op Kameloet – gaat samen met Lanceloet op zoek naar de ridders die niet zijn teruggekeerd van de zoektocht naar Lanceloet – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt – legeraanvoerder voor Lanceloet in diens strijd tegen koning Claudas <Gaharets, Gaherets, Gaherette, Garehet, Garhies, Gariet, Gariette, Garihet, Garihette, Garite>; e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein; g) gaat op queeste naar de Graal – komt gevangen te zitten in een kasteel en wordt door Walewein bevrijd; e) Gariet – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel om voor hem te vechten; e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Acgravein en Guerries – (half)broer van Mordret – neef van koning Artur; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – steekt Meladus neer nadat hij Lanceloet Acgravein en Guerries heeft zien doden – gedood door Lanceloet –begraven in de Sinte Stevenskerk <Garies, Gariets, Gariette, Garihet> e) Garies – Tafelronde-ridder; f) (vierde) zoon van koning Lot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – broer van Gawyn, Agrawein en Gaheries – halfbroer (zelfde moeder) van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote; g) reist met zijn broers tegen de wil van hun vader naar koning Artur om geridderd te worden – neemt deel aan de zoekactie naar Merlijn <Gaheries, Gaheriesse, Gariesse, Garietten>; e) Gariet – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein – neef van koning Artur; g) door de koningin om hulp gestuurd nadat koning Artur door de Sassen gevangengenomen is – rijdt met Moriaen naar de kluizenaarswoning – bevrijdt met Walewein, Lanceloet, Percheval en Moriaen koning Artur van de Sassen en ontzet zijn kasteel <Gariette> e) Garit – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden;e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Mordret en Acgravein – neef van koning Artur; g) met Ywein gevangengenomen op Orglieus – bevrijd door Acgravein, Keye en Perchevael – gaat naar Montesclaer om Walewein te helpen – neemt deel aan de zoektocht naar Walewein – bevrijdt met Griflet de gevangen Hestor <Garies, Gariette> e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein – neef van koning Artur; g) gevangengenomen en mishandeld door de jonkvrouwe van Galestroet – bevrijd door Walewein – neemt met Maurus die Swerte wraak <Gariete, Gariets, Gariette, Garitte, Geriet>; e) Garis – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Gaheries a) Guerrehet – wordt soms verward met Gaheret; b) derde zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Agravain en Garit – halfbroer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; e) Guheries; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Mordres, Garies, Gawin en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; Graal: r. 8673; e) Gurrees – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Agraveyn, Gaheret en Mordret – neef van koning Artur; g) door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen – wordt bij der Keytiven Berch door Sornahan vanden Nuwen Castele verslagen en zwaargewond gevangengezet bij Agraveyn – door Gaheret bevrijd – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Gurreesse, Gurrehes, Gwerres> e) Guerries – ridder in dienst van koning Artur; f) broer van Acgravein, Gariet en Walewein – (half)broer van Mordret – neef van koning Artur; g) probeert samen met Acgravein en Mordret het overspel van Lanceloet en Genoevre openbaar te maken – gedood door Lanceloet, als die naar het hof komt om Genoevre te redden van de brandstapel – begraven in de Sinte Stevenskerk; e) Gaheries – Tafelronde-ridder; f) derde [?] zoon van koning Lot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – broer van Gawyn, Agrawein en Garies – halfbroer (zelfde moeder) van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met zijn broers tegen de wil van hun vader naar koning Artur om geridderd te worden – neemt deel aan de zoekactie naar Merlijn <[Gaheriesse], [Garies], [Gariesse], [Garietten], Gwerries>.
Gaherijs van Karaam a) or. Gaheris de Karaheu, toegenaamd Ԭi Blansջ e) Gaherijs van Karaam – Tafelronde-ridder – toegenaamd: die Witte; f) broer van Mador vander Porten; g) overlijdt aan het door Avalon vergiftigde en voor Walewein bestemde fruit dat Genoevre hem aangeeft – op Karmeloet begraven <Gaherijs van Caraan>
Gaherijs van Nort-Gales a) or. Gaheris de Norgales; e) Gaherijs van Nort-Gales – Tafelronde-ridder; g) neemt de plaats van Lyoneel in aan de Ronde Tafel;
Gahidore e) Gahidore; f) broer [?] van Melior;
Gay a) or. Gaius; e) Gay – ҳeneschaelӠvan keizer Vespasiaen van Romen – laat zich bekeren door sinte Clement – vindt in Jherusalem voor zijn doodzieke keizer Veronica van Galileen, die een genezende doek bezit met daarin de afdruk van het gezicht van de Heilige Profeet – eist bij Pylatus 8 jaar achterstallige belasting op;
Gaydoen 1 a) or. Gaidons, leermeester; e) Gaydoen – leermeester; g) onderwijst Floris en Blancefloer; e) Gardoen – leermeester; g) verder als boven, onder andere in het Latijn;
Gaydoen 2 a) or. Iguedon; e) Gaydoen – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood door Ulfijn <Gastinele>
Gayette e) Gayette – dienares van Sormarinde; g) zet Malaert diens helm op waardoor hij verliefd op haar wordt; e) Gayette – dienares van Sormarinde; f) echtgenote van Malaert; g) idem – geeft hem een ring <Gayetten>.
Gayferus a) or. Gaifiers de Bordel, hertog / heer van Aquitani; e) Ganffer van Bordeus; g) vecht in het leger van Karll Meynet; e) Galifier – koning van Bourdeus – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Bourdeus; e) Gayferus (or. Gaiferus rex Burdegalensium) – koning van Bourdeaus – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gayfier>.
Gaifier a) or. Gaifiers, koning van Nubie; e) Gaifier – koning van Arabien – raadsman van de emir van Babylonien; e) Gaysier – raadsman van de emir van Babilonien;
Gaioen j) or. Gaihom, hoofdstad van Gorre; k) Gaioen – kasteel in Gorre van koning Badagamus – te bereiken via de zwaardbrug en de brug onder water – waar Genievre wordt vastgehouden
Gaysin h) or. Mons Garzim / Garzini – Montjardin in Navarra, gelegen nabij Villamayor de Monjardn 1 in Navarra in het noorden van Spanje; i) Gaysin – berg met daarop een kasteel <Gaysim>
Gayus a) mogelijk wordt bedoeld Lucius Julius Caesar, neef en onderbevelhebber van Gaius Julius Caesar; e) Gayus; f) neef van Julius Cesar die ook Gayus heette; g) versterkte Ghent;
Galaad 1 a) or. Galaad – zie ook Fesyman; b) zoon van Joseph van Arimatea en Elypa – broer van Joseph; e) Galaad – koning van Gales; f) zoon van Joseph van Arimatea; g) wiens graftombe door Lanceloet wordt geopend;
Galaad 2 a) or. Galaad; e) Galaad – doopnaam van Lancelot – vernoemd naar koning Galaad;
Galaad 3 a) Galaad 2; b) zoon van Lancelot du Lac en Helizabel, de dochter van koning Pelles; d) Graalridder; e) Galaad; f) zoon van Lanceloet van Lac – kleinzoon van koning Pelles; g) in het Casteel vander Quassen door Lanceloet verwekt bij de dochter van koning Pelles, terwijl Lanceloet denkt dat zij Genevre is <Galaadde, Galaade, Galaarde, Galaate>; e) Galaat alias die Goede Riddere en die Witte Ridder – Tafelronde-ridder – later koning van Sarras; f) zoon van Lanceloet van Lac en de dochter van koning Pelles – achterkleinzoon [?] van Coninc Vischer – nakomeling van koning Davit – nakomeling van Joseph van Aromathien – nakomeling van Naschien 1 en van Cylidoen, Marpus, Naschien 2, Cham, Helyas, Jonas, Lanceloet en Ban; g) door Lanceloet geridderd – onderscheidt zich aan het hof van koning Artur als beste ridder en hoort van Genoevre wie zijn vader is – gaat op queeste naar de Graal – verwerft zich als beste ridder een schild, dat ooit door Josep aan Emalac / Naschien is gegeven – verovert het Castele vander Joncfrouwen – samen met Perchevael en Bohort door koning Pelles ontvangen op Corbenijc, waar hij het Gebroken Swaerd heelt en de Gemangierde Coninc geneest – krijgt de Graal te zien en vaart hem met Bohort en Perchevael naar Sarras – door Estoran gevangengenomen en na een jaar weer vrijgelaten – als Estoran sterft tot nieuwe koning gekozen – sterft <Galaate, Galaats, Galate, Galaten> e) Galaad; f) zoon van Lanceloet van Lac en een koningsdochter <Galaat> e) Galaat; g) vindt uiteindelijk de Graal – vastgehouden [?] door Nascien <Galath> e) [Galaet] – ridder van koning Artur – de Graalridder; f) zoon van Lanceloet van Lac; g) eregast op koning Arturs hofdag – als maagd gestorven <Galaets> e) [Galaet] – ridder van koning Artur – de Graalridder; g) verdreef de belegeraars van Der Joncfrouwen Casteel, dat daarna werd omgedoopt tot Galestroet <Galate>
Galat a) or. Galaad, Saksisch koning en heer van het Terre des Pastures – mogelijk dezelfde als Galant; e) Galat – heidens koning van het Lant dier Syden – n van de Sennen – in dienst van koning Amant;
Galaats Fonteine h) or. la Fontainne Galaad; i) Galaats Fonteine – hete bron in dat Vresselike Foreest – nieuwe naam van Lanceloets Fonteine, zo genoemd nadat hij door Galaat is afgekoeld;
[Galades] a) or. Galads; e) [Galades]; f) neef van Aupatrijs <Galadesse>.
Galafers a) gangbare Saraceense vorstennaam in de wereld van het chanson de geste; e) Galafers – Saraceens legeraanvoerder; g) gedood door Olivier;
Galaffer a) mogelijk dezelfde als [Galafier van Palernen]; e) Agalafers – burggraaf – leenman van Aymijn; f) vader van zeven zonen; g) verrader – verantwoordelijk voor de bewaking van koning Yvorijn van Mombrant – laat hem ontsnappen <Agalafres>; e) Galaffer – ridder, in dienst [?] van de hertogelijke familie van Eggermont; g) verrader – laat tegen beloning koning Yvorijn van Mombrant ontsnappen en laat de Saracenen de stad in – na de bevrijding van Eggermont berecht <Galafferre, Galaffers>
Galaffers a) Galaffres, emir van Toledo, koning van Zaragoza en Spanje en heer van Montfrin; b) vader van Galienne, Marsile en Baligant; e) Galaffers – heidense koning van Hyspanien; f) broer van Blasperoin – vader van Galya; g) vanwege zijn dochter Galya in oorlog met koning Bremunt van Affriche <Gaffers, Galafers, Galafersse, Galaffer, Galaffersse, Gallafer, Gallaffer, Gallaffere, Gallaffers, Gallaffersse>
[Galafier van Palernen] a) or. Galafre van Aufalerne – mogelijk dezelfde als Galaffer; e) Galefier van Palernen – Saraceens koning van Palernen – later leenman van koning Yvorijn van Mombrant; f) oom van koning Sorberijn; g) trouwt met Claramonde op voorwaarde van veertig dagen kuisheid – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Claramonde – belegert vervolgens met Aliames c.s. Mombrant, maar wordt in de steek gelaten door de Franse ridders – van zijn geld en goederen beroofd door Hughe van Bourdeus c.s. <Galefiers>
Galahoudijn a) or. Galehoudin, toegenaamd Ԭi Galloisլ heer van Peningue; b) neef en erfgenaam van Galehot; e) Galahoudijn – heer van Peninge; f) neef van Galehoud – verwant van Walewein – kleinzoon van de koning van Norgales; g) draagt een witte wapenuitrusting – vecht aan de kant van de koning van Norgales in het toernooi tegen Bandemagus van Gorre en wordt door Lanceloet verslagen – organisator van het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Galahoudine, Galehoudijn, Galehoudine>
Galant a) or. Glaalant, Saksisch koning – mogelijk dezelfde als Galat; e) Galant –heidens koning – n van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ventres van Garlot c.s. – gedood door Doriles <Galens>
Galantis a) Galanthis 1; e) Galantis – vertrouwelinge van Alcumena; g) doorziet de tovenarij van Juno die de bevalling van Alcumena saboteert, en redt haar en haar tweelingzonen Hercules en Ypicleus; Hercules: cap. [1]. Galanton j) or. Galanton; k) Galanton – kasteel waar Patrides door Perchevael wordt
bevrijd;
Galaon a) or. Galaln; e) Galaon – ridder; g) valse raadgever van koning Karel – steunt Macharis;
Galarijs e) Galarijs – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer;
Galasie a) or. Galasie; e) Galasie; f) beeldschone dochter van de Sarazijnse koning Brandesier – zuster van Rosemonde – moeder van Orssaire en Morant; g) kasteelvrouwe van het Casteel Fort – sluit in opdracht van haar vader de verrader Hanefroy op in haar Casteel Fort als deze denkt haar tot vrouw te krijgen – minnares en later echtgenote van Oursson – weigert achter te blijven in Angorien, maar volgt Oursson naar Constantinopolen – door Ourson gehuwd na de dood van Fesone <Galasi, Galasia>.
Galeaen a) mogelijk Guielin, gedood te Roncevalles en begraven in de Saint-Seurin in Bordeaux – zie ook Gelinus; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Galeaen – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje – toegenaamd: die Rode; f) broer van Galerant; g) sterft waarschijnlijk te Roncevale <den roden Galeaen, den roden Geleaen, die rode Galeaen, die roode Galeaen, Galeaen, Gelaen>
Galegantijn a) or. Galegantin, toegenaamd ‘di Galois’ e) Galagantins –Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch; e) Galegantijn alias die Galoes – ridder van koning Artur; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – bondgenoot van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gedood door Mordret <Galegantine>; e) Galgantijn – ridder, in dienst van koning Artur; g) kent Galioot;
Galegwintijn a) correspondeert met (or.) Galeguinant; b) halfbroer van Yvain le Grant; e) Galegwintijn – Tafelronde-ridder;
Galehoud a) Galehot, heer van de Lontaignes Illes; b) zoon van Brunor en la Bele Jaiande; d) vriend van Lancelot du Lac; e) Galehoot – verzonnen naam en geen historisch personage; e) Galehoud – Tafelronde-ridder op verzoek van koning Artur – heer van de Verre Eylande; f) zoon van de reuzin Gygantinne – verwant van Mabonars – oom [?] van Galahoudijn; g) gaf Lanceloet van Lac een zwaard toen deze vier ridders versloeg te Carmelinde <Galehoets, Galehouds, Gelehout>; e) Galyout – koning, heer van de Vreemde Eylande; g) Lanceloet van Lac heeft hem afgebeeld in Morgeyns zaal – begraven in Joyosegaerde <Galeouts, Galyoute, Galyouts> e) Galaat – koning; g) aan wie koning Artur land gaf; e) Galioot – wordt Tafelronde-ridder; f) zoon van de Scone Gaiande; g) vriend van Lantsloot vander Haghedochte – voert oorlog tegen koning Artur – biedt Lantsloot onderdak en honoreert diens verzoek om zich aan koning Artur te onderwerpen – wordt na de overwinning op de Ieren en de Saksen Tafelronde-ridder – gaat mee Lantsloot zoeken – sterft van verdriet (door de valse tijding van Lantsloots dood) <Galet, Gali[...], Galioots, Galiote>; e) Galat van den Verren Eilande; f) zoon van de Gigantinne; g) overwon dertig koningen en viel toen koning Artur aan – legeraanvoerder in dienst van koning Artur tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Galath, Galaoth>; e) Caleos van den Vremden Eylande; f) zoon van de Gigantinne; g) strijdt in Sorelois met koning Amagijn van Nortwegen; e) Galiot; g) bij wie op aandrang van Lancelot Jenover verblijft als de valse Jenover aan Arturs hof verblijft;
Galenteye j) or. Galat(h)ee, het paard van Hector – lett. melkblanke – hoewel paarden in de middeleeuwse literatuur meestal een kleurennaam dragen, is Galatea toch vooral een vrouwennaam, afgeleid van het beeld van de ideale vrouw dat Pygmalion uit ivoor sneed en dat door Venus tot leven werd gewek] – het paard Galatea is bij Benot een geschenk van de fee ҏrva la feeӬ maar in hs. A1 (Arsenal, 3340) dat geklasseerd is als Ҳe famille, 2e sectionӬ staat de variant Ґanthesileeӻ k) Galenteye – paard van Hector, gekregen van Penteceleye – van Hector afgenomen door Achilles maar terugveroverd door de bastaardzonen van koning Priamus – na Hectors dood van Pollites <Galanteye, Galatye, Galatyen, Galenie, Galenteyen, Galentie, Galetie>
Galeram 1 a) or. Galerant, var. Galerien; e) Galeram – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Galeram 2 a) or. Galera[m]; e) Galeram; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de stijd tegen de reus Faragus;
Galeram 3 a) or. Galeran; e) Galeram; f) neef van Koning Hugo van Hongarijen; g) verrader – bekent het verraad van zijn oom en wordt gehangen als hij tracht te vluchten;
Galeran 1 e) Galeram van Bericane – raadsman van Karel de Grote; g) verrader – steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken – vecht in de plaats van Gwelloen een duel met Amerijn, die hem doodt <Galerant> e) Galleran von Bea[u]care – raadsman van Karle; f) zoon van Pymabels [?] – neef van Gavelone – neef van Ancel von Beaukor; g) verrader – vecht tweekamp met Emmerich, door hem verslagen <Galeran, von Beaubar Galeran, Galleram, von Beacare Galleran, Galleran, Gallerane, Gallerans, Gallereane von Beaucanane, Salerans> e) Galeran; g) vecht tweekamp met Aymerijn – gedood door Aymerijn <Galeranne, Geleranne>
Galeran 2 e) Galeran – Saraceens koning; f) broer van Broyer en Mordarijs; g) legeraanvoerder;
Galerant e) Galerant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
[Galerant van Amarie] a) in de Զersion IIՠvan Floire et Blancheflor heet de Floireճ vader Galeriens en is hij koning van Aumarie – de naam zou ontleend kunnen zijn aan La Prise de Cordres, waarin een gelijknamige koning voorkomt; e) Galarant van Amarie – (Saraceens [?]) koning; f) oom van Macedone; g) belegert Rikenstene – wil vanwege haar rijkdom en schoonheid Galiene tot een huwelijk dwingen – verslagen door Ferguut <Galarante, Galarent, Galerant>
[Galerant van Bullyon] a) or. Galerant de Bouillon, hertog; e) Gallerant van Bullyon – koning – raadsman van Karll Meynet <Gallaram, Gallarans van Bullyon, Gallerant, Walraven van Bulion>
[Galerant van Damas] e) Ghalerant van Damas – Saraceens sultan van Damas; f) vader van Graciette; g) oppersultan van de hele wereld;
Galerant van Monfoort e) Galerant van Monfoort – kamerling van Pepijn [?];
Galeret e) Galeret – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Galerius a) or. Galerus / Geler(i)us; e) Galerant – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) broer van (die Rode) Galeaen; g) sterft te Roncevale – begraven te Bourdeus <Galerius> e) Galerius; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gelerius>.
Gales 1 h) Gales 1 [GALE(S)] – Wales 2 in Groot-Brittanni – een gebied groter dan het huidige Wales, mogelijk gelegen tussen het Kanaal en de Firth of Clyde – soms verward met Gaule (in Frankrijk) – zie ook Galose, Norgales, Sorgales en die Walose; i) Waloos – voorbij Bartanien; i) Galen – waar zich de stad Cardoel bevindt; i) Walsch – landstreek in Brytanigen / Engelant met de stad Caredol; i) Gales – land waarin Kardoel ligt – met (ooit) een hof van Uterpandragoen – land van herkomst van Perchevael van Gales; i) Gales – slecht land; i) Gales – koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi van Winceestre – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur; i) Gales – koninkrijk van Galaad 1 – voorheen Celyte geheten <Galles> i) Gales – koninkrijk, waarin Caredol ligt – aangevallen door de Sennen; i) Galles – graafschap – bondgenoot van de koning van Ingelant; i) Galles – land en / of toenaam van die Amoureusen van Galles; i) Wals – land voorbij Bertaengen;
Gales 2 a) or. Gales, toegenaamd Ԭi Chausՠ– mogelijk dezelfde als Gongier; e) Gales – ridder in dienst van koning Artur.
Galescinans a) or. Galesguinans [?], seneschalk van Galehot; e) Galescinans –drossaard van Galescins, in dienst van koning Artur; Galescins a) or. Galescin, later hertog van Clarence; b) zoon van koning Neutre en Blasine – neef van koning Artur; e) Galescascin – Tafelronde-ridder, hertog van Clarens – meestal Ҥie hertogeӠgenoemd; g) zoekt de verdwenen Walewein; e) Galescins – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Ventres van Garlot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – neef van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met Gawyn en diens broers naar koning Artur om geridderd te worden – samen met Sagrimor en Dodinas door Aggravadein, Morian en Signoras in het bos overvallen, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet <Galescine, Galescius>.
[Galesconde] a) or. Galesconde; e) [Galesconde] – Tafelronde-ridder <Galesconden, Galet>
Galestroet j) or. Gautdestroit – mogelijk hetzelfde als Gandestroet; k) Galestroet – nieuwe naam van der Joncfrouwen Casteel – burcht van de jonkvrouwe van Galestroet – vernoemd naar Galaet nadat die de belegeraars had verdreven –aangevallen door Maurus die Swerte en Gariet om Gariets gevangenschap te wreken en om een jonkvrouw te redden van de brandstapel <Galastroet, Galistroet>.
Galesus a) or. Galaesus; e) Galesus – een Latyn, woont in Laurente; g) rijk en rechtvaardig – probeert te bemiddelen tussen de Latynen, die Aschanius nazitten, en de Trojanen – gedood in het gevecht om het hert (van Tertides) <Galasus> e) Calesus – een Latijn; g) verder als boven;
Galya a) or. Galiene; e) Galya; f) dochter van koning Galaffers van Hyspanien – nicht van Orias en Orie – nicht en vriendin van Bargone – vriendin van Florette – geliefde en latere echtgenote van Karll Meynet; g) heeft een litteken op haar linkerhand – begeerd door koning Bremunt van Affriche – valselijk beschuldigd van overspel met Morant van Ryvere <Galia, Galie, Galien, Galye, Galyen>.
[Galiant] e) [Galiant] – Saraceen [?]; g) gedood door Ogier die Danois <Galiante>.
Galyas e) Galyas – ridder van koning Artur; f) neef van Keye – verwant / neef van Genevre; g) geboren in Rome – eist een tweekamp tegen de bastaard Miraudijs om de schande die zijn oom Keye is aangedaan te wreken – in de tweekamp verslagen <Galias, Galyase>
Galieen a) de Griekse arts Galenus (129-199); d) ontwierp de leer van de vier lichaamssappen; e) Galieen; g) beroemd geneesheer;
Galien 1 a) or. Galien, emir van Perzi; b) vader van Fernagu / Ferragus en Maugalie; e) Galien – Saraceens emir; f) vader van Margalie – schoonvader van Flovent van Vrankerike – oom van koning Boudefeer; g) aangevallen door Flovent c.s., vlucht – belegert c.s. koning Clovijs in Lodine, belooft de overgelopen Disdier het leen Bayvier – gedood door Ritsier <Galieen, Galiene, Galyen>
[Galyen] 2 a) or. Galien; e) [Galyen] – koning; f) echtgenoot van Rosemonde – vader van Malaert en Ogier; g) organiseert een toernooi bij de bruiloft van zijn zoon – gaat met Malaert en Loyhier mee naar Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Galyene>
Galien 3 a) or. Galien; e) Galien – Saraceens koning; g) in het gevolg van Broyer der Junge – wil Corsilian wreken, door Wilhelm gedood;
Galiene a) Galiene; b) geliefde van Fergus; e) Galiene – koningin van Rikenstene; f) geliefde en latere echtgenote van Ferguut; g) haar burcht wordt belegerd door Galarant van Amarie, die haar tot een huwelijk wil dwingen <Galienen>
Galier e) Galier – slotvoogd van Rotsefluer, later ruwaard van Eggermont; g) op Rotsefluer tijdens de belegering door koning Goriant van Mombrant c.s. – na de bevrijding van Eggermont door Malegijs tot ridder geslagen en benoemd tot ruwaard van Eggermont;
Galifer e) Galifer – Saraceens koning van Ungerien, leenheer van vijf koningen; g) vecht tegen Ogier (namens Blanckard van Sahssen) een tweekamp: verliest en wordt Blanckards leenman, blijft heiden en belooft Ogier te helpen tegen Karel de Grote – draagt onder zijn harnas een drakenvel zodat hij niet gewond kan raken – doorkliefd / gedood door Wilhelm <Galifere, Galifern, Galifers
Galifier 1 e) Galifier – Saraceense koning; g) bondgenoot van emir Galien – gedood door Hemelyoen van Bayviere;
Galifier 2 a) or. Galafre; e) Galifier – Saraceens koning; g) door Ogier gedood;
Galifier 3 e) Galifier – Saraceens ridder, afkomstig uit Ethiopien; f) neef van koning Marcelijs; g) legeraanvoerder van de Moren <Galifer, Galifieren, Ghalifer>
Galijs e) Galijs – Saraceen; f) zoon van Moisant;
[Galilea, Mere van] zie [Mere van Galilea, dat] Galilee h) Galilea in het noorden van Isral [Matteus 2, 22] 1 – zie ook [dat Mere van Galilea]; i) Galilee – waar God over het water liep; i) [Galylee] – in Surien <Galy[...]> Caesar: r. 1011; i) Galilee – Saraceens koninkrijk van koning Faustus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Galileen – Saraceens koninkrijk van koning Flauskus van Galileen <Galylee, Galyleen> i) Galilee – Saraceens koninkrijk van koning Fastus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; land – gefingeerd reisdoel van Madelgijs en Vivien, als zij zich als pelgrims voordoen <Galylee> i) Galile – bedevaartsoord <Galilee> i) Galylee – bedevaartsoord <Galilee> i) Galylea – waar Hughe van Tabaryen c.s. het onderspit dolf tegen koning Saladijn; i) Galilee – land in Asia – gelegen naast Joden lant – waar God op het water liep; i) Galileen – koninkrijk van Herodes – koninkrijk van Archilaus – toenaam van Veronica (van Galileen);
Galioit e) Galioit – Saraceen; f) zoon van de koning van Athene; g) door Baldewin gedood <Galiot, Galioten, Galiothen>.
Galiose e) Galiose – voormalig koningin van Ermenien; f) zuster van Flocario –moeder van koning Ambertus van Ermenien – grootmoeder van (de Armeense) Malegijs; g) Christen – afgunstig op haar eenvoudige schoondochter – beraamt met haar broer een plan om het koningskind Malegijs direct na de geboorte te ontvoeren en te doden – door Oriande ontmaskerd en door haar zoon tot de brandstapel veroordeeld;
Galipol h) Gallipoli, stad aan de noordzijde van de Dardanellen, het huidige Gelibolu 1 in Europees-Turkije; i) Galipol – stad bij Sent Jorijs Aerm;
Galyssiaen, die a) or. Galecianus; e) die Galyssiaen – taboenaam van de Duivel voor de apostel en martelaar Jacob die Meerder;
Galissianen, die a) or. Galicie populi; e) die Galissianen; g) keerden zich door hun zonden van het heilig geloof af;
Galissien h) Galicië in het noordwesten van Spanje – beroemd door het bedevaartsoord Santiago de Compostela 2; i) Gallisien – in Spanien; i) Galissien – door Karel de Grote veroverd en gekerstend; Elegast: r. 73; i) Galissen – waar het bedevaartsoord Sinte Jacobs ligt; i) Galissien – alias Gades [?] – bergachtige regio – goed en vruchtbaar land dat door Herecules bevolkt en in handen gegeven werd van Philistines – bekeerd door sinte Jacob; i) Galissie – waar het bedevaartsoord Sente Jacop ligt; Jonathas:; i) [Galijssie] – waar Sente Jacob begraven ligt <Galijss[i]e>; i) Galissien – landstreek; i) Galissien – landstreek; i) Galissien; i) Galissien – door Agulant verwoest; i) Galissien lant – waar het graf van sant Jacob is – bedevaartsoord <Galissien, Galissien riche, Galitzen> i) Galycien – koninkrijk; i) Gallissien – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Galisse – waar het bedevaartsoord Sente Jacob ligt; i) Galissien – koninkrijk – door Karel de Grote bevrijd van de Saracenen; i) Galissie – land in Spaengien; i) Galissien (or. Galicia) – waar sint Jacob die Meerder preekte – waarheen later zijn lichaam heengebracht werd en begraven – waarheen Karel de Grote trekt om zijn graf te visiteren – aan de Brabanteren en de Vlamingen gegeven als zij daar wilden blijven <Galissyen>
Gallacia h) Galati, historische regio in het midden van Turkije – ook wel Gallograecia genoemd, naar de Gallische stam die het bewoonde (zie die Gallen 2); i) Gallacia – in Minder Asia – vernoemd naar de Gallen; i) Galana – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Mulbrant – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Galatia – Saraceens koninkrijk van Vulprant; i) Glacia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Wlprant –i) Caloes – in Mynder Asya – genoemd naar de Gallen die het onder koning Bittinus veroverden;
Gallas e) Gallas – Saraceense reus, ridder; g) vecht in opdracht van koning Yvorijn van Mombrant een tweekamp met Aymijn – wordt gedood; e) Gallas – Saraceense reus, in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) vecht een tweekamp met Aymijn van Eggermont om Eggermont – onthoofd door Aymijn;
Gallen h) de Romeinse provincie Gallia, de klassieke benaming voor het huidige Frankrijk – hetzelfde als Vrankerike – zie ook [(wel) Geclede Galle], Gehaerde Gallia, [Gebaerde Gallia] en Gallen van Nerbone; i) Gallen alias Vrancrike – tussen de Rijn en de Bartanienlantsee – bestaande uit drie delen – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Galle, Gallia> i) Gallen – gelegen ten westen van de Rine – tot Nerbone in het bezit van koning Artur – waar Artur hof houdt en waar hij de Romeinen overwint – hoorde ooit onder Julius; i) Galle – oude naam van; i) Gallen – oude naam van Vranckryc – land in Europen, begrensd door de Ryn en Bracten zee – bestaat uit drie delen <Galle> i) Gallia – waar de Trojanen uiteindelijk heentrekken; i) Gallien (or. Gallia) alias Vrancrijc, later Francia genaamd – koninkrijk van Karel de Grote <Gallen, Gallyen> .
Gallen, die 1 a) de Gallirs, de inwoners van Gallia (zie Gallen); e) die Gallen – die men nu Franzoisen hiet; e) die Gallen – volk / leger uit Galli; g) bondgenoten van koning Artur;
Gallen, die 2 a) een Gallische stam, wonend in Gallatië in Klein-Azië, dat ook wel Gallograecia genoemd werd (zie Gallacia); e) die Gallen – volk; g) naar wie Gallacia in Minder Asia genoemd is – bondgenoten van koning Bitinus; e) die Gallen – volk; g) onder koning Bittinus veroveraars en naamgevers van Caloes;
Gallen, die 3 a) mogelijk dezelfden als die Gallen 2 – zie ook Gallacia; e) die Gallen; g) hebben een koning die zowel voor het volk als voor zichzelf goed is; e) die Gallen; g) verder als boven;
Gallen van Nerbone h) Lat. Gallia Narbonensis – het gebied rond Narbonne 1 in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk; i) Gallen van Nerbone alias Ghebaerde Gallia – n van de drie delen van Gallen, gelegen tussen de Recordane en de Rhne – met de stad Narbonne; i) Galle van Nerbone alias Gebaerda Gallia;
Galleram a) or. Galeran; e) Galleram – vooraanstaand heer aan het hof van koning Pepijn van Vranckrijck; g) staat borg voor Oursson;
Gallerant a) or. Galeran, venu du pays de France; e) Gallerant – ridder afkomstig uit Vranckrijck; g) strijdt uit liefde voor Fesone van Aquitanien tegen de Groenen Ridder en wordt door hem gedood;
Galles e) Galles; f) broer van Gallijn – neef van Gaures; g) verrader – met Gallijn tegenstander van Seghelijn aan het hof van Constantijn – gedood door Seghelijn;
Gallia Belgica h) Lat. Gallia Belgica, 1 dat deel van Galli (zie Gallen) dat door de Belgae bewoond werd, ruwweg het huidige Belgi; i) Gallia Belgica – dat haar naam ontleent aan de stad Belgies;
Gallijn e) Gallijn; f) broer van Galles – neef van Gaures; g) verrader – bemint tevergeefs Florette – met Galles tegenstander van Seghelijn aan het hof van Constantijn – gedood door Seghelijn <Galline, Gallijns>
Gallofrijn van Damietten a) or. Gallofrin de Danette; e) Gallofrijn van Damietten – koning van Damietten; g) sloot een verbond met de kalief van Baldach, de sultan van Barbarijen, koning Anthenor van Anthyochien en de emir van Cordes om de koningen Urian van Armenien en Guyon van Cypers te vernietigen – bij Damasco door Godefroy metten Groten Tande gedood <Gallofrin van Damietten>.
Gallus a) Gaius Cornelius Gallus 2 (ca. 70-26 v.C.), Romeins dichter en soldaat; d) vriend van Vergilius – beroemd om zijn liefdesgedichten aan zijn maitresse Lycoris; e) [Gallus]; g) autoriteit op het gebied van de liefde <Gallum>; m) Gallus – auctoritas <Rose C: Galluse>.
Galoene, die a) de Geloni, Scythisch of Sarmatisch volk bij de Dnjepr; e) die Galoene – krijgshaftig volk;
Galopien a) vrijwel zeker een verdietsing van de Oudfranse naam Galopin (zie [Galopijn]); e) Galopien – Saraceens emir van Arabien; g) legeraanvoerder van Broyer;[Galopijn] a) vermoedelijk bedoeld als sprekende naam: galoper – de naam kan ontleend aan Le moniage Rainouart, waarin een snelle Saraceense boodschapper voorkomt genaamd Galopin; e) [Galopijn] – knecht van Olifier – vermaard om zijn snelheid <Galapijn, Galopine>.
Galose h) normaal gesproken (het land van) de Welshmen (Ofra. Galois), maar in deze tekst is deze identificatie onzeker, tenzij de Galose (net als soms de Picten en Schotten) als heidenen, en dus als (bondgenoten van de) Saracenen begrepen worden – zie ook Gales 1 en die Walose; i) Galose – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Galosevele k) Galosevele – zwaard dat koning Galaffers van Tollet aan Karll Meynet geeft bij diens ridderwording – door Karll Meynet aan Dederich geschonken <Gaudeosa, Golosebele, Gosebele, Gosobel, Gosobelen>
Galtier a) or. Gaulthier; e) Galtier; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen Faragus;
Galvoye h) (Dumfries and) Galloway, regio in het zuidwesten van Schotland, rond het huidige Dumfries 1 aan de rivier de Nith; i) Galvoye – kasteel [?] – de vrouwe van Galvoye stuurt een verzoek om hulp naar koning Artur – Bohort vecht voor de vrouwe van Galvoye tegen Morales en wint zo voor haar Corbenyc terug <Galoie, Galoye, Galvoie, Gavloye>; i) Galoye – waarheen Walewein gaat en diverse avonturen beleeft <Galoie>.
Gandestroet h) or. Gaut Destroit, stad van Lore de Branlant – lees: Gaudestroet – mogelijk hetzelfde als Galestroet; i) Gandestroet – stad van vrouwe Lorien van Brulant – ooit aangevallen door Gandijn van Walefroi, maar verdedigd door Gawyn;
Ganelin e) Ganelin; f) zoon van Bertram den Palasyn – broer van Gerhart;
Ganges h) fictief rijk dat zijn naam ontleent aan de rivier de Ganges in het oosten van India; i) Ganges – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Colosus van Ganges – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Ganges – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Colosus – verder als boven <Gange>
[Ganges, die] h) de Ganges, rivier in het oosten van India – ontspringt (deels) in de Himalaya en mondt uit in de golf van Bengalen – n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen – soms verward met [die Geon]; i) Ganges alias Phison – Paradijsrivier – zeer brede en diepe rivier in Endi, ontspringt op de berg Cocobaces, stroomt door India en mondt uit in de Rode See <Ganghes> i) Ganges alias Physon – Paradijsrivier – ontspringt op de berg Tetobares en stroomt door India;
Ganimedes 1 a) Ganimedes 1; e) Ganimedes – ridder; g) vertrouweling van Jupiter tijdens diens reis naar Thebes, waar hij Alcumena wil Ԣeminnenջ
Ganymedes 2 a) Ganymedes 2 – wijnschenker van Zeus; b) zoon van Tros – broer van Ilus II en Assaracus; e) Ganymedes; f) voorouder van Aschanius <Ganimedese>.
Gannelet a) or. Guenelet – vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: ԫleine Ganelonջ e) Gannelet – n van de veertien kinderen die uit Galissien kunnen ontsnappen als dat veroverd wordt door de Saraceense koning Broadas – vat een ziekelijke jaloezie op jegens Pontus, de kroonprins van Galissien, en verraadt hem tweemaal door kwaad van hem te spreken bij Ponthusՠvriendin Sidonie en haar vader, koning Huguet van Britanigen – verraadt vervolgens Sidonie en Huguet, maar wordt uiteindelijk gedood door Ponthus <Gannelets>
[Ganor van Scollant] a) or. Ganor dՅscoce; e) [Ganor van Scollant] – Tafelronde-ridder; g) wiens dood wordt bericht aan koning Artur, waarna zijn plaats aan de Ronde Tafel wordt ingenomen door koning Bandemagus van Gorre <Ganors van Scollant>.
Garamentis h) Fezzan, regio in Libi ten zuiden van Tripolitani, waar het volk Garamantes leefde, geheten naar de stad Garama – met een wonderbron – waar men zonder huwelijksband leefde; i) Garamentis – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Ysis – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Garamansis> i) Geramatis – heidens koninkrijk van Ysis; i) Garamentis – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Ysis – verder als boven <Garmatis>
Garbonen h) or. Clarbone; i) Garbonen – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Gardemont j) het paard Gramimund – het Middelnederlands klinkt als een sprekende naam, maar dan eerder van een burcht dan van een paard; k) Gardemont – paard van Walbrune;
Gardepiet e) Gardepiet – in dienst van koning Karel de Grote; f) neef van Vulfaert;g) verraadt de als kluizenaar vermomde Malegijs aan koning Karel de Grote –gedood door Malegijs <Gaerdepiet, Gaerdepiets>
Gardepont a) sprekende naam: brugwachter; e) Gardepont – Saraceen – heer van deburcht Malasijs; f) ontaarde zoon van koning Ysonas – broer van Lapedant – neef van Florentine – neef van meester Aleyn – oom van Yzaude; g) kwaadaardig en lelijk – begeert Mahaut van Ysrahel – verzamelt haarvlechten van (jonk)vrouwen om daarvan een tent van te weven voor zijn geliefde – heeft een brutale aap als uitkijkpost – vecht met een weverskam <Gardeponde, Ghardepont> e) Gardepont – Saraceens; f) broer van Lapedant; g) kwaadaardig – vecht met een weverskam [?] met twaalf tanden;
Gardeterre h) lett. bewaker van het land; i) Gardeterre – versterkte stad in Siten – opnieuw aangevallen door Yrene – heroverd door Vrederec; i) Gardeterre – burchtstad door Yoen gebouwd op de vlakte van Meotides in Siten <Warde terre> i) Gardeterre – burchtstad door Yoen gebouwd in Siten; i) Gardeterre – versterkte stad in Siten, aan zee gelegen – aangevallen door Grieken <Gardetere>
[Gardiflant] e) Gherdiflant – Saraceens koning van Slavenyen [?] of Tarteryen [?]; g) bedrogen en later in hun kamp overvallen en geplunderd door Elegast, Fierabras en Myle;
Gardifort a) lett. sterke bewaker; e) Gardefort – Saraceense reus; f) broer van Gafridamant en Morgalien; g) belegert samen met zijn broers de verwoeste stad Rosefloer – vecht tegen Ogier <Gardefoort, Gardeforte>; e) Gardifort – Saraceense reus; f) broer van koning Putiblas van Turckien, Gardimant en Morgalien; g) wreekt met zijn broers de dood van koning Putiblas en koning Yvorijn jr. van Mombrant – bouwt een wit kasteel bij het beleg van Rotsefluer – aanwezig bij de belegering van Eggermont – gedood door Olivier <Gardyfort>.
Gardimant e) Gafridamant – Saraceense reus; f) broer van Gardefort en Morgalien; g) belegert samen met zijn broers de verwoeste stad Rosefloer – vecht tegen Olivier; e) Gardimant – Saraceense reus; f) broer van koning Putiblas van Turckien, Gardifort en Morgalien; g) wreekt met zijn broers de dood van koning Putiblas en Yvorijn jr. van Mombrant – bouwt een zwart kasteel bij het beleg van Rotsefluer – aanwezig bij de belegering van Eggermont – gedood door Roelant <Gardymant>
Gargare h) Gargara, stad bij de berg Ida (Phrygia) in Mysi, in de buurt van het historische Pergamum / Pergamon – nabij het huidige Bergama 1 in het noordwesten van Turkije; i) Gargare – veroverd door Thelamon van Salomynen;
[Gargoensce] n) lett. jargons – Oudfranse benaming voor onverstaanbare taal; o) Gargoensche – gezegd van de (geheim)taal waarin Gernout tegen de beer Wisselau praat;
Garijn 1 a) or. Garrain; e) Garijn – heer; f) zoon van Diederec; g) hoofdpersoon in het exempel [Ԗaticinium՝ dat de zoon van de keizer vertelt om zijn vader ervan te overtuigen dat hij door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigd is: vader wil zijn zoon doden op basis van een voorspelling dat die hem zal overtreffen, wat uiteindelijk ook gebeurt;
Garijn 2 a) or. Garin de Monloon; b) broer van Oedon le Bourguignon; d) gedood door Aiol; e) Garijn – Bourgondisch ridder; f) broer van Ůden; g) gedood [?] door de Franse koning Lowijs;
[Garijn] 3 e) Gherijn – kruisvaarder; g) deelnemer aan het beleg van Antiochien; .
[Garijn] 4 a) or. Gerin; e) Gherijn – ridder; g) vecht tegen de Saracenen;
[Garijn] 5 a) or. Garin de Saint Omer [?], poortwachter van Brandis – mogelijk dezelfde als Geerwijn; b) neef van Huon de Bordeaux; e) Gerijn – Frans; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon; Huge Br: r. 82; e) Gherijn – Frans scheepskapitein en stuurman – ook genoemd: die bastaert; g) reisgezel [?] van Huge van Bordeeus naar Babylon <Gerijn>; e) Gherijn – Frans ridder; f) neef van koning Oydon – neef van Hughe van Bourdeus; g) reisgezel van Hughe van Bourdeus naar Babilonien – sterft bij Palernen als Hughe c.s. Astermant bevrijdt <Gerijn, Gerin, Gheriju>
[Garijn] 6 a) or. Garinet; e) Gherijn – schuilnaam van Hughe van Bourdeus; g) waarneer Hughe zich voordoet als koopman uit Affriken, als Hughe met Astermant door Saraceens gebied trekt – speelt schaak tegen de dochter van koning Yvorijn van Mombrant en wint, maar weigert de beloning (haar hand) – verslaat tijdens het beleg van Palernen koning Sorberijn in de tweekamp om Claramonde <Gerijn, Gerijns>.
Garijn 7 a) or. Garin le Loherain, hertog van Lotharingen; b) zoon van Hervil de Mez en Alis de Cologne – broer van Begon de Belin en zeven zusters – echtgenoot van Alis de Blaives – vader van Gerbert de Mez – neef van Gerin de Cologne; e) Garijn – hertog, wonend te Mes; f) broer van Begge – vader van Girbeert – oom van Ouri die Aleman, Auberi die Borghenioen, Hughe van Camerike, Wouter van Henegouwe en Gherart van Ludeke [?] – verwant van koning Pippijn; g) stuurt zijn zoon Girbeert naar Parijs om geridderd te worden, zodat die de dood van Begge kan wreken <Garijns, Garine, Gerine> e) [Garijn] – hertog; g) verblijft te Mes <Garine> e) [Garijn]; f) vader van Gyrbert – grootvader van Garijn <Garine>; e) Gerin van Lotrin; g) bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant;
Garijn 8 a) or. Garin; b) kleinzoon van Garin le Loherain – zoon van Gerbert de Mez en een dochter van Aimeri de Narbonne – jongere (half)broer van Yon de Mez; e) Garijn; f) vader van Gyrbert en Ermengart – schoonvader van Aymerijn – schoonvader van Alijs – grootvader van Willeke en Aymerijn en van Wanfreit <Garijns> e) Garijn <Garine>; e) Garijn – hertog – leenman van keizer Karel; f) broer van Yoen – vader van Girbert – oom van Ritsart en Judit; g) brengt samen met Ritsart Judit naar Parijs voor haar huwelijk met Lodewijc – krijgt bij het huwelijk van Lodewijc en Judit Nerboene als leen <Garijns, Garine, Gerine> e) Garijn – hertog, verblijft te Medeborch – leenman van Karel de Grote; f) zoon van Gyrbert – broer van Yoen – vader van Girbert – oom van Ritsart en Judit; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – door Gelloen namens Otte beschuldigd van verzaking, waardoor Yoen heeft Helene kunnen schaken <Garijns, Garine> e) Garijn; e) Garijn – hertog – leenman van Karel de Grote; f) oom van Ritsart <Garine>.
[Garijn] 9 a) or. Gerin de Cologne; b) zoon van Begon de Belin en Biautris de Blaives – broer van Hernaut de Gironville – neef van Garin le Loherain en Gerbert de Mez; e) Gerijn; f) zoon van Begge en Beatrijs – broer van Hernaut – neef van Girbeert – verwant van koning Pippijn; g) verblijft met zijn broer aan het hof te Parijs – mee terug met Girbeert <Gerine>; e) Gerijn – koning; f) vader van Otte – broer van Ernaut; e) Gerijn; f) vader van Otte – broer van Ernaut <Garijns, Gerine>.
[Garijn] 10 e) Gerin – toegenaamd: der Noerman; g) draagt na Bertram de Oliflamme – gedood door Rodwant <Garine>.
Garijn 11 a) or. Garin; e) Garijn; g) gastheer van Walewein <hs. garnns.>; e) Garijn – herbergier te Tyntavel – leenman van Tybaut van Tyntavel; f) vader van Herbaut; g) bij wie Walewein logeert tijdens het toernooi te Tyntavel <Garijns, Garine>,
Garijn 12 a) or. Garin de Looraine; e) Garinus – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Gelijn; e) Garijn (or. Guarinus Lotharingie dux) – hertog in Lothrijcke; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Belijn <Garinus>
Garijn 13 a) or. Garin; e) Garijn; g) gedood door Willem van Monghen tijdens de greep naar de macht door koning Artus van Bertangien;
[Garijn] van Dentifelle e) Geryn van Dentifelle – ridder van Karll Meynet;
[Garijn] van Mamirale e) Garine van Mamirale – raadsman van Karll Meynet;
Garijn van Monglanen a) Garin de Monglane – mogelijk dezelfde als Eggerin – zie ook Geleaen; b) zoon van Savari – broer van Antiaume en Gerin – echtgenoot van Mabille – vader van Hernaut de Beaulande, Renier de Gennes, Girart de Vienne en Milon de Puille; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Garijn – hertog; f) vader van Eernaud van Beaulant, Mile en Reiniere van Geneven; g) gezel van Robaster – doodt de soudaen Morgat[ijn] <Garine>; e) Garijn van Monglanen; g) in dezelfde nacht geboren als Karel de Grote en Dolijn van Mayansen; e) Garyn – ridder van Karll Meynet; [Garijn]; g) met wiens hulp Karel de Grote de vader en grootvader van Galifer versloeg <Garine>; e) Gharijn; e) Gheerijn van Mongelanen – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje;
Garlot h) or. Garlot, koninkrijk van Neutre; i) Garlot – koninkrijk en kasteel van koning Ventres van Garlot – toenaam van Dodinas van Garloth – aangevallen door de Sennen – ontzet door het leger van koning Artur c.s. <Garloth, Garlott>.
Garnaten n) mogelijk: afkomstig uit Grenada, Spanje – gezegd van goede wijn – zie ook Granaten; o) Garnaten – wijn(streek) ҥen pintken garnatenӻ
Garner van Antzmyne a) bedoeld lijkt [GARIN(S) D’ANSENE]; e) Garner van Antzmyne; f) vader van Morant van Ryvere; g) gelooft heilig in de onschuld van de van overspel beschuldigde Morant en Galya <van Antzmyne Garnere, Garner, Garner van Antzhyn, Garnir>
[Garnier] 1 e) [Garnier] – drossaard; g) gedood door Disdier die naar de Saracenen is overgelopen <Ga[...]ier>.
Garnier 2 b) in de Enfance dՏgier heten de halfbroers van Ogier: Corras, Hues en Gibous; e) Garnier; f) halfbroer (zelfde vader, andere moeder) van Ogier von Dennemarck uit een later (tweede) huwelijk van Gottfried von Dennemarck met een niet met name genoemde vrouw – broer van Falkus; g) verrader, moet in opdracht van zijn moeder Ogier doden als die na de dood van zijn vader terugkeert naar Dennemarck – door Ogier gedood <Garniers>
Garnier 3 a) Garmans / Germans van maken en Garnier verbeteren or. Gerva(i)z, conte de Wandomme; e) Garnier – graaf van Vendomme; f) zoon van Sampson dՏrleans; g) n van de belangrijksten onder de Twaelf Genooten – vooraanstaand legeraanvoerder in de strijd voor Angorien <Garmans, Garniers, Germans> Garnier a) or. ; e) Germans, hertog – vertrouweling van koning Pepijn van Vranckrijck; f) n van de peetvaders van Oursson <Garmans>.
Garnier 4 a) or. Guernier; e) Garnier – deurwachter van de slaapkamer van koning Pepijn van Vranckrijck; f) zoon van de oudste dochter van koning Pepijn bij een andere vrouw dan Barthem – broer van Florens – neef van Hanefroy en Hendrick; g) verrader – tracht op ingeven van Hanefroy en Hendrick koning Pepijn in zijn bed te doden – in een juridische tweekamp overwonnen door Oursson en gedood door Hanefroy;
Garsadonen h) Chalcedon, een verdwenen stad in Bythini, vermoedelijk gelegen iets ten zuiden van het huidige skdar, 1 een kleinaziatische voorstad van Istanbul – vooral bekend door zijn concilie (AD 451); i) Garsadonen – rijke stad – door Pippyn op Bremunt veroverd;
Garsioen a) Yaghi Siyan ( 1098); c) Seldsjoekse emir van Antiochi ten tijde van de belegering door de kruisvaarders (1097-1098); e) Garsioen – koning van Antiochien; g) tegenstander van de kruisvaarders bij het beleg van Antiochien – beraamt de uitval;
Gasa h) Gaza 1 in Palestina [Genesis 10, 19] 2 – door Alexander de Grote veroverd in 322 v.C. – hetzelfde als Gadres; i) Gasa – stad – veroverd door Alexander de Grote – verdedigd door Samsoen <Gazen>.
die Gascoengen h) Gascogne, 3 regio in Aquitani, Frankrijk, gelegen tussen de rivier de Garonne 4 en de Pyreneen 5; i) Gascoengen – land van koning Yewyn; i) Gascongen – hertogdom; i) Gascoengien – toenaam van Inghelram van Gascoengien; i) Gaschoengien – toenaam van Ingelram van Gaschoengien; i) Gaskonyen – hertogdom van Engelers <Castonyen, Gaskonien lant, Gasskonien lant>; i) Gascongnien; i) Gasscoenge <Gasscoengen>; i) Gasscoenge – maakt deel uit van het koninkrijk van Yoen – een deel van Gasscoenge wordt door Yoen bij het huwelijk van Judit met Lodewijc gegeven aan Lodewijc <Gasscoene, Gasscoengen> i) Gasscoenge – koninkrijk van Gyrbert, de vader van Garijn <Gascoengen, Gasscoene, Gasscoengen>; i) Gascongen – koninkrijk van Yve <Gaschonien, Gascone, Gasconien, Gasconigen, Gasconyen, Gassconien, Gasschonyen ; i) Galsongen – corrupte toenaam van Reymar von Galsongen; i) Gasscoengen – koninkrijk van Yewe <Gasscongen, Gasscoingen> i) Gascoengien – toenaam van Ingeleer van Gasscoen / Inghel van Gascoengien <Gascoengye, Gasscoen>) Gascoengien (or. Guasconia) – met daarin de stad Agenes <Gascoingnien, Gasconien, Gascoyngyen>
Gasconge, die a) de Gascongers; e) Gascoense – inwoners van Gascoengen – Reynouts leger dat bij Montalbaen vecht tegen het leger van Karel de Grote; e) die Gasscoene – inwoners van Gasscoenge; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Gasconge – volk; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Gaschonge, Gas[conge]>
[Gaselijn] a) or. Gascelin; e) Gazelijn – ridder, toegenaamd: de Vrie; f) zoon van Rauwel – broer van Amaurijs – neef van Aubri den Borgengoen <Gazeline, Gazeln>.
[Gaselin] a) [GASCELIN 2]; b) echtgenoot van [SENEHEUS] e) [Gaselin]; f) vader van Naymes von Bavier en een dochter, de eerste echtgenote van Gottfried von Dennemarck – grootvader van Ogier von Dennemarck <Gaselins>.
[Gastolus vanden Groenen Dale] e) ridder; e) Gastolus vanden Gronen Dale; g) leed veel liefdesverdriet om Clarette;
Gastomont de Gastre e) Gastomont de Gastre; f) broer van de graaf van Foye; g) toernooiridder;
Gastre i) Gastre – toenaam van Gastomont de Gastre;
Gat van Gibalter h) or. destroit de Gibalthar – de Straat van Gibraltar 1; h) Gat van Gibalter – waar de burcht van koning Athlas boven op een hoge berg ligt – waar Hercules doorheen vaart op zijn zeereis van Licien naar Gades;
Gaude e) Gaude – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Gande, Gaudise>
Gaudefier a) correspondeert met (or.) Graunder; b) neef van Bradmond; e) Gaudefier – Saraceens koning; f) broer [?] van sultan Brandimant – vader [?] van koning Sadony; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn – gedood door Buevijn van Austoen;
Gaudes von Persij a) or. Gaudise(s); e) Gaudes von Persij – Saraceens koning; f) neef / verwant van Agrepart; g) bemiddelt met Karahen von Perthij in de strijd tussen Samerion en Brodumont – geholpen door drie neven – begeert de dochter van de koning van Engellant – laat de reuzin Gelant, aan wie hij Cordes beloofd heeft, voor zich strijden, wordt dan zelf door Ogier gedood <Gaudes, Gaudessen> Gaudyane – de Guadiana, 1 de grensrivier die Alentejo en Algarve in het huidige Portugal scheidt van Extremadura en Andalucia in het huidige Spanje; i) Gaudianen – rivier in Hesperien met daaraan gelegen de stad Megida;
Gaudijn 1 a) or. Gaudins – mogelijk dezelfde als [Gaudijn van Walefroi]; b) neef van koning Artur [?]; e) Gaudijn – ridder in dienst van koning Artur; f) neef van Artur;
Gaudijn 2 a) or. Gaudin; e) Gaudijn – toegenaamd: metten Rooden Baerde – geboren in Spaenghen; g) als heiden opgevoed, bekeerd – gedoopt in Sinte Martijns kerke te Tours – ontmoet Parthonopeus op weg naar het toernooi om Melioers hand en vraagt hem zijn metgezel te worden – wordt door de rechters als n van de beste ridders van het toernooi aangewezen, maar draagt de eer over aan Parthonopeus <Gaudijns, Gaudin, Gaudine, Gaudyne> e) Gaudijn de Reuse, Moors ridder, later oppermaarschalk; g) metgezel van graaf Partinoples van Bleys – reist met Partinoples naar het toernooi in Constantinopel en steunt hem in zijn gevecht met de sultan van Persen – na PartinoplesՍ huwelijk wordt hij Christen genaamd Juliaen en oppermaarschalk van het keizerrijk;
[Gaudijn van Walefroi] a) or. Gaudin de Val Esffroi – mogelijk dezelfde als Gaudijn 1; b) neef van Aguiscant; e) Gandijn van Walefroi – ridder; f) neef van koning Anguissant; g) legeraanvoerder in dienst van koning Anguissant – begeerde ooit vrouwe Lorien van Brulant – strijdt met koning Anguissant tegen de Sennen;
Gaudijs 1 a) Gaudisse (de Roches), emir / koning van Babylon; b) zoon van de reuzin Murgale – broer van Yvorin de Monbranc en Agrapart – vader van Esclarmonde; d) gedood door Huon de Bordeaux; e) Gaudijs – Saraceens sultan van Babylon; e) Gaudijs van Babilonien – Saraceens emir van Babilonien – leenman van de Saraceense tiran Dagayant; f) broer van koning Yvorijn van Mombrant – vader van Claramonde; g) gefingeerde oom van Tryakel / Aliames – wiens baard en hoektanden Hughe van Bourdeus mee terug moet nemen – neemt Hughe gevangen – laat hem in ruil voor vrijheid vechten tegen de Saraceense koning Agapaert – onthoofd door Hughe i.v.m. de opdracht;
Gaudijs 2 e) Gaudijs – Saraceens koning / sultan van Persie; f) zoon van Karahen von Perthij – broer van Gloriant – neef / verwant van Broyer der Junge; g) gaat met Namels von Bavier en Barestier Ogier in Babilonien bevrijden – bekeert zich met zijn broer tot het Christendom na het verlies / vlucht van Broyer der Junge <Gaudes, Gaudijse, Gaudijsen, Gaudise>
Gaudin a) or. Gaudin; e) Gaudin; f) broer van Broyer en Samerion; g) gedood door Ogier;
Gaudrijs a) or. Gaudisse / Godisse, Saraceense reus met een lengte van 13 voet, koning van Salorie; b) vader van Sadoine – oudste broer van Qualefrin / Calefrain, Marbrin / Mabrum, Rabadors / Capanor, Escorfau(l)t, Clariant / Clariam, Erenquault / Eranquost, Ocrusse / Otrusse en Pinart; d) tracht met hulp van zijn broers Gadres / Gaders te heroveren; e) Gaudrijs – Saraceense reus (want hij vecht met een ԣolveթ; g) tegenstander van Jourdein;
Gaufort a) or. Gaufroit de Frise, seneschalk van Ernoul de Biauvais; d) verrader; e) Gaufort – afkomstig uit Vrieselant – hoogste hofbeambte van Arnout van Nimagen; f) neef van Hendri; g) verrader – bemint tevergeefs Rose – bezet Nimagen, waar hij door Esmereit wordt belegerd – verraadt Arnout aan de Saracenen <Gaudefrot, Gaufoort, Gaufroet, Gaufroot, Gaufrot, Gaufrote, Gaufroy>
Gaule h) or. Gaule – ruwweg het huidige Frankrijk – soms verward met Gales; i) Gaule – koninkrijk / land waarin Trebes, Coninclijke Monster en Lac liggen – gelegen in Vrancrike – bezet door koning Claudas – waar Lanceloet van Lac heen gaat om koning Claudas te bevechten – valt na de nederlaag van koning Claudas toe aan Lyoneel; i) Gaule – land van herkomst van Claudijn; ) Gaule – koninkrijk – door Artur aan Lanceloet van Lac gegeven – waar Lanceloet zich terugtrekt nadat Genoevre naar koning Artur teruggekeerd is; i) Gaule – land dat koning Artur aan Lancelot wil geven, wat betwist wordt door koning Claudas en Froles; i) Gaules – toenaam van Randoen van Gaules <Gales, Gaule>
Gaunes h) or. Gaunes, koninkrijk en stad van Bohort – mogelijk Vannes in Bretagne in het noordwesten van Frankrijk; i) Gaunes – stad in Vrancrike, waar koning Claudas zijn mannen verzamelt in de oorlog tegen Lanceloet van Lac – toenaam van Bohort van Gaunes en Bohort van Gaunes (jr.) <Gannes> i) Gaunes – koninkrijk – door Lanceloet van Lac aan Lyoneel in leen gegeven – waarheen koning Artur optrekt in zijn oorlog tegen Lanceloet <Gannes> i) Gaunes – koninkrijk (van de overleden koning Boerd); i) Gaunes – koninkrijk in Clene Bertanien van koning Bohort van Gaunes <Gannes>
Gaures e) Gaures; f) neef van Galles en Gallijn; g) verrader – vermoordt de zeven prinsessen – hangt Florette aan een boom – gemarteld en gedood door de Zeven Vroeden <Gauries, Gaurise, Gaurijs, Gaurys>.
Gautier 1 a) mogelijk dezelfde als Gautier van Lyons; e) Gautier – ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig bij het huwelijksfeest van Spiet en Ysane;
Gautier 2 a) or. Gautier; b) vierde zoon van Ernol; e) Gautier; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Marcioen, Dunas en Supplices <Gautiere>
Gautier die Havelose a) [: GAUTIER LՁVALOIS] – zie ook die Aveloyse; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) die Havelose Gautier – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) neef van Ogier van Denemercken; g) gewond te Roncevale <den haveloosen Gautier, den havelosen Gautier, die haveloose Gautier, die havelose Gautier, die havelose Geutier, Gautier>
Gautier dՏrghelieuse a) or. Gautier; e) Gautier dՏrghelieuse; f) neef van Ritchier – neef en peetvader van Ogier die Danois; g) bevrijder van Ogier die Danois; e) Gautier – toegenaamd: den Orgeliensen Gautier; f) zoon van Bovoen sonder Bart – neef van Naymes von Bavier – petekind van Karel de Grote – verwant van Ritsier – neef van Ogier von Dennemarck; g) raakt zwaar gewond bij de poging Ogier te bevrijden bij Karel de Grote – doodt Plantamor, sterft na de strijd met Butram <den Orgeloensen Gaudir, den Orgeliensen Gautier, der Orgeliense Gautier, die Orgeliense Gautier, Gautiere, Gautieren, Gautiers, Gautir, Orgelienss Gautier, Orgelionss Gautier>
Gautier van Castelloen a) or. Gautier de Chastillon; d) kruisridder; e) Gautier van Castelloen; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc;
[Gautier van Glorette] e) Gantier van Glorette – hertog; f) broer van Antidotes; g) redt Florette die door Gaures aan een boom is gehangen – verjaagt haar na de moord op zijn broer Antidotes van zijn hof <Gantier, Gantier van Lorette, Gantier van Loriken, Gautier>
Gautier van Lyons a) mogelijk dezelfde als Gautier 1; e) Gautier van Lyons – graaf van Lyons, ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) op reis naar Jerusalem gevangengenomen door koning Putiblas van Turckien – kerstent diens zuster, schaakt haar en stuurt haar naar Lyons – gaat als bode naar koning Karel de Grote met de oproep tot een kruistocht om Malegijs in Turckien te bevrijden – bondgenoot van de Eggermont-clan tegen de Saracenen <Gautier van Lions>
[Gautier van Munbardun] e) Galtier van Munbardun – ridder; g) gedood door Bertram van Sessune;
Gautier van Salabren e) Gautier van Salabren – hertog – raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) vriend en helper van Joncker Jan – met Alphonsus van Spaengien peetvader van Joncker Jan, de buitenechtelijke zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen;
Gautier van Turmen a) Lat. Gualterus de Turmis, de verlatijnste naam van Gautier de Termes, een held uit het chanson de geste Le charroi de Nmes; e) Welter; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale; e) Gantier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) [Gautier]; g) aan het hof van Karle <Gautiere> e) Gautier – ridder in dienst van Karel de Grote; g) sterft te Roncevale <Gautiere>; e) Gautier van Turmen (or. Gualterus de Turmis); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gautyer>
Gavelee a) correspondeert met Atile, koning van Pha[...] de naam Gavelee moet evenals Atile corrupt zijn – mogelijk luidde de naam oorspronkelijk *Panthile, naar Ԑantholusլ een rivier in het westen van klein-Azi, beroemd om zijn goudzand die hier als bron voor de opsomming van koningen en hun landen gebruikt werd) en rijmde dat op *Panphile; e) Gavelee – Saraceens koning van Philee; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
[Gaveloen] a) correspondeert met Gebuin in Chanson de Roland– hoewel Gaveloen een exemplarische verradersnaam lijkt, afgeleid van de aartsverrader Ganelon (Chanson de Roland), en passend in het rijtje: Gaveron, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels, in de bewaard gebleven versie van het Middelnederlandse Roelantslied is Gaveloen een positief personage – zie ook Guweloen 2; e) [Gaveloen] – ridder in dienst van Karel de Grote; g) samen met Tibaud schildwacht van de doden <Gaveloene>
Gaver h) Gavere 1 aan de rivier de Schelde in Vlaanderen, Belgi, halverwege Gent en Oudenaarde – gedurende de Middeleeuwen bekend om zijn waterburcht; i) Gaver – heerlijkheid van de jonkheer van Gaver <Gavere>.
Gaver Capeel! o) Gaver Capeel! – strijdkreet van de jonkheer van Gaver;
Gaveron a) exemplarische verradersnaam, afgeleid van de aartsverrader Ganelon (Chanson de Roland), passend in het rijtje: Gaveloen, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels; e) Gaveron; g) verrader – vijand van Johan – gedood door Rupreht van Artois, Angeris en Bolois <Gaverone, Gaverones, Gaverons> e) Gouweron – voornaamste raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) verrader – in een tweegevecht door graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys verslagen – door Robrecht gedood nadat hij zijn verraad heeft bekend <Gouwerons>
Gawin a) correspondeert met Glutes in de Mnl. fragmenten; e) Gawin – verraderlijke kamerheer van de koning van Araby – begeert de ontheemde Phila – doodt de koningsdochter en beschuldigt Phila daar valselijk van – vecht een tweekamp hierover met Valentin – wordt door Blandemer gedwongen de waarheid te bekennen – wordt gesleept, in een ketel gedood en daarna op een rad gezet <Gawyn, Gawyne, Gawynes, Ghawyn>
Gawine, [Boec van] zie [Boec van] Gawine[, dat] Gazelijn zie [Gaselijn] Gazeln zie [Gaselijn]
Gazion a) door Jonckbloet in de Lanceloet-compilatie Grazion genoemd; e) Gazion – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
[Gebaerde Gallia] h) onduidelijk is waar Jacob van M(a)erlant gevonden heeft dat Gallia Barbata een alias is van Gallia Narbonensis (zie Gallen van Nerbone), in elk geval niet in zijn (hoofd)bron, de Imago mundi van Honorius Augustodunensis – onduidelijk is ook of Gallia Barbata, d.i. Galli waar men een baard draagt, geen verminking is van Gallia Bracata, d.i. Galli waar men een ԢroekՍ draagt, waarmee Gallia Narbonensis ook wordt aangeduid om het te onderscheiden van Gallia Cisalpina, dat eerder gekolonialiseerd werd en dat men Gallia Togata noemde – noordelijker lag Gallia Comata, lett. het gehaarde Galli, d.i. het Keltische Galli, waar men het haar lang draagt – bedoeld is Gallia Narbonensis: dat deel van Galli met als belangrijkste stad Narbonne (zie Narbone), ruwweg het zuiden van Frankrijk – zie ook Gallen; i) Ghebaerde Gallia alias Gallen van Nerbone – n van de drie delen van Gallen, tussen de Recordane en de Rhne – met de stad Narbonne – zo genoemd omdat de inwoners baarden dragen; i) Gebaerda Gallia alias Galle van Nerbone – n van de drie delen van Gallen, verder als boven;
Gebewyn a) or. Giboin; e) Gebewyn; g) vecht in het leger van Karll Meynet;
Gebidamor a) or. ңum rege GebidanorumӠ– bedoeld is koning Cunimund ( 567) 1 van de Gepiden; e) Gebidamor – koning; f) vader van Rosamunde; g) verslagen door koning Albinus van de Langobarden, die van zijn schedel een drinkbeker liet maken;
[Gebloeide Berch] h) or. Florimont alias Elineos; i) Ghebloeyden Berch alias Elineos – berg op tVerloren Eylant – vanaf de top is heel Hybernien te overzien;
[Geboomte] h) or. lՁrbroie; i) Geboemte – woud waar Gaheret een jonkvrouw ontmoet die op zoek is naar Lanceloet van Lac;
[Gebroken Swert, dat] j) or. lՅspee Brisiee; k) dat Gebroken Swaerd – zwaard te Corbenijc – zal alleen gehanteerd kunnen worden door de ridder die dat waard is (d.i. Galaat) – door Galaat aan Bohort gegeven;
Gebuseen, die a) de Jebusieten, 1 Kananitische volk [Genesis 10, 16] 2; e) die Gebuseen – volk; g) tegen wie Moyses vocht;
Gecien a) geen equivalent in de Ofr. brontekst – volgens Verwijs mogelijk een verminking van Ҭi cignes SocratsӺ de zwaan van Socrates e) Gecien – auctoritas – Ҷroeder dan Tulius was / ochte Gecien ochte Ypocrasӻ
Gedeon a) Gideon 3 – vijfde rechter van Isral [Rechters 6, 11] 4; d) verovert met slechts 300 man gewapend met onder andere trompetten het kamp van de Midjanieten [Rechters 7, 16] 5; e) Gedeon; g) blies de trompet;
[Gedoochsaemheit] a) or. Pacience – Geduld, allegorie 6; e) Ghedoochsamheit –n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria <Ghedoochsamhede> e) Gedoechsamhede – baron van Cupido;
[Geef mi] a) lett. geef hier! – contaminatie [?] van ҇hif mi een greep volleӠen ҇eeft my greep snelӍ (– zie ook [Grepe snel]; e) Ghif mi – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Luuster vele, Scalck Vont, Greep volle en Reynaert 1; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren; e) Geeft my – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Luyster wel, Scalcvont, Greep snel en Reynaert 1; g) verder als boven;
[Geertruyts, sent] a) de heilige Gertrudis van Nijvel 7 (626-ca. 659); b) dochter van Pepijn de Oudere en de heilige Ida; c) later abdis van het klooster van Nijvel; d) onder andere raadgeefster bij liefdesproblemen – feestdag 17 maart; e) sint Geertruyts – aangeroepen bij het nemen van afscheid: ҳinte Bernaerts geleye moet bi u sijn, sint Jans vrientschap ende sint Geertruyts minneӻ
Geerwijn a) correspondeert met (or.) Garin de Saint Omer [?] – mogelijk dezelfde als Gerijn (d.i. [Garijn] 5); b) neef van Huon de Bordeaux; e) Geerwijn – ridder; f) broer van hertog Sanguijn – oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert – neef van Aliames die Grijse; g) heimelijk vertrokken uit Vrancrijc – leeft in Saraceens gebied – eigenaar van het schip de Drachmon <Geerwyn, Gerwijn, Gheerwijn> Gehaerde Gallia h) Lat. Gallia Comaga / Comata – ԣomatusՠbetekent: (met) lang haar – ongeveer het huidige midden van Frankrijk, inclusief Bretagne – zie ook Gallen; i) Gehaerde Gallia – tussen Bretagne, de Loire en de Rhne – zo genoemd omdat de inwoners lang haar dragen; i) Geharde Gaflia – n van de drie delen van Gallen, verder als boven;
Geirwalt van Sante a) or. Gervais de Saint Martin [?]; e) Geirwalt van Sante –baron van Vrankrich; [Geclede Galle, (wel)] h) Lat. Gallia Togata – ongeveer het huidige noord(oost)en van Frankrijk, inclusief Normandi – zie ook Gallen; i) (wel) Gheclede Gallen – n van de drie delen van Gallen; i) (wel) Gheclede Galle – n van de drie delen van Gallen;
Gelant e) Gelant – Saraceense reuzin in het gevolg van Agrepart; g) strijdt (in drie lagen harnas gekleed) met een zeis tegen Ogier omdat Gaudes von Persij haar Cordes beloofd heeft: verliest en wordt gedood door Ogier <Gabante>.
Gelbo h) Gilboa, 1 gebergte in Isral [1 Samuel 28, 4] 2; i) Gelbo – berg waar Jonatas en Saul sneuvelen tegen de heidenen;
Gelemer e) Gelemer; g) aan het hof van Karle;
Gelijs e) Gelijs – correspondeert met Jufroet – magister; g) autoriteit op het gebied van kerkelijke zaken – koning Nobel beroept zich op hem om Belijn de gexcommuniceerde Reynaert wl te laten helpen; e) Gelijs – magister; g) verder als boven <Dielis> e) Gelis – magister; g) verder als boven;
Gelinus a) or. Gerin; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – strijdmakker van Gerier – gedood te Roncesvalles en begraven in de Saint-Seurin in Bordeaux; e) Jerin; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale; e) Gelinus; g) begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof; e) Gelinus (or. Gerinus); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof;
Gelloen a) exemplarische verradersnaam, afgeleid van de aartsverrader Ganelon passend in het rijtje: Gaveloen, Gaveron, Guwel(l)oen en Guwels; e) Gelloen – graaf; f) vader van Beligant en Marcirijn – vader van Yrene, Fromondijn en Haerdreit – vader van de bastaard Pyroen; g) verrader <Gelloens> e) Gelloen; f) vader van de bastaard Pyroen <Gelloens> e) Gelloen – graaf van Bordeas, later heer van Sweden; f) zoon van Ernaut – vader van Yrene – neef van Otte – (achter)neef van Yoen – neef van Garijn – neef van Ritsart en Judit; g) verrader – raadsheer van Karel de Grote – ontvlucht Bordeas als Karel de Grote dit verovert en zoekt zijn toevlucht bij Otte in Coelne – beschuldigt Yoen van overspel met Helene, de vrouw van Otte – laat Judit opsluiten in een bordeel om het huwelijk met Lodewijc te beletten – vlucht naar Sweden <Gelloene, Gelloens> e) Gelloen; g) verrader – deed zijn vijanden de belofte van eeuwige vrede maar brak deze; e) Gelloen – graaf van Bordeas – leenman van Karel de Grote; f) zoon van Ernaut – vader van Yrene – vader van Beligant en Marcilijs (bij de dochter van Desrames) – vader van Robeert (bij de zuster van koning Karel) – neef van Otte – (achter)neef van Yoen – neef van Garijn – neef van Gyoet van Cremoene – neef van Ritsart en Judit; g) verrader – valse raadgever van Karel de Grote – doodt Doon, zoon van Manosijn – komt Agulant te hulp in diens strijd tegen Desrames, maar verraadt Agulant aan Desrames – huwt de dochter van Desrames – probeert tevergeefs weer bij Agulant in de gunst te komen – slaagt erin in de gunst van Karel de Grote te herwinnen en huwt diens zuster, de weduwe van Mile van Mantes – beschuldigt de Loreinen onder leiding van Garijn van verzaking omdat Yoen Helene heeft kunnen schaken <Gelloene, Gelloens>; e) Gelloen – graaf; f) vader van Yrene, Fromondijn en Haerdreit – oom (broer van de moeder) van Robbrecht van Meilaen – oom van Ogieve; g) verrader – maakt dat Helene gaat zwerven – bewerkstelligt verzoening door Karel de Grote om te praten – zegt dat Yrene c.s. de oorlog tegen Yoen moet stoppen <Gelloene, Gelloens> e) Gelloen – graaf; f) oom (broer van de moeder) van Robbrecht van Meilaen – neef van Ritsart; g) verrader – heeft tijdens zijn bedevaart Yoen en Helene bezocht – gaat samen met Robbrecht van Meilaen naar Karel de Grote, die hij met cadeau ‘s goedgunstig hoopt te stemmen; Gelove a) Geloof, allegorie 1; e) Gelove – ‘Neen vrouwe, ons es af gegaen / gelove alse v wel es cont.’
Gelre h) het hertogdom Gelre, 2 bestaande uit vier delen: de Veluwe met als hoofdstad Arnhem 3 aan de rivier de Rijn, de Betuwe met als hoofdstad Nijmegen 4 aan de rivier de Waal, de Achterhoek met als hoofdstad Zutphen 5 aan de rivier de IJssel en het noorden van Limburg met als hoofdstad Montfort 6;
i) Gelderlandt – waar Nimmeghen ligt – waar Helias vecht met de graaf van Franckenborch <Gelderlant> Helias Prz: p. 1, 2, 64; i) Ghelre – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch i) Geldre – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; Limborch Prz: p. 13; i) Gelre – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch i) Gheldre – hertogdom <Ghelre>
Gemangierde Coninc, die a) or. le Roi Mehaigni alias Pellehan / Parlan – n van de Visserkoningen (zie [die Rike Visscher] 1 en 2) – zie ook Coninc Vischer; b) zoon van Lambor – vader van koning Pelles; d) de aan zijn dij (lees: genitalin) gewonde koning die de Graal en de lans in zijn bezit heeft; e) die Gemangierde Coninc – toenaam van Pelles 2; f) zoon van koning Lembray; g) genezen door Galaat die zijn been bestrijkt met de bloedende lans – trekt zich terug in een klooster [?] <Gemangierden Coninc, Gemangirde Coninc, Gemangirden Coninc, Gemangirs Conincs, Gemangirt Coninc, Gemangirts Conincs> e) die Gewondede Koninck – toenaam van Alein van den Foreinen Lande alias Broen 2 – (corrupte passage);
Gemeine k) Gemeine – paard [?] van Ogier die Danois;
Gemelon a) contaminatie [?] – zie ook Hemeloen en Emelyoen van Bayviere [?]; e) Gemelon – burggraaf van Mont Leherys – baron;
Geneason e) Geneason – heidens koning; g) bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Genease> 18.
Geneven h) Gennes [ GENNES] – zowel de havenstad Genua 1 aan de Middellandse Zee in Liguri, 2 Itali als de havenstad Genve, 3 waar het Lac Lman / Meer van Genve 4 overgaat in de rivier de Rhne, 5 in Zwitserland (zie ook Gennes) – erfgoed van Olivier via zijn vader Renier de Gennes – zie ook [die Genevoise]; i) Geneven – toenaam van Reiniere van Geneven; i) Geneven – toenaam van Olivier van Geneven; i) Geneve – graafschap van Olivier <Geneven> i) Gengeven – toenaam van Reynier van Gengeven; i) Geneven – toenaam van Reynier van Geneven; i) Geneven; i) Geneven – toenaam van Reynier von Geneven <Jeneven> i) Geneven – troepen uit Geneven komen Vrankerike te hulp in de strijd tegen de Saracenen; i) Jeneven – graafschap van Olyvier von Jeneven <Geneven> i) Geneven –graafschap van Olivier van Geneven – woonplaats van Oede la Belle – waar Olivier begraven werd <Genever>; i) Genevere (or. Gebennenses – land van comes Rainerus) – graafschap van Olivier; Genevere 1 a) Genievre / Guinevere – zie ook [Genevere] 2; b) dochter van koning Leodegan van Carmelide – echtgenote van koning Artur van Brittanni – geliefde van Lancelot van Lac – geliefde van Mordred; e) Genoevere <Genoeveren> Fer e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd;
f) echtgenote van koning van Artur – tante [?] van Helibeel; g) meent bij de Elvinnen fonteine Griffoen vanden Quaden Passe met het hoofd van Lanceloet te zien, valt flauw en wordt ziek, wordt verpleegd door Helibeel – vraagt koning Artur een toernooi te organiseren, in de hoop dat Lanceloet daar komt – ontmoet Lanceloet met hulp van Bohort van Gaunes, geeft hem een wapenrusting – stuurt Lanceloet weg als zij ontdekt dat hij met de dochter van koning Pelles heeft geslapen <Genevren, Genovre, Ginovren, Jeneveren> e) Genoevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lanceloet van Lac; g) bedroog haar man <Genoevren> e) Genoevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur; g) wegens overspel met Lanceloet van Lac door koning Artur ter dood veroordeeld – van de brandstapel gered en meegevoerd naar Joyosegaerde door Lanceloet – keert op aandringen van de bisschop van Loefceestre terug naar koning Artur – als koning Artur tegen Lanceloet in Gaule wil optrekken achtergelaten bij Mordret, die met haar wil trouwen – trekt zich terug in de Tor van Lonne – ontbiedt Lanceloet na de dood van koning Artur maar sterft voordat hij aankomt <Genoevren, Jenovren> e) Genievre – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lantsloot vander Haghedochte; g) verliefd op Lantsloot – ziet tijdens haar verblijf bij koning Badagamus de tweekampen tussen Lantsloot en Meliagant; e) Jenover – koningin – toegenaamd: die Scone – meestal Ҥie koninginneӠgenoemd; f) enige (wettelijke) dochter van koning Leodegan van Carmelide en zijn echtgenote – halfzuster (zelfde vader) van Ԥie valsceՠJenover – echtgenote van koning Artur van Bertanien – geliefde van Lancelot van den Lac; g) heeft een kroon op haar schouder – erfdochter van haar vaders koninkrijk – verliefd op koning Artur om zijn riddermoed – geeft hem zijn wapenrusting aan voor de definitieve veldslag tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide – later drie jaar verbannen door koning Artur om haar liefde voor Lancelot <Jenoveren, Jenovre, Jenovren> ; e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lanceloet van Lac – nicht van Keye – verwant van Galyas <Genevren, Jenevre> e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur; g) gaat met koning Artur naar Roche van Sangwijn en ontmoet daar Arturs doodgewaande moeder <Genevren> e) Genevere – koningin; f) echtgenote van koning Artur – nicht van Keye – geliefde van Lanceloet van Lac; g) wiens ontrouw door de ԫrimpende mantelՠbewezen werd <Geneveren, Genovre, Genovren, Jenoveren>
[Genevere] 2 a) Genievre / Guinevere, d.i. de ԏnechte Guinevereՠ– zie ook Genevere 1; b) natuurlijke dochter van koning Leodegan van Carmelide en de echtgenote van Cleodalis, de seneschalk van Carmelide – halfzuster van Guinevere; e) Jenover – wordt Ԥie valsce Jenoverՠgenoemd; f) dochter van koning Leodegan van Carmelide en de echtgenote van de drossaard Cleodales van Coronasse – halfzuster (zelfde vader) van koningin Jenover; g) heeft geen kroon op haar schouder, in alles wat minder dan haar halfzuster – als koningin Jenover verbannen is drie jaar lang koning Arturs echtgenote <Jenoveren, Jenovre, Jenovren>
[Genevoise, die] a) de inwoners van Genua in Itali, maar Genve in Zwitserland is ook mogelijk – zie ook Geneven en Gennes; e) [die Genevoise] <Genevois>
[Genezus] n) het bijbelboek Genesis 1; o) [Genezus] – n van de bijbelboeken van Moyses, waarin beschreven staat dat de mens niet ingenomen is met de goddelijke ordening <Genezie>
Gennes h) Gennes [GENNES] – de havenstad Genua 2 aan de Middellandse Zee in Liguri, 3 Itali – zie ook Geneven; i) Genue – stad – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Geneven – waar [in Itali] de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Geneven – stad [in Itali] waarheen Paris vlucht en enige tijd verblijft; i) Gennes – ҩn ItalienӠwaarheen Rijckaert zonder Vreese afdrijft, nadat hij op weg naar Enghelandt de duivel Burgifer in de gedaante van de dochter van de koning van Spaengien gered had;i) Gennes – havenstad [in Itali] – waarnaar de patroon / scheepskapitein terugkeert met zijn deel van de door Blanditio verdeelde buit – waarheen Lucresse en Urbaen (als broer en zus) naar toe op weg zouden zijn <Genuen>.
[Genoechelicheit] a) or. Soffisance – Voldaanheid, allegorie 1; e) Genoechlicheit;
[Genoechte van Dranc ende van Ate] a) Gulzigheid, allegorie 2 – dezelfde als Leckerheit; e) Ghenuechte van Drancke ende van Ate – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van vrouwe Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie; e) Genchde van Drancke ind van te – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie;
Genors a) or. Genors; e) Genors – koning van de Moren; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Genois>,
Gente a) or. de leeuwin Fire – lett. de edele – mogelijk bedoeld als eerbewijs aan Gent [?]; e) Gente – leeuwin – koningin; f) echtgenote van koning Nobel – verwant van Fyrapeel; g) zr genteresseerd in de goudschat, zoals verteld door Reynaert aan koning Nobel – pleit voor Reynaerts ‘eerlijkheid’ <Gentel [?], Genten, Gherne>.
Geomatras a) or. Geometras, wat ongetwijfeld als een sprekende naam bedoeld was; e) Geomatras – (Italisch) bouwmeester; g) bouwde de tempel voor Chamille waarin zij werd begraven – was kundig in de geometrie <Geometras>.
[Geon, die] h) Gi(c)hon, lett. de bruisende, n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen – bijbelse naam van de Nijl [Genesis 2, 13] 3; i) Geon alias Nilus – Paradijsrivier, stroomt door Egypten <[Ganges]> i) Ghion alias Nylus –Paradijsrivier, stroomt door Egipten <[Ganges]>
Geon van der Roder See a) or. Geon; e) Geon van der Roder See – Perzisch strijder, reus; g) zoon van een reuzin en een Moor: lelijk, groot en met een zwarte huid – vergelijkt zichzelf met de Titanen – heeft wel vijftien Grieken gedood – gedood door Alexander de Grote <Geoen>.
[Geraert] 1 e) Gerard; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen; [Geraert] 2 a) or. Girart de Fraite / dՅufrate [?]; e) [Gerart] – hertog; g) verwondt Makabere <G[era]rt>. [Geraert] 3 a) or. Gerraud, uit Dijon; e) Geeraert – schuilnaam van Buevijn van Austoen; g) als Buevijn zich voordoet als Frans kapitein als hij terugkeert uit Damast en zich op Doyoen van Mayanson wil wreken <Geeraerde, Geeraerts, Geerarde, Geerart, Geraert, Gheeraerde, Gheeraert, Gheraert, Gheraerts>.
[Geraert] 4 e) Geraerd; f) neef (zoon van een oom) van Flovent; g) gedood door Ritsier <Geraerde, Gerarde>.
[Geraert] 5 a) or. Grart; b) zoon van graaf Seguin de Bordeaux – jongste broer van Huon de Bordeaux – vader van Gerart, Hervin en Auskier – schoonzoon van Gibouart; e) Gheraert – ridder; f) zoon van Saiwine – broer van Huge – schoonzoon van Ghibewaert – vader van Gadifiere; g) slecht karakter – heeft zichzelf wederrechtelijk heer van Bordeeus gemaakt <Geraerde, Gheraerde, Gheraerdijn> e) Gheraert – ridder; f) jongste zoon van Sanguijn – broer van Hughe van Bourdeus – neef van de abt van Cloengi – neef van Geerwijn – neef van Aliames die Grijse – neef van koning Oydon – schoonzoon van hertog Gubewaert; g) slecht karakter – wederrechtelijk hertog van Bourdeus tijdens Hughes afwezigheid – laat Hughe in een hinderlaag van hertog Gubewaert lopen, in de hoop dat koning Karel de Grote Hughe ter dood veroordeelt – uiteindelijk zelf gehangen aan de galg <Geraert, Gheeraert, Gheraerden>
[Geraert] 6 e) Geraerd; f) zoon van koning Ansays – (jongere) broer van Gwyoen; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen;
[Geraert] 7 e) Gerart – stadsvoogd [?] van Parijs; g) scheidsrechter bij de gerechtelijke tweekampen te Parijs van de Loreinen tegen Otte en Gelloen <Gerarde>
[Geraert] 8 a) or. Girard; e) Geraerd; f) neef van Gweryn van Valbruyant; g) woont in Monfrijn <Geraert, Gerairde, Gheraerdt>
[Geraert] 9 e) Gerhart – leenman van Tulpin; g) door Tulpin als bode naar Aymerin von Narbone gestuurd;
[Geraert] 10 e) Gerhart; f) zoon van Bertram den Palasyn – broer van Ganelin;
[Geraert] 11 a) or. Grart le Bel Arm / Armet; b) zoon van Huon de Tabarie en Synamonde – broer van Seguin de Mlide – jongere halfbroer van le Bastart de Buillon; e) Gheeraert – sultan van Babilone door zijn huwelijk met Salatrien – toegenaamd: le Beel Armeyt, omdat zijn wapenrusting hem zo goed stond; f) zoon van Hughe van Tabarien – broer van Seghin van Meliden –(half [?])broer van de Bastaert van Builloen – echtgenoot van Salatrien; g) verwondt Saladijn dodelijk <Gheeraerd, Gheeraerde, Gheeraerds, Gheraert> e) Geraerd; f) zoon van Huge van Tabarien – broer van Seghin; g) strijdt tegen de Saracenen <Geraerde>.
[Geraert] 12 a) or. Girard; e) Gheeraert – scheepskapitein; g) heeft Lucresse en Urbaen van het onbewoonde eiland gered – verkoopt het van Lucresse gekregen avilioenՠte Roomen, maar verdeelt het geld niet, wordt aangeklaagd door zijn ontevreden bootslieden, en gevangengezet – vertelt over zijn redding van Lucresse en Urbaen, gerehabiliteerd door de keizer; Urbaen: .
[Geraert de Mascoen] a) mogelijk (ontleend aan) Girart de Mascon uit de Chevalier au Cygne et Godefroi de Bouillon; e) Gheeraert de Mascoen;
[Geraert sonder Lant] e) Gheeraert sonder Land – Frans ridder; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Straelderengier en Buevijn sonder Baert;
Geraert van Ardennen e) Geraert van Ardennen; f) vader van Arnout van Ardennen; .
[Geraert van Ludeke] a) or. Girart de Liege; b) neef (zoon van een zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Gherart van Ludeke; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) mee naar Parijs voor Girbeerts ridderslag;
[Geraert van Montferrat] e) Gheraert van Montferrat; f) zoon van de markgraaf van Montferrat; g) toernooiridder;.
[Geraert van Noermandien] e) Gheraert van Noermandien; f) oom van Gloriant van Bruuyswijc; g) doodde de vader van Roede Lioen;
[Geraert van Parijs] a) or. Ginrat de Paris; e) Geeraert van Parijs – ridder in het leger van koning Pepijn van Vranckrijk voor Angorien; g) gedood voor Angorien door Brulant;
[Geraert van Rosselone] a) Girart de Roussillon, 1 graaf / hertog van Roussillon; b) twaalfde zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Berte c.q. Avisse; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – gedood te Roncesvalles; e) Gheraert van Rosselioen; g) verdreven door Karel Martel <Gheraerde>; e) Gerhart von Roussilion; g) aan het hof van Karle; e) Gherarde van Rosseboene – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Gheeraert van Rosselone – ridder in dienst van Karel de Grote; g) gedood door koning Marcelijs;
[Geraert van Viane] a) Girart de Vienne / Viane, 2 graaf van Vienne – d.i. de historische baron Gerardus (819-870), leenman van Karel de Kale; b) zoon van Garin de Monglane en Mabile – broer van Hernaut de Beaulande, Renier de Gennes en Milon de Puille – echtgenoot van Guibourc – vader van Beuve en Savari; e) Gheraerd [van Vianen] – hertog; f) zoon van Garijn – broer van Eernaud van Beaulant, Mile [van Poelgien] en Reiniere van Geneven; e) Gheraert – leenman van koning Karel de Grote; f) broer van Arnout van Beaulant – oom van Aymerijn – oom [?] van Olivier; g) heeft eerder per ongeluk de voet van de koningin in plaats van die van koning Karel gekust, welke belediging wordt ԧewrokenՠdoor zijn neef Aymerijn – in Viane belegerd door koning Karel <Gheraerde> e) Gheraert van Vyane – Franse held – leenman van Karel de Grote; f) vader van Sauri en diens broer <Gheraerts> Gwidekijn: r. 21; e) Gerarde van Viane – graaf; f) oom van Alde <Gerart, Gerartz> e) Geraert von Vyane – corrupt Gerhart [...] von Reynier genoemd; f) broer van Arnolt von Beulant, Mile [von Poelgen] en Reynier von Jeneven; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome <Geraert, Geraert von Vyanen, Gerhart, [Gerhart von Reynier]>; e) Gerhart von Vyane; g) aan het hof van Karle;
Geraimes a) or. Geraume de Montgraile; b) vader van Brenger, Jofrois, Haste en Nevelon; e) Geraimes – burggraaf; g) bevrijdt met zijn vier zoons Aiol van de roofridders;
Gerardus a) zie ook Geraert; e) Gerardus – abt van Sint Truyen; g) vergezelt Pontius op diens zoektocht naar Helias;
Gerbrecht e) Gerbrecht – knecht, in dienst van Gernout;
Gerechticheit a) Rechtvaardigheid, allegorie 1; e) Gherechtecheit – n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria <Gherechtecheide> e) [Gherechtecheit]; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Gherechtechede> e) Gerechticheit – advocaat van de duivel Mascheroen; f) zuster van Ontfarmherticheit en Vrede en van Waerheit; g) steunt samen met Waerheit Mascheroens pleidooi tegen de Heilige Maagd Maria <Gerechtichede, Gerechticheiden> e) Gherechticheit – vrouwe, woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van God en Wijsheit – zuster van Oetmoedicheit – moeder van Trouwe en Hope; e) Gerechticheit – vrouwe, woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Got en Wijsheit – zuster van Oitmdicheit – moeder van Trouwe en Hoepe;
Gerffin van Termis e) Gerffin van Termis – n van de belangrijkste baronnen – vaandeldrager van Karll Meynet; f) oom van Godin – echtgenoot van Myralde; g) bondgenoot van David – doet zich voor als speelman van de koning van Galissien <Gerfein, Gerffen, Gerffein, Gerffene, Gerffens, Gerffine, Girffin, Gerffyn, Gerffyne, Gerffyns>
Gerineus a) or. de centaur 1 Gryneus; e) Gerineus – een centaur / reus; g) gedood door Hercules; e) Giermeus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verslagen door Exadius;
Gerioen a) de reus Geryon, 2 met drie koppen en drie lijven; d) bezat een enorme kudde runderen – n van de Twaalf Werken van Hercules; e) Gerioen; g) met twee grote hoofden – verslagen en gedood door Hercules, die ook zijn beesten meenam; e) Gherioen; g) met twee hoofden – verder als boven;
Gerion a) or. Gerion – pesonage gent op de reus Geryon 3 – zie Gerioen; e) Gerion – reus, tyran en koning van van Dandelourie, Estremaduren, Galissien en Portugael, alle gelegen in Hesperien; f) de slechtste van drie broers, en niet, zoals de poeten zeggen iemand met drie hoofden; g) wiens slechte naam Hercules ter ore komt, waarna hij besluit naar hem toe te reizen <Gereon, Gerions, Gherion>].
Gerion! n) or. Gerion; o) Gerion! – strijdkreet van koning Gerion;
Germaengen h) bedoeld wordt Armeni (zie [Ermenie] 1) en niet Germani (zie Germania); i) Germaengen – correspondeert met Ermenije (in Alexander);
Germane, die 1 a) or. Garmanos, volk uit Carmania, het zuidoosten van het huidige Iran; e) die Germane – volk in n van de 44 koninkrijken in Endi; e) die Germane – volk in n van de 44
koninkrijken in India;
[Germane, die] 2 a) Lat. Germanië 1 – de Germanen – ten tijde van Julius Caesar, wonend ten oosten van de Rijn in door de Romeinen niet gepacificeerd gebied; e) die Germanen (or. Condronii, Adubes, Eburones, Caeresi, Cenomanni, qui uno nomine Germani vocabantur) alias die Duutzen; g) wier hoofdstad Trier is <Germani>; e) die Ghermanne – volk onder keizer Ottoen;
[Germane, die] 2 Germania h) ook wel Magna Germania 2 genoemd: de Romeinse aanduiding voor al het voor hen onbekende land ten oosten van de rivier de Rijn 3 en ten noorden van de rivier de Donau, 4 waar een volk woonde dat zij de Germani 5 noemden – later in het westen deels door hen gekolonialiseerd en opgedeeld in Germania Superior 6 (stroomopwaarts) en Germania Inferior 7 (stroomafwaarts) [ GERMENIE] – zie ook [die Germane] 2;i) Germania – in het midden van Europen, tussen Monju, de Dunauwe, de Elve en de Rijn – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Geermanen, Germaengen, Germanien>; i) Germania – land aan de overzijde van de Rijn nabij het koninkrijk Belgies; i) Garmania – land in Europen, begrensd door Monju, de Dunouwe, de Ryne en de Elve;
Germein e) Germein; f) zoon van Sebastiaen; g) zestien jaar oud – verdedigt Florette aan het hof van Gantier van Glorette – overwint Fortier in een tweekamp <Germeine, Germeyn>
[Germijn] e) [Germijn]; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Flovent van Vrankerike, Severijn en Disdier <[...]ijn>
[Germijn, sent] a) de heilige Germanus (ca. 378-448); c) bisschop van Auxerre (ca. 418-448); d) feestdag 31 juli; e) Germeyn; g) aangeroepen door hertog Tybaut van Loreyn; e) sint Germijn; g) verder als boven;
Gernas e) Gernas – bisschop van Remys; g) verovert Oriette <Gernande, Girnas, Girnase, Gyrnas, Iernes> .
Gernier e) Gernier – ridder; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon;
Gernobele h) Grenoble 1 aan de rivier de Isre in de Dauphin in het zuidoosten van Frankrijk; i) Gernobele;
[Gernoet] a) or. Gernot, Bourgondisch koning; e) Geernoet; f) broer van koning Guntheer, Ghiseleer en van Crimelt; g) rouwt om de dode Zegevrijt;
Gernout e) Gernout – ԫleineՠeigenaar van de ԧroteՠbeer Wisselau; g) gaat in gezelschap van onder andere de aangeklede beer Wisselau de burcht van reuzenkoning Espriaen binnen en brengt daar alles in rep en roer – imponeert de koning door in een schijngevecht van de beer Wisselau te winnen <Geernoude, Geernout, Geernouts, Gernoude, Ghernout>
Geronde, die h) de Gironde 2 [GIRONDE] – zeearm in Aquitani, Frankrijk, waar de rivieren de Garonne 3 en de Dordogne 4 even voorbij Bordeaux 5 samenvloeien en uitmonden in de Atlantische Oceaan; i) Geronde – Ҵusschen Elve ende der GerondeӠd.i. in heel Europa; i) Gronde – met een rots die koning Yewyn aan Reinout schenkt en waarop de Heemskinderen de burcht Montalbaen bouwen; i) die Geronde – waar (volgens Gheraert en Ghibewaert) het zogenaamde lijk van Huge van Bordeeus wordt gevonden – toenaam van Gontier vander Geronden <Geronden>; i) Geronde – de westelijke kant van Arturs rijk; i) Geronde – rivier bij Bleves; i) Geronde – rivier bij Bleves;
die Geronna, die h) de Garonne 6 [GARONE] – de langste rivier van Aquitani, Frankrijk, die ontspringt in de Spaanse Pyreneen en via Toulouse (zie [Toulouse]) en Agen (zie Agenes) naar Bordeaux (zie Bordeus) stroomt, waar zij overgaat in de Gironde (zie die Geronde) –is gelegen aan de rivier de Tarne, 2 die nabij Boudou 3 uitmondt in de Garonne; i) Geronna – grensrivier van Aquitaengen; i) Geronde – rivier waarin de rots staat die Reynolt van Yve krijgt en waarop hij de burcht Montelban bouwt; i) Geronde – rivier, verder als boven; i) Geronden (or. fluvium Garona) – rivier waaraan Agenes gelegen is <Gyronde>
[Geselscap] a) or. Compaignie – Gezelschap, allegorie 4; e) Gheselscap – baron van Cupido; .
Getulia h) Gaetulia, 5 historische regio in Noord-Afrika, dat de zuidelijke delen van het huidige Marokko, Algerije, Tunesi en Libi beslaat; i) Getulia – land in Affrica; i) Gethulien – koninkrijk en bondgenoot van koning Antheon van Libien; i) Getulen – koninkrijk van Anfors; i) Getulia – land in Affrycke;
Gewat van Aventuren, dat i) dat Gewat van Aventuren – waar Torec op avontuur gaat <der Aventuren Gewat>.
Ghaleaen e) Ghaleaen – koning <Ghaleane>
[Gheile] l) onbekende vrouw aan wie Jacob van M(a)erlant door middel van een onduidelijk acrostichon in de eerste zes (van de tien) boeken van zijn debuut Alexanders geesten opdroeg; m) [Gheile] <hs. GTEILE>
Ghent h) Gent 1 [GANT] – stad gelegen aan de monding van de rivier de Leie 2 in de rivier de Schelde, 3 in het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, nu Belgi – voor middeleeuwse begrippen een wereldstad – vermaard door zijn abdijen Sint Baafs en Sint Pieters, en de op Engeland georinteerde wolindustrie; i) Gent – zeer goed versterkte vestingstad; i) Ghint – (in de nabijheid) waar(van) het verhaal zich afspeelt; i) Ghent – stad gesticht door Gayus Julius Cesar – naar hemzelf (Gayus) vernoemd; i) Ghent – waar de grondwerkers vandaan komen die Brunenstene funderen; i) Ghent – stad; i) Ghent – waar een goede vrouw haar eer verloor, omdat zij wilde weten wat haar man uitspookte; i) Ghent – stad, vermaard om zijn laken-productie – gelegen in Vlaendren c.q. het ҳoeteӠland van Waes, waar bij Hijfte de samenzweerders (d.w.z. Bruun, Tybeert, Ysengrijn, Grimbeert en Reynaerts vader) tegen koning Nobel samenkomen <Ghend> i) Ghent – stad, verder als boven; i) Ghent – stad, verder als boven;
Chiderijs a) Childeric I ( 481); b) zoon van Merovech – vader van Chlodovech; c) koning van het Frankische Rijk (457-481); e) Ghiderijs – koning van Vrankerike – onrechtvaardig vorst; f) zoon van Maroveus – vader van Claudes;
Ghijsbrecht e) Ghijsbrecht – priester, exorcist en kenner van nigromantie – woont drie mijlen van Nieumeghen; f) broer van de overleden moeder van Mariken en Marikens moeye – oom van Mariken; g) gaat Mariken zoeken in Nieumeghen als zij niet terugkeert van boodschappen doen – hoort van zijn zuster liederlijke verhalen over Mariken – herkent Mariken, nadat zij door Moenen tijdens tSpel van Masscheroen hoog in de lucht wordt opgenomen en naar beneden op het marktplein gegooid is – gaat met Mariken na Nijmegen via Colen naar Rome om daar absolutie te verkrijgen voor haar zonden – leeft nog 24 jaar terwijl Mariken in het klooster te Maestricht verblijft;
Gyas a) or. Gyas; e) [Gias] – Trojaan; g) gaat met Eneas van Troyen c.s. mee op zijn zwerftocht na de val van Troje – in Carthago met Eneas herenigd – strijdt mee met Eneas tegen Turnus c.s. <Gian, Gigan> e) Gyas – Trojaan; g) verder als boven <Gyan, Gygam, Gygan>
Gyberijc e) Gyberijc – Saraceens emir; f) zoon van Tempiers – broer van Comijs, Ybor, Corineus en Kagani; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote – bezit het paard Fyauwe – gedood door Girbert <Gyberic, Gyberike>.
[Gibewaert] a) or. Gibouart de Vis Mes, hertog van Sicile / Sesile; b) schoonvader van Grart, de broer van Huon de Bordeaux; e) Ghibewaert – Frans ridder; f) schoonvader van Gheraert – grootvader van Gadifiere; g) slecht karakter – steunt Gheraert tegen Huge van Bordeeus <Ghibewaerde, [...]waert>; e) Gubewaert – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) schoonvader van Gheraert; g) verrader – lokt Hughe van Bourdeus c.s. op weg van Cloengi naar Bourdeus in een hinderlaag en berooft Aliames van emir Gaudijsՠbaard en hoektanden – eindigt aan de galg <Gubewaerts> Gibrecht] e) Ghibrecht; f) neef van Guweloen;
[Gienne] h) Guyenne in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen een hertogdom dat zijn naam ontleende aan de wijze waarop ) Aquitaine uitgesproken werd door de Engelsen, die van 1188 tot aan het einde van de Honderdjarige Oorlog (1346-1453) het westen van Gascogne als koninklijk domein bezaten – zie ook [die Porte van Guyennois]; i) Ghienne – hertogdom;
Giere e) Giere; g) aan het hof van Karle;
[Giericheit] 1 a) Hebzucht, allegorie 1; e) Ghierecheit – n van de zonden die in de onderwereld wonen – burchtvrouwe bij de hel;e) Ghiericheit – hetzelfde als Avaricia; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer / zuster van Discordia, Roem, Diefte en Achterspraken; e) Ghiericheit – woont in het kasteel van Aventure; f) moeder van Dienst, Comenscap, Meynheet, Loesheit, Diefte en Roef; e) Girecheit – in het kasteel van Avonture; f) moeder van Dienst, Comenscape, Meinheet, Loecheide, Diefte, Roef en Hope en Trouwe <Ghirecheide> e) Giricheit – woont in het kasteel van Aventre; f) moeder van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Loesheit, Diefde en Roff;
[Giericheit] 2 a) Lat. Ambitio – bedoeld is Eerzucht, allegorie 2; e) Ghierecheit; g) zit op de drempel van het paleis van Victoria <Ghierechede>.
Gyfroyt e) Gyfroyt; g) vecht in het leger van Karle;
[Giganten, die] 1 a) de Giganten; b) nazaten van de Titanen; d) reusachtige monsters geboren uit het bloed / zaad van de (door zijn zoon Saturnus / Kronos) ontmande Uranus / Uranos – overwonnen in de strijd tegen de goden; e) die Gygantten; g) overwonnen door Jupiter;
[Giganten, die] 2 a) lett. reuzen; e) Gyganden – heidens volk, afkomstig uit Malprose – groot en slecht – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Gigande> (or. le Jaiant) – toenaam van Rioen van Denemarke <Gigante>
Gygantioen a) or. Guengasouain; e) Gygantioen – ridder – woont in Scollant; f) vader van Belinette; g) is onoverwinnelijk door het gebruik van betoverde wapens – heeft een woeste beer – doodde Ragisel – door Walewein onthoofd om de dood van Ragisel te wreken <Gygantioens, Gygantion, Gygantione>
[Gygas] a) niet dezelfde als Gyas; e) [Gygas]; g) bondgenoot van Turnus – verslagen door Eneas <Gygan> e) [Gygas]; g) idem <Gygam>
[Gijs] a) or. Gui; b) zoon van Boefs van Hamtone; e) Ghijs; f) zoon van Buevijn van Austoen en Susiane – tweelingbroer van Buevijn jr. – halfbroer (zelfde vader) van Boudewijn en Goddaert – kleinzoon van koning Ermenijn; g) heeft een kruis tussen zijn schouders staan – door zijn vader in een scheepje achtergelaten – opgevoed door een vissersechtpaar te Colene – door Diederick gevonden en naar zijn ouders in Ermenien gebracht – volgt zijn vader op als koning van Ermenien <Ghijse, Ghijsen>
[Gijsbrecht] e) Ghijsbrecht – Ңegheven WillemijnӠ(broeder van de (kluizenaars)orde gesticht door navolgelingen van Willem van Malavalle); g) auctoritas – ԯraleՠbron van de auteur van de Beatrijs;
Gilem a) vermoedelijk geen vorm van Guilhem (Willem), eerder van Gil(l)es; e) Gilem; f) peetvader van Ridsaert; e) Gyllyn – graaf – raadsman van Heyme; g) peetvader van Ritzart;
Gilla a) Gisela ( na 814); b) dochter van Karel de Grote en Hildegard – zuster van Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha en Hildegard; e) Gilla; f) dochter van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – zuster van Charlot, Pippijn, Lodewijc, Rotruyt en Berga; Hughe Prz: p. 4; e) Gilla; f) jongste dochter van Karll Meynet en Hildegart;
Gilleken a) lett. ԫleine Gillisլ mogelijk bedoeld als sprekende naam, afgeleid van ԧilenլ in de betekenis van Ԣegerenլ ԧeilen opջ e) Gilleken;
Gillimir a) or. Guillemer l’Escot [?]; d) baron van Karel de Grote; e) Gillimir – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote;
Gilodagus a) or. Gilor dՁgluz; e) Gilodagus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Gylogadus>
[Gilse] h) Gilze 1 ten oosten van Breda in Noord-Brabant; i) Ghilse – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
[Gymnosofisten, die] a) Gymnosofisten, de naaktlopende wijsgeren uit India – zie ook Bragmannen lant der; e) Gymnosofisten – volk [?] in Endi – hun Griekse naam betekent: naakte wijsgeer; g) vermaard om hun wijsheid;
Gindan a) or. Guidam; b) schoonzoon van de dochter van de graaf van Valigues; e) Gindan; f) schoonzoon van de dochter van de heer van Malings; g) heeft de dochter van de heer van Malings haar erfdeel land afgenomen – vecht aan het hof van de vrouwe van Rostoc tegen Gaheret – verdrinkt zichzelf als hij ziet dat hij gaat verliezen;
Ginganbrisel a) or. Guinganbresil; b) broer / neef van Giromelant; e) Ginganbrisel –ridder, in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden – ook genoemd in het boek Gawine <Ginganbrysiel> e) Ginganbrisiel – ridder, later in dienst van koning Artur; f) neef van koning Ban (van Scaveloen); g) komt aan het hof van koning Artur met een gouden schild – daagt Walewein uit voor een tweekamp op Scaveloen – vecht tegelijk met Dyandras tegen Walewein, het gevecht wordt uiteindelijk gestaakt door koning Ban en koning Artur <Giganbrisiel, Gijnganbrisile, Gingambrisile, Ginganbrisijl, Ginganbrisil, Ginganbrisile, Ginganbrisilen, Gymgambrisijl, Gymgambrisile, Gyngambriesiels, Gynganbrisile>
Ginor e) Ginor; f) vader van Heynriche;
Gyoet van Cremoene e) Gyoet van Cremoene – graaf; f) zoon van Bouden (van Cremoen) – neef van Gelloen; g) bondgenoot van Gelloen – vecht tweekamp met Girbert – verliest <Gyoet, Gyoets, Gyote, Gyotte>
Gyot van Lorine a) or. Gui de Looraine; d) vecht tegen Agolant; e) Gyot van Lorine; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
Girbeert a) Gerbert de Mez, later koning van Gascogne; b) zoon van Garin le Loherain en Alis de Blaives – neef van Begon de Belin – neef van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – vader van Yon de Mez (bij de dochter van Yon de Gascogne) – vader van Garin (bij de dochter van Aimeri de Narbonne); d) aanvoerder van de Lotharingers; e) Girbeert – (aanstaand) hertog, leenman van koning Pippijn; f) zoon van Garijn en Aalys – neef van Begge en Beatrijs 2 – neef van Hernaut en Gerijn – verwant van Ouri die Aleman, Auberi die Borghenioen, Hughe van Camerike, Wouter van Henegouwe en Gherart van Ludeke [?] – verwant van koning Pippijn; g) gaat onder escorte naar Parijs om door koning Pippijn geridderd te worden, zodat hij de dood van zijn oom Begge kan wreken <Gierbeert, Gierbeerte, Gierbert, Gierberte> e) Gyrbert – koning van Gasscoengen; f) vader van Yoen en Garijn – grootvader [?] van Gelloen en Otte; g) verbant Gelloen naar niet-Christen gebied nadat deze Doon, de zoon van Mavosijn, heeft vermoord <Girbert, Gyrberte, Gyrberts>.
Girbert e) Gyrbert; f) zoon van Garijn – echtgenoot van Alijs – vader van Wanfreit <Gyrbeert> e) Gyrbert – hertog; f) neef van Ritsart; g) steunt Ritsart in de strijd om Alternaest; Lorreinen Bo: fragm. II, r. 90, 95, 161, 209; e) Girbert – leenman van keizer Karel; f) zoon van Garijn – kleinzoon van Gyrbeert – neef van Yoen; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gerberte, Gerbeerten, Girberte, Girberts, Gyrbeert>; e) Girbert; f) zoon van Garijn – kleinzoon van Gyrbert – neef van Yoen; g) verovert het paard Fyauwe op Gyberijc – verovert Emonts paard Byart en geeft het aan Karel de Grote – wint een tweekamp tegen Gyoet van Cremoene <Girbeert, Girbeerte, Girberte, Gyrbeert, Gyrbeerte, Gyrbert>; e) Gyrbert – leenman van Karel de Grote; f) neef van Ritsart;
Gyrin a) mogelijk dezelfde als Gerin van Lotrin of Geryn van Dentifelle; e) Gyrin – hertog;
Giromelant a) or. Giromelant; b) broer / neef van Guinganbresil; e) Giromelant –ridder in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden <Gwinebant>.
Gironvile h) Gironville, fictief kasteel / stad bij Bordeaux 1 in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – vernoemd naar de Gironde (zie die Geronde); i) Gyronvile – erfgoed, later van Pyroen <Gyronville> i) Gyronvile; i) Gironvile – toenaam van Hervijn van Gironvile – waar Yoen belegerd wordt door Gelloen <Gyronvile> i) Gyronvile – stad van Gelloen, bezet door Garijn en Girbert; i) Gyronvile – stad, gelegen bij Bordeas – belegerd en bezet door Robbrecht van Meilaen; .
[Giseleer] a) or. Giselher, Bourgondisch koning; e) Ghiseleer; f) broer van koning Guntheer, Geernoet en van Crimelt; g) jong – rouwt om de dode Zegevrijt;
Gyseleren e) Gyseleren – graaf – raadsman van Karll Meynet;
Gisemast a) contaminatie van Dysmas (de goede moordenaar) en Gestas (de slechte moordenaar), wier namen genoemd worden in het apocriefe Evangelie van Nicodemus; e) Gisemast – n van de twee moordenaars die samen met Jezus gekruisigd werden – kreeg genade toen hij daarom vroeg;
[Gisors] 1 h) Gisors 2 in Normandi (op de grens met Ile-de-France) in Frankrijk; i) Ghisors – stad in Vrankerike – waar Sornagur zich voorbereidt op de strijd met Vrankerike <Gisors>
Gisors 2 h) or. Nantes – bedoeld is Nantes, 1 havenstad aan de rivier de Loire in Anjou in het westen van Frankrijk; i) Gisors – waar Parthonopeus in Vrankerike aankomt en vanwaar hij naar Bloys gaat;
Gyuaynert a) verminking van Geyrnaert [?]; e) Gyuaynert – ridder van Karll Meynet;
Glacedoen h) or. Glocedon, kasteel van vrouwe Benigne; i) Glacedoen – stad met een kasteel van koning Lot – waar koning Lot met vrouw en kind (d.i. de kleine Mordred) naartoe vlucht – belegerd door de Sennen;
Gladone h) mogelijk Glasgow 2 in Schotland; i) Gladone – woud waar Pertsevale het Witte Hert vangt; Glandelijs a) correspondeert met (or.) Gladoains; e) Glandelijs – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Glaude van Syon a) or. Claude / Glaude de Syon; e) Glaude van Syon –opstandeling in Yerlant; f) broer van Guyon en Clarenbout – neef van Gweryn van Valbruyant; g) door Godefroy metten Grooten Tande verslagen en samen met zijn broers voor het kasteel van zijn neef opgehangen <Glaude, Glaudes>
Glaucaer a) or. Glauca; e) Glaucaer; f) moeder van Enthides met Thelamon van Salomynen als vader;
Glaucoen a) or. Glaucon; b) vader van Sarpedon; e) Glaucoen – koning – afkomstig uit Lite; f) broer of neef van koning Sarpedoen – verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Clautus, Galatoen, Glaucus>.
Glaucus 1 a) or. Glaucus; e) Glaucus – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Claucus>.
Glaucus 2 a) or. Glaucus; b) zoon van Antenor; e) Glaucus – Trojaan; f) zoon van Antenor – halfbroer (zelfde vader) van Polidamas; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Pirrus <Calcoen, Calcus>.
Gliales e) Gliales – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur;
Glorette h) or. Gloriette [?], een paleis c.q. toren in Orange, 1 (in Vaucluse in het zuiden van Frankrijk) – bekend uit meerdere chansons de geste; i) Glorette – hertogdom van Gantier van Glorette <Lorette, Loriken>.
[Glorian, de stoute] a) or. le hardy Gloriam; e) den stouten Glorian; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus;
Gloriande 1 a) or. Gloriande – sprekende naam afgeleid van ԧloriaջ b) dochter van Corsubles – zuster van Danemon – verloofde van Karaheu; e) Gloriande – Saraceense prinses; f) zuster van Danimont; Ogier A-D: r. 333; e) Gloriande – wordt koningin genoemd; f) dochter van Cursabel – zuster van Davimont – nicht van Sadoni – geliefde en later echtgenote van Karahen von Perthij; g) heeft geneeskrachtige balsem, waarmee zij (zowel heiden als Christen) ridders geneest – sterft, terwijl Karahen met Broyers leger mee is <Gloriand, Glorianden>.
Gloriande 2 a) or. Gloriande; e) Gloriande – n van Ҵwee aerdtsche GoddinnenӬ woonachtig in een Ңosch van Normandien met locht ende wolcken omcingheltӠ– wier lelieblank everzwijn ontsnapt;
Gloriande van Romen a) sprekende naam afgeleid van ԧloriaջ e) Clarie; f) dochter van keizer Sigemunt; g) leeftijdgenoot van Johan, met wie zij opgroeit alsof zij broer en zus zijn <Clarisse> e) Gloriande van Romen; f) dochter van keizer Sigismundus van Romen – moeder van Joncker Jan en Sigismundus 2 – heimelijke geliefde en latere echtgenote van Joncker Jan uut den Vergiere;
Gloriant 1 a) or. Gloriant de Chypre, koning van Cyprus – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; b) tweede zoon van Ernoul de Biauvais en Rose de Nimaie – broer van Esmr, Alixandre en Bauduin de Sebourc; e) Gloriant; f) zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Alexander en Baudewijn;
Gloriant 2 a) or. Gloriant, Saksisch koning – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verjaagd door koning Leodegan van Carmelide – gedood in Carmelide door Artur c.s. <Glorinate, Golirans>
Gloriant 3 a) or. Gloriant – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant; f) zoon van Karahen von Perthij – broer van Gaudijs; g) bekeert zich tot het Christendom met zijn broer na de nederlaag / vlucht van Broyer der Junge;
Gloriant van Bruuyswijc a) sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant van Bruuyswijc – hertog van Bruuyswijc; f) neef van Gheraert – minnaar en latere echtgenoot van Florentijne van Abelant;
Glorifier j) lett. geroemd / geprezen; k) Glorifier – wonderbaarlijk paard van Seghelijn – doodt Gloriclaudes <Gloriefier, Glorifiere>
Gloriclaudes e) Gloriclaudes – heidense reus; g) in het bezit van de balsem waarmee het lijk van Christus gezalfd werd – gedood door Seghelijns paard Glorifier;
Gloucestre h) Gloucester, 1 stad en regio aan de monding van de rivier de Severn, of (het graafschap) Gloucestershire in het zuidwesten van Engeland; i) Gloucestre – hertogdom in Engelant <Glowcestre> i) Cloucestre – hertogdom – door de koning van Engeland (in combinatie met de hand van Clarisse) beloofd aan degene die de reus zal verslaan – komt op verzoek van Joncker Jan, die de reus heeft verslagen, in bezit van Guido; i) Clocestre – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen <Clocestrem>
Glutes a) mogelijk afgeleid van ԧloutonՠ(veelvraat) en bedoeld als sprekende naam – zie ook Gawin; d) mogelijk is ԧloutonՠde mannelijke tegenhanger van (de onverzadigbare) Ԭupaՠ(hoer); e) Glutes – kamerdienaar in dienst van koning Saluber; g) belaagt koningin Phyla – krijgt van haar een klap waarbij hij drie tanden verliest – steekt Lica in haar slaap dood en geeft de slapende Phyla het mes in handen zodat zij beschuldigd wordt van de moord;
Glutifax van Alexandrien e) Glutifax van Alexandrien – Saraceens koning van Alexandrien; f) zoon van Bertelute van Perssen (en de sultan van Persen) – broer van koning Antenor van Spaengien, Jolente en de reus Makebeer – vader van koning Putiblas van Turckien; g) wreekt met een Saraceens leger de dood van zijn broer koning Antenor en belegert Rotsefluer – tijdens de bruiloft van Synageel en Jolente gedood door Malegijs <Glutifacx>.
Gobert a) or. Gombert; e) Gobert –- ҧoede manӻ g) biedt onderdak aan twee clerken op thuisreis, die zijn vrouw en dochter bedriegen;
Goch a) Gog, heidens grootvorst van Mosoch en Thubal [Ezechiel 38, 2] 1 [Openbaring 20, 7] 2; d) zal vanuit het Hoge Noorden Isral aanvallen; e) Goch; g) tot wiens geslacht de mensenetende reuzen en dwergen in Endi behoren <Gochs>; e) Goch; g) verder als boven;
God a) de God van de Christenen, bestaande uit de Heilige Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest; d) in de epische praktijk wordt met God zowel de Heilige Drieenheid aangeduid alsook God de Vader, maar meestal wordt Jezus C(h)ristus alias Jezus van Nazareth bedoeld die als de Zoon ook God is; e) God <Gode, Godes, Gods, Godt, Got, Gots> passim. God der Minnen zie [God van Minnen, die] [God van Minnen, die] a) or. Dieu dՁmors, Amo(u)r – God van de Liefde – vaak voorgesteld als een leenheer bij wie de minnaar dienst neemt om uiteindelijk zijn soldij te ontvangen – niet dezelfde als Cupido, de zoon van Venus, in de Oudfranse literatuur atronesՠvan de oppervlakkige wellustige liefde – zie ook Amor, Cupido en die Minne; d) in de Oudfranse literatuur de patroon van de Ԩoofseՠliefde; e) Minnengod; g) heeft Olyvier van Castillen listig in zijn strik gevangen en met een pijl in het hart verwond – gelet op de pijl hier Զerwardՠmet Cupido, zoon van Venus; e) die God der Minnen alias Cupido <Minne, van der minnen gode>:
Godaert a) or. Godart; e) Godaert – veehoeder uit de buurt van Lusignen; g) beweert de geest van Melusine dikwijls bij een put te hebben gezien; Goddaert e) Goddaert; f) zoon van Buevijn van Austoen en Macadose –tweelingbroer van Boudewijn – halfbroer (zelfde vader) van Buevijn jr. en Ghijs; g) opgevoed door zijn moeder en Diederick – koning van Sivilien na voogdijschap van Diederick <Goddaerden, Goddaerts>
Godebrant, Heer zie Hargodabrant Godef’ zie Godev’ Godefert van Bulioen zie [Godevaert van Bulioen]
Godefryt e) Godefryt – hertog – vaandeldrager van Karll Meynet; Godefroed zie [Godevaert van Bulioen] Godefroet zie Godefroot Godefroy zie Godevaert van Picaerdien
Godefroy met den Groten Tande a) or. Godefroy van Lusignen; e) Godefroy metten Groten Tande – koning van Lusigne; f) zesde zoon van Meluzine en Raymondyn – broer van Urian, Odon, Guyon, Anthonis, Reynout, Froymont, Raymont, Dierick, en Horrible – opvolger van Raymondijn; g) met een tand die een duim uit zijn mond steekt – zeer sterk en onbevreesd, dapperder dan al zijn broers – verslaat in Yerlant de opstandige edelen Glauce, Guyon en Clarenbout – bevecht met zijn broers Urian en Guyon de Saracenen, verovert en verwoest Jaffe – steekt het klooster van Mailliers in brand zodat de monniken, waaronder zijn broer Froymont, omkomen – moet als boetedoening het klooster herbouwen en onderhouden – hervindt zijn vader in Monserrat en volgt hem na zijn dood op als koning van Lusignen – wordt ziek tijdens voorbereidingen voor een reis naar Palestine en sterft te Lusignen <Godeuaert metten Grooten Tande, Godefroy, Godefroy metten Grooten Tande, Godefroys, Godefroit, Godefroy van Lusignen, Godefroyt, Godefroy metten Tande, Godefroy metten Groten Tande, Godefroye, Godefroyde, Godefroyen>]
Godefroy van Vrieslandt a) or. Godefroy de Frise; e) Godefroy van Vrieslandt –leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Godefroot a) or. Gaufroi de Danemarche, hertog / heer van Danemarche; b) oudste zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Passerose – vader van Ogier en Flandrine; e) [Gadifier]; f) vader van Ogier – verwant van Vrederijc de Denois <Gadifiere> e) Godefroot – koning van Denemerken; f) oudste zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder Land, Straelderengier en Buevijn sonder Baert – vader van Ogier van Dennemercken / die Danoys; g) verrader; Malegijs: p. 2; e) Godefroot; f) vader van Ogier die Danois <Godefrote> e) [Gottfried von Dennemarck]; f) vader van Ogier von Dennemarck – echtgenoot (eerste huwelijk) van de dochter van Gaselin, de zuster van Naymes von Bavier – vader van Falkus en Garnier (in zijn tweede huwelijk); g) onderwerpt zich aan Karel de Grote, geeft Ogier als gijzelaar, maar houdt zich toch niet aan de afspraken – helpt koning Roduwant tegen koning Blanckard van Sachsen – heiden genoemd door Karel de Grote <Godefroet, Godfrid, Godfrids, Godfrid von Dennmarck, Godfroit, Gotfrid, Gotfrids von Denmarcken, Gotfried, Gotfrieden, Gottfried, Gottfrieden von Dennemarck, Jung Gotfrid> e) Gotfryt; f) vader van Ogyer von Dennemark <Godfrides, Godfriedes, Gotfritz, Gotfryts> e) Godfredes; f) vader van Ogier van Denenmerken;
Godert van Sante Dionise e) Godert van Sante Dionise – ridder in dienst van Karl Meinet; g) gedood door Marselis;
Godevaert 1 a) typisch Brabantse naam, mogelijk refererend aan Godfried van Bouillon (zie [Godevaert van Bulioen]); e) Godevaert – vriend en raadsman van Gheraert van Noermandien <Godevaerde>.
Godevaert 2 e) Godevaert – Saraceen, van geboorte Frans; g) bekeerd tot het heidense geloof – bij belegering van Rotsefluer gevangengenomen door de Fransen – als bode naar het Saraceense kamp gestuurd om de gevangenschap van vele Saracenen over te brengen; 335.
Godevaert Dallenson a) or. Godefroy de Lanson (Catalaans: Godoffre de Lanon – Spaans: Godofre de Alanson) wat waarschijnlijk begrepen moet worden als Godefroy dՁlenon; e) Godevaert Dallenson – heer van Dolfinie; f) echtgenoot van Dyane – vader van Vienne – verwant van de koning van Frankrijk; g) tijdens een kruistocht door de sultan gevangengenomen – bevrijd door Paris <Godevaert Dalenson, Godevaerts Dalenson> .
[Godevaert [van Brusewijc]] e) Godevert – hertog van Brusewijc – zo genoemd vanwege zijn edel karakter, zijn hoofsheid en vrijgevigheid;
[Godevaert van Bulioen] a) Godfried van Bouillon (ca. 1061-1100); b) tweede zoon van Eustachius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Boudewijn I van Jeruzalem en Eustachius III van Boulogne; c) hertog van Lotharingen (1089-1100) – koning van Jeruzalem (1099-1100); d) n van de leiders van de Eerste Kruistocht (1095) – exemplarische vorst, n van de Negen Besten; e) Godefert van Bulioen; f) zoon van Ide; Boudewijn: r. 196; e) Godevaert van Billoen – latere veroveraar en koning van Jherusalem; f) zoon van Yda en Eustachius van Boenen – broer van Boudewijn en Eustachius – kleinzoon van Helias en Clarisse <Godefroy van Billoen>; e) [Godefroit] van Bulgoene; g) exemplarische kruisvaarder <Godefroits> e) Godefroed; g) exemplarische kruisvaarder <Godefroeds> e) Govart van Bulioen; g) veroverde Ascoloen op de Saracenen;
Godevaert van Deenmerke e) Godevaert van Deenmerke alias Godevaert van Denoys (lees: Godevaert den Denoys); f) jongere broer van koning Magnus van Deenmerke – oudere broer van Eeraert; g) aan wie de dochter van koning Magnus van Deenmerke wordt toevertrouwd om haar naar Aberdane te varen voor een huwelijk met koning David den Bruys van Scotlant – wijkt uit naar Brabant als zij onderweg sterft en bouwt daar bij Breda een burcht Brunensteen <Godevaert van Denemerke, Godevaert van Denoys, Godevaerts>
Godevaert van Picaerdien e) Godevaert van Picaerdien – hertog van Picaerdien; g) toernooiridder <Godefroy, Godefroye>
Godin e) Godin – ridder; f) neef van Gerffin van Termis – latere echtgenoot van Orie; g) bezit het paard Lyarde <Godyn, Godyne, Gudyn>.
Godoles a) or. Godels; e) Godoles – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Godules>
Goede Joncfrouwe, die e) die Goede Joncfrouwe alias die Quade Joncfrouwe – toenaam van Orgeliose; g) zo geheten nadat haar vriend Orgeleos van Yrlant door Perchevael is gedood;
[Goede Ridder, die] a) or. le Bon Chevalier alias Galaad; e) die Goede Riddere alias die Witte Ridder – toenaam van Galaat; f) zoon van Lanceloet van Lac; g) zal, zoals voorspeld door Josep [?], het witte schild met het rode kruis hanteren;
Goedertierenheit a) Welwillendheid, allegorie 1; e) Goedertierenheit; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen;
[Goet Dal] h) or. Bonneval 2 bij Chartres in de Beauce in het midden van Frankrijk –zie ook Bonneval; i) Guet Dal – ҈ey quam zo Bone Val / Dat spricht zo duytschen Guet DalӍ – abdij bij Schartres, waar Karel Meinet de nacht doorbrengt; 37.
Goliath a) de Filistijnse reus Goliat [1 Samuel 17, 4] 3; e) Golyas alias die Philistee; g) zeer groot – verslagen door Davit <Golyase> e) Golyas <Golias> e) Goliath; g) sterke reus – met Gods hulp door (de kleine) Davidt verslagen; e) Godolias – reus; g) tegen wie Davit door God werd beschermd <Godoliase> e) Goliam; g) reus door David overwonnen, die zelf nog maar een kind was;
[Golifer] a) or. Calufer, Saksisch koning; e) [Golifer] – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verjaagd door koning Leodegan van Carmelide <Golifere>
Goltmale j) lett. verguld [?]; k) Goltmale – zwaard van koning Ryoen;
Gomorra h) Gomorra [Genesis 13, 10], 1 waterrijke, welvarende stad aan de oever van de rivier de Jordaan – werd samen met Sodom door de God van het Oude Testament vernietigd wegens het tegennatuurlijke ontuchtige gedrag van de mannelijke bevolking; i) Gomorra – stad waar nu de Dode See is – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur; i) Gomorre – grote en sterke stad die in de aarde verzonk en onder water verdween; i) Gomora – n van de dertig steden in het koninkrijk Synai; i) Gamorra – n van de dertig steden in het koninkrijk Synay; i) Gomorra – stad waar nu de Dode Zee is – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur; i) Gomorra – verzonken stad op de bodem van de Duyvels Vloet, gelegen op een halve dagtocht van Jherusalem;
Gondebant a) or. Gondebuef li Fris, koning van de Friezen; d) leenman van Karel de Grote; e) Gondebant – koning – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gondebande> e) Gendebant –koning; g) bondgenoot van Garijn; e) Gondebant – koning; g) bondgenoot van Garijn <Gondebande> e) Gaudebaut die Vriese – ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig op het toernooi in Eggermont; e) Gundeluff alias der Vrese – koning van Vreyslant; g) bezit het paard Mantalint – bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant <Gundelaff, Gundelhuff, Hundebolt>; e) Goudebuef die Vriese; e) Gandelbodus; g) begraven te Gelijn;e) Gandellodus (or. Gandeboldus rex Frisie) – koning van Vrieslant; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Belijn <Gandelbodus>
Gondebres a) or. Gondrede – in hs. Goradredes; e) Gondebres – koning van Nomedes; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <[Go]ndredes>.
Gondofiles a) or. Gondefles, Saksisch koning; e) Gondofiles – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence, vlucht;
Gongier a) or. Gales, toegenaamd Ԭi Chausՠ– mogelijk dezelfde als Gales; e) Gongier – Tafelronde-ridder – toegenaamd: die Cale;
Gonnart e) Gonnart – roverhoofdman; g) overvalt Willem van Oringen en zijn schildknaap;
Gontier e) Gontier – kampvechter aan het hof van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de opdracht in Roelants plaats een duel aan te gaan met Ogier, die door Roelant voor verrader is uitgemaakt – wordt in dit duel door Ogier gedood; e) Goutyre – kampvechter van Karle; g) vecht tweekamp met Ogyer – gedood door Ogyer <Gouter, Gouther, Gouthier, Goutire> e) Gontier; g) verder als boven;
Gontier vander Geronden e) Gontier vander Geronden – ridder; g) metgezel van Huge van Bordeeus – samen met Claroen, Omaer vander Havene, Steven en Vulcanuut in vermomming in Bordeeus aangekomen <Gontiere>.
Gopinas e) Gopinas – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Broyer;
Goras a) or. Jorrans, var. Goras, hertog van Montoire; b) echtgenoot van Sebille – oom van Floire; e) Goras – hertog van Montorie; f) echtgenoot van Sante – vader van Sibilie; g) aan wiens hof Floris te Montorie verblijft; e) Choras – hertog van Montorien; f) echtgenoot van Sybijle / Sente – oom van Floris; g) verder als boven;
Gordes e) Gordes – drossaard; g) verrader – door wiens toedoen Seghelijn zijn ouders doodt;
Gordia h) Gordium, de historische hoofdstad van Phrygi en zetel van de Frygische koningen – eertijds gelegen ter hoogte van het huidige Yassihyk 1 in het westen van Turkije; i) Gordia – oude naam van Sardis – burcht van wijlen koning Midas, gelegen aan de rand van Asia, dichtbij Europen – waar de wagen van Midas staat met een vreemde knoop, die door Alexander de Grote met zijn zwaard wordt doorkliefd;
Gorgades h) Lat. Gorgades – de Kaapverdische Eilanden 2 in de Atlantische Oceaan voor de westkust van Afrika ter hoogte van Senegal – ook wel gedentificeerd met de Hesperiden: de dochters van Atlas en Hesperis, die samen met een honderdkoppige draak de gouden appelen bewaken; i) Gorgades – eilanden bij de Adlas; i) Torcades – eiland in Affrica, met drie Saraceense koninkrijken – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – waar een draak de gouden appel bewaakt; i) [Gorgales] – eiland met 3 heidense koninkrijken <G[o]rgales> i) Gorgades – eiland, verder als boven; i) Gorgores – eilanden gelegen bij de berg Athlas;
Gorge a) Gorge 1; e) Gorge; f) dochter van koning Oeneus van Calcedonien – zuster van Dyanira – schoonzuster van Hercules;
Gorgophon van Darges a) or. Gorgophon, roy d’Arges; e) Gorgophon van Darges; g) Hercules: cap. [3]. Goriant van Mombrant a) geen verschrijving van Gloriant, maar een vertaling van Gor(h)ant; e) Goriant van Mombrant – Saraceens koning van Mombrant; f) zoon van koning Yvorijn van Mombrant – broer van koning Yvorijn jr. van Mombrant; g) volgt zijn door Aymijn van Eggermont gedode broer op als koning – bondgenoot van Turckien – belegert Rotsefluer met de reuzen Gardifort, Gardimant en Morgalien – belegert vervolgens ook Eggermont en doodt hertog Buevijn – gedood door Aymijn van Eggermont;
Goriende h) or. Gorriende l Cardol – niet gedentificeerd; i) Goriende – woud in de buurt van Cardoel in Galen, waar koning Artur en zijn ridders op het Witte Hert jagen;
Gorleman a) mogelijk een referentie aan Gornemanz in de Conte du Graal; e) Gorleman – ridder; g) eist van iedere langskomende ridder een gevecht – vecht tegen Walewein, verliest pas op de derde dag, vraagt genade en wordt naar Kardoel gestuurd <Goerlemant, Gorlemanne, Gorlemans, Gorlemant, Gorreman, Guerleman> e) Gorreman – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Gormida e) Gormida – koningin, woont in Selena; f) echtgenote van koning Ados – moeder van Floreta – grootmoeder van Canamor jr. en Turias jr.;
Gorre h) or. Gorre – mogelijk het Keltische koninkrijk Rheged van koning Urin, gelegen bij de Engels-Schotse grens; i) Gorre – koninkrijk van koning Bandemagus van Gorre; i) Gorre – graafschap van Brandelijs – bondgenoot van Mordrets zonen in hun strijd tegen Lanceloet van Lac; i) Gorre – koninkrijk van koning Badagamus <Gorren> i) Gorre – soms verward met Astragorre – koninkrijk, deels van koning Uriens, deels van koning Bandemagus – koninkrijk van Brangores van Estragorre – toenaam van Calogrinas van Gorre – aangevallen door de Sennen;
Gorselet e) Gorselet – heidens hertog <Gorsolet>.
Gosengoes a) or. Gosengos; b) zoon van Amant, koning van Lambale; e) Gosengoet – Arturridder; g) wordt tijdens het (twaalfdaagse) slottoernooi op de tiende dag door Ferguut verslagen <Gosengote>; e) Gosengoes – heer [?] van Windeberes, heer van Lambale; f) zoon van koning Amant en zijn echtgenote (de weduwe van koning Norgans); g) verdedigt Windesberes tegen de Sennen om zijn halfzuster (de dochter van koning Norgans) te helpen – ooit tevergeefs verliefd op koningin Jenover <Gosegoes, Gosegose, Gosegosen> e) Gosengoes – Tafelronde-ridder; g) metgezel van Maggelwijn – gaat mee Spangen bevrijden; e) Gogogoes – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Gosennes van Strangeloet a) or. Gosenain dՅstrangort; b) verwant van koning Loth en koning Brangoire; e) Gosennes van Strangeloet – ridder; g) redt een jonkvrouw, die echter overlijdt aan de gevolgen van mishandeling – gevangen door Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste – door Lanceloet van Lac bevrijd <Gosennoes, Gosenoms van Strangeloet, Gosenoyts van Strangloet>; e) Gossemaer – ridder in dienst van koning Artur; g) verdedigt Arondeel tegen de Sennen;
Got a) or. Got / Brot; e) Got – geneesheer – afkomstig uit Orient; g) verzorgt de Trojaanse gewonden m.n. Hector – vergeleken met Galieen en Ypocras <Bori>.
Goten 1 h) het rijk van de (Oost- en West-)Goten – dat was aanvankelijk het zuiden van het huidige Zweden, maar vanaf ongeveer het begin van onze jaartelling staken zij over naar de Baltische kust en trokken in de loop van enkele eeuwen verder richting de Zwarte Zee (waarna zij zich opsplitsten in Oost- en West-Goten) – gedurende de Middeleeuwen werd het ԁziatischeՠdeel Hoge Goten (zie [Hoge Goten]) genoemd, het ԅuropeseՠdeel Neder Goten (zie [Neder Goten]) – zie ook Gotlant; i) Guten – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Edinc – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Goten – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Corijnt – verder als boven; Lymburch:
Goten 2 i) Goten – graafschap van de grootvader van Mazebrouc <Ghoten>
Gotlant h) het zuiden van Zweden, dat gedurende de Middeleeuwen heel lang als een eiland beschouwd werd, en daarnaast ook het huidige eiland Gotland 1 in de Oostzee waarmee het zuiden van Zweden vermoedelijk vereenzelvigd werd – land van herkomst van de Goten voordat zij vanaf ongeveer het begin van onze jaartelling de Baltische Zee overstaken en migreerden richting de Zwarte Zee – in de Spiegel historiael III 1 wordt Gotland niet genoemd, maar weer wl Scandimania , een eiland bij het koninkrijk Zweden, en het eiland Scantia dat in Scyten gelokaliseerd wordt – zie ook Goten 1; i) Gotlant – correspondeert met Scotlant 2– in het noordoosten van Europen;
Goude h) Goudswaard [?] 2 aan het Haringvliet; i) Goude – de noordelijke grens van de strooptochten van de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Gournay h) ofwel Gournay-sur-Marne 3 in Ile-de-France (nabij Parijs) ofwel Gournay-en-Bray 4 in Normandi (op de grens met Picardi) in Frankrijk; i) Gournay – land van herkomst van Claroen;
Govaert a) or. Gobart; e) Govaert – schildknaap van de Groenen Ridder; Valentijn: cap. 19.
Govaert van Bordeloys a) or. Geoffray de Bourdeloys; e) Govaert van Bordeloys – leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Gracia i) Gracia – stad, aan zee gelegen – bezit van heer Tiban, later graafschap van Turias jr. <Gratia> Graciaen van Trebes a) or. Gracien, toegenaamd Ԥe Trebesջ b) vader van Banin; e) Graciaen van Trebes – drossaard van Trebes, in dienst van koning Ban van Bonewijc – burggraaf en ridder in dienst van koning Artur; f) vader van Banijn – oom (eig. vader) van Banys; g) verdedigt / beheert Bonewick – legeraanvoerder in Trebes – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Graciaen, Graciaens, Gracian, Graciane, Gracianes>
Graciette e) Graciette – Saraceense; f) dochter van sultan Ghalerant van Damas; g) mooi – begeerd door Lapedant;
Grael, dat j) de Heilige Graal, bij Chrtien de Troyes een niet exact omschreven schotel, maar door Robert de Boron gedentificeerd als de schotel waaruit Jezus van Nazareth het Laatste Avondmaal nuttigde – nadat Jozef van Arimatea toestemming had gekregen het lichaam van Jezus van het Kruis af te nemen waste hij het bloed van Zijn lichaam en deponeerde dat in de Graal, die hij had meegenomen uit de zaal van het Laatste Avondmaal – in de iconografie echter wordt Jozef van Arimathea vaak afgebeeld zittend onder het Kruis terwijl hij het bloed van de nog levende gekruisigde Christus in de Graal opvangt – zeer waarschijnlijk moet het geheim van de Graal in verband gebracht worden met het wonder van de transsubstantiatie – zie ook [dat Boec vanden Grale], [die Historie vanden Grale], [die Historie vanden Heilige Grale] en die Queste vanden Grale; k) de (hilge) Grael – ҶatӠwaaruit Jezus Christus zijn Laatste Avondmaal nuttigde – in het bezit van Joseph van Aramathia, later van de Rijke Vischer <Grael, Grale> k) dat (heilege) Grale – waar de ridders van koning Artur naar op zoek gaan – bevindt zich in het land van Coninc Vesscher – door Walewein gezien in Cambonoyc – door Bohort van Gaunes gezien in het Paleys van Aventuren <Grael> k) dat (heilege) Grale – doel van de queeste van de Tafelronde-ridders – aan Bohort, Perchevael en Galaat getoond <Grael> k) dat (heilege) Grale – waarover eerder door Wouter Mappe is verteld <Grael> k) dat Grael <den Grale, den Heilegen Grale, dat Heyle-Grael>; k) die Grael – in het bezit van de nakomelingen van Broen n.l. koning Alein, de Visserkoning – bevindt zich in het land (van) Logres <Grale> k) dat (heilige) Grael – ԧevondenՠdoor Percheval en Galaet <Grael, Grale> k) dat Grael <Grale> k) dat (heilege) Grael – waarnaar Walewein op zoek is gegaan – door hem aanschouwd; k) dat Grael – gevonden door Galaet en Perchevale; k) Ңoerde vanden Grale – onwaarachtig verhaal;
dat Graen h) vermoedelijk wordt Graz 1 in Stiermarken in Oostenrijk bedoeld; i) Graen –stad, gelegen tussen Schieren en Hongheryen;
Grakenlant h) or. Guindoel, kasteel / titel van Orvale de Guindoel, hetzelfde als Radigel i) Grakenlant – toenaam van Orgale van Grakenlant;
Gramdioen e) Gramdioen; g) na zijn dood opgevolgd door Dunas;
Grammont h) volkstaal voor het Latijnse Gerardimontium, d.i. Geraardsbergen 2 in Oost-Vlaanderen in Belgi; i) Grammont – waarin de vrouwen van Lottrike grootschalig verkracht worden;
Gramscap a) Boosheid, allegorie 1; e) Gramscap – burchtvrouwe bij de hel; e) Gramscap;
Granaten h) Granada 2 in Andalusi, Spanje – Saraceense stad die pas in 1492 als laatste Iberische stad capituleerde, waarmee een eind kwam aan de Reconquista – zie ook Garnaten; i) Granaten – Saraceens koninkrijk met agressieve bedoelingen jegens het koninkrijk Spaengien; i) Granaten – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van koning Antenor van Spaengien bij de belegering van Rotsefluer <Garnaten> i) Gernade – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Granada (or. Granada) – stad in Spaengien – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote; .
[Grandaen] a) or. Ralidol / Randol, Saksisch standaarddrager; e) [Grandaen] – standaarddrager van koning Rioen van Denemarke en de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – door koning Ban van Bonewijc een arm (die met de standaard) afgeslagen <Grandane>.
Grande Pont j) de Pont Notre-Dame 3 te Parijs, destijds de ԇrote Brugՠgeheten; k) Grande Pont – waar Hoderich op last van een dwerg een ontmoeting heeft met een geldwisselaar;
Grandeloen e) Grandeloen – reus; g) gedood door die Rode Galeaen;
Grandones a) or. Grandoine / Grandonie, Saraceens koning; d) gedood door Roland; e) Grandones – Saraceens ridder;
Grandonies a) or. Grandomes; e) Grandonies – Tafelronde-ridder; g) tijdens toernooi te Logres verslagen;
Grangolis a) or. Brangor, Saksisch koning – mogelijk dezelfde als Brangores; e) Grangolis – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;
[Granike, die] h) de Granicus, rivier in Mysi die ontspringt op de berg (Phrygia) Ida en uitmondt in de Zee van Marmora, in Turkije, nu Biga ayi geheten – de veldslag zal hebben plaatsgevonden ter hoogte van het huidige Biga 4; i) Granike – rivier in Klein-Azi – waar de eerste veldslag tussen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote tegen de Perzen onder leiding van Mennoen plaatsvindt; Grantpreit h) Grandpr 1 in de Franse Ardennen; i) Grantpreit – graafschap van Heinrijc;
Grantuer a) or. Crantor; e) Grantuer – schildknaap van Peleus 1; g) door koning Amictor aan Peleus gegeven – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood <Grantuere>.
Granus a) Lat. Aquis Granum – Aken in Duitsland (zie Aken) – het tweede deel is hier als persoonsnaam opgevat; e) Granus – voormalig heer van de burcht Ache;
Grapaert e) Grapaert – centaur – heiden; g) wiens broer door Seghelijn werd gedood – gedood door Seghelijn <Grappaert, Grappart, Grapaerde>
[Gratian, sent] a) moeilijk te identificeren heilige, mogelijk Gratian, wapenbroeder van de heilige Felinus, soldaten in het leger van keizer Trajanus Decius ( 250 te Perugia); d) feestdag 1 juni; e) [sant Gratian]; g) op / in de helm van Butram zit het bloed van sant Gratian, zodat zijn hoofd onkwetsbaar wordt – Ogier schenkt na Butrams dood de helm aan Karel de Grote <Graciens, Gratians, Gratien, Gratiens>.
Gratien a) or. Grassien de Salenike, koning van Veneti; b) echtgenoot van Orclare; e) Gratien – koning van Venissien; f) vader van Florente; g) bij wie Ayoels kinderen Tumas en Manassier opgroeien <Gracien, Graciene, Gratiene, Gratijen> e) Gratien – Christen koning (van Veneti), later koning van Salanice; g) beschermer van de tweeling Thomas en Manassier – met hulp van Aiol ook koning van Salanice geworden;
Grauweele j) lett. grauw(tje); k) Grauweele – paard dat Ferguut van zijn vader Somilet mee krijgt;
Grave 1 h) or. Gre – Graide [?] 2 in de Belgische Ardennen; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>
Grave 2 h) Grave 1 bij Nijmegen; i) Grave – waar hertog Arent van Gheldre gevangen zit – de ңasteleyn vanden GraveӠlaat hertog Arent ontsnappen;
[Gravein, sent] a) onidentificeerbare heilige – mogelijk wordt de heilige Gervaes bedoeld, broer van de heilige Prothaes (de marteldood gestorven onder keizer Nero); d) feestdag 19 juni; e) sinte Gravein – heilige;
Gregorias a) or. Greoreas; e) Gregorias; g) verrader – ooit als straf voor een verkrachting door Walewein gedwongen met de handen op zijn rug gebonden met de honden te eten – heeft vervolgens koning Artur trouw gezworen op Carmeloet – bode in Galoye – komt Acglavael tegen, die hem een verrader van koning Artur noemt en hem doodt <Gregoriase>.
[Gregorius, sent] a) Gregorius de Grote (ca. 540-604); c) paus (590-604); d) kerkvader – bekend om zijn hervorming van de gezongen liturgie (het gregoriaans) en de invoering van het godsdienstonderwijs – wiens zweep, waamee hij het geloof erin sloeg gedurende de Middeleeuwen als relikwie vereerd werd – feestdagen 12 maart (sterfdag) en 3 september (pauswijding); e) Gregorijs – gezaghebbend auteur ; g) schreef over de verschrikkingen van de Hel; e) sinte Gregorius; g) schreef een tractaat tegen hovaardij;
[Grepe snel] a) lett. graaier [?] – contaminatie [?] van ҇hif mi een greep volle en heeft my greep snel’– zie ook [Geef mi]; e) Greep volle – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Luuster vele, Scalck Vont, Ghif my en Reynaert ; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren;e) Greep snel – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Luyster wel, Scalcvont, Geeft my en Reynaert.
Greve h) de Place de Grve in Parijs – gedurende de Middeleeuwen nog een voorstad van Parijs; i) Greve – stad waar de Sent Pauwels-kerk staat, waar Jan van Mes wordt begraven <Greven> i) Greve – voorstad van Parijs, waar de ridders overnachten die Garijn in Parijs te hulp komen tegen Otte <Greven>.
Grevoen e) Grevoen – Tafelronde-ridder [?]; f) zoon van Keye; g) wil op de eerste toernooidag zijn vader wreken die door Torec verslagen is – zelf ook verslagen;
Grieken h) het klassieke Griekenland, het geheel van stadstaten in Europa en Klein-Azië, maar vooral het oostelijk deel van het aanvankelijk heidense later Christen Romeinse Rijk (het huidige Griekenland en delen van de Balkan, Bulgarije, het huidige Roemeni en Turkije), alias het Oostromeinse Rijk c.q. het Byzantijnse Rijk (ca. 395-1453) met als hoofdstad Constantinopel c.q. Byzantium, het kortstondige Latijnse kruisvaarders rijk (1204-1275) – ook gebruikt als totem pro parte voor een Griekse stadstaat, m.n. Sparta en Athene; i) Grieken – nieuwe / huidige naam van Cetin – gelegen tussen die Braes en die Dunouwen – door Alexander de Grote als eerste bedwongen – tegenstander van koning Daris van Percen c.s. en van koning Porus van Endi c.s. – herkomstland van Patroen <Griekenlant, Grieken lant> i) Griken – erfgoed van Tyberius – waar de strijd tussen Brutus en Crassus tegen Tyberius plaats heeft; i) Grieken – land van herkomst van Alemandine; i) Grieken – zie ook Macedonie – bezit / ln van Madian van Babilonie – erfdeel (van moederszijde) van Philip van Macedoene; i) Grieken – rijk van Menelaus – tegenstander van Troje; i) Griecken – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Grieken – ontwikkeld land; i) Griecken – koninkrijk, onder anderen van Peleus – geboorteland van koning Apollo van Jacomte – land van herkomst van Jason c.s.; i) Griecken – waar graaf Robrecht van Artoys en i) Grieken alias dat Griexe Rike – keizerrijk, later van keizerin Eusebia – land van herkomst van Evax en Jonas van der Ferraken <Griekent> i) Griekenlant – het koninkrijk Atica met het graafschap Athenen is het echte Griekenlant; i) dat Griexe Rike alias Grieken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch; i) Grieken – [keizerrijk];i) Griecken alias dat Griecxsche Rijcke – keizerrijk van keizer Outsarijs van Griecken, later onder voogdij van Heyndrick van Lymborch – tenslotte van keizerin Eresebia van Griecken en keizer Heyndrick van Lymborch – herhaaldelijk aangevallen door de Saracenen; i) dat Griecxsche Rijcke alias Griecken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch <Griecxschen rijcke> i) Grieken alias dat Griexsche Rijch – keizerrijk, later van keizerin Eusebia – land van herkomst van Collette, Evax en Jonas van der Forraken <Greken, Grijeken, Grijken, Gryeken> i) Grieken-lant – het koninkrijk Atica met het graafschap Athenen is het echte Griekenlant; i) dat Griexsche Rijch alias Grieken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch; i) Grieken – keizerrijk van keizer Oursares; i) Grieken – keizerrijk van Yrene – strijdt tegen Yoen; i) Grieken; i) Grieken – keizerrijk van Constantijn van Grieken, zijn zoon Leo, en diens zoon Constantijn; i) Grieken – keizerrijk van Leo en Yrene, later van Constantijn – belegert Gardeterre in Siten – valt Bulgerie aan; i) Krechen lant – heidens land tot waar Durendarts roem reikt; i) Grieken – koninkrijk van koning Adrastes ten tijde van de Argonautentocht onder leiding van Jason; i) Griecken – keizerrijk van keizer Adrianus van Constantinople n van Rome <Greken>; i) Griecken – door Parijs in rep en roer gebracht – koninkrijk van Henedorius – koninkrijk van Enomaus – waarheen Neptanabus vluchtte <Griecken lant> i) Grieke; i) Grieken – koninkrijk van Menelaus – door Parisՠschaking van Menelausՠvrouw in oorlog met Troyen – koninkrijk van Melioer; i) Grieken – koninkrijk van Menelaus (en Helena); i) Grieken – Koninkrijk van Menalus (en Helena); i) Kriechen lant – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben; i) Grieken – verder als boven; i) Griecken – keizerrijk van keizerin Erena; i) Griecken – hetzelfde als Europen – nieuwe / huidige naam van Cetin – koninkrijk – strijdt met zijn bondgenoten tegen Troje – geboorteland van Symeoen <[Agenors lant], Greicken, Grieckenlant, Griecken lant, Grieken> i) Grieken – waar Paris Helena schaakte – waar Trojanen vandaan komen om zich te herenigen met Eneas <Griecken, Gryecken>
Griecken (or. Grece) – keizerrijk van Alexander met als hoofdstad Constantinopolen – later van Valentijn, Oursson en de Groenen Ridder; Grieken! n) Griekenland!; o) Grieken! – strijdkreet van het leger uit Grieken; o) Griecken! – strijdkreet, verder als boven; o) Grieken! – strijdkreet, verder als boven <Griecken>.
Grieken, die a) de Grieken (uit de klassieke oudheid) alsook de Christen Grieken (uit de Middeleeuwen) – zie ook die Athenien; e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) vechten onder leiding van Alexander de Grote tegen onder anderen de Perzen, de Scythen en de Indirs tijdens Alexanders veldtochten <Griec, Grieke, Griekeheren, Griken>; e) Griek; e) die Griken – volk / leger uit Griken; g) vechten onder leiding van Brutus en Crassus tegen de Romeinen onder leiding van Tyberius <Griec, Grieke, Grijc, Grike> e) die Criechen – inwoners van c.q. het leger uit Griekenland; g) belegeren Troje, veroveren de stad en leggen haar in de as <Chrieche, Chriechen, Chriehen, Crichen, Crieche, Criehen> e) die Grieken – inwoners van Grieken; g) vochten tegen Troje; e) die Griecken – leger dat onder leiding van Agamennon Troyen belegerde; e) die Grieken – (geleerd) volk – de onderdanen c.q. landgenoten van Alexander; e) de Griecken – volk / leger uit Griecken – m.n. Jason van Mirmidonien en zijn metgezellen; e) die Griecken – volk / leger uit Griecken; Joncker Jan: p. 185; e) die Grieken – het leger van Alexander de Grote; g) bondgenoten van Cassamus van Larijs, Gadifeer van Pheson en Betijs; e) die Griec – bedoeld is Caulus; e) die Griexsche – toenamen van Echites van Athenen en Evax;e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) overwinnen sultan Karados van Babilonien die met zijn Saraceense leger Constantinopel belegert; Lim e) die Griecken – volk / leger uit Griecken; g) strijden tegen sultan Carodos van Babilonien c.s. – strijden tegen de kalief van Baldac c.s. <Grieck> e) die Grixschen – toenamen van Echites van Athenen en Evax; e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) vechten tegen sultan Karodoes van Babelonien <Greken, Griexsche> Ly e) die Grieken – volk; g) onderdanen van Yrene – vallen Siten en Gardeterre aan <Griec, Grieke> e) die Grieken – volk <Grieke> Lorreinen e) die Grieken – volk; g) belegeren Gardeterre in Siten <Grieke> e) die Griecken – de inwoners van Griecken <Gryecken> e) die Grieken – volk; g) belegert Troyen – nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) die Griecken; g) tegen wie Hector streed, genspireerd door het gelaat van de schone Helena; e) Griecken – volk / leger uit het keizerrijk Griecken; e) de Griecken – volk / leger uit het Griekse keizerrijk Constantinobelen; g) roepen onder leiding van hun keizer (d.i. Sibillaճ vader) koning Karel tot de orde – dit leidt tot eerherstel voor Sibilla en Loys; e) die Griecken – dezelfden als die Athenien alias die Gryffoen –volk / leger uit Griecken; g) strijden onder leiding van Hercules tegen de Trojanen omdat koning Lamedon Jason en de Argonauten geweigerd en verjaagd had – strijden onder leiding van Aghamennon met hun bondgenoten tegen de Trojanen om de schaking van Helena – bewerkstelligen na tien jaar strijd de val en totale verwoesting van Troje <Grecken, Greec, Griec, Grieck, Griecke, Grieken> e) die Griecken – tegenstanders van de Trojanen; f) voorouders van koning Latijn en zijn echtgenote <Gryeck, Gryecken, Gryeken> e) die Griecken (or. Greci); g) aan wie Karel de Grote de steden Nagrea ende Sarragossen gaf als zij daar wilden blijven; e) die Grieken; g) tegenstanders van de Trojanen;
[Griecsc, dat] n) het Grieks – taal; o) Griex <Griexe, Griexen> o) Griex – moedertaal van de inwoners van Belgies en de Herecinen <Griexen>; o) Griex;o) [Griehsc] – <[Grie]hscen> o) Griecx – taal die Joncker Jan van zijn zevende tot zijn vijftiende jaar leert van de orator Lucianus <Griecxe>; o) [Griecxsch] – taal <Griecxschen> o) Griexe –; o) Griecsche – gezegd van taal <Griecscher> o) Griexe – gezegd van de ԫroonՠ(van Alexander), pars pro toto voor de Griekse wereldheerschappij dankzij ңlergieӻ o) griecxsschen – gezegd van Ҩeerenӻ o) Griecsche <Griecs, Griecse, Griecssche, Griecsscher> o) Griexe; o) Griecxsche <Griecxschen> o) Gryxsche; o) Griexe; o) Griexe; o) Griecxe – gezegd van taal <Grexe> o) Griecsche – afkomstig uit / behorend bij Griecken <Griecx, Griexe, Griexscher, Gri[e]xscher> o) [Kriechische] – Grieks vuur (Mnl. watervuur), Ԯapalmխachtig wapen dat met groot succes zowel te land als ter zee gebruikt werd – Broyer dreigt Karel de Grote om Parijs hiermee te verwoesten <Kriechischem> o) Griecse – gezegd over het Griekse leger – gezegd van taal <Griecser, Gricxer> o) Griecxsche; o) Griexe <Griecse, Griecscer, Griecx, Griex, Griexen, Griexer, Griexsce, Griexse, Grixe> o) Griexsche <Griexschen>k) Griecxsche – gezegd van het keizerrijk dat Valentijn en Oursson bezitten na de dood van keizer Alexander; o) Krekeschen – gezegd van rood goud;
[Griecsche See, die] h) de Egesche Zee [?] bij Griekenland – zie ook die Atheensche Zee; i) die Griexce Zee – zee bij de stad Averee; i) die Griexse See – zee, verder als boven;
Grietken a) Griet(je) – neutrale meisjes- c.q. vrouwennaam; e) Grietken; g) in de oren van Moenen, die de naam Mariken niet kan verdragen, een goed alternatief;
Gryffoen 1 a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Gryffoen – hertog; f) zoon van Aguloen – vader van Gwyndelon; g) bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson – borg voor Doyoen bij de tweekamp – gehangen na het verlies van Doyoen <Griffoen>.
Griffoen 2 a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Griffoen – raadsman van Karel de Grote – krijgt van Karel de Grote de opdracht samen met Aloreyt een galg op te richten voor Maeldegijs; e) Griffoen – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) in conflict Karel-Hughe anti Hughe van Bourdeus; e) Gryfone; g) verrader aan het hof van Karle;
Gryffoen, die a) Ofra. Grifon(s) – (scheld)naam van de Byzantijnse Grieken c.q. de oosterse volken – lett. de gieren c.q. griffioenen – zie ook die Grieken; e) die Griffone – soldaten van emir Gadoffel; g) in het leger van Broyer; e) die Gryffoen – scheldnaam voor die Griecken <Giffoene, Griffoen, Griffoene, Gryffoen, Gryfoen>
Griffoen vanden Quaden Passe a) or. Griffon del Mal Pas – mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Griffoen vanden Quaden Passe – ridder; g) draagt een zwarte wapenrusting – kreeg Lanceloets wapens in ruil voor een eerder uitgeleende wapenrusting – door Genevre ten onrechte verdacht van het doden van Lanceloet – neemt Keye gevangen op Rongedom <Griffoene, Griffoens, Griffone>
Griflet a) Griflet / Girflet; b) zoon van Do – neef van Lucan; d) vertrouweling van koning Artur – de laatste man die koning Artur in leven ziet; e) Giffles – Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch; e) Griflet – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal <Griflette> e) Griflet – ridder van koning Artur; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gooit op dringend verzoek van de stervende koning Artur Escalabuer in het water vindt Arturs graf in Swerte Capelle – sterft als kluizenaar achttien dagen na Arturs dood en wordt ook in Swerte Capelle begraven <Grifles> e) Griflet – Tafelronde-ridder – geboren in Caredol; f) zoon van Does van Caredol – neef van Lucas die Bottelgier; g) scheidt samen met Ywen die Grote en Keye de in het bos vechtende ridders Aggravadein, Morian en Signoras tegen Sagrimor, Dodinas en Galescins <Grifflet, Grifflette, Griflete, Grifletes, Griflette, Gryflet, Gryflette> e) Griflet – ridder van koning Artur; g) gaat op avontuur met Mordret naar Montesclaer om een jonkvrouw te bevrijden en het Swert metten Vremden Ringen te bemachtigen – gevangengenomen en later bevrijd door Walewein – neemt deel aan de zoekactie naar Walewein – helpt Hestor en Gariet te vluchten <Grifelet, Griflette> e) Grifles – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Gryfoen i) Gryfoen – toenaam van Wilhelm von Gryfoen;
Gricolart e) Gricolart – Saraceen; g) in het leger van Broyer – vecht met een met ijzer omklede boom tegen Karel de Grote, gedood door Ogier <Gricolaert, Grycolarde, Grycolarden>
Grymalt e) Grymalt – beul [?] van Karll Meynet <Grymalde, Grymant>
Grymaut e) Grymaut – reus; f) neef van de reus Gwedon; g) woont op de berg Brumbelio in Noertthobelande – zeventien voet lang en zeer wreed – terroriseerde de omgeving;
Grimbeert a) de das Grimbert – zal ooit als sprekende naam bedoeld zijn geweest, vgl. Isengrim en Tibeert; e) Grimbeert – das – toegenaamd: die Wijse; f) neef (zoon van de broer) van Reynaert en Hermeline; g) verdedigt Reynaert tegen Ysengrijn en de beschuldigingen van de anderen – bode van koning Nobel, brengt de derde dagvaarding (na Tybeerts mishandeling) naar Reynaert – luistert naar Reynaerts Ԣiechtՠ– verlaat omdat hij familielid is het hof na Reynaerts veroordeling tot de galg – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel, verraadt het plan aan Hermeline <Grimbaert, Grimbeerde, Grimbeerte, Grimbeerts, Grimberde, Grimbert, Grimberte, Grimberts, Grinbert> e) Grymbert – das – toegenaamd: die Wise; f) neef (zoon van de zuster / broer) van Reynaert en Ermelijn – echtgenoot van Slopecade; g) verder als boven – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel, verraadt het plan aan zijn echtgenote – waarschuwt Reynaert voor de aanstaande aanval / gevangenneming, zoals besloten op de verlengde hofdag, gaat met Reynaert naar het hof, luistert opnieuw naar een Ԣiechtՠ– staat borg voor Reynaert bij de tweekamp – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Grimbaert, Grimbart, Grimbert, Grinbaert, Grinbert, Grymbaert, Grymbart> e) Grymbaert – das – toegenaamd: die Wise; f) neef (zoon van de broer) van Reynaert 1 en Ermelijn – echtgenoot van Sloppel Kaerde; g) verder als boven <Grimbaert, Grimbert, Grymbart, Grymbeert, Grymbert>
Grymmerstoel h) onbekend bij Moisan en West – gelet op de context een toponiem nabij de kust – zie ook Grimmestoen; i) Grymmerstoel – graafschap, stad, kasteel en toenaam van Seghebalt van Grymmerstoel – heroverd op Doyoen van Mayanson door Seghebalt en Geerart / Buevijn <Grimmerstoel>
Grimmestoen h) mogelijk een sprekende (rijm)naam – onbekend bij Moisan en West – gelet op de context een toponiem nabij de kust: het meest in aanmerking komt Grimstone 1 in Dorset, Engeland, met als alternatief Grimston 2 in Norfolk, Engeland; i) Grimmestoen – kasteel / land van herkomst van Autefluer;
Grimuwaert e) Grimuwaert – roverhoofdman en tovenaar; g) overvalt Guweloen en zijn metgezellen <Grimuwaerde>.
Gringaert a) or. Grigar; e) Gringaert; f) neef van Hanefroy en Hendrick; g) zit in het complot om Valentijn en Oursson in het bos te overvallen om hen te doden – wordt in een gerechtelijke tweekamp door Oursson verslagen en <Gringaerts>.
Gringalet j) het paard Gringalet – in het Welsh Kein Calet, lett. de harde rug; k) Gringalet – paard van Walewein <Gringalette> k) Gringalet – paard – eerst van koning Ysores, vervolgens van koning Clarioen, van de laatste afgenomen door Gawyn – snel en sterk; k) Gringalet – paard van Walewein <Gringalette> k) Gringolet – paard van Walewein <Grincolet, Gringoletten>k) Gringalet – paard van Walewein – hem afgenomen door Gregorias, maar weer heroverd <Grigalet, Gringolet> k) Gringalet – paard van Walewein; k) Gringolet – paard van Walewein – door Walewein uitgeleend aan een jongeman die aan het hof van koning Amadijs een tweekamp moet vechten met de ridder die zijn broer heeft gedood <Ghringolet, Ghringoletten, Gringelet, Gringholet, Gringholetten, Gringolette, Gringoletten>
Griromelant a) or. Guiromelant; e) Griromelant – heer van Orcani; f) echtgenoot van Clariane; g) koestert wrok jegens Walewein – verliefd op Waleweins zuster Clariane – heeft de minnaar van Orgeliose gedood en haar negen maanden vastgehouden – vecht een tweekamp met Walewein, die door koning Artur op verzoek van Clariane voortijdig wordt beindigd – trouwt met Clariane en gaat terug naar Orcani <Griromelande, Griromelants>.
Grisalus e) Grisalus – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Crifalus, Crisalus, Grisolant>.
Grisandoles a) or. Grisandoles alias Avenable; b) dochter van Mathem; e) Grisandoles – schuilnaam van Avengnable; g) waaronder Avengnable zich voordoet als schildknaap en later ridder – wordt drossaard van de keizer van Rome – vangt de als Էilde manՠvermomde Merlijn, die aan de keizer haar ware identiteit onthult <Grisandelise, Grisandolese, Grisandolise>
Griselidis a) Griselda 1; e) Griselidis; g) exemplarisch voorbeeld van Բeine liefdeջ
Grivalien h) or. Rivelain, var. Grivelain – Crevillent 2 in Murcia in het zuidoosten van Spanje; i) Grivalien – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
[Groene Dale, die] i) [die Grone Dale] – toenaam van Gastolus vanden Gronen Dale <Gronen Dale> Groene Gheberghte, dat h) or. la verde montaigne; i) dat Groene Gheberghte –koninkrijk van de Groenen Ridder;
Groenen Ridder, die a) or. le Chevalier Verd, seigneur de Tartarie; e) die Groenen Ridder – doopnaam Pepijn – koning van dat Groene Gheberghte en heer van Tartaryen; f) broer van de reus Faragus en Escleremonde; g) onoverwinbaar behalve door iemand die een koningszoon is die nooit een vrouwenborst gezogen heeft – door Oursson overwonnen waarna hij zich tot het christendom bekeert – krijgt als doopnaam Pepijn – trouwe vriend en bondgenoot van Valentijn en Oursson – wordt samen met keizer Alexander van Griecken gevangen genomen nabij Cretophe door de Sarazijnse koning Brandesier – gekroond tot koning van Angorien – verraden door koning Hugo van Hongarijen en samen met Oursson in Jeruzalem gevangengenomen door koning Rabastum van Surien – dwingt koning Hugo in een tweekamp tot een bekentenis en laat de verrader nadat die aan zijn verwondingen overleden is netjes begraven in een abdij, waarvoor hij zeer geprezen wordt – volgt Oursson op als keizer van Griecken en als voogd van diens zonen <Groene Ridder>
[Groeninge] h) Groeninge, ten zuiden van het middeleeuwse, maar inmiddels opgenomen in het huidige Brugge 1 in Belgi, waar in 1302 de Guldensporenslag plaatsvond; i) Groeninghe – waar Seghin vocht tegen de Vlamingen;
Groine Plettenere a) or. Groing Poire Mele; e) Groine Plettenere – heer, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;
[Grote Kaen] a) or. Carmen / le Grand Caraman – de Chan / Khan, Mongoolse titel van de souverein heerser van een gebied in Klein-Azi ten noorden van het Taurusgebergte – zie ook [die Grote Chaen]; d) samen met de Egyptenaren werd de Chan de belangrijkste vijand van het koninkrijk Klein-Armeni in de 14e eeuw; e) Grote Kan;
[Grote Chaen, die] a) Mongoolse vorstentitel, mogelijk wordt bedoeld Djingiz Chan / Gengis Khan (ca. 1162-1227) – zie ook [Grote Kaen]; d) in Europa bekend geworden door reisverslagen van Willem van Rubroek en ԍarco Poloջ e) die Groote Chaen – heerser over Catthay;
Grote See, die 1 h) Lat. maximus Oceanus – de Oceaan, de zee die de drie in de Middeleeuwen bekende werelddelen omringde – hetzelfde als die Hete See en Oceanus; i) die Grote See – zee ten westen van Affrica – zee ten noorden van Noortwegen – zee bij Endi c.q. Oost-Etyopen; i) die Grote Zee – met vele wonderen –voorbij Noerweghen altijd koud en bevroren;
Grote See, die 2 h) Lat. magnum mare – bedoeld is de Middellandse Zee – zie ook die Grote See 1 – hetzelfde als die Suutsee; i) die Grote See – zee bij Alexandrie waar de Nilus in uitmondt; Alexander: boek VII, r. 868; i) die Groete Zee – zee tussen Babilonie (d.i. Cairo) en Grieken; i) die Grote See – waar de Ghion c.q. Nylus in uitmondt bij Alexandrien;
Grueneuille h) Gironville [?]; i) Grueneuille – met Bleys gezagsgebied voor Gheraert in ruil voor Bourdeus; Gubelijn e) Gubelijn – graaf, leenman van Robbracht van Meilaen <[.]ubelin>
e) Guillijn – leenman van Robbrecht; e) Gubelijn – graaf, leenman van Robbrecht van Meilaen; f) neef van Lucas van Naisel; g) verslagen door Rigaut bij Molheri, wat door Lucas wordt ontkend <Gubelin>.
Guben i) Guben – Saraceense stad – verblijfplaats van Mahaut van Ysrahel;
Guendisam h) or. Huidesant (sor Mer), gelegen ergens in Groot-Brittanni en dus niet Wissant in het Pas-de-Calais (zie Wyssant) – mogelijk hetzelfde als Viscant; i) Guendisam – (in Brittanni) met kasteel van koning Badagamus;
Guerende h) or. Guerende – Gurande 1 in het zuiden van het schiereiland Bretagne in het (noord)westen van Frankrijk; i) Guerende – oud bezit van de voorvaderen van Raymondijn in Bretaignien <Gurrende, Guerrende>
Gueri a) or. Guerri; e) Gherijn; e) Gueri; g) verklaart zich bereid Ogier op te hangen <Gweri>.
Guerin van Lothringen a) or. Guerin de Lorraine; e) Guerin van Lothringen -hertog en leenman (van Carel de Groote); g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Guerin van Tusse a) or. Garin de Cusss; e) Guerin van Tusse – ridder uit Maine; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Guy van Bourgoignen a) or. Guy de Bourgogne; e) Guy van Bourgoignen – hertog – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Guy van Laval a) or. Guy de Laval – mogelijk gent op een historische Guy de Laval 2; e) Guy van Laval; g) trekt samen met Ponthus ten strijde tegen de ketters en de Saracenen in Spaenien; Ponthus: cap. 61.
Gui** zie Gwi** Guiborch a) or. Guibourc – zie ook Wyburch; b) echtgenote van koning Orry van
Beieren; e) Guiborch – koningin – toegenaamd: de Scone; f) moeder van Sornahaut; g) verliefd op Aubri – ontvoerd door de Saracenen, bevrijd door Aubri c.s. <Guiborgen>.
Guideloen a) or. Huidelon le Baivier / de Baiviere; e) Gwideloen – koning; e) Guideloen – koning van Almanien – in r. 20130 abusievelijk koning van Ungerien genoemd, maar dat is van zijn broer Bovoen
1 sonder Bart; f) broer van Naymes von Bavier en Bovoen sonder Bart – neef van Ogier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome – ontvangt van Karel de Grote land (Naymes gunt het zijn broer die nog geen leenman is van Karel de Grote) na de overwinning op Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Gindeloen, Guideloen von Ungerien, Gwideloen, Gyndeloen, Wýdeloen, Wydeloen>
Guido e) Guido – jong Frans ridder aan het hof van de koning van Enghelant; g) vriend van Joncker Jan – wordt op voorspraak van Joncker Jan hertog van Cloucestre en echtgenoot van Clarisse <Guydo>.
Guigo h) or. Guigo / Canigou – de berg Mont Canigou 1 (of Mont Perdu) in Roussillon in het zuiden van Frankrijk; i) Guigo – gebergte, waar Palestine naartoe verbannen wordt door haar moeder en waar zij de schat van haar vader moet bewaken;
Guillem die Wise a) or. Guillaume du Saiges; e) Guillem die Wise – ridder uit Maine; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Guimar a) or. Guimer; e) Grommemare – slotvoogd te Sint Omaers; f) pleegvader van Ogier die Danois; e) Guimar – slotvoogd van Sant Omer, ook wel (abusievelijk [?]) van Sant Amand; f) vader van de dochter bij wie Ogier zijn zoon Baldewin verwekt; g) bij wie de jonge Ogier als gijzelaar van Karel de Grote verblijft;
Guynaert a) or. Wirnardus; e) Guynaert; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf;
Guiomar a) or. Guiomar; e) Guiomar – rover; g) n van de twaalf straatrovers die Baroquel, Loys en Sibilla overvallen – verwijst hen, nadat hij verslagen is, naar een kluizenaar (d.i. Sibilla ‘s oom);
Guyon 1 a) or. Guyon van Syon; e) Guyon; f) broer van Glaude en Clarenbout – neef van Gweryn van Valbruyant; g) door Godefroy metten Grooten Tande verslagen en samen met zijn broers voor het kasteel van zijn neef opgehangen <Guion, Guyons>.
Guion 2 a) or. Guy, marechal de France; e) Guion – maarschalk; g) aan wie koning Pepijn van Vranckrijck de stad in Morenmarsen geeft die hij veroverde op de Sarazijnse koning Lampatris;
Guyon van Lusignen a) or. Guion dArmanie / Guyon dՁrmnie; e) Guyon van Lusignen – koning van Armenien; f) derde zoon van Meluzine en Raymondin – broer van Urian, Edon, Anthonis, Reynout, Godefroy metten Grooten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Florie; g) met scheve ogen – door de koning van Cypers tot ridder geslagen – versloeg koning Brandimont van Tharsen – door de koning van Armenien benoemd tot zijn opvolger – bevocht met zijn broers Urian en Godefroy de Saracenen <Gynon, Guion, Guyons, Gwyon, Gwyons>.
[Gulden Hooft, dat] j) or. Chief dՏire – hetzelfde als Chiefdore en Cifdore; k) մ Gulden Hooft – wonderbaarlijk kasteel van de keizerlijke familie (in Constantinopel [?]) – woonplaats van Melioer;
Gulden Vlies, dat j) het Gulden Vlies, de gouden vacht van een gevleugelde ram waarop Phrixus en Helle naar Colchis zijn gevlucht (zie Affrixus en Helles) – veroverd door Jason (en de Argonauten); k) Gulden Vlies – waarvoor Jason naar Colcos reisde om het te bemachtigen; k) dat Guldin Vlies – de gouden vacht van een schaap, dat de godin Juno naar Affrixus en Helles zond om te vluchten – met Medea ‘s hulp door Jason van Mirmidonien bemachtigd <Gulden Vliese, Guldin Vlies, tGuldin Vlies> k) dat Guldene Vlies – door Jason van Colchas gehaald <Guldene Vlues> o) dat Gulden Vlies – door Jason te Colcos bemachtigd <Gulden Vlyes> k) dat Gulden Vlies – de (rood)gouden vacht van een ram – geholpen door Medea ‘s toverkunst door Jason veroverd, wat hem veel ellende bracht <Gulden Vluys> k) dat Gulden Vlies – veroverd door Jason;
Gulke h) het hertogdom Gulik in het Rurdal in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland met als hoofdstad Jlich 1 aan de rivier de Rur; i) Gulke – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Guylke – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Gulge – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch;
[Gulsicheit] a) Gulzigheid, allegorie 2; e) Gulsecheit – burchtvrouwe bij de hel; e) Gulsecheit <Gulsechede>.
Gunbaut a) or. Gonbaus; e) Gunbaut – roofridder en verspieder; g) n van de twaalf rovers die verkleed als monniken Aiol overvallen <Gumbaut>.
Guntheer a) or. Gunther, Bourgondisch koning; e) Guntheer – koning; f) broer van Crimelt en van Geernoet en Ghiseleer – zwager van Zegevrijt; g) door Crimelt beschuldigd van betrokkenheid bij de dood van Zegevrijt;
[Guse] h) onvindbaar als toponiem, maar wel bekend als toenaam ‘van Ghuse ‘in de Oudenaardse oorkonden i) Ghuse – waar de burggraaf van Couchi over het gedrag van Mazebrouc kan klagen – waarvan hij het wapenteken voor een kwart in zijn wapen heeft staan;
Guwa[...]e e) Guwa[...]e – Saraceen [?]; g) gedood [?] door Ogier die Danois;
Guwelloen a) Ganelon – in de wereld van het Oudfranse chanson de Geste is er sprake van n Ganelon, de exemplarische verrader, maar dat lijkt niet te gelden voor de Guwel(l)oen in de Middelnederlandse Karelepiek, waar de naam op meer dan n verrader slaat – zie ook Gaveloen, Gaveron, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels; b) kleinzoon van Doon de Maience – zoon van Grifon dՁutefeuille en Fauqueite – getrouwd met een zus van Karel de Grote (Berte / Gile), de weduwe van Milon dՁiglent en moeder van Roland; d) verrader van Karels leger te Roncesvalles; e) Gwelloen – raadsman van koning Lodewijc; g) verrader – stookt samen met Macharijs Lodewijc op tot de schaakpartij op leven en dood met Adelaert – beweert ten onrechte dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken; e) Guwelloen – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) afgunstig op de Eggermont-clan – raadt steeds aan om leden van de Eggermont-clan net te helpen en wijst hun vriendschappelijke uitnodigingen af; e) Guweloen; f) vader van Guwels – verwant van Macharijs von der Losane en Belsiss von Montisclaer; g) verraadde ooit Roelande <Gerweloen, Guwelon, Guwelone> e) Gavelon – samen met Hardrich raadsman van Ludwigh – raadsman van Karle; f) neef van Galeran von Bea[u]care; g) verrader <Gavelone, Gavelonen, Gawelone> e) Guwelloen – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) draagt een baard – verrader van de achterhoede van Karel de Grotes leger te Roncevale <Guelloen, Gueloen> e) Guwelloen – hertog, ridder, in dienst van Karel de Grote – natuurlijke vader van de Saracenen Marcelijs en Baligant – vader van Hugo, Henrick en Erena – zwager van Karel de Grote; g) door zijn verraad aan de Saracenen wordt de voorhoede onder leiding van Roelant te Roncevale verslagen – gevangen en terechtgesteld wegens zijn verraad <Guweloen, Guwelloene, Guwelloens> e) Gaweloen (or. Ganalonus); g) raadsman en aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – verrader – gevierendeeld <Gauloen, Gauloene, Guweloen, Guweloens>
Guweloen 1 a) or. Ganelon – mogelijk dezelfde als Guwelloen; e) Guweloen – ridder, hertog; f) oom van Ghibrecht; g) slecht karakter, dwerg – verraadt Huge van Bordeeus – overvallen door rovers onder leiding van Grimuwaert <Guweloene, Guweloens, Guweles>
Guweloen 2 a) mogelijk dezelfde als Gaveloen en Guwelloen, maar hier een positief personage; e) Guweloen – Ҵvrome dietӻ g) naar Aragoen gezonden;
Guwels a) or. Guenles; e) Guwels – hertog; f) zoon van Guweloen; g) verrader – met Berengier, Macharijs en Herdreit behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – in Parijs gedood door Ogier <Grawels, Guwelles, Guwelsen>
Guwijner e) Guwijner – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) kiest in het conflict Karel-Hughe partij voor Hughe van Bourdeus;
Gwedon a) or. Gardon; e) Gwedon – reus in Guerende; f) moordenaar van Henric van Leon; g) huisde in het kasteel Momiret en terroriseerde het land van Guerende – in een gevecht door Godefroy metten Groten Tande overwonnen en gedood – zijn afgeslagen hoofd gaat als trofee door heel het land tot aan de Poerten van Guyennois, waar het op palen wordt gestoken <Gwedo, Guedon>
Gwelloen a) mogelijk dezelfde als Guwelloen; e) Gwelloen – hertog; g) verrader – handlanger van Pepijn;
Gweryn van Valbruyant a) or. Guerin de Valbruiant; e) Gweryn van Valbruyant; f) neef van Glaude, Guyon en Clarenbout – oom van Geraerd <Gherijn van Valbruyant, Gwerin, Gherin>
Gwerriet van Lambele a) or. Guivret de Lambale; e) Gwerriet van Lambele –Tafelronde-ridder [?] in dienst van koning Bohort van Gaunes en van koning Artur; g) bode van koning Bohort <Gwinrecke, Winemers>.
Gwyd a) correspondeert met (or.) Gui de Bourgogne [?] – mogelijk dezelfde als Gwide van Borgoengien; e) Gwyd – Franse held in het leger van Karel de Grote;
Gwide van Borgoengien a) or. Gui de Bourgogne, graaf – mogelijk dezelfde als Gwyd; b) echtgenoot van Floripas; d) leenman van Karel de Grote; e) Gwide van Borgoengien – ridder, heer van Borgoengien – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen;
Gwidekijn a) or. Guiteclin / Guitechin – Widukind / Wittekind, 1 een literaire vervorming van de historische Widukind 2 ( na 785) – dezelfde als Blanckard; c) Saksisch edelman; d) leider van de Saksische opstanden tegen Karel de Grote in 778 (772-785) – in 785 tot het Christendom gedwongen; e) Gwidekijn – heidens koning van de Saksen; f) broer van Fledric – vader van Gwineman; g) belegerd door van Karel Grote om zijn heidense geloof – wacht met zijn zoon en een leger in Bacham; e) Wytgin – hertog van Sassen, Westvalen en Brunswich; g) verzet zich tegen Karll Meynets koningschap in Duitsland – overwonnen door Karll Meynet <Weitgine, Witgin, Wygin, Wytgins>
Gwijde e) Gwijde – ridder; f) (tweede) zoon van Seghebalt van Grymmerstoel – broer van Diederick; g) gedood bij de tweede veldslag om Austoen <Gwijdt>
Gwijde van Austoen a) or. Gui de Hantone, graaf; b) vader van Boefs / Bueve; e) Gwijde van Austoen – graaf; f) vader van Buevijn van Austoen – echtgenoot van de gravin van Austoen – broer van de koning van Scotlant, van de koning van Yerlant en van bisschop Fermijn; g) op hoge leeftijd getrouwd met de zuster van koning Ritsaert van Yngelant om een nakomeling te verwekken – later in opdracht van zijn eigen vrouw vermoord (in de rug doorstoken) door Doyoen van Mayanson <Guwijdt, Guwijts, Gwido, Gwijden, Gwijdt, Gwijdts, Gwydo>
Gwinadan a) correspondeert met (or.) Jesmeladant / Aladan li Crespes [?];e) Gwinadan – Tafelronde-ridder;
Gwinas van Blois a) or. Guinas li Blois; e) Gwinas van Blois – Tafelronde-ridder<de Bloy Guinas, Gwinans, Gwinase, Gwinnan, van Blois Gwinas>
Gwyndelon e) Gwyndelon; f) zoon van Gryffoen; g) bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson;
Gwinebant 1 a) or. Guinebaut, toegenaamd Ԭi Clersջ b) broer van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes; e) Gwinebant – clerk; f) broer van koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes; g) leert allerlei kunsten van Merlijn – raakt in het Wout sonder Keren in de ban van de Vrouwe van den Woude sonder Keren – moet voor altijd dansen en schaak spelen totdat hij afgelost wordt door de beste ridder ter wereld, tevens koningskind (d.i. Lancelot van Lac) <Gwinebande>
Gwinebant 2 a) or. Guinebaut [?], Saksisch koning – zie ook Gwinebant 3; e) Gwinebant – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de ‘Lijf neven van koning Artur – gedood door Galescins <Gwinebande, Gwinebanden, Gwinebannes, Gwinebante> .
Gwinebant 3 a) correspondeert met (or.) Guinemant [?], Saksisch koning – zie ook Gwinebant 2; e) Gwinebant – ridder, n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Garies <Gwinebanden>
Gwineman e) Gwineman – Saksisch; f) zoon van Gwidekijn – neef van Fledric; g) met zijn vader gelegerd in Bacham;
Gwinemar a) or. Guiomar; b) neef van koning Leodegan – neef van Genievre – neef van Synados – minnaar van Morgain; e) Gwinemar – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; f) jongere broer van Sydonies – neef van koningin Jenover – verwant van koning Leodegan van Carmelide – minnaar van Morgeine; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide – vergezelt koningin Jenover naar koning Arturs hof – verliefd op Morgeine, maar dwarsgezeten door koningin Jenover <Guiomer, Guionet, Gwinemaer, Gwinemaren, Gwinemor>.
Gwineot a) or. Guinehot; d) boodschapper van Makaire; e) Gwineot alias die Lombart – geboren in Lombardije – ridder in dienst van de Bourgondische hertog Makaris; g) bode – verslagen door Hellewijn;
Gwinerei a) correspondeert met (or.) Godefroi [?]; e) Gwinerei – Frans ridder; g) gedood door hertog Makaris;
Gwyoen e) Gwyoen; f) oudste zoon van koning Ansays – broer van Geraerd; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen;
Gwioen van Almaengien e) Gwioen van Almaengien; g) verrader – beraamt met de bisschoppen van Cuelne, Mens en Trier een samenzwering tegen Lodewike – belegert Andernaken <Gwide>
[Gwion] a) or. Guivrez; e) [Gwion]; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret <Gwione>
H
[Hachelas] a) or. Halesus 2; e) [Achelas] – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood door Latreus <Achelase>
Haenffrait a) or. Rainfrois [ RAINFROI(S) 1]; b) bastaardzoon van koning Pepin le Bref [PEPIN(S) 1], verwekt bij Aliste Ҭa ServeӠ[Aliste 3], de dochter van de valse min Margiste [MARGISTE] van Berte au grand Pis [BERTE, BERT(H)AIN 1] – broer van Heudri; e) Haenffrait – akkerbouwer, uit Balduch; f) zoon van koning Pippyn – jongere broer van Hoderich; g) voedt met zijn broer de jonge Karll op – verliest de machtsstrijd met Karll Meynet – vlucht met Hoderich naar de burcht Monregart – opgehangen <Haenffrade, Haenffraid, Haenffraide, Haenffraits, Haenfrait, Haenfrayd, Haffrait, Hanffraid, Hanffraide, Hanffrait, Hanffrode>
Haersint a) de wolvin Hersent / Hersinde – vrijwel zeker (ook) bedoeld als sprekende naam: aars + wenden = die met haar kont draait [?] (W.Gs Hellinga) maar aars + wind lijkt ook mogelijk – zal wel in verband staan met haar soortnaam Ԭupaՠ(wolvin), het gebruikelijke Latijnse woord voor Ԩoerՠ(om de materile onverzadigbaarheid aan te duiden); b) echtgenote van de wolf Ysengrimus – geen tante van Reynaert al wordt zij zo door de vos aangesproken; d) in de Ysengrimus door Reynaert verkracht, welke gebeurtenis in hoge mate het verhaalverloop bepaalt; e) Haersint – wolvin; f) echtgenote van Ysengrijn; g) verminkt om Reynaert aan Գchoenenՠte helpen <Arsenden, Erswinden, Erswine, Erswinen, Haersenden, Harsenden, Harsinden, Hersenden, Hersuinden, Hersuint, Yswenden> e) Eerswijnde – wolvin; f) echtgenote van Ysegrym – moeder van Ydelbalch en Nymmer Sat – tante van Reynaert 1;g) ‘’Herleid’ door Reynaert, tot ergernis van de steeds weer bedrogen Ysegrym – van haar vel / poten worden twee schoenen (ook twee van Ysegrym) voor Reynaert gemaakt – aanwezig tijdens de verlenging van de hofdag, klaagt Reynaert ook aan <Eerswijn, Eerswyne, Erswynde, Serswijn>; e) Eerswijn – wolvin; f) echtgenote van Ysegrim – moeder van Ydenbalch en Selden Sat – tante van Reynaert 1; g) verder als boven <Eerswijnde, Eerswijnden, Eerswind, Eerswinde, Eerszwijnde, Ersswijn, Erswijnde>
Haestinc a) or. Hastinc; e) Hastinc – genoemd naar de lans (or. (h)aste) waarmee hij uit het water werd gevist toen hij vlak na zijn geboorte van een schip in zee was gevallen; f) zoon van Yoen en Helene – broer van Ysaude <Haestinc>; e) [Haestinc]; f) zoon van Yoen en Helene – broer van Ysaude; g) na zijn vaders vertrek heer van Siten <Haestinge>.
Haetscap a) or. Hane – Haat c.q. Nijd, allegorie 1; k) Hatie – n van de tien afbeeldingen op de muur van de vergier; e) Haetscap;
Hage, Hermitage vander zie Hermitage vander Hage, die [Hagedochte] h) lett. spelonk – hetzelfde als Lac 1; i) Haghedochte – toenaam van Lantsloot vander Haghedochte en jonkvrouw Ymeine; i) Hagedoht –toenaam van Lancelott von der Hagedoht;
Hagelos a) deze naam kan taalkundig niet teruggaan op een bestaande Arabische naam of titel, maar kan wel begrepen worden als een Ԇranseՠnaam: Hage + het verkleinwoord Ԭosջ e) Hagelos – Saraceens sultan; g) belegert Rome – vermoord door Johan;
[Hagen] 1 h) (ճ-)Princenhage [?] 1 – destijds ten westen van Breda, inmiddels opgeslokt; i) Haghen – toenaam van Aert Haghen;
[Hagen] 2 a) or. Hagen 2; e) [Hagen] – leenman van koning Guntheer; g) door Crimelt beschuldigd van de dood van Zegevrijt – in wiens aanwezigheid de wonden van de dode Zegevrijt opnieuw gaan bloeden <Hagene>.
Hayne h) or. Hanya, de rivier de Hene / Haine, 3 die ontspringt nabij Anderlues 4 en die bij Cond-sur-lՅscaut 5 uitmondt in de Schelde – naamgeefster van Hainaut / Henegouwen, 6 – met daaraan gelegen het legerkamp Carus-Locus; i) Hayne – rivier, waarbij het kasteel Cariloci ligt;
Haiwidis a) or. Hanwidus, de legendarische Ԥuxՠvan Fanum-Martis; e) Haiwidis alias Iennyn – hertog van Fanumartis – strijdt met Ariopatras tegen Julius Cesar – wordt door Cesar als enige van Fanumartis niet in genade aangenomen, maar onthoofd op het Գtats danshuisՠ<Haywidis, Iennyn>
Haywits Berch h) Mons Hanwidi, de grafheuvel van Hanwidus (zie Haiwidis) in Fanum-Martis (zie Marsenkerck), gelegen op de plaats waar hij in het stadstheater terechtgesteld werd; i) Haywits Berch – zogenoemd omdat hertog Haiwidis daar begraven werd;
Halesus a) or. Halaesus 1; e) [Halesus] – koning [?]; f) neef van Aghamennon; g) haat de Trojanen – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Pallant <Halesuse, Haseluse, Kalesus> e) Halesus; f) neef / verwant van Agamenon; g) idem als boven <Helasus>.
[Halius] a) or. Halius; e) [Alius] – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes <Alium>.
Halverstat h) Halberstadt 2 aan de rivieren de Holtemme 3 en de Goldbach 4 in Saksen-Anhalt in het noorden van Duitsland; i) Halverstat – bisdom;
Hamburch h) Hamburg, 5 havenstad en regio aan de rivier de Elbe 6 in het noorden van Duitsland – ten tijde van Karel de Grote tot een bisschopsstad gemaakt; i) Hamburch – bisdom van Eridagus; Hamtone h) or. Hantone [HAMTON(N)E] – d.i. Southampton 7 in Hampshire, Engeland; i) Hamtone – land van herkomst van Boeve – onder heerschappij van Dous van Magenchen; i) Austoen – graafschap, stad en kasteel in Engelant, eerst van graaf Gwijde van Austoen, dan (wederrechtelijk) van Doyoen van Mayanson, later van Buevijn van Austoen <Hampton> i) [Hantonne] (or. Hantonne) – havenstad in Ingelant waar Ponthus van boord gaat richting Londres – graafschap <Danthonne, Dantonne, Houotone>
Han a) roepnaam afgeleid van Johan(nes Baptist); e) Han; g) spreekwoordelijke volkse mannennaam; e) Hannen; g) idem als boven;
[Handernobele] h) Hadrianopolis / Hadrianopel, 8 Romeinse stad in Thraci – het huidige Edirne 9 in Europees-Turkije; i) Andernobele – graafschap in Griecken, op een dagreis van Constantinopel – havenstad <Andernobelen,Ander nobele, Ander nobelen, Ander nobole, Tanderbonel>
Hangijs a) Hanguis c.q. Hengest / Hengist, 1 legendarisch aanvoerder van de Saksen (5e eeuw) – lett. hengst; b) broer van Horsa – vader van Ronwen / Renwein; d) samen met zijn broer Horsa geldt Hengest 2 als de leider van de Saksische invasie in Engeland omstreeks het midden van de 5e eeuw; e) Hangijs – Saksisch heer – heiden; g) legeraanvoerder in dienst van koning Utegier – komt koning Utegier te hulp tegen diens opstandige leenmannen en volk – huwelijkt zijn dochter uit aan de Christen koning Utegier – gedood door Uter Pandragoen <Angijs, Angijse, Angwis, Hangijse> e) Hangys – heidens koning van de Sennen; g) door koning Uter-Pandragoen gedood <Angis, Angwise, Hangins> e) Angis van Denemercke – Saraceens koning; f) vader van Sarasine – schoonvader van koning Vortigher van Enghelant <Angis>.
Hanibal van Carthagien a) Hannibal, 3 Carthaags veldheer (ca. 246–183 v.C.); b) zoon van Hamilcar Barcas; d) verraste de Romeinen door met een leger en olifanten over de Alpen te trekken in de Tweede Punische oorlog (218–202 v.C.); e) [Hanibal]; f) voorvader van Farssan c.q. Sarffan <Hanibals> Minnen loep: boek III, r. 271; e) Hanibal van Carthagien – afkomstig uit Carthago; g) wreekt zich op de Romeinen omdat Eneas van Troyen Dydo had verlaten; e) Hanybal – geboren in Cartago; g) idem als boven;
Hannen a) Jan, stereotiepe knechtennaam (erotisch getint); e) Hannen;
[Hardreit] e) [Hardreit]; f) zoon van Gelloen en de dochter van koning Desrames – broer van Fromondijn en Yrene <Hardreide> e) Haerdrijt; e) [Haerdreit]; f) zoon van Gelloen en de dochter van koning Desrames – broer van Yrene en Fromondijn; g) helpt Yrene in de strijd om Gardeterre tegen Yoen – voogd van Constantijn en regent over Grieken <Haerdreide, Hardreide>
Hardrich a) or. Hardr; e) Heredreyt – raadsman van koning Lodewijc; g) verrader –zet Lodewijc op tegen Adelaert, wat de aanleiding vormt voor de schaakpartij op leven en dood <here Derode>; e) Herdreit – hertog; g) verrader – met Berengier, Guwels en Macharijs behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – in Parijs gedood door Wilhelm <Hartdreyt, Herdreyt, Herdreyde, Herdreiden> e) Hardrich – raadsman van Ludwigh en Karle; f) neef van Vyen von Orlyon; g) verrader <Hardreyt, Hardriet, Hardrik, Hardryk>
Hargodabrant a) or. Hargodabrant, Saksisch koning; b) broer van Camille –oom / neef van Brandon; e) Argos – heidens koning – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys van de Sennen; e) Hargodabrant – heidens koning; f) broer van Carnele – verwant van koning Brangores; g) bondgenoot van de Sennen – leidt de belegering van Clarence door de Sennen – in de strijd tegen het leger van koning Artur c.s. verslagen – vlucht <Hargodabran, Hargodabrande, Hargodabrant, Heer Godebrandes, Heer Godebrant, Heren Godebrandes>.
Harlebeke h) Harelbeke 1 aan de rivier de Leie 2 in West-Vlaanderen; i) Harlebeke –correspondeert met Arkeloos (in Reynaerts Hst) – Ҵusschen Harlebeke ende Drongenӻ
[Harmogaras] a) or. Hermagoras; e) Armogaras – Trojaan; f) bastaardzoon (var. stiefzoon) van koning Prianus van Troyen – halfbroer (zelfde vader) van Polixina; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood <Ermogaris, Ermogras, Etmagras>
[Harmogenes] a) or. Hermogenes; e) Armogenes – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – door Negusar met een bijl dodelijk verwond;
[Harpien, die] a) de Harpijen, 1 monsterlijke vogels met een vrouwenhoofd; d) belagen de Thracische koning Phineus, verjaagd door de Argonauten Zetes en Kalas – wonen op de Strophaden, eilanden in de Ionische Zee; e) de Arpien – vrouwenvolk; g) belagen koning Furius, maar door Hercules verslagen en opgejaagd tot aan de rivier de Sturphalen – contaminatie [?] (in de brontekst) met de vogels van het Stymphalos-meer, n van de Twaalf Werken van Hercules; e) die Aripen – vogels met een mensenhoofd die mensen eten, wonen op Strophadom; g) bij wie Eneas van Troyen c.s. strandt op zijn zwerftocht na de val van Troje – strijden met / hinderen de Trojanen opdat die verder zullen trekken <Aripe, Arpien>; e) die Apyen – vogels met mensenhoofden die mensen eten, leven op Strofschon / Strofodom; g) idem als boven <Apye, Appyen>.
Harpijn van Berges a) Eudes Harpin 2 ( 1103 [?]); c) burggraaf van Bourges; d) deelnemer aan de mislukte kruistocht van 1101; e) Harpijn van Berges – kruisvaarder; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen;
Hartvel a) or. Hoel, toegenaamd Ԥe Nantesՠ– zie ook Olleus en Wellis van Nanantensis; e) Hartvel – ridder in dienst van koning Artur; g) strijdt mee tegen de Romeinen;
[Haspegouwen h) Haspengouw / Hesbaie, 3 gelegen ten westen van Luik, tussen de rivieren de Jeker 4 en de Maas 5 in Belgi; i) Haspegouwen – in Vrancrike; i) Haspegouwe – land in Vrancryck;
[Haten] 1 a) [ Hates ]; e) Hates alias die Alemant – ridder, leenman van Dous van Magenchen <Hatone>
van Doyoen van Mayanson; g) metgezel van Fromont – verrader – helpt Doyoen bij de moord op graaf Gwijde van Austoen – heeft opdracht Buevijn van Austoen te doden maar verkoopt hem aan de Saracenen – gevangengenomen door Seghebalt van Grymmerstoel en Geeraert / Buevijn: zwaar gestraft en gedood <Aten, Athoen, Athoene, Atoen, Atoene, Atone>
Haten 2 a) correspondeert met (or.) Hates alias Aton; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – strijdmakker van Roland en Brengier – gestorven te Roncesvalles; e) Haten; f) oom van Haden van Stampes; e) Haco (or. Hato); g) begraven op het heldenkerkhof van Arle;
[Haten van Stampes] a) Oton / Haton d’Estampez [OTON D’ESTAMPEZ]; d) een van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Haden van Stampes –raadsman van Karll Meynet;
Hatenet a) lett. zij die neten haat – de varianten Haer Neet en Harenet hoeven niet per se verlezingen te zijn, maar kunnen eveneens grappig bedoeld zijn: netenhaar; e) Hatenete – apin; f) dochter (derde kind) van Mertijn en Rukenauwe – zuster van Biteluys en Vuylromp – nicht van Reynaert 1; g) nogal handig met vlooien – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp; e) Hatenet – apin; f) dochter (derde kind) van Mertijn en Rukenau – zuster van Biteluus en Vuyl Romp – nicht van Reynaert 1; g) idem als boven <Haer Neet, [Haet Neet], Harenet>
Haupont i) Haupont – heerlijkheid van [?];
[Hausart] a) or. Hasart; e) Ausart – drossaard van de koning van dat Welde Lant; g) beschuldigd van moord op de koningszoon – Walewein vecht voor hem;
Haustun h) Autun 1 aan de rivier de Arroux 2 in Bourgondië, Frankrijk; i) Hostůn –stad opgeëist door Aiol; i) Ostume – graafschap – toenaam van graaf Heinric van Ostume; i) Hostien – sterke stad in Burgongen, belegerd door de Herecinen alias Lukenairs – nemen mannen uit Beieren in hun middenop en geven hen vruchtbaar land <Ostien, Ostum> i) Haustun – waarheen koning Artur vertrekt vanuit Parijs;
Haute Foille h) Ofra. (H)Autefoille (Sp. Altafoja) – lett. hoog gebladerte (zie ook Dentifelle) – mogelijk Hautefeuille 1 in Brie champagne – in Jehan de Lanson is Autefeille een aleisՠbuiten Parijs langs de weg naar Orleans, en familiebezit van Ganelon; i) Antefolge – toenaam van Wyck von Antefolge – land waarmee Karel de Grote oorlog voert <Antolyen>; i) Haute Foille – stad (in Frankrijk) – vluchtplaats voor koning Karel en zijn leger als de Griecken aanvallen <Haulte Foille>.
Hautecleir j) Hauteclere, zwaard van Olivier – lett. hoogglanzend; k) Haltecleirer – beroemd zwaard; Eneide: r. 5731; k) Hautecleir – zwaard van Olyvere <Haltecler>) Hanteclere – zwaard van Evax – gekregen van koning Lodewijc van Vranckerike als Evax naar Arragoen vertrekt <Anteclere> k) Hanteclere – zwaard van Euax; k) Hantecleir – zwaard, verder als boven; k) Antecleer – zwaard van Olivier <Hautecleet>.
Hauterive h) lett. de hoge oever / hoge wal; i) Hauterive – stad van koning Lot, gelegen in Leonois – belegerd door de Sennen <Haterive>.
Hautmayoer h) mogelijk de (corrupte) vertaling van Ofra. Tere Major, lett. het grote land, een synoniem voor Frankrijk – lees [?]: Lantmayoer – frappant is de gelijkenis met de naam van de niet in het Chanson de Roland, maar wel in de Pseudo-Turpijn voorkomende Saraceense koning Altumaior (zie Altumaior van Corduba); i) Hautmayoer – Frankrijk;
[Havene, die] h) mogelijk een verbastering van or. D’Avesnes 2; i) [die Havene] –toenaam van Omaer vander Havene <der Havene>
Ha Wy a) or. de ooi Moce [?] – lett. oh ouiՠd.i. ‘Ja graag!; e) Ha Wy – ooi – dame; f) echtgenote van Belijn <Awi>; e) Olewy – ooi – vrouwe; f) echtgenote van Bellijn; e) Olewi – ooi – vrouwe; f) echtgenote van Bellijn <Olewij>
Hebe a) Hebe, 1 Griekse godin van de jeugd; e) Hebe – godin van de jeugd;
Heber van Trachien a) or. li fiz Heber, zoon van de koning van Trace; e) Heber van Trachien; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – verwijt Achilles dat hij zijn leger in de steek laat als deze uit liefde voor Polixina de strijd staakt – raakt in de strijd gewond en sterft voor AchillesՍ ogen <Eerbaer>.
[Hebreusc, dat] n) het Hebreeuws – taal; o) Ebreus; o) Hebreesch <Ebreescer, Ebreisch> [Hebreusce] n) Hebreeuwse, Joodse – binnen het Christendom is de benaming Ԋoodsՠeen beladen begrip, aangezien het Joodse volk door de Christenen verantwoordelijk wordt gehouden voor de kruisdood van Jezus, in de ogen van de Christenen de Zoon van God, reden waarom door middeleeuwse wetenschappers bij voorkeur het woord Hebreeuws gebruikt werd, dat gn negatieve lading had – zie ook [Ebreusche] 1 en 2; o) Ebreusce – gezegd van schrift; o) Hebreussche – gezegd van taal <Hebreusscher>; o) Hebreesche – gezegd van namen; o) Hebreeusche – verder als boven;
[Heemskinderen, die] a) or. les (quatre) fils Aimes 2; b) de vier zonen van Ae, zuster van Charlemaine, en Aimon de Dordonne: Renaut (de Montauban), Aalart, Guichart en Richart; d) legendarische ridders / vazallen uit de Karel-epiek; e) die Vier Aymijns Kindren; g) exemplarisch sterke ridders; Buevijn: fol. B4r; e) de Heemskinderen – de vier zonen van Aymyn van Dordoen: Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout; e) de vier Aymijns kinderen; g) aanwezig op het toernooi dat koning Carel de Groote hield te Parijs op de laatste dag van april;
Heyden Tongeren h) Tongeren 1 in Belgisch Limburg (zie Tongeren) – de toevoeging ԨeydenՍ kan Ԩeidensՠbetekenen, waarmee bedoeld zou kunnen zijn: Tongeren voordat de bevolking van de stad christen werd en Tongeren een bisschopsstad; i) Heyden Tongeren <Heiden Tongheren, Heyden Tongheren>.
[Heilige Geest, die] a) de Heilige Geest, 2 die samen met God de Vader en God de Zoon de heilige Drieenheid vormt – de Heilige Geest is een constructie van de apostel Paulus, die Jezus nooit gezien of gesproken had, maar desondanks precies wist wat Hij bedoelde, dankzij de Heilige Geest – omdat Jezus door Paulus vergoddelijkt werd, ontstond het concept: n God in drie personen – tijdens het eerste Concilie van Nicea (325) werd dit concept leidend en werden de aanhangers van bisschop Arius van Alexandria verketterd, die van mening waren dat zowel de Zoon als de Geest ondergeschikt waren aan de Vader; d) feestdag Pinksteren (de zondag die 50 dagen na Pasen en 10 dagen na Hemelvaartsdag valt), toen de Heilige Geest in de gedaante van een vlam de depressieve apostelen inspireerde en aanzette tot prediking in alle talen en windstreken; e) [die Heilige Geest] <Heelghen Gheest, Heilegeest, Heylige Geest, Heleghe Gheest>
[Heilige Cruce kerke, die] k) die Heylichs Cruys kercke – kerk in Pruyssen;
[Heilige Lant, dat] h) het Heilige land, 3 d.i. Isral / Palestina, waar Jezus van Nazareth leefde en stierf, en waar zich te Jeruzalem de kerk van het Heilig Graf bevindt, de heiligste plaats van het Christendom – herovering van het Heilig Land en de heilige plaatsen op de Saracenen was het politiek / religieuze doel van de Kruistochten – ultiem bedevaartsoord, waar ook vergeving gezocht werd voor kapitale misdaden – hetzelfde als Israel 2 en [Over See, Land van]; i) Heilich Lant; r.; i) dat Heylighe Land – Reynaert biedt aan voor Ysegrym naar het Heilige Land te gaan (als Reynaert aan de verliezende hand is in de tweekamp) <Heylighen Land> i) dat Heylige Lant – verder als boven <Heilige Lant> i) Heylighe Landt - ingenomen door de Sarazijnen, waarna de patriarke van Jerusalem Carel de Groote om hulp vraagt – heroverd op de Sarazijnen door Carel de Groote dankzij Ҥe vromicheyt van Rijckaert zonder Vreese ende dաnder ridders / alzomen breeder bevint inde Historie van Fierabras ende andere oude chronijckenӠ<Heylich Landt> i) dat Heylighen Lande – bezocht door Karel de Grote;
Heyman a) mogelijk corrupt en verlezen uit bijvoorbeeld Helinan(t); e) Heyman –held in het leger van Karll Meynet – genoemd samen met Jozhelme;
Heymans Berch h) or. Haimonis-Quarcetus – Le Quesnoi, het huidige Quesnoy-sur-Dele, 1 gelegen aan de rivier de Dele 2 in Frans Vlaanderen; i) Heymans Berch – gelegen ten zuiden van de berg Pan;
[Heimelijcheit der heimelijchede] l) de Heimlicheit der heimlicheden, de Middelnederlandse vertaling / bewerking van de Secretum secretorum 3 – het verhaal gaat dat deze tekst als vorstenspiegel door Jacob van M(a)erlant aan de veertienjarige Florens V als huwelijksgeschenk zou zijn aangeboden, omdat in de proloog van het (jongere) Haagse en het Comburgse handschrift iemand als Ҭieve neveӠwordt aangesproken door ҭi Iacoppe van merlantӠmaar in de proloog van het (oudste) Leidse handschrift ontbreekt deze passage, wat zou kunnen betekenen dat het hier om een interpolatie gaat – exemplarische middeleeuwse schooltekst van een brief die leermeester Aristotiles aan zijn leerling Alexander de Grote geschreven zou hebben; m) Hemelijchede der hemelijcheit –
Hein a) roepnaam afgeleid van Heinric; e) Hein; g) spreekwoordelijke volkse mannennaam;
Hein van Aken l) Hein van Aken 4 ( ca. 1330) – vermoedelijk dezelfde als de Brusselaar Hein van Aken die door Jan [van] Boendale genoemd wordt in Der Lekenspiegel, in het hoofdstuk over vriendschap m) Hein van Aken – auteur van Van den coninc Saladijn ende van Hughen van Tabaryen;
Heinriet a) correspondeert met (or.) Henri(s) de Vis Mes [?] – zie Heinric; b) neef van de verrader Amauri de Vis Mes; e) Heinriet – dief;
Heynric 1 a) Hendrik van Gent [?] 1 ( 1293) te Doornik – kanunnik te Doornik; d) vermaard filosoof en theoloog; e) Heynric – kanunnik te Dornec; g) vooraanstaand geschiedschrijver;
Heinric 2 e) Heinric; f) zoon van een meester smid te Breda – broer van Hilleken; g) getuige van een wonder dankzij het heilige kruis van Breda;
[Heinric] 3 a) waarschijnlijk graaf Heinrich Raspe III 2 ( 1180) – eventueel graaf Heinrich I von Schwarzburg ( 1184); b) tweede zoon van landgraaf Ludwig II van Thringen; d) heeft het onvoltooide manuscript van de Eneas-roman van Hendrik van Veldeke gestolen; e) Heinrich – graaf van Duringen; g) heeft te Chleve ten tijde van het huwelijk van de gravin van Chleve de Eneas-roman van Heinreich von Veldiche gestolen – geeft het na negen jaar terug om te voltooien;
[Heinric] 4 e) [Heinrick] – aan wie Jourdein de zorg voor Tintageul opdraagt <He[inri]ke>.
Heinric 5 a) Hendrik II Plantagenet 3 (1133–1189); b) echtgenoot van Eleonora van Aquitani; c) koning van Engeland (1154–1189) – hertog van Normandi (1150–1189); d) opdrachtgever [?] voor de Oudfranse Lancelot-en-prose, geschreven volgens de tekst zelf door Gautier Map; e) [Heinric]; g) heeft Wouter Mappe gevraagd de geschriften uit Salesbiren, die de avonturen van de Graal vertellen, in het Walsch om te zetten <Heinrics> Lanceloet: boek III, r. 11149; e) [Heinric] – koning; g) voor wie Wouter Mappe de Graalqueeste vertelde <Heinrike>.
[Heinric] 6 l) auteur van de Roman van Heinrijc ende Margriete van Limborch – vermeld in de epiloog van het Leidse handschrift; m) Heinrijc – auteur van de tekst; Limborch:.
[Heinric] 7 a) or. Henri, heer van Grantpr; e) Heinrijc – graaf van Grantpreit; f) neef [?] van Lancelijn van Verdoen; g) samen met Lancelijn van Verdoen als bode van Fromont naar koning Puppijn gestuurd;
[Heinric] 8 e) Heyndrick – ridder; f) broer van Huyghe; g) aanwezig op het toernooi te Eggermont;
[Heinric] 9 e) [Heynrich]; f) zoon van Ginor; g) exemplarische verrader [?] <Heynriche>.
Heinric 10 a) or. Aimery / Emery; e) Heinric – graaf van Poitiers; f) vader van Bertram 3 en Blancke / Swane – grootvader van sint Willem – zwager van Heinric van Leon, graaf van Foret – oom en stiefvader van Raymondyn; g) beste astronoom sinds Aristoteles – wordt tijdens de jacht op ongelukkige wijze gedood door Raymondijn <Heynric, Heinrijc, Henric van Poitiers>.
Heinric 11 a) or,. Hervy; e) Heinric – ridder; f) jongste zoon van Alain van Quemenigant – broer van Alain – neef van Raymondijn; g) aan wie Raymondijn het land van Leon schenkt, dat voordien ten onrechte in handen was van Joesselijn du Pont de Leon <Henric, Heinricken, Henricke> 5rb.
[Heinric] 12 a) or. Henry / Hervy; e) Henrick; f) zoon van Urian van Cyprus en Hermine – achterkleinzoon van Heynric van Leon <Heynric>.
[Heinric] 13 a) or. Henri / Aenric de Angleterre; e) Heinrich – koning van Engellant; g) valt Dennemarck binnen waarna Gottfried von Dennemarck Karel de Grotes hulp inroept – moet zich aan Karel de Grote onderwerpen;
[Heinric] 14 e) Henric – heer van Normandye; f) neef van Melantwier; g) strijdt zeven jaar tegen de koning van Mec – bekeert diens dochter Claredamye tot het Christendom en verwerft haar tot echtgenote;
[Heinric] 15 a) correspondeert met (or.) Aimeri de Narbonne [?] – mogelijk dezelfde als Aymerijn van Narboene; e) Heinrich; f) zoon van Arnold van Beulant;
[Heinric] 16 e) Henrick – ridder in dienst van Karel de Grote; f) zoon van Guwelloen – broer van Hugo; g) sterft te Roncevale;
Heinric van Breda a) ; e) Heinric van Breda – heer van Breda; g) laat zich door het geld van Godevaert van Deenmerke verleiden Ancem Hey te ‘verraden’ en verleent de Denen toestemming een burcht bij Breda te bouwen, van waaruit zij dertig jaar lang de wijde omgeving terroriseren <Heinric>
[Heinric van Castillen] a) mogelijk verwijzend naar Hendrik, koning van Castili 1 (1379–1406); b) zoon van Johan I van Castili en Beatrix van Portugal – echtgenoot van Catharina, de dochter van de koning van Engeland; d) streed tegen de Saracenen; e) Henric van Castillen – later koning van Castille; f) zoon van Olyvier van Castillen en Helena – broer van Clarissa; g) wiens bloed nodig is voor de genezing van Artus van Algarbe – overleeft – bevecht Turken en Saracenen – sterft jong <Heynrick>
Heynric van Leon a) or. Henry / Hervy de Leon; e) Heynric van Leon – graaf van Foret; f) echtgenoot van de zuster van de gravin van Poitau – broer van Alain van Quemenigant – vader van Raymondijn – grootvader van Urian en Guyon <Heinrijc, Henric van Leon, Henric, Heinric van Leon, Heinricx van Leons, Heynric, Henrijcken, Henrycke van Leon>
[Heinric van Limborch] a) hoofdpersoon van de oorspronkelijk Middelnederlandse vroeg veertiende-eeuwse roman in verzen (in de zestiende eeuw bewerkt tot prozaroman) Heinric en(de) Margriete van Limborch 2; e) Heinrijc van Limborch alias Riddre metter Manen en die Limborchere – ridder – later keizer van Grieken; f) zoon van hertog Otte van Limborch en hertogin Margriete – broer van Margriete – verwant van de hertog van Brabant – (buitenechtelijk) vader van Olivier van Spaengen bij gravin Europa (van Meylaen) – echtgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; g) gaat op zestienjarige leeftijd zijn zuster zoeken in Grieken – reisgezel van Arnout van Ardenen – met Echites van Athenen naar het door sultan Karados van Babilonien c.s. belegerde Constantinopel – na de dood van de Griekse keizer voogd van Eusebia en regent over Grieken – bevrijdt Constantinopel <Heinric, Heinrijcs, Heinrike> e) Heinric – Limburgs ridder; f) zoon van de hertog en hertogin van Lemborch – broer van Margriete – neef van de hertog van Brabant – geliefde van Eusebia <[.e]nrike, Hei[n...], Heinrec, Heinriic, Heinrijc, Heinrike, Heynric, Henric> e) Heyndrick van Lymborch alias Heyndric van Griecken – ridder – later landvoogd van Griecken en vervolgens keizer van Griecken en Constantinopel; f) zoon van hertog Otto van Lymborch en hertogin Ysabeele van Lymborch – broer van Margrieta van Lymborch – echtgenoot van keizerin Eresebia van Griecken; g) verder als boven – door de stervende keizer Outsarijs van Griecken benoemd tot regent van Griecken en voogd van Eresebia – met Etsijtes mee naar Armenien – trouwt tijdens een wapenstilstand met keizerin Eresebia en wordt tot keizer gekroond – weerstaat de belegering van de kalief van Baldac c.s. <Heindric, Heyndrich van Lymborch, Heyndricken, Heyndric van Limborch, Heyndric van Lymborch, Heyndricx, Heyndrie> e) Heyndric van Griecken; g) zo geheten vanaf het moment dat Heyndrick van Lymborch keizer van Griecken is; e) Heinrich van Lymburch alias Ridder mit der Manen en die Lymborgere – ridder – later keizer van Grieken; f) zoon van hertog Otte van Lymborch en hertogin Margriete – broer van Magriete – verwant van de hertog van Brabant – (buitenechtelijk) vader van Olyvier van Spangen bij gravin Europa (van Meylaen) – echtgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; g) gaat op zeventienjarige leeftijd zijn zuster zoeken in Grieken – reisgezel van Arnout van Ardennen – helpt gravin Europa van Meylaen – redt de van overspel beschuldigde koningin van Kalabre – met Echites van Athenen naar het door sultan Karodoes van Babelonien c.s. belegerde Constantinopel – na de dood van de Griekse keizer voogd van Eusebia en regent over Grieken – verliefd op Eusebia – ontzet uiteindelijk Constantinopel <Heinrichs, Heynrich, Heynriche>.
Heinric van Ostume a) or. Henry dՏstene; b) zoon van Hercembaut le Pouhier – broer van Basin de Gennes – oom van Auberi le Bourgoing – vader van Renier en Hlinant; e) Heinric van Ostume – graaf; f) oom (van vaderskant) van Aubri den Borgengoen; g) heeft twee zoons – verrader – tegenstander van Aubri <Heinrics, Heinrijc, Heinrike, van Ostume Heinric>.
[Heinric van Veldeke] l) Heinric / Hendrik van Veldeke, 1 auteur – vertaalde de Roman dՅneas, welke een bewerking is van de Aeneis van Vergilius, van een onbekende auteur aan het Anglo-Normandische hof (ca. 1150–1155) – tijdens Veldekes werkzaamheden werd zijn manuscript ontvreemd te Kleef, hij voltooide ca. 10–15 jaar later (kort voor 1190) zijn Eneas-roman aan het hof van landgraaf Hermann von Thüringen; m) Heinreich von Veldiche – ҭeesterӬ auteur van deze tekst <Hainreich, Hainrich, von Veldiche Heinreich]
Heinsone a) zoon van Hein, gangbare mannennaam; e) Heinsone;
Hekates a) Hekate / Hecate, 2 Grieks / Romeinse maangodin en godin van de aarde; e) Hekates – godin van de bezweringen;
Hector 1 a) Hector / Hektor 1; b) oudste zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba – echtgenoot van Andromache – broer van Dephebus, Helenus, Paris, Troilus, Cassandra, Creusa en Polixena; d) Hector 2 is de aanvoerder van de Trojanen in de Trojaanse Oorlog – vermaard strijder, exemplarische held – n van de Negen Besten; e) [Hector] – Trojaanse held in de Trojaanse Oorlog; f) broer van Helenus; g) gedood door Achilles <Ectors, Hectore> f) neef van Bavo, de stichter van de stad Belgies; Caesar Prz: fol. 6v; e) Hector – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien <Ector>; e) [Hector]; g) exemplarische strijder <Hectoren>; e) Hector van Troyen; g) verslagen bij de derde destructie van Troyen; e) [Hector van Troyen] – Trojaans ridder; g) zal Patroclus doden <Hectors>; e) Hector; g) in de strijd tegen de Grieken genspireerd door de schoonheid van Helenaճ gezicht; e) Hector; g) stierf ten gevolge van de schaking van Helene door Parijs; e) Hector – exemplarische held; e) Hector; g) geliefd door Pentissileine; e) [Hector]; g) tevergeefs geliefd door Petenselie <Hectore> e) Hector; f) broer van Paris en Pollexina; g) slachtoffer van de dwaasheid van Paris – gedood door Achilles – gewroken door zijn moeder Hecuba middels Paris <Hectors> e) Ector; f) zoon van Ecubene en Priamus, koning van Troyen – broer van Parise, Troylus, Heleine en Marcomirise; g) meest voortreffelijke van de vijf koningskinderen – na tien jaar Trojaanse oorlog gedood <Ectore, Hector> e) Hector; g) werd door het aangezicht van de schone Helena genspireerd om tegen de Grieken te strijden; e) Hector; f) zoon van Priamus en Ecuba – broer van Parijs; e) Hector; f) zoon van Priamus en Ecuba – broer van Parijs; e) Hector; g) exemplarische strijder – Ғoeland de Grave van Mans / kloec ende sterc als eenen tweeden Hectorӻ e) Hector van Troyen; g) explarisch om zijn Ҩeerscapyeӻ e) Hector – aanvoerder van de Trojanen; f) oudste zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina – halfbroer (zelfde vader) van Cicilator en Pictagoras 1 – halfbroer (zelfde vader) van Odineel, Anthonis, Dolon, Esdras 2, Cicilloen, Quincilloen, Romederus, Cassibilan, Dimas van Darioen, Doroquallis en Menelaus 2 – echtgenoot van Andromata – vader van Landomanta en Astionacta – zwager van Eneas van Troyen – oom van Aschanius – neef (van vaderskant) van Ayax van Salomyne; g) de beste ridder van Troje – lispelt en kijkt een beetje scheel – legeraanvoerder van de Trojanen tegen de Grieken onder leiding van Aghamennon – doodt Patroclus en vele andere Grieken – vecht tegen Ayax van Salomyne – negeert Andromataճ droom waarin zijn dood wordt voorspeld – tijdens een gevecht met Achilles in de rug gestoken en zo gedood, waarna Achilles het lichaam achter zijn paard meesleept – uiteindelijk gebalsemd begraven in de Apollo-tempel <Hectoor, Hectore, Hectoren, Hectors> e) Hector van Troyen – Trojaanse held; f) echtgenoot van Andromata – broer van Pollexina – oom van Ascanius; g) gestorven in de Trojaanse Oorlog – zijn as is begraven bij Chaoene door Andromata – afgebeeld in Cartago <Hector, Hectors>.
Hector 2 a) or. Hector; e) Hector – Grieks ridder; f) zoon van Permenio – broer van Philotas en Nichanor; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – in de strijd om Tyren gedood;
Hector van Brigale a) mogelijk dezelfde als Malprise van Brigale; e) Hector van Brigale – Saraceens ridder; g) kan harder lopen dan een Spaans paard <Esloer van Burga[..]>
Hecuba a) Hekabe / Hecuba 1; b) dochter van de Phrygische koning Dymas –echtgenote van koning Priamus van Troje – moeder van de zonen Hector, Paris, Helenus, Dephebus, Trolus en Polydorus en van de dochters Cresa, Polyxena en Cassandra; e) Ecuba – koningin (van Troje); e) Hecuba; f) echtgenote van koning Priamus van Troyen – moeder van Alexander / Paris – moeder van Pollexina; g) weigert ondanks de voorspelling dat hij Troyen zal verderven haar pasgeboren zoon, die zij Alexander noemt, door de wilde beesten te laten opeten, maar staat hem af als vondeling – dwingt Paris de ongewapende Achilles, die een vrijgeleide van Hecuba zelf gekregen heeft, te doden in de tempel van Jupiter om zich zo te wreken voor de dood van Hector – exemplarische moordenares <Ecuba> e) [Ecuba];f) echtgenote van Priamus – moeder van Ectore, Parise, Troylus, Heleine en Marcomirise <Ecubene> e) Hettuba; f) echtgenote van Priamus – moeder van Parijs en Hector; e) Ecuba; f) echtgenote van Priamus – moeder van Parijs en Hector; e) Ecuba – Trojaanse koningin; f) dochter van koning Dynas – echtgenote van koning Prianus van Troyen – moeder van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina – moeder van Polidorus – schoonmoeder van Andromata – tante van Thelamon van Salomynen; g) droomt tijdens haar zwangerschap van Paris dat zij de fakkel zal baren die Troje in brand zal zetten – in diepe rouw na Hectors dood – bemiddelt tussen Achilles en koning Priamus i.v.m. Polixina en lokt Achilles listig naar de Apollo-tempel in Troje, waar Paris hem doodt – in het brandende Troje door de Grieken gevangengenomen – wordt waanzinnig van verdriet en wordt gedood <Ecuben> e) Hettuba – koningin; f) moeder van Hector; g) bewaarde eerst de as van Hector;
Heleye j) or. Helee; k) Heleye – burcht op het eiland Citeren – veroverd door Paris van Troyen c.s. bij de schaking van Helena <Eleye>.
Helena 1 a) Helena van Sparta 1 – schrijfster van brief XVII in OvidiusՠHerodes; b) dochter van Jupiter en Leda, echtgenote van koning Tyndareus van Sparta – (half)zuster van Clytaemnestra en van Castor en Pollux – echtgenote van koning Menelaus van Sparta – echtgenote van Paris – echtgenote van Dephebus; d) volgens de legende verwekt door Jupiter / Zeus bij Leda (of bij Nemesis) – vermaard om haar schoonheid – als echtgenote van Menelaus door Paris geschaakt, wat leidt tot de Trojaanse Oorlog – in De secretis mulierum wordt Helena in n adem genoemd met ҭeretricesӠen Ҥocte mulieresӠwaar het gaat om het afdrijven van een vrucht door zich bovengemiddeld in te spannen en zeer frequent met mannen om te gaan; e) [Elena]; g) geschaakt door Paris, wat leidt tot de Trojaanse Oorlog <Elenam> e) Helena; g) exemplarisch mooie geliefde van Parys; e) Elena – Griekse; f) echtgenote van Menelaus – geliefde van Paris; g) wordt met hulp van Venus door Paris geschaakt en naar Troje gebracht – wordt [na afloop van de oorlog] door de Grieken uit Troje gehaald en teruggegeven aan Menelaus <Elenam> e) [Helena] – exemplarische geliefde – exemplarisch mooie vrouw <Helenam, Helene, Helenen> e) [Helena] <Helenam>; e) Helena; g) wier schoonheid Hector inspireert in de strijd tegen de Griecken; e) [Helene]; g) door Parijs geschaakt, als gevolg waarvan Hector en Anchilles stierven <Helenen>; e) Helene – toegenaamd: Ҥie Scone / Scoenӻ g) geschaakt door Parijs / Parys uit Lanendone / Lacedoen <Helenen> e) Helena – toegenaamd: die Schone – woont in Lacedomone; f) later echtgenote van Parijs; g) lokt Parijs naar haar woonplaats en laat zich door hem schaken; e) Helena; f) echtgenote van Menelaus; g) begeerd en geschaakt door Paris <Helenen> e) Helena; g) oorzaak van de ellende van Troje; e) Helena; g) door haar schoonheid een grote bron van inspiratie voor Hector in de strijd tegen de Grieken; Ponthus: cap. 8; e) Helena; f) echtgenote van Menelaus (van Grieken); g) de schoonste vrouw op aarde – door Venus beloofd aan Parijs <Halena>; e) Helene; f) echtgenote van Menelaus (van Grieken); g) verder als boven <Helenen> e) Helena – Griekse; f) dochter van Leda – echtgenote van Menelaus 1 – moeder van Ermiona – zuster van de tweeling Castor en Pollux – echtgenote van Paris van Troyen – schoondochter van koning Prianus van Troyen en Ecuba – nicht van Merioen 3 – tante van Dorias; g) de mooiste vrouw ter wereld – wordt verliefd op Paris, die haar schaakt – aanbeden door Polidamas – in diepe rouw na Hectors dood – rouwt hevig om de dode Paris en vervloekt haar lot – gaat na de val van Troje terug naar Menelaus – vindt de dood in het noodweer op het Egherische Meer tijdens de terugtocht van de Grieken <Elenen, Heelena, Heleen, Helen, Helenam, Helene, Helenen>; e) Helena – koningin; f) dochter van Leeda – moeder van Hermonya – echtgenote van Menelaus – daarna echtgenote van Paris; g) geschaakt door Paris <Helenen>; e) Helaine; f) geliefde van Paris; e) Helena; f) geliefde van Parijs; e) [Elene]; g) oorzaak van de Trojaanse Oorlog <Elenen> e) Elene; g) exemplarisch mooie vrouw;
[Helena] 2 a) Flavia Helena van Constantinopel 1 (ca. 255–330); b) echtgenote van Flavius Valerius Constantius – moeder van Constantijn de Grote; d) legendarisch vindster van het heilig Kruis – in sommige streken vereerd als patrones tegen onweer en aangeroepen ter ontdekking van diefstallen – feestdag 18 augustus; e) Helene – keizerin en heilige; f) echtgenote van Constantijn, keizer van Romen – moeder van Florette en Constantijn; g) verovert met Seghelijn het kruis van Christus en brengt het naar Rome <Aleen, Aleene, Alleen, Helena, Helenen, Heleyna>. Helena 3 e) Helena – later koningin van Castille; f) dochter van de koning van Enghelant – echtgenote van Olyvier van Castillen – moeder van Henric en Clarissa; g) zo mooi als een godin – door haar vader als bruid beloofd aan de winnaar van een door hem georganiseerd toernooi – trouwt (een jaar later) met Olyvier van Castillen – ontvangt Artus van Algarbe als haar man, denkend dat hij Olyvier is – gaat mee met Olyvier naar Castille – sterft van verdriet na de dood van haar echtgenoot;
Helene a) or. Helene; e) Helene – koningin; f) echtgenote van Otte, koning van Coelne – geliefde van Yoen – moeder van Hastinc en Ysaude (met Yoen); g) door Gelloen beschuldigd van overspel met Yoen – door Otte verbannen naar Berine in Norwegen <Helenen>; e) Elene; f) echtgenote van Otte – geliefde van Yoen – moeder van Segenfrijt en Rollo; g) is door toedoen van Gelloen gaan zwerven – biecht bij de patriarch van Jeruzalem; e) [Helene] <Helenen>.
[Heleneos] a) lett. de Helleen; e) Eleneos – Griekse naam van Florimont;
Helenor a) or. Helenor; e) Elenor – Trojaan, in het gevolg van Eneas; f) verwant van Licus; g) door Aschanius in een toren gezet om de brug van Albane te verdedigen – wordt gedood door de mannen van Turnus <Helenor>; e) Helenor – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood; e) Helenor; g) verder als boven;
Helenus 1 a) Helenus / Helenos, 1 de waarzegger; b) zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba – broer van onder anderen Hector; e) Helenus; f) broer van onder anderen Hector; g) vernoemde Caonia naar Caoen; e) [Helein] – koning van Troyen; f) zoon van Ecube en Priamus – broer van Ector, Parise, Troylus en Marcomirise <Heleine> e) Helenus – Trojaans profeet – later koning van Mirmidoen; f) vierde zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Hector, Paris, Deiphebus, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina – derde echtgenoot van Andromata – broer van Chaon – zwager van Eneas van Troyen; g) voorspelt de ondergang van Troje als Paris van Troyen naar Griecken zal gaan – gevangengenomen door de Grieken in het brandende Troje – meegenomen door Pirrus – sticht Nuwe Troyen 1 en Chaone – trouwt na de dood van Pirrus Andromata en wordt koning; e) Helenus – nu (na Pirrusՠdood) koning van Epyeren, profeet; f) zoon van Priamus van Troeyen – (derde) echtgenoot van Andromata – zwager van Eneas van Troeyen; g) voorspelt Eneas zijn verdere reis naar Ytalien;
Helenus 2 a) or. Cunes, koning van Cipe; e) Helenus – koning – afkomstig van Cypre 2; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Helyades] a) or. Heliads, heer van Schotland; e) Elyades – leider / legeraanvoerder van de Scotten; g) bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur – gedood door Karados;
Helyan a) or. Helain le Blanc – niet dezelfde als Helynan; b) natuurlijke zoon van Bohort en de dochter van koning Brangoire; d) wordt later keizer van Constantinopel; e) Helyan – toegenaamd: die Witte; f) zoon van Bohort van Gaunes; g) hield Hestor van Mares gevangen;
Helias 1 e) Helias – kluizenaar; g) opvoeder van de zeven kinderen van Oriant en Beatris – naar wie Helias de Zwaanridder vernoemd is;
Helias 2 a) Elias / Helias, de Zwaanridder; b) zoon van Oriant en Beatrix – broer van Esmer, nog vier broers en Rasse; e) Helias alias Ridder metten Swane – koning van Lillefoort – door zijn huwelijk met Clarisse hertog van Billoen; f) zoon van Oriant en Beatris – kleinzoon van Pyrion en Matabrune – broer van Esmeri, nog vier broers en Rasse – echtgenoot van Clarisse – vader van Yda – grootvader van Godevaert, Boudewijn en Eustachius; g) genoemd naar de kluizenaar Helias die hem, zijn vijf broers en een zuster opvoedde – als enige van de zeven kinderen niet in een zwaan veranderd – verslaat Macharis – doodt de graaf van Franckenborch – doet afstand van Billoen, Clarisse en Yda als Clarisse hem ondanks zijn verbod naar zijn afkomst vraagt – herenigd met zijn ouders – gaat het klooster in <Heliam>
Helyas 3 a) or. Ysaies; b) zoon van Helains li Gros – vader van Jonaans – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Helyas – vierde koning van Scollant; f) zoon van Cham – vader van Jonas – voorvader van Lanceloet van Lac;
Helijn e) Helijn – ridder – later heer van Montesclaer; f) neef (zoon van de broer) van Melions – echtgenoot van Mabilie; g) gaat met Melions op avontuur – aan wie Mabilie uiteindelijk door koning Morligant wordt uitgehuwelijkt <Heline>.
Helime a) or. Helis; e) Helime – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – door Negusar met een speer gedood;
Helynan a) or. Helains li Blans – niet dezelfde als Helyan; e) Helynan – toegenaamd: die Witte – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal;
Helinandus a) Helinandus van Froidmont 1 (ca. 1160 – na 1229) – cisterzinzer monnik; d) geschiedschrijver en een belangrijke bron voor Vincent van Beauvais; e) Helinandus – Ҥoctoer is in der heyligher scriptureӻ g) belangrijke bron van meester Jacob van Velencijn <Helynandus>.
[Helinatus] a) or. Hellenicus, onderdaan van Tyrius Apollonius; e) Elinatus – oude (boeren [?]) knecht van Appollonius van Thyro; g) herkent Appollonius van Thyro in de havenstad Tharsien en spreekt hem aan – wordt wegens zijn schamel uiterlijk genegeerd – waarschuwt Appollonius van Thyro dat koning Anthyochus een prijs op zijn hoofd heeft gezet – uiteindelijk beloond voor zijn waarschuwende woorden <Elimatus, Elynatus>.
Helynon a) or. Balynor; b) zoon van de koning van de Illes Estranges; e) Helynon – Tafelronde-ridder; f) koningszoon; g) neemt de plaats van Bohort in aan de Ronde Tafel;
Helions a) or. Elios; e) Helions – kamerier ‘van Sidonie; g) bedrogen door Gannelet <Elions, Elyons, Helion, Helyons, Hellyons>.
Helis e) Helis – baron van Karll Meynet;
Helizeers a) or. Helisier, koning van Schotland; b) broer van Macabrs – vader van Lenvarlet; e) Helizeers – koning; f) vader van Lanvales – broer van Makalijs – oom van de hertog van Branchen; g) door Joseph van Aramathien bekeerd – reist naar Groten Bertangen en Scollant – gaf de abdij Celice, vanwege de kleine aalmoes die hij er kreeg, de bijnaam Cleine Aelmosene;
Helle, die h) de Hel 1 – de verblijfplaats van de duivels en de zielen van alle mensen tot de komst van de Verlosser Jezus Christus, die na Zijn kruisdood op Goede Vrijdag n dag later op zaterdag vr Pasen de poort van de Hel brak en alle zielen van het Oude Testament verloste – sindsdien enkel nog de eeuwige en uitzichtloze verblijfplaats van de zielen van verdoemde mensen – gelokaliseerd in de / een onderwereld – zie ook Dal der Droefheyt; i) die Helle; passim.
Hellekijn a) or. Hellequin – geen eigennaam maar een Saraceense benaming voor de troepen van de aumaour, d.i. emir van Cordres [ELQUIN]; e) Hellekijn; g) ooit een dapper ridder maar bankroet gegaan in de oorlog van Carel Martel tegen de Sarazijnen die Vrancrijc binnengevallen waren, waarna hij een bestaan als roofridder leidde – omdat hij de goede zaak gediend had, werd hij niet verdoemd, maar moest hij na zijn dood voor straf ճ nacht op aarde dansend ronddwalen – schenkt Rijckaert zonder Vreese een kostbaar kleed van een onbekende stof, waarvan Rijckaert vermoedt dat het uit de Hel afkomstig zou kunnen zijn, en dat hij als altaarkleed schenkt aan de kapel van zijn kasteel <Hellekijns>.
Helles a) Helle; b) zuster van Phrixus; d) naar wie de Hellespont is vernoemd; e) Helles; f) zuster van Affrixus; g) verdronken in de Helles Pontus <Heles>. Helles Pontus h) de Hellespont, 1 de huidige Dardanellen, 2 zeestraat tussen de Egesche Zee en de Zee van Marmara in Turkije – vernoemd naar Helle; i) Helles Pontus – zee waarin Helles verdronk; i) Ellespontus – oude naam van Sent Jorijs Arme; i) Ellespont – zee waaraan de koninkrijken Abiden en Sestoen liggen;
Hellewijn a) or. Hervieu; d) boodschapper van koning Lodewijk; e) Hellewijn – ridder in dienst van de Franse koning Lowijs; g) boodschapper van de Franse koning Lowijs – verslaat Gwineot – doodt Morise van Plasence;
[Helmscaert] j) lett. helmkliever; k) [Helmscaert] – zwaard van Fierabras <Helmstaert>
[Helops] a) or. de centaur 3 Helops; e) [Elops] – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Pierocheus <Elopse>.
Helpe van dien Armen Lieden j) or. Secors as Povres Genz; k) Helpe van dien Armen Lieden – bijnaam voor de abdij Celice / Cleine Aelmosene in Scollant <Arme Helpe, der Armer Liede Helpe, der Armer Liede Hulpe>.
Helre Broeck h) door Jan Frans Willems gedentificeerd als het Broek van Hoecke, dat gelegen zal hebben nabij het huidige Hoeke, 4 gelegen aan de waterweg van Damme naar Sluis in West-Vlaanderen, Belgi; i) Helre Broeck – correspondeert met Hoekenbrooc– Ңij Helre Broeck recht aen den damӠaan een water [?] gelegen, waar de otter (Bruneel) voor Reynaert een eend (ҥntvogelө van een vogelaar geroofd had <Hoelre Broec>.
Hemelyoen van Bayviere zie [Emelyoen van Bayviere] Hemeloen a) mogelijk dezelfde als [Emelyoen van Bayviere]; e) Hemeloen;
Hemelrike h) de Hemel 5 – de verblijfplaats van God, Zijn engelen en de zielen der gelukzalige mensen – gelokaliseerd in het uitspansel; i) Hemelrike; passim.
Hendri a) or. Henri, Friese kasteelheer – zie Heinric; b) neef van Gaufroit; e) Hendri; f) neef van Gaufort; g) verrader – neemt deel aan de strijd om Nimagen;
Henedorius e) Henedorius – koning van Griecken; f) echtgenoot van Pernella – oom van Folkas; g) neemt de uit Rome verdreven Paulucius en diens zoon Quintiliaen in zijn koninkrijk op – laat zijn vrouw en haar minnaar Quintiliaen door Folkas doodsteken als die hen in bed betrapt;
Henegouwen h) Henegouwen / Hainaut, 1 regio in het zuiden van Belgi met als hoofdstad Bergen / Mons 2; i) Henegouwen – in Vrancrike; i) Henegouwen – waar vroeger de stad Belgies nabij het huidige Bergen (Mons) lag; i) Henegouwe – waar Guweloen zijn toevlucht zoekt; i) Henegouwe – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Henegouwe – toenaam van Wouter van Henegouwe; i) Henengouwe – met Vlaendren door de Loreinen heroverd voor koning Puppijn; Henegouwe; i) Henegouwen – land van herkomst van Aernout van Henegouwen, n van de 52 vooraanstaande ridders die het in de loop van n jaar opnemen tegen de Zwarte Ridder met de Witte Wapenen; i) Henegauwe – land van herkomst van n van de deelnemers aan het toernooi te Camerijc; i) Henegouwe – land in Vrancryck; i) Henegouwe – de heren van Henegouwe ontkennen de samenzwering tegen Lodewike;
[Henewiere, die 1] a) de Henegouwers – in De bello Gallico Aduatici geheten – volk woonachtig aan de rivier de Maas tussen Luik en Namen; e) Henewir; g) huursoldaten; 4; e) Heynewier; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc – gewond door Soyhier;
[Henewiere, die 2] a) or. Huinici – bedoeld lijken de Herecinen (zie Herecinen) en niet de Henegouwers (zie [die Henewiere] 1) alias de Aduatici (zie ook Adunaten), een volk dat tussen Luik en Namen langs de rivier de Maas 1 woonde; e) Henewieren; g) willen na de val van Liugonis net als die van Beyeren en Durynghen niet terug naar hun geboorteland – spraken ooit ure Griexջ
Henne van Vranckrich e) Henne van Vranckrich – ridder [?];
Hennos zie Hermos [Henrijck] zie Heynric van Leon Henric zie [Heinric]
[Herbaut] a) or. Herman; b) zoon van Garin; e) [Herbaut]; f) zoon van Garijn <Herbaude>
Herbolt e) Herbolt; g) verrader aan het hof van Karle;
Herbort van Schampanien e) Herbort van Schampanien; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert <Herbot>
Herbrecht e) Herbrecht – graaf van Vermendoys; f) broer van graaf Robbrecht van Sessoen; g) verslagen door Evax – geruild voor de gevangengenomen Echites van Athenen <Herbrechte> e) Herbrecht – graaf van Vermendoes / Vermendoys; f) broer van de graaf van Sessoen <Herbrechte, [Robbrecht]> e) Herbrecht; g) verder als boven;
[Herde lant, dat] h) mogelijk een verbastering van Ierland (zie Irlant); i) [dat herde lant] – maakt deel uit van het koninkrijk van Rioen van Denemarke <der herden lande>.
[Herecijn] n) or. Herciniaans; o) Hircijn – gezegd van het Woud Hircijn alias de Ardennen;
die Herecinen, die a) de bewoners van Hercynia silva, 1 een oerbos dat zich ten tijde van Julius Caesar uitstrekte van het Zwarte Woud 2 tot aan de Karpaten 3; e) die Herecinen alias die Lukenairs [De Herecinen spelen hier de rol die de Helvetirs in De bello gallico spelen.] – land van hertog Dunco – versloegen ooit Lucius Cassius en Lucius Piso, ҲaetsmannenӠvan Roem <Herecijn, Hircijn, Hircinen> [Heremite, Peter die zie [Peter die Heremite] Heremijn e) Heremijn; g) verrader – steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken;
Herijn e) Herijn – koning van Mersaelien en Eggermort; f) zwager van Gratien – oom van Florette; g) begeert Florette <Herri, Herrioen>
Hercules a) Herakles 4 bij de Grieken, Hercules 5 bij de Romeinen [HERCULE 1] [West PR: Herculs] – zie ook [Hercules Palen]; b) buitenechtelijke zoon van Jupiter en Alcmene, de echtgenote van Amphitryon van Thebe – vader van Aventinus bij Rhea; d) Hercules is de sterkste man uit de klassieke mythologie, vermaard om zijn Twaalf Werken – n van de Argonauten – in Rome stond een Hercules-altaar als dank voor het verslaan van Cacus, de reus van de Palatinus – frappant zijn de gelijkenissen (die gedurende de Middeleeuwen alleen maar toenemen) tussen Hercules en Samson (zie Samsoen), de geweldenaar uit het Oudtestamentische Bijbelboek Rechters; e) Hercules – sterke reus; g) versloeg ooit Antheus <Ercules> e) Hercules – Romeinse god; g) in wiens tempel Brutus zijn leven wil beteren; e) Ercules; f) vader van Aventinus; g) heeft vele heldendaden verricht – versloeg het monster Caccus <Erchules, Hercules>; e) Hercules; f) buienechtelijke zoon van koning Jupiter van Creten en Alcumene, de kuise echtgenote van Amphitrion – tweeling(half)broer van Ypicleus; g) overwon direct na zijn geboorte twee giftige wurgslangen die de jaloerse Juno, echtgenote van Jupiter, op zijn wieg afgestuurd had – wordt direct na zijn geboorte als pleegkind uitbesteed aan koning Eristeus van Actike als Amphitrion het door Juno verspreide gerucht verneemt dat niet hij maar koning Jupiter van Creten de verwekker is; e) Hercules – Grieks ridder; f) zoon van de koning van Thebes; g) sterkste man ter wereld – vriend van Jason van Mirmidonien – doodt enkele centauren – vergezelt Jason op zijn reis naar Colcos – bevrijdt koning Furius van de Arpien – strijdt met koning Eson van Mirmidonien tegen koning Leomedon van Troyen; e) Ercules – heidense god; g) geboren in Achasie; e) Ercles – heidense god; g) verder als boven; e) Hercules; f) voorvader van koning Rioen van Denemarke; g) vriend van Jason – versloeg menige reus – n van de bezitters van het zwaard Malmiadorse; e) Hercules; g) verbrandde door Dianijra; e) Hercules – Griek; f) vader van Telapus van Misia en van Tricolomus – verwant van Jason – zwager van Celeus van Taledoen – zwager [?] van Tydeus – vader van Aventyn met Averea als moeder; g) droeg ooit vrouwenkleren – reisde, als vriend van Jason, mee om het Gulden Vlies te bemachtigen – leidt de wraakactie tegen Troje en doodt koning Lamedon en Vulcoen – vermaard om de Twaalf Werken – doodt zichzelf als zijn eigen vrouw hem wil vergiftigen – richtte de Zuilen van Hercules op bij Gibraltar – versloeg Cacus – versloeg Gerioen <Herculus> e) Hercules – ‘leenheer van Auctor; f) vader van Aventijn bij Rea; g) reus – vereerd in Pallante omdat hij Gherioen en Cakis had verslagen / gedood;
Hercules! o) Hercules! – strijdkreet van koning Menelaus;
[Hercules Palen] j) de zogeheten Zuilen van Hercules, 1 aan weerszijden van de Straat van Gibraltar tussen Spanje en Marokko – zie ook Hercules; k) Ercules Palen – tussen Affrica en Spanien, door Hercules neergezet om een brug tussen Europen en Affrike te slaan <Ercules calommen, Ercules colummen, Ercules pale>.
Herman 1 e) Herman – bisschop van Ludeke; f) oom van Mazebrouc; g) schrijft een charter om daarmee Mazebrouc van bastaard tot echte zoon van Adelaen te maken – komt Mazebrouc te hulp in de strijd tegen Dominicus, de borchgraaf van Couchi;
Herman 2 a) paltsgraaf Hermann von Thringen 1 ( 1217); b) broer van landgraaf Ludwig III van Thringen en graaf Friedrich von Ziegenhain; c) paltsgraaf (1182–1190), landgraaf (1190–1217); d) belangrijkste maecenas tijdens de Middelhoogduitse bloeitijd; e) Herman – paltsgraaf van Niwe Burch aan de rivier de Unstrut in Duringen; f) broer (zelfde vader, zelfde moeder) van landgraaf Ludwig; g) is opdrachtgever voor de voltooiing van de gestolen en bij hem ondergebrachte [?] Eneas-roman van Heinreich von Veldiche;
Herman 3 a) or. Herman, graaf van Triple; e) Herman – heer van Tryple – ridder in dienst van koning Artur; g) strijdt in Frankrijk tegen de Romeinen;
Herman 4 a) or. Armant / Hermanz; e) Herman – tiran; g) heerst over het eiland Tenedoen – neemt Parthonopeus gevangen, die na een storm is aangespoeld op Tenedoen – neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – laat zijn vrouw Parthonopeus bewaken, die medelijden met hem krijgt en hem naar het toernooi laat gaan – wordt in het toernooi gedood <Hermanne, Hermans> e) Herman – Moors koning van Damasco (en Mooren lant [?]) – leenman van de sultan van Persen; f) echtgenoot van koningin Ansies; g) neemt (de verdwaalde) graaf Partinoples van Bleys gevangen – steunt de sultan van Persen in diens gevecht met Partinoples tijdens het toernooi te Constantinopel – wordt gedood door Partinoples <Hermans> .
Herman 5 e) Herman – deken; g) zou in een voltallige kerkelijke vergadering Reynaerts excommunicatie hebben uitgesproken <Harmanne, Hermanne> e) Herman – ҰrovisoorӍ (groot-vicaris); g) had Reynaert in de ban gedaan;
Herman van Yfenijs a) or. Riof de Fenis; e) Herman van Yfenijs – Turk; g) gedood door Ernout van Marberoen <Hermanne>.
Hermeline a) de vossin Hermeline; e) Hermeline – vossin; f) echtgenote van Reynaert – moeder van Reynaerdijn en Rossel – tante van Grimbeert – Դanteՠvan Cuwaert; g) blijft met de kleine vosjes achter als Reynaert voor de derde keer gedagvaard wordt – verheugd en verbaasd over Reynaerts behouden thuiskomst – vertrekt met Reynaert en de vosjes <Ermelijn, Ermelijnen, Ermeline, Ermelinen, Erminen, Hermelijne, Hermelijnen, Hermelinen>; e) Ermelijn – vossin, toegenaamd: die Wijse; f) echtgenote van Reynaert 1 – moeder van Reynken, Roesel en Reynerdijn – Դanteՠvan Kywaert – tante van Grymbert; g) verder als boven – blij met Reynaerts terugkeer na de veroordeling en de tweekamp <Armeline, Ermelijne, Ermeline> e) Ermelijn – vossin, toegenaamd: die Wijse; f) echtgenote van Reynaert 1 – moeder van Reynaerdijn, Rossel en Reynaert 2 – Դanteՠvan Kuwaert – tante van Grymbaert; g) verder als boven <Armelijn, Ermelinen, Ermelyne, Ermelynen>.
Hermerien h) mogelijk een verminking van het Spaanse Almeria 1 (zie Almerien); i) Hermerien – koninkrijk en toenaam van Flore van Hermerien;
[Hermesint] a) or. Brimesent, var. Hermesint; b) dochter van Ygerna – halfzuster van
koning Artur – echtgenote van Urien – moeder van Yvain le Grant; e) Ermesint; f) (half)zuster (zelfde moeder) van koning Artur van Bertanien – echtgenote van koning Uriens – moeder van Jonet / Ywen die Grote – de gesuggereerde familierelatie met Bandemagus is onjuist;
Hermine e) Hermine – koningin van Cypers; f) dochter van de koning van Cypers – echtgenote van Urian <Hermijne, Hermijnen, Herminen, Hermynen, Hermyne>
[Hermiona] a) or. Hermione; b) dochter van koning Menelaus van Sparta en Helena; e) Herimones; f) dochter van Menelaus; g) door haar grootvader aan Arestis uitgehuwd – door haar hiervan onwetende vader aan Achillesՠzoon Pyrrus beloofd – bleef haar eerste echtgenoot exemplarisch trouw <Heranone, Herymones> e) Ermiona; f) dochter van koning Menelaus 1 en Helena – nicht van Castor en Pollux – echtgenote van Orestes; g) uitgehuwelijkt door haar vader om de verzoening met Orestes te bestendigen – door Pirrus Եit liefdeՍ geschaakt, maar uit jaloezie voor Andromata twijfelt zij hieraan en roept de hulp van haar vader Menelaus in – door Orestes weer meegenomen na de dood van Pirrus <Armiona, Armionam, Ermionen, Ermonia, Hermionam> Troe) [Ermiona]; f) dochter – en zoals het er lijkt te staan – mogelijk ook de moeder van Helena <Ermionan> e) Hermonya; f) dochter van Helene – echtgenote van Horestis; g) Զeroverdՠ/ geschaakt door Pirrus;
[Hermitage vanden Berge, die] h) or. lեrmitage del Mont; i) die Ermitage vanden Berge – kluizenaarswoning waar Ywein van zijn wonden geneest;
Hermitage vander Hage, die h) or. lՅrmitage de la Haie; i) die Hermitage vander Hage – kluizenaarswoning waar Acglovel volgens de belofte van Griffoen vanden Quaden Passe de gevangengenomen Keye kan ophalen <Hermitagen vander Hage>
Hermogenes a) or. Hermogenis / Hermogenes – Hermes Trismegistos, 1 de Griekse benaming voor de Egyptische god Thoth – zijn voorname aanwezigheid in het Secretum secretorum vindt zijn oorzaak in de Arabische oerversie van deze tekst – zie ook Tervogant; e) Hermogenes – exemplarisch wijs man;
Hermos h) de berg Meros in India, gelegen nabij een stad geheten Nysa in de regio Nysia in het grensgebied van het huidige Afganistan en Pakistan – de huidige naam zou Titich Mir 2 zijn, een bergtop die Alexander de Grote in de verte kon zien liggen vanuit de stad Chitral 3; i) Hermos – gebergte in Oost-Etyopen c.q. Endi – waar volgens Solinus het hol van Liber Bacus is <Hennos>.
Hermus h) or. Hirnus – mogelijk de Hermus [?], rivier in Lydi in Klein-Azië; i) Hermus – rivier in Licaone in Minder Asia, met goudzand; i) Herimis – rivier in Lichaone in Mynder Asya – verder als
boven; [Hernas] zie Ernaut.
Hero a) Hero 1 – priesteres van Aphrodite / Venus in Sestus; b) geliefde van Leander; d) pleegt zelfmoord nadat Leander is verdronken; e) Hero; g) schonk haar liefde aan Leandere; Stijevoort: refr. 5: 65; e) Horea; g) exemplarische slachtoffer van de liefde <Neroos>.
Herodes 1 a) Herodes de Grote 2 (73–4 v.C.) [Mattes 2, 1] 3 [Lucas 1, 5] 4; b) zoon van de Idumer Antipater en de Arabische Cyprus – gehuwd met 10 vrouwen bij wie hij de nodige kinderen verwekte, de bekendsten: Antipater (bij Doris), Alexander, Aristobulus (bij Mariamme 1), Herodes Philippus (bij Mariamme 2), Herodes Archelas, Herodes Antipas (bij Malthace) en Philippus (bij Cleopatra); c) begonnen als generaal in Romeinse dienst werd hij eerst stadhouder van Galilea (47 v.C.) en later koning van Judea (37–4 v.C.); d) hoewel hij er eigen agenda op na hield, gold hij voor de Romeinen als een loyale dienaar van het Romeinse keizerrijk – voor de Joden was hij een Զreemdelingՠen vooral gehaat om zijn Hellenistische levenswandel en wurgende belastingheffing – voor de Christenen is hij de opdrachtgever van de legendarische kindermoord in Bethlehem, waarmee hij de pasgeboren Jezus van Nazareth als troonopvolger hoopte uit te schakelen, nadat hij van de Drie Koningen gehoord had dat de nieuwe koning der Joden geboren was – zeker is wel dat Herodes gevoed door ambitie, jaloezie, leugens, machtwellust, rancune en verdachtmakingen dermate paranoia werd dat hij er niet voor terugschrok onder anderen zijn tweede echtgenote Mariamme 1 en zijn zoons Alexander, Antipater en Aristobulus te laten doden – verbouwer van de Tempel en de Toren van David; e) Herodes; g) in Surien aangevallen door de Persine <Heroden>; e) Herodes; e) Herodes; e) Herodes – exemplarisch slechte vorst – raakt in paniek als hij van de Drie Koningen hoort dat te Bethlehem een kind geboren is dat de verloren zielen zal verlossen en de macht zal krijgen over de aarde en de Hel – neemt eigenhandig deel aan de moord op de 100.040 Onnozele Kinderen van Bethelehem onder wie hij Jezus van Nazareth vermoedt – dwingt de Heilige Familie op bevel van een engel Gods naar Egypten te vluchten totdat het bericht komt van zijn onsmakelijke dood waarna zij terugkeren – opgevolgd door de voorbeeldige Archelaus (zie Archelaus 1) <Herodesse> e) e) Herodes – koning van Galileen; f) vader van Archilaus; g) liet 4460 kinderen doden – nam vr Titus met hulp van de Romeinen Jherusalem in;
Herodes 2 a) or. Herodes – hier vermoedelijk gebruikt als exemplarische koningsnaam; e) Herodes – koning; g) hoofdpersoon in een exempel [ԓeptem sapientes՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt: verloor het licht in beide ogen, vroeg daarom zijn zeven wijzen om raad, die hem niet konden helpen, maar werd genezen door het kind Merlijn, die vervolgens deze zeven wijzen liet onthoofden;
Herodes 3 a) Herodes Antipas 1 [Mattes 14, 1] 2; b) zoon van Herodes de Grote en Malthace – halfbroer van Herodes Filippus – tweede echtgenoot van Herodias – stiefvader van Salome; c) tetrarch van Galilea en Perea (4 v.C. – 39 n.C.); d) laat Johannes de Doper onthoofden op verzoek van Salome, die hiertoe is opgestookt door haar moeder Herodias; e) Herodes; g) stuurt Jezus als een ҳotӠterug naar Pylatus; e) Herodes; g) verantwoordelijk voor de moord op sint J(oh)an, daartoe aangezet door zijn concubine en schoonzuster Herodyadis; e) Herodes; g) laat sinte Jan Baptiste onthoofden op verzoek van zijn dochter; Olivier: fol. K5v; e) Herodes (or. Herodes); g) door wie de apostel Jacob die Meerder gedood werd;
Herodes 4 a) Herodes – hier gebruikt als exemplarische naam en niet als verwijzing naar een historische Herodes; e) Herodes; g) heerser toen Rubem geboren werd;
Herodyadis a) Herodias 3 [Mattes 14, 3] 4 [Marcus 6, 17] 5 [Lucas 3, 19] 6; b) dochter van Aristobulus en Berenice – kleindochter van Herodes de Grote – echtgenote van 1) Herodes Filippus en 2) Herodes Antipas – moeder van Salome bij Herodes Filippus; d) ergerde zich dermate aan de kritiek van Johannes de Doper op haar buitenechtelijke relatie met haar zwager Herodes Antipas dat zij hem door Herodes Antipas liet onthoofden; e) Herodyadis; g) spoorde haar dochter aan het hoofd van sint J(oh)an te vragen van Herodes <Herodyadesse>
Herpin a) or. Harpin; e) Herpin – Saraceens monster; g) metgezel van Cordragoen –voedt zich met kindervlees – gedood door Ogier;
Herri a) mogelijk corrupt, lees: Tierri [?]; e) Herri – correspondeert met Boudewijn 8 (in Reynaert Prz) – (ezel); g) aanklager van Reynaert <Boudwin>.
Hersint a) or. Hersent; b) echtgenote van Hagenel, slager in Orlans; e) Hersint –wanstaltige pensverkoopster te Urliens; g) bespot Aiol; [Hertegebrec] a) or. Queur Faillez – Hartzeer, allegorie 1; e) Hertegebreke; f) vader van Scalc;
[Hertrant] a) or. Hertant; b) neef van Aminaduc; e) [Hertrant] – ridder, n van de Sennen; f) neef van koning Amades; g) valt Leonois en Orcanie aan <Hertrante>.
Hertwich e) Hertwich – toegenaamd: der Kale; g) verrader – bondgenoot van Rohart <Herttwichs> .
[Herven van Leun] a) or. Hervis de Lyon, heer van Lyon; d) verrader; e) Henric van Lyone; g) verrader; e) Herffen van Leun – graaf; f) zoon van Pynabels oom – neef van Wellis van Nanantensise) Emmerich von Lyon; g) verrader aan het hof van Karle <Emmeryn>.
Hervy van Riveel a) or. Hervi de Rivel; e) Hervy van Riveel – standaarddrager van koning Leodegan van Carmelide – Tafelronde-ridder [?], in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) strijdt in Carmelide tegen de Sennen – wijst Gawyn op zijn onhoofse gedrag in een uit de hand gelopen toernooi te Logres <Hervi, Herviel, Herviele, Hervine, Hervis, Hervy, Hervy van Rivel>
[Hervijn van Gironvile] a) correspondeert met (or.) Hervil; e) [Hervijn van Gironvile] – ruwaard van Narbone <Hervine van Gironvile>; e) [Hervijn]; g) ter dood veroordeeld door Karel de Grote <Her[...]e> e) [Hervijn] <Hervine>.
Hesperia h) Hesperia, de oude Griekse naam voor het latere Itali – geboorteland van Dardanus; i) Hesperia – oude naam van Ytalia – geboorteland van Dardanus;
[Hesperus] a) verwijzing naar Hesperia, de oude Griekse naam voor het latere Itali (zie Hesperia): het Avondland c.q. het Westen, zoals voorkomend in VergiliusՠAeneis – geboorteland van Dardanus; e) Esperus – koning; f) voorvader van Dardanus; g) zou Anchises goedgezind zijn volgens Cassandra <Esperea>.
Hessen h) Hessen, 1 regio in het midden van Duitsland met als hoofdstad Kassel 2; i) Esser – in Germania; i) Hessen – land in Garmania; i) Hessen – waarheen Ulenspiegel uitwijkt als de grond in Sassen hem te heet onder de voeten wordt – waar Ulenspiegel zich aan het hof van de graaf uitgeeft voor kunstschilder;
Hestor a) or. Sestor, koning van Libe; e) Hestor – koning, in dienst van keizer Lucet van Rome; g) gedood door koning Artur <Cestor>
Hestor van Mares a) or. Hestor van Mares; b) natuurlijke zoon van Ban de Benoc en de dochter van Aggravadein, de heer van Les Mares – halfbroer (zelfde vader) van Lancelot du Lac; d) n van de ridders die, op zoek naar Lancelot, de Graal te zien krijgt – wreekt de dood van koning Lac; e) Hestor van Mares – Tafelronde-ridder op verzoek van koning Artur; f) zoon van Ban van Benewijc en de dochter van de hertog van Mares – halfbroer van Lanceloet van Lac – neef van Lyoneel en Bohort van Gaunes; g) door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen <Estor, Estor van Mares, Hestoer, Hestore, Hestore van Mares, Hestorre, Hestors, Hestors van Mares, Hetstor>; e) Hestor – Tafelronde-ridder; f) broer van Lanceloet van Lac; g) gaat op queeste naar de Graal <Hestore, Hestors> e) Hestor – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel om voor hem te vechten; e) Hestor van Maras – Tafelronde-ridder; f) broer van Lanceloet van Lac; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – volgt Lanceloet naar Joyosegaerde – staat Lanceloet bij in diens strijd tegen koning Artur – gaat met Lanceloet naar Grote Bertangen om tegen Mordrets zonen te strijden – wordt na afloop van de strijd kluizenaar en sterft vier jaar later <Hestore, Hestore van Maras, Hestors, Hestors van Maras>; e) Hestor – Tafelronde-ridder; g) gaat op zoek naar Walewein – wordt na de overwinning op de Ieren en de Saksen Tafelronde-ridder – op zoek naar Lantsloot – bevrijdt Doedineel <Estor, Hestore, Hestors; e) Hestor; f) zoon van koning Ban van Bonewijc en de dochter van Aggravadein; e) Hestor van Maras – ridder van koning Artur; f) broer van Lanceloet van Lac; g) weet door de tussenkomst van Gariet en Griflet te vluchten uit zijn gevangenschap <Hestore, Hestors> e) Hestor – koning, Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen; e) Estor alias die Swarte Ridder – Tafelronde-ridder; f) broer van Lanceloot; g) ontvoert Ysabele terwijl Walewein slaapt – pas n een hevig gevecht herkend door Walewein <Estore>
Hete See, die h) bedoeld is de huidige Atlantische Oceaan – zoals beschreven door Plato in zijn Timaeus – hetzelfde als die Grote See 1 en Oceanus; i) die Hete See – zee waarin het grote eiland lag dat, bij Plato, met zijn bewoners ten onder gegaan is;
HFFLPG a) verraadselde naam van de auteur / vertaler van de Karl Meinet; e) HFFLPG – lees: [?] ;
Hybernien h) Hibernia, 1 klassieke benaming voor het huidige Ierland; i) Yberne – geboorteland van sente Brandaen;i) Hybernien; zie Yberia
[Hydaspes, die] h) de Hydaspes, 2 rivier in India en Pakistan, zijrivier van de Indus – de huidige Jehlum / Jehlam; i) Ydaspes – rivier in Endi, diep en met eilanden erin – waar de veldslag tussen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote en de Indirs onder leiding van koning Porus van Endi plaatsvindt;
[Hydia] j) de Hydra van Lerna – waarschijnlijk als eigennaam en niet als soortnaam genterpreteerd – n van de Twaalf Werken van Hercules; k) Ydia – ҥnen wormӠ(draak) – verslagen door Hercules in Lema;
[Hierapolin] h) or. Gerapolin (stad [?] aan de westkust van Klein-Azi) – Hierapolis, 1 stad in Phrygi, runestad bij het huidige Pamukkale, Turkije; i) Yerapolyn – veroverd door Achilles;
Hijfte h) Hijfte 2 in het Land van Waas, Belgi; i) Hijfte – gelegen in Vlaendren c.q. Waes, nabij Ghent waar de samenzweerders (d.w.z. Bruun, Tybeert, Ysengrijn, Grimbeert en Reynaerts vader) tegen koning Nobel samenkomen <Hyfte, IJste> i) Yfte – gelegen in Vlaenderen, tussen Ghent en Yfte – verder als boven; i) Hijfte – gelegen in Vlaenderen, tussen Risel en Ghent – verder als boven;.
Hildebalde e) Hildebalde – biechtvader van Karll Meynet;
Hildegaert e) Hildegaert; f) echtgenote van Adelaen – tante van Dominicus, de borchgraaf van Couchi;
Hildegart a) Hildegard 3 ( 783); b) dochter van de hertog van Schwaben – derde echtgenote van Karel de Grote – moeder van Karel de Jonge / Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha, Gisela en Hildegard; e) Hildegaert – koningin van Vrancrijc; f) echtgenote van koning Karel van Vrancrijc – moeder van de zoons Charlot, Pippijn en Lodewijc en de dochters Rotruyt, Berga en Gilla; e) Hildegart – geboren in Swaven; f) tweede echtgenote van Karll Meynet – moeder van Ludwich, Pippyn, Karlle, Rotrude, Bergas en Gilla <Hyldegarde, Hyldegart>
Hildernissen h) Hildesheim 4 in Niedersachsen, Duitsland – Hilmessen 5 in het niederdeutsch; i) Hildernissen – ҩnt lant van Hildernissenӻ
Hildric e) Hildric – keizer van Romen; f) minnaar en latere echtgenoot van Salamine van Tracien; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel; e) Hildric – keizer van Romen; f) minnaar en latere echtgenoot van Salemine van Traiciae) Hildrie – keizer van Romen;f) minnaar en latere echtgenoot van Salamine van Tracie; g) verder als boven;
Hilleken e) Hilleken; f) dochter van een meester smid te Breda – zus van Heinric; g) wordt dood in bed gevonden, maar dankzij het heilige kruis van Breda weer levend <Hille>.
[Hylonomee] a) or. de vrouwelijke centaur Hylonome 1; e) Ylonomee – een vrouwelijke Centauroen; f) echtgenote van Cillarius; g) mooi – door Cillarius als vrouw uitverkoren – aanwezig op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – doodt zichzelf met de pijl die Cillarius heeft gedood <Ilomene>
Hymeneus a) Hymen / Hymenaeus, 2 Grieks / Romeinse god van het huwelijk; e) Hymeneus – heidense god; g) door Blanditio aangeroepen;
Hymes a) Hunerius, koning van li Essimieis: koning Nereus van Symi, het Griekse eiland Symi / Simi 3 met een gelijknamige hoofdstad, 4 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – dezelfde als Merioen 1 – zie ook die Asemosen en Centois; e) Hymes – koning van Amoyse en van Asia;
g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Hunes, Hyenis>
Hynus a) Lynceus 5; b) n van de vijftig zonen zonen van Aegyptus – neef van Danas – echtgenoot en neef van Hypermestra; d) wordt samen met zijn broers gedwongen uitgehuwelijkt aan de vijftig dochters van zijn oom Danas – wordt als enige van die vijftig zonen tijdens de huwelijksnacht niet door zijn echtgenote gedood, zoals door Danas aan zijn dochters bevolen; e) Hynus; f) n van de vijftig zonen van Egistus – neef van Danaus – echtgenoot en neef van Ypermestra; g) maakt deel uit van een verzoenend huwelijk tussen de zonen van Egistus en de dochters van Danaus – als enige tijdens de huwelijksnacht niet gedood door zijn echtgenote, zoals door Danas aan zijn dochters bevolen op straffe des doods – vlucht in den vreemde;
[Hypanis] a) or. Hypanis; e) Ypanis – Trojaan; g) volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje – gedood bij de poging Cassandra te redden uit handen van de Grieken;
[Hypaschoen] a) or. de centaur 1 Hippasus; e) Ypaschoen – een Centauroen; g) heeft een baard – vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Theseus;
[Hyperbori] h) Hyperboraei, 2 het uiterste noorden van Europa / Azië – oorspronkelijk mythisch volk op een eiland in het Hoge Noorden; i) Yperbori – gebergte in het noorden van Asia; i) Yperbory – gebergte in het noorden van Asia;
[Hypermestra] a) Hypermnestra 3; b) n van de vijftig dochters van Danas – echtgenote en nicht van Lynceus; d) wordt samen met haar zusters gedwongen uitgehuwelijkt aan de vijftig zonen van haar oom Aegyptus – weigert als enige tijdens de huwelijksnacht haar echtgenoot te doden, zoals door Danas aan zijn dochters bevolen; e) Ypermestra; f) dochter van Danaus – echtgenote en nicht van Hynus; g) maakt samen met haar zusters deel uit van een verzoenend huwelijk met de vijftig zonen van Egistus – weigert als ԧoede vrouwՠals enige haar echtgenoot tijdens de huwelijksnacht te doden, zoals door haar vader op straffe des doods bevolen – door haar vader in een kerker gegooid waar zij ellendig sterft <Ypermestren>
[Hypodame] a) or. Hippodameia / Hippodame 4; b) echtgenote van Peirithos; e) Ypodame; f) echtgenote van Peritheon van Thessalen; g) op haar bruiloft geroofd door de centaur / reus Enricus – bevrijd door Jason van Mirmidonien en Hercules <Ypodamen, Ypodanen> e) Ypodamie; f) echtgenote van Pierocheus; g) hun bruiloft werd verstoord omdat de Centauroen Euritus haar wilde ontvoeren, wat leidde tot het gevecht tussen de centauren en de Lapithen <Ypodamien, Ypodomie>
[Hypodamie] a) or. Hippodamia alias Briseis 5; b) dochter van koning Briss de Legeron; e) Ypodamie alias Brisis; f) dochter van koning Bruses; g) begeerd door Patroclus en Achilles – buit en bijzit van Achilles – opgeist door Aghamennon, maar door bemiddeling van Thelamon van Salomynen teruggegeven aan Achilles <Dyomeda, Ypodamien, Ypodamye, Ypodamyen, Ypodonien>
[Hypodomya] a) or. Hippodameia 1; b) dochter van koning Oenomaus van Pisa; e) Ypodomya – vermaard wagenmenster; f) dochter van koning Enomaus; g) krijgt Pelops als echtgenoot nadat die door sabotage de door haar vader georganiseerde wagenwedren had gewonnen <Ypodomia, Ypodomien>.
[Hypocrisie] a) or. Ypocrisie – Schijnheiligheid, allegorie 2; e) Ypocrisie – n van de zonden die bij de hel wonen; e) Ypocrisie – leenman van Cupido; f) vriendin van Valsch Samblant – moeder van Baraet; g) ҶalschӠ<Ypocrisien>.
[Hipolitus] 1 a) or. Hippolytus 3 – lett. het paard(je); b) zoon van Theseus en de Amazone Antiope; e) Ypolitus alias Byrbius; f) zoon van Theseus van Athenen en een ңoninghinne van AmazoneӠ– stiefzoon van Fedra; g) door Fedra valselijk beschuldigd van ongewenste intimiteiten – verbannen door Theseus – gered en gewroken door Dyana <Ypolitum>.
[Hipolitus] 2 a) Hippolytus, vader van Virbius in VergiliusՠAeneis boek VII; e) Ipolitus; f) vader van Virbioen; e) Ypolitus; f) vader van Virbion;
[Hypomedon] a) or. Hippomedon, 4 een van de Zeven tegen Thebe; e) Ypomedon – Grieks ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de hel gezien door Eneas;
[Hypone] h) Hippo Regius 5 in Numidi, het huidige Annaba 6 (Fra. Bne) in Algerije – zie ook Hiponien; i) Ypone – stad in Numidia waar sinte Augustijn bisschop was; i) Ypone – stad in India (d.i. Numidia), verder als boven;
[Hyracus] a) Hyrtacus; e) Jacus – Trojaan – toegenaamd: die Snelle; f) vader van Nisus; e) Yracus – Trojaan – toegenaamd: die Snelle; f) vader van Nysus;
Hircanie 1 h) Hyrcani 7 in Azi, gelegen aan de zuidkust van de Kaspische Zee, in het huidige Iran – Oud-Perzisch Ԗirkanaպ Wolfsland – contamineert met Orcanie(n) – in Troyen mogelijk hetzelfde als Orcomenien; i) Yrcanie – in het noorden van Asia – vernoemd naar een bos waarin vogels met lichtgevende veren wonen – bondgenoot van koning Daris van Percen – toevluchtsoord van Narbesines – land van herkomst van de Siten en de Hunen <Hircanie, Yrcane, Yrcani, Yrcanien> i) Yrcania – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Asscap – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – waarvan de inwoners hun overleden ouders opeten; i) Yrcanien – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Astap – verder als boven; i) Hircanie – land in het noorden van Asia, gelegen naast Bracten lant – land van herkomst van Ascalaphus 1 en Alcius – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Hircanien>.
Hircanie 2 h) or. Orcomenie, stad in Magnesia 1; i) Hircanie – toenaam van Euripolus van Hirtanie – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Cortanie, Hircane, Hirtanie>.
Hircanie 3 h) or. Perse, mogelijk hetzelfde als (or.) Orcomenie [?] (zie Hircanie 2 en Orcomenien) – waarschijnlijk opgevat als Hyrcani (zie Hircanie 1); i) Hircanie – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
[Hyrcanoise] n) van / uit Hyrcani – zie ook Hircanie 1; o) Yrconoise – van / uit Yrcanie;
[Hyrcanoise, die] a) de Hyrcanirs, volk uit Hyrcani – zie ook Hircanie 1; e) die
Yrcanoise – volk / leger uit Yrcanie; g) bondgenoten van de Perzen;
[Hirtus] a) Aulus Hirtius 2 ( 43 v.C.), Romeins consul, magistraat en schrijver; e) Irtus – Romein; g) legeraanvoerder [?] – achtervolgt Antonis naar Mutina <Irtuse>
[Hysiphile] a) Hypsipyle, 1 koningin van het eiland Lemnos – schrijfster van brief 6 in OvidiusՠHerodes; e) Ysiphile – koningin van de stad Lennos; f) dochter van koning Thoas; g) verliefd op Jason van Mirmidonien – wordt zwanger en bevalt van een zoon – springt van een rots en verdrinkt omdat Jason op de terugweg (door Medea's list) net bij haar langskomt – haar lijk drijft tegen Jasons schip aan <Ysiphilen, Yziphile> e) Ysiphile; f) dochter van koning Thoas van Lempnes; g) ontving Jason allerliefst toen die door tegenwind gedwongen haar land aandeed – bleef zwanger achter met een trouwbelofte die Jason niet nakwam – vervloekte later Medea – stierf van verdriet <Isiphile>.
[Historia Scholastica] l) Historia Scholastica (lett. geschiedenis voor schoolgebruik), exegetische navertelling en samenvatting van de bijbelse geschiedenis gelardeerd met contemporaine feiten en gebeurtenissen, omstreeks 1170 geschreven door Pierre le Mangeur alias Petrus Comestor 2 alias Petrus Manducator ( 1178) tussen ca. 1169 en 1173 samengesteld voor de theologiestudenten van de Parijse universiteit – opgedragen aan Willem van Champagne, aartsbisschop van Reims – gedurende de hoge Middeleeuwen ht referentiekader voor kennis van de Heilige Schrift – vertaald en bewerkt door Jacob van M(a)erlant (voltooid 25 maart 1271) – al in de vijftiende eeuw aangeduid als een berijmde bijbel met als gevolg de ingeburgerde maar strikt genomen onjuiste ԴitelՠRijmbijbel genoemd – de voorstelling van heilshistorische feiten in Jacobs Scolastica / Rijmbijbel kan onverwacht verschillen van de tekst van de Statenbijbel; m) Scolastica; m) Scolastica historia – waarin Petrus Comesor de dood van Julius Cesar voorspelde;
[Historie van Britaengen, die] l) de Historia regum Britanni(a)e van Galfredus van Monmouth 3 – geschreven ca. 1136 voor het Anglo-Normandische vorstenhuis – door Jacob van M(a)erlant gedeeltelijk vertaald en als feuilleton opgenomen in de Derde Partie van zijn Spiegel historiael – zie ook Bertaengie; m) de Hystorien van Britaengen;
Historie van Fierabras l) or. l'istoire de Fierabras; m) Historie van Fierabras – waarin de verovering van Jerusalem door Carel de Groote, vooral dankzij Rijckaert zonder Vreese, uitvoerig beschreven staat;
[Historie van Godevaert van Billoen, die] m) Historie van Godevaert van Billoen – tekst waarin de wederwaardigheden van Heliasՠkleinzonen Godevaert van Billoen, Boudewijn en Eustachius, beschreven worden;
Historie van Julius Cesar l) de op Julius Caesars Ԃelgischeՠveldtocht toegespitste, sterk verkorte Nederlandse vertaling / bewerking van de Annales historiae illustrium principum Hanoniae van de Henegouwse Franciscaan Jacobus de Guisia / Jacques de Guise 1 (1334–1396) – zie Jacob van Velencijn; m) Historie van Julius Cesar c.q. Die jeeste van Julius Cesar <Julius Cesars historien> [Historie van Tongheren] l) volgens de Annales historiae illustrium principum Hanoniae van Jacobus de Guisia de Historia Tungrorum van Rethmoldus – gebruikt door Jacobus de Guisia; m) Histori van Tongheren – geschreven door Rechinoldus – bron gebruikt door meester Jacob van Velencijn;
[Historie van Troyen, die] m) Hystorie van Troyen – verhaal over de Trojaanse oorlog;
[Historie van Vrancrijck] m) Histori van Vrancrijck – geschreven door Richardus – bron gebruikt door meester Jacob van Velencijn voor zijn Annales historiae illustrium principum Hanoniae; [Historie vanden Grale, die] l) ca. 1260 geschreven door Jacob van M(a)erlant naar het dertiende-eeuwse Oudfranse voorbeeld de Prose-Joseph dՁrimathie (in Le roman du Graal) gebaseerd op Robert de Borons 2 werk (ca. 1200 geschreven) – zie ook [dat Boec vanden Grale]; m) de Historie vanden Grale – geschreven door Jacob die coster van Merlant, in rijmen;
[Historie vanden heilige Grale, die] l) or. Aventures del Saint Graal – bedoeld wordt de Oudfranse La Queste del Saint Graal; m) die Ystorie vanden heilige Grale – in epiloog;
[Historie vanden twaelf arbeyden des vrome Hercules, die] m) Historie vanden twaelf arbeyden des vrome Hercules – verhaal over de Twaalf Werken van Hercules;
Historie vander destruxien ende belec[h] van Troyen, die l) de Middelnederlandse vertaling van de Historia destructionis Troiae 1 (1272–1287) van Guido de Columnis (It. Guido delle Colonne) uit Messina, gedrukt in 1479 door Gheraert Leeu; m) die Historie vander destruxien ende belec van Troyen – titel van de voorafgaande tekst;
[[Historie] van die vier Aymijns Kinderen, die] l) De historie van de vier Heemskinderen; m) van die vier Aymijns Kinderen – geschiedenis van de kinderen van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont, met name over Renout van Montalbaen;
Hoderich a) or. Heudri; b) zoon van Pippijn en Alliste – halfbroer van Karel de Grote; d) samen met Rainfroi vermoordt hij Berte en Pippijn; e) Hoderich – akkerbouwer uit Balduch; f) zoon van koning Pippyn – oudere broer van Haenffrait; g) voedt met zijn broer de jonge Karll op – wederrechtelijk koning – verliest machtsstrijd met Karll Meynet – vlucht met Haenffrait naar de burcht Monregart – opgehangen
<Hoderiche, Hoderichs> [Hodites] a) or. de centaur 2 Hodites; e) [Odites] – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Mopsus <Oditese>
Hoekenbrooc h) het Broek van Hoeke dat gelegen zal hebben nabij het huidige Hoeke 3 aan de waterweg van Damme naar Sluis in Vlaanderen; i) Hoekenbrooc – correspondeert met Helre Broeck (in Reynaerts Hst) – Ңi Hoekenbrooc recht an den dammeӬ waar de otter Bruneel voor Reynaert een eend van een vogelaar geroofd had;
Hoel van Nantes a) Hol de Nantes [HO茠DE NANTES]; e) Hoel van Nantes –graaf; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
[Hoene, die] a) vrijwel zeker corrupt – bedoeld is een volk – lees ҈oeneӠals behorend tot het eraan voorafgaande ҂rabantӠtot Brabant[s]oene – zie die Brabantsoene; e) Hoene;
Hoge Goten] h) land van de (Oost- en West-)Goten, 1 door Jacob van M(a)erlant ҩn Azia ane die nortzideӠgelokaliseerd, waarmee hij het huidige Wit-Rusland en Oekrane bedoelt, met als zuidgrens de Zwarte Zee – zie ook Goten 1 en Neder Goten; i) Hogen Goten – gelegen bij Caucasus – land waar Yoen en Helene aankomen nadat hij haar uit Norwegen geschaakt heeft – waar Yoen de stad Ays bouwt <Goten> i) Hogen Goten – land van Yoen;
[Hoge Pannonia] h) het noorden van Pannonia, 2 een van oorsprong een Romeinse provincie, gelegen in het huidige Hongarije, Roemeni en Servi ten zuiden van de Donau – zie ook Neder Pannonia en Penous; i) Hoghe Pannonia – in het oosten van Europen – waar sente Mertijn geboren was; ; i) Hoghe Pannonia – land in Europen – verder als boven;
[Hoge Sijten] h) dat deel van Scythia 3 dat in Azi ligt – zie ook Neder Zijten en Siten; i) Hogen-Sijten – Saraceens koninkrijk – de inwoners eten mensenvlees – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Hoegen-Sijten>.
Hoy h) [HUI] – Hoei / Huy 1 aan de rivier de Maas 2 in Walloni, Belgi; i) Hoy – gebied dat onder de bescherming van Mazebrouc staat; i) Hoy – stad, door Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen von Perthij;
[Holifernes] a) Holofernes 3 [Judit 2, 4] 4; e) Olifernes; g) legeraanvoerder van koning Nabugodonosor – door Judit dronken gevoerd en onthoofd;
Hollant h) het historische graafschap Holland 5: het huidige Noord- en Zuid-Holland inclusief de Zuid-Hollandse eilanden, al dan niet in combinatie met het (voormalige) graafschap Zeeland, 6 de eilanden ten oosten en ten westen van de Oosterschelde – de Zeeuwse eilanden ten oosten van de Oosterschelde zijn Hollands, die ten westen van de Oosterschelde werden in leen gehouden van de graaf van Vlaanderen – lett. Ԩolՠd.i. laag [?] land – de verklaring Ԩoutlandՠuit Ԩoltlandՠis zowel taalkundig (Ԩoltՠis Saksisch) als bodemkundig (boomloos veenlandschap) onwaarschijnlijk; i) Hollant – dat samen met Vrieslant in bezit is van het volk van Sicamber; i) Hollant – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Hollant – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch; i) Hollant – mark, veroverd door Oliphart; i) Hollant – graafschap van Florijs; i) Hollant – Ҵusschen Hollant ende Ardennenӻ i) Hollant – Ҵusschen Hollant ende Ordanenӻ
[Hollantsce] n) afkomstig uit Holland; o) Hollantscen – gezegd van een vorst;
[Hombren, die] h) de Humber, 7 rivier(monding) in het huidige Humberside in het noord(oost)en van Engeland – zie ook Humberlant; i) die Ombren – rivier in Nortomberlant;
Homerus l) Homerus / Homeros, 8 Grieks auteur (ca. 800 v.C.) – auteur van de Ilias en de Odyssee – gedurende de Middeleeuwen auteur van de Ilias Latina –auctoritas; m) Omerus – clerk, auteur over de Trojaanse Oorlog – Alexander de Grote wenst bij het graf van Achilles dat ook hij zoծ beroemde biograaf krijgt; m) Homerus – klassiek auteur – schreef ook een versie van de Ԉistorie van Trojeջ
Honger a) Honger, allegorie 1; e) Hongher – lelijk beest – woont in het kasteel van Aventure; e) Honger – lelijk beest, verder als boven; e) Honger – lelijk beest, verder als boven;
[Hongeren, die] a) de Hongaren; e) Ungeren – huidige bewoners van Oisterich, het voormalige land der Hunen; e) die Ungerer – volk / leger van Galifer;
Hongerie h) het historische koninkrijk Hongarije, 2 een land met wisselende grenzen dat beduidend groter was dan het huidige Hongarije en dat ook Kroati, Slowakije en Transsylvani omvatte – in de middeleeuwse epische literatuur heeft het Christen koninkrijk Hongarije een uitgesproken goede naam (met uitzondering van Valentijn en Nameloos en vooral Valentyn en Oursson); i) Hongerien – genoemd in het exempel [ԍedicus՝ verteld door de tweede vroede Anxillas – de koning van Hongerien vroeg Ypocras zijn zoon te genezen, waarna de neef van Ypocras ontdekte dat de koningszoon een ԯnechtՠkind was, verwekt door de graaf van Naveers;i) Hongerien – in het oosten van Europen <[Bulgerie]> i) [Hongherie] – koninkrijk van Florijs <Hongherien> i) [Hongherie] – koninkrijk van de vader van Esmoreits moeder <Hongherien> i) Hongerie – erfgoed van Floris; i) Hongerien – erfgoed van Floris; i) Hongerien – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben – waaruit troepen de heidenen die Jerusalem bezetten te hulp komen in de strijd tegen het Christen leger <Hongherien>; i) Ungarie – land van herkomst van het excellente paard dat de jonkheer van Gaver van de koningin ontvangen had; i) Ungerlant – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) [Hongarie] – koninkrijk – bondgenoot van keizer Sigismundus van Romen tegen de Saracenen <Hongarien> i) Hongerijen – koninkrijk – land van herkomst van Selyadone; i) Hongerien – koninkrijk – land van herkomst van Bertrada / Berta Ganpiet; i) Ungere – koninkrijk – de koning van Ungeren wordt door Rolant gedood <Ungarien, Ungeren>; i) Ongeryen – waar ҳeer vrome riddersӠvandaan komen; i) Hongerie – leen [?] van koning Rioen van Denemarke; i) Hongheryen – de stad Graen ligt tussen Schieren en Hongheryen; i) Ungerie – land dat Ogier verovert voor Blanckard van Sahssen door Galifer te verslaan – koninkrijk van Bovoen sonder Bart (in r.20130 abusievelijk van Guideloen) <Ungerien, Ungerigen, Ungerij, Ungern> i) Hongerien – koninkrijk in combinatie met Poellen i) Ungern – koninkrijk van Steffan – toenaam van Philips von Ungern – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben <Ungarn, Ungeryen> i) Ongerie – verder als boven; i) Ongherien – waarheen de moeder van de vermiste Sibeli zich (samen met haar zoon Betune[n] [?]) begeeft; i) Hongherien – koninkrijk – ballingsoord van koningin Sibilla, Loys en Baroquel voor ruim vijftien jaar; i) Ongheren – land in Europen; i) Ungherie – correspondeert met Bulgerie (in Alexander) – land in Europen; i) Hongherien – koninkrijk van koning Diacolo van Hongherien; i) Hongeri – koninkrijk van Crissostomus van Hongeri <Ongerien>
[Hongersche Porte] h) Lat. Porta Hungarica 1 – bergpas tussen de Kleine Karpaten en de Hainburger bergen, beginnend ter hoogte van Hainburg an der Donau 2 in Oostenrijk en Devn 3 in Slowakijke; i) Ungersse Portze – begrenzing van het land der Hunen; .
Honthorst h) Honthorst in het grensgebied van Zuid-Holland en Utrecht, vermoedelijk in de omgeving van Woerden 4 – nu alleen nog maar als familienaam bekend; i) Honthorst – correspondeert met Houthulst Ҵusschen Honthorst en EverdingenӠwaar Reynaert en Ysegrim een veulen proberen te verschalken;
[Hooft Endi] h) or. Inde la Superior – bedoeld is (een deel van) Indi, m.n. het noordoosten van Azi: Siberi en Mantsjoerije – zie ook India 1; i) Hoeft Endi <Overste Eynde>.
[Hoochstraten] h) Hoogstraten 1 in Belgisch Brabant; i) Hoechstraten – waarlangs de Denen met hun met buit gevulde kar trekken richting Breda; i) Hoochstraten – plaats gelegen onderweg van Shertoghen bossche naar Antwerpen;
Hope a) Hoop, allegorie 2; e) vrou Hoep – vrouwe; e) Hope – woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van vrouwe Gherechticheit – zuster van Trouwe; Lie) Hope – woont in het kasteel van Aventure; e) Hoepe – woont in het kasteel van Aventre <Hoff>
Horrible a) or. Lorrible / Oruble – lett. de verschrikkelijke; e) Horrible; f) tiende zoon van Melusine en Raymondijn; g) had drie ogen – doodde op driejarige leeftijd twee voedsters door hun de borsten af te bijten – doodde op zijn zevende twee jonkheren – wegens zijn agressieve karakter op bevel van Melusine door Raymondijn in een brandend hol verstikt <Horryble>
Houthulst h) Houthulst 3 in West-Vlaanderen in Belgi; i) Houthulst – correspondeert met Honthorst (in Reynaerts Hst) – Ҵusschen Houthulst en ElverdingheӍ waar Reynaert en Ysegrym een veulen proberen te verschalken;
[Hovaerde] a) or. Orgueil – Hoogmoed, allegorie 4; e) [Hoverdecheit] – koningin, burchtvrouwe bij de hel <Hoverdechede> e) [Hoeverde]; f) echtgenote van Nidicheit – moeder van Discordia, Ghiericheit, Roem, Diefte en Achterspraken <Hoeverden>; e) Hoverde – vrouwe, woont in het kasteel van Aventure; f) moeder van Ledicheit, Luxurie en Leckerheit <Hoverde groet>; e) [Hoverde] – woont in het kasteel van Avonture; f) moeder van Ledecheit en Luxure <Hoverde groet, Ho[u]erden> e) Hoverde – vrouwe, woont in het kasteel van Aventre; f) moeder van Ledicheit, Luxurie en Leckerheit <Hoverde groet> e) Hoverde;
[Hovesceit] a) or. Courtoisie – Hoofsheid, allegorie 1; e) Hovessceit – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; e) Hoescheit – jonkvrouw van Venus samen met Truwe, Schemlicheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; e) Hovescheit – baron van Cupido <Hoveschede>.
Hubrecht e) Hubrecht – heer – ridder, in dienst van hertog Buevijn van Eggermont; g) bevelhebber tijdens de strijd tegen de Saraceense graaf van Palerne c.s. – standaarddrager van hertog Buevijn – doodt koning Anfradis;
Huge 1 a) or. Hus / Hugh – hier bedoeld als een exemplarisch gangbare doopnaam; e) Huge; g) in een adem genoemd met Thomas;
[Huge] 2 e) Huyghe – ridder; f) broer van Heyndrick; g) aanwezig op het toernooi te Eggermont;
[Huge van Avernaes] a) or. Hugues dՁuvergne, graaf; d) leenman van Karel de Grote; e) Hughe van Avernaes; g) adviseert koning Yewyn de Heemskinderen niet aan Karel de Grote uit te leveren – vermoordt Ancel die de koning aanraadt dit wel te doen <Huge, Huge Avernaes>; e) Huge Avernois; g) adviseert Yve om Reynolt en zijn broers niet aan Karle uit te leveren – doodt Lambert <Huge>; e) Huge dAvernaes – raadsman van koning Yewe; g) verder als boven <Huge>
Huge van Berny a) mogelijk or. Hugue de Berri [?]; e) Huge van Berny – ridder van Karll Meynet;
Huge van Bourboen e) Huge van Bourboen; f) zoon van de hertog van Bourboen; g) toernooiridder.
Huge van Bourdeus a) Huon de Bordeaux, graaf / hertog van Bordeaux; b) zoon van Seguin de Bordeaux – broer van Grart – geliefde van Calisse – later echtgenoot van Esclarmonde – vader van Clarisse, Gerart, Judic en Godin; e) [Huge] – ridder; f) neef / verwant van Aliamus; g) door Karel de Grote met een vrijwel onvervulbare opdracht naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd – met Aliamus, Gerijn en abt Elegast bij emir [?] Sathanas aangekomen <Hugelijn, Hugen, Hughe>; e) [Huge] – ridder; g) door Karel de Grote met een vrijwel onvervulbare opdracht naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd <Hugen, Hughelijn>; e) Huge alias Saywijn – ridder; g) door Karel de Grote met een vrijwel onvervulbare opdracht naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd – tweegevecht met Agrapaert – brengt sultan Gaudijs als gevangene naar koning Karel <Hugelijn, Hughe>; e) [Huge] – ridder, beoogd hertog van Bordeeus, later [?] koning van Aragoen; f) zoon van Saiwijn – broer van Gheraert; g) door Karel de Grote met een vrijwel onvervulbare opdracht naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd – bij zijn terugkeer gevangengenomen door zijn broer Gheraert en Ghibewaert <Hugelijn, Hugeline, Hugen> e) Huge – ridder; f) neef van Maleproen; g) door Karel de Grote met een vrijwel onvervulbare opdracht naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd – na de storm naakt aangespoeld op een eiland – is Claremonde kwijtgeraakt – gaat verkleed als Saraceen genaamd Fortunant met Astramant mee naar Monbrant <Hugelijn, Hugoen> e) Huge van Bourdeus alias die Fransoys – ridder, later koning van Bulgherie – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) oudste zoon van Sanguijn – broer van Gheraert – neef van de abt van Cloengi – neef van Geerwijn – neef van Aliames die Grijse – neef van koning Oydon – later echtgenoot van Claramonde; g) doodt Charlot zonder zijn identiteit te kennen – door Karel de Grote met een drieledige, vrijwel onvervulbare opdracht naar Babilonien gestuurd – door emir Gaudijs van Babilonien gevangengenomen – bevrijd door de verliefde Claramonde – trekt vermomd als koopman genaamd Gherijn (zie Garijn 6) rond in Saraceens gebied met Astermant – op weg naar Bourdeus gevangengenomen en beroofd door zijn broer Gheraert en hertog Gubewaert – door koning Karel ter dood veroordeeld – gered en in ere hersteld door koning Abroen – volgt met Claramonde koning Abroen op <Hugen, Hugens, Hughe van Bourdeus, Hughen, Hughens, van Bourdeus Hughelijn, Hugije, Huige, Huigen, Huighe, Huyge, Huygens, Huyghe, Huyghen, Huyghens, Slughe> e) Hgelin; f) zoon van Sawyn von Bordeaus; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer;
Huge van Dordone e) Huge van Dordone; f) neef van Heyme – neef van Eymrich von Narbone; g) gedood door Karle <Hug> e) Huge van Dordoen – heer van Dordoen; f) zoon van een zuster van Aymyn van Dordoen; g) vermaard om zijn schoonheid en welsprekendheid <Hugen, Hughe>.
[Huge van Camerike] a) or. Huon de Cambrai; b) neef (zoon van een zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Hughe van Camerike; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) mee naar Parijs om Girbeert te laten ridderen; e) [Huge van Camerike]; f) verwant [?] van koningin Blanchefleur; g) behoort tot de Loreinen <Hugen van Ca[...]>.
Huge van Marnoet e) Huge van Marnoet; g) bode van Karel de Grote – vraagt Robbrecht van Meilaen en Gelloen naar Parijs te komen voor een geding <Huge, Hugen>.
Huge van Tabarien a) or. Huon Dodequin de Tabarie – een epische samensmelting van vijf historische figuren: 1) Hugues Fauquembergus, 1 deelnemer aan de Eerste Kruistocht, beleend met de Tibriade; 2) Hugues de Tibriade 2 ( 1204), klein- of achterkleinzoon van Hugues 1, streed in 1175 tegen Salah al-Din (Saladin); 3) Honfroi IV de Toron ( 1198); 4) Tughtekn, 3 Turk, van 1104 tot 1128 luitenant van Seldsjoekenkoning Duqq, vocht in 1115 met de Franken tegen de sultan; en 5) (Fakhr al-Dn Transhh [?]) Tughtekn, broer van Salah al-Din (Saladin), na 1174 gouverneur van Damascus – dezelfde als [Dodekijn]; e) Hughen van Tabarien alias Hughen van Damast; f) echtgenoot van Sinamonde – vader van Seghin en Gheeraert; g) door Baudewijn te hulp geroepen in de strijd tegen de Saracenen – gevangengenomen door Saladijn – vecht tweekamp met de koning van de Moriaen – belegert Babilonie <Hughe, Hughen van Damast, Hugoen, Hugoene, Huugs> e) Huge van Tabarien;
f) vader van Geraerd en Seghin; e) Hughe van Tabaryen – ridder; g) gevangengenomen door koning Saladijn in de strijd om Galylea – wijdt Saladijn in in het Christen-ridderschap, waarna hij met de Ԩelmՠrond mag en zich zo kan vrijkopen en vertrekken <Hughe, Hughen>
Hugelijn a) lett. Kleine Huge; e) Hugelijn – graaf, leenman van koning Yoen; g) stadhouder van Gardeterre – legeraanvoerder – verdedigt de stad tegen de Grieken <Hugelin, Hugeline>
[Hugelijn metten Crommen Been] a) lett. Kleine Huge met de kromme benen c.q. botten; e) Hughelijn metten Crommen Beene – geboren te Abstale; f) echtgenoot [?] van vrouwe Ogerne – vader van Ludolf metten crommen vingheren [?] (of van Lamfroyt [?]); g) neemt deel aan de afranseling van Bruun <Hughelijn mitten crommen bene> e) Hugelijn mitten Crommen Been – dorpeling; g) verder als boven; e) Huge mitten Crommen Been – dorpeling; g) verder als boven;
Hugo e) Hugo – ridder in dienst van Karel de Grote; f) zoon van Guwelloen – broer van Henrick; g) sterft te Roncevale;
[Hugo Tullensis] a) auteur van een legendarische geschiedenis van Doornik / Tournai; e) Hugho Tullensis – doctor en geschiedschrijver;
Hugon e) Hugon – bondgenoot van Hoderich en Haenffrait [?];
Huguet a) or. Huguel; e) Huguet – koning van Britanigen; f) vader van Sidonie; g) lichtgelovig <Hughet, Huguets>
Hugun van Daupespyne a) correspondeert met (or.) Huon dՁubespin; d) ridder aan het hof van Pippijn; e) Hugun van Daupespyne – baron en raadsman van Karll Meynet;
Hulant vande Foreest a) or. Hubault de La Forest; e) Hulant vande Foreest – Poitevijns ridder; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Karodos;
Hulsterloe h) Hulsterlo, vermoedelijk gelegen ergens tussen / bij het huidige Nieuw Namen 1 en Kieldrecht 2 in het Land van Waas, (Zeeuws-)Vlaanderen – locus horribilis; i) Hulsterloe – wildernis in het oosten van Vlaendren, waar in Kriekepit de verborgen schat ligt, vertelt Reynaert aan koning Nobel <Hulsterlo> i) Hulsterloe – bos in het oosten van Vlaenderen, verder als boven <Hulterloei) Hulster Lo – bos in het oosten van Vlaenderen, verder als boven <Hulsteloo>
Humberlant h) [West PR: Norhombel(l)ande] – het land aan weerszijden van de rivier de Humber, 3 het huidige Humberside [?] in het noord(oost)en van Engeland – zie ook [die Hombren] en Nortomberlant; i) Humberlant – graafschap van een Tafelronde-ridder;
Hunen, die a) de Hunnen 4 – Mongools nomadisch ruitervolk; d) vestigden zich in de loop van de 4e eeuw in Hongarije – veroverden c.q. plunderden onder leiding van Attila de Hun, die beschouwd werd als een ԧesel Godsլ grote delen van West-Europa; e) die Hunen – volk, afkomstig uit Yrcanie; g) veroveren onder leiding van Ettel die Brune de landen tussen Spanien en de Rijn; e) die Hunen – heidens / Saraceens volk; g) belegeren mede Ermenie; Limborch:; e) die Hnen; g) verder als boven; e) die Hunen (or. Hongre) – volk; g) vallen het land van Karel Martel binnen; e) de Hunen – bondgenoten van Tessalon in diens strijd tegen Karll Meynet; e) die Hunen – volk uit het noorden van Asia; g) veroverden onder leiding van Hettel die Brune heel West-Europa;
Hunol van Pontave e) Hunol van Pontave; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert; Hunolt van Angone e) Hunolt van Angone – baron van de koning van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert – gedood in de slag om Oriette <Hunolde, Huwalde> [Hupor] a) or. Hupot; e) [Hupor] – koning – afkomstig uit Laryse 2 – toegenaamd: die Grote; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Hopor, Hupore, Huporre>.
Hurepois, die a) or. les Hurpois: ‘le sont les Angevin’ [ HERUPOIS]; e) die Hurepois; g) bondgenoten van koning Huguet in de strijd tegen de Saracenen onder koning Karodos – bondgenoten van Ponthus
Huwel van Pictone a) correspondeert met (or.) Huon de Nantes, ook wel Hol le Breton [?]; e) Huwel van Pictone – baron van de koning van Vrankrich <Huwel, Vuel (Wel) van Pictone>
Huwet a) mogelijk is de naam voluit Huwet van Berges [?]: ‘van ber[g]es den here huwet’ e) Huwet – Franse [?] graaf – woont in / op de Zwarte Berghe [?]; g) te hulp geroepen? door Hughe van Bordeeus c.s.;
I/Y
Yberia h) Iberi 2 – voormalig Georgisch koninkrijk in de Kaukasus, met als hoofdstad Mtskheta 3 – zie ook Libia 1 en Libra; i) Yberia – in Asia; i) Yberia – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Ibadalle van Libia – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <[Libia]>; i) Yberia – Saraceens koninkrijk van Ybodale; i) Yberia – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Ybodalle van Hybria – verder als boven <Hybria> i) Yberia – in Asia;
Ybodalle van Hybria e) Ibadalle van Libia – Saraceens koning van Yberia – afkomstig uit Libie [?]; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door de graaf van Athenen <Bodal, van Libia Ibadalle> e) [Ybodale] – Saraceens koning van Yberia <Ybodal[.]>; e) Ybodalle van Hybria – Saraceens koning van Yberia; g) verder als boven <van Hybria Ybodalle, Ybodall>
Ybor a) hs. җorreӬ lees: Uvorre; e) Ybor – Saraceens emir; f) zoon van Tempiers – broer van Comijs, Gyberijc, Corineus en Kagani; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote – gedood door een ridder uit Nerboene <[Uvorre], Ybore, [Worre]>.
[Ichtiofagiten, die] a) or. Ichtiofagi, lett. de Viseters – exotisch monstervolk –dezelfden als die Faunone; e) Ichthiofagiten (hs. .x. xiofagiten) – volk dat woont aan de rivier Ebigmaris in Endi; g) Ҍiede die wel vessce verbitenӻ
[Ida] 1 a) Ida van Neder-Lotharingen 1 ( 1113); b) dochter van Godfried met de Baard, hertog van Neder-Lotharingen – echtgenote van Eustatius II van Boulogne – moeder van Eustatius III van Boulogne, Godfried van Bouillon en Boudewijn I van Jeruzalem; e) [Ida]; f) moeder van Godefert van Bulioen <Iden>; e) Yda – gravin van Boenen; f) dochter van Helias en Clarisse – echtgenote van Eustachius van Boenen – moeder van Godevaert, Boudewijn en Eustachius;
Yda 2 h) de berg (Phrygia) Ida bij Troje, de huidige Kazdagi 2 in het noordwesten van Turkije – waar Paris zijn oordeel uitsprak over Juno, Minerva en Venus – zie ook Ydensche en Ydeus 2; i) Yda – bos (bij Troje);
Ydeine a) or. Ydain; e) Ydeine – jonkvrouwe – bezit het kasteel Lantgarde; f) echtgenote van Druidein; g) geliefd door Walewein – is Walewein ontrouw o.a. met een in een dwerg veranderde ridder – geliefd door Druidein – door Walewein aan Druidein tot echtgenote geschonken <Ydaine, Ydainen, Ydeinen>, Ydel j) or. Idel, d.i. Liddel Castle, 3 in Roxburghshire, Schotland, (vermoedelijk) gelegen iets ten noorden van Newcastleton, 4 waar de fundamenten van een kasteel bewaard gebleven zijn – deze ԭotte-and-baileyխburcht zou tussen 1115 en 1118 gebouwd zijn op de plaats waar de rivier de Liddel samenvloeit met de rivier de Esk door de Normandir Ranulf I de Soules, een succesvol ridder uit de entourage van prins David van Schotland; k) Ydel – kasteel waar Ferguut overnacht op weg naar de Zwarte Rots en waar hij kennis maakt met Galiene;
Ydelbalch a) lett. ‘leegbuik’ e) Ydelbalch – wolfje; f) zoon van Ysegrym en Eerswijnde – broer van Nymmer Sat; e) Ydenbalch – wolfje; f) zoon van Ysegrim en Eerswijn – broer van Selden Sat;
Ydelheit a) or. Oiseuse, d.i. Ԯiets doenլ allegorie 1 – gebruikelijker in het Middelnederlands lijkt de vertaling Ԍedigheidՠ(Vgl. Heinrics vertaling Die Rose, ed.: ҉c doe mi heten Ledicheideө; e) Ydelhede – vrouwe, baron van Cupido: ‘der ydelhede die gardeniere / quam voren metter meester baniere.’
Ydensche n) afgeleid van de Ida, berg bij Troje (zie Yda 2); o) Ydensche – gezegd van een onderaardse schuilplaats;
Ydeus 1 e) Ydeus – kluizenaar; Ydeus 2 e) Ydeus – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Ydeus 3 h) de berg Ida (Psiloritis) 2 op het Griekse eiland Kreta – waar Zeus / Jupiter zou zijn opgevoed – zie ook Yda 2; i) Ydeus – berg op Crete; i) Ydeus – berg op Creten;
Ydier1 a) or. Yder 3; b) zoon van Nuc / Nut – echtgenoot van Guenloie; e) Ydier – koning, Tafelronde-ridder; g) aanwezig op Kamaloet als de dag van het toernooi nadert – onder wiens aanvoering de Tafelronde-ridders Lanceloet van Lac bespotten; e) Ydier – ridder van koning Artur; f) zoon van koning Verminc <Ydiers> e) Ydier – ridder, in dienst van koning Artur <Ydiere>.
Ydier van Cornuale a) or. Yder, koning van Cornoaille; e) Ydier van Cornuale – koning van Cornuale, leenman van koning Artur; g) n van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later [?] in koning Arturs dienst <Ydier, Ydiers, Ydier van Cornualge, Ydire>
[Ydier van Noyors] a) or. Yder de la Terre as Norois; e) [Ydier van Noyors] – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide <Ydiers van Noyors>
Ydier van Scollant a) or. Yder dՅscoce; e) Ydier van Scollant – Tafelronde-ridder; g) vecht met Lanceloet van Lac, tot zij erachter komen beiden ridder van de Tafelronde te zijn <van Scollant Ydier, Ydiere, Ydire> e) Ydier van Scollant – ridder, later Tafelronde-ridder – woont in Scollant; f) geliefde en later echtgenoot van Belinette; g) als enige in staat de vijf ringen van het lichaam van de dode Ragisel af te nemen – helpt Walewein in diens strijd tegen Gygantioen en doodt de beer – vecht tegen de boze Lanceloet van Lac, gesust door Bohord <Ydier, Ydiers, Ydir, Ydire>
Ydipus a) Oidipous / Oedipus, 1 koning van Thebe; b) zoon van koning Laius van Thebe en Iocaste – echtgenoot van Iocaste – vader van Polynices en Eteocles; d) toen zijn ouders het Orakel van Delphi raadpleegden in verband met hun kinderloosheid voorspelde het orakel dat als zij een zoon zouden krijgen deze zijn vader zou doden en zijn moeder zou huwen; e) Ydipus; f) vader van Etiocles en Polinices; g) doodt zijn vader, huwt zijn moeder, verwekt bij haar twee tweelingen en steekt zichzelf de ogen uit als hij zijn afkomst ontdekt;
Idis a) or. Isis – Egyptische godin 2; e) Idis; g) minnares van Osiris, die zij na zijn dood op exemplarische wijze beweende;
Ydomeneus a) or. Idomeneus, koning van Kreta; d) met wie Dictys de Kretenzer, een Grieks pseudo-auteur (over de Trojaanse Oorlog), meekomt; e) Ydomeneus – afkomstig uit Crete; f) echtgenoot van Therasys – vader van Climena; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena – vlucht vanuit Nithene na de val van Troje naar zijn eigen land Crete en neemt na de moord op Aghamennon diens zoon Orestes 1 mee – bij wie Ulixes tijdelijk verblijft op Crete bij de terugtocht van de Grieken na de val van Troje – verdreven uit zijn land <Dyomedes, Ydomeus, Ydomenus>
Ydomeus a) or. Ipomenes; e) Ydomeus; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena;
[Ydonas] a) or. Ydonas; e) [Ydonas] – ridder, in dienst van koning Artur; g) tijdens een uit de hand gelopen toernooi te Logres zwaar verwond door Gawyn <Ydonase>
Ydonie a) vermoedelijk een sprekende naam: ԩdoineՠbetekent in deze context zoveel als lezierigջ e) Ydonie – Saraceense prinses; f) dochter van koning Yvorijn;
Ydor vander Baser Rivire e) Ydor vander Baser Rivire – koning in het land van de Baser Rivire; f) echtgenoot van Tristoise – vader van Torec; g) vindt een meisje in een ton aan zee, doopt haar en trouwt haar als zij opgegroeid is – aanwezig bij het huwelijk van Torec en Miraude – sterft <Ydor, Ydors, Ydors vander Baser Rivire, Ydor van Baser Rivire>
[Ydoras] a) or. Zidras, Saksisch koning; e) [Ydoras] – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen <Ydorasse>.
Ydorus a) or. Ydorus; e) Ydorus – jonkvrouw aan het hof van Gadifeer van Pheson; g) verliefd op Betijs – doet mee aan het Koningsspel <Ydoruse>
Ydras e) Ydras – kasteelheer; g) vertelt Torec over het Scep van Aventuren <Ydas>
Idumee h) Idumea / Edom, 1 het land van de nakomelingen van Esau, de stamvader van de Edomieten, gelegen ten zuiden van de Dode Zee ter hoogte van de Berg Ser 2 [Genesis 36, 8] 3; i) Ydumeen – land van herkomst van hulptroepen Ҳuters mit ghescutӠen ңlovers die stenen worpenӠvan Julius Cesar; i) Idumee – woestenij; i) Ydme – woestenij;
Ydumeen, die a) de Edomieten, 4 de nakomelingen van Esau [Genesis 36]; d) leven ten zuiden van de Dode zee; e) die Ydumeen – volk in Arabia;
Iedars a) mogelijk een variant van Ydier; e) Iedars – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur – toegenaamd: die Brune;
Yerapolyn zie [Hierapolin] Ierlan(d)t zie Irlant .
Yersike h) Yerseke 1 op het huidige schiereiland Zuid-Beveland in Zeeland; i) Yersike – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Yewe a) or. Yon de Gascoigne, koning van Gascogne; b) zoon van Antiaume dՁquitaine – broer van Clarice – vader van Hlisant, Clarisse (de echtgenote van Girbert de Mez), Aiglentine de Gascogne en Simon de Tailleborc; e) Yewyn – koning van (onder andere) Gascoengen – verrader; f) vader van Clarisse – schoonvader van Reynout; g) door Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout bijgestaan in de strijd tegen Spangen – weigert aanvankelijk de vier Heemskinderen uit te leveren aan Karel de Grote en schenkt Reynout zijn dochter Clarisse tot vrouw – verraadt de Heemskinderen aan Karel de Grote door hen onder een vals voorwendsel naar Vaucoloen te sturen – trekt zich na zijn verraad terug in het klooster Beurepaer – door Roelant gevangengenomen maar op voorspraak Clarisse door Reynout van de galg gered <Yewijn, Yewyns, Ywijn> e) Yve – koning van Gascongen; f) vader van Claradys – schoonvader van Reynolt; g) wiens vader en broers door Safforet gedood zijn – verraadt Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt aan Karle – trekt zich terug in het klooster Beaurepar <Ive, Yven, Ywen>, e) Yewe – koning van Gasscoengen; f) vader van Clarissie – grootvader van Adelaert; g) verder als boven <Yewen, Yewes, Yve, Yven, Ywe, Ywen>
Ygerne a) Ygerna (Welsh: Eigr); b) echtgenote van hertog Gorlois van Cornwall – in de Historia regum Britannie wordt met geen woord over een kind gerept – bij Robert de Boron heeft zij aanvankelijk n dochter (van Gorlois) die met koning Loth van Orcanie huwt, maar later worden haar meer dochters toegedicht, die huwen met respectievelijk Neutre (Mnl. Ventre), Urien en Karadan – moeder van Morgain de Fee – na de dood van Gorlois echtgenote van koning Uter Pendragon van Britanni – moeder van Artur; e) Ygerne – hertogin van Tintaniel, later koningin; f) echtgenote van de hertog van Tintaniel – moeder van drie [?] dochters – grootmoeder van Gawin, Garies, Guheries en Acgraweyn en Mordres – moeder van koning Artur met koning Uter Pandragoen als vader – echtgenote van koning Uter Pandragoen; g) ziekelijk begeerd (amor hereos) door koning Uter Pandragoen – weigert zijn liefde te beantwoorden – met hulp van Merlijn bedrogen door Uter Pandragoen in de gedaante van haar echtgenoot, die Artur bij haar verwekt in de nacht dat haar man sterft – op gunstige voorwaarden getrouwd met koning Uter Pandragoen, maar weet tot haar schaamte niet wie de vader is van haar kind <Ygernen> e) Yguerne – hertogin van Tintageel, later koningin van Engeland; g) begeert [?] Uterpandragoen; e) Ygerne; f) echtgenote van de hertog van Tintavel – moeder van Ermesint en nog een dochter uit haar eerste huwelijk – moeder van koning Artur van Bertanien met Uter-Pandragoen als vader – later echtgenote van koning Uter-Pandragoen; g) bedrogen door Uter-Pandragoen, die de gedaante van haar echtgenoot heeft aangenomen – trouwt met Uter-Pandragoen als blijkt dat haar echtgenoot dood is – moeder van vijf dochters <Ygernen>
Ysbrant e) Ysbrant – doopnaam van Corborijn;
Ycris h) or. Icris / Duras – Duras 1 in Gascogne in het zuidwesten van Frankrijk; i) Ycris – plaats van herkomst van Nathasՠechtgenote;
Yla h) het eiland Elba, 2 Italiaans eiland in de Ligurische Zee ter hoogte van Toscane; i) Yla – koninkrijk van koning Abas van Pepulone – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Ykya – eiland – koninkrijk van koning Alijs van Pepuloene – verder als boven;
Yle h) het Ile-de-la-cit, 3 eiland in de rivier de Seine midden in Franse hoofdstad Parijs; i) Yle – eiland in de Seine – waar een tweekamp plaatsvindt tussen Fellon en koning Artur; i) die Yle – eiland – waar de tweekampen naar aanleiding van de vete tussen Garijn c.s. namens Yoen en Gelloen c.s. namens Otte plaatsvinden;
Ylia j) or. Ilia; k) Ylia – n van de zes poorten van Troje; Yliericom h) Illyricum, klassieke benaming voor de gehele Adriatische kuststreek; i) Yliericom – land, aan zee gelegen – waar Antenor c.s. de stad Corchiere sticht na de vlucht uit het verwoeste Troje;
Ylioen 1 h) Ilion / Ilium, potische benaming voor Troje, historische stad in Phrygi, Klein-Azi (zie Troje); i) Ylioen – burcht op een hoge rots in Troyen van koning Priamus <Ilioen, Ilion, Ylion>; i) Ylion – burcht (het latere Troeyen);
Ylioen 2 i) Ylioen – toren in Nuwe Troyen (in Epierius) waar Astionacta vanaf geworpen werd (tijdens het kijken naar een toernooi); i) Ylion – toren in Niewe Troeyen (in Eyperen) – door een steen waarvan Astronacca gedood wordt tijdens de bouw;
Ylioen 3 i) Ylioen – stad / burcht op het Cecile (van koning Achistes) – gesticht door Eneas van Troyen (bij Anchisesՠgraf) in de (nieuwe) stad Achista, waar een deel van Eneasՠvolgelingen achterblijven; i) Ylion – burcht op Cecylien, verder als boven;
Yloneus a) or. Ilioneus; e) Ylionix – Trojaans ridder, bode in dienst van Eneas; g) gaat voor Eneas op zoek naar proviand op de kust van Libia en komt zo in Karthago bij Dido, waar zij mogen blijven – in Italien geland, gaat hij voor Eneas als bode naar koning Latinus; e) Yloneus – Trojaan; g) gaat met Eneas van Troyen c.s. mee op zijn zwerftocht na de val van Troje – herenigd met Eneas in Carthago – als bode naar koning Latyn van Lacie voor het eerste bezoek – strijdt mee tegen Turnus c.s. <Eleonus, Ylomeus> e) Yloneus – Trojaan; g) verder als boven;
Ylus 1 i) Ylus – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Ylus 2 a) Ilos / Ilus – waarschijnlijk samenvoeging / contaminatie van Ilus I, de zoon van Dardanus, en Ilus II, de zoon van Tros; b) (achterklein)zoon van Dardanus – voorvader van Laomedon en Priamus – nakomeling van Jupiter – verwant van Assaracus; d) legendarisch stichter van Ilium / Troje; e) Ylus – koning; f) nakomeling van Dardanus – voorvader van koning Assaracus, van koning Lamedon en koning Priamus; g) heeft Ylium c.q. Troye gesticht – heeft een Pallas-tempel gebouwd <Ilus, Luse>; e) Ylus; g) aangeroepen door Ascanius; Ymantzen i) Ymantzen – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll.
Imanuel a) Emmanuel / Immanuel, lett. God met ons [Jesaja 7, 14] [Mattes 1, 23] – als synoniem gebruikt voor zowel God als Jezus Christus; e) Imanuel;
Ymbreus a) or. de centaur 1 Imbreus; e) Ymbreus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;
Imme e) Imme – vrouwennaam; g) naam die een ҷarmoesdeerneӠzich grappend aanmeet bij de intocht van Alexander de Grote in Babilonien, vermoedelijk omdat hij (te) chic is;
Inde k) Inde – wapen van Olyvere; Inde zie India 1
Indegale h) or. Ingegal – mogelijk een fantasienaam – gebruikelijk is de duiding Galloway (zie Galvoye), de regio rond het huidige Dumfries 1 in het westen van Schotland, op basis van het tekstgegeven dat Indegale aan de Ierse Zee ligt; i) Indegale – land waar Pertsevale terechtkomt tijdens de jacht op het Witte Hert;
Indegge Esti h) vrijwel zeker verminkt, maar ondanks de bijbelse context onidentificeerbaar: Die coninc van Makabeuscen sande, / Die coninc van Indegge Esti, / Entie coninc van Synay; i) Indegge Esti – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Inden, die a) de Indiërs; e) die Inden – volk / leger uit Endi onder leiding van koning Porus van Endi; g) bondgenoten van koning Daris van Percen – vechten gezeten op olifanten – tegenstanders van het Griekse leger onder leiding van Alexander de Grote – uiteindelijk verslagen <Dindij, Inde, Indenheren>; e) die Inde – toenaam van Aristomines die Inde; e) die Inden – de inwoners van Yndien; e) die Insce – volk / leger uit Indie d.w.z. het leger van Claris van Indie; e) die Inden – volk / leger uit India; g) belegeren mede Constantinopel; e) Indien – inwoner uit India 1 of Hoeft Endi; g) een Indisch dichter [?] heeft Briseida een zeer fraai kleed gegeven;
India 1 h) Indi, ongeveer het huidige India en Pakistan – vermaarde vindplaats van goud en edelstenen en andere kostbaarheden – in de Middelnederlandse epiek nogal vaag gesitueerd: ook wel mythisch land voorbij het Midden-Oosten – zie ook [Hooft Endi] en [Minder Indi] – hetzelfde als [Grote India] – zie ook [Clein India]; i) Endi – wonderbaarlijk en rijk werelddeel, vernoemd naar de rivier de Indus – gelegen tussen de Caucasus, de Rode See en Oceanus, tussen de rivieren Indus en Ganges – met 44 koninkrijken en 5000 steden – waar de zon opkomt – koninkrijk, o.a. van koning Porus van Endi <Inden, Indi, India, Indien> i) Ynden – Saraceens koninkrijk; i) Yndien (or. Indi) – ҄ie van YndienӠ– voorbeeldig land qua (koopman vriendelijk) bestuur – de koningin van Indi stuurt haar beeldschone giftige dochter als moorddadig geschenk naar Alexander – ontwikkeld land <Inden, Indi> i) Indie – rijk van koning / sultan Claris van Indie <Inden> i) India – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Indus, later van koning Pellijs van India – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – bij de crematie van de man worden de weduwen meeverbrand – land geregeerd door een koning die goed is voor het volk en zichzelf niet verrijkt <Inden> i) India – (voorbeeldig [?]) koninkrijk <Indie>; i) Indien – mogelijk hetzelfde als Cleen India – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien; i) India – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Indius, later van Pelias van India – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – bij de crematie van de man worden de weduwen meeverbrand – land dat geregeerd wordt door een koning die goed is voor het volk en zichzelf niet verrijkt <Endie, Indie, Indien>; i) Indie – toenaam van Morant von Indie; i) Indie – behorend bij het rijk van Priamus van Troyen – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Inden> i) Grote India – Ҵusschen dat Grote India ende dat Aertschen ParadyseӠwaarvandaan het bot (van de panthera) kwam waarvan de kam (n van de drie ԧestolenՠjuwelen van Reynaert) is gemaakt; i) Groot India (de ed. Hellinga leest hyperdiplomatisch Groot Judia) – Ҵusschen dat Groot India ende dat Eerdsche ParadiseӠwaarvandaan het bot van de antheraՠkwam, waarvan een kam gemaakt is; i) India – gelegen tussen Caucasus, de Rode See en Occeanus met 44 koninkrijken – vermaard om zijn bont, edelstenen en edelmetalen – land van herkomst van koning Orcomenis – koninkrijk (or. Lidiains, Lindiains) van koning Merioen 4 <Endi, Inde, Inden, [Indi], Indien, Indy>, i) Groot Indien – Sarazijns koninkrijk – waarheen Valentijn door koning Lucra gestuurd wordt om hem te sommeren zich over te geven – bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien – waar koning Trompaert verdwaalt en onthoofd wordt en Escleremonde gevangengenomen – waar Escleremonde waanzin voorwendt om niet met de koning van Groot Indien te hoeven huwen – waar koning Pepijn van Vranckrijck incognito als Ԥwergՠverblijft – waar Valentijn verkleed als geneesheer Escleremonde ontvoert – Valentijn vervloekt het wapen van de koning van Indien als hij onwetend zijn vader doorsteekt, omdat de keizer van Griecken een Sarazijns schild draagt <Inde, Indien>i) Endi – Saraceens [?] koninkrijk van Assentijn, land van herkomst van Ysabele – gelegen aan een uitloper van het vagevuur – het einde van de wereld <Ende, Enden>.
India 2 h) lees: Judia, d.i. Judea – onduidelijke toevoeging t.o.v. het Oudfrans door Lodewijk van Velthem – hetzelfde als Judea; i) India – land waar koning Pelles van Listenois en koning Alein van den Vasten Eylanden / Foreinen Lande en hun vader [?] Broen vandaan komen [?];
[Indsch, dat] n) het Indisch – taal; o) Intsch; [Indsche] n) Indische, van / uit Indi; o) Intsce <Indsce, Inschen, Intscer> ; i) Intsche – Ҥat intsche conincrikeӻ o) Insce <Inscen, Insche>
[Indsche See, die] h) or. Indicus mare – bedoeld is de Indische Oceaan – mogelijk hetzelfde als Oceanus; i) die See van Endi – gelegen bij Endi – met bijzondere zeedieren en stenen; i) [die Intsce See] – zee bij Endi [?] <Intscer See>; i) Zee van Indi – gelegen bij India – met bijzondere zeedieren en stenen; Indus e) Indus – Saraceens koning van India; f) vader [?] van Pellijs van India; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Heinrijc van Limborch; e) Indius – Saraceens koning van India; g) verder als boven;
[Indus, die] h) de rivier de Indus, vroeger Sindhu geheten – ontspringt in de Himalaya en stroomt door het huidige Pakistan via de steden Gilgit en Hyderabad en mondt ten zuiden van Karachi uit in de Arabische Zee c.q. de Golf van Oman; i) Indus – rivier in Endi, mondt uit in de Rode See – naamgever van Endi <Inden> i) die Inde – tot waar Kerle voor Octaviaen / Augustus land veroverd heeft (na Meden en Persi) <Inden>
Ingelbeert e) Ingelbeert alias de Zas – hertog van Sassen; f) vader van Aleit <Ingelbeerd, Ingelbeerte, Ingelbert, Ingelberte>.
Ingelheim h) Ingelheim 1 aan de linker oever van de rivier de Rijn 2 nabij Mainz in Rheinland-Pfalz, Duitsland – volgens de Duitse Weltchronikwerd Ingelheim gesticht door Julius Caesar – volgens de Duitse Kaiserchronik, oekt paus Leo (in de Duitse traditie de broer van Karel de Grote) hier zijn broer Karel op om te klagen over hoe hij door de Romeinen verminkt en verdreven is; i) Ingelhem – waar koning Karel zich bevindt als hij van een engel de goddelijke opdracht krijgt uit stelen te gaan <Ingelem> i) Ingelheym – burcht / stad, gelegen aan de Ryn – hertogdom van Mile van Ingelheym – verder als boven <Engelers, Ingelheim, Ingelhem, Yngelheyme>; i) Ingelheim – gelegen op de Rine – waar Gods liefde voor Karel de Grote bleek door hem uit stelen te sturen;
Ingelram van Gaschoengien a) Engelier de Gascoigne / de Bordelle; d) n van de twaalf genoten van Karel de Grote – gedood bij Roncesvalles; e) Ingelram – ridder in het leger van Karel de Grote; Gwidekijn: r. 19; e) Inghelram van Gascoengien – ridder – heer van Gascoengien – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen <Ingelrame van Gascoengien> e) Ingelram van Gaschoengien – ridder – leenman van koning Karel die Grote; g) naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd; e) Engelers – hertog van Gaskonien; g) bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant – gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale <Engelere> e) Engelier – hertog; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer; e) Englens; g) vecht in het leger van Karle; e) Inghel van Gascoengien – geboren te Bordeeus – ridder in dienst van Karel de Grote <Ingeleer van Gasscoen, Inghelen, Ingh[...]r>; e) Eugelerius – hertog van Aquitanien – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Bourdeus; e) Engelerius (or. Engelerus, natione gasconicus, dux urbis Aquitanie) – hertog van Aquitanien en de gelijknamige verloren gegane stad <Engelerus> 47.
Innocent a) Innocentius IV, d.i. Sinibaldo Fieschi (ca. 1195–1254); c) paus van 1243-1254; d) geraakt in een machtsstrijd met keizer Frederik II, moet daardoor in 1245 naar Lyon vluchten, maar keert zes jaar later als overwinnaar terug; e) Innocent – paus; g) verdreven door keizer Vrederic;
[Ynse Roke, die] h) or. (Ma(l)ruc) li Rous – (abusievelijk [?]) als toponiem opgevat; i) [die Ynse Roke] – gelegen tussen Irlant en Scollant (wat de duiding ‘Indische’ (MNW s.v. ROTSE) tegenspreekt – lees [?]: Yrse) – toenaam van Maroc vander Ynsen Roken <vander Ynsen Roken>.
Ypander e) Ypander – kasteelheer; g) weigert de dode geliefde van een jonkvrouwe te begraven omdat hijzelf haar wil hebben – zijn mannen worden door Torec verslagen – ontvoert Miraude – eist tweegevecht met Torec, verliest en wordt zijn man <Ipandere, Ypandere>
Yphicen h) or. Thesaille – mogelijk hetzelfde als Tessalie – zie ook Epiros; i) Yphicen – woonplaats van Pirrus en Andromata <Epychen>
Ypicleus a) Ypicleus 1; e) Ypicleus; f) zoon van Amphitrion en Alcumena – tengere tweeling(half)broer van de zwaargebouwde Hercules – door Juno in zijn wieg gedood met giftige slangen <Ipliceum, Ypicleum> .
Ypocras a) de Griekse arts Hippokrates / Hippocrates 2 (ca. 460 – ca. 370 v.C.); d) wiens mensbeeld, medisch denken en humorenleer gedurende de Middeleeuwen algemeen geaccepteerd waren; e) Ypocras – arts; g) hoofdpersoon in het exempel [ԍedicus՝ verteld door de tweede vroede Anxillas – stuurde zijn neef in plaats van zelf de zieke zoon van de koning van Hongerien te behandelen – doodde zijn neef omdat die hem in kennis voorbijgestreefd was – stierf aan een ongeneeslijke ziekte <Ypocrase, Ipocras> e) Ypocras; g) was exemplarisch sober in eten en drinken omdat hij dieet hield <Ypocrate> e) Ypocras; g) exemplarische geneesheer;
Ypomie i) Ypomie – Saraceense stad waar Agulant zich beraadt over zijn wraak op Gelloen; Ipsim h) or. Cepsim; i) Ipsim – stad [?] bij Troje – veroverd door Thelamon van Salomynen;
Yrene a) Irene ( 803); b) echtgenote van Leo IV de Chazaar – moeder van Constantijn VI; c) regentes voor Constantijn – keizerin van het Byzantijnse rijk (797–802); d) liet haar zoon in 797 arresteren en de ogen uitsteken om zelf als keizerin over het Byzantijnse rijk te heersen – leed diverse nederlagen tegen o.a. de Arabieren – moest toelaten dat Karel de Grote tot keizer werd gekroond; e) Yrene – keizerin van Grieken; f) zuster van Fromondijn; g) valt opnieuw Siten en Gardeterre aan <Irene, Yrenen> ; e) Yrene; f) dochter van Gelloen – zuster van Fromondijn en Haerdreit; e) Yrene – door haar huwelijk met Leo keizerin van Grieken; f) dochter van Gelloen – moeder van Constantijn – echtgenote van Leo, zoon van keizer Constantijn van Grieken <Yrenen, Yreine> e) Yrene – door haar huwelijk met Leo keizerin van Grieken; f) dochter van Gelloen – echtgenote van Leo, zoon van keizer Constantijn van Grieken; e) Yrene – keizerin van Grieken; f) dochter van Gelloen – zuster van Fromondijn en Haerdreit – moeder (bedoeld is echtgenote [?]) van Leo – moeder van Constantijn – moeder van Mechiel (bij de koning van Bulgerie); g) verraadster – belegert de stad Gardeterre in Siten – verliest – gehaat door haar onderdanen – verliefd op de koning van Bulgerie, maar valt hem later aan; e) Erena – keizerin van Griecken – zou bij een Saraceense overwinning mogelijk ook vrouwe van Affrijcken worden; f) dochter van Guwelloen; g) verraderlijk karakter – heeft haar man vermoord en haar twee kinderen de ogen uitgestoken – strijdt in Roncevale eerst aan Franse zijde maar steunt al snel (volgens plan) de andere partij – gevlucht maar uiteindelijk toch terechtgesteld voor haar verraad door Karel de Grote;
Ierland, met als hoofdstad Dublin 1 (zie Duvelant) – hetzelfde als Hybernien – zie ook Yrsche en [die Yrschen]; i) Yrlant – voorbij Bartanien – land van herkomst van Ysaude van Yrlant – onderworpen aan Alexander de Grote <Irlant> i) Yerlant – waar sente Brandaen leefde; i) Yerlant – koninkrijk; i) Yrlant – koninkrijk – (uiteindelijk) van (Florigout en) Mahaut van Ysrahel; i) Irlant – land waar de stenen voor het graf van koning Pandragoen vandaan komen, zoals bevolen door Merlijn; i) Yerlandt – grenzend [?] aan Enghelant – waar Joncker Jan met een reus vecht; i) Irlant – de Ynse Roke ligt tussen Irlant en Scollant – behoort tot koning Arturs gebied; i) Yrlant – koninkrijk, aan zee gelegen – waaruit drie ridders (op Corbenijc) afkomstig zijn; i) Yrlant – koninkrijk – toenaam van Lyam van Yrlant – de koning neemt deel aan het toernooi van Winceestre – land van herkomst van Orcani – de koning is aanwezig bij de kroning van Bohort en Lyoneel – bisdom – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur <Irlant, Yrlande; i) Yrlant – bondgenoot van de Saksen in de strijd tegen koning Artur – waarheen de Ieren de gevangengenomen koning Artur willen brengen; i) Ierlant – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Yrlant – koninkrijk – verder als boven <Hirlant>; i) Yerlant – met de sinte Patricius valleye – bezocht tijdens Oriandes rondreis; i) Yrlant – koninkrijk <Yrlande>; i) Yerlant; i) Irlant – met Scotlant herkomstland van de Sennen, o.a. van koning Barnagus en koning Malegans <Ierlant, Yrlant> i) Yrlant – koninkrijk, aan zee gelegen – bondgenoot [?] van Sassen; i) Yrlant – koninkrijk <Irlant> i) Yerlant – koninkrijk, geregeerd door zeven koningen o.a. koning Maquemor, later van Artus van Algarbe – leenplichtig aan de koning van Enghelant – partij in het toernooi te Lonnen; i) Irlant – Saraceens koninkrijk van Fursijn van Irlant – levert soldaten aan het leger van Sornagur <Yrlant> i) Yrlant – land van herkomst van Orgeleos van Yrlant en van Ysaude van Yrlant; i) Yrlant – koninkrijk – geboorteland [?] van Dromas; i) Yerlant – land voorbij Bertaengen; i) Irlant – land van herkomst van de overleden echtgenote van koning Amoraen – land van herkomst van Ysaude van Yerlant <Yerlant>.
Yros a) afgeleid van Hercules (zie Hercules); e) Yros – Saraceens koning van Lidimo; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Yros – Saraceens koning van Sardis; g) verder als boven;
Yrsche n) Ierse, van / uit Ierland; o) Yersche; o) Yrsche;
[Yrschen, die] a) de Ieren –; e) die Yrlanders – volk / leger uit Yrlant – bondgenoten van Mordret in diens strijd tegen koning Artur; e) die Yerschen – volk / leger uit Yerlant <Yersche, Yersschen>
Isaac 1 a) de aartsvader Isaak 1 [Genesis 21] – betekent: moge God toelachen; b) zoon van Abraham en Sara – echtgenoot van Rebecca – vader van Jakob en Esau; c) tweede van de drie aartsvaders; d) toen zijn vrouw onvruchtbaar bleek, bad Isaak tot de Heer en zijn gebed werd verhoord in de vorm van de tweeling Esau en Jakob – de voorstelling van zaken die Dirc Potter in Der minnen loep geeft wijst op contaminatie met Abraham, Hagar en Sara, maar Abraham mankeerde niets aan zijn ogen toen hij Hagar bekende – blindheid speelde Isaak parten toen hij als gevolg van een wisseltruc van Rebekka Jakob zegende in plaats van Esau; e) Ysaac; f) zoon van Abraham en Sara – echtgenoot van Rebecca – vader van de tweeling Esau en Jacob <Ysaacs> e) Isaac; g) kwam door ongehoorzaamheid aan God in de Hel terecht; Johan: r. 715; e) Ysaac (hs. Ysayas); g) verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Ysac; f) echtgenoot van Rebecca; g) zijn oude en (mede daardoor) onvruchtbare echtgenote Rebecca maakt van de blindheid van haar man gebruik om hem bij een dienstmeid een kind te laten verwekken; e) Ysaac; f) zoon van Abraham; g) bijna aan God geofferd door zijn vader;
Ysaac 2 e) Ysaac – rijke Jood te Bagharac; g) bij wie de Joden van die stad jaarlijks bijeenkomen voor overleg en om hun Pasen te vieren omdat hij de machtigste en rijkste van hen is – in wiens kelder sente Waerneer ritueel vermoord wordt <Ysaacs>
Ysabeele 1 e) Ysabeele – hertogin van Lymborch; f) echtgenote van hertog Otto van
Lymborch – moeder van Heyndrick van Lymborch en Margrieta van Lymborch; g) zeer bedroefd over haar verdwenen dochter – ontvangt Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen waardig – reist per schip met haar man naar Constantinopel als Heyndrick keizer van Griecken is <Ysabele>
Ysabeele 2 e) Ysabeele; f) dochter van de voedster van Vienne – voedsterzuster van
Vienne; g) boezemvriendin van Vienne – wordt samen met Vienne door Godevaert Dalenson gevangengezet – huwt met Eduwaert <Ysabeelen, Ysabelen, Yzabeele, Yzabeelen>
Ysabele 1 e) Ysabele; f) dochter van Justiniaen – zuster van Fallax; g) door Flandrijs van verkrachting gered;
Ysabele 2 e) Ysabele – dienstmeid van Rosemont; g) reist mee met de als harpspeler vermomde Rosemont;
Ysabele 3 a) hoewel het gebruikelijk is de naam Isabel te herleiden tot Elisabeth kan deze naam ook afgeleid worden van Izebel (zie Jezabel), een Oudtestamentische koningin met een schoon uiterlijk en een even ongunstige reputatie, wat in de Walewein functioneel lijkt; e) Ysabele – jonkvrouw; f) dochter van koning Assentijn van Endi; g) verdrinkt de bouwmeester van haar geheime boudoir – om de roep van haar schoonheid begeerd door koning Amoraen – laat zich schaken door Walewein, op wie zij verliefd is, en verraadt zo haar vader <Ysabelen, Ysenbele, Ysenbelen>.
Isabella van Vranckrijck a) Isabella van Frankrijk (1225–1270); b) zoon van Lodewijk VIII en Blanca – zuster van Lodewijk de Heilige; e) Isabella van Vranckrijck; f) zuster van koning Lodewijck van Vranckrijck – geliefde en later echtgenote [?] van haar kamerling graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys – buitenechtelijk moeder van Joncker Jan uut den Vergiere; g) na de bevalling gevonden door haar oom, de hertog van Borbon, die haar met haar broer Lodewijck verzoent – aan het hof in Parijs herenigd met haar volwassen zoon Joncker Jan <Isabelle>.
Ysaias a) de profeet Jesaja (765 v.C. – na 700 v.C.) [2 Koningen] [Jesaja]; b) zoon van Amoz; c) belangrijkste van de vier grote profeten; d) werkend onder de koningen Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia; e) Ysaias; g) voorspelt koning Achas de komende geboorte van een kind bij een maagd; Alexander: boek IV, r. 883; e) Ysaias – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt <Ysayas>.
Ysacar e) Ysacar – ridder van Karll Meinet; g) verrader [?];
Ysalde zie Ysaude 1 Ysamnes a) or. Isannes; e) Ysamnes – Perzisch strijder; g) koningszoon – gedood door Orestes <Ysamnesse>
Ysane a) or. Ysane; e) Ysane; f) zuster van hertogin Druwane, meester Yverd en de graaf van Monclier – tante van Madelgijs en Vivien – echtgenote van Spyet; g) door de Saracenen ontvoerd naar Mayorcken waar zij om haar Christen geloof gefolterd wordt – bevrijd door Madelgijs, Spyet en Aymijn – trouwt daarna met Spyet <Ysanen>; e) Ysane; f) zuster van Druwane van Eggermont – schoonzuster van hertog Buevijn van Eggermont – tante van Malegijs en Vivien van Eggermont – echtgenote van Spiet – moeder van Spiet jr.; g) mooi – door de Saracenen ontvoerd naar Mayorcken – bevrijd door Malegijs en Spiet, op wie zij verliefd wordt – na 22 jaar herenigd met Druwane – huwt met Spiet en bevalt na diens dood van hun zoon Spiet <IJsane, Ysanen>; e) Ysane – vermomming van een duivel; g) waarmee Oriande van Rootsefluer wordt bedrogen;
Ysaude 1 a) Iseut la Blonde / Isoude met het Gouden Haar; b) dochter van Iseut en de koning van Ierland – echtgenote van koning Marc van Angleterre en Cornwall – minnares van Tristan; d) raakt als toekomstige bruid van koning Marc, door het drinken van een liefdesdrank, hopeloos verliefd op diens neef Tristan; e) Ysaude; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Ysoude; f) geliefde van Trustram, de neef van haar echtgenoot; g) exemplarische geliefde <Ysouden>; e) Ysalde – ңoninghinne reyneӻ g) onderhield een exemplarische buitenechtelijke relatie met Tristram – redt haar / hun eer op een voorbeeldige manier door listig haar in een boom verscholen echtgenoot te negeren; e) Ysaude; f) echtgenote van koning Marcus – minnares van Tristram; g) heeft zichzelf gedood na Tristrams dood <Ysauden>; e) Ysaude van Yrlant; f) geliefde van Tristram <Ysauden> e) Ysolt; g) bedreven in geneeskunde; e) Isaude; f) geliefde van Triestram; g) exemplarische geliefde <Isauden> e) Ysaude; g) exemplarisch mooie vrouw;
Ysaude 2 e) Ysaude; f) echtgenote van de koning van Spanie; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel, waaraan haar echtgenoot deelneemt <Ysauden>.
[Ysaude] 3 e) Yzaude – Saraceense; f) kleindochter van Ysonas – nicht van Gardepont – achternicht van Florentine <Yzaudine>; e) Yzaude – Saraceense; f) achternicht van Florentine;
Ysaude 4 e) Ysaude; f) dochter van Yoen en Helene – zuster van Hastinc;
Ysaude 5 e) Ysaude – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Ysande, Ysauden>
Ysaude metter Witter Hant a) Isoude met de Witte Handen; b) dochter van de hertog van Bretagne – zuster van Kaherdin – echtgenote van Tristan;e) [Ysaude] metter Witter Hant; g) exemplarisch mooie vrouw <die metter witten hant> e) Ysaude metter Witter Hant; g) verder als boven;
Ysaude van Yerlant a) Iseut, koningin van Ierland; b) moeder van Iseut la Blonde / Isoude met het Gouden Haar; e) Ysaude van Yerlant; g) exemplarisch mooie vrouw;
Isauria h) Isauria, historische regio in Klein-Azi ten noorden van Pamphylia, met daarin de stad Isaura – volgens Isidorus van Sevilla dankt de regio haar naam aan het gegeven dat de wind daar uit alle richtingen waait – door Bartholomeus Anglicus ten onrechte begrepen als een synoniem van Pamphylia [De Proprietatibus rerum, XV s.v. Pamphylia]; i) Ysauria – land in Minder Asia; i) Ysauria – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Nilus / Vulpis van Ysauria – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Ysaria>; i) Asauria – idem; i) Ysauria – Saraceens koninkrijk van koning Vulpus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Isauria – land in Mynder Asya;
Ysengrijn a) de wolf Ysengrimus / Ysegrim, 1 uit de Latijnse Ysengrimus en de Middelnederlandse Vanden vos Reynaerde – zal ooit als sprekende naam (ijzeren grijns [?]) bedoeld zijn geweest, vgl. Grimbeert en Tibeert; b) echtegenoot van de wolvin Hersent – geen familie van Reynaert, al wordt hij door de vos ԯomՍ genoemd; e) Ysengrijn – wolf – heer, toegenaamd: die Grijse; f) echtgenoot van Haersint – broer van Rume en Wijdelancken; g) aartsvijand van Reynaert, die zijn vrouw Զerhoertՠheeft en zijn kinderen blind gepist <Isegrim, Isengrijn, Isingrijn, Ysegrim, Ysegrime, Ysegrims, Ysegrine, Ysengrijne, Ysengrijns, Ysengrim, Ysengrime, Ysingrijn, Ysingrijns, Ysingrine>; e) Ysegrym – wolf – heer, toegenaamd: die Gryse; f) echtgenoot van Eerswijnde – oom van Reynaert 1 – vader van Ydelbalch en Nymmer Sat; g) dient aanklacht tegen Reynaert in – diverse / vele keren door Reynaert bedrogen en in de val gelokten daardoor mishandeld – maakt galg vo or Reynaert gereed – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel – gevangengenomen, van zijn vel / poten worden twee schoenen (ook twee van Eerswijnde) voor Reynaert gemaakt – in ere hersteld – vertelt allerlei streken van Reynaert, waarbij hij het slachtoffer werd – daagt Reynaert uit voor een tweekamp: weigert genade te schenken, verliest uiteindelijk, is zwaar gewond en vernederd <Isegrym, Yesegrym, Ysegrim, Ysegrims, Ysegryms>e) Ysegrim – wolf – heer, toegenaamd: die Gryse; f) echtgenoot van Eerswijn – broer van Rume en Wide Lancken – oom van Reynaert 1 – vader van Ydenbalch en Selden Sat; g) verder als boven <Isegrijm, Isegrim, Isegrinn, Isegrym, Ysegrijm, Ysegrims, Ysegrin, Ysegrine, Ysegrym, Ysegryms, Ysengrine> e) Ysemgrijm – verwijzend naar een fabel c.q. roman;.
Isenwit e) Isenwit – reus; f) broer van Reinwart; g) bedreigt met zijn broer Parijs – door Johan gedood; Johan:
Ysidonie h) mogelijk hetzelfde als Essedonie; i) Ecidonien – Saraceens koninkrijk –neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Ysidonie – Saraceens koninkrijk – verder als boven;
[Isidorus, sent] a) or. beatus Ysidorus episcopus; e) sint Isidorus – bisschop; g) regelgever;
Ysidus a) or. Ifidus – doublure ten opzichte van Sidus; e) Ysidus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector;
Ysike h) knipoog [?] naar Yseke, het huidige Isques 1 nabij Boulogne-sur-Mer in Picardi in het noorden van Frankrijk; i) Ysike – koninkrijk van koning Roges, na diens dood van Roges <Hisike>.
Ysis 1 e) Ysis – Saraceens koning van Garamentis; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Nifijs> e) Ysis – Saraceens koning van Geramatis; e) Ysis – Saraceens koning van Garamentis; g) verder als boven;
Ysis 2 e) Ysis – ҥen jonck Romenӻ g) bemint Anazartes – verhangt zichzelf als zij vanwege zijn lage afkomst zijn liefde versmaadt <Isis, Ysus>
Ysis 3 l) de vorm Ysis laat zich verklaren als een verlezing van dՉcis < Dicis < Ditis, de naam die Benoit de Sainte Maure geeft aan Dictys de Kretenzer, legendarisch Griekse pseudo-auteur – schreef de Ephemeris belli Troiani (Grieks origineel uit de 1e of 2e eeuw n.C., Latijnse bewerking uit de 4e eeuw) – komt met koning Idomeneus van Kreta mee naar de Trojaanse Oorlog – auctoritas; m) Ysis – aan Griekse zijde – wiens ooggetuigenverslag van de oorlog om Helena n van de bronnen is over de Trojaanse Oorlog <Ancise, [Is], Isis, Ysise>.
Ismael a) Ismal 2 [Genesis 16, 11] 3 – lett. God hoort; b) zoon van Abraham en Hagar – vader van o.a. Nebajot – stamvader der Ismalieten; e) Ismael; f) stamvader van de Agarene en de Nabatiene, ook van de Tatre <Hismahel, Ismaels, Ysmaels> e) Hismahel; f) stamvader van de Hismaliete, de Agarene en de Nabatiene <Hismahels, Hysmahels>.
[Ismaelite, die] a) de Ismalieten, Arabisch herdersvolk [Genesis 37, 25] 1; b) afstammelingen van Ismal; e) Ismaelite – volk – dezelfden als die Tatre; f) afstammelingen van Ismael; e) Hismalite – volk; f) afstammelingen van Hismahel;
[Ismarus] a) or. Ismarus; e) Hismarus; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – doopt de pijlen in gif; Troyen: r. 38725; e) Hysmarus – Trojaan; g) verder als boven.
Ysmaton h) or. Mirne alias Ismaron – Ismara, historische stad in Thraci, mogelijk gelegen in de omgeving van het huidige Maritsa 2in Bulgarije; i) Ysmaton – waarheen Ulixes vluchtte na de val van Troje en de hinderlaag van koning Namplus – waar Ulixes het Palladium achterlaat bij zijn vertrek <Mynerve>.
Ysoloee h) gelet op de brontekst, HonoriusՠImago Mundi, zal dit een verminking zijn van Scotia Thile: ‘Scotia Thile cuius arbores numquam folia deponunt, et in qua vi. mensibus videlicet estivis est continuus dies, .vi. hibernis continua noxen’– verkeerd begrepen als een tweede eiland nabij (ultima) Thule (zie Tulus); i) Ysoloee –‘buten Noerweghes is Tilee / Ende een eylant, heit Ysoloee, / Daer die lovere bynnen (lees [?]: nie en) vallen / Van den lande al mit allen. / Daer ist dach den somer lanc / Ende nacht in des wynters bedwanc: / VJ maent nacht, VJ maent dach’.
Ysona i) Ysona – toenaam van Pelles van Ysona – stad gelegen op zeven mijl van Jherusalem – verdedigd door Judas – door Seghelijn met hulp van God veroverd;
Ysonas e) Ysonas – Saraceens koning; f) vader van Gardepont en Lapedant –grootvader van Yzaude – oom van Florentine; g) honderd jaar oud, levensmoe en teleurgesteld in zijn slechte zoons <Yzonas>.
Ysoreit 1 a) or. Ysor de Boulogne; b) zoon van Fromont de Boulogne – neef van
Fromont de Lens; e) Ysoreit – leenman van Fromont; f) neef [?] van Fromont;
Ysoreit 2 e) Ysoreit; g) raadt koning Yewyn aan de Heemskinderen niet aan Karel de Grote uit te leveren – vermoordt Lambert; Heemskinderen: p. 62-64; e) Ysoreyt – hertog – raadsman van Yve; g) raadt Yve aan Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt niet aan Karle uit te leveren <Ysoret> e) Ysoreit – hertog – raadsman van koning Yewe; g) verder als boven;
Ysores a) or. Ysores, Saksisch koning; e) Ysores – heidens koning – n van de Sennen; g) berijdt het paard Gringalet;
Israel 1 a) Isral, nieuwe naam voor aartsvader Jakob 1 [Genesis 32, 28] (zie Jacob 1) – lett. strijder Gods; b) zoon van Isaak en Rebekka – tweelingbroer van Esau; e) Israhel – nieuwe naam van Jacob; g) ontvangen na zijn gevecht met een engel / God; e) Israel;
Israel 2 h) Isral c.q. het Heilige Land – ook: het volk van Isral [Handelingen 9-11] – zie ook [dat Heilige Lant], dat Joden lant, Judea, [dat Lant van Beloften], Palestine 1 en Premissione; i) Israhel – Ҵfolc van Israhelӻ i) Israel – (land van) het volk Gods; i) Israel – volk dat in de woestijn door God werd gevoed; Lanceloet: boek III, r. 9627; i) Ysrahel – God gaf het volk Israls in de woestijn te eten; i) Israel – het heilige land; Israelsche n) Isralische c.q. Joodse; o) Israelsce <Israhelsce, Israhelsche>: o) Israelsche – gezegd van volk;
Ysrahel i) Ysrahel – toenaam van Mahaut van Ysrahel;
Ysslant h) geen eigennaam, maar een (verzamel)naam voor (ei)land(en) in de buurt van Spanje; i) Ysslant – heidens land bij Spanigen, verslagen door Heyme en Eymrich von Narbone;
Yssoen h) Issus in Cilici, Klein-Azi – bij het huidige Iskenderun 2 in het zuidoosten van Turkije; i) Yssoen – havenstad in Cilicia waar Alexander de Grote koning Daris van Percen versloeg;
[Yster, die] h) de rivier de (H)Ister, d.i. de benedenloop van de Donau, in het huidige Roemeni; i) Yster – zijrivier van de Dunouwe – waarnaar Ystria genoemd is; i) Ysur – zijrivier van de Dunouwe –naamgever van Hesturea; Ystor a) or. Isdor; e) Ystor – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Hystor>
Ystria h) het land rond het huidige Istria, 1 aan de benedenloop van de rivier de Donau, ook wel de (H)Ister geheten (zie [die Yster]), in het huidige Roemenië – niet de regio Istrië aan de Adriatische Zee in het huidige Kroatië, Slovenië en Italië; i) Ystria – in het oosten van Europen – vernoemd naar de Yster; i) Hesturea – land in Europen – genoemd naar de rivier Ysur;
[Italiaens, dat] n) bedoeld is het Latijn; o) Ytaliaens – de taal die Julius Cesar sprak en de bewoners van Bevaes niet;
[Italianen, die] a) de Italianen; e) Italiane – correspondeert met Ytalia (in Troyen) – de inwoners van Italia, tussen de Suutsee en Monju – hun Latijnse naam; e) die Ytalianen – volk; g) vermaard om hun leugenachtigheid;
Italien h) Italië c.q. het Italiaanse schiereiland – in engere zin het vroegere Latium d.i. het huidige Lazio met als hoofdstad Rome 2; i) Italia – in Europen, tussen de Suutsee en Monju – vernoemd naar de Siciliaanse koning Ytalus – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Italen, Italien> i) Ytalien – waarheen Julius Cesar teruggaat of bericht stuurt om legioenen te verzamelen, en waarvandaan ook inderdaad legioenen hem te hulp schieten – in 460 veroverd door Odeacrus:, i) Italien – land – waarheen Eneas vlucht na de val van Troje <Ytalien> i) Ytale (or Italici) – Ҥie van Ytaleӻ i) Italien – koninkrijk van Pippijn; 4; i) Italien – land waar Joncker Jan aan het hof van Romen is opgegroeid; i) Ytale – land dat koning Artur na zijn overwinningen in Gallen van plan was te veroveren; i) [Ytalie] – land – het ԴegenwoordigeՍ Lombardien – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Ytalien> i) Ytalie – land waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben <Ytalien>i) Ytalie – land – het ԴegenwoordigeՠLombardien – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken ; i) Ytalyen – waarheen Eneas vertrekt vanuit Carthago – waar de tegennatuurlijke liefde dagelijks en in het openbaar gepraktiseerd wordt; i) Ytalie – land veroverd door Eneas na zijn vertrek uit Troje <Ytalien> i) Italien – waarheen het schip van Rijckaert zonder Vreese wegdrijft, nadat hij de duivel Burgifer in de gedaante van de dochter van de koning van Spaengien gered heeft en aan boord genomen; i) Ytalia – nieuw / huidige naam van Hesperia – land in Europen, begrensd door Monju en de Zuytzee – genoemd naar koning Ytalus – waarheen Eneas van Troyen op bevel van de god Apollyn trekt – waar in het zuiden al een Griekse kolonie is – met vele koninkrijken <Italien, Ytale, Ytalia, Ytalien> i) Ytalien – Eneas moet zich op weg begeven naar het westelijk deel van Ytalien, het geboorteland van Dardanus, maar het zuiden mijden, want daar wonen Grieken – waar Eneas zal strijden zoals voorspeld – met vele koninkrijken; i) Italyen (or. Italia) – waarvandaan vier markgraven met 4000 man Karel de Grote te hulp schieten in diens strijd tegen koning Aigolant;
Italische n) Italisch (of Italiaans, van / uit Italië); o) Italische – ‘Italische reiche’ <Ytalischeme, Italischen>.
Ytalus a) Italus; b) vader van Sicelus – volgens de Spiegel historiael 3 broer van koning Cyculus van Cycile; e) Ytalus – koning van Cicilien; g) naar wie Italia genoemd is; e) Ytalus – koning van Cecile 1; g) verder als boven;
Ytannos e) Ytannos – ridder, heer van het Casteel der Campioens – leenman van hertog Marron, later leenman van Turias; g) getrouwd – sterk – al vijf jaar heer van het Casteel der Campioens – door Turias verslagen in een tweegevecht – wordt daardoor diens leenman;
Ivain a) or. Ivain; e) Ivain – ridder uit Enghelandt; g) krijgt gratie van Rijckaert zonder Vreese op voorwaarde dat hij de gekwetste Amoureusen van Galles en de andere gewonden zal escorteren naar Enghelandt; e) Yverd – meester, magister te Parijs; f) broer van Druwane, Ysane en de graaf van Monclier – oom van Madelgijs en Vivien; g) aanwezig bij de bevrijding van Rosefloer – mee op weg naar Eggermont, in gevecht met koning Karel de Grote bij Monclier – sterft op zee in de strijd met de Saracenen; e) Jorck – meester, tovenaar – woont nabij Parijs; f) broer van de graaf van Moncler en Druwane – zwager van hertog Buevijn van Eggermont – oom van Malegijs en Vivien; g) verblijft op Rotsefluer tijdens de belegering door koning Antenor van Spaengien – beledigt hem en wordt gevangengenomen – bevrijd door de toverende Malegijs – gaat mee naar Mayorcken – gedood in de strijd tegen koning Yvorijn jr. van Mombrant <Jorc, Jorcx>
[Ivo(n)] a) Ive, Ivon; d) n van de twaalf genoten van Karel de Grote – compagnon van Ivoire (zie Yvorius / Voorne) – gedood door koning Marsile te Roncesvalles; e) Vueuoen; e) Ivone – ridder; g) gedood door koning Marcilijs <Noyone>.
Yvon de Gales a) or. Yvon de Gales; e) Yvon de Gales – ridder; g) zag tot tweemaal toe Melusine in drakengedaante bij het slot Lusignen;
Yvorijn van Damast a) mogelijk dezelfde als Yvorijn van Monbrant; e) Yvorijn van Damast – Saraceens sultan van Damast; g) bondgenoot van koning Alant van Arabien – gevangengenomen door Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen;
Yvorijn van Mombrant 1 a) or. Yvori de Montbrant, koning; e) Yvorijn van Mombrant – Saraceens koning / sultan van Mombrant; f) vader van (onder andere) Bellefleure – schoonvader van Buevijn jr. – eerste echtgenoot van Susiane; g) begeert Susiane van Ermenien, trouwt met haar op voorwaarden en wordt door haar toverring ‘s nachts onmachtig gemaakt – ontvoert de door Buevijn van Austoen geredde Susiane vlak na haar bevalling – belegert Ermenien nadat Susiane door Seghebalt van Grymmerstoel in Provencien bevrijd is – wordt gevangengenomen, bekeert zich en ontvangt als doopnaam Balam – door zijn schoonzoon Buevijn jr. opgevolgd als koning <Ivorijn, Ivorijns, Yvoryn, Yvorijn, Yvorijne, Yvorijns>
Yvorijn van Mombrant 2 a) or. Yvorin de Monbranc, koning van Monbranc; b) broer van Gaudisse de Roches; e) Yvorijn van Mombrant – Saraceens koning van Mombrant – later leenheer van koning Galefier van Palernen; f) broer van emir Gaudijs van Babilonien – oom van Claramonde; g) gefingeerde oom van Tryakel / Aliames – is Claramonde kwaadgezind – laat Gherijn / Hughe tegen zijn dochter schaken – belegert Palernen om zijn nicht Claramonde te krijgen, maar keert zonder haar terug naar Mombrant – belegerd door koning Galefier van Palernen en Aliames c.s. – overwint <Yovrijn, Yvorijns>; e) Yvorijn – Saraceen, koning van Monbrant; f) vader van Ydonie;
Yvorijn van Mombrant 3 a) or. Sorgalant de Monbrant, koning; e) Yvorijn – Saraceens koning van Mombrant; f) vader van Beufloer – grootvader van Aymijn – pleegvader van Vivien; g) belegert Eggermont omdat de zwangere Beufloer naar Eggermont is gevlucht – wordt uiteindelijk gevangengenomen door Aymijn – ontsnapt en neemt Aymijn en de hertogelijke familie gevangen <Yvorijns, Yvorine>; e) Yvorijn van Mombrant – Saraceens koning van Mombrant; f) vader van Benfluer en Yvorijn van Mombrant 4 – pleegvader van Vivien van Mombrant / van Eggermont – grootvader van Aymijn van Eggermont; g) draagt een baard – belegerd door de sultan van Persen om Benfluer – laat de zwangere Benfluer vertrekken naar Eggermont – belegert Eggermont om Benfluer – gevangengenomen door de toverende Spiet en Aymijn maar ontsnapt met hulp van Galaffer – neemt de hertogelijke familie van Eggermont gevangen – gedood door Vivien bij de bevrijding van Eggermont <IJvorijn, IJvorijns, Yvorijns, Yvorijns van Mombrants>
Yvorijn van Mombrant 4 e) Yvorijn van Mombrant – Ԥe jonge koningՠYvorijn van Mombrant – Saraceens koning van Mombrant; f) zoon van koning Yvorijn van Mombrant 3 – broer van Benfluer en Goriant van Mombrant; g) volgt zijn vader op nadat die gedood is door Vivien van Eggermont – valt Vivien c.s. aan die op weg naar Mayorcken is afgedreven – bondgenoot van koning Putiblas van Turckien – gedood door Aymijn van Eggermont tijdens de bevrijding van Malegijs <Yvorijns>
Yvorijn van Monbrant a) mogelijk dezelfde als Yvorijn van Damast; e) Yvorijn van Monbrant – Saraceens sultan van Monbrant; g) bondgenoot van koning Alant van Arabien – gevangengenomen door Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen; o) Yvorijn Mombrant! – strijdkreet van het Saraceense leger van koning Yvorijn van Mombrant (bij de belegering van Eggermont);
Yvorius a) Yvorius, Ivoire; d) n van de twaalf genoten van Karel de Grote –compagnon van Ive (zie [Ivo(n)]) – door koning Marsile gedood te Roncesvalles; e) Voorne – ridder in dienst van Karel de Grote; g) gedood door koning Marcelijs <Vorne> e) Yvorius (or. Yvorius); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;
Ywein 1 a) Yvain le Grant / Ywein de Grote, alias Le Chevalier au Lion c.q. Ywein met de leeuw, hoofdpersoon van Chrtien de TroyesՠArturroman Le Chevalier au Lion – als kind Yvonet geheten – mogelijk verwijzend naar de historische Owein (2e helft 6e eeuw), zoon van koning Urien van Rheged; b) zoon van koning Urien van Gorre – halfbroer (zelfde vader) van Yvain (uit overspel) – neef (zoon van een halfzuster) van koning Artur – neef van Calogrenant – echtgenoot van Laudine; d) sluit vriendschap met een leeuw – de naam Ywein was gedurende de Middeleeuwen in adellijke kringen als jongensnaam bijzonder geliefd en kwam veel frequenter voor dan andere Artur-namen; e) Ywein – dapper ridder – in r. 4318 abusievelijk toegenaamd: metten Witten Handen (zie Ywen metten Witten Handen) –abusievelijk toegenaamd: Ҥien ridder metten BaerdeӠ(lees: Liebaerde); g) boezemvriend van Gawein – tijdens het slottoernooi op de achtste dag (van de twaalf) door Ferguut verslagen <Yweine, Ywain>,; e) Ywein – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Urient – neef van Walewein; g) door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen – gevangengenomen door de graaf van Trepas en bevrijd door Lanceloet, Bandemagus, Gaheret en Bohort van Gaunes – zat gevangen in Verbodene Berch – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt – vecht met Lanceloet bij Mellijn in de veronderstelling met Keye te vechten – vecht voor Lanceloet in diens oorlog tegen koning Claudas <Iwein, Ywain, Ywaine, Ywayn, Yweine, Yweyn> e) Ywein – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal <Yweine> e) Ywein – Tafelronde-ridder; g) gaat met Perchevale voor koning Artur op onderzoek uit als de door Walewein gestuurde ridders en koningen hun kamp bij Kardoel opslaan <Yweine> e) Ywein – ridder van koning Artur; f) zoon van koning Urien; g) trekt met koning Artur op tegen Lanceloet van Lac in Gaule – legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gedood door Mordret <Iwain, Ywain, Ywaine, Yweine> e) Ywein – Tafelronde-ridder – toegenaamd: metten Liebaerde; g) (achter)volgt de van liefde waanzinnige Lantsloot – zoekt de verdwenen Walewein – gaat mee Lantsloot zoeken <Yweine, Yweins> e) Ywen die Grote alias Jonet – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Uriens en Ermesint, een halfzuster van koning Artur – halfbroer (zelfde vader) van Ywen Overdoem – neef van koning Artur van Bertanien – neef van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies – neef van Galescins; g) aangevallen door koning Ydier van Cornuale en de Sennen, ontzet door Gawyn c.s. – door koning Artur geridderd – scheidt samen met Keye en Griflet de in het bos vechtende ridders: Aggravadein, Morian en Signoras tegen Sagrimor, Dodinas en Galescins – gaat mee Merlijn zoeken <Iwein, Ywan, Ywan die Grote, Ywane, Ywein, Ywein die Grote, Yweine, Ywen, Ywene, Ywene den Groten, Ywine> e) Ywein – Tafelronde-ridder – toegenaamd: metten Lybaerde; g) heeft een leeuw die zo sterk als vier ridders is – gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant – bevrijdt in Yrlant de in de strijd gevangengenomen Tafelronde-ridders <Ywain, Ywaine, Yweine> e) Yewein; e) Ywein – ridder van koning Artur; g) gaat met Gariet naar Orglieus – wordt met hem gevangengenomen – bevrijd door Acgravein, Keye en Perchevael – helpt Walewein in Montesclaer – gaat naar Scaveloen en vraagt namens koning Artur om uitstel van het gevecht van Walewein tegen Ginganbrisiel en Dyandras <Ywain, Ywaine, Yweine>; e) Ywain – Tafelronde-ridder – toegenaamd: metten Libarde; f) zoon van koning Urien; g) mag als eerste, tegen Torec strijden – verliest uiteindelijk – vecht tegen Torec (bij Miraude), verslagen <Ywaine, Ywane, Yweine> e) Ywein – ridder in dienst van koning Artur; g) boezemvriend van Walewein;
Ywein 2 a) or. Yvains li Avoltres / Ywein uit overspel – dezelfde als Urien 2; b) bastaardzoon van koning Urien van Gorre (bij de echtgenote van de seneschalk van Gorre) – halfbroer (zelfde vader) van Yvain le Grant / Ywein de Grote; e) Ywein – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal – raakt bij een 'joste' met Walewein (zij herkennen elkaar niet) dodelijk gewoond en sterft in een naburig klooster na de sacramenten ontvangen te hebben <Iweine, Ywain, Ywaine, Yweine> e) Ywen Overdoem – ridder in dienst van koning Artur; f) zoon van koning Uriens met de echtgenote van de drossaard van Gorre als moeder – halfbroer (zelfde vader) van Ywen die Grote; g) ҏverdoemӠgeheten omdat hij in overspel is verwekt – verdedigt / beheert de stad Soerhant – aangevallen door koning Ydier van Cornuale en de Sennen, ontzet door Gawyn c.s. – door koning Artur geridderd <Ywein Overdoem, Ywen> e) Ywain – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Urien; g) vecht tegen Torec – verslagen <Ywaine>.
[Ywein] 3 e) Ywain – Tafelronde-ridder – toegenaamd: die Blonde; g) vecht tegen Torec – verslagen; Ywein die Grote zie Ywein 1 Ywein metten Witten Handen zie Ywein 1 Ywein Overdoem zie Ywein 2
Ywen Declains a) or. Yvain l’Esclains / li Dain; b) verwant van Loth en Brangoire – neef van Yvain de Lionel, Yvain as Blanches Mains en Yvain de Rivel; e) Ywen Declains – ridder, in dienst van koning Artur; g) door koning Artur geridderd <Ywen van Stail>.
Ywen metten Witten Handen a) or. Yvain as Blanches Mains; b) verwant van Loth en Brangoire – neef van Yvain de Lionel, Yvain dՅsclains en Yvain de Rivel; e) Ywen metten Witten Handen – ridder in dienst van koning Artur; g) verdedigt Arondeel tegen de Sennen – door koning Artur geridderd <Ywen, Ywene myt den witten handen, Ywen myt den witten handen, Ywin metten witten handen>
Ywen van Lyoneel a) or. Yvain de Lionel; b) zoon van Grandalis – verwant van Loth en Brangoire – verwant van Minoras – neef van Yvain dՅsclains, Yvain as Blanches Mains en Yvain de Rivel; e) Ywen van Lyoneel – Tafelronde-ridder; f) zoon van de burggraaf van Crenefoert – neef van Minoras 2; g) verdedigt Arondeel tegen de Sennen – door koning Artur geridderd <Ywen, Ywen van Liones, Ywen van Lioneel>.
Ywen van Riveel a) or. Yvain de Rivel; b) neef van Yvain de Lionel, Yvain dՅsclains en Yvain as Blanches Mains; e) Ywen van Riveel – ridder in dienst van koning Artur;
Ixion a) or. Ixion, koning van de Lapithen; b) vader van Peirithos; e) Yxion – koning van Thessalen; f) vader van Peritheon van Thessalen <Ixion, Yxions> e) Ixion; f) vader van Pierocheus <Ixions>
J/Y
Jabyas a) or. Nabins, ridder van Claudas; e) Jabyas; g) legeraanvoerder van koning Claudas in diens strijd tegen Lanceloet van Lac;
Jachenites h) or. Jaconits – zie ook Jacomte; i) Jachenites – havenstad op Colchos 1 – met het hof van koning Certes en Medea <Jamenetes>
Jacinctos h) Zakynthos, 2 Grieks eiland in de Ionische Zee; i) Jacinctos – waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Jacinctos – verder als boven;
Jaffa h) Jaffa 3 [ JAFE(S)] nu een stadsdeel van Tel Aviv 4 in Isral – gedurende de Middeleeuwen geloofde men dat Noeճ zoon Japhet (zie Japhet) de stichter van deze stad was – gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen d havenstad van het Heilig Land – verwarring met Caf(f)e, d.i. Haifa in Isral, komt voor; i) Jaffe – havenstad – waar Pontius en Gerardus scheep gaan naar Rome; i) Jaffa – Saraceense havenstad – vanwaar men naar Jherusalem reist <Jaffen> i) Jaffe – havenstad, door Godefroy veroverd; i) Jaffa – waar een reus van 16 voeten hoog alle christenen doodt [die daar aan land gaan voor hun pelgrimage naar Jerusalem] totdat hij door Rijckaert zonder Vreese verslagen wordt met een zwaard dat hem door een hemelse stem wordt aangewezen, vastgeketend aan het altaar van het Katharina klooster in de Sinay; i) Jaffa (or. Caffe) – toenaam van Jaffet de Jaffa;
Jaffet de Jaffa a) or. Jafet de Caffe d.i. Japhet van Haifa – fictief personage gent op de historische Flavius Josephus / Josephus Flavius (zie Josephus); e) Jaffet de Jaffa – wijze Jood – heer van het sterke kasteel Altaphat; f) volle neef van Joseph van Aromathien; g) hield zich na de inname door Vespasiaen van Altaphat drie dagen schuil in de gewelven – gaf zich na de zelfdoding van zijn medestanders samen met Joseph van Aromathien over aan keizer Vespasiaen van Romen en werd dankzij Joseph samen met hem gespaard – gedoopt door paus Clement <Jaffet>
Jacke e) Jacke – herbergier te Bordeeus; g) trouw aan Huge van Bordeeus – helpt Vulcanuut c.s. om Huge te bevrijden;
Jacob 1 a) de aartsvader Jakob 1 [Genesis 25, 25] 2 – dezelfde als Israel 1; b) zoon van Isaac en Rebecca – jongere tweelingbroer van Esau – echtgenoot van Lea en Rachel – vader van twaalf zonen, de bekendsten: Jozef en Juda; c) derde van de drie aartsvaders; d) zijn twaalf zonen zijn de stamvaders van de Isralische stammen – ontfutselt met hulp van zijn moeder zijn broer Esau het eerstgeborene-recht; e) Jacop alias Israhel; f) zoon van Ysaac en Rebecca – tweelingbroer van Esau – echtgenoot van zijn nichten Lya en van Rachel – vader van onder anderen Joseph en Judas; g) ontneemt zijn broer de familierechten en vlucht naar zijn oom Laban in Mesopotamia – verzoent zich later met Esau – vindt zijn doodgewaande zoon Joseph terug in Egypten <Jacobs> e) Jacob; f) vader van twaalf zonen; g) verwelkomt Jhesus (in het bewaard gebleven handschrift abusievelijk tweemaal) als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Jacob – Ҥie heylighe patriarchӻ f) vader van onder anderen Ruben, Dyna, Symeon en Levi; g) maakte toen hij zijn einde voelde naderen zijn testament op – vervloekte zijn zoon Ruben omdat die het bed gedeeld had met n van zijn vrouwen – ging in het land van de heidenen wonen – had (slechts) vier (2 + 2) vrouwen <Jacobs, Jacop>.; e) [Jacob] – aartsvader; f) vader van Judes <Jacobs>.
[Jacob] 2 l) traditioneel gedentificeerd als Jacob van M(a)erlant, maar deze identificatie is toch vooral gebaseerd op Էishful thinkingլ aangezien Jacob van M(a)erlant in 1288 de pen neerlegde, omdat hij niet langer meer kon werken: ҅nde verstaet dat Jacob moet / Van Merlant rusten terre stede / Vander vierder paertijen mede, / Ende beiden tote dats hem God jan / Dat hire weder coemet an, / Omme te dichtene in redene claer / Die dinghen diere volghen naer.– ook inhoudelijk en qua woordgebruik past Van den lande van over zee, een geactualiseerde Middelnederlandse bewerking van La Complainte d;Autre-Mer (vr 1269) en / of La Nouvele Complainte d’autre-Mer (n 1273) van Ruteboef ( 1285), niet goed (genoeg) binnen het oeuvre van Jacob – de voornaamste redenen om dit toch aan Jacob van M(a)erlant toe te schrijven is de behoefte een Ԥichterՠvan hem te maken in plaats van een ‘rijmelaar en ook zijn beschuldigingen aan het adres van de Kerk van Rome en de adel vielen heel goed in het Nederlands hervormde burgerlijke 19e eeuw; m) [Jacob] ‘Ghi heren, dit is iacobs vont’ <Jacobs>
Jacob 3 e) Jacob – heer van Viennes, ridder en leenman van Godevaert Dallenson; f) vader van Paris; g) valt in ongenade als hij voor zijn zoon om de hand van Vienne vraagt – later weer in ere hersteld <Jacobs>
Jacob 4 a) Jacob, geen bijbels personage, maar het resultaat van een (re)constructie van de middeleeuwse auteur van de Wrake: Maria Jacobi zou op basis van haar toenaam de echtgenote geweest moeten zijn van een zekere Jacob – volgens het Leven van sinte Annen (ca. 1500) echter was Maria Jacobi (dochter van Anna en haar tweede echtgenoot Cleophas, en echtgenote van Alpheus) de moeder van de apostel Jacobus de Mindere (en de minder bekende apostelen Simon de Zeloot, Judas Thaddeus en Jozef de Rechtvaardige); e) Jacob – goede en wijze Jood; f) vader van Maria Jacobi; g) gastheer en raadsman van Gay in Jherusalem – zoekt en vindt Veronica (van Galileen) voor hem – door Pylatus gevangen gezet omdat hij de Roomse vijand hielp – door een engel Gods uit zijn gevangenis bevrijd en naar het Romeinse kamp gebracht, waar hij door Gay werd herkend en door Vespasiaen welkom wordt geheten – informeert Vespasiaen over de situatie in Jherusalem, helpt bij de inname en leidt hem na afloop rond langs de heilige plaatsen <Jacobi, Jacobs, Jacop>
[Jacob die Meerder, sent] a) de apostel Jakobus de Meerdere 1 [Mattheus 4, 21] 2 – zie ook [Sent Jacob] en [Wech van sent Jacops]; b) zoon van Zebedeus en Maria Salomas – oudere broer van Johannes de Evangelist; d) n van de twaalf discipelen – auteur van een deuterocanoniek dan wel apocrief evangelie – schutspatroon van Spanje met pelgrimsoord in Santiago de Compostela (in Galici), waar volgens de legende zijn beenderen begraven liggen – sterfdag 25 maart, feestdag (aankomst van zijn lichaam te Compostela) 25 juli; e) [Jacob] – visser in de Viver van Genesareth alias de Zee van Galilea <Jacobbe> Gulden legende: [2]; e) sente Jacop; g) aangeroepen door de gewonde Laidoen; e) sint Jacob; e) sant Jacob; f) zoon van Zebedeus – broer van Johan – meester van sente Torquait; g) begraven te Kompostelle – verscheen drie achtereenvolgende nachten aan Karll Meynet – ter ere van hem laat Karll Meynet kerken bouwen in Biteremsen, Tollosen, Panconien, Parys en Ache <Jacobs, Jacobes> e) sinte Jacop; g) bestemming van de gefingeerde bedevaart van Artus van Algarbe <Jacops> e) sinte Jacob; g) beschermt Hispanien tegen de heidenen – klaagt bij Karel de Grote dat zijn graf verstoord / onteerd is; Roelant: r. P75, P89; e) sint Jacob die Meerder (or. Jacobus) alias die Galyssiaen – apostel en martelaar; f) zoon van Sebedeus – broer van Johannes Ewangeliste; g) verschijnt drie maal aan Karel de Grote om hem te bewegen tot een inval in Spaengien om zijn graf te bevrijden <sint Jacob, sint Jacop>
Jacob van Merlant l) Jacob (in Alexanders geesten), vanaf Die historie van den Grale: Jacob (die coster) van M(a)erlant 1 ( 1288 [?]) – op basis van zijn verondersteld auteurschap (҇hi heren, dit is Jacobs vont. (r. 235) ) van Van den lande van over zee, een ԫlachtՠgeschreven naar aanleiding van de val van Saint Jehan dՁcres (1291) met als voorbeeld een ԣomplainteՠvan de Franse auteur Rutebuef 2 ( ca. 1285 [?]), wordt ook een latere sterfdatum aangehangen – auteur – belangrijkste werken: Alexanders geesten (ca. 1260, opgedragen aan ene Gheile, en mogelijk bedoeld als sollicitatie voor een aanstelling aan het / een Brabantse hof), Die historie van den Grale c.q. Merlijns Boec (ca. 1261, in opdracht van Albrecht van Voorne, burggraaf van Zeeland, en in 1326 door Lodewijc van Velthem aangevuld met de Merlijn-continuatie / Boec van coninc Artur), waarmee Lodewijk niet de derde Graal-roman Perceval vertaalde, maar een bewerking daarvan die aangepast was aan de Lancelot-en-prose; Torec (wederom in opdracht van Albrecht van Voorne [?]), Die historie van Troyen (mogelijk een nieuwe poging in Brabant een betrekking te krijgen, waarin zeer respectvol bestaand werk van (de Brabantse hofauteur [?]) Segher Diengotgaf gencorporeerd werd), Der naturen bloeme (opgedragen aan de Zeeuw Claes van Cats), Scolastica-Wrake van Jherusalem (1271, opdrachtgever onbekend), het Leven van sinte Fransois (in opdracht van de Utrechtse minderbroeders – een Leven van sinte Clara ging verloren), en de Spiegel historiael (1283-1288, in opdracht van graaf Florens V van Holland en Zeeland, vermoedelijk in samenwerking met Philip Utenbroeke, en na zijn dood voltooid en van een vervolg voorzien door Lodewijc van Velthem) – zijn verondersteld auteurschap van Die heimlicheit der heimlicheden is gebaseerd op het noemen van zijn naam in de proloog van twee van de drie bewaard gebleven handschriften, maar ontbreekt in het oudste (ook de these dat het boek een huwelijksgeschenk was voor Florens V is droomdenken) – zijn toenaam Ҩvan) MerlantӠnam Jacob aan door zijn aanstelling als ԣosterՠ(d.i. conservator) van de Sint Pieterskerk te Merlant, een destijds belangrijke havenplaats op Oostvoorne voor de oversteek naar Engeland, later opgegaan in Brielle – de spelling ҍaerlantӠis ԭodernՍ en mede het gevolg van een mislukte poging zijn toenaam in Vlaanderen te lokaliseren; m) Maer (ҍaer seide dat hi noit en vant / Also groet lant alse Brurambachtө – bedoeld lijkt Jacob van M(a)erlant die naar het goede land Brugs Ambacht verwijst (ed. Franck emendeert: Maerlant); m) Jacob – auteur van Alexanders Geesten <Jacop> m) Jacob (de coster) van Merlant – vertaler van de / een proza-redactie van de Oudfranse Histoire del saint Graal van Robrecht van Barioen (Robert de Boron) als Die historie vanden Grale; m) [Jacob van Merlant] – ‘Nu ontfaet dit lieve neve / Van mi Jacoppe van Merlant’ (hss. Comburg en Den Haag, niet in hs. Leiden) <Jacoppe van Merlant> m) Jacob van Maerlant – auteur van het voorgaande deel (d.i. de Historie van den Grale); m) Jacop van Merlant – de Istorie van Troyen is zijn vertaling in het Diets (van het Oudfrans) <Jacob, Jacop>.
Jacob van Velencijn l) Jacobus de Guisia / Jacques de Guise 1 (1334–1399) – theoloog – Franciscaan te Valenciennes – biechtvader van Guillaume dՏstrevant (Willem van Oostervant), zoon van Albrecht van Beieren, graaf van Henegouwen – auteur van Annales historiae illustrium principum Hanoniae, dat in de vijftiende eeuw vertaald werd als Illustrations de la Gaule belgique, annales du Hainaut, welke tekst omstreeks 1486 gedeeltelijk vertaald werd als Die Ieeste van Iulius Cesar; m) meister Jacob van Velencijn – Ҥoctoir in der gotheit die tot hartoech Aelbert alle dese dinghen heft bescrevenӻ
Jacomte h) or. Jacointe – zie ook Jachenites; i) Jacomte – stad op een eiland nabij Colcos – koninkrijk van Apollo van Jacomte – gesticht door inwoners van Pirren, die door Apollo op bevel van de god Mars daarheen geleid zijn <Jacomten>
Jalensi i) Jalensi – oude naam van Marchellis;
Jaloesie] a) or. Jalousie – Afgunst, allegorie 1; e) [Jalousie]; g) bewaakster van Florentine die in een risoenՠzit minnaar <Jalousien>]
Jambersant van Cecilien e) Jambersant van Cecilien – koning van Cecilien; f) vader van Aurora; g) Christen – weigert Aurora uit te huwen aan de Saraceen / heiden Absolon – gevangengezet door diens vader sultan Ferdelant in Damast, bevrijd door Crisiole – gaat akkoord met het huwelijk van Aurora en Jan – bevrijdt en herstelt Cecilien <Jambaersant>.
[Jamer] a) or. Pitiez – Smart, allegorie 2; e) Jammer – baron van Cupido, toegenaamd: die Goedertiere; James a) Jaynies / Jamies; e) James – hertog; g) belangrijke goede raadgever van koning Karel – beschermt de hond van Auberijn van Mondiser tegen de verrader Macharis <Yames>.
Jamphes a) or. Iamphes, bedoeld zijn: nimfen – in het Middelnederlands abusievelijk als eigennaam genterpreteerd; e) Jamphes;
Jan 1 e) Johan; f) buitenechtelijke zoon van Johan z dem Virgiere en Clarie –
kleinzoon van keizer Sigemunt; e) (Joncker) Jan – later keizer van Romen; f) oudste (buitenechtelijke) zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen – broer van Sigismundus 2 – kleinzoon van keizer Sigismundus van Romen;
Jan 2 e) Jan – heer, bisschop van Cuelen; g) te gast bij koning Fragius van Pruyssen; Jan 3 e) Jan – doopnaam van de edele Էilde manջ f) later echtgenoot van Aurora; g) door Oriande van Rootsefluer gevonden op een eiland – eerst behaard en stom – blijkt, nadat hij is geschoren en zijn tongriem is doorgesneden, een knappe, welsprekende man – door Oriande aan de fee Crisiole gegeven, die hem huwt met de koningsdochter Aurora van Cecilien; [Jan] 4 a) naam van een abt van de Benedictijner abdij Sint Salvator 1 te Ename; e) [Jan] – abt <Ianne> Marie Egyptiake: r. 397.
Jan 5 a) Jan, roepnaam afgeleid van de nieuwtestamentische eigennaam Johannes, waarvan de bekendste dragers waren Jan Baptist en Jan Evangelist; e) Jan – spreekwoordelijke volkse mannennaam;
Jan 6 a) or. Jehan, filz du conte darmaignat; e) Jan; f) zoon van de graaf van [Armagnat]; g) deelnemer aan het steekspel te Vienne;
[Jan Baptist, sent] a) Johannes de Doper, 2 asceet, prediker en martelaar [Lucas 1, 60] 3 – zie ook [Sent Jans dach] 1 en [Sent Jans kerke]; b) zoon van Zacharias en Elisabet – neef van Jezus van Nazareth; d) wegbereider en doper Jezus van Nazareth in de Jordaan – onthoofd door Herodes Antipas omdat hij bezwaar maakte tegen diens tweede huwelijk met Herodias, de vrouw van zijn halfbroer Herodes Philippus en de dochter van zijn halfbroer Aristobulus – aangeroepen voor een pijnloze dood en beschermer van de reizigers – gedurende de Middeleeuwen patroon van de grauw(bont)werkers – feestdagen 24 juni (geboorte) en 29 september (onthoofding) – doorgaans is, met name bij aanroepingen, niet duidelijk of Jan de Doper of de veel minder populaire Jan de Evangelist bedoeld wordt; e) sente Jan; g) aangeroepen; e) sente Jan; e) [sint Jan] <Janne>; e) sente Jan – gebruikt in een Զromeՠkrachtterm: bi sente Jan!; Denensage: r. 405; e) sunte Johanne Babtisten; g) doopte Jezus van Nazareth in de Jordane; [Jan] Baptisten – herkent in Jezus Ҥlam GodsӍ <Jan, Janne Baptisten; e) sint Jan; g) wordt samen met God, Maria en alle heiligen door Reynout aangeroepen om zijn door Karel de Grote gevangen broers te redden; e) sanct Johannes; g) beschermheilige van Johan in diens gevecht tegen de reus; Johan: r. 1192; e) sente Jan – heilige; e) sente Jan – heilige; e) Jhan – ҄ien hi [sc. Jezus van Nazareth] minde voer alle manӠ<Baptista Johan, Baptisten Johan, Jan, Jans, Jhanne>; e) sente Jan; e) sint Johan; g) aangeroepen door de bisschop van Triere; e) sente Jan; Loyhier I: r. 224; e) sente Jhan; e) sente Johan <Johann, Johanne> e) sinte Johan; g) op ingeven van de kwade Herodyades door Herodes gedood <Jans> e) sinte Jan Baptiste; g) eet karig in de woestijn – onthoofd door Herodes op verzoek van diens dochter; e) sente Jan – heilige; e) sente Jan; ) sente Jan <Jhan, Johan> e) sinte Johan; g) in een adem aangeroepen met God <Jan> e) sinte Jan; e) sente Jan; e) sente Jan; Vlaamse
Jan Bocace l) or. Jehan Boccace – Giovanni Boccaccio 1 (1313–1375), Italiaans auteur – schreef onder andere Il Decamerone, in het Middelfrans vertaald als Les cent nouvelles, Il filostrato, waarvan een Middelnederlandse vertaling (via het Frans) bewaard bleef in Die historie vander amoruesheyt van Troylus ende van Briseda (Rolant vanden Dorpe, Antwerpen ca. 1500) en een encyclopedie van Griekse en Romeinse goden en godinnen: Genealogia deorum gentilium – aan wie (om commercile redenen) het auteurschap van Urbano is toegeschreven, welke roman in het Frans vertaald werd als Urbain le mescongneu; m) Bocacius; g) auteur van het boek Vander goden geslacht, dat als bron gebruikt werd; m) Jan Bocace – auteur van de Franse brontekst;
[Jan Evangelist, sent] a) de apostel en evangelist Johannes 2 [Mattheus 10, 3] 3 – de adonis onder de apostelen en verloofde van Maria Magdalena – gedurende de Middeleeuwen in populariteit de mindere van Johannes de Doper (zie [sent Jan Baptist]) – zie ook [Sent Jans dach] 2; b) zoon van Zebedes en Maria Salomas – jongere broer van Jacobus de Meerdere; d) n van de twaalf discipelen – Jezusՠmeest geliefde apostel – auteur van het bijbelboek Johannes, waarin opgenomen de Apocalyps – pleegzoon van Maria, en gedurende de Middeleeuwen de auteur van haar biografie, die deels teruggevonden kan worden in de (Middelnederlandse vertaling van) Legenda aurea en de Bliscapen – feestdagen 6 mei (marteling) en 27 december; e) [sente Jan]; g) door de auteur van het heiligenleven van sente Aeghte aangeroepen als getuige dat hij de waarheid geschreven heeft <sente Ian> e) sinte Jan Ewangeliste; g) begraven in Effesus; e) sente Jan – evangelist; g) beschreef hoe de apostel Thomas aanvankelijk weigerde te geloven in de opstanding van Jezus; e) sancte Johan – evangelist, auctoritas <sunte Johan> 11; e) Jan – visser in de Viver van Genesareth alias de Zee van Galilea <Janne> e) Jan Ewangeliste; f) pleegzoon van Maria; g) aanwezig bij de kruisiging van Jezus van Nazareth <Jan, sinte Jan, sinte Janne> e) [sint Jan] – aangeroepen bij het nemen van afscheid: ҳinte Bernaerts geleye moet bi u sijn sint Jans vrientschap ende sint Geertruyts minneӠ– de naam van Bernaert komt hier uit de lucht vallen, gebruikelijk(er [?]) lijkt J(oh)ans geleide en Geertruis minne [GELEIDE en MINNE] – volgens Jacob Grimm [Deutsche Mythologie I, p. 54] was Johannes de Evangelist de favoriete heilige van Geertrui, en had Johannes een keer vergiftigde wijn opgedronken zonder daar ziek van te worden) <Jans> Limborch Prz: p. 4; e) Johan – evangelist; f) zoon van Zebedeus – broer van sent Jacob; e) sinte Johan; g) onder anderen aangeroepen door Bretel en Ulfijn <Sente Jan, Sunte Johan> e) sinte Jan Ewangeliste <Jan, sinte> e) sentte Johan Ewangeliste – zegsman; g) beschreef het Hemels Jeruzalem – ligt begraven in Ephesus <Jhan Evangeliste, Johan Ewangeliste> e) Johannes Ewangeliste (or. Iohannes evangelista); f) zoon van Sebedeus – broer van Jacob die Meerder; e) Johannes – discipel; g) stond met Maria naast het kruis, waaraan de ‘heilige Propheet’ hing;
Jan Perilleux e) Jan Perilleux – hertog van Normandien; g) toernooiridder;
Jan Talbot a) refereert mogelijk aan sir John Talbot 1 (1384–1453), Engels legeraanvoerder, gesneuveld te Castillon, Dordogne; e) Jan Talbot alias Witte Ridder – Engels ridder, afkomstig uit Cantelberghe; g) reisgenoot van Olyvier van Castillen – door Olyvier eervol begraven;
Jan uut den Vergiere e) Johan z dem Virgiere – reuzendoder; f) zoon van graaf Rupreht en de zuster van de koning van Frankrich – geliefde en latere echtgenoot van Clarie; g) ooit te vondeling gelegd in de boomgaard van keizer Sigemunt van Rome, die hem opvoedt als zijn eigen zoon – doodt de Saraceen Ferreon – krijgt in een woedeaanval van de keizerin te horen dat hij een vondeling is – doodt de reus die Rome bedreigt – doodt de reus Isenwit die Parijs bedreigt; e) (joncker) Jan uut den Vergiere – ridder – reuzendoder – later keizer van Romen en koning van Vranckrijck; f) buitenechtelijke zoon van graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys en Isabella van Vranckrijck, zuster van koning Lodewijck van Vranckrijck – geliefde en latere echtgenoot van Gloriande van Romen – vader van Joncker Jan en Sigismundus 2 – neef van koning Lodewijck van Vranckrijck; g) te vondeling gelegd in de boomgaard van keizer Sigismundus van Romen – als volwassene herenigd met zijn ouders – maakt voor zijn dood zijn zoon Sigismundus koning van Vranckrijck en belooft zijn zoon Joncker Jan het keizerrijk van Romen <Heer Jan, Heer Jans, Jan de Vondelinck, Jan uyt den Vergiere, Jan wt den Vergiere>
Jan van Berry a) Jean, duc de Berry 1 (1340–1416); b) derde zoon van koning Jan de Goede van Frankrijk en Bonne van Luxemburg – echtgenoot van Jeanne II van Auvergne; c) hertog van Berry (1360) en Auvergne (1389) – graaf van Poitau (1357) en Auvergne (1389); e) Jan van Berry alias Jan (sone) van Vranckerijcke – hertog – in wiens handen de burcht Lusignen valt;
Jan van Bourboen e) Jan van Bourboen; f) neef van de Franse koning; g) toernooiridder;
Jan van Brabant a) refereert aan Jan I 1 (1253–1294); b) zoon van Hendrik III van Brabant en Aleida van Bourgondi; c) hertog van Brabant (1267–1294); e) Jan van Brabant; g) toernooiridder; Parijs: z.r. Jan van Breuvez e) Jan van Breuvez; g) toernooiridder <Johan>
Jan van Lacviden a) door J. Te Winkel zonder argument(en en vrijwel zeker ten onrechte) gedentificeerd als hertog Jehan de Lanson, hoofdpersoon in het gelijknamige chanson de geste – mogelijk is Lacviden een verbastering van lՁquitain, vgl. Hughe dAvernaes die enkele regels verder genoemd wordt – zie verder Lansoen; e) Jan van Lacviden; g) exemplarische opstandeling tegen Karel de Grote;
Jan van Mes e) Jan van Mes – ridder; g) bevrijdt in Coelne Judit uit een bordeel en brengt haar naar Aken – gaat naar Parijs om Yoen over zijn dochter te berichten, maar wordt ziek en sterft voordat hij Yoen gesproken heeft – begraven in de Sent Pauwels-kerk te Greven <Jan, Janne, Jan van Mets, van Mes Jan>.
Jan van Pontieu a) Jehan de Pontieu, hertog van Ponthieu; b) broer van Ԭa dame de Ponthieuլ de moeder van Saladijn; e) Jan van Pontieu – hertog, later koning van Akers; f) broer van de hertogin van Pontieu – oom (broer van de moeder) van Saladijn; g) op beschuldiging van een samenzwering tegen de koning uit Vrankeric verbannen – neemt deel aan het toernooi te Camerijc – door Saladijn tot koning van Akers benoemd <Janne>
Jan van Triere e) Jan van Triere – bisschop van Triere; g) eerst belegerd door de hertog van Loreynen c.s. – laat door verraad Heyndrick van Lymborch gevangennemen door de Lotharingers – uit wraak belegerd door hertog Otto van Lymborch – verliest en sluit vrede;
Jan van Vlaenderen e) Jan van Vlaenderen; g) toernooiridder; Jan (sone) van Vranckerijcke a) or. Jehan filz du roy de France, duc de Berry et dՁuvergne – Jean, duc de Berry (1340–1416) – de Middelnederlandse vertaler lijkt koningszoon Jan te verwarren met zijn vader koning Jan, omdat hij in de proloog ҃oninck Jan van VranckerijckeӠgenoemd wordt en in de epiloog Ҋanne sone van Vranckerijckӻ b) derde zoon van koning Jan de Goede van Frankrijk en Bonne van Luxemburg – echtgenoot van Jeanne II van Auvergne; c) hertog van Berry (1360) en Auvergne (1389) – graaf van Poitau (1357) en Auvergne (1389); e) Jan (sone) van Vranckerijcke alias Jan van Berry – hertog van Berry en Avergnen, graaf van Poytau, Stampes en Bouloingnen; g) in wiens opdracht de gedenkwaardige historie van Meluzine werd opgetekend – eerste bewoner van het slot Lusignen, die niet tot het geslacht van Lusignen behoort <Janne van Vranckerijck, Jans>.
Janijn a) or. Janon, (lett. de Genuees) nes en Genuier; e) Janijn; g) hoofdpersoon in het exempel [Ԓoma՝ verteld door de keizerin om haar echtgenoot te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] beschuldigt van verkrachting: oude, wijze man in Rome construeerde een ԥngijnՠwaarmee hij de onnozele Serrasine op de vlucht joeg;
Janiculus j) Mons Janiculus / Janiculum, 1 n van de zeven heuvels van Rome, gelegen op de rechteroever van de rivier de Tiber – lett. aan Janus gewijde berg; k) Janiculus – oudste burcht in Pallante, gebouwd door koning Janus; k) Janiclus – tweede burcht, verder als boven;
Janus a) Janus, 2 gedurende de Middeleeuwen in eerste instantie de eerste koning van Rome, en pas in tweede instantie de Oud-Italische god van de in- en uitgang en van het begin van het jaar en de dag; b) volgens de Sp. hist. de vader van koning Saturnus; d) afgebeeld als een kop met twee gezichten;
e) Janus; g) bouwde in Lacie de burcht Janiculus; e) Janus; g) verder als boven;
Japhet a) Jafet 3 [Genesis 5, 32] 4; b) zoon van Noach – broer van Sem en Cham – vader van onder anderen Magog, Thiras en Tubal (zie Magog, Tyras en Tubal) – stamvader van de Indo-Europese volkeren; d) gedurende de Middeleeuwen geloofde men dat Japhet de stichter was van de stad Jaffa (zie Jaffa); e) Japhet; f) (tweede) zoon van No – broer van Sem en Cham – vader van Tyras; g) bespotte niet zoals Cham zijn door de onverwachte kracht van de wijn dronken in slaap gevallen vader die ‘was onttect tusscen die been,’ maar dekte hem samen met Sem beschaamd toe <Jafets> e) Jafet; f) vader van Sieras <Jafets>
[Japix] a) de geneesheer Iapyx 1; e) Lapis – (Trojaans) geneesheer; g) geneest Eneas nadat deze door een vergiftigde pijl in zijn arm getroffen is; ) [Japix] – geneesheer, in dienst van Eneas van Troyen; g) behandelt de door een speer gewonde Eneas vlak voor de tweekamp <Japixe> e) [Japix] – meester / geneesheer van Eneas van Troeyen; g) verder als boven <Japixse>.
Jarba a) koning Iarbas, 2 koning van Gaetulia (het zuiden van het huidige Algerije); d) in een andere versie van het verhaal over Dido / Elissa eist koning Iarbas van Mauretani Elissa als vrouw op nadat zij Carthago tot bloei heeft gebracht op een stuk land dat zij van de bewoners ter plaatse had ontvangen; e) Serbas – koning van Affrica; g) Dydo koopt voor een gering bedrag een stuk land van hem ter grootte van een ossenhuid; e) Jarba – koning in Affrycke; g) beloofde de uit Tieren gevluchte Dydo zo veel land te verkopen als zij met een ossenhuid, die zij in reepjes snijdt, kan omspannen – begeert Dydo als bruid – jaloers op Eneas van Troyen, smeekt Jupiter hem te laten vertrekken; e) Alba – koning van Affrica; g) verder als boven;
Jasius a) in Vergilius ‘ Aeneis: Iasius, vader van Atalante – mogelijk corrupt [?], bedoeld wordt Tros, 3 kleinzoon van Dardanus (zie Troas); d) volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Jasius een zoon van koning Chorinthus en Ellectra (zie Electren) en een jongere broer van Dardanus (zie Dardanus); e) Jasius; f) grootvader van de moeder van Anchises – afstammeling van Dardanus; e) Jasus; f) grootvader van de moeder van Anchises;
Jason 1 a) Jason / Iason 4; b) zoon van Aeson van Iolkos – neef van Pelias – echtgenoot van Medea totdat hij haar kwijtraakt en dood waant – daarna echtgenoot van Creusa / Glauke; d) leider van de Argonauten en dankzij Medeaճ toverkunst de veroveraar van het Gulden Vlies op het eiland Colchis; e) Jason; f) echtgenoot van Medea; g) wiens kind door de jaloerse Medea verscheurd wordt, nadat zij al eerder uit liefde voor Jason haar eigen broer in stukken had gehakt en haar vader verraden had <Jasons>; e) Jason; g) hoofdpersoon van een door Jan van Doesborch gedrukt boek – reisde naar Colcos voor het Gulden Vlies; Hercules: Proloog; e) Jason van Mirmidonien – Grieks ridder, prins, later koning van Mirmidonien; f) enige zoon van koning Eson van Mirmidonien – kleinzoon van koning Jupiter – neef van Peleus (in de Oudfranse traditie wordt Pelias, halfbroer van Aeson en oom van Jason, verward met Peleus, zoon van Aeacus en kleinzoon van Jupiter) – echtgenoot van Medea – vader van Jason en nog een zoon – echtgenoot van Creusa – echtgenoot van koningin Mirro; g) vriend van Hercules – verliefd op koningin Mirro – geliefde van koningin Ysiphile, bij wie hij een zoon verwekt – ontvoert Medea op haar uitdrukkelijk verzoek, in ruil voor haar onmisbare hulp bij het veroveren van het Gulden Vlies op de draak en andere vreselijke beesten op het eiland Colcos – trouwt in Chorinthen met Creusa, die daarop door Medea wordt gedood – trouwt met Mirro als haar dienstknecht genaamd Sambor – door valse informatie in Olifernen belegerd door koning Eson van Mirmidonien – vlucht na Mirroճ dood en verzoent zich na vele omzwervingen met Medea in Thessalen – wordt koning van Mirmidonien en krijgt met Medea nog vele kinderen <Jasoen, Jasons>], e) Jason; f) minnaar van Media; g) vriend van Hercules – haalt dat Guldene Vlies van Colchas – schaakt Media; e) Jason; f) neef van Peleus – echtgenoot van Medea – echtgenoot van Creusa; g) door zijn oom Peleus valselijk op pad gestuurd om het Gulden Vlies te halen – belandt op weg naar Colcos door tegenwind bij Ysiphile, maakt haar zwanger, maar verlaat haar – verovert met hulp van Medea het Gulden Vlies, huwt haar en krijgt bij haar twee kinderen – huwt later met Creusa, op welke bruiloft Medea dood en verderf zaait <Jasons, Yason> e) Jason – Griek, ridder; f) zoon van Eson – neef van koning Peleas 1 – echtgenoot van Medea – verwant van Hercules; g) vriend van Hercules – verovert met hulp van Medeaճ toverkunsten het Gulden Vlies – krijgt van haar een talisman, een zalf en een ring met steen om beschermd te zijn en een brief <Jasoen, Jasons, Jazoen> e) Jason; g) veroverde het Gulden Vlies; e) Jason; g) de eerste zeevaarder;
Jason 2 e) Jason (jr.); f) zoon van Jason van Mirmidonien en Medea; g) gedood door zijn moeder die zich op Jason sr. wil wreken;
Jechemas a) de nu gangbare naam Iechemias berust op een vergissing: het handschrift leest Iechemas – mogelijk een referentie aan c.q. een verbastering van (Joachim) Jechonias [1 Kronieken 3, 16], 1 koning(en) ten tijde van de Babylonische ballingschap; e) Jechemas; g) exemplarisch ongelukkig man – ridder ten tijde van Judas Machabeus – ziet hoe een wolvenechtpaar zijn zonen wegdraagt naar hun hol om hen daar liefdevol groot te brengen – van ellende tot de bedelstaf vervallen;
Jeeries a) Jervais Lanches, ook Geroas – mogelijk dezelfde als Choles en Ursijn; e) Jeeries – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort;
Jehan Dalijs a) Jehan d’Alis / d’Alie, kruisridder uit Berry, metgezel van Pieter de Heremiet en Boudewijn I van Bouillon – romanfiguur, maar mogelijk ook een referentie aan abt Jean dՁlie van Fcamp (1028–1078), die tijdens een pelgrimage naar het Heilig Land gevangen werd genomen; e) Jehan Dalijs – kruisvaarder; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen;
Jehan de Parijs a) or. Jehan de Paris; e) Jehan de Parijs; f) zoon en enig kind van de (overleden) koning van Vranckrijck; g) schuilnaam van Jehan van Vranckerijc – reist met de koning van Enghelandt naar Spaengien om diens voorgenomen huwelijk met kroonprinses Anne van Spaengien te dwarsbomen<Jan, Jan de Parijs, Jan van Parijs, Janne van Parijs, Jans, Jean de Parijs, Jean de Paris, Jean van Parijs, Jehan, Jehan van Parijs>
Jehan van Vranckerijc a) or. Jehan de France; e) Jehan van Vranckerijc –kroonprins van Vranckrijck; g) reist onder de schuilnaam Jehan de Parijs met de koning van Enghelandt naar Spaengien om diens voorgenomen huwelijk met kroonprinses Anne van Spaengien te dwarsbomen;
Jelis a) Gilis, leenman van Karel de Grote; d) gedood te Roncesvalles; e) Jelis – graaf;
Jeroboam a) Jerobeam I 1 [1 Koningen 12, 2] 2 ; c) koning van Isral c.q. het Noordrijk (ca. 926–904 v.C.); d) wordt koning van de Isralieten in het Noordrijk na de scheuring van het rijk onder Rechabeam; e) Jeroboam – koning van Israhel in Samarien;
Jeroen a) de heilige Jeroen 3 van Noordwijk [?] ( 856) of toch Sophronius Eusebius Hironymus [?] (347 – ca. 420) –d) martelaar onder de Noormannen – herbegraven in 955 in het klooster te Egmond, nadat hij aan een boer verschenen was om over zijn graf te klagen – exemplarische Hollandse heilige – feestdag 17 augustus; e) Jeroen <Jegoen>
Jesse a) or. Jesses, de zesde van de Sept Sages – het exempel Զiduaՠdat Jesse verteld is een lokale variant van Ԥe weduwe van Efezeլ n van de meest vrouwonvriendelijke teksten die de Oudheid en de Middeleeuwen rijk zijn; e) Jesse – de zesde van de Seven Vroeden; g) verdedigt de door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel Զiduaպ de hertog van Lorreine verwondt per ongeluk zijn beeldschone echtgenote en sterft van wroeging – zijn weduwe maakt aanvankelijk veel rouwmisbaar, maar als zij een nieuwe man ontmoet is zij zelfs bereid het lichaam van haar overleden echtgenoot te verminken om haar nieuwe man terwille te zijn;
Jezabel a) Izebel 4 [1 Koningen 16, 31] 5; b) echtgenote van koning Achab; d) dwong haar man tot afgoderij – exemplarisch heerszuchtige vrouw; e) Jezabel; g) ҳtreec die bose vedelӻ
Jheremias a) de profeet Jeremia [Jeremia 1, 1] 1; d) voorspeller van de komst van Nebukadnessar II, reden waarom hij door koning Jo(i)achim (Jechonias) in het gevang gegooid werd; e) Jeremias – profeet; g) door Alexander de Grote begraven in Alexandrie 1, zodat sindsdien geen slangen meer in de stad komen – beweent de dood van Josias <Jeremien> e) Jheremias; g) verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt;
Jhericho h) Jericho 2 in Palestina gelegen op de Westelijke Jordaanoever nabij de rivier de Jordaan 3 en de Dode Zee 4 – in de Oudheid was Jericho 5 stad in een exemplarisch vruchtbare regio, waar ook de uiterst zeldzame en kostbare balsemstruik groeide; i) Jericho; i) Jherico – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien; i) Jhericho – waar, in Abrahams boomgaard, het hout van Roharts staf groeide;
[Jheronimus, sent] a) Hironymus van Strido(n) 6 (340 / 342–420) – lett. Ԩeilige naamջ d) kerkvader – auteur van vele werken zoals De viris illustribus en het Vitae sanctorum patrum sive Vitas Patrum (in het Middelnederlands vertaald als Ԩet Vaderboekլ maar vooral bekend als de vertaler uit het Hebreeuws in het Latijn van het Oude Testament, de Biblia Vulgata, welke bijbelvertaling gedurende de Middeleeuwen als de juiste gold – stierf te Bethlehem – feestdag 30 september; e) sinte Jeronimus; g) vertaalde een niet nader genoemde tekst c.q. teksten vanuit het Grieks in het Latijn; e) Jheronimus; g) die de Cronicis van Eusebius uit het Grieks in het Latijn vertaalde – die de ouderdom van de wereld uitgerekend heeft; e) sentte Jheronimus – zegsman; g) schreef de Vitas Patrum en vertelt daarin de ontmoeting van sentte Anthonys met Centauroen;
Jeruzalem 7 [(H)ERUSALEM] in Judea, in het huidige Isral-Palestina – gedurende de Middeleeuwen Hierosolima geheten, wat vaak afgekort werd als IHRLM – groeide in de loop van het Oude Testament uit tot de hoofdstad van het Joodse (konink)rijk [1 Samul 17, 54] 1 met daarin de Tempel van Salomo – in zijn biografie van keizer Constantijn de Grote legt Eusebius van Caesarea een etymologisch verband met het woord ҩrӠdat Գtadՠbetekent en ҳjalomӠdat Զredeՠbetekent – stad waar Jezus van Nazareth in of omstreeks het jaar 33 gekruisigd zou zijn – in het jaar 70 ingenomen door een Romeins expeditieleger onder aanvoering van Titus Flavius Vespasianus (zie Titus), waarbij de Tempel verwoest werd en waarvan Flavius Josephus (zie Josephus) een ooggetuigeverslag schreef: De bello judaico – gedurende de Middeleeuwen en met name tijdens de Kruistochten sprak men van het koninkrijk Jeruzalem – heilige stad van Joden, Christenen en Mohammedanen – (de kerk van) het Heilig Graf, waarin Jezus van Nazareth vanaf Goede Vrijdag drie dagen gelegen zou hebben voordat Hij op Paaszondag verrees, is gedurende de Middeleeuwen het belangrijkste Christen bedevaartsoord – de naam Jeruzalem wordt zowel letterlijk als figuurlijk gebruikt: 1) de stad (sensus litteralis), 2) de ziel (sensus moralis), 3) de kerk (sensus typologicus), 4) de hemel (sensus anagogicus) – los hiervan fungeert Jeruzalem ook als pars pro toto voor het land Isral c.q. het Heilig Land c.q. het Beloofde Land – ook als het Hemels Jeruzalem zoals voor het eerst beschreven door Johannes in Openbaringen 21, 10; i) Jherusalem – nieuwe naam van Salem, zo geheten vanaf koning Davit – Alexander de Grote erkent de goddelijke status van de stad (zoals hem al veel eerder in een droom was gezegd) en eerbiedigt de stad en haar Joodse inwoners; i) Jherusalem – Christen pelgrimsoord – reisdoel van de uit Damast vluchtende Buevijn van Austoen – waar Buevijn biecht bij de patriarch <Jerusalem>; i) Jherusalem; i) Jerusalem – stad – waar Gods Zoon gemarteld werd om de mensheid van Adams schuld te verlossen; i) Jherusalem – residentie van Pilatus, de Romeinse landvoogd ten tijde van Jezus van Nazareth; i) Jerusalem – patriarchaat – bedevaartsoord – door de heidenen bezet – waar Reynout en Maeldegijs in het Christen leger vechten – waar Maeldegijs door de heidenen gedood wordt <Jherusalem> i) Jherusalem – koninkrijk van Corbohap, door hem overgedragen aan zijn zoon Cormunerant <Jerusalem>i) Jherusalem – bijbelse stad; i) Jherusalem – Christen koninkrijk – waar het geslacht Van den Swane, d.i. (het nageslacht van) de oudste zoon van Hughe van Bourdeus en Claramonde koning zal zijn <Jherusalemenn> i) Jherusalem – hoofdstad van het Heilig Land – waar met Gods hulp de heidenen verslagen werden; i) Jherusalem – waar Pylatus baljuw was; i) Jherusalem – Joseph van Aromathien bracht de Graal uit Jherusalem weg; i) Jherusalem – zowel gebruikt als pars pro toto voor het Beloofde Land als de stad waar Jezus van Nazareth Zijn passie onderging, gekruisigd werd en verrees, alsook het hemelse Jeruzalem <Jherulem> Lei) Jherusalem; i) Jherusalem; i) Jherusalem – bedevaartsoord – waar Elene bij de patriarch biecht; i) Jerusalem – hoofdstad van het Joodse rijk – plaats van de kruisiging van Jhesus Christus – pelgrimsoord voor Christenen <Jherusalem> i) Jherusalem – het heilige land; i) Jherusalem – door Tytus en Vespasianus verwoest om de kruisiging van Jhesus; i) Jerusalem – reisdoel van Merlijn, in handen van de Saraceense koning Flualis; i) Jherusalem – stad waarbinnen David de Ark Gods heeft gebracht; i) Jerusalem – hoofdstad van het Heilige Land; i) Jherusalem – waar Ogier tijdens zijn pelgrimstocht het Heilige Graf bezoekt, zo ook Karahen / Atharijs tijdens zijn zoektocht naar Ogier; i) Jherusalem – reisdoel van Godevaert Dalenson; i) Jerusalem – heilige stad – Christen pelgrimsoord; Partinoples: p. 45; i) Jherusalem – bedevaartsoord – belegerd door de heidenen – veroverd door Reynolt en het Christen leger; i) Jherusalem – bedevaartsoord – ingenomen door de heidenen – waar Renout en Maleghijs tegen de heidenen vechten <Jherusalen> ) Jerusalem – de patriarke van Jerusalem laat Carel de Groote weten dat de Sarazijnen Jerusalem en het Heylighe Landt hebben ingenomen en vraagt om hulp – heroverd door Carel de Groote dankzij Rijckaert zonder Vreese; i) Jherusalem – bezet door de heidenen – belegerd door de Christenen – sterfplaats van Saladijn; ) Jherusalem – koninkrijk van Prides; i) Jherusalem – Christen pelgrimsoord; i) Jherusalem – Ҥat hemelsche JherusalemӠzoals beschreven door sentte Johan Ewangeliste – stad in Joden lant, veroverd door de Christenen op de Saracenen; i) Jherusalem (or. Iherosolima) – waarheen Jacob de Meerder terugkeerde na in Galissien gepreekt te hebben en gedood werd door koning Herodes; i) Jherusalem – stad in bezit van de opstandige Pylatus –ingenomen door keizer Vespasiaen van Romen als wraak voor Christusՠdood – waarna de Joden gedood of verkocht worden tegen de prijs van 30 voor n penning – en de hele stad verwoest wordt behalve Salomons Tempel en de Toren van Syon <Jerusalem, Jherusalen> Jherusalem! n) Jeruzalem!; o) Jherusalem! – strijdkreet van de Christenen; Jherusalemsche n) van / uit Jeruzalem; o) Jherusalemsche – afkomstig uit Jherusalem;
Jhesus Kerst van Nazarene a) Jezus van Nazareth, volgens de apostel Paulus en de evangelin de mensgeworden Zoon van God, wiens geboortejaar het begin van ԯnzeՠjaartelling is en die op 33-jarige leeftijd gestorven zou zijn om de zondige mens met Zijn Schepper te verzoenen – Jezus betekent: Jahwe redt – Christus is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Messias, lett. ԧezalfdeՠ[Lucas 4: 18] 1 – dezelfde als Davids kint – zie ook Kersten en die Kerstinen; b) Zoon van God – zoon van de heilige maagd Maria – (pleeg)zoon van Jozef – neef van Johannes de Doper, Johannes de Evangelist en enkele andere apostelen; d) verwekt door de Heilige Geest te Nazareth – geboren te Bethlehem in Judea – groeide op in Egypte en later in Nazareth in Galilea (waarschijnlijker is dat de toenaam Ԏazarenusՠde Latijnse vertaling is van Ԏazarer d.i. Ԩeilige manլ de naam van n van de vele stromingen binnen de Joodse religie) – werd in de Jordaan gedoopt door Johannes de Doper – predikte vanaf zijn 30ste levensjaar het Էare geloofՠ– op 33-jarige leeftijd te Jeruzalem op ԇoede Vrijdagՠgekruisigd – volgens het apocriefe Evangelie van Nicodemus werd Zijn lichaam geborgen door Nicodemus en Jozef van Arimathea, in wiens maagdelijk graf Zijn lichaam werd bijgezet – wiens bloed bij de kruisafname in de Heilige Graal werd opgevangen – drie dagen na Zijn dood op Paaszondag verrezen – na veertig dagen ten hemel opgevaren – wonderdoener en Verlosser van de mensen die in Hem geloven – wiens geboorte als het eerste jaar van de Christen kalender geldt, die in elk geval al ten tijde van het Concilie van Nicea (AD 325) voor het gehele Romeinse Rijk gold – gedurende de Middeleeuwen wordt Jezus vereenzelvigd met (de mensgeworden) God en is Hij veel ԡanwezigerՠdan God de Vader, die beschouwd wordt als de (Joodse) God van het Oude Testament, en de Heilige Geest, die toch vooral dienst doet als een intermediair tussen God en de mens op een hoger niveau dan dat van engel – frappant is gelijkenis van Zijn verwekking met die van Alexander de Grote (zie Alexander die Grote), over wie het gerucht de ronde deed dat hij door een god verwekt was; e) Jhesus; f) zoon van Marien; g) aangeroepen; e) Jhesus Kerst <Ihesus, Ihesus Kerst, Jhesus K[erst], Kerst, Kerste> e) Jhesus Christus <Christus> e) Jesus van Nazarene <Jesuse van Nazarene, Kerst> e) Jhesus cristus; g) <Jhesus>: e) Jhesus Kerst – draagt Brandaen middels een engel Gods op 9 jaar uit varen te gaan om te zien wat waarheid en leugen is <[Christus], (die heleghe) Kerst> e) Jhesus Christus – de ware god <Christum, Christus, Cristi Jesu, Jesu Criste, Jesum, Jesum Christum, Jhesum> e) Jhesus; g) aangeroepen als beloner van goede werken; e) Jhesus Kerste van Nazarene <Ihesuse van Nazarene> e) [Jhesus] <Jhesum>; e) Jhesus van Nazarene – wordt ԫoning der Jodenՠgenoemd; f) zoon van God – zoon van Maria – (pleeg)zoon van Josep; g) gekruisigd door Pilatus in opdracht van de Joden – begraven door Joseph van Aramathia – na drie dagen opgestaan uit zijn graf – heeft alle zielen uit de Hel bevrijd <Cristus, Crustus, Jhesu Criste, Jhesum, Jhesum van Nazarene, Jhesus, Jhesus Crist, Jhesus Cristus> e) Jesus Cristus <Jesu, Jesu Cristi, Jesum van Nazarenen, Jhesus van Nazarenen> e) Jesus Christus <Christe, Christum, Jesus> ) Jhesus; Huge Br: r. 65, 166; e) Jhesus; e) Jhesoen; f) zoon van Marie; e) Jesus van Nazareth <Criste Jhesu, Jesu, Jesum van Nazareth, Jesus, Jhesu, Jhesu Christe, Jhesu Christe, Jhesu Cristi> e) Cristus; e) Jhesus Cristus; Joncker Jan: passim; e) Jhesus Kerste – op wie men volgens Jourdein moet vertrouwen; Jourdein: r. 276; e) Jhesus; g) van wie Judaes Scariot bij wijze van penitentie een discipel wordt; e) Jhesus; f) zoon van Maria; g) Joseph van Aramathien bidt tot hem – Perchevael wordt zijn dienaar genoemd <Jhesus Kerst, Karst> e) Jhesus Christus <Jhesus Kerst, Jhesuse Christuse, Kerst> L; e) Jhesus Kerst; g) Lanceloet van Lac bidt tot hem – aangeroepen door de auteur / kopiist <Jhesus Kerste>; e) Jhesus; f) zoon van Maria; g) door Joseph van Aramathien van het kruis gehaald; e) Jhesus – ‘ic ben got marien sone’ ңoninc der Joden,’ үnse vader,’ үnse here,’ f) zoon van Maria; g) opgepakt door Pylatus, veroordeeld op voorspraak van de Joden, gekruisigd naast twee dieven, eenmaal gestorven door Longius met een speer gestoken, van het kruis gehaald en begraven, verrezen en herkend door Maria Magdalena, tijdens een samenzijn met zijn Ԫongerenՠten hemel gevaren<Jhesu, Jhesum, Jhesum van Paradijs, Jhesuse, Jhesus Nazarenus> e) Kerst <Kerste> e) Kerst; e) Jesus Christus van Nasarenen; g) door de Joden veroordeeld tot de kruisdood – vergevingsgezind <Christus, Christus Jesus, Cristi, Jesu Christi, Jesum Christum> e) Kerst; e) Jhesus; f) nakomeling van koning David; e) Jhesus Kerst <Jhesus, Jhesus Kerste> e) Jhesus Christus van Nazarenen <Christi, Christus, Cristus, Jesu Christe, Jesu Christi, Jesus, Jesus Christe, Jesus Cristus, Jhesu, Jhesum, Jhesus, Jhesum Christum> e) [Jhesus Krijste] <Ihesus Krijste> Marie Egyptiake: r. 120; e) Christus <Cristus> Mariken: fol. A4, F5r; e) [Jesus Christus] <Crist, Cristen, Cristus, Jesus, Jhesus, Jhesu Criste, Jhesum Cristum> e) Jhesus Cristus <Jhesu, Jhesu Christi, Jhesu Cristi, Jhesu Cristo, Jhesus Cristus>; e) Jhesus <Jhesum> e) Jesus Christus; e) [Jhesus Crist von Nazarene] <Jhesu, Jhesu Crist, Jhesu Criste, Jhesu Crist von Nazarene, Jhesu Cristo von Nazarein, Jhesu von Nazarene, Jhesum, Jhesum von Nazarene, Jhesus> O e) Jhesus Christus; e) Jezoen; e) Jhesus Christus <Jhesu Christi, Jhesu Cristi,, Jhesu Cristo> ; e) [Christus] <Christum> e) [Cristus] <Criste> e) [Christus] <Christe> e) Jhesus von Nazaren <Jhesu Christ>, e) Jhesus <Jhesuse> e) Christus <Christi, Cristus> e) Christus; Saladijn: r. 1107, 1576; e) Jhesus van Nasarene <Jhesu, Jhesum, Jhesumme, Jhesus Cristus> ) Cristus; e) [Jhesus Christus]; g) wiens geboorte als ijkpunt voor de (christelijke) tijdrekening geldt <Jhesum Christi> e) Cristus; e) Jhesus Cristus (or. Jhesus Christus); f) (zoon van) God – zoon van de maagd Maria <Cristi, Cristus, Crysti, Jhesu Criste, Jhesu Cristi, Jhesum Cristum> e) Jhesus Karst; g) aangeroepen door Phila als zij er door haar valse schoonmoeder van beschuldigd wordt haar pasgeboren tweelingzonen te hebben gedood; e) Jesus; g) verlosser van de zondige mens <Christus, Jesum> e) Jhesus kerst <Ihesus kerste> e) Jhesus Christus van Nazarene;
Joab a) Joab, 1 legeroverste van koning David [2 Samul 8, 16] 2; b) zoon van Seruja – broer van Asal; e) Joab; f) broer van Asael; g) wreekt de dood van zijn broer door diens moordenaar, Sauls legeraanvoerder Abner, te doden – doodt koning Davits zoon Absalon – gedood door koning Salomoen [?]; e) Joab – hoofdman in koning Davids leger; g) doodde de door hem opgejaagde Absolon met drie speren in zijn hart toen die met zijn haar verwart in een boom hing;
[Job, sent] a) Job 1 [Job] 2; d) wiens loyaliteit aan de Heer de inzet is van een weddenschap tussen God, die vertrouwt op Jobs standvastigheid, en Satan, die de Verelendungstheorie aanhangt – blijft ondanks onmenselijk zware beproevingen God trouw; e) Job; g) exemplarisch om zijn tribulacien <Iobs> e) sint Job <Jobs>.
Jocerant a) Joserans de Paris, baron; e) Jocerant – ridder; g) gedood door Manasier;
Joden, die a) de Joden, strikt genomen de afstammelingen van Juda (zie [Judas] 1), levend in Judea, met als hoofdstad Jeruzalem, in de ruime zin van het woord de nazaten van alle twaalf stammen van Isral c.q. allen die de Joodse godsdienst belijden; d) volgens henzelf Gods uitverkoren volk, welke status zij volgens de Christenen verloren toen zij weigerden in Jezus van Nazareth de Messias te (h)erkennen – volgens de evangelin verantwoordelijk voor de kruisdood van Jezus Christus – door hun kennis van het Grieks eeuwenlang gewaardeerd om hun (talen)kennis – vanaf de Eerste Kruistocht (1096–1099) het slachtoffer van pogroms en groeiend anti-judasme – in de Middelnederlandse literatuur wegens hun haarkleur vaak aangeduid als Զuile rodeջ e) die Joden – het Joodse volk van Israhel; g) door Alexander de Grote opgesloten tussen de bergen van Caspi <Jode, Jodinne, Joeden, Jueden>, e) Jode – Jhesus Kerst had genade voor de Jode die Hem Zijn hart doorstak (zie ook Longinus); e) Joden; g) onbetrouwbaar volk; e) die Joeden – volk; g) strijden onder leiding van Herodes in Surien tegen de Persine; e) die Joden – volk; g) hebben Christus gekruisigd; e) die Joden; g) de moordenaars van God; e) de Joden; g) leefden ten tijde van Jezus Christus onder Romeins bestuur – veroordeelden Jezus van Nazareth tot de kruisdood <Jode> e) die Joden; e) die Juden; e) die Joden; g) wier ondergang bewerkstelligd werd door Judaes Scariot – aan wie hij Jhesus voor 30 zilveren penningen verkocht; e) die Joeden; g) hebben Jezus Christus gevangengenomen en aan het kruis gehangen; e) die Joeden; g) hebben Jezus Christus gekruisigd; e) die Joeden – verwijst naar enkele personages uit het Oude Testament; e) die Joden; g) wantrouwen Jhesus – laten Judas (voor 30 zilveren penningen) Jhesus verraden – behandelen hem als een dief – krijgen van Pylatus de keuze tussen de dief Barnabas en Jhesus (ҩc ben coninc ende God der Jodenө: laten Jhesus kruisigen omdat hij het ware geloof loochent <Jode> e) die Joden; e) die Joden; g) hebben Christus gekruisigd; e) die Joden; e) die Juden; e) die Yoden – volk; g) ‘Voertijts inder Yueden gheslecht’ (d.i. in oudtestamentische tijden: het verhaal van Susanna) – een christen man die een Joodse vrouw bekent, verdient het om in een vuur verbrand te worden <Yoeden, Yueden> e) die Joden – volk; g) geloofden dat Moyses hoornen droeg (een beruchte vertaalfout in de Bijbel, bedoeld was: stralenkrans); e) Jode; g) gezegd van meester Abrioen van Tryer – exemplarisch wijs: ‘een dye vroetste Jode diemen in dye werelt vint,’ e) Jode; g) verder als boven; e) Juden; e) Jode; g) exemplarische tegenpool van een Christen; e) die Joden; g) hebben Christus doen lijden; e) die Joden; g) vermoordden Jhesus <Joeden> e) Jode (or. un chien); g) ҄ie Troyenen seiden dat Calcas [de ‘verrader ‘die in het Griekse kamp verblijft] / Argar dan een Jode was’e) die Joden; g) door Alexander de Grote opgesloten in de bergen van Caspia; e) die Jueden; g) moordenaars van het kind Waerneer ten huize van Ysaac <iuede, iueden> .
Joden lant, dat h) verzamelnaam voor het land dat bewoond werd door de twaalf zonen van Jacob alias Isral (zie Jacob 1) en hun nazaten – in de loop der eeuwen gereduceerd tot Galilea in het noorden en Judea in het zuiden – door de Joden ook wel aangeduid als het Beloofde Land en door de Christenen als het Heilig Land – zie ook India 2, Israel 2 en Judea; i) Joden lant – in Asia, met de steden Jherusalem, Galilee, Nasaret, Montabur, Sodoma en Gomorra – vernoemd naar Judas <Jueden lant> i) der Joden lant – land van de Joden – onder Romeins bestuur ten tijde van Jezus van Nazareth; i) dat Joden lant – genoemd naar Judes;
Jodesche n) Joodse; o) Joetsce <Joetscen> o) Jodesche – gezegd van volk; o) Jodsche <Jodscher> o) Yoedsch – behorend bij de Yoeden; o) [Judynne] – Ԋudynne ghelateՠ(or. fait semblant) – ҄u tones my Judynnen ghelateӠ[te begrijpen als: een Ԋoodsՠd.i. verraderlijk gelaat – gezegd door de Mynne tegen de twijfelende Achilles die weigert tegen de Trojanen te vechten om zijn liefde voor Polixina] <Judynnen>.
Yoen a) Yon de Mez; b) zoon van Gerbert de Mez en Clarisse, de dochter van Yon van Gascogne – (half)broer van Garin (bij de dochter van Aimeri de Narbonne); e) Yoen – koning van Siten; f) oom [?] van Vrederijc de Denois; g) opnieuw aangevallen door Yrene <Yoene, Yoens, Yon, Yons>; e) Yoen – koning van Gasscoengen [?] – leenman van keizer Karel; f) zoon van Gyrbeert – vader van Ritsart en Judit – vader van Hastinc en Ysaude (bij Helene) – broer van Garijn – oom van Girbert – neef van Otte – neef van Gelloen – geliefde van Helene, de echtgenote van Otte; g) beschuldigd van overspel met Helene, wat hij ontkent – verzoent zich met Otte op voorwaarde dat hij Helene niet meer zal zien – krijgt Mes (en Lorein) en wordt leenheer van Otte – keert terug naar Siten en bouwt Gardeterre <Yoene, Yoens> e) [Voen] – emendatie Kalff, in hs.: Yone; g) bondgenoot van Karel <Vone> e) Yoen – koning van Gasscoengen [?]; f) zoon van Gyrbert – schoonzoon van Aspriaen – vader van Ritsart en Judit – broer van Garijn – oom van Girbert – oom van Aude – neef van Otte – neef van Gelloen – geliefde van Helene, de echtgenote van Otte – vader van Hastinc en Ysaude (bij Helene); g) beschuldigd van overspel met Helene, die verbannen wordt naar Berine in Norwegen – valt flauw bij het weerzien met Helene, schaakt haar en brengt haar naar Hogen Goten – aangeklaagd door Gelloen namens Otte <Yoene, Yoens, Yons> e) Yoen – koning van Siten; f) vader van Ritsart; g) op zoek naar Elene – ontzet het door de Grieken belegerde Gardeterre <Yoene, Yons> e) Yoen; f) geliefde / echtgenoot van Helene; g) bezocht door Gelloen;
Joesselijn du Pont van Leon a) Jossel(l)in du Pont de Leon; e) Joesselijn du Pont van Leon; f) vader van Olivier vander Bruggen van Leon – neef van koning van Bretanien; g) heerste ten onrechte over het land van Leon – met zijn zoon Olivier door de koning van Bretanien opgehangen <Joes vander Briggen, Joesken vander Brugghen van Leon, Joesselijn, Joesselijn de Pont van Leon, Joesselijn du Pont, Joesselijn du Pont van Leon, Joesselijn vander Brugghen, Joesselijns, Joesselins, Joesselyn, Joesselyns, Joosselijn>
Jofroit e) Jofroit; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Johan a) mogelijk dezelfde als Johan van Karkasone; e) Johan – burggraaf – ridder van Karll Meynet; 1
[Johan die Clerc] l) Jan de Clerc, exemplarische auteur (veel schrijven, weinig loon), aan wie het gezegde wordt toegedicht dat een goed begin gevolgd door een slecht eind verloren moeite is – zoals het er staat ҄is lernet uns Johann wol, der clerickӠlijkt deze Johann der clerick net de auteur van de Middelnederlandse brontekst – identificatie met Jan [van] Boendale is niet onmogelijk maar geenszins dwingend; m) Johann der Clerick – brontekstverwijzing;
Johan van Karkasone a) mogelijk dezelfde als Johan; e) Johan van Karkasone –aanvoerder van het Christenleger; g) doodt Ortun in de slag om Termis <Johanne>
[Johan von Latine] e) Johann von Latine; g) kwam (eerder) in opstand tegen Karle;
Johane a) knipoog [?] naar Johanna van Constantinopel (ca. 1199–1244); c) gravin van Vlaanderen (1205–1244); e) Johane – Ԩogeՠdoopnaam van Mirabele als zij zich tot het Christendom bekeert;
Johannes e) Johannes – bisschop – raadsman van Karll Meynet <Johan>.
Joiant e) Joiant – ridder [?];
[Joyeuse] j) Joyeuse, zwaard van Karel de Grote – lett. vreugdevol – naam die Karlamagnus aan het zwaard van de heilige Mercurius geeft, dat hij van de Griekse keizer samen met andere relikwien ontvangen heeft, nadat hij de handgreep verrijkt heeft met de speerpunt waarmee Jezusՠzijde werd doorstoken; k) [Joyouse] – zwaard van Flovent van Vrankerike <Joyousen> k) [Joyeuse] – zwaard van Karel de Grote <Joyeusen> k) [Joiouse] – zwaard van Karel de Grote – door hem gebruikt om Ellonc te doden <Joiousen> k) Joyonse; o) Johonsen – zwaard van Karel de Grote <Johansen, Yohonsen, Yohuse>
Joyosegaerde j) Joiouse Garde, nieuwe naam van la Douloureuse Garde – hetzelfde als [die Doloreuse Gaerde]; k) Joyosegaerde – kasteel waar Lanceloet van Lac heengaat nadat hij Genoevre van het hof heeft meegenomen – waar Lanceloet wordt begraven bij Galyout <Joyoseregaerde, Joyosergaerde, Joyosergaerden, Joyosergarde, Joyoser garden, Joyosergarden, Joyouseregarde, Joyousergaerde, Joyousergarden>
Jolas 1 a) Yollas – in de Alexandreis dezelfde als Jolas 2; d) wordt door Mazeus (zie Macheus van Babylone) in een hoek van het slagveld gedreven; e) Jolas – Grieks strijder; g) gedood door Macheus <Jolase>.
Jolas 2 a) or. Yollas – in de Alexandreis dezelfde als Jolas 1; e) Jolas – Grieks strijder; g) gedood door Negusar;
Jolente e) Jolente – Saraceense, woont in Sormosane in Persen; f) dochter van de sultan van Persen en Bertelute van Perssen – zuster van koning Antenor van Spaengien, koning Glutifax van Alexandrien en de reus Makebeer – tante van koning Putiblas van Turckien; g) doet huwelijksbelofte aan koning Synageel – verliefd op de bij Rotsefluer gevangengenomen Malegijs – bevrijdt in Persen de gevangen Malegijs en Vivien – wil Christen worden – ontvlucht op haar huwelijksfeest maar verongelukt op weg naar Vrancrijck;
Joleus a) Jangleu; e) Joleus – raadsman van Baligain <Joleum>.
Jolijs a) lett. vrolijk; e) Jolijs – jonkheer; f) minnaar van Florentine; g) diende (ruim) zeven jaar aan het hof van heer Cupido alvorens jonkvrouw Florentine als beloning te ontvangen;
Yon a) Yon, koning van Irlande; e) Yoen – koning; g) komt Lanceloet van Lac te hulp in diens oorlog tegen koning Claudas – wordt door de troepen van koning Claudas gevangengenomen <Yoens, Yone> e) Yon – koning; g) raadt koning Artur aan geen oorlog te voeren tegen Lanceloet c.s. en wordt hierom laf genoemd door de anderen – legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – zijn dood wordt gewroken door Ywein <Yoen, Yoene, Yone, Yons>
Jonap a) Jonap, Saksisch koning; e) Jonap – reus – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – verslagen door koning Artur en zijn ridders <Jonappe>.
[Jonas] 1 a) de profeet Jona (8e eeuw v.C.), hoofdpersoon van het gelijknamige oudtestamentische bijbelboek Jona – lett. duif; b) zoon van Amittai; d) weerspannig dienaar van de Heer – werd daarom tijdens een boottocht overboord gegooid en door een grote vis verzwolgen om in de buik van het beest gedurende drie dagen en drie nachten tot inkeer te komen; e) [Jonas] <Jonam>; e) Zonas; g) kwam levend uit de buik van een vis; e) [Jonas]; g) door God verlost <Jonam>.
Jonas 2 a) Jonaans; b) zoon van Ysaes – vader van Lancelot – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Jonas – vijfde koning (van Scollant); f) zoon van Helyas – vader van Lanceloet – voorvader van Lanceloet van Lac; g) vertrekt naar Gaule;
Jonas van der Ferraken e) Jonet – Griek – alternatieve naam (als dienstknecht van Evax) van Jonas van der Ferraken; g) verzorgt en helpt Evax tijdens zijn liefdeswaanzin in Arragoen <Jonette>; e) Jonas van der Ferraken – Grieks ridder, later koning van Civele; g) strijdt mee in Constantinopel – gaat Evax in Arragoen halen, verblijft onderweg een nacht in het kasteel van Aventure en ziet allerlei allegorische personages – bevrijdt in Civele de koningsdochter van de draak en trouwt met haar; ; e) Jonas – Grieks ridder en vroegere schildknaap van Evax <Jonasse> e) Jonas van der Forraken alias Jonas van Cyvele – Griek – later ridder, later koning van Civele – in dienst van Evax; g) verzorgt en helpt Evax tijdens zijn liefdeswaanzin in Aregoen – verder als boven; e) Jonet; g) zoals Jonas van der Forraken genoemd wordt door Evax bij hun hereniging; e) Jonas van Cyvele; g) als Jonas van der Forraken koning van Civele is;
Jonathas 1 a) Jonatan [1 Samuel 13: 2] 1; b) zoon van koning Saul; d) sterft bij een veldslag tegen de Filistijnen; e) Jonatas; f) zoon van koning Saul; g) na zijn dood op de berg Gelbo beweend door koning Davit; Alexander: boek IV, r. 784; e) Jonathas; g) opgesomd bij Karels weeklacht om Roelant e.a.; e) Jonatas; g) werd in zijn jeugd bemind door Ebreanus [var. Doesborch: Ebreana]; e) Jonathas (or. Ionat(h)as); g) met wie Rolant vergeleken wordt – over wie David weende;
Jonathas 2 a) Jonatan / Jonathas de Machaber [1 Makkabeen 5: 17] 2; b) broer van Johannes, Sim(e)on, Judas, Eleazar en Jonathan / Jonathas, alle toegenaamd Ԥe Machaberջ d) gedurende de Middeleeuwen exemplarische Oudtestamentische ridders; e) Jonathas; e) Jonathas; g) opgesomd bij Karels weeklacht om Roelant e.a.;
Jonathas 3 e) Jonitas; f) geliefde van Rosafiere – echtgenoot van de zuster van Rosafiere; g) in een visioen gewaarschuwd niet met Rosafiere te trouwen omdat zij zwanger van haar vader zal worden – trouwt met de zuster van Rosafiere en plaatst Rosafiere in een klooster – spoort haar op als zij zeven jaar ronddoolt <Jonathas> e) Jonathas; e) Jonathas – koning; f) geliefde van Rosefier; g) brengt de van haar vader zwangere Rosefier naar Venegien; e) Jonitas – koning (van Orienten); f) echtgenoot van Eglentine – minnaar van Rosafiere; g) kon niet met Rosafiere huwen wegens de voorspelling dat zij zwanger van haar vader zou worden; e) Jonatas; f) geliefde van Rosephier; g) exemplarische geliefde;
Jonathas 4 e) Jonathas; f) zoon van Rosefier en haar vader;
Jonet 1 a) Yvonet, d.i. Yvain le Grant; b) zoon van koning Urien en Brimesent, een halfzuster van koning Artur – neef van koning Artur – de familierelatie met Bandemagus is onjuist); e) Jonet – naam van Ywen die Grote als kind; f) zoon van Ermesint en Bandemagus – neef (zoon van zijn halfzuster) van koning Artur van Bertanien; g) verdedigt / beheert de stad Soerhant <Jonette>,.
Jonet 2 a) Yonet, schildknaap van Gauvain; e) Jonet – schildknaap van Walewein <Jonete> ; g) bericht koning Artur dat Walewein op zoek gaat naar de bloedende speer;
Joncfrouwe die noit ne loech, die a) la damoisele (muette) qui onques ne menti, la Mue Damoiselle – het Middelnederlands is dubbelzinnig, omdat het zowel Ԩet meisje dat nooit lachteՠals Ԩet meisje dat nooit loogՠkan betekenen; e) die Joncfrouwe die noit ne loech – hofmeisje van Genevre; g) spreekt nooit (behalve nu tegen Perchevael) – nodigt Perchevael uit rechts naast dat Vresselijc Sitten te gaan zitten en vraagt hem aan haar te denken en te bidden voor haar als hij de Graal zal zien;
Joncfrouwe metten Cleinen Mouwen, die a) la Pucele as Manches Petites; b) jongste dochter van Tiebaut; e) die Joncfrouwe metten Cleinen Mouwen; f) dochter van Tibaut; e) die Joncfrouwe metten Clenen Mouwen – eerder (nog) een ‘kind’ dan een ‘meisje; f) jongste dochter van Tybaut van Tintavel; g) prijst Walewein, waarna haar oudere zuster (geen ԫindՠmaar wl een ԭeisjeթ haar slaat – vraagt Walewein op het toernooi te Tintavel voor haar te vechten tegen Meliandelijs, de geliefde van haar zuster, en geeft hem een rode mouw als teken <Joncfrouwen metten cleinen mouwen, Joncfrouwen metten clenen mouwen, Joncfrouwen metter cleinre mouwen>,
[Joncfrouwe vander Hagedochte, die] a) la Dame du Lac alias Niniane – dezelfde als Nymiane en [die Vrouwe van Lac]; d) heeft Lancelot du Lac, Bohort en Lionel opgevoed – leert van Merlin toveren, sluit hem dan op; e) Joncfrou vander Haghedochte; g) voedt Lantsloot vander Haghedochte op – met Boerd en Lambegues op zoek naar Lantsloot <Joncfrouwe vander Hagh[...]>
[Joncfrouwen Toren, der] j) la Tour des Puceles; k) der Joncfrouwen Tor –harem te Babylonien, waarin de emir honderdveertig maagden houdt;
Jorabin e) Jorabin – Saraceen; g) legeraanvoerder in dienst van koning Goriant van Mombrant – adviseert om samen met de Turkse koningin Torele de dood van koning Putiblas van Turckien en koning Yvorijn jr. van Mombrant te wreken;
Joram e) Joram – ridder, slotvoogd in dienst van hertog Buevijn van Eggermont; g) weert zich dapper tijdens de belegering door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne – bericht hertog Buevijn over de roof van de ongedoopte tweeling en Ysane door de Saracenen;
Jorans e) Jorans – graaf; g) vecht in het leger van Karll Meynet;
Jordaen 1 a) correspondeert met (or.) Joceranz; b) vader van Richier en Guineman; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Jordaen – in dienst van koning Clovijs;
Jordaen 2 a) Jordain; e) Jordaen – ridder in dienst van de hertog van Tintaniel <Jordaens, Jordane>; e) Jordaen – wiens gedaante Ulfijn aanneemt; g) betovering door Merlijn om Uter Pandragoen binnen Tintaniel te krijgen;
die Jordane, die h) de Jordaan, een Bijbelse rivier die ontspringt op de berg Hermon 1 en die via het Meer van Tiberias 2 uitmondt in de Dode Zee 3 [Genesis 13, 10]; i) die Jordane – rivier in Palestine, ontspringt op de berg Lybanus en eindigt in de Dode See – waar Josue zijn volk doorheen leidde – waarin Jezus Christus gedoopt is; i) Jordaen; i) de Jordane – waar Jezus van Nazareth gedoopt werd door sancte Johanne Babtisten; i) Jordane – waarin God door Johan Baptist gedoopt wilde worden en gedoopt werd <Joerdane> i) Jordane – rivier – aan de overzijde is de woestijn <Iordane, Iordanen>; i) Jordane – rivier waarin Jhesus gedoopt werd <Jordanen> i) die Jordane – door Reynaert in een toponymische metafoor genoemd om koning Nobel te overtuigen van het bestaan van Kriekepit; i) die Jordane – verder als boven;i) die Jordaen – exemplarisch ver weg; i) die Jordaen – rivier in Fenicen – waarin Jezus van Nazareth gedoopt is – stroomt uit in de Dode Zee;
Jordia i) Jordia – dal in Endi, vol serpenten met smaragden aan hun hals, waar peper groeit – bezocht door Alexander de Grote;
Jorijs 1 e) [Jorijs] – burggraaf van Alternaest; g) verdreven door Ortewijn, in ere hersteld door Ritsart c.s. <Jorise>; e) Jorijs – burggraaf van Alternaest; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken <Jorise>.
Jorijs 2 e) Jorijs – vertrouweling van Paris; g) helpt Paris bij zijn vlucht naar Geneven – verdrinkt bij het oversteken van een rivier <Jorijse, Joris>.
[Jorijs Braes, Sent] zie [Sent Jorijs Braes] [Joris, sent] a) de heilige Georgios / sint Joris (2e helft 3e eeuw), officier uit Cappadoci – zie ook [Sent Jorijs Braes]; d) martelaar – legendarische drakendoder – n van de veertien noodhelpers – in het Oosten vereerd als aartsmartelaar – cultus verspreid door de Kruisvaarders – beschermheilige van de ridders, vooral van de Kruisvaarders – feestdag 23 april; e) sinte Jorijs; e) sant Jorgen; g) genoemd samen met sant Peters; e) sente Jorijs; g) exemplarische drakendoder; e) [Jorijs]; g) verder als boven; e) sijn Jorijs; g) verder als boven; e) sente Joris; g) Galya ontvangt stuk van zijn arm bij haar bekering – een stuk van zijn arm zit in het zwaard Durendart <Jorys> e) sint Joris; g) exemplarische drakendoder <sintt Joris>.
Jorius a) corrupt [?] – mogelijk dezelfde als Jorans; e) Jorius;)
Josaran a) Josaran; e) Josaran – Hongaarse herbergier; f) vader van onder anderen Belisarte; g) woont in Nuega – bij wie koningin Sibilla, kroonprins Loys en Baroquel ruim vijftien jaar verblijven;
Josep a) Joseph – al in het Oudfrans soms verward met zijn vader Joseph van Arimatea – dezelfde als Joseph 3 – zie ook Joseph van Aromathien; b) eerste zoon van Joseph van Arimatea en Elyap – oudere broer van Galaad; d) bondgenoot van Nascien – Joseps bloed kleurde een rood kruis op een wit schild dat volgens zijn voorspelling aan Galaad (de zoon van Lancelot) zou toebehoren; e) Josep – raadgever van Emalac; f) zoon van Joseph van Aromathien; g) hielp Emalac Tholomeus overwinnen – gaf op zijn sterfbed een schild aan Emalac / Naschien 1 en voorspelde dat Galaat het ooit zou dragen <Joseph, Joseppe>
Joseph 1 a) Jozef [Genesis 30, 24] 1; b) zoon van Jakob en Rachel; e) Joseph; f) zoon van Jacop en Rachel; g) verkocht door zijn broers en naar Egypten gevoerd – belandt op valse beschuldiging van de ԫoninginՠin de gevangenis – bevrijd nadat hij de droom van Pharao heeft verklaard – teruggevonden door zijn broers <Josephs, Joseppe, Joseps>.
Joseph 2 a) Jozef [Mattheus 1, 18] 2; b) door het wonder van de stok die bloeien ging aangewezen als de verloofde van de maagd Maria – het voorgenomen huwelijk is nooit voltrokken noch geconsumeerd – pleegvader van Jezus van Nazareth; d) ‘aan ‘van Maria zonder dat zij ooit zijn Զrouwՠwerd; e) Josep; f) echtgenoot van Maria – (stief [?])vader van Jhesus van Nazarene <Josepe>; e) Joseph; f) voor de buitenwereld de vader van Jezus; g) aan Maria als ‘aan’ gegeven om haar zwangerschap voor het oog van de wereld acceptabel te maken – door de engel Gabriel gerustgesteld over de Vader van Maria ‘s kind – vlucht met Maria en Jezus naar Egypte om terug te keren als Herodes gestorven is – gaat in Nazareth wonen en leidt daar een armelijk bestaan zonder zijn ‘vrouw ‘te bekennen <Josephe>
Joseph 3 a) Joseph, eerste bisschop in Sarras – dezelfde als Josep; b) eerste zoon van Joseph van Arimatea en Elyap – oudere broer van Galaad; e) Joseph – eerste bisschop van Sarras; g) door de Heer zelf gewijd, en nu al driehonderd jaar dood – spreekt tegen Galaat als die de Graal ziet (te Corbenijc) <Josep>
Joseph van Aramathien a) Joseph ab Arimathia 3 in de Vulgaat [Mattheus 27, 57], 4[Marcus 15, 43], 5 [Lucas 23, 50-51], 6 [Johannes 19, 38] 7 – Joseph van Arimatea, 8 een personage uit het Nieuwe Testament, dat gedurende de Middeleeuwen een eigen leven ging leiden als hoofdrolspeler in de geschiedenis van de Graal; b) broer van Enigeus – echtgenoot van Elyap – vader van Joseph en Galaad – zwager van Hebron / Bron – oom van Alain; d) volgens de Evangelin was hij (mogelijk) een lid van de Sanhedrin, de Joodse Hoge Raad, maar deze functie wordt genegeerd in de middeleeuwse literatuur, waarin hij een gepensioneerd ridder van Pontius Pylatus genoemd wordt – herkende in Jezus van Nazareth de Messias, rijke volgeling van Jezus van Nazareth – kreeg van Pontius Pilatus toestemming Jezusՠlichaam van het kruis te halen en in zijn nog maagdelijk graf te begraven – heeft bij de kruisafname het bloed van Jezusՠlichaam afgewassen en bewaard in een bij het Laatste Avondmaal gebruikte schotel, die in de loop van romanjaren vereenzelvigd wordt met de Graal – na Jezusՠverrijzenis veertig jaar zonder eten en drinken eenzaam opgesloten, wat hij psychisch en fysiek overleeft dankzij diezelfde Graal – brengt na zijn vrijlating de Graal naar een ver land – sterft uiteindelijk in Arimatea; e) Joseph van Aramathia – Joods ridder; f) broer van Eugenie – zwager van Broen – oom van Aleyn de Grote; g) rijke volgeling van Jezus Christus – zorgt voor Jezusՠbegrafenis – bezit de Graal – leidt een gemeenschap van Christenen – adviseert Broen over diens kinderen en neemt zelf de jongste, Aleyn, onder zijn hoede <Josep, Josepe, Josepes, Josepe van Aramathien, Joseph, Josephus, Josep van Aromathia> e) Joseph van Aramathien; g) heeft (via Jezus Christus) genezende krachten – bekeerde Agestes – haalde Jhesus van het kruis – trok door Brochen lant, wordt door Sarrasijnen gevangengenomen en bekeert hen – bekeerde Helizeers – stuurde Lanceloet naar Witte Lant – redetwistte met Orphei <Josephe, Josephs, Josep> e) Joseph van Aromathien – mogelijk verward met Josep; f) vader van Josep; g) uit wiens geslacht een ridder aan het hof van koning Artur wordt gebracht (nl. Galaat) – bracht de Graal uit Jherusalem weg <Jhoseph, Joseppe, Josephs> e) Joseph van Aramathien; f) vader van Galaad <Joseps van Aramatien> e) Joseph – afkomstig uit Abaromatie; g) door God naar Զreemde landenՠgestuurd; e) Joseph; g) welgestelde Jood in Jeruzalem die een vriendschappelijke relatie onderhoudt met Pylatus – krijgt van Pylatus toestemming om samen met Nichodemus het lichaam van Jezus van het Kruis af te nemen – hanteert de tang waarmee de nagels uit het kruishout getrokken worden <Joseppe>; e) Joseph van Aramathien; f) broer van Eniscente – zwager van Broen; g) vangt het bloed van de gekruisigde Jezus van Nazareth op in de Graal – haalde samen met Nicodemus Jezus van het kruis <Josepes, Joseph van Aremathien>
Josephus l) Flavius Josephus / Josephus Flavius (37 / 38 – na 96) – telg uit een vooraanstaande familie van militante Joodse priesters – legeraanvoerder in Galilea toen Vespasianus het in 66 binnenviel om de Joodse opstand neer te slaan – gevangen genomen na de val van Jotapata – verwierf de gunst en bescherming van Vespasianus, wiens keizerschap hij voorspelde, en vooral van diens zoon Titus – volgde Titus naar Rome waar hij zijn in het Aramees geschreven geschiedenis van de Joodse Oorlog omstreeks 77 in het Grieks vertaalde – gedurende de Middeleeuwen echter baseerde men zich niet op deze Griekse vertaling (҇raecum est non legiturө maar op twee Latijnse vertalingen daarvan: De Bello Judaico, de n van Pseudo-Hegesippus (4e eeuw [?]), de ander van Rufinus van Aquileia (ca. 345–410), al zoekt men nu de vertaler in de school van Cassiodorus (ca. 490 – ca. 583) – Jacob van M(a)erlants Wrake van Jherusalem lijkt gebaseerd op een excerpt van de wijd verspreide Rufinus-redactie – Joods historicus – Զijfde evangelistՠ– auctoritas; m) Josephus – wl betrouwbare (derde) bron volgens Jacob van M(a)erlant (in tegenstelling tot de Walsche brontekst van de Dietse Van Onses Heren Wrake);
Joseram a) mogelijk dezelfde als Jotaras van Provente; e) Joseram – raadsman van Karll Meynet;
Josias 1 a) Josia [2 Koningen 22-23]; c) koning van Judea c.q. het Zuidrijk (ca. 640–609 v.C.); d) gedood door farao Necho; e) Josias – koning van Judea in Jherusalem; g) heilig en voorbeeldig koning – gedood door koning Sesac van Egypten – bij zijn dood beweend door Jeremias;
Josias 2 e) Josias – heiden in Doecose;
Josue a) Jozua [Jozua 1: 10]; b) zoon van Nun – (legendarisch) zwager van Salomon; d) n van de Negen Besten; e) Josue – hertog van Israhel, opvolger van Moyses als leider van de Joden; g) leidde zijn volk door de Jordane – verdeelde het land onder de twaalf stammen; e) Josue – ridder; f) zwager [?] van Salemon; g) exemplarische ridder;
Yosuett a) Josu; e) Yosuett – Saraceen; g) in het leger van Davimont;
Yota a) e) Yota; g) ‘was boes ende onghetrouwe’
Jotaphane h) Jotapata in Galilea in het noorden van Isral, nu van de aardbodem verdwenen – zie ook Altaphat; i) Jotaphane – stad in Galilea in de vermoedelijke nabijheid van Tabarie;
Jotaras van Provente a) Jocerans de Provence, graaf; d) gezel van Naimes, hertog van Beieren – baron van Karel de Grote; e) Jotaras van Provente; g) vecht in het leger van Karll Meynet <Joceres>
Jourdein van Blaves a) Jourdain de Blaye; b) zoon van Girart de Blaye en Hermenjart – pleegzoon van Renier de Vautamise en Eremborc – kleinzoon van Amis; e) Jourdein van Blaves – koning van Gaders; f) echtgenoot van Oriable; g) aartsvijand van Fromont <[..]urdein, Jourd[ein], Jourdeine, Jourdeins>.
[Jovijn] a) vermoedelijk verkeerd begrepen genitief Jovis van de nominatief Jupiter (zie Jupiter 2), en daarom als extra heidense god opgesomd samen met Jupiter en Apollijn; e) [Jovijn] – heidense god <Jovine>.
Jozhelme a) Josselmes – of een contaminatie van Jozerans en Godselmes e) Jozhelme – held in het leger van Karll Meynet;
Juba a) Juba I (1e eeuw v.C.); c) koning van Numidi; d) koos de zijde van Pompeius tijdens de burgeroorlog – vlucht na de slag bij Thapsus naar Zama, waar hij zelfmoord pleegt; e) Juba – koning in Affrica; g) bondgenoot van Pompeius – overwonnen door keizer Julius;
[Jucker] a) corrupt [?], lees: nicker; e) Jucker – duivel; g) exemplarisch lelijk – op wiens jongen de lelijke apen-jongen (ҭermotө lijken <Juckers>
[Judas] 1 a) Juda 1 [Genesis 29, 35] 2; b) zoon van Jakob en Lea – stamvader van de Joden – voorvader van koning David en Jezus Christus; c) koning van Judea c.q. het Zuidrijk met Jeruzalem; e) [Judas]; f) zoon van de aartsvader Jacob; g) naar wie het Joden lant is genoemd <Judase> e) Judea – Joods stamvader; Judas: r. 5; e) Judes; f) zoon van de aartsvader Jacob; g) naamgever van het Joden lant;
Judas 2 a) vrijwel zeker bedoeld als verwijzing naar de apostel-verrader Judas Iskariot; e) Judas – een duivel;
Judas 3 a) Judas – exemplarische Joodse naam, die door de naam van zijn vader tegenstrijdig refereert aan de Oudtestamentische verzetsheld Judas Machabeus; e) Judas – heiden; f) zoon van Macabeus; g) leidt de verdediging van het door Seghelijn en Helene bezette Ysona – brengt Helene bij het kruis – bekeerd nadat Helene het kruis heeft gevonden <Judase>
Judas Machabeus a) Judas de Makkabeer 1 ( 161 v.C.) [1 Makkabeen 2, 4] 2 –Makkabaios betekent: hamer; b) zoon van de Joodse priester Mattatias – broer van Johannes, Sim(e)on, Eleazar en Jonathan / Jonathas; d) streed tegen de Hellenisering van Judea door de Seleuciden (en Ptolemaen) en streefde naar een theocratisch Isral, vrij van buitenlanders en vreemde denkbeelden – stierf in de strijd tegen de Syrische koning Antiochus IV Epifanes – n van de Negen Besten; e) Judas Machabeus; e) Judas Makabeus; g) zegt dat de overwinning altijd in Gods handen ligt; e) Judas Macabeus; g) verder als boven; e) Judas Machabeus; g) verder als boven; e) Judas (or. Judas Maccabeus); g) Ҥat es een mer[c]steen, / Dien Judas warp, ende dat was / Dat hijt lant gewonnen haddeӻ e) Judas Machabeus – exemplarische ridder; g) met wiens lot dat van Roelant wordt vergeleken; e) Judas Machabeus (or. Iudas Machabeus); g) met wie de gesneuvelde Rolant vergeleken wordt door Karel de Grote;
[Judas Scariot] a) Judas Iskariot, 3 de twaalfde apostel [Mattheus 10: 4] 4 [Marcus 3: 19] 5 [Lucas 6: 16] 6 [Johannes 6: 72] 7; b) volgens Joannes de zoon van Simon Iskariot [de Mathias-legende in de Legenda aurea leidt de toenaam af van het eiland Scariot– waarschijnlijker echter is dat Iskariot een verminking is van Sicarir, 1 lett. messetrekker (de Sicarirs waren fundamentalistische sluipmoordenaars in Jeruzalem ten tijde van de Joodse opstand in AD 66]; d) verried door middel van een kus Jezus van Nazareth voor dertig zilverlingen aan de priesters van de Tempel, kreeg daar spijt van en hing zichzelf uit wanhoop op – gedurende de Middeleeuwen was Judas Jezusՠpenningmeester (op basis van Johannes 13, 29), die tien procent van de aalmoezen achteroverdrukte – toen Judas zag hoe Maria Magdalena voor 300 zilverlingen balsem over Jezusՠvoeten vermorste, besloot hij Jezus voor dertig zilverlingen te verkopen – exemplarische verrader; e) Judaes; g) de ridder met het bariseel denkt dat Judaes zijn vader had kunnen zijn, zo’n slecht en zondig mens was hij; e) Judaes – toegenaamd Ҥie Aermeӻ g) bezocht door Brandaen – verkocht Zijn Schepper, weigerde vervolgens te geloven dat er desondanks genade voor hem was en hing zich op ingeven van de Duivel op – zijn helse straf wordt enigszins verlicht gedurende de nacht van zaterdag op zondag en door een doek die hem enigszins beschermt tegen de hitte van het vuur, die hij ooit van Jezus stal, maar later aan een ңrancken bodeӠgaf op wiens voorspraak Judas die doek in de Hel ontving <Judas, Judase> g) exemplarische verrader; e) Judaes – drossaard van Jezus Christus; g) exemplarische verrader en dief – verweet Maria Magdalena verspilling van dure zalf – verraadde Jezus met een kus – zoals verteld door sancte Johan en Thomas <Judas> e) Judas; e) Judaes Scariot; f) zoon van Rubem en Cyboria; g) na zijn geboorte door zijn ouders in een mandje in zee gezet wegens een onheilspellende voorspelling – wordt geadopteerd door de koningin van het eiland Scariot – vermoord zijn pleegbroer – vlucht naar Jherusalem – treedt in dienst van Pylatus – doodt onwetend zijn vader Rubem en huwt onwetend zijn moeder Cyboria – tot inzicht gekomen wordt hij bij wijze van boetedoening leerling van Jhesus en drager van de beurs – verkoopt Jhesus aan de Joden voor 30 zilveren penningen – verhangt zichzelf uit spijt en wroeging <Judaes, Judas, Judase> e) Judas – apostel; g) gierige en ongelovige verrader van Jezus, reden waarom hij naar de Hel ging <Judase> e) Judas; g) exemplarische verrader; e) Judas; g) verder als boven; e) Judass; g) verder als boven; e) Judas; g) doodde onwetend zijn vader en huwde onwetend zijn moeder; e) Judas; g) exemplarische verrader; 45; e) Judas; g) exemplarisch slecht mens <Judase> e)g) gebruikt in de uitdrukking: (nog) erger dan Judas; e) Judas; g) exemplarische verrader;e) Judaes; g) verder als boven; e) Judas (or. Judas); g) de verrader van Jhesus Cristus; e) Judas – verkocht de Heilige Profeet voor 30 penningen aan de Joden – verhing zich uit wanhoop en ging daarom naar de Hel;
Judea h) Judea 1 – ten tijde van Jezus van Nazareth de zuidelijke van de twee etnisch Joodse provincies, met daarin de hoofdstad (en de Tempel) Jeruzalem 2 – daarvoor het land van de nazaten van Juda (zie [Judas] 1) – hetzelfde als India 2 – zie ook Israel 2 en dat Joden lant; i) Judea – land van herkomst van Rubem, de vader van Judaes Scariot;
Judit 1 a) Judit 3 [Judit] 4; e) Judit – Joodse weduwe, woont te Betulia; g) gaat tijdens de belegering van Betulia naar Olifernes toe, voert hem dronken en onthoofdt hem in zijn slaap; e) Judith; g) exemplarisch goede vrouw;
Judit 2 a) refereert aan Judith van Bavaria 5 / Beieren ( 843), tweede echtgenote van Lodewijk I de Vrome en moeder van Karel de Kale en Gisela; d) aanvankelijk geroemd om haar schoonheid en heiligheid (met reminiscenties aan Judit en vooral Esther in de gelijknamige bijbelboeken), later verguisd om haar lichtzinigheid en verderfelijke invloed (met reminiscenties aan de oudtestamentische Izebel [1 Koningen 16, 31] 6; e) Judit alias Basile; f) dochter van Yoen – zuster van Ritsart – latere echtgenote van koning Lodewijc – nicht van Gelloen – nicht [?] van Otte; g) bij afwezigheid van haar vader eerst toevertrouwd aan Garijn, later aan Otte – op aanraden van Gelloen te Coelne in een bordeel geplaatst om haar huwelijk met Lodewijc te voorkomen – door Jan van Mes uit het bordeel bevrijd en naar Aken gebracht – gewroken door haar vader; e) Judit alias Basile; f) dochter van Yoen – zuster van Ritsart – echtgenote van Lodewijc – nicht van Gelloen; e) Judit; f) zuster van Ritsart;
Jufroet a) refereert mogelijk aan de Benedictijner abt Geoffroi de Vendme (Jofredus Vindocinensis), of aan Geoffrey Ridel, kerkelijk adviseur van Hendrik II van Engeland; e) Jufroet – correspondeert met Gelijs– magister; g) autoriteit op het gebied van kerkelijke zaken, koning Nobel beroept zich op hem om Belijn de gexcommuniceerde Reynaert wl te laten helpen;
Jugurtha 1 ( 104 v.C.); b) natuurlijke zoon van Mastanabal; c) koning van Numidi (118–104 v.C.); e) Jugurta – heer van Numidia; e) Margurra – heer van India (d.i. Numidia);
Julia a) personage mogelijk ontleend aan (het verhaal van Felismena in) de Spaanse pastorale roman Diana van Jorge de Montemor 2 (1520?–1561); e) g) schonk haar liefde aan Protheus;
Juliaen 1 e) Juliaen – keizer van Constantinopel; f) vader van Melior en zijn bastaarddochter Uracla; g) wordt na zijn dood opgevolgd door keizerin Melior;
Juliaen 2 e) Juliaen – doopnaam van Gaudijn de Reuse;
[Juliaen, sent] a) de heilige Julianus Hospitator (zevende eeuw [?]); d) schutspatroon van pelgrims en reizigers – stichtte een gasthuis in Potenza bij Macerata in Itali, maar ook geclaimd in de Gard in de Provence – feestdag 29 januari; e) sinte Juliaen; g) tot wie Olyvier van Castillen beter had kunnen bidden voor een goed onderdak; .
[Juliane] 1 l) or. Dame Anulli [?] – mogelijk opdrachtgeefster [?] van de Roman de Florimont – reconstructie van de editeur; e) [Ju]liane <[..]lianen>.
Juliane 2 a) Juliane, doopnaam van Bramimonde; e) Juliane – doopnaam van Pregmunda;
Julien 1 e) Julien – leerling van meester Malegijs; g) verrader – levert de voortdurend spottende Malegijs uit aan koning Karel de Grote (in ruil voor de bisschopszetel van Parijs) – door Malegijs afgestraft en opgehangen te Montefacoen;
[Julien] 2 e) [Julien] – ridder [?]; g) ontmoet graaf Willem <Julie[n]>.
Julius 1 a) Julus / Ilus alias Ascanius; b) zoon van Aeneas en Creusa – voorvader van Julius Caesar (het Julisch-Claudische geslacht); e) Julius alias Aschanius;
Julius 2 a) Juliens, senator; e) Julius – ridder – senator van Rome; g) komt koning Claudas te hulp in diens strijd tegen Lanceloet van Lac;
Julius Cesar a) Gaius Julius Caesar 1 (100–44 v.C.); b) zoon van Gaius Julius Caesar en Aurelia – echtgenoot van Cornelia – echtgenoot van Pompeia – minnaar van Cleopatra – oom en adoptiefvader van Octavianus / Augustus; c) consul van Rome (vanaf 59 v.C.) – lid van het triumviraat met Crassus en Pompeius – vanaf 45 v.C. alleenheerser; d) veroverde grote delen van West-Europa – verslaat Pompeius in 48 v.C. bij Pharsalus in Tessali – wordt vermoord door samenzweerders waaronder Marcus Junius Brutus en Gaius Cassius Longinus – n van de Negen Besten; e) Julius – keizer van Rome; g) verovert vele landen over de Alpen – verjaagt Pompeius, verovert Egypten en Affrica en maakt Cleopatra daar vrouwe – vermoord door samenzwerende senatoren onder leiding van Brutus en Cassius <Juliuse> e) Julius – keizer; f) oom van Octaviaen / Augustus; g) strijdt tegen Pompeius – vermoord door Crassus en Brutus <Juliuse>; e) Julius Cesar – (Romeins) keizer; f) afstammeling van Aschanius en Romulus – verwant (oom) van Augustus; g) heeft een groot deel van de wereld onderworpen – werd vermoord na verraad door Augustus, die van zijn geslacht was en zijn opvolger <Julius>; e) Julius; g) heeft ooit een schatting op Bertangen met geweld verkregen – Gallen en Spangen hoorden ooit onder hem <Julius Cesar> e) [Sesar] – Ԥeՠkeizer, al is associatie met Julius Caesar als gevolg van epische concentratie niet uitgesloten; g) volgens de Joden hun enige koning / keizer, en niet Jhesus <Sesare>; e) Julius Cesar; g) bouwde Der Enghels Torre in de buurt van Rochelle; e) Julien; g) verraden door de voorvaderen van Guwelloen en verslagen in het Capitolie <Juliene> e) Julius Cesar; g) hoofd van de Romeynen – vermoord ‘by einvie.’
Julocke a) ongetwijfeld een sprekende naam samengesteld uit ‘Jou ‘en ‘’Hokken’ e) Julocke – vrouwe, dorpelinge; f) echtgenote van de pape – moeder van Martinet; g) neemt deel aan de mishandeling van Bruun – neemt deel aan de mishandeling van Tybert, betreurt de gedeeltelijk castratie van haar pape zeer <Julocken> e) Julocke – vrouwe, dorpelinge; f) echtgenote van de pape – moeder van Mertinet;
g) verder als boven <Locken> e) Julocke – vrouwe, dorpelinge; f) echtgenote van de pape – moeder van Mertynet; g) verder als boven <Julocken>.
Julocke vander After Poorten a) sprekende naam (‘Jou ‘ en ‘Bokken’ en anale toenaam (‘achterdeur’; e) Julocke vander After Poorten – correspondeert met Pogge van Cafpoerten (in Reynaert Prz); f) echtgenote [?] van Macop die Stoppelmaker – moeder van Lanfreit;
Jumelles j) lett. tweeling – de twee (gelijke) torens van het kasteel in Niort; k) Jumelles – door Melusine gebouwde torens van haar kasteel bij Moret;
Junffrid van Anyo a) Joffroi d’Anjou / lՁngevin [JOF(F)ROI 39] – hertog vanAnjou; b) vader van Gaidon – broer of vader van Thierry, de schildknaap van Roland; d) baron van Karel de Grote; e) Joffroet die Angevijn; g) behoort tot de familie van de Loreinen <Joffroete den An[...]> e) Junffrid van Anyo – vaandeldrager in Karll Meynets leger – aanvoerder van de Vrantzosen; g) doodt Ambrosie <Jonffroden, Junffreit, Junffride, Junffrit> e) Ganffrid van Angewyn; g) door Karll Meynet gestuurd om Gerarde van Viane en Alde te begroeten; 5; e) Gerart van Anschauwen; f) vader van Dederich Lamp;
Juno a) Hera 1 / Juno 2 – Grieks / Romeinse godin van vruchtbaarheid en geboorte; b) dochter van Saturnus en Rhea – echtgenote van Jupiter; d) beschermvrouwe van gehuwde vrouwen; e) Juno; g) n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel; e) Juno – godin; g) is Eneas vijandig gezind omdat Paris de appel aan diens moeder Venus had gegeven, zorgt ervoor dat zijn overtocht zeven jaar duurt – wordt door Dido vereerd in Karthago <Juno, Junonem>; e) Juno; g) n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel; e) Juno; g) verder als boven; e) Juno – koningin van Creten; f) dochter van Saturnus – echtgenote van koning Jupiter van Creten; g) studeerde nigromancie en tovenarij – vat een ziekelijke jaloezie op jegens Alcumena, op wie Jupiter ziekelijk verliefd werd, en tracht de geboorte van haar door Jupiter verwekt kind te saboteren, en als dat mislukt de tweeling in de wieg te doden; e) Juno – godin; g) gaf het schaap met het Gulden Vlies aan Affrixus en Helles om te vluchten naar Colcos; e) Juno; f) zuster van Pallas en Venus en van Jupiter, Neptunus en Pluto; e) Jno; f) zuster van Palas en Venus en van Jubiter, Neptunus en Pluto – bepaalt dat Echo (die bijna is bezweken aan haar liefdesverdriet om Narsisuse) alleen nog kan nagalmen; e) Juno – godin; g) aangeroepen door Fillis nadat Demofon haar verlaten heeft – belooft Paris tijdens de schoonheidswedstrijd met Pallas en Venus om de gouden appel ҧheluc ende vrede ende voerspoet totten groten goedeӻ e) Juno – n van de drie godinnen van het Paris-oordeel; g) belooft Parijs rijkdom; e) Juno – n van de drie godinnen van het Paris-oordeel; g) verder als boven; e) Juno – Griekse / heidense godin; g) betrokken bij het Paris-oordeel – betrokken bij de Twaalf Werken van Hercules – wreekt zich op de Trojanen omdat Paris niet har de appel heeft gegeven maar Venus – vereerd in Carthago <Junons, Junonys>,; e) Juno – afgodin; g) aangeroepen door Eneas – kreeg de appel niet – met tempel in Cartago; Troyen; e) Juno – heidense godin; g) door Blanditio aangeroepen;
Junonia h) normaliter Colonia Junonia, 1 een stad die in 122 v.C. gesticht werd op de plaats van het in 146 v.C. verwoeste Carthago 2 en in 29 v.C. hersticht als Colonia Julia Carthago – bedoeld lijkt hier echter de Romeinse provincie Germania, waar in 9 n.C. Quintilius Varus door de Germaan Arminius verslagen werd in het Teutoburgerwoud, waarna hij in 14 n.C. opgevolgd werd door Drusus Germanicus; i) Junonia – hertogdom van eerst Quintilius en later Drusus – waar Quintilius door Negelaen vermoord werd;
Jupiter 1 a) Jupiter 1 (genitivus: Jovis) – de Romeinse variant van de Griekse oppergod Zeus 2 – met name in het oosten van het Romeinse Rijk vereerd als zonnegod c.q. god van het licht en in die hoedanigheid (soms) dezelfde als de Egyptische god Ammon – gedurende de Middeleeuwen ook beschouwd als n van de Saraceense oppergoden die samen een pseudo- of anti-drieenheid vormen (zie Jupiter 2); b) vader van Mars (bij Juno) – vader van Aeacus met de nimf Aegina als moeder – voorvader van koning Priamus en van Hesione; d) de zesde van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel) – naar wie de eerste dag van de week genoemd werd, die als exemplarisch gelukkig gold, welk geloof nog altijd voortleeft in de uitdrukking Ԫoviaalՠd.i. op zondag geboren (zie die Sonne) – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Jupiter een zoon uit het huwelijk van Saturne en diens zuster Cybelle, werd hij heimelijk opgevoed door de Almachee en Mellise, dochters van koning Melliseus omdat zijn vader hem volgens afspraak met diens oudere broer Titan wilde doden in ruil voor het koningschap van Crete – nog baardeloos voert hij de Pellagines aan in hun geslaagde opstand tegen de wrede en tirannieke koning Lichaon, waarna hij diens dochter Calisto eerst ten huwelijk vraagt en als zij weigert haar later verkracht als zij in het klooster van Dyane verblijft – zie verder Jupiter van Creten; e) Jupiter – opperste god – geboren in Arcadia; f) vader van Perceus – vader van Dardanus; g) aanbeden door de Perzen – wiens zoon Alexander de Grote beweert te zijn <Jupiters> e) Jupiter – koning van Creten; f) gehuwd met Juno; g) studeerde nigromancie en tovenarij met Vulcan en Juno – werd ziekelijk verliefd op Alcumena toen zij in Thebes huwde met Amphitrion – slaagde erin haar door middel van gedaanteverwisseling en tovenarij te bedriegen en verwekte zo bij haar Hercules, tweeling(half)broer van Amphitrions zoon Ypicleus; e) Jupiter – dezelfde als Jupiter van Creten – god; f) zoon van Saturnus; e) Jupiter – god van de hemel, afkomstig van Creten; f) broer van Juno, Pallas en Venus en van Neptunus en Pluto; e) Jupiter – tweede van de zeven planeten – Ҩovesch ende goetӻ e) Jupiter – tweede van de zeven planeten, verder als boven <Jupite[r]> e) Jubiter – afkomstig van Creten, god van de hemel; f) broer van Jno, Palas en Venus en van Neptunus en Pluto; e) Jubiter – tweede van de zeven planeten –e) Jupiter; g) aangeroepen door Fillis – ontsteekt in grote toorn als hij door een chagrijnige Capaneus vervloekt wordt – doodt hem met een bliksemschicht <Jupitaer>; e) Jupiter – Griekse / heidense god, god van de zon, heer van de goden – geboren in Archadia; f) zoon van Saturnus – vader van Eachus met Egynen als moeder – grootvader van Peleus 1 – overgrootvader van Achilles – voorvader van Esiona – voorvader van Ulixes – (voor)vader van Acryssina – vader van Parseus – vader van Dardanus – voorvader van Eneas van Troyen; g) droeg ooit vrouwenkleren – heeft Europa, de dochter van Athenor, geschaakt – overwint de Gygantten – verjaagt zijn vader Saturnus <Jupitere, Jupiters> e) Jupiter – (af)god; f) zoon van Saturnus – voorvader van de Troeyanen; g) aangeroepen door Eneas – aangeroepen door koning Alba – verdreef Saturnus; e) Jupiter – heidense god; g) door Blanditio aangeroepen;
Jupiter 2 a) Jupiter [UPITER], oorspronkelijk de Grieks / Romeinse oppergod Zeus / Jupiter (zie Jupiter 1); d) gedurende de Middeleeuwen beschouwd als een Saraceense (opper)god – vaak genoemd naast de Saraceense anti-drieenheid Apollijn, Mamet en Tervogant – de overgang afgod naar duivel en omgekeerd is naadloos; e) Jupetijn – Saraceense god; e) Jupiter – heidense god; g) vereerd in het koninkrijk Spangen; e) Jupiter – heidense god <Jupiterre> e) Jupiter <Jupiters> e) Jupiter – n van de vier goden van de Saracenen; e) Jupitrin – n van de vele heidense goden; e) Jupiter; e) Jupetine – Saraceense god <Juipetine>
Jupiter 3 a) Jupiter, koning van Athens – zie ook Jupiter 1; e) Jupiter – eerste koning van Athenen; f) vader van Arropatreus / Mars, Apis en Apollo;
Jupiter van Creten a) Jupiter, koning van Crete – zie ook Jupiter 1; e) Jupiter van Creten – koning van Creten; f) vader van Eacus – grootvader van Eson van Mirmidonien – voorvader van Jason van Mirmidonien;
[Justamont] 1 a) exemplarische (Franse) Saraceense naam: Justamont; e) Jostamont – Saraceen; g) bondgenoot van emir Galien – gedood door Ritsier <Jostamonde>
[Justamont] 2 a) exemplarische (Franse) Saraceense naam: Justamont; e) Jostamant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
Justamont 3 a) Justamon(s); e) Justamont – Saraceens koning; g) in het leger van Broyer – gedood door Ogier <Jstamonden>.
Justaris e) Justaris; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale;
Justiniaen a) lett. de rechtvaardige; e) Justiniaen; f) vader van Ysabele en Fallax; g) ԲechtvaardigeՠSaraceen in tegenstelling tot zijn Ԣedriegelijkeՠzoon – woont tussen die Dunauwe en die Rijn <Justiniaene>.
Jutland h) Jutland 1 in Denemarken; i) Jutland – door Ogier aan zijn stiefmoeder in leen gegeven;
Juvenale a) Decimus Junius Juvenalis 2 (ca. 60-ca. 140), Romeins auteur; d) schrijver van zestien satiren, die gedurende de Middeleeuwen in hoog intellectueel aanzien stonden door hun kritiek op de ԨeidenseՠRomeinse samenleving en daarom ook op (de Latijnse) school gelezen werden; e) Juvenale – ҅nde mense oec te lesene sette / in Juvenale ende in Panflette / Ende in Ovidio De arte amandi, / Daer si vele leerden biӠ– n van de teksten die Floris en Blancefloer [in het Latijn] op school te lezen krijgen;
C/K
Kabarantijn van Cornuwaelge a) or. Kabarentins de Cornuaille [West PR: Cabarentins] – koning van Cornouaille; e) Kabarantijn van Cornuwaelge – koning van Cornuwaelge; g) is aanwezig bij het toernooi te Kamaloet – komt Lanceloet van Lac te hulp in diens oorlog tegen koning Claudas – legeraanvoerder <Kabarantijn, Karabantijn> e) Kabarantijn van Cornualge; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret <Karobannijn>.
Cabiere i) Cabiere – koninkrijk in Aragoenien <Cabiers>.
Cacyllus a) or. Catillus 2; b) tweelingbroer van Coras – broer van Messapus; e) Tacillus – koning – geboren in Tyburcia; g) met Coras bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; e) Cacyllus – koning; f) broer van Coras; g) verder als boven;
Cadansche h) aangezien het om een stad in Saksen gaat is Danzig 3 (Lat. Gedanum) (zie Dantse) waarschijnlijker dan een afleiding van het Lat. Codanonia, d.i. Seelant c.q. Kopenhagen 4 in Denemarken; i) Cadansche – stad en kasteel van Blanckard, de koning van Sahssen;
Cadmus a) Cadmus / Kadmos 1; b) zoon van Agenor van Tyrus en Telephassa; d) stichter van het Egyptische Thebe; e) Cadmus; f) zoon van Agenor – broer van Fenix en Cilix en van Europa en Dido; g) gebruikte als eerste het Griekse schrift – stichtte Teben in Egypten n in Grieken [?]; e) Caldmus; f) zoon van Agenor; g) bouwde Theben in Egipten;
Cadol 1 a) de variante lezing Laduhel kn begrepen worden als een verbastering van Caduhel, waarvan ook Cado[he]l (het wordt namelijk geacht te rijmen op ҷelө een verbastering kan zijn – Caduhel is een toponiem dat eenmalig voorkomt in het deuterocanonieke Bijbelboek 3 Esdras 5: 26 2; e) Cadol – Saraceens koning van Caspie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Laduhel – heidens koning van Caspie;
Cadol 2 e) Cadol – koning; g) belegert samen met koning Etanos de stad Licia – gedood door koning Canamor en Turias;
[Cadop] a) Sardup [West PR: Sardup]; e) [Cadop] – ridder, n van de Sennen; g) in Carmelide verslagen door Calogrinas van Gorre <Cadoppe>.
Cador 1 a) or. Cador; e) Cador – Saraceens koning; e) Cadoer – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Cador 2 a) mogelijk ontleend aan of gent op Cador [West PR: Cador]; e) Cador – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Cadroke a) Cordant [West PR: Cordant]; e) Cadroke – ridder, n van de Sennen; g) in Carmelide gedood door Bretel van der Mesleye;
Cadulant e) Cadulant – Saraceens sultan; g) n van tien hoge raadgevers;
Caen h) Caen 3 aan de rivier de Orne 4 in Basse-Normandie, Frankrijk; i) Caen – graafschap;
Cafpoerten h) waarschijnlijk een bewust verbloemende verminking van de sprekende anale toenaam ԡchterdeurջ i) Cafpoerten – correspondeert met After Poorten (in Reynaerts Hst) – toenaam van Pogge van Cafpoerten;
Kagani e) Kagani – Saraceens emir; f) zoon van Tempiers – broer van Comijs, Ybor, Gyberijc en Corineus; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote – gedood door Reinaut van den Witten Dorne;
Kahenis a) or. Conoins, hertog – heer van het kasteel de Naguel; e) Kahenis – hertog – heer van Vagnel; g) gedood door Lanceloet van Lac;
Cayfas 1 a) Kajafas 1 [Mattes 26, 3] 2 – lid van de Joodse Hoge Raad te Jeruzalem; d) veroordeelde Jezus Christus tot de kruisdood – gedurende de Middeleeuwen werd zijn naam in verband gebracht met de stad Caf(f)e in Galilea, Isral, het huidige Haifa; e) Cayfas; e) Cayphas; e) Cayphas – Joodse bisschop en schriftgeleerde; [Kayfas] 2 e) Kayphas – Saraceense reus; f) neef van koning Bremunt van Affriche; g) in tweekamp gedood door Karll Meynet <Cayphas>
Caym a) Kan 3 [Genesis 4, 1] 4; b) oudste zoon van Adam en Eva – broer van Abel en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora– volgens de Historie van Belgis (1574), van Marcus van Vaernewijc, boek I, cap. VIIJ, kregen Adam en Eva na de geboorte van deze vier kinderen nog 30 tweelingen, telkens een jongen en een meisje, wier namen Josephus gekend zou hebben, maar die hij niet noemt in zijn Antiquitates – broer van Set; d) landbouwer – sloeg uit afgunst en frustratie Abel dood toen hij zag dat Jahwe wel het offer (een lam) van Abel accepteerde, maar niet het zijne (vruchten van het veld); e) Caym – landbouwer; f) oudste zoon van Adam en Yeve – broer van Abel en Set – vader van Enoch; g) doodt zijn broer Abel – gedood door Enochs afstammeling, de blindgeworden Lamech <Caime> e) Caym; f) zoon van Adam en Yve – broer van Abel; g) doodde Abel <Cayme>,
Cainan a) or. Cainam; e) Cainan – Perzisch strijder; g) vecht met een handbijl –gedood door Philotas <Caynan>.
Caire h) [ CAHAIRE (LE)] (al-kahira: Ԥe overwinnendeթ – Caro, 1 waar de rivier de Nijl zich vertakt tot de Nijldelta 2 – in de loop der Middeleeuwen uitgegroeid tot de hoofdstad van het sultanaat Egypte 3 – zie verder Babilone 2; i) Groote Caire (or. grant Cayre) – residentie van de Groote Soudaen; i) Caire (or. Cayre) – havenstad in Babilonien / sultanaat van de vader van Lucresse; .
Caitus a) or. Cacus; e) Caitus – Trojaan; g) ziet als eerste dat Turnus c.s. Aschanius in Pallante gaat aanvallen / belegeren; e) Caytus – Trojaan; g) verder als boven;
Cacus a) Cacus, 4 een vuurspuwende reus of driekoppig monster; b) zoon van Vulcanus; d) na de diefstal van Herculesՠrunderen in Itali door hem gedood; e) Caccus – monster; g) door Ercules gedood – wat als feest herdacht wordt in Spalant; e) [Calculus] (or. Cacus); g) door Hercules verslagen <Calculuse; Calcuse>; e) Tarus (lees [?]: Cacus) – genoemd in een door Achilles gezongen lied over de heldendaden van Hercules ҅nde Tarus niet en verdroechӻe) Cacus – mens noch dier, vuurspuwend – woont in een hol bij de Tybre; g) gedood door Hercules, die ook zijn runderen meenam; e) Cakis – mens noch dier, vuurspuwend; g) verder als boven <Kakis, Kakys>.
Calabre h) Calabrië, 1 de voet van de laars van Italië; i) Calabren – in het zuiden van Italia; i) Calabrie – stad – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Calaberen – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben – waar zij volgens koning Yewyn aan de wraak van Karel de Grote kunnen ontkomen; i) Salabre – hertogdom – toenaam van Gautier van Salabren <Salaberen, Salabren> i) Calabre – koninkrijk – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Calabren, Calabren lant>. i) Calabren – koninkrijk; i) Calaberen – hertogdom – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – waar Heyndrick van Lymborch en later Etsijtes van Armenien de ten onrechte van overspel beschuldigde hertogin redden; i) Kalabre – koninkrijk – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Kalebre, Kalenbre>; i) Calabre – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben <Calcane> i) Calabren – verder als boven; i) Calabre – bedwongen door Karel de Grote; i) Calabere – land in Italia;
Caldee h) Chaldea, 2 strikt genomen het zuidelijk deel van Mesopotamië tot aan de Perziche golf, het huidige Irak en Kuweit, maar daarnaast ook gebruikt als synoniem voor (heel) Babyloni – met daarin de stad Ur, 3 waar aartsvader Abraham geboren werd [Genesis 11, 28-31] 1 – zie ook Cassidonien; i) Caldee – koninkrijk in Asia van koning Nabugodonosor – waar de Tygris doorheen stroomt – waar de astronomie is uitgevonden <Cadee, Calde>; i) Caldee – land van herkomst van Cassamus van Larijs en van Edea;i) Caldee – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Crisus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Calde – Saraceens koninkrijk van Cressus; i) Calde – Saraceens koninkrijk in Groess-Asia van koning Crissus – i) Calde – land in Asia – waar de Tigris doorheen stroomt – waar de astronomie is uitgevonden <Caldeen>,
[Caldeus, dat] n) het Chaldeeuws – taal; o) Caldeus; [Caldeusche] n) Chaldeeuwse, van / uit het land van de Chaldeen; o) [Caldeusce] <Caldeuscer>; o) Caldeuscher – gezegd van taal;
[Caldeusche, die] a) de Chaldeeuwse; e) die Caldieusche – toenaam van Edea;
Calefrijn a) naam die in de wereld van het chanson de geste uitsluitend door Saracenen gedragen
Cales a) Kalls [West PR: Kalls]; b) oom van Abilas, Cassibilans, Dyonis en Dyonz; e) Cales – hertog; f) oom van Cassibiliaen, Abylas en Dyonele; g) vecht een vete uit met zijn zes zoons, waarbij zijn enige dochter het leven laat – wordt bijgestaan door zijn neven Cassibiliaen, Abylas, Dyonele en door de ridders Agraveyn, Gaheret en Gurrees – gedood door Lanceloet van Lac <Hales, Karles>.
Calet j) Kalec [West PR: Kalec], kasteel nabij Camaalot; k) Calet – waar Lanceloet op weg naar Joyosegaerde verblijft met Genoevre, nadat hij haar aan Arturs hof van de brandstapel heeft gered;
Calidoen 1 h) de stad Kalydon / Calydon 1 in Aetolia, Griekenland – vermaard vanwege de Calydonische jacht op het wilde zwijn, dat werd gestuurd door de vertoornde Diana en gedood door Meleager; i) Calsedone – koninkrijk van de vader van Chodidinnus; i) Calidoene – toenaam van Meleagher van Calidoene; i) Calcedoen – toenaam van Santipus van Caladone en koninkrijk van koning Fenix 2 – land van herkomst van koning Anchilocus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Caladone, Calcedone, Calchidone, Cassedonie, Cassedonien, Cassidonien> i) Selidone – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena; i) Taledoen – toenaam van Celeus van Taledoen; i) Calidoen – toenaam van Dyomedes van Calidoen – weigert steun aan koning Latyn en Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Celidone>.
Calidoen 2 h) geen toponiem maar het resultaat van een corruptie: ҄aertoe seinden hy uyt synen huys / Synen bade Neneleus / Tot Dyomedes in Calidoen, / In Arpoenten synre steden scoen / om hulpeӬ waar het gaat om Dyomedes van Calidoen, die om hulp gevraagd wordt, en niet om een tweede Calidoen gelegen in Arpoenten; i) Calidoen;
Calimachijs a) Callimachus 2 (ca. 305– ca. 240 v.C.) – gevierd en invloedrijk Grieks dichter; e) Calimachijs – autoriteit op het gebied van de liefde;
Caliope a) or. Caliope – bedoeld is Chalciope 3; b) zuster van Medea; e) Caliope –Griekse; f) dochter van koning Oetes en koningin Ortis – zuster van Medea en Abserchius <Caliopes, Calioppe, Caliops> Calipsa a) de nimf Kalypso / Calypso 4; e) Calipsa – koningin – woont op Eoly; g) tovenares – zeer gevaarlijk voor mannen – bij wie Ulixes langere tijd verbleef;
Calys h) Kales / Calais, 5 zeehaven aan het Kanaal in Picardi in het noordwesten van Frankrijk – van 1346 (Slag bij Crcy) tot 1558 een Engelse enclave onder de naam Pale of Calais 1; i) Calys – havenstad van / naar Enghelant;
Calistaen a) waarschijnlijk afgeleid van de pausnaam Celestinus of Calixtus; e) Calistaen – heidense paus; g) krijgt van de sultan van Parsijs, die het Heilige Land heeft bezet, de opdracht alle steden in het Lant van Suyden te overwinnen en te verwoesten; e) Kalixtian – heidens priester; Calistyen e) Calistyen – Saraceens sultan van Persi; g) in zijn kamp overvallen en geplunderd door Elegast, Fierabras en Myle;
Calistomus e) Calistomus; f) zoon van de koning van Philadelfen; g) doodsvijand van Odolyas – bemint Orfennes, die op haar beurt Odolyas bemint, en schrijft haar liefdesbrieven – wordt op ingeven van Odolyas door Orfennes uitgenodigd naar haar toe te komen, wat hij doet – wordt door Orfennes valselijk in haar bed gelokt en tijdens hun vrijpartij door Odolyas met een hamer doodgeslagen, waarna zijn lichaam in een rivier gedumpt wordt <Chalistomus>
Calistones a) Callisthenes, 2 filosoof en historicus (ca. 370 v.C. –327 v.C.); b) neef van Aristoteles; d) vergezelde Alexander de Grote naar Azië – vermeend auteur van de Pseudo-Callisthenes – zeer invloedrijk auctor gedurende de Middeleeuwen; e) Calistones – Grieks; g) werd ten onrechte gedood door de driftige Alexander de Grote <Calistonese>
Calixto a) or. Calixto – Callisto, 3 Arcadische koningsdochter; d) volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Calisto de dochter van koning Lichaon van de Pellagines, die later de Archadiens gingen heten, die om zijn wreed en tyranniek gedrag door de nog baardeloze Jupiter verdreven werd, waarna hij Calisto aanbood zijn echtgenote te worden – Calisto echter weigerde en zocht haar toevlucht in een klooster van Dyane, waar zij als maagd wilde leven – Jupiter echter verkleedde zich als maagd, slaagde erin in die vermomming het klooster binnen te dringen, een medezuster te worden en Calisto te verkrachten, waarna zij een zoon baarde die zij Archas noemde, die samen met haar in de wildernis opgroeide en op zevenjarige leeftijd tegen zijn moeder opstond – favoriet van de maagdelijke godin Artemis / Diana – verkracht door Zeus / Jupiter, waarna verstoten door Diana; e) Calixto – bedriegster; g) zwanger en daarom bevreesd voor de eerwaardige Diane;
Calcabius van Creten a) or. Taltibius, koning van Crete – vermoedelijk gent op Talthybius 1; e) Calcabius van Creten – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – vlucht na de val van Troje vanuit Nithene naar koning Ydomeneus van Creten <Calcabeus>
Calcas van Troyen a) de ziener Kalchas / Calchas 2; b) vader van Brises; d) volgens Dares geen Griek maar een Trojaan die op last van Apollo zich bij de Grieken aansluit – door Jacob van M(a)erlant omgevormd tot d verrader van Troje; e) Calcas van Troyen – Trojaan – waarzegger; f) zoon van Testor – vader van Briseida – neef van Thean; g) verrader – verblijft in het Griekse kamp – adviseert tot de bouw van het Paard van Troje <Calcas, Calchas, Calchase, Calkas> e) Calcas – bisschop; g) dankzij wiens raad Troje werd veroverd;
Calcus a) or. koning Caulus; e) Calcus; g) oud – schonk Gadifeer van Pheson de strijdkreet Torton!;
Caloen e) Caloen; f) nicht van Thetis – moeder van Margaraoen met koning Prianus van Troyen als vader;
Caloes a) bedoeld lijkt Calas 3; b) zoon van de windgod Boreas – broer van Zetes; d) n van de Argonauten; e) Caloes – Griek; f) broer [?] van Serus; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen <Cholaes>.
Calogrenant a) Calogrenant 1; e) Calogremant – Tafelronde-ridder; g) vecht in het toernooi op Kamaloet aan koning Arturs zijde en wordt door Lanceloet verslagen <Calogremante, Kalogramant> e) Calogrenant – Tafelronde-ridder; g) houdt Lyoneel tegen als deze Bohort het hoofd af wil slaan – wordt in gevecht met Lyoneel gedood <Calogranant, Calogrenante> e) Calogrinas van Gorre – Tafelronde-ridder, ook in dienst van de koningen Ban en Bohort <Calogrenas, Calogrenant, Galagrenans, Galegrenes, Galegresante, Galogrenans>
Calon(s) zie Chaloen Calopen h) Colophon, 2 stad in Lydi, gelegen ter hoogte van het huidige Kuşadasi 3 in het westen van Turkije; i) Calopen – aan zee gelegen, land van herkomst van Carrus, Marcius, Nesteus 1 en Phimacus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Calopoen>.
Cambenick a) or. Cambenic, hertogdom van Escant, gelegen in het noorden van Engeland [?]; i) Cabenijn – (haven)stad waar Walewein aankomt; i) Cambenick – hertogdom en stad van hertog Escans van Cambenick, gelegen nabij Nortomberlant [?] – aangevallen door de Sennen <Cambenic, Cambenich, Cambenicke, Cambenijc, Cambenike, Cambenyck>
Cambices a) Cambyses II 4 ( 522 v.C.); b) zoon van Cyrus de Oude; c) koning van Perzi (530–522 v.C.); d) onderwerpt in 527 v.C. Egypte; e) Cambices – koning van Percen; g) overwint de Egyptenaren – sticht Babilone-Kaer <Cambises>; e) Cambites; g) verder als boven;
die Camere van Wijsheiden, die k) die Camere van Wijsheiden – kamer in een marmeren burcht waar dames en heren debatteren over wijsheid en hoofsheid – waar Torec belandt na zijn reis met het Scep van Aventuren <Camere van Jugemente, Cameren vanden Jugemente>.
Camerike h) het bisdom Kamerijk / Cambrai, 1 nu gelegen in het noorden van Frankrijk maar gedurende de Middeleeuwen was kamerijk 2 een zelfstandig lapje in de Ԗlaamse dekenջ i) Camerike – toenaam van Hughe van Camerike; i) Camerike – toenaam van [Huge van Camerike] <Ca[...]>. i) Camerike – toenaam van Gadifier van Camerike; i) Camerike – toenaam van Gadifier van Camerike; i) Cameric – bisdom (de aap Mertijn was advocaat van de bisschop van C.); i) Camerike – bisdom, verder als boven <Cameriken> i) Camerijc – toernooiplaats <Cameric, Camerike>.
Camersine, die a) de inwoners van Kamerijk / Cambrai; e) die Camersine – inwoners van Camerike; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant;
Camilla a) Camilla – door Vergilius aangeduid als Amazone 3 (zie die Amasonen); b) dochter van Metabus, koning [?] van de Volsci; d) in de strijd tegen Aeneas c.s. gedood door Arruns; e) Chamille – koningin van Volchane, aanvoerster van een vrouwenleger; g) zeer mooie vrouw – bondgenoot van Turnus met haar vrouwenleger in zijn strijd tegen Eneas en Albane – gedood door Arras met een speer als zij de helm van de dode Chores als buit wil losmaken – wordt eerst opgebaard in Laurente, daarna wordt haar lichaam door Turnus teruggestuurd naar Volchane en wordt zij begraven in de tempel die zij bij haar leven had laten bouwen <Camille, Chamillen, Kchamille, Khamille> ; e) Carmilla – koningin van Nelosa; g) zeer vechtlustig – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Coras, in haar linker borst doorstoken <Carmillen, Tarmille>; e) Camilla; g) verder als boven <Camilia, Camille>
Camille a) or. Camille, Saksische tovenares en vrouwe van de Roche as Saisnes; b) zuster van Hargodabrant; e) Camille – Saksische tovenares; g) houdt in haar kasteel koning Artur gevangen – doodt zichzelf door uit een raam te springen als haar toverspullen verbrand worden; e) Carnele – tovenares – n van de Sennen; f) zuster van koning Hargodabrant; g) verdedigt het kasteel die Roetsen der Sennen <Carnillen>.
Campanien h) Campania, 1 de schn van de laars van Itali, met als hoofdstad Napels 2; i) Campanien – in het midden van Italia – vermaard om zijn goede wijn; i) Compaengen – land in Italia – vermaard om zijn goede wijn – genoemd naar Capis <Canpaenghien> i) Campaengien – land (in Ytalien) – genoemd naar Capis;
Campercorantijn h) or. Camparcorentin, hoofdstad van Cornuaille – mogelijk Quimper (zie Quinpecorentijn) in Bretagne in het westen van Frankrijk; i) Campercorantijn – waar in het nabijgelegen bos een ridder wordt getroffen door een betoverde pijl;
Campine h) gelet op de context zal Pavia, 3 Lat. Ticinum Papiae (zie [Pavie]), de oude hoofdstad van Lombardije bedoeld zijn; i) Campine – stad in Lamparde, waarin koning Desiderius zich verschanst tegen het leger van Karlle [de Grote] <Campinen>
Campodoglo h) or. Campodogle – de middeleeuwse Italiaanse benaming voor de berg Capitolinus 4; i) Campodoglo – waar Urbaen en Lucresse een paleis kopen in de directe omgeving van het keizerlijk paleis;
Canaant e) Canaant – Saraceens koning; g) in het gevolg van Brunamont;
Canaces a) Canace, 1 schrijfster van brief XI in OvidiusՠHerodes; b) dochter van Aeolus; e) Canaces; f) dochter van koning Colus – zuster van Machareus – moeder van een zoon met Machareus als vader; g) als haar vader erachter komt dat uit de incestueuze liefde van Canaces en Machareus een kind geboren is, dwingt hij haar tot zelfmoord en laat hun kind doden – schrijft een ontroerende afscheidsbrief aan haar broer om hem te waarschuwen voor hun vader en hem te vragen haar samen met hun kind in n ton te begraven <Kanates>.
Canamor 1 e) Canamor – koning van Persen; f) echtgenoot van koningin Leonella van Persen – vader van Turias – grootvader van Canamor jr. en Turias jr.; g) ontzet met Ados, Marron en Turias de door Cadol en Etanos belegerde stad Licia – doodt koning Cadol <Canamors>
Canamor 2 e) Canamor – Perzisch – later koning; f) oudste zoon van Turias en Floreta – broer van Turias jr. – kleinzoon van koning Canamor en koningin Leonella van Persen – kleinzoon van koning Ados en koningin Gormida; g) vernoemd naar zijn grootvader – troonopvolger van koning Ados – strijdt later tegen de Afrikanen;
Kanart a) or. Canart; b) broer van Brumant lՏrgueilleus, Caltbiaus en Chadians – neef van Claudas; e) Kanart – ridder; f) broer van Brumalt – neef van koning Claudas; g) n van Claudasՠbeste ridders – vecht voor koning Claudas in diens strijd tegen Lanceloet van Lac – wordt gevangengenomen Kanarde>.
Canasien i) Canasien – aartsbisdom;
Candaceus a) or. Candaceus; e) Candaceus – Indisch strijder; g) gedood door Glaucus <Candaces>.
Candacis a) Candace / Candacis, 2 geen naam, maar een titel: koningin – koningin van Nubia met als hoofstad Meroe (zie Meroc); d) legendarische geliefde van Alexander de Grote; e) Candacis – koningin van het nabij Endi gelegen Etiopia; g) verliefd op Alexander de Grote – zendt de in Endi verblijvende Alexander geschenken, Moren en veel wilde dieren; e) Candacen – koningin van / in Tarsen; g) geliefd door Alexander de Grote;
Candeus a) or. Onidus, koning van Geberne; e) Candeus – koning van Liburnia; g) verleent asiel aan de vluchtende Trojanen onder leiding van Antenor –leenheer van Antenor in Yliericom;
Candie h) Ganda, 1 stad aan de rivier de Serpis 2 in Valencia aan de zuidoostkust van Spanje – vrijwel zeker niet het vroegere aartsbisdom Candia op Kreta – de lezing ԃaudieՍ is gelet op andere Spaanse toponiemen en kennis van Folques de Candie zeer waarschijnlijk onjuist; i) Candie – land van herkomst van Aglentine;
Candillat h) Cadillac 3 aan de rivier de Garonne 4 in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk; i) Candillat – stad van herkomst van een vooraanstaande familie;
Canebeus a) or. Canabeus; e) Canebeus; f) broer van Baligain – oom van Malprimes; g) gedood door Karll Meynet <Canabeus>.
Caneborch j) or. Taneborc, kasteel van Artur – mogelijk Edinburgh in Schotland; k) Caneborch – kasteel op de grens van Nort-Gales – waar een toernooi wordt gehouden <Canenborch>
Canes van Carmosijn a) or. Canet de Carmurtin en / of Canode; e) Canes van Carmosijn – Tafelronde-ridder, ook in dienst van de koningen Ban en Bohort <Canet, van Carmosijn Canes>.
Canopus e) Canopus; g) legeraanvoerder van koning Menelaus – gedood [?] door Գerpentenՠvoordat het leger na de val van Troje kan terugkeren in Parsen;
Canor e) Canor – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer – door Wilhelm gedood;
Canos e) Canos – Saraceens koning; g) in het leger van Broyer – gedood door Ogier;
Cantaert a) lett. de zinger; e) Cantaert – haan; f) zoon van Cantecleer en Roede – broer van Coppe, Crayant, Pinte en Sproete; g) begeleidt Coppes baar <Cantart>; e) Cantart – haan; f) zoon van Cantecleer – broer van Coppe en Craeyant; g) verder als boven; e) Cantecleer – haan; f) zoon van Cantecleer en Coppe 2 – broer van Coppe 1, Craeyaert, Pijnte en Sproete; g) verder als boven;
Cantecleer a) de haan Chantecler – lett. hij die helder c.q. luid zingt; e) Cantecleer –haan; f) echtgenoot van Roede – vader van Cantaert, Coppe, Crayant, Pinte en Sproete; g) brengt de dode Coppe naar het hof en beschuldigt Reynaert <Canteclere, Canticleer, Canticler>, e) Cantecleer – haan; f) vader van Cantart, Coppe en Craeyaert; g) verder als boven <Cantebleers, Canteclere, Cantekleer, Canteklers, Cantelcleer, Canteleer, Cantenkleer, Wantenkleer> e) Cantecleer – haan; f) echtgenoot van Coppe 2 – vader van Cantecleer, Coppe 1, Craeyaert, Pijnte en Sproete; g) verder als boven <Cantecleers, Cantecler>.
Cantelberch h) Kantelberg / Canterbury 1 aan de rivier de Stour 2 in Kent in het zuidoosten van Engeland – aartsbisdom; i) Cantelberch – (aarts)bisdom; i) Cantorbie – waar Galiene en Artur elkaar ontmoeten; i) [Cantelberch] – bisdom <Cantelberge> i) [Cantelberch] <Cantelberge> i) Cantelberch <Cantelberge, Cantelberghe> i) Cantelberghe – stad van herkomst van Jan Talbot;
Cantion e) Cantion – Moorse koning; g) belegert samen met koning Sornoguer en koning Ascon de koning van Vranckrijck te Parijs;
[Caoen] a) Chaon, 3 Trojaanse held; e) [Caoen]; g) naar wie de stad Caonia werd genoemd <Caoene>
koning Prianus van Troyen – broer (zelfde vader) van Helenus 1; g) gedood door de Grieken – naamgever van de door Helenus gestichte stad Chaone <Canon, Caoen, Caon, Eaonie, Thaon>
Caonia h) in VergiliusՍ Aeneis: de Chaonische haven, 1 in Epirus (Griekenland); i) Caonia – havenstad in Epiros in Grieken – door Helenus vernoemd naar Caoen; i) Chaone – havenstad in Epierius in Griecken – verder als boven <Caone, Eaonia, Thaoen> i) Chaoene – havenstad in Epyeren, gelegen achter de berg c.q. burcht Berote;
Capadocia h) Cappadocië 2 in Klein-Azië, ten tijde van het Romeinse Rijk een grote provincie gelegen in hart van het huidige Turkije met als toenmalige hoofdstad Caesarea, het huidige Kayseri 3; i) Capadocia – in Asia – waar de merries bevrucht worden door de wind <Capadocien, Cappadocien>; i) Capidocia – land waar de koning van Pantifilia een vrouw huwt die zijn zuster is of blijkt te zijn; Brandaen: r. 556; i) Capadochien – Saraceens koninkrijk van koning Wreve – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Capadocien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – bondgenoot van de kalief van Baldac <Capedocien, Cappedocien> i) Capadocie – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Capadocien>; i) Capadocien – behorend bij het rijk van Priamus van Troyen; i) Capodocien – in Asia – waar de merries bevrucht worden door de wind – koninkrijk van koning Capodorre – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Capodosia>
Capaneus a) Capaneus, 4 n van de Zeven tegen Thebe; b) zoon van Hipponous –echtgenoot van Euadne / Evadne; d) toen Capaneus pochte dat zelfs Zeus (Jupiter) hem niet kon beletten de stad Thebe in te nemen reageerde deze met een dodelijke bliksemschicht; e) Chanepeus – Grieks ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas; e) Capaneus – Grieks koning; f) echtgenoot van Enalve; g) werd op weg naar de oorlog om Troyen door het slechte weer gedwongen bij Thebe aan land te gaan – vervloekte Jupiter om deze tegenslag waarna hij door een bliksemschicht dodelijk getroffen werd – tijdens zijn crematie sprong zijn trouwe echtgenote in het vuur en volgde zo haar echtgenoot in de dood;
Capartz a) ҉n Capartz lageӍ – geen eigennaam, maar deel van een uitdrukking, die zoveel zal betekenen als ԩn gevangenschapՠ– ԣappaertՠbetekent monnik;
die Capentis van Athica e) Capentis van Athica – correspondeert met Venesia van Trapensis – jonkvrouw; g) verblijft aan het hof in Constantinopel;
Caphereus h) Kaap Caphereus, 1 voorgebergte van Euboea in het midden van Griekenland, nu bekend onder de naam Cava DՏro; i) Caphereus – berg in Euboea – waar koning Namplus een vuur heeft onstoken om de Grieken (met name Ulixes en Dyomedes) in de val te laten lopen als wraak voor de moord op zijn zoon Palamedes <Camphares> i) Caphareus – wreker (op de Grieken);
Capis a) or. Capys; e) Capis – Trojaan; g) raadt aan het houten paard te onderzoeken omdat hij een list van de Grieken vermoedt – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – stichter van Capua en naamgever van Canpaenghien / Compaengen <Capus, Capys> e) Capis – Trojaan; g) stichter van Capya en naamgever van Campaengien – bondgenoot van Eneas tegen Turnus <Capus>
[Capitool, dat] h) het Capitool te Rome c.q. de Capitolinus mons, 2 n van de zeven heuvels waarop Rome werd gebouwd – op deze tweetoppige heuvel stond op de ene top de belangrijkste tempel van Rome gewijd aan Jupiter Optimus Maximus 3 en op de andere de ‘burcht’ (Arx) van Rome; i) dat Capitole – ooit belegerd door Bremius en Brellijn, zodat Rome onder de Britten hoort en niet andersom; i) Capitolie –1. waar voorouders van Guwelloen keizer Juliene verrieden en versloegen <Cappittel>
Capodorre a) or. Agapenor de Capadie; e) Capodorre – koning van Capodocien; g) bondgenoot van de Grieken tegen de Trojanen in de oorlog om Helena;
Capparra h) Ventes de Caparra in de provincie Cceres, 1 een regio in Extramadura in het westen van Spanje; i) Capien – stad in Hyspanien – veroverd door Karll Meynet; i) Capparra (or. Caparra) – stad in Spaengien die door Karel de Grote veroverd en verwoest werd;
Capturi a) bedoeld zijn de Bactrii, de inwoners van Bactria 2 (Speculum historiale (d. Douai), boek 2, caput 87), maar in Jacobs Spiegel historiael is dit dankzij een corrupte legger verworden tot Capturi – zie ook die Bractane ; d) volk dat door Hironymus gegispt wordt omdat het zijn ouderen laat opeten door speciaal hiervoor gefokte honden; e) Capturi – Saraceens volk van koning Laboram; g) nemen met 10.000 man deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners werpen hun ouderen voor de (wilde) dieren; e) Capturi – Saraceens volk van koning Lobran; g) verder als boven;
Capua h) Capua 3 in Campania 4 in het zuiden van Italië; i) Capua – stad in Canpaenghien – gesticht door Capis <Caps> i) Capya – stad, verder als boven;
Capus a) Capus / Kapys; b) zoon van Assaracus – vader van Anchises; e) Capus; f) zoon van Assaracus – vader van Anchises;
Karaam h) or. Karaheu; i) Karaam – toenaam van Gaherijs van Karaam <Caraan>
Karadigan h) Cardigan 1 [West VR: Caradigan(t)] [West PR: Caradigan] – (regio en) havenstad
aan de rivier de Teifi 2 waar deze in de Ierse Zee uitmondt, in het westen van Wales – vandaar ook de ԡfwijkendeՠWelsche naam voor de stad Cardigan: i) Caradigaen – burchtstad – waar koning Artur hof houdt; 4; i) Karadigan – kasteel waarvandaan Perchevael van Gales vertrekt om Lanceloet van Lac te zoeken;
Carados 1 e) Carados – ridder van koning Artur; g) wiens vriendin met goed gevolg de proef met de ԫrimpende mantelՠaflegde <[Car...], Caradon>
Carados 2 e) Carados – Tafelronde-ridder; g) in het het gevecht tegen Torec bij Miraude verslagen;
Cort Arm Karados die Grote a) or. Karados le Grant, heer van de Douloureuse Tour; b) broer
van Terrican de la Forest Desvoiable; e) Karados die Grote – heer van de Dolorense Torre; f) broer van Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste; g) ooit door Lanceloet van Lac gedood in de Dolorense Torre <Karodos> e) Karados die Grote; g) hield Walewein in de Doloreuse Tor gevangen – door Lanceloet van Lac gedood; e) Carados – heer van Doloreuse Tor; g) houdt Walewein gevangen – gedood door Lantsloot <Karadose>.
Carados van Babilonien a) mogelijk dezelfde als Mergusius; e) Karados – Saraceens sultan van Babilonien; f) broer van koning Demophon van Soloferne – oom (waarschijnlijk vader) van Armenius; g) belegert lange tijd met een zr groot Saraceens leger Constantinopel om Eusebia van Grieken als echtgenote voor Armenius te veroveren – in de strijd verwond door Heinrijc van Limborch en gedood door koning Evax van Arragoen; e) Carodos van Babilonien – sultan van Babilonien; f) broer van Demofoen – oom van Amynijus; g) draagt een baard – belegert c.s. Constantinopel omdat hij Eresebia van Griecken als echtgenote voor zijn neef Amynijus wil hebben – roept bij uitblijvend succes enkele bondgenoten op – in de strijd verslagen door Heyndrick van Lymborch en gedood, wat de nederlaag van de Saracenen betekent <Carados van Babilonien> ; e) Karodoes – Saraceens sultan van Babelonien; f) broer van Demophon van Louferne – oom (waarschijnlijk vader) van Armenus; g) belegert lange tijd met een zr groot Saraceens leger Constantinopel om Eusebia van Grieken als echtgenote voor Armenius te veroveren – in de strijd verwond door Heinrijc van Limborch en gedood door koning Evax van Aregoen;
Carados vander Riviren e) Carados vander Riviren – ridder (van koning Artur [?]); g) sterft aan zijn liefdesverdriet om Clarette;
Cort Arm Karados Cort Arm a) or. Karados, koning van Estrangor, toegenaamd Brief Bras
(lett. Korte Arm) – zie ook Cort Arm; b) neef van koning Artur – oom van Keu; e) Karodos alias Cort Arm – koning; g) helpt Lanceloet van Lac in diens oorlog tegen koning Claudas – legeraanvoerder <Karados> e) Karados – koning; g) geeft koning Artur raad en gaat met hem naar Gaunes om tegen Lanceloet van Lac te vechten – legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – doodt Elyades maar raakt zelf zwaar gewond – wil bij Walewein begraven worden; e) Carados Britas – koning van Astragorre, leenman [?] van koning Brangores van Estragorre, Tafelronde-ridder; f) verwant van koning Brangores van Estragorre; g) n van de Դien koningenլ strijdt tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur, legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Carados, Caradus, Karados>.
Karaeu a) or. Karaheu, Saraceens koning; b) zoon van Gloriant – verloofde van Gloriande; d) vriend van Ogier; e) Karaeu – sultan van Persie <Kabaheu> e) Karahen von Perthij alias der Persant – sultan van Persien; f) eerst verloofde, later echtgenoot van Gloriande – neef van Sadoni – vader van Gaudijs en Gloriant; g) vecht tweekamp tegen Ogier, geeft zich als gijzelaar (voor de door Cursabel gevangengenomen Ogier) aan Karel de Grote – neemt deel aan de oorlog van Broyer tegen Karel de Grote, als men Ogier dood waant – belangrijkste legeraanvoerder tegen Karel c.s. voor Parijs na Broyers dood – tot Christen gedoopt als Atharijs – krijgt na zijn doop Dennemarck van Ogier (die zelf koning van Engellant wordt door zijn huwelijk) – aan wie Ogier vrouw en kind toevertrouwt tijdens zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem – zoekt en bevrijdt Ogier uit gevangenschap in Babilonien – ook zijn beide zonen worden Christen <Karahen, Karahen von Parthie, Karahen von Perthie, Karahen von Pertij, Karaheuwen, Karahyn, Kareen, Kareen von Persy, Karewen, Karewens, Karewens von Persij, Karewen von Perthyen, Karewen von Persie, Karewen von Persij>; e) Carahu van Perssy – Saracn van geboorte, sultan van Perssy; g) gezel van Ogier van Denemercken – Christen geworden – sterft te Roncevale;
Carago h) or. Cartage – waarschijnlijk net Carthago (zie Carthago); i) Carago – koninkrijk – land van herkomst van Eliachim – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Cartago>.
Caras a) correspondeert met (or.) Caratons [?]; e) Caras – Tafelronde-ridder; g) vechttegen Torec – verslagen;
Carbelioen e) Carbelioen – hertog van Machedone; g) legeraanvoerder onder Julius Caesar – vecht tweestrijd met Fiscon <Carbelio>
Carbynen i) Carbynen – bondgenoot van Baligain tegen Karll Meynet;
Carcheloes h) or. Carcelois, kasteel in Schotland; i) Carcheloes – land waar het kasteel van graaf Arnout ligt <Corceloes>.
Cardelot h) voor zover vergelijking met de Oudfranse brontekst, de Lancelot en Prose, dat toelaat lijkt Camaalot(h) (zie Carmeloet) bedoeld, maar in de oorspronkelijk Middelnederlandse Riddere metter Mouwen en Walewein ende Keie functioneert Cardeloet als een uitsluitend in rijmpositie voorkomende variant van Cardoel (d.i. Carduel – zie Cardoel); i) Cardelot – waar koning Artur tegen de zin van Lancelot een immens leger verzamelt om koning Claudas en Froles aan te vallen en Lancelot van Lac heer van Gaule te maken; i) Cardeloot – met hof van koning Artur <[Carde]loot>; i) Kardeloet – <Cardeloet>, i) Kardeloet – met een hof van koning Artur <Cardeloet>.
[Kardine] a) or. Kaherdin; b) zoon van de hertog van Bretagne – broer van Isolde met de Witte Handen – zwager en wapenbroeder van Tristan; e) [Kardine]; g) gezel van Tristant <Kaerdine, Kardinen>.
Cardoel h) Carlisle 1 [West VR: Cardue(i)l] [West PR: Cardoe(i)l] – gelegen aan de rivier de Eden 2 in Cumberland / Cumbria, in het noorden van Groot-Brittanni – residentie van koning Artur – curieus is de variante lezing Cardeloet (zie Cardelot) die in de oorspronkelijk Middelnederlandse Riddere metter Mouwen en Walewein ende Keie haast uitsluitend in rijmpositie voorkomt als variant (verkleinvorm [?]) van Cardoel, maar in de vertalingen van de Lancelot en Prose gebruikt wordt als vertaling van Camaalot(h) (zie Carmeloet) – soms verward met Carlioen; i) Cardoel – stad in Galen – waar Artur hof houdt en het slottoernooi plaatsvindt; i) Caredol – stad in Walsch – met het hof van koning Uter Pandragoen <Cardol, Cardole, Caredole, Karedoel, Karedol, Karedole> i) Carduel – hof van koning Artur in Gales – eerder hof van Uterpandragoen – toenaam van Melyan van Kardoel <Cardol, Cardul, Kardoel, Karduel> i) Kardoel – met een hof van koning Artur – waarheen Walewein de door hem overwonnen ridders en koningen stuurt <[Cardeloet], [Kardeloet], Kardole, [Karlioen], Kerdole>; i) Caredol – kasteel van koning Artur, gelegen in Gales <Cardoel, Cardoele, Cardole, Cardoles> i) Kardoel <[Cardeloet], Cardoel, [Kardeloet], Kardole> i) Kardoel – stad waar koning Artur hof houdt <Cardoel, Cardole, Kardol, Kardole> i) Cardoel – waar koning Artur hof houdt <Cardole>; i) Kardole;
Karel die Grote a) Karel de Grote 1 (742–814) – zie ook [Karel van Vrancrijc]; b) zoon van Pepijn III de Korte en Bertrada – echtgenoot van (achtereenvolgens) Himiltrud, Desiderata (de dochter van Desiderius), Hildegard, Fastrada en Luitgard – vader van o.a. Pippijn, Karlot / Charlot, Lodewijk I de Vrome, Lotharius en Rotrud, Bertha en Gisela bij Hildegard – vader van Theodrada en Hiltrud bij Fastrada – vader van andere (bastaard)kinderen – grootvader van Lotharius I, de zoon van Lodewijk I de Vrome – in de Karelepiek wordt een andere voorstelling van familiezaken gegeven en heet zijn moeder Berta met de Brede Voeten, en is zij de dochter van Floris en Blanchefloer; c) koning van het Frankische Rijk (768–814) en Rooms keizer (800–814); d) tijdens zijn jeugd in Spanje (Karel) Mainet genoemd – in 800 door paus Leo III tot Rooms keizer gekroond – breidde zijn rijk uit tot wat als een restauratie van het Romeinse (keizer)Rijk werd beschouwd – n van de Negen Besten – zijn leven en werken zijn door Jacob van M(a)erlant beschreven in de Spiegel historiael – in 1165 op instigatie van Frederik Barbarossa te Aken heilig verklaard door paus Pachalis III – de hele Middeleeuwen door beschouwd als d ideale (wereldlijke) vorst; e) Karlun – voormalig koning van Vrancrike; f) vader van de Franse koning Lowijs <Karles> e) Karle; g) wiens veroveringen worden overtroffen door die van Alexander de Grote <Karles> e) Karel – koning; e) Kaerle van Vrankerike – koning van Vrankerike; f) zoon van Baerte metten Breden Voeten en Puppijn – kleinzoon van Floris en Blancefloer; e) Kaerle; f) zoon van Pupijn en Beerte – kleinzoon van Floris en Blancefleur; e) koning van Vrankerike; e) Karel; f) broer van Aye – vader van Lodewijc – oom van Roelant – oom (broer van de moeder) van Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout; g) heeft een vete met Aymyn van Dordoen – is getuige van de moord op zijn zoon Lodewijc door Reynout – houdt Ridsaert, Adelaert en Wridsaert gevangen nadat deze zich aan hem over hebben gegeven – verzoent zich uiteindelijk met de Heemskinderen op voorwaarde dat hij Beyaert krijgt – verdrinkt Beyaert in de Oyse <Karels, Kaerel, Karel die grote> e) Karle – koning; f) vader van Charlot; g) heeft Huge van Bordeeus met drie vrijwel onvervulbare opdrachten naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd <Karel> e) Karel – koning van Vrankerike; g) leeft in onmin met Huge van Bordeeus en diens getrouwen – heeft Huge met drie vrijwel onvervulbare opdrachten naar sultan Gaudijs van Babylon gestuurd <Kaerl, Karels>; e) Karel van Vrancrijc – koning van Vrancrijc en Parijs; f) echtgenoot van koningin Hildegaert – vader van de zoons Charlot, Pippijn en Lodewijk en de dochters Rotruyt, Berga en Gilla; g) sterk en godvruchtig – stuurt Hughe van Bourdeus, de moordenaar van zijn zoon Charlot, met drie vrijwel onvervulbare opdrachten naar Babilonien: dood de grootste Saraceen aan het hof, kus Claramonde en neem emir Gaudijs baard en vier hoektanden / kiezen [?] mee terug – veroordeelt Hughe ter dood nadat de bewijzen van diens succes hem zijn ontstolen, maar wordt door koning Abroen terechtgewezen <Kaerlen, Kaerle van Vrancrijc, Karel van Vrancricke, Karel van Vancrijck, Karel van Vrancrijcke, Karel van Vrancrijke, Karel van Vranrijc, Karels van Vrancrijcx> e) Karel – koning van Vrancrike; g) krijgt van een engel de opdracht uit stelen te gaan – ontmoet in het bos Elegast, aan wie hij zich bekend maakt als Adelbrecht – ontdekt door de inbraak bij zijn zwager Eggeric van Eggermonde het complot dat deze tegen hem smeedt – laat Elegast en Eggeric in tweekamp met elkaar strijden en geeft Elegast na diens overwinning zijn zuster tot vrouw <Kaerle, Karle> e) [Carel]; g) exemplarische kruisvaarder <Carle> e) Kairl; f) vader van Loyhier <Kairls> e) Karel; e) Karel – koning van Vrankerike, en keizer <Karlen> e) Karel; e) Karel – koning van Vrankerike – keizer van Rome; f) vader van Lodewijc – schoonvader van Judit; g) bondgenoot van Yoen – komt de paus te hulp tegen Astolf – verzoent Otte en Yoen op voorwaarde dat Yoen Helene niet meer ziet – geeft Mes (en Lorein [?]) aan Yoen – geeft Covelense en Andernake aan Otte <Karle, Karlen> e) Karle; e) Karle van Vrankerike – koning van Vrankerike en keizer (van Rome); f) vader van Lodewijc – schoonvader van Judit – oom van Roelant – oom van Baudewijn; g) eigenaar van zwaard Joiouse – komt met zijn leger Spaengen te hulp tegen het leger van Agulant – berijdt het door Girbert veroverde paard Byart – geeft Gelloen zijn zuster, de weduwe van Mile van Mantes, tot vrouw <Karel, Karlen> e) Karel – koning van Vrankerike, en keizer <Karle> e) Karel – koning van Vrankerike, en keizer; f) oom van Roelant; g) bemiddelt tussen Rigaut en Lucas van Naisel, laat onderzoeken of Gubelijn nog leeft – bemiddelt tussen Robbrecht van Meilaen en Garijn c.s. <Karels, Karle>, e) Karel van Parijs – koning van Vrankerike; f) oom van Roelant; g) leeft in onmin met de clan van hertog Bueve van Eggermont – belegert Monclier, raakt in gevecht met het ros Beyaerd, Madelgijs en Vivien en wordt gevangengenomen – verzoent zich met Aymijn – tegenstander van het huwelijk van Spyet en Ysane – stuurt Symonet erop uit om Madelgijs te berichten over de nederlaag van Eggermont en Rosefloer tegen de Saracenen – stuurt zijn ridders om Rosefloer van de Saraceense reuzen Gafridamant, Gardefort en Morgalien te bevrijden <Grote Karel, Karle> e) Kaerle van Vranckrijcke alias Karel die Grote; e) Karel die Grote alias Karel Meynet – koning van Vrancrijck en keizer van Rome; f) zoon van Puppijn die Cleyne en Bertrada / Berta Ganpiet – broer van Aye van Pierlepont – broer van paus Leo – oom van Roelant; g) geboren in dezelfde nacht als Dolijn van Mayansen en Garijn van Monglanen – draagt een baard – raakt verwikkeld in een vete met de Eggermont clan – verzoent zich met Malegijs en huwt zijn zuster Aye uit aan Aymijn op voorwaarde dat Malegijs de draken bij Dordonne verslaat – wil Oriande beminnen en dreigt haar te verkrachten – gewroken door Malegijs, die hem bij de diefstal van een kelk laat betrappen – verhindert zijn ridders Malegijs in Turckien te bevrijden <Carel, die groote Karel, Kaerl, Kaerle, Kaerles, Kaerle van Vranckrijcke, Karel de Grote, Karels> e) Karel Meynet – (schuil)naam van Karel die Grote; g) zo genoemd door sultan Cornewant, die wraak wil voor de nederlaag van de Saracenen; Malegijs: p. 3; e) Karll Meynet alias Karll van Vranckriche, Francke en Albrecht – koning van Vrankriche – koning van het Duitse rijk – keizer van Rome; f) zoon van Pippyn – broer van Hoderich en Haenffrait – broer van Anfolose – broer van Berte – geliefde en latere echtgenoot van Galya – echtgenoot van Hildegart – echtgenoot van Vasterait – echtgenoot van Luckart – vader van Ludwich, Pippyn, Karlle, Rotrude, Bergas en Gilla (bij Hildegart) – vader van twee anonieme dochters (bij Vasterait) – vader van ettelijke bastaardkinderen – oom van Amelis; g) twaalf jaar als zijn vader sterft – opgevoed door Hoderich en Haenffrait – tot ridder geslagen door Galaffers van wie hij het zwaard Galosevele en het paard Affeleir krijgt – verovert het zwaard Durendart op Bremunt en schenkt Galosevele aan Dederich – op zijn zesentwintigste koning van het Duitse rijk – wordt door middel van een ring door een vrouw zo zeer betoverd dat hij haar na haar dood laat balsemen en bij haar slaapt totdat een kamerling de ring in haar gevlochten haar ontdekt en losmaakt, waarna Karel ziet dat er een lijk in zijn bed ligt – gaat onder de schuilnaam Albrecht met Eligast uit stelen – gestorven in 814 <[Karde], Karl, Karle, Karlle, Karllen, Karlles, Karlls, Karls, Karrlle> <Karels> e) Karle von Franckrich – koning van Frankrijk en Parijs, keizer van Rome; f) vader van Charloet – oom (broer van de moeder) van Florense – peetvader van Gautier; g) wil de gegijzelde Ogier laten ophangen voor de vergrijpen van zijn vader – vergeeft Ogier wegens zijn heldendaden voor Rome – weigert zijn zoon Charloet uit te leveren aan Ogier nadat deze Ogiers zoon Baldewin heeft gedood met een schaakbord – wint de strijd tegen Blanckard en Ogier – laat Ogier gijzelen / gevangennemen door Tulpin – eist dat niemand meer over Ogier spreekt (waardoor men hem dood waant) <Karelo, Karle, Karle von Parijss, Karlen, Karlen von Franckrich, Karles, Karloes, Karole, Karolen, Karoles, Karolo, Karolo von Parijss, Karolum, Karolus> e) Kaerle – koning van Vrancrijcke, en keizer; g) veroverde en kerstende de Spaans / Portugese landen; f) vader van zijn bastaardzoon Pepijn; e) Karle – koning van Frankrich; f) vader van Ludwigh – broer van Aye – oom van Rolant – oom van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt; g) doodt Huge von Dordone – verdrinkt Beyart – heeft vete met Reynolt en zijn broers maar verzoent zich met hen <Karles> e) Karel; f) zoon van Puppijn – vader van Lodewike; g) vraagt Yewe om Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout aan hem uit te leveren <Kaerle, Karl> e) Karel – keizer van Rome; e) Carel de Groote; f) echtgenoot van Berthe met de Groote Voeten – vader van Alix – oom van Roeland van Mans en Olivier van Denemercken; g) geeft na terugkeer uit Rome, waar hij de paus in zijn macht hersteld heeft, te Parijs een groot toernooi op de laatste dag van april – gaat op verzoek van de patriarke van Jerusalem op kruistocht en bevrijdt het Heilig Land <Carele de Groote> e) Karel die Grote; g) voor wie Rijcaert, zoon van Robrecht die Duvel, tegen de Saracenen vocht; e) Karel – koning van Vrancrijcke; f) oom van Roelant; g) draagt een grijze baard – tegenstander van koning Marcelijs – komt te laat de verraden achterhoede onder leiding van Roelant helpen <Kaerle, Kaerlen, Kaerls, Kare, Karele, Karels, Karke, Karle> koning van Vrancrijck – keizer van Rome en Almaengien – heer van heel het Christenrijk; f) zoon van Pyppijn die Cleyne – vader van Charloot – oom van Roelant – zwager van Guwelloen; g) draagt een grijze baard – tegenstander van koning Marcelijs van Saragosse – komt te laat de verraden voorhoede onder leiding van Rolant helpen – gestorven op Ҥie vijfste kalende februarijӠ814 (28 januari) en begraven te Aken <Kaerlen, Kaerls, Karel, Karels> e) Kaerle – koning van Vranckrijck; f) echtgenoot van Sibilla – vader van Loys – schoonzoon van de keizer van Constantinobelen; g) heeft zijn hof te Parijs – verbant zijn zwangere vrouw, die vals beschuldigd is van overspel met een dwerg – berecht de dwerg en uiteindelijk ook de verrader Macharis – wordt door de keizer van Constantinopel tot de orde geroepen – verzoent zich met Sibilla en zijn zoon Loys <Kaerlen, Karel, Karle>) Karel den Grote (or. Karolus magnus); g) aan wie de apostel Jacob de Meerder verscheen – trok op diens bevel naar Spaengien om het volk te kerstenen en Jacobs graf te bevrijden – vocht daar tegen de Saraceense koningen Aigolant, Altumaior, Ebrahum en Marcirius – voor wie God de zon liet stilstaan <Kaerle, Kaerlen, Kaerlen den Groten, Karel, Karele, Karelen, Karels, Karles, Karolus> e) Karel; g) aan boord bij Gernout en de beren – mee naar de burcht van koning Espriaen <Karle>.
Karel die Caluwe 1 a) Karel de Kale 1 (823–877) – zie ook [Karel die Caluwe 2]; b) zoon van Lodewijk I de Vrome; c) koning van het West-Frankische Rijk (840–870); e) Karel die Caluwe – later koning van Vrankerike; f) zoon van koning Lodewijc die Vrome – vader van Loyhier – neef van Beatrijs; g) op Pinksterdag in Parijs tot ridder geslagen door zijn vader koning Lodewijc – wordt na zijn vaders dood koning door de zalving in Riemen – verliest gebied aan keizer Ottoen door toedoen van Rome – rust de borchgraaf van Couchi uit om Ardaen te heroveren op Mazebrouc, die weigert hem als leenheer te erkennen <Kaerle, Karel, Karel die Calewe, Karels>
[Karel die Caluwe 2] a) mogelijk gent op Karel IV Ԭe Belՠ1 die regeerde van 1322-1328 – Karel de Kale immers leefde van 823 tot 877 (zie Karel die Caluwe 1); e) Kaerle des Caluus – keizer; g) ҄oemen screef duysent driehondert ende thiene, in des keysers Kaerle des Caluus tijdeӻ
Carel van Alenson a) or. Charles dՁlenon – mogelijk een knipoog naar Charles de Valois (1270–1325), zoon van de Franse koning Philips de Stoute en Isabella van Aragon, die in 1285 graaf van Valois en Alenon werd, of naar diens zoon Charles II dՁlenon (1297–1346), of kleinzoon Charles III dՁlenon (1337–1375); e) Carel – graaf van Alenson – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april;
[Karel van Vranckerike] a) pseudo-historische koning Karel van Frankrijk; e) Karle van Vranckerike – koning van Vranckerike; f) zoon van koning Lodewijc van Vranckerike – echtgenoot van Celidone van Dalmatia; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – verliefd op Celidone van Dalmatia – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel; e) Karle van Vrankerike – koning van Vrankerike; f) zoon van Lodewijc – geliefde van Orlidone; e) Karl van Vranckerich – koning van Vranckerich; f) zoon van koning Lodewijch van Vranckerich; f) echtgenoot van Celidoen van Dalmatien; g) idem als Limborch; e) Kaerle van Vrancrijc – koning van Frankrijk; f) vader van Loduwijc; g) Ҕen tiden van coninc Kaerle van Vrancrijc int jair ons heren M.cc. lxxi.Ӎ – stuurt Godevaert Dalenson als verspieder naar het Heilige Land;
Karel Martel] a) Charles Martel 2 (ca. 690 [?] –741), lett. Karel (met de) Hamer [CHARLE(S) – volgens Jan Boendale wordt de naam Karel verklaard als zou hij bij een Ԥienstwijfՠop een kar verwekt zijn (Der leken spiegel, Boek III, kapittel 126, Ԉoe dichtren dichten selen [...]լ; b) bastaardzoon van Pepijn II – vader van Karloman en Pepijn III de Korte – grootvader van Karel de Grote; c) hofmeier van het Frankische Rijk (716–741), dat vanaf 737 zonder koning was; d) versloeg de Arabieren bij Poitiers en Tours (732); e) Karle Martel – koning van Vranckerike; f) vader van Pippijn van Vranckerike; e) Karle Marteel; f) vader van koning Puppijn <Karle> e) Kaerle Marteel; f) vader van Puppijn die Cleyne;e) Carel Martel – koning van Vrancrijc; g) voerde oorlog tegen de Sarazijnen die Vrancrijc waren binnengevallen; Rijckaert: cap. 2; e) Karel Marteel; f) overgrootvader van Lodewike; g) ontvangt per brief een waarschuwing tegen de samenzwering door Gwioen van Almaengien <Karel Marteels>
Karels dale h) or. Vallis Karoli – nu Valcarlos 1 (Bask. Luzaide) in de Spaanse Pyreneeën – zie ook Falckarde; i) Karels dale – waar Turpijn tijdens een requiemmis een visioen krijgt;
Carepoen a) or. Charops; e) Carepoen – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;
Kargris e) Kargris; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Caribdis j) Charybdis, 2 gevaarlijke draaikolk bij de Straat van Messina – vormt samen met de rots Scylla (zie Cilla 2) een hachelijke doorgang; k) Caribdis – verzwelgt de zee met alles wat erin zit – waar Ulixes de helft van zijn bemanning verliest <Caribdys>
Carin i) Carin – stad in het Heilige Land;
Caringes a) or. de kasteelheer van Camengues; e) Caringes – ridder in dienst van koning Artur; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen;
Carisman a) or. Carismaus; e) Carisman – Tafelronde-ridder; g) tijdens het toernooi te Logres verslagen; Caristes a) or. Caristes; e) Caristes; f) zoon van Platine, de zoogmoeder van Meliadus – zoogbroer van Meliadus; Meliadus:
Carixus a) or. Charaxus; e) Carixus – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen <Tarixus>.
Karkasone h) Carcassonne 1 aan de rivier de Aude 2 in de Languedoc in het zuidoosten van Frankrijk; i) Karkasone – emiraat van de vader van Bargone – toenaam van Johan van Karsone <Karsone>
Carlioen h) Caerleon 3 [West VR: Carlion] [West PR: Carlion] aan de rivier de Usk 4 c.q. de Stad der Legioenen (Lat. Urbs Legionum) in Monmouthshire in Wales – residentie van koning Artur – de variant Kardeloen in de Perchevael lijkt zowel benvloed door Cardelo(e)t (zie Cardelot en Cardoel) als ook door het in de context veelvuldig voorkomende Scaveloen; i) Carlioen – plaats waar koning Artur hof houdt; Ferguut: r. 5446; i) Karlioen – waar Gurrees in het bos een jonkvrouw heeft gered, door wie hij later op der Keytiven Berch wordt verzorgd <Karlioene> i) Caerlioen – met hof van koning Artur; i) Karlioen – kasteel van koning Artur [?] – toenaam van Dagenet van Carlioen <Carlioen, Karlion> i) Carlioen – met hof van koning Artur <Karlioen> i) Carlioen – waar koning Artur hof wil houden na het gevecht te Scaveloen <Kardeloen> i) Karlioen – waar koning Artur hof houdt <Carlion> i) Carlioen – met hof van koning Artur <Kerlion> i) Carlicen – waar koning Artur hof houdt;
Carmelide h) Carmelide, 1 koninkrijk van Leodegan – gelegen in Schotland [?]; i) Carmelinde – koninkrijk; i) Carmelide – koninkrijk van koning Leodegan van Carmelide, met de stad Tornasse – land van herkomst van koningin Jenover – aangevallen en geplunderd door de Sennen <Carmeliden, Carmelike, Carmelyde, Carmelyden, Karmelike>.
Camaalot / Camelot, 2 kasteel en voornaamste residentie van Artur –soms verward met Cardoel – hoewel volstrekt onbewijsbaar wordt door sommigen de fictieve [?] burcht gedentificeerd als de verdwenen burcht te Cadbury, 3 waarvan alleen de motte nog rest; k) Kamaloet – kasteel / hof van koning Artur, met een jachtgebied in het bos – toenaam van Amangin van Kamaloet – waar door koning Artur een toernooi wordt georganiseerd in de hoop dat Lanceloet er komt opdagen <Carmeloet, Cramelot, Kameloet, Karmeloet>, k) Carmeloet – met hof van koning Artur – waarvandaan de ridders op queeste naar de Graal gaan <Kardole, Karmeloet> k) Karmeloet – hof van koning Artur – waar zich de Sinte Stevenskerk bevindt <Carmeloet, Karmaloet> k) Carmeloet – kasteel van koning Artur <Carmelot>; k) Karmeloet – hof en retraite van koning Artur; k) Carmeloet – met hof van koning Artur; k) Carmeloet – verblijfplaats van koning Artur <Cardol, Karmeloet> Perc k) Karmeloet – hof van koning Artur <Carmeloet> k) Karmeloet – met het hof van koning Artur;
Carmentis a) Carmenta / Carmentis; e) Carmentis – Romeinse maagd; g) gebruikte als eerste het Latijnse schrift; e) Carmentis – afkomstig uit Archadia; f) moeder van koning Euander; g) verstandig – verder als boven; e) Carmentis; f) moeder van Euander; g) verder als boven <Caruentis>
Carmosijn h) or. Carmurtin; i) Carmosijn – toenaam van Canes van Carmosijn;
Carnas h) or. Acarnan – Acarnania, het westen van Aetolia in het westen van Griekenland, met als hoofdstad Stratos 1 – hetzelfde als Atervaen; i) Carnas –stad [?] – bondgenoot van koning Menelaus;
Karodos a) or. Karadas; e) Karodos – Saraceen; f) zoon van de soudaen van Babilonien – broer van Broadas en Corboran – neef van Broalis – oomzegger van Courbaran; g) tracht het koninkrijk Britanigen te veroveren, maar wordt verslagen en gedood door Ponthus – wiens schat door Ponthus buitgemaakt wordt, waarna Ponthus over een eigen vermogen beschikt;
Caroie j) or. Charroie, kasteel; k) Caroie – kasteel, vroeger van koning Amant –veroverd door koning Uter-Pandragoen – in leen gegeven aan de koningen Ban van Bonewijc en Bohort van Gaunes en hun broer Gwinebant;
Carpide a) waarschijnlijk Tarpeia, personage in Vergilius’;door Vergilius aangeduid als Amazone; e) Carpide – jonkvrouw in het vrouwenleger van Chamille; g) steekt n van de Trojanen neer die Darcon wil wreken – steekt Arras neer om Chamille te wreken <Carpite>.
Carras a) or. Caras, uit Colophon; e) Carras – koning – afkomstig uit Calopen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Carias, Carrus>,
Karretier a) or. le Chevalier de la Charrete, lett. ridder van de kar – hoofdpersoon van Chrtien de Troyesՠgelijknamige roman: Lancelot del Lac – verwijzing naar een eerdere episode uit de Lancelot en prose, waarin Lancelot zich door een dwerg in een kar laat vervoeren; e) Karretier – spotnaam voor Lanceloet [van Lac];
Cars h) Chars 1 ten noordwesten van Parijs in Ile-de-France in Frankrijk; i) Cars – waar de strijd tussen de Fransoysen en de Saracenen plaatsvindt <Cakers, Carkart>
Cartainge h) or. un bois – rijmnaam zonder geografische betekenis die mogelijk appelleert aan Cartago (zie Carthago); i) Cartainge – landstreek (ҩn lantscap van Cartaingeө waarin Cyteroen / Chiceron ligt <: Cartange; Cartaenge>.Cartangen h) Cartagena 2 havenstad in Murcia aan de zuidoostkust van Spanje – voorheen Cartago Nova 3 genoemd; i) Cartangen – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Cartaengen>
Cartanges h) or. Cartage – mogelijk hetzelfde als Carthago; i) Cartanges –koninkrijk – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Carthago h) Karthago / Cartago, 1 ruine stad in het huidige Tunesië met als strategisch centrum de burcht op de berg Byrsa – Cartago 2 werd gesticht in 814 v.C. door de Feniciërs, in Vergilius Aeneis door Dido; i) Cartago – stad in Ceucis in Affrica – gesticht door Dido – de beste stad van Affrica, hoofdstad – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Karthago> i) Karthago – rijke, sterke stad in Libia, gelegen tussen de zee en een rivier, door Dido gesticht – Ylionix vindt de stad als hij voor Eneas op zoek is naar proviand – Eneas c.s. verblijven er vervolgens enige tijd <Kartago, Karthagine> i) Carthagen – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Elfot – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cartangen – Saraceens koninkrijk van Elphot – verder als boven; i) Carthagen – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Alphat – verder als boven; i) Cartago – stad in Affrica, gesticht en geregeerd door Dydo en waarheen Eneas gevaren komt – waar vroeger in de wildernis een familielid van Hanibal leefde geheten Farssan (of: Sarffan) – overwonnen door Semiramis <Cartagen, Carthage> i) Carthagen – koninkrijk van Cursout <Cartagere>; i) Cartaengen – koninkrijk van Dydo / Dido <Cartago; Cartage>; i) Carthago – stad in Teutis – de beste stad van Affrycke – koninkrijk gesticht door de uit Tieren gevluchte Dydo, waar Eneas c.s. enige tijd verblijven – langdurig oorlog tussen Cartago en Rome omdat Eneas Dydo in de steek gelaten had – toenaam van Hanibal van Carthagien <Cartaengen, Carthagien> Troy i) Cartago – stad en koninkrijk in Affrica, gesticht door de uit Cyren Dydo – waar Eneas c.s. enige tijd verblijven – langdurig oorlog tussen Cartago en Rome omdat Eneas Dydo in de steek gelaten had;
Kart von Napels; g) bode van Reynolt – brengt aan Karle het verzoek om verzoening;
Carues h) or. Tanes (ed. Caxton: Carnes) – bedoeld zou kunnen zijn: Tarns, 1 een regio rond de rivier de Tarn in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk; i) Carues – hertogdom van Antonis Alegre, Trois en Willem; r.
Carus die Piereleye a) or. Carrut de Pierrelee; d) gedood door Dodanit, de schildknaap van Hector; e) Carus die Piereleye – Griek; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Mitenus;
Casewart e) Casewart – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Casimir a) bedoeld zou kunnen zijn Casimir de Grote 2 (1310–1370); b) koning van Polen (1333–1370); e) Casimiri – koning van Polen; g) met wiens zot Ulenspiegel in zotheid wedijvert;
Casinure j) corrupt, de naam bestaat niet, en het is volstrekt duister of en waarvan dit een verbastering is – in de Vulgaat is Persides (le Rous) heer van Gazewilt; k) Casinure – koninkrijk van Percides van Casinure en diens echtgenote Clarine;
Caspia h) land van de Caspirs, ongeveer het huidige Azerbeidjan aan de Kaspische Zee, gelegen tussen de Grote en de Kleine Kaukasus; i) Caspia – gebergte in Endi – waar het Joodse volk ten tijde van Salmanassar van Assuria door Alexander de Grote gevangen werd gehouden <Caspi, Caspien> i) Caspie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Cadol – neemt met 10.000 man deel aan de belegering van Constantinopel – waar de inwoners bij wijze van euthanasie hun ouden van dagen voor de wilde dieren gooien; i) Caspie – Saraceens koninkrijk van Laduhel – verder als boven; i) Caspia – gebergte in India – waar Alexander de Grote de joden opsloot;
Caspius e) Caspius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Caspus e) Caspus – Saraceens koning van Lybra; f) zoon van koning Caspus van Libra;
g) volgt zijn vader op als die Christen wordt – bondgenoot van de kalief van Baldac – verslagen door Demofoen en gedood;
Caspus van Libie e) Caspus van Libie – Saraceens koning van Libie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Heinrijc van Limborch <van Libia Caspus> Li e) Caspus van Libie – Saraceens koning van Libie; g) verder als boven <Caspuse, van Libie Caspus> Caspus van Libra e) Caspus van Libra – Saraceens koning van Lybra; f) vader van Caspus; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – verslagen door Etsijtes van Armenien – Christen geworden, gedoopt met de naam Lodewijc van Lybra <Caspus van Lybra>
Cassalie h) mogelijk afgeleid van Thessali [?] in Griekenland i) Cassalie – correspondeert met Tarsabee (uit Lymburch) – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Assalus – verder als boven;
Cassamus van Larijs a) or. Cassamus de Larris; b) zoon van Mazonus; e) Cassamus van Larijs – Chaldeeuws ridder – ook wel genoemd: die oude vieliart; f) broer van Gadefeer van Larijs – oom van Gadifeer van Pheson, Betijs en Phesonie; g) honderd jaar oud, met wit haar en een baard – organiseert het Koningsspel – laat Phesonie en Casseel van Baudre tegen elkaar schaken <Cassamus, Cassamuse> e) Cassamus; Cassamus.
Cassandra a) Kassandra / Cassandra, 1 Trojaans profetes; b) dochter van koning Priamus van Troje en Hecuba – zuster van o.a. Hector; d) kreeg profetische gaven van Apollo, die toen zij hem als minnaar afwees, ervoor zorgde dat haar correcte voorspellingen niet geloofd werden – voorspelde o.a. de ondergang van Troje – werd na afloop van de Trojaanse Oorlog als bijzit weggevoerd door Agamemnon; e) Cassandra; f) dochter van Pryamus; g) goede vrouw – vroeg opperbevelhebber Aghemenoen om genade – werd door hem meegenomen; e) Cassandra – profetes; f) dochter van koning Prianus van Troyen en Ecuba – zuster van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa en Polixina – bijvrouw van Aghamennon; g) waarschuwt herhaaldelijk maar vergeefs voor de ondergang van Troje – bij de verwoesting van Troje bijna door Ayax Ovelius overweldigd – na de val van Troje aan Aghamennon gegeven <Cassander, Cassandere, Cassandre, Cassandren> e) Cassandra – wijze tempelmaagd; g) voorspelde Anchises dat Esperus hem goedgezind zou zijn;
Casse h) or. (de) la Casse / Case, del Casset; i) Casse – toenaam van Blois van Casse <Case, den Kase>.
Casseel van Baudre a) or. Cassiiel de Baudre alias Baudrain; e) Casseel van Baudre alias (die) Baudrijn – emir van Sydone en Cyopin – leenman van koning / sultan Claris van Indie; g) strijdt mee met Claris van Indie in de hoop jonkvrouw Edea te verwerven – neemt deel aan het Koningsspel – schaakt tegen Phesonie <Casseel, Casseel Baudrijn, Cassele, van Baudre Casseel> e) Casseel alias die Baudrijn;
Cassibilan a) or. Cassibelant; e) Cassibilan – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door koning Thoas – begraven in de Juno-tempel <Cassabilan, Cassebelans, Cassibalaus, Cassibelaus, Cassibelaus, Kassibilaus>.
Cassibiliaen a) or. Cassibilans; b) jongste broer van Abilas, Dyonis en Dyonz – neef van Kalls; e) Cassibiliaen; f) jongste neef van Cales – broer van Abylas en Dyonele; g) komt Cales te hulp in de strijd tegen diens zoons;
Cassidonien h) or. Calidoine – waarschijnlijk is bedoeld Chaldea, gebied in het huidige Irak (zie Caldee); i) Cassidonien – land;
Cassius a) Gaius Cassius Longinus 1 ( 42 v.C.), Romeins politicus en veldheer; e) Cassius – Romeins senator; g) vermoordt keizer Julius met hulp van Brutus; e) Crassus; g) strijdt in Griken tegen Tyberius (bedoeld lijkt Antonius) – verslagen <Crassuse>,
[Casteel der Campioens, dat] k) Casteel der Campioens – kasteel – leengoed van hertog Marron – de sterkste ridder zal heer zijn van dit kasteel – Turias wordt na het tweegevecht met Ytannos kasteelheer;
Casteel Fellon j) lett. boosaardig kasteel – sprekende naam voor een locus horribilis; k) Fellon – kasteel, in bezit van twaalf Ԧelleՠridders en hun vader – alle dertien door Torec verslagen;
[Casteel vanden Airne, dat] j) Castrum of Castellum Julii, de verwoeste oude stad Aunis 1 aan de Franse westkust, d.i. Chtelaillon ten zuiden van de havenstad La Rochelle (Poitou-Charente) – La Rochelle zou zijn gebouwd op resten van deze stad; k) Casteel vanden Airne – door Melusine gesticht kasteel rondom der Enghels Torre – genoemd naar de arend in het wapen van Julius Caesar, de stichter van der Enghels Torre <Casteel Aiglon, Slot van Aiglon>.
[Casteel vanden Berge, dat] j) or. le chastel del Tertre, van Mauduit; k) dat Castele vanden Berge – kasteel van Manduit die Gygant;
Casteel van den Marassen, dat j) or. Les Mares, kasteel van Agravadain – waar Hestor verwekt wordt door koning Ban bij de dochter van Agravadain; k) dat Casteel van den Marassen – kasteel van Aggravadein <Maras>
[Casteel van den Marsen, dat] j) or. La Marche, kasteel van Claudas; k) dat Castele van den Marsen – kasteel, gelegen in Bonewick [?] – verwoest door Gawyn;
[Casteel vanden Sperwaer, dat] j) or. Chasteau de lեsprevier; k) Casteel vanden Sperwaer – slot in Groot Armenien, waarheen Melior verbannen was door haar moeder;
Casteel vanden Tor, dat j) or. le chastel de Tor, van Claudas; k) dat Casteel vanden Tor – kasteel van koning Claudas – aangevallen door de troepen van Lanceloet van Lac;
Casteel vanden Trepasse, dat j) or. le chastel del Trespas, van o.a. Bertoullars – vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: een trepas is een passage waar men niet langs kan zonder uitgedaagd of lastiggevallen te worden door een gewapende hoeder; k) dat Casteel vanden Trepasse – kasteel van de graaf van Trepas, in de buurt van Gorre – waarheen Ywein op weg is als hij Manduit tegenkomt en door hem gevangen wordt genomen – waar de ridders afspreken die door Lanceloet van Lac uit de handen van Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste bevrijd zijn – vanwaar zij naar de inmiddels verdwenen Lanceloet op zoek gaan <Castele vanden Trepasse, Trepas>
Casteel van den Vier Stenen, dat j) or. Chastel des Quatres Pierres, in Gorre; k) dat Casteel van den Vier Stenen – kasteel – waar Meliagant door Lantsloot is verslagen en gedood – waar Meliagants nog onbegraven lichaam door zijn vader wordt opgehaald <Castele van den Vier Sten[.]>
Casteel vanden Witten Dorne, dat j) or. le chastel de la Blanche E(s)pine; k) dat Casteel vanden Witten Dorne – kasteel van Matheus – waar Lanceloet, Gaheret, Bohort van Gaunes 2 en Bandemagus van Gorre Mordret bevrijden <Castele vanden Witte Dorne>.
Casteel vanden Wondere, dat j) mogelijk hetzelfde als Roche van Sangwijn; k) dat Casteel vanden Wondere – kasteel (in Galoye) waarbij de tweekamp tussen Walewein en Griromelant plaatsvindt – met dat Bedde van Wondere <Castele vanden Wondere, vanden Wondere dat Casteel>
Casteel vander Charette, dat j) or. le chastel de la Charete, van Morgaine, gelegen in Gorre; k) dat Casteel vander Charette – kasteel waar Morgueyn die Elvinne, Cybile en de koningin van Foreestan de betoverde Lanceloet van Lac heenvoeren – waar het toernooi van Bandemagus van Gorre tegen de koning van Norgales plaatsvond <Caretten, Chareitten, Charetten>
[Casteel vander Joncfrouwen, dat] j) or. le Chastel as Puceles, van Lynor, gelegen bij de Severn – het Chateau des Pucelles wordt ook gedentificeerd als Edinburgh in Schotland; k) dat Castele vander Joncfrouwen – kasteel waar Galaat op avontuur gaat – veroverd door Galaat <Casteel der Joncfrouwen, Castele ten Joncfrouwen, der Joncfrouwen Castele, vander Joncfrouwen Castele> k) der Joncfrouwen Casteel – oorspronkelijke naam van het kasteel van de jonkvrouwe van Galestroet – omgedoopt tot Galestroet nadat Galaet de zeven broers die het belegerden, verdreven had;
Casteel vander Molen, dat j) or. le chteau du Molin; k) dat Casteel vander Molen – kasteel in Strangeloet waar een toernooi wordt gehouden – waar Walewein Taganas te hulp komt;
Casteel vander Quassen, dat j) or. le chteau de la Casse / Quasce, van Pelles; k) dat Casteel vander Quassen – kasteel waar Lanceloet van Lac, in de waan met Genevre te slapen, bij de dochter van koning Pelles Galaad verwekt;
[Casteel van Herpen, dat] j) or. le chteau de la Herpe / Harpe, van Baudemagu; k) dat Castele van Herpen – kasteel waar Bandemagus van Gorre verblijft voor het toernooi tegen de koning van Norgales als zijn dochter hem de boodschap stuurt dat Lanceloet van Lac voor hem zal meedoen;
Casteel van Toveryen, dat j) or. le Chastel des Enchantements, in Schotland; k) dat Casteel van Toveryen – kasteel in Scollant van de tovenaar Orphei – dat gezocht wordt door Joseph van Aramathien;
Castele h) het koninkrijk Castili, 1 gelegen in het noordwesten van Spanje en het noorden van Portugal – zie ook [Castilan] en [die Castilianen]; i) Castele – in Spanien; i) Castelen – land, behorend bij Hyspanien; i) die Castele – koninkrijk – samen met Arragoen en Provensen van koning Sorpine; i) Castille – koninkrijk – tijdelijk van Artus van Algarbe, later van Olyvier van Castillen <Castillen, Castyllen> i) Castele – land in Spaengien; i) Castyllien (or. Terra Castellanorum) – land dat Karel de Grote aan de Franken schonk als zij in Spaengien wilden blijven wonen; 4.
Castelioen h) Chtillon in Frankrijk boven de Loire, maar welk van de tientallen Chtillon(s) – het meest bekend en in aanmerking komend is Chtillon-sur-Seine 2 in Bourgondi; i) Tsastelioen – toenaam van Wouter van Tsastelioen <Castelioen>i) C[hatylloen] – waar Aymes zijn Roman de Florimont schreef; i) Castelioen – stad of land van herkomst van Tibaut; i) Castelloen – toenaam van Gautier van Castelloen; i) Sastelioen – burcht [?] – waar Gwioen van Almaengien Wybeerts broer en diens echtgenote gevangen hield;
[Castilan] n) Castilliaans, van / uit Castilië, Spanje – zie ook Castele en [die Castilianen]; o) Chastilan – paardenras (d.w.z. het beste ras: groot en sterk) <Chastilane>.
[Castilianen, die] a) de Castilirs, uit Spanje – zie ook Castele en [Castilan]; e) de Castilianen – dezelfden als de Spaengjaerden – volk / leger uit het koninkrijk Castili; g) partij in het toernooi te Constantinopel – strijden mee met graaf Partinoples van Bleys en Gaudijn de Reuse;
Castor a) Kastor / Castor, 1 n van de Dioskouren; b) zoon van Leda – tweelingbroer van Pollux – (half)broer van Clytaemnestra en Helena; d) door Jupiter (in de gedaante van een zwaan) verwekt – opgevoed als zoon van Leda en haar echtgenoot Tyndareus van Sparta – n van de Argonauten; e) Castor – Grieks ridder; g) vriend van Jason van Mirmidonien – gast op de bruiloft van Jason en Medea; Jason: fol. 63r, 129r; e) Castor – Griek, koning; f) tweelingbroer van Pollux – broer van Helena – oom van Ermiona; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – deed mee met de wraakactie onder leiding van Hercules tegen Troje – streed mee met de Grieken tegen Troje om
Helena – op zee in een storm gestorven en god geworden – beroemd om zijn paarden;
Catelanen h) or. de Catelans – Cataloni, 2 gedurende de Middeleeuwen een min of meer autonoom vorstendom op de grens van Frankrijk en het noordoosten van het huidige Spanje – met als belangrijke havenstad Barcelona (zie Barselonne) – hetzelfde als Catheloingnen; i) Catelanen – land van herkomst c.q. thuishaven van een schip dat Urbaen en Lucresse op het Verdoolde Eylant zou hebben afgezet;].
Cateloingyen h) Cataloni, 3 gedurende de Middeleeuwen een min of meer autonoom vorstendom op de grens van Frankrijk en het noordoosten van het huidige Spanje – met als belangrijke havenstad Barcelona hetzelfde als Catelanen; i) Catteloingnen – waar het nieuws zich verspreidt dat Raymondyn een heilig leven leidt;i) Cateloingyen – koninkrijk in Spaengien dat Karel de Grote onderwierp; ) Cathelongue – waar de patroon zich terugtrekt, nadat hij door Blanditio beloond is voor zijn aandeel in het bedrog;
Katherine, sent] a) Cat(h)arina van Alexandri, 1 christen maagd die geleefd zou hebben ten tijde van keizer Maxentius (ca. 278–312); d) na de moedermaagd Maria de hoogstgeachte en meest vereerde vrouw uit de eerste eeuwen van het Christendom – naar wie n van de oudste kloosters genoemd werd, waar zij begraven zou zijn: het Catharina klooster 2 in de Sinai-woestijn – doorgaans afgebeeld met het rad waarop men haar wilde breken – beschermster van wetenschappers (door haar wijsheid) en beroepsgroepen die een rad als werktuig gebruiken – feestdag 25 november; e) sente Kateline; g) door engelen begraven op de berg Sinay; e) Caterinen – maagd; g) bekeerde Maxentiusՠechtgenote tot het christendom, wat hun beider marteldood betekende; e) Sinte Catherijne; g) wier klooster, met daarin een beeld van haar, gelegen is aan de voet van de berg Sinay; e) sentte Katherine – martelares; g) exemplarisch standvastig / evenwichtig – door engelen begraven op de berg Sinay;
Catherijnen klooster, Sinte j) or. le monastere de Saincte Katherine du mont de Sinay; k) Sinte Catherijnen klooster – het klooster van de heilige Catharina van Alexandri aan de voet van de berg Sinay – waarheen de slapende Rijckaert zonder Vreese door de duivel Burgifer gebracht wordt in de hoop dat hij het onderspit zal delven tegen de reus van Jaffa <Klooster van S. Catherijnen>
Cathoen van Romen a) or. Catons de Rome, de vijfde van de Sept Sages – gent op de Romeinse wijsgeer Cato de Oude 3; e) Cathoen van Romen – de vijfde van de Seven Vroeden – ‘de wise / Die vroet was van groten prise,’ g) verdedigt de ten onrechte door zijn stiefmoeder van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel [ԁvis՝ over een koopman, zijn sprekende ekster en zijn overspelige echtgenote <Cathoen, Catoen>
[Catillus] a) or. Catillus – Catullus 4 (87–54 v.C.), Romeins dichter; e) [Catillus] – auctoritas <Catilluse;
Catoen a) or. Chaton – Dionysius Cato (4e of 3e eeuw v.C.), schrijver van de Disticha Catonis, 1 en niet Cato de Oude, 2 aan wie zij gedurende de Middeleeuwen werden toegeschreven; e) Catoen – auctoritas;
Catras h) mogelijk een gecorrumpeerd toponiem: Tatras [?], Patras [?] of Crato [?]; i) Catras – toenaam van Lisus Catras;
die Catthay h) China en / of Mongoli, d.w.z. het rijk van Djingiz Chan / Gengis Khan; i) Catthay – rijk van die Groote Chaen;
Caudas van Trebe a) or. Palet de Trebes [?]; e) Caudas van Trebe – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Caulas, van Trebe Gandijn>
Caucasus h) de Kaukasus, gebergte in Georgi, gelegen tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee; i) Caucasus – gebergte in het noorden van Asia <Cantasus>; i) Caucasus – gebergte in Hogen Goten – waarbij Yoen de stad Ays bouwt; i) Caucasus – gebergte in Asia, dat India in het noorden begrenst – land van herkomst van Polibetes <Cassitus, Caucesus>
Caulant a) or. Caelenc, Saksisch koning; e) Caulant – heidens koning, n van de Sennen; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide –gedood door koning Artur <Caulans>.
Caulus 1 a) or. Caulus; e) Caulus – ridder van Alexander de Grote; e) Caulus alias die Griec; g) bezoekt de stad Pheson;
Caulus 2 a) or. Caulus, Saksisch koning; e) Caulus – heidens koning, n van de Sennen – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen <Claulus>.
Caumis a) Caunus; b) in OvidiusՠMetamorphoses, boek IX zoon van Miletus en Cyanea – tweelingzuster van Byblis; d) vlucht voor zijn zuster na het lezen van haar liefdesverklaring; e) Caumis; f) zoon van Miletus en Tyana – broer van Biblides; g) vlucht in paniek voor zijn zuster na het lezen van haar vurige liefdesverklaring, waarna zij in haar wanhoop zelfmoord door ophanging pleegt – door de verteller (Dirc Potter) kritisch aangesproken op zijn te ontwijkend gedrag: incest is minder erg dan zelfdoding;
Keye die Drossate 1 a) Keu / Kex 1 in het Ofra, Keie / Keye in het Middelnederlands – de naam zal een afleiding zijn van het Latijnse Gaius; b) zoon van Ector / Antor – zoogbroer van koning Artur; d) Keyeճ moeder was de min van koning Artur, zonder te weten wie hij cht was – als dank hiervoor werd Keye later de hofmaarschalk van koning Artur – berucht en gehaat om zijn spotzucht, zijn scherpe tong, zijn onbedwingbare behoefte om vreemdelingen te beledigen, zijn chronische zelfoverschatting, zijn jaloezie jegens chte ridders als Walewein en andere onhebbelijkheden, waarmee hij altijd wegkomt omdat koning Artur hem de hand boven het hoofd houdt – in de romanwereld van koning Artur een negatief personage dat zich uitsluitend in de voor hem veilige wereld van het hof kan handhaven; e) Keye; g) beledigt Ferguut – op het slottoernooi door Ferguut verslagen <Keie, Keien, Key, Keyen, Keys> e) Keye – ridder – later drossaard van koning Artur; f) zoon van Auctor – pleegbroer van koning Artur; g) beweert het zwaard, dat Artur hem heeft gebracht, zelf uit de steen getrokken te hebben – zal op verzoek van zijn vader, ondanks zijn mogelijk onbehouwen gedrag, levenslang drossaard van koning Artur zijn <Keyen> e) Keie; g) exemplarisch grof in de mond; e) Keye die Drossate – drossaard in dienst van koning Artur; g) draagt een rode wapenuitrusting – begeleidt de koningin op de jacht in een bos bij Kamaloet – volgt op last van de koningin Griffoen vanden Quaden Passe, valt hem aan en wordt gevangengenomen – gaat op queeste naar Lanceloet van Lac – gevangengenomen door Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste en door Lanceloet bevrijd – aanwezig bij het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Keyen, Keyes, Keys>; e) Keye die Drossate – drossaard van koning Artur <Keyes, Keys> e) Keye die Drossate – Tafelronde-ridder – drossaard van koning Artur; g) beschuldigt Walewein tegenover koning Artur, waarop Walewein van het hof vertrekt – vertrekt met twintig medestanders op zoek naar avonturen om Walewein de loef af te steken <Keyen, Keys> e) Keye – ridder van koning Artur <Keyen> e) Keie die Drussate – Tafelronde-ridder – drossaard in dienst van koning Artur – aanwezig bij de tweekamp tussen Lantsloot en Meliagant – beschuldigd van overspel met Genievre – moet Genievre beschermen tijdens de jacht – uit gevangenschap bevrijd door Aglovael – op zoek naar Lantsloot <Keie, Keien den drussate> e) Keye die Drossate – Tafelronde-ridder – drossaard in dienst van koning Artur; f) zoon van Antor – pleegbroer van koning Artur van Bertanien; g) dankt zijn slechte karakter aan het gegeven dat hij niet door zijn adellijke moeder (die Artur zoogde) maar door een dorpere min gezoogd is – legeraanvoerder tegen de ‘tien koningen,’ standaarddrager <Keye, Keyen> e) Keye – ridder en drossaard van koning Artur; g) vermaard om zijn bravoure, spotzucht en scherpe tong – biedt aan Percheval te gaan zoeken, maar wordt door de anderen uitgelachen – sloeg Percheval ooit een gebroken kaak; e) Keye – ridder van koning Artur – drossaard; f) oom van Genevre – oom van Galyas; g) bespot de nieuw aangekomen Swerte Riddere – door koning Artur weggestuurd omdat de Riddere metter Mouwen weigert naar het hof terug te keren – vecht met de Riddere metter Mouwen maar wordt verslagen <Keyen, Keys> e) Keye – ridder van koning Artur; g) gaat naar Doloreuse Casteel op avontuur met Acgravein, maar wordt onderweg gevangengenomen en later bevrijd door Perchevael – gaat mee om Walewein te zoeken <Keyen> e) Keye – drossaard van koning Artur, Tafelronde-ridder; f) neef van Genevere; g) probeert tevergeefs de speer uit het lichaam van de dode Ragisel te trekken – gevangengezet door koning Artur omdat hij veinsde zelf de vijf ringen te kunnen afnemen – heeft de meest ontrouwe vriendin aan het hof van koning Artur zoals de proef met de krimpende mantel onthult – vecht als Bayneel vander Roetsen een tweekamp met Maurus die Swerte voor de jonkvrouwe van Galestroet – verliest <[K..], Keie, Keyen, Keyes, Keys> e) Keye – Tafelronde-ridder – drossaard van koning Artur; f) vader van Grevoen; g) mag op de eerste dag als eerste tegen Torec vechten maar wordt verslagen – eist dat Torec lle Tafelronde-ridders overwint <Keyen> e) Keye die Drussate – ridder – drossaard van koning Artur; g) bespot Walewein die het zwevende schaakspel wil veroveren <Keye, Keyen, Keyes> e) Keye – ridder van koning Artur; g) heeft een slechte reputatie aan het hof – probeert als eerste het Hert met de Witte Voet te veroveren, maar durft de rivier niet over te steken <Keyen>
[Keye die Drossate] 2 e) Keye de Drossate – schuilnaam van Walewein; g) als Walewein het kasteel van de jonkvrouwe van Galestroet bezoekt <Keye>
[Keye die Cleine] a) or. Kehedin li Petis, ook toegenaamd Ԭi Biausջ b) neef van Keu dՅstraus – verwant van Karados en Brangoire; e) Keye die Clene – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Artur – toegenaamd: die Stoute; f) neef van de koning (Brangores [?]) van Astragorre – oom / neef van de echtgenote van Minoras 2; g) geholpen door Gawyn c.s. bij Arondeel – door koning Artur geridderd <Kahenni, Keyadijn, Keyadijns, Keyadyn, Keyadyn die Clene, Keyedijn> e) Keyadijn – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden;
Keye van Strans a) or. Keu dՅstraus; b) neef van Karados en Brangoire – oom van Kehedin; e) Keye van Strans – Tafelronde-ridder; f) neef / verwant van de koning (Brangores [?]) van Astragorre; g) geholpen door Gawyn c.s. bij Arondeel – door koning Artur geridderd <Keyen, Keyen van Strans>.
Keytiven Berch, der h) or. le Tertre as Chaitis alias le Tertre Agravain; i) der Keytiven Berch – oude naam van Agraveins Berch – berg met der Keytiven Kasteel – waar Agraveyn Dryas doodslaat en door diens broer Sornahan vanden Nuwen Castele gevangen wordt genomen – waar Gurrees komt en met Sornahan vecht, die hem verslaat en hem zwaargewond bij Agraveyn gevangen zet – waar Gaheret Sornahan verslaat en Agraveyn en Gurrees bevrijdt <Berge vanden Keytiven>
Keytiven Kasteel, der j) or. kasteel op le Tertre as Chaitis; k) der Keytiven Kasteel – kasteel gelegen op der Keytiven Berch – waar Sornahan vanden Nuwen Castele Agraveyn en Gurrees gevangen houdt;
Kerle a) Karel [?]; e) Kerle – (Romeins [?]) koning; g) legeraanvoerder onder Octaviaen / Augustus – verovert Meden – verovert (zonder strijd) Persi en trekt verder op tot aan de Inden <Kerlen>
Kernten h) Krnten / Karinti 1 in het huidige Oostenrijk; i) Kernten – stad en hertogdom van de vader van Rozemunt;
Kersbeke h) Kersbeek 2 in Vlaams-Brabant, België – toenaam van ridder Wouter van Kersbeke;
Kersten j) Christen, bijvoeglijk naamwoord voor alles (en iedereen) wat valt onder het geloof in Jezus van Nazareth, die volgens de apostel Paulus, de ideoloog van het Christendom, de Χριστος d.i. de Gezalfde was – nadat keizer Constantijn de Grote de Slag bij Pons Milvius (312) gewonnen had, volgens zijn biograaf Eusebius van Caesarea omdat hij in een visioen tot kennis van de enige ware God gekomen was en in Zijn naam streed, werd het Christendom met het Edict van Milaan (313) eerst officieel gedoogd en later uitgeroepen tot de nieuwe staatsgodsdienst, wat officieel bekrachtigd werd met het Concilie van Nicea (325) – gedurende de Middeleeuwen slaat Kersten vooral op het Christen (West)Romeinse Rijk en de daaruit voortgekomen West-Europese rijken en riten, andere (oosterse) Christenen zijn haast per definitie verdacht van allerlei dwaalleren als het Arianisme – omdat in het vulgair Latijn het Griekse Χριστος als ԣristusՠwerd uitgesproken verdween de letter Ԩՠin ԃhristusՠtotdat in de loop van de vijftiende eeuw het Grieks en het Humanisme hun invloed deden gelden – het moderne ԣhristelijkՠ(na de Reformatie) is niet goed van toepassing op de middeleeuwse situatie evenals het moderne ԫatholiekՠ(na de Contrareformatie) – zie ook Jhesus Kerst van Nazarene en die Kerstinen; k) Kersten;
Kerstine a) or. Cristienne; e) Kerstine – hertogin van Lutzenborch; f) dochter van Asselin, hertog van Lutzenborch – echtgenote van Anthonis van Lusignen – moeder van Bertrant en Lochier; g) weigerde na de dood van haar vader met de koning van Anssay te trouwen – werd door hem en zijn troepen aangevallen, maar door die van Anthonis en Reynout ontzet <Cristine, Kerstinen>
Kerstinen, die a) de Christenen, verzamelnaam voor allen die geloven in Jezus van Nazareth, die volgens de apostel Paulus, de ideoloog van het Christendom, de Χριστος d.i. de Gezalfde was – in de West-Europese situatie verstaat men onder Kerstenen de autochtone onderdanen van de keizer en de paus van Rome en de daaruit voortgekomen rijken, oosterse Christenen werden als vreemd en ketters ervaren – de aartsvijanden van de Kerstenen zijn de Joden omdat die volgens de canonieke evangelin weigerden te geloven dat Jezus God was en bovendien verantwoordelijk zouden zijn geweest voor Zijn kruisdood door het intimideren van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus – zeer vijandig stonden de Kerstenen in woord tegenover de Saracenen, een verzamelnaam voor alle Mohammedaanse volkeren die weliswaar beweerden van Sara af te stammen maar in feite diens slavin Hagar als oermoeder hadden – in beginsel werd vreedzame coxistentie nagestreefd met de Mohammedaanse volkeren om toegang te krijgen tot de heilige plaatsen, maar ook omwille van de handel, en omdat met name de Fatimidische en Omajjadische rijken bewonderd werden om hun superieure, verfijnde en exotische cultuur – de relatie tussen Romeinse en Griekse Kerstenen werd vooral gekenmerkt door haat, nijd en afgunst – voor heidense en verre volkeren werd grote sympathie gekoesterd als zij, weliswaar onwetend van het enig ware geloof, in ethisch opzicht voorbeeldig gedrag vertoonden – zie ook Jhesus Kerst van Nazarene en Kersten; e) die Kerstinen;
Chanaan h) Kanan, 1 de Syrisch-Palestijnse kuststrook in het oosten van de Middellandse Zee, waar de Isralieten na hun verblijf in Egypte binnentrokken en die zij gedeeltelijk veroverden [Numeri 13-35]; i) Chanaan – veroverd door de joden;
Chananeen, die a) de Kanieten – de oorspronkelijke bewoners van het huidige Isral / Palestina dat ooit Chanan heette; e) die Chananeen; g) verdreven ҇ods papeӍ Melchisedech, de stichter van Jerusalem, uit die stad;
Chanin a) or. Kanahins; e) Chanin – schildknecht van Lanceloet van Lac; g) brengt Lanceloets schild en geld naar de Sinte Stevenskerke <Chanijn, Chanine>
Chanis e) Chanis – ridder, in dienst van koning Artur;
C(h)ristiaen a) in geval van personen zou deze naam (kunnen) aanduiden dat de drager ervan een bekeerling is; k) Christiaen – naam van de gouden beker waaruit Maeldegijs Karel de Grote betoverde wijn laat drinken zodat die hem moet gehoorzamen; k) Cristian – naam van de gouden kop waar Malegys Karle toverdrank uit laat drinken; C(h)ristus! n) (strijd)kreet, verwijzend naar Jezus
Kersene! – uitroep van Evax; o) Christus! – strijdkreet van koning Lodewijc van Vrancrijc en van het leger uit Griecken <Cristus> Krssen! – uitroep van Evax; o) Christus! – strijdkreet van hertog Buevijn van Eggermont en zijn leger; o) Kerst! – uitroep van koningin Jenover <Krist>.
Cycrops a) Kekrops / Cecrops, 1 de legendarische eerste koning van Attica; d) bouwde de burcht Cecropia, de latere Acropolis; e) Cycrops – stichter van Athene; e) Ecrops – koning; g) bouwde Athene;
Kyeve e) Slieve; f) zuster van Quante; e) Kyeve; f) zuster van Quantes;
Kieveroet h) Civitot / Cinitot, een inmiddels niet meer te identificeren burcht, vermoedelijk aan de voet van een berg, vermoedelijk in de omgeving van de zeehavenstad Izmit (Turkije), 2 het vroegere Nicodemia, en niet in de omgeving van de meerhavenstad Iznik (Turkije), 3 het vroegere Nicaea, zoals door andere contemporaine bronnen wordt gesuggereerd – in 1070 door de Turken ingenomen, later door een aardbeving verwoest; i) Kieveroet – waar Baudewijn van Biauvaes en andere Kruisvaarders door de Saracenen worden gevangengenomen;
Kiewen h) Kiev 4 aan de rivier de Dnjeper, 5 de hoofdstad van Oekrane; i) Kiewen –Christen stad in Rusen; i) Kiewen – Christen stad, verder als boven;
Kinehante e) Kinehante – heidens koning, n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de Զijf nevenՠvan koning Artur;
Kynneloit i) Kynneloit – waarvandaan het heidense leger, aangevoerd door Angelie, komt.
Kyrlingen a) Karolingers [?]; e) Kyrlingen – volk [?] – in het leger van Karll Meynet [?];
Cladijs a) or. (Gornain) Cadrus – dezelfde als Arogans – mogelijk dezelfde als Agenans; e) Cladijs – ridder, in dienst van koning Artur <Cladise>
Claes a) populaire middeleeuwse mannennaam afgeleid van (de heilige) Nicolaas, patroon van zeevaarders; e) Claes – gangbare mannennaam; g) opgesomd met Hein, Jan en Wouter – krijgt van zijn echtgenote Ermegaert een vuistslag tussen zijn ogen als hij ‘herbuyst’ (aangeschoten) uit de kroeg thuiskomt; Minnen loep:.
[Clamedijn van den Beslotenen Eylanden] a) or. Clamadeu, koning van de Lontaignes Illes; d) verslagen door Galehot; e) [Clamedijn van den Beslotenen Eylanden] – koning; g) bondgenoot van koning Artur – stuurt zijn drossaard Agigner naar Salesbiere <Clamadens, Clamadine van den Beslotenen Eylanden, Clamedine van den Beslotenen Eylanden>
Clamides e) Clamides – in dienst van koning Uriens; g) beheert / verdedigt Sorhant samen met Bandemagus;
Klammen i) Klammen – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Klans i) Klans – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
[Clapemors] a) or. Clapamors / Dapamort; e) [Clapemors] – koning van Turcken; g) bondgenoot van Baligain tegen Karll Meynet <Clapemor, Clapemorsen>
Claramonde a) or. Esclarmonde; b) dochter van emir / sultan Gaudisse de Roches – echtgenote van Huon de Bordeaux – moeder van Clarisse, Godin en Judic; e) Claremonde – Saraceense; g) verliefd op Huge van Bordeeus; Huge K: r. 95; e) Claramonde – Saraceense van geboorte – later koningin van Bulgherie; f) dochter van emir Gaudijs van Babilonien – nicht van koning Yvorijn van Mombrant; g) verliefd op Hughe – helpt de gevangen Hughe ontsnappen – gaat met hem mee naar Vrancrijc – ontvoerd door de Saracenen maar bevrijd door koning Galefier van Palernen, die met haar trouwt – na de hereniging met Hughe te Rome gedoopt en getrouwd – uiteindelijk gekroond tot koningin van Bulgherie <Claramonden, Claramondens, Claramunde, Claremonde> e) Claremonde – Saraceense; f) geliefde van Huge; g) al eerder door Maleproen over de Rode See gezet <Claremonden>
Claredamye e) Claredamye; f) dochter van de koning van Mec – latere echtgenote van Henric; g) tot het Christendom bekeerd door Henric <Claredamyen>
Claredoen i) Claredoen – stad in Meliden van koningin Morinde die door twee ooms van Morinde als hun eigendom bestuurd wordt;
Clarele 1 a) or. Clarion; e) Clarele – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood door koning Bohort van Gaunes <Clariele>
Clarele 2 a) or. Clarel, Saksisch koning; e) Clarele – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen door koning Artur;
Clarenbout a) or. Clerevauld / Clarembaut; e) Clarenbout; f) broer van Glaude van Syon en Guyon – neef van Gweryn van Valbruyant; g) door Godefroy metten Grooten Tande verslagen en samen met zijn broers voor het kasteel van zijn neef opgehangen;
Clarence 1 a) Clarence, stad op de grens van Sorgales – mogelijk St. Clears in Carmarthenshire, Wales; i) Clarens – hertogdom van Galescascin; i) Clarence – stad in Garlot, vlakbij zee – langdurig belegerd door de Sennen – waar de definitieve veldslag plaatsvindt tussen het leger van koning Artur c.s. en de Sennen onder leiding van koning Hargodabrant <Clarencen, Clarense>
Clarence 2 a) or. de stad Clarence (zie Clarence 1); e) Clarence – hertog – Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene berch – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Clarensen>
Clarence! n) Clarence!; o) Clarence! – strijdkreet van koning Artur en zijn ridders <Clarense>
Clarente h) or. Clarente – de Scamander c.q. Xanthus, rivier bij Troje (zie Santi) in Klein-Azi; i) Clarente – rivier bij Troje – Franse benaming van de rivier Santi; i) Clarente – rivier bij Troye – plaats van de ontmoeting van de Trojanen onder leiding van Hector en de Grieken onder leiding van Achilles / Aghamennon bij het aflopen van de wapenstilstand <Clarentte>.
Clarette van Spaengen e) Clarette van Spaengen – gravin van Spangen, jonkvrouwe aan het hof van koning Artur; f) nicht van Walewain – echtgenote van Miraudijs / Riddere metter Mouwen; g) volgens Գommigenՠgeliefde van Lanceloet van Lac, wat volgens de verteller onjuist is – geeft de nieuwe ridder d.w.z. de Swerte Riddere (d.i. Miraudijs) een witte mouw – slaagt er door middel van een toernooi in, hem weer naar het hof te doen terugkeren – trouwt met hem <Clarette, Claretten, Clarette van Spangen>
Clariane a) Clarissant 1 [West VR: Claris(s)ant]; e) Clariane – jonkvrouw; f) zuster van Walewein – nicht van koning Artur – echtgenote van Griromelant; g) verblijft op een kasteel in Galoye (d.i. Roche van Sangwijn / Casteel vanden Wondere) – geliefd door Griromelant die haar broer Walewein haat – valt voortdurend flauw tijdens de tweekamp tussen haar broer en haar geliefde, waarna zij koning Artur vraagt te bemiddelen – trouwt met Griromelant <Clarianen>.
Clariant e) Clariant – heidens koning; f) verwant van Sinamonde; g) samen met zijn zonen door Seghin en Gheeraert overwonnen; e) Clariant – Saraceen; g) tegenstander van Gerard en Seghin – verliest en bekeert zich tot het Christen geloof <Clariante>.
Clariens a) or. Clarins; e) Clariens – dienaar van Baligain; f) zoon van Maltrens –broer van Clarions; Meinet: r. A462, 9. Clarijn a) or. Clarin; e) Clarijn – koning van Bile; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand – wil sultan Margarijs van Persi als winnaar aanwijzen <Clarin, Clarine, Claryn>
Clarijn van Vrankerijc a) mogelijk te interpreteren als *Carolina; e) Clarijn van Vrankerijc – jonkvrouwe; f) zuster [?] of dochter [?] van de koning van Frankrijk; g) exemplarisch hoge en vermogende vrouw – door de vader van Jonathas van Orienten als echtgenote voor zijn zoon uitverkoren; Jonathas: fragm. A, r. 62; e) Clarina; f) dochter van koning Pippink van Vrankrike – nichtje van Phila – latere echtgenote van Blandemer; g) twaalf jaar oud als het verhaal begint – vindt het kistje met daarin Valentin, n van de tweelingzonen van Phila – wordt verliefd op deze Զondelingՠ– neemt het voor hem op als hij een scheldende kamerheer doodslaat – jokt dat Valentin de koningszoon van Portegallen is – wordt koningin van Hyspanyen <Claryna, Clarinen, Clarynen, Klarina>
Claryn a) or. Clarin(s); e) Claryn – Saraceens koning; g) in het gevolg van Davimonts vader Cursabel;
Clarine 1 a) correspondeert met or. Heliene Sans Peir, echtgenote van Persides le Rous, heer van Gazewilt; e) Clarine; f) echtgenote van koning Percides van Casinure; g) exemplarisch mooie vrouw – samen met de dochter van koning Pelles van Listenois ng mooier dan de oogverblindende jonge Jenover, de latere echtgenote van koning Artur;
Clarine 2 e) Clarine – Ҥie scone Clarineӻ g) vermoord;
Clarioen 1 a) [West PR: Clarion 2] – Saksisch koning – zie ook Pharioen; e) Clarioen – heidens koning, n van de Sennen; g) bij Rodestock verslagen door Gawyn die hem het paard Gringalet afneemt <Clarion>
Clarioen 2 a) or. Clarion; e) Clarioen – Saraceen; f) broer van Broyer en Tenebre; g) mee naar Parijs met Tenebre, die in het woud de koning van Engellant overvalt en diens dochter rooft – door Ogier gedood <Clarion>
Clarioen van Nortomberlant a) or. Clarion, koning van Northumberlande, Saksisch koning; e) Clarioen van Nortomberlant – koning van Nortomberlant; g) n van de Դien koningenՠdie tegen koning Artur in opstand komen – aangevallen door de Sennen – zelf gesteund door hertog Escans van Cambenick – ontzet door de ridders van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Clarioen, Clarioene, Clarioens van Nortomberlant, Clarion, Clarione, Clarion van Northomberlant,
Clarions a) or. Clarifan; e) Clarions – dienaar van Baligain; f) zoon van Maltrens – broer van Clariens;
Clariont a) or. Clarion, Clariant; e) Clariont – Saraceen; f) zoon van Brodumont; g) verslaat Samerion om zo als eerste tegen Ogier te kunnen strijden;
Claris a) or. Claris; b) dochter van de koning van Duitsland; e) Cloyris; f) vriendin van Blantseflur; g) helpt Blantseflur en Floyris <Cloris>; e) Claris; f) dochter van de hertog van Aelmaengen – later echtgenote van de emir van Babylonien – vriendin van Blancefloer; g) helpt Blancefloer tijdens hun gevangenschap in de harem <Clarise, Clarijs> e) Claris – later koningin van Babilonien; g) verder als boven;
Claris van Indie a) or. Clarus van India; e) Claris van Indië – koning / sultan van Indie – ook wel genoemd: die oude vieliart; f) vader van Porrus en nog twee kinderen / zoons – oom (broer van de moeder) van Martien; g) oud en ruw – begeert Phesonie, de dochter van Gadefeer van Larijs – belegert Pheson, omdat zij weigert zijn vrouw te worden <Claerrijs van Indie, Claerrus, Claerruse, Claerruus, Claerus, Claeruse, Claeruus, Claerwijs, Claerwise, Clarewijs, Clarewise, Claruus, Clerwise>
Clarissa e) Clarissa; f) dochter van Olyvier van Castillen en Helena – zuster van Henric van Castillen; g) ԧedoodՠom Artus van Algarbe met hun bloed te genezen maar in leven gebleven – uitgehuwelijkt aan Artus van Algarbe;
Clarisse 1 a) or. Clarice / Clarisse, ook Aelis, hertogin; b) dochter van Antiaumes en Germaine – zuster van koning Yon van Gascogne – echtgenote van Renaut de Montauban – moeder van Aymon(net) en Yon(net); e) Clarisse; f) dochter van koning Yewyn – echtgenote van Reynout – moeder van Adelaert en Amerijn; g) doorziet het plan van haar vader Yewyn de Heemskinderen aan Karel de Grote uit te leveren en raadt Reynout tevergeefs af om op Karels (valse) verzoeningspoging in te gaan – gebruikt haar jongste zoon Adelaert om Reynout over te halen koning Yewyn niet te laten doden <Clarissen, Claradijs> e) Claradys; f) dochter van Yve – echtgenote van Reynolt – moeder van Adelhart en Emmerich; g) haalt Reynolt over Yve, die in Beaurepar door Karle belegerd wordt, te hulp te komen <Claradise, Claradisen, Claradyse, Clarion, Clarise, Claryse, Klaradyse> e) Clarissie; f) dochter van Yewe – echtgenote van Reinout – moeder van Adelaert <Clarissien, Claradijs>
Clarisse 2 a) Clarisse, hertogin van Bouillon – in sommige Oudfranse versies Beatrix
geheten; e) Clarisse; f) dochter van de hertogin van Billoen – echtgenote van Helias – moeder van Yda – grootmoeder van Godevaert, Boudewijn en Eustachius; g) vraagt ondanks zijn verbod Helias naar zijn afkomst;
Clarisse 3 e) Clarisse; f) zuster van de koning van Engeland; g) wordt samen met het hertogdom Cloucestre door haar broer beloofd aan degene die de reus zal verslaan – huwt echter op verzoek van Joncker Jan (aan wie zij toekomt) met Guido;
Clarisse van Enghelant a) or. Clarice dՁngleterre; e) Clarisse van Enghelant; f) dochter van koning Astolpho van Enghelant; g) lijkt voorbestemd om te huwen met de Amoureusen van Galles, maar wordt met haar goedvinden geschaakt en zeer tegen de zin van haar vader gehuwd door Rijckaert zonder Vreese <Clarisse>.
Claroen a) or. Claroen van Gournay – lett. trompet; e) Claroen – Frans ridder; g) gezel van Huge van Bordeeus – samen met Gontier vander Geronden, Omaer vander Havene, Steven en Vulcanuut in vermomming in Bordeeus aangekomen;
Clarot a) or. Claries, toegenaamd Ԥe Gauleջ e) Clarot – Tafelronde-ridder;
Claudas die Rode a) or. Aucalec, toegenaamd Ԭi Rousջ e) Claudas die Rode – Tafelronde-ridder;
Claudas van Deserte a) Claudas, heer van Bourges en koning van Terre Deserte; b) vader van Dorin – vader van Claudin; d) belegerde koning Ban, verjoeg hem en stak zijn burcht in brand; e) Claudas – koning in Gaule en Gaunes; f) vader van Claudijn en Dorijn – oom van Brumalt; g) op koning Artur na de machtigste koning – van wie Ban van Benewijc ooit verloor – tegen wie Lanceloet oorlog voert – vlucht uiteindelijk naar Rome <Claudase> e) Claudas; f) vader van Claudijn; e) Claudas – koning die samen met Froles Lancelot van Lac de toegang tot en het bezit van Gaule wil ontzeggen <Claudase>; e) Claudas; g) neemt de zonen van koning Boerd gevangen;e) Claudas van Deserte – koning van Deserte c.q. Berri – leenman [?] van de koning van Gales; g) in gevecht met koning Ban van Bonewijc om land – vraagt de keizer van Rome, de koning van Gales en hertog Frolles van Aelmanien om steun – strijdt in Trebes tegen koning Ban en koning Bohort van Gaunes c.s. – wordt verslagen <Claudas, Claudase, Claudes>.
Claude a) Chlotilde; b) nicht van de Bourgondische koning – echtgenote van koning Clovis I; d) Christen – bekeerde haar echtgenoot tot het Christendom – heilig verklaard – feestdag 3 juni; e) Claude – koningin van Vrankerike; f) echtgenote van koning Clovijs van Vrankerike – moeder van Flovent van Vrankerike, Germijn, Severijn en Disdier; g) zeer bezorgd over haar verbannen zoon Flovent;
Claudes 1 a) zie ook Clovijs van Vrankerike; e) Claudes – koning van Vrankerike; f) zoon van Ghiderijs – kleinzoon van Maroveus; g) bekeerd door sente Remijs – eerste Christen Franse koning – rechtvaardig vorst;
Claudes 2 e) Claudes – heidense reus; g) gedood door Seghelijn <Claudas>
Claudijn a) or. Claudas li Jeusnes / Claudin(s); b) bastaardzoon van koning Claudas –halfbroer (zelfde vader) van Dorin; e) Claudijn – ridder – ook genoemd: de jonge Claudas; f) zoon van koning Claudas; g) n van de beste ridders van koning Claudas – vecht voor hem in de oorlog tegen Lanceloet van Lac – raadt Claudas aan te vluchten, wordt daarna in de strijd bijgestaan door Esclamor en de Romeinen – geeft uiteindelijk Gaunes aan koning Artur persoonlijk over <Clandine, Claudas, Claudijns, Claudine> e) Claudijn – afkomstig uit Gaule; f) zoon van koning Claudas;
Claudijs a) or. Claudens – Claudius Claudianus 1 (laatste kwart 4e eeuw-begin 5e eeuw), Romeins dichter – (zijn allegorisch werk) stond gedurende de Middeleeuwen in hoog aanzien; e) Claudijs – auctoritas <Rose V: Claudius>
Claudius a) or. Claudius – Marcus Claudius (midden 5e eeuw v.C.); d) clint van de rechter Appius, 1 zoals beschreven in LiviusՠAb urbe e.v.]; e) Claudius – Գeriantՠvan rechter Apius; g) eist Virgine, de dochter van Virgilius / Virginius, op bij de corrupte rechter Apius – wordt na de zelfmoord van de rechter veroordeeld, maar krijgt genade op voorspraak van Vergilius / Virginius – zoals verteld door Tytus Liveus / Titus Livius;
Claus van Atervaen a) koning Nicolaus van Acarnania [?]; e) Claus van Atervaen – Grieks koning; g) door de jonge Alexander de Grote tijdens een wedstrijd gedood <Claise van Aservaen, Clause>.
Clausa e) Clausa – koning – voogd van keizerin Melior; g) pleit voor de sultan van Persen als winnaar van het toernooi te Constantinopel <Clause>.
Clausus a) Clausus, aanvoerder van de Sabijnen – zijn naam in Troyen is onvindbaar in VergiliusՠAeneis, terwijl dezelfde Clausus in Aeneisdoor Jacob van M(a)erlant veranderd is in Lausus, zoon van koning Mezentius (zie Lausus); e) Claudius – (Italisch) graaf van Sabiane; g) bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; e) Clausus – koning van Sabine; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; e) Clausus – koning van Sabinen; g) verder als boven <Cyausus>
Claverdus e) Claverdus – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Cleades a) or. Cleades; e) Cleades – Griekse zanger / muzikant; g) richt zich, zichzelf begeleidend op een harp, na de verwoesting van het Griekse Teben in een protestlied tot de jonge koning Alexander de Grote;
Cleas vanden Briele a) Cleas vanden Briele, niet Claes vanden Briele, zoals hij gewoonlijk in de literatuurgeschiedenis genoemd wordt – vermoedelijk een anagram: Claes [?] evenals Torec: Ector [?]; e) Cleas vanden Briele – ridder; g) door een andere ridder op verdenking van echtbreuk betoverd, maar dankzij Torec van zijn waan genezen <vanden Briele Cleas>
Cleermont 1 h) mogelijk Clermont in Auvergne in het midden van Frankrijk – in de zeventiende eeuw samengevoegd met Montferrand (zie Montferant) tot het huidige Clermont-Ferrand 1; i) Cleermont – toenaam van Lacelijn van Cleermont;
Cleermont 2 h) het oude graafschap Clermont 2 in de Haspengouw dat in de loop der Middeleeuwen opging in het prinsbisdom Luik; i) Cleermont – graafschap waar op initiatief van de gravin een toernooi gehouden werd, waarvoor graaf Florijs van Hollant werd uitgenodigd; Cleyken a) bedoeld zal zijn een mannennaam als Klaasje, maar ңleykenӠkan ook een muntstuk van geringe waarde betekenen, wat de interpretatie toelaat dat Mariken zich voor een klein bedrag door Klaasje laat bespelen; e) Cleyken;
[Clein Asia]
[Clein Bejach] a) or. de fret Petitpourchas – lett. kleine jachtbuit; e) Cleenebejach –fret; g) klaagt Reynaert ook aan <Clenebejach> e) Cleyn Knoesel – (fret); g) verder als boven; e) Cleyn Bejach – fret; g) verder als boven <Cleen Bejach>.
[Clein India] h) onduidelijk is welk (deel van) India bedoeld wordt (zie India 1); i) Cleen India – een gedeelte van Indien [?] of hetzelfde als Affrijken [?] – toenaam van de Saraceense koning Salant van Cleen India (d.i. Salant van Afrijken [?]);
[Cleine Aelmoesene, die] h) or. Petite Aumosne / Povres Secors alias Telite – zie ook Helpe van dien Armen Lieden; i) die Cleine Aelmosene – niewe naam van de abdij Celice in Scollant – heeft de naam gekregen van Helizeers, die er slechts een schamele aalmoes ontving <Clene Aelmoese, Cleine Aelmoesene, Cleine Helpe>
[Cleine Ayax, die] a) or. Aaus Oleus – de kleine Ajax, afkomstig uit Locris – Jacob van M(a)erlant heeft twee ԫleine Ajaxenՠgecreerd om de conflicterende gegevens in zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Vergilius en Ovidius) in overeenstemming te brengen: dus net dezelfde als Ayax Ovelius; b) zoon van Oleus; e) die Clene Ayax – toenaam van Ayax van Logre – Griek; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena;
Clement a) or. Climent; b) vader van Gladouain; e) Clement; f) adoptiefvader van Florent; g) raadt Florent af het wonderpaard Cornueel te veroveren;
Clement, sent a) Clemens I 1 van Rome; c) derde bisschop / paus na Petrus (88-97); d) zou door keizer Trajanus verbannen zijn naar de Krim en later in de Zwarte Zee verdronken – feestdag 23 november; e) sinte Clement; g) verbannen naar Ponten; e) sent Clement; g) verder als boven; e) Clement – paus; g) gaf Vrancrijc aan sinte Denijse Ҵot sijnen apostelscapeӻ e) sinte Clement – Ҏn van Ons Heren discipulenӻ g) overwint zijn angst om het heilig Evangelie in Romen te prediken en bekeert zo veel Romeynen, waaronder Gay, de seneschal van keizer Vespasiaen – geneest keizer Vespasiaen met de doek van Veronica – tot paus van Romen gemaakt door Vespasiaen – doopt Vespasiaen na diens terugkomst uit Jherusalem <Clemens, Clementen>
Cleodales van Coronasse a) or. Cleodalis, toegenaamd Ԥe Carohaiseլ seneschalk van Carmelide; e) Cleodales van Coronasse – drossaard van koning Leodegan van Carmelide – de vroegere standaarddrager – ridder, in dienst van koning Artur; g) strijdt in Carmelide tegen de Sennen <Cleodales, Cleodalis, Cleodalise>
Cleolas a) or. Cleolas; e) Cleolas – koning, in dienst van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere – raakt gewond in het gevecht bij Clarence <Cleoles, Elcolas>
Cleomedes a) Clomads, hoofdpersoon van de roman Cleomads die Adenet li Roi (ca. 1240– ca. 1300) 1 schreef voor Maria van Brabant 2 (1254–1321); b) zoon van koning Marcadigas – geliefde en latere echtgenoot van Clarmondine, koningsdochter van Toscane – broer van drie zusters die begeerd worden door drie Saraceense koningen: Baldigan, Crompart en Melocandis; e) Cleomedes; f) zoon van Morcadigas; g) wordt bedrogen door koning Crompaert die hem tegen zijn zin en tot zijn verbijstering laat wegvliegen op een ebbenhouten toverpaard, waarmee deze verliefde koning n van CleomedesՍ zusters hoopte te bemachtigen; e) Cleomedis; f) zoon van Maradigas; g) verder als boven <Clemoedes>.
Cleopatra a) Cleopatra / Kleopatra VII 3 (69–30/31 v.C.), Ptolemesche koningin van Egypte; b) dochter van Ptolemaeus XII, koning van Egypte – zuster van Ptolemaeus XIII en Ptolemaeus XIV – echtgenote van Ptolemaeus XIV – geliefde van Julius Caesar – moeder van Caesarius – geliefde van Marcus Antonius; e) Cleopatra – vrouwe van Egypten; f) later echtgenote van Antonis; g) pleegt zelfmoord met slangegif nadat Antonis door Augustus / Octaviaen verslagen is <Cleopatren> e) Cleopatra – koningin van Egypte; f) geliefde van Anthonijs <Cleopatre>
Cleopatrin e) Cleopatrin – Saraceense reus, landvoogd van die Roode Zee; g) bondgenoot van de kalief van Baldac;
Cleophus e) Cleophus – bediende van Madelgijs; g) doodt de lastige priester die Oriande belaagt als zij Madelgijs terugvindt;
Cleophus van Cosorin e) Cleophus van Cosorin – mogelijk dezelfde als Lodewijc van Cosdrin – Saraceens koning van Cossedrin; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Cleaphas, Cleophus van Cassebrin>.
Cleto(s) zie Cloto Cleve h) het graafschap en latere hertogdom Kleve / Kleef, 1 gelegen aan de Nederrijn
in het westen van Duitsland – waar de autograaf van Heinric van Veldekes nog onvoltooide vertaling / bewerking van de Roman d’aneas werd uitgeleend aan de opdrachtgeefster Margarethe van Cleve bij gelegenheid van haar huwelijk in 1174 met landgraaf Ludwig III von Thringen en daar ontvreemd werd, om pas negen jaar later weer boven water te komen en te worden voltooid in opdracht van landgraaf Hermann von Thringen; i) Chleve – graafschap; i) Cleve – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Cleeflant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Cleve – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch;
Climena a) or. Climena – mogelijk dezelfde als Chimena; e) Climena; f) dochter van koning Ydomeneus en Therasys;
Clinckaert e) Clinckaert – heidense reus; f) broer van Clincker en Prides – oom van Seghelijn; g) bezit de kruisnagels van Christus – gedood door Seghelijn <Clinckaerts, Clinckaerd, Clinckaerde, Clinkaert, Clynckaert>
Clincker e) Clincker – heidense reus; f) broer van Clinckaert en Prides – oom van Seghelijn; g) bezit de doornenkroon van Christus – gedood door Seghelijn <Clinckere, Clinker, Clyncke>
Clincon h) or. (Regnault de?) Glisson – Clisson, 2 destijds nog in Bretagne gelegen, nu in het Pays de Loire, Frankrijk 3; i) Clincon – de heer van Clinson of die van Vitre, die (als wapenteken) de(zelfde) leeuw draagt, wordt gedood door koning Karodos;
Clitemestra a) Klytaimnestra / Clitemnestra 1; b) dochter van Tyndareus van Sparta en Leda – (half)zuster van Helena en van Castor en Pollux – echtgenote van Agamemnon; e) Clitemestra; f) echtgenote van Aghamenoen – geliefde van Egistus; g) ҷas van ongheloveӠ– zet Egistus aan tot de moord op Aghamenoen na diens terugkeer uit Troyen en gebruikt daarvoor als excuus het gegeven dat haar echtgenoot de Trojaanse Cassandra met zich meevoert, over wie hij zich ontfermd heeft <Clytemestra>; e) Clitemestra; g) was er de oorzaak van dat Agamemnon gedood werd door Egistus; e) Clitemestra; f) echtgenote van Aghamennon – moeder van Efegenia en van Orestes 1 – minnares van Egistus – moeder van Erigona; g) heeft tijdens Aghamennons afwezigheid haar minnaar Egistus tot heer van Nithene benoemd – vermoordt Aghamennon na zijn terugkeer uit Troje – door haar zoon Orestes gedood om zijn vader te wreken – wordt niet begraven <Cemestram, Climestra, Climiestram, Clitemestram>.
Clitus a) or. Clitus; b) broer van Alacrine / Alexcrine, de voedster van Alexander de Grote; e) Clitus – Grieks ridder; f) broer van de voedster van Alexander de Grote; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – wordt door de driftige Alexander de Grote gedood, omdat hij zich erop beroemt hem van de dood gered te hebben tegen de Scythen <Claucus, Clituse> e) Cliton – ridder van Alexander de Grote <Clitone>
Cloant a) or. Cloanthus; e) [Cloant] – Trojaan; g) vergezelt Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje – herenigd met Eneas in Carthago <Eloant, Cloante e) Cloant – Trojaan; g) verder als boven;
Clongi h) het beroemde Benedictijnerklooster te Cluny 2 in Bourgondi in het oosten van Frankrijk – De abdij van Cluny 3 werd gesticht in 910 door Willem de Vrome, hertog van Aquitani – vanwaaruit de Cluniacenzer kloosterhervorming zich over Europa verspreidde; i) Clongi – klooster; 557; i) Cloengi – met de Sinte Peeters-abdij – waar een oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert abt is <Cloengy, Clngy>; i) Lengi (or. Clugni) – plaats met een klooster;
Cloto a) Klotho / Clotho, 1 n van de drie Schikgodinnen c.q. Moiren; b) dochter van de Nacht of dochter van Zeus en Themis – zuster van Atropos en Lachesis; e) Cleto; f) dochter van Pluto – zuster van Bachus en van Lauchesis en Antrepos – moeder van Nidicheit; g) helpt bij de geboorte en begint de levensdraad <Cletos> e) Cloto; f) dochter van Pluto – zuster van Latesis en Antropos en van Bachus – grootmoeder van Discordia, Avaricia, Lecker, Dieffde en Achtersprechen; g) verder als boven; e) Clote – [vrouw]; g) heeft de mens het leven gegeven <: Cloto>.
Cloudus e) Cloudus – koning van Armenien; f) oom (broer van de vader) van Etsijtes van Armenien – verwant van de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen; g) helpt zijn broer en schoonzuster (de graaf en gravin van Athenen) om hun zoon Etsijtes bij Margrieta van Lymborch weg te houden door hem naar Armenien te halen – wordt na zijn dood opgevolgd als koning door Etsijtes van Armenien;
Clovijs van Vrankerike a) Clovis I 2 (ca. 465–511), eerste Christen koning van het Frankische Rijk / Frankrijk – zie ook Claudes 1; b) zoon van Childeric I – kleinzoon van Merovech – echtgenoot van Chlotilde – vader van Theoderik I en Chlotarius I; c) koning van alle Salische Franken (vanaf 468) c.q. Merovingisch koning van het Frankische Rijk; d) in 496 tot het Christendom bekeerd – veroverde grote delen van West-Europa op de Romeinen en de Germanen; e) Clovijs van Vrankerike – koning van Vrankerike; f) echtgenoot van koningin Claude – vader van Flovent van Vrankerike, Germijn, Severijn en Disdier; g) heeft Flovent verbannen – in Lodine belegerd door de Saracenen onder leiding van emir Galien <Clovijs, Clovijse, Clovise>
Knetlinge h) Kneitlingen 1 in Niedersachsen, Duitsland; i) Knetlinge – dorp in Sassen – waar Thiel Ulespieghel geboren werd;
[Coacren, die] a) or. Coatras; e) Coacren – volk in n van de 44 koninkrijken in Endi; e) Carratriten – volk, verder als boven;
Coaers a) li Biaus Coars [West VR: Biaus/Biaux/Biax Coarz], lett. de mooie lafaard; e) Coaers – Tafelrond
e-ridder – toegenaamd Ԥie Sconeջ g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen; Coeas zie Coras [Cocitus, die] h) Cocytus,2 zijrivier van de Styx in de onderwereld; i) Cocitus – n van de vijf rivieren die om de hel lopen <Chochicus>
Cocobaces h) or. Orcobares; i) Cocobaces – berg (in Endi) waar de Phison c.q. Ganges ontspringt; i) Tetobares – berg (in India) waar de Physon c.q. Ganges ontspringt;
Cocores e) Cocores – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
die Coenheit a) or. Hardement – (Over)Moed, allegorie 3; e) Coenheit – [man]; g) neemt deel aan het leger van de God van Minnen – strijdt tegen Vreese / Zorghe c.q. Vrese / Sorge <Coenhede; Rose V: Coenheiden> e) Coenheit – baron van Cupido;
Coenistuer i) Coenistuer – land in Italia [?], in handen van de Atheners [?] – welk land Eneas van Troyen c.s. moet vermijden;
Coenradine a) or. Corradin – Conradin 4 (1252–1268); b) zoon van Conrad IV (1228–1254) [Rooms-koning (1250–1254), opvolger van Frederik II] – halfbroer van Manfred van Tarente (zie Mainfrote); d) na de dood van Conrad IV eigent Manfred zich als voogd van zijn tweejarig halfbroertje de heerschappij over Sicili toe en roept zichzelf in 1258 uit tot koning, waarna de paus Sicili toewijst aan Charles dՁnjou (zie Karel [van Agyon]) die ten strijde trekt tegen Manfred en hem in 1266 verslaat in de Slag bij Benevento – Conradin trekt met een Duits leger op naar Rome tegen paus Clemens IV, maar wordt door Charles dՁnjou in 1268 verslagen in de Slag bij Tagliacozzo en later in dat jaar onthoofd; e) Coenradine – [vorst]; g) onthoofd door graaf Karel / Karle < Coradine>
Coenraet 1 e) Coenraet – graaf – raadsman van koning Otte; g) verrader – raadt Otte aan zijn van overspel beschuldigde vrouw Helene naar Norwegen te verbannen – raadt Otte aan zich in Aken met Yoen te verzoenen – woordvoerder van Otte bij het proces van Otte en Yoen in Aken onder leiding van keizer Karel <Coenraets, Conraet>; e) Coenraet – graaf – raadsman van koning Otte; g) raadt Otte aan de schande van Yoens schaking van Helene te wreken op Yoens familie, de Loreinen onder leiding van Garijn <Coenrade>.
Coenraet 2 e) Coenraet – ridder aan het hof van hertog Otto van Lymborch; g) gezel van Everaert, met wie hij door heel Europa Margrieta van Lymborch gaat zoeken in ruil voor een geldelijke beloning <Coenraert>.
[Coenraet] 3 e) Conrat; g) aan het hof van Heyme in Pierlepont;
Cohars a) or. Cooars, Saksisch koning; e) Cohars – heidens koning – n van de Sennen – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) vlucht;
Cohas a) or. Thoas, Saksisch koning; e) Cohas – heidens koning – n van de Sennen;
Colant 1 e) Colant – Saraceen; g) legeraanvoerder in dienst van koning Yvorijn van Mombrant – aanwezig bij de belegering van Eggermont – bevrijdt koning Yvorijn met de hulp van Galaffer en de poortwachter;
Colant 2 e) Colant; g) bondgenoot van Turnus – doodt Mesapus; e) Cobuut; g) verder als boven;
Colaphus e) Colaphus – Saraceens koning van die Roede Zee; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Cloaphus – Saraceens koning van die Dode See; g) verder als boven;
Colchos 1 h) Kolchis / Colchis, 1 aan de oostkust van de Zwarte Zee, nabij het huidige Poti 2 in Georgi – koninkrijk van Aetes – waar zich de ram met het Gouden Vlies bevond – de lokalisering in Alexanders geesten is problematisch, wat mogelijk tot gevolg had dat Dirc Potter in Der minnen loep beweert dat Colchis de oude naam is van Rodos (zie Rodes) – mogelijk is ook dat het Imago mundi-handschrift dat Jacob van M(a)erlant voor Alexanders geesten gebruikte abusievelijk Colcos las in plaats van Cohos (Kos) of Colos (Rodos); i) Colchos – eiland in de Suutsee, tussen de eilanden Abidos en Cyclades; Alexander: boek VII, r. 1690; i) Colcos – waarheen Jason reisde om het Gulden Vlies te bemachtigen; Hercules: cap. [1]; i) Colcos – eiland, vernoemd naar de vogelsoort Colcu (or. cocq) – waar het schaap met het Gulden Vlies (een gouden vacht) in een Mars-tempel door een draak en andere vreselijke beesten bewaakt wordt; i) Colchas – waar Jason dat Guldene Vlies gehaald heeft <Colcas> Merlijn: r. 23550; i) Colcos – koninkrijk van Oetes – aan zee gelegen en tegenwoordig Rodes geheten – waarheen Jason voer om het Gulden Vlies; i) Colchos – eiland (van koning Certes en Medea) waar het Gulden Vlies zich bevindt <Colcos>.
Colchos 2 h) or. Ethiope – mogelijk hetzelfde als Persi; i) Colchos – land van herkomst van koning Certes en Mennoen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Colen h) Keulen 3 aan de westoever van de Rijn 4 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland –door de Romeinen Colonia Agrippina (zie [Agrippina]) genoemd – gedurende de Middeleeuwen een machtig aartsbisdom; i) Colen – aan de Rijn – zetel van bisschop Fermijn – woonplaats van Ghijs <Colene, Colone> i) Cuelne – heidens koninkrijk van Aligorant; i) Coelen – bisschopszetel – stad van koning Ansays – belegerd door de heidense koning Corfan en ontzet door Roelant met hulp van Olivier, Ogier en Dunay van Bamere – waar Reynout meewerkt aan de bouw van een kerk ter ere van sint Pieter en door zijn collegaճ wordt vermoord en in de Rijn geworpen – belegerd door Karel de Grote die Reynouts dood wil wreken <Colen> i) Colene – (noordelijke) hoofdstad van Karels rijk; i) Colne – handelsstad; i) Colen – sticht – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Collen – handelsstad; i) Coelne – stad en koninkrijk van Otte – waar Judit door Otte in een bordeel wordt opgesloten <Colne> i) Coelne – koninkrijk van Otte; i) Cuelen – stad – zetel van bisschop Jan; i) Collen – waar Karll Meynet twee bruggen over de Ryn laat bouwen – toenaam van Berenger van Collen <Kollen> i) Colene – stad aan de Rijn <Colen> i) Cllen – waarlangs Ogier komt op weg naar Sahssen – waar het Saraceense leger van Blanckard over de Rijn trekt naar Frankrijk – waar de Sant Peters kirch gebouwd wordt, waarvoor Broyfort stenen sleept tijdens Ogiers gevangenschap bij Tulpin <Clle, Klen> i) Colne – door Reynaert genoemd om koning Nobel te overdonderen (i.v.m. Kriekepit) <Coelne> i) Colen – in tegenstelling tot Kriekenput wl bekend bij koning Nobel <Cuelen> i) Kolen – verder als boven <Colen> i) Kolen –koninkrijk – belegerd door de heidenen – waar Reynolt werkt aan de bouw van Sante Peters Kerke <Colen>; i) Colne – stad aan de Rijn – waar Renout werkt aan de bouw van de Sente Pieters <Colene> i) Colne <Colen, Colene> i) Coelne – in de nabijheid waarvan Bagharac ligt; i) Cuelne – bisschopszetel – de bisschop zweert met Gwioen van Almaengien samen tegen Lodewike;
Coleras a) or. Chloreus; d) doodt Camilla; e) Chores – ridder en priester, in het gevolg van Eneas; g) gedood door Chamille omdat zij zijn helm wil bezitten, en gewroken door Arras; e) Coleras; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – doodt Carmilla; e) Coloras –Trojaan; g) verder als boven; Coles h) or. Coles – op moderne kaarten niet terug te vinden eiland in de Middellandse Zee, mogelijk het nabij Rodos gelegen Kos 1 of Tilos 2; i) Coles – eiland tussen Rodes en Cypers;
Colette e) Colette – Griekse jonkvrouw, in dienst van koningin Sibille van Arragoene; g) bemiddelt tussen de aanvankelijk afwerende koningin Sibille en de liefdeszieke Evax; e) Collette – Griekse jonkvrouw, in dienst van koningin Sibilie van Arregoen; g) verder als boven <Colette.
Colken, die a) de Colchi, de inwoners van Colchis (zie Colchos 1); e) die Colken – volk in het noorden van Asia;
Colcos h) mogelijk ontleend aan Kolchis (zie Colchos 1); i) Colcos – heidens koninkrijk en toenaam van Rabanus van Colcos – bondgenoot van Yrene;
Colobrane e) Colobrane; f) zoon van Matabrune van Olifernen; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;
Colombiers h) Coulombiers 3 in Poitou in het westen van Frankrijk; i) Colombiers –dorpje nabij woud en gebergte <Colombiere>,
Colosus e) Colosus – reus; g) bewoont het kasteel Berch van Aventuren – heeft van een jonkvrouw een spiegel gestolen – neemt Flandrijs gevangen die de spiegel wil terughalen <Colosuse>
Colosus van Ganges e) Colosus van Ganges – Saraceens koning van Ganges; f) echtgenoot van Elyane van Elydanus; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft olifanten in zijn leger – verliefd op de Griekse Elyane van Elydanus – deelnemer aan het Koningsspel in Constantinopel – wordt Christen na de Saraceense nederlaag <Colesus, Colossus, van Ganges Colefus>; e) Colosus – Saraceens koning; g) schaart zich aan de zijde der Christenen; e) Colosus – Saraceens koning van Ganges; f) echtgenoot van Elyane van Eliadis; g) idem als in Limborch;
Comane h) het land van de Cumani, in de wereld van het chanson de geste bewoond door Saracenen, dat volgens Jacob van M(a)erlants bron(nen) ruwweg overeenkwam met het huidige Moldavi; i) Comane – land in het oosten van Europen: ҂ulgerie ende Polane / Behem ende ooc Comaneӻ i) Comane – land in Europen – verder als boven;
Cometes a) or. de centaur 1 Cometes; e) Cometes – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Tarixus;
Comijs e) Comijs – Saraceens emir; f) zoon van Tempiers – broer van Ybor, Gyberijc, Corineus en Kagani; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote <Comise>
Compostele h) Santiago de Compostela 2 in Galicia in het noordwesten van Spanje – (Santiago de) Compostela 3 alias [Sent Jacob] is voor de middeleeuwse Christenen na Jeruzalem en Rome het belangrijkste het pelgrimsoord – waar zich het graf bevindt van de apostel Jacobus de Meerdere (zie [Jacob die Meerder, sent]) – hetzelfde als [Sent Jacob] – de bevrijding van Galici en het graf van Jacobus is volgens de Kroniek van Pseudo-Turpijn 1 de laatste heldendaad van Karel de Grote, die hiertoe driemaal in zijn slaap werd opgeroepen door sint Jacob zlf; i) Conpostelle.; i) Compostele – pelgrimsoord voor Malegijs en Oriande van Rootsefluer <Compostelen, Compostellen> i) Compestelle – stad in Galitzen, waar sant Jacob begraven ligt – bezet door de heidenen maar veroverd door Karll Meynet – waar Karll Meynet ter ere van sant Jacob een kerk laat bouwen <Compastelle, Compestellen, Compostellen, Kompostelle> i) Compostelle (or. Compostella) – stad met daarin Sint Jacops kercke;
Conain a) mogelijk dezelfde als of gent op Conoans li Hardis [West PR: Conoains]; e) Conain – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Conforbius a) or. Eforbius, heer van Chastel Clus; e) Conforbius – Trojaan, geboren in Troye; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Cersubelus>.
[Coninc van den Hondert Ridders, die] a) or. le Roi des Cent Chevaliers, toenaam van Aguigniez; e) die Coninc van Hondert Ridders – koning; g) heeft ooit Lanceloet van Lac verwond – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Coninc vanden Hondert Ridders, van Hondert Ridders den Coninc> e) die Koninck van den Hondert Ridders – toenaam van Agingmers – koning, leenman van koning Artur; g) n van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – bondgenoot van koning Tradelians van Norgales als die aangevallen wordt door de Sennen en naar Arondeel vlucht – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Coninck metten Hondert Riddren, Konich van den Hondert Ridders, Koninck metten Hondert Ridders, Koninck metten Hondert Riddren, Koninck van den Hondert Ridders, Koninck van den Hondert Ritters, Koninge van den Hondert Ridders, Koninges van den Hondert Ridders>
[Coninc Visscher] a) or. le Roi Pescheor, 1 ook le Roi Mehaigni – de Visserkoning, d.i. Pellehan; b) vader van Pelles; d) de aan zijn dij (d.i. genitalin) gewonde koning die de Graal en de (bloedende) lans in zijn bezit heeft – zie ook die Gemangierde Coninc en [die Rike Visscher] 1 en 2; e) Coninc Vesscher – koning; f) vader van Eliser en Pelles; g) in wiens land zich de Graal bevindt – gewond aan zijn (dij)been <Conincs Veschers, Conincs Vesschers, Conincs Visschers, Coninc Visschere> e) Coninc Vischer – koning; f) voorvader van Galaat; g) heeft de Graal in zijn bezit <Coninc Vischere, Conincs Vischers>; e) Coninc Vischer – koning; g) wiens paleis ooit door Walewein is bezocht <Conincs Vischer, Coninc Vischere>; e) Vischer Coninc;
Koninclijcke Bosch, het h) or. La forest royalle – het huidige Bois de Vincennes 2 ten zuidoosten van Parijs (Frankrijk) – dat door koning Philippe II Auguste (1165–1223) in de dertiende eeuw als een ommuurde koninklijke jachttuin werd ingericht; i) het Koninclijcke Bosch – de oude naam van het Bosch van Vincennen – bos nabij Parijs waar Rijckaert zonder Vreese aan de vooravond van de kruistocht naar Jerusalem incognito als de Ridder mette Gulde Wapenen al Carels leenmannen uitdaagt tot een steekspel en overwint;
Coninclike Monster j) or. Moustier Roial, gelegen nabij Trebes; k) Mostier Royale – Franse naam van de abdij Coninclike Monster – in Gaule, nabij Trebes en Lac – gesticht ter ere van koning Ban van Benewijc, die er ook verblijf heeft gehouden <Monstijr Roal, Royal Mostier>; k) Coninclike Monster – Dietse naam van de abdij Mostier Royale; k) Coninclike Closter – klooster – waar de weduwen van koning Ban en koning Boerd verblijven;
[Conincs Arturs Doot, des] l) La mort (le roi) Artu, onderdeel van de Lancelot-en-prose (Lancelot-Queste-Mort Artu), 3 volgens de tekst zelf door Gautier Map vertaald uit het Latijn in het Anglo-Normandisch, aan welk auteurschap nu getwijfeld wordt – vertaald als Arturs Doet, onderdeel van de Lancelot-compilatie, ca. 1320 geschreven te Antwerpen, mogelijk door / voor Lodewijk van Velthem; m) des Conincs Arturs Doet – laatste deel van de Lancelot-cyclus;
Constance a) or. Constance; b) echtgenote van Symon le Voyer – moeder van Aiglente en Isabel; e) Constance; f) echtgenote van Symoen – pleegmoeder van Beerte;
Constancie van Enghelant e) Constancie van Enghelant; f) zuster van de koning van Enghelant; g) geroemd om haar schoonheid – neemt deel aan een schoonheidswedstrijd met Vienne en Florije <Constance, Constancye>.
Constans a) koning Constantinus, 1 legendarisch Brits koning; b) vader van Aurelius Ambrosius alias Pandragon en Uter Pendragon; e) Constans – koning van Brytanigen / Engelant; f) vader van Moynes, Pandragoen en Uter Pandragoen; g) krijgt op late leeftijd kinderen – zijn dood ontketent een twist over de troonsopvolging – ook in: ҃onstans lantӠ<Constante>
Constant e) Constant – doopnaam van de Saraceense koning van Capadocien; g) vernoemd naar de stad Constantinopel;
Constantijn 1 a) Constantijn I de Grote, 2 geboren tussen 274 en 288, gestorven 337; b) zoon van Flavius Valerius Constantius c.q. Constantius Chlorus en Flavia Helena; c) Romeins keizer (306–337), vanaf 324 alleenheerser; d) bekeerde zich in 312 na een wonderbaarlijke militaire overwinning tot het Christendom en gaf de Christenen in 313 vrijheid van godsdienst middels het Edict van Milaan – verhuisde vanaf 320 het complete staatsapparaat van Rome naar Byzantium, dat het Nieuwe Rome werd, en noemde de stad vanaf 324 Constantinopel, en maakte het de facto de residentie van het Oostromeinse Rijk; e) Constantijn; g) stichter en naamgever van Constantenoble; e) Constantijn – keizer van Rome; f) zoon van Constantijn en Helene – broer van Florette; g) door de kluizenaar Seghelijn tot keizer van Rome benoemd; e) Constantyn; g) stichter en naamgever van Constantenoble;
Constantijn 2 a) Gaius Flavius Valerius Constantius Augustus c.q. Constantius Chlorus 1 (lett. de Bleke) (ca. 250–306); b) echtgenoot van Flavia Helena – vader van Constantijn de Grote; c) keizer Constantius I van Rome (305–306); d) voerde de eretitel Britannicus Maximus na een geslaagde veldtocht tegen de Picten – stierf te York (Lat. Eboracensis); e) Constantijn – keizer; g) geboren te Everwijc; e) Constantijn; f) echtgenoot van Helene – vader van Constantijn en Florette;
Constantijn 3 a) or. Constantinus, prefect van Rome; d) vocht in het leger van Karel de Grote tegen de Saracenen in Spanje; e) Constantijn – ridder in het leger van Karel de Grote; e) Constantin van Rome – ridder van Karlle Meynet; e) Constantijn – prefect, ridder [?], in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Rome; e) Constantijn (or. Constantinus prefectus c.q. rex romanus) – prefect van Rome; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – verliest kansloos van de reus Ferracuyt – wordt begraven te Rome:.
Constantijn 4 a) Constantijn V Copronymus 2 (718–775); b) vader van Leo IV; c) Byzantijns keizer (741–775); e) Constantijn van Grieken – keizer van Grieken; f) vader van Leo <Constantijns>; e) Constantijn – keizer; f) vader van Leo – schoonvader van Yrene <Constantijns>.
Constantijn 5 a) Constantijn VI 3 (771–797); b) zoon van Leo IV en Irene; c) Byzantijns keizer (780–797); d) zijn heerschappij stond grotendeels onder regentschap van zijn moeder Irene, die hem in 797 liet arresteren en de ogen uitsteken om vervolgens zelf de troon te bestijgen; e) Constantijn – opvolger van zijn vader Leo als keizer van Grieken – leenman van keizer Karel [?]; f) zoon van Leo en Yrene; g) aanwezig [?] bij het proces tussen Yoen en Otte <Constantine> e) Constantijn; f) zoon van Yrene – neef van Haerdreit en Fromondijn; g) als kind met zijn moeder al keizer van Grieken onder voogdij van zijn ooms;
[Constantijn] 6 e) [Constantijn]; g) bondgenoot van Garijn <Constantine>.
Constantijn 7 a) or. Costentin, Constantin – niet identificeerbaar met een historische Constantijn; e) Constantijn – Ԥeՠkeizer van Rome; e) Constantin – keizer van Rome <Constantyn>.
[Constantijn] 8 a) niet identificeerbaar met een historische Constantijn; e) Constantin – keizer van Constantinobel <Constatin>
Constantinopel h) Constantinopel 1 – het huidige Istanbul 2 in Europees-Turkije, het vroegere Byzantium (zie Bisance) – genoemd naar Constantijn I de Grote die de stad in 326 herstichtte en in 330 tot residentie van het Oostromeinse Rijk maakte – hoofdstad van het Christen Oostromeinse Rijk tot de verovering door de Turken in 1453 – tussen 1204 en 1261 de hoofdstad van een Latijns keizerrijk met als eerste keizer de Vlaamse graaf Boudewijn (van Constantinopel); i) Constantenoble – stad in Tracia – vernoemd naar Constantijn; i) Constantinopole – waar het lichaam van de apostel Andries nu begraven ligt, nadat het uit Patras werd overgebracht; i) Constantinoble – havenstad in het koninkrijk Traetsen – eerder Bisance genaamd <Constantinoblen>; i) Constantinopel – patriarchaat – de patriarch van Constantinopel is aanwezig op de hofdag van keizer Sigismundus van Romen <Constantinopelen> Joncker Jan: p. 178; i) Constantinople – hoofdstad van het keizerrijk Grieken – aan zee gelegen havenstad – verblijfplaats van Margriete van Limborch – belegerd door een zr groot Saraceens leger onder leiding van sultan Karados van Babilonien om Eusebia van Grieken <Constantinoble> i) Constantenople –<Constantinopel, i) Constantinobele – hoofdstad van Griecken, havenstad – met het hof van keizer Outsarijs van Griecken – belegerd door sultan Carodos van Babilonien om Eresebia van Griecken – belegerd door de kalief van Baldac c.s. <Constantinobelen, Constantinoble> i) Constantinoble – hoofdstad van het keizerrijk Grieken – aan zee gelegen havenstad – verblijfplaats van Margriete van Limborch – belegerd door een zr groot Saraceens leger onder leiding van sultan Karados van Babilonien om Eusebia van Grieken <Constantinobele, Constantinoblee> i) Constantinoble – stad van keizer Oursares – om Sormarinde belegerd door de Saracenen onder leiding van koning Pinnaert – aangevallen door Malaert en Loyhier c.s. om keizer Oursares te straffen; i) Constantinople – hoofdstad van Grieken – waar het huwelijk tussen Leo en Yrene gesloten wordt; i) Constantinobel – hoofdstad van het keizerrijk van Constantin <Constantinobelen> i) Constantinople – hoofdstad van keizerrijk Grieken – land van herkomst van Sagrimor <Constantinopele> i) Constantinopole – reisdoel van Olyvier van Castillen <Constantinopolen> i) Constantinoble – keizerrijk van Melioer <Constentenoble> i) Constantinopole – hoofdstad van het keizerrijk van Melior <Constantinopolen> i) Constaninobele – hoofdstad van het Griekse Keizerrijk – land van herkomst van koningin Sibilla <Constantinobelen>, i) Constantenoble – keizerrijk, genoemd naar Constantyn;
[Coopmanscap] a) Koopmanschap, allegorie 1; e) [Comenscap] – woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van Ghiericheit – zuster van Dienst, Meynheet, Loesheit, Diefte en Roef <Comenscape, Comenscep>; e) Comenschaff – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Giricheit – zuster van Dienst, Meynheit, Loesheit, Diefde en Roff <Koumenschaff>
[Koperne, die] i) Koperne – rivier bij het kasteel Mongla – met koperwinning <Keuperne>
Coppe 1 a) or. de kip Coupee – lett. afgehakt – mogelijk ook begrepen als ԫuifkopջ e) Coppe – hen; f) dochter van Cantecleer en Roede – zuster van Cantaert, Crayant, Pinte en Sproete; g) gedood door Reynaert, door de kippen op een baar naar de hofdag gebracht, in een mooi graf begraven <Coppen>; e) Coppe – hen; f) dochter van Cantecleer – zuster van Cantart en Craeyant – moeder van twee jonge Ԩoenreջ g) verder als boven <Coppen> e) Coppe – hen; f) dochter van Cantecleer en Coppe 2 – zuster van Cantecleer (zie Cantaert), Craeyaert, Pijnte en Sproete; g) verder als boven <Coppen, Coppens>].
Coppe 2 a) dezelfde als Roede; e) Coppe – kip; f) echtgenote van Cantecleer – moeder van vijftien kuikens o.a. Cantecleer (zie Cantaert), Coppe 1, Craeyaert, Pijnte en Sproete <Coppen>
Coras a) or. Coras; b) tweelingbroer van Catillus – broer van Messapus; e) Coras – koning, geboren in Tyburcia; f) broer van koning Mesapus; g) met Tacillus bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – prominent aanwezig bij de tweekamp, gedood door Eneas <Cosas> e) Coras – koning; f) broer van Cacyllus - broer van Mesophus van Venegen; g) verder als boven <Coeas>
Corbenijc j) or. Corbenic, 1 het kasteel van de Graal; k) Cambonoyc – kasteel – waar aan Walewein de Graal is getoond en waar ook Lanceloet van Lac de Graal te zien krijgt – waar Lanceloet van Lac een jonkvrouw uit een kuip met heet water bevrijdt – waar hij een graftombe optilt en de slang / draak doodt die daaronder schuilt <Cabenoyt, Cambenoyt> k) Corbenyc – kasteel dat Bohort van Gaunes voor de vrouwe van Galvoye terugwint in een gevecht tegen Morales – waar Bohort Brinol van Pleiche heeft overwonnen <Corbenijc, Corbenike>; k) Corbenijc – kasteel van koning Pelles – waar Perchevael naar nieuws moet informeren tijdens zijn queeste naar de Grale – waar Lanceloet van Lac bijkomt na de Graal gezien te hebben – waar Perchevael, Bohort en Galaat samenkomen <Corbonijc>
Corboen e) Corboen – Saraceen; g) verrader – legeraanvoerder – vecht met Florent – wordt door een koning onthoofd <Corboene>
Corbohap a) or. Corbadas, Saraceens koning van Jeruzalem; b) vader van Cornumaran; e) Corbohap – koning van Jherusalem; f) vader van Cormunerant; g) kroont bij leven zijn zoon tot koning van Jeruzalem;
Corborant van Tateren e) Corborant van Tateren – Saraceens koning van Tateren; g) bondgenoot van koning Alant van Arabien – neemt Etsijtes van Armenien gevangen – bij de bevrijding van Etsijtes gevangengenomen door Evac van Arragoen <Corborants>.
Corborijn e) Corborijn – Saraceens admiraal, in dienst van koning Weroen; g) raadgever en bevelhebber – gevangengenomen door Malegijs – wordt Christen, genaamd Ysbrant, en behoudt daarmee het leven;
Corbout e) Corbant – roek; f) echtgenoot van Scerpenebbe – vader van Slijnde Pier; g) aanwezig tijdens de verlenging van de hofdag, klaagt Reynaert aan omdat die zijn echtgenote voor zijn ogen heeft gedood en opgegeten – vertrekt omdat Reynaert geloofd wordt en niet hij <Corbande> e) Corbout – roek; f) echtgenoot van Scerpe Nebbe – vader van Slijndepier; g) verder als boven <Carbout, Corbaut>.
Corchiere h) Kerkyra / Corcyra, 1 het huidige Corfu, 2 Grieks eiland in de Ionische Zee – zie ook Peathom; i) Corchiere – stad in Yliericom bij de rivier Cymane – gesticht door Antenor c.s. na hun vlucht uit het verwoeste Troje;
Cordes h) het kalifaat / emiraat Crdoba 1 (8e eeuw-1235) in het Moors-Arabische Andalusi 2 in het zuiden van Spanje; i) Corden – Saraceens koninkrijk met Affrike – bondgenoot van emir Galien; i) Cordes – Saraceens emiraat – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien; i) Cordes – heidens land waar de als pelgrim verklede Rohart beweert gevangengenomen te zijn; i) Corduba – koninkrijk – bondgenoot van Agolant <Carduben, Cordulen> i) Korders – hoofdstad; i) Cordes – emiraat <Coerdes> Meluzi i) Cordes – land, door koning Gaudes beloofd aan de reuzin Gelant als zij Ogier verslaat en hem helpt de koningsdochter van Engellant te winnen; i) Cordes – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Bordes> ; i) Corduba (or. Corduba) – Saraceens koninkrijk van Altumaior <Cordubia.
Cordes! n) Crdoba!; o) Cordes! – strijdkreet van de Saracenen;
Cordrages e) Cordrages – Saraceens koning uit Affrich; g) raadt na de gevangenname van Ogier Broyer der Junge aan om de zoons van Karahen von Perthij te raadplegen – bekeert zich later -met Karahens zoons- tot het Christendom <Cordragoen>
Cordragoen a) or. Cordaglon; e) Cordragoen – Saraceens monster met drie kinnen, twee neuzen, vier armen en vier handen, in het leger van Broyer; g) metgezel van Herpin – gedood door Ogier;
[Corduaen] n) Cordovaans / Corduaans, van / uit Crdoba – m.n. het vermaarde geitenleer; o) Cordewane – waarvan de schoenen gemaakt zijn; o) Corduan – leersoort; o) Corduwane – waarmee de
1 binnenkant van de borstriem gevoerd is die deel uitmaakt van een kostbare zadeltuig; o) Corduwane – gezegd van twee witte schoenen; o) Cordewane – waarvan de zwarte Բocՠvan de jager Zegevrijt gemaakt is;
Corebus a) or. Coroebus; b) zoon van koning Mygdon; e) Corebus; f) zoon van de koning van Migdoen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – verliefd op Cassandra – volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje – gedood bij de poging Cassandra te redden uit handen van de Grieken <Correbus>.
Corenges h) or. Coranges / Corente, stad in Escoche, van Aguiscant; i) Corenges – stad van koning Anguissant, gelegen in Scotlant – belegerd door de Sennen <Toringen>.
Corfan e) Corfan – heidens koning; g) belegert de stad Coelen van koning Ansays – wordt door Roelant gedood;
[Corfant] a) correspondeert met (or.) Torbant; e) Corfante – Saraceens koning; g) in het leger van Davimont – gedood door Ogier;
Corfus a) or. Corfus; e) Corfus – reus – geboren in Toscanen; g) in zijn gezicht behaard als een beer – prijsvechter voor de koning van Slavenien – door Jason van Mirmidonien in een tweegevecht gedood;
Corineus e) Corineus – Saraceens koning; f) zoon van Tempiers – broer van Comijs, Ybor, Gyberijc en Kagani; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote <Corineuse>.
Corinte h) Korinthe, 1 een stadstaat op de Peloponessus in het zuiden van Griekenland met als hoofdstad Corinthus 2 – mogelijk hetzelfde als Thoringhe; i) Corinte – hoofdstad van Grieken – waar Alexander gekroond werd <Corinten> Alexander: i) Chorinthe – koninkrijk en stad van koning Creon – verblijfplaats van Jason van Mirmidonien na de dood van zijn oom Peleus <Chorinten, Chorinthen>; i) Corintten – in Griecken – waar Alexander de Grote gekroond werd;
Coris a) bedoeld is de Griekse dichter Philetas 1 (4e eeuw v.C.), die afkomstig was van het eiland Kos en daarom ook wel Cous (de dichter van Kos) genoemd werd; e) Coris – dichter en autoriteit op het gebied van de liefde;
Coritus a) or. Corythus; e) Coritus; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood door Rethus;
Cormanous a) bedoeld lijkt Rhadamanthus 2 (zie Radamantus); b) zoon van Jupiter en Europa – broer van Minos en Sarpedon; d) met zijn broer Minos en Aeacus na zijn dood aangesteld als rechter in de onderwereld; e) Cormanous – genoemd samen met Minocorus: Ҥat vonnisse wijsen Minocorus ende Cormanousӻ
Cormarant a) or. Corbarant dՏliferne, Saraceens koning van Oliferne – refereert aan Kherbogha, atabeg van Mosoel 3 ( 1102) – zie ook Corobrant; b) zoon van koning Calabre – broer van Florie, de echtgenote van Godfried van Bouillon; e) Cormarant – Saraceens koning van Jeruzalem; g) bondgenoot van Solomant van Nikes – bestrijdt de Christenen tijdens de kruistocht onder leiding van Peter den Ermite;
Cormunerant a) [CORNUMARAN(S)], Saraceens koning van Jeruzalem; b) zoon van Corbadas; e) Cormunerant – koning van Jherusalem; f) zoon van Corbohap; g) op vijftienjarige leeftijd door Corbohap tot koning van Jeruzalem gekroond;
Cornelius l) Cornelius Nepos 4 (1e eeuw v.C.) – Romeins biograaf – aan wie de rond AD 600 [?] geschreven De excidio Troiae historia als een door hem vervaardigde vertaling uit het Grieks van het ooggetuigeverslag van Dares de Phrygir wordt toegeschreven – auctoritas; m) Cornelius – vertaalde het door hem in Athene gevonden ooggetuigeverslag van Dares van de Trojaanse Oorlog in het Latijn;
Cornewant e) Cornewant – Saraceens sultan; g) bondgenoot van de graaf van Palerne bij de belegering van Eggermont – wil wraak nemen op Karel Meynet /Karel de Grote <Cornuwant>
Cornius a) Corin / Corineus, 5 legendarisch stichter van Cornwall; b) broer van Brutus – afstammeling van de Trojanen; d) verslaat de laatst overgebleven (Britse) reus; e) Cornius; f) stamvader van de (Britse) reuzen – broer van Brutus; g) met zijn broer uit het verwoeste Troje gevlucht – stichtte Cornuale; e) Corineus; f) neef [?] van Brutus; g) vlucht uit Grieken;
[Cornueel] j) or. Cornuel, het paard van sultan Acarius – lett. hoorn(tje) [?]; k) [Cornueel] – wonderpaard – Florent wil het veroveren, wat Clement hem afraadt [?] <Cornuele>.
Cornus 1 e) Cornus – burggraaf [?] van Caredol; f) vader van Lucas die Bottelgier;
[Cornus] 2 a) or. Chromius; e) [Cornus] – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes <Cornum>
Cornus 3 a) or. de centaur 1 Chromis; e) Cornus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Pierocheus;
Cornuwaelge h) Cornwall 2 [West VR: Cornoaille] [West PR: Corno(u)aille] in het zuidwesten van Groot-Brittanni, met als legendarische stichter Corineus (zie Corinus) – daarnaast soms niet helemaal onmogelijk La Cornouaille 3 in Bretagne in het noordwesten van Frankrijk; i) Cornualgie <Cornuaelgie>; i) Cornuwaelge – land van herkomst van het paard van de Indir Martien; Cassamus: r. 1063; i) Cornuwaelge – met een hof van koning Artur – toenaam van Kabarantijn van Cornuwaelge <Cornuwaelgen>; i) Cornualge – toenaam van Kabarantijn van Cornualge; i) Cornuaelge – waar Merlijn in een woud werd opgesloten door Ymeine <Cornualge> i) Cornuale – koninkrijk van koning Ydier van Cornuale – gesticht door de uit Troje gevluchte Cornius – met de stad Windeberes [?], aangevallen door de Sennen – toenaam van Tradeliant van Norgales / Cornuale <Cornualge, Cornuwale> i) Cornuwalge – koninkrijk – de koning wordt verslagen in een tweekamp met de vader van de Riddere metter Mouwen <Cornuwaelge, Cornuwalgen>i) Cornewalie – koninkrijk van Marc;
Corobrant a) Kherbogha, 1 atabeg van Mosoel ( 1102) – zie ook Cormarant; d) wordt tijdens de eerste kruistocht door de Kruisvaarders bij Antiochi verslagen; e) Corobrant (hs. Corbrant) – Saraceens koning van Anthiocien; g) ooit verdreven door de Christenen <Corbarant, [Corbrant]> e) Cornubrant – Saraceens koning; g) reist incognito naar Europa om een aanslag te plegen op Godfried van Bouillon; Godevaert: r. 50; e) Cornubrant – Saraceens koning; g) ziet anoniem een wapenschouw van Godfrieds leenmannen, waarvan hij zeer onder de indruk is; e) Cornubarant – heidens koning; g) kwam als spion naar Vrankeric; e) Corobrant; g) verslagen door de Christenen bij Anthiocia;
Corrus e) Corrus – Grieks koning van Macidonien; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; e) Corus – Grieks koning van Machedonien; g) verder als boven;
[Corsabel] a) or. Corsuble / Corsabre; e) Cursabel – Saraceens koning – meestal Ҥer ammiraelӠgenoemd; f) vader van Davimont en Gloriande; g) houdt Ogier gevangen na de tweekamp <Cursael, Sobels>
Corsabers a) or. Corsabre; e) Corsabers – koning van Manabre; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Cursabre, Cursabers, Cursabres, Oirsabers, Sursabre>
Corsabrin e) Corsabrin – Saraceen; f) neef van koning Flauskus van Galileen; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – gevangengenomen;
[Corsant] e) [Corsant] – heidens koning; g) gedood door Rolant <Corsanden>
Corsant van Taberne a) or. Corsaut de Tabarie, Saraceens koning; e) Corsant van Taberne – koning; f) oom van Bremunt <Corsande>
Corsel e) Corsel – koning – voogd van keizerin Melior; g) pleit voor de Witte Ridder / Partinoples van Bleys als winnaar van het toernooi te Constantinopel;
Corsilian e) Corsilian – Saraceens koning; g) in het leger van Broyer der Junge –door Wilhelm gedood;
Corsubel a) or. Corsuble, Saraceens vorst; b) oom van Salah al-Din (Saladin); e) Corsubel – heidens koning; f) neef van Saladijn; g) legeraanvoerder <Corsublen>
[Corsubles] a) or. Corsablis; e) Cursubles alias die Barbarijn – Saraceens koning van Barbarien / Berberien; g) wreed – gedood door bisschop Tulpijn <Borsabels, Coursabel, Cursael>.
Cort Arm a) or. Brief Bras, lett. Korte Arm, toenaam van Caradoc – zie ook Brabais; e) Cort Arm – toenaam van Karodos Cort Arm <Cort-aerm> e) Britas – toenaam van Carados Britas;
[Cortein] j) Cortein, 1 zwaard van koning Caraheu, later van Ogier – de naam refereert waarschijnlijk aan een zwaardgevecht waarin het brak, maar hoewel ԫortՠtoch lang genoeg was om ermee te kunnen vechten en overwinnen; k) Kurtain – zwaard van Oytger – gebruikt door Dederich Lamp in het gevecht tegen Pynabel <Kurtan>k) [Cortein] – zwaard van Ogier die Danois <Corteine, Corteinen> k) [Cortein] – zwaard van Karahen von Perthij, door hem aan Ogier geschonken voor de tweekamp tegen Brunamont <Corteine, Corteinen, Corteme, Cortemen, Corteyme, Corteymmen, Corteyn, Corteyne, Corteynen, Cortine, Cortinen, Cortyne, Cortynen> k) Corten – zwaard van Ogyer von Dennemark <Carten> Cortisanen i) Cortisanen – stad in het Saraceense graafschap Palerne;
Cortoys a) or. het (schoot [?])hondje Courtois – lett. de hoofse (wat hier pejoratief bedoeld lijkt); e) Cortoys – hondje; g) dient een aanklacht tegen Reynaert in wegens diefstal van een worst, spreekt Frans; e) Cortois – hondje; g) verder als boven; e) Cortoys – hondje; g) verder als boven <Corttoys>
Corvelin e) Corvelin; f) zoon van keizer Tybas – broer van Exceleonesa <Corvelins>
Cosas h) Cosa, 1 runestad in het huidige Toscane in het midden van Itali; i) Chosas –geboortestad van koning Mesicus – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Cosas – stad / koninkrijk van koning Assicus – verder als boven;
Cosdrijn i) Cosdrijn – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Cordrijn, Costrijn> i) Cosdrijn – idem <Costrijn> i) Cosdrijn – Saraceens koninkrijk van koning Falant – verder als boven <Cosdrien>
Cossedrin i) Cossedrin – Saraceens koninkrijk van koning Cleophus van Cosorin <Cassebrin, Cosdrin, Cosorin, Costrin>.
Costin e) Costin – senator van Rome;
Couchi h) Coucy-le-Chteau 2 in de Franse Ardennen – zie ook die Borchgraaf van Couchi; i) Couchi – burggraafschap van Dominicus <Coetchi, Coetsi, Couchie>.
Coupe Geule h) or. Coupe Gorge, smederij geheten: Snijd ze de keel af!, allegorie 3; i) Coupe Geule – smederij waar het scheermes gesmeed is, waarmee Valsch Ghelaet Quade Tonghe doodt i) Copegule – smederij waar het scheermes gesmeed is, waarmee Valsch Gelaet Quade Tonge doodt;
Covelense h) Koblenz 1 in Rijnland-Palts in het zuidwesten van Duitsland, waar de Moezel 2 in de Rijn stroomt; i) Covelense – in bezit van Otte, veroverd door Yoen – als leen toegewezen aan Otte <Covelensen>.
Cracht a) Kracht, allegorie 3; e) Cracht – n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria;
Craeyant a) lett. kraaier; e) Crayant – haan – toegenaamd: die scoenste [...] tusschen Portaengen / Bartanghen ende Polane; f) zoon van Cantecleer en Roede – broer van Cantaert, Coppe, Pinte en Sproete; g) begeleidt Coppes baar <Craiant>; e) Craeyant – haan, Ҵwee die scoenste hanen [...] tusschen Hollant ende Ardennenӻ f) zoon van Cantecleer – broer van Cantart en Coppe; g) verder als boven; e) Craeyaert – haan, toegenaamd: Ҥie stoutste [...] tusschen Hollant ende Ordanenӻ f) zoon van Cantecleer en Coppe 2 – broer van Cantecleer (zie Cantaert), Coppe 1, Pijnte en Sproete; g) verder als boven;
Crackouwe h) het koninkrijk Krakau, 4 het huidige Krakw 5 aan de rivier de Wisla in het zuiden van Polen; i) Crackouwe – koninkrijk van n van de deelnemers op toernooi in Constantinopel – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Crackouwen> i) Crachouwe – koninkrijk van Zelodus <Crachouwen, Crakouwen>.
Crassus 1 a) or. Crassus, mogelijk gent op Crassus Dives (zie Crassus 2); e) Crassus; g) hoofdpersoon in een exempel [Ԗirgilius՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt – de keizer van Rome, wiens stad beschermd wordt door een magische spiegel vervaardigd door Virgilius, laat zich door zijn hebzucht bedriegen door twee broers uit Poelgen, waardoor de spiegel verloren gaat en hijzelf voor straf wordt volgegoten met gesmolten goud en zilver;
Crassus 2 a) Marcus Licinius Crassus 1 (115-53 v.C.) toegenaamd Dives (de Rijke), Romeins bankier, consul, legeraanvoerder, multimiljonair en politicus; d) lid van het driemanschap met Julius Caesar en Pompeius; e) Crassus – koning; g) exemplarisch gierig;
Craterus a) or. Craterus; e) Craterus – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – na Endi tegen verdere veroveringen <Cracerus>
Crea h) or. (Plantalis de la) Plagnie [?]; i) Crea – toenaam van Plantalis de Crea;
Credouet a) or. Drs dՁvs; e) Credouet; g) vergezelt Meliandelijs als die naar Tyntavel rijdt;
Cremoen h) or. Tremoigne – Dortmund 2 in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland – mogelijk begrepen als Cremona in Lombardije (zie Cremonihe); i) Cremoen – graafschap van Bouden – later van zijn zoon Gyoet van Cremoen; i) Cremoen – graafschap, verder als boven <Cremoene>.
Cremonihe h) Cremona 3 in Lombardije in het noorden van Itali (gelet op het in een adem genoemde ҐlasenceӠd.i. Piacenza) en niet Dortmund (zie Cremoen) in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland; i) Cremonihe – stad opgeist door Aiol;
Crenefoert j) or. Crenefort, kasteel; k) Crenefoert – kasteel – waarvan de burggraaf een verwant is van Minoras 2 <Crenefort>.
Creon a) Kreon / Creon 4 – koning van Korinthe; b) vader van Glauke / Cresa; e) Creon – koning van Thebes; g) strijdt tegen en overwint de koning van Telleboyen; e) Creon – koning van Chorinthen; f) vader van Creusa; g) sterft op de door Medea verstoorde bruiloft van Creusa en Jason van Mirmidonien; e) grote Creoen – rijke koning; f) vader van Creusa; g) organiseert een zo rijke bruiloft voor Jason en Creusa dat het nieuws ook (Jasons vrouw in ballingschap) Medea bereikt;
Crepeus a) or. Steropeus, uit Peoine – mogelijk dezelfde als Astro; e) Crepeus – afkomstig uit Penous; f) verwant / neef van koning Pretermissus; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Crepius, [Potoplex], [Remus]>
[Cresidamant] a) or. Chersidamas; e) [Cresidamant] – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes <Cresidamante>.
Crespi h) Crpy-en-Valois 1 in Picardi in het noorden van Frankrijk; i) Crespi –waarlangs Rigaut komt om de dood van graaf Begge te melden in Parijs;
Cresseus e) Cresseus – Saraceense reus; f) broer van Fortuneus – oom van Spyet; g) gedood door Spyet om zijn heidense geloof <Cresseuse> e) Crassus – Saraceense reus, koning [?]; f) broer van Fortunus, koning Weroen en de koning van Mayorcken – oom van Spiet; g) gefingeerde vader van Touperdout – gedood door Spiet omdat hij weigert zijn heidense geloof op te geven;
Cresus 1 a) Croesus, 2 koning van Lydi ( 547 v.C.); c) laatste koning van Lydi (560–547 v.C.); d) puissant rijk – wiens rijk in 549 v.C. door Cyrus te gronde werd gericht; e) Cresus – koning van Lidia; g) zeer rijk – overwonnen door Cyrus van Percen; e) Cresus – koning; g) exemplarisch rijk; Lorreinen O: r. 1796; e) Cresus – koning Ҷan vele liedenӠ[lees: van heel Lydi]; f) vader van Phanie; g) heeft een door zijn dochter uitgelegde voorspellende droom over zijn ondergang, gelooft echter niet dat dromen waar zijn <Cresuse> e) Cresus – koning van ҡl LidenӠ[dat is: heel Lydi]; f) vader van Phanie; g) verder als boven;
Cresus 2 i) Cresus – correspondeert met Abidos 2 (in Lymburch) – Saraceens koninkrijk in Affrica – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Crete 1 a) or. Cretus – zie ook Centrus [?]; e) Crete – koning; g) naar wie Cretenlant genoemd is; e) Corte – koning; g) naamgever van Cryteylant / Crete;
Crete 2 h) Kreta, 1 Grieks eiland in de Middellandse Zee met als hoofdstad Heraklion / Candia 2 – waar Zeus / Jupiter opgroeide – zie ook Curete; i) Cretenlant – eiland in de Suutsee, ten oosten van Cypren – vernoemd naar koning Crete; i) Creten – heerlijkheid van Pastus; i) Creten – koninkrijk van Jupiter en Juno; i) Creten – koninkrijk van koning Jupiter van Creten; i) Creten – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Anas van Creten – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – land van herkomst van de god Jupiter; i) Creten – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Anas van Coeten – verder als boven <Coeten> i) Creten – koninkrijk van Minos van Creten – waar Mynothaurus is <Creten lant> i) [Cretenlant] – koninkrijk van Bernaert, n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Cretenlande, Criteilant> i) Crete – land van herkomst van Ydomeneus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – eiland in de Zuytzee, oostelijk van Cypre 1 – genoemd naar koning Corte – koninkrijk [?] van Mynos, genoemd i.v.m. de Minotaurus – toenaam van Calcabius van Creten – waar diverse Grieken na de val van Troje na hun terugkeer stranden of heen vluchten – met de bergen Ydeus en Curete – geboorteland van koning Centrus, stamvader van de Trojanen <Creten, Cretenlant, Cryteylant>; i) Creten – met de bergen Ydeus en Curete – geboorteland van koning Seuerus – waar Trojanen vandaan komen om zich met Eneas te herenigen;
Creten, die a) de inwoners van Kreta (zie Crete 2); e) die Creten – volk / leger uit Crete; g) bondgenoten van de Alexandrinen;
Creusa 1 a) Kreousa / Creusa, 3 ook Glauke genoemd; b) dochter van koning Creon van Korinthe; d) door haar vader uitgehuwelijkt aan Jason – gedood door de jaloerse Medea; e) Creusa; f) dochter van koning Creon – tweede echtgenote van Jason van Mirmidonien; g) sterft op de door Medea verstoorde bruiloft <Creuse>; e) Creusa; f) dochter van grote Creoen; g) ontvangt van Medea een hemd ten geschenke waarin zij verbrandt – door Dirc Potter vrijgepleit van enige schuld, omdat zij onwetend was van het feit dat Jason al een bedgenote had;
Creusa 2 a) Kreousa / Creusa 1; b) oudste dochter van koning Priamus van Troje en Hecuba – zuster van o.a. Hector – echtgenote van Aeneas; e) Creusa – Trojaanse; f) dochter van koning Prianus van Troyen en Ecuba – zuster van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Cassandra en Polixina – echtgenote van Eneas van Troyen – moeder van Aschanius; g) tijdens de vlucht uit het brandende Troje zoekgeraakt; e) Krensa; f) echtgenote van Eneas van Troeyen – (moeder van Ascanius);
Kriekepit h) Kriekeputte, bij Hulsterlo (zie Hulsterloe), vermoedelijk ter hoogte van het huidige Kieldrecht 2 op de grens van Belgi en Zeeuws-Vlaanderen; i) Kriekepit – bron bij Hulsterloe in Vlaendren, waar volgens Reynaert de schat van koning Ermelijnc onder twee jonge berken verborgen ligt <Criecpit, Criecput, Criekeput, Criekeputte, Crikenpit, Crikenputte, Kriekeputte> i) Kriekenput – water bij Hulsterloe, in Vlaenderen, verder als boven <Criekenput, Cryekenput, Kryekenput, Kryekenputte> i) Krieken Pit – water bij Hulsteloo, in Vlaenderen, verder als boven <Kryeken Pit>
Crimelt a) Kriemhild 3; b) zuster van de Bourgondische koningen Gunther, Gernot en Giselher – echtgenote van Siegfried; e) Crimelt; f) zuster van koning Guntheer, Geernoet en Ghiseleer – echtgenote van Zegevrijt; g) beschuldigt Hagene en de koning van Zegevrijts dood – rouwt om haar echtgenoot en bewaakt zijn zieleheil <Crimelden>
Crinule, die a) or. Armenie / Ermenie – waarschijnlijk corrupt; e) die Crinule – volk behorend tot het rijk van Priamus van Troyen;
Crisa h) het mythische (ei)land Chrysa bij India (zie ook Argere), in Droysens 1 gelokaliseerd ten oosten van de Ganges-delta (India trans Gangem) in het huidige westen van Thailand; i) Crisa – eiland bij Endi – met roodgouden bergen, draken en griffioenen (of basilisken) – bezocht door Alexander de Grote; i) Crisa – eiland bij India – verder als boven; Troyen: r. 28397.
Crisalus zie Grisalus Cryses a) or. Chryses, priester van de god Apollo; b) vader van Chryses; e) Cryses –koning (van Armenie); f) vader van Affriniona alias Crysis; g) oud – overwonnen door Achilles – krijgt pas na bemiddeling van de goden zijn dochter terug van Aghamennon <Castas, Crysis, Nises>
Crisiole e) Crisiole – fee; f) moeder van Spyet; e) Crisiole – fee, bewoont de Alvenberch; f) moeder van Spiet; g) verkracht door de Saraceense reus Fortunus – leert Spiet, haar eerder afgenomen door Oriande van Rootsefluer, een aantal toverkunsten – spoort Vivien van Eggermont in zijn droom aan om hertogin Druwane c.s. te hulp te komen – redt Aurora uit handen van sultan Ferdelant van Damast – bevrijdt koning Jambersant van Cecilien <Crysiole>.
Crysis a) or. Chryses alias Astionem; b) dochter van de priester Chryses; d) zijnde bijzit van Agamemnon opgeist door de goden; e) Crysis alias Affriniona; f) dochter van Cryses; g) door de Grieken vernoemd naar haar vader Cryses – wordt bijzit van Aghamennon – pas aan haar vader teruggegeven nadat de goden dit geist hebben;
Crisostimus a) de heilige Johannes Chrysostomus 2 alias Jan Guldenmont (ca. 345–407), geboren te Antiochi; c) aartsbisschop van Constantinopel; d) n van de kerkvaders; e) Crisostimus - g) n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij;
Crissostomus van Hongeri a) brontekst onbekend – er is nooit een koning van Hongarije geweest met die naam of een naam die daarop leek; e) Crissostomus van Hongeri – koning; f) echtgenoot van koningin Phyla –zwager van koning Pippijn van Vrankerike – vader van Valentin en Nameloos; g) uiteindelijk herenigd met zijn zoons en echtgenote <Crissostomus> e) Crisosmus – koning van Ungerlant; f) echtgenoot van koningin Phyla – zwager van koning Pippijn van Vrankerike – vader van Valentin en Nameloos; g) vraagt Phila (van Vrankrike) tegen de zin van zijn moeder en bisschop Vrankart ten huwelijk <Crisostimus, Crizosmus, Cryzosmus>
Cristobolus a) or. Critobulus; e) Cristobolus – Griekse lijfarts van Alexander de Grote; g) verzorgt / geneest de in de strijd om Subdraken gewondgeraakte Alexander goed <Cristobole, Cristobulus, Cristolobus>.
[Cristoffel] e) [Cristoffel] – doopnaam van Broadas <Cristoffele>
[Cristoffel, sent] a) de heilige Christoffel / Christophoros, 1 lett. Christusdrager; d) oorspronkelijk een reusachtige menseneter met hondekop (kynokefalos), maar in de Legenda aurea beschreven als een reus van 12 el met een angstaanjagend gelaat, die bekeerd en gedoopt werd en vervolgens prediker en martelaar wordt – patroon van pelgrims / reizigers – feestdag 27 juli; e) sinte Cristoffel; g) naar wie de heidense reus Broadas bij zijn doop genoemd wordt;
Cristofles van der Valeyen a) or. Cristofles, toegenaamd Ԥe la Roche Biseջ e) Cristofles van der Valeyen – Tafelronde-ridder, ook in dienst van de koningen Ban en Bohort – toegenaamd: die Vraye; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen <Cristofeles, Cristofles>,
Crisus a) afgeleid van Chrysa, mythisch eiland nabij India (zie Crisa); e) Crisus – Saraceens koning van Caldee; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Cressus – Saraceens koning van Calde; g) verder als boven; e) Crissus –Saraceens koning van Calde; g) verder als boven;
Crodel a) or. Crudel, heidens koning van Norgales; b) zoon van Lidelz; e) Crodel – Saraceens koning; g) werd verslagen door Mordran;
Crompaert a) Crompart / Trompart, romanpersonage (Roi de Bougie) in Cleomads van Adenet li Roi 1 (ca. 1240– ca. 1300), naar wie de auteur van Reinaerts historie verwijst, Saraceens koning van Esclardie in Valentin et Orson (zie Trompaart) – in beide teksten een sprekende naam: bedrieger; d) in Cleomads de maker en schenker van een ebbenhouten toverpaard, waarmee hij (zelf lelijk en gebocheld) Marine, de jongste dochter van koning Marcadigas hoopte te verkrijgen, in Valentin et Orson de onhandige berijder van het houten toverpaard van Pacolet, waarmee hij Esclarmondine tracht te schaken; e) Crompaert – koning; g) verliefd op de dochter van koning Morcadigas, maakte voor haar een wonderbaarlijk houten paard <[Crompert]>; e) Crompaert – koning; g) verder als boven <Trompaert>. Crompert j) de (sprekende [?]: ԫromՠpaard) naam die door de zetter [?] van de prozaroman Reinaerts historie abusievelijk gegeven werd aan het ebbenhouten toverpaard van koning Crompaert: ҅nde hi trat op dat paert Crompert, ende dreyde ter stont enen wervel om, die voor in des paerts borste stont.Ӡwaar de versredactie de juiste lezing biedt: Cleomedis gaat op het paard van Crompaert zitten, waarna Crompaert een wervel in de borst van het paard omdraait, met als gevolg dat het paard wegvliegt (r. 5605-5610); k) Crompert – naam van het paard van koning Crompaert;
Cronamie h) or. Cherronese – vermoedelijk Chersonesus Thracica, 2 het Gallipoli-schiereiland bij de Dardanellen, met als hoofdstad het huidige Gelibolu 3 in Europees-Turkije; i) Cronamie – koninkrijk van Polinestre van Trachia – veroverd door Thelamon van Salomynen voor proviand;
Crotheyt h) Crotone [?] 1 in Calabria (Itali) of Taranto [?] 2 in Apulia (Itali) – geen equivalent in Troyen (r. 40873); i) Crotheyt – door de rondzwervende Trojanen gestichte stad;
dat Cruce des Gigants, dat h) or. la Croiz au Jaiant, bij Montiguet; i) dat Cruce des Gigants – kruis bij een wegscheiding waar Lanceloet van Lac wordt opgewacht door een jonkvrouwe van Genevre; Lanceloet:
Cruli h) or. Cruli / Le Cruq – de havenstad Corycus 3 in het voormalige Romeinse Cilicia, het huidige Kizkalesi 4 in het zuidoosten van Turkije; i) Cruli – havenstad, hoofdstad van Armenien <Crulli>.
Crunighen h) Kruiningen 5 op het huidige Zuid-Beveland; i) Crunighen – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Crupano a) or. Cupavo – mogelijk een zoon van Cycnus 6; e) Crupano – koning van Liguere; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Turnus vlak voor de tweekamp <Enpano> e) Epano van Lygure – koning van Lygure; g) verder als boven <Cupano>
Cula a) gelet op ‘cuta, dat middeleeuws Latijn voor ‘hoer’ is, zou hier aan het Franse ‘hul’ d.i. ‘kont’ gedacht kunnen worden, maar de context verzet zich tegen deze negatieve interpretaties; e) Cula; f) zuster van Alijs, Palas en Puta; g) reist met Salamine van Tracien mee naar het hof in Constantinopel;
e) Eura; f) zuster van Alijs, Palas en Pta; g) verder als boven;
Culbaston h) het dorpje Collbat 1 in Cataloni in het noordoosten van Spanje, aan een uitloper van het Montserratgebergte; i) Culbaston – dorp, behorende bij de abdij van Monserrat bij de berg Salize;
[Cumea] h) in Aeneis: het Eubosche Cumae – Kum / Cumae, 2 stadje bij Napels 3 in Campania in het zuiden van Itali – ca. 750–725 v.C. gesticht als kolonie door Grieken uit Euboea – zie ook [Euboea] 2; i) Chonien – woonplaats van Sybille; Eneide: r. 2601; i) [Cumea] – havenstad en ‘lech ‘in Cuboea waar Sibille woont, die aan Eneas van Troyen zijn verdere zwerftocht naar Italia zal verklaren <Cumeam> i) [Cumea] – berg in Eubeam (waar de maagd Sibilla woont), verder als boven
<Cumeam, Cuymeam, Thuymeam>
Cupesus van Laryse a) or. Cupesus, uit Larise; e) Cupesus van Laryse – koning –afkomstig uit Laryse 2; g) bondgenoot van de Trojanen in de oorlog tegen de Grieken om Helena <Cupesus>
Cupido a) Eros / Cupido, 4 Grieks / Romeinse liefdesgod – in de Middelnederlandse letterkunde (anders dan in de Oudfranse bronteksten) dezelfde als die God der Minnen – zie ook Amor en die Minne; b) zoon van Venus en Mercurius of Mars – soms (tweeling)broer van Amor; e) Cupido – god van de liefde; e) Cupido – god van de liefde; f) zoon van Venus – broer van Amor – broer van Eneas der Trojan; g) zorgt ervoor dat Dido verliefd blijft op Eneas <Cupidon> f) zoon van Venus; g) een naakt en blind kind, met toorts en speer, gekroond en gevleugeld; e) Cupido – god en jager; f) zoon van de godin Venus; e) [Cupido]; f) zoon van Venus; g) een naakt en blind kind, met toorts en speer, gekroond en gevleugeld <Cupide> e) Cupido alias die God van Minnen – god; f) zoon van Venus; g) heeft Liefdeszaad in de fontein van de Vergier gestrooid/gezaaid, om zo mannen en vrouwen te strikken; e) Cupido; g) schiet met zijn boog liefdespijlen af; e) Cupido – god en koning van de liefde, met name van de mannen, toegenaamd: die god van minnen – burchtheer van Mongeroen; f) zoon van Venus; g) leraar in liefdeszaken;
Curen, die a) de Koeren – volk levend in Koerland, 1 het huidige westen van Letland; e) die Curen – volk; g) het rijk van de koning van Sweden bevindt zich tussen dat van de Curen en de Denen;
Curete h) in VergiliusՍ Aeneis gesitueerd op de oude kusten / flanken van de Curetum, op Kreta (zie Crete 2) – bedoeld lijkt het Diktigebergte 2 met daarin de geboortegrot van Zeus; i) Curete – berg (op Creten), waar Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje de stad Pargamea sticht; i) Curete – berg (op Creten), verder als boven; .
Cursi h) or. Cirrha – Kirra [?], havenstad in Phocis in het midden van Griekenland, opgegaan in het huidige Ita 3; i) Cursi – levert pijlen als bondgenoot van koning Menelaus;
Cursout 1 a) or. Corsaus de Valrahier; d) leider van de roversbende; e) Cursout –roofridder; g) hoofdman van de twaalf rovers die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Cursout 2 a) or. Corsolt; e) Cursout – koning van Carthagen; g) n van de zeven
rechters bij het toernooi om Melioers hand – wil Parthonopeus als winnaar van het toernooi aanwijzen <Cursoude, Kursult>.
Cursout van Orcastroen e) Cursout van Orcastroen – heer van Orcastroen; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken <Cursoude, Cursout>
Cuwaert a) or. de haas Couart – lett. lafaard; e) Cuwart <Cuwert> e) Cuwaert – haas; f) Ԯeefՠvan Reynaert en Hermeline; g) bijna gedood door Reynaert, gered door Pancer – moet van Reynaert bevestigen voor koning Nobel dat Kriekepit wel degelijk bestaat: en dus de daar verborgen schat – reist mee naar Reynaerts huis, daar gedood en opgegeten – zijn kop wordt door Reynaert als brief’ meegeven aan Belijn voor koning Nobel <Coewaerde, Coewaert, Cohar[.], Cohart, Corade, Cuaerde, Cuaert, Cuarde, Cuart, Cuwaerde, Cuwaerts, Cuwarde, Cuwart, Ochart> e) Kywaert – haas; f) Ԯeefՠvan
Reynaert 1 en Ermelijn; g) verder als boven – Reynaert ontkent Kywaert gedood te hebben – had volgens Reynaert samen met Bellijn drie juwelen naar het hof moeten brengen voor de koning en koningin: ring, kam en spiegel: Kywaert gedood [?] en de juwelen gestolen [?] <Cuwaert, Cuwert, Kiwert, Kyewaert, Kyewert, Kyewerts, Kywaerts, Kywert, Kywerts>; e) Kuwaert – haas; f) Ԯeefՠvan Reynaert 1 en Ermelijn; g) verder als boven <Cuwert, Kuwaerts, Kuwart, Kuwarts, Kuweerd, Kuwert, Kuwerts>
L
Laban a) or. Libran; e) Laban – koning; g) door wiens toedoen de nicht / tante van Perchevael in haar kluis terechtkwam;
Labor a) or. Labor; b) neef van Genievre; e) Labor – ridder, in dienst van Genoevre; f) neef van Genoevre; g) aan wie Genoevre raad vraagt als Mordret met haar wil trouwen – raadt haar aan Lanceloet van Lac te laten komen – organiseert de verdediging van de Tor van Lonne <Laborre>
Lacedomone h) Lakedaimon / Lacedaemon, 2 alternatieve naam van Sparta 3 in Laconië, het zuiden van de Peloponnesos, Griekenland – hetzelfde als Parse; i) Lanendone – Griekse stad, woonplaats van Helene; i) Lacedoen – Griekse stad, woonplaats van Helenen; i) Lacedomone – woonplaats van Helena;
Lachidas a) de centaur 4 Aphidas; e) Lachidas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Forcas;
Ladinas a) or. Ladinas, toegenaamd: Ҥe Benocӻ e) Ladinas – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur;
Ladinel a) or. Ladinel; e) Ladinel – Tafelronde-ridder; g) tijdens een toernooi te Logres verslagen;
Ladynus a) or. Ladinus, uit Norgales; e) Ladynus – Tafelronde-ridder; g) tijdens een toernooi te Logres verslagen;
Laertes a) Lartes, 1 koning van Ithaca – mogelijk dezelfde als Parces; b) echtgenoot van Anticlea – vader van Odysseus; e) Laertes; f) vader van Ulixes – zoon van Acryssina – nakomeling van Jupiter <Laarces, Laartes>.
Laidoen e) Laidoen – ridder, graaf; f) verwant [?] van Gelloen; g) verrader – verloor op de vlucht voor de Siten zijn linkerarm aan een griffioen – zoekt hulp bij de kluizenaar Serpio <Laidoens>
Lac 1 h) or. Lac – fictief meer in Frankrijk – waar Lancelot du Lac met zijn neven Bohort en Lionel werd grootgebracht en opgevoed door de Dame du Lac – hetzelfde als [Hagedochte] – zie ook die Vrouwe van Lac; i) Lac – meer in Gaule, dat ligt bij Trebes en Coninclike Monster – toenaam van de Vrouwe van Lac en Lanceloet van Lac <Laec, Lake i) Lac; i) Lac; i) Lac; i) Lac – de vrouwe van Lac laat naar Lanceloet zoeken; Perchevael J: boek II, r. 40983, 40990, 42895; i) Lac; i) [die Lac] <van den Lac>
Lac 2 a) or. Lac, koning van Grant Ynde; e) Lac – koning van Driende; g) bondgenoot van koning Artur tegen de Sennen – stuurt zijn drossaard Minoras naar Salesbiere <Lacs>
Lac 3 a) Lac, koning; b) vader van Erec; e) Lac – koning; f) vader van Erec;
Lacviden h) door J. Te Winkel [Ontwikkelingsgang] zonder argument(en, en vrijwel zeker onterecht) gedentificeerd als Lanson (zie Lansoen), toenaam van hertog Jehan de Lanson, hoofdpersoon van het gelijknamige chanson de geste – waarschijnlijker lijkt dat Lacviden een verbastering is van: lՁquitain; i) Lacviden – toenaam van Jan van Lacviden;
[Lamathour] a) or. Caulas Laumacour; e) [Lamathour] – heidens ridder – n van de Sennen in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen <Lamathoure>.
Lambale h) or. Lamballe – mogelijk Lamballe 1 in Normandi, Frankrijk; i) Lambale – koninkrijk van koning Amant – toenaam van Gwerriet van Lambele <Lambane, Lambele>,.
Lambalet e) Lambalet – Tafelronde-ridder;
[Lambegues] a) or. Lambegues; b) neef van Pharien, de pleegvader van Bohort; e) Lambegnes; g) vecht voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas; e) [Lambegues]; g) gaat met Boerd en de Joncfrouwe vander Haghedochte op zoek naar Lantsloot <Lambegnes, Lambeguesse, Lambeguse> e) Lambegijs – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort; f) neef van Pharien; g) verdedigt / beheert Gaunes <Lambiges>
Lambert e) Lambert – verrader; f) neef van Ancel; g) raadt koning Yewyn aan de Heemskinderen aan Karel de Grote uit te leveren – wordt vermoord door Ysoreit <Lamberti> e) Lambert; f) neef van Anceline; g) gedood door Huge Avernois <Lambrecht, Lamprecht> e) [Lambert] – raadsman van koning Yewe; f) neef van Anceel van Ribemont; g) raadt Yewe aan Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout aan Karel de Grote uit te leveren – gedood door Huge Davernaes <Lamberte>.
Lambor j) or. Lamborc, kasteel; k) Lambor – kasteel waar koning Artur overnacht op weg naar Joyosegaerde;
Lambrecht 1 e) [Lambrecht] – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Lambrechte>; e) [Lambrecht]; g) bondgenoot van Garijn <Lambrechte>
Lambrecht 2 a) Lambert li Berruier / de Berry, graaf van Berry; d) leenman van Karel de Grote; e) Lamprecht – baron; g) bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant; e) Lambrecht – prins van Berry – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Bourdeus; e) Lambrecht (or. Lambertus princeps bituricensis) – prins van Berry; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof;
Lambrecht van Brussel a) or. Lambert, prince de Brucelles; e) Lambrecht van Brussel – prince van Brussel; g) gaat met Carel de Groote mee als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;
Lamech a) Lamech 1 [Genesis 4, 18] 2; b) zoon van Methusal – echtgenoot van Ada en Silla; e) Lamech; f) afstammeling van Caym; g) eerste bigamist – van ouderdom blind geworden – doodde zijn voorvader Caym; e) Lamech; e) [Lamet]; g) gezegd van zijn vrouw <Lamets>
Lamedore h) Almodvar-del-Rio 3 bij Crdoba 4 in Andalusi in het zuiden van Spanje; i) Lamedore – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <[Lamedoire]> Lamelot e) Lamelot – Saraceens ridder, afkomstig uit Ispanien; f) broer van Ferreon; g) na zijn bekering vriend en helper van Johan – belaagt keizer Sigemunt van Rome bij de jacht op het everzwijn – geeft zich over aan Johan, die zijn broer Ferreon vermoord heeft – bekeert zich tot het Christendom;
Lamfroyt a) de boswachter / houtvester Lanfroi; e) Lamfroyt – timmerman; g) in wiens boom met honing de gulzige Bruun beklemd raakt, een streek van Reynaert – leidt de afranseling van Bruun door de dorpelingen <Lamfreide, Lamfreids, Lamfreit, Lamfreits, Lamfret, Lamfreyde, Lamfroit, Lamfroits, Lamfroy, Lamfroyts> timmerman; f) zoon van Pogge van Cafpoerten en Macob die Stoppelmader; g) verder als boven <Lantfer, Lantferts>,; e) Lanfreit – timmerman; f) zoon van Julocke vander After poorten en Macop die Stoppel maker; g) verder als boven <Lantfreit, Lantfreits, Lantfreyt>.
Lamp a) or. (Thierry) lՁngevin (inwoner van Anjou) – zie ook [die Angevine]; e) Lamp – toenaam van Dederich Lamp;
Lampatris a) geen eigennaam maar een Saraceense vorstentitel [ (S)] – or. Lempatris, roy de Saines, de Hollande, de Frise et le pays de Monemarche; e) Lampatris – Sarazijnse koning van Hollandt, Vrieslant en Morenmarssen; g) valt met de Hooghduytsche[n] Lions aan, maar wordt verslagen door koning Pepijn van Vranckrijck en bekeert zich tot het christendom <Lampaert, Lampater>
Lampinon e) Lampinon – graaf; f) overleden echtgenoot van Ortaleza;
Lampreel a) sprekende naam: een lampreel is een jong konijn – in de Oudfranse Roman de Renart komen wel konijnen voor, maar die zijn naamloos; e) Lapreel – konijn; g) aanklager van Reynaert – aanwezig tijdens de verlenging van de hofdag, klaagt Reynaert ook aan – aangevallen door Reynaert, gewond en mist een oor, volgens Reynaert echter door zijn zons verwond – vertrekt omdat Reynaert geloofd wordt en niet hij <Capreel, Lampreel, Lepreel> e) Lampreel – konijn; g) verder als boven <Lapeel>.
Lamwijck h) or. Lanvernis, stad in Escoche – mogelijk Inverness 1 aan de rivier de Ness in Schotland; i) Lamwijck – stad in Scotlant – waar de Sennen proviand halen [?];
[Lancelijn van Cleermont] a) in hs.: Lanceline; e) [Lacelijn] van Cleermont –graaf; f) verwant van Gelloen; g) gedood door Ritsart als wraak op Gelloen<van Cleermont Laceline>
[Lancelijn van Verdun] a) Lancelin, bisschop van Verdun; b) verwant van Fromont de Lenz; e) [Lancelijn van Verdun] – bisschop van Verdun; g) probeert met Bernaert van Naisel de uit Parijs terugkerende Girbeert c.s. te overvallen <Lancelijn, van Verdun Lanceline> e) Lancelijn van Verdoen; f) oom [?] van Heinrijc van Grantpreit – oom [?] van Fromont; g) met Heinrijc als bode van Fromont naar koning Puppijn gestuurd <Lancelijn, van Verdoen Lancelijn>
Lanceloet a) Lancelot, koning van Blanche Terre; b) zoon van Jonaans en de dochter van Marinox – echtgenoot van de dochter van de koning van Irlande – vader van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes – grootvader van Lancelot du Lac; e) Lanceloet – koning van Witte Lant; f) voorvader van Lanceloet van Lac; g) gestuurd door Joseph van Aramathien – kreeg Witte Lant en verdreef er de Saracenen – door een hertog gedood wegens overspel – zijn lichaam wordt na een droom door Lanceloet van Lac herbegraven; e) Lanceloet – koning; f) echtgenoot van de dochter van de koning van Yrlant – grootvader van Lanceloet van Lac – vader van koning Ban;
Lanceloet van Lac a) Lancelot du Lac 1 – als kind Galaad geheten – zie ook dat Boec van Lancelote 1 en [dat Boec van] Lancelote 2; b) zoon van koning Ban van Benoyc en Helaine – kleinzoon van koning Lancelot – halfbroer (zelfde vader) van Hestor des Mares – neef van Bohort en Lionel – vader van Galaad bij Helizabel, de dochter van koning Pelles – minnaar van Guinevere; d) ontvoerd en samen met zijn neven Bohort en Lionel opgevoed door de Dame du Lac – vriend van Galehot – met Gauvain / Walewein de beroemdste Tafelronde-ridder – wiens reputatie in oorspronkelijk Middelnederlandse Arturromans in de schaduw van Walewein staat – in de uit het Frans vertaalde Artur romans is het andersom; e) [Lanceloot] – legendarisch Tafelronde-ridder; g) exemplarische minnaar <Lanceloots>; e) [Lanceloet]; g) op het slottoernooi door Ferguut verslagen <Lancelot, Lancelote> e) [Lanceloet van Lac] alias die Rode riddere – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Ban van Benewijc – neef van Bohort van Gaunes en Lyoneel – (half)broer van Hestor van Mares – nakomeling van Lanceloet – minnaar van Genevre; g) heeft een lichtbruine huidskleur draagt een witte wapenuitrusting – ziet in betovering de dochter van koning Pelles voor Genevre aan en verwekt bij haar Galaad – verblijft twee jaar in gevangenschap van Morgueyn, waarin hij afbeeldingen maakt van zijn leven en zijn liefde voor Genevre <Lancloet, Lanceloet, Lanceloete, Lanceloets, Lanceloets van Lac, Lanceloet van Laec, Lancelot, Lancelot van Lac, Lancelote, Lancelote van Lac, Lancelots, Lancheloet, Lansloet> ; e) [Lanceloet van Lac] – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Ban – vader van Galaat – minnaar van Genoevre – (half)broer van Hestor – kleinzoon van Lanceloet; g) riddert Galaat – gaat op queeste naar de Graal – door zijn overspel met Genoevre zal de queeste voor hem tevergeefs zijn – krijgt de Grale te zien en komt daarna, veertien dagen later, bij op Corbenijc <Lanceloet, Lanceloets, Lanceloets van Lac, Lancelote>; e) Lanceloet van Lac – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Ban – (half)broer van Hestor van Maras – neef van Bohort en Lyoneel – vader van Galaad; g) de beste ridder ter wereld – pleegt overspel met Genoevre, wat uiteindelijk via de tekeningen die hij in Morgeyns zaal maakte door koning Artur wordt ontdekt – redt Genoevre van de brandstapel en neemt haar mee naar Joyosegaerde – probeert tevergeefs vrede te bereiken als koning Artur tegen hem ten oorlog trekt – weigert gebruik te maken van de mogelijkheid om Artur en later Walewein in het gevecht te doden – wordt na Genoevres dood kluizenaar – sterft vier jaar later in het bijzijn van Bleobleherijs en de bisschop van Cantelberg en wordt op Joyosegaerde begraven bij Galyout <Lanceloet, Lanceloets, Lancelote>e) Lanceloet alias Karretier; f) kleinzoon van koning Lanceloet; g) hoort de stem van Joseph van Aramatien en opent het graf van koning Galaad – wordt door twee ridders uitgescholden voor ԫarrenmanՠ<Lancelote> e) [Lancelot] – Arturridder <Lancelote> e) Lancelot van Lac; g) maakt zich op voor de strijd tegen koning Claudas en Froles, en wordt daarbij tegen zijn zin geholpen door koning Artur <Lancelot, Lancelote> e) Lantsloot vander Haghedochte alias die Witte Ridder – Tafelronde-ridder; f) minnaar van Genievre; g) vriend / gezel van Galioot – door Ymeine opgevoed in een spelonk – doodgewaand door zijn moeder – verliefd op koningin Genievre – verblijft bij Galioot in Sorlois – bevrijdt koning Artur uit handen van Camille – wordt Tafelronde-ridder – zoekt, vindt en bevrijdt de verdwenen Walewein – gevangengenomen door Morgaine delvinne – passeert de zwaardbrug om zo Genievre te bevrijden [?] uit Gaioen – vecht tegen Meliagant – vindt het graf van Galioot <Lantsloot, Lantsloots, Lantsloots vander Haghedochte, Lantslote, Lantslote van der Haghedochte>; e) Lancelot van den Lac – Tafelronde-ridder; f) minnaar van (koningin) Jenover; g) de beste ridder ter wereld <Lancelots, Laver>; e) Lanceloet van Lac – ridder van koning Artur; f) neef van koning Artur – vader van Galaet – minnaar van koning Arturs echtgenote; g) vergezelt Walewein op diens zoektocht naar Percheval, waarbij zij Moriaen ontmoeten – kiest bij een kruispunt het pad linksaf, dat leidt naar een land dat door een monster wordt geteisterd – doodt het monster – wordt overvallen door een slechte ridder, maar gered door Walewein – verslaat met Walewein, Percheval, Gariet en Moriaen de koning van Yrlant en bevrijdt koning Artur van de Sassen – gaat mee naar het huwelijksfeest in Moriane <Lanceloets, Lancelote> e) Lanceloet van Lac – Tafelronde-ridder; f) minnaar van Genevre; g) volgens sommigen minnaar van Clarette, wat volgens de auteur niet waar is – gaat tevergeefs op pad om de Ridder metter Mouwen te halen – gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant <Lanceloet, Lancelote> e) Lancelott von der Hagedoht; e) [Lanceloet van Lac] – ridder van koning Artur; f) (half)broer van Hestor van Maras; g) vecht tegen Keye, Dodineel en Tristram – de Vrouwe van Lac laat hem zoeken <Lanceloet, Lanceloets, Lancelote, Lancelote van Lac> e) Lanceloet van Lac – Tafelronde-ridder; f) neef van Bohord – geliefde van Genevere; g) probeert tevergeefs de speer uit het lichaam van de dode Ragisel te trekken – vecht tegen Ydier van Scollant naar aanleiding van de belediging die Genevere door middel van de ԫrimpende mantelՠis aangedaan <Lanceloet, Lancelote>; e) Lanceloot – ridder, in dienst van koning Artur; f) broer van Estor / die Swarte Ridder <Lanceloet, Lanceloets, Lancheloot> e) Lanceloet – ridder van koning Artur; g) vangt het Hert met de Witte Voet – geeft, gewond en uitgeput, de witte voet mee aan een ridder, die echter aan het hof van de koningin zelf met de eer gaat strijken – in ere hersteld door Walewein die de ridder overwint en doodt – weigert echter uit liefde voor zijn koningin (d.i. Genovere) de jonkvrouwe te trouwen <Lancelote>
Lanceloets Fonteine i) Lanceloets Fonteine – oude naam van Galaats Fonteine – hete bron in dat Vresselike Foreest;
Lanceloot e) Lanzelot – ridder; g) vriend en helper van Johan – doodt de Saraceense koning van Pulgerie; e) Lanceloot – doopnaam van de Saraceense aanvoerder Sorborijn; g) vriend en helper van Joncker Jan – doodt de Saraceense koning Sijnobrant – gedood door Brandymant van Egypten <Lancelot>.
Landan a) or. Laudon, toegenaamd: Ҥe Tamelideӻ e) Landan – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;
Lande van over zee, Van den l) strofisch gedicht over de val van Akko in 1291, geschreven door iemand die zich Jacob noemt: ҇hi heren, dit is iacobs vontӠtraditioneel gedentificeerd als Jacob van M(a)erlant, wat toch vooral op Էishful thinkingՠgebaseerd is; m) Van den lande van over zee; Lande over zee: titel.
Landomanta a) Laodamas, vermeld door Dictys Cretensis in diens Ephemeris belli Troiani; b) zoon van Hector en Andromache – broer van Astyanax; d) overleeft de Trojaanse Oorlog; e) Landomanta; f) oudste zoon van Hector en Andromata – broer van Astionacta – halfbroer (zelfde moeder) van Molosus; g) vijf jaar oud ten tijde van Hectors dood – krijgt dankzij zijn halfbroer Molosus de heerschappij over koning Acastusՠland <Landamanta, Landomaca, Landomante, Landomantta, Landoniaca>, e) Laumedonca; f) zoon van Andromata (en Hector van Troyen) – halfbroer (zelfde moeder) van Molosus <Laumedon>.
Landri a) or. (le timoniers) Landris; b) neef van Guillaume dՏrange; e) Landri alias li Timonier – ridder, zogenaamd koopman; f) verwant van Willem van Oringen; g) bevrijdt Willem van Oringen uit de handen van koning Synagoen <Landridus>.
Langedoc h) de Languedoc 1 in het zuiden van Frankrijk, met als ԨoofdstadՠToulouse 2 aan de rivier de Garonne 3; i) Langedoc;
Langer Bruggen, ter] k) ter Langer Brugghen – kasteel [?] van Crassus en / of Fortunus (in / op Mayorcken [?]) – dat belegerd wordt door Malegijs en Spiet c.s. <Langher brugghen, ter> Langher Brugghen, ter zie [Langer Bruggen, ter]
Langres h) Langres 4 in Champagne in het oosten van Frankrijk; i) Langers – waar Ayoel en Mirabele door Macharijs ontvoerd worden <Lengijs> i) Lengiers – stad opgeist door Aiol; i) Lengers – toenaam van Oden van Lengers <Langers> i) Lengers – gelegen in Borgonien – waarheen Lucius optrekt, die daar door koning Artur wordt verslagen; i) Lengres – hertogdom; i) Langres – graafschap van Estulus; i) Langres (or. Linensis) – graafschap van Estultus <Langre>.
Lanseloet van Deenmerken a) de naam Lanseloet lijkt niet intertekstueel bedoeld, maar is slechts een Ԩoge naamջ e) Lanseloet van Deenmerken – Բidderջ f) zoon van de landsvrouwe van Deenmerken; g) bemint zeer tegen de wil van zijn moeder haar dienares Sanderijn – laat zich door zijn moeder verleiden tot het voorwenden van ԡmor hereosՠen dwingt daarmee Sanderijn hem ter wille te zijn, waarna zij wegvlucht – sterft uiteindelijk van wroeging; e) Lanslot; g) sprak Sandryn beschimpend toe: Ҕffy ick bin v satӠ<Lantsloot>.
Lansoen h) Ofra. Lanson [LANSON 1] – vrijwel zeker een verminking van Alenon (zie Alenson) in Normandi, Frankrijk; – zie ook Lacviden; i) Lansoen – ‘der beraerd reet met groter spoet / Te lansoen w[er]t hi hem doet’.
[Lant van Avonturen, dat] i) Lant van Avonturen – waarheen koning Artur en zijn ridders op avontuur gaan;
[Lant van Beloften, dat] h) or. la Terre de Promission – het Beloofde Land, 1 d.i. Isral, dat God aan Abraham en zijn nageslacht beloofde – zie ook Premissione – hetzelfde als Israel 2; i) Lant van Beloften – zal worden overwonnen door de ridder die Palestine bevrijdt;
[Lant van dier Siden, dat] h) or. la Terre des Pastures, koninkrijk van de Saksisch koning Galaad; i) [Lant van dier Syden] – koninkrijk van Galat <Lande van de Syden, Lande van dier Syden>
[Lant van Suden, dat] h) het Zuiden; i) [dat Lant van Suyden] – waar de heidense paus Calistaen van de sultan alle steden moet plunderen en verwoesten <lande van Suyden>
Lantgarde j) or. li Castials de lՁngarde; k) Lantgarde – kasteel van Ydeine – de naam betekent: bewaker van het land <Langarde, Lansgarde>,
Lantoles a) correspondeert met (or.) Lampades, toegenaamd: Ҥe la Planoieӻ e) Lantoles – Tafelronde-ridder;
Lanvales a) or. Lenvarlet; b) zoon van Helisier – neef van Macabrs; e) Lanvales – zijn naam betekent: gelovig; f) zoon van Helizeers – neef (zoon van de broer) van Makalijs; g) zijn afkomst en positie werden door Makalijs betwist – ontmoet zijn vader, die hem vertelt dat zijn moeder de vroomste vrouw van Bertangen is geweest <Lavales>.
Laocoen a) de Trojaanse priester Laocon 1; e) [Laocoen] – Trojaan, priester van Neptunus; g) schiet een pijl op het houten paard af omdat hij een list van de Grieken verwacht – met zijn twee zoons gedood door twee zeeslangen, volgens de Trojanen een straf van de goden <Lacoen, Laocoene>.
Laodomia a) Laodamia – schrijfster van brief 13 in OvidiusՠHerodes 2; b) echtgenote van Protesilaus, afkomstig uit Phylake; d) bezit een wassen beeld c.q. portret van haar echtgenoot dat hij achterliet toen hij naar Troje voer; e) Laodomia; f) echtgenote van Protheselaus, koning van Philasse; g) exemplarisch eerzame vrouw – sluit zich na het bericht van de dood van haar man op in een kamer met daarin een gelijkend beeld (of afbeelding) van hem en sterft zo van verdriet <Ladomya>
Laoemedoen a) or. Lauromedon; e) [Laoemedoen] – Grieks strijder; g) gedood door Cainan <Laoemedoene>.
Laomedon a) Laomedon 3 – koning van Troje; b) nakomeling van Jupiter, Dardanus, Ilus II – verwant van Assaracus – vader van koning Priamus van Troje en van Hesione; e) Laomedon – koning van Troyen; g) weigerde Jason, toen die naar Colcos voer, en de andere Grieken levensmiddelen toen zij door storm en onweer uit koers geraakt waren en in de haven van Troyen wilden aanleggen; Hercules: Proloog; e) Leomedon van Troyen – koning van Troyen; g) tegenstander van Jason van Mirmidonien – weigert Jason c.s. aan land te laten komen voor voedsel en water – verslagen door het leger van koning Eson van Mirmidonien <Leomedons>; e) [Lamedon] – koning van Troye; f) nakomeling van koning Assaracus – broer van Cyton – vader van Vulcoen, Esiona en koning Prianus van Troyen – oom (broer van de moeder) van Eliachim – oom (broer van de vader) van Mennon; g) weigert Jason en de Argonauten aan land te laten gaan – hiervoor gestraft door de Grieken en gedood door Hercules <Lamedoen, Lamedons, Laomedoen>
Lapedant e) Lapedant – Saraceense reus; f) zoon van Ysonas – broer van Gardepont; g) kwaadaardig – begeert Graciette en belegert Monbrant; e) [Lapedant] – Saraceen; f) broer van Gardepont <Lapedante>
[Lapydarys, die corte] l) de (beknopte) Lapidarijs, een Lapidarium 1 (boek over edelstenen) vertaald / bewerkt door Jacob van M(a)erlant naar een (nog) niet gedentificeerde brontekst – ook tijd, plaats en doel van vervaardiging zijn onbekend – mogelijk (fragmentarisch) bewaard gebleven in UB Leiden, voorzover het verantwoord is om op basis van zijn literaire werk een profiel van Jacob te (re)construeren, dan kan met grote zekerheid verondersteld worden dat Jacob ԧekՠwas van edelstenen en daar veel van geweten moet hebben; m) [die corte Lapydarys] – werk van Jacop van M(a)erlant – na de Sompniarys als laatste opgesomd in de catalogus van zijn werken in de proloog van de Historie van Troyen <cortten Lapydarys>
Lapsatenen, die a) de Lampsakenen, inwoners van de stad Lampsakos 2 aan de Hellespont – het huidige Lapseki 3 in het noordwesten van Turkije; d) volgens de overlevering werd Lampsacus door Priapus gesticht; e) die Lapsatenen; g) exemplarisch volk dat Priapus aanbidt <Lapsateen>
Laquis van Portegale a) or. Laquis de Lampagrs – gecontamineerd met Meraugis de Portlesguez; e) Laquis van Portegale – Arturridder; g) op het slottoernooi door Ferguut verslagen;
Lareine a) Larina, personage in Vergiliusզ#8211; door Vergilius aangeduid als Amazone 1; e) Lareine – jonkvrouw in het vrouwenleger van Chamille; g) gedood door Oriolus;
Larense h) or. Laurintel – mogelijk hetzelfde als Larisam; i) Larense – stad horend bij Troje – ingenomen en geplunderd door de Grieken op weg naar Troje;
Larer e) Larer; f) neef van de hertog van Bourgondien; g) toernooiridder;
Largus a) Scribonius Largus [?] 2; e) Largus – rederijker [?]; g) droeg verdiend een lauwerkroon;
Larijs h) or. Laurris – mogelijk de havenstad El-Arish 3 aan de Middellandse Zee in Egypte; i) Larijs – in Caldee [?] – toenaam van Gadefeer van Larijs en Cassamus van Larijs;
Larisam h) or. Larissan – mogelijk hetzelfde als Larense; i) Larisam – stad [?] bij Troje veroverd door Thelamon van Salomynen;
Laryse 1 h) or. Larise – mogelijk Larissa, 4 de hoofdstad van Thessali in het midden van Griekenland; i) Laryse – koninkrijk – land van herkomst van Ochim en Polibetes – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Larysen>.
Laryse 2 h) or. Larise; i) Laryse – land van herkomst van koning Hupor en van koning Cupesus van Laryse – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Jhaphes, Laghens, Larys>.
Laryse 3 h) or. Frise – bedoeld wordt Phrygi [?] in Klein-Azi – zie ook Frigia; i) Laryse – koninkrijk;
Larnesia h) or. Lyrnessus, stad in Troas in Klein-Azi – mogelijk hetzelfde als Lerioen, Libia 2 en Albonien; i) Larnesia – stad – overwonnen door Achilles;
[Laser, Symon die] zie [Symon die Laser] [Laserus] a) Lazarus van Betani 5 [Johannes 11, 1] 6; d) door Jezus op de vierde dag nazijn overlijden uit de dood opgewekt – schutspatroon van zieken en ziekenhuizen – feestdag 17 december; e) [Laserus] <Laseruse, Lazarus[e]; e) [Lazarus]; g) door keizer Sigemunt van Rome genoemd als voorbeeld van Jezusՠmacht <Lazurum>
e) [Laserus] <Laseruse>
Lateraen j) de basiliek San Giovanni in Laterano 1 – gedurende de Middeleeuwen het pauselijk paleis te Rome – in de Duitse Karelepiek wordt Lateran vaak in een adem met Rome genoemd – in de Legenda aurea wordt de naam verklaard als ԡ latente ranaՠd.i. waar de kikker zich schuil hield, waarbij de kikker de onvoldragen vrucht van de zwanger gemaakte Romeinse keizer Nero is; k) Lateran; k) Latterain – met Rome veroveringsdoel van Baligain; ) Lateraen – waar aan de ҷeghe van LateraenӠeen Jupiter-tempel staat;
Latidas 1 a) de centaur 2 Lycabas; e) Latidas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Latidas 2 a) de centaur 3 Lycidas; e) Latidas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;
Latie h) Latium, 4 het huidige Lazio, de regio rond Rome in het midden van Itali; i) Latie – in het midden van Italia – met Rome, de hoofdstad van Europen; i) Lacie – land in Italia, van koning Latyn – later onder heerschappij van Eneas van Troyen – kreeg de naam Lacia үmdat men hier liet vryӬ namelijk omdat de door Jupiter verjaagde Saturnus zich in Italia kon vestigen <Lacia, Lacien, Lacis>; i) Lacya – koninkrijk van Latijn, in Ytalien <Lacien, Lacyen, Lucyen>
Latijn a) koning Latinus van Latium; b) zoon van Faunus en Marica – echtgenoot van Amata – vader van Lavinia; e) Latinus – koning in Italien, woonachtig te Laurente; f) vader van Lavina – schoonvader van Eneas der Trojan; g) Eneas stuurt hem geschenken om te kunnen blijven waar hij geland is – Latinus is daarmee verguld en wil tegen de zin van zijn echtgenote hun aan Turnus beloofde dochter aan Eneas tot vrouw geven – als Turnus gevechten begint en zijn land verwoest, roept hij zijn leenmannen in Laurente bijeen en probeert tot vrede te komen – stelt Turnus en Eneas een tweekamp voor om Lavina, land en eer – als deze tweekamp uiteindelijk plaats heeft gevonden huwelijkt e) Latyn – koning van Lacie – leenheer van twaalf koningen; f) vader van Lavine – zoon van Famius – kleinzoon van Pitus – achterkleinzoon van Saturnus – afstammend [?] van de Grieken Yacus en koning Atrisius – schoonvader van Eneas van Troyen; g) ontvangt Eneas van Troyen c.s. welwillend vanwege de voorspelling dat zijn dochter met een vreemdeling zal trouwen – neemt een weifelende houding aan tijdens de oorlog tussen Turnus c.s. en Eneas c.s. – blijft koning nadat Eneas de tweekamp met Turnus heeft gewonnen en dus Lavine als vrouw krijgt <Latijn, Latijns, Latine, Latinus, Latyne, Latynus>; e) Latijn – koning van Lacya, in Ytalien – leenheer van twaalf koningen; f) zoon van Faucius – kleinzoon van Pytus – achterkleinzoon van Saturnus – vader van Lavine – schoonvader van Eneas van Troeyen; g) hoort van de goden dat niet Turnus maar een vreemdeling zijn dochter zal trouwen, ontvangt Eneas welwillend – geeft Eneas c.s. een stuk land om te leven en zo vrede te verkrijgen – verkiest de vreemdeling Eneas boven Turnus als man voor zijn dochter Lavine <Latijns, Latinen, Latinus, Latynus>
[Latijn, dat] n) het Latijn – taal – ook figuurlijk gebruikt voor (onbegrijpelijke) taal van mensen en dieren (zie ook [dat Romeinsch]); o) Latijn – taal van de wetenschap – ook gebruikt als aanduiding voor vogeltaal <Latine>; o) Latine – taal van de brontekst; o) [Latijn] <Latine> o) [Latijn] <Latine> o) Latijn – de taal van de bron; Bariseel: r. 6; o) Lattijne – taal van de brontekst – Brandaens avonturen zijn geen leugens want ze zijn beschreven in het Latijn; o) Latein – taal waarin Lavina aan Eneas een liefdesbrief schrijft – taal van de bron van het Welsche voorbeeld waarnaar Heinreich von Veldiche zijn Eneas-roman dichtte <Latine>; o) Latijn – taal van een boek over complexien; o) Latijn – waarin Floris en Blancefloer heimelijk met elkaar communiceren; o) Latijn – waarin Floris en Blancefleur elkaar liefdesbrieven schrijven; o) [Latijn] – taal van de bijbel <Latijne> o) Latyn – taal gesproken door monniken in Vrancrijc; n) Latijn – de taal van de brontekst, het Secretum secretorum <Latine> o) Latijn; o) Latijn – taal van de brontekst; o) Latin – taal die Johan vanaf zijn zevende leert; o) Latijn – taal die Joncker Jan van zijn zevende tot zijn vijftiende jaar geleerd wordt door de orator Lucianus; o) Latijn – taal waarin belangrijke stukken geschreven zijn; o) [Latijn] – taal waarin de geschriften uit Salesbiren zijn gesteld die door Wouter Mappe werden vertaald in het Walsch <Latine>; o) Latijn – taal waarin de bron van de Spiegel historiael van Jacob van M(a)erlant is geschreven; o) Latijn – (schrijf)taal <Latine> o) Latijn; o o) [Latijn] <Latine> o) Latin; <Latine, Lattin> o) Latijn – taal; o) [Latijn] – ҩn haren latineӍ <Latine> o) Latijn; o) [Latyn] <Latine, Latyne, Latynen> o) Latijne – taal van de brontekst; o) Latin – onverstaanbare taal – taal van de wetenschap <Latine>
die Latijnsche 1 n) Latijnse; o) Latijnsche – gezegd van taal; o) Latijnsche – gezegd van taal; o) Latine – m.b.t. (de taal van) boeken; Latijnsche 2 n) Latijnse, van de Latijnen c.q. Latium; o) Latynsche; o) Latijnsche; Latine – toenaam van Johann von Latine;
Latine, die a) de Romeinen – zie ook die Latinen en die Romeinen; e) die Latine – (geleerd) volk;
Latinen, die a) de Latijnen, Italisch volk nabij de Tiber; e) die Latine – volk (in Italien); g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; e) die Latyne – volk uit Lacie, onderdanen van koning Latyn; g) tegenstanders van koning Euander – bondgenoten van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – sluiten vrede met Eneas van Troyen c.s. bij het huwelijk van Eneas met Lavine <Latine, Latyn, Latynen> e) die Latinen –volk / onderdanen van koning Latijn; g) verder als boven <Latijn, Latijnen, Latine, Latynen>
Latiten, die a) de Lapithen, onderdanen van koning Peirithos; e) die Latiten – volk; g) vechten tegen de centauren op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie –winnen;
Latreus a) de centaur 1 Latreus; e) Latreus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – doodt Achelase en neemt hem zijn wapenuitrusting af – gedood door Teneus <Lacreus>
Lauchesis a) Lachesis, 2 n van de drie Moiren oftewel Schikgodinnen; b) dochter
van de Nacht of dochter van Zeus en Themis – zuster van Clotho en Atropos; d) Lachesis spint de levensdraad; e) Lauchesis; f) dochter van Pluto – zuster van Bachus en van Cleto en Atrepos; g) geeft het leven zolang het zal duren <Laucheis> e) Latesis; f) zuster van Cloto en Antropos en van Bachus; g) verder als boven; e) Lachesis – tweede van de drie Schikgodinnen of Moirae – zij bepaalde de lengte van de levensdraad van elke mens;
Laudate e) Laudate – vieze oude vrouw; g) huwt Robijn;
Lauconie h) or. Licoine (in Klein-Azië) – Lycaoni [?] in Klein-Azië – mogelijk hetzelfde als Licaone; i) Lauconie – toenaam van Eufemius van Lauconie – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Jacome, Lacomen, Lancolie, Lanconie, Lantoene, Latoene, Laucolie>
Laurencien, sent a) Laurentius 1 ( 258) – zie ook [Sent Laureys]; c) diaken van Rome; d) onder keizer Valerianus de marteldood gestorven door verbranding op een rooster – schutspatroon van armen, bibliothecarissen en koks – feestdag 10 augustus; e) sent Laurencien; g) bij een processie ter ere van hem worden paus Leo de ogen uitgestoken;
Laurente h) Laurentum 2 in Latium, inmiddels van de aardbodem verdwenen, maar het moet gelegen hebben aan de kust ergens tussen het oude Ostia 3 en Ardea 4 bij Rome in het midden van Itali; i) Laurente – woonplaats van koning Latinus in Italien – Turnus bevecht Eneas vanuit deze plaats, wordt kortstondig door Eneas belegerd; i) [Laurente] – stad in Lacie (in Ytalia), woonplaats van koning Latyn en zijn gezin – verzamelplaats van Turnus en zijn bondgenoten <Lauranten, Laurenten, Laurentte> i) Laurente – stad in Lacya / Ytalien van koning Latijn, verder als boven <Laurenten>.
Laurina a) verkleinvorm van Laura die authentiek Italiaans klinkt; e) Laurina – vertrouwelinge van de weduwe Samyte en haar minnaar [?] Astenborch; g) slaagt erin Samyte, die door rechter Oldegheer valselijk van overspel beschuldigd is, uit de gevangenis te bevrijden door haar plaats in te nemen – verklaart ter rechtszitting dat zij door Maria gezonden is om de door Samyte afgewezen rechter te ontmaskeren <Laurine, Laurijn>
Lausus a) Lausus; b) zoon van Mezentius – opm. de Lausus in Troyen r. is in VergiliusՠAeneis niet de zoon van Mezentius maar de Sabijnse aanvoerder Clausus (zie Clausus); e) Lausus – (Italisch ridder); f) zoon van Mesentius; g) dient in het leger van zijn vader in dienst van Turnus – wil wraak nemen op Eneas omdat die zijn vader verwond heeft, maar wordt door Eneas gedood <Laus, Lausum> e) Lausus – afkomstig uit Agilline; f) zoon van koning Mensencius van Tiereen; g) jong – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Eneas als hij zijn vader te hulp komt die daardoor kan ontsnappen; e) Lausus; f) zoon van Messencius; g) bondgenoot van Turnus – steunt zijn vader in de strijd tegen Eneas, gedood door Eneas <Nausus>
Lavael h) Laval 1 aan de rivier de Mayenne 2 in Bretagne, Frankrijk; i) Lavael –graafschap, i) Laval – de heer van Laval is de pleegvader van Polides – heerlijkheid onder de koning van Britanigen – de heer van Laval is n van de legeraanvoerders van de koning van Britanigen in de strijd tegen koning Karodos – toenaam van Guy de Laval;
Lavanten h) de Levant, d.i. Klein-Azi en het Midden-Oosten; i) Lavanten – heidens gebied – waar Gheeraert volgens zijn ontevreden bootslieden wapens aan de vijand heeft verkocht;
Lavendoen j) la Vaudone, kasteel (nabij Bordeaux); k) Lavendoen – erfgoed, later van Pyroen; Lorreinen.
Lavernaet a) or. Leonnatus; e) Lavernaet – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood [?] door koning Abysari van Subdraken <Lavarnaet>
Lavine a) Lavinia; b) dochter van koning Latinus van Laurentum en Amata – aan Turnus als echtgenote beloofd – tweede echtgenote van Aeneas – moeder van Silvius; e) Lavina – (Italisch), later koningin; f) dochter van koning Latinus – aan Turnus als echtgenote beloofd – echtgenote van Eneas der Trojan – moeder van Silvius; g) volgens de voorzegging van Anchises zal zij Eneas een zoon baren die hij Silvius moet noemen – door haar vader koning Latinus eerst aan Turnus beloofd, maar daarna wil hij haar tegen de wil van haar moeder aan Eneas geven omdat de goden dat volgens hem voorbeschikt hebben – wordt verliefd op Eneas en stuurt hem een brief in het Latijn door deze om een pijl te binden – trouwt na de tweekamp met de winnaar Eneas <Lavine, Lavinen> e) Lavine; f) enig kind / dochter van koning Latyn – tweede echtgenote van Eneas van Troyen – moeder [?] van Sisanus; g) als echtgenote begeerd door verschillende plaatselijke koningen, waaronder Turnus – door haar vader echter toegezegd aan Eneas van Troyen, de voorspelde vreemdeling – aldus inzet van de oorlog tussen Turnus c.s. en Eneas c.s. <Laminen, Lamyn, Lamynen, Lanine, Laninen, Lavinen> e) [Lavine]; f) dochter van koning Latijn – verloofde van Turnus – (tweede) echtgenote van Eneas – moeder van Silvius; g) om wie Turnus en Eneas zullen kampen – heimelijk verliefd op Eneas – rouwt om haar moeders zelfmoord (omdat Turnus dreigt te verliezen) – opgelucht dat Eneas de tweekamp wint <Lanine, Laninen, Lanyne, Lauine, Lauinen, Lauynen>
Lavoer a) or. Lanor, Saksisch hertog; e) Lavoer – heidens hertog – n van de Sennen in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;
Leander a) Leander / Leandros, wonend in Abidus – schrijfster van brief 18 in OvidiusՠHerodes; b) geliefde van Hero; d) zwemt iedere nacht de Hellespont over om Hero te ontmoeten – verdrinkt tijdens een storm; e) Leander; f) zoon van de koning van Abiden; g) geliefde van Adonis van Zesten, de dochter van de koning van Sestoen – verdronken tijdens het overzwemmen van de zee van Ellespont op weg naar zijn geliefde; e) [Leander]; g) aan wie Hero haar liefde schonk <Leandere> e) Leander – geliefde van Horea; g) exemplarisch slachtoffer van de liefde <Leandra>
Leda a) Leda; b) echtgenote van koning Tyndareus van Sparta – moeder / pleegmoeder
van Klytaimnestra en Helena en van de tweeling Castor en Pollux; d) werd met enig geweld bezwangerd door Zeus in de gedaante van een zwaan nadat zij zijn avances eerder afgewezen had; e) Leda; g) vrouw die exemplarisch Ҭicht ende onghestadichӠwas; e) Leda; f) moeder van Helena; e) Leeda – koningin; f) moeder van Helena;
Ledicheit a) Ledigheid – allegorie 1; e) [Ledicheit] – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van vrouwe Hoverde – zuster van Luxurie en Leckerheit <Ledichede>; e) Ledecheit – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van ‘overde groet’, e) Ledicheit – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Hoverde – zuster van Luxurie en Leckerheit; e) Ledecheit; g) үnsuver’<Ledechede>,
die Leffe h) or. (La) Leffe – Leffe [?] bij Dinant 2 aan de rivier de Maas in Namen in Belgi; i) Leffe – niet nader aangeduide regio;
Legymodo i) Legymodo – stadje – waar Karll Meynet met behulp van Christusՠpassierelikwien doden tot leven wekt <Legymedo>
Legousa i) Legousa – stad in Ermenien met het kasteel van koning Ambertus;
Leye, die h) de Lys / Leie, 3 rivier die in het noorden van Frankrijk ontspringt nabij Lisbourg 4 en die via Armentires, Kortrijk en Deinze uitmondt in de Schelde in Gent, Vlaanderen; i) die Leye – rivier, waar Blanckards leger aan weerszijden kampementen opzet, komend uit het woud van Ardanen <Ley>; i) die Leye – door Reynaert genoemd om koning Nobel te overdonderen (i.v.m. Kriekepit) <Lere> i) die Leye – exemplarisch dichtbij;
Leyvale a) correspondeert met (or.) Lanval [?] – mogelijk dezelfde als Lynvael; e) Leyvale – Arturridder;
Lecker a) Gulzigheid [?] – allegorie 5; e) Lecker – correspondeert met Roem (in Limborch); f) kleinkind van Cloto – broer / zuster van Discordia, Avaricia, Dieffde en Achtersprechen;
Leckerheit a) Gulzigheid – allegorie 1 – dezelfde als [Genoechte van Dranc ende van Ate]; e) Leckerheit – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van vrouwe Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie; e) Leckerheit – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie;
Lecolaus a) or. Lecolas; e) Lecolaus – Grieks strijder; g) beraamt samen met Dimus en Demetrius een samenzwering tegen Alexander de Grote – gevangengenomen;
Lembray a) or. Lambor, heer van Terre Foraine – n van de Visserkoningen; b) vader van Pellehan alias le Roi Mehaigni – grootvader van koning Pelles; e) Lembray – koning; f) vader van die Gemangirde Coninc; g) gedood door Orbaen;
Lemmos h) Lemnos 2 / Limnos, 3 Grieks eiland in het noordoosten van de Egesche Zee – bewoond door uitsluitend vrouwen, nadat de godin Venus hen gestraft had met een adembenemende stank, zodat alle mannen van hen walgden; i) Lennos – koninkrijk en stad met een nabijgelegen haven – ooit onder bestuur van koning Thoas – nu onder bestuur van koningin Ysiphile – uitsluitend bevolkt met vrouwen nadat zij alle mannen (behalve koning Thoas) om hun krijgslust vermoord hebben; i) Lempnes – koninkrijk van Isiphile – Ҥer vrouwen lantӠ[hier vermoedelijk te begrijpen als het land van de vorstin] – waar Jason door tegenwind gedwongen afmeert op zijn reis naar Colcos; i) Lemmos – eiland – n van de Ciclade – waar Philotetes gewond is achtergebleven <Laminos, Lammos>
Lemnes a) or. Blemyes, monstervolk; e) Lemnes – volk, wonend in Argere bij Endi; g) zonder hoofd en met een borstelige vacht als een everzwijn;
Leno a) sprekende naam: Lat. leno betekent zoveel als koppelaar / pooier; e) Leno – ҲoffiaenӍ – bordeelhouder te Mithele; g) koopt Tharsia van de zeerovers – na de hereniging van Appollonius en Tharsia tot de brandstapel veroordeeld;
Lenor h) waarschijnlijk vertaalfout van or. Ԥe lկnorՠ– abusievelijk opgevat als toponiem; i) Lenor – met Bote land van herkomst van Archelaus en Prothenor – land van herkomst van Dyomedes, Stelenus en Eurialus 1 – met Nithene koninkrijk van Aghamennon – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Lonoere>.
Lens h) Lens 1 in Artois in het noorden van Frankrijk; i) Lens – stad en kasteel [?] van Fromont <Lense>.
Lentroen e) Lentroen alias de Zas – kampvechter van Seraphioen; g) vecht tweekamp met Flandrijs om Aleit <Lentroene, Lettroen>.
Leo 1 a) Leo II ( 474); b) zoon van keizer Zeno van Byzantium en Ariadne, de dochter van keizer Leo I; c) keizer van Byzantium c.q. het Oost-Romeinse Keizerrijk (474); d) slechts enkele maanden keizer, opgevolgd door zijn vader; e) Leo – Romeins keizer; g) vecht aan de kant van de Romeinen tegen koning Artur – sterft in de strijd en wordt opgevolgd door Zenoen <Lyon, Lyoen>
[Leo] 2 a) Leo IV (de Chazaar) (750–780); b) zoon en opvolger van Constantijn V – echtgenoot van Irene – vader van Constantijn VI; c) Byzantijns keizer (775–780); e) [Leo] – opvolger van zijn vader Constantijn als keizer van Grieken; f) zoon van keizer Constantijn van Grieken – vader van Constantijn – echtgenoot van Yrene <Leone, Lyoene>; e) [Leo] – opvolger van zijn vader Constantijn als keizer van Grieken; f) zoon van keizer Constantijn van Grieken – echtgenoot van Yrene <Leone> Lorreinen O: r. 3093; e) [Leo] – keizer van Grieken; f) zoon [?] van Yrene – vader van Constantijn; g) legeraanvoerder in de strijd om Gardeterre tegen Yoen – gedood <Leone, Lyoene>;
Leo 3 a) Leo III ( 816); c) paus (795–816); d) vluchtte in 799 voor de aanhangers van zijn voorganger Hadrianus I naar Karel de Grote – kroont Karel in ruil / als dank voor diens bescherming met Kerstmis 800 tot keizer van het Westen; e) Leo – paus te Rome; f) broer van koning Karel die Grote; g) bij wie Malegijs biecht en van wie hij zeven jaar penitentie als kluizenaar opgelegd krijgt; e) Leo – paus van Rome; g) opvolger van Adrianus – door de inwoners van Rome de ogen uitgestoken en tong afgesneden – kan door een wonder weer zien en spreken;
Leobius a) Leobius alias Theobitus – de Griekse De Joodse Oorlog van Flavius Josephus noemt hier (Boek VI, hoofdstuk 10) koning David, en in dat geval zou er gerefereerd worden aan de verovering van Jeruzalem zoals (ook) beschreven in 2 Samuel 5 – de Latijnse De bello iudaeico echter noemt hier Leobius (vel Theobitus), die alleen teruggevonden kan worden in een additio bij hoofdstuk 42 (op Genesis) van de Historia Scolastica van Petrus Comestor; e) Leobius – Joods koning; g) maakte van Jherusalem de hoofdstad van zijn rijk;
[Leodegan van Carmelide] a) or. Leodegan, koning van Carmelide; b) vader van Genievre – vader van (de valse) Genievre bij de echtgenote van Cleodalis, de seneschalk van Carmelide; e) [Leodegan van Carmelide] – koning (eerst hertog [?]) van Carmelide – wordt later de 43e Tafelronde-ridder;
f) echtgenoot van de dochter van koning Sorpine – vader van koningin Jenover (bij zijn echtgenote) – vader van Ԥie valsceՠJenover (bij de echtgenote van zijn drossaard Cleodales van Coronasse) – schoonvader van koning Artur van Bertanien – oom van Sydonies – verwant van Gwinemar; g) heeft sinds Uter-Pandragoens dood de Ronde Tafel in zijn bezit – aangevallen door koning Rioen en de Sennen – ontzet door koning Artur c.s. – huwelijkt zijn dochter uit aan koning Artur om zijn verdiensten en hoge status <Leodegan, Leodeganne, Leodeganne van Carmelide, Leodegans, Leodegant, Liegende>
Leon h) Le pays de Lon, regio met als hoofdstad Saint-Pol-de-Lon 1 in het noordwesten van Bretagne in Frankrijk; i) Leon – toenaam van Heynric van Leon en Alain van Leon;
Leonella van Persen e) Leonella van Persen – koningin van Persen – woont in Percia; f) echtgenote van koning Canamor – moeder van Turias – grootmoeder van Canamor jr. en Turias jr.; g) later weduwe <Leonellen>.
Leonides a) or. Leonides; e) Leonides – opvoeder / trainer van Alexander de Grote;
Leonois h) or. Loenois – Lothian, landstreek in ten zuiden van Edinburgh 2 in Schotland – zie ook Lyoneel 2; i) Leonois – koninkrijk van koning Lot – aangevallen door de Sennen <Leones, Loenes, Loenois>.
[Leonse van Parne] a) or. Leonce de Paerne; b) neef van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes – oom van Placids; e) [Leonse van Parne] – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur; f) oom [?] van Placides – verwant van Banijn – verwant van koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes; g) verdedigt / beheert Bonewick en Gaunes – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՍ – strijdt met Pharien in Trebes tegen koning Claudas van Deserte en de Romeinen c.s. – geholpen door koning Artur en zijn ridders – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Leonce, Leoncen, Leoncen van Parne, Leonces, Leonces van Parne, Leonse, Leonsen, Leonsen van Parne, Leonse van Paerne, Leonse van Parnen, Leontes, Lionse van Parne>
Leoretes a) or. Leotets; e) Leoretes – Griek, admiraal; f) neef van Dyomedes van Calidoen; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Bocetetus, Loecetes>
die Lerioen h) or. Legeron – Lyrnessus, legendarische stad in Troas in Klein-Azi –geboorteplaats van Briseis / Hippodamia – mogelijk hetzelfde als Larnesia, Albonien en Libia 2; i) Lerioen – koninkrijk van Bruses <Verion>.
Lerna h) Lerna 1 op de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland – stad van de Hydra van Lerna, n van de Twaalf Werken van Hercules; i) Lerna – levert schilden als bondgenoot van koning Menelaus – stad waar Hercules de Ydia doodde <Lema>.
Lesboen h) Lesbos, het huidige Lesvos, 2 Grieks eiland in de Egesche Zee; i) Lesboen – overwonnen door Achilles;
Lessester h) Leicestershire 3 met als hoofdstad Leicester 4 aan de rivier de Soar in het midden van Engeland – zie ook Licestre; i) Lessester – landstreek – waar een hofdag van koning Artur wordt gehouden;
Lestrigonam a) or. Lestrigonain, koning van Sezile; e) Lestrigonam – koning van Cecile; f) vader van Estrigona; g) bij wie Ulixes terechtkwam bij de terugtocht na de val van Troje – neemt Ulixes al zijn goud en goederen af;
[Lete, die] h) de Lethe, rivier in de onderwereld – waaruit de schimmen dronken om het verleden te vergeten – hetzelfde als Oblivio; i) Lete – n van de vijf rivieren die om de Hel lopen;
Letrijs a) or. Litris, abt van Saint-Amant de Puelle, d.i. Mons-en-Pvle; b) broer van Aubri – neef van Garin le Loherain; e) Letrijs – abt van Sinte Amans; f) neef van graaf Begge; g) aan wie Fromont vraagt om het lichaam van graaf Begge op te halen en naar zijn familie te brengen;
Leuchate h) Leukas, het huidige Lefkada, Grieks eiland in de Ionische Zee met als belangrijkste (haven)stad Lefkas 5; i) Leuchate – land – waar Eneas van Troyen c.s. strandt op zijn zwerftocht na de val van Troje;
Leuwen, die e) die Leuwen – volk; g) komen Karle te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone;
Levenganc h) vermoedelijk Lvignen 1 halverwege Parijs en Soissons in het noorden van Frankrijk – correspondeert met ҩn den ingancӠdat mogelijk als de naam van een herberg begrepen werd; i) Levenganc – waar Evax overnacht als hij van Parijs naar Sessoen reist;
[Lever See, die] h) het Middelnederlandse equivalent van het Oudfranse la Mer Betee (Duits: Lebirmer, Engels: Liver Sea) – zowel gebruikt voor de Adriatische zee, de Dode Zee, de Noordelijke IJszee alsook de Rode Zee, in alle gevallen een levensbedreigende omgeving – soms gebruikt als synoniem voor het einde van de wereld; i) dat Lever Meere – noordelijk gelegen zee die Brandaen moet vermijden, omdat daar al vele schepen zijn vergaan door de (zeil)stenen (d.w.z. magneten) onder water die ijzer aantrekken <Lever Zee> i) Lever Zee – zee die helder is en wonderlijk overvol aan vis en andere zeedieren; i) Lever Zee – hier de Rode Zee; i) die Lever Zee – onbegaanbaar water rond Endi, vermoedelijk de Rode Zee;
Levi a) Levi [Genesis 29, 34] 2; b) derde zoon van Jakob en Lea – broer van onder anderen Ruben, Symeon en Juda; d) wreker van zijn zuster Dina; e) Levi; f) zoon van Jacob – broer van Ruben, Dyna en Symeon; g) doodt met Symeon alle mannelijke Sychemiten als wraak voor de verkrachting van Dyna; e) [Levi] – gerechtig; f) zoon van Lya <Levits>.
Lya a) Lea [Genesis 29, 16] 3; b) dochter van Laban – oudere zuster van Rachel; d) ooglijdster en onappetijtelijke vrouw – door haar vader als bruid gegeven aan Jakob die denkt met Rachel van doen te hebben – ondergaat de verstoting door Jakob ten gunste van haar jongere en knappere zuster Rachel gelaten, daartoe gesteund door God zelf die Lea zoon op zoon schonk terwijl Rachel kinderloos bleef; e) Lya; f) eerste echtgenote van haar neef Jacob; g) aan Jacob uitgehuwelijkt, nadat hij zeven jaar haar vader had gediend om Rachel te mogen huwen; e) Hije; g) exemplarisch goede en geduldige vrouw; e) Lya; f) moeder van de gerechtige Levi; g) exemplarisch zachtaardige vrouw;
[Liaert] j) or. (cheval) liart, lett. grijs / appelgrauw (paard) – abusievelijk als eigennaam opgevat; k) Byart (contaminatie met Beyaert [?]) – paard van koning Emont, door Girbert veroverd en aan Karel de Grote gegeven <[Lyart]> k) Lybaert (lett. leeuw) – paard van Griflet; k) [Lyart] – paard van Godin <Lyarde> k) Lyaert – paard van een door Walewein verslagen roofridder – tijdelijk bereden door Walewein nadat hij Gringolet heeft uitgeleend aan een jongeman; Walewein:
Lyam van Yrlant a) or. Elianz; b) zoon van de koning van Irlande; e) Lyam van Yrlant – Tafelronde-ridder; g) koningszoon – neemt de plaats in van Lanceloet van Lac aan de Ronde Tafel;
Lyamyn a) brontekst onbekend – gelet op de Zweedse Namnls och Valentin kan dit een verminking zijn van Samari; e) Lyamyn – Saraceens koning en legeraanvoerder; g) wordt door Valentin van zijn paard geplukt en overgeleverd aan de Christenkoning van Hyspanyen <Lyameryn>.
Lias die Rode a) or. Belias, toegenaamd: Ҭi Vermeilӻ b) broer van Agravadain des Vals de Galore; e) Lias die Rode – ridder; f) broer van Aggravadein; g) zal later tegen koning Artur strijden [?] <Lias des Roden>
Libanor i) Libanor – land van herkomst van koning Alpinor – bondgenoot van de
Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena; Libanus h) de Libanon, bergketen in Libanon, waar de rivier de Jordaan ontspringt [Deuteronomium 1, 7] 1; i) Lybanus – berg in Fenicen, waar de rivier de Jordane ontspringt <Libanus>; e) Libano; g) in de uitdrukking ‘gedare van libano’– Maria-typologie; i) Libanus – berg in Fenicen, verder als boven;
Lybe h) or. Libe / Lide – mogelijk Lydië in Klein-Azië (zie Lidia), minder waarschijnlijk Libi in Noord-Afrika (zie Libia 1) – zie ook Bile en Libiaert; i) Lybe – koninkrijk;
Liberum a) de centaur 1 Lycopes; e) Liberum – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Theseus;
Libet i) Libet – stadje in Ermenie, vier mijl van Terannos – bijna bezet door koning Polifemus van Barberien c.s.; i) Libiet – stadje in Ermenie, vier mijl van Certannos – verder als boven;
Libia 1 h) Libia – Latijnse benaming voor het noorden van Afrika, ruwweg gelegen tussen het Atlasgebergte en Egypte, veel groter dus dan het huidige Libië – zie ook Yberia, Libra en [Lubie] – zie ook Cyrensis Libie; i) Libia – het grootste land in Affrica – het beste graanland ter wereld – heet, droog, zanderig en arm <Libien, Lybien> Alex i) Libia – land – waar Dido heerst – waar Eneas en zijn metgezellen stranden na de val van Troje op weg naar Italien <Lybia> i) Libia – land van herkomst van koning Fursin; i) Libie – Saraceens koninkrijk van Caspus van Libie – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – toenaam van koning Ibadalle van Libia <Libia> i) Libie – Saraceens koninkrijk van koning Caspus van Libie – land van herkomst [?] van koning Ybodalle van Hybria; i) Libien – land van herkomst van Neptanabus; i) Libien lant – Saraceens koninkrijk van Lutegaen; i) Libia – het grootste land in Affrycke – het beste graanland ter wereld;
Libia 2 h) or. Legeron, koninkrijk van koning Briss – bedoeld wordt Lyrnessus, stad in Troas in Klein-Azi – geboorteplaats van Briseis / Hippodamia – mogelijk hetzelfde als Lerioen en Larnesia; i) Libia – correspondeert met Albonien (in Troyen fragm. E) – koninkrijk – land van herkomst van Dyomeda / Ypodamie;).
Libiaert h) mogelijk Lydi in Klein-Azi (zie Lidia), minder waarschijnlijk Libi in Noord-Afrika (zie Libia 1) – zie ook Bile en Lybe; i) Libiaert – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Biliart>.
Libiene, die a) bedoeld lijken de Lydirs (zie Lidia), volk in Klein-Azi, en niet de Libirs (zie Libia 1) – zie ook Bile en Lybe; e) die Libiene; g) onderdanen.
Libra h) fictief Saraceens land – waarschijnlijk niet hetzelfde als Libia 1 – zie ook Yberia; i) Libra – Saraceens koninkrijk van Caspus van Libra c.q. Lodewijc van Lybra – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – later van koning Caspus – dan bondgenoot van de kalief van Baldac <Lubra, Lybera, Lybra>.
Liburnia h) Liburni, historische regio in het huidige Kroati; i) Liburnia – koninkrijk in Yliericom van koning Candeus;
Licestre h) or. Vicestre [VINCESTRE / WINCESTRE] – Winchester, 1 stad in Hampshire, Engeland; i) Licestre – Leicester, in Leicestershire, Engeland (zie Lessester) – graafschap – de graaf van Licestre is n van de belangrijkste legeroversten van koning Astolpho van Enghelandt in diens strijd tegen Rijckaert zonder Vreese, die zijn dochter Clarisse geschaakt en gehuwd heeft;
Lichanor e) Lichanor – Tafelronde-ridder; g) metgezel van Keye – vecht samen met Keye tegen Brandesion <Lichaorre>.
Licia h) Lyci 2 in Klein-Azi; i) Licia – in Minder Asia <Lycia> i) Licia – land in Mynder Asya – land van herkomst van koning Glaucoen en koning Sarpedoen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – geboorteland van Oroen <Cite, Lite, Lyssien, Lyte> i) Lycien – geboorteland van koning Nereoen; i) Licia – grensstad in Persen – bezit van koning Canamor – belegerd door de koningen Cadol en Etanos – ontzet met de hulp van koning Ados, hertog Marron en Turias;
Lide h) or. Elide – mogelijk lijkt Elis (zie Elim) in het noordwesten van de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland; i) Lide – land van herkomst van koning Amphimas en Sandippus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Lyde>.
Lidia h) Lydi in Klein-Azi – Hellenistische staat met als hoofdstad Sardes / Sardis 1 ten westen van het huidige Salihli in Turkije – de laatste Lydische koning was Croesus; i) Lidia – land in Minder Asia – vernoemd naar Lidus – koninkrijk van koning Cresus – veroverd door Cyrus <Lidien, Lydia>; i) Lidia – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Lijt – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Sidia – Saraceens koninkrijk van koning Lijt; i) Sidra – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Lijt – verder als boven; i) Lidia – land in Mynder Asya – genoemd naar Lidus; i) Lyden – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Liden> i) Liden – bondgenoot van Eneas tegen Turnus;
Lidimo i) Lidimo – correspondeert met Sardis 2 (in Lymburch) – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Yros – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Lidonas a) or. Lidonas; e) Lidonas – schildknaap van Elisier; g) met Elisier op weg naar het hof van koning Artur – tegengehouden door de Sennen bij de Borne van den Pyne – bevrijd door koning Lot en zijn vier zoons <Lydonase>.
Lidone e) Lidone – afkomstig uit Almanie; g) voornaam toeschouwster bij het slottoernooi;
Lidus a) or. Lydius; b) broer van Tyrrhenus; e) [Lidus]; f) broer van Tirrenis; g) naamgever van Lidia <Liduse>; e) Lidus; f) broer van Sierenus; g) verder als boven;
Liedrijc van Vlaendren a) vrijwel zeker een knipoog naar Liederic de Bucq alias Liederic van Harelbeke, de legendarische eerste graaf van Vlaanderen, door Karel de Grote als Ԧorestierՠaangesteld om Vlaanderen van zijn rovers te bevrijden; e) Liedrijc van Vlaendren – machtige en rijke vorst; f) verwant van Otte; g) bondgenoot van Otte <Liedrike>.
Lyens i) Lyens – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Liffie die verloren es h) or. Lisle / l’Alle Perdue, mogelijk het mythische eiland Avalon [?] – mogelijk hetzelfde als [dat Verloren Eilant] 1; i) Liffie die verloren es;
Liganor a) correspondeert met (or.) Licanor de Mormonde; d) n van de twaalf ԧenotenՠvan Alexander; e) Liganor – ridder van Alexander de Grote;
Liger a) or. Liger; e) Liger – afkomstig uit Prenestine; f) broer van Lutagus; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Eneas <Lieger, Ligier, Ligiers, Ligras>, e) Ligier – afkomstig uit Preuestinen; f) broer van Laucagus; g) verder als boven;
[Lignum Vitae] j) de Levensboom, door God geplant in het Paradijs [Genesis 2, 9] 1; k) Lignum Vite – boom in het Eertsce Paradijs – wie er van eet blijft zonder ongeluk en gaat niet dood; k) Lignum Vite – boom in het Paradys, verder als boven;
Ligor van Limcys a) or. Fegor, koning van Letiz; e) Ligor van Limcys – koning; g) heeft koning Priamus een hoornen boog gestuurd, welke wordt gehanteerd door Paris van Troyen;
Ligosidem a) or. Lycoris; e) Ligosidem – min / voedster van Tharsia; g) blijft bij het meisje in Tharsie aan het hof van prins Stranguilio en Dyonisiades – sterft als Tharsia veertien jaar jong is, nadat zij haar het geheim over haar werkelijke afkomst heeft onthuld;
Liguere h) Liguri in het noordwesten van Itali met als hoofdstad Genua 2; i) Liguere – koninkrijk van koning Crupano – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Ligore>; i) Lygure – koninkrijk van Epano van Lygure;
Lijflant h) Lijfland of Livland – gelegen aan de Baltische kust in het noorden van Letland en zuiden van Estland met als belangrijkste (haven)stad Riga 3 aan de rivier de Dvina – zie ook [Wendenlant]; i) Lijflant – in het noordoosten van Europen; i) Lyflant – land in Europen;
Lijt a) afgeleid van Lydius (zie Lidus); e) Lijt – Saraceens koning van Lidia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; 09; e) [Lijt] – heidens koning van Sidia <L[ij]t> e) Lijt – Saraceens koning van Sidra;
Lica e) Lica; f) dochter van koning Saluber; g) vriendin van koningin Phyla – steunt Phyla tegen de opdringerige Glutes – door Glutes in haar slaap met een mes gedood;
Licaone h) Lycaoni in Klein-Azi – zie ook Lauconie; i) Licaone – land in Minder Asia, met de rivier Hermus; i) Lichaone – land in Mynder Asya – verder als boven;
[Lycas] a) or. Lichas; e) Lycan; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – verslagen door Eneas; e) [Lycas]; g) verder als boven <Lycam>
Like, die h) or. Lycus – bedoeld is de Grote Zab (Zab al-Khabir), rivier in het huidige Irak; i) die Like – waarover de verslagen Perzen onder leiding van koning Daris van Percen in wanorde vluchten naar Arbele;
Licomedes a) Lykomedes, koning van Skyros 1; b) vader van een uitsluitend dochters onder wie Deidamia; d) in wiens paleis Achilles zich vermomd als meisje schuil houdt; e) Licomedes – koning; g) bij wie Achilles zich in vrouwenkleren schuilhield; e) Lycomedis; f) vader van Dydamya; g) legt onwetend de als meisje verklede Achilles bij Dydamya te slapen en wordt zo ongewenst opa <Licomedis>; e) Licomedes – koning, woont op Cyros; f) vader van Deidamia – schoonvader van Achilles – grootvader van Pirrus; g) heeft alleen dochters – bij wie Achilles (in de gedaante van Pelegia) door Thetis wordt gebracht en onderduikt – accepteert na de ontmaskering AchillesՍ trouwbelofte aan de zwangere Deidamia <Licodemes, Lycomedes>
Licomite e) Licomite – Trojaan in het gevolg van Eneas – legeraanvoerder; g) voert het hulpleger aan dat Aschanius naar Eneas stuurt, als deze net buiten de poort van Albane in moeilijkheden geraakt is;
Lycoridon a) or. Licoridon; e) Lycoridon – ridder; g) houdt Ydeine gevangen – verslagen door Walewein <Licanor, Licoridoen, Licoridon, Licoridone>
Licoris a) or. Licoris; e) Licoris; f) echtgenote van Daris; g) gastvrouw van Floris tijdens diens verblijf in Babylonien; e) Litoris – waardin bij wie Floris in Monfolis verblijft; f) echtgenote van Daris;
Licus 1 a) de centaur 1 Lycus; e) Licus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Pierocheus;
Licus 2 a) or. Lycus; e) Licus – Trojaan in het gevolg van Eneas; f) verwant van Elenor; g) door Aschanius in een toren gezet om de brug van Albane te verdedigen – gedood door de mannen van Turnus <Liche> e) Licus – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Turnus; e) Lycus – Trojaan; g) verder als boven;
Lyliobe a) correspondeert met (or.) Lionel [?]; e) Lyliobe – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Lillefort h) or. L’Illefort, eiland – mythisch gebied rondom Lille / Rijssel (zie Rijssel) – sprekende naam: doorwaadbare plaats bij Lille (dat zelf de verfransing is van het Latijnse insula d.i. eiland); i) Lillefoort – koninkrijk van Pyrion en na hem van zijn zoon Oriant – met de steden Rijssel, Duway en Orchy <Lillefoorde>.
Limassen h) Limassol, 2 havenstad op Cyprus; i) Limassen – havenstad <Lymasson, Limasson> Limborch h) het hertogdom Limburg, genoemd naar een door Walram van Arlon (ca. 985–1032), de eerste graaf van Limburg, gestichte burcht(stad), gelegen aan de Vesdre ten zuidwesten van Eupen 3 in het oosten van het huidige Belgi; i) Limborch – hertogdom van hertog Otte – land van herkomst van Heinrijc van Limborch en Margriete <Lemborch> i) Lemborch – hertogdom; i) Lymborch –
hertogdom / stad van hertog Otto van Lymborch – land van herkomst van Heyndrick van Lymborch en Margrieta van Lymborch <Limborch, Lymborchs> ) Lymburch – hertogdom van hertog Otte van Lymborch – land van herkomst van Heinrich van Lymburch en Magriete <Limborch, Limburch, Lymborch, Lymbrch>
Limborch! n) Limburg!; o) Limborch! – strijdkreet van Heinrijc van Limborch; o) Lymborch! – strijdkreet, verder als boven <Limborch> o) Lymburch! – strijdkreet, verder als boven <Limborch>.
Limborchere, die a) de Limburger(s); e) die Limborchere – toenaam van Heinrijc van Limborch <Lemborghere, Limborchghere, Limborgere, Limborghere> e) die Limborgere – toenaam van Heinric; e) die Limborchere – toenaam (van Heinric van Limborch) <[...](o)rchere> e) die Lymborgers – volk / leger uit Lymborch; g) belegeren c.s. als straf / wraak Triere – overwinnen; e) die Lymborgere – toenaam van Heinrich van Lymburch <Lemborger, Lemborgere, Limborchere, Limborgere, Lymborgeir, Lymborger, Lymburgere> [Limborchsche] n) Limburgse; o) [Limborghere] <Limborgheren> o) [Lymborchsche] <Lymborchschen>; o) [Lymborge] <Lymborgen>.
Limcys h) or. Letiz, koninkrijk van koning Fegor; i) Lacys – waar het paard van Achilles vandaan komt; i) Limcys – toenaam van koning Ligor van Limcys;
Lymogien h) or. lemovicenses – Limoges 1 in de Limousin in het midden van Frankrijk – zie ook Limosine; i) Lymogien – toenaam van sinte Marciael van Lymogien;
Limosine h) de Limousin in het midden van Frankrijk- zie ook Lymogien; i) Limosine – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Limoysijn – gebied waarop Jourdein van Blaves aanspraak maakt; i) Limokine – land in Gallen;
Lympiose a) de naam oogt als een sprekende naam: wat zoveel als Ԥe goddelozeՠzou kunnen betekenen, maar dat misstaat absoluut in de tekst – een mogelijke afleiding van limpidus (Latijn voor Ԩelderթ komt wat dat betreft meer in de richting maar niet meer dan dat; e) Lympiose; f) enige dochter van de arme weduwnaar Arlamoen; g) exemplarisch nederige en gehoorzame maagd – wordt door Orphaen als echtgenote opgeist en vervolgens extreem zwaar op de proef gesteld <Limpiose, Limpyose>.
[Linde, die] i) [die Linde] – land / heerlijkheid van Marchelijs <Linden>.
Linges h) or. Linges – Saintes 2 in Saintonge (Poitou) in het westen van Frankrijk; i) Linges – oude naam van Paintes – door Melusine gestichte stad;
Lynoy a) or. Lynor, hertog van het Chastel as Puceles; e) Lynoy – hertog; g) vroeger heer van het Castele vander Joncfrouwen – gedood door de zeven broers omdat hij weigerde hen zijn dochter te geven;
Lynvael a) mogelijk Lanval, 3 een door Marie de France bedachte ridder en hoofdpersoon van de gelijknamige lai, wiens naam vermoedelijk als anagram van Avalon (zie Avalon 1) bedoeld is, maar een verband met de Bretonse stad Laval (zie Lavael) is ook mogelijk – mogelijk dezelfde als Leyvale; e) Lynvael – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden;
Lyoen a) lett. leeuw; e) Lyoen – toenaam van koning Nobel <Lioen> e) Cupoen – toenaam van koning Nobel <Lupen> Reynaert Prz: r. 748; e) Lyoen – toenaam van koning Nobel <Lioen, Lyon>
Lyoene a) or. Lyone; e) Lyoene – ridder van Alexander de Grote; g) bezoekt de stad Pheson;
Lyon h) Lyon 1 in Lyonnais in het zuidoosten van Frankrijk, waar de rivier de Sane 2 uitmondt in de rivier de Rhne 3; i) Lyons – stad aan de Rone; o) Lyoen; i) Lyons – graafschap – toenaam van Gautier van Lyons – belaagd door het leger van de Turkse koningin Torele – in het nabij Lyons gelegen bos vestigt Malegijs zich voor zeven jaar als kluizenaar – plaats van de begrafenis van Oriande van Rootsefluer <Lions>; i) Leun – toenaam van Herffen van Leun; i) Lyon – toenaam van Emmmerich von Lyon; i) Lioen – hertogdom;
Lyoneel 1 a) or. Lionel; b) oudste zoon van Bohort van Gaunes en Evaine – broer van Bohort – neef van Lancelot du Lac; d) wordt samen met Lancelot en Bohort opgevoed door de Dame du Lac; e) Lyonel – Arturridder; g) deelnemer aan het slottoernooi; e) Lyoneel – koning – Tafelronde-ridder; f) zoon van Bohort van Gaunes – oudere broer van Bohort van Gaunes jr. – neef van Lanceloet van Lac en Hestor van Mares; g) gaat met Bohort jr. mee op zoek naar Lanceloet – is boodschapper tussen Genevre en Lanceloet – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt – door de troepen van koning Claudas gevangengenomen in diens oorlog tegen Lanceloet, nadat hij Dorijn in de strijd heeft gedood – wordt koning van Gaule na de nederlaag van koning Claudas <Lione, Lioneel, Lioneels, Lionel, Lionele, Lyoen, Lyone, Lyonel, Lyonele>; e) Lyoneel – Tafelronde-ridder; f) broer van Bohort – neef van Lanceloet van Lac; g) gaat op queeste naar de Graal – probeert Bohort te doden omdat die hem eerder net wilde helpen – dit wordt echter door een bliksem verhinderd <Lyonele> e) Lyoneel – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel om voor hem te vechten; e) Lyoneel – Tafelronde-ridder – later koning van Gaunes; f) broer van Bohort – neef van Lanceloet van Lac; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – volgt Lanceloet naar Joyosegaerde, raakt gewond in de strijd tegen koning Artur – krijgt Gaunes in leen en wordt te Benewijc tot koning gekroond – gaat met Lanceloet naar Grote Bertangen om tegen Mordrets zonen te strijden – gedood door Melian en gewroken door Bohort – begraven te Winceestre <Lyoen, Lyoene, Lyone, Lyoneels, Lyonele>; e) Lyoneel – Arturridder <Lioneel> ; e) Lyoneel – Tafelronde-ridder; f) broer van Boerd jr.; g) gaat mee Lantsloot zoeken; e) [Lyoneel] – Tafelronde-ridder; g) helpt Dodineel <Lyonele>
Lyoneel 2 h) or. Lionel – bedoeld lijkt Lothian (zie Leonois); i) Lyoneel – toenaam van Ywen van Lyoneel <Lioneel, Liones>
Lionel a) or. Leonele; b) echtgenote van de herbergier Blaires; e) Lionel – woont te Deneblase; f) echtgenote van de herbergier Bliaris <Lionne>
Lysanor a) or. Lisanor; b) moeder van Loholt (met koning Artur als vader); e) Lysanor – woont in kasteel Quinpecorentijn; f) dochter van de overleden graaf Severin – geliefde van koning Artur van Bertanien – moeder van Loete; g) houdt na haar vaders dood haar land in leen van koning Artur <Bisianor>
Lisengloen van Bloys e) Lisengloen van Bloys – graaf; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc;
Lisias a) or. Lysias; e) Lisias – Perzisch strijder – heer van de Siten en koning van nog zes koninkrijken; g) gedood door Amictas <Lisiase>.
Lisiboene h) Lissabon 1 aan de rivier de Taag, hoofdstad van Portugal – Lat. Ulixi-Bona; i) Lisiboene – in Spanien – waar Ulixes heerste; i) Lissiboene – stad in Spaengien – verder als boven;
Lysimachus a) Lysimachus (ca. 355–281 v.C.); c) koning van het door hem gestichte Lysimachia; e) Lysimachus – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;
Lisonie h) or. Alizonie, in Klein-Azi; i) Lisonie – gelegen naast dat Megheden lant – land van herkomst van koning Protoplex – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Lysonie>.
Lysoniene, die a) or. li Alizonins; e) die Lysoniene – volk / leger uit Lisonie; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Lisoniene>.
Listenois h) or. Listenois, koninkrijk van Pelles – mogelijk gelegen in / bij Terre Foraine – zie ook Terre Foreine en [die Vaste Eilanden]; i) Listenois – koninkrijk van koning Pelles van Listenois – land van herkomst van Elisier en Lidonas <Lisconois, Listonas, Listones, Lystonois>
Lisus Catras e) Lisus Catras – graaf; g) vecht in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius <Lisus>.
Litioen a) or. Licaon de Porte Cee; e) Litioen – Trojaan; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Jachan>
Lixus e) Lixus – in dienst van koning Signus; g) vaandeldrager – strijdt aan Trojaanse zijde in de oorlog om Helena;
Lobam a) mogelijk dezelfde als Lobran – zie ook Lmbran; e) Lobam – Saraceens koning; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door de koning van Ierlant;
Lobran a) mogelijk dezelfde als Lobam – zie ook Lmbran; e) Laboram – Saraceens koning van Capturi; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Lobran – Saraceens koning van Capturi;
Lochier a) or. Lochier / Lothier; e) Lochier – hertog van Lutzenborch; f) tweede zoon van Anthonis van Lusignen en Kerstine van Lutzenborch – broer van Bertrant; g) verloste Ardennen van rovers – bouwde de brug over de Maze bij Masieres en kastelen in Hollant – succesvol veroveraar samen met zijn neef Oliphart van Bemen <Lothier>.
Lode a) bastaardvloek, vermoedelijk een contaminatie van Gode en Lode(wijc); e) Lode – in de uitroep Ңi Lodeӻ e) Lode – Ңy lodeӻ e) Lode – ‘di lode.’
Lodewijc de Vrome a) Louis I, dit le Pieux ou le Dbonnaire / Lodewijk I de Vrome 1 (778–840); b) zoon van Karel de Grote en Hildegard – tweelingbroer van de jonggestorven Lotharius en broer van Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Bertha, Gisela en Hildegard – echtgenoot van Ermengarde – vader van onder anderen Lotharius, Pippijn en Lodewijk de Duitser – echtgenoot van Judith van Bavaria – vader van onder anderen Karel de Kale; c) koning van Aquitani (781–814) – medekeizer (vanaf 813) en keizer (vanaf 816) van het Frankische Rijk; d) na zijn dood in Ingelheim werd het Frankische Rijk in drien gedeeld – Lodewijk de Vrome 2 is een pseudo-historisch personage in diverse chansons de gestes en vertalingen / bewerkingen daarvan, dat een doorgaans minder verheffende rol speelt – zijn toenaam Ԥe Vromeՠmoet dus niet begrepen worden in de middeleeuwse zin van het woord: vroom, d.i. sterk / dapper; e) [Lodewijc] – koning van Vrankerike; f) broer van Anflise – oom van Ayoel – oom van Lusiene – leenheer van Ayoel; g) verzoent zich met Hellijn – als peter aanwezig bij de doop van Mirabele <Lodewike> Ayoel e) Lowijs – koning van Vrancrike en Parijs; f) zoon van Karlun – zwager van Elye – oom van Aiol; g) tijdelijk verblijvend te Urliens – biedt Aiol kastelen in Alverne aan, maar Aiol eist andere en meer steden / kastelen op – verslaat de opstandige Bourgondirs <Loewijs> e) Lodewijc; g) leeftijdgenoot van Reynout – speelt schaak op leven en dood met Adelaert – door Reynout gedood in aanwezigheid van Karel de Grote aan het slot van zijn kroning tot koning van Vrancrijc <Lodewijck, Lodewijcke, Lodewijcken, Lodewijcx, Lodowijc> e) Lodewijc – koning van Aquitanien, later keizer; f) zoon van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – broer van Charlot, Pippijn, Rotruyt, Berga en Gilla; e) Lodewijc de Vrome – koning van Vrankerike – heer van Dominicus, de borchgraaf van Couchi; f) vader van Karel die Caluwe – neef van Beatrijs; g) slaat zijn zoon en anderen in Parijs tot ridder op Pinksterdag – sterft en wordt begraven in het klooster van Sente Denijs <Lodewijc, Lodewike> e) [Lodewijc] – Lodewijk de Vrome [?] <Lodewike> e) [Lodewijc]; f) zoon van keizer Karel – echtgenoot van Basile / Judit <Lodewike> e) [Lodewijc]; f) echtgenoot van Basile / Judit <Lodewike> e) Ludwich – koning van Equitanten; f) oudste zoon van Karll Meynet en Hildegart <Ludewich> e) [Lodewijc]; f) zoon van Karel <Lodewike> e) Ludwigh – koning van Frankrich; f) zoon van Karle; g) leeftijdgenoot van Reynolt – jaloers op Reynolt – speelt schaak op leven en dood met Adelhart – gedood door Reynolt <Lodwich, Lodwichs, Ludewig, Ludewich, Ludwich, Ludwig, Ludwigen> e) Lodewijc – koning van Vrancrike; f) zoon van Karel de Grote – neef van Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout; g) gedood door Renout <Lodewike> e) [Lodewijc]; f) zoon van Karel de Grote; g) gedood door Renout <Lodewike, Lodewijcs> Renoe) Loodewijck; f) zoon van Karel de Grote <Loodewijcke, Loodewijke> e) Lois – (or. el infante Luis) Franse koningszoon; f) zoon van koning Kaerle en koningin Sibilla – kleinzoon van de keizer van Constantinobelen – pleegzoon van Baroquel; g) in ballingschap geboren – vernoemd naar zijn peter, de koning van Hongherien – heeft op zijn schouder een bloedrode ster staan – aan het Hongaarse hof opgevoed door Alman – verslaat samen met Baroquel twaalf straatrovers op weg naar Constantinopel – verzoent zich met zijn vader en wordt in ere hersteld na een aanval van de Griecken <Loys>; e) Lodewike – koning;
Lodewijc van Cosdrin a) mogelijk een contaminatie van Lodewijc van Lybra en Cleophus van Cosorin; e) Lodewijc van Cosdrin; Lodewijc van Lybra e) Lodewijc van Lybra – doopnaam van Caspus van Libra; g) gedoopt in de Sinte Soffijen kercke – vernoemd naar zijn peter koning Lodewijc van Vrancrijc – heeft zich bekeerd nadat hij door koning Lodewijc in een tweekamp was verslagen <Lodewijck van Lybra>.
Lodewijc van Velthem l) Lodewijk van Velthem, 1 vanaf 1312 pastoor te Velthem – voltooide in 1315 voor Maria van Berlaar de vierde Partie van Jacob van M(a)erlants Spiegel historiael en voegde er in 1316 een vijfde Partie aan toe – daarna in dienst getreden bij Gheraert van Voorne, waar hij de literaire nalatenschap van Jacob van M(a)erlant i.c. de onvoltooide Historie van den Grale en de Torec in handen kreeg – mogelijk het brein achter, maar in elk geval de bezitter van de Lanceloet-compilatie – auteur / vertaler van de Merlijn-continuatie (ook Boec van coninc Artur geheten), voltooid in 1326 naar het Oudfranse voorbeeld Suite-Vulgate du Merlin (geschreven ca. 1230); m) Lodewijc van Velthem – ҈ier indet boec van Lancelote, / dat heren Lodewijcs es van Velthem.Ӎ <Lodewijcs van Velthem> m) Lodewyck van Velthem – vervolgt het door Jacob van M(a)erlant begonnen verhaal <Lodewijch van Velchem>
[Lodewijc van Vlanderen] e) Ludewich van Vlanderen – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert <Lodewich>
Lodewijc van Vrancrijc a) pseudo-historisch personage dat refereert aan de Lodewijken die koning van Frankrijk waren, waarvan de bekendste zijn: Lodewijk I de Vrome 2 (778–840), zoon van Karel de Grote (zie Lodewijc de Vrome), Lodewijk VII 3 (1120–1180), en de exemplarische Kruisvaarder Lodewijk IX de Heilige 4 (1214–1270); e) Lodewijck van Vranckrijck –koning van Vranckrijck; f) broer van Isabella van Vranckrijck – (uiteindelijk) zwager van graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys – oom van Joncker Jan; g) verjaagt graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys uit zijn land – verzoent zich door de bemiddeling van de hertog van Borbon met zijn zuster Isabella; Joncker e) [Lodewijc] – koning van Vranckerike; f) vader van Karle van Vranckerike; g) herovert delen van zijn land met hulp van Echites van Athenen en Evax <Lodewijcs, Lodewike> e) Lodewijc – koning van Vranckerike; f) (vader van) Karle van Vrankerike <Lodewij[c]> e) Lodewijc van Vrancrijc alias (ԫoning vanթ Fluerdelijs – koning van Vrancrijc; g) stuurt Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen met geld en mannen naar het door koning Alant van Arabien c.s. belegerde Arragoen – bondgenoot van Griecken, vecht mee tegen sultan Carodos van Babilonien c.s. – neemt deel aan het Koningsspel – verliefd op Selyadone van Hongerijen – wint een tweekamp met koning Caspus van Libra – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. <Lodewijck, Lodewijc van Vrancrijck, Lodewijc van Vrancrijcke, Lodewijcx> e) Lodewijch – koning van Vranckerich; f) vader van Karl van Vranckerich; g) herovert delen van zijn land met hulp van Echites van Athenen en Evax <Lodewich, Lodewijchs> e) Loduwijc; f) zoon van koning Kaerle van Vrancrijc;
Loefceestre h) Rochester 1 aan de rivier de Medway 2 in Kent in het zuidoosten van Engeland; i) Loefceestre – bisdom <Loncestre>.
Loete a) or. Loholt 1; b) zoon van koning Artur met Lisanor als moeder; e) Loete – Tafelronde-ridder; f) natuurlijke zoon van koning Artur van Bertanien en Lysanor; e) [Leonce]; f) zoon van koning Artur van Bertanien; g) door Keye uit afgunst gedood in het Foreest Perilleuse <Leoncen>
Logre h) Locris, 2 regio aan de Golf van Korinthe in het zuiden van het Griekse vasteland ruwweg ten noorden van Patras 3 op de Peloponnesus; i) Logre – toenaam van Ayax van Logre <Lagre, Liguere, Logres, Lorre, Lotre>.
Logres 1 a) or. Logres; b) zoon van Brutus – broer van Alben en Camber; e) Logres – koning; g) naamgever van de stad Logres;
Logres 2 h) or. Logres, 4 koninkrijk / stad in Engeland, d.i. het huidige (gebied rond) Londen – koninkrijk van Artur; i) Logres alias Lonne – land en stad in Brytanigen / Engelant, met het hof van koning Uter Pandragoen; i) Logres – koninkrijk van koning Artur – waar op een groot toernooi Artur de kroon heeft gekregen – toenaam van Sarras van Logres – land van herkomst van sommige Tafelronde-ridders <Logers> i) Logers – koninkrijk van koning Artur – land van herkomst van sommige van zijn ridders <Logres> i) Logres – koninkrijk van koning Artur <Logers> i) Logres – koninkrijk dat Lancelot van Lac in de ogen van koning Artur zou verdienen en dan ng zou hij hem onvoldoende beloond hebben voor de helft van wat hij allemaal voor hem gedaan had; 14; i) Logers – land van herkomst van Hestor; i) Logres – oude naam van Lonnen – hetzelfde als Niewe Troyen en Trinoicint – koninkrijk in Bertanie van koning Artur, havenstad en aartsbisdom, met het hof van koning Artur – vernoemd naar koning Logres – waar een toernooi gehouden wordt tussen de Tafelronde-ridders en Gawyn c.s.; i) Logers – ver, ooit heidens koninkrijk dat Ңiden spereӍ verwoest zal worden; i) Logres – koninkrijk waar Walewein een bloedende speer gaat zoeken;
Loy Latewaert m) Loy Latewaert – volgens de tekst auteur van de Seghelijn van Jherusalem;
Loye i) Loye – de Ҧelle van LoyeӠ(d.i. verrader [?]) is een handlanger van Gwioen van Almaengien; [Loyer] 1 e) Loyere; Loyer 2 a) or. Lohier; e) Loyer – koning van Vrankerike; f) neef van Parthonopeus; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand om zich te wreken op Melioer die Parthonopeus te gronde heeft gericht – door de rechters aangewezen als een van de beste ridders;
Loyhier 1 a) mogelijk wordt gerefereerd aan Lodewijk de Stamelaar 1 (846–879), zoon van Karel de Kale en Ermentrudis; e) Loyhier – koning [?] van Vrankerike; f) zoon van Karel die Calewe;
Loyhier 2 e) [Loyhier] – ridder; f) zoon van Karel <Loyhiere> e) [Loyhier] – ridder; f) zoon van koning Kairl – neef van Otte Ԥie Lombartՠ– echtgenoot van Sormarinde; g) vriend van Malaert – door zijn vader verbannen – heeft identiteit gewisseld met zijn neef – bewijst zijn moed in het toernooi dat voor de op hem verliefde Sormarinde is georganiseerd – gevangengezet door koning Otte – met list bevrijd door Sumaglore en Malaert <Loyere, Loyhiere>
Loire, die h) de Loire, 1 rivier in Frankrijk die ontspringt in de Cvennes in het zuiden van het Centraal Massief en naar het noorden stroomt richting Orlans om dan in westelijke richting via Tours, Angers en Nantes bij Saint-Nazaire uit te monden in de Atlantische Oceaan; i) die Loren – rivier in Gallen; i) die Lore – het land ҢenedenӠde Lore behoort tot koning Arturs rijk; i) die Loire – rivier <Lovre> i) Oire (or. Loire / Oire) – rivier in Blois, het graafschap waar Parthonopeus vandaan komt – waar het schip met de slapende Parthonopeus voor anker gaat; i) die Lore – rivier in Gallen, begrenst Geharde Gaflia in het zuiden;
Lokefeer a) Saraceense reus Loquifer, een goede bekende uit de Oudfranse epiek –mogelijk een verbastering van Lucifer; e) Lokefeer – reus; f) echtgenoot van reuzin Pantasale – vader van Sagiants; g) bezit het wonderpaard Pennevare – door Ferguut gedood;
Loloys a) gelet op vergelijkbare plaatsen mogelijk een verschrijving van Aveloys – e) Loloys – gezegd van een ridder; g) gedood door Davimont;
Lombarden, die a) de Lombarden, uit Lombardije; e) die Lombart – toenaam van Gwineot; e) die Lombaerde – de inwoners van Lombaerdie; g) gierig van aard; e) die Lombaert – toenaam van koning Otte; f) neef van Loyhier; g) laf – reist met zijn neef Loyhier mee naar Constantinopel – wisselt met hem van identiteit – wordt verslagen in het toernooi – zet Loyhier gevangen en wil Sormarinde tot echtgenote nemen, waarmee keizer Oursares instemt <Lombaerd, Lombaert>, 59; e) die Lombarden – inwoners van Lombardien – onderdanen van Astolf; e) die Lampartze –volk / leger uit Lamparde; e) die Lombaert – volk; g) houden er samen met de Engelsche en de Wael een inferieure liefdesmoraal op na en onderscheiden zich daardoor van Ҥen gueden int Duutssche lantӻ e) Lombaert; e) die Lombarden – manschappen uit Lumbardien, bondgenoten van Karel de Grote – toenaam van Alori der Lumbard <Lombart, Lombarten, Lombard, Lomberd, Lomberden, Lumbard> 3. Lombardie h)
Lombardije – het vroeg-middeleeuwse koninkrijk Lombardije 1 (568–774), met als hoofdstad Pavia 2 (zie Pavie), dat zijn naam ontleende aan de Germaanse Langobarden, 3 was de opvolger van het rijk van de Ostrogoten, en besloeg in zijn hoogtijdagen bijna het gehele Italiaanse schiereiland – in 774 veroverd door Karel de Grote op koning Desiderius – nu een regio in Itali ten noorden van de rivier de Po en ten zuiden van de Alpen met als hoofdstad Milaan 4; i) Lombardien – land van herkomst van een clerc die dankzij zijn ԧeleerdheidՠeen altijd brandend vuur dooft dat de tovenaar Virgilius voor de armen gemaakt had; i) Lombaerdie – in het noorden van Italia – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Lombaerdien, Lombardien> ; i) Lombardien – landstreek; i) Lanchparten – landstreek in Italien; i) Lombardien; i) Lombardien – waar Eneas verbleef na zijn vlucht uit Trojen, met de gouden kop waarmee onder andere Blancefloer wordt gekocht; i) Lombaerdien – waar Eneas de door Vulcanus gemaakte gouden kop naartoe bracht waarmee Blancefleur wordt gekocht; i) Lombardie – valt toe aan keizer Ottoen in plaats van aan koning Karel <Lombardien> i) Lombardien – heette vroeger Ytalien – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Lombardijen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Lombardien – land, heette vroeger Ytalie – leenplichtig aan Rome; i) Lombardie – waar keizer Karel Astolf gevangen neemt <Lombardien> i) Lamparde – koninkrijk van Desiderius <Lamparden, Lamparten> i) Lomberdyen – landstreek; Merlijn: r. 34720; i) Lombardie – land van Karel; i) Lumbardien <Lombardyen, Lombardij, Lumbardyen, Lumbardij> i) Lumberdyen – behorend bij het rijk van Karle; i) Lombardye – land in Italia; i) Lombardien – exemplarisch ver weg; i) Lombaerdien – land van keizer Vespasiaen van Romen;
Lomeer van Norwegen a) or. Loomer; e) Lomeer van Norwegen – koning van Norwegen – bondgenoot van Sornagur; g) ontraadt Sornagur de oorlog tegen Vrankerike;
Longinus a) Longinus 1 [Evangelie van Nicodemus XVI, 7] – de naam kan ontleend zijn aan een Romeinse ruiter uit het leger van Titus die in de strijd om Jeruzalem als lansier een heldhaftige uitval doet ) in de nieuwtestamentische apocriefen de (blinde) soldaat die de gestorven gekruisigde Jezus met een lans in Zijn (volgens Petrus Comestor rechter: ҇Sed unus militum lancea latus ejus dextrum perforavitӠzijde stak [Johannes 19, 34] – in de Brandaen echter gaat het om een ‘dode’ die Hem in Zijn hart stak; e) Longinus; g) opende Jezusՠzijde en doorstak Zijn hart; e) Longius – soldaat van Pylatus;
g) steekt de nog levende Jezus met een lans in Zijn zijde – haalt na afloop de kruisen uit de grond; e) Longius – Romeins soldaat; g) verwondde de gekruisigde Christus met een speer in Zijn zijde;
Lonnen h) Londen 2 [LONDRE(S)] aan de rivier de Thames, 3 hoofdstad van Engeland en Groot-Brittanni – op gezag van Galfredus Artur (Geoffrey of Monmouth), auteur van de deels fictionele Historia regum Britannie, zou de stad door Brutus gesticht zijn en Troja Nova genoemd zijn, wat toen Julius Caesar Britannia binnenviel verbasterd was tot Trinovantum (zie [Trinovant]) – de naam London is kort voor Londinium, volgens Galfredus Artur de Latijnse vorm van Kaerlundein, wat weer teruggaat op Kaer Lud, d.i. Stad van Lud, n van de leiders van het verzet tegen de Romeinen – zie ook [die Toren van Lonnen]; i) Lonnen – stad in Engelant met het hof van koning Ritsaert van Yngelant – plaats van de gerechtelijke tweekamp tussen Buevijn van Austoen en Doyoen van Mayanson – waar de paardenrace wordt gehouden – waar de kroningsplechtigheid van Buevijn van Austoen tot koning van Engelant plaatsvindt <Londen> i) Lonnen – stad waar koning Artur hof houdt; Ferguut: i) Lonne alias Logres – stad in Brytanigen / Engelant, met het hof van koning Uter Pandragoen <Lonnen>; i) Lonnen – waar de koning van Enghelant bij voorkeur verblijft; i) Lonnen – residentie van koning Artur – stad waarvandaan Lanceloet van Lac en zijn medestrijders vertrekken om oorlog te voeren tegen koning Claudas; i) Lonnen – met de Tor van Lonne, waarin Genoevre zich terugtrekt omdat zij weigert met Mordret te trouwen – waar Mordret hof houdt <Londers, Londres, Lonne>; i) Lonnen – nieuwe naam van Logres – hetzelfde als Niewe Troyen en Trinoicint – havenstad en aartsbisdom, met het hof van koning Artur; i) Lonnen – stad met het hof van de koning van Enghelant – waar het toernooi om Helena plaatsvindt <Loven> i) Lonnen – welke stad gekocht zou kunnen worden met de schat die door Reynarts vader verborgen is, zoals verteld aan koning Nobel; i) Londen – waar koning Astolpho van Enghelant een leger verzamelt om Normandien binnen te vallen – waarheen de duivel Burgifer Rijckaert zonder Vreese vervoert om de troon van diens overleden schoonvader Astolpho van Enghelandt op te eisen;
Lonoys h) mogelijk Laonais, de regio rond Laon 1 in Picardi in het noorden van Frankrijk (zie Louwen); i) Lonoys – waar Aymes van Arames zijn Roman de Florimont schreef;
Loon h) het graafschap Loon 2 (Fra. Looz), ruwweg de huidige provincie Limburg in het oosten van Belgi met als hoofdstad Borgloon 3 (Fra. Looz) – in de Karl Meinet is het onzeker of er aan Loon of aan Laon (zie Louwen) gerefereerd wordt; i) Loen – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Lone – graafschap – verder als boven; i) Loon – hertogdom van Symon van Loon;
Los e) Los – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Loosheit a) Valsheid – allegorie 1; e) Loosheit; f) dochter [?] van Nidecheit – zuster van Verranesse; e) [Loesheit] – woont in het kasteel van Aventure; f) zoon van Ghiericheit – broer van Dienst, Comenscap, Meynheet, Diefte en Roef <Loesheide> e) Loecheide – woont in het kasteel van Avonture; f) kind / zoon van Girecheit; e) [Loesheit] – woont in het kasteel van Aventre; f) zoon van Giricheit – broer van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Diefde en Roff <Loesheide>.
Loreine h) het hertogdom Lorraine / Lotharingen 2 met als hoofdstad Metz 3 aan de rivier de Moezel, 4 dat destijds gedeelten van het huidige Frankrijk, België en Duitsland en geheel Luxemburg besloeg; i) Lorreine – de hertog van Lorreine verwondt per ongeluk zijn beeldschone echtgenote en sterft vervolgens van wroeging; i) Lodenrene – opgeist door door Aiol <[L]odenrene> i) Loreine – in Vrancrike; i) Loreine – hertogdom van hertog Tybaut van Loreyn – belegert c.s. Triere <Loreyn> i) Loreynen – hertogdom – verder als boven <Loreynnen, Loreyns> i) Loeren – hertogdom van Dybolt van Loreem – belegert c.s. Triere <Loerein, Loreem, Loreyn>, i) Loraine – hertogdom van Garijn – waarheen het lichaam van graaf Begge wordt gebracht [?]; i) Lorein – koninkrijk [?] van Yoen; ) Loreine; i) Lotrin – toenaam van Gyot van Lorine en van Gerin van Lotrin – gelegen tussen die Ryn en Vrankriche <Loirrein, Lorine, Lotrynge, Lotrynnge, Lottryngen> ) Loreynen <Loraynen> i) Lottrike – waarin de steden Grammont, Oudenarde, Ryviere en Tornay liggen – vanwaaruit de opstand van Gwelloen en Pepijn Ԥe Bastaardՠtegen Karel de Grote geleid wordt; i) Lothringen – hertogdom van Guerin (van Lothringen); i) Lothrijck – hertogdom van Garinus – hertogdom van Karel de Grote; i) Larene – land in Vrancryck; i) Lothrijcke (or. Lotharingia) – heette vroeger Neder Oostrijcke of Oost Vrancrijcke – waarin Brabant ligt – gelegen tussen de Mase en de Schelt – waarin Aken ligt – hertogdom van Garijn <Lothrijke>
Loreynen! n) Lotharingen!; o) Loreynen! – strijdkreet van het leger van de hertog van Loreynen; Loreinen, die a) de Lotharingers c.q. de Lorreinen, zowel de ԥchteՠinwoners van het voormalige hertogdom Lotharingen alsook de Ԧactieՠuit de Lorreinen-cyclus 1; e) die Loreine – volk / leger uit Loreine; g) belegeren c.s. Triere <Loreyne> e) die Loreinsche – volk / leger uit Loreynen; g) verder als boven <Loreynsche, Loreynschen> ; e) die Lorrain – toenaam van Begge; e) die Loreine; g) hebben vete met de Bordelosen; e) die Loreinen – inwoners van Lorein; g) verder als boven; e) die Loreinen – inwoners van Lorein; g) verder als boven – geleid door Garijn tegen Gelloen <Lorein, Loreine, Lorenen> e) die Lottrynck – volk, inwoners van Lotrynnge; e) die Lottroze – inwoners van Lottrike;
Lorien a) or. damsel Lore, toegenaamd: Ҥe Branlantӻ e) Lorien – vrouwe van kasteel Brulant; g) ooit begeerd door Gandijn van Walefroi;
Loryn a) mogelijk geen doopnaam maar een toenaam: de Lorein (zie Loreine); e) Loryn; f) bondgenoot van Haenffrait en Hoderich; g) gevangen door Karll Meynet <Loryne>
[Losane] h) Lausanne, 2 havenstad aan het Lac Lman / Meer van Geneve in Vaud in Zwitserland – zie ook die Berch van der Losanen; i) [Lozane] – burchtstad van Macharijs, gelegen aan de Rone – waar Mirabele in gevangenschap de tweeling Tumas en Manassier ter wereld brengt <Losane, Lozanen>; i) die Losane; i) [die Losane] – toenaam van Macharijs vander Losane; i) [Losane] – stad bij een meer en bergen – plaats waar ooit een wonderlijke visvangst werd gedaan, nl. een duivelse kat die uiteindelijk werd gedood door koning Artur <Losanen i) die Losane – toenaam van Macharijs von der Losane <Losaen, Losaene, Losan> Og i) [die Losane] – toenaam van Macharius von der Losane;
Losanen, die a) verwijzend naar Lausanne in Zwitserland (zie [Losane]) –herkomststad van verschillende verraders; e) die Losanen – geslachtsnaam van Guwelloen <Lozanen>
Losevont a) lett. sluw plan; e) Loesvont – ҰrovisoorӠd.i. groot-vicaris, kerkelijke beambte hoger dan Bellijn; g) tegen wie Bellijn koning Nobels bescherming vraagt nu hij de kerkelijke regels overtreedt door de gexcommuniceerde Reynaert te helpen; e) Losevont – groot-vicaris, kerkelijke beambte hoger dan Bellijn; g) verder als boven;
Lot a) or. Loth, 1 koning van Orcanie en Lothian; b) bastaardzoon van Hector en de dochter van de koning van Norgales – echtgenoot van een halfzuster van koning Artur, dochter van hertog Gorlois van Cornwall en Ygerna – vader van Gauvain, Agravain, Guerrehet en Garit en van Elainne – stiefvader van Mordred; e) Loth – koning van Orcanie; f) schoonzoon van Ygerne – vader van Mordres, Guheries, Garies, Gawin en Acgraweyn; g) trouwt met de oudste dochter van Ygerne <Lot> e) Loth van Orcanye – koning; f) vader van Walewein – stiefvader van Mordret; e) Lot – koning; f) vader van Walewein; e) Loet – koning; f) zwager van koning Artur; g) wiens nicht door koning Artur wordt geholpen; e) [Lot] – koning van ԨeelՠLeonois en een ԤeelՍ van Orcanie, leenman van koning Artur; f) verwant van koning Ventres van Garlot – vader van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies – stiefvader van Mordret; g) getrouwd met een halfzuster van koning Artur – aanvoerder [?] van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – probeert koningin Jenover te ontvoeren en te verwisselen met Ҥie valsceӠJenover, omdat zijn zoons ridder van koning Artur zijn geworden – in de strijd met koning Artur c.s. in het bos Serpine, e) Lot – koning; g) wiens echtgenote zich (met haar moeder en haar dochter) schuilhoudt in Roche van Sangwijn, sinds de strijd in Bertangen om de opvolging van Uterpendragon;
Lotefagos h) (land van) de Lotophagos, de Lotus-eters; i) Lotefagos – waar Ulixes terechtkwam vanuit Mynerve op de terugtocht na de val van Troje;
Loth 1 a) or. Loth; e) Loth – afkomstig uit Pirren, burger van Jacomte; g) leider van het volk – steunt koning Apollo van Jacomte bij de opstand van Zethephius;
Loth 2 a) Lot 1 [Genesis 11, 27] 2; d) zijn vrouw overtrad het verbod naar het verwoestte
Sodom te kijken en veranderde daarom in een zoutpilaar – dronken gevoerd door zijn dochters die zwanger van hem wilden worden omdat zij dachten dat hij de enig overgebleven man in hun leven was; e) Loth; g) verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Loth; g) exemplarisch bedrogen door vrouwen <Lots> e) Lot – Ҍots wijfӻ g) werd veranderd in een zoutpilaar om haar ongehoorzaamheid;
Lottram Lancvoet e) Lottram Lancvoet – dorpeling; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun <Otram, Otram Lanc voet>; e) Ottram die Lange – dorpeling; g) verder als boven; e) Oterum Lang Tee – dorpeling; g) verder als boven;
Louwen h) Laon 1 in Picardi in het noorden van Frankrijk alsook het land eromheen – zie ook Lonoys, Loon en Munleon; i) Lodine – stad waar koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude hof houden – belegerd door de Saracenen onder leiding van emir Galien; i) Lofen – de reuzen Reinwart en Isenwit hebben het land van Lofen tot aan Paris verwoest; i) Louwen – vanwaar troepen Karel de Grote te hulp komen bij zijn strijd tegen Aymyn en Amerijn – het land tussen Parijs en Louwen is door Karel aan Wridsaert geschonken <Lauwen> i) Louwen – waar koning Lodewijc van Vranckerike hof houdt; 13; i) Louwen – stad in Vranckerike waar (koning Lodewijc) hof houdt; i) Louwen – stad in Vranckerich waar koning Lodewijch van Vranckerich hof houdt <Lowen> i) Louwen – waar Karll Meynet een paleis heeft; i) Lodine; i) Lauwen – waar Karel de Grote hofdag houdt als hij de zaak van Gottfried von Dennemarck (huwelijk en leen) behandelt en later diens opstandigheid <Loven> i) Louwen – bij de kroning van Ludwigh geeft Karle Fritzhart het land tussen Parys en Louwen; i) Lauwen – Karel de Grote geeft bij de kroning van Lodewijc het land tussen Parijs en Lauwen aan Ridsaert;
Lovenden h) or. Lovedon, raerieջ i) Lovenden – veld waar koning Artur overnacht;
Loveseph j) or. Leverserp, kasteel in het bos Bresqueham – zie ook Suret [?];k) Louzech – kasteel dat koning Artur schenkt aan een jonkvrouw die de boodschap overbrengt dat Lanceloet van Lac leeft; i) Loveseph – landstreek, tussen twee zeearmen, bij de monding van de rivier de Saverne 1 en het bos Briskeham – plaats waar de Դien koningenՠsamenkomen om tegen de Sennen te strijden;
Lubeke h) Liubice 1 / Lbeck, 2 Hanzestad aan (de monding van) de rivier de Trave 3 in Sleeswijk-Holstein in het noorden van Duitsland – Hanzestad; i) Lubeke – waar bier gebrouwen wordt;
[Lubie] – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Lubien, Lubyen>
Lucernen h) or. Lucerna ventosa – n van de drie steden in Spanje die Karel de Grote volgens de (Pseudo-)Turpijn veroverde en vervolgens verwoeste omdat de inname zo moeizaam verliep – zie ook Ventosa; i) Lucernen – Saraceense stad in Hyspanien, gelegen in een groen dal – veroverd door Karll Meynet <Luternen>; i) Lucernen (or. Lucerna ventosa, que dicitur Carcensa, que est in Valle Viridi) – stad in Spaengien door Karel veroverd en daarna in de grond verzonken;
Lucianus e) Lucianus – orator aan het hof van Sigismundus van Romen; g) leert Grieks, Latijn en andere vakken aan Joncker Jan;
Lucifer a) Lucifer, 1 lett. drager van het licht – dezelfde als Sathanas; d) binnen het middeleeuwse referentiekader de adonis onder de engelen totdat hij naar voren geschoven werd als de leider van de opstandige engelen, die het onacceptabel vonden dat zij ondanks hun ancinniteit in de Hemel aan de (zielen van de) mensen dienstbaar zouden moeten zijn, omdat die geschapen waren naar Gods beeld en gelijkenis – na de verloren strijd tegen de engelen, die onder aanvoering van de aartsengel Michal loyaal aan God gebleven waren, uit de Hemel verbannen en veranderd in een exemplarische zwarte lelijke gedaante – nam na zijn val wraak op de mens(en) door Eva te bedriegen, die op haar beurt Adam verleidde om ongehoorzaam te zijn aan Gods gebod, waarmee hij de zondeval van de mens bewerkstelligde – heerst als vorst en opperduivel over de Hel, alias Ԍucifers schootՠ(zie ook [Abrahams schoot]), waarin hij de zielen van de door de zondeval sterfelijk geworden mensen op onaangename wijze gevangen hield, totdat zij op Paaszaterdag door Jezus van Nazareth verlost werden – sindsdien alleen nog gevangenbewaarder en folteraar van zielen van ongelovigen, ketters, Joden, Saracenen en allen die in staat van doodzonde sterven – minder ernstige gevallen gaan naar het Vagevuur voordat zij uiteindelijk in de Hemel worden opgenomen – Lucifer (en de andere duivels) beschikt evenals de Griekse en Romeinse goden over het vermogen van gedaante te wisselen en is in staat elk gewenst uiterlijk aan te nemen zonder dat hij als duivel ook maar ergens aan herkenbaar is, tenzij aan de vraag die hij stelt of het aanbod dat hij doet; e) Lucifer – duivel; g) bedroog Adam – helpt met zijn duivels en zijn helse vuur Nature die de succesvolle Alexander de Grote wil tegenwerken <Lucifer Leviathan> e) Lucifer – gevallen (aarts)engel; g) om zijn hoogmoed door God uit de hemel verdreven <Lucifers> e) [Lucifeer] <Lucifeers> e) [Lucifer] – leider van de duivels <Lucifers, Luciffer>; e) Lucifer; g) door Jezus Christus voor eeuwig verdoemd; e) [Lucifeer] – vijand van God <Lucifeere> e) Lucifer; g) exemplarisch opstandig en hoogmoedig; e) [Lucifeer] – een duivel; g) brengt als jonkvrouw verkleed Oriande in verzoeking <Lucifere> e) [Lucifer] – aanvoerder van de opstandige engelen, een duivel, heerser van de Hel; g) bedenkt een valstrik met draken bij Dordoene, onder andere om Malegijs te vangen <Lucifers> e) [Lucifer] – Ҍucifers schoitӬ (de Hel) waarheen de ziel van de Saraceense koning Corsilian gaat nadat hij door Wilhelm Firenbrase gedood is <Lucifers> e) [Lucifer] <Lucifers>; e) [Lucifer] <Lucife, Lucifers>; e) Lucifer; g) verloor zijn positie door het kwaad; e) [Lucifer] <Luciferre>.
Lucina e) Lucina – meestal ‘Altistratus dochter ‘genoemd; f) dochter van koning Altistratus van Penthapolianen – echtgenote van koning Appollonius van Thyro – moeder van Tharsia; g) verliefd op de schipbreukeling Appollonius van Thyro, trouwt hem – op weg naar Anthiochia na Tharsiaճ geboorte schijndood in een kist in zee gelaten – gevonden in Ephesie, waar zij in de Appollo-tempel intreedt – uiteindelijk herenigd met Appollonius en Tharsia;
Lucius 1 a) Lucius Hiberius, 1 procurator; d) Romeins legeraanvoerder in de strijd tegen koning Artur in Galli; e) [Lucius]; g) legeraanvoerder – vecht c.s. aan de kant van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur – trekt op naar Lengers – door koning Artur aangevallen en verslagen – gedood door Walewein – zijn gebalsemde lichaam wordt als schatting / tribuut naar Rome gezonden <Luciuse> e) Lucet – keizer van Rome – meestal Ҥie KeyserӍ genoemd; g) eist onderwerping van koning Artur – gedood door Gawyn <Lucius>
Lucius 2 a) or. Lucios lՁmourous; b) neef van de koning van Mekka; e) [Lucius] –raadgever van Margarijs – ook genoemd: der minnen bode; g) raadt Margarijs aan Ernout van Marberoen vrij te laten om Melioer gunstig te stemmen – boodschapper aan Melioer over Margarijsՠliefde voor haar <Lucium, Luciuse>.
Ludeke h) Lat. Leodi(c)um – Luik / Lige 2 stad en regio aan de rivier de Maas 3 in het oosten van Belgi – prinsbisdom 4; i) Ludick – bisschopszetel – behorend bij het keizerrijk van Otto van Almanien <Luyc> i) Ludeke – stad waar Herman bisschop is; i) Ludeke – bisschopsstad – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Ludich – bisschopsstad – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch; i) Ludeke – toenaam van Gherart van Ludeke; i) Ludeck – stad, door Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen von Perthij;
Ludewert i) Ludewert – woud [?] waar keizer Sigemunt op het everzwijn gaat jagen –waar Johan met de reus strijdt <Ludewerde>; i) Lydewaert – dal waar Joncker Jan de heidense reus die Romen bedreigt overwint;
[Ludoen] a) or. Ludon; e) [Ludoen] – koning van Vrankerike – onrechtvaardig vorst; f) zoon van Farramont – nakomeling van Marcomiris; g) wordt opgevolgd door (zijn zoon [?]) Maroveus <Ludoene>.
Ludoen van Tartarien e) Ludoen van Tartarien – Saraceens koning; g) gedood door Gautier van Salabren;
[Ludolf metten Crommen Vingeren] e) Ludolf metter Crommen Vingheren – correspondeert met [Bertout metten Langen Vingeren]– dorpeling; f) zoon van [?] Hughelijn metten Crommen Vingheren en vrouwe Ogerne; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun <Grindemont mitten Langen Vingren>
[Ludolf metter Breder Langer Nosen] e) Ludmoer metter Langher Nese – dorpeling; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun <Ludolf mitter Langer Nese> e) Ludolf mitter Breder Langer Noesen – dorpeling; g) verder als boven; e) Ludolf mitter Breder Nese – dorpeling; g) verder als boven;
Ludwig a) landgraaf Ludwig III van Thringen 1; b) broer van paltsgraaf Hermann von Thringen – kinderloos gestorven; e) Ludwig; f) broer (zelfde vader, zelfde moeder) van paltsgraaf Herman – vader van een zoon; g) Ҭantgraues Ludwiges sunӠis (met paltsgraaf Herman) opdrachtgever voor de voltooiing van de gestolen Eneas-roman van Heinreich von Veldiche; <Ludwiges>
[Ludwicus Flgel] m) [Ludwicus Flgel] – kopiist van het bewaard gebleven Heidelbergse handschrift <Ludwicum Flgel>
[Lugan] a) or. Lugan; e) [Lugan] – Saraceen; g) door Parthonopeus verslagen <Luganne>
[Luister wel] a) lett. luister goed; e) Luuster vele – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Scalck Vont, Ghif mi, Greep volle en Reynaert 1; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren; e) Luyster wel – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Scalcvont, Geeft my, Greep snel en Reynaert 1; g) verder als boven;
Lucaen e) Lucaen – dienaar van Dominicus, de burggraaf van Couchi; f) neef van Dominicus; g) reist met Dominicus naar Parijs – verblijft later op Brunestein <Luuc>.
Lucan die Bottelgier a) or. Lucan Ԭi Bouteilliersջ b) neef van Girflet; e) Lucan die Bottelgier – in dienst van koning Artur op Kamaloet; e) Lucan die Bottelgier – in dienst van koning Artur; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – wordt door de stervende koning Artur zo stevig vastgehouden dat hij ook sterft – begraven in Swerte Capelle <Lucam>; e) Lucas die Bottelgier – Tafelronde-ridder – opperschenker; f) zoon van Cornus – neef van Griflet <Lncam, Lucam, Lucan, Lucanas, Lucane, Lucas>.
Lucari e) Lucari – kluizenaar; f) oom van Ritsier; g) strijdt met Flovent mee tegen de Saracenen – bij Lodine gedood door koning Boudefeer;
Lucas van Naisel e) Lucas van Naisel – heer van Naisel; f) oom van Gubelijn; g) kreupel – beweert (anders dan Rigaut) dat Gubelijn nog leeft – blijft in gevangenschap bij Karel de Grote <Lucase>.
Luken 1 h) Lucca 1 in Toscane in het midden van Itali; i) Luken – bedwongen door Alexander de Grote;
Luken 2 h) or. Lucre / Lurce – Lorca [?] 2 in Murcia in het zuiden van Spanje; i) Luken – correspondeert met Bare, koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Luckart a) Lutgard 1 ( 800); b) vijfde echtgenote van Karel de Grote; e) Luckart; f) vierde echtgenote van Karll Meynet;
Lucrecia e) Lucrecia; f) geliefde van Berthamas; g) begeerd door Virgilius – zij bedriegt Virgilius door de mand waarmee zij hem ophijst naar haar slaapkamerraam halverwege te laten hangen – de aldus vernederde Virgilius neemt wraak door alle vuren in de stad te doven, waarna er alleen nog maar vuur gehaald kan worden uit de Ԭendenՠvan Lucrecia;
Lucresia a) Lucretia, hoofdpersoon uit De duobus amantibus historia, 2 een erotische roman in brieven, geschreven in 1444 door Aeneas Sylvius Piccolomini, de latere paus Pius II (458–464) 3; d) exemplarisch mooie vrouw, echtgenote van Menalaus, die stormachtig verliefd wordt op de ԶreemdelingՠEuryalus, een edelman in het gevolg van keizer Sigismund, als die Siena bezoekt; e) Lucresia; g) exemplarisch mooie vrouw die zich rijk gekleed aan keizer Sigismundo toont; e) Lucresie; g) schonk haar liefde aan Eurialus; e) Lucresia; f) geliefde van Eurealus <Lucresie>.
Lucresse a) or. Lucrece; e) Lucresse; f) (enige) dochter van de sultan van Caire / Babylonien; g) vijftien jaar jong, zo mooi als een godin en zeer begaafd – door haar vader uitgehuwelijkt aan Speculo / Urbaen – met Urbaen en haar voedster door de verrader Blanditio achtergelaten op een onbewoond eiland – vertrekt na hun redding samen met Urbaen als pelgrim naar Roomen en verkoopt daar haar edelstenen – verkeert met Urbaen aan het keizerlijk hof – vertelt de keizer haar ware afkomst <Lucresia>
Lmbran h) zie ook Lobam en Lobran; i) Lmbran – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Lunenborch h) het vorstendom Lneburg, 4 voortgekomen uit de opsplitsing van het hertogdom Braunschweig-Lneburg in 1269, met eerst Lneburg en vanaf 1378 Celle als hoofdstad; e) Lunenborch – hertogdom met daarin de stad Zelle;
[Lunette] e) [Lunette] – jonkvrouw in dienst van Galiene; g) gaat naar het hof van koning Artur op zoek naar een ridder die het op zal moeten nemen tegen koning Galarant en diens neef Macedone – vertelt de haar onbekende Ferguut (zonder zich dat te realiseren) dat Galiene nog altijd van hem houdt <Lunetten>.
Lunette van Brabais e) Lunette van Brabais; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel;
Lupa a) bedoeld lijkt Lupa, een boosaardige koningin in Galici, Spanje, die aanvankelijk een zeer negatieve rol speelt in de legende van de apostel Jacobus de Meerdere, totdat zij zich uiteindelijk bekeert – lupa betekent letterlijk wolvin, maar was daarnaast het gebruikelijke Latijnse (scheld)woord voor (een goedkope) ԨoerՍ (vanwege de materile onverzadigbaarheid); e) Lupa; g) ҷas ontrou ende hoveerdichӻ
Lusa h) Luz, 1 door Jakob Bethel 2 geheten [Genesis 28, 19] 3 – stad ten noorden van Jeruzalem in Isral; i) Lusa – plaats waar Jacob met de engel worstelde;
Lusiene a) or. Lusiane; b) dochter van Isabel – nicht van Aiol; e) Lusiene; f) nicht van Ayoel – nicht van Lodewijc; g) vanwege haar liefde voor Ayoel afgunstig op Mirabele – gaat het klooster in nadat zij heeft ontdekt dat Ayoel haar neef is <Luziene> e) Luciane – jonkvrouw te Urliens; f) nicht van Aiol;
Lusignen h) Lusignan 4 in Poitou, Frankrijk – met aldaar het stamslot 5 van het geslacht Lusignan; i) Lusignen – plaats in Petauwe, gesticht door Melusine – herkomststad van het geslacht van Lusignen – toenaam van Anthonis van Lusignen <Lusigne, Luzigne>
Lusignen! n) Lusignan!; o) Lusignen! – strijdkreet van de Christenen;
Lutagus a) or. Lucagus / Lycagus; e) Lutagus – afkomstig uit Prenestine; f) broer van Liger; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Eneas <Lautagus> e) Laucagus – afkomstig uit Preuestinen; f) broer van Ligier; g) verder als boven;
Lutegaen e) Lutegaen – Saraceens koning van Libien lant; g) legeraanvoerder van Broyer;
Luttijs van Tarteryen e) Luttijs van Tarteryen – Saraceens emir; g) bondgenoot van sultan Brudilant – gedood door Buevijn van Austoen;
Lutzenborch h) het voormalige graafschap en latere hertogdom Luxemburg 1 dat gedurende de Middeleeuwen (veel) groter van omvang was dan het huidige Groothertogdom, met als hoofdstad Luxemburg 2; i) Luselenborch – graafschap – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn – bondgenoot van hertog Otte van Limborch <Lusenborch, Lutselborch>; i) Lutzenborch – landstreek; Limborch Prz: p. 11; i) Lutzelburch – graafschap – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <Ltzelburch> ) Lutzenborch – nieuwe naam van Duche – graafschap in het Duytschen land, tussen Loreynen en Ardennen <Lutsenborch> -b; i) Lucemborch – vorstendom van n van de deelnemers aan het toernooi te Camerijc;
Luxurie a) Wellust 1 – allegorie 2; e) Luxurie alias [Onsuverheit] – burchtvrouwe bij de Hel; e) [Luxurie] – woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van vrouwe Hoverde – zuster van Ledicheit en Leckerheit <Luxure, Luxurien>; e) Luxure – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van ҈overde groetӻ e) Luxurie – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Hoverde – zuster van Ledicheit en Leckerheit <Luxrie, Lxurie, Lxrie>
M
Mabbaert, Plaetse zie Plaetse Mabbaert, die Mabilette e) Mabilette; f) dochter van Beraerd [?] – zuster van vijf broers [?];
Mabilie a) vermoedelijk een knipoog naar de gelijknamige dochter van Albrecht van Voorne 2 (ca. 1245-1287), de vermoedelijke opdrachtgever van Jacob van M(a)erlants Torec – in de Oudfranse Arturroman is de jonkvrouwe van Montesclare naamloos; e) Mabilie – jonkvrouwe, vrouwe van Montesclaer; f) echtgenote van Helijn; g) door Torec verlost van twee graven die haar belagen – omdat Torec haar zijn liefde weigert, sluit zij hem beledigd op en zet hem een tijd lang gevangen – gevangengenomen door een dwerg – samen met meer dan veertig andere jonkvrouwen bevrijd door Melions en Raguel – wijst Melions aan als haar echte redder, moet echter met Helijn trouwen <Mabilien>.
Maboen e) Maboen – Saraceens hertog, in dienst [?] van de vorst Aucotijn; g) is Baivier binnen gevallen – gedood door Tierijn;
Mabon a) correspondeert met (or.) Meliadus [?] – zie ook Meliadus [?]; e) Mabon; g) voorziet de Sennen van proviand;
Mabragenie j) Mabregon c.q. Maubergeon, n van de torens van het kasteel te Lusignan 3 – dit veritas-topos komt niet uit de door Leeu gevolgde brontekst van Jean dՁrras, maar is ontleend aan de kroniek-traditie die bewaard bleef in de versie van Cou(l)drette; k) Mabragenie – kasteel, waar twee van de drie eensluidende kronieken gevonden zijn die de geschiedenis van Melusine en het geslacht van Lusignen beschrijven – het derde handschrift lag in het kasteel Portenach;
Macedo a) de Macedonir, d.i. Alexander de Grote (zie Alexander die Grote), koning van Macedoni; e) Macedo – toenaam van Alexander; e) Macedo – toenaam van Alexanders;
Macedone a) correspondeert met or. Arthofilaus, een figurant in de wereld van Alexander de Grote alias Alexander Macedo – zie Ardofilon; e) Macedone; f) neef (zoon van de zuster) van koning Galarant; g) beledigt Ferguut – vecht samen met Galarant een twee-tegen-een-gevecht tegen Ferguut om Galiene – door Ferguut gedood <Macedoene>
Macedonie h) Macedoni 1 – deels gelegen in het noorden van huidige Griekenland deels gelegen in de voormalige Joegoslavische republiek Macedoni met als hoofdstad Skopje 2 – zie ook Matone; i) Macedonie – in Grieken, met de berg Olympus – koninkrijk van Philip 1, later van Alexander de Grote <Macedonije> i) Macedone – hertogdom van Carbelioen; i) Macedonie – land in Grieken, vernoemd naar Philips Macenus – onder andere geregeerd door Philips en diens zoon Alexandre <Macedoene> i) Macidonien – koninkrijk, van koning Corrus – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – waar Alexander geboren was – toenaam van Palladia van Macidonien <Macidone> i) Macidonien – toenaam van Palladia van Macidonien; i) Machedonien – Grieks koninkrijk van koning Corus – verder als boven <Macedone, Macedonia, Machidonia, Macidoen, Macidonie, Macidonien>; i) Machedone – koninkrijk (de koning van Machedone is Olympiaճ echtgenoot); i) Maghedonie – volgens Thetis geen geschikte schuilplaats voor Achilles: te wreed – geboorteland van Alexander de Grote <Machedonie>
Macenus a) or. Macemus / Malcenus; e) Macenus – toenaam van Philip van Macedoene; g) vernoemd naar zijn vader Madian omdat hij op diens verjaardag geboren werd – naamgever van Macedonie;
Machabeus 1 l) het Bijbelboek Makkabeeën I 1 dat opent met de mededeling: ҅nde het gheviel na dien, dat die coninc Alexander, Philippus sone van Macedo, die eerst in Grieken regneerde [...]Ӡ[ Bijbelvertaling van 1360] – auctoritas; m) Machabeus – ontkent dat Neptanabus de verwekker van Alexander de Grote is;
Machabeus 2 a) fictief personage dat refereert aan het strijdbare priestergeslacht der Makkabeers bekend uit het oudtestamentische bijbelboek Makkabeen I (zie Machabeus 1) – zie ook Judas Machabeus; e) Machabeus; f) vader van Judas <Macabeus, Makabeus>
Machabeus danse n) de Dodendans 2 oftewel Danse Macabre oftewel Macchabeorum chorea – allegorische voorstelling van de Dood, waarvan de oudste voorstelling dateert uit 1424 in een fresco op het Parijse Cimetire des Innocents – de relatie met het bijbelboek Makkabeen I (zie Machabeus 1) is onduidelijk, mogelijk wordt gerefereerd aan de marteldood van de zeven zonen in het zevende hoofdstuk; o) Machabeus danse – aangehaald door Susiane op haar sterfbed;
Machaoen a) or. Machaon 3; b) zoon van Ascalaphus; e) Machaoen – Grieks koning –afkomstig uit Trachien 1; f) zoon van koning Astalaphy – broer van Polidarius; g) strijdt mee met de Grieken tegen de Trojanen om Helena – zit in het houten paard <Machaon, Machoen, Machon, Mathoon>
Machareus a) Macareus 4 – personage uit Ovidius Herodes, brief XI; b) zoon van Aeolus; e) Machareus; f) zoon van Colus – broer van Canaces; g) heeft een incestueuze liefdesrelatie met zijn zuster Canaces bij wie hij een kind verwekt – vlucht het land uit voor zijn woedende vader – ontvangt een ontroerende brief van zijn zuster om haar na haar door haar vader afgedwongen zelfmoord samen met hun in opdracht van hun vader gedode kind in n ton te begraven;
Macharijs van der Losane a) Macaire / Makaire de Losane; d) bekende (exemplarische) verrader in de Karel-epiek; e) Macharijs; f) echtgenoot van Hermengerde – oom van Alori; g) doodsvijand van Ayoel – ontvoert Ayoel en Mirabele in hun huwelijksnacht naar Lozanen – werpt de tweelingzonen van Ayoel en Mirabele in de rivier de Rone <Macharise> e) Makaris – hertog van Burgunien; g) metgezel van Manasier – doodt Gwinerei – heeft Aiol en Mirabel gevangengenomen en heeft geprobeerd hun pasgeboren tweeling Thomas en Manassier te verdrinken in de rivier de Roden – verslagen door Elye <Mak[...] [?]> e) Macharijs vander Losane – verrader – raadsman van koning Lodewijc; g) stelt Lodewijc voor op leven en dood te schaken met Adelaert – steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken; e) Macharis – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat niet mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden; e) Macharijs von der Losane – hertog, baron van Karel de Grote; f) verwant van Guweloen – vader van Antymaloen; g) verrader – met Berengier, Guwels en Herdreit behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Blanckard en Ogier – draagt de Oliflamme als hij door Ogier wordt gedood, leeft echter weer vanaf – legeraanvoerder tegen Broyer, en later voor Parijs <Macarise, Macharijs von der Losaen, Macharijs von der Losan, Macharijsen, Macharijss, Macharijss von der Losane, Macharisen> e) Macharius von der Losane – raadsman van Ludwigh en Karle; g) verrader – vecht in het leger van Karle; e) Macharis – ridder; g) kwaadaardig – valse raadgever van koning Karel – doodt Auberijn van Mondiser die de verbannen koningin Sibilla begeleidt – Auberijns hond wijst hem later aan het koninklijk hof te Parijs aan als de moordenaar – verliest het gerechtelijk tweegevecht met de hond – wordt na zijn bekentenis gesleept en gehangen <Macharijs> Macharios a) or. Macareus; e) Macharios – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Macharis a) or. Malquars [?], dienaar van Matabrune; e) Macharis – ridder van koningin Matabrune van Lillefoort; g) beweert dat Beatris ‘hadde bekent gheweest van eenen hont’– overwonnen door Helias – opgehangen;
Macheus van Babylone a) Mazaeus, literair personage gent op de Perzische gouverneur van Babylon 1; e) Macheus van Babylone – sultan van Babilone; g) Perzisch legeraanvoerder – bondgenoot van koning Daris van Percen – vlucht bij verlies voor de Grieken – moet uiteindelijk Babilone aan Alexander de Grote overdragen <Maceus van Babylone, Macheuse>
Machiel(e) zie [Michael, sent] [Machiels capelle, Sent] zie [Sent Michiels capelle]
[Machticheit] a) Macht, allegorie 2 – zie ook Mogentheit; e) [Mechtigeit] – woont in het kasteel van Aventre <Mechtigeide>.
Madageer e) Madageer – Saraceense reus; g) bezit een magische, geneeskrachtige ring <Madagere, Madagers, Madaghere> Madagere e) Madagere – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
Madanis die Blonde a) or. Medians li Crespes [West PR: Medians]; e) Madanis die Blonde – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Madeans, Madian die blonde>
Madan Clariaus a) or. Maudan Clarueil; e) Madan Clariaus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – doodt koning Cedius <Madan>.
Madelant a) or. Maudalet [West PR: Medelanc] – Saksisch koning; e) Madelant – heidens
koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de Զijf nevenՠvan koning Artur – gedood door Gawyn <Madelans, Modelant, Modelante>
Madian van Babilonie a) or. Madian, emir van Babilone – de naam Madian is een variant van Midjan, 1 zoon van Abraham en Ketura [Genesis 25, 2] 2; e) Madian van Babilonie – emir van Babilonie (in Egypte) en koning van Grieken; f) vader van Seloc en Philip van Macedoene; g) getrouwd met een Griekse koningsdochter – hield zeer veel van zijn zoons <Madian>
Madianiten, die a) de nakomelingen van Midjan, 3 een zoon van Abraham en Ketura [Genesis 25, 2], 4 wiens nakomelingen het land ten oosten van de rivier de Jordaan en de Sina bewoonden – later keerden zij zich tegen het volk van Isral en werden uiteindelijk door Gideon verslagen en uitgemoord
[Rechters 6-8] 5; e) die Madianiten – volk, woont in Arabia;
Madinus die Swarte a) correspondeert met (or.) Males li Bruns [?] – zie ook Brune, Mares 3 en Triales die Brune; e) Madinus die Swarte – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) vecht in Carmelide tegen de Sennen;
[Madoc] 1 a) Madoc, hoofdpersoon uit een niet-overgeleverd droomverhaal an Willem, de auteur van Van den vos Reynaerde, dat Jacob van M(a)erlant gekend moet hebben, en niet heeft kunnen waarderen, gelet op zijn sneer aan het slot van zijn Wrake van Jherusalem: ‘Want dit nes niet madox droem. / Noch reinard noch arturs boerden. e) [Madoc]; g) ‘in Madox drome’<Madox>.
[Madoc] 2 l) Madoc, verloren gegaan werk van Willem, auteur van Van den vos Reynaerde, met als hoofdpersoon ene Madoc (zie [Madoc] 1), n van ‘oorsprong ‘Brits-Keltisch [?] droomverhaal 1; m) [Madoc] – ‘Willam die madocke makede ‘in F (in A op rasuur ‘Vele bouke,’ <Madocke> m) Madock – ‘Willam die Madock maecte.’
Mador vander Porten a) or. Mador de la Porte [West PR: Mador1]; b) broer van Gaheris de Karaheu; e) Mador vander Porten – Tafelronde-ridder; g) neemt deel aan het toernooi tussen Bandemagus van Gorre en Norgales en vecht aan de kant van Norgales – wordt door Lanceloet van Lac verslagen – zat gevangen in Verbodene Berch <Madorre, Madors> e) Mador vander Porten – ridder van koning Artur; f) broer van Gaherijs van Karaam; g) vraagt na de dood van Gaherijs gerechtigheid aan koning Artur en klaagt Genoevre aan – verliest het gevecht tegen Lanceloet van Lac – verraadt aan koning Artur de verblijfplaats van Lanceloet en Genoevre – doet niet mee aan de belegering van Joyosegaerde <Madore, Madorre, Madors, Mador vander Porte>
Magdalena h) Magdala 1 – plaats vermoedelijk gelegen aan de westoever van het Meer van Gennesaret alias het Meer van Galilea alias het Meer van Tiberias, mogelijk ter hoogte van het huidige Migdal 2 – in de Legenda aurea Magdalum, de burcht waaraan de familie van Maria Magdalena haar (toe)naam ontleende – toenaam gebruikt om haar te onderscheiden van de andere Mariaճ: de moedermaagd Maria en haar halfzusters Maria Cleophas en Maria Salome; i) Magdalene – toevoegsel aan sancta Maria; Graal & Merlijn: r. 199; i) Magdalena – toenaam van Maria Magdalena; i) [Magdalena] – toenaam van [Maria Magdalena] <Magdalenen> i) Magdalene – toenaam van Maria Magdalene; e) Magdalen – toenaam van
Magdalye e) Magdalye; f) dochter van Marselis en Pregmunda – geliefde van Ospinel van Babilonien; g) bemint Rolant – bekeerd tot het Christendom – door Alde bestemd om Olyveres echtgenote te worden <Magdalia, Magdalie, Magdalien>.
[Magedenlant, dat] h) het land van de Maagden, d.i. het land van de Amazonen, 3 het mythische krijgshaftige Scythische vrouwenvolk, gelegen in Centraal-Azi – hetzelfde als Amasonia – mogelijk hetzelfde als Femenie; i) der Maechden lant – in het noorden van Asia, tussen de Caucasus en de rivier Fasis – koninkrijk onder andere van koningin Talrestis en Thamaris <Maechde lant, Magden lant, Magheden lant, Maghede lant> i) dat Megheden lant – gelegen naast Lisonie <Magedelande, Maghdenlant, Maghedenlande>.
Maggelwijn a) correspondeert met (or.) Malaquin [?]; e) Maggelwijn – hertog, Tafelronde-ridder; g) vriend van Gosengoes – gaat mee om Spangen te bevrijden;
Magloras a) [West PR: Margoras] – Saksisch koning; e) Magloras – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door koning Ban van Bonewijc;
Maglores a) [West PR: Magloras] – Saksisch koning; b) neef van Hargodabrant; e) Maglores – heidens koning – n van de Sennen; g) voorziet de Sennen van proviand – valt Garlot aan;
Magnus 1 a) refereert mogelijk aan Magnus II / IV Eriksson 1 (1316-1374), koning van Zweden vanaf 1319 en koning van Noorwegen van 1319 tot 1343; e) Magnus – koning van Deenmerke; f) oudste broer van Godevaert en Eeraert; g) wiens dochter en enig kind ten huwelijk gevraagd wordt door koning David den Bruys van Scotlant;
Magnus 2 e) Magnus – meester, kapelaan; g) droomduider;
Mago a) or. Magus; e) Mago; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Eneas; e) Mago – ridder; g) verder als boven;
Magoch a) niet de Magog (zoon van Jafet en broer van onder anderen Tubal) in Genesis 10, 2, 2 maar die in Ezechil 38, 2 3 en Openbaringen 20, 7 4; b) zoon van Jafet – broer van onder anderen Thiras en Tubal (zie Japhet, Tyras en Tubal); e) [Magoch]; g) tot wiens geslacht de mensenetende reuzen en dwergen in Endi behoren <Magochs> e) Magoch; g) verder als boven;
Magondres a) [West PR: Margondre] – Saksisch koning; b) neef van Hanguis; e) Magondres – heidens koning – n van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ventres van Garlot c.s. – vlucht;
Magos a) [West PR: Margaris] – Saksisch koning; b) neef van Aminaduc; e) Magos – heidens koning – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys van de Sennen;
Magre, de a) or. (Sansn) de Magros – Ԥeՠsuggereert een toponiem, maar dat lijkt niet te bestaan, terwijl ԭagroՠinderdaad Ԥunՠof ԭagerՠbetekent; e) de Magre – toenaam van Sampson de Magre;
Magros e) Magros – Saraceense reus; g) valt Blandemer en Phila aan als die onwetend door zijn land reizen – is verliefd op Rosylya, een jonkvrouw met een sprekend serpent, die hem echter afwijst – houdt daarom ridders en (jonk)vrouwen gevangen – gedood door Valentin en Namelos;
Mahaut van Ysrahel e) Mahaut van Ysrahel – Saraceense – koningin van Yrlant; f) echtgenote van Florigout; g) mooi – begeerd door Gardepont <Mahaude> Florigout: e) Mahaut – Saraceense; f) toekomstig schoondochter van koningin Florentine; g) mooi – verliefd op Florigout;
Mahes a) or. Mahez; e) Mahes; f) bijvrouw van koning Priamus – moeder van Doroquallis (met koning Prianus van Troyen als vader); g) gestorven in het kraambed;
Mahidrant a) or. Maidrap, Saksisch koning; e) Mahidrant – heidens koning – n van de Sennen in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht;
Mailliers h) or. Maillieres / Maleres – Maillezais 1 in de Poitou in het westen van Frankrijk; i) Mailliers – plaats en klooster;
Maya a) or. Maia; e) Melia; f) dochter van koning Athlas – moeder van Marcurius – voorouder van koning Euander; e) Maya; f) dochter van Athlas – moeder van Marcurius – voorvader van Euander;
Mayne h) Lat. Cenomani – Maine 1 in het noordwesten van Frankrijk met als hoofdstad Le Mans 2 – zie ook Mans; i) Mayne – graafschap van Rolant;
Majorke h) Majorca / Mallorca, 3 eiland in de Middellandse Zee, n van de Balearen – lett. Ԩet grotereՠten opzichte van het kleinere Menorca (zie Minorke); – Mallorca 4 werd in 903 veroverd door de Omajjaden, die eerder Spanje veroverden, waarna het onder Moors-Arabisch gezag bleef totdat het in 1229 door een leger van Christen ridders onder aanvoering van koning Jacobus van Aragn (1208-1276) werd veroverd en uitgemoord; i) Majorke – eiland voorbij Europen; de CD-ROM Middelnederlands leest hier abusievelijk ԍalorkeթ; i) Mayorcken – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Palerne – plaats van gevangenschap van Ysane; i) Mayorcken – eiland, Saraceens koninkrijk – zowel over land als over zee te bereiken – bondgenoot van de graaf van Palerne tijdens de belegering van Eggermont – plaats van gevangenschap van Ysane, aangevallen door Malegijs c.s. om Ysane te bevrijden <Majorcken, Majorken, Mayorken>; i) Malgorcken –koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Mallegies (or. Mallegres / Mallorgnes) – waar de echtgenotes van de koningen van Armenien en Cypers vandaan komen; Meluzine: fol. K2ra; i) Majorke – eiland voorbij Europen; i) Maiorken (or. Maiorica, koninkrijk van Aphinorgius) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant in de strijd tegen Karel de Grote;
Makabere a) or. Macabrs; e) Makabere – Saraceens vorst [?]; g) verwond door Gwyt;
Makabien h) fictief Saraceens koninkrijk dat mogelijk refereert aan het oudtestamentische strijdbare priestergeslacht de Makkabeers dat in Judea leefde – zie ook Machabeus; i) Makabien – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Makabeuscen sande, Makebeeuscen lande> i) Macbien – Saraceens koninkrijk – verder als boven <Mabisen lande, Macbiesien lande>
Macabrien a) or. Mibrien, Saraceens koning; b) vader van Mirabel; e) Macabrien – Saraceense koning van Panpelunen; f) vader van Mirabele; g) overwonnen door Ayoel;
Macadose e) Macadose; f) dochter van de koning van Sivilien – tweede echtgenote van Buevijn van Austoen – moeder van de tweeling Boudewijn en Goddaert – later echtgenote van Diederick; g) begeerd en belegerd door sultan Brudilant – bevrijd door Buevijn van Austoen – laat Buevijn gaan als hij Susiane terugvindt <Macadosen, Makadose, Makadosen>
Makalijn e) Makalijn – Saraceen [?];
Makalijs a) or. Macabrs; b) broer van Helisier – oom van Lanvarlet; e) Makalijs –koning; f) broer van Helizeers – oom van Lanvales; g) geloofde niet dat Lanvales de echte zoon van Helizeers was en betwistte diens positie;
Makebeer a) Macabeer(s) / Macaber is een typische Saracenennaam in het Chanson de Geste; e) Makebeer – Saraceense reus, woont in Sormosane in Persen; f) zoon van de sultan van Persen en Bertelute van Perssen – broer van koning Antenor van Spaengien, koning Glutifax van Alexandrien en Jolente; g) woont bij zijn moeder – aanwezig bij de belegering van Rotsefluer – gedood tijdens het huwelijksfeest van Synageel en Jolente;
Macob die Stoppelmader a) lett. stoppelmaaier; e) Macob die Stoppelmader; f) echtgenoot [?] van Pogge van Cafpoerten – vader van Lantfert <Macob ende Stoppelmader, Macop ende Stoppelmader> Reynaert Prz: r. 612; e) Macop die Stoppelmaker; f) echtgenoot [?] van Julocke vander After Poorten – vader van Lanfreit;
Maconia i) Maconia – paradijselijk eiland, waar alleen mooie vrouwen en lelijke mannen wonen – bezocht tijdens Oriandes rondreis;
[Macrobiene, die] a) bij Plinius de Oude op gezag van Isigonus ҁethiopas MacrobiosӺ Langlevende Ethiopirs, en wel omdat zij slangenvlees eten en dus immuun zijn voor ziektes – bij Honorius ‘macrobios’ (grote levende wezens) – 12 ellen lange reuzen die voortdurend strijd leveren tegen griffioenen – woonachtig in India; e) Macrobiene (hs. inne acrobine) – volk in Endi; g) reuzen – vechten tegen griffioenen; e) Macrobiene – volk in India; g) verder als boven;
Macrobienen lant i) Macrobienen lant – land gelegen achter het eiland Tamprobana, met een bron waarvan het water een olieachtige glans geeft – bezocht door Alexander de Grote;
Malachiel a) Malachias 1 – bijbelboek, gedurende de Middeleeuwen begrepen als de naam van een profeet 2 – de vorm Malachiel is corrupt als gevolg van een omkering binnen het vers, waardoor het op Jezechiel moest rijmen in plaats van op Jheremias – lees: Malachias; e) Malachiel; g) verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt;
Malaert a) or. Mallart; b) zoon van Galyen, koning van Moncion; e) Malaert – leenman; g) boodschapper <Malaerd, Malarde>; e) Malaert – ridder; f) zoon van koning Galyen en koningin Rosemonde – echtgenoot van Gayette; g) trouwe vriend van Loyhier – reist met de verbannen Loyhier mee naar Constantinopel – wordt verliefd op Gayette, terwijl zij hem zijn wapenrusting aan doet – alleen en anoniem in zijn geboorteland aangekomen – wint het toernooi dat daar gehouden wordt – vertrekt met zijn vader en koning Ansays c.s. naar Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Malaerd, Malard, Malarde, Malart>
Malaprijss e) Malaprijss – clerk uit Surien; g) als bode door Karahen naar Gloriande gestuurd;
[Malaproen] a) or. Malebron; b) zoon van Mantanor en een fee – broer van Gloriant; e) Maleproen; f) neef van Saisvijn van Boerdeus – oom van Huge; g) ziet eruit als een duivel, draagt in het water een zwart (duik)pak – doet penitentie in opdracht van koning Ebroen in de Rode See – zet Huge over; e) Maleproen – boeteling van koning Abroen, leeft in Saraceens gebied; g) Christen en mooi, maar draagt in het water een lelijk zwart (duik)pak – zet Hughe van Bourdeus over naar de andere oever van de Roode Zee – zijn penitentie wordt verlengd omdat hij toch Hughe helpt na diens overtreding van Abroens gebod <Malproen>.
Malaquijn 1 a) or. Monaclin, Saksisch koning; e) Malaquijn – heidens koning – n van de Sennen; g) valt bij Rodestock koning Lot aan – gedood door Gawyn <Monadine>.
[Malaquijn] 2 a) or. Monaquins, Saksisch koning; b) broer van Pignoras – neef van Hargodabrant; e) Malaquyn – heidens koning – n van de Sennen in dienst van koning Clarioen; f) broer van koning Pinoras; g) bij de Borne van den Pyne [?] gedood door Gawyn <Malaquyne>
Malaquijn 3 a) or. Malakins; e) Malaquijn – drossaard – een van de Sennen in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;
Malasijs j) sprekende naam [?]: ‘ongunstig gelegen,’ k) Malasijs – kasteel van Gardepont <Malasize> Malchus a) Malchus 1 [Johannes 18, 10] 2; d) dienaar van de hogepriester Kajafas, wiens
(rechter) oor door Petrus met een zwaard van zijn hoofd geslagen wordt (waarna het er in Lucas 22, 51 3 door Jezus weer aangezet wordt) – de andere evangelisten vermelden het voorval wel, maar noemen zijn naam niet – de naam zou geleend kunnen zijn van de koning van Arabi (ԭalchusՠbetekent koning in het semitisch), die een rivaal van koning Herodes was; e) Malcuse – ҥnen knechtӻ g) wiens rechter oor door Petrus met een zwaard wordt afgeslagen; e) Malchus; g) door Petrus een oor afgeslagen met het zwaard Rosenbrant, dat Seghelijn van zijn opvoeder krijgt;
Male h) Mle 4 in Normandi in het noordwesten van Frankrijk; i) Male – hof- en toernooiplaats;
Malegans a) or. Maaglans dՙerlande, Saksisch koning; b) oom of vader van Soriondes; e) Malegans – een heidens koning van Irlant – n van de Sennen; f) oom [?] van Soriondes; g) strijdt tegen koning Ydier van Cornuale c.s. <Magalant, Maglans, Magolant, Malant, Margolant>
Malegijs 1 a) Maugis dՁigremont, tovenaar; b) kleinzoon van Doon de Maience –zoon van Beuve dՁigremont en Avise – broer van Vivien de Monbrant – echtgenoot van Oriande; e) Maeldegijs – ridder; f) neef van Aymyn van Dordoen – oom van de Heemskinderen; g) vermaard om zijn toverkunst – helpt Aymyn en later de Heemskinderen in hun strijd tegen Karel de Grote – bezit de gouden beker Christiaen – vecht met Reynout in het Christenleger in de strijd tegen de heidenen in Akers en Jerusalem – wordt gedood in de strijd om Jerusalem <Maeldegys, Maeldeghijs>; e) Madelgijs – ridder en tovenaar; f) zoon van hertog Bueve van Eggermont en hertogin Druwane – tweelingbroer van Vivien – oom van Aymijn – neef (van moederskant) van Ysane, meester Yverd en de graaf van Monclier – echtgenoot van Oriande van Rosefloer; g) draagt het zwaard Florsberghe, berijdt het paard Beyaerd na het geroofd te hebben – als baby gevonden en daarna opgevoed door Baldarijs en Oriande – bemind door en verliefd op Oriande – bevrijdt het belegerde Rosefloer na tweegevecht met Vivien – gaat met Vivien op zoek naar hun ouders en bevrijdt samen met hem hun vader te Parijs – trouwt met Oriande op haar sterfbed – verlost Rosefloer uiteindelijk van de Saracenen met de hulp van duivels <Madelghijs, Madelghise, Madelgise, Malegijs> e) Malegijs alias Touperdout – meester-tovenaar en ridder; f) zoon van hertog Buevijn van Eggermont en Druwane van Eggermont – tweelingbroer van Vivien van Eggermont – oom van Aymijn van Eggermont – neef (van moederskant) van Ysane, meester Jorck en de graaf van Moncler – neef (van vaderskant) van Ogier van Dennemercken / die Danoys; g) opgevoed door Baldaris en Oriande van Rootsefluer – verliefd op en bemind door Oriande – leert op twaalfjarige leeftijd toveren van een kluizenaar – door koning Karel de Grote verbannen – herkent zijn broer Vivien in een tweekamp – bevrijdt samen met hem hun vader te Parijs – bevrijdt Eggermont van koning Yvorijn van Mombrant – geeft zijn paard Beyaert aan Aymijn in bewaring – gaat naar de paus in Rome om penitentie vragen en vestigt zich als kluizenaar in het bos bij Lyons <Maleghijs, Malegis>; e) Malegijs – vermomming van de duivel Belial; g) waarmee hij Oriande van Rootsefluer bedriegt; e) Malegys; f) oom van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt; g) beheerst zwarte kunst – helpt Reynolt de door Karle gevangen Beyart terug te veroveren – bevrijdt zichzelf met toverij uit de handen van Olyvier en steelt de zwaarden van Karles genoten – neemt door middel van toverij Karle gevangen en brengt hem naar Montelban – vecht met Reynolt in het Heilige Land tegen de heidenen – gedood in de strijd om Jherusalem <Malagys, Malagyse, Malagyss, Malegis, Malegise, Malegisen, Malegiss, Malegyss, Malegyse, Malegysen> e) Maleghijs; f) oom van Renout; g) vecht met Renout in het Heilige Land tegen de heidenen – gedood door de heidenen <Malegijs, Malegise>
Malegijs 2 e) Malegijs; f) zoon van koning Ambertus van Ermenien en diens eenvoudige echtgenote – kleinzoon van Galiose; g) na de geboorte ontvoerd door zijn oom Flocario om op bevel van Galiose verdronken te worden – blijft in leven omdat Flocario zelf verdrinkt – door Oriande van Rootsefluer gedoopt met de naam Malegijs;
Malegijs 3 k) Malegijs – duif – door koningin Ampliora gegeven aan Oriande van Rootsefluer – speelt een rol in het poppenspel dat Oriande incognito opvoert voor Malegijs en de gasten op het bruiloftsfeest van Spiet en Ysane;
Male Pucele, die a) la Male Pucele, personage uit de Conte du Graal; e) die Male Pucele; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel;
Malequidart a) or. Malquidars li rous – Malquidars zal wel als een sprekende naam bedoeld zijn en zoveel ‘slecht gelovend ‘kunnen betekenen, wat goed past bij zijn rode haarkleur; e) Malequidart, toegenaamd: Ҥe lustege rodeӠ– de vierde van de Seven Vroeden, Ҥie wel spotten conste ende scerenӻ g) verdedigt de valselijk door zijn stiefmoeder van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel [‘Xentamina՝ over hoe een oude wijze man zijn behaagzieke jonge vrouw verdraagt en straft <Maelquidaert, Maelquidart>
Maleure a) or. Malore; b) neef van Freelenc; e) Maleure – ridder – n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn – verwant van Ferant; g) in Carmelide gedood door koning Artur <Malore>
Malygers e) Malygers; g) verrader aan het hof van Karle; Reinolt: r. 14568. Malings h) or. Vali(n)gues, graafschap; i) Malings – land / heerlijkheid;
Malcroys j) or. Malcreus – lett. slecht hol [?] – zie ook Maupertuus; k) Malcroys –n van Reynaerts ңasteelenӻ
Marmiadoise – zwaard, gesmeed door Vulcanus – ooit van Hercules, Tideus e.a. [West PR: Marmiadoise]; k) Malmiadorse – zwaard – ooit van Hercules, Adrastes en Chodidinnus, nu van koning Rioen van Denemarke – later door koning Artur veroverd – een beter zwaard dan Caliburnus <Malminadorse>.
Malohaut h) or. Malehaut, stad nabij de Humber – stad, gelegen op de grens van het rijk van de Roi des Cent Chevaliers; i) Malohaut – de vrouwe van Malohaut is Galioots geliefde en de vertrouwelinge van Guinevere; i) Malant – stad van de Koninck van den Hondert Ridders – (eerder) van een weduwe die geholpen werd [?] door koning Agingmers / Koning van den Hondert Ridders – belegerd door de Sennen <Maloant>.
Malprimen van Narbune a) correspondeert met (or.) Malpalin de Nerbone [?]; d) gedood door Karel de Grote; e) Malprimen van Narbune; g) verslagen door Karll Meynet, die zijn paard Encherchador verovert;
Malprimes a) or. Malprimes; b) zoon van Baligant; d) gedood door Naimes; e) Malprimes; f) zoon van Baligain – neef van Canebeus; g) gedood door Nayme van Beyern <Malprin, Malprines, Malprynes>
Malprise van Brigale a) or. Malprimis de Brigant / Malprime(s) de Brigale, Saraceen – mogelijk dezelfde als Hector van Brigale; d) gedood door Garin; e) Malprise van Brigale – Saraceens ridder; g) gedood door Eggerin <Mala prise>.
Malprose i) Malprose – herkomstland van de Gyganden;
Maltan a) or. Mauran; e) Maltan; f) tweelingbroer van Marcabers <Maltanne>; e) Maurin – raadsman
van Margarijs;
Maltrens a) or. Maltraen, Saraceens koning; b) vader van Clarifan en Clarin; e) Maltrens – koning; f) vader van Clariens en Clarions;
Mameloucken, die a) de Mammelukken, 1 van oorsprong onvrije Turkse beroepssoldaten die zich ontwikkelden tot een machtige militaire kaste; d) dynastie die van 1250 tot 1517 over Egypte en Syri heerste; e) die Mameloucken – Saraceens volk; g) bondgenoten van koning Alant van Arabien;
Mamet a) de profeet Mohammed 2 (ca. 570-632); b) zoon van Abdallah ibn Abd al-Muttalib en Aminah bint Wahb; d) grondlegger van de islam (Mnl. mamett(e)rie) – gedurende de Middeleeuwen in de ogen van de Christenen door de Saracenen vereerd als god, die samen met de (af)goden Apolijn en Tervogant een duivelse anti-drieenheid vormde – de afleidingen Mahoen en Mamet worden soms als twee verschillende goden opgevat – hoewel het binnen de Islam verboden is om de profeet af te beelden, heeft er volgens de Spiegel historiael IV 1, 12, 7 in Andalusi een (afgods)beeld gestaan, Salancadis (de god van Cadis) geheten in de Latijnse brontekst, dat in elk geval door Mahomet gemaakt zou zijn tijdens diens legendarisch verblijf in Spanje, en dat vermoedelijk ook als een Ժelfportretՠbegrepen moet worden – ook suggereren sommige teksten dan wel miniaturisten van de handschriften, waarin die teksten zijn overgeleverd dat Saracenen soms met afbeeldingen van Mahomet op hun schild vochten; e) Maeumet – (af)god van koning Quintiaen van Scielien <Mamet> e) Mahon – god van de Saracenen; g) met Mahumette is een gouden beeld van Mahon bedoeld <Mahumette> e) Mamet – heidense god <Mamette> e) Mamet – god van de Saracenen <Mamets> e) Mahoen – Saraceense god; e) Mamet – Saraceense god <Mamette> e) [Mamet] – god van de Saracenen <Mamette> e) [Mamet] – heidens god <Mamette>; e) Mamet – Saraceense god; e) Mamet – god van de Saracenen <Mamette> e) Mamet – god van de Saracenen; e) Mamet – god van de Saracenen <Mamette> e) Mamet – Saraceense god;e) Mahoen – Saraceense god; e) Mamet – Saraceense god <Mamette> e) Mamet – god van de Sassenaren; g) exemplarisch heidense god; e) Mamet – heidense god; g) wordt vereerd in het koninkrijk Spangen – Reynout weigert hem te vereren; e) Mamet – god van de Saracenen <Mamette> e) Mamet Saraceense god <Mamette> e) Mamet – god van de Saracenen; g) ook in uitdrukkingen als: Ңi Mamet ende op sinen tantӬ Ңi Mamets billenӠ<Machamet, Mamets> e) Machmet – heidense god; g) vereerd door de reus die Rome bedreigt;e) Mahon – god van de Saracenen <Machumedt, Machumet, Mahumet> e) Mamet – in een adem genoemd met de andere Saraceense (af)goden Apolin en Tervogan; e) Mahomet – n van de vier goden van de Saracenen <Mahomette> e) Mamet – synoniem voor Joodse afgod <Maumet> e) Mamet – god van de Saracenen <Mamets, Mamette, Memet> e) Mamet – god van de Saracenen <[...et], [Mam]et, Mamette> ) Mamet – god van de Saracenen <Makomet, Mamets> e) Mamet – god van de Saracenen <Mamette, Mametten, Mametz, Mammet, Mammetten> e) Mamet – god van de Saracenen <Mamette> e) Mamet – Saraceense god; g) үp die tonge van MametteӠzweren <Mamets, Mamette> e) Mamet – Saraceense god <Mahoen, Mahoene, Mamette>; e) Mamet – Saraceense god <Mamets> e) Machumet – heidense god <Machmet, Machumete, Machumett, Machumette, Machumetten, Machumetz>; e) Machumet – god van de Saracenen <Machumette, Mamet> ) [Mahomet] – god van de Sennen; g) aangeroepen door koning Oriens <Mahomete> e) Mamet; e) Mamet – Saraceense god <Mahoen> e) Machmet – Saraceense god <Machaon, Machemet, Machemett, Machemette, Machmede, Machmeden, Machmeten, Machmets, Machmett, Machmetten, Machmetts, Machoen, Mahemett, Mahmet, Mahmete, Mahmeten, Mahmets, Mahmett, Mahmed, Mahmede, Mahmeden, Mahoen, Mahonet, Mamet, Mamete, Mameten, Mamets, Mamett, Mamette> e) Maumet; e) Mamet – Saraceense god <Maumet> e) Magumeth – Ҷalsch prophete ende een toeverareӠten tijde van [paus] Bonifacius III en tijdens de regering van [keizer] Eraclius in het jaar DCX; f) gehuwd met de weduwe Tadigan, vrouwe van Corosanea; g) slaagde erin met behulp van de gewezen monnik Sergius zijn landgenoten te bedriegen en de status van profeet te verwerven <Maghumeeths, Maghumeets, Magumechte, Magumeeth, Magumette> e) Machmet – Saraceense god; ) [Mamet] – Saraceense god <Mamette> Renout D: r. 231; e) Mameth – god van de Saracenen <Mamet>; e) [Mamet] – Saraceense god <Mamets> e) [Mamet] – Saraceense god <Mamette> e) Mamet – Saraceense god <Mahomet, Mamette, Mammet> e) Mamet – Saraceense godheid; e) Mamet – heidense god; g) aangeroepen door de Grieken; e) Mahumet (or. Mahumeth); g) door de Saracenen als god vereerd en aangeroepen – in de ogen van de Christenen ҥenen verkeerden, onghevallighen menscheӍ <Machomet> ) Mamet – god van de Saracenen;
Mamet! o) Mamet! – strijdkreet van koning Yvorijn jr. van Mombrant en zijn leger; Mamet en Elbore! n) verwijzend naar de Saraceense goden Mamet en Elbore; o) Mamet en Elbore! – strijdkreet / wachtwoord van de Saracenen die Arragoen belegeren;
Mamirale h) Montmirail, 1 gedurende de Middeleeuwen een niet onbelangrijk stadje in de Brie (champenoise) in Frankrijk; i) Marimale – toenaam van Garine van Mamirale;
Mamproin e) Mamproin – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
Mamucet e) Mamucet – kamenier van de heerseres over Damast, nicht van Saladijn; g) met haar meesteres gevangengenomen en beschuldigd van verraad nadat Chavengy uit Damast is gevlucht;
Manabre h) or. Natabre; i) Manabre – koninkrijk van Corsabers, n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand;
Manasier a) or. Manesier – zie ook Manessier; b) broer van Beuve de Vienne; d) kameraad van Makaire; e) Manasier – Bourgondisch ridder; g) doodt Jocerant omdat die zijn broer gedood heeft <[Ma]nasier, Manasi[er]>.
Manasse h) or. Manesse – Magnesia, schiereiland gelegen naast Thessalië in Griekenland met als huidige hoofdstad Volos 2 – koninkrijk van Peleus; i) Manasse – land van herkomst en stad van Peleus 1 – land van herkomst van Patrocluus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Manassen, Monesse>
Manasses a) Manasse 1 [II Kronieken 33, 1-20] 2 – koning van Juda; e) Manasses; g) werd gestraft voor zijn zware zonden;
Manassier a) or. Manesier – zie ook Manessier; b) (oudste) zoon van Aiol en Mirabel – tweelingbroer van Tumas; e) Manassier; f) zoon van Ayoel en Mirabele – tweelingbroer van Tumas – kleinzoon van Hellijn en Anflise; g) door Macharijs in de Rone gegooid – gered door Tierijn – groeit op aan het hof van koning Gratien in Venissien <Manesier, Manessiere>; e) Manassier; f) zoon van Aiol en Mirabel – tweelingbroer van Thomas – pleegzoon van Tierri en Aihe; g) door hertog Makaris van Bourgondi in de Roden gegooid – opgevoed bij koning Gratien <Manassiere>.
Manbyt j) lett. mannenbijter [?]; k) Manbyt – zwaard van Adelhart;
[Mancheroen] a) or. Malsarun, Saraceen; d) gedood door Olivier; e) [Mancheroen] – Saraceens ridder, reus <Mancheroene>
Mandreas e) Mandreas – verrader; g) steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken; e) Mandraes; g) verrader aan het hof van Karle;
Manduit a) or. Mauduit Ԭi Jaianzջ e) Manduit, toegenaamd: die Gygant – reus; g) zeer gewelddadig – heeft zijn beide ouders doodgeslagen en is zo in het bezit van land gekomen – door Ywein van zijn schild en helm beroofd – slaat Tridan vanden Plessiet een hand af als die hem komt berichten over het afgenomen zwaard – verslagen door Bohort van Gaunes jr. <Madint, Manduite, Mandure>.
Mane, die a) de Maan – de eerste van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel) – waarnaar de tweede dag van de week genoemd werd, die als een ongeluksdag te boek stond; e) die Mane – zevende van de zeven planeten – Ҥapper ende snelӻ e) die Mane – zevende van de zeven planeten, verder als boven; e) der Min – zevende van de zeven planeten, verder als boven <Maen>.
Manen boom, die n) or. de bomen van zon en maan – zie ook die Sonnen boom; o) die Manen boom – n van de twee heilige bomen in het orakel in Oost-Etyopen c.q. Endi, die zowel Indisch als Grieks spreken;
[Manessier] e) [Manessier]; g) verrader – gevild door koning Saudone van Scotlant <Manessiere>
Manfisoen e) Manfisoen – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
Manquareit e) Manquareit – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer; Ogyer: r. 20088.
Mans h) Le Mans 1 [MANS (LE)] in Maine, Frankrijk – zie ook Mayne en Mantes; i) Mans – stad waarnaar Symoen op weg is als hij Beerte vindt; i) Mans – graafschap van Roeland – toenaam van Riol van Mans; i) Mans (or. Cenomannensis – Maine in Frankrijk of de stad Le Mans) – graafschap van Rolant;
Mansijs a) correspondeert met (or.) Mauduiz [?]; e) Mansijs – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;
Mansnidere a) or. Maruc Ԭi grosՠ– naam die je eerder voor een zwaard dan voor een (raads)man zou verwachten; e) Mansnidere – raadsman van Margarijs – toegenaamd: die Grove; g) zegt tegen Margarijs dat de tweekamp tussen Aupatrijs en Marcabers onvermijdelijk is, maar dringt aan op uitstel;
Mantalint j) het paard Maltalent (van Gondebeuf de Frise) – lett. slecht gezind; k) Mantalint – paard van Gundeluff;
Mante h) Mantua 2 in Lombardije in het noorden van Itali – gesticht door de Etrurirs; i) Mante – havenstad [?] – gebouwd door koning Mantas – geboortestad van Virgilius – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Manten – stad – verder als boven;
Mantel e) Mantel – Romein; g) gaf ooit het paard Taschbrun aan Karll Meynet, die het weer aan Wellis van Nanantensis geeft;
Mantes h) mogelijk Le Mans [?] (zie Mans) in Maine in Frankrijk; i) Mantes – toenaam van Mile van Mantes; i) Mantes – graafschap van Dolin von Mantes;
Mantho a) bedoeld lijkt Manto 1 – zie ook Mantos; b) dochter van de blinde ziener Teiresias e) Mantho; g) slechte vrouw [?]
Mantos a) in Vergilius ‘ Aeneis: de profetes Manto – zie Mantho; b) moeder van Ocnus met de Etrurische stroomgod als vader; d) haar zoon Ocnus heeft de stad Mantua gebouwd en deze genoemd naar zijn moeder; e) Mantas – koning; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – bouwde / stichtte Mante <Mantos> e) Mantos – koning; g) verder als boven;
Maquemor van Yerlant e) Maquemor van Yerlant – n van de zeven koningen van Yerlant; g) verslagen door Olyvier van Castillen tijdens het toernooi te Lonnen – verliest later ook de veldslag tegen Olyvier van Castillen en het Engelse leger;
Maradigas a) koning Marcadigas, Christen koning van Espagne – personage in de roman Cleomads van Adenet li Roi (ca. 1240-ca. 1300); b) vader van Cleomads en drie dochters: Elyador, Feniadisse en Marine; e) Morcadigas – koning; f) vader van Cleomedes (en een dochter); g) voor wiens dochter koning Crompaert een ebbenhouten toverpaard maakte; e) Maradigas; f) vader van Cleomedis (en een dochter); g) verder als boven;
Marbaroen a) or. Marabron; b) zoon van Vagor; e) Marbaroen; f) zoon van Vagaor; g) heeft Lyoneel gevangengenomen – vecht tegen Lanceloet van Lac op het kasteel te Vremde Eylant van Vagaor – verliest <Marabrons, Marbarone>
Marberoen h) or. Marberon; i) Marberoen – stad aan de rivier de Ore – toenaam van Ernout van Marberoen <[Mambrioen / Membrioen]>
Marberoen! o) Marberoen! – strijdkreet van Ernout van Marberoen in de strijd tegen de Turken;
Marbouart a) or. Marbouars; b) verwant van Galehot; e) Mabonars – koning; f) verwant van Galehoet; g) organiseert een toernooi bij het Casteel vander Molen <Maboas> e) Marbovart (hs. Marbouart) – koning; 7; e) Marboer – koning; g) heeft een toernooi uitgeschreven waarop Walewein voor hem zal vechten;
Marcelijs a) Marsil(i)e / Marsirus, Saraceens koning van Saragossa; b) echtgenoot van Bramimonde; d) wiens stad Saragossa jarenlang vruchteloos door Karel de Grote belegerd wordt – biedt Karel de Grote aan zich tot het Christendom te bekeren in ruil voor diens aftocht – sluit een pact met de verrader Ganelon om Roelant (en Olivier) te doden – overvalt bij Roncesvalles de achterhoede van het leger van Karel de Grote als dat uit Spanje wegtrekt – wordt door de terugkerende Karel de Grote uiteindelijk verslagen als God op Karels verzoek de dag laat voortduren; e) Marcirijn; f) zoon van Gelloen – broer van Beligant; e) Marcilijs; f) zoon van Gelloen en de dochter van de Saraceense koning Desrames – broer van Beligant; e) Marselis – koning van Sarragotzen; f) vader van Magdalye – echtgenoot van Pregmunda; g) doodt Basilie en Basantzin, bodes van Karll Meynet <Marsilius> e) Marcelijs – Saraceens koning (van Zaragoza); f) echtgenoot van Braymonde – oom van Franseroen; g) wreed – tegenstander van Karel de Grote – verslagen en vernederd door zijn volk <Marciele, Marcielijs> e) Marcelijs – Saraceens koning van Saragosse, sultan; f) natuurlijke zoon van Guwelloen en een Saraceense weduwe (d.i. de schoonzuster van sultan Synagoen) – broer van Baligant – Ԯeefՠvan sultan Synagoen; g) verraderlijk karakter, wreed – tegenstander van Karel de Grote – verslagen en gedood door Rolant; e) Marcirius (or. Marsirius) – Saraceens koning van Sarragossen; f) broer van Beligandis; g) veinst Christen te willen worden – complotteert met Gaweloen tegen Karel de Grote en Rolant – tijdens de strijd te Roncevale herkenbaar aan zijn de Hel vervoerd ziet worden <Marcelijs>
[Marcellen, sent] a) mogelijk paus Marcellinus 1 ( 304); d) zou samen met de excorcist Petrus onder Diocletianus als martelaar gestorven zijn – feestdag 26 april; e) sente Marcellen – aan wie de kapel is gewijd waaraan de graaf van Fundrall het erfdeel van diens neef, de gesneuvelde Olivier, schenkt;
Marcepijn j) or. Marchepin, het wonderpaard van de reus Godisse; k) Marcepijn – Saraceens paard <Marcepine>
Marchelijs vander Linden e) Marchelijs – ridder; g) vruchteloos bewonderaar van Clarette;
Marchellis j) or. (tour de) Marcelly le Chastel – mogelijk Marcilly-la-Gueurce 2 in Sane-et-Loire, Frankrijk; k) Marchellis – nieuwe naam van Jalensi – kasteel van de graaf van Foretz – gebouwd op een rots – waar de graaf van Foretz, opgejaagd door zijn neef Godefroy, van de toren springt en doodvalt <Marchelles>.
Marchia i) Marchia – land van Alquijn, na zijn dood van Alijt – verworven door Robbrecht, bezet door Rigaut; i) Marchia – graafschap van Alquijn, na zijn dood van zijn nicht Aylijt;
[Marciael van Lymogien, sent] a) or. Marcialis lemovicensis; e) sinte Marciael van Lymogien; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;
Marcioen a) or. Marsion; b) tweede zoon van Ernol; e) Marcioen; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Dunas, Gautier en Supplices;
Marcius a) or. Masius; e) Marcius – koning – afkomstig uit Calopen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Mardocheus a) Mordekai 3 [Ester 2, 5] 4; d) komt op voor de Joden in het rijk van koning Ahasverus van Perzi en verzet zich daarmee tegen Haman; e) Mardocheus – Jood; f) oom van Hester; g) bestrijdt Aman en overwint;
Mares 1 j) or. Les Mares, kasteel; k) Mares – hertogdom – toenaam van Hestor van Mares k) Mares – toenaam van Hestor van Maras <Maras>k) Maras – toenaam van Hestor van Maras;
Mares 2 a) or. Mares, heer van Rostoc; e) Mares – ridder, in dienst van koning Artur; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen;
Mares 3 a) or. Males, toegenaamd Ԭi Brunsՠ– abusievelijk tot twee namen geworden: zie ook Brune – zie ook Madinus die Swarte en Triales die Brune [?]; e) Mares – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) strijdt in Carmelide tegen de Sennen;
Mares 4 e) Mares – Saraceen [?];
Mares 5 a) or. Mars; e) Mares – boerenzoon, door koning Sornagur tot paltsgraaf gemaakt – voornaamste raadsman van koning Sornagur; g) raadt koning Sornagur af de oorlog met Vrankerike te beginnen, wat Sornagur in gewetensnood brengt – neemt Parthonopeus gevangen <Marese>
Mares van Bonewick a) or. Moret de Benoc, toegenaamd Ԥe la Voieջ e) Mares van Bonewick – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Maret, Mores>
Mares van der Roetsen a) or. Mauruc / Mares de la Roce, hertog; e) Mares van der Roetsen – Tafelronde-ridder <Maras van der Roetsen, Mares, Maret, Marets, Mores, van der Roetsen Maras>
Margalie a) or. Maugalie; b) dochter van emir Galien – zus van Fernagu – echtgenote van Floovant – moeder van Hluis; e) Margalie – Saraceense van geboorte, koningin; f) dochter van emir Galien – echtgenote van Flovent van Vrankerike; g) verliefd geworden op Flovent tijdens een eerdere [?] aanval – trouwt met hem na haar Ԣevrijdingՠdoor Flovent c.s. <Margalien>.
Marganor a) or. Marganor, seneschalk; e) Marganor – drossaard van koning Agingmers / Koninck van den Hondert Ridders; g) verslagen door koning Ban van Bonewijc <Marganore, Margaras>
Marganores a) or. Margondes, seneschalk; e) Marganores – drossaard van de koning van Sorelois – in dienst van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere;
Margaraoen a) mogelijk dezelfde als Margarietoen; e) Margaroen; f) (bastaard)zoon van Caloen met Prianus van Troyen als vader;
Margarietoen a) or. Margariton – mogelijk dezelfde als Margaraoen; e) Margarietoen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen (en een koningsdochter) – verwant van Achilles; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Margarion, Margariten, Margariton, Margrietoen, Metgarioen> 8.
Margarijs 1 a) or. Marigart, toegenaamd Ԭe Rousջ e) Margarijs – toegenaamd: die Rode; g) draagt een rode wapenuitrusting – verkrachtte Orgale van Grakenlant / Ragidel en hield haar gevangen – door Hestor van Mares gedood <Mangart>.
Margarijs 2 a) or. Margaris; e) Margarijs – Saraceen; f) broer van Broyer; g) gedood door Wilhems paard Ferrant <Marcharijs, Margarijss, Margarijsen>.
Margarijs 3 a) or. Margaris; e) Margarijs – sultan van Persi; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand en wordt door de rechters als n van de besten aangewezen – belegert Marberoen om te wreken dat Parthonopeus de hand van Melioer kreeg – ziet bij een bezoek aan Chiefdore Urake voor Melioer aan en wordt verliefd op haar – wordt door de aanblik van haar schoonheid tot het Christendom bekeerd;
Margarijs 4 a) or. Margariz de Sibilie [?], Saraceens koning; e) Margarijs – Saraceens ridder, heer van Sabelye; g) door vrouwen geliefd om zijn schoonheid;
Margaryse a) or. Marganant, Saks; e) Margaryse – heidens koning – n van de Sennen; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide – gedood door koning Bohort van Gaunes;
Margilans vanden Boegarde a) correspondeert met (or.) Malaugis, cil de Porlesgus – zie ook Miranges van Porlegues; e) Margilans vanden Boegarde – ridder; g) leek tijdens een toernooi de jonkvrouwe van Galestroet voor zich te winnen, maar werd verslagen door de Swerte Riddere (d.i. Maurus die Swerte);
Margiste a) or. Margiste; b) moeder van Aliste; e) Margiste – min van Beerte; g) verraadster;
Margoen e) Margoen – ridder – n van de Sennen in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;
Margoete e) Margoete – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Margroet, Mergriet>
Margoles a) or. Madolas, Saks; b) verwant van Rion; e) Margoles – heidens koning [?] in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) gedood in Carmelide door Artur c.s.;
Margondes a) or. Margon, dienaar van Pignoras; e) Margondes – drossaard van koning Pignores 2 – n van de Sennen; g) bericht koning Hargodabrant over de nederlaag bij Garlot – vraagt om wraak;
Margore h) or. Estrangort, stad van Karados – zie ook Astragorre; i) Margore – stad van koning Carados, gelegen bij een moeras in Astragorre en Nortomberlant – belegerd door de Sennen;
Margot h) or. la Roche Margot, bij de Saverne; i) Margot – rots – ter hoogte waarvan koning Clarioen van Nortomberlant en Escans van Cambenick met hun legers samenkomen om te strijden tegen de Sennen;
Margrieta van Lymborch a) hoofdpersoon van de oorspronkelijk Middelnederlandse vroeg veertiende-eeuwse roman in verzen (in de zestiende eeuw bewerkt tot prozaroman) Heinric en(de) Margriete van Limborch 1 – de naam gaat terug op die van de heilige Margareta van Antiochië (zie [sent Margriete]) en betekende arelՠmaar gedurende de late Middeleeuwen ook ԭadeliefjeջ e) Margriete – Ժogenaamdՠgeboren in Almaengen – later koningin van Ermenie; f) dochter van hertog Otte van Limborch en hertogin Margriete – zuster van Heinrijc van Limborch – echtgenote van Echites van Athenen / Ermenien; g) dertien jaar jong en zeer mooi – verdwaalt tijdens een jachtpartij – geschaakt door zeerovers – incognito verkocht als hofmeisje aan gravin Nichia van Athene – wordt zeer tegen de zin van de gravin bemind door de gravenzoon Echites – door de gravin als Ԩeksՠop de brandstapel gezet – door Echites van de brandstapel gered – blijft in Constantinopel achter als gezelschapsdame en vriendin van Eusebia – geeft Echites, op wie zij heimelijk verliefd is, zijn wapenuitrusting – leidt het Koningsspel in Constantinopel tijdens een wapenstilstand <Margrete, Margrieten, Mergriete, Mergrieten> e) Mergrieten – Limburgse jonkvrouw; f) geliefde van Echites <Margrieten, Marg(r)[...], Margrite, Margriten> e) Margrieta van Lymborch – later koningin van Armenien; f) dochter van hertog Otto van Lymborch en hertogin Ysabeele van Lymborch – zuster van Heyndrick van Lymborch – schoonzuster van keizerin Eresebia van Griecken – echtgenote van koning Etsijtes van Armenien; g) zeer mooi – verdwaalt tijdens een jachtpartij en arriveert uiteindelijk aan het hof van de graaf van Athenen – bemind door Etsijtes van Athenen / Armenien – door de gravin als Ԩeksՠop de brandstapel gezet omdat haar zoon Etsijtes verliefd op haar is – door Etsijtes van de brandstapel gered – gaat mee naar een toernooi in Constantinopel, blijft daar als gezelschapsdame en vriendin van Eresebia – geeft Etsijtes zijn wapenuitrusting (met het Limburgse wapenteken) – leidt tijdens een wapenstilstand het Koningsspel – reikt de prijs van het derde toernooi uit aan koning Etsijtes van Armenien – trouwt met toestemming van beider ouders met Etsijtes <Margarieta van Lymborch, Margarietens, Margarieten van Lymborch, Margieta, Margrieta van Limborch, Margriete, Margrietens, Margrieten van Limborch, Margrieten van Lymborch, Margrietkens, Margriten> e) Magriete – later koningin van Ermenie; f) dochter van hertog Otte van Lymborch en hertogin Margriete – zuster van Heinrich van Lymburch – echtgenote van Echites van Athenen / Ermenien; g) zestien jaar oud en zeer mooi – verdwaalt en komt uiteindelijk in Athenen – van de brandstapel gered door Echites van Athenen – blijft in Constantinopel achter als gezelschapsdame en vriendin van Eusebia – geeft Echites, op wie zij heimelijk verliefd is, zijn wapenuitrusting – leidt het Koningsspel in Constantinopel tijdens een wapenstilstand <Magrete, Magrieten, Magrijete, Margrete, Margriete, Margrieten>
Margriete a) gedurende de Middeleeuwen een zeer gangbare vrouwennaam die teruggaat op de heilige Margareta van Antiochi (zie [sent Margriete]) en die arelՠbetekent – margriet als bloemennaam lijkt op zijn vroegst zestiende-eeuws; e) Margriete – vrouwennaam; g) naam die een ҷarmoesdeerneӠzich grappend aanmeet bij de intocht van Alexander de Grote in Babilonien, vermoedelijk omdat hij (te) chic is; e) Margrieten; g) ‘al claechment Margrieten of Katryne.’.
[Margriete, sent] a) de heilige Margareta van Antiochi 1 ( 305 [?]) – haar naam is
geen bloemennaam maar betekent arelջ d) martelares onder Diocletianus – beschermster van kraamvrouwen – feestdag 20 juli; e) sente Mergrieten; g) weerstaat door haar geloof de duivel; Limborch: boek I, r. 693; e) sinte Margriete; e) sente Magrijten; g) verder als boven;
Maria 1 a) de heilige moedermaagd Maria 2 – dezelfde als [Davids nichte] – zie ook Onser Vrouwen dach en [Sent Maria Lichtmisse]; b) dochter van Joachim en Anna – moeder van Gods Zoon Jezus (van Nazareth) – verloofde van Jozef; d) hulp en voorspraak voor de gelovige mens bij God – feestdagen (in de volgorde van haar leven): 8 december (Maria Onbevlekte Ontvangenis), 8 september (Maria Geboorte), 2 februari (Maria Lichtmis), 25 maart (Maria Boodschap), 15 augustus (Maria ten Hemelopneming); e) Marien; f) moeder van Jhesus; e) Maria – ‘die maghet soete’ e) sente Marie; g) aan wie Brandaen na afloop van zijn reis het boek opdraagt <Marien> e) Maria; g) aangeroepen door Buevijn van Austoen bij de bevalling in het woud van Susianes tweeling – aangeroepen door Susiane bij haar sterven <Marie, Marien>; e) Marie – in strijd met de chronologie, nl. ten tijde van Julius C(a)esar, aangeroepen door graaf Trupart; e) Maria; e) [sente Marie] <sente Marien> e) Maria – koningin <Marien>, e) [Maria] <Marien> e) Maria <Mari, Marie, Marien> e) Maria – hemelse koningin; f) moeder van Jhesus van Nazarene / God – echtgenote van Josep; g) advocate van de mensheid in het geding na de aanklacht van de duivels – wint van Mascheroen <Marien, Sancta Marie, Sancta Marien, Santa Marien>; e) Maria; g) Lodewijc wordt bij zijn kroning naar haar altaar geleid – wordt aangeroepen door Christenen in nood <Marien, sinte Marien> e) Marie; Huge Br: r. 117; e) Marie; e) Marie; f) moeder van Jhesoen; g) wiens afbeelding in Monseraet staat <Marin>e) Maria <Mariam, Marien> e) Maria <Marien> e) Maria <Marie, sant Marie, Marien> e) Maria; g) neemt als poortwachtster de plaats in van Rosafiere, die zeven jaar ronddoolt in zonde; e) Maria <Marien> Jonathas H: passim; e) Maria; g) aangeroepen door Rosefier <Marien> e) Maria; g) keizer Sigismundus van Romen geeft Joncker Jan bij zijn ridderslag de raad omwille van de maagd Maria alle vrouwen te eren; e) Marie – die Jezus zoogde; e) Marie – maagd; f) moeder van God <Marien> e) sinte Marie – moeder-maagd; f) moeder van Jhesus; g) aan wie de auteur bijstand vraagt <Maria, Marien> Lance) Marie; g) maakte goed wat Yve had misdaan <Marien>e) sente Marie; g) aangeroepen door Lanceloet van Lac – aangeroepen door de auteur <Marien> e) [Maria]; f) moeder van Jhesus <Marien> e) Maria <Marien>; e) sente Marie <Marien> e) Maria – maagdelijke jonkvrouwe, door God uitverkoren boven alle andere vrouwen om Zijn Zoon te dragen; f) moeder van God – nicht van Elizabeth – krijgt als ongehuwde moeder Jozef als ҭanӻ g) blijft ondanks zwangerschap en geboorte maagd – vlucht voor koning Herodes naar Egypte – is samen met Jan Ewangeliste ooggetuige van JezusՍ kruisiging <Marie, Marien, sente Marien> e) [sente Maria] <Marien> e) Maria; g) met vaste beeldspraak: overvloeiende fontein, leidster; e) Maria <Marien, sent Marien, sente Marien, sijnt Marien> e) [Maria] <Marien> e) Maria; e) Maria;g) beschermt Oriande van Rootsefluer tegen de valstrikken van de duivels Bleccas en Belial – met vaste beeldspraak: moeder Gods, troosteres, leidsterre, fontein, (rode) roos (zonder doornen), bloem <Mariam, Marie, Marien> e) sante Marie <Maria (santa), Marien (sente)> e) [Maria] – maagd; f) moeder van Christus <Marien> e) Maria <Marie, sancta Maria, sante Marie, sente Marie>; e) Maria; e) [Maria] <Marien> e) Maria; e) [sente Marie] <Sente Marien>; e) Maria; g) troosteres, voorspraak bij God / Jezus Christus; Olivi e) sant Maria; g) aangeroepen <Maria, Marie, Marien> e) [Maria] <Marien> Parijs: z.r.; e) sente Marie; e) sant Marie <Maria, Marien>; e) sente Marie; Renout: r. 1462; e) Marie; g) bemiddelaar bij God / Christus <sente Marie, sintte Marien> e) Maria <Marien> e) Maria <Marien>; e) Maria <Mari, Marie, Marien, sinte Marie, sente Marie, Marten, sente Mary> e) Maria; g) troosteres van de godvruchtigen; e) [Maria] <Marien> e) [Maria] – moeder van Jhesus Cristus <Marien> e) sente Marie <sente Marien> e) Maria <Marie, Marien, sinte Marie, sinte Marien> e) sente Marie; e) Maria; g) legt de hoofddoek van de melaatse Veronica op het gezicht van de gekruisigde Heilige Profeet, waarna Zijn gezicht erin afgedrukt staat;
Maria 2 a) gedurende de Middeleeuwen zeer gangbare meisjesnaam, vernoeming naar de moedermaagd Maria, maar niet gebruikelijk als literaire eigennaam; d) mogelijk refereert de Malegijs aan de alom zichtbare voorstelling van Maria Lactans en kan de draak als duivels geduid worden; e) Maria – naam van twee koningsdochter(s); g) van wie Malegijs de melk nodig heeft om de draken te verslaan bij de valstrik van Lucifer <Marie>
[Maria Egyptiake] a) Maria Egyptiaca 1 – legendarische heilige Alexandrijnse vrouw die geleefd zou hebben van ca. 344 tot ca. 421; d) Maria Egyptiaca lijkt een geconstrueerde kopie van Maria Magdalena – beschermster van boetelingen – feestdag 1 (of 2 of 3) april; e) Marie Egyptiake; g) in haar kluizenaarsverblijf in de woestijn bezocht door Zosimus <Marie Egyptiaka>
Maria Jacobi a) Maria Jacobi alias Maria Cleophas 2; b) volgens het Leven van de heilige Anna dochter en enig kind uit Annaճ tweede huwelijk (met Cleophas) – gehuwd met Alpheus – moeder van de apostelen Jacobus de Mindere, Simon de Zeloot, Judas Thadeus en Jozef de Rechtvaardige; d) in afwijking van wat gebruikelijk was niet naar haar vader Cleophas of man Alpheus, maar naar haar beroemde zoon Jacob (de Mindere) vernoemd – n van de drie Mariaճ die op Paasochtend het Heilig Graf bezoeken en dat leeg vinden; e) Maria Jacobi; f) dochter van Jacob;
Maria Magdalena a) Maria Magdalena alias Maria van Magdala 3 [Matteus 27, 56] 4 – zie ook Magdalene en [Sent Maria Magdalene dach]; d) in deuterocanonieke en apokriefe evangelien en als gevolg daarvan ook in Petrus Comestors Historia scolastica beschreven als de rijkste en mooiste vrouw van Jeruzalem, en de verloofde van de latere evangelist Johannes, een volle neef van Jezus – door Johannes tijdens de huwelijkssluiting verlaten omdat Jezus hem opdroeg Hem te volgen – als gevolg van deze traumatische ervaring stortte Maria zich in een leven vol wellust en veelvuldig wisselende contacten – door Jezus tot inkeer gebracht waarna zij met balsem ter waarde van 300 zilverlingen Zijn voeten waste en met haar lange haren (exemplarisch voor haar wereldlijke levensstijl) afdroogde – n van de drie Mariaճ die op Paasochtend Zijn graf leeg vonden – aan wie Jezus na Zijn verrijzenis als eerste verscheen – in de traditie gedentificeerd met Maria, zuster van Marta en Lazarus, en met Maria, zondares in het huis van Simon de Farizeer [Lucas 7, 36-50] 5 – beschermster van boetelingen en gevangenen – feestdag 22 juli; e) sancta Maria Magdalene; g) stortte kostbare ‘salve ‘uit over Jezusՠhoofd; e) Maria Magdalena; g) door Jezus vergeven in het huis van Simeon – door Ritsaert genoemd in het gebed voor zijn ophanging; e) [Maria Magdalena]; g) kreeg genade van God <Marien Magdalenen> e) Maria Magdalene; g) noemt zichzelf een groot zondares omdat zij in ҬedicheitӠleefde – is n van de Mariaճ die het Heilig Graf leeg vindt – blijft bij het Heilig Graf wachten totdat Jezus zich aan haar openbaart in de gedaante van een ҳcone man [...] bloeyende harde sconeӠen haar een boodschap meegeeft voor zijn ‘jongeren’<Maria, Marien>; e) Maria Magdalen; e) Magdalena; g) kreeg genade (zelfs zij);
Marien a) de drie of vier of vijf Mariaճ: de moedermaagd Maria (zie Maria 1) en haar (half)zusters Maria Cleophas (zie Maria Jacobi) en Maria Salome (zie Salomee) alsook Maria Magdalena (zie Maria Magdalena) en Maria, de zuster van Martha en Lazarus; e) Marien;
Marijnsche n) twijfelgeval, mogelijk geen toponiem – lett. bij de zee [?]; o) Marijnsche – gezegd van Ԥalenջ
Marine van Dares a) or. Morins dՁresse; e) Marine van Dares; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door de bastaard Menelaus <van Dares Marine>
[Mariole e) Mariole – jonkvrouwe; f) echtgenote van koning Briant – moeder van Tristoise – grootmoeder van Torec; g) door haar vader met een gouden diadeem in een boom gezet om ten huwelijk gegeven te worden aan de ridder die het eerst voorbijkomt – haar diadeem wordt door de Rode Lyoen gestolen – baart na de dood van haar man een dochter, die zij in een ton in zee te vondeling legt; [Marion] a) Marion, herderin uit Adam de la Halleճ toneelstuk Li Gieus de Robin et de Marion 1; e) [Marion] <Marioene>
Marix h) Meaux 1 aan de rivier de Marne 2 in het Ile-de-France in het noorden van Frankrijk; i) Marix – stad (in Gaule) waar koning Artur verblijft tot Walewein hersteld is van de ernstige verwondingen die hij heeft opgelopen in zijn tweekamp met Lanceloet van Lac;
Marc a) koning Marc 3 van Angleterre en Cornwall; b) echtgenoot van Isolde – oom van Tristan; e) Marcus – koning; g) treurt om de dood van zowel Tristram als Ysaude; e) Marc – koning; f) oom van Tristram <Marcs>.
Marcabers van Waldaloen a) or. Macabr; e) Marcabers van Waldaloen; f) tweelingbroer van Maltan; g) belegert Marberoen – raadt Margarijs aan Ernout van Marberoen ter dood te veroordelen <Marcaberse, Marcabersse>
Market h) Marquette, het huidige Marquette-lez-Lille 4 nabij Lille / Rijsel, waar de rivier de Marque / Marke 5 uitmondt in de rivier de Deule, in Frans-Vlaanderen – gedurende de Middeleeuwen overbekend in Vlaanderen om zijn Cistercinzer abdij, waarin meerdere Vlaamse graven begraven lagen; i) Market – Ferguut zegt over het paard dat hij van zijn vader Somilet heeft gekregen: ҅n es geen beter tote Marketӻ
[Marcke, die] h) het voormalige graafschap La Marche 6 in Frankrijk, nu opgegaan in het departement la Nivre 7 in de regio Bourgogne, Frankrijk; i) [die Marcke] – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <der Marcken> i) Marcke – graafschap van Odon; i) [die Mercke] – graafschap <der Mercke> ) der Mercke – graafschap;
Marcomiris a) Marcomir I 8 (ca. 347-ca. 404), Oostfrankische koning; b) vader van de
vermoedelijk fictieve Faramond; d) viel in 388 het geromaniseerde land ten westen van de Rijn binnen en roofde dat leeg, welke plundertocht later beschreven werd als een poging daar een Frankische staat te creren onder leiding van zijn zoon Faramond – in Spiegel historiael wordt Marcomeris ten onrechte leider der ‘wandelen ‘genoemd; e) Marcomiris – stamvader van Parthonopeus; f) zoon van Ecube en Priamus, koning van Troyen – broer van Ector, Paris, Troylus en Heleine – voorvader van Farramont
en Ludoene; g) door Anchises en Eneas weggevoerd uit Troyen en naar Romenie gebracht, waar hij wordt grootgebracht door een voedster – vlucht voor Anchises en komt terecht in Vrankerike – zijn nakomeling Farramont wordt de eerste koning van Vrankerike <Marcomirise>
Marcurius a) Mercurius, 1 de Romeinse variant van de Griekse godenbode Hermes; b) zoon van Jupiter en Maia; d) ook vereerd als god van de handel, men denke aan woorden als markt, mercator (Lat. voor koopman) en merx (Lat. voor koopwaar) – ten tijde van de Angelsaksische missionering (Bonefatius, Willibrord) hier te lande vereerd als Germaans (opper)god, en in die functie synoniem aan Wodan – tweede van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel), naar wie de vierde dag van de week genoemd werd: woensdag (Wodansdag, Fra. mercredi); e) Marcurius – vijfde van de zeven planeten – ҳimpel ende wijsӻe) Mercurius – vijfde van de zeven planeten, verder als boven; Limborch Frg: H51C, r. 503; e) Marcurius – vijfde van de zeven planeten, verder als boven; Lymburch: boek XI, r. 840; e) Marcurius – Griekse / heidense god; f) grootvader (moederskant) van Ulixes – zoon van Melia – kleinzoon van koning Athlas – voorvader van koning Euander; g) betrokken bij het Paris-oordeel <Marcueryse, Marcuryse> e) Marcurius; f) zoon van Maya – kleinzoon van Athlas – voorvader van Euander;
Marcus a) or. Markes / Marcon, dienaar van Matabrune; e) Marcus – dienaar van koningin Matabrune van Lillefoort; g) krijgt van Matabrune de opdracht de zeven kinderen van Oriant en Beatris te doden – krijgt medelijden met hen en laat hen achter in het bos – door Matabrune de ogen uitgestoken – wordt door een wonder weer ziende;
Marmorin a) or. Marmorin; e) Marmorin – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer;
Marmorine e) Marmorine – jonkvrouwe; f) latere echtgenote van Fuckelmet <Marmorindyn, Marmorinen>
Marnoet i) Marnoet – toenaam van Huge van Marnoet;
Maroch h) Marokko 2 in het noordwesten van Afrika, een veel minder duidelijk afgegrensd gebied dan het huidige koninkrijk Marokko met als hoofdstad Rabat 1; i) Maroch – eiland voorbij Europen (genoemd na Majorke en Minorke), met vele steden; i) [die Maroken] – Saraceens land – toenaam van Boudewijn van der Maroken <der Maroken> i) Maroch – koninkrijk; i) Malloch – koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Maroch – eiland voorbij Europen (genoemd na Majorke en Mynorke), met vele steden; i) Marroch (or. Maroch – koninkrijk van Alis) – bondgenoot van Aigolant;
Maroen a) or. Mars; d) bondgenoot van Sornegur; e) Maroen – Saraceen; g) verslagen door Parthonopeus <Maroene>.
Maroijn a) or. Maru(ch)in; e) Maroijn – koning van Orcanien – bondgenoot van Sornagur; g) raadt Sornagur af de oorlog tegen Vrankerike te beginnen;
Maroc vander Ynsen Roken a) or. Ma(l)ruc li Rous; e) Maroc vander Ynsen Roken – ridder; g) verliest het gevecht tegen Dodineel om een jonkvrouw – door Dodineel in gevangenschap naar Genevre gestuurd;
Maronier e) Maronier alias die Scot; g) koopt Florette van Rohaert en Erkenbaert –probeert tevergeefs Florette te verkrachten – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Maroniere, Memonier, Meronier, Meroniert>.
Maroveus a) Meroveus / Merovech 2 (415-ca. 458), legendarische koning van de Salische Franken; b) vader van Childeric – grootvader van Clovis; d) eerste der Merovingers; e) Maroveus – koning van Vrankerike; f) opvolger (en zoon [?]) van Ludoene – vader van Ghiderijs – grootvader van Claudes <Miroveus>.
Marpus a) or. Narpus; b) zoon van Celidoine – vader van Nascien – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Marpus – eerste koning van Scollant; f) zoon van Cylidoen – vader van Naschien 2 – voorvader van Lanceloet van Lac;
Marrein j) or. Marain, kasteel nabij Camaalot; k) Marrein – kasteel waar Bohort van Gaunes jr., Lyoneel en Hestor van Mares afspreken om samen te komen tijdens hun zoektocht naar Lanceloet van Lac;
Marron e) Marron – hertog, heer van het Casteel der Campioens – leenheer van Turias; f) verwant van koning Ados; g) steunt koning Canamor in de strijd;
Mars a) Mars 1 – de Romeinse variant van de Griekse oorlogsgod Ares; b) zoon van Jupiter en Juno; d) koos als Ares tijdens de Trojaanse oorlog partij voor de Trojanen – had een verhouding met Venus, de godin van de liefde en echtgenote van de oude en lelijke Vulcanus, die door de overspeligen geheimgehouden werd, maar door Vulcanus publiek gemaakt werd, nadat hij hen in een door hem vervaardigd hi-tech net gevangen had – vijfde van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel), naar wie de derde maand van het jaar genoemd werd: maart, en de derde dag van de week: mardi (Fra. voor dinsdag); e) Mars – god; g) helpt Buevijn van Austoen winnen in een tweekamp; e) Mars; f) geliefde van Venus; e) Mars – heidense (opper)god; g) van wie Alexander de Grote in een tempel nabij Pheson in een visioen een gunstig teken voor de strijd ontvangt <Marcus, Marse>; e) Mars – god van de oorlog; g) deelde het bed met Venus en werd daarbij op heterdaad betrapt door haar echtgenoot Wlchan en samen met haar in een net gevangen; e) Mars; in wiens tempel te Athenen Amphitrion zijn ԺoonՠHercules presenteert als dank voor diens wonderbaarlijke overwinning op de twee giftige wurgslangen die Juno op hem afstuurde toen hij nog maar net geboren was en in de wieg lag; e) Mars – Latijnse naam van Arropatreus; f) zoon van koning Jupiter (van Athenen) – broer van Apis en Apollo; g) wordt na zijn dood god (van de oorlog), voor wie een tempel te Athenen wordt opgericht – stuurt als god koning Apollo met een groep burgers naar Colcos – voor wie koning Apollo te Jacomte een tempel sticht – aan wie de tempel op Colcos is gewijd, waarin de draak woont die het schaap met het Gulden Vlies bewaakt <Maers> e) Mars – derde van de zeven planeten – Ҷerloepen ende wreetӻ e) Mars – derde van de zeven planeten, verder als boven; e) Mars – derde van de zeven planeten, verder als boven; e) Mars – Griekse / heidense god van de oorlog; g) heeft twee vuurspuwende ossen en een slang neergezet om het Gulden Vlies te bewaken <Maers> e) [Mars]; f) geliefde van Venus; g) betrapt door Venus’ echtgenoot Vulcanus – emendatie Verwijs;
Marsabile a) or. Marsabile; b) dochter van Acarin, de sultan van Babylon – zus van Corsabrun en Margalie – echtgenote van Florent; e) Marsabile – Saraceense sultansdochter; f) geliefde van Florent; g) raadt haar vader aan Florent na zijn tweegevecht met Durant een vrijgeleide te geven;
Marsaelgen h) Marseille, 1 havenstad aan de Middellandse Zee in de Provence in het zuiden van Frankrijk – als Massalia 2 door de Grieken gesticht, welke kolonie later in Romeinse handen overging; i) Mersaelien – koninkrijk van Herijn; i) Marsaelgen – stad in het zuiden van Gallen c.q. Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Marsylien – havenstad – waar Reynolt aankomt na zijn verblijf in het Heilige Land; i) Mersaelgien – stad in Gallen;
Marsalat e) Marsalat – koning van Tornamant; g) wil in ruil voor Magdalyaճ liefde de dood van Ospinel wreken – verslagen door Rolant;
Marsune i) Marsune – waar Karll Meynet het paard Encherchador veroverde op Malprimen van Narbune;
Martien a) or. Marciien / Martien; e) Martien; f) neef (zoon van de zuster) van Claris van Indie; g) strijdt mee met Claris van Indie – vecht tegen Gadifeer van Pheson;
[Martijn] e) Mertijn – aap – was advocaat van de bisschop van Cameric; f) oom van Reynaert 1 – neef van Simon – echtgenoot van Rukenauwe – vader van Biteluys en Vuylromp en van Hatenete – verwant van Prentont, Luuster vele, Scalck Vont, Ghif mi en Greep volle; g) wijs, adviseert Reynaert in kerkelijk-juridische zaken, zal naar Rome gaan i.p.v. Reynaert om de excommunicatie te laten opheffen <Martijn> e) Mertijn – aap – was advocaat van de bisschop van Camerike; f) oom van Reynaert 1 – neef van Symoen – echtgenoot van Rukenau – vader van Biteluus en Vuyl Romp en van Hatenet – verwant van Prentout, Luyster wel, Scalcvont, Geeft my en Greep snel; g) verder als boven <Meertijn>
[Martijn, sent] a) Martinus van Tours 3 (ca. 316-ca. 397) oftewel Sint Maarten – zie ook [Sent Martijns kerke]; b) geboren in Sabaria, Pannonia (Szombathely in Hongarije); c) bisschop van Tours (372-397); d) missionaris in de Donaulanden – kluizenaar – duiveluitdrijver – sneed met zijn zwaard zijn mantel doormidden en gaf de helft aan een bedelaar, in wie hij later in een droom Jezus herkende – eerste schutspatroon van Frankrijk – feestdag 11 november – de naam Martijn zou een veelgebruikte naam voor vondelingen geweest zijn – naar wie (opvallend) vele kerken genoemd werden 1; e) sente Mertijn – heilige, geboren in Hoghe Pannonia; e) sente Martijn; e) [sente Mertijn]; g) wordt geassocieerd met gastvrijheid <Sente Mertijns> e) [Maerten] – emendatie van Kalff – bisschop; g) in dienst [?] van koning Clovijs <[...]n> Flovent: r. 341; e) [sancte Mertijn] <sancte Mertijns> e) sant Martin; g) aangeroepen; e) sente Martin – naar wie een vogel vernoemd werd: de Sint-Maartensvogel (or. ‘l’isel saint Martin,’ waarmee mogelijk de ijsvogel bedoeld wordt) – Tybeert roept ҳente Martins voghelӠ(tevergeefs) toe hem rechts te passeren, wat een goed voorteken zou zijn <Sente Martins voghel, Sinte Martijns vogel> 49; e) sinte Martijn – verder als boven <sinte Martijns voegelen> e) sinte Merten – verder als boven <sinte Mertens vogel>e) sant Martin; e) sentte Martyn – geboren in Hoghe Pannonia;
Martinet a) kleine Martin, (volgens de auteur / verteller) de zoon van de priester; d) de naam Martin zou een veelgebruikte naam voor vondelingen geweest zijn, zodat het lijkt dat de pape suggereert dat Martinet niet zijn eigen zoon is, terwijl de moeder haar ouderschap ontkent door hem met ҮeveӠaan te spreken; e) Martinet; f) zoon van de pape en Julocke; g) zette een strik uit om de kippendief Reynaert te vangen, maar vangt Tybeert <Mertinet> e) Mertinet; f) zoon van de pastoor en Julocke; g) verder als boven; e) Mertynet; f) zoon van de pastoor en Julocke; g) verder als boven <Martinet, Meertynet, Mertinet, Metynet>
Marubia h) in VergiliusՍ Aeneis: van Maruvisch geslacht, de Marsische bergen – Marruvium, hoofdstad van de Marsi, volk in het midden van Itali gelegen ter hoogte van het huidige Luco dei Marsi 2; i) Marubia – land van herkomst van Agrippus van Macribia en bisschop Umbro – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Macribia> koninkrijk van Trippers van Marubia – bisdom van Umbro – verder als boven;
Maruc a) or. Maruc; e) Maruc – dienaar van Urake; g) maakt met toverij de wilde dieren die Parthonopeus in Ardenen belagen onschadelijk;
Mascheroen a) de naam zal zoveel betekenen als ‘de Zwarte. vgl. het etymologisch verwante mascara (en masker); e) Mascheroen – duivel; g) zal als procureur van de hel de mensheid aanklagen in een geding – verliest van de heilige maagd Maria, die als advocate van de mensheid optreedt <Mascheron, Mascherone, Mascherons>
Mascons h) Mcon 1 aan de rivier de Sane 2 in Bourgondi in het oosten van Frankrijk; i) Machůn – stad – opgeist door Aiol; i) Mascons –graafschap – land van herkomst van twee ridders die door de reus Lokefeer werden verslagen <Maeschons> i) Maschuyn – verblijfplaats van Berte, Rolants moeder; i) Maescoen – toenaam van Gheeraert de Maescoen;
Mascus e) Mascus – Perzisch ridder; g) vecht met de Grieken tegen de Scythen;
[Mase, die] h) de Maas, 3 rivier die in Frankrijk ontspringt nabij Pouilly-en-Bassigny 4 en stroomt via Verdun en Sedan naar Belgi, vervolgens via Dinant, Namur / Namen en Lige / Luik naar Nederland om via Maastricht, Venlo, Cuijck, Heusden en Geertruidenberg op te gaan in andere waterwegen die in de loop der jaren in omvang en loop sterk veranderd zijn – gedurende de Middeleeuwen een belangrijke grensrivier; i) [die Mase] – aan de oever ervan werd Mazebrouc verwekt <Masen> i) Maze – rivier in Champaignen <Meuze> i) [die Mase] – grensrivier van het hertogdom Brabant <Masen>
Masieres h) Charlesville-Mzires 1 aan de rivier de Maas 2 in Champagne in het noorden van Frankrijk; i) Masieres – stad aan de Maze – waar Lochier een brug bouwde;
Massageten h) het land van de Massageten 3 – bedoeld is het gebied ten oosten van de Kaspische Zee rond het Aralmeer 4 in Centraal-Azi – maakt deel uit van Scythia – onder anderen Herodotus en Strabo beschreven hun kannibalisme; i) Massageten – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Elos – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners eten hun ouders op als die oud zijn; Limborch: boek VIII, r. 984; i) Massageten – Saraceens koninkrijk van Elos – verder als boven; i) Massagetten – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Elos – verder als boven <Messagetten>.
Massageten, die a) de Massageten, 5 een Scythisch volk; e) die Massageten – volk in het noorden van Asia; e) die Merscagetten (or. Macetae, d.z. Macedonirs) – krijgshaftig volk; e) die Massageten – volk in het noorden van Asia;
Massagier a) or. (Bertram) le Messagier (zoon van Naimes de Baiviere) – als toponiem begrepen toenaam, lett. de boodschapper; i) Massagier – toenaam van Bertram der Messagier <Bertram von Massagier>
Massicus a) or. Massicus; e) Mesicus – koning, geboren in Chosas; g) bondgenoot van Eneas van Troyen in de strijd tegen Turnus c.s. <Messitus> e) Massicus – koning van Cosas; g) verder als boven <Assicus, Masicus>
Matabrune a) or. Matabrune; b) moeder van Oriant – grootmoeder van Elias; e) Matabrune – koningin van Lillefoort; f) echtgenote van Pyrion – moeder van Oriant – grootmoeder van Helias, Esmeri, nog vier kleinzoons en Rasse; g) exemplarisch slechte vrouw – verwisselt de pasgeboren zevenling van Beatris voor zeven jonge hondjes en beschuldigt haar schoondochter van gemeenschap met een hond – gedood op de brandstapel <Matabrunen, Matabrunens>
Matabrune van Olifernen a) or. Marbrun dՏliferne, Saraceen; e) Matabrune van Olifernen; f) vader van Colobrane; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; Matacas a) or. Mataquas; e) Matacas – Albanese hertog, stamheer van Duras; f) vader van Florimont – overgrootvader van Alexandre;
Matailes a) or. Maltaillis, Saksisch koning – lett. slecht gevormd (zowel fysiek als psychisch); e) Matailes – heidens koning – n van de Sennen in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht – gedood door koning Artur <Martalle>.
Mate a) Matigheid, allegorie 1; e) Mate – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen en Simpelheit; e) Mate; f) dochter van vrouwe Oetmoedicheit – zuster van Vorsienicheit en van Vrese; g) woont in het kasteel van Aventure <Maten> e) Mte – jonkvrouw van Venus samen met Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit; e) Mte – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Oitmdicheit – zuster van Vorsinnicheit en van Voert <Mten>.
Mategran a) or. Mategrant; b) broer van Argon; e) Mategran – Saraceen; g) bekeert zich tot het Christendom na zijn genezing door Joseph van Aramathien <Matagran, Matagrans>
Mathamas a) or. Mathamas; e) Mathamas – ridder; g) heeft een kasteel in het bos waar de Elvinnen Fonteine staat – neemt Sagrimor gevangen als die om eten komt vragen – overwonnen door Walewein, die hem dwingt Sagrimor vrij te laten, en naar koning Arturs hof gestuurd <Mathamase, Mathamasse> e) Mathamas – kasteelheer; g) heeft Sagremor gevangengenomen – door Walewein verslagen en naar koning Artur gestuurd <Mathamaes>.
Mathan a) or. Mathan; e) Mathan – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Madan>.
Mathenes a) or. Mathem, toegenaamd Ԥe Soaneլ hertog van Alemaigne; b) vader van Avenable en Patrices; e) Mathenes – hertog van Salerne; f) vader van Avengnable en Patriase;
Matheus a) or. Maten, toegenaamd Ԭe Felonջ e) Matheus – heer van het Casteel van den Witten Dorne – toegenaamd: die Felle; g) behandelt Mordret schandelijk tot die bevrijd wordt door Lanceloet van Lac, Gaheret, Bohort van Gaunes jr. en Bandemagus van Gorre – gedood door Lanceloet;
Matheus, sint a) Matthaeus [Matteus 9, 9] 1 alias Levi, de apostel, evangelist en daarvoor inner van tol; e) sint Matheus – predikte na JezusՠHemelvaart in Murgundien, waar hem de ogen werden uitgestoken en waar hij gevangengenomen werd totdat hij bevrijd en genezen werd door de apostel Andries, waarna Matheus naar Antiochien ging;
Mathias van Triere a) de apostel Mattias 2 [Handelingen 1, 23] 3; d) plaatsvervanger van Judas Iskariot – wiens relikwien in Trier bewaard worden – feestdag 24 of 25 februari; e) Mathias van Triere – apostel; g) volgeling van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia – gekozen om de plaats van Judas in te nemen;
Mathonas a) or. Mathamas, Saksisch koning; e) Mathonas – heidens koning – n van de Sennen;
Matone h) mogelijk Marathon [?] 4 in Attica in het oosten van Griekenland; i) Matone – stad [?] in Grieken [?] ҈i dwanc Athenen ende Matone (hs. Maroene), Hi drouch ooc Roomsce crone, Hi dwanc Luken (Lucca) ende PiseӠ– bedwongen door Alexander de Grote <Mathone>.
Matuselem a) Methusalem 5 [Genesis 5, 21] 6; b) afstammeling van Seth; d) volgens het Oude Testament zeer oud (696 jaar) geworden; e) Metalsus; e) Metulans; e) Matuselem – toegenaamd: die Oude; g) exemplarisch oud <Matusale>
Maucoreit e) Maucoreit – Saraceens koning; g) in het leger van Davimont, gedood door Gautier <Maucoreyden, Maucoreyt>
Maupertuus j) Malpertuis / Maupertuis – lett. kwaadaardig gat – epische benaming van n van Reinaerts holen – zie ook Malcroys; k) Maupertuus – ‘kasteel ‘van Reynaert <Manpertus, Manpertuus, Maperthus, Maperthuus, Maupertus> k) Malperduys – ңasteelӠvan Reynaert <Maelperduys, Malperduijs, Malpperduys> k) Mapertuus – ңasteelӠvan Reynaert <Maelpertuus, Maperthuus> Mauprijn e) Mauprijn – heidens cipier; g) bewaakt voor Olifier de toren van de zeven prinsessen – gedood door Priadan <Malapijn>. Mauras a) or. Mauras; e) Mauras – de zevende van de Seven Vroeden; g) verdedigt de valselijk door zijn stiefmoeder van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel [ԉnclusa՝ over een ridder uit Montogier die in een droom verliefd wordt op een vrouw, die dezelfde droom heeft, haar opgesloten vindt door haar jaloerse echtgenoot, en door list en bedrog erin slaagt haar uit handen van haar man tot vrouw te krijgen, omdat deze zijn ogen weigert te geloven; Mauregaert j) lett. Kwade Aanblik; k) Mauregaert – kasteel van vijf broers – waar de vader van de Riddere metter Mouwen e.a. gevangen zit – veroverd door de Riddere metter Mouwen <Mauregard>.
Mauricius zie [Mauritius, sent] Maurin zie Maltan Maurys zie [Mauritius, sent]
[Mauritius, sent] a) de heilige Mauritius van Augaunum 1 ( 302); d) legendarisch zwarte legeraanvoerder en martelaar – feestdag 22 september; e) sente Mauricius – geboren in Teben in Egypten; g) samen met zijn legioen gedood door Maximianus om hun Christen geloof <sente Moricius>; e) sente Morissijs; e) sente Mauritius; e) sint Maueritcius; e) sentte Maurys – geboren in Theben in Egipten; g) samen met zijn legioen gedood door Maximeaen om hun Christen geloof;
Maurus die Swerte a) or. Maduc, le Noir Chevalier – sprekende naam: Ԥe Moorջ e) Maurus die Swerte alias die Swerte Ridder – ridder; g) verliefd op de jonkvrouwe van Galestroet – wordt Waleweins man nadat hij in zijn eigen kasteel door hem is verslagen – valt met Gariet het kasteel Galestroet aan – verslaat Bayneel vander Roetsen (d.i. Keye) in een tweekamp om de jonkvrouwe van Galestroet – trouwt met de jonkvrouwe <Maurus den swerten, Mauruse>
Maurus van Moriane e) Maurus van Moriane – Saraceens koning van Moriane – sprekende naam: Ԥe Moorջ f) echtgenoot van Melieandre van Achatie; g) heeft een zwarte huidskleur – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verliefd op de Griekse Melieandre van Achatie – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – wordt Christen na de Saraceense nederlaag; e) Maurus – Saraceens koning van Moriane – kiest later de zijde der Christenen; e) Maurus van Moriane – Saraceens koning van Moriane; f) echtgenote van Meliandra van Achatie; g) verder als boven;
Mavosijn a) or. Mauvoisin – lett. slechte buur – mogelijk is het ook een verwijzing naar de Griekse burchtstad Malvasia / Monemvasia 1 (Napoli di Malvasia in het Italiaans) in het zuidoosten van de Peloponnesus – zie ook Esmorie; b) zoon van Doon le Veneor / Venerre; e) Mavosijn – graaf; f) vader van Doon; g) partijgenoot van Gyrbert – verbant Gelloen naar heidens gebied, nadat deze zijn zoon Doon heeft vermoord <Movosijns>
[Maxentius, sent] a) de heilige Maxentius 2 (ca. 448-515); b) afkomstig uit Agde in het zuiden van Frankrijk; d) leerling van sint Severus – stichtte een klooster bij het huidige plaatsje Saint-Maixent-l'cole 3 in Poitou, Frankrijk – feestdag 26 juni; e) sint [Maxentius] – heilige; g) voor wie Melusine een kasteel, toren en abdij stichtte <Marentius>.
Maximianus 1 a) Maximianus Herculius 4 (ca. 250-ca. 310), Romeins keizer met als voornaamste residentie Trier; c) aanvankelijk ԣaesarՠ(285-286) onder Diocletianus, vervolgens ԡugustusՠ(284-305) naast Diocletianus, waarna hij aftrad en zichzelf wederom tot augustus uitriep (306-310); e) Maximianus; g) laat sente Mauricius en zijn legioen om hun Christen geloof doden<Maximiaen>; e) Maximeaen; g) verder als boven;
Maximianus a) or. Maximian; e) Maximianus – keizer van Duytsland; f) echtgenoot van Diogene, dochter van de koning van Polen – vader van 5 kinderen (3 jongens en 2 meisjes), waarvan de eerste 3 (zeer) jong storven en de laatste 2 verwekt en geboren werden toen de moeder een Sara-achtige leeftijd bereikt had – vader van de tweeling Meliadus en Melisse <Maximilianus>
Maximilla a) Maximilla; e) Maximilla; f) echtgenote van Egeas, de heidense rechter van Achaya; g) tot het christendom bekeerd door de apostel Andries;
[Maximinus van Ays, sent] a) or. Maximinus aquensis; e) sinte Maximinus van Ays; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;
Mazebrouc e) Mazebrouc alias Reinier; f) bastaardzoon van Adelaen en de vrouwe van Bulioen – broer van Triestram – neef van Herman – neef van Dominicus, de borchgraaf van Couchi; g) door Adelaen op diens sterfbed als echte zoon erkend, zodat hij (en niet de borchgraaf van Couchi) Ardaen erft – gaat zich Reinier noemen – door koning Karel aan het hof geroepen – erkent keizer Ottoen als zijn leenheer en niet koning Karel, waarop deze de borchgraaf van Couchi uitrust om tegen hem ten strijde te trekken <Masebrouc>
Medates a) or. Medates; e) Medates – sultan van Uxien; f) via zijn echtgenote verwant aan koningin Cisigambis van Percen; g) te Uxien belegerd en met de dood bedreigd door Alexander de Grote, maar op verzoek van Cicigambis gespaard;
Medea a) Medea / Medeia; b) dochter van koning Aeetes van Colchis – oudere zuster van Apsyrtus – echtgenote van Jason – nicht van Circe; d) exemplarisch slechte vrouw – laat (in onder andere de Histoire de Jason) koning Peleas tijdens een verjongingsritueel door zijn beide dochters gedood worden uit wraak voor diens poging Jason zichzelf uit de weg te laten ruimen; e) Medea; f) echtgenote van Jason; g) exemplarisch afgunstig / jaloers – steelt haar vaders schat, doodt haar broer en verscheurt haar eigen kind uit liefde voor Jason; e) Medea; f) oudste dochter van koning Oetes en koningin Ortis – zuster van Caliope en Abserchius – eerste echtgenote van Jason van Mirmidonien – moeder van Jason jr. en nog een zoon – (tweede)echtgenote van koning Egeus van Athenen – moeder van Medeus; g) afgunstig karakter – kan toveren – verliefd op Jason, die zij helpt het Gulden Vlies te winnen – door Jason verstoten ten gunste van Creusa – doodt op de bruiloft van Jason en Creusa vrijwel alle aanwezigen en haar beide zonen – trouwt met koning Egeus van Athenen – wordt verbannen en leeft in afzondering in een woud in Thessalen – wordt na de hereniging met Jason koningin van Mirmidonien en krijgt nog vele kinderen; e) Media; f) geliefde van Jason; g) ԧeschaaktՠdoor Jason; Merlijn: r. 23554; e) Medea; f) dochter van Oetes; g) bedreven in de zwarte kunsten – hielp Jason het Gulden Vlies te bemachtigen – geliefde van Jason – vermoordde haar kinderen en dronk hun bloed <Medeen> f) dochter van koning Certes – echtgenote van Jason; g) kan toveren – hevig verliefd op Jason – helpt hem met haar toverkunsten het Gulden Vlies te veroveren – door koning Peleas gedood uit wraak voor zijn beide dochters (corrupte aankondiging in de proloog van een episode die in Troyen ontbreekt) <Medeam, Media, Medya> e) Medea; g) genoemd om haar toverijen; e) Medea; g) exemplarische slachtoffer van de liefde;
Medeborch h) Magdeburg [?] 1 aan de rivier de Elbe 2 in Sachsen-Anhalt in het noordoosten van Duitsland; i) Medeborch – burchtstad van Garijn; i) Medeborch – burchtstad van Garijn (gelegen in Doringen);
Meden h) Medi, in het noorden van het huidige Iran met als hoofdstad Ecbatana, het huidige Hamadan 3 – machtigste van alle uit het Assyrische rijk voortgekomen staten – zie ook die Mediene; i) Meden – in Asia – koninkrijk van Daris van Meden, later van koning Daris van Percen – met de hoofdstad Ebractana <Media> i) Meden – Saraceens koninkrijk; i) Meden – veroverd door Kerle; i) Meden – ontwikkeld land; i) Meden – land; i) Meden – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van de sultan van Persen bij de belegering van Mombrant; i) Meden – toenaam van koning Polipliore van Meden; i) Mede – Saraceens koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Meide, Meyde> i) Medeen – Saraceens rijk – bondgenoot van de Saracenen; Roelant: r. P99; i) Meden – land in Asia – naamgever [?] van koning Medus;
Medeus a) Medos / Medus; b) zoon van Aegeus en Medea; e) Medeus; f) zoon van koning Egeus van Athenen en Medea;
Mediene, die a) de Meden, oud Iraans volk – zie ook Meden; d) stichtte ca. 700 v.C. Medi, in het noorden van het huidige Iran; e) die Mediene – de inwoners van Meden <Meden> e) die Medine – volk / leger uit Meden; g) onderworpen door Kerle; e) die Mediene – volk / leger uit Medi; g) bondgenoten van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur; e) Mediene – (in hs. Merine) – de inwoners van het koninkrijk Mede, behorend bij het rijk van Priamus van Troyen;
die Medius a) afgeleid van Medus, zoon van Medea en koning Augeus van Athene (zie Medeus); e) Medius – Saraceens koning van Teres; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Medius – Saraceens koning van Cires; e) Medius – Saraceens koning van Cires; g) verder als boven;
Medon a) or. de centaur Medon; e) Medon – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Medus a) or. Medus, naamgever van Media; e) Medus – koning; g) naar wie Meden is genoemd; e) [Medus]; g) die naar [?] (lees: naar wie) Meden is genoemd <Meduse>
[Medusa] 1 a) Medusa / Medousa, n van de Gorgonen; b) dochter van de zeegoden Phorcys en Ceto [?]; d) listig onthoofd door Perseus die haar verstenende blik moest zien te ontwijken; e) [Meduce]; g) gedood door Perceus <Meducen> e) Medus; g) gedood door Parseus;
Medusa 2 a) gelet op de context ҍedusa oft Danes elck weert een croneӠkan onmogelijk [Medusa] 1 bedoeld zijn, mogelijk wordt bedoeld Metis, de moeder van Pallas Athena (met Zeus als vader); e) Medusa; g) exemplarisch mooie vrouw;
[Meerminnen, die] a) or. les sereines de mer – de Sirenen; e) die Mermynnen; g) verleiden met hun zang de bemanning van langskomende schepen, zodat zij vergaan – aan wie Ulixes ontkomt doordat hij zijn mannen hun oren laat dichtstoppen met pek en zichzelf aan de mast laat vastbinden <Merminnen>.
Meyborch h) Hermann Bote (vert.): Ҥas magdeburgische Land an den Flu SaaleӠ– Magdeburg, 1 in het Niederdeutsch Meideborg 2 geheten – de stad Magdeburg zlf ligt aan de rivier de Elbe 3 boven de monding van de Saale in de Elbe – het koorddansen over het water vindt in Hermann Bote plaats over de Saale 4; i) Meyborch – land van herkomst van Wybeke, de moeder van Thiel Ulespieghel – waarheen de ouders van Thiel verhuizen – waar graaf Bruno van Quecfer bisschop is;
Meye, sente a) de etymologie is niet onomstreden, maar het meest waarschijnlijk toch lijkt de duiding van Robrecht Lievens dat het gaat om een (vlei)vorm van de naam (sint) Remigius, 5 (zie sente Remijs) de eerste bisschop van Reims (zie Riemen) die Clovis op Kerstavond van het jaar 496 gedoopt zou hebben – Meye als variant van Maria is onwaarschijnlijk al was het maar omdat deze dan veel vaker gevonden zou moeten worden – misschien moet ҭeyeӠin de Reynaert ook in verband gebracht worden met Remigius, die immers niet de bisschop van Keulen was; e) sente Meye; Mey – heilige; i) Meye – ҃oninc ghi zijt also na / Alse van colne tote meye / Waendi dat ic hu die leye / Wille wijsen in die flume jordaneӻ i) Meye – idem;
Meilaen h) Milaan 1 in Lombardije in het noorden van Itali; i) Melanen – vanwaar troepen Karel te hulp komen bij zijn strijd tegen Aymyn en Amerijn; i) Meylaen – graafschap en stad van gravin Europa van Meylaen; Limbi) Melanen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – hertogdom en stad van hertogin Europa van Melanen; i) Meylaen – graafschap en stad van gravin Europa van Meylaen <Meilaen, Meyl, Meylen, Meyloen> Ly i) [Meilaen] – toenaam van Robbrecht van Meilaen <Meilaens> i) Meilaen – graafschap van Robbrecht; i) Meilaen – graafschap van Robbrecht; i) Meilaen – graafschap van Robbrecht van Meilaen; i) Meilaen – toenaam van Robbrecht van Meilaen; i) Meylane – Saraceens rijk – tegenstander van Palerne; i) Milane (in hs. Malane) – vanwaar troepen Vrankerike te hulp komen in de strijd tegen de Saracenen; i) Meylan – behorend bij het rijk van Karle – vanwaar troepen Karle te hulp komen in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone;
[Meineet] a) Meineed, allegorie 2; e) Meynheet – woont in het kasteel van Aventure; f) zoon van Ghiericheit – broer van Dienst, Comenscap, Loesheit, Diefte en Roef; e) Meinheet – woont in het kasteel van Avonture; f) kind / zoon van Girecheit; e) Meynheit – woont in het kasteel van Aventre; f) zoon van Giricheit – broer van Dienst, Comenschaff, Loesheit, Diefde en Roff;
Meynerve a) Minerva, de Latijnse naam van Pallas Athena (zie Pallas); d) door Dirc Potter als zodanig niet herkend maar als een andere godin begrepen; e) Meynerve; g) aangeroepen door Fillis: ҏ Pallas, Jupiter ende Meynerveӻ
Meinfroot e) Meinfroot – moordenaar; g) vertoeft in het gezelschap van de hertog van Borgenjoen en Amelieur;
Mec h) Mekka 1 in het huidige Saudi-Arabi, hoofdstad van de Islam; i) Meec – sultanaat van Moisant; i) Mec – Saraceens koninkrijk; i) Meekes – waar Hughe van Tabarien zich bevindt als Baudewijn van Sibborch zijn hulp inroept; i) Meke (or. Mecqua) – koninkrijk;
Mekelenborch h) Mecklenburg, gedurende de Middeleeuwen een vorstendom en bisdom met als hoofdstad Schwerin 2 in het noordoosten van Duitsland; i) Mekelenborch – bisdom <Mekelenburcht>
Melades a) or. Melyadus, toegenaamd Ԭe Noirջ e) Melades – toegenaamd: die Swerte; g) vecht aan Lanceloets kant om Genoevre te redden van de brandstapel – gedood [?] door Gariet nadat diens broers Acgravein en Guerries door Lanceloet zijn gedood;
Melantwier e) Melantwier; f) neef van Henric (van Normandye); g) strijdt zeven jaar tegen de koning van Mec <Melantwieres>.
Melchisedech a) Melchisedek, priester en koning van Salem [Genesis 14, 18] 3; e) Melchisedech – koning van Salem; e) Melchisedech – priester Gods; g) stichter van Jerusalem, maar daaruit verdreven door de Chananeen;
Meldestorp a) or. Melon dՏrep; e) Meldestorp; f) neef van koning Thoas; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Meleager a) or. Meleager; e) Meleager – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Maleager, Meliagar>
Meleagher van Calidoene a) Meleagros / Meleager; b) zoon van koning Oeneus van Calydon en Althaia; d) n van de Argonauten – deelnemer aan de Calydonische jacht, gaf kop en huid van het enorme (door Diana gestuurde) zwijn aan Atalante; e) Meleagher van Calidoene – Griek; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – doodde het wilde zwijn <Melachar, Melaghar, Melagher>
Meleyne e) Meleyne; g) samen met de ҔurckenӠen ҇ygandenӠbondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Meliades de Bloys a) or. Meliadus li Blois; e) Meliades de Bloys – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <de Bloys Meliades, Meliadas, Meliades, Meliadus de Blois>.
Meliadus 1 a) or. Meliadus, le chevalier de la croix; e) Meliadus, de Ridder met het Kruys; f) (tweeling)zoon van keizer Maximilianus van Duytsland en Diogene, dochter van de koning van Polen – tweelingbroer van Melisse – zoogbroer van Caristes; g) op 3-jarige leeftijd met zijn zoogmoeder Platiene en zoogbroer Caristes door de Mooren ontvoerd naar Barbaryen, waar hij in Thunis aangekomen als slaaf gekocht wordt door een bakker – doorverkocht aan een rijke koopman uit Groote Caire, die hem aan de Groote Soudaen schenkt, die Meliadus zijn vrijheid teruggeeft – door zijn dappere daden voor de Soudaen tegen de Turcken wordt hij geridderd als de Ridder met het Kruis, omdat hij sinds zijn komst in Barbaryen gewoon was een rood kruid op zijn borst te dragen <Ridder met het Kruyce>
Meliadus 2 a) or. Meliadus, Saksisch koning; e) Meliadus – heidens koning – n van de Sennen in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;
Meliagant a) Meleagant; b) zoon van koning Baudemagu van Gorre; e) Meliagant; f) zoon van Bandemagus van Gorre; g) (eerder) gedood door Lanceloet van Lac <Meliagants, Meyliagant> e) Meliagant – ridder; f) zoon van koning Badagamus; g) haat Lantsloot – houdt c.s. Genievre vast op Gaioen – verliest een tweekamp tegen Lantsloot – eist opnieuw tweekamp na de beschuldiging (door Keie) van overspel – verliest – (gedood door Lantsloot) – begraven door zijn vader <Meliagants, [.]eliagant, [...]iagande, [...]iagants>; e) Melogans – ridder in dienst van koning Artur; f) zoon van koning Bandemagus; g) verdedigt / beheert de stad Soerhant <Meliogans>.
Melian 1 a) or. Melyant; b) zoon van de koning van Danemarche; e) Melian –schildknecht, later ridder; f) zoon van de koning van Denemarken; g) wordt door Galaat tot ridder geslagen – gaat met Galaat op queeste naar de Graal maar raakt al bij zijn eerste avontuur gewond <Meliane, Melianne, Melians, Melyanne>.
Melian 2 a) or. Melehan; b) oudste zoon van Mordret; e) Melian; f) oudste zoon van Mordret; g) eist (met zijn broer) na Mordrets dood de heerschappij op – wordt op verzoek van Genoevre aangevallen door Lanceloet van Lac – doodt Lyoneel en wordt daarom gedood door Bohort <Melianne>
Melyan van Kardoel a) Melians / Meliagant de Cardoil; e) Melyan van Kardoel; g) legeraanvoerder voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas <Van Kardoel Melyan>
Meliandeles e) Meliandeles – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
Meliandelijs 1 a) or. Melians de Lis; e) Meliandelijs; f) pleegzoon van Tybaut van Tyntavel; g) na zijn vaders dood opgevoed door Tybaut van Tintavel – is verliefd op Tybauts oudste dochter – vecht in een toernooi tegen Tybauts ridders om haar – uiteindelijk door Walewein verslagen <Meliandelise>.
Meliandelijs 2 a) or. Bliobliris; e) Meliandelijs – Tafelronde-ridder; g) probeert tevergeefs de speer uit het lichaam van de gedode Ragisel te trekken;
Meliandra van Achatie e) Melieandre van Achatie – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Maurus van Moriane; g) mooi maar nogal simpel – verblijft aan het hof in Constantinopel – bemind door de Saraceense koning Maurus van Moriane – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Meliandre, van Achas Meliandren, van Achatie Melieandre>, e) Meliandra van Achatie – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Maurus van Moriane; g) verder als boven <Meliandre, Nihandere, van Achia Aliandren, van Achatie Meliandra>
Meliane e) Meliane – heidense prinses – kamenier van Florette; g) de edelste van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Meliaen>
Meliant a) or. Melyant, toegenaamd ‘de Gai’ b) zoon van Trahant; e) Meliant; g) bode – gestuurd door Lantsloot om koning Artur te berichten over de zoektocht naar Walewein <Meliante, Meliants>.
Melide h) or. Mlide – het eiland Meleda, het huidige Kroatische eiland Mljet 1 in de Adriatische zee, of een fictief land in het Midden-Oosten [?]; i) Melide – koninkrijk van Morinde van Melide en, door zijn huwelijk met haar, van Seghin van Meliden – met daarin de stad Claredoen <Meliden>, 1076, 1081, i) Melide – Saraceens koninkrijk;
Melidee h) or. Melidee / Mellide; e) Melidee; f) dochter van koning van Anssay – echtgenote van Bertrant <Metidee>.
Melions e) Melions – ridder – toegenaamd: de Orghelious; f) oom van Helijn; g) vertelt Torec, die hem heeft verslagen, waar Bruant vander Montangen woont – vecht op een toernooi tegen Raguel – wordt zijn metgezel en bevrijdt met hem Mabilie en meer dan veertig andere jonkvrouwen uit een grot – door Raguel verraden maar uiteindelijk erkend als de echte redder van de jonkvrouwen – krijgt niet Mabilie, maar de dochter van koning Morligant als vrouw <Melians, Melione, Melionse, Melios>
Melior 1 a) or. Melior; e) Melioer van Ciefdore; g) exemplarisch mooie vrouw; 111; e) Melioer – keizerin van Constantinoble – door Lucius wordt haar naam etymologisch verklaard als een combinatie van ԭielՠ(honing) en Թorՠ(goud); f) dochter van de keizer van Constantinoble – zuster van Urake – minnares en later echtgenote van Parthonopeus van Bloys;g) brengt met toverkunst de jonge en mooie Parthonopeus naar haar kasteel en beleeft met hem in het donker haar eerste liefdesnacht – laat Parthonopeus beloven dat hij tot aan de bruiloft niet zal proberen haar te zien – verstoot hem als hij zijn belofte breekt, maar krijgt hiervan spijt – herkent haar geliefde niet tijdens het toernooi om haar hand – huwt Parthonopeus die als winnaar van het toernooi wordt aangewezen – wordt door Margarijs belegerd – onderhandelt over een wapenstilstand <Melioere, Melioeren, Melioers, Melior, Melioren, Meliors, Melyore> e) Melior – keizerin van Constantinopel; f) dochter van keizer Juliaen – halfzuster (zelfde vader) van Uracla – echtgenote van graaf Partinoples; g) keizerin na haar vaders dood – verliefd op de Franse graaf Partinoples van Bleys, die zij met toverij naar Constantinopel ontvoert – heeft een nachtelijke liefdesrelatie met hem – veroordeelt Partinoples ter dood als hij tegen de afspraak haar naakte lichaam bekijkt – slaat Partinoples tot ridder zonder te weten wie hij is – wijst op een toernooi de Witte Ridder / Partinoples als winnaar aan en trouwt met hem;
Melior 2 a) or. Melior; e) Melior; f) dochter van Prissyne en Elinas – zuster van Meluzine en Palatijne – stiefzuster van Nathas; g) door haar moeder, als straf voor de ontvoering van haar vader, verbannen naar het het Casteel vanden Sperwaer in Groot Armenien – mag alle ridders die er de dag en de nacht van de twintigste juni wilden waken, schenken wat zij wilden, behalve haar geestelijke en lichamelijke liefde;
Meliore e) Meliore; f) broer [?] van Gahidor;
Melle j) (kasteel in / bij) Melle 1 in Poitou in het westen van Frankrijk; k) Melle – kasteel – gesticht door Melusine;
Mellijn j) or. le chastel Merlin; k) Mellijn – kasteel waar Lanceloet van Lac met de wapens van Keye vecht tegen verschillende Tafelronde-ridders;
Melogans zie Meliagant
Melusine van Albanien a) Melusine dՁlbanie d.i. Melusine van Schotland (Albion); e) Melusine van Albanien; f) dochter van Prissyne en Elinas – zuster van Melior en Palatijne – stiefzuster van Nathas – echtgenote van Raymondin – moeder van Urian, Edon, Guyon, Anthonis, Reynout, Godevaert metten Grooten Tande, Froymont, Raymont, Dierick en Horrible; g) door haar moeder vervloekt als straf voor de ontvoering van haar vader – verandert beneden de navel elke zaterdag in een slang / draak – moet haar echtgenoot laten beloven nooit op zaterdag naar haar te kijken – trouwt met Raymondijn van Lusignen en bezorgt hem veel zonen en voorspoed, totdat hij zijn eed aan haar breekt – verlaat hem en hij wordt langzaam in het onheil gestort <Melusine van Albanien, Melusinen, Melusyne, Melusynen, Melusyns, Meluzine, Meluzinen>
Mena a) or. Mena; e) Mena; f) echtgenote van Zechius – later echtgenote van koning Apollo van Jacomte – moeder van Phavoles; g) als weduwe gehuwd door koning Apollo;
[Menadop] a) or. Mendamp; e) [Menadop] – ridder – n van de Sennen; g) in Carmelide gedood [?] door Griflet <Menadoppe>.
Menalepus a) or. Menalipus; e) Menalepus; f) zoon van koning Acastus – broer van Plitenes en van Thetis; g) gedood door Pirrus <Menalapus>
[Menander] a) Meander, riviergod – personage in Ovidiusՠb) vader van Cyanea; e) [Menander]; f) vader van Tyana – grootvader van Caumis en Biblides <Menanders>
Menelaus 1 a) Menelaus / Menelaos, koning van Sparta; b) zoon van Atreus – broer van Agamemnon – echtgenoot van Helena; d) wiens echtgenote zich door Paris liet schaken, wat de aanleiding was voor de Trojaanse Oorlog; e) Menelaus; f) broer van Agamemnoen; g) bedreigde en verwoestte Troje; e) Menelaus – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog) – koning; f) echtgenoot van Elena; g) belegerde met de Grieken Troje omdat Paris zijn vrouw Elena geschaakt had – veroverde en verwoestte de stad en kreeg Elena terug – door Eneas in de Onderwereld gezien <Menelai, Menelao>; e) Menelaus – aanvoerder van Grieken in de oorlog tegen Trojen; e) Menelaus; e) Menelaus – koning van Griecken; f) echtgenoot van Helena – vader van Herymones – pleegvader van Telemathus; g) wiens gastvrijheid door Paris werd misbruikt – huwlijkte zijn dochter uit aan Achillesՠzoon Pyrrus, niet wetend dat zijn vader haar al aan Arestis gegeven had; e) Menelaus – koning van Grieken; g) wiens mooie vrouw door Paris ontvoerd wordt, wat aanleiding is voor de strijd tussen Grieken en Troyen; e) Menelaus – koning van Grieken; f) echtgenoot van Helene; e) Menelaus – koning van Grieken; f) echtgenoot van Helene; e) Menelaus – Griek – afkomstig uit Parsen; f) broer van Aghamennon – echtgenoot van Helena – vader van Ermiona – verwant van koning Euander; g) door Nestor die Oude naar Piere ontboden – tijdens zijn afwezigheid wordt zijn echtgenote Helena door Paris van Troyen c.s. geschaakt – tracht in de strijd tegen Troje hoe dan ook Paris te doden – zit in het houten paard – krijgt na de val van Troje zijn vrouw terug – probeert Landomanta en later Andromata te doden vanwege de verwaarlozing van Ermiona door Pirrus <Melaus, Meleaus, Menelaute, Meneleaus> e) Menelaus; f) echtgenoot van Helena – broer van Agamenon – verwant van Euander; g) wiens vrouw geschaakt werd;
Menelaus 2 a) or. Menelus; e) Menelaus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – doodt Marine van Dares;
Meneleus a) or. de centaur Melaneus; e) Meneleus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Menyaden, die a) de Minyaden, uit OvidiusՠMetamorphoses; b) drie dochters: Alcitho, Leucono (Leucippe) en een anonyma (Arsippe), van koning Minyas van Orchomenos in Boeoti; d) mogen van hun vader niet meedoen aan de Bacchusfeesten en worden daarom na de feesten door de bacchantes veranderd in vleermuizen; e) die Menyaden – volk; g) de vrouwen verlosten dankzij hun grote wijsheid hun mannen uit de dood;
Mennoen 1 a) or. Memnon; e) Mennoen – koning; f) grootvader van Fiadas; g) Perzisch legeraanvoerder – tijdens de eerste grote veldslag bij Granike tussen de Grieken en de Perzen verslagen door Alexander de Grote – gedood door Alexander de Grote <Mennoene, Mennoens, Mennone>.
Mennoen 2 a) Memnon, koning van de Ethiopirs; b) zoon van Thitonus en de godin Eos – neef (zoon van de broer) van koning Priamus van Troje; d) streed aan Trojaanse zijde; e) Mennoen – Trojaan – leenman van koning Certes van Parsen; f) zoon van Cyton – neef (zoon van de broer van de vader) van koning Prianus van Troyen – neef (zoon van de zuster) van koning Certes van Parsen – oom (broer van de moeder) van Antenor – oom van Troylus; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – verliefd op Polixina, maar moet zijn trouwbelofte aan een vrouw in zijn land van herkomst houden – vecht tegen Achilles – gedood door Achilles, die zijn lichaam in stukken hakt <Mennoens, Mennon, Mennone, Mennones, Mennons, Monnoen> e) Menon; g) (aan Trojaanse zijde) gestorven in de Trojaanse Oorlog;
Menragueel j) or. Meraugis; k) Menragueel – kasteel in de Stat sonder Name van de Vrouwe van den Wout sonder Keren;
Mens h) Ofra. Maience – Mainz 1 aan de rivier de Rijn 2 in Rheinland-Pfalz in het zuidwesten van Duitsland – in de Eneide wordt gerefereerd aan de hofdag die Frederik Barbarossa in 1184 tijdens Pinksteren te Mainz hield, waarbij zijn twee zoons tot ridder werden geslagen; i) Magenchen (or. Alemaine [?], keizerrijk van Doun) – in Duitsland – toenaam van Dous van Magenchen; i) Mayanson (or. Alemaine [?], keizerrijk van Doun) –hertogdom [?] – in Duitsland – toenaam van Doyoen van Mayanson; i) Meginze – stad – waar de dichter (Heinric van Veldeke [?]) een overvloed aan geschenken zag toen de twee zonen van Fridereich het zwaard kregen; i) Mayansen – toenaam van Dolijn van Mayansen Ҩdat nu Utrecht heet)Ӡ[deze verwarring kan niet teruggaan op een Latijnse vorm als Trajectum ad Rhenum, aangezien Mainz in het Latijn Moguntiacum, Magontia of Maguntia geheten was]; i) Mentze – waar Karll Meynet paleis heeft – waar Vasterait in de Sant Albaen kerk begraven wordt <Mentz> 1; i) Mens (or. Maguntia) – waar de houten brug over de Rijn spontaan in brand vloog als voorteken van de aanstaande dood van Karel de Grote; i) Mens – bisdom – de bisschop neemt deel aan de samenzwering van Gwioen van Almaengien tegen Lodewike;
Mensencius van Tiereen a) koning Mezentius, de verdreven tyran uit Etruri; b) vader van Lausus; d) werd uit zijn land verdreven en steunde Turnus – gedood door Aeneas; e) Mesentius – (Italisch) vorst; f) vader van Lausus; g) bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane – verwond en later gedood door Eneas <Mesenzio, Mesenzius>; e) Mensencius van Tiereen – koning van Tierene – afkomstig uit Agilline; f) vader van Lausus; g) om zijn wreedheid verjaagd door zijn eigen onderdanen – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Eneas van Troyen (bij een poging de dood van zijn eigen zoon te wreken), die vervolgens een boom optuigt met zijn wapenrusting <Mensencius, Menseucius, Mesentius, Mesentiuse>; e) Messencius van Cyrenen – koning van Cyrenen; f) vader van Lausus; g) verder als boven <Mascensius, Mesecius, Messencius>,
Meotides h) Lat. Maeotis Palus, het land rond de Zee van Azow, 1 ten noordoosten van de Krim; i) Meotides – (moeras)land in Europen, op de grens met Asia; i) Meotides – vlakte te Siten waar Yoen de burcht Gardeterre bouwt; i) Meotides – aan water gelegen land in Siten, bij de stad Gardeterre i) Methiodes – (moeras)land in Europen, op de grens met Asia;
Merberijn a) or. Meurvin; b) zoon van Ogier de Danemarche en Morgain; e) Merberijn – koning – ridder in dienst van Karel de Grote; f) zoon van Ogier van Denemercken; g) sterft te Roncevale;
[Mere Frigia] h) deel van Phrygi, in het huidige noordwesten van Turkije –vernoemd naar Frigia, de dochter van Europa – zie ook Frigia en Minder Frigia; i) Meerre Frigia – hetzelfde als Bitinia; i) Meerre Frigia – hetzelfde als Bunia;
[Mere van Galilea, dat] h) het Meer van Galilea 1 alias het Meer van Gennesaret alias het Meer van Tiberias in Isral [Matteus 4, 18-22], 2 [Marcus 1, 14-20], 3 [Lucas 5, 1-11], 4 het huidige Jam Kinneret 5 – zie ook Galilee; i) Zee van Galilea alias Viver van Genesareth – waar Jezus zijn eerste apostelen Andries en Symon recruteerde; i) Mer van Galilea – vanwaar Jezus Johannes opriep Zijn discipel te worden;
Merewout i) Merewout – graafschap – land [?] van herkomst van Aye, zuster van Karel de Grote en echtgenote van Aymyn van Dordoen – toenaam van Reynout; i) Merewolt – graafschap van Reynolt von Montelban <Merwolt> i) Merwout – graafschap van Renout <Merewoude, Merwoude>
Mergusius a) mogelijk dezelfde als Karados 2; e) Nargusius; g) belegert Constantinopel; e) Mergusius; g) verder als boven <Marguse>.
Merioen 1 a) Hunerius, koning van li Essimieis: koning Nereus van Symi, het Griekse eiland Symi / Simi 1 met een gelijknamige hoofdstad, 2 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – dezelfde als Hymes – zie ook die Asemosen en Amoyse; e) Merioen – afkomstig uit Centois; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Merioen 2 a) or. Merion; d) gedood door Hector; e) Merioen – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – valt Hector aan nadat die Patroclus heeft gedood – gedood door Hector <Marioene, Mereoen> Merioen 3 a) or. Merel de Biez; b) neef van Helena; e) Merioen; f) neef van Helena; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Polidamas;
Merioen 4 a) or. Merions, koning van de Lidiains; e) Merioen – koning van India; f) neef / verwant van Achilles; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Meriones, Meubles>.
[Merken, die] h) de rivier de Mark, die ter hoogte van Turnhout 3 in Belgi, ontspringt en via Hoogstraten, Minderhout en Breda overgaat in de Dintel; i) Merken – rivier die voert van Nieuwer Haven en Mercmonde via Anskerken tot aan Breda;
Mercmonde h) verdronken dorp ter hoogte van het huidige Numansdorp 4 in Zuid-Holland; i) Mercmonde – de toenmalige monding van de rivier de Merken;
Mercolfus e) Mercolfus; g) man met een exemplarisch onappetijtelijk voorkomen –op wie Robijn lijkt; Mercoyse, die h) or. Marcoise, rivier in het Forest Gaste; i) die Mercoyse – rivier [?] waar Lanceloet van Lac een schip ziet, dat het gebalsemde lichaam van Perchevaels zuster blijkt te bevatten <Maronce>.
Merlan a) or. Merlan, toegenaamd Ԭe Simpleՠen later ‘de Maleoiz / Dyableջ e) Merlan – koning in Scollant – toegenaamd: die Simple en (na zijn kroning) die Vermalendide; g) slecht man – door Lanceloet van Lac in een gevecht gedood toen hij Lanceloet niet wilde herbergen;
Merlant h) Merlant, verdwenen havenstad op het Zuidhollandse eiland Oostvoorne, vermoedelijk opgeslokt door Brielle 1 – waar Jacob van M(a)erlant in opdracht van burggraaf Albrecht van Voorne de Historie van den Grale en de Torec schreef – waar Jacob de Historie van Troyen schreef; i) Merlant – toenaam van Jacob (de coster) van Merlant; i) Merlant – toenaam van [Jacob van Merlant]; i) Maerlant – toenaam van Jacob van Maerlant; i) Merlant – toenaam van Jacop van Merlant; 54.
Merlijn 1 a) Merlin Ambrosius 2 (Welsh: Myrddin Emrys), de legendarische tovenaar, waarzegger en raadsman, een creatie van Galfredus Artur van Monmouth 3 in diens Historia regum britannie 4 (ca. 1136), samengesteld uit een Էoudmanՠen een Ժienerլ die zich een vaste plaats zou verwerven in de middeleeuwse Artur-wereld, en daarbuiten zie ook [dat Boec van Merlijne] en [Merlijns Prophecien]; b) zoon van een maagd en een incubus; d) raadgever van koning Vortigern, koning Pendragon, koning Uter Pendragon en koning Artur – maakte voor koning Uter-Pendragon de ronde tafel in navolging van de tafel van het Laatste Avondmaal van Jezus van Nazareth en de tafel van Jozef van Arimatea en zijn volgelingen – wordt verliefd op Viviane aan wie hij zijn toverspreuken leert, waarna zij hem opsluit in het Caledonische Woud; e) Merlijn alias Bretel – ziener / waarzegger; f) zoon van een maagd en Sathanas; g) genoemd naar zijn grootvader – heeft zijn lichaam van de duivel en zijn ziel van God – weet van vaderskant alles over het verleden en van moederskant alles over de toekomst – kan zich in allerlei gedaantes omtoveren – bij de geboorte sterk behaard – kan met anderhalf jaar al spreken en pleit zijn moeder vrij – verklaart als zevenjarige aan koning Utegier waarom diens toren steeds wegzakt – adviseert koning Pandragoen en later koning Uter Pandragoen – initiatiefnemer van het grafmonument van Pandragoen te Salesbiere (Stonehenge) <Merlijne, Merlijns, Merlin, Merline>) Merlijn; g) gedurende enige tijd bewoner van het woud waarin de Zwarte Rots staat; e) Merlijn; g) voorspelde de dood van Brumalt – ԍerlijns beddeՠ(or. le lit Merlin): betoverd bed (wie erop slaapt wordt waanzinnig) dat door Walewein op een eiland gevonden wordt <Merlijns> e) Merlijn; g) maker van de Ronde Tafel <Merline> e) Merlijn; g) voorspelde koning Artur dat hij tegen Mordret zou vechten op het veld van Salesbieren; e) Merlijn – tovenaar; g) genoemd naar zijn grootvader – vanaf zijn twaalfde jaar helderziend als gevolg van zijn duivelse verwekking – verliefd op Ymeine – leert haar toverkunsten, die zij vervolgens gebruikt om hem op te sluiten <Merlin, Merline, Merlins>e) Merlijn – tovenaar, in dienst van koning Artur; f) minnaar van Nymiane; g) kan door duivelse krachten elk uiterlijk aannemen – vecht mee als standaarddrager in Carmelide tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen – leert Nymiane toveren om haar gunsten / liefde te verwerven – ontmaskert in Rome de overspelige keizerin en onthult de ware identiteit van e) Merlijn <Meerlijn, Merlijns>; g) maker van het Casteel vanden Wondere; e) Merlijn; Merlijn 2 a) or. Merlins – een literaire kopie van het kind Merlin Ambrosius (zie Merlijn 1), zoals beschreven door Galfredus Artur van Monmouth in diens Historia regum britannie (ca. 1136), in de passage over koning Vortigern, die zijn wijzen tevergeefs raadpleegt om erachter te komen waarom zijn nieuw te bouwen burcht in de grond wegzakt; e) Merlijn; g) kind in Ingelant dat zonder vader geboren is – genoemd in een exempel [ԓeptem sapientes՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt – toont zich superieur aan de zeven wijzen van koning Herodes en kan diens oogkwaal wl verhelpen, waarna hij de zeven wijzen laat onthoofden, omdat zij slechts op eigen voordeel uit zijn <Meerlijn>
[Merlijns Prophecien] l) de Prophetiae Merlini van Galfredus Artur van Monmouth, 1 geschreven ca. 1136 –
Mermont j) or. Marment / Meurvent – het plaatsje Mervent in Poitou in het westen van Frankrijk – zie ook Vernon; k) Mermont – door Melusine gesticht kasteel <Merment, Mervant>
Meroc h) Mero, 1 voormalige hoofdstad van het koninkrijk Kush, gelegen op de rechteroever van de rivier de Nijl nabij Shendi in het huidige Soedan – koninkrijk van Candace (zie Candacis) – Jacob van M(a)erlant(s bron) verwart de Nijlstad Mero met het noordelijker gelegen eiland Elephantine dat is opgegaan in het huidige Aswan, door de oude Grieken Syene (zie Sienee) geheten; i) Mero (Meroc) – eiland in de rivier Nilus, met de stad Sienee; i) Meerre – eiland in de Nylus, met de stad Cinee;
Mersberch h) Merseburg [?] 2 aan de rivier de Saale 3 in Sachsen-Anhalt in het noordoosten van Duitsland; i) Mersberch – stad – belegerd door Karll Meynet;
Merten achter bloot e) Merten achter bloot; g) inwoner van Dorth;
Mertijn van Rore l) mogelijk is bedoeld de Normandir Wace [?], auteur van de Roman de Brut; m) Mertijn van Rore – meester – vertaalde Brutus Boeck uit het Latijn in het Oudfrans;
Mes h) het sticht Metz 4 in Lotharingen in het noordoosten van Frankrijk; i) Mes – stad; i) Mes – stad van hertog Garijn; i) Mes – verblijfplaats van hertog Garijn; ) Mes – hoofdstad van Lorein – toenaam van Jan van Mes – in bezit van Otte, veroverd door Yoen – door Karel de Grote bij de verzoening tussen Yoen en Otte aan Yoen gegeven <Mets> i) Mes – (door Karel de Grote bij de verzoening tussen Yoen en Otte aan Yoen gegeven) – teruggeist door Otte na de schaking van Helene;
Mesapus a) Messapus; b) broer van de tweeling Catillus en Coras; e) Mesapus – (Italisch vorst); f) zoon van Neptunus; g) bondgenoot van Turnus in diens strijd tegen Eneas en Albane <Mesapum> e) Mesapus – koning – afkomstig uit Foccenie; f) broer van Coras; g) bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood [?]; e) Mesophus van Venegen – koning van de Agilline; f) neef / verwant van Agamenon; g) bondgenoot van Turnus – in de strijd gedood door Cobuut, maar door een begripsfout ҃oras ende Mesaphus sijn broederӠi.p.v. ԃoras, Mesaphusՠbroederՠeven later weer springlevend <Mesaphus, Mesapus>
[Mesleye, die] i) [die Mesleye] – toenaam van Bretel van der Mesleye <der Mesleye>
Mesopotamia h) Mesopotami oftewel het Tweestromenland – in het huidige Irak en Syri, gelegen tussen de Eufraat en de Tigris; i) Mesopotamia – in Asia, tussen de Tygris en de Eufrate, met de steden Ninive en Babilone – zo geheten omdat het tussen (deze) twee rivieren in ligt – toevluchtsoord voor Jacop; i) Mesopitonien – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;i) Mesopotanie – Saraceens koninkrijk – verder als boven <Mesopotonie> i) Mesopotania – land in Asia, gelegen tussen de Tigris en de Eufrate – zo geheten omdat het tussen (deze) twee rivieren in ligt;
[Mesopotanien, die] a) de Mesopotamiërs; e) Mesopotanien – volk / leger uit Mesopotamië; g) vechten in het Saraceense leger onder leiding van koning Goriant van Mombrant;
Messia h) Moesia, een Romeinse provincie gelegen ten zuiden van de rivier de Donau in het huidige Servi en Bulgarije, later horizontaal opgesplitst in Moesia Superior en Moesia Inferior, met als hoofdstad Viminacium, het huidige Kostolac 1; i) Messia – koninkrijk in het oosten van Europen, gelegen tussen die Dunouwe en de Narvelsee (naast Bulgerie);i) Messia – koninkrijk van koning Est – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Messia – koninkrijk van koning Est – verder als boven; i) Messia – koninkrijk in Europen, gelegen tussen de Dunouwe en de Noerwegher Zee (d.i. de Middellandse Zee) (naast Bulcherie);
[Messis] a) or. Melcis; e) [Messis] – hertog van Dedefur; g) gedood door Alexander de Grote <Messise>
Meta a) or. Mecha; e) Mecha – Perzisch strijder; f) vader van Sanga; g) oud, met lang grijs haar tot op zijn schouders – gedood door Clitus bij de poging de dood van zijn twee zoons te wreken;
Metkijn a) verkleinvorm van Mette, dat weer een verkleinvorm van Machteld / Mathilda is; e) Metkijn – exemplarisch volkse naam voor vrouwen (van lichte zeden [?]);
Metroen a) or. Metron; e) Metroen – Grieks strijder; g) onthult aan Alexander de Grote de door Dimus, Lecolaus en Demetrius beraamde aanslag <Matroen, Metroene>
Mewus die Bonte e) Mewus die Bonte; g) inwoner van Dorth;
Mibrien e) Mibrien – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
[Michael, sent] a) de aartsengel Michal [Openbaring 12, 7] 1 – zie ook [Sent Michiels Berch], [Sent Michiels capelle] en [Sent Michiels dach]; d) aanvoerder van de loyale engelen in de strijd tegen Lucifer – beschermer van de Kerk – volksheilige van de Duitsers, beschermheilige van Karel de Grotes keizerrijk – gedurende de Middeleeuwen werden vaak hooggelegen kapellen aan hem gewijd – feestdagen 8 mei en 29 september; e) sente Michile; g) draagt zorg voor de ziel van sente Aeghte en brengt deze naar Abrahams Scoet; e) sente Michiele; g) ҇ods bodeӻ e) sente Michael – (aarts)engel; g) begeleider van de zielen naar de Hemel – wordt door God uitgezonden om Brandaens ziel op te halen <Michiele> e) sente Michiele – tot wie gebeden wordt voor het zieleheil van de gedode Denen; e) sinte Michiel; g) Ridsaert wil tot hem bidden voor hij wordt opgehangen; e) sante Michaele; g) aangeroepen door de door de Saracenen bedreigde Johan; e) sinte Michiele – engel; g) begeleider of hoeder van zielen – na God de baas van de Hemel <sinte Machiele, sinte Michele> e) sente Michiel; g) aangeroepen door hertog Otte van Limborch; e) synt Machiel; g) verder als boven; e) sant Michahele; [sant Michel] – tot wie Karel de Grote een gebed richt voor de ziel van Ogiers zoon Baldewin <Micheln>; e) sant Michel; e) [sintte Machiel]; g) beoordelaar van de zielen <Machiele> e) sinte Mychiel (or. Michael angelus) – engel; g) voert (de ziel van) de Trompetblaser (d.i. Rolant) ten Hemel <Machiel> e) sinte Michiel; g) aan wie Walewein de dode Rode Ridder opdraagt <sente Michiele, sinte Michiele>
[Michiel] e) Mechiel; f) zoon van Yrene en de koning van Bulgerie;
Midas a) Midas van Phyrgië, mythisch koning; d) bekend om zijn fabelachtige rijkdom; e) Midas – koning van Gordia; g) men zegt dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde – aan wiens wagen de Gordiaanse knoop vastzat;
Midicquen h) or. Mydique – mogelijk afgeleid van Medike, de Griekse benaming voor alfalfa; i) Midicquen – (Grieks) koninkrijk van een deelnemer, die tijdens een toernooi verslagen werd door de nog jonge Jason;
Myduel a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: Ԥat doet mij verdrietջ e) Myduel – kasteelheer; g) neemt Torec gevangen om hem te dwingen in Myduels wapenrusting een toernooi met duizend deelnemers te winnen met als hoofdprijs een door Myduel begeerde jonkvrouwe, met wie Myduel ook huwt <Myduelle, Myduels, Mydule>
Migdonia h) or. Mygdonia, koninkrijk van koning Mygdon in Phrygi, in Klein-Azi; i) Migdonia – andere naam van Bitinia en Berica – land in Minder Asia; i) Migdonia – andere naam van Beona en Bunia – land in Mynder Asya; i) Migdoen (or. koning Mygdon, vader van Coroebus) – koninkrijk – land van herkomst van Correbus <Migdone>
Migreel a) (de naam van) deze bediende komt niet voor in Franse edities van de (Histoire de) Maugis dՁigremont – de vorm Nigrieel zou gent kunnen zijn op ‘nigre’, d.i. zwart – de naam Migreel zou Spaans kunnen zijn en in dat geval een variant van Miguel / Michal – gelet op het gegeven dat Migreel het Saraceens machtig is, lijkt Migreel waarschijnlijker dan Nigr(i)eel; e) Nigrieel – bediende van Oriande; g) met haar mee op reis om Madelgijs te zoeken; e) Migreel – Saraceen van geboorte [?]; g) spreekt ook de Saraceense taal – bode van Oriande van Rootsefluer – gaat met Oriande mee op haar zoektocht naar Malegijs – sterft op het voor mannen verboden Maconia <Mighreel>
Micol a) Michal 1 [1 Samuel 18, 20] 2; b) tweede dochter van Saul – eerste vrouw van David; e) Micol; g) uitverkoren door David;
Myle [van Bloes] a) mogelijk dezelfde als Mile van Ingelheym, Mile van Mantes en Milo van Anglere; e) Myle – ridder – noemt zichzelf Ҥe jonge grave van BloesӠen draagt de wapenrusting die zijn voorganger Partenoples veroverde op de Saraceense koning Noblioen – voert als wapenteken de rode leeuw rampant in het goud; f) vader van Roelant; g) metgezel van Elegast en Fierabras – plundert c.s. een Saraceens kamp <Mile, Mylen, Myloen>;
Mile van Ingelheym a) mogelijk dezelfde als Myle [van Bloes], Mile van Mantes en Milo van Anglere; e) Mile van Ingelheym – hertog van Ingelheym – baron van Vrankrich; f) echtgenoot van Karll Meynets zuster Berte – vader van Rolant en Baldewin <Milen, Myle, Mylen>
Mile van Mantes a) mogelijk dezelfde als Myle [van Bloes], Mile van Ingelheym en Milo van Anglere; e) Mile van Mantes – graaf; f) vader van Roelant en Baudewijn – echtgenoot van de zuster van koning Karel; g) maarschalk in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – gedood door een Saraceen uit het leger van Agulant <Mile, Milen, van Mantes Mile>
Mile [van Poelgen] a) or. Mille / Milo(n) de Puille; b) zoon van Garin de Monglane en Mabile – broer van Hernaut de Beaulande, Renier de Gennes en Girart de Vienne; e) Mile [van Poelgen]; f) zoon van Garijn – broer van Eernaud van Beaulant, Gheraerd van Vianen en Reiniere van Geneven; e) Mile – graaf van Poelgen; f) broer van Arnolt von Beulant, Geraert von Vyane en Reynier von Jeneven; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome <Milen> e) Mile; f) verwant van Landri / li Timonier;
Miletus a) Miletus, stichter van Milete; b) zoon van Apollo – volgens OvidiusՠMetamorphoses, boek IX, vader van de tweeling Byblis en Caunus bij de waternimf Cyanea; e) Miletus; f) zoon van Phebus – ԭinnaarՠvan Tyana – vader van Caumis en Biblides;
Mylo a) Milon uit Kroton 1 (6e eeuw v.C.), legendarisch Grieks sportman; e) Mylo; g) droeg een levende os;
Milo van Anglere a) Lat. Milo de Angulariis, dux [MILES DՁIGLENT var. Miles d’Angler], hertog – mogelijk dezelfde als Myle [van Bloes], Mile van Ingelheym en Mile van Mantes; b) (eerste) echtgenoot van de / een zuster van Karel de Grote – (pleeg)vader van Roland; e) Milo van Anglere – hertog; f) vader van Rolant; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – sterft in de strijd tegen Aigolant <Milo>.
Miloen a) Milon, de secretaris en afgezant van paus Innocentius III; d) bekend door de confrontatie met de Kathaarse graaf Raymond VI van Toulouse in 1209; e) Miloen – paus, toegenaamd: der Bse; g) kan terugkeren naar Rome nadat Karel de Grote de heiden Cursabel c.s. verdreven heeft <Milian, Milion, Myloen>.
Milon van Normandie e) Milon van Normandie – ridder van Karll Meynet;
Miltheit a) Goedheid, allegorie 2; e) Miltheit – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Wijsheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; e) Miltheit – jonkvrouw van Venus samen met Schemlicheit, Hoescheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; Lyme) Miltheit (or. Franchise) – baron van Cupido <Milteit>.
Mimminc j) Mimminc, zwaard van Witege / Vidga gesmeed door Wieland – bekend uit de Dietrich van Bern-epen (13e eeuw); k) Mimninch – beroemd zwaard; k) Mimminc – zwaard van Morant van den Woude, later van Echites van Athenen – door de smid Wilant gemaakt voor Wedege <Mimminge>; k) Mimminge – zwaard van Echites; k) Mynninck – zwaard van Morant van den Waude, later van Echites van Athenen – verder als boven <Mimmeninc, Minninck, Mynninc, Mynnincge, Mynninge>
Mynados a) or. Minados, Saksische koning; e) Mynados – heidense koning – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verjaagd door koning Leodegan van Carmelide;
Mynappe a) or. Minap, Saksische koning; e) Mynappe – heidense koning – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door koning Ban van Bonewijc;
Minas a) or. Mimas; b) zoon van Amycus en de priesteres Theano; d) in dezelfde nacht geboren als Paris; e) Mynas – Trojaan; g) even oud als Parys van Troyen – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door koning Mensencius van Tiereen <Minas> e) Minas – Trojaan; g) verder als boven;
Minder Frigia h) deel van Phrygie, in het huidige noordwesten van Turkije – vernoemd naar Frigia, de dochter van Europa – zie ook Frigia en [Mere Frigia]; i) Minder Frigia – in Minder Asia – genoemd naar een dochter van Europa; i) Mynder Frygia – land in Mynder Asya – idem;
Minderhout h) Minderhout 1 in Belgisch Brabant, in het stroomgebied van de rivier de Mark; i) Minderhout – waarheen de Brabanders een wagen sturen die als lokaas moet dienen om de Denen te verslaan;
[Minder Indi] h) or. Inde la Menor – bedoeld is Voor-Indië [?] – zie ook India 1; i) Mynder Indy – waar Parijs op een bijzonder hert jaagt;
Minesteus van Athenen a) or. Menestes, duc dՁthenes; e) Minesteus van Athenen – hertog / graaf van Athenen – leenman van koning Thelamon van Salomynen; f) oom van Dorias; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – neemt Troylus gevangen <Menesteus, Menisteus, Menistius, Minesteus, Ministeus, Ministius, Monisteus, Mynesteus, Niemseus van Athenen, van Athenen Minesteus>
Minne, die a) de (god(in) van de) Liefde, allegorie 1 – zie ook Amor, Cupido, [die God van Minnen] en Venus; d) verbeelding van de abstractie Liefde; e) die Minne <Minnen> e) die Minne; e) die Menne <Mijnne, Mynne> e) die Mynne – ԬeenheerՍ van de verliefden; g) veroorzaakt heftige gemoedstoestanden bij geliefden <Minne, Myn, Mynnen> e) Minne (or. Amor);
[Minnelijc Gesichte] a) Lieflijk Gezicht, allegorie 2; e) Minlic Ghesicht; g) bode van de Minne / Liefde;
Minnen Loop, der l) titel van een oorspronkelijk tractaat over de liefde in vier boeken, geschreven omstreeks 1410 door Dirc Potter (ca. 1370-1428); m) Der Minnen loop – ‘soe dat dit boeckskijn heten moet / Der Minnen Loop, dat donct my guet’.
[Minnere met Groter Quale] a) lett. minnaar met groot verdriet / pijn; e) Minre met Groter Quale – clerk en ik-figuur, geboren te Vlaendren;
Minocorus a) bedoeld lijkt koning Minos van Kreta (zie Minos van Creten) – mogelijk gecontamineerd met Minotaurus; d) Minos was na zijn dood samen met zijn broers Rhadamantus en Aeacus aangesteld als rechter in de onderwereld; e) Minocorus – genoemd samen met Cormanous: Ҥat vonnisse wijsen Minocorus ende CormanousӠ(over zelfmoordenaars [?]);
Minodalis a) or. Minodals; e) Minodalis – Tafelronde-ridder op het toernooi ter ere van het huwelijk van koning Artur en (koningin) Jenover;
Minodap a) or. Minadap, Saksisch koning; e) Minodap – strijder in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarken; g) gedood in Carmelide door Artur c.s.;
Mynoras 1 a) or. Minoras; e) Mynoras – Tafelronde-ridder; g) tijdens het toernooi te Logres verslagen <Mynores>.
Minoras 2 a) or. Minoras, jagermeester; b) zwager (echtgenoot van de zuster) van Meraugis de Portlesgues en nicht van Aiglin en Kehedin; e) Minoras – jagermeester in dienst van koning Clarioen van Nortomberlant; f) zwager van Miranges van Porlegues – verwant (via zijn echtgenote) van Eggelijn van den Dale en Keye die Clene – neef (zoon van de oom) van Ywen van Lyoneel; g) herbergt koning Lot en zijn vier zoons – belooft zijn koning te vragen om koning Artur c.s. te steunen tegen de Sennen <Mynoras>
Minoras 3 a) or. Minoras, seneschalk; e) Minoras – drossaard van koning Lac van Driende; g) legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere;
Minorke h) Menorca / Minorca, 1 Spaans eiland in de Middellandse Zee, n van de Balearen – lett. Ԩet kleinereՠten opzichte van het grotere Majorca / Mallorca (zie Majorke); i) Minorke – eiland voorbij Europen; i) Mynorke – eiland voorbij Europen;
Minos van Creten a) Minos, koning van Kreta – zie ook Minocorus; b) zoon van Jupiter en Europa – broer van Rhadamanthus en Sarpedon – echtgenoot van Pasipha – vader van onder anderen Ariadne en Androgeus; d) met zijn broer Rhadamantus en Aeacus na zijn dood aangesteld als rechter in de onderwereld, exemplarisch wijs – naar wie de half mens-half stier genoemd werd die zijn echtgenote baarde na gemeenschap te hebben gehad met een stier die Poseidon als offerdier bedoeld had; e) Minos; g) bedenker van hellestraffen; e) Mynos; g) door Floris aangeroepen om de dood gewaande Blancefleur in de Onderwereld bij te staan; e) Minos van Creten – koning van Creten; f) vader van een zoon Androgonus en de dochters Pasiphos / Pasip(h)eus, Adriana en Fedra; g) stuurt Androgonus naar school in Athene – belegert na de moord op Androgonus Athene – belegert Achaye – wijst de koningsdochter Silla af die uit liefde voor hem haar vader in zijn slaap onthoofde doodde en hem de stad aanbood – laat haar doden als zij hem wil volgen; e) Mynos – koning van Creten; g) vocht tegen Athene – eiste van koning Egeus offers voor de Minotaurus;
Minotaurus a) Minotaurus – mensen verslindend monster met de romp en ledematen van een mens en de kop van een stier – vernoemd naar koning Minos van Kreta – zie ook Minocorus; b) Ժoonՠvan koning Minosՠechtgenote Pasipha en een door Poseidon aan Minos gezonden offerstier; d) opgesloten in het door Daedalus gebouwde Labyrinth – gedood door Theseus met hulp van Ariadne; e) Minotaurus – ҥen anxtelic dierӠ– van boven mens, van onder stier; f) nakomeling van koning Minosՠdochter Pasiphos en een stier; g) overwonnen door Theseus <Minotauro, Minothaurus, Mynothaurum>; e) Minotaurus – Ҥie half os was ende half manӻ f) zoon van koningin Phasis met een stier als vader; g) overwonnen door Theseus 1 <Minotauroen, Mynotarase> e) Mynothaurus; g) bedreigde Theseus;
Minus e) Minus – Saraceens koning van Nabicee; g) neemt deel aan de belegering van
Constantinopel; e) Mimus – Saraceens koning van Nabathee; e) Minus – Saraceens koning van Nabache; g) verder als boven;
Mirabel, lett. wonderbaarlijk; b) dochter van de Saraceense koning Mibrien – geliefde en latere echtgenote van Aiol; e) Mirabele; f) dochter van Macabrien – geliefde (en latere echtgenote) van Ayoel – moeder van (de tweeling) Tumas en Manassier; g) in haar huwelijksnacht met Ayoel door Macharijs ontvoerd naar Lozanen – na haar kerstening Johane gedoopt <Mirabeele, Mirabeelen> e) Mirabel – Saraceense van geboorte; f) dochter van de Saraceense koning Mibrien – echtgenote van Aiol – moeder van de tweeling Thomas en Manassier; g) nu Christen – in gevangenschap bevallen van een tweeling, die haar na de geboorte door hertog Makaris van Bourgondi wordt afgenomen om te worden verdronken <Mirabele>.
Mirabel 2 h) Mirebeau 1 in Poitou in het westen van Frankrijk; i) Mirabel – door Melusine gestichte versterkte stad aan een kleine rivier;
Myralde a) voluit Esmeralda, d.i. smaragd; e) Myralde; f) echtgenote van Gerffin van Termis; g) raadgeefster en vriendin van Galya, Florette en Orie – peetmoeder van Galya bij diens doop <Miralde>,
Miranges van Porlegues a) or. Meraugis de Portlesguez; b) zwager (broer van de echtgenote) van Minoras; e) Mereagis – Arturridder; g) op het slottoernooi door Ferguut verslagen; e) Miranges van Porlegues – Tafelronde-ridder; f) zwager van Minoras 2 <Amorasis, Maragni, Merangys>.
Miraude a) voluit Esmeralda, d.i. smaragd; e) Miraude – jonkvrouwe, bezit Blancemont, later koningin van het land van de Base Rivire; f) schoonzuster van Bruant vander Montangen – echtgenote van Torec; g) heeft de gouden diadeem in haar bezit – eist van Torec dat hij alle Tafelronde-ridders overwint, maar helpt hem met een ring die hem onoverwinnelijk maakt – als Torec het gelukt is krijgt hij haar als vrouw – ontvoerd door Ypander, bevrijd door Torec <Mirauden, Myraude>
Miraudijs a) afleiding van ԥsmeraldaլ d.i. smaragd 1; e) Miraudijs alias die Riddere metter Mouwen en die Swerte Riddere – ridder van koning Artur – later koning van onder andere Spangen; f) echtgenoot van Clarette van Spaengen; g) door een koningin te vondeling gelegd in Doevre – nadat zijn moeder hem heeft herkend, trouwt hij met Clarette en wordt koning in zijn moederland en in Spangen;
Mirce h) or. Murce / Mirte – Murcia, 2 stad (en regio) gelegen aan de rivier de Segura in het zuidoosten van Spanje; i) Mirce – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Mice>
Mirmidoen, die a) de Myrmidonen, onderdanen van Achilles; e) die Mirmidoen; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – meegekomen met Achilles – vechten toch mee als Achilles vanwege Polixina de strijd staakt <Mirmidoene, Mirmidone, Mirmidonoes, Mirmidonois, Mirmidonoise, Mirmidonose, Mirmidonoys>
Mirmidonie h) het land van de Myrmidonen, een volk dat oorspronkelijk op het eiland Aegina 3 (bij Athene) leefde, maar later in Thessali; i) Mirmidonie – Grieks koninkrijk in Thessalen, eerst van koning Eacus, dan van Eson van Mirmidonien, daarna van Jason van Mirmidonien en Medea <Mirmidonen, Mirmidonien> i) Mirmidoen – koninkrijk van Eachus, de vader van Peleus 1 en Thelamon van Salomine, later koninkrijk van Helenus 1 <Mirmidoene>.
Mirmoros a) or. de centaur Mermerus; e) Mirmoros – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Mirra a) Myrrha, personage uit OvidiusՠMetamorphoses, b) dochter van koning Cinyras van Cyprus – moeder van Adonis; d) werd ziekelijk verliefd op haar vader als straf van Aphrodite voor de bewering van haar moeder dat Myrrha nog mooier dan Aphrodite was – gestraft met verliefd te worden op haar vader – verandert op het moment van haar bevalling in een mirreboom; e) Mirra; f) dochter van koning Cynaran van Arabien – moeder van Adonius; g) wordt wanhopig verliefd op haar vader – om haar voor zelfmoord te behoeden loodst haar voedster haar incognito in het bed van haar vader – vlucht voor haar leven als haar vader haar na afloop herkent – bevalt van een zoon en legt hem te vondeling – sterft als publieke vrouw;
Mirro a) or. Mirro, koningin van Olyferne; e) Mirro – koningin van Olifernen – haar naam betekent: spiegel van schoonheid; f) verwant van Tollus – derde echtgenote van Jason / Sambor; g) zestien jaar jong en mooi – belegerd door de koning van Slavenien – verliefd op Jason van Mirmidonien, die belooft haar te trouwen – geeft Jason een ring met steen om de betovering van Medea te verbreken – trouwt met haar dienstknecht Sambor / Jason – tijdens het beleg door koning Eson van Mirmidonien gedood door de scherpschutter Patroclus;
Mirthous a) Myrtilus, wagenmenner van koning Oenomaus; b) zoon van Hermes; e) Mirthous – ҷaghenairӠvan Ypodomya; g) saboteert voor Pelops Ypodomyaճ renwagen zodat hij haar kan verslaan en daarmee als vrouw verwerven, op voorwaarde dat hij de ԥerste nachtՠkrijgt – omdat hij overvroeg door Pelops verdronken in wat daarna de Mirtoische zee ging heten <Myrthous>
Mirtoische Zee, die h) deel van de Egesche Zee gelegen tussen de Peloponnesus en de Cycladen, in de Oudheid Mare Myrtoum geheten – genoemd naar Myrtilus, die er door Pelops in verdronken werd; i) die Mirtoische Zee –genoemd naar de daarin verdronken Mirthous – waar de verrader Alamides en zijn valse dochter Orfennes wonen <Mirtoissche Zee>.
Miseresse e) Miseresse – ridder in dienst van koning Claudas van Deserte; g) bij Trebes gedood door Gawyn;
Misse h) Mysi in het het westen van het huidige Turkije met als belangrijke stad Pergamon, het huidige Bergama 1; i) Misse – stad en koninkrijk van koning Teuther, binnengevallen door Achilles en Telapus om proviand voor het Griekse leger te vergaren – waar Telapus (van Misia) heerst na de dood van koning Teuther – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Mese, Messe, Misia, Missen>.
Mitenus a) personage door Jacob van M(a)erlant geassembleerd uit Dodaniz del Pui de Rir, schildknaap van Hector in Benot de Saint-Maures Roman de Troie en de Trojaanse held Misenus in VergiliusՠAeneis, die zich tijdens de aanval van de harpijen op de Trojaanse vloot in ballinschap met een hoorn in het hoogst van de mast op de uitkijk gaat staan, en die later plechtig begraven wordt aan de voet van een hoge berg die sedertdien de Misenus heet; e) Mitenus – strijdmakker van Hector <Miceus> e) Mitenus – zeeman; g) door Eneas van Troyen als uitkijk in het ԫraaiennestՠgecommandeerd – gestorven in Cumea – op een berg kostbaar begraven <Nithenus> e) Nitheus – Trojaan, ҅neas vrient die mit Hector van Troeyen langhe tijt hadde ghedientӻ g) sterft te Cumea – op een hoge berg begraven;
Miteres van Frygen a) or. Mercers; e) Miteres van Frygen – koning van Frygen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – bevrijdt Troylus uit de handen van Minesteus van Athenen – in diepe rouw na Hectors dood <Emiteres van Frigie, Meteres, Miteres, Miteres van Frughie>.
Mithele h) Mytilini, 2 havenstad op het Griekse eiland Lesbos; i) Mithele – havenstad aan zee – vorstendom van prins Athanagoras – waar Tharsia door de zeerovers verkocht wordt aan de bordeelhouder Leno <Mitelen, Mithelen, Mythelen> i) Milicenen – koninkrijk van een deelnemer, die tijdens een toernooi verslagen werd door de nog jonge Jason;
Mitridaet a) Mithridates VI Eupator, koning van Pontus (132-63 v.C.); e) Mitridaet; g) overwonnen door de Romeinen;
Moabiten, die a) de Moabieten, nakomelingen van Moab 1 [Genesis 19, 37], 2 zoon van Lot, die hem onwetend verwekte bij zijn oudste dochter, nadat hij dronken was gevoerd; d) levend ten oosten van de Dode Zee – in de Turpijn op een hoop gegooid met de Almoraviden in het middeleeuwse Spanje, aartsvijanden van de Christenen; e) die Moabiten – volk; g) wonen in Arabia (nabij de berg Sinay); Alexander: e) die Moabiten – volk; g) wonen in Ethiopia 2 (nabij de berg Sinay); e) die Moabiten
(or. Moabiti); g) hebben het graf van sint Jacob in handen – bondgenoten van Aigolant <Moabyten> Modan a) or. Amadan, toegenaamd ‘Arguellous’, e) Modan – Tafelronde-ridder; Modian a) correspondeert met (or.) Landon [?]; e) Modian – ridder – n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood <Mediande, Modianne>
Modicac e) Modicac – een duivel; e) Modicacke – een duivel; g) door toverij gedwongen Madelgijs te helpen om Rosefloer van de drie Saraceense reuzen te verlossen; e) Moedecack – duivel; g) exemplarisch lelijk;
Moenen a) de naam zal een verkorte vorm zijn van Simon en refereren aan Simon de Tovernaar / Simon Magus (zie Simon 4), een tovenaar die voorkomt in het Nieuwe Testament [Handelingen 8, 9] 3; d) in de Passio sanctorum apostolorum Petri et Pauli, 4 die geparafraseerd wordt in de Legenda aurea in de legende Җander passien sinte Peters, apostels , kan Simon Magus met behulp van onzichtbare duivels vliegen als een vogel totdat Petrus met een gebed tot God de duivels dwingt hem los te laten, waarna hij als een steen naar beneden valt en in vier stukken breekt; e) Moenen – toegenaamd: ҭetter eender oogheӠomdat n oog eruit gezworen lijkt – duivel in mensengedaante en als zodanig aan dit gebrek herkenbaar; g) neemt de wanhopige Mariken mee van Nieumeghen via tShertoghen bossche naar Antwerpen, waar zij zeven jaar lang hun intrek nemen in herberg Inden Gulden(en) Boom – keert dan met Mariken terug naar Nieumeghen, waar zij bij het zien van tSpel van Masscheroen tot inkeer komt – neemt haar mee de lucht in en laat haar van grote hoogte vallen met de bedoeling haar zo te doden, maar Mariken overleeft de val en blijft ongedeerd <Moen>.
Moenster h) Mnster 1 aan de rivier de Mnsterse Aa in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland; i) Moenster – bisdom;
Mofilee h) Thermopylae, 2 bergpas bij de berg Oeta tussen Thessalië en Locris, Griekenland – waar Xerxes in 480 v.C. dagenlang door Leonidas, koning van Sparta, werd tegengehouden; i) Mofilee – aan zee gelegen stad – de inwoners van Mofilee verslaan Cerces van Percen in een zeeslag;
[Mogentheit] a) Macht, allegorie 3 – zie ook [Machticheit]; e) [Mogentheit]; f) zuster van Victoria, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Mogenthede>.
Mogyn i) Mogyn – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Moydas a) or. Moydas, Saksisch koning; e) Moydas – heidens koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gawyn;
Moyn i) Moyn – stad of landstreek in Bulgherie [?] met kasteel van koning Abroen <Moyon>
Moynes a) or. Moines; e) Moines – koning van Brytanigen / Engelant; f) oudste zoon van koning Constans – broer van Pandragoen en Uter Pandragoen; g) volgde op jonge leeftijd zijn gestorven vader op – vermoord door twaalf van zijn leenmannen die liever Utegier als koning hebben; Moisant e) Moisant – tot het Christendom bekeerde Saraceen – sultan van Meec; f) vader van Galijs <Moisanten>
Moyses 1 a) Mozes 1 – wetgever van het Joodse volk en auteur van de eerste vijf bijbelboeken: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium; b) nakomeling van Levi – zoon van Amram en Jochebed – pleegzoon van de Egyptische faraodochter Termit – broer van Aron en Mirjam; d) in de middeleeuwse ikonografie wordt Mozes afgebeeld met twee hoorns op zijn hoofd, dit als gevolg van een corruptie in de Vulgaat: ңornutaӠ[Exodus 34, 29] 2 in plaats van ԣoronataՠwat binnen de context zoveel als ԭet een stralenkransՠrond het hoofd betekent; e) Moyses – profeet, later hertog van Israhel; g) leidt de Joden weg uit Egypten – ontvangt de wet op de berg Sinay – gebruikte als eerste het Hebreeuwse schrift; Ale e) Moyses; e) Moyses; g) door de paus genoemd als voorbeeld van iemand die door de zonde van Adam in de hel terechtkwam; e) Moeyses – profeet en wetgever; g) verwelkomt als een der eersten Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Moyses – leider van de Joden uit Egypte; g) aan wie God zich manifesteerde door middel van het brandende braambos; e) Moyses; g) auteur van Genezie, Deutronoom en andere bijbelboeken; e) Moyses; g) van wie de Joden dachten dat hij horens droeg; e) Moyses; g) samen met Aaron door God uitverkoren om het volk van Israhel te regeren; Ponthus: cap. 49; e) Moyses; g) vocht met het zwaard Rosenbrant in Egypte tegen Pharaoen; e) Moyses; g) exemplarisch trouw aan God; e) Moyses; g) ontving de wet op de berg Sinay – leidde zijn volk door de Rode See; e) Moyses; g) spreekbuis van God;
Moises 2 e) Moises; g) vecht in Surien in het leger van Herodes tegen de Persine;
Moyses 3 a) or. Moys(es); e) Moyses; g) wil volgeling worden van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia – is door zijn zonden niet uitverkoren om op de lege zetel (tussen Joseph en Broen) van Judas plaats te nemen en verdwijnt in de (af)grond als hij dat toch probeert;
Moyt lant, der h) lees: der Moyr lant – zie ook die More; i) der Moyt lant – land, deel uitmakend van Hyspanien;
dat Molheri h) Montlhry 1 ten zuiden van Parijs in Ile-de-France in Frankrijk; i) Molheri –tussen Sartre en Molheri beweert Rigaut Gubelijn gedood te hebben; i) Mont Leherys – burcht van Gemelon <Mont Leheris>.
Molibete h) Meliboea, een mythische of niet meer te identificeren stad in Magnesia, 2 in Thessali in het midden van Griekenland; i) Molibete – land van herkomst van Philoctetes – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Molobeye, Moybeye>
Molosia h) Molossia in Epirus in het noordwesten van Griekenland met als belangrijke stad Dodona ten zuidoosten van het huidige Dodoni 3; i) Molosia – havenstad in Epiros in Grieken – genoemd naar Molosus; i) Melosen – stad in Thessalen – legerplaats van de centauren / reuzen; i) Molosia – stad in Griecken – vernoemd naar de stichter Molosus;
Molosus a) Molosus / Molosos; b) zoon van Pyrrhus en Andromache; e) Molosus; g) stichter van het naar hem genoemde Molosia; e) Molosus – later koning van Tessalie [?]; f) zoon van Pirrus en Andromata – halfbroer (zelfde moeder) van Landomanta; g) stichtte het naar hem genoemde Molosia – schenkt Landomanta de heerschappij over koning Acastusՠland <Molossus>; e) Molosus; f) zoon van Pirrus en Andromata – halfbroer (zelfde moeder) van Laumedonca;
Mombrant h) Mon(t)brant, fictieve Saraceense stad in waarschijnlijk het Midden-Oosten; i) Mombrant – Saraceens koninkrijk en stad van Yvorijn van Mombrant – later van Buevijn jr. en dan tevens gekerstend; i) Monbrant – stad in Saraceens gebied van de Christenkoning Buevoen – vermaard om zijn tovenaars – belegerd door Lapedant – tijdelijke verblijfplaats van Florigout; i) Mombrandt – kasteel – toevluchtsoord van Matabrune nadat haar verraad is ontdekt <Mombrant>; i) Monbrant – rijk van koning Yvorijn <Mombrant> i) Mombrant – koninkrijk van Yvorijn van Mombrant; i) Mombrant; i) Monbrant – Saraceense stad – door de Christenen belegerd; i) Mombrant – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Ermenie <Monbrant> i) Monbrant – Saraceens koninkrijk; i) Monbrant – Saraceens sultanaat van Yvorijn van Monbrant – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Mombrant>; i) Mombrant – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Ermenie; i) Mombrant – Saraceens koninkrijk van koning Yvorijn – bondgenoot van Palerne; i) Mombrant – koninkrijk van Yvorijn van Mombrant – circa vijf dagen reizen (over land) vanuit Turckien, te paard bereikbaar vanuit Akers – land van herkomst van Benfluer – waar Vivien van Eggermont wordt opgevoed – belegerd door de sultan van Persen om Benfluer – later rijk van koning Yvorijn jr. van Mombrant, belegerd door Vivien, Baldaris en meester Jorck – na de dood van koning Yvorijn jr. koninkrijk van diens broer Goriant van Mombrant <Mombrants, Monbrant> i) Monbrant – Saraceens koninkrijk, bondgenoot van Davimont en Cursabel;
Mompelier h) Montpellier 1 aan de rivier de Lez in Languedoc in het zuiden van Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen vermaard om zijn medische faculteit; i) Mompellier – stad in het zuiden van Gallen c.q. Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Mompoliere – stad (genoemd samen met Salerne) waar Clarie artsen vandaan laat komen om de gewonde Johan en zijn medestrijders te laten behandelen; i) Mompelier – stad in Provensen – toevluchtsoord van hertog Mathenes van Salerne, zijn echtgenote en hun zoon Patriase; i) Mompelier – reisdoel ver weg; i) Mompelier – reisdoel ver weg – universiteitsstad, met studie medicijnen; i) Mompelier – reisdoel ver weg – universosteitsstad, verder als boven; i) Mompelier – stad in Gallen;
[Monbaes i) Monbaes – hertogdom, in Griecken [?] – de hertog van Monbaes is de beschermer van keizerin Erenaճ blinde kinderen;
Mnbrant h) bedoeld is het toponiem: zie Mombrant; i) Mnbrant – Saraceens koning in het leger van Davimonts vader Cursabel;
Mondidier h) Montdi(s)dier 1 ten noorden van Parijs in Picardi in het noorden van Frankrijk; i) Mundedir – toenaam van Droon van Mandrion – toenaam van Berant van Mundesteyr <Mandrion, Mundesteyr, Mundistere>; i) Mondisdier – toenaam van Bernhart von Mondisdier; i) Mundisdiere – toenaam van Bernhart von Mundisdiere <Mondenstier, Mondisdier, Mondisdiet, Mondisteyren, Monsdier> i) Mondidier – toenaam van Belard van Mondidier <Mondidiere> i) Mondiser – toenaam van Auberijn van Mondiser;
Mone i) Mone – toenaam van More von Mone;
Monferaet h) het meest in aanmerking komt het markizaat Mon(t)ferrat(o) 2 in Piemontein het noordwesten van Itali (zie Montferrat en Montferant) – maar er is ook een Montferrat in de Provence in het zuiden van Frankrijk; i) Monferaet – de markies van Monferaet veroverde Surs <Monfraet, Montfarraet>; i) Montferraet – heerlijkheid van Vulquijn; i) Montferraet – erfdeel van Ogieve bij haar huwelijk met Rigaudijn; i) Montferrat – toenaam van Gheraert, de zoon van de markgraaf van Montferrat; Parijs: z.r.; i) Monferaet – de markies van Monferaet vecht met Chavengy een twee-tegen-twee-kamp tegen Briant en Corsubel; i) Monferaet – de markies van Monferaet veroverde Furus; i) Monresat – heerlijkheid, genoemd samen met Savoye – de heer van Monresat is handlanger van Gwioen van Almaengien;
Monfert j) or. Montfort – lett. sterke berg; k) Monfert – burcht, waar Ogier jarenlang de belegering van Karel de Grote en Charloet weerstaat <Monferten>.
Monflijs h) or. Monfelix – lett. Gelukkige Berg; i) Monflijs – stad in Babylonien aan de zeearm Fire; i) Monfolis – stad (in Babilonien) aan de Ferie;
Monfloers a) or. Menfloers; e) Monfloers; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – verliefd op Andromata, de echtgenote van Hector <Menfloers>,
Monfoort h) Montfort-lՁmaury 1 bij Parijs [?] in Ile-de-France in Frankrijk; i) Monfoort – toenaam van Galerant van Monfoort; i) Monfoort – waar een deelnemer aan het toernooi te Camerijc vandaan komt;
Monfrijn h) or. Montfrin; i) Monfrijn – stad in Yerlant – waar Geraerd woont <Monfryn>
Mongelane h) vermoedelijk een fantasienaam afgeleid van het Franse Mongla(n)ne (zie Monglanen); i) Mongelane – Saraceens land, door Ogier tijdens zijn pelgrimstocht in opdracht van de paus gekerstend;
Mongeroen j) mogelijk een sprekende naam opgebouwd uit ԭontՠ(berg) en ԧeroenՠ(tot rust komen) – mogelijk is ook een knipoog richting de Monju / Mont Jovis (zie Monju); k) Mongeroen – burcht van Cupido, vermoedelijk genoemd naar de berg waarop hij staat, gelegen op een halve mijl van Chyteroen;
Mongla k) Mongla – kasteel in Cornuale [?], het land van koning Ydier van Cornuale – gelegen op een hoge rots aan een bergpas – waar de rivier Koperne langsstroomt – belegerd door de Sennen; Monglanen h) or. Monglane, kasteel en graafschap in (het zuiden van) Frankrijk; i) Monglanen – graafschap; i) Monglanen – toenaam van Garijn van Monglanen; i) Mumgelenne – stad in Gaskonyen waar Karll Meynet, David en Dederich overnachten op weg naar Tollet; i) Mongelanen – toenaam van Gheerijn van Mongelanen;
Monicus a) or. de centaur Monychus; e) Monicus – Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – doodt de vrouw-man Teneus <Monitus>.
Monjoie! n) voluit Montjoie saint-Denis!, lett. Mijn vreugde, de heilige Denijs! – de koninklijke Franse strijdkreet, waarmee de hulp wordt ingeroepen van saint Denis (zie [sent Denijs] 1), de legendarische eerste bisschop en patroonheilige van Parijs, die onthoofd werd op de Mons Gaudii, Ofra. Mont (de) Joie, het latere Montmartre (zie Montmarters), lett. Martelaarsberg – daarnaast de benaming van de Oriflamme (zie Oliflamme) het rode, uit het klooster Saint Denis afkomstige vaandel, waaronder de Franse koningen ten strijde trokken; o) Monyoie! – strijdkreet van de Franse ridders; o) Monyoie! – strijdkreet van de Franse ridders onder leiding van Karel de Grote; o) Monjoye! – hulpkreet van Madelgijs naar Aymijn en Spyet; o) Montzoy! – strijdkreet van de Christenen <Monzoi> o) Monjoie! – strijdkreet van Karel de Grote; o) Monyoie! – strijdkreet van Karel de Grote; o) Monjoye! – strijdkreet <Monyore, Monyoie> o) Monjoye! – strijdkreet van de Fransen <Monyoe, Monyoye> o) Monyoye! – strijdkreet van Seghelijn;
Monionet h) or. La Tour de Mont Jouet – de berg La Mongeoie bij Sibiville 1 in Artois in het noorden van Frankrijk; i) Monionet – berg met kasteel in Guerende met veel torens en twee valbruggen – woonplaats van de reus Gwedon <Moionnet, Momiret, Moncionet, Monionnet>
Monju h) Lat. Mons Jovis (lett. Berg van Jupiter) – de Grote Sint Bernard, 1 n van de belangrijkste noord-zuid Alpenpassen op de grens van het huidige Frankrijk en Itali, die zijn naam ontleent aan Bernard van Menthon (elfde eeuw), aartsbisschop van Aosta die in de pas een hospitium stichtte om veiligheid en geborgenheid aan pelgrims en reizigers te bieden – ook wel gebruikt als pars pro toto voor de Alpen, m.n. het gedeelte tussen de Sint-Bernhard en de Sint-Gothard; i) Monju – gebergte – de Rijn ontspringt onder Monju; A; i) Mungauwen – exemplarisch groot; i) Montju – berg; i) Monchiops – natuurlijke grens van Vrankriche; i) Monjonet – gebergte dat Raymondijn met zijn gezelschap passeert op weg naar Rome; i) Monyouwen – waar Karel de Grote onderweg Ogier wil laten ophangen; i) Monde Jou – via deze bergpas vlucht Marcomiris van Romonie naar Vrankerike / Galle; i) Monju – Karel de Grote geeft bij de kroning van Lodewijc gebied [?] aan de voet van de Monju aan Ridsaert; i) Monis – bij de kroning van Ludwigh geeft Karle aan Fritzhart gebied [?] aan de voet van de Monis; i) Monju – gebergte in Europen, dat Garmania in het zuiden begrenst – waar de Ryn ontspringt <Monie>.
Moncler h) or. Montpellier – lett. glimmende berg – vermoedelijk verwijzend naar Montpellier 2 in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk (zie Mompelier); i) Monclier – graafschap (van Madelgijsՠoom) – familiestad van hertogin Druwane (van Eggermont), bondgenoot van hertog Bueve van Eggermont en Druwane – belegerd door koning Karel de Grote, die daar gevangen wordt gezet <Moncleir> i) Moncler – graafschap van de broer van hertogin Druwane van Eggermont en meester Jorck – familiestad van de Eggermont-clan – belegerd door koning Karel de Grote – plaats waar koning Karel en Roelant een jaar gevangenzitten <Monclere>
Monregart h) sprekende naam [?] – in dat geval ‘mijn blik (op de wereld)’ k) Monregart – burcht waar Hoderich en Haenffrait zich terugtrekken na hun vlucht uit Parys;
Monseraet h) Montserrat 1 ten noordwesten van Barcelona in Cataloni in het noordoosten van Spanje – bekend door zijn klooster waarin de icoon van de Zwarte Madonna bewaard wordt, volgens de legende geschilderd door de apostel Lucas en daar omstreeks het jaar 50 door de apostel Petrus heen gebracht en omstreeks 880 weer teruggevonden nadat het door de invallen van de Moren tijdelijk zoekgeraakt was; i) Monseraet – met de afbeelding van Maria die Claremonde beschermt tegen de duivel; i) Monserrat – stad (klooster) in Arragoen;
Mons Syone h) berg die vermoedelijk zijn naam ontleent aan de bijbelse berg Sion, een van de bergen waarop Jeruzalem 2 gebouwd is – contaminatie met de hoge berg Sinaï (zie Sinay) is niet onmogelijk; i) Mons Syone – hoge berg gelegen in het land Multum Bona Terre waarvan de top(pen) onzichtbaar hoog zijn – met daarop een bijzonder wonderlijke, ogenschijnlijk onbewoonde burcht;
Montabur h) de berg Tabor 3 in Galilea in Israël; i) Montabur – berg bij Nasaret – waar de veldslag tussen Saladine en koning Wijt plaatsvond <Montabuer> i) Montabor – berg bij Nazaret, verder als boven;
Montaenge, die h) lett. (ge)berg(te) – zie ook Montange; i) die Montaenge – land / heerlijkheid van heer Amelant, gelegen in het Felle Wout <Montaengen, Montangen>.
Montagut h) vrijwel zeker een vorm van Ofra. Montaigu – lett. spitse berg; i) Montagut – stad / kasteel [?] – door Aymyn van Dordoen aan zijn zoon Reynout geschonken bij diens ridderslag, samen met Pierlepont en Valkenstene; i) Montagut – door Heyme aan Reynolt geschonken; Montalbaen j) Montauban – rots, aan of in de rivier de Dordogne in het zuidwesten van Frankrijk, waarop Renaut zijn burcht bouwt – lett. witte berg; k) Montalbaen – burcht, door Reynout en zijn broers gebouwd op de rots die Yewyn hem schonk – zo geheten omdat de rots waarop hij staat van marmer is – twee keer belegerd door Karel de Grote – door Reynout aan Karel de Grote aangeboden op voorwaarde dat deze zich met Reynout verzoent <Montelbaen> k) Montelban – burcht die Reynolt bouwt op een rots in de Geronde – zo genoemd omdat de rots helemaal van marmer is <Montelbane, Montelbanen, Montewan> k) Montalbaen – rots in de Geronde waarop Renout zijn burcht bouwt, zo genoemd omdat de rots helemaal van marmer is <Montelbaen> i) Montauban – toenaam van Regnaut c.q. Reynaut van Montauban;
Mont Albane h) de’Albaanse bergՠ(aan het ‘Albaanse meer,’ nabij het huidige Nemi 1 in Lazio, Italië – Aeneas trouwde met Lavinia, de dochter van de plaatselijke koning Latinus, ter ere van haar stichtte hij in 1176 v.C. de stad Lavinium – Ascanius besloot in 1152 v.C. een nieuwe stad te bouwen onder de ԁlbaanse bergՠ(nu Monte Cavo), hij noemde deze stad Alba Longa – zie ook Albane; i) Mont Albane – berg bij de plaats waar de Tiber in zee stroomt [eigenlijk bij Ostia] – Eneas bouwt hier een burcht, de latere stad Albane <Montalbaene, Montalbane, Monte Albane>
Montange, die h) lett. (ge)berg(te) – zie ook Montaenge; i) die Montange – berg – toenaam van Bruant vander Montangen <Montangen> Montauwen h) gelet op de Via Francigena, 1 de oude pelgrimsweg van West-Europa naar Rome, de directe nabijheid van Sutri en het gegeven dat de naam in de Vlaamse brontekst met ԍontՠbegonnen zal zijn en op ‘toen gerijmd zal hebben, lijkt hier oorspronkelijk gestaan te hebben *Montfiascoen, dat ook bekend is uit het tractaat Den wech te Roeme 2, het huidige Montefiasco 3; i) Montauwen – waar Karel de Grote zijn leger verzamelt om vandaar naar Suters te trekken;
Montesclaer j) or. Montesclaire – kan als sprekende naam bedoeld zijn, in dat geval ‘bliksemberg’– zie ook Montisclaer; k) Montesclaer – kasteel (op een berg [?]) – waar een jonkvrouw door een tiran wordt belaagd en waar zich het Swert metten Vremden Ringen bevindt – waarheen Mordret en Griflet gaan, gevangengenomen worden en later door Walewein bevrijd <Montesclare, Montesclaren> k) Montesclaer – kasteel van Mabilie – waar Torec twee graven verslaat die haar belegeren – waar Torec opgesloten zit omdat hij haar liefde weigert – later ook van Helijn <Montesclar, Montesclare, Montesclaren>.
Montesclavorijn j) or. Mont Esclavorin, kasteel nabij Bordeaux; k) Montesclavorijn – erfgoed, later van Pyroen;
Montfaucon 1 h) Montfaucon 4 (lett. valkenberg), heuvel ten noordoosten van het middeleeuwse Parijs (Frankrijk) waar de grote zeshoekige en drie etages hoge galg stond – de exacte locatie is niet meer bekend maar zal ruwweg samenvallen met het huidige stadspark Buttes Chaumont; i) Montefacoen – galgenveld – waar Julien wordt opgehangen; i) Montefaucoen – galgenberg – waar Karel de Grote de vier Heemskinderen wil ophangen – waar Ripe van Ripemonde in opdracht van Karel de Grote Ridsaert wil ophangen – waar Ripe van Ripemonde door Reynout wordt opgehangen; i) Monfatoen – waar Ogier in opdracht van Karel de Grote opgehangen moet worden <Monfraten, Monphaton>; i) [Monfaucoen] – galgenberg <Manfaucon, Monfaucoene, Monfaucon, Monfaucone, Montefaucon, Montefaucone, Montfacon>.
Montfaucon 2 i) Montfaucon – toenaam van Savari Montfaucon, een ridder uit Poitiers;
Montferant h) mogelijk Mont Ferrant nabij Clermont in Auvergne in Frankrijk – later samengesmolten tot Clermont-Ferrand 1 (zie Cleermont 1); i) Montferant – toenaam van Dormande van Montferant;
Monthin h) Mnchen 2 aan de rivier de Isar 3 in Beieren in het zuiden van Duitsland; i) Monthin – stad in Beyeren;
Montiers h) or. Montiers / Moustier – lett. klooster – abusievelijk als eigennaam opgevat [?]; i) Montiers – abdij (in Poitiers); Montiguit j) or. Montiguet, kasteel nabij Camaalot; k) Montiguit – kasteel [?]
waarheen Genevre een jonkvrouw stuurt met een brief voor Lanceloet;
Montisclaer h) or. Montesclair, Saraceense stad in Spanje – zie ook Montesclaer; i) Montisclaer – toenaam van Belsiss von Montisclaer;
Montmarters h) Montmartre 4 (lett. berg van de martelaren), heuvel ten noorden van het middeleeuwse Parijs in Frankrijk; i) Mommertoers – tussen Mommertoers en de Seyne wordt door Karel een paardenrace gehouden om zijn kroon; i) Montmarters – in Parijs – bedevaartsoord [?]; i) Mum Martyr – galgenberg waar Hoderich en Haenffrait opgehangen worden <Mummartin>; i) Monmarters – tussen Momarters en de Seyn wordt gestreden om Karles kroon <Manmarters, Momarters, Monmartert> i) Mont Martere (or. Mons Martirum) –tussen Mont Martere en de Seyne bevindt zich de Parijse Sint Jacops kercke;
Montmoret h) or. Mommoret; i) Montmoret – plaats van herkomst van Philibert;
Montogier h) or. Montogier, Lat. miles Galicus; i) Montogier – koninkrijk – genoemd in het exempel [ԉnclusa՝ verteld door de zevende wijze Mauras – waar een ridder woont die droomt van een mooie vrouw, en zij van hem, naar haar op zoek gaat, haar vindt en dankzij list en bedrog haar uit handen van haar jaloerse man als echtgenote krijgt en zo ontvoert;
Montone h) Montoire-sur-le-Loir 1 in Blois in het westen van Frankrijk; i) Montone – toenaam van Aihe van Montone;
Montorie h) or. Montoire – Montoro [?] 2 in Andalusi in het zuiden van Spanje; i) Montorie – heidense stad – hertogdom van Goras – waar Floris naar school gestuurd wordt en bij Goras verblijft <Montorien> i) Montorie – waarheen Floris door zijn vader koning Venus naar school wordt gestuurd – waar Floris verblijft bij Choras en Sybijle / Sente <Montorien>
Montrubie i) Montrubie – stad van koning Clarioen van Nortomberlant, gelegen in Nortomberlant [?] – belegerd door de Sennen;
Mo[nuc.]e k) Mo[nuc.]e – paard [?] van bisschop Turpijn;
Mopsius a) or. Mopsus, koning van Cilice; e) Mopsius – Grieks koning van Salichen; f) zoon van de god Apollo; g) zeer oud – vriend van Jason van Mirmidonien – veroverde het land Pamphilen – vergezelt Jason op zijn reis naar Colcos;
Mopsus a) or. Mopsus; e) Mopsus – ridder en ziener / profeet; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen; e) Mopsus – (niet in VergiliusՠAeneis) Griek – toegenaamd: die Vroede; g) door Dyomedes van Calidoen genoemd als n van de Grieken die ellendig uit de strijd met de Trojanen is gekomen; e) Mophus – Griek [?];
Morael h) correspondeert met (or.) (Mont) Morel [?]; i) Morael – waarheen Karel de Grote Sampson stuurt om versterking te vragen;
Morales a) or. Mariale; b) zoon van Kahenin; e) Morales; f) zoon van Gahanius; g) nam Corbenyc af van de vrouwe van Galvoye – moet hierom vechten tegen Bohort van Gaunes jr. voor het hof van koning Pelles – verliest <Moralles, Moriales>
Morant 1 a) or. Morant; d) laat Berte ontsnappen als de valse Margiste de opdracht geeft haar te doden; e) Morant;
Morant 2 e) Morant – ridder uit Vranckriche; g) vriend van Everhart – begeleidt Karll naar Galaffers – gedood door Bremunt <Morande, Morantz>
Morant van den Woude e) Morant van den Woude – ridder; f) broer van Brodas; g) groot, ruw en kwaadaardig – berijdt het paard Ferrant, draagt het zwaard Mimminc – met zijn eigen zwaard gedood door Echites van Athenen <Morante, Morants>; e) Morant – heidense / Saraceense reus; f) oudere broer van Broadas; g) wreed, menseneter – verslagen door Etsijtes van Armenien en onthoofd; Limborch Prz: p. 57, 58; e) Morant van den Waude – ridder; f) broer van Brodas; g) groot, ruw en kwaadaardig – berijdt het paard Ferant, draagt het zwaard Mynninck – met zijn eigen zwaard gedood door Echites van Athenen <Morantz>
[Morant van der Riviere] a) or. Morant de Rivier; b) tiende zoon van Doon de Maience – vader van Raimon de Saint-Gilles en Flandrine; d) baron van Karel de Grote; e) Morante vander Rivieren; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen in de strijd bij Montalbaen; e) [Morant van Ryvere] – vaandeldrager van Karll Meynet; f) zoon van Garner van Antzmyne – oom van Fuckelmet en Elinant – neef van Dederich van Ardanien – latere echtgenoot van Florette; g) bezit het paard Blantzet – valselijk beschuldigd van overspel met Galya <Morande van Ryvere, Morant, Morantz>; e) Morant – baron van Karel de Grote; e) Morant von der Riviere – hertog; g) weigert Ogier op te hangen – bericht Naymes von Bavier van Karel de Grotes aanslag op Ogier – legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome – draagt de Oliflamme bij de bevrijding van Ogier <Morand, Morand von der Rievier, Morand von der Riviere, Moranden von der Rievier, Moranden von der Rieviere, Morant, Morant von der Rievier, Morant von der Rievieren, Morant von der Rivier, Morant von der Riviere>.
[Morant von Indie] e) [Morant von Indie] – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome <von Indie Morant>
Morchie h) Morea, 1 de middeleeuwse benaming voor de Peloponnesus, met daarinAchaia (zie Achaya): ҁchaya heetet vijfte deel, / dats nu Moreya al geheelӠ] – zie ook Esmorie; i) Morchie - Җan Achaicie, datz n geheissen / es Morchie, quam dar vermessen / der conincӻ
Mordarijs e) Mordarijs – Saraceens koning; f) broer van Broyer en Galeran; g) legeraanvoerder; Mordeaus a) or. Mordrain – oorspronkelijk dezelfde als Mordran – zie ook Evalac / Emalac; b) vader van Elyeser – zwager van Seraphe / Nascien; e) Mordeaus – doopnaam van Evalac (dus eigenlijk dezelfde als Naschien 1) – Saraceens koning; f) zwager van Naschien 1; g) bevrijdde Joseph van Aromathien [?] uit gevangenschap <Mordam, Mordanne>
Mordran a) or. Mordrain – oorspronkelijk dezelfde als Mordeaus; b) vader van Elyeser – zwager van Seraphe / Nascien; e) Mordran – Saraceens koning; f) zwager van Seraphe; g) had zijn land verloren aan Tholomeus – versloeg Crodel – bekeerd door Joseph van Aromathien [?] – ligt in een abdij en sterft in Galaats armen <Mordram, Mordramme>
Mordret a) Mordred 1; b) buitenechtelijke zoon van koning Artur bij zijn halfzuster (zelfde moeder), de echtgenote van koning Lot – (half)broer van Gauvain / Walewein, Agravain, Guerrehet en Garit – stiefzoon van koning Lot van Orcanie – ԮeefՍ van koning Artur; e) Mordres; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Guheries, Garies, Gawin en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; e) Mordret – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Gaheret, Gurrees en Agraveyn – stiefzoon van Loth van Orcanye – neef en zoon van koning Artur; g) opgevoed als zoon van koning Loth – door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen – vecht tijdens het toernooi tussen Bandemagus van Gorre en de koning van Norgales aan de kant van Norgales en wordt door Lanceloet verslagen – gevangengenomen door Matheus en later door Broadas – hoort in een voorspelling dat hij zijn vader zal doden en dat Loth zijn vader niet is – raakt gewond op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Modrette, Mordereide, Mordereit, Mordrec, Mordreit, Mordreite, Mordreitte, Mordrets, Mordrette> van koning Artur – vader van Melian; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – probeert met Acgravein en Guerries het overspel van Lanceloet en Genoevre aan het licht te brengen – bij wie Genoevre achterblijft als koning Artur in Gaule tegen Lanceloet optrekt – probeert tevergeefs Genoevre tot een huwelijk met hem te dwingen – laat zich tot koning kronen en vraagt verschillende edelen om hulp om tegen koning Artur te vechten – uiteindelijk in een tweegevecht door koning Artur gedood <Mordreit, Mordreite, Mordrete, Mordrets, Mordrette,; e) Mordret; f) natuurlijke zoon (en neef) van koning Artur van Bertanien en de echtgenote van koning Lot – stiefkind van koning Lot – halfbroer (zelfde moeder) van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies; g) geboren uit een incestueuze verhouding <Mordrete, Mordrette>; e) Mordret – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein, Gariet en Acgravein; g) gaat met Griflet naar Montesclaer om een jonkvrouw te bevrijden en het Swert metten Vremden Ringen te verkrijgen – wordt er gevangengenomen en later door Walewein bevrijd <Mordrette>.
More von Mone a) correspondeert met (or.) Morant – in de Renout abusievelijk als twee namen opgevat [?]; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) More von Mone; g) aan het hof van Karle; e) Moene – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Moer – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote;
More, die a) verzamelnaam voor zwarte (Afrikaanse) Saracenen – oorspronkelijk de inwoners van de Romeinse provincie Mauretania, maar ook gebruikt voor de exemplarisch zwarte Ethiopirs – de variant ԍanoreՠis vrijwel zeker corrupt, lees: More – zie ook Moriane; e) die More – de inwoners van Etiopia in Affrica; g) met een zwarte huid <Moor>, e) die Morianen – volk / leger uit het land van de Moren; g) hebben een zwarte huidskleur – ruiters te paard onder leiding van koning Gadefir <Mooren, Moryanen> e) ein More – (afkomstig uit Afrika); e) die More – volk / leger uit Moriane; g) met een zwarte huidskleur – belegeren mede Constantinopel <Morien> e) die Manore – volk / leger uit Moriane; g) met een zwarte huidskleur; e) die Moren – Saraceens volk in koninkrijk; g) bondgenoten van sultan Carodos van Babilonien; e) die Manore – volk / leger uit Moriane; g) met een zwarte huidskleur; e) Morianen; g) hebben een zwarte huidskleur <Moriaen> e) die More – de inwoners van Moriane; g) hun huid is pikzwart <Moer, Morinne> e) die Moren; g) volk van koning Genors, n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand; e) de Mooren – heidens volk / leger uit het Mooren lant van koning Herman (van Damasco); g) belegeren onder leiding van koning Sornoguer Parijs <Moor> e) Mooryanen – volk / leger uit Ethiopien [?]; g) inktzwart en ruw – onder leiding van Galifier – bondgenoten van de Saracenen <Morianen> e) die Moriaen; g) hun koning verliest de tweekamp tegen Hughe; e) Moren – de inwoners van Ethiopia 1 in Affrycke; g) hebben een zwarte huid; e) die Mooren (or. Mauri) – bondgenoten van Aigolant – moordenaars van Olivier; e) Moriaen (or. Ethiopië consimilis); g) zoals de duivel eruit ziet die door Turpijn wordt aangesproken;
Moreel j) exemplarische paardennaam, lett. zwartje; k) [Moreel] – paard van de dwerg Fellon en na diens dood van zijn meester Amelant zelf <Morele> k) [Moreel] – paard van Namels van Bayvier <Morele> k) [Moreel] – paard van eerst koning Ryoen, later van Butram en uiteindelijk van (gegeven door Ogier) Naymes von Bavier <Marele, Morele> ; k) [Moreel] – paard van Bertram <Morele, Morelen> k) Moreel – paard van Marcabers; k) Moreel – paard van Torec <Morele>
die Mores i) Mores – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Morgalien a) mogelijk dezelfde als emir Morgalin; e) Morgalien – Saraceens / Turkse reus; f) broer van Gafridamant en Gardefort; g) belegert samen met zijn broers de verwoeste stad Rosefloer, vecht tegen Roelant; e) Morgalien – Saraceens / Arabische reus, koning [?] – woont in Arabien; f) broer van koning Putiblas van Turckien, Gardimant en Gardifort; g) wreekt met zijn broers de dood van koning Putiblas en koning Yvorijn jr. van Mombrant – bouwt aan zee een rood kasteel bij het beleg van Rotsefluer – aanwezig bij de belegering van Eggermont, gedood door Spiet jr. <Morgalin>
Morgalin a) mogelijk dezelfde als de reus Morgalien; e) Morgalin – Saraceens emir; g) bondgenoot van de graaf van Palernen tijdens de belegering van Eggermont;
Morgam lifeie a) or. Morgaine le Faye – corrupte passage: or. Bastarde is niet herkend als de naam van een andere dochter van Gorlois van Cornwall en Ygerne – zie ook Morgeine; b) (derde) dochter van hertog Gorlois van Cornwall en Ygerna – halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur; e) Morgam lifeie alias [?] Organie – kloosterlinge en astrologe; f) bastaarddochter van koning Loth van Orcanie;
Morgeine a) de tovenares Morgaine de Fee 1 – zie ook Morgam lifeie; b) (derde [?]) dochter van hertog Gorlois van Cornwall en Ygerna – halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur; e) Morgueyn die Elvinne; f) zuster van koning Artur; g) neemt Lanceloet gevangen en betovert hem – met Lanceloets tekeningen die hij in gevangenschap maakte, wil zij koning Artur inlichten over de overspelige verhouding tussen Lanceloet en Genevre <Marguein, Margueyn, Merguenen, Morguein, Morgueine, Morguyn, Morgueyne, Morgueynen, Morgueyns, Morguweyn, Morguyen>; e) Morgeyn die Feye – fee; f) zuster van koning Artur; g) ontvangt koning Artur en vertelt hem van het overspel van Lanceloet en Genoevre en laat hem de bij haar gemaakte tekeningen van Lanceloet zien – komt de stervende koning Artur ophalen met een schip <Morgein, Morgeine, Morgeyne>; e) Morgaine delvinne – tovenares; f) zuster van koning Artur; g) afgewezen in haar liefde – heeft een dal betoverd zodat elke ridder die in de liefde ontrouw is, erin opgesloten wordt – de betovering wordt door Lantsloot verbroken <Morgaen, Morgaine, Morgainen, Morgane> e) Morgeine – tovenares; f) (half)zuster (zelfde moeder) van koning Artur van Bertanien – geliefde van Gwinemar; g) leert van Merlijn toveren – verliefd op Gwinemar, maar dwarsgezeten door koningin Jenover – doet haar daarom allerlei kwaad <Morgane, Morgeinen, Morgeyne, Morgeynen> e) Mergheyne – fee / elf; g) zou Ogier van Denemercken in een (Avalon [?] achtige) berg verstopt hebben volgens sommige ‘Spaensche historiën,’
Moriaen a) lett. de Zwarte; b) volgens de Compilatie tekst de zoon van Acglavael, maar in de oorspronkelijke Roman van Moriaen zal hij de zoon zijn die Percheval tijdens zijn omzwervingen bij een Moorse prinses verwekte; e) Moriaen alias die Swarte Riddere – ridder; f) zoon van Acglavael met een Moorse jonkvrouwe als moeder – neef van Percheval die Waloes; g) 24 jaar oud, Christen – met een diepzwarte huid en een zwarte wapenrusting, lijkt wel een duivel – op zoek naar zijn vader Acglavael om hem te vragen zijn moeders eer (en daarmee de zijne) te herstellen – redt Walewein – rijdt met Gariet naar de kluizenaarswoning waar Percheval en Acglavael verblijven – bevrijdt met Walewein, Lanceloet, Percheval en Gariet koning Artur van de Sassen en zijn kasteel van de koning van Yrlant <Moriaens, Moriane>
Moriane h) land van de Moren waar de mensen zwart zijn of waar (de) Moren leven: in Spanje en Afrika – de naam Moriane gaat terug op de Romeinse provincie Mauretania in Africa minor – hoewel die naam Mauritane in de Spiegel historiael genoemd vindt men in epische teksten altijd de naam Moriane oftewel Morenlant – volgens het middeleeuwse referentiekader echter woonden de zwartste mensen in Ethiopia met verwarring tot gevolg – zie ook die More; i) Morianen – land in Saraceens gebied – waar Boeves helm gemaakt is; i) Moriane – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Maurus van Moriane – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Limb; i) Moriane – Saraceens koninkrijk van Maurus; i) Moriane – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Maurus van Moriane – verder als boven; i) Moriane – land van herkomst van Moriaen – waar hij door Acglavael verwekt was bij een Moorse jonkvrouwe – waar Acglavael en de Moorse jonkvrouwe 24 jaar later alsnog trouwen <Morianen> i) Mooren lant – het rijk [?] van koning Herman (van Damasco), leenplichtig aan de sultan van Persen – waar graaf Partinoples van Bleys per ongeluk per roeiboot aankomt; i) Moorenlant – het zuiden van Spaengien waar de Mooren leven;
Morias a) or. Moras; e) Morias – ridder – n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood <Moriase, Morise>
Moriaval a) or. Moneval n or. Minoras Ԭi Engresՠ– contaminatie; e) Moriaval –Tafelronde-ridder; g) samen met Aggravadein en Signoras in het bos op zoek naar Gawyn c.s. om tegen hen te vechten – overvallen Sagrimor, Dodinas en Galescins, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet <Morian>
die Morilegan e) Morilegan alias die Swerte Riddere – ridder; f) oom van de Witte Riddere en de Rode Riddere; g) draagt een zwarte wapenrusting – houdt in de Swerte Montanie een jonkvrouw van Normendie gevangen, die door Walewein wordt bevrijd – vecht tegen Walewein, verliest, vraagt genade en wordt naar Kardoel gestuurd <Morilagan, Morilegant, Morilegante>
Moryn i) Moryn – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Morynde h) Morinde [ORINDE] – correspondeert met Commibles [CONNIMBRE(S)] in het Chanson de Roland (versie Oxford) – fictieve Saraceense stad in Spanje; i) Morynde – Ҏables ind Morynde, Walterne ind Pyseӻ
Morinde van Melide a) or. Morinde de Mlide; b) echtgenote van Seghin de Mlide; e) Morinde van Melide – koningin; f) geliefde en latere echtgenote van Seghin; g) wordt op grond van zijn roem verliefd op Seghin <Morinden> e) Morinden; f) (latere) echtgenote van Seghin;
Morise van Plasence a) or. Morin de Plaissance, afkomstig uit Lombardije; e) Morise van Plasence – Bourgondisch ridder; g) gedood door Hellewijn;
Morlanen h) or. Morlanum 1 – Morlas in de Franse Pyreneen ten noordoosten van Pau; i) Morlanen – waarlangs de Bourgoingnoenen met hun doden richting Arles trekken;
Morligant e) Morligant – koning van / op het Woeste Eylant; g) accepteert aanvankelijk tegen zijn zin Raguel als redder van zijn dochter – erkent Melions als de echte redder, trouwt Melions met zijn dochter en Helijn met Mabilie en veroordeelt Raguel ter dood;
Morlioen h) or. Morillon – mogelijk Morillon 2 in de Savoye, Frankrijk; i) Morlioen – toenaam van Fouken van Morlioen en van Werrijn van Morlioen <Morlione> i) Morlyon – toenaam van Fauken von Morlyon en van Weryn von Morlyon <Melyone, Molion, Morlion, Morlyone>
Mortaigne h) vrijwel zeker Mortain 3 in Basse-Normandie, 4 Frankrijk; i) Mortaigne -graafschap binnen het hertogdom Normandien;
Mortarien h) Mortara 5 (samensmelting van Mortis Ara, dat is: Altaar des doods) in Lombardije, Italië – bekend om het bloedige beleg van Ticinum 6 (773-774) door Karel de Grote in zijn strijd tegen de Longobarden onder leiding van koning Desiderius; i) waar de twee vrome ridders, Amicus en Amelius, sneuvelden in de strijd van Karel tegen de Lombaerden;
Mortijn i) Mortijn – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Mortuwale h) sprekende naam [?] voor een locus horribilis – in dat geval een associatie met Lat. mors / mortis – i) Mortuwale – het vagevuur – waar de duivel Bleccas Oriande van Rootsefluer laat kwellen <Mortuale, Mortuwalen>.
Mosele, die h) de Moezel 1 [MOSELE] (lett. kleine Maas), rivier die ontspringt nabij Bussang 2 in de Vogezen in Frankrijk en die uitmondt in de rivier de Rijn bij Koblenz 3 in Duitsland; i) Moselen – rivier bij Triere; i) die Mosele – rivier waaraan Covelense ligt; i) Mosel – rivier bij Triere;
Mouleer j) [West PR: Mont Lair/Loir]; k) Mouleer – kasteel in Gaunes van koning Bohort van Gaunes – beheerd / verdedigd door Placides;
Mucereel a) onduidbaar mogelijk otterachtig (zoet)waterdier; e) Mucereel – ҷatermaelӻ g) klaagt Reynaert ook aan;
Muden h) Sint Anne ter Muiden 4 ten westen van Sluis in Zeeuws-Vlaanderen; i) Muden – de zuidelijke grens van de strooptochten van de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Muelpas e) Muelpas – geboren in Tollet – baljuw van Bordeeus; g) wreed en afkomstig uit een verradersgeslacht – als baljuw aangesteld door Gheraert <Muelepas>.
Multum Bona Terre h) landmeters Latijn voor ‘veel / veel goed land’– meer een aanduiding dan een eigennaam – vertoont zowel trekken van het bijbelse Land van Belofte [Exodus 3, 8] 5 als van Luilekkerland; i) Multum Bona Terre – voor gewone stervelingen onbereikbaar paradijselijk (ei)land – met daarop de berg Mons Syone – Ԣewoondՠdoor Walscherande;
Munbardun h) [MONBARDON] – Mombaldone 1 in Lombardije, Itali; i) Munbardun – toenaam van Galtier van Munbardun;
Munelijc h) de Numicus 2 – rivier in Latium i) Mynnentlicke – moeras bij de Tybre, waar Eneas van Troyen c.s. eerst verblijven in Ytalien; i) Munelijc – moeras nabij de Tybert, verder als boven;
Munleon h) Mont Laon, de (hoog)vlakte waarop Laon 4 ligt in Picardi, Frankrijk – zie ook Louwen; i) Munleon – toenaam van Rauwelin van Muluenn <Muluenn> i) Monzoen – waar Karll Meynet hof houdt; i) Montlin – bondgenoot van Karel de Grote tegen Blanckard en Ogier;
Murgundien h) Margundia / Murgundia – corruptie met een lange geschiedenis van Chersonesos 5 op de Krim 6; i) Murgundien – waar de apostel Matheus predikte na de dood van Jezus – waar hem de ogen uitgestoken werden en waar hij vermoord werd;
Murise a) or. Meurisse / Menice – visser te Tieubron / Cibron nabij Gadres / Gaders; b) vader van een dochter Beatris / Bietrix en zeven zonen: Climent / Clement, Henriz / Henry, Raoul(t), Hurtau(l)t, Hermant / Harment, Morant en Roland; d) ontfermt zich over de schipbreukeling Jourdain en wordt daarvoor later beloond met het koninkrijk Pise; e) Murise – Christen [?] – koning;
Mutina h) het huidige Modena 7 in Emilia-Romagna, Itali – zie ook Matone; i) Mutina – stad waar Irtus en Pansa slag leveren met Antonis;
N
Naaman (van Beyeren) zie [Nayme van Beyeren] Nabache zie Nabathee Nabaciene zie [Nabatiene, die]
Nabadar h) mogelijk een verhaspelde vorm van *Cordoua 2 (zie Cordes); i) Nabadar – hertogdom, leenplichtig aan Civele; i) Nadoborg – hertogdom, verder als boven;
Nabathee h) de naam zal ontleend zijn aan Nabatea, 3 het land ten oosten van de rivier de Jordaan dat zich uitstrekte van de bronnen van de Eufraat in het noorden tot aan de Rode Zee in het zuiden, met als hoofdstad Petra nabij het huidige El-Gi 4 (Jordani), ten tijde van de Romeinen ook wel Arabia Petraea geheten (zie ook Arabia); i) Nabicee – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Minus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Nabathee – Saraceens koninkrijk van Mimus; i) Nabache – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Minus
[Nabatiene, die] a) de Nabateers 5 – Arabisch-Aramees volk, vanaf 5e eeuw v.C. levend in het huidige zuiden van Syri, Jordani en noordwesten van Saoudi-Arabi (zie Nabathee); b) nakomelingen van Nebajot, de oudste zoon van Ismal; e) Nabatiene – volk, woont in Joden lant; f) afstammend van Ismael <Nabaciene> e) Nabatiene – volk, wonend in Joden lant; f) afstammend van Hismahel;
Nables h) Nobles [ NOBLES] – fictieve Saraceense stad in Spanje; i) Nables – Ҏables ind Morynde, Walterne ind Pyseӻ i) Nubles – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet; i) Nabels – stad in Spanje; i) Nublis – toenaam van Berraert van Nublis <Nublen>.
Nabot e) Nabot – Saraceens koning van Nubia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Abot> e) Rabot – Saraceens koning van Numidie; e) Nabot – Saraceens koning van Mnidia; g) idem als in Limborch;
Nabugodonosor a) Nabuchodonosor [2 Koningen 24, 1] 1 / Nebukadnessar II 2 (604–562 v.C.) – Chaldesche koning van Babel / Babylon; e) Nabugodonosor – heidens koning van Caldee en Babilone; f) voorvader van Baltasar van Babilone; g) verwoest Jherusalem – wiens dromen door Daniel verklaard zijn <Nabugodonosorre, Nabugodonosors> e) Nabugodonosor; g) exemplarisch rijk; e) Nabgodonosor; g) verder als boven; e) Nabugodonosor; g) eerste veroveraar en verwoester van Jherusalem nadat het 1440 jaar, acht maanden en zes dagen gestaan had;
Nabunal a) Nabunal [West PR: Nabunal] – seneschalk; e) Nabunal – drossaard van Lambale, het land van koning Amant, later koning [?] – ridder in dienst van koning Artur;
Nabusardan a) Nebuzaradan [2 Koningen 25, 8] 3 – bevelhebber van de lijfwacht van Nebukadnessar (zie Nabugodonosor); d) voerde het bevel tijdens de verwoesting van Jeruzalem in 586 v.C. [Jeremia 39, 13] 4; e) Nabusardan – maarschalk van koning Nabugodonosor; g) verwoestte Jeruzalem en verbrandde de heilige boeken;
Nagelrinch j) Naglring, het zwaard van de dwerg Alfrik / Alberich, veroverd door Dietrich / Thidrek, later van Heime / Heimir – bekend uit de Dietrich van Bern-epen (13e eeuw); k) Nagelrinch – beroemd zwaard;
Nagrea h) het huidige Njera 1 in Rioja in Navarra, Spanje; i) Vagere – stad waar de strijd tussen Karll Meynet en Farracuc plaatsvindt; i) Nazers (or. Nazze / Naeran) – waar Rolant Ferragute versloeg; i) Nagrea (or. Nagera) – stad vanwaaruit de reus Ferracuyt Karel de Grote uitdaagt – door Karel e Grote samen met Sarragossen aan de Griecken gegeven als die daar wilden blijven;
[Nayme van Beyeren] a) Naimes de Baiviere, 2 [ NAIME(S) 2] hertog van Beieren; b) vader van Bertran; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – belangrijkste raadsman van koning Karel; e) Dunay van Bamere – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – raadsman van Karel de Grote; f) vader van Bertram – neef van Roelant; g) vermaard om zijn schoonheid – raadt Karel de Grote aan Aymyn van Dordoen niet te laten doden – vergezelt samen met Ogier en Olivier Roelant naar Coelen om het beleg van de heidense koning Corfan te breken – staat borg voor Ogier bij het duel tussen Ogier en Gontier – vecht in het leger van Karel de Grote in de strijd tegen de Heemskinderen bij Montalbaen – bode van Karel de Grote aan Reynout met het verzoek zich over te geven – bode van Reynout aan Karel de Grote met de boodschap dat de Heemskinderen zich overgeven als Karel hen laat leven <Dunamels, Naym> e) Dumaels van Beyeren – ridder, hertog van Beyeren, kanselier [?] van de koning – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) oom van Ogier van Denemercken; g) staat in het conflict Karel-Hughe aan de kant van Hughe van Bourdeus – kan aan het hof van koning Karel als enige uit de wondernap van koning Abroen drinken, waarmee hij bewijst vrij van zonden te zijn <Dumaels van Beieren, Dumay van Beyeren, Dunay van Beyeren> e) Naimes – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte;e) Naimes alias die Beyere; f) verwant van Garijn; g) bondgenoot van Garijn; e) Dunaimes – hertog; g) bondgenoot van Garijn <Dunaimen> e) Dunamel van Bayvier – ridder, hertog van Bayvier – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de belegering van Monclier – aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen <Dunamels van Ba[...], Namale van Bayvieren> ridder – leenman van koning Karel die Grote; g) aanwezig bij het toernooi in Dordoene – naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd; M e) Nayme van Beyern – hertog <Name, Names, Nayman, Naymen, [Nawyn]> e) Namels van Bayvier – heer van Beieren; f) oom van Ogier die Danois <Namelse> e) Naymes von Bavier – hertog van Bavier, baron en raadgever van Karel de Grote; f) zoon van Gaselin – oom (broer van de moeder) van Ogier von Dennemarck – vader van Bertram – broer van Guideloen en Bovoen sonder Bart – oom van Gautier; g) legeraanvoerder van Karel voor Rome – familiehoofd / raadgever van Ogier, probeert te bemiddelen tussen Karel en Ogier na Baldewins dood, door Ogier weggestuurd – belangrijk strijder tegen Blanckard en Ogier, zeer geschokt als Ogier zijn zoon Bertram doorklieft / doodt – blijft toch zijn neef Ogier steunen tegen de haatdragende Karel (en Charloet) – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs – gaat met Gaudijs en Barestier Ogier in Babilonien bevrijden <[Bamels von Bavier], Dumanels, Dunamels, Dunamels von Bavier / Bayvier, Dunamelsen, Dunamelsen von Bavier, Dunamelss, Dunamelss von Bavier, Dunamelssen von Bavier, Naemessen von Bavier, Naimes, Namels, Namelsen, Namels von Bavier / Bayvier, Namelsen von Bavier, Namen von Bavier, Names, Names von Bavier, Naymels, Naymelsen, Naymels von Bavier, Na−men von Bavier, Naymes, Na−mes, Naymessen, Naymes von Bayvier>; e) Dunamels von Bavier – hertog – raadsman van Karle; f) vader van Bertram von Massagier en Rytschier; g) weigert Ritzart op te hangen – bode van Karle aan Reynolt <[Dunamel von Roynyer], Dunames, Dunaymels, Dunemals> e) Dunaymes van Bavier – hertog – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) wijs man <Nay, Naymes> e) Naimes van Beyeren alias Naimes van Bavieren – hertog – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – aan de vooravond van Carel de Grootes kruistocht naar Jerusalem door Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen <Naimes van Bavieren> e) Naaman – hertog van Beyeren – ridder in dienst van Karel de Grote – meestal genoemd: die hertog(h)e van Bayvier <Naymes> e) Naaman van Beyeren (or. Naaman dux Baioarie) – hertog; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;
Naisel h) Naix-aux-Forges 1 [NAISIL] aan de rivier de Maas 2 in Lotharingen, Frankrijk; i) Naisel – toenaam van Bernaert van Naisel; i) Naisel – toenaam van Barnaerd van Naisel; i) Naisel – toenaam van Lucas van Naisel;
Nameit e) Nameit – Saraceen [?];
Nameloos a) lett. Ժonder naamՍ 3 – hoofdrolspeler in een verloren gegaan Oudfrans chanson de geste *Valentin et Sansnom, waarvan fragmenten van een Middelnederlandse vertaling / bewerking bewaard bleven; e) Nameloos; f) zoon van koning Crissotosmus en koningin Phyla – tweelingbroer van Valentin – neef van koning Pippijn – echtgenoot van Rosemont; g) verlaat Rosemont om Valentijn te helpen bij hun succesvolle zoektocht naar hun ouders; e) Namelos – naam die door Valentin gegeven wordt aan het door hem gevangen en getemde wilde dier dat zijn tweelingbroer blijkt te zijn; f) zoon van koning Crisosmus en koningin Phila – tweelingbroer van Valentin – neef van koning Pippink; g) wordt als wild dier door Valentin gevangen en getemd, maar blijft zich desondanks tegenover vrouwen iets te spontaan en impulsief gedragen – blijkt evenals Valentin een kruis tussen de schouderbladen te hebben – onafscheidelijk van Valentin – vecht met een kolf – reuzendoder – ontvangt een ring die hem onzichtbaar maakt van de door hem bevrijde jonkvrouwe Rozemunt, zijn latere echtgenote – zijn tongriem wordt op advies van jonkvrouw Rosylya losgesneden, waarna hij kan praten – wordt na de dood van Crisosmus koning van Ungerlant <Mamelos, Mameloze, Namelose, Nameloze den wylden man, Namelozes>.
Namen h) Namen / Namur, 1 [AMUR 1] [West VR / PR: Namur] – stad en regio aan de rivier de Maas 2 in Belgi; i) Namen – graafschap – behorend bij het keizerrijk van Otto van Almanien; i) Namur – stad, door Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen von Perthij;
Namplus a) Naupl(i)us 3; b) vader van Palamedes met Clymene als moeder; e) Namplus – koning; f) vader van Palamedes en Oeaus; g) honderd jaar oud – wreekt de verraderlijke moord op zijn zoon Palamedes door de Griekse schepen bij de terugtocht uit Troje in de val te lokken en op de rotsen van Euboea te laten vergaan <Nauplus> e) Naulus – koning; g) wreker (op de Grieken);
Nantes h) Nantes 1 [NANTES] [West VR : Nantes / West PR: Nantes 1] aan de rivier de Loire 2 in Bretagne, Frankrijk – zie ook Atens; i) Nanantensis – graafschap van Wellis van Nanantensis; i) Nantes – waar Joesselijn, Olivier en de kastelein van Darval worden opgehangen; i) Nantes – waar Parthonopeus in opdracht van Urake per schip naartoe wordt gebracht, nadat Melioer hem heeft verstoten – vijftien dagen zeilen van Chiefdore verwijderd; i) Nantes – graafschap van Hoel van Nantes; i) Nantes (or.
Nantas) – graafschap van Oellus van Nantes; Napels h) het koninkrijk 3 Napels 4 [: NAPLES 1] – havenstad in Campania, Itali – zie ook Nables; i) Naplis – stad – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Napels – toenaam van Rigant van Napels – waar het lichaam van Reynout vanuit Dormonde op wonderbaarlijke wijze naartoe is gegaan – laatste rustplaats van de vier Heemskinderen [?]; i) Napels – havenstad – op de zeeroute van Palernen naar Provencen – vanwaar Hughe over land naar Rome gaat; i) Napels – koninkrijk en havenstad – bereikbaar over zee vanuit Ander nobele – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – de koning van Napels is aanwezig op het toernooi in Constantinopel; i) Napels – bisdom van Daniel; i) Napels – toenaam van Kart von Napels – waar volgens de overlevering het lichaam van Reynolt te zien is; i) Napels – havenstad – waarheen de geredde Lucresse en Urbaen gebracht worden door Gheeraert <Naples> i) Napels – vermaard om zijn gif ‘Napels fenijn, boven alle manslachtigh / U roep ik warachtich, coemt cort mijn pijn.’
Napinus a) Nabins [West PR: Nabins], een Saks; e) Napinus – heidens heer – n van de Sennen in dienst van koning Oriens <Na by us, Nabius>.
Narbesines a) or. Narbazanes, legeraanvoerder van koning Darius (zie Daris 1) –dezelfde als of verward met Ariobarzanes 5; b) verwant van koning Darius III Codomannus, Barsaentes en Bessus; e) Narbesines – heer van Oscanie; g) Perzisch legeraanvoerder – n van de moordenaars van koning Daris van Percen – vlucht naar Yrcanie – na zijn gevangenneming door Alexander de Grote uitgeleverd aan Darisՠbroer Exateus – opgehangen <Narbasines, Narbasones>
[Narboen, die] a) man uit Narbonne (zie Narbone); e) een Nerboen – in het leger van Karel de Grote tegen Agulant;
Narbone h) Narbonne 1 [NERBON(N)E] in de Languedoc, in Frankrijk – van oorsprong was Narbonne 2 een havenstad aan de Middellandse Zee bereikbaar via de rivier de Aude, 3 maar in de loop van de veertiende eeuw verzand – soms verward met Dordoene – zie ook Galle van Nerbone; i) Nerbone – stad in het zuiden van Gallen c.q. Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Nerboene – toenaam van Amerijn van Nerboen – waar de hulptroepen van Aymyn van Dordoen vandaan komen <Nerboen> i) Nerbone – zuidgrens van koning Arturs rijk; i) Nerboene – graafschap van Ermengart en Aymerijn; i) Nerboene – graafschap van Ermengart; i) Nerboene – toenaam van Aymerine van Narboene – door Yoen bij het huwelijk van Judit en Lodewijc aan Garijn gegeven, die het weer overdraagt aan zijn schoonzoon Aymerijn van Narboene <Narboene, Narbone>; i) Nerboene – land van herkomst van Reimarijc – toenaam van Aymerijn van Nerboene; i) Nerboene – waar Aylijt veblijft; i) Nerboene – toenaam van Aymerijn van Nerboene; i) Narbone – toenaam van Emerich van Narbone en Malprimen van Narbune <Narbune>; i) Nerbonne <Nerbonnen> i) Nerbone – land van herkomst van Aymerin von Narbone en zijn zoon Wilhelm Fyrenbraes / von Nerbone <[Barvone], Erbone, Narboen, Narbone, Nerboen, Nerboene, Nerbon, Nerbonen> i) Narbone – land van herkomst van Eymrich von Narbone en hier abusievelijk ook van Heyme; i) Narbonen – land van herkomst van Amerijck van Narbonen; i) Nerbone – stad in Gallen; i) Narbone (or. narbonensis) – bisdom van sinte Pauwels van Narbone; i) Nerbone – toenaam van Aymerijn van Nerbone; i) Nerbonen – n van de drie plaatsen waar een niet bestuurd schip gevuld met driemaal dertig gespaarde Joden aanlandt; e) Narboen – geslacht waaruit Wybeert van Andernaken afkomstig is;
Narbone! n) Narbone!; o) Nerboenen! – strijdkreet gebruikt door de troepen die Aymyn van Dordoen te hulp komen bij zijn strijd tegen Karel de Grote; o) Narbone! – strijdkreet van de troepen van Heyme en Eymrich von Narbone;
Narciscus a) Narcissus, 1 adolescent; d) exemplarisch slachtoffer van de kracht van de liefde – gestraft omdat hij zich te goed voelde om liefde te beantwoorden c.q. zich aan de liefde te onderwerpen; e) [Narsisus]; g) exemplarisch mooi – wijst de liefde van o.a. Echo af – door Venus gestraft met een hevige verliefdheid op zijn eigen waterspiegelbeeld [n.b. in de middeleeuwse literatuur kan het spiegelbeeld van een man een vrouwelijk uiterlijk krijgen] – verdrinkt in de bron bij het lange kussen <Marcesuse, Narsisuse, Narsisse> e) Narciscus; g) stortte Equo in het verdriet; e) Naersisus; g) verliefd op zijn weerspiegeling en sterft hierdoor; e) Narciscus; g) verliefd op Equo; e) Narcysus – jongeling – Ҭose amoerӻg) exemplarisch mooie jongeman – begeerd door de edelvrouw Equo, die hij hoogmoedig afwijst, wat haar dood tot gevolg heeft – door Cupido gestraft met verliefd worden op zichzelf en daaraan te overlijden <Narcysuse>.
Naschien 1 a) Nascien alias Seraphe [West PR: Nascien 1] – zie ook Evalac / Emalac; b) echtgenoot van Flegetine – vader van Celidoine – zwager van Evalac / Mordrain – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Naschien – doopnaam van Emalac (dezelfde als Mordeaus); f) voorvader van Galaat en Naschien 2 – zwager van Mordeaus – vader van Cylidoen – voorvader van Lanceloet van Lac; g) bevrijdde Joseph van Aromathien [?] uit gevangenschap – kwam naar Scollant – op zijn graf zal Galaat het schild verwerven <Nachien, Nachiens, Naeschien, Naschiens, Nascien> e) Nascien; f) vader van Celidonis <Nasciens>
Naschien 2 a) Nascien [West PR: Nascien 2] – in de brontekst dezelfde als de Franse pendant van [Naschien die Heremite] maar lijkt in het Middelnederlands te zijn begrepen als een ander personage; b) zoon van Narpus – vader van Helains li Gros – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Naschien – tweede koning van Scollant; f) nakomeling van Naschien 1 – zoon van Marpus – vader van Cham – voorvader van Lanceloet van Lac; g) vernoemd naar zijn voorvader;
[Naschien die Heremite] a) Nascien, toegenaamd ‘di Hermites ‘[West PR: Nascien 2] – in de brontekst dezelfde als de Franse pendant van Naschien 2 maar lijkt in het Middelnederlands te zijn begrepen als een ander personage; b) afstammend van Nascien en Flegentine – kleinzoon van Celidoine – zoon van Narpus; e) Nachieen die Hermite – kluizenaar; g) roept op tot de queeste naar de Graal;
Nascien a) Nascien, toegenaamd Ԭi Hermitesՠ[West PR: Nascien 3]; b) verwant van Nascien en Celidoine – verwant van Pelles, Pellinor en Alain – zoon van Havingues [?]; e) Nascien – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide en koning Artur – later kluizenaar en priester; f) verwant van koning Pelles van Listenois en koning Alein van den Foreinen Lande; g) houdt Galaat gevangen [?] – beschuldigt Gawyn van onhoofs gedrag tijdens een uit de hand gelopen toernooi te Logres <Nasciene, Nascine, Nasciens>
[Naso] zie Ovidius Natalis a) Matalie [West PR: Matalie]; e) Natalis – Tafelronde-ridder; g) tijdens toernooi te Logres verslagen <Natalie>
Nathas a) Mathathas – de naam kan ontleend zijn aan de geslachtslijst van Jozef, de voedstervader van Jezus, zoals vermeld in Lucas 3: 23-31; e) Nathas; f) zoon van koning Elinas van Albanyen – stiefzoon van Prissyne – stiefbroer van Meluzine, Melior en Palatijne – vader van Florimont; g) lokte zijn vader in de val, zodat deze zijn eed aan Prissyne brak;
Natuer(e), die Nature, die a) de Natuur, het scheppend vermogen op aarde dat vorm en inhoud geeft aan levende wezens en dode materie, daarnaast de allegorische 1 heerseres (Moeder Natuur) 2 over de natuur alsook de typische individualiteit van levende wezens en dode materie die dankzij de etymologie gekend en begrepen kan worden, waarvoor men met name het Bestiarium 3 (wilde dieren, vogels en vissen) en het Lapidarium (edelstenen) raadpleegde; e) die Nature; g) wil met hulp van de duivels de succesvolle Alexander de Grote tegenwerken <Naturen> e) Nature; g) besteedde zoveel aandacht aan de schoonheid van Galiene dat 100 andere vrouwen daaraan tekort kwamen; e) Natuer; e) Nature; e) Nature <Natuere, Naturen>e) Natuere; e) Nature <Naturen, Natre> e) Nature; g) laat niet toe dat een vader zijn kinderen doodt; e) die Natuere <Natuer, Nature>; e) Nature; g) zeer krachtig: Դrekt meer dan honderd ossenՍ <Naturen>
Nauperfont j) verbastering [?] – zie ook Val Profont; k) Nauperfont – kasteel [?] in Vansecuer;
Nausica a) Nausika / Nausicaa 4; b) dochter van koning Alkinos; e) Nausica; f) dochter van koning Althenoen – echtgenote van Thelamacus – moeder van Pelliborbus – schoondochter van Ulixes; g) door haar vader uitgehuwelijkt aan Ulixesՠzoon Thelamacus;
Navare h) het middeleeuwse koninkrijk Navarra 5 [NAVAR(R)E] met als hoofdstad Pamplona 6 in het noorden van Spanje – hetzelfde als Averne 2; i) Naverne – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Avare – koninkrijk; i) Avaren – koninkrijk i) Navare – koninkrijk; i) Navernen – rijk van Furre; i) Navare – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; Parthonopeus: r. [3790]; i) Navarre – koninkrijk – prinsdom van Furre – waar de berg Gaysin ligt – land dat Karel aan de Britoenen gaf als die daar wilden blijven <Naverre>.
Naveers h) Fr. Namur, Lat. de Burgundia – de ԶertalingՠNaveers kan begrepen worden als het graafschap Auvergne (zie Averne 1); i) Naveers – graafschap – [in het exempel ԍedicus՝ de graaf van Naveers is de biologische vader van de zoon van de koning van Hongerien;
Navelsee, die h) Lat. mare mediterraneum – de Navelzee, d.i. de Middellandse Zee, 1 tussen Europa en Afrika; i) die Navelsee – correspondeert met [die Norweger See] (in Troyen) – zee in een hoek van Asia nabij Europen, die grenst aan Oceanus – waarin de rivier Sangarius uitmondt – tussen de Dunouwe en de Narvelsee liggen Neder-Pannonia en Messia <Narvel, Narvelsee>
Nawyn a) vrijwel zeker corrupt – waarschijnlijk dezelfde als Naymen (zie Nayme van Beyeren) – mogelijk dezelfde als Wyneman; e) Nawyn – toegenaamd: der snel Degen;
Naxon h) Naxos, 2 Grieks eiland in de Egesche Zee behorend tot de Cycladen 3; i) Naxon – eiland, n van de Cicladen <Saxos>; i) Maryon – eiland, verder als boven;
Nazarene h) Nazaret 4 in Galilea, het huidige Nazerat 5 in het noorden van Isral [Lucas 1, 26] 6 [NAZARET(H)] [West VR: Nazareth] [West PR: Nazarat;] – waar de maagd Maria in afwachting van haar voorgenomen huwelijk met Jozef (die naar Bethlehem was vertrokken om voorbereidselen daarvoor te treffen) verbleef toen haar op 25 maart door de aartsengel Gabril geboodschapt werd dat zij de moeder van God zou worden – waarheen de Heilige Familie na de dood van koning Herodes terugkeerde uit hun Egyptische ballingschap – exemplarisch onaanzienlijk dorp (in vergelijking tot de heilige stad Jeruzalem) – waar Jezus gesoleerd opgroeide als de (zoon van de) smid [Zuidmnl. vert.] of de (zoon van de) timmerman [Noordmnl. vert.] van Marcus 6: 3 1 totdat Hij zich op 30-jarige leeftijd bewust werd van Zijn missie en naar buiten trad [gedurende de Middeleeuwen leefde in de volkstalige literatuur het vaste besef dat Jezus als (ongeboren) kind al wist dat Hij God was]; i) Nasaret – stad in Galilee, waar Jhesus Cristus was opgevoed <Nazaret>; i) Nazarene – stad van herkomst van Jesus van Nazarene; i) Nazarene; i) Nazarene – toenaam van Jhesus (Kerste) van Nazarene; i) Nasarene; i) Nazarene – stad van herkomst van Jhesus van Nazarene; i) Nazarenen – stad van herkomst van Jezus van Nazareth – waar de heidenen naartoe vluchten nadat zij bij Akers door het Christenleger zijn verslagen <Nazareth> i) Nazareth – plaats van herkomst van Jesus Christus van Nazareth; i) Nazarene – Ҋhesus Kerst van Nazareneӻ Lande over zee: r. 24; i) Nazareth – waar Maria door de engel Gabriel geboodschapt werd – waar de heilige familie woont na de terugkomst uit Egypten; i) Nasarenen – plaats van herkomst van Jesus Christus van Nasarenen; i) Nazarenen – stad van herkomst van Jhesus Christus van Nazarenen; i) Nazarene – toenaam van Jhesus Crist von Nazarene <Nazarein> i) Nazarene – stad van herkomst van Jezus Christus – waar Reynolt en Malegys tegen de heidenen vechten <Nazarein, Nazaren, Nazaret> i) Nazarene – stad van herkomst van Jhesus van Nazarenen – belegerd door de heidenen <Nasareet, Nasarene, Nazarenen, Nazeret> i) Nazarene – plaats van herkomst van Christus; i) Nasarene – stad van herkomst van Jhesus van Nasarene <Nasaren, Nazareen, Nazarene> i) Nazaret – stad in Galilee; i) Nazareene – plaats van herkomst van Jezus van Nazareth; i) Nazarene – stad van herkomst van Jhesus Christus van Nazarene;
Nazarenus a) de Nazarener – traditioneel geassocieerd met Nazareth in Galilea (zie Nazarene), maar waarschijnlijker is de betekenis Ԩeilig manլ aangezien Ԏazarenerՠ2 de aanduiding is voor een aanhanger van n van de (vele) toenmalige sekten; e) Nazarenus – ‘dit was Jhesus / Der Joden coninc Nazarenus’.
[Nectinus] a) de centaur 1 Nedymnus [Metamorphoses 2; e) Nectinum – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Theseus;
Neder Egypten h) de Nijldelta in het noorden van Egypte (zie Egypten); i) Neder Egypten – heidens koninkrijk – bondgenoot van Yrene; [Neder Goten] h) land van de (Oost- en West-)Goten, 3 door Jacob van M(a)erlant in Europa gelokaliseerd en met Zweden gedentificeerd: Scandinavi en mogelijk ook de Baltische kust – zie ook Goten 1, Gotland en [Hoge Goten]; i) Neder-Goeten – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
Neder Goten, die a) de (Oost- en West-)Goten 4 die in Scandinavi en rond de Baltische Zee woonachtig waren; e) die Neder-Goten – volk in koninkrijk; g) bondgenoten van keizerin Eusebia van Grieken; e) die Neder-Goeten – volk / leger uit het koninkrijk Neder-Goeten; g) verder als boven;
Neder Pannonia h) het zuiden van Pannonia, 5 een van oorsprong een Romeinse provincie, gelegen in het huidige Hongarije tussen de rivieren de Donau 6 en de Drava 7 – zie ook [Hoge Pannonia] en Penous; i) Neder-Pannonia – koninkrijk in het oosten van Europen – gelegen tussen de Dunouwe en de Narvelsee (d.i. de Middellandse Zee); i) Neder Pannonia – koninkrijk in Europen – gelegen tussen de Dunouwe en de Noerwegher Zee (d.i. de Middellandse Zee);
Neder Siten, die a) de Europese Scythen, 1 woonachtig ten noordoosten van de Zwarte Zee – zie ook Neder Zijten en die Siten 1; e) die Neder-Siten – volk; g) bondgenoten van keizerin Eusebia van Grieken; e) die Neder-Sijten – volk / leger uit het koninkrijk Neder-Zijten; g) verder als boven;
Neder Zijten h) het Europese deel van Scythia, 2 gelegen ten noordoosten van de Zwarte Zee – zie ook Hoge Sijten, die Neder Siten en Siten; i) Nederste Citia – land in Europen, tussen de rivieren Tanais en de Dunouwe; i) Neder-Zijten – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Nydder-Sijten> i) Nederste Cichia – land in Europen, gelegen tussen de rivieren de Tamnis en de Dunouwe; Nederland h) bedoeld is Xanten 3 aan de rivier de Rijn 4 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland – koninkrijk van koning Siegmund en koningin Sieglinde, de ouders van Siegfried – zie ook [Xanten]; i) Nederland – land van herkomst van Zegevrijt;
Nederlandsche n) Nederlandse; o) Nederlandsche – ‘die metten coninc van Vranckerike / Quamen uten Nederlandsche palen’ d.i. uit ‘Nederland,’ o) Nederlantsche – taal van de vertaling;
Negelaen a) bedoeld wordt de Germaan Arminius 5 [?]; d) versloeg in 9 n.C. de Romeinse legerleider Quintilius Varus in het Teutoburgerwoud; e) Negelaen – leider van de Svaven; g) vermoordt Quintilius in Junonia – wordt door Drusus aangevallen die wraak komt nemen – op de vlucht gedood door een visser om zijn geld <Negelane>
Negusar a) or. Negusar; e) Negusar – prins van Ninivee, Perzisch strijder; g) doodt vele Grieken met speer, bijl of zwaard – uiteindelijk zelf gewond – wordt in een heldengevecht gedood door Jolas <Negusare, Negusars>
Nele h) Nesle [?] 1 aan de rivier de Somme 2 in Picardi, Frankrijk – door Franck gemendeerd of verschlimmbesserd in Swene – zie ook die Swene; i) Nele;
Neleus a) Neleus 3; b) zoon van Poseidon – vader van Alastor, Chromius, Nestor (zie Nestor die Oude) en nog wat zonen en dochters bij meer dan n vrouw; e) Neleus; f) vader van Nestor die Oude en nog negentien kinderen; g) wiens kinderen allemaal op Nestor na door Hercules werden gedood;
Nemerus a) or. Emelius, koning van Pigris – mogelijk dezelfde als Emelius; e) Nemerus – afkomstig uit Tygrys; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Nemmer Sat] a) lett. nooit verzadigd; e) Nymmer Sat – wolfje; f) zoon van Ysegrym en Eerswijnde – broer van Ydelbalch; e) Selden Sat – wolfje; f) zoon van Ysegrim en Eerswijn – broer van Ydenbalch;
Nemroet a) Nimrod 4 [Genesis 10, 8] 5; b) zoon van Kusch – kleinzoon van Cham; e) Nemroet – reus; f) nakomeling van Cham – voorvader van koning Daris van Percen; g) bouwde de vier mijl hoge toren van Babilone, wat God afstrafte met spraakverwarring <Memroet, Menfrot, Nemfroet> e) Nemfroch; g) bouwde de stad Babilone – bouwde de Toren van Babel <Menfroch>.
Neptanabus 1 a) Nectanabus / Neptanabus, pseudo-historisch personage gent op Nectanebo II, 6; c) de laatste koning van de dertiende dynastie, die Egypte regeerde van 360-343 v.C.; d) gedurende de Middeleeuwen vooral bekend als de legendarische verwekker van Alexander de Grote 7; e) Neptanabus –koning van Egypten, sterrenkundige en tovenaar – leermeester in de sterrenkunde van Alexander de Grote; g) bestuurt Egypten met tovenarij – vlucht voor Indische troepen – doet aan Olympias de valse voorspelling dat zij door Amon in de gedaante van een draak zal worden bezocht – neemt zelf die gedaante aan en verwekt Alexander de Grote bij haar – gedood door de nog jonge Alexander de Grote <Neptanabuse> Alexae) Neptanabus – afkomstig uit Libien; g) zeer bedreven in zwarte kunsten – verandert zich in een Victor & Rolf-achtige draak om gemeenschap te hebben met Olimpia, de moeder van Alexander de Grote, voor wie hij lust heeft opgevat – bedriegt haar door te doen alsof hij een god is, maar bewaart zodoende wel haar eer en reputatie – voorspelt de geboorte van een zoon die over de wereld zal heersen en zo geschiedt;
Neptanabus 2 e) Neptanabus – Trojaan, in het gevolg van Eneas; g) spreekt Turnus aan op diens verraad net voor de tweekamp en valt hem aan – gedood door Turnus;
Neptholomeus a) bedoeld is Neptunus, 1 god van de zee (zie Neptunus) – contaminatie; e) Neptholomeus; f) neef van Thetis; g) draagt een skepter in zijn rechterhand – door Thetis gevraagd de schaking van Helena door Paris te voorkomen, maar hij kan de Aventuere niet benvloeden <Neptholomus>.
Neptholomus a) Neoptolemus 2 alias Pyrrhus; b) zoon van Achilles en Deidameia; e) Neptholomus alias Pirrus en Pirrus Neptholomus – Griek; f) zoon van Achilles en Deidamia; g) vertrekt met de Grieken naar Troje voor de strijd om Helena – zit in het houten paard <Neoptolomus, Neptolomeus, Neptolomus>.
Neptunus a) Neptunus, 3 de Romeinse god van de zee, dezelfde als de Griekse god Poseidon – zie ook Neptholomeus; b) zoon van Saturnus en Rhea – vader van Messapus; d) heeft met Apollo de muren van Troje gebouwd, keert zich later tegen de Trojanen; e) Neptunus – koning van de zee; f) vader van Mesapus; g) stuurt zijn zoon manschappen om mee te vechten als bondgenoot van Turnus tegen Eneas en Albane; e) Neptunus – үch god vander zee end vanden NeptunusӠ(or. Ҥieux des mers et vous, dieux de vensө; e) Neptunus – heer van het water; f) broer van Juno, Pallas en Venus en van Jupiter en Pluto; e) Neptunus – heer van het water; f) broer van Jubiter en Pluto en van Jno, Palas en Venus; e) Neptunus – Griekse / heidense god; g) vereerd in Troje; e) Neptunus; g) begunstigt de reis van Urbaen c.s. vanuit Caire;
Nero a) Lucius Domitius Tiberius Claudius Nero 1 (37–68 n.C.); c) laatste Juliaanse keizer van het Romeinse Rijk (54–68 n.C.); d) veranderde (volgens zegslieden) van een aanvankelijk redelijk heerser in een tiran – vervolgde als eerste de Christenen nadat hij hen had aangewezen als schuldig aan de brand in 64, die een groot deel van de stad Rome in de as legde – dwong in 65 zijn leermeester Seneca zichzelf te doden (Գe necareթ – zou volgens de Legenda aurea [Petrus-legende] zijn moeder hebben laten opensnijden om te zien waar zij hem gedragen had – liet volgens de Legenda aurea [Petrus-legende] zich zwanger maken door zijn lijfartsen en beviel van een kikker; e) Nero; g) exemplarische brandstichter; e) Nero; g) exemplarisch kwaadaardig;
Nerschee h) Nersae, 2 volk / regio in Latium, rond het huidige Norcia 3 in Umbria in Itali; i) Nerschee – land van herkomst en koninkrijk van koning Ufeus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Versa> i) Versee – toenaam van Ufeus van Versee <Versa>.
Nesdamors a) or. N d’Amors – lett. uit liefde geboren; e) Nesdamors – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – broer van Dulgas 1; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Nesdromas>
Nessus a) de centaur Nessus i e) Nessus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gevlucht – verwond door Macharios <Nesseus>.
Nesteus 1 a) or. Nesteus; e) Nesteus – koning – afkomstig uit Calopen – toegenaamd: die Starcke; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Nestus>
Nesteus 2 a) or. Mnesteus; e) Nesteus – Trojaan; g) gaat mee op de zwerftocht van Eneas van Troyen c.s. na de val van Troje – herenigd met Eneas in Cartago – adviseert Ascanius tijdens het beleg van Pallante door Turnus c.s. – vermaant de vluchtende Trojanen en verjaagt zelf Turnus c.s. – prominent aanwezig bij de tweekamp <Nestrus> g) verder als boven <Nestenus>
Nestor die Oude a) Nestor, 3 koning van Pylos; d) n van de Argonauten; e) Nestor – raadsman van koning Menelaus; e) Nestor die Oude – Griek, koning van Piere; f) zoon van Neleus – broer van Periclomenus – vader van Antilogus; g) meer dan honderd jaar oud – reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – mee met de wraakactie onder leiding van Hercules tegen Troje – ontbiedt koning Menelaus naar Piere – gaat met de Grieken mee naar Troje voor de strijd om Helena – 250 jaar oud ten tijde van Antilogusՠdood – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen <Nesto, Nestor, Nestors>
Netemons a) or. Nomon; e) Netemons – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;
Neufrades e) Neufrades; g) verrader – bemint tevergeefs Siccola – zaait tweedracht tussen de gehuwde vrouw Siccola en haar geheime minnaar Amon van Damyaten – chanteert Siccola om hem ter wille te zijn;
Neustre h) Neustria, 1 [West VR: Nestrie] het westelijk deel van het Frankische Rijk ten
tijde van de Merovingers, met als belangrijkste steden Parijs 2 (zie Parijs 1) en Soissons, 3 (zie Sessoen) later benaming voor Normandi; i) Neustre – oude naam van Normendie – behoort tot koning Arturs rijk;
Nevelin e) Nevelin – ridder in het leger van Karll Meynet;
Nezekijn a) verkleinvorm van Agnes – vermoedelijk niet bedoeld als sprekende naam: neusje; e) Nezekijn; g) exemplarisch volkse naam voor vrouwen (van lichte zeden [?]);
Nicea h) Nicaea, 4 havenstad en hoofdstad in Bithynie – het huidige Iznik 5 in het noordwesten van Turkije – vooral bekend om het eerste concilie dat daar in 325 gehouden werd, waarin het fundament van het Romeinse christendom gelegd werd, dat intact bleef tot het Concilie van Trente (1545–1563) – hoewel de naam van de stad teruggaat op die van de echtgenote van de Macedonische generaal Lysimachus, Νίκαια, legt Eusebius van Caesarea in zijn biografie van keizer Constantijn de Grote een etymologisch verband met het Griekse woord Νίκη, dat overwinning betekent, waarmee hij op de overwinning op de Alexandrijnse priester Arius doelde, wiens interpretatie van de relatie tussen God en Christus als ketterij 6 veroordeeld werd – n van de eerste grote veroveringen van de Kruisvaarders tijdens de Eerste Kruistocht; i) Nicea alias Nich – stad in Bitinia; i) Nich alias Nicea – stad in Bitinia; i) Nikes – koninkrijk van Solomant; i) Nicle – marktplaats – waar Blancefloer verkocht wordt aan de emir van Babylonien; i) Nichee – stad waar Blancefleur op de markt verkocht wordt <Nicheen, Nicheender stad> i) Niquea – toenaam van Salomon van Niquea; Nicea – stad waar de apostel Andries zeven duivels in de gedaante van een hond verdreef en een jongeman tot leven wekte die door zeven honden was doodgebeten; i) Nith alias Vioena – stad in Bunia; i) Vioena alias Nith – stad in Bunia;
Nichia e) Nichia – gravin van Athenen; f) echtgenote van de graaf van Athenen – moeder van Echites van Athenen – zuster van de koning van Ermenie; g) is Margriete van Limborch kwaadgezind en probeert de liefde tussen Echites en Margriete te belemmeren <Nichita, Nicida, Nithida> e) Nychija – gravin van Athenen; f) echtgenote van de graaf van Athenen – moeder van Etsijtes van Armenien – schoonzuster van de koning van Armenien – nicht van keizer Outsarijs van Griecken; g) afgunstig karakter en zeer standsbewust – verder als boven <Nychiam>e) Nychea – gravin van Athenen; f) echtgenote van de graaf van Athenen – moeder van Echites van Athenen; g) verder als boven <Nythea>
Nidecheit a) Afgunst / Nijd, allegorie 1; e) Nidecheit – burchtvrouwe bij de hel; f) moeder van Verranesse en Loosheit <Nidecheiden>; e) Nidicheit; f) zoon van Cleto – echtgenoot van Hoeverde – vader van Discordia, Ghiericheit, Roem, Diefte, Achterspraken;
[Nieumare] a) or. Renomee (lett. ‘roep,’ – Fama, 1 oorspronkelijk Romeinse godin van het gerucht – Bericht, allegorie 2; e) Niemaer; g) is zeer snel – verspreidt berichten over het overvloedige landbezit van Antenor <Nyemaere>.
[Niewe Burch] j) het slot Neuenburg, 3 gelegen aan de oostoever van de rivier de Unstrut nabij Freyburg 4 in het voormalige graafschap Thringen, nu Sachsen-Anhalt in het oosten van Duitsland – burcht van paltsgraaf Hermann von Thringen; k) Niwe Burch – burcht van paltsgraaf Herman, aan de Unstrut (in Duringen) <Niwen Burch>.
[Nieuwe Casteel, dat] 1 j) le Noef Chastel [West PR: Noef Castel]; k) [dat Nuwe Casteel] – kasteel – toenaam van Sornahan vanden Nuwen Castele <Nuwen Castele>.
[Nieuwe Casteel, dat] 2 h) le Noef Chastel [West PR: Noef Castel] – mogelijk Newcastle-upon-Tyne 5 in Tyne and Wear in het noordoosten van Engeland; i) [dat Nuwe Casteel] – kasteel of stad [?] in Nortomberlant van Minoras 1 <Neuwen Casteel, Nuwen Casteel>.
[Nieuwe Testament] l) het Nieuwe Testament, 6 de Bijbel van de Christenen, waarin de vervulling beschreven wordt van de profetien in het Oude Testament (zie [Oude Testament]) over Jezus, de Zoon van God, die de sinds de zondeval van Adam en Eva zondige mens verlost heeft van de eeuwige verdoemenis en toegang heeft geschonken tot het hemelse paleis van Zijn Vader; m) Nyewen Testamente – geschiedenissen uit het Nieuwe en Oude Testament liet Karel schilderen in de Onser Vrouwen kercke te Aken;
[Nieuwe Troje] 1 h) Ұarvam Trojam– Nieuw Pergama, burcht in Nieuw Troje, gelegen in Chaonia 8 in Epirus 9 – zie ook Troje; i) Nuwe Troyen – havenstad (in Epierius) – gesticht door de Trojaan Helenus, nadat hij na de val van Troje door Pirrus meegenomen was naar Griecken / Tessalie <Troya, Troyen>
Troeyen – stad (in Epyeren), gesticht door Helenus <Nyewe Troyen,Troeyen>
[Nieuwe Troje] 2 h) ԥen nieuw Troje in Italiaՠ– zie ook Troje; i) Nuwe Troyen – stad aan zee in Lacie waar Eneas van Troyen c.s. zich heeft gevestigd na zijn zwerftocht <Troyen>; i) Nyewe Troeyen – Ҥie niewe statӠ(in Lacya / Ytalien) <Jonghe Troyen, Troeyen, Troyen>
[Nieuwe Troje] 3 h) or. la nueue Troie – zie ook Troje; i) Niewe Troyen alias Trinoicint – stad in Bertanie, door de uit Troje gevluchte Brutus gesticht – later Logres en vervolgens Lonnen geheten <Neuwe Troyen, Niewe Troyen, Troyen>.
[Nieuwer Haven] h) verdronken dorp in het westen van Noord-Brabant, vermoedelijk gelegen daar waar de rivier de Dintel / Mark uitmondde in het Volkerak, vermoedelijk ter hoogte van het huidige Dinteloord 1; i) Niewer Haven – nieuw gebouwde haven nabij de monding van de rivier de Merken;
[Nigevaerlinge, die] a) or. li Essimiis, onderdanen van koning Hunerius: de bewoners van het Griekse eiland Symi / Simi met een gelijknamige hoofdstad, 2 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – dezelfden als die Asemosen; e) die Nighevaerlinghe – volk, onderdanen van koning Hymes – afkomstig uit Asia; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Nijt a) Envie – Wrok, allegorie 3; e) Nijt;
[Nicanor] a) Nicanor 4; e) Nichanor – Grieks ridder; f) zoon van Permenio – broer van Philotas en Hector; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood door Perzische strijders uit Yrcanie <Nicanor, Nicanore, Nichanore>
Nicanor van Traci a) Nicanor; e) Nicanor van Traci – Grieks ridder; f) boezemvriend van Simacus; g) vertoont een grote uiterlijke gelijkenis met Simacus omdat zij op dezelfde dag geboren zijn – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – samen met zijn vriend gedood door een Indische reus;
Nykebus e) Nykebus – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden;
[Niclais] a) kan de naam van een ridder zijn; e) Niclaise;
Niclaus a) or. Nicholaus; e) Niclaus; g) 70-jarige onkuise grijsaard die door de apostel Andries gered wordt; <Nicolaum>
Nicodemus a) Nikodemos / Nicodemus, 1 volgeling van Jezus van Nazareth [Johannes 19, 39] 2 [West PR: Nicodemus] [West VR: Nic(h)odemus]; c) Farizeesch schriftgeleerde en lid van de joodse Hoge Raad; d) pleitte voor een eerlijke berechting van Jezus van Nazareth – haalt met Joseph van Arimatea het lichaam van Jezus van het kruis om dat te begraven in het maagdelijke graf dat Jozef van Arimatea voor zichzelf had laten uithakken – auteur van het gedurende de Middeleeuwen wijd verspreide en goed gekende apocriefe Evangelie van Nicodemus; e) Nycodemus; g) volgeling van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia; e) Nichodemus; g) is behulpzaam bij het ontnagelen van Jezus lichaam van het kruis <Nychodemus>; e) Nicodemus; g) haalde Jezus van het kruis;
Nycol a) Michal 3 [1 Samuel 14, 49] 4; f) dochter van Saul – echtgenote van David; Nycol; g) als dochter van Saul haatdragend jegens David – bespot David als hij Ԯaaktՠvoor de Ark uitdanst – daarvoor door David gestraft met eenzaamheid en kinderloosheid;
Nicomacus a) Nicomacus 5; b) broer van Cebalinus; e) Nicomacus – schildknecht van Philotas; f) neef [?] van Cebalijn; g) medeplichtig aan de uiteindelijk verijdelde samenzwering van Dimus, Demetrius en Lecolaus tegen Alexander de Grote – gedood <Nicomacuse>
Nilo 1 h) fictief (ei)land dat zijn naam ontleent aan de rivier de Nijl (zie die Nilus); i) Nilo – Ҏilo der vloetӠ– Saraceens koninkrijk (van koning Nilo) – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Julo – Ҋulo der vloetӠ– Saraceens koninkrijk – verder als boven;
Nilo 2 a) bedoeld is eigenlijk het toponiem (zie Nilo 1); e) Nilo – Saraceens koning van Nilo; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
[Nilus, die] h) de rivier de Nijl, 1 de levensader van Egypte – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen, maar elders bovengronds komen – zie ook Nilo 1 en Nilus 2; i) Nilus alias Geon – Paradijsrivier – stroomt door Egypten – mondt bij Alexandrie 1 via een delta in zee uit – met het eiland Mero; i) Nylus alias Ghion – Paradijsrivier – stroomt door Egipten, mondt bij Alexandrien uit in de Grote See <Nilus>
Nimagen h) Nijmegen 2 [IMAIE] [West VR: Nimaie] aan de rivier de Waal 3 in Gelderland; i) Nimagen – koninkrijk van Arnout en Rose – bezet door Gaufort – belegerd door Esmereit; i) Ymmagen – stad aan de Rijn – gesticht door Julius Cesar – waar hij een brug over de Rijn liet slaan om de Germanen aan te vallen <Ymmaghen> i) Nimmeghen – waar keizer Otto van Almanien parlement houdt – waar Helias door de zwaan naartoe geleid wordt om de hertogin van Billoen te verdedigen tegen de graaf van Frankenborch <Nimmegen> 0; i) Numegen – waar Karll Meynet een paleis heeft;
Nymiane a) Niniane / Viviane, 4 [West PR: Niniane] ook genoemd la Dame du Lac – dezelfde als [die Joncfrouwe vander Hagedochte] en [die Vrouwe van Lac]; b) geliefde van de tovenaar Merlijn; e) Ymeine – jonkvrouw, afkomstig uit Clene Bartanie; g) verliefd op Merlijn – leert van Merlijn toverspreuken, waarmee zij hem vervolgens opsluit – voedt Lantsloot vander Haghedochte op – met Boerd jr. en Lambegues op zoek naar Lantsloot; e) Nymiane – haar naam betekent in het Diets ҩn sals niet doenӻ f) dochter van Dyonas en de nicht van de hertog van Borgonien – geliefde van Merlijn; g) leert van Merlijn al zijn toverkunsten – zet hem met toverkracht gevangen in het bos Broceliande zodat alleen zij bij hem kan komen <Nimiane, Nimianen, Viviane, Vivieyne>
Ninive h) Ninive, 1 [NINIVE] hoofdstad van het Assyrische rijk op de linkeroever van de Tigris 2 – nu een runestad nabij Mosul 3 in het noorden van Irak [Genesis 10, 11] 4 – in 612 v.C. verwoest door Meden en Babylonirs – in het Oudtestamentische Bijbelboek Jonas 5 wordt de gelijknamige profeet door God naar Ninive gezonden om de bewoners tot inkeer te brengen, zo niet dan zal hun stad door God verwoest worden, maar zo ver komt het niet; i) Ninive – land van prins Negusar – stad in Mesopotamia <Ninivee>; i) Nyniven – door brand verwoeste stad; i) Nynyve – koninkrijk; i) Nynyve – stad waarbuiten koning Asswerus schitterend hofhoudt; i) Ninive – stad in Mesopotamia – gesticht door Ninus;
Ninus a) Ninus, 6 legendarisch Assyrisch koning; b) (tweede) echtgenoot van Semiramis; e) Ninus – koning; f) echtgenoot van Semiramis; g) bouwde Ninive <Minus, Nimus> Ale e) Ninus – afkomstig uit Griecken; f) echtgenoot van Funtamis; g) de eerste veldheer [?] – bouwde Ninive;
Nyort h) Niort 7 [: NIORT] aan de rivier de Svre Niortaise 8 in Poitou, Frankrijk; i) Nyort – waar Melusine het kasteel met de twee torens (de Jumelles) heeft gebouwd <Moert, Moret, Mort>
Nisis a) Nisos / Nisus 9 – koning van Megara in Attica – personage uit OvidiusՍ Metamorphoses, b) vader van Scylla; d) is onkwetsbaar dankzij een purperen haarlok – die wordt hem in zijn slaap afgesneden door zijn dochter Scylla die verliefd is op zijn vijand koning Minos van Kreta – verandert in een zeearend en stort zich in die gedaante op Scylla die zich vastklampt aan het schip van Minos als hij weigert haar mee te nemen; e) Nisis – koning van Achaye; f) vader van Silla; g) wordt in zijn slaap onthoofd door zijn dochter Silla, waarna zijn hoofd wordt aangeboden aan koning Minos <Nysus>.
Nisus a) Nisus 1; b) zoon van Hyrtacus; d) zijn vriend Euryalus wordt door Volcens gedood; e) Nisus – Trojaans ridder, in het gevolg van Eneas; g) boezemvriend van Eurialus – gaat met Eurialus naar het kamp van de aanvallers van Albane en doodt daar vele slapende mannen – als Eurialus gedood wordt, hakt hij als een woesteling in op de mannen van graaf Volzam en wordt zelf gedood <Nise, Nisen, Niso> e) Nisus – Trojaans soldaat – geboren in Troje; f) zoon van Jacus; g) Ԣemintՠzijn hartsvriend Eurialus 2 – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – doodt in het treffen met Volceus onbedoeld zijn vriend Eurialus – zelf dodelijk gewond door Volceus, op wie hij de dood van Eurialus wreekt; e) Nysus – Trojaan; f) zoon van Yracus; g) gezel van Euryalus – doodt Voleus om zijn door hem gedode gezel te wreken <Nisus>.
Nytert van Ruwendael a) Neidhart von Reuental 2 (eerste helft 13e eeuw) –vermoedelijk geboren uit een adellijk Beiers geslacht – sprekende naam: Neidhart is een Ԥuivelsnaamՠen Reuental zal Ԥal van rouwՠbetekenen; d) belangrijke en productieve Duitse lyrische dichter (en toonzetter) – geldt als uitvinder van de Ԩoofse dorpspozieջ e) Nytert van Ruwendael – heer; g) exemplarische vertolker van de goede Duitse liefde die superieur is aan die van de Engelsen, de Fransen en de Lombarden;
Nithene h) Mykene 3 / Mycene 4 [ MICAIN(N)E] in Argolis op de Peloponnesus, Griekenland; i) Nithene – koninkrijk van Aghamennon – levert zwaarden als bondgenoot van koning Menelaus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – woonplaats van Aghamennon, Clitemestra en Efegenia – tijdens de afwezigheid van Aghamennon onder heerschappij van Clitemestra en Egistus, na hun gewelddadige dood onder die van Orestes <Nichena, Nithena, Nithenen, Nychene, Nychenen>
Nyvers h) Nevers 1 [ NEVERS] in Bourgondi, Frankrijk, waar de rivier de Nivre 2 uitmondt in de rivier de Loire; i) Nyvers – de graaf van Nyvers vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert en wordt in de slag om Oriette gedood;
Nobel a) de leeuw Noble – lett. de edele – in de Franse literatuur is het heel gebruikelijk om het woord Ԯobleՠals epitheton ornans vooraf te laten gaan aan Բoyպ le noble roy, en mogelijk maakt deze naam voor de koning deel uit van de mundus inversus thematiek; e) Nobel alias Lyoen – leeuw, koning der dieren – meestal Ҥie conincӠgenoemd; f) echtgenoot van koningin Gente – verwant van Fyrapeel; g) houdt hofdag en zal recht spreken – laat Reynaert tot drie keer toe dagvaarden – gelooft Reynaerts verzinsels over een (door Bruun, Ysengrijn, Tybeert, Grimbeert en Reynaerts vader) geplande moordaanslag en een goudschat – geeft mede op aandringen van de koningin gratie aan Reynaert – voelt zich ultiem bedrogen bij het zien van Cuwaerts kop <Nobele> e) Nobel alias Cupoen – leeuw, koning der dieren – meestal Ҥie conincӠgenoemd; f) verwant van Fyrapeel; g) verder als boven – verlengt de hofdag met twaalf dagen – gelooft Reynaerts verhaal over drie door Bellijn ԧestolenՠjuwelen – accepteert Ysegryms uitdaging: tweekamp tussen Ysegrym en Reynaert, beeindigt de tweekamp om Ysegrym nog meer vernederingen en verwondingen te besparen – biedt Reynaert na zijn overwinning aan om raadgever en baljuw te worden; e) Nobel alias Lyoen – leeuw, koning der dieren – meestal Ҥie conincӍ genoemd; f) verwant van Fyrapeel; g) verder als boven;
Noblioen a) ziet eruit als een samenstelling van Ԯobleՠen Ԭioenպ edele leeuw – mogelijk is er een relatie met Rode Lioen; d) uit het verhaal kan men opmaken dat hij als wapenteken had een rode leeuw rampant op een gouden veld, welk wapenteken via Partenoples van Bloes en Myloen van Bloes graaf Roelant bereikte; e) Noblioen – Saraceens koning; g) verslagen en van zijn wapenrusting en wapenteken beroofd door Partenoples;
Nochant j) No(r)haut [West PR: Nohaut] – mogelijk hetzelfde als Norant; k) Nochant – kasteel van een door Lanceloet van Lac geholpen jonkvrouw;
Nodoamine e) Nodoamine – koning;
Noe 1 a) Noach 1 [Genesis 5, 29] 2 bij de Protestanten, No bij de Katholieken [NO(S)] [West VR: No] [West PR: No] – gedurende de Middeleeuwen is het enkel No en komt de vorm Noach nog niet voor; b) zoon van Lamech – vader van Sem, Cham en Jafet; d) bouwde op Gods bevel een Ark, die hij vulde met dieren (in paren) en zijn gezin om de Zondvloed 3 te kunnen overleven – exemplarisch slachtoffer van de kracht van wijn; e) No; f) vader van Sem, Japhet en Cham – grootvader van Assur; g) bouwt op Gods bevel de ark, waarmee hij strandt op de berg Ararat – plant een wijngaard – wordt dronken en valt in slaap – door zijn zoon Cham bespot om zijn ontbloot geslacht – vervloekt Cham <Noe, Noes>, e) Noe; g) bouwde om de zondvloed te overleven een ark, die Brandaen als voorbeeld nam voor zijn eigen schip; e) Noe; g) exemplarisch bespotte man – exemplarische arkbouwer; e) Noe; g) bouwer van de Ark – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Noe; g) door God bevolen een ark te bouwen; e) Noe; g) belandde met zijn ark in het koninkrijk Armenia <Noees, [Noels]> e) Noe; f) vader van Sem – grootvader van Assur; g) na de zondvloed met zijn ark gestrand op de berg Arrarat in Armenie <Noees>
Noe 2 a) vernoemd naar de Oudtestamentische No (zie Noe 1); e) Noe – kapelaan van sente Brandaen; g) heeft voor sente Brandaen alle wonderen in een boek opgeschreven;
Noerantoen a) Mahmoed Nureddin 4 (1118–1174); c) heerser over Aleppo (1146–1174); d) heroverde Edessa op de Kruisvaarders (1144) – veroverde Damascus (1154) en Egypte (1169–1171) – effende het pad voor de latere veroveringen van Salah al-Din (Saladin); i) Noerantoen – hier abusievelijk als plaatsnaam opgevat [?];
Noyael a) de identificatie Noyael als eigennaam en als de Middelnederlandse vertaling van het Oudfranse Noel (Kerstmis) is op zijn zachtst gezegd aanvechtbaar: Moisan kent de naam niet – bedoeld lijkt het bijvoeglijk naamwoord ‘royael’ (edel, trouw enz.): Ғeynier und sin bruder noyaelӠ– de bedoelde broer is vermoedelijk Geraert von Vyane; e) Noyael – ‘ghost’ f) broer van Reynier;
g) vecht met zijn broer mee in de strijd voor Rome;
Noioen e) Noioen – (Saraceense) duivel;
Noyors h) la Terre as Norois [West PR: Terre as Morois/Norois, de la] lett. het land van de
Noren, waarbij niet Noorwegen (zie Norwegen) zelf bedoeld lijkt, maar door de Noormannen bezet land met name het huidige Argyll met als hoofdstad Lochgilphead 1 in Schotland; i) Noyors – toenaam van Ydier van Noyors;
Noirenberch h) de voormalige rijksstad Neurenberg / Nrnberg 2 aan de rivier de Pegnitz 3 in Beieren, Duitsland – zie ook Norenberg; i) Noirenberch – stad in Beieren;
Norant j) mogelijk hetzelfde als Nochant [West PR: Nohaut]; k) Norant – kasteel / landstreek; Norenberch h) mogelijk het huidige Ińsko 4 in Polen, dat vroeger in Westpommern lag en Nrenberg 5 heette – de traditionele keuze voor (de voormalige rijksstad) Neurenberg, 1 het huidige Nrnberg in Beieren, Duitsland, kan ingegeven zijn door de Hoogduitse drukgeschiedenis die de oorspronkelijke Nederduitse snel wegvaagde – zie ook Noirenberch; i) Norenberch – waar Ulenspiegel zich uitgeeft voor een groot geneesheer;
Norgales h) Norgales [West VR: Norgales] [West PR: Norgales] – het noorden van Wales 2 in Groot-Brittanni – eventueel Cumbria – zie ook Gales; i) Morgales – land, gelegen naast Foreestan en in de buurt van Soroles; i) Norgales – koninkrijk – de koning van Norgales organiseert een toernooi tegen Bandemagus van Gorre; i) Nortgales – land – waarvandaan Walewein c.s. zeggen te komen op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden zal worden <Nortgale>. i) Nort-Gales – koninkrijk – waarin Caneborch ligt – toenaam van Gaherijs van Nort-Gales – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur <Norgales, Nortgales>; i) Norgales – koninkrijk van Tradelians van Norgales – gelegen naast Astragorre – aangevallen door de Sennen <Noergales, Nortgales>.
Norgans e) Norgans – ooit koning van Windeberes, toen in dienst van koning Uter-Pandragoen; f) stiefvader [?] van Gosengoes; g) gedood in een eerdere strijd tegen de Sennen;
die Normandie h) het hertogdom Normandië 3 met als hoofdstad Rouen 4 in het noordwesten van Frankrijk [ NORMANDIE] [West VR: Normandie] [West PR: Normandie] – voorheen Neustri (zie Neustre) – in de negende en tiende eeuw door de Noormannen op de Franken Զeroverdՠdoor agressieve immigratie, waarna zij in ruil voor loyaliteit aan de Franse kroon en het Ware Geloof een permanente verblijfsvergunning kregen; i) Normandie – in Vrancrike; i) Noermandie – toenaam van Gheraert van Noermandien <Noermandien, Normandien> i) Normandien – toenaam van Ritsaert van Normandien – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben <Noermandien i) Normendie – landstreek; i) Normendie – land van herkomst van de jonkvrouw die door Morilegan gevangen werd gehouden in de Swerte Montanie en door Walewein werd bevrijd; i) Normendie – huidige naam van Neustre; i) Normandien – landstreek in Vranckerike <Normendien> ) Normendien – leen van de Franse koning Lodewijc; i) Normenyen – landstreek in Vranckerich <Normedijen> i) Normendien – toenaam van Ridsart van Normendien; ) Normendien – toenaam van Richerde van Normendien; i) Normandien – toenaam van Ridtsaert van Normandien; i) Normandie – toenaam van Pyrunet van Normandie <Normadie, Normadien> i) Normandie – toenaam van Ritsart von Normandie <Normandie, Normandij, Normendie, Normendye, Normendyen> i) Normandye – land van herkomst van Henric; i) Normandien – land nabij Britanigen <Normandijen> i) Normandy – hertogdom van Ryzart van Normanne – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben <Normandie, Normandy, Normandyen, Normanne, Normendy> Re; i) Normendie – waar Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout bondgenoten hebben – toenaam van Ritsaert van Normendie <Normandien>,; i) Normandien – hertogdom van Rijckaert zonder Vreese, diens vader Robrecht de Duyvel en daarvoor van Rollo en Willem metten Langhen Sweerde – met als belangrijkste stad Rouanen en als belangrijkste klooster dat van Fescamp – waar twee ҡerdtsche goddinnenӍ Gloriande en Eglentine verblijven in een bosch ҭet locht ende wolcken omcingheltӬ waar zij een lelieblank everzwijn houden <Normandiens>; i) Normandien – land van hertog Oubeert; Ro i) Normandien – hertogdom – toenaam van Florije van Normandien <Normandyen, Uormandien> i) Normendie – hertogdom – waar de havenplaats Troyenbort ligt, waar Melioer in Vrankerike aankomt – de hertog neemt deel aan het toernooi om Melioers hand; i) Normandien – land in Vrancryck; i) Normandien – land van herkomst van een dappere joncker die de admirael van Calcidonien voor de ogen van Milioen dՁngler doodslaat – toenaam van Quintijn van Normandien;
Normanne, die a) de Normandirs, de geassimileerde nazaten van de Vikingen in Normandi 1; e) die Noorman – volk; g) exemplarisch arrogant; e) die Normanne – volk; g) hebben een vete met de Bertoene, die door Karel de Grote verzoend wordt; e) die Normanne – inwoners van Normandie <Norman, Normanen> e) der Noerman – toenaam van Gerin (d.i. [Garijn] 11); e) Normanne; g) deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; e) die Normans (or. les Normans) – zij die afkomstig zijn uit Normandien <Noermannen, Noermans, Normannen> e) der Norman – toenaam van Ryzart von Normanne; e) die Normanne – inwoners van Normandye; g) vechten in het leger van Karle; e) die Norman – toenaam van Ritsaert van Normendie; e) Normandoysen, die – de manschappen van Rijckaert zonder Vreese in diens strijd tegen koning Astolpho van Enghelandt met als leidsman de duivel Brudemor in zijn metamorfose als Swarten Ridder <Normandoys, Normans> e) die Normans – de onderdanen van de hertog van Normandien; e) die Normandiers [or. les Normans]; g) bondgenoten van koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien;
Nortomberlant h) Northumberland 2 [West PR: Norhombel(l)ande] [West VR: Norhombe(r)lande] – bedoeld lijkt het ԒomeinseՠNorthumbria: 3 al het land ten noorden van de rivier de Humber 4 tot aan Schotland toe, een veel groter gebied dan het huidige Northumberland (tegen de Schotse grens) in het noorden van Engeland – zie ook Humberlant; i) Norttomberlant – landstreek in Brytanigen / Engelant, woest en onbekend – later verblijfplaats van Blasijs, en soms van Merlijn <Nortomber lant, Nort Tomberlant, [(omber omb) i) Nortomberland – land – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur <Nort Omberlant>; i) [Noertthobelant] – landstreek met de berg Brunbeliois waarin Elinas is opgesloten <Noerthobelant, Noerthoboland, Noerthobolande, Noertthobelande, Northobelan, Northobolant>; i) Nortomberlant – koninkrijk van Clarioen van Northomberlant – aangevallen door de Sennen <Northomberlant> i) Northomberlandt – koning Astolpho van Enghelandt stelt als eerste de hertog van Northomberlandt aan als overste van het leger, waarmee hij Normandien wil binnenvallen om zijn door Rijckaert zonder Vreese geschaakte en gehuwde dochter Clarisse op te eisen; i) Noerthomberlant;
[Nortsee, die] h) de Noordzee, 1 zee gelegen tussen Nederland, Engeland, Schotland, Noorwegen en Denemarken; i) die Noortsee – zee waarin de Rijn uitmondt; i) die Noertsee – zee waarin de Ryn uitmondt;
Norwegen h) Noorwegen 2 [NOROEGHE] (en soms ook Denemarken) in Scandinavi – zie ook Noyors; i) Noortwegen – ten noorden van Germania, het laatste land van Europen – onderworpen aan Alexander de Grote <Noortweghen, Noorweghen>; i) Noorweghen – pars pro toto [?] voor Deenmerke; i) Nortwegen – koninkrijk; i) Nortwegen – land – de inwoners heten Nortwegers; 5; i) Norwegen – met de stad Berine waarheen Otte zijn van overspel beschuldigde echtgenote Helene verbant <Nortwegen>; i) Norwegen – verder als boven; i) Noortwege – land naast Yerlant; i) Noerweghen – mark, veroverd door Oliphart; i) Nortwegen – toenaam van koning Amagijn van Nortwegen; i) Norwegen – koninkrijk – bondgenoot van Karel de Grote tegen Broyer; i) Norwegen – koninkrijk van Lomer van Norwegen <Norweghen, Norwewen>; i) Noerweghen – land in Europen <Noerweghes>
[Norwegers, die] a) de Noren; e) die Nortwegers – volk / leger uit Nortwegen; g) bondgenoten van koning Artur;
[Norweger See, die] h) corruptie, bedoeld wordt de Navelzee, dat is de Middellandse Zee; i) die Noerwegher Zee – correspondeert met die Navelsee – tussen de Dunouwe en de Noerwegher Zee liggen Neder Pannonia en Messia;
Nubia h) Nubia 1 [NUBIE] – heidens koninkrijk aan de rivier de Nijl, ongeveer gelegen in het huidige zuiden van Egypte en huidige noorden van Sudan – ten tijde van Alexander de Grote bekend als het koninkrijk Kush met als hoofdstad Mero 2 – zie ook Numidia; i) Nubye – met Egypte en Babilonie erfdeel van Seloc <Nubie>; i) Nubia – correspondeert met Mnidia– Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Nabot – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Nubien – Saraceens koninkrijk van Plantamor; Ogyer: r. 1938; i) Nubia – koninkrijk van Aupatrijs <Nubie>; i) Nubie – koninkrijk – de koning bemint Salatrien en vecht om haar een tweekamp met Picolet <Nubien>; i) Nubie – vermaard om zijn paarden, o.a. dat van Achilles;
Nuega h) or. Nuega – niet te identificeren stad in het middeleeuwse koninkrijk Hongarije 3; i) Nuega – stad in Hongherien – woonplaats van Josaran, verblijfplaats voor vijftien jaar van Sibilla, Lois en Baroquel;
Nuysen h) or. Salize d.i. Falize(e) [FALISE 2] – zie ook Philee; i) Nuysen – land van de Sarazijnse koning Brandesier, waar zijn oninneembaar Casteel Fort gelegen is, waarin hij zijn exemplarisch mooie dochters Rosemonde en Galasie opsluit totdat hij een geschikte echtgenoot voor hen gevonden heeft;
Numidia h) Numidia 4 – Romeinse provincie en Berbers koninkrijk gelegen in het noorden van Afrika ter hoogte van het huidige Algerije en Tunesi – zie ook Nubia; i) Numidia – in Affrica, met de stad Ypone – van Jugurta; i) Numidie – Saraceens koninkrijk van Rabot; i) Mnidia – correspondeert met Nubia (in Limborch) – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Nabot – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Nomede – toenaam van Brahard von Nomede;i) Nomedes (or. Mede / Nomede) – koninkrijk van Gondebres, rechter bij het toernooi om Melioers hand; i) India – corruptie (zie Alexander) – land in Affrycke, gelegen naast Getulia – met de stad Ypone;
Nummer h) Nemea 1 in Argolis 2 op de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland; i) Nummer – levert kurassen als bondgenoot van koning Menelaus;
O
Oblivio h) Oblivio (Latijn: vergetelheid) – de Romeinse benaming van de Lethe 2 (zie die Lete), n van de vijf rivieren binnen de Onderwereld, waar de zielen vergetelheid zoeken en vinden; i) Oblivio – rivier of water waaruit de net door Charo over de Fleigeton gezette zielen gaan drinken om het verleden te vergeten;
Oceanus h) Lat. (Indicus) Oceanus – in algemene zin de wereldomspannende Oceaan / Oceanus 3 [CEANON] – Ptolemaeus kent een Occeanus Occidentalis ten westen van Europa en Afrika, en een Mare Indicum 4 ten oosten van Afrika, een binnenzee die in het uiterste oosten begrensd werd door het zuidoosten van Azi en in het zuiden door Terra Incognita, de huidige Indische Oceaan 5 – mogelijk hetzelfde als [die Indsche See], die Grote See 1 en die Hete See; i) Oceanus – zee in een hoek van Asia dichtbij Europen, grenzend aan de Narvelsee – waarin de rivier Sangarius uitstroomt <Occeanus>; i) Occranus [mogelijk hetzelfde als die Oestzee] – zee die om de wereld loopt – begrenst India in het westen <Occianimme>
Ochim a) correspondeert mogelijk met (or.) Leontin; b) neef van Polibets; e) Ochim – afkomstig uit Laryse 1; f) verwant van Polibetes; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena; Troyen: r. 7167.
Odaert e) Odaert – tweede slotvoogd van Rotsefluer; g) verdedigt Rotsefluer tijdens de belegering door het Saraceense leger onder leiding van koning Goriant van Mombrant;
[Oden] a) Oedon [OEDON LE BORGENGON]; b) broer van Garin de Montloon; e) Ůden – Bourgondisch ridder; f) broer van Garijn; g) gezel van hertog Makaris van Bourgondië – gedood door de Franse koning Lowijs;
Oden van Lengers a) Huedon de Lengres [O(E)DES 31]; e) Oden van Lengers; f) oom (van moederskant) van Aubri den Borgengoen; g) verrader – tegenstander van Aubri <Oden van Langers, Ode van Lengers>
Odineel a) Odenel; e) Odineel – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van
Troyen bij n van de bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Odmeel, Odmelle>
Odolyas a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: Ԥolosՠis Grieks voor list; e) Odolyas – ԲidderՍ van eenvoudige komaf; f) heimelijke minnaar van Orfennes; g) hoort van Orfennes dat zijn doodsvijand Calistomus liefde voor haar heeft opgevat – op zijn initiatief nodigt Orfennes Calistomus uit en lokt hem in haar slaapkamer – terwijl Calistomus en Orfennes de liefde bedrijven, slaat Odolyas hem onverhoeds dood met een hamer – vervolgens doodt hij Calistomusՠknecht door hem in een rivier te duwen en gooit Calistomusՠlichaam erachteraan <Odolias>
[Odon] a) Oedes [ OEDES 4] – heer van Tormont; b) broer van hertog Seguin van Bordeaux – oom van Huge van Bordeaux; e) Oydon – Frans van geboorte, ridder – koning van de Saraceense stad Dormont; f) zwager van hertog Sanguijn – oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert – oom van Aliames die Grijse; g) onrechtvaardig verbannen uit Vrancrijc – vestigt zich met enkele familieleden in Saraceens gebied – bekeert zich tot het Saraceense geloof – verslagen door Hughe van Bourdeus en opgehangen door koning Abroen <Odom, Oydom>.
Odon van Lusignen a) Edon / Oeudes; e) Odon van Lusignen – graaf van de Marcke; f) tweede zoon van Raymondijn en Melusine – broer van Urian, Guyon, Anthonis, Reynaut, Godefroy metten Groten Tande, Froymond, Raymont, Diederic en Horrible – vader van Bernardt; g) heeft oren van ongelijke grootte – getrouwd met de dochter van de graaf van Marcke <Edon>
Odorijn e) Odorijn – heidens koning aan het hof van Olifier; g) vecht tweekamp met Seghelijn – gedood door Seghelijn <Oderijn, Rodolijn>.
Oeaus a) Oaus; e) Oeaus – Griek; f) zoon van koning Namplus – broer van Palamedes; g) waarschuwt Agial en Clitemestra voor wat hen te wachten staat als hun echtgenoten met bijzit terugkeren;
Oelyaus a) Celinans / Belinan [West PR: Belinan 1]; b) broer van Bliant; e) Oelyaus –ridder, dwerg; f) broer van Bylaus; g) houdt met zijn broer de waanzinnig geworden Lanceloet van Lac vast in het Witte Casteel nadat hij door Genevre van het hof gestuurd is;
Oellus a) Hol [HO茠DE NANTES] – epische held, vermoedelijk gent op Hol I van Bretagne 1 ( 981) – zie ook Hartvel, Olles en Wellis van Nanantensis; e) Olleus – Franse held in het leger van Karel de Grote; Gwidekijn: r. 17; e) Oellus (҈oellus comes nammetensisө – graaf van Nantes; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – kansloos verslagen door de reus Ferracuyt – met vele andere Brytoenen begraven nabij Nantes;
Oenoene a) de nimf Oinone / Oenones 2 van de berg Ida; d) (op)voedster van de te vondeling gelegde Paris van Troyen; e) Ennones; f) eerste geliefde van Paris; e) Oenoene – herderin; f) geliefde van Paris; g) voedt Paris op – later door Paris verlaten <Oenones>.
Oetes a) Aietes / Aetes, 1 koning van Colchis – Oeths in het Oudfrans; b) vader van Medea en Apsyrtus; e) Oetes – ridder, derde koning van Jacomte; f) echtgenoot van Ortis – vader van Medea en Caliope en van Abserchius; g) strijdt tegen de Sithien – vervloekt Medea als zij op de vlucht met Jason van Mirmidonien Abserchius in stukken gesneden in zee gooit – berust in het eervolle huwelijk van Medea met Jason <Oethes> e) Oetes – koning van Colcos dat nu Rodes heet; f) vader van Medea;
g) ontvangt Jason die het op zijn Gulden Vlies gemunt heeft gastvrij – wordt door zijn dochter Medea verraden; e) Certes – koning van Colchos 1; f) vader van Medea; g) in wiens land zich het Gulden Vlies bevindt <Cerces>
Oetinghen l) Oetingen 2 in Vlaams-Brabant, Belgi; m) Oetinghen –҄it [handschrift] was gheint in jaersauende tOetinghen.Int jaer ons heren als men screef M. CCCC. ende xxxviij.ӻ
Ofincum a) de centaur 3 Iphinos, e) Ofincum – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 1;
Ofronides a) bedoeld wordt de centaur 4 Amycus, zoon van Ophion; e) Ofronides – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 2;
Ogerne a) lett. O graag! – grappig bedoelde verminking [?] van Ygerne, die in de Merlijn door koning Uterpendragoen bedrogen wordt in de gedaante van haar echtgenoot hertog Gorlois van Cornwall en zo tegen haar wil moeder van koning Artur wordt; e) Ogerne – vrouwe – үutmakigghe (herstelster) van lanternen’ (zal ook wel scabreus bedoeld zijn); f) echtgenote [?] van Hughelijn metten crommen beene – moeder van Ludolf metten crommen vingheren [?] (of van Lamfroyt [?]) <Hogernen, Ogernen>
Ogier 1 e) Ogier; f) zoon van koning Galyen en koningin Rosemonde – broer van Malaert; g) gaat mee naar Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Ogiere>.
Ogier 2 e) Ogier – burggraaf te Aken van keizer Karel; f) neef van Wouter van Henegouwe; g) bij wie Judit verblijft nadat zij door Jan van Mes uit het bordeel bevrijd is <Ogiere>
Ogier van Denemercken a) Ogier le Danois / de Danemarche [OGIER(S) DE DANEMARC(H)E] ook wel Ogier van Ardennen genoemd in de veronderstelling dat Danemarche een verminking is van *marche des ardanes – over de historische Oger le Danois (als die er al geweest is) verschillen de meningen: sinds Mabillon 1 denken velen aan Autcharius, 2 een vertrouweling van koning Pepijn de Korte, 3 Ph.A. Becker dacht aan Audacar, een Beierse legeraanvoerder van Karel de Grote die tegen de Avaren in Hongarije vocht en daaraan de toenaam Ԥe Daciaՠoverhield, wat (destijds niet ongebruikelijk) als de Latijnse naam van Denemarken begrepen werd – zie ook Denemarken; b) kleinzoon van Doon de Maience – zoon van Gaufroi de Danemarche – broer van Flandrine en Guyon de Danemarche – vader van Meurvin en Baudinet; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Ogier van Denemerken – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; f) neef van Roelant; g) sterk ridder – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen – vecht in het leger van Karel de Grote in de strijd tegen de Heemskinderen bij Vaucoloen – durft de Heemskinderen niet gevangen te nemen noch te beschermen – gaat een duel aan met Gontier, de kampioen-vechter van Karel, nadat Roelant hem van verraad heeft beschuldigd – doodt Gontier <Ogiers>; e) Ogier van Denemercken – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) neef van Dumaels van Beyeren; g) in conflict Karel-Hughe pro Hughe van Bourdeus. <Ogier van Denemercke> e) [Ogier] – exemplarische literaire held <Ogiere> e) Ogier – koning; f) zoon van Gadifier – verwant van Vrederijc de Denois <Ogiere> Lorr e) Ogier – koning van Denemarke – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Ogiere> e) Ogier – koning van Denemarke; f) verwant van Ritsart; g) bondgenoot van Garijn <Ogiere>; e) Ogier – koning; e) Ogier; g) bondgenoot van Garijn <Ogiere> e) Ogier – ridder, in dienst van koning Karel van Parijs; g) berijdt het paard Brayforte – aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen, vecht met de reus Gardefort <Ogiere>; e) Ogier van Dennemercken alias die Danoys – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; f) zoon van Godefroot – neef van Malegijs; g) versloeg (eerder) de Saraceen Broyer – wint op het toernooi in Eggermont de toernooiprijs – gaat met Aymijn van Eggermont mee om Malegijs in Turckien te bevrijden – door koning Karel met de tweede groep naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd <Ogier die Danoys, Ogiers> e) Oytger van Denmarcken alias den Deynen – ridder van Karll Meynet – koning van Denmarcken; g) bezit het zwaard Kurtain <Oeger, Oitger, Oyger, Oygere, Oytgere> ; e) Ogier die Danois; f) zoon van Godefroot van Denemarken – vader van Baudewijn – neef van Namels van Bayvier, Gautier en Ritchier – petekind van Gautier dՏrghelieuse; g) als baby aan Karel de Grote gegeven als gijzelaar – van de galg bevrijd door Gautier en Ritchier <Ogier de Danois, Ogiere> e) Ogier von Dennemarck alias der Denois; f) zoon van Gottfried von Dennemarck – vader van Baldewin bij de dochter van slotvoogd Guimar – vader van Baldewin bij zijn echtgenote, de koningsdochter van Engellant – neef (zoon van de zuster) van Naymes von Bavier en van Bertram – kleinzoon (zoon van de dochter) van Gaselin – verwant (ҳchwereө van Ritsier – neef van Gautier – verwant / neef van Aymerin von Narbone en Wilhelm Fyrenbraes / von Nerbone – neef van bisschop Tulpin; g) Karel de Grote wil hem ophangen, wat geweigerd wordt door de meeste baronnen – vecht zeer moedig mee tegen de Saracenen voor Rome, beslist de strijd – gevangengenomen door Cursabel na de tweekamp tegen Karahen von Perthij, vecht tweekamp met Brunamont om Gloriande / Karahen: wint – keert tijdelijk terug naar Dennemarck na zijn vaders dood en laat zijn zoon Baldewin achter bij Karel de Grote – eist Charloets leven en weigert Karels zoenaanbod na Baldewins dood, wordt verbannen – trekt met Reynier (en Broyfort) vechtend rond – komt bij koning Blanckard van Sahssen, strijdt voor hem tegen Rodwant, tegen Galifer – trekt met de heidense Blanckard c.s. op tegen Karel de Grote: verliezen, vertrekt als vechtende pelgrim naar Rome – verblijft langere tijd in het kasteel Monfert, daar belegerd door Karel en Charloet – door Tulpin gevangengezet in Riemen, voor zeven jaar, al die tijd mag er niet over hem gesproken worden – de Saracenen onder leiding van Broyer denken dat hij dood is en gaan Karel belegeren in Parijs, alleen Ogier echter kan de strijd beslissen: wordt vrijgelaten, eist de dood van Charloet als tegenprestatie: een engel verhindert echter dat hij Charloet doodt – terwijl hij de koningsdochter van Engellant bevrijdt uit Saraceense handen, doodt hij eigenhandig vele Saracenen, brengt haar Parijs binnen, waarna Karel c.s. de Saracenen aanvallen, wordt verwond door Plutegaen – na de doop van Karahen door Karel getrouwd met de koningsdochter van Engellant en wordt daar koning, geeft Dennemarck aan Karahen / Atharijs – gaat via Rome als pelgrim naar Jeruzalem – gevangengenomen (vooral door toverij van een vrouw / dievegge) in Babilonien door Broyer der Junge – bevrijd door Gaudijs, Naymes en Barestier <Ogern, Ogier, Ogiere, Ogieren, Ogiern, Ogiers, Ogier von Dennemarcken, Ogir, Ogyer> e) Ogyer von Dennemark – graaf – raadsman van Karle; f) zoon van Gotfryt; g) bezit het paard Broyfort en het zwaard Carten – doodt Fauke von Parys – beschuldigd van verraad – doodt Goutyre in een tweekamp – weigert Ritzart op te hangen <Ogier, Ogiers, Ogyr, Ogyre> e) Ogier van Denenmerken alias die Dannoeis – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; f) zoon van Godfredes – neef van Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout; g) vecht een tweekamp met Gontier – doodt Gontier – weigert Ridsaert op te hangen <Ogiere, Ogyer, Ogire> e) Ogier van Denemercken – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – aan de vooravond van Carels kruistocht naar Jerusalem door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen; e) Ogier van Denemercken – ridder, in dienst van Karel de Grote; f) vader van Boudewijn en Merberijn – oom van die Havelose Gautier; g) versloeg (eerder) zowel Broijer als diens kinderen – gewond te Roncevale – gedood of [?] verborgen door de fee Mergheyne <Ogiers>; e) Ogier van Denemercken (or. or. Ogerius rex Dacie / rex Danorum) – koning; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – kansloos verslagen door de reus Ferracuyt – vecht zich dood tegen de Sarasynen van koning Marcirius – begraven te Belijn <Ogiere, Ogieren, Ogyer> Ogieve e) [Ogieve]; f) dochter van Robbrecht van Meilaen – echtgenote van Rigaut <Ogieven>; e) Ogieve; f) dochter van Robbrecht van Meilaen – nicht van Gelloen – echtgenote van Rigaudijn <Ogieven>.
[Oyse, die] h) de Oise 1 [OISSE] [West VR: Oise] – rivier die ontspringt nabij Chimay 2 in Henegouwen, Belgi en die via Guise, 3 Ribemont, 4 Pontoise 5 (zie Pontouse) in het noorden van Frankrijk ter hoogte van Maurecourt 6 uitmondt in de rivier de Seine; i) [die Onse] – diepe rivier in Vrankerike nabij Lodine <dՏnse> i) Oyse – rivier waarin Karel de Grote Beyaert verdrinkt; Heemskinderen: p. 184; i) die Douse – rivier waaraan de koning van Vrankerike het kasteel Pontouse heeft gesticht;
Occenefort h) Oxford 1 [West PR: Ossenefort] [West VR: Os(s)enefort] – stad gelegen tussen
de rivieren de Thames 2 en de Cherwell 3 in Oxfordshire in het zuiden van Engeland – lett. oversteekplaats voor ԯxesՠ– oudste middeleeuwse universiteitsstad van Engeland; i) Occenefort – stad waar koning Artur hof houdt <tote Senefort>
Occident 1 h) ҵne isle dկccidentӻ i) Occident – eiland waar Naschien 1 een reus doodt;
Occident 2 h) het Westen c.q. (West-)Europa [C(C)IDENT] [West PR: Occidant] [West VR: Oc(c)ident]; i) Occident – waarover koning Rioen van Denemarke zich heer waant / noemt;
Octart e) Octart – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Broyer;
Octavia a) Octavia 4 (69-11 v.C.); b) zuster van Augustus Octavianus (zie Octaviaen) –vierde echtgenote van Marcus Antonius; d) verstoten omdat Antonius met Cleopatra wilde huwen; e) Octaviana van Romen; g) exemplarisch mooie vrouw <Octavia>; e) [Octavia]; f) eerste echtgenote van Anthonijs <Oct[...]>.
Octaviaen a) Gaius Julius Caesar Octavianus Augustus 5 (63 v.C.-14 n.C.) [West VR: Otevi(i)en] – dezelfde als Augustus; b) zoon van Caesar Octavianus en Atia – achterneef, adoptiefzoon en erfgenaam van Julius Caesar – echtgenoot van Clodia, Scribonia en Livia – vader van Julia bij Scribonia – broer van Octavia – schoonvader van Agrippa – stiefvader van Tiberius; c) eerste keizer van Rome (27 v.C.-14 n.C.); d) machthebber vanaf 44 v.C. als opvolger van de vermoorde Julius Caesar, alleenheerser vanaf 27 v.C. – in de ogen van de middeleeuwers de grootste van de Romeinse keizers, en vandaar ook dat Jezus van Nazareth tijdens zijn heerschappij geboren werd; e) Octaviaen alias Augustus – Romeins keizer <Octaviane>; e) Octaviaen alias Augustus – keizer van Rome; f) vader van Tyberius; g) wreekt de moord op Julius Caesar, laat Brutus en Crassus verslaan – laat Egypte veroveren, verslaat Cleopatra en Anthonijs – laat Meden en Persi veroveren <Octaviane> e) Octavianus alias Augustus –Romeins keizer; f) verwant van Julius Cesar; g) verraadde Julius Cesar en volgde hem op als keizer Augustus in Rome – had zeer veel macht;
Octavien a) or. Octiviens – keizer Octavianus, pseudo-historisch personage, verwijzend naar keizer Octavianus (zie Octaviaen), maar gelet op de manier waarop hij met geld omgaat, zou men eerder aan Vespasianus (zie Vespasiaen) denken – het vertelde exempel vertoont grote overeenkomst met een verloren gegaan Middelnederlands verhaal *De dief van Brugge, dat in het Middelnederduits bewaard bleef als De deif van Brugge; e) Octavien – voormalig keizer van Rome; g) hoofdpersoon in een exempel [ԇazaլ een verwaterde versie van ‘Shampsinitos՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigde: Octavien geeft zijn schat in bewaring bij een ultieme vrek, maar wordt beroofd en bedrogen door de zoon van een geldsmijter
Oldegheer a) vermoedelijk bedoeld als sprekende naam: oude geilaard; e) Oldegheer – rechter te Graen; g) verliefd op de weduwe Samyte die hem resoluut afwijst – beschuldigt haar van overspel en zet haar gevangen – ter rechtszitting ontmaskerd door Laurina, uit zijn ambt gezet door de burgers en uit wraak door Astenborch gedood;
Olifant j) de hoorn Olifant [OLIFANS] 1 – samen met het zwaard Durendal (zie Durendale) en het paard Veillantif (zie Valentijf) door Roland veroverd op de heidense koningszoon Aumes tijdens een aktie om Karel de Grote te redden; k) Olyfant – hoorn van Roelant; k) Olyvant – hoorn – waarop Rolant blaast in de slag bij Runtzevale <Olyvanden, Olyvandes, Olyvantz> k) Olifant – hoorn van Roelant <[...]fant>
Oliferne h) Oliferne [OLIFERNE] – fictieve Saraceense stad in het Nabije Oosten – vrijwel zeker afgeleid van de uit het Oudtestamentische bijbelboek Judith overbekende Perzische legeraanvoerder Holofernes (zie [Holifernes]); i) Oliferne – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van emir Galien; Flovent: r. 369; i) Olifernen – toenaam van Matabrune van Olifernen; i) Oliferne – koninkrijk en stad van koningin Mirro – belegerd door de koning van Slavenien, bevrijd door Jason van Mirmidonien en de Syrirs – belegerd door koning Eson van Mirmidonien, die (opgehitst door Medea) Jason en Mirro wil straffen – later koninkrijk van koning Eson <Olifeernen, Olifernen> i) Olifernen – stad van koning Olifier – waar Seghelijns oom, Ҥie goede naenӬ belegerd wordt <Oliferre, Olifren>
Olifernen! o) Olifernen! – strijdkreet van Jason van Mirmidonien en het leger uit Oliferne;
Olifier a) ongebruikelijke naam voor een Saraceen, aangezien ԏlivierՠnormaal gesproken afgeleid wordt van de olijfboom, die gedurende de Middeleeuwen een sterke symbolische waarde bezat: vrede – daarom vermoedelijk te lezen als *Olifer; e) Olifier – heidens koning van Olifernen; g) heer van de zeven prinsessen – levert Seghelijn uit aan de sultan van Babylonien – gedood door Priadan <Olifiere, Oliferre, Olyfier>.
Oliflamme, die j) Oriflamme, 1 het strijdvaandel van de Franse koningen, oorspronkelijk blauw met goud en geassocieerd met het klooster van sint Maarten te Tours, later rood met goud en geassocieerd met het klooster Saint-Denis bij Parijs; k) die Oliflamme – banier van de Franse koning Karel de Grote <Olyflamme, Oliflammen, Olyflammen, lyflammen> k) die Olijfbomen [or. loriflamble de france];
Olimpias 1 a) Olympias 2 ( 315 v.C.) [OLINPIAIS]; b) dochter van Neoptolemus de Molosir – echtgenote van Philippus II van Macedoni –moeder van Alexander de Grote; e) Olimpias – Griekse koningin; f) echtgenote van koning Philip – moeder van Alexander die Grote; g) volgens Aristotelis Զerleidՠdoor de op haar verliefde Egyptische tovenaar Neptanabus, die dan de biologische vader van Alexander de Grote zou zijn <Olimpiase>; e) Olimpias; f) echtgenote van Philips – moeder van Alexandre; Florimont: r. 132; e) Olimpia – koningin van Machedone; f) moeder van Alexander de Grote; g) standvastige vrouw – wordt bedrogen door Neptanabus die zich in een draak verandert en doet voorkomen alsof hij een god is – wordt zodoende, zoals door Neptanabus voorspeld, zwanger van een kind dat over de wereld zal heersen <Olympia>
Olympias 2 a) vermoedelijk een contaminatie Olympias, moeder van Alexander de Grote, en Octavia, zuster van keizer Octavianus van Rome – zie Octavia van Romen en Olimpias 1; e) Olympias – keizerin van Rome; g) exemplarisch mooie vrouw;
Olympus h) de Olympus, 1 berg op de grens van Macedoni en Thessali in het noorden van Griekenland; i) Olympus – berg in Macedonie – komt boven de wolken uit; i) Olympius – berg; Hercules: cap. [2]; i) Olimphus – berg in Machedonie – verder als boven;
Olinde i) Olinde – toenaam van Amelise van Olinde; e) [der Olynde] – toenaam van [Amys] <den Olynden>.
Oliphart a) or. Oliphart; e) Oliphart – koning van Bemen; f) zoon van Reynaut van Lusignen en Aiglentine van Bemen – neef van Lochier van Lutzenborch; g) veroverde Hollant, Zeelant, Dennemercke en Noerweghen;
Olivier a) or. Olivier; e) Olivier; f) zoon van Herlant; g) door Sidonie naar Ingelant gezonden om daar Ponthus te vinden – door struikrovers overvallen en van alles beroofd – komt als bedelaar aan het hof, herkent Ponthus en ligt hem in over het verraad van Gannelet <Olivieren, Oliviers> .
Olivier Doucelles a) or. Olivier de Doucelles; e) Olivier Doucelles – ba(e)nreheer uit Maine; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Olivier vander Bruggen van Leon a) or. Olivier du Pont de Leon; e) Olivier vander Bruggen van Leon – ridder; f) zoon van Joesselijn vander Brugghen van Leon; g) vocht in zijn vaders plaats een duel met Raymondijn – verloor en werd samen met zijn vader Joesselijn door de koning van Bretanien opgehangen <Olivier, Oliviere, Olivieren, Olivieren vander Brugghen van Leon, Oliviers, Olyvier>
Olivier van Geneven a) Olivier de Vienne / van Gennes [OL(L)IVIER(S) DE GENNES]; b) kleinzoon van Garin de Monglane – zoon van Renier de Genvres / Gennes – broer van Aude (la Bele); d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – kameraad van Roland – sterft te Roncesvalles; e) Olivier; f) verwant / neef [?] van Gheraert; g) bemiddelt als afgezant van Gheraert van Viane bij koning Karel <Oliviere> e) Olyvier – Franse held in het leger van Karel de Grote; g) strijdmakker van Roelant; e) Olivier van Geneven – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) vermaard om zijn schoonheid – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen – vecht in het leger van Karel de Grote in de strijd tegen de Heemskinderen bij Vaucoloen – weigert Ridsaert op te hangen – neemt Maeldegijs gevangen en brengt hem bij Karel de Grote, die hem wil laten ophangen – staat borg voor Maeldegijs als de executie een dag wordt uitgesteld; e) [Olivier]; g) exemplarische literaire held <Oliviere> e) Olivier; g) gezel van Roelant <Oliviere>; e) Olivier; g) gezel van Roelant; e) Olyvier; g) gezel van Rulant; e) Olivier; g) vriend van Roelant; e) Olivier – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Oliviere>; e) Olivier van Geneven – graaf van Geneven – leenman van Karel de Grote; f) verwant van Garijn – neef van Ritsart – zwager van Roelant; g) vocht met Roelant een exemplarische tweekamp te Vianen – pleit voor de Loreinen bij Karel de Grote <Oliviere> e) Olivier – graaf; e) Olivier; g) raadt Karel de Grote aan Lucas van Naisel in gevangenschap te houden; e) Olivier – ridder in dienst van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Sarceense reuzen, vecht met de reus Gafridamant <Oliviere> e) Olivier – ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat met Aymijn van Eggermont mee om Malegijs in Turckien te bevrijden – door koning Karel met de tweede groep naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd – doodt de Saraceense reus Gardifort; e) Olyvere – graaf – ridder van Karll Meynet; g) bezit het zwaard Hautecleir – vecht tweekamp met Ospinel van Babilonien – gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale – zijn ziel wordt door sante Michahele opgenomen <Oliveir, Oliver, Olivere, Olyver>; e) Olyvier von Jeneven – graaf; g) weigert Ritzart op te hangen – neemt Malegys gevangen <Olevier, Olyviere> e) Olivier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Olyvier> Renout: r. 1094, 1969, 2056; e) Olivier van Viennen – graaf van Viennen; f) neef van Carel de Groote – neef van Roeland van Mans; g) deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – aan de vooravond van de kruistocht naar Jerusalem door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen; Rijckaert: cap. 10, 14; e) Olivier van Geneven – afkomstig uit Geneven – ridder in dienst van Karel de Grote; g) strijdmakker van Rolant – draagt het zwaard Antecleer – dapper en verstandig – adviseert Rolant om op tijd versterking te vragen, wat door Rolant wordt genegeerd – krijgt de doodsklap van de Saraceen Galifier en slaat verdoofd en verblind op Rolant in – sterft te Roncevale <Olilvier, Oliviere>; e) Olivier – graaf van Geneven – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) broer van Oede la belle; g) strijdmakker van Roelant – heeft (eerder) Oede uit Arabien bevrijd – heeft (eerder) Fierenbras van Alexandrien overwonnen – dapper en verstandig – geeft Roelant de raad om op tijd versterking te vragen, wat deze negeert – sterft te Roncevale en wordt na zijn dood door de Saracenen gevild <Oliviers> e) [Olivier] <Oliviere> e) Olivier (or. Oliverius dux exercituum) – graaf van Genevere; f) zoon van graaf Reynyer (van Genevere) – broer van een beeldschone zuster, de verloofde van Rolant – boezemvriend van Rolant; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – over wie veel verhalen verteld worden – sterft te Roncevale – gevild en gekruisigd door de Mooren uit wraak voor Galafer – begraven te Belijn <Oliver, Oliviere, Olyvier>
Olyvier van Castillen a) hoofdpersoon van de anonieme Franse ridderroman Olivier de Castille et Artus d'Algarbe (vr 1472); e) Olyvier van Castillen – later koning van Castille; f) enige zoon van de koning en koningin van Castille – stiefbroer van Artus van Algarbe – echtgenoot van Helena – vader van Henric en Clarissa; g) edel en bescheiden van karakter – lijkt sprekend op Artus van Algarbe – vertrekt heimelijk uit Castillen om de ongewenste liefde van zijn stiefmoeder te ontvluchten – wint anoniem het toernooi te Lonnen om Helena met hulp van de Witte Ridder, maar trouwt pas na een jaar met Helena – door Artus bevrijd uit zijn gevangenschap in Yerlant – geneest de doodzieke Artus met het bloed van zijn twee kinderen – keert met zijn gezin terug naar Castille en wordt daar gekroond – is daadwerkelijk bereid zijn belofte (om de helft van al zijn bezit (ook van zijn gezin) aan de Witte Ridder te geven) na te komen – sterft door ziekte <Olivier, Oliviers, Olivire, Olyviere, Olyviers, Olyvire>
Olivier van Spaengen e) Olivier van Spaengen – later koning van Spaengen; f) buitenechtelijke zoon van Heinrijc van Limborch en gravin Europa van Meylaen; g) heeft een gouden kruis tussen zijn schouders – als kind bijna gedood door zijn stiefvader, maar door Echites van Athenen gered; e) Olyvier van Spangen – later koning van Spangen; f) buitenechtelijke zoon van Heinrich van Lymburch en gravin Europa van Meylaen – kleinzoon van hertog Otte van Lymborch; g) verder als boven;
Olles a) mogelijk dezelfde als Oellus; e) Olles – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte; e) Olles; g) bondgenoot van Garijn;
Ollijn e) Ollijn; g) bode van Yoen – brengt een brief naar Helene – vergezelt Yoen naar Berine in Norwegen, waar Helene gevangengehouden wordt <Olline>
[Omaer, sent] a) de heilige Audomarus 1 (ca. 600-ca. 670) [OMER 1] – zie ook Sent Omaers; d) monnik te Luxeuil – missionaris-bisschop in Pas-de-Calais in het noorden van Frankrijk – feestdag 9 september; e) sente Omaer;
Omaer vander Havene a) mogelijk dezelfde als [HENRI DE SAINT OMER]; e) Omaer vander Havene – ridder; g) gezel van Huge van Bordeeus – samen met Claroen, Gontier vander Geronden, Steven en Vulcanuut in vermomming in Bordeeus aangekomen;
[Onser Vrouwen avont] zie Onser Vrouwen dach
Onser Vrouwen dach n) een hoogfeestdag van de heilige moedermaagd Maria: 2 februari (Maria Lichtmis) 2, 25 maart (Maria Boodschap) 3, 15 augustus (Maria ten Hemel opneming) 4, 8 september (Maria Geboorte) 5, of 8 december.
(Maria Onbevlekte Ontvangenis) 1 – Onser Vrouwen avond is niet de avond van Onser Vrouwen dach, maar de avond die daaraan voorafgaat – zie ook Maria 1 en [Sent Maria Lichtmisse]; o) Onser Vrouwen dach – in september / speltmaand <Onser Vrouwen dage>,o) Onser Vrouwen dach – half augustus / oogstmaand <Onser Vrouwen avende, Onser Vrouwen dage>
Onser Vrouwen Kercke j) kerk gewijd aan de moedermaagd Maria (zie Maria 1) –kerken met die naam zijn in menige (grote) middeleeuwse stad te vinden, bijvoorbeeld de Notre-Dame te Parijs en de achthoekige dom te Aken; k) Onser Vrouwen Kercke – kerk te Riemen – waar de kroningsplechtigheid van Charlot plaatsvindt; k) Onser Vrouwen – kerk te Parijs; k) Onser Vrouwen – kerk in Parijs; k) Onser Vrouwen Kercke – kerk in Pruyssen; k) Onser Vrouwen Kercke (or. Notre Dame de Lusignan) – door Melusine gestichte kerk te Lusignen; k) Onser Vrouwen Kercke (or. de Notre-Dame-la-Grande, kerk te Poitiers) – waar Aymeri wordt begraven; k) Onse Vrouwen Kercke – kerk te Lonnen; k) Onser Vrouwen Kercke – een ronde kerk te Aken – door Karel de Grote gesticht – waar Karel ook begraven ligt; k) Onser Liever Vrouwen Kercke (or. la Iglesia de Santa Mara) – begraafplaats van Auberijn van Mondiser; ) Onser Vrouwen Kercke (or. Ecclesia beate virginis Marie) – kerk gelegen te Aken in Lothrijke <Onser Liever Vrouwen Kercke, Onser Sueter Vrouwen Kercke, die Ronde Kercke Onser Vrouwen>
Onser Vrouwen vastene n) niet duidelijk is of hier gerefereerd wordt aan het vasten in verband met Onser Vrouwen avond of dat Maria Boodschap (25 maart) 2 bedoeld wordt dat in de vastentijd voor Pasen valt; o) Onser Vrouwen vastene;
[Onsuverheit] a) Onkuisheid, allegorie 3; e) [Onsuverheit] alias Luxurie <Onsuverhede>
Ontfarmherticheit a) Barmhartigheid, allegorie 1; e) Ontfarmherticheit – advocaat van de Heilige Maagd Maria; f) zuster van Vrede en van Gerechticheit en Waerheit; g) steunt samen met Vrede Mariaճ pleidooi tegen de duivel Mascheroen <Ontfarmichede, Ontfarmicheit>
Ontsiende Sitten, dat j) [West PR: li Sieges Redoutez] – zie ook [dat Vreselike Sitten]; k) dat Ontsiende Sitten – zetel aan de (ronde) tafel van Joseph van Aromathien waarin alleen een uitverkorene kan gaan zitten;
[Ontsienlijcheit] a) Ontzag, allegorie 2; e) Ontsienlicheit; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Ontsienlichede>
[Ontwegede Foreest, dat] h) [West PR: la Forest Desvoiable / Desvoyable, (de) la] –gelegen nabij Norgales; i) dat Ontwegede Foreeste – bos – toenaam van Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste <Foreeste, Ongeweechde Foreest, Ongewegede Foreest> i) [dat Ongewegede Foreest] – gelegen nabij Bredegan [?] – waar de schat met de twaalf zwaarden begraven ligt voor de neven van koning Artur <den Ongewegeden Foreeste>
Onwerde a) Minachting, allegorie 3; e) Onwerde;
Oostersee, die h) mogelijk hetzelfde als die Donker See – zie ook [die Oostsee]; i) die Oostersee – zee voorbij India <Oestzee> Alexander:
Oostervale h) Oosterbant / Ostrevent 4 [ OSTREVANT] met als hoofdstad Bouchain, 5 ruwweg gelegen tussen de Noordfranse steden Cambrai 6 en Douai 7 – van 973-977 het toneel van een reeks veldslagen met als uiteindelijke overwinnaar graaf Arnoud de Jonge van Vlaanderen; i) Oostervale – waar een veldslag plaatsvond tussen het leger van Karel de Grote en een niet genoemde tegenstander;
Oost-Etyopen h) een oostelijk Ethiopia dat volgens Droysens 1 overeenkomt met het historische Gedrosia, 2 het oosten van Iran en het westen van Pakistan – zie ook Ethiopia 1; i) Oost-Etyopen – n van de drie delen van Etiopia, in of bij Endi; 509.
Oostrike h) [: OSTERICHE] – met het verdrag van Verdun in 843 werd West-Europa verticaal in drien gedeeld in een Westrijk (Karel de Kale), een Middenrijk (Lotharius I) en een Oostrijk (Lodewijk de Duitser) – het verschil tussen dit Oostrijk en het Merovingische koninkrijk Austrasia 4 is in literaire teksten onherkenbaar evenals het onderscheid met het huidige Oostenrijk 5 of het Oostromeinse Rijk 6 – zie ook Osterlant; i) Oostrike – valt toe aan keizer Ottoen in plaats van aan koning Karel; i) Oestrike – hertogdom, met de stad Weenen – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn <Oesterike>; i) Oostenrijc – hertogdom – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – bondgenoot van de hertog van Loreynen <Oostenrijcke>; i) Oesterich – hertogdom, met de stad Wenen – neemt deel aan de belegering van Triere <Oesterijch, Oesterlinge>; i) Oestrike – hertogdom – gefingeerd land van herkomst van Madelgijs; Madelgijs: fragm. VIII, r. 206; i) Oisterich – huidige naam van het land der Hunen; i) Oestryc – hertogdom <Oestrijc, Oestrijck> ) Oestrike (or. Alemaigne) – keizerrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Neder Oostrijcke alias Oost Vrancrijcke – stamland van de voorvaderen van Karel de Grote – gelegen tussen de Rijn en de Schelde – later Lothrijcke geheten – van welk stamland Brabant deel uitmaakt; i) Oestenrijc – hertogdom, waar de jonchere van Valckenborch zijn toevlucht zoekt; i) Oestrike – de brief aan Lodewike draagt de zegels van Oestrike, Beyerem, Brandenborch en Andernaken;
[Oostrike, die] a) de Oost(en)rijkers; e) die Oestrike – volk / leger uit Oestrike –belegeren mede Triere <Oesterlinghen> e) die Oesterlinge – volk / leger uit Oesterich – verder als boven; e) Oestrijcsche – inwoners van Oestrijc;
[Oostsee, die] h) mogelijk de Kaspische Zee [?] – zie ook die Oostersee; i) die Oestzee – zee aan de oostflank van de Caucesus;
[Ootmoedicheit] a) Ootmoed oftewel Nederigheid, allegorie 1; e) Oetmoedicheit –vrouwe, woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van God en Wijsheit – zuster van Gherechticheit – moeder van Vorsienicheit en van Mate en Vrese <Oemoedicheit, Oetmoet> e) Oetmoet – woont in het kasteel van Avonture; e) Oitmdicheit – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Got en Wijsheit – zuster van Gerechticheit – moeder van Vorsinnicheit en van Mte en Voert <Oetmet, Oitmudicheit> e) Omoet (or. Humilitez) – baron van Cupido;
Ora h) Lat. Osca, 2 het huidige Huesca 3 in Aragon, Spanje – geboorteplaats van de moeder van Vincentius van Zaragoza; i) Ora – stad in Hyspanien waar sant Vincencius geboren is – met negentig torens – veroverd door Karll Meynet;
Orac h) or. Yrac / Orac; i) Orac – stad aan de rivier de Ore;
Orbaen a) [West PR: Varlan] – koning van Gales; e) Orbaen – Saraceens koning; g) doodde Lembray;
Orbi h) or. Derbie 4; i) Orbi – graafschap – de graaf van Orbi is legeraanvoerder van de Ingelsen;
Orbie h) mogelijk [ORBRIE] – mogelijk hetzelfde als Arabien 2 en Dorbie; i) Orbie – land van herkomst van Ospinel;
Orchy h) Orchies 1 in Frans-Vlaanderen – Orchies 2 ligt ca. 27 km. verwijderd van Lille / Rijssel 3 en ca. 20 km. van Douai / Dowaai 4; i) Orchy – stad in Vlaenderen – vormde met Rijssel en Duway het vroegere koninkrijk Lillefoort;
Ordanen h) corrupt – mogelijk een contaminatie van Portaengen / Polanen en Ardennen [?]; i) Ordanen – Ҵusschen Hollant ende Ordanenӻ
Ordegale a) sprekende naam zoveel betekenend als Զieze schurftlijderջ e) Ordegale – beverwijfje; f) echtgenote van Panther – verwant van Reynaert 1; g) ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp; e) Oerdegaelle – beverwijfje; f) echtgenote van Panther – verwant van Reynaert 1; g) verder als boven <Oerdegole, Oordelgole>.
[Ore, die] h) or. Oire; i) Ore – rivier in het rijk van Melioer, waaraan haar kasteel Chiefdore ligt <Oire, Orie, dOre>
Orenus a) de centaur 5 Orneius; e) Orenus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;
Oresten e) Oresten – baron van Karll Meynet;
Orestes 1 a) or. Horestes; e) Orestes – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – doodt in de strijd vele Perzen;
Orestes 2 a) or. Orestas; e) Orestes – volk in koninkrijk [?], n van de 44, in Endi; e) Orestes – volk in koninkrijk, n van de 44, in India;
Orestes 3 a) Orestes 6; b) zoon van Agamemnon en Clytaemnestra – broer van Electra en Iphigeneia; d) doodt zijn moeder en haar minnaar om de moord op zijn vader te wreken – doodt Pirrus te Delphi en eist Hermione op als zijn echtgenote – heerst over Argos (en Sparta); e) Horrestis; f) zoon van Aghamenoen en Clitemestra; g) overleefde zijn liefdesverdriet voor Herimones dankzij zijn troostende en hulpvaardige vriend Pallades – doodde zijn overspelige moeder en haar minnaar Egistus om zijn vader te wreken <Arestis> e) Orestes – Griek; f) zoon van Agamennon en Clitemestra – echtgenoot van Ermiona; g) gaat met koning Ydomeneus naar Crete – neemt, als hij oud genoeg is, wraak voor de moord op zijn vader – valt Nithene aan en doodt zijn moeder en Egistus – erkend als heer over Nithene – trouwt koning MenelausՍ dochter Ermiona om de verzoening te bestendigen – probeert Andromata te doden om de roof van Ermiona door Pirrus te vergelden – doodt Pirrus in Delphos en neemt zijn vrouw weer mee <Oresten, Oretus> e) Horestis – koning; f) echtgenoot van Hermonya; g) versloeg Pirrus die hem zijn vrouw ontroofd / geschaakt had;
Orfennes e) Orfennes – Ңesat eens conincx croenӠ– woonachtig үptie Mirtoische zeeӻ f) dochter van de verrader Alamides – heimelijke geliefde van Odolyas; g) ontvangt liefdesbrieven van Calistomus – schrijft hem op advies van Odolyas valse liefdesbrieven terug en nodigt hem uit naar haar toe te komen – lokt hem in haar bed waaronder Odolyas zich verborgen heeft <Orfenes>
Orgale van Grakenlant a) or. Angale de Raguidel / Orvale de Guindoel [West PR: Orvale] – zie ook Ragidel; b) dochter van de zuster van Ban de Benoc – nicht van Lancelot van Lac; e) Orgale van Grakenlant; f) nicht van Lanceloet van Lac – nicht (dochter van de zuster) van koning Ban van Benewijc – nicht van Walewein; g) door Margarijs verkracht en daarna gevangengehouden – door Hestor van Mares bevrijd;
Organie a) bedoeld is Morgaine de Fee [West VR / PR: Morgain] – corrupte passage: or. Bastarde is niet herkend als de naam van een dochter van Gorlois van Cornwall en Ygerne – zie ook Morgeine; b) (derde) dochter van hertog Gorlois van Cornwall en Ygerna – halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur; e) Organie alias Morgam lifeie – kloosterlinge en astrologe; f) bastaarddochter van koning Loth van Orcanie [?];
Orgeleos van Yrlant a) [West VR: Orguelleus 2, li] – in de brontekst dezelfde als [die
Overmoedige vander Montangen]; e) Orgeleos van Yrlant – ridder; g) vriend van Orgeliose – bezit Roetse metten Nauwen Wege – gedood door Perchevael <Orgeleose, Orgelosen>.
Orgeliose a) [West VR: Orgue(i)lleuse, l՝; e) Orgeliose alias die Quade Joncfrouwe en die Goede Joncfrouwe; f) geliefde van Orgeleos van Yrlant; g) laat Walewein allerlei moeilijke opdrachten doen – heeft volgens Griromelant Walewein bedrogen – vertelt aan Walewein dat Griromelant haar geliefde heeft gedood;
Orglieus j) [West VR: Chastel Orgue(i)lleus, le / du]; k) Orglieus – kasteel waar men avontuur kan zoeken, volgens het verhaal van een lelijke jonkvrouw aan koning Arturs hof – waar Ywein en Gariet heengaan, vechten en gevangen worden genomen – Perchevael, Keye en Acgravein bevrijden hen <Orglieuse, Orglious>.
Oriabeel a) Oriabel [ORIABEL 1] alias la belle Oriabel; b) enig kind en dochter van koning Richard de Gaders – echtgenote van Jourdain de Blaves – moeder van Gaudisce; e) Oriabeel; f) dochter van koning Ritsaert van Gaders [?] – echtgenote van Jourdein van Blaves; g) wordt op zee op gezag van een stem uit de hemel wegens haar ziekte in een wijnvat overboord gezet <Oriabelen>.
Orianda, zie Oriande van Rosefloer, Oriande j); k) Oriande – duif – door koningin Ampliora gegeven aan Oriande van Rootsefluer – speelt een rol in het poppenspel dat Oriande incognito opvoert voor Malegijs en de gasten op het bruiloftsfeest van Spiet en Ysane;
Oriande van Rosefloer a) de fee Oriande [ORIANDE 2] – vrouwe van Rocheflour; e) Oriande van Rosefloer – tovenares, vrouwe van Rosefloer; f) zuster van Baldarijs – pleegmoeder van Madelgijs; g) begeerd en belegerd door de Saraceense koning Athenor – verliefd op en bemind door Madelgijs – in verzoeking gebracht door Lucifeer – opgevangen in het sint Patric-klooster, waar zij hoort waar Madelgijs is – vindt hem uiteindelijk en trouwt op haar sterfbed met hem – sterft van verdriet om de verwoesting van Rosefloer door de Saracenen <Orianden, Oriande van Roecefloer, van Rosefloer Oriande>; e) Oriande van Rootsefluer – tovenares, vrouwe van Rotsefluer; f) zuster van Baldaris – pleegmoeder van Malegijs; g) vindt Malegijs als baby en laat hem dopen – verliefd op en bemind door Malegijs – belegerd door koning Antenor van Spaengien die haar als echtgenote wil – helpt Malegijs met kruiden tijdens zijn tweekamp met Vivien – belegerd door koning Glutifax van Alexandrien c.s. om de dood van koning Antenor te wreken – gevangengenomen maar door de toverkunst van Malegijs bevrijd – krijgt pas na zeven jaar weer bericht over Malegijs en gaat op zoek – geneest met gebeden in Pruyssen het mismaakte koningskind – gaat naar het klooster in Sinte Patricius valleye – zoekt in de vallei (een hel) naar Malegijs en hoort van sinte Patricius dat Malegijs in Eggermont is – redt het koningskind (Malegijs) van Ermenien van de dood – redt de bisschop van Cantelberch – bedrogen door de als Spiet verklede Bleccas: naar Mortuwale (een hel) gebracht maar gered door Maria, bedrogen door Belial die haar Eggermont en Malegijs voortovert maar gered door Maria – na een lange reis in Eggermont door haar poppenspel met duiven herkend door Malegijs – terwijl Malegijs in het vagevuur (zie Lucifer) verblijft lastig gevallen door Karel de Grote – herenigd met Malegijs en gewroken – terug naar Rotsefluer hoort zij van een engel / Maria dat Malegijs nabij Lyons penitentie doet – na weer 7 jaar herenigd met Malegijs – samen naar Sint Jacobs in Compostelen – bij terugkeer gestorven te Lyons van het bericht van de verwoesting van de stad Rotsefluer – begraven in Lyons <Orianden, Oriandens, Oriandes>; e) Oriande – vermomming van de duivel Balkare; g) waarmee Malegijs wordt bedrogen; e) Orianda; g) exemplarisch trouwe vrouw: ‘Orianda stont in trouwen vast.’
Oriant a) [ ORIANS 1] – koning van Illefort; b) zoon van Pierre de l’Illefort en Matabrune – echtgenoot van Batris – vader van de Zwaankinderen, onder anderen Elias en Esmer; e) Oriant – koning van Lillefoort; f) zoon van Pyrion en Matabrune – echtgenoot van Beatris – vader van Helias, Esmeri, nog vier zonen en Rasse, elk geboren met een zilveren ketting om hun hals; g) zweert Beatris te doden tenzij iemand voor haar kampt met Macharis <Oriandt>
Orias e) Orias – heerser over de stad Oriette; f) broer van Orie – neef van Galya – neef van Ortun; g) bezit het zwaard Blome – begeert tevergeefs Galya – verwondt in een ruzie Orie met een mes – in de slag om Termis door Karll Meynet verslagen <Oriase, Urias, [Vrias]> Orie e) Orie; f) zuster van Orias – nicht van Galys – latere echtgenote van Godin; g) vlucht met Karll Meynet en Galya uit Oriette – bekeert zich tot het Christendom – door Orias in een ruzie met een mes verwond <Orien>
Oriens a) [West PR: Oriol(t)] – Saksische koning; b) zoon van Aminaduc – neef van Hargodabrant – neef van Arrant – neef van Bramangue; e) Oriens – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; f) neef van koning Barnagus – neef van Aglaant; g) voorziet de Sennen van proviand – valt Nortomberlant, het land van koning Clarioen, aan – vecht tegen Sagrimor en Gawyn c.s. – verslagen in de strijd om Clarence, vlucht <Orioen, Orioens>
Oriensce Rike, dat h) het oostelijk deel van het Romeinse Rijk onder Marcus Antonius; i) dat Oriensce Rike alias Oriente; [Orient] h) het Oosten, d.w.z. het Midden-Oosten of (delen van) Arabi of Azi [ORIENT 1] [West VR: Orent 2] [West PR: Orient 1] – mogelijk ook het Oostromeinse Rijk; i) Oriente – werelddeel <Orienten> i) Oriente alias dat Oriensce Rike – rijk van Anthonijs <Orienten>; i) Orient – land van herkomst van koning Fursin – waar de edelstenen op Clarieճ bruidskleed vandaan komen <Oriente> i) Orint – koninkrijk van Jonithas <Orinten>; i) Orienten – koninkrijk van Jonitas en Eglentijn; i) Orient – waar de drie koningen woonden; i) Orient – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Orienten>; i) Orient – Saraceens koninkrijk – verder als boven <Orienten>; i) Orienten – exemplarisch ver gebied; i) Orienten – vermaard om zijn stoffen en edelstenen; i) Orienten – waar Babylonien ligt; i) Oriant – land van herkomst van Ҥie ridder van Oriantӻ i) Oriant – land van herkomst van een ridder die als echtgenoot wordt aangeboden aan de alleenstaande maagd [?]; i) Orienten; i) Orient – land van herkomst van de geneesheer Got, in Trojaanse dienst <Oriente> [Orientael] n) orintaalse c.q. oosterse; o) Orientale – gezegd van de kleur van edelstenen;
Orientes a) [West PR: Oriance] – Saksische koning; e) Orientes – heidens koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gaheries;
Oriet e) Oriet – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Oriette i) Oriette – heidense stad in handen van Orias – waar de zieke Galya verblijft
<Orietten, Oryette>
Oringen h) Orange 1 [ORANGE(S)] – stad 2 en vorstendom in de Provence, Frankrijk; i) Oringen – toenaam van Willem van Oringen; i) Oryngen – toenaam van Wilhelm von Oryngen <[Orynpin]>.; i) Oringen – toenaam van Willem van Oringen; i) Oringen – toenaam van Willem van Oringen – waar Willem [?] naartoe op weg is <tOringh[en]>
Oriolus e) Oriolus – Trojaan, in het gevolg van Eneas; g) doodt Lareine, een jonkvrouw uit het vrouwenleger van Chamille;
Orisius l) Paulus Orosius [?], 3 theoloog en geschiedschrijver (5e eeuw); m) Orisius – auctoritas;
Orcades h) de Orcades 1 [West VR: Orcanie] [West PR: Orcanie 1] alias Orcani – de Orkney Eilanden 2 in het noorden van Schotland – volgens Ysidorus 33 in getal, waarvan dertien bewoond – mogelijk verward met de Gorgades – hetzelfde als Orcanie; i) Orcades – groep van 33 eilanden buiten Europen; i) Orcades – Saraceens koninkrijk met meerdere (tenminste vier) koningen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Ercades> i) Orcadas – correspondeert met [die Ciclados] (in Lymburch) – acht eilanden met zeven koningen – bondgenoten van keizerin Eusebia van Grieken; i) Ortadijs – eilanden met dertien Saraceense koninkrijken; i) Orcades – eiland in Affrica met dertien Saraceense koninkrijken – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Orchades>; i) Orchades – 34 eilanden buiten Europen;
Orcadijn i) Orcadijn – stad in Sweden, waar Gelloen verblijft;
Orcadoen i) Orcadoen – stad (van Ritsart);
Orcani h) [West VR: Orquelenes] – stad van Guiromelant n Orquenie, stad waar Artur hof houdt – opgevat als Orcanie [?] (zie Orcades); i) Orcani – stad / land van Griromelant – stad waar koning Artur hof houdt <Orcanien>.
Orcani van Yrlant a) corrupt – lees ҅nde mettem menich wilt seriant / Van Yrlant van Yrcanie [lees: Orcani]Ӡin plaats van Ҷan Yrlant quam OrcaniӠ– zie ook Orcanie; e) Orcani van Yrlant – ԫoningջ g) kwam naar het hof van koning Artur in Gallen;
Orcanie h) [West VR: Orcanie] [West PR: Orcanie 1] – stad / koninkrijk van Loth – de Orkney Eilanden, 3 eilandengroep in het noorden van Schotland – hetzelfde als Orcades; i) Orcanie – koninkrijk van Loth <Orcanien> i) Orcanye – koninkrijk van Loth van Orcanye; i) Orcanie – land – waar Walewein in Verdelone werd geboren; i) Orcanie – koninkrijk, (deels) van koning Lot – gelegen naast Astragorre – land van herkomst van Gawyn <Orcanien, Orkanien> i) Ortanye – land van herkomst van het paard van Dunamels von Bavier;
Orcanien h) bedoeld lijkt Hyrcani in Azi (zie Hircanie 1), (Perzisch) rijk aan de zuidkust van de Kaspische Zee (Zee van Hyrcani) – het omgekeerde komt ook voor: Yrcanie in plaats van Orcanie (zie Orcani van Yrlant); i) Dortanie – koninkrijk van n van de aanwezigen bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; i) Orcanien – Saraceens koninkrijk van koning Putiblas van Turckien ende Orcanien <Orcanen>; i) Dorcanien – koninkrijk van Maroijn;
Orcanis a) or. de Syrir Orcanus; e) Orcanis – Perzisch [?]; f) vader van Pharos;
Orcastroen i) Orcastroen – toenaam van Cursout van Orcastroen;
Orckanes h) zie ook Orcanie; i) Orckanes – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Orcomenien h) or. Orcomenie – mogelijk Orchomenus, een koninkrijk in Boeotia – mogelijk hetzelfde als Hircanie 1; i) Orcomenien – toenaam van Achilles van Cocomenie / Ascalaphus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Cocomenie, Orcanie>,
Orcomenis a) or. Orcomenis; e) Orcomenis – koning – afkomstig uit India; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Orcomenius, Orcomenys>.
Orliens h) Orléans 1 [ORLIENS] – strategisch gelegen stad aan de rivier de Loire 2 – de naam is afgeleid van die van keizer Aurelianus (ca. 254-275), die van Orlans (Lat. Cenabum) een hoofdstad maakte ten koste van Chartres (Lat. Carnotena urbs), dat daarvoor de hoofdstad was van de stam Carnutes – gedurende de Middeleeuwen was Orlans 3 n van de belangrijkste Franse steden – zie ook dat Bosch van Orliens; i) Orlieins – stad in Vrankerike – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Sans, Sampoys, Boloys en Borgoenien; i) Urliens – land van herkomst (familiestad [?]) van Aiol – tijdelijke verblijfplaats van het hof van de Franse koning Lowijs – opgeist door Aiol met andere steden / kastelen <Ůrl[iens]> i) Orliens – stad waar Maeldegijs met behulp van een kruidenmengsel Reynout en Beyaert van gedaante laat veranderen – belangrijke stad, genoemd samen met Senlis, Boloys en Amyens <Orliens, Orilens>; i) Orleins – stad in Vranckerike;i) Orlens – stad in Vrankerich; i) Orliens; i) Orleyns – waar de gevangen Wellis van Nanantensis heen wordt gebracht; i) Orligens – stad in de buurt van Parys <Olegens, Oligenz, Orlyenz, Orrligens>; i) Orlyon – toenaam van Vyen von Orlyon; i) Orliens – hertogdom – waar Pepijn soms hof houdt – toenaam van hertog Sampson van Orleans <Orleans>.
Ormalus a) [ORMALEIS] – heidens volk; i) Ormalus – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Orodes a) or. Orodes; e) Orades – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door koning Mensencius van Tiereen <Orodes>; e) Orodes – Trojaan; g) verder als boven;
Oroen a) or. Orontes; e) Oroen – koning – geboren in Lyssien; g) mee met Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje – verdronken tijdens storm na het vertrek van Cecile; e) Nereoen – koning – geboren in Lycien; g) verder als boven;
[Orphaen a) de naam oogt als een sprekende naam: wees(kind), maar functioneert zo niet in het verhaal, evenmin als de sprekende [?] naam van de vrouwelijke hoofdpersoon (zie Lympiose); e) Orphaen – machtig ridder uit Achayen; f) echtgenoot van Lympiose; g) huwt de dochter van zijn onderdaan Arlamoen – stelt zijn vrouw Lympiose extreem zwaar op de proef om haar onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en trouw te testen – prijst deugd voor geboorte;
Orphei a) [West PR: Orfeu] – tovenaar en personage in le Lai dՏrfei / Lais de Plors; e) Orphei – tovenaar; g) wiens redetwist met Joseph van Aramathien in een lied wordt bezongen;
Orpheus a) Orpheus, 1 Thracische zanger en dichter; d) mag zijn bruid Eurydice uit de Onderwereld halen, maar verliest haar alsnog; e) Orpheus – harpist; g) kwam als mens in de Onderwereld om zijn dode vrouw op te halen; e) Orpheus – muzikant;
Ortaleza e) Ortaleza – kluizenares; f) echtgenote / weduwe van graaf Lampinon; g) verblijvend in de kapel tot Onser Vrouwen Sterre; g) beschermt de gedwongen achtergelaten Floreta totdat Turias haar ophaalt <Ortalesa>.
Ortallen i) Ortallen – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Ortann a) mogelijk een corruptie van Otran, een naam die met enige regelmaat voorkomt in de wereld van het chanson de geste; e) Ortann; g) door Ritzart verslagen [?];
Ortewijn e) Ortewijn – hertog; g) heeft Alternaest bezet – vecht tegen Pyroen, verliest <Ortewine, Ortuwijn>
Ortis a) or. Ort(h)is; b) moeder van Medee; e) Ortis; f) dochter van koning Pheris van Jacomte en koningin Phavoles – echtgenote van koning Oetes – moeder van Medea en Caliope en van Abserchius; g) geeft de toverkunst en het geheim van het veroveren van het Gulden Vlies door aan Medea – sterft in het kraambed bij de geboorte van Abserchius;
Ortun e) Ortun; f) neef van Orias; g) bij de slag om Termis gedood door Johan van Karkasone <Ortune>
Oscanie h) geen bestaand land – bedoeld lijkt Hircani (zie Hircanie 1) – zie ook Orcanien; i) Oscanie – land (in Centraal-Azi) van Narbesines;
Osenan a) [West PR: Osenain]; e) Osenan – Tafelronde-ridder <Ofnam>
Osisis e) Osisis – Saraceens koning van Abidos; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Ospinel van Babilonien a) [OSPINEL 1]; b) zoon van de koning van Orbrie; e) Ospinel van Babilonien – afkomstig uit Orbie – koning van Babilonien; f) geliefde van Magdalye; g) vecht tweekamp met Olyvere <Hospinele, Ospinele, Ospinels, Ospynel>
Ossa h) Ossa, 1 berg ten noordoosten van de stad Larisa 2 in het noordoosten van Thessali, Griekenland; i) Ossa – gebergte;
Osterlant h) Oostenrijk, 3 met name de regio rond Wenen 4 – zie ook Oostrike; i) Osterlant – waardoorheen de reis van Ungerlant naar Vrankrike voert;
Othis a) or. Ochus; b) zoon van Darius van Perzi; e) Othis – Perzisch strijder; g) gedood door Philotas <Othim> Alexander:.
Otyneir a) [OTOER DE BOULOGNE] – heer van Boulogne-sur-Mer en Amiens; e) Otyneir – graaf van Ameys en Bone <Oytieren> e) Otmer – vrijwel zeker dezelfde als Otyneir;
Lancvoet Otte 1 a) e) Otte alias die Lombart – koning van Lombardije; f) neef van Loyhier; g) bondgenoot van koning Oursares – houdt Loyhier gevangen en wil Sormarinde als echtgenote <Ottoen> Otte 2 e) Otte – koning van Coelne; f) zoon van Gerijn – neef van Gelloen – neef van Yoen – neef van Berengier – echtgenoot van Helene – neef [?] van Judit; g) laat op voorstel van Gelloen Judit in een bordeel opsluiten om haar huwelijk met Lodewijc te voorkomen – belegert met Gelloen Aken, waar Judit met Jan van Mes naartoe is gevlucht – verbant zijn echtgenote Helene, die van overspel met Yoen is beschuldigd, naar Berine in Norwegen – verzoent zich met Yoen onder leiding van keizer Karel, krijgt Covelense en Andernake en wordt leenman van Yoen <Otten, Ottes, Otto> e) Otte – koning van Coelne en van die Rine; f) zoon van Gerijn – neef van Gelloen – neef van Yoen – neef van Berengier – echtgenoot van Helene; g) verbant zijn echtgenote Helene, die van overspel met Yoen is beschuldigd, naar Berine in Norwegen – door Gelloen overgehaald om de Loreinen onder leiding van Garijn aan te klagen <Ots, Otten, Ottes> e) [Otte]; f) echtgenoot van Elene <Otten>
Otte van Beyeren a) or. Ode / Oste de Baviere; e) Otte van Beyeren – hertog van Beieren; f) neef van koning Frederick van Bemen <Otten>
Otte van Lymborch e) Otte – hertog van Limborch; f) echtgenoot van hertogin Margriete – vader van Heinrijc van Limborch en Margriete – grootvader van Olivier van Spaengen – verwant van de graaf van Ghelre; g) raakt tijdens een jachtpartij zijn dochter kwijt – belegert c.s. Triere omdat de burgers Heinrijcs hulp niet gewaardeerd hebben – ontvangt Echites van Athenen en Evax hartelijk – met zijn echtgenote aanwezig bij de bruiloften in Constantinopel – begraven in de Sente Sophien Kerke; e) Otto van Lymborch – hertog van Lymborch; f) echtgenoot van hertogin Ysabeele van Lymborch – vader van Heyndrick van Lymborch en Margrieta van Lymborch; g) raakt tijdens een jachtpartij zijn dochter kwijt – looft een geldsom uit aan de vinder van Margrieta – belegert Triere en wint – ontvangt Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen waardig – met zijn vrouw en gevolg naar Constantinopel als Heyndrick keizer is – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. – stemt toe in het huwelijk van Margrieta met koning Etsijtes van Armenien <Ottens, Otte van Lymborch, Otto van Limborch> e) Otte van Lymborch – hertog van Lymburch; f) echtgenoot van hertogin Margriete – vader van Heinrich van Lymburch en Magriete – grootvader van Olyvier van Spangen – verwant van de hertog van Brabant en van de graaf van Gelre; g) raakt tijdens een jachtpartij zijn dochter kwijt – belegert c.s. Triere – ontvangt Echites van Athenen en Evax hartelijk – met zijn echtgenote aanwezig bij de bruiloften in Constantinopel – begraven in de Sint Sophien-kirch <Otten>.
Otto a) [OTE(S)]; d) baron van Karel de Grote; e) Otto – markgraaf; g) neemt de ontsnapte Wellis van Nanantensis gevangen <Otten>
Otto van Almanien e) Otto van Almanien – keizer van Almanien; g) houdt parlement te Nimmeghen waar de graaf van Frankenborch de hertogin van Billoen aanklaagt; e) Ottoen – keizer van de Romeinen en Ghermannen, van Almaenge, Lombardie en Oostrike <Ottoene>.
Oubeert a) or. Aubert / Albert; e) Oubeert – hertog van Normandien; f) vader van Robrecht die Duvel; g) riep ten einde raad de hulp van de duivel in om een kind te krijgen;
Oudenarde h) Oudenaarde 1 in Oost-Vlaanderen aan de westoever van de rivier de Schelde 2 in Belgi – na de driedeling van het Karolingische rijk in 843 werd Oudenaarde 3 samen met het aan de oostelijke oever gelegen Ename 4 n van de belangrijkste steden binnen het middenrijk Lotharingen 5; i) Oudenarde – stad in Lottrike;
Oude Rijn, die h) grappig bedoelde [?] verlezing van ҥenen coude rijmՠde rivier de Oude Rijn, 6 het laatste (overgebleven) stuk Rijn tussen Utrecht 7 en Katwijk 8; i) die Oude Rijn – waar Ysegrim en Reynaert ontdekken / erkennen dat zij familie van elkaar zijn;
[Oude Testament] l) or. vetum testamentum – het Oude Testament, 9 de Ԋoodseՠvoorloper van het Christen Nieuwe Testament, (zie [Nieuwe Testament]) waarmee het volgens Augustinus 10 een typologische 11 twee-eenheid vormt: personen en gebeurtenissen in het Oude Testament worden door de Christenen begrepen en geduid als vooruitwijzingen naar het Nieuwe Testament; m) Ouwen Testamente – geschiedenissen uit het Nieuwe en Oude Testament liet Karel schilderen in de Onser Vrouwen Kercke te Aken;
Ouri die Aleman a) [ORRI 2]; b) neef (zoon van een zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Ouri die Aleman; f) neef van Garijn – verwant van Girbeert; g) biedt aan Girbeert te begeleiden als die koning Pippijn gaat bezoeken in Parijs <Ouri die Aelman>.
Oursares e) Oursares – koning / keizer van Constantinopel en Grieken; f) vader van Sormarinde; g) organiseert op verzoek van zijn dochter een toernooi, zodat de echte Loyhier zijn moed kan bewijzen – belegerd door de Saracenen onder leiding van koning Pinnaert – geeft koning Otte toestemming met zijn dochter te trouwen omdat Loyhier Զerdwenenՠis – aangevallen door Malaert en Loyhier c.s.; [Ourssaire] a) or. Orsaire; e) Orssaire; f) zoon van Oursson en Galasie – broer van Morant; g) buitenechtelijk kind;
Oursson a) or. Orson; e) Oursson alias de Wildeman; f) zoon van keizer Alexander van Griecken en Belesante – tweelingbroer van Valentijn – petekind van Milioen dՁngler, Pepijn van Vranckrijck, Sampson dՏrleans, Valentijn, koningin Berthe en de hertogin van Orliens – echtgenoot van Fesone van Aquitanien – minnaar van Galasie, bij wie hij twee zonen verwekt: Orssaire en Morant; g) direct na zijn geboorte gestolen door een beer die als berenjong opgevoed en opgegroeid in het Bosch van Orliens tot hij op vijftienjarige leeftijd overwonnen en getemd wordt door Valentijn – verslaat de verrader Gringaert in een gerechtelijke tweekamp – verslaat na van verraad te zijn beschuldigd de gebroeders Florens en Garnier – vergezelt koning Pepijn van Vranckrijck op diens pelgrimage naar Jerusalem en wordt samen met hem en de Twaelf Genooten gevangen gezet in het Casteel Fort, waar hij exemplarisch geduldig zijn lot ondergaat en de andere gevangenen moed inspreekt – begint een relatie met de Sarazijnse prinses Galasie – wil dat Valentijn keizer van Griecken wordt – huwt de zwangere Galasie als hij hoort dat Fesone gestorven is nadat die hoorde dat Oursson een kind bij een andere vrouw had – verraden door koning Hougo van Hongarijen en samen met de Groenen Ridder in Jeruzalem gevangengenomen door koning Rabastum van Surien – koopt zich vrij door astand van zijn veroveringen te doen – valt koning Hugo van Hongarijen aan en eigent zich stad [en land] toe nadat Hugo door de Groenen Ridder in een tweekamp tot een bekentenis gedwongen is <Oursson den Wildeman, Ourssons>
Outsarijs van Griecken a) verbastering van Oursaire; e) Outsarijs van Griecken – keizer van Griecken, woont in Constantinopel; f) vader van Eresebia van Griecken – neef van gravin Nychija van Athenen; g) organiseert twee toernooien in Constantinopel – aan wiens hof Margrieta van Lymborch verblijft – belegerd door sultan Carodos van Babilonien c.s. om Eresebia – sterft in de strijd en benoemt Heyndrick van Lymborch tot regent van Griecken en voogd van Eresebia – gebalsemd en bijgezet in de Sinte Soffijen Kercke <Onsarijs van Griecken, Outsarijs, Outsaris>
Overlant h) het Overland komt als geografische aanduiding meer dan eens voor in met name de rijmkronieken zonder dat duidelijk wordt welk gebied exact bedoeld wordt, maar doorgaans wordt het in n adem uitgesproken met de (rivier de) Rijn – mogelijk op te vatten als de vertaling van Ripuaria, het gebied rond Aken, Bonn en Keulen 1 – daarnaast wordt Overland ook begrepen als ‘Bovenland’ ten opzichte van ‘Nederland,’ i) Overlant – wil Alexander de Grote samen met Vrancrike en nog meer landen in zijn macht krijgen;
Overmoedige vander Montangen, die] a) [West VR: Orguelleus 2, li] – in de brontekst dezelfde als Orgeleos van Yrlant; e) die Overmodege vander Montangen – ridder; g) overwonnen door Walewein (in Galoye)<Overmodegen vander Montagnen>
[Over See, Land van] h) [OUTREMER] 2 – het Land van Overzee, waarmee een veel grotere regio bedoeld wordt dan het Heilig Land, dat ruwweg overeenkomt met het huidige Isral / Palestina – het Land van Overzee maakte oorspronkelijk deel uit van het (Oost-)Romeinse Rijk, werd veroverd door de Saracenen, en het was de wil en de droom van de West-Europese Christenen om dit land met de daarin gelegen Ԩeilige plaatsenլ met name Bethlehem, Jeruzalem en Nazareth, weer in de macht van Rome te brengen – het ultieme bedevaartsoord; i) Over Zee; i) Over Zee – na Rome moet Reynaert ook nog naar het Heilige Land om te boeten voor zijn zonden <Over Ze>; i) Over Meer – verder als boven; i) Overzee – verder als boven <Over meer, Over zee> e) Overtmeer; g) waar de jonkheer van Valckenborch vecht om roem te vergaren;
Van den Ovidius l) Publius Ovidius Naso 1 (lett. de Neus) (43 v.C. –17), Romeins dichter [OVIDEZ] [West VR: Ovide] – zou volgens eigen zeggen in het jaar 8 in ongenade gevallen zijn van keizer Augustus, die zich gestoord zou hebben aan zijn frivole verzen, en verbannen zijn naar Tomis, 2 het huidige Constanta 3 in Roemeni, waar hij in 17 zou zijn overleden – auteur van de Amores, Herodes, Ars amandi / amatoria, Remedia amoris en Metamorphoses – gedurende de Middeleeuwen d antieke auctoritas op het gebied van ԡmorլ de Ԣrandende liefdeՠ– zijn naam is verbonden aan de uiterlijke kenmerken van verliefdheid: blozen, bleek zien, wakker liggen, zuchten, hartkloppingen, afwijkende polsslag enzovoort – exemplarische schoolauteur – zie ook Art van Minnen en De arte amandi; m) Ovidius – dichter – verbannen naar Ponten; m) [Ovidius] – auteur van De arte amandi – ҅nde mense oec te lesene sette / in Juvenale ende in Panflette / Ende in Ovidio de Arte Amandi, / Daer si vele leerden biӠ– n van de teksten die Floris en Blancefloer [in het Latijn] op school te lezen krijgen <Ovidio>; m) Ovidius; m) Ovidius; m) Ovidius – inspirerend en gezaghebbend auteur over de liefde – beschreef het verhaal van Leander – geciteerd met җant Ovidius heeft bescreven / Die ghene die in minne leven / En connen houden [gheen] ghelaetӠ– auteur van ҳijnre epistolen, daer ict sachӠ(d. z. de Herodes) <Ovidium>; m) [Naso] – auctoritas in liefdeszaken <Nasone>; m) Ovidius – klassiek auteur – schreef ook een versie van de Ԉistorie van Trojeՠ– verbannen naar Ponten; m) Ovidius – autoriteit op het gebied van de liefde;
[Oxien] h) Alexandria Oxiana, d.i. Alexandria aan de (rivier de) Oxus (zie die Oxis) in het voormalige Bactria, het huidige Ai-Khanoum 4 in Afghanistan, n van de vele Alexandriaճ die Alexander de Grote op zijn reizen door het Oosten gesticht zou hebben – zie ook [die Oxis]; i) Uxien (hs. vrien, Vtien, vxie) – (haven)stad in Percen van sultan Medates, in / op de rotsen gebouwd – belegerd door Alexander de Grote, maar na een verzoek van Cisigambis gespaard;
[Oxis, die] h) de rivier de Oxus, de huidige Amu Darja, 1 die ontspringt in het Pamirgebergte in Afghanistan, Turkmenistan en Oezbekistan doorloopt via de steden Termez, 2 Kerki, 3 Farab 4 en Nukus 5 en uitmondt in het Aralmeer – hetzelfde als [die Bacteren] – zie ook [Oxien]; i) Axis – rivier in Endi, tussen het Bragmannen lant en Seren;
P
Padarchus a) or. Potarcaus – Podarces 2 ex Phylaca bij Dares Phrygius; b) zoon van Iphicles – broer van Protesilaus; e) Padarchus – afkomstig uit Pelarche; g) vriend van Protheselaus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Padelborne h) Paderborn, 3 waar de rivier de Pader 4 ontspringt, in Nordrhein-Westfalen, Duitsland – bisdom 5; i) Padelborne – bisdom; .
Paflagoen h) Paflagoni, 6 historische regio in het noorden van Klein-Azi met als hoofdstad Sinope, ruwweg de huidige provincie Sinop met als hoofdstad Sinop 7 aan de Zwarte Zee-kust in Turkije; i) Paflagoen – land ver in het zuiden – toenaam van Filomenys van Paflegoen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Paflaganie, Paflegoen, Paslagonie>
Paflagoen, die a) de Paflagonirs; e) die Paflagoen – volk / leger uit Paflagoen; g) bondgenoten van de Trojanen tegen de Grieken om Helena onder leiding van Filomenys van Paflegoen <Paflagoene, Paflegoene>
die Paghasus j) het gevleugelde paard Pegasos / Pegasus 1 – geboren uit de wond die ontstond toen Perseus Medusa onthoofde; k) Paghasus – moeder van het paard van Hercules, met een olifant als vader – waarmee Parseus ontvlucht;
Paintes h) Saintes 2 [SAINTES] aan de rivier de Charente 3 in Poitou-Charentes in het westen van Frankrijk; i) Paintes – nieuwe naam van Linges – door Melusine gestichte stad;
Pacolet a) or. Pacolet – Zie [PICOLET 1] en [PICOULET 2] voor een gelijkend personage: dwerg, tovenaar, boodschapper – lett. ‘kleine Paco,’ waarbij ‘Pacoՠ’ een Spaanse vleivorm van ‘Francisco,’ e) Pacolet – dwerg van Escleremonde – tovenaar; g) vertrouweling van Escleremonde die hem naar school liet gaan om tovenaar te worden – maker en bezitter van een houten paardje waarmee door de lucht gereisd kan worden – bedrogen door Faragus – treedt meerdere malen dankzij zijn toverkunst op als bevrijder – bedrogen door zijn studievriend Adriaen Meyn – trouwe metgezel van Valentijn tijdens diens zoektocht naar zijn ontvoerde geliefde Escleremonde – dankzij wie (het leger van) Margalant in zijn slaap gedood wordt door koning Pepijn en Oursson – aan wie de duivel zelf vertelt dat het Casteel Fort alleen maar door verraad kan worden ingenomen – gedood door koning Lucra, waarna Valentijn zich ontfermt over zijn toverboek <Pacolets>
Palamedes a) Palamedes 4; b) zoon van Nauplius en Clymene; e) Palamedes; g) ontmaskerde Ulixes, die zich aan de Trojaanse Oorlog wilde onttrekken door krankzinnigheid voor te wenden; Alexander: boek VIII, r. 590; e) Palamedes – Griek, koning; g) legeraanvoerder – strijdt mee met de Grieken tegen Troje om Helena, komt pas later in Tenedoen aan – eist het bevel op als hij vindt dat Aghamennon faalt, maar krijgt geen steun – eist na Hectors dood het bevel op en wordt gekozen als legeraanvoerder – gedood door Paris van Troyen <Palamides, Palemides, Pallamedes, Pallamides> e) Palamedes; f) zoon van koning Namplus – verwant van Symeoen – broer van Oeaus; g) ontmaskerde de waanzinnige Ulixes – vermoord na een list van Ulixes – gewroken door zijn vader die de Grieken bij de terugtocht uit Troje in de val lokt <Polidames>
Palas e) Palas; f) zuster van Alijs, Cula en Puta; g) reist met Salamine van Tracien naar het hof in Constantinopel; e) Palas; f) zuster van Alijs, Eura en Pta; g) verder als boven;
Palatyne h) or. Palatine; i) Palatyne – land van herkomst van koning Philicas – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Pallatine>.
[Paleis van Aventuren] j) [West PR: Palais 1, Aventureus] – kasteel van koning Pelles in Corbenic; k) Paleys van Aventuren – kasteel waar Bohort van Gaunes sr. overnacht en de Graal ziet, net als Walewein eerder <Palaise van Aventuren>
Palense h) or. Palence – Palencia 1 aan de rivier de Carrin 2 in Castili in het noorden van Spanje; i) Palense – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Plasense>
Palerne h) Palermo 1 [PALERNE] [West VR: Palerne] – havenstad aan de Tyrrheense Zee – hoofdstad van het eiland Sicili, dat gedurende de Middeleeuwen deel uitmaakte van het koninkrijk Napels 2; i) Palerne (or. Aufalerne) – Saraceens koninkrijk van koning Galefier – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Claramonde <Paleernen, Paleraen, Palernen>; i) Palerne – Saraceens emiraat – de emir doodt Fransiscus van Drakouwe <Palernen> i) Palerne – Saraceens rijk – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien; i) Palerne – Saraceens graafschap; i) Palerne – Saraceens graafschap – land van herkomst van Rose – belegert Eggermont om Rose – plaats van gevangenschap van Vivien van Mombrant / van Eggermont – bondgenoot van koning Yvorijn van Mombrant bij de belegering van Eggermont om Benfluer; i) Palermen (or. Palerne) – Sarazijnse stad of land van herkomst van Josue van Palermen;
Paleste h) or. Palest(r)e – mogelijk Palestrina 3 in Lazio 4 in het midden van het huidige Itali); i) Paleste – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Palestin h) Ascalon 5 in Palestina, het huidige Ashqelon 6 in Isral, gelegen aan de Middellandse Zee; i) Palestin – oude naam van Ascaloen – stad (in Asia) waarnaar Palestine genoemd is – veroverd op de Saracenen door de hertog van Bulioen <Palenstijn>; i) Palatyn – oude naam van Ascoloen – verder als boven;
Palestine 1 h) Palestina 7 [PALESTINE] – ruwweg het huidige Israël / Palestina met een deel van Jordani en Libanon, en met als hoofdstad Jeruzalem 8 – hetzelfde als Israel 2; i) Palestine – land in Asia, gelegen nabij Fenicen; i) Palestine – land in Asia, gelegen nabij Fenicen;
Palestine 2 a) or. Palatine / Palestine; e) Palestine – bewaakster van de schat van Elynas van Albanien in Guigo; f) dochter van Prissyne en Elinas – zuster van Meluzine en Melior – stiefzuster van Nathan; g) als straf voor de ontvoering van haar vader door haar moeder naar het gebergte van Guigo in Aragonien verbannen, alwaar zij de schat van haar vader moet beheren – wacht op een ridder die met de schat en haar hulp het Lant van Beloften zal veroveren en de betovering zal verbreken <Palatijne, Palatine, Palestinen>.
Palexioen a) or. Polixenon; e) Palexioen – admiraal in dienst van koning Theuter; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Olexioen>.
Pallada a) geen eigennaam maar een vertaalfout van (een mogelijk corrupte redactie van) Үon pas la dameӺ *nom Palladame [La Queste del saint Graal, ed.; e) Pallada – Ҥie Pallada hietӻ g) n van de twaalf jonkvrouwen die samen met hun vorstin (allen duivels in mensengedaante) met zelfmoord dreigen als graalridder Bohort blijft weigeren hun vorstin in bed ter wille te zijn;
Pallades a) Pylades 1 – boezemvriend van Orestes; e) Pallades; g) exemplarisch trouwe en wijze vriend van Horrestis <Pylades>.
Palladia van Macidonien a) vermoedelijk een vorm van Pallas, gen. Palladis, een toenaam van de Griekse godin Athene 2; e) Palladia van Macidonien – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Prasijs van Prassia; g) verblijft aan het hof te Constantinopel – bemind door de Saraceense koning Prasijs van Prassia – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Macidonien Palladia [van], Palladas van Macidone, van Macidonien Ralida, van Macidonien Palladia> e) Palladia van Macidonien – jonkvrouw;:; e) Palladia van Macedonia – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Prasijs van Prasia; g) verder als boven <Palladia van Macidoen, van Macedonia Palladia, van Macedonie Palladia, van Machidonia Pallidia>
Palladium j) het Palladium, 1 het beeld van de godin Pallas Athena (zie Pallas), dat de stad Troje tegen verovering beschermde; k) Palladium – beeld van de godin Pallas, dat de stad Troje beschermt – verraderlijk in handen van de Grieken gekomen – na de val van Troje door Aghamennon aan Ulixes gegeven – uiteindelijk in Rome terechtgekomen – moest bedekt blijven om te voorkomen dat het de mensen blind zou maken, zoals wel met Apius gebeurde <Paladioen, Paladium, Pallade, Palladioen, Palladiom, Palladion, Pallaede>
Pallamenys a) or. Almenus – mogelijk dezelfde als Alcius; e) Pallamenys – hertog; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena –gedood door Hector <Pollimenis>
Pallant a) Pallas 2; b) zoon van koning Euander; e) Pallas – kroonprins / koning (Ҫunge chunichө, legeraanvoerder uit Spalant; f) enige zoon van koning Euander; g) 16 jaar jong – biedt met een leger hulp aan Eneas namens zijn vader – wordt door Turnus gedood en van zijn van Eneas gekregen ring beroofd – zijn lichaam wordt door Eneas met veel eerbetoon naar zijn vader teruggestuurd, die zijn enige zoon als een koning laat begraven – wiens graf door keizer Fridereich ontdekt wordt te Rome <Pallade, Palladem, Pallante, Pallantem, Pallanten, Pallase, Pallases, Pallasis; e) Pallant; f) zoon van koning Euander; g) jong – door Sabine geweigerd als koning van (de) Tierene – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – tot ridder geslagen door Eneas – doodt Halesus, daarom gedood door Turnus, wat door alle Trojanen en Arcadirs zeer wordt betreurd – wiens gordel door Turnus wordt gedragen tijdens de tweekamp met Eneas <Pallands, Pallante, Pallants e) Pallant; f) enige zoon van Euander; g) jong – door Sabine geweigerd als koning van (de) Cyrenen – geridderd door Eneas –bondgenoot van Eneas, strijdt mee tegen Turnus c.s., doodt Halesus, daarom gedood door Turnus in tweestrijd – hevig beweend door de Archaden en zijn vader – wiens geroofde gordel door Turnus wordt gedragen tijdens de tweekamp met Eneas <Pallants>
Pallante h) Dui. Pallante; i) Pallante – markgraafschap – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane;
Pallanten h) Pallantium, 1 stad op de Palatinus, 2 de belangrijkste van de zeven heuvels waarop Rome werd gebouwd; i) Spalant – koninkrijk en stad van koning Euander – waar ‘Vuՠ(eind 12e eeuw) Rome staat <Palante, Spalante, Spalnte> i) [Palantijn] – oude naam van Rome <Palantine>; i) Pallante – burcht / stad op een berg, woonplaats van koning Euander – later een deel van Rome <Pallanten>; i) Pallanten – stad van koning Euander, op een hoge berg;
Pallas a) (Pallas) Athena 3 [PALLAS] (Minerva 4 bij de Romeinen), Griekse godin van ambacht, kunst en wetenschap, ook godin van de (verstandige, beheerste) oorlog – alleinՠbetekent: de lans zwaaiend – zie ook Meynerve en Palladium; b) lievelingsdochter van Jupiter, uit zijn hoofd geboren; e) Pallas; g) heeft tempel / kerk in Athene – n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel – wier beeld door Ulixes en Dyomedes uit Troje gestolen werd; e) Pallas – godin; g) werd in Troje vereerd als beschermster van de stad – weefde het vaandel, dat Venus aan Eneas gaf, in de wedstrijd met Aragnes; e) Pallas; g) streed met Juno en Venus om de gouden appel, die Paris aan de mooiste van hen zou geven; e) Pallas; g) verder als boven; 18; e) Pallas – godin; g) beschermt [?] Jason van Mirmidonien op weg naar Colcos via het beeld dat hij gekregen heeft van Ysiphile – wier beeld Jason in de Diana-tempel bij Jacomte zet <Palas>; e) Pallas; f) zuster van Juno en Venus en van Jupiter, Neptunus en Pluto; e) Pallas; f) zuster van Jno en Venus en van Jubiter, Neptunus en Pluto <Palas>; e) Pallas – godin; g) aangeroepen door Fillis – strijdt met Juno en Venus in een schoonheidswedstrijd om een gouden appel – biedt Parijs aan hem onoverwinnelijk te maken; e) Pallas – n van de drie godinnen van het Paris-oordeel; g) belooft Parijs macht; e) Pallas – n van de drie godinnen van het Paris-oordeel; g) verder als boven; e) Pallas – Griekse / heidense (krijgs)godin; g) betrokken bij het Paris-oordeel – vereerd op Cyros – vereerd in Troje – de tempel ter ere van haar is al gebouwd door koning Ylus – veroorzaakt het noodweer op het Egherische Meer bij de terugtocht van de Grieken, omdat Cassandra door Ayax Ovelius uit haar tempel is geroofd – vereerd in Lacie; e) Pallas – godin; g) aanbeden door Lavines moeder (en Lavine);
Palmurus a) or. de stuurman Palinurus 1; e) Polumiere – Trojaans stuurman / aanvoerder onder Eneas van Troyen; g) vergezelt Eneas c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje, volgt de door Helenus aangegeven route – overboord geslagen tijdens de oversteek van Cecile naar Cumea <Polimuer, Polimuere, Polinitus, Polumieren, Polumieus> T e) Palmurus – (hoofd)stuurman; g) verder als boven <Palnyrus, Paluiner, Pulmurus>.
Pamfilia h) Pamphylia, 2 de huidige provincie Antalya 3 aan de Turkse zuidkust – de legende dat de Pamphylische Zee zich (als de Rode Zee voor Mozes) opende voor Alexander de Grote op zijn tocht naar het oosten om met Gods hulp een einde te maken aan de Perzische heerschappij is afkomstig uit Flavius JosephusՠDe oude geschiedenis van de Joden, – in De proprietatibus rerum van Bartholomeus Anglicus wordt op basis van een verkeerd begrepen opsomming in Isidorus van Sevillaճ Etymologiarum (ten onrechte beweerd dat Pamphylia ook wel Isauria geheten is; i) Pamsilia (hs.) – in Minder Asia; Alexander: boek VII, r. 1380; i) Pantifilia – land waarvan de koning met zijn zuster huwt en bij haar twee zonen verwekt – nadat hij (in drift) zijn oudste zoon en vrouw gedood heeft en zijn jongste zoon door de bliksem getroffen is, wordt hij uiteindelijk kluizenaar op een onbewoond eiland; i) Pamphilen – land – veroverd door koning Mopsius; Jason: fol. 49v; i) Panphilia – land in Mynder Asya;
Pampelynen h) Pamplona 1 [PAMPELUNE] [West VR: Panpelune] aan de rivier de Arga 2 in Navarra, Spanje – hoofdstad van Baskenland 3: Iru(e)a (de stad); i) Panpelunen – koninkrijk van Macabrien; Ayoel: r. 312; i) Pampelynen – Saraceense stad; i) Panpilone – stad in Hyspanien waar een grote veldslag tussen heidenen en Christenen plaatsvindt – veroverd door Karll Meynet <Pampelone, Pampolonne, Panpeloin> i) Panpilonien (or. Pampilona / Pampilonia ) – stad in Spaengien – als eerste aangevallen door Karel de Grote – gelegen aan de rivier de Rune – na een vruchteloos beleg van drie maanden met hulp van God en sint Jacob ingenomen.
Pancer a) de bever Pancer of Panter – ogenschijnlijk een verkeerde naam voor dit niet in de Roman de Renart voorkomende dier – mogelijk een verbastering van Poincet, de naam voor een das; e) Pancer – bever; g) beschuldigt Reynaert van een misdaad tegen Cuwaert – klaagt Reynaert ook aan <Panser>; e) Panther – bever; f) echtgenoot van Ordegale – verwant van Reynaert 1; g) verder als boven – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp; e) Panther – bever; f) echtgenoot van Oerdegaelle – verwant van Reynaert 1; g) verder als boven;
Panconien h) bedoeld lijkt Dax 4 aan de rivier de Adour 5 in Gascogne, Frankrijk; i) Panconien – n van de vijf steden waar Karll Meynet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen;
Pandarus a) or. Pandarus; b) broer van Bitias; e) Pandarus – brugwachter [?], reus; f) broer van Becias; g) bewaakt samen met zijn broer de burcht Albane voor Eneas – gedood door de mannen van Turnus; e) Pandarus; f) neef van de koning van Cecile 1 (d.i. Pandarus van Cicilie) – broer van Lucias; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Turnus <Pandrus> e) Pandarus – Trojaan; f) broer van Bycias; g) verder als boven;
Pandarus van Cicilie a) or. Pandarus, uit Sezile; e) Pandarus van Cicilie – koning – afkomstig uit Cecile 1; f) oom van Pandarus; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Grote Brandarus, Pandaris, Pandarus, van Cicilie Pandarus, Pandrus, Pandrus van Cicileen, Placanus van Cisile>.
Pandragoen a) Pandragon [West PR: Pandragon] alias Ambrosius Aurelius 1; b) zoon van koning Constantijn – oudere broer van Uter Pendragon; e) Pandragoen alias Aurelius Ambrosius – Brits ridder, later koning van Brytanigen / Engelant; f) tweede zoon van koning Constans – broer van Moynes en Uter Pandragoen; g) na de dood van koning Constans door diens leenmannen meegenomen ter bescherming tegen koning Utegier – neemt met zijn broer Uter Pandragoen wraak en herovert de troon – in de strijd tegen de Sennen gedood <Pandragoene, Pandragoens, Pandragon, Pandragone> e) Pandragoen alias Ambrosis – koning (van Bertanie) – zo genoemd om zijn wapenteken, een (witte) draak; f) broer van Uter(-Pandragoen); g) gedood in de strijd tegen de Sennen <Pandragoene> e) Pandragon; f) broer van Uter;
Panflette l) Pamphilus seu De Amore, in het Frans Pamphilet geheten – twaalfde-eeuws Latijns minnedicht 2 van onbekende auteur dat op Latijnse scholen veel gelezen werd; m) Panflette – ҅nde mense oec te lesene sette / in Juvenale ende in Panflette / Ende in Ovidio De arte amandi, / Daer si vele leerden biӍ – n van de teksten die Floris en Blancefloer [in het Latijn] op school te lezen krijgen;
Pansa a) Gaius Vibius Pansa, 1 Romeins veldheer en consul ( 43 v.C.); e) Pansa –Romeins veldheer; g) achtervolgt Antonis naar Mutina, raakt daar gewond en sterft;
Pantaleon van Rome a) [West PR: Pantelion] – Romeins legeraanvoerder; e) Pantaleon van Rome – ridder – consul in Rome; g) dapper – staat koning Claudas bij in diens strijd tegen Lanceloet van Lac <Pantalion, Panthaleon>.
Pantapolijn h) or. Pantapolin, lett. vijf steden(bond) – bedoeld lijkt Pattala, een nu verdwenen stad gelegen in de delta van de rivier de Indus, het zuiden van de huidige Pakistaanse provincie Sindh, 2 mogelijk ter hoogte van het huidige Sujawal, 3 maar ook het noordelijke gelegen Hyderabad 4 is kandidaat – de grote veldslag tussen Alexander de Grote en Porus vond vermoedelijk plaats bij de rivier de Hydaspes (zie [die Hydaspes]), in India; i) Pantapolijn – plaats in Indie waar Porrus door Ҥie vule bastartӠ(Alexander de Grote) schandelijk verslagen werd;
Pantasale a) grappig bedoelde verwijzing naar de Amazone Penthesileia (zie Penthiseleye van Amasonie); e) Pantasale – reuzin; f) echtgenote van de reus Lokefeer – moeder van Sagiants; g) bewaakster van het Witte Scilt – exemplarisch lelijke vrouw – gedood door Ferguut;
Pantecroet a) mogelijk een sprekende naam: Pentacosta [?] (Pinksteren); e) Pantecroet – otterwijfje; f) verwant van Reynaert 1; g) ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Pantecrote>; e) Panthecrote – otterwijfje; f) echtgenote van Bruneel – verwant van Reynaert 1; g) verder als boven <Pantecroot, Panthegrote>.
Panther a) ogenschijnlijk een verkeerde naam voor dit niet in de Roman de Renart voorkomende dier – zie ook Pancer; e) Panther – cemeel’ d.i. kameel; g) klaagt Reynaert ook aan; e) Pantheer – ‘cemel’ d.i. kameel; g) verder als boven <Panthel>
Panthiere h) [ VALTERNE 1] – het huidige Valtierra 1 in Navarra in het noorden van Spanje; i) Panthiere – toenaam van Astromarijs van Panthiere;
[Pantyn] a) [West PR: Alipansin] – Saksisch koning; e) [Pantyn] – heidens koning – n van de Sennen; g) verslagen in Carmelide <Pantyne>.
Pantus 1 a) or. Panthus; e) Pantus – Trojaans geleerde; f) zoon van Esorbius; g) herinnert aan de door zijn vader voorspelde ondergang van Troje als Paris van Troyen naar Griecken zal gaan – probeert het Apollo-beeld weg te dragen uit het brandende Troje – gedood door de Grieken <Pautus>
Pantus 2 a) in VergiliusՍ Aeneis: de Arcadir Gylippus, vader van negen zonen bij een Etrurische echtgenote; e) Pantus; f) vader van negen zonen; g) wiens zonen gedood worden in de strijd tegen Turnus c.s., door toedoen van Tholominus, vlak voor de tweekamp; e) Panthus; f) vader van negen zonen; g) verder als boven;
[Paradijs, dat] h) het (Aardse) Paradijs alias de Hof van Eden 2 alias het Paradisum voluptatis [Genesis 2, 8] 3 – waaruit Adam en Eva verjaagd werden – in de middeleeuwse geografie gesitueerd in het uiterste oosten, dat wil zeggen aan de bovenkant van de kaart 4 – waar de vier ԧroteՠrivieren (Phison c.q. Ganges, Geon c.q. Nijl, Tigris en Eufraat) ontspringen en vervolgens ondergronds gaan om elders weer boven te komen – de benaming Ԑaradijsՠkan ook slaan op de hemel (hoghe paradijs, hemelsche paradijs enz. passim) of op de toestand van gelukzaligheid die de ware gelovigen te wachten staat in het hiernamaals (zie Hemelrike); i) dat Eertsce Paradijs – in Asia – waar de vier Paradijsrivieren (Phison c.q. Ganges, Geon c.q. Nilus, Tygris en de Eufrate) ontspringen – ommuurd met vier gouden muren – bezocht door Alexander de Grote, die daar (van God) een wondersteen krijgt als bewijs <Eerdsce Paradijs, Paradijs, Paradise, Paradyse>; i) Eertsche Paradijs – een idyllisch eiland met daarop een wonderschone burcht dat door Brandaen c.s. bezocht is; i) dՅertsche Paradijs – waaruit Adam en Eva verdreven werden en waarin nooit meer een mens terugkeerde <Paradyse>; i) Aertsche Paradijs – exemplarisch gelukzalige plek <Aersche paradijs>; i) dat Aertsche Paradyse – Ҵusschen dat Grote India ende dat Aertschen ParadyseӠwaarvandaan het bot van de panthera kwam waarvan de kam (n van de drie ԧestolenՠjuwelen van Reynaert) is gemaakt <Aertschen Paradyse, Paradise> Reyn; i) dat Eerdsche Paradise – Ҵusschen dat Groot Judia ende dat Eerdsche ParadiseӬ verder als boven <Paradise> i) dat Paradys – gelegen in Asia, met de vier Paradijsrivieren (Physon c.q. Ganges, Ghion c.q. Nylus, Tygrys en de Eufrate) – waar een boom staat met geneeskrachtige appelen, die zeven jaar rijpen voordat zij van de boom vallen <Eerdsche Paradys, Paradise, Paradyse>; i) dat Paradijs – waar de balsem-olie vandaan kwam waarmee de Groenen Ridder elke wond onmiddellijk genezen kon; i) [dat Ardsche Paradijs] – waar een Ԣeekjeՠin Endi ontspringt <Ardschen Paradise>. Paradijs, Aertsche zie [Paradijs, dat] Paradijs, Ardsche zie [Paradijs, dat] Paradijs, Eerdsche zie [Paradijs, dat]
die Parces a) bedoeld is Lartes (zie Laertes), de vader van Odysseus – maar in de niet-Homerische traditie is Odysseus verwekt door Sisyphus, een man met een slechte reputatie, wat zich zou uiten in het perfide karakter van Odysseus; e) Parces; g) volgens Ajax net de vader van Ulixes, maar Sisyphus, die een jarenlange buitenechtelijke relatie met de moeder van Ulixes had;
Parden h) Padrn, 1 stad gelegen aan de rivieren de Sar 2 en de Ulla 3 in Galici in het noordwesten van Spanje; i) Parden – land, behorend bij Hyspanien;
Pargama! n) mogelijk afgeleid van de naam van de Trojaanse burcht Pergamum [?]; o) Pargama! – strijdkreet van Polidamas en de Trojanen – betekent: ҧa alst gaӻ
Pargamea h) Pergamea – legendarische, door de Trojanen gestichte stad op het eiland Kreta, vernoemd naar de Trojaanse citadel Pergamon; i) Pargamea – stad bij de berg Curete op Crete – gesticht door Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje, op onvruchtbare grond – waar Trojanen vandaan komen om zich met Eneas te herenigen <Pargameam, Pargamena> i) Pargamena – door Eneas gestichte stad op Creten – verder als boven <Pargania, Parganya>
Paridaen e) Paridaen – ridder; g) bode van Otte naar Siten om de verblijfplaats van
Yoen en Helene te achterhalen – raadt Otte af de schaking van Helene te wreken op Yoens familie – bode van Otte aan Garijn en Ogier <Paridane>,
Parides a) [West PR: Patrides 2]; e) Parides; g) door Lantsloot naar koning Badagamus gestuurd om de dood van Meliagant mee te delen <Pariden>.
Parijs 1 h) Parijs 4 [: PARIS 1] [West VR: Paris 2] [West PR: Paris 2] – stad gelegen aan de rivier de Seine 5 – vanaf de regering van Louis VI (1108–1137) hoofdstad 6 van het laat-middeleeuwse koninkrijk Frankrijk 7 (daarvoor waren eerst Laon en daarna Orlans hoofdsteden), waarvan het zwaartepunt lag boven de rivier de Loire – universiteitsstad; i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Vrancrike; i) Parijs – hoofdstad van koninkrijk; i) Parijs – hoofdstad van Vrancrijc, met het hof van de Franse koning; i) Parijs – hof / hoofdstad – genoemd samen met Lonnen; i) Parijs – koninkrijk en stad met het hof van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude; i) Parijs – stad waar Karel de Grote hof houdt – toenaam van Foukijn van Parijs; i) Parijs – hoofdstad van Vrankerike, met het hof van koning Karel de Grote; i) Parijs – met het hof van koning Karel van Vrancrijc <Paris>, i) Paris – hoofdstad van het koninkrijk Frankrich <Parise> i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Vranckrijck – waar Lodewijck van Vranckrijck hof houdt; i) Parijs; 3; i) Parijs – stad waar Lodewijc die Vrome zijn zoon Karel tot ridder zal slaan – waar Florant en Beatrijs, de graaf en gravin van Fajuweel, een herberg hebben – met het klooster van Sente Denijs, waar Lodewijc die Vrome begraven wordt; i) Parijs – stad in Gallen – waar Fellon de wet van Rome invoerde – waar de Seine doorheen stroomt; i) Parijs – exemplarische universiteitsstad; i) Parijs – stad in Vranckerike; 180; i) Parijs – stad in Vrancrijc, met het hof van koning Lodewijc van Vrancrijc; i) Parijs – stad in Vranckerich, verder als boven; i) Parijs – met hof van koning Pippijn – waarheen Rigaut gaat om de dood van graaf Begge te melden aan de koningin (d.i. Blanchefleur) – waarheen Girbeert c.s. gaat om zich te laten ridderen; i) Parijs – met het hof van Karel de Grote <[.]arijs> i) Parijs – met het hof van koning Puppijn; i) Parijs – met het hof van keizer Karel de Grote; i) Parijs – waar Karel de Grote hof houdt – waarvan Gerart stadsvoogd is – waar gerechtelijke tweekampen worden gehouden op het Yle; i) Parijs – met het hof van Karel de Grote; i) Parijs – met het hof van Karel de Grote; i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Vrankerike, met het hof van koning Karel de Grote – waar hertog Bueve van Eggermont gevangen zit; i) Parijs – hoofdstad van Vrancrijck, met het hof van koning Karel de Grote – waar vlakbij de woonplaats van meester Jorck is – bisdom – plaats van gevangenschap van hertog Buevijn van Eggermont; i) Parys – n van de vijf steden waar Karll Meynet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen <Paryse>; i) Parijs – waar net als in het oude Athenen alle kunsten onderwezen worden – waar de Plaetse Mabbaert gelegen is; i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Franckenrich met het hof van Karel de Grote – belegerd door Broyer (van Babilonien) en Karahen von Perthij c.s. omdat zij denken dat Ogier dood is (gedood zou zijn door Karel en Naymes) – verzamelplaats van de legers tegen Broyer der Junge om Ogier in Babilonien te bevrijden <Parijse, Parijss, Parijsse, Pariss> i) Paris – waar de koning van Vrancrijc hof houdt – stad waar een toernooi wordt gehouden om uit te maken wie de schoonste van drie vrouwen is <Parijs> ; i) Parijs – bisdom – de bisschop haalt Parthonopeus over zijn zonde te biechten; i) Parijs – hoofdstad van Vranckrijck – belegerd door de Moorse koningen Sornoguer, Cantion en Ascon – ontzet door graaf Partinoples van Bleys; i) Parijs – in tegenstelling tot Kriekepit wl bekend bij koning Nobel; corrupte kerkelijke stad; i) Parijs – verder als boven; i) Parys – toenaam van Fauke von Parys – waar Karle hof houdt – bij de kroning van Ludwigh geeft Karle Fritzhart gebied [?] tussen Parys en Louwen <Parise, Pariss, Paryss, Paryse> i) Parijs – hoofdstad van Vrancrike; i) Parijs – Karel de Grote geeft bij de kroning van Lodewijc gebied [?] tussen Parijs en Lauwen aan Ridsaert; i) Parijs – waar Carel de Groote na terugkomst uit Roomen, waar hij de paus in zijn macht herstelde, op de laatste dag van april een toernooi geeft – waar Carel de Groote zijn leenmannen verzamelt voor een kruistocht naar het Heilig Land – in de nabijheid waarvan het Konincklijcke Bosch alias het Bosch van Vincennen ligt, waar Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen alle ridders van Carel de Groote n voor n verslaat; i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Vrancrijck – waar (eerder) Ogier van Denemercken Broijer heeft verslagen; i) Parijs – waar de koning van Vrankeric hof houdt – waar Saladijn met Hughe van Tabarien en Jan van Pontieu naartoe reist; i) Parijs – stad in Vranckerijck, met het hof van koning Karel de Grote; i) Parijs – stad in Vrancrijc, gesticht door Francio, vernoemd naar Paris; i) Parijs (or. urbs parisius / urbs parisiacam) – waar tussen de Seyne en Mont Martere een kerk staat gewijd aan sint Jacob – waar een kerk staat gewijd aan sinte Denijs; i) Parijs – hoofdstad van Vranckerijcke – waarheen Blanditio vertrekt nadat hij Urbaen en Lucresse op het eiland voor dood heeft achtergelaten; i) Parijs – hoofdstad van het koninkrijk Vranckrijck – waar koning Pepijn hof houdt – buiten de muren waarvan Oursson een godsoordeel uitvecht tegen Florens en Garnier – waar koning Pepijn koning Artus van Bertangien laat onthoofden in het Casteel van Parijs – waar hertog Milioen dՁngler wordt opgesloten in het Casteel van Parijs <Parys> i) Parijs – exemplarisch rijke stad; i) Parijs – exemplarische universiteitsstad; i) Parijs – toernooistad – waar samenzwering tegen Lodewike werd opgezet;
Parijs 2 a) or. Paris, roi de Bille; b) echtgenoot van Beatris / Bietrix – vader van Gracian; d) bondgenoot van koning Richard de Gadres / Gaders in de strijd tegen Gaudisse / Godisse; e) Parijs; g) bondgenoot van Jourdein van Blaves;
Parijsden n) vrijwel zeker corrupt – bedoeld lijkt ‘van imperiaalse (keizerlijke) sindale’.
‘van inperaetschen sindale’– in fragment M lijkt dit opgevat als: afkomstig uit Parijs (zie Parisijse); o) Parijsden – ҄ie tiken van Parijsden sindaleӻ). [
Parys] 1 a) [PARIS 3]; b) vader van Floire; e) Parcys; f) vader van Vlorys;
Paris 2 a) or. Paris; e) Parijs; g) exemplarische minnaar; e) Paris –ridder en leenman van Godevaert Dalenson; f) zoon van heer Jacob; g) minnaar en latere echtgenoot van Vienna, de dochter van Godevaert Dallenson; g) vriend van Eduaert <Parijs, Parijse, Parise, Parys, Paryse>
Paris van Troyen a) Paris alias Alexander 1 [PARIS 1] [West VR: Paris 1] [West PR: Paris 1] – gedurende de Middeleeuwen een wezenlijk ander personage met een heel ander karakter dan zoals hij door Homerus in de Ilias geportretteerd wordt; b) zoon van Priamus, koning van Troje, en Hecuba – volle broer van Hector, Dephobus, Helenus, Troilus, Cresa, Cassandra en Polyxena, halfbroer van minstens dertig bastaardbroers en een onbekend aantal bastaardzusters – tweede echtgenoot van Helena; d) gedurende de Middeleeuwen was Paris een door het noodlot getekend kind, reden voor zijn vader om hem direct na zijn geboorte te laten doden – dit werd verijdeld, en zo groeide hij als de herdersknaap Alexander op – als jongvolwassene keert hij terug naar het hof en wordt door zijn vader om zijn schoonheid gespaard – door de godinnen Hera, Athene en Venus als rechter benoemd in de zaak ԗie is de mooiste godin?ՠ– laat zich door Venus omkopen met als beloning de mooiste vrouw op aarde – ontvoert met goedvinden van zijn vader Helena om haar te ruilen voor Priamusՠzuster Hesione – zie ook Paris 2; e) Paris van Trojen; f) minnaar van Ennones – minnaar van Elena; g) (op)gevoed door de nimf Ennones – verkiest Venus als de mooiste godin, wat leidt tot de Trojaanse Oorlog – wiens overspel door de Grieken wordt gewroken – doodt Achilles <Parijs, Parise>; e) Parys; f) minnaar van Helene; Buevijn: fol. A3r; e) Paris alias Alexander Paris – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) gaf de appel aan Venus en maakte daarmee Juno boos – zijn schaking van Elena, met hulp van Venus, was de aanleiding voor de Trojaanse Oorlog – door Eneas gezien in de Onderwereld <Parise> e) Parijs; g) scheidsrechter in de schoonheidswedstrijd tussen Juno, Pallas en Venus – schaakte Helena, echtgenote van koning Menelaus van Grieken – exemplarische geliefde <Parise> e) Paris; g) schaakte Helena, wat aanleiding was voor de Trojaanse Oorlog – wees Venus als mooiste godin aan in de schoonheidswedstrijd tussen Venus,Juno en Pallas; e) Parijs; g) schaakte Helene, als gevolg waarvan Hector en Anchilles (en hijzelf) stierven; e) Parijs; g) schaakte Helene <Parys> Lim e) Parijs; f) later echtgenoot van Helena; g) door Helena naar haar woonplaats Lacedomone gelokt – schaakt haar; e) Parijs alias Alexander; f) zoon van Pryamus en Ecuba; g) nog ongeboren voorspelt een profeet dat hij Troyen te gronde zal richten – niet gedood bij zijn geboorte zoals bevolen was maar aan Oenoene gegeven – wordt door haar ԩncestueusՠbemind zodra hij volgroeid is – wordt als rechter gevraagd in een schoonheidswedstrijd tussen Pallas, Juno en Venus – wijst Venus als de mooiste aan in ruil voor de mooiste vrouw ter wereld – verlaat Oenoene – ontvoert Helena naar Troyen – doodt Achilles in opdracht van zijn wraakzuchtige moeder op een verraderlijke wijze <Paris, Parys>; e) Parijs; f) zoon van Priamus, koning van Troyen, en Ecube – broer van Ector, Troylus, Heleine en Marcomirise; g) schaakt de vrouw van koning Menelaus van Grieken, wat leidt tot de oorlog tussen Grieken en Troyen – gedood in de oorlog tussen Grieken en Troyen <Parise> e) Parijs – herder bij Troye; f) zoon van Priamus en Ecuba – broer van Hector; g) verkoos Venus als schoonste godin en verkreeg via haar Helene; e) Parijs – herder bij Troye; f) zoon van Priamus en Ecuba – broer van Hector; g) verder als boven; e) Paris van Troyen – Trojaan – Paris genoemd omdat hij achtereenvolgens een stier en een leeuw die tegen elkaar vochten de ҰrysӠgeeft; f) tweede zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Hector, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina – neef van Esiona – echtgenoot van Helena – neef van Ayax van Salomyne; g) te vondeling gelegd en opgegroeid als herder, genaamd Allexander – later weer opgenomen in het gezin van koning Priamus – wijst Venus aan als mooiste godin, omdat zij hem de mooiste vrouw ter wereld belooft – wordt tijdens de zoektocht naar Esiona in Griecken verliefd op de Griekse Helena en schaakt haar – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – vecht met pijl en boog – doodt Achilles (door hem op aanraden van Apollo in zijn voet te schieten) en Antilogus in de Apollo-tempel in Troje, en snijdt hen in stukken – gedood door Ayax van Logre, die hij ook doodt – volgens andere bronnen gedood door Dyomedes van Calidoen – gebalsemd begraven in de Juno-tempel <Parijs, Parys, Paryse>; e) Paris; f) zoon van Priamus van Troyen – echtgenoot van Helena; g) schaakte Helena uit Grieken – even oud als Minas – naar wie Francio de stad Parijs vernoemd; e) Paris; f) minnaar van Helaine;; e) Parijs; f) geliefde van Helena; g) exemplarische geliefde;
[Parisijse] n) Parijse, uit Parijs – zie ook Parijsden; o) Parisys – gezegd van schellingen / geld; o) Parazis (or. parizis) – uit Parijs, gezegd van ontՠ(geld);
Parke, die h) [West PR: Parc, del / du] – graafschap; i) die Parke – graafschap <Pale>
Parne h) [West PR: Paerne, de]; i) Parne – toenaam van Leonse van Parne <Paerne, Parnen>
Parse h) or. Parte – Sparta 1 in Laconica 2 op de Peloponnesus, Griekenland – hetzelfde
als Lacedomone; i) Parse – koninkrijk van koning Menelaus – land van herkomst van Castor en Pollux <Paersen, Parsen, Parsien, Percen, Persen, Sparchien>
Parten, die a) de Parthen 1 – Iraans ruitervolk uit Centraal-Azi – zie ook Partia, die Persine en die Piersanden; d) beheersten een gebied gelegen tussen de Kaspische Zee, de Indus en de Eufraat van ca. 250 v.C. tot ca. 226 n.C.; e) die Parten – oude naam van die Siten – volk; g) bondgenoten van koning Daris van Percen <Parcen>; e) die Parchien – oude naam van die Cyden;
Parthonopeus van Bloys a) Partonopeu de Blois, hoofdpersoon van de gelijknamige roman 2; e) [Partonopeus] – romanpersonage <Partonopeuse> e) Partonopeus; g) exemplarische minnaar; e) Partenoples – graaf van Bloes; g) overwinnaar van de Saraceense koning Noblioen en drager van diens wapenrusting; e) Parthonopeus van Bloys; f) neef van Loyer, koning van Vrankerike – minnaar en latere echtgenoot van Melioer; g) verdwaalt en raakt verzeild in het betoverde kasteel van Melioer – beleeft zijn eerste liefdesnacht met haar zonder haar te zien – belooft haar niet te bekijken voordat zij dat goedvindt – verlooft zich tijdens een bezoek aan zijn familie in Vrankerike onder invloed van een toverdrank met een nicht van de Franse koning – keert terug naar Chiefdore, waar Melioer hem vergeeft – verbreekt zijn belofte haar niet te bekijken en wordt door Melioer verstoten – keert terug naar Bloys en wil zich uit ellende in Ardenen aan de wilde dieren overgeven, maar wordt gevonden door Urake en door haar en haar nicht Persijs verzorgd op het eiland Salence – incognito door Melioer tot ridder geslagen – in een storm op het eiland Tenedoen aangespoeld en gevangengenomen door tiran Herman – door Hermans vrouw bewapend om naar het toernooi om Melioers hand te gaan – neemt deel aan het toernooi buiten medeweten van Melioer, maar wordt herkend door Urake, die zijn identiteit aan Melioer bekendmaakt – tot winnaar van het toernooi uitgeroepen <Partenopeus, Parthonopeuse, Partho .. Nopeus, Partonopeus>; e) Partinoples alias de Witte Ridder – ridder, graaf van Bleys, later keizer van Constantinopel; f) neef (zoon van de zuster van) van de koning van Vranckrijck – later echtgenoot van keizerin Melior; g) twaalf jaar, maar lijkt wel twintig jaar oud – met toverij door de verliefde keizerin Melior naar haar kasteel մ Gulden hooft gebracht – heeft liefdesrelatie met Melior op voorwaarde dat hij haar niet naakt zal zien voordat twee jaren voorbij zijn – gaat zijn oom helpen in Parijs, waar hij wordt gehuwd met een nicht van de paus – door Melior ter dood veroordeeld, als hij haar ontkleedt en bekijkt – Uracla helpt hem ontsnappen maar hij verwildert in de Ardennen – gevangengenomen in Damasco maar kan toch naar het toernooi in Constantinopel – anoniem door keizerin Melior tot ridder geslagen – geholpen door de Moorse ridder Gaudijn de Reuse – wint als de Witte Ridder het toernooi – keizerin Melior kiest de Witte Ridder / Partinoples tot echtgenoot zodat hij keizer wordt; e) Pertelpeuse; g) wiens ҧeestenӠweinig profijt bevatten <Paerkenomeuse> ; e) Perthenopeus; g) door Jacob van M(a)erlant een leugenaar genoemd – beweert dat Anchises een vondeling is <Perconopeus>.
Partia h) Parthia 1 – historisch rijk gelegen in Centraal-Azi met als centrum het huidige Iran – zie ook die Parten; i) Partia – tussen Endi en Tygris, met 33 koninkrijken – veroverd door koning Daris van Percen – land van herkomst van Dodone van Parten en van de Siten c.q. de Parten <Parten, Parchia, Parthia> i) Parte – koninkrijk (samen met Bede) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Parchia – land in Asia – gelegen tussen India en Tigris, met 33 koninkrijken;
Partonopeius a) Parthenopaeus, 1 n van de Zeven tegen Thebe; e) Partonopeius – Grieks ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas;
Pas van Portifers h) Lat. Portus Cisereos / Ofr. Port de Cize, 2 een bergpas van de Col de Cize nabij het huidige Saint-Jean-Pied-de-Port 3 in de Franse Pyreneen – Portifers riekt naar Porte du Fer d.i. IJzeren Poort (zie Porte dou Feer); i) Pas van Portifers – bergpas nabij Roncevale op de grens van Vrancrijc en Spaengien;
Pasarges a) or. Pasarges; e) Pasarges – Perzisch ridder; g) int belastingen – herkent Alexander de Grote als die incognito koning Daris van Percen bezoekt – vecht later met de Grieken tegen de Scythen <Parsarges>.
Pasca e) Pasca – Saraceense koningin van Paura; f) echtgenote van de koning van Byhem; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel, heeft een leger van vrouwen – bemind door de Christen koning van Byhem – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Pauca>; e) Pasca – Saraceense koningin van Paura; g) verblijft later aan de zijde der Christenen <Pascha>; e) Pasca – Saraceens koningin van Paura; g) verder als boven;
Paschalis e) Paschalis – vooraanstaand Grieks strijder; f) echtgenoot van Boecia; g) door zijn vrouw met vergiftigde wijn gedood, omdat zij, op vals ingeven van de landsheer Tholomanes die haar begeerde, in de veronderstelling verkeerde dat hij haar wegens vermeende ontrouw tijdens zijn verblijf voor Troyen zou verstoten en een meegebrachte prinsessemaagd zou huwen <Paschael, Paschail>
Pasiphos a) Pasipha 1; b) echtgenote van koning Minos van Kreta – moeder van de Minotaurus (met een door Poseidon gegeven stier als verwekker); d) door Poseidon gestraft met een tegennatuurlijke liefde voor de stier die Minos van de god had gekregen maar anders dan afgesproken niet had geofferd – Minosՠarchitect Daedalus maakte voor Pasipha een pseudo-koe om zo gemeenschap met deze stier te kunnen hebben – bij Dirc Potter niet de echtgenote maar de dochter van koning Minos; e) Pasiphos; f) dochter van koning Minos van Creten; g) moeder van een kind, dat van boven een ҭenschelic dierӠwas ҥnde beneden ghelijc een stierӬ dat zowel mensen als beesten at – dat zij Minotaurus noemde – bouwde om haar onnatuurlijke lusten voor een stier te bevredigen een kunstkoe, waar zij dan inkroop en zo dagelijks de stier ontving totdat zij zwanger werd – exemplarisch geval van bestialiteit <Pasipeus, Pasipheus, Pasypeus>; e) Phasis – koningin van Crete; f) echtgenote van koning Mynos; g) baarde de Minotaurus met een stier als vader;
Pastus e) Pastus – heer van Creten; f) oom van Dunas; g) legeraanvoerder – strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius;
Paton h) Paros, 2 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 3; i) Paton – eiland, n van de Cicladen <Falos>.
Patras h) Patrai, Lat. Patrae, 5 havenstad, in de Peloponnesos, Griekenland – gedurende de oudheid gelegen in de Romeinse provincie Achaea (zie Achaya); i) Patras – waar de apostel Andries de marteldood stierf onder de rechter Egeas;
Patriase a) [West PR: Patrices 1]; b) zoon van Mathem – broer van Avenable; e) Patriase; f) zoon van hertog Mathenes – broer van Avengnable; g) vlucht met zijn ouders naar Mompelier;
Patricius a) or. Patrices; e) Patricius – christen ridder uit Galissien; g) heeft zich om pragmatische redenen voor het oog bekeerd tot de wet van Mahon, maar is desondanks het Christendom in zijn hart trouw gebleven – redder van Ponthus en zijn dertien metgezellen door hen middels een schip te laten ontsnappen – zorgt ervoor dat de Kerstenen in het door de Saraceense koning Broadas veroverde Galissien in vrede kunnen leven in ruil voor tribuut – speelt een belangrijke rol in de bevrijding van Galissien – wordt daar later door Ponthus voor beloond met een aanstelling tot ңonnestableӠen ҲegentӬ en begiftigd met land, macht en goederen;
[Patricius, sent] a) de heilige Patricius 1 (ca. 385 – ca. 492 of 461) alias saint Patrick; b) zoon van Calpurnius; c) de eerste bisschop-missionaris van Ierland; d) schutspatroon van Ierland – redt zielen uit het vagevuur, verjaagt ongedierte en beschermt het vee – feestdag 17 maart – zie ook [Sent Patricius valleye] en [Sent Patrix]; e) sinte Patrijc; g) dankzij wie Oriande haar geliefde Madelgijs terugvindt <Patrike, Patrix>; e) sinte Patricius; g) wiens stralende graf gelegen is aan het eind van de afgrijselijke sint Patricius valleye (een soort onderwereld / hel) – vertelt Oriande van Rootsefluer dat Malegijs in Eggermont is; e) sante Patricius; g) op wiens gebeente door Dederich Lamp en Pynabel wordt gezworen;
Patrides a) [West PR: Patrides 1]; b) neef van Baudemagu; e) Patrides – ridder; f) neef van
Bandemagus van Gorre; g) aan wie Bandemagus zijn land in beheer geeft om zelf Lanceloet van Lac te volgen – komt Lanceloet te hulp in diens strijd tegen koning Claudas – Perchevael komt hem te hulp bij Galanton <Patridesse>
Patroclus a) Patroclus / Patroklos 2; b) (oudere) vriend en minnaar van Achilles; d) in de ogen van de Middeleeuwers, die zeer pro-Troje waren, was Achilles geen tot de verbeelding sprekende held, en zijn Զriendschapՠmet Patroclus werd als een verwerpelijke homoseksuele relatie veroordeeld – onduidelijk is uit welke bron Dirc Potter de nog levende Patroclus putte in de tempelscne, waarin Achilles door Paris gedood wordt; e) Patroclus – Grieks ridder; g) scherpschutter met pijl en boog – doodt koningin Mirro in opdracht van koning Eson van Mirmidonien – zal (later) gedood worden door Hector van Troyen; e) Patroculus; g) exemplarisch intieme vriend en trooster van Achilles – sterft samen met Achilles in Jupiters tempel door het verraad van Parijs in opdracht van zijn wraakzuchtige moeder Ecuba <Pa[t]roculus, Patrokel> e) Patroclus – Grieks koning; g) leeftijdgenoot en (harts)vriend van Achilles – strijdt mee met de Grieken in Troje om Helena – strijdend in Achillesՠwapenuitrusting gedood door Hector – zijn dood wordt gewroken door Achilles, die Hector doodt <Partecluse, Patrocluse, Patrocluys, Pertocluse, [Polibus]>
Patrocluus a) or. Protholus, koning van Manese – mogelijk dezelfde als Protheselaus; e) Patrocluus – afkomstig uit Manasse; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Patroclus>
Patroen a) or. Patron, de Griek; e) Patroen – Perzisch ridder, geboren in Grieken; g) legeraanvoerder – heeft zich na de val van Athene bij koning Daris van Percen aangesloten – wordt door Daris vertrouwd ondanks verdachtmakingen van Bessus <Patroene, Patroens>
Paulina e) Paulina – Romeinse vrouw; g) bedriegt haar echtgenoot met Romanel, die een list verzint zodat zij veilig haar hand in de Steen des Tuuchs kan steken en zweren dat zij onschuldig is aan de beschuldiging van overspel;
Paulucius e) Paulucius – rijke inwoner van Rome; f) vader van Quintilaen; g) verdreven uit Rome omdat hij een affaire met de keizerin (gehad) zou hebben – wordt met zijn zoon gastvrij opgenomen door koning Henedorius van Griecken <Paulicius>.
[Paulus, sent] 1 a) de apostel Paulus 1 (vermoedelijk kort na 60) [Handelingen 13, 9] 2 – zie ook die Predicare, Sent Pauwels, [Sent Pauwels dach] en [Sent Pauwels kerke]; d) als Saulus geboren in Tarsus, Cilici – exemplarische bekeerling – niet door een mens bekeerd, maar door God zelf, wat hem in de ogen van hedendaagse seculiere wetenschappers verdacht maakt – hoewel hij Jezus nooit gezien of gesproken had, kon hij onder de naam Paulus dankzij Goddelijke inspiratie (de Heilige Geest) Zijn boodschap begrijpen, ontjoodsen, helleniseren en (met goedvinden van de overheid) verkondigen, en zo groeide hij uit tot d apostel – als in een Middelnederlandse tekst staat Ҥie apostel seghetӠdan wordt daar doorgaans Paulus mee bedoeld – auteur van een aantal in het Nieuwe Testament opgenomen brieven – zou als martelaar onder keizer Nero in Rome onthoofd zijn – zou samen met de apostel Petrus (zie sent Peter) begraven zijn in de Sint Pieter te Rome – auctoritas – feestdagen 25 januari (bekering), 29 juni (samen met Petrus) en 30 juni (sterfdag); e) sinte Pauwels – geboren in Tarcen, Cilicia; e) Paulus; g) deed de uitspraak: Ҭedicheyt is dye moeder van alder quaetheytӻe) sinte Pouwels; g) beschrijver van de; e) sente Pauwels – geboren in Tarsem in Clenen Asia; e) sinte Paulus – geboren in Tarzen; e) sint Pauwels – geboren in Trasen <sijnt Pauwels>; e) sant Pauls; g) wiens relikwien in Rome worden bewaard; e) sinte Pouwels; g) Sinte Pouwels seit int ghemeen: җilmens dan niet coken reen / So latet doch verholen sijn.Ӡ– waarmee Potter bedoelt te zeggen dat sex voor het huwelijk verborgen moet blijven; e) sant Paulus; g) wiens relikwien met die van sant Peter in Rome bewaard worden; e) Paulus; g) verwijzing naar Paulusՠverlossings- en genadeleer; e) sentte Pauwels – geboren in Tarsen in Glicia; e) sinte Paulus – apostel; g) gaf (samen met paus Clement) sinte Denijs Vrancrijc als missiegebied;
[Paulus, sent] 2 a) Paulus van Thebe, 1 asceet ( 341); d) bezocht door Antonius Abt in zijn hol in de Thebasche woestijn – feestdag 15 januari; e) Paulus – kluizenaar; g) bezocht door de heiden Famioen / Facierdon op aanwijzing van sentte Anthonys;
[Paulus van Narbone, sent] a) or. Paulus narbonensis 2; e) sinte Pauwels van Narbone; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;
Paura i) Paura – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koningin Pasca – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – waar de vrouwen de macht hebben en de mannen niet hoeven te werken <Pauca>; i) Paura – Saraceens koninkrijk van koningin Pasca; i) Paura – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koningin Pasca – verder als boven <Pyra>
Pausanias a) Pausanias 1; b) zoon van Kerastos / Cerastus; d) moordenaar van Philippus II van Macedoni; e) Pausanias – koning; g) beledigde Olimpias en verwondde Philip (van Macedonië) dodelijk – als straf gedood door de nog jonge Alexander de Grote <Pausaniase>
[Pavie] h) Pavia 2 (Lat. Ticinum Papiae) [PAVIE] [West VR: Pavie] – gelegen aan de rivier de Ticino 3 in het noorden van het huidige Itali – hoofdstad 4 van het vroeg-middeleeuwse koninkrijk Lombardije (568–774) 5 – door Karel de Grote na een belegering in 774 veroverd op koning Desiderius – zie ook Campine; i) Papia – stad in Lamparde – belegerd door Karll Meynet; i) Pavye (or. dՅspanie, var. Pavie) – heerlijkheid van Bernarde van Pavye; i) Pavien – koninkrijk van Disdier, gelegen in Lumbardien <Bavien, Pavie, Pa[v]yen> i) Pavien – waarvandaan troepen Vrankerike te hulp komen in de strijd tegen de Saracenen; i) Pavijen – exemplarisch ver weg gelegen stad; i) Pavye – toenaam van Anser von Pavye;
[Pean van Rochefort] a) or. Pea(i)n de Rocheford; e) [Pean van Rochefort]; g) sneuvelt in Britaengien in de strijd tegen de Saraceense koning Karodos, maar vergezelt later Ponthus naar Galissien <Payen van Rochtefort, Pean van Rechefort>
Peans a) P(h)oias 6; b) vader van Philoctetes; e) Peans; f) vader van Philotetes;
Peathom h) bedoeld wordt het land van de Phaeaken, 7 d.i. het eiland Scheria, soms gedentificeerd met Kerkyra / Corcyra 8 alias Corfu (zie Corchiere); i) Peathom – land, waar Eneas van Troyen c.s. langskomt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Fracum – land, verder als boven;
Pedafon h) or. Pedason 1; i) Pedafon – land – veroverd door Achilles; Peel e) Peel – zoals het er staat de naam van een dier dat ‘vischpute ‘(vishoer [?]) genoemd wordt; g) aanklager van Reynaert; Reynaert A en F: r. [F1848]. Peeter van Doue a) or. Pierres de Dou; e) Peeter van Doue; g) vergezelt Ponthus op diens veldtocht tegen de ketters en Saracenen in Spanien;
Pelagia van Antiochien a) Pelagia van Anthiochi 2 ( ca. 311); d) exemplarische luxe hoer die, na haar bekering door de bisschop Nonnus, vermomd als monnik als heilige stierf – feestdag 9 juni; e) Pelagia van Antiochien; g) exemplarisch mooie vrouw;
Pelagius a) Pelagius I ( 561); c) paus (556-561); e) Pelagius; g) zeer goede paus – tijdens wiens pontificaat de Lumbaerden op bevel van Nasers van Panonien naar Ytalien trokken <Palagius, Pelagio, Pelagium>.
Pelande h) [West VR: Pelande] – vrijwel zeker een fantasienaam en geen verminking van een bestaand toponiem, wat aanhangers van de Schotse These wensdenken – gebruikelijk is de duiding (Dumfries and) Galloway 3 (zie Galvoye) op basis van het tekstgegeven dat het aan de Ierse Zee ligt; i) Pelande – land van herkomst van Somilet – gelegen aan de Zee van Ingelande (or. Mer dՉllande);
Peleas 1 a) or. Pel(l)eus resp. Peles – bedoeld is Pelias 4 [PELEUS] – zie ook Peleus 1; b) (oudere) halfbroer van Aeson – oom van Jason; d) in de Oudfranse traditie is Aeson (halfbroer van Pelias en vader van Jason) een zoon van Aeacus (de vader van Peleus) geworden; e) Peleus – prins van Griecken; f) broer van koning Eson van Mirmidonien – oom van Jason van Mirmidonien – echtgenoot van Cypriane; g) afgunstig karakter – voogd van Jason – wil zelf koning van Griecken worden en spoort daarom Jason aan om het schaap met het Gulden Vlies te gaan halen, in de hoop dat hij daarbij de dood vindt – via een list van Medea gedood door zijn twee dochters, die vervolgens zelfmoord plegen; e) Peleus – koning van Thesalyen; f) oom van Jason; g) tracht Jason uit de weg te ruimen door hem om het Gulden Vlies te vragen – Medea zint op manieren om hem met zwarte kunst uit de weg te ruimen zodat Jason alleenheerser wordt; e) Peleas – Griek, koning van / in Griecken; f) broer van Eson – oom van Jason; g) stuurt zijn neef Jason naar Colchos in de hoop dat hij het niet overleeft – leefde meer dan honderd jaar – doodde [?] (lees: gedood door) Medea <Peleasen> e) Peleas – Trojaan; g) volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje;
Pelegia a) correspondeert met Pyrrha (lett. rossige), de schuilnaam die Achilles aanneemt als hij verkleed als meisje ondergedoken is aan het hof van koning Lycomedes van Skyros 2 – mogelijk een knipoog naar Pelagia van Anthiochi (zie Pelagia van Antiochien), die zich als man verkleedde; e) Pelegia – schuilnaam van Achilles; g) naam van Achilles als hij door zijn moeder Thetis onder de dochters van koning Licomedes als meisje verkleed op Cyros verborgen wordt en zich daar moet uitgeven als zijn eigen zusje;
Peleus 1 a) Peleus, 3 koning van Phthia in Thessalia; b) zoon van Aeacus en Endes –broer van Telamon – halfbroer van Phocus – echtgenoot van achtereenvolgens Antigone en Thetis – vader van Achilles; d) n van de Argonauten; e) Pelioen; f) broer van Telamoen – vader van Achilles; e) Peleus – Griek – woonachtig in Manasse; f) zoon van Eachus – broer van Thelamon van Salomine – echtgenoot van Thetis – vader van Achilles – grootvader van Pirrus – kleinzoon van Jupiter – oom van Ayax van Salomyne – broer van Focus; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – neemt deel aan de wraakactie onder leiding van Hercules tegen Troje – bezit door Vulcanus gemaakte wapens – doodde zijn broer Focus, waarna hij uit het land verdreven werd – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie, vecht tegen de Centauroen – aangevallen door Pirrusՠandere grootvader Acastus – verjaagd uit zijn land – door Pirrus gewroken en in ere hersteld;
Peleus 2 a) Pelates van Pella [Metamorphoses], 1 n van de Lapithen 2; e) Peleus; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Pelias van India e) Pellijs van India – Saraceens ridder, later koning van India; f) zoon van de koning van India; g) wil, hoewel nog (te) jong, meestrijden tegen Constantinopel – gedood door koningin Elionette van Amasonia <Pelias>; e) Pelias van India – Saraceens ridder, later koning van India; f) zoon van de koning van India; g) verder als boven;
Pelidoen e) Pelidoen – Griek, koning; g) strijdt mee met de Grieken in Troje om Helena;
Pelioen h) Pelion / Pilio, 3 gebergte in Magnesia 4 (het zuidoosten van Thessali) in Griekenland; i) Pelioen – berg in Tessalie – woonplaats van de centaur Cyeron van Cessalia <Peleon>
Pelles 1 a) Pelles, 5 koning van Terre Foraine of Listenois [West PR: Pelles 1] – n van de Visserkoningen – hoeder van de Graal; b) zoon van Pellehan / Parlan (d.i. le Roi Mahaigni) – broer van Pellinor en Alain – vader van Helizabel en Eliezer – grootvader van Galaad; e) Pelles – koning van Tiere Fonteine; f) zoon van Coninc Vesscher; g) bij wiens dochter de bedwelmde Lanceloet van Lac in het Casteel vander Quassen te bed gelegd wordt met de verwekking van Galaad tot gevolg – voor zijn hof vechten Bohort van Gaunes sr. en Morales om Corbenyc <Pellis> e) Pelles – koning – heer van Corbenijc; f) vader van Elysar en een dochter – grootvader van Galaat; g) in wiens naam een jonkvrouw aan Lanceloet van Lac vraagt haar te vergezellen – ontvangt Bohort, Perchevael en Galaat op Corbenijc <Pellese, Pellise> e) Pelles van Listenois – koning, komend uit India [= Judea] – de familierelaties zijn in het Middelnederlands onduidelijk geformuleerd; f) zoon van de Gewondede Koninck – broer van koning Alein van den Vasten Eylanden / Foreinen Lande en koning Pellinor – vader van Clarine en van Elisier – verwant van Nascien 2; g) kent de voorspellingen betreffende de Graal – bondgenoot van koning Artur tegen de Sennen – stuurt zijn drossaard naar Salesbiere <Peles van Listenois, Pelles, Pelles van Lystonois>
Pelles 2 a) Pellehan, 1 alias le Roi Mehaigni [West PR: Pellehan] – n van de Visserkoningen; b) zoon van Lambor – vader van koning Pelles; e) Pelles alias die Gemangierde Coninc;
Pelles van Ysona e) Pelles van Ysona – ridder; g) leert Seghelijn het vechten te paard <Pellis>
Pelliborbus a) bedoeld lijkt Perseptolis / Ptoliporthus, de zoon van Nausicaa 2 en Telemachus; e) Pelliborbus; f) zoon van Thelamacus en Nausica – kleinzoon van Ulixes <Polliborbus>
Pellinor a) Pellinor, koning van Terre Gaste [West PR: Pellinor 2]; b) zoon van Pellehan / Parlan (d.i. le Roi Mahaigni) – broer van Pelles en Alain – vader van veel zonen (en een dochter); e) Pellinor – koning; f) broer van koning Alein van den Foreinen Lande en koning Pelles van Listenois – vader van twaalf zonen – oom van Elisier; g) bondgenoot van koning Artur tegen de Sennen, stuurt zijn drossaard naar Salesbiere <Pellinors>
Pelops a) Pelops 3; b) zoon van Tantalus; d) naar wie de Peloponnesus 4 genoemd is; e) Pelops; f) zoon van Tantalis; g) begeerde Ypodomya als vrouw en wist haar dankzij sabotage in een door haar vader georganiseerde wagenrace te verslaan – verdronk de saboteur Mirthous die hij aanvankelijk de als beloning gevraagde ԥerste nachtՍ had toegezegd;
Pendisen i) Pendisen – bedevaartsoord dat de vier Heemskinderen beweren te hebben bezocht;
Penebrot h) Pembroke, 1 gelegen aan Pembroke River 2 in Wales; i) Penebrot – plaats van herkomst van een voornaam geslacht uit Enghelant;
Penel h) or. Paynel 3; i) Penel – graafschap in Normandien <Peonnel>
Penella e) Penella – koningin van Griecken; f) echtgenote van koning Henedorius –geliefde van Quintiliaen; g) verraden door haar kamenierster Balotides – betrapt door Folkas, de neef van haar echtgenoot, die haar ook begeerde – samen met Quintiliaen door Folkas met goedvinden van Henedorius in bed doodgestoken <Pernella>
Penicense h) or. Penicense – Penzance 4 in Cornwall, Engeland – al in de brontekst verward met Penthivre 5 in Bretagne (zie Pothienne), Frankrijk; i) Penicense;
Peninge j) [West PR: Peningue]; k) Peninge – kasteel van Galahoudijn, waar deze een toernooi organiseert in de hoop dat Lanceloet van Lac komt – waar verschillende Tafelronde-ridders onder leiding van Walewein komen – waar Lanceloet veel ridders overwint en dan wegrijdt <Paningne, Penegne, Penigne, Peningne, Pingne>
Pennevare j) correspondeert met Flori [Fergus, ed. in de Franse brontekst, die na Ferguut niet meer vertaald maar naverteld werd – naam ontleend aan La chevalerie dՏgier de Danemarche, waarin Pennevaire [PENNEVAIRE] het paard van Desiderius en Beliant is – lett. appelgrijs; k) Pennevare – wonderpaard met trekken van Bucifal, opgegroeid in Romenie – door een jonkvrouw ten geschenke gegeven aan de hertog van Denemerke – op hem veroverd door de reus Lokefeer en gestald in diens burcht – door Ferguut getemd en als rijdier in bezit genomen <Pennevaren>.
Penninc l) Penninc – Vlaams auteur van een (bewust [?]) onvoltooide Roman van Walewein (en het zwevende schaakspel)– de roman werd vermoedelijk zonder zijn instemming en medeweten van een slot voorzien door ene Pieter Vostaert, ook een Vlaming; m) Penninc – heeft zijn werk onvoltooid gelaten, het werd van een slot voorzien door Pieter Vostaert <Penninge>.
Pennoene h) Paeonia / Paionia, 1 historisch rijk gelegen in wat nu de voormalige Joegoslavische republiek Macedonia is, met als hoofdstad Bylazora, het huidige Veles 2 aan de rivier de Vardar 3 – dikwijls verward met Pannonia 4 (zie Penous) – zie ook die Ponioene; i) Pennoene – land van herkomst van koning Pretermissus en Crepeus – bondgenoot van de Trojanen tegen de Grieken <Pennonen, Penoene>.
Penolope a) Penelope 5; b) echtgenote van Odysseus – moeder van Telemachus; e) Penelope; f) echtgenote van Ulexes / Ulixes; g) exemplarisch trouw <Penolpe>; e) Penolope; g) exemplarisch trouw – blijft van Ulixes houden terwijl hij voor Troyen gelegerd is; e) Penolope; f) echtgenote van Ulixes – schoondochter van Lehartes – moeder van Thelematus; g) exemplarisch deugdzaam – blijft wachten op de thuiskomst van Ulixes en weigert in te gaan op het verzoek van haar schoonvader om opnieuw te huwen – rekt tijd door het ҷebbeӠwaaraan zij overdag werkt ճ nachts weer uit te halen <Penolipe, Penolopee, Penolopen> Minnen e) Penolopee; f) echtgenote van Ulixes – moeder van Thelamacus; g) tijdens Ulixes lange afwezigheid belaagd door diverse vrijers, blijft echter Ulixes trouw;
Penolopee h) or. Pelopene – fictieve stad op de Peloponnesus, Griekenland; i) Penolopee – stad – woonplaats van Eson;
Penous h) bedoeld lijkt Pannonia, 6 een van oorsprong Romeinse provincie gelegen in het westen van het huidige Hongarije, ten zuiden van de rivier de Donau 7 – dikwijls verward met Paeonia 8 (zie Pennoene) – zie ook [Hoge Pannonia] en Neder Pannonia; i) Penous – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Esiona;
Penthapolim h) Pentapolis, 1 d.i. vijfstedenland alias Cyrenaica, aan de Noordafrikaanse kust in het oosten van het huidige Libi, met daarin de steden Apollonia (het huidige Susah 2), Arsino, Berenike, Cyrene (zie Cyrensis Libie) en Ptolemas 3 – ook was er een bijbels Pentapolis ter hoogte van de Dode Zee; i) Penthapolim – stad en koninkrijk van koning Altistratus van Penthapolianen – waar Appollonius van Thyro na zijn schipbreuk aanspoelt <Penthapolianen, Penthapolitanen>
Penthiseleye van Amasonie a) Penthesileia, 4 koningin van de Amazonen – zie ook Pantasale; e) [Pentissileine] – vroegere koningin van Amasonia; g) verliefd op Hector <Pentis(s)ileine> e) Petenselie – koningin van Amazonia; g) tevergeefs verliefd op (de gehuwde) Hector [?]; e) Penteceleye [or. ҏrva la feeӠmaar in hs. Arsenal, dat geklasseerd is als Ҳe famille, 2e sectionӬ staat de variant Ґanthesileeӝ; g) verliefd op Hector – schenkt hem het paard Galenteye <Pentiseleye>; e) Penthiseleye van Amasonie – koningin van Amasonia; g) verliefd op Hector – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena n de dood van Hector – vecht tegen Pirrus en gedood – haar lichaam wordt op aanraden van Dyomedes in de rivier Sancti gegooid – later alsnog in Troje gebalsemd en in haar eigen land begraven <Pentetelie, Penthiseleye, Penthisileye, Penticelie, Pentiseleie, Pentiseleye, Pentisileye>
Pepulone h) Populonia, 1 runestad 2 stad in Etruri; i) Pepulone – koninkrijk van koning Abas van Pepulone – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Pepuloene – koninkrijk van Alijs van Pepuloene;
Perant i) Perant – Saraceens [?] koninkrijk – de koning van Perant helpt Audefluer in diens gevecht met Gardepont;
Perbijs i) Perbijs – koninkrijk; i) Prijsse – koninkrijk;
[Perceval] a) or. Perceval de Cologne; e) Partseval – ridder uit Poitau – voorheen kamerheer van de koning van Cypren; g) beweerde dat de geest van Melusine zich dikwijls geopenbaard had aan de koning van Cypers;
Perchevael a) Perceval, 3 toegenaamd ‘de Galois’ [West VR: Perceval] [West PR: Perceval 2] [PERCEVAL 1]; b) zoon van Pellinor – broer van Agloval – in sommige verhalen kleinzoon van Bron en zoon van Alain; d) Graalridder – in de Ridder metter mouwen is sprake van een compilatiefout: Perceval is namelijk in de voorafgaande Graalqueeste reeds overleden; e) Pertsevael alias die Walois – Graalvinder – Էegbereiderՠvan Ferguut; g) doodt het witte hert – schenkt Ferguut bij zijn ridderslag een zwaard – op het slottoernooi te Cardoel door Ferguut verslagen (remise in het origineel) <Perchevael, Perchevale, Perchevals, Pertchevale, Pertseval, Pertsevale, Pertsevalen> e) Perchevael – verzonnen naam en geen historisch personage; e) Perchevael van Gales – Tafelronde-ridder; f) broer van Acglovel; g) gaat met Acglovel naar koning Arturs hof (waarmee hij zijn moeder zoծ verdriet doet dat zij eraan sterft) en wordt door de koning tot ridder geslagen – omdat Keye en Mordret aan zijn kwaliteiten als ridder twijfelen, gaat hij meteen avonturen zoeken – leidt een vroom en kuis leven – door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen – vecht met Hestor van Mares zonder te weten dat hij het is, waarbij beiden zwaar gewond raken – met hem genezen door de Graal <Parchevaels, Perchevale, Perchevalen, Perschevale>; e) Perchevael – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal – doodt een slang / draak en komt daarmee een leeuw te hulp – laat zich na het drinken van wijn verleiden tot verregaande intimiteit met de duivel in de gedaante van een oogverblindende jonkvrouw, maar wordt door een kruisteken gered – gaat aan boord van het door koning Salemon gebouwde schip, met Galaat en Bohort – gaat met Bohort en Galaat naar Carcheloes – vaart met Bohort en Galaat naar Sarras, waar Estoran hen gevangen neemt en een jaar later weer vrijlaat – sterft in een kluis, een jaar na Galaats dood <Parchevaels, Perchale, Perchevaels, Perchevale> e) Perchevael – Tafelronde-ridder; g) gaat met Ywein voor koning Artur op onderzoek uit als de door Walewein gestuurde ridders en koningen hun kamp bij Kardoel opslaan <Perchevale> e) Persevael alias die Waloys – Tafelronde-ridder; f) neef van Does van Caredol; g) heeft Keye aangeklaagd wegens de moord op Leonce, de zoon van koning Artur, op basis van de getuigenis van een kluizenaar <Persevalen, Persevolen> e) Paertsevael – vond de Graal na veel geleden te hebben; e) Percheval die Waloes alias die Rode Riddere – ridder van koning Artur – Graalridder; f) broer van Acglavael – oom van Moriaen; g) hoofs en edel, maar ook driftig en opvliegend van aard – draagt een rode wapenuitrusting – heeft het hof van Artur verlaten om de speer en de Graal te zoeken – verblijft gewond met Acglavael bij hun oom, een kluizenaar – verslaat met Walewein, Lanceloet, Gariet en Moriaen de koning van Yrlant en bevrijdt koning Artur van de Sassen – gaat mee naar het huwelijksfeest in Moriane – als maagd gestorven <Perchevale, Perchevalen, Perchevals> e) Percheval – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant <Perchevale> ; e) Perchevael – Graalridder <Perchevale> e) Perchevael alias die Waloes – ridder van koning Artur; f) broer van Acglavael; g) gaat op avontuur, komt langs Doloreuse Casteel en bevrijdt daar de gevangen Keye en Acgravein – valt met hen het kasteel aan – bevrijdt met Keye en Acgravein op Orglieus Ywein en Gariet, met wie hij naar Montesclaer gaat om Walewein te helpen – gaat mee om Walewein te zoeken – doodt Orgeleos <Perchevale> e) [Percheval] – ridder van koning Artur – Graalridder <Perchevale> e) Percheval – Tafelronde-ridder <Perchevale> e) Perchevael – ridder in dienst van koning Artur;
Percides van Casinure a) [West PR: Persids 1] – heer van het Castel de Gazewilte, toegenaamd Ԭe Rousջ b) echtgenoot van Heliene sans Peir; d) de familierelaties zijn in het Middelnederlands onduidelijk geformuleerd; e) Percides van Casinure – koning; f) echtgenoot van Clarine – schoonzoon van koning Pelles van Listenois;
Perdicas a) Perdiccas ( 321 v.C,) 1 – generaal van Alexander de Grote en later regent; e) Perdicas – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – verwondt in de strijd koning Daris van Percen – door Alexander aangewezen als zijn opvolger – deelt Alexanders rijk uiteindelijk met Tholomeus, Anthiocus en Emenidus <Perdica, Perdiccas> ,e) Perdicas – ridder van Alexander de Grote; e).
Perifas 1 a) Periphas, n van de Lapithen 2; e) Perifas; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;
Perifas 2 a) or. Periphas; e) Perifas – Griek – schildknecht van Achilles;
Perigort h) or. petragoricensis – de Prigord, 3 historische regio in het zuidwesten van Frankrijk, ruwweg overeenkomend met het huidige departement Dordogne, met als hoofdstad Prigueux, 4 gelegen aan de rivier de Isle 5; i) Perigort – bisdom van sinte Frontinus van Perigort;
Periclomenus a) Periclymenes 6; b) zoon van Neleus; e) Periclomenus; f) zoon van Neleus – broer van Nestor die Oude; g) uiteindelijk gedood door Hercules;
dat Peritheon van Thessalen a) Peirithos / Peirithos, 7 koning van de Lapithen 8; b) zoon van Ixion – echtgenoot van Hippodame; d) n van de Argonauten; e) Peritheon van Thessalen – Grieks; f) echtgenoot van Ypodame; g) vriend van Jason van Mirmidonien – wiens bruiloft verstoord wordt door de centauren / reuzen <Perithion>e) Pierocheus – Griek – koning [?] van de Latiten; f) zoon van Ixion – echtgenoot van Ypodamie 1; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – op zijn bruiloft probeert de centaur Euritus zijn bruid Ypodamie te ontvoeren, wat aanleiding is tot het gevecht tussen de centauren en de Lapithen <Piroteus, Pirothenus, Pyerocheus, Pyrochenus>
Permenio a) Parmenion 1 (ca. 400–330 v.C.) – zonder vorm van proces op zijn oude dag in opdracht van Alexander de Grote omgebracht, omdat hij daarvoor diens zoon Philotas op verdenking van samenzwering had laten doden; b) vader van Philotas; c) Macedonisch generaal in dienst van Philippos II van Macedoni en Alexander de Grote; d) op verdenking van verraad door Alexander de Grote ter dood veroordeeld; e) Permenio – Grieks ridder, later heer van Meden; f) vader van Hector, Nichanor en Philotas; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – in Percepolis met zijn troepen gevangengenomen door koning Daris van Percen – bevrijd door Alexander de Grote, die hiervoor in n nacht de rivier de Araxes overbrugt <Parmenio, Parmenioen, Permenioen, Permenioene, Permenioens, Permenions>.
Perna e) Perna; g) woont in Tuskanen – denkt te kunnen spelen met de sterke zot Thirobuus, maar wordt vervolgens door hem verkracht en bezwangerd – doodt haar kind in het bos en pleegt daar zelfmoord <Perne>
Perpignen h) Perpignan, 2 gelegen aan de rivier de Tt 3 in de Roussillon, Frankrijk; i) Perpignen <Perpignean>
[Persepolis] h) Persepolis, 4 runestad 5 in het zuidwesten van Iran – oude heilige stad van de Perzen, waar de grafkelders van de koningen waren – in 330 v.C. verwoest – volgens de legende stichtte Perss, de zoon van Perseus en Andromeda, de stad Persepolis; i) Percepolis – hoofdstad van Percen, aan de rivier de Araxes, zeer rijk – gesticht door Perceus – geboortestad van Cerces –veroverd en volledig verwoest door Alexander de Grote – vermaard om zijn toverij; i) Parsipolis – stad in Parsy – gesticht door Parseus – waar men de toverkunst uitvond;
[Perseus] a) Perseus; 1 b) zoon van Jupiter en Dana – vader van Perss met Andromeda als moeder; d) volgens de legende werd Persepolis door zijn zoon Perss gesticht; e) Perceus; f) zoon van Jupiter; g) stichtte Percepolis – stichtte Tarcen <Perseuse> e) Parseus; f) zoon van Jupiter; g) ontvluchtte op het paard Paghasus nadat hij Medus[a] had gedood – naamgever van Parsy – stichtte Parsipolis en Tarsen <Parisius, Parseuse, Perseus>.
Perzi c.q. het Perzische Rijk 2 [PERSE] [West VR: Perse] [West PR: Perse 2] –ongeveer het huidige Iran – soms is het rijk van de Parthen bedoeld (zie Partia) – zie ook die Persine; i) Percen – in Asia, tussen de Narvelsee en de Eufrate – koninkrijk van koning Cyrus van Percen en van Cerces van Percen, later van koning Daris van Percen – strijdt langdurig tegen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote, uiteindelijk overwonnen <Perci, Percien, Persen, Persi, Perssen> i) Perssen – Saraceens koninkrijk / sultanaat <Paerssen, Persen, Perssy> i) Persi – geeft zich zonder strijd over aan de Romeinen <Persen> Caesar: r. 1025, 1158; i) Persi – Saraceens sultanaat van Calistye; i) Persie – Saraceens sultanaat – bondgenoot van emir Galien; i) Parsijs – sultanaat – het leger van de sultan vecht in Akers tegen Reynout en het Christen leger; i) Perssen – sultanaat – de sultan is aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; i) Perse – Saraceens sultanaat <Persen, Perssen> i) Persi – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Arragoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Persie> i) Persen – Saraceense rijk van Ferant van Persen – bondgenoot van koning Alant van Arabien; i) Persij – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Aregoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een koning die goed is voor zichzelf en slecht voor het volk <Parsij, Persen, Persie> i) Persi – Saraceens sultanaat – bondgenoot van Palerne; Madelgijs: fragm. I, r. 44; i) Persen – Saraceens sultanaat – met de stad Sormosane – geboorteland van koning Antenor van Spaengien en koning Glutifax van Alexandrien – toenaam van Bertelute van Perssen <Parsen, Perssen>; i) Persen – koninkrijk van Turiles – bondgenoot van Baligain <Parsia, Pers> ) Persijs (or. Perse) – sultanaat van Karaeu [?] <Persie> i) Persij – Saraceens sultanaat van Karahen von Perthij, later van Gaudijs <Parthie, Parthij, Partij, Persie, Persien, Persis, Persy, Perthi, Perthie, Perthij, Perthijs, Perthyen, Pertij> i) Persi – behorend bij het rijk van Priamus van Troyen – sultanaat van Margarijs – hield stand tegen Melioers vader, de keizer van Constantinoble <Perci, Persy>; i) Persen – sultanaat – leenheer van Damasco; i) Perssy – rijk van sultan Carahu van Perssy; i) Persi – sultanaat – de sultan wordt door Seghelijn gedood; i) Parsy – [mogelijk hetzelfde als Colchos 2] – land in Asia, genoemd naar Parseus – koninkrijk van Certes van Parsen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Parse, Parsen, Parsien, Parte, Perce, Persiene> i) Persen – koninkrijk van Canamor en Leonella van Persen, later van Turias en Floreta; Persia h) fictieve stad, afgeleid van Perzi (zie Persi); i) Persia – stad in Persen, aan zee gelegen – waar Turias en koning Canamor en familie woont <Percia>.
Persies a) or. Persowis / Perseis; e) Persijs; f) nicht van Urake; g) verzorgt met Urake Parthonopeus op het eiland Salence tot hij weer op krachten gekomen is – wordt verliefd op Parthonopeus – vergezelt met Urake Parthonopeus naar Chiefdore als hij tot ridder gemaakt wordt – is samen met Urake aanwezig op het toernooi om Melioers hand <Parcise, Partise, Percis, Persis, Persise> e) Persies – in dienst van Uracla; g) verzorgt graaf Partinoples van Bleys als hij door Uracla opgehaald is uit de Ardennen;
Persine, die a) de Perzen 1 [PERSIS] – de inwoners van Perzi (zie Persi) – soms zijn de Parthen bedoeld (zie die Parten) – zie ook die Piersanden en die Sarasine; e) die Percen – volk / leger uit Percen; g) strijden onder leiding van Mennoen en later onder leiding van koning Darius langdurig (onder meer in drie grote veldslagen) tegen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote – uiteindelijk verslagen <Perciene, Persen, Persiene, Perssen> Alexander: 3; e) die Persine – volk / leger van Persi; g) vallen in Surien het leger van Herodes en de Joeden aan – geven zich over aan de Romeinen onder leiding van Kerle <Persen, Persijn> e) die Persante – Saraceens volk / leger uit Persi; e) Persant – Saraceens volk / leger uit Persie; e) die Persiene (or. Perses) – (geleerd) volk <die Persine>e) Persant; g) in dienst van Claris van Indie; Cassamus: r. 824; e) die Persiene – volk / leger uit Perzi; g) bondgenoten van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur; e) die Persijn – toenaam van de koning van Persi; g) neemt deel aan de belegering van Arragoen; e) die Persine; g) hebben een koning die goed is voor zichzelf en slecht voor het volk; e) die Persijn – toenaam van de koning van Persij; g) neemt deel aan de belegering van Arragoen; e) die Persine – volk; g) bondgenoten van Agulant; e) der Persant – toenaam van Karahen von Perthij – volk / leger uit Persij <Partyen, Persand, Persien> e) die Parsiane – volk / leger uit Parsy; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – boogschutters, strijden onder leiding van koning Mennoen <Parsene, Parsien, Parsine, Percine, Persiene, Persine,Persoyen> e) die Persen; g) bondgenoten van Aigolant;
Perthones a) or. Pheotons – de centaur 1 Phaeocomes; e) Perthones – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien;
Pertinay j) (kasteel in / bij) de stad Parthenay, 2 gelegen aan de rivier de Thouet 3 in Poitou in het westen van Frankrijk; k) Pertinay – ongevenaard mooie en sterke burcht, door Melusine gesticht – aan Diederic geschonken heerlijkheid <Partenay, Pertenay>
Pertynus a) [West PR: Partreus]; e) Pertynus – Tafelronde-ridder; g) tijdens toernooi te Logres verslagen;
Pesselande j) [West VR: Passelande] – de naam lijkt ontleend aan de Tristan (et Iseut) van Broul, waarin koning Artus een paard berijdt geheten Passelande – mogelijk een sprekende naam, samengesteld uit asserՠen Ԭandeՠ– onbewijsbaar maar voorstelbaar is dat ҐesselandeӠeen anagram is van *Pascendale, vgl. Torec – Ector, een toponiem dat Jacob van M(a)erlant gekend moet hebben, omdat zijn wieg er niet ver vandaan gestaan moet hebben; k) Pesselande – paard van Troylus, eerst van Dyomedes;
Peter a) apostelnaam (zie [sent Peter]); e) Peter; g) volgeling van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia – gaat prediken;
[Peter, sent] a) Simon bar Jona alias Simon Petrus 1 [Mattes 4, 18] 2 alias de heilige Petrus – Petrus is een Griekse toenaam met de betekenis Բotsՠ– vrijwel zeker niet dezelfde als [sent Symon] of Symeon 1 – zie ook [Sent Peters] en [Sent Pieters kerke] 1 & 2; b) zoon van Jona – broer van de apostel Andreas; c) voornaamste onder de twaalf apostelen – eerste bisschop / paus van Rome; d) gedurende de Middeleeuwen gold Petrus als een zeer positief, want dapper en loyaal, persoon die als enige bereid was voor zijn Heer te vechten, en die hem als enige incognito volgde na Zijn gevangenschap – zijn reputatie als Ԩouwdegenՠsierde hem ook in de zeer invloedrijke Legenda aurea (ca. 1280), waarin Jezus zijn lieveling en volle neef Johannes Evangelist toefluistert dat Judas hem zal verraden, maar hem uitdrukkelijk verbiedt dat aan Petrus te vertellen: Judas zou het niet overleven! – hem werd door Jezus Christus de herderlijke macht toevertrouwd – sleuteldrager – zou onder keizer Nero te Rome de marteldood gestorven zijn (op eigen verzoek door ondersteboven) gekruisigd te worden – feestdagen 18 januari, 29 juni (met Paulus) en 1 augustus; e) sente Peters; g) zeven (gent op de zeven Romeinse koningen van vr de republiek [?]) heidense / Saraceense koningen wilden zich in het exempel [‘Roma՝ meester maken van ‘sente Peters stoel ‘te Rome; e) sante Peter – toegenaamd ‘den Vrijen,’ e) Symon – visser in de Viver van Genesareth alias de Zee van Galilea; f) broer van de apostel Andries; g) samen met Andries als eerste apostelen door Jezus gerecruteerd; e) sinte Pieter; g) voor wie in Coelen een kerk gebouwd wordt <sinte Pieters>; e) sant Peters; g) genoemd samen met sant Jorgen; e) Peter – de meest loyale en strijdbare onder de apostelen; g) blijkt in de nacht van Witte Donderdag op Goede Vrijdag een zwaard te dragen, waarmee hij Malcus diens rechter oor afslaat tijdens de aanhouding van Jezus – loochende drie keer Jezus te kennen voordat een kraaiende haan de nieuwe dag aankondigde <Peteren, Peters, Petrem, Petern, sente Peter> e) sente Peter; e) sent Peter;e) sant Peters; g) Karll Meynet bouwt ter zijner ere een kerk waar Amys wordt begraven en waar Karll Meynet tot keizer wordt gekroond; e) sinte Peter; g) gebruikt in de uitdrukking Ңij sinte Peterӻ e) sant Peter; g) wiens relikwien samen met die van sant Paulus in Rome bewaard worden <Petern>; e) sinte Peters; g) beheert de hemelpoort; e) sinte Peters; g) sloeg Malchus een oor af met het zwaard Rosenbrant, dat Seghelijn van een visser krijgt; e) Petrus; g) kreeg genade (zelfs hij); e) sinte Simeon; g) ter ere van wie keizer Vespasiaen van Romen een kerk laat stichten, die hij in handen geeft van paus Clement, waarin de doek van Veronica wordt opgehangen en een doopvont gemaakt;
[Peter die Heremite] a) Petrus de Kluizenaar 1 oftewel Petrus van Amiens ( 1115); c) kruistochtprediker; d) n van de leiders van de zogeheten Volkskruistocht (1096) die aan de Eerste Kruistocht vooraf ging; e) [Peter die Ermite]; g) verslagen bij Kieveroet – ontsnapt samen met de bisschop vanden Pitte <Peter den Ermite, Pieter Dermite>.
Peter Hispaen a) bedoeld lijkt Petrus Hispanus 2 (13e eeuw) – auteur van het wijdverbreide Tractatus; e) Peter Hispaen; g) auctoritas op het gebied van de filosofie;
Peter van Villers a) or. Pierres de Villiers; e) Peter van Villers; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Peterkijn a) apostelnaam (zie [sent Peter]); e) Peterkijn – exemplarisch volkse jongens- / mannennaam;
[Petreus a) de centaur 3 Petraeus 4; e) Petreus – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien; Jason: fol. 10v; e) Peteus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Pierocheus;
Petrinus a) lett. Զan steenՠ– [West PR: Petrinus], mogelijk dezelfde als [West VR: Petreus]; e) Petrinus – een Romein, in dienst van keizer Lucet van Rome; g) in Rome gevangengenomen door de ridders van koning Artur;
Peucestes a) or. Peucestes, vermoedelijk gent op een gelijknamig historisch personage 5; e) Peucestes – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood [?] door koning Abysari van Subdraken <Pencestes, Peusestes>.
Pharao a) Farao 1 [PHARAON 1] [West PR: Pharaon 1] – van oorsprong geen eigennaam maar de / een titel van de heerser over Egypte [Genesis 12, 15] 2 – eroՠbetekent: het grote huis; d) exemplarische onderdrukker van het Joodse volk; e) Pharao – koning van Egypten; g) krijgt door God tien plagen opgelegd – laat uiteindelijk Moyses en zijn volk naar Israhel gaan – verdrinkt met zijn leger in de Rode See tijdens de achtervolging van Moyses <Pharaoen, Pharaoene, Pharo> e) Pharao; e) Pharaone – koning; g) wiens knechten verdronken in de Leverzee toen zij de Joden achtervolgden <Pharaons> e) Pharaoen; g) door Moyses bevochten met het zwaard Rosenbrant <Phaerdoen> e) Pharoen; g) verdronken in de Rode See – wiens tent via de zwager van Calcas van Troyen in het bezit is gekomen van Dyomedes van Calidoen <Pharo>.
Pharat i) Pharat – stad – bondgenoot van Yoen – aangevallen door Yrene; i) Pharat – stad van graaf Bathias;
Pharien a) [West PR: Pharien] – toegenaamd Ԥe Trebesջ b) oom van Lambegue; e) Pharien – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en koning Artur; f) oom van Lambegijs; g) verdedigt en beheert Bonewick en Gaunes – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– strijdt met Leonse van Parne in Trebes tegen koning Claudas van Deserte en de Romeinen c.s. – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Farien, Phariene, Phariens, Pharijn, Pharine, Pharyne>
Pharioen a) [West PR: Pharaon 2] – Saksisch koning; e) Pharioen – heidens koning – in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) bij Tornasse gedood door Gawyn <Pharine>
Pharions a) [West PR: Plarions] – Saksisch koning van Ierlande, volgens Sommer dezelfde als Clarions (zie Clarioen 1); e) Pharions – heidens koning – n van de Sennen; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide – gedood door koning Ban van Bonewijc <Phalons, Pharaons, Pharoen, Placiens>.
Phariseen, die a) de Farizeers, 1 schriftgeleerden; d) de door de ԁrabischeՠen pro-Romeinse koning Herodes Antipas geprotegeerde Joodse priesterkaste, waartegen messiaanse opstandelingen als bijvoorbeeld Jezus de Nazarer (later vervormd tot Jezus van Nazareth) zich verzetten; e) die Phariseen; g) aan wie Rukenauwe impliciet refereert als zij Jezus citeert (over de door de Farizeers ter dood veroordeelde overspelige vrouw): ҷie van u allen sonder sonde is die werp den eersten steenӠ[Johannes 8, 7]; e) die Pharizeen; g) verder als boven;
[Pharoen] a) or. Pharaon, een Egyptenaar – zie ook Pharao; e) [Pharoen] – Egyptisch koning; f) vader van Elifas <Pharoens>
Pharon h) or. Faron; i) Pharon – zowel de wilde en diepe rivier als de hoge rots, bij de stad Pheson (in Azi); Pharos a) or. Pharos, een Syrir; e) Pharos – Perzisch strijder, afkomstig uit Surije; f) zoon van Orcanis; g) gedood door Alexander de Grote <Faros>
Phatmos a) Paphos 3 – mogelijk een contaminatie van Paphos en Patmos 4; b) zoon van de Cypriotische beeldhouwer Pygmalion en een door hem uit ivoor gesneden beeld van zijn ideale vrouw dat door Venus levend gemaakt wordt en later in de literaire traditie Galateia zal heten; e) Phatmos; f) zoon van Pigmales en het door de godin Venus tot leven gewekte ivoren vrouwenbeeld; g) naar wie het eiland Cyprus (Paphia) vernoemd is;
Phavoles a) or. Phanols; e) Phavoles – koningin van Jacomte; f) dochter van koning Apollo van Jacomte en Mena – echtgenote van Pheris – moeder van Ortis; g) leert het geheim van het veroveren van het Gulden Vlies van haar vader en geeft het door aan haar dochter – sterft <Favoles, Phanoles>
Phebus a) Phoibos / Phoebus (Apollo) 1 – lett. Գtralendլ vast epitheton ornans bij Apollo, god van de kunsten (zie Apollo); d) achtervolgde Daphne die aan hem ontkwam door in een laurierboom te veranderen; e) Phebus – god; e) Phebus; f) vader van Miletus – grootvader van Caumis en Biblides; e) Phebus – toenaam van Apollyn; g) raadt Paris van Troyen aan om Achilles in zijn voet te schieten; e) Phebus; g) deed Daphne in zijn armen veranderen;
Phedra a) bedoeld lijkt Phaedra, 2 schrijfster van brief 4 in OvidiusՠHerodes (zie Fedra), maar zoals het er staat: Ґhedra heefter veel verdoortӠ(d.i. heeft veel mannen voor de gek gehouden), lijkt zij in de opsomming waarvan zij deel uitmaakt bij de goede vrouwen te horen, terwijl zij dat niet is; e) Phedra; g) exemplarisch listige vrouw;
Pheris a) or. Pheris; e) Pheris – tweede koning van Jacomte; f) zoon van Zethephius – echtgenoot van Phavoles – vader van Ortis; g) huwt zijn dochter uit aan Oetes – sterft <Feris>
Pheson h) or. Fezon; i) Pheson – stad (in Azië), gelegen aan de rivier Pharon [?] – onder heerschappij van Gadifeer van Pheson – woonplaats van Gadifeer, Betijs en Phesonie – belegerd door Claris van Indie om Phesonie <Phesone, Phisone, Physon>.
Phesonie a) or. Fesonie, ook Fezonas; e) Phesonie – jonkvrouw; f) dochter van Gadefeer van Larijs – zuster van Gadifeer van Pheson en Betijs – nicht (dochter van de broer) van Cassamus van Larijs – nicht van Edea; g) wordt samen met haar broers Gadifeer en Betijs belegerd in Pheson, omdat zij de avances van de oude koning / sultan Claris van Indie afwijst – doet mee aan het Koningsspel – speelt schaak tegen Casseel van Baudre en wint <Phesonas, Phesonien, Phisenien, Phisonie> e) Phesonie <Phesonien>
Phyla e) Phyla; f) zuster van koning Pippijn – echtgenote van koning Crissostomus – moeder van de tweeling Valentijn en Nameloos; g) wordt verbannen en vindt onderdak bij koning Saluber – slaat de opdringerige kamerheer Glutes drie tanden uit zijn mond – door Glutes beschuldigd van de moord op Lica – uiteindelijk herenigd met haar zoons en echtgenoot <Phila> e) Phila; f) (jongere [?]) zuster van koning Pippink van Vrankrike – tante van Clarina; g) twintig jaar oud als het verhaal begint – wordt ten huwelijk gevraagd door koning Crisosmus van Ungerlant – huwt met hem, zeer tegen de zin van haar schoonmoeder – wordt er door haar schoonmoeder valselijk van beschuldigd dat zij haar tweeling zonen gedood heeft – wordt veroordeeld tot de brandstapel – bijt de valse bisschop Vrankart diens neus af – verbannen door Pippink – begeleid door Blandemer – verblijft 13 jaar aan het hof van de koning van Araby – slaat kamerheer Gawin van zich af, waarna die de koningsdochter doodt en Phila als dader aanwijst – wordt ontkleed van de brandstapel gered door Blandemer, Namelos en Valentin – is een jaar lang samen met Blandemer de gevangene van de reus Magros – wordt uiteindelijk gerehabiliteerd <Philan, Phyla, Phylan, Philen>.
Philadelfen h) mogelijk Philadelphia in Lydia in Klein-Azi; i) Philadelfen – koninkrijk van de vader van Calistomus aan de overkant van de Mirtoische zee;
Phylamyn e) Phylamyn; g) krijgt van de valse moeder van koning Crisosmus de opdracht om de pasgeboren tweelingzonen van Phila te verdrinken – legt het ene kind in een kistje in het (zee)water en het andere kind in het bos, waar een wolvin zich over hem ontfermt;
Philasse h) Phylace 1 in Thessali, het huidige Fylaki 2 in Griekenland – Phylaca bij Dares Phrygius; i) Philasse – koninkrijk van Protheselaus; i) Pelarche (or. Pilaca) – koninkrijk [?], gelegen nabij Griecken – land van herkomst van Padarchus en Protheselaus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Pelaerche>.
Philee h) bedoeld kan zijn Falise(e) [FALISE 2]: Ҷille dՏrientӠ– zie ook Nuysen; i) Philee – Saraceens koninkrijk van Gavelee gelegen in Clenen Asia – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
i) Pha[...] – Saraceens koninkrijk van Atile gelegen in Cleine Asya – verder als boven; Philemeus van
Phileston e) Phileston – koning; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;
Philete a) mogelijk dezelfde als Philotas; e) Philete – ridder van Alexander de Grote;
Philibert van Montmoret a) or. Philibert de Mommoret / Montmoret; e) Philibert van Montmoret – ridder; g) ervaren en integer man – kwam Godefroy te hulp in zijn strijd tegen Glaude van Sion <Philibeert, Philibert, Philibert van Monmoret>.
Philicas a) or. Philes, uit Palatine; e) Philicas – koning – afkomstig uit Palatyne; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Fillias, Pillicas>
Philip 1 a) Philippus II van Macedonia 1 (ca. 382–336 v.C.) [FILIPON]; b) echtgenoot van Olympias – vader van Alexander de Grote; c) koning van Macedoni (359–336 v.C.); d) het gerucht dat niet Philippus de vader van Alexander was, maar dat deze door de god Amon verwekt werd, zal deel uitgemaakt hebben van de vroegste legenden rond Alexander, aangezien Alexander er zelf mee koketteerde; e) Philip – eerst graaf, later koning van Macedonie, geboren in Grieken – leenman van koning Daris van Percen; f) echtgenoot van Olimpias – vader van Alexander die Grote; g) volgens Aristotiles bedrogen door de koning-tovenaar Neptanabus die door misleiding in de gedaante van een draak Alexander de Grote bij Olimpias verwekte – dodelijk verwond door Pausanias <Philippus> e) Philips; f) zoon van Florimont – echtgenoot van Olimpias – vader van Alexandre; e) Philips; f) echtgenoot van Olimpia – pleegvader van Alexander; g) aanvankelijk onaangenaam getroffen door de buitenechtelijke zwangerschap van zijn vrouw, maar nadat hij met eigen ogen de goddelijk verwekker aanschouwd had, voelde hij zich vereerd en gaf zijn vrouw in alles haar zin;
Philip 2 a) or. Philip; e) Philip – Griekse lijfarts van Alexander de Grote; g) geneest Alexander nadat die ziek geworden is van een bad in de ijskoude rivier de Signus <Pilippe>
Philip van Macedoene a) or. Phelipon de Masidone; e) Philip van Macedoene alias Macenus – koning van Grieken c.q. Macedonie – geboren in Babilonie; f) tweede zoon van Madian van Babilonie (en een Griekse moeder) – broer van Seloc – schoonvader van Florimont – overgrootvader van Alexandre; g) naamgever van Macedonie – ontvangt Grieken na zijn ridderslag – vertrekt ondanks smeekbeden van zijn geliefde broer toch naar Grieken <Philippe, Philips Macenus, Philips, Philipse, P[...]>
Philipople h) or. Felipople – Philippopolis, 1 het huidige Plovdiv, 2 aan de Marica in Bulgarije – genoemd naar Philippus van Macedoni, de vader van Alexander de Grote; i) Philipople – plaats in Macedoene – waar Aymes van Arames verbleven heeft en het verhaal van Florimont hoorde;
Philippus a) Marcus Julius Philippus 3 (ca. 204–249); c) Romeins keizer (244–249); e) Philippus – eerste Christen keizer van het Romeinse Rijk;
Philippus van Beyeren e) Philippus van Beyeren; f) neef van de koning van Vrancrijc; g) toernooiridder <Philips van Beyeren>
Philips 1 a) Filips III de Goede 4 (1396–1467); b) zoon van Jan zonder Vrees en Margareta van Beieren – vader van Karel de Stoute; c) hertog van Bourgondi (1419–1467) – markgraaf van Namen, hertog van Brabant, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, graaf van Luxemburg; d) in 1430 stichter van de ridderorde van het Gulden Vlies – de opdracht aan hertog Philips van Bourgondi in De historie van Jason is een letterlijke vertaling van de Oudfranse brontekst; e) Philips – hertog van Borgoengen en Brabant; g) aan wie De historie van Jason is opgedragen;
Philips 2 a) apostelnaam; d) Filippus 5 [Johannes 1, 43] 6 – n van de twaalf apostelen – predikte in de steden Samaria, Azotus en Caesarea [Handelingen 8, 5; 8, 40] 7 – feestdag 1 mei; e) Philips;
Philips von Ungern e) Philips von Ungern; g) vecht in het leger van Karle;
Philiste h) or. Filitis – zie ook die Philistine; i) Philiste – land van herkomst van Phinas, Forcius en Sanias – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Philisteus, Philistius>
die Philisteen, die a) de Filistijnen 1 [Genesis 10, 14] 2; e) die Philisteen – heidens volk (in
het Midden-Oosten); g) voortdurend in gevecht met de Joden <Philistee>; e) die Philistee – toenaam van Golyas;
Philistyn a) or. Plistenidas; e) Philistyn – koning; g) volgens sommige Grieken vader van Aghamennon en Menelaus (en niet Atreus) <Phylixtimis>
Philistine, die a) zie ook Philiste; e) die Philistine – volk – onderdanen van koning Forcaus / Forcius; .
Philitenus a) or. Philitenes, koning van Pirre; e) Philitenus – koning van Pirren; f) vader van Serath; g) laat een deel van zijn burgers met koning Apollo vertrekken – sterft na het koninkrijk overgedragen te hebben aan zijn zoon <Philatenes, Philetenus>.
Phillis 1 a) Phyllis – bedoeld lijkt de courtisane van Alexander de Grote uit het vroeg-dertiende-eeuwse Lai dՁristote 3 die Aristoteles 4 belachelijk maakte door op diens rug paardje te rijden als wraak voor Aristotelesՠreprimande aan het adres van Alexander, dat die zijn studie niet serieus (genoeg) nam, maar in plaats daarvan achter de meiden aanzat – mogelijk maar veel minder waarschijnlijk is Phyllis (zie Phillis 2); e) Phillis; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Fillis – ҷas van goeden speelӻ
[Phillis] 2 a) Phyllis, 5 Thracische koningsdochter en koningin van Rhodope –schrijfster van brief 2 in OvidiusՠHerodes; d) pleegde zelfmoord omdat de vreemdeling op wie zij verliefd werd haar bedroog; e) Fillis – koningin van Rodopee; g) ontving de uit de koers geraakte koningszoon Demofon liefdevol totdat het weer gunstig werd – pleegde zelfmoord toen Demofon zijn belofte om na vier manen terug te keren niet na kwam; slachtoffer van de (dwaze) liefde – zeer bedroefd als haar verloofde Demophon niet op de afgesproken (huwelijks)dag verschijnt;
Philocetes a) Philoktetes / Philoctetes 1; b) zoon van Poias – geboren in Meliboea (in Thessali); e) Philocetes – Griek – afkomstig uit Molibete; f) zoon van Peans; g) gaat mee op weg naar Troje voor de strijd om Helena – raakt gewond en moet van Ulixes achterblijven op Lemmos met de pijl en boog van Hercules – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Philochetes, Philotetes, Policetes, Polidarius, Politetes>,; e) Philotetes – woont in het (Griekse) zuiden van Ytalien;
Philomasia a) or. Philomusia; e) Philomasia; f) dochter van prins Stranguilio en Dyonisiades; g) met wie Tharsia, de dochter van Appollonius van Thyro en Lucina, opgroeit – duidelijk lelijker dan Tharsia;
Philomena a) or. Philomena, Atheens koningsdochter; b) zuster van Procne; d) door haar zwager, koning Tereus, ontvoerd en verkracht; e) Philomena; g) door koning Theseus op zijn schip meegenomen; Urbaen: z.r.
Philomene e) Philomene; f) echtgenote van de koning van Avalons; g) toeschouwster tijdens het slottoernooi te Cardoel;
Philotas a) Philotas – mogelijk dezelfde als Philete; b) zoon van Parmenion; d) op verdenking van samenzwering tegen Alexander de Grote ter dood veroordeeld; e) Philotas – Grieks ridder; f) zoon van Permenio – broer van Hector en Nichanor; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – op de hoogte van de uiteindelijk verijdelde samenzwering van Dimus, Demetrius en Lecolaus tegen Alexander de Grote – medeplichtig bevonden en gestenigd <Philote, Philoten>
Philotine e) Philotine – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;
Phimacus a) or. Fimacus; e) Phimacus – koning – afkomstig uit Calopen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Phinas a) or. Asimas, uit Boce; e) Phinas – graaf – afkomstig uit Philiste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Phison h) Phison / Fison alias Pis(h)on, 1 n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen – Pison, bijbelse naam voor de Ganges [Genesis 2, 11] 2; i) Phison alias Ganges – Paradijsrivier – ontspringt op de berg Cocobaces en stroomt door India <Phisoen> i) Physon alias Ganges – Paradijsrivier – ontspringt op de berg Tetobares en stroomt door India;
Phisont i) Prisont – Saraceens emiraat – neemt deel aan de belegering van Arragoen <Pisont>; i) Phisont – Saraceens emiraat –verder als boven <Plusont>
Phocus a) Phocus / Phokos 3; b) jongste zoon van Aeacus – (half [?])broer van Peleus en Telamon; d) gedood door Peleus met hulp van Telamon uit jaloezie om zijn atletische gaven – het aan Phocus toegeschreven verhaal is in wezen het laatste van de Twaalf Werken van Hercules 4; e) Phocus; g) nam de poortwachter van de Onderwereld gevangen om als levend mens in de Onderwereld te kunnen doordringen;
Pianor a) de centaur 5 Binor; e) Pianor – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Theseus;
Pieramon a) de centaur Pyracmus [?] e) Pieramon – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Teneus;
Piere [de] Doul a) or. Pierres de Dueil; e) Piere [de] Doul – ridder uit Britanigen; g) gesneuveld in de strijd tegen koning Karodos;
Piereleye, die a) or. (Carrut de) Pierrelee; e) die Piereleye – toenaam van Carus die Piereleye;
Pierlepont j) Fra. Pierrepont, lett. Գtenen brugՠ– er zijn meerdere toponiemen Pierrepont, alle (vanzelfsprekend) gelegen aan een rivier – Moisan vermeldt slechts n vindplaats: Pierrepont 1 aan de rivier de Souche 2 nabij Laon (zie Louwen) in Champagne, Frankrijk; k) Pierlepont – kasteel vier mijl van Lodine van emir Galien, gebouwd door de emir – later in handen van Flovent en Ritsier c.s. <Piersepont, Pirlepont, Purlepont> k) Pierlepont – burcht van Aymyn van Dordoen – door Aymyn aan zijn zoon Reynout geschonken bij diens ridderslag, samen met Montagut en Valkenstene;k) Pierlepont – toenaam van Aye van Pierlepont; k) Pierlepont – waar Heyme hof houdt – door Heyme aan Reynolt geschonken <Pyerlepont>.
Pierre de [Doucelles] a) or. Pierre de Doucelles; e) Pierre de [Doucelles] – ridder; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Karodos <Pierre de Doncellas>.
Piersanden, die a) rijmnaam – de Parthen / Perzen [?], in elk geval Saracenen – zie ook die Parten en die Persine; e) die Piersanden; g) Saraceense belegeraars van de stad Rome, genoemd in het exempel [Ԓoma՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] beschuldigt van verkrachting;
Pieter a) [PIERES 4]; e) Pieter – ambachtsman te Urliens;
[Pieter Vostaert l) Pieter Vostaert – auteur van een deel van de proloog en van het vervolg van de Roman van Walewein (en het zwevende schaakspel) – traditioneel wordt Pieter Vostaert in n adem genoemd met Penninc, de auteur van het de versregels als ware hij een co-auteur en in samenspraak de roman van een slot voorzag – gelet op de manier waarop de roman Զoltooidՠwerd, is dit allerminst waarschijnlijk en moet er serieus rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat Penninc bewust een ԯnvoltooideՠroman schreef, een fenomeen dat in de contemporaine Franse literatuur wel vaker voorkwam; m) Pieter Vostaert – heeft het onvoltooide werk van Penninc afgemaakt met ongeveer 3300 verzen <Pieter>
Pigmales a) Pygmalion, 1 beeldhouwer op het eiland Cyprus; b) vader van Paphos; d) maker van een uit ivoor gesneden beeld van zijn ideale vrouw, dat later door Venus levend gemaakt werd, die later in de literaire traditie Galateia zal heten; e) Pigmales – beeldhouwer; f) vader van Phatmos; g) wordt verliefd op het mooiste van zijn ivoren vrouwenbeelden, dat vervolgens door Venus tot leven wordt gewekt – krijgt bij haar een zoon;
Pigmalion a) Pygmalion 2; b) broer van Dido; e) Pymalion; f) broer van Dydo; g) vermoordde verraderlijk Dydoճ echtgenoot, waarna zij voor hem vluchtte; e) Pigmalion – heer van Tieren; f) broer van Dydo – zwager van Sitheus; g) vermoordde zijn rijke zwager Sitheus waarna zijn zus Dydo naar Affrica vluchtte <Pingmalioen>; e) Pigmalion – heerst over Cyren; f) broer van Dydo – zwager van Sycheus; g) verder als boven;
Pigmene a) Lat. Pygmaei 3 – de Pygmeen, negrode dwergvolk woonachtig in Centraal-Afrika; d) exemplarisch kleine mensen; e) Pigmene – volk in Endi; g) bergbewoners, zeer klein, geblakerd door het vuur, met drie jaar geslachtsrijp en met acht jaar oud – verbouwen graan en peper en verdedigen zich tegen kraanvogels en slangen; e) Pigmene – volk in India; g) verder als boven;
Pignores a) [West PR: Pignoras 2]; e) Pignores – heidens koning – n van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ventres van Garlot c.s. – gedood door koning Ventres <Pinogres> e) Pignores – heidens koning – n van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ydier van Cornuale c.s. – bij Garlot gedood door Gawyn <Ignores, Pignoras>
Pigrotsen, die a) or. li Pigreis – zie ook Tygrys 2; e) die Pigrotsen – onderdanen [?] van koning Emelius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Pickardye, dat] n) het Picardisch – taal; o) Pickardye – gesproken in Frankrich; Reinolt: r. 6681.
[Pickardien] h) Picardië 1 [PICARDIE] [West PR: Pichardie] in Frankrijk; i) Picardijen – land en toenaam van Samson (van Picardijen); i) Pickardrien;
[Pickart, die] a) volk uit Picardië [PICARS]; e) Bickart – in Karel de Grotes leger <Pickardij> Ogyer: r. 308, 3186; e) die Piekers (or. Picquars); g) bondgenoten van koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien <Pickies>
Picolet e) Picolet – kamerling van koningin Salatrien van Babilone; g) bode – vecht een tweekamp met de koning van Nubie om Salatrien <Picolette>
Pictone h) vermoedelijk Poitiers, 2 Lat. Pictavium (zie Poitiers), in Poitou, 3 Frankrijk; i) Pictone – toenaam van Huwel van Pictone;
Pilatus a) Pontius Pilatus 4 [Mattes 27, 2] 5, [PILATE(S) 1], [West VR: Pilate], [West PR: Pilate]; c) zou ten tijde van Jezusՠlijden en sterven procurator van Judea geweest zijn; d) probeerde volgens de canonieke evangelin tevergeefs de in zijn ogen onschuldige, maar door de Joden van hoogverraad en heiligschennis beschuldigde, Jezus van Nazareth vrij te laten, maar bezweek uiteindelijk voor hun druk en waste zijn handen in onschuld – een middeleeuwse legende over Pylatus, waarvan een Middelnederlandse vertaling / bewerking bewaard bleef in het Comburgse handschrift IV, 4: Van Pylatus gheborte ende sine doot, vertelt dat zijn vader koning Tyrus heette en dat deze in de sterren zag dat, als hij die avond een zoon zou verwekken, dat kind tot grote hoogte zou stijgen, maar omdat zijn eigen vrouw niet in de buurt was, bezwangerde hij een meisje geheten Pyla (Lat. vijzel), dochter van de molenaar Atus; e) Pilatus – heidens / Romeins stadhou der in der Joden lant; g) veroordeelt Jezus van Nazareth in opdracht van de Joden ter dood <Pilaet, Pilate, Pilaten, Pilatuse, Pylatus e) Pylatus <Pylatum> e) Pylatus – baljuw in Jherusalem ten tijde van Herodes;g) neemt Judaes Scariot in dienst en huwlijkt hem uit aan zijn moeder Cyboria nadat Judaes onwetend zijn vader Rubem heeft doodgeslagen; e) Pylatus – Romeins landvoogd en rechter te Judea; g) volgens wie Jezus onschuldig is – wiens echtgenote om vrijlating vraagt nadat zij een visioen gehad heeft – probeert tevergeefs Jezus uit te ruilen tegen Barnabas – geeft uiteindelijk toe als de Joden dreigen hem aan te geven bij de keizer – schrijft in een ‘brief’ die hij boven aan het kruis bevestigt ҄it was Jhesus der Joden coninc NazarenusӠ<Pylatuse> e) Pylatus; e) Pylatus; e) Pylatus; e) Pylatus – provoost te Jherusalem van keizer Vespasiaen van Romen; g) veroordeelde de Heilige Profeet Jezus van Nazarenen onverdiend ter dood – weigert al zeven c.q. acht jaar tribuut te betalen aan keizer Vespasiaen, wat hij wel deed aan diens vader Augustus Cesar – gaat mede op advies van koning Archilaus van Galileen een gewapend conflict aan met Vespasiaen, dat hij verliest – is herkenbaar aan zijn witte staf – adviseert de inwoners van Jherusalem hun goud en edelstenen tot voedsel te vermalen en zodoende de buit van Vespasiaen te verminderen – vraagt Vespasiaen om genade, wat hem geweigerd wordt wegens zijn veroordeling van Jezus – na zijn overgave tot een 22 dagen durende marteldood te Viennen veroordeeld – maar met gevangenis en al door duivels in de Rone gegooid en in de diepte verdwenen <Pilatum, Pilatus, Pylate, Pylato, Pylatum>
Pilos h) Pylos, 1 havenstad aan de Baai van Navarino 2 in Messenia 3 op de Peloponnesus
in het zuiden van Griekenland; i) Pilos – land van herkomst en koninkrijk van koning Nestor die Oude – waarheen koning Menelaus ontboden wordt door Nestor, waarbij Helena alleen achterblijft en wordt geschaakt – levert stenenwerpers als bondgenoot van koning Menelaus – overwonnen door Hercules <Piere, Pilum, Pire>
Pinabel 1 a) [PINABEL(S) DE SORENCE] – zie ook Pinabel 2; b) verwant van Ganelon; d) gedood door Thierry dՁnjou; e) Pinabel – verrader; g) steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken <Pinabele> e) Pinabel – in dienst van de Franse koningin te Parijs; e) Pynabel; f) neef van Wellis van Nanantensis; g) vecht om Wellis te verdedigen een tweekamp met Dederich Lamp – verslagen door Dederich Lamp <Pynabele, Pynabels e) [Pymabel]; f) vader van Galeran van Bea[u]care [?]; g) aan het hof van Karle <Pymabels, Pynapel> e) Pynabellus (or. Pinabellus); g) vecht tegen Tydricus een godsoordeel uit voor Gauloen – verliest <Pynabellum>
Pinabel 2 a) correspondeert met [PINABEL] – zie ook Pinabel 1; e) Pynabel – leenman [?] van Robbrecht; e) Pinabeel – ridder, graaf; g) verrader – evenals Laidoen op de vlucht voor de Siten; e) Pinabel; f) verwant van Gelloen; g) bondgenoot van Otte; e) Pynabel – graaf, leenman [?] van Robbrecht van Meilaen;
Pynados a) or. Pinados – zie ook Synados [?]; e) Pynados – Tafelronde-ridder; g) tijdens toernooi te Logres verslagen <Mynades, Synados>,
Pincenas a) [West PR: Pinc(h)enars]; e) Pincenas – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Garlot gedood door koning Ban van Bonewijc;
Pinchier e) Pinchier – Saraceen; f) neef van koning Alubni van Tubele; e) Sansier; f) neef van Alubri;
[Pindolus] a) [West PR: Pindolus]; e) [Pindolus] – ridder in dienst van koning Artur; g) tijdens een uit de hand gelopen toernooi te Logres ernstig verwond door Gawyn <Pindoluse>.
Pinnaert a) or. (His)Pinart; e) Pinnaert – Saraceens koning; g) belegert c.s. Constantinopel om Sormarinde;
Pinoras a) [West PR: Pignoras 3] – zie ook Pignores; b) broer van Monaquins – neef van Hargodabrant; e) Pinoras – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Clarioen; f) broer van koning Malaquyn; g) bij de Borne van den Pyne [?] gedood door Gawyn;
Pintadeel j) [West PR: Pintadol] – kasteel veroverd door Galescin; k) Pintadeel – kasteel – leen van Galescascin;
Pintaquo j) or. Pintaquo, burcht van Eson; k) Pintaquo – stad en kasteel in Mirmidonien [?] met jachtgebied van koning Eson van Mirmidonien – plaats van het huwelijk van Jason van Mirmidonien en Medea;
Pinte a) de kip Pinte – lett. de gekleurde; e) Pinte – kip; f) dochter van Cantecleer en Roede – zuster van Cantaert, Coppe, Crayant en Sproete; g) draagt samen met Sproete Coppes baar; e) Pijnte – kip; f) dochter van Cantecleer sr. en Coppe 2 – zuster van Cantecleer jr., Coppe 1, Craeyaert en Sproete; g) verder als boven;
Pippijn 1 a) Pepijn III, toegenaamd Ԥe Korteՠ1 (714–768) [PEPIN(S) 1] [West VR: Pepins] – Pepin is een exemplarische naam voor kleine mannen met als letterlijke betekenis itjeՠ(van een vrucht); b) bastaardzoon van Karel Martel – echtgenoot van Bertrada – vader van Karel de Grote; c) hofmeier van Austrasi (741–768), later koning van het Frankische Rijk (751–768); d) zette de Merovingische koning Childerik af en benoemde zichzelf met steun van de paus tot koning; e) Pippijn van Vranckerike – koning van Vranckerike – opvolger van Karle Martel; f) zoon van Karle Martel – echtgenoot van Beerte; g) vindt Beerte terug bij haar pleegouders Symoen en Constance <Pippine> e) Puppijn – koning; f) echtgenoot van Baerte metten breden voeten – vader van koning Kaerle van Vrankerike;e) Pippijn; f) echtgenoot van Beerte – vader van Kaerle;: e) Puppijn; f) vader van Karel van Vrancrijc; g) dwerg; Hughe Prz: p. 80; e) Pippijn; f) (echtgenoot van Blanchefleur) – verwant van Garijn en Girbeert <Peppijn, Peppine, Pippine> e) Puppijn – koning; e) [Puppijn] – koning, soms keizer genoemd; f) zoon van Karle Marteel <P[...]> e) Puppijn die Cleyne – koning van Vrancrijck; f) zoon van Kaerle Marteel – echtgenoot van Bertrada / Berta Ganpiet – vader van Karel die Grote; g) in het jaar 750 tot koning van Vrancrijcke gekroond <die cleyne Puppijn>; e) Pippyn – koning van Vrankrich; f) echtgenoot van Berte – vader van Hoderich en Haenffrait – vader van Karll Meynet; g) dwerg <Pippyne, Pippyns, Pypin, Pypine, Pyppyns> e) [Puppin]; f) vader van Karel de Grote <Puppins> e) Pyppijn die Cleyne; f) vader van Karel de Grote <des cleynen Pyppijns> e) Pepijn van Vranckrijck (or. Pepin de France) – koning; f) broer van Belesante – echtgenoot van Barthem – vader van Hanefroy, Hendrick, Engletijne en Carolus – oom van Florens en Garnier – schoonvader van Milioen dՁngler – pleegvader van Valentijn – peetvader van Oursson – zwager van keizer Alexander van Griecken; g) verstootte zijn echtgenote Barthem, maar nam haar later onder druk van God en zijn heren weer in genade aan – valt samen met Oursson de stad Angorien aan – weerstaat koning Artus van Bertangien als die Vranckrijck binnenvalt en laat hem in het Casteel van Parijs onthoofden – op zijn oude dag getreiterd [en vergiftigd] door Hanefroy en Hendrick met de dood tot gevolg <Pepyn, Pepijn, Pepijns>
[Pippijn] 2 a) een exemplarische naam voor een kleine man (zie Pippijn 1); e) Puppijn – goedaardige Ԯaenջ g) ontzet de maagd Frinasint die werd aangerand door twee Saragoene;
Pippijn 3 a) Pippijn, 1 ook wel Karloman ( 810); b) (tweede) zoon van Karel de Grote en diens derde echtgenote Hildegard – broer van Charlot, Adelheid, Rotrud, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha, Gisela en Hildegard; c) koning van Itali (781–810); e) Pippijn – koning van Italien; f) zoon van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – broer van Charlot, Lodewijc, Rotruyt, Berga en Gilla; e) Pippyn – koning van Lamparde; f) middelste zoon van Karll Meynet en Hildegart <Pyppin>.
[Pippijn] 4 a) vermoedelijk gent op Pepijn de Gebochelde 2 (ca. 769–811) [ PEPIN(S)]; b) eerstgeboren zoon van Karel de Grote en zijn voorechtelijke jeugdliefde Himiltrude; e) Pepijn – dwerg; f) bastaardzoon van koning Karel van Vrankerike – halfneef van Berte; g) bemint tevergeefs Berte;
[Pippijn] 5 a) or. Pepin – gent op Pippijn 1; e) Pepijn – doopnaam van die Groenen Ridder, die hem door Valentijn gegeven wordt als hommage aan Valentijns pleegvader, koning Pepijn van Vranckrijck;
Pippijn 6 a) Pepijn, koning van Frankrijk – gent op Pippijn 1; e) Pippijn – koning van Vrankerike; f) broer van koningin Phyla – oom van de tweeling Valentin en zwager van koning Crissostomus; g) ontvangt Valentin en Nameloos na de hereniging met hun ouders; e) Pippink – koning van Vrankrike; f) vader van Clarina – (oudere [?]) broer van Phila – oom van Valentin en Namelos; g) laat zich bedriegen door de verraderlijke bisschop Vrankart en verbant zijn zuster Phila – opgevolgd als koning van Vrankerike door Valentin <Pippinges, Pippingh, Pippinghe, Pippinghes, Pyppynk>
Pippo Scarino a) or. Pippo Scarino; e) Pippo Scarino; f) broer van Blanditio en Piroto;
[Pyramont] i) [Pyramont] – Saraceense stad [?] <Pyramonde>
Pyramus a) Pyramus 1; b) geliefde van Thisbe; d) pleegde zelfmoord in de veronderstelling dat Thisbe dood was; e) Piramus; g) exemplarische minnaar; e) Vyramus; g) exemplarische zelfmoordenaar; e) Pyramuse; g) die door de liefde zijn leven verloor; e) Pyramus; f) geliefde van Tysbe; g) uit liefde gestorven; e) Pyramus; f) geliefde van Tyspe; g) verder als boven; e) Pyramus; g) pleegde zelfmoord in de veronderstelling dat zijn geliefde Tisbes door leeuwin was gedood <Piramus> e) Pyrannes; g) werd bemind door Tisbe – werd een slachtoffer van Tisbe <Priamus>.
Pyrant h) gelet op het gegeven dat de auteur van Heinric en Margriete van Limborch gebruik maakte van Jacob van M(a)erlants Spiegel historiael om aan eigennamen te komen en het vrijwel zeker om een Spaanse naam gaat, kan het om een verminking gaan van Petroise en / of Petrone; i) Perant – graafschap <Pecant> i) Perrant – graafschap; i) Torant – graafschap; i) Prijsant – graafschap in / bij Calaberen (van graaf Prijsant); i) Pyrant – graafschap <Yprant>
Pyrion a) or. Pierre / Piron d’Illefort [PERON) zoon van Doon de Maience – echtgenoot van Matabrune – vader van Oriant – grootvader van Elias, de Zwaanridder; e) Pyrion – koning van Lillefoort; f) echtgenoot van Matabrune – vader van Oriant;
Pyroen e) Pyroen; f) bastaardzoon van Gelloen; g) steunt Yoen – gaat mee naar Vrankerike – wordt leenman van Yoen en Ritsart en krijgt diverse lenen <Pyroene> e) Pyroen; f) bastaardzoon van Gelloen; g) bondgenoot van Ritsart in de strijd om Alternaest – wint het vecht tegen Ortewijn;
Pyroet van Tolose e) Pyroet van Tolose – graaf – vermaard om zijn kracht; f) (zoon van graaf Agathoen); g) bondgenoot van Gelloen – vecht samen met Berengier een twee-tegen-een-kamp tegen Ritsart – verliest en wordt direct na de strijd gedood <Pieroet van Tolose, Pieroet van Toulouse, Pyroen, Pyroet, Pyroets, Pyrote, Pyrotte, van Tolose Pyroet>
Piron a) or. Priam; e) Piron; g) tegenstander van de Grieken onder leiding van Alexander de Grote – gesneuveld in de slag bij Gadres <Pirone>
[Pyronet van Normandie] e) Pyrunet van Normandie; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert – gedood in de slag om Oriette; 4.
Piroto a) or. Piroto; e) Piroto; f) broer van Blanditio en Pippo Scarino;
Pirre h) or. Pirre; i) Pirre – koninkrijk van koning Philitenus met de stad Salathiel en de havenstad Destarrellen – een aantal burgers uit Pirren sticht onder leiding van koning Apollo van Jacomte op bevel van de god Mars de stad Jacomte op een eiland nabij Colcos <Pirren>
Pyrreus e) Pyrreus alias die Arabijn – Saraceens koning van Arabie; f) zoon van de koning van Arabie; g) gaat zijn in Arragoen gedode vader wreken – belegert opnieuw Arragoen – vecht met een bijl – in een tweekamp gedood door Evax <Pirreus, Pirus, Pyrus>; e) Pyrrus – Saraceen; f) neef / verwant van de koning van Arabie <Pirrus> e) Pyrus alias die Sarasijn – Saraceens koning van Arabie; f) zoon van de koning van Arabie; g) idem <Pyrs>
Pirrus a) Pyrrhos / Pyrrhus alias Neoptolemus 1; b) zoon van Achilles en Deidameia; e) Pirrus; f) zoon van Achilles – vader van Molosus; g) naamgever van Epiros; e) Pyrrus; f) zoon van Achilles; g) kreeg van Menelaus diens dochter Herimones tot vrouw, maar zij weigerde hem want haar grootvader had haar al eerder aan Arestis gegeven <Pirrus> e) Pirrus alias Neptholomus en Pirrus Neptholomus – Grieks koning van Epierius; f) zoon van Achilles en Deidamia – kleinzoon van koning Licomedes – kleinzoon van Peleus 1 – tweede echtgenoot van Andromata – vader van Molosus – echtgenoot [?] van Ermiona – neef van Thelamon van Salomynen; g) naamgever van Epierius – geboren uit de verkrachting van Deidamia – naar Troje gehaald om de dood van zijn vader te wreken – doodt Penthiseleye van Amasonie – doodt Pollites – doodt koning Priamus – krijgt na de val van Troje Andromata en haar twee zoons – onthoofdt Polixina op het graf van Achilles op aanraden van Calcas van Troyen – wreekt zijn grootvader Peleus, die door zijn andere grootvader Acastus is aangevallen – wordt na de verzoening koning in het land van Acastus – rooft Orestesՠvrouw Ermiona – door Orestes in Delphos gedood en daar begraven <Perus, Perusa, Pierus, Pircus, Pirus> e) Pirrus Neptholomus <Pierus Neptholomus, Pierus Neptolonus, Pirrus Neptolomus>; e) Pirrus – ooit koning in Epyeren; f) (tweede) echtgenoot van Andromata – vader van Molosus; g) Զerovertՠ/ schaakt Hermonya, verslagen / gedood door haar echtgenoot Horestis;
Pys h) gelet op de context: ҒNazaretӠen Ҋherusalemӧelegen in het Midden-Oosten; i) Pys – sultanaat – de sultan van Pys wordt door Reynolt gedood;
Pisa h) Pisa 1 in Elis 2 op de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland; i) Pisa – land van herkomst van Tenedus – levert wapens en paarden als bondgenoot van koning Menelaus – bondgenoot van de Grieken tegen de Trojanen om Helena <Pise>.
Pisane, die a) volk uit Pisa (zie Pisen); e) die Pisane – volk (in Italien); g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane;
Pyse h) bedoeld lijkt Pine [PINE], d.i. Pia de Ebro 3 in Saragossa, Spanje; i) Pyse – Ҏables ind Morynde, Walterne ind Pyseӻ
Pisen h) Pisa 4 aan de rivier de Arno 5 in Toscane, Itali [PISEN]; i) Pisen –stad [?] – bedwongen door Alexander de Grote; i) Pisen – koninkrijk; i) Pisen (hs. Pigen) – troepen uit Pisen komen Vrankerike te hulp in de strijd tegen de Saracenen; i) Pyse – stad, land van herkomst van Afilas – bondgenoot van Eneas van Troyen in de strijd tegen Turnus c.s.; i) Pisen – koninkrijk van Asylas;
Pisidia h) Pisidia, 6 historische regio in Klein-Azi die ruwweg overeenkomt met de provincie Antalya 7 in het zuiden van het huidige Turkije; i) Pisidia – in Minder Asia; i) Isidia – land in Mynder Asya;
[Pitanus] a) or. Prytanis; e) [Pitanus] – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes <Pitanum>
Pittagoras 1 a) de Griekse filosoof Pythagoras 1 (ca. 570 – ca. 500 v.C.) [ PITAGORAS]; d) zeer invloedrijk: ontwikkelde de leer der harmonie in de macrokosmos en de getalsymboliek (ook in de muziek); e) Pittagoras – geboren op het eiland Samos; g) uitvinder van de harmonieleer (muziek); e) Pictagoras – geboren op het eiland Samos; g) verder als boven;
[Pittagoras] 2 a) or. Pitagoras; e) Pictagoras – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
Pitte, die h) Le Puy 2 in Auvergne in het midden van Frankrijk – bisdom 3; i) die Pitte – bisdom;
Pitus a) Picus 4; b) vader van Faunus; e) Pitus; f) zoon van Saturnus – vader van Famius – grootvader van koning Latyn; e) Pytus; f) zoon van Saturnus – vader van Faucius – grootvader van koning Latijn;
Placides a) Placids, toegenaamd ‘di Gais’ [West PR: Placids 1] n Placids, neef van Leonce [West PR: Placids 2]; e) Placides – Tafelronde-ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur – toegenaamd Ҥie Groteӻ f) neef van Leonse van Parne; g) beheert het kasteel Mouleer van koning Bohort van Gaunes <Bladite die Gaye, Placidas, Placidase, Placiduse>
Placidus a) Placids [West PR: Placids 3]; e) Placidus – ridder –ee n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Galescins;
Placijs a) Legenda aurea: Placidus (lett. vriendelijk) – de naam die Eustachius (lett. De standvastige) droeg voordat hij zich bekeerde tot het Christendom en een nieuwe (doop)naam ontving – zie verder Eustaes; e) Placijs; g) trouwe helper van keizer van Roeme <Placise>
Plaetse Mabbaert, die h) la Place Maubert, 1 plein in het Quartier Latin in de Franse hoofdstad Parijs; i) die Plaetse Mabbaert – plein te Parijs – waar het verhaal zich afspeelt;
Placalifer van der Benote e) Placalifer van der Benote – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur;
Plamen h) des Plains [West PR: Plains, des]; i) Plamen – graafschap;
[Plankise, die] j) [PLAIS(S)E쓠1] – kasteel (nabij Bordeaux) –Roque-Plisseau 2 [?] bij Blaye in Aquitaine, Frankrijk; k) [die Plankise] – toenaam van Tybaut van den Plankisen <Plankisen>
Plantalis de Crea a) Plantalis de la Plagnie / Laudalis de la Plaigne [West PR: Laudalis de la Plaigne]; e) Plantalis de Crea – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Plantales, Plantalis>.
Plantamor a) in het Chanson de Jrusalem komt een paard voor, geheten Plantamor (de Nubie), dat bereden wordt door Cornumaran(s), de Saraceense koning van Jeruzalem; e) Plantamor – Saraceens koning van Nubien; g) legeraanvoerder van Davimont – gedood door Gautier <Platenoer>
Plantone h) bedoeld lijkt Poitou, Frankrijk – zie Poitou; i) Plantone – bij de kroning van Ludwigh door Karle samen met Angers, Artss en Bloys aan Reynolt geschonken;
Plantor a) [West PR: Plantamor 1] – Saksisch koning; e) Plantor – heidens koning – n van de Sennen;
Plasence h) Piacenza 3 in het huidige Emilia-Romagna, 4 Itali [ PLAISANC(H)E 1] – gedurende de Middeleeuwen in Lombardije; i) Plasence – toenaam van Morise van Plasence – met andere steden / kastelen opgeist door Aiol;
Plato a) de Griekse filosoof Plato 5 (ca. 429 / 423–348 / 347 v.C.) [PLATON] – leerling van Socrates, leermeester van Aristotiles – grondlegger van het academisch onderwijs; d) gedurende de Middeleeuwen nauwelijks gelezen ҇raecum est, non legiturӠen veel minder bekend dan Aristotiles – behalve als filosoof ook bekend als grondlegger van de wetenschappelijke astrologie – auctoritas; e) Plato; e) Platoen – exemplarisch kundige ҡstronomienӻ e) Plato – filosoof;
Platus a) personage afgeleid van de Griekse filosoof Plato (zie Plato); e) Platus – meester, astroloog van de koning van Damast; g) koopt Esmoreit van Robbrecht voor duizend pond en brengt hem naar Damast;
Pleiche h) [West PR: Plaissi, du]; i) Pleiche – toenaam van Brinol van Pleiche;
Plein van Salesbiere, dat h) Salisbury Plain 1 in Wiltshire in het zuiden van Engeland [West PR: (Plains of) Sale(s)bieres] – waar Stonehenge 2 ligt, een prehistorisch bouwwerk met een vermoedelijk religieus-astrologische functie – zie ook Salesbiere; i) dat Dal van Salesbire – veld of vallei bij Salesbiere – waar de strijd tussen de Sennen en de Britten plaatsvindt – waar het graf van koning Pandragoen wordt gebouwd (d.i. Stonehenge); i) dat Plein van Salesbiere – veld bij Salesbiere – waar de veldslag plaatsvond waar Pandragoen gedood werd – waar de Christenen onder leiding van koning Artur samenkomen voor de laatste veldslag tegen de heidense Sennen onder leiding van koning Hargodabrant <Plaen van Salesbiere, Plein van Salesbire> i) Plein van Salsburch – vlakte waarop door Vortigher het kasteel Salsburch gesticht wordt;
dat Plessiet, die h) [West PR: Plaissiet, del]; i) die Plessiet – toenaam van Tridan van den Plessiet;
Plitenes a) or. Plistens; e) Plitenes; f) zoon van koning Acastus – broer van Menalepus en van Thetis; g) gedood door Pirrus <Plistenese>
Plutegaen a) mogelijk begon de naam oorspronkelijk met *Bru, met welke lettergreep veel (Franse) Saraceense namen beginnen, Moisan: Brudalant, Bruiant, Brulant, Brunamont, Brutamont; e) Plutegaen – Saraceens koning; g) in het leger van Broyer, stelt Ogier met een bijl buiten gevecht, gedood door Wilhelm <Plutigaen>
Pluto a) Pluto, 1 [PLUTO] – Romeinse god van de Onderwereld, equivalent van Hades, 2 de Griekse god van de Onderwereld; b) zoon van Saturnus en Opis – broer van Jupiter en Neptunus – echtgenoot van Proserpina; d) mogelijk (in de Limborch / Lymburch) verward met Zeus / Jupiter, vader van de Moiren (d.z. Clotho, Lachesis en Atropos) en van Dionysos / Bacchus; e) Pluto – meester over de Onderwereld; f) echtgenoot van Proserpine; e) Pluto – koning van de Onderwereld; g) aangeroepen door Floris; e) Pluto – koning van de Onderwereld; f) broer van Jupiter en Neptunus en van Juno, Pallas en Venus – vader van Bachus en van Cleto, Lauchesis en Antrepos; e) Pluto – koning van de Onderwereld; f) broer van Jubiter en Neptunus en van Jno, Palas en Venus – vader van Bachus en van Cloto, Latesis en Antropos <Plto>; e) Pluto – god van de Onderwereld; f) echtgenoot van Proserpine;
Poelien h) Ofr. Puille / Lat. Puglia 3 [PUILLE] – Apulië, de ‘hak’ van de laars van Italië met als hoofdstad Bari 4; i) Poelgen – koninkrijk van een koning die sodomiet is en zich wil laten genezen door met een vrouw te slapen – genoemd in het exempel [ԓenescalcus՝ – twee broers uit Poelgen bedriegen de hebzuchtige keizer Crassus – genoemd in het exempel [Ԗirgilius՝; i) Poelien – in het zuiden van Italia; i) Poelien – waar de buikriemen zijn gemaakt van het zadel dat Floris van zijn vader koning Fenus krijgt bij zijn vertrek op zoek naar Blancefloer; i) Poelgen – land van Mile [van Poelgen]; i) Poelgen – gebied waarvan Karel de Grote Adelaert markgraaf maakt – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben – waar zij volgens koning Yewyn aan de wraak van Karel de Grote kunnen ontkomen; i) Poelgen – land van herkomst van Ghibrecht <[.]oelgen> i) Poelgen – land – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Poelgen – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – hertogdom, op toernooi in Constantinopel <Polen> i) Polen – land – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Poelgen – graafschap van Mile; i) Polye (hs. Palye) – koninkrijk (samen met Sicile) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Poelien – waar Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout bondgenoten hebben; i) Poelien – door Karel bij de kroning van Lodewijc aan Adelaert gegeven; i) Polgen – door Karle bij Ludwigs kroning aan Adelhart geschonken – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben <Polegen> i) Poelgien – bedwongen door Karel de Grote; Roelant: r. 848; i) Poelgen – land in Italia; i) Polien – toenaam van Reinier van Polien;
Poellen h) or. Poullaine; i) Poellen – koninkrijk in combinatie met Hongerien <Poelen, Polen>
Poelsche, die a) de Apulirs (zie Poelien) [PUILLAN(T)]; e) die Pulloise – volk (in Italien); g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; e) Poelsche – volk / leger uit Poelgien; g) bondgenoten van Karel de Grote – begraven te Rome; e) die Poelsche (or. Apules); g) werden met prefect Constantijn en veel andere Romeynen te Roome begraven;
Pogge van Cafpoerten e) Pogge van Cafpoerten – correspondeert met Julocke vander After Poorten (in Reynaerts Hst) – vrouwe; f) echtgenote [?] van Macob die Stoppelmader – moeder van Lantfert; [Poitevijnen, die] a) de Poitevins [POITEVIN(S)] – de inwoners van Poitou (zie Poitou en Pontieu); e) Pontevine – volk, inwoners van Pontave; e) Poitevijns – de inwoners van Poitau <Poitievins, Poytevin, Poyteusche> e) die Poytevine – volk; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Po[tevijn]>
Poitiers h) Poitiers 1 in Poitou 2 in het westen van Frankrijk [POITIER(S)] [West VR: Peitiers]; i) Poytiers – toenaam van Vyons van Poytiers; i) Poitiers – waar het kasteel van graaf Heinric staat – waar een klooster is gevestigd <Poytiers>
Poitou h) het graafschap Poitou 1 in Frankrijk [OITOU(Z)] [West VR: Peito(u)] [West PR: Poito[u]] – niet altijd is met zekerheid uit te maken of een verbasterde vorm teruggaat op Poitou of op het hoger, aan de Kanaalkust gelegen Ponthieu (zie Pontieu) – zie ook Plantone; i) Poitou – in het westen van Gallen; i) Poytau – waar n van de deelnemers aan het slottoernooi vandaan komt; i) Pontave – toenaam van Hunol van Pontave – door Karll Meynet aan Elinant gegeven bij diens huwelijk met Blancandine <Pontauwe, Ponthauwen, Potauwen> i) Poitau – graafschap – waar het kasteel van Lusignen staat <Petauwe, Potauwe, Poytau> i) Poytau – aan zee gelegen landstreek; i) Pontoen – land in Gallen; i) Poytieu (or. Pictaves) – aan inwoners ervan gaf Karel de Grote Arragon als beloning als zij daar wilden blijven;
Pocris a) Procris 2 – personage uit OvidiusՠMetamorphoses, b) dochter van Erechtheus – echtgenote van Cephalus; d) laat zich door haar incognito man verleiden tot overspel – vlucht uit schaamte en treedt in dienst van Diana – geeft Cephalus na hun verzoening de jachthond Lelaps en een werpspies die zij van Diana gekregen heeft – verdenkt haar man van overspel op basis van het relaas van een verklikker – wordt door Cephalus onwetend gedood als hij haar voor een wild dier houdt; e) Pocris; f) dochter van Ericheus – echtgenote van Chephalus; g) laat zich uiteindelijk door haar incognito man (op instigatie van de jaloerse godin Aurora) toch verleiden tot overspel – vlucht uit schaamte en treedt in dienst van de godin Diana – geeft Chephalus na hun verzoening een (jacht)hond en een werpspies die zij van Diana gekregen heeft – verdenkt haar man van overspel op basis van het relaas van een verklikker – wordt door Chephalus per ongeluk gedood als hij haar voor een wild dier houdt;
Polane h) Polen 3 [OULAINE] – geen land met een duidelijke hoofdstad en duidelijke grenzen, meer gebruikt om de Europese oostgrens van de christen wereld aan te geven – in specifiek Hollandse teksten zou ook Polanen in Utrecht bedoeld kunnen zijn; i) Polane – in het oosten van Europen – nabij Bulgerie, Behem en Comane; i) Polanen – koninkrijk – bondgenoot van de Slaven; i) Polane – leen [?] van koning Rioen van Denemarke; i) Polane – ‘tusschen Portaengen ende Polanen’– ‘tusschen Pollanen ende Scouden’ – geografische beeldspraak voor ԯveralՠ<Palanen, Polanen, Pollanen> i) Polane – land in Europen – nabij Ungherien, Behem en Comane;
Polen h) or. Poullaine; i) Poellen – koninkrijk in combinatie met Hongerien <Poelen, Poellen> Ponthus: cap. 19, 22; i) Polen – koninkrijk van Casimiri;
Polibetes a) or. Polibets; e) Polibetes – heer van Laryse 1 – geboren voorbij Caucasus; f) verwant van Ochim; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Policetes, Politeres, Pollicetes, Polopites>
Polibus a) or. Patroclus, var. Polibus – dezelfde als Patroclus; e) Polibus; g) liefdesziek om Diomedia, dochter van koning Famaba;
Policetes a) or. Polimens; e) Policetes; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Arpoen;
Polidamas 1 a) or. Polidamas; e) Polidamas – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Polidamase>
Polidamas 2 a) or. Polidamas; e) Polidamas – Trojaan – heer van Damasse; f) zoon van Antenor – halfbroer (zelfde vader) van Glaucus; g) mee met Paris naar Griecken op zoek naar Esiona – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – doodt Merioen en Celidys – uit de handen van koning Menelaus bevrijd – verliefd op Helena – in diepe rouw na Hectors dood – medestander van de verrader Antenor – vlucht uit het brandende Troje <Palidamas, Polamidas, Poledamas, Polidamase, Polidames, Polidomas, Pollidamas, Pollidemas> e) Polidamas – Trojaanse held;
Polidarius a) Polidarius (var. Polidri) 1; b) zoon van Ascalaphus; e) Polidarius –koning – afkomstig uit Trachien 1; f) zoon van koning Astalaphy – broer van Machaoen; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Peladry, Peledri, Pelidarius>.
Polidorus a) Polydorus 2; b) zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba; e) Polidorus – Trojaan; f) zoon van Ecuba (en koning Priamus van Troye); g) door Ecuba gered uit handen van de Grieken en gegeven aan haar neef Polinestre van Trachia – gedood door Polinestre toen Troje definitief verwoest werd – waarschuwt vanuit zijn graf Eneas van Troyen c.s. voor Polinestor en gebiedt hen verder te trekken <Poliderus, Polidoer> e) Polidorus; g) door Pollinestor vermoord – wiens stem vanuit het graf Eneas waarschuwt;
Polifemus 1 a) de cycloop Polyphemus 3 – zie ook die Ciclopen; b) zoon van de zeegod Neptunus; d) bij wie Odysseus tijdens zijn zwerftocht op bezoek komt – door Odysseus blind gemaakt; e) Polifemus – cycloop; g) dronken gevoerd door Ulixes om de Grieken te laten ontsnappen – ook steekt Ulixes hem zijn oog uit <Polifemius, Pollifemus> e) Polifenius – cycloop, heer van de cyclopen; g) zeer groot en sterk – wiens ene oog door Ulixes was uitgestoken <Pollifenius>
Polifemus 2 a) verwijzing naar de cycloop Polyphemus (zie Polifemus 1), romanpersonage uit VergiliusՠAeneis; e) Polifemus alias die Barberijn –cycloop – Saraceens koning van Barberien; g) zeer groot en sterk en met n oog – belegert c.s. Ermenie – vecht zittend op een dromedaris een tweekamp met koning Demophon van Soloferne – wordt gedood <Poliphemus> e) Pollefemus – Saraceens koning van Barbarien <[...](fem)us> e) Polijphenus van Barberijen – Saraceense reus, woont in Barberijen – ook genoemd: die reuse van Arabijen; f) verwant van koning Cloudus; g) bezet na de dood van koning Cloudus het koninkrijk Armenien – tegengehouden door Etsijtes van Armenien c.s. – in tweekamp met Demofoen verslagen en onthoofd <Polijphenis, Polyphenus> e) Polifemus alias die Barbarijn – cycloop – Saraceens koning van Barbarien; g) zeer groot en zeer sterk en met n oog – belegert c.s. Ermenie – vecht zittend op een dromedaris een tweekamp met koning Demophon van Louferne – wordt gedood <Polefemus, Polifinus, Polofemus>
[Polinestor van Trachia] a) Polimestor (roi de Thrace) 1; e) Polinestre van Trachia – koning van Trachia en Cronamie; f) verwant van Ecuba; g) doodt Polidorus, die aan hem door diens moeder Ecuba ter bescherming was toevertrouwd – gedood door Ecuba <Polinestor, Polinestore, Polinestors, Polinestre van Trachia, Polisue, Pollinestors> e) [Polinestor] – koning; g) vermoordde Polidorus <Polinestors, Pollinestor, Polyuestros>.
Polinices a) Polyneikes / Polynices, 2 n van de Zeven tegen Thebe [West VR: Polinics] [West PR: Pollinecs]; b) zoon van Oedipus en Iocaste – broer van Eteocles en Antigone en Ismene; e) Polinices; f) zoon van Ydipus – tweelingbroer van Etiocles; g) strijdt tegen zijn broer om de heerschappij van het Griekse Teben; e) Pollinices – Grieks ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas; e) Polinicijs – Grieks koning; f) vader van Agial;
Polipercoen a) Polyperchon, 1 veldheer onder Alexander de Grote; b) zoon van Simmias; e) Polipercoen – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;
Poliplioer van Meden a) [West PR: Poliplits] – koning van Mede ; e) Poliplioer van Meden – koning van Meden – in dienst van keizer Lucet van Rome; g) gedood door koning Artur <Polipliore>
Polistratus a) or. Polystratus; e) Polistratus – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – meldt aan Alexander de Grote de dood van koning Daris van Percen;
Polixina a) Polyxena 2 [POLIX’’S]; b) jongste dochter van koning Priamus van Troje en Hecuba – zuster van onder anderen Hector; e) Pollexena; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Polexena; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Pollexina; f) dochter van Hecuba – zuster van Hector; g) begeerd door Achilles – wordt door haar wraakzuchtige moeder als lokaas gebruikt om Achilles door Parijs verraderlijk te laten doden; e) Polixena; g) was er de oorzaak van dat Achilles werd doorschoten <Polluxenam> e) Polixina – Trojaanse; f) jongste dochter van koning Prianus van Troyen en Ecuba – zuster van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa en Cassandra – zuster (zelfde vader) van Armogaras; g) net zo mooi als Helena – met blond haar tot op haar voeten – aanbeden door Mennoen – in diepe rouw na Hectors dood – bemind door de Griekse Achilles – door haar moeder gebruikt om Achilles in de val te lokken en te laten doden door Paris – gevangengenomen door de Grieken in het brandende Troje – op aanraden van Calcas van Troyen door Pirrus onthoofd op Achilles graf als mensenoffer voor de Grieken <Polexina, Polixinam, Pollexima, Pollexina>; e) Pollexina; f) zuster van Hector van Troyen; g) onthoofd op Achillesՠgraf;
Polixmart van Dyne a) or. Polixenart de la Gaudine; e) Polixmart van Dyne –Grieks hertog van Salomyne 1; f) neef van Thelamon van Salomine; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Politenax, Polixmart, Pollexinaert van Dine, Pollixinaert van Vaudine>
Polle i) Polle – stad van koning Ventres van Garlot, gelegen in Garlot [?] – belegerd
door de Sennen <Polles>
Pollidemas a) [West PR: Pol(l)idamas]; b) neef van Tradelmant; e) Pollidemas; f) neef van koning Tradelians van Norgales; g) legeraanvoerder in dienst van koning Tradelians van Norgales – verjaagt de Sennen uit Scotlant [?];
Pollites a) Polites 1 – personage ontleend aan VergiliusՠAeneis, maar door Jacob van M(a)erlant aangepast aan zijn liefdesconcept in de Historie van Troyen door Pollites verliefd te laten worden op de Amazone-koningin Penthesileia; b) (bastaard)zoon van koning Priamus van Troje; e) Pollites; f) zoon van koning Prianus van Troyen – vader van Prianus (jr.); g) vijftien jaar jong door Penthiseleye van Amasonie tot ridder geslagen, waarbij hij Hectors wapenrusting en diens paard Galenteye ontvangt – in diepe rouw na Penthiseleyes dood – gedood door Pirrus in het brandende Troje – (desondanks) n van de tien ridders die de 36 uit Troyen gevluchte kinderen beschermt [?] <Pollices>; e) Pollices – Trojaan; f) vader van Priamus (jr.);
Pollux a) Pollux / Polydeukes 1 [POLUS] – n van de Dioskouren; b) zoon van Leda – tweelingbroer van Castor – (half)broer van Clytaemnestra en Helena; d) door Jupiter in de gedaante van een zwaan verwekt – opgevoed als zoon van Leda en haar echtgenoot Tyndareus van Sparta – n van de Argonauten; e) Polux – Grieks; g) gast op huwelijk Jason van Mirmidonien en Medea; e) Pollux – Griek, koning; f) tweelingbroer van Castor – broer van Helena – oom van Ermiona; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – neemt deel aan de wraakactie onder leiding van Hercules tegen Troje – gaat mee met de Grieken naar Troje voor de strijd om Helena – op zee in een storm gestorven en god geworden <Pollucs, Polux>
Pompeya a) Pompeia Paulina 2 (ca. 25–65); b) vermoedelijk de dochter van de legeraanvoerder Pompeius Paulinus – echtgenote van de filosoof Lucius Annaeus Seneca; d) wenste samen met haar door keizer Nero van hoogverraad beschuldigde en tot zelfdoding veroordeelde echtgenoot te sterven – Nero echter was niet van haar zelfmoord gediend en liet haar opengesneden aderen verbinden, waarna zij nog enkele jaren lijkbleek verder leefde; e) Pompeya; f) echtgenote van Seneca; g) exemplarisch goede vrouw omdat zij samen met haar echtgenoot wilde sterven;
Pompeius a) Gnaeus Pompeius Magnus 3 (106–48 v.C.); b) zoon van Gnaeus Pompeius Strabo – echtgenoot van Julia, de dochter van Julius Caesar; c) Romeins veldheer en staatsman; d) lid van het eerste Romeinse driemanschap met Crassus en Gaius Julius Caesar – nam in 63 v.C. Jeruzalem in; e) Pompeius; g) vlucht voor keizer Julius – in Spanien gedood door Fontinus, Tholomeusՠknecht <Pompeiuse> e) Pompeius; g) door Julius Caesar verslagen <Pompeium, Pompeiuse> ) Pompeius; g) strijder zonder succes – verkreeg oneerlijk voorspoed <Pompeus> e) Pompeius van Romen; g) nam Jherusalem in;
Pompins e) Pompins – ridder – een van de Sennen; f) neef van koning Hangys van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ventres van Garlot c.s. – vlucht <Popims>.
Antonys Poncius a) or. Pons; e) Poncius – dienaar van de hertogin van Billoen; g) door de hertogin van Billoen uitgezonden om haar schoonzoon Helias te zoeken <Pontius>
Ponioene, die a) de Paeones, Tracisch volk wonend in Paionia 1 – zie ook Pennoene; e) die Ponioene – krijgshaftig volk;
Pons h) Pons 2 aan de rivier de Seugne 3 in Poitou, Frankrijk – bekend als halteplaats voor pelgrims naar Santiago de Compostella 4; i) Pons – stad in Potauwe –gesticht door Melusine;
Pont van Leon h) Saint Pol de Lon 5 in Bretagne, Frankrijk; i) Pont van Leon –plaats van herkomst van Joesselijn en Olivier;
Pont Marvel j) [West PR: Pont Maruel (or Marvel), le]; k) Pont Marvel – brug waar Lanceloet van Lac in Keyeճ wapenuitrusting vocht en vanwaar hij de overwonnen ridders naar Genevre heeft gestuurd;
Pontarge j) or. pons Arge via iacobitana – een brug over de rivier de Arga 6 in Navarra ten zuiden van Pamplona – zie ook die Rune; k) Pontarge – waar Karel de Grote met zijn leger uitrust na de strijd tegen Aigolant – waar een deel van Karels troepen uit hebzucht de doden op het slagveld plundert;
Ponten h) Pontus, 7 historische regio in het noorden van Klein-Azi aan de Zwarte Zee – ook wel het gebied rond de Zwarte Zee (Lat. Mare Pontum); i) Ponten – aan zee gelegen gebied in Minder Asia – verbanningsoord van Ovidius – verbanningsoord van sinte Clement; land in Mynder Asya, gelegen aan zee – verder als boven; i) Pontis – hertogdom van Turias jr.;
Pontere j) brug over de rivier de Oise 1 bij Laon 2 in het noorden van Frankrijk; k) Pontere – brug over de rivier dՏnse (nabij Lodine);
Pontes Antonys a) [West PR: Poince Antoine, var. Ponc(h)e Antiaume / Antoine] – Romeins consul – in de editie-Van Vloten is meestal ԥndeՠtoegevoegd: Antonys en Pontes (d.z. twee personen) op basis van Le Morte dՁrthur, de Engelse navertelling door Thomas Malory; e) Pontes Antonys – consul te Rome – ridder in dienst van koning Claudas van Deserte; f) verwant van hertog Frolles van Aelmanien; g) strijdt in Trebes tegen koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. – verslagen <Antonys Pontes, Ponces Anthonis, Ponces Anthonys, Ponten, Pontes, Pontes Anthonijs, Pontes Anthonys, Pontes Antones, Pontes Antonijs>
Pontieu h) Ponthieu3 [PONTI(S)] [West VR: Pontiu] – landstreek aan het Nauw van Calais, Frankrijk – niet altijd is met zekerheid uit te maken of een verbasterde vorm teruggaat op Ponthieu of op het zuidelijker gelegen Poitou (zie Poitou) in het westen van Frankrijk; i) Pontieu – hertogdom van Jan van Pontieu en zijn zuster, de hertogin van Pontieu; i) Pontieu – de heren van Pontieu ontkennen samenzwering tegen Lodewike;
Pontouse j) verwijzend naar Pontoise 4 [PONTOISE] gelegen aan de rivier de Oise 5 ten noordwesten van Parijs in Frankrijk; k) Pontouse – kasteel van de Franse koning aan die Douse <Pontoise, Pontose, Pontousen>
Porfirius a) Porphyrius – legendarische generaal van keizer Maxentius 1 (ca. 278–312); d) zou zich volgens de Griekse versie van de legende van de heilige Catharina samen met 200 van zijn soldaten door haar tot het Christendom hebben laten bekeren; e) Porfirius;
Porijas e) Porijas; f) broer van Boecia; g) wreekt de dood van zijn zuster op de bedrieger Tholomanes <Porias>
Porlegues h) [West VR: Portlesguez, de] [West PR: Portle(s)gus, de] volgens La Vengeance
Raguidel gelegen in Gales (zie Gales 1) d.i. Wales – toenaam van [West VR: Meraugis] [West PR: Meraugis]; i) Porlegues – toenaam van Miranges van Porlegues;
Porphirias 1 a) Porphilias – personage uit de Oudfranse roman Athis et Prophilias; b) zoon van de Romein Evas; d) ziekelijk verliefd (amor hereos) op Cardiones, de echtgenote van zijn boezemvriend Athis; e) Porphirias; g) exemplarische minnaar;
Porphirias 2 a) bedoeld lijkt Porphyrius 2 (ca. 234–305); g) neoplatonist en auteur van een gezaghebbende inleiding in de logica, die een grote bekendheid genoot gedurende de late Oudheid en de Middeleeuwen; e) Porphirius; g) beschreef de zeven vrije kunsten;
Port, der h) vrijwel zeker geen toponiem, maar een substantief: Գtadջ i) der Port –҉nd van Antiochen Teosilus, / Der patriarch van der Portӻ
Porte, die h) [West PR: Porte, de la]; i) die Porten – toenaam van Mador vander Porten; i) die Porte – toenaam van Mador vander Porten <Porten>.
Porte Vermaledijt j) Turris maledicta, lett. de verdoemde toren, n van de torens in de stadsmuur van Akers, die volgens Gauthier Vinisauf, die de kruistocht van Richard Leeuwenhart beschreef, zijn naam zou danken aan het Ԧeitՠdat de zilverlingen waarmee Jezus door Judas verraden werd, erin verwerkt waren – een minder genspireerde verklaring luidt dat dit de poort is, waardoor heen de Saracenen de stad binnendrongen; k) Porte Vermaledijt – stadspoort van Akers – ontving haar naam van Jhesus Cristus van Nazarene – viel als eerste tijdens de verovering door de Sarracine;
Porte dou Feer j) lett. de IJzeren Poort – stadspoort in het (zuid)oostelijke deel van de stadsmuur van Antiochia, 1 het huidige Antakya, 2 ter hoogte van de rivier de Parmenius (een zijrivier van de Orontes), aangelegd door keizer Justinianus ( 565) – om de verwarring compleet te maken is er ook een Pont du Fer over de rivier de Orontes, 3 gelegen ten oosten van de stad, waar in 637 een veldslag plaatsvond tussen de (verliezende) Byzantijnen en een moslim leger 4 – zie ook Fire; k) Porte dou Feer – poort bij Antiochien <Port de Feer>.
[Porte van Guyennois, die] j) La Porte Guiennoise, in de havenstad La Rochelle 5 in het westen van Frankrijk – zie ook Gienne; k) Poerten van Guyennois – stadspoort in Rochelle – waar het hoofd van de gigant wordt tentoongesteld;
Portegale 1 h) Portugal 6 [Moisan I, 2: porti(n)gal] – gedurende de Middeleeuwen vermaard om zijn honing-export – in het vrij bewerkte tweede deel van de Ferguut gebruikt als verbastering van het Welshe Portlesguez (zie Porlegues); i) Portigale – in Spanien – koninkrijk; i) Portegale – toenaam van Laquis van Portegale; Ferguut: r. 4324; i) Portegale – koninkrijk – de koning van Portegale vecht met zijn leger tegen dat van de koning van Arragoen; i) Portegale <Partegalien> i) Portingale – koninkrijk – later leenheer van Algarbe <Portigale> i) Portigael – land in Spaengien; i) Portegale (or. tellus Portugallorum) – land binnen Spaengien dat in handen van Karel de Grote kwam – land dat koning Karel als beloning aan de Denen gaf als zij daar wilden blijven; i) Portugael (or. Portingal) – koninkrijk van de reus Faragus – waar Belesante anoniem 20 jaar lang als gezelschapsdame van de koningin verblijft – de koningin van Portugael wordt begeerd door de soudaen Morandijn; i) Portegallen – volgens Clarina (van Vrankrike) het koninkrijk van de vader van Valentin;
Portegale 2 h) Poortugaal 1 op het eiland IJsselmonde 2 aan de noordoever van de rivier de Oude Maas 3 ten zuiden van Rotterdam – het is gelet op andere Hollandse toponiemen in Reinaerts Historie zoals Arkeloos [?], Drongelen, Everdingen en Honthorst niet onmogelijk dat in Reinaerts Historie k aan dit Portegale gedacht moet worden; i) Portegale – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Portegale 3 h) in de Reynaert gebruikt als anale woordgrap – in Reinaerts historie mogelijk (ook) te begrijpen als Portegale 2; i) Portegale – Ҵusschen hier ende PortegaleӠ(waarbij de voordrager vermoedelijk eerst naar zijn mond en vervolgens naar zijn kont wees) – figuurlijk aars(gat); i) Poertegale – Ҵusschen hier ende PoertegaleӠ– verder als boven; i) Portegael – Ҵusschen hier ende PortegaelӠ– verder als boven; Portegale! n) Portugal! (zie Portegale 1); o) Portegale! – strijdkreet van het leger van de koning van Portegale; o) Portugael – Ґortugael de beste!ӻ .
Portenach j) Port Manecը [?] 4 aan de monding van de rivier de Aven 5 in de Atlantische Oceaan in Bretagne in het noordwesten van Frankrijk – toenaam van William de Portenach, de auteur / compilator van een verloren gegane kroniek over Meluzine, die door Jean dՁrras gebruikt werd voor diens prozaroman; k) Portenach – kasteel, waar een kroniek gevonden is die de geschiedenis van Melusine en het geslacht van Lusignen bevat <Porttenach>.
Porus van Endi a) Poros / Porus 6 [PORUS] – Indisch vorst (4e eeuw v.C.), heerser over het gebied tussen de rivieren Hydaspes en Acesines; d) verslagen door Alexander de Grote bij de rivier de Hydaspes; e) Porus van Endi – koning van Endi – leenman van koning Daris van Percen; f) jongere broer van Taxilles; g) heer over een wonderbaarlijk en rijk land – vecht zittend op een olifant – strijdt tegen Alexander de Grote, die zijn land binnenvalt – wordt Alexanders leenman nadat die hem in een tweekamp heeft verslagen door hem in de ԯnderrugՠte raken – vecht met de Grieken tegen Subdraken <Poruse> e) Porrus; f) (zoon van Claris van Indie); g) bij Pantapolijn door Alexander de Grote op een gnante manier verslagen;
Postamast a) mogelijk is er een verband met de heidense koning Postamon in Beuve de Hantone [OSTAMON DՏRGUERRIS] met als variant Potamar; e) Postamast – Saraceens koning; g) bondgenoot van emir Galien – uit wraak gedood door Ritsier <Postamont>
die Pothienne h) Penthivre 1 in het zuiden van Bretagne, Frankrijk – hetzelfde als Penicense; i) Pothienne – graafschap in Bretaignien;
Potoplex a) or. Steropeus 2 – mogelijk contaminatie met Protoplex [?] – dezelfde als Crepeus; e) Potoplex; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Pourrencru j) Porrentruy 3 in het noordwesten van Zwitserland; k) Pourrencru –burcht van de koning van Anssay <Prorencru>
Pragen h) Praag 4 aan de rivier de Vlatava, 5 hoofdstad van het middeleeuwse koninkrijk Bohemen, 6 nu de hoofdstad van de republiek Tsjechi; i) Pragen – hoofdstad van Bemen <Praghen>
[Prayeel van Troyen, dat] l) het Prieel van Troyen van Segher Diengotgaf, een omstreeks 1250 geschreven pro-Trojaanse bewerking van een (vroege) passage (toen de Trojanen nog aan de winnende hand waren) Segher die Got gaf – opgenomen door Jacop van Merlant in zijn Istorie van Troyen <Proyeel, van Troyen dat Proyeel>
Prasijs van Prassia a) mogelijk dezelfde als Asijs van Sassia; e) Prasijs van Prassia – Saraceens koning van Prassia; f) echtgenoot van Palladia van Macidonien; g) heeft een leger met ook olifanten – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verliefd op de Griekse Palladia van Macidonien – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – wordt na de Saraceense nederlaag Christen <Prasis, Prassijs, Prassise, Prassus> e) Prasijs – Saraceens koning van Prassia; e) Prasijs van Prasia – Saraceens koning van Prasia; f) echtgenoot van Palladia van Macedonia; g) verder als boven <Prasise, Prasius, Prassijs>
Prassia h) afgeleid van Prasii, 1 volk uit India dat leefde aan de oevers van de rivier de Ganges 2 met als hoofdstad Palibothra, 3 vrijwel zeker het huidige Patna, 4 de hoofdstad van de Indiase deelstaat Bihar – mogelijk hetzelfde als Sassia; i) Prassia – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Prasijs van Prassia – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Prasia> i) Prassia – Saraceens koninkrijk van Prasijs; i) Prasia – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Prasijs van Prasia – idem Parasia, Prassia.Praven i) Praven;
Preciosa j) [: PRECIOSE]; k) Preciosa – zwaard van de Saraceen Baligain;
Preciosa! o) Preciosa! – strijdkreet van de heidenen, naar het zwaard van Baligain;
Predicare, die a) lett. de prediker – bedoeld lijkt de apostel Paulus (zie [Paulus, sent] 1) die in Kolossenzen 3, 18 1 schrijft dat vrouwen onderdanig moeten zijn aan hun mannen – gebruikelijk echter voor Paulus is de aanduiding: de Apostel; e) die Predicare; g) zei tot de vrouwen dat zij schuldig zijn hun mannen ootmoedig te volgen; Minnen loep.
Premissione h) het Beloofde Land, 2 d.i. Isral, dat God aan Abraham en zijn nageslacht beloofde – zie ook [dat Lant van Beloften] – hetzelfde als Israel 2; i) Premissione – vanwaaruit Joseph (van Abaromatie) op Gods bevel vertrekt naar Զreemde landenջ
Prendeloor a) lett. prend de lկr, d.i. pakt het goud; e) Prendeloir – bisschop, kerkelijke beambte, hoger dan Bellijn; g) tegen wie Bellijn koning Nobels bescherming vraagt nu hij de kerkelijke regels overtreedt door de gexcommuniceerde Reynaert te helpen; e) Prendeloor – bisschop, kerkelijke beambte, hoger dan Bellijn; g) verder als boven;
Prenestine h) Praeneste 3 – het huidige Palestrina 4 in Lazio, Itali; i) Prenestine – hertogdom (in Italien) – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Prenestine – land en koninkrijk van koning Ceculus van Prenestine, eerder van koning Erukise – land van herkomst van Lutagus en Liger – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Prenestyne, Pronestine> i) Preuestinen – toenaam van Seculus van Preuestinen – land van herkomst van Laucagus en Ligier <Priuestine>
Prentout a) lett. prend tout, d.i. neemt alles; e) Prentont – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Luuster vele, Scalck Vont, Ghif mi, Greep volle en Reynaert 1; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren; e) Prentout – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Luyster wel, Scalcvont, Geeft my, Greep snel en Reynaert 1; g) verder als boven;
Pretermissus a) or. Pretemesus, var. Pretermissus; e) Pretermissus – koning – afkomstig uit Penous; f) oom van Crepeus; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Priadan a) de naam Priadan komt voor in de Tristan en Prose [West PR: Priadan]; e) Priadan; f) oudste zoon van Blansefluers broer, de dwerg – neef van Seghelijn – echtgenoot van Clinckaerts weduwe – stiefvader van Talifier; g) doodt Mauprijn <Priadaen, Priadane, Prian>
Priaep, een j) beeld(je) van Priapos / Priapus, 1 de zoon van Aphrodite en Dionysos – Klein-Aziatische god van de vruchtbaarheid – Priapus wordt meestal uitgebeeld met een extreem groot mannelijk lid; k) een Priaep – beeld (van Priapus) dat vrouwen aanbidden (hier in een bordeel);
Priamus a) niet in VergiliusՍ Aeneis; e) Prianus – Trojaan; f) zoon van Pollites –kleinzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Prianuse> e) Priamus; f) zoon van Pollices – kleinzoon van koning Priamus van Troeyen; g) verder als boven;
Priamus van Troyen a) Priamus / Priamos 2 [PRIANT DE TROIES] [West VR: Priant] [West PR: Priam] – koning van Troje; b) zoon van Laomedon – echtgenoot van Hecuba – vader van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus, Troilus en van Cresa, Cassandra en Polixena en veel andere buitenechtelijke zonen en dochters 3 – nakomeling van Jupiter, Dardanus, Ilus I en Ilus II – verwant van Assaracus; d) in de Trojaanse Oorlog definitief verslagen door de Grieken; e) Priamus – koning van Troje – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) werd in Troje gedood evenals vier van zijn zonen – door Eneas gezien in de Onderwereld <Priam, Priamo> e) Priam van Troyen;g) exemplarisch rijke vorst; e) Priamus;e) Prian; g) wiens stad verwoest werd;e) Pryamus – koning van Troyen; f) echtgenoot van Ecuba – vader van Cassandra; g) gebiedt zijn vrouw het kind (Parijs) te (laten) doden waarvan zij zwanger is, omdat het volgens een voorspelling Troje te gronde zal richten; e) Priamus – koning van Troyen – heerser over Asyen – onrechtvaardige vorst; f) echtgenoot van Ecubene – vader van Ectore, Parise, Troylus, Heleine en Marcomirise; g) gedood in de oorlog tussen Troyen en Grieken <Priamuse> e) Priamus; f) echtgenoot van Ecuba – vader van Parijs en Hector; e) Priamus; f) echtgenoot van Ecuba – vader van Parijs en Hector; e) Prianus van Troyen – koning van Troye, door sommigen koning van Fryghen genoemd; f) nakomeling van Dardanus, koning Ylus en koning Assaracus – zoon van koning Lamedon – broer van Vulcoen en van Esiona – echtgenoot van Ecuba – vader van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina – vader van de bastaarden Cicilator en Pictagoras – vader van de bastaarden (bij zijn bijvrouwen) Odineel, Anthonis, Dolon, Esdras 2, Cicilloen, Quincilloen, Romederus, Cassibilan, Dimas van Darioen en Doroquallis – vader van de bastaarden Menelaus 2, Ystor, Cyrus, Celidomas, Armogaras, Madan Clariaus, Sadmas, Margarietoen, Famiel, Brundegmel, Mathan, Almadran, Gilodagus, Godoles, Anglas / Dulgas 1, Nesdamors en Tharee – vader van de bastaarden [?] Esacus, Chaon, Pollites en Amphimacus 1 – schoonvader van Eneas van Troyen – schoonvader van Andromata – oom van Mennoen – verwant van Eufemius van Lauconie – verwant van koning Glaucoen en koning Sarpedoen – verwant van koning Theseus 3 en Archilogus 1; g) herbouwde Troje, dat door de Grieken in de strijd tegen koning Lamedon was verwoest – geloofde Cassandraճ profetie niet – trouwt Paris en Helena in Troje – in diepe rouw na Hectors dood – legeraanvoerder [?] na Hectors dood – na tien jaar strijd en veel doden verraden – in het brandende Troje gedood in zijn paleis door Pirrus <Priam, Priame, Priamis, Priamnse, Priamus, Prian, Prianne, Prians, Prianus, Pryame, Pryams, Pryamus, Pryan, Pryans, Pryanus>; e) Priamus van Troeyen; f) vader van Paris en Helenus; g) afgebeeld in Cartago <Priamus>.
Prides van Jherusalem a) in de Duitse epische tekst Rennewart is Prides de naam van een (aanzienlijk) Saraceens land – vergelijk Baldarijs; e) Prides van Jherusalem – heidens koning van Jherusalem; f) echtgenoot van Blensefluer – vader van Seghelijn – broer van Clinckaert en Clincker; g) maakt met Blensefluer een pelgrimstocht naar Rome – gedood door Seghelijn <Prydes>
Prijsant a) bedoeld is eigenlijk het toponiem Prijsant (zie Pyrant); e) Prijsant – graaf van Prijsant; g) afgunstig en verraderlijk karakter – beschuldigt de hertogin van Calaberen ten onrechte van overspel omdat hijzelf door haar is afgewezen – door Heyndrick van Lymborch uitgedaagd, later wordt door Etsijtes van Armenien de uitdaging ingelost – verliest de tweekamp en wordt verbrand;
Primidus e) Prisius – Saraceens koning van Siten; g) neemt deel aan de belegering
van Constantinopel; e) Primidus – Saraceens koning van Siten; g) verder als boven – gedood door Heinrich van Lymburch Prymedus>.
Principaet h) lett. vorstendom [PRINCIPAT (DE)] – een deel van het zuiden van Itali, met name de gebieden rond Benevento (zie Bonivente), Salerno (zie Salerne 1) en Capua; i) Principaet – land – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Prencipaet – land – verder als boven;
Prissyne a) or. Pressine; e) Prissyne – fee; f) echtgenote van koning Elinas – moeder van Meluzine, Melior en Palatijne – stiefmoeder van Nathas – zuster van de Vrouwe van Liffie die verloren es; g) verliet met haar drie dochters Elinas, nadat hij zijn eed brak <Prisignen, Prisine, Prisinen, Prissine, Pryssigne, Prysignen>
Procheus a) de zeegod Proteus 1 – volgens OvidiusՠMetamorphoses afkomstig van het eiland Karpathos 2 – voorspelde Peleus dat hij Thetis als vrouw zou krijgen en Achilles als zoon – vermoedelijk werd de voorspelling van Proteus aan Peleus verward met die van Prometheus aan Thetis; e) Procheus – waarzegger; g) voorspelde Thetis dat haar zoon Achilles dapperder zou zijn dan zijn vader Peleus, maar in Troje zou sterven – in wiens land koning Menelaus strandt na het noodweer op het Egherische Meer bij de terugtocht van de Grieken <Protheus>.
Prometheus a) de titan Prometheus 3; b) zoon van Iapetus en Clymene of Themis – broer van onde anderen Atlas; d) in de klassieke literatuur schepper van de mens, die hij maakte van klei en bezielde met hemels vuur; e) Prometheus; f) broer van Adlas; g) wekte een beeld tot leven; e) Prometheus; f) broer van Athlas; g) evenals Theseus (or. David ni Salemon) niet slim genoeg om de liefde te weerstaan – wekte een beeld tot leven <Promotheus>.
Proserpine a) Persephone 4 bij de Grieken, door de Romeinen Proserpina 5 genoemd – van oorsprong een Ouditalische vruchtbaarheidsgodin, later godin van de Onderwereld; b) dochter van Jupiter en Ceres – echtgenote van Pluto; e) Proserpine – heerseres van de Onderwereld; f) echtgenote van Pluto; e) Proserpine; f) echtgenote van Pluto;
Prothenor a) Prothenor 1; e) Prothenor – koning – afkomstig uit Bote – toegenaamd Ҥie Stouteӻ f) neef (zoon van de oom) van koning Archelaus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector, omdat hij Hectors paard Galenteye wilde roven <Protenore, Prothenors>.
Protheselaus a) Protesilaus / Protesilaos, 2 afkomstig uit Phylake; b) echtgenoot van Laodamia; d) liet een wassen portret, afgietsel of beeld van zichzelf achter voor zijn pasgehuwde jonge vrouw toen hij naar Troje voer – zette als eerste Griek voet aan land bij Troje, ondanks dat hij wist dat diegene de eerste Griekse dode zou zijn; e) Protesilaus – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) als eerste gesneuveld voor Troje – door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Protheselaus – koning van Philasse; f) echtgenoot van Laodomia; g) van wie een wassen beeld (of afbeelding) thuis achterbleef toen hij naar Troje voer, waarmee zijn vrouw zich opsloot toen zij zijn dood vernam – durfde als eerste bij Troyen aan land te springen – sterft op het strand; e) Protheselaus – Grieks koning – afkomstig uit Pelarche; g) vriend van Padarchus – mee met de Grieken naar Troje om Helena – als eerste Griek aan land na de overtocht naar Troje – gedood door Hector <Portelin, Procheleaus, Prothecelaus, Prothelaus>
Protheus a) personage mogelijk ontleend aan (het verhaal van Felismena in) de Spaanse pastorale roman Diana van Jorge de Montemor 3 (1520?–1561); e) Protheus; g) aan wie Julia haar liefde schonk;
Protoplex a) or. Pistropleus; e) Protoplex – koning – afkomstig uit Lisonie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Pocoplex, Pytoplex>
Provence h) de Provence, 4 Frankrijk [PRO(U)VENCE] [West VR: Provence] [West PR: Provance]; i) Provence – in het zuiden van Gallen c.q. Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; landstreek waar koning Yvorijn van Mombrant met Susiane terechtkomt <Provencen> i) Proventse – land van herkomst van ridders die deelnemen aan het slottoernooi; i) Provensen – land waar het bedevaartsoord van sint Gillis gelegen is; i) Provencen – landstreek; i) Provincien – grenst aan Vranckrich – toenaam van Jotaras van Proventen <Proventen> i) Provense – koninkrijk van koning Sorpine – met de stad Mompelier <Provensen, Provincen> i) Proventsen; i) Provencen – graafschap – toenaam van Anthonis (van Provencen); i) Provencen [emendatie van Bormans] – graafschap van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand – zie Balancen; i) Proventsen – waar het bedevaartsoord Sente Gilijs ligt; i) Provinchien – land in Gallen; i) Proveyncien – waarvan een deel binnen Spaengien ligt en in handen van Karel de Grote kwam; i) Provencien (or. Prouvence) – heerlijkheid c.q. land van herkomst van Reynier van Provencien;
[Provensale, die] a) een Provenaal [RO(U)VENCEL (LE)] ; e) Provensale –een inwoner van Provence; g) trots; e) Provinchiael – de inwoners uit Provinchien; g) verder als boven;
Provijn h) Provins 1 in Champagne, Frankrijk [PROVINS] – door welke stad de reis van Parijs naar Rome voert; i) Provijn – genoemd met Vestvalen, waar Ysegrim school heeft gegaan;
[Prumtis, sent] a) de heilige Primitivus, 2 (ca. 300) [PRIMITIF (saint)] – metgezel van de heilige Facundus (zie [sent Facunden]); d) zou omstreeks het jaar 300 de marteldood gestorven zijn in Sahagn, 3 gelegen aan de rivier de Cea in Lon, Spanje – feestdag 27 november – het klooster dat in de tekst wordt vermeld werd waarschijnlijk al in de 4e eeuw gebouwd ter ere van sint Claudius, die samen met zijn broers in Galici de marteldood stierf; e) sente Prumtis; g) genoemd samen met sente Facunden – Karl Meinet sticht ter ere van deze twee heiligen in Hyspanien een klooster op de plaats waar een bos ontsproot uit de lansen van zijn ridders;
Prusen h) Pruisen, 1 in het huidige noordoosten van Duitsland en in het westen van het huidige Polen met als historische hoofdstad Knigsberg 2 aan de rivier de Pregel, 3 het huidige Kaliningrad 4 – gedurende de veertiende eeuw vormden ԫruistochtenՠnaar het nog niet gekerstende Pruisen en Lijfland een geliefd militair tijdverdrijf; i) Prusen – in het oosten van Europen; i) Pruuschen – koninkrijk van de heidense koning Eufragius – bezocht door Oriande – het volk wordt gekerstend nadat Oriande het koningskind door middel van gebed heeft genezen <Pruuscen> i) Pruyssen – koninkrijk van de heidense koning Fragius – gekerstend na de gebedsgenezing door Oriande van Rootsefluer – bondgenoot van koning Jambersant van Cecilien <Pruysen> i) Pruysschen – waar ridder Wouter van Kersbeke (var. Roosbeke) strijdt tegen en verliest van de Zarazijnen; i) Prusen – land in Europen; Troyen: r. 28982.
Prusius a) or. Prusus; e) Prusius; f) broer van de koning van Damas; g) bondgenoot van koningin Mirro en Jason van Mirmidonien – komt hen te hulp met een leger van tweeduizend Syrirs <Prusus>
Pulgerie h) mogelijk een contaminatie van Ԃulgerieՠ(Bulgarije) en Ԑulgieՠ(Apuli) –zie verder Bulgerie en Poelge; i) Pulgerie – Saraceens koninkrijk – de koning van Pulgerie wordt door Lanzelot vermoord;
Puta a) ‘puta, ‘(Mnl. pute) is middeleeuws Latijn voor ‘hoer,’ maar uit niets blijkt dat deze betekenis bedoeld wordt, evenmin dat Cula negatief begrepen moet worden, terwijl de associatie met het Franse ԣulՠd.i. ԫontՠzich opdringt; e) Puta; f) zuster van Alijs, Cula en Palas; g) reist met Salamine van Tracien
naar het hof in Constantinopel; e) Pta; f) zuster van Alijs, Eura en Palas; g) verder als boven;
Putafar a) mogelijk gent op Potifar 1 [Genesis 37, 36], 2 de echtgenoot van de vrouw die trachtte Jozef te verleiden – gedurende de Middeleeuwen dacht men dat Potifar homoseksueel was; e) Putafar – een duivel; g) door toverij gedwongen om Malegijs te helpen;
Putagor e) Putagor – heiden; f) broer van Solimant;
Putagor van Antioetsen e) Putagor van Antioetsen – Saraceens koning van Antioetsen;
Putiblas van Turckien e) Putiblas van Turckien alias Putiblas van Orcanien en Putiblas van Turckien ende Orcanien – Saraceens koning van Turckien en van Orcanien; f) zoon van koning Glutifax van Alexandrien – broer van Gardimant en Gardifort en Morgalien – kleinzoon van Bertelute van Perssen – neef van koning Antenor van Spaengien en Jolente – echtgenoot van koningin Torele; g) laat een leger naar Lyons optrekken nadat Gautier van Lyons zijn zuster heeft gekerstend en geschaakt – in Turckien bij de bevrijding van Malegijs op de voor Malegijs gebouwde brandstapel gezet <Putiblas van Torckien> e) Putiblas van Orcanien; e) Putiblas van Turckien ende Orcanien;
Putrijn i) Putrijn – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Putrijn – Saraceens koninkrijk – verder als boven <Pijnstrijn, Pintrin, Ptrijn>
Q
Quade Joncfrouwe, die a) [West VR: La Male Pucele]; e) die Quade Joncfrouwe alias die Goede Joncfrouwe – toenaam van Orgeliose; g) laat Walewein (in Galoye) allerlei gevaarlijke en onmogelijke opdrachten uitvoeren om hem te vernederen;
[Quade Pas, die] h) [West VR: Mal Pas, le] [West PR: Mal Pas, del] – mogelijk in Cornwall [?] (zie Cornuwaelge); i) [die Quade Pas] – toenaam van Griffoen vanden Quaden Passe <Quaden Passe>
Quade Tonge a) or. Male Bouche – Laster, allegorie 2; e) Quade Tonge;
Quantes Kyeve a) mogelijk corrupt; e) Slieve – apin; f) zuster van Rukenauwe en Atrote Quante – (tante van Biteluys, Vuylromp en Hatenete); e) Quantes Kyeve – apin; f) zuster van Rukenau en Aelcrotte – (tante van Biteluus, Vuyl Romp en Hatenet);
Quarensi j) [West PR: Carnisin] – kasteel; k) Quarensi – kasteel – waarvan Lanceloet van Lac de kasteelheer / koning heeft gedood – waar Lanceloet Sarras van Logres ontmoet;
Quarloens e) Quarloens – koning, Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
dat Quemenigant j) (kasteel in / bij) Gumn-sur-Scorff 3 in Bretagne in het westen van
Frankrijk; k) Quemenigant – kasteel van Alain van Leon <Quemenighant>
Quecfer h) Querfurt 4 in Niedersachsen, Duitsland; i) Quecfer – toenaam en plaats van herkomst van graaf Bruno van Quecfer;
[Queste vanden Grale, die] l) bedoeld wordt de Oudfranse La Queste del Saint Graal [?] 1 of de Middelnederlandse vertaling / bewerking hiervan [?]; m) die Queste vanden Grale – vooruitwijzing in de tekst <Boec vanden Grale, Istorie vanden Grale> m) dat Boec vanden Grale – terugverwijzing in de tekst <Boec vanden heilige Grale> m) die Queste vanden Grale – terugverwijzing in de tekst;
Quierijn e) Quierijn – graaf; f) vader van Diomana; g) heeft ook nog vier zoons – laat zijn bezit na aan zijn dochter;
Quincilloen a) or. Quintilin; e) Quincilloen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn vele bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Quinciloen, Quintilloen>.
Quinpecorentijn j) Campercorentin / Quincparcorentin, hoofdstad van Cornouaille [West PR: Campa(r)corentin] – mogelijk Quimper 2 in Bretagne [?] (zie Campercorantijn); k) Quinpecorentijn – kasteel van graaf Severin (in Engeland [?]), na zijn dood van zijn dochter Lysanor – leen van koning Artur;
Quintefeulie h) or. Hautefeuille – mogelijk Hautefeuille, 3 een gehucht in de Brie champenoise nabij het uit de Karel-epiek bekende Montmirail (zie Mamirale); i) Quintefeulie – woud waar Ayoel verwanten van Alori heeft opgehangen <Autefeulien>.
Quintiaen a) wordt wel gedentificeerd als Tiberius Claudius Quintianus, 4 een Romeins staatsman die omstreeks 250 gouverneur van Sicili zou zijn geweest; e) Quintiaen – Saraceense koning van Scielien; g) begeert sente Aeghte tot vrouw en wil dat zij (Jezus) Kerst afzweert <Quintiane, Quintianus, Qvintianus>.
Quintijn van Normandien a) or. Quentin de Normendie; e) Quintijn van Normandien; g) vooraanstaand legeraanvoerder in de strijd voor Angorien;
Quintiliaen e) Quintiliaen – twintig jaar oud; f) zoon van Paulucius; g) wordt met zijn vader uit Rome verdreven omdat zijn vader ervan verdacht werd een affaire met de keizerin te hebben – wordt verliefd op koningin Penella van Griecken – verraden door Penellaճ kamenierster Balotides – in bed met
Penella betrapt en met goedvinden van koning Henedorius doodgestoken door zijn rivaal Folkas <Quintillaen, Quintilliaen>.
Quintilius a) Publius Quintillius Varus, 1 Romeins legerleider ( 9 n.C.); d) veroverde de Germaanse gebieden voor Rome – in het Teutoburgerwoud met drie legioenen gedood door Germanen (de Cherusci) onder leiding van Arminius; e) Quintilius – hertog van Junonia; g) in Junonia door Negelaen vermoord <Quinctilius, Quintiliuse>
R
Rabanus van Colcos e) Rabanus van Colcos – heidens koning van Colcos; g) bondgenoot van Yrene <Rabanus>.
Rabastum a) or. Rabaste; e) Rabastum – koning van Surien; f) broer van de koning van Indien; g) neemt door verraad van koning Hugo van Hongarijen keizer Oursson van Griecken en de Groenen Ridder gevangen – laat hen vrij in ruil voor de stad Angorien en 30 andere sterke plaatsen;
Rabion a) or. Rubion, mogelijk [: RUBION]; e) Rabion – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Rabode a) or. Rabel, graaf; e) Rabode – baron van Karll Meynet;
Rabon e) Rabon, reus en kasteelheer van de Slaven; g) sneuvelt in de strijd tegen Cesar;
Rachel a) Rachel 2 [Genesis 29: 6] 3; b) dochter van Laban – zuster van Lea – tweede echtgenote van Jacob – moeder van Jozef; e) Rachel; f) zuster van Lya – tweede echtgenote van haar neef Jacob – moeder van Joseph; g) aan Jacob beloofd bij diens huwelijk met Lya – voor wie Jacob nogmaals zeven jaar haar vader dient; e) Rachel; g) exemplarisch deugdzame vrouw;
Rachevael j) lett. vaal (paard) [?]; k) Rachevael – paard van Valentijn <Rachevale>
Rechinoldus a) or. Rethmoldus, auteur van een Historia Tungrorum; e) Rechinoldus – auteur van een Histori van Tongheren;
Radamantus a) Rhadamanthus / Rhadamanthys, 4 rechter in de Onderwereld – mogelijk dezelfde als Cormanous; b) zoon van Jupiter en Europa – broer van Minos en Sarpedon; e) Radamantus; g) pijnigt zielen in de Onderwereld <Radamant>
Ragidel j) [West PR: Radigel], mogelijk hetzelfde als Guindoel (zie Grakenlant), kasteel van Orvale de Guindoel; k) Ragidel – kasteel van Orgale van Grakenlant – waar Hestor van Mares Orgale bevrijdt en Margarijs doodt;
Ragisel a) [West VR: Raguidel 1]; e) Ragisel – ridder; g) gedood door Gygantioen – wiens dode lichaam met een speer en vijf ringen middels een schip arriveert aan het hof van koning Artur met een schriftelijke uitnodiging tot wraak – uiteindelijk gewroken door Walewein en Ydier <Raguelle, Raguels, Ragiselle>
Raguel 1 a) Ragul / Raguhel [Tobit 3: 7] 1; b) vader van Sara – neef van Tobias / Tobit; e) Ragul – woont in Meden; f) verwant van Tobias 1 en 2; g) huwt zijn dochter uit aan Tobias jr.;
Raguel 2 e) Raguel – ridder; g) terroriseert het land omdat de dochter van koning Morligant zijn liefde heeft geweigerd – wordt na een onbeslist gevecht tegen Melions diens gezel – bevrijdt samen met hem Mabilie en veel jonkvrouwen uit een grot, maar laat Melions daar achter – uiteindelijk gedood om zijn verraad <Raguelle, Raguels, Ragusel>
Rahel a) afgeleid van Argyra, mythisch eiland bij India (zie Argere); e) Rahel –Saraceens koning van Assura; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Ryaele – Saraceens koning van Asiria; e) Riael – Saraceens koning van Assiria; g) verder als boven;
Raymondyn van Lusignen a) or. Raimondin; e) Raymondyn van Lusignen –heer van Lusignen; f) derde zoon van de graaf van Foret en zuster van de graaf van Poitiers – stiefzoon van graaf Heinric van Poitiers – stiefbroer van Bertrand en Swane – echtgenoot van Melusine – vader van Urian, Edon, Guyon, Anthonis, Renout, Godefroy metten Groten Tand, Froymond, Raymont, Dieric en Horrible; g) doodde zijn aggressieve zoon Horrible op verzoek van Melusine – brak uit jaloezie de eed die hij Melusine gezworen had, waarna zij hem verliet en aan zijn geluk en voorspoed een einde kwam – gaat wegens zijn meineed te biecht bij de paus in Rome en wordt kluizenaar in Monserrat in Aragoen – krijgt eens per jaar bezoek van zijn zonen Godefroy en Dierick – op de dag dat hij sterft, spookt Melusine in de gedaante van een draak driemaal rond het slot Lusignen – zijn stoffelijk overschot wordt van Monserrat naar Lusignen gebracht, waar het in Onser Vrouwe Kercke wordt begraven <Raimondijn, Raimondijnen, Raimondijns, Raimondinen, Raimondyn, Raimondynen, Raimondyns, Raymond, Raymondijn, Raymondijne, Raymondijnen, Raymondijnen van Lusignen, Raymondijns, Raymondinen, Raymondyne, Raymondynen, Raymondyns>.
Raymonnet a) or. Raimond; e) Raymonnet – graaf van Foret; f) achtste zoon van Melusine en Raymondyn – broer van Uriam, Edon, Guyon, Anthonis, Reynout, Godevaert metten Grooten Tande, Froymont, Diederic en Horrible <Raimonnet, Raymonet, Raymont>.
Raymont e) Raymont; f) verwant van Gelloen; g) bondgenoot van Otte;
Raymunt e) Raymunt – baron van Karll Meynet <Raymund, Raymuntz>
Ramas e) Ramas – een duivel; f) broer van Sathan; g) laat het ros Beyaert op het eiland van Vulcanus bewaken door onder andere draken – van Beyaert beroofd door Malegijs in de gedaante van Sathan;
Ramata h) Rama / Ramatha in Isral [I Samuel 1: 19] 1 [RAMES] – mogelijk het huidige Ramathaim-Zophim 2 – woonplaats van de profeet Samul – zou hetzelfde zijn als Arimatea; i) Ramata – waar de rechter en profeet Samuel woont;
Ramates a) or. Rhamnes, de meest geliefde ziener van Turnus; e) Anes – (Italisch) waarzegger (ҷissageө in dienst van Turnus; g) gedood door Nisus; e) Namnetus – koning en waarzegger; f) zwager van Turnus, welke familierelatie het gevolg is van een corruptie: wճager (waarzegger) > swager (zwager); g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood in het treffen met Nisus en Eurialus <Ramurce>; e) Ramates; f) zwager van Turnus, idem als in Troyen; g) verder als boven <Ramere>
Ramon e) Ramon – ridder van Karll Meynet;
Randoen van Gaules a) [West PR: Randol 1] – seneschalk; e) Randoen van Gaules – drossaard van Gaules, in dienst van koning Claudas van Deserte; g) legeraanvoerder – strijdt in Trebes tegen koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. – verslagen <Randoen, Randone, Rodoen, Rondoens, Rondoil, Rondone, Rondone van Gaules>.
[Raoul van Reux] a) or. Raoul de Reux; e) [Raoul van Reux]; g) n van de Britonen die sneuvelt in de strijd tegen de Saraceense koning Karodos <Raeuol van Rep>.
Rapas e) Rapas – Saraceen, in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) verraadt samen met Ferret de liefde van Vivien en Benfluer – onthoofd door de woedende koning Yvorijn;
Raphael a) de aartsengel Rafal 1 [Tobit 12: 15] 2 [RAFAEL]; e) Raphael – engel; g) vergezelt en helpt Tobias 2 naar Meden – bemiddelt in de genezing van de blind geworden Tobias 1;
Raphay i) Raphay – (haven)stad in Ermenie – met het hof [?] van de koning van Ermenie <Raphi> i) Raphay – (haven)stad in Ermenien – verder als boven; Rapiamus a) sprekende naam: Lat. Ԭaat ons rovenջ e) Rapiamus – deken, kerkelijke beambte hoger dan Bellijn; g) tegen wie Bellijn koning Nobels bescherming vraagt nu hij de kerkelijke regels overtreedt door de gexcommuniceerde Reynaert te helpen; e) Rapiamus – deken, kerkelijke beambte hoger dan Bellijn; g) verder als boven.
Rauwel a) [RAOL DՅRMENAL MESNIL]; e) Rauwel; f) vader van Gazelijn en Amaurijs – (zwager van Aubri den Borgengoen);
Rauwelin van Muluenn e) Rauwelin van Muluenn – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
Ravaster a) or. Rabaste / Rabastre, wat een variant c.q. verminking is van Robastre (zie Robaster) – verslagen door Renyer Montabay, wat een verminking zal zijn van Renaut de Montauban (zie Reynout van Montalbaen); e) Ravaster – Sarazijnse koning van Jeruzalem; f) zoon van de koning van Groot Indien en Rozemonde;
Ravenna h) Ravenna 1 in Emilia-Romagna, 2 Itali [RAVANE] – bisdom; i) Ravenna – bisdom – de bisschop (onder[?])trouwt Joncker Jan en Gloriande van Romen; i) Ravennen – waar marmer wordt gevonden;
[Ravensteen] j) mogelijk refererend aan Mont-Saint-Michel 3 (zie [Sent Michiels berch] ) in Normandi, Frankrijk [West VR: Mont Saint Michiel, (le)] [West PR: Mont Saint Mikiel, le] of het gelijknamige St. Michaelճ Mount 4 in Cornwall, Engeland; k) Ravenstene – op een rots in zee gelegen kasteel van koning Amoraen <Ravenste>.
Rawast h) vrijwel zeker een Բijmnaamլ geen verminkte naam, maar een fictief toponiem – de (traditionele) identificatie Rabat 5 in Marokko is onbewijsbaar bij gebrek aan vindplaats(en) en evenmin is ‘Rawast ‘een Arabisch woord – de digitale Pgorier vermeldt ‘Ravast ‘als een naam voor ‘Terrain inculte’ geattesteerd in Alpes-Maritimes; i) Rawast – stad in Afrijka waar Sanderijn zich zou bevinden volgens Reinouts verslag aan Lanseloet;
Rea a) de priesteres Rhea 6; b) moeder van Aventinus met Hercules als vader; e) Averea; f) moeder van Aventyn met Hercules als vader; e) Rea; f) moeder van Aventijn met Hercules als vader;
Rebecca a) Rebecca / Rebekka 7 [Genesis 24: 15] 8 [REBECA]; b) dochter van Betul – zuster van Laban – echtgenote van Isaak – moeder van Esau en Jakob; d) aanvankelijk onvruchtbaar werd zij nadat Isaak tot God gebeden had zwanger van een tweeling die elkaar al in de moederschoot bevocht – maakte misbruik van Isaaks blindheid om haar lievelingszoon Jakob te bevoordelen ten nadele van zijn oudere broer Esau, de lievelingszoon van zijn vader – de voorstelling van zaken bij Dirc Potter is een contaminatie met Abraham, Sara en Hagar; e) Rebecca; f) echtgenote van Ysaac – moeder van Esau en Jacop; e) Rebecca; g) exemplarisch ootmoedige vrouw; e) Rebecca; f) echtgenote van Ysac; g) maakte gebruik van de blindheid van Ysac door hem (onwetend en dus onschuldig aan overspel) haar dienstmaagd, die zij hiervoor betaalde, zwanger te laten maken omdat zijzelf (te) oud was (en dus onvruchtbaar);
Rebla i) Rebla – woud; i) Robla – woud nabij Marchia [?] – vanwaaruit Rigaut een aanval op Robbrecht had ingezet [?];
Rechte Vranken h) het vroegere Francia 1 [FRANCE 1] – het ԫoninkrijkՠrondom Parijs in Frankrijk – het huidige Ile-de-France; i) Rechte Vranken – in Vrancrike, nabij Vermendoos en Artoos; ) Rechte Vrancrycke – land in Vrancryck, verder als boven;
[Rechtverdige Justicie] j) Rechtvaardig Oordeel; k) Rechtverdighe Justicie –scepter van Etsijtes van Armenien – gekregen bij zijn kroning tot koning van Armenien;
Reymbaut a) [RAIMBAUS CRETON] – legendarische kruisvaarder; e) Reymbaut – kruisvaarder; g) neemt deel aan de belegering van Antiochien;
[Reymbolt] e) Reynbolt – ridder van Karll Meynet;
Reymerswale h) Reimerswaal 2 – verdronken havenstad op het toenmalige eiland Zuid-Beveland 3 – niet te identificeren met de huidige gemeente Reimerswaal; i) Reymerswale – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Reynaerdijn a) or. het vosje Renardin – lett. kleine Reynaert; e) Reynaerdijn – vosje; f) zoon van Reynaert en Hermeline – broer van Rossel <Reynaerdine> e) Reynken – vosje; f) jongste zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Roesel en Reynerdijn; g) lijkt uiterlijk op zijn vader; e) Reynaerdijn – vosje; f) jongste zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Rossel en Reynaert 2; g) verder als boven;
Reynaert 1 a) de vos Renart / Reynaert 1 [ RENART 1] – ten tijde van de vervaardiging van de Reinaert zal de etymologie ‘Reginhartպ,’goede raadgever, niet meer begrepen zijn; d) exemplarisch roodharig en (dus) boosaardig en listig dier, wiens strijdwijze ten opzichte van (grotere) dieren hieruit bestaat dat hij het dier in een situatie lokt waarin het dier zichzelf Ԧixeertՠ– exemplarisch welbespraakt, welk talent systematisch misbruikt wordt om anderen, familie of geen familie, te bedriegen; e) Reinaert; g) gevreesd en berucht om zijn ҳpelӻ e) Reynaert; g) exemplarisch leugenaar; e) Reynaert alias die Felle mitten Roden Baerde (F) alias die Felle metten Grijsen Baerde (A) – vos; f) oom van Grimbeert – echtgenoot van Hermeline – vader van Reynaerdijn en Rossel; g) zogenaamd wegens ziekte afwezig op een hofdag waarop door verschillende dieren diverse aanklachten worden ingediend, waaronder de verkrachting van Hersint – ontkomt tweemaal listig aan zijn indagers Bruun en Tybeert, maar laat zich tenslotte door Grimbeert naar het hof meevoeren – wordt daar veroordeeld tot de galg zonder dat de verteller verantwoordt waarom – praat koning Nobel om met een biecht over een aanslag op diens leven door Bruun en Ysengrijm – overtuigt koning Nobel met behulp van de onnozele haas Cuwaert van het bestaan van de schat waarmee de staatsgreep gefinancierd wordt – krijgt gratie en toestemming om op pelgrimage te gaan – wordt naar huis vergezeld door Bellijn en Cuwaert – eet thuis met vrouw en kinderen Cuwaert op (om hen medeplichtig te maken) en geeft Bellijn Cuwaerts kop als afscheidsbrief mee, waarmee hij aangeeft dat zijn verhaal een grote leugen was <Reinaer, Reinaerde, Reinaers, Reinaert, Reinaerts, Reinarde, Reynaer, Reynaerd, Reynaerde, Reynaerds, Reynaerts> e) Reynaert – vos – toegenaamd: dat Felle Dier, die Roode; f) oom van Grymbert – Ԯeefՠvan Bruyn – ԮeefՍ van Tybert – echtgenoot van Ermelijn – vader van Reynken, Roesel en Reynerdijn – neef van Ysegrym en Eerswijnde – Ԯeef / oomՠvan Kywaert – Ԯeef / oomՠvan Bellijn – Ԯeefՠvan Mertijn en Rukenauwe – Ԯeefՠvan Biteluys, Vuylromp en Hatenete – zoon van Reynaert 3; g) verder als boven – gewaarschuwd door Grymbert voor de aanval / gevangenneming, zoals besloten op de verlengde hofdag, ontkent alle beschuldigingen en praat zich eruit – laat (zogenaamd) zijn oom Mertijn naar Rome gaan en zijn tante Rukenauwe pleit voor hem bij de koning – beschuldigt Bellijn en Kywaert (valselijk) dat zij drie kostbare juwelen achterovergedrukt hebben – uitgedaagd door Ysegrym voor een tweekamp: vecht met smerige trucs, dreigt te verliezen, vraagt genade, wint uiteindelijk – gevraagd om in dienst van koning Nobel als raadgever en baljuw te komen – vertrekt <Reijnaer, Reijnaert, Reijner, Reinaer, Reinaers, Reinaert, Reinaerts, Reinarts, Reiner, Reinert, Reynaer, Reynaerden, Reynaers, Reynaerts, Reynaett, Reynair, Reynar, Reyner, Reynere, Reyners, Reynerdus, Reynert, Reynerts> e) Reynaert – vos – toegenaamd: die Felle, die Rode; f) oom (broer van de vader) van Grymbaert – Ԯeefՠvan Bruun – Ԯeef / oomՠvan Tybert – echtgenoot van Ermelijn – vader van Reynaerdijn, Rossel en Reynaert 2 – neef van Ysegrim en Eerswijn – Ԯeef / oomՠvan Kuwaert – Ԯeef / oomՠvan Bellijn – neef van Mertijn en Rukenau – neef van Biteluus, Vuyl Romp en Hatenet – zoon van Reynaert 3; g) verder als boven <Reinaert, Rernaert, Reyer, Reyers, Reyerts, Reyes, Reynaer, Reynaerd, Reynaerde, Reynaerts, Reynaet, Reynairde, Reynart, Reyneerde, Reyneert, Reyner, Reynerde, Reynert, Reynerts, Reynet, Reynnaert, Rynert>
Reynaert 2 e) Reynerdijn – vosje; f) oudste zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Reynken en Roesel; g) Reynaert vertelt: mijn zons hebben Lapreel verwond en niet ik <Reynardijn>; e) Reynaert – vosje; f) oudste zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Reynaerdijn en Rossel; g) verder als boven;
Reynaert 3 e) Reynaert – vos – later magister; f) vader van Reynaert 1 – Ԯeefՠvan Tybert; g) samen met Tybert opgejaagd door jachthonden, verraden / in de steek gelaten door Tybert – heeft medicijnen gestudeerd in Mompellier, iskijkerլ geneest een zieke koning (d.w.z. de vader van koning Nobel): adviseert het eten van een wolfslever, van Ysegrym dus <Reynaer> e) Reynaert – vos – later magister;
f) vader van Reynaert 1 – ԯomՠvan Tybert; g) verder als boven;
Reynaerts historie l) de veertiende-eeuwse anonieme bewerking van Willems Vanden vos Reynaerde, aangevuld met nieuwe episoden – vormde de basis van de prozabewerking; m) Reynaerts historie – ҈ier neemt eynde reynaerts hystorieӠ<Reynerts historie>
[Reynart] a) verwijzend naar de vos Renart / Reinaert (zie Reynaert 1); e) [Reynart] – toenaam van Rohart <Reynarde, Reynharde>
[Reynaut die Rowerde] a) lees: Reynaut de ruwaard [?]; e) [Reynaut die Rowerde] – ridder in dienst van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen <Reynaten die Rowerde>.
Reynaut van Lusignen a) or. Regnauld; e) Reynaut van Lusignen – koning van Bemen; f) vijfde zoon van Melusine en Raymondyn – broer van Vriam, Edon, Guyon, Anthonis, Godefroy metten Grooten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Aiglentine van Bemen – vader van Oliphart – neef van de koning van Anssay; g) heeft maar een oog, maar kan daarmee wel 21 mijlen ver zien – beleeft samen met zijn broer Anthonis veel avonturen – verslaat en doodt koning Zelodus van Crachouwen bij het beleg van Praghen <Reinaude, Reinaut, Reinaut van Lusignen, Reynaude, Reynaulde, Reynault, Reynauts, Reynout>.
Reinier 1 e) Reinier; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Reinier 2 e) Reinier alias Mazebrouc; f) bastaardzoon van Adelaen en de vrouwe van Bulioen – broer van Triestram – neef van Herman – neef van Dominicus, de borchgraaf van Couchi <Reiniere, Reiniers>
Reynier 3 e) Reynier – schildknecht van Ogier; g) heeft bij Baldewins dood Ogier al veertien jaar gediend – staat Ogier na Baldewins dood bij de gevechten in Parijs trouw ter zijde – vergezelt Ogier op diens rondzwervingen – staat Ogier trouw ter zijde in de veldslag tussen Blanckard en Karel de Grote – door Ogiers neef Bertram lafhartig gedood (hoewel hij weigert tegen Ogiers verwanten te vechten) <Reinier, Reyniere, Reynieren, Reyniern, Reyniers>
Reynier 4 e) Reynier – ridder in dienst van Karel de Grote; g) gedood door Grandones;
[Reinier van Gasscoengen] e) Reinier – raadsman van koning Yewyn; g) raadt koning Yewyn aan Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout niet aan Karel de Grote uit te leveren; e) Reymar von Galsongen – ridder – raadsman van Yve; g) verder als boven; e) Renier van Gasscoengen – ridder – raadsman van koning Yewe; g) verder als boven;
Reynier van Geneven a) Renier de Gennes, hertog van Gennes (d.i. Genua of Genve) [RENIER(S) DE GEN(N)ES]; b) zoon van Garin de Monglane en Mabille – broer van Hernaut de Beaulande, Milon de Puille en Girart de Vienne – vader van Olivier en Aude; e) Reiniere van Geneven; f) zoon van Garijn – broer van Eernaud van Beaulant en Mile; e) Reynout – Franse held in het leger van Karel de Grote; Gwidekijn: r. 17; e) Reynier – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc <Reyniere>
; e) Reynier van Gengeven – ridder, heer / graaf van Gengeven – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen <van Gengeven Reynieren, van Gengeven Reni[..]>; e) Reynier van Geneven – ridder – leenman van koning Karel die Grote; g) naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd; e) Reners – hertog; e) Reynier – graaf; e) Reynier von Jeneven – graaf – in ҇erhart sin brder von ReynierӠ( weesrijm) lijkt Ҷon ReynierӍ corrupt voor Զon der Riviereջ f) broer van Arnolt von Beulant, Geraert von Vyane en Mile [von Poelgen]; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome <Reynier, Reyniere, Reynier von Geneven> e) Reinier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Reynier> e) Reinout – graaf; f) vader van Olivier <Reinouts> e) [Reynyer van Genevere] (or. Rainerus comes gebennensis); f) vader van Olivier van Genevere <Reynyers>.
Reinier van Polien a) mogelijk een contaminatie van or. Renier de Gennes (zie Reynier van Geneven) en zijn broer or. Milon de Puille (zie Mile); e) Reinier van Polien; f) verwant van Landri / li Timonier <van Polien Reinier>.
Reynier van Provencien a) or. Regnyer, seigneur de Prouvence – Ұer de FranceӠnaar zijn zeggen; d) in de brontekst wordt meegedeeld dat God hem en Millon de Dijon laat ontsnappen opdat zij kunnen terugkeren naar Frankrijk om Charlot te bevrijden uit de handen van de verraders Hauffroy en Henry;
e) Reynier van Provencien – Frans ridder; g) ontvoerder van de Sarazijnse princes Claerdine – schiet samen met Milioen van Digioen de Kerstenen te hulp in de strijd voor Angorien – met Milioen van Digioen gevangen genomen door de Sarazijnen in de strijd voor Angorien <Reynier, Reynier uyt Provencien>.
Reynoult van Sulli a) or. Regnault de Sully; e) Reynoult van Sulli; g) schiet samen met Agret vanden Bosse en Robrecht Savingrijs en 3000 gewapende mannen koning Huguet van Britanigen te hulp in diens strijd tegen koning Karodos;
Reinout 1 a) gelet op andere persoonsnamen in de Abele Spelen mogelijk genspireerd op de spraakmakende kruisvaarder Raymond de St. Gilis 1 (Reinout van Sint Gelijs in de Brabantsche Yeesten en Die alder excellenste cronyke van Brabant), die na de verovering van Jeruzalem de zorg kreeg over het Heilig Graf; e) Reinout – dienaar van Lanseloet van Denemerken; g) bode van Lanseloet aan Sanderijn – verzwijgt voor Lanseloet dat Sanderijn nog leeft en getrouwd is;
Reinout 2 e) Reinout; f) vader van Berengier – neef van Ritsart; g) in zijn slaap [?] door zijn zoon Berengier gedood – gewroken door Ritsart <Reinoude, Reinouts>
Reynout de Ries a) lett. Doldwaze Reynout tenzij men Բiesՠwil interpreteren als de vernederlandsing van het Franse Բicheՠ(vgl. B: ғymonet die rike vriessө – de alliteratie Reynout de Ries kan moeilijk op toeval berusten, tenzij men aanneemt dat de oorspronkelijke lezing Reynout de Sies onder invloed van alliteratie veranderde in Reynout de Ries – zie ook de corresponderende namen Symon die Sies en [Symonet die (Rike) Vries]; e) Reynout de Ries; g) valsemunter te Krieken putte;
[Reinout van den Witten Dorne] a) [RENAUS DՁUBESPIN(E)] – markgraaf – zie ook Arnolt van Dorne; e) Reinaut; g) als bode van Karel de Grote naar Robbrecht van Meilaen gestuurd – door hem opgesloten; Lorreinen Be: r. 210; e) Reinaut van den Witten Dorne – leenman van Karel de Grote; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – doodt Kagani – scheidsrechter bij de tweekamp te Parijs <Reinaut, Reynaude van den Dorne Wit> e) Reinaut van den Dorne Wit; g) bode van Karel – moet achterhalen of Gubelijn nog leeft <Reinaude, Reinoude van den Witten Dorne> e) Raynout van Albespine (or. Reinaldus de Albaspina / Rainaldus de Bellaspina); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – kansloos verslagen door de reus Ferracuyt – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Raynaut van Albespine>.
Reynout van Montalbaen a) Renaut de Montauban, heer van Montauban [RENAUS DE MONTAUBAN]; b) oudste zoon van Aymes de Dordonne en Aie – broer van Aalart, Richart en Guichart – echtgenoot van Clarice – vader van Aymon(net) en Yon(net); d) n van de Vier Heemskinderen (zie [die Heemskinderen]; e) Reynout van Montalbaen – graaf van Merewout; f) jongste zoon van Aymyn van Dordoen en Aye van Merewout – broer van Ridsaert, Adelaert en Wridsaert – echtgenoot van Clarisse; g) bezit het ros Beyaert en het zwaard Florenberge – vermaard om zijn schoonheid, kracht, moed en postuur – onthoofdt koning Lodewijc na afloop van een schaaktweekamp met Adelaert – dient met zijn broers drie jaar koning Saforet van Spangen – dient met zijn broers vier jaar koning Yewyn – bouwt de burcht Montalbaen op de rots die hem door Yewyn wordt geschonken – bevrijdt met hulp van Maeldegijs zijn broers uit hun gevangenschap in Parijs – vecht met zijn broers in de strijd bij Vaucoloen tegen het leger van Karel de Grote – hangt Ripe van Ripemonde op bij Montefaucoen – staat aan Karel de Grote zijn paard Beyaert af om tot een verzoening tussen Karel en de Heemskinderen te komen – is gedurende drie jaar kluizenaar – vecht in Akers en Jerusalem tegen de heidenen – werkt als onvermoeibaar opperman aan de bouw van de Sint Pieter in Coelen – wordt door zijn minder werklustige collegaճ vermoord en in de Rijn geworpen – voor wie in Dormonde een kerk wordt gebouwd <Reijnout, Reinout, Reinouts, Renout, Reymont, Reynouts> e) Reynout; f) jongste zoon van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont – broer van Ridtsaert, Wridtsaert en Adelaert; e) Reynolt von Montelban – graaf van Merewolt – heer van Montelban; f) zoon van Heyme en Aye – broer van Ritzart, Fritzart en Adelhart – echtgenoot van Claradys – vader van Adelhart en Emmerich; g) bezit het paard Beyart en het zwaard Florsberg – leeftijdgenoot van Ludwigh – doodt Ludwigh – doodt Safforet en Ryant – doodt Fauke von Morlyon en diens schildknaap – doodt Weryn von Morlyon – geeft Beyart over aan Karle om de verzoening te bewerkstelligen – wordt na de dood van Beyart kluizenaar – krijgt van God de opdracht in het Heilig Land in het christen leger te vechten – werkt bij de bouw van de Sante Peters te Kolen – door jaloerse collegaճ gedood en in de Rijn geworpen <Reinald, Reinalde, Reinalt, Reinolden, Reinolt, Reinolten, Reinoltes, Rennolt, Renolt, Reynalde, Reynalt, Reynolts>; e) Renout – graaf van Merwoude – heer van Montalbaen; f) zoon van Aymijn van Dordoene en Haye – broer van Writsaert, Ridsaert en Adelaert – echtgenoot van Clarissie – vader van Adelaert en Aymerijn; g) bezit het paard Beyart en het zwaard Floberge – vecht met Maleghijs in het Heilig Land tegen de heidenen – geeft zijn zwaard Floberge aan zijn zoon Aymerijn die een tweekamp vecht met Galeran – werkt in Colne mee aan de bouw van de Sente Pietere <Reinoud, Reinoude, Reinouts, Renoude, Renoud> e) Reijnout; g) doodt Loodewijcks / Karels kok en hofmeester <Reijnoude>; e) f) zoon van Aymijn – broer van Adelaert, Ridsaert en Wridsarde; g) ontvangt bij de kroning van Lodewijc van Karel de Grote in leen: Artoys, Angiers, Bloys en Blatoene – doodt Lodewijc <Renoude, Renoudijn> e) Reynaut van Montauban; f) neef van Roelandt; g) deelnemer samen met zijn drie broers aan het toernooi dat Carel de Groote na zijn terugkomst uit Roome, waar hij de paus opnieuw op zijn stoel gezet heeft, organiseerde op de laatste dag van april – strijdt samen met Carel de Groote en Roelandt tegen de Seynen die Vrancrijc zijn binnengevallen en kan dus geen hulp bieden aan Rijckaert zonder Vreese die wordt aangevallen door koning Astolpho van Enghelandt, omdat hij diens dochter Clarisse geschaakt en gehuwd had – in het Bosch van Vincennen verslagen door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen <Regnaut van Montauban>
Reinwart e) Reinwart – reus; f) broer van Isenwit; g) bedreigt met zijn broer Parijs;
Recordane h) [West VR: Ricordane] – de Cvennes 1 in het Centraal Massief te Frankrijk met daarin de Voie Recordane oftewel Voie Rgordane, een bergpad dat al bekend is uit de Romeinse tijd en dat leidt van Le Puy-en-Velay 2 naar Saint-Gilles-du-Gard 3 ; i) Recordane – uitgestrekt gebergte in Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Recordane – gebergte in Gallen;
Remere a) lees: Re(i)niere [?] – in dat geval zie Reynier van Geneven; e) Remere; g) aan het hof van Karle;
Remijs, sente a) Remigius 4 [REMI (SAINT)] [West VR: Remi, Saint] [West PR: Remi, Saint] – de eerste bisschop van Reims (ca. 438–533); b) zoon van Aemilius, graaf van Laon, en de heilige Cilinia; c) bisschop van Reims (ca. 460–533); d) schutspatroon en naamgever van de stad Reims – ԡpostel der FrankenՍ genoemd – doopte koning Clovis op Kerstavond van het jaar 496 – feestdagen 13 januari en 1 oktober – zie ook sente Meye; e) sente Remijs; g) onderwijst en bekeert koning Claudes van Vrankerike;
Remnoen van Arabia a) or. Remnon Arabites, d.i. de Arabier Remnon; e) Remnoen van Arabia – Perzisch strijder; g) gedood door Nichanor<Remnoene>
Remulus a) or. Numanus, bijgenaamd Remulus; e) Romulus; f) zwager (echtgenoot van de zuster) van Turnus; g) bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane – gedood door Aschanius; e) Remulus – een Ruseliene; f) zwager (man van de zuster) van Turnus; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Aschanius; e) Remulus; f) zwager (man van de zuster) van Turnus; g) verder als boven;
Remus a) Remus 5 – zie ook die Romeinen; b) zoon van Rea Silvia en Mars –tweelingbroer van Romulus – afstammeling van Aeneas; d) stichter van Rome; e) Remus – Romein; f) nakomeling van Eneas der Trojan – nakomeling /kleinzoon [?] van Silvius Eneas – broer van Romulus; g) stichtte samen met Romulus Rome en was heerser over een groot koninkrijk; e) Romus; f) broer van Romulus; g) vermoord;
Remus van Cisonie a) or. Remus de Cisonie (bij Dares: Ҥe Ciconia Euphemusө; e) Remus van Cisonie – koning – afkomstig uit Cisonie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Fennis, Remus, Remus van Cifone, Remus van Cisonien>
Rennes h) or. Ғenes, qui paravant avoit nom Ville RougeӠ– Rennes 1 in Bretagne, Frankrijk, waar de rivier de Ille 2 uitmondt in de rivier de Vilaine 3 [RENNES]; i) Rennes – Ҥat voren ghenoemt was Ville Rougeӻ
Reperich van Burbon e) Reperich van Burbon – raadsman van Karll Meynet;
Rerogaes e) Rerogaes – ridder, in dienst van koning Artur;
Resijne i) Refine – land van herkomst van Ductulas; i) Resijne – land van herkomst van Dctelas; Restoreit, die a) lett. de goedmaker – (toe)naam die Richart le Restor, de broer van Richart de Chaumont, verdient door zijn door de Saracenen gevangengenomen broer te wreken [RICHARS] – de toenaam is vooral bekend door Galien le Restor, de held van een gelijknamig chanson de geste, en de vader van Maillart; e) die Restoreit – toenaam (van de broer van Malaert); g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen;
Resus a) or. koning Rhesus, 4 bekend uit OvidiusՠMetamorphoses.; d) vermoord door Odysseus; e) Resus – koning; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – door Ulixes gedood;
Rethus a) or. de centaur 1 Rhoetus, bekend uit OvidiusՠMetamorphoses; e) Rethus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht; [Reux] h) or. Reux –
Rieux 2 in Bretagne, Frankrijk – gelegen aan de rivier de Vilaine 3;
[Reux] – toenaam van [Raoul van Reux] <Rep>
Ryant 1 a) etymologisch zou Riant (in het Oudfrans) een sprekende naam kunnen zijn: Ԭachendլ maar die naam komt niet in Moisan voor, en de mogelijke betekenis Ԭachendՠfunctioneert niet binnen de context; e) Ryant – hertog en legeraanvoerder; f) broer van koning Saforet van Spangen; g) gedood door Reynout; e) Ryant; f) broer van Safforet; g) verder als boven;
Ryant 2 a) gelet op het feit dat de naam Riant niet voor lijkt te komen in de contemporaine Duitse en Franse epiek zouden Ryant 1 & 2 dezelfde kunnen zijn; e) Ryant – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Ribemont h) Ribemont 4 (lett. Ԣerg aan de oeverթ aan de rivier de Oise 5 in Picardi, Frankrijk [RIBEMONT] – zie ook Beaumont; i) Ribemont – hertogdom; i) Ripemont – toenaam van Ripe van Ripemonde – door Ripe aan Reynout beloofd op voorwaarde dat deze hem niet ophangt <Ripemonde> i) Rippemont – toenaam van Ontel von Rippemont <Ripemont, Rippenmont, Rypermont, Ryppemont> i) Ribemont – toenaam van Anceel van Ribemont;
Rychaert a) verwijzend naar Richard I ԃϵr de Lionՠ(Leeuwenhart) 6 (1157-1199) [RICHARS DՅNGLETERRE] [West PR: Richard]; b) tweede zoon van Henry II Plantagenet en Eleonora van Aquitani; c) hertog van Aquitani (vanaf 1172) – koning van Engeland (1189–1199); d) van 1190 tot 1192 op kruistocht naar het Heilig Land; e) Rychaert – koning van Inghelant; f) vader van Soyhier; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc <Richaert>
[Richaert van Chamont] a) mogelijk verwijzend naar Richard van Chaumont-de-Quitry (11e eeuw) [RIC(H)ARS DE C(H)AUMONT]; d) deelnemer aan de Eerste Kruistocht; e) Ritchaert van Chamont – kruisvaarder; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen;
Richart van Alvernen e) Richart van Alvernen – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat de stad Oriette verovert <Rytzart>
Richart van Birdon e) Richart van Birdon – graaf; g) neemt Wellis van Nanantensis gevangen;
[Ridder met den Leeuwe, die] e) Ridder met den Leeuwe – toenaam van Echites van Athenen; g) verwijzend naar Echitesՠwapen, een zilveren veld met een rode leeuw met een gespleten staart; e) Ridder mit den Lewe – toenaam van Echites van Athenen; g) verder als boven;
Ridder metten Baerde, die a) lees: Ridder metten liebaerde [West VR: Chevalier au Lion, le] [West PR: Chevalier au Lyon, le] – bedoeld wordt ‘der Yweine (zie Ywein 1) en niet Yerecke ‘(zie Erec); e) die Ridder metten Baerde;
[Ridder metten Gulde Wapenen] a) or. Le chevalier dor; e) Ridder mette Gulde Wapenen; g) de vermomming door middel van een vergulde wapenrusting waarin Rijckaert zonder Vreese alle ridders van Carel de Groote uitdaagt om met hem in het Bosch van Vincennen een lans te breken;
[Ridder metten Swane, die] a) Le Chevalier au Cygne [ CHEVALIER LE (OU) C(H)ISNE] oftewel de Zwaanridder; b) zoon van Elioxe en koning Lothaire van Hongarije of van Beatrix en koning Oriant – broer van Rose en de vijf zwaankinderen – echtgenoot van Batris, hertogin van Bouillon; d) legendarisch grootvader (van moederskant) van Godfried van Bouillon, Boudewijn van Boulogne en Eustatius III van Boulogne; e) Ridder metten Zwane; f) de voorouder(s) van Arnout en zijn vier zonen <Ridders metten Zwane> e) Ridder metten Swane – toenaam van Helias; g) als Helias door zijn in een zwaan veranderde broer Esmeri naar Nimmeghen geleid wordt <Ridder metten Swaen>
Ridder metten Witten Paerde, die e) die Ridder metten Witten Paerde – schuilnaam van Robrecht die Duvel; g) als Robrecht incognito vecht in de strijd tussen de Romeinen en de Saracenen;
[Ridder metten Witten Schilde, die] a) or. li chevalier au biel (var. blanc) escu; e) die Ridder metten Witten Scilde alias Witte Ridder – alias van Ferguut; g) als Ferguut het Witte Scilt op de reuzin Pantasale veroverd heeft;
[Ridder metter Manen, die] e) Riddre metter Manen – toenaam van Heinrijc van Limborch; g) verwijzend naar Heinrijcs wapen, een rood veld met een zilveren halve maan; e) Ridder mit der Manen – toenaam van Heinrich van Lymburch; g) verder als boven; Lymburch:
[Ridder metter Mouwen, die] e) Ridder metter Mouwen; g) exemplarische minnaar; e) die Riddere metter Mouwen alias die Swerte Riddere – toenaam van Miraudijs – ridder van koning Artur; f) echtgenoot van Clarette van Spaengen; g) als nieuwkomer aan het hof van Artur bespot door Keye – draagt een zwarte wapenuitrusting en de witte mouw die hij van Clarette heeft gekregen – verslaat de Rode Riddere – verslaat Elyconas en Amelant – verslaat een tiran en wordt monnik – wint als monnik het toernooi om Clarette – wordt teruggevonden door zijn moeder – verslaat de vijf broers van Mauregaert en vindt daar zijn gevangengehouden vader – beslist de strijd tegen de koning van Yrlant – brengt zijn ouders bij elkaar, die alsnog trouwen <Riddere metter Mouwe, Riddere metter Mowen, Riddere metter Witter Mouwen, Ridders metter Mouwen, Ridders metter Mowen>
[Ridder vanden Gewade, die] e) Riddere vanden Gewade alias die Rode Riddere – ridder; g) heeft twee zoons van Rogard gedood – moet een tweekamp vechten tegen de door Rogard gevangengenomen Torec – verliest en wordt gedood <die vanden Gewaden, vanden Gewade Riddere>
Ridder vander Swarter Roken, die a) or. le Chevalier de la Noire Montaigne alias le Noir Chevalier – onduidelijk is of de maar n keer gebruikte lange vorm bedoeld is als de volledige naam – de verkorte vorm die als taboenaam functioneert is de gebruikelijke; e) die Ridder vander Swarter Roken alias Swarte Ridder; g) daagt koning Artur uit – bezit de hoorn en sluier – door Ferguut overwonnen en naar het hof gestuurd <die ridder [...] dien men heet vander roken zwert>.
Riemen h) Reims 1 in Champagne, 2 Frankrijk [RAINS] – aartsbisdom met als eerste bisschop Remigius (zie sente Remijs) – gedurende de Middeleeuwen deed de mare de ronde dat Reims (Lat. Durocortorum Remorum) haar naam ontleende aan Remus, de tweelingbroer van Romulus, die zijn naam aan Rome gegeven had – in werkelijkheid werd de regio ten tijde van de komst van de Romeinen bewoond door een stam die zij de Remi noemden; i) Riemen – zetel van bisschop Tulpijn – vanwaar troepen Karel te hulp komen bij zijn strijd tegen Aymyn van Dordoen en Amerijn van Nerboen; i) Riemen – plaats van de hofdagen van koning Karel van Vrancrijc waarop de troonsopvolging van Charlot geregeld wordt; i) Rieme – waar de koning gekroond wordt <Riemen> i) Rieme – bisdom van Tulpijn – door Yoen bij het huwelijk van Judit met Lodewijc gegeven aan Lodewijc <Riem i) Remis – bisdom van Gernas – bisdom van Turpin <Remys, Rens>; h) Riemen – bisdom van bisschop Tulpin, waar Ogier gevangengehouden wordt <[Naymen], Raymen, Rense> i) Riemen – (aarts)bisdom van Turpyn – vanwaar troepen Karle te hulp komen in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone <Remen, Reymen> i) Riemen – zetel van (aarts)bisschop Tulpijn van Riemen <[.]iemen> i) Riemen (or. remensis) – aartsbisschoppelijke zetel van Turpijn van Riemen <Ryemen> i) Riemen (or. Rains) – bisschopsdom;
Riene h) bedoeld is een (fictieve [?]) stad aan de rivier de Rijn (zie die Rijn) – de ligging in Junonia (bedoeld lijkt Germania) maakt de identificatie alleen maar moeilijker; i) Riene – stad in Junonia <Rienen>.
Rifei h) Lat. R(h)ipaei montes, een gebergte waarvan de exacte ligging niet bekend was 1 bij de antieken behalve dan dat het ten noord(oost)en van de Zwarte Zee lag in het huidige Rusland; i) Rifei – gebergte in Europen, op de grens met Asia – bij de rivier Tanais en het (moeras)land Meotides; i) Aphei – gebergte in Europen, op de grens met Asia – verder als boven;
Rigant 1 e) Rigant – burger, later ridder – in dienst van koning Clovijs; g) met zijn zestien [?] zonen geridderd door koning Clovijs – legeraanvoerder van koning Clovijs in de strijd bij Lodine tegen de Saracenen <Rigande, Rigants, Rigaut, Rig[...], [...]gaute>
Rigant 2 a) or. Rigaut; e) Rigant – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;
Rigant van Napels e) Rigant van Napels; f) knecht van Reynout; g) heeft als wapen een zware ijzeren staf – brengt Reynouts verzoek om verzoening over aan Karel de Grote – krijgt van Karel achtereenvolgens Roelant, Olivier, aartsbisschop Tulpijn en Ogier als geleide aangeboden – weigert dezen en vraagt de geleide van Karel zelf;
Rigaut 1 a) [RIGAUS 1]; b) zoon van Hervis le Vilain en Audegon – broer van onder anderen Morant – achterneef (kleinzoon van een zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Rigaut; f) neef van graaf Begge; g) nog jong – gaat op zoek naar graaf Begge – meldt de dood van Begge in Parijs aan de Franse koningin <Rigaudijn, Rygaut>
Rigaut 2 e) Rigaut; g) heeft drie graven, leenmannen van Robbrecht van Meilaen, gedood <Rigaudijn, Rigaudine, R[...], Rigau[.]> e) Rigaut – heer van Bajoen; g) ontvoert Alijt en brengt haar naar Nerboene – strijdt tegen Robbrecht c.s. om Marchia <Rigaudes, Rigaudijn> e) Rigaudijn; f) echtgenoot van Ogieve; g) weigert na zijn huwelijk leenman van Robbrecht van Meilaen te worden <Rigaudine> e) Rigaut;
g) versloeg drie graven, leenmannen van Robbrecht van Meilaen, bij Molheri <Rigaudijn, Rigaudine>.
Rijcheit a) or. Richece – Rijkdom, allegorie 1; e) Rijcheit – ԭoeder aller zondenջ f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen; e) Rijcheit – vrouwe – dezelfde als Verweende Rikeit; g) beheert het pad Te Vele Geven, waar zij de minaar niet op toe laat <Rijchede, Rikeden>.
Rijkemont a) vermoedelijk de Middelnederlandse vertaling van Richemont, een literaire, symbolische of sprekende naam vergelijkbaar met Aigremont of Kalenberg – het toponiem Richemont bestaat nog in zowel Belgi als Frankrijk 1; e) Rijkemont – hertog; g) met wie Ogier een partijtje schaak speelt; Rijckaert zonder Vreese a) Richard sans Peur – gent op Richard I Գans Peurՠ2 (ca. 930–996); b) zoon van Willem I ‘Longue Espee,; c) hertog van Normandië (943–996); e) Rijckaert zonder Vreese; f) zoon van Robrecht de Duyvel, hertog van Normandien en de dochter van de keizer van Roomen – gehuwd met de duivel Brudemor in de gedaante van een meisje van 7 jaar oud dat Rijckaert als baby vond en groot liet brengen, maar dat eruit ziet als of zij 14 is, welk huwelijk zeven jaar duurde, en vervolgens met Clarisse, dochter [en enig kind] van koning Astolpho van Enghelandt; g) dankt zijn toenaam aan zijn gedrag dat geen angst verraadt, waardoor de duivel Brudemor zich uitgedaagd voelt om Rijckaert angst aan te jagen – nadat Rijckaert een herenaccoord gesloten heeft met Brudemor, nadat hij voor hem gevochten heeft tegen de duivel Burgifer, wordt hij nu lastig gevallen door Burgifer – beste ridder van Vrancrijc wat hij demonstreert tijdens toernooien te Rouanen ter gelegenheid van zijn eerste huwelijk, te Parijs als Carel de Groote teruggekeerd is uit Roomen, waar hij de pauselijke macht hersteld heeft, tijdens de schaking van Clarisse als hij een gezelschap van elf ridders onder leiding van de Amoureusen van Galles overwint, maar vooral in het Bosch van Vincennen aan de vooravond van Carels kruistocht naar Jerusalem, waar hij al Carels ridders n voor n verslaat – arbitreert in een verschil van mening tussen de duivel en een engel over de ziel van een monnik die op weg naar zijn geliefde verdronk – naamgever van een appelboom en een appel – verslaat de reus van Jaffa die alle christenen doodde die daar aan land kwamen – wordt koning van Enghelandt als zijn schoonvader overlijdt en hij de troon opeist <Rijckaert, Rijckaerts, Rijkaert, Ryckaert> e) Rijcaert; f) zoon en enig kind van Robrecht die Duvel en de dochter van de keizer van Romen;
Rijckaerts appelen n) or. pommes de Richard; o) Rijckaerts appelen – naam van appelen van een boom die Rijckaert zonder Vreese in het bos van Normandien vond, met de pitten waarvan hij nakomelingen kweekte, omdat de boom zelf niet teruggevonden kon worden;
Rijckaerts appelen-boom n) or. pommiers de Richard; o) Rijckaerts appelen- boom – naam van de appelbomen die Rijckaert zonder Vreese kweekte uit de pitten van de appels die hij plukte van een boom die hij vond in het bos van Normandien, die daarna onvindbaar bleek;
Rijn e) Rijn – hond(je); g) bevriend met Cuwaert, zou verhaal over Kriekepit kunnen bevestigen, Ԩelaasՠniet aanwezig op de hofdag <Rijne, Rime, Rin, Rine> e) Rijn – hond; g) verder als boven; e) Rijn – hond; g) verder als boven;
Rijn, die h) de Rijn, 1 rivier die achtereenvolgens door Zwitserland, Duitsland en Nederland stroomt [ RIM] [West VR: Rin]; i) die Rijn – ontspringt onder Monju, stroomt door Germania en mondt uit in de Noortsee <Rine> i) Rijn – rivier bij Colene – geboortestreek van Doyoen van Mayanson <Rijne>; i) Rijn; i) die Rijn – Justiniaen woont tussen de Dunauwe en de Rijn; i) Rijn – rivier waarin het lichaam van Reynout wordt gegooid door zijn moordenaars – waar het door een vrome vrouw naar aanleiding van een visioen wordt gevonden <Rijne> i) die Rijn – waaraan de burcht Ingelhem ligt; i) die Rine – de oostelijke grens van Arturs rijk, na de verovering van Gallen; i) Rijn – rivier in de omgeving van Triere <Rine> Limborch i) Rijn – rivier, verder als boven; ) die Rine – Otte, koning van Coelne en die Rine; i) Ryn – rivier waaraan Ingelheym ligt – rivier waaraan Kollen ligt <Ryne>; i) Rijn – zeer grote rivier <Ryn> Meluzine: fol. N4vb, N5vb, P1vb, X6vb; i) der Rijn – rivier bij Cllen, welke Ogier op weg naar Sahssen oversteekt – grensrivier van het gebied dat Ogier voor Blanckard herovert – Blanckards leger passeert de rivier op weg naar Franckenrich <Rijne>i) Rin – waarin Reynolts moordenaars zijn lijk werpen en waar het door een oude vrouw gevonden wordt <Rine, Ryne> i) Rijn – rivier waaraan de stad Colne ligt; Renout: r. 2426; i) die Ryn – noordgrens van het door Hettel die Brune veroverde gebied – begrenst Garmania in het westen – ontspringt in Monju <Ryne> i) die Rijn – rivier waarlangs Francio Vrancrijc stichtte; i) die Rijn (or. Renum) – oostelijke grensrivier van het patrimonium van Karel de Grote – waaraan Mens ligt <Rijne> i) Rijn – waaraan de stad Cuelne gelegen is;
Rijssel h) Rijsel / Lille 1 [LISLE] in Frans-Vlaanderen, gelegen aan de rivier de Deule 2 – zie ook Lillefoort; i) Rijssel – stad in Vlaenderen – vormde met Duway en Orchy het vroegere koninkrijk Lillefoort; i) Risel – tussen Risel en Ghent bij Hijfte komen de samenzweerders (d.z. Bruun, Tybert, Ysegrim, Grymbaert en Reynaerts vader) tegen koning Nobel bijeen;
[Rike Visscher, die] 1 a) [West VR: Roi Pescheo(u)r, le] – de Visserkoning 3 alias Bron / Hebron – zie ook [die Rike Visscher] 2; e) de Rijke Vischer – toenaam van Broen – de Visserkoning <Rijken Vischer, Riken Vischer, Vischer>.
[Rike Visscher, die] 2 a) [West VR: Roi Pescheo(u)r, le] [West PR: Roi/Roy Pescheeur, le] – de Visserkoning, bedoeld is zowel Alain li Gros, zoon van Bron, als sommigen van zijn nakomelingen: Pellehan, Alain, Pelles of Pellinor – oorspronkelijk Bron / Hebron, vader van Alain – zie ook [die Rike Visscher] 1 ; e) die Rike Visscer – toenaam van Alein van den Foreinen Lande alias Broen 2; f) vader van Pelles van Listenois en Alein van den Vasten Eylanden / Foreinen Lande (de passage is corrupt, de familierelaties zijn in het Middelnederlands niet altijd even duidelijk); g) gewond aan zijn dijbeen (= genitalin) – zo genoemd omdat hij de vis gevangen had voor de Graal-tafel van Joseph van Aramathien <Koninges des Visscers>
die Rikenstene h) or. Richeborc [West VR: Roceborc] – literaire vervorming van de stad Roxburgh 4 in Schotland; i) Rikenstene – burchtstad van Galiene, hoofdstad van haar koninkrijk – waarin zij door koning Galarant belegerd wordt <Riken Stene>
Ryoen 1 e) Ryoen; f) zoon van Roelant en Aude – kleinzoon van Mile van Mantes <Ryone>
Ryoen 2 e) Ryoen – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
[Ryoen] 3 e) Ryon – legeraanvoerder van Karel de Grote in de strijd om Rome;
Ryoen 4 e) Ryoen – Saraceens koning; f) neef van Karahen von Perthij; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – rijdt op Morele, draagt het zwaard Goltmale – gedood door Ogier;
[Ryoen] 5 e) Ryon – Saraceens koning; g) in het gevolg van Brunamont;
Rioen van Denemarke a) [West PR: Rion 1] – koning van Danemarche en Irlande –een amplificatio van de reus Rit(h)o [West VR: Ri(th)on] in de Historia regum britannie; e) Richoen – reus; g) nog sterker dan de reus die koning Artur bij Sint Michiels Berch versloeg – had een overkleed gemaakt met de baarden van de door hem verslagen koningen <Richone> e) Rioen van Denemarke alias die Gigant – koning van Denemarken c.q. koning van de Giganten (d.z. de Sennen) c.q. koning van Ҥer herden landeӻ f) verwant van Solinas – verwant van Minodap, Bafirmes, Golirans en Margoles – nakomeling van Hercules; g) noemt zich koning van de gehele christen c.q. westelijke wereld – heeft de baarden van zijn leenmannen afgesneden en aan een overkleed laten naaien om te imponeren – strijdt tegen koning Leodegan van Carmelide – verslagen door koning Artur en zijn ridders – vecht als 42-jarige (met het zwaard Malmiadorse) een tweegevecht tegen koning Artur tijdens de slag om Deneblase – raakt gewond en wordt verslagen – in de laatste veldslag bij Tornasse tegen het leger van koning Artur c.s. gedood door Artur <Rioen, Rioene, Rioens, Rione>
Rioen van Spaengen e) Rioen van Spaengen – koning van Spaengen; f) echtgenoot van koningin Elionette van Amasonia; g) bij wie Olivier van Spaengen verblijft [?] – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – verliefd op koningin Elionette van Amasonia – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Rioene, Ryoen, Ryoene, van Spaengen Rioen> e) Ryoen – koning van Spaengen; f) geliefde van Elidonen <Rioen, Rio(e)[ne], Ryoene>, e) Ryoen van Spangen – koning van Spangen; g) idem als in Limborch <Rijoen, van Spangen Ryoen>.
Riol van Mans a) Riol du Mans [ RIOL(S) 2]; e) Riol van Mans – ridder van Carel de Groote; g) wordt in het Bosch van Vincennen door Rijckaert zonder Vreese verslagen in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen;
Riolens a) [West PR: Roolans] – Saksische koning; e) Riolens – heidens koning – n van de Sennen; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide <Caelons, Galeont>
Ripe van Ripemont a) [RI(S)PEU DE RIBEMONT]; b) neef van Fouques de Morillon; e) Ripe van Ripemont; g) is als enige aan het hof van Karel de Grote bereid Ridsaert op te hangen – door Reynout opgehangen aan de voor Ridsaert bestemde galg bij Montefaucoen <Rijpe, Rijpen, Ripe van Ripemonde, Ripen> e) Ryppe von Beaumont; g) als enige aan Karleճ hof bereidt Ritzart op te hangen – opgehangen door Reynolt <Rypp, Ryppen, Ryppes> e) Rype van Beamont; g) biedt Karel de Grote aan Ridsaert op te hangen <Ripe, Ripen, Rypen>
Ripen h) Ribe, 1 havenstad in het westen van Jutland, 2 Denemarken; i) Ripen – waar koning Magnus een feest geeft ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter met koning David de Bruys van Scotlant;
Ripheus a) Ripheus 3; e) Ripheus – Trojaan; g) volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje – gedood bij de poging Cassandra te redden uit handen van de Grieken <Piripheus, Riphius> Rippelmonde h) Rupelmonde 4 aan de westoever van de rivier de Schelde, 5 waar gedurende de Middeleeuwen de graaf van Vlaanderen een dwangburcht annex tolplaats bezat; i) Rippelmonde – roversnest en tolplaats aan de Scelde;
Rysa van Aresse a) or. Resa, koning van Aresse – in het Middelnederlands mogelijk niet begrepen als eigennaam: Ԥie rysaՠ– zie ook Theseus 4; e) Rysa van Aresse – afkomstig uit Aresse; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Deiphebus <van Aresse die rysa>.
[Ritsaert] 1 a) [RICHARS]; b) derde zoon van Aymes de Dordonne en Aie – broer van Renaut de Montauban, Aalart en Guichart; d) n van de Vier Heemskinderen, e) Ridsaert – markgraaf van Spangen; f) oudste zoon van Aymyn van Dordoen en Aye van Merewout – broer van Adelaert, Wridsaert en Reynout; g) wordt bij gelegenheid van de kroning van Lodewijc door Karel de Grote markgraaf van Spangen gemaakt – raakt in vete met Karel de Grote en moet vluchten – dient met zijn broers drie jaar koning Saforet van Spangen – dient met zijn broers vier jaar koning Yewyn – bouwt en bewoont met zijn broers de burcht Montalbaen – geeft zich uiteindelijk met Adelaert en Wridsaert over aan Karel de Grote – met zijn broers Adelaert en Wridsaert door hun oom Maeldegijs uit hun gevangenschap bevrijd – met zijn broers door koning Yewyn naar Vaucoloen gestuurd om aan Karel de Grote te worden uitgeleverd – raakt gewond in de strijd bij Vaucoloen – gevangengenomen door Roelant – in opdracht van Karel de Grote door Ripe van Ripemonde naar de galg te Montefaucoen geleid – gered door Reynout en Maeldegijs – probeert Karel de Grote te doden als deze zich in gevangenschap van de Heemskinderen bevindt, maar wordt door Reynout tegengehouden <Ridsaerd, Ridsaert, Ridsairt, Ridsert, Ridtsaert, Rijtsaert, Ritsaert, Ritsairt> e) Ridtsaert; f) oudste zoon van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont – broer van Wridtsaert, Adelaert en Reynout; e) Ritzart; f) oudste zoon van Heymen en Aye – broer van Fritzart, Adelhart en Reynolt; g) gevangengenomen door Rolant <Richart, Rizart, Rizhart, Ryzhart>; e) Ridsaert; f) zoon van Aymijn van Dordoene en Haye – broer van Wridsaert, Adelaert en Renout; g) door Roelant gevangengenomen <Gitsart, Rijtsard, Rijtsarde, Ritsaerde, Ritsaert, Ritsarde, Ritsard> e) Ridsaert; f) zoon van Aymijn – broer van Writsarde, Adelaert en Renout; g) krijgt van Karel de Grote gebied [?] tussen Parijs en Lauwen en aan de voet van de Monju;
Ritsaert 2 a) or. Richard de Gardes / Ricart de Gadres – koning van Gardes / Gadres (d.i. Cdiz) – b) vader van Oriabel; d) laat de anonieme en ԳtommeՠJourdain de Blaves in de gevangenis gooien omdat hij de treiterende senescal van de koning van Pisa dood sloeg – berispt door zijn dochter omdat hij weigert te geloven dat de anonieme helpende ridder niemand anders is dan de Ժotՠdie hij heeft doen opsluiten; e) Ritsaert – koning van Gaders; f) vader van Oriabeel; g) heeft de grote liefde van zijn dochter in de gevangenis gegooid – wordt door zijn woedende dochter vergeleken met een exemplarische woekeraar <Ritsaerde>
Ritsaert van Normandien a) [RICHARS DE NORMANDIE] – hertog van Normandië; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Ritsaert van Normandien – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) steunt Tulpijn als deze zich verzet tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen – weigert Ridsaert op te hangen <Ridsaert>; e) Ridtsaert – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc – toegenaamd: dye Vrye; g) in conflict Karel-Hughe pro Hughe van Bourdeus; e) [Ridsart van Normendien]; g) erkende koning Puppijn als leenheer dankzij de Loreinen <Ridsarde van Normendien> e) [Richert van Normendien] – ridder, heer van Normendien – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen <van Normendien Richerde, van Normendien Rits[...]>e) Ridtsaert van Normandien – ridder – leenman van koning Karel die Grote; g) naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd; e) Rickart – graaf; g) aanvoerder van het leger van Normandie <Richarden> e) Ritsart von Normandie – hertog van Normandie; g) vecht mee in het leger van Karel de Grote voor Rome <Rietsarde von Normendyen, Rietsart, Rietsart von Normandij, Rietsart von Normendye, Ritsart, Rittsart von Normendie> e) Ryzart von Normandy alias die Norman; g) aan het hof van Karle – weigert Ritzart op te hangen – liet in Vischamp een abdij bouwen <Rizhart, Ryzhart> e) Ritsaert van Normendie – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) weigert Ridsaert op te hangen <Ritsarde>.
Ritsaert van Yngelant e) Ritsaert van Yngelant – koning van Engelant; f) broer van de gravin van Austoen – zwager van graaf Gwijde van Austoen – oom van Buevijn van Austoen – (oud)oom van Boudewijn en Goddaert en van Buevijn jr. en Ghijs; g) huwt zijn zuster uit aan graaf Gwijde van Austoen – spreekt recht en bemiddelt, maar is omkoopbaar – verbant de valselijk beschuldigde Buevijn van Austoen en Diederick nadat zijn zoon door het paard Arondeel is doodgetrapt – na zijn dood opgevolgd door zijn neef Buevijn <Ridsaert, Ridsart, <Ritsarde> e) Ritsart – hertog – heer van Siten; f) neef van Gyrbert; g) herstelt de orde in Siten [?], door met hulp van Pyroen Alternaest te ontzetten en Jorijs in ere te herstellen <Ritsaerde, Ritsaert, Ritsarde, Ritsarts> e) Ritsart – hertog – leenman van keizer Karel; f) zoon van Yoen – broer van Judit – neef van Garijn – neef van Gelloen; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Ritsarde, Ritsarts> e) Ritsart – hertog van Bordeas [?]; f) zoon van Yoen – broer van Judit – neef van Garijn – neef van Reinout – neef van Olivier – neef van Gelloen – verwant van Ogier; g) heeft Siten op zijn vader Yoen veroverd, omdat hij diens schaking van Helene veroordeelt, en stelt graaf Elijn aan als drossaard en voogd – leent het paard Fyauwe van Girbert voor zijn twee-tegen-een-kamp tegen Berengier en Pyroet van Tolose – wint het gevecht, verwondt Berengier ernstig en doodt Pyroet direct na de strijd – ontvlucht Parijs <Ritsarde, Ritsardes, Ritsarts, Rytsart> e) Ritsart – hertog; f) zoon van Yoen – echtgenoot van Aylijt; g) door zijn vader te hulp geroepen naar Siten <Ritsarde> e) Ritsart – hertog – leenman van Karel de Grote; f) broer van Judit – neef van Garijn – neef van Gyrbert – neef van Gelloen; g) wiens land door Robbrecht van Meilaen is aangevallen <Ritsarde, Ritsarts>
Ritsier 1 a) [RICHIER(S) ] – schildknaap van Floovant; b) zoon van hertog Joceranz; e) Ritsier – schildknaap van Flovent van Vrankerike; f) neef van hertog Hemelyoen van Bayviere – neef van Lucari – verloofde / echtgenoot van Fluer die Rose – schoonzoon van koning Fluere van Antsay; g) volgt zijn schoonvader op als koning van Antsay – vecht in de strijd tegen de Saracenen onder leiding van emir Galien zeer fel en doodt velen <Ritsiere>
[Ritsier] 2 a) [RICHIER(S) 11]; e) Ridsier; f) zoon van Dunay van Bamere –broer van Bartram; g) kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen; e) Rytschier; f) zoon van Dunamels von Bavier – broer van Bertram von Massagier <Rizier>.
[Ritsier] 3 a) or. Richier; e) Ritchier; f) zoon van Droyoen – neef van Gautier dՏrghelieuse – neef van Ogier die Danois; g) bevrijder van Ogier die Danois – gedood door Karel de Grote <Ritchiere> e) Rietsier; f) zoon van Dryon – neef van Ogier – neef van Gautier; g) bij de poging het ophangen van Ogier te verhinderen gedood door Karel de Grote <Rietsern, Ritsier, Rittsier>
Riveel h) [West PR: Rivel]; i) Riveel – toenaam van Hervy van Riveel en van Ywen van Riveel <Rivel>.
Riviere h) [RIVIER en/of RIVIER(S)] – vaak gebruikte toenaam, die zowel kan slaan op een kasteel als op een stad (Riviere is de ԯudeՠnaam voor Douai) als op een (rivier)dal als op een regio – zie ook die Ruwiere; i) Riviere – toenaam van Morante vander Rivieren <Rivieren> i) Ryvere – toenaam van Morande van Ryvere <Rivere, Ryver> i) Riviren – toenaam van Carados vanden Riviren; i) Riviere – toenaam van Morant von der Riviere <Rivier, Rievier, Rieviere, Rievieren> ) Ryviere – stad in Lottrike [?]; i) Reviere – de opsomming van baronnen is corrupt en meerdere conjecturen zijn mogelijk zoals: Sampson und Reniere – toenaam van Sampson von Reviere <Beyeren, Berengier> i) Ryvieren – mogelijk corrupt: bedoeld lijkt Ribemont – leen van Anceline;
Rixcolien a) Darius III (zie Daris 1) had geen dochter wier naam hierop lijkt –bedoeld zou kunnen zijn Roxana, kroonprinses van Bactria en latere echtgenote van Alexander de Grote; e) Rixcolien; f) dochter van koning Daris van Percen;
Robaster a) [ROBASTRE] – reus; d) beschermer van Garin – hielp hem Monglane te veroveren; e) Robaster; g) gezel van Garijn;
Robbolijn e) Robbolijn; g) verrader – tracht Seghelijn zwart te maken bij Prides –beschuldigt Blensefluer van overspel met Seghelijn – gedood door Seghelijn <Rabolijn, Robolijn> Robbrecht zie Robeert e) Robeert; f) zoon van Gelloen en de zuster van koning Karel (d.i. de weduwe van Mile van Mantes) <Robeerte>.
Robert van Breedensteene a) or. Cobir de Piedralada; e) Robert van Breedensteene – ridder; g) valse raadgever van koning Karel;
Robert van Normandien a) or. Robert de Normendie; e) Robert van Normandien – ridder in het leger van koning Pepijn van Vranckrijk voor Angorien; g) wiens rechterbeen eraf geslagen wordt door de admiraal Brulant;
Robetsoen 1 e) Robetscoen; f) zoon van Robbrecht; g) (door zijn vader gehuwd met Alijt om Marchia te verwerven) <Robetscoene> e) Robbetsoen <Robbetsoene> e) Robetsoen – graaf; f) zoon van Robbrecht van Meilaen <Robbetsoen>.
[Robetsoen] 2 a) Robichon, herder uit Adam de la Halleճ toneelstuk Li Gieus de Robin et de Marion; e) [Robetsoen] <Robetsoene>
Roboam a) Rechabeam 1 [I Koningen 11: 43] 2; b) zoon van Salomo; c) koning van Judea c.q. het Zuidrijk; e) Roboam – koning van Judea in Jherusalem; e) Roboam; g) wroette in zonden als een varken in het slijk modder <Roboams> .
Robrecht 1 e) Robrecht – hertog, afkomstig uit Sivilien; g) bondgenoot van Buevijn van Austoen en koning Ermenijn in de strijd tegen koning Yvorijn van Mombrant;
[Robrecht] 2 e) Robbrecht; f) oom van Esmoreit; g) verrader – beraamt uit jaloezie de moord op Esmoreit – verkoopt hem in plaats daarvan voor duizend pond goud aan Platus – uiteindelijk door Platus ontmaskerd – opgehangen <Robberecht, Robrecht>
[Robrecht] 3 a) correspondeert met [ROBERT LE NORMANT] – hertog; e) Robbrecht – ridder; g) hanteert in de strijd een stalen bijl;
[Robrecht] 4 e) Robberecht – schildknecht van de koning van Averne; f) vader van Sanderijn;
Robrecht 5 e) Robbrecht – graaf van Sessoen; f) broer van graaf Herbrecht van Vermendoys; g) tegenstander van de koning Lodewijc van Vranckerike – ruilt Echites van Athenen tegen zijn door de andere partij gevangengenomen broer <Robbrechte> e) Robbrecht – lees: Herbrecht; e) Robrecht – graaf van Sessoen; f) broer van graaf Herbrecht van Vermedoes; g) verder als boven;
Robrecht Savingrijs e) Robrecht Savingrijs; g) schiet samen met Agret vanden Bosse en Reynoult van Sulli en 3000 gewapende mannen koning Huguet van Britanigen te hulp in diens strijd tegen koning Karodos;
Robrecht die Duvel a) Robert le Diable – legendarische Normandische ridder die zijn toenaam dankt aan zijn extreem agressief gedrag in zijn kinder- en tienertijd als gevolg van het feit dat zijn moeder zich (onwetend) bereid verklaarde zelfs de hulp van de duivel te accepteren om zwanger te worden, hetgeen geschiedde; e) Robrecht de Duyvel – hertog van Normandien; f) vader van Rijckaert zonder Vreese; Rijckaert: Voorreden, cap. 1; e) Robrecht die Duvel alias die Ridder metten Witten Paerde – hertog van Normandien; f) zoon en enig kind van hertog Oubeert van Normandien en de dochter van de hertog van Bourgondien – vader van Rijcaert; g) gewelddadig en moordzuchtig kind – komt tot inkeer nadat hij zeven heremieten gedood heeft – biecht zijn zonden bij de (biechtvader van de) paus in Rome en krijgt als penitentie dat hij zich als een waanzinnige aan het hof van de keizer van Romen moet gedragen – strijdt soms incognito tegen de Saracenen – krijgt uiteindelijk vergeving – huwt met de stomme dochter van de keizer van Romen die haar spraak terugkrijgt <Robrechte, Robrechten, Robrechts>
Robrecht van Artoys en Bollonoys e) Rupreht – graaf van Artois, Angeris en Bolois; f) later echtgenoot van de zuster van de koning van Frankrich – vader van Johan z dem Virgiere; g) aanvankelijk kamenier en geliefde van de zuster van de koning van Frankrich;e) Robrecht van Artoys en Bollonoys – graaf van Artoys en Bollonoys; f) later echtgenoot van Isabella van Vranckrijck, zuster van koning Lodewijck van Vranckrijck – vader van Joncker Jan uut den Vergiere – neef van de hertog van Aquitanien; g) aanvankelijk kamenier en geliefde van Isabella van Vranckrijck – legt zijn zoon te vondeling – vecht in Antiochia tegen de heidenen – herenigd met zijn volwassen zoon – verslaat de verrader Gouweron in tweegevecht en doodt hem;
Robrecht van Barioen l) Robert de Boron 1 [West VR: Robers 5] [West PR: Robert 1] – Bourgondisch dichter – auteur van Joseph dՁrimathie, Merlin en Perceval (ca. 1200), een driedelige cyclus in verzen die al in de 13e eeuw (anoniem) in proza werd omgezet (de Prose-Joseph dՁrimathie, Prose-Merlin en Didot-Perceval); m) Robrecht van Barioen – door Jacob van M(a)erlant genoemd als bron van zijn vertaling / bewerking in verzen van een Oudfranse prozaredactie <Robert, Robrecht, Robrecht van Borioen>
[Robrecht van Meilaen] e) Robbrecht van Meilaen <Robbrechts van Meilaens> e) Robbrecht van Meilaen – graaf van Meilaen; g) heeft de boden van Karel de Grote, d.z. Roelant, Reinaut en Wernier opgesloten <Robbrecht, Robbrechts, [..]bbrecht van Meilaen> e) Robbrecht – graaf van Meilaen; f) zoon van Beatrijs 2 – vader van Robetscoen en Desier (en Ogieve) – neef van Alart – neef van Vulquijn; g) door Rigaut verjaagd uit Marchia – strijdt tegen Rigaut <Robbrechts>; e) Robbrecht van Meilaen – graaf van Meilaen; g) verrader – huwt zijn dochter om politieke redenen met Rigaudijn <Robbrecht, Robbrechte van Meilaen, Robbrechts>; e) Robbrecht van Meilaen – graaf van Meilaen; f) vader van Robetsoen – neef (zoon van de zuster) van Gelloen; g) is het land van Ritsart binnengevallen – ontvangt de boden van Karel de Grote eervol – door Karel de Grote ontboden voor een geding <Robbrechte>.
[Robrecht van Vriesen] a) gerefereerd wordt aan Robrecht II van Vlaanderen 1 (ca. 1065–1111) [ROBERS DE FLANDRES]; b) zoon van Robrecht I de Fries en Geertruida van Saksen – gehuwd met Clmence van Bourgondi, zuster van de latere paus Callixtus II – vader van Boudewijn (VII) met de Bijl; c) graaf van Vlaanderen (1093–1111); d) n van de aanvoerders tijdens de Eerste Kruistocht (1096–1099) waaraan hij de naam Robrecht II van Jeruzalem overhield; e) Robbrecht van Vriesen – graaf; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc – gevangengenomen door Briant;
Roche h) de stad La Rochefoucauld 2 in Poitou 3 in het westen van Frankrijk; i) Roche – plaats van herkomst van een voornaam geslacht;
Roche van Sangwijn j) [West VR: Roche de Chanpguin / Changuin, la]; k) Roche van Sangwijn – kasteel (in Galoye) waar de moeder van koning Artur en de moeder en de zuster van Walewein zich schuil houden – waar het Bedde van Wondere is;
Rochedon h) [West PR: Rochedon, de]; i) Rochedon – hertogdom – land dat door de koningin van Foreestan is afgenomen van de dochter van de hertog van Rochedon, die het terugkrijgt dankzij Lanceloet van Lac <Rochedoen, Roechedan>.
Rochefier j) mogelijk bedoeld als sprekende naam: stoere rots; k) Rochefier – kasteel waar Andries van Chavengy verblijft – belegerd door Saladijn;
[Rochefort] h) or. Rocheford; i) [Rochefort] – toenaam van [Pean van Rochefort] <Rechefort, Rochtefort>.
Rochelle h) La Rochelle 1 in Poitou, 2 Frankrijk [ROCHELLE (LA)] [West PR: Roc(h)ele, la] – havenstad aan de Golf van Biskaye / Atlantische Oceaan; i) Rochelle – (haven)stad en kasteel, door Melusine gesticht <Rochellen, Rochelles, Roussielle>; i) Rotsele – havenstad <Roetsele>.
Rocher van Roussel Casteele a) or. Rocher du Chasteau Roussel / Rogier du Chastel de Rousset; e) Rocher van Roussel Casteele – ridder – afkomstig uit de provincie Aix; g) trouwde met een fee op voorwaarde dat hij haar nooit naakt zou mogen zien – na geruime tijd brak hij zijn eed, waarna de fee in een serpent veranderde en verdween, en het met zijn voorspoed voorgoed gedaan was;
[Rode Acker, die] i) [die Rode Acker] – veld in Armenien waar de tweekamp tussen de Saraceense reus Polijphenus van Barberien en de voor Etsijtes van Armenien uitkomende Demofoen wordt gehouden <Roden acker, Rooden ackere>.
[Rode Eilant, dat] i) dat Rode Eylant – eiland [?], koninkrijk van koning Briant;
[Rode Casteel, dat] j) [West PR: Vermeil Castiel, del] kasteel van koning Cerss; k) [dat Rode Casteel] – kasteel van koning Cerces <Roden Castele>
Rode Lioen a) [RO(U)GE(S) LION(S) (LI, LE) 1] lett. rode leeuw – koning van Abilant – zie ook Noblioen; e) Roede Lioen – Saraceens heer van Abelant; f) zoon van de sultan van Babeloen – vader van Florentijn van Abelant – oom van Eysenbaert en Floerant <Rode Lioen, Rodelioen, Roeden Lioen, Roedenlioen>; e) Rode Lioen – heer van Abilant; Rode Lyoen, die e) die Rode Lyoen – taboenaam van Bruant vander Montangen – ridder; g) draagt een wapenrusting met een rode leeuw op zijn
schild – berooft Mariole van haar gouden diadeem – ontsnapt;
[Rode Ridder, die] 1 a) [West VR: Chevalier Vermeil, le] – ridder uit Chrtien de TroyesՠConte du Graal die door Perceval gedood werd; e) [die Rode Ridder]; g) vorige bezitter van het paard dat Pertsevale tijdens de jacht op het Witte Hert berijdt <Roden Ridder>.
Rode Ridder, die 2 e) die Rode Ridder; g) op verzoek van een (oudere) jonkvrouwe verslagen door Lanceloet van Lac <Roden Riddre, Roeden Ridder>.
Rode Ridder, die 3 e) die Rode Ridder; g) vecht op het toernooi bij het Casteel vander Molen tegen Walewein – verwondt Walewein – wordt niet verslagen en verdwijnt in het bos <Rode, Roeden, Roeden Riddre, Roeden>
[Rode Ridder, die] 4 e) die Rode Riddere – schuilnaam van Lanceloet van Lac; g) draagt op het toernooi van Kamaloet in eerste instantie een rode wapenuitrusting om niet herkend te worden – draagt op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt een rode wapenuitrusting om niet herkend te worden <Roden Riddere>
[Rode Ridder, die] 5 e) die Rode Riddere; f) neef van Morilegan – broer van de Witte Riddere; g) draagt een rode wapenuitrusting – vecht tegen Walewein om de dood van zijn broer te wreken – gedood door Walewein <Roden Riddere>.
Rode Ridder, die 6 e) die Rode Ridder; g) wil de dood van zijn broer wreken – uiteindelijk door Lantsloot in een tweegevecht verslagen;
[Rode Ridder, die] 7 e) die Rode Riddere – toenaam van Percheval die Waloes;
[Rode Ridder, die] 8 e) die Rode Riddere; g) mishandelt een jonkvrouwe – door de Swerte Riddere / Riddere metter Mouwen verslagen en naar Kardoel gestuurd <Riddere Roet, Rode, Roden, Roden Riddere>
[Rode Ridder, die] 9 e) die Rode Riddere – toenaam van Elyconas; g) valt de Riddere metter Mouwen aan – verslagen en gedood <Rode, Roden Riddere>.
[Rode Ridder, die] 10 e) die Rode Riddere; g) heeft de sperwer van een jonkvrouwe in zijn bezit – vecht tegen Torec en verliest <Rode, Roden, Roden Riddere>
[Rode Ridder, die] 11 e) die Rode Riddere alias die Riddere vanden Gewade; g) heeft twee zoons van Rogard gedood – moet een tweekamp vechten tegen Torec, die Rogards gevangene is – verliest en wordt gedood <Roden, Roden Riddere>.
[Rode Ridder, die] 12 e) die Rode Rudder – roofridder; g) draagt een rode wapenuitrusting – houdt een jonkvrouwe gevangen – door Walewein gedood – biecht voordat hij sterft zijn zonden aan Walewein – door Walewein begraven – zijn geest komt Walewein en Ysabele te hulp als zij door koning Assentijn zijn opgesloten <Rode, Roden, Roden Ridder, Roden Rudder> .
Rode See, die 1 h) de Rode Zee, 1 [RO(U)GE MER] [West PR: Rouge Mer, la] binnenzee tussen het noordoosten van Afrika en het Arabisch schiereiland 2 – soms ook wel gebruikt voor dan wel verward met de Arabische Zee, de Perzische Golf of de Indische Oceaan; i) die Rode See – zee tussen Etyopia en Endi – toenaam van Geon van der Roder See <Rode zee, Roder see>; i) die Roode Zee – waarin Maleproen verblijft om penitentie te doen <Rode Zee, Roode Meer>; i) die Rode See – zee, rood geheten om de weerschijn van de rode stenen op de bodem – waarin Maleproen penitentie doet en waar hij Huge van Boerdeus overheen zet; i) die Rode See – zee – waarin Pharoen verdronken is – begrenst India in het zuiden <Roder See, Rode Zee>.
Rode See, die 2 h) verwijzend naar de Rode Zee (zie die Rode See 1); i) die Roede Zee – Saraceens koninkrijk van koning Colaphus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Roeder See, Roeder Zee> i) [die Roode Zee] – Saraceens rijk dat geregeerd wordt door de reus Cleopatrin – bondgenoot van de kalief van Baldac <Rooder zee> i) die Rode See – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Roder See>
Rode See, die] 3 h) bedoeld is de Dode Zee (zie die Dode See 1), tussen Isral en Jordani – de spelling Rode See hoeft geen corruptie te zijn (k het teksthandschrift spelt Rode See!) aangezien deze aanduiding voor de Dode See vaker voorkomt en gebaseerd is op de rode kleur van het water als gevolg van het rode zand(steen); i) die Rode Zee – waarin de Jordane uitstroomt;
Rodes h) het Griekse eiland Rodos 1 [Moisan I, 2: RODE(S)] – gedurende de veertiende en vijftiende eeuw in bezit 2 van de Hospitaalridders 3 – onduidelijk is waar Dirc Potter vandaan heeft dat Colcos (zie Colchos 1) hetzelfde is als Rodes – in het reisverslag van de Bossche Dominicaan Jan Want die in 1532 een pelgrimsreis naar Jeruzalem maakte wordt Rodos gedentificeerd met het eiland van de Colosensis, aan wie de apostel Paulus een brief schreef; i) Rodes – eiland met daarop het Johannieterklooster Sint Jan van Rodes; i) Rodes – de huidige naam van het voormalige Colcos; i) Rodes – eiland – koninkrijk van Thiopolus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Roden, Rodus, Todoen>
Rodie e) Rodie – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer – gedood door Wilhelm <Rodien, Rodiene, Rodyen>,
Rodopee h) Rhodope, 4 gebergte 5 op de grens van Griekenland en Bulgarije; i) Rodopee – stad үpter wilden zeeӠ– koninkrijk van Fillis;
Rodopeyssche n) afgeleid van Rhodope, gebergte op de grens van Griekenland en Bulgarije; o) Rodopeyssche – afkomstig uit / behorend bij Rodopee;
Roduant a) [RODOANS 3]; e) Roduant – Saraceens koning; g) in het leger van Davimont;
Roduweit e) Roduweit – Saraceens koning; g) in het gevolg van Brunamont;
Rodwant a) or. Rodoant; e) Rodwant – koning; g) heeft land bezet van Blanckard van Sahssen, dat door Ogier heroverd wordt, wordt leenman van Blanckard – vecht mee tegen het leger van Karel de Grote, doodt de Franse standaarddrager Gerin, ontarmd door Bertram <Roduwant>
Roede a) or. de kip Rousse of Roussette – lett. de rode – dezelfde als Coppe 2; e) Roede – kip; f) echtgenote van Cantecleer – moeder van vijftien kuikens onder andere Cantaert, Coppe, Crayant, Pinte en Sproete <Coppe>
Roem a) Trots, allegorie 1; e) Roem – correspondeert met Lecker (in Lymburch); f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer / zuster van Discordia, Ghiericheit, Diefte en Achterspraken;
Rogard a) vermoedelijk een variant van Rogier met een negatieve lading, mogelijk een sprekende naam met dezelfde betekenis als het huidige Engelse Բogueՠ(schurk) – vreemd genoeg komt de naam Rogars / Rogart / Rogard niet voor in de repertoria van Fltre, Moisan en West; e) Rogard – kasteelheer, jagermeester in dienst van Miraude; g) wiens reuzen door Torec zijn gedood – kan Torec, die zijn gast is, niet gevangennemen – laat Torec bij diens vertrek alsnog gevangennemen door zijn vier [?] zoons – laat Torec de tweekamp tegen de Rode Riddere / Riddere vanden Gewade vechten <Rogarde, Rogards, Rogart, Rogarts>.Roges a) vrijwel zeker (ook) bedoeld als sprekende naam: afleiding van rouges d.i. rood, de exemplarische kleur van een vos – de naam Roges wordt niet vermeld in de repertoria van Moisan en West, maar Fltre geeft Roget als de naam van een roodbonte koe in Aucassin et Nicolette – de plot rond Roges zal ontleend zijn aan de bekende schooltekst Historia septem sapientum; e) Roges – meestal ‘die vos’ genoemd; f) zoon van Roges van Ysike – neef van Alene; g) door zijn wellustige stiefmoeder voor straf in een vos omgetoverd omdat hij weigerde op haar avances in te gaan, welke betovering pas verbroken zal worden als hij koning Wonder, Alidrisonder, Walewein en Ysabele tezamen ziet – wacht daarom Walewein op in de zekere overtuiging dat die eens de weg naar Endi zal zoeken – weet als Զosՠvan het bestaan van een ondergrondse doorgang en helpt zo Walewein naar de overkant van de rivier die een uitloper is van het Vagevuur – wordt na zijn vaders dood koning van Ysike;
Roges van Ysike e) Roges van Ysike – koning van Ysike; f) vader van Roges; g) hertrouwt op aanraden van zijn leenmannen met een jonge vrouw, die tevergeefs tracht haar stiefzoon Roges te verleiden, waarna zij verkrachting voorwendt en door haar echtgenoot geloofd wordt; Rogier e) Rogier – Saraceen; g) vertrouweling van Florentijne van Abelant, nadat zij hem eens in bescherming nam tegen de toorn van haar vader, Roede Lioen – als bode naar Bruuyswijc gestuurd – bewaker van de kerker in Abelant waarin Gloriant gevangen is <Roegier>
Rohaert 1 a) exemplarisch ongunstige naam gedragen door Saracenen en verraders; e) Rohaert; g) bode van Damistant;
Rohaert 2 e) Rohaert – dief; g) maat van Erkenbaert – door Florette van de galg gered – verkoopt samen met Erkenbaert Florette aan de Schot Maronier – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Roehaerde, Roehaert, Rohaerde>.
Rohart a) or. Rohars – zie ook Rohaert 1; b) zoon van Fouques de Morillon; e) Rohart – ridder – toegenaamd: der Swartze – verrader; g) beschuldigt Galya valselijk van overspel met Morande van Ryvere – opgehangen <Rochart, Rohard, Roharde, Rohartt, Rohartz>
Roynyer h) corrupt, lees: Bayvyer, d.i. Baivier / Beieren (zie Beieren); i) Roynyer –toenaam van Dunamel von Roynyer (zie [Nayme van Beyeren]);
Rois i) Rois – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Roland 1 [OL(L)AN(S) 1] [West VR: Rollant] [West PR: Roland] – mogelijk de historische Hruodlandus, markgraaf van Bretagne (8e eeuw); b) zoon van Milon d’Aiglent en een zuster van Karel de Grote (in de Duitse traditie en in de Karlamagnussaga de zoon die Karel de Grote bij zijn zuster verwekte) – neef van Karel de Grote – stiefzoon van Ganelon – halfbroer van Bauduin – verloofde van Aude la Belle, de zuster van Olivier; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – strijdmakker van Olivier – gestorven te Roncesvalles; e) Rolant – ridder; e) Roelant – graaf – ridder in dienst van koning Karel de Grote; f) zoon van Myle; e) Rolant – graaf – ridder in dienst van koning Karel de Grote; e) Roelant – graaf – ridder in dienst van koning Karel de Grote; f) broer van Fransoys (Boudewijn) – neef van Karel de Grote; g) gezel / vriend van Olyvier – bezit het paard Volative en de hoorn Olyfant <Roelandijn>,; e) Roelant – n van TwaalfGenoten van Karel de Grote; f) neef van Karel de Grote – neef van Aye van Merewout – neef van Dunay van Bamere – neef van Ogier; g) bezit het paard Volentijn en het zwaard Durendael – vermaard om zijn schoonheid – samen met Bernaert, Bertram en Willem van Oringen door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen – raadt Karel de Grote aan Aymyn van Dordoen niet te laten doden – door Karel de Grote naar Montalbaen gestuurd met het verzoek aan Reynout om zich over te geven – krijgt van Karel het paard Beyaert nadat dit Reynout ontstolen is – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen – doodt in Coelen de heidense koning Corfan – vecht in het leger van Karel de Grote in de strijd tegen de Heemskinderen bij Vaucoloen – gaat een duel aan met Reynout, dat door de genoten van Karel de Grote afgebroken wordt <Rolant>; e) Roelant; g) exemplarisch heldhaftige ridder;) [Roelant]; g) exemplarische literaire held <Roelande> e) Roelant; g) gezel van Olivier <Roelande> e) [Roelant]; g) gezel van Olivier <(R)oelant> e) Rulant; g) verder als boven; e) Roelant – graaf; g) vriend van Olivier; e) Roelant – graaf; g) als bode van Karel de Grote naar Robbrecht van Meilaen gestuurd – door Robbrecht opgesloten; e) Roelant – graaf – leenman van keizer Karel; f) verloofde van Aude; g) zeer dapper – aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Roelande>; e) Roelant – graaf – leenman van Karel de Grote; f) zoon van Mile van Mantes en de zuster van koning Karel – broer van Baudewijn – echtgenoot van Aude – vader van Ryoen – zwager van Olivier; g) vocht met Olivier een exemplarische tweekamp te Vianen – scheidsrechter bij de tweekamp te Parijs <Roelande, Roelants> e) Roelant – als bode van Karel de Grote naar Robbrecht van Meilaen gestuurd <Roelande> e) Roelant – graaf; f) neef van Karel de Grote; g) bode van Karel – moet achterhalen of Gubelijn nog leeft <Roelande> e) Roelant – ridder in dienst van koning Karel van Parijs; f) neef (zoon van de zuster) van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de belegering van Monclier – aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen, vecht met de reus Morgalien <Roelande>; e) Roelant – graaf – ridder in dienst van koning Karel de Grote; f) neef van koning Karel die Grote; g) onthoofdt de falende tovenaar Abbacuc – weigert na de nederlaag bij Moncler nog langer de onschuldige Eggermont-clan te bevechten – met koning Karel gevangengezet door Malegijs te Moncler – wint in Eggermont een toernooiprijs – gaat met Aymijn van Eggermont mee om Malegijs in Turckien te bevrijden – vecht in Eggermont tegen de Saracenen en doodt de reus Gardimant; e) Rolant – graaf; f) zoon van Mile van Ingelheym en Berte – stiefzoon van Wellis van Nanantensis – broer van Baldewin – neef van Karll Meynet; g) bezit het paard Velatine en het zwaard Durendart – doodt Farracuc – bemint Magdalya – door de heidenen gedood in de slag bij Runtzevale <Rolande, Rolantz, Rulande, Rulandine, Rulant> e) Roeland; g) verraden door Guweloen; e) Roelant; e) [Roelant] <Roelande> e) Rolant – graaf; f) neef van Aye – neef van Karle; g) versloeg Ferragute – bezit het paard Volatyn en het zwaard Durendart – met Wilhelm van Oryngen, Bertram en Bernhart bode van Karle aan Heyme – doodt de heidense koning Corsand – neemt Ritzart gevangen – weigert Ritzart op te hangen <Roland, Rolande, Rulant>; e) Roelant – graaf; f) neef van Haye – neef van Writsaert, Ridsaert, Adelaert en Renout; g) bezit het zwaard Durendale – met Willem van Oringen, Bertram en Bernaert bode van Karel de Grote aan Aymijn van Dordoene <Roelande, Rolant, Roolant> e) Roeland – graaf van Mans [or. comte de Blayes / comte du Mans]; f) neef van keizer Carel de Groote, Olivier van Viennen en Reynaut van Montauban; g) wint de prijs van die van binnen op het toernooi te Parijs dat Carel de Groote houdt op de laatste dag van april – strijdt met Carel de Groote tegen de Seynen die Vrancrijc zijn binnengevallen – strijdt in het Bosch van Vincennen tegen Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als Ridder mette Gulde Wapenen en verliest <Roelanden, Roelands, Roelandt, Roelant>e) Roelant – graaf – ridder in dienst van Karel de Grote; f) neef van Karel de Grote – neef van Sampson; g) gezel / vriend van Olivier – dapper maar te trots – bezit het zwaard Duerendale en de hoorn Olifant en het paard Valentijf – leider van de verraden achterhoede – blaast te laat op zijn hoorn voor hulp – sterft te Roncevale <[..]elant, [...]l[...], Roel[...], Roelande, Roelandt, Roland, Rolande, Rolanden, Rolans, Rolant, Rolants, Rroelant> e) Rolant – graaf en Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) neef van Karel de Grote; g) gezel / vriend van Olivier – dapper maar te trots – bezit het paard Volentijf – verliefd op Oede la Belle – leider van de verraden voorhoede – blaast te laat op zijn hoorn om hulp – sterft op 38-jarige leeftijd – begraven in Blaye <Rolande, Rolandt, Rolants> e) Rolant (or. Rodlandus) alias die Trompetblaser – graaf van Mans / Mayne – heer van Blaie; f) zoon van Milo van Anglere – broer van Boudewijn – neef van Karel de Grote – onafscheidelijke vriend van Olivier – verloofd met de zuster van Olivier; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – verslaat de reus Ferracuyt – verraden door Gauloen – sterft op 38-jarige leeftijd de heldendood te Roncevale in de strijd tegen koning Marcirius – door Karel de Grote vergeleken met Judas Machabeus – wiens ziel door sinte Mychiel ten hemel gevoerd wordt – begraven in Sinte Romanus kercke <Rolande, Rolandt, Rolants>
Rolants Eylant h) or. Ille Rolant, eig. Ille Frollant [West PR: Ille Frollant, l՝; i) Rolants Eylant – eiland gelegen bij kasteel Bestoc – waar de tweekamp tussen Frole en koning Artur plaatsvindt – waar Frole wordt gedood;
Rollo 1 e) Rollo; f) zoon van Helene – halfbroer van Segenfrijt; g) verwekt door de broer van een koning bij wie Helene onderdak vond;
Rollo 2 a) Rollo / Rou / Robert 1 ( tussen 928 en 933) – Ԫarlՠvan de Noormannen die zich in Frankrijk gevestigd hadden; b) gehuwd met Poppa van Bayeux en later met Gisela, buitenechtelijke dochter van Karel de Simpele – vader van Guillaume Ԍongue-peՍ bij Poppa; c) verwierf in 911 van de Franse koning Karel de Simpele als leen Rouen en omstreken dat in de loop van een eeuw werd uitgebouwd tot het hertogdom Normandi 2; e) Rollo – Sarazijn uit Denemercken; f) vader van Willem metten langhen Sweerde bij een christen dochter van een hertog;
Romadis e) Romadis; g) voedster van Adonis, de dochter van de koning van Sestoen – bewaart het geheim van Adonisՠliefde voor Leander <Roemadis>
Romanel e) Romanel; g) buitenechtelijke geliefde van Paulina – verzint voor haar een list zodat zij straffeloos op de Steen des Tuuchs kan zweren dat zij haar man niet bedriegt <Romanelle>
Romanien 1 h) de stad Rome en het gebied daaromheen [ROM(M)ENIE, province de Rome] [West PR: Roemenië] – de kern van het Romeinse Rijk 3 en later de Kerkelijke Staat 4; i) Romanien; i) Romenien <lant van Romeynen> i) Romenie – koninkrijk van n van de deelnemers aan het slottoernooi te ) Romanien – toenaam van Tiberius de vijfte van Romanien; i) Romenien – valt toe aan keizer Ottoen in plaats van aan koning Karel; i) Roemenien; i) Romenijen; i) Romenyen; i) Romenie – land van Karel;
i) Romanij – gelegen bij Lumbardien <Romanye> i) Romenie – waar Anchises, Eneas en Marcomiris na hun vlucht uit Troyen na veel omzwervingen aankomen;
Romanien 2 h) het Oostromeinse Rijk, 1 met name Klein-Azi [ROM(M)ENIE, Asie Mineure] – maar ook een niet nader te definiren regio in het (nabije) oosten; i) Romenie – land waar het wonderpaard Pennevare opgroeide; i) Romenie – waar het goud vandaan komt waarvan de torenspits in Babylonien gemaakt is; i) Romanyen – heidens land tot waar Durendarts roem reikt; i) Romonie – waar de welriekende ҥblieӭhuid (d.i. van een sabeldier) vandaan komt waarmee het dekbed is afgezet in de slaapkamer op Chiefdore; i) Romanien – rijk van Constantijn – bedreigd door de Barbaren <Romanijen, Romonien>.
[Romansch, dat] n) d.w.z. het Oudfrans – taal – zie ook [dat Fransois] en dat Walsch; o) Romansc; o) dat Romans – taal van het voorbeeld van de Historie van den Grale en het Boek van Merline <Romanse> o) dat Romanis; o) dat Romans – taal van de Troje-roman van Bonoot van Suette More, het voorbeeld van Jacop van Maerlant <Tronians>.
Romarycus a) or. Romaricus; e) Reimarijc – Loreins ridder – afkomstig uit Nerboene; g) gedood door Emont – verschijnt na zijn dood als duivel aan zijn neef – doodt zijn neef omdat die zich niet heeft gehouden aan de afspraak om de opbrengst van Reimarijcs paard aan de kerk te geven <Reymerijc>; e) Romarycus (or. miles quidam nomine Romaricus) – ridder; g) gaf op zijn sterfbed een neef opdracht zijn paard te verkopen en het geld te besteden aan aalmoezen (wat hij niet deed en daarom naar de Hel ging);
Rome h) Rome, 2 aan de rivier de Tiber 3 [ROM(M)E] [West VR: Rome] [West VR: Rome] – hoofdstad en regeringscentrum 4 van de stichting van het Romeinse Rijk tot de verhuizing van het keizerlijk bestuur naar Byzantium vanaf 320 door keizer Constantijn de Grote, dat eerst Roma nova en later Constantinopel ging heten – na de val van het Romeinse Rijk hoofdstad van het Patrimonium Petri c.q. de Kerk van Rome, die niet alleen het geestelijk gezag over de stad en de ommelanden uitoefende maar ook het wereldlijk gezag: de Kerkelijke Staat 1 (zie ook Romanien 1) – hoofdstad van het huidige Itali – ook gebruikt als pars pro toto voor het Romeinse (keizer)rijk, het latere Heilige Roomse Rijk 2 en de Kerkelijke Staat – volgens de legende gesticht door Remus (zie Remus) en Romulus (zie Romulus) – waar de belangrijkste apostelen Petrus (zie sent Peter) en Paulus (zie sent Paulus) (nu) in de sint Pieterskerk (zie [Sent Pieters kerke] 2) begraven liggen – na Jeruzalem (zie Jerusalem) het belangrijkste pelgrimsoord binnen het christendom – zetel van de paus – waar de keizer gekroond wordt – zie ook [dat Roomsche Rike]; i) Rome – waar keizer Dyoclesiyen woont – toenaam van Cathoen van Romen – genoemd in de exempelen [Ԗirgiliusլ ԓeptem Sapientesՠen Ԓoma՝ <Romen> i) Rome – aan de rivier de Tyberis – hoofdstad van het Romeinse (keizer)Rijk – toenaam van Octaviana van Romen – heeft zich onderworpen aan Alexander de Grote <Roma, Romen> Alexand i) Roeme – [waar de vader van Alexius woont]; Alexius: r. 27; i) Rome – hoofdstad van het christendom; i) Rome alias dat Romsce Rike – keizerrijk eerst van Julius Caesar, later van Octaviaen / Augustus; i) Roeme – waar de keizer woont; i) Rome – stad, waar wereldmacht zal heersen, die zal worden gesticht door Remus en Romulus, genoemd naar de laatste, op de plaats waar ooit Spalant was – Julius Cesar en Augustus waren daar keizer – keizer Fridereich wordt er gewijd <Roma> i) Roeme – hoofdstad van het Romeinse Rijk; i) Rome – toenaam van Sibilie van Rome; i) Rome – vernoemd naar Romulus – zie ook [Palantijn]; i) Rome – hoofdstad van het keizerrijk – pelgrimsoord – waar de gouden kop van Vulcanus verbleef <Roeme> ; i) Rome – hoofdstad van het keizerrijk <Romen>; i) Rome – hoofdstad van het Romeinse rijk – pauszetel – bedevaartsoord <Romen> i) Rome – opvolger van het rijk van Alexander – verwierf de wereldheerschappij dankzij ңlergieӠ– daarin opgevolgd door Vrancrike; i) Rome – bedevaartsoord, bezocht door Poncius en Gerardus <Romen> i) Rome – waar de doopplechtigheid van Claramonde en Astermant door de paus plaatsheeft <Romen, Roomen> i) Rome – keizerrijk van keizer Sigemunt <Rom, Romen, Romer> Joh i) Rome alias Roomsche Rijck – keizerrijk van Sigismundus van Romen, vader van Gloriande van Romen en schoonvader van Joncker Jan – later keizerrijk van Joncker Jan uut den Vergiere en na hem van diens zoon Joncker Jan <Romen, Roomen> i) Rome – (zuidelijke) hoofdstad van Karels rijk; i) Rome – stad waar de keizers gekroond worden; i) Rome – keizerrijk – de inwoners heten Romeine – bondgenoot van koning Claudas in diens strijd tegen Lanceloet – Julius is senator in Rome – toenaam van Pantaleon van Rome – waarvan Tybere keizer is;i) Rome – stad waaruit de inwoners naar koning Arturs hof in Gallen komen – behoort tot het rijk van koning Artur (en niet andersom); i) Rome – nog onwetend dat de afgoden duivels zijn; i) Rome – ҋerke van Romeӻ i) Rome – keizerrijk dat Pylatus in Palestina als landvoogd benoemd had; i) Roeme alias dat Roemsche Rike – keizerrijk van Hildric <Rome> i) [Rome] – keizerrijk van Hildrie <Ro(m)[e]> i) Rome – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Rome alias dat Roemsche rijch – keizerrijk van Hildrie – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Romen> i) Rome – keizerrijk van Karel de Grote – pauszetel; i) Roome – keizerrijk van Karel de Grote – zetel van paus Leo <Rome, Romen, Roomen> i) Rome – pauszetel van succesievelijk Adrianus en Leo – stad waar Constantin van Rome prefect is; i) Rome – zetel van de paus <Romen, Roomen> i) Rome – leenheer van Grieken – strijden onder leiding van keizer Lucet tegen koning Artur en zijn bondgenoten – verslagen <Romen> i) Rome – woonplaats van Virgilius en Lucrecia – woonplaats van Paulucius en Quintilliaen – exemplarisch ver weg – waar zich een ronde ԓteen des Getuigenisՠbevindt in de vorm van een hoofd, die de hand van meinedigen afbijt <Romen> i) Rome – geboorteplaats van Galyas; i) Rome – hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk – belegerd door de Saracenen (onder leiding van Corsuble); i) Rome – stad gelegen aan de Tyber – meermaals door de Saracenen veroverd – pauszetel, doel van Ogiers pelgrimstocht <Romen> i) Rome (or. Alemaigne) – keizerrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;i) Roeme – bedevaartsoord, waarheen Reynaert volgens zijn zeggen heen moet voor een aflaat <Rome, Romen> i) Rome – door Reynaert genoemd om koning Nobel te overdonderen (in verband met Kriekenput) – verder als boven <Roemen, Romen> i) Rome – verder als boven <Romen> i) Rome – pauszetel; i) Rome – bedevaartsoord <Romen> i) Roome – Rijckaert zonder Vreese, zoon van Robrecht de Duyvel, hertog van Normandien, heeft als moeder de dochter van de keizer van Roomen – waar Carel de Groote de paus opnieuw in zijn zetel zette; i) Rome – waar de paus zetelt <Romen> i) Rome – keizerrijk van Karel de Grote – waar prefect Constantijn, de Romeynen en de Poelsche begraven worden <Romen>; i) Rome – belegerd door de Barbaren <Romen> i) Rome – pauszetel <Roomen> latere naam van Alba – stad in Italia, hoofdstad van heel Europa, gesticht door Romulus en genoemd naar hem – waar het Palladium (het geroofde Trojaanse beeld van de godin Pallas) uiteindelijk is terechtgekomen – toenaam van Stachius van Romen – langdurig oorlog tussen Rome en Cartago omdat Eneas Dydo in de steek gelaten had <Romen> i) Rome – langdurig oorlog tussen Rome en Cartago omdat Eneas Dydo in de steek gelaten had – door Romulus gegeven nieuwe naam van de door Ascanius gestichte stad Alba – later keizerrijk <Roemen, Romen>; i) Rome – van welke stad Constantijn prefect was – waar Constantijn met veel andere Romeynen en Poelsche begraven werd – hoofdstad van het christendom <Roome> i) Roomen – hoofdstad van het keizerrijk van Frederick Barberousse – pelgrimsstad – na keizer Fredericks dood keizerrijk van Urbaen; i) Romen – keizerrijk – waar de paus zetelt – belaagd en ingenomen door de Sarazijnen, maar bevrijd door koning Pepijn van Vranckrijck dankzij Valentijn <Roomen> i) Rome – keizerrijk van Olympias; Rome, Seven Vroeden van zie Seven Vroeden van Rome, die Romederus a) or. Rodomorus; e) Romederus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Romedereus, Romederius>.
die Romeinen, die a) de Romeinen [ROM(M)AIN(S)] – de (christen) inwoners van (het keizerrijk) Rome c.q. het Heilige Roomse Rijk – zie ook Rome en [dat Roomsche Rike]; e) de Romeine; g) genoemd in het exempel [‘Roma՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] beschuldigt van verkrachting: door Janijn listig verlost van de Serrasine; e) die Romeine – de inwoners van het Romeinse Rijk; e) die Romeine – volk / leger uit Rome; g) strijden onder leiding van Julius Caesar tegen de Alexandrinen onder leiding van Fiscon – strijden onder leiding van Tyberius tegen de Griken onder leiding van Brutus en Crassus – veroveren onder leiding van Kerle Meden en Persi – onder leiding van Drusus naar Junonia gestuurd <Romein, Romeinen> e) die Romaere; g) de naam die Remus en Romulus zichzelf geven wanneer zij in de door hen gestichte stad Rome zeer machtig geworden zijn; e) die Romeren <Romer, Romern> e) die Romeine – volk onder keizer Ottoen <Romeinen> e) die Romeine – volk / leger uit Rome; g) bondgenoten van koning Claudas in diens strijd tegen Lanceloet van Lac <Romein, Romeinen> e) die Romeine – volk / leger uit Rome; g) verslagen door koning Artur als zij naar Gallen komen <Romein, Romeinen> e) die Romeine; g) hebben een koning die goed is voor het volk en voor zichzelf; e) die Romeinen; g) verder als boven; e) de Romer – inwoner van Rome – toenaam van Mantel <Romere, Romeren> e) die Romeine – volk / leger uit het keizerrijk Rome; g) strijden onder leiding van keizer Lucet tegen koning Artur en zijn bondgenoten – verslagen <Romeyn, Romeyne, Romeynen> e) een Romaen – inwoner van Rome; e) Romere – volk / leger uit het Romeinse Rijk <Romer, Romern> e) die Romeynen – de inwoners van Romen; e) Romeynen – volk / leger uit Rome / het Heilige Roomse Rijk; g) begraven te Rome; e) Romeinen – inwoners van Rome; e) die Romeynen; g) onderdanen van Julius Cesar; e) die Romeynnen – inwoners van het Romeinse Rijk; f) afstammend van Eneas van Troyen – afstammend van Aschanius; g) vijanden van Carthago omdat Eneas Dydo had verlaten <Romyne> e) die Romeynen; f) afstammelingen van Eneas van Troeyen; g) bestreden door Hanybal (om Dydo); e) die Romeinen (or. Romani) – de Romeinse onderdanen van Karel de Grote <Romeynen> e) die Romeynen (or. gent rommaine) – de inwoners van Romen – vergezellen en helpen koning Pepijn van Vranckrijck om Constantinopolen te beschermen tegen de soudaen Morandijn; Valentijn:
die [Romeinsch, dat] n) het Latijn (zie ook [dat Latijn]) – taal; o) Romeyns;
Romelion i) Romelion – toenaam van Wilhelm von Romelion;
Romulus a) Romulus 1 [ROMULUS] [West VR: Romulus]; b) zoon van Rea Silvia en Mars – tweelingbroer van Remus – afstammeling van Aeneas – stamvader van de Romeinen; d) als kind door een wolvin gezoogd nadat hij samen met Remus in een rieten mand in de Tiber was gezet om zo om te komen, welk legendarisch verhaal gedurende de Middeleeuwen ook anders genterpreteerd werd: kinderen van een lupa, d.i. hoer – stichter van Rome – zie ook die Romeinen; e) Romulus; g) stichtte Rome; e) Romulus – Romein; f) nakomeling van Eneas der Trojan – nakomeling / kleinzoon [?] van Silvius Eneas – broer van Remus; g) stichtte samen met Remus Rome en was heerser over een groot koninkrijk <Romuli, Romulo> e) Romulus; f) broer van Romus; g) naamgever van Rome; e) Romulus; g) stichtte Rome – gaf Alba de nieuwe naam Rome; e) Romulus; g) gaf Alba de nieuwe naam Rome;
Roncevale h) Roncesvalles 2 [RENCESVALS] [West VR: Roncevaus] – Orreaga in het Baskisch, bergpas in de Spaanse Pyreneen waar in 778 de achterhoede van het leger van Karel de Grote in een Baskische hinderlaag liep, 3 welk fiasco eind elfde eeuw gesublimeerd werd in het Chanson de Roland en de Pseudo-Turpin, waarin de Franse achterhoede onder leiding van Roland en Olivier door de Saracenen verslagen werd door een combinatie van drank, vrouwen en het verraad van Ganelon – de naam kan begrepen worden als een combinatie van ԲoncesՍ (doornen) en Զalՠ(dal), waarmee de naam de status van een locus horribilis krijgt en er tevens een verband ontstaat met Durendale, de naam van het zwaard van Roelant; i) Ronsevale – waar (later) de genoten van Karel de Grote sneuvelden; i) Roncevale – beruchte veldslag; i) Runtzevale – waar een grote veldslag tussen heidenen en christenen plaatsvindt – waar (onder anderen) Olyvere en Rolant omkomen <Runtzeval, Runtzevalen>; i) Ronsevale – exemplarisch strijdtoneel; i) Roncevale – waar door verraad van Guwelloen de achterhoede van Karel de Grote onder aanvoering van Roelant verslagen wordt door de Saracenen onder leiding van koning Marcelijs <Rontsevale>; i) Roncevale – berg waar door verraad van Guwelloen de voorhoede van Karel de Grote onder aanvoering van Roelant verslagen wordt door de Saracenen onder leiding van koning Marcelijs; i) Ronchevale – exemplarisch strijdtoneel; i) Roncevale (or. Runciavallis) – berg in Spaengien waar Rolant en veel christen prinsen dankzij het verraad van Gaweloen stierven, maar niet zonder 90.000 heidenen gedood te hebben;
Rone, die h) de Rhne 1 [RO(S)NE] [West VR: Rosne, le] – rivier die in Zwitserland als Rotten begint en via het Lac Lman / Meer van Genve, met daaraan gelegen de steden Lausanne (zie [Losane]) en Gneve (zie Geneven), in westelijke richting loopt, bij Lyon samenstroomt met de Sane, 2 en via Vienne (zie Viane), Valence, Avignon (zie Avyoen) en voorbij Arles (zie Arle) uitmondt in de Middellandse Zee – zie ook die Ronne; i) die Rone – rivier waaraan Lozanen ligt; i) die Roden – waarin hertog Makaris van Bourgondi de tweeling Thomas en Manassier tracht te verdrinken; i) die Rone – rivier in Gallen – begrenst Gehaerde Gallia – begrenst Ghebaerde Gallia / Gallen van Nerbone; i) die Ronen; i) Roden – rivier waaraan Vyane ligt; i) die Rone – rivier in Gallen – begrenst Geharde Gaflia – begrenst Gebaerda Gallia / Galle van Nerbone; i) Rone – waaraan Vyennen ligt – waarin Pylatusՠas geworpen had moeten worden – waarin Pylatus met gevangenis en al door de duivels in het diepe water gegooid wordt;
Rongedom j) [West PR: Roguedon] – kasteel; k) Rongedom – kasteel van Griffoen vanden Quaden Passe – waar hij Acglovel onderdak biedt na door hem overwonnen te zijn – waar hij Keye gevangen houdt;
Ronne, die h) correspondeert met respectievelijk die Zomme (Reynaert A), der Som en der Sommen (Reynaert Prz), wat erop zou kunnen wijzen dat Ҥie RonneӠcorrupt is, ook omdat in de beeldspraak de rivier de Somme wl functioneert en de Rhne 1 (zie die Rone) c.q. de Ronne / Rhnelle 2 (een zijriviertje van de Schelde) absoluut niet – zie ook die Somme – de verandering van Somme (een grensrivier, die met enige Vlaamse overdrijving vergeleken kan worden met de Elbe) in Ronne zou het creatieve gevolg kunnen zijn van (het gebrek aan referentiekader van) de / een Hollandse bewerker; i) die Ronne – rivier: ‘Tusschen die Elve entie Ronne’ d.i. 'overal';
[Roof] a) Roof, allegorie 3; e) Roef – woont in het kasteel van Avonture; f) kind van Ghiericheit – broer / zuster van Dienst, Comenscap, Meynheet, Loesheit en Diefte; e) Roef – woont in het kasteel van Avonture; f) kind van Girecheit; e) Rouff – woont in het kasteel van Aventre; f) kind van Giricheit – broer / zuster van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Loesheit en Diefde <Roff>
[Roomsche] n) Romeinse, ook Roomse – afkomstig uit / behorend bij (het keizerrijk) Rome of het Heilige Roomse Rijk; o) Roomsce <Romsche> o) Roemsce <Roemscer, Romsce, Romscen> ) Romesche <Romescher> o) [Romesche] <Romesch, Romescher, Romisch, Romischer> ) Roemsce <Roemscen, Romscen, Roomsce> o) [Roemsce] <Roemscen> o) Roemsche <Roemschen> o) Roemsce; o) Romsche <Romsch, Romschen, Romscher> o) Roomsch – gezegd van Carel de Groote: Ғoomsch keyserӻ o) Roemsche <Roemsce> o) Roomsch (or. romanus) – romeins;
[Roomsche Rike, dat] h) het Romeinse (keizer)Rijk c.q. het Heilige Roomse Rijk 1 – zie ook Rome; i) dat Roomsce Rike; i) dat Romsce Rike alias Rome; i) Roemsche Rike – exemplarisch goed keizerrijk; i) Romische Riche – wereldrijk <Romischem riche> i) Roomsche Rijck alias Rome; i) dat Roemsche Rike alias Roeme – het keizerrijk Rome van keizer Hildric – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Roemscen Rike, Roemschen Rike> i) dat Roemsche Rijch alias Rome – het keizerrijk Rome van keizer Hildrie – verder als boven <Roemschen rijch>i) [dat Roemsce Rike] – keizerrijk van Karel de Grote <Roemscen Rike> i) [dat Roomsche Rijcke] – exemplarisch groot rijk <Roomschen Rijcke> i) Roomsche Rijc;
Roosbeke h) Roosbeek 2 in Vlaams-Brabant, België – toenaam (variant) van ridder Wouter van Kersbeke;
Rore i) Rore – toenaam van meester Mertijn van Rore;
Roricoff i) Roricoff – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Rosafiere a) edelsteennaam [?], afgeleid van Բosaՠen Գaffierջ e) Rosafiere – poortwachtster in een klooster; f) geliefde van Jonitas – zuster van de echtgenote van Jonitas; g) verkracht door en zwanger van haar vader – zwerft zeven jaar in zonde rond – haar plaats in het klooster wordt door Maria ingenomen <Rosafieren, Rosefier, Rosefir, Rossafiere>; e) Rosefier; f) geliefde van Jonathas; g) zwanger van een kind van haar vader naar Venegien gebracht door Jonathas; e) Rosafiere – jonkvrouw; f) zuster van Eglentijn – geliefde van Jonitas; g) door Jonitas geweigerd als bruid, vanwege de voorspelling dat zij door haar vader zal worden onteerd – tracht als non tevergeefs aan haar noodlot te ontkomen – leeft na de verkrachting door haar vader zeven jaar in een bordeel in Venegen – eindigt als abdis van haar klooster, waar Maria al die tijd haar plaats heeft ingenomen <Rosafier, Rosafieren, Rossafiere> e) Rosephier; f) geliefde van Jonatas; g) exemplarische geliefde;
Rose 1 a) Rose de Nimaie, vrouwe / koningin van Nijmegen [ ROSE] – n van de zwaankinderen; b) dochter van koning Oriant en Batris – zuster van Elyas en de zwaankinderen – echtgenote van Ernoul de Biauvais – moeder van Esmr, Gloriant, Alixandre en Bauduin de Sebourc; e) Rose – koningin van Nimagen; f) echtgenote van Arnout – moeder van Esmereit, Alexander, Gloriant en Baudewijn; g) tevergeefs bemind door Gaufort; e) Rasse; f) dochter van Oriant en Beatris – zuster van Helias, Esmeri en nog vier broers – kleindochter van Matabrune;
Rose 2 e) Rose – Saraceense van geboorte – dienstmaagd van hertogin Druwane; f) dochter van de graaf van Palerne; g) werd verkocht aan hertog Bueve van Eggermont – redt de pasgeboren baby Madelgijs uit handen van de Saracenen onder leiding van haar vader; e) Rose – Saraceense van geboorte, woont in Eggermont – dienstmaagd van hertogin Druwane van Eggermont; f) dochter van de graaf van Palerne; g) geschaakt door hertog Buevijn van Eggermont – bekeerd tot het christen geloof – vlucht weg met de baby Malegijs tijdens de belegering van Eggermont door de Sarcenen onder leiding van haar vader – in het bos verscheurd door een leeuw en een leeuwin, haar hoofd wordt begraven door Oriande van Rootsefluer <Rosa> .
Rose 3 e) Rose – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Roose>
Rose Roseboem a) vermoedelijk de ԡchternaamՠvan de echtgenoot; e) Roseboem –inwoner van Schyedam; g) onteert zijn Ԭistigeՠechtgenote onwetend als hij een intieme vriend na hem het bed met haar laat delen in de veronderstelling dat daarin zijn dienstmeisje ligt;
Rosemonde 1 a) sprekende naam: Բoemrijke beschermsterՠin het Germaans, Բeine roosՠin het Latijn en in de volksetymologie is mogelijk: rode mond die aan een rode roos doet denken; e) Rosemonde; f) echtgenote van koning Galyen – moeder van Malaert en Ogier;
Rosemonde 2 a) Rosemunda 1 ( 572 / 573) [Paulus Diaconus, Historia Langobardorum, b) dochter van de Gippidische koning Cunimund – tot vrouw genomen door diens overwinnaar, de Langobard Albuin – na diens gewelddadige dood gehuwd met diens moordenaar; d) gedwongen uit de schedel van haar vader te drinken liet zij haar echtgenoot vermoorden – trachtte daarna haar volgende echtgenoot te vergiftigen om een nog machtiger man te huwen, maar deze had haar door en dwong haar dezelfde gifbeker leeg te drinken, waarna zij beiden stierven; e) Rosamunde; f) dochter van koning Gebidamor; g) laat zich in plaats van haar kamenierster beslapen door de onwetende ҬeetsmanӠvan haar echtgenoot, koning Albinus, om hem zo te dwingen die te doden, wat ook gebeurt – huwt de moordenaar, maar vergiftigt hem voor de provoost van Ravennen – wordt gedwongen ook uit de gifbeker te drinken, waarna beiden sterven <[Rosamunda]> e) Rosemonde; f) dochter van de Sarazijnse koning Brandesier – zuster van Galasie – echtgenote van achtereenvolgens de koning van Antiochien, Lucra en de koning van Groot Indien – moeder van Ravaster met de koning van Groot Indien als vader; g) temperamentvolle vrouw die tegen haar zin door haar vader wordt uitgehuwelijkt aan mannen die haar niet behagen en daarom zeer voortvarend op zoek gaat naar een man van haar hart – probeert Valentijn te verleiden en haar echtgenoot de koning van Antiochien te vergiftigen – verraadt Valentijn, maar zorgt er ook voor dat hij ontkomt – zorgt ervoor dat de gevangengenomen Valentijn niet gedood wordt door haar echtgenoot koning Lucra, die zij bedriegt met de koning van Groot Indien – slaagt er uiteindelijk in de koning van Indien als echtgenoot te krijgen, maar sterft kort daarop na een ziekbed van negen dagen;
Rosemont a) sprekende naam: Բoemrijke beschermsterՠin het Germaans, Բeine roosՠin het Latijn en in de volksetymologie is mogelijk: rode mond die aan een roos doet denken; e) Rosemont; f) echtgenote van Nameloos; g) verkleed als harpspeelster op zoek naar haar echtgenoot, die samen met zijn broer zijn ouders is gaan zoeken <Rosemonde, Rozemonden, Rozemont>
[Rosenborch] k) Rozenborch – kasteel van Sansun – staat via een onderaardse gang in verbinding met Vauclere;
Rosenbrant j) vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: Ԣrantՠd.i. zwaard, waarmee men reuzen kan verslaan [?]; k) Rosenbrant – zwaard waarmee Petrus Malchus een oor afsloeg – waarmee Moyses in Egypte tegen Pharaoen vocht – door de visser aan Seghelijn gegeven <Roesenbrande, Rosebrande, Rosebrant, Rosenbrande>
Rosseel 1 j) lett. rood(je); k) Rosseel – paard van Flandrijs – door hem buitgemaakt op de overvallers van Ysabele <Rossele>.
Rosseel 2 a) or. de eekhoorn Rousseau – lett. de rode / rood(je); e) Rosseel – eekhoorn; g) klaagt Reynaert ook aan <Ruceel, Troeseel>.
Rossel a) or. het vosje Rovel – lett. kleine rode; e) Rossel – vosje; f) zoon van Reynaert en Hermeline – broer van Reynaerdijn; g) net zoծ goede dief als zijn vader <Rollel, Roseel> e) Roesel – vosje; f) (jongste [?]) zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Reynken en Reynerdijn; g) verder als boven – Reynaert vertelt: mijn zons hebben Lapreel verwond en niet ik <Rossel, Rossele> e) Rossel – vosje; f) zoon van Reynaert 1 en Ermelijn – broer van Reynaerdijn en Reynaert 2; g) verder als boven.
Rosselioen h) [RO(U)SSILLON 1] – kasteel in de omgeving van Pothires 1 in Bourgondi, Frankrijk, en niet Roussillon in het zuiden van Frankrijk; i) Rosselioen – toenaam van Gheraert van Rosselioen; i) Rossilion – toenaam van Gerhart von Rossilion; i) Rosseboene – toenaam van Gherarde van Rosseboene; i) Rosselone – toenaam van Gheeraert van Rosselone;
Rostoc h) [West PR: Roestoc, (de)] – stad en kasteel bij Cambenic Roestoc, bij de Severn; i) Rostoc – land / kasteel van de vrouwe van Rostoc <Roestoc, Rostocke> i) Rostoc – land / kasteel van de vrouwe van Rostoc; i) Rodestock – stad / kasteel waar koning Lot en Gawyn c.s. strijden tegen de Sennen <Rodestoc, Rodetock>,
Rotlant i) Rotlant – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
Rotruyt a) Rotrud 1 ( 810); b) dochter van Karel de Grote en Hildegard – zuster van Charlot, Adelheid, Karloman, Lodewijk (de Vrome), Lotharius, Bertha, Gisela en Hildegard; e) Rotruyt; f) dochter van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – zuster van Charlot, Pippijn, Lodewijc, Berga en Gilla; e) Rotrude; f) oudste dochter van Karll Meynet en Hildegart;
[Rotse, die] h) or. de la Roche; i) [die Roetse] – toenaam van Mares van der Roetsen <Roetsen> toenaam van Bayneel vander Roetsen (d.i. Keye); Ragisel
[Rotse der Sennen, die] j) [West PR: Roche a/as/aus/aux/des Saisnes/Sennes/Sesnes, la] –burcht van Camille nabij Arestuel in Escoche; k) die Roetse der Sennen – kasteel van de Sennen <der Roetsen, Roetsen der Sennen, ter Roetsen>.
[Rotse metten Nauwen Wege] j) [West VR: Roche a lՅstroite Voie, de la]; k) Roetse metten Nauwe Wege – kasteel (in Galoye) van Orgeleos van Yrlant;
[Rotsebise, die] j) sprekende naam: Roche Bise d.i. grijsbruine rots; k) [die Roetsebise] – kasteel – toenaam van Druant vander Roetsebisen <Roetsebisen>.
Rotsefluer h) [OCHEFLO(U)R 1] Rocheflo(u)r op Sicile – in het Middelnederlands ergens op het vaste land in Zuid-Europa gelegen; i) Rosefloer – kasteel en stad van Baldarijs en Oriande – belegerd door de Saraceense koning Athenor om Oriande – belegerd door koning Karel de Grote – verwoest door de Saracenen – belegerd door de Saraceense reuzen Gafridamant, Gardefort en Morgalien, ontzet door de ridders van koning Karel <Rochefloer, Rocheflor, Roecefloer, Roesefloere, Roetcefloer, Roucheflor> i) Rotsefluer – kasteel en stad bij Moncler van Baldaris en Oriande van Rootsefluer – waar Malegijs wordt opgevoed – belegerd door koning Antenor van Spaengien om Oriande – belegerd door koning Glutifax van Alexandrien c.s. om de dood van koning Antenor te wreken – belegerd door koning Goriant van Mombrant samen met de reuzen Gardifort, Gardimant en Morgalien om de dood van koning Yvorijn jr. van Mombrant en koning Putiblas van Turckien te wreken – de stad wordt verwoest maar het kasteel is te sterk <Rootsefluer, Rootsefluere>
Rouanen h) Rouen 1 [ ROUEN] – havenstad 2 aan de rivier de Seine 3 in Normandi, Frankrijk; i) Rouanen – hoofdstad van Normandien en residentie van Rijckaert zonder Vreese – koning Astolpho van Enghelandt dreigt Rouanen te verwoesten en uit te moorden als zijn door Rijckaert geschaakte dochter Clarisse niet wordt teruggegeven <Roanen, Rouwanen> i) Rouwaen – (hoofd)stad in / van Normandien – waar het huwelijk van hertog Oubeert met de dochter van de hertog van Bourgondien plaatsheeft <Ruwaen>.
Rowerde, die a) vermoedelijk te begrijpen als: de ruwaard – gelet op de context kan Reinout van Montalbaen bedoeld zijn, wat de toenaam c.q. het epitheton er niet minder raadselachtig op maakt; e) die Rowerde – toenaam van Reynaten die Rowerde;
Rozier a) vermoedelijk een variant van Rogier; e) Rozier; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;
Rubem a) or. Ruben alias Symon, geboren uit de stam van Juda of Issachar (volgens Hironymus); b) echtgenoot van Cyborea; e) Rubem; f) echtgenoot van Cyboria – vader van Judaes Scariot; g) schrok na een onheilspellende droom, die zijn echtgenote na de conceptie kreeg, ervoor terug om zijn pasgeboren zoon te doden, maar legde het kind in een mandje en zette dat mandje in zee opdat Gods wil zou geschieden – wordt onwetend door zijn eigen zoon doodgeslagen <Rubems>
Ruben a) Ruben 1 [Genesis 29: 32] 2; b) oudste zoon van Jakob en Lea; d) sliep met Bilha, een bijvrouw van zijn vader; e) Ruben; f) oudste zoon van Jacob; g) bezoedelde het bed van zijn vader – exemplarisch incestueus;
Rubicoen a) or. Rubricus; e) Rubicoen – Indisch strijder; g) gedood door Aristoen <Rubicoene>.
Rubus a) or. Rubras, vrijwel zeker dezelfde als Dubias; e) Rubus – Sarazijns koning; g) gedood door Milioen van Digioen in de strijd voor Angorien;
Rudolf von Stadekke l) mogelijk Rudolf von Stadeck [?] 3 (midden 13e eeuw); m) Rudolf von Stadekke – opdrachtgever voor het afschrijven van deze tekst(hs. M [?] van Veldekes Eneas-roman);
Ruesche Zee zie [Rusche See, die] Ruesen zie Rusen Ruyteleen zie Ruseliene, die;
die Rukenau a) ongetwijfeld een sprekende naam waarin gespeeld wordt met ‘stinken,’ e) Rukenauwe – apin – vrouwe, meester in de rechten; f) echtgenote van Mertijn – tante van Reynaert 1 – moeder van Biteluys en Vuylromp en van Hatenete – zuster van Atrote Quante en Slieve; g) bevriend met de koningin – op de hoogte van juridische zaken, pleit voor Reynaert in een lang betoog – adviseert Reynaert voor de tweekamp: met olie insmeren, staart met urine bevuilen en ermee slaan enz. – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Rukennauwe>; e) Rukenau – apin – vrouwe, meester in de rechten; f) echtgenote van Mertijn – tante van Reynaert 1 – moeder van Biteluus en Vuyl Romp en van Hatenet – zuster van Aelcrotte en Quantes Kyeve; g) verder als boven <Rukenauwe, Rukenouwe>
Rucwaert e) Rucwaert – bisschop; g) verrader;
Rume a) sprekende naam waarin gerefereerd wordt aan de onverzadigbare wolvenmaag; e) Rume – wolf; f) broer van Ysengrijn en Wijdelancken; g) door toedoen van Reynaert ooit opgehangen <Reynaerdijn, Rumen>; e) Rume – wolf; f) broer van Ysegrim en Wide Lancken; g) verder als boven <Rumen>.
[Rune, die] h) or. Runa, waarmee de rivier de Arga 1 (zie ook Pontarge) bedoeld zal zijn, waaraan Pamplona gelegen is – de naam Runa zal verband houden met de Baskische naam voor Pamplona: Iru(e)a (de stad); i) [die Rune] – rivier in de onmiddellijke omgeving van Panpilonien <Runen>
[Runior] a) lezing onzeker; e) [Runior] – қRunior] dede ghebieden datӻ
[Rusche See, die] h) bedoeld lijkt de Oostzee 2 die tot aan Rusland reikt – zie ook Rusen; i) die Ruesche Zee – oostelijke grens van Arturs rijk;
Ruseliene, die a) de Rutulirs 3 van koning Turnus 4; e) die Ruseliene –onderdanen van koning Turnus; g) strijden mee tegen Eneas van Troyen c.s. – verliezen hun koning en de strijd en worden onder dwang leenmannen van Eneas <Ruselien, Ruselienen, Ruteliene, Rutiliene> e) die Ruytilienen – volk / onderdanen van Turnus; g) strijden tegen Eneas c.s. – verder als boven <Rutelienen, Rutilienen, Rutylienen, Ruyteleen, Ruytelienen>
Rusen h) het Kievse Rusland, 5 de middeleeuwse voorloper van het huidige Rusland met als hoofdstad Kiev [RO(U)SSIE] [West VR: Rous(s)ie] – zie ook [die Rusche See]; i) Rusen – in het oosten van Europen, met de stad Kiewen; i) Rossien – land vermaard om zijn textiel; i) Ruesen – de landsheer van Ruesen komt naar koning Arturs hof in Gallen; i) Rusen – land in Europen, met de stad Kiewen;
Rutelyen e) Rutelyen – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer – gedood door Ogier <Rutelien, Ruteline>.
Ruwendael h) Hollands voor Reuental – geen bestaande plaats maar een allegorie: jammerdal; i) Ruwendael – toenaam van Nytert van Ruwendael;
Ruwiere, die a) de Ripuarirs c.q. Ripuarische Franken, 1 woonachtig tussen de Maas en de Rijn (tot aan de Moezel) – zie ook Riviere; e) die Ruwiere – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant;
S
Saba 1 h) het bijbelse Seba 2 [1 Koningen 10] 3 – traditioneel gedentificeerd als het huidige Sanaա 4 in Jemen – de koningin van Seba zou de Joodse koning Salomo (zie Salomon 1) bezocht hebben om kennis te nemen van zijn uitzonderlijke wijsheid – zie Ethiopia; i) Sabba – stad in Arabia c.q. Etyopen (in oriente) – geboorteland en koninkrijk van Sibilla – vermaard om zijn wierook <Saba>; i) Saba – stad in Arabia c.q. Ethiopien – (geboorte)stad van koningin Sabilla <Sabaer>.
Saba 2 a) bedoeld lijkt de koningin van Saba – zie Saba 1; e) Saba; g) exemplarisch wijze vrouw – Maria-typologie;
Sabina e) Sabina – weduwe; g) geliefde van Floridamas – tijdens de verbouwing van haar huis overkomt een bouwvakker een dodelijk ongeluk waarop zij ter dood veroordeeld wordt – als Floridamas bereid is als gijzelaar twee weken haar plaats in de gevangenis in te nemen en zij terugkeert, worden beiden om hun trouw door koning Demetrius vrijgelaten <Sabine>, e) Sabina; g) exemplarisch standvastige vrouw in de liefde;
Sabine h) land van de Sabijnen, 5 middenitalische volksstam, wonend in het bergland ten noordoosten van Rome in het huidige Itali; i) Sabiane – land (van herkomst) (in Italien) van graaf Claudius; koninkrijk van Clausus – is tegen het koningschap van Pallant over (de) Tierene – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Sabyne> i) Sabine – koninkrijk van Clausus – verder als boven <Sabijn, Sabinen>
[Sadan] e) [Sadan]; g) deelnemer aan het toernooi om Melioers hand <Sadanne>
Sades a) or. Sades; e) Sades – koning van Siere; g) deelnemer aan het toernooi om Melioers hand – door de rechters als n van de besten aangewezen;
Sadony a) or. Sadoine (de Surie) – in de Reis van Jan van Mandeville, wordt melding gemaakt van een stad Sadonie in Persien, waar de Perzische keizer ճ zomers verblijft wegens het gematigde klimaat; b) vriend van Carahuel; e) Sadony – koning; f) neef van Gloriande; e) Sadoni – Saraceen, afkomstig uit Persij; f) neef van Karahen von Perthij – neef van Gloriande; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – brengt de uitdaging voor de tweekamp met Karahen om Gloriande over aan Ogier, maar Charloet eist de tweekamp zelf op – strijdt tegen Charloet (terwijl Karahen tegen Ogier vecht): ontvlucht gewond het gevecht <Sadani, Sadom, Sadome, Sadomi, Sadonien>
Sadonye e) Sadonye – Saraceens koning / sultan; f) zoon [?] van koning Gaudefier –neef van sultan Brandimant; g) achtervolgt de uit Damast ontsnapte Buevijn van Austoen – wordt in een tweegevecht met zijn eigen, hem ontstolen, wapens gedood door Buevijn <Sadony>
Saforet e) Saforet – heidens koning van Spangen; g) vijand van koning Yewyn – heeft de vader en broers van koning Yewyn vermoord – bij wie Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout drie jaar in dienst zijn zonder zich aan zijn goden te onderwerpen – door Reynout onthoofd als hij weigert diens eigendommen terug te geven – wiens hoofd door Reynout en zijn broers als trofee naar koning Yewyn wordt gebracht <Saforette, Saforetten, Saphoret> e) Safforet – heidens koning van Spangien; f) broer van Ryant; g) verder als boven <Safforets> e) Saforet; g) verder als boven <Saforette> e) Saforet – koning; g) verder als boven;
Saghes a) or. Saces; e) Saghes; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – hoewel zelf gewond, bericht hij Turnus de definitieve nederlaag van de Latijnen c.s. en de inname van Laurente door Eneas c.s. <Sages> e) Saghes; g) verder als boven;
Sagiants a) waarschijnlijk corrupt, lees: (den sone) des gigants [?]; e) Sagiants; f) zoon van het reuzen echtpaar Lokefeer en Pantasale; g) door twee gevangen jonkvrouwen gevoed – door Ferguut in de slotgracht verdronken;
Sagittaer h) or. li Saietaire – in het Middelnederlands gebruikt als toponiem d.w.z. land van de Sagittaer / Sagittarys; i) Sagittaer – land;
[Sagittare, die] a) or. li Saietaire – lett. de Boogschutters, alias de Centauren 1; e) Sagittarys alias die Centauroen – volk, wonend in het zuiden – in dienst van koning Protoplex; g) half mens, half paard – bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Sagrimor a) Sa(i)gremor, 2 toegenaamd Ԭi Desresՠ(d.i. Ԥe impulsieveթ [West VR: Sa(i)gremor] [West PR: Sa(i)gremor 1]; b) zoon van de koning van Hungrie en Blasque en de dochter van de keizer van Constantinopel; e) Sagremort – Arturridder; g) tijdens het slottoernooi op de vierde dag (van de twaalf) door Ferguut verslagen <Sagramort, Sagrimort> e) Sagrimor – ridder van koning Artur – toegenaamd: die Wonderlike; g) begeleider van de koningin tijdens de jacht in een bos bij Kamaloet – zat gevangen in Verbodene Berch – vecht bij Mellijn tegen Lanceloet in de veronderstelling met Keye te vechten <Sagramoer, Sagramor, Sagramore, Sagramoren, Sagramorre, Sagramors, Sagrimoer, Sagrimore, Sagrimorre, Sagrimors, Zageremor> e) Sagrimor – ridder van koning Artur; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gedood door Mordret <Sagrimorre> e) Sagremor – Tafelronde-ridder; g) moet Genievre beschermen tijdens de jacht – gevangengenomen door Mathamas – bevrijd door Walewein <Sagremoer, Sagremore, Sagremors> e) Sagrimor – Tafelronde-ridder; f) zoon van de dochter van keizer Adrianus van Constantinople en de koning van Blakie en Bulgerie – stiefzoon van koning Brangores van Estragorre; g) vertrekt op zijn vijftiende naar Bertanie om ridder van koning Artur te worden – verslaat de Sennen onder leiding van koning Oriens om Carmeloet te bereiken – door koning Artur geridderd – samen met Dodinas en Galescins door Aggravadein, Morian en Signoras in het bos overvallen – gaat mee om Merlijn te zoeken <Sagrimore> e) Sagrimor – Tafelronde-ridder; g) mag op de eerste dag als tweede tegen Torec vechten – wordt verslagen <Segemort>.
[Saiwijn] 1 a) [SEGUIN(S) DE BORDELLE] – zie ook Segewijn; b) (achtste) zoon van Doon de Maience en Flandrine – vader van Huon de Bordeaux en Grart; d) leenman / baron van Karel de Grote; e) [Saiwijn] – hertog van Bordeeus; f) vader van Huge en Gheraert <Saiwine> e) Saisvijn van Boerdeus; f) oom [?] van Maleproen; e) Sanguijn – hertog van Bourdeus – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) vader van Hughe van Bourdeus en Gheraert – broer van Geerwijn – oom van Aliames die Grijse – zwager van koning Oydon <Sanguijns> e) Saywin – hertog van Bordens, baron van Karel de Grote; f) vader van Hgelin; g) legeraanvoerder van Karel tegen Blanckard en Ogier, en tegen Broyer <Sawijn, Sawyn>
Saywijn 2 a) bedoeld is Huon de Bordeaux, 1 zoon van Seguin de Bordeaux (zie [Saiwijn] 1); e) Saywijn – toenaam van Hughe – wordt genoemd Ҥie jonge Saywijnӻ f) zoon van Sanguijn;
Sajet h) Saida, 2 havenstad aan de Middellandse Zee in Libanon, het vroegere Sidon 3 [SAIETE] – hetzelfde als [Sydon]; i) Sajet – havenstad in Fenicen – veroverd door Alexander de Grote <Sajette> i) Sajet – stad in Fenicen;
Saladijn a) Salah al-Din Yusuf ibn Ayub 4 (Saladin), mohammedaans legeraanvoerder (1138–1193) [ SALEHADIN(S) 5]; b) zoon van Ayub; d) veroverde Egypte, Syri en Mesopotami – bij mohammedanen en christenen vermaard om zijn dapperheid en edelmoedigheid; e) Saladijn – Saraceen; g) legeraanvoerder – was in gevecht met de markies van Monfraet en de heer van Tabarie bij Tyren / Surs – versloeg vele christenen uit het leger van koning Wijt in de strijd bij Montabur <Saladine, Salladine> e) [..l]adijn; e) Saladijn – sultan van Babilone; f) broer van Salatrien – neef van Jan van Pontieu – neef van Corsubel; g) valt Jherusalem aan – verovert Suryen – reist met Hughe van Tabarien en Jan van Pontieu naar Parijs – verslaat de hertog van Berri in een tweekamp om de hertogin van Pontieu – neemt incognito deel aan het toernooi te Camerijc – bemind door de koningin van Vrankeric – doopt zichzelf nadat hij door Gheeraert dodelijk is verwond <Saladine, Saladijns>; e) Saladijn – Saraceens koning en sultan; g) exemplarisch deugdzame heiden – door Hughe van Tabaryen ingewijd in het christen-ridderschap <Saladijne> e) Saladyn; g) vocht tegen koning Wyt bij de Montabor;
Salacandis a) Salancadis [ALAN CADIS] – volgens (Pseudo-)Turpijn Arabisch voor ԇod (van) Cadisՠ– een koperen standbeeld op een hoge zuil van een man met zijn gezicht naar het zuiden en in zijn rechterhand een sleutel, dat door Mohammed (van zichzelf [?]) in zijn naam vervaardigd (en geplaatst) werd in Cdiz, 1 (zie Gaders) in Andalusia, Spanje, aan de oever van de rivier (de Guadalquivir) en waarin hij een legioen (6000) demonen opsloot om op die manier de christenen op afstand te houden [Spiegel histioriael, IV 1 12], wat uiteindelijk niet zou lukken, en als het zo ver was zou het beeld die sleutel laten vallen – gelet op de Fenicische wortels van Cdiz is de vertaling Զrede voor Cadisՠminder onwaarschijnlijk; e) Salacandis – heidense godheid;
Salamine h) or. Salamis 2 op Cyprus – runestad ten noorden van het huidige Famagusta 3 op Cyprus; i) Salamine – stad in Cypre – gesticht door Theuter nadat die verdreven was uit zijn land na de val van Troje <Salomyne>.
Salamine van Tracien e) Salamine van Tracien – jonkvrouw; f) dochter van de koning van Tracie – echtgenote van keizer Hildric van Rome; g) reist met Alijs, Cula, Palas en Puta naar het hof in Constantinopel – bemind door keizer Hildric van Rome – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Salaminen, van Tracie Salamine, van Trasien Salamine> e) [Salemine van Traicia] – jonkvrouw; g) bemind door keizer Hildrie <Salamine, Salaminen, Sale(m)[...] van Traicia>; e) Salamine van Tracie – jonkvrouw; f) echtgenote van keizer Hildrie van Rome; g) verder als boven <Salamijne, Salaminen van Tracie, Salemijne, Salemijnen, Salmijnen, van Traicia Salminen, van Trane Salmine> Salaminen h) Salamina, 4 havenstad op en hoofdstad van het gelijknamige eiland Salamina, vroeger Salamis 5 geheten, n van de Saronische Eilanden, 6 gelegen ten westen van Attica; i) Salomyne – aan zee gelegen stad in Griecken, gelegen nabij Bote, waar Thelamon sr. van Salomine heerst – land van herkomst van Ayax van Salomyne en Thelamon van Salomynen – hertogdom van Polixmart van Dyne – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – waar Anchises en Priamus verbleven hebben <Salamine, Salamyne, Salomine, Salomynen> i) Sabolyne – toenaam van de Trojaanse bode Dares van Sabolyne; i) Salaminen – koninkrijk (in Grieken) – waar Anchises en Priamus verbleven hebben;
Salant van Afrijken a) mogelijk dezelfde als Salant van Cleen India; e) Salant van Afrijken – Saraceens koning; g) bondgenoot Troyen Prz van sultan Carodos van Babilonien;
Salant van Cleen India a) mogelijk dezelfde als Salant van Afrijken; e) Salant van Cleen India – Saraceens koning; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien;
Salateye h) or. Satelee – volgens de Table analytique des noms propres in de editie- Constans (1909) ҳans doute Satalie, lաncienne Attalia en MysieӠin Klein-Azi – het huidige Antalya 1 in het zuiden van Turkije; i) Salateye – land van herkomst van koning Dorius – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Salathien h) or. Salathie; i) Salathien – stad in het koninkrijk Pirren – gesticht door Salathiel;
Salathiel a) or. Salathiel – mogelijk een verwijzing zijn naar Salathihel 2 [1 Kronieken 3: 17], 3 zoon van Jechonias en vader van Zorobabel; e) Salathiel – Jood; g) stichter van de stad Salathien;
Salatyl a) [SALAT’ 1] – koning van Valorie; e) Salatyl – Saraceens koning <Salaty[l]>
Salatrien a) [SALATIE]; b) dochter van Salehadin en de vrouwe van Ponthieu – zuster van Sala(ha)din; e) Salatrien – koningin van Babilone; f) zuster van Saladijn – geliefde en latere echtgenote van Gheeraert; g) helpt de gevangengenomen Gheeraert uit Babilone te ontsnappen;
Salatrijs a) or. Salatr; e) Salatrijs – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Ogier;
Salebruen a) [West PR: Salebrun] – Saksisch koning; e) Salebruen – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence <Salabruyn, Salibruen>.
Salem h) Salem, oude naam voor Jeruzalem 1 [Genesis 14: 18] 2; i) Salem – oude naam van Jherusalem – koninkrijk, gesticht door Sem, die de eerste koning werd; i) Salem – koninkrijk, gesticht door Sem, die de eerste koning werd;
Salencen h) Salonika 3 [SALENIQUE] [West VR: Salenique, de] – het huidige Thessaloniki, 4 havenstad in Grieks Macedoni – tijdens de Vierde Kruistocht in 1204 op de Byzantijnen veroverd en als koninkrijk in handen gegeven van Boniface de Montferrat – vanaf 1224 weer Grieks bezit; i) Salanice – veroverd door koning Gratien; i) Salencen – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Esyoene van Salensen <Salensen, Salentien, Salentsen> i) [Salenchen] – toenaam van [Esyonen van Salenchen] <Sal(enchen), Salench(e)[.]> i) Salenten – toenaam van Ysonia van Salenten;i) Salenten – toenaam van Ysione van Salenten <Salencie> i) Salencen – eiland, door Melioer aan Urake geschonken – waar Parthonopeus door de liefderijke verzorging van Urake en Persijs weer op krachten komt;
Salerne 1 h) Salerno 5 [SALERNE] [West VR: Salerne] [West PR: Salerne 3] – havenstad 6 aan de Tyrrheense Zee (eig. Golf van Salerno) in Campania, Italië – gedurende de Middeleeuwen vermaard om zijn in 1173 gestichte medische universiteit 1; i) Salerne – stad (in Italien) – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Salerne – stad (genoemd samen met Mompolier) waar Clarie artsen vandaan laat komen om de gewonde Johan en zijn medestrijders te behandelen;
Salerne 2 h) Saverne 2 [AVERNE] aan de rivier de Zorn 3 in de Elzas, Frankrijk; i) Salerne – graafschap;
Salerne 3 h) [West PR: Falerne, (la/le) (var. Palerne, Salerne)]; i) Salerne – heerlijkheid <Parne>
Salernen h) [West PR: Soane, de] – toenaam van Mathem, de hertog van Alemaigne; i) Salernen – hertogdom van Mathenes;
Salesbiere h) Salisbury 4 aan de rivier de Avon 5 in Wiltshire, Engeland [SALEBIERE] [West VR: Salibere] [West PR: Sale(s)bieres] – ten noorden van Salisbury, in Salisbury Plain 6 (zie dat Plein van Salesbiere), ligt Stonehenge 7; i) Salesbiere – stad in de nabijheid waarvan de strijd tussen de Sennen en de Britten plaatsvindt – waar het graf van koning Pandragoen wordt gebouwd (d.i. Stonehenge) <Salesbier, Salesbire> i) Salesbiren – met een abdij waar de geschriften liggen die de avonturen van de queeste naar de Graal bevatten, vertaald door Wouter Mappe voor koning Heinric; i) Salesbiere – waar, volgens de voorspelling van Merlijn en andere wijzen, koning Artur Mordret zal bevechten <Salesbieren, Salesbire, Salesbiren, Salesbrie> i) Salesbiere – in de nabijheid waarvan de veldslag plaatsvond waarbij Pandragoen gedood werd – plaats van samenkomst van de christenen onder leiding van koning Artur voor de laatste veldslag tegen de heidense Sennen onder leiding van koning Hargodabrant <Salesbire> i) Salsburch – kasteel en stad gebouwd door Vortigher;
Saligot e) Saligot – Saraceense reus; f) neef van sultan Brandimant; g) vecht mee in het leger van sultan Brandimant – gedood door Buevijn van Austoen <Saligoten> Salize h) or. la falize – lett. steile rotswand; i) Salize – zeer steile berg;]
Salles h) or. Sables – Les Sables-dՏlonne 1 in Poitou, Frankrijk; i) Salles – havenstad in Poitouwe – waar de Torn Dorbandelle staat – verzamelplaats voor het leger waarmee Ponthus zijn vaderland Galissien wil bevrijden;
Salmanassar a) Salmanassar V, 2 koning van Assyri [2 Koningen 18: 9] 3; e) Salmanassar – koning van Assuria; g) verbant het Joodse volk naar Caspi – heeft Tobias 1 gevangengezet <Salmanassare>.
Salomee a) Salome 4 [Marcus 15: 40] 5; b) jongere (half)zuster van de moedermaagd Maria – echtgenote van Zebedes – moeder van de apostelen Jacobus de Meerdere en Johannes; d) n van de drie Mariaճ die op Paaszondag het (lege) graf van Jezus bezoeken; e) Salomee <Solome>, 1077; e) Salome; g) tot wie Maria klaagde <Solome>.
Salomon 1 a) Salomo 1 [1 Koningen 1-11] 2 [SALEMON(S) 1] [West VR: Salemon] [West PR: Salemon] – legendarische Joodse koning, wiens naam Զredeՠbetekent; b) zoon van koning David en Batseba – vader van Rechabeam; c) derde koning van Isral; d) exemplarisch machtig, rijk en wijs – bouwer van de Tempel – in de loop van zijn leven werd Salomo zo vrouwziek dat hij zijn harem aanvulde met heidense vrouwen, die hij, om hen te behagen, niet alleen toestond om hun eigen godsdienst te praktiseren, maar daaraan meedeed en zo tot afgoderij verviel – gedurende de Middeleeuwen staat Salomo samen met Aristoteles (zie Aristotiles) en Vergilius (zie Vergilius) bekend als een deerniswekkend slachtoffer van vrouwenlist, en dat ondanks hun superieure intelligentie – zie ook Salomons Tempel; e) Salomoen – koning van Israhel; f) zoon van koning Davit; g) zeer wijs – bezocht door Sibilla, de vrouwe van Sabba <Salomoene, Salomone> e) Salomon; g) exemplarisch wijs; e) Salemoen; g) exemplarisch rijke koning <Salemoens> e) Salomoen <Salomoene>; e) Salomoen; g) exemplarisch door de liefde bedrogen; e) Salomon; g) vermaard om zijn wijsheid <Salomone> e) Salemon – zeer wijze koning; f) zwager of schoonvader van Josue – voorvader [?] van Galaat; g) werd door een vrouw bedrogen <Salemoen, Salemone, Salemons, Salomone> e) Salemon; g) exemplarisch wijs – werd door vrouwen bedrogen; e) Salamoen; g) exemplarisch wijs <Salamon> e) Salmon; g) verder als boven; e) Salomon; g) bedwinger van Sathan; e) Salomon; g) exemplarisch rijke en machtige vorst; e) Salomon; f) zoon van David en Barsabee; g) bedrogen door een vrouw <Salomone> e) Salomon; g) auctoritas, exemplarisch wijs – aangehaald door Rukenauwe; e) Salomon; g) verder als boven; e) Salomon; g) exemplarisch wijs – liet zich door aardse godinnen [var. Doesborch: van eender morinnen] overwinnen – offerde aan afgoden <Salomons> e) Salomon; g) beklaagde zich over de wuftheid van vrouwen – bezocht door koningin Sabilla <Salamoen, Salamon> e) Salomon; g) vermaard om zijn rijkdom en wijsheid; e) [Salomon]; g) exemplarisch wijze man <Salomone>
[Salomon] 2 e) Salemoen – herbergier; g) heeft Loyhier onderdak gegeven – strijdt in dienst van keizer Oursares <Salemoene>.
die Salomon Dalenson e) Salomon Dalenson; f) broer van de graaf van Der Mercke; g) toernooiridder; Parijs: z.r. Salomon van Bartangen a) [SALEMON(S) DE BRETA(I)GNE] – hertog; d) een van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Salomon van Bartangen – raadsman van Karel de Grote; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen bij Montalbaen; e) Salomon – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) in conflict Karel-Hughe pro Hughe van Bourdeus; e) Salomon; g) bondgenoot van Karel de Grote; e) Salomon van Britanyen – raadsman van Karll Meynet; e) Salomon – hertog; g) bode van Karel de Grote naar Brytannien – in de strijd om Rome gevangengenomen door de Saracenen, bevrijd door Ogier <Salomoen> e) Salomon van Bretanien – koning; g) deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs houdt op de laatste dag van april – aldaar verslagen door Olivier [van Viennen] – in het Bosch van Vincennen verslagen door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen <Salomon van Bretaignen> Rijckaert: cap. 10, 14; e) Salmon von Brytangen; g) vecht in het leger van Karle; e) Salomon – hertog van Bourgondien (vermoedelijk corrupt voor Ԃretagneթ – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Alre;
Salomon van Niquea a) or. Soliman de Nique, Saraceens sultan van Nicaea; b) vader van Butor, Clars en Tornicant; e) Salomon van Niquea; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; Salomons Tempel h) de Tempel 1 te Jeruzalem op de Tempelberg, het centrum van de Joodse godsdienst – gebouwd door Salomo (zie Salomon 1) [1 Koningen 6-8] 2 – verwoest door Nabugodonosor in 587 v.C. – herbouwd na de Babylonische ballingschap – verbouwd door Herodes de Grote tijdens zijn koningschap (37 v.C.-4) – geplunderd en verwoest door Titus bij de inname van Jeruzalem in 70; i) Salomons Tempel – hoofdkwartier van de opstandige Pylatus – samen met de Toren van Syon door keizer Vespasiaen gespaard bij de verwoesting van Jherusalem <Salomons tempele>
Saluber e) Saluber – koning; f) vader van Lica; g) geeft de verbannen koningin Phyla onderdak – heeft een voorspellende droom en vindt de gedode Lica – gelooft de valse beschuldiging van Glutes, dat Lica door Phyla is gedood;
Saluse i) Saluse – markgraafschap – land van herkomst van de toernooiridders Balaxo en Galaxus <Saluce>.
[Salvaert] a) or. Senechaul de Dijon, hertog van Bourgondi; d) opvoeder van Floovant – wiens baard door Floovant wordt afgesneden; e) [Salvaert] <Salvaerde>.
Samanien h) vrijwel zeker een verbastering, maar waarvan [?] – mogelijk corrupt voor het Italiaanse Campania (zie Campanien) of het Franse Champagne (zie [Sampaegne]); i) Samanien – waarheen Nameloos gaat om Rozemont te hulp te komen <Zamanien>
Samareyt e) Samareyt – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
Samaria h) Samaria, 1 hoofdstad van het Noordrijk 2 oftewel Tienstammenrijk [1 Koningen 13: 32] 3 [ SAMAIRE] – door Herodes de Grote gerenoveerd tot Sebastia als hommage aan de Romeinse keizer Augustus – een runestad nabij het huidige Sebastia 4 op de Westelijke Jordaanoever in Palestina; i) Samaria – koninkrijk van Jeroboam, met afgodische cultus <Samarien>.
Sambor a) or. Sambor; e) Sambor – schuilnaam van Jason van Mirmidonien als bediende van koningin Mirro; f) later echtgenoot van koningin Mirro; g) als Jason voor de tweede keer bij koningin Mirro is en met haar meegaat naar Olifernen – trouwt met haar – in een hinderlaag overvallen door zijn rivaal Butorus;
Sameriaen e) Sameriaen – Saraceen; g) gedood door Ogier <Samerianen>
Samerion e) Samerion – Saraceens koning; f) broer van Broyer en Gaudin; g) strijdt mee met Brodumont, gedood door Ogier <Samarion, Samarionen, Samerioen, Samerionen, Samerions>
Samyte a) lett. fluweel; e) Samyte – weduwe uit Graen; g) onderhoudt een liefdesrelatie met Astenborch – begeerd door rechter Oldegheer, maar wijst hem af – door Oldegheer beschuldigd van overspel en gevangengezet – door middel van persoonsverwisseling bevrijd door haar vertrouwelinge Laurina <Samiten, Samitte, Samyten>.
Samos 1 h) Samos 1 [SAMIS] – Grieks eiland in het oosten van de Egesche Zee onder de kust van Turkije, dat volgens moderne kaarten niet (meer) tot de Cycladen 2 gerekend wordt; i) Samos – n van de Cyclades, gelegen in de Suutsee – waar Pittagoras geboren werd – waar het pottenbakken is uitgevonden; i) Samos – n van de Ciclade, verder als boven;
Samos 2 h) Same, 3 havenstad op het eiland Cephallenia 4 in de Ionische Zee (gelegen naast Ithaca); i) Samos – land van Ulixes – waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Samos – land van Ulixes – verder als boven;
Sampaengen h) Champagne 5 (Lat. Campania Remensis) [CHAMPAIGNE 1] [West VR: Chanpai(n)gne] [West PR: Champaigne] in Frankrijk met als hoofdstad Reims 6 – zie ook [die Sampanoise]; i) Sampoys – in Vrankerike – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sans, Boloys en Borgoenien; i) Tsampanien – in Vrancrike <Champaengen, [Sampangen]> i) Zampaengenlant – waar Florant vaak heengaat en dat hij behouden heeft met behulp van Dominicus, de borchgraaf van Couchi <Zampaengelant> i) Sampaengen – landstreek in Vranckerike; i) Tsampaengen – leen van de Franse koning Lodewijc; i) Spangen – landstreek in Vranckerich; i) Schampanien – toenaam van Herbort van Schampanien <Stampanien> i) Champaignen <Champaignyen> i) Champaignen – graafschap; i) Compaengen – land in Vrancryck;
Sampangen h) bedoeld wordt het Franse Champagne [?] (zie Sampaengen) – mogelijk corrupt; i) Sampangen – correspondeert met Almanien (in Alexander);
Sampanoyse, die a) [: CHAMPENOIS 1] inwoner van Champagne (zie Sampaengen); e) Tsampanoise – een inwoner van Tsampanien; e) die Sampenoyse – volk; g) deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;
Samparduck j) bedoeld lijkt het paard Barbamusche / Barbanoc van de Saraceen Climborins [Moisan I, 1: BARBAMUCHE]; k) Samparduck – paard van Borijn;
Sampson 1 e) Sampson – doopnaam van (de reus [?]) Aetsepaert; g) als Aetsepaert door bisschop Fermijn te Colene gedoopt wordt;
[Sampson 2] e) Sansun – ridder, heer van de Rozenborch;
Sampson 3 a) [SANSE(S) 29 en/of SANSE(S) DE BO(U)RGOINE] – graaf / hertog; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – metgezel van Anses – gedood in Roncesvalles; e) Sampson – hertog; g) weigert Ridsaert op te hangen; e) Samsoen – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Samsoene> e) Samsoen; g) bondgenoot van Garijn <Samsoene> e) Sampson – hertog; g) bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant <Samson> e) Sampson; g) bode van Karel de Grote naar Burgundien; Ogyer: r. 246; e) Sampsoen – hertog – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) weigert Ridsaert op te hangen <Samsoene, Samsone> e) Sampsoen – hertog, ridder in dienst van Karel de Grote; f) neef van Roelant; g) gedood door Walbrune <Sampson, Sampsoene, Samsoene>.
Sampson 4 a) [SANSON; b) broer van Huon de Troyes; e) Sampson; g) met Wijgant bode van Karel de Grote naar Morael;
Sampson von Reviere a) de opsomming van baronnen is corrupt en meerdere conjecturen zijn mogelijk zoals Sampson und Reniere– vgl. ғampson von BerengierӠwaar ԓampson und BerengierՍ bedoeld zou kunnen zijn – zie ook Sampson 3; e) Sampson von Reviere – hertog; g) bezit het paard Farron – aan het hof van Karle <Sampson, Sampson von Beyeren. Sampson von Berengier.
Samsoen a) Simson / Samson 1 [Rechters 13: 24] 2 [SANSON 2] [West VR: Sanson 1] [West PR: Sanson (Fortin)] – betekent Ժonnetjeՠ– zie ook Sanset; b) zoon van Manoach (stam van Dan); d) had een zwak voor Filistijnse vrouwen, waardoor hij zichzelf kwetsbaar maakte voor list en bedrog – de sterkste man uit het Oude Testament – ontleende zijn kracht aan zijn door geen scheermes aangeraakte hoofdhaar; e) Samsoen – rechter in Israhel; f) echtgenoot van Dalida; g) exemplarisch sterke man – vecht met een ezelskaak, waaruit later water vloeit – strijdt vanuit het belegerde Gasa in zijn eentje tegen de Philisteen – Dalida ontfutselt hem het geheim van zijn kracht en scheert zijn haren af, zodat hij overmeesterd kan worden door de Philisteen <Samsoene, Samson> e) Sampson; g) exemplarisch sterk; Buevijn: fol. B4r; e) Sampsoen; g) exemplarisch sterke man <Sampsoene> e) Samsoen; g) exemplarisch door een vrouw bedrogen, ondanks zijn kracht;e) Samson; g) werd door een vrouw bedrogen; e) Samson; g) sterkste mens – werd door een vrouw bedrogen en liet er het leven bij; e) Sampson; g) exemplarisch sterk; e) Sampson; g) bedrogen door een vrouw; e) Sampson; g) exemplarisch sterk maar toch verslagen; e) Sampson; g) exemplarisch sterk – verloor zijn ogen door Dalida – stierf uit liefde (voor Dalida) <Samsons> e) Sampson; g) exemplarisch sterke man <Sampsons> e) [Sampsoen]; f) echtgenoot van Dalida; g) slachtoffer van loslippigheid tegenover zijn vrouw <Sampsoene>
Samson van Picardijen a) or. Samson de Picardie; e) Samson van Picardijen; g) strijdt in het Bosch van Vincennen tegen Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen en verliest;
Samuel 1 a) Samul 1 [1 Samul] 2; b) zoon van Elkana en Hanna; d) laatste van de rechters en eerste profeet na Mozes; e) Samuel – profeet en rechter in Israhel – woont in Ramata – als opvolger van Eli de laatste bestuurder van Israhel; g) maakt Saul koning van Israhel op verzoek van het volk – kiest later Davit tot koning;
Samuel 2 i) Samuel – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Sanalle e) Sanalle – een duivel; g) door toverij gedwongen Madelgijs te helpen om Rosefloer van de drie Saraceense reuzen te verlossen;
Sanderijn a) verkorte vorm van Alexandrine; e) Sanderijn – dienares van de moeder van Lanseloet van Denemerken; f) dochter van Robberecht, schildknecht van de koning van Averne; g) bemind door Lanseloet, wat vanwege het standsverschil niet wordt getolereerd door Lanseloets moeder – vlucht van het hof nadat Lanseloet haar op aandringen van zijn moeder onteerd en verstoten heeft – huwt een ridder <Sanderijne> e) Sandryn; g) werd beledigend toegesproken door Lanslot;
Sanders e) Sanders – graaf; g) n van de samenzweerders tegen Julius Caesar – strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius – verslagen door Tyberius;
Sandrijne h) verwijzing naar n van de vele (elf) door Alexander de Grote gestichte stadstaten die hij naar zichzelf Alexandri noemde, waarvan de meest bekende Alexandria in Egypte is; i) Sandrijne – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;
[Sandrine] a) or. Alixandre; e) Zandrine; f) echtgenote van Servelle;
Sanga a) or. Sanga; e) Sanga – Perzisch strijder, afkomstig uit Damasch; f) zoon van Meta; g) bij zijn poging de dood van zijn broer te wreken zelf door Clitus gedood;
Sangarius h) de Sangarius, 1 de huidige Sakarya, rivier in het noord(west)en van Turkije die uitmondt in de Zwarte Zee; i) Sangarius – rivier op de grens van Europen en Asia, bij de Narvelsee en Oceanus;
Sanias a) or. Sanias, uit Boce; e) Sanias – graaf, koning – afkomstig uit Philiste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Sans h) Sens 2 [SENS] [West VR: Sens] – stad aan de rivier de Yonne 3 in Bourgondi, Frankrijk; i) Sans – stad in Vrankerike – door Lodewijc van Hellijn afgenomen – door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sampoys, Boloys en Borgoenien;
Sanset a) or. Samson – mogelijk ook op te vatten als verkleinvorm ԫleine Samsonջ e) Sanset – tegenstander van de Grieken onder leiding van Alexander de Grote; g) gesneuveld in de slag bij Gadres <Sansette>
Sansidones a) [West PR: Sansadonies]; e) Sansidones – ridder in dienst van koning Artur; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen;
Sante a) or. ҳ(a) ante’ d.i.: ‘mijn tante’ (zuster van de vader) – abusievelijk opgevat als eigennaam – in de brontekst heet zij Sebile – zie ook Sibilie; e) Sante – hertogin van Montorie; f) echtgenote van Goras – moeder van Sibilie; e) Sente; f) zuster van koning Venus – tante van Floris – echtgenote van Choras; g) bij wie Floris logeert als hij in Montorien naar school wordt gestuurd om Blancefleur te vergeten;
Santi h) or. Eschandre – de Scamander 4 oftewel Xanthus, rivier bij Troje, de huidige
Karamenderes, rivier in het noordwesten van Turkije; i) Santi alias Clarente – rivier bij Troje; i) Sancti – rivier bij Troje – waar de eerste grote veldslag plaatsvindt tussen de Grieken en de Trojanen – waarin het lichaam van de door Pirrus gedode koningin Penthiseleye wordt gegooid op aanraden van Dyomedes – naamgever van de stad [?] Sason <Sancli, Sancty> i) Santy – rivier bij Troeyen – genoemd samen met de Simesse;
Santijne i) Santijne – ondergrondse [?] rivier in Damast;
Santipus 1 a) or. Antipus, koning van Frise; e) Santipus – koning – afkomstig uit Frygen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Dyomedes <Fetys, Sandippus, Sandispus, Sarpedoen van Trachien, Sentippus>
[Santipus] 2 a) or. Antipus dՅlide; e) Sandippus – afkomstig uit Lide; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Santipus van Caladone a) or. Antipus de Caledoine; e) Santipus van Caladone – koning – afkomstig uit Calcedoen; f) neef van Fenix 2; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Anchilocus, Antiopus, Sandippus, Sandispus, Santibus, Santipus>
Sapharijn a) [West PR: Sapharin 2] – Saksisch koning; d) gedood door koning Artur; e) Sapharijn – heidens koning, n van de Sennen – in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van Clarele 1, Sortibant, Gaydoen, Modian, Tenebant, Morias en Maleure; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide – verwondt diverse Tafelronde-ridders – gedood door koning Artur <Sapharin, Sapharins, Sapharnis, Sarphanes>
Sapharys a) [West PR: Sapharin 1] – Saksisch koning; d) gedood door Gosengos; e) Sapharys – heidens koning – n van de Sennen;
Sapho a) de Griekse dichteres Sappho 1 van Lesbos (zevende eeuw v.C.); e) Sapho – ҥdel joncfrou goetӠ– autoriteit op het gebied van de liefde;
Sara a) Sara 2 [Genesis 17: 15] 3; b) echtgenote van Abraham – moeder van Isaak; e) Sara; f) echtgenote van Abraham – moeder van Ysaac; g) werd pas als negentigjarige moeder; e) Sara; g) exemplarisch geduldige vrouw; e) Sara; g) exemplarisch goede vrouw;
Saragoengien h) fictief [?] land van de Saracenen – vermoedelijk is er geen enkel verband met de Spaanse stad Zaragoza (zie Saragosse); i) Saragoengien – Saraceense stad – land van herkomst van Borijn;
Saragosse h) Zaragoza 1 [SAR(R)AGOCE] – stad (en regio) aan de rivier de Ebro 2 in Aragn, Spanje – Lat. Caesaraugusta; i) Saragoyse – waar de paarden vandaan komen die Gelloen meeneemt voor Karel de Grote; i) Sarragotzen – Saraceens rijk van Marselis <Sarragois, Zarragoet, Zarragotzen> i) Serragoyse – Saraceens koninkrijk; Ogyer: r. 3496; i) Saragosse – stad van de Saraceense koning Marcelijs – belegerd door Karel de Grote <Saragossen, Saragoyse, Saragoysen, Sarragoesen>
Sarasijnsche n) Saraceense [ SARRASIN 3] – verzamelnaam voor alles wat islamitisch c.q. heidens is of woonachtig dan wel afkomstig uit het Midden- en Nabije Oosten, het Middellandse Zee-gebied, Noord-Afrika en Spanje, maar soms ook uit Denemarken, Saksen, Schotland en elders in (Oost-)Europa als de bewoners aldaar geen Christenen zijn; o) Sarrasine – afkomst; o) Sarzijnsche; o) Sarrazine – een soort zijde; o) Sarazijn; o) Sarasijnsche <Saracijnscen, Saraschijnscher> o) Sarracijnsce – Ҥat Sarracijnsce dietӻ o) Sarrasijnsche <Sarasijnscen> o) Sarasijnsche <Sarasijnscher> o) Sarasijnsche <Sarasijnschen> o) [Saracijnsce] <Saracijnscen> o) Sarasijnsche <Saracijnsce, Sarasinsce> o) Sarasynsce <Sarasynscen, Sarasynsche, Sarasynschen, Zaraschynscher> o) [Sarraseens]; o) Sarrazenische <Sarrazenischen, Sarrazenischer> o) Sarasynsche <Sarasynschen, Sarazijnscher> Parijs: z.r.; o) Sarazijnsche – gezegd van helmen en tamborijnen <Sarazijnnsche, Sarazijnsce, Sarazijnschen, Sarragoensche, Sarragosse> ; o) Sarasijnsche <Sarazijns, Sarazijnsche>; o) Sarasinsse – gezegd van textiel <Sarrasijnsche, Sarrassinsse> o) [Sarasijnsce] – gezegd van de mantel die Walewein van koning Wonder krijgt <Sarasijnscen>.
Sarasine a) Rowena 1 in de Historia regum britannie – Sard(o)ine in Le roman des fils du rois Constant; b) dochter van de Saks Hengest / Hengist – echtgenote van de Britse koning Vortigern; e) Sarasine; f) dochter van de Saraceense koning Angis van Denemercke; g) tot vrouw gevraagd en gekregen door koning Vortigher van Enghelant;
Sarasine, die a) de Saracenen, 2 verzamelnaam voor alle islamitische c.q. heidense Arabische, Noordafrikaanse, Spaanse of Turkse volkeren, zowel in het Midden- en Nabije Oosten en rond de Middellandse Zee alsook in Denemarken, Saksen, Schotland en elders in (Oost-)Europa als de bewoners geen Christenen zijn – Isidorus van Sevilla identificeert hen als de nazaten van Abrahams zoon Ismael ұui nunc corrupto nomine Saraceni, quasi a Sarra, et Agareni ab Agar.Ӥie voorwenden uit Sara geboren te zijn in plaats van uit Agar / Hagar [Genesis 16: 1] 3 (zie [die Hagarene]) – in Honorius AugustodunensisՠImago mundi worden de Sarraceni nakomelingen van Sara genoemd ‘sarraceni a Sarra dicta ‘[boek I, caput 16] en gesitueerd in de Sina ҩn ea sunt gentes multe Moabite, Ammonite, Idumei, Sarraceni, Madianite et alie multe’; in de Estoire del Saint Graal wordt een etymologisch verband gelegd tussen Saracenen en de (fictieve) stad Sarras; d) exemplarische tegenstanders van de christenen die geacht worden praktizerend te geloven in een duivelse anti-drieenheid Apolijn, Mamet en Tervogant; e) de Serrasine; g) genoemd in het exempel [Ԓoma՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] beschuldigt van verkrachting: proberen de christen stad Rome te veroveren, maar door een list van de Romein Janijn Ԣangelijkՠverjaagd; e) die Sarrasine – heidenen; g) aanbidden stenen, zilveren of gouden kalveren; e) die Sarrasine; g) vechten tegen het leger van Gratien <Sarracijnen, Sarracinen, Sarrasijn>; e) Sarrasijn <Serrasijn> e) Serrasine (Lat. Sarraceni, volk in de Sina) – volk in de Synay; e) die Saragoene; g) tegenstanders van de kruisvaarders in de strijd om Antiochien; e) die Sarasinen; e) die Sarrasine; g) zijn Baivier binnengevallen en hebben koningin Guiborch en (prinses) Sornahaut ontvoerd – verslagen en verdreven door Aubri c.s. <Sarrasijn, Sarrasinen> e) die Sarasine; g) bezetten Jeruzalem – nemen Baudewijn van Biauvaes en andere kruisvaarders bij Kieveroet gevangen;e) die Sarasinen – leger van sultan Brandimant van Damast – leger van sultan Brudilant – leger van koning Yvorijn van Mombrant <Sarasijn, Sarasijnen, Sarasine, Sarasynen, Sarazijn, Sarazijnen> e) Sarrasijn; e) die Sarrasijn – bedoeld is meester Platus; e) die Sarasine <Saragoen, Saragoene, Sarasinen, Sarazine> e) die Sarrasine <Sarragoen> e) die Sarazijn <Saragoene> e) die Sarrasine; g) strijden onder leiding van emir Galien tegen Flovent en later tegen koning Clovijs <Sarrasin, Sarrasinen> e) die Sarrasine – de vijanden van Beraerd c.s.; e) Serrasijn <Sarrasijn> e) de Sarasinen; g) tegen wie Reynout in het christen leger vecht in het Heilige Land, achtereenvolgens in Akers en in Jerusalem <Sarasijn, Sarasijnse, Sarrasijn, Sarrasinen> e) die Sarrasine; g) vechten tegen de christenen; e) Sarazijnen; e) Sarazijn; e) die Sarasinen – onder andere het leger uit Mombrant <Sarasijn, Sarasine, Sarazijn, Sarazijnen> e) die Sarrazine <Sarracin, Sarrazin> e) die Sarasinen; g) tegen wie de vader van Rosafiere heeft gevochten; e) die Sarasijnen; g) belegeren Rome nadat Joncker Jan de Saraceense reus heeft verslagen – bedreigen Vranckrijck als Joncker Jan aan het hof van Lodewijck van Vranckrijck verblijft <Sarazijn, Sarazijnen, Serasijnen>; e) die Sarasinen; g) tegen wie de vader van Eglentijn en Rosafiere ten strijde trok; e) Sarasijn; e) Sarrasijn – heidens volk; g) geloven aan meerdere goden (Apollijn, Jupiter, Mahomet en Tervagaen) – bekeerd door Joseph van Aramathien – door Lanceloet, de grootvader van Lanceloet van Lac, verdreven uit Witte Lant <Sarrasijns, Serrasine> e) Serrasijn – Emalac en Orbaen waren Saraceen <Sarrasijn, Serrasine> e) Serrasinen – verwijst naar enkele personages uit de klassieke mythologie; e) die Sarracine – Ҥie Sarracine onreneӠ– verkrachters van nonnen; e) die Sarrasine; g) belegeren Arragoen, Constantinopel en Ermenie – cremeren hun doden en brengen de as in een aan Mamet gewijd heiligdom <Sarrasinen, Sarrasijn>; e) die Sarasinen; g) Ԩeidense hondenՠgenoemd – belegeren Arragoen onder leiding van koning Alant van Arabien – belegeren Constantinopel onder leiding van sultan Carodos van Babilonien – belegeren Constantinopel onder leiding van de kalief van Baldac <Sarasijn, Sarasijnsche, Sarasinnen, Sarazijnen> e) die Sarasijne; g) belegeren Aregoen, Constantinopel en Ermenie – cremeren hun doden <Sarasijn, Sarasijnen, Saresijne> e) die Sarasijn – correspondeert met die Arabijn (in Limborch) – toenaam van Pyrus, koning van Arabie; g) belegert Aregoen; Ly e) die Sarasine – d.w.z. het leger van Agulant; g) tegen wie het leger van Karel de Grote in Spaengen vecht <Sarasijn, Sarrasijn, Sarrasinen> ) die Sarrasinen; g) vallen het land van Karel Martel aan <Sar[...]>e) de Sarasinen – heidens leger – ook: de drie Turkse reuzen en hun bondgenoten; g) belegeren Eggermont en Rosefloer – tegenstanders van Madelgijs c.s. <Sarrasijn, Sarrasine, Zarrasine, Zarrasinen> e) die Sarrasijn – bedoeld is koning Yvorijn van Mombrant; e) die Sarrasijn – bedoeld is de reus Fortuneus; e) die Sarasinen; g) met een zwarte / donkere huidskleur – belegeren diverse keren Eggermont en Rootsefluer – leveren strijd met de Franse ridders <Sarasijn, Sarazijn, Sarezijn> e) Zarasyne <Zarrazene, Zarrazeyn, Zarrazyn, Zarrazyne>; e) Sarazijnen <Sarasijnen, Sarasinen, Sarasyn, Sarasynen, Sarazijn, Sarazinen, Sarazynen, Zarasijnen, Zarasinen, Zarasynen, Zarazijnen> e) die Sarrasijn – bedoeld is koning Flualis van Jeruzalem; e) Sarasinen – het volk van Angis; e) die Sarrasenen – toenaam van Butram <Sarragoes, Sarraseen> e) die Sarrazinen; g) tegenstanders van Karel de Grote c.s., zowel uit Sahssen als uit het (Midden)Oosten <Sarragoen, Sarragone, Sarragonen, Sarrascenen, Sarrasenen, Sarrassijn, Sarrassin, Sarrassine, Sarrasinen, Sarrazen, Sarrazene, Sarrazenen, Sarrazijn, Sarrazijnen, Sarrazin, Sarrazine, Sarrazynen, Sarrezen, Sarrezenen, Sarrezine, Sarrezinen, Sazrazijne, Zarrazinen> e) die Sarasinen;g) tegenstanders van Henric van Castillen; e) Sarrasine; e) Sarasijnen; g) Paris doet zich voor als Saraceen <Sarasijn, Sarasijne, Sarazijn, Sarazijnen, Sarrazijn>; e) die Sarracynen; g) tegen wie Reynolt in het Heilige Land vecht <Saraazyn, Sarratzyn, Sarrazen, Sarrazin, Sarrazine, Sarrazyn, Sarrazynen> e) die Sarrasine; g) tegen wie Renout en Maleghijs vechten in het Heilige Land <Sarrasinen> e) de Sarazijnen; g) waren tijdens de regering van Carel Martel Vrancrijc binnengevallen – Rollo uit Denemercken wordt een Sarazijn genoemd – tijdens de regering van Carel de Groote nemen de Sarazijnen Jerusalem in, waarna Carel door de patriarch om hulp en bijstand wordt gevraagd, waarop Carel met 100.000 man inclusief Rijckaert zonder Vreese naar Jerusalem reist en de stad herovert, zoals te lezen is in de ҈istorie van Fierabras ende andere oude chronijckenӻ e) die Sarazijnen; g) belegeraars van Romen; e) die Sarasinen; g) wreed – bezetten gebied in Spanje – tegenstanders van het leger van Karel de Grote – uiteindelijk verslagen <Sarasijn, Sarasijne, Sarasijnen, Sarasine, Sarazijn, Sarragoen, Sarrasijnen, Sarrasine, Sarrasinen> e) die Sarasine – het leger van Saladin; g) vechten tegen de christenen <Saragoen, Saragoene, Sarasijn, Sarazijnen> e) die Saragoene <Sarasijn e) die Sarrasine <Sarasinen, Sarrasijn, Sarrasinen, Zarrasijn, Zarrasine, Zarrasinen, Zarasinen>; e) die Sarrasine; e) Sarrasijn – gezegd van Saladijn; e) die Barrasinen (Lat. Sarraceni, volk in de Sina) – volk in de Sinay; e) Sarrasyn; g) verslagen door de christenen in het Heilige Land; e) Sarrasijn – bedoeld wordt Madageer; Valentijn: fragm. Vr, r. 12, 19, 188; e) Sarrasijn; e) Saragoen <Saricijn> e) Serrasine – onderdanen van koning Synagoen <Serrasinen>
die [Sarasinoys, dat] n) d.w.z. het Arabisch – taal; o) Sarrasinois; o) Sarasijns <Sarasynnoys> o) Sarrazenoys; o) Sarasinoys; o) Sarazijns; Parijs.
Sardinas a) or. Sarde; e) Sardinas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Sadmas>.
Sardine h) Sardini, 1 nu een Italiaans eiland in de Middellandse Zee – Sardini 2 is wel aangevallen door Saracenen i.c. Noordafrikaanse Berbers, maar werd nooit door hen veroverd – volgens Jacob van M(a)erlant dankt het eiland zijn naam aan Sardus, een zoon van Hercules: ғardeine leget sekerlike / Indie zee bi Afferike. / Ghenoemt so es dat ghone / Van Sardus, Hercules sone, / Die uut Affrike daer quam, / Ende tlant in sinen handen nam.Ӡ;i) Sardanien – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote; i) Sardine – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Sardinen – Saraceens koninkrijk – verder als boven;
Sardis 1 h) Sardis / Sardes, 3 de vroegere hoofdstad van Lydi in Klein-Azi, het huidige Sart in het westen van Turkije – Jacob contamineert de hoofdstad Sardis van koning Croesus, 4 de laatste koning van Lydi, met Gordion, de hoofdstad van koning Midas 1 van Phrygi; i) Sardis – nieuwe / huidige naam van Gordia;
Sardis 2 h) mogelijk afgeleid van Sardus, zoon van Hercules, naamgever van Sardini; i) Sardis – correspondeert met Lidimo (in Limborch) – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Yros – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Sarffan a) onidentificeerbaar; e) Sarffan c.q. Farssan; f) nakomeling van Hanibal; g) leefde in de bossen rond Cartagen samen met een hinde die hij tot zijn geliefde gemaakt had – op heterdaad verrast en verscheurd door jagershonden – exemplarisch slachtoffer van bestialiteit <Farssan>
Sargius a) or. Sagaris; e) Sargius – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.;
die Sarmadan a) or. Sarmedon; e) Sarmadan – standaarddrager van koning Rioen van Denemarke en de Sennen; g) verwond door koning Bohort van Gaunes, die hem de arm afslaat waarmee hij de standaard voert <Samadanne>.
die Sarmaten, die a) de Sarmaten, 2 een Scythisch volk, levend tussen de Zee van Azov en de Kaukasus – waarvan volgens Herodotus de vrouwen jagen en vechten als mannen (zie [die Amasonen]; d) omstreeks 375 door de Hunnen van de kaart geveegd; e) die Sarmaten – volk in het noorden van Asia; e) die Sarmaten – krijgshaftig volk, verder als boven <Sarmaden> Troyen.
Sarpedoen a) Sarpedon, 3 koning van Lyci; b) zoon van Zeus – vriend en neef van koning Glaucus; e) Sarpedoen – koning van Lite – afkomstig uit Lite; f) broer of neef [?] van koning Glaucoen – verwant van koning Prianus van Troyen – vader van Anchipates – broer van Velarus en Themeoen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Palamedes <Sarpadoene, Sarpedon, Serpedoen, Serpedons>; e) Serpedon; f) vader van Amphimates; g) (aan Trojaanse zijde) gestorven in de Trojaanse Oorlog <Serpedons>.
Sarpenie h) or. Sarpenic / Sarpine, in het land van Gaut Destroit; i) Sarpenie – woud waar Lantsloot komt <[...]enie> Lantsloot: r. 4356; i) Serpine – bos met een kasteel – waar koning Lot c.s. koning Artur, koningin Jenover en de ridders opwacht om te strijden;
Sarras h) or. Sarras – fictieve stad in het Midden-Oosten, nabij Egypte – in de Queste del Saint Graal wordt een etymologisch verband gelegd tussen Sarras en Saracenen, en wordt een verband met Sarah, Abrahams echtgenote ontkend – zie die Sarasine; i) Sarras – havenstad, waar Emalac koning was en waar Joseph bisschop was – waar Perchevaels zuster begraven wil worden – gelegen aan die zijde van de zee waar ook Babilone ligt – waarheen Galaat, Perchevael en Bohort de Graal terugbrengen – koninkrijk van de heidense koning Estoran, na zijn dood van Galaat <Serras>
Sarras van Logres a) or. Sarras de Logres; e) Sarras van Logres – ridder van koning Artur; g) wil Tafelronde-ridder worden – verliest een gevecht met Belyas, wat door Lanceloet van Lac wordt gewroken – door Lanceloet naar het hof van koning Artur gestuurd om te berichten dat de gezellen naar het hof zullen terugkeren <Sarrase>
Sarsien h) waarschijnlijk afgeleid van ԓaraceensՠ– zie ook die Sarasine en Sarras; i) Sarsien – Saraceense stad;
Sartre h) Chartres 1 [CHARTRE(S)] Lat. Carnotena (urbs) – stad gelegen aan de rivier de Eure 2 in de Beauce, Frankrijk; i) Sartre – tussen Sartre en Molheri beweert Rigaut Gubelijn gedood te hebben; i) Sartis – waar Gerarde van Viane en Alde door Ganffrid van Amgewyn begroet worden; Meinet: r. A506, 4; i) Schartres – hoort bij het rijk van Karll Meynet;
die Sason i) Sason – stad [?] die haar naam dankt aan de rivier Sancti;
die Sassen h) Saksen 3 in het noorden en oosten van Duitsland, soms / vaak ook gebruikt voor al het (heidense) land aan de overzijde van de Rijn, de oude grens van het Romeinse Rijk, met als gevolg dat de Saksen vaak Saracenen genoemd worden – land van herkomst van Hengest / Hengist (5e eeuw) en de migranten die zich onder zijn leiding in het Keltische Brittanni vestigden en daar (samen met Angelen en Vikingen) de macht overnamen totdat zij in 1066 door de Normandirs overwonnen werden – soms identiek aan Friesland (zie Vrieslant) – zie ook die Sassen en die Sennen; i) Sassen – in Germania; i) Sassen – hertogdom; i) Sahsen – land met het graafschap Duringen; i) Sassen – hertogdom van Ingelbeert; i) Sassen – koninkrijk – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur <Zassen> i) Sassen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Sassen – hertogdom van Wytgin; i) Sassen – leen [?] van koning Rioen van Denemarke – koninkrijk van koning Brangores; i) Sassen – koninkrijk – de inwoners van Sassen nemen koning Artur gevangen – bondgenoot [?] van Yrlant; i) Sahssen – koninkrijk van Blanckard waarheen Ogier vertrekt na de verbanning door Karel de Grote na de twist (om de uitlevering / dood van Charloet) naar aanleiding van Baldewins dood; i) Sassen – hertogdom van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Sassen – waar Reynaerts vader veel geleden heeft door de jagers – bondgenoot van de samenzweerders; i) Zassen – verder als boven <Sassen> i) Zassen – verder als boven; i) Sassen – door Karel de Grote gekerstend; i) Sassen – land in Garmania;
Sassen! n) Saksen!; o) Sassen! – strijdkreet van het Saksische leger <Zassen>
Sassen, die a) de Saksen 1 [SAI(S)NE(S)] – Germaans volk woonachtig in het noorden en oosten van Duitsland – emigreerden onder leiding van Hengest / Hengist (5e eeuw) naar het Keltische Brittanni en namen daar samen met Angelen en Vikingen de macht over tot zij in 1066 door de Normandirs onderworpen werden; d) kwamen eind 8e eeuw onder aanvoering van Widukind in opstand tegen Karel de Grote – exemplarische heidenen met als gevolg dat zij ook als Saracenen aangeduid worden (zie die Sarasine) – gelden als verwant aan de Friezen (zie die Vriesen); e) die Zas – toenaam van Ingelbeert; e) de Sas – toenaam van Lentroen <Zas>; e) de Sennen – heidens volk; g) vallen het christen Brytanigen / Engelant herhaaldelijk aan – bondgenoten van koning Utegier – na de dood van Hangijs verjaagd door koning Pandragoen – keren terug om wraak te nemen en doden Pandragoen – strijden tegen de oude en zieke koning Uter Pandragoen <Senne, Sennes> e) die Sassen – de inwoners van Sassine en / of Sassen; g) door het leger van de Franse koning Karel de Grote belegerd <Sassenaren, Zassen> ; e) die Sassen – volk / leger uit Sassen; g) bondgenoten van Mordret in diens strijd tegen koning Artur; e) die Sassen – inwoners van Sassen <Sasse> e) die Sennen – heidense (reuzen)volkeren uit m.n. Irlant en Scotlant; g) vallen de landen van de Դien koningenՠbinnen terwijl die tegen koning Artur c.s. vechten – bondgenoten van koning Rioen van Denemarke in Carmelide – trekken meermalen en met verschillende bondgenoten ten strijde tegen koning Artur c.s. – uiteindelijk verslagen en verdreven <Seinen, Senen, Senne, Seyne, Seynen, Seyneu, Zeynen> e) die Sahssen – volk / leger uit Sahssen – toenaam van koning Blanckard (van Sahssen) <Sahsenair, Sahssenar, Sahssener, Sahsseners> e) Sassen – volk; g) komen Karle te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; e) de Seynen; g) vallen Vrancrijc binnen op hetzelfde moment dat Rijckaert zonder Vreese wordt aangevallen door koning Astolpho van Enghelandt, met als gevolg dat hij geen hulp kan ontvangen van Roelandt en diens neef Reynaut van Montauban; Sassia h) mogelijk hetzelfde als Prassia; i) Sassia – Saraceens koninkrijk van koning Asijs van Sassia – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Sassine h) fictieve stad, waarschijnlijk een afleiding van (de) Saksen – zie ook Sassen en die Sassen; i) Sassine – (Saksische) stad – door het leger van Karel de Grote belegerd;
Sassine! o) Sassine! – strijdkreet van het volk / leger uit Sassine;
Sathanas 1 a) Satan, 1 de duivel (zie ook die Duvel) – van Ԩa satanպ de aanklager /lasteraar [Job 1: 6] 2 [Zacharia 3: 1] 3 – dezelfde als Lucifer; e) Sathanas – duivel; g) helpt de Nature die de succesvolle Alexander de Grote wil tegenwerken; e) Sathanaes – benaming van de duivel; g) aangeroepen in krachtterm; e) Sathan; e) Sathanas – duivel; f) verwekker van Merlijn bij een maagd; g) kan de mensen allerlei ellende bezorgen en hen doen zondigen – kan op aarde als incubus vrouwen van duivelse kinderen zwanger maken <Sathan>; e) Satanas – ‘satanas kinder’ alias ‘dat Sarracijnsce diet,’ e) Sathanas – een duivel; g) neemt de zielen mee van de Saraceense doden; e) Sathanas – een duivel; g) verder als boven; e) Sathenas – een duivel; g) verder als boven; e) [Sathanas] – een duivel <Sathanase> e) Sathan – een duivel; f) broer van Ramas; g) door toverij gedwongen om Spiet te helpen – bedriegt Spiet als die Malegijs in het vagevuur zoekt; e) Sathanie; e) Satanas; e) Sathanas – duivel;
Sathanas 2 a) mogelijk dezelfde als Oydon; e) Sathanas – Saraceens emir [?]; g) ontvangt Huge van Bordeeus c.s. – probeert tevergeefs uit de wondernap te drinken;
Saturnia j) or. Saturnia; k) Saturnia – tweede burcht in Pallante, gebouwd door Saturnus; k) Saturnya – oudste burcht, verder als boven;
Saturnus a) Saturnus, 1 de Romeinse variant van de Griekse god Kronos 2 – de zevende van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel); b) vader van onder andere Jupiter – legendarische voorvader van de koningen van Latium; d) volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Saturne een zoon van Uranus en Vesta, de jongere broer van Titan, de echtgenoot van zijn zuster Cybelle, vader van onder andere Jupiter en tegen de erfopvolging in koning van Crete; e) Saturnus; f) koninklijke (voor)vader van Juno; e) Saturnus – god; f) vader van de god Jupiter; e) Saturnus – eerste van de zeven planeten – Ҧel ende quaet gemoetӠ<Saturn(us)> ) Saturnus; g) aangehaald door de kalief van Baldac; e) Saturnus; f) vader van Jupiter – vader van Pitus – grootvader van Famius – overgrootvader van koning Latyn; g) verjaagd door Jupiter heeft zijn toevlucht gezocht in Lacie, waar hij de burcht Saturnia bouwde in Pallante; e) Saturnus; f) vader van Jupiter – vader van Pytus – grootvader van Faucius – overgrootvader van koning Latijn; g) verder als boven;
Saudone van Scollant e) Saudone van Scollant – koning van Scollant; g) laat Manessier en Savary levend villen;
Saul a) Saul 1 [1 Samul 9: 2] 2; b) zoon van Kis – vader van onder andere Jonatan en Michal; c) eerste koning van Isral; e) Saul – koning van Israhel; f) vader van Jonatas; g) eerst een goede, later een slechte koning – na zijn dood op de berg Gelbo beweend door zijn opvolger koning Davit <Sauls> e) Saul – koning; f) vader van Nycol; e) Saul; g) genoemd bij Karels weeklacht om
Savage h) rijmnaam, geen Frans equivalent in de brontekst – lett. woest –i) Savage – land – waar Meliagant door zijn vader begraven wordt bij een kluizenarij;
[Savari 1] a) or. Savari; b) zoon van Girart de Vienne – broer van Beuve; e) Sauri –Franse held in het leger van Karel de Grote; f) zoon van Gheraert van Vyane;
Savari 2 a) or. Savary; e) Savari – jager van Matabrune; g) herkent in het bos de zeven kinderen van Oriant en Beatris aan hun halskettinkjes en rapporteert dit aan Matabrune – door Matabrune naar het bos gestuurd om hen te doden – laat hen leven, maar neemt hun halskettingen mee om Matabrune te doen geloven dat hij hen heeft gedood;
Savary 3 e) Savary; g) verrader – gevild door koning Saudone van Scotlant en daarna met honing ingesmeerd <Savarien>.
[Savari de Mailli] a) or. Savari de La Haye; e) Savari de Mailli; g) gedood door koning Karodos <Sauaride de mailli>.
Savari Montfaucon e) Savari Montfaucon; g) n van de ridders uit Poitiers die sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Saveraen e) Saveraen – Saraceen; g) legeraanvoerder van Broyer;
Saveret a) or. Sauret; e) Saveret – Saraceen; f) neef van Sornagur; g) door Parthonopeus verslagen <Saverette>
Saverne, die 1 h) de Severn, 3 rivier die in Wales ontspringt en uitmondt in het Kanaal van Bristol; i) die Saverne – rivier – mondt uit in zee bij Loveseph, in de buurt van het bos Briskeham <Saverire, Savernen>.
Saverne, die 2 h) or. Aisurne, rivier bij de stad Estrangort; i) die Saverne – rivier bij Brysolande; Savingrijs i) Savingrijs – toenaam van Robrecht Savingrijs;
Savoye h) Savoy / Savoie, 1 regio in het zuidoosten van Frankrijk, grenzend aan Itali; i) Savoye – heerlijkheid, genoemd samen met Monresat – de heer is handlanger van Gwioen van Almaengien;
Schabon e) Schabon – koning; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;
[Schaerdelijn] j) vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: hakkertje [?] – zie ook Scherpelic snydende; k) Scardeline – zwaard van Ayoel; k) Scaerdelijn – zwaard van Valentijn;
[Schalc] a) or. Larrecin d.i. diefstal, allegorie – de betekenis van Գchalcՠcentreert zich rond ԯnverbeterlijke (zware) crimineelՠen heeft gedurende de Middeleeuwen niets Գchalksջ e) Scalc; f) zoon van vader Hertegebreke en moeder Armoede; g) Ԥankzijՠzijn moeder opgehangen;
[Schalcvont] a) lett. listige intrigant; e) Scalck Vont – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Luuster vele, Ghif mi, Greep volle en Reynaert 1; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren; e) Scalcvont – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Luyster wel, Geeft my, Greep snel en Reynaert 1; g) verder als boven;
[Schamelheit] a) Schaamte, allegorie; e) Scamelheit – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; e) Scamelheit – woont in het kasteel van Aventure; e) Scamen – woont in het kasteel van Avonture; e) Schemlicheit – jonkvrouw van Venus samen met Truwe, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; e) Schamen – woont in het kasteel van Aventre; e) [Scamelheit] (or. Honte); g) hindert de minnaar <Scamelhede, Scamelheden>.
[Scharpenebbe] a) lett. scherpe snavel; e) Scerpenebbe – roek-vrouwtje; f) echtgenote van Corbout – (moeder van Slijnde Pier); g) opgegeten door Reynaert, Corbout beschuldigt Reynaert – was al dood volgens Reynaert <Scarpenebbe, Scarpenelle>; e) Scerpe Nebbe – roek-vrouwtje; f) echtgenote van Corbout – (moeder van Slijndepier); g) verder als boven <Scerpenebbe, Scerpe Nebben, Scerpen Neb>.
[Schelt, die] h) de Schelde, 1 rivier die in het noorden van Frankrijk ontspringt en via Belgi en de Westerschelde uitmondt in de Noordzee – grensrivier tussen het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant – de oude monding van de Schelde, de Oosterschelde, scheidde de Zeeuwse eilanden in Zeeland bewesten Schelde en Zeeland beoosten Schelde – eerstgenoemde eilanden, waarvan Walcheren het belangrijkst was, vormden een voortdurende bron van territoriale conflicten tussen het graafschap Vlaanderen en het graafschap Holland, dat ook Zeeland tot zijn territorium rekende, terwijl de Zeeuwen zelf het liefst onafhankelijk waren van zowel de Vlamingen als de Hollanders; i) die Scelt – rivier bij Rippelmonde; i) de Scelt – waaraan Lokere ligt; i) Sceld – rivier waaraan Dornike ligt <Schelde>.
Scherpelijcken snijdende – naam die de paus van Romen geeft aan het zwaard dat Joncker Jan ontvangt als hij door keizer Sigismundus tot ridder wordt geslagen <Scherpelijcken snijdende> k) Scherpelic snydende – zwaard van Etsijtes van Armenien – gekregen bij zijn kroning tot koning van Armenien <Scherpe wrake op u vianden>.
Schyedam h) Schiedam 2 aan de monding van de Բivierՠde Schie, 3 in de Nieuwe Maas in Zuid-Holland; i) Schyedam – waar zich de anekdote over het echtpaar Roseboem afspeelde;
Schieren h) bedoeld lijkt (het hertogdom) Stiermarken 4 in Oostenrijk, met als hoofdstad Graz 5; i) Schieren – de stad Graen ligt tussen Schieren en Hongheryen;
[Schip van Aventuren, dat] k) dat Scip van Aventuren – sneeuwwit magisch schip – komt n keer per jaar langs en wie erin stapt, keert nooit meer terug – brengt Torec naar de marmeren burcht met de Camere van Wijsheiden <Scep van Aventuren>
[Schone Gaiande, die] a) or. la Bele Jaiande, lett. de mooie reuzin – alleen de Lantsloot-vertaler lijkt de eigennaam te hebben doorzien, wat niet verwonderlijk is aangezien reuzinnen in de literatuur exemplarisch lelijk zijn, immers onmatig groot; b) echtgenote van Brunor – moeder van Galehot; e) Gygantinne; f) moeder van Galehoud; e) [die Scone Gaiande]; f) moeder van Galioot <Scoenre Gaiande, Scoonre Gaianden> e) die Gigantinne; f) moeder van Caleos van den Vremden Eylande / Galat van den Verren Eilande <Gigantinnen>
[Schoneberch] h) or. Biaumont – lett. mooie / schitterende berg – zie ook Beaumont; i) Sconenberge – toenaam van Aches van Sconenberge; Schonebuch h) zie ook [Schoneberch]; i) Schonebuch – veld bij Campine in Lamparde;
[Schoon Lize] a) ԭooi Liesjeՠ– niet zozeer een eigennaam alswel een soortnaam voor een mooi meisje / vrouw – afgeleid van Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper; e) [Schoon Lize]; g) exemplarisch mooie prostituee <Schoonre Lize>
[Schoonheit j) or. Biautez – Schoonheid, allegorie; k) Sconeit – pijl door Cupido via het oog in het hart van de clerk geschoten <Sconede>
[Schouden] h) het voormalige eiland Schouwen, 1 gelegen in Zeeland (beoosten Schelde), met destijds als belangrijkste plaats Renesse 2; i) Scouden – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke; i) Scouden – Ҵusschen Pollanen ende ScoudenӠ– geografische beeldspraak voor ԯveralՠ– onduidelijk is of hier gerefereerd wordt aan het eiland dan wel (waarschijnlijker) aan de rivier de Schelde (zie [die Schelt]);
Sebastiaen e) Sebastiaen – raadsman van hertog Gantier van Glorette; f) vader van Germein; g) vermaard om zijn ouderdom en wijsheid – verdedigt Florette aan het hof van Gantier van Glorette <Sebastiaens>
Sebilien h) Sevilla 1 aan de rivier de Guadalquivir 2 in Andalusi in het zuiden van Spanje; i) Sebilien – in Spanien; i) Sivilien – koninkrijk en stad van de vader van Macadose, later van Buevijn van Austoen en daarna van Goddaert – belegerd door sultan Brudilant omwille van Macadose – bevrijd door Buevijn van Austoen <Sivilyen, Syvilien>. i) Sebylien – koninkrijk – bondgenoot van Agolant <Sibilien, Sibylien> ; i) Cibile – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Sibilie> i) Sabelye – Saraceense stad van Margarijs; i) Sibilien – stad [?] in Spaengien;
[Segebalt van Grymmerstoel] a) [SOIBAUT 3]; b) vader van [TERRI(S)] en [ROB(E)ANT]; e) [Soibaut] – ridder van Boeve <Soibaude> Boeve: r. 31; e) Seghebalt van Grymmerstoel – burggraaf van Grymmerstoel – leenman van Gwijde van Austoen; f) vader van Diederick en Gwijde; g) trouw – zweert wraak na de moord op zijn heer en redt het kind Buevijn van Austoen – sticht de stad Stapels nabij Bonen in Bollennois – herovert Grymmerstoel met hulp van Geeraert / Buevijn – treft in Provencien koning Yvorijn van Mombrant met Susiane en bevrijdt haar – gaat als tachtigjarige mee om koning Ermenijn te ontzetten van de belegering door koning Yvorijn <Segebalde, Segebalden, Segebals, Segebalt, Seghebald, Seghebalde, Seghebalden, Seghebals, Seghebalt, Sehebals, Soghebalt>
[Segelaert] e) Seghelaert; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;
[Segelijn] e) Seghelijn (jr.); f) zoon van Seghelijn van Jherusalem en Florette; g) sterft dadelijk na de geboorte;
[Segelijn van Jherusalem] a) Seghelijn van Jeruzalem 1 – vermoedelijk bedoeld als vertaling van Benedictus, de naam die hij later als paus aanneemt; e) Seghelijn van Jherusalem – ridder – door zijn huwelijk met Florette keizer van Rome; f) zoon van Prides en Blensefluer – echtgenoot van Florette – vader van de Zeven Vroeden (bij zeven prinsessen) – vader van Seghelijn (bij Florette) – neef van Clinckaert en Clincker; g) bij zijn geboorte afgestaan door Blensefluer vanwege de voorspelling dat hij zijn ouders zal vermoorden – groeit op bij een visser – doodt Robbolijn – doodt Clinckaert en Clincker – verovert de passierelieken: doornenkroon, gesel, nagelen, balsem, de speer waarmee Jezus verwond werd, azijnvat en kruis – doodt de centaur Grapaert – door de sultan van Babylonien vijftien jaar gevangengehouden maar uiteindelijk door een engel bevrijd – doodt Bonacroy – doodt de sultan van Persi – verovert met hulp van God Ysona – brengt de passierelieken naar Rome – doodt (onwetend) zijn ouders – wordt kluizenaar – na vijftien jaar door Celestinus benoemd tot paus Benedictus <Seghelijn, Segheline, Zeghelijn>
[Segevrijt] a) Siegfried – typisch Germaanse naam, lett. beschermer van de overwinning (dat is: onoverwinnelijk); b) zoon van koning Siegmund en koningin Sieglinde van Xanten aan de Nederrijn; e) Zegevrijt – heer van Nederland; f) echtgenoot van Crimelt – zwager van koning Guntheer (en van Geernoet en Ghiseleer); g) vangt tijdens de jacht een beer – in opdracht van de echtgenote van koning Guntheer gedood door Hagene, onder het voorwendsel dat hij door rovers is gedood – zijn echtgenote Crimelt vermoedt bedrog en beschuldigt Hagene en koning Guntheer <Zegevrijts, Zegevrite>.
Segenfrijt a) lett. beschermer van de overwinning (dat is: onoverwinnelijk); e) Segenfrijt; f) zoon van Helene – halfbroer van Rollo; g) verwekt door een koning bij wie Helene onderdak vond;
[Segewijn] a) zie ook [Saiwijn] 1; e) [Segewijn]; g) trouw aan Huge van Bordeeus <Segewine>
Segher die Got gaf l) Segher Diengotgaf, 1 d.i. Segher de Vondeling [?], Brabants auteur van een vrije bewerking van passages uit de Roman de Troie (1160-1170) van Benot de Saint-Maure 1 tot episoden (of een roman), de bekendste het Prieel van Troyen (ca. 1250), die zich afspelen in de beginjaren van de Trojaanse Oorlog toen Troje nog oppermachtig was, en waarin hij een hoofs-positieve draai gaf aan deze Moeder van Alle Oorlogen – zijn werk werd met expliciete bronvermelding door Jacob van M(a)erlant opgenomen in diens Historie van Troyen, waarmee Jacob Segher als een auctoritas opvoert vergelijkbaar met Ovidius, Statius en Vergilius, wier werk hij ook in zijn Historie vervlocht; m) Segher die Got gaf – schreef in het Duyts het Proyeel van Troyen – opgenomen door Jacop van M(a)erlant in zijn Istorie van Troyen <Seger den Got gaf, Segher, Segher dier Got gaf, Seghers>
Seghin van Meliden a) or. Seghin de Mlide, koning; b) zoon van Huon de Tabarie en Synamonde – broer van Gerart le Bel Arm – neef [?] van le Bastart de Buillon – echtgenoot van Morinde; e) Seghin van Meliden – koning van Melide door zijn huwelijk met Morinde – toegenaamd: Orguilleus, omdat hij zo hoogmoedig en wreed was; f) zoon van Hughe van Tabarien – broer van Gheeraert – (half [?])broer van de Bastaert van Builloen – echtgenoot van Morinde van Melide <Zeghin, Zeghine>; e) Seghin; f) zoon van Huge van Tabarien – broer van Geraerde – echtgenoot van Morinde van Melide <Seghine>.
Segrestus a) waarschijnlijk contaminatie / samenvoeging van or. Sergestus n or. Serestus, beiden vrienden van Aeneas; e) Segrestus – Trojaan; g) mee met Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje – herenigd met Eneas in Carthago – adviseert Ascanius tijdens het beleg van Pallante door Turnus c.s. – strijdt mee met Eneas tegen Turnus c.s.; e) Segrestus van Troeyen – Trojaan; g) verder als boven <Segrestis, Segrestus>
[Segura] a) or. Seguradon; e) Seghura – Trojaan; f) verwant van Cedar; g) strijdt mee tegen de Grieken onder leiding van Hercules – gedood door Castor 1 <Saghura, Seguradan>
Segurades a) or. Segurads; b) zoon van Tarsin; e) Segurades; g) tegen wie Walewein voor de vrouwe van Rostoc heeft gevochten; e) Segurades – ridder; g) door Walewein overwonnen voor de
vrouwe van Rostoc <Seguradese, Seguradesse>
Seye e) Seye – meestersmid; g) smeedde in zeven jaar het wonderpantser dat elke godvruchtige ridder past en onkwetsbaarheid verleent;
Seine, die h) de Seine, 1 rivier in Frankrijk, stroomt vanaf het Plateau van Langres via Troyes, 2 Parijs 3 en Rouen 4 naar het Kanaal, waar zij bij Le Havre 5 uitmondt; i) Seyne – de rivier <Seynen> i) die Sayne – rivier in Vrankerike <Saynen> i) Seyne – tussen Mommertoers en de Seyne organiseert Karel de Grote een wedstrijd, waarbij hij zijn kroon inzet om het beste paard (nl. Beyaert) te bemachtigen <Seyn, Seynen> i) die Seine – stroomt door Parijs – waarin het eiland Yle ligt; i) Seyne <Seynen> i) die Seyne – rivier, welke Ogier met de koningsdochter van Engellant oversteekt op weg naar Parijs; i) Seyn – op een veld tussen Momarters en de Seyn wordt gestreden om Karles kroon <Seyne> i) Seyne – rivier waaraan Averne opter Seyne ligt; i) die Seine – exemplarisch grote rivier;
[Seiren, die] e) [de Seiren] – volk [?];
Selena h) mogelijk geent op Silena, een stad of regio in Lybi, waar de heilige Georgios / Georgius alias sint Joris een draak versloeg, zoals wordt medegedeeld in de Legenda aurea, De sancto Georgio LVI – Silena in Lybi is onvindbaar en vandaar dat men denkt aan Cyrene, 6 het huidige Shahat, 7 de officieuze hoofdstad van Cyrenaica, met als haven de huidige runestad Apollonia 8 ; i) Selena – welvarende havenstad (in het Midden-Oosten [?]) – waar Floreta, haar vader koning Ados en hun familie wonen <Sesena>
Selyadone a) zie ook Celidone van Dalmatia; e) Selyadone – jonkvrouw; f) dochter van de koning van Hongerijen; g) verblijft aan het hof in Constantinopel – bemind door koning Lodewijc van Vrancrijc <Selyadoene, Siliadone, Zeledonie, Zeliadone, Zelidonia, Zelyadona, Zelyadone>
Seloes h) or. Pholoe, gebergte in Arcadia; i) Seloes – rots in Tessalie;
Seloc a) or. Seloc; e) Seloc; f) oudste zoon van Madian van Babilonie – broer van Philip van Macedoene; g) krijgt na zijn ridderslag Egypte, Nubye en Babilonie – smeekt tevergeefs zijn geliefde broer om bij hem in Babilone te blijven;
Sem a) Sem 1 [Genesis 5: 32] 2; b) oudste zoon van Noach – broer van Cham en Jafet – stamvader van de Semieten; e) Sem – stichter en eerste koning van Salem c.q. Jherusalem; f) (oudste) zoon van No – vader van Assur; g) bespotte niet zoals Cham zijn door de onverwachte kracht van de wijn dronken in slaap gevallen vader die ;was onttect tusscen die been, maar dekte hem samen met Japhet beschaamd toe <Zem>; e) Sem – eerste koning van Salem; f) zoon van Noe – vader van Assur;
Semele a) bedoeld lijkt Semele 3 al past de negatieve kwalificatie niet goed; b) dochter van het Thebaanse koningspaar Kadmos en Harmonia – moeder van Dionysos met Zeus als vader; d) nadat Hera erachter gekomen was dat Zeus op Semele verliefd geworden was en bij haar een kind had verwekt, suggereerde zij Semele om Zeus te vragen zich in zijn goddelijke gestalte te manifesteren, wat Semele niet overleefde maar haar ongeboren zoon wel; e) Semele; g) exemplarisch ҬozeӍ vrouw;
Semiramis a) Semiramis, 4 historisch / mythische verbeelding van Sammuramat (9e eeuw v.C.); b) echtgenote van koning Ninus van Assyri; d) gedurende de Middeleeuwen bekend als vrouw die zich als man verkleedde, uitvindster van de broek voor mannen, uitvindster van de kuisheidsgordel voor mannen, moeder die incest pleegde met haar zoon Ninia(s), nymfomane die haar slachtoffers na afloop doodde, bouwster van de rode muren van Babylon omdat er bloed in verwerkt werd, en (soms) als n van de Neuf Preuses; e) Semiramis – koningin; f) echtgenote van koning Ninus van Assuria; g) bouwde Babilone; e) Semiramis – koningin van Babilone; g) regeerde in haar eentje het rijk van Babilone, ommuurde de stad en veroverde onder andere Carthage – voor wie geen man veilig was – doodde haar minnaars na afloop – vatte als gevolg van haar ongetemperde emoties een incestueuze liefde op voor haar jonge zoon, die zij een kuisheidsgordel aandeed om anderen te beletten met hem te verkeren – achtervolgde haar inmiddels volwassen en weigerachtige geworden zoon toen die naar Thrier vluchtte, waar hij haar tijdens hun intiem samenzijn met een zwaard doorstak <Simiramis> e) Funtamis; f) echtgenote van Ninus; g) versterkte de muren van de stad Babilone.
Senberis a) correspondeert met (or.) Simbrius – mogelijk dezelfde als Sulc; e) Senberis – Griek; g) helper van Antypater – mede verdacht van de gifmoord op Alexander de Grote;
Seneca a) Lucius Annaeus Seneca Minor 1 (ca. 4 v.C.-65), Romeins filosoof en tragedieschrijver; b) echtgenoot van Pompeia Paulina; d) gedurende de Middeleeuwen vooral bekend als leermeester van keizer Nero – viel echter in ongenade en moest daarom zichzelf doden – exemplarisch voorbeeld van nomen est omen: se necare (zichzelf doden); e) Seneca; f) echtgenoot van Pompeya; g) toen hij gedwongen werd een eind aan zijn leven te maken, wilde zij dat ook en samen met hem doen; e) Seneca; g) auctoritas – aangehaald door Rukenauwe <Senica>; e) Senica; g) verder als boven;
Senlis h) Senlis 2 (Lat. Civitas Silvanectium) aan de rivier de Nonette, 3 gelegen aan de weg van Parijs naar Lille en Valenciennes in Frankrijk; i) Senlijs – graafschap; i) Sainlies – waar Florijs en Blancefloer overnachten; i) Senlis – stad waar Karel en Aymyn vrede sluiten – belangrijke stad, genoemd samen met Boloys, Amyens en Orliens <Senlys> i) Cellijs – waarlangs Rigaut komt op weg naar Parijs om de dood van graaf Begge te melden; i) Cenlijs – geboorteplaats van een soldaat in het leger van Karel de Grote; i) Senlys – toenaam van Arnold van Senlys; i) Senlyss – waar Karle en Heyme zich verzoenen <Cenlys, Senlys>
Senconis h) mogelijk wordt Soissons (zie Sessoen) in Picardi in het noorden van Frankrijk bedoeld ; i) Senconis;
Sennacherib a) Sanherib / Sennacherib 1 [2 Koningen 18: 13] 2; b) zoon en opvolger van Sargon; II c) koning van Assur / Assyri (704-681 v.C.); e) Sennacherib – koning van Assirien; g) werd door christenen verslagen;
[Sent Albaen] j) bedoeld lijkt het inmiddels verdwenen Stift St. Alban vor Mainz 3 gelegen ten zuiden van Mainz, genoemd naar de in 406 door de Vandalen tijdens het gebed onthoofde Albanus 4; k) Sant Albaen – kerk te Mentz waar koningin Vasterait begraven werd;
[Sent Amant] j) het huidige Saint-Amand-les-Eaux 5 bij Valenciennes in Frans-Vlaanderen, waar een groot, aan de heilige Amand gewijd, klooster staat – zie ook Amant, sent; k) Sinte Amant – waar het klooster staat waarvan Letrijs abt is <Sinte Amande, Sinte Amans> k) Sant Amand – kasselrij van Guimar – bedoeld echter lijkt Sent Omaers;
[Sent Andries] h) S[ain]t Andrews 6 aan de oostkust van Schotland – waar volgens de legende de relikwien van de apostel Andreas worden bewaard – zie ook [Andries, sent]; i) Sinte Andries – bedevaartsoord – dat de als pelgrims verklede Heemskinderen en Maeldegijs beweren te hebben bezocht; i) Sente Andrese – bedevaartsoord <Andries>
[Sent Andries Hovet] h) Kaap Apostel Andreas 7 op het schiereiland Karpasia 8 in het uiterste noordoosten van Cyprus – zie ook [Andries, sent]; i) Sinte Andries Hoode – havenplaats <Sinte Andries Hoofde, Sinte Andries ten Hoode, Sinte Andries Hoode>.
[Sent Anna kerke] j) kerk gewijd aan de heilige Anna, 9 de moeder van de moedermaagd Maria – zie ook [Anna, sent]; k) Sint Annen kercke – kerk in Pruyssen;
[Sent Barnabas dach] n) 11 juni, feestdag van Barnabas, 1 medewerker van de apostel Paulus; o) Sante Barnabas dach;
[Sent Bartholomeus dach] n) 24 augustus, feestdag van de apostel Bartolomes 2; o) Sente Bartholomeus dage <Sancte Bartholomeus dage>
[Sent Bertins] j) Saint-Bertins, 3 Benedictijnerklooster bij Saint-Omer in Pas-de-Calais in het noorden van Frankrijk – zie ook [Bertijn, sent]; k) Sente Bertins – klooster – waar Bancelijn die oude wil intreden <Sente Bertens, Sinte Bertins>.
Sent Denijs j) Saint-Denis, 4 Benedictijner klooster 5 nabij het middeleeuwse Parijs – zie ook Denijs, sent 1; k) Sente Denijs – klooster waar koning Lodewijc die Vrome begraven wordt – verblijfplaats van Dominicus, de burggraaf van Couchi, en Lucaen; k) Sente Denijs – klooster bij Parijs; k) Sent Denijs – klooster bij Parijs; k) Sent Denijs – klooster bij Parijs; k) Sent Denijs – klooster bij Parijs; k) Sente Dyonise – klooster te Parys, genoemd naar de martelaar sente Dyonise – waar een grote lindeboom staat – toenaam van Godert van Sante Dionise <Sant Dyonisy, Sante Dionise, Sent Dionys, Sent Dyonis, Sent Dyonys, Sent Dionisien, Sent Dyonisien, Sent Dionisse, Sente Dionise, Sente Dionyse, Sente Dyonisen, Sente Dyonisy, Sente Dyonisien> k) Sint Denijs; i) Sant Denoys kirche – waar de Franse koningen begraven liggen – waar Ogiers zoon Baldewin begraven wordt <Sant Dyonisien, Sent Denijss>.
Sent Gilijs h) Saint-Gilles, 6 havenstad bij Nmes in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk – van oorsprong een benedictijner abdij 7 gesticht door de heilige Egidius ( 721 / 725) – zie ook Egidius, sent; i) Sinte Gillis – bedevaartsoord – dat Maeldegijs en de vier Heemskinderen beweren te hebben bezocht; i) Sent Gilijs – havenstad – ingenomen door Yoen; i) Sent Gillijs – n van de plaatsen waar Otte Berengier meent te kunnen vinden; i) Sente Gilijs – bedevaartsoord;
[Sent Hylarius kerke] j) Saint-Hilaire le Grand, 1 abdijkerk te Poitiers, 2 Frankrijk, aan de pelgrimsweg van Parijs naar Santiago de Compostella; k) Sinte Hylarius kercke – kerk te Poitiers waar de opvolgingsplechtigheid van graaf Bertram gehouden werd;
[Sent Jacob] h) Santiago de Compostela 3 in Galici 4 in het noordwesten van Spanje – volgens de legende de begraafplaats van Jakobus de Meerdere 5 – na Jeruzalem en Rome het belangrijkste christen bedevaartsoord – hetzelfde als Compostele – zie ook [Jacob die Meerder, sent] en [Wech van sent Jacops]; i) Sinte Jacobs – bedevaartsoord – waar Karel naar op weg is als hij Montalbaen ziet liggen – waar Roelant vandaan komt als hij Ridsaert tegenkomt en gevangen neemt <Sint Jacobs> i) Sente Jacop – bedevaartsoord – bezocht door Jonitas; i) Sinte Jacop – waar Jonitas voorwendt naartoe te gaan als hij Rosafiere op gaat halen <Sente Jacop, Sintte Jacop> i) Sente Jacops – in Galissien – waar de geliefden Evax en Sibille van Arragoene elkaar heimelijk ontmoeten en samen verder leven <Sente Jacops in Conpostelle> i) Sint Jacob – in Galissien – verder als boven <Sijnt Jacob>; e) Sint Jacob – ғint Jacob apostelӠ– correspondeert met Sente Jacobs [in Conpostelle] (in Limborch); i) Sint Jacobs – in Compostelen – pelgrimsoord voor Malegijs en Oriande van Rootsefluer <Sinte Jacobs> i) Sente Jacob – bedevaartsoord genoemd naar sente Jacob, wiens lichaam er begraven ligt <Sente Jacobe> i) Sant Jacob – bedevaartsoord; i) Sente Jacob – bedevaartsoord <Sente Jacope>
[Sent Jans dach] 1 n) 24 juni, de feestdag van (de geboorte van) Johannes de Doper 6 – midzomerdag, want gedurende de Middeleeuwen de langste dag van het jaar – Sint-Jansavond is niet de avond van Sint-Jansdag maar de avond (en nacht) die aan Sint-Jansdag voorafgaat – zie ook [Jan Baptist, sent] en [Sent Jans kerke]; o) Sint Jans dach – midden in de zomer – dag waarop de Saracenen een feest vieren zoals de christenen dat met Pasen doen <Jans> o) Sente Jans dach – keizer Tybere is op Sente Jans dage gestorven <Sente Jans avonde, Sente Jans dage, Sente Jans dage, Sinte Jans dage, Sinte Jhans messe> o) Sente Jans dach – dag waarop de ridders die door Walewein zijn overwonnen te Kardoel arriveren <Sent Jans dach, Sente Jans messe, Sente Jans nacht, Sint Jans misse>; o) Sint Jans avonde – in de zomer; o) Sente Jans Messe – dag waarop het leger dat Sornagur heeft ontboden zal arriveren;
[Sent Jans dach] 2 n) 6 mei, feestdag van Johannes de Evangelist 1 – Sint-Jansavond is niet de avond van Sint-Jansdag maar de avond (en nacht) die aan Sint-Jansdag voorafgaat – zie ook Jan Evangelist, sent; o) Sinte Jans dach – voor Pinksteren [?] <Sinte Jans avende, Sinte Jans dage, Sunte Johans avende, Sunte Johans dach, Sunte Johans dage>.
[Sent Jans kerke] j) kerk gewijd aan Johannes de Doper 2 – zie ook [Jan Baptist, sent] en [Sent Jans dach] 1; k) Sint Jans kercke – kerk in Pruyssen;
[Sent Jan van Rodes!] n) verwijzend naar Saint-Jehan-de-Rodes, 3 klooster van de Johannieterorde op Rodos – gesticht ca. 1310; o) Sint Jan van Rodes! –strijdkreet;
[Sent Jorijs Braes] h) Ofra. Bras-Saint-Georges, d.i. de Bosporus, 4 de arm-vormige zeestraat die Byzantium / Constatinopel / Istanbul 5 doorsnijdt, de Zwarte Zee verbindt met de Zee van Marmora, en die Europa van Azi scheidt – ht oversteekpunt op de landroute van Europa naar het Heilig Land – zie ook Joris, sent; i) die Braes – water gelegen nabij Constantinopel; i) Sent Jorijs aerm – zee aan de landroute van Babilonie naar Grieken; i) Sinte Jorijs Braes – waar Reynout oversteekt om in het Heilige Land te komen; i) Sent Jorijs arme – contemporaine naam van de Ellespontus – zee; i) Bares – tussen Bares en de Dunouwe ligt Griecken; Troyen
[Sent Catherijnen Klooster] j) or. le monastere de Saincte Catherine 1 du mont de Sinay 2; k) Sinte Catherijnen Klooster – waarheen Rijckaert zonder Vreese door de duivel Burgifer gevoerd wordt om tegen de reus van Jaffa te vechten – waar Rijckaert een zwaard naast het altaar vindt dat Rijckaert als enige kan losmaken en uit de schede halen;
[Sent Clara orde] n) de Clarissen – kloosterorde van Clara van Assisi 3 (1194-1253), kloosterlinge vanaf 1212 – in 1253 bekrachtigd door paus Innocentius IV; o) Sinte Claren orde – waar de weduwe van koning Cloudus van Armenien intreedt <Sinte Claren orden>.
[Sent Laureys] j) zie ook sent Laurencius; k) Sinte Laureys – bisschopskerk gewijd aan de heilige Laurentius <Sinte Lanreys>
[Sent Lyon] j) or. el monasterio de San Leonis de Francia, d.i. Saint-Lon-sur Vzre [?] in Dordogne in het zuidwesten van Frankrijk; k) Sinte Lyon – klooster waar Karel de Grote een groot feest geeft;
[Sent Maria Lichtmisse] n) 2 februari, Maria-Lichtmis, 4 de aanbieding van Jezus in de Tempel, feestdag van de moedermaagd Maria – zie ook Maria 1 en Onser Vrouwen Dach; o) Sante Maria Lechtmisse – feestdag waarop men kaarsen draagt <Sante Marien Lechtmisse, Sante Marien Lechtmysse, Onser Vrouwen dach, Onser Vrouwen dage>.
[Sent Maria Magdalena dach] n) 22 juli, feestdag van de heilige Maria Magdalena 5 – zie ook Maria Magdalena; o) Sinte Marie Magdalene dach <Sinte Marie Magdalenen dach, Sinte Marie Magdalenen dage, Sinte Marien Magdalenen dach, Sinte Marien Magdalenen dage, Sinte Marien Magdalenen daghe> o) Sinte Marie Magdalene dage; o) [Maria Magdalena dach] <Marien Magdalenen dach
[Sent Martijns kerke] j) de basiliek Saint-Martin 6 in Tours in het midden van Frankrijk – zie ook [Martijn, sent]; k) Sinte Martijns kerke – te Toers – waar de heiden Gaudijn is gedoopt;
[Sent Martinus avent] n) mit Sankt Martin zu Abend – de vooravond van het feest van sint Maarten van Tours (11 november), waarbij er kennelijk allerminst gevast wordt; o) Sinte Martinus avent – op welke dag een arme man moet eten als hij te eten heeft;
[Sent Michiels berch] h) de Mont-Saint-Michel, 1 rotseiland in een baai op de grens van Bretagne en Normandi in het noorden van Frankrijk – zie ook [Michael, sent], [Sent Michiels dach] en [Sent Michiels capelle]; i) Sint Michiels berch – gelegen in Bertangen – waar koning Artur tegen de reus Richoen vecht;
[Sent Michiels dach] n) 8 mei (verschijning op de berg Gargano in Apuli in Itali) of 29 september (kerkwijding op de Gargano), feestdagen van de aartsengel Michal 2 – Sint-Michielsavond is niet de avond van Sint-Michielsdag maar de avond (en nacht) die aan Sint-Michielsdag voorafgaat – zie ook [Michael, sent], [Sent Michiels berch] en [Sent Michiels capelle]; o) Sinte Mischiels dach – na de zomer <Sente Mischiels dach, Sinte Mischiel avonde, Sinte Mischiel dach, Sinte Mischiels daghe> o) Sent Michels mysse;
[Sent Michiels capelle] j) verwijzend naar de aartsengel Michal 3 – zie ook Michael, sent, [Sent Michiels berch] en [Sent Michiels dach]; k) Sinte Machiels capelle – waar de vijfde kluizenaarskolonie te Monserrat gevestigd is;
[Sent More] h) ofwel Sainte-Maure 4 ten noorden van Troyes in Champagne, Frankrijk ofwel Sainte-Maure-de-Touraine 5 ten zuiden van Tours in het midden van Frankrijk; i) Sentte More – toenaam van Benoit van Sentte More <[Suette More]>.
Sent Omaers h) Saint-Omer / Sint-Omaars 6 aan de rivier de Aa 7 in Artois in het noorden van Frankrijk – zie ook [Sent Amand] en [Omaer, sent]; i) Sint Omaers – waar het kasteel van slotvoogd Grommemare staat; i) Sant Omaers – waar een hofdag van Karel de Grote wordt gehouden – waar de jonge Ogier als gijzelaar van Karel de Grote verblijft onder de hoede van slotvoogd Guimar <Sant Thoman> i) Sent Omaers – waar de hertogin van Pontieu een kapel laat bouwen ter nagedachtenis aan de tweekamp die de hertog van Berri en Saladijn daar om haar vochten;
[Sent Patricius valeye] h) referentie aan Sint Patricius Vagevuur, 1 een grot op Saint Patrickճ Island / Station Island 2 in het graafsxhap Donegal in Ierland, waar de heilige zich tijdens zijn leven regelmatig terugtrok en die na zijn dood een pelgrimsoord werd – in de middeleeuwse literatuur wordt Sinte Patricius Vagevuur beschreven als een ҰutӠwaarin men vergeving van zonden kan verkrijgen – zie ook Patricius, sent en [Sent Patrix]; i) Sinte Patricius valleye – vallei in Yerlant met een klooster van witte monniken met een toegang naar de onderwereld, waar zich het graf van Sinte Patricius bevindt <die valleye ... Sinte Patricius, Sinte Patricius gat, Sinte Patricius gate, Sinte Patricius vaeleye, Sint Patricius gate>.
[Sent Patrix] j) klooster – zie ook Patricius, sent en [Sent Patricius valeye]; k) Sijnte Patrix – klooster van sinte Patrijc – waar de duivel Bleckas gevangen zit;
Sent Pauwels j) de Saint Paul, een aan de heilige heremiet Paulus [?] 3 gewijde kerk, nu verdwenen maar mogelijk vervangen door de huidige glise Saint-Paul - Saint-Louis 4 waaraan de Rue saint-Paul in de wijk Le Marais (nabij de Place de Grves) te Parijs haar naam dankt – zie ook [Paulus, sente] 1, [Sent Pauwels dach] en [Sent Pauwels kerke]; k) Sent Pauwels – kerk in Greven – waar Jan van Mes begraven wordt;
[Sent Pauwels dach] n) 25 januari, feestdag van de bekering van de heilige Paulus 5 – zie ook [Paulus, sente] 1, Sent Pauwels en [Sent Pauwels kerke]; o) sente Pauwels dach – op welke dag de kerk te Breda, waarin het heilig kruis bewaard werd, tijdens een storm instortte;
[Sent Pauwels kerke] j) een nu verdwenen kerk gewijd aan de apostel Paulus, 6 die voortleeft in de huidige Saint Pauls Cathedral 7 te Londen in Engeland – zie ook [Paulus, sente] 1, Sent Pauwels en [Sent Pauwels dach]; k) Sinte Pauwels kercke – kerk in Lonnen, Engelant – begraafplaats van Susiane;
[Sent Peters] j) or. abdij van St.-Maurice-es-prs bij Bordeaux, waarmee mogelijk de voormalige priorij Saint-Maurice 1 bedoeld wordt in challat 2 in Charentes (ruim) ten noorden van Bordeaux – om onduidelijke reden vervangen door het vermaarde Benedictijnerklooster te Cluny (in Bourgondi in Frankrijk) met een Petrus en Paulus-kerk – zie ook Peter, sent en [Sent Pieters kerke] k) Sinte Peeters – abdij te Cloengi – waar een oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert abt is;
[Sent Pieters kerke] 1 j) de dom van Keulen 3 in Duitsland, waarvan de bouw in 1248 werd begonnen maar die pas ruim na de Middeleeuwen voltooid werd – zie ook Peter, sent, [Sent Peters] en [Sent Pieters kerke] 2; k) Sinte Pieters kercke – kerk te Colene <kercke van sinte Pieters, kercken van sinte Pieters, Sinte Peeters, Sinte Peters, Sinte Pieters kerc, Sint Pieters kercke> i) Sant Peters kirch – kerk in Cllen, waarvoor tijdens de bouw Broyfort stenen sleept <Sant Peters kirchen> k) Sante Peters – kerk die in Kolen gebouwd wordt; k) Sente Pieters – kerk die in Colne wordt gebouwd; [Sent Pieters kerke] 2 j) de Sint-Pieter 4 te Rome / Vaticaanstad in Itali – waar de apostelen Petrus en Paulus begraven liggen – moederkerk van het Romeinse christendom – zie ook Peter, sent, [Sent Peters] en [Sent Pieters kerke] 1; k) Sinte Peeters kercke – kerk te Rome – zetel van paus Leo; k) Sente Petere – bedevaartsoord; k) Sinte Pieters kercke – waar de paus zich bevindt; k) Sinte Peters kerke – kerk waar Seghelijn de passierelieken naartoe brengt;
[Sent Quintijn] h) Saint-Quentin / Sint-Kwintens 5 aan de rivier de Somme in Picardi in het noorden van Frankrijk; i) Sinte Quintijn – waar Fromont eerder belegerd was <Sinte Quintijns>
[Sent Romanus kerke] j) de basiliek Saint-Romain te Blaye, 6 nu een runekerk, gewijd aan de heilige Romanus van Le Mans, 7 die in of omstreeks 385 in Blaye (de marteldood [?]) gestorven zou zijn; k) Sinte Romanus kercke – kerk te Blaye – gesticht door Roelant, waar Roelant ook begraven ligt en waar zijn zwaard en hoorn zijn <Sinte Romaens kercke>
[Sent Sebastiaens dach] n) 20 januari, feestdag van de heilige Sebastianus, 1 martelaar en beschermer tegen de pest; o) Sente Sebastiaens dach – in de epiloog vermeld als de dag waarop Heinrijc het boek voltooide;
[Sent Severijn abbedie] j) bedoeld zal zijn de basiliek Saint Seurin 2 te Bordeaux in Frankrijk, gewijd aan de heilige Severinus 3 ( 420), bisschop van Bordeaux (405-420); k) Sente Severijn abbie – abdij in Bordeas waar de verhalen over de vete tussen Bordeas en Lorein opgetekend zijn;
[Sent Severinus kerke] j) bedoeld zal zijn de basiliek Saint Seurin 4 te Bordeaux in Frankrijk, gewijd aan de heilige Severinus 5 ( 420), bisschop van Bordeaux (405-420); k) Sinte Severinus kercke – kerk waar later ten onrechte Roelants hoorn bewaard wordt;
[Sent Sophien kerke] j) de Hagia Sophia-kerk 6 te Constantinopel, de huidige Aya Sofia moskee in Istanbul in Turkije – als christen kerk gebouwd door keizer Justinianus van Constantinopel, voltooid in 537 – de Griekse naam Hagia Sophia betekent Ԉeilige wijsheidՠ– bovendien gewijd aan de heilige Sophia van Rome – zie ook Sophie, sent; k) Sente Sophien kerke – kerk in Constantinopel waar hertog Otte van Limborch en zijn vrouw begraven worden; k) Sinte Soffijen kercke – kerk in Constantinopel – waar keizer Outsarijs van Griecken begraven wordt – waar de Saraceense koning Caspus van Lybra gedoopt wordt, genaamd Lodewijc – waar het huwelijk van keizerin Eresebia van Griecken en Heyndrick van Lymborch plaatsvindt, met aansluitend de kroning van Heyndrick tot keizer van Griecken en Constantinopel; k) Sint Sophien-kirch – kerk in Constantinopel waar hertog Otte van Lymborch en zijn vrouw begraven worden;
[Sent Stevens kerke] j) kerk in Camaalot gewijd aan de martelaar Stefanus 7 – mogelijk een referentie aan de St. Stephenճ Chapel 8 in Westminster in Engeland – zie ook Steffan, sent; k) Sinte Stevens kerke – de belangrijkste kerk op Karmeloet, waar koning Artur op belangrijke dagen de mis gaat horen <Sente Stevens> k) Sinte Stevens kerke – de belangrijkste kerk op Karmeloet; k) Sinte Stevens kerke – kerk waar het huwelijk van koning Artur en (koningin) Jenover plaatsvindt – kerk aan het hof van koning Artur <Sente Stevens kerke, Sinte Stevene, Sunte Steff, Sunte Stevens kerke>
[Sent Truyen] j) de abdij van Sint-Truiden 1 in Belgisch Limburg; k) Sint Truyen – klooster waarvan Gerardus abt is;
Sentis h) bedoeld zou kunnen zijn Saintes 2 in Saintonge in het westen van Frankrijk, dat ten noorden van Agen ligt, al zou men verwachten dat Agolant zich in zuidelijke richting terugtrekt; i) Sentis – stad in of nabij Gasskonien lant, in de buurt van Agune – veroverd door Karll Meynet;
Serain h) or. (sur le) serain (lett. avond [?]) – abusievelijk als plaatsnaam opgevat; i) Serain – rivier (in Aix [?]) waar Rocher van Roussel Casteele zijn fee voor het eerst ontmoet;
Seraphe a) or. Seraphe alias Nascien – dezelfde als Naschien 1; b) echtgenoot van Flegetine – vader van Celidoine – zwager van Evalac / Mordrain – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Seraphe; f) zwager van Mordran; g) reisgenoot van Joseph van Aromathien <Seraphen>
Seraphioen e) Seraphioen – hertog; g) beschuldigt Aleit valselijk van moord op zijn zoon – laat zijn kampioenvechter Lentroen tegen Flandrijs vechten <Serahioen, Seraphioene>
die Serath a) or. Serath; e) Serath – koning van Pirren; f) zoon van koning Philetenus; g) wordt na zijn vaders dood koning van Pirren – ontdekt de godwording van koning Apollo van Jacomte en sticht bij diens graf een Apollo-tempel <Zarath, Zerath>.
Serenus a) Teukros / Teucer 3 – door Jacob van M(a)erlant gesplitst in twee personen – zie ook Theuter; b) (half)broer van Ajax; e) Serenus – woont in Salomyne; f) zoon van Thelamon van Salomynen, de broer van Ayax van Salomyne; g) wreekt de dood van zijn vader door Dyomedes van Calidoen te verjagen uit Salomyne;
[Seres] h) Seres,1 land in de Orint, dat volgens Bartholomeus Anglicus zijn naam ontleent aan een gelijknamige stad – vermaard om zijn boomwol, waarvan zijde gemaakt wordt – zie ook [die Seres]; i) Seren – koninkrijk in Endi, waar de Seres wonen <hs. Ceren>; i) Teres – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Medius – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cires – Saraceens koninkrijk in Groten Assya van koning Medius – verder als boven; i) Cires – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Medius – verder als boven;
[Seres, die] a) de inwoners van Seres 2; d) door Isidorus van Sevilla geroemd om hun zijdeproductie; e) Seres – volk in Endi, wonend in Seren; g) vredelievende zijdebewerkers – bezocht door Alexander de Grote <Ceres>.
Serpio e) Serpio – kluizenaar; g) oud en eenzaam – leeft al meer dan veertig jaar in een kluis in het woud in Siten;
Serus a) bedoeld wordt Zetes 3 [?]; b) zoon van de windgod Boreas – broer van Kalas; d) n van de Argonauten; e) Serus – Griek; f) broer [?] van Caloes; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen <Berus>
Servaes, sinte a) sint Servaas 4 – patroonheilige van Maastricht; e) sinte Servaes; g) wiens graf in Maestricht is – vereerd door oom Ghijsbrecht;
Servelle a) or. Sersvelle; e) Servelle – van Engelse afkomst; f) echtgenoot van Sandrine; g) bewoner van het slot Lusignen – zag, korte tijd voordat hij het slot moest opgeven, de geest van Melusine verschijnen <Zervelle>
[Sesac van Egyptenlant] a) Sesac I van Egypte 1 [1 Koningen 14: 25] 2; e) Sesac van Egypten lant – koning van Egypten; g) doodt koning Josias;
Sesaeren h) or. Seseire; i) Sesaeren – havenstad in Mirmidonien;
Sessabet e) Sessabet – correspondeert met Assalus – Saraceens koning van Tarsabee; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Sessoen h) Soissons 3 aan de rivier de Aisne 4 in Picardi in het noorden van Frankrijk; i) Sessůn – stad of landstreek – toenaam van Bertram van Sessune <Sessůne> i) Sessoen – graafschap in Vranckerike van Robbrecht – belegerd en veroverd door koning Lodewijc van Vranckerike met hulp van Echites van Athenen en later Evax; i) Sessoen – graafschap <Se(s[...])n> ) Sessoen – idem als in Limborch <Cessoen, Sassoen>
Sestoen h) Sestos / Sestus, 5 legendarische havenstad aan de oostkant van het Gallipoli(s) schiereiland (in het huidige Europees-Turkije) tegenover het eveneens legendarische Abydos 6 (zie Abidos 1) – waar Hero priesteres van Aphrodite is; i) Sestoen – koninkrijk aan de zee van Ellespont van de vader van Adonis <Zesten lant, Zesten rijck> i) Senixos – volgens Thetis geen geschikte schuilplaats voor Achilles, omdat er te veel schepen zijn;
Set a) Set / Seth 7 [Genesis 4: 25] 8; b) derde zoon van Adam en Eva – broer van Kan en Abel, en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora e) Set; f) derde zoon van Adam en Yeve – broer van Caym en Abel; e) [Set]; g) bracht uit het Paradijs de Olie der Ontferming voor zijn (stervende) vader Adam alsook drie (Hebreeuwse) namen die in de ring gegraveerd stonden en hem daardoor toverkracht gaven, die Reynaert zegt verloren te hebben <Sette> ) Seth; g) verder als boven;
[Seven Strijt, die] l) bedoeld is (een bewerking van) de Thebais van Statius 1 (ca. 45-ca. 96), die vertelt over de broedertwist tussen Eteocles en Polynices (de Ԛeven tegen Thebeթ – tekst die Jacob van M(a)erlant gebruikte om zijn Historie van Troyen mee te verrijken; m) [die Seven Stryt] – volgt na Ҷan Troyen dat proyeelӻ
Seven Vroede van binnen Rome, die a) or. li Sept Sages de Rome; e) die Seven Vroede van binnen Rome: Anxillas, Banxillas, Jesse, Cathoen van Romen, Malequidart, Mauras en Tintillus; g) aan wie keizer Dyoclesiyen van Rome zijn zoon toevertrouwt om te scholen – die hem eerst de zeven vrije kunsten en vervolgens andere kennis leren in een Զrijthofՠbuiten de stad – zien in de sterren dat de keizerszoon zal sterven als hij tegen zijn vader zal spreken [om zich te verdedigen tegen een valse aanklacht van verkrachting door de nieuwe keizerin, die hem tevergeefs tracht te verleiden] – vertellen zeven dagen lang n voor n een exempel om tijd te rekken, want hun leerling heeft in de sterren gezien dat hij zal overleven als hij zeven dagen zwijgt >.
Seven Vroeden van Rome, die a) de Zeven Wijzen van Rome, 2 personages uit de veel gelezen ԳchooltekstՍ Historia septem sapientum 3 van Johannes de Alta Silva, geschreven omstreeks 1184; e) die Seven Vroeden van Rome; f) de zeven zoons van Seghelijn en de prinsessen Ysaude, Beli, Gaude, Rose, Soete, Margoete en Meliane; g) in zeven achtereenvolgende nachten verwekt;
Severijn e) Severijn; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Flovent van Vrankerike, Germijn en Disdier; g) verslagen door zijn broer Disdier die naar de Saracenen is overgelopen;
Severin a) or. Sevain, graaf; b) vader van Lisanor; e) Severin – graaf – bewoont het kasteel Quinpecorentijn; f) overleden vader van Lysanor; g) leenman van Sibborch h) Sebourg 1 in Frans-Vlaanderen – gedurende de Middeleeuwen bekend om zijn verering van de heilige Druon van Sebourg 2; i) Sibborch – toenaam van Baudewijn van Sibborch;
[Sybelye van Sweden] a) Sibeli (van Zweden), hoofdpersoon van een (oorspronkelijk Middelnederlandse [?]) liefdesroman over haar en Aetsert; e) Zybelye van Zweden; g) geliefde van Aetsert – exemplarische minnares <Sybelye>
Sybelin e) Sybelin – koning; g) bemint tevergeefs Magdalya <Sebelin>
Sibilie a) or. Sebile, naam afgeleid van de Franse benaming voor de Spaanse stad Sevilla; b) zuster van koning Fenix van Galicië – echtgenote van hertog Jorans van Montoire – tante van Floire; d) door de Middelnederlandse vertaler Diederic van Assenede werd ‘s(a) ante’ abusievelijk als een eigennaam begrepen, met als gevolg dat Sebile ‘vrouwe Sante’ zie Sante) werd en Sibilie de rol van dochter c.q. hofdame kreeg toebedeeld; e) Sibilie; f) dochter van Sante en hertog Goras; g) door wie Floris geacht wordt Blanchefleur te vergeten <Sibilien> e) Sybijle – vrouw aan het hof van Montorien; f) zuster van koning Venus – tante van Floris – echtgenote van Choras; g) bij wie Floris logeert als hij in Montorien naar school gaat om Blancefleur te vergeten <[Sibille]>
Sibilie van Romen e) Sibilie van Romen; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel dat gehouden wordt om Ferguut naar het hof te lokken;
Sibilla 1 a) bedoeld wordt de koningin van Seba 3 [1 Koningen 10: 1] 4; d) bezocht de zeer wijze koning Salomo; e) Sibilla – vrouwe van Sabba; g) bezocht koning Salomoen; e) Sabilla – vrouwe van Saba; g) verder als boven <Sibilla> Troyen:
Sibilla 2 e) Sibilla – voedster en vertrouwelinge van Gloriande van Romen;
Sibilla 3 a) Sebile 1 in het Oudfranse chanson de geste, Sevilla in de Spaanse prozabewerking die ten grondslag ligt aan de laat-Middelnederlandse vertaling; b) dochter van keizer Ricardo van Constantinopel in de Spaanse prozabewerking; d) in de Oudfranse ԯerversieՠweerstaat zij de verleidingspogingen van de ‘schone verrader,’ Macaire (zie Macharijs vander Losane), waarna deze haar compromitteert met een foeilelijke dwerg in het koninklijk bed; e) Sibilla; g) ғibilla was een salighe vrouweӻ e) Sibilla – koningin van Vranckerijck; f) dochter van de Griekse keizer van Constantinobelen – echtgenote van koning Kaerle – moeder van Loys; g) wordt lastig gevallen door een geile naen met wie zij slapend en dus onwetend en onschuldig in het echtelijk bed wordt aangetroffen – daarom door Macharijs en andere Զerradersՠvan overspel beschuldigd en ter dood veroordeeld – op advies van hertog James c.s. wegens haar zwangerschap van de brandstapel gered en verbannen – aanvankelijk gescorteerd door Auberijn van Mondiser en na diens verraderlijke dood door de hand van Macharijs door de boer Baroquel – bevalt op weg naar Constantinopel in Nuega in Hongherien van haar zoon Loys en verblijft daar vijftien jaar voordat zij de reis hervat – ontmoet een heremiet die haar oom blijkt te zijn – na een Griekse invasie in Vranckerijck door haar vader volgt uiteindelijk een verzoening met haar echtgenoot en eerherstel;
Sibille a) de Sibylle 2 van Cumae in Itali, maagdelijke priesteres van Apollo; d) vroeg aan en kreeg van Apollo evenveel levensjaren als zij stofkorrels in haar hand kon houden, maar omdat zij vergat er jeugdigheid bij te vragen leed zij onder de gebreken van de ouderdom; e) Sybille – profetes, woont in een tempel te Chonien – toegenaamd Ҥie wiseӻ g) zeer lelijke en afschrikwekkende
vrouw – zal Eneas helpen met de afdaling in de hel om de voorzegging van de dode Anchises te horen <Sebillen, Sibillen, Sybillen> e) Sibille – maagd en profetes in Cumea; g) zal Eneas van Troyen zijn verdere zwerftocht in Italia vertellen; e) Sibilla – maagd / profetes, wonend in Cumea (in Eubeam); g) verder als boven;
Sibille van Arragoene e) Sibille van Arragoene – koningin van Arragoen; f) dochter van de koning van Cecile – echtgenote van koning Therus van Arragoen – later echtgenote van koning Evax van Arragoen; g) zeer mooi – begeerd en belegerd door de koning van Arabie – bemind door Evax van Arragoen – trouwt na de dood van koning Therus van Arragoen met Evax <Sebile, Sibelie, Sibelien, Sibile, Sibilie, Sibillen> e) Sybilla – koningin van Arragoen; f) echtgenote van koning Terus van Arragoen – later echtgenote van koning Evac van Arragoen; g) verder als boven; e) Sibilie van Arregoen – koningin van Aregoen; f) dochter van de koning van Cecilien – echtgenote van koning Tereus van Aregoen – later echtgenote van koning Evax van Aregoen; g) verder als boven <Sibilien, Sibillie>
Sybotes a) Eumaeus, 1 de zwijnenhoeder van Odysseus; e) Sybotes – veehoeder van Ulixes; g) in wiens huis Ulixes kennis maakt met zijn zoon Thelematus, waarna zij gezamenlijk de vrijers doden;
Sichem 1 h) Sichem, 2 [Genesis 12: 6], 3 stad in het vroegere Samaria, talloze malen verwoest en uiteindelijk herbouwd als Neapolis, het huidige Nablus 4 op de Westelijke Jordaanoever; i) Sichem – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Sicie – Saraceens koninkrijk – verder als boven;
Sychem 2 h) de Oudtestamentische stad Sichem (zie Sichem 1) – door Dirc Potter in Der minnen loep verward met Sichem, de zoon van Chamor [Genesis 34: 2], 5 de verkrachter van Dina; i) Sychem – stad waar Dyna verkracht werd;
Sychemiten, die a) de (mannelijke) inwoners van Salem [Genesis 33: 18], 6 door Dirc Potter verward met de inwoners van Sichem (zie Sichem 1); e) die Sychemiten – inwoners van Sychem; g) verkrachters van Dyna;
Sycheus a) Sychaeus 7 alias Sicharbas; b) oom en echtgenoot van Dido; e) Sicheus – woonachtig in Tyre; f) echtgenoot van Dido; g) gedood door de hebzuchtige broer van Dido (d.i. Pygmalion) waarna Dido uit Tyre naar Libia vlucht <Sicheo> e) Sitheus; f) echtgenoot van Dydo – zwager van Pigmalion; g) rijk – vermoord door Dydoճ broer Pigmalion, waarna Dydo Tieren ontvluchtte en Carthago stichtte;e) Sycheus; f) echtgenoot van Dydo – zwager van Pigmalion; g) verder als boven;
Sidias a) or. Carants; i) Sidias – land waar de Grieken foerageren;
[Sydon] h) Sidon 1 in Libanon, het huidige Sayda, 2 havenstad aan de Middellandse Zee – hetzelfde als Sajet; i) [Cydoen] – havenstad in Fenicen <Cydoenen> i) [Sydon] – stad of land onder heerschappij van Casseel van Baudre <Sydone>
Sydonies a) or. Sadoine / Sadonies; b) broer van Guiomar – neef van koning Leodegan; e) Sydonies – burggraaf van Deneblase – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide; f) neef van koning Leodegan van Carmelide – oudere broer van Gwinemar; g) verdedigt Deneblase tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen – gaat met koningin Jenover mee naar koning Arturs hof <Sardone, Sidonies>.
Sidus a) or. Ifidus – hoewel minder gelijkend op Ifidus dan Ysidus, op basis van de
opsomming de juiste(re) vertaling; e) Sidus – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Isidris, Sydus>.
Sienee h) Syene, 3 stad aan de Nijl – de oude Griekse naam voor het huidige Aswan 4 in Egypte, in welke stad het voormalige eiland Elephantine opging – door Jacob van M(a)erlant(s bron) ten onrechte gedentificeerd als de Nijlstad Mero (zie Meroc) in Soedan; i) Sienee – stad op Mero, eiland in Nilus – vermaard om zijn waterput, waar de zon op zijn hoogste punt gekomen loodrecht in schijnt; i) Cinee – stad op Meerre in de Nylus – verder als boven;
Sigeren h) or. (le val de) Sigr; i) Sigeren – dal;
Sigismonda a) Sigismunda [?] – mogelijk een personage uit de Decamerone van Boccaccio, die een tragische liefdesgeschiedenis tussen Guiscardo en Ghismonda beschreef (Dag vier, verhaal 1); e) Sigismonda; g) exemplarische slachtoffer van de liefde;
[Sigismundus] 1 a) mogelijk gent op Sigismundus van Luxemburg 1 (1368-1437), in 1410 gekozen tot Rooms keizer, die in 1433 een veldtocht ondernam tegen de Milanese Visconti-clan en in datzelfde jaar door paus Eugenius IV tot Rooms keizer gekroond werd; d) personage uit de roman De duobus amantibus historia (1441) van Aeneas Sylvius, waarin hij als keizer van het Roomse Rijk zijn intrede maakt in Siena, Itali; e) [Sigismundus] – keizer; g) de valse gravin van Austoen toonde zich nog rijker gekleed aan haar echtgenoot (om hem te bedriegen) dan Lucresia zich destijds vertoonde aan Sigismundo <Sigismundo>
Sigismundus 2 e) Sigemunt – keizer van Rome; f) vader van Clarie; g) voedt de in zijn boomgaard gevonden vondeling Johan uz dem Virgiere op als zijn eigen zoon <Sigemunds> e) Sigismundus – keizer van Rome; f) vader van Gloriande van Rome – schoonvader van Joncker Jan uut den Vergiere – grootvader van Joncker Jan en Sigismundus 3; g) vindt in zijn boomgaard de vondeling Joncker Jan en voedt deze op als zijn eigen zoon – belooft zijn dochter Gloriande aan degene die de reus verslaat die Rome bedreigt – weigert, onder invloed van de verrader Gouweron, Gloriande te laten trouwen met Joncker Jan, die de reus verslagen heeft – laat na de ontmaskering van Gouweron zijn dochter Joncker Jan huwen <Sigismundes, Sigmundes>
Sigismundus 3 e) Sigimundus (jr.) – later koning van Vranckrijck; f) jongste zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen – broer van Joncker Jan – kleinzoon van keizer Sigismundus van Romen; g) door zijn vader Joncker Jan nog voor diens dood koning van Vranckrijck gemaakt;
Signoras a) or. Madoras / Sinorandes; e) Signoras – Tafelronde-ridder; g) samen met Aggravadein en Morian in het bos op zoek naar Gawyn c.s. om tegen hen te vechten – overvallen Sagrimor, Dodinas en Galescins, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet;
Signus a) mogelijk gent op Kyknos / Cycnus, 1 vooral bekend uit OvidiusՠMetamorphoses; b) zoon van Neptunus; d) werd bijna gedood door Achilles, maar door zijn goddelijke vader gered, die hem in een zwaan veranderde; e) Signus – koning van Bractiane – geboren in Bractenlant; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – kon zichzelf dagelijks door middel van een toverspreuk voor n dag onkwetsbaar maken – verslagen door Achilles en verdronken <Siguse>.
Signus, die h) de rivier Cydnus, 2 rivier bij Tarsus in Cilici in het zuidoosten van Turkije – nu Tarsus ay geheten; i) die Signus alias die Swane – ԓignusՠ(Ofra. cygne) betekent (in het Diets) zwaan – witte en zeer zuivere rivier die door Tarcen stroomt, waarin de verhitte Alexander de Grote tijdens een ijskoud bad flauwvalt;
Sigonna a) Signe – personage uit de Titurel 3; b) dochter van Willehalm / Kyot en Schoysiane; d) exemplarisch trouwe geliefde van Schionatulander; e) Sigonna – doorluchtige maagd; g) troosteres van haar geliefde Symiatelander <Sigonne>.
Sijnobrant e) Sijnobrant – Saraceens koning; g) gedood door Sorborijn / Lanceloot;
Siccola e) Siccola; g) getrouwde vrouw maar heeft een geheime liefde met Amon van Damyaten – gechanteerd door haar buurman Neufrades die ook naar haar lust;
Sictamoer a) or. Sicamor; e) Sictamoer – leenman van koning Certes van Parsen; f) neef (zoon van de zuster) van Mennoen – verwant van koning Certes van Parsen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – door Palamedes gedood <Athenor, Sycamoer>
Silla a) Scylla 1 – personage uit Ovididus Metamorphoses; b) dochter van koning Nisus van Megara; d) verliefd op diens vijand koning Minos van Kreta die de stad belegert – sneed haar vader in diens slaap de purperen haarlok af die hem onkwetsbaar maakte en verraadde zo haar vaderstad – Minos echter wees haar af – klampte zich vast aan Minosՠschip toen die het ruime sop koos – aangevallen door haar vader in de gedaante van een zeearend – veranderde in een vogel; e) Silla; f) dochter van koning Nisis van Achaye; g) bemint Minos van Creten – doodt haar vader Nisis en brengt diens hoofd naar Minos – klampt zich vast aan Minosՠschip als die zonder haar vertrekt, waarna haar handen worden afgehakt en zij verdrinkt <Sille>
Sylo e) Sylo; g) bode van Octaviaen / Augustus – meldt de dood van Quintilius;
Silvestre a) or. Silvestre – lett. ԩn het bos levendջ e) Silvestre – later keizerin; f) moeder van Urbaen (met Frederick Barberousse als vader) – later (tweede) echtgenote van keizer Frederick Barberousse; g) arm maar van goede komaf, vijftien jaar jong, zeer mooi en begaafd – ontvangt de in het bos verdwaalde Frederick Barberousse, keizer van Roomen, in haar huisje en wordt door hem onder het mom van een huwelijksaanzoek verkracht – helpt de (als pelgrims) naar Roomen terugkerende Urbaen en Lucresse – vertelt uiteindelijk in bijzijn van de keizer wie de echte vader van Urbaen is – trouwt met de keizer <Sylvester, Sylvestre> .
Silviane a) or. Silvia; b) dochter van Tyrrhus – zuster van Almo en nog een broer; e) Silviane; f) dochter van Cyrus; g) als Aschanius tijdens de jacht haar tamme hert doodt neemt haar broer wraak, waarna de Trojanen aanvallen en de burcht van Cyrus verwoesten;
Silvius a) Silvius 2 b) laatst geboren zoon van Aeneas en Lavinia – vader van Aeneas Silvius; d) stichter van Alba Longa; e) Silvius; f) zoon van Eneas der Trojan en Lavina – vader van Silvius Eneas; g) wiens geboorte en naam voorgezegd werden door Anchises in de hel – krijgt zelf een zoon die Silvius Eneas wordt genoemd <Silvio, Sylvius> e) Sisanus; f) zoon van Eneas van Troyen; g) door Eneas op hoge leeftijd verwekt; e) Silvius; f) zoon van Eneas en Lavine; g) verder als boven;
Silvius Eneas a) Aeneas Silvius; b) zoon van Silvius – kleinzoon van Aeneas en Lavinia; e) Silvius Eneas; f) kleinzoon van Eneas der Trojan – zoon van Silvius – vader van Eneas – voorvader / grootvader [?] van Remus en Romulus; g) wiens geboorte en naam voorzegd werden door Anchises in de hel – zal sprekend lijken op (zijn grootvader) Eneas <Silvio Enea>.
Simacus a) Symachus; e) Simacus – Grieks ridder; f) boezemvriend van Nicanor; g) vertoont een grote uiterlijke gelijkenis met Nicanor omdat zij op dezelfde dag geboren zijn – vergezelde Alexander de Grote op diens veldtochten – samen met zijn vriend gedood door een Indische reus <Symacus, hs. Sinacus> imarus a) or. Sinarus; e) Simarus – ridder – n van de Sennen;
Symeon 1 a) Simeon 1 [Lucas 2: 25] 2; d) herkende in het kind Jezus de Messias – nam Jezus in zijn armen bij diens opdracht in de tempel te Jeruzalem – feestdag 8 oktober – contaminatie met de apostel Simon Petrus (zie [sent Peter]) is heel wel mogelijk – zie ook sent Symon; e) Symon (or. Symeon li Vielz); g) die de Heer ontving; e) Symeon; g) oude blinde man die God bad voor zijn dood de Messias te mogen aanschouwen – werd ziende toen hij het kind van Maria naar het altaar droeg; e) [Symoen]; <Symoene> e) Symeon; e) sant Symeon; g) zijn relikwien (armen) zijn in het bezit van Karll Meynet <sant Symeons> e) sinte Symeon <Symeoen, Symon>
Symeon 2 a) Simeon 3 [Genesis 29: 33] 4; b) tweede zoon van Jakob en Lea; e) Symeon; f) zoon van Jacob – broer van Ruben, Dyna en Levi; g) doodt samen met Levi alle Sychemiten als wraak voor Dyna's verkrachting;
[Simesse, die] h) de Simos, 5 rivier bij Troje, bekend uit Vergiliusլ waar zij in een adem met de Xanthus
genoemd wordt ; i) Simesse – rivier bij Troeyen – genoemd samen met de Santy;
Symiatelander a) Schionatulander, ridder – personage uit de Titurel 1; d) tot in de dood bemind door Signe; e) Symiatelander; g) getroost door de doorluchtige maagd Sigonna <Symiate lander>
[Symon] 1 a) or. Symon, toegenaamd Ԭe Voyerջ b) echtgenoot van Constance – vader van twee dochters; e) Symoen – boswachter; f) echtgenoot van Constance – pleegvader van Beerte <Symoene>.
Symon 2 a) or. Symeu; b) vader van Moys – verwant van Joseph van Arimatea; e) Symon; f) uit het geslacht van Galaat; g) wiens lichaam in de brandende tombe ligt als straf voor een vergrijp jegens Joseph van Aromathien – uit de hel verlost door Galaat;
Symon 3 a) Simon van Cyrene 2 [Mattheus 27: 32] 3 [Marcus 15: 21] 4); d) droeg het kruis voor Jezus op weg naar diens terechtstelling op de Berch van Calvarien; e) Symon; g) toevallige passant die door de Ԋodenՠgedwongen wordt Jezus te helpen bij het dragen van Zijn kruis naar Calvarien;
Simon 4 a) verwijzing naar Simon de Tovenaar / Simon Magus 5 [Handelingen 8: 9], 6 een inwoner van de stad Samaria, die, nadat de stad bekeerd was door de apostel Filippus, de apostel Petrus geld aanbood in ruil voor het vermogen om via handoplegging de Heilige Geest in te stralen, en zo de naamgever werd van de zonde simonie, d.i. het te gelde maken van kerkelijke diensten en goederen – zie ook Moenen; e) Symon; g) staat op het ҶoorchasteelӠ(versterkte voorsteven) van een schip met Reynaert aan het roer; e) Simon – aap te Rome; f) oom van Mertijn; g) kan volgens Mertijn na betaling wel een goed woordje doen bij de paus i.v.m. Reynaerts excommunicatie; e) Symoen – aap te Rome; f) oom van Mertijn; g) verder als boven;
[Symon, sent] a) Simon 1 toegenaamd Cananeus [Mattheus 10: 4] 2 [Marcus 3: 18] 3 alias Simon toegenaamd Zelotes [Lucas 6: 15] 4 – gedurende de Middeleeuwen werd dit begrepen als Simon uit Chana (waar Jezus tijdens een bruiloft water in wijn veranderde), terwijl Zelotes begrepen werd als een afleiding van Ժelusՠd.i. toren, wat ook de betekenis van Chana zou zijn – nu beter bekend als Simon de IJveraar – zie ook Symeon 1 – contaminatie met de apostel Simon Petrus [Mattheus 10, 2] 5 [Marcus 3, 16] 6 [Lucas 6, 14] 7 (zie [sent Peter]) is mogelijk, maar kan niet geverifieerd noch gefalsifieerd worden aangezien de naam vooral gebruikt wordt als Բijmnaamջ b) gedurende de Middeleeuwen de zoon van Maria Cleophas en Alpheus – broer van sint Jacob die Mindere, Joseph de rechtverdige en sint Judas Thadeus, allen apostelen; d) volgens sommige legenden bij zijn terechtstelling doormidden gezaagd – patroon van houthakkers – feestdag 28 oktober; e) sente Symoen; g) bij wie de ridder zweert in het exempel [ԉnclusa՝; e) sente Symoen; g) aangeroepen door Tierijn; e) sente Symoen; e) sente Symoen; e) sente Symoen – heilige; e) sant Symon; g) aangeroepen <Symoen> e) sant Symon <Symeon>; e) sente Simoen; e) sente Symoen;
[Symon die Laser] a) Simon 8 Ԥe Melaatseՠ[Mattheus 26, 6] 9 [Marcus 14, 3] 10 alias Simon Ԥe FarizeerՍ [Lucas 7, 40] 11 – gedurende de Middeleeuwen gedentificeerd als de anonieme melaatse man die door Jezus genezen wordt [Mattheus 8: 2], 12 maar die zijn toenaam Ԥe Melaatseՠbleef houden; d) woonachtig te Betanin – ontving als Ԥe MelaatseՠJezus en diens discipelen in zijn huis om zijn dankbaarheid voor zijn genezing te tonen –ontving als Ԥe FarizeerՠJezus in zijn huis om Jezus op de proef te stellen – in wiens huis de ԺondaresՠMaria Magdalena met een bus balsem ter waarde van driehonderd zilverlingen binnendrong, die uitgoot over JezusՍ voeten, waarna zij die afdroogde met heur haar – over welk optreden door de aanwezigen in de bovengenoemde drie evangelin verschillend gereageerd wordt varirend van volledig negeren tot scherpe afwijzing – Jacob van M(a)erlant spreekt er in het begin van de Historie van den Graal schande van dat het Ԓomansՠbeweert dat het Laatste Avondmaal ten huize van ԓimon de Melaatseՠplaats vond, welke vergissing in de Lanceloet-compilatie uit de mond van Hestor komt – het kan de middeleeuwer verbaasd hebben dat Johannes, die in de Historia scholastica de verloofde van Maria Magdalena was, deze gebeurtenis Զerzwijgtլ zijn navolging van Christus immers was de oorzaak van Maria ‘s zondig leven; e) Symon – woont te Bethania; g) leed aan melaatsheid <Symons> e) [Simeon]; g) in wiens huis Maria Magdalena door Jezus werd vergeven <Simeons> e) [Symoen die Laser]; g) bij wie Jezus met zijn discipelen uit de Graal at <Symoens des lasers> e) Symon; g) in wiens huis Jezus predikte en waar de boetvaardige Maria Magdalena een bus Ժalfՠover Zijn voeten uitstortte, die zij vervolgens met heur haar afdroogde – spreekt er schande van dat Jezus deze zondige vrouw te woord staat maar wordt door Jezus publiekelijk gecorrigeerd <Symeon, Symoene, Symons>.
Symon die Sies a) lett. Simon de (grote) Jachthond – het is onmogelijk uit te maken of Reynout de Ries dan wel *Reynout de Sies dan wel Symon de Sies de oorspronkelijk lezing is – voor Reynout de Ries / Sies pleit dat het (hoewel jongere) Comburgse handschrift dichter bij het origineel staat – voor Symon die Sies dat hierin het begrip Գimonieՠdoorklinkt (in Reynaert Prz wordt hier veelbetekenend ҰaterӠaan toegevoegd) – zie ook de corresponderende namen Reynout de Ries en [Symonet die (Rike) Vries]; e) Symon die Sies (correspondeert met L Tibundus catulus sagax (het schrandere hondje Tibaut) en E [...]munt die sies); g) valsemunter te Criekeput;
Symon van Loon e) Symon van Loon – hertog; f) vader van Beatis;
Symonet a) or. Simon de Paris; b) leenman van Beuve d’Aigremont; e) Symonet – ridder in dienst van koning Karel van Parijs – leenman van hertog Bueve van Eggermont; g) bode van Karel van Parijs – zoekt Madelgijs om hem de nederlaag van Eggermont en Rosefloer tegen de Saracenen te berichten;
[Symonet die (Rike) Vries] a) contaminatie [?] van Reynout de Ries en Symon die Sies al dan niet in combinatie met een aanpassing van het antropomorfe karakter van de tekst of een grappig bedoelde steek onder water jegens de Friezen – zie ook de corresponderende namen Reynout de Ries en Symon die Sies; e) Simonet die Vriese – ‘mater’ (vermoedelijk als indicator voor simonie); g) valsemunter te Kriekenput; e) Symonet die Rike Vriess; g) valsemunter;
Simpelheit a) Eenvoud, allegorie; e) Simpelheit – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen en Mate; e) Sympelheit – jonkvrouw van Venus samen met Truwe, Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen en Mte; e) [Simpelheit] (or. Simplece) – baron van Cupido <Simpelhede>
Synados a) or. Synados – zie ook Pynados [?]; b) neef van Sadoine en Guiomar; e) Synados – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en koning Artur;
Synageel e) Synageel – Saraceens koning; g) begeert Jolente – helpt koning Glutifax van Alexandrien bij de belegering van Rootsefluer om de dood van diens broer koning Antenor van Spaengien te wreken – doet huwelijksbelofte aan Jolente – tijdens het huwelijksfeest gedood door Vivien <Sinageel, Sinagheel, Synagel, Synagheel>.
[Synagoen] 1 a) exemplarische Saraceense vorstennaam in het Oudfranse chansons de geste; e) [Synagoen] – Saraceens koning <[Sym]agoens, Synagoens>
Synagoen 2 e) Synagoen – Saraceens sultan van Arabien; f) ‘soms (zwager van de verweduwde moeder) van de bastaarden Marcelijs en Baligant; g) oud – gedood [?] door Roelant <Synagoene, Synagoens>
Synagoen 3 e) Synagoen – Saraceens koning; g) heeft Willem van Oringen gevangengenomen <Synagoene> Willem:
Synagone von Ammirant e) Synagone von Ammirant – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Charloet. <Synagone, Synagonen, Synagons>
Sinay h) de Sina 1 [SINA읍 – woestijn en gebergte in Egypte, tussen de golf van Suez en golf van Akaba [Exodus 16: 1] 2; i) Sinay – berg in Arabia – waar Moyses de wet ontving – waar sente Kateline door de engelen begraven is <Synay> i) Synai – Saraceens koninkrijk – met dertig steden, waaronder Sodoma en Gomora – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Synay> ; i) Synay – Saraceens koninkrijk – verder als boven; i) Synay – berg waar het klooster van Sinte Catherijnen staat – waarheen Rijckaert zonder Vreese door de duivel Burgifer gebracht wordt met de bedoeling dat hij zal vechten tegen een reus, die de haven van Jaffa bezet houdt en alle christen pelgrims doodt, en die naar Burgifer hoopt ook Rijckaert zal overwinnen; i) Synay; i) Sinay – gebergte in Ethiopia 2 – met het graf van sentte Katherine – waar Moyses de wet ontving;
Sinamonde a) or. Sinamonde; b) minnares van koning Baudouin de Boulogne / Bouillon – moeder van de ҂astart de BuillonӠ– later echtgenote van Huon Dodequin (de Tabarie) – moeder van Gerart le Bel Arm en Seghin de Mlide; e) Sinamonde; f) echtgenote van Hughe – moeder van Seghin en Gheeraert – moeder van de Bastaert van Builloen <Sinamonden, Synamonden>
Sinatores a) or. Synagloires, Saksisch koning; e) Sinatores – heidens koning – n van de Sennen;
Sincfal h) het voormalige Zwin 1 bij Brugge, een zeearm van de Noordzee als gevolg van meerdere duindoorbraken vanaf de 2e eeuw, die tot aan Brugge reikte, maar in de late Middeleeuwen dichtslibde en verzandde – vormde de zuidgrens van het Friese rechtsgebied – zie ook die Swene; i) Sincfal – water waaraan Vrieslant grenst; i) Swytval – water, verder als boven;
Synon a) or. de Griekse (dubbel)spion Sinon; e) Synon – Griek (uit de Trojaanse Oorlog); g) leugenaar – zogenaamd gevlucht uit het Griekse kamp, vertelt koning Priamus dat de Grieken weggegaan zijn en vertelt over het houten paard, dat een Griekse valstrik blijkt te zijn waardoor Troje ingenomen zal worden <Sinon> e) Syneoen – geboren in Griecken; f) verwant van Palamedes; g) verrader – raadt de Trojanen aan het grote houten paard binnen te halen – vertelt dat hij zijn verwant Palamedes wil wreken door Ulixes te verraden aan de Trojanen – ontvluchtte zijn lot als offer van de Grieken aan Apollyn – laat ճ nachts de Griekse manschappen uit het paard <Symeoen>
Syon h) or. Syon; i) Syon – plaats / kasteel in Yerlant;
[Syrien, die] a) de Syrirs c.q. Assyrirs – zie ook Assuria en Surie; e) de Syrien – leger uit het koninkrijk Damas; g) onder leiding van Prusius – bondgenoten van koningin Mirro en Jason van Mirmidonien <Assieren, Assirien>; e) die Sieriene – leger uit Syri; g) bondgenoten van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur; e) die Assirien – de inwoners van sultanaat en koninkrijk Surien;
Sysiphus a) Sisyphos / Sisyphus, 1 eerste koning van Korinthe; d) een man met een bedenkelijke reputatie; e) Sysiphus; f) de natuurlijke vader van Ulixes – jarenlang minnaar van de moeder van Ulixes; g) valse dief – volgens Ajax de echte vader van Ulixes, en niet Laertes / Parces;
Sissia h) mogelijk een verbastering van Cilicia, want in n adem genoemd met Edissen; i) Sissia – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cicie – Saraceens koninkrijk – verder als boven;
die Siten h) Scythia, 2 het land van de Scythen – de regio ten noord(oost)en van de Zwarte Zee – gedurende de Middeleeuwen werd het ԁziatischeՠdeel Hoge Syten (zie [Hoge-Sijten]) genoemd, het ԅuropeseՠdeel Neder Syten (zie Neder Zijten); i) Sitenlant – koninkrijk in Asia, van Bacteren gescheiden door de rivier de Tanais – rijk van koning Baradach <Siten, Siten lant> i) Sithie (Ofra. Sich(y)e) – land bewoond door een vrouwenvolk, dat de stad Jacomte tevergeefs aanvalt en de Diana-tempel bij Jacomte opnieuw inwijdt <Sithien>
Sychea [or. Scythia] – waar de apostel Andries predikte; i) Siten – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Prisius – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – bewoond door kannibalen – de inwoners geven hun doden giften mee in het graf; i) Siten – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Primidus – verder als i) Siten – koninkrijk van Yoen; i) Siten – land van Ritsart; i) Siten – gelegen nabij Grieken – waar Yoen na het proces en de verzoening met Otte naartoe gaat en op de vlakte van Meotides de burcht Gardeterre bouwt; i) Siten – verder als boven; i) Siten –koninkrijk [?] van Yoen – aangevallen door Grieken;
Siten, die 1 a) de Scythen, 1 Centraal-Aziatische nomadenstammen waaronder ook de mythische Amazonen – zie ook [die Amasonen] en die Neder-Siten; d) leefden ten noorden van de Zwarte Zee van de 7e tot de 2e eeuw v.C.; e) die Siten – huidige naam van die Parten – vrijwel onoverwinnelijk volk, afkomstig uit Yrcanie; g) nomadisch volk – vechten te paard – bondgenoten van koning Daris van Percen – onder koning Baradach door Alexander de Grote verslagen / onderworpen <Citen, Site, Ziten> e) [die Siten] (or. regni Caldeorum – regni Heubaiorum et Cytarum) – wier rijk te gronde ging omdat de heren te veel geld uitgaven <der Siten> e) die Zijten – volk / leger uit Siten [?]; g) nemen deel aan de belegering van Constantinopel; e) die Siten – heidens volk; g) nemen de verraders Laidoen en Pinabeel hun buit af en verjagen hen <Site> e) die Siten – volk uit Siten; g) strijden tegen de Grieken om Gardeterre; e) die Cyden – huidige naam van die Parchien <Citen>.
[Syten, die] 2 a) corrupt, lees: Ҥie sijnӠ– contaminatie met die Siten; e) [die Syten] – onderdanen [?] van de Saraceense koning Demophon van Soloferne – bondgenoten van Echites van Athenen / Ermenien;
Scaye e) Scaye; g) gezel van Agaye;] Scariot h) het eiland en koninkrijk Scariot – waaraan Judas Iskarioth (zie [Judas Scariot]) volgens de Mathias-legende in de Legenda aurea zijn toenaam dankt – Iskarioth is vrijwel zeker een verminking van Sicarir, lett. messetrekker, n van de militante sectes in de eerste eeuw n.C.; i) Scariot – eiland waar Judaes als baby aanspoelt en door de op dat moment kinderloze koningin geadopteerd wordt <Scarioot>
Scarles e) Scarles – bediende van Malegijs; g) knaap – gaat mee naar Rome om de paus te bezoeken – blijft bij de als kluizenaar levende Malegijs in het bos bij Lyons – ook gevangengenomen door de Turkse koningin Torele – als bode naar de familie van Malegijs gestuurd <Scaerles>
Scaveloen h) or. Escavalon; i) Scaveloen – koninkrijk, gelegen in het gebied van koning Ban – waar Walewein vecht tegen Ginganbrisiel en Dyandras, wat door koning Artur en koning Ban wordt beindigd <Scavelon>
Scitia h) bedoeld moet zijn Phthia 1 in het zuiden van Thessali (zie Tessalie), legendarische stad en koninkrijk van Peleus, in werkelijkheid een regio, Phthia / Phthiotis geheten, met als hoofdstad Lamia 3 – gelet op de context niet Scythia (zie Siten); i) Scitia – woonplaats van Peleus 1;
Sconen h) Scania 4 in het middeleeuws Latijn, het huidige Skne, 5 het zuiden en de zuidwestelijke kuststreek van Zweden; i) Sconen – waar allerlei levensmiddelen vandaan komen voor het feest dat koning Magnus van Deenmerke geeft ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter met koning David de Bruys van Scotlant;
Scotlant 1 h) het koninkrijk Schotland 6 [ESCO(S)E] nu deel uitmakend van het huidige Groot-Brittanni, m.n. het gebied ten noorden van de Firth of Forth – vaak aangeduid als een heidens land met een (daarom) Saraceense bevolking – zie ook Albanyen; i) Scotlant – voorbij Bartanien – onderworpen aan Alexander de Grote <Scollant> i) Scotlant – koninkrijk <Scotlandt>; i) Scotlant – koninkrijk van David de Bruys; Denensage: r. 31, 223; i) Scollant; i) Scollant – land van herkomst van i) Scotlant – land waar het bedevaartsoord Sint Andries gelegen is; i) Schotten – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Scotlant – koninkrijk van Saudone <Scollant> i) Scollant – in het gebied van koning Artur – de Ynsen Roken liggen tussen Irlant en Scollant – toenaam van Ganor van Scollant – waar de abdij Celice zich bevindt; i) Scollant – koninkrijk – waarheen Naschien 1 kwam om het christen geloof te verspreiden – koninkrijk van achtereenvolgens Marpus, Naschien 2, Cham, Helyas en Jonas – toenaam van Ydier van Scollant; i) Scollant – koninkrijk van Vadaan – toenaam van Angiusel van Scollant – de inwoners heten Scotten – bisdom – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur; i) Scotlant; i) Scotlant – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Schotlant – koninkrijk – verder als boven; i) Schotlant – koninkrijk; i) Scotlant – koninkrijk, van koning Anguissant – toenaam van koning Tradelians van Norgales / Scotlant – aangevallen door de Sennen – met Irlant land van herkomst van de Sennen; i) Schotlant – koninkrijk – partij in het toernooi te Lonnen <Scotlandt, Scotlant> i) Scollant – aan zee gelegen – gefingeerd land van herkomst van Bayneel vander Roetsen (d.i. Keye) – toenaam van Ydier van Scollant – waar ook Gygantioen en Belinette (en Ragisel [?]) wonen; i) Schotlant – koninkrijk – de duivel Burgifer heeft de metamorfose aangenomen van een jonkvrouw die zegt dat zij de dochter van de koning van Spaengien is en zal huwen met de koning van Schotlant; i) Schotlant – toenaam van Willem van Schotlant; i) Scotlant – land voorbij Bertaengen;
Scotlant 2 h) waarschijnlijk corrupt, bedoeld wordt Gothia [?] (in Oost-Europa); i) Scotlant – correspondeert met Gotlant (in Alexander) – land in Europen;
die Scotten, die a) de Schotten; e) die Scotte – een inwoner van Scotlant; e) Scotte – onderdanen van koning David de Bruys van Scotlant <Scotten> e) die Scotten – volk / leger uit Scollant – bondgenoten van Mordret in diens strijd tegen koning Artur – aangevoerd door Elyades; e) Schotten; g) samen met Friesen, Engelsch en Britoene mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen; Ogyer: r. 2380; e) die Scotten; g) bondgenoten van Sornagur; e) Schotten – volk; g) komen Karle te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; e) die Scot – toenaam van Maronier <Scat, Scod>
Scottese n) Schotse; o) Scottese – gezegd van mijlen;
Slaep, die a) de Slaap, allegorie; e) die Slaep; g) door Victoria naar Alexander de Grote gestuurd om ervoor te zorgen dat hij succesvol verder kan strijden tegen de Perzen;
Slaven, die 1 a) de Slaven, 1 volk op de Balkan; e) die Slaven – volk / leger uit het koninkrijk Slavenien; g) belegeren koningin Mirro van Olifernen – verslagen door Jason van Mirmidonien c.s. <Slave> Slavenie h) Slavonia, 2 lett. land van de Slaven, traditioneel gelokaliseerd als het land tussen de rivieren Drava 3 en Donau 4 in het noorden en de Sava 5 in het zuiden; i) Slavenie – koninkrijk van Brutus; i) Slavenyen – Saraceens koninkrijk (van Susas [?]); i) Slavenie – koninkrijk van de Slaven <Slaven, Slavenien> i) Slavonien – door Reynout bezocht op weg naar het Heilige Land;i) Slavonijen – Saraceens rijk – waar de bij Constantinopel verslagen Saracenen (onder leiding van sultan Carodos van Babilonien) per schip heen vluchten; i) Slavenyen – vanwaar Reynolt scheep gaat naar Trypen;
Slijndepier a) lett. pieren (wormen) verslinder; e) Slijnde Pier – roek; f) zoon van Corbaut (en Scerpenebbe); e) Slijndepier – roek; f) zoon van Corbaut (en Scerpe Nebbe);
Slopecade a) ongetwijfeld een grappig bedoelde sprekende naam, mogelijk een combinatie van Գlopՠdat schuilplaats of uitweg kan betekenen (Reinaert maakt wel eens gebruik van een dassenhol om aan zijn achtervolgers te ontkomen) en ԣadeՍ zoals we dat kennen in redicadeՠd.i. preek; e) Slopecade – dassen-vrouwtje; f) echtgenote van Grymbert – verwant van Reynaert 1; g) vertelt het geheim (gehoord van de dronken Grymbert) van de samenzwering aan Ermelijn, Reynaerts vrouw – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Sloepecade, Sloppecade> e) Sloppel Kaerde – dassen-vrouwtje; f) echtgenote van Grymbaert – verwant van Reynaert 1; g) verder als boven <Lupelkaerde, Slappelcaerde, Sloppel Cade, Slupecade>
Smekinge a) Vleierij, allegorie; e) Smekinge; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap en Wale Onnen; e) Smekinge – n van de zonden die bij de hel wonen;
Smirna h) Smyrna 1 in Lydia in Klein-Azi, het huidige Izmir, 2 havenstad aan de Egesche Zee in Turkije; i) Smirna – stad in Bitinia / Meerre Frigia – gesticht door Teseus; i) Smirna – stad in Meerre Frigia – verder als boven;
Snellaert a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: vluggerd; e) Snellaert – een duivel; g) ontvoert c.s. Margrieta van Lymborch en de koopman – tovert een kasteel om hen te misleiden;
Sodoma h) Sodom 3 [Genesis 13: 10] 4 – waterrijke, welvarende stad aan de oever van de rivier de Jordaan die samen met Gomorra door de God van het Oude Testament vernietigd werd wegens het tegennatuurlijke ontuchtige gedrag van de mannelijke bevolking; i) Sodoma – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur – waar nu de Dode See is; i) Sodoma – grote en sterke stad die in de aarde verzonk en onder water verdween; i) Sodoma – n van de dertig steden in het koninkrijk Synai; i) Sodoma – n van de dertig steden in het koninkrijk Synay; i) Zodoma – land van Loth en zijn exemplarisch ongehoorzame vrouw; i) Zodoma – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur – waar nu de Dode Zee is; i) Sodoma – verzonken stad op de bodem van de Duyvels Vloet, gelegen op een halve dagtocht van Jherusalem;
Soete e) Soete – heidens prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Soet>
Soffisant a) lett. notabel; e) Soffisant – sterrenkundige en tovenaar, woont in Monbrant; g) leermeester van Florigout;
[Segebalt van Grymmerstoel] Soyhier e) Soyhier; f) zoon van Rychaert, koning van Inghelant; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc <Soyhiere>
[Soliman] a) or. Solunant; e) [Soliman] – ridder – n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Garies <Solimanne>.
Solimant a) mogelijk dezelfde als Solomant; e) Solimant – heiden <Solimande>.
Solinas a) or. Solinas / Solimas; e) Solinas – ridder – n van de Sennen; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) legeraanvoerder van de Sennen in Carmelide <Celidas>
Solinus l) Caius Julius Solinus 1 (3e eeuw) – auteur van De mirabilibus mundi (Over de wonderen van de wereld), 2 waarin in IX, 18 wordt meegedeeld dat Philippus de verwekker van ‘de Grote’, was, en dat de paring met een draak een verzinsel van Olympias was – auctoritas gedurende de Middeleeuwen; m) Solinus – ontkent dat Neptanabus de verwekker van Alexander de Grote is – beschrijver van Indië <Solinuse>
[Soloferne h) vermoedelijk een variatie op Holofernes – zie ook Holifernes en Oliferne; i) Soloferne – toenaam van koning Demophon van Soloferne; i) Louferne – toenaam van koning Demophon van Louferne;
Solomant a) or. Soliman li Enfes, dat is Soliman jr. alias Qilij Arslan I 3; b) zoon van Sulaiman, koning van Nicaea; c) sultan van de Seldsjoeken; e) Solomant – koning van Nikes; g) verslaat de kruisvaarders bij Kieveroet;
Somberset h) Somerset 4 in het zuidwesten van Engeland; i) Somberset –graafschap – partij in het toernooi te Lonnen;
die Somilet a) or. Soumilloit – lett. Ԥommelaarջ b) vader van Fergus en nog twee zonen; e) Somilet – rijke boer uit Pelande; f) vader van Ferguut; g) getrouwd met een edelvrouw;
[Somme, die] h) de Somme, 1 rivier in het noorden van Frankrijk met daaraan gelegen de steden Saint-Quentin (zie [Sent Quintijn]) en Amiens – gedurende de Middeleeuwen fungeerde de Somme als de grensrivier naar tussen Ԗlaanderenՠen Ԇrankrijkջ i) die Zomme – correspondeert met die Ronne – westelijke grensrivier, genoemd met die Elve; i) die Somme – verder als boven <Sommen>; i) die Som – verder als boven;
Sompniarys, die l) de Sompniarijs – boek over dromen vertaald/ bewerkt naar een niet nader genoemd Somniarium, 2 mogelijk het wijd en zijd verspreide Somnia Danielis, een alfabetisch geordende lijst van wezens. voorwerpen, gebeurtenissen enz. die in een droom kunnen voorkomen, met daaraan teogevoegd hun positieve of negatieve duiding – jaar van vervaardiging en (eventuele) opdrachtgever dan wel de man of vrouw aan wie deze Sompniarijs werd aangeboden zijn onbekend; m) die Sompniarys – werk van Jacop van M(a)erlant – als n na laatste opgesomd in de catalogus van zijn werken in de proloog van de Historie van Troyen tussen Toerecke en de cortten Lapydarys;
Sonne, die a) de Zon – de vierde van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel 3) – waarnaar de eerste dag van de week genoemd werd, die als exemplarisch gelukkig gold, welk geloof nog altijd voortleeft in de uitdrukking Ժondagskindՠ– zie ook Jupiter 1; e) die Sonne – vierde van de zeven planeten – Ңehagel ende heetӻ
Sonnen boom, die n) de bomen van zon en maan – zie ook die Manen boom; o) die Sonnen boom – n van de twee heilige bomen in het orakel in Oost-Etyopen c.q. Endi, die zowel Indisch als Grieks spreken <Sonnenboom>
Sophie, sent a) de heilige Sophia van Rome, legendarische martelares – haar naam betekent: wijsheid – zie ook [Sent Sophien kerke]; b) moeder van Pistis / Fides, Elpis / Spes en Agape / Caritas (Geloof, Hoop en Liefde); d) feestdag 30 september; e) sente Sophie; g) aangeroepen door Evax <sente Sophien> e) sente Sophien; g) verder als boven; e) sent Sophie; g) verder als boven <sijnt Soffijen>
Sorbares a) or. Sorbars, Saksisch koning; e) Sorbares – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) voorziet de Sennen van proviand – legeraanvoerder in de strijd om Clarence <Orbores, Sorbores>
Sorberijn a) or. Sorbrin; e) Sorberijn – Saraceens koning; f) neef van koning Galefier van Palernen; g) zeer sterk – bezit het paard Blansadijn – vecht in de tweekamp met Gherijn / Hughe om Claramonde – doorkliefd door Gherijn / Hughe, waarna zijn paard en wapenuitrusting door Gherijn / Hughe worden meegenomen;
Sorbes i) Sorbes – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
[Sorbitaen] a) or. Sortibran; e) [Sorbitaen]; g) heeft met zijn gezellen een ridder en een jonkvrouw mishandeld – gedood door Gawyn <Sorbitane>.
Sorborijn e) Sorborijn – Saraceens kapitein; g) na zijn bekering vriend en helper van Joncker Jan – beraamt met Gouweron tevergeefs een plan om keizer Sigismundus van Romen te doden – gevangengenomen door Joncker Jan – bekeert zich en krijgt bij zijn doop de naam Lanceloot <Sorborijns, Sorborijs>
Sorelois h) or. Sorelois, koninkrijk – gelegen in (Noord-)Wales [?]; i) Soroles – land, gelegen in de buurt van Foreestan en Morgales; i) Soroloes – land – met het hertogdom Ayoel – de landsheer van Soroloes woont de kroning van Bohort en Lyoneel bij; i) Sorlois – koninkrijk van Galioot – in een woud tussen Cornuaelge en Sorlois is Merlijn opgesloten door Ymeine <Sorloos> i) Sorelois – koninkrijk <Soreloes, Sorlois>
Sorgales h) or. Sorgales – het zuiden van Wales in Groot-Brittanni – zie ook Gales; i) Sorgales – toenaam van koning Belinan van Sorgales;
Sorgelijcste Gewat, dat h) or. li Guez Perillous; i) dat Sorgelijcste Gewat – (plek in) een rivier met steile oevers, waar Walewein moet oversteken om bloemen te plukken voor een jonkvrouw (d.i. Orgeliose) <Felle Gewat, Vreesseliken Gewade>
Sorgelike Foreest, dat h) or. la Forest Perilleuse; i) dat Sorgelike Foreest – woud – oude naam van dat Wout sonder Keren;
Sorhant h) or. Sorhaut, hoofdstad van Gorre; i) Sorhant – stad in Gorre [?] van koning Uriens, beheerd door Bandemagus en Clamides – belegerd door de Sennen <Soerhan, Soerhant, Sohant, Sorant
Soringant a) or. Senigran, Saksisch koning – mogelijk dezelfde als Sornagris; e) [Soringant] – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de Զijf nevenՠvan koning Artur – gedood door Galescins <Soringanne, Soringante>.
Sorionde h) or. Sorionde(s), de zoon / neef van Maglaant (zie Soriondes) – vertaalfout, bedoeld is de stad Arondel (zie Arondeel); i) Sorionde – stad <Soridane, Sorionden>
Soriondes a) or. Sorionde(s), Saksisch koning – zie ook Sorionde; b) zoon / neef van Maglaant – neef van Hargodabrant; e) Soriondes – ridder – n van de Sennen; f) neef [?] van koning Malegans; g) valt Cornuale, het koninkrijk van Ydier van Cornuale, aan <Sorionder>
Sormarinde e) Sormarinde; e) Sormarinde – koningin; f) dochter van koning / keizer Oursares – echtgenote van Loyhier; g) verliefd op Loyhier – trouwt met hem – zoekt verkleed als lierspeler de verdwenen Loyhier – bevrijdt hem uit gevangenschap – weigert te trouwen met koning Otte;
Sormosane h) Sormasane, bekend in de wereld van het chanson de geste als de stad in Orient van koning Cornumaran – vermoedelijk het tegenwoordige Kermanshah 1 in Iraans Koerdistan; i) Sormosane – stad in Persen – woonplaats van Bertelute van Perssen, Jolente en Makebeer;
Sornagris a) or. Sornigrieu / Sarnagut, Saksisch koning, toegenaamd Ԥe la Terre as YroisՍ – mogelijk dezelfde als Sornagut; e) Sornagris – heidens koning – n van de Sennen; g) bondgenoot van koning Rioen van Denemarke in Carmelide <Barnagut, Sarnagut, Sorganes, Sorganis, Sorganus, Sornagins, Sornagu, Sornagus, Sornagwine>
Sornagur a) or. Sornagur, Saraceens koning; e) [Sornagur] – romanpersonage <Sornagure> e) Sornagur – Saraceens koning; g) aanvoerder van de Saracenen in de strijd tegen de Fransoysen – dapper, hoofs en bewonderenswaardig vorst – vastbesloten Vrankerike te veroveren – zijn baronnen deinzen echter terug voor Parthonopeus en zijn aanhang – uiteindelijk door zijn raadsman Mares verraden in de tweekamp met Parthonopeus <Sornagure, Sornagurs, Surnag[ur], Surnagure> e) Sornoguer – Moors koning; g) belegert samen met de koningen Cantion en Ascon de koning van Vranckrijck te Parijs – overwonnen door graaf Partinoples van Bleys <Somoguer>
Sornagut a) or. Servagat, Saksisch koning, toegenaamd ‘’Ile la Terre as Irois;–mogelijk dezelfde als Sornagris; e) Sornagut – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de Զijf nevenՠvan koning Artur <Sarnagut>.
Sornahan vanden Nuwen Castele a) or. Sornehan del Nuef Chastel; b) broer van Druas le Felon; e) Sornahan vanden Nuwen Castele; f) broer van Dryas; g) neemt Agraveyn en Gurrees gevangen op der Keytiven Berch – door Gaheret verslagen en naar de vrouwe van Rostoc gestuurd <Sornahanne, Sornahans, Sornehan>.
Sornahaut a) or. Sonneheut; b) dochter van koning Orry van Beieren; e) Sornahaut; f) dochter van koningin Guiborch; g) verliefd op Gazelijn – ontvoerd door de Saracenen – bevrijd door Aubri c.s. <Sornahauden>
Soroas a) or. Zoroas, uit Memphis; e) Soroas – Egyptisch sterrenkundige, afkomstig uit Damiette – ridder in dienst van koning Daris van Percen; g) voorziet zijn eigen dood – door Meleager dodelijk verwond;
Sorpine e) Sorpine – koning van Arragoen, den Castele en Provensen; f) schoonvader
van koning Leodegan van Carmelide; g) heeft zijn enige dochter uitgehuwelijkt aan koning Leodegan van Carmelide om diens verdiensten;
[Sortiban] a) or. Senebaut – waarschijnlijk contaminatie met or. Sortibran – zie ook Sortibant en Tenebant; e) [Sortiban] – ridder – n van de Sennen; g) in Carmelide gedood <Sortibanne>
Sortibant a) or. Sortibran; e) Sortibant – ridder – n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – gedood door koning Ban van Bonewijc <Sortibande>
Soter a) Ptolemeus I Soter 1 (ca. 367-ca. 283 v.C.); c) Macedonisch heerser over Egypte; e) Soter alias Tholomeus 1 – koning van Egypten; g) stichter van Achers;
Sottighem h) Zottegem 2 in Oost-Vlaanderen in Belgi – de naam wordt naar zich laat raden graag en vaak gebruikt als metafoor voor dwaasheid; i) Sottighem –Ҥie van Sottighem is gheborenӠd.i. dwaas is;
Spaengen h) Spanje 3 (Lat. Hispania) [ESPAIGNE] – het Iberisch schiereiland – bij Ptolemaeus alleen het noordelijke deel ervan – omstreeks 711 begon de verovering van het toen Visigotische Spanje door de ԍorenՠ(Omajjaden), aan welke islamitische expansie naar het noorden een eind kwam toen Karel Martel 732 bij Poitiers de ԓaracenenՠversloeg – waar de achterhoede van het leger van Karel de Grote in 778 bij Roncesvalles (zie Roncevale) in een Baskische hinderlaag loopt – ten tijde van het Chanson de Roland – was het noorden van Spanje met daarin onder andere de koninkrijken Aragn (zie Arragoen 1), Castili (zie Castele) en Navarra (zie Navare en Averne 2) bevrijd gebied – de Reconquista (herovering) van Spanje door de christenen zou duren tot 1492 toen Granada (zie Granaten) viel – de strijd in Spanje tegen de Saracenen gold als Kruistocht en was een bijzonder geliefd en vaak bezongen thema in het chanson de geste c.q. de Karelepiek; i) Spanien – in het uiterste westen van Europen – strijdtoneel bij keizer Julius – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote – land van herkomst van Blancefloer 1 <Spaengen, Spaengenlant, Spangen, Spanjen> i) Spaengie – koninkrijk van n van de deelnemers aan het slottoernooi te Cardoel <Spanie> i) Spaenge – heidens koninkrijk van Fenus en zijn opvolger Floris <Spaengen, Spaengien> i) Spaengie – heidens koninkrijk van Venus en later van Floris – door Floris gekerstend <Spaengien> i) Spanien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van emir Galien <Spanyien>; i) Spangen – koninkrijk van koning Saforet – gebied waarvan Ridsaert door Karel de Grote markgraaf wordt gemaakt – waar de Heemskinderen drie jaar koning Saforet dienen <Spaengen> i) Spaengen – koninkrijk; i) Spaengen – gebruikt in de uitdrukking ңasteelen in SpaengenӬ d.w.z. luchtkastelen; i) Spaengie – koninkrijk van Alphonsus van Spaengien – waar Joncker Jan enige tijd verblijft <Spaenghien, Spaengien, Spaenien, Spangien, Spanien> i) Ispanien – koninkrijk – land van herkomst van Lamelot en Ferreon – bondgenoot van Rome <Hispanien> i) Spaengen – door Karel de Grote veroverd en gekerstend <Spanien lant> i) Spangen – hoorde ooit onder Julius; i) Spaengen – koninkrijk van Rioen van Spaengen, later van Olivier van Spaengen – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Nort-Spaengen – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Spaengen – koninkrijk van Ryoen; i) Spaengien – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Spangen – koninkrijk van Ryoen van Spangen, later van Olyvier van Spangen – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Spangen lant> i) Spaengen; i) Spaenien; i) Spaenge – met de stad Bajoen – door Agulant uit wraak over Gelloens verraad verwoest <Spaengen> i) Spaenge – zuidwestelijke grens van het rijk van Karel de Grote – waar Karel de Grote wordt aangevallen door de Saracenen <Spaengen> i) Spaengien (or. Esclavonie) – Saraceens koninkrijk van koning Antenor van Spaengien <Spaenghien, Spangen> i) Hyspanien – land van de heidense koning Galaffers – veroverd door Karll Meynet <Hyspania, Hyspaniam, Hyspanienlant> i) Spangen – koninkrijk van (gravin) Clarette van Spaengen, later van haar echtgenoot Miraudijs / Riddere metter Mouwen – aangevallen door de koning van Arragoen – bevrijd door de Tafelronde-ridders <Spaengen, Spaengen lant, Spangelant> i) Spaengen – waar Roelant heen gaat; i) Spaengien – koninkrijk – gekerstend door Karel de Grote – land van herkomst van Olyvier van Castillen <Hispanien, Spaengen> i) Spaengen; i) Spaengien – land van herkomst van enkele toernooiridders; i) Spaenghen – koninkrijk – land van herkomst van Gaudijn – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Spaengen, Spanyen> i) Spangien – koninkrijk van Safforet – markgraafschap, door Karle bij de kroning van Ludwigh aan Ritzart toebedeeld <Spanigen, Yspangen> i) Spaingen – graafschap – door Karel de Grote bij de kroning van Lodewijc aan Writsarde gegeven; i) Spaengien – koninkrijk – de duivel Burgifer neemt de metamorfose aan van een jonkvrouw die beweert dat zij de dochter van de koning van Spaengien is, die zal huwen met de koning van Schotlant <Spaengiens> Rijckaert: cap. 15; i) Spaengien – koninkrijk – door de Saracenen bezet gebied, waar Karel de Grote Zaragoza belegert <Hispaengien, Hispanien, Spa[...], Spaengyen, Spangien lant> i) Spaengien – koninkrijk in het uiterste westen van Europen, met de Zuilen van Hercules – grenst aan Affrycke – vermaard om zijn bonte paarden <Spaenge, Spaenghien, Spaengienlant, Spaenyen, Spaghien, Spagien, Spagienlande, Spagienlant, Spaingien> i) Hyspanyen – koninkrijk – vraagt koning Pippink om hulp in de strijd tegen de Sarrassynen – later koninkrijk van Blandemer en Clarina <Jspanyen, Yspanyen, Spanyen, Spannyen, Spannyghen>
Spaengiaerden, die a) de Spanjaarden – zowel de christen als de Saraceense inwoners van Spanje – zie ook die Sarasine; e) die Spaenyarden – volk / leger uit Spanje; g) bondgenoten van koning Galyen – vallen onder leiding van koning Ansays Constantinopel aan om keizer Oursares te straffen; e) die Spaengiaerden – dezelfden als die Sarasinen – volk / leger uit Spaengien; g) verslagen bij Rootsefluer; e) de Spaengjaerden – dezelfden als de Castilianen – volk / leger uit het koninkrijk Spanje; g) partij in het toernooi te Constantinopel – strijden mee met graaf Partinoples van Bleys en Gaudijn de Reuse tegen de sultan van Persen c.s. <Spaengjaerts, Spangaerts, Spanjaerts>
Spaensche n) Spaanse, van / uit Spanje; o) Spaense – gezegd van kappen; o) Spaensce – gezegd van het linnen waarvan een paardendek gemaakt is <Spaenscen> o) Spaensche; o) Spaensce – gezegd van de muildieren, die met andere schatten door de koning van Vrankerike aan Sornagur worden aangeboden op voorwaarde dat hij naar zijn land terugkeert; o) Spaensche – gezegd van zeer snelle paarden <Spaench, Spaens> o) Spaens – gezegd van paarden <Spaensche, Spaensschen, Spayns>
Sparnas h) de Sperchius, 1 rivier door de regioճ Aenania en Malis in het midden van Griekenland; i) Sparnas – rivier in Tessalie – met zoet water en zeer wild stromend <Sparaos>
Speculo a) or. Speculo – lett. spiegel; e) Speculo; f) zoon van keizer Frederick Barberousse en Esmerande – halfbroer (zelfde vader) van Urbaen; g) lijkt sprekend op zijn halfbroer – [pleit bij zijn vader voor vrede met de sultan] – gestorven vlak voor Urbaen en Lucresse terugkeren naar Roomen; e) Speculo – vermomming van Urbaen; g) als Urbaen zich in Caire voordoet als zijn halfbroer om zo de sultansdochter Lucresse te kunnen trouwen;
[Spere, die] i) Spere – rivier bij Ludewert, waar Johan met de reus vecht;
dat [Spiegel, die] l) het beroep door de auteur / verteller van de Brandaen op de Spiegel is geen concrete referentie aan het Speculum historiale van Vincent van Beauvais of de Middelnederlandse vertaling / bewerking daarvan door Jacob van M(a)erlant, het functioneert hier enkel als waarheidstopos – het Speculum historiale noemt sanctus Brandanus, maar veroordeelt zijn reis als ԡpocrifaՠ– ook Jacob verwijst in zijn Spiegel historiael Brandaens reis naar het rijk der fabelen; m) [die Spiegel] – boek waarin ook verteld wordt over sente Brandaens belevenissen / reis <Spieghele>
[Spiegel van Vresen, die] j) or. li Mirors Perilleus – de Gevaarlijke Spiegel, allegorie – verhaaltechnisch hetzelfde als die Fonteine vander Minnen; k) die Spiegel van Vreesen – fontein waarin Narcysus zich gespiegeld heeft, en waar de vergier in weerspiegeld wordt;
Spiet 1 a) or. Espiet, dwerg – in ShakespearesՠTwo Gentlemen of Verona, dat gebaseerd is op de Spaanstalige roman Diana Enamorada van Jorge de Montemayor (1559), komt een komische knecht voor die luistert naar de naam Speed, wat het niet onmogelijk maakt dat de naam Spiet (ook) een sprekende naam kan zijn: snelheid; b) neef van Oriande; d) spion en vriend van Maugis dՁigremont; e) Spyet; f) zoon van de Saraceense reus Fortuneus en de fee Crisiole – neef van Cresseus – echtgenoot van Ysane; g) dwerg met een zwarte huid – bode van Oriande – doodt zowel zijn vader als zijn oom wegens hun heidens geloof – gaat samen met Madelgijs c.s. naar Mayorcken om Ysane te bevrijden en trouwt met haar <Spiet, Spiette, Spyette> e) Spiet – bediende van Oriande van Rootsefluer en later ook van Malegijs; f) zoon van de Saraceense reus Fortunus en de fee Crisiole – neef van Crassus – echtgenoot van Ysane – vader van Spiet 2; g) klein en met een Saraceens uiterlijk, loopt zo snel als een hert – leert toverkunsten van zijn moeder Crisiole – bode van Oriande van Rootsefluer – doodt zijn heidense vader Fortunus en oom Crassus – bevrijdt Ysane, wordt verliefd en huwt haar – in een race gedood door een trap van het ros Beyaert – begraven te Dordoene <Cleyne Spiet, Cleyn Spiet, Spiete, Spieten, Spietken, Spiets> e) Spiet – vermomming van een duivel; g) om Oriande van Rootsefluer te bedriegen;
Spiet 2 e) Spiet (jr.) – in dienst van koning Karel de Grote; f) zoon van Spiet (sr.) en Ysane; g) klein – geboren na de dood van zijn vader – met de tweede groep naar het door de Saracenen belegerde Eggermont gestuurd – heeft een ring van zijn vader, waarmee hij zich onzichtbaar kan maken – verslaat met behulp van de ring en een knots de Saraceense reus Morgalien;
Spolit h) het hertogdom Spoleto 1 met de gelijknamige hoofdstad in het midden van Itali; i) Spolit – hertogdom – waar paus Leo weer ziende en sprekende wordt <Polit>
Sproete a) lett. de gevlekte; e) Sproete – kip; f) dochter van Cantecleer en Roede –zuster van Cantaert, Coppe, Crayant en Pinte; g) draagt samen met Pinte Coppes baar <Sprote> e) Sproete – kip; f) dochter van Cantecleer 1 en Coppe 2 – zuster van Cantecleer 2, Coppe 1, Craeyaert en Pijnte; g) verder als boven;
Sprundel h) Sprundel 2 ten zuidwesten van Breda in Noord-Brabant; i) Sprundel – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
Stachius van Romen l) Publius Papinius Statius 3 (ca. 40-ca. 96) – Romeins episch dichter – geboren te Napels – auteur van de Thebais (12 boeken) en de onvoltooide Achilleis, die door Jacob van M(a)erlant zijn opgenomen in de Istorie van Troyen – auctoritas; m) Stachius van Romen – klassiek auteur – beschreef ook de Trojaanse Oorlog <Ataschius, Stachius, Stacius, Stathius, van Romen Stachius>
Stadekke h) Stadecken, 1 het huidige Stadecken-Elsheim 2 aan de rivier de Selz, 3 in Rheinland-Pfalz in het westen van Duitsland; i) Stadekke – toenaam van Rudolf von Stadekke;
Stampes h) tampes 4 aan de rivier de Juine 5 in de Beauce (Ile-de-France) in Frankrijk; i) Estampes – plaats in de Beaulse die Jan van Parijs en de koning van Enghelandt aandoen op hun reis naar Spaengien; i) Stampes – toenaam van Haden van Stampes; i) Stampes – graafschap; i) Stamps – stad tussen Orleins en Parijs; i) Stamps – stad, verder als boven; i) Schamps – stad, verder als boven ; i) Stampoyss – leen van Karel de Grote, aangeboden aan wie Gautier kan gevangennemen <Stainpoys> i) Stamps <Stams>.
Stanfoort h) n van de vele Stanfords in Engeland – het dichtstbijzijnde Stanford, 6 ligt in de borough of Ashford in Kent, Engeland, maar minstens zo waarschijnlijk is Stanfort-on-Soar 7 in Nottinghamshire; i) Stanfoort – plaats van herkomst van een deelnemer aan het toernooi te Camerijc;
Stapels h) taples, 8 havenstad in Boulonnais in het noorden van Frankrijk nabij het Nauw van Calais; i) Stapels – stad door Seghebalt van Grymmerstoel na diens conflict met Doyoen van Mayanson gesticht nabij Bonen in Bollennois, waar hij bewoners aantrekt door hen 40 jaar vrijheid (van belastingen [?]) te geven ongeacht het beroep dat men uitoefent;
[Starcken Passe, ten] j) lett. versterkte passage, exemplarische naam voor een tolplaats; k) ten Stercken Passe – tolplaats / kasteel [?] van Crassus en / of Fortunus – wordt belegerd door Malegijs en Spiet c.s.;
Stat sonder Name, die h) or. la Cit sans Non; i) die Stat sonder Name – met het kasteel Menragueel van de Vrouwe van den Woude sonder Keren;
Stat van Vrouden, die i) die Stat van Vrouden – lusthof, door Merlijn getoverd voor Nymiane <Stede van Vrouden>.
Statis a) or. Eurisacis; e) Statis; f) zoon van Temisse (en Thelamon van Salomynen);
Steen des Tuuchs j) La Bocca della Verit 1 (De mond van de Waarheid), de gebeeldhouwde afbeelding van een menselijk hoofd in Rome (sinds de 17e eeuw in het voorportaal van de kerk Santa Maria in Cosmedin) die gedurende de Middeleeuwen dienst deed als leugendetector; k) Steen des Tuuchs – groot rond stenen hoofd met scherpe tanden – als iemand zijn / haar hand in die mond stak en een meineed zwoer dan werd de hand afgebeten – dankzij een list van Romanel kan Paulina straffeloos dit ԧodsoordeelՠdoorstaan;
Steffan a) pseudo-historisch personage gent op Stephanus, 2 doopnaam van Vaik (ca. 975–1038), koning der Magyaren (997-1038) en grondlegger van het Hongaars koninkrijk; e) Steffan – koning van Ungarn;
[Steffan, sent] a) Stefanus, de eerste christen martelaar [Handelingen 6: 5] 3; d) n van de zeven diakenen in de oudste christen gemeente in Jeruzalem – gestenigd door de Joden – feestdag 26 december – zie ook [Sent Stevens kerke]; e) sant Steffan;
Stelenus a) or. Sthenelus; e) Stelenus – afkomstig uit Lonoere; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – zit in het houten paard <Helenus, Scelenus, Silenus, Theseus>
Steven 1 e) Steven – ridder – drossaard in dienst van Huge van Bordeeus; g) samen met Claroen, Gontier vander Geronden, Omaer vander Havene en Vulcanuut in vermomming in Bordeeus aangekomen; Steven 2 e) Steven; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale;
Stout Wederstaen j) lett. Dapper Teweerstellen – schild; k) Stoudt Wederstaen –naam die de paus van Romen geeft aan het schild dat Joncker Jan ontvangt als hij door keizer Sigismundus van Romen tot ridder wordt geslagen; k) Stout Wederstaen – schild van Etsijtes van Armenien – gekregen bij zijn kroning tot koning van Armenien;
[Stoute, die] a) or. Estolt / Estult (li Orgillus) van Castel Fer – de Franse eigennaam is in een toenaam veranderd: de Dappere; e) di Stolte – heer van de Verwornen Holte – ontvoerder van de echtgenote van Tristant (de Naen);
Strack e) Strack – heidense emir;
Strangore h) or. Estrangort / Estrangorre, ook Estranglot, land nabij Norgales en Cambenic – mogelijk hetzelfde als Astragorre; i) Strangore – waar Lanceloet van Lac door een jonkvrouw verwelkomd wordt als Walewein; i) Strangeloet – koninkrijk – waar Walewein heenreist op zoek naar Lanceloet van Lac – toenaam van Gosennes van Strangeloet <Strangloet> i) Strangorre – waar Walewein op zoek is naar Lantsloot;
Stranguilio a) or. Stranguilio; e) Stranguilio – prins van Tharsie; f) echtgenoot van Dyonisiades – vader van Philomasia – pleegvader van Tharsia; g) biedt Appollonius van Thyro een schuilplaats in Tharsie in ruil voor graan – zelf goedwillend, maar getrouwd met een haatdragende vrouw – uiteindelijk gestenigd als medeplichtige aan Tharsiaճ ongeluk <Stranguiilion, Stranguiliones, Stranguilionis, Stranguylio>
Strans h) or. Estraus / Estrans; i) Strans – toenaam van Keye van Strans;
Strien h) Strijen 1 in de Hoeksche Waard in Zuid-Holland; i) Strien – waarvan de inwoners, evenals van Wieldrecht, van Deense afkomst zijn;
Strijt a) Strijd, allegorie; e) Strijt;
Strophadom h) de Strophaden, 1 Griekse eilandengroep in de Ionische Zee; i) Strophadom – eiland waar de Aripen wonen – waar Eneas van Troyen c.s. strandt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Strofodom – eiland waar de Apyen wonen, verder als boven <Strofschon of Strofodom>
Strophium h) or. Trofion; i) Strophium – stad van Forenses – bondgenoot van Orestes tegen Egistus en Clitemestra;
Sturphalen h) or. Stinphale – bedoeld worden de Symplegaden [?], de beruchte Ԣlauwe rotsenլ waar Jason en de Argonauten tussendoor moesten varen na hun ontmoeting met koning Phineus – blijkbaar in de brontekst al gecontamineerd met het Stymphalus-meer, n van de Twaalf Werken van Hercules; i) Sturphalen – rivier waarheen de Arpien worden verjaagd door Hercules;
Subdraken h) mogelijk een verbastering van Drapsaka, 2 een stad in Bactri, het huidige Konduz 3 in het noordoosten van Afghanistan – waar Jacob van M(a)erlant deze naam en passage vandaan heeft (die hij ook noemt in de Sp. hist.: Subdracas) is een raadsel; i) Subdraken – stad van koning Abysari, ten oosten van Endi – belegerd door Alexander de Grote met hulp van koning Porus van Endi en Exateus van Percen;
Sufflier e) Sufflier – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;
Suffock h) Suffolk 4 in het oosten van Engeland; i) Suffock – hertogdom;
Sulc a) waarschijnlijk corrupt [?], in hs. Sulcus – mogelijk dezelfde als Senberis; e) Sulc – Griek – helper van Antypater; g) mede verdacht van de gifmoord op Alexander de Grote;
Sulli h) or. Sully – mogelijk Sill-le-Guillaume, 1 in het historische graafschap Maine, Frankrijk, waar een kasteel gesticht werd door Guillaume de Sill 2; i) Sulli – toenaam van Reynoult van Sulli;
Sulmoen a) or. Sulmo; e) Sulmoen – een Ruselien; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – van zijn paard gestoten door Nisus; e) Lamoen; g) verder als boven – gedood door Nysus;
Sumaglore a) or. Sinagloire; e) Sumaglore – Saraceense prinses; f) dochter van koning Pinnaert; g) verliefd op Loyhier – wordt christen en komt in dienst bij Sormarinde – bevrijdt, samen met Malaert, Loyhier;
Supplices a) or. Supplice; b) jongste zoon van Ernol; e) Supplices; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Marcioen, Dunas en Gautier; g) boodschapper (met Anceloot) aan Margarijs van Persi;
Sures i) Sures – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Suret j) or. Suret, kasteel nabij het bos Bresqueham – mogelijk hetzelfde als Loveseph; k) Suret – kasteel [?] van hertog Escans van Cambenick – plaats waar de ‘tien koningen ‘samenkomen om tegen de Sennen te strijden;
Surie h) het huidige Syrië 3 inclusief het land rond Antiochi en het huidige Libanon en soms ook Isral / Palestina – in 332 v.C. door Alexander de Grote veroverd – na de dood van Alexander de Grote (323 v.C.) een koninkrijk van de Seleuciden – in 63 v.C. als de provincie Syria door Gnaeus Pompeius Magnus ingelijfd binnen het Romeinse Rijk – vanaf ca. 750 een Abbasidisch kalifaat – vanaf de Eerste Kruistocht (1096-1099) gedeeltelijk en kortstondig bezet en onderling betwist door de aanvoerders van de Kruisvaarders – vanaf 1144 heroverd door islamitische krijgsheren waarvan Salah al-Din (Saladin) de bekendste is – belangrijkste steden: Antiochi (zie Antiochia), Damascus (zie Damas 1), Sidon (zie Sydon), Tyrus (zie Tyren) en Tripolis (zie Triple 1) – zie ook Assuria en die Syrien ; i) Surije – in Asia, tussen de Eufrate en de Suutsee – genoemd naar koning Urien – met de steden Damasch en Anthiocien – rijk van sultan Arethas – land van herkomst van Pharos – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Suerien, Surie, Surien> Alexa i) Surie – verblijfplaats van Julius Caesar – waar Herodes en de Joeden worden aangevallen door de Persine<Surien> i) Surien – gelegen aan de landroute van Babilonie naar Grieken; i) Surien – waarheen keizer Tiberius een bode stuurt om in Ҥer Joden lantӠJezus van Nazareth te zoeken; i) Surien – Saraceens gebied; i) Suryen – koninkrijk van Demetrius; i) Surien – waar de clerk Malaprijss vandaan komt; i) Siere – koninkrijk van Sades <Seyre, Syre> i) Snyryen – bedevaartsoord – genoemd met Galile; i) Surien – in handen van de christenen <Suryen, Zurien> i) Surie – vanwaar troepen de christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen <Surien> i) Suryen – koninkrijk van Baudewijn van Sibborch <Surien> i) Zurien – land waardoorheen Servaes reist om van Ermenyen in Jherusalem te komen; i) Suerien – land in Asia, tussen de Eufrate en Ԥie zeeՠ– genoemd naar koning Urien;
[Suriensche] n) Syrische; o) Surriensche – afkomstig uit Suryen;
Surs h) Sur(ri), 1 havenstad aan de Middellandse Zee in het zuiden van Libanon, het huidige Sour 2 – het vroegere Tyrus, handelsstad van de Phoenicirs (zie Tyren); i) Surs – (haven)stad in Fenicen – in handen van de christenen <Suers> i) Furus – stad in Fenicen;
Susa h) in hs.: Fusa; i) Susa – stad van Alardijn;
Susanna a) Susanna 3 [Danil 13: 2] 4 ; b) echtgenote van Joachim; d) begeerd door twee Joodse priesters / rechters, en als zij weigert hen ter wille te zijn, door hen valselijk beschuldigd van overspel – in opdracht van God vrijgepleit door Danil; e) Susanna; g) exemplarisch vals beschuldigde vrouw; 5; e) Susanna; g) door Jezus Christus verlost van de valse rechters; e) Sussanne; g) bevrijd van twee slechte mannen <Sussannen> e) Sussanna; e) Susanne; g) bevrijd van twee slechte mannen <Susannen> e) Suzanna – Ҫuffrouӻ g) exemplarisch kuise vrouw – wordt als zij heur haar in een boomgaard wil wassen door twee Ҷalsche papenӠtot gemeenschap gedwongen, wat zij resoluut weigert – daarna door dezelfden valselijk van overspel beschuldigd en ter dood veroordeeld – vrijgepleit door Daniel <Suzanne, Suzannen, Suzannde, Zuzanna>; e) Susanna – door Daniel verlost terwijl hij nog maar een kind was;
Susas e) Susas – Saraceens koning (van Slavenyen [?]) – vooraanstaand legerbevelhebber; g) bedrogen en later in het legerkamp overvallen door Fierabras, Elegast en Myle;
[Suscis] h) or. Susic; i) S[uscis] – stad aan de rivier de Ore [?] <S[...]>
Susen h) Susa 1 in Perzi, nu een runestad nabij het huidige Shush 2 in Iran – onder de naam Soes nog in de Middeleeuwen bekend door het graf van Danil; i) Susen – stad in Percen van koning Asswerus van Percen – zeer rijk – zonder strijd veroverd door Alexander de Grote; i) Susen – stad van koning Assuerus;
Susiane a) or. Josiane; e) Susiane – geboren in Ermenien – later koningin (van Engelant); f) dochter van koning Ermenijn – echtgenote van koning Yvorijn van Mombrant – echtgenote van Buevijn van Austoen – moeder van de tweeling Buevijn jr. en Ghijs; g) christen – mooie vrouw – begeerd en belegerd door sultan Brandimant van Damast, maar verliefd op Buevijn van Austoen – trouwt met koning Yvorijn van Mombrant, maar bezorgt hem iedere avond met een toverring een algehele verlamming om haar kuisheid te bewaren – hervindt Buevijn en ontsnapt met hem naar Colene – trouwt na de herovering van Grymmerstoel en Austoen met Buevijn – bevalt van een tweeling die door koning Yvorijn wordt geroofd en door Seghebalt van Grymmerstoel wordt teruggevonden in Provencien – sterft door ziekte tijdens Buevijns koningschap van Engelant – begraven in de Sinte Pauwels kercke <Susianen>
Sussuion h) (Chateau de) Suscinio / Sucinio [?], in Sarzeau, op het schiereiland Ruis / Rhuys (bij de stad Vannes) in Bretagne in het westen van Frankrijk – hetzelfde als Estorien; i) Sussuion – plaats nabij Vannes;
Suters h) Sutri 1 in Lazio in het midden van Itali, ten noorden van Rome – gelegen aan de Via Francigena, 2 de pelgrimsroute naar Rome; i) Suters – legerkamp van Karel de Grote bij de strijd tegen de Saracenen voor Rome – toevluchtsoord van de paus;
Suutsee, die h) de Middellandse Zee 3 – mogelijk hetzelfde als die Grote See 2; i) die Suutsee – zee – begrenst het land van de Italianen in het zuiden – met een aantal eilanden onder andere Cypren; i) de Suytzee – die Reynout en zijn broers volgens de raad van koning Yewyn moeten oversteken om aan de wraak van Karel de Grote te ontkomen; i) die Zuytzee – zee die Ytalia in het zuiden begrenst – met een aantal eilanden onder andere Cypre;
Swane a) or. Blanche; e) Swane alias Blancke; f) dochter van graaf Heinric van Poitiers – zuster van Bertram – nicht en stiefzuster van Raymondyn <Zwane> e) Blancke; Swane, die h) de Cydnus, 4 rivier bij Tarsus in Cilici in het zuidoosten van Turkije – nu Tarsus ay geheten; i) die Swane – Dietse naam voor die Signus – zo genoemd vanwege haar witte kleur;
die Swane, van den a) verwijzend naar de Zwaanridder – zie ook Helias 2 en [die Ridder metten Swane]; e) van den Swane – geslachtsnaam van de nakomelingen van de oudste zoon van Hughe van Bourdeus en Claramonde,van wie er twee koning van Jeruzalem zullen worden;
[Swarte Berch, die] 1 h) de Zwarte Berg(en) – mogelijk een referentie aan Montenegro 1 op de Balkan; i) [die Zwarte Berghe] – gebergte (op de Balkan [?]) <ten Zwarten berghe>.
[Swarte Berch, die] 2 h) or. La Montaigne Noire; i) die Swarten Berge – op Cypren – waar een kasteel staat <Swartten Berghe>.
[Swarte Capelle] h) or. Noire Chapele – mogelijk Glastonbury 2; i) Swerte Capelle – waar de stervende koning Artur na de strijd tegen Mordret zijn gebed gaat doen – waar Griflet het graf van koning Artur vindt – waar ook Lucan die Bottelgier en Griflet worden begraven <Swerter capellen>.
Swarte Cruce, dat h) or. la Crois Noire, bij Camaalot, opgericht door Joseph; i) dat Swerte Cruce – kruis bij een wegscheiding gelegen in het bos bij Kameloet – waar de tien ridders, die onder leiding van Walewein op zoek gaan naar Lanceloet van Lac, naartoe rijden – zwart gekleurd door het bloed van de twaalf verwanten van Joseph van Aramathien die door Agestes aan het kruis werden genageld; i) dat Swarte Cruce – waar ridders die naar Lantsloot op zoek zijn elkaar weer onmoeten <Swarten Cruce>.
[Swarte Montange, die] i) die Swerte Montanie – land van Morilegan – waar Walewein een jonkvrouw bevrijdt, twee ridders doodt en tegen Morilegan en diens broer vecht;
[Swarte Ridder, die] 1 a) or. le Noir Chevalier alias le Chevalier de la Noire Montaigne – de gebruikelijk aanduiding is le Noir Chevalier, maar le Chevalier de la Noire Montaigne lijkt de volledige naam; e) Swarte Ridder alias die Ridder vander Swarter Roken; g) daagt koning Artur uit – bezit de hoorn en sluier – door Ferguut overwonnen en naar het hof gestuurd <Ridder Swart, Swerte, Swerte Ridder, Swerten Here, Swerten Ridder>
[Swarte Ridder, die] 2 e) die Swerte Riddere – toenaam van Morilegan; g) draagt een pikzwarte wapenuitrusting – vecht tegen Walewein, vraagt genade en wordt naar Kardoel gestuurd <[Roden Riddere],
[Swarte Ridder, die] 3 e) die Swarte Riddere – toenaam van Moriaen; f) zoon van Acglavael – neef van Percheval die Waloes; g) ontmoet Walewein en Lanceloet van Lac, die op zoek zijn naar Percheval – vindt samen met Garit zijn oom Perchevael en zijn vader Acglavael – bewerkstelligt een huwelijk tussen zijn vader en zijn moeder <Swarde, Swards Ridders, Swarte, Swarten, Swarte Riddere>
[Swarte Ridder, die] 4 e) die Swerte Riddere – toenaam van Miraudijs c.q. die Riddere metter Mouwen – ridder van koning Artur; g) draagt een zwarte wapenrusting met een witte mouw die hem door Clarette is gegeven – verslaat de Rode Riddere – verslaat Elyconas en Amelant – verslaat een tiran – wordt monnik – verslaat de vijf broers van Mauregaert en vindt daar zijn gevangen vader <Swerte, Swerten, Swerten Ridder, Swerte Ridder>.
[Swarte Ridder, die] 5 a) or. le Noir Chevalier; e) die Swerte Riddere – toenaam van Maurus die Swerte; g) terroriseert het land van de jonkvrouwe van Galestroet – heeft zijn kasteel getooid met de afgeslagen hoofden van overwonnen ridders – verslagen door Walewein – wordt diens man <Svarte Riddre, Svarten Riddre, Swards Ridders, Swerte, Swerten, Swerten Riddere>.
Swarte Ridder, die 6 a) or. Chevalier noir; e) Swarten Ridder – de metamorfose die de duivel Brudemor aanneemt om Rijckaert zonder Vreese te helpen als koning Astolpho van Enghelandt Normandien binnenvalt om zijn dochter Clarisse op te eisen, die door Rijckaert ontvoerd en gehuwd is <Swarten Ridder, Swerten Ridder>.
[Swarte Ridder, die] 7 e) de Zwarte Rudder – schuilnaam van Andries van Chavengy; g) als Andries zich tijdens zijn verbanning met een zwarte wapenrusting vermomt;
[Swarte Ridder, die] 8 e) die Swerte [Riddere]; g) draagt een zwarte wapenrusting – vecht tegen Torec bij het Gewat van Aventuren – wint het eerste maar verliest het tweede gevecht, waarbij hij dodelijk gewond raakt <Swarte, Swerten>
Swarte Ridder, die 9 e) die Swarte Ridder – toenaam van Estor; g) ontvoert Ysabele terwijl Walewein slaapt – in een hevig gevecht uiteindelijk verslagen <Riddere Swert, Swaerte, Swarten, Swarten Ridder, Swarten Ridder, Swarten Ruddere, Swarte Riddre, Swerte, Swerte Ridder>
Swarte Roke, die h) or. Nouquetren [West VR: Noquetran(t), la] alias la Noire Montaingne [West VR: Noire Monta(i)gne, la]; i) die Swarte Roke – waar Merlijn jaren lang gewoond heeft – rots waarop de kapel staat met daarin de hoorn en sluier die eigendom zijn van de Swarte Ridder en door een leeuw bewaakt worden <Swarter Roken, Swerter Roken, [Roken zwert]>
die Swaven h) Schwaben 1 in het zuiden van Duitsland – landstreek in Germania waar Julius Caesar ca. 58 v.C. Ariovistus, de koning van de Zwaben, versloeg; i) Swaven – hertogdom in Germania, door Julius Caesar verslagen – waar de Dunouwe ontspringt; i) Swaven landt – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – land van de heidense reus Broadas – gekerstend door de doop van Broadas <Swaverlant> i) Swaven – geboorteland van Hildegart <Swoven>; i) Swaven – hertogdom van een deelnemer aan het toernooi om Melioers hand; i) Swaven – in Garmania – waar de Dunouwe ontspringt;
[Swaven, die] a) de Sueven 2 of Zwaben, een groep Germaanse stammen; d) oorspronkelijk levend tussen Elbe, Weichsel en Donau – trokken in de 2e en 3e eeuw vanuit het noorden van Duitsland naar het zuiden (zie die Alemanne), en vestigden zich in de 5e eeuw in het zuidwesten van Duitsland; e) die Svaven; g) Negelaen kleedt zich volgens hun dracht; e) die Zwaven – volk / leger uit Zwaben; g) bondgenoten van de Saksen <Zwave> e) Swaven – inwoners van Swaven;
Sweden h) het koninkrijk Zweden 3; i) Sweden – ten noordoosten van Germania, met
vele steden; i) Sweden – koninkrijk – op toernooi in Constantinopel; Limborch Prz: p. 28; i) Sweden – graafschap van Alaen van Sueden – land waar Gelloen, op de vlucht voor Otte, naartoe gaat en waar zijn vrouw en kinderen zich bevinden <Sueden> i) Sueden – land waar Gelloen, op de vlucht voor Otte, verbleef; i) Zweden – land van herkomst van Zybelye van Zweden; i) Sweden (or. Esclavons [?]) – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Sueden – koninkrijk (van ( vader van) Sibelie); i) Sweden – ten noordoosten van Germania, met vele steden;
[Sweden, die] a) de Zweden, 1 een Germaans volk in Scandinavi; e) die Zweden –volk / leger uit Zweden; g) bondgenoten van de Saksen;
Swene, die h) emendatie van Franck van het door hem als corrupt bestempelde ‘Nele ‘(het stadje Nesle [?] aan de rivier de Ingon in het noorden van Frankrijk – zie Nele) en door hem begrepen als het Zwin bij Brugge (zie Sincfal); i) die Swene – rivier;
Swert metten Twee Ringen, dat j) mogelijk gent op het Յspee as estranges rengesՠuit de Conte du Graal; k) dat Swert metten Twee Ringen – wonderzwaard in bezit van koning Amoraen – kan alleen door de beste ridder gehanteerd worden – door Walewein gebruikt om Ysabele te veroveren – aan koning Wonder gegeven in ruil voor het zwevende schaakspel <metten Twee Ringhen, metten Twee Ringhen tSwaert, Swaert metten Ringhen, Swaert metten Twee Ringen, Swaert metten Twee Ringhen, Swaert metten Tween Ringhen, Swaert met Twee Ringhen, Swart metten Ringen, Swart metten Ringhen, Swert met Twee Ringhen, Swert met Tween Ringhen, Zwaert metten Ringhen, Zwaert metten Twe Ringhen, Zwaert metten Twee Ringhen>
Swert metten Vremden Ringen, dat j) or. lՅspee as estranges renges – het zwaard van David, door Salomon geplaatst op Salomons Schip – later van Galaad; k) dat Swert metten Vremden Ringen – zwaard – zal alleen gehanteerd kunnen worden door een ridder die het waard is, anders breekt het in tween <Swaerd metten Ringen, Swaerd metten Wonderliken Ringen> k) dat Swerd metten Vremden Ringen – zwaard, in het bezit van een jonkvrouw op het kasteel te Montesclaer – dat eerst Mordret en Griflet en later Walewein proberen te winnen – zal alleen gehanteerd kunnen worden door een ridder die het waard is <Swaerd metten Vremden Ringen>
die Switserlant h) het eedgenootschap Zwitserland 1; i) Switserlant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben;
T
Tabarie h) Tabarie / Tiberias 2 [TABARIE] – het huidige Teverya, 3 stad aan het Meer van Genezareth / Kinneret 4 in Galilea in het noorden van Isral – gesticht in het jaar 17 door Herodes Antipas (zie Herodes 3) ter ere van keizer Tiberius (zie Tybere) – tijdens de Eerste Kruistocht (1096–1099) door de Christenen veroverd, waarna het de status van heerlijkheid binnen het koninkrijk Jeruzalem kreeg – in 1187 heroverd door Salah al-Din (Saladin);i) Tabarie; i) Tabarijen – Saraceens emiraat / sultanaat <Tabarien>; i) Taberie – stad in Surien – veroverd door de Persine op Herodes en de Joeden; i) Tabarie – door de heidenen belegerd; i) Taberien – toenaam van Dedekijn van Taberien; i) Taberne – toenaam van Corsant van Taberne; i) Tabren – stad in het Heilige Land – belegerd door de heidenen <Taberyen> i) Tabarien – toenaam van Hughen van Tabarien; i) Tabarien – toenaam van Huge van Tabarien; i) Tabaryen – toenaam van Hughe van Tabaryen;
Tabor h) bedoeld zou kunnen zijn Bova 5 – Bova 6 was van oudsher een vestingstad gelegen op de helling van de berg Aspremonte (zie Aspermonde); i) Thabor – stad in Calabre – met het hof van de koning en koningin van Calabre <Tabor>i) Thaboor – (hoofd)stad in Calaberen, waar het hertogelijk hof is gevestigd <Tabor>; i) Tabor – stad in Kalabre, waar het koninklijk hof is gevestigd <Thabor>
Tafelronde, die j) de Ronde Tafel, 1 vervaardigd door de tovenaar Merlin voor koning Uter Pandragon (zie Uter Pandragoen), zodat zijn ridders als gelijken naast elkaar konden zitten in plaats van in een hirarchische volgorde zoals gebruikelijk aan een tafel in de vorm van een rechthoek of een hoefijzer, die een Ԩoofdՠhebben – de Ronde Tafel is genspireerd op de tafel waaraan het Laatste Avondmaal gehouden werd, die in de iconografie niet rond is, terwijl Jezus niet aan het hoofd van de tafel maar in het midden gezeten c.q. gelegen is – Uter Pandragon en Artur zaten niet aan aan de Ronde Tafel, maar hadden een eigen tafel – ook gebruikt als benaming voor het genootschap van Arturs ridders – gedurende de Late Middeleeuwen ook gebruikt als synoniem voor een steekspel of toernooi; k) de Tafelronde – de door Merlijn bedachte ronde tafel van koning Uter Pandragoen, later van koning Artur – waaraan de vijftig beste ridders van het land zitten <Tafelronden, Tavelronden> k) die Tafelronde – tafel van koning Artur, waaraan de beste ridders van het land zitten <Tafelronden, Tavelronde> k) die Tavelronde – tafel van koning Artur, verder als boven <Tafelronde, Tafelronden, Tavelronden>; k) die Tavelronde – tafel van koning Artur, verder als boven <Tavelronden> k) die Tavelronde – tafel van koning Artur, verder als boven <Tafelronden, Tavelronden> k) die Tavelronde – tafel van koning Artur, verder als boven; k) die Tafelronde – van koning Artur; k) die Tafelronde – eerst in het bezit van koning Leodegan van Carmelide, later van koning Artur – gemaakt door koning Uter-Pandragoen op aanraden van Merlijn, naar het voorbeeld van de tafel van Jezus van Nazareth en die van Joseph van Aramathien en Broen – waar allen als gelijken aanzitten, met 42 (oorspronkelijk twaalf) en later meer ridders <Tafelronden> k) die Tafelronde – waaraan de beste ridders aanzitten <Tafelronden, Tavelronden> k) die Tavelronde – genootschap met twaalf ridders <Tafelronden, Tavelronden> ) die Tafelronde <Tafelronden, Tavelronden> k) die Tavelronde <Tavelronden>k) die Tavelronde – genootschap waarvan Torec weigert lid te worden <Tafelronde, Tafelronden, Tavelronden> k) die Tafelronde <Tafelronden>
Taganas a) or. Tanaguins li Blons – zie ook Tamagius; e) Taganas – ridder; g) op verzoek van zijn vriendin door Walewein geholpen op het toernooi bij het Casteel vander Molen <Taganase, Tagonas>; e) Canaginnis – ridder <Canaginis>
[Tage, die] h) de Taag, 1 rivier die ontspringt in Spanje en via Portugal ten zuiden van Lissabon (zie Lisiboene) uitmondt in de Atlantische Oceaan; i) Tage – waar Karll Meynet de reus Kayphas verslaat <Daghen, Tahge, Tahgen, Talgen>
Talans a) or. Taulas; e) Talans – Tafelronde-ridder; g) in gevecht tegen Torec verslagen;
Talifier e) Talifier – schildknaap van Seghelijn; f) zoon van Clinckaert – stiefzoon van Priadan – (achter)neef van Seghelijn; g) gedood in de strijd om Ysona <Taelgefeer, Taelgefer, Taelifeere, Talgefeer, Talifeer, Talifeere, Talifere, Talifiers, Tilifier>.
Talmondois h) Talmondais, 2 het gebied waarin het kasteel Talmont (zie Talmont) is gelegen in Poitou in het westen van Frankrijk; i) Talmondois – door Meluzine gesticht kasteel;
Talmont j) (kasteel in / bij) het dorpje Talmont-Saint-Hilaire 3 in Poitou in het westen van Frankrijk; k) Talmont – door Meluzine gesticht kasteel;
Talrestis a) T(h)alestris, 4 koningin der Amazonen – sterft voordat zij geboorte kan geven aan het kind dat Alexander de Grote op haar verzoek bij haar verwekt heeft; e) Talrestis – koningin van dat Maechden lant / Amasonia – heerseres over ҡlt volc [...] dat Caucasus die berch lancan die noortoostside heeft bevaen, al toter flumen sonder waen, die Phacis gheheten esӻ g) exemplarisch mooie vrouw ondanks haar geamputeerde rechterborst om beter met pijl en boog te kunnen schieten – opvallend verder is haar luchtige kledij en haar nonchalante coiffure – vat liefde op voor Alexander de Grote op basis van wat zij over hem hoort vertellen – zoekt hem in gezelschap van 200 maagden op in Yrcanie – verbaast zich over zijn bescheiden lengte – vraagt hem bij haar een kind te verwekken;
Tamagius a) or. Tanaguins – zie ook Taganas; e) Tamagius – ridder van koning Artur; g) haat Lanceloet – gaat de kamer waar Genoevre en Lanceloet (in overspel) samen zijn als eerste binnen en wordt door Lanceloet gedood;
Tamprobane h) Lat. Taprobana insula, 1 eiland ten zuiden van India – het vroegere Ceylon, het huidige Sri Lanka met als hoofdstad Colombo 2; i) Tamprobane – eiland bij Endi, met tien steden – heeft twee winters en twee zomers per jaar en is zeer vruchtbaar – koninkrijk, rijk aan edelstenen, door de koning vrijwillig aan Alexander de Grote overgedragen <Tambrobane> i) Caprobanane – eiland in Affrica met Saraceens koninkrijk van koning Asa van Caprobanane – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners hebben grote gele ogen <Capretane> i) Camprobane – eiland in Affrica met Saraceens koninkrijk van koning Asa – verder als boven <Canphane> i) Timperbaen – eiland bij India, met tien steden – heeft twee winters en twee zomers per jaar en is zeer vruchtbaar;
Tanais h) or. Tanaus – de huidige rivier de Don 3 (Lat. Tanas) in Oekrane en Rusland – in de brontekst(en) soms verward met de rivier Iaxartes (de huidige Syr Darja 4 in Kazachstan in Centraal-Azi) – zie ook Anays; i) Tanais – rivier in Europen, op de grens met Asia – tussen Siten en Bacteren – nabij het gebergte Rife en het moeras Meotides – vernoemd naar een koning <Tanas> i) Tamnis – rivier in Europen, vlakbij Asia – bij de bergen Aphei en het moeras Methiodes;
Tanathos h) Lat. Tanatos – eiland gelegen tussen Engeland en Frankrijk ter hoogte van de Theemsmonding – mogelijk het huidige Isle of Thanet, 5 een landtong in Kent, Engeland, met als hoofddorp Minster-in-Thanet 6 – Isidorus van Sevilla verklaart de naam etymologisch als: dood (voor slangen); i) Tanados – eiland voorbij Baertanien – waarvan de grond een antidotum tegen slangen / draken bevat <hs. Tanatos> i) Tanathos – land voorbij Bertaengen – verder als boven;
Tangreide a) Tancred de Hauteville 1 c.q. Tancreid van Apuli (ca. 1072–1112); b) zoon van Ode Bonmarchis en Emma de Hauteville – neef (van moederskant) van Bohemond I van Tarente – kleinzoon (van moederskant) van Robert Guiscard; c) prins van Tiberias en Galilea (1099–1100) – bestuurder / koning van Antiochi (1101 / 1105–1112) en bestuurder van Edessa (1104–1112); d) n van de leiders van de Eerste Kruistocht; e) Tangreide – kruisvaarder; g) neemt deel aan het beleg van Antiochien; e) Tangreide – ridder; g) vecht tegen de Saracenen; e) [Tanghereide]; g) op bevel van Yden gedood <Tanghereids>
Tantalis a) Tantalos / Tantalus, 2 koning van Lydi of Phrygi; b) zoon van Zeus en de oceaannimf Pluto – vader van Pelops; d) schotelde de goden zijn zoon Pelops als maaltijd voor en werd hiervoor eeuwig gestraft in de Tartarus; e) Thantalus; g) zit voor straf tot aan zijn nek in het water en wordt door dorst gekweld, maar kan niet drinken – ziet vruchten hangen voor zijn mond en heeft honger, maar kan deze niet opeten; Eneide: r. 3484; e) Tantalis – edelman; f) vader van Pelops; .
Taraes i) Taraes – bezit van Triestram <Tarase>.
Tarcarus a) de naam zal genspireerd zijn op Tartarus, 3 de antieke onderwereld; e) Tarcarus – tovenaar uit Daltatien; g) bouwde met behulp van duivels uit zeven metalen het kasteel Berch van Aventuren <Carturien, Tarcacius, Turcarien>.
Tarcoen a) Tarchon, 4 Etruskisch koning; d) bondgenoot van Aeneas; e) Darcon – Trojaans ridder in het gevolg van Eneas; f) neef van Flemin; g) bondgenoot van Eneas tegen Turnus – gedood door Chamille omdat hij haar hoont <Darcone, Darchun, Tarchon, Tarcun> e) Tarcoen; g) legeraanvoerder van de Tierene – bood koning Euander de heerschappij over het land van de Tierene aan – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Carmilla <Carthone, Taracon, Tarcoene, Trachon, Traton>
Cyrenen; g) adviseert om Euander tot koning van (de) Cyrenen te kiezen nadat de tiran Messencius van Cyrenen was verdreven: Euander weigert wegens zijn ouderdom – bondgenoot van Eneas tegen Turnus – in de strijd gedood door Camilla <Tarcoen, Tracoen>
Tarquijn a) or. Tarquin; e) Tarquijn – (schild)knaap in dienst van koning Claudas; g) naar het hof van koning Artur gestuurd om informatie in te winnen – prefereert het hof van koning Artur en brengt een brief vol dreigementen naar koning Claudas <Tarquine>
Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste a) or. Terrican de la Forest Desvoiable; b) broer van Karados le Grant; e) Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste – ridder; f) broer van Karados die Grote; g) draagt een zwarte wapenrusting – heeft in Terique Lyoneel verslagen en meegevoerd – heeft ook Acglovel, Sagrimor, Keye, Gosennes van Strangeloet, Brandalis en andere ridders verslagen – verslaat Hestor van Mares en neemt ook hem gevangen – door Lanceloet van Lac, die op zoek is naar Lyoneel, bevochten en gedood <Tarquijn, Tarquine, Terquijn vanden Foreeste, Terquijns, Terquin, Terquine, Terquins, Torquins>
Tarquicus a) or. Tarquitus; e) Tarquicus – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Daerquicus, Taraninus, Tarquinus> e) Torquirius – Trojaan; g) verder als boven; b.
Tarsabee h) mogelijk contaminatie met Tarsus 1 in Cilici in Klein-Azi (zie Tarsen); i) Tarsabee – correspondeert met Cassalie (uit Lymburch) – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Sessabet – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Tarsen h) Tarsus 2 in Cilici in Klein-Azi, het huidige Tersous, 3 gelegen aan de weg van Adana naar Mersin, in het zuiden van Turkije – geboortestad van de apostel Paulus; i) Tarcen – stad in Cilicia in Minder Asia – gesticht door Perceus – waar sinte Pauwels geboren was <Tarchen> i) Tharsie – land van herkomst van prins Stranguilio – van de hongersnood verlost door de korengift van Appollonius van Thyro – land waar Tharsia naar is genoemd <Tarsien, Tharsien>; i) Tarsen – koninkrijk van Candace; Cassamus: r. 9; i) Tarsem – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Alloren – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – geboorteplaats van sente Pauwels; i) Tarzen – Saraceens koninkrijk van Alloren – geboorteplaats van Paulus; i) Trasen – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Alloren – verder als boven; i) Tarsen – heidens koninkrijk – bondgenoot van Yrene; i) Tharsen – Saraceens gebied; i) Tarsen – in Glicia – gebouwd door Perseus – geboorteplaats van sentte Pauwels;
[Tarsianaers, die] a) de inwoners van Tarsus; e) Tharsianaers – de inwoners van Tharsie;
Tartarien h) land van de Tataren 1 in Centraal-Azi – zie ook die Tatre; i) dier Taters lant – land in het noorden van Asia; i) Tarteryen – toenaam van Luttijs van Tarteryen; i) Tarteryen – Saraceens koninkrijk van Susas [?] of van Gherdiflant [?]; i) Tartarien – Saraceens koninkrijk van koning Agapaert; i) Tartarien – Saraceens koninkrijk van Ludoen van Tartarien; i) Tartarijen – toenaam van de Saraceense koning Corborant van Tateren – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – waar de bij Constantinopel verslagen Saracenen (onder leiding van sultan Carodos) per schip naartoe vluchten – bondgenoot van de kalief van Baldac <Tartarien, Tateren> i) dier Terteres lant – land in het noorden van Asia; i) Katarie – Sarraceens keizerrijk; i) Tartaryen (or. Tartarie) – heerlijkheid van de Groenen Ridder;
Tarters a) het signalement stemt overeen met dat van Chernubles de Munigre in de Version Oxford van La Chanson de Roland – mogelijk dezelfde als Turzabelin; e) Tarters – Saraceens ridder; g) wiens zwarte haar tot op de grond hing;
Taschbrun j) or. het paard Tachebrun – lett. bruingevlekte; k) Taschbrun – paard van Wellis van Nanantensis;
Tatre, die a) de Tataren 1 – verzamelnaam voor diverse (islamitische) Centraalaziatische volkeren – zie ook [die Ismaelite], die Sarasine en Tartarien; e) die Tatre – volk; f) afstammelingen van Ismael; g) hebben Asia bedwongen <Tartren> fragm e) die Taterensche – dezelfden als die Sarasinen – volk / leger uit Tateren; g) bondgenoten van koning Alant van Arabien;
Tauroen a) or. Tauron; e) Tauroen – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;
Tauros j) or. Tauroc, kasteel nabij Taneborc; k) Tauros – kasteel van koning Artur;
Taurus 1 h) het Taurusgebergte 2 in Cilici in het zuidoosten van Turkije; i) Taurus – Latijnse naam van een berg in Cilicia; i) Taurus – Latijnse naam van een berg in Glicia;
Taurus 2 a) or. Taurus; e) Taurus – ridder – n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Gaheries;
Taurus 3 a) or. Taurus, Saksisch koning; e) Taurus – heidens koning – n van de Sennen; g) belegert Glacedoen, waarheen koning Lot met zijn vrouw en de kleine Mordret is gevlucht – gedood door Gawyn om de mishandeling van zijn moeder te wreken <Tauruse>
die Taverges h) or. Taningues, kasteel nabij Roestoc; i) Taverges – bos in de buurt van Rodestock; Taverne a) or. Laverne, de Romeinse beschermgodin van de dieven: Laverna – in sommige Oudfranse handschriften veranderd in Ԥameisele Taverneպ Herberg – allegorie; e) Taverne – vrouwe en abdis (van criminelen); Vlaamse
Taxilles 1 a) Taxiles, 1 heerser over het gebied tussen de rivieren Indus en Hydaspes in de Punjab ten tijde van Alexander de Grote (4e eeuw v.C.) – door Jacob van M(a)erlant is de Taxiles in de Alexandreis gesplitst in twee personen (zie ook Taxilles 2); e) Taxilles – Indisch koning; f) oudste broer van koning Porus van Endi; g) heeft zich onderworpen aan Alexander de Grote – gedood door zijn broer na een nederlaag van de Indirs tegen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote <Taxillis>.
Taxilles 2 a) or. Taxiles – door Jacob van M(a)erlant is de Taxiles in de Alexandreis gesplitst gesplitst in twee personen (zie ook Taxilles 1) – in de Lapidarijs, koning Daxillis van Albundine geheten; e) Taxilles – Indisch koning van Alabodine; g) bondgenoot van koning Porus van Endi <Taxilis>.
Te Berghen h) or. Mons Castrorum; i) Te Berghen – waar de Romeinen een kasteel bouwden;
[Teemse, die] 1 h) de Thames / Theems, 2 rivier in Londen in het zuiden van Engeland; i) Teemse – rivier (bij Lonnen);
[Teemse, die] 2 h) or. Ԭe riviereՍ – geografisch natte-vinger-werk van de Middelnederlandse vertaler / bewerker, die niet wist dat niet de Theems 3 (zie [die Teemse] 1) maar de Avon 4 door Salisbury stroomt; i) de Teemse – rivier bij Salesbiere waar de veldslag tussen de Sennen en de Britten plaatsvindt;
Teypolt van Troys a) bekend uit het Chanson de Roland is de Ԣaron de CharlemagneՠTedbald de Reins, ook wel Tibaut de Troies genoemd (Tome) – mogelijk dezelfde als [Tibaut] 3; e) Teypolt van Troys – raadsman van Karll Meynet;
Telac Agulta h) bedoeld is Lat. Cesar Agusta, d.i. Zaragoza 6 in Aragn in het noorden van Spanje (zie Saragosse); i) Telac Agulta – Saraceense stad – waar Gelloens zonen Beligant en Marcirijn verblijven;
Telapus van Misia a) Telephos / Telephus 1; b) zoon van Hercules en Auge; e) Telapus van Misia – Griek – later koning van Misse; f) zoon van Hercules; g) gaat samen met Achilles naar Misse om proviand voor het Griekse leger te verzorgen – vraagt Achilles het leven van koning Teuther te sparen omdat die hem eerder onderdak verleende – volgt de aan zijn verwondingen gestorven koning op <Thelaphus, Thelapus, Thelephus, Thelophus, Theseus, Thesus>
Teldis a) zoals Potter het formuleert moet het om een bekende naam gaan, die echter alleen op deze plaats in Der minnen loep wordt aangetroffen – de naam is vermoedelijk verminkt: lees [?]: Celdis – mogelijk wordt de vrouw bedoeld die in Boccaccioճ Il Filostrato Criseida (zie Briseida) geheten is; b) dochter van de verrader Calc(h)as; d) exemplarisch opportunistische ԭinnaresՠdie eerst haar overleden echtgenoot vergat en zich door Troiolo liet beminnen, maar tijdelijk van hem gescheiden zonder hartzeer bij Diomede in bed stapte; e) Teldis; g) Ҕeldis wandelde menighen gastӻ
Telico a) bedoeld wordt Stateira, 2 zuster-echtgenote van Darius III Codomannus –waar Jacob van M(a)erlant de naam Telico vandaan gehaald heeft, is (nog) een raadsel; d) bij de slag bij Issus in handen van Alexander de Grote gevallen; e) Telico; f) echtgenote van Daris van Percen; g) sterft in Griekse gevangenschap van verdriet om de Perzische nederlagen – door Alexander de Grote beweend en uiterst eervol begraven in een door meester Apelles gebeeldhouwd praalgraf;
Telleboyen h) de Tilevoides, 3 alias de Taphise eilanden, 4 een eilandengroep in de Ionische Zee; i) Telleboyen – koninkrijk – de koning van Telleboyen valt koning Creon aan, die koning Jupiter van Creten om hulp vraagt en die ook krijgt;
Temisse a) Tekmessa / Tecmissa, 5 bijzit van Ajax; b) dochter van koning Teuther van Phrygi / Mysi; e) Temisse; f) dochter [?] van de koning van Frigi / Frygen – moeder van Statis met Thelamon van Salomynen als vader; g) als oorlogsbuit verkregen door Thelamon van Salomynen <Teniessen>
Tempel van Salamon, die j) or. le temple de Salomon; k) die Tempel van Salamon – in handen van de koning van Surien;
Tempiers e) Tempiers – Saraceens koning – leenman van Agulant; f) vader van Comise, Ybor, Gyberijc, Corineus en Kagani;
Tenebant a) or. Senebaut – mogelijk dezelfde als Sortiban; e) Tenebant – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood <Tenebande>.
Tenebre a) or. Tenebre; e) Tenebre; f) broer van Broyer en Clarioen; g) mee naar Parijs, overvalt in het woud de koning van Engellant en rooft diens dochter, door Ogier gedood;
Tenedoen h) het eiland Tenedos 1 in de Egesche Zee – het huidige Bozcaada 2 voor de noordwestkust van Turkije; i) Thenodon – havenstad in Frigien, nabij Troyen <Thenedon> i) Tenedoen – eiland, van de tiran Herman – waar Parthonopeus na een boottocht in een storm aanspoelt en door Herman gevangen wordt genomen; i) Tenedon – kasteel van Uracla; ) Tenedoen – burcht, gelegen aan zee op zeven mijlen van Troje – waar Paris van Troyen c.s. met Helena op de terugweg verblijft – na strijd ingenomen en geplunderd door de Grieken onder leiding van Aghamennon op weg naar Troje <Tenendoen, Tenen doen, Thenedon, Thenedoen, Thenendoen>
Tenedus a) or. Crenos de Pise; e) Tenedus – afkomstig uit Pisa; g) bondgenoot van de
Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Teneus a) Karneus / Caeneus 3; b) geboren als Caenis, dochter van koning Elatus; d) verkracht door de zeegod Neptunus en daarna een onkwetsbare man (soms: reus) geworden; e) Teneus – ridder – toegenaamd: die Grote; g) als vrouw geboren maar door het gebruik van kruiden man geworden, echter zonder mannelijke geslachtsdelen [?] – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen en doodt er velen – uiteindelijk gedood door Monicus <Ceneus>
Terberus j) de hellehond Kerberos / Cerberus 1 – figureert in n van de Twaalf Werken van Hercules; k) Zerebus – poortwachter van de Onderwereld <Zerebum> k) Terberus – genoemd in een door Achilles gezongen lied over de heldendaden van onder andere Hercules;
Tereus e) Therus – koning van Arragoen; f) eerste echtgenoot van koningin Sibille van Arragoene; g) oud – belegerd door de Saracenen – ontzet door Echites van Athenen en Evax – opnieuw belegerd door koning Pyrreus van Arabie – sterft van ouderdom nadat de op Evax verliefde Sibille is weggegaan; e) Terus van Arragoen – koning van Arragoen; f) echtgenoot van koningin Sybilla; g) oud – belegerd door de Saraceense koning Alant van Arabien c.s. om Sybilla – sterft enige tijd na de overwinning op de Saracenen; e) Tereus – koning van Arregoen; f) eerste echtgenoot van koningin Sibilie van Arregoen; g) oud – belegerd door de Saracenen – ontzet door Echites van Athenen en Evax – opnieuw belegerd door koning Pyrus van Arabie – sterft van ouderdom nadat de op Evax verliefde Sibilie is weggegaan <Torens, Tors>
Terique h) or. Terique, bos; i) Terique – bos waar Lyoneel en Lanceloet van Lac uitrusten – waar Lyoneel door Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste wordt overmeesterd en weggevoerd;
[Tercre Devee h) or. Tertre Deve, lett. Verboden Heuvel – hetzelfde als die Verboden berch; i) Tercre Devee – door Bohort van Gaunes jr. veroverd;
Termis j) Termes, kasteel in de Haute Corbires, gelegen in de Provence in het zuiden van Frankrijk – bekend in de wereld van het chanson de geste – in 1210 na een beleg 2 van vier maanden op de Albigenzen veroverd door Simon de Montfort; k) Termis – burcht van Gerffin van Termis – belegerd door Gallaffers <Termus, Termys, Tirmis>.
Terre Foreine h) or. Terre Foraine, koninkrijk van koning Pelles in Schotland – zie ook Listenois en [die Vaste Eilanden]; i) Terre Foreine – Walsche naam van een koninkrijk, grenzend aan Witte Lant <Tere Foreine, Terre Foraine, Tiere Foreine> i) Dele Derefonteine – Walsche naam – toenaam van een ridder die Lanceloet van Lac steunt in de strijd tegen koning Artur; i) la Tere Foreine – Walsche naam van een land; i) [die Foreine Lande] – toenaam van Alein van den Foreinen Lande <van den Foreinen Lande>.
Terrine e) Terrine – ridder, n van de Sennen; g) in Carmelide gedood [?] door Lucas die Bottelgier;
Tervogant a) Tervagan(t) 1 – afgeleid van Hermesՠtoenaam Trismegistos: driemaal grote Hermes – zie ook Hermogenes; d) legendarische incarnatie van de Egyptische god Thoth – schrijver van de magisch-filosofische Hermetica (ca. 3e eeuw v.C.) – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als een Saraceense god – vormde met Apolijn en Mamet een duivelse anti-drieenheid, soms aangevuld met Jupiter; e) Tiervogan – heidense god; e) Tervogant – Saraceense god <Tervogan> ) Tervogant <Tervoganden> e) Tervogant <Tervogante> e) Tervogan <Tervogant> e) Tiervogan; e) Tiervogan; e) Ternogant; e) [Termant] <Termande>; e) Tervogan – in een adem genoemd met Apolin en Mamet; e) Tervagaen – n van de vier goden van de Saracenen; e) Ternogant <Ternoghant> Limb e) Tervogant; e) Tervogant <Ter[...], [..]rvogant> e) Dervagant <Dervaganden, Zervogant> e) Tervogant – Saraceense god <Dervogand, Tervogaen, Tervogan, Tervogand, Tervogande, Tervoganden> e) Ternigan; e) Tervogant <Tervogante, Tervygant> e) Tervogant;
Tessalie h) Thessali, 1 met als hoofdstad Larissa 2 in het midden van Griekenland; i) Tesalia – in Grieken – vernoemd naar Tessalus <Tessalien>; i) Thessale – koninkrijk en stad van koning Yxion, en van koning Anestor – toenaam van Peritheon van Thessalen en geboorteland van Jason van Mirmidonien – waar Medea in afzondering in een woud leeft – waar zij uiteindelijk Jason ontmoet en zich met hem verzoent <Thessalen> i) Tessalie – Saraceens koninkrijk van Tessalus van Tessalie; i) Tesselaen – Saraceens koninkrijk van Tessalus van Tesselaen; i) Thesalyen – stad en koninkrijk van Peleus – koninkrijk van Ametus <Thessalijen> i) Tessalie – land in Griecken, genoemd naar Tessalus – aan zee gelegen, met de bergen Pelioen en Ossa – woonplaats van de centaur Cyeron van Cessalia, bij wie Achilles opgroeit – land van herkomst van de Centauroen – land van herkomst van Peleus 1 en Thetis – woonplaats van Pirrus en Andromata <Cessalia, Tessale, Tessalien, Thessale>
Tessalon a) Tassilo III 3 (ca. 741– ca. 796); b) neef van Karel de Grote – schoonzoon van Desiderius; c) hertog van Beieren (748); e) Tessalon – hertog (van Beyeren [?]); f) echtgenoot van Desiderata, de dochter van Desiderius; g) verslagen door Karll Meynet <Tessolon>
Tessalus a) Thessalus 1; b) zoon van Medea – stamvader van de Thessalirs; e) Tessalus; g) naamgever van Tesalia <Tessaluse> e) Tessalus; g) verder als boven;
Tessalus van Tessalie a) zie ook Tessalus; e) Tessalus van Tessalie – Saraceens koning van Tessalie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Tessalus van Tesselaen – Saraceens koning van Tesselaen; g) verder als boven;
Tessandrus a) bedoeld lijkt Thersander 2; e) Tessandrus – Griek; g) zit in het houten paard <Tassandrus>.
Tesson h) or. Tesson (lett. (de) das) – Ҭe viconte [...] Tessonӻ i) Tesson – toenaam van de Normandier Richart Tesson – graafschap;
[Testor] a) or. T(h)estor; e) [Testor] – Trojaan; f) vader van Calcas van Troyen <Testors>
Teuther a) or. Tetrans; e) Teuther – koning van Misse; g) heeft dankzij Hercules zijn land teruggekregen – wiens land door Achilles en Telapus wordt binnengevallen op zoek naar proviand voor het Griekse leger – in de strijd door Telapus van de dood gered – benoemt Telapus van Misia tot zijn opvolger voor hij aan zijn verwondingen sterft <Teutter>
Thaboth e) Caboetse – roverhoofdman; g) werkend rond Stamps – gevangengenomen door Evax <Caboetsen>; e) Thaboth – roverhoofdman; g) verder als boven <Thabothen>
Thays a) bedoeld lijkt de heilige Thais, een personage uit de Legenda aurea van Jacopo da Varazze 1 alias Jacobus de Voragine (ca. 1226–1298), Dominicaan en op latere leeftijd aartsbisschop van Genua; d) exemplarisch chique Egyptische prostitue die door abt Panuftius bekeerd werd tot een heilig leven; e) Thays; g) ғo vintmen Thays over alӠwat zoveel zal betekenen als: hoeren heb je overal;
Thaliarchus a) or. Thaliarchus; e) Thaliarchus – hofmeester van koning Anthiochus; g) krijgt opdracht Appollonius van Thyro te doden – kan zijn opdracht niet uitvoeren omdat Appollonius op voorhand uit Thyro gevlucht is <Thaliarche, Thaliarchum>.
Thamar a) Tamar [2 Samul 13: 1] 2; b) dochter van David en Maka – zuster van Absalon; d) verkracht door haar liefdeszieke halfbroer Amnon (zie Ammon), waarna zijn ԬiefdeՍ omsloeg in haat – gewroken door haar broer Absalom; e) Thamar; f) zuster van Absalon; g) exemplarisch mooie en deugdzame vrouw; e) Thamer – reine maagd; f) dochter van koning David – natuurlijke zuster van Amon – zuster van Absolon; g) verkracht door Amon – gewroken door Absolon; e) Tamor; g) door Amon valselijk toegesproken;
Thamaris a) Tamiris / Tomyris, legendarische koningin van de Massageten (en de Amazonen) (6e eeuw v.C.); b) moeder van Spargapises; d) wreekt haar door Cyrus gevangengenomen en inmiddels dode zoon – n van de Neuf Preuses; e) Thamaris – koningin van Amasonia / der Maechden lant en van de Massageten; g) leidt een krijgshaftig vrouwenvolk – neemt Cyrus van Percen gevangen en onthoofdt hem;
Tharee a) or. Thar; e) Tharee – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) de jongste van de bastaarden – strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Charee>
Tharsia a) or. Tarsia; e) Tharsia; f) dochter van Appollonius van Thyro en Lucina – kleindochter van koning Altistratus van Penthapolianen – echtgenote van Athanagoras; g) na haar moeders (schijn)dood door haar vader achtergelaten bij prins Stranguilio en Dyonisiades in Tharsie – dood gewenst door Dyonisiades – geroofd door zeerovers en verkocht aan Leno, bordeelhouder te Mithele – weet in het bordeel haar maagdelijkheid te behouden – door prins Athanagoras herenigd met haar vader en tot echtgenote aanvaard – in Ephesie herenigd met haar moeder <Tarsia, Tharsiam, Tharsien>
Thean a) oorspronkelijk Theano, priesteres van Pallas Athena te Troje – al bij Benot de Sainte-Maure priester i.p.v. priesteres; b) echtgenote van Antenor; e) Thean – priester; f) neef van Calcas van Troyen; g) in ruil voor de rijkdom die Ulixes hem belooft, sluit hij zijn ogen als Ulixes het Palladium uit de tempel rooft;
Theben 1 h) Thebe 1 in Boeoti in Griekenland, het huidige Thvai; i) Teben – oude havenstad in Grieken – veroverd en verwoest door Alexander de Grote – stad van koning Ydipus – waarvan de muren werden gebouwd door Anfioen – geboortestad van Liber Bacus en Hercules <Theben> i) Teben – hertogdom van Dunas; i) Thebis – stad waar de Griekse ridders (te weten de Zeven tegen Thebe) Adorastus, Amphioras, Chanepeus, Partonopeius, Pollinices, Tydeus en Ypomedon gestorven zijn; i) Teben – exemplarisch rijke stad; i) Thebes – hoofdstad van het rijk van koning Creon; Hercules: cap. [1]; i) Thebes – hoofdstad van een koninkrijk – land van herkomst van Hercules – plaats van een toernooi; i) Thebaen – stad waar Capaneus wegens slecht weer zijn reis naar de oorlog om Troyen moest onderbreken, daarom (de goden en) Jupiter vervloekte, waarna hij door de god met een bliksemschicht gedood werd; i) Theben – stad in Griecken – verwoest door Alexander de Grote – overwonnen door Tydeus <Teben>
Theben 2 h) Thebe, historische stad aan de rivier de Nijl 2 in Egypte, het huidige Luxor; i) Teben – stad in Egypten – gesticht door Cadmus – vernoemd naar Teben in Grieken – waar sente Mauricius geboren was <Theben> i) Theben – stad in Egipten – verder als boven;
Theben 3 h) Thebe in Cilici in Klein-Azi, historische (legendarische) stad nabij Troje – stad / koninkrijk van Etion, de vader van Andromache; i) Theben –overwonnen door Achilles;
Theben, die e) die Theben – de inwoners van Thebe;
Thelamon van Salomine a) Telamon, koning van Salamis; b) zoon van Aeacus – vader van Ajax; d) n van de Argonauten; e) Telamoen; f) broer van Pelioen – vader van Ajax; e) Thelamon van Salomine – koning van Salomyne 1 en koning van de Mirmidoen [?] – ook genoemd: doude Thelamon; f) zoon van Eachus – broer van Peleus 1 – echtgenoot van Esiona – vader van Ayax van Salomyne en Thelamon van Salomynen en Theuter – zwager van Thetis – oom van Achilles; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – neemt deel aan de wraakactie onder leiding van Hercules tegen Troje – schaakt na de nederlaag van Troje Esiona, de dochter van koning Lamedon van Troye, en weigert haar terug te geven aan de Trojanen <Telamoen, Thelamans, Thelamoen, Thelamoene, Thelamone, Thelamons, Thelemon, Thelemons>
Thelamon van Salomynen a) or. Telamon(ius) Aaus – door Jacob van M(a)erlant is ԁjax TelamoniusՍ (lett. Ajax (zoon) van Telamon) gesplitst in twee personen: de broers Ayax en Thelamon, om de conflicterende gegevens in zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Statius en Ovidius) in overeenstemming te brengen (zie ook Ayax van Salomyne); e) Thelamon van Salomynen alias Theuter – Grieks koning – ook genoemd: die jonghe Thelamon; f) zoon van Thelamon van Salomine en Esiona – broer van Ayax van Salomyne en Theuter – neef van Pirrus – neef van Ecuba – vader van Enthides met Glaucaer als moeder – vader van Statis (bij Temisse) – vader van Serenus; g) vriend van Ulixes – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – krijgt na zijn vaders dood de naam Thelamon (aanvankelijk vernoemd naar de oude koning Theutter) – zeer bedroefd over de zelfmoord van zijn broer Ayax – wordt dood gevonden na het twistgesprek om het Palladium, mogelijk door Ulixes vermoord <Telamoen, Telamoene, Telamon, Telamons, Thelamoen, Thelamoene, Thelamon, Thelamons, [van] Salamyne Thelamoen>
Thelematus a) Telemachos 1 / Telemachus; b) zoon van Odysseus en Penelope; e) Thelematus; f) zoon van Ulixes en Penolopee – kleinzoon van Lehartes, de vader van Ulixes; g) op aanraden van zijn grootvader door zijn moeder naar het hof van koning Menelaus gestuurd als leerschool / opvoeding – keert op zijn 20e terug naar huis; e) Thelamacus; f) zoon van Ulixes en Penolopee – echtgenoot van Nausica – vader van Pelliborbus – halfbroer (zelfde vader) van Thelogonus; g) door Palamedes ingezet om Ulixesՠvoorgewende waanzinnigheid te ontmaskeren – door zijn vader gehuwd met koning Althenoensՠdochter Nausica <Telamacus>
Thelogonus a) Telegonos 2 / Telegonus; b) zoon van Circe en Odysseus; e) Thelogonus – later koning; f) zoon van Cirtes met Ulixes als vader – halfbroer (zelfde vader) van Thelamacus; g) eist op zijn vijftiende van Cirtes uitleg omtrent zijn vader en gaat op zoek – wordt geweigerd aan de poort te Achaye – doodt velen en verwondt, onbekend met diens identiteit, zijn vader Ulixes dodelijk – door de stervende Ulixes als zoon erkend <Telogonus>
Themeoen a) or. Thaemon; b) broer van Sarpedon en Clarius; e) Themeoen; f) broer van Sarpedoen en Velarus; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; e) Temoen; f) (broer van Valerius); g) verder als boven;
Themesee h) Temesa, stad van de Bruttii, het huidige Cosenza in Calabria in het zuiden van Itali; i) Themesee – stad – levert pantsers als bondgenoot van koning Menelaus;
Themis a) Themis, Griekse godin van de goddelijke gerechtigheid; e) Themis – godin; g) stuurde een onbekend en vijandig dier naar Thebe om de wijn- en graanoogst te laten mislukken omdat men haar daar versmaadde;
Theodosia h) Theodosia, het huidige Feodosia op de Krim in Oekrane; i) Theodosia – stad in Europen, bij het moeras Meotides; i) Theodosia – stad in Europen, verder als boven;
Theophilus a) or. Theophilus – lett. vriend van God; e) Theophilus – boer uit Tharsie; g) krijgt van Dyonisiades opdracht om Tharsia te doden – aarzelt bij de executie iets te lang, waardoor Tharsia door zeerovers wordt meegenomen – uiteindelijk gespaard op voorspraak van Tharsia <Teophilus, Theophile, Theophilum>
[Theosilus] a) Therasys a) or. Therasis; e) Therasys; f) echtgenote van koning Ydomeneus – moeder van Climena; There a) or. de centaur Thereus; e) There – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Theseus .
Thereon a) or. Theron; e) Thereon – een Latyn; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s., gedood door Eneas; e) Ceroen – een Latijn; g) verder als boven;
Theseus 1 a) Theseus, koning van Athene; b) zoon van koning Aegeus van Athene en Aithra – vader van Hyppolitus (met Hyppolite als moeder) – echtgenoot van Phaedra – vader van Acamas en Demophon (met Phaedra als moeder); d) kan met hulp van Ariadne, in ruil voor de belofte haar mee te nemen naar Athene en haar daar te huwen, de Minotaurus verslaan – n van de Argonauten; e) Teseus; g) stichtte Smirna; e) Theseus – Grieks; f) zoon van koning Egeus van Athenen; g) vriend van Jason van Mirmidonien – vergezelt Jason op zijn reis naar Colcos – belasterd door (zijn stiefmoeder) Medea, waarop zij wordt verbannen; e) Theseus – latere koning van Athene; f) zoon van de koning van Athene – geliefde van Adriana – vader van Ypolitus (bij de ңoninghinne van Amazoneө – echtgenoot van Fedra – vader van Demofon (bij Fedra); g) versloeg met hulp van Adriana de Minotaurus – verlaat Adriana die hem daarom vervloekt – verbant zijn zoon Ypolitus omdat hij de valse beschuldiging (van verkrachting) van Fedra gelooft <Thezeus> e) Theseus; f) zoon van Egeus; g) reisde mee met Jason om het Gulden Vlies te bemachtigen – overwint de Minotaurus – evenals Prometheus (or. David ni Salemon) niet sterk genoeg om de liefde te weerstaan – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen en doodt Euritus – stichtte Smirna <Teseus> e) Theseus; g) ervaart de gevaren van de Mynothaurus;
Theseus 2 a) or. Theteus / Theaetetus; e) Theseus – Grieks veldheer, geboren te Athene; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – debatteert met Eutecioen;
Theseus 3 a) or. Heses, koning van Therace; e) Theseus – koning van Trachia; f) vader van Archilogus 1 – verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Efeus, Ensius, Ephesus, Teuses, Theuseus>
Theseus 4 a) or. reis dՁresse, mogelijk contaminatie met Heses, roi de Therace (zie Theseus 3) – mogelijk dezelfde als Rysa van Aresse; e) Theseus – koning; g) bondgenoot van de Grieken [?] in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Theseus] 5 a) or. Theses; b) verwant van Ajax; e) Teuses – admiraal in dienst van koning Theuter; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – in de strijd gevangengenomen maar beschermd door Hector <Chenseus, Tentheus, Teuse, Theseus>
Theseus 6 a) or. Thorreus [?] – bedoeld is Tereus, Thracisch koning; b) echtgenoot van Procne; d) ontvoert en verkracht zijn schoonzuster Philomena; e) Theseus – koning; g) vervoerde Philomena in zijn schip;
Thetis a) de zeegodin Thetis; b) dochter van Nereus en Dorit – echtgenote van Peleus – moeder van Achilles; e) Thetis; f) dochter van koning Acastus – echtgenote van Peleus 1 – moeder van Achilles – schoonzuster van Thelamon van Salomine – grootmoeder van Pirrus – zuster van Menalepus en Plitenes – nicht [?] van Caloen; g) tracht Achilles voor zijn noodlot (zijn voorspelde dood in Troje) te behoeden door hem als vrouw verkleed, onder de naam Pelegia, bij koning Licomedes op Cyros te verbergen – grijpt in als Pirrus koning Acastus wil doden, die Peleus had verjaagd <Tetis>; e) Thetis; g) had de wapens (van Achilles) laten maken, die Helenus nu aan Eneas meegeeft;
Theuter a) Teukros / Teucer – door Jacob van M(a)erlant ook gedentificeerd met Thelamon, de broer van Ajax (zie Thelamon van Salomynen) – zie ook Serenus; b) zoon van Telamon en Hesione – halfbroer (zelfde vader) van Ajax; e) Theuter alias Thelamon van Salomynen – koning van Salomyne 2 [?]; f) zoon van Thelamon van Salomine en Esiona – broer van Ayax van Salomyne en Thelamon van Salomynen; g) genoemd naar de oude koning Theutter, krijgt na zijn vaders dood de naam Thelamon – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – voedt de twee zoons van Thelamon van Salomynen op in Griecken – na de val van Troje [?] verdreven uit zijn land – stichtte de stad Salomyne op het eiland Cypre <Teutter, Teutus, Thenor, Theuser, Theutere, Theutters>.
Theutter e) Theutter – koning; g) naar wie Theuter, broer van Ayax van Salomyne, genoemd is;
Thiopolus a) or. Telepolon / Neptolemus, koning van Rode; e) Thiopolus – koning – afkomstig uit Roden; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Sarpedoen <Leopholus, Neptalimus, Neptolomus>
Thirobuus a) mogelijk is de naam Tielebuys, een exemplarische zot, onder andere bekend uit de Cluyt van Tielebuys (ca. 1541) hiervan afgeleid, evenals Tierebus (var. Kierebus), TIELEBUIS en TIEREBUS; e) Thirobuus – ҧheckӻ g) verkracht Perna en maakt haar zwanger <Thirobinus, Tyrobus>
Thoas 1 a) or. Thoas, koning van het eiland Lemnos; e) Thoas – koning van de stad Lennos; f) vader van koningin Ysiphile; g) trekt met alle mannen uit Lennos, tegen de zin van de vrouwen, ten strijde tegen de Argiens – blijft als enige man in leven als de vrouwen van Lennos de mannen om hun krijgslust doden; e) Thoas – koning van Lempnes; f) natuurlijke vader van Isiphile;
Thoas 2 a) or. Thoas, koning van Tolias; e) Thoas – Grieks koning – afkomstig uit Cholias; f) oom van Meldestorp – neef / verwant van Achilles; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – snijdt een deel van Hectors neus af – gewond gevangengenomen door de Trojanen en geruild voor Antenor – roept de op Polixina verliefde Achilles tot de orde – zit in het houten paard <Bochas, Choas, Cohaes, Tonas>
Tholoboas a) or. de centaur Teleboas; e) Tholoboas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Nestor;
Tholomanes e) Tholomanes – landsheer; g) begeert Boecia, de deugdzame echtgenote van Paschalis, maar slaagt er niet in haar omver te praten – liegt haar vervolgens voor dat haar man haar na thuiskomst uit Troyen van ontrouw zal beschuldigen en verstoten, en een meegebrachte prinsessemaagd zal huwen – om zijn bedrog met fatale gevolgen gedood door Boeciaճ broer Porijas;
Tholomeus 1 a) Ptolemaeus I Soter (ca. 368–283 v.C.); b) zoon van Lagus; c) satraap van Egypte (323–304 v.C.), daarna koning (304–283 v.C.); e) Tholomeus alias Soter – Grieks ridder – later koning van Egypten; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – wil na de verovering van Endi de veroveringstocht staken – stichtte Achers – n van de vier uiteindelijke opvolgers van Alexander – maakt te Alexandrie (in Egypte) Alexanders graf <Protholomeus> e) Tholomeus – ridder van Alexander de Grote <Tholomeuse>
Tholomeus 2 a) Ptolemaeus XIII (1e eeuw v.C.); b) zoon van Ptolemaeus XII – broer van Cleopatra – broer van Ptolemaeus XIV; d) besteeg in 51 v.C. de troon; e) Tholomeus – heer / werkgever van Fontinus; Tholomeus 3 a) Ptolemaeus XIV (1e eeuw v.C.) – zie ook Caesarion; b) zoon van Ptolemaeus XII – broer van Cleopatra – broer van Ptolemaeus XIII; d) treedt in schijnhuwelijk met zijn zuster, nadat Julius Caesar Ptolemaeus XIII had verdreven en Cleopatra op de troon had geholpen; e) Tholomeus; f) zoon van Cleopatra; g) aan de macht gekomen (met zijn moeder) nadat zijn broer afgezet was <Tholomeum, Tholomeuse>
Tholomeus 4 a) or. Tholomers, koning van Egypte; e) Tholomeus – Saraceens koning; g) overwonnen door Emalac – overwon het land van Mordran <Tholomeuse>
Tholominus a) or. de vogelprofeet Tolumnius; e) Tholominus – een Latyn, vogelprofeet; g) interpreteert het vogelteken (een arend [Eneas] die een zwaan [Turnus] grijpt, maar die hij moet laten vallen omdat de zwaan te zwaar is) vlak voor de tweekamp tussen Turnus en Eneas van Troyen en denkt daarin Turnusՠoverwinning te zien – gedood door Eneas (bij de tweekamp) als vergelding voor ontketenen van het gevecht vlak voor de tweekamp); e) Tholomeus – een Latijn, vogelprofeet; g) verder als boven;
Thomaring a) geen afleiding van de naam van de apostel Tomas (zie Thomas 1) of Saint-Omers (zie Sent Omaers), maar ‘tonharing’ (A. Berteloot); d) vergeleken met verse haring een inferieure vis en vandaar het gebruik als scheldwoord; e) Thomaring – Ҩerr ThomaringӬ scheldnaam door Charloet gebruikt om naar Baldwins vader Ogier te verwijzen;
Thomas 1 a) or. Tumas; b) zoon van Aiol en Mirabel – tweelingbroer van Manesier – kleinzoon van Elie de Saint-Gilles; e) Tumas; f) zoon van Ayoel en Mirabele – tweelingbroer van Manassier – kleinzoon van Hellijn en Anflise – pleegzoon van Tierijn; g) door Macharijs in de Rone gegooid – gered door Tierijn – groeit op aan het hof van koning Gratien in Venissien <Thumas, Thomas, Tumase> e) Thomas; f) zoon van Aiol en Mirabel – tweelingbroer van Manassier – pleegzoon van Tierri en Aihe; g) verder als boven;
Thomas 2 a) synoniem voor een gangbare doopnaam; e) Thomas; g) in een adem genoemd met Huge;
Thomas 3 a) de apostel Tomas alias Didymos [Mattes 10: 3] 1; d) auteur van een apocrief evangelie – feestdag 21 december; e) Thomaes; g) exemplarische twijfelaar – wilde de opstanding van Jezus Christus niet geloven, totdat hij Zijn wonden zelf gevoeld had <Thomase> e) Thomas; g) auctoritas <Thomaes>; e) sente Thomaes; e) sinte Thomas; g) exemplarische twijfelaar; e) sente Thomas; g) gestenigd en begraven in Groot Indien – wiens tempel aldaar door Valentijn bezocht wordt;
Thoringhe h) bedoeld wordt Korinthi [?] in Griekenland (zie Corinte); i) Thoringhe – waarheen koning Ydomeneus met Orestes 1 afdreef op weg naar Crete uit Nithene – waarheen koning Demephon en Achamas vluchten nadat zij uit hun land zijn verdreven na de val van Troje <Thornichen>
Thorus i) Chorus – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; Limborch: boek IX, r. 574; i) Thorus – Grieks koninkrijk – verder als boven;
Thuneates a) or. Thymoetes; e) Thuneates – Trojaan; g) raadt aan het houten paard wel binnen de muren van Troje te halen;
Tyana a) Cyanea, waternimf – personage in OvidiusՠMetamorphoses, b) dochter van de riviergod Meander; d) bij wie Miletus de tweeling Byblis en Caunus verwekte; e) Tyana; f) dochter van Menanders – Ԣemindՠdoor Miletus – moeder van Caumis en Biblides;
Tiatira h) Thyatira, stad in Lydi in Klein-Azi, het huidige Akhisar in het midden van Turkije; i) Tiatira – havenstad in Lidia in Minder Asia – vernoemd naar Tirrenis; i) Chietra – havenstad in Lidia – genoemd naar Sierenus;
Tiban e) Tiban – ridder, heer van Gracia; f) broer van Angote en Anquibor –echtgenoot van Diomana; g) rooft Floreta uit een kerk (in Persia [?]) – verslagen door Turias – verwerft met hulp van zijn broers en Turias zijn geliefde Diomana door tegen haar vier broers te vechten <Tibants, Tyban>
Tibar e) Tibar – Saraceens koning van Tibarindi; g) neemt met 20.000 man deel aan de belegering van Constantinopel; e) Cybaer – koning van Cybaraden; g) verder als boven; e) Cyber – Saraceens koning; g) josteert met koning Ryoen;
Tibarindi h) land van de Tibarenen, door Herodotus gelokaliseerd ten zuidoosten van de Zwarte Zee – heten de Thibareni bij Vincent van Beauvais, die zich op Hironymus van Strido baseert, waar deze de abjecte gewoonten van heidense volkeren opsomt; i) Tibarindi – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Tibar – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners hebben de gewoonte ‘varen vader ouden’,bij wijze van euthanasie op te hangen; i) Cybaraden – land van koning Cybaer; g) verder als boven;
Tybas e) Tybas – keizer van Duytslant – leenheer van koning Ados en koning Diacolo van Hongherien; f) vader van Corvelin en Exceleonesa;
Tibaut 1 e) Tibaut – heer van Castelioen; e) Tyberd – Saraceen; g) in het leger van Broyer, gedood door Ogier <Tyberde>
[Tybaut] 2 e) Tybalt – verrader; g) ontmaskert de vermomde Reynolt – gedood door Beyart;
[Tibaut] 3 a) correspondeert met (or.) Tedbald de Reins [?] – het Chanson de Roland (versie Oxford, leest hier: Ҍi reis cumandet Gebuin (Mnl. Gaveloen) e OtunӠ– mogelijk dezelfde als Teypolt van Troys; e) [Tibaut] – schildwacht van de doden, in dienst van Karel de Grote <Tibande, Tibaude>
[Tybaut de Mateflon] a) or. Thibault de Mateflon; e) Thybaut de Mateflon; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Karodos; Ponthus: cap. 11. Tybaut van Arabye a) mogelijk gent op Thiebaut dՁrabe, een bekend personage in de wereld van het chanson de geste; e) Tybaut van Arabye; g) exemplarisch rijke koning; e) Tybaut van Arabye – Saraceens koning; g) bezit een goudberg;
[Tybaut van Aspermonde] 1 e) [Tybout van Aspermonde] – ridder; g) bondgenoot van Doyoen van Mayanson bij de tweede veldslag om Austoen – borg voor Doyoen bij de tweekamp <Tuebant, Tybant, Tybouten van Aspermonde, Tyebant>
Tybaut van Aspermonde 2 a) or. Thibaut d’Aspremonde; e) Tybaut van Aspermonde – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) steunt Karel in diens conflict met Hughe;
Tybaut van Baren e) Tybaut van Baren; g) bondgenoot van Otte;
[Tibaut van Bloys] a) or. Thibault de Blois; e) Thibault van Bloys, graaf van Mortaigne, de beste ridder van de Normans; g) als vierde ridder verslagen door Ponthus in zijn vermomming als de Zwarte Ridder met de Witte Wapenen <Thibaut van Blois>.
[Tibaut van Brisse] a) or. Thibault de Bresse; e) Thibout van Brisse; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;
Tybaut van den Plankisen a) [TIEBAUT DU PLAISSE쓝; e) Tybaut van den Plankisen – leenman van Fromont; g) heeft graaf Begge gedood;
Tybaut van Loreyn e) Tybaut van Loreyn – hertog van Loreine; f) broer van Abroen; g) belegert c.s. Triere – gedood door Heinrijc van Limborch; e) Dybolt van Loreem – hertog van Loeren; f) broer van Aberon; g) verder als boven;
Tybaut van Tintavel a) or. T(h)ibaut [West VR: Tiebaut 1], heer van Tintagel; b) vader van twee dochters; e) Tibaut; f) vader van de Joncfrouwe metten Cleinen Mouwen; e) Tybaut van Tintavel; f) vader van de Joncfrouwe metten Clenen Mouwen en nog een dochter – pleegvader van Meliandelijs; g) organiseert een toernooi omdat Meliandelijs met zijn oudste dochter wil trouwen <Tybaude, Tybauts>.
Tybeert a) or. de kater Tibert 1 – zal ooit als sprekende naam bedoeld zijn geweest, vgl. Grimbeert en Isengrim; d) exemplarische kat in nood die rare sprongen maakt; e) Tybeert – kater – heer; g) zie hieronder <Tibaert, Tibeert, Tiberde, Tibert, Tiberts, Tybaert, Tybeerde, Tybeerte, Tybeerts, Tyberte> e) Tybert – kater – heer; f) Ԯeefՠvan Reynaert 1 – Ԯeefՠvan Reynaert 3; g) beschuldigt de klagende Cortois zelf van diefstal (van zijn worst) – brengt als bode van koning Nobel de tweede dagvaarding naar Reynaert – door zijn zwak voor muizen misleid door Reynaert, gevangen in de strik van Mertinet en bijna dood geslagen, verliest een oog – levert de strop voor Reynaerts galg – keert niet terug naar het hof na deze beschuldiging – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel – heeft volgens Reynaert zijn vader Reynaert in de steek gelaten – staat borg voor Ysegrym bij de tweekamp <Tibaert, Tibert, Tybaert, Tybart, Tybeet> e) Tybert – kater – heer; f) Ԯeefՠvan Reynaert 1 – Ԯeefՠvan Reynaert 3; g) verder als boven <Tibart, Tybaert, Tybart, Tybeert>
Tyber, die h) de Tiber 1 [ TOIVRE], rivier die ontspringt op de Monte Fumaiolo 2 en via Umbria en Lazio door Rome stroomt en bij Ostia uitmont in de Tyrrheense Zee – zie ook die Doverne; i) die Tyberis – rivier bij Rome; i) die Tiber – rivier die bij Mont Albane in zee stroomt <Tyber> i) die Tyber – rivier bij Rome <Tybern> i) Tiber – rivier in Itali; i) die Tybre – rivier in Italia waaraan Eneas van Troyen een stad zal stichten – waar Eneas van Troyen c.s. landt na zijn zwerftocht na de val van Troje <Tyber, Tybris> i) die Tybert – rivier in Ytalien, verder als boven <Tyber, Tybere, Tyberis>
Tybere a) Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus 1 (10 v.C. – 54 n.C.); c) keizer van Rome (41–54); d) veroveraar van Britannia (43 n.C.); e) Tybere – keizer van Rome; g) door koning Claudas om hulp gevraagd in diens strijd tegen Lanceloet van Lac – sterft op Sente Jans dach, waardoor de Romeinen koning Claudas niet direct te hulp kunnen komen;
die Tiberius a) Tiberius Claudius Nero (42 v.C. – 37 n.C.) – zijn voornaam wordt wel in verband gebracht met de rivier de Tiber die door Rome stroomt; b) zoon van Livia – stiefzoon van Octavianus / Augustus; c) keizer van Rome (14–37 n.C.), opvolger van Augustus; d) regeerde ten tijde van Pontius Pilatus en de kruisiging van Jezus van Nazareth – over wie gedurende de Middeleeuwen de legende de ronde doet dat hij, toen hij ernstig ziek was, zijn vertrouweling Volusianus naar Judea zond om daar een object te verkrijgen van de gekruisigde Wonderdoener – Volusianus keerde terug met in zijn gezelschap de latere paus Clemens en de vrouw die Jezus van haar bloedvloeiingen genas [Matteus 9, 20], 2 Berenice c.q. Veronica geheten, die een zweetdoek bezat met daarin een afdruk van Jezusՠgelaat; e) Tyberius; f) (zoon van Octaviaen) – oom van Triton; g) legeraanvoerder van Octaviaen (bedoeld lijkt Antonius) – overwint Brutus en Crassus (bedoeld lijkt Cassius) in Griken – verovert Egypte <Tiberius, Tiberiuse> e) Tiberius – keizer van Rome – heer van Pilatus; g) is ziek – laat een bode navraag doen naar de inmiddels gekruisigde Jezus Christus, over wie verhalen rondgaan van wonderbaarlijke genezingen – wordt genezen door een afbeelding van Jezus Christus in een doek die bezit was van de vrouw die Hij van haar bloedingen genas (r. 554-55);
Tiberius de vijfte van Romanien e) Tiberius de vijfte van Romanien – hertog; g) legeraanvoerder – vecht in het leger van Sigismundus van Romen tegen de Saracenen;
Tybour a) Tybour (or. T(h)iber); e) Tybour – koning van Galissien; f) gehuwd met de zuster van koning van Arragoengen – vader van Ponthus; g) vecht zich dood als zijn stad Couloygne wordt overvallen door de Saracenen onder leiding van koning Broadas <Tybours, Tybur>
die Tibullus a) Albius Tibullus ( ca. 50 v.C. – 19 v.C.) – Romeins elegisch dichter; e) Tibullus – autoriteit op het gebied van de liefde;
Tyburcia h) Tibur, stad in Latium, het huidige Tivoli in Lazio in Itali, ten oosten van Rome; i) Tyburcia – geboorteland van Tacillus en Coras; i) Tyburcyen – waar Cacyllus en Coeas geboren werden;
Tycelijn a) or. de raaf / kraai Ticelin; e) Tycelijn – raaf; g) klaagt Reynaert ook aan –vertelt Ysengrijn, Bruun en Tybeert dat Reynaert gratie heeft gekregen en zj nu beschuldigd zijn <Cirlin, Necelijn, Neceline, Tieceline, Tiselijn, Tyocelijn> e) Tyselijn – raaf; g) verder als boven; e) Tyselijn – raaf; g) verder als boven <Tyeselijn>.
Ticius a) or. de reus Tytius; d) wilde de godin Latona, de moeder van Diana, verkrachten – hiervoor gestraft in de Onderwereld: gieren pikken voortdurend zijn lever uit; e) Ticius; g) wordt in de Onderwereld gestraft omdat hij Diane begeerde: gieren pikken onophoudelijk in zijn borst;
Tyclopidant j) lees: Cyclopidant, wat bedoeld zal zijn als Բeuzendoderջ k) Tyclopidant – zwaard van Flandrijs;
Tydeus a) Tydeus, 1 n van de Zeven tegen Thebe – dezelfde als Chodidinnus; b) zoon van Oineus – echtgenoot van Depyle – vader van Diomedes; e) Tydeus – Grieks ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas; e) Tydeus – Griek; f) vader van Dyomedes van Calidoen – zwager van Celeus van Taledoen – verwant (via zijn echtgenote) van Hercules; g) heeft het Griekse Theben overwonnen – werd daar gedood – eerder betrokken bij de verzoening van Nestor die Oude en Hercules;
Tierache h) Thirache, 2 regio in het uiterste zuiden van Belgi (prov. Namen) en het noorden van Frankrijk (dep. Aisne) met als hoofdstad Guise 3; i) Tiraten – in Vrancrike – nabij Ardeine en Henegouwen; i) Tierache – land in Vrancryck – nabij Ardene en Henegouwe;
Tiere h) or. Sire in Phrygi [?]; i) Tiere – stad [?] veroverd door Achilles;
Tieren, die a) de Tyrirs, inwoners en hun nakomelingen uit Tyrus (zie Tyren); e) die Tironensen – de inwoners van Thyro; e) die Tierene – de uit Tieren afkomstige bewoners van Carthago <Sieriene> e) die Tieren – onderdanen van koningin Dydo <Cyrienen, Tyeren>
Tierene h) bedoeld is Etruri 1 (zie Etruris), ruwweg het huidige Toscane in Itali – verbond van stadstaten (700–300 v.C.) gelegen boven de rivier de Tiber in het huidige Toscane – zie ook die Tierene; i) Tierene – koninkrijk in Italia van koning Mensencius van Tiereen – onder koning Mensencius bondgenoot van Turnus – later (znder Mensencius) bondgenoot van Eneas van Troyen <Tiereen, Tierenen, Tierenen lant, Tirene>; i) Cyrenen – toenaam / koninkrijk van de verdreven koning Messencius van Cyrenen – koninkrijk van koning Tracoen, dan bondgenoot van Eneas tegen Turnus;
die Tierene, die a) de Etrurirs / Etrusken – waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit Klein-Azi – zie ook Tierene; d) vestigden zich in 9e / 8e eeuw v.C. in het huidige Toscane in Itali; e) die Tierene – volk uit Tierene, onderdanen van koning Mensencius van Tiereen; g) hebben hun wrede koning verjaagd – haten Turnus, die Mensensius onderdak heeft verleend en worden bondgenoten van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Tierenen, Tir[ene]> e) die Cyrenen – volk / onderdanen van de wrede en verdreven koning Messencius van Cyrenen en later van koning Trakoen; g) onder Trakoen bondgenoten van Eneas – strijden tegen Turnus c.s. <Cirenen>
Tiereus a) or. de herder Tyrrhus – zie ook Veste Ziri; b) vader van Silvia, Almo en nog een zoon; e) Cyrus – (Italisch) edelman; f) vader van Silviane en van twee zoons; g) bezit de burcht Ziri bij Laurente – als het tamme hert van zijn dochter Silviane wordt dood geschoten door Aschanius neemt zijn oudste zoon wraak, wat leidt tot een aanval op en vernietiging van zijn burcht door de Trojanen <Cirus, Ciro, Zirus>; e) Tiereus – veehoeder in dienst van koning Latyn; f) vader van Tertides en Almoen; g) strijdt tegen Ascanius c.s. om het (gedode [?]) hert van Tertides <Tiernus>; e) Thircus – een Latijn; f) vader van Tyrides en Almoen; g) verder als boven <Thyrcus, Tyrcus>
Tierijn a) or. Thibelin, burchtheer van Aufas in de Ardennen; e) Tierijn – ridder; g) bondgenoot van Aubri den Borgengoen tegen de Saracenen in Baivier;
Tierri a) or. Terri de Lossane, graaf; b) echtgenoot van Aie de Montoirie; d) redt de kinderen van Aiol en Mirabel; e) Tierijn; g) gaat in opdracht van God vissen en redt de beide kinderen van Ayoel en Mirabele uit de Rone waarin zij door Macharijs zijn gegooid – brengt de kinderen naar koning Gratien van Venissien <Tyerijn, Tyrijn> e) Tierri; f) echtgenoot van Aihe van Montone – pleegvader van de tweeling Thomas en Manassier; g) verder als boven;
Tifous a) Typhoeus, 1 een Gigant; b) zoon van Gaea; e) Tifous – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;
Tigris 1 k) Tigris – serpent – bewaakt de door Colosus gestolen spiegel in het kasteel Berch van Aventueren – verslagen door Flandrijs <Tigre>.
Tygrys 2 h) or. Pigris – zie ook die Pigrotsen; i) Tygrys – land van herkomst van Nemerus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
[Tigris, die] h) de Tigris, 2 rivier in het huidige Turkije en Irak – n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen; i) Tygris – Paradijsrivier – ontspringt in Ermenije en stroomt door Caldee <Tigris> i) Tigris – Paradijsrivier – ontspringt in Germaengen (d.i. Armeni) en stroomt door Calde <Tigrys>
[Tilenrijs] a) bedoeld lijkt Rivalen, heer van Armenie (in Bretagne); b) minnaar van Blancheflor, zuster van koning Marc van Cornwall – vader van Tristan; d) op wie Blancheflor verliefd werd tijdens diens verblijf te Tintagel – verwekte daar zwaargewond Tristan – moest terugkeren naar zijn vaderland, op welke tocht hij door de zwangere Blancheflor vergezeld werd; e) [Tilenrijs]; g) ‘Blancefloer die in Baertanien met Tilenrise was ontfaren;’<Tilenrise>
Timbereye j) or. Tymbree; k) Timbereye – n van de zes poorten van Troje <[M...],Tyberie>
Timeus a) or. Timaeus; e) Timeus – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood [?] door koning Abysari van Subdraken;
Timodes a) or. Timodes; b) neef van Memnon; d) leider van de huurlingen aan Griekse zijde; e) Timodes – ridder; g) door Alexander de Grote verbannen –overgelopen naar koning Daris van Percen;
Timonier, li a) or. li timoniers Landris – lett. roerganger; b) neef van Willem van Oringen; e) li Timonier – toenaam van Landri – ridder aan het hof van Karel de Grote; f) verwant van Willem van Oringen; g) bevrijdt de door koning Synagoen gevangengenomen Willem van Oringen <Timoier>
Tintageel j) de burcht Tintag(u)el 1 van hertog Gorlois van Cornwall; k) Tintaniel – hertogdom – woonplaats van Ygerne <Tintanieel, Tintaniele> k) Tintageul – sterke burcht die wordt toevertrouwd aan ene He[inri]ke; k) Tintaguel – kasteel waar Bohort van Gaunes jr. het bericht hoorde dat Lanceloet in Verbodene Berch zou zijn; Lanceloet k) Tintageel – hertogdom; k) Tintavel – kasteel van een hertog en zijn echtgenote Ygerne – waar de door Merlijn betoverde Uter-Pandragoen Artur verwekt bij Ygerne <Tintaniel> k) Tintageel – sterk kasteel waar koning Angis van Denemercke zijn toevlucht zoekt; k) Tyntavel – stad – toenaam van Tybaut van Tintavel – waar Walewein voor de Joncfrouwe metten clenen mouwen vecht tegen Meliandelijs – waar koning Artur overnacht onderweg van Scaveloen naar Carlioen <Tintavel, Tyntaveel> k) Tyntageel – stad met hof van koning Artur;
Tintillus a) or. Lentullus, mogelijk gent op Publius Lentulus, 1 pseudo-auteur van een brief aangaande Jezus van Nazareth; e) Tintillus – de derde van de Seven Vroeden; g) verdedigt de ten onrechte door zijn stiefmoeder van verkrachting beschuldigde keizerszoon met het exempel [Ԑuteus՝: oude man wordt te schande gemaakt door zijn jonge echtgenote en haar minnaar <Tentillus>
Typeus a) or. de centaur Ripheus; e) Typeus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Theseus;
Tyradus e) Tyradus – Saraceens koning; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote;
Tyran e) Tyran – ridder van Gelloen; g) vecht met Ritsart;
Tyras a) Thiras 2 [Genesis 10, 2] 3 – in HonoriusՠImago mundi omwille van de etymologie
Tras gespeld; b) zevende en jongste zoon van Japhet; e) Tyras; f) zoon van Japhet; g) naar wie Tracia genoemd is; e) Sieras; f) zoon van Jafet; g) naamgever van Trachie;
Tyren h) Tyrus, 4 handelsstad van de Phoenicirs, de huidige havenstad Sour 5 aan de Middellandse Zee in het zuiden van Libanon (zie Surs) – zie ook die Tieren; i) Tyren – aan zee gelegen havenstad in Fenicen, gesticht door Agenor – tijdens de heerschappij van Appollonis veroverd en verwoest door Alexander de Grote <Tiren>i) Thyro – havenstad aan zee – toenaam / stad (van herkomst) van Appollonius van Thyro en van Tharsia <Thiro, Thijro, Tiro, Tyren, Tyro> i) Tyre – stad, waaruit Dido verdreven is; Eneide: r. 294, 533; i) Thiri – aan zee gelegen – koninkrijk van Dydoճ echtgenoot; Minnen loep: boek I, r. 1024; i) Tieren – stad in Fenicen, geregeerd door Pigmalion – waarvandaan Dydo c.s. vluchtte na de moord op haar man <Tyron> i) Cyren – stad / land, verder als boven;
Tyrides a) Lat. Tyrrhidae pueri, lett. (jonge) zoons van Tyrrhus; e) Tertides – in dienst van koning Latyn; f) zoon van Tiereus – broer [?] van Almoen; g) heeft een hert getemd en opgevoed, dat door Ascanius (dodelijk [?]) geraakt wordt, wat leidt tot een gevecht tussen de Latijnen en de Trojanen; ) Tyrides – een Latijn; f) zoon van Thircus – broer van Almoen; g) verder als boven;
Tyrioet a) or. Tyriotes; e) Tyrioet (ed. Franck Tyrioot) – Perzisch hofdienaar van koningin Telico – eunuch; g) weeklaagt en bericht koning Daris van Percen de dood van diens echtgenote Telico <[Cyren], [Tyren], Tyriote>.
Tirrenis a) or. Tyrrhenus; b) broer van Lydius; e) Tirrenis; f) broer van Lidus; g) naar wie Tiatira genoemd is; Alexander: boek VII, r. 1363; e) Sierenus; f) broer van Lidus; g) naamgever van Chietra;
Tisbe a) Thisbe 1; b) geliefde van Pyramus; d) pleegde zelfmoord uit liefde; e) Tisbe; g) exemplarische zelfmoordenaarster; e) Tysbe; f) geliefde van Pyramus; g) uit liefde gestorven; e) Tyspe; f) geliefde van Pyramus; g) verder als boven; e) Tisbes; g) geliefde van Pyramus – pleegt zelfmoord nadat Pyramus, in de veronderstelling dat Tisbes door een leeuwin gedood was, zelfmoord had gepleegd <Thisbes, Thysbes>; e) Tisbe; g) schonk haar liefde aan Pyrannes – maakte een slachtoffer van Priamus;
Tisiphon a) de wraakgodin Tisiphone, 1 n van de drie Furin oftewel Erinyen; e) Tisiphon – verblijft in de hel; e) Tifone; g) heeft Sybille naar een deel van de Onderwereld gevoerd en weer teruggebracht naar de bovenwereld;
Titemos h) bedoeld wordt Mykonos, 2 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen; i) Titemos – eiland [?] – n van de Ciclade;
Tytides a) Tytides (lett. zoon van Tydeus) alias Diomedes (zie Dyomedes van Calidoen); b) zoon van Tydeus; d) stal met Odysseus het Palladium uit Troje; e) Tytides – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de hel gezien;
Titus a) Titus Flavius Vespasianus 3 (39–81 n.C.); b) zoon van keizer (Titus Flavius Sabinus) Vespasianus; c) Romeins keizer (79–81); d) nam in 70 Jeruzalem in en verwoestte de Tempel (terwijl zijn vader Vespasianus keizer te Rome was) – volgens Flavius Josephus (zie Josephus) was de gewelddadige dood van Jacob(us de Mindere) de feitelijke aanleiding voor de val van Jeruzalem en de verwoesting van de Tempel – later werd deze gebeurtenis door de Kerk geduid als een door Jezus geprofeteerde en door God gewilde wraakactie voor de kruisdood van Zijn mensgeworden Zoon – werd (volgens n van de legenden) van lepra genezen door aanraking met de doek van Veronica met daarin de afbeelding van het gelaat van Jezus van Nazareth, waarna hij besloot zich op de Joden te wreken; e) Titus; f) zoon van Vaspasianus; g) genezen door een afbeelding van Jezus Christus <Tytus> e) Tytus g) verwoestte samen met Vespasianus Jherusalem om de dood van Jezus Christus te wreken;
Tobias 1 a) Tobias / Tobit 4 [Tobit 1, 1] 5; b) vader van Tobias; e) Tobias; f) vader van Tobias 2 – verwant van Ragul; g) blind geworden doordat een zwaluw in zijn ogen scheet – weer genezen door zijn zoon, die zijn ogen met vissegal insmeerde – sterft na een zeer godvruchtig leven op 102-jarige leeftijd <Tobyas>
Tobias 2 a) Tobias / Tobit 1 [Tobit 1, 9] 2; b) zoon van Tobias / Tobit – echtgenoot van (zijn nicht) Sara; e) Tobias; f) zoon van Tobias 1 – verwant van Ragul; g) reist naar Meden en wordt geholpen door de engel Raphal – trouwt met de dochter van Ragul – geneest zijn blind geworden vader met een vis – sterft na een godvruchtig leven op 99-jarige leeftijd <Tobyas>, e) [Tobyas] <Tobyam>[Tobias] 3 a) Tobias 3 [Tobit ] 4 – vermoedelijk onjuist uit het hoofd geciteerd: niet Tobias de zoon van de oude Tobit spreekt vergelijkbare woorden als door Dirc Potter aangehaald, maar zijn schoonvader Ragul, als die zijn dochter Sara naar het land van zijn schoonzoon Tobias laat vertrekken b) zoon van Tobit en Anna – gehuwd met Sara, dochter van Ragul en Edna; e) Thobyas – Ҥie heylighe oudeӻ g) drukt zijn dochter op het hart onderdanig te zijn aan de mannen in haar nieuwe omgeving;
Toerlebacke e) Toerlebacke – een duivel; g) door toverij gedwongen om Madelgijs te helpen Rosefloer van de drie Saraceense reuzen te verlossen;
Tolet h) Toledo 6 aan de rivier de Taag 7 in Castili in het midden van Spanje –gedurende de Middeleeuwen vermaard om de wetenschappelijke beoefening van zwarte kunsten als nigromantie en tovenarij; i) Tolet – havenstad in Spaengen; i) Tollet – geboortestad van de wrede Muelpas – stad met een slechte reputatie; Huge K: r. 582; i) Tolet – vermaard om zijn tovenaars; i) Toleten – Saraceense stad – verder als boven; Malegijs: p. 17; i) Tollet – stad van Gallaffers – door koning Bremunt van Affrichen belegerd <Toletten, Tollett, Tollette>
[Tollettere, die] a) de inwoners van Toledo; e) Tollettere – uit Tollet in Spanje –volk / leger van koning Galaffers <Tolletter, Tolletteren>.
Tollus van Sebeen a) or. Polus d’Elsebee; e) Tollus van Sebeen – koning van Sebeen; f) verwant van Jason van Mirmidonien – verwant van koningin Mirro;g) trouwt met de dochter van koning Anestor van Thessalen;
Tolone h) Lat. Colonia Aquensis [?], d.i. of Aix-en-Provence [?] 1 of Toulon [?] 2 in de Provence, beide steden in het zuiden van Frankrijk; i) Tolone – stad in het zuiden van Gallen c.q. Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Colone – stad in Gallen;
Tonius a) or. de centaur Chthonius; e) Tonius – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Nestor die Oude;
Tontonoys a) zie ook die Denen; e) Tontonoys – scheldnaam voor Ogier der Denois;
Torabene a) ook wel gelezen als Corabene wat er vrijwel zeker niet staat – de naam is een ԧhostՠen alleen als achternaam bewaard gebleven, waarbij zich het curieuze feit aandient dat de achternaam Tornabene vooral voorkomt in het dpartement Isre met als bekendste literaire stad Vienne (zie Viane);
e) Torabene – jonkvrouw; g) exemplarisch mooie vrouw;
Torec a) Torec – zie ook [[dat Boec van] Torecke] – vermoedelijk een anagram van Ector (zie Hector 1), vergelijkbaar met het anagram [?] Cleas, d.i. Claes [?] (zie Cleas vanden Briele); e) Torec – ridder, later koning van het land van de Base Rivire; f) zoon van Ydor vander Baser Rivire en Tristoise – kleinzoon van koning Briant en Mariole – echtgenoot van Miraude; g) vernoemd naar zijn grootvader – belooft de gouden diadeem die van Mariole werd gestolen terug te brengen – wordt op afstand verliefd op Miraude – weigert, na een overwinning op Ywein, het aanbod van koning Artur om ridder van de Tavelronde te worden – reist met het vliegende Scep van Aventuren en komt in de Camere van Wijsheiden – arriveert bij Miraude die de gouden diadeem bezit – verslaat veertig Tafelronde-ridders en krijgt Miraude als vrouw – wint Miraude terug in een gevecht tegen haar ontvoerder Ypander – vecht tegen alle andere Tafelronde-ridders en verslaat allen behalve koning Artur – wordt na de dood van zijn ouders koning in het land van de Base Rivire <Torecke, Torecs>
Torele e) Torele – Saraceense koningin; f) echtgenote van koning Putiblas van Turckien; g) trekt op naar Lyons met twee reuzen en een leger – wordt verliefd op de gevangengenomen Malegijs – wil samen met koning Goriant van Mombrant de dood van koning Putiblas en koning Yvorijn jr. van Mombrant wreken;
Thoren van David j) or. la tour dauid 1; k) Thoren van David – waar de koning van Surien, die over Jerusalem heerst, zijn residentie heeft;
[Toren van Lonnen, die] j) de Tower in Londen 2 – gebouwd ca. 1078 door Willem de Veroveraar – tot 1509 residentie van de Engelse koningen; k) die Tor van Lonne – burcht in Lonnen waar Genoevre zich terugtrekt als Mordret haar wil trouwen <Tor van Londers>
Toren van Syon h) or. Tour de Syon – bedoeld lijkt de Toren van David d.i. de citadel van de Bovenstad, door Herodes de Grote verbouwd tot paleis; i) Toren van Syon – samen met Salomons Tempel door Titus onbeschadigd gelaten bij de inname van Jherusalem;
Torgijs van Torteloose a) or. Torgis de Tortelose, Saraceens graaf – zie ook Torny; d) gedood door Anses; e) Torgijs van Torteloose – Saraceens ridder – graaf; g) gedood door Anser <Torgijse, Torgise>
Torcamyen h) ongetwijfeld corrupt, het dichtst in de buurt komt Orcomenien; i) Torcamyen – Saraceens koninkrijk (op Mayorcken [?]) – waar Ysane en een Franse ridder gevangenzitten;
Dorbandelle j) or. la tour dՏrbendelle, prez Talmont – volgens de Histoire de Charles VII, roy de France van Jean Chartier, met daarin de belangrijkste gebeurtenissen in Frankrijk tussen 1422 en 1461, stond deze toren niet in Sables, d.i. Les Sables-dՏlonne, maar in Le Mans; k) Torn Dorbandelle – verzamelplaats voor het leger waarmee Ponthus zijn vaderland Galissien wil bevrijden <Torn Darbandelle>
Tornay h) Tournai / Doornik 1 aan de rivier de Schelde 2 in Henegouwen in Belgi – bisdom – zie ook Dornike; i) Tornay – stad in Lottrike;
Tornamant h) zie ook Dormont; i) Tornamant – koninkrijk van Marsalat;
Tornasse h) or. Caroaise / Carohase, stad in Carmelide; i) Tornasse – stad in Carmelide, het land van koning Leodegan van Carmelide – gelegen bij een moeras – bisdom – toenaam van Cleodales van Coronasse <Coronasse, Torenasse, Tornas>.
Torny a) correspondeert met (or.) Torquin (de Tortelose) – zie ook Torgijs van Torteloose; e) Torny – Saraceens ridder; g) gedood door Roelant;
Tornicans a) or. Cornicans, Saksisch koning; e) Tornicans – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Har godabrant; g) verslagen in de strijd om Clarence – vlucht;
Tornoyant h) or. Isle Tornoiant, eiland in de westelijke zee; i) Tornoyant – eiland waar Mordran heen gaat en een zwaard vindt; Torone h) bedoeld is A Corua 3 in Galici in het noorden van Spanje; i) Torone –land van Karll Meynet;
[Torquait, sent] a) Torquatus 4 (1e eeuw); d) martelaar – volgens de legende n van de zeven zendelingen die door Petrus en Paulus naar Spanje werden gestuurd – werkzaam rond Granada – gestorven in Cadiz – feestdag 15 mei; e) sente Torquait – dienaar van sint Jacob; g) begraven in een onbekende stad in Hyspanien – jaarlijks bloeit op zijn feestdag een olijfboom op zijn graf;
Tortelblisse e) Tortelblisse – een duivel; g) tracht Malegijs te bedriegen in het vagevuur <Tortelblijse, Tortelblijsse>
Torteloose h) or. Tortelose – Tortosa 1 aan de rivier de Ebro 2 in Cataloni in het noordoosten van Spanje; i) Torteloose – Saraceens graafschap – toenaam van Torgijs van Torteloose;
Torton! n) Tourton! – verwijzend naar Torton, stad in het (Midden-)Oosten; o) Torton! – strijdkreet van Gadifeer van Pheson, gekregen van Ҥie oude Calcusӻ
Toscane h) Toscane 3 in het middenwesten van Italië, met als hoofdstad Florence 4; i) Tuscane – in het midden van Italia; i) Tuschane – land (in Italien) dat koning Latinus aan Eneas en zijn metgezellen als leen wil geven; i) Toscanen – koninkrijk – land van herkomst van de reus Corfus – bondgenoot van de Slaven <Tosschanen> i) Toscane – koninkrijk; i) Toscane – valt aan keizer Ottoen toe in plaats van aan koning Karel; i) Tuscanien – land – leenplichtig aan Rome – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Tuscanen>; i) Tuscanien – land – verder als boven <Tuschalven>; i) Tuskanen – woonstreek van Perna; i) Tuscanen – door de Saracenen veroverd; i) Toscane – waar Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout bondgenoten hebben; i) Tuskane – land in Italia;
Tot Onser Vrouwen Sterre j) Lat. Stella Maris, 5 lett. ster(re) der zee – epitheton van Maria; k) Tot Onser Vrouwen Sterre – kapel op een rotseiland waar de kluizenares Ortaleza woont – symbool voor de heilige maagd Maria;
Toulousaen, die a) man uit Toulouse; e) die Toulousaen – toenaam van Agathoen; f) vader van Pyroet van Tolose; g) door Yoen bij Bordeas opgehangen;
[Toulouse] h) Toulouse 1 aan de rivier de Garonne 2 in Gascogne, Frankrijk – middeleeuwse hoofdstad van de Languedoc; i) Tolose – toenaam van Pyroet van Tolose <Toulouse>, i) Tollosen – n van de vijf steden waar Karll Meynet ter ere van sant Jacob een kerk laat bouwen; i) Thoulouzen <Tholouzen>.
Touperdout a) lett. alles verloren; e) Touperdout – schuilnaam van Malegijs; g) zo noemt Malegijs zich in Mayorcken, als hij verkleed als Moor zich voordoet als zoon van Crassus en neef van Fortunus en de koning van Mayorcken;
Tours h) Tours 3 aan de rivier de Loire 4 in Touraine in het midden van Frankrijk; i) Tours – plaats van herkomst van een riddergeslacht uit Poitau; i) Toers – waar de heiden Gaudijn in de Sinte Martijns kerke gedoopt is; e) die van Toers (or. Les Tourengeaulx) – medestrijders van Ponthus in Galissien;
Trachien 1 h) or. Tricios, in Thessali – zie ook die Trasynne; i) Trachien – land van herkomst van koning Machaoen en koning Polidarius – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Trachien 2 h) or. Frise – opgevat als Thracië (zie Tracia); i) Trachien – toenaam van koning Sarpedoen van Trachien – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Tracia h) Thraci, 5 in het huidige oosten van Griekenland, in Bulgarije en Europees-Turkije; i) Tracia – in het oosten van Europen, naast Bulgerie –vernoemd naar Tyras – met de stad Constantinoble – toenaam van Nicanor van Traci <Traci, Tracien, Traicien> i) Traetse – koninkrijk van koning Diomedes met de havenstad Bisancen <Traetsen> i) Tracie – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Salamine van Tracien <Tracien, Trasien> i) Traicia – toenaam van Salemine van Traicia; i) Tracie – idem <Traicia, Trane, Tratie> i) Tracien – vanwege de oorlog volgens Thetis geen geschikte schuilplaats voor Achilles – toenaam van Heber van Trachien – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Trachien> i) Trachia – land in Europen, genoemd naar Sieras – land van herkomst van koning Theseus 2 en Archilogus – koninkrijk van Alcamus / Althamus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – land van herkomst en toenaam / koninkrijk [?] van Polinestre van Trachia – veroverd door Thelamon van Salomynen voor proviand – vermaard om zijn bonte paarden <Crate, Trache, Trachie, Trachien> i) Trachien – waar het ҢonteӠpaard van Turnus vandaan komt;
Tradelians van Norgales a) or. Tradelinant, koning van Norgales; b) broer van Belinant – oom van Pollidamas; e) Tradelians van Norgales – koning van Norgales en / of Scotlant [?] – leenman van koning Artur [?]; f) broer van Belinan van Sorgales; g) n van de Դien koningenլ strijdend tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence en later vanuit Salesbiere <Cusebant, Tradebant, Tradelian, Tradelians, Tradeliant, Tradeliante, Tradeliant van Cornuale, Tradeliant van Nortgales, Tradeliant van Scotlant>
Tradeliant a) or. Tradeliant; b) zoon van Evadeam – petekind van koning Tradeliant; e) Tradeliant; f) petekind van koning Tradelians van Norgales;
Traecheit a) Traagheid, allegorie; e) Traecheit;
Trahelus a) or. Traelus; e) Trahelus – Tafelronde-ridder; g) tijdens het toernooi te Logres verslagen;
Trajaen a) Marcus Ulpius Nerva Traianus 1 (53–117); c) keizer van Rome (98–117); d) opgevolgd door Hadrianus; e) Trajaen – keizer van Roeme; g) in wiens dienst Placijs was voordat hij zich [tot het Christendom] bekeerde en de naam Eustaes aannam – opgevolgd door Adriaen – minder fel dan Adriaen <Traiaen>.
Trapensis h) mogelijk verbastering van Trapani 2 op Sicili [?]; i) Trapensis – correspondeert met Capentis van Athica (in Lymburch) – toenaam van Venesia van Trapensis;
Trapixes a) or. Napins lաmiraus, Saks; e) Trapixes – heidens koning – n van de Sennen in dienst van koning Hargodabrant – toegenaamd: dՁmmirael; g) verslagen in de strijd om Clarence – vlucht;
Trapurt i) Trapurt – graafschap van graaf Trupart;
Trasynne, die a) or. li Triciaine, uit Tricios – zie ook Trachien 1; e) die Trasynne –volk / leger uit Trachien 1; g) bondgenoten van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;
Trebehan a) or. (Murgalant de) Trebeham; e) Trebehan – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) verslagen in de strijd om Clarence – vlucht;
Trebes j) or. Trbe – mogelijk te identificeren met Trves-Cunault 3 aan de rivier de Loire in het westen van Frankrijk; k) Trebes – kasteel in Gaule, gelegen nabij Coninclike Monster en Lac – behoorde aan koning Ban van Benewijc, later aan koning Claudas – waar Lanceloet van Lac door een kluizenaar gedoopt is; k) Trebes – kasteel in Bonewick [?] van koning Ban van Bonewijc, gelegen tussen de Loire en Arsonne – betwist en aangevallen door koning Claudas van Deserte – toenaam van Caudas van Trebe en Graciaen van Trebes <Trebe>
Trecht h) Maastricht 1 aan de rivier de Maas 2 in Limburg; i) Trecht – waar Godevaert van Deenmerke een timmerman vandaan laat halen;
Tredovet a) Tra / Drs dՁnet / dՁvs [West VR: Tra]; e) Tredovet – ridder; g) zal volgens een schildknaap deelnemen aan een toernooi te Tintagel;
Treckaes h) Trecae, 3 voluit Augustobona Tricassium, de hoofdstad van de Gallische stam Tricassi, de oude naam van Troyes in Champagne, Frankrijk (zie Troys); i) Treckaes – de oude naam van Troys;
Trenselijn j) lett. doorsnijdertje; k) Trenselijn – zwaard van Florigout;
dat Tryakel a) or. Tyacre – zie ook Bengentijn; b) zoon van Yvorin van Monbranc; d) schuilnaam van Geriaume, waarmee hij zich als Saraceen voordoet; e) Tryakel – schuilnaam van Aliames die Grijse – zogenaamd Saraceens; g) als Aliames, dankzij een kruid zwart als een Saraceen, zich bij aankomst in Babilonien uitgeeft voor de neef van emir Gaudijs van Babilonien en van koning Yvorijn van Mombrant – ontdekt Hughe van Bourdeus bij Claramonde – verslaat met hem de Saracenen <Triakel, Tryackel, Tryakele>.
Triales die Brune a) correspondeert met (or.) Males li Bruns [?] – zie ook Brune, Madinus die Swarte en Mares 3; e) Triales die Brune – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) vecht in Carmelide tegen de Sennen;
Triamodes a) or. Triamodes; b) oom van Aumon; e) Triamodes – Saraceens koning <Triam[odes]>.
Triballe h) or. (land van de) ԩmmortalesլ in een glosse de Trivallenses genoemd; i) Triballe – land waar de inwoners zeer oud worden, en bij gebrek aan een natuurlijke dood door hun zoons gedood worden;
Tribueit a) or. Tribu; e) Tribueit – Saraceens koning; g) in het leger van Davimont;
Tricolomus a) or. Tlepolemus; b) zoon van Hercules; e) Tricolomus; f) zoon van Hercules – neef (van moederskant) van Dyomedes van Calidoen; g) vraagt Nestor die Oude waarom de heldendaden die zijn vader verrichtte tijdens de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie niet vermeld zijn op het graf van Ayax van Salomyne <Critolomee, Tritolomus>.
Tridan van den Plessiet a) or. Tri(a)dan del Plaissi; e) Tridan van den Plessiet; g) wordt overwonnen door Ywein, die hem naar Manduit stuurt om deze te vertellen dat Ywein zijn schild heeft genomen – zijn hand wordt door Manduit afgeslagen;
Triere h) zowel de stad als het bisdom Trier, 1 aan de rivier de Moezel 2 in Rijnland-Palts in het westen van Duitsland – zogenaamd gesticht door de Assyrisch-Babylonische koningszoon Trebeta ten tijde van Abraham – in 16 v.C. door de Romeinen gesticht als Augusta Treverorum – waar de relikwien van de apostel Mattias bewaard worden; i) Triere – toenaam van de apostel Mathias van Triere; i) Triere – bisschopsstad – belegerd door hertog Tybaut van Loreyn c.s. – uit wraak belegerd door hertog Otte van Limborch c.s.; i) Triere – zetel van bisschop Jan van Triere – verslagen door hertog Otto van Lymborch <Trier> 6; i) Triere – bisschopsstad – belegerd door hertog Dybolt van Loreem c.s. – uit wraak belegerd door hertog Otte van Lymborch c.s.; i) Triere – waar Garijn hoort dat Judit in Keulen door Otte in een bordeel is gezet <Trieren> i) Thrier – Ҥrie ende twintich hondert milenӠverwijderd van Babylone – waarheen SemiramisՍ zoon vlucht om aan zijn incestueuze moeder te ontkomen; i) Tryer – toenaam van Abrioen van Tryer; i) Tryer – toenaam van Abrioen van Tryer; i) Trieren – bisschopszetel – de bisschop van Trier zweert met Gwioen van Almaengien samen tegen Lodewike;
Triersche, die a) de inwoners van Trier; e) die Triersche – volk / leger uit Triere; g) strijden tegen de hertog van Loreynen c.s. – verslagen bij de wraakactie van hertog Otto van Lymborch <Trierschen>
[Trinovant] h) Lat. Troja Nova – de volgens Galfredus Artur (Geoffrey of Monmouth), auteur van de deels fictionele Historia regum Britannie, door Brutus gestichtehoofdstad van zijn nieuwe rijk Britannia – dat toen Julius Caesar Britannia binnenviel verbasterd was tot Trinovantum 1 – d.i. het huidige Londen (zie Lonnen); i) Trinoicint – Griekse naam van Niewe Troyen, de door Brutus gestichte stad in Bertanie – later Logres en vervolgens Lonnen geheten;
Triple 1 h) Tripoli, 2 opgegaan in het huidige Tarabulus, 3 havenstad aan de Middellandse Zee in het noorden van Libanon – Christen graafschap van 1109-1289; i) Triple – havenstad waar Reynout aankomt in het Heilige land en vanwaaruit hij meegaat met het Christen leger om te vechten in Akers en Tabarie <Tripe> i) Tryple – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Terple> i) Tripolis – havenstad <Tupple> Meluzine: fol. K1rb, R1va; i) Trypen – waar Reynolt aankomt in het Heilige Land <Trypeln> i) Triple – vanwaar troepen de Christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen <Tiple>
Tryple 2 h) or. Triple, graafschap in Engeland [?]; i) Tryple – land van herkomst van heer Herman;
Tristoise a) lett. bedroefde; e) Tristoise; f) dochter van koning Briant en Mariole – echtgenote van Ydor vander Baser Rivire – moeder van Torec; g) geboren na de dood van haar vader en door haar moeder te vondeling gelegd in een ton op zee – gevonden door koning Ydor en alsnog gedoopt – trouwt met koning Ydor – lacht slechts drie keer in haar leven: bij de geboorte van Torec, als Torec wraak gaat nemen voor de diefstal van de diadeem en bij het huwelijk van Torec en Miraude, waarbij deze de gouden diadeem draagt <Trisouse, Tristouse>.
Tristous e) Tristous – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;
[Tristram] 1 e) Triestram – heer van Taraes; f) broeder van Mazebrouc;
Tristram 2 a) Tristan 1 – lett. Դriste hommeլ bedroefde man; b) in de Franse traditie zoon van Rivalen van Loonnois en Blanchefleur, de zuster van koning Marc van Angleterre en Cornwall – in de Duitse traditie de zoon van Kanelangres van Armenie en Blensinbil, zuster van koning Marc – minnaar van Yseut (la blonde, met het Gouden Haar), de echtgenote van koning Marc – echtgenoot van Yseut (as blanches mains, met de Witte Handen), de dochter van de hertog van Bretagne; d) exemplarische (ongehuwde) buitenechtelijke minnaar; e) Triestram; g) exemplarische minnaar; e) Trustram; f) geliefde van Ysoude; g) exemplarische minnaar; e) Tristram; g) geliefde van Ysalde – speelt het spel van de listige Ysalde mee als die haar echtgenoot in een boom betrapt <Trijstram> e) Tristram – ridder van koning Artur; f) minnaar van Ysaude – neef van (Ysaudes echtgenoot) koning Marcus; g) pleegde zelfmoord, evenals Ysaude; e) Tristram – ridder van koning Artur; f) neef van een koning; g) is verliefd op Ysaude van Yrlant – gordt Walewein het zwaard om in diens gevecht met Griromelant – gaat mee om Walewein te zoeken <Triestram, Tristramme> e) Tristram – Tafelronde-ridder; g) probeert tevergeefs de speer uit het lichaam van de dode Ragisel te trekken; e) Tristant – toegenaamd: di Held van Armonye; g) helpt Tristant (de naen) <Tristand>; e) Triestram; f) geliefde van Isaude; g) exemplarische geliefde;
[Tristram] 3 a) or. Tristan le Naim – lett. de dwerg, maar dit in tegenstelling tot zijn grote lengte; e) Tristant; g) wiens vrouw geroofd is door de Stolte;
Triton e) Triton alias die Troyin; f) neef van Tyberius; g) strijdt in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus <Tritoen, Tritone>
Troas a) Tros 2 – zie ook Jasius; b) kleinzoon van Dardanus; d) stichter van de stad Troje; e) Troas; f) zoon van Dardanus; g) de stad Troje is naar hem genoemd;
Troylus a) Troilos / Troilus 1; b) zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba, ook wel zoon van de god Apollo en Hecuba – broer van onder anderen Hector; e) Troilus – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Troylus; g) door Jan van Doesborch genoemd in de titel Die destructie van Troyen ende vander amoruesheyt van Troylus ende Briseda; Hercules: Proloog; e) Troylus; f) zoon van Ecube en Priamus, koning van Troyen – broer van Ector, Parise, Heleine en Marcomirise; g) gedood in de oorlog tussen Grieken en Troyen; e) Troylus; g) werd ҩn die eerste hitteӠbemind door Brezeda – exemplarische minnaar van Breseda; e) Troylus – Trojaan; f) vijfde en jongste zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Hector, Paris, Deiphebus, Helenus 1 en van Creusa, Cassandra en Polixina; g) verliefd op Briseida, die tot zijn verdriet naar haar vader in het Griekse kamp wordt gestuurd – bevecht Dyomedes en Achilles – rouwt om Hectors dood – verwondt Dyomedes in een gevecht – vecht opnieuw tegen Achilles – wordt gedood en door Achilles achter zijn paard meegesleept <Troilus, Troiluse, Troyluse> e) Troeylus – Trojaanse held; e) Troylus; f) geliefde van Breseda; g) exemplarisch trouwe geliefde – afgewezen door Breseda die Dyomedes verkiest;
die Troys h) Troyes 1 aan de rivier de Seine 2 in Champagne, Frankrijk, door de Romeinen gesticht als Augustobona, later aangevuld tot Augustobona Tricassium naar de aldaar woonachtige Gallische stam Tricassi en vervolgens afgesleten tot Trecae 3 (zie Treckaes); i) Troes – plaats waar volgens een spotlied de burggraaf van Couchi opgehangen zou zijn; i) Troys – toenaam van Teypolt van Troys; i) Trois – markgraafschap; ) Troys – nieuwe naam van Treckaes – bisschopsstad waar Servaes kennis maakt met alle bisschoppen, zowel de Dutschen als de Walen, in Gallia – bisschopsstad van sinte Octaviaen;
[Troysche] n) Trojaanse – zie ook Troje en [die Trojene]; o) Trojaensce – gezegd van de geschiedenis van Troje (over de Trojaanse Oorlog); o) Troische – Trojaanse <Troischeme, Troischen> o) Troyssche – afkomstig uit / behorend bij Troyen <Troissche, Troysschen> o) Troyesche <Troyeschen, Troyescher, Troysce, Troysche, Troyschen, Troyscher> o) Troeysche <Troeyschen, Troeyscher, Troyscher> Troyen
Troyane j) or. Trojana; k) Troyane – een van de zes poorten van Troje;
Troje h) Troje 1 oftewel Ilion / Ilium, legendarische stad die gesticht zou zijn door Dardanus (zie Dardanus) aan de Hellespontus 2 (Dardanellen) in Phrygi, in het huidige Turkije, dat later naar Dardanusՠkleinzoon Tros de naam Troje ontving – legendarische hoofdstad van Troas – het ԬiteraireՠTroje heeft nooit cht bestaan, maar is een (door Homerus [?]) verzonnen stad (en land) dat gelegen zou zijn ter hoogte van het huidige anakkale 3 – de stad werd door Hercules en Jason aangedaan op hun tocht naar Colchis voor het Gulden Vlies – de vijandige houding van koning Laomedon tegenover de Grieken leidde tot een wraakactie die eindigde in de verwoesting van Troje – Laomedons zoon Priamus herbouwde de stad die oninneembaar werd geacht – desondanks tijdens de (tweede) Trojaanse Oorlog (de Moeder van alle Oorlogen) na een tienjarige belegering door de Grieken onder leiding van Agamemnon ingenomen door middel van een list van Odysseus: het Paard van Troje – vaderstad van Eneas die na een lange ballingschap een Nova Troia in Italië stichtte – hetzelfde als Ylioen 1 – zie ook [Troysche], [die Trojene], [dat Boec van Trojen], [Nieuwe Troje] 1 & 2 & 3 en [Troje opten Rijn]; i) Trojen – stad in Frigia aan de rivier de Santi – stad van de Trojaanse Oorlog, na tien jaar belegering door de Grieken verwoest <Troyen>; i) Troje – stad die gesticht werd door Dardanus en genoemd naar diens zoon Troas – na een belegering van tien jaar verwoest door de Grieken omdat Paris Elena had geschaakt – land van herkomst van Eneas der Trojan en diens metgezellen <Trojam, Trojen> i) Troyen – legendarisch stad van de Trojaanse Oorlog; i) Troje – tegenstander van de Grieken – exemplarisch rijke stad <Trojen> i) Troye – koninkrijk van Priam van Troyen <Troy, Troyen> i) Troyen – mooie stad die tweemaal door Hercules verwoest werd; Hercules: Proloog; i) Troye – hoofdstad van Frigien – woonplaats van koning Leomedon van Troyen, veroverd door het leger van koning Eson van Mirmidonien – stad (van herkomst) van Hector van Troyen <Troyen>; i) Trojen – verwoeste stad van Prian; i) Trojen – stad van Eneas van Trojen; i) Troyen – stad (van herkomst) van Hector van Troyen; i) Troyen – legendarische stad van de Trojaanse oorlog; i) Troyen – stad in Frigie – verwoest (in de Trojaanse Oorlog door de Grieken) <Troeyen, T(ro)yen>; i) Troyen – stad in Frigie – stad van de Trojaanse oorlog; i) Troye – verwoest – stad van herkomst van Brutus en Cornius, de stichters van Bertanie resp. Cornuale <Troyen> i) Troyen – gelegen ҩnder Turcken lantӠ– koninkrijk van Pryamus – langdurig belegerd door de Grieken – waar Protheselaus als eerste van de Grieken voet aan wal zette – waarheen Capaneus zich begeeft om daar deel te nemen aan de strijd – te gronde gericht door Parisՠschaking van Helena – (exemplarisch) verwoeste stad <Troeyen>; i) Troyen – in ellende gestort na de schaking van Helena; i) Troyen – rijk van Priamus van Troyen – door ParisՍ schaking van de echtgenote van de Griekse koning Menelaus in oorlog met Grieken; ) Troeye – waar Parijs en zijn familie leefde <Troeyen> i) Troye – verder als boven <Troeyen, Troyen> i) Troyen – de ҧeestenӠdaarvan bevatten weinig profijt; i) Troyen – toenaam van Hector (van Troyen); i) Troye – aan zee gelegen stad en koninkrijk van koning Lamedon en later van koning Prianus van Troyen – gesticht door koning Ylus – beschermd door het Palladium, het beeld van de godin Pallas – verwoest door de Grieken onder leiding van Hercules omdat koning Lamedon Jason en de Argonauten de toegang had geweigerd – aangevallen door de Grieken onder leiding van Aghamennon om de schaking van Helena door Paris te wreken – na tien jaar strijd uiteindelijk verwoest – geboortestad van Anchises en Achistes – stad (van herkomst) van Eneas van Troyen en Dnopus van Troyen – waarnaar Nuwe Troyen (in Griecken), Nuwe Troyen (in Ytalia) en Troyen opten Ryn genoemd zijn <Troen, Trogen, Trogien, Troje, Trojen, Troyen, Troyene> i) Troeyen – stad (in Klein-Azi) – toenaam van Priamus van Troeyen, Hector van Troyen, Eneas van Troeyen en Segrestus van Troeyen – uiteindelijk veroverd door de Grieken – verwoesting gebeurde 1100 en 19 jaar voor de geboorte van Christus <Troyen, Trueyen> i) Troyen – herkomststad van een schaapherder (d.i. Paris); i) Troyen – voorstellingen uit de geschiedenis van Troje zijn geschilderd op de wanden van Ysabeles kamer;
Troje aan de Rijn, het huidige Xanten 1 aan de rivier de Rijn 2 in Noordrijn-Westfalen in het westen van Duitsland (zie [Xanten]) – zie ook Troje; i) Trojen upten Rijn – oude naam van Santen – plaats in Gallen / Vrancrike – gesticht door Vranke; i) Troyen opten Ryn – oude naam van Xancten – stad in Gallen / Vranckryc – verder als boven <Troyen>
Troyenbort h) or. Troiport – Le Trport 3 aan de rivier de Bresle 4 in Normandi, op de grens met Picardi, in het noorden van Frankrijk; i) Troyenbort – havenstad in Normendie – waar Melioer aankomt als zij in Vrankerike naar Parthonopeus als huwelijkskandidaat gaat kijken;
[Trojene, die] a) de Trojanen, de bewoners van de Kleinaziatische stad Troje – zie
ook [Troysche] en Troje; d) strijden tegen de Grieken in de Trojaanse Oorlog; e) die Trojiene – volk / leger uit Troje; g) vochten tegen de Grieken in de Trojaanse Oorlog; e) die Troyin – toenaam van Triton <Tro[...], Troijn> e) die Trojane – de inwoners van c.q. het leger uit Troje – later ook Eneas en zijn Trojaanse metgezellen op weg naar Italien – Eneas wordt 'der Trojan' genoemd <Trojaene, Trojaere, Trojan, Trojanen, Trojare, Trojaren>; e) die Troyene – volk / leger uit Troye; g) na de list met het houten paard definitief verslagen door de Grieken – vertrekken na de val van Troje met Eneas op Apollyns bevel en belanden uiteindelijk in Italia – strijden tegen Turnus c.s. om Lavine – nemen na de overwinning de zeden van het land over <Trogiene, Troijen, Troijene, Troijenen, Trojene, Trojenen, Troyen, Troyenen, Troyijene, Troyin, Troyine, Troyne> e) die Troeyanen – volk / volgelingen van Eneas van Troeyen; f) afstammelingen van Jupiter – afstammelingen van Dardanus; g) zwerven met Eneas rond op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats – strijden c.s. tegen Turnus c.s. – worden Latinen na de definitieve overwinning van Eneas op Turnus – trekken over de bergen en stichten Vrancrijc <Troeianen, Troeyaen, Troianen, Troyaen, Troyane, Troyanen> e) die Trojane; g) de tegenstanders van de Grieken;
Die Troyoen h) waarschijnlijk corrupt, lees: (koning) Ryoen [?]; i) Troyoen – koninkrijk – waar Olyvier van Spangen verblijft;
Trompaart a) or. Trompart, lett. bedrieger – vrijwel zeker ԯntleendՠaan koning Crompart in de roman Cleomads van Adenet li Roi; e) Trompaart – Saraceens koning; g) helpt Faragus, die hem zijn zuster Escleremonde tot vrouw wil geven – tracht samen met de door Adriaan Mein in slaap getoverde Escleremonde zijn koninkrijk Esclardyen te bereiken met behulp van het houten toverpaard van Pacolet, maar landt in Groot Indin, waar hij door de koning zonder veel omhaal gedood wordt;
[Trompers Toren, die] j) or. La Tour Trompe(e); k) die Trompers Torre – zeer hoge toren, onderdeel van het kasteel van Lusignen – door de Middelnederlandse vertaler mogelijk begrepen als: Trompetters toren <der Trompers Torre, des Trompers Torre, Trompers Torre> Trouwe a) Trouw, allegorie 1; e) Trouwe – jonkvrouw van Venus samen met Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; e) Trouwe – woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van vrouwe Gherechticheit – zuster van Hope <Trouwen> e) Trouwe – woont in het kasteel van Avonture; f) kind (dochter) van Girecheit; e) Truwe – jonkvrouwe van Venus samen met Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; e) Trouwe – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Gerechticheit – zuster van Hoepe <Trouwen>
Trupart e) Trupart – graaf van Trapurt; f) neef van Brutusՠvader; g) vecht in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius <Truparde>,
Tubal a) onduidelijk is of deze naam bedoeld is als referentie aan Tubal, 1 zoon van Jafet (zie Japhet), en broer van onder andere Magog en Tyras; e) Tubal – meester-smid, woont in Constantinopel; g) maakt een werktuig van ijzer en staal om de haast onoverwinnelijke olifanten in het Saraceense leger te verslaan <Tubals>; e) Tubalus – meester-smid in (dienst van) Constantinopel; e) Tubal – meester-smid, woont in Constantinopel; g) idem <Jbal, Tubals, Tbal>
Tudele h) Tudela 2 aan de rivier de Ebro 3 in Navarra in het noorden van Spanje; i) Tudele – toenaam van Fausette van Tudele; Ferguut: r. 5179; i) Tubele – Saraceens land van koning Alubni; Ogier A-D: r. 266; i) Tudele – Saraceens koninkrijk van Alubri;
Tuernout h) Turnhout 4 in de (Belgische) Kempen; i) Tuernout – waar de Brabanders onder leiding van de heer van Wesemael in een hinderlaag gaan liggen om de Denen te verslaan;
Tueter quaet a) ongetwijfeld een sprekende naam, mogelijk: door en door kwaad; e) Tueter quaet – een duivel; g) n van de ontvoerders van Margrieta van Lymborch en de koopman – tovert een kasteel om hen te misleiden;
Tulpijn a) de legendarische bisschop Turpin / Tulpijn – gedentificeerd met aartsbisschop Tilpin 1 van Reims (2e helft 8e eeuw) ten tijde van Karel de Grote – pseudo-auteur van een Latijns verslag van de veldtocht van Karel de Grote in Spanje die zijn dieptepunt beleefde in de strijd te Rencesvalles: de Historia Karoli Magni et Rotholandi; e) Tulpijn – (aarts)bisschop van Riemen – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; f) peetvader van Ridsaert; g) raadt Karel de Grote aan Aymyn van Dordoen niet te laten doden – neemt stelling tegen Karel als deze Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen – vraagt namens de andere genoten aan Karel de Grote of hij zich met Reynout wil verzoenen <Tulpyn> e) Tulpijn – bisschop van Riemen; g) sluit het huwelijk tussen Lodewijc en Judit; e) Tulpijn – bisschop en ridder, behorend tot het hof van koning Karel de Grote; g) aanwezig bij de belegering van Moncler – weigert Malegijs de doodstraf te geven – beslist om het leger op te breken na de gevangenneming van koning Karel – gaat niet mee om Malegijs te bevrijden in Turckien, omdat hij te oud is <Tulphijn> e) Turpijn; e) Tulpin – bisschop van Riemen, baron van Karel de Grote; f) oom van Ogier von Dennemarck; g) probeert na Baldewins dood te bemiddelen tussen Karel de Grote en Ogier – strijdt mee tegen Blanckard en Ogier – door de paus naar Rome gehaald om straf te krijgen wegens strijden tegen een Christen (d.w.z. tegen Ogier in Monfert), neemt Ogier onderweg gevangen – houdt Ogier gevangen in Riemen – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs, strijdt zij aan zij met Karel tegen Broyer <Culpijn, Culpin, Tulpijn, Tlpin, Tulpinen, Tulpins>; e) Tulpyn – aartsbisschop van Riemen; g) peetvader van Ritzart – weigert Ritzart op te hangen <Tulpin, Turpyn> e) Tulpijn – bisschop – n van de twaalf genoten van Karel de Grote; g) weigert Ridsaert op te hangen <Tulpin, Tulpine> e) Tulpijn van Riemen – bisschop van Riemen – ridder in dienst van Karel de Grote; g) vecht mee in de achterhoede met Roelant – sterft op het slagveld <Tulpijns, Tulpijn van [.]iemen, Tulpine> e) Tulpijn van Riemen – (aarts)bisschop van Riemen – ridder in dienst van Karel de Grote; g) net aanwezig bij Roelant maar bij Karel de Groteճ hoofdmacht; e) Tulpijn – bisschop; g) beschuldigt de bloedverwanten van Gwioen van Almaengien aan het hof van Lodewike van samenzwering tegen Lodewike <Tulpine>
Tulus h) Lat. (ultima) Thule 1 – het laatste eiland ten noorden van Britannia, doorgaans gedentificeerd als het huidige IJsland 2 – zie ook Ysoloee; i) Tyle – eiland voorbij Noortwegen – waar het des zomers altijd dag en des winters altijd nacht is; i) Nilus – eiland in Affrica met Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Tulus – eiland met heidens koninkrijk van Eber; i) Tylus – eiland in Affrica met Saraceens koninkrijk van koning Eber – verder als boven; i) Tilee – eiland voorbij Noerweghen;
Tumstreye h) or. Climestree; i) Tumstreye – stad;
Tunes h) Tunis 3 – hoofddoel van de Achtste Kruistocht 4 (1270) onder leiding van de Franse koning Lodewijk IX, toegenaamd Ԥe Heiligeլ die tijdens het beleg op het strand voor Tunis overleed als gevolg van het drinken van besmet water; i) Tunes – waar kruisvaarders zonder succes actief waren (zie;
Turias 1 e) Turias – Perzisch ridder – prins, later koning van Persen – leenman van hertog Marron; f) enige zoon van koning Canamor en koningin Leonella van Persen – echtgenoot van Floreta – vader van Canamor jr. en Turias jr. – minnaar van Exceleonesa; g) twintig jaar oud – schaakt Floreta en trouwt haar – wordt heer van het Casteel der Campioens en leenman van hertog Marron – doodt Diacolo van Hongherien in een tweekamp – bemint Exceleonesa en maakt haar zwanger – ontzet de stad Licia samen met zijn vader, koning Ados en hertog Marron – redt de geroofde Floreta – na zijn vaders dood koning van Persen;
Turias 2 e) Turias (jr.) – later hertog van Pontis en graaf van Gracia; f) jongste zoon van Turias en Floreta – kleinzoon van koning Canamor en koningin Leonella van Persen – kleinzoon van koning Ados en koningin Gormida; g) vernoemd naar zijn vader;
Turiles a) or. Torleus; e) Turiles – koning van Persen; g) bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Turbens>
Turkin a) or. Turquin – door Bormans opgevat als bijvoeglijk naamwoord Ԕurksՠbij Ales; b) neef van Marcabers; e) Turkin; g) wordt in tweekamp door Ales gedood <Turkine>
Turcken, die a) de Turken 1 – islamitisch volk, oorspronkelijk afkomstig uit Centraal-Azi – bij uitbreiding ook: Saracenen / heidenen – dezelfden als die Sarasinen; d) overheersen vanaf ca. 1300 Klein-Azi en de aangrenzende delen van Europa (het Osmaanse c.q. Ottomaanse Rijk); d) exemplarische tegenstanders van de Christenen; e) die Torkiene – volk / leger uit Turkije <Torc, Turkant> e) die Torke – heidens volk; g) in de strijd tegen hen kwam Blancefloers grootvader om; e) de Turcken – heidens volk; g) tegen wie Aymyn van Dordoen met zijn zoons wil gaan vechten – volk van koning Corfan dat de stad Coelen belegerde – verslagen door Roelant en zijn medestrijders – tegen wie Reynout in het Christen leger vecht in achtereenvolgens Akers en Jerusalem <Turc, Turck, Tureken, Turken> e) die Turcken – volk / leger uit Turckien; e) die Torken – volk / leger uit Turkije; g) nemen deel aan de belegering van Constantinopel <Torc> e) die Turcken – volk / leger uit Turkije; g) belegeren Arragoen onder leiding van koning Alant van Arabien – belegeren Constantinopel onder leiding van sultan Carodos van Babilonien – belegeren Constantinopel onder leiding van de kalief van Baldac; e) Turck – volk / leger uit Turkije; g) nemen deel aan de belegering van Aregoen; e) die Turken – heidens volk / leger uit Turkije; g) bondgenoten van de graaf van Palerne die Eggermont binnenvalt – bondgenoten van de Saraceense reuzen Gafridamant, Gardefort en Morgalien die Rosefloer belegeren; e) die Turcken – volk / leger uit Turckien; g) belegeren Eggermont en Rotsefluer <Torcken, Turck, Turken> e) die Turcken – de onderdanen van koning Bremunt van Affrichen; g) leger onder aanvoering van Farracuc – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Durcken, Turckyn> e) die Torken; e) die Turcken – heidens volk / leger uit Turkije; g) tegenstanders van Henric van Castillen; e) Turck; g) waarvoor Paris zich uitgeeft; e) die Turke – heidens volk <Torke, Turc> e) die Torken; g) tegen wie Reynolt en Malegys vechten in het Heilige Land <Durken, Turken>; e) Turc – gebruikt als synoniem voor Sarazijn; Rijckaert: cap. 13; e) die Turken; g) verder als boven <Torke> e) die Turcken – heidens volk / leger uit Turkije; g) moeten nog steeds bestreden worden; e) die Torcken; g) belegeraars van Romen <Torck>; e) die Torcken – volk / leger uit Turkije; g) tegenstanders van Turias als die koning van Persen is geworden; e) Tuerken – heidens volk.
Turckie h) Ԭand van de Turkenլ 1 min of meer het huidige Turkije – dat deel van het Klein-Aziatische deel van het voormalige (Oost-)Romeinse Rijk dat in handen van de Saracenen is – exemplarisch heidens land; i) Torkie – land dat Sesilien van de stad Balderijs scheidt <Toerkien, Torkien, Turkien> i) Torquie – land aan de landroute van Babilonie naar Grieken; i) Turkien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van emir Galien; i) Turken lant – sultanaat; i) Turkien – land waar Aymyn van Dordoen en Amerijn van Nerboen in het leger van Karel de Grote hebben gevochten; H i) Turckijen – herkomstland van enkele aanwezigen bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; i) Turckie – Saraceens rijk <Turckien>; i) Turckien – Saraceens koninkrijk van Putiblas van Turckien <Torckien, Turkien>; i) Turcken – koninkrijk van Clapemorsen; i) Turkyen; i) Turkyen – waar Troeyen ligt – Oenones woont ҩnden woude van TurkyenӠ<der Turcken lant> i) Torkenie – Saraceens sultanaat; Ogyer: r. 20081; i) Turckyen – bondgenoot van de Saracenen; i) Tuerkien – gebied waar de Saracenen heersen <Tuerkijen>.
Turcksche n) Turkse, van / uit Turkije; o) Turcksche – gezegd over het heidense leger dat Jerusalem bezet <Turksche>; o) [Turcsce] <Turcscen, Turcx>; o) [Tercose] – gezegd van bogen <Cortose, Cortoyse, Ter cosen, Torcoise, Tot coes>.
Turnebrie h) or. Tornebrie; i) Turnebrie – stad of kasteel [?] – waar koning Gratien verblijft als Tierri de tweeling Thomas en Manassier brengt;
Turnus a) Turnus, 1 koning der Rutulirs; b) zoon van Daunus en Venilia – verloofde van Lavinia; e) Turnus – (Italisch) hertog – leenman van koning Latinus – toegenaamd ‘die mare’ (de beroemde); f) zoon van Dampnus – beoogd echtgenoot van Lavina – zwager (broer van de echtgenote) van Romulus; g) wil met instemming van haar moeder met Lavina huwen – koning Latinus echter komt terug op zijn toestemming en geeft Lavina aan Eneas zodat Turnus land noch dochter krijgt – strijdt tegen Eneas en Albane met medewerking van andere leenmannen van koning Latinus – doodt onder anderen Pallas en neemt hem de van Eneas gekregen ring af – is bereid tot een tweegevecht met Eneas – vraagt na enkele gevechten opnieuw om de afgesproken tweekamp: verliest en Eneas weigert hem genade te geven omdat hij de ring van de dode Pallas afgenomen had, gedood <Turno, Turnum, Turnuse, Turnuses> e) Turnus – koning van de Ruseliene – woont in Ardea; f) neef van de moeder van Lavine – zwager van Namnetus – zwager van Remulus – zoon van Daunus; g) de beste ridder van Italia – door koning Latyn afgewezen als huwelijkskandidaat voor diens dochter Lavine – strijdt met zijn bondgenoten tegen de Trojanen onder leiding van Eneas van Troyen c.s. om Lavine – door Eneas in een tweekamp gedood, omdat hij de gordel draagt van de door hem gedode Pallant <Tornius, Turnuse>; e) Turnus – koning van Ardea – legeraanvoerder van de Latinen en hun bondgenoten in de strijd tegen de Troeyanen – ‘die beste ende die vroomste ridder [...] in al Ytalien’ f) zwager van Ramates, welke familierelatie het gevolg is van een corruptie: ‘zճager (waarzegger) > swager (zwager) – zwager van Remulus – verloofde van Lavine – neef / verwant van de moeder van Lavine; g) grof gebouwd en grof van manieren, verliefd op Lavine – trekt tegen Ascanius in Pallante ten strijde als koning Latijn de vreemdeling Eneas verkiest als echtgenoot van Lavine, doodt vele Trojanen, maar verliest de veldslag – strijdt tegen Eneas c.s., doodt Pallant in een tweestrijd om de dood van Halesus te wreken, vlucht uiteindelijk voor Eneas c.s., strijdt opnieuw c.s. tegen Eneas c.s. – moet tweekamp met Eneas vechten om Lavine / Lacya – verliest de tweekamp, vraagt genade maar gedood door Eneas omdat hij Pallants gordel draagt;
Turzabelin a) or. Chernuble(s) de Munigre – mogelijk dezelfde als Tarters; e) Turzabelin – Saraceens ridder; g) gedood door Roelant;
Tusse, van i) van Tusse (or. de Cusss) – toenaam van Guerin van Tusse, een ridder uit Maine;
U
Ubeda h) or. Ubeda – a 2 in Andalusi, Spanje; i) Ubeda – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote; .
Ufeus a) or. Ufens; e) Ufeus – koning van Nerschee; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Nesteus 2 <Eufeus, Urfeus> e) Ufeus van Versee – koning; g) verder als boven <Urseus van Versa>.
Ulfijn a) or. Ulfin, raadsman van Pandragon, 3 Uterpandragon 4 en Artur 5; e) Ulfijn alias Jordaen 2 – ridder, in dienst van koning Uter Pandragoen; g) bode en raadsman in dienst van koning Pandragoen – onderhandelt met de Sennen – moet Ygerne met kadoճ gunstig stemmen in opdracht van de verliefde koning Uter Pandragoen, raadt hem aan om aan Merlijn raad te vragen <Ulfijns, Ulfine> e) Ulfijn – Tafelronde-ridder; g) raadsman van koning Uter-Pandragoen, vervolgens bode in dienst van koning Artur – met Antor opvoeder van het kind Artur – bewaart de brief met Merlijns voorspelling t.a.v. Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՍ – legeraanvoerder in Trebes – voorkomt met Bretel de ontvoering van koningin Jenover <Ulfine>,
Ulixes a) Ulixes / Odysseus, 1 koning van Ithaca; b) zoon van Lartes en Anticlea, volgens sommige bronnen een buitenechtelijk kind en zoon van Sisyphus – echtgenoot van Penelope – vader van Telemachus (bij Penelope) – vader van Telegonus (bij Circe); d) n van de vooraanstaande Griekse strijders in de Trojaanse Oorlog – wiens reputatie gedurende de ronduit anti-Griekse Middeleeuwen anders dan bij de pro-Griekse Homerus uitgesproken negatief was; e) Ulixes – Griekse held uit de Trojaanse Oorlog – heer van Lisiboene [?]; g) ontdekte de in vrouwenkleren gehulde Achilles bij koning Licomedes – stal met Dyomedes het Pallas-beeld uit Troje – won de woordenstrijd met Ajax om de wapenen van Achilles; e) Ulixes – Griekse held – koning [?]; g) als de Grieken het beleg van Troje willen opbreken, omdat het te lang duurt, praat hij hen om en verzint de list van het houten paard, waardoor de stad alsnog veroverd wordt; e) Ulexes; f) echtgenoot van Penelope; g) exemplarisch trouw <Ulixes> e) Ulixes; g) blijft verliefd op Penolope terwijl hij gelegerd is voor Troyen; e) Ulixes – ; f) zoon van Lehartes – echtgenoot van Penolope; g) ҳubtijlste van radeӠ– ontmaskerde Achilles die als meisje vermomd bij Lycomedis verbleef – doolde nog tien jaar rond na de val van Troeyen – bevrijdde met hulp van zijn veehouder Sybotes zijn trouw gebleven echtgenote Penolope uit de handen van de vrijers; e) Ulixes – afkomstig uit Achaye; f) zoon van Laertes – kleinzoon van Acryssina – achterkleinzoon [?] van Jupiter – kleinzoon (van moederskant) van Marcurius – zoon van Sysiphus, volgens sommigen – echtgenoot van Penolopee – vader van Thelamacus – schoonvader van Nausica – vader van Thelogonus (bij Cirtes) – verwant van de koning van Laryse; g) vals en boosaardig – volgens sommigen laf, ook wel verrader genoemd – vriend van Dyomedes van Calidoen en van Thelamon van Salomynen – simuleert waanzin om zich aan de tocht naar Troje te onttrekken, maar wordt ontmaskerd door Palamedes – zoekt en vindt Achilles – gaat met de Grieken mee naar Troje om Helena terug te eisen – rooft het Palladium op aanraden van Calcas van Troyen – verkrijgt na Achillesՠdood diens wapens – zit in het houten paard – beschuldigd van de moord op Thelamon van Salomynen – zorgde ervoor dat Palamedes ter dood werd gebracht, wat door diens vader, koning Namplus, wordt gewroken – zwerft na de val van Troje door allerlei tegenslagen tien jaar over zee – verslaat bij thuiskomst de opdringerige vrijers van zijn vrouw – droomt dat hij door zijn zoon gedood zal worden en sluit zich daarom op – dodelijk verwond door Thelogonus – sterft drie dagen later <Uelyx, Ulixese, [Velyx]>e) Ulixes – Griekse held, koning; g) verslaat listig de Cyclopen;
Umbro a) or. de priester Umbro, afkomstig uit de Marsische bergen; e) Umbro –bisschop van Marubia; g) kan toveren – door zijn heer Agrippus van Macribia naar de strijd van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. gestuurd – gedood door Eneas omdat hij tijdens de tweekamp probeert Turnus een nieuw zwaard te geven; e) Umbro – bisschop van Marubia; g) verder als boven;
Ungire, die a) or. Ungarn – vermoedelijk de Hongaren (zie [die Hongeren]); e) die Ungire – volk (in Italien); g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; Ungres i) Ungres – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
[Unstrut, die] h) de rivier de Unstrut, 1 rivier in Thringen en Sachsen-Anhalt, Duitsland; i) Unstrut – rivier, waaraan de Niwen Burch van paltsgraaf Herman ligt;
Urake a) or. Urake – mogelijk gent op Urraca of Zamora, 2 een Spaanse koningsdochter wier leven geromantiseerd werd in het fameuze Cantar de Mio Cid 3; b) zuster van Melior; e) Urake; f) zuster van Melioer – nicht van Persijs; g) ontfermt zich over Parthonopeus nadat hij door Melioer verstoten is – vindt hem later door wanhoop bevangen in de Ardennen en verzorgt hem op het eiland Salence samen met Persijs – hoort van Melioer over het toernooi om haar hand en vergezelt met Persijs Parthonopeus naar de riddermaking bij Chiefdore – treurt om de gevangenneming van Parthonopeus door Herman – herkent Parthonopeus bij het toernooi en maakt zijn identiteit aan Melioer bekend – geliefd door Margarijs, die haar tijdens zijn bezoek aan Chiefdore voor Melioer aanziet <Uraken> e) Uracla; f) bastaarddochter van keizer Juliaen – halfzuster (zelfde vader) van Melior; g) helpt graaf Partinoples van Bleys als hij ter dood veroordeeld is door keizerin Melior – vindt Partinoples later verwilderd terug in de Ardennen en laat hem herstellen op haar kasteel Tenedon – stuurt hem naar het toernooi in Constantinopel om keizerin Melior opnieuw voor zich te winnen;
Urbaen a) Urbain; e) Urbaen alias Speculo; f) zoon van Silvestre – (bastaard)zoon van
keizer Frederick Barberousse – halfbroer (zelfde vader) van Speculo; g) vernoemd naar de waard (de werkgever van Silvestres moeder), die hem opvoedt als zijn eigen kind – lijkt sprekend op zijn halfbroer Speculo – geeft zich (naar een plan van Blanditio) in Caire uit voor Speculo om zo de sultansdochter Lucresse als bruid te verwerven – met Lucresse en haar voedster verraderlijk achtergelaten door Blanditio op een onbewoond eiland – vertrekt na de redding met Lucresse als pelgrim naar Roomen – verkeert met Lucresse aan het keizerlijk hof – krijgt na de bestraffing van Blanditio door de keizer zijn ware afkomst te horen van zijn moeder – volgt zijn vader na diens dood op als keizer van Roomen;
Urbioen i) Viberbiun – stad in Ermenie – verbrand door koning Polifemus van Barberien c.s.; i) Urbioen – stad in Ermenie – verder als boven; Lymburch:
Urfeus zie Ufeus Urian van Lusignen a) or. Urian; e) Urian van Lusignen – koning van Cipren;
f) zoon van Meluzine en Raymondin – broer van Odon, Guyon, Anthonis, Reynout, Godefroy Metten Grooten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Hermine – vader van Henrick; g) heeft een kort en breed gezicht, met een rood en een paars oog, en zeer grote oren – door de koning van Cypers tot ridder geslagen – ontzet de stad Cipren en verdrijft de Saracenen – trouwt met Hermine en wordt koning van Cipren – bevecht met zijn broers Guyon en Godefroy en de meester van Rodes de Saracenen <Uriam, Urian, Vrians, Vryan, Vryans>
Urias a) Uria, 1 legeroverste van koning David (2 Samul 11: 3) 2; b) echtgenoot van Batseba; e) Urias; g) met wiens echtgenote koning Davit overspel pleegt – gedood; e) Urias; f) echtgenoot van Bersabea; g) bedrogen door David;
Urien 1 a) Urien, koning van Gorre – mogelijk verwijzend naar de historische koning Urin van Rheged 3 (zesde eeuw); b) echtgenoot van een halfzuster van koning Artur – vader van Yvain (li Grant / met de leeuw) – vader van de bastaard Yvain (li Avoutres, d.i. uit overspel) met de echtgenote van de seneschalk van Gorre als moeder – oom van Baudemagu; e) Urient – koning; f) vader van Ywein – vader van Urien 2 <Uriens, Urients> e) Urien – koning; f) vader van Ywein <Uriens> e) Uriens – koning van (een deel van) Gorre – leenman van koning Artur, later Tafelronde-ridder; f) echtgenoot van Ermesint, een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – vader van Jonet / Ywen die Grote (bij zijn echtgenote) – vader van Ywen Overdoem bij de echtgenote van de drossaard van Gorre – oom [?] van Bandemagus; g) n van de Դien koningenլ strijdt tegen koning Artur – bondgenoot van koning Anguissant tegen de Sennen – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur <Oriens, Urien, Uries, Urijens, Uryens>
Urien 2 a) bedoeld wordt Yvain li Avoutres – dezelfde als Ywein 2; b) bastaardzoon van koning Urien bij de echtgenote van de seneschalk van Gorre – halfbroer van Yvain (le Grant); e) Urien; f) zoon van koning Urient; g) spreekt aan het hof van koning Artur;
Urien 3 a) ten onrechte door de editeurs van Alexanders geesten en de Historie van Troyen als eigennaam begrepen – weliswaar leest de brontekst De imago mundi van Honorius Augustodunensis hier ҡb Eufrate usque ad mare Mediterraneum est Siria a quodam Siro rege dicta in qua est DamascusӬ maar het enig bewaard gebleven handschrift van Alexanders geesten leest: ҅nde es geheten surie / Van enen coninc vrieӠ(fol. 70rb), en er is geen reden om aan de juistheid van deze lezing te twijfelen; e) Urien – koning; g) naamgever van Surije <Urie> e) Urien – koning; g) verder als boven;
Ursijn a) or. Jervais Lanches – abusievelijk tot twee namen geworden: zie ook Choles – mogelijk dezelfde als Jeeries; e) Ursijn – Tafelronde-ridder; g) ҄ie seven en twintchste [was] Choles ende Ursijnӻ
Ute e) Ute – adellijke vrouwe;
Uter Pandragoen a) Uter, later Uter Pendragon 1 geheten, legendarisch koning der Britten; b) zoon van koning Constantijn – broer van Aurelius Ambrosius alias Pandragon – tweede echtgenoot van Ygerna – vader van koning Artur; d) verwekt Artur nadat Merlijn hem met zijn toverkunst de gedaante Ygernaճ echtgenoot hertog Gorlois heeft doen aannemen – later wordt Artur via het zwaard in de steen erkend als de opvolger van de gestorven koning Uter Pendragon; e) Uter Pandragoen – ridder, later koning van Brytanigen / Engelant; f) derde en jongste zoon van koning Constans – broer van Moynes en Pandragoen alias Aurelius Ambrosius – tweede echtgenoot van Ygerne – vader van koning Artur – vader van bastaarddochter Organie c.q. Morgam lifeie; g) na de dood van koning Constans door diens leenmannen meegenomen ter bescherming tegen koning Utegier – neemt met zijn broer Pandragoen wraak – doodt de Saks Hangijs – krijgt na Pandragoens dood diens naam aan de zijne (Uter) toegevoegd en wordt tot koning gekozen – wordt verliefd op de getrouwde Ygerne – bekent de niets vermoedende Ygerne met magische hulp van Merlijn in de gedaante van haar echtgenoot Gorlois – sterft na een overwinning op de Sennen van ouderdom en jicht zonder dat zijn erfgenaam bekend is <Pandragoen, Uter, Uter Pandragoene, Uter Pandragoens, Uters>; e) Uterpandragoen – koning; g) hield hof te Carduel in Gales – pas geruime tijd na zijn dood werd Artur gekroond <Uterpandragoens, Uterpendragone> e) Uterpandragoen – koning <Uterpandragoene, Uterpandragoens> Lantsloot: r. 13, 18, 21; e) Uter-Pandragoen – koning van Bertanie – leenheer van koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes; f) broer van Pandragoen – vader van koning Artur van Bertanien met Ygerne als moeder – tweede echtgenoot van (de weduwe) Ygerne <Uter, Uter-Pandragoene, Uter-Pandragoens, Uter-Pandragone, Uter Pandragoens> e) Uter – kind; g) wordt met Pandragon het land uitgesmokkeld om veilig te zijn voor koning Vortigher; e) Uterpandragoen; g) in Bertangen werd strijd geleverd over zijn opvolging en die van Lot;
Utrecht h) dat Mayansen (zie Mens) de oude naam van Utrecht zou zijn kan niet teruggaan op de Latijnse naam (van Utrecht) Trajectum ad Rhenum, aangezien Mainz in het Latijn Moguntiacum, Magontia of Maguntia geheten was – bovendien luidde de oude naam van het latere Utrecht: Wiltenborch; i) Utrecht – ‘huidige naam van Mayansen;
V
Vadaan a) or. Vadahans li Noir [West PR: Vadoan] uit Escoce; e) Vadaan – koning, afkomstig uit Scollant – Tafelronde-ridder; g) nam deel aan het toernooi van Winceestre – neemt de plaats van Hestor van Mares in aan de Ronde Tafel – woont de kroning van Bohort en Lyoneel bij;
Vaelmoriale h) Los Navalmorales, 2 eertijds Valmoral of Valle del Moral 3 geheten – dat in de provincie Toledo, Spanje; i) Vaelmoriale – dal bij Tollett <Valle Moriale> .
[Vaer] a) or. Peor – Vrees, allegorie 4; e) Vare; g) hindert de minnaar;
Vagan a) [West PR: Vagan] – kasteelheer; k) Vagan – kasteel waar de Tafelronde-ridders aan het begin van hun queeste naar de Graal rijkelijk onthaald worden;
Vagaor a) or. Vagor [West PR: Vagor] – heer van het kasteel lՉlle Estrange; e) Vagaor – koning, wonend op Estrangloet; f) vader van Marbaroen; g) houdt de gewonde Lyoneel gevangen op dat Vremde Eylant <Ragoer, Vagaors, Vagor>
Vagnel j) or. Naguel; k) Vagnel – kasteel van Kahenis – waar hij door Lanceloet van Lac wordt gedood;
Val Profont h) zie ook Nauperfont; i) Val Profont – stad in Arragoen – met het hof van koning Evax van Arragoen i) Wasprafont –stad in Aregoen – verder als boven;
Valbruyant j) or. Val Bruiant; k) Valbruyant – kasteel in Yerlant van Gweryn van Valbruyant, gelegen in de Valeye van Bruyant;
Valcianen h) mogelijk corrupt en benvloed door de Franse stad Valenciennes (zie Valencijn), bedoeld zal zijn ԁrdanienՠ(zie Ardennen), de toenaam van or. Thierri dՁrdane (zie Diederijc van Ardan); i) Valcianen – toenaam van Dederich van Valcianen;
Valdrien h) or. Valdun; i) Valdrien – graafschap;
Vale h) or. Val; i) Vale – graafschap;
Valeye h) vrijwel zeker corrupt, bedoeld wordt de maand mei – mogelijk begrepen als Valois in Picardi in het noorden van Frankrijk (zie Valoot); i) Valeye – ‘gy zijt dair heer coninc also na als van Romen tot Valeye.’
[Valeye, die] h) or. (Cristofles de) la Roche Bise – zie ook [die Rotsebise]; i) [die Valeye] – toenaam van Cristofles van der Valeyen <van der Valeyen>
Valeye van Bruyant h) or. Valbruyant; i) Valeye van Bruyant – gelegen in Yerlant, waar het kasteel Valbruyant van Gweryn van Valbruyant staat <Dal van Bruyant>
Valence h) Valencia, 1 havenstad aan de Middellandse Zee in de gelijknamige provincie Valencia 2 in het oosten van Spanje – soms niet te onderscheiden van Valence, 3 aan de rivier de Rhne 4 in het zuiden van Frankrijk; i) Valentse – land van herkomst van deelnemers aan het slottoernooi te Cardoel – [op basis van andere Spaanse toponiemen (zie Amarie, Candie, Portegale, Spaengie en Tudele) lijkt hier het Spaanse Valencia bedoeld en niet het Franse Valence]; i) Valence – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Valencen> i) Valense – herkomstplaats van speren;
Valencijn h) Valenciennes / Valencijn 1 aan de rivier de Schelde 2 in Frans-Vlaanderen in het noorden van Frankrijk – hetzelfde als [Dal der Sassen]; i) Valenchijn; i) Valencijn – waar de herberg [?] van Berargier is – waarheen de mannen van graaf Begge gaan na de verdwijning van hun heer <Valencen, Valescijn>.
Valentijf j) Veillantif, het paard van Roland – de naam kan een afleiding zijn van Զaliantՠdapper / onverschrokken, maar ook van Զeillantՠwaakzaam – met de hoorn Olifant en het zwaard Durendal door Roland veroverd op de heidense koningszoon Aumes tijdens een actie om Karel de Grote te redden; k) Vaelentijf – paard van Gloriant van Bruuyswijc <Vaelantijf, Valantijf> k) Volatijf – paard van Roelant <Volative> k) Volentijn – paard van Roelant <Volentijne> k) [Velatijn] – paard van Rolant <Velatine> k) Volantin – paard eerst van de reus Cordragoen, dan van de koningsdochter van Engellant, en daarna van Baldewin <Bolantin, Volantine, Volantinen, Volatin> k) Valentyn – paard van Rolant, door hem in Aspermunde veroverd op een heidens koning <Valentin, Valetyn, Volatyn> k) Volentijn – paard van Roelant; Renout: r. 1631; k) Valentijf – paard van Roelant <Volentijf, Wol ende stijf>
Valentijn a) Valentin, 3 hoofdrolspeler in een verloren gegaan Oudfrans chanson de geste *Valentin et Sansnom, waarvan fragmenten van een Middelnederlandse vertaling / bewerking bewaard bleven; e) Valentijn; f) zoon van koning Crissostomus en koningin Phyla – tweelingbroer van Nameloos – neef van koning Pippijn; g) samen met zijn broer herenigd met zijn ouders <Valentin, Valentine, Valentinen, Valentyn>
[Valentyn, sent] a) de heilige Valentijn van Terni 4 uit Itali ( ca. 269); d) martelaar – feestdag 14 februari; e) sant Valentyn;
Valeres a) or. (Thalamus de) Valads – abusievelijk als twee personen opgevat: ҅nde Alcamus ende ValeresӍ – zie ook Althamus; e) Valeres; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;
Valgres i) Valgres – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Valke van Denmanie a) mogelijk or. Foucon dՁminois; e) Valke van Denmanie – raadsman van Karll Meynet;
[Valkensteen] j) lett. valkenburcht – correspondeert met een or. Monfaucon 1 in Gascogne in Frankrijk; k) [Valkensteen] – stad, kasteel [?] – door Aymyn van Dordoen aan zijn zoon Reynout geschonken bij diens ridderslag, samen met Pierlepont en Montagut <Valkenstene> k) Falkenstein – door Heyme aan Reynolt geschonken;
Valckenborch j) lett. valkenburcht; k) Valckenborch – burcht (en toenaam) van de jonkheer van Valckenborch;
Valoot h) mogelijk Valois 2 (lett. Val dՏise), regio aan de rivier de Oise in Picardi in het noorden van Frankrijk, het middeleeuwse Valois ligt iets meer in het huidige Ile-de-France met als hoofdstad Crpy-en-Valois 3 – mogelijk te begrijpen als sprekende naam Զalutaջ i) Valoot – stad met een kardinaalszetel: ңardinael van Valootӻ
Valrose i) Valrose – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Valscheit a) or. Male Aventure [?] – Valsheid, allegorie 4; e) Valscheit;
Valsch Samblant a) or. Faus Semblant – Schijnheiligheid, allegorie 5; e) Valsch Samblant – baron van Cupido; f) vriend van Ypocrisie – vader van Baraet <Valsch Samblante>
Van den Borchgraven van Couchi l) titel van een verboden lied waarin de tragische (buitenechtelijke) liefdesgeschiedenis van Dominicus, de burggraaf van Couchi, en de vrouwe van Fajuweel bezongen wordt; m) Van den Borchgraven van Couchi <Van den Borchgraven>.
Van Onses Heren Wrake l) (Van) Ons Heren Wrake, een verloren gegane Middelnederlandse vertaling / bewerking van een Latijnse Vindicta Salvatoris of een Franstalige Vengeance de Nostre-Seignor, een zeer populaire maar volstrekt a-historische navertelling van de Tiberius-legende en de veldtocht van de latere keizer Vespasianus en diens zonen Titus en Trajanus in Galilea en Judea, die duurde van 66 tot 70 en eindigde met de inname van Jeruzalem en de verwoesting van de Tempel – wegens de fictionele inhoud en omdat het op een Franstalige bron gebaseerd was, verketterd door Jacob van M(a)erlant, die later zelf (de lange Latijnse vertaling van de in het Grieks geschreven) De bello judaico van Flavius Josephus vertaalde / bewerkte als Die Wrake van Jherusalem; m) Van Onses Heren Wrake – gemaakt door een ‘rape in Vlanderlant,’– wat Jacob van M(a)erlant weigert te geloven aangezien de inhoud ervan zijns inziens volstrekt leugenachtig is <[van der Wrake]>
Vannes h) Vannes 1 [VENNES] – havenstad aan de Golf van Morbihan in Bretagne, Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen was Vannes 2 de hoofdstad van het graafschap en later het hertogdom Bretagne – zie ook Gaunes; i) Vannes – zetel van de koning van Bretanien; i) Vennes (or. Vennes) – hoofdstad en havenstad van koning Huguet van Britanigen;
Vansecuer h) Ofra. (la grande) Valsure – komt voor in het Oudfranse chanson de geste Le Charroi de Nmes, uit de bekende Cycle de Guillaume dՏrange: een door Saracenen bezette stad – vermoedelijk een sprekende naam: Զeilig dalՍ – die mogelijk door Heinric zonder intertekstuele bijbedoelingen ontleend werd; i) Vansecuer – stad in Arragoen – waar koning Therus van Arragoen belegerd wordt door de Arabieren / Saracenen <Vancecuer, Vancecur, Vausecur> i) Vancecuer – stad in Arragoen; i) Voucekuer – stad in Arragoen, met het hof van koning Terus van Arragoen en koningin Sybilla – belegerd door koning Alant van Arabien c.s. <Foucekuer>; i) Vansecr – stad in Aregoen – waar koning Tereus van Aregoen belegerd wordt door de Saraceense koning van Arabie c.s. <Vansecure, Vansekre, Vasecr, Vasecr, Walseker>]
Varice h) or. Barience / Baiece – Baeza 1 in Andalusi in het zuiden van Spanje – hetzelfde als Baecia; i) Varice – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Baise>.
Vaserijn h) de Duitse Brandaen-reizen hebben op de corresponderende plaats allen een verschillende lezing: Mararin, Narrasin en Nazareth, wat erop zou kunnen duiden dat het om een verzonnen (rijm)naam gaat – mogelijk las de legger van de Brandaen-vertaler / kopiist *Nasari(j)n; i) Vaserijn – stad waar de ԫluizenaar op de drijvende aardkluitՠis geboren – heidense stad – evenals Sodoma en Gomorra om de zonden van haar inwoners in de aardbodem verzonken;
[Vast Gelove] j) Standvastig Geloof – helm; k) Vast Gheloove – naam die de paus van Romen geeft aan de helm die Joncker Jan ontvangt als hij door keizer Sigismundus van Romen tot ridder wordt geslagen; k) Vast Ghelove – helm van Etsijtes van Armenien – gekregen bij zijn kroning tot koning van Armenien;
[Vaste Eilanden, die] h) or. lՉsles en Listenois – zie ook Listenois en Terre Foreine; i) [die Vaste Eylanden] – toenaam van koning Alein van den Vasten Eylanden <van den Vasten Eylanden>
Vasterait a) Fastrada ( 794); b) dochter van de Frankische graaf Raoul – vierde [?]
echtgenote van Karel de Grote – moeder van Theodrada en Hiltrud; e) Vasterait; f) derde echtgenote van Karll Meynet; g) kreeg twee dochters – in de Sant Albaen kerk te Mentz begraven;
Vasti a) koningin Wasti 2 (ca. 5e eeuw v.C.) [Ester 1: 9] 3; b) eerste echtgenote van koning Ahasverus / Xerxes I van Perzi; e) Vasti; f) eerste echtgenote van koning Asswerus; g) om haar hoogmoed door hem verstoten; e) Festa; g) om haar hoogmoed verstoten door koning Asswerus, opgevolgd door Hester; e) Vasti – koningin; f) echtgenote van Asswerus; g) bezat een vals karakter – exemplarisch hoogmoedig – verloor haar kroon aan Hester;
Vauclere h) lett. helder dal; i) Vauclere – stad (in Saksen [?]) – d.m.v. een onderaardse gang verbonden met de Rozenborch – belegerd door de Saracenen;
Vaucoloen h) or. Valcolor, vlakte in Gascogne [?]; i) Vaucoloen – stad waar koning
Yewyn de Heemskinderen naartoe stuurt om hen aan Karel de Grote uit te leveren – waar de strijd tussen het leger van Karel de Grote en de Heemskinderen plaatsvindt <Vancoloen>; i) Vaucolone – burcht van Yve – waar Reynolt en zijn broers door Karle en Yve in de val gelokt worden en strijden tegen Karle en diens leger <Falcalone, Falcolone, Falcolr, Falkalone, Falkalor, Falkolone, Valcolone> i) Vaucloene – burcht van Yewe, gelegen aan de Dordoene <Vaucoloen>
Vaudolitis h) Valladolid 1 aan de rivier de Pisuerga in Castili in het noorden (midden) van Spanje; i) Vaudolitis – stad in Castille, waar de ontvangst en kroning van Olyvier van Castillen plaatsvindt;
Vautamijs h) or. Valtamise, heerlijkheid van Renier, de pleegvader van Jourdain de Blayes; i) Vautamijs – stad van Fromont;
Velarus a) or. Clarius; e) Velarus; f) broer van Sarpedoen en Themeoen; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; e) Valerius – Trojaan; f) (broer van Temoen); g) verder als boven;
Veldiche h) Veldeke in Belgisch Limburg, nu opgegaan in het dorp Spalbeek 2 nabij Hasselt alwaar de Vel(de)kermolen nog zou herinneren aan de toenaam van de dichter 1; i) Veldiche – plaats van herkomst / toenaam van Heinreich von Veldiche;
Vele Geven, te h) or. Trop Doner – Teveel Schenken, allegorie 2; i) Te Vele Geven –paadje in het land van Verweende Rikeit, waar de minnaar niet overheen mag;
Velthem h) Velthem, om en nabij het huidige Veltem-Beisem 3 bij Leuven in Vlaams-Brabant, Belgi – waar Lodewijk van Velthem vanaf 1312 (in naam) pastoor was; i) Velthem – toenaam van Lodewijc van Velthem; i) Velthem – toenaam van Lodewyck van Velthem <[Velchem]>.
Vendome h) Vendme 4 [VENDO(S)ME] aan de rivier de Loir 5 (zijrivier van de Sarthe) in Orlanais, Frankrijk; i) Vendome – graafschap; i) Vandosme – graafschap; i) Vendosme – graafschap in Normandien <Vendome>.
Veneciane, die a) de Venetianen – zie ook Venegien; e) die Veneciane – volk (in Italien); g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane;
Venegien h) de stadstaat Veneti, 6 havenstad in het noordoosten van Itali – gedurende de Middeleeuwen fameus om haar macht, rijkdom en losse zeden 7 – zie ook die Veneciane; i) Venissie – koninkrijk van Gratien – waar Tierijn met zijn vrouw en de kinderen van Ayoel en Mirabele naar toe gaat <Venissien>; i) Venigen – stad in (het noorden van) Italia; i) Venegen – waar Jonitas naar Rosafiere laat zoeken; i) Venegien – havenstad waarheen Jonathas Rosefier brengt om onder te duiken; waar Rosafiere zeven jaar lang als prostitue in een bordeel verblijft <Wineghem> i) Venegien – koopmansstad, aan zee gelegen – verblijfplaats van koningin Sibille van Arragoene nadat zij bij Evax weggegaan is <Vinegen, Vinegien>; i) [Veneetsche kant] – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben <Veneetschen kant> i) Fenegen – koopmansstad, aan zee gelegen – verblijfplaats van koningin Sibilie van Arregoen nadat zij bij Evax weggeaan is; i) Venegien – havenplaats vanwaaruit Paris naar het Heilige Land vertrok; i) Venigien – stad in (het noorden van) Italia;
Venesia van Trapensis e) Venesia van Trapensis – correspondeert met Capentis van Athica (in Lymburch) – jonkvrouw; g) verblijft aan het hof in Constantinopel <van Trapensis Venesia> Venig(i)en
Ventosa h) Ventosa (Latijn voor winderig) is in de Latijnse Pseudo-Turpijn 1 een toevoeging bij Lucerna en geen afzonderlijke stad (zie Lucernen) – gedentificeerd als de rune Castro (de) Ventosa, bij Villafranca del Bierzo in Castili en Len dicht bij de grens met Galici; i) Ventose – stad in Hyspanien – veroverd door Karll Meynet <Ventosen> i) Ventosa (or. Lucerna ventosa) – stad in Spaengien – door koning Karel vervloekt en onbewoonbaar gemaakt omdat de inname zo moeizaam verliep;
Ventres van Garlot a) or. Neutre, koning van Garlot; b) echtgenoot van Blasine, een halfzuster van koning Artur – vader van Galescin – neef van koning Loth; e) Ventres van Garlot – koning van Garlot, leenman van koning Artur; f) vader van Galescins – verwant van koning Lot – verwant van koning Artur (via zijn vrouw); g) getrouwd met een halfzuster van koning Artur – n van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – aangevallen door de Sennen – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur legeraanvoerder tegen de Sennen in de strijd om Clarence <Neures, Neuter, Neutre, Neutres, Neutres van Garlot, Venter, Ventres>.
Venulus a) or. Venulus; e) Veneleus; g) bode in dienst van koning Latyn – naar Dyomedes van Calidoen gestuurd om versterking te halen in de strijd tegen Eneas van Troyen c.s., keert terug met de weigering van Dyomedes – bondgenoot van Turnus, gedood door Tarcoen <Neneleus>; e) Venulus; g) bode van koning Latijn – verder als boven;
Venus a) Venus, 1 de Romeinse variant van de Griekse godin Aphrodite 2 – de derde van de zeven planeten (gerekend vanaf de aarde in het Ptolemaesche stelsel) – godin van de liefde (en vruchtbaarheid) – gedurende de Middeleeuwen de personificatie van de lichamelijke liefde (amor) die minnaars met pijlen (via het oog) in het hart raakt of met een toorts ԩn vuur en vlamՠzet – in de Oudfranse literatuur staat Venus model voor de afkeurenswaardige wellustige liefde en is de god Amour (zie God van Minnen) de patroon van de veredelende liefde, maar in de Middelnederlandse literatuur is Venus een volwaardige liefdesgodin – regelmatig interfereert Venus met de moedermaagd Maria (soms met gebruikmaking van het voor beiden symbolische getal V=5), die de ԫampioenՠis van de geestelijke liefde (caritas) – zie ook die Minne; b) dochter van Jupiter en Dione of van Uranus – echtgenote van Vulcanus – geliefde van Mars, Bacchus, Mercurius en Anchises – moeder van onder andere Cupido; d) haar huwelijk met de exemplarisch lelijke en oudere Vulcanus (met als gevolg haar overspel met de jonge god Mars) was een afschrikwekkend voorbeeld voor middeleeuwse gekochte huwelijken tussen een oudere man / weduwnaar en een jong meisje – met Ԗenus camerՠkan zowel een boudoir in de zin van een binnenskamerse locus amoris bedoeld worden als het vrouwelijk geslachtsorgaan; e) Venus; g) n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel – door Parijs gekozen als de mooiste, wat aanleiding vormde tot de Trojaanse Oorlog; e) Venus – godin van de liefde; e) Venus; g) doet met haar pijlen bij mensen het liefdesvuur ontbranden; e) Venus; f) geliefde van Mars; e) Venus – godin van de minne; f) echtgenote van Wlchan – moeder van Eneas der Trojan (met Anchises als vader) – moeder van Cupido en Amor; g) krijgt van Paris de appel in plaats van Juno, waarna zij hem helpt Elena te schaken – maakt Dido verliefd op Eneas, die aan haar, als Eneas weg is, offert om haar gunstig te stemmen – als Eneas in Albane belegerd wordt, vraagt zij hulp aan haar man Wlchan, met wie zij zich dan verzoent (Wlchan had haar met Mars in bed betrapt...) – zorgt ervoor dat Lavina en Eneas op elkaar verliefd worden <Venerem, Veneri, Venuse, Wenuse> e) Venus; e) Venus; e) Venus; g) won van Juno en Pallas de strijd om de gouden appel, die Paris aan de mooiste van hen zou geven <Veneris, Venuse> e) Venus; g) streed met Juno en Pallas om de gouden appel voor de mooiste godin en werd door Paris als winnares aangewezen; e) Venus; g) straft de hoogmoedige Gloriant (nadat hij heeft beweerd dat geen enkele vrouw hem waard is) door hem verliefd te maken op Florentijne; e) Venus; e) Venus – godin van de liefde; g) voor wie koning Oetes nabij zijn paleis een tempel opricht met een weelderige tuin; e) Venus – heidense godin van de liefde; g) schiet met haar pijlen de mensen in het hart – ook in: Җenus camereӍ <Venuse> e) Venus; g) verder als boven; e) Venus – godin; g) geeft raad over de minne; e) Venus – godin, koningin, vrouwe van de Minne; f) moeder van Cupido <Venuse, Venusse> e) Venus – vrouwe van de Minne – vrouwe van Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; f) zuster van Juno en Pallas en van Jupiter, Neptunus en Pluto; g) houdt Heinrijc van Limborch twee jaar in haar rijk gevangen – laat hem met Echites van Athenen vertrekken <Venuse> e) Venus – koningin, vrouwe – Җenus straleӻ e) Venus – zesde van zeven planeten – Ҩeeft vander minnen prijsӠ<Venuse> e) Venus – godin, woont in een berg; f) moeder van Cupido; g) verder als boven – ook in uitdrukkingen: Җenus soupeӬ Җenus janckersӬ Җenus brantӻ e) Venus – koningin, vrouwe van de Minne; f) moeder van Cupide; g) verder als boven <Vens, Vense> e) Venus – godin, koningin; f) zuster van Jno en Palas en van Jubiter, Neptunus en Pluto – vrouwe van Truwe, Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; g) verder als boven – wekt voor Pigmales zijn mooiste vrouwenbeeld tot leven – wreekt Echo nadat Narsisuse haar heeft afgewezen <Venss> e) Venus – godin van de liefde; g) wakkert het liefdesvuur aan bij geliefden; Maleg e) Venus; e) Venus – godin van de verliefdheid; g) opdrachtgeefster van Der minnen loep – aangeroepen door Fillis – strijdt met Pallas en Juno om een gouden appel die bestemd is voor de mooiste onder de godinnen – door Paris als de mooiste aangewezen in ruil voor de mooiste vrouw die ooit geboren was – schoot Sille met haar giftige pijlen – in wier ban Cenobea haar stiefzoons tracht te verleiden – adopteerde Adonius en veranderde na zijn tragische dood diens bloed in een bloem – in de uitdrukking: Venusՠland zoeken, d.i. de liefde praktiseren; e) Venus – vrouwe; e) Venus; e) Venus; e) Venus – n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel; g) belooft Parijs de schoonste vrouw: Helena; e) Venus – n van de drie godinnen bij het Paris-oordeel; g) verder als boven; e) Venus; e) Venus; g) maakt de zeven prinsessen verliefd op Seghelijn; e) Venus – Griekse / heidense godin van de liefde; f) moeder van Eneas van Troyen (met Anchises als vader); g) betrokken bij het Paris-oordeel – door Paris verkozen als de mooiste; e) Venus – godin; f) moeder van Eneas met Anchises als vader; g) kreeg de appel wel; e) Venus; g) verbindt geliefden; Urbaen:; e) Venus; e) Venus – godin; g) doet met haar fakkel de liefde bij de mensen ontbranden; e) Venus – godin, koningin van de liefde, met name van de vrouwen – vorstin van de stad Chyteroen; f) echtgenoot van Vulcanus – moeder van Cupido; g) exemplarisch overspelige vrouw <Venuse> e) Venus – godin van de minne; g) exemplarisch mooie vrouw;
Verbodene Berch, die j) or. Tertre Interdit of Tertre Desv [?] – hetzelfde als Tercre Devee; k) die Verbodene Berch – kasteel op een berg – door een ridder, die het bouwde uit liefde voor een jonkvrouw, zo genoemd opdat niemand er zou komen – alleen door een ridder uit het geslacht van David (d.i. Lanceloet van Lac) ongestraft te bereiken – waar vele Tafelronde-ridders gevangenzitten – waar Lanceloet van Lac hen komt bevrijden en vecht tegen Bohort van Gaunes jr., die de ridder had verslagen
die Verdelone h) or. Nordelone, stad in Orcanie; i) Verdelone – stad in Orcanie, geboorteplaats van Walewein;
[Verdoolde Eilant, dat] h) or. lՉsle Esgaree; i) dat Verdoolde Eylant – afgelegen rotseiland gelegen ergens tussen Caire en Roomen in, waar Urbaen, Lucresse en haar oude voedster worden achtergelaten om daarvan honger om te komen of door wilde beesten te worden opgegeten;
Verdun h) Verdun, 1 vestingstad 2 aan de rivier de Maas in Lotharingen in het noordoosten van Frankrijk; i) Verdun – toenaam van Lancelijn van Verdun <Verduin> i)
Verdoen – toenaam van Lancelijn van Verdoen;
Verghine a) Verginia (5e eeuw v.C.); b) dochter van Verginius; d) door de rechter Appius Claudius 3 opgeist in een frauduleuze rechtszaak, maar om te voorkomen dat zij in diens handen zou vallen door haar eigen vader gedood; e) Verghine; g) exemplarisch mooie vrouw;
Vergi h) Vergy, 4 kasteel c.q. graafschap in de huidige gemeente Reulle-Vergy 5 in Bourgondi in het oosten van Frankrijk – graafschap van de hoofdpersoon uit de Oudfranse Chtelaine de Vergy 6 – mogelijk ook bedoeld als sprekende naam, gelet op de overeenkomst tussen ‘bergy ‘en ‘berger’(Mnl. ‘Vergier,’ en de rol die de sierboomgaard in het verhaal speelt; i) Virgi – burggraafschap in Bourgoigne – de burggravin van Virgi is verraden door de jaloerse hertogin van Bourgoigne en pleegt zelfmoord; i) Vergi – burggraafschap in Borgoenien – toenaam van de Ԃorchgravinne van Vergiՠ<Vergy> i) Vergi – graafschap in Bourgoendien – de burggraaf en burggravin van Vergi zijn familie van de hertog van Bourgoendien <Vergy>
Vergona e) Vergona; g) vertrouwelinge / vriendin van Exceleonesa;
dat Verlegaen a) mogelijk corrupt – zie ook Barlebaen; e) Verlegaen – Saraceense god, samen met Baldewijn genoemd; g) aangeroepen door Galifers mannen;
[Verloren Eilant, dat] 1 h) or. L’I(s)le Perdue – mogelijk het mythische eiland Avalon (Insula Avallonis) ergens in / bij Britanni – hetzelfde als Liffie die verloren es – mogelijk hetzelfde als Avalon 1; i) tVerloren Eylant – waar Prissyne haar drie dochters mee naartoe neemt;
[Verloren Eilant, dat] 2 h) or. Ille Perdue; i) [dat Verlorne Eylant] – toenaam van Brangine van den Verlornen Eylande <den Verlornen Eylande>.
Verloren Foreest, dat h) or. Forest Perdue; i) dat Verloren Foreest – woud waar in zes jaar al honderd ridders spoorloos zijn verdwenen – Lanceloet van Lac raakt er betoverd, maar kan de betovering zelf verbreken – Lanceloet geeft een schildknaap opdracht erheen te gaan en op hem te wachten <Verloerne foreeste>.
[Verloren Lant, dat] h) or. insula dicta Perdita – het Verloren (ei)land, d.i. Atlantis; i) tVerloren Lant – paradijselijk land ten westen van Affrica – werd door Brandaen bezocht, maar kan niet meer worden teruggevonden <Verloorne lant> i) Verlaeren Lant – paradijselijk land ten westen van Affrycke – verder als boven;
Vermendoos h) Vermandois, 1 graafschap in Picardi in het noorden van Frankrijk;
i) Vermendoos – in Vrancrike; i) Vermendoys – graafschap in Vranckerike van graaf Herbrecht; i) Vermendoys – leen van de Franse koning Lodewijc – graafschap van Herbrecht <Vermendoes, Vermendois> i) Vermedoes – graafschap in Vranckerich van graaf Herbrecht <Virmedoes, Vyrmedoes> i) Vermendose – land van herkomst / toenaam van Algamess von Vermendose <Vermendoise, Vermendoiss> i) Vermendoys – exemplarisch welvarende regio; i) Varmeduys – land(streek) <Varmedois> i) Vermedoys – land(streek) <Vermendoys> i) Vermendoes – land in Vrancryck;
Verminc a) correspondeert met (or.) Nuc / Nut; b) vader van Yder; e) Verminc –koning; f) vader van Ydier; Vernon h) or. Warnont – bedoeld lijkt Mervent 1 in Poitou in het westen van Frankrijk – zie ook Averne opter Seyne en Mermont; i) Vernon – aan Diederic geschonken heerlijkheid;
Veronica a) Berenice, 2 later om etymologische redenen veranderd in Veronica: Զera iconՠware afbeelding; d) legendarische vrouw die gedurende de Middeleeuwen gedentificeerd wordt als de vrouw die door Jezus van haar bloedvloeiingen werd genezen [Matteus 9: 20] 3 – in de Tiberius-legende (zie Tiberius) droogt zij tijdens Jezusՠgang naar Golgota Zijn bebloed gelaat af met een doek, waarna Zijn gezicht als een portret in die doek bleef staan – gaat met Volusianus en de latere paus Clemens naar Rome om de zieke keizer te genezen – feestdag 4 februari; e) Veronica;
[Verradenisse] a) Verraad c.q. Verraderlijkheid, allegorie 4; e) Verranesse; f) dochter van Nidecheit – zuster van Loosheit; g) helpt de Nature om de succesvolle Alexander de Grote tegen te werken – kiest de verrader Antypater als Էerktuigՠvoor de gifmoord op Alexander de Grote <Verradenesse>.
[Verre Eilande, die] h) or. les Lontaignes Illes, ook Estranges Illes, koninkrijk van Galehot, gelegen nabij Ierland – mogelijk de Hebriden – hetzelfde als die Vreemde Eylande en die Beslotene Eylanden; i) die Verre Eylande – koninkrijk van Galehoud; i) [die Verre Eilande] – toenaam van Galat van den Verren Eilande <den Veren Eilande, den Verren Eilande>
Vertegier a) Vortigern, 5 legendarisch koning van Brittanni (5e eeuw); b) echtgenoot van Ronwen / Renwein, de dochter van Saksenleider Hengest; d) heeft koning Constantijn gedood en diens kinderen Ambrosius Aurelius / Pandragon en Uter Pendragon verbannen – wordt later door hen verdreven; e) Utegier – christen, ridder, later koning van Brytanigen / Engelant; f) schoonzoon van Hangijs; g) na koning Constans dood benoemd tot regent van de nog jonge koning Moynes – na de moord op Moynes tot koning gekozen – doodt de moordenaars – trouwt met de dochter van de Saksische Hangijs – laat Merlijn zoeken i.v.m. zijn steeds instortende toren – aangevallen door Pandragoen en Uter Pandragoen – gedood in zijn brandende toren <Uteger, Utegiere, Utegiers, Utegire> e) Vertegier – ooit koning van Bertanie <Utegier, Utegirs, Vertegiers> e) Vortigher – koning van Enghelant; g) verradelijk opvolger van de jonge koning Moyn – tracht de rechtmatige kroonprinsen Uter en Pandragon te doden – levert slag met koning Angis van Denemercke die Enghelant is binnengevallen – verzoent zich met Angis en huwt diens dochter Sarasine <Fortiger, Vortiger, Vortighers>
Verton h) Virton in Belgisch Lotharingen; i) Verton;
[Verwaende Rijcheit] a) or. Richece (contaminatie met Fole Largece [?]) –Weelderige Rijkdom, allegorie 1; e) Verweende Rikeit – vrouwe – dezelfde als Rijcheit; g) beheert het pad Te Vele Geven]
[Verwoeste Lant, dat] i) [dat Verwoeste Lant] – koninkrijk – door Walewein verlost van een reuzenslang <Verwoesten Lande, Verwoesten Rike, Wosten Lande>
[Verwornen Hout, dat] h) vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam voor een locus horribilis; i) Verwornen Holte – land van di Stolte;
Vespasiaen a) Titus Flavius Sabinus Vespasianus 2 (9–79 n.C.) – gedurende de Middeleeuwen wordt zijn naam etymologisch in verband gebracht met zowel wespen als wormen (Lat. vespa) die zich in zijn hoofd zouden bevinden; b) vader van onder andere Titus Flavius Vespasianus; c) Romeins keizer (69–79); d) werd na de afgang van Cestius Gallus door keizer Nero naar Galilea gestuurd om de opstand te onderdrukken, waarin hij slaagde – na de dood van Nero keerde hij terug naar Rome om zijn rivaal Vitellius te verslaan en keizer te worden, nadat hij het commando had overgedragen op zijn oudste zoon Titus, die uiteindelijk in 70 Jeruzalem innam en de Tempel verwoestte, welke gebeurtenis door de Kerkvaders geduid werd als de door God gewenste wraak voor de kruisdood van Zijn mensgeworden Zoon Jezus van Nazareth – werd volgens n van de legenden (in een andere zijn zoon Titus, terwijl het eerder om keizer Tiberius ging) genezen door aanraking met de zweetdoek van Veronica met daarin de afbeelding van het gelaat van Jezus van Nazareth, waarop hij besloot zich op de joden te wreken – in anekdoten geportretteerd als een exemplarisch op geld beluste man; e) Vaspasianus; f) vader van Titus; g) wiens zoon genas van lepra – volgens de Dietse Van Ons Heren Wrake koning van Aquitanigen – volgens het Romans (d.i. Robrecht van Barioen) zelf genezen van lepra <Vaspasian e) Vespasianus; g) verwoestte Jeruzalem; e) Vespasiaen – keizer van Romen en de rest van de wereld; f) zoon van Augustus Cesar – vader van Tytus; g) regeerde omtrent veertig jaar na de kruisdood van Jezus – vroom man maar heidens – melaats gemaakt door Onze Lieve Heer om hem uit zijn afgoderij te bevrijden – maar genezen dankzij zijn seneschael Gay, (zijn geloof in) de ware God n door aanraking met de doek van Veronica – wreekt de onverdiende dood van de Heilige Profeet – overwint de opstandige provoost Pylatus – straft Jherusalem door het te verwoesten en grotendeels uit te moorden – laat zich dopen door sinte Clement <Vespasiaens, Vespasianum>
Veste Ziri j) Dui. veste Tyri / Tyrrei – zie ook Tiereus; k) Veste Ziri – burcht van Cyrus in het woud bij Laurente (in Italien) – verwoest door Aschanius en Eneas c.s. uit weerwraak;
Viane h) Vienne 1 [VIAN(N)E] aan de rivier de Rhne 2 in de Dauphin, 3 Frankrijk – verbanningsoord van Herodes Archelaus (zie Archelaus 1) – graafschap beleend aan Girart de Vienne – stad met een rijk verleden 4; i) Vianen – hertogdom van Gheraerd [van Vianen]; i) Viane – land van herkomst van Gheraert; i) Vyane – toenaam van Gheraert van Vyane; i) Vianen; i) Vianen – waar Roelant en Olivier een exemplarische tweekamp vochten; i) Viane – toenaam van Gerarde van Viane <Vyane, Vyanen, Vyanne> i) Vyane – toenaam van Geraert von Vyane <Vyanen> i) Vienne – geboorteplaats van Vienne, de dochter van Godevaert Dallenson <Viennois, Viennoys> i) Vyane – toenaam van Gerhart von Vyane;
; i) Vianen – land van de damphin van Vianen; i) Vyenne – waar Turpijn van zijn wonden geneest – waar Turpijn een visioen krijgt waarin hem de dood van koning Karel geboodschapt wordt;
Vianoise, die a) de inwoners van Vienne gelegen aan de rivier de Rhne in het zuidoosten van Frankrijk – zie ook Viane; e) die Vianoise – de bewoners van Viane;
Vianose n) van / uit Vienne in Frankrijk – zie ook Viane; o) Vianose – gezegd van zwaarden;
Videunium h) or. Videuniz; i) Videunium – stad in Vranckerijck – dichtstbijzijnde stad bij de woonplaats van Baroquel;
Vielcon a) or. Hiulcon; e) Vielcon (ed.-Franck: Wilcon) – Indische reus; f) zoon van koning Enocus; g) vecht zittend op een olifant – gedood door Alexander de Grote <Wilcoen>
Vyen von Orlyon a) mogelijk een corruptie van or. Yve / Ivon (of Huon); e) Vyen von Orlyon; f) neef van Hardrich; g) gedood door Reynolt <Vyenen, Vyon>
Vienne a) Vienne; b) geliefde van Paris; e) Vienne – geboren in en vernoemd naar de stad Vienne 1 [VIAN(N)E] gelegen aan de rivier de Rhône, 2 Frankrijk – zie ook Viane; f) dochter van Godevaert Dallenson en Dyane – voedsterzuster van Ysabeele – geliefde en minnares van Paris; g) geroemd om haar schoonheid – mag aanvankelijk van haar vader absoluut niet met Paris huwen vanwege standsverschil, maar trouwt uiteindelijk toch met hem <Vienna, Viennen, Viennens, Viennois, Viennoys, Vyenne> Viennen h) or. Vienne – onduidelijk is of Viennen hier opgevat moet worden als de Franse c.q. verfranste vorm van Gennes, d.i. Genua (zie Geneven) in Italië dan wel dat Viennen geïdentificeerd moet worden als Vienne; i) Vienne – graafschap en toenaam van Olivier (van Viennen);
Viertuyt h) mogelijk corrupt (lees [?]: Fiorentina) aangezien de letterlijke betekenis Ԥeugdՠhier absoluut niet van toepassing is; i) Viertuyt – graafschap van de echtgenoot van Europa van Melanen, die haar kind wil verbranden;
Victoria a) Overwinning, allegorie 1; e) Victoria – godin van de overwinning; f) zuster van Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen; g) bewoont een paleis met haar allegorische zusters – zit op zolder in een ivoren zetel – moedigt de succesvolle Alexander de Grote aan;
Ville Rouge h) or. Ville Rouge – zie Rennes; i) Ville Rouge – de oude naam van Rennes; Ponthus: cap. 18. Villers h) or. Villiers – bedoeld zou misschien kunnen zijn Villers-Bocage 2 (Calvados)
in Normandie, Frankrijk; e) Villers – heerlijkheid – toenaam van Peter van Villers;
Vimbloys h) mogelijk Beauvois-en-Vermandois 3 in Picardi in het noorden van Frankrijk – correspondeert met Boloys in Reynaert F (zie Bolois 1); i) Vimbloys – dorp in Vermendoys – waar een exemplarisch rijke ҰapeӠwoont, bij wie Reynaert Ysengrijn laat inbreken; i) Vyanoys – dorp in Vermedoys – verder als boven;
[Vincencius, sent] a) de heilige Vincentius van Zaragoza 4 ( ca. 304); d) Spaans martelaar onder keizer Diocletianus – beschermer van het weversgilde – feestdag 22 januari; e) sant Vincencius – geboren in Ora;
Vinegie i) Vinegie – leen [?] van koning Rioen van Denemarke;
Vio[...] a) mogelijk een corruptie van or. Yve / Ivon (of Huon); e) Vio[...]; f) zoon van Ay[...];
Vyons van Poytiers a) mogelijk een corruptie van or. Yve / Ivon (of Huon); e) Vyons van Poytiers – ridder; g) bode in dienst van koning Karel van Vrancrijc – tot ridder geslagen door Hughe van Bourdeus;
Virbioen a) or. Virbius; b) zoon van Hippolytus; e) Virbioen; f) zoon van Ipolitus; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; e) Virbion; f) zoon van Ypolitus; g) verder als boven <Verbioen>
Vergilius l) Publius Vergilius Maro, 1 Romeins auteur (70–19 v.C.) van het door keizer Octavianus (Augustus) gevraagde epos Aeneis 2 (29–19 v.C.), waarin de oorsprong van het Romeinse Rijk wordt teruggevoerd op de Trojaan Aeneas en diens zoon Julus – geboren in Andes bij Mantua – gedurende de Middeleeuwen werd de eerste lettergreep van zijn naam vaak als Զirՠgespeld, omdat dit ԭanՠin het Latijn betekent – gedurende de Middeleeuwen was Virgilius ook (en vooral [?]) bekend als spraakmakend tovenaar en samen met Aristoteles (zie Aristotiles) en Salomon (zie Salomon 1) als exemplarisch slachtoffer van vrouwenlist – auctoritas; e) Virgilius – clerc, meester Ҷanden seuen arten vroet / van nigromancien consti vele,Ӡwoonde ooit in Rome; g) hoofdpersoon in een exempel [Ԗirgilius՝ dat de keizerin vertelt om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt: heeft ten behoeve van de armen van Rome een ԫunstmatigՠvuur gemaakt dat nooit uitgaat, maar dat door een clerc uit Lombardien opzettelijk geblust wordt <Virghilius, Virgiliuse>; m) Virgilius – auteur van de (Latijnse) Eneide; e) Virgilius – goede tovenaar; g) begeert Lucrecia die doet alsof zij op zijn avances wil ingaan en belooft hem in een mand te zullen ophijsen naar haar slaapkamerraam – samen met haar minnaar Berthamas laat zij hem echter halverwege hangen en maakt hem zo publiekelijk te schande – Virgilius wreekt zich op haar (en de stad) door alle vuren te doven, waarna er alleen nog maar vuur gehaald kan worden uit de ‘lenden ‘van Lucrecia; m) Vergilius – klassiek auteur – geboren in Mante – vertaalde het verhaal van de Trojaanse Oorlog uit het Grieks in het Latijn – volgens Jacop van M(a)erlant een betrouwbaarder zegsman dan Bonoot van Suette More <Virgilis, Virgilise> m) Vergilius – auteur van de brontekst – geboren in Manten;
Viscant h) or. Huidesant, ergens in Groot-Brittannië en niet Wissant in Pas-de-Calais in het noorden van Frankrijk (zie Wyssant) – mogelijk hetzelfde als Guendisam; i) Viscant – stad waar koning Ventres van Garlot met zijn leger uitrust na de slag tegen de Sennen;
Vischamp h) mogelijk Fcamp 1 aan de rivier de Valmont in Normandi in het noorden van Frankrijk – met een belangrijk klooster 2; i) Vischamp – waar Ryzart von Normandy een abdij liet bouwen;
Vitas Patrum l) Vitae patrum ook wel Vitas patrum getiteld en in het Middelnederlands vertaald als het Vaderboec, een aan Hironymus van Strido(n) 3 (ca. 347–420) toegeschreven verzameling biografien van (Egyptische) woestijnvaders; m) Vitas Patrum – van sentte Jheronimus – waarin de ontmoeting van sentte Anthonys met Centauroen in de woestijn beschreven staat;
Vitre h) or. (Regnault de) Vitr – Vitr 4 (Ille-et-Vilaine) 5 in Bretagne. Frankrijk; i) Vitre – de heer van Vitre of die van Clinson, die (als wapenteken) de(zelfde) leeuw voert, wordt gedood door de Saraceense koning Karodos;
Viver van Genesareth h) het Meer van Gennesaret 6; i) Viver van Genesareth – alias de Zee van Galilea – waar Jezus zijn eerste apostelen recruteerde;
Vivien a) Vivien de Monbrant, later door zijn huwelijk met Esclarmonde koning van Monbrant; b) kleinzoon van Doon de Maience – zoon van Buez d’Aigremont en Avise – broer van Maugis – echtgenoot van Esclarmonde; e) Vivien – ridder; f) zoon van hertog Bueve van Eggermont en hertogin Druwane – tweelingbroer van Madelgijs – echtgenoot [?] van Beufloer – vader van Aymijn – neef (van moederskant) van Ysane, van meester Yverd en van de graaf van Monclier; g) als baby geroofd en Saraceens opgevoed in Mombrant bij koning Yvorijn – vecht in dienst van de Saraceense koning Athenor bij de belegering van Rosefloer een tweekamp met Madelgijs – na de hereniging met Madelgijs christen geworden – bij Monclier in gevecht met koning Karel de Grote – bevrijdt samen met Madelgijs hun vader in Parijs – sterft op zee in de strijd tegen de Saracenen <Viviene>; e) Vivien van Eggermont alias Vivien van Mombrant – ridder; f) zoon van hertog Buevijn van Eggermont en Druwane van Eggermont – tweelingbroer van Malegijs – neef (van moederskant) van Ysane, meester Jorck en de graaf van Moncler – echtgenoot van Benfluer – vader van Aymijn van Eggermont; g) als baby ontvoerd naar de Saraceense koning Yvorijn van Mombrant, bij wie hij als heiden wordt opgevoed – krijgt in een tweekamp tegen de Saraceense reus Broeysin om Benfluer een (christen) visioen en doodt Broeysin – samen met Benfluer naar Palerne gestuurd waar zij worden gevangengezet – ontsnapt, onthoofdt de graaf van Palerne en verwondt koning Yvorijn – vecht in dienst van koning Antenor een tweekamp tegen Malegijs, waarbij de broers elkaar herkennen – trekt met hem naar Moncler om hun oom te ontzetten en later als pelgrim naar Parijs om hun vader te bevrijden – doodt koning Yvorijn in de om strijd Eggermont – na achttien jaar herenigd met Benfluer, die hij nu officieel trouwt – gevangengenomen en meegenomen naar Persen – doodt tijdens het huwelijksfeest van Synageel en Jolente koning Glutifax van Alexandrien – raakt in Mayorcken zwaargewond in de strijd tegen koning Yvorijn jr. van Mombrant – sterft en wordt in Eggermont met eer begraven <Viviens, Vivyen, Vyvien>; e) Vivien van Mombrant – Saraceens ridder; f) adoptiefzoon (ontvoerde ‘vondeling’ van koning Yvorijn van Mombrant en (pleeg)broer van Benfluer; g) zo geheten tijdens zijn verblijf en opvoeding in Mombrant – in dienst getreden bij koning Antenor van Spaengien tijdens diens belegering van Rotsefluer;
[Vlaemsch, dat] n) het Vlaams – taal; o) [Flemsche] – taal van het origineel <Flemschen>
Vlaemsche n) Vlaamse; o) Vlaemsche – afkomstig uit Vlaenderlant <Vlaemschen,
Vlaemsschen>
Vlaenderen h) het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, 1 in het huidige Belgi, een deel van het noorden van Frankrijk (Frans Vlaanderen) en het huidige Zeeuws-Vlaanderen – exemplarisch rijk graafschap dat grotendeels onder de Franse koning viel en voor een klein deel onder de keizer van Duitsland – het middeleeuwse Vlaanderen was tweetalig met een Franstalige bovenlaag en een ԄietseՍ onderlaag – onder andere vermaard om zijn schilderkunst – hetzelfde als Flamgne; i) Vlaenderen – graafschap; i) Vlaenderen – in Vrancrike; i) Vlaendren; Buevijn: fol. I6v; i) Vlaenderen – graafschap; i) Vlanderlant; i) Vlaenderen – graafschap – land waarin het koninkrijk Lillefoort ligt; i) Vlaendren – huidige naam van Flamgne – gelegen naast Bertangen – waar de spionnen van koning Claudas doorheen reizen op weg van Arturs hof naar Benoyc <Vlanderen> Lance i) Vlaendren – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Vlaenderen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Vlainderen – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch; i) Vlaendren – met Henengouwe door de Loreinen heroverd voor koning Puppijn; i) Vlaendren – door Yoen bij het huwelijk van Judit met Lodewijc gegeven aan Lodewijc; i) Vlaendren – toenaam van Liedrijc van Vlaendren; i) Vlanderen – land van Ludewich van Vlanderen; i) Flandern; i) Vlaenderen – graafschap – partij in het toernooi te Lonnen; i) Vlaendren – graafschap – land van herkomst van deelnemers aan een toernooi van Godevaert Dallenson in Vrancrijc – land van herkomst van Dyane <Vlaenderen>; i) Vlaenderen – graafschap van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Vlaendren – koninkrijk (van koning Nobel) – door Reynaerts vader aangeboden aan Bruun – waar te Kriekepit bij Hulsterloe de verborgen schat ligt, vertelt Reynaert aan koning Nobel; i) Vlaenderen – koninkrijk (van koning Nobel) – verder als boven <Vlanderen>; i) Vlaenderen –koninkrijk (van koning Nobel) – verder als boven; i) Vlaenderlant – graafschap – de graaf van Vlaenderlant, hier Robbrecht van Vriesen, neemt deel aan het toernooi te Camerijc; i) Vlaendren – land in Vrancryck; i) Vlaenderen – waar Ulenspiegel schilderijen gekocht heeft die hij als werk van eigen hand toont aan de graaf van Hessen om zo een opdracht in de wacht te slepen; i) Vlaendren – land van herkomst van de clerc Minre met Groter Quale;
Vlaminge, die a) de Vlamingen; 1 e) Vlamingen; g) komen Karel te hulp bij zijn strijd tegen Aymyn en Amerijn; e) die Vlaminge – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Vlemynck – toenaam van Baldewyn; e) die Vlammyngen – inwoners van Vlanderen <Vlemynck>; e) Flemming – mee met Karel de Grote; e) die Vlaminge; g) bondgenoten van de Franse koning <Vlamige, Vlaminc>; e) Vlemynge; g) komen Karle te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; e) de Vlaminc – toenaam van Robbrecht van Vriesen; e) die Vlamingen (or. Flandres, aan wie en aan de Denen koning Karolus Portugal geeft als zij daar willen blijven); g) aan wie en aan de Brabanders koning Karel Galissien geeft;
die Vles i) Vles – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Volceus a) or. de Rutulir Volcens; d) doodt Euryalus en Nisus; e) Volzam – (Italische) graaf, in dienst van Turnus; g) laat de gevangengenomen Eurialus (en Nisus) doden <Volkam> Ee) Volceus – aanvoerder van de Ruseliene onder leiding van Turnus; g) strijdt mee met Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Nisus, die hij ook dodelijk verwondt <Valceus, Volchens> e) Voleus – legeraanvoerder; g) bondgenoot van Turnus – gedood door Nysus;
Volchane h) land van de Volscen / Volsci, 1 Italisch volk in het midden van Italië; i) Volchane – koninkrijk (in Italien) van Chamille; i) Nelosa – land van herkomst en koninkrijk van koningin Carmilla – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Velosa – koninkrijk (met koningin) – verder als boven;
Volterne h) Volterra 2 in Toscane in het midden van Itali – stad gesticht door de Etrusken; i) Volterne – stad (in Italien) – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane;
[Voresienicheit] a) Vooruitziendheid of Schranderheid, allegorie 3; e) Vorsienicheit – woont in het kasteel van Aventure; f) zoon van vrouwe Oetmoedicheit – broer van Mate en Vrese; e) Vorsinnicheit – woont in het kasteel van Aventre; f) zoon van Oitmdicheit – broer van Mte en Voert <Versonheit, Versonnenheit, Vrsennicheit>
Vorne h) het middeleeuwse Zuidhollandse eiland Voorne 1 met als ԨoofdstadՠOostvoorne, 2 waar de burcht stond, en als haven Merlant, dat gedurende de Middeleeuwen al opging in Brielle (zie den Briel) – heerlijkheid van Albrecht van Voorne (vr 1247–1287), burggraaf van Zeeland; i) Vorne – heerlijkheid van Alabrecht;
Vougant h) or. vaugant / nagant par la mer, lett. varend over de zee – abusievelijk als toponiem opgevat; i) Vougant – havenplaats [?];
Vouvant j) Vouvant 3 in Poitou in het westen van Frankrijk – van het kasteel rest een toren met de naam Ԕoren van Melusineՠ4; k) Vouvant – door Melusine gesticht kasteel;
Vrancrijcke! n) Frankrijk!; o) Vrancrijcke! – strijdkreet van koning Lodewijc van Vrancrijc;
Vrankenlant h) Frankenland, het herkomstland van de Franken in het zuidwesten van Duitsland – ook wel Franconia genoemd; i) Vrankenlant – in Germania; i) Vrancrycks lant – land in Garmania; Frankerike h) het West-Frankische rijk 1 zoals dat ontstond na de volksverhuizingen in de vijfde eeuw, en dat via het Verdrag van Verdun (843) uitgroeide tot het koninkrijk Frankrijk, met als hoofdstad Parijs – gedurende de Middeleeuwen bedoelde men met Vrankerike het land boven de rivier de Loire, links van de rivier de Rijn en ten zuiden van de rivier de Somme – omdat het West-Frankische gebied onder Romeins bestuur stond (en het Oost-Frankische gebied niet) gingen de West-Franken (Romaans) ‘Fran(k)s ‘praten, terwijl de Oost-Franken hun (Germaanse) taal behielden – koninkrijk van onder andere Clovis (486–511), Pepijn III de Korte (751–768), Karel de Grote (768–814), Lodewijk (Louis) I de Vrome (814–840), Karel de Kale (843–877) – hetzelfde als Gallen – zie ook Francia en Fransche; i) Vrancrike – koninkrijk van koning Lowijs <Vranc[ri]ke, Vra[...]> i) Vrancrike – koninkrijk – nieuwe / huidige naam van Gallen, genoemd naar de Trojaan Vranke <Vrankerike> Ale; i) Vranckerike – koninkrijk van Karle Martel – koninkrijk van Pippijn van Vranckerike; i) Vrancrijc – koninkrijk – gefingeerd herkomstland van Geeraert / Buevijn <Vranckerijc, Vranckerijcke, Vranckerijke, Vranckrijc, Vranckrijcke, Vrancrijck, Vrancrijcke, Vrancrijk> i) Vrankerike – koninkrijk van Puppijn en zijn opvolger Kaerle van Vrankerike; i) Vrancrijc –land van herkomst van Blancefleurs grootvader, een graaf; i) Vrankerike – koninkrijk van koning Clovis en koningin Claude – erfgebied van Flovent van Vrankerike <Vrancrike, Vranrike> i) Vrancrijck – koninkrijk; i) Vrankerike – koninkrijk van koning Karel de Grote; i) Vranckerijc – koninkrijk; i) Vrancrijc – koninkrijk van Karel de Grote – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben <Vranckrijc, Vrancrijck, Vrancrijke> ; i) Vrancrike – groot geworden dankzij ңlergieӠ– opvolger van Rome; i) Vranckrijck – koninkrijk <Vrancrijc, Vranckrijc> i) Vrankerike – koninkrijk van koning Karel de Grote; i) Vrancrijc – koninkrijk van Karel van Vrancrijc, en heel kort van Charlot <Vrancricke, Vrancrijck, Vrancrijcke, Vrancrijcx, Vrancrijke, Vrancrike, Vranrijc> i) Frankrich – koninkrijk – land van herkomst van Johan z dem Virgiere – bondgenoot van Rome <Frankriche> i) Vrankerijc – toenaam van Clarijn van Vrankerijc; Jonat i) Vranckerijc; i) Vranckrijck – koninkrijk van Lodewijck van Vranckrijck – toenaam van Isabella van Vranckrijck – koninkrijk van Joncker Jan uut den Vergiere en na hem van diens zoon Sigismundus <Vranckrijc, Vranckrijcke, Vrancrijc, Vrancrijck>; i) Vrankerike – geboorteland van Jourdein; i) Vrancrike – koninkrijk van koning Karel; i) Vrankerike – koninkrijk van Lodewijc die Vrome, later van Karel die Caluwe <Vranckerike> i) Vrancrike – (ongeveer) hetzelfde als Gaule – waar Farramont koning was in de tijd van koning Ban van Benewijc – inzet van de tweekamp tussen Frole en koning Artur, die het aan Lanceloet van Lac wil geven – na de overwinning van Artur door Lanceloet van Lac geweigerd; i) Vranckerike – koninkrijk van Lodewijc, later van Karle van Vranckrike – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Vranckrike> i) Vrancrike – koninkrijk van Karle van Vrankerike <Vranckerike, Vrancrijc, Vrankerike>; i) Vrancrijc – koninkrijk van Lodewijc van Vrancrijc – bondgenoot van Griecken – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben <Vrancrijck, Vrancrijcke, Vrancryc, Vrancrycke> i) Vranckerich – koninkrijk van Lodewijch, later van Karl van Vranckerich – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Vranckerijch, Vranckrijch, Vrankerich> i) Vranckelant – land van herkomst van Loyhier; i) Vrankerike <Vrankrike> i) Vrankerike – koninkrijk van Karle; i) Vrankerike – koninkrijk van keizer Karel de Grote; i) Vrankerike – koninkrijk van keizer Karel de Grote; i) Vrankerike – koninkrijk van Karel de Grote; i) Vrankerike – koninkrijk van Karel de Grote; i) Vrankerike – koninkrijk van koning Karel van Parijs; i) Vrancrijck – koninkrijk van Puppijn die Cleyne – koninkrijk van Karel die Grote <Vranckrijcke, Vrancrijc, Vrancrijcke> i) Vranckrich – koninkrijk van Pippyn – koninkrijk van Karll van Vranckriche – toenaam van Henne van Vranckrich <Franckriche, Vrancken, Vranckreick, Vranckriche, Vranckryche, Vrankrich>; i) Vranckerijc – koninkrijk van Jan van Vranckerijcke <Vranckerijck, Vranckerijcke> i) Vrankerike – koninkrijk van Karel de Grote; i) Franckenrich – koninkrijk van Karel de Grote, met Parijs als centrum <Franckenlant, Franckrich, Franckrich lant, Franckrichs, Franken lant, Frankrijch, Frankrich> i) Vrancrijcke – koninkrijk van Karel de Grote <Vrancrijc, Vrancrijke> i) Vrancrike – koninkrijk; i) Vrankerike – rijk van Karel; i) Vrancrijc – gebied van koning Karel, waarbinnen zich Dolfinie bevindt <Vranckerijc, Vranckerijck, Vranckerijcke, Vranckerijcken, Vranckerijke, Vranckrijcke, Vrancrijck, Vrancrijcke> ; i) Vrankerike – nieuwe naam van Gallen – koninkrijk van Loyer – waar Melioer haar ideale echtgenoot (d.i. Parthonopeus) vindt <Franckriche, Vrancrike> i) Vranckrijck – koninkrijk <Vranckrijc, Vranckrijcke, Vranckrijcks, Vranckrijcx, Vrancrijck> i) Vranckrijck – koninkrijk, waarvan het koninkrijk Britanigen deel uitmaakt <Vranckrijcke, Vrancrijck, Vrancrijcke, Vrancrike> i) Frankrich – rijk van Karle – rijk van Ludwigh <[Fauken land], Franken lande, Franken lant, Frankenlant> i) Vrancrike – rijk van Karel de Grote en zijn zoon Lodewike <Vranclande, Vrankerike> i) Vrancrijc – koninkrijk van Carel Martel – binnengevallen door de Sarazijnen – koninkrijk van Carel de Groote – binengevallen door de Seynen; i) Vrancrijck – koninkrijk van Karel de Grote <Vranckerijc, Vranckerijck, Vranckerijcke, Vranckerike, Vranckrijc, Vrancri[..], Vrancrijc, Vrancrijcke, Vrancrike> i) Vranckerijck – koninkrijk van koning Karel de Grote <Vranckerijcke, Vranckerijcx, Vranckrijck, Vrancrijcx> i) Vranckryc – koninkrijk – nieuwe / huidige naam van Gallen, genoemd naar de Trojaan Vrancke <Vranckrycke, Vrancrycke> i) Vrancrijc – gesticht door de Trojaan Francio; i) Vrancrijc (or. Gallia) alias Gallien – koninkrijk van Karel de Grote <Vrancrijck, Vrancrijcke, Vrancrijk, Vrancrijke> i) Vranckerijcke – met de (hoofd)stad Parijs; Urbaen: zi) Vrankerike – koninkrijk van koning Pippijn; i) Vrankerike – exemplarische koninkrijk; i) Vrancrike – land van herkomst van Landri / li Timonier;
Vrede a) Vrede, allegorie 1; e) Vrede – advocaat van de Heilige Maagd Maria; f) broer van Ontfarmherticheit en van Gerechticheit en Waerheit; g) steunt met Ontfarmherticheit Mariaճ pleidooi tegen de duivel Mascheroen;
[Vrederijc] 1 a) Frederik II van Hohenstaufen 2 (1194–1250) alias Stupor Mundi (Verbazer van de Wereld); b) zoon van Hendrik VI van Hohenstaufen en de Siciliaanse Constanza dՁltavilla; c) keizer van het Heilige Roomse Rijk (1215–1250) en koning van Napels / Sicili; d) raakte vanaf 1227 verwikkeld in een chronisch conflict met opeenvolgende pausen en werd meerdere malen gexcommuniceerd; e) Vrederic; g) zou nooit paus Innocent verdreven hebben als hij geweten zou hebben welke helse kwellingen hem ten deel zouden vallen;
[Vrederijc] 2 a) mogelijk Frederik II (zie [Vrederijc 1]), maar evenzeer mogelijk is: Frederik I van Hohenstaufen, alias Barbarossa 3 (ca. 1123 –1190) (zie [Frederick] 1); b) zoon van Frederik II van Zwaben en Judith, zuster van de hertog van Beieren; c) Rooms koning (1152–1190), keizer (1155–1190);
e) [Vrederijc] – keizer; g) tot aan zijn heerschappij loopt het derde boek over de geschiedenis van de Loreinen <Vrederijcs>
Vrederijc de Denois e) Vrederijc de Denois alias de Denois – hertog van Denemarke; f) neef van Yoen; g) bondgenoot van Yoen – strijdt tegen Yrene en herovert Gardeterre – bij Pharat [?] gedood door Fromondijn <de Denoijs Vrederijc, Vrederec, Vrederecs, Vrederijc, Vrederike, Vrederike de Denois>
Vrecheit a) Gierigheid, allegorie 4; e) Vrecheit – burchtvrouwe bij de hel; g) ԭoeder der zondenջ e) Vrecheit (or. Avarice); g) hebzuchtig;
[Vremde Eilande, die] h) or. les Estranges Illes, ook les Lontaignes Illes, koninkrijk van Galehot, gelegen nabij Ierland – mogelijk de Hebriden – hetzelfde als die Verre Eilande en die Beslotene Eylanden; i) [die Vreemde Eylande] – koninkrijk van Galyout <Vreemden Eylande> i) [die Vremde Eylande] – toenaam van Caleos van den Vremden Eylande <van den Vremden Eylande, van den Vromeden Eylande>.
[Vremde Eilant, dat] h) or. lՉlle Estrange, kasteel van Vagor – hetzelfde als Estrangloet; i) dat Vremde Eylant – land [?] met een kasteel waar Lyoneel gevangengehouden wordt door koning Vagaor en zijn zoon Marbaroen <Vremde Eylande, Vremden Eylande, Vremden Eylanden>
Vrese a) Vrees, allegorie 1; e) Vrese – woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van vrouwe Oetmoedicheit – zuster van Vorsienicheit en van Mate <Vreese> e) Voert – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Oitmdicheit – zuster van Vorsinnicheit en van Mte <Voerte, Vorte>
[Vreselike Foreest, dat] h) or. la Forest Perilleuse, nabij Gaste Terre – hetzelfde als dat Foreest Perilleuse; i) dat Vreeselike Foreest – woud waar Lanceloet, de grootvader van Lanceloet van Lac, begraven ligt bij een bron <Freselijc Foreest, Perelieusen Foreeste, Vreseliken Woude, Vresselijc Foreest, Vresselike Foreeste> i) dat Vresselike Foreest – woud waar Galaat de hete bron doet afkoelen;
[Vreselike Haven, die] h) or. le Port Perillex; i) [die Vreselike Haven] – eiland [?] waar koning Mordeaus in een rots gevangen zat <Vreseliker Havenen>.
[Vreselike Sitten, dat] j) or. le Siege Perilleux 2 – zie ook dat Ontsiende Sitten; k) dat Vresselijc Sitten – zetel aan de Ronde Tafel waar alleen de Graalridder (d.i. Galaad) in kan gaan zitten – Brumalt probeert tevergeefs in de zetel te gaan zitten <Vreselike Sitten, Vresselike Sitten, Vresseliken Sittene> k) dat Vreesselijc Sitten – zetel aan de Ronde Tafel waar alleen degene die de Graalridder zal zijn in kan gaan zitten <Freselike Sitten, Vreeselijc Sitten, Vreesselijc Stitten, Vreesselike Sitten,Vresselijc Sitten, Vresseliken Sitten> k) dat Vresselijc Sitten – zetel aan de Ronde Tafel, verder als boven;
[Vrientschap] a) Vriendschap, allegorie 1; e) Vrienscap;
[Vriescher Zee, die] h) or. Mare frisie – lett. de Friese Zee, d.i. de Noordzee 2; i) die Vriesscher Zee – waar de weg van sterren begon die Karel de Grote in een visioen zag;
Vriesen, die a) de Friezen – de oorspronkelijk bewoners van Frisia (zie Vrieslant), de kuststreek van het Duitse Oost-Friesland tot en met de Zeeuwse eilanden – het onderscheid tussen Friezen en Saksen (zie die Sassen) is vaak vaag – als gevolg van het feit dat de Friezen zich gewapenderhand te weer stellen tegen de Hollandse expansie genieten zij een uitgesproken slechte reputatie in teksten die vanuit een Hollands perspectief geschreven zijn; e) die Vriese – toenaam van Gaudebaut die Vriese; e) der Vrese – toenaam van Gundeluff; e) die Vriese – toenaam van Goudebuef die Vriese; e) Friesen; g) samen met Scotten, Engelsch en Britoene mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen; e) die Vriese – toenaam van Simonet die Vriese; e) die Rike Vriess – toenaam van Symonet die Rike Vriess; e) Vryesen – volk; g) komen Karle te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; Reinolt: ; e) die Vriesen – volk / leger uit Vrieslant;
Vrieslant h) Frisia 3 – naar verluidt zo genoemd door de Romeinse soldaten die onder Julius Caesar de grens van het Romeinse rijk naar het noorden verlegden, omdat zij het er zo stervenskoud vonden – ruwweg de gehele kuststreek van (het Duitse) Oost-Friesland tot en met de Zeeuwse eilanden (dus veel groter dan de huidige provincie Friesland): het land aan de overzijde van de Rijngrens met als hoofdstad Wiltenborch (Johannes Beka) nabij het huidige Utrecht – door de West-Frankische koning Karel de Kale onder Hollands grafelijk gezag geplaatst, vermoedelijk omdat hij de Friezen ervan verdacht de Noormannen vrije doorgang te verlenen – de Friezen op hun beurt claimden van Karel de Grote autonomie te hebben ontvangen – soms niet te onderscheiden van Saksen (zie Sassen); i) Vrieslant – in Germania, tussen de Elve en Sincfal; i) Vrieselant – land van herkomst van Gaufort; i) Vrislant – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur <Vrisen> i) Vrieslant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Vrieslant – waar Otte denkt dat zijn neef Berengier verblijft <Vrieselant> i) Vreyslant – koninkrijk van Gundeluff <Vreslant> i) Vrieslant – leen [?] van koning Rioen van Denemarke <Vreeslant> i) Vrieslandt – land en / of toenaam van Godefroy van Vrieslandt; i) Vrieslant – koninkrijk van Gandelbodus; i) Frise (or. Frise) – land (waarmee men handel drijft); i) Vriesen – toenaam van Robbrecht van Vriesen; i) Vrieslant – land in Garmania, gelegen tusssen de Elve en Swytval; i) Vrieslant (or. Frisia) – koninkrijk van Gandellodus;
Vriheit a) Vrijheid, allegorie 1; e) Vryheit; g) de vrijheid van keuze om iemand wel of niet te helpen; e) Vriheit (or. Franchise) – baron van Cupido;
[Vrysche] n) Ԧrisՠc.q. Ԫongլ niet bedoeld is Friese of Phrygische (geen equivalent in Troyen,; o) [Vrysche] – Ҷryscher heyngstenӻ
Vrouwe van den Woude sonder Keren, die a) or. la sage Dame de la Forest sans Retour; e) die Vrouwe van den Woude sonder Keren – vorstin in dienst [?] van koning Leodegan van Carmelide; g) haar zoon is legeraanvoerder van koning Artur tegen de Sennen <Vrouwen van den Wout sonder Keren>
[Vrouwe van Lac, die] a) la Dame du Lac alias Niniane – dezelfde als [die Joncfrouwe van der Hagedochte] en Nymiane – zie ook Lac 1; d) heeft Lancelot du Lac, Bohort en Lionel opgevoed – leert van Merlin de toverkunst en sluit hem daarmee vervolgens op; e) Vrouwe van Lac; g) heeft Lanceloet van Lac, Lyoneel en Bohort van Gaunes jr. opgevoed – naar wie Helibeel door Genevre wordt gestuurd om raad te vragen na Lanceloets verdwijning – gaf een hond aan Genevre – kan beter toveren dan Morgueyn die Elvinne en Cybile <Vrouwe vanden Lake, Vrowe van Lac>; e) Vrowe van Lac; g) heeft Lanceloet van Lac opgevoed;
Vrouwe van Liffie die verloren es a) or. la Dame de Lisle Perdue / Dame de lՉlle Perdue; e) Vrouwe van Liffie die verloren es; f) zuster (en vriendin [?]) van Prissyne; g) zal er volgens Pryssine voor zorgen dat zij op Nathas wordt gewroken;
Vulcan 1 a) Vulcanus 1; e) Vulcan; g) studeerde samen met Jupiter en Juno nigromancie en tovenarij;
Vulcan 2 h) de vulkaan Etna 2 op het Italiaanse eiland Sicili 3 – waar de Romeinse god Vulcanus, 4 smid van de goden, zijn werkplaats had – maar mogelijk is ook het Liparische eiland Vulcano 5 – zie ook [Berch van] Bulkane, die Ethna en Vulcanus; i) Vulcan – berg van de god Vulcanus – waar de wapens van Achilles zijn gemaakt <Ulcane, Vulcane>.
Vulcanus a) Hephaistos / Vulcanus, 1 Grieks / Romeinse god van het vuur, smid van de goden – zie ook [Berch van] Bulkane en Vulcan; b) zoon van Jupiter en Juno – echtgenoot van Venus; d) had zijn werkplaats onder de vulkaan de Etna op het eiland Sicili – het ҥylant van VulcanusӠwordt soms gedentificeerd als het eiland Vulcano 2 (Fra. Boccan), n van de Liparische eilanden bij Sicili – schutspatroon van de smeden – doorgaans afgebeeld als een oude en lelijke man – wiens echtgenote Venus overspel speelde met de jonge oorlogsgod Mars; e) Vulcane; g) wiens berg op Cicilien staat; e) Vulchan – god van het vuur, smid van de goden; f) echtgenoot van Venus; g) had een speciaal net gesmeed om Mars en Venus tijdens hun overspel te kunnen betrappen – biedt Venus hulp als zij zich met hem verzoent om Eneas te kunnen helpen: maakt een speciale uitrusting die hem tegen alle verwondingen beschermt <Fulchane, Uulcan, Volcham, Wlcan, Wlchanum, Wlchanus> e) Vulcanus; g) maker van de gouden beker waarmee Blancefloer gekocht wordt; e) Vulcanus; g) verder als boven; e) Volcanus; g) aangehaald door de kalief van Baldac; e) Vulcanus; g) op wiens eiland de duivel Ramas het ros Beyaert gevangen houdt; e) Vulcans – smid; g) heeft in opdracht van Thetis een wapenuitrusting gemaakt voor Peleus 1, later door Achilles gebruikt, met wonderbaarlijke krachten – heeft in opdracht van Venus een wapenuitrusting voor Eneas van Troyen gemaakt <Ulcanus, [Vlcanus], Vulcane> e) Vulcanus – smid; g) maakte Achillesՠwapens; e) Vulcanus; g) stookt het liefdesvuur op; e) Vulcanus; f) echtgenoot van Venus; g) exemplarisch bedrogen echtgenoot <Vulcane>.
Vulcanuut e) Vulcanuut – ridder; g) gezel van Huge van Bordeeus – verstandig en trouw – samen met Claroen, Gontier vander Geronden, Omaer vander Havene en Steven in vermomming in Bordeeus aangekomen <Vulcanute, [...]nuut>.
Vulcoen a) mogelijk verbastering van or. Bucolion; b) zoon van Laomedon, koning van Troje; e) Vulcoen; f) zoon van koning Lamedon – broer van koning Prianus van Troyen en van Esiona; g) vecht tegen de Grieken onder leiding van Hercules – in de strijd gedood door Hercules;
Vulpis van Ysauria a) de naam lijkt afgeleid van het Lat. Vulpes d.i. vos, en zou hoe ongebruikelijk ook een variant kunnen zijn op de in het Germaanse taalgebied wel gangbare eigennamen met daarin de stam Էolfՠ– zie ook Wulprant; e) Nilus – Saraceens koning van Ysaria; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Vulpis van Ysauria – Saraceens koning van Ysauria; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door koningin Elionette van Amasonia; e) Vulpus – Saraceens koning van Asauria; e) Vulpus – Saraceens koning van Ysauria; g) idem als in Limborch; Vulprant zie [Vulquin] 1 e) [Vulquijn] – heer van Montferraet; f) oom [?] van Robbrecht; g) steunt Robbrecht in de strijd tegen Rigaut <Wlquijn, [Wl]quijn, Wlquine>.
[Vulquin] 2 e) Volquin; f) broer [?] van Elinant – neef van Morande van Ryvere – latere echtgenoot van Marmorinen – krijgt bij zijn huwelijk Britanyen van Karll Meynet <Enquelmet, Fuckas, Fuckelmet, Volquinet, Volquynet>
[Vulquin] 3 e) Flkin – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;
[Vuulmaerte] a) lett. smerige meid [?]; e) Vulmaerte – vrouwe, dorpelinge; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun <Vulmar>
[Vuul Romp] a) lett. smerig lijf; e) Vuylromp – aap; f) tweede zoon van Mertijn en Rukenauwe – broer van Biteluys en van Hatenete – neef van Reynaert 1; g) nogal dom, geholpen door zijn broer en zus – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Vulromp> e) Vuyl Romp – aap; f) tweede zoon van Mertijn en Rukenau – broer van Biteluus en Hatenet – neef van Reynaert 1; g) verder als boven <Vuulromp, Vuylromp>.
W
Waerheit a) Waarheid, allegorie 2; e) Waerheit – advocaat van de duivel Mascheroen; f) zuster van Gerechticheit, van Ontfarmherticheit en Vrede; g) steunt samen met Gerechticheit Mascheroens pleidooi tegen de Heilige Maagd Maria <Waerheide, Waerheiden>
Waerneer, sente a) Werner von Womrath alias Werner von Bacharach alias Werner von Oberwesel 3 (1271 of 1273–1287); d) werd op Witte Donderdag of Goede Vrijdag gedood dan wel dood gevonden in de omgeving van Bacharach, mogelijk het slachtoffer van seksueel misbruik, maar het gerucht werd verspreid en geloofd dat hij het slachtoffer geworden was van een rituele moord gepleegd door Joden, die zijn bloed wilden gebruiken voor de viering van Pesach; e) sente Waerneer; g) kind van ongehuwde ouders die te nauw aan elkaar verwant waren om te kunnen huwen – door zijn ouders verstoten nadat zij hun relatie verbroken hadden en elk een ordentelijk huwelijk hadden gesloten – ziet een hostiewonder – wordt ritueel vermoord in de kelder van de Jood Ysaac <Waernaer, Waernere, Waerneren, Warenare, Wernaere, Wernare, Werneerkijn>
Waes h) het Land van Waas 4 in Vlaanderen, Belgi; i) Waes – Ԩet zoete landլ waar volgens Reynaert de samenzweerders tegen koning Nobel samenkwamen;
Wairoen j) or. het paard Vairon – lett. appelgrijs(gevlekt); k) Wairoen – paard dat Parthonopeus krijgt van Urake <Maroene, Wairoene>.
Walbrune a) or. Valdabrun [VALDABRUN(S)]; e) Walbrune – Saraceens ridder; g) wreed – bezit het paard Gardemont – gedood door Roelant <Walbrunen, Walbrunenn>
Waldaloen h) or. Valadon; i) Waldaloen – graafschap van Marcabers van Waldaloen;
Walebroen a) or. Leodebron / Valebran, Saksisch koning; e) Walebroen – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de Զijf nevenՠvan koning Artur <Alebrone, Alebroene, Walebrone> i) Walefroi – toenaam van Gandijn van Walefroi;
Walen, die a) de Walen, de Frans sprekende bevolkingsgroep in de regio Walloni 1 in het huidige Belgi – zie ook die Fransoyse en Walsche; e) die Wael – volk; g) houden er samen met de Engelsche en de Lombaert een inferieure liefdesmoraal op na en onderscheiden zich daardoor van Ҥen gueden int Duutssche lantӻe) die Walen – de Franstalige inwoners van Gallia;
Walewein a) or. Walwainus n Gauvain, 2 [West VR & PR: Gauvain] met als gevolg dat in het Middelnederlands zowel de vorm Walewein (de gebruikelijke) als de nevenvorm Gawein (Ferguut, Graal / Merlijn) voorkomt – zie ook [dat Boec van] Gawine – wiens alias c.q. eretitel luidt der Aventuren Vader; b) oudste zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Agravain, Guerrehet en Garit – (half)broer (zelfde moeder) van Mordred – exemplarische neef van koning Artur – vader van Wigalois 3; d) n van de belangrijkste Tafelronde-ridders in de Oudfranse Arturromans, maar d belangrijkste Tafelronde-ridder in de Middelnederlandse Arturromans, zowel / zelfs in de vertaalde maar vooral in de ԯorspronkelijkeՠ– zijn status als neef van koning Artur, zijn reputatie als (jong en) loyaal ridder, zijn openhartigheid (noemt desgevraagd altijd zijn naam), zijn hulpvaardigheid maken van hem, met name in de ԯorspronkelijkՠMiddelnederlandse Arturromans, een veel positiever rolmodel dan de in de Oudfranse Arturromans hoger gewaardeerde Lancelot (zie Lanceloet van Lac), die in de Middelnederlandse perceptie door zijn buitenechtelijke relatie met koning Arturs vrouw Guinievre toch vooral een echtbreker is; e) Walewein – legendarisch Tafelronde-ridder <Waleweine> g) vriend van Ywein – neemt Ferguut in bescherming tegen Keye – schenkt Ferguut bij diens ridderslag een paard – als enige Tafelronde-ridder (zonder te vechten) ongeslagen tijdens het slottoernooi <Gaweine, Gaweins>; e) Walewein – Arturridder [Voor het eenmalig voorkomen van de naam Walewein, waar de tekst de nevenvorm Gawein gebruikt, is geen bevredigende verklaring voor handen. Het lijkt erop alsof de (tweede) auteur of een creatieve kopiist bij zijn catalogus van corifeen zich niet realiseerde dat Gawein en Walewein een en dezelfde zijn.]; g) vermaard ridder; e) Gawin; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Mordres, Guheries, Garies en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; e) Walewein – Tafelronde-ridder; f) neef van koning Artur – broer van Mordret, Gaheret, Gurrees en Agraveyn – neef / verwant van Galahoudijn; g) draagt een witte wapenuitrusting – gaat naar Lanceloet op zoek met tien Tafelronde-ridders – vecht met Mathamas en reist door naar Strangeloet – komt op een toernooi bij het Casteel vander Molen Tagans te hulp – ziet zonder het te beseffen de Graal te Cambonoyc – heeft voor de vrouwe van Rostoc tegen Segurades gevochten – zat gevangen in Verbodene Berch – werd door Belyas overwonnen – is aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt en voert daar de Tafelronde-ridders aan – vecht tegen Lanceloet bij Mellijn in de veronderstelling met Keye te vechten – vecht voor Lanceloet in diens oorlog tegen koning Claudas <Waleweine, Waleweins, Walewien>; e) Walewein – Tafelronde-ridder; f) neef van koning Artur – broer van Gariet; g) gaat op queeste naar de Graal – doodt Ywein – wordt door Galaat verwond – doodt Bandemagus – bevrijdt Gariet uit gevangenschap <Walewains, Waleweine, Waleweins>; e) Walewein – Tafelronde-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) zoon van koning Lot – neef (zoon van de zuster) van koning Artur; g) op de hofdag van koning Artur met het beheer over diens rijk toebedeeld – door de jaloerse Keye beschuldigd van hoogmoed – vertrekt van het hof – trekt strijdend en vredestichtend door het land en stuurt al zijn overwonnen tegenstanders naar Kardoel – keert uiteindelijk terug naar Kardoel, waar koning Artur hem verwelkomt <Waleweine, Waleweins, Walewine> Tafelronde-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) broer van Acgravein, Guerries en Gariet – (half)broer van Mordret – neef van koning Artur; g) geboren in Verdelone in Orcanie en vernoemd naar de kluizenaar die hem doopte – ooit door Karados die Grote in de Doloreuse Tor gevangengehouden, waar Lanceloet hem bevrijdde – betreurt zijn door Lanceloet gedode broers Acgravein, Guerries en Gariet en eist wraak – trekt met koning Artur op tegen Lanceloet in Joyosegaerde, waarbij hij gewond raakt – dringt er bij koning Artur op aan tegen Lanceloet in Gaule op te trekken – daagt Lanceloet in Gaunes uit voor een tweekamp, waarin hij met Escalabuer mag vechten – wordt bijna door Lanceloet verslagen en is zwaargewond geraakt – sterft in Gallen – wordt meegenomen naar Karmeloet en bij Gariet begraven <Waleweine, Waleweins> e) Walewein – Arturridder <Waleweine, Waleweins> e) Walewein – Tafelronde-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) neef (zoon van de halfzuster) van koning Artur; g) heeft voor de vrouwe van Rostoc tegen Segurades gevochten – gevangengenomen door Carados in Doloreuse Tor – gaat mee Lantsloot zoeken – vecht tegen Mathamas en bevrijdt Sagremor – zal vechten op het toernooi van koning Marboer <Waleweine, Waleweins> e) [Walewain] – exemplarische literaire held <Walewaine>; e) Gawyn – Tafelronde-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) oudste zoon van koning Lot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – broer van Agrawein, Gaheries en Garies – halfbroer (zelfde moeder) van Mordret – neef van koning Artur van Bertanien – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote; g) door koning Artur geridderd en benoemd tot opperbevelhebber over al zijn landen – op een toernooi te Logres beschuldigd van onhoofs gedrag – doodt bijna zijn vader in de strijd tussen koning Lot c.s. en koning Artur c.s. in het bos Serpine en dwingt hem daarna leenman van koning Artur te worden – berooft koning Clarioen van het paard Gringalet – neemt deel aan de zoektocht naar Merlijn <Gawaen, Gawan, Gawans, Gawein, Gaweine, Gaweins, Gaweyn, Gaweyne, Gawijn, Gawin, Gawine, Gawins, Gawiue, Gawyne, Gawyns, Gawyue>; e) Walewyn – Tafelronde-ridder [Het handschrift is vanaf r. 36035 door een andere kopiist geschreven, die de vorm җalewynӠgebruikt. Van Vloten echter houdt in de editie ҇awynӠaan.]; g) verbreekt de betovering van de dwerg Evadan – wordt zelf dwerg vanwege zijn onhoofse gedrag ten opzichte van een boze jonkvrouw – door dezelfde jonkvrouw weer tot zijn normale gestalte teruggebracht <Walewaen, Walewan, Walywaen>, e) Walewein – ridder van koning Artur – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) neef (zoon van de zuster) van koning Artur – broer van Gariet; g) bezit kennis van geneeskrachtige kruiden – door Lanceloet van Lac vergezeld op zijn zoektocht naar Percheval die Waloes, waarbij zij Moriaen ontmoeten – kiest bij het kruispunt de weg rechtdoor naar een Ԭant van onredenՠ– verslaat een ridder die een jonkvrouw mishandelt – door de familie van de ridder in een hinderlaag gelokt en gevangengenomen – gered door Moriaen – verslaat met Lanceloet, Percheval, Gariet en Moriaen de koning van Yrlant en bevrijdt koning Artur van de Sassen – gaat mee naar het huwelijksfeest in Moriane <Waleweine, Waleweins> e) Walewain – Tafelronde-ridder; f) oom van Clarette van Spaengen; g) gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant <Walewaine, Walewains, Walewayn van Bartangen, Waleways, Waleweine> e) Walewein; f) neef van koning Artur; Ogyer: r. 3; e) Walewein; g) kampioen voor de Joncfrouwe metten Cleinen Mouwen <Waleweine> e) Walewein – ridder van koning Artur; f) broer van Clariane – broer van Acgravein, Gariet en Mordret – neef van koning Artur; g) verslaat voor de Joncfrouwe metten clenen mouwen Meliandelijs, terwijl hij op weg is naar Scaveloen voor een tweekamp tegen Ginganbrisiel – wordt gevangengenomen – krijgt de opdracht binnen een jaar tijd de bloedende lans op te sporen – bevrijdt Mordret en Griflet, overwint de tiran op Montesclaer en verkrijgt het Swerd metten Vremden Rengen – verneemt in Galoye dat zijn moeder met Clariane en de moeder van koning Artur in Roche van Sangwijn / Casteel vanden Wondere leeft – door Griromelant uigedaagd voor een tweekamp – gaat boos weg en komt in een kasteel waar hij de Graal en de bloedende lans ziet – wordt echter wakker in een bos en moet koning Ban van Scaveloen berichten dat hij zijn taak niet heeft volbracht – vecht op Scaveloen tegen Ginganbrisiel en Dyandras, maar het gevecht wordt beindigd door koning Ban (van Scaveloen) en koning Artur <Waleweine, Waleweins>; e) Walewein – Tafelronde-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) broer van Gariet – neef (zoon van de zuster) van koning Artur; g) als enige in staat de speer uit het lichaam van de dode Ragisel te trekken maar niet de vijf ringen – verslaat de Swerte Riddere (d.i. Maurus die Swerte) – verblijft onder de schuilnaam Keye de Drossate op Galestroet – wordt verliefd op Ydeine – ontmoet een toverende koning die zijn ontrouwe geliefde heeft opgesloten – vecht tweekamp met Druidein, wint maar geeft Ydeine aan Druidein – verslaat Gygantioen, onthoofdt hem en wreekt daarmee Ragisel – geeft Belinette aan Ydier van Scollant <[.alewaine], Walewain, Walewaine, Waleweine, Waleweins, Wallewein>; e) Walewein – Tafelronde-ridder; f) neef van koning Artur; g) steunt Torec en bemiddelt voor hem – mag op de tweede dag als eerste tegen Torec vechten – wordt verslagen – helpt Torec om na de dood van diens ouders de rust te herstellen in het land van de Base Rivire <Waleweine> e) Walewein – Artur-ridder – toegenaamd: der Aventuren Vader; f) neef van koning Artur – geliefde van Ysabele; g) bezit het paard Gringolet – als kind zeven jaar naar school gegaan, heeft kennis van geneeskrachtige kruiden – trekt eropuit om in opdracht van koning Artur het zwevende schaakspel te veroveren – doodt in een berg enkele draken – leent zijn paard Gringolet uit aan een jongeman die een tweekamp moet vechten om de dood van zijn broer te wreken – komt in de burcht van koning Assentijn met behulp van de vos Roges, uiteindelijk toch gevangengenomen door de koning – ontsnapt samen met Ysabele met behulp van de geest van de Rode Rudder – wordt gevangengenomen door een hertog wiens zoon hij heeft gedood – verslaat in een hevig gevecht de Swarte Ridder d.w.z. Estor – brengt het schaakspel bij koning Artur – trouwt mogelijk met Ysabele <Waelewein, Waleweine, Waleweins, Waleweyn, Waleweyne, Walewijn, Walewijns>; e) Walewein – Arturridder; g) gaat Lanceloet zoeken en vindt hem zwaargewond – verzoekt om een tweegevecht tegen de ridder die de jonkvrouwe heeft opgeist en doodt hem <Waleweine>.
Walgheren h) het vroegere eiland Walcheren 1 in Zeeland bewesten Schelde; i) Walgheren – geplunderd door de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;
Walose, die a) de Welshmen, mannen uit Wales 2 – zie ook Gales 1 en Galose; e) die Walois – toenaam van Pertsevael; e) die Galoes – toenaam van Galegantijn; e) die Waloys – toenaam van Persevael; g) beschuldigt Keye van de dood van Leonce, de zoon van koning Artur; e) die Waloes – toenaam van Percheval die Waloes <Walois> e) die Walose; g) bondgenoten van Sornagur; e) die Waloes – toenaam van Perchevael <Walloes> e) die Galois (or. les Gallais); g) vormen in de strijd tegen de koning van Hierlant de vierde slagorde onder leiding van de koning van Cornualie;
Walsch, dat n) verzamelnaam voor het ‘vreemde ‘Waals en Frans als een andere (onverstaanbare) taal dan het eigen Diets – zie ook [dat Fransois] en [dat Romansch]; o) Walsch; o) Walsch – de Franse taal; o) Welsch – de taal vanwaaruit Heinreich von Veldiche dit boek in het Tiusche heeft vertaald <Welsche, Welschen> o) Walsch <Walsche> o) Walsch – taal van de brontekst <Walsche> o) dat Walsch – taal van de brontekst van de Historie van den Grale en het Boek van Merline <Walsche> o) Welsch – taal die Johan vanaf zijn zevende leert; o) dat Walsce – de taal van de brontekst; o) dat Walsce – taal van de brontekst; o) Walsche – taal van de brontekst; o) dat Walsche – taal van de brontekst; o) dat Walsche – taal van de brontekst <Walscher> o) dat Walsch <Walsc> o) Walsch – taal van n van de bronteksten <Walsce, Walsche> o) dat Walsch – taal <Walsche> o) Walsche – taal; o) Welsch – taal <Welsche, Welschen>; o) Welsche <Welschen> o) dat Walsc – taal van de brontekst; o) dat Walsche – taal van de brontekst; o) das Welsch – taal van de brontekst <Welschen>; o) Walsche; o) dat Walsc – taal van de brontekst; o) dat Walsch – taal van de brontekst <Walsh> o) Walschen – figuurlijk: onverstaanbaar praten <Walsch, Walsche>; o) Walsch – taal; o) Walsch – taal; o) Walsc; o) dat Wals – taal van Jacob van M(a)erlants hoofdbron (de Roman de Troyes) – ook overdrachtelijk gebruikt voor ԩn zijn eigen taalՠ<Walsce, Walsch, Walsche, Walschen> o) dat Walsche <Walsce> o) Walsce – taal van de brontekst [?];
Walsche n) Waalse c.q. Franse – zie ook Fransche en die Walen; o) Walsche – ‘int walsche lant,’ – land waar men Frans spreekt; o) Walsche – gezegd van taal <Walscher> o) Walsche – gezegd van verhalen; o) Walsce; o) Walsce – gezegd van (ware!) boeken; o) Walsce – gezegd van verhalen; o) Welsche – ҩn welsche lantӻ o) [Welsche] – gezegd van taal en verhalen <Valsch, Welsch, Welschen, Welscher> o) Walsche – gezegd van taal; o) Walsche – gezegd van boeken <Walschen>
; o) Walsche – verder als boven <Walschen> o) Walsche – Franstalig(e) <Walschen> o) Walsche – gezegd van boeken <Walsce, Walschen>
dat Walscherande a) gelet op de oostelijke herkomst van de [Reis] Van sente Brandane (zie sent Brandaen) is de conjectuur Waldschrtten (bosgeesten) het overwegen waard; e) Walscherande – monstervolk, met varkenskoppen, lange baarden, kraanvogelhalzen, wolventanden, een menselijke romp, mensenhanden, hondenpoten, gekleed in zijden gewaden, gewapend met pijl en boog – hielden zich afzijdig toen Lucifer in opstand kwam – werden door God voor hun gedrag gestraft met een varkensachtig uiterlijk, maar beloond met een ideaal landschap <Walscheranden, Walscherant>
dat Walterne h) Valterne [VA LT E R N E ] –fictieve Saraceense stad in Spanje tenzij er verwezen wordt naar Valtierra 1 in Navarra, Spanje; i) Walterne – Ҏables ind Morynde, Walterne ind Pyseӻ
Wandalis a) or. Vandalis / Wandalis, seneschalk; e) Wandalis – drossaard van de Sennen; g) roept de vluchtende Sennen op terug te komen en te vechten tegen koning Lot en zijn vier zoons;
Wandelen, die a) or. Wandre – de Vandalen, 2 Oostgermaanse volksstam – de Spiegel historiael noemt hen Scythen 3 die (begin vijfde eeuw) door de Goten uit hun land (ruwweg het huidige Polen) opgejaagd, West- en Zuid-Europa binnenvielen en via Spanje de overtocht naar Africa maakten, en dat bezet hielden totdat zij door de Romeinse generaal Belisarius 4 (in 534) verslagen werden; d) de Vandalen hadden een uiterst slechte reputatie, niet in het minst omdat zij Arianen 5 waren; e) die Wandelen – volk; g) vallen het land van Karel Martel binnen;
[Wanfreit] e) [Wanfreit]; f) zoon van Gyrbert en Alijs – kleinzoon van Garijn <Wanfreiden>
Warin van Burgonyen e) Warin van Burgonyen – hertog van Burgonyen – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
Wasmonstre h) bedoeld lijkt Westminster 1 destijds nabij, nu in Londen, Engeland; i) Wasmonstre – stad in Enghelant;
[Wech van sent Jacops] h) Via jacobitana, 2 de pelgrimsweg naar Santiago de Compostela 3 in Galici, Spanje – in oorsprong vier verschillende wegen, die in Parijs (Tours), Vzelay, Le Puy en Arles beginnen en die zich in Spaans Baskenland tot n weg verenigen – zie ook [Jacob die Meerder, sent], [Sent Jacob] en Compostele; i) Wech van sint Jacops – de pelgrimsweg(en) die vanuit Frankrijk en Spanje naar Compostelle in Galissien voert;
Wedege a) Witege / Vidga 4; b) zoon van de smid Wieland; e) Wedege; g) voor wie Wilant het zwaard Mimminc smeedde; e) Wedige; g) verder als boven;
Weelde a) Weelde, allegorie 5; e) Weelde – woont in het kasteel van Aventure <Weelden> e) Welde – woont in het kasteel van Aventre <Welden>
Wel Helen a) or. Bien Celer – Zwijgen c.q. Discretie, allegorie 6; e) Wel Helen – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wijsheit, Simpelheit en Mate; e) Wael-helen – jonkvrouw van Venus samen met Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wysheit, Sympelheit en Mte <Waele-helen> e) Wel Helen – baron van Cupido;
[Wel Onnen] a) Goedgunstigheid, allegorie 1; e) Wale Onnen; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap en Smekinge; Wellis van Nanantensis a) bedoeld lijkt (or.) Ganelon (zie Guwelloen) – mogelijk contaminatie met (or.) Hol de Nantes (zie Hartvel en Olleus); e) Wellis van Nanantensis – graaf; f) stiefvader van Rolant – oom van Pynabel; g) verrader <Vellis, Wellun, Wellyn, Wellys>
Welme h) Hermann Bote (vert.): Bei dem Wald, Elm genannt – beboste heuvelrug 2; Welme – Ңy den Welmeӻ .
Welter van Berie a) or. Gautier de Berri; d) baron van Karel de Grote; e) Welter van Berie; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
Wende, die a) Lat. Venedi – de Wenden, 3 verzamelnaam voor Slavische volkeren woonachtig in Germania slavica, het noorden en oosten van het huidige Duitsland nabij de rivier de Elbe 4; e) die Wende – volk / leger; g) bondgenoten van de Saksen; e) die Wende; g) bondgenoten van Sornagur; [Wendenlant] h) land van de Wenden (zie die Wende), gelegen in Germania slavica, het noorden en oosten van het huidige Duitsland nabij de rivier de Elbe 5; i) Weendelant (or. G(u)enelande) – de landsheer van Weendelant komt naar koning Arturs hof in Gallen; i) Wenden lant –koninkrijk van Faburijn;
Wenen h) Wenen 1 gelegen aan de rivier de Donau, 2 hoofdstad van het ԏostrijkլ dat uitgroeide tot het huidige Oostenrijk; i) Weenen – stad in Oestrike; i) Wenen – stad in Oesterich; i) Wenen – stad in het hertogdom Oestenrijc;
Werewijc h) Warwick, 3 (stad en) middeleeuws graafschap in het midden van Engeland; i) Werewijc – graafschap <Werrewijc>
Wernier van Graven a) correspondeert met (or.) Garnier de Gre – zie ook W[...]ier; e) Wernier van Graven; g) gaat als bode van Karel de Grote naar Robbrecht van Meilaen – door hem opgesloten <Wernier> e) Wernier van Graven; g) gaat als bode van Karel de Grote naar Robbrecht van Meilaen <van Graven Wernier> e) Wernier van Graven – ridder; g) bode van Karel – moet achterhalen of Gubelijn nog leeft <Werniere>
Weroen a) mogelijk een vermiddelnederlandsing van Ofra. Guirr; e) Weroen –Saraceens koning; f) broer van Fortunus, Crassus en de koning van Mayorcken – oom van Spiet;
Werrijn van Morlioen a) correspondeert met (or.) Guis de Morillon; e) Werrijn van Morlioen; f) zwager van Fouken van Morlioen; g) voert na de dood van Fouken van Morlioen het leger van Karel de Grote aan tegen de Heemskinderen in de strijd bij Vaucoloen – door Reynout gedood bij Vaucoloen <Werryn, Werryns> e) Weryn von Morlyon; f) zwager van Fauke von Morlyon; g) gedood door Reynolt <Werin, Weryne, Weryns>
Wesemael h) Wezemael 4 in Vlaams-Brabant in Belgi – gedurende de Middeleeuwen was (onderbrekingen daargelaten) de heer van Wesemael 5 hofmaarschalk van de hertog van Brabant, welke functie erfelijk was; i) Wesemael – heerlijkheid [de heer van Wesemael helpt de Brabanders een hinderlaag te leggen om de Denen te verslaan] <Wesemale>.
[Wester Mere, dat] h) de Tyrrheense Zee 1 (It. Mar Tirreno), gelegen tussen het Italiaanse vasteland, en de eilanden Sicili, Sardini en Corsica (d.w.z. ten westen van Itali); i) das Wester Mer – zee (bij Italien) – waaraan het land van herkomst van Aventinus ligt <Western meer>
[Westfaalsche] n) Westfaalse, van / uit Westfalen; o) Westfeelsce – gezegd van pantsers;
Westfalen h) Westfalen 2 in het westen van Duitsland, met daarin de bisschops- en universiteitsstad Keulen 3 (zie Colen); i) Westfalen – in Germania <[Westphalen]> Alex i) West valen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Westvalen – hertogdom van Wytgin <Westen, Westval, Westvalt> i) Vestvalen – genoemd met Provijn, waar Ysegrim school heeft gegaan; i) Westvalen – land in Garmania;
[Westfaling, die] a) de inwoners van Westfalen; e) Westveling – volk;
Wybeert van Andernaken a) vermiddelnederlandste vorm van Guibert dՁndernas, waarbij het Saraceense Andernas vervangen werd door Andernach aan de Rijn (zie Andernaken) – de Middelnederlandse Wybeert van Andernaken is een heel ander personage dan zijn naamgever Guibert dՁndernas, de zevende en jongste zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart, die huwde met Agaiete / Gaiete van Andernas; e) Wybeert van Andernaken – koning van Andernaken – raadsman van Lodewike; g) verblijft aan het hof van Lodewike – zijn echtgenote en zoon zitten vast in het door Gwioen van Almaengien belegerde Andernaken <Wibeert, Wybeert, Wybeerte>
Wibeke a) Hermann Bote (vert.): Ann Wibcken; e) Wybeke – geboren in het land van Meyborch; f) echtgenote en weduwe van Claes Ulespieghel; g) adviseert haar zoon zijn leven te beteren en een ambacht te leren <Wybeke> .
Wibrecht e) Wibrecht – stadhouder in Gardeterre; g) benoemd door Yrene nadat zij Gardeterre had bezet <Wibrechts>
Wyburch a) or. Guiborc – zie ook Guiborch; b) zus van koning Oton – echtgenote van Girart de Vienne – moeder van Buevon en Savari; e) Wyburch; f) vriendin van Alde <Wyburge>
Wyck von Antefolge a) or. Gui dՁutefoille; b) zoon van Grifon dՁutefueille en Fauqueite – broer van Alori, Brengier, Ganelon en Hardr; d) verrader; e) Wyck von Antefolge; f) broer van Alereyt; g) verrader aan het hof van Karle;
[Wide Lanken] a) lett. ruime lenden, pars pro toto voor chronisch hongerig; e) Wijdelancken – wolf; f) broer van Ysengrijn en Rume; g) dankzij Reynaert ooit gehangen <Widelanken> e) Wide Lancken – wolf; f) broer van Ysegrim en Rume; g) verder als boven;
Wieldrecht h) Wieldrecht, 1 verdronken dorp op het Eiland van Dordrecht 2 in Zuid-Holland; i) Wieldrecht – waarvan de bewoners, evenals Ҥie van StrienӬvan Deense afkomst zijn;
Wigaert, (In) den h) (In) den Wijngaard, alias Vinea Beginarum, begijnhof te Brussel, 3 gesticht in 1252 en genoemd naar de kapel Notre-Dame de la Vigne 4; i) in den Wigaert – waar het verhaal zich afspeelt;
Wigans a) or. Guinas; e) Wigans – graaf; g) heeft een paviljoen opgezet om Walewein en diens metgezellen de doortocht te verhinderen en tegen hen zijn vechtkunst te beproeven – verslagen door Gurrees en Sagrimor <Glimas>
Wijsheit a) Wijsheid, 1 allegorie 2; e) Wijsheit – n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria; Alexander: e) Wijsheit – jonkvrouw van Venus samen met Trouwe, Scamelheit, Hovessceit, Miltheit, Wel Helen, Simpelheit en Mate; e) Wijsheit – woont in het kasteel van Aventure; f) moeder van Gherechticheit en Oetmoedicheit met God als vader <Wijsheiden> e) Wijsheit – woont in het kasteel van Aventure; e) Wysheit – jonkvrouw van Venus samen met Schemlicheit, Hoescheit, Miltheit, Wael-helen, Sympelheit en Mte; e) Wijsheit – woont in het kasteel van Aventre; f) moeder van Gerechticheit en Oitmdicheit met Got als vader <Wijsheiden>
Wijt a) Gui de Lusignan 3 (ca. 1129–1194); b) vierde zoon van Hugues VIII Ԭe Brunջ c) negende en laatste koning van Jeruzalem (1186–1192) – koning van Cyprus (1192–1194); d) gevangengenomen door Salah al-Din (Saladin) bij de Slag bij het Meer van Tiberias; e) Wijt – koning (van Jeruzalem); g) vocht tegen Salladine bij de Montabur; e) Wyt – koning (van Jeruzalem); g) verder als boven;
Wilant a) de legendarische smid Galand 4 / Wieland 5; d) in de Karlamagns saga schenkt (de Jood) Malekin van Ivin, in ruil voor de vrijlating van zijn broer Abraham van Ivin, drie zwaarden die door Galant de smid van Engeland gesmeed zijn voor koning Faber aan Karlamagnus, die ze in oplopende volgorde van kwaliteit Kurt (zie [Cortein]), Almacia en Dyrumdali (zie Durendale) noemt; b) vader van Witege / Vidga; e) Galant – smid; g) verondersteld maker van een zwaard van Hughe van Bourdeus; e) Wilant; g) smeedde het zwaard Mimminc voor Wedege; e) Vylant; g) verder als boven;
Wilbrecht e) Wilbrecht – herbergier te Vansecr; g) huisvest en herkent de naar Aregoen teruggekeerde Evax <Wilbrechtz>
[Wilde Britanien] h) or. Brute Bretaigne – Neder-Bretagne, het oostelijke deel van Bretagne in het noordwesten van Frankrijk (zie [Bertaengie] 1); i) Wilt Britanien <Beute Bretaingne>
[Wilde Foreest] h) or. la Forest (Salvage); i) [Wilde Foreest] – toenaam van Drians van den Wilden Foreeste <den Wilden Foreste>.
Wildeman, die a) or. lըomme sauvaige; e) die Wildeman – alias van Oursson;
Wilhelm a) mogelijk dezelfde als Wylhelm van Archys; e) Wilhelm – raadsman van Karll Meynet; 67.
Wylhelm van Archys a) mogelijk dezelfde als Wilhelm; e) Wylhelm van Archys; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;
[Wilhelm von Gryfoen] e) [Wilhelm von Gryfoen]; g) genoemd als vader van een knappe ridder aan het hof van Karle <Wilhelmns von Gryfoen>.
Wilhelm von Romelion e) Wilhelm von Romelion – hertog; g) aan het hof van Karle;
Willeken e) Willeken; f) zoon van Aymerijn en Ermengart – kleinzoon van Garijn –broer van o.a. Aymerijn 1; g) meest geprezen door zijn grootvader;
Willem 1 e) Willem – ridder, leenman van Dous van Magenchen; g) verslagen /gedood [?] door Boeve; Willem 2 e) Willem – hoofdman van Meylaen – raadsman van gravin Europa van
Meylaen; g) verzoekt Heinrijc van Limborch met zijn vrouwe te trouwen; e) Wilhem – hoofdman van Meylaen – raadsman van gravin Europa van Meylaen; g) verder als boven <Willem>
Willem 3 a) or. Guillaume de Blanchefort; b) zoon van Hardr de Lenz; e) Willem; g) bezoekt koning Puppijn om hem om te kopen ten gunste van de Bordelais;
Willem 4 e) Willem – ridder in het leger van Karel de Grote;
Willem 5 a) or. Guillenen – bedoeld lijkt Guillaume Fier Bras ( 995), wiens echtgenote Emma de Blois in 976 de abdij van Maillezais stichtte op de plaats waar een vervallen kapel stond, die aan saint Hilaire gewijd was; c) graaf van Poitou (962–995) – hertog van Aquitani; d) trok zich in 993 terug in het klooster Saint Cyprien de Poitiers en later in het klooster Saint Maixent; e) Willem – heilige; f) kleinzoon van graaf Heinric van Poitiers; g) schonk zijn bezittingen weg om in het klooster te gaan;
Willem 6 e) Willem; f) zoon van de hertog van Carves; g) toernooiridder; Parijs: z.r. Willem 7 l) auteur van Van den vos Reynaerde en naar zijn zeggen in de Reynaert-proloog ook van Madoc; m) Willem – correspondeert met Arnout 4 – auteur – vertaalde de Reynaert uit het Walsch in het Diets; Willam – auteur – verder als boven; Willam – auteur – verder als boven;
Willem 8 a) or. Guillelmus / Guielinus; e) Willem; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Ginellus>
Willem 9 e) Willem – toegenaamd Ԥie Goedeջ g) slachtoffer van Gwioen van Almaengien [?];
Willem Hoeft e) Willem Hoeft – molenaar te Antwerpen; g) n van de drie ԭinnaarsՠvan Heile van Bersele <Willem> Boerden:
Willem metten langhen Sweerde a) or. Guillaume longue Espee – gent op Guillaume longue Espee 1 (vr 910–942); b) zoon van de Vikingkoning Rollo en Poppa van Bayeux – vader van Richard I ԓans-Peurջ c) ҪarlӠvan de naar Frankrijk gemigreerde Noormannen en proto-hertog van Normandie; d) in de Histoire lijkt de chronologie verstoord, omdat de suggestie gewekt wordt dat Guillaume in tijd n Rickard komt, terwijl deze de grootvader van Richard is; e) Willem metten langhen Sweerde – hertog van Normandien; f) zoon van de Sarazijn Rollo uit Denemercken en de christen dochter van een hertog; g) dankzij deze onmogelijk geachte afkomst is Willem voorbestemd om het sneeuwwitte everzwijn van de ҡerdtsche goddinnenӠGloriande en Eglentine, dat zij hielden in een bos in Normandien te vangen, en niet Rijckaert zonder Vreese;
Willem van Barrij e) Willem van Barrij; g) toernooiridder; Parijs: z.r. Willem van Beyeren a) or. Guillaume des Barres – mogelijk gent op Guillaume des Barres 1 ( 1234) [GUILLAUME DES BARREZ], destijds en ridder met een excellente reputatie; e) Willem van Beyeren; g) n van de 52 ridders uit Britanigen en wijde omgeving, die in de loop van n jaar door Ponthus verslagen worden in zijn vermomming als de Zwarte Ridder met de Witte Wapenen;
Willem van Brabant e) Willem van Brabant; g) is Գtomՠen zwaargewond door een speerpunt in zijn hart – van beide kwalen genezen door de hem liefhebbende (dienares [?]) Amelye;
Willem van Hildegaersberch l) Willem van Hildegaersberch ( ca. 1409) 2 – afkomstig uit het gelijknamige kasteeldorp Hildegaersberch, 3 inmiddels als Hillegersberg 4 opgegaan in Rotterdam – Hollands auteur en voordrager van eigen werk – in de rekeningen van het graafschap Holland wordt zijn optreden als ҳprekerӠvermeld van 1383 tot 1408 – in diezelfde rekeningen wordt hem de titel ҭeesterӍ gegeven, wat erop zou kunnen wijzen dat hij niet de rondtrekkende sprokespreker was, waarvoor de traditionele literatuurgeschiedenis hem houdt, maar iemand met een (administratief?) beroep, mogelijk (middels familiebanden?) verbonden aan het plaatselijke kasteel Huis ten Berghe, 5 die in zijn vrije tijd dichtte en daar lokaal veel succes mee had – presenteert zich in zijn gedichten als een oud man die het Latijn niet machtig is – aard, thematiek en overlevering van zijn dichtwerk (er bleven 120 vooral verhalende, maar ook enkele strofische gedichten van hem bewaard, die tezamen 21666 tellen) lijken (veel) meer in overeenstemming met de hypothese clerk-auteur dan jongleur-auteur; m) Willem van Hildegaersberch – auteur van de sproke Vanden paep die sijn baeck ghestolen wert; .
Willem van Monghen a) or. Guillaume de Mongli[n]e d.i. Monglane [?]; e) Willem van Monghen; g) doodt Garijn tijdens de greep naar de macht door koning Artus van Bertangien:
Willem van Oringen a) Guillaume dՏrenge / Orange, 1 alias Guillaume Fierebrace 2 – wordt traditioneel gedentificeerd met Guillaume de Toulouse, graaf van Aquitani (752–812) – in de wereld van het Oudfranse chanson de geste wordt hij ook wel ԇuillaume al cort nsՠ(Willem met de Korte Neus) genoemd, omdat hij op een keer net te laat een stapje terug deed en door een zwaardslag het puntje van zijn neus verloor; b) derde zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart de Pavie – echtgenoot van Guibourc (Orable); d) strijdt voor Karel de Grote tegen Basken en Saracenen – sticht in 804 het klooster Gellone; e) Willem van Oringen; g) vriend van Aymyn van Dordoen – wordt samen met Bernaert, Bertram en Roelant door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen <Willem van Oringhen> e) Wilhelm Fyrenbraes – baron van Karel de Grote, toegenaamd: ‘een man prijst in manigem buch (r. 6795-6796;ӻ f) zoon van Aymerin von Narbone – verwant / neef van Ogier von Dennemarck; g) staat Ogier in Parijs bij tegen Karel de Grote na Baldewins dood – doodt Blanckard van Sahssen in de strijd van Karel tegen Blanckard en Ogier, verhindert dat Ogier door Karel gedood wordt – legeraanvoerder van Karel tegen Broyer voor Parijs – strijdt naast Ogier tegen Broyer c.s. en strijdt mee tegen Broyer der Junge <Wilhelm, Wilhelmen, Wilhelmen Fyrenbraes, Wilhelmen von Nerboene, Wilhelm Fijrenbraes, Wilhelm Fyrenbares, Wilhelm Firenbraes, Wilhelm Fyrenbraes, Wilhelm Fyrenbraess, Wilhelm Firenbrase, Wilhelm Fyrenbroes, Wilhelm Firenbroys, Wilhelm Fyrenbroys, Wilhelms, Wilhelm von Nerbone, Wilhelm von Nerbonen, Willome>; e) Wilhelm von Oryngen – graaf – raadsman van Heyme; g) met Rolant, Bertram en Bernhart bode van Karle aan Heyme; e) Willem van Oringen – graaf; g) verder als boven; Renout: r. 8, 137; e) Willem van Oringen – graaf, ridder; f) verwant van Landri / li Timonier; g) wil zich in een klooster terugtrekken, maar wordt weggestuurd – door rovers overvallen – gevangengenomen door de Saraceense koning Synagoen <[Will]em, [Wi]llem, Willemme>
Willem van Schotlant a) or. Guillermo de Escocia; e) Willem van Scollant – ridder; g) goede raadgever van koning Karel;
Willemijn a) broeder in de kluizenaarsorde die gesticht werd door navolgelingen van Willem van Malavalle 1 (gest. 1157, feestdag 10 februari), in de hagiografie verward met de ‘troubadour’ hertog Willem IX van Aquitanië (1071–1127) – niet de vergelijkbare orde gesticht door Willem van Vercelli (ca. 1085–1142, feestdag 25 juni); e) Willemijn – gezegd van broeder Ghijsbrecht, de ԯraleՠbron van de auteur van de Beatrijs, die het zelf uit een boek zou hebben;
Wincester h) Winchester 2 in Hampshire in het zuiden van Engeland – n van de belangrijkste steden 3 in het zuiden van het middeleeuwse Engeland; i) Ghincestre – burchtstad waar koning Artur hof houdt; i) Wincester – havenstad in Brytanigen / Engelant – waar Pandragoen en Uter Pandragoen aan land komen om tegen koning Utegier te strijden en hun troon op te eisen, i) Winceestre – stad waar koning Artur een toernooi organiseert om zijn ridders te beproeven – waar Mordrets zoons verblijven na de strijd tussen Mordret en koning Artur – waar Lyoneel wordt begraven <Winceester, Winceestere, Winceesters, Wincestere>
Windalijn a) correspondeert met (or.) Guielin; e) Windalijn – knecht van Reynout; g) wordt door Reynout naar koning Saforet gestuurd om zijn eigendommen, bij de koning in bewaring gegeven, op te eisen; e) Windalin; g) gaat als bode van Writsarde, Ridsaert, Adelaert en Renout naar Saforet;
Windalin zie Windalijn Windeberes h) Vandeberes / Wandeberes [West PR: Vandeberes] – mogelijk
Wandlebury 1 ten zuidoosten van Cambridge, 2 Engeland; i) Windeberes – stad met een rivier, vermoedelijk gelegen in Cornuale – sterke vesting – ooit van koning Norgans – belegerd door de Sennen, verdedigd door Gosengoes – opnieuw belegerd door de Sennen, ontzet door koning Artur en zijn ridders;
Wyneman a) Guinemant – mogelijk dezelfde als Nawyn; d) baron van Karel de Grote – gedood door Baligant; e) Wyneman – graaf – baron van Karll Meynet – toegenaamd: der Snelle; f) oom van Wellis van Nanantensis; g) blaast op de hoorn Olyvande – gedood door Baligain <[Nawyn], Wynemanne>.
Wise, die i) die Wise (or. du Saiges) – toenaam van een ridder uit Maine;
Wyssant h) Wissant / Witzand, 3 kuststadje aan het Nauw van Calais in Pas-de-Calais in het noorden van Frankrijk – zie ook Viscant; i) Wyssant – havenstad – vanwaar Sagrimor, reizend vanuit Constantinopel, oversteekt naar Doever;
Wisselau j) Wisselau 4; k) Wisselau – beer van Gernout – verslaat op het strand een reus van koning Espriaen – krijgt van Gernout diens galarok te dragen als zij de burcht van koning Espriaen bezoeken – slaat daar de boel kort en klein – verdrinkt de kok Brugigal in diens eigen soepketel en eet hem vervolgens op – verliest het schijngevecht tegen Gernout <Wisselaue, Wisselauwe>
[Witte Abedie, die] j) or. une blanche abbaye, d.w.z. een cistercinzer 1 klooster; k) [Witte Abedie] – waar Walewein van wapens wisselt terwijl hij op weg is naar Strangeloet en op zoek naar Lanceloet van Lac – waar Gurrees een door hem begeerde jonkvrouwe moet achterlaten – waar Gaheret met een jonkvrouwe onderdak vindt – waar Lanceloet overnacht <Witte abdie, Witter abdien, Witter abedien, Witter abdyen>
[Witte Dorne, die] h) [AUBESPINE (Dթ] – mogelijk de donjon Ԕour de lՁubespinՠte Montbard 2 (Cte dՏr) in Bourgondi, Frankrijk – hetzelfde als Albespine – zie ook Dorne; i) [die Witte Dorne] – toenaam van Reinaut van den Witten Dorne <van den Dorne Wit> i) die Dorne Wit – toenaam van Reinaut van den Dorne Wit <Witten Dorne>.
Witte Hert, die j) or. un / li blanc cerf en dus bedoeld als soortnaam, maar mogelijk in het Middelnederlands begrepen als eigennaam; k) die Witte Hert – waarop koning Artur wil jagen en dat uiteindelijk gedood wordt door (de hond van) Pertsevale <den Witten Hert> k) [een hert met enen witten voet] – bedoeld kan zijn de voet van een Wit Hert – bevindt zich in een Autre Monde – wordt bewaakt door zeven leeuwen – degene die het Witte Hert doodt, en als bewijs daarvan een voet toont, mag de jonkvrouwe huwen die deze opdracht bedacht heeft <hert met enen witten vote>
Witte Casteel, dat j) or. le Blanc Chastel, kasteel van Bliant en Belinan; k) dat Witte Casteel – kasteel – waar de dwergen Bylaus en Oelyaus de waanzinnig geworden Lanceloet van Lac vasthouden <Witten Castele>.
Witte Cruce, dat j) or. Blanche Crois; k) dat Witte Cruce – kruis bij een driesprong waar de ridders die op zoek zijn naar Lanceloet van Lac elkaar tegen komen, na hun korte ontmoeting gaan zij weer uit elkaar en alleen verder <Witter Cruce>.
Witte Lant, dat h) or. la Blanche Terre, koninkrijk van Lancelot, de grootvader van Lancelot du Lac; i) dat Witte Lant – grenzend aan Terre Foreine – waarin Blanchegarde ligt – koninkrijk van Lanceloet, de grootvader van Lanceloet van Lac, die er de Serrasine verdreef <Witten Lande>
[Witte Ridder, die] 1 e) [die Witte Ridder] alias die Ridder metten Witten Scilde – taboenaam van Ferguut; g) naam die Ferguut krijgt c.q. aanneemt nadat hij in het bezit van het Witte Scilt gekomen is <Witten Ridder, [Witten Scilde]>.
Witte Ridder, die 2 e) die Witte Ridder; g) draagt een witte wapenuitrusting – beveelt Galaat een wit schild met een rood kruis aan te nemen <Riddere metten witten wapenen, Riddere metten witten wapinen, Witten riddere>.
[Witte Ridder, die] 3 a) or. le Bon Chevalier; e) [die Witte Ridder] – schuilnaam van Galaat; g) draagt een witte wapenuitrusting – vecht op een toernooi tegen o.a. Walewein en Hestor, overwint en vertrekt <Wits Ridders>.
Witte Ridder, die 4 e) die Witte Ridder; g) draagt een witte wapenuitrusting – neemt Galaat mee naar het koninkrijk van Logres, nadat die enige tijd met zijn vader Lanceloet op een schip verbleven heeft;
Witte Ridder, die 5 e) die Witte Ridder; f) neef van Morilegan – broer van de Rode Riddere; g) draagt een witte wapenuitrusting – vecht tegen Walewein en wordt gedood <Wits, Witte Riddere>
Witte Ridder, die 6 e) die Witte Ridder – toenaam van Lantsloot vander Haghedochte; g) draagt een witte wapenuitrusting – is verliefd op de koningin (d.i. Guinevere) <Witte>
[Witte Ridder, die] 7 e) Witte Ridder – de schim van de overleden Jan Talbot; g) helpt Olyvier van Castillen bij het toernooi te Lonnen om Helena – helpt Artus van Algarbe om Olyvier in Yerlant te vinden – eist in Castille van koning Olyvier volgens een eerder gemaakte afspraak de helft van zijn bezit (inclusief de helft van diens vrouw en kinderen) op, waarmee hij vooral Olyviers trouw en bereidheid beproeft <Wit ridder, Witten ridder>.
Witte Ridder, die 8 e) de Witte Ridder – schuilnaam van graaf Partinoples van Bleys; g) als Partinoples in een witte wapenrusting anoniem strijdt op het toernooi te Constantinopel om keizerin Melior opnieuw voor zich te winnen – verslaat de sultan van Persen <Witten Ridder>.
[Witte Schilt, die] j) or. le biel escu – lett. het mooie schild; k) [die Witte Scilt] – lichtgevend wonderschild dat de bezitter ervan onoverwinnelijk maakt – bewaakt door de reuzin Pantasale en haar serpent – veroverd door Ferguut op zijn zoektocht naar Galiene, waarna hij de naam Ridder metten Witten Scilde voert <Witten Scilde, den>
Witter Mouwe, Riddere metter zie [Ridder metter Mouwen, die] Wlcan(us) zie Vulcanus Wlprant zie [Wulprant] Wlquijn zie [Vulquin]
[Woeste Eilant, dat] i) dat Woeste Eylant – koninkrijk van Morligant;
Woeste Foreest, dat h) or. la Forest Gaste, nabij Carmelide; i) dat Woeste Foreest – woud waar Galaat vecht tegen Lanceloet van Lac en Perchevael <Wilden Foreest>
Woeste Capelle, die j) or. la Gaste Chapelle; k) die Woeste Capelle – (kapel) waar een voorspelling geschreven staat over een ridder (d.i. Lanceloet van Lac) die door zijn zonden de Graal net kan bemachtigen;
Woeste Lant, dat h) or. la Terre (Deserte) Gaste, koninkrijk van Lambor en Varlan; i) dat Woeste Lant – land waarvan de nicht / tante van Perchevael ooit koningin was – land van koning Lembray, zo geheten na zijn dood <Woeste Lande> i) [dat Welde Lant] – koninkrijk – waar Ausart drossaard is;
[Woeste Sant, dat] i) Woesten Sande – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Westen Lande – Saraceens koninkrijk – verder als boven <Westen Sande, Woesten sande>
Wonder e) Wonder – koning van Dat Wonder; f) vader van Alidrisonder; g) zo geheten vanwege zijn toverkunst – eigenaar van het zwevende schaakspel dat Walewein in opdracht van koning Artur zoekt – belooft Walewein het schaakspel te geven als deze hem het Swert metten Twee Ringen bezorgt, dat in het bezit van koning Amoraen is <Wondere, Wonders, Wondre> .
Wonder, dat h) Autre Monde-achtig koninkrijk; i) dat Wonder – land van koning Wonder <Wondere, Wondre, den Wondre>
[Wonderlijc Eilant, dat] h) or. lՉlle des Mervelles; i) dat Wonderlijc Eylant – eiland waar Mordret gevangen zat en werd bevrijd door Walewein; Lanceloet:
Wormtze h) Worms 1 aan de westoever van de rivier de Rijn 2 in Rheinland-Pfalz, Duitsland – bisdom c.q. de bisschopsstad Worms 3 – zie ook Berbie; i) Wormtze – bisschopsstad van sinte Victoer <Wormze>.
Wout sonder Keren, dat h) or. la Forest Perilleus Sans Retor c.q. la Forest Perdue; i) dat Wout sonder Keren alias dat Sorgelike Foreest – waar Gwinebant 1 in de ban raakt van de Vrouwe van den Woude sonder Keren en voor altijd moet dansen en schaakspelen, totdat de beste ridder ter wereld (d.w.z. Lancelot van Lac) komt <[Woude dat sonder keren heet]>.
Wout van Ardan h) mogelijk oorspronkelijk Arden, 4 woud ten (zuid)westen van Warwick 5 in het midden van Engeland, maar evenzeer mogelijk is ook de Ardennen (zie Ardennen); i) Wout van Ardan – woud waarin graaf Guwijdt van Austoen op ingeven van zijn vrouw, die hem dood wenst, gaat jagen en daar volgens afspraak door haar minnaar Doyoen van Mayanson vermoord wordt;
[Wout van Aventuren] i) [Wout van Aventuren] – waar Sagrimor, Galescins en Dodinas door Aggravadein, Moriaval en Signoras worden overvallen <Wolt van Aventuren>.
Wout van Buenen h) woud nabij Boulogne-sur-Mer 6 (zie Bonen); i) Wout van Buenen – woud nabij Buenen – waar Susiane tijdens de verbanning bevalt van een tweeling – waar Buevijn van Austoen zich aan het eind van zijn leven terugtrekt als kluizenaar <Bosscagye van Buenen, Buenen>,
Wouter 1 e) Wouter; g) gangbare volkse mannennaam;
Wouter 2 a) vloek, waarbij het de vraag is of ҷouterӠenkel en alleen als een vorm van ‘ghewout’ (macht / geweld) begrepen mag worden dan wel ook refereert aan de persoonsnaam Wouter – zie ook Gautier; e) Wouter – ‘’Wouter inder duvel hant!’
Wouter Mappe l) Gautier Map / Walter Map, 1 [West PR: Gautier 1] kannunnik van Hendrik II Plantagenet, koning van Engeland (ca. 1140 – ca. 1205) en auteur van De nugis curialium 2 (Over de kletspraat van hovelingen) – vertaalde volgens de tekst zelf de Lancelot-en-prose uit het Latijn in het Anglo-Normandisch (ca. 1160), deskundigen echter twijfelen sterk aan het auteurschap van Gautier Map; m) Wouter Mappe – meester – heeft de avonturen van de Graal in geschriften in Salesbiren gevonden en uit het Latijn in het Walsch vertaald voor koning Heinric <Woutere Mappe> m) Wouter Mappe – meester – de auteur van het Walsche voorbeeld – schreef voor koning Heinric <Gautier, Woutere Mappe>.
Wouter van Henegouwe a) or. Gautier de Hainaut [Moisan I, 1: GAUTIER 119]; b) kleinzoon (zoon van een dochter van) Hervis de Mez – broer van onder anderen Huon de Cambrsis – neef van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Wouter van Henegouwe; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) mee naar Parijs om Girbeert te laten ridderen; e) Wouter van Henegouwe; f) oom van Ogier 2, borchgraaf van Aken;
Wouter van Kersbeke e) Wouter van Kersbeke (var. Roosbeke) – ridder uit Brabant; g) strijdt tegen en verliest van de Zarasijnen in Pruysschen, maar wordt gered door het sacramant vander Niervaert;
Wouter van Tsastelioen l) Gautier de / Walter van Chtillon 3 (12e eeuw) alias Gualterus de Castellione / Insulis, auteur – schreef de Alexandreis 4 (1178–1182), waarbij hij zich met name op Quintus Curtius Rufusՠwerk (50 n.C.) baseerde – door Jacob van M(a)erlant vertaald / bewerkt als Alexanders geesten (ca. 1257–1260); m) Wouter van Tastelioen – meester – auteur van de brontekst <Wouteren Castelioen>.
Wreve e) Wreve – Saraceens koning van Capadochien; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;
Writsaert a) or. Guichart [GUICHARS 10]; b) zoon van Aymes de Dordonne en Aie – broer van Renaut, Aalart en Richart; d) n van de Vier Heemskinderen (zie [die Heemskinderen]; e) Wridsaert [Wridsaert wordt soms verward met Ritsaert en andersom]; f) derde zoon van Aymyn van Dordoen en Aye van Merewout – broer van Ridsaert, Adelaert en Reynout; g) krijgt van Karel de Grote gebied [?] tussen Parijs en Louwen bij de kroning van Lodewijc – dient met zijn broers drie jaar koning Saforet in Spangen – dient met zijn broers vier jaar koning Yewyn – bouwt en bewoont met zijn broers de burcht Montalbaen – geeft zich met Adelaert en Ritsaert over aan Karel de Grote, maar wordt met hen door hun oom Maeldegijs uit hun gevangenschap bevrijd – wordt met zijn broers door koning Yewyn naar Vaucoloen gestuurd om aan Karel de Grote uitgeleverd te worden en vecht daar tegen het leger van Karel de Grote – vecht met zijn broers tegen het leger van Karel de Grote in de strijd bij Montalbaen – doodt Forchier bij Montalbaen <Wridtsaert, Wridtsairt>e) Wridtsaert; f) tweede zoon van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont – broer van Ridsaert, Adelaert en Reynout; e) Fritzart; f) zoon van Heyme en Aye – broer van Ritzart, Adelhart en Renolt <Frizhart, Fryzhart, Wryzhart> e) Writsaert; f) zoon van Aymijn van Dordoene en Haye – broer van Ridsaert, Adelaert en Renout; e) [Writsart]; f) zoon van Aymijn – broer van Adelaert, Ridsaert en Renout; g) krijgt van Karel de Grote bij de kroning van Lodewijc het graafschap Spaingen toebedeeld <Ritsaert, Writsarde>
[Wulprant] a) Wolfbrant, typisch Germaanse naam opgebouwd uit de stammen ‘wolf ‘en ‘hrand,’ het laatste: (vlammend) zwaard (zie ook Vulpis van Ysauria) – naam Wolfbrant komt binnen de Duitse epiek uitsluitend voor in het Nibelungenlied; e) Mulbrant – Saraceens koning van Galana; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Vulprant – Saraceens koning van Galatia; e) [Wulprant] – Saraceens koning van Glacia; g) verder als boven <Vulprant, Wlprant>.
[Wulfaert] a) Wolfert, typisch Germaanse naam opgebouwd uit de stammen Էolfՠen Ԩardլ met de betekenis: sterk als een wolf; e) Vulfaert – in dienst van koning Karel de Grote; f) neef van Gardepiet; g) verrader – neemt Malegijs gevangen – is als enige aan Karels hof bereid Malegijs te doden – zelf door Malegijs onthoofd;
X
[Xanten] h) Xanten 2 aan de rivier de Rijn 3 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland – stad met een legendarisch verleden 4 – zie ook Nederland; i) Santen – nieuwe naam van Trojen upten Rijn; i) Sante – stad of regio / toenaam van Geirwalt van Sante; i) Xancten – nieuwe naam van Troyen opten Ryn <Santen>.
Z
[Zebedeus] a) Zebedes 2 [Mattheus 4, 21] 3; b) echtgenoot van Maria Salome (zie Marien) – vader van Jacobus de Meerdere (zie [sent Jacob die Meerder]) en Johannes de Evangelist (zie [sent Jan Evangelist); e) [Zebedeus]; f) vader van sant Jacob <Zebedei>.
Zechius a) or. Zechius; e) Zechius – afkomstig uit Pirren – ridder en rechter van Jacomte; f) eerste echtgenoot van Mena; g) sterft met dertig jongemannen op Colcos een vreselijke dood bij zijn poging het Gulden Vlies te bemachtigen <Zethius>
Zee van Ingelande h) or. la mer dՉllande, waarmee de Ierse Zee 1 bedoeld zal zijn – de Middelnederlandse vertaling ԅngelse Zeeՠlijkt geen bestaand toponiem; i) Zee van Ingelande – aan de oever waarvan Ferguuts vader Somilet, ҥen dorpere van PelandeӠwoont (zie ook Ingelant);
Zeelant h) het middeleeuwse graafschap Zeeland, 2 een eilanden ‘rijk ‘dat er gedurende de Middeleeuwen heel anders uitzag dan de huidige provincie Zeeland, al was het maar omdat de huidige Westerschelde toen als waterweg weinig voorstelde en de Oosterschelde de dominante grensrivier was tussen Zeeland bewesten Schelde (Walcheren en de Bevelanden) en Zeeland beoosten Schelde – Zeeland bewesten Schelde vormde eeuwenlang conflictstof 3 tussen de graaf van Vlaanderen en de graaf van Holland (en Zeeland); i) Zeelant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Zeelant (or. Ҭa basse marche de Hollande et de Zellande, Streue (Stroe 4 op het eiland Wieringen [?]) et Dannemarche et Norwegeө – laagland veroverd door Oliphart; [Zegesteen] j) lett. steen voor de zege – verwijst mogelijk naar de edelsteen ԇarotremeusՠ(Lat. gagacromeus) in Der naturen bloeme, die de bezitter ervan gegarandeerd laat (over)winnen; k) Zeghesteene – kasteel [?];
Zelle h) Celle 1 in Niedersachsen – gelegen aan de rivier de Aller 2 – met een landsheerlijke waterburcht – vanaf 1378 hoofdstad van het vorstendom Luneburg – vanaf 1433 de residentie van de vorsten van Lneburg; i) Zelle – gelegen in het land van Lunenborch – door de hertog van Lunenborch voor Ulenspiegel үpten hals tot verboden gebied verklaard;
Zelodus van Crachouwen a) or. Zelodus de Craco; e) Zelodus van Crachouwen – Saraceen – koning van Crachouwen; g) viel koning Frederic van Bemen in de stad Pragen aan – doodde Frederick van Bemen en verbrandde diens lijk buiten de stadsmuren – door Reynout van Lusignen bij het beleg van Praghen gedood – zijn lijk werd samen met dat van vele Saracenen verbrand;
Zemarich e) Zemarich – rechter; g) verschijnt na zijn dood aan een oneerlijke ridder;
Zenoen a) Zeno 3 ( 491); c) keizer van Byzantium c.q. het Oost-Romeinse Keizerrijk (474–491); d) opvolger van zijn zoon Leo II ( 474); e) Zenoen – Romeins keizer; g) volgt de in de strijd tegen koning Artur gedode keizer Leo op;
Zetephius a) or. Zetephius; e) Zetephius – afkomstig uit Pirren – ridder en rechter van Jacomte; f) vader van Pheris; g) afgunstig – komt in opstand tegen koning Apollo van Jacomte – gevangengenomen door Fletheris <Zethephius>
Zyricxzee h) Zierikzee, 1 van oorsprong middeleeuwse havenstad 2 op het voormalige Zeeuwse eiland Schouwen, 3 het huidige Schouwen-Duiveland – ten tijde van het schrijven van de Reynaert nog (bekend als) bezit van de Gentse Sint Baafs Abdij 4; i) Zyricxzee – in tegenstelling tot Kriekenput wl bekend bij koning Nobel;
Zors i) Zors – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;
Zozimas a) Zozimos, 5 abt (4e / 5e eeuw); d) bracht Maria van Egypte ‘ de communie en begroef haar in een door een leeuw gedolven graf; e) Zozimas – kluizenaar; g) diende met zijn gezellen God in de woestijn nabij Teben in Egypten <Sosimas> e) Zozimas – kluizenaar; g) idem als boven;
Zundert h) Zundert, 7 ten zuidwesten van Breda in Noord-Brabant; i) Zundert – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;
[.]cachijs e) [.]cachijs – ridder; g) samen met Antiote erop uitgezonden door keizer Trajaen van Roeme om Placijs te zoeken;
[..l]adijn a) lees [?]: Saladijn (zie Saladijn); e) [..l]adijn - Saraceen [?];
[..t]ier a) lees [?]: Gautier (zie Gautier (van **)); e) [..t]ier; Willem:
[...]verlois a) / h) lees [?]: Avalois (zie Aveloyse); e) / i) [...]verlois;
Ay[...] e) Ay[...]; f) vader van Vio[...]
Asso[...]t e) Asso[...]t; f) mogelijk een zoon van Murise;
[F..]adel[s] i) [F..]adel[s] – Saraceense stad, waar Sibeli beschermd door haar leeuw verblijft aan het hof van een koning die haar vermoedelijk buitgemaakt heeft en tot vrouw wil nemen;
Guwa[...]e e) Guwa[...]e – Saraceen [?]; g) gedood [?] door Ogier die Danois;
[Cad[...]] e) [Cad[...]];
Morga[...] a) niet in La Geste de Monglane – niet in Moisan, daarin wel de naam Morgant; e) Morga[...] – soudaen; g) gedood door hertog Garijn;
[P...] e) / i) [P...] – Ҥe name was [P...]ӻ
Vio[...] a) mogelijk een corruptie van or. Yve / Ivon (of Huon); e) Vio[...]; f) zoon van Ay[...];
W[...]ier a) mogelijk lijkt Wernier (zie ook Wernier van Graven); e) W[...]ier;
Zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl
en : http://www.volkoomen.nl/