Barometz

Over Barometz

Plantaardige schapen, vorm, gebruik, soorten, bestiaria, naam, etymologie, verhalen van de ouden, bijzonderheden,

Plantaardige schapen.

Uit Museum of garden history.

Cibotium barometz. (Barometz’ s) (synoniem Aspidium baranetz) is een in Midden-Azië en China groeiende varen. Het heeft horizontale groeiende en wel twintig cm lange, dikke, vlezige en zeer vertakte wortels. Het gehele gewas is van boven en vanonder bedekt met lange, wolachtige draden zodat de gehele plant ongeveer de vorm heeft van een lam waarom het ook Scythian lam genoemd werd.

Snijdt men de wortel af dan vloeit er een dik, roodgeverfd melksap uit.

Boomwol.

Uit en.wikipedia.org

Bestiaria.

De mythische Agnus scythicus (Scytisch lam) zou de vrouwen vruchtbaarheid bevorderen, bezit en rijkdom, de mannen roem en eer. Het was dan ook moeilijk te verkrijgen of tegen zeer hoge prijzen en werd door vorsten en rijken nog duurder betaald dan de alruinwortel.

De soldaten van Alexander de Grote vertelden dat ze schapenwol gezien hadden dat aan bomen groeide. Plinius schreef over de plant als (arbor) lanigera: woldragende boom, ook als Gossypinus (Gossypium, katoen) van Bahrein. Herodotus verhaalde dat de volkeren van de Kaspische Zee een plant bezaten die een wol gaf van schapen. Hij schreef dat zekere bomen wol droegen die beter was dan van onze schapen waarin de inlanders kleding maakte waarin ze liepen. Hij doelde ook op een kledingstuk dat door de koning van Egypte gestuurd was aan die van Sparta die gemaakt was van de vlokken van de boom die bekend stond als woldragende boom.

Plantaardig Tartaars lam.

Het plantaardige Tartaarse lam komt in een Latijnse versie van de Talmoed voor die dateert van 436 na Chr. Volgens deze versie groeide het in Tartarije. Rabbi Jochanan vertelt over deze plant dat het de vorm van een lam heeft en de grond raakt als de kalebas. Geen schepsel kan het benaderen want het vreet je op, maar als pijlen nauwkeurig op de stengels worden geschoten zal het sterven. In 1235 schrijft een commentator dat dit creatuur de Jedoui is die vermeld wordt in de H. Schrift en dat toverkunsten met zijn beenderen bedreven worden.

Sir John Mandeville schreef over katoen van de Tartaren, maar ook van; ‘Van dit land gaat men tot het land van Barbarije waart daar erg wrede kwade lieden zijn. In dit land zijn bomen die wol dragen gelijk schapen waarvan men laken maakt om klederen van te maken’.

Verder bij Susa; ‘In dit land en in vele andere lande daar omtrent en nog aan deze zijde zaait men alle jaar katoen zaad. Daarvan groeien kleine boompjes die katoen dragen, zodat er erg veel in het land is’.

In die tijd kwam er ook zo’n bericht uit Italië. Odoricus, een broeder van de Minorieten, reisde vanuit Padua door het land der Tartaren en de Oost en verhaalde over een meloenachtig plant waarin kleine lamachtige beestjes gevonden worden die op de berg Capsius groeiden in de provincie Kalor. Parkinson, begin 17de eeuw, vond het zo’n groot wonder dat het volgens hem tot de bewoners van de tuin van Eden behoorde. Omdat Eden de enige plaats was waar het groeide kon het natuurlijk niet gevonden worden.

Van Ravelingen verhaalt onder de ongeloofwaardige en vreemde zaken van deze plant, hoewel hij de katoen goed kende: (Dodonaeus) ‘Tartaars lam die in Tatarije Borameyz heet en van Julius Scaliger Agnus Scythica genoemd wordt komt voort van een zaad als meloenzaad, maar korter en schiet bijna negentig cm hoog op en is van gedaante een lam of jong schaap gelijk aangaande de voeten, klauwen, oren en ganse hoofd, uitgezonderd alleen de horens, want in plaats van horens draagt het een dun vel, leer of vlies dat de Taters gebruiken voor huiven of mutsen om hun hoofden daarmee te bedekken. Het binnenste smaakt als krabben of kreeften, zeer zoet. Daar komt ook bloed uit als het gekwetst wordt. De wortel komt van de aarde af tot de navel toe. Het leeft zo lang als er kruid in de buurt is want als men de kruiden die er rondom groeien weg neemt dan sterft of bederft het. Dat meer is, de wolven eten dit lam zeer graag, maar de ander vleesetende wilde dieren laten dit ongeschonden. Dat wordt van verschillende andere die de omgeving van Moskou beschrijven ook verhaald. Men zou dit gewas met recht Eriphion mogen noemen.’ (wol dragend)

Naam, etymologie.

Sigismund, Baron von Herberstein, ambassadeur bij Keizer Maximiliaan I en Karel V schreef in zijn “Notes on Russia” ‘van een zeker zaad als die van een meloen maar wat ronder en langer. Hieruit komt als het in de aarde geplant wordt een plant die op een lam gelijkt wat een hoogte van ongeveer zeventig cm. bereikt. Die plant wordt in de taal van het land Barometz of klein lam genoemd. Zijn hoeven zijn niet hoornig, maar als die van een lam en gemaakt van haar wat samengebracht wordt in de vorm van een verdeelde hoef zoals bij een levend lam. Het wortelt bij zijn navel in het midden van de maag en voedt zich met de omliggende kruiden en gras en leeft zo lang als dat er is. Als dit op is verwelkt zijn stengel en het lam sterft’.

Cibotium barometz is de plant waar de wonderbaarlijke verhalen van het Scythische lam of Barometz lam aan werden opgehangen. Planta tartarica Barometz werd het genoemd, barometz betekent een lam in het Tartaars. Maar Barometz was ook een Hollandse zeevaarder (Willem Barentsz) die met dit bijzondere verhaal aan kwam zetten. Naar zijn beschrijvingen verhaalt Bauhin in 1650 dat het Scythische lam van vlees en bloed was die met een wortel aan de aarde was vastgehecht. Die wortel was aan de navel bevestigd. De plant zou in elk aspect op een lam lijken maar groeide op een stengel van een paar decimeterhoog en draaide om zijn as om de gewassen te bereiken om die op te eten. Bij het wegvallen van dit voer of als de reikwijdte niet groot genoeg meer was stierf het lam. Deze plant leverde zo de plantaardige wol, zogenaamd boomwol.

Doordat wol aan schapen behoorde te groeien en katoen eerst onbekend was werd dit verhaal geloofd.

Tartaars lam.

In de 16-17de eeuw werd het een onderwerp voor vele grote schrijvers. Doctors en professors begonnen met hun speculaties, argumenten en tegenargumenten. Kircher, een mathematische professor te Avignon, kwam met het argument dat het een plant was ondanks zijn viervoetige vorm. Giroloma Cardana uit Pavia discussieerde over de onmogelijkheid van het fenomeen dat als het bloed bezat het ook een hart moest hebben en de grond kon het hart niet voeden zonder de benodigde warmte.

Verwarring was er volop vooral omdat dit wonder verward met de Astrakhan-lamshuiden. Dit was een handelsartikel dat door Jan de Struys, een Hollander die tussen 1647 en 1672 reisde, gebracht werden. Die lamshuiden werden gemaakt van lammeren voordat ze geboren waren, dan zijn ze zachter, witter en met meer krullen. Struys dacht dat ze goed waren voor een museum als voorbeeld van het Tartaarse lam als zijnde van plantaardige afkomst.

Dr. Kaempfer reisde in de Oost op zoek naar zo’n schepsel. Hij vond niets anders dan gewone schapen maar zag wel het gebruik van ongeboren lammeren vanwege de zachte huid en kwam tot de conclusie dat dit misschien de bron van de legende was.

Totdat er een gevonden werd. In 1698 bracht de vereerde geneesheer en botanist, Sir Hans Sloane, in de grandeur en pracht van de Royal Society van Londen een object mee voor de wetenschappelijke wereld. Het was ongeveer een voet lang en bedekt met donker, geelachtig haar en met een lichaam ongeveer als een lam. Het plantaardige Tartaarse lam, Barometz, werd geïdentificeerd als een varenp-lant die in China groeide. De plant heeft verscheidene stengels die in museums zo geplaatst werden dat men met wat goede wil er de poten en de horens van een viervoetig wezen in zag. De ogen werden gemaakt van zaden van Duranta repens en er werd een mond gemaakt. Cibotium barometz werd de plant genoemd.

Nog in 1725 verklaarde Breyne van Dantzig, onafhankelijk van de Engelsen, dat Barometz alleen maar een wortel van een grote varen was die bedekt was door zijn natuurlijke vacht, zie foto bovenaan.

Ontevreden met de oplossing gingen reizigers op pad. Sir John Bell wandelde rond 1716 kilometers op zoek naar zijn mysterie. Hij schreef over een zekere plant die in de Russische taal Tartasky Boraska heette, dat is Tartaars lam, waar de mutsen van de inwoners waren gemaakt. De onhebbelijke gewoonten van het creatuur waren hem verhaald, maar alles wat hij kon vinden waren wat droge bosjes hier en daar verstrooid die op een enkele stengel groeiden met een dikke top van een bruinachtige kleur, de top bezit scherp prikkelige bladen. Het was waar dat er geen gras of groen groeide binnen de cirkel van zijn schaduw, maar dit was een natuurlijke zaak voor planten in die omgeving. Wat belangrijker was dat de Tartaren om de fabel begonnen te lachen. Licht kwam er in de duisternis. Het was de katoenplant.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/