Dat batement van recepten

Over Dat batement van recepten

Een receptenboek uit de zestiende eeuw met recepten en medicijnen, genezing, oliën, van kruiden, bloed zuiveren, menigerlei krachten, geheime medicijnen, nuttig om de gezondheid te onderhouden.

(ed. Willy L. Braekman). Omirel UFSAL, Brussel 1990.

Codering, DBNL-TEI 1. dbnl-nr _bat002wlbr01_01. logboek - 2009-01-06 CB colofon toegevoegd.

verantwoording. gebruikt exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S 7579 25.

Uit; https://www.dbnl.org/tekst/_bat002wlbr01_01/_bat002wlbr01_01_0006.php

Door Nico Koomen.

3. Inhoudsoverzicht, wordt niet weergegeven, komt vanzelf.

[25] De Tekst.

Een nieuwe tractaet, ghenaemt dat Batement van recepten, inhoudende drye deelen van Recepten.

Nv van nieuws gecorrigeert ende verbetert.

Dat eerste tracteert van menigherley crachten, proprieteyten ende duechden van sommighe dinghen, in die welcke men sal groot vermaeck ende ghenuechte hebben, soo men dat in ‘t lesen veel breeder beuinden sal.

Dat tweede is van menigherley manieren van soete ende conforterende ruecken ende confectien van den seluen.

Dat derde begrijpt sommige secrete medicinen, nut om die gesontheyt te onderhouden.

Gheprint Tantwerpen op die Lombaerde veste teghen ouer den Yshont, by my Hans de Laet van Stabroeck. M.D.XLJX

3. Inhoudsoverzicht, wordt niet weergegeven, komt vanzelf.

[25] De Tekst.

Een nieuw traktaat, genaamd dat Batement van recepten dat bevat drie delen van Recepten.

Nu opnieuw gecorrigeerd en verbetert.

Dat eerste behandelt van menigerlei krachten, eigenschappen en deugden van sommige dingen waarin men groot vermaak en genoegen zal hebben zo men dat in het lezen uitvoeriger bevinden zal.

Dat tweede is van menigerlei soorten van zoete en versterkende reuken en confectie van dezelfde.

Dat derde bevat sommige geheime medicijnen, nuttig om de gezondheid te onderhouden.

Geprint te Antwerpen op die Lombaerde vesting tegenover de Yshont, bij mij, Hans de Laet van Stabroeck. 1549.

[27] Eerwerdich leser, vernuft delicaet,

Die hem in natuerlijcke consten verstaet,

In danck ontfaet dit cleyn werck corectelijck,

Al zijn somtijts de costen swaer, alsmer mede gaet

Totter ghesontheyt, die den mensche hout subiectelijc,

So en ist niet te vergeefs: ghi vint hier in perfectelijc,

De conste om u te curerene, ia wildy wesen vroet.

Het is gheprobeert aen veel menschen beulectelijc,

Dus leset ‘t smeesters werck, ‘t verlicht sinen moet.

Die conste is om draghen goet,

Soo is oock het ghelt dat ghijer voor sult gheuen,

Al haddy hier der weerelt voorspoet,

Wat is ‘t als ghi hier moeste in ongesondicheit leuen? [29]

[27] Eerwaardige lezer, vernuft delicaat,

Die zich in natuurlijke kunsten verstaat,

In dank ontvang dit kleine werk correct,

Al zijn soms de kosten zwaar, als men er mee gaat

Tot de gezondheid, die de mens subtiel houdt,

Zo is het niet tevergeefs: ge vindt hierin perfect,

De kunst u te cureren, ja wilde u verstandig wezen.

Het is geprobeerd en aan veel mensen beveel ik het,

Dus lees het meesters werk, het verlicht zijn gemoed.

Die kunst is om te dragen goed,

Zo is ook het geld dat gij er voor zal geven,

Al had u hier de wereldvoorspoed,

Wat is ‘t als ge hier moest in ongezondheid leven? [29]

Tot den Leser.

Goedertieren Leser, ick heb in die iaren voorleden, niet sonder mijnen grooten arbeyt ende oetmoetheyt, verghadert ende versaemt menigherhande beproefde recepten, die welcke moghen leeren een groot ghetal van schoone secreten. Ende die voorscreuen secreten ghetoont ende versocht, met sommige van mijnen vrienden, die hebben mi in ‘t leste ghebeden, ia bedwonghen, om dat ghemeyn profijt, die te doen printen ende in forme te stellen, op dat si ende alle der seluer gelijcken, die genoechte hebben ende behagen in alsulcke eerlijcke dinghen, die Copie daer af mogen hebben. Ende also wilde ic onderdanich zijn haeren goeden begheerten, so hebbe ic my beraden mijn voorschreuen receptboecxken te doen printen van ‘t welcke (na mijn aduijs) een yegelijc sal moghen ontfangen groot profijt ende ghenuechte, ende sal dat selue tractaet ghedeylt zijn in drie deelen.

In dat eerste sullen ghescreuen zijn menigherhande seer nutte recepten, van die welcke men sal moghen eenich vermaeck hebben ende ghenoechte, alsoo men in ‘t lesen breeder beuinden sal.

In dat tweede sult ghi gescreuen vinden een groot ghetal van schoone ende edele secreten, aenghaende die conste ende compositie van menigherhande soete ende conforterende rueken.

In dat derde ende laetste, sal men tracteren van sommighe secreten behoeffelijcken der ghesontheyt des menschen lichaems, die welcke niet soo cleyne en zijn, si en zijn wel eenen grooten schat weert. Want voorwaer, sonder die grote secreten van die conste der medicinen, sonder twijfele soude onse leuen veel corter zijn, daeromme, beminde Leser, neemt waer te leuene ende dy in gesontheyt te onderhoudene.[30]

Tot de Lezer.

Goedertieren Lezer, ik heb in de jaren voorleden, niet zonder mijn grote arbeid en ootmoed, verzameld en vergaderd menigerhande beproefde recepten die mogen leren een groot getal van mooie geheimen. En die voorschreven geheimen getoond onderzocht met sommige van mijn vrienden en die hebben me tenslotte gebeden, ja gedwongen, vanwege het algemene profijt die te laten printen en in vorm te stellen opdat zij en alle dergelijke die het genoegen hebben en behagen in al zulke eerlijke dingen de kopie daarvan te mogen hebben. En alzo wilde ik onderdanig zijn aan hun goede begeerte en zo heb ik me beraden mijn voorschreven receptboekje te laten printen waarvan (naar mijn advies) iedereen zal mogen ontvangen groot profijt en genoegen en datzelfde traktaat zal verdeeld zijn in drie delen.

In dat eerste zullen geschreven zijn menigerhande zeer nuttige recepten waarvan men zal mogen hebben enig vermaak en genoegen alzo men in het lezen uitvoeriger bevinden zal.

In dat tweede zal ge geschreven vinden een groot getal van mooie en edele geheimen aangaande de kunst en compositie van menigerhande zoete en versterkende geuren.

In dat derde en laatste zal men behandelen van sommige geheimen die behoeftig zijn tot de gezondheid des mensen lichaam, die niet zo klein zijn en ze zijn wel een grote schat waard. Want voorwaar, zonder dat grote geheimen van de kunst der medicijnen, zonder twijfel zou ons leven veel korter zijn en daarom, beminde Lezer, neemt waar te leven en u in gezondheid te onderhouden.[30]

Die eerste Receptbusse is van menigherley crachten ende gheneghentheden van sommige secreten.

1. Remedie tegen alle stanck oft quade ruecken vanden mont of quaden asem, comende wt vuylheyt der maghen oft andersins.

Neemt sauiepoeder een unce, bloemen van rosemarijn drye uncen, groffelsnaghelen vijue dragmen, gestooten caneel een dragme ende een halue, een half dragme noten muscaten, een greyn muscelgiaetes, oft also vele als ‘t u belieuen sal.

Daerna suldi nemen also vele honichs als behoeflijck zijn sal, om die voors. compositie te mengen, van welcke ghi gebruycken sult als u goet duncken sal, die grootte van een haesnote, meer of min tot dinen wille. Alsulcke compositie is nut ene profijtelijck voor die maghe, ende gheeft eenen ghenuechlijcken ende goeden asem.

Soo wie ooc name van die voorscreuen compositie inden tijt oft plaetse suspect van die pestilencie, dien rueck ende asem wordt lustich. Daermede mach die persoone behoet worden van eenich quaet van de besmetheyt der lucht, [31]

2. Om te weten aen wien dat ghebreect dat die ontfanckenisse niet en ghesciet, oft aen den man ghebreect, oft aen die vrouwe ghebreect, indien dat si lange tijt tsamen ghehout hebben gheweest.

Ghi sult twee schotelen nemen, ende in elck sult ghi doen semelen van terwe, rogge of gerste, het welcke dattet si; daer nae sult ghi in deene van die voorscr(e)uen schotelen den man doen pissen, ende in dander die vrouwe, ende sult die also drie daghen laten staen.

Daerna siet in die schotelen, ende ghi sult vinden dat in die ghene, aen wien dattet ghebreeckt dat die ontfanckenisse niet en gheschiet, sullen wormen sijn, ende in dander niet, waer by ghi weten moecht dattet ghebreck in hem oft haer is, daer die wormen in gegroeyt zijn, dat die vrucht niet voort en coempt.

3. Om goede memorie te hebben, het si man oft vrouwe.

Neemt dat herte van een swaluwe, ende die bloemen van rosemareyn, bernaege, buglose, van elcks twee dragmen, daernae neemt fijn caneel ghestooten, noten muscaten, foellie, poeder van groffi(l)s nagelen, lange peper, van elcks een half dragme, twee greynen fijn muscelgiaet, violaetsuker, rosaetsuker, van elcks een vnce, pulueriseert al cleyne ende ondermengelet seer wel, ende daerna mengelet dat voorscreuen poeder met een vnce syrope rosaet, ende maect daer een electuarij af, van dat welcke ghi alle morghen nemen sult die groote van een haesnote, onderhoudende dat den tijt van een maent, ende dat sal v doen een stercke memorie hebben. [32]

4. Om te doen hebben een goede stemme om singen oft couten, disputeren, oft in eenen stoel te lesen.

Neemt commijn, geneuerbesien, ende peper, ende calument of nepte oft cattencruyt dwelc op de bergen wast, het welcke dubb(e)le mente is, het welcke bi die aptekers vindt, caneel, pierretre dats bertram, van elcks twee vncen, honich also vele als behoeuen sal, doeget onder een ende gebruyket des morgens, dan salt wel zijn.

5. Om poeder te maken om die tanden wit te maken, dat suyuert die caternen, ende gheneest die tantswere, ende sluyt die tanden, datse niet en loteren.

Neemt een vierendeel loot coraels, ende bertram wel cleyne ghestooten, ende drooghet ouer ‘t vier in een panne met cleyn hitte, so langhe dattet al in poeder verandert seer cleyne, dan neemt een deel mastick, een half deel foelgie, ende een weynich fijn suykers, al wel gepulueriseert ende ‘t samen gemenget.

Bewaret voor dijn ghebruvcken, ende wryft die tanden daermede alst v belieuen sal, oft laetse eenen anderen wrijuen die siet waer die vuylste zijn, dat salse ganselijck schoon maken. Desghelijcx ooc als v den tant wee doen sal, oft dat hy loteren oft waggelen, oft steken sal, wrijften met dat vorscreuen poeder, ende houdet een weynich tijts in den mont, ghi sult beuinden dattet wonderlic opereren sal. [33]

6. Om te maecken dat druyuen versch gepluct, eerthauwen, kweken, ende der seluer ghelijcken, granaetappelen, ende ander sulcke vruchten, alle dat iaer goet blijuen sullen sonder rotten.

Neemt putwater, ende doeget in eenen ketel ouer ‘t vier met een weynich honichs, ende als ‘t al sal beginnen te sieden, doeget daerinne, ende plompt die druyuen daerinne of die appelen, geuesticht aen een cleyn cordeken, dat ghi in v hant houden sult.

Ende als ghi sien sult dat si een weynich beginnen heet te worden, trectse dan wte, ende bestroytse met ameldonc, dan vestse aen den solder, of, sonder bestroyen, bewaertse verschelijck in eenen kelder, leggende in ‘t voorscreuen water, ende ghi sult all ‘t iaer versch fruyt hebben.

7. Om een poeder te maken, welcke op papier ghedaen, ende gheureuen, oft met den vingher ghestreken, daerna scrijuende op ‘t voorscreuen papier met water, maect die letter swart.

Neemt galnoten, ende romeyns coperroot, also veel van deen als van dander, ende een weynich vernis om te scrijuen, al dunne gepulueriseert in eenen mortier of vijser, daernae doet dat voorscreuen poeder op ‘t papier, ende strijket metten vingher, terstont, is ‘t dat ghi wilt, scrijft daerop met claer water, ende terstont sult ghi sien dat die letteren swart worden sullen. Ghi moghet dat poeder met v draghen waer ghi reyst, om in der noot te ghebruycken. [34]

8. Om die sterren op den middach te sien, oft in eenighe vre vanden daghe, als ‘t v belieuen sal.

Neemt een wel schoon becken, ende vullet met claer fonteynwater of putwater, ende hebt eenen stalen oft brantspieghel, ende leght dien in ‘t voorscreuen becken, zijnde recht onder die sonne, so dat die raeyen recht op ‘t water staen dat bouen den spiegel is, ende ghi sult claerlijcken een sterre daerinne sien, oft si aen den hemel ware.

9. Om te kennen of een persoon maghet is, oft niet, het si meysen oft knecht, ic meyne oft si van haer seluen oft anders ontsuyuert zijn.

Neemt eenen draet, ende meet die dicte van den hals, oft kele van dien persoon, ende snijt dat ouerblijfsel van den seluen draet, daerna strect den seluen draet na die lencte, van die cruyne vanden hoofde tot dat eynde van die kinne vanden persoone, van wien ghi die mate ghenomen sult hebben. Ende is ‘t dat ghi siet dat dien draet niet comen en mach tot aen die kinne oft tot den baert, sulcken knecht oft meysen is maecht, maer passeret die kinne, ‘t en is niet, want weet also gheringhe als die persoon ontsuyvert is, den hals dict, ende ‘t hooft vercort.

Ende is ‘t dat ghi dat by experiencie sien wilt, neemt die mate, die ic gheseyt hebbe, op dieghene die ghi sekerlijken weet warachtighe maechden te sine, het si knechtens of meyskens, in die ouderdom van negen tot derthien iaren, want ghi sult vinden dat den draet die kinne niet passeren en sal. Der selue ghelijcken, neemt die mate op een die ghi weet gheen maecht te sine, ghi [35] ult vinden dat den draet our die kinne vanden voorscreuen passeren sal meer dan twee vingheren. Sulcks dat ‘t ghene dat ic v segge, sal by exper(i)encie waer zijn.

10. Om eenen snutdoeck doen bernen, ende na dat hi gebernt sal zijn, so en sal ‘t daer aen blijken, ende sal noch in sinen (eersten staet) wesen ende heel blijuen sonder eenich letsel te hebben.

Neemt dien snutdoec ende maecten wel nat in gebranden wijn, daerna steecter ‘t vier inne met bernende keerse, ende terstont sal hi bernen van deen eynde aen Ԥ ander, tot dat ‘t vier alomme geloopen sal hebben: die snutdoeck sal geheel blijuen sonder eenich letsel of smette.

De eerste Receptbus is van menigerlei krachten en genegenheden van sommige geheimen.

1. Remedie tegen alle stank of kwade reuken van de mond of kwade adem die komt uit de vuilheid van de maag of anderszins.

Neemt salie poeder, een ons, bloemen van rozemarijn, drie ons, kruidnagels, 7 drachmen, gestampte kaneel, een drachme en een half, een half drachme notenmuskaat, een grein muskus of alzo als het u believen zal.

Daarna zal je nemen alzo vele honing als nodig zal zijn om die voor geschreven compositie te mengen, waarvan ge gebruiken zal zoals u goed denken zal de grootte van een hazelnoot, meer of minder tot uw wil. Al zulke compositie is nuttig en profijtelijk voor de maag en geeft een genoeglijke en goede adem.

Zo wie ook nam van die voorschreven compositie in de tijd of plaats verdacht van de pest, die reuk en adem wordt lustig. Daarmee mag die persoon behoed worden van enig kwaad van besmetting der lucht. [31]

2. Om te weten aan wie dat het ontbreekt dat het ontvangen niet geschiedt, of aan de man ontbreekt of aan de vrouw ontbreekt, indien dat ze lange tijd tezamen gehuwd zijn geweest.

Ge zal twee schotels nemen en in elk zal ge doen zemel van tarwe, rogge of gerst, wat dat het is; daarna zal ge in de ene van die voorschreven schotels de man laten pissen en in de andere die vrouw en zal het alzo drie dagen laten staan.

Daarna kijk in die schotels en ge zal vinden dat in diegene aan wie het ontbreekt dat het ontvangen niet geschiedt dat er wormen in zullen zijn en in de andere niet, waarbij ge weten mag dat het gebrek in hem of haar is daar die wormen in gegroeid zijn dat de vrucht niet voortkomt.

3. Om goede memorie te hebben, het zij man of vrouw.

Neemt dat hart van een zwaluw en de bloemen van rozemarijn, Borago officinalis, Anchusa officinalis, van elke twee drachmen, neem daarna fijne gestampte kaneel, notenmuskaat, foelie, poeder van kruidnagels, lange peper, van elk een half drachme, twee greinen fijne muskus, violensuiker, rozensuiker, van elk een ons, verpoeder alles klein en meng het goed door elkaar en meng daarna dat voorschreven poeder met een ons rozensiroop en maak daarvan een likkepot waarvan ge alle morgen nemen zal de grootte van een hazelnoot en onderhoud dat de tijd van een maand en dat zal u een sterke memorie laten hebben. [32]

4. Om te laten hebben een goede stem om te zingen of praten, disputeren of in een stoel te lezen.

Neemt komijn, jeneverbessen, en peper en Calamintha of nepte of kattenkruid (Nepeta cataria) wat op de bergen groeit wat een dubbele munt is wat je bij de apothekers vindt, kaneel, pierretre, dat is bertram, (Anacyclus pyrethrum), van elk twee ons, honing alzo veel als behoeven zal, doe het onder elkaar en gebruik het 's morgens, dan zal het goed zijn.

5. Om poeder te maken om de tanden wit te maken, dat zuivert de katernen en geneest de tandpijn en sluit de tanden zodat ze niet los staan.

Neemt een vierendeel lood koraal en bertram (Anacyclus pyrethrum) goed klein gestampt en droog het over het vuur in een pan met weinig hitte en zo lang zodat alles in poeder verandert zeer klein en neem dan een deel mastiek (Pistacia lentiscus), een half deel foelie en een weinig fijne suiker, alles goed verpoederd en tezamen gemengd.

Bewaar het voor uw gebruik en wrijf de tanden daarmee als het u believen zal of laat ze een ander wrijven die ziet waar de vuilste zijn, dat zal ze gans schoon maken. Desgelijks ook als u de tand wee doen zal, los zit en waggelt of steken zal, wrijft het met dat voorschreven poeder en houdt het een tijdje in de mond, ge zal bevinden dat het wonderlijk werken zal. [33]

6. Om te maken dat druiven vers geplukt, erwten, kweeksels en dergelijken, granaatappels en andere zulke vruchten dat hele jaar goed blijven zonder te rotten.

Neemt putwater en doe het in een ketel over ‘t vuur met een weinig honing en als het zal beginnen te koken, doe het daarin, en plomp die druiven daarin of die appels gevestigd aan een klein koordje dat ge in uw hand zal houden.

En als ge zien zal dat ze een weinig beginnen heet te worden trek ze er dan uit en bestrooi ze met zetmeel en vestig ze dan aan de zolder of, zonder bestrooien, bewaar ze vers in een kelder al liggende in het voorschreven water en ge zal het hele jaar vers fruit hebben.

7. Om een poeder te maken, wat op papier gedaan en gewreven of met de vinger gestreken en daarna geschreven op ‘t voorschreven papier met water, maakt die letter zwart.

Neemt galnoten en Romeins koperrood, alzo veel van de ene als van de andere, en een weinig vernis om te schrijven, alles dun verpoederd in een mortier of vijzel, doe daarna dat voorschreven poeder op մ papier en strijk het met de vinger, terstond, is ‘t dat ge wilt, schrijft daarop met helder water en terstond zal ge zien dat die letters zwart worden zullen. Ge mag het poeder met u dragen waar ge reist om in de nood te gebruiken. [34]

8. Om de sterren op de middag te zien of in enig uur van de dag zoals het u believen zal.

Neemt een goed schone bekken en vul het met helder bronwater of putwater en hebt een stalen of brandspiegel en leg die in ‘t voorschreven bekken die recht onder de zon staat zodat de stralen recht op het water staan dat boven de spiegel is en ge zal duidelijk een ster daarin zien alsof ze aan de hemel was.

9. Om te herkennen of een persoon maagd is of niet, hetzij een meisje of jongetje, ik bedoel of ze van zichzelf of anders ontmaagd zijn.

Neemt een draad en meet de dikte van de hals of keel van die persoon en snijd dat overblijfsel van dezelfde draad en strek daarna diezelfde draad in de lengte, van de kruin van het hoofd tot het eind van de kin van die persoon van wie ge de maat genomen zal hebben. En is ‘t dat ge ziet dat de draad niet komen mag tot aan de kin of tot de baard, zoՠn jongetje of meisje is maagd, maar passeert het de kin, dan is het niet, want weet alzo gauw als die persoon ontmaagd is, de hals verdikt en het hoofd verkort.

En is ‘t dat ge dat bij proef zien wil, neem de maat die ik gezegd heb op diegene die ge zeker weet een ware maagd te zijn, hetzij een jongetje of meisje, in de ouderdom van negen tot dertien jaren, want ge zal vinden dat de draad de kin niet passeren zal. Dezelfde gelijke, neemt de maat op een die ge weet geen maagd te zijn, ge [35] zal vinden dat de draad over de kin van die voorschreven passeren zal meer dan twee vingers. Zulks is datgene dat ik u zeg zal bij onderzoek waar zijn.

10. Om een snuitdoek (zakdoek) te laten branden en nadat het gebrand zal zijn zo zal het daaraan blijken en zal nog in zijn eerste staat wezen en heel blijven zonder enig letsel te hebben.

Neemt die snuitdoek en maakt het goed nat in brandewijn, daarna steek er het vuur in met een brandende kaars en het zal terstond branden van het ene einde tot aan het andere totdat het vuur alom gelopen zal zijn: die snuitdoek zal geheel blijven zonder enig letsel of smet.

11. Is ‘t dat ghi weten wilt van wat gro(o)tte die voet van een man oft vrouwe is, sonder dien te meten, doet dat hier na volcht.

Neemt eenen draet dobbel, ende doeten vesten aen dat opperste vanden grooten vinger van die rechterhant also dubbel, ende doeten passeren lancks die palme van der hant, tot het lit van die voorsereuen hant ende ghi sult vinden dat dien voet van die persoon sal alsoo groot zijn als die mate die ghi ghenomen sult hebben, die experiencie is licht. [36]

12. Om een keerse te maken die welcke, op die tafel gheset, sal terstont wtgaen, ende sal dat gheselschap vreese aendoen, ende dan moecht ghi op die tafel doen wat ghi wilt.

Neemt een cleyn stocxken van die lencte daer ghi v keerse af maken wilt, ende van die dicte van een swanepenne, ende om dat voorscreuen stocxken maect een huysken van papier oft perkement, het welcke ghi aen dեen eynde toebinden sult, dan sult ghijt vullen met fijn buscruyt, een weynich gestooten oft gewreuen.

Daernae bindt dat huysken als men die worsten doet, want also veel vouwen oft gebindts als ghi maken sult, also menich gerucht sal dat voors. huysken op die tafel maken.

Daernae neemt een weynich lemmets, ende doeget in ‘t voorscreuen huysken, ontrent de breede van twee vingeren, perssene ende stekende met eenen priem dat voorscreuen buscruyt in dat huysken ontrent dat selue lemmet.

Daerna sult ghi doen rontom dat stoxken wit was, gheel, oft root, so langhe dat het fatsoen van een keerse hebbe, ende die ghedroocht ende bereyt, sultse op die tafel setten om te bernen, ende ghi sult sien, also aen ‘t buscruyt compt, wat geruchte datse maken sal, ende sal tersont wtgaen; dan sult ghi op die tafele doen het ghene dat u belieft. [37]

13. Om een hinneney in een gelas oft een ander viole, dat eenen nauwen hals heef(t) te steken

Neemt een ey ende doeghet hart sieden, ende nae dattet hart genoech sal zijn, legghet te weeken inden stercsten azijn die ghi vinden moecht, ende latet daer den tijt van .xv. oft .xx. daghen, ende ghi sult sien dat het selue ey met die schale saecht worden sal ghelijc deech, in sulcker manieren dat ghij ‘t metter hant also lanck oft cort maken sult als ghi wilt, ende so sult ghij ‘t soetelijcken in dat gelas steken. Daerna suldijt met versch water vullen, ende ghi sult sien dat het voorscreuen ey wederomme keeren sal in synen eersten staet, in min dan vyfthien daghen.

14. Om te bewaren dat die haren van eenen persoon noch grijs noch wit en sullen worden.

Neemt dat melck van een teefken, ende smeert dat hooft daermede, ende dat haer en sal nemmermeer wit worden, het is gheprobeert.

15. Om te maken dat een laken dat zijn verwe verloren heeft, wederom keere in sinen eersten staet.

Neemt ongheblust calck twee vncen, houtasschen een vnce, claer water twee ponden, mengelet al dese dinghen te samen, ene laetse die tijt van en half vre staen, ende wasschet Ԥ laken daerinne; dat gedaen, het sal wederomme in zijn verwe keeren. [38]

16. Om scharlaken te wasschen ende dat van vetheyt te suyueren.

Neemt wit tartre ghestoten vier vncen, doetet sieden in twee pont waters, tot dat het derde deel gemindert si, dan doeghet wt, ende latet doer een lijnwaet zijpen. Ende als ghi dat gebruycken wilt, maect dattet water law si ende laet dat scharlaken daermede wasschen, ende terstont daerna sult ghy ‘t wederomme in sinen eersten staet sien keeren.

17. Om sendael te veruerschen dattet al niew schijnen sal.

Neemt water, ende laetet een weynich sieden met semelen, daernae latet een weynich tijts stille staen, tot dattet een weynich suer beghint te worden, ende met dat selue wascht dat sendael, ende het sal terstont ghesuyuert worden.

18. Om alle side lakenen wederomme in haer verwe te doen comen.

Neemt een vnce ongeblust calcks, houtasschen een vnce ende een half, doeget ‘t samen in een becken vol waters ende mengelet, dan brenghet by dat vier ende latet al claer worden, daerna badet die smette met dat voors. water met een spongie, ende en maecket nerghens anders nat, ende dijn sake sal wel gaen.

19. Voor die tantsweere, ende te behoeden dat hy nemmermeer weder en come.

Neemt twintich bladeren veels, ende doese in eenen cleynen pot in goeden ouden wijn met een weynich souts, latet ‘t samen sieden tot dat die bladeren wel gesoden zijn. Dan nemptse van ‘t vier, ende laetse so lange vercouwen dat ghijse inden mont houden moecht, dan neemt [39] eenen swelch van den voorscreuen wijn matelijcken werm, dat ghij ‘t lijden moecht, ende houwet aen die side daer ghi die weedom geuoelt, ende ‘t sal terstont vergaen.

20. Om te maken dat het hayr terstont wtvalle in wat plaetse van den mensche dat ghi wilt.

Neemt ongellust calck, nieuwelijcken wt den ouen gecomen acht deelen, een deel opriment, al ‘t samen ghemengt, ende maect daer poeder af wel gepulueriseert het welcke ghi dan doen sult in eenen nieuwen eerden pot wel verloot, in seer stercke looge, ende settent aen ‘t vier ende roeret al ‘t samen tot dattet dick worde.

Ende wilt ghi sien wanneer dattet goet ende volmaect zijn sal, neemt een vere van eenen entuoghel, ende steectse in dat voorscreuen: is datse af gaet, het is goet, ist datse niet af en gaet, set den pot wederomme aen ‘t vier so lange tot dat ghi siet dat die vere afgaat.

Ende als ghi van dat voorscreuen ghebruyken wilt, gaet in stoue oft in een ander heete plaetse, oft badet die plaetse met heet water, daer ghi dat haer af hebben wilt. Daerna doeter dat voors. op, ende dat hayr sal terstont afgaen. Merct wel als ghi de hitte van ‘t voorscreuen te groot voelen sult, wascht v terstont met werm water op dat vel niet af en gae oft smerte.

11. Is ‘t dat ge weten wil van wat grootte de voet van een man of vrouwe is, zonder die te meten, doe dat hierna volgt.

Neemt een dubbele draad en bevestig het aan het opperste van de grote vinger van de rechterhand alzo dubbel en laat het passeren langs de palm van de hand tot het lid van die voorschreven hand en ge zal vinden dat de voet van die persoon zal alzo groot zijn als de maat die ge genomen zal hebben, dat onderzoek is licht. [36]

12. Om een kaars die op de tafel gezet terstond zal uitgaan en zal dat gezelschap vrees aandoen en dan mag gij op die tafel doen wat ge wilt.

Neemt een klein stokje met de lengte waar gij de kaars van wil maken en van de dikte van een zwanenpen en om dat voorschreven stokje maak je een huisje van papier of perkament die ge aan het einde zal dicht binden, dan zal ge het vullen met fijn buskruit, een weinig gestamp of gewreven.

Daarna bindt dat huisje zoals men de worsten doet, want alzo veel vouwen of bindingen als ge maken zal alzo menig gerucht zal dat voorgeschreven huisje op die tafel maken.

Daarna neemt een weinig lemmet en doe het in ‘t voorschreven huisje omtrent de breedte van twee vingers, persen en steken met een priem dat voorschreven buskruit in dat huisje omtrent dat zelfde lemmet.

Daarna zal ge rondom dat stokje doen witte was, geel of rode en zo lang dat het de vorm van een kaars heeft en als die gedroogd en bereid is zal ge die op tafel zetten om te branden en ge zal zien alzo het aan het buskruit komt wat lawaai het maken zal en zal terstond uitgaan; dan zal ge op die tafel doen hetgene dat u belieft. [37]

13. Om een kippenei in een glas of een andere fiool dat een nauwe hals heeft te steken.

Neemt een ei en laat het hard koken en nadat het hard genoeg zal zijn leg het te weken in de sterkste azijn die ge vinden kan en laat het daar de tijd van 15 of 20 dagen en ge zal zien dat hetzelfde ei met de schaal zacht wordt gelijk deeg en op zoՠn manier dat gij het met de hand alzo lang of kort maken zal maken als ge wil zodat ge het zachtjes in dat glas steken kan. Daarna zal je het met vers water vullen en ge zal zien dat het voorschreven ei wederom keren zal in zijn eerste staat in minder dan vijftien dagen.

14. Om te bewaren dat de haren van een persoon noch grijs noch wit zullen worden.

Neemt dat melk van een teefje en besmeer dat hoofd daarmee en dat haar en het zal nimmermeer wit worden, het is geprobeerd.

15. Om te maken dat een laken dat zijn kleur verloren heeft wederom keert in zijn eerste staat.

Neemt ongebluste kalk twee ons, houtas een ons, helder water twee ponden, meng al deze dingen tezamen en laat het de tijd van een half uur staan en was het laken daarin; als dat gedaan is zal het wederom in zijn kleur terug keren. [38]

16. Om scharlaken te wassen en dat van vetheid te zuiveren.

Neem gestampte witte wijnsteen vier ons, laat het koken in twee pond waters totdat het derde deel verminderd is en laat het door een lijnwaad sijpelen. En als ge dat gebruiken wilt maak dat het water lauw is en laat dat scharlaken daarmee wassen en terstond daarna zal ge het wederom in zijn eerste staat zien keren.

17. Om sandaalhout (Pterocarpus santalinus) te verversen zodat het geheel nieuw zal schijnen.

Neemt water en laat het wat koken met zemels, laat het daarna een tijdje stil staan totdat het wat zuiver begint te worden en was daarmee dat sandaalhout en het zal terstond gezuiverd worden.

18. Om alle zijden lakens wederom in hun kleur te laten komen.

Neemt een ons ongebluste kalk, houtas, een ons en een half, doe het tezamen in een bekken vol water en meng het, breng het dan bij het vuur en laat het geheel helder worden en baadt daarna die smet met dat voor geschreven water met een spons en maat het nergens anders nat en uw zaak zal goed gaan.

19. Voor de tandpijn en te behoeden dat het nimmermeer terug komt.

Neemt twintig bladeren van klimop en doe ze in een kleine pot in goede oude wijn met een weinig zout en laat het tezamen koken totdat die bladeren goed gekookt zijn. Dan neem het van het vuur en laat het zo lang verkoelen zodat ge het in de mond mag houden, dan neemt [39] een slok van de voorschreven wijn matig warm zodat ge het lijden mag en houdt het aan de zijde daar ge die weedom voelt en het zal terstond vergaan.

20. Om te maken dat het haar terstond uitvalt in wat plaats van de mens dat gij wilt.

Neemt ongebluste kalk net uit de oven gekomen acht delen, een deel arseensulfide, alles tezamen gemengd en maak daarvan poeder goed verpoederd wat ge dan zal doen in een nieuwe aarden pot goed verlood in zeer sterke loog en zet het aan het vuur en roer alles tezamen totdat het dik wordt.

En wilt ge zien wanneer dat het goed en volmaakt zal zijn, neem een veer van een eend en steek het in dat voorschreven: is het dat het er af gaat dan is het goed, is het dat het er niet afgaat zet dan de pot weer aan het vuur en zo lang totdat ge ziet dat die pluimen van de veer af gaan.

En als ge van dat voorschreven gebruiken wilt, ga in de stoof of in een andere hete plaats of baadt die plaats met heet water daar gij dat haar af wil hebben. Doe er daarna dat voor geschreven op en dat haar zal terstond afgaan. Merkt wel als ge de hitte van ‘t voorschreven te groot voelen zal, wast u terstond met warm water opdat het vel er niet af gaat of smart.

21. Om een ijser also hert te maken, dattet een ander snijde oft hout ware.

Neemt pierwormen oft eertwormen, alsulcke menichte als v goet duncken sal, ende distilleertse in een clocke, ende doet also veel radijsen alleen distilleren, ende maect der seluer gheliken water van wortelen van appelboomen. Daerna menght die wateren ‘t samen also vele van Ԥ een als van Ԥ ander, ende dan weyct dijn mes oft [40] sweert, oft alsulck ijser als ghi wilt, in ‘t selue water, ende het sal die cracht hebben als bouen. Ende wilt ghijt herder of surder hebben, weyket tweemael.

Neemt een deel byen, ende doetse drooghen in eenen corf by dat vier, dan maecter poeder af, het welcke ghi menghen sult met olie van olijuen, ende met die smeeringhe smout dicwils die plaetse daer ghi hayr hebben wilt, ende ghi sult wonder sien.

23. Om een papier swart te maecken daer ghi sonder inct op scrijuen moecht.

Neemt een bernende lampe, daer olie ghenoech in is, dan leght een schotel op die voorscreuen lampe, ende laetse daerop tot dat alle die olie verbernt is, dan neemt den roock die aen die schotel ghecleeft sal zijn, ende met den seluen besmeert dat papier ende maket swart, dan snijdet een stuck of vierendeel van dat geswarte papier ende legget op een wit papier, oft vouwet op die side die ghi van v papier wit gelaten hebt.

Dan scrijfter op met eenen silueren priem of enich ander van ijser op dat gheswarte papier, ende ghi sult sien, nae dat ghi dat op geleyde papier wech genomen sult hebben, die letteren sullen swart op ‘t papier blijcken ende onder wit, ic meyne die side die ghi gevouwen sult hebben of geleyt op wit papier, si die swarte side, ende niet die ander. [41]

24. Die maniere om deech te maken om veel duyuen in een duyfhuys te doen versamen.

Neemt also vele van een maniere van saet, ‘t welcke die Italianen noemen sorgo oft melge, het wast hoogher dan panijs oft commijn, ende is grooter ende rooder, siedet in ghemeyn water, ende alst bycans genoech zijn sal, drooghet wat ende doeghet in een deel honichs ende commijn, ende laetet twee wallen opsieden dat altijt roerende om van bernen te wachten.

Dan also heet sult ghij ‘t in dat duyfhuys leggen, ende sult die gaten van die voorscreuen plaetse besmeren, opdat die duyuen daeraen comen rieken. Sulcks dat noch: is ‘t dat ghi eenige van die duyuen grijpt, smeert haer die dyen ende die voeten met dat voorscreuen, op dat dien rueck aen haer een wijle blijuen mach, ende dat sal maken dat die ander duyuen, die suecken ruecke riecken sullen, die voorscreuen ghesmeerde duyuen volgen tot in haer nesten, ende en sullen nemmermeer van daer scheyden: het is een dinck geprobeert ende luydende met redene.

25. Water om die tanden wit te maken.

Neemt salnyter, ende rockaluyn niet ghecalcineert, also veel van Ԥ een als van Ԥ andere, doeghet al distilleren, ende dat eerste water sal claer zijn. Dat sult ghy voor die tanden bewaren, want seer goet is, ende sullet ghebruyken, wasschende die tanden met ‘t selue water met een weynich cattoens.

26. Om gebroken ghelas of cristal wederomme te versamen.

Neemt dat stuck ghelas dat gebroken sal zijn, ende smeret met vernis, gemey(n)ct met wit van spaengien ende lijsaetsmout, ene dan voecht die twee ghebroken stucken [42] ‘t samen, ende latet drooghen, ende het sal sterck oft heel worden.

27. Om saecht te maken ende doen verghaen oft breken alderhande manieren van ijser, hoe dicke dat oock si. Neemt perkement van eenen ram oft hamel, wel ghebloot ende ghepolijstert aen beyde siden, dat dunste ende dat witste dat mogelijc zijn mach, maecket nat ende recket ende lijmet op die raeme van die venster, ende latet also drooghen.

Neemt dat die Italiaensche Alcumisten noemen toto magico maggior, oft melck camarone, die eene noemet in een maniere, Ԥ ander in een ander, twee vncen, sublime een vnce, opriment vijf vncen, witten wijnazijn een vnce, ende is ‘t dat ghi dթjser dicwils met dese compositie nat maect, ghi sult sien dattet alleynskens vergaen sal, ende aldus sult ghi v meyninge hebben.

28. Om een blaffeture te maecken die van ghelas schijnen sal, ende sal meer lichts gheuen dan ghelas.

Neemt perkement van eenen ram oft hamel, wel ghebloot ende ghepolijstert aen beyde siden, dat dunste ende dat witste dat mogelijc zijn mach, maecket nat ende recket ende lijmet op die raeme van die venster, ende latet also drooghen.

Daerna neemt die twee deelen olie van noten oft van lijnsaet, ende een deel claer waters, ende een weynich van gestooten gelas, stellet al te sieden in een gelas op een tichel aen ‘t vier. Ende als ‘t ophouden sal van sieden, nemet van ‘t vier, want het is dan een teeken dat het water geconsumeert is. Ende also geringhe als v olie laew zijn sal, gaet in die sonne ende oliet v blaffeture, ende terstont salse schoon ende schijnende zijn. [43] Ende is ‘t datse bi lancheyt van tijde verdonckert, neemt een spongie ende waschtse met versch water, daerdore salse wederom in haren eersten staet keeren, ende is ‘t dat ghi den cost van dat perkament niet doen en wilt, neemt papier, dat schoonste ende dat dunste dat ghi vinden moecht, ende het sal v dat selue werck doen.

29. Om eenen wijn die smake van muscadel te geuen.

Neemt bloemen van wilde druyuen of van haghen, als den tijt zijn sal, doeter soo veel plucken als v belieuen sal, ende droochtse in die schaye, ende bewaertse in een saxken.

Daerna als men den nieuwen wijn maken sal, sult ghi een saxken van die voorscreuen bloemen doen in een vat wijns, die ghy wilt dat (den) rueck, ende den smaeck van muscadel hebbe, ende voorwaer die wijn salder den ruek ende stercte af nemen, ende der seleur ghelijcken moecht gy doen in ouden wijn, is ‘t dat ghi wilt.

30. Een ander maniere.

Neemt scharleye droege oft versch ghepluct, maect daer veel tuylkens af ende bindtse Ԥ een aen Ԥ ander met eenen draet, ende steectse al binnen dat vat wijns door dat bomgat, in sulcker manieren datse den wijn niet en genaken, want het vat en moet niet vol zijn, ende dat het voorscreuen cruyt daer bouen gehangen si, ende die bonghe wel ghestopt, dat sal maken dat den wijn den rueck ende smaeck nemen sal vanden muscadel. [44]

21. Om een ijzer alzo hard te maken dat het een ander snijdt alsof het hout was.

Neemt pierwormen of aardwormen, al zulke menigte als u goed denken zal en distilleert ze in een klok en laat alzo veel radijzen alleen distilleren en maak dan dergelijk water van wortels van appelbomen. Daarna meng die wateren tezamen alzo veel van de ene als van de andere en dan week uw mes of [40] zwaard of al zulk ijzer als ge wilt in datzelfde water en het zal de kracht hebben als boven. En wilt gij het harder of stoerder hebben, week het tweemaal.

Neemt een deel bijen en laat ze drogen in een korf bij het vuur en maak er dan poeder van wat ge mengen zal met olijvenolie en met dat vet besmeer vaak de plaats daar gij haar wil hebben en ge zal wonder zien.

23. Om een papier zwart te maken daar ge zonder inkt op schrijven mag.

Neemt een brandende lamp waar genoeg olie in is en leg dan die voorschreven lamp op een schotel en laat het daarop totdat alle olie verbrand is, neem dan de rook die aan de schotel gekleefd zal zijn en besmeer daarmee dat papier en maak het zwart en snij er een stuk af of een vierendeel van dat gezwarte papier en leg het op een wit papier of vouw het op die zijde die gij van uw papier wit gelaten hebt.

Dan schrijf er op met een zilveren priem of enig ander van ijzer op dat gezwarte papier en ge zal zien nadat ge dat opgelegde papier weg genomen zal hebben, de letters zullen zwart op ‘t papier blijken en onder wit, ik bedoel die zijde die ge gevouwen zal hebben of gelegd op het witte papier, is de zwarte zijde en niet de andere. [41]

24. De manier om deeg te maken om veel duiven in een duivenhok te laten verzamelen.

Neemt alzo vele van een soort van zaad wat de Italianen noemen Sorghum of melge, het groeit hoger dan pluimgierst (Panicum miliaceum) of komijn en is groter en roder, kook het in gewoon water en als het bijna genoeg zal zijn droog het wat en doe er in een deel honing en komijn en laat het twee wallen opkoken en dat altijd roeren om het van verbranden te wachten.

Dan alzo heet zal ge het in dat duivenhok leggen en zal de gaten van die voorschreven plaats besmeren opdat de duiven daaraan komen ruiken. Zulks dat noch: is ‘t dat ge enige van die duiven grijpt besmeer hen de dijen en de voeten met dat voorschreven opdat de reuk aan hen een tijdje blijven mag en dat zal maken dat de andere duiven die de zoete geur ruiken en zullen die voorschreven gesmeerde duiven volgen tot in hun nesten en zullen nimmermeer vandaar scheiden: het is een ding geprobeerd en luidende met reden.

25. Water om de tanden wit te maken.

Neemt salpeter, en rots aluin, niet gecalcineerd, alzo veel van de ene als van de andere en laat alles distilleren en dat eerste water zal helder zijn. Dat zal ge voor de tanden bewaren want het is zeer goed en zal het gebruiken en was de tanden met hetzelfde water met een weinig katoen.

26. Om gebroken glas of kristal wederom te verzamelen.

Neemt dat stuk glas dat gebroken zal zijn en besmeer het met vernis gemengd met wit van Spanje en lijnzaad vet en dan voeg die twee gebroken stukken [42] tezamen en laat het drogen en het zal sterk of heel worden.

27. Om zacht te maken en te laten vergaan of breken allerhande soorten van ijzer, hoe dik dat het ook is.

Neemt perkament van een ram of jonge bok, goed gebloot en gepolijst aan beide zijden dat dunste en dat witste dat mogelijk zijn mag, maak het nat en rek en lijm het op het raam van het venster en laat het alzo drogen.

Neemt dat de Italiaanse alchimisten noemen toto magico maggiore of melk camarone (garnaal?), die ene noemt het op de ene manier en de andere in een andere, twee ons, sublimaat een ons, operment vijf ons, witte wijnazijn een ons en is het dat ge het vaak met deze compositie nat maakt, ge zal zien dat het geleidelijk aan zal vergaan en aldus zal ge uw bedoeling hebben.

28. Om een vensterraam te maken die van glas schijnen zal en zal meer licht geven dan glas.

Neemt perkament van een ram of jonge bok, goed gezuiverd en gepolijst aan beide zijden en het dunste en dat witste dat mogelijk zijn mag, maak het nat en rek het en lijm het op het raam van het venster en laat het alzo drogen.

Daarna neemt die twee delen olie van noten of van lijnzaad en een deel helder water en een weinig van gestampt glas en stel alles te koken in een glas op een tichel aan ‘t vuur. En als ‘t ophouden zal van koken neemt het van het vuur want het is dan een teken dat het water geconsumeerd is. En alzo gauw als uw olie lauw zal zijn ga in de zon en oliet uw vensterraam en terstond zal het schoon en schijnende zijn. [43] En is մ dat het in lengte van tijd verdonkert, neem een spons en was het met vers water, daardoor zal het wederom in zijn eerste staat keren en is ‘t dat ge de kosten van dat perkament niet doen wilt, neemt papier, dat schoonste en dat dunste dat ge vinden mag, en het zal u datzelfde werk doen.

29. Om een wijn de smaak van muskadel te geven.

Neemt bloemen van wilde druiven of van meidoorn als het de tijd zal zijn en laat er zoveel plukken als u believen zal en droog ze in de schaduw en bewaar ze in een zakje.

Daarna als men de nieuwe wijn maken zal, ge zal een zakje van die voorschreven bloemen doen in een vat wijn die ge wilt dat de reuk en de smaak van muskadel hebben zal en voorwaar die wijn zal er de reuk en sterkte van nemen en die gelijke mocht ge het doen in oude wijn, is ‘t dat ge wilt.

30. Een andere manier.

Neemt scharlei (Salvia sclarea) droog of vers geplukt, maak er veel tuiltjes van en bindt de ene aan de andere met een draad en steek dat alles binnen die vat wijn door dat bomgat op Ժoՠn manier dat het de wijn niet genaakt, want het vat moet niet vol zijn en dat het voorschreven kruid daarboven gehangen is en dat vat goed gestopt en dat zal maken dat de wijn de reuk en smaak zal nemen van de muskadel. [44]

31. Om te maken dat een wijndruyue ver(s)ch zijn sal, ende alsoo goet om eten ontrent Kersmisse, als oftmen die selue plucte in September.

Neemt also veel gelasen als ghi druyuen bewaren wilt; dan, als die druyue aen den wijngaert beghint te formeren, so steectse in dat gelas, ende bindt dat gelas aen den wijngaert, ende decket oft stoppet, sulcks datter geen water in en come, om die druyue te verrotten. Laet die druyue alsoo tot Kersmisse, dan breect die gelasen, ende ghi sult dan niew fruyt hebben, goet ende schoone te schenken eenighen vrient oft heere.

32. Om seepe te maken, die, suyuere ende wt doe alderhande smetten, hoe dat si oock zijn.

Neemt steenaluyn, bernes een pont ende maket in poeder, wortelen van vlammen oft waterlelien van Florence, ghepulueriseert een half pont, een versch ey, twee pont ende een half spaensche seepe, stampt die voor(screu)en poederen met dat ey ende die seepe, ende maectere ballekens af. Ende dunct v dat een ey niet genoech en is, nemter also vele als ghi wilt, oft als ghi sien sult behoeflijc te zijn, om dat voorgenoemde te maken.

Ende als ghi die smette wt doen wilt, neemt schoon water, ende baeyt oft wascht die voorscreuen smette van beyde siden van dat laken, ende dan wrijuet met dat voorscreuen balleken, ende laken op laken; dat ghedaen, wascht die vuylicheyt wt met versch water, dat laken wringende om dat vet wt te doen gaen, dan wascht dat laken noch wederom met versch water, ende het sal schoon blijuen. [45]

33. Om roosen te houden ende te bewaren in haer verscheyt alle dat iaer dore.

Neemt roosen versch gepluct, steectse in een flessche oft busse van eykenhout, tot dat si vol is van die voorscreuen roosen, stopt die flessche wel toe datter geen water in comen en mach, daernae bindtse in ‘t loopende water, ende ghi sult vinden dat si haer versch houden sullen alle dat iaer dore.

34. Om alle smetten op een gheuerwet laken wt te doen, of op wit laken, het si wollen oft lijnen.

Waert bi (tiden) also dat een droppel oft meer incts, of eenich ander swartsel, op een geuerwet laken geuallen ware, wollen oft lijnen, doet het ghene dat hier nauolcht.

Neemt rouwe limoenen, oft gro(e)ne, araengie appelen met herde schellen, die welcke die Italianen adamsappelen heeten, of, ist dat ghi wilt, neemt alleene dat suer nat dat in die citroen is, ende perstse om tsap daerwt te doen comen, waermede ghi die smette wel wrijuen sult, dan laet die plecke droogen.

Dan zijt voorsien van law water, ende wascht die voorscreuen smette, ende latet wederomme drooghen, ende is ‘t dat v dunct dattet met die eerste reyse niet wel wt en is, doet die voorscreuen wrijuinge die tweede reyse, ende dat laken sal wederomme in sinen eersten staet comen, daer ‘t in was eer ‘t die smette hadde, noch en sal ooc gheensins zijn verwe verliesen.

35. Om een smette te doen op scharlaken oft gheuerwet fluweel, sulcks dat die verwe niet en verandere noch bedoruen worde.

Neemt van dat cruyt dat die cruyniers ghemeynlijck heeten soponaria, oft volderscruyt, maecter sap af, hetwelcke ghi op die smette doen sult, ende daer een vre op laten, is ‘t dat in den somer is, ende is ‘t inden winter, den tijt van vier vren. Dan neemt laew water ende wascht dat laken bouen die smette, is ‘t dat v dunct [46] datse niet suyuer wt en gaet, doeter noch van dat voerscreuen sap op.

Ende is ‘t dat scharlaken in geen greyn geverwet en is, doeter half swarte seepe op, ende half van dat sap van dat voorscreuen cruyt, ende plecket op die smette, dan wasschet met werm water, ende die smette sal vergaen, het is gheprobeert ende gheexperimenteert.

36. Om smetten van olie wt te doene, op parkement, oft op fijn wit papier, oft gescreuen papier.

Neemt beenen van schapen, berntse ende maecter poeder af, wel cleyn gewreuen, ende doet van dit poeder daerop, aen deen side ende aen dander van die smette, met een effen bert daeronder ende daerbouen, oft dat twee daghen in een perse leggende, ende ghi sult sien, als ghij ‘t wechneemt, dat die olie al wech zijn sal. Dat parkement oft papier sal blijuen in sinen eersten staet, het is gheexperimenteert.

37. Om plecken van olie oft vet op papier wt te doen.

Neemt asschen van wijngaertrancken, oft knoppen van wijngaert, ende hullen van drooge boonen, ende die voorscreuen asschen legt op die smette van dijnen boeck; daerna sult gijen sluyten in een perse, eenen dach ende eenen nacht, ende het sal reyn worden.

38. Om alle plecken van inct wt te doene, dat op die boecken ghestort is.

Neemt chalmaigne, het welcke is steen calamine, wt hoochduytschlant, ghemeyn sout, rootsaluyn, van elcks twee vncen, sal armoniac vier vncen, latet al in een clocke distilleren, ende met dat water datter wtcomen sal, sult ghi nat maken die plaetsen die in uwen boeck [47] beclat zijn, ende ghi sult die smetten, oft letteren, terstont sien wtgaen.

39. Om parkement van menigherhande verwen te maken, als blaeuw, groen, violet, gheel, of swart, op het welcke ghi scriuen moecht in gouden of silueren letteren, maer die manire om die substantien te pulueriseren, ende te bereyden om te scrijuene, sal v na dit recept ghetoont zijn.

Neemt dat vel van een cleyn geytken, oft gemaect parkement, wel dunne ende wel gheschaeft aen beyde siden, dan legget in claer water te weeken ende wasschet seer wel, daerna wringhet metter hant om beter te droogen, dan hebt een rame van sulcker grootte, dat vel daerin spannen met coorden, gelijck die parckementmakers doen.

Daerna ist dat ghij ‘t blaew make wilt, neemt azuer van akers, het welcke men bi die cruyniers vercoopt, ende der seluer ghelijcken spaensgroen, of sulcke verwe als ghi v parkement maken wilt. Set die voorscreuen verwen te weeke den tijt van een Credo, dan sult ghi die luster met een natte spongie opt parkement gheuen, sulcks als ghi wilt; daerna latet droogen, ende dan suldijt noch eens in die verwe stellen, tot die derde reyse, so lange dat v dunct dat die verwe volmaect sal zijn, tot uwer belieften.

Ende nae dattet drooghe zijn sal, sult ghi dat parkement sulcks sien, als ghi begeert sult hebben, op het welcke ghi scrijuen moecht in letteren van gout, oft siluer.

Ende ist dat ghi dat selue doen wilt in gheel oft swarte verwe, neemt inct, oft swarte steen, soffraen oft oprement, oft gheele eerde, doende op die voorscreuen maniere. [48]

40. Om fijn gout oft siluer te wrijuen, om met een penne te scrijuen oft pinceel, op yet dat ghi wilt.

Neemt also veel bladeren silueren, oft gheslaghen gout, als ghi wilt, hebt een groote schelpe van eenen verlichter, oft schilder, wel gesuuert van binnen, oft een gelasen schale die heel effen is, ende maectse nat met claer water, ende legget daerinne also veel bladeren gout oft siluer als ghi wilt, Ԥ een op Ԥ ander. Dan metten grooten vingher wrijft al soetelijcken dat voorscreuen gout, weynich en weynich, totdat wel dunne is, ende den vingher altemet nat makende daer ghy mede wryft, ende en neemt gheen breeder plaetse in ‘t wrijuen, dan de ronde van eenen vier stuyuers penninck oft snaphaen, ende wrijft altijt tot dat perfectelijc vergaen is, ende also in deser maniere, totdat al v gout, allenskens geweyckt, si vermindert. Ende dat ghedaen, doet in die schale oft schelpe een weynich waters, ende altoos wriuende om te incorporeren, daerna sult ghi de schale vol waters doen, ende mengelent metten vinger, dan laet dat water also een half vre rusten, ende werpt dat water wt, ende latet wel leken, ende ghi sult in den bodem van die schale, oft schelpe, sien ghelijc eenen cleynen hemel van gout, ghi sullet laten droogen, ende dat wel deckende, datter gheen stof in en come.

Ende als ghi met dat selue gout schrijuen wilt, neemt een pennemes, oft een ander cleyn mesken, ende met(t)en punt scrapt of snijdt also veel van dat gout alst v gelieuen sal, doeget in een ander cleyn schelpe oft hoernken, dat brekende met gegomt water, ende schrijft daermede met een penne, oft pinceel, op papier of perkement, ende ghi sult letteren sien wel schoone ende behagelijck. [49] Ende ist dat ghijse daerna bruneren wilt, neemt eenen wolfstant, ende wrijftse daermede op eenen steen, ‘t en sal niet quaet zijn, want ‘t gescrif(t)e van gout sal daerdoer beter luster hebben.

31. Om te maken dat een wijndruif vers zal zijn en alzo goed om te eten omtrent Kerstmis alsof men die plukte in september.

Neemt alzo veel glazen als ge druiven bewaren wilt; dan, als die druiven aan de wijngaard beginnen te vormen zo steek ze in dat glas en bindt dat glas aan de wijngaard en bedek of stop het zodat er geen water in komt vanwege het verrotten van de druiven. Laat die druiven alzo tot Kerstmis en breek die glazen en ge zal dan nieuw fruit hebben, goed en mooi te schenken enige vriend of heer.

32. Om zeep te maken die zuivert en af doet allerhande smetten, hoe dat ze ook zijn.

Neemt steenaluin, verbrand een pond daarvan en maak het tot poeder, wortels van vlammen of waterlelie van Florence, (of Iris florentina?) verpoederd een half pond, een vers ei, twee pond en een half Spaanse zeep en stamp die voorschreven poeders met dat ei en die zeep en maak er balletjes van. En denkt u dat een ei niet genoeg is zo neem er alzo veel als ge wilt of als ge zien zal nodig te zijn om dat voorgenoemde te maken.

En als ge die smetten er uit wil doen, neemt schoon water en baadt of was die voorschreven smetten van beide zijden van dat laken en dan wijf met dat voorschreven balletje en laken op laken; als dat gedaan is was die vuiligheid uit met vers water, dat laken wringen om dat vet uit te laten gaan, dan was dat laken noch wederom met vers water en het zal schoon blijven. [45]

33. Om rozen te houden en te bewaren in hun versheid dat hele jaar door.

Neemt vers geplukte rozen en steek ze in een fles of bus van eikenhout totdat het vol is van die voorschreven rozen, stop die fles goed dicht zodat er geen water in komen mag, daarna bindt het in lopend water en ge zal vinden dat ze zich vers houden zullen dat hele jaar door.

34. Om alle smetten op een geverfd laken uit te doen of op wit laken, het is wollen of linnen.

Was het soms alzo dat een druppel of meer inkt of enig zwartsel op een geverfd laken gevallen was, wol of linnen, doet hetgene dat hierna volgt.

Neemt rauwe limoenen of groene, oranjeappels met harde schillen die de Italianen adamsappels (Citrus limonum var. ponum-adami) noemen of, is het dat ge wilt, neemt alleen dat zure nat dat in de citroen is en pers het om het sap daaruit te laten komen waarmee ge die smetten goed wrijven zal, dan laat die plek drogen.

Dan wees voorzien van lauw water en was die voorschreven smetten en laat het wederom drogen en is het dat u denkt dat het met de eerste keer er niet goed uit is, die dat voorschreven wrijven de tweede keer en dat laken zal wederom in zijn eerste staat komen waar het in was eer het die smet had, nog zal ook geenszins zijn kleur verliezen.

35. Om een smet te doen op scharlaken of geverfd fluweel, zulks dat die kleur niet verandert nog bedorven wordt.

Neemt van dat kruid dat de kruideniers gewoonlijk noemen Saponaria officinalis of volderskruid (Dipsacus fullonum), maak er sap van wat ge op die smet zal doen en daar een uur op laten, is մ dat het in de zomer is en is ‘t inden winter, de tijd van vier uur. Dan neemt lauw water en was dat laken boven die smet, is ‘t dat u denkt [46] dat het er niet zuiver uitgaat doe er nog van dat voorschreven sap op.

En is ‘t dat scharlaken in geen grein (Amomum melegueta) geverfd is, doe er half zwarte zeep op en half van dat sap van dat voorschreven kruid en plak het op die smet en was het dan met warm water en die smet zal vergaan, het is geprobeerd en gexperimenteerd.

36. Om smetten van olie uit te doen op perkament of op fijn wit papier of geschreven papier.

Neemt benen van schapen, brand ze en maak er poeder van, goed klein gewreven, en doe van dit poeder daarop aan de ene en de andere zijde van ide smet met een effen plank daaronder en daarboven of dat twee dagen in een pers leggen en ge zal zien als ge het wegneemt dat de olie geheel weg zal zijn. Dat perkament of papier zal blijven in zijn eerste staat, het is gexperimenteerd.

37. Om plekken van olie of vet op papier uit te doen.

Neemt as van wijngaardranken of knoppen van wijngaard en doppen van droge bonen en die voorschreven as leg die op de smet van uw boek; daarna zal ge het sluiten in een pers een dag en een nacht en het zal rein worden.

38. Om alle plekken van inkt uit te doen dat op de boeken gestort is.

Neemt chalmaigne, wat is steen kalamijn uit Hoogduitsland, gewoon zout, rots aluin, van elk twee ons, ammoniumchloride vier ons, laat alles in een klok distilleren en met dat water dat er uitkomen zal dat zal ge nat maken die plaatsen in uw boek [47] beklad zijn en ge zal die smetten of letters terstond zien uitgaan.

39. Om perkament men menigerlei kleuren te maken als blauw, groen, violet, geel of zwart, waarop ge schrijven mag in gouden of zilveren letters, maar de manier om die substantie te verpoederen en te bereiden om te schrijven zal u na dit recept getoond worden.

Neemt dat vel van een kleine geitje of gemaakt perkament, goed dun en geschaafd aan beide zijden en leg het dan in helder water te weken en was het zeer goed en wring het daarna met de hand om beter te drogen. Heb dan een raam van zulke grootte en span het vel daarin met koorden gelijk de perkamentmakers doen.

Daarna is het dat ge het blauw maken wil, neemt azuurblauw uit Akra, wat men bij de kruideniers verkoopt en dergelijke Spaans groen (kopercarbonaat) of zulke kleur zoals ge het perkament wil maken. Zet die voorschreven kleuren te week de tijd van een Credo, dan zal ge die glans met een natte spons op het perkament geven, zulke zoals ge wilt; daarna laat het drogen en dan zal je het nog eens in die kleur stellen tot de derde keer toe en zo lang dat u denkt dat die kleur volmaakt zal zijn naar uw believen.

En nadat het droog zal zijn zal ge dat perkament zo zien zoals gij begeert zal hebben waarop ge schrijven mag in letters van goud of zilver.

En is het dat ge hetzelfde doen wil in gele of zwarte kleur, neem inkt of zwarte steen, saffraan of arseensulfide of gele aarde en doe het op die voorschreven manier. [48]

40. Om fijn goud of zilver te wrijven om met een pen te schrijven of penseel op iets dat ge wilt.

Neemt alzo veel bladeren zilver of geslagen goud als ge wilt, hebt een grote schelp van een verlichter of schilder, goed gezuiverd van binnen of een glazen schaal die heel effen is en maak het nat met helder water en leg daarin alzo veel bladeren goud of zilver als ge wilt, de ene op de andere. Dan met de grote vinger wrijft al zachtjes dat voorschreven goud weinig en weinig totdat het goed dun is en de vinger altemet nat maken waarmee ge wrijft en neem geen bredere plaats in het wrijven dan de rondte van vier stuivers penning of snaphaan en wrijf het altijd totdat het perfect vergaan is en alzo op deze manier totdat al uw goed geleidelijk aan geweekt is en vermindert. En als dat gedaan is die in die schaal of schelp een weinig water en altijd wrijven om te incorporeren, daarna zal ge die schaal vol waters doen en meng het met de vinger, dan laat dat water alzo een half uur rusten en werp dat water uit en laat het goed lekken en ge zal in de bodem van die schaal of schelp gelijk zien een kleine verhoging van goud en ge zal dat laten drogen en dat goed bedekken zodat er geen stof in komt.

En als ge met datzelfde goud wil schrijven, neem een pennenmes of een ander klein mesje en schrap of snijdt met de punt alzo veel van dat goud als het u gelieven zal en doe het in een andere kleine schelp of horentje en breek dat met gegomd water en schrijf daarmee met een pen of penseel op papier of perkament en ge zal letters zien mooi schoon en behaaglijk. [49] En is het dat ge het daarna glanzen wil, neemt een wolfstand en wrijft het daarmee op een steen, մ zal niet kwaad zijn want ‘t geschrift van goud zal daardoor betere luster hebben.

41. Om gouden oft silueren letteren te scrijuen op alderhande papier, hoe dat si.

Neemt geneuerbladeren, ende maect daer sap af, dan neemt vijlsel van gout of siluer, ende doeghet in ‘t selue sap, latet daerinne liggen den tijt van drie heel dagen, ende daeraf moecht ghi perfectelijc scriuen dat v belieuen sal.

42. Om gouden letteren te scrijuen, oft schilderen die gout schijnen, ende nochtans gheen gout en zijn.

Neemt rose, die de Italianen heeten puspurine, het is een verwe die de cruyniers vercoopen, doetse in een schotel, ende met een weynich pissen, allenckskens met den vingher ghemengt, daerna vult die schotel met pisse oft loogte, dan latet rusten, dan doet dat water af, ende wrijftse wel stijue metten vinger, tot dat die verwe wel dunne is, dan vult die schotel met water, latet liggen, dan werpt wt, ende in dese maniere wascht die voorscreuen verwe so menichmael, dat in ‘t laetste dat liggende water claer schijne. Ende also dicke als ghi dat water veranderen sult, wrijft die verwe metten vingher, op datse in ‘t eynde te dunner si.

Daerna sult ghi daer een weynich soffraens in doen met gegomt water, ende met alsulcke compositie moecht ghi scrijuen oft groote letteren maken, oft stricken maken, oft schilderen, waarop ende in wat manieren dat v belieuen sal, ende sal schijnen gewreuen gouden ducaetgout zijn, ende in verwe gestelt, hetwelck een schoon secreet is. [50]

43. Om letteren van silueren te scrijuen, oft met dat pinceel te schilderen, het welck ghereckelijc siluer schijnen sal, niet te min ten sal gheen zijn.

Neemt geslagen ten, eerst legget in eenen metalen, gegoten mortier, dan stamptse gelijck men die veruen doet, doeghet in een sausir, ende weeket met water, dan latet rusten, werpt dat water wt, het welcke swart worden sal, ende also by tweemalen ghewasschen, dan neemt dat voorscreuen ten, dat in den bodem van dat sausier blijuen zal, weeket met geghomt water, ende schrijft oft schildert daermede, oft trect stricken oft groote letteren, na uwer belieften, laet de schilderije drooghen, daerna pollijsterse met een wolfs oft beerstant, ende het sal fijn siluer schijnen.

44. Om op papier of lywaet te scryuen dattet niet blijcken en sal te zijne, dat voors. papier oft lywaet ghewermt, sullen die letteren swart worden.

Neemt sap van limoenen oft ayuyn, ende scrijft opt papier oft lywaet, ende als ghi lesen wilt het gene dat ghescreuen is, laet dat papier oft lywaet wel heet voor dat vier maken, ende die letter sal swart worden. Nota: ghi moet dat papier seer heet maken want om een weynich en soudse niet swart worden.

45. Om een letter te scrieuen die nemmermeer gesien en sal zijn dan by nachte, iae oock by daghe, mer in een doncker plaets.

Neemt poeders van cristal, die buycken van dre wormen die vlieghen ende by nachte schijnen, mengelet al met wit van eyeren, scrijft hiermede ende latet droogen, [51] ghi sult die letter by nachte sien schijnen, so dat ghijse in ‘t doncker sult moeghen lessen.

46. Om artificiael gout te maken, met dat welcke ghi scrijuen moecht.

Neemt twee dragmen goet tens, smeltet, ende doeget op een vnce quicsiluers, ende mengelet dat seer wel ‘t samen, dan doeter een half dragme leuende solfer, gepulueriseert, toe, ende twee vncen gestooten sout armoniack. Menght alle dese drogen ‘t samen, ende doese in eenen vrinael ouer ‘t vier, in eenen pot vol wel gesifte asschen, ende maecter vier rontom eenen heelen dach lanc.

Ende als ‘t vercout zijn sal, sult ghi artificiael gout vinden, met dat welcke ghi scrijuen moecht, ghi en behoeuet niet te stoten noch vrijuen, mer doetet in een hoernken, ende doeter wit vanden eye toe, ghesleghen ende met een spongie doorwronghen.

47. Om een water te maken (dat), in een gelas ghedaen, sal des nachts licht gheuen.

Neemt een deel wormen die vlieghen ende bi nachte in den somer schijnen, doet die in een gelas, daerna settet al in mist die tijt van vijfthien dagen, dan doet distilleren, het ghene dat in dat gelas ouerbleuen sal sijn, in een glasen alambic, met cleyn vier: dit water in een ghelas ghedaen, sal des nachts lichten soo dat ghi wel by dat licht sult moghen lessen. [52]

48. Om seer schoone rosette te maken met de welcke ghi sult moghen scrijuen in vier manieren, te weten coluer van roosen, half greyne, violet, ende moreyt, met welcke confectien of verwen, ghi noch verwen moecht dat ghi wilt, het si gheytevellen oft ander sulcke dinghen.

Neemt brisiliehout, ende doeghet int claer water sieden alsulcke menichte als ghi wilt, tot dat het derden deel oft meer versoden is, ende is ‘t dat ghi weten wilt oft genoech ghesoden heeft, neemt scoon papier ende doeghet in dat voors. brisilie ende siet ghi dattet goede verwe heft, so is ‘t wel, is ‘t niet, so latet noch also versieden, tot dat papier heel root is. Daerna deylt dat water van dat voorscreuen brisilie in vier deelen, na die diuersche verwen die ghi maken wilt. Ende is ‘t dat ghi coluer van purpuer oft sterck root maken wilt, neemt een van de voors. deelen, ende en doet anders niet daerin.

Om violet verwe te maken, doeter een weynich calckwater inne, het welcke men heet gecalcineert. Dit water wort gemaect in deser manieren, doende een weynich ongeblust calcks blusschen in een goet deel waters, latende dat staen tot dat het calck te gronde gae. Van dit water, gedaen met dat tweede deel van die voors. rosette, sult ghy violetverwe maken, maer merct dat het water van die brisilie, oft rosette, moet law zijn als ghi dat voors. water daerin doen sult.

Ende in dՠander deel doet daer looge inne, ende ghi sult violetverwe hebben. Ende in dat vierde deel doet een weynich aluyns de fente, cliefaluyn, het welcke die Italianen heeten lume bifeza, ende ghi sult moreytverwe hebben.

Ghi hebt dan geleert vierderhande verwen te maken, met die welcke ghi scriuen moecht als met inct, met die welcke als ghi ooc vellen verwen moecht, in sulcke colueren als ghi wilt. [53]

Item met dese voors. confectie moghen die vrouwen verwe gheuen tot haer wolle garen, het welck een schoon secreet ende profijtelijck is den gheenen diet ghebruycken willen.

49. Generale regel voor die ghene die dat haer swart hebben.

Men behoort te mercken, dat dieghene die swart haer hebben, zijn natuerlijck vuyl van hoofde, ende hebben vuylheyts genoech. Ende om die suyuer te willen houden moeten si met semelen gewasschen zijn, die welcke men eerst in veel wateren te weeken setten moet, tot dat ‘t lae(t)ste water claer worde ten eynde alle dat meel daer wt is, dan moet men dat in eenen wel suyueren ketel ouer ‘t vier doen, ende wel omroeren dattet niet en berne. Ende alst werm is, so moet men dat hooft dicwil ende wel wrijuen, ende menichmael kemmende ende dat hooft sal suuer worden.

Noch sonder die semelen moechdi anders doen v kemmende wel seere, ende lange dat hooft wrijuende met grof lijwaet, dan wederomme kemmende met kammen van alle soerten; dan smeert v hooft met olie van beniuyn, want si maect swart, ende hout dat haer swart, ende geeft goeden rueck.

50. Om schoon haye te maken.

Neemt hout van vaele oft eyloof, ende neemter die wterste schorsse af, sonder meer, ende maket tot asschen. Daerna neemt wy(n)gaertwater ontrent een mengele oft cuperken, maect daer looge af, dan wascht dat hooft seer wel daermede ende drooget in de sonne. [54]

Ende als ‘t half drooge is, neemt witte seepe gewreuen ende wat ontlaten met de voors. looge, ontrent een half schotel vol, ende laet die seepe dunne zijn als honich. Dan maect v hant in die selue seepe nat, ende wrijfter v hayr mede, latet droogen, dan smeerter v hayr wederomme mede tot drie of vier reysen toe, v droogende als bouen, doet dat tweemael ter weeke, ende ghi sult seer schoon hayr hebben.

41. Om gouden of zilveren letters te schrijven op allerhande papier, hoedanig dat is.

Neemt jenever bladeren en maak daarvan sap, dan neemt vijlsel van goud of zilver en doe het in dat sap en laat het daarin liggen de tijd van drie hele dagen en daarvan mag ge perfect schrijven dat u believen zal.

42. Om gouden letteren te schrijven of schilderen die goud schijnen en nochtans geen goud zijn.

Neemt rose, die de Italianen heten purpurine, (meekraprood?) het is een verf die de kruideniers verkopen, doe het in een schotel en met een weinig pis geleidelijk met de vinger gemengd en vul daarna die schotel met pis of loog, dan laat het rusten, dan doe dat water af en wrijf het goed stijf met de vinger totdat die verf goed dun is, dan vul die schotel met water en laat het liggen, dan werp het uit en in deze manier was die voorschreven verf zo menigmaal zodat tenslotte dat liggende water helder schijnt. En alzo vaak als ge dat water veranderen zal, wrijf die verf met de vinger opdat het in het eind dunner is.

Daarna zal ge daarin een weinig saffraan doen met gegomd water en met al zulke compositie mag ge schrijven of grote letters maken of strikken maken of schilderen, waarop en in wat manieren dat u believen zal en zal schijnen gewreven gouden dukaatgoud te zijn en in kleur gesteld wat een mooi geheim is. [50]

43. Om letters van zilver te schrijven of met dat penseel te schilderen, wat aannemelijk zilver schijnen zal, niettemin het zal geen zijn.

Neemt geslagen tin, eerst leg het in een metalen, gegoten mortier, dan stamp het gelijk men de verven doet, doe het in een sauskom en week het met water, dan laat het rusten en werp dat water uit, wat zwart worden zal en alzo bij tweemalen gewassen, dan neemt dat voorschreven tin dat in de bodem van die sauskom blijven zal, week het met gegomd water en schrijf of schilder daarmee of trekt strikken of grote letters naar uw believen, laat de schilderij drogen, daarna polijst het met een wolven of berentand en het zal fijn zilver schijnen.

44. Om op papier of lijnwaad te schrijven dat het niet blijken zal te zijn en dat voor geschreven papier of lijnwaard gewarmd zullen die letters zwart worden.

Neemt sap van limoenen of uien en schrijf op papier of lijnwaad en als ge lezen wil hetgeen dat er geschreven is laat dat papier of lijnwaad goed heet voor dat vuur maken en die letter zal zwart worden. Nota: ge moet dat papier zeer heet maken want om een weinig zou het niet zwart worden.

45. Om een brief te schrijven die nimmermeer gezien zal zijn dan bij nacht, ja, ook bij dag, maar in een donkere plaats.

Neemt poeders van kristal, de buiken van drie wormen die vliegen en bij nacht (glimworm) schijnen, meng alles met het wit van eieren en schrijf hiermee en laat het drogen, [51] ge zal die letters bij nacht zien schijnen zodat ge die in het donker zal mogen lezen.

46. Om kunstmatig goud te maken waarmee ge schrijven mag.

Neemt twee drachmen goede tin en smelt het en doe het op een ons kwikzilver en meng dat zeer goed tezamen en doe er toe een half drachme levend zwavel verpoederd en twee ons gestampt zout ammoniak. Meng al deze ingredinten tezamen en doe het in een urinaal boven het vuur in een pot vol goed gezeefde as en maak er een vuur rondom een hele dag lang.

En als het verkoeld zal zijn zal ge kunstmatig goud vinden waarmee ge schrijven mag, ge behoeft het niet te stampen nog te wrijven, maar doe het in een horentje en doe er toe het witte van een ei geslagen en met een spons doorwrongen.

47. Om een water te maken dat in een glas gedaan ‘s nachts licht zal geven.

Neem een deel glimwormen die vliegen en bij nacht in de zomer schijnen, doe die in een glas en zet het daarna in mest die tijd van vijftien dagen, dan laat het distilleren hetgeen dat in dat glas overgebleven zal zijn in een glazen distilleerkolf met laag vuur: dit water in een glas gedaan zal ‘s nachts oplichten zodat ge bij dat licht wel mag lezen. [52]

48. Om zeer mooie rooskleur te maken waarmee ge zal mogen schrijven in vier manieren, te weten kleur van rozen, half paradijskorrels, violet en moerbei kleur, met welke confectie of kleur ge nog verven mag dat ge wilt, hetzij geitenvellen of andere zulke dingen.

Neemt Brazili hout (Caesalpinia echinata) en laat het in helder water koken al zulke menigte als ge wilt totdat het derde deel of meer verkookt is en is ‘t dat ge weten wilt of het genoeg gekookt heeft neem schoon papier en doe het in dat voor geschreven Caesalpinia en zie je dat het een goede kleur heeft dan is het goed, is մ niet zo laat het alzo verkoken totdat het papier heel rood is. Daarna verdeel dat water van dat voorschreven Caesalpinia in vier delen, naar de verschillende verven die ge maken wilt. En is ‘t dat ge de kleur van purper of sterk rood maken wilt, neemt een van de voor geschreven delen en doe niets anders daarin.

Om violette verf te maken doe er een weinig kalkwater in wat men noemt gecalcineerd. Dit water wordt gemaakt op deze manier, laat een weinig ongebluste kalk blussen in een goed deel water en laat dat staan totdat de kalk ten gronde gaat. Van dit water gedaan met dat tweede deel van die voor geschreven rooskleur zal ge violette kleur maken, maar merk dat het water van Caesalpinia of rooswater moet lauw zijn als ge dat voor geschreven water daarin doen zal.

En in het andere deel doe daarin loog en ge zal violette kleur hebben. En in dat vierde deel doe een weinig aluin de fente, dat is rotsaluin wat de Italianen noemen lume bifeza en ge zal een moerbeiachtige kleur hebben.

Ge hebt dan geleerd vier soorten verven te maken waarmee ge schrijven mag als met inkt en waarmee ge ook vellen verven mag in zulke kleuren zoals ge wilt. [53]

Item, met deze voor geschreven confectie mogen de vrouwen verven geven aan hun wollen garen, wat een mooie geheim is en profijtelijk die het gebruiken willen.

49. Algemene regel voor diegene die dat haar zwart hebben.

Men behoort te merken dat diegene die zwart haar hebben die zijn natuurlijk vuil van het hoofd en hebben vuilheid genoeg. En om die zuiver te willen houden moeten ze met zemelen gewassen zijn die men eerst in veel wateren te weken zetten moet totdat het laatste water helder wordt ten einde als alle meel daaruit is dan moet men dat in een goed zuivere ketel boven het vuur doen en goed omroeren zodat het niet aanbrandt. En als het warm zo moet men dat hoofd vaak en goed wrijven en menigmaal kammen en dat hoofd zal zuiver worden.

Noch zonder die zemelen mag je anders doen en u zeer goed kammen en lang dat hoofd wrijven met grof lijnwaad, dan wederom kammen met kammen van alle soorten; dan besmeer uw hoofd met olie van Styrax benzoin, want dat maakt zwart en houdt het haar zwart en geeft een goede reuk.

50. Om mooi haar te maken.

Neemt hout van veil of klimop en neem er de buitenste schors af zonder meer en maak het tot as. Daarna neem wijngaardwater omtrent een mengel of kuipje en was dan dat hoofd zeer goed daarmee en droog het in de zon. [54]

En als ‘t half droog is neem witte zeep gewreven en wat opgelost met de voor geschreven loog, omtrent een halve schotel vol, en laat die zeep dun zijn als honing. Dan maak uw hand in diezelfde zeep nat en wrijf er uw haar mee, laat het drogen en besmeer dan wederom er mee en tot dat tot drie of vier keer toe en droog je als boven en doe dat tweemaal per week en ge zal zeer mooi haar hebben.

51.Om dat hayr te doen wassen ende schoon worden.

Neemt een hantvol vyschboonen oft vitzen, ende legtse te weeke in water, als men boonen doet, daerna laetse eens opsieden ende trectse wt, ende van dat sop datter blijuen sal, maecter looge af, met die welcke wascht v drye oft viermaael.

52. Om dat haer swart te maken.

Neemt litaerge, oft siluerschuym, gewreuen ende gestooten, ende also veel ongheblust calcks, verlenget al in heet water ende menghelet seer wel: met dit water wascht v hayr, ende ‘t sal swart worden.

53. Om dat hayr van eenich deel van dat lichaem (af) te doen waer ghi wilt, ende het en sal nemmermeer wederomme comen.

Neemt die schalen van vijftich eyeren, oft daer ontrent, stootse seer wel ende doetse distilleren in een clocke met goet vier, ende ghi sult water daeraf hebben, met dat welcke ghi sult die plae(t)se smeeren daer ghi dat hayr af hebben wilt, ende ghi sult groote exper(i)encie sien. [55]

54. Van dat selue op een ander maniere.

Neemt cattenmes dat drooge is, ende pulueriseret wel cleyne, daerna weeket dat poeder in seer stercken azijn, ende daermede wascht die plaetse, daer ghi dat hayr af hebben wilt, het sal afgaen ende nemmermeer wedercomen.

55. Om eenen witten baert swart te maken, ende dat hayr der seluer ghelijcken.

Neemt vighebladeren ende laetse drooghen, daernae stampse te poeder, ende neemt olie van camille, ende mengtse met dat voorscreuen poeder ende smeert uwen baert daermede, ende hi sal swart worden.

56. Om die vrouwen aensicht schoon te maken.

Neemt peterceliesaet, ende netelsaet, kernen van perseken, sietse al ‘t samen, ende met dien water oft sap wascht v, waer ‘t v belief.

57. Om een root te maken om dat aensicht van die vrouwen te verwen.

Neemt root sandael, gewreuen ende wel cleyne gestoten, ende seer starcken wijnazijn, die tweema(a)l gedisti(l)leert, doet dat sandael in alsoo veel vanden voors. azijn als v goet duncken sal, doeget ‘t samen sieden ende als ‘t ouer ‘t vier is, doeter een weynich rootsaluyn in gestoten: ghy sult een seer volmaect root sien. Wilt ghi dattet wel rieckende si, doeter (in) een weynich muscelgiat, cyuette, ambre gris, oft alsulcke roecke als ghi liefst hebt.

58. Om een schoon aensicht te maken.

Neemt boonen, gemeyne cicer, erweten, ende die gedroocht ende maectse te poeder, het welcke ghi weeken [56] sult in la(u)w water, ende wit van den eye, ende eselinnenmelck, dan sult ghij ‘t also setten te droogen, ende als ghi dat ghebruycken wilt, dan menght een weynich van die voors. confectie in schoon water, waermede ghi dat aensicht wasschen sult ende ‘t sal schoon ende claer worden.

59. Een ander maniere.

Neemt dat bloeysel van versche boonen, ende distilleertse in een clocke, ende wascht dat aensicht daermede, het sal schoon ende claer worden.

60. Noch een ander maniere.

Neemt blomen van rosemareyn ende siedtse in witten wijn, ende wascht v aensicht daermede, oft, ist dat ghi wilt, drincket, ende dat sal v een schoon aensicht maken, ende seer goeden asem.

51.Om dat haar te laten groeien en mooi worden.

Neemt een handvol vijgbonen (Lupinus albus) of vitsen en leg ze te weken in water zoals men bonen doet, daarna laat ze opkoken en trek ze er uit en van dat sap dat er blijven zal maak daar een loog van waarmee u zich wast drie of viermaal.

52. Om dat haar zwart te maken.

Neemt litargirum of zilverschuim gewreven en gestampt en alzo veel ongebluste kalk en verleng alles in heet water en meng het zeer goed: met dit water was uw haar en het zal zwart worden.

53. Om dat haar van enig deel van dat lichaam af te doen waar ge wilt en het zal nimmermeer wederom komen.

Neemt de schalen van vijftig eieren of daar omtrent, stamp ze zeer goed en laat het distilleren in een klok met goed vuur en ge zal daarvan water hebben waarmee ge die plaats zal besmeren waar ge dat haar af wil hebben en ge zal grote experintie zien. [55]

54. Van datzelfde op een andere manier.

Neemt kattenmest dat droog is en verpoeder het goed klein en week daarna dat poeder en zeer sterke azijn en daarmee was die plaats daar ge dat haar af hebben wilt, het zal afgaan en nimmermeer weerkomen.

55. Om een witte baard zwart te maken en dat haar op hetzelfde lijkt.

Neemt vijgenbladeren en laat ze drogen, daarna stamp ze tot poeder en neemt olie van kamille en meng het met dat voorschreven poeder en besmeer uw baard daarmee en het zal zwart worden.

56. Om de vrouwen aanzicht mooi te maken.

Neemt peterseliezaad en netelzaad, kernen van perzik en kook alles tezamen en was u met dat water waar het u belieft.

57. Om een rood te maken om dat aanzicht van de vrouwen te verven.

Neemt rood sandaalhout, gewreven en goed klein gestoten en zeer sterke wijnazijn, die tweemaal gedistilleerd en doe dat sandaalhout er in en alzo veel van de voor geschreven azijn als u goed denken zal en laat het tezamen koken en als het boven het vuur is doe er een weinig rotsaluin in gestoten: ge zal een zeer volmaakt rood zien. Wilt ge dat het welriekende is, doe er in een weinig muskus, civet, amber gris, (van de potvis) of al zulke geur zoals ge liefst hebt.

58. Om een mooi aanzicht te maken.

Neemt bonen, gewone Cicer arietinum, erwten en die gedroogd en maak ze tot poeder wat ge weken [56] zal in lauw water en wit van een ei en ezelinnenmelk, dan zal ge het alzo zetten te drogen en als ge dat gebruiken wilt dan meng er een weinig in van die voor geschreven confectie in schoon water waarmee ge dat aanzicht wassen zal en het zal mooi en helder worden.

59. Een andere manier.

Neemt dat bloeisel van verse bonen en distilleert het in een klok en was dat aanzicht daarmee, het zal mooi en helder worden.

60. Noch een andere manier.

Neemt bloemen van rozemarijn en kook het in witte wijn en was uw aanzicht daarmee, of, is het dat ge wilt, drink het en dat u een mooi aanzicht maken en zeer goede adem.

61. Om die sproeten te doen vergaen, ende die rootheyt des aensichts, ende dat vel schoon te maken.

Neemt een weynich rockaluyn, ende stootet wel cleyne, dan neemt dat wit vanden eye, wel versch geleyt ende van die hinne eerst comende, doet dese twee tՠsamen in eenen pot, wel geloot, bi dat vier, ende roeret sonder ophouden met een stocxken, ende latet by ‘t vier tot dat ghi siet dattet een bobbesel opgheworpen heeft, want terstont daerna sou ‘t hert worden. Daermede sult ghi dat vel oft aensicht smeeren drye daghen, ende ghi sult sien dattet suyuer worden sal ende effen, het is gheexperimenteert. [57]

62. Om water te maken dat het aensicht wit make.

Neemt litaerge, dats siluerschuym, quicsiluer voor drie groote oft twee stuyuers, doetse in een gelas met den alderstercsten wijnazijn die ghi vinden condt, ende doeget al t’samen sieden tot dat den hals van dat buycgelas ydel is, dan latet rusten ende bewaret voor v gebruycken.

Ghi moghet ooc, der seluer gelijcken, nemen melck, ende ‘t sap van araengien, ende menghen die met olie van tarteren, ende menghelen dat al tՠsamen, ende ghebruycken daer als bouen.

63. Om dat aensicht wit ende schoon te maken.

Neemt die galle van eenen hase, hane, hinne, ende van palinc, mengheltse al tՠsamen met honich, ende doeget in een coperen vaetken wel toegestopt. Met die confectie smeert v aensicht, ende het sal schoon worden, maer wacht v wel datter niet af in die ooghen en come, want het soudese bederuen ende ontfuncken.

64. Om een vrouwe haer bloemen weder te doen comen diese verloren hadde of ongeregeleert ware.

Neemt sprinckele oft matere, ende doetse sieden in water, daerna ghiet dat water af, ende laet die vrouwe dat drie morgen drincken, alle reysen een groot gelas vol, dat sal haer den tijt doen comen.

65. Om den natuerlijcken loop te bedwingen van een vrouwe dien te oueruloedich hadde, ende bouenmate.

Neemt wieroock, ghestampt met linardo ende galnoten, ende mengelet al tՠsamen met goeden rooyen wijn, dan sult ghi sulck deech legghen opten tepel ende [58] ontrent die natuere van die vrouwe, dat verdrooget die bloemen.

Noch; groen alsene in olie ghebacken, helpt tot deser saken, ende maeckt van die decocxie laew, van dat selue cruyt wascht den buyck, ende rugbeen van der vrouwen.

66. Teghen die sproeten in ‘t aensicht.

Neemt een groene, leuende egdisse, ende doetse in olie sieden tot dat het derdendeel versoden is, ghiet die olie af, ende doet daer wit was toe om een smeeringhe te maken, ende smeerter dat aensicht dicwils mede, ende ghi sult die experiencie sien.

67. Teghen groote ende dicke rudicheden.

Neemt ghewasschen boter drie oncen, terpentijn ghewasschen drie vncen, sout wel gheureuen twee vncen ende een halue, boli armeny oft terra sigillata twee vncen, die doyeren van vijf eyeren, sap van araengien twee vncen, maect van al ‘t samen een salue, met dat welcke ghi smeeren sult des auonts, van twee dagen, tot twee daghen, dats te weten den eenen auont ende den anderen niet, tot dat ghi genesen zijt, ende smeert v bysonder aen ‘t vouwen van die handen ende van die armen, ende die hasenen.

Ende nadat ghi genesen sult zijn, maect een vat van welrieckende cruyden, ende baeyt y seer wel, dit is een dinck perfect ende seer goet geproeft van veel personen. [59]

68. Teghen die werten ende sweeren van dat aensicht ende anders waer aen dat lichaem.

Neemt die wortlen van surckel oft van suer peerdickwortelen, ende wasscht(s)e seer wel, dan scraptse, ende dan snijtse in cleyn ende dunne schijfkens, die welcke ghi te weeke leggen sult in stercken witten wijnazijn, den tijt van twee dagen ende twee nachten. Daerna sult ghi van die voorscreuen schijfkens nemen, ende daermede sult ghi die werten oft swelsel van dat aensicht strijken viermael ‘t sdaechs, ende so menichmael ‘t snachts. Ende altijt so laet die reste van die voorscreuen schijfkens in den azijn sonder die wt te nemen, totter tijt toe dat ghijse niet meer en behoeft.

69. Om die sieren te verdrijuen.

Neemt wieroock, liese, verkensspeck, doeget al tՠsamen sieden in eenen pot wel geloot, maect daer een salue af, dat welcke ghi ghebruyken sult, ende ghi sult genesen.

70. Om welriekende seepe te maken teghen die crauwagie.

Neemt wel stercke looge, in de welcke ghi een weynich souts doen sult, ende latet wel tՠsamen resolueren; dan neemt een weynich rooswaters, en ‘t sap van limoenen, ende also vele van die voors. gesouten looghe. Doet daerinne witte seepe gebroken ende wel cleyn gesneden, ende een weynich groffelsnaghelpoeder; dit suldi laten stil staen tot dat worde gelijc deech, het welcke ghi met eenen stoc omrueren sult in een diepe schotel, dan settet in die sonne tot dat die voors. seepe hert wordt, so dat ghi (daer) lichtelijken ballekens af maken moecht, van alsulcke groote als ghi wilt. [60]

Nae dat ghijse gemaect sult hebben, laetse drooghen, ende daermede suldi alle morgen die handen wasschen, ende en hebt daerna geen sorghe meer van crauwagie, want ghi zijt seker datter niet in dit voors, en is dat v letten mach.

61. Om de sproeten te laten vergaan en de roodheid van het aanzicht en dat vel schoon te maken.

Neemt een weinig rotsaluin en stamp het goed klein en neem dat het witte van een ei, wel vers gelegd en dat net van de hen komt, doe deze twee tezamen in een pot, goed gelood bij het vuur en roer het zonder ophouden met een stokje en laat het bij het vuur totdat ge ziet dat het een bubbel opgeworpen heeft, want terstond daarna zou het hard worden. Daarmee zal ge dat vel of aanzicht smeren drie dagen en ge zal zien dat het zuiver worden zal en effen, het is gexperimenteerd. [57]

62. Om water te maken dat het aanzicht wit maakt.

Neemt litargirum, dat is zilverschuim, kwikzilver voor drie groten of twee stuivers en doe het in een glas met de allersterkste wijnazijn die ge vinden kon en laat alles tezamen koken totdat de hals van dat buikglas leeg is, dan laat het rusten en bewaar het voor uw gebruik.

Ge mag ook voor hetzelfde melk nemen en ‘t sap van oranjeappel en mengen die met olie van wijnsteen en meng dat alles tezamen het gebruiken als boven.

63. Om dat aanzicht wit en mooi te maken.

Neemt de gal van een haas, haan, hen en van paling, meng alles tezamen met honing en doe het in een koperen vaatje goed toegestopt. Met die confectie besmeer uw aanzicht en het zal mooi worden, maar wacht u wel dat er niets van in de ogen komt want het zou ze bederven en ontsteken.

64. Om een vrouwe haar bloemen (stonden) weer te laten komen die ze verloren had of ongeregeld waren.

Neemt sprinckele of mater, (Tanacetum parthenium) en laat het koken in water, daarna giet dat water af en laat die vrouwe dat drie morgens drinken, alle keren een groot glas vol, dat zal haar de tijd laten komen.

65. Om de natuurlijke loop te bedwingen van een vrouwe die het te overvloedig haeeft en boven mate.

Neemt wierook gestampt met Linaria en galnoten en men alles tezamen met goede rode wijn, dan zal ge zulk deeg leggen op de tepel en [58] omtrent de vagina van die vrouwe, dat verdroogt die bloemen.

Noch; groene alsem (Artemisia absinthium) in olie gebakken helpt tot deze zaken en maak dat aftreksel lauw en was met hetzelfde kruid de buik en ruggenmerg van de vrouw.

66. Tegen de sproeten in ‘t aanzicht.

Neemt een groene, levende hagedis en laat het in olie koken totdat het derdedeel verkookt is, giet die olie af en doe daartoe witte was om een smeersel te maken en besmeer er het aanzicht vaak mee en ge zal de experintie zien.

67. Tegen grote en dikke ruigheid.

Neemt gewassen boter drie ons, terpentijn gewassen drie ons, zout goed gewreven, twee ons en een halve, bolus Armeniacum of terra sigillata, twee ons, de dooiers van vijf eieren, sap van oranjeappel, twee ons, maak van alles tezamen een zalf waarmee ge smeren zal Գ avonds, van twee dagen tot twee dagen, dat is te weten de ene avond en de andere niet, totdat ge genezen bent en besmeer u vooral aan de vouwen van de handen en van de armen en de kniepezen.

En nadat ge genezen zal zijn, maak een vat van welriekende kruiden en baadt u zeer goed, dit is een ding perfect en zeer goed beproefd van veel personen. [59]

68. Tegen de wratten en zweren van dat aanzicht en anders waar aan dat lichaam.

Neemt de wortels van zuring of van zure perdikwortels (Rumex obtusifolius of andere), en was het zeer goed, dan schrap ze en snij ze in kleine en dunne schijfjes die ge te weken zal leggen in sterke witte wijnazijn de tijd van twee dagen en twee nachten. Daarna zal ge van die voorschreven schijfjes nemen en daarmee zal ge die wratten of gezwel van dat aanzicht strijken viermaal per dag en zo menigmaal Գ nachts. En altijd zo laat de rest van die voorschreven schijfjes in de azijn zonder die eruit te nemen tot de tijd toe dat gij ze niet meer behoeft.

69. Om de parasieten te verdrijven.

Neemt wierook, buiksmeer van een varken, varkensspek, laat alles tezamen koken in een pot goed gelood en maak daar een zalf van die ge gebruiken zal en ge zal genezen.

70. Om welriekende zeep te maken tegen de jeuk.

Neemt goede sterke loog waarin ge een weinig zout zal doen en laat het goed tezamen oplossen; dan neemt een weinig rozenwater en ‘t sap van limoenen en alzo veel van die voor geschreven gezouten loog. Doe daarin witte zeep gebroken en goed klein gesneden en een weinig poeder van kruidnagels; dit zal je laten stil staan totdat het gelijk deeg wordt wat ge met een stok omroeren zal in een diepe schotel, dan zet het in de zon totdat die voorgeschreven zeep hard wordt zodat ge daar licht balletjes van maken mag van al zulke grootte als ge wilt. [60]

Nadat gij ze gemaakt zal hebben laat ze drogen en daarmee zal je alle morgens de handen wassen en hebt daarna geen zorg meer van jeuk want gij bent zeker dat er niets is in dit voorschreven dat u letten mag.

71. Om water te maken dat verdrijft, ende doet wech gaen alle smetten ende vuylicheden van die handen van ambachtsluyden ende maect die voors. handen seer wit, ende noch is dat voors. water goet voor personen die de handen ende dat aensicht verbrant souden hebben van der sonnen.

Neemt sap van limoenen, in welck ghi een weynich souts doen sult, wascht v handen daermede, ende laetse van selfs droogen, dan waschtse wederomme ende doet dat menichmael, ende ghi sult sien dat ‘t sap v bijten sal, ende sal alle smetten van die handen nemen. Ende dit water is noch goet teghen die crauwagie.

72. Om een exterooghe te doen vergaen.

Neemt droessem van olie van olijue(n), ende aluyn succarin, van elcks een dragme, schippeck, vert de gris, een dragme ende een half, doeget al tՠsamen ende maecter een plaester af, welcke ghi op die exterooge leggen sult, na die een weynich gesneden hebbende, ende si sal vergaen.

73. Om te maecken dat die weechluysen v des nachts niet hinderen en sullen.

Neemt varencruyt, ende legget op ‘t stroo van uwen bedde, onder den hooftpueline oft anders, ende ghi zijt seker dat alle weechluysen die op dat selue varen [61] cruyt comen, sullen gheuanghen blijuen, alsoo dat si haer niet meer roeren en sullen, om v eenich letsel te doene.

74. Om een salue te maken, de welcke die weechluysen doot die in een coetse zijn.

Neemt quicsiluer, ende doeget in een schotel met een weynich swarte seepe, ende met den vinger sult ghijt so langhe roeren ende dooden, tot dat het quicksiluer heel met die voors. seepe geincorporeert si, daerna doeter al so veel ander seepen in als ghi wilt, daerna smeert die coetse met die seepe, ende ghi zijt seker dat die weechluysen steruen sullen, ende sult daer mede haer eyeren versmooren, datse nemmermeer wedercomen en sullen.

75. Om die vloyen wt een camer te verdrijuen.

Neemt siluer ghesublimeert, ende puluerizeret, dan doeghet met water sieden in eenen pot oft ketel den tijt van een vierendeel vander vren, ende bespoeyet v camer met dat water alle daghe, den tijt van vier daghen, ende ghy en sult niet meer vloyen op den vloer gheuoelen.

76. Om een salue te maken die de weechluysen oft platluysen dodet.

Neemt swarte seepe, twee dragmen, solfer gestooten, een dragme, aloen ghestooten, een half dragme, quicsiluer ghedoot met speecksel, een dragme ende een half, maect daer een salue af, waermede ghi smeeren sult die plaetse daer die weechluysen oft de platluysen zijn, ende si sullen al steruen. [62]

77. Om die luysen ende die neten te doden.

Neemt swarte seepe, een vnce ende een halue, aloen gestooten, een half dragme, leuende solfer ooc ghestooten, eenen scrupulus, mengelt alle dese dingen tՠsamen, brengtse in een maniere van een salue, met dat welcke smeert die plaetse daer die luysen zijn, ende si sullen al met die neten steruen, het is wel geproeft.

78.Om ghemeyn inct te maken.

Neemt reghenwater dat van die daken druypt, ende sult daer in sieden galnoten in stucken gebroken, latet al tՠsamen een weynich sieden, daerna neemt die galnoten wt, ende doet in dat selue water gomme van arabien, ende coperroot, also vele als ‘t v belieuen sal, ende latet noch sieden, dan proeft oft den inct swart ghenoech zijn sal, ende als ghi sien sult dattet v goet genoech duncken sal, nemet van ‘t vier, ende zijpet door eenen doeck, ende houwet ‘t snachts in die lucht ende ‘t sdaechs in de sonne, ende versoecket dicwils, want na dattet minderen sal, so doet daer water inne, roeret seer wel, ende aldus sal uwen inct lange dueren.

79. Ander maniere sonder vier, ende met putwater.

Neemt vier pont putwaters, in ‘t welcke doet vier vncen galnoten grof gestooten, gelijc de grootte van boonen, dan suldij er ooc in doen drie vncen gomme van arabien, vier vncen coperroot wel ghestooten ende gepulueriseert, latet al ‘t samen des nachts staen in de lucht, ende des daechs in de sonne, thien dagen lanck, dat alle daghe ‘t samen wel omroerende. Ende is ‘t dat v dunct dattet een weynich te dicke wert, doeter dan een weynich azijns toe, ende dan neempten wt der sonnen ende hy sal goet zijn. [63]

80. Een ander om perfecten goeden inct te maken.

Neemt acht vncen witten wijn, een vnce galnoten, gebroken in drie oft vier stucken, de welcke ghi te weeke leggen sult in den voors. witten wijn, den tijt van eenen dach ende nacht, dan neemt die galnoten wt, ende doet in den voors. wijn een vnce ende een half gomme van arabien, een vierendeel van een vnce coperroot wel ghestooten ende gepulueriseert, latet al tՠsamen veel daghen in de sonne staen. Ende is ‘t dat den inct niet swart ghenoech en is, na uwe beliefte, doeter noch een weynich romeyns coperroot in, ende het sal ghedaen zijn.

Die duecht van die galnote is bekent als si cleyne ghetact is, stijf oft vol van binnen, niet poederachtich.

Die duecht van dat coperroot is bekent als ‘t van een hemelsche verwe is, binnen en buyten.

Die duecht van die gomme van arabien is bekent als si claer is ende lichtelijck breeckt als mense stoot.

71. Om water te maken dat verdrijft en laat weg gaan alle smetten en vuilheid van de handen van ambachtslieden en maakt die voor geschreven handen zeer wit en nog is dat voor geschreven water goed voor personen die de handen en dat aanzicht verbrand zouden hebben van de zon.

Neemt sap van limoenen waarin ge een weinig zout zal doen en was uw handen daarmee en laat ze vanzelf drogen, dan was ze wederom en doe dat menigmaal en ge zal zien dat het sap u bijten zal en zal alle smetten van de handen nemen. En dit water is nog goed tegen de jeuk.

72. Om een eksteroog te laten vergaan.

Neemt droesem van olie van olijven en aluin suiker, van elk een drachme, schipspek, Spaans groen, een drachme en een half, doe alles tezamen en maak er een pleister van wat ge op die eksteroog leggen zal, na die een weinig gesneden te hebben, en het zal vergaan.

73. Om te maken dat de weegluizen u ‘s nachts niet hinderen zullen.

Neemt varen kruid en leg het op het stro van uw bed onder de hoofdkussen of anders en ge bent zeker dat alle weegluizen die op datzelfde varen kruid varen [61] komen gevangen zullen blijven, alzo dat ze zich niet meer roeren zullen om u enig letsel te doen.

74. Om een zalf te maken die de weegluizen doodt die in een bedstede zijn.

Neemt kwikzilver en doe het in een schotel met een weinig zwarte zeep en met de vinger zal ge het zo lang roeren en doden totdat het kwikzilver geheel met die voor geschreven zeep samengesmolten is, daarna doe er alzo veel andere zepen in als ge wilt, daarna besmeert die bedstede met die zeep en ge bent zeker dat die weegluizen sterven zullen en zal daarmee hun eieren versmoren zodat ze nimmermeer wederkomen zullen.

75. Om de vlooien uit een kamer te verdrijven.

Neemt zilver gesublimeerd en verpoeder het en laat het dan met water koken in een pot of ketel de tijd van een kwartier en besproei uw kamer met dat water alle dagen de tijd van vier dagen en ge zal niet meer vlooien op de vloer voelen.

76. Om een zalf te maken die de weegluizen of platluizen doodt.

Neemt zwarte zeep, twee drachmen, zwavel gestampt, een drachme, aluin gestampt, een half drachme, kwikzilver gedood met speeksel, een drachme en een half, maakt daarvan een zalf waarmee ge besmeren zal die plaats daar de weegluizen of de platluizen zijn en ze zullen allen sterven. [62]

77. Om de luizen en de neten te doden.

Neemt zwarte zeep, een ons en een half, Alo gestampt, een half drachme, levend zwavel ook gestampt, een scrupel, meng al deze dingen tezamen en breng het in een soort van zalf en besmeer daarmee de plaats daar de luizen zijn en ze zullen allen met de neten sterven, het is goed beproefd.

78.Om gewone inkt te maken.

Neemt regenwater dat van de daken druipt en zal daarin koken galnoten in stukken gebroken, laat alles tezamen een weinig koken, daarna neemt die galnoten uit en doe in datzelfde water Arabische gom en koperrood, alzo veel als het u believen zal en laat het nog koken en dan beproef of de inkt zwart genoeg zal zijn en als ge zien zal dat het u genoeg lijken zal neem het van het vuur en sijpel het door een doek en houdt het Գ nachts in de lucht en op de dag in de zon en beproef het vaak, want nadat het minderen zal zo doe er water in en roer het zeer goed en aldus zal uw inkt lang goed blijven.

79. Andere manier zonder vuur en met putwater.

Neemt vier pond putwaters en doe daarin vier ons galnoten grof gestampt gelijk de grootte van bonen, dan zal je er ook in doen drie ons Arabische gom, vier ons koperrood (vitriool) goed gestampt en verpoederd en laat alles tezamen Գ nachts staan in de lucht en op de dag in de zon tien dagen lang en dat alle dagen goed omroeren. En is het dat u denkt dat het wat te dik wordt, doe er dan een weinig azijn toe en dan neem het uit de zon en het zal goed zijn. [63]

80. Een andere om perfecte goede inkt te maken.

Neemt acht ons witte wijn, een ons galnoten, gebroken in drie of vier stukken die ge te week leggen zal in de voor geschreven witte wijn de tijd van een dag en nacht, dan neemt die galnoten er uit en doe in de voor geschreven wijn een ons en een half Arabische gom, een vierendeel van een ons koperrood goed gestampt en verpoederd, laat alles tezamen veel dagen in de zon staan. En is ‘t dat de inkt niet zwart genoeg is, naar uw believen, doe er nog een weinig Rooms koperrood in en het zal gedaan zijn.

De deugd van de galnoten is bekend als het klein vertakt is, stijf of vol van binnen, niet poederachtig.

De deugd van dat koperrood is bekend als ‘t van een hemelse kleur is, binnen en buiten.

De deugd van de Arabische gom is bekend als het helder is en licht breekt als men het stampt.

81. Om een raew gheytevel terstont te touwen.

Neemt een gheytevel, ende legget in laew water den tijt van eenen heelen dach, dan wringhet seer wel, ende doet die vuylicheyt af, ende om dat te volmaken set water ouer ‘t vier, ende worpt daer een hantvol souts inne, ende vier vncen aluyns, ende latet ‘t samen heeten tot dattet beghint te sieden, dan nemet van ‘t vier, ende latet staen tot dattet laew is, dan doet in ‘t selue water een ey gheslaghen met een weynich olie van olyue(n); dat gedaen, doet dat gheytevel in ‘t selue water, ende roeret drie oft viermael wel omme metter handt, ende het sal ghetout zijn.

82. Om een ghetout vel een groene verwe te gheuen, oft oock dat ghepapt papier van die cartemakers, oft dat papier daer men die boecken in bindt.

Neemt breembesien oft nerprun, die welcke men pluckt in de maent Augusto, als si wel rijp zijn, ende wel [64] swart, doet die in eenen wel gheglaesden pot ende laetse daer thien daghen inne, dan doeter toe vier vncen aluyns, ende latet ‘t samen sieden oft most waer, latet door eenen lijnen doeck zijpen, ende ‘t ghene dat doorgezepen sal zijn, doeget in een ossen oft verkens blase, ende bintse wel toe, datter gheenen wint in en come, ende hanghet wat in de sonne.

Ende als ghi daer af ghebruycken wilt om te verwen, doet een weynich van die voorscreuen verwe in laew looge, ende dat wel omroerende, sult ghij op dat vel oft gepapt papier doen, dat ghi verwen wilt, ende noch moecht ghi met die verwe scrijuen, na uwer belieften.

83. Om vellen op een andere maniere te verwen.

Neemt vijlsel van coper, honich, ende menghelet ‘t samen ende incorporeret met pisse, so langhe dattet een corste oft decksel neme, dan verwet uwe vel daermede ende latet in de lommere drooghen.

84. Om schoone gheel verwe te maken op vellen oft ghepapt papier.

Neemt rijpe breembesien, droochtse in die sonne, ende als ghijse gebruycken wilt, setse te weeke in looge, met een weynich aluyn, ende laetse so langhe in de weeke, tot datse gheele verwe hebben, mer die looghe moet wat laew zijn.

85. Een recept voor die vrouwen als si haer garen ghesponnen sullen hebben, van wat soerte dattet si, om dat in diuersche colueren te verwen.

(a) Om garen swart te verwen.

Neemt een deel gallen ghebroken ende ghestooten, laetse in een potken met water sieden, ende als si [65] een weynich sullen gesoden hebben, neemt alle die galle wt, ende doet weder in den pot also veel coperroot romain, als ghi galnoten wt genomen hebt, ende daertoe een weynich gomme van arabien, latet dan noch eens opsieden ende doet daerna v garen in den pot, ende latet een weynich in die voors. verwe sieden, dan trect wt ende ghi sult sien dat goede zwarte verwe (is) ende goede luster hebben sal.

(b) Om graew garen te verwen.

Neemt van die voors. swarte verwe alsoo veel als ghi wlt, ende doet daer half soveel waters toe, meer oft min, na dat ghi v verwe veranderen wilt, ende laet v garen daerin sieden, ende ghi sult graew hebben van alsulcke maniere als ghi wilt, het si bruyn oft bleec, oft ghelijck een muysenvel.

Om garen te verwe van Terrace.

Neemt schorse van granaetappelen, ende schellen van araengien ghedroocht, ende laetse sieden met een weynich aluyns, die groote van een haesnote, dan zijpt die verwe, ende in dat ghene datter wt gesepen zijn sal, siedt daer v garen inne, ende ghi sult die verwe sien.

86. Om te maken dat in een weynich tijts een leuende haghe seer schoone comen sal, ontrent eenen houc of ander plaetse.

Neemt knoppen van egelentier, berberis, ende wilde stickeldoren, ende noch wat knoppen van hofroosen om vercieringhe ende eere van v haghe, ende alle dese moet ghi doen plucken als si rijp zijn, ende sultse doen drooghen.

Dan als den tijt van sayen is, suldi een cleyn gracht laten maken, ontrent die plaetse die ghi omsluyten wilt, ende laet die gracht oft vore zijn van twee palmen breet, ende van een palme diepe, ende ontrent die selue gracht sult ghi die knoopen sayen, dan sult ghijse decken [66] met haer selfs eerde, dan sult gijer drooghe doornen op ende omtrent setten op dat die beesten v daer gheen schade aen en doen.

Ende nadat het voorscreeuen saet groeyen ende groot worden sal, snijt oft scheert die tackskens af, na v goetduncken, op dat die hage dicker, effender ende ghelijcker worde, ende ghi sultse metter tijt schoonder sien dan eenighe schilder soude connen conterfeyten.

87. Om groote menichte van asperges, dat is een cruyt daer die Italianen salaet af maken, ende is grooter dan die ionghe hoppe, in eenen hof te doen groeyen.

Neemt groote meenichte van hoornen van rammen, oft veeren, ende graeftse in uwen hof dՠeen van dՠander ontrent twee palmen, ende nae datse in dՠeerde verrot sullen zijn, sullen daer bouen groeyen groote menichte van die voorscreuen asperges.

88. Een schoon secreet om wel claerlijcken bi nacht te sien sonder die oogen te schaden, also wel voor oude als voor ionghe, het si om te scrijuen, studeren oft eenich suptijl werck te maken, het si te snijden, oft wat anders constichs te doene.

Neemt een gelasen oft cristalijnen fiole, die wel claer ende dunne is, groot ende breet als een huysbacken broot, ende vult dat met cisternewater, in een clocke ghedistilleert, wantet dan veel claerder is. Dan, als ghi bi nachte wercken wilt; set een lampe oft keerse achter dit middel van ‘t voorscreuen ghelas, ende ghi sult een groot licht voor ooghen sien, het welcke v also claer sal doen sien, dattet gheen soo cleynen dinck zijn en sal, ghi en sullet sien. [67]

89. Om cristal saecht te connen maken, sulcks dat ghi van veel stucken een moecht maken.

Neemt gebernt loot ende cristal, van dՠeen also veel als van dՠander, ende wrijuet op eenen merbersteen, en(de) die wel ‘t samen mengelende, dan doetse in een goutsmits croes, ende smeltse ende worptse in alsulcken vorme als ghi wilt. By dat selue middel moecht ghi van andere sulcke gelijcke dingen doen, als gelas ende sulcke saken.

90. Om te maken als een peert niet stallen en mach, dat terstont stallen sal.

Neemt claer water ende latet laew worden ouer ‘t vier, gheuet dat peert te drincken ende het sal terstont stallen.

81. Om een rauw geitenvel terstond te touwen.

Neem een geitenvel en leg het in lauw water de tijd van een hele dag, dan wring het zeer goed en doe er de vuilheid af en om dat te volmaken zet water over het vuur en werpt daarin een handvol zout en vier ons aluin en laat het tezamen verhitten totdat het begint te koken, neem het dan van het vuur en laat het staan totdat het lauw is, doe dan in hetzelfde water een ei geslagen met een weinig olie van olijven en als dat gedaan is doe dat geitenvel in hetzelfde water en roer het drie of viermaal goed om met de hand en het zal getouwd zijn.

82. Om een getouwd vel een groene kleur te geven of ook dat gepapt papier van de kaartenmakers of dat papier waarin men de boeken bindt.

Neemt braambessen of nerprun (Rhamnus cathartica) die men plukt in de maand augustus als ze goed rijp zijn en goed [64] zwart, doe die in een goed geglaasde pot en laat het daarin tien dagen, doe er dan toe vier ons aluin en laat het tezamen koken of het most was, laat het door een linnen doek sijpelen en hetgeen dat er door gesijpeld is doe het in een ossen of varkensblaas en bindt het goed dicht zodat er geen wind in komt en hang het wat in de zon.

En als ge daarvan gebruiken wilt om te verven doe een weinig van die voorschreven verf in lauwe loog en dat goed omroeren en zal ge het op dat vel of gepapt papier doen dat ge verven wilt en nog mag ge met die verf schrijven naar uw believen.

83. Om vellen op een andere manier te verven.

Neemt vijlsel van koper en honing en meng het tezamen en en incorporeer het met pis en zo lang dat het een korst of deksel vormt, dan verf uw vel daarmee en laat het in de schaduw drogen.

84. Om mooie gele verf te maken op vellen of gepapt papier.

Neemt rijpe braambessen en droog ze in de zon en als ge ze gebruiken wil zet ze te weken in loog met een weinig aluin en laat ze zo lang weken totdat ze een gele kleur hebben, maar die loog moet wat lauw zijn.

85. Een recept voor de vrouwen als ze hun garen gesponnen zullen hebben, van wat soort dat het is, om dat in diverse kleuren te verven.

(a) Om ganotenren zwart te verven.

Neemt een deel gal gebroken en gestampt en laat ze in een potje met water koken en als ze [65] een weinig gekookt zullen hebben neem die galnoten er uit en doe weer in de pot alzo veel Romaans koperrood (vitriool) als ge galnoten uitgenomen hebt en daartoe een weinig Arabische gom en laat het nog eens opkoken en doe daarna uw garen in de pot en laat het een weinig in die voor geschreven verf koken, dan trek het er uit en ge zal zien dat het goede zwarte verf is en goede luster hebben zal.

(b) Om grauw garen te verven.

Neemt van die voor geschreven zwarte verf alzo veel als ge wilt en doe daar half zoveel waters toe, meer of min nadat ge uw verf veranderen wil, en laat uw garen daarin koken en ge zal grauw hebben van al zulke manier als ge wilt, hetzij bruin of bleek of gelijk een muizenvel.

Om garen te verven van Terrace.

Neemt schorsen van granaatappels en schillen van oranjeappels gedroogd en laat het koken met een weinig aluin de grootte van een hazelnoot, dan sijpel die verf en in datgene dat eruit gesijpeld zal zijn kook daar uw garen in en ge zal die kleur zien.

86. Om te maken dat in een weinig tijd een levende haag zeer mooi komen zal omtrent een hoek of andere plaats.

Neemt knoppen van egelantier, (Rosa canina) Berberis vulgaris en wilde meidoorn en noch wat knoppen van hofrozen om versiering en eer van uw haag en al dezen moet ge laten plukken als ze rijp zijn en zal ze laten drogen.

Dan als de tijd van zaaien is zal je een kleine greppel laten maken omtrent de plaats die ge omsluiten wilt en laat die gracht of voor zijn van twee palmen breed en van een palm diep en omtrent diezelfde greppel zal ge die knoppen zaaien en dan zal ge ze bedekken [66] met hun eigen aarde en dan zal ge er droge doornen op en omtrent zetten opdat de beesten u daar geen schade aan doen.

En nadat het voorschreven zaad groeit en groot geworden zal zijn snij of scheer die takjes af naar uw goeddunken opdat die haag dikker, vlakker en gelijker wordt en ge zal het met de tijd mooier zien dan enige schilder zou kunnen schilderen.

87. Om grote menigte van asperges, dat is een kruid daar de Italianen salade van maken en is groter dan de jonge hop, in een hof te laten groeien.

Neemt grote menigte van hoornen van rammen of veren en begraaf ze in uw hof de ene van de andere omtrent twee palmen en nadat ze in de aarde verrot zullen zijn zullen daar boven groeien grote menigte van die voorschreven asperges.

88. Een mooi geheim om goed duidelijk bij nacht te zien zonder de ogen te beschadigen, alzo wel voor oude als voor jonge, hetzij om te schrijven, studeren of enig subtiel werk te maken, hetzij te snijden of wat anders kunstigs te doen.

Neemt een glazen of kristallen fiool die helder en dun is, groot en breed als een huisgebakken brood en vult dat met bronwater in een klok gedistilleerd, want het is dan veel helderder. Dan, als ge bij nacht werken wilt; zet een lamp of kaars achter het middelste van ‘t voorschreven glas en ge zal een groot licht voor ogen zien wat u alzo helder zal laten zien zodat er geen ding zo klein zal zien, gij zal het zien. [67]

89. Om kristal zacht te kunnen maken, zulks dat ge van veel stukken er een kan maken.

Neemt gebrand lood en kristal, van de ene alzo veel als van de andere, en wrijft het op een marmersteen en meng dat goed tezamen, dan doet het in een kroes van de goudsmid en smelt het en werp het in al zulke vorm als ge wilt. Door datzelfde middel mag ge van andere zulke gelijke dingen doen als glas en zulke zaken.

90. Om te maken als een paard niet urineren kan dat het terstond urineren zal.

Neemt helder water en laat het lauw worden boven het vuur en geef het dan het paard te drinken en het zal terstond urineren.

91. Om die vliegen wt eenige plaetse te verdrijuen.

Neemt eenen tack van eenen boom versch gesneden, of ooc een schoon wit slapelaken, ende smeret met sap van pimpernelle, oft met pijment roial, ende ghi sult sien dat alle die vliegen van die plaetse, daer ghi dat lywaet oft tack setten sult, sullen daerop gaen sitten, ende also vele alser opcomen, so vele sullender steruen, ende vernieuwt die mey oft tack van ses daghen in ses daghen.

92. Om een lemmet te maken dat altijt dueren sal in die lampe ende in ‘t vier.

Neemt aluyn de plume in groote stucken, dan snijter cleyne in ‘t fatsoen van lemmet, ende steket in de lampe in olie, ende ghi sult sien dat nemmermeer vergaen en sal. [68]

93. Om te lijmen alle ‘t ghene dat ghi wilt.

Neemt drooghe palincksvellen niet ghesouten, ende laetse in ‘t water weeken den tijt van twee dagen ende twee nachten, dan stootse wel ofte slaetse met eenen stock seer wel, doetse sieden in een weynich waters dat si nauwelijck bedect en zijn, ende maect wel matelijck vier also langhe als si sieden, ende roeret altijt omme, dan doeghet ‘t ghene doere datter van ‘t water ouergebleuen is, ende doeghet in een coperen vaetken, ende latet in de lommere drooghen, tot dat het lijm droghe is, ende dan lijmter mede dat ghi wilt.

94. Voor die ghene die ‘t snachts onder hen in haren slaep pissen.

Neemt saet van netelen twee lepelen vol, maecter poeder af, dan neemt mastick, also vele als twee bonen groot, ende maecter cleyn poeder af, dan neemt deech een vuyst groot, ende kneet die selue poederen daerinne, ende maect daer eenen koecke af wel dunne, die welcke ghi in eenen ouen sult doen backen. Ende als hi gebacken is, maecter drye deelen af, die welcke ghi die persone sult doen eten drie morghenstonden, ende die drie stucken gheten, maect noch eenen koecke als bouen, ende gedueret also tot .xv. daghen toe, ene ghi sult die experiencie sien.

95. Om te weten ofter water in den most is.

Neemt een peere ende doetse in den most, ende is ‘t dat ghi siet dat die peere gaen mach totten bodem van dat vat, weet datter gheen water in een is, maer is ‘t datse bouen swempt, ghelooft datter water in is; dat selue moecht ghi oock met een ey proeuen. [69]

96. Om een lijm te maken dat noch aen vier, noch aen water ontgaen en sal.

Neemt ongeblust calck ghestooten, ende gheweect in lysaetsmout, van die welcke versaminghe sult ghi een lijm maken, met dat welcke; als ghi yet gelijmt sult hebben, stellet in de lommere te droogen, ende dan brenghet by het vier, ende ghi sult sien dattet also langhe dueren sal oft ijser ware.

97. Om eenen excellenten vernis van claer water te maken, den welcken ghi met dat pinceel ghebruycken moecht, ende het wort terstont drooghe, ende is welrieckene op papier, hout, tafereelen, oft elders anders op.

Eerst sult ghi nemen vijf vncen gebrande wijns, een vnce benium oft meesterwortel, gestooten tusschen twee papieren oft caerten, of in eenen mortier, maer dattet niet te cleyn en si.

Dan neemt een gelas, matelijcken groot, ende doet die een helft van dat voorscreuen water daerinne, te weten twee vncen ende een half, daerna doeter den benium in also grof gestooten, ende menghet wel met dat voors. water, ende dan latet eenen dach ende eenen haluen rusten, dan neemt dat selue water ende doeghet in een ander gelas, ende stoppet seer wel, ende op die reste van den benium, die in den bodem van dat eerste gelas blyuen sal, doeter die eerste van dat voors. water toe, ende doet als te voren, ende ghi sult sien dattet wel gaen sal, maer dat eerste water is beter dan dat tweede, waeromme ghi moghet v met dat eerste water behelpen in edelder dingen. [70]

98. Om alle voghelen met der hant sonder ander instrumenten te vanghen.

Neemt galle van eenen ouden osse, met witten ellebore dats nieswortel, dan neemt hirs, oft ander graen, ende latet een weynich met dat voors. sieden, ende van sulcks sult ghi die vogelen tՠeten geuen die ghi vangen wilt, zijt seker dat terstont nadat si van dat voors. voetsel ghegeten hebben, sullen si ter aerden vallen so dat si wel een vre doot sullen schijnen te sine, ende dan moechdijse met(t)er hant vanghen.

99. Om hinnen oft duyuen, ende alle ander vogelen metter hant te vanghen.

Neemt droessem van wijn, sap van cicuta, dats wilde fenijnighe petercelie, weectse te samen, daerna laetse met terwe weecken, oft met eenich ander graen, ende laet die voors. dingen eenen nacht staen, dan stroyet die terwe oft ander graen dat ghi geweect sult hebben, in die plaetse daer die vogelen zijn die ghi vanghen wilt, ende ghi sult sien nadat si van dat voorscreuen ghepict sullen hebben om te eten, sullen als doot vallen, ende dan moecht ghijse vanghen.

100. Om een aes te maken, dat die visschen den buyc onuersiens bouen op dat water om sal doen keeren.

Neemt coque van leuanten, ende na die grotte van elcke coque gepulueriseert, neemt also veel geraspte case ende tweemael soo veel meels, ende mengelet alle dese dingen tՠsamen, ende maecter deech af, van dat welcke ghi cleyne oft groote stucken nemen sult na den visch die ghi vangen wilt.

Werpt die voors. beetkens daer ghi weet dat visch is, ende ghi sult sien dat alle die daeraf eten, sullen versuft worden, ende sullen met den buyc opwaerts comen op dat water, als oft si doot waren.

Maer merct: is ‘t dat ghijse alsoo een vierendeel vander vren laet, so sullen si dat deech verteeren, [71] ende sullen wederomme tot haren eersten staet keeren, weet oock dat het deech versch gemaect moet zijn.

91. Om de vliegen uit enige plaats te verdrijven.

Neemt een tak van een boom vers gesneden of ook een schoon wit slaaplaken en besmeer het met sap van pimpernel of met Myrica gale en ge zal zien dat alle vliegen van die plaats daar gij dat lijnwaad of tak zetten zal daarop zullen gaan zitten en alzo veel als er op komen zoveel zullen er sterven en vernieuwt die mei of meitak van zes dagen na zes dagen.

92. Om een lemmet te maken dat altijd duren zal in de lamp en in ‘t vuur.

Neemt pluimaluin in grote stukken, dan snij het klein in de vorm van een lemmet en steek het in de lamp in de olie en ge zal zien dat het nimmermeer vergaan zal. [68]

93. Om te lijmen al hetgeen dat ge wilt.

Neemt droge palingvellen niet gezouten en laat ze in water weken de tijd van twee dagen en twee nachten, dan stampt ze goed of sla ze met een stok zeer goed en laat ze koken in een weinig waters zodat ze nauwelijks bedekt zijn en maak het met een matig vuur en alzo lang als ze koken en roer het altijd om en doe dan hetgene door dat er van het water overgebleven is en doe het in een koperen vaatje en laat het in de schaduw drogen totdat de lijm droog is en lijm er dan mee dat ge wilt.

94. Voor diegene die Գ nachts onder hen in hun slaap pissen.

Neemt zaad van netelen twee lepels vol, maak er poeder van en dan neemt mastiek (Pistacia lentiscus), alzo vele als twee bonen groot en maak er klein poeder van, dan neem deeg een vuist groot en kneedt diezelfde poeders daarin en maak daarvan een koek goed dun die ge in een oven zal laten bakken. En als het gebakken is maak er drie delen van die ge die persoon zal laten eten drie morgenstonden en die drie stukken gegeten, maak nog een koek als boven en dat duurt alzo tot 15 dagen toe en ge zal die experintie zien.

95. Om te weten of er water in de most is.

Neemt een peer en doe het in de most en is ‘t dat ge ziet dat peer tot de bodem mag gaan van dat vat, weet dat er geen water in is, maar is het dat het boven zwemt geloof dan dat er water in is; datzelfde mag ge ook met een ei proberen. [69]

96. Om een lijm te maken dat nog aan vuur, noch aan water loskomen zal.

Neemt ongebluste kalk gestampt en geweekt in lijnzaad vet, van die verzameling zal ge een lijm maken waarmee als ge iets gelijmd zal willen hebben stel het in de schaduw te drogen en breng het dan bij het vuur en ge zal zien dat het alzo lang goed blijven zal alsof het ijzer was.

97. Om een excellente vernis van helder water te maken die ge met een penseel gebruiken mag en het wordt terstond droog en is welriekend op papier, hout, taferelen of elders anders op.

Eerst zal ge nemen vijf ons brandewijn, een ons Styrax benzoin of meesterwortel, (Peucedanum ostruthium) gestampt tussen twee papieren of kaarten of in een mortier, maar dat het niet te klein is.

Dan neemt een glas, matig groot, en doe in de ene helft van dat voorschreven water in, te weten twee ons en een half, daarna doe er de Styrax benzoin in alzo grof gestampt en meng het goed met dat voor geschreven water en dan laat het een dag en een halve rusten, dan neemt datzelfde water en doe het in een ander glas en stop het goed dicht en op de rest van de Styrax benzoin die in den bodem van dat eerste glas blijven zal doe er het eerste van dat voor geschreven water toe en doe als tevoren en ge zal zien dat het wel gaan zal, maar dat eerste water is beter dan dat tweede, waarom ge u met dat eerste water behelpen zal in edele dingen. [70]

98. Om alle vogels met de hand zonder andere instrumenten te vangen.

Neemt gal van een ouden os met witte Helleborus, (Veratrum album) dat is nieswortel, dan neemt hirs, (Panicum miliaceum) of ander graan en laat het een weinig met dat voor geschreven koken en van zulks zal ge de vogels te eten geven die ge vangen wilt, wees zeker dat terstond nadat ze van dat voor geschreven voedsel gegeten hebben zullen ze ter aarde vallen zodat ze wel een uur dood zullen schijnen te zijn en dan mag je ze met de hand vangen.

99. Om hennen of duiven en alle ander vogels met de hand te vangen.

Neemt droesem van wijn, sap van Cicuta, dat is wilde venijnige peterselie, week ze tezamen en laat het daarna met tarwe weken of met enig ander graan en laat die voor geschreven dingen een nacht staan, dan strooi die tarwe of ander graan dat ge geweekt zal hebben in de plaats daar de vogels zijn die ge vangen wilt en ge zal zien nadat ze van dat voorschreven gepikt zullen hebben om te eten zullen ze als dood vallen en dan mag je ze vangen.

100. Om een aas te maken dat de vissen de buik onvoorziens boven op dat water om zal doen keren.

Neemt coque van levant (Anamirta cocculus), en naar de grootte van elke korrel verpoederd en neemt alzo veel geraspte kaas en tweemaal zoveel meel en meng al deze dingen tezamen en maak er deeg van waarvan ge kleine of grote stukken nemen zal naar de vis die ge vangen wilt.

Werpt die voor geschreven hapjes daar gij weet dat die vis is en ge zal zien dat allen die daarvan eten zullen versuft worden en zullen met de buik opwaarts komen op dat water alsof ze dood waren.

Maar merkt: is ‘t dat gij ze alzo een kwartier laat zo zullen ze dat deeg verteren [71] en zullen wederom tot hun eerste staat keren, weet ook dat het deeg vers gemaakt moet zijn.

101. Een ander maniere.

Neemt cruyt van goutbloemen ende snijdet wel cleyne, dan worpet in ‘t water, in die plaetse daer die visschen meest verkeeren, ende ghi sult sien datse al bouen op dat water comen sullen als oft si beswijmt waren, dan moecht ghijse lichtelijcken met der hant vanghen.

102.Om te connen verwen oft colueren die manen ende steert van een peert, ghelijck als ghi wilt.

Neemt een cleyn potken ende settet aen ‘t vier met water, doeghet warmen totdat laew wort, doeter dan mee oft brisiliehout in, sulcx als ghi wilt.

Daerna neemt tartre, dat is droessem van wijn die gedroocht is, ende hangt aen die vaten, ende maect dat pertshaer nat, dan wrijuet met die voorscreuen wijnsteen gestooten, ende latet also eenen nacht, doeghet dan sieden met die voorscreuen verwe, tot dattet verwe genomen heeft sulck als v goet duncken sal.

103. Om harnas of ander instrumenten van oorloghe schoon te houden sonder roesten.

Neemt loot ende vijlet seer cleyne, doeghet in een vaetken met also veel olie van olijuen als genoech zijn sal dat loot te decken, latet also den tijt van negen dagen, dan smeert met sulcke olie dat harnas, sweerden, oft stocken van oorlogen, ende ghi sullet waer vinden.

104. Om terstont vier te maken.

Neemt een vnce van steen calaminaire, drie pont ongeblust calck, drie vncen swart peck, mengelet die met dat voors. calck, doeget al in eenen pot die alomme wel ghe(g)laest si, ende wel gestopt dat decsel, op datter [72] die lucht niet in comen en mach, ende set den pot also in een fornays van tarras oft anders, ende als dat tarras ghebacken zijn sal, dan trect den pot wt. Ende weet dat het deech, met dat welcke ghi uwen pot stoppen sult, moet ghemaect zijn met crijt, oft ezelsmes. Dat ghedaen als bouen, trect v calamine wt, dan legtse te weeke in olie van bakelaer, den tijt van .xv. daghen, ende als ghi vanden seluen steen ghebruycken wilt om vier te hebben, maecten nat met v speecsel, ende ghi sult sien dat hy vier maecken sal, sulcks dat ghi aen den seluen v keerse ontsteken moecht.

Als ghi dat selue vier wt doen wilt, wringt den steen met die selue vochticheyt ende ghi sult sien dat hi blussen sal, maer wacht v wel die in vochtighe plaetsen te houden, want men moeten in een drooghe plaetse bewaren, ende dat is een seer schoon secreet.

105. Om een middel te vinden om een vrouwe kint te doen dragen, die gheen kint van haren man hebben en mach.

Neemt citroenen wel drooge, ende maecter meel af, het welcke ghy dan mengelen sult met dat sap van alsen, ende als ‘t al wel gemenghelt sal sijn, maecter pillen af. Ende dan, als die maenden van die vrouwen cesseren sullen, maect dat die vrouwe een van die voorscreuen pillen neme, ende wintse in een weynich sandael, het welcke met eenen langen draet gebonden si. Die selue pille sal die vrouwe in haer natuere steken, als si slapen gaen sal, ende salse daerinne laten totter middernacht, of meer, is ‘t datse mach, ende doe dat die tijt van drie nachten, maer datse veel doecken gereet hebbe om haer te drooghen, want si is seker datter groote corruptie wt comen sal. [73]

Dat ghedaen, laet die vrouwe rusten, ende abstinere haer drie dagen, ende in den tijt van die selue rustinge, make haer seluen een bat van welrieckende cruyden, ende nut voor haer sake. Ende na datse wt dat voors. bat gecomen zijn sal, datse dan hebbe van de confectie die hier na volcht, ende doe die in een vers ey, ende suype dat in ‘t wedercomen van dat bat; dat gedaen, drinck een gelas goets wijns, dan gae wel werm te bedde, ende hebbe goet geselschap van haren man, voorwaer si sal beurucht worden.

Die confectie die men nemen moet met dat ey is citron ende melisse, oft confilie de greijn, oft moedercruyt, also veel van dՠeen als van dՠander, wel gepulueriseert, doeter een weynich muscate toe, ende gebruyckt dat ey, dats die bouen gheseyde confectie.

106. Om te weten of die vrouwe ontfanghen mach oft niet.

Neemt wilde malue oft witten homst, ende doeter de vrouwe drie daghen op pissen, alle daghe eens; is ‘t dat ghi siet dat die voorscreuen malue sterft, segt dat die vrouwe gheen kinderen hebben en mach, is ‘t dat se leuende blijft ende heel sonder vordorret te zijne, voorwaer die vrouwe mach kinderen hebben.

107. Om te weten hoeveel kinderen een vrouwe behoort te hebben, dat aen haer eerste kint siende.

Doet in der manieren dier nauolcht. Als die eerste creature van die vrouwe voort gebracht, ter werelt gecomen zijn sal, alsoo gheringhe als ‘t die vroevrouwe ontfangen hebben sal, besiet hoeveel knoopkens ghi sien sult aen ‘t peesken dat hem aen den nauel hanght, by den welcken het gheuoecht ende gheuest was, ende also veel knoopkens als ghi aen den darm siet, also veel kinderen sal die vrouwe hebben in die wercken doende. [74]

Ende is ‘t dat ghi siet datter geen knopen en zijn, segt datser niet meer hebben en sal, ende dattet haer schult is, ende niet des mans.

Ende weet dat telcke reyse dat die vrouwe baert, mindert een knopken vanden voors. darm.

108.Om te weten hoeveel sonen dat een vrouwe hebben mach.

Neemt merck op dat eerste knapelijcke kint dat die vrouwe baren sal, ende also veel cleyn rinckskens oft hoopkens van haren, oft ooc die plaetse ende teykenen van die selue, als ‘t kint op ‘t hooft heeft, also veel knapelinge kinderen mach die voors. vrouwe hebben.

101. Een andere manier.

Neemt kruid van goudsbloemen en snij het goed klein en werp het dan in het water in de plaats daar de vissen meest verblijven en ge zal zien dat ze allen bovenop het water komen zullen alsof ze bezwijmd waren en dan kan je ze licht met de hand vangen.

102. Om te kunnen verven of kleuren de manen en staart van een paard, gelijk als ge wilt.

Neemt een klein potje en zet het op het vuur met water en laat het warmen totdat het lauw wordt, doe er dan in Caesalpinia of zulks als ge wilt.

Daarna neemt wijnsteen, dat is droesem van wijn die gedroogd is, en hang het aan die vaten en maak dat paardenhaar nat, dan wrijf het met die voorschreven wijnsteen gestampt en laat het alzo een nacht, laat het dan koken met die voorschreven verf totdat het de verf genomen heeft zulke als u goeddunken zal.

103. Om harnas of andere instrumenten van oorlog schoon te houden zonder roesten.

Neemt lood en vijl het zeer klein en doe het in een vaatje met alzo veel olie van olijven als genoeg zal zijn dat lood te bedekken en laat het alzo de tijd van negen dagen, dan smeert met zulke olie dat harnas, zwaarden of stokken van oorlog en ge zal het waar bevinden.

104. Om terstond vuur te maken.

Neemt een ons van steen kalamijn, drie pond ongeblust kalk, drie ons zwarte pek en meng die met dat voor geschreven kalk, doe alles in een pot die alom goed geglaasd is en goed gestopt dat deksel op dat er [72] de lucht er niet inkomen mag en zet de pot alzo in een fornuis van tras of anders en als dat tras gebakken zal zijn dan trek de pot eruit. En weet dat het deeg met dat ge in uw pot stoppen zal moet gemaakt zijn met krijt of ezel mest. Dat gedaan als boven trek er uw kalamijn uit en leg het dan te weken in olie van laurierbes de tijd van 15 dagen en als ge van die steen gebruiken wilt om vuur te hebben, maak het nat met uw speeksel en ge zal zien dat het vuur maken zal en zulks dat ge daarmee uw kaars ontsteken mag.

Als ge datzelfde vuur uit wil doen, wringt de steen met diezelfde vochtigheid en ge zal zien dat het blussen zal, maar wacht u wel die in vochtige plaatsen te houden, want men moet het in een droge plaats bewaren en dat is een zeer mooi geheim.

105. Om een middel te vinden om een vrouwe kind te laten dragen die geen kind van haar man hebben mag.

Neemt citroenen goed droog en maak er meel van wat ge mengen zal met dat sap van alsem (Artemisia absinthium), en als het goed gemengd zal zijn maak er pillen van. En dan, als die maandstonden van die vrouw ophouden zullen maak dat die vrouwe een van die voorschreven pillen neemt en wind ze in een weinig sandaalhout wat met een lange draad gebonden is. Diezelfde pil zal die vrouw in haar vagina steken als ze slapengaan zal en zal ze daarin laten tot middernacht, of meer is մ dat ze mag, en doe dat de tijd van drie nachten, maar dat ze veel doeken gereed zal hebben om zich te drogen want ze is zeker dat er grote corruptie uitkomen zal. [73]

Als dat gedaan is laat die vrouwe rusten en onthoudt haar drie dagen en in de tijd van dat rusten maakt ze zich een bad van welriekende kruiden en nuttig voor haar zaak. En nadat ze uit dat voor geschreven bad gekomen zal zijn dat ze dan heeft van de confectie die hierna volgt en doe die in een vers ei en eet dat in het terugkomen van dat bad; als dat gedaan is drinkt ze een goed glas wijn en dan gaat ze wel warm te bed en heeft goed gezelschap van haar man, voorwaar, ze zal bevrucht worden.

De confectie die men nemen moet met dat ei i citroen en Melissa of confilie de grein, (zelfde) of moederkruid, (Tanacetum parthenium) alzo veel van de ene als van de andere en goed verpoederd en doe er een weinig notenmuskaat toe en gebruik dat ei, dat is boven de gezegde confectie.

106. Om te weten of die vrouwe ontvangen mag of niet.

Neemt wilde Malva of witte heemst (Althaea officinalis) en laat er de vrouwe drie dagen op pissen, alle dagen eens; is ‘t dat ge ziet dat die voorschreven Malva sterft zeg dan dat die vrouwe geen kinderen hebben mag, is het dat het in leven blijft en heel zonder verdord te zijn, voorwaar die vrouwe mag kinderen hebben.

107. Om te weten hoeveel kinderen een vrouwe behoort te hebben en ziet dat aan haar eerste kind.

Doe het in der manier die hierna volgt. Als de eerste creatuur van de vrouwe is voort gebracht, ter wereld gekomen zal zijn, alzo gauw als de vroedvrouw het ontvangen zal hebben beziet hoeveel knoopje ge zien zal aan het peesje dat hem aan de navel hangt waarmee het gevoed en bevestigd was en alzo veel knoopjes als gedaan de darm ziet alzo veel kinderen zal die vrouwe hebben in die werken doende. [74]

En is ‘t dat ge ziet dat er geen knopen zijn, zeg dan dat ze er niet meer hebben zal en dat het haar schuld is en niet van de man.

En weet dat elke keer dat die vrouwe baart, vermindert een knoopje van de voor geschreven darm.

108. Om te weten hoeveel zonen dat een vrouwe hebben mag.

Neemt en let op dat eerste knaapje kind dat die vrouwe baren zal en alzo veel kleine ringetjes of hoopjes van haar of ook de plaats en tekens ervan als het kind op het hoofd heeft, alzo veel knaapjes kinderen mag die voor geschreven vrouwe hebben.

Recepten om een dinck van ghenoechte ende vrolijcheden te doene.

Hier bouen ghescreuen hebbende veel recepten van diuersche duechden, die welcke zij(n) om v groot profijt te geuen, nv by maniere van tijtcortinge, verstandighe Leser, wil ic v sommighe cleyne, ghenoechelijcke dinghen scrijuen, van die welcke ghi moecht recreatije ende vroechde ontfanghen.

109. Om te maken dat een hont oft peert v duncken sal al groen zijn.

Neemt twee ponden cappers, ende pulueriseertse dan distil(l)eertse in alembic, maer merckt dat het eerste water niet en duech, maer distil(l)eret weder, ende het sal goet zijn. Met sulcken water maect dat peert oft den hont nat, ende si sullen hem groen duncken zijn, diese aensien. [75]

110. Om een keerse oft fackel van snee te maken, die ghi ontsteken moecht ende doen bernen.

Neemt gesponnen cattoen, of lemmet van cattoen van veel drayen, van sulcke lengde alst v gelieft, ende maect dat selue lemmet nat menichmael in gomme, wel heet ende ontdaen, ende als dat lemmet drooghe zijn sal, neemt sneeu ende doet dat daer rontom also vele als ghi v keerse groot maken wilt, ene alse gemaect is, laetse t’snachts ligghen in de lucht, ende t’sdaechs in een coude plecke, daer die sonne gheensins en coempt. Ende als ghi wilt, ontsteectse, ghi sult sien datse bernen sal, dit moet gedaen zijn inden tijt van groote vorsten.

Recepten om een ding van genoegen en vrolijkheid te doen.

Hier boven geschreven waren veel recepten van diverse deugden die er zijn om u groot profijt te geven, nu op manier van tijdverdrijf verstandige Lezer wil ik u sommige kleine genoeglijke dingen schrijven waarvan ge recreatie en vreugde mag ontvangen.

109. Om te maken dat een hond of paard u denken zal geheel groen te zijn.

Neemt twee ponden kappers, (Capparis spinosa) en verpoeder ze en distilleer ze in een distilleerkolf, maar merk dat het eerste water niet deugt, maar distilleer het weer en het zal goed zijn. Met zulk water maak dat paard of hond nat en ze zullen hem groen denken te zijn die het aanziet. [75]

110. Om een kaars of fakkel van sneeuw te maken die ge ontsteken mag en laten branden.

Neemt gesponnen katoen of lemmet van katoen van veel draden en van zulke lengte zoals het u gelieft en maak die lemmet menigmaal nat in gom, wel heet en geopend en als dat lemmet droog zal zijn neem dan sneeuw en doe daar rondom alzo veel als ge uw kaars groot maken wilt en als het gemaakt is laat het ‘s nachts liggen in de lucht en op de dag op een koude plek daar de zon geenszins komt. En als ge wilt, ontsteek het en je zal zien dat het branden zal, dit moet gedaan zijn in de tijd van grote vorst.

111. Om een keerse te maken die onder ‘t water bernt.

Neemt een half pont was, twee vncen solfers, ende also veel ongheblust calcks, een vnce terpentijn van Venegien, incorporeert alle dese dinghen tՠsamen, ende maecter een keerse af, ende onsteectse, ghi sult sien datse also wel binnen ‘t water bernen sal als daer buyten.

112. Om een keerse te maken die nemmermeer met blassen wt gaen en sal.

Neemt een keerse of een lemmet van hennep, ende leuende solfer in poeder, ende wint dat selue lemmet seer wel in dat selue poeder, ende hebt een stucxken lywaets seer dunne, het welcke wint ontrent dat lemmet, dan decket al met was, ende maket in ‘t fatsoen van een keerse, ontsteectse, ghy sult sien datse om gheen blasen wtgaen en sal.

113. Om een keerse van ijs te maken die bernen sal.

Neemt een wassen keerse ende bindtse by dat lemmet in den tijt van groote coude met garen, in die plaetse daer dat water van die sneeu druypt of daelt, oft [76] dat van die goten valt, oft in eenighe ander ghelijcke plaetsen, in sulcker voeghen dat die droppelen van die voorscreuen ghesmolten sneeu op die keerse vallen, ende sonderlinghe op dat lemmet, ende ghi sult sien datter een decksel van ijs op die voors. keerse comen sal van alsulcker grootte oft dicte als ghi willen sult. Stelt die selue keerse in eenen candelaer op die tafel, ende ontsteectse by dat lemmet, want hoe datse gheuroren is, die hitte salse alleynskens ontdooyen ene alsoo bernen, waeraf, die daer zijn sullen, die sullen verwondert zijn.

114. Om eenen rinc lancx dat huys te doen dansen sonder datten yemant ghenake.

Doet eenen coperen rinck maken die hol si, doet in en seluen rinck sout nytre, leuende solfer, quicsiluer, also veel van dՠeen als van dՠander, stopt dat gat door ‘t welcke ghi dese dingen gedaen sult hebben, so wel datter niet wt en gae, leght den voors, rinck by dat vier in den heert, ghi sult sien, also gheringhe als den voorscreuen rinck die hitte geuoelen sal, terstont sal hy beghinnen te springen lancx der cameren, sonder dat hem yemant ghenake.

115. Om een ey sonder vier te connen braden.

Neemt ongheblust calck, ende graeft dat ey daerinne, dat ghi braden wilt, ende ghi sult die experiencie sien. 116. Om vleesch dat gaer is, te maken schijnen dat noch raew is.

Neemt hasenbloet of verkens, siedet, drooget ende maecter poeder af, ende als dat vleesch gaer zijn sal, strooyter een deel van desen poederen op, ende latet also ligghen, ende v sal duncken dattet raew is. [77] 117. Om te maken dat een vleesch dat ghesoden is, schijnen sal vol wormen te zijne.

Neemt luytesnaren, ende snijtse wel cleyne, in fatsoen van cleynen wormkens, ende als dat vleesch in de schotel zijn sal noch al heet, strooyter van die voors. gesneden snaren oppe, dan dect dat voors. vleesch met een ander schotel. Terstont als die snaren gestopt zijn, ende sullen die hitte voelen, soo sullen si saecht worden, ende si sullen crimpen ende trecken, sulckx dat si leuende wormen schijnen sullen te zijne.

118. Om te maken dattet schijnen sal in een camer veel druyuen te zijne.

Neemt een gelas ende vollet met olie als die wij(n)gaert bloeien sal, bindt dat voors. gelas of fiole aen den wijngaert stock, ende neemt een gebloeide druyue, ende steectse in dat gelas, stoppet wel toe sulcks datter niet in comen en mach, latet so tot dat een druyue is. Ghi sult van dien voorscreuen olie nemen, ende sultse doen bernen met een lemmet in een camer daer gheen ander licht en is, het sal v duncken datse al vol druyuen is.

119. Om te maken dat yemant ‘t snachts niet rusten en mach.

Neemt pluymaluyn gheureuen, ende wrijfter zijn hemde oft die slapelakenen van sinen bedde mede, oft stroyet op sinen rugge, dat hijs niet en merke, ‘t en sal niet moghelijc zijn dat hi dien nacht ruste, ‘t en si dat hi dat hemde oft slapelakenen verandere.

120. Om te doen duncken dat in een camer een iacht van wi(l)de beesten si.

Neemt twee hasenhoofden, ende dat hooft van eenen hont, ende doetse in eenen gelooyden pot, om in [78] eenen ouen te drooghen, ende als si wel drooghe zijn sullen, maectse in poeder, dՠwelcke ghi menghelen sult met een weynich soffraen ende leuende solfers, ende daertoe doende weynich soffraen ende leuende solfers, ende daertoe doende also veel wasch als van noode zijn sal: doet die selue versaminghe bernen in een camer, daer gheen ander licht en is, ghi sult wonder sien.

121. Om hayr op eenen arm te doen comen, oft anders waer ‘t v belieuen sal.

Neemt byen ende doetse in een potscherf bernen, ende maectse in poeder, het welcke ghi menghelen sult met ghemeyn olie; die smeeringe moecht ghi doen waer ghi wilt, ende het hayr salder comen, maer wacht v dat elders te smeeren, want het hayr souder oock comen ende dese voorscreuen smeeringe moet menichmael ende dicwils ghedaen zijn.

111. Om een kaars te maken die onder ‘t water brandt.

Neemt een half pond was, twee ons zwavel en alzo veel ongebluste kalk, een ons terpentijn van Veneti, (Larix) incorporeert al deze dingen tezamen en maak er een kaars van en ontsteek het en ge zal zien dat het alzo goed binnen ‘t water branden zal als daarbuiten.

112. Om een kaars te maken die nimmermeer met blazen uit zal gaan.

Neemt een kaars of een lemmet van hennep en levend zwavel in poeder en draai datzelfde lemmet zeer goed in datzelfde poeder en hebt een stukje zeer dunne lijnwaad wat je draait om dat lemmet, dan bedek alles met was en maakt het in de vorm van een kaars en ontsteek het, ge zal zien dat het met geen blazen uitgaan zal.

113. Om een kaars van ijs te maken die branden zal.

Neemt een wassen kaars en bindt het dat lemmet in de tijd van grote koude met garen in de plaats daar dat water van de sneeuw druppelt of daalt of [76] dat van de goten valt of in enige andere gelijke plaats, op zoՠn manier dat de druppels van de voorschreven gesmolten sneeuw op die kaars vallen en vooral op dat lemmet en ge zal zien dat er een bedekking van ijs op die voor geschreven kaars komen zal van al zulke grootte of dikte als ge willen zal. Stelt diezelfde kaars in een kandelaar op de tafel en ontsteek het bij dat lemmet, want hoe dat het bevroren is de hitte zal het geleidelijk aan ontdooien en alzo branden waarvan, die daar zijn zullen, die zullen verwonderd zijn.

114. Om een ring langs dat huis te laten dansen zonder dat het iemand genaakt.

Laat een koperen ring maken die hol is en doe in die ring zout nitrum (salpeter), levende zwavel en kwikzilver, alzo veel van de ene als van de andere, stopt dat gat dicht waarin ge deze dingen gedan zal hebben zo goed dat er niets uitgaat, leg die ring bij het vuur in de haard en ge zal zien alzo gauw als de voorschreven ring die hitte voelen zal dat het zal beginnen te springen langs de kamer zonder dat iemand het aanraakt.

115. Om een ei zonder vuur te kunnen braden.

Neemt ongebluste kalk en begraaf dat ei daarin dat ge braden wilt en ge zal de experintie zien.

116. Om vlees dat gaar is te laten schijnen alsof het nog rauw is.

Neemt hazenbloed of van varkens, kook en droog het en maak er poeder van en als dat vlees gaar zal zijn strooi een deel van dit poeder erop en laat het alzo liggen en u zal denken dat het rauw is. [77]

117. Om te maken dat een vlees dat gekookt is schijnen zal vol wormen te zijn.

Neemt luitensnaren en snij ze goed klein in de vorm van kleine wormpjes en als dat vlees in de schotel zijn zal nogal heet, strooi er van die voor geschreven gesneden snaren op, dan bedek dat voor geschreven vlees met een andere schotel. Terstond als de snaren gestopt zijn en de hitte zullen voelen zo zullen ze zacht worden en ze zullen krimpen en trekken en zulks zodat ze levende wormen schijnen te zullen zijn.

118. Om te maken dat het schijnen zal dat er in een kamer veel druiven zijn.

Neemt een glas en vul het met olie als de wijngaard bloeien zal, bindt dat voor geschreven glas of fiool aan de wijngaard stok en neem een bloeiende druif en steek die in dat glas en stop het goed dicht zodat er niets in komen mag, laat het zo totdat het een druif is. Ge zal van die voorschreven olie nemen en zal het laten branden met een lemmet in een kamer daar geen ander licht is, het zal u lijken dat het geheel vol druiven is.

119. Om te maken dat iemand Գ nachts niet rusten mag.

Neemt pluimaluin gewreven en wrijf er zijn hemd of de slaaplakens van zijn bed mee of strooi het op zijn rug zodat hij het niet merkt en het zal niet mogelijk zijn dat hij die nacht rust, tenzij dat hij dat hemd of slaaplaken verandert.

120. Om te laten denken dat in een kamer een jacht van wilde beesten is.

Neemt twee hazenhoofden en dat hoofd van een hond en doe ze in een gelode pot om in [78] een oven te drogen en als ze goed droog zullen zijn maak ze tot poeder wat ge mengen zal met een weinig saffraan en levend zwavel en doe daartoe alzo veel was als nodig zal zijn: laat diezelfde verzameling branden in een kamer daar geen ander licht is, ge zal wonder zien.

121. Om haar op een arm te laten komen of ergens ander waar het u believen zal.

Neemt bijen en laat ze in een potscherf branden en maak het tot poeder wat ge mengen zal met gewone olie; dat smeersel mag ge doen waar ge wilt en dat haar zal er komen, maar wacht u dat elders te smeren, want het haar zou er ook komen en dit voorschreven smeersel moet menigmaal en vaak gedaan zijn.

Recept(en) van confituren.

Na dat ick ghescreuen heb in dit eerste receptaetken, goedertieren leser, diuersche dingen, van de welcke die sommighe wel orbaerlijck zijn, die andere ghenoechelijc, van die welcke dat beste deel van my gheexperimenteert gheweest hebben, die reste laet ick v versoecken, nv duncket my eerlijc, om v noch beter te voldoene ende te verhuegen, dat ic v hier na stelle ende proponere eenighe andere recepten van confituren, het welke een goet ende eerlijck dinck is, voor die gene die huyshouden, alsoo wel voor haer seluen, als voor andere, want daer en is gheen dinck dat een flauwe maghe meer conforteret dan die confituren. [79]

122. Om meloenen te confituren.

Neemt meloenen, in alsulcker menichte als ghi wilt, ende neemtse wat groenachtich ende qualick rijpe, maer niet datse goet zijn, ende van die selue snijt also veel sneen als daer strepen in die meloenen zijn, ende schelse seer wel met een mes, dan legtse te weeken in goeden wijnazijn den tijt van thien daghen, dan verandertse van azijn, ende laetse noch ander thien dagen, maer ghi moetse alle daghe eens omroeren.

Dan neemtse wt, ende doetse in een groue seruette, die seer wel suyuerende ende drooghende, dan legtse eenen dach ende eenen nacht in de lucht.

Dat ghedaen zijnde, sult ghijse in honich te sieden setten, ende alle dage eens opsieden, tot thien dagen toe, maer en trectse wt den honich niet, ende en laetse alle daghe maer een seer weynich sieden, want het is ghenoech dat si een clyen walleken hebben. Daerna sult ghi dye voorscreuen sneen nemen, ende doetse in alsulcken vaetken als ‘t v belieuen sal, in welck vaetken ghi te samen doen sult alle die specerien die hier onder ghescreuen zijn.

Neemt poeder van groffelsnaghelen, genghebaer, noten muscaten, ende caneel, also vele van deen als van dandere, mengheltse al tՠsamen, ende na een laghe van die voorscreuen meloenen, strooyet daer bouen van dat voorscreuen poeder, ende dan weder een laghe meloenen, ende daernae weder van dat poeder, ende alsoo ten eynde toe, dan neemt fijnen witten honich ende ghietten op alle dat voorscreuen ende siet dan is die confiture ghemaect. [80]

123. Om ghesuykerde oft volmaecte soete meloenen te doen comen.

Neemt fijn suyker, ende smeltet in claer water, maer datter niet meer water en si dan en behoeft, om dat voors. suyker te dissolueren. Neemt dan saet van meloenen ende snijtse een weynich aen de side daer ghi siet datse spruyten sal, legtse in ‘t voors. water tot het welcke ghi suyker doen sult, ende een weynich roos oft damastwater, ende laet tvoors. saet so rusten die tijt van drie oft vier vren. Neemtse dan wt om te drooghen, ende ghi sult sien also gheringhe als si gedroocht sullen zijn, sullen si weder toesluyten. Dan saeytse in eenen acker wel ghemest, ende ghi sult sien dat die meloenen die wt die voorscreuen sayen comen sullen, sullen al suyckerachtich ende seer goet zijn.

Ende ist dat ghijse musckachtich maken wilt, doet in ‘t voorscreuen water een weynich muscus, ende fijn caneel, ende si sullen die smake hebben; des seluer gelijcken moecht ghi experimenteren in saet van caworden.

124. Om schellen van araengien te confitueren, de welcke confiture geschiet alle iaer dore, maer dat beste in die maent van meye, dat die voorscreuen schellen dickste ende grootste zijn.

Neemt heele schellen van araengien, snijtse in vier oft ses stucken, ende laetse thien daghen in schoon water weeken, twee daghen min oft twee daghen meer, daer en is gheen groot verlangen1. aen, ende dat ghi die schelle sien sult, tegen den dach gehouden, claer ende scijnende te zijn, want daer by sult ghi weten oft die voors. schellen ghenoech geweest zijn. Ende is ‘t dat ghi siet dat si niet redelijcke claer genoech en zijn, laetse noch weeken, so lange dat ghi den dach daer doer siet. [81]

Dat gedaen, droochtse seer wel op een tafel, tusschen twee schoone seruetten of een ammelaken, dubbel gheuouwen. Ende als ghi siet datse wel drooghe zijn, doese in eenen ketel oft pot ouer ‘t vier, met also veel honichs als die helft van die schorssen bedecken mach, meer oft min, na uwe beliefte.

Laet also een weynich sieden, die altijt roerende, van vreese datse niet en bernen, ende neemtse gheringhe van ‘t vier, dat den honich niet te seer gesoden en si, ende dat die schellen dՠeen aen dՠander niet en cleuen.

Laetse also vier daghen liggen, ende dat ghijse alle daghe seer wel roert ende omkeert, want ghi weet datter niet so veel honichs en is dattet alle die schellen bedecken mach. Sulcks, waert dat ghijse niet en roerdet, si en souden alle gheen confituere ontfanghen. Dan sult ghijse noch drije dagen laten sien, eens daechs alleenlijken tot den eersten walm, die altijt roerende als gheseyt is, neemt de voors. schellen van haren eersten honich, ende doetse in een ander vat met anderen honich in sulcker quantiteyt als ‘t v belieuen sal, ende laetse sieden die tijt van eenen credo.

Neemtse dan van ‘t vier ende doese also met haren honich in een ander vaetken, om die te bewaren, in ‘t welcke vaetken voor confiture sult ghi die beste specerien doen die ghi vinden moecht, te weten: ghengeber, groffelsnagelen, caneel, note muscate al tՠsamen gepulueriseert, ende gemengelt met (de) voors. confectie, ende v sake sal wel gaen.

Merct den honich dier ouerblijuen sal, die sal goet zijn om ander schellen te confitueren ghelijck als bouen. [82]

125. Om groen noten te confitueren.

Neemt cleyne groene noten met die snoestere, steect in elcke vier of vijf cleyn gaetkens met een spelle ende legtse in ‘t water te weeke den tijt van vijfthien daghen meer oft min, dan suyuerste oft scheltse een weynich, sietse in honich, ghelijck van die araengieschellen geseyt is.

Mer ghi moet die groene noten vier mael meer sieden dan die araengien, om die menichte van die selue, ende doen die voors. specerien daer toe, als ghijse in die potten doen sult om te bewaren, maer doeter minst nagelpoeder inne, want dat brengt bitterheit.

Merct dat die honich altijt goet is met maten ingedaen; als hi in ‘t sieden mindert, so moet men daer ander toe doen.

126.Om cawoerden te confiten.

Neemt den hals van die cawoerde, ende niet den buyc, ende snijtten lancx in schijuen na v beliefte, dan leet die voors. stucken in siende water, doet dat .ix. dagen ‘t smorgens.

Maer eer ghijse maect neemt die schelle lichtelijcken af, ende niet te diepe, ende der seluer gelijken, dat ghi dat merch ende dat saet wtdoet datter in is. Dat gedaen, sult gijse met honich in eenen ketel sieden, niet te vele maer matelijcken, datse een weynich hartachtich zijn.

Dan droochtse op een tafel, als bouen van de meloenen geseyt is, ende laetse stuc bi stuc droogen, ende [83] die omkeerende den tijt van .ij. dagen; dan doese in alsulcke potten als ghi wilt, met alsulcke specerien als bouen.

127. Om muscaetperen te confijten.

Ghi moetse in honich sieden, eens alleenlijc, dan metten seluen honich, ende met sulcke specerien als bouen in potten doen om te bewaren. Ende merct dat alle die voors. confituren een weynich sterc van specerien zijn moeten om te beter te bewaren, ende om die mage te beter te conforteren.

128. Om kriecken te confijten.

Neemt krieken, so vele als v belieuen sal, ende legtse in de sonne eenen dach die heet is, dan neemt den steen wt ende legtse wederomme drie dagen in de sonne, dan sietse gelijc bouen van de araengien geseyt is, maer ghi moetse .xv. dagen in den honich laten, ende drie dagen die ouer ‘t vier doen, so lange tot dat si werm worden, op dat si niet en verschimmelen.

Daerna doese in die potten met haer specerien, ende stoptse seer wel toe.

Merct dat men alle die voors. confituren veel iaren bewaren mach, is ‘t dat ghi die alle iaer haren honich vermeerdert ende laetse een weynich sieden. [84]

Recepten van confituren.

Nadat ik geschreven heb in dit eerste receptje, goedertieren lezer, diverse dingen, waarvan sommigen wel oorbaar zijn en de andere genoeglijk waarvan dat beste deel van mij gexperimenteerd geweest is, de rest laat ik u proberen en nu lijkt het me fatsoenlijk om u nog beter te voldoen en te verheugen dat ik u hierna stel en voorstel enige andere recepten van confituren, wat een goed en eerlijk ding is voor diegene die huishouden alzo goed van zichzelf als voor anderen want daar is geen ding dat een flauwe maag meer versterkt dan die confituren. [79]

122. Om meloenen te confituren.

Neemt meloenen in al zulke menigte als ge wilt en neem ze wat groenachtig en kwalijk rijp, maar dat ze goed zijn en snij daarvan alzo veel sneden als daar strepen in die meloenen zijn en schil ze zeer goed met een mes en leg ze dan te weken in goede wijnazijn de tijd van tien dagen, dan verandert ze van azijn en laat ze nog andere tien dagen, maar ge moet ze alle dagen eens omroeren.

Dan neem ze er uit en doe ze in een grove servet en laat ze zeer goed zuiveren en drogen en leg ze dan een dag en een nacht in de lucht.

Als dat gedaan is zal ge ze in honing te koken zetten en alle dagen eens opkoken tot tien dagen toe, maar trekt ze niet uit de honing en laat ze alle dagen maar zeer weinig koken, want het is genoeg dat ze een korte kooktijd hebben. Daarna zal ge die voorschreven sneden nemen en doe ze allen in al zulk vaatje als het u believen zal en in dat vaatje zal ge tezamen alle specerijen doen die hier onder geschreven zijn.

Neemt poeder van kruidnagels, gember, notenmuskaat en kaneel, alzo veel van de ene als van de andere en meng alles tezamen en na een laag van die voorschreven meloenen strooi daarboven van dat voorschreven poeder en dan weer een laag meloenen en daarna weer van dat poeder en alzo ten einde toe, dan neemt fijne witte honing en giet het op alle dat voorschreven en ziet, dan is de confituur gemaakt. [80]

123. Om gesuikerde of volmaakte zoete meloenen te laten komen.

Neemt fijne suiker en smelt het in helder water, maar dat er niet meer water is dan het behoeft omdat voor geschreven suiker op te lossen. Neemt dan zaad van meloenen en snij ze een weinig aan de zijde daar ge ziet dat ze spruiten zullen en leg ze in het voor geschreven water waartoe ge suiker zal doen en een weinig rozen of water van rozen van Damascus en laat het voor geschreven zaad zo rusten de tijd van drie of vier uren. Neem ze dan uit om te drogen en ge zal zien alzo gauw als ze gedroogd zullen zijn zullen ze weer dichtgaan. Dan zaai ze in een akker goed gemest en ge zal zien dat die meloenen die uit die voorschreven zaden zullen komen zullen allen geheel suikerachtig en zeer goed zijn.

En is het dat ge ze muskusachtig maken wilt, doe in ‘t voorschreven water een weinig muskus en fijne kaneel en ze zullen die smaak hebben; dergelijke mag ge experimenteren in zaad van kauwoerde (Cucurbita pepo).

124. Om schillen van oranjeappels te confituren en die confituur geschiedt het hele jaar door, maar dat beste in de maand mei dat die voorschreven schillen het dikste en grootste zijn.

Neemt hele schillen van oranjeappels, snij ze in vier of zes stukken en laat ze tien dagen in schoon water weken, twee dagen minder of twee dagen meer, dat maakt niet veel uit en dat ge de schillen zien zal en tegen het daglicht gehouden dat ze helder en schijnend zijn want daarbij zal ge weten of die voor geschreven schillen genoeg geweest zijn. En is ‘t dat ge ziet dat ze niet redelijk helder genoeg zijn, laat ze nog weken zo lang totdat ge het daglicht er door ziet. [81]

Als dat gedaan is droog ze zeer goed op een tafel tussen twee schone servetten of een tafellaken, dubbelgevouwen. En als ge ziet dat ze goed droog zijn doe ze in een ketel of pot over het vuur met alzo veel honing als de helft van de schorsen bedekken mag, meer of min, naar uw believen.

Laat ze alzo een weinig koken en altijd roeren van vrees dat ze niet aanbranden en neem ze gauw van het vuur zodat de honing niet te zeer gekookt is en dat die schillen niet de ene aan de andere kleeft.

Laat ze alzo vier dagen liggen en dat gij ze alle dagen zeer goed roert en omkeert, want ge weet dat er niet zoveel honing in is zodat het alle schillen bedekken mag. Zulks, was het dat ge ze niet roerde, ze zouden allen geen confituur ontvangen. Dan zal ge ze nog drie dagen laten koken en eens per dag tot het eerste wellen en adie altijd roeren zoals gezegd is, neemt de voor geschreven schillen van hun eerste honing en doe ze in een ander vat met andere honing in zoՠn hoeveelheid zoals het u believen zal en laat ze koken de tijd van een Credo.

Neem ze dan van het vuur en doe ze alzo met hun honing in een ander vaatje om die te bewaren en in dat vaatje voor confituren zal ge de beste specerijen doen die ge vinden mag, te weten: gember, kruidnagels, kaneel, notenmuskaat en alles tezamen verpoederd en gemengd met de voor geschreven confectie en uw zaak zal goed gaan.

Merk de honing die er overblijven zal die zal goed zijn om andere schillen te confituren gelijk als boven. [82]

125. Om groene walnoten te confituren.

Neemt kleine groene walnoten met de bolsters en steek in elke vier of vijf kleine gaatjes met een spelt en leg ze in ‘t water te weken de tijd van vijftien dagen, meer of min, dan zuiver of schil ze een weinig, kook ze in honing gelijk van de oranjeschillen gezegd is.

Maar ge moet die groene noten viermaal meer koken dan die oranjeappels vanwege de menigte ervan en doe die voor geschreven specerijen daartoe als gij ze in de potten doen zal om te bewaren, maar er het minste kruidnagelpoeder in, want dat brengt bitterheid.

Merkt dat die honing altijd goed is met maten ingedaan; als het in het koken mindert zo moet men daar andere toe doen.

126. Om kauwoerden (Cucurbita pepo) te konfijten.

Neemt de hals van de kauwoerde en niet de buik en snij in de lengte in schijven naar uw believen, dan leg die voor geschreven stukken in kokend water en doe dat 9 dagen ‘s morgens.

Maar eer ge ze maakt neemt de schil er licht af en niet te diep en dergelijke zodat ge het merg en het zaad er uit doet dat er in is. Als dat gedaan is zal ge ze met honing in een ketel koken, niet teveel maar matig zodat ze een weinig hardachtig zijn.

Dan droog ze op een tafel, als boven van de meloenen gezegd is en laat ze stuk bij stuk drogen en [83] keer die om de tijd van 2 dagen; dan doe ze allen in al zulke potten als ge wilt met al zulke specerijen als boven.

127. Om muskaatperen te konfijten.

Ge moet ze in honing koken een alleen en dan met dezelfde honing en met zulke specerijen als boven in potten doen om te bewaren. En merkt dat alle voor geschreven confituren een weinig sterk van specerijen zijn moeten om te beter te bewaren en om de maag te beter te versterken.

128. Om krieken te konfijten.

Neemt krieken en zoveel als u believen zal en leg ze in de zon een dag die heet is, dan neem de steen eruit en leg ze wederom drie dagen in de zon, dan kook ze gelijk als boven van de oranjeappels gezegd is, maar ge moet ze 15 dagen in de honing laten en drie dagen die over ‘t vuur doen en zo lang totdat ze warm worden opdat ze niet verschimmelen.

Daarna doe ze in de potten met hun specerijen en stop ze zeer goed dicht.

Merkt dat men alle die voor geschreven confituren veel jaren bewaren mag, is ‘t dat ge die alle haren hun honing vermeerdert en laat ze een weinig koken. [84]

Die tweede Receptbusse, van dit tegenwoordich boecxken, in ‘t welcke getracteert is van diuersche soerten van ruecken, ende die makinghe van die selue.

129. Om roosen te bereyden in sulcker manieren, dat si in een coffer vol lywaets oft cleederen gheleyt, sullen een seer sonderlinghe ende gheno(e) chlijcke ruecke gheuen.

Neemt knoppen van roosen, also vele als ghi wilt, stroitse op een tafel, een lywaet onder ende bouen, laetse also tot datse drooghe zijn. Ende siet dat die plaetse, daer ghijse legt, windich si ende goede lucht hebbe mer gheen sonne. Ende als ghi sien sult dat si wel drooge zijn, neemt fijn gemuscelgiaet rooswater in dijnen mont, ende bespoeiet op die voorscreuen roosen, so lange datsi een weynich nat zijn, ende dan dectse wederomme seer wel ende laetse droogen, noch eens wederomme de selue bespoiende met dat voorscreuen water tot drie mael toe, ghelijck als geseyt is.

Hierna sult ghi nemen beniuyn, yrias, storax, calaminta, van elcks een weynich, met twee oft drie greynen muscelgiaets, ende een half greyn cyuette, al tՠsamen in poeder gemaect ende gemenget met rooswater. In een cleyn schotel sult ghij ‘t dunne storten op die roosen, die ghi in een diepe schotel gedaen sult hebben, oft in een ander alsulcken vat, ende also sult ghijse seer wel mengelen by veel daghen. [85]

Terstont daerna doetse in saexkens van out lijnwaet ghemaect in manier van cussekens, ende naeyter die voors. roosen inne, ende leytse in dijn cofferen:ghi sult sien dat in min dan vier dagen, het ghene dat in die voorscreuen cofferen zijn sal, dat sal eenen volmaecten rueck ontfanghen hebben. [85]

Item is ‘t dat ghi also veel costs niet doen en wilt, droocht die roosen als bouen, ende neemt een cleynen pot, in welcken rooswaters genoech, ende op dat selue rooswater worpt poeder van wortelen van vlammen, dat Գ witte waterlelien, ende groffelsnagelen ende note muscaten met een weynich muscelgiaets. Latet al sieden met een cleyn vier, dan worpet wel dunne op die roosen, soo langhe datse daer vochtich ende nat af zijn, steectse in haer saxkens als bouen.

130. Om hantschoenen te perfumeren.

Neemt olie van soete amandelen, doetse in een gelas met die poederen die hier na volghen, te weten: een weynich muscus, storax, calaminta, wortelen van waterlelien, al wel gepulueriseert. Ghi sult dit in dat gelas doen, dat welcke ghi sult laten staen, ende confiteren in die sonne den tijt van acht dagen, sorge dragende alle dage die voorscreuen olie met dat poeder om te roeren met een stocxken.

Dan neemt rooswater gemuscelgiaet ende neemt v hantschoenen ende maectse seer nat met dat selue water op een telioore, laetse droogen, ende doet drie oft viermael in deser manieren. Ende die laetste mael datse gedroocht sullen zijn, smeertse met die voorscreuen olie, ghi sult sien wat ruecke datse aen nemen sullen.

Noch moecht ghi somwijlen met die selue olie v handen smeeren, si salse saechte ende van goeden ruecke maken. [86]

131. Om noch beter dat perfum van v hantschoenen te onderhouden van binnen als ghijse aendoet. Fijne perfume.

Neemt drie once beniuyn, drie vncen storax, calaminta, pulueriseret al tՠsamen seer cleyne, een vnce colen van een willege, gestopt ende in water geblust. Stootse met dat derdedeel van houte aloes, ende een half vnce sauts, wrijft die voors. dingen wel cleyn te samen. Dan moet gijse mengelen ende tՠsamen incorporeren met gomme van dragant, ende weeken met water van roosen, van dit deech sult ghi gebruycken voor seer goede perfume.

132. Om seepe rosaet te maken om in bussen te doene.

Neempt seepe menichmael in rooswater gheweect, daerna neemt knoppen van roosen van Prouencen wel cleyne gesneden. Ende alle dage set die voors. gesneden roosen met die seepe in de sonneschijn, ende dat sult ghi vier dagen doen.

Daerna, als ghi die in bussen doen wilt oft in cleyn vaetkens, neemt een vnce ende een half poeder van groffelsnagelen, ende dat vierendeel yrias van Florencen, wel gestooten ende gewreuen met een weynich beniuyn. Dan sult ghi dit al met die seepe mengelen; weet dat tot elck pont seepen ghi moet hebben een pont ende een half roosen, ende als ghijse met die selue seepe doet, so willense versch ghesneden zijn, ende bywijlen daer rooswater in doen, ende dat mengelende, ende gheduerichlijck roerende. [87]

De tweede Receptbusse van dit tegenwoordig boekje waarin gehandeld wordt van diverse soorten van reuken en het maken er van.

129. Om rozen te bereiden op zoՠn manier dat ze in een koffer vol lijnwaad of kleren gelegd ze een zeer bijzondere en genoeglijke zullen reuk geven.

Neemt knoppen van rozen alzo veel als ge wilt en strooi ze op een tafel, een lijnwaad er onder en boven en laat ze alzo totdat ze droog zijn. En ziet dat de plaats daar ge ze legt winderig is en goede lucht hebben maar geen zon. En als ge zien zal dat ze goed droog zijn, neemt fijn rozenwater met muskus in uw mond en besproeit het op die voorschreven rozen en zo lang totdat ze een weinig nat zijn en dan bedek ze wederom zeer goed en laat ze drogen, nog eens wederom die besproeien met dat voorschreven water tot driemaal toe, gelijk als gezegd is.

Hierna zal ge nemen Styrax benzoin, Iris germanica, Styrax officinalis, Calamintha, van elk een weinig met twee of drie greinen muskus en een half grein civet, alles tezamen in poeder gemaakt en gemengd met rooswater. In een kleine schotel zal ge het dun storten op die rozen die gij in een diepe schotel gedaan zal hebben of in een ander al zulk vat en alzo zal ge ze zeer goed mengen op veel dagen. [85]

Terstond daarna doe ze in zakjes van oud lijnwaad gemaakt op de manier van kussentjes en maai er die voor geschreven rozen in en leg ze in uw koffer: ge zal zien dat in minder dan vier dagen hetgeen dat in die voorschreven koffer zal zijn dat zal een volmaakte reuk ontvangen hebben. [85]

Item, is ‘t dat ge alzo veel kosten niet doen wilt, droog die rozen als boven en neemt een kleine pot en daarin rooswaters genoeg en op datzelfde rooswater werp poeder van wortels van vlammen (Nymphaea alba), dat is witte waterlelie, en kruidnagels en notenmuskaat met een weinig muskus. Laat alles koken met een laag vuur en werp er dan dun de rozen op en zolang zodat ze daar vochtig en nat van zijn en steek ze in hun zakjes als boven.

130. Om handschoenen te parfumeren.

Neemt olie van zoete amandelen, doet ze in een glas met de poeders die hierna volgen, te weten: een weinig muskus, Styrax officinalis, Calamintha, wortels van waterlelie, alles goed verpoederd. Ge zal dit in dat glas doen wat ge zal laten staan en confituren in de zon de tijd van acht dagen en draag alle dagen zorg die voorschreven olie met dat poeder om te roeren met een stokje.

Dan neemt rooswater met muskus en neemt uw handschoenen en maak ze zeer nat met datzelfde water op een schotel en laat ze drogen en doe het drie of viermaal in deze manier. En de laatste maal dat ze gedroogd zullen zijn besmeer ze met die voorschreven olie, ge zal zien wat reuk dat ze zullen aannemen.

Nog mag ge soms met diezelfde olie uw handen smeren, ze zullen zacht en van goede reuk worden. [86]

131. Om noch beter dat parfum van uw handschoenen te onderhouden van binnen als ge ze aandoet. Fijne parfum.

Neemt drie ons Styrax benzoin, drie ons Styrax officinalis, Calamintha, verpoeder alles tezamen zeer klein, een ons kolen van een wilg, gestopt en in water geblust. Stamp ze met dat derdedeel van hout van Aloë (beter Aquilaria agallocha) en een half ons zout en wrijft die voor geschreven dingen goed klein tezamen. Dan moet gij ze mengen en tezamen incorporeren met gom van dragant (Astragalus) en weken met water van rozen, van dit deeg zal ge beruiken voor zeer goed parfum.

132. Om rozenzeep te maken om in bussen te doen.

Neemt zeep menigmaal in rooswater geweekt, daarna neemt knoppen van Provence rozen goed klein gesneden. En zet alle dagen die voor geschreven gesneden rozen met die zeep in de zonneschijn en dat zal ge vier dagen doen.

Daarna, als ge die in bussen doen wilt of in kleine vaatjes, neemt een ons en een half poeder van kruidnagels en dat vierendeel Iris florentina, goed gestampt en gewreven met een weinig Styrax benzoin. Dan zal ge dit alles met de zeep mengen; weet dat tot elke pond zeep ge moet hebben een pond en een half rozen en als ge ze met diezelfde zeep doet zo willen ze vers gesneden zijn en soms daar rooswater in doen en dat mengen en gedurig roeren. [87]

133.Om seepe girofflat te maken.

Neemt een pont seepen, set die te weeken in rooswater drie dagen in de sonne; ende als ghi v seepe maken wilt, neemt een vnce ende een half groffelsnagelen wel gestooten, ende die helft van die selue nagelen sult ghi in v seepe doen, ende dat seer wel mengelende. Met dander helft doet dat hierna volcht.

Neemt een cleyn potken met rooswater, ende doeghet ouer ‘t vier sieden, ende alst beginnen sal te sieden, doeter die reste van dat groffelsnagelpoeder inne, ende neemt den pot van dat vier, ende decten seer wel tot dat die bobbelen ghecesseert zijn, ende dattet water law geworden si, dan roeret met een houtken, ende also roerende, mengelet met v seepe.

Ende is ‘t dat ghijer een luttel beniuyn toe doen wilt, ghi moeget doen, ooc sult ghi v seepe in een busse doen, ende si sal goede ruecke aennemen.

134. Deech van fijn amber.

Neemt storax, calaminta twee vncen, ladanum vier vncen, yrias van Florencen een half vnce, beniuyn een half vnce, twee noten muscaten met een weynich fijn muscelgiaets: alle die voors. dingen moeten wel ghepulueriseert ende gheincorporeert zijn met gomme dragant, gheweect in rooswater. Ende met dat voors. dragant, is ‘t dat ghi wilt, moecht ghi noch een luttel gomme arabic doen, ende latet al tՠsamen eenen heelen nacht weeken tot dat wel geincorporeert is, dat een scijue was schijnt te sine. Ende also maect men sijn deech, het welcke men deech van ambre noemt.

135. Voghelkens van Cypren.

Neemt drie vncen beniuyn, ende also veel storax, calaminta, een vnce soete colen, een vnce myrhe, een half vnce lignum aloes, al wel ghestooten ende gewreuen. Dan neemt dat vierdedeel gomme dragant, gheweect in fijn [88] rooswater eenen nacht lanc; incorporeert die voors. dinghen met die dragant, ende al wel gehandelt ende ghemengelt, ende maect daer voghelkens af ende si sullen wel rieckende zijn.

136. Fijne pomade.

Neemt soet versch bergensmeer, of van herten voor dat beste, dan neemt appelen van rouneau, ende wortelen van flambes, dat zijn waterlelien, of yrias van Florencen gedaen in hertenmerch, doet daerin die appelen wel gestooten.

Ende na dattet al wel gestooten sal zijn, doeter een weynich poeder van groffelsnagelen ende van caneel toe, met dijn yrias wel ghebroken. Mengelet ende roert seer wel onder malcanderen, dan doet die voorscreuen versaminge in een seer dunne lijwaet, ende latet in ‘t versch water liggen; daerna ontdoeghet in welrieckende rooswater, ende wasschet negen mael in dat voors. water: siet, dan is uwen pomade goet.

137. Welrieckende olie die de handen saecht maect ende vertrect oft spant dat vel.

Neemt olie van soete amandelen, doet daer in heel groffelsnagelen, ende laetse daerin ligghen in die sonne den tijt van acht dagen. Dan, daerna, smeert v handen met die voorscreuen olie, ende ghi sult hebben dat voorscreuen werck.

138. Seer fijn rieckende water.

Neemt een pont fijn rooswaters, ende een pont damastwaters ende bloemsel van cidronen. Mengelt dese wateren tՠsamen, ende doeter inne drije derdendeelen poeder van cypers, een half derdendeel muscelgiaets, ende also veel cyuette, een vnce beniuyn, al wel gepuluereseert ende tՠsamen gemengt, ende in dat voorscreuen water gedaen in [89] een gelas, het welcke ghi twee dagen in die sonne setten sult, ende houdent altijt wel ghesloten.

139. Seepe voor barbiers met weynich costs.

Neemt bloeme van spaensche seepe, oft seepe damasquin, also veel als ghijs behoeft ende als ghi wilt, ende snijdet in cleyn stucxkens, ende legtse in rooswater te weeken. Dan neemt yrias van Florencen ghepoedert, ende nagelen wel ghestooten, ende incorporeret al wel te samen, ende maecter ballekens af, van alsulcke grootte als ghi wilt, dan hebt ghi goede seepe om dat hooft ende den baert mede te wasschen.

140. Welrieckene ende goede berookinghe.

Neemt gomme dragant ende legtse in rooswater tot datse wel geweect ende saechte is, dan pulueriseert dese dingen hier onderscreuen.

Neemt ladanum een vnce, storax, calaminta een vnce, beniuyn een vnce, ligna aloes een vierendeel vncen, colen van willegen oft van wij(n)gaert twee vncen ende een halue, stootet ende knedet met die voorscreuen gomme ende daeraf maect also vele cleyn ballekens oft rollekens also als ‘t v belieft, laetse in die lommere drooghen.

141. Deech om welrieckende paternosteren te maken.

Neemt een pont ende een half swarte aerde, wel seer ghepulueriseert ende door eenen tempst ghesift, vier vncen dragant, gheweect ende ontdaen in rooswater als bouen, so dat die voors. aerde, in eenen mortier ghedaen, mach met die voors. gomme bedect zijn; wrijuet al wel den tijt van een half vre, met drie vncen van ruecken hieronder gescreuen. [90]

Neemt een vnce storax, calaminta, een half vnce naghelpoeder, ende also veel ladanum, caneel ende sandael cytrin, poederet al tՠsamen seer cleyn, ende menget met dat bouen gescreuen deech. Nemet wt den mortier ende handelet wel metter hant die tijt van een half vre, dan maect v paternosteren.

142. Beroockinge in poeder.

Neemt beniuyn, storax, calaminta, ligna aloes, ladanum, geneuerbesien, also veel van elcks alst v belieuen sal, stootse al ‘t samen, dan doetse al ‘t samen, also veel van dեen als van dաndere, dan worpt van dat voorscreuen perfume op dat vier, ende ghi sult sien oft dat wel riecken sal.

133. Om zeep met de geur van kruidnagels te maken.

Neemt een pond zeep en zet die te weken in rooswater drie dagen in de zon; en als ge uw zeep wil maken, neemt een ons en een half kruidnagels goed gestampt en de helft van dezelfde kruidnagels zal ge in uw zeep doen en dat zeer goed mengen. Met de andere helft doe dat hierna volgt.

Neemt een klein potje met rooswater en laat het over het vuur koken en als het beginnen zal te koken doe er dan de rest van de kruidnagels in en neem de pot van dat vuur en bedek het zeer goed totdat de bubbels verminderd zijn en dat het water lauw is geworden, roer het dan met een houtje en alzo roerende meng het met uw zeep.

En is ‘t dat ge er een beetje Styrax benzoin toe doen wilt, ge mag het doen, ook zal ge uw zeep in een bus doen en het zal een goede reuk aannemen.

134. Deeg van fijn amber.

Neem Styrax officinalis, Calamintha, twee ons, laudanum, (Cistus ladanifer) vier ons, Iris florentina, een half ons, Styrax benzoin, een half ons twee notenmuskaten met een weinig fijne muskus: alle die voor geschreven dingen moeten goed verpoederd en gemengd zijn met gom dragant (Astragalus) geweekt in rooswater. En met dat voor geschreven dragant, is ‘t dat ge wilt, mag ge nog een beetje Arabische gom doen en laat het tezamen een hele nacht weken totdat het goed samen gesmolten is zodat het een schijf was schijnt te zijn. En alzo maakt men zijn deeg wat men deeg van amber noemt.

135. Vogeltjes van Cyprus.

Neemt drie ons Styrax benzoin en alzo veel Styrax officinalis, Calamintha, een ons zoete kolen, een ons mirre en een half ons Aquilaria agallocha, alles goed gestampt en gewreven. Dan neemt dat vierde deel gom dragant (Astragalus), geweekt in fijn [88] rooswater een nacht lang; incorporeert die voor geschreven dingen met de dragant en al goed gehandeld en gemengd en maak daarvan vogeltjes en ze zullen welriekend zijn.

136. Fijne pommade.

Neemt zoet vers vet van een mannelijk zwijn of van herten voor dat beste, dan neemt appelen van Rouen en wortels van flambes, (Nymphaea alba) dat zijn waterlelies of Iris florentina gedaan in hertenmerg, doet daarin die appels goed gestampt.

En nadat alles goed gestampt zal zijn, doe er een weinig poeder van kruidnagels en van kaneel toe met uw Iris goed gebroken. Meng het en roer het zeer goed onder elkaar, dan doe die voorschreven verzameling in een zeer dun lijnwaad en laat het in vers water liggen; daarna los het op in het welriekende rooswater en was het negenmaal in dat voor geschreven water: ziet, dan is uw pommade goed.

137. Welriekende olie die de handen zacht maakt en rekt of spant dat vel.

Neemt olie van zoete amandelen, doe daarin hele kruidnagels en laat ze daarin liggen in de zon de tijd van acht dagen. Dan, daarna, smeert uw handen met die voorschreven olie en ge zal hebben dat voorschreven werk.

138. Zeer fijn ruikend water.

Neemt een pond fijn rooswaters en een pond rozen van Damacus water en bloemen van citroenen. Meng deze wateren tezamen en doe er in drie derdedelen poeder van Cyperus longus, een half derdedeel muskus en alzo veel civet, een ons Styrax benzoin, alles goed verpoederd en tezamen gemengd, en in dat voorschreven water gedaan in [89] een glas, wat ge twee dagen in de zon zal zetten en houdt het altijd goed gesloten.

139. Zeep voor barbiers met weinig kosten.

Neemt bloem van Spaanse zeep of zeep van Damascus alzo veel als gij behoeft en als ge wilt en snij ze in kleine stukjes en leg ze in rooswater te weken. Dan neemt Iris florentina verpoederd en kruidnagels goed gestampt en goed tezamen gemengd en maak er balletjes van van al zulke grootte als ge wilt, dan hebt ge goede zeep om dat hoofd en de baard mee te wassen.

140. Welriekende en goede beroking.

Neemt gom dragant (Astragalus) en leg ze in rooswater totdat ze goed geweekt en zacht zijn, dan verpoeder deze dingen hieronder geschreven.

Neemt laudanum (Cistus ladanifer) een ons, Styrax officinalis, Calamintha, een ons, Styrax benzoin, een ons, lign aloes (Aquilaria agallocha) een vierendeel ons, kolen van wilgen of van wijngaard, twee ons en een half, stamp en kneedt het met die voorschreven gommen en maak daarvan alzo veel kleine balletjes of rolletjes alzo als het u belieft, laat ze in de schaduw drogen.

141. Deeg om welriekende paternosteren te maken.

Neemt een pond en een half zwarte aarde, (asfalt of Jodenlijm) wel zeer verpoederd en door een zeef gezeefd, vier ons dragant (Astragalus), geweekt en opgelost in rooswater als boven zodat die voor geschreven aarde in een mortier gedaan met die voor geschreven gommen bedekt mag zijn; wrijf alles de tijd van een half uur met drie ons van geuren hieronder geschreven. [90]

Neemt een ons Styrax officinalis, Calamintha, een half ons kruidnagelpoeder en alzo veel laudanum (Cistus ladanifer), kaneel en geel sandaalhout, verpoeder alles tezamen zeer klein en meng het met dat boven geschreven deeg. Neem het uit de mortier en behandel het goed met de hand de tijd van een half uur, dan maakt uw paternosters.

142. Beroking in poeder.

Neemt Styrax benzoin, Styrax officinalis, Calamintha, ligna aloes, (Aquilaria agallocha) laudanum (Cistus ladanifer), jeneverbessen, alzo veel van elk als het u believen zal, stamp ze allen tezamen en doe allen alzo veel van de ene als van de andere en werp dan van dat voorschreven parfum op dat vuur en ge zal zien of dat goed ruiken zal.

Die derde Receptbusse, van sommighe medicinale secreten, profijtelijck om dat menschelijck leuen te conserueren.

143. Aengesien dat in veel recepten ende medicinale remedien gebesicht wordt olie van roosen, oft andere van cruyden ghemaect, nut tՠonser ghesontheyt, soo is ‘t redene dat ic v in dit tractaet leere hoe men die selue maken sal.

Neemt alsulcks meenichte van roosbladeren als v goet duncken sal, ende die sult ghi doen in eenen pot oft ketel, daertoe ghi ooc doen sult also veel soete olye van olijue, als daer toe behooren sal, te weten tot dat ghy die claer olye sien sult, ende dat alle die roosen daer onder zijn sullen, ende dat si twee vinger breet hooghe bouen dye roosen si, laetse met cleyn vier sieden tot dat het derde deel versoden si. [91]

Ende als ‘t gemindert zijn sal, nemet van ‘t vier, ende latet vercouden, ende doen doorsipen ende seer wel metten handen wtwringen, op dat die substantie van die roosen daerinne blijue, ende die roosen, die ghi wt gedouwet sult hebben, werpt wech, ende neemt ander verssche roosbladeren, ende doetse in een gelasen vat, soo dattet half vol roose si, dan doet op die roosen dijn wtgedropen olie, tot dattet gelasen vat vol si, ende stoppet seer wel.

Dan settet in die sonne, ende latet daer staen den tijt van vijfthien heel daghen ten minsten, oft meer, het sal te beter zijn, maer wachtet wel vanden reghen ende van den dau.

Ende zijt zeker, waer die voorscreuen olie van wilde roosen ghemaect, si soude te beter zijn.

Bij dese selue maniere moecht ghi olie van violetten maken, van camomille, van dille, van mente, wijnruyte ende andere, alsoo wel bloemen als cruyden, maer ghi behoort te verstaen dat die olie van die cruyden wil gemaect zijn in die maent van Meye, want als dan zijn die cruyden in haer meeste cracht ende duecht, ende waert dat sake dat ghi die maent van Meye ouer liet gaen, ten lancxsten en passeert half Junius niet, want die cruyden en zijn niet meer goet als si beginnen te saeyen, ende dan verliesen si haer stercte ende lieflijcheyt.

144. Om water te maken van cruyden, bloemen, wortelen, van alle manieren.

Aenmerct voor een generale regel, als in ‘t distil(l)eren van alle cruyden, bloemen, ende wortelen, als radijsen, duyuenkeruel, mente, sauie, ysope ende sulcke andere: ghi en behoeft niet te toeuen dit te doene tot half April ende dan perseuereren tot half Junio. Maer, die ‘t doen mach, het behoort in de maent van Meye ghedaen te sine, want dan is ‘t best om veel redenen wille. [92]

Item willende distilleren die bloemen als van roosen, origan, roosemareyn, brem, boonen, ende sulcke andere, ghi behoort te obserueren ende wel waer te nemen den tijt, in den welcken die selue bloemen zijn in haren besten staet, ende grootste ende volmaecste schoonheyt. Dit segge ic om dat alle bloemen niet in eenen tijt en comen, maer si varieren na die sayson, waerom ghi moet haer gheleghentheyt volghen.

Item ist dat ghi wateren van wortelen, van cruyden distilleren wilt, ghi moet den tijt vertoeuen dat si wt die saeyen zijn, ende dat die blaederen vallen. Dat gheschiet in ‘t beghinsel van October, tot dat laetste van Februarius, want dan is alle die macht van dat cruyt in die wortel. Want als si beginnen wt te spruyten, behoort ghi te weten dat die lieflijcheyt niet meer in die wortelen en is, maer si coemt in die bladeren, ende in den steel. Dat behoort gheset te zijne onder die secreten van die generale reghele.

Ist dat ghi dan distilleren wilt bloemen, bladeren of wortelen van cruyden, ghi moet den tijt aenmercken in den welcken si in die meeste macht ende cracht zijn, ende v daer na regeleren, nemmermeer en moecht ghi faelgieren.

145. Om dat bloet te suueren, het welcke een nuttelijck dinck is tot dat meeste deel van alle die siecten, ooc voor die pocken ende alle melaetschelijcke schorftheden, die door gheenderhande smeeringhen vergaen en willen.

Neemt twee vncen bladeren van sene, oft senebladeren gesuuert, boomvaren, epitime, mirobalans, citrinen, sebesten, calissihout, van elcks een half vnce, raponticon vijf dragmen, germandree oft chamedren, diemen [93] yua arthretica .iij. dragmen, snijdet al met een scheere, ende doeget in hoppewater, ende van duyuenkeruel oft fumus terre, van elcks twee pont, ende houdet daerinne den tijt van sesendertich vren in een bedect vat.

Daerna doet daerin die bloemen van buglosse, bernage, basilicom, van elcks drie dragmen, doeget al tՠsamen sieden den tijt van een vierendeel vanden vre, daernae zijpet doer eenen lijnen doeck, ende in dat doerdouwen sult ghi daerin doen sijrope van hoppe ende van duyuenkeruel, van elcks twee vncen, oximel, ghemaect met squillen oft zeeayuynen, een vnce ende een halue, sijrope van violetten een vnce ende een half scrupulus, soffeaen, ambre, muscelgiaet vier greynen, alle dese dinghen ghepulueriseert, doetse in die voors, substantie, ende laetse daerinne den tijt van ses daghen in een coude plaetse.

Ende dan sult ghi van die compositie den ghenen die hem qualijken gheuoelt alle morgen doen twee vncen nemen, ghi sult een groot werck beuinden.

146. Teghen alle fledercijn van wat maniere dattet si, oft schorfticheyt, van pocken oft anders.

Neemt van die dickste rieten oft pijpen van adick, dat Գ wilt vlier, vande grootste ende stijfste, doeter dat merch wte datter in is, ende in die plaetse van dat self(s) merch, doet een deel pierwoormen die onder die aerde wassen, ende daertoe gemeyne olie, stopt die selue rieten wel toe aen dՠeen eynde ende aen dաndere, ende leghtse in eenen ouen te drooghen den tijt van een half vre, oft daer ontrent; neemt die olie dan daer wte, ende bewaert die ghelijc balsem als ghijse van noode hebt.

147. Seer goede remedie als ghi in eenige suspecte plaetse gaet daer die peste is.

Neemt fijne peerlen ghestooten, fijn corael, amber gris ende muscelgiaet, van elck vijf greynen, een half vnce gestampte groffelsnagelen, met wortel van clockskenscruyt, maect een sacxken van cramozijn sandael ende doeter die voors. dingen in ghepulueriseert, ende legtse op v maghe, dat sal v seer wel bewaren.

148. Om eenen rieckenden appel te maken, die teghen die peste dient.

Neemt een half vnce ladanum fijn gesuuert, drije vncen, storax, calaminte fijn, vijf dragmen myrre ende groffelsnagelen, een dragme, sap van valeriane, fijn mucelgiaet ende amber gris, een carat, het welcke seer cleyne gewreuen zijn moet, ende door een stermijn gedaen.

Ende doet die gommen in eenen heeten mortier, met dat gewreuen is ooc heet, ende wrijuet wel t’samen tot dat wel geincorporeert is, dan worpter op ‘t sap van melisse oft confilie de greyn ende van buglosse, ende also maect uwen appel, den welcken in den tijt van peste ghi in v hant draghen sult, ende en vreest niet.

149. Een sonderlinge remedie op die peste te leggen.

Neemt seer stercken wijnazijn, rooswater, soffraen, arsenie oft oprement, ende menget al ‘t samen, ende nettet gheduerlijc die plaetse daer ‘t seer is met dese confectie met een stucxken scharlaken in greyn geuerwet, dit heeft geprobeert gheweest met die gracie Gods.

150. Remedie om eenen siecken te helpen die totter doot toe wtgeteert is, ouermids dat hi te langhe abstinencie gedaen ende diete gehouden heft.

Neemt een deel versche eyeren, ende neemter dat wit wt, ende slaetse seer wel, ende maect die voors. persone nat van dat selue wit, altijt wrijuende metter [95] hant tusschen twee vieren. Ende dit wit sal in dat vleesch van die persone gaen hem stercte geuende, in sulcker manieren dattet hem weder gesont sal maken. Ende nadat ghi hem seer wel hebt doen wrijuen, doet hem te bedde draghen, ende ghi sult sien dat om der substantien wille van dat wit vanden eye, hy sal wederomme beghinnen appetijt te hebben.

De derde Receptbusse van sommige medicinale geheimen profijtelijk om het menselijk leven te conserveren.

143. Aangezien dat in veel recepten en medicinale remedies gebruikt wordt olie van rozen of anderen van kruiden gemaakt nuttig tot onze gezondheid, zo is het reden dat ik u in dit traktaat leer hoe men die maken zal.

Neemt al zulke menigte van roosbladeren als u goed dunken zal en die zal ge doen in een pot of ketel en doe daartoe ook zo veel zoete olie van olijven als daartoe behoren zal, te weten totdat ge die heldere olie zien zal en dat alle rozen daaronder zijn zullen en dat het twee vinger breed boven de rozen is, laat ze met laag vuur koken totdat het derde deel verkookt is. [91]

En als մ verminderd zal zijn neem het van het vuur en laat het verkoelen en door sijpelen en zeer goed met de handen uitwringen opdat die substantie van die rozen daarin blijft en de rozen die ge uitgeduwd zal hebben werp die weg en neem andere verse roosbladeren en doe ze in een glazen vat zodat het half vol rozen is en dan doe op die rozen uw uitgedruppelde olie totdat het glazen vat vol is en stop het goed dicht.

Dan zet het in de zon en laat het daar staan de tijd van vijftien hele dagen ten minste of meer, het zal te beter zijn, maar wacht wel van de regen en van de dauw.

En wees zeker, was die voorschreven olie van wilde rozen gemaakt, het zou te beter zijn.

Op dezelfde manier kan ge olie van violen maken, van kamille, van dille, van munt, wijnruit en anderen alzo goed bloemen als kruiden, maar ge behoort te verstaan dat die olie van de kruiden genaakt wil zijn in de maand mei want als dan zijn die kruiden in hun grootste kracht en deugd en was het zaak dat ge de maand mei voorbij liet gaan passeer niet ten langste half juni want de kruiden zijn niet meer goed als ze zaad beginnen te vormen en dan verliezen ze hun sterkte en lieflijkheid.

144. Om water te maken van kruiden, bloemen, wortels, van alle soorten.

Merk op voor een algemene regel als in het distilleren van alle kruiden, bloemen en wortels als radijzen, duivenkervel (Fumaria officinalis), munt, salie, hysop en zulke andere: ge behoeft niet te toeven dit te doen tot half april en dan volharden tot half juni. Maar die het doen mag, het behoort in de maand mei gedaan te zijn, want dan is մ beste vanwege veel redenen. [92]

Item. Wil je distilleren de bloemen als van rozen, Origanum, rozemarijn, brem, bonen en sommige anderen, ge behoort te observeren en goed waar te nemen de tijd waarin die bloemen in hun beste staat zijn en grootste en volmaaktste schoonheid. Dit zeg ik omdat alle bloemen niet in een tijd komen, maar ze variren naar het seizoen en daarom moet ge hun gelegenheid volgen.

Item, is het dat ge wateren van wortels en van kruiden distilleren wilt, ge moet de tijd afwachten dat ze geen zaad meer hebben en de dat de bladeren vallen. Dat geschiedt in մ begin van oktober tot dat laatste van februari, want dan is alle macht van dat kruid in de wortel. Want als ze beginnen uit te spruiten behoort ge te weten dat die lieflijkheid niet meer in die wortel is, maar het komt in de bladeren en in de steel. Dat behoort gezet te zijn onder die geheimen van de algemene regel.

Is het dat ge dan distilleren wilt bloemen, bladeren of wortels van kruiden ge moet de tijd aanmerken waarin ze in de grootste macht en kracht zijn u daarnaar regelen, nimmermeer mag ge falen.

145. Om dat bloed te zuiveren wat een nuttig ding is tot het grootste deel van alle ziekten, ook voor de pokken en alle melaatse schurft die door generhande smeersels vergaan willen.

Neemt twee ons bladeren van Cassia senna of senna bladeren gezuiverd, boomvaren, (Polypodium vulgare) epitime (Cuscuta epithymum), myrobalanen Terminalia citrina, sebesten (Cordia myxa), zoethout, van elke een half ons, Rheum rhaponticum vijf drachmen, germandree of chamedren, (Ajuga chamaepitys) die men noemt [93] iva arthretica, 3 drachmen, snij alles met een schaar en doe het in hoppewater en van duivenkervel (Fumaria officinalis) of fumus terre, van elk twee pond en houdt het daarin de tijd van 36 uren in een bedekt vat.

Daarna doe daarin de bloemen van Anchusa officinalis, Borago officinalis, Ocimum basilicum, van elk drie drachmen en laat alles tezamen koken de tijd van een kwartier, daarna sijpel het door een doek en in dat doorduwen zal ge daarin doen siroop van hop en van duivenkervel , van elk twee ons, oximel, gemaakt met Urginea maritima of zeeui, een ons en een half, siroop van violen, een ons en half scrupel, saffraan, amber (van de potvis), muskus vier greinen, al deze dingen verpoederd en doe het in die voor gezegde substantie, en laat ze daarin de tijd van zes dagen in een koude plaats.

En dan zal ge van die compositie diegene die zich kwalijk voelt alle morgen twee ons laten nemen, ge zal groot werk bevinden.

146. Tegen alle jicht van wat manier dat het is of schurft, van pokken of anders.

Neemt van die dikste rieten of pijpen van hadik (Sambucus ebulus), dat iss wilde vlier, van de grootste en stijfste en doe er het merg uit dat erin is en in de plaats van dat merg doe een deel pierwormen in die onder de aarde groeien en daartoe gewone olie en stop diezelfde rieten goed toe aan het ene einde en aan het andere en leg ze in een oven te drogen de tijd van een half uur of daar omtrent; neemt die olie dan daaruit en bewaar die gelijk balsem als ge het nodig hebt.

147. Zeer goede remedie als ge in enige verdachte plaats gaat daar de pest is.

Neemt fijne parels gestampt, fijn koraal, amber gris (van de potvis) en muskus, van elk vijf greinen, een half ons gestampte kruidnagels, met wortel van klokjeskruid, (Campanula) maak een zakje van karmozijn sandaalhout en doe er in die voor geschreven dingen in verpoederd en leg het op uw maag, dat zal u zeer goed bewaren.

148. Om een ruikende appel te maken die tegen de pest dient.

Neemt een half ons laudanum (Cistus ladanifer) fijn gezuiverd, drie ons, Styrax officinalis, Calamintha fijn, vijf drachmen mirre en kruidnagels, een drachme, sap van valeriaan, fijne muskus en amber gris, (van de potvis) een karaat, wat zeer klein moet zijn gewreven en door een zeef gedaan.

En doe die gommen in een hete mortier met dat gewreven is ook heet en wrijf het goed tezamen totdat het goed gemengd is en dan werp er op het sap van Melissa officinalis of confilie de greyn (zelfde) en van Anchusa officinalis en alzo maak uw appel die ge in de tijd van pest in uw hand zal dragen en vreest niet.

149. Een bijzondere remedie op de pest te leggen.

Neemt zeer sterke wijnazijn, rooswater, saffraan, arseensulfide of operment en meng alles tezamen en nat gedurig die plaats daar het zeer is met deze confectie met een stukje scharlaken in paradijskorrels (Amomum melegueta) geverfd, dit is geprobeerd geweest met de gratie Gods.

150. Remedie om een zieke te helpen die tot de dood toe uitgeteerd is vanwege dat hij te lang onthouding gedaan en dieet gehouden heeft.

Neemt een deel verse eieren en neem er dat wit uit en sla ze zeer goed en maak die voor geschreven persoon nat met datzelfde witte en altijd wrijven met de [95] hand tussen twee vuren. En dit witte zal in het vlees van die persoon gaan en hem sterkte geven en op zoՠn manier dat het hem weer gezond zal maken. En nadat ge hem zeer goed hebt laten wrijven laat hem te bed dragen en ge zal zien dat hem vanwege dat witte van het ei zal hij wederom beginnen appetijt te hebben.

151. Opcoesteringhe oft restaurant voor die voors. siecte.

Neemt dat water van een goede hinne, gedistilleert in eenen alembic, ende doeter suyker inne ende geuet den siecken.

Item neemt een hinne ende doetse sieden in seer goeden witten wijn, ende laetse so lange sieden dat si heel van een gaet. Als si van een is, perste wte, ende also geperst laetse wederomme een weynich in den wijn sieden, dan ghieter sop vande voors. hinne wt, ende neemt eenen doyer vanden eye, ende breectse in ‘t voors. sop, by dat vier, dan laeter den siecken af nemen, hi sal genesen.

152. Om te maecken dat een, die in dat artijckel des doots is ende zijn sprake verloren heeft, soo langhen tijt spreeken mach als ‘t noot zijn soude, om zijn saecken te ordineren.

Neemt een barbiers becken of eenen aker, daermede warmt der siecken dat opperste van dat hooft, so lange dat die hersenen die hitte geuoelen, dat Գ te weten den tijt van eenen credo. Gelooft dat die hersenen, als si die hitte geuoelen sullen, terstont sal die tonge haer een weynich ontbinden, ende die crancke sal beginnen [96] te spreken. Ende een weynich daerna, soude hi steruen, so sal hi steruen.

153. Een costelijck water teghen rootheyt ende pijne der ooghen ende snof oft verstoptheyt.

Merct dat die eerste weke van meye moet ghi plucken die cruyden die hierna volgen: gouwe, yserherdt, rute, venckel, stamptse seer wel elcks bysonder, dan neemt drie vncen van dat sap van elcks, ende mengeltse tՠsamen. Dan neemt een weynich van knoppen van roosen, ende drie vncen suyker candijs ende vier vncen fijne tutie, ende also vele draekenbloet: pulueriseret alle dese dingen tՠsamen, ende doetse met die voors. sappen, ende do(e)tse distilleren in een gelasen clocke. Ende het water dat daer wt gh(e)comen zijn sal, laet daer ‘t in ghedistilleert zijn sal, twee oft drie dagen, dan moecht ghij ‘t besighen als ghijs van doene hebt.

154. Om een seer costelijcke olie te maken, die welcke doet toegaen ende sluyten alle wonden groot ende cleyne.

Neemt cruyt dat men heet perforata, oft S. Janscruyt, een hantvol, ende twee pont gemeyne olie, ende een pont bergensmeer ghestooten ende ontdaen, ende vier vncen Veneetse termentijn, een dragme soffraens. Ende alle dese voorscreuen dinghen cleyn ghesneden, sultse in een groot gelas doen, die welcke ghi seer wel met was toestoppen sult, ende anders dan settet ontrent twee voeten diep in mest, in een plaetse daer die sonne des morgens ende des auonts meest schijnt, ende laet dat selue gelas binnen dat mest, den tijt van een heel iaer.

Dan in ‘t eynde van dat iaer, trect v gelas wt, ende ghi sult daerinne vinden een olie, ghelijck een balsem, van de welcke als ghi ghebruyken wilt, maect dattet die persoone ghebruyke so heet als hy mach, ende ghi sult sien dat die wonde, daer ghi die voorscreuen olie op leggen sult, ‘t si groot oft cleyne, sal ghenesen binnen min dan .xxiiij. vren. [97]

155. Een wonderlijke medecijne de welke dat fleercijn ende leemten geneest ter seluer tijt als ‘t genut is.

Neemt hermodattes, turbit, van elcks een dragme ende een half, witten gengebaer, mastic, groffelsnagelen, galangaen, van elcks een scrupule, anijs, venckel, milium folis, van elcks twee scrupulen ende een half, seraphin een half dragme, diagre twee scrupulen, fijn suycker dat ghewichte bouen gheseyt, ende maecter poeder af, ende merct datter dat suyker in gedaen moet zijn, als men dat voorscreuen poeder ghebruyct, na die qualiteyt ende macht oft ghetempertheyt van die ghene die ‘t neemt, oft een dragme ende een half oft twee oft tot drijen toe. Ende het wort in den morgenstont genomen met sop van een kiecken oft in witten wijn, oft met water, ende men moeter niet na slapen, maer een weynich daerna moet men voetsel nemen, na die ordinancie van ander medecijnen.

156. Teghen den steen.

Neemt dat bloet van eenen hase, ende in ‘t vel vanden seluen hase suldy dat bloet wederom doen ende wel omwinden ende setten dat dan in eenen ouen te drooghen, dan maeckter poeder af, ende van dat poeder van dat bloet ende vel ‘t samen ghestooten, gheeft den siecken daeraf te drincken alle morghen, met dat sop van een kiecken, ende ghi sult groote bate sien.

157. Om dat graueel te doen scheyden.

Neemt die keutelkens van muysen gepulueriseert, gheeft daeraf ‘t smorghens te drincken den siecken met sop van een kiecken, ende hy sal genesen. [89]

158. Om te weten oft v kint wormen heeft.

Inden eersten, is ‘t dat ghi wilt, lect zijn voorhooft met v tonghe, ende is ‘t dat ghi vint dat ‘t voorhooft sout is, het is een teeken dattet wormen heeft.

Noch een ander. Leght uwen mont op den sinen, ende geuoelt ghi dattet stinckt datter wt compt, het is oock een teecken dat wormen heft.

Dat derde teeken is dat hem die oogen meer schijnen, dan si pleghen, is ‘t dat ghi sulcke teekenen vint, doeter die remedien toe so hierna volghen.

159. Tegens die wormen die de kinderen toecomen.

Neemt zinzanic, termentine, witte dittame, seuersaet, koolsaet, also veele van dՠeene als van dՠandere, maeckter poeder af, ende gheuet die cleyne kinderen een dragme met soeten wijn oft honich van roosen, ende die wat grootachtich zijn, een dragme ende een half, ghi sult dat goet beuinden.

160. Tegen die squinancie, dat ‘t quade kele.

Neemt witten droogen hontsdreck, die leuende calck gelijckt, pulueriseret, worpet in de kele des siecken met een pijpe van een penne ende blaset hem diep in de kele, so verre als ghi muecht, ende terstont sal hy genesen.

151. Verkwikking of herstelling voor die voor geschreven ziekte.

Neemt dat water van een goede hen gedistilleerd in een distilleerkolf en doe er suiker in en geef het de zieke.

Item, neemt een hen en laat het koken in zeer goede witte wijn en laat het zo lang koken totdat het geheel vaneen gaat. Als het vaneen is pers het uit en alzo geperst laat het wederom een weinig in de wijn koken, dan giet er sap van de voor geschreven hen uit en neem een dooier van een ei en breek het in het voor geschreven sap bij dat vuur en laat er de zieke van nemen, hij zal genezen.

152. Om te maken dat een die in dat artikel des doods is en zijn spraak verloren heeft zoՠn lange tijd spreken mag als het nodig zou zijn om zijn zaken te ordenen.

Neemt een barbiers bekken of een wateremmer, daarmee warm die zieke dat opperste van dat hoofd en zo lang dat de hersenen de hitte voelen, dat Գ te weten de tijd van een credo. Gelooft dat de hersenen, als ze de hitte voelen zullen, terstond zal de tong zich een weinig ontbinden en de zieke zal beginnen [96] te spreken. En een weinig daarna, zou hij sterven, zo zal hij sterven.

153. Een kostbaar water tegen roodheid en pijn der ogen en snuf of verstopping.

Merkt dat de eerste week van mei moet ge kruiden plukken die hierna volgen: stinkende gouwe, ijzerhard, wijnruit, venkel, stamp ze zeer goed en elk apart, dan neemt drie ons van dat sap van elke en meng ze tezamen. Dan neemt een weinig van knoppen van rozen en drie ons suiker kandij en vier ons fijne Tuchia en alzo vele drakenbloed (Daemonorops draco): verpoeder al deze dingen tezamen en doe ze met die voor geschreven sappen en laat ze distilleren in een glazen klok. En het water dat daaruit gekomen zal zijn waar het in gedistilleerd zijn zal twee of drie dagen, dan mag ge het gebruiken als ge het nodig hebt.

154. Om een zeer kostbare olie te maken die laat toegaan en sluiten alle wonden grote en kleine.

Neemt kruid dat men noemt Hypericum perforatum of Sint-Janskruid een handvol en twee pond gewone olie en een pond speenvarken vet gestampt en los gemaakt en vier ons Veneetse terpentijn, (Larix europaea) een drachme saffraan. En al deze voorschreven dingen goed klein gesneden zal ge in een groot glas doen en die zeer goed met was toestoppen zal en anders dan zet het omtrent twee voeten diep in mest in een plaats daar de zon ‘s morgens en ;ՠavond het meest schijnt, en laat dat glas binnen dat mest de tijd van een heel jaar.

Dan in het einde van dat jaar trek uw glas er uit en ge zal daarin vinden een olie gelijk een balsem waarvan als ge dat gebruiken wilt maakt dat die persoon het gebruikt zo heet als hij mag en ge zal zien dat die wond daar ge die voorschreven olie op leggen zal, het is groot of klein, zal genezen binnen minder dan 24 uur. [97]

155. Een wonderlijke medicijn die de jicht en leemten geneest terzelfder tijd als het genuttigd is.

Neemt hermodactylen (Colchicum autumnale), turbith (Ipomoea turpethum) , van elk een drachme en een half, witte gember, (Zingiber officinalis) , mastiek (Pistacia lentiscus), kruidnagels, galigaan (Alpinia officinarum) , van elk een scrupel, anijs, venkel, Achillea millefolium, van elk twee scrupels en een half, seraphin (Ferula?)een half drachme, diagridium (klaar gemaakt Convolvulus scammonia) twee scrupels, fijne suiker met dat gewicht boven gezegd en maak er poeder van en merk dat er suiker in moet gedaan zijn als men dat voorschreven poeder gebruikt naar de kwaliteit en macht of gesteldheid van diegene die ‘t neemt of een drachme en een half of twee of tot drie toe. En het wordt in de morgenstond genomen met sap van een kuiken of in witte wijn of met water en men moet er niet na slapen, maar een weinig daarna moet men voedsel nemen naar de ordinantie van andere medicijnen.

156. Tegen de steen.

Neemt dat bloed van een haas en in ‘t vel van dezelfde haas zal ge dat bloed wederom doen en goed omwinden en zet dat dan in een oven te drogen en maak er dan poeder van en van dat poeder van dat bloed en vel tezamen gestampt geef de zieke daarvan te drinken alle morgens met dat sap van een kuiken en ge zal grote baat zien.

157. Om dat graveel (niergruis) te laten scheiden.

Neemt die keuteltjes van muizen verpoederd en geef daarvan alle morgens te de zieke drinken met het sap van een kuiken en hij zal genezen. [89]

158. Om te weten of uw kind wormen heeft.

Als eersten, is ‘t dat ge wilt, lik zijn voorhoofd met uw tong en is ‘t dat ge vindt dat մ voorhoofd zout is, het is een teken dat hij wormen heeft.

Nog een andere. Leg uw mond op die van hem en voelt ge dat het stinkt dat daaruit komt, het is ook een teken dat het wormen heft.

Dat derde teken is dat hem de ogen meer schijnen dan ze plegen, is ‘t dat ge zulke tekens vindt doe er toe de remedies zo hierna volgen.

159. Tegens de wormen die de kinderen aankomen.

Neemt zinzanic, (gember?)terpentijn, witte Dictamnus albus, severzaad (Artemisia cina), koolzaad (Brassica napus) alzo veel van de ene als van de andere en maak er poeder van en geef het de kleine kinderen een drachme met zoete wijn of honing van rozen en die wat groot zijn een drachme en een half, ge zal dat goed bevinden.

160. Tegen die squinantie, dat is keelontsteking.

Neemt witte droge hondendrek dat op levend kalk gelijkt, verpoeder het en werp het in de keel der zieke met een pijp van een pen en blaas het hem diep in de keel, zo ver als ge mag en terstond zal hij genezen.

161. Om terstont te genesen opgewreuen vel dat aen ‘t ghemechte coemt, so wel den mans als den vrouwen van eeniger grooter hitten.

Neemt een vnce ro(u)w aluyns, spaenschsgruens een dragme, doetet al in eenen verglaesden pot met smissewatere, ende latet sieden op ‘t vier twee vren, dan suyueret [99] ‘t voorscreuen water tot uwen gebruycke, ende nettet den weedom daermede met wat cattoens, terstont sal ‘t genesen zijn.

162. Tegens des vierden daechs cortse.

Neemt geconfijten ghengebaer, foelgie, note muscaten, groffelsnagelen, ronde peper, also veel van dՠeene als van dաndere, ende al ghepulueriseert, doeget in een cleyn potken met een half gelas maleueseye, ende latet sieden met een deel van die voorscreuen specien; dan neemt wierooc soo ‘t groen vanden boom compt, is ‘t moghelijc, te weten manlic wieroock.

Ende als v die corts aencoe(m)t, ghi sult gaen liggen, ende neemt en tichel ende sult die wel heeten, ende sult dat voors. wieroock daerop leggen, ende stoppent, of smoorent met die maleueseye, also heet alse zijn sal, laet v die voors. tichel leggen, recht op dat been vanden rugge, ende doet v seer wel winden, ende decken so vele dat ghi sweeten moecht, slaept in deser manieren, is ‘t dat ghi moecht, ende doet also drie reysen: die cortse sal vergaen.

163. Om terstont ende ter seluer tijt die hooftswere te doen vergaen.

Neemt noten van mageleyne, ende doeghet in een saucierken, dan trect uwen wint opwaerts met uwen nuese, dattet water in den nuese come, ende die hooftssweer sal terstont vergaen.

164. Om te doen sluyten ende ghenesen wonden of woluen in die beenen.

Neemt een vnce termentijns, ende neemt eenen doyer vanden eye, ende menghet tՠsamen met een weynich [100] nieuw was ende een weynich souts, maecter een salue af, dat doet die wonde terstont toegaen.

165. Teghen schorfte hoofden.

Neemt een pont olie van olijue, verkensvet, een pont ende een half, honich, ses vncen, termentijn, amandelen, steenen van persicken, van elcks een pont, solfer, rockaluyn, van elcks drie vncen, maect daer een salue af, ende ghebruyctse op die plaetse daer die scorftheyt is.

166. Om die roode steenpuysten oft ander gebreken die op dat aensicht comen, te ghenesen.

Neemt bergensmeer ende solfer, ende stootse beyde te samen seer wel in een maniere van een salue, ende smeert v daermede, het sal v genesen.

167. Anders.

Neemt water gemaect van bladeren van perselaer ende van bladeren van willegen, also veel van dՠeene als van dաndere, maect die steenpuysten nat met dat selue water, ende ghi sult ghenesen, maer die wateren moeten ghedistilleert zijn.

168. Om dat bloet van een wonde te stelpen.

Neemt wijngaertbladeren ende berntse ende maect daer poeder af, het welke ghi op die wonde leggen sult: v saecke sal wel gaen.

169. Tegen die tantswere ende geswollen tantvleesch.

Neemt bertram, wortel van coloquintide, dat is wilde cawoerde, saet van asparges, ende al in poeder ghestooten. [101] Dan Dan suldijse menghen met goeden wijnazijn, ende eer ghi dat gebruyct, waschet uwe tanden ende uwen mont met lauwen azijn, die met sauie ghesoden gheweest heeft, dese remedie is perfect.

170. Teghen versenghinghe oft verschouwinghe van heten water.

Neemt den doyer van een versch ey, ende olie van oliue met een weynich souts ende meel, ende slaetse al seer wel te samen, ende daeraf een plaester op lywaet ghemaect, ghi sullet op den weedom legghen, ghi sult dat soo beuinden.

161. Om terstond te genezen opgewreven vel dat aan het geslacht komt en zo wel de mannen als den vrouwen van enige grote hitte.

Neemt een ons ruwe aluin, Spaans groen (kopercarbonaat) een drachme, doe alles in een verglaasde pot met smidswater laat het koken op het vuur twee uur en dan zuiver [99] ‘t voorschreven water tot uw gebruik en nat de weedom daarmee met wat katoen, terstond zal ‘t genezen zijn.

162. Tegen de vierde daagse koorts.

Neemt gekonfijte gember, foelie, notenmuskaat, kruidnagels, ronde peper, alzo veel van de ene als van de andere en alles verpoederd en doe het in een klein potje met half glas malvezij en laat het koken met een deel van die voorschreven specerijen: dan neemt wierook zo ‘t groen van de boom komt, is ‘t mogelijk, te weten mannelijke wierook.

En als u die koorts aankomt zal ge gaan liggen en neemt een tichel en zal die goed heet maken en zal dat voor geschreven wierook daarop leggen en stop het of smoor het met die malvezij, alzo heet als zijn zal, laat u die voor geschreven tichel leggen recht op dat been van de rug en laat u zeer goed omwinden en zoveel bedekken dat ge zweten mag en slaap op deze manier, is ‘t dat ge mag, en doe alzo drie keer: die koorts zal vergaan.

163. Om terstond en terzelfder tijd de hoofdpijn te laten vergaan.

Neemt noten van marjolein en doe het in een sauskom, dan trekt uw wind opwaarts met uw neus zodat het water in de neus komt en die hoofdpijn zal terstond vergaan.

164. Om te laten sluiten en genezen wonden of wolf in de benen.

Neemt een ons terpentijn en neemt een dooier van een ei en meng het tezamen met een weinig [100] nieuwe was en een weinig zout en maak er een zal van, dat laat die wond terstond dicht gaan.

165. Tegen schurftige hoofden.

Neemt een pond olie van olijven, varkensvet, een pond en een half, honing, zes ons, terpentijn, amandelen, stenen van perziken, van elk een pond, zwavel, rotsaluin, van elk drie ons, maak daarvan een zalf en gebruik het op die plaats daar de schurft is.

166. Om die rode steenpuisten of andere gebreken die op dat aanzicht komen te genezen.

Neemt vet van een speenvarken en zwavel en stamp ze beide tezamen zeer goed in de manier van een zalf en besmeer u daarmee, het zal u genezen.

167. Anders.

Neemt water gemaakt van bladeren van perzik en van bladeren van wilg, alzo veel van de ene als van de andere en maak die steenpuisten nat met datzelfde water en ge zal genezen, maar die wateren moeten gedistilleerd zijn.

168. Om dat bloed van een wond te stelpen.

Neemt wijngaardbladeren en brand ze en maak er poeder van wat ge op die wond leggen zal: uw zaak zal goed gaan.

169. Tegen de tandpijn en gezwollen tandvlees.

Neemt bertram (Anacyclus pyrethrum), wortel van kolokwint, (Citrullus colocynthis) dat is wilde kauwoerde, zaad van asperge en alles in poeder gestampt. [101] Dan zal je ze mengen met goede wijnazijn en eer ge dat gebruikt was uw tanden en uw mond met lauwe azijn die met salie gekookt is geweest, deze remedie is perfect.

170. Tegen verzengen of verbranden van heet water.

Neemt de dooier van een vers ei en olie van olijven met een weinig zout en meel en sla alles zeer goed tezamen en daarvan een pleister op lijnwaad gemaakt zal ge op de weedom leggen, ge zal dat zo bevinden.

171. Teghen verberninghe van vier.

Neemt die tweede schorsse van vlier, ende doetse in niew was sieden ende in olie van olyue, tot dattet derdendeel gemindert is, dan doetse zijgen ende smeerter v mede, ghi sult ghenesen of den weedom sal vergaen.

172. Teghen den hoest ende cortheyt van aseme.

Neemt drooghe vijghen ende ysope wel gestooten, doetse met rouwen honich sieden, ende drinct dat nuchteren, het sal beteren.

173. Tegen die treckinge, crimpinge, dunheit van buyken.

Neemt een schaepshooft, ende doeghet met anijs sieden, dan neemt dat sop ende doeter een half commeken dille toe, ende maect van al een clisterie, dat is goet teghen veel weedommen van die dermen. [102]

174. Om die spenen te ghenesen.

Neemt graeuwe erweten ende maecter meel af, ende kneet dat met rouwen honich, ende daermede smeert die spenen, tweemaels daechs, ghi sulter af verlost zijn.

Item peterolie sal dat selue doen.

Item olie van spikenarde sal ‘t selue doen.

175. Teghen clieren die om den hals comen.

Neemt suegen, het welck zijn cleyn grauwe beestkens die men onder die steenen vint, ende doetse in olie van roosen steruen. Dan doetse daer wte, ende doetse in een ijseren coffer dat wel verroest is, ende mengeltse daerinne met eenen verroesten nagel, ende menget so langhe tot dattet worde in een maniere van een salue, waermede ghi seer wel wrijuen sult die plaetse daer die clieren zijn tot dat ghijse root siet worden, doet dat alle morghen, ghi sult ghenesen.

176. Om goet gesichte te maken, also wel den ionghen als den ouden.

Neemt sap van eufrase, dat Գ ooghentroostcruyt, het welcke die sommighe noemen carthaphilago, ende latet eenen heelen nacht purgeren, ghietet dan af, ende doeghet in een gelas, in dat welcke ghi doen sult een weynich tutie bereyt, ende fijne suyckere ende met die selue compositie maect v ooghen nat, des auonts ende des morgens ende des middaechs, den tijt van .xv. dagen oft daer ontrent, dat ghesichte sal v weder worden, als oft ghi ionck waert.

177. Om lickteeckenen van wonden te doen vergaen oft die vander natueren ghecomen zijn.

Neemt hayr ende dreck van eenen man die ghesont is, droochse ende maecter poeder af, dat welcke ghi sult distil(l)eren, ende met sulck water wascht die [103] lickteekenen menighe reyse, te weten een weynich tijts geduerene, het sal al vergaen.

178. Om dat verrot tantvleesch te genesen.

Neemt sap van wijngaertbladeren, ende weeket in honich, ende daermede sult ghi de tonge ende tantvleesch smeeren ghi sullet ghenesen, al waert ‘t die cancker.

179. Om een ghebreck te ghenesen dat in die nuese coemt van eenige quade humoren.

Neemt wijnruyte ende perstse, dan doetse in gemeyn olie sieden oft in boter in een ayuynschelle, ende alsմ gesoden sal hebben, doeghet op die nuese menichmael, ende ghi sult sien dattet sal ghenesen.

180. Een smeeringe om ‘t sproet ende saphirkens van den nuese te verdrijuen.

Neemt vnguentum van althea, olie van roosen, rooswater, versche boter, van elcks een weynich, na uwe discretie, menghet al tՠsamen ende van die smeeringe sult ghi alle auonden ghebruyken: ghi sult genesen.

171. Tegen verbranding van vuur.

Neemt de tweede schors van vlier en laat het in nieuwe was koken en in olijvenolie totdat het derdedeel verminderd is, laat het dan zeven en smeer er u mee, ge zal genezen of de weedom zal vergaan.

172. Tegen de hoest en kortheid van adem.

Neemt droge vijgen en hysop goed gestampt en laat het met rouwe honing koken en drink dat nuchter, het zal beteren.

173. Tegen het trekken, krimpen en dunheid van de buik.

Neemt een schapenhoofd en laat het met anijs koken, dan neemt dat sap en doe er een half kommetje dille toe en mak van dit alles een klysma dat is goed tegen veel weedom van de darmen. [102]

174. Om de aambeien te genezen.

Neemt grauwe erwten en maak er meel van en kneedt dat met rouwe honing en daarmee besmeer die aambeien tweemaal per dag, ge zal er van verlost zijn.

Item, peterolie zal dezelfde doen.

Item, olie van Nardostachys jatamansi zal hetzelfde doen.

175. Tegen klieren die aan de hals komen.

Neemt pissebed, wat zijn kleine gauwe beestjes die men onder de stenen vindt en laat ze in een van vat rozenolie sterven. Dan doe ze daaruit en doe ze in een ijzeren koffer dat goed verroest is en meng ze daarin met een verroeste nagel en meng het zo lang zodat het een soort van zalf wordt waarmee ge zeer goed wrijven zal die plaats daar de klieren zijn totdat gij ze rood ziet worden, doe dat alle morgen, ge zal genezen.

176. Om goed gezicht te maken, alzo wel de jongen als de ouden.

Neemt sap van Euphrasia officinalis, dat ‘s ogentroostkruid die sommigen noemen carthaphilago en laat het de hele nacht purgeren, giet het dan af en doe het in een glas waarin ge zal doen een weinig bereide Tuchia en fijne suiker en met die compositie maakt uw ogen nat ‘s avonds en Գ morgens en de middag de tijd van 15 dagen of daar omtrent, dat gezicht zal u weer worden alsof ge jong was.

177. Om littekens van wonden te laten vergaan of die van naturen gekomen zijn.

Neemt haar en drek van een man die gezond is, droog het en maak er poeder van wat ge zal distilleren met zulk water en was die [103] littekens menige keer, te weten een weinig tijd gedurende, het zal geheel vergaan.

178. Om dat verrotte tandvlees te genezen.

Neemt sap van wijngaardbladeren en week ze in honing en daarmee zal ge de tong en tandvlees smeren, ge zal genezen als was het de kanker.

179. Om een gebrek te genezen dat in de neus komt van enige kwade vochtmenging.

Neemt wijnruit en pers het en laat het dan in gewone olie koken of in boter in een uienschil en als het gekookt zal hebben doe het op de neus menigmaal en ge zal zien dat het zal genezen.

180. Een smeersel om sproeten en saffiertjes van de neus te verdrijven.

Neemt zalf van Althaea officinalis, olie van rozen, rooswater, verse boter, van elk een weinig, naar uw discretie, meng alles tezamen en van dat smeersel zal ge alle avonden gebruiken: ge zal genezen.

181. Teghen die doofheyt ende weedom der ooren.

Neemt roosebladeren, sauie, mente, lauwerbladeren, van elcks een hantvol, ende doeget al sieden in goeden wijn, so langhe dattet derdendeel ghemindert si, ende hout den pot wel ghedeckt. Ende des auonts als ghi slapen gaet, legt v oore vpten roock die wt den pot comen sal, den tijt van een vre. Dan sult ghi een weynich van die ghesoden cruyden nemen, ende sultse in v oore doen, aldus sult ghi wel werm gaen slapen, ende laet v wel decken, ghi sult ghenesen. [104]

182. Om een pijl, ijser oft eenen doren sonder eenich ijseren instrument wt te trecken.

Neemt vergroende koolen ene herwassen, die wel saecht zijn, maecter sap af, het welcke ghi in niew was doen sult, legt die salue op die plaetse daer dat ijser in ghebleuen is, ende ghi sult sien dattet wt comen sal. Der seluer ghelijck doet dat vet van eenen hase.

183. Om een wonderlijck water te maken, dat sal doen vergaen eenen crop die tegen naturen coemt, also wel den mannen als den vrouwen.

Neemt olie van bakelaer een half pont, oliban, mastic, gomme van arabien, claren termentijn, van elcks drie vncen, menghet al tլ samen in eenen mortier, ende dan doeget distilleren in een clocke, ende in dat water datter wtcomen sal doet daer asschen inne en(de) menget seer wel. Ende dan distilleret noch eens, bewaret dat leste water ghelijck een balsem, ende daermede sult ghi den crop meenichmael des daechs nat maken. Ghi sult sien dat hy alleynskens vergaen sal doer die cracht ende macht van dit water.

184. Om die gesontheyt van eenen persone alle dat iaer doere te bewaren.

Neemt drie tac(x)kens ruyte, ende also veel betonien, stamptse wel, ende mengtse beyde ‘t samen met drie maten goeden wijn, ende drinct daer nuchteren af, also langhe als die meyemaent gheduren sal. Ende ghi zijt seker dat ten seluen iare gheen siecte comen en sal op dien persone drinckende van die substantien, ende daerom en verwondert v niet datter groote cracht in de cruyden is. [105]

185. Recepten om aes te maken om beesten te vanghen, leuende van roof oft rouwe voet.

Neemt een hantvol cruyts ghenaemt vijfblat, also veel azafetida, also veel lardeerssels als in ghebraet ghedient heeft, een vperken gansevet, vier oft vijf drooghe haringen, een vpperken honichs, vijf oft ses dozijnen corenbiters, een vierendeel van een verrotte keese, ende neemt al die voors. mengselen ende stamptse in eenen mortier, ende doetse in eenen nieuwen eerden pot. Ende dect den voors. pot seer wel, ende setten in dեerde om te rotten den tijt van .xv. dagen oft in eenen mesput.

Ende in ‘t eynde vanden seluen tijt neemt die voors. mengelinge weder, ende stamptse of wrijftse als te voren, ende proeuet op alsu(l)cke beesten als ghi wilt, leuende van roof of rouwe voet, want si en sullen niet faelgieren te comen.

186. Maniere om dat voors. aes te gebruyken.

Neemt een oft twee craweyen van schapen, ende braetse op den rooster, ende smeertse met dat voors. vet, ende legt die voors. craweyen in die plaetse daer ghi weet dat die voors. beesten ghewoonelijc zijn te comen, in ‘t gaende ende comende, ende stelt v stricken daer ghijse vanghen wilt. Ende na die maniere van die beesten die ghi vanghen wilt, maect uwe engienen daer nut toe, want si en sullen niet laeten daer te comen. [106]

187. Om die calanders te doen steruen ende coren van bederuen te bewaren, den tijt van thien iaren oft meer.

Neemt twee busselen adick oft wilden vlier, ende also veel wilde mente, ende also veel notebladeren ende tacxkens, ende van die serpentine die in ‘t coren wast, het welcke anders esula ghenaemt is, ende dan neemt vier oft vijf ayuynen, ende clieftse in vieren, ende legt aen elcken hoeck van dat coren eenen ayuyn, ende dat ander in dat middle.

Dan neemt die voorscreuen cruyden, ende mengheltse met dat coren, ende doet dat coren neghen daghen lanck duerende verschuppen oft omroeren, alle daghe eens. Ende als die negen daghen ten eynde zijn sullen, soo suldi sien dat alle die calanderen steruen sullen.

188. Noch een ander maniere.

Neemt sacken daer weet in geweest is, ende schudt die op die solders daer men ‘t coren legghen sal, ende die calanders sullen steruen.

189. Om schueren ende solders die van die calanders stincken, te suyueren.

Neemt adick, wilde mente, wijnruyte, ende captse ende doetse in eenen grooten ketel vol waters, ende doet daer een stuck leuende calcx toe ende doeghet al tՠsamen sieden tot dat ghijs een tonne vol hebt, ende bespoeyt die voorscreuen solders ende schuere twee oft drie daghen daermede.

190. Om ratten, muysen, fluwijnen, weselkens ende catten te doen steruen.

Neemt vier vncen wortelen van wilde soffraen, vier vncen van swarte ellebori, ende maectse tot poeder, ende als ghijse besighen wilt, doet dan een deel van dat voorscreuen poeder in melck met eyeren ende meel gheweect. [107]

Ende maect daer ballekens af, ende bact die voorscreuen ballekens in vet oft olie, ende legtse dan op die plaetse daer die voors. ratten ende beesten comen, ende sonder twijfel, is ‘t dat si daer af eten, si sullen steruen.

181. Tegen de doofheid en weedom der oren.

Neemt rozenbladeren, salie, munt, laurierbladeren, van elk een handvol en laat alles koken in goede wijn en zo lang zodat het derdedeel verminderd is en hou de pot goed gedekt. En ‘s avonds als ge slapen gaat leg uw oor op de rook die uit de pot komen zal de tijd van een uur. Dan zal ge een weinig van die gekookte kruiden in uw oor doen, aldus zal ge warm gaan slapen en laat u goed bedekken, ge zal genezen. [104]

182. Om een pijl, ijzer of een doren zonder enig ijzeren instrument uit te trekken.

Neemt groene kolen en hergroeid die goed zacht zijn en maak er sap van die ge in nieuwe was zal doen en leg die zalf op die plaats daar dat ijzer in gebleven is en ge zal zien dat het eruit komen zal. Datzelfde doet dat vet van een haas.

183. Om een wonderlijk water te maken dat zal laten vergaan een krop die tegen de natuur komt, alzo wel de mannen als de vrouwen.

Neemt olie van laurierbes een half pond, wierook, mastiek (Pistacia lentiscus), Arabische gom, heldere terpentijn, van elk drie ons en meng alles tezamen in een mortier en dan laat het distilleren in een klok en in dat water dat er uitkomen zal doe daar as in en meng het zeer goed. En dan distilleer het nog eens en bewaar dat laatste water gelijk een balsem en daarmee zal ge de krop menigmaal per dag nat maken. Ge zal zien dat het geleidelijk aan vergaan zal door die kracht en macht van dit water.

184. Om de gezondheid van een persoon dat hele jaar door te bewaren.

Neemt drie takjes wijnruit en alzo veel betonie (Stachys officinalis), stamp ze goed en meng ze beide tezamen met drie maten goede wijn en drink er nuchter van alzo lang als de meimaand duren zal. En ge bent zeker dat hetzelfde jaar geen ziekte komen zal op die persoon die drinkt van die substantie en daarom verwondert u niet dat er grote kracht in de kruiden is. [105]

185. Recepten om aas te maken om beesten te vangen die leven van roof of rouwe voet.

Neemt een handvol kruid genoemd vijfblad, (Potentilla reptans) alzo veel Ferula asafoetida, alzo veel lardeersels als in gebraad gediend heeft, een pint ganzenvet, vier of vijf droge haringen, een pint honing, vijf of zes dozijnen korenwormen, een vierendeel van een verrotte kaas en neem al die voor geschreven mengsels en stamp ze in een mortier en doe ze in een nieuwe aarden pot. En bedek de voor geschreven pot zeer goed en zet het in de aarde om te rotten de tijd van 15 dagen of in een mestput.

En in ‘t einde van die tijd neemt die voor geschreven mengsels weer en stamp ze of wrijf ze als tevoren en beproef het op al zulke beesten als ge wilt die leven van roof of voor de voet, want ze zullen niet falen te komen.

186. Manier om dat voor geschreven aas te gebruiken.

Neemt een of twee ingewanden van schapen en braad ze op het rooster en besmeer ze met dat voor geschreven vet en leg die voor geschreven ingewanden in de plaats daar ge weet dat die voor geschreven beesten gewoonlijk zijn te gaan, in het gaan en in het komen, en stel uw strikken daar ge ze vangen wilt. En naar de manier van die beesten die ge vangen wilt maak uw strikken daartoe nut want ze zullen het niet laten daar te komen. [106]

187. Om de korenwormen te laten sterven en koren van bederf te bewaren de tijd van tien jaren of meer.

Neemt twee bosjes hadik (Sambucus ebulus) of wilde vlier en alzo veel wilde munt en alzo veel walnotenbladeren en takjes en van die serpentine die in մ koren groeit wat anders Euphorbia esula genoemd is en dan neemt vier of vijf uien en klief ze in vieren en leg aan elke hoek van dat koren een uien en dat andere in het midden.

Dan neemt die voorschreven kruiden en meng ze met dat koren en laat dat koren negen dagen lang durend omscheppen of omroeren, alle dagen eens. En als die negen dagen ten einde zijn zullen zo zal je zien dat alle die korenwormen sterven zullen.

188. Nog een andere manier.

Neemt zakken weer Isatis in geweest is en schudt die op die zolders daar men het koren leggen zal en de korenwormen zullen sterven.

189. Om schuren en zolders die van de korenwormen stinken te zuiveren.

Neemt hadik (Sambucus ebulus), wilde munt, wijnruit en kap ze en doe ze in een grote ketel vol waters en doe daartoe een stuk levende kalk en laat alles tezamen koken totdat ge een ton vol hebt en besproei die voorschreven zolders en schuren twee of drie dagen daarmee.

190. Om ratten, muizen, marter, wezeltjes en katten te laten sterven.

Neemt vier ons wortels van wilde saffraan (Carthamus tinctorius), vier ons van zwarte Helleborus niger en maak ze tot poeder en als ge ze gebruiken wil, doe dan een deel van dat voorschreven poeder in melk met eieren en meel geweekt. [107]

En maak daarvan balletjes en bak die voorschreven balletjes in vet of olie en leg ze dan op die plaats daar die voor geschreven ratten en beesten komen en zonder twijfel, is ‘t dat ze daarvan eten ze zullen sterven.

191. Om die voorscreuen ratten te vanghen.

Neemt wortel van millefolium, dats garwe, een weynich met ghecruyt suykerbroot, gepelde amandelen ende cherui oft witte morkens, gefrijt noten, ende een weynich meels als ‘t vander muelen coempt, ene van al samen maect poeder ende gebruycket als ghi wilt, ende sonder faulte si sullen geuanghen zijn.

192. Om die walluysen te dooden.

Neemt twee oft drie ossengallen, ende weectse met leuende calck ende wijnazijn, ende maect dat selue laew ende strijckter die mueren ende coetsen mede daer die walluysen zijn, ende sonder twijfel, si sullen steruen. 193. Om die vlooien te doen steruen.

Neemt adick, wilde mente, ende wijnruyte, ende doetse sieden met eenen steen ongheblust calck, ende spoeyet die camer daermede, twee oft drie reysen met dat voorscreuen sop, ende sonder twijfel, si sullen steruen.

194. Om die vlooien te vanghen.

Neemt een half vnce vossensmeer, een half vnce termentijn, ende menghelet ende incorporeret seer wel ‘t samen met een luttel vermelioens gepulueriseert, waeraf [108] ghi een salue maken sult, ende smeeren daer vossesteerten mede, ende leggen die vossesteerten onder die tafel oft bedde, ende si sullen daer al in loopen.

Inde om die te doen wtcomen moet men die voors. vossesteerten suuerlic in ‘t water steken ende dan droeghtse in de sonne, dan smeert die voorscreuen steerten wederomme, ende die weder legghen als gheseyt is.

195. Om die coorde van die vossen ende roouende beesten, leuende van roof, te verwinnen.

Neemt een hantvol cattecruyt, ende brem ghebloeit, mest van eenen wolf oft vos, met een weynich smeers ende roets, doet dit met die coorden sieden, ende trect die coorden wt dat siende water, ende laetse droogen, ende als ghijse stellen wilt, soo wrijft die coorden met die voors. smeringe. De wolf, die gheyte, dat everswijn is hooghe vier vingeren bouen die knie, dat herte, hinde, reecalf tot aen den sadel. Dye micken ende eenen stock aen ‘t eynde ende dat engien, ende setten die twee micken ter side vanden scherpen stock.

196. Om welrieckende poeder te maken.

Neemt een half vnce groffelsnagelen, vier vncen yrias van Florencen, een half vnce margeleyne, storax, calaminta, ende beniuyn, van elcks een half vnce, twee dragmen wilden galigaen, ende twee van lauender, thien greynen muscelgiaet, ses greynen ciuette, twee dragmen van cedre citrin, twee dragmen ladanum, mengelet al dese dinghen te samen ende maecter poeder af. [109]

197. Ander welrieckende poeder.

Eerst moet ghi geneuerbesien hebben een half pont (ende) vijf vncen, roy rossen, twee pont (ende) vijf vncen, beniuyn een vierendeel, groffelsnagelen een half vierendeel, yrias een half pont ende vijf vncen, maergeleyne een half pont (ende) vijf vncen, coriander een vierendeel, souchet, dat’s wilden galegaen, een half pont (ende) vijf vncen. Dies meer of min maken wil, die moeter toe doen oft af doen die bouen verclaerde dinghen, om dat voorscreuen poeder te maken ende altijt ghewegen.

191. Om die voorschreven ratten te vangen.

Neemt wortel van Achillea millefolium, dat is garwe, een weinig met gekruid suikerbrood, gepelde amandelen en Sium sisarum of witte moorkens, gefruite noten en een weinig meel zoals het van de molen komt en maak van alles samen een poeder en gebruik het als je wilt en zonder fouten ze zullen gevangen zijn.

192. Om de wandluizen te doden.

Neemt twee of drie ossengallen en week ze met levende kalk en wijnazijn en maak datzelfde lauw en bestrijk er de muren en bedden mee daar die wandluizen zijn en zonder twijfel, ze zullen sterven.

193. Om de vlooien te laten sterven.

Neemt hadik (Sambucus ebulus), wilde munt, en wijnruit en laat ze koken met een steen ongebluste kalk en besproei die kamer daarmee, twee of drie keer met dat voorschreven sap en zonder twijfel ze zullen sterven.

194. Om die vlooien te vangen.

Neemt een half ons vossensmeer, een half ons terpentijn en meng het en incorporeer het zeer goed tezamen met een beetje vermiljoen verpoederd waarvan [108] ge een zalf zal maken en besmeer daar de vossenstaarten mee en leg die vossenstaarten onder de tafel of bed en ze zullen allen daarin lopen.

En om die te laten uitkomen moet men die voor geschreven vossenstaarten zuiver in ‘t water steken en dan droog ze in de zon en dan besmeer die voorschreven staarten wederom en leg die terug zoals gezegd is.

195. Om de koorden van de vossen en rovende beesten die leven van roof te overwinnen.

Neemt een handvol kattenkruid en gebloeide brem, mest van een wolf of vos met een weinig vet en reuzel en laat dit met de koorden koken en trek die koorden uit dat kokende water en laat ze drogen en als ge ze wil stellen zo wrijft die koorden met dat voor geschreven smeersel. De wolf, de geit, dat everzwijn is hoog vier vingers boven die knie, dat hert, hinde, reekalf tot aan het zadel. Die strikken en een stok aan het einde van de koord en zet die twee strikken ter zijde van de scherpe stok.

196. Om welriekend poeder te maken.

Neemt een half ons kruidnagels, vier ons Iris florentina, een half ons marjoraan, Styrax officinalis, Calamintha en Styrax benzoin, van elk een half ons, twee drachmen wilde galigaan, (Cyperus longus) en twee van lavendel, tien greinen muskus, zes greinen civet, twee drachmen van cedre citrin, (Citrus medica?) twee drachmen laudanum (Cistus ladanifer), meng al deze dingen tezamen en maak er poeder van. [109]

197. Ander welriekend poeder.

Eerst moet ge jeneverbessen hebben, een half pond en vijf ons, rode rozen, twee pond en vijf ons, Styrax benzoin een vierendeel, kruidnagels een half vierendeel, Iris florentina een half pond en vijf ons, majoraan een half pond en vijf ons, koriander een vierendeel, souchet, datՠs wilde galigaan, (Cyperus longus) een half pond en vijf ons. Die het meer of min maken wil die moet er toe doen of af doen die boven verklaarde dingen om dat voorschreven poeder te maken en altijd gewogen.

Ander secreten toe gheuoecht, bouen die voors. gheprinte. Ende inden eersten.

198. Om te weten wanneer een vrouwe kint ontfanghen heeft.

Na dat vrouwe gheselschap vanden man gehadt heeft, is ‘t dat si terstont daerna coude heeft ende pijne in den rugge, dan heeft si ontfanghen.

Dat tweede teecken is: is ‘t dattet aensicht van die vrouwe verandert in ander verwe dan ‘t ghewoonlijck is.

Dat derde: is ‘t dat die vrouwe begeert eenighe spijse, te weten die niet ghewoonlijck en zijn om eten, als colen, oude schoenen, eerde, oft ander dierghelijcke. [110]

199. Om te weten oft die vrouwe begordt is met eenen sone oft dochter.

Als een vrouwe van eenen sone beurucht is, dan is haer aensicht root, haren buyck ront, seer verheuen aen die rechte side, ende is seer licht, wel gemoet ende vrolijck, ende haer rechte borst is grooter ende harder dan die ander, haer melck is wel getempert ende dicke, van die welcke is ‘t dat ghij er een droppel af op eenen spieghel doet, het en soude noch herwaerts noch derwaerts loopen; als si voorts gaen wilt, si set altijt den rechten voet eerst voort.

200. Teghen die pijne der borsten.

Stoot ende wrijft weechbreebladeren ende bindet op der vrouwentepel.

Andere geheimen toegevoegd boven die voor geschreven geprinte. En als eerste.

198. Om te weten wanneer een vrouwe kind ontvangen heeft.

Nadat de vrouwe gezelschap van de man gehad heeft is ‘t dat ze terstond daarna koude heeft en pijn in de rug, dan heeft ze ontvangen.

Dat tweede teken is: is 't dat het aanzicht van die vrouwe verandert in een andere kleur dan het gewoonlijk is.

Dat derde: is ‘t dat die vrouwe begeert enige spijs, te weten die niet gewoonlijk zijn om eten als kolen, oude schoenen, aarde of andere diergelijke. [110]

199. Om te weten of die vrouwe bevrucht is met een zoon of dochter.

Als een vrouwe van een zoon bevrucht is dan is haar aanzicht rood, haar buik rond en zeer verheven aan de rechterzijde en is zeer licht, goed gemoed en vrolijk en haar rechter borst is groter en harder dan de andere, haar melk is goed getemperd en dik en als ge van die een druppel er af op een spiegel doet, het zou nog herwaarts nog derwaarts lopen; als ze voort wil gaan zet ze altijd de rechter voet eerst voort.

200. Tegen de pijn der borsten.

Stoot en wrijf weegbreebladeren en bindt het op de vrouwentepel.

201. Anders.

Neemt verckens smeer, ende is ‘t dat seer out is, weecket int water om versch te maken, neemt dan ayuynen in die assen gebraden, ende stampt v smeer met die voorscreuen ayuynen, ende daerna maecter een plaester af op die borst.

202. Om een voester oueruloedicheyt van melcke te doen hebben.

Neemt ionck bier ende venckel met zijn saet, doeghet al tՠsamen sieden, ende doet dat een voester drincken, ende oock vanden seluen venckel eten, ende si sal oueruloedicheyt van melck hebben. [111]

203. Een ander maniere.

Neemt pouleye ende menget met wijn, ende daeraf gheeft een voester alle daghe te drincken.

204. Anders.

Neemt munte, ende gheeft die des morgens die voester tեten, dat doet oueruloedicheyt van melck hebben, het is een dinck geexperimenteert.

205. Om die moeyer van een vrouwe niew gheleghen, te doen hebben.

Neemt poeder van ghette, ammeren, latet de vrouwe in wijn drincken.

206. Een ander maniere.

Neemt saet van weechbreebladeren, ende doet die crancke dat dicwils drincken ende si sal genesen.

207. Anders.

Neemt een caffoor met vier, ende doet plumen van hoenderen, oft een stuck van eenen ouden schoen, op dat selue vier, binnen eenen ghegaetten setel, ende doet die paciente naect op den seluen setel sitten, ende si sal terstont genesen zijn.

208. Anders ende het beste van allen, want ic ‘t selue gheproeft hebbe.

Neemt een gelas vol waters, ende wermet op die heete asschen, dan gheuet wel heet te drincken der voorscreuen vrouwe, ende een weynich daerna, si zijnde in den [112] voorscreuen setel, dat men haer een vere wel diepe in die kele steke, ende in ‘t overgeuen sal si die voorscreuen materie wtworpen.

209. Voor een vrouwe die haer bloemen niet hebben en mach.

Neemt violetten, cruyt ende bladeren, ende doetse ses vren sien met een weynich myrrhe, ende doeget al in eenen pot seer vast toeghesloten ende ghedect, so datter den roock niet wt en mach, ende daerna set den pot in eenen gegaetten setel, in den welcken die paciente sitte, ene hoe den roock heeter zijn sal die wt den voors. pot coemt, hoe beter. Dese medicine is ooc goet voor diegene die de bloemen noyt en hadden.

210. Anders.

Neemt alsen ende wijnruyte, met .xij. greynen pepers, ende siedet in wijn, ende dan g(e)uet die paciente te drincken tsauons ende tsmorgens, ende si sal haer sake crijghen.

201. Anders.

Neemt varkensvet en is ‘t dat het zeer oud is week het in water om vochtig te maken, neemt dan uien in de as gebraden en stamp het en besmeer u met die voorschreven uien en daarna maak er een pleister van op die borst.

202. Om een voedster overvloed van melk te laten hebben.

Neemt jong bier en venkel met zijn zaad, laat alles tezamen koken en laat dat een voedster drinken en ook van dezelfde venkel eten en ze zal overvloed van melk hebben. [111]

203. Een andere manier.

Neemt polei, (Mentha pulegium) en meng het met wijn en geef daarvan een voedster alle dagen te drinken.

204. Anders.

Neemt munt en geef dat ‘s morgens die voedster te eten, dat laat overvloed van melk hebben, het is een ding gexperimenteerd.

205. Om de menstruatie van een vrouwe net gelegen te laten hebben.

Neemt poeder van git, lammeren, laat het de vrouwe in wijn drinken.

206. Een andere manier.

Neemt zaad van weegbree en laat die zwakke het vaak drinken en ze zal genezen.

207. Anders.

Neemt een komfoor met vuur en doe pluimen van hoenderen of een stuk van een oude schoen op datzelfde vuur binnen een zetel met gaten en laat die patint naakt op diezelfde zetel zitten en ze zal terstond genezen zijn.

208. Anders en het beste van allen want ik heb het zelf beproefd.

Neemt een glas vol waters en warm het op de hete as en geef het dan wel heet te drinken die voorschreven vrouwe en een weinig daarna, ze is in de [112] voorschreven zetel, dat men haar een veer goed diep in de keel steekt en in het overgeven zal ze die voorschreven materie uitwerpen.

209. Voor een vrouwe die haar menstruatie niet hebben mag.

Neemt violen, kruid en bladeren, en laat ze zes uur koken met een weinig mirre en doe alles in een pot zeer vast toegesloten en bedekt zodat de rook er niet uit mag en daarna zet de pot in een zetel met gaten waarin de patint zit en hoe de rook heter zal zijn die uit de voor geschreven pot komt, hoe beter. Deze medicijn is ook goed voor diegene die de menstruatie nooit hadden.

210. Anders.

Neemt alsem (Artemisia absinthium) en wijnruit met 12 greinen peper en kook het in wijn en dan geeft het die patint te drinken ‘s avonds en ‘s morgens en ze zal haar zaak krijgen.

211. Tegens groote oueruloet van die voorscreuen dinghen.

Neemt die schorsse van geneuer ende dat saet, ende stamptse met wijnazijn, ende geuet haer tot allen tijden te drincken.

212. Anders.

Neemt een groene vorsch, maecter poeder af, ende latet haer in een sacksken ouer haer draghen, ende si sal ghenesen. Is ‘t dat ghi dit proeuen wilt, bindt van dat voorscreuen poeder aen den hals van een hinne, ende [113] drie daghen daerna snijt dat hooft van die voorscreuen hinne, ghi sult sien datter gheen van haer bloet wtcomen en sal.

213. Om die matrice te suyueren.

Neemt wortel van violetten, met die bladeren, ende sietse in water met gherste, rogge ende hauere.

214. Anders.

Neemt petercelye, ende doetse in wijn sieden, ende gheuet die vrouwe te drincken.

215. Voor vrouwen die in arbeyt zijn.

Neemt wortel van verbene, dat’s ijserherdt, ende legtse op die vrouwe die in arbeyde is, haer weedom ende pijne sal minderen, ende ghi sultse wt groote fantasien brenghen, ende ghi sult haer goede ruste gheuen ende ooc is si goet tot dat kint, is ‘t dat ghyմ hem aen den hals bindt oft aen die handen, ende doet in goede ruste slapen dieghene die niet slapen en moghen. Ende is ‘t dat ghij ‘t bindt aen die haren van een peert met bijuoet, in ‘t gaen en salt niet moede of verarbeyt worden.

216. Om dat kint terstont te verlossen.

Neemt de wortel van bilsencruyt ende bindt die op die slincke dye van een vrouwe die in arbeyt is, ende so haest als si verlost is van den kinde, so doet die voors. wortel af, opdat die vrouwe niet te seer beroert en worde. [114]

217. Een ander, dwelck geprobeert is.

Neemt lauwerbladeren, knautse ende dan legtse op den nauel van die vrouwe, ende terstont sal si dat kint baren sonder groote weedom, het is een sonderlinghe medicine.

218. Voor een vrouwe die langhe in arbeyde van kinde is.

Neemt myrrhe ende stamptse met wijn ende geuet dier voorscreuen vrouwe te drincken.

219. Om goede mellicrat oft hidromel te maecken voor een vrouwe die in arbeyde gaet.

Neemt een pinte seer claren honich, ende drie pinten laew waters, ende mengtse te samen, ende doet die paciente daeraf drincken, oft eenen anderen siecken, want dat is goet tot alle cortsen ende heete siecten.

220. Om kinderen te hebben.

Neemt guy van eycke dats boomlijm, het welck een cruyt is dat altijt groen is, wassende op die eycke ende groeyt van den dreck van eenen vogel; geeft van dit guy te drincken met wijn der vrouwe als haer bloemen haer vergaen, ende si sal ontfanghen, is ‘t dat si mans gheselschap heeft, het is een secreet van Pline.

211. Tegen grote overvloed van die voorschreven dingen.

Neemt de schors van jenever en dat zaad en stamp het met wijnazijn en geef het haar te alle tijden te drinken.

212. Anders.

Neemt een groene kikker en maak er poeder van en laat het in een zakje over haar dragen en ze zal genezen. Is ‘t dat ge dit proberen wilt, bindt van dat voorschreven poeder aan de hals van een hen en [113] drie dagen daarna snijdt dat hooft van die voorschreven hen en ge zal zien dat er niets van haar bloed uitkomen zal.

213. Om die baarmoeder te zuiveren.

Neemt wortel van violen met die bladeren en kook ze in water met gerst, rogge en haver.

214. Anders.

Neemt peterselie en laat het in wijn koken en geef het die vrouwe te drinken.

215. Voor vrouwen die in arbeid zijn.

Neemt wortel van Verbena officinalis, dat is ijzerhard, en leg ze op die vrouwe die in arbeid is, haar weedom en pijn zal verminderen en ge zal haar uit grote fantasie brengen en ge zal haar goede rust geven en ook is het goed tot dat kind, is het dat ge het aan de hals bindt of aan de handen en het laat in goede rust slapen diegene die niet slapen mogen. En is ‘t dat gij ‘t bindt aan de haren van een paard met bijvoet, in het gaan zal het niet moede of overwerkt worden.

216. Om dat kind terstond te verlossen.

Neemt de wortel van bilzekruid (Hyoscyamus niger) en bindt die op die linker dij van een vrouwe die in arbeid is en zo gauw als ze verlost is van het kind zo doe die voor geschreven wortel af opdat die vrouwe niet te zeer beroerd wordt. [114]

217. Een andere, wat geprobeerd is.

Neemt laurierbladeren, kauw ze en leg ze op de navel van die vrouwe en terstond zal ze dat kind baren zonder grote weedom, het is een bijzondere medicijn.

218. Voor een vrouwe die lang in arbeid van een kind is.

Neemt mirre en stamp het met wijn en geef het die voorschreven vrouwe te drinken.

219. Om goede mellicrat of hydromel te maken voor een vrouwe die in arbeid gaat.

Neemt een pint zeer heldere honing en drie pinten lauw water en meng het tezamen en laat de patint daarvan drinken of een andere zieke, want dat is goed tot alle koortsen en hete ziekten.

220. Om kinderen te hebben.

Neemt guy van eik, dat is boomlijm, (Viscum album) wat een kruid is dat altijd groen is en groeit op de eik en groeit van de drek van een vogel; geeft van deze mistletoe te drinken met wijn de vrouwe als haar maandstonden haar vergaan en ze zal ontvangen, is ‘t dat ze mans gezelschap heeft, het is een geheim van Plinius.

221. Om die vrouwe te vertroosten als ‘t kint doot in haren lichaem is.

Neemt gen(e)uerbladeren en(de) honich ende sietse in water ende geuet die vrouwe te drincken. [115] 222. Om een vrouwe te bedwinghen die te oncuysch is.

Neemt betonie, duyuenkeruel, ende wijnazijn, ende la(e)tter die vrouwe af drincken tsauonts ende tsmorgens.

223. Om een vrouwe die haer te seer suyuert.

Is ‘t dat ghi siet dat haer die vrouwe te seer ydelt van haer bloemen bouen ses dagen, neemt drie wortelen van weechbree ende doetse sieden in ryuierwater oft van fonteyne, ende gheuet die vrouwe te drincken, ende si sal terstont genesen.

Oft neemt rooswater ende gheuet der voors. vrouwe te drincken tsauonts ende tsmorgens ende si sal genesen.

224. Om cleyne borsten in haren staet te doen blijuen ende van grootheyt die (te) brengen in cleynheyt.

Neemt persinghe van haese, ende menghet met also veel ghemeyn honichs, ende maect daer een pla(e)ster af, die welcke ghi op die borsten leggen sult ende daer ontrent veruerst die plaester als si drooghe is.

225. Anders.

Doet die borsten van ionghe dochters wryuen, dat’s als si in den staet zijn dat men begheert dat si bliuen, van cyros alomme ende bouen, ende si sullen in dien staet blijuen.

226. Anders ende sonderlinghe voor een ionghe dochter.

Neemt dat merch van schaepsuoeten, also vele alsմ u belieft, ende doetet smelten met cleyn vier, met dat derdedeel also veel maechdewas in rooswater ghewasschen [116] tot dattet wel wit wert. Dan neemt sap van beete, wijnazijn, wit ende claer, also veel van dեen als van dՠander, ende wascht die voorscreuen borsten van ‘t selue sap ende azijn tՠsamen ghemenght, dan smeert die borsten met dat merch ende maechdewas tՠsamen ghesmolten, dan bestroyet die borsten met poeder van wierooch wel dunne, na dat si gesmeert zijn sullen, ende men moetet menighe daghen vseren ende continueren.

227. Om borsten te genesen die root ende seer hert zijn.

Neemt sap van groote consolida drye oft vier vingeren, ende breect drie doeren van eyeren wel versch, ende alsoo groot terwebloeme als een ey, ende in dat menghende slaettet wel ende lange, dan weecter een lijnen doecxken in, ende legget op die borst, dat dickwils veruersschende, ende dat sal te hoope doen trecken is ‘t datse te hoope trecken sal. Ende na datse gheapostumeert is, moet mense suyueren met een schoon lijnen laken, ende leggender dat gheweecte lijnen doecxken op, ende dat sal ‘t genesen ende ghi en dorst nyet sorghen voor dien cancker.

228. Om borstsweer te ghenesen, als een vrouwe nyeuwelijcken gheleghen is.

Weect een lijnen doecxken in olye van roosen, ende wijnazijn, tՠsamen ghemengt, dan legghet op die borsten, ende als dat doecxken drooghe zijn sal moet men ‘t wederomme nat maken, ende weeken ende doen als bouen. [117]

229. Om die rootheyt van dat aensicht wech te doen.

Neemt kersouwe met bloemen van boonen, ende vier gheytkensvoeten, distilleert water af ende daermede wast v aensicht tsauonts als ghi slapen wilt ende sonderlinghe in den somer.

230. Om dat aensicht ende ander plaetse die van de sonne ghebernt zijn.

Neemt van een cruyt ghenaemt argentijne, het welcke ghy in ‘t fonteynewater weecken sult vier ende twintich vren, ende wascht daermede die plaetsen van der sonne ghebrant, ende houdt alle die nacht een doecxken daerop gheweect in ‘t selue water.

221. Om die vrouwe te vertroosten als մ kind dood in haar lichaam is.

Neemt jenever bladeren en de honing en kook ze in water en geef het die vrouwe te drinken. [115]

222. Om een vrouwe te bedwingen die te onkuis is.

Neemt betonie (Stachys officinalis), duivenkervel (Fumaria officinalis), en wijnazijn en laat er die vrouw van drinken ‘s avonds en Գ morgens.

223. Om een vrouwe die zich te zeer zuivert.

Is ‘t dat ge ziet dat zich de vrouw te zeer leeg maakt van haar maandstonden boven zes dagen, neemt drie wortels van weegbree en laat het koken in rivierwater of bronwater en geeft het die vrouw te drinken en ze zal terstond genezen.

Of neemt rooswater en geef het die voor geschreven vrouwe te drinken ‘s avonds en ‘s morgens en ze zal genezen.

224. Om kleine borsten in hun staat te laten blijven en van grootte naar kleine te brengen.

Neemt persing van een haas en meng het met alzo veel gewone honing en maak daarvan een pleister die ge op die borsten leggen zal en daar omtrent, ververs die pleister als het droog is.

225. Anders.

Laat de borsten van jonge dochters wrijven, dat is als men ze in die staat zijn dat men begeert dat ze zo blijven, van cyros (was?) alom en boven en ze zullen in die staat blijven.

226. Anders en vooral voor een jonge dochter.

Neemt dat merg van schapenvoeten alzo veel als het u belieft en laat het smelten met laag vuur en met dat derdedeel alzo veel maagdelijk was in rooswater gewassen [116] totdat het goed wit wordt. Dan neemt het sap van biet, wijnazijn, wit en helder en alzo veel van de ene als van de andere en was die voorschreven borsten met hetzelfde sap en azijn tezamen gemengd, dan smeert die borsten met dat merg en maagdelijk was tezamen gesmolten, dan bestrooi die borsten met poeder van wierook goed dun en nadat ze gesmeerd zullen zijn moet men het enige dagen gebruiken en continueren.

227. Om borsten te genezen die rood en zeer hard zijn.

Neemt sap van grote consolida (Symphytum officinale) drie of vier vingers en breek de dooiers van eieren wel vers en alzo groot tarwebloem als een ei en in dat mengen sla het goed en lang, dan week er een linnen doekje in en leg het op die borst en ververs dat vaak en dat zal te hoop laten trekken is het dat het te hoop zal trekken. En nadat het gezweerd heeft moet men haar zuiveren met een schoon linnen laken en leg er dat geweekte linnen doekje op en dat zal het genezen en ge behoeft u geen zorgen te maken voor de kanker.

228. Om borstzweer te genezen als een vrouwe net gelegen is.

Wek een linnen doekje in rozenolie en wijnazijn, tezamen gemengd en leg het dan op die borsten en als dat doekje droog zal zijn moet men ‘t wederom nat maken en weken en doen als boven. [117]

229. Om die roodheid van dat aanzicht weg te doen.

Neemt kersouwe (Bellis perennis) met bloemen van bonen en vier geitenvoeten, distilleer er water af en daarmee wast uw aanzicht ‘s avonds als ge slapen wilt en vooral in de zomer.

230. Om dat aanzicht en andere plaatsen die van de zon verbrand zijn.

Neemt van een kruid genaamd argentijne (Potentilla anserina) wat ge in bronwater zal weken vier en twintig uren en was daarmee die plaatsen van de zon verbrand en houdt de hele nacht een doekje daarop dat geweest is in hetzelfde water.

231. Om dat aensicht versch te houden, dat te suyueren ende bewaren van rompelen.

Neemt twee cidronen oft limoenen, ende scheltse ende dan snijtse in vierendeelen, ende doetse door een lywaet wel schoone in een silueren vadt, het welck ghy op dat vier setten sult nae datter alle dat sap in zijn sal, ende doeter een note groot fijn suyker inne, het welcke ghi in ‘t voorscreuen sap sult laten smelten.

Dan neemt dat witte van twee verssche eyeren die ghi seer cloppen sult tot dat si water schijnen te sine, dan sult ghijse in ‘t sap van die limoenen doen, ende die seer wel om roerende tot alle dat op het vier is nyet te heet zijnde, worde gelijck een salue.

Dan neemt daeraf des auonts also groot als een boone, waermede ghy die handen wryuen sult, wel ghesuyuert om dat aensicht, den hals, ende ander plaetsen mede te wryuen die ghy suyueren wilt. [118]

232. Om te maken dat het hayr nyet wt en valle van vochticheyt van hersenen.

Neemt lijnsaet ende bernet ende maecter poeder af, het welck ghi met honich incorporeren sult, ende smeert ende wrijft dat hooft daermede, ende laetet alsoo twee oft drie daghen, dan wasschet in water in dat welcke die schelle van ‘t lijnsaet ghesoden sal zijn, ende maeckter looghe af.

233 . Teghen climminghe van die mannelickheyt.

Neemt een half vnce gomme, armoniac een vnce ende een half, oximel (een) scrupele, twee vncen rogghesemelen, menget al tՠsamen ende maecter een plaester af.

234. Voor cullen die gheswollen zijn.

Neemt camemillebloemen, bladeren van versche wijnruyte, lijnsaet ende anijssaet, van elcks een hantvol, rogghesemelen twee vncen, tՠsamen ghestooten met een vnce witte seepe, dan doeget sieden met een weynich waters ende olye van roosen tot dattet worde in forme van een salue.

235. Teghen die cancker aen ‘t ghemacht.

Neemt sarcocolla, myrrhe, aloes, bedellium, van elcks een vnce, ende maecter poeder af om op het selue gebreck te strooyen.

236. Voor dat ghemacht dat gheswollen is.

Neemt bladeren van maluen ende van violetten, van elcks een hantvol, ende sietse in fonteynwater. [119] 237. Een wtnemende recept om die coude pisse binnen vierentwintich vren te genesen, geprobeert ende gheexperimenteert.

Neemt van die vier couwe saeyen ghesuyuert, van elcks twee dragmen, latouwesaet, saet van pouceleyne, saet van vloocruyt, psylliumsaet oft keernen van queeappelen, saet van weechbladeren, saet van peterselie van macedonie, bremsaet, kriecken van ouer zee, van elcks twee dragmen ende een half, saet van iusquiames twee scrupelen, weechbreewater een vnce ende een half, water van caworden ende van concommeren, van elcks ses vncen.

Stootet al te samen met die voorscreuen wateren, dan douwet doer eenen schoonen stermijn, ende worpt dat drooghe wech. Ende drinct van dat selue doordouwsel des auonts als ghy slapen gaen wilt drie vingherbreet in een gelas ende dattet een weynich law si, ende te middernacht twee vingherbreet, ende des morghens tot uwen opstane ander(mael) drye vingherenbreet. Ende ghi sult ghenesen zijn binnen den tijt als bouen geseyt is, indien v gebreck van langhe tijt nyet gewortelt en si.

238. Om die pocken te ghenesen sonder sweeten ende is een dinck gheprobeert.

Eerst moet men een iulep nemen sulcks als hierna volcht.

Neemt sirope van fumeterre, van thime, ende van epitemo, ende van bizances, van elcks een vnce, water van fumeterre, ende van endiuie, van elcks vier vncen, ende menget al te samen, om die helft ‘t smorgens te nemen ende die reste ‘t sauonts. [120]

239. Een medecine na die iulep te nemen.

Neemt diafinicon, confectie amech, van elcks twee dragmen, electuarie van Indien die groote, tafelkens van succo rosarum, ende diacatiami, van elcks een dragme ende een half, weyket al met drie vncen waters van fumeterre, ende maecter een dranck af die ghy nemen sult drie vren voor den on(t)bijt..

240. Salue voor den siecken.

Neemt wieroock ende mastick in poeder, van elcks een vnce, vermillioen, leuende solfer, ghemalen loot alle ghepulueriseert, van elcks een vnce, quicksiluer twee vncen ende een half, berghesmeer een pont, peeterolye ende van spijck, van elcks een vnce, incorporeret al wel te samen, ende maect daer een salue af.

231. Om dat aanzicht fris te houden en dat te zuiveren en bewaren van rimpels.

Neemt twee citroenen of limoenen en schil ze en dan snij ze in vieren en doe ze door een lijnwaad goed schoon en dan in een zilveren vat wat ge op het vuur zal zetten nadat alle sap er in is en doe er een noot groot fijne suiker in wat ge in ‘t voorschreven sap zal laten smelten.

Dan neemt dat witte van twee verse eieren die ge zeer kloppen zal totdat ze water schijnen te zijn en dan zal ge ze in ‘t sap van die limoenen doen en die zeer goed omroeren alles dat op het vuur is niet te heet is en het gelijk een zalf wordt.

Dan neemt daarvan Գ avonds alzo groot als een boon waarmee ge de handen wrijven zal goed gezuiverd om dat aanzicht, de hals en andere plaatsen mede te wrijven die ge zuiveren wilt. [118]

232. Om te maken dat het haar niet uitvalt van vochtigheid van de hersens.

Neemt lijnzaad en brandt het en maak er poeder van wat ge met honing incorporeren zal en smeert en wrijft dat hoofd daarmee en laat het alzo twee of drie dagen, dan was het in water waarin de schillen van lijnzaad in gekookt zijn en maak er een loog van.

233 . Tegen opklimmen van de mannelijkheid.

Neemt een half ons gom, ammoniak, een ons en een half, oximel een scrupel, twee ons zemels van rogge en meng alles tezamen en maak er een pleister van.

234. Voor ballen die gezwollen zijn.

Neemt kamillebloemen, bladeren van verse wijnruit, lijnzaad en anijszaad, van elk een handvol, zemelen van rogge, twee ons, tezamen gestampt met een ons witte zeep en laat het koken met een weinig water en rozenolie totdat het in de vorm van een zalf wordt.

235. Tegen de kanker aan het geslacht.

Neemt Astragalus sarcocolla, mirre, Alo, bdellium (Commiphora africana), van elk een ons en maak er poeder van om op hetzelfde gebrek te strooien.

236. Voor dat geslacht dat gezwollen is.

Neemt bladeren van Malva en violen, van elk een handvol en kook ze in bronwater. [119]

237. Een uitnemend recept om die druppelplas binnen 24 uren te genezen, geprobeerd en gexperimenteerd.

Neemt van de vier kouden zaden gezuiverd (komkommer, meloenen e.d.), van elk twee drachmen, zaad van sla, zaad van postelein, zaad van vlokruid (Inula pulicaria), zaad van Plantago psyllium of kernen van kweeappels (Cydonia oblonga), zaad van weegbreebladeren, zaad van Smyrnium olusatrum, bremzaad (Cytisus scoparius), krieken van over zee (Physalis alkekengi) , van elk twee drachmen en een half, zaad van Hyoscyamus albus twee scrupels, weegbreewater, een ons en een half, water van kauwoerden en van komkommer, van elk zes ons.

Stamp alles tezamen met die voorschreven wateren, dan duw het door een schone zeef en werp dat droge weg. En drinkt van datzelfde doorgeduwde ‘s avonds als ge slapen gaan wilt drie vingers hoog in een glas en dat het een weinig lauw is en te middernacht twee vingers hoog en ‘s morgens met uw opstaan andermaal drie vingers hoog. En ge zal genezen zijn binnen de tijd als boven gezegd is indien uw gebrek vanwege lange tijd niet vast geworteld is.

238. Om de pokken te genezen zonder te zweten en is een ding geprobeerd.

Eerst moet men een julep nemen zulks als hierna volgt.

Neemt siroop van fumeterre (Fumaria officinalis), van tijm, en van epitemo, (Cuscuta epithymum) en van bizances, (schub van een buikpotig weekdier, Strombus lentiginosus) van elk een ons, water van Fumaria en van andijvie, van elk vier ons en meng alles tezamen om de helft ‘s morgens te nemen en de rest ‘s avonds. [120]

239. Een medicijn om na die julep te nemen.

Neemt diafinicon, confectie amech, (??)van elk twee drachmen, likkepot van Indien die grote, tafeltjes van rozensuiker en sap van Origanum dictamnus, van elk een drachme en een half, week alles met drie ons water van fumeterre, (Fumaria officinalis) en maak er een drank van die ge nemen zal drie uren voor het ontbijt.

240. Zalf voor zieken.

Neemt wierook en mastiek (Pistacia lentiscus) in poeder, van elk een ons, vermiljoen, levend zwavel, gemalen lood en alles verpoederd, van elk een ons, kwikzilver, twee ons en een half, vet van een mannelijk zwijn, een pond, petrolie en van Valeriana celtica, van elk een ons, incorporeer alles tezamen en maak er een zalf van.

241. Om luxurie te vermijden.

Neemt ‘t herte van een tortelduyue ende draecht dat ouer v, ghi en sult gheenen lust hebben tot luxurie.

242. Om een persoone magher te macken die te vet is.

Neemt cleyne vrienoten ende maectse tot poeder ende ghebruyct die tsauons ende tsmorghens.

243. Teghen die plueresie hoedanich datse si.

Neemt van dat voorscreuen poeder van cleyne vrienoetkins ende drincket ‘t smorghens met twee vingherbreet diep witte wijn. [121]

244. Om die swaermoedicheyt te verdrijuen.

Neemt sirope van endyuye ghemaect, sirope van bizancijs, sirope van scolopendre, fumeterre, van elcks drie vncen, ende alle dit selue ghemenght te samen maect een iulep, het welcke men nemen moet ten drie reysen, ‘t smorghens sonder wt dat bedde te gaen wel werm. Dan tsauons den lesten dach nemen twee scrupulen van jere, ende drie pillen.

245. Voor die weedom der ooren.

Neemt boonen ende stamptse wel seere ende mengtse met vrouwensocg, dan doetet in v crancke ooren ende ghi sult ghenesen zijn.

246. Om die ghesontheyt ende goede r(e)ucke der tanden te conserueren.

Neemt wijn ende doeten sieden met die wortel van tima, ende dan waschter uwen mont tweemael des maents mede.

247. Teghen gheclouen lippen.

Neemt arabijsche gomme, alsoo vele als ghi wilt ende weectse in rooswater.

248. Om sterck ende licht te sine.

Men moet dickwils ghebruycken dat cruyt van cypres. [122]

249. Om die winden quijt te worden.

Recepie baccis lauri, dats bakelaer, ende swelliget also groot als een boone.

250. Teghen het bijten van eenen dullen hont.

Neemt van v eyghen water ende waschter die wonde mede, ende dan nemt dat hayr vanden seluen hont ende legghet ende bindet seer wel op die voorscreuen wonde.

241. Om wulpsheid te vermijden.

Neemt 't hart van een tortelduif en draag het over u, ge zal geen lust hebben tot wulpsheid.

242. Om een persoon mager te maken die te vet is.

Neemt kleine urinenoten (Pistacia vera?) en maak ze tot poeder en gebruik die ‘s avonds en Գ morgens.

243. Tegen de pleuris hoedanig dat het is.

Neemt van dat voorschreven poeder van kleine urinenootjes en drink het ‘s morgens met twee vingers hoog witte wijn. [121]

244. Om de zwaarmoedigheid te verdrijven.

Neemt siroop van andijvie gemaakt, siroop van bizancijs, (Strombus lentiginosus) siroop van Asplenium scolopendrium, fumeterre (Fumaria officinalis), van elk drie ons en dit alles tezamen gemeng en maak een julep wat men nemen moet drie keer Գ morgens zonder uit bed te gaan en goed warm. Dan ‘s avonds de laatste dag neem twee scrupels van jera pigra en drie pillen.

245. Voor de weedom der oren.

Neemt bonen en stamp ze zeer goed en meng ze met vrouwen zog en doe het dan in de zieke oren en ge zal genezen zijn.

246. Om de gezondheid en goede reuk der tanden te conserveren.

Neemt wijn en laat het koken met de wortel van tijm en dan was er uw mond tweemaal per maand mee.

247. Tegen gekloven lippen.

Neemt Arabische gom alzo veel als ge wilt en week het in rooswater.

248. Om sterk en licht te zijn.

Men moet vaak gebruiken dat kruid van Cyperus longus. [122]

249. Om die winden kwijt te worden.

Recept; baccae lauri, dat is bakelaar (bes van Laurus nobilis) en zwelg het alzo groot als een boon in.

250. Tegen het bijten van een dolle hond.

Neemt van uw eigen water en was er de wond mee en neem dan het haar van dezelfde hond en leg en bind het zeer goed op die voorschreven wond.

251. Om verwe te maecken om ijser oft stael te grauen.

Men moet schildersvernis op dat ijser oft stael legghen, ende datter dicke ghenoch opgeleyt si, ende latent in de sonne of bi hem seluen drooghen tot dattet wel drooghe is. Dan trect oft scrijft daerop wat ghi wilt nae uwer belieften, maer dat het ijser oft stael wel gheraeckt si met die punt van dat ghene daer ghi mede ghescreuen hebt. Dan alst ghegrauen is, so moet ghi spaenschgroen ende eygalle nemen, ende sout, ende weykense in clare wijnazijn.

Dan neemt van die materie met een vere ende doetse op dat ghegrauen, ende houwet tegen ‘t vier, ende en ist dattet die eerste reyse niet ghenoech ghegrauen en is, so doeghet daer so menichmael op dattet ghenoech is. 252. Om een water te maecken om op ijser of stael te vergulden.

Een vnce witte wijnsteen, een vnce aluyn van ijs, een vnce salegemme, een half vnce aluyn van pluyme, twee groote spaenschgroen, twee groote groen coperroot, een groote grof sout, een pinte van dat alder sterckst loopende water dat men crijghen mach, het si van een fonteyne, [123] oft van een ryuiere, ende doen dit al te samen sieden tot op die helft.

Ende als ghijt stelt om te sieden, so doeghet in eenen nieuwen pot daer nooyt niet in en was, ende dien decken met vijf of ses bladeren papiers dubbel, met een tichel oft steen op dat voorscreuen papier, op dattet gheenderhande wint en vatte.

253. Om verwe van witte steenen te maken.

Eerst die mastick met dat swartsel van een lampe om die swart te maken ende te versoeten, ouermids dat het te suer zijn soude, doeter wat lijsaetolie inne.

Noch ander mastick gemaeckt met dat voorscreuen swartsel van een lampe, ende dan isser termentijn inne met die voorscreuen lijsaetolie.

Noch een ander maniere van mastick, genaemt geuerwde mastick, met dat voorscreuen swartsel van een lampe ende termentijn. Ende te dien eynde dattet een weynich meer gepolijstert si dan ‘t wel zijn mochte, moet men een weynich van die voorschreuen olie nemen ende doender dat minste in dat moghelijc is om doene.

Meer ander mastick alsoo vele als ‘t moghelijck is verwe te maken. Men moet olie van terwe maken op een plaet van siluer met dat voorschreuen swartsel van een lampe, ende dan sult ghi schoone verwe maken, schoonder dan alle die andere.

254. Om costelijck water te maken, ende is goet teghen die lazarije.

Neemt vylinghe van ijser, van copere, van tenne, van loot, van catoene, van gout, ende vylinghe van siluere, elcks euen vele: al dese vylinghen leght eenen dach ende eenen nacht in een werm kintsvrijne dat maghet is. Dan eenen dach ende eenen nacht in wermen witten wijn. Dan legghet eenen dach ende eenen nacht in venckelsap. Dan legghet eenen dach ende eenen nacht in ‘t witte van eenen eye. Dan legghet eenen dach ende eenen nacht in [124] vrouwenmelck die een knechtken suyghet. Dan legghet eenen dach ende eenen nacht in rooden wijn. Dan legghet in ‘t witte van seuen eyeren.

Daernae menghet alle dese dingen daer die voorschreuen vylinghen in gheleghen hebben al te samen, ende doetse in ‘t vat daer ghi water in maect, ende solueret met cleynen viere, ende dat daer wt coemt suldy in een silueren vat verwaren.

Dit water gheneest ende maect ghesont lazarische luyden. Dat doet te niet naturelijcke lazarie, ende het wasschet af alle quaetheyt. Ԕ maect iuecht ende maect schoon claer ooghen. Dwelck gheproeft is. Maer ic swighe die cracht van desen watere, want die zijn crachten bekennen worden houeerdich.

255. Om een seer costelijck water te maken.

Neemt eenen pot gheytenmelcks, doet daer een vnce suycker candijt inne, daucus ghestooten, zeem, bloemen van vliere, roosbladeren ende terwenbroot ghebroct. Dan distilleert daer water wte. Dit water is bouen maten goet confortatijf ende dient zeer wel den ghenen die wtdrooghen. Het sterct die memorie, het suet die borst. Ende het brenghet alle siecheden te passe, van wat natueren die zijn.

256. Teghens fenijn dat eenen mensche becropen heeft.

Neemt groot weechbreedenwater. Dien een spinne oft eenighen anderen worm ghesteken oft becropen heeft, die wassche den steec met weechbreedenwater tweewerf des [125] daechs, ende legghe daer doecken op die in ‘t selue water ghenettet zijn, so heylet sonder eenich hinder.

Lilium conuallium, meybloemen, perebloemenwatere: dit water is goet als een spinne oft fenijnde beeste ymanden ontsuyuert heeft, doecken daerinne ghenettet ende daerop gheleyt.

257. Teghens een fenijnden diers bete.

Neemt betoniewater, ‘t is goet tegen fenijnde diers beten, alle daghe tweewerf, ‘t smorgens ende ‘t sauonts ghedroncken, telcken anderhalf vnce, ende doecken daerin genettet ende op den beet geleyt.

Valeriaenwortelwatere, tusschen beyde onser lieuer vrouwendagen ghedistilleert. Dit water is goet teghen quade, fenijnde diers beten, als men dat water in den put van der herten oft der maghenmont strijct.

Herba paralisis, hemelssluetele, die bladeren ende die bloemen met alle zijnder substantien, ghecapt ende ghebrandt in ‘t beghinsel van den lenten. Dit water heylt alle fenijnde diers beten, ‘t smorghens ende ‘t sauonts daermede ghewasschen ende met doecken daerop gheleyt die in ‘t selue water ghenettet zijn

Serpillum. onser vrouwen bedstroowater. Metten water ‘t smorghens ende ‘t sauonts des fenijnde diers beten gewasschen ende doecken daerinne genettet, ende daerop gheleyt, dat helpt ouer seere.

Groue sauiewater is goet wat een mensche ghebeten heeft, dat fenijn draecht, ‘t smorghens ende ‘t snoenens daermede ghewasschen, ende doecken daerin ghenettet daerop gheleyt, dat trect ‘t fenijn wte. [126]

258. Teghen eenen worm die in eenen mensche gecropen is.

Neemt gariofilata, cruyt basilicon, den steel ende die bladeren onder een gecapt ende ghedistilleert per balneum marie. Dit water is goet gedroncken, twee oft drie vncen. Als eenen worm in des menschen lijf gecropen oft gewassen is, so moet hi van den mensche gaen sonder schade.

Cardo benedictus, bornwortelwater. Het lach een man op eenen tijt onder enen boom ende sliep. Desen man liep in zijn kele een slanghe anderhalf elle lanck. Dien gaf men vijf oft ses druppelen van desen watere in. Doen liep die slanghe wt ende si st(i)erf. Maer ic rade dat men des waters drincke twee oft drie morghenstonden nuchteren telcken vijf oft ses drachma. Ende oft si haer vertrocke, so sal hi vasten twee daghen; ende geeft men hem dan onderhalf vnce oft twee vncen van desen watere, so gh(e)neest hi.

Hier eyndt dat Batement van Recepten, waerin dat zijn veel schoone secreten ende consten, seer nut ende profijtelijck voor die ghesontheyt der menschen.

251. Om verf te maken om ijzer of taal te graveren.

Men moet schilder vernis op dat ijzer of staal leggen en dat het er dik genoeg opgelegd is en laat het in de zon of van zichzelf drogen totdat het goed droog is. Dan trek of schrijf daarop wat ge wilt naar uw believen, maar dat het ijzer of staal goed geraakt is met die punt van datgene daar ge mee geschreven hebt. Dan al het gegraveerd is zo moet ge Spaans groen (kopercarbonaat) en eikengalnoot nemen en zout en week ze in heldere wijnazijn.

Dan neemt van die materie met een veer en doe het op dat gegraveerde en houdt het tegen het vuur en is het dat het de eerste keer niet genoeg gegraveerd is zo doe daar zo menigmaal op zodat het genoeg is.

252. Om een water te maken om op ijzer of staal te vergulden.

Een ons witte wijnsteen, een ons aluin van ijs, een ons sal gemme, een half ons pluimaluin, twee groten Spaans groen (kopercarbonaat), twee groten groen koperrood, een grote grof zout, een pint van dat aller sterkste lopende water dat men krijgen kan, hetzij van een bron [123] of van een rivier en laat dit alles tezamen koken tot op de helft.

En als gij het stelt om te koken zo doe het in een nieuwe pot daar nooit iets in was en bedek die met vijf of zes bladeren papier dubbel, met een tichel of steen op dat voorschreven papier opdat het generhande wind vat.

253. Om verf van witte stenen te maken.

Eerst die mastiek (Pistacia lentiscus) met dat zwartsel van een lamp om die zwart te maken en te verzachten omdat het te zuur zou zijn, doe er wat lijnzaadolie in.

Nog een andere, mastiek (Pistacia lentiscus) gemaakt met dat voorschreven zwartsel van een lamp, en dan de terpentijn in met die voorschreven lijnzaadolie.

Nog een andere manier van mastiek (Pistacia lentiscus), genaamd geverfde mastiek met dat voorschreven zwartsel van een lamp en terpentijn. En te dien einde dat het een weinig meer gepolijst is dan ‘t wel zijn mocht moet men een weinig van die voorschreven olie nemen en doe er dat minste in dat mogelijk is om te doen.

Meer andere mastiek alzo veel als het mogelijk is om verf te maken. Men moet olie van tarwe maken op een plaat van zilver met dat voorschreven zwartsel van een lamp en dan zal ge mooie verf maken, mooier dan alle de andere.

254. Om kostbaar water te maken en is goed tegen huidziekte.

Neemt vijlsel van ijzer, van koper, van tin, van lood, van messing, van goud en vijlsel van zilver, van elk even veel: al deze vijlsel leg die een dag en een nacht in een warme kinderurine die maagd is. Dan een dag en een nacht in warme witte wijn. Dan leg het een dag en een nacht in venkel sap. Dan leg het een dag en een nacht in ‘t witte van een ei. Dan leg het een dag en een nacht in [124] vrouwenmelk die een jongetje zuigt. Dan leg het een dag en een nacht in rode wijn. Dan leg het in ‘t witte van zeven eieren.

Daarna men al deze dingen daar het voorschreven vijlsel in gelegen heeft alles tezamen en doe het in een vat daar ge water in maakt en los het op met laag vuur en dat er uit komt zal je in een zilveren vat bewaren.

Dit water geneest en maakt gezond melaatse lieden. Dat doet te niet natuurlijke huidaandoeningen, het wast af alle kwaadheid. Het maakt jeugdig en maakt heldere mooie ogen. Wat beproefd is. Maar ik zwijg van de kracht van dit water, want die zijn krachten bekennen worden hovaardig.

255. Om een zeer kostbaar water te maken.

Neemt een pot geitenmelk en doe daar een ons suiker kandij in, Daucus (Athamanta cretensis) gestampt, honing, bloemen van vlier, roosbladeren en tarwebrood gebroken. Dan distilleert daar water uit. Dit water is boven maten goed versterkend en dient zeer goed diegene die uitdrogen. Het sterkt de memorie, het verzacht de borst. En het brengt alle ziektes te passe, van wat naturen die zijn.

256. Tegen venijn dat een mens bekropen heeft.

Neemt water van grote weegbree. Die een spin of enige andere worm gestoken of bekropen heeft die wast de steek met weegbreewater tweemaal per [125] dag en leg daar doeken op die in hetzelfde water genat zijn, zo heelt het zonder enige hinder.

Lilium convallium of meibloemen, (Convallaria majalis) perenbloemenwater: dit water is goed als een spin of giftig beest iemand geschonden heeft, doeken daarin genat en daarop gelegd.

257. Tegen de beet van een giftig dier.

Neemt betonie (Stachys officinalis)water, ‘t is goed tegen beten van giftige dieren alle dagen tweemaal, ‘s morgens en ‘s avonds, gedronken, te elke keer anderhalf ons en doeken daarin genat en op de beet gelegd.

Valeriaanwortelwater tussen beide onze Lieve Vrouwendagen gedistilleerd. Dit water is goed tegen kwade, giftige dieren beten als men dat water in de put van het hart of de maagmond strijkt.

Herba paralisis, (Primula veris) hemelsleutel, (Hylotelephium telephium) die bladeren en de bloemen met al hun substantie gekapt en gebrand in het begin van de lente. Dit water heelt alle beten van giftige dieren ‘s morgens en ‘s avonds daarmee gewassen en met doeken daarop gelegd die in hetzelfde water genat zijn.

Thymus serpyllum, onze vrouwen bedstrowater (Galium odoratum). Met het water ‘s morgens en ‘s avonds de giftige dieren beten gewassen en doeken daarin genat en daarop gelegd dat heelt uiterst zeer.

Grove saliewater is goed wat een mens gebeten heeft dat venijn draagt, ‘s morgens en met de noen daarmee gewassen en doeken daarin genat en daarop gelegd dat trekt het venijn uit. [126]

258. Tegen een worm die in een mens gekropen is.

Neemt gariofilata, (Geum urbanum) kruid, Ocimum basilicum, de steel en de bladeren ondereen gekapt en gedistilleerd per au bain marie. Dit water is goed gedronken twee of drie ons. Als een worm in het mensen lijf gekropen of gegroeid is zo moet het van de mens gaan zonder schade.

Cnicus benedictus, bornwortelwater. Er lag een man op een tijd onder een boom en sliep. Deze man liep in zijn keel een slang van anderhalf ellen lang. Die gaf men vijf of zes druppels van dit water in. Toen liep die slang er uit en ze stierf. Maar ik raad aan dat men het water drinkt twee of drie morgenstonden nuchter en te elke keer vijf of zes drachmen. En als ze bij hem vertrekt zo zal hij vasten twee dagen; en geeft men hem dan anderhalf ons of twee ons van dit water, dan geneest hij.

Hier eindigt dat Batement van Recepten, waarin zijn veel mooie geheimen en kunsten, zeer nuttig en profijtelijk voor de gezondheid der mensen.

Zie verder; volkoomen.nl en; volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl



Toen ik het had en kon geven.

Toen moest ik iets met de vrienden leven

Maar nu is mij dat goed ontgaan

Nu zijn me de vrienden weggegaan

De Buidel is mij geworden licht

Zij zien mij wel, ze kennen mij niet.

3. Inhoudsoverzicht, wordt niet weergegeven, komt vanzelf.

[25] De Tekst.

Een nieuw traktaat, genaamd dat Batement van recepten dat bevat drie delen van Recepten.

Nu opnieuw gecorrigeerd en verbetert.

Dat eerste behandelt van menigerlei krachten, eigenschappen en deugden van sommige dingen waarin men groot vermaak en genoegen zal hebben zo men dat in het lezen uitvoeriger bevinden zal.

Dat tweede is van menigerlei soorten van zoete en versterkende reuken en confectie van dezelfde.

Dat derde bevat sommige geheime medicijnen, nuttig om de gezondheid te onderhouden.

Geprint te Antwerpen op die Lombaerde vesting tegenover de Yshont, bij mij, Hans de Laet van Stabroeck. 1549.

[27] Eerwaardige lezer, vernuft delicaat,

Die zich in natuurlijke kunsten verstaat,

In dank ontvang dit kleine werk correct,

Al zijn soms de kosten zwaar, als men er mee gaat

Tot de gezondheid, die de mens subtiel houdt,

Zo is het niet tevergeefs: ge vindt hierin perfect,

De kunst u te cureren, ja wilde u verstandig wezen.

Het is geprobeerd en aan veel mensen beveel ik het,

Dus lees het meesters werk, het verlicht zijn gemoed.

Die kunst is om te dragen goed,

Zo is ook het geld dat gij er voor zal geven,

Al had u hier de wereldvoorspoed,

Wat is ‘t als ge hier moest in ongezondheid leven? [29]

Tot de Lezer.

Goedertieren Lezer, ik heb in de jaren voorleden, niet zonder mijn grote arbeid en ootmoed, verzameld en vergaderd menigerhande beproefde recepten die mogen leren een groot getal van mooie geheimen. En die voorschreven geheimen getoond onderzocht met sommige van mijn vrienden en die hebben me tenslotte gebeden, ja gedwongen, vanwege het algemene profijt die te laten printen en in vorm te stellen opdat zij en alle dergelijke die het genoegen hebben en behagen in al zulke eerlijke dingen de kopie daarvan te mogen hebben. En alzo wilde ik onderdanig zijn aan hun goede begeerte en zo heb ik me beraden mijn voorschreven receptboekje te laten printen waarvan (naar mijn advies) iedereen zal mogen ontvangen groot profijt en genoegen en datzelfde traktaat zal verdeeld zijn in drie delen.

In dat eerste zullen geschreven zijn menigerhande zeer nuttige recepten waarvan men zal mogen hebben enig vermaak en genoegen alzo men in het lezen uitvoeriger bevinden zal.

In dat tweede zal ge geschreven vinden een groot getal van mooie en edele geheimen aangaande de kunst en compositie van menigerhande zoete en versterkende geuren.

In dat derde en laatste zal men behandelen van sommige geheimen die behoeftig zijn tot de gezondheid des mensen lichaam, die niet zo klein zijn en ze zijn wel een grote schat waard. Want voorwaar, zonder dat grote geheimen van de kunst der medicijnen, zonder twijfel zou ons leven veel korter zijn en daarom, beminde Lezer, neemt waar te leven en u in gezondheid te onderhouden.[30]

De eerste Receptbus is van menigerlei krachten en genegenheden van sommige geheimen.

1. Remedie tegen alle stank of kwade reuken van de mond of kwade adem die komt uit de vuilheid van de maag of anderszins.

Neemt salie poeder, een ons, bloemen van rozemarijn, drie ons, kruidnagels, 7 drachmen, gestampte kaneel, een drachme en een half, een half drachme notenmuskaat, een grein muskus of alzo als het u believen zal.

Daarna zal je nemen alzo vele honing als nodig zal zijn om die voor geschreven compositie te mengen, waarvan ge gebruiken zal zoals u goed denken zal de grootte van een hazelnoot, meer of minder tot uw wil. Al zulke compositie is nuttig en profijtelijk voor de maag en geeft een genoeglijke en goede adem.

Zo wie ook nam van die voorschreven compositie in de tijd of plaats verdacht van de pest, die reuk en adem wordt lustig. Daarmee mag die persoon behoed worden van enig kwaad van besmetting der lucht. [31]

2. Om te weten aan wie dat het ontbreekt dat het ontvangen niet geschiedt, of aan de man ontbreekt of aan de vrouw ontbreekt, indien dat ze lange tijd tezamen gehuwd zijn geweest.

Ge zal twee schotels nemen en in elk zal ge doen zemel van tarwe, rogge of gerst, wat dat het is; daarna zal ge in de ene van die voorschreven schotels de man laten pissen en in de andere die vrouw en zal het alzo drie dagen laten staan.

Daarna kijk in die schotels en ge zal vinden dat in diegene aan wie het ontbreekt dat het ontvangen niet geschiedt dat er wormen in zullen zijn en in de andere niet, waarbij ge weten mag dat het gebrek in hem of haar is daar die wormen in gegroeid zijn dat de vrucht niet voortkomt.

3. Om goede memorie te hebben, het zij man of vrouw.

Neemt dat hart van een zwaluw en de bloemen van rozemarijn, Borago officinalis, Anchusa officinalis, van elke twee drachmen, neem daarna fijne gestampte kaneel, notenmuskaat, foelie, poeder van kruidnagels, lange peper, van elk een half drachme, twee greinen fijne muskus, violensuiker, rozensuiker, van elk een ons, verpoeder alles klein en meng het goed door elkaar en meng daarna dat voorschreven poeder met een ons rozensiroop en maak daarvan een likkepot waarvan ge alle morgen nemen zal de grootte van een hazelnoot en onderhoud dat de tijd van een maand en dat zal u een sterke memorie laten hebben. [32]

4. Om te laten hebben een goede stem om te zingen of praten, disputeren of in een stoel te lezen.

Neemt komijn, jeneverbessen, en peper en Calamintha of nepte of kattenkruid (Nepeta cataria) wat op de bergen groeit wat een dubbele munt is wat je bij de apothekers vindt, kaneel, pierretre, dat is bertram, (Anacyclus pyrethrum), van elk twee ons, honing alzo veel als behoeven zal, doe het onder elkaar en gebruik het Գ morgens, dan zal het goed zijn.

5. Om poeder te maken om de tanden wit te maken, dat zuivert de katernen en geneest de tandpijn en sluit de tanden zodat ze niet los staan.

Neemt een vierendeel lood koraal en bertram (Anacyclus pyrethrum) goed klein gestampt en droog het over het vuur in een pan met weinig hitte en zo lang zodat alles in poeder verandert zeer klein en neem dan een deel mastiek (Pistacia lentiscus), een half deel foelie en een weinig fijne suiker, alles goed verpoederd en tezamen gemengd.

Bewaar het voor uw gebruik en wrijf de tanden daarmee als het u believen zal of laat ze een ander wrijven die ziet waar de vuilste zijn, dat zal ze gans schoon maken. Desgelijks ook als u de tand wee doen zal, los zit en waggelt of steken zal, wrijft het met dat voorschreven poeder en houdt het een tijdje in de mond, ge zal bevinden dat het wonderlijk werken zal. [33]

6. Om te maken dat druiven vers geplukt, erwten, kweeksels en dergelijken, granaatappels en andere zulke vruchten dat hele jaar goed blijven zonder te rotten.

Neemt putwater en doe het in een ketel over ‘t vuur met een weinig honing en als het zal beginnen te koken, doe het daarin, en plomp die druiven daarin of die appels gevestigd aan een klein koordje dat ge in uw hand zal houden.

En als ge zien zal dat ze een weinig beginnen heet te worden trek ze er dan uit en bestrooi ze met zetmeel en vestig ze dan aan de zolder of, zonder bestrooien, bewaar ze vers in een kelder al liggende in het voorschreven water en ge zal het hele jaar vers fruit hebben.

7. Om een poeder te maken, wat op papier gedaan en gewreven of met de vinger gestreken en daarna geschreven op ‘t voorschreven papier met water, maakt die letter zwart.

Neemt galnoten en Romeins koperrood, alzo veel van de ene als van de andere, en een weinig vernis om te schrijven, alles dun verpoederd in een mortier of vijzel, doe daarna dat voorschreven poeder op մ papier en strijk het met de vinger, terstond, is ‘t dat ge wilt, schrijft daarop met helder water en terstond zal ge zien dat die letters zwart worden zullen. Ge mag het poeder met u dragen waar ge reist om in de nood te gebruiken. [34]

8. Om de sterren op de middag te zien of in enig uur van de dag zoals het u believen zal.

Neemt een goed schone bekken en vul het met helder bronwater of putwater en hebt een stalen of brandspiegel en leg die in ‘t voorschreven bekken die recht onder de zon staat zodat de stralen recht op het water staan dat boven de spiegel is en ge zal duidelijk een ster daarin zien alsof ze aan de hemel was.

9. Om te herkennen of een persoon maagd is of niet, hetzij een meisje of jongetje, ik bedoel of ze van zichzelf of anders ontmaagd zijn.

Neemt een draad en meet de dikte van de hals of keel van die persoon en snijd dat overblijfsel van dezelfde draad en strek daarna diezelfde draad in de lengte, van de kruin van het hoofd tot het eind van de kin van die persoon van wie ge de maat genomen zal hebben. En is ‘t dat ge ziet dat de draad niet komen mag tot aan de kin of tot de baard, zoՠn jongetje of meisje is maagd, maar passeert het de kin, dan is het niet, want weet alzo gauw als die persoon ontmaagd is, de hals verdikt en het hoofd verkort.

En is ‘t dat ge dat bij proef zien wil, neem de maat die ik gezegd heb op diegene die ge zeker weet een ware maagd te zijn, hetzij een jongetje of meisje, in de ouderdom van negen tot dertien jaren, want ge zal vinden dat de draad de kin niet passeren zal. Dezelfde gelijke, neemt de maat op een die ge weet geen maagd te zijn, ge [35] zal vinden dat de draad over de kin van die voorschreven passeren zal meer dan twee vingers. Zulks is datgene dat ik u zeg zal bij onderzoek waar zijn.

10. Om een snuitdoek (zakdoek) te laten branden en nadat het gebrand zal zijn zo zal het daaraan blijken en zal nog in zijn eerste staat wezen en heel blijven zonder enig letsel te hebben.

Neemt die snuitdoek en maakt het goed nat in brandewijn, daarna steek er het vuur in met een brandende kaars en het zal terstond branden van het ene einde tot aan het andere totdat het vuur alom gelopen zal zijn: die snuitdoek zal geheel blijven zonder enig letsel of smet.

11. Is ‘t dat ge weten wil van wat grootte de voet van een man of vrouwe is, zonder die te meten, doe dat hierna volgt.

Neemt een dubbele draad en bevestig het aan het opperste van de grote vinger van de rechterhand alzo dubbel en laat het passeren langs de palm van de hand tot het lid van die voorschreven hand en ge zal vinden dat de voet van die persoon zal alzo groot zijn als de maat die ge genomen zal hebben, dat onderzoek is licht. [36]

12. Om een kaars die op de tafel gezet terstond zal uitgaan en zal dat gezelschap vrees aandoen en dan mag gij op die tafel doen wat ge wilt.

Neemt een klein stokje met de lengte waar gij de kaars van wil maken en van de dikte van een zwanenpen en om dat voorschreven stokje maak je een huisje van papier of perkament die ge aan het einde zal dicht binden, dan zal ge het vullen met fijn buskruit, een weinig gestamp of gewreven.

Daarna bindt dat huisje zoals men de worsten doet, want alzo veel vouwen of bindingen als ge maken zal alzo menig gerucht zal dat voorgeschreven huisje op die tafel maken.

Daarna neemt een weinig lemmet en doe het in ‘t voorschreven huisje omtrent de breedte van twee vingers, persen en steken met een priem dat voorschreven buskruit in dat huisje omtrent dat zelfde lemmet.

Daarna zal ge rondom dat stokje doen witte was, geel of rode en zo lang dat het de vorm van een kaars heeft en als die gedroogd en bereid is zal ge die op tafel zetten om te branden en ge zal zien alzo het aan het buskruit komt wat lawaai het maken zal en zal terstond uitgaan; dan zal ge op die tafel doen hetgene dat u belieft. [37]

13. Om een kippenei in een glas of een andere fiool dat een nauwe hals heeft te steken.

Neemt een ei en laat het hard koken en nadat het hard genoeg zal zijn leg het te weken in de sterkste azijn die ge vinden kan en laat het daar de tijd van 15 of 20 dagen en ge zal zien dat hetzelfde ei met de schaal zacht wordt gelijk deeg en op zoՠn manier dat gij het met de hand alzo lang of kort maken zal maken als ge wil zodat ge het zachtjes in dat glas steken kan. Daarna zal je het met vers water vullen en ge zal zien dat het voorschreven ei wederom keren zal in zijn eerste staat in minder dan vijftien dagen.

14. Om te bewaren dat de haren van een persoon noch grijs noch wit zullen worden.

Neemt dat melk van een teefje en besmeer dat hoofd daarmee en dat haar en het zal nimmermeer wit worden, het is geprobeerd.

15. Om te maken dat een laken dat zijn kleur verloren heeft wederom keert in zijn eerste staat.

Neemt ongebluste kalk twee ons, houtas een ons, helder water twee ponden, meng al deze dingen tezamen en laat het de tijd van een half uur staan en was het laken daarin; als dat gedaan is zal het wederom in zijn kleur terug keren. [38]

16. Om scharlaken te wassen en dat van vetheid te zuiveren.

Neem gestampte witte wijnsteen vier ons, laat het koken in twee pond waters totdat het derde deel verminderd is en laat het door een lijnwaad sijpelen. En als ge dat gebruiken wilt maak dat het water lauw is en laat dat scharlaken daarmee wassen en terstond daarna zal ge het wederom in zijn eerste staat zien keren.

17. Om sandaalhout (Pterocarpus santalinus) te verversen zodat het geheel nieuw zal schijnen.

Neemt water en laat het wat koken met zemels, laat het daarna een tijdje stil staan totdat het wat zuiver begint te worden en was daarmee dat sandaalhout en het zal terstond gezuiverd worden.

18. Om alle zijden lakens wederom in hun kleur te laten komen.

Neemt een ons ongebluste kalk, houtas, een ons en een half, doe het tezamen in een bekken vol water en meng het, breng het dan bij het vuur en laat het geheel helder worden en baadt daarna die smet met dat voor geschreven water met een spons en maat het nergens anders nat en uw zaak zal goed gaan.

19. Voor de tandpijn en te behoeden dat het nimmermeer terug komt.

Neemt twintig bladeren van klimop en doe ze in een kleine pot in goede oude wijn met een weinig zout en laat het tezamen koken totdat die bladeren goed gekookt zijn. Dan neem het van het vuur en laat het zo lang verkoelen zodat ge het in de mond mag houden, dan neemt [39] een slok van de voorschreven wijn matig warm zodat ge het lijden mag en houdt het aan de zijde daar ge die weedom voelt en het zal terstond vergaan.

20. Om te maken dat het haar terstond uitvalt in wat plaats van de mens dat gij wilt.

Neemt ongebluste kalk net uit de oven gekomen acht delen, een deel arseensulfide, alles tezamen gemengd en maak daarvan poeder goed verpoederd wat ge dan zal doen in een nieuwe aarden pot goed verlood in zeer sterke loog en zet het aan het vuur en roer alles tezamen totdat het dik wordt.

En wilt ge zien wanneer dat het goed en volmaakt zal zijn, neem een veer van een eend en steek het in dat voorschreven: is het dat het er af gaat dan is het goed, is het dat het er niet afgaat zet dan de pot weer aan het vuur en zo lang totdat ge ziet dat die pluimen van de veer af gaan.

En als ge van dat voorschreven gebruiken wilt, ga in de stoof of in een andere hete plaats of baadt die plaats met heet water daar gij dat haar af wil hebben. Doe er daarna dat voor geschreven op en dat haar zal terstond afgaan. Merkt wel als ge de hitte van ‘t voorschreven te groot voelen zal, wast u terstond met warm water opdat het vel er niet af gaat of smart.

21. Om een ijzer alzo hard te maken dat het een ander snijdt alsof het hout was.

Neemt pierwormen of aardwormen, al zulke menigte als u goed denken zal en distilleert ze in een klok en laat alzo veel radijzen alleen distilleren en maak dan dergelijk water van wortels van appelbomen. Daarna meng die wateren tezamen alzo veel van de ene als van de andere en dan week uw mes of [40] zwaard of al zulk ijzer als ge wilt in datzelfde water en het zal de kracht hebben als boven. En wilt gij het harder of stoerder hebben, week het tweemaal.

Neemt een deel bijen en laat ze drogen in een korf bij het vuur en maak er dan poeder van wat ge mengen zal met olijvenolie en met dat vet besmeer vaak de plaats daar gij haar wil hebben en ge zal wonder zien.

23. Om een papier zwart te maken daar ge zonder inkt op schrijven mag.

Neemt een brandende lamp waar genoeg olie in is en leg dan die voorschreven lamp op een schotel en laat het daarop totdat alle olie verbrand is, neem dan de rook die aan de schotel gekleefd zal zijn en besmeer daarmee dat papier en maak het zwart en snij er een stuk af of een vierendeel van dat gezwarte papier en leg het op een wit papier of vouw het op die zijde die gij van uw papier wit gelaten hebt.

Dan schrijf er op met een zilveren priem of enig ander van ijzer op dat gezwarte papier en ge zal zien nadat ge dat opgelegde papier weg genomen zal hebben, de letters zullen zwart op ‘t papier blijken en onder wit, ik bedoel die zijde die ge gevouwen zal hebben of gelegd op het witte papier, is de zwarte zijde en niet de andere. [41]

24. De manier om deeg te maken om veel duiven in een duivenhok te laten verzamelen.

Neemt alzo vele van een soort van zaad wat de Italianen noemen Sorghum of melge, het groeit hoger dan pluimgierst (Panicum miliaceum) of komijn en is groter en roder, kook het in gewoon water en als het bijna genoeg zal zijn droog het wat en doe er in een deel honing en komijn en laat het twee wallen opkoken en dat altijd roeren om het van verbranden te wachten.

Dan alzo heet zal ge het in dat duivenhok leggen en zal de gaten van die voorschreven plaats besmeren opdat de duiven daaraan komen ruiken. Zulks dat noch: is ‘t dat ge enige van die duiven grijpt besmeer hen de dijen en de voeten met dat voorschreven opdat de reuk aan hen een tijdje blijven mag en dat zal maken dat de andere duiven die de zoete geur ruiken en zullen die voorschreven gesmeerde duiven volgen tot in hun nesten en zullen nimmermeer vandaar scheiden: het is een ding geprobeerd en luidende met reden.

25. Water om de tanden wit te maken.

Neemt salpeter, en rots aluin, niet gecalcineerd, alzo veel van de ene als van de andere en laat alles distilleren en dat eerste water zal helder zijn. Dat zal ge voor de tanden bewaren want het is zeer goed en zal het gebruiken en was de tanden met hetzelfde water met een weinig katoen.

26. Om gebroken glas of kristal wederom te verzamelen.

Neemt dat stuk glas dat gebroken zal zijn en besmeer het met vernis gemengd met wit van Spanje en lijnzaad vet en dan voeg die twee gebroken stukken [42] tezamen en laat het drogen en het zal sterk of heel worden.

27. Om zacht te maken en te laten vergaan of breken allerhande soorten van ijzer, hoe dik dat het ook is.

Neemt perkament van een ram of jonge bok, goed gebloot en gepolijst aan beide zijden dat dunste en dat witste dat mogelijk zijn mag, maak het nat en rek en lijm het op het raam van het venster en laat het alzo drogen.

Neemt dat de Italiaanse alchimisten noemen toto magico maggiore of melk camarone (garnaal?), die ene noemt het op de ene manier en de andere in een andere, twee ons, sublimaat een ons, operment vijf ons, witte wijnazijn een ons en is het dat ge het vaak met deze compositie nat maakt, ge zal zien dat het geleidelijk aan zal vergaan en aldus zal ge uw bedoeling hebben.

28. Om een vensterraam te maken die van glas schijnen zal en zal meer licht geven dan glas.

Neemt perkament van een ram of jonge bok, goed gezuiverd en gepolijst aan beide zijden en het dunste en dat witste dat mogelijk zijn mag, maak het nat en rek het en lijm het op het raam van het venster en laat het alzo drogen.

Daarna neemt die twee delen olie van noten of van lijnzaad en een deel helder water en een weinig van gestampt glas en stel alles te koken in een glas op een tichel aan ‘t vuur. En als ‘t ophouden zal van koken neemt het van het vuur want het is dan een teken dat het water geconsumeerd is. En alzo gauw als uw olie lauw zal zijn ga in de zon en oliet uw vensterraam en terstond zal het schoon en schijnende zijn. [43] En is մ dat het in lengte van tijd verdonkert, neem een spons en was het met vers water, daardoor zal het wederom in zijn eerste staat keren en is ‘t dat ge de kosten van dat perkament niet doen wilt, neemt papier, dat schoonste en dat dunste dat ge vinden mag, en het zal u datzelfde werk doen.

29. Om een wijn de smaak van muskadel te geven.

Neemt bloemen van wilde druiven of van meidoorn als het de tijd zal zijn en laat er zoveel plukken als u believen zal en droog ze in de schaduw en bewaar ze in een zakje.

Daarna als men de nieuwe wijn maken zal, ge zal een zakje van die voorschreven bloemen doen in een vat wijn die ge wilt dat de reuk en de smaak van muskadel hebben zal en voorwaar die wijn zal er de reuk en sterkte van nemen en die gelijke mocht ge het doen in oude wijn, is ‘t dat ge wilt.

30. Een andere manier.

Neemt scharlei (Salvia sclarea) droog of vers geplukt, maak er veel tuiltjes van en bindt de ene aan de andere met een draad en steek dat alles binnen die vat wijn door dat bomgat op zo'n manier dat het de wijn niet genaakt, want het vat moet niet vol zijn en dat het voorschreven kruid daarboven gehangen is en dat vat goed gestopt en dat zal maken dat de wijn de reuk en smaak zal nemen van de muskadel. [44]

31. Om te maken dat een wijndruif vers zal zijn en alzo goed om te eten omtrent Kerstmis alsof men die plukte in september.

Neemt alzo veel glazen als ge druiven bewaren wilt; dan, als die druiven aan de wijngaard beginnen te vormen zo steek ze in dat glas en bindt dat glas aan de wijngaard en bedek of stop het zodat er geen water in komt vanwege het verrotten van de druiven. Laat die druiven alzo tot Kerstmis en breek die glazen en ge zal dan nieuw fruit hebben, goed en mooi te schenken enige vriend of heer.

32. Om zeep te maken die zuivert en af doet allerhande smetten, hoe dat ze ook zijn.

Neemt steenaluin, verbrand een pond daarvan en maak het tot poeder, wortels van vlammen of waterlelie van Florence, (of Iris florentina?) verpoederd een half pond, een vers ei, twee pond en een half Spaanse zeep en stamp die voorschreven poeders met dat ei en die zeep en maak er balletjes van. En denkt u dat een ei niet genoeg is zo neem er alzo veel als ge wilt of als ge zien zal nodig te zijn om dat voorgenoemde te maken.

En als ge die smetten er uit wil doen, neemt schoon water en baadt of was die voorschreven smetten van beide zijden van dat laken en dan wijf met dat voorschreven balletje en laken op laken; als dat gedaan is was die vuiligheid uit met vers water, dat laken wringen om dat vet uit te laten gaan, dan was dat laken noch wederom met vers water en het zal schoon blijven. [45]

33. Om rozen te houden en te bewaren in hun versheid dat hele jaar door.

Neemt vers geplukte rozen en steek ze in een fles of bus van eikenhout totdat het vol is van die voorschreven rozen, stop die fles goed dicht zodat er geen water in komen mag, daarna bindt het in lopend water en ge zal vinden dat ze zich vers houden zullen dat hele jaar door.

34. Om alle smetten op een geverfd laken uit te doen of op wit laken, het is wollen of linnen.

Was het soms alzo dat een druppel of meer inkt of enig zwartsel op een geverfd laken gevallen was, wol of linnen, doet hetgene dat hierna volgt.

Neemt rauwe limoenen of groene, oranjeappels met harde schillen die de Italianen adamsappels (Citrus limonum var. ponum-adami) noemen of, is het dat ge wilt, neemt alleen dat zure nat dat in de citroen is en pers het om het sap daaruit te laten komen waarmee ge die smetten goed wrijven zal, dan laat die plek drogen.

Dan wees voorzien van lauw water en was die voorschreven smetten en laat het wederom drogen en is het dat u denkt dat het met de eerste keer er niet goed uit is, die dat voorschreven wrijven de tweede keer en dat laken zal wederom in zijn eerste staat komen waar het in was eer het die smet had, nog zal ook geenszins zijn kleur verliezen.

35. Om een smet te doen op scharlaken of geverfd fluweel, zulks dat die kleur niet verandert nog bedorven wordt.

Neemt van dat kruid dat de kruideniers gewoonlijk noemen Saponaria officinalis of volderskruid (Dipsacus fullonum), maak er sap van wat ge op die smet zal doen en daar een uur op laten, is մ dat het in de zomer is en is ‘t inden winter, de tijd van vier uur. Dan neemt lauw water en was dat laken boven die smet, is ‘t dat u denkt [46] dat het er niet zuiver uitgaat doe er nog van dat voorschreven sap op.

En is ‘t dat scharlaken in geen grein (Amomum melegueta) geverfd is, doe er half zwarte zeep op en half van dat sap van dat voorschreven kruid en plak het op die smet en was het dan met warm water en die smet zal vergaan, het is geprobeerd en gexperimenteerd.

36. Om smetten van olie uit te doen op perkament of op fijn wit papier of geschreven papier.

Neemt benen van schapen, brand ze en maak er poeder van, goed klein gewreven, en doe van dit poeder daarop aan de ene en de andere zijde van ide smet met een effen plank daaronder en daarboven of dat twee dagen in een pers leggen en ge zal zien als ge het wegneemt dat de olie geheel weg zal zijn. Dat perkament of papier zal blijven in zijn eerste staat, het is gexperimenteerd.

37. Om plekken van olie of vet op papier uit te doen.

Neemt as van wijngaardranken of knoppen van wijngaard en doppen van droge bonen en die voorschreven as leg die op de smet van uw boek; daarna zal ge het sluiten in een pers een dag en een nacht en het zal rein worden.

38. Om alle plekken van inkt uit te doen dat op de boeken gestort is.

Neemt chalmaigne, wat is steen kalamijn uit Hoogduitsland, gewoon zout, rots aluin, van elk twee ons, ammoniumchloride vier ons, laat alles in een klok distilleren en met dat water dat er uitkomen zal dat zal ge nat maken die plaatsen in uw boek [47] beklad zijn en ge zal die smetten of letters terstond zien uitgaan.

39. Om perkament men menigerlei kleuren te maken als blauw, groen, violet, geel of zwart, waarop ge schrijven mag in gouden of zilveren letters, maar de manier om die substantie te verpoederen en te bereiden om te schrijven zal u na dit recept getoond worden.

Neemt dat vel van een kleine geitje of gemaakt perkament, goed dun en geschaafd aan beide zijden en leg het dan in helder water te weken en was het zeer goed en wring het daarna met de hand om beter te drogen. Heb dan een raam van zulke grootte en span het vel daarin met koorden gelijk de perkamentmakers doen.

Daarna is het dat ge het blauw maken wil, neemt azuurblauw uit Akra, wat men bij de kruideniers verkoopt en dergelijke Spaans groen (kopercarbonaat) of zulke kleur zoals ge het perkament wil maken. Zet die voorschreven kleuren te week de tijd van een Credo, dan zal ge die glans met een natte spons op het perkament geven, zulke zoals ge wilt; daarna laat het drogen en dan zal je het nog eens in die kleur stellen tot de derde keer toe en zo lang dat u denkt dat die kleur volmaakt zal zijn naar uw believen.

En nadat het droog zal zijn zal ge dat perkament zo zien zoals gij begeert zal hebben waarop ge schrijven mag in letters van goud of zilver.

En is het dat ge hetzelfde doen wil in gele of zwarte kleur, neem inkt of zwarte steen, saffraan of arseensulfide of gele aarde en doe het op die voorschreven manier. [48]

40. Om fijn goud of zilver te wrijven om met een pen te schrijven of penseel op iets dat ge wilt.

Neemt alzo veel bladeren zilver of geslagen goud als ge wilt, hebt een grote schelp van een verlichter of schilder, goed gezuiverd van binnen of een glazen schaal die heel effen is en maak het nat met helder water en leg daarin alzo veel bladeren goud of zilver als ge wilt, de ene op de andere. Dan met de grote vinger wrijft al zachtjes dat voorschreven goud weinig en weinig totdat het goed dun is en de vinger altemet nat maken waarmee ge wrijft en neem geen bredere plaats in het wrijven dan de rondte van vier stuivers penning of snaphaan en wrijf het altijd totdat het perfect vergaan is en alzo op deze manier totdat al uw goed geleidelijk aan geweekt is en vermindert. En als dat gedaan is die in die schaal of schelp een weinig water en altijd wrijven om te incorporeren, daarna zal ge die schaal vol waters doen en meng het met de vinger, dan laat dat water alzo een half uur rusten en werp dat water uit en laat het goed lekken en ge zal in de bodem van die schaal of schelp gelijk zien een kleine verhoging van goud en ge zal dat laten drogen en dat goed bedekken zodat er geen stof in komt.

En als ge met datzelfde goud wil schrijven, neem een pennenmes of een ander klein mesje en schrap of snijdt met de punt alzo veel van dat goud als het u gelieven zal en doe het in een andere kleine schelp of horentje en breek dat met gegomd water en schrijf daarmee met een pen of penseel op papier of perkament en ge zal letters zien mooi schoon en behaaglijk. [49] En is het dat ge het daarna glanzen wil, neemt een wolfstand en wrijft het daarmee op een steen, 't zal niet kwaad zijn want ‘t geschrift van goud zal daardoor betere luster hebben.

41. Om gouden of zilveren letters te schrijven op allerhande papier, hoedanig dat is.

Neemt jenever bladeren en maak daarvan sap, dan neemt vijlsel van goud of zilver en doe het in dat sap en laat het daarin liggen de tijd van drie hele dagen en daarvan mag ge perfect schrijven dat u believen zal.

42. Om gouden letteren te schrijven of schilderen die goud schijnen en nochtans geen goud zijn.

Neemt rose, die de Italianen heten purpurine, (meekraprood?) het is een verf die de kruideniers verkopen, doe het in een schotel en met een weinig pis geleidelijk met de vinger gemengd en vul daarna die schotel met pis of loog, dan laat het rusten, dan doe dat water af en wrijf het goed stijf met de vinger totdat die verf goed dun is, dan vul die schotel met water en laat het liggen, dan werp het uit en in deze manier was die voorschreven verf zo menigmaal zodat tenslotte dat liggende water helder schijnt. En alzo vaak als ge dat water veranderen zal, wrijf die verf met de vinger opdat het in het eind dunner is.

Daarna zal ge daarin een weinig saffraan doen met gegomd water en met al zulke compositie mag ge schrijven of grote letters maken of strikken maken of schilderen, waarop en in wat manieren dat u believen zal en zal schijnen gewreven gouden dukaatgoud te zijn en in kleur gesteld wat een mooi geheim is. [50]

43. Om letters van zilver te schrijven of met dat penseel te schilderen, wat aannemelijk zilver schijnen zal, niettemin het zal geen zijn.

Neemt geslagen tin, eerst leg het in een metalen, gegoten mortier, dan stamp het gelijk men de verven doet, doe het in een sauskom en week het met water, dan laat het rusten en werp dat water uit, wat zwart worden zal en alzo bij tweemalen gewassen, dan neemt dat voorschreven tin dat in de bodem van die sauskom blijven zal, week het met gegomd water en schrijf of schilder daarmee of trekt strikken of grote letters naar uw believen, laat de schilderij drogen, daarna polijst het met een wolven of berentand en het zal fijn zilver schijnen.

44. Om op papier of lijnwaad te schrijven dat het niet blijken zal te zijn en dat voor geschreven papier of lijnwaard gewarmd zullen die letters zwart worden.

Neemt sap van limoenen of uien en schrijf op papier of lijnwaad en als ge lezen wil hetgeen dat er geschreven is laat dat papier of lijnwaad goed heet voor dat vuur maken en die letter zal zwart worden. Nota: ge moet dat papier zeer heet maken want om een weinig zou het niet zwart worden.

45. Om een brief te schrijven die nimmermeer gezien zal zijn dan bij nacht, ja, ook bij dag, maar in een donkere plaats.

Neemt poeders van kristal, de buiken van drie wormen die vliegen en bij nacht (glimworm) schijnen, meng alles met het wit van eieren en schrijf hiermee en laat het drogen, [51] ge zal die letters bij nacht zien schijnen zodat ge die in het donker zal mogen lezen.

46. Om kunstmatig goud te maken waarmee ge schrijven mag.

Neemt twee drachmen goede tin en smelt het en doe het op een ons kwikzilver en meng dat zeer goed tezamen en doe er toe een half drachme levend zwavel verpoederd en twee ons gestampt zout ammoniak. Meng al deze ingredinten tezamen en doe het in een urinaal boven het vuur in een pot vol goed gezeefde as en maak er een vuur rondom een hele dag lang.

En als het verkoeld zal zijn zal ge kunstmatig goud vinden waarmee ge schrijven mag, ge behoeft het niet te stampen nog te wrijven, maar doe het in een horentje en doe er toe het witte van een ei geslagen en met een spons doorwrongen.

47. Om een water te maken dat in een glas gedaan ‘s nachts licht zal geven.

Neem een deel glimwormen die vliegen en bij nacht in de zomer schijnen, doe die in een glas en zet het daarna in mest die tijd van vijftien dagen, dan laat het distilleren hetgeen dat in dat glas overgebleven zal zijn in een glazen distilleerkolf met laag vuur: dit water in een glas gedaan zal ‘s nachts oplichten zodat ge bij dat licht wel mag lezen. [52]

48. Om zeer mooie rooskleur te maken waarmee ge zal mogen schrijven in vier manieren, te weten kleur van rozen, half paradijskorrels, violet en moerbei kleur, met welke confectie of kleur ge nog verven mag dat ge wilt, hetzij geitenvellen of andere zulke dingen.

Neemt Brazili hout (Caesalpinia echinata) en laat het in helder water koken al zulke menigte als ge wilt totdat het derde deel of meer verkookt is en is ‘t dat ge weten wilt of het genoeg gekookt heeft neem schoon papier en doe het in dat voor geschreven Caesalpinia en zie je dat het een goede kleur heeft dan is het goed, is մ niet zo laat het alzo verkoken totdat het papier heel rood is. Daarna verdeel dat water van dat voorschreven Caesalpinia in vier delen, naar de verschillende verven die ge maken wilt. En is ‘t dat ge de kleur van purper of sterk rood maken wilt, neemt een van de voor geschreven delen en doe niets anders daarin.

Om violette verf te maken doe er een weinig kalkwater in wat men noemt gecalcineerd. Dit water wordt gemaakt op deze manier, laat een weinig ongebluste kalk blussen in een goed deel water en laat dat staan totdat de kalk ten gronde gaat. Van dit water gedaan met dat tweede deel van die voor geschreven rooskleur zal ge violette kleur maken, maar merk dat het water van Caesalpinia of rooswater moet lauw zijn als ge dat voor geschreven water daarin doen zal.

En in het andere deel doe daarin loog en ge zal violette kleur hebben. En in dat vierde deel doe een weinig aluin de fente, dat is rotsaluin wat de Italianen noemen lume bifeza en ge zal een moerbeiachtige kleur hebben.

Ge hebt dan geleerd vier soorten verven te maken waarmee ge schrijven mag als met inkt en waarmee ge ook vellen verven mag in zulke kleuren zoals ge wilt. [53]

Item, met deze voor geschreven confectie mogen de vrouwen verven geven aan hun wollen garen, wat een mooie geheim is en profijtelijk die het gebruiken willen.

49. Algemene regel voor diegene die dat haar zwart hebben.

Men behoort te merken dat diegene die zwart haar hebben die zijn natuurlijk vuil van het hoofd en hebben vuilheid genoeg. En om die zuiver te willen houden moeten ze met zemelen gewassen zijn die men eerst in veel wateren te weken zetten moet totdat het laatste water helder wordt ten einde als alle meel daaruit is dan moet men dat in een goed zuivere ketel boven het vuur doen en goed omroeren zodat het niet aanbrandt. En als het warm zo moet men dat hoofd vaak en goed wrijven en menigmaal kammen en dat hoofd zal zuiver worden.

Noch zonder die zemelen mag je anders doen en u zeer goed kammen en lang dat hoofd wrijven met grof lijnwaad, dan wederom kammen met kammen van alle soorten; dan besmeer uw hoofd met olie van Styrax benzoin, want dat maakt zwart en houdt het haar zwart en geeft een goede reuk.

50. Om mooi haar te maken.

Neemt hout van veil of klimop en neem er de buitenste schors af zonder meer en maak het tot as. Daarna neem wijngaardwater omtrent een mengel of kuipje en was dan dat hoofd zeer goed daarmee en droog het in de zon. [54]

En als ‘t half droog is neem

witte zeep gewreven en wat opgelost met

de voor geschreven loog, omtrent een halve schotel vol, en laat die zeep dun zijn als honing. Dan

maak uw hand in diezelfde zeep nat en wrijf er uw haar mee, laat het drogen en besmeer dan wederom er mee en tot dat tot drie of vier keer toe en droog je als boven en doe dat tweemaal per week en ge zal zeer mooi haar hebben.

51.Om dat haar te laten groeien en mooi worden.

Neemt een handvol vijgbonen (Lupinus albus) of vitsen en leg ze te weken in water zoals men bonen doet, daarna laat ze opkoken en trek ze er uit en van dat sap dat er blijven zal maak daar een loog van waarmee u zich wast drie of viermaal.

52. Om dat haar zwart te maken.

Neemt litargirum of zilverschuim gewreven en gestampt en alzo veel ongebluste kalk en verleng alles in heet water en meng het zeer goed: met dit water was uw haar en het zal zwart worden.

53. Om dat haar van enig deel van dat lichaam af te doen waar ge wilt en het zal nimmermeer wederom komen.

Neemt de schalen van vijftig eieren of daar omtrent, stamp ze zeer goed en laat het distilleren in een klok met goed vuur en ge zal daarvan water hebben waarmee ge die plaats zal besmeren waar ge dat haar af wil hebben en ge zal grote experintie zien. [55]

54. Van datzelfde op een andere manier.

Neemt kattenmest dat droog is en verpoeder het goed klein en week daarna dat poeder en zeer sterke azijn en daarmee was die plaats daar ge dat haar af hebben wilt, het zal afgaan en nimmermeer weerkomen.

55. Om een witte baard zwart te maken en dat haar op hetzelfde lijkt.

Neemt vijgenbladeren en laat ze drogen, daarna stamp ze tot poeder en neemt olie van kamille en meng het met dat voorschreven poeder en besmeer uw baard daarmee en het zal zwart worden.

56. Om de vrouwen aanzicht mooi te maken.

Neemt peterseliezaad en netelzaad, kernen van perzik en kook alles tezamen en was u met dat water waar het u belieft.

57. Om een rood te maken om dat aanzicht van de vrouwen te verven.

Neemt rood sandaalhout, gewreven en goed klein gestoten en zeer sterke wijnazijn, die tweemaal gedistilleerd en doe dat sandaalhout er in en alzo veel van de voor geschreven azijn als u goed denken zal en laat het tezamen koken en als het boven het vuur is doe er een weinig rotsaluin in gestoten: ge zal een zeer volmaakt rood zien. Wilt ge dat het welriekende is, doe er in een weinig muskus, civet, amber gris, (van de potvis) of al zulke geur zoals ge liefst hebt.

58. Om een mooi aanzicht te maken.

Neemt bonen, gewone Cicer arietinum, erwten en die gedroogd en maak ze tot poeder wat ge weken [56] zal in lauw water en wit van een ei en ezelinnenmelk, dan zal ge het alzo zetten te drogen en als ge dat gebruiken wilt dan meng er een weinig in van die voor geschreven confectie in schoon water waarmee ge dat aanzicht wassen zal en het zal mooi en helder worden.

59. Een andere manier.

Neemt dat bloeisel van verse bonen en distilleert het in een klok en was dat aanzicht daarmee, het zal mooi en helder worden.

60. Noch een andere manier.

Neemt bloemen van rozemarijn en kook het in witte wijn en was uw aanzicht daarmee, of, is het dat ge wilt, drink het en dat u een mooi aanzicht maken en zeer goede adem.

61. Om de sproeten te laten vergaan en de roodheid van het aanzicht en dat vel schoon te maken.

Neemt een weinig rotsaluin en stamp het goed klein en neem dat het witte van een ei, wel vers gelegd en dat net van de hen komt, doe deze twee tezamen in een pot, goed gelood bij het vuur en roer het zonder ophouden met een stokje en laat het bij het vuur totdat ge ziet dat het een bubbel opgeworpen heeft, want terstond daarna zou het hard worden. Daarmee zal ge dat vel of aanzicht smeren drie dagen en ge zal zien dat het zuiver worden zal en effen, het is gexperimenteerd. [57]

62. Om water te maken dat het aanzicht wit maakt.

Neemt litargirum, dat is zilverschuim, kwikzilver voor drie groten of twee stuivers en doe het in een glas met de allersterkste wijnazijn die ge vinden kon en laat alles tezamen koken totdat de hals van dat buikglas leeg is, dan laat het rusten en bewaar het voor uw gebruik.

Ge mag ook voor hetzelfde melk nemen en ‘t sap van oranjeappel en mengen die met olie van wijnsteen en meng dat alles tezamen het gebruiken als boven.

63. Om dat aanzicht wit en mooi te maken.

Neemt de gal van een haas, haan, hen en van paling, meng alles tezamen met honing en doe het in een koperen vaatje goed toegestopt. Met die confectie besmeer uw aanzicht en het zal mooi worden, maar wacht u wel dat er niets van in de ogen komt want het zou ze bederven en ontsteken.

64. Om een vrouwe haar bloemen (stonden) weer te laten komen die ze verloren had of ongeregeld waren.

Neemt sprinckele of mater, (Tanacetum parthenium) en laat het koken in water, daarna giet dat water af en laat die vrouwe dat drie morgens drinken, alle keren een groot glas vol, dat zal haar de tijd laten komen.

65. Om de natuurlijke loop te bedwingen van een vrouwe die het te overvloedig haeeft en boven mate.

Neemt wierook gestampt met Linaria en galnoten en men alles tezamen met goede rode wijn, dan zal ge zulk deeg leggen op de tepel en [58] omtrent de vagina van die vrouwe, dat verdroogt die bloemen.

Noch; groene alsem (Artemisia absinthium) in olie gebakken helpt tot deze zaken en maak dat aftreksel lauw en was met hetzelfde kruid de buik en ruggenmerg van de vrouw.

66. Tegen de sproeten in ‘t aanzicht.

Neemt een groene, levende hagedis en laat het in olie koken totdat het derdedeel verkookt is, giet die olie af en doe daartoe witte was om een smeersel te maken en besmeer er het aanzicht vaak mee en ge zal de experintie zien.

67. Tegen grote en dikke ruigheid.

Neemt gewassen boter drie ons, terpentijn gewassen drie ons, zout goed gewreven, twee ons en een halve, bolus Armeniacum of terra sigillata, twee ons, de dooiers van vijf eieren, sap van oranjeappel, twee ons, maak van alles tezamen een zalf waarmee ge smeren zal Գ avonds, van twee dagen tot twee dagen, dat is te weten de ene avond en de andere niet, totdat ge genezen bent en besmeer u vooral aan de vouwen van de handen en van de armen en de kniepezen.

En nadat ge genezen zal zijn, maak een vat van welriekende kruiden en baadt u zeer goed, dit is een ding perfect en zeer goed beproefd van veel personen. [59]

68. Tegen de wratten en zweren van dat aanzicht en anders waar aan dat lichaam.

Neemt de wortels van zuring of van zure perdikwortels (Rumex obtusifolius of andere), en was het zeer goed, dan schrap ze en snij ze in kleine en dunne schijfjes die ge te weken zal leggen in sterke witte wijnazijn de tijd van twee dagen en twee nachten. Daarna zal ge van die voorschreven schijfjes nemen en daarmee zal ge die wratten of gezwel van dat aanzicht strijken viermaal per dag en zo menigmaal Գ nachts. En altijd zo laat de rest van die voorschreven schijfjes in de azijn zonder die eruit te nemen tot de tijd toe dat gij ze niet meer behoeft.

69. Om de parasieten te verdrijven.

Neemt wierook, buiksmeer van een varken, varkensspek, laat alles tezamen koken in een pot goed gelood en maak daar een zalf van die ge gebruiken zal en ge zal genezen.

70. Om welriekende zeep te maken tegen de jeuk.

Neemt goede sterke loog waarin ge een weinig zout zal doen en laat het goed tezamen oplossen; dan neemt een weinig rozenwater en ‘t sap van limoenen en alzo veel van die voor geschreven gezouten loog. Doe daarin witte zeep gebroken en goed klein gesneden en een weinig poeder van kruidnagels; dit zal je laten stil staan totdat het gelijk deeg wordt wat ge met een stok omroeren zal in een diepe schotel, dan zet het in de zon totdat die voorgeschreven zeep hard wordt zodat ge daar licht balletjes van maken mag van al zulke grootte als ge wilt. [60]

Nadat gij ze gemaakt zal hebbelaat ze drogen en daarmee zal je alle morgens de handen wassen en hebt daarna geen zorg meer vajeuk want gij bent zeker dat er niets is in dit voorschreven dat u lettemag.

71. Om water te maken dat verdrijft en laat weg gaan alle smetten en vuilheid van de handen van ambachtslieden en maakt die voor geschreven handen zeer wit en nog is dat voor geschreven water goed voor personen die de handen en dat aanzicht verbrand zouden hebben van de zon.

Neemt sap van limoenen waarin ge een weinig zout zal doen en was uw handen daarmee en laat ze vanzelf drogen, dan was ze wederom en doe dat menigmaal en ge zal zien dat het sap u bijten zal en zal alle smetten van de handen nemen. En dit water is nog goed tegen de jeuk.

72. Om een eksteroog te laten vergaan.

Neemt droesem van olie van olijven en aluin suiker, van elk een drachme, schipspek, Spaans groen, een drachme en een half, doe alles tezamen en maak er een pleister van wat ge op die eksteroog leggen zal, na die een weinig gesneden te hebben, en het zal vergaan.

73. Om te maken dat de weegluizen u ‘s nachts niet hinderen zullen.

Neemt varen kruid en leg het op het stro van uw bed onder de hoofdkussen of anders en ge bent zeker dat alle weegluizen die op datzelfde varen kruid varen [61] komen gevangen zullen blijven, alzo dat ze zich niet meer roeren zullen om u enig letsel te doen.

74. Om een zalf te maken die de weegluizen doodt die in een bedstede zijn.

Neemt kwikzilver en doe het in een schotel met een weinig zwarte zeep en met de vinger zal ge het zo lang roeren en doden totdat het kwikzilver geheel met die voor geschreven zeep samengesmolten is, daarna doe er alzo veel andere zepen in als ge wilt, daarna besmeert die bedstede met die zeep en ge bent zeker dat die weegluizen sterven zullen en zal daarmee hun eieren versmoren zodat ze nimmermeer wederkomen zullen.

75. Om de vlooien uit een kamer te verdrijven.

Neemt zilver gesublimeerd en verpoeder het en laat het dan met water koken in een pot of ketel de tijd van een kwartier en besproei uw kamer met dat water alle dagen de tijd van vier dagen en ge zal niet meer vlooien op de vloer voelen.

76. Om een zalf te maken die de weegluizen of platluizen doodt.

Neemt zwarte zeep, twee drachmen, zwavel gestampt, een drachme, aluin gestampt, een half drachme, kwikzilver gedood met speeksel, een drachme en een half, maakt daarvan een zalf waarmee ge besmeren zal die plaats daar de weegluizen of de platluizen zijn en ze zullen allen sterven. [62]

77. Om de luizen en de neten te doden.

Neemt zwarte zeep, een ons en een half, Alo gestampt, een half drachme, levend zwavel ook gestampt, een scrupel, meng al deze dingen tezamen en breng het in een soort van zalf en besmeer daarmee de plaats daar de luizen zijn en ze zullen allen met de neten sterven, het is goed beproefd.

78.Om gewone inkt te maken.

Neemt regenwater dat van de daken druipt en zal daarin koken galnoten in stukken gebroken, laat alles tezamen een weinig koken, daarna neemt die galnoten uit en doe in datzelfde water Arabische gom en koperrood, alzo veel als het u believen zal en laat het nog koken en dan beproef of de inkt zwart genoeg zal zijn en als ge zien zal dat het u genoeg lijken zal neem het van het vuur en sijpel het door een doek en houdt het Գ nachts in de lucht en op de dag in de zon en beproef het vaak, want nadat het minderen zal zo doe er water in en roer het zeer goed en aldus zal uw inkt lang goed blijven.

79. Andere manier zonder vuur en met putwater.

Neemt vier pond putwaters en doe daarin vier ons galnoten grof gestampt gelijk de grootte van bonen, dan zal je er ook in doen drie ons Arabische gom, vier ons koperrood (vitriool) goed gestampt en verpoederd en laat alles tezamen Գ nachts staan in de lucht en op de dag in de zon tien dagen lang en dat alle dagen goed omroeren. En is het dat u denkt dat het wat te dik wordt, doe er dan een weinig azijn toe en dan neem het uit de zon en het zal goed zijn. [63]

80. Een andere om perfecte goede inkt te maken.

Neemt acht ons witte wijn, een ons galnoten, gebroken in drie of vier stukken die ge te week leggen zal in de voor geschreven witte wijn de tijd van een dag en nacht, dan neemt die galnoten er uit en doe in de voor geschreven wijn een ons en een half Arabische gom, een vierendeel van een ons koperrood goed gestampt en verpoederd, laat alles tezamen veel dagen in de zon staan. En is ‘t dat de inkt niet zwart genoeg is, naar uw believen, doe er nog een weinig Rooms koperrood in en het zal gedaan zijn.

De deugd van de galnoten is bekend als het klein vertakt is, stijf of vol van binnen, niet poederachtig.

De deugd van dat koperrood is bekend als ‘t van een hemelse kleur is, binnen en buiten.

De deugd van de Arabische gom is bekend als het helder is en licht breekt als men het stampt.

81. Om een rauw geitenvel terstond te touwen.

Neemt een geitenvel en leg het in lauw water de tijd van een hele dag, dan wring het zeer goed en doe er de vuilheid af en om dat te volmaken zet water over het vuur en werpt daarin een handvol zout en vier ons aluin en laat het tezamen verhitten totdat het begint te koken, neem het dan van het vuur en laat het staan totdat het lauw is, doe dan in hetzelfde water een ei geslagen met een weinig olie van olijven en als dat gedaan is doe dat geitenvel in hetzelfde water en roer het drie of viermaal goed om met de hand en het zal getouwd zijn.

82. Om een getouwd vel een groene kleur te geven of ook dat gepapt papier van de kaartenmakers of dat papier waarin men de boeken bindt.

Neemt braambessen of nerprun (Rhamnus cathartica) die men plukt in de maand augustus als ze goed rijp zijn en goed [64] zwart, doe die in een goed geglaasde pot en laat het daarin tien dagen, doe er dan toe vier ons aluin en laat het tezamen koken of het most was, laat het door een linnen doek sijpelen en hetgeen dat er door gesijpeld is doe het in een ossen of varkensblaas en bindt het goed dicht zodat er geen wind in komt en hang het wat in de zon.

En als ge daarvan gebruiken wilt om te verven doe een weinig van die voorschreven verf in lauwe loog en dat goed omroeren en zal ge het op dat vel of gepapt papier doen dat ge verven wilt en nog mag ge met die verf schrijven naar uw believen.

83. Om vellen op een andere manier te verven.

Neemt vijlsel van koper en honing en meng het tezamen en en incorporeer het met pis en zo lang dat het een korst of deksel vormt, dan verf uw vel daarmee en laat het in de schaduw drogen.

84. Om mooie gele verf te maken op vellen of gepapt papier.

Neemt rijpe braambessen en droog ze in de zon en als ge ze gebruiken wil zet ze te weken in loog met een weinig aluin en laat ze zo lang weken totdat ze een gele kleur hebben, maar die loog moet wat lauw zijn.

85. Een recept voor de vrouwen als ze hun garen gesponnen zullen hebben, van wat soort dat het is, om dat in diverse kleuren te verven.

(a) Om ganotenren zwart te verven.

Neemt een deel gal gebroken en gestampt en laat ze in een potje met water koken en als ze [65] een weinig gekookt zullen hebben neem die galnoten er uit en doe weer in de pot alzo veel Romaans koperrood (vitriool) als ge galnoten uitgenomen hebt en daartoe een weinig Arabische gom en laat het nog eens opkoken en doe daarna uw garen in de pot en laat het een weinig in die voor geschreven verf koken, dan trek het er uit en ge zal zien dat het goede zwarte verf is en goede luster hebben zal.

(b) Om grauw garen te verven.

Neemt van die voor geschreven zwarte verf alzo veel als ge wilt en doe daar half zoveel waters toe, meer of min nadat ge uw verf veranderen wil, en laat uw garen daarin koken en ge zal grauw hebben van al zulke manier als ge wilt, hetzij bruin of bleek of gelijk een muizenvel.

Om garen te verven van Terrace.

Neemt schorsen van granaatappels en schillen van oranjeappels gedroogd en laat het koken met een weinig aluin de grootte van een hazelnoot, dan sijpel die verf en in datgene dat eruit gesijpeld zal zijn kook daar uw garen in en ge zal die kleur zien.

86. Om te maken dat in een weinig tijd een levende haag zeer mooi komen zal omtrent een hoek of andere plaats.

Neemt knoppen van egelantier, (Rosa canina) Berberis vulgaris en wilde meidoorn en noch wat knoppen van hofrozen om versiering en eer van uw haag en al dezen moet ge laten plukken als ze rijp zijn en zal ze laten drogen.

Dan als de tijd van zaaien is zal je een kleine greppel laten maken omtrent de plaats die ge omsluiten wilt en laat die gracht of voor zijn van twee palmen breed en van een palm diep en omtrent diezelfde greppel zal ge die knoppen zaaien en dan zal ge ze bedekken [66] met hun eigen aarde en dan zal ge er droge doornen op en omtrent zetten opdat de beesten u daar geen schade aan doen.

En nadat het voorschreven zaad groeit en groot geworden zal zijn snij of scheer die takjes af naar uw goeddunken opdat die haag dikker, vlakker en gelijker wordt en ge zal het met de tijd mooier zien dan enige schilder zou kunnen schilderen.

87. Om grote menigte van asperges, dat is een kruid daar de Italianen salade van maken en is groter dan de jonge hop, in een hof te laten groeien.

Neemt grote menigte van hoornen van rammen of veren en begraaf ze in uw hof de ene van de andere omtrent twee palmen en nadat ze in de aarde verrot zullen zijn zullen daar boven groeien grote menigte van die voorschreven asperges.

88. Een mooi geheim om goed duidelijk bij nacht te zien zonder de ogen te beschadigen, alzo wel voor oude als voor jonge, hetzij om te schrijven, studeren of enig subtiel werk te maken, hetzij te snijden of wat anders kunstigs te doen.

Neemt een glazen of kristallen fiool die helder en dun is, groot en breed als een huisgebakken brood en vult dat met bronwater in een klok gedistilleerd, want het is dan veel helderder. Dan, als ge bij nacht werken wilt; zet een lamp of kaars achter het middelste van ‘t voorschreven glas en ge zal een groot licht voor ogen zien wat u alzo helder zal laten zien zodat er geen ding zo klein zal zien, gij zal het zien. [67]

89. Om kristal zacht te kunnen maken, zulks dat ge van veel stukken er een kan maken.

Neemt gebrand lood en kristal, van de ene alzo veel als van de andere, en wrijft het op een marmersteen en meng dat goed tezamen, dan doet het in een kroes van de goudsmid en smelt het en werp het in al zulke vorm als ge wilt. Door datzelfde middel mag ge van andere zulke gelijke dingen doen als glas en zulke zaken.

90. Om te maken als een paard niet urineren kan dat het terstond urineren zal.

Neemt helder water en laat het lauw worden boven het vuur en geef het dan het paard te drinken en het zal terstond urineren.

91. Om de vliegen uit enige plaats te verdrijven.

Neemt een tak van een boom vers gesneden of ook een schoon wit slaaplaken en besmeer het met sap van pimpernel of met Myrica gale en ge zal zien dat alle vliegen van die plaats daar gij dat lijnwaad of tak zetten zal daarop zullen gaan zitten en alzo veel als er op komen zoveel zullen er sterven en vernieuwt die mei of meitak van zes dagen na zes dagen.

92. Om een lemmet te maken dat altijd duren zal in de lamp en in ‘t vuur.

Neemt pluimaluin in grote stukken, dan snij het klein in de vorm van een lemmet en steek het in de lamp in de olie en ge zal zien dat het nimmermeer vergaan zal. [68]

93. Om te lijmen al hetgeen dat ge wilt.

Neemt droge palingvellen niet gezouten en laat ze in water weken de tijd van twee dagen en twee nachten, dan stampt ze goed of sla ze met een stok zeer goed en laat ze koken in een weinig waters zodat ze nauwelijks bedekt zijn en maak het met een matig vuur en alzo lang als ze koken en roer het altijd om en doe dan hetgene door dat er van het water overgebleven is en doe het in een koperen vaatje en laat het in de schaduw drogen totdat de lijm droog is en lijm er dan mee dat ge wilt.

94. Voor diegene die Գ nachts onder hen in hun slaap pissen.

Neemt zaad van netelen twee lepels vol, maak er poeder van en dan neemt mastiek (Pistacia lentiscus), alzo vele als twee bonen groot en maak er klein poeder van, dan neem deeg een vuist groot en kneedt diezelfde poeders daarin en maak daarvan een koek goed dun die ge in een oven zal laten bakken. En als het gebakken is maak er drie delen van die ge die persoon zal laten eten drie morgenstonden en die drie stukken gegeten, maak nog een koek als boven en dat duurt alzo tot 15 dagen toe en ge zal die experintie zien.

95. Om te weten of er water in de most is.

Neemt een peer en doe het in de most en is ‘t dat ge ziet dat peer tot de bodem mag gaan van dat vat, weet dat er geen water in is, maar is het dat het boven zwemt geloof dan dat er water in is; datzelfde mag ge ook met een ei proberen. [69]

96. Om een lijm te maken dat nog aan vuur, noch aan water loskomen zal.

Neemt ongebluste kalk gestampt en geweekt in lijnzaad vet, van die verzameling zal ge een lijm maken waarmee als ge iets gelijmd zal willen hebben stel het in de schaduw te drogen en breng het dan bij het vuur en ge zal zien dat het alzo lang goed blijven zal alsof het ijzer was.

97. Om een excellente vernis van helder water te maken die ge met een penseel gebruiken mag en het wordt terstond droog en is welriekend op papier, hout, taferelen of elders anders op.

Eerst zal ge nemen vijf ons brandewijn, een ons Styrax benzoin of meesterwortel, (Peucedanum ostruthium) gestampt tussen twee papieren of kaarten of in een mortier, maar dat het niet te klein is.

Dan neemt een glas, matig groot, en doe in de ene helft van dat voorschreven water in, te weten twee ons en een half, daarna doe er de Styrax benzoin in alzo grof gestampt en meng het goed met dat voor geschreven water en dan laat het een dag en een halve rusten, dan neemt datzelfde water en doe het in een ander glas en stop het goed dicht en op de rest van de Styrax benzoin die in den bodem van dat eerste glas blijven zal doe er het eerste van dat voor geschreven water toe en doe als tevoren en ge zal zien dat het wel gaan zal, maar dat eerste water is beter dan dat tweede, waarom ge u met dat eerste water behelpen zal in edele dingen. [70]

98. Om alle vogels met de hand zonder andere instrumenten te vangen.

Neemt gal van een ouden os met witte Helleborus, (Veratrum album) dat is nieswortel, dan neemt hirs, (Panicum miliaceum) of ander graan en laat het een weinig met dat voor geschreven koken en van zulks zal ge de vogels te eten geven die ge vangen wilt, wees zeker dat terstond nadat ze van dat voor geschreven voedsel gegeten hebben zullen ze ter aarde vallen zodat ze wel een uur dood zullen schijnen te zijn en dan mag je ze met de hand vangen.

99. Om hennen of duiven en alle ander vogels met de hand te vangen.

Neemt droesem van wijn, sap van Cicuta, dat is wilde venijnige peterselie, week ze tezamen en laat het daarna met tarwe weken of met enig ander graan en laat die voor geschreven dingen een nacht staan, dan strooi die tarwe of ander graan dat ge geweekt zal hebben in de plaats daar de vogels zijn die ge vangen wilt en ge zal zien nadat ze van dat voorschreven gepikt zullen hebben om te eten zullen ze als dood vallen en dan mag je ze vangen.

100. Om een aas te maken dat de vissen de buik onvoorziens boven op dat water om zal doen keren.

Neemt coque van levant (Anamirta cocculus), en naar de grootte van elke korrel verpoederd en neemt alzo veel geraspte kaas en tweemaal zoveel meel en meng al deze dingen tezamen en maak er deeg van waarvan ge kleine of grote stukken nemen zal naar de vis die ge vangen wilt.

Werpt die voor geschreven hapjes daar gij weet dat die vis is en ge zal zien dat allen die daarvan eten zullen versuft worden en zullen met de buik opwaarts komen op dat water alsof ze dood waren.

Maar merkt: is ‘t dat gij ze alzo een kwartier laat zo zullen ze dat deeg verteren [71] en zullen wederom tot hun eerste staat keren, weet ook dat het deeg vers gemaakt moet zijn.

101. Een andere manier.

Neemt kruid van goudsbloemen en snij het goed klein en werp het dan in het water in de plaats daar de vissen meest verblijven en ge zal zien dat ze allen bovenop het water komen zullen alsof ze bezwijmd waren en dan kan je ze licht met de hand vangen.

102. Om te kunnen verven of kleuren de manen en staart van een paard, gelijk als ge wilt.

Neemt een klein potje en zet het op het vuur met water en laat het warmen totdat het lauw wordt, doe er dan in Caesalpinia of zulks als ge wilt.

Daarna neemt wijnsteen, dat is droesem van wijn die gedroogd is, en hang het aan die vaten en maak dat paardenhaar nat, dan wrijf het met die voorschreven wijnsteen gestampt en laat het alzo een nacht, laat het dan koken met die voorschreven verf totdat het de verf genomen heeft zulke als u goeddunken zal.

103. Om harnas of andere instrumenten van oorlog schoon te houden zonder roesten.

Neemt lood en vijl het zeer klein en doe het in een vaatje met alzo veel olie van olijven als genoeg zal zijn dat lood te bedekken en laat het alzo de tijd van negen dagen, dan smeert met zulke olie dat harnas, zwaarden of stokken van oorlog en ge zal het waar bevinden.

104. Om terstond vuur te maken.

Neemt een ons van steen kalamijn, drie pond ongeblust kalk, drie ons zwarte pek en meng die met dat voor geschreven kalk, doe alles in een pot die alom goed geglaasd is en goed gestopt dat deksel op dat er [72] de lucht er niet inkomen mag en zet de pot alzo in een fornuis van tras of anders en als dat tras gebakken zal zijn dan trek de pot eruit. En weet dat het deeg met dat ge in uw pot stoppen zal moet gemaakt zijn met krijt of ezel mest. Dat gedaan als boven trek er uw kalamijn uit en leg het dan te weken in olie van laurierbes de tijd van 15 dagen en als ge van die steen gebruiken wilt om vuur te hebben, maak het nat met uw speeksel en ge zal zien dat het vuur maken zal en zulks dat ge daarmee uw kaars ontsteken mag.

Als ge datzelfde vuur uit wil doen, wringt de steen met diezelfde vochtigheid en ge zal zien dat het blussen zal, maar wacht u wel die in vochtige plaatsen te houden, want men moet het in een droge plaats bewaren en dat is een zeer mooi geheim.

105. Om een middel te vinden om een vrouwe kind te laten dragen die geen kind van haar man hebben mag.

Neemt citroenen goed droog en maak er meel van wat ge mengen zal met dat sap van alsem (Artemisia absinthium), en als het goed gemengd zal zijn maak er pillen van. En dan, als die maandstonden van die vrouw ophouden zullen maak dat die vrouwe een van die voorschreven pillen neemt en wind ze in een weinig sandaalhout wat met een lange draad gebonden is. Diezelfde pil zal die vrouw in haar vagina steken als ze slapengaan zal en zal ze daarin laten tot middernacht, of meer is մ dat ze mag, en doe dat de tijd van drie nachten, maar dat ze veel doeken gereed zal hebben om zich te drogen want ze is zeker dat er grote corruptie uitkomen zal. [73]

Als dat gedaan is laat die vrouwe rusten en onthoudt haar drie dagen en in de tijd van dat rusten maakt ze zich een bad van welriekende kruiden en nuttig voor haar zaak. En nadat ze uit dat voor geschreven bad gekomen zal zijn dat ze dan heeft van de confectie die hierna volgt en doe die in een vers ei en eet dat in het terugkomen van dat bad; als dat gedaan is drinkt ze een goed glas wijn en dan gaat ze wel warm te bed en heeft goed gezelschap van haar man, voorwaar, ze zal bevrucht worden.

De confectie die men nemen moet met dat ei i citroen en Melissa of confilie de grein, (zelfde) of moederkruid, (Tanacetum parthenium) alzo veel van de ene als van de andere en goed verpoederd en doe er een weinig notenmuskaat toe en gebruik dat ei, dat is boven de gezegde confectie.

106. Om te weten of die vrouwe ontvangen mag of niet.

Neemt wilde Malva of witte heemst (Althaea officinalis) en laat er de vrouwe drie dagen op pissen, alle dagen eens; is ‘t dat ge ziet dat die voorschreven Malva sterft zeg dan dat die vrouwe geen kinderen hebben mag, is het dat het in leven blijft en heel zonder verdord te zijn, voorwaar die vrouwe mag kinderen hebben.

107. Om te weten hoeveel kinderen een vrouwe behoort te hebben en ziet dat aan haar eerste kind.

Doe het in der manier die hierna volgt. Als de eerste creatuur van de vrouwe is voort gebracht, ter wereld gekomen zal zijn, alzo gauw als de vroedvrouw het ontvangen zal hebben beziet hoeveel knoopje ge zien zal aan het peesje dat hem aan de navel hangt waarmee het gevoed en bevestigd was en alzo veel knoopjes als gedaan de darm ziet alzo veel kinderen zal die vrouwe hebben in die werken doende. [74]

En is ‘t dat ge ziet dat er geen knopen zijn, zeg dan dat ze er niet meer hebben zal en dat het haar schuld is en niet van de man.

En weet dat elke keer dat die vrouwe baart, vermindert een knoopje van de voor geschreven darm.

108. Om te weten hoeveel zonen dat een vrouwe hebben mag.

Neemt en let op dat eerste knaapje kind dat die vrouwe baren zal en alzo veel kleine ringetjes of hoopjes van haar of ook de plaats en tekens ervan als het kind op het hoofd heeft, alzo veel knaapjes kinderemag die voor geschreven vrouwe hebben.

Recepten om een ding van genoegen en vrolijkheid te doen.

Hier boven geschreven waren veel recepten van diverse deugden die er zijn om u groot profijt te geven, nu op manier van tijdverdrijf verstandige Lezer wil ik u sommige kleine genoeglijke dingen schrijven waarvan ge recreatie en vreugde mag ontvangen.

109. Om te maken dat een hond of paard u denken zal geheel groen te zijn.

Neemt twee ponden kappers, (Capparis spinosa) en verpoeder ze en distilleer ze in een distilleerkolf, maar merk dat het eerste water niet deugt, maar distilleer het weer en het zal goed zijn. Met zulk water maak dat paard of hond nat en ze zullen hem groen denken te zijn die het aanziet. [75]

110. Om een kaars of fakkel van sneeuw te maken die ge ontsteken mag en laten branden.

Neemt gesponnen katoen of lemmet van katoen van veel draden en van zulke lengte zoals het u gelieft en maak die lemmet menigmaal nat in gom, wel heet en geopend en als dat lemmet droog zal zijn neem dan sneeuw en doe daar rondom alzo veel als ge uw kaars groot maken wilt en als het gemaakt is laat het ‘s nachts liggen in de lucht en op de dag op een koude plek daar de zon geenszins komt. En als ge wilt, ontsteek het en je zal zien dat het branden zal, dit moet gedaan zijn in de tijd van grote vorst.

111. Om een kaars te maken die onder ‘t water brandt.

Neemt een half pond was, twee ons zwavel en alzo veel ongebluste kalk, een ons terpentijn van Veneti, (Larix) incorporeert al deze dingen tezamen en maak er een kaars van en ontsteek het en ge zal zien dat het alzo goed binnen ‘t water branden zal als daarbuiten.

112. Om een kaars te maken die nimmermeer met blazen uit zal gaan.

Neemt een kaars of een lemmet van hennep en levend zwavel in poeder en draai datzelfde lemmet zeer goed in datzelfde poeder en hebt een stukje zeer dunne lijnwaad wat je draait om dat lemmet, dan bedek alles met was en maakt het in de vorm van een kaars en ontsteek het, ge zal zien dat het met geen blazen uitgaan zal.

113. Om een kaars van ijs te maken die branden zal.

Neemt een wassen kaars en bindt het dat lemmet in de tijd van grote koude met garen in de plaats daar dat water van de sneeuw druppelt of daalt of [76] dat van de goten valt of in enige andere gelijke plaats, op zoՠn manier dat de druppels van de voorschreven gesmolten sneeuw op die kaars vallen en vooral op dat lemmet en ge zal zien dat er een bedekking van ijs op die voor geschreven kaars komen zal van al zulke grootte of dikte als ge willen zal. Stelt diezelfde kaars in een kandelaar op de tafel en ontsteek het bij dat lemmet, want hoe dat het bevroren is de hitte zal het geleidelijk aan ontdooien en alzo branden waarvan, die daar zijn zullen, die zullen verwonderd zijn.

114. Om een ring langs dat huis te laten dansen zonder dat het iemand genaakt.

Laat een koperen ring maken die hol is en doe in die ring zout nitrum (salpeter), levende zwavel en kwikzilver, alzo veel van de ene als van de andere, stopt dat gat dicht waarin ge deze dingen gedan zal hebben zo goed dat er niets uitgaat, leg die ring bij het vuur in de haard en ge zal zien alzo gauw als de voorschreven ring die hitte voelen zal dat het zal beginnen te springen langs de kamer zonder dat iemand het aanraakt.

115. Om een ei zonder vuur te kunnen braden.

Neemt ongebluste kalk en begraaf dat ei daarin dat ge braden wilt en ge zal de experintie zien.

116. Om vlees dat gaar is te laten schijnen alsof het nog rauw is.

Neemt hazenbloed of van varkens, kook en droog het en maak er poeder van en als dat vlees gaar zal zijn strooi een deel van dit poeder erop en laat het alzo liggen en u zal denken dat het rauw is. [77]

117. Om te maken dat een vlees dat gekookt is schijnen zal vol wormen te zijn.

Neemt luitensnaren en snij ze goed klein in de vorm van kleine wormpjes en als dat vlees in de schotel zijn zal nogal heet, strooi er van die voor geschreven gesneden snaren op, dan bedek dat voor geschreven vlees met een andere schotel. Terstond als de snaren gestopt zijn en de hitte zullen voelen zo zullen ze zacht worden en ze zullen krimpen en trekken en zulks zodat ze levende wormen schijnen te zullen zijn.

118. Om te maken dat het schijnen zal dat er in een kamer veel druiven zijn.

Neemt een glas en vul het met olie als de wijngaard bloeien zal, bindt dat voor geschreven glas of fiool aan de wijngaard stok en neem een bloeiende druif en steek die in dat glas en stop het goed dicht zodat er niets in komen mag, laat het zo totdat het een druif is. Ge zal van die voorschreven olie nemen en zal het laten branden met een lemmet in een kamer daar geen ander licht is, het zal u lijken dat het geheel vol druiven is.

119. Om te maken dat iemand Գ nachts niet rusten mag.

Neemt pluimaluin gewreven en wrijf er zijn hemd of de slaaplakens van zijn bed mee of strooi het op zijn rug zodat hij het niet merkt en het zal niet mogelijk zijn dat hij die nacht rust, tenzij dat hij dat hemd of slaaplaken verandert.

120. Om te laten denken dat in een kamer een jacht van wilde beesten is.

Neemt twee hazenhoofden en dat hoofd van een hond en doe ze in een gelode pot om in [78] een oven te drogen en als ze goed droog zullen zijn maak ze tot poeder wat ge mengen zal met een weinig saffraan en levend zwavel en doe daartoe alzo veel was als nodig zal zijn: laat diezelfde verzameling branden in een kamer daar geen ander licht is, ge zal wonder zien.

121. Om haar op een arm te laten komen of ergens ander waar het u believen zal.

Neemt bijen en laat ze in een potscherf branden en maak het tot poeder wat ge mengen zal met gewone olie; dat smeersel mag ge doen waar ge wilt en dat haar zal er komen, maar wacht u dat elders te smeren, want het haar zou er ook komen en dit voorschreven smeersel moet menigmaal en vaak gedaan zijn.

Recepten van confituren.

Nadat ik geschreven heb in dit eerste receptje, goedertieren lezer, diverse dingen, waarvan sommigen wel oorbaar zijn en de andere genoeglijk waarvan dat beste deel van mij gexperimenteerd geweest is, de rest laat ik u proberen en nu lijkt het me fatsoenlijk om u nog beter te voldoen en te verheugen dat ik u hierna stel en voorstel enige andere recepten van confituren, wat een goed en eerlijk ding is voor diegene die huishouden alzo goed van zichzelf als voor anderen want daar is geen ding dat een flauwe maag meer versterkt dan die confituren. [79]

122. Om meloenen te confituren.

Neemt meloenen in al zulke menigte als ge wilt en neem ze wat groenachtig en kwalijk rijp, maar dat ze goed zijn en snij daarvan alzo veel sneden als daar strepen in die meloenen zijn en schil ze zeer goed met een mes en leg ze dan te weken in goede wijnazijn de tijd van tien dagen, dan verandert ze van azijn en laat ze nog andere tien dagen, maar ge moet ze alle dagen eens omroeren.

Dan neem ze er uit en doe ze in een grove servet en laat ze zeer goed zuiveren en drogen en leg ze dan een dag en een nacht in de lucht.

Als dat gedaan is zal ge ze in honing te koken zetten en alle dagen eens opkoken tot tien dagen toe, maar trekt ze niet uit de honing en laat ze alle dagen maar zeer weinig koken, want het is genoeg dat ze een korte kooktijd hebben. Daarna zal ge die voorschreven sneden nemen en doe ze allen in al zulk vaatje als het u believen zal en in dat vaatje zal ge tezamen alle specerijen doen die hier onder geschreven zijn.

Neemt poeder van kruidnagels, gember, notenmuskaat en kaneel, alzo veel van de ene als van de andere en meng alles tezamen en na een laag van die voorschreven meloenen strooi daarboven van dat voorschreven poeder en dan weer een laag meloenen en daarna weer van dat poeder en alzo ten einde toe, dan neemt fijne witte honing en giet het op alle dat voorschreven en ziet, dan is de confituur gemaakt. [80]

123. Om gesuikerde of volmaakte zoete meloenen te laten komen.

Neemt fijne suiker en smelt het in helder water, maar dat er niet meer water is dan het behoeft omdat voor geschreven suiker op te lossen. Neemt dan zaad van meloenen en snij ze een weinig aan de zijde daar ge ziet dat ze spruiten zullen en leg ze in het voor geschreven water waartoe ge suiker zal doen en een weinig rozen of water van rozen van Damascus en laat het voor geschreven zaad zo rusten de tijd van drie of vier uren. Neem ze dan uit om te drogen en ge zal zien alzo gauw als ze gedroogd zullen zijn zullen ze weer dichtgaan. Dan zaai ze in een akker goed gemest en ge zal zien dat die meloenen die uit die voorschreven zaden zullen komen zullen allen geheel suikerachtig en zeer goed zijn.

En is het dat ge ze muskusachtig maken wilt, doe in ‘t voorschreven water een weinig muskus en fijne kaneel en ze zullen die smaak hebben; dergelijke mag ge experimenteren in zaad van kauwoerde (Cucurbita pepo).

124. Om schillen van oranjeappels te confituren en die confituur geschiedt het hele jaar door, maar dat beste in de maand mei dat die voorschreven schillen het dikste en grootste zijn.

Neemt hele schillen van oranjeappels, snij ze in vier of zes stukken en laat ze tien dagen in schoon water weken, twee dagen minder of twee dagen meer, dat maakt niet veel uit en dat ge de schillen zien zal en tegen het daglicht gehouden dat ze helder en schijnend zijn want daarbij zal ge weten of die voor geschreven schillen genoeg geweest zijn. En is ‘t dat ge ziet dat ze niet redelijk helder genoeg zijn, laat ze nog weken zo lang totdat ge het daglicht er door ziet. [81]

Als dat gedaan is droog ze zeer goed op een tafel tussen twee schone servetten of een tafellaken, dubbelgevouwen. En als ge ziet dat ze goed droog zijn doe ze in een ketel of pot over het vuur met alzo veel honing als de helft van de schorsen bedekken mag, meer of min, naar uw believen.

Laat ze alzo een weinig koken en altijd roeren van vrees dat ze niet aanbranden en neem ze gauw van het vuur zodat de honing niet te zeer gekookt is en dat die schillen niet de ene aan de andere kleeft.

Laat ze alzo vier dagen liggen en dat gij ze alle dagen zeer goed roert en omkeert, want ge weet dat er niet zoveel honing in is zodat het alle schillen bedekken mag. Zulks, was het dat ge ze niet roerde, ze zouden allen geen confituur ontvangen. Dan zal ge ze nog drie dagen laten koken en eens per dag tot het eerste wellen en adie altijd roeren zoals gezegd is, neemt de voor geschreven schillen van hun eerste honing en doe ze in een ander vat met andere honing in zoՠn hoeveelheid zoals het u believen zal en laat ze koken de tijd van een Credo.

Neem ze dan van het vuur en doe ze alzo met hun honing in een ander vaatje om die te bewaren en in dat vaatje voor confituren zal ge de beste specerijen doen die ge vinden mag, te weten: gember, kruidnagels, kaneel, notenmuskaat en alles tezamen verpoederd en gemengd met de voor geschreven confectie en uw zaak zal goed gaan.

Merk de honing die er overblijven zal die zal goed zijn om andere schillen te confituren gelijk als boven. [82]

125. Om groene walnoten te confituren.

Neemt kleine groene walnoten met de bolsters en steek in elke vier of vijf kleine gaatjes met een spelt en leg ze in ‘t water te weken de tijd van vijftien dagen, meer of min, dan zuiver of schil ze een weinig, kook ze in honing gelijk van de oranjeschillen gezegd is.

Maar ge moet die groene noten viermaal meer koken dan die oranjeappels vanwege de menigte ervan en doe die voor geschreven specerijen daartoe als gij ze in de potten doen zal om te bewaren, maar er het minste kruidnagelpoeder in, want dat brengt bitterheid.

Merkt dat die honing altijd goed is met maten ingedaan; als het in het koken mindert zo moet men daar andere toe doen.

126. Om kauwoerden (Cucurbita pepo) te konfijten.

Neemt de hals van de kauwoerde en niet de buik en snij in de lengte in schijven naar uw believen, dan leg die voor geschreven stukken in kokend water en doe dat 9 dagen ‘s morgens.

Maar eer ge ze maakt neemt de schil er licht af en niet te diep en dergelijke zodat ge het merg en het zaad er uit doet dat er in is. Als dat gedaan is zal ge ze met honing in een ketel koken, niet teveel maar matig zodat ze een weinig hardachtig zijn.

Dan droog ze op een tafel, als boven van de meloenen gezegd is en laat ze stuk bij stuk drogen en [83] keer die om de tijd van 2 dagen; dan doe ze allen in al zulke potten als ge wilt met al zulke specerijen als boven.

127. Om muskaatperen te konfijten.

Ge moet ze in honing koken een alleen en dan met dezelfde honing en met zulke specerijen als boven in potten doen om te bewaren. En merkt dat alle voor geschreven confituren een weinig sterk van specerijen zijn moeten om te beter te bewaren en om de maag te beter te versterken.

128. Om krieken te konfijten.

Neemt krieken en zoveel als u believen zal en leg ze in de zon een dag die heet is, dan neem de steen eruit en leg ze wederom drie dagen in de zon, dan kook ze gelijk als boven van de oranjeappels gezegd is, maar ge moet ze 15 dagen in de honing laten en drie dagen die over ‘t vuur doen en zo lang totdat ze warm worden opdat ze niet verschimmelen.

Daarna doe ze in de potten met hun specerijen en stop ze zeer goed dicht.

Merkt dat men alle die voor geschreven confituren veel jaren bewaren mag, is ‘t dat ge die alle haren hun honing vermeerdert en laat ze een weinig koken. [84]

Recepten van confituren.

Nadat ik geschreven heb in dit eerste receptje, goedertieren lezer, diverse dingen, waarvan sommigen wel oorbaar zijn en de andere genoeglijk waarvan dat beste deel van mij gexperimenteerd geweest is, de rest laat ik u proberen en nu lijkt het me fatsoenlijk om u nog beter te voldoen en te verheugen dat ik u hierna stel en voorstel enige andere recepten van confituren, wat een goed en eerlijk ding is voor diegene die huishouden alzo goed van zichzelf als voor anderen want daar is geen ding dat een flauwe maag meer versterkt dan die confituren. [79]

122. Om meloenen te confituren.

Neemt meloenen in al zulke menigte als ge wilt en neem ze wat groenachtig en kwalijk rijp, maar dat ze goed zijn en snij daarvan alzo veel sneden als daar strepen in die meloenen zijn en schil ze zeer goed met een mes en leg ze dan te weken in goede wijnazijn de tijd van tien dagen, dan verandert ze van azijn en laat ze nog andere tien dagen, maar ge moet ze alle dagen eens omroeren.

Dan neem ze er uit en doe ze in een grove servet en laat ze zeer goed zuiveren en drogen en leg ze dan een dag en een nacht in de lucht.

Als dat gedaan is zal ge ze in honing te koken zetten en alle dagen eens opkoken tot tien dagen toe, maar trekt ze niet uit de honing en laat ze alle dagen maar zeer weinig koken, want het is genoeg dat ze een korte kooktijd hebben. Daarna zal ge die voorschreven sneden nemen en doe ze allen in al zulk vaatje als het u believen zal en in dat vaatje zal ge tezamen alle specerijen doen die hier onder geschreven zijn.

Neemt poeder van kruidnagels, gember, notenmuskaat en kaneel, alzo veel van de ene als van de andere en meng alles tezamen en na een laag van die voorschreven meloenen strooi daarboven van dat voorschreven poeder en dan weer een laag meloenen en daarna weer van dat poeder en alzo ten einde toe, dan neemt fijne witte honing en giet het op alle dat voorschreven en ziet, dan is de confituur gemaakt. [80]

123. Om gesuikerde of volmaakte zoete meloenen te laten komen.

Neemt fijne suiker en smelt het in helder water, maar dat er niet meer water is dan het behoeft omdat voor geschreven suiker op te lossen. Neemt dan zaad van meloenen en snij ze een weinig aan de zijde daar ge ziet dat ze spruiten zullen en leg ze in het voor geschreven water waartoe ge suiker zal doen en een weinig rozen of water van rozen van Damascus en laat het voor geschreven zaad zo rusten de tijd van drie of vier uren. Neem ze dan uit om te drogen en ge zal zien alzo gauw als ze gedroogd zullen zijn zullen ze weer dichtgaan. Dan zaai ze in een akker goed gemest en ge zal zien dat die meloenen die uit die voorschreven zaden zullen komen zullen allen geheel suikerachtig en zeer goed zijn.

En is het dat ge ze muskusachtig maken wilt, doe in ‘t voorschreven water een weinig muskus en fijne kaneel en ze zullen die smaak hebben; dergelijke mag ge experimenteren in zaad van kauwoerde (Cucurbita pepo).

124. Om schillen van oranjeappels te confituren en die confituur geschiedt het hele jaar door, maar dat beste in de maand mei dat die voorschreven schillen het dikste en grootste zijn.

Neemt hele schillen van oranjeappels, snij ze in vier of zes stukken en laat ze tien dagen in schoon water weken, twee dagen minder of twee dagen meer, dat maakt niet veel uit en dat ge de schillen zien zal en tegen het daglicht gehouden dat ze helder en schijnend zijn want daarbij zal ge weten of die voor geschreven schillen genoeg geweest zijn. En is ‘t dat ge ziet dat ze niet redelijk helder genoeg zijn, laat ze nog weken zo lang totdat ge het daglicht er door ziet. [81]

Als dat gedaan is droog ze zeer goed op een tafel tussen twee schone servetten of een tafellaken, dubbelgevouwen. En als ge ziet dat ze goed droog zijn doe ze in een ketel of pot over het vuur met alzo veel honing als de helft van de schorsen bedekken mag, meer of min, naar uw believen.

Laat ze alzo een weinig koken en altijd roeren van vrees dat ze niet aanbranden en neem ze gauw van het vuur zodat de honing niet te zeer gekookt is en dat die schillen niet de ene aan de andere kleeft.

Laat ze alzo vier dagen liggen en dat gij ze alle dagen zeer goed roert en omkeert, want ge weet dat er niet zoveel honing in is zodat het alle schillen bedekken mag. Zulks, was het dat ge ze niet roerde, ze zouden allen geen confituur ontvangen. Dan zal ge ze nog drie dagen laten koken en eens per dag tot het eerste wellen en adie altijd roeren zoals gezegd is, neemt de voor geschreven schillen van hun eerste honing en doe ze in een ander vat met andere honing in zoՠn hoeveelheid zoals het u believen zal en laat ze koken de tijd van een Credo.

Neem ze dan van het vuur en doe ze alzo met hun honing in een ander vaatje om die te bewaren en in dat vaatje voor confituren zal ge de beste specerijen doen die ge vinden mag, te weten: gember, kruidnagels, kaneel, notenmuskaat en alles tezamen verpoederd en gemengd met de voor geschreven confectie en uw zaak zal goed gaan.

Merk de honing die er overblijven zal die zal goed zijn om andere schillen te confituren gelijk als boven. [82]

125. Om groene walnoten te confituren.

Neemt kleine groene walnoten met de bolsters en steek in elke vier of vijf kleine gaatjes met een spelt en leg ze in ‘t water te weken de tijd van vijftien dagen, meer of min, dan zuiver of schil ze een weinig, kook ze in honing gelijk van de oranjeschillen gezegd is.

Maar ge moet die groene noten viermaal meer koken dan die oranjeappels vanwege de menigte ervan en doe die voor geschreven specerijen daartoe als gij ze in de potten doen zal om te bewaren, maar er het minste kruidnagelpoeder in, want dat brengt bitterheid.

Merkt dat die honing altijd goed is met maten ingedaan; als het in het koken mindert zo moet men daar andere toe doen.

126. Om kauwoerden (Cucurbita pepo) te konfijten.

Neemt de hals van de kauwoerde en niet de buik en snij in de lengte in schijven naar uw believen, dan leg die voor geschreven stukken in kokend water en doe dat 9 dagen ‘s morgens.

Maar eer ge ze maakt neemt de schil er licht af en niet te diep en dergelijke zodat ge het merg en het zaad er uit doet dat er in is. Als dat gedaan is zal ge ze met honing in een ketel koken, niet teveel maar matig zodat ze een weinig hardachtig zijn.

Dan droog ze op een tafel, als boven van de meloenen gezegd is en laat ze stuk bij stuk drogen en [83] keer die om de tijd van 2 dagen; dan doe ze allen in al zulke potten als ge wilt met al zulke specerijen als boven.

127. Om muskaatperen te konfijten.

Ge moet ze in honing koken een alleen en dan met dezelfde honing en met zulke specerijen als boven in potten doen om te bewaren. En merkt dat alle voor geschreven confituren een weinig sterk van specerijen zijn moeten om te beter te bewaren en om de maag te beter te versterken.

128. Om krieken te konfijten.

Neemt krieken en zoveel als u believen zal en leg ze in de zon een dag die heet is, dan neem de steen eruit en leg ze wederom drie dagen in de zon, dan kook ze gelijk als boven van de oranjeappels gezegd is, maar ge moet ze 15 dagen in de honing laten en drie dagen die over ‘t vuur doen en zo lang totdat ze warm worden opdat ze niet verschimmelen.

Daarna doe ze in de potten met hun specerijen en stop ze zeer goed dicht.

Merkt dat men alle die voor geschreven confituren veel jaren bewaren mag, is ‘t dat ge die alle haren hun honing vermeerdert en laat ze een weinig koken. [84]

De tweede Receptbus van dit tegenwoordig boekje waarin gehandeld wordt van diverse soorten van reuken en het maken er van.

129. Om rozen te bereiden op zoՠn manier dat ze in een koffer vol lijnwaad of kleren gelegd ze een zeer bijzondere en genoeglijke zullen reuk geven.

Neemt knoppen van rozen alzo veel als ge wilt en strooi ze op een tafel, een lijnwaad er onder en boven en laat ze alzo totdat ze droog zijn. En ziet dat de plaats daar ge ze legt winderig is en goede lucht hebben maar geen zon. En als ge zien zal dat ze goed droog zijn, neemt fijn rozenwater met muskus in uw mond en besproeit het op die voorschreven rozen en zo lang totdat ze een weinig nat zijn en dan bedek ze wederom zeer goed en laat ze drogen, nog eens wederom die besproeien met dat voorschreven water tot driemaal toe, gelijk als gezegd is.

Hierna zal ge nemen Styrax benzoin, Iris germanica, Styrax officinalis, Calamintha, van elk een weinig met twee of drie greinen muskus en een half grein civet, alles tezamen in poeder gemaakt en gemengd met rooswater. In een kleine schotel zal ge het dun storten op die rozen die gij in een diepe schotel gedaan zal hebben of in een ander al zulk vat en alzo zal ge ze zeer goed mengen op veel dagen. [85]

Terstond daarna doe ze in zakjes van oud lijnwaad gemaakt op de manier van kussentjes en maai er die voor geschreven rozen in en leg ze in uw koffer: ge zal zien dat in minder dan vier dagen hetgeen dat in die voorschreven koffer zal zijn dat zal een volmaakte reuk ontvangen hebben. [85]

Item, is ‘t dat ge alzo veel kosten niet doen wilt, droog die rozen als boven en neemt een kleine pot en daarin rooswaters genoeg en op datzelfde rooswater werp poeder van wortels van vlammen (Nymphaea alba), dat is witte waterlelie, en kruidnagels en notenmuskaat met een weinig muskus. Laat alles koken met een laag vuur en werp er dan dun de rozen op en zolang zodat ze daar vochtig en nat van zijn en steek ze in hun zakjes als boven.

130. Om handschoenen te parfumeren.

Neemt olie van zoete amandelen, doet ze in een glas met de poeders die hierna volgen, te weten: een weinig muskus, Styrax officinalis, Calamintha, wortels van waterlelie, alles goed verpoederd. Ge zal dit in dat glas doen wat ge zal laten staan en confituren in de zon de tijd van acht dagen en draag alle dagen zorg die voorschreven olie met dat poeder om te roeren met een stokje.

Dan neemt rooswater met muskus en neemt uw handschoenen en maak ze zeer nat met datzelfde water op een schotel en laat ze drogen en doe het drie of viermaal in deze manier. En de laatste maal dat ze gedroogd zullen zijn besmeer ze met die voorschreven olie, ge zal zien wat reuk dat ze zullen aannemen.

Nog mag ge soms met diezelfde olie uw handen smeren, ze zullen zacht en van goede reuk worden. [86]

131. Om noch beter dat parfum van uw handschoenen te onderhouden van binnen als ge ze aandoet. Fijne parfum.

Neemt drie ons Styrax benzoin, drie ons Styrax officinalis, Calamintha, verpoeder alles tezamen zeer klein, een ons kolen van een wilg, gestopt en in water geblust. Stamp ze met dat derdedeel van hout van Aloë (beter Aquilaria agallocha) en een half ons zout en wrijft die voor geschreven dingen goed klein tezamen. Dan moet gij ze mengen en tezamen incorporeren met gom van dragant (Astragalus) en weken met water van rozen, van dit deeg zal ge beruiken voor zeer goed parfum.

132. Om rozenzeep te maken om in bussen te doen.

Neemt zeep menigmaal in rooswater geweekt, daarna neemt knoppen van Provence rozen goed klein gesneden. En zet alle dagen die voor geschreven gesneden rozen met die zeep in de zonneschijn en dat zal ge vier dagen doen.

Daarna, als ge die in bussen doewilt of in kleine vaatjes, neemt een ons en een half poeder van kruidnagels en dat vierendeel Iris florentina, goed gestampt en gewreven met een weinig Styrax benzoin. Dan zal ge dit alles met de zeep mengen; weet dat tot elke pond zeep ge moet hebben een pond en een half rozen en als ge ze met diezelfde zeep doet zo willen ze vers gesneden zijn en soms daar rooswater in doen en dat mengen en gedurig roeren. [87]

133. Om zeep met de geur van kruidnagels te maken.

Neemt een pond zeep en zet die te weken in rooswater drie dagen in de zon; en als ge uw zeep wil maken, neemt een ons en een half kruidnagels goed gestampt en de helft van dezelfde kruidnagels zal ge in uw zeep doen en dat zeer goed mengen. Met de andere helft doe dat hierna volgt.

Neemt een klein potje met rooswater en laat het over het vuur koken en als het beginnen zal te koken doe er dan de rest van de kruidnagels in en neem de pot van dat vuur en bedek het zeer goed totdat de bubbels verminderd zijn en dat het water lauw is geworden, roer het dan met een houtje en alzo roerende meng het met uw zeep.

En is ‘t dat ge er een beetje Styrax benzoin toe doen wilt, ge mag het doen, ook zal ge uw zeep in een bus doen en het zal een goede reuk aannemen.

134. Deeg van fijn amber.

Neem Styrax officinalis, Calamintha, twee ons, laudanum, (Cistus ladanifer) vier ons, Iris florentina, een half ons, Styrax benzoin, een half ons twee notenmuskaten met een weinig fijne muskus: alle die voor geschreven dingen moeten goed verpoederd en gemengd zijn met gom dragant (Astragalus) geweekt in rooswater. En met dat voor geschreven dragant, is ‘t dat ge wilt, mag ge nog een beetje Arabische gom doen en laat het tezamen een hele nacht weken totdat het goed samen gesmolten is zodat het een schijf was schijnt te zijn. En alzo maakt men zijn deeg wat men deeg van amber noemt.

135. Vogeltjes van Cyprus.

Neemt drie ons Styrax benzoin en alzo veel Styrax officinalis, Calamintha, een ons zoete kolen, een ons mirre en een half ons Aquilaria agallocha, alles goed gestampt en gewreven. Dan neemt dat vierde deel gom dragant (Astragalus), geweekt in fijn [88] rooswater een nacht lang; incorporeert die voor geschreven dingen met de dragant en al goed gehandeld en gemengd en maak daarvan vogeltjes en ze zullen welriekend zijn.

136. Fijne pommade.

Neemt zoet vers vet van een mannelijk zwijn of van herten voor dat beste, dan neemt appelen van Rouen en wortels van flambes, (Nymphaea alba) dat zijn waterlelies of Iris florentina gedaan in hertenmerg, doet daarin die appels goed gestampt.

En nadat alles goed gestampt zal zijn, doe er een weinig poeder van kruidnagels en van kaneel toe met uw Iris goed gebroken. Meng het en roer het zeer goed onder elkaar, dan doe die voorschreven verzameling in een zeer dun lijnwaad en laat het in vers water liggen; daarna los het op in het welriekende rooswater en was het negenmaal in dat voor geschreven water: ziet, dan is uw pommade goed.

137. Welriekende olie die de handen zacht maakt en rekt of spant dat vel.

Neemt olie van zoete amandelen, doe daarin hele kruidnagels en laat ze daarin liggen in de zon de tijd van acht dagen. Dan, daarna, smeert uw handen met die voorschreven olie en ge zal hebben dat voorschreven werk.

138. Zeer fijn ruikend water.

Neemt een pond fijn rooswaters en een pond rozen van Damacus water en bloemen van citroenen. Meng deze wateren tezamen en doe er in drie derdedelen poeder van Cyperus longus, een half derdedeel muskus en alzo veel civet, een ons Styrax benzoin, alles goed verpoederd en tezamen gemengd, en in dat voorschreven water gedaan in [89] een glas, wat ge twee dagen in de zon zal zetten en houdt het altijd goed gesloten.

139. Zeep voor barbiers met weinig kosten.

Neemt bloem van Spaanse zeep of zeep van Damascus alzo veel als gij behoeft en als ge wilt en snij ze in kleine stukjes en leg ze in rooswater te weken. Dan neemt Iris florentina verpoederd en kruidnagels goed gestampt en goed tezamen gemengd en maak er balletjes van van al zulke grootte als ge wilt, dan hebt ge goede zeep om dat hoofd en de baard mee te wassen.

140. Welriekende en goede beroking.

Neemt gom dragant (Astragalus) en leg ze in rooswater totdat ze goed geweekt en zacht zijn, dan verpoeder deze dingen hieronder geschreven.

Neemt laudanum (Cistus ladanifer) een ons, Styrax officinalis, Calamintha, een ons, Styrax benzoin, een ons, lign aloes (Aquilaria agallocha) een vierendeel ons, kolen van wilgen of van wijngaard, twee ons en een half, stamp en kneedt het met die voorschreven gommen en maak daarvan alzo veel kleine balletjes of rolletjes alzo als het u belieft, laat ze in de schaduw drogen.

141. Deeg om welriekende paternosteren te maken.

Neemt een pond en een half zwarte aarde, (asfalt of Jodenlijm) wel zeer verpoederd en door een zeef gezeefd, vier ons dragant (Astragalus), geweekt en opgelost in rooswater als boven zodat die voor geschreven aarde in een mortier gedaan met die voor geschreven gommen bedekt mag zijn; wrijf alles de tijd van een half uur met drie ons van geuren hieronder geschreven. [90]

Neemt een ons Styrax officinalis, Calamintha, een half ons kruidnagelpoeder en alzo veel laudanum (Cistus ladanifer), kaneel en geel sandaalhout, verpoeder alles tezamen zeer klein en meng het met dat boven geschreven deeg. Neem het uit de mortier en behandel het goed met de hand de tijd van een half uur, dan maakt uw paternosters.

142. Beroking in poeder.

Neemt Styrax benzoin, Styrax officinalis, Calamintha, ligna aloes, (Aquilaria agallocha) laudanum (Cistus ladanifer), jeneverbessen, alzo veel van elk als het u believen zal, stamp ze allen tezamen en doe allen alzo veel van de ene als van de andere en werp dan van dat voorschreven parfum op dat vuur en ge zal zien of dat goed ruiken zal.

De derde Receptbus van sommige medicinale geheimen profijtelijk om het menselijk leven te conserveren.

143. Aangezien dat in veel recepten en medicinale remedies gebruikt wordt olie van rozen of anderen van kruiden gemaakt nuttig tot onze gezondheid, zo is het reden dat ik u in dit traktaat leer hoe men die maken zal.

Neemt al zulke menigte van roosbladeren als u goed dunken zal en die zal ge doen in een pot of ketel en doe daartoe ook zo veel zoete olie van olijven als daartoe behoren zal, te weten totdat ge die heldere olie zien zal en dat alle rozen daaronder zijn zullen en dat het twee vinger breed boven de rozen is, laat ze met laag vuur koken totdat het derde deel verkookt is. [91]

En als մ verminderd zal zijn neem het van het vuur en laat het verkoelen en door sijpelen en zeer goed met de handen uitwringen opdat die substantie van die rozen daarin blijft en de rozen die ge uitgeduwd zal hebben werp die weg en neem andere verse roosbladeren en doe ze in een glazen vat zodat het half vol rozen is en dan doe op die rozen uw uitgedruppelde olie totdat het glazen vat vol is en stop het goed dicht.

Dan zet het in de zon en laat het daar staan de tijd van vijftien hele dagen ten minste of meer, het zal te beter zijn, maar wacht wel van de regen en van de dauw.

En wees zeker, was die voorschreven olie van wilde rozen gemaakt, het zou te beter zijn.

Op dezelfde manier kan ge olie van violen maken, van kamille, van dille, van munt, wijnruit en anderen alzo goed bloemen als kruiden, maar ge behoort te verstaan dat die olie van de kruiden genaakt wil zijn in de maand mei want als dan zijn die kruiden in hun grootste kracht en deugd en was het zaak dat ge de maand mei voorbij liet gaan passeer niet ten langste half juni want de kruiden zijn niet meer goed als ze zaad beginnen te vormen en dan verliezen ze hun sterkte en lieflijkheid.

144. Om water te maken van kruiden, bloemen, wortels, van alle soorten.

Merk op voor een algemene regel als in het distilleren van alle kruiden, bloemen en wortels als radijzen, duivenkervel (Fumaria officinalis), munt, salie, hysop en zulke andere: ge behoeft niet te toeven dit te doen tot half april en dan volharden tot half juni. Maar die het doen mag, het behoort in de maand mei gedaan te zijn, want dan is մ beste vanwege veel redenen. [92]

Item. Wil je distilleren de bloemen als van rozen, Origanum, rozemarijn, brem, bonen en sommige anderen, ge behoort te observeren en goed waar te nemen de tijd waarin die bloemen in hun beste staat zijn en grootste en volmaaktste schoonheid. Dit zeg ik omdat alle bloemen niet in een tijd komen, maar ze variren naar het seizoen en daarom moet ge hun gelegenheid volgen.

Item, is het dat ge wateren van wortels en van kruiden distilleren wilt, ge moet de tijd afwachten dat ze geen zaad meer hebben en de dat de bladeren vallen. Dat geschiedt in մ begin van oktober tot dat laatste van februari, want dan is alle macht van dat kruid in de wortel. Want als ze beginnen uit te spruiten behoort ge te weten dat die lieflijkheid niet meer in die wortel is, maar het komt in de bladeren en in de steel. Dat behoort gezet te zijn onder die geheimen van de algemene regel.

Is het dat ge dan distilleren wilt bloemen, bladeren of wortels van kruiden ge moet de tijd aanmerken waarin ze in de grootste macht en kracht zijn u daarnaar regelen, nimmermeer mag ge falen.

145. Om dat bloed te zuiveren wat een nuttig ding is tot het grootste deel van alle ziekten, ook voor de pokken en alle melaatse schurft die door generhande smeersels vergaan willen.

Neemt twee ons bladeren van Cassia senna of senna bladeren gezuiverd, boomvaren, (Polypodium vulgare) epitime (Cuscuta epithymum), myrobalanen Terminalia citrina, sebesten (Cordia myxa), zoethout, van elke een half ons, Rheum rhaponticum vijf drachmen, germandree of chamedren, (Ajuga chamaepitys) die men noemt [93] iva arthretica, 3 drachmen, snij alles met een schaar en doe het in hoppewater en van duivenkervel (Fumaria officinalis) of fumus terre, van elk twee pond en houdt het daarin de tijd van 36 uren in een bedekt vat.

Daarna doe daarin de bloemen van Anchusa officinalis, Borago officinalis, Ocimum basilicum, van elk drie drachmen en laat alles tezamen koken de tijd van een kwartier, daarna sijpel het door een doek en in dat doorduwen zal ge daarin doen siroop van hop en van duivenkervel , van elk twee ons, oximel, gemaakt met Urginea maritima of zeeui, een ons en een half, siroop van violen, een ons en half scrupel, saffraan, amber (van de potvis), muskus vier greinen, al deze dingen verpoederd en doe het in die voor gezegde substantie, en laat ze daarin de tijd van zes dagen in een koude plaats.

En dan zal ge van die compositie diegene die zich kwalijk voelt alle morgen twee ons laten nemen, ge zal groot werk bevinden.

146. Tegen alle jicht van wat manier dat het is of schurft, van pokken of anders.

Neemt van die dikste rieten of pijpen van hadik (Sambucus ebulus), dat iss wilde vlier, van de grootste en stijfste en doe er het merg uit dat erin is en in de plaats van dat merg doe een deel pierwormen in die onder de aarde groeien en daartoe gewone olie en stop diezelfde rieten goed toe aan het ene einde en aan het andere en leg ze in een oven te drogen de tijd van een half uur of daar omtrent; neemt die olie dan daaruit en bewaar die gelijk balsem als ge het nodig hebt.

147. Zeer goede remedie als ge in enige verdachte plaats gaat daar de pest is.

Neemt fijne parels gestampt, fijn koraal, amber gris (van de potvis) en muskus, van elk vijf greinen, een half ons gestampte kruidnagels, met wortel van klokjeskruid, (Campanula) maak een zakje van karmozijn sandaalhout en doe er in die voor geschreven dingen in verpoederd en leg het op uw maag, dat zal u zeer goed bewaren.

148. Om een ruikende appel te maken die tegen de pest dient.

Neemt een half ons laudanum (Cistus ladanifer) fijn gezuiverd, drie ons, Styrax officinalis, Calamintha fijn, vijf drachmen mirre en kruidnagels, een drachme, sap van valeriaan, fijne muskus en amber gris, (van de potvis) een karaat, wat zeer klein moet zijn gewreven en door een zeef gedaan.

En doe die gommen in een hete mortier met dat gewreven is ook heet en wrijf het goed tezamen totdat het goed gemengd is en dan werp er op het sap van Melissa officinalis of confilie de greyn (zelfde) en van Anchusa officinalis en alzo maak uw appel die ge in de tijd van pest in uw hand zal dragen en vreest niet.

149. Een bijzondere remedie op de pest te leggen.

Neemt zeer sterke wijnazijn, rooswater, saffraan, arseensulfide of operment en meng alles tezamen en nat gedurig die plaats daar het zeer is met deze confectie met een stukje scharlaken in paradijskorrels (Amomum melegueta) geverfd, dit is geprobeerd geweest met de gratie Gods.

150. Remedie om een zieke te helpen die tot de dood toe uitgeteerd is vanwege dat hij te lang onthouding gedaan en dieet gehouden heeft.

Neemt een deel verse eieren en neem er dat wit uit en sla ze zeer goed en maak die voor geschreven persoon nat met datzelfde witte en altijd wrijven met de [95] hand tussen twee vuren. En dit witte zal in het vlees van die persoon gaan en hem sterkte geven en op zoՠn manier dat het hem weer gezond zal maken. En nadat ge hem zeer goed hebt laten wrijven laat hem te bed dragen en ge zal zien dat hem vanwege dat witte van het ei zal hij wederom beginnen appetijt te hebben.

151. Verkwikking of herstelling voor die voor geschreven ziekte.

Neemt dat water van een goede hen gedistilleerd in een distilleerkolf en doe er suiker in en geef het de zieke.

Item, neemt een hen en laat het koken in zeer goede witte wijn en laat het zo lang koken totdat het geheel vaneen gaat. Als het vaneen is pers het uit en alzo geperst laat het wederom een weinig in de wijn koken, dan giet er sap van de voor geschreven hen uit en neem een dooier van een ei en breek het in het voor geschreven sap bij dat vuur en laat er de zieke van nemen, hij zal genezen.

152. Om te maken dat een die in dat artikel des doods is en zijn spraak verloren heeft zoՠn lange tijd spreken mag als het nodig zou zijn om zijn zaken te ordenen.

Neemt een barbiers bekken of een wateremmer, daarmee warm die zieke dat opperste van dat hoofd en zo lang dat de hersenen de hitte voelen, dat Գ te weten de tijd van een credo. Gelooft dat de hersenen, als ze de hitte voelen zullen, terstond zal de tong zich een weinig ontbinden en de zieke zal beginnen [96] te spreken. En een weinig daarna, zou hij sterven, zo zal hij sterven.

153. Een kostbaar water tegen roodheid en pijn der ogen en snuf of verstopping.

Merkt dat de eerste week van mei moet ge kruiden plukken die hierna volgen: stinkende gouwe, ijzerhard, wijnruit, venkel, stamp ze zeer goed en elk apart, dan neemt drie ons van dat sap van elke en meng ze tezamen. Dan neemt een weinig van knoppen van rozen en drie ons suiker kandij en vier ons fijne Tuchia en alzo vele drakenbloed (Daemonorops draco): verpoeder al deze dingen tezamen en doe ze met die voor geschreven sappen en laat ze distilleren in een glazen klok. En het water dat daaruit gekomen zal zijn waar het in gedistilleerd zijn zal twee of drie dagen, dan mag ge het gebruiken als ge het nodig hebt.

154. Om een zeer kostbare olie te maken die laat toegaan en sluiten alle wonden grote en kleine.

Neemt kruid dat men noemt Hypericum perforatum of Sint-Janskruid een handvol en twee pond gewone olie en een pond speenvarken vet gestampt en los gemaakt en vier ons Veneetse terpentijn, (Larix europaea) een drachme saffraan. En al deze voorschreven dingen goed klein gesneden zal ge in een groot glas doen en die zeer goed met was toestoppen zal en anders dan zet het omtrent twee voeten diep in mest in een plaats daar de zon ‘s morgens en ;ՠavond het meest schijnt, en laat dat glas binnen dat mest de tijd van een heel jaar.

Dan in het einde van dat jaar trek uw glas er uit en ge zal daarin vinden een olie gelijk een balsem waarvan als ge dat gebruiken wilt maakt dat die persoon het gebruikt zo heet als hij mag en ge zal zien dat die wond daar ge die voorschreven olie op leggen zal, het is groot of klein, zal genezen binnen minder dan 24 uur. [97]

155. Een wonderlijke medicijn die de jicht en leemten geneest terzelfder tijd als het genuttigd is.

Neemt hermodactylen (Colchicum autumnale), turbith (Ipomoea turpethum) , van elk een drachme en een half, witte gember, (Zingiber officinalis) , mastiek (Pistacia lentiscus), kruidnagels, galigaan (Alpinia officinarum) , van elk een scrupel, anijs, venkel, Achillea millefolium, van elk twee scrupels en een half, seraphin (Ferula?)een half drachme, diagridium (klaar gemaakt Convolvulus scammonia) twee scrupels, fijne suiker met dat gewicht boven gezegd en maak er poeder van en merk dat er suiker in moet gedaan zijn als men dat voorschreven poeder gebruikt naar de kwaliteit en macht of gesteldheid van diegene die ‘t neemt of een drachme en een half of twee of tot drie toe. En het wordt in de morgenstond genomen met sap van een kuiken of in witte wijn of met water en men moet er niet na slapen, maar een weinig daarna moet men voedsel nemen naar de ordinantie van andere medicijnen.

156. Tegen de steen.

Neemt dat bloed van een haas en in ‘t vel van dezelfde haas zal ge dat bloed wederom doen en goed omwinden en zet dat dan in een oven te drogen en maak er dan poeder van en van dat poeder van dat bloed en vel tezamen gestampt geef de zieke daarvan te drinken alle morgens met dat sap van een kuiken en ge zal grote baat zien.

157. Om dat graveel (niergruis) te laten scheiden.

Neemt die keuteltjes van muizen verpoederd en geef daarvan alle morgens te de zieke drinken met het sap van een kuiken en hij zal genezen. [89]

158. Om te weten of uw kind wormen heeft.

Als eersten, is ‘t dat ge wilt, lik zijn voorhoofd met uw tong en is ‘t dat ge vindt dat մ voorhoofd zout is, het is een teken dat hij wormen heeft.

Nog een andere. Leg uw mond op die van hem en voelt ge dat het stinkt dat daaruit komt, het is ook een teken dat het wormen heft.

Dat derde teken is dat hem de ogen meer schijnen dan ze plegen, is ‘t dat ge zulke tekens vindt doe er toe de remedies zo hierna volgen.

159. Tegens de wormen die de kinderen aankomen.

Neemt zinzanic, (gember?)terpentijn, witte Dictamnus albus, severzaad (Artemisia cina), koolzaad (Brassica napus) alzo veel van de ene als van de andere en maak er poeder van en geef het de kleine kinderen een drachme met zoete wijn of honing van rozen en die wat groot zijn een drachme en een half, ge zal dat goed bevinden.

160. Tegen die squinantie, dat is keelontsteking.

Neemt witte droge hondendrek dat op levend kalk gelijkt, verpoeder het en werp het in de keel der zieke met een pijp van een pen en blaas het hem diep in de keel, zo ver als ge mag en terstond zal hij genezen.

161. Om terstond te genezen opgewreven vel dat aan het geslacht komt en zo wel de mannen als den vrouwen van enige grote hitte.

Neemt een ons ruwe aluin, Spaans groen (kopercarbonaat) een drachme, doe alles in een verglaasde pot met smidswater laat het koken op het vuur twee uur en dan zuiver [99] ‘t voorschreven water tot uw gebruik en nat de weedom daarmee met wat katoen, terstond zal ‘t genezen zijn.

162. Tegen de vierde daagse koorts.

Neemt gekonfijte gember, foelie, notenmuskaat, kruidnagels, ronde peper, alzo veel van de ene als van de andere en alles verpoederd en doe het in een klein potje met half glas malvezij en laat het koken met een deel van die voorschreven specerijen: dan neemt wierook zo ‘t groen van de boom komt, is ‘t mogelijk, te weten mannelijke wierook.

En als u die koorts aankomt zal ge gaan liggen en neemt een tichel en zal die goed heet maken en zal dat voor geschreven wierook daarop leggen en stop het of smoor het met die malvezij, alzo heet als zijn zal, laat u die voor geschreven tichel leggen recht op dat been van de rug en laat u zeer goed omwinden en zoveel bedekken dat ge zweten mag en slaap op deze manier, is ‘t dat ge mag, en doe alzo drie keer: die koorts zal vergaan.

163. Om terstond en terzelfder tijd de hoofdpijn te laten vergaan.

Neemt noten van marjolein en doe het in een sauskom, dan trekt uw wind opwaarts met uw neus zodat het water in de neus komt en die hoofdpijn zal terstond vergaan.

164. Om te laten sluiten en genezen wonden of wolf in de benen.

Neemt een ons terpentijn en neemt een dooier van een ei en meng het tezamen met een weinig [100] nieuwe was en een weinig zout en maak er een zal van, dat laat die wond terstond dicht gaan.

165. Tegen schurftige hoofden.

Neemt een pond olie van olijven, varkensvet, een pond en een half, honing, zes ons, terpentijn, amandelen, stenen van perziken, van elk een pond, zwavel, rotsaluin, van elk drie ons, maak daarvan een zalf en gebruik het op die plaats daar de schurft is.

166. Om die rode steenpuisten of andere gebreken die op dat aanzicht komen te genezen.

Neemt vet van een speenvarken en zwavel en stamp ze beide tezamen zeer goed in de manier van een zalf en besmeer u daarmee, het zal u genezen.

167. Anders.

Neemt water gemaakt van bladeren van perzik en van bladeren van wilg, alzo veel van de ene als van de andere en maak die steenpuisten nat met datzelfde water en ge zal genezen, maar die wateren moeten gedistilleerd zijn.

168. Om dat bloed van een wond te stelpen.

Neemt wijngaardbladeren en brand ze en maak er poeder van wat ge op die wond leggen zal: uw zaak zal goed gaan.

169. Tegen de tandpijn en gezwollen tandvlees.

Neemt bertram (Anacyclus pyrethrum), wortel van kolokwint, (Citrullus colocynthis) dat is wilde kauwoerde, zaad van asperge en alles in poeder gestampt. [101] Dan zal je ze mengen met goede wijnazijn en eer ge dat gebruikt was uw tanden en uw mond met lauwe azijn die met salie gekookt is geweest, deze remedie is perfect.

170. Tegen verzengen of verbranden van heet water.

Neemt de dooier van een vers ei en olie van olijven met een weinig zout en meel en sla alles zeer goed tezamen en daarvan een pleister op lijnwaad gemaakt zal ge op de weedom leggen, ge zal dat zo bevinden.

171. Tegen verbranding van vuur.

Neemt de tweede schors van vlier en laat het in nieuwe was koken en in olijvenolie totdat het derdedeel verminderd is, laat het dan zeven en smeer er u mee, ge zal genezen of de weedom zal vergaan.

172. Tegen de hoest en kortheid van adem.

Neemt droge vijgen en hysop goed gestampt en laat het met rouwe honing koken en drink dat nuchter, het zal beteren.

173. Tegen het trekken, krimpen en dunheid van de buik.

Neemt een schapenhoofd en laat het met anijs koken, dan neemt dat sap en doe er een half kommetje dille toe en mak van dit alles een klysma dat is goed tegen veel weedom van de darmen. [102]

174. Om de aambeien te genezen.

Neemt grauwe erwten en maak er meel van en kneedt dat met rouwe honing en daarmee besmeer die aambeien tweemaal per dag, ge zal er van verlost zijn.

Item, peterolie zal dezelfde doen.

Item, olie van Nardostachys jatamansi zal hetzelfde doen.

175. Tegen klieren die aan de hals komen.

Neemt pissebed, wat zijn kleine gauwe beestjes die men onder de stenen vindt en laat ze in een van vat rozenolie sterven. Dan doe ze daaruit en doe ze in een ijzeren koffer dat goed verroest is en meng ze daarin met een verroeste nagel en meng het zo lang zodat het een soort van zalf wordt waarmee ge zeer goed wrijven zal die plaats daar de klieren zijn totdat gij ze rood ziet worden, doe dat alle morgen, ge zal genezen.

176. Om goed gezicht te maken, alzo wel de jongen als de ouden.

Neemt sap van Euphrasia officinalis, dat ‘s ogentroostkruid die sommigen noemen carthaphilago en laat het de hele nacht purgeren, giet het dan af en doe het in een glas waarin ge zal doen een weinig bereide Tuchia en fijne suiker en met die compositie maakt uw ogen nat ‘s avonds en Գ morgens en de middag de tijd van 15 dagen of daar omtrent, dat gezicht zal u weer worden alsof ge jong was.

177. Om littekens van wonden te laten vergaan of die van naturen gekomen zijn.

Neemt haar en drek van een man die gezond is, droog het en maak er poeder van wat ge zal distilleren met zulk water en was die [103] littekens menige keer, te weten een weinig tijd gedurende, het zal geheel vergaan.

178. Om dat verrotte tandvlees te genezen.

Neemt sap van wijngaardbladeren en week ze in honing en daarmee zal ge de tong en tandvlees smeren, ge zal genezen als was het de kanker.

179. Om een gebrek te genezen dat in de neus komt van enige kwade vochtmenging.

Neemt wijnruit en pers het en laat het dan in gewone olie koken of in boter in een uienschil en als het gekookt zal hebben doe het op de neus menigmaal en ge zal zien dat het zal genezen.

180. Een smeersel om sproeten en saffiertjes van de neus te verdrijven.

Neemt zalf van Althaea officinalis, olie van rozen, rooswater, verse boter, van elk een weinig, naar uw discretie, meng alles tezamen en van dat smeersel zal ge alle avonden gebruiken: ge zal genezen.

181. Tegen de doofheid en weedom der oren.

Neemt rozenbladeren, salie, munt, laurierbladeren, van elk een handvol en laat alles koken in goede wijn en zo lang zodat het derdedeel verminderd is en hou de pot goed gedekt. En ‘s avonds als ge slapen gaat leg uw oor op de rook die uit de pot komen zal de tijd van een uur. Dan zal ge een weinig van die gekookte kruiden in uw oor doen, aldus zal ge warm gaan slapen en laat u goed bedekken, ge zal genezen. [104]

182. Om een pijl, ijzer of een doren zonder enig ijzeren instrument uit te trekken.

Neemt groene kolen en hergroeid die goed zacht zijn en maak er sap van die ge in nieuwe was zal doen en leg die zalf op die plaats daar dat ijzer in gebleven is en ge zal zien dat het eruit komen zal. Datzelfde doet dat vet van een haas.

183. Om een wonderlijk water te maken dat zal laten vergaan een krop die tegen de natuur komt, alzo wel de mannen als de vrouwen.

Neemt olie van laurierbes een half pond, wierook, mastiek (Pistacia lentiscus), Arabische gom, heldere terpentijn, van elk drie ons en meng alles tezamen in een mortier en dan laat het distilleren in een klok en in dat water dat er uitkomen zal doe daar as in en meng het zeer goed. En dan distilleer het nog eens en bewaar dat laatste water gelijk een balsem en daarmee zal ge de krop menigmaal per dag nat maken. Ge zal zien dat het geleidelijk aan vergaan zal door die kracht en macht van dit water.

184. Om de gezondheid van een persoon dat hele jaar door te bewaren.

Neemt drie takjes wijnruit en alzo veel betonie (Stachys officinalis), stamp ze goed en meng ze beide tezamen met drie maten goede wijn en drink er nuchter van alzo lang als de meimaand duren zal. En ge bent zeker dat hetzelfde jaar geen ziekte komen zal op die persoon die drinkt van die substantie en daarom verwondert u niet dat er grote kracht in de kruiden is. [105]

185. Recepten om aas te maken om beesten te vangen die leven van roof of rouwe voet.

Neemt een handvol kruid genoemd vijfblad, (Potentilla reptans) alzo veel Ferula asafoetida, alzo veel lardeersels als in gebraad gediend heeft, een pint ganzenvet, vier of vijf droge haringen, een pint honing, vijf of zes dozijnen korenwormen, een vierendeel van een verrotte kaas en neem al die voor geschreven mengsels en stamp ze in een mortier en doe ze in een nieuwe aarden pot. En bedek de voor geschreven pot zeer goed en zet het in de aarde om te rotten de tijd van 15 dagen of in een mestput.

En in ‘t einde van die tijd neemt die voor geschreven mengsels weer en stamp ze of wrijf ze als tevoren en beproef het op al zulke beesten als ge wilt die leven van roof of voor de voet, want ze zullen niet falen te komen.

186. Manier om dat voor geschreven aas te gebruiken.

Neemt een of twee ingewanden van schapen en braad ze op het rooster en besmeer ze met dat voor geschreven vet en leg die voor geschreven ingewanden in de plaats daar ge weet dat die voor geschreven beesten gewoonlijk zijn te gaan, in het gaan en in het komen, en stel uw strikken daar ge ze vangen wilt. En naar de manier van die beesten die ge vangen wilt maak uw strikken daartoe nut want ze zullen het niet laten daar te komen. [106]

187. Om de korenwormen te laten sterven en koren van bederf te bewaren de tijd van tien jaren of meer.

Neemt twee bosjes hadik (Sambucus ebulus) of wilde vlier en alzo veel wilde munt en alzo veel walnotenbladeren en takjes en van die serpentine die in մ koren groeit wat anders Euphorbia esula genoemd is en dan neemt vier of vijf uien en klief ze in vieren en leg aan elke hoek van dat koren een uien en dat andere in het midden.

Dan neemt die voorschreven kruiden en meng ze met dat koren en laat dat koren negen dagen lang durend omscheppen of omroeren, alle dagen eens. En als die negen dagen ten einde zijn zullen zo zal je zien dat alle die korenwormen sterven zullen.

188. Nog een andere manier.

Neemt zakken weer Isatis in geweest is en schudt die op die zolders daar men het koren leggen zal en de korenwormen zullen sterven.

189. Om schuren en zolders die van de korenwormen stinken te zuiveren.

Neemt hadik (Sambucus ebulus), wilde munt, wijnruit en kap ze en doe ze in een grote ketel vol waters en doe daartoe een stuk levende kalk en laat alles tezamen koken totdat ge een ton vol hebt en besproei die voorschreven zolders en schuren twee of drie dagen daarmee.

190. Om ratten, muizen, marter, wezeltjes en katten te laten sterven.

Neemt vier ons wortels van wilde saffraan (Carthamus tinctorius), vier ons van zwarte Helleborus niger en maak ze tot poeder en als ge ze gebruiken wil, doe dan een deel van dat voorschreven poeder in melk met eieren en meel geweekt. [107]

En maak daarvan balletjes en bak die voorschreven balletjes in vet of olie en leg ze dan op die plaats daar die voor geschreven ratten en beesten komen en zonder twijfel, is ‘t dat ze daarvan eten ze zullen sterven.

191. Om die voorschreven ratten te vangen.

Neemt wortel van Achillea millefolium, dat is garwe, een weinig met gekruid suikerbrood, gepelde amandelen en Sium sisarum of witte moorkens, gefruite noten en een weinig meel zoals het van de molen komt en maak van alles samen een poeder en gebruik het als je wilt en zonder fouten ze zullen gevangen zijn.

192. Om de wandluizen te doden.

Neemt twee of drie ossengallen en week ze met levende kalk en wijnazijn en maak datzelfde lauw en bestrijk er de muren en bedden mee daar die wandluizen zijn en zonder twijfel, ze zullen sterven.

193. Om de vlooien te laten sterven.

Neemt hadik (Sambucus ebulus), wilde munt, en wijnruit en laat ze koken met een steen ongebluste kalk en besproei die kamer daarmee, twee of drie keer met dat voorschreven sap en zonder twijfel ze zullen sterven.

194. Om die vlooien te vangen.

Neemt een half ons vossensmeer, een half ons terpentijn en meng het en incorporeer het zeer goed tezamen met een beetje vermiljoen verpoederd waarvan [108] ge een zalf zal maken en besmeer daar de vossenstaarten mee en leg die vossenstaarten onder de tafel of bed en ze zullen allen daarin lopen.

En om die te laten uitkomen moet men die voor geschreven vossenstaarten zuiver in ‘t water steken en dan droog ze in de zon en dan besmeer die voorschreven staarten wederom en leg die terug zoals gezegd is.

195. Om de koorden van de vossen en rovende beesten die leven van roof te overwinnen.

Neemt een handvol kattenkruid en gebloeide brem, mest van een wolf of vos met een weinig vet en reuzel en laat dit met de koorden koken en trek die koorden uit dat kokende water en laat ze drogen en als ge ze wil stellen zo wrijft die koorden met dat voor geschreven smeersel. De wolf, de geit, dat everzwijn is hoog vier vingers boven die knie, dat hert, hinde, reekalf tot aan het zadel. Die strikken en een stok aan het einde van de koord en zet die twee strikken ter zijde van de scherpe stok.

196. Om welriekend poeder te maken.

Neemt een half ons kruidnagels, vier ons Iris florentina, een half ons marjoraan, Styrax officinalis, Calamintha en Styrax benzoin, van elk een half ons, twee drachmen wilde galigaan, (Cyperus longus) en twee van lavendel, tien greinen muskus, zes greinen civet, twee drachmen van cedre citrin, (Citrus medica?) twee drachmen laudanum (Cistus ladanifer), meng al deze dingen tezamen en maak er poeder van. [109]

197. Ander welriekend poeder.

Eerst moet ge jeneverbessen hebben, een half pond en vijf ons, rode rozen, twee pond en vijf ons, Styrax benzoin een vierendeel, kruidnagels een half vierendeel, Iris florentina een half pond en vijf ons, majoraan een half pond en vijf ons, koriander een vierendeel, souchet, datՠs wilde galigaan, (Cyperus longus) een half pond en vijf ons. Die het meer of min maken wil die moet ertoe doen of af doen die boven verklaarde dingen om dat voorschreven poeder te maken en altijd gewogen.

Andere geheimen toegevoegd boven die voor geschreven geprinte. En als eerste.

198. Om te weten wanneer een vrouwe kind ontvangen heeft.

Nadat de vrouwe gezelschap van de man gehad heeft is ‘t dat ze terstond daarna koude heeft en pijn in de rug, dan heeft ze ontvangen.

Dat tweede teken is: is մ dat het aanzicht van die vrouwe verandert in een andere kleur dan het gewoonlijk is.

Dat derde: is ‘t dat die vrouwe begeert enige spijs, te weten die niet gewoonlijk zijn om eten als kolen, oude schoenen, aarde of andere diergelijke. [110]

199. Om te weten of die vrouwe bevrucht is met een zoon of dochter.

Als een vrouwe van een zoon bevrucht is dan is haar aanzicht rood, haar buik rond en zeer verheven aan de rechterzijde en is zeer licht, goed gemoed en vrolijk en haar rechter borst is groter en harder dan de andere, haar melk is goed getemperd en dik en als ge van die een druppel er af op een spiegel doet, het zou nog herwaarts nog derwaarts lopen; als ze voort wil gaan zet ze altijd de rechter voet eerst voort.

200. Tegen de pijn der borsten.

Stoot en wrijf weegbreebladeren en bindt het op de vrouwentepel.

201. Anders.

Neemt varkensvet en is ‘t dat het zeer oud is week het in water om vochtig te maken, neemt dan uien in de as gebraden en stamp het en besmeer u met die voorschreven uien en daarna maak er een pleister van op die borst.

202. Om een voedster overvloed van melk te laten hebben.

Neemt jong bier en venkel met zijn zaad, laat alles tezamen koken en laat dat een voedster drinken en ook van dezelfde venkel eten en ze zal overvloed van melk hebben. [111]

203. Een andere manier.

Neemt polei, (Mentha pulegium) en meng het met wijn en geef daarvan een voedster alle dagen te drinken.

204. Anders.

Neemt munt en geef dat ‘s morgens die voedster te eten, dat laat overvloed van melk hebben, het is een ding gexperimenteerd.

205. Om de menstruatie van een vrouwe net gelegen te laten hebben.

Neemt poeder van git, lammeren, laat het de vrouwe in wijn drinken.

206. Een andere manier.

Neemt zaad van weegbree en laat die zwakke het vaak drinken en ze zal genezen.

207. Anders.

Neemt een komfoor met vuur en doe pluimen van hoenderen of een stuk van een oude schoen op datzelfde vuur binnen een zetel met gaten en laat die patint naakt op diezelfde zetel zitten en ze zal terstond genezen zijn.

208. Anders en het beste van allen want ik heb het zelf beproefd.

Neemt een glas vol waters en warm het op de hete as en geef het dan wel heet te drinken die voorschreven vrouwe en een weinig daarna, ze is in de [112] voorschreven zetel, dat men haar een veer goed diep in de keel steekt en in het overgeven zal ze die voorschreven materie uitwerpen.

209. Voor een vrouwe die haar menstruatie niet hebben mag.

Neemt violen, kruid en bladeren, en laat ze zes uur koken met een weinig mirre en doe alles in een pot zeer vast toegesloten en bedekt zodat de rook er niet uit mag en daarna zet de pot in een zetel met gaten waarin de patint zit en hoe de rook heter zal zijn die uit de voor geschreven pot komt, hoe beter. Deze medicijn is ook goed voor diegene die de menstruatie nooit hadden.

210. Anders.

Neemt alsem (Artemisia absinthium) en wijnruit met 12 greinen peper en kook het in wijn en dan geeft het die patint te drinken ‘s avonds en ‘s morgens en ze zal haar zaak krijgen.

211. Tegen grote overvloed van die voorschreven dingen.

Neemt de schors van jenever en dat zaad en stamp het met wijnazijn en geef het haar te alle tijden te drinken.

212. Anders.

Neemt een groene kikker en maak er poeder van en laat het in een zakje over haar dragen en ze zal genezen. Is ‘t dat ge dit proberen wilt, bindt van dat voorschreven poeder aan de hals van een hen en [113] drie dagen daarna snijdt dat hooft van die voorschreven hen en ge zal zien dat er niets van haar bloed uitkomen zal.

213. Om die baarmoeder te zuiveren.

Neemt wortel van violen met die bladeren en kook ze in water met gerst, rogge en haver.

214. Anders.

Neemt peterselie en laat het in wijn koken en geef het die vrouwe te drinken.

215. Voor vrouwen die in arbeid zijn.

Neemt wortel van Verbena officinalis, dat is ijzerhard, en leg ze op die vrouwe die in arbeid is, haar weedom en pijn zal verminderen en ge zal haar uit grote fantasie brengen en ge zal haar goede rust geven en ook is het goed tot dat kind, is het dat ge het aan de hals bindt of aan de handen en het laat in goede rust slapen diegene die niet slapen mogen. En is ‘t dat gij ‘t bindt aan de haren van een paard met bijvoet, in het gaan zal het niet moede of overwerkt worden.

216. Om dat kind terstond te verlossen.

Neemt de wortel van bilzekruid (Hyoscyamus niger) en bindt die op die linker dij van een vrouwe die in arbeid is en zo gauw als ze verlost is van het kind zo doe die voor geschreven wortel af opdat die vrouwe niet te zeer beroerd wordt. [114]

217. Een andere, wat geprobeerd is.

Neemt laurierbladeren, kauw ze en leg ze op de navel van die vrouwe en terstond zal ze dat kind baren zonder grote weedom, het is een bijzondere medicijn.

218. Voor een vrouwe die lang in arbeid van een kind is.

Neemt mirre en stamp het met wijn en geef het die voorschreven vrouwe te drinken.

219. Om goede mellicrat of hydromel te maken voor een vrouwe die in arbeid gaat.

Neemt een pint zeer heldere honing en drie pinten lauw water en meng het tezamen en laat de patint daarvan drinken of een andere zieke, want dat is goed tot alle koortsen en hete ziekten.

220. Om kinderen te hebben.

Neemt guy van eik, dat is boomlijm, (Viscum album) wat een kruid is dat altijd groen is en groeit op de eik en groeit van de drek van een vogel; geeft van deze mistletoe te drinken met wijn de vrouwe als haar maandstonden haar vergaan en ze zal ontvangen, is ‘t dat ze mans gezelschap heeft, het is een geheim van Plinius.

221. Om die vrouwe te vertroosten als ‘t kind dood in haar lichaam is.

Neemt jenever bladeren en de honing en kook ze in water en geef het die vrouwe te drinken. [115]

222. Om een vrouwe te bedwingen die te onkuis is.

Neemt betonie (Stachys officinalis), duivenkervel (Fumaria officinalis), en wijnazijn en laat er die vrouw van drinken ‘s avonds en Գ morgens.

223. Om een vrouwe die zich te zeer zuivert.

Is ‘t dat ge ziet dat zich de vrouw te zeer leeg maakt van haar maandstonden boven zes dagen, neemt drie wortels van weegbree en laat het koken in rivierwater of bronwater en geeft het die vrouw te drinken en ze zal terstond genezen.

Of neemt rooswater en geef het die voor geschreven vrouwe te drinken ‘s avonds en ‘s morgens en ze zal genezen.

224. Om kleine borsten in hun staat te laten blijven en van grootte naar kleine te brengen.

Neemt persing van een haas en meng het met alzo veel gewone honing en maak daarvan een pleister die ge op die borsten leggen zal en daar omtrent, ververs die pleister als het droog is.

225. Anders.

Laat de borsten van jonge dochters wrijven, dat is als men ze in die staat zijn dat men begeert dat ze zo blijven, van cyros (was?) alom en boven en ze zullen in die staat blijven.

226. Anders en vooral voor een jonge dochter.

Neemt dat merg van schapenvoeten alzo veel als het u belieft en laat het smelten met laag vuur en met dat derdedeel alzo veel maagdelijk was in rooswater gewassen [116] totdat het goed wit wordt. Dan neemt het sap van biet, wijnazijn, wit en helder en alzo veel van de ene als van de andere en was die voorschreven borsten met hetzelfde sap en azijn tezamen gemengd, dan smeert die borsten met dat merg en maagdelijk was tezamen gesmolten, dan bestrooi die borsten met poeder van wierook goed dun en nadat ze gesmeerd zullen zijn moet men het enige dagen gebruiken en continueren.

227. Om borsten te genezen die rood en zeer hard zijn.

Neemt sap van grote consolida (Symphytum officinale) drie of vier vingers en breek de dooiers van eieren wel vers en alzo groot tarwebloem als een ei en in dat mengen sla het goed en lang, dan week er een linnen doekje in en leg het op die borst en ververs dat vaak en dat zal te hoop laten trekken is het dat het te hoop zal trekken. En nadat het gezweerd heeft moet men haar zuiveren met een schoon linnen laken en leg er dat geweekte linnen doekje op en dat zal het genezen en ge behoeft u geen zorgen te maken voor de kanker.

228. Om borstzweer te genezen als een vrouwe net gelegen is.

Wek een linnen doekje in rozenolie en wijnazijn, tezamen gemengd en leg het dan op die borsten en als dat doekje droog zal zijn moet men ‘t wederom nat maken en weken en doen als boven. [117]

229. Om die roodheid van dat aanzicht weg te doen.

Neemt kersouwe (Bellis perennis) met bloemen van bonen en vier geitenvoeten, distilleer er water af en daarmee wast uw aanzicht ‘s avonds als ge slapen wilt en vooral in de zomer.

230. Om dat aanzicht en andere plaatsen die van de zon verbrand zijn.

Neemt van een kruid genaamd argentijne (Potentilla anserina) wat ge in bronwater zal weken vier en twintig uren en was daarmee die plaatsen van de zon verbrand en houdt de hele nacht een doekje daarop dat geweest is in hetzelfde water.

231. Om dat aanzicht fris te houden en dat te zuiveren en bewaren van rimpels.

Neemt twee citroenen of limoenen en schil ze en dan snij ze in vieren en doe ze door een lijnwaad goed schoon en dan in een zilveren vat wat ge op het vuur zal zetten nadat alle sap er in is en doe er een noot groot fijne suiker in wat ge in ‘t voorschreven sap zal laten smelten.

Dan neemt dat witte van twee verse eieren die ge zeer kloppen zal totdat ze water schijnen te zijn en dan zal ge ze in ‘t sap van die limoenen doen en die zeer goed omroeren alles dat op het vuur is niet te heet is en het gelijk een zalf wordt.

Dan neemt daarvan Գ avonds alzo groot als een boon waarmee ge de handen wrijven zal goed gezuiverd om dat aanzicht, de hals en andere plaatsen mede te wrijven die ge zuiveren wilt. [118]

232. Om te maken dat het haar niet uitvalt van vochtigheid van de hersens.

Neemt lijnzaad en brandt het en maak er poeder van wat ge met honing incorporeren zal en smeert en wrijft dat hoofd daarmee en laat het alzo twee of drie dagen, dan was het in water waarin de schillen van lijnzaad in gekookt zijn en maak er een loog van.

233 . Tegen opklimmen van de mannelijkheid.

Neemt een half ons gom, ammoniak, een ons en een half, oximel een scrupel, twee ons zemels van rogge en meng alles tezamen en maak er een pleister van.

234. Voor ballen die gezwollen zijn.

Neemt kamillebloemen, bladeren van verse wijnruit, lijnzaad en anijszaad, van elk een handvol, zemelen van rogge, twee ons, tezamen gestampt met een ons witte zeep en laat het koken met een weinig water en rozenolie totdat het in de vorm van een zalf wordt.

235. Tegen de kanker aan het geslacht.

Neemt Astragalus sarcocolla, mirre, Alo, bdellium (Commiphora africana), van elk een ons en maak er poeder van om op hetzelfde gebrek te strooien.

236. Voor dat geslacht dat gezwollen is.

Neemt bladeren van Malva en violen, van elk een handvol en kook ze in bronwater. [119]

237. Een uitnemend recept om die druppelplas binnen 24 uren te genezen, geprobeerd en gexperimenteerd.

Neemt van de vier kouden zaden gezuiverd (komkommer, meloenen e.d.), van elk twee drachmen, zaad van sla, zaad van postelein, zaad van vlokruid (Inula pulicaria), zaad van Plantago psyllium of kernen van kweeappels (Cydonia oblonga), zaad van weegbreebladeren, zaad van Smyrnium olusatrum, bremzaad (Cytisus scoparius), krieken van over zee (Physalis alkekengi) , van elk twee drachmen en een half, zaad van Hyoscyamus albus twee scrupels, weegbreewater, een ons en een half, water van kauwoerden en van komkommer, van elk zes ons.

Stamp alles tezamen met die voorschreven wateren, dan duw het door een schone zeef en werp dat droge weg. En drinkt van datzelfde doorgeduwde ‘s avonds als ge slapen gaan wilt drie vingers hoog in een glas en dat het een weinig lauw is en te middernacht twee vingers hoog en ‘s morgens met uw opstaan andermaal drie vingers hoog. En ge zal genezen zijn binnen de tijd als boven gezegd is indien uw gebrek vanwege lange tijd niet vast geworteld is.

238. Om de pokken te genezen zonder te zweten en is een ding geprobeerd.

Eerst moet men een julep nemen zulks als hierna volgt.

Neemt siroop van fumeterre (Fumaria officinalis), van tijm, en van epitemo, (Cuscuta epithymum) en van bizances, (schub van een buikpotig weekdier, Strombus lentiginosus) van elk een ons, water van Fumaria en van andijvie, van elk vier ons en meng alles tezamen om de helft ‘s morgens te nemen en de rest ‘s avonds. [120]

239. Een medicijn om na die julep te nemen.

Neemt diafinicon, confectie amech, (??)van elk twee drachmen, likkepot van Indien die grote, tafeltjes van rozensuiker en sap van Origanum dictamnus, van elk een drachme en een half, week alles met drie ons water van fumeterre, (Fumaria officinalis) en maak er een drank van die ge nemen zal drie uren voor het ontbijt.

240. Zalf voor zieken.

Neemt wierook en mastiek (Pistacia lentiscus) in poeder, van elk een ons, vermiljoen, levend zwavel, gemalen lood en alles verpoederd, van elk een ons, kwikzilver, twee ons en een half, vet van een mannelijk zwijn, een pond, petrolie en van Valeriana celtica, van elk een ons, incorporeer alles tezamen en maak er een zalf van.

241. Om wulpsheid te vermijden.

Neemt 't hart van een tortelduif en draag het over u, ge zal geen lust hebben tot wulpsheid.

242. Om een persoon mager te maken die te vet is.

Neemt kleine urinenoten (Pistacia vera?) en maak ze tot poeder en gebruik die ‘s avonds en Գ morgens.

243. Tegen de pleuris hoedanig dat het is.

Neemt van dat voorschreven poeder van kleine urinenootjes en drink het ‘s morgens met twee vingers hoog witte wijn. [121]

244. Om de zwaarmoedigheid te verdrijven.

Neemt siroop van andijvie gemaakt, siroop van bizancijs, (Strombus lentiginosus) siroop van Asplenium scolopendrium, fumeterre (Fumaria officinalis), van elk drie ons en dit alles tezamen gemeng en maak een julep wat men nemen moet drie keer Գ morgens zonder uit bed te gaan en goed warm. Dan ‘s avonds de laatste dag neem twee scrupels van jera pigra en drie pillen.

245. Voor de weedom der oren.

Neemt bonen en stamp ze zeer goed en meng ze met vrouwen zog en doe het dan in de zieke oren en ge zal genezen zijn.

246. Om de gezondheid en goede reuk der tanden te conserveren.

Neemt wijn en laat het koken met de wortel van tijm en dan was er uw mond tweemaal per maand mee.

247. Tegen gekloven lippen.

Neemt Arabische gom alzo veel als ge wilt en week het in rooswater.

248. Om sterk en licht te zijn.

Men moet vaak gebruiken dat kruid van Cyperus longus. [122]

249. Om die winden kwijt te worden.

Recept; baccae lauri, dat is bakelaar (bes van Laurus nobilis) en zwelg het alzo groot als een boon in.

250. Tegen het bijten van een dolle hond.

Neemt van uw eigen water en was er de wond mee en neem dan het haar van dezelfde hond en leg en bind het zeer goed op die voorschreven wond.

251. Om verf te maken om ijzer of staal te graveren.

Men moet schilder vernis op dat ijzer of staal leggen en dat het er dik genoeg opgelegd is en laat het in de zon of van zichzelf drogen totdat het goed droog is. Dan trek of schrijf daarop wat ge wilt naar uw believen, maar dat het ijzer of staal goed geraakt is met die punt van datgene daar ge mee geschreven hebt. Dan al het gegraveerd is zo moet ge Spaans groen (kopercarbonaat) en eikengalnoot nemen en zout en week ze in heldere wijnazijn.

Dan neemt van die materie met een veer en doe het op dat gegraveerde en houdt het tegen het vuur en is het dat het de eerste keer niet genoeg gegraveerd is zo doe daar zo menigmaal op zodat het genoeg is.

252. Om een water te maken om op ijzer of staal te vergulden.

Een ons witte wijnsteen, een ons aluin van ijs, een ons sal gemme, een half ons pluimaluin, twee groten Spaans groen (kopercarbonaat), twee groten groen koperrood, een grote grof zout, een pint van dat aller sterkste lopende water dat men krijgen kan, hetzij van een bron [123] of van een rivier en laat dit alles tezamen koken tot op de helft.

En als gij het stelt om te koken zo doe het in een nieuwe pot daar nooit iets in was en bedek die met vijf of zes bladeren papier dubbel, met een tichel of steen op dat voorschreven papier opdat het generhande wind vat.

253. Om verf van witte stenen te maken.

Eerst die mastiek (Pistacia lentiscus) met dat zwartsel van een lamp om die zwart te maken en te verzachten omdat het te zuur zou zijn, doe er wat lijnzaadolie in.

Nog een andere, mastiek (Pistacia lentiscus) gemaakt met dat voorschreven zwartsel van een lamp, en dan de terpentijn in met die voorschreven lijnzaadolie.

Nog een andere manier van mastiek (Pistacia lentiscus), genaamd geverfde mastiek met dat voorschreven zwartsel van een lamp en terpentijn. En te dien einde dat het een weinig meer gepolijst is dan ‘t wel zijn mocht moet men een weinig van die voorschreven olie nemen en doe er dat minste in dat mogelijk is om te doen.

Meer andere mastiek alzo veel als het mogelijk is om verf te maken. Men moet olie van tarwe maken op een plaat van zilver met dat voorschreven zwartsel van een lamp en dan zal ge mooie verf maken, mooier dan alle de andere.

254. Om kostbaar water te maken en is goed tegen huidziekte.

Neemt vijlsel van ijzer, van koper, van tin, van lood, van messing, van goud en vijlsel van zilver, van elk even veel: al deze vijlsel leg die een dag en een nacht in een warme kinderurine die maagd is. Dan een dag en een nacht in warme witte wijn. Dan leg het een dag en een nacht in venkel sap. Dan leg het een dag en een nacht in ‘t witte van een ei. Dan leg het een dag en een nacht in [124] vrouwenmelk die een jongetje zuigt. Dan leg het een dag en een nacht in rode wijn. Dan leg het in ‘t witte van zeven eieren.

Daarna men al deze dingen daar het voorschreven vijlsel in gelegen heeft alles tezamen en doe het in een vat daar ge water in maakt en los het op met laag vuur en dat er uit komt zal je in een zilveren vat bewaren.

Dit water geneest en maakt gezond melaatse lieden. Dat doet te niet natuurlijke huidaandoeningen, het wast af alle kwaadheid. Het maakt jeugdig en maakt heldere mooie ogen. Wat beproefd is. Maar ik zwijg van de kracht van dit water, want die zijn krachten bekennen worden hovaardig.

255. Om een zeer kostbaar water te maken.

Neemt een pot geitenmelk en doe daar een ons suiker kandij in, Daucus (Athamanta cretensis) gestampt, honing, bloemen van vlier, roosbladeren en tarwebrood gebroken. Dan distilleert daar water uit. Dit water is boven maten goed versterkend en dient zeer goed diegene die uitdrogen. Het sterkt de memorie, het verzacht de borst. En het brengt alle ziektes te passe, van wat naturen die zijn.

256. Tegen venijn dat een mens bekropen heeft.

Neemt water van grote weegbree. Die een spin of enige andere worm gestoken of bekropen heeft die wast de steek met weegbreewater tweemaal per [125] dag en leg daar doeken op die in hetzelfde water genat zijn, zo heelt het zonder enige hinder.

Lilium convallium of meibloemen, (Convallaria majalis) perenbloemenwater: dit water is goed als een spin of giftig beest iemand geschonden heeft, doeken daarin genat en daarop gelegd.

257. Tegen de beet van een giftig dier.

Neemt betonie (Stachys officinalis)water, ‘t is goed tegen beten van giftige dieren alle dagen tweemaal, ‘s morgens en ‘s avonds, gedronken, te elke keer anderhalf ons en doeken daarin genat en op de beet gelegd.

Valeriaanwortelwater tussen beide onze Lieve Vrouwendagen gedistilleerd. Dit water is goed tegen kwade, giftige dieren beten als men dat water in de put van het hart of de maagmond strijkt.

Herba paralisis, (Primula veris) hemelsleutel, (Hylotelephium telephium) die bladeren en de bloemen met al hun substantie gekapt en gebrand in het begin van de lente. Dit water heelt alle beten van giftige dieren ‘s morgens en ‘s avonds daarmee gewassen en met doeken daarop gelegd die in hetzelfde water genat zijn.

Thymus serpyllum, onze vrouwen bedstrowater (Galium odoratum). Met het water ‘s morgens en ‘s avonds de giftige dieren beten gewassen en doeken daarin genat en daarop gelegd dat heelt uiterst zeer.

Grove saliewater is goed wat een mens gebeten heeft dat venijn draagt, ‘s morgens en met de noen daarmee gewassen en doeken daarin genat en daarop gelegd dat trekt het venijn uit. [126]

258. Tegen een worm die in een mens gekropen is.

Neemt gariofilata, (Geum urbanum) kruid, Ocimum basilicum, de steel en de bladeren ondereen gekapt en gedistilleerd per au bain marie. Dit water is goed gedronken twee of drie ons. Als een worm in het mensen lijf gekropen of gegroeid is zo moet het van de mens gaan zonder schade.

Cnicus benedictus, bornwortelwater. Er lag een man op een tijd onder een boom en sliep. Deze man liep in zijn keel een slang van anderhalf ellen lang. Die gaf men vijf of zes druppels van dit water in. Toen liep die slang er uit en ze stierf. Maar ik raad aan dat men het water drinkt twee of drie morgenstonden nuchter en te elke keer vijf of zes drachmen. En als ze bij hem vertrekt zo zal hij vasten twee dagen; en geeft men hem dan anderhalf ons of twee ons van dit water, dan geneest hij.

Hier eindigt dat Batement vaRecepten, waarin zijn veel mooie geheimen en kunsten, zeer nuttig en profijtelijk voor de gezondheid der mensen.