Lanfranc van Milaan

Over Lanfranc van Milaan

Chirurgia magna, 1245-1306, medisch, chirurgen en hun gedrag, geneeskunde, vleeswonden en naaien, beenwonden, abces, gebroken benen, diëten, kanker en zaken die beletten dat wonden en zeren helen, medicijnen,

Uit: http://dbnl.nl/tekst/_taf012tafe02_01/_taf012tafe02_01_0002.php

Geschreven en bewerkt door Nico Koomen.

Zie ook Jan Yperman, de vader der Vlaamse geneeskunde.

Inleiding.

Lanfranc van Milaan.

Lanfranc van Milaan (1245– ca.1315), eigenlijk Guido Lanfranchi geheten, werd waarschijnlijk geboren in Pisa. Hij studeerde in Bologna en was daarna in Milaan leerling van Guglielmo de Saliceto (1210-1280). Deze laatste was een gerenommeerd docent, die naast een Chirurgia ook een meer algemeen werk over de geneeskunde geschreven had. Lanfranc verwierf zijn academische graad en werkte na zijn studie tot 1290 in Milaan. In dat jaar werd hij uit de stad verbannen omdat hij tot de keizergezinde Ghibellijnen behoorde. Na zijn verbanning uit Milaan vestigde Lanfranc zich in Lyon, waar hij een korte chirurgische handleiding schreef: de Chirurgia parva.

In 1295 kwam Lanfranc als eerste vertegenwoordiger van de Noord-Italiaanse geneeskunde naar Parijs waar hij verbonden was aan de Confrrie de Saint Come et Saint Damien. Dit genootschap was rond 1255 opgericht door Jean Pitard, de chirurgijn van Lodewijk IX de Heilige (1214-1270). Als getrouwd man kon Lanfranc geen functie krijgen aan de Parijse universiteit: daar mochten uitsluitend celibataire geestelijken doceren. Als een andere reden wordt genoemd dat sinds de twaalfde eeuw de medische faculteit niet toestond dat er met de handen gewerkt werd. Met andere woorden: chirurgijns waren niet welkom. Er wordt wel gesteld dat de chirurgie te dien tijde nog geheel in handen was van de barbiers en dat Lanfranc dus beschouwd kan worden als grondlegger van de moderne chirurgie in Frankrijk. In Parijs schreef hij in 1296 zijn belangrijkste werk, de Chirurgia magna. Er is geen betrouwbare afbeelding van Lanfranc. Het enige ‘portret’ is een gravure (anno 1749) van een borstbeeld van Lanfranc. Waarschijnlijk berustte dit beeld echter op de fantasie van de beeldhouwer.

Lanfrancs colleges trokken veel leerlingen naar Parijs, onder wie de later beroemde Henri de Mondeville en Guy de Chauliac. En van zijn leerlingen was de Vlaming Jan Yperman. In diens Cyrurgie (ca.1310), dus zeer kort na Lanfrancs Chirurgia magna geschreven, wordt niet minder dan zeventienmaal naar Lanfranc verwezen. Of Jan Yperman in persona tussen 1296 en 1300 de colleges van Lanfranc gevolgd heeft, blijft een punt van voortgaande discussie. Ook een andere prominente, in het Middelnederlands schrijvende chirurg, Thomas Scellinck van Thienen (nu Tienen) verwijst in zijn werk. Het Boeck van Surgien (anno 1343) vaak naar Lanfranc. Door de vele vertalingen van de Chirurgia magna in de volkstalen (bijvoorbeeld het Frans, Duits, Spaans, Middelengels, Hebreeuws en Middelnederlands) speelde Lanfranc een essentiële rol in de verspreiding van medische kennis uit Italië naar vrijwel geheel West-Europa. In 1498 verscheen de eerste gedrukte editie van de Latijnse tekst in Venetië.

Zoals hij in de inleiding van zijn Chirurgia magna verwoordde, beschouwde Lanfranc de chirurgie niet alleen als een handwerk maar ook als een wetenschap, die op medische kennis, onderwijs en literatuurstudie gebaseerd moest zijn. Zijn in de inleiding genoemde definitie van Cyrurgia laat wat dat betreft geen twijfel bestaan. Hij poneert dat het voor een chirurg essentieel was kennis te hebben van de geneeskunde en dat hij daarnaast bedreven moest zijn in de retorica, grammatica en dialectica. Een dergelijke ontwikkeling had de algemene geneeskunde al in de twaalfde eeuw doorgemaakt, met name in de school van Salerno.

De structuur en de inhoud van de afzonderlijke kapittels van de Chirurgia magna geven aan dat Lanfranc de chirurgie zag en wilde propageren als een wetenschap, zowel gebaseerd op de klassieke autoriteiten als op de empirie. Dat was wellicht tevens bedoeld om de doctores medicinae uit Parijs ervan te overtuigen dat hij over voldoende medische kennis beschikte. Maar zijn streven om de chirurgie als wetenschap erkend te zien naast (of als deel van) de geneeskunde, werd door de doctores medicinae met argwaan gevolgd. Dat was begrijpelijk gezien de zeer hoge eisen die Lanfranc stelde aan de opleiding van chirurgen. Lanfrancs opvolger, Henri de Mondeville, zal de tegenstellingen niet weggenomen hebben toen hij in zijn Chirurgia verklaarde dat God zelf een chirurg was (Deus ipsi fuit cyrurgicus practicus) omdat hij Adam opereerde en omdat er nergens in de Schrift staat dat Hij, ware Hij een medicus, urine en feces onderzocht (nusquam tamen scribitur quod ipse pulsus infirmorum tetigit sive quod egestioes inpexerit aut urinae). In 1311 beval koning Philips IV de Schone (1268-1314) dat aspirant-chirurgen gexamineerd moesten worden alvorens de licentia operandi te verkrijgen. Degenen die slaagden voor dit examen, mochten zich ԭeester in de chirurgieՠnoemen. Het betrof echter slechts een examen over praktische vaardigheden en er werden geen eisen gesteld aan medische kennis of andere literatuurstudie. Dit wordt wel beschouwd als een ernstige tegenslag voor de chirurgen die zich juist als gelijkwaardig aan de doctores medicinae wilden profileren. Pas in 1544 stond Frans I (1494-1547) toe dat chirurgijns een academische status konden bereiken. Voor de derde beroepsgroep, de barbiers, werd in 1372 al ten tijde van Karel V (1337-1380) vastgelegd wat hun bevoegdheden waren.

Samenvattend zou men kunnen zeggen dat de geleerde chirurgijns van Lanfrancs generatie klem zaten tussen twee beroepsgroepen: enerzijds de doctores medicinae die hun status niet met deze nieuwkomers wilden delen, anderzijds de laag- of niet-opgeleide chirurgijns die veelal het vertrouwen van het grote publiek behielden. Dat op beide fronten strijd geleverd moest worden om de aandachtsgebieden was onvermijdelijk.

Lanfranc was een voorzichtig chirurg die de geschriften van zijn grote voorgangers goed kende maar niet aarzelde een afwijkende mening te poneren. Hij drong echter zijn standpunten nooit op: iedere lezer van zijn werk moest zich met behulp van de literatuur een eigen mening kunnen vormen.

[fol.6r] Alhier beghint dat boek van surgien van Meilanen ende heyt de Grote Lancfranck ende is een blom van surgien. Alhijr bygint die Grote Lanfranc

In den name des Vaders, des Sones ende den Heilighen Gheestes.

Ter eren Goedes ende siner liever Moder Marien ende alle hemelsche heerscap, om nutticheit mynes kijndes ende aller menschen, wil ic, Lancfrankus, an vaen een groet werck dat sal heten een vulmaecte kunst van cyrurgien. De welke leringe ic heb ghenomen vanden ouden, vroden meisters, ende welke leringe ic heb vastmaket myt mynen sekeren gheproefden experten experimenten, die ic lange tijt heb gewroch.

Dese leringe ic dele in V boken of tractaten.

Die eerste tractaet het III leringe ende die eerst leringe hout III capittelen.

Dat eerste capittel der eerster leringe des eersten tractaets is wat cyrurgie is ende in hoe voel sie ghedeelt wart.

Dat ander capittel is hoe die cyrurgien sal formeret wesen in sine seden ende kunsten ende usaien van allen dingen.

Dat derde capittel is van der meninghe ende bygheerte [fol.6v] des cirurijns in sijn werck.

Die ander leringhe des eersten tractaets is een summe ende een capittel van der anathomien, formen, complexien ende hulpinghe alder leden en ho dat kijnt wart ghevoet in der moder lichaem ende ho dat wert ghewonnen elc lit ende wat natuur si sijn ende wat werck jof deenste de leden den lichaem doen ende die welken mogen werden verloren of verminct by wonden of miskame dere leden.

De derde leringhe des eersten tractaet hout XV capittelen.

Dat eerste capittel hout een ghemeen sermoen van wonden aldes lichaems.

Dat ander capittel is de cure van vleish wonden ende naien.

Dat derde capittel is van wonden in zenuwen, coerden, musen, binselen.

Dat veerde capittel is van curen van wonden in benen.

Dat vijfte capittel is van frotseringe mit wonden ende sunder wonden.

Dat seste capittel is van wonden mit apostemen ende quade to vallen.

Dat sevende capittel is van verwode hondes beten ende van andere venijnden beesten.

Dat achtende capittel is van wonden mit beenre to broken.

Dat negende capittel is van stremmen bloet in wonden.

Dat X capittel is van spise der ghewonden.

Dat XI is van oude, openen seren.

Dat XII is vanden fistulen.

Dat XIII is vanden openen cancker.

Dat XIIII is van saken de [fol. 7r] beletten wonden ende seren to helen.

Dat XV is vanden cramp comende in wonden.

Alhier begint dat boek van chirurgie van Milaan en heet de Grote Lancfranck en is een bloem van chirurgie. Alhier begint de Grote Lanfranc. (1)

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Ter ere van God en zijn lieve Moeder Maria en alle hemelse heerschappen vanwege nuttigheid van mijn kunde en alle mensen wil ik, Lanfranc, aanvangen een groot werk dat zal heten een volmaakte kunst van chirurgie. Die lering heb ik genomen van de oude, verstandige meesters en welke lering ik heb zeker gemaakt met mijn zekere beproefde experten experimenten die ik lange tijd heb gewrocht.

Deze lering verdeel ik in 5 boeken of traktaten.

Dat eerste traktaat heeft 3 leringen en de eerst lering bevat 3 kapittels.

Dat eerste kapittel der eerste lering van het eerste traktaat is wat chirurgie is en in hoeveel ze verdeeld wordt.

Dat volgende kapittel is hoe die chirurg gevormd zal wezen in zijn zeden en kunsten en gebruik van alle dingen.

Dat derde kapittel is van de bedoeling en begeerte van de chirurg in zijn werk.

De volgende lering van het eerste traktaat is een som en kapittel van de anatomie, vormen, samengesteldheid en hulp van alle leden en hoe dat kind wordt gevoed in het moederlichaam en hoe dat wordt gewonnen elk lid en van welke natuur ze zijn en wat werk of dienst het lid het lichaam doet en welke mogen worden verloren of verminkt bij wonden of miskomen der leden.

De derde lering van het eerste traktaat bevat 15 kapittels.

Dat eerste kapittel bevat een algemeen gesprek van wonden van het hele lichaam.

Dat volgende kapittel is het onderzoeken van vleeswonden en naaien.

Dat derde kapittel is van wonden in zenuwen, koorden, spieren, bindsels.

Dat vierde kapittel is van onderzoeken van wonden in benen.

Dat vijfde kapittel is van kneuzing met wonden en zonder wonden.

Dat zesde kapittel is van wonden met abces en kwade toevallen. (=onvoorziene omstandigheid)

Dat zevende kapittel is van dolle hondenbeten en van andere venijnige beesten.

Dat achtste kapittel is van wonden met gebroken benen.

Dat negende kapittel is van stremmen bloed in wonden.

Dat 10de kapittel is van spijzen der gewonden.

Dat 11de is van oude, open zeren.

Dat 12de is van de fistels. (2)

Dat 13de is van de open kanker.

Dat 14de is van zaken die beletten wonden en zeren te helen.

Dat 15de is van de kramp die in wonden komt.

(1) Let op de twee verschillende schrijfwijzen van Lanfranc.

(2) Fistel =buis, een verbinding tussen twee holtes die niet normaal is in een lichaam, meestal ontstaat deze door ontsteking of door kanker.

[1] Dat ierste Capittel der ierster leringhe des iersten tractaet is wat surgie is, ende in hoe vole dat si ghedeelt warden

Al dat wy begheren tot ondersoken dat mach wesen ondersocht in enen van dre maneren, als by sinen name, jof by sijn werke, jof by siner warachtigher ende essenciaeler diffinicien. In desen dre maneren soe mogen wy onder soken de eerste cirurgie. Want by der byteykense siner name wert gheseit a ciros, dats een hant, ende gios, dats werkinghe, om dat al hoer eynden en al hoer nutscap stat in werkinghe van der hant.

In die selve manere mogen wy se bykennen by hoer warc, want si staet by dat werc der hantliker dingen. Daer of seit Galieen:

‘We so een dinc wil ondersoken, de peinset niet to ondersoken uut hoer name, mer uut hoer werc ende weseneծ.’Ende Avicenna seit:

‘De kennese der inghesetter namen en doet niet af de onwetenheit de welke ghevet de vreemtheide der dinck.’

Daer om sy dat sake dat die kennisse der werkinghe mit der kennisse der namen si tselve. So ist openbaer dat wy de kennisse der cyrurgien moten ondersoken by haren diffinicien onderscheit de to kennen ghevet [fol. 7v] haer wesen. Waer of dat wy segghen dat Cirurgia is een medicinabel kunst, mit welken kunst wy werden gheleert te werken mitter hant in des menschen lichame, continuerende solucie weder ledende te mogenliken state, ende tovervloyende uut te steken, na der meninge der thoriken der medicinen.

Als wy seggen dat cyrurgie is een kunst, so wy der seggen dat cirurgie is een sunderlinghe werkinghe die welke is een overtallige ende een corruptibele dinc vanden welken gheen kunst is. Ende dat wert to ghedaen medicinael, want dit wort ԫunstՠwert niet properlic nomen mer ghemeenlic also gheheel. Alze men seit ԩs ghewercՠter differencien van der theoriken. Ende als men seit: mit den handen’, so seit men die practike. Ende als men seit: ‘in den menschen lichaemլ dat seit ter differencien (id est onderscheit) vanden werken de men mit handen in die stummen deren doet. Mar daer om noch tot hijr mochte werden ghediffiniert alle die practike, so wert daer to daen dre differencien, de houden alle die werken van cyrurgien de welke sijn dese: alset ghehele to scheiden, ende tscheidene to helen , ende tovertaliige af te doen. Mer also wert componeert: so ne werter niet moghelix gheset, dan het niet moet werden gheseit:

Die en is gheen cirurgijn de tquetste lit leit ten beteren staet, al is dat saek dat het niet schoen en is [fol. 8r] ofte heel alsoet was.’

Ende als men seit ‘Ja den meninghe der theoriken,’, dat wert gheseyt dat men moet weten dat den cirurgijn is orberlic to weten de theoriken alsoet openbaerlike sal verliken in sijn stede. Die generael partien der cirurgien: so wat de andere seggen sijn dre meninge der cirurgien, die welken in haer properlic stede werden gheclareert. Mer die menschelike lichaem beide de ghelike lede ende die dienlic sijn onderwerpen der cirurgie optie welke alle de cirurgien wert ghesticht.

Dat eerste kapittel der eerste lering van het eerste traktaat is wat chirurgie is en in hoeveel dat het gedeeld wordt.

Al dat wij begeren te onderzoeken wat mag wezen onderzocht op een van drie manieren, als bij zijn naam of bij zijn werk of bij zijn ware en essentiële definitie. Op deze drie manieren zo mogen wij onderzoeken als eerste chirurgie. Want bij de bijtekenen van zijn naam wordt gezegd; a ciros, dat is een hand, en gios, dat is werking, omdat al hun doeleinden en al hun nuttigheid in de werking van de hand staat.

Op diezelfde manier mogen we ze herkennen bij hun werk want het staat bij werk van de handachtige dingen. Daarvan zegt Galenus:

‘Wie zo een ding wil onderzoeken die peinst het niet te onderzoeken uit hun naam, maar uit hun werk en wezen.’

En Avicenna zegt:

‘De kennis van de ingezette naam doet niets af van de onwetendheid die men geeft vanwege de vreemdheid van het ding.’

Daarom is het zaak dat de kennis van de werking met de kennis van de naam hetzelfde is. Zo is het duidelijk dat wij de kennis der chirurgie moeten onderzoeken bij haar definitieve onderscheidt die haar wezen te kennen geeft. Waarvan dat we zeggen dat Chirurgie een medische kunst is met welke kunst wij geleerd worden te werken met de hand in het menselijke lichaam die doorgaat tot een oplossing die weer leiden mag tot een mogelijke staat en het overtollige eruit te steken, naar der mening der theorie der medicijnen.

Als we zeggen dat chirurgie een kunst is zo durven wij zeggen dat chirurgie een bijzondere werking is die een overtallig en een corrupt ding is van die welke geen kunst is. En dan wordt erbij gedaan medicinaal, want dit woord ‘kunst’ wordt niet goed genomen maar algemeen alzo in het geheel. Alzo men zegt ‘Het is werk’ ter onderscheid van de theorie. En als men zegt: ‘Met de handen,’ dan zegt men de praktijk. En als men zegt: ‘In het mensen lichaam,’ dan zegt het verschil (dat is onderscheidt) van het werken die men met handen in de stomme dieren doet. Maar daarom omdat nog tot hiertoe de hele praktijd gedefinieerd mocht worden, zo worden daartoe drie verschillen bijgedaan, die bevatten alle werkingen van chirurgie en die zijn deze: als het hele te scheiden en het gescheiden te helen en het overtollige af te voeren. Maar alzo wordt het gecomponeerd: zo nee wordt er ‘niet mogelijk gezet’ zodat er niet moet worden gezegd;

‘Die is geen chirurg die het gekwetste lid legt tot betere staat, al is het zaak dat het niet zo mooi is als toen het heel was.’

En als men zegt ‘naar de mening van de theorieën, dat wordt gezegd dat men moet weten dat de chirurg behoort te weten de theorie alzo het openbaar zal blijken in zijn plaats. De gewone partijen van de chirurg: zowat de anderen er van zeggen, zijn er drie meningen der chirurgie die op hun goede plaats worden verklaard. Maar het menselijke lichaam wacht op dergelijke leden en die te doen zijn als onderwerp der chirurgie waarop de hele chirurgie werd gesticht.

[II] Dat ander capittel is hoe die surgijn gheformiert sal wesen in sine seden, ende cunsten, ende hanttieringhe, ende ghewonten van alle dinghen ende wat hem nutte is

Hets noetzakelic dat de cirurgijn hebben gheproponeerde schepnesse ende oec ghetemperde complexien. Hijr af seit Rasis:

‘Wes welcs aensichte is schone, hem en is niet onmoghelic to hebben guede seden.’

Ende Avicenna seit:

‘De quade seden sijn navolghende der ghedaenten ende der quader complexien.’

Ende dat hy oec hebbe die handen wel ghescapen, die vingeren clene, graceliken ende lanc, ende alden lichaem sterck ende niet bevende, ende alde leden des lichaems sterck ende abel om te fulmakene die gueden werken der zielen, alse mit subtilen pensen ende dencken. Want de quantiteit [fol. 8v] van dien de jegen hem seggen sellen, mocht men mit ghenen litteren scriven. Galieen seit:

‘Hy moet natuurlic oetmodich sijn ende sterc van sinne ende niet tovallende, ende niet gheleert alleen in medicinen, mer in alle delen van philosophien naturalenծ

Hy moet kennen loyke, up dat hy die scrifture mach verstaen. Ende hy moet leren by siner gramerien rechtlic to spreken, ende hy moet syne sake proven mit reden, ende dat leert dyaletica. Ende hy moet synen woerden kunnen bytaemlic maken to sijnre meninghe, ende dat leert rethorica. Ende hy moet kennen ethicam, dat hy verantworde quaetheide. Ende hy moet hebben doechdelike seden, alsoe dat hy niet en moet sijn putierachtich, noch nidich, noch wrekich, noch ghirich, mer hy moet sijn ghetrouwich. Ende hy moet hem altomael gheven ten sieken, so dat hy niet en moet achterlaten anden sieken dan hem to byhoert.

Ende int huus des siekens sel hy spreken gheenrehande woerde dan de ter cure to byhoren. Ende hy sal micken noch seen up dat wijf vanden huse des zieken. Noch hy en sal niet spreken mit hare in rade, sunder dat de cure to byhoert in nutticheit. Noch ghenen vanden huse des zieken gheven raet, sonder dat die zieke an hem versoket jof enich van die dienstluden. Ende en schelde niet den zie [fol. 9r] ken noch mit nemen vanden huse, mer hy sal hoveslike den seken altoes toe gheloven di ghesondicheit, also verre als hy mach, altoes troestende te sire salicheit. Ende is dat sake dat die sieke sy wanhopich van sijnre ghesonde, so toget vader ende moder jof vreenden. En de cirurgijn sal oec gheen sware cure min noch mer an nemen die in wanhopen sijn.

Ende hy sal helpen den armen na sijnre macht, ende hy en sal hem niet scamen vanden riken to nemen gueden loen. Ende hy en sal hem selven niet prisen mit sinen monde ende hy sel niet spreken scheldende de tenen anderen. Alle de medicinen sel hy eren ende clercken. Ende jegens ghenen cirurgijn en make nidicheit na siner macht. Ende hy sal hem ten doechden setten na siner macht, also dattet werc gheve van hem gueden name. Ende dit leert ethica.

Ende also leert phisica dat hy al sijn werke sijn instrument van cirurgien can proven mit theoriken regulen, de welke leert phisica. Want hets noetsaec dat die cirurgijn kan phiseliken theoriken, also dat men mach proven. Want alle cirurgijn is een practicus, ende elc practicus is theoricus; daerom alle cirurgicus is theoricus.

De maior wert provet by Avicenna, seggende dat de dinc van der practiken der medicinen vervult wert mit enen van dre dingen. Dat eerste is regiment vanden voetsele. Tander mit gemengen van medicinen. Dat derde mit werkinghe van der hant. De welke [fol. 9v] seyt Galienus, Johannes, Constantinus ende Hali de Abt. Ende andere en setten der niet meer dan twe. Teerste regiment ende de medicine, ende dat ander: werkinghe mit der hant. De minor wert gheprovet by der diffinicien van der theoriken ende van der practiken, de den ene ten anderen bescouwen. Want theorike is fulmaecte kennisse der dinghen, die to begripen is alleen mit der verstandenisse, ondergheworpen der memorien der werken der dinghen. Want na der orden der virtuten, so wert en dinc eer ontfaen ter verstantenissen eert wert ghemendert in der memorien daer to dat hy mach de theorike onderwerpen werkende. Die practike is togende ten sinne ende mit werken van der hant na die vergaende verstandenisse van der theoriken. Daer by ist openbaer dat die practisijn werct uuter verstandenissen van der theoriken, al daer is openbaert die sylogisticus, dattie volget by noetsaken uten premissen (dats uten voergeseyden). Die practike leert ons daghelix ende sinlix dat instrument van der cyrurgien, ende dat ende daer of volget uut dat ambocht van der cirurgien te weten alle delen der medicinen. Want sy dat sake dat de cirurgijn niet en weet de kunsten der elymenten, de welke sijn byghinsel al der natuurliker dinghen, sone sal hy niet weten de kunste der vergaderingen die in sijn werc noetsakeliken sijn, alsoet wel bliken mach.

[II] Dat volgende kapittel is hoe de chirurg gevormd zal wezen in zijn zeden en kunsten en hanteren en gewoonte van alle dingen en wat hem nuttig is.

Het is noodzakelijk dat de chirurg een goed gevormde schepping en ook gemengde samengesteldheid heeft. Hiervan zegt Rasis:

‘Die zijn aanzicht mooi is, het is hem niet onmogelijk om een goede zede te hebben.’

En Avicenna zegt:

‘De kwade zeden volgen naar de gedaante en kwade samengesteldheid.’

En dat hij ook heeft de handen goed geschapen, de vingers klein, sierlijk en lang en het hele lichaam sterk en niet bevend en alle leden van het lichaam sterk en geschikt om te vervolmaken de goede werken der ziel als met subtiel peinzen en denken. Want de kwantiteit van diegene de tegen hem zeggen zullen mag men met geen letters beschrijven. Galenus zegt:

‘Hij moet natuurlijk ootmoedig zijn en sterk van geest en niet onstandvastig en niet alleen geleerd in medicijnen, maar in alle delen van de natuurlijke filosofie.

Hij moet kennen taal (of wet, Frans loi) zodat hij de schrift mag verstaan. En hij moet leren bij zijn grammatica goed te spreken en hij moet zijn zaak beproeven met redenen en dat leert dialectica (logische manier van denken in tegenstellingen) en hij moet zijn woorden duidelijk kunnen maken tot zijn mening en dat leert retorica. (redeneerkunde) En hij moet kennen ethica, (zedenleer) zodat hij kwaadheid kan verantwoorden. En hij moet hebben deugdelijke zeden alzo dat hij niet moet zijn vrouwachtig (pooierachtig) nog nijdig, nog wreekachtig, nog gierig, maar hij moet zijn getrouw. En hij moet zich helemaal geven tot zijn zieken zodat hij niets moet nalaten aan de zieken dan hem toebehoort.

En in het huis der zieke zal hij spreken generhande woorden dan die tot de genezing behoren. En hij zal mikken nog zien op dat wijf van het huis der zieke. Nog zal hij niet spreken met haar in raad, uitgezonderd dat tot nuttigheid der genezing behoort. Nog geen van het huis der zieke raad geven, uitgezonderd dat de zieke het aan hem verzoekt of enige van de dienstlieden. En scheldt niet de zieke nog meenemen van het huis, maar hij zal hoffelijk bij de zieke zijn en altijd beloven zijn gezondheid, alzo ver als hij kan, altijd vertroostend tot zijn zaligheid. En is het zo dat de zieke wanhopig is vanwege zijn gezondheid zo toon het de vader of moeder of vrienden. En de chirurg zal ook geen zware genezing min of meer aannemen van hen die in wanhoop zijn.

En hij zal de armen helpen naar zijn macht en hij zal zich niet schamen van de rijken goed loon te nemen. En hij zal zichzelf niet prijzen met zijn mond en hij zal niet spreken scheldende tot een andere. Al de dokters zal hij eren en de klerken. En tegen geen chirurg maakt hij zich nijdig naar zijn macht. En hij zal zich ter deugd zetten naar zijn macht alzo dat het werk hem een goede naam geeft. En dit leert ethica.

En alzo leert physica (kennis van geneeskundige kruiden van invloed op de mens) dat hij in al zijn werken een instrument is van chirurgie en kan het beproeven met theoretische regels wat de fysica leert. Want het is noodzakelijk dat de chirurg fysieke theorie kan, alzo dat men het mag beproeven. Want elke chirurg is een practicus en elke practicus is theoreticus; daarom is elke chirurg een theoreticus.

De hoogste wordt beproefd bij Avicenna die zegt dat het ding van de praktijk der dokters vervuld wordt met een van de drie dingen. De eerste is de regeling van het voedsel. De andere met het mengen van medicijnen. De derde met werking van de hand. Dit zegt Galenus, Johannes, Constantinus en Hali de Abt. En andere zetten er niet meer dan twee. Ten eerste regeling en de medicijnen en het andere: werking met de hand. De kleinste wordt beproefd bij de definitie van de theorie en van de praktijk, die dan de ene de andere aanschouwt. Want theorie is volmaakte kennis der dingen die alleen te begrijpen is met het verstand en ondergeworpen is aan de memorie der werking van de dingen. Want naar de orde der krachten zo wordt een ding eerder ontvangen ter verstand eer het verandert in de memorie en daartoe mag het aan de theorie onderworpen werken. De praktijk toont de zin en met het werken van de hand gaan die naar het verstand van de theorie. Daarbij is het duidelijk dat de praktische werkt uit het verstand van de theorie en aldaar openbaart het syllogisme, (logica in redenering) dat hij volgt uit noodzaak uit de premissen (dat is uit het voorgezegde) (=aanname van dat iets waar is). De praktijk leert ons dagelijks en geestelijk dat instrument van de chirurgie en dat teneinde en daaruit volgt het ambacht van de chirurgie, te weten alle delen der medicijnen. Want is het zo dat de chirurg niets weet van de kunsten der elementen, die het begin zijn van alle natuurlijke dingen, zo zal hij niets weten van de kunst der verzamelingen die in zijn werk noodzakelijk zijn, zoals het wel blijken mag.

Hijr [fol. 10r] om moeten die cirurgijn weten dat al de ghemengede lichamen, de welke sijn onder manen cirkil, werden gewonnen ende nemen haer vorme van IIII simplen lichamen – de welken sijn dus heten: vuer, lucht, water ende eerde.

Want de elementen om hoer eenlicheide ende om contrarie ghedaenten soe en sijn si eer ververret vanden lichaemliken levene. Mer si comen mit haer ghedaenten int ghemengede, so dat tminste dele vanden enen gaet in dat minste dele vanden anderen, ende die menginge breket hoer contrarie vorme uter menginge der substancien ende en nieuwe complexie des ghelike uter menginge der ghedaenten.

Ende so die menginge meer wert ververret van der contrarien der elementen ende de complexie midde wert ghemenget, in also voel is ghemengede bequame to ontfane een edel vorme des levens, de welke edelheide boven alle de ghemengede lichame wert ghevonden in den menscheliken gheest.

Mer omme datte ghedaente de comet in die ghemenghe mitter lichame der elementen, want hets onmogelic te aftodone vanden lichame dier sijn veer, als: hetten, coude, natheit ende droechte. Ende die complexien sijn daer by. Ende daer om wast noetsakelic in den ghemengede lichamen te vinden IIII complexien. Want die complexie is anders niet dan ghelijc mengenge in lichaem der deren de welke is mit werkinge ende mit ghedoghingen vanden contrarien ghedaenten ghebonden in die elementen, so dattet minneste deel van enen gaet in dat minneste vanden anderen, ende comen [fol. 10v] int ghemengede.

Ende omme dattie veer complexien (dats hette, coude, droeghte ende naetheit) onderwilen werden menget, alse hetten in natheit, coude in natheit, hetten in droeghte, coude in drochte, ende also sijnre VIII, dats IIII simplen ende IIII ghemengede. Ende om dat de VIII onderwilen sijn sunder materien, ende ondertiden mit materien, also sijn der XVI. Ende om dat die XVI mogen na ener merkinghe sijn natuurliken ende na ene sijn onnatuurliken, al so sijn der XXXII.

Ende om dat onder die ghemengede lichaem was noetzakelic te vinden een effene, ter welken alle dandere complexien mogen werden ghedisponeert (dats toghevoghet), so is vonden in den menschen ene evene complexie, de welke wert ghevonden in den menschen, ende in comparacien van alden anderen ghemengeden lichamen. Nochtan is hy niet gheseyt effene van ghewichten vanden elementen, mer in gerechtichede.

Want die elementen comen ten sulken middele in dat menschen, ververret van hoer contrarie, ten welken sy niet comen mogen in anderen ghemengede lichamen. Ende in bescouwen der menscheliker complexien ende elc andere dinc ne mogen niet worden nomen van der hette, coude, droechte ende nathede. Want die dinc, weder dat se is spiselic of medicinalic in den bescouwen vanden menschen lichaem, so seggen wi dat se is ghetempert, de welke als si doget hevet van der natuurliker hetten die in ons is, so en wert sy niet vercout, noch verheit, noch vernattet, noch verdroget.

Ende seggen wy heet in den eersten [fol. 11r] graet de welke, als hy ghedoget hevet van onser natuurliker hetten die in ons is, dat sie dan onser lichame heter maken, nochtan niet so foele se ne mochtet heter maken sunder quetsinge ons der of to komene. Ende dien seggen wy in den anderen graet heet de welke, als hy ghedoecht hevet van onser natuurliker hetten, dat hy ons dan verhet, also dat hy ons niet meer en mochte verhetten, het soude ons deren.

Dien seggen wy in den derden graet de welke gedoecht hevet van onser natuurliker hetten ende si ons also dan verhettet dat ons dan der of comet een ghevolentlike deren. Den heten wy heet in den IIII graet, de welke ghedoecht van onser hetten dat si ons dan al so onstelt jof dat lit destrueert openbaerliken. Ende dese selve leringe mach wesen gheven vanden anderen dre complexien.

Daer den medicijn noetsaeclic is to weten de complexien vanden menschen, ende vanden leden, ende van der medicinen, dat wert gheprovet by der cirurgien experimenten.

Ic sette dat II mannen werden ghewont in ene ure, ende beyde in die arm in gheliker stede als sie in die middenwert van die arme mit enen sweerde ghelijc. Ende die ene is van ener heter ende natter complexien, ende die ander van ener couder ende droge complexien. Ende die sage vanden leken ende die waninge is, dattie werden ghenesen in eenre manieren. Mer de gemene kunst der complexien leert ons by cirurgicen experimenten redelic geprovet [fol. 11v] dat sie beide in eenre manieren niet schuldich wesen sijn to ghenesen jof cureert. Mer wy sullen ons vanden eersten ontseen, als ons leert de konst van der complexien, alsoe dat hy niet en come in coertze, ende dat die deen lede niet en come heet apostema. Want Galienus seit: ‘De leden de heet aposteem, hebben sijn coertzen als een fontein, des lichaem als een oven ende de complexie.’ Als Galienus oercunt, ende Ysaac ende Avicenna, ende al de andere, so ist gereet den coertze. Wat sal hy dan daer om doen? Hy sal seen of daer voele bloed is uut gaen. Ende ist al soe, dats goet. Ende ist al soe niet, dan doten laten in den anderen arm of in den voeten bi der selven syde, up dat de virtuut ende outheit eens komen. Jof men sal laten mit ventosen an beyden hancken jof armen, opdat hy cranc is. Ende doten een werve des dagis ter cameren gaen. Ende gaet hy niet ter kameren natuurliken, dan doeten mit suppositorien jof mit clisteren gaen toe stoele.

Ende vergadert die wonde mit nayen jof mit kussinelen jof mode is ende beiden. Ende doet hem de cure de men iuu leren sal hijr na in sijn stede. Mer wy moten up de wonde leggen een defensijf van bolo armenico, ende oleo rosaet, ende luttic asijns, so dat die medicijn raket teen eynde van der wonde, so dat die humoren niet en hebben horen loep ter ghewonder stede. Ende wy moten hem verbeden wijn ende vleisk, ende alle spise die voel blodes maket, ende melc ende eyeren [fol. 12r] ende fisk. Mer hy moet gepayt mit haveren, gort ende amid, ende ghemeenlic mit clenen tederen dieten totter versekerheiden vanden apostemen. Ende si dat sake dat wine weten beschermt van apostemen ende coertzen, so leert ons de konst van der complexien dat wine haestlic sullen te kuereren.

Hierom moet de chirurg weten dat al de gemengde lichamen, die onder de maancirkel zijn gewonnen worden hun vormen nemen van 4 enkelvoudige lichamen – die zijn en aldus heten: vuur, lucht, water en aarde.

Want de elementen om hun eenvormigheid en om tegengestelde gedaanten zo zijn ze verder van het lichamelijke leven. Maar ze komen met hun gedaante in het gemengde zodat het minste deel van de ene in dat minste deel van de andere gaat en die menging breekt hun tegengestelde vorm uit het mengen van de substanties en nieuwe samengesteldheid en dergelijke uit het mengen der gedaanten.

En zo die menging verder gaat van de tegengesteldheid der elementen en de samengesteldheid in het midden wordt gemengd, in alzo veel is het gemengde bekwaam om te ontvangen een edele vorm van het leven welke edelheid boven alle gemengde lichamen wordt gevonden in de menselijke geest.

Maar omdat de gedaante die in het gemengde komt met het lichaam van de elementen, want het is onmogelijk het te af doen van de lichamen waarvan er vier zijn, zoals: hitte, koude, natheid en droogte. En de samengestelde zijn daarbij. En daarom is het noodzakelijk in de gemengde lichamen de 4 samengesteldheden te vinden. Want de samengesteldheid is niets anders dan een gelijke menging in lichaam van diegene die met werking en met gedogen van de tegengestelde gedaanten gebonden is in de elementen zodat het minste deel van de ene gaat in dat minste van de andere en komen in het gemengde.

En omdat die vier samengesteldheden (dat is hitte, koude, droogte en natheid) ondertussen worden gemengd zoals hitte in natheid, koude in natheid, hitte in droogte, koude in droogte en alzo zijn er 8, dat zijn 4 enkelvoudige en 4 gemengde. En omdat de 8 ondertussen zijn zonder materie en ondertussen met materies alzo zijn er 16. En omdat die 16 maar een natuurlijk werk mogen en na een onnatuurlijke zijn, alzo zijn der 32.

En omdat onder de gemengde lichamen het noodzakelijk een effen te vinden was, tot welke alle de andere samen gesteldheden mogen worden gedisponeerd (dat is toegevoegd), zo is in de mensen een even samengesteldheid die gevonden wordt in de mens in vergelijking (comparatie=iets dat gelijkwaardig is met iets anders) van alle andere gemengde lichamen. Nochtans is het niet gezegd effen van gewicht van de elementen, maar in gerechtigheid.

Want de elementen komen tot zulk middel in de mens, ver van hun tegengesteldheid, waardoor ze niet in andere gemengde lichamen mogen komen. En in het aanschouwen van de menselijke samengesteldheid en elk ander ding mogen ze niet worden genomen van de hitte, koude, droogte en natheid. Want dat ding en of het spijsachtig is of medicinaal is in het aanschouwen van het mensen lichaam zo zeggen we dat ze is getemperd die als ze gedoogd heeft van de natuurlijke hitte die in ons is, zo wordt ze niet verkoeld, nog verhit, nog genat, nog verdroogd.

En zeggen wij heet in de eerste graad die als het gedoogd heeft van onze natuurlijke hitte die in ons is dat ze dan ons lichaam heter maken, nochtans niet zo veel dat ze het mocht heter maken zonder dat ons er een kwetsing van toekomt. En die zeggen we in de volgende graad heet die als het gedoogd heeft van onze natuurlijke hitte dat het ons dan verhit, alzo dat het ons niet meer mag verhitten, het zou ons deren.

Die zeggen we in de derde graad die gedoogd heeft van onze natuurlijke hitte en ze ons alzo dan verhit dat ons dan daarvan komt een gevoelig deren of pijn. Die heten wij heet in de 4de graad die gedoogd heeft van onze hitte dat het ons dan alzo ontsteld of dat lid duidelijk vernield. En deze zelfde lering mag gegeven wezen van de andere drie samengesteldheden.

Daar het de dokter noodzakelijk is te weten de samengesteldheid van de mens en van de leden en van de medicijnen dat wordt beproefd bij de chirurg zijn experimenten.

Ik zet dat 2 mannen worden gewond in een uur en beide in de arm in een gelijke plaats zoals in het midden van de arm met een gelijk zwaard. En de ene is van een hete en natte samengesteldheid en de andere van een koude en droge samengesteldheid. En de praatjes van de leken en de waan is dat die worden genezen in een en dezelfde manier. Maar de gewone kunst der samengesteldheid leert ons bij chirurgische experimenten die redelijk beproefd is dat ze beide in 1 manier niet behoeven te worden genezen of behandeld. Maar we zullen ons van de eerste ontzien zoals ons leert de kunst van de samengesteldheid, alzo dat hij niet in koorts komt en dat het ene lid niet komt een hete apostema. (abces of zweer) Want Galenus zegt: ‘Wat lid die een hete zweer heeft, heeft zijn koortsen als een fontein, het lichaam als een oven en de samengesteldheid.’ Zoals Galenus verkondigt en Ysaac en Avicenna en al de anderen zo is het gereed tot koorts. Wat zal hij dan daarom doen? Hij zal zien of daar veel bloed is uitgegaan. En is het alzo dat is goed. En is het alzo niet, dan doe hem laten in de andere arm of in de voeten aan dezelfde zijde opdat de kracht en de oudheid gelijk zijn. Of men zal laten met koppen zetten aan beide heupen of armen als hij zwak is. En laat hem eenmaal per dag ter toilet gaan. En gaat hij niet natuurlijk ter toilet dan doe je hem met zetpillen of met klysma gaan ter stoel.

En verzamel de wond met naaien of met kussentje of mond (?) en afwachten. En doe hem de kuur die men u leren zal hierna op zijn plaats. Maar we moeten op de wonde leggen een verdediging van bolus armeniaca (aarde uit Armenië) en rozenolie en wat azijn zodat de medicijn raakt te ene einde van de wond zodat die levenssappen niet hun loop hebben tot de gewonde plaats. En we moeten hem verbieden wijn en vlees en alle spijs die veel bloed maakt en melk en eieren en vis. Maar hij moet gepaaid worden met haver, gort en amide, (zetmeel of krachtmeel) en gewoonlijk met kleine zachte diëten tot de verzekering van de zweren. En is het zo dat we hem beschermd weten van zweren en koortsen, dan leert ons de kunst van de samengesteldheid dat we hem snel zullen genezen.

Die andere moet niet laten sijn noch ventoseert, want bloet gaet hem over enen stat. Noch men moet hem niet bynemen vleisk noch wijn, want sijn crancke verteringe en mach die wonde ghene nose gheven van materien. Want wy sijn niet sculdich toe ontsene coerts in hem to comene. Daarom fijnden wy een medicijn ende die selve medicijn in hare maneren ghereet, de welke ghevet mense diverse lichamen van diverse complexien, si maect diverse gewerke. Want vitreolum romanum, dat in Walsk is heten coperosa, up dat ment leit up wonden van drogen lichamen, so helpet ghewinen vleisk, ende in wachen (dats natten) lichamen en helpet niet, mer het corrodeert. Nochtan so en is de werkinghe van vitreolum mer en, alvalgere uut II vulmaectheiden om die diversicheiden der lichamen der ment up leit, al soe dat werck der sonnen is diverse, niet om die sonne, mer om diverse lichamen der sie in werct. Want vitreolum droget seer. Ende in drogen lichamen soe fundet sijn ghelike, sterck ende wederstaende sijn stercheide. Waer om dattet niet mach om sunder tovervloyende dat hit vint in die [fol. 12v] wonde to drogen to welke gedroecheit de nature winnet vleisk. In den natten lichaem, om dat hoer leden sijn morf, sone mogen sy de sterchede niet wederstaen, ende smelt daer tieghens. Ende also wert de vulheide bi vitreolum in der wonde ghewonnen by der diversicheide der complexien des lichames ende der leden.

Galienus seit: ‘Si dat sake dat twe wonden sijn ghelijc van ettere, de ene in een droghe lit ende die ander in een fuctich: die wonde die in dat droge lit is, hevet to doen droge medicijn. Ende si dat sake dat de wonde sijn in twe leden ghelijc van complexien, ende de ene hevet vele etters ende die ander luttic: die vele etters hevet, die hevet te doen van droger medicinen.’ Johannes Damascenus seyt: ‘Die medicijn ende die plaestere sijn sculdich te sijn gelijc den lede der men se up leyt.’ Alse Galienus seyt: De natuurlic is sculdich te sine gewacht mit geliken. Ende merct dat die contrarie sijn sculdich uutgesteken mit contrarien.’

Daer by si dat sake datte cirurgijn niet en weet die complexi, ho sal hy mogen verwandelen sijn medicijn na de diversicheit der complexien der leden ende der lichamen? Up dat hy de complexie der medicinen ende der graden niet en weet, so ne sal hy oec niet weten de winninge der humoren. Ende die cirurgijn moet weten die naturen der dingen ende leden, op dat hy de konst ende die cure der apostemen sal hi weten, alset sal sijn gedeclareet in den tractaet der apostemen. Ende [fol. 13r] hy is sculdich to weten de diversicheden der leden, ende hoer nutscap, ende hoer ambocht, soet wel ghetonet sal werden in dat ander tractaet, dat hy mach weten welke leden die hebben grote werke in den lichame ende welke sijn van grote sinne, ent te sterke medicine soude niet ghenoech sijn. Ende hy moet oec kennen de doechden, dat hy mach helpen den leden mit dinghen deer to byhoren.

Ende si dat sake dat hy hevet de kunst der leden ende der gheesten, sone sal hem luste gheen kennisse. Ende al dese voerseide natuurliker dingen die welke sijn die eerste lede der divisen der eerste rethorike der medicinen. Ende hy moet oec hebben kennisse der onnatuurliker dinghen, dat hy mach sijn gewonde of sijn apostemeerde kesen suver luft. Want die wonden werden niet droket in een fuchtich, vaporosich lucht, mer men moet die gewonde van so gedaente lucht wachten ende verwandelen si, den winter verwaren van couden. Want het een deert gheen dinc meer den gewonde zenuen ende benen dan couden. Ende in den somere al ist dat sake dattet niet al so seer noetsaeclic en is to tempereren die lucht, nochtan so ist hem noet to weten de gheordineerde dieten, al soet ghehouden wert hijr na in dat proper capitel vanden dieten. Nochtan so ist noetsaclic dat hi moet weten to ordineren sijn beroren ende sijn rusten. Want is hy wont in den hovet, of hevet hy puncturen van zenuwen, so hevet hi noet dat hy ruste, ende to wesen in swiginge. Ende hy [fol. 13v] sal hebben een pluumsafte bedde, so dattet lit gheen pijn doghe. Mer waren oude wonden in die arm sunder sweringe, so waert den seken guet dat hij wanderde mit den woten, ende droge den arm an den hals. Ende waert in den kne of in den vueten, so waer hem guet dat hy laghe ende pijnde mit den hande.

Item die chirurgien is sculdich to weten to tempereren die slaep vanden seken, ende also voel als hy mach. Want voel slaeps wint seecheiden, ende cranct de virtuten, ende vercout al dat lichaem, ende slanct.

Ende vele wakens scheit die gheeste, ende verteert ende scheerpt die humoren, ende ghevet den wonden een onnatuurlike droecheide ende is een sake van fele zweringen.

Item hy moet oec kennen die vervulicheden idelen, ende den geidelde bequeken, dat hy den seken van leden te getemperden fuchticheden brenghe. Want anders en soude die wonde niet sijn consolideert. Ende hevet behoef dat die seken tempert sijn pine van sire dachten van sijnre zielen. Want van gramscepen werden die geesten gesent to te buten. Ende uut ontsene van droefheiden of van wanhopen van genesen, so werden die geesten weder gheropen inwert. Ende der of werden die virtuten crancket, so dat die materie niet en mach winnen de wederleidinge der wonden. Ende dese sijn onnatuurliken.

Galienus seyt de welke sijn tander lit der theoriken der medicinen. Ende hem is noet to kennen sijn ovel twelke is een [fol. 14r] wonden, fistel, ulcus, cancker ende aposteem, ende die andere, omme dat hy moet weten waer up ende waer om ende waer to dat hy hem pinen sal. Want al sijn diversche, dats dat se alle differeren de een vanden anderen. Ende om hoer diversichede so behoven sy to done van diversen helpen ende medicinen.

Exempel sijnre suucten ende wonden. Want die wonde maect is mit enen sweerde, werden anders nesen dan de comen van eens werps des steens of van vallen. Ende die wonden die comen van enen hondis bete die niet verwoet is, werden anders nesen dan die komen van enen verwoets hondes bete, als ghy openbaerliken salt hebben ende vijnden in hoer proper capitel.

Ende het behoert oec dat hy weet sijn to vallen die sinen wonde contrarie sijn, om dat hy mach weten dat hy sinen wonden niet gansen mach, ten si dat hi eerst de to vallen doet af alsoet wel wert seit in sijn proper capittel hijr na.

Ende dese III, als dat evel ende die sake des evels, mit de voernomede ses, vulmaken alle die theoriken medicinen. Ende vanden II instrumenten dien practiken voergaende met ordinen instrument van der cirurgijn der af, en moet de medicijn niet vreemde sijn. Want hem moet ordineren diversiliken sijn dieten, gelijc dat in sijn proper capitel wert gehouden. Ende hy moet oec weten, ende hets hem noetsaeclic, to gheven pocioen.

Want Galieneus seit: ‘Hets herde guet den ghenen keringe, de hebben quade ende fule wonden.’ Want den lichaem pureert vanden quaden ende fulen [fol. 14v] humoren, de quaethede der materien wert beroert van der ghewonder steden, ende die wonde wert te haesteliker consolideert.

Daer om die alle de delen der medicinen merket, hy sal openbaerlic vijnden dattet noetsaeclic is den cirurgijn dat hy wel maetlic leert medicine ende dat hy heb die to vallige kunst, alsoet houden wert in dat prohemium mit den anderen gueden saken de hem to komen van naturen. Sequitur:

De andere moet niet gelaten zijn nog koppen zetten want het bloed gaat bij hem over een plaats. Nog men moet hem niet benemen vlees nog wijn, want zijn zwakke vertering mag de wond geen schade geven van materies. Want we moeten ontzien dat er koorts in hem komt. Daarom vinden we een medicijn en diezelfde medicijn op haar manier bereidt die men geeft in diverse lichamen van diverse samengesteldheid, ze maakt diverse werken. Want vitriool romanum, dat in Waals is geheten couperosa, (ijzer of zinksulfaat) als men het op wonden van droge lichamen legt dan helpt het winnen vlees en in wachen (dat is natte) lichamen helpt het niet, maar het corrodeert. (bijtmiddel) Nochtans zo is de werking van vitriool meer en allemaal uit 2 volmaaktheden vanwege de verschillen der lichamen daar men het oplegt alzo dat het werk der zon is verschillend, niet vanwege de zon maar om verschillende lichamen waar ze in werkt. Want vitriool droogt zeer. En in droge lichamen zo vindt het zijn gelijke, sterk en ze weerstaan zijn sterkte. Waarom dat het niet mag om, zonder te overvloeien, dat hij het vindt in die wond om te drogen en tot welke droogheid de natuur wint vlees. In het natte lichaam, omdat hun leden murw zijn, zo mogen ze de sterkte niet weerstaan en smelten daartegen. En alzo wordt de volheid bij vitriool in de wond gewonnen bij de verschillen van de samengesteldheid van het lichaam en de leden.

Galenus zegt: ‘Is het zo dat twee wonden gelijk zijn van etter, de ene in een droog lid en de andere in een vochtige: de wond die in dat droge lid is heeft droge medicijn nodig. En is het zo dat de wond is in twee leden die gelijk zijn van samengesteldheid en de ene heeft veel etter en de andere weinig: die veel etter heeft die heeft droge medicijnen nodig.’ Johannes Damascenus zegt: ‘De medicijn en de pleisters moeten gelijk zijn met het lid daar men ze op legt.’ Alzo zegt Galenus: ‘De natuurlijke moet zijn behoed met zijn gelijke. En merk dat de tegengestelde uitgestoken moet worden met het tegengestelde.’

Daarbij is het zo dat als de chirurg niet de samengesteldheid weet, hoe zal hij zijn medicijn mogen veranderen naar de verschillen der samengesteldheid der leden en de lichamen? Omdat hij de samengesteldheid der medicijnen en de graden niet weet zo nee zal hij ook niet weten de winning der levenssappen. En de chirurg moet de natuur der dingen en leden weten opdat hij de kunst en de genezing der abcessen zal weten zoals het zal zijn verklaard in het traktaat der abces. En hij moet de verschillen der leden en hun nuttigheid en hun ambacht weten zo het wel getoond zal worden in dat andere traktaat zodat hij mag weten welke leden die groot werk in het lichaam hebben en welke zijn van grote geest en te sterke medicijn zou niet genoeg zijn. En hij moet ook de deugden kennen zodat hij de leden mag helpen met dingen de er toebehoren.

En is het zo dat hij de kunst heeft van de leden en de geesten, zo zal hem geen kennis lusten. En al deze voor vermelde natuurlijke dingen die zijn de eerste leden der verdeling van retoriek der medicijnen. En hij moet ook hebben kennis van de onnatuurlijke dingen zodat hij voor zijn gewonde of zweer kiezen mag zuivere lucht. Want de wonden worden niet gedroogd in een vochtige winderige lucht, maar men moet de gewonde van zo’n gedaante van lucht wachten en veranderen ze en in de winter behoeden van koude. Want het deert geen ding meer de gewonde zenuwen en benen dan koude. En in de zomer, al is het zo dat het niet al te zeer noodzakelijk is de lucht te temperen, nochtans zo is het hem nodig de geordende diëten te weten, alzo het gehouden wordt hierna in dat goede kapittel van de diëten. Nochtans zo is het noodzakelijk dat hij moet weten te ordenen zijn bewegingen en zijn rusten. Want is hij gewond in het hoofd of heeft hij pijnlijkheid van zenuwen, zo heeft hij rust nodig en dat hij niet praat. En hij zal hebben een zacht pluimen bed zodat het lid geen pijn gedoogt. Maar waren oude wonden in de arm zonder zweren dan was het de zieke goed dat hij wandelde met de voeten en droeg de arm aan de hals. En was het in de knie of in de voeten dan was het hem goed dat hij lag en werkte met de handen.

Item, de chirurg moet weten te temperen de slaap van de zieke en alzo veel als hij kan. Want veel slaap wint ziektes en verzwakt de krachten en verkoelt het hele lichaam en verslapt.

En veel waken scheidt de geest en verteert en verscherpt de levenssappen en geeft de wonden een onnatuurlijke droogte en is een zaak van vele zweren.

Item, hij moet ook kennen de vervuiling te legen en de geleegde aan te vullen zodat hij de zieke van leden tot getemperde vochtigheid brengt. Want anders zou de wonde niet zijn samengevoegd. En heeft behoefte dat de zieken zijn pijn van zijn gedachten van zijn ziel tempert. Want van gramschap worden de geesten naar buiten gezonden. En uit ontzien van droefheid of van wanhoop van genezen zo worden die geesten weer naar binnen geroepen. En daarvan worden de krachten verzwakt zodat de materie niet mag winnen de weerlegging der wonden. En deze zijn onnatuurlijk.

Galenus zegt die het andere lid der theorie der medicijnen zijn. En hem is nodig te kennen zijn euvel wat is een wond, fistel, zweer, kanker en zweren en de anderen omdat hij moet weten waarop en waarom en waartoe dat hij hem werken zal. Want alle zijn divers, dat is dat ze alle verschillen de ene van de andere. En om hun diversiteit zo hebben ze nodig diverse hulp en medicijnen.

Voorbeelden zijn er van ziekten en wonden. Want de wond die gemaakt is met een zwaard wordt anders genezen dan die komen van een worp van een steen of van vallen. En de wonden die komen van een hondenbeet die niet dol is worden anders genezen dan die komen van een dolle hondenbeet zoals ge duidelijk zal hebben en vinden in hun goede kapittel.

En het behoort ook dat hij weet zijn toevallen die zijn wonden tegengesteld zijn omdat hij mag weten dat hij zijn wonden niet genezen mag, tenzij dat hij eerst de toevallen afdoet alzo het goed wordt gezegd in zijn goede kapittel hierna.

En deze 3 zoals dat euvel en de zaak van dat euvel, met de voorgenoemde zes, vervolmaken al de theoretische medicijnen. En van de 2 instrumenten die de praktijk voorgaat met het geordende instrument van de chirurg daarvan moet de dokter niet vreemd zijn. Want hij moet verschillend ordineren zijn diëten gelijk dat in zijn goede kapittel wordt gehouden. En hij moet ook weten en het is hem noodzakelijk te geven medicament.

Want Galenus zegt: ‘Het is erg goed diegene te laten braken die kwade en vuile wonden hebben.’ Want het lichaam purgeert van de kwade en vuile levenssappen, de kwaadheid van de materie wordt beroerd van de gewonde plaats en de wond wordt te sneller vastgelegd.

Daarom die alle delen der medicijnen merkt, hij zal duidelijk vinden dat het noodzakelijk is voor de chirurg dat hij wel matig leert medicijnen en dat hij heeft de toevallende kunst alzo het gehouden wordt in de inleiding met de andere goede zaken die hem toekomen van naturen. Daar volgt uit:

[III] Dat derde capittel is vander meninghe ende begherten des surgijns ende sijn werck

Hets to weten dat al die meninge des cirurgijns jof wercmans als ten menschen so wert houden in een van III generalen meningen, al ist dat se delic ende particulaerlic overtallic wert ghesceyden of dividert vanden III generale meningen.

Teerst is datte brokene of de scedene van dat gheheel is. Tander is to helen dat broken is. Derde is of to done dat daer overvloiende is. Alle dese werden mitten handen. Want onder dese III meninghe, jof onder enich van dre, so werden houden alle die meningen van cirurgien. Want biden cirurgien werdet tvergaderde ghesolveert of tgehele gesceiden als hi bloet laet of als hi scarificeert (dats hacket) daer die ventosen by sijn int gemeen, of als hi cauterizeert, of als hy set sanguisugas (dats ylen). Want al is dat sake dat alle dese an onse hoveerde ofte verontwer [fol. 15r] dinghe sijn gelaten den baertmakers ende den wiven, nochtan byhoren sy totten cirurgine. Want Galienus ende Rasis dedent mit haren properen handen, al soet wel blijct in haren scriften.

Ende ic selven onderwilen laten useerden mitter proper hant enigen aderen, in den welke zeer vermaerde berbeers gebraken. Ende het vergaderde wert oec scheiden als men wijt de aderen van de slape ende voerhovede, ende wy daer branden maken om de seechede der ogen, ende di maken oec cauterien in diversen steden vanden hovede ende vanden lichaem om diversche seecheden, alsoet die leringe int capitel vanden cauterien sal declareren.

Ende dat vergaderde wert oec ghescheiden als ment water uuten lichaem trecket mit snidinghe, ende als wi mit snidinge trecken den steen uter blasen, ende wy ander menigherhande wonden maken, na dat in vole steden van desen boke sal werden declareert.

Ende volgende darna der ander intencien jof meninge van der cirurgijn is te helen wonden, ulceren, fistulen, canckeren, weder to leidene de ontsettinge der iuncturen, ende den bruken vanden benen bi der instrumenten der cirurgine, alse bi der hant weder to punt to brengen. Ende by deser intencien maken vele diverscher werken, vanden welken werken wy na sullen hebbe een vulmaecte lere bi desen boeke in diverse steden, ende by diverse capitelen.

Bi der derden intencien wert bigrepen uut to doen scrophulen vanden halse, ende vanden hovede, ende vanden andere leden [fol. 15v] alse wennen ende knopen ende andere overvloienthede van ogen leden, ende tovervloiende vleisk uter nosen toe done, ende haren ende wratten, ende ficus attertos condilomata ende derghelike superfluiteit. Ende die overvloientheit hermofrodita, de blase gesloten open to done ende die urine uut to laten, den sesten vinger af to done, ende vele so gedane overtalicheit of te doen, ende to zuveren daer of den lichaem, de welke den lichaem niet van in node sijn, noch oec cusch wesen, al is dat sake dat si onder tiden niet en smerten, noch oec de propere werken niet weder segghen altomale jof somme.

[III] Dat derde kapittel is van de bedoeling en begeerte der chirurg en zijn werk.

Het is te weten dat de hele bedoelingen der chirurg of werkman tot de mensen gehouden wordt in een van de 3 algemene bedoelingen al is het dat ze gedeeld en apart van het getal wordt gescheiden of verdeeld van de 3 algemene bedoelingen.

Ten eerste is dat gebroken of gescheiden van dat hele is. De andere is te helen dat gebroken is. De derde is af te doen dat daar over is. Alle deze worden met de handen gedaan. Want onder deze 3 bedoelingen, of onder enige van de drie, zo worden alle bedoelingen van de chirurgie gehouden. Want bij de chirurgie wordt het verzamelde opgelost of het gehele scheiden als hij bloed laat of als hij scarificeert (dat is hakt) daar de koppen zetten bij zijn in het algemeen of als hij cauteriseert, (doodbranden van een wond) of als hij zet sanguisugas (dat is legen). Want al is het zo dat al deze door onze hovaardigheid of verontwaardiging zijn gelaten de baardmakers (barbiers) en de wijven, nochtans behoren ze tot de chirurgie. Want Galenus en Rasis deden het met hun eigen handen alzo het wel blijkt in hun schriften.

En ikzelf laat ondertussen behandelen met mijn eigen handen enige aderen waarin zeer vermaarde barbiers ontbraken. En het verzamelde werd ook gescheiden als men wijder maakt de aderen van de slaap en voorhoofd en wij daar branden maken vanwege de ziekte van de ogen en deden ook maken cauterie in diverse plaatsen van het hoofd en van het lichaam vanwege diverse ziektes, alzo het de lering in het kapittel van de cauterie zal verklaren.

En dat verzamelde wordt ook gescheiden als men het water uit het lichaam trekt met snijden en zoals we met snijden de steen uit de blaas trekken en we andere menigerhande wonden maken, naar dat het in vele plaatsen van dit boek zal worden verklaard.

En vervolgen daarna de andere intentie of bedoeling van de chirurg om te helen wonden, blaren, fistels, kankers en weer te leiden de ontzetting der gewrichten en de breuken van de benen bij de instrumenten der chirurgie als met de hand weer te punt te brengen. En bij deze intentie maken we vele diverse werken en van die werken we hierna zullen hebben een volmaakte leer met dit boek in diverse plaatsen en diverse kapittels.

Bij de derde intentie wordt begrepen uit te doen klieren van de hals en van het hoofd en van de andere leden zoals wennen (harde uitgroeisels) en knopen en andere overtolligheid van oogleden en het overtollige vlees uit de neus te doen en haren en wratten en en dergelijke overtolligheid. En die overtolligheid hermafrodiet, (mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen) de blaas gesloten en open te maken en de urine uit te laten, de zesde vinger af te doen en vele dusdanige overtolligheid af te doen en te zuiveren daarvan het lichaam die het lichaam niet nodig zijn, nog ook kuis zijn al is het zo zodat ze ondertussen niet pijn doen, nog ook de goede werken niet weerzeggen helemaal of sommige.

[III] Die ander leringhe des iersten tractaets is een summe ende een capittel vander anathomie formen complexien ende mit helpinghe alder leden. Ende hoe dat dat kynt wert ghewedet inder moederlighame, ende hoe elck lyt wert ghewonnen ende van wat natuer elck lit is ende waer to dit dient den lichame, ende welke leden moghen verloren of verlamet werden of mismake der leden

Omdat Galenus seit dattet noetsaeckt is den cirurgijn to weten die anathomien jof die makenghen der leden des lichaems, dat hy niet en ghelove dat een breet binsel si een vellekijn ende oec dat een rontbinsel niet en sij een zenuwe ende dader bi in sijn werke mochte hi vallen in dwalingen. Ooc heb ic voer ghemict to makene een proper capitel vander naturen ende vander hulpen ende vanden vormen der [fol. 16r] geliker leden. Want, soe Avicenna seit, kennisse der dingen welke die sake hevet, die en moge niet gekent sijn dan bi horen saken. Daer om moten wi merken die zaec dergeliker leden.

Ende daer om seit Galieen dattet kijnt wert geformeert ende maect in der moder lichaem van II saden, als tsaet mannes ende wives. Ende als des II saden sijn ontfaen in der moeder, soe luketse hoer wel vaste to gader so datter die punt van eenre naelde daer niet in soude mogen gaen. Ende binnen den eersten VI daghen bighinnet na tuurliker hetten to biroren den gheest, de daer daelde mitten II saden, ende meest mitten sade vanden man, om to maken enen gheest, also wel to der zielen als ten lichaem. Ende binnen desen tijt soe bigheret gheen voetsel vanden blode van menstrua. Mer der na so beginnet bloet van menstrua to begevene ende aftotreckene. In dre dagen der na biginnet die tekenen ende die schepnisse vanden lichame. Ende in ses dagen daer na verwandelt bloet van menstrua in sperma, welke bloet is ghedeelt in vijf pertien also lang alst kint is inder moder lichame. Dat een deel verwandelt in spermaten ende dan wassen die leden comende van II saden. Dander deel dat dicke ende grof is welke die hette doet clonteren ende wert verwandelt in vleisk. Ende dat darde deel dat dun ende subtijl is welke die coude verclondert wert, verwandelt in smere. Dat vierde deel vanden gueden [fol. 16v] blode, welke overblec van allen desen, gaet totten mammen ende levert melc. Dat vijfte deel, welke overbloiet van allen desen vorseider pertien, blivet inden moder totten dage dat sy verledich wert. Ende na dessen XV dagen van der eersten concepcien tot die XII dagen daer na volgende, so wasset bloet verscheiden vleisch ende maect de herte ende levere. De hersenen beginnen to verbliken ende der na verbliket de navele ende in IX dagen der na so recket dat hovet vanden scouderen, den buke vanden siden. Ende in IIII dagen daer na so ist volmaect ten lichame. Ende in V dagen der na, dat sijn XLV dagen to samen, so gevoelt ende dit ghedubbelt: dat sijn XC dagen. Dan heftet mach dattet roert ende te IX maenden ist gheboren. Mer dese regule falleert ondertiden, al gevallet in die meeste menichte.

Ende daer om dat vleisk ende die vetheide sijn alleen ghe genereert vanden menstruosen blode. Mer beenren ende croselen ende bijnselen, zenen, coerden, arterien, aderen ende valekinen ende die huut sijn ghegenereert van II saden, soet oercunt Avicenna ende alde auctoers. Ende waer enich der vorseiden leden af gesneden, daeren worde nymmermeer weder gheen ghewonnen -als Seneca seit-, si en waren vanden II saden niet meer. Vleisk wast volkomeliker weder, want sine materie is bloet. Dese voerseide leden hebben diverschen hulpe in den lichame.

Die bene sijn cout ende droge. Ende hets noet datter vele sijn [fol. 17r] in den lichame. Als Seneca seit, teen lit soude roren sunder tander dat en mochte niet sijn waret al een been. Tghetal der benen ende hoer scepnisse wert gheseit in II boeken.

Croselen sijn cout ende droge ende is morwer dan been ende herder dan vleisk. Ende het hevet ses hulpen in den lichame. Teerste dattet herde been niet en soude sijn coppelt metten morwen leden sonder middelare.Tander dattet herde niet en soude quetsen dat morwe lit in deen tijt der wrivinge jof hortinge. Derde is dat die beenre der juncture die int einde sijn croselich soude hebben sachte wrivinge in die juncturen. Dat veerde is dattet sijn biden benen omme dattet soude sustineren die braden ende dat sijn die musculen rorende tlit sonder dat been alse is dat overste oghelit. Tvifte omme dat in somen steden is noetsakelic vast te maken enich dinc dat niet wel hert en is, alse is de strote, want die einde van der stroten is croselich. Tseste omme dat het is van node some leden hebbe stijfnisse ende bondinge dat si mogen luken ende ondoen ende bonden, alse die noes locken ende die oren.

Die bijnsele is cout ende droge. En comet uten benen ende hevet vorme ende substancie ghelijc ene zenuwen nochtan en set niet, ende nochtan beseffet niet mer hets bondende. Ende hevet IV hulpen. Teerste dattet bijndet teen been mitten anderen so dattet een lit mach roren sonder ander ende hets bondeerliken ende ongevolentliker. Ende daer om want [fol. 17v] waret beseffentliken het soude dogen grote pine in die rorenge der iuncturen. Ende waret so dattet waer stijf soe en soude dat een lit niet mogen roren sunder dat ander. Dat ander is dat het is gemenget mit zenuwen om to maken coerden ende musen. Die derde hulpe is dat het is in die stede van somen zenuwen. Die veerde hulpe is dat die innerste leden sijn daar mede up ghecoppelt alse de mage ende die moder ende andere welke bi hem up wert gehangen werden.

[III] De volgende lering van het eerste traktaat is een som en een kapittel van de anatomie, vormen en samengesteldheid met hulp van alle leden. En hoe dat kind wordt verwekt in het moederlichaam en hoe elk lid wordt gewonnen en van wat natuur elk lid is en waartoe dit dient het lichaam en welke leden mogen verloren of verlamd worden of mismaking der leden.

Omdat Galenus zegt dat het noodzakelijk is dat de chirurg de anatomie weet of het maken van de leden van het lichaam en dat hij niet gelooft dat een breed bindsel een velletje is en ook dat een rond bindsel geen zenuw is en deed hij dat in zijn werk zo mocht hij vallen in dwalingen. Ook heb ik voorgenomen te maken een goed kapittel van de natuur en van de hulp en van de vormen van dergelijke leden. Want, zo Avicenna zegt, kennis der dingen die de zaak heeft die mogen niet gekend zijn dan bij hun zaken. Daarom moeten wij opmerken de zaak van dergelijke leden.

En daarom zegt Galenus dat het kind wordt gevormd en gemaakt in het moederlichaam van 2 zaden als het zaad van de man en wijf. En als deze 2 zaden zijn ontvangen in de moeder zo sluit het zich goed vast tezamen zodat de punt van een naald daar niet in zou mogen gaan. En binnen de eerste 6 dagen begint de natuurlijke hitte de geest te beroeren die daar indaalde met de 2 zaden en meest met het zaad van de man om te maken een geest alzo wel tot de ziel als tot het lichaam. En binnen deze tijd zo begeert het geen voedsel van het bloed van de menstruatie. Maar daarna zo begint het bloed van menstruatie het te begeven en af te gaan. In drie dagen daarna begint het teken en de schepping van het lichaam. En in zes dagen daarna verandert het bloed van de menstruatie in sperma, welk bloed is verdeeld in vijf partijen alzo lang als het kind is in het moederlichaam. Dat ene deel verandert in sperma en dan groeien de leden die komen van de 2 zaden. Het andere deel dat dik en grof is die de hitte doet klonteren wordt veranderd in vlees. En dat derde deel dat dun en subtiel is die door de koude geklonterd wordt verandert in vet. Dat vierde deel van het goede bloed wat overbleef van al deze gaat tot de mammen en levert melk. Dat vijfde deel, wat overbleef van al deze voor vermelde partijen, blijft in de moeder tot de dag dat ze geleegd wordt. En na deze 15 dagen van de eerste conceptie tot de 12 dagen die daarop volgen zo groeit het bloed verschillend van vlees en maakt het hart en de lever. De hersens beginnen te blijken en daarna blijkt de navel en in de 9 dagen daarna zo rekt het hoofd van de schouder en de buik van de zijde. En in 4 dagen daarna zo is het volmaakt van lichaam. En in 5 dagen daarna, dat zijn 45 dagen tezamen zo voelt het en dit verdubbelt: dat zijn 90 dagen. Dan heeft het macht dat het beweegt en te 9 maanden is het geboren. Maar deze regel faalt ondertussen, al gebeurt het wel in de grootste menigte.

En daarom omdat vlees en de vetheid alleen zijn gegenereerd van het menstruatiebloed. Maar beenderen en kraakbeen en bindsels, zenuwen, koorden, slagaders, aderen en velletjes en de huid zijn gegenereerd van 2 zaden, zo het verkondigt Avicenna en al de auteurs. En was er enige van de voor vermelde leden afgesneden, daar wordt nimmermeer weer een gewonnen -zoals Seneca zegt-, ze waren van de 2 zaden en niet meer. Vlees groeit volkomen weer want zijn materie is bloed. Deze voor vermelde leden hebben diverse hulp in het lichaam.

De benen zijn koud en droog. En het is nodig dat er veel zijn in het lichaam. Zoals Seneca zegt, het ene lid zou bewegen zonder de andere, dat kan niet zijn al was het al 1 been. Het getal der benen en hun schepping wordt gezegd in 2 boeken.

Kraakbenen zijn koud en droog en zijn murwer dan been en harder dan vlees. En het heeft zes hulpen in het lichaam. Ten eerste dat het harde been niet zou gekoppeld zijn met de murwe leden zonder mi borstbeen. De andere dat het harde niet zou kwetsen dat murwe lid in de ene tijd der wrijving of stoten. De derde is dat de beenderen de gewrichten, die in het einde zijn kraakbeenachtig, zouden hebben zachte wrijving in de gewrichten. Dat vierde is dat ze zijn bij de benen omdat ze zouden ondersteunen het spiervlees en dat zijn de spieren die bewegen het lid, uitgezonderd dat been zoals is dat bovenste ooglid. Het vijfde omdat in sommige plaatsen het noodzakelijk is enig ding vast te maken dat niet goed hard is, zoals is de strot, want het einde van de strot is kraakbeenachtig. Het zesde omdat het nodig is dat sommige leden hebben stijfheid en banden zodat ze mogen sluiten en openen en banden zoals de neus sluiten en de oren.

Dat bindsel is koud en droog. En komt uit de benen en heeft vorm en substantie gelijk een zenuw, nochtans zet het niet en nochtans voelt het niet maar het is gebonden. En heeft 4 hulpen. Ten eerste dat het verbindt het ene been met de andere zodat het ene lid mag bewegen zonder het andere en het is gebonden en ongevoelig. En daarom want was het gevoelig het zou gedogen grote pijn in het bewegen der gewrichten. En was het zo dat het was stijf zo zou dat ene lid niet mogen bewegen zonder dat andere. De volgende is omdat het is gemengd met zenuwen om te maken koorden en spieren. De derde hulp is dat het is in de plaats van sommige zenuwen. De vierde hulp is dat de binnenste leden zijn waaraan gekoppeld zijn de maag en de baarmoeder en andere welke bij hem worden opgehangen.

Die zenuwe is cool ende droge ende comet vander hersene jof van der morch des rugge beens. Van der hersenen comen VII paer ende van der morch XXX paer ende een oneffene. Ende al gader sijn si beseffende ende rorende. Ende si sijn witsterc ende tax ende si brengen beseffen ende roren in den leden. Mer die delinge der leden waer een lange leringe ende wel af to spreken want die intenci des bokes is niet dan to houden die anathomien der leden welke noet is die cirurgijn instrumenten. Ende in die ander tractaet dis bokis is screven die scepnisse der zenuwen ende die zenuwichghe steden in den welken men moet sijn behendich in dat sniden ende in dat cautereizeren.

Die arterie sijn heet niet om haer leder lichaem, die cout ende droge sijn, mer omt levende bloet ende om die gheest der herten Ende sie hebben II rocken sunder een arterie ende die gaet totter longen. Mer die innerste rock is grover ende vaster jof sterker om dattet houdet [fol. 18r] dat warme bloet. Ende dat begin der arterien is ander luchter siden der herten ende daer wassen II arterien uut. Ende die een gaet vier longen ende hevet een roc ende is up ter longen gedeelt ende daer in eindet. Ende het brenget bloet ende levende gheest ter longen der mede hets gevoet ende het draget van der longen lucht totter herten omme temperen sijn fumige hetten. Ende dese arterie wert geheten venalis ende hevet mer enen roec om dattet bloet vodenden die longene to lichter soude dader doer mogen zweten. Die ander arterie die mit deser wasset van der luchter camer der herten hevet II rocken want den enen roec en gedogede niet de stercheide der beroringen ende die gheest om dat in die arterie is wal lijf ende behouvet voele wachtens. Ende daer om hebben sie III hulpen. Teerste hulpe is dat hem leden is die voele lucht totter herten alse die leden sijn uut hoer proper steden. Die ander hulpe is datte fumeye in bedwanc si uut ghestekt. Die derde is dat die levende gheest by hem leden is gesent tot alden lichame. Ende dese arterie sijn ghedeelt in veel steden des lichamen. Mer in die capitelen der wonden salmen hebben waer men die arterien sal scuwen.

Die aderen om hoer leden lichame sijn cout ende droge ende om tbloet in hem leden wesende so sijn si heet. Ende alle comen si van der lever. Ende in die holhede der leveren wassen II aderen die trecken die spise van der magen [fol. 18v] ende vanden darmen by den aderen die heten myserayce die van hem leden spruten ende die spise breden over al die lever bi clenen aderen. Een ander ader comet van der rugge der levere ende is gedeelt over alden lichame ghelijc een arterie ende het ghevet voetzele tot alden lichame.

Die vellekine sijn van subtilen draden der zenuwen om dat si coude ende droge sijn. Si sijn beseffenlike. Ende si hebben III hulpe. Teerste hulpe is dat si binden voele dingen in een schepnisse, als is vellekijn dat die bijndet die VII beenren des hovedes. Dat ander hulpe is dat si coppelen somme leden mit anderen alse gelijc der nieren ende moder an den rugghe been. Die derde hulpe is dat si somme leden die bi naturen sijn onbeseffenliken beseffen bi den welke kijn hem dorbinden als is die longen, de levere, de mitte milte, die nieren. Want sine beseffen niet van hem selven sonder bider velleken hem leden verbenden.

Vleisk is heet ende versh. Ende daer esser III maneren. Een simpel vleisk is dat vullet die scheerden vanden leden daer vleisk of been is uut verloren ende dat herde leden niet en souden to gader wriven. Ende ander vleisk is glandich ende dattet soude bekeren verscheden te sire verwec, ghelic dattet glandich vleisk der mammen bekeert dat bloed comende van der moder in melke ende die glandich vleisk der caken [fol. 19r] maket spekele. Die derde maneer van vleisk is in der musen ende is menget mit den subtilen draden der coerden.

Die huut is getempert ende menget mit subtilen draden der zenuwen, der aderen ende der arterien. Dese maken beseffende ende gheven hem leven ende voetsel dat het soude sijn die decsel van alden lichaem. Ende die huut is getempert in heten ende in couden, mer in verscheiden, in droeghten, in moruheden, in scherpheiden, in licheiden dattet ghetemperlike soude beseffen. Want wert dat besiene gelijc eenre zenuwen, die mensche en soude niet ghedogen mogen noch hette noch coude noch hine soude niet en mogen onderscheiden hette, coude, vershede, drochte, herthede ende moruhede.

Die musen sijn maket van vleisk, zenuwen ende binzelen ende het sijn die instrumenten der williger beroringe. Alle die zenuwen comen van der hersene ende vanden moghe der ruggebeen. Omme dat die leden te roren so ist gemenget mit enen bijnsele ende daer of wert maket ene coerde om dre hulpen. Die eerste hulpe is om dat een simpel zenuwe is seer beseffenlic. Ende om dat die grote beseffene en mochte gheen pijn doghen in die roringe. Mer die onbeseffenlic bijnsele minder sijn beseffene die menghende der zenuwen. Ende der bijnzele is een coerde rorende der leden ten wille van der menschen alset crimpet jof recket jof verwringet. Ende als simpel vleisk is gemenget mit dezer coerden [fol. 19v] so ist die muus volmaect. Ende tvleisk is mede gemenget om III saken. Teerste dat die coerden dader up soude rusten alset recket ende crimpet. Dander is dattet vleisk bewachtet die coerde datse niet te sere verdroget in de beroringe. De derde is dat die schepnisse der leden si te schoenre. Aldus is de muus ghemaect twelke is lanc ende an die ene syde luttel crum ende hets gecleet mit enen vellekine. Ende als die coerde comet in die muus so ist daelt in vele draden om ander coerden to maken om dattet noetzaeclic is in den menschen lichame.

De zenuw is koel en droog en komt van de hersens of van het merg van het ruggenbeen. Van de hersens komen 7 paar en van het merg 30 paar en een oneffen. En allemaal zijn ze gevoelig en bewegend. En ze zijn uiterst sterk en taai en ze brengen gevoel en beweging in de leden. Maar de verdeling der leden was een lange lering en goed van te spreken want de intentie van het boek is niets anders dan te houden de anatomie der leden welke nodig is voor de chirurgische instrumenten. En in het ander traktaat van dit boek is beschreven de schepping van de zenuwen en de zenuwachtige plaatsen waarin men moet handig zijn in dat snijden en dat cauteriseren.

De slagaders zijn heet en niet vanwege hun leerachtig lichaam, die koud en droog zijn, maar om het levende bloed en om de geest van het hart. En ze hebben 2 rokken uitgezonderd een slagader en die gaat tot de longen. Maar de binnenste rok is grover ende vaster of sterker omdat het dat warme bloed bevat. En dat begin der slagaders is aan de linkerzijde van het hart en daar groeien 2 slagaders uit. En de ene gaat naar de longen en heeft een rok en is op de longen verdeeld en daarin eindigt. En het brengt bloed en levende geest ter longen waarmee het is gevoed en het draagt van de longen lucht tot het hart om te temperen zijn rookachtige hitte. En deze slagader wordt geheten venalis en heeft maar een rok omdat die het bloed voedt zodat de longen te lichter daardoor zouden mogen zweten. De andere slagader die met deze groeit van de linkerkamer van het hart heeft 2 rokken want de ene rok gedoogt niet de sterkte van het bewegen en de geest omdat in die slagader is wel leven en behoeft veel oplettendheid. En daarom heeft het 3 hulpen. De eerste hulp is dat tot hem leiden veel lucht tot het hart als de leden uit hun goede plaats zijn. De andere hulp is dat de rook in bedwang uitgebracht wordt. De derde is dat die levende geest bij de leden is gezonden tot het hele lichaam. En deze slagader is verdeeld in veel plaatsen van het lichaam. Maar in de kapittels der wonden zal men hebben waar men die slagaders zal schuwen.

De aderen om hun leden lichaam zijn koud en droog en om het bloed in de leden zo zijn ze heet. En alle komen ze van de lever. En in de holte van de lever groeien 2 aderen en die trekken de spijs van de maag en van de darmen bij de aderen en die heten myserayce die van die leden spruiten en de spijs verspreiden over al de lever door kleine aderen. Een andere ader komt van de rug der lever en is verdeeld over het hele lichaam gelijk een slagader en het geeft voedsel tot het hele lichaam.

De velletjes zijn van subtiele draden der zenuwen omdat ze koud en droog zijn. Ze zijn gevoelig. En ze hebben 3 hulpen. De eerste hulp is dat ze binden veel dingen in een schepping zoals is het velletje die bindt de 7 beenderen van het hoofd. De andere hulp is dat ze koppelen sommige leden met elkaar als gelijk de nieren en de baarmoeder aan de ruggengraad. De derde hulp is dat ze sommige leden die van naturen zijn ongevoelig en gevoelig worden waarbij het velletje ze verbindt zoals is de longen, de lever, de middelste milt en de nieren. Want ze voelen niets van zichzelf uitgezonderd door het velletje dat die leden verbindt.

Vlees is heet en vochtig. En daarvan zijn 3 soorten. Een enkelvoudig vlees is dat vult de scheuren van de leden daar vlees of been is uit verloren en dat de harde leden niet tezamen zouden wrijven. En ander vlees is klierachtig en dat het zou veranderen verschillend tot zijn werk gelijk dat het klierachtig vlees der mammen verandert dat bloed dat komt van de baarmoeder in melk en het klierachtig vlees der kaken maakt speeksel. De derde soort van vlees is in de spieren en is gemengd met de subtiele draden der koorden.

De huid is getemperd en gemengd met subtiele draden der zenuwen, de aderen en de slagaders. Deze maken gevoel en geven hem leven en voedsel zodat het zou zijn het deksel van het hele lichaam. En de huid is getemperd in hitte en in koude, maar in verschillende, in droogte, in murwheid, in scherpheid, in lichtheid zodat het gematigd zou voelen. Want wordt dat bezien gelijk een zenuw, de mens zou niet gedogen mogen nog hitte, nog koude, nog hij zou niet mogen onderscheiden hitte, koude, vochtigheid, droogte, hardheid en murwheid.

De spieren zijn gemaakt van vlees, zenuwen en bindsels en het zijn de instrumenten der gewillige beweging. Alle zenuwen komen van de hersens en van het merg van de ruggengraad. Omdat het de leden beweegt zo is het gemengd met een bindsel en daarvan wordt gemaakt een koord om drie hulpen. De eerste hulp is omdat een enkele zenuw zeer gevoelig is. En vanwege dat grote gevoel mag het geen pijn gedogen in de beweging. Maar het ongevoelige bindsel vermindert zijn gevoel in het mengen van de zenuwen. En het bindsel is een koord die beweegt de leden ter wille van de mens als het krimpt of rekt of wringt. En als enkel vlees is gemengd met deze koorden zo is de skeletspier volmaakt. En het vlees is mede gemengd om 3 zaken. Ten eerste dat de koorden daarop zouden rusten als ze rekken en krimpen. De andere is dat het vlees bewaakt de koorden zodat ze niet te zeer verdroogt in het bewegen. De derde is dat de schepping der leden is te mooier. Aldus is de skeletspier gemaakt die lang is en aan de ene zijde wat krom en het is bekleed met een velletje. En als het koord komt in de skeletspier is het verdeeld in vele draden om andere koorden te maken omdat het noodzakelijk is in het menselijke lichaam.

[V] Die derde leringe des iersten tractaet welc houdende is XV capittelen. Dat ierste is een ghemeen sermoen van wonden al des lichames

Wi sullen weten wonden, plagen, sweren fistulen, kanckeren, sweringen, ontledingen fracture, apostemen. Alle dese sijn solucien der continuiteit dats helende. Dat sijn evelen des lichaems dats to weten der anbochtiger leden ende zeecten der consimilre leden, want alle dese mogen vanden ghelike leden niet om die anbochtiger leden ende anbochtige lede om de gelike. Ende deser nader wareit scelen want die een wert wel dicwijl genomen over dat ander. Mer de wonden werden geheten solvaen continuiteit aft gemaect esmit uutganinge des bloets versch vander tijt. Ulcus is solva, continuiteit staphants vulgemaect ende verouderet. Ende plaga wert genomen meenlic [fol. 20r] over wonden ende sweren. Men fijnt oec dicwile gheseit in medicinen dat ulceren onderwilen werden geheten wonden. Als ypocras seyt dat iarige wonden is moghelic dattie been in hem gearget werden ende ghemaect werden holen cicaterzen ende daer werden oude wonden genomen over ulceren. Fistel, cancker, apostemen hebben hoer onderscheit alsoet namels bliken sal.

Die wonden sijn somme simpel, somme gecomponeert, dats gemaect, ende werden seit totter onderscheit der componeerder in II maneren. Die eerste maneer wert die wonde gheseit simpel mitten welker gheen verlees en is van substancien of vleische. Die ander wert geseit simpel mit welker gheen discrasi of quaet to gheval en is. Ende de componeerde wert geseit de rechte contrari. Mer de wonden beide simpel ende componeerde som werden in dat vleisk of zenuwen of aderen of benen of arterien die welke wonden hebben. Diversche hulpen als ghi horen selt want some comen van saken van binnen als van quaetheiden der humoren. Want grote menichte dats veel hede van hem sijnt ende doerboert ende wont ende ulcereert onderwilen dat het lettet van binnen of van buten ende heet quade complexie als hetten die verbernt ende ulcereert coude stringeert, droecte sindet ende clovet. Mer de warheide sunder materien en maect gheen wonde. Mer onder tiden mit materien so wont sie ende dat valt [fol. 20v] selden ende dan sijn si alte seer spannende. Die ander sake van buten werden oec des gelike gediverseert als onderwilen wert de wonde gemaect mit enen sweerde of mit enen anderen snidende wapen ende sulke gevallet overlangs ende sulke overduers ende sulke wonden gesteken als mit preckelen wapen in gaende als messe gescutte. Ander wonden gemaket mit stenen, staven, colven ende wapers, fallen ende deer geliken dat niet en snijt. Ander wonden vanden beten ende gesteken eens deers venijnt of verwoet of met die welke alle diverse sijn na diversicheit hare saken ende deer geliken, so moten si oec die curen diverseren, somen hiir na sal scriven in elc sijn capitel. Ende daer om seg ic dat die meninge der curen der wonden ende alder solucien des continuiteit dats der heelheiden is een warachtige consolidacie ende restauracie de welke in allen steden niet werden mach. Want werden de anbochtige leden of geslegen, nemmermeer sullen si werden restaureert alse benen, vellekinen, coerden vanden anderen alsoet boven ghetoget is. Mer in die stede der verlorenne dinge so werct die natuur een ander dinc welc datter vervult die stede des verlees, mer tvleisk wes materi is bloet, welc dagelix wert gewonnen in ons, dat nemet wel warachtiger restauracien. Mer vanden zenuwe, aderen ende arterien so seggen somme dat si niet en werden consolideert mit warachtiger consolacien, mer datsi werden consolideert lijc den been. Andere seggen [fol. 21r] dattet wert, mer Galieen ende Avicenna ende ic die besocht hevet hoer seggen in dit deel segghe dat si werden consolideert mit ware consolacien als die scheidinge cleen is ende als die zenuwen versche ontwe gesneden sijn ende dan genayet werden, mer si en en werden niet consolideert mit consolidacien alse haer scheidinge groet is ende de reden concordeert dats beide de zenuwe sijn moru ende viscosich entaer om sijn si onderhorich den consolidacien specialiken als si versk vergadert werden. Mer de aderen ende de arterien om die jegenwoerdicheit des bloets so wert hem oec ghehulpen to der consolidacien ende dats openbaer in der fleubotomien die dagelix wert consolideert want alle die boven geseide wonden der diversicheit der leden in die welke dat si vallen. Ende na dier diversicht der saken ende der instrumenten der mede si ghemaket is stelen na vormen ende wesen ende na der saken of to vallen van omgeliken alsoe ic componeert hebbe te setten ende sunderling capitel to ordineren ende eerst van wonden welc in vleiske wel sal tracteren hiir na.

[V] De derde lering van het eerste traktaat die 15 kapittels bevat. De eerste is een algemene preek van wonden van het hele lichaam.

We zullen weten van wonden, plagen, zweren, fistels, kankers, zweren, ontledingen, fracturen en abces. Al deze zijn oplossingen der continuïteit, dat is helend. Dat zijn euvels van het lichaam dat is te weten de werkende leden en ziekten der gevoelige leden want al deze mogen van dergelijke leden niet vanwege de werkende leden en werkende leden om dergelijke. En deze verschillen naar de waarheid want de ene wordt wel vaak genomen voor de andere. Maar de wonden worden geheten opgeloste continuïteit, als het gemaakt is met het uitgaan van het bloed vers van de tijd. Zweer is solva, continuïteit gelijk volmaakt en verouderd. En plaag wordt algemeen genomen voor wonden en zweren. Men vindt ook vaak gezegd bij dokters dat blaren ondertussen worden wonden geheten. Zoals Hippocrates zegt dat het bij eenjarige wonden mogelijk is dat het been in hem geërgerd is geworden en gemaakt worden holle cicaterzen (fistels?) en daar worden oude wonden genomen voor blaren. Fistel, kanker en zweren hebben hun onderscheid alzo het later wel zal blijken.

De wonden zijn soms enkelvoudig, soms samengesteld, dat is gemaakt, en wordt gezegd ter onderscheidt van de samengestelde op 2 manieren. De eerste manier wordt de wond enkelvoudig gezegd waarmee geen verlies in is van substantie of vlees. De andere wordt enkelvoudig gezegd waarmee geen discrasi of kwaad toeval in is. En van de samengestelde wordt het recht tegenover van gezegd. Maar de wonden beide enkelvoudig en samengesteld worden soms in dat vlees of zenuwen of aderen of benen of slagaders en die wonden hebben diverse hulpen zoals ge horen zal want sommige komen van zaken van binnen als van kwaadheid der levenssappen. Want een grote menige dat is een hoeveelheid van hen zijn doorboort en verwond en blaren ondertussen zodat het hindert van binnen of van buiten en heet kwade samengesteldheid als hitte die verbrand en blaart, koude vastbindt, droogte zendt en klooft. Maar in de waarheid zonder materie maakt geen wonden. Maar ondertussen met materies zo verwondt ze en dat gebeurt zelden en dan zijn ze al te zeer gespannen. De andere zaak van buiten wordt ook dergelijke gescheiden zoals ondertussen; wordt de wonde gemaakt met een zwaard of met een ander snijdend wapen en soms gebeurt het in de lengte en soms overdwars en sommige wonden gestoken als met prikkelende wapens die ingaan zoals messen en geschut. Andere wonden gemaakt met stenen, staven, kolven en wapens, vallen en dergelijken die niet snijden. Andere wonden van de beten en steken die er venijnig of dol zijn of met die welke alle verschillend zijn naar de verschillen van hun zaken en dergelijken, zo moeten ze ook in de behandeling verschillen zo men hierna zal schrijven in elk zijn kapittel. En daarom zeg ik dat de bedoeling der behandeling van de wonden en de hele oplossingen van de continuïteit dat de heling is een ware samenvoeging en restauratie die in alle plaatsen niet gebruikt kan worden. Want worden de werkende leden afgeslagen, nimmermeer zullen ze worden gerestaureerd zoals benen, velletjes, koorden van de aderen alzo het boven getoond is. Maar in de plaats der verloren dingen zo bewerkt de natuur een ander ding die opvult de plaats van het verlies, maar het vlees wiens materie bloed is wat dagelijks wordt gewonnen in ons dat neemt wel echte restauratie. Maar van de zenuwen, aders en slagaders zo zeggen sommige dat ze niet worden vastgelegd met echte samenvoeging, maar dat ze worden vastgelegd gelijk de benen. Anderen zeggen dat het wel wordt, maar Galenus en Avicenna en ik die onderzocht heb hun zeggen in dit deel dat ze worden vastgelegd met ware samenvoeging als de scheiding klein is en als de zenuwen vers stuk gesneden zijn en dan genaaid worden, maar ze worden niet vastgelegd met samenvoeging als hun scheiding groot is en de reden bevestigt dat als beide de zenuwen murw en kleverig zijn en daarom zijn ze speciaal onderhorig aan de samenvoeging als ze vers verzameld worden. Maar de aderen en de slagaders om de tegenwoordigheid van het bloed zo worden ze ook geholpen tot de samenvoeging en dat is duidelijk in de flebotomie (aderlating met insnijding van de ader) die dagelijks wordt vastgelegd want boven de al vermelde wonden der diversiteit der leden waarin dat ze vallen. En naar die diversiteit der zaken en de instrumenten waarmee ze gemaakt zijn stellen ze zich naar de vormen en wezen en naar de zaken of toevallen van ongelukken alzo ik samengesteld heb te zetten en vooral een kapittel te ordenen en eerst van wonden welke ik in het vlees goed zal weergeven hierna.

‘VI] Dat ander Capittel is van wonden de int vleisch ghemaket sijn myt scerpe intrumenten

Als wonde is maect int vleisk mit enen glavien jof mit enen knive jof mit enen pile jof der geliken, so salmen de wonde luken ende bijnden daer up twitte van enen ey ende doen den seken rusten ende hets gheen noet van anderen curen [fol. 21v] als die wonde niet en sweert. Mer ist datter is grote sweringe. so salment cureren, alsoet wert gheseit in dat capitel der zenuwen. Ende ic ghenas een man van LXX jaren die steken was mit eenre glavien in die hancke wel een foets deep ende meer. Ende het en genakekede gheen zenuwen dat wisec wel bi dat die wonde niet en swoer. Ic helt die wonde open enen dach mit eenre corter weke ende ic dede hem gaen rusten ende nuchterens wasser in de wonde gheen sweringe noch swellinge, ende doe dede ic uut die weke ende liet die wonde luken ende ic dede hem gaen rusten ende ten derden dage was hy nesen. Eest dat een wonde si slagen mit enen sweerde jof der geliken over lanx een lit ende die wonde dan clene is ende dat sie gheen noet en hevet van nayen ende dan salmen die lippe der wonden to gadere luken ende leggen daer up pulver maect van II delen wirox ende een deel draken bloet ende dre delen levende calc, so dat die pulver bynnen in die wonde niet come. Mer boven ende up die pulver salmen leggen een cledeken genat in II deel wits van enen eye ende een deel oly rosaet te gader geslegen ende daer om salmen leggen een in hocke de cussinoel van scoppen, aldus gemaket

ja en elke side een cussineel

so dat die II cussinelen houden die wonden aldus geloken ende dese wonden mit de cussinelen salmen bijnden mit eenre scroden overdwers aldus

ende men salt also laten tot IIII dagen jof ten [fol.22r] waer dat si seer begonste to sweren jof to apostenieren ende ten vierden dage salment onbijnden ende leggen daer up die voerseide pulver ende bijndent mitten cussinelen alsoet voerseit is. Ende ist also datte wonde wel groet is jof overdwers der leden so dattet bijnden niet sufficeert, dan salmen die wonde nayen. Ende eerst salmen die lippen to gader luken ende wel wachten datter gheen dinc in vallet der tuschen die lippen. Ende dan salmen hebben een dre cante naelde ende dat oge ghegrovet so dat die draet der in mach leggen ende het moet sijn een twijndraet slect ende sonder knoep ende gewasset. Ende men sal den lippen van der wonde to gader nayen so dat elke steke hevet II knopen. Ende ten eerste knope wert die draet twe werve doersteken ende te maetliken te gadere dwongen sodat die wonde niet to sere en sweret ende oec dattet niet en sy alinge sonder sweringe ende dat die lippen niet en bliven verscheiden. In dien anderen knoep der vorseide steke en salmen die draet mer een werve doer steken. Ende men salre maken so vele steken alst noet is so dattet tusken elken steke si dat spaci van enen cleinen vinger breet. Ende ist dattet is noet van meer steken dan van II, men salse al toes maken oneffene alse III of V ende also voert. Men sal maken een steke een vinger male breet vanden enen einde der wonden ende een ander steke in dander einde ende die [fol. 22v] derde steke in die middele der wonden. Ende ist noet van meer steken, so salmen na der voerseide leringe maken die steke tusken die steken in dat middel van der wonden ende die steke die in dat einde is. Ende aldus en salmer een deel der wonden ontcrimpen. Ende ist sake dat die wonde is ondepe als in die huut, so salment ondepe nayen so dat alle die deren der wonden mogen vergaderen, want wert saec dat een diepe wonde ondeep werde naiet, so seldet bynnen hol bliven daer dat bloet ende ettere soude in vergaderen ende beletten die wonde to helen. Int nederste deel der wonden salmen een conduut openlaten om die wonde to zuveren. Op ten naet der wonden salmen leggen pulver ende cussineelen voergeseit ende daer op bijnde. Ende ist alsoe datte wonde etter maket bi verandringe der lucht, dan salmen die wonde suveren mit een suverende plaester maket van terwenmele ende honich ende water jof van honich rosaet gecleinset ende gherstenmele. Ende ist dat die wonde hevet vele to vallen, al so datter is verlees van der huut ende van vleiske ende is daer voel etters ende een aposteem jof een quade ongetemperthede, so salmen alder eerste cureren die zweringe (alsoet voerseit is in sijn capitel) ende sachtende ongetemperthede ende die apostemen ende daer na die etter to zuveren ende daer na dat vleisk doen wassen ende huden. In allen werken der medicinen der zweringen is, salmen eerst die zweringe sachten. Galieen seyt dat boven allen dingen de zweringe verslaet de craft want [fol. 23r] sweringe trecket die humoren. Avicenna seit dat bi II saken trecken de humoren ten swerende leden. Teen is om datte natuur derwert loept mitten geest ende mitten humoren; tander is om dat zweringe crancket tlit ende to crancken leden vloyen die humoren ende die gheesten. Alre eerst salmen cureren die quade ongetempertheit jof die apostemen ende der na die wonden. Want Galieen ende Avicenna seggen dat alle helende dingen deren de wonde up datter is een apostema. Eerst salmen die etter zuveren eer dat men die medicijn daer in doet, de vleisk genereert. Avicenna seit dat quaet vleisk wasset in die wonde om dat men vleisk wil doen wassen in wonden eer die wonde is wel ghesuvert ende alst suvert is, so salment fullen mit gueden vleiske, eer dat ment luket up dat bynnen niet hol en blive. Want der soude etter in vergaderen ende weder uutbreken.

Men sal die zweringe minren, alsoet wert gheseit in dat capitel der zenuwen. Apostume ende quade to vallen der wonden salmen cureren, alsoet screven is int IIII capittel volgende. Men sal die etter suveren ende vleisk doen wassen alsoet wert geseit int capittel van ouden openen seren ende in dat Antodotarie.

Dat volgende kapittel is van wonden die in het vlees gemaakt zijn met scherpe intsrumenten.

Als een wond is gemaakt in het vlees met een lans of met een mes of met een pijl of dergelijke dan zal men de wond sluiten en binden daarop het witte van ei en laat de zieke rusten en andere behandeling is niet nodig als de wond niet zweert. Maar is het dat er een grote zweer is zo zal men het behandelen alzo het wordt gezegd in het kapittel der zenuwen. En ik genas een man van 70 jaren die gestoken was met een lans in de heup wel een voet diep en meer. En het raakte geen zenuw en dat wist ik wel omdat de wond niet zweerde. Ik hield de wond open een dag met een korte doek en ik liet hem gaan rusten en Գ ochtend was er in de wond geen zweer nog zwelling en toen ik de doek uit deed en de wond liet sluiten liet ik hem gaan rusten en de derde dag was hij genezen. Is het dat een wond is geslagen met een zwaard of dergelijke in de lengte van een lid en de wond dan klein is en dat het geen nood geeft van naaien dan zal men de lippen der wonden tezamen sluiten en leggen daarop poeder gemaakt van twee delen wierook, (Boswellia thurifera) en een deel drakenbloed (Daemonorops draco) en drie delen ongebluste kalk zodat het poeder binnen in die wond niet komt. Maar boven en op het poeder zal men leggen een kleedje genat in 2 delen wit van een ei en een deel rozenolie tezamen geslagen en daarom zal men leggen een in hoekje het kussentjes van stoppen, aldus gemaakt, ja, en elke zijde een kussentje zodat de 2 kussentjes de wond aldus gesloten houden en deze wonden met de kussentjes zal men binden met een zwachtel overdwars aldus en men zal het alzo laten tot 4 dagen of tenzij dat het zeer begint te zweren of te met abces en de vierde dag zal men het los maken en leggen daarop het voor vermelde poeder en binden het met een kussentjes alzo het gezegd is. En is het alzo dat de wond erg groot is of overdwars der leden zodat het binden niet voldoet dan zal men de wond naaien. En eerst zal men de lippen tezamen sluiten en goed opletten dat er geen ding invalt tussen de lippen. En dan zal men hebben een driekantige naald en dat oog gegroefd zodat de draad daarin mag liggen en het moet zijn een twijndraad recht en zonder knopen en gewassen. En men zal de lippen van de wond tezamen naaien zodat elke steek 2 knopen heeft. En bij de eerste knoop wordt de draad tweemaal doorstoken en matig tezamen gedwongen zodat de wond niet te zeer pijnigt en ook dat het niet geheel is zonder pijn en dat de lippen niet blijven gescheiden. In de andere knoop der voor vermelde steek zal men de draad er maar eenmaal doorsteken. En men zal maken zoveel steken als het nodig is zodat het tussen elke steek een ruimte is van een kleine vingerbreed. En is het dat het nodig van meer steken dan 2 men zal ze altijd maken oneffen zoals 3 of 5 en alzo voort. Men zal maken een steek wel een vingerbreed van het ene einde der wond en een andere steek in het andere einde en de derde steek in het midden der wond. En is het nodig van meer steken zo zal men naar de voor vermelde lering maken de steek tussen die steken in het midden van de wond en die steek die in dat einde is. En aldus zal men er een deel der wonden ontkrimpen. En is het zo dat de wond is ondiep zoals in de huid zo zal men het ondiep naaien zodat alle deren der wond mogen verzamelen want is het zo dat een diepe wond ondiep wordt genaaid zo zal het van binnen hol blijven daar het bloed en etter in zouden verzamelen en beletten de wond te helen. In het laagste deel der wond zal men een afvoer openlaten om de wond te zuiveren. Op de naad van de wond zal men poeder en kussentje leggen als voor vermeld en daarop binden. En is het alzo dat de wond etter maakt bij verandering der lucht dan zal men de wond zuiveren met een zuiverende pleister gemaakt van tarwemeel en honing en water of van honing van rozen verkleint en gerstemeel. En is het dat de wond heeft vele toevallen alzo dat er is verlies van de huid en van vlees en is daar veel etter en een zweer of een kwade onregelmatigheid zo zal men allereerst behandelen de zweer (alzo het gezegd is in zijn kapittel) en verzachten de onregelmatigheid en de zweren en daarna de etter te zuiveren en daarna dat vlees doen groeien en behoeden. In alle werken der dokters daar zwering is zal men eerst de zwering verzachten. Galenus zegt dat boven alle dingen de zweer de kracht verslaat want een zweer trekt de levenssappen. Avicenna zegt dat bij 2 zaken de levenssappen tot de zwerende leden trekken. De ene is omdat de natuur daarheen loopt met de geest en met de levenssappen; de andere is omdat een zweer verzwakt het lid en uit de verzwakte leden vloeien de levenssappen en de geesten. Allereerst zal men behandelen de kwade onregelmatigheid van de zweer en daarna de wond. Want Galenus en Avicenna zeggen dat alle helende dingen deren de wond als er een zweer is. Eerst zal men dat etter zuiveren eer dat men de medicijn daarin doet die vlees genereert. Avicenna zegt dat kwaad vlees groeit in de wond omdat men vlees wil doen groeien in de wond eer de wond goed gezuiverd is en als het gezuiverd is dan zal men het vullen met goed vlees eer dat men het sluit zodat het binnen niet hol blijft. Want daar zou etter in verzamelen en weer uitbreken.

Men zal de zwering verminderen alzo het wordt gezegd in het kapittel der zenuwen. Zweren en kwade toevallen der wonden zal men behandelen alzo het geschreven is in het volgende 4de kapittel. Men zal de etter zuiveren en vlees doen groeien alzo het wordt gezegd in het kapittel van oude open zeren en in de Antodotarie.

Ende omdat leke cirurginen willen cureren alle manere van wonden vallende in alle maneren van leden mit een medicine, so ontpruvet Lancfrancke by een exempel dat het niet en mach sijn ende hy seyt aldus: waert so dat II leden van eens ontwaren ghewont op een wile up een stede van [fol. 23v] den lichame. Die een persoen is heet ende versk van complexien, die ander is cout ende droge. Die cirurginen seggen dat mense sal cureren beide mit eent medicien. Ende dats logen want den eersten persoen is anxte van coertze ende dat het lit mach apostemeren ende vanden anderen niet. Dit oercunt Galieen, Ysaac ende Avicenna.

Ist also dat de wonde niet voel en bloden, men sal bloet laten ande andre syde des lichaem up dat hy sterc is ende van gouden oude jof men sallen vencosen up dat hy cranc is ende men sal hem eens dagis doen ten camer gaen mit suppositorium of clisteren. Ist dat hijt natuurlic niet doet ende dan salmen die wonde bijnden jof nayen na dats to doen is, als voerseit is. Ende boven die wonde salmen leggen een colende medicien van bolo armenico, oli rosaet ende luttel azijns so dat die medicien comet totter einde vander wonden, up dat die humoren niet en mogen derwert lopen om aposteem to maken. Men sal hem verbeden wijn ende fleisk, melc, eyere ende viske ende alle spise die voel bloets maken. Hy sal eten wellinge van haveren mele jof gherstenmele mit mandelen ende arme spize tot dat die wonde is versekert van apostemen. Ende ist dat men dese wel wachtet van coertzen ende van aposteme, hy wert rask nesen

Den anderen salmen gheen bloet laten noch ventosen setten, want men sal tbloet in hem wachten ghelijc een tresor scat; hy sal nutten wijn ende vleisk, want sijn mage ende sijn aderen sijn to cranc omme vulcomen materie to genereren ter wonde. Ende in desen [fol. 24r] comet gheen coerts noch apostem om dat sijn complexi is cout ende droge. Nochtan vijntmen een medicijn daer men mede doet diversche werken in diversen complexien van lichamen ende dats coperose. Want doet ment in wonden van drogen lichame, het winnet vleisk.

Galienus seit ist dat II wonden hebben even vele etters ende die ene wonde is in ene droge lit ende die ander in een versk lit, die wonde in dat droge lit behovet droge medicinen. Ende ist dat wonden sijn in II leden eens van complexien ende dat ene lit hevet vele atters ende dat ander luttel die vele etters hevet, behovet medicien meest drogende.

Jan van Damas seit medicinen ende plaesteren moten sijn eens mitten leden daer up dat men sie leit.Galieen seit dat natuurliken dingen salmen wachten mit der geliken ende so wat dat is jegen natuur dat salmen verdriven mit dingen die contrarie sijn. Ende ist dat de cirurgijn niet en kennet die complexien der leden ende der lichamen ende die complexie der medicinen, ho sal hi wel mogen ordineren de proper curen jegens sijn misquame? Ende oec of hy niet weet ho die humoren genereren in den menschen lichaem, ho sal hy mogen cureren apostemen? Mer moet die cirurgijn hebben kennisse van onnatuurlike dingen updat hy weet den wonden te veranderen in getemperde lucht wal rukende ende in die winter van couden. Want gheen dinc en deert meer zenuwen ende benen gewont als die coude, ende oec in die somer, mer niet so voel als in die winter. Nochtan soe moet men den rucht temperen. Oec moet hy [fol. 24v] kennen ordineren sijn spise, alsoet wel after sal seit werden. Ende ist oec alsoe dat een persoen is gewont, int hovet of in den zenuwen, hy moet sijn in ruste ende hebben een saft bed dattet lit niet en si ghepijnt. Mer is het dattet oude wonden sijn in den arm, het is guet dat die zieken gaen up hore vueren ende dat hy draget sijn arm in sijn hals. Ende is die wonde in die bene of in die vueten hy moet leggen ende pinen mitten hande.

Item die cirurgijn moet temperen den slaep van sijn zieken, want voele slape maket voele overvloeientheden ende crancket die cracten ende vercolt alden lichaem. Te vele wakens onbijnden die gheesten ende verteert ende scherpet die humoren ende brenget onnatuurlike droechte in die wonden ende dese sijn saken van zwering.

Item die cirurgijn moet kennen idelen den zeken als hi vul is ende vullen als hi verydelt is ende brengen den zieken in een temperde wesen jof ander sijns en soude de wonde niet ghenesen. Oec moet hem die zeke wachten van gramscap, want daer of vloiet die gheest seer uutwert ende daer bi swellet faec dat wonde lit. Vrese ende anxte ende rouwe ende der geliken trecken den gheest inwert ende daer of vercrancken die craften dat si gheen materi mogen behouden om die wonden te cureren.

Galieen seit dat spuwen ende medicijn laxativen sijn guet jegen fulen, quaden wonden, want als die lichaem is versuvert van fulen, quaden humoren, so is die quade materi onkeert van der wonde ende het geneset veel to bet. Alse waer bi so we de merket alle [fol. 25r] die delen van medicinen hy sal openbaerliken vijnden dat die cirurgijn moet weten die volcomen medicine.

En omdat leken chirurgen alle soorten van wonden willen behandelen die in alle soorten van leden vallen met een medicijn zo bewijst Lanfranc het tegendeel met een voorbeeld dat het niet zo mag zijn en hij zegt aldus: was het zo dat 2 leden gelijk waren gewond op een tijd op eenzelfde plaats van het lichaam. De ene persoon is heet en vochtig van samengesteldheid, de ander is koud en droog. De chirurgen zeggen dat men ze beide zal behandelen met een medicijn. En dat is een leugen want de eerste persoon heeft angst van koorts en dat het lid mag zweren en van de andere niet. Dit verkondigt Galenus, Ysaac en Avicenna.

Is het alzo dat de wond niet voel bloedt, men zal bloed laten aan de andere zijde van het lichaam als hij sterk is en van goede ouderdom of men zal hem koppen zetten als hij zwak is en men zal hem eens per dag doen ter kamer gaan met zetpillen of klysma is het dat hij het natuurlijk niet doet en dan zal men de wond binden of naaien als het is te doen zoals het gezegd is. En boven de wond zal men leggen een verkoelende medicijn van bolus armeniacus, rozenolie en wat azijn zodat de medicijn komt tot het einde van de wond zodat de levenssappen niet derwaarts mogen lopen om zweren te maken. Men zal hem verbieden wijn en vlees, melk, eieren en vis en alle spijzen die veel bloed maken. Hij zal eten welling van havermeel of gerstemeel met amandelen en arme spijs totdat de wond is verzekerd van zweren. En is het dat men deze goed bewaakt van koortsen en van zweren, hij wordt snel genezen.

De andere zal men geen bloed laten nog koppen zetten want men zal het bloed in hem bewaken gelijk een schatkist; hij zal nuttigen wijn en vlees want zijn maag en zijn aderen zijn te zwak om materie volkomen te genereren ter wond. En in deze komt geen koorts nog zweer omdat zijn samengesteldheid koud en droog is. Nochtans vindt men een medicijn daar men mee doet diverse werken in diverse samengesteldheid van lichamen en dat is couperose. (koperrood) Want doet men het in wonden van droge lichamen, het wint vlees.

Galenus zegt; is het dat 2 wonden hebben even veel etter en de ene wond is in een droog lid en de andere in een vochtig lid, de wond in dat droge lid behoeft droge medicijnen. En is het dat wonden zijn in 2 leden en gelijk van samengesteldheid en dat ene lid heeft veel etter en dat andere weinig, die veel etter heeft behoeft meest drogende medicijnen.

Johannes Damascus zegt medicijnen en pleisters moeten gelijk zijn met het lid waarop men het legt. Galenus zegt dat natuurlijke dingen men zal bewaken met dergelijke en zowat dat is tegen natuur dat zal men verdrijven met dingen die tegengesteld zijn. En is het dat de chirurg niet de samengesteldheid der leden en de lichamen en de samengesteldheid der medicijnen kent hoe zal hij goed mogen ordineren de goede behandeling tegen zijn misvallen? En ook als hij niet weet hoe de levenssappen genereren in het menselijke lichaam hoe zal hij zweren mogen behandelen? Maar de chirurg moet kennis hebben van onnatuurlijke dingen zodat hij de wonden weet te veranderen in getemperde lucht die goed ruikt en de in de winter van koude. Want geen ding deert meer gewonde zenuwen en benen als de koude en ook in de zomer, maar niet zo veel als in de winter. Nochtans zo moet men de lucht temperen. Ook moet hij kennen te ordenen zijn spijs, alzo het hierna zal gezegd worden. En is het ook alzo dat een persoon is gewond in het hoofd of in de zenuwen, hij moet zijn in rust en een zacht bed hebben zodat het lid niet wordt gepijnigd. Maar is het dat het oude wonden in de arm zijn, het is goed dat de zieke gaat zijn gang en dat hij draagt zijn arm in zijn hals. En is de wond in de benen of in de voeten hij moet liggen en werken met de handen.

Item, de chirurg moet temperen de slaap van zijn zieken, want veel slaap maakt veel overtolligheid en verzwakt de krachten en verkoelt het hele lichaam. Te veel waken ontbinden de geesten en verteert en scherpt de levenssappen en brengt onnatuurlijke droogte in de wonden en dit zijn zaken van zwering.

Item, de chirurg moet de zieke kunnen legen als hij vol is en vullen als hij geleegd is en brengen de zieke in een getemperd wezen of anderszins zou de wond niet genezen. Ook moet de zieke zich wachten van gramschap want daarvan vloeit de geest zeer naar buiten en daarbij zwelt vaak dat gewonde lid. Vrees, angst en rouw en dergelijke trekken de geest naar binnen en daarvan verzwakken de krachten zodat ze geen materie mogen behouden om de wonden te genezen.

Galenus zegt dat spuwen en laxerende medicijn goed zijn tegen vuile, kwade wonden, want als het lichaam is gezuiverd van vuile, kwade levenssappen zo is de kwade materie gekeerd van de wond en het geneest veel beter. Als waarbij zo wie alle delen van medicijnen opmerkt hij zal duidelijk vinden dat de chirurg de volkomen medicijn moet weten.

[VII] Dat derde capittel is van wonden in zenewen ende zweringhe die comen in zenewen

Die zenuwe is een instrument van beseffen ende beroren ende om sijn grote beseffelichede ist dattett is gequetset, het hevet grote zweringe. Galieen seit om dat die zenuwe is beseffeliker dan ander leden daer om hevet si sterker zweringe als het gequetset is ende daer om als een zenue is wont, het zweert seer. Die zenuwen sijn gewont overlanx of overdwers. Overlanx wont is het min vrese dan; overdwers is het meer vrese, want jof de zenuwe is al ontwe ende dan verleset lit dat bivolen ende dat biroren jof die zenuwe is niet al ontwe ende dan is hit vrese vanden crampen. Deer mach comen als om die zweringe, want zweringe comet in den senen biden deel datter is gesneden ende by dat heel deel so climmet die sweringe up totter hersene ende aldus comet daer of een vanden sake vanden crampe ende diere sijn III zweringe coude ende vulhede ende ydelhede, want van desen vercrimpet die zenuwe. Soe wat dat hiir is, seit van wonden der zenuwen al dat selve is van wonden der coerden ende der musen ende meest van eenren coerden wassende in dat hovet, die Galieen heet tenantes, want die wonden in desen III leden sijn eens te verlesen int vrese dat beseffen ende biroren.

Men sal moten by seen wedder in die cure der wonden van zenuwen [fol. 25v] die zenuwe is al ontwe overdwers dan overlanx gesneden jof gesteken. Ist dattet is gesteken, men sal de huut on doen ende ghetent ful wermer olien van rosen gemaket van onripen oliven wal rukende ende up der wonden sal men leggen wit terpentine gebreet tuschen II linnen cleden ende omtrent de wonde salmen smeren dat lit mit warmen olien van rosen ende verdicket mit een luttel bolo armenico ende daer up leggen een warm linnen cleet ende der na safte cussinelen ende bijndet wel safte, niet dwingende. Ende ist dat de zweringe aldus niet cesseert, dan salmen die medicien dicwijl vernien, onderdach ende ondernacht. Ende ist dat die wonde is in den voet, so salmen smeren die leesche mit warmer oli van oliven. Ende ist dat die wonde is in die hant, so salmen smeren onder die oxel ende an die side vanden hals, want dusdanige salvinge vereffen die steden bi den welke die sweringe climmet totten hovede ende verwachtet de zenuwen vant crimpen. Ende ist dat zweringe niet also varinge ende vergeet als du wilt, so en doet gheen andere medicijn in gheenre maneren want der is geen beter. Nochtan ist datte zweringe lange duurt, so machmen doen en luttel opium toten oleum rosaet ende bolum armenicum daer mede dat men smeert dat lit omtrent de wonde. Die seke moet sijn in rusten, sunder gramscap ende hebben een saft, effen bed.

Als die zweringe minnert ende die wonde ettert, so ist gesobert van allen vresen jof der quaem een ny onghemac. Als lieke cirurgijn seen sweringe in een senuwich let gewont, si leggen daer up een plaester van smeer, van trund, van water ende [fol. 26r] van meel ende so corrumperent si alt lit ende vander corrupcien comet dan die cramp. Want Galieen seit dat die zenuwe is van eenre materien coel ende fucht ende hert ende het vervulet van dingen de warm sijn ende versch.

]VII] Dat derde kapittel is van wonden in zenuwen en zweren die komen in zenuwen.

De zenuw is een instrument van gevoel en beroeren en om zijn grote gevoeligheid is het dat het is gekwetst, het heeft grote pijnen. Galenus zegt omdat de zenuw gevoeliger is dan andere leden daarom heeft het sterkere zweren als het gekwetst wordt en daarom als een zenuw gewond is het zweert zeer. De zenuwen zijn gewond in de lengte of in de breedte. In de lengte gewond is er dan minder vrees; in de breedte is er meer vrees want als de zenuw geheel stuk is dan verliest het lid dat gevoel en als dat gevoel van de zenuw niet geheel stuk is en dan heeft hij vrees van kramp. Daarbij mag komen de zwering want zwering komt in de zenuwen bij dat deel dat er is gesneden en bij dat hele deel zo klimt de zwering op tot de hersens en aldus komt daarvan een van de zaken van kramp en van die zijn 3 zweringen; koud en gevuld en leeg want van dezen verkrampt de zenuw. Zowat er hier is gezegd van wonden der zenuwen al datzelfde is van wonden de koorden en de spieren en meest van een koord die in dat hoofd groeit die Galenus tenantes noemt, want de wonden in deze 3 leden zijn gelijk in de vrees van dat gevoel en beroeren te verliezen.

Men zal moeten bezien of in de behandeling der wonden van zenuwen de zenuw is geheel stuk overdwars dan in de lengte gesneden of gestoken. Is het dat het is gestoken, men zal de huid openen en gieten het vol warme olie van rozen gemaakt, van onrijpe olijven die goed ruiken en op de wond zal men leggen witte terpentijn (Pistacia terebinthus) gebreid tussen 2 linnen kleden en omtrent de wond zal men dat lid besmeren met warme rozenolie en verdikt met wat bolus armeniacus en daarop leggen een warm linnen kleed en daarna zachte kussentjes en binden het wel zacht, niet dwingend. En is het dat de zwering aldus niet ophoudt dan zal men de medicijn dikwijls vernieuwen om de dag en om de nacht. En is het dat de wond is in de voet dan zal men de lies smeren met warme olie van olijven. En is het dat de wond is in de hand zo zal men smeren onder de oksels en aan de zijde van de hals want dusdanig zalven vereffenen de plaatsen waarbij de zweer klimt tot het hoofd en behoedt de zenuwen van kramp. En is het dat zwering niet alzo snel vergaat zoals u wil, zo doe er geen andere medicijn in geen geval want er is geen betere. Nochtans is het dat de zwering lang duurt zo mag men wat opium doen tot de rozenolie en bolus armeniacus waarmee dat men smeert dat lid omtrent de wonde. De zieke moet zijn in rust, zonder gramschap en een zacht, effen bed hebben.

Als de zwering vermindert en de wond ettert zo is het vrij van alle vrees of er kwam een nieuw ongemak. Als leken chirurgen zweren en in zenuwachtig lid gewond zien leggen ze daarop een pleister van vet van het rund, van water en van meel en zo vervuilen ze het hele lid en van de vervuiling komt dan de kramp. Want Galenus zegt dat de zenuw is van een materie koel en vochtig en hard en het vervuilt dingen de warm zijn en vochtig.

Item sommige doen gewonde leden in warmen watere om die zweringe ende dats wel quaet, want al is dat warm water alle zweringe saft maket nochtan ist wel quaet ten wonden in zenuwen.

Item alle coude dingen sijn wel quaet zenuwen oec in den zomere. Galieen seit dat crampen comende is van enich zenuwich lit gewont overmits datmen coude medicine daer up leit, is wel quaet. Medicijn de wel to bihoert den zenuwen gewont moet sijn heet ende droge, mer niet wel heet up dattet lit niet onsteket droge ende niet stoppende up dattet niet en luket die zwet gaten. Want Galieen seit de scompende zwet gaten in een gewonde lit is wel quaet. Die medicijn moet sijn heet ende droge mit subtile als terpentijn in verschen lichamen. In drogen lichamen salmen heet mengen mit een luttel euforbium jof aza fetida jof aza dulcis. Aza is guet daer up geplastert serapium ende was clevende binnen an die bic buke is wel guet in wonden van zenuwen. Ander medicinen sel ghinoegh vijnden in dat Antidetario.

Wonden der zenuwen sal men niet helen voer dat die zenuwen wal sijn gesuvert ende versekert van apostemen. Want Galieen seit dat een persoen was gewont in die zenuwen van der voersten vander hant ende een onvroede meister leide daer up guide [fol. 26v] helende salve ende die hant begonste toe zwellen ende do leyde hi daer up ripende medicine alse waer bi de hant vervulde ende hy wert bevaen mit den crampe ende hy sterf voer den VII dach. Hadde die cirurgijn de wonde ondaen ende daer in ghedaen warm oli van rosen ende hadde etter der in wonnen mit warmen dingen ende subtiliken drogende ende niet mit verschen dingen so en hadde die man niet storven. Ende ist datte zenuwe is overdwers al en twe snede, so suldi nayen de hoveden vanden zenuwen te gadere ende up den eersten dach leggende up den naet oli van rosen der pinen sijn in ghesoden. Ende daer nae enen dach of twe salmen daer up leggen pulver, houdende die nayenge voergeseit mit cussinelen en bijndet ghelijc een vleisk wonde ende bewachtent lit van apostemen. Want by dus daninge naynge so helet die zenuwe ende byhout dat foelen ende die zenuwen sullen niet zweren bi der steecten van der naelden, ist dat men daer up leit oli van rosen (eens of twie), want oli rosarum maket van onripe oliven minnert die zweringe ende die linicheit der wormen voget die einde der zenuwen to samen.Ende ist dat die zenuwen is ghewont overlanx, so salmen die lippen van der wonden to samen nayen ende doen als voerseit is ende wachtent dattet lit niet apostemeert, alst naseit wert in dat IIII capitel na volgende.

Ende ist dat die wonde verwandelt van der lucht ende maket etter so dattet nayen nayen niet en gewaert, dan sal men spreden een suverende medicien up [fol. 27r] een cleet ende leggen up der wonden. Ende int nederste einde der wonden salmen steken een cleyne weke die de zenuwe genaket ende gheen zweringe maket tot die wonde wal is gesuvert ende droget.

Aldus maect men zenuende medicien van gewonden zenuwen. Nemet honich rosaet gesuvert III onsen, ghersten blome I onse. Dese salmen to gader zeden behendelike dattet niet en verbernet ende dan doent vanden vuere ende rorent lange mit enen spane ende doen der to een onse wit ende claer terpentijn. Ende hebdi gheen wit terpentijn, so dwaet mit couden water totdat het wit sy. Ende als die wonde is gedroget mit desen medicijn, dan doet in die selve medicien een luttel pulver van wirox ende mastix ende van draken bloet ende legget daer up tot dattet heel is. Ende achter voele dagen sal men daer up leggen genatte stoppen in gueden wermen wine tot dat het is volcomeliken heel. Ende ist also dattet lit der after is stijf in dat byroren, so salmen useren die leringe die wert geseit int capitel van morwende medicien.

Item, sommige doen gewonde leden in warm water vanwege de zweer en dat is wel kwaad want al is het dat warm water alle zwering zacht maakt nochtans is het wel kwaad tot wonden in zenuwen.

Item, alle koude dingen zijn wel kwaad de zenuwen en ook in de zomer. Galenus zegt dat krampen die gekomen zijn van enig gewond lid met zenuwen vanwege dat men koude medicijnen daarop legt, dat is wel kwaad. Medicijnen die wel toebehoren der gewonde zenuwen moeten heet en droog zijn, maar niet erg heet zodat het lid niet ontsteekt, droog en niet stoppend zodat het niet de zweetgaten sluit. Want Galenus zegt dat gesloten zweetgaten in een gewond lid zijn wel kwaad. De medicijn moet zijn heet en droog met subtiele zoals terpentijn (Pistacia terebinthus) in vochtige lichamen. In droge lichamen zal men het mengen met wat Euphorbia of Ferula asafoetida of asa dulcis. (Astragalus glycyphyllos) Asa is goed en daarop gepleisterd serapinum (Ferula persica) en klevende was binnen aan de buikzijde is wel goed in wonden van zenuwen. Andere medicijnen zijn er genoeg vinden in de Antidotaria.

Wonden der zenuwen zal men niet helen voordat de zenuwen goed zijn gezuiverd en verzekerd van zweren. Want Galenus zegt dat een persoon was gewond in de zenuwen van het voorste van de hand en een onverstandige meester legde daarop goede helende zalf en de hand begon toen te zwellen en toen legde hij daarop rijpende medicijnen als waarmee hij de hand vervuilde en hij werd bevangen met de kramp en hij stierf voor de 7de dag. Had de chirurg de wond geopend en daarin gedaan warme rozenolie en had etter daarin gewonnen met warme dingen en subtiel laten drogen en niet met vochtige dingen dan was die man niet gestorven. En is het dat de zenuw is geheel overdwars en twee sneden dan zal je het hoofd van de zenuw tezamen naaien en de eerste dag op de naad olie van rozen leggen daar pijnappels in zijn gekookt. En daarna een dag of twee zal men daarop leggen poeder, houden dat naaien zoals voorgezegd met kussentjes en bindt het gelijk een vleeswond en bewaak het lid van zweren. Want bij dusdanig naaien zo heelt de zenuw en behoudt het gevoel en de zenuwen zullen niet zweren bij de steken van de naald, is het dat men daarop legt rozenolie (eens of tweemaal), want rozenolie gemaakt van onrijpe olijven vermindert de zwering en de lijmerigheid der vorm voegt het eind der zenuwen tezamen. En is het dat de zenuw is gewond in de lengte dan zal men de lippen van de wond tezamen naaien en doen zoals voorgezegd is en bewaken het dat het lid niet zweert, zoals hierna gezegd wordt in het 4de kapittel na volgende.

En is het dat de wond verandert van de lucht en maakt etter zodat het naaien niets doet dan zal men spreiden een zuiverende medicijn op een kleed en leggen op de wond. En in het laagste einde der wond zal men een kleine doek steken die de zenuw raakt en geen zwering maakt tot de wond goed is gezuiverd en gedroogd.

Aldus maakt men zenuwen medicijn van gewonde zenuwen. Neem honing van rozen gezuiverd, 3 ons, gerstebloem, 1 ons. Deze zal men handig tezamen koken zodat het niet verbrandt en dan doe het van het vuur en roer het lang met een spaan en doe er toe een ons witte en heldere terpentijn (Pistacia terebinthus). En heb je geen witte terpentijn, zo was het met koud water totdat het wit is. En als de wond gedroogd is met deze medicijn dan doe in diezelfde medicijn wat poeder van wierook, (Boswellia thurifera) en mastiek (Pistacia lentiscus) en van drakenbloed (Daemonorops draco) en leg het daarop totdat het heel is. En na veel dagen zal men daarop leggen stoppen genat in goede warme wijn totdat het volkomen heel is. En is het alzo dat het lid daarna stijf is in dat gevoel dan zal men de lering gebruiken die wordt gezegd in het kapittel van vermurwende medicijnen.

[VIII] Dat IIII capittel is van der cueren van wonden in bene

Als een wonde so deep is int vleisk dattet been is gewont, dan salmen biseen jof dat been al ontwe is gesneden, alsoet somwilen vallet in den benen jof in den armen ende als daer morch uut gaet dat is vrese. Mer een vander beenren der benen ende een vanden beenren van der ermen is dicwiil al en twe gesneden overdwers ende nochtan geneset weder of dat [fol. 27v] been is niet al entwe sneden, mer yet van der substancien is verloren. Een generale regule is in die cure der wonden der beenren in sijn gewont, so dat men daer gheen vleisk in sal doen wassen opt been of dat been si eerst volcomelicken gherepareert ende verciert, want dat been mach niet vraliken helen om dattet is vanden twe saden jof ten waer in somme wel jonge kinderen. Mer in die steden der verloren been wasset een reperment dat men heet porus sarcaides jof caro poroides dats herdere dan vleisk ende morwer dan been. Ende ist dattie reperment so is verhert dat het nare is den vorme vanden bene dan vanden vleische, so heetmen porus sarcaides, ende ist contrari so heetment caro poroides. Ende ist datmen vleisk doet wassen up een been niet gherepareert, het sal weder uut breken. Cura: beseet jof dat been al of is gesneden overdwers, dan suldijt vergaderen ende bijndet alsoet wert geseit int veerde capitel volgende. Ende is dattet niet overdwers al ontwe is gesneden, so suldi beseen jof der enich splinter vanden bene vaste clevet an dat gesonde been. Dat suldi weder leden in sijn proper stede jof ghi moget ende helent mitten na volgende pulver. Ende ist dattet al is verscheiden vanden gesonden bene, dan suldijt wech werpen ende in de stede suldi maken een reperment mit dese pulver. Nemet wiroc, mirre, mastix, dragantun, gummi van arabien van elken II drachmen ende meel van feingreet een halve onse. Ende van desen pulver salmen leggen vele up die stede dae [fol. 28r] dat been of is so lang dattet is volcomelike geheelt. Ende alst gherepareert is, dan suldi doen wassen daer dat been is verloren ende dan salmen vleisk daer up doen wassen, alsoet geseit wert int Antidotarie. Wat dat hiir is geseit van wonden van beenren dats van allen benen sonder van beenren vanden hovede, want daer of is een proper capitel bet achter comende.

[VIII] Dat IIII kapittel is van het behandelen van wonden in benen.

Als een wond zo diep is in het vlees dat het been is gewond dan zal men bezien of dat been geheel stuk is gesneden alzo het soms gebeurt in de benen of in de armen en als daar merg uitgaat dat is vrees. Maar een van de beenderen der benen en een van de beenderen van de armen is vaak al overdwars stuk gesneden en nochtans geneest het weer of dat been is niet geheel stuk gesneden, maar iets van de substantie is verloren. Een algemene regel in de behandeling der wonden is daar beenderen in zijn gewond dat men daar geen vlees in zal laten groeien op het been of dat been is eerst volkomen gerepareerd en versierd want dat been mag niet fraai helen omdat het is van de twee zaden of tenzij in sommige wel jonge kinderen. Maar in de plaats van het verloren been groeit een vervanging dat men heet porus sarcaides of caro poroides en dat is harder dan vlees en murwer dan been. En is het dat de vervanging zo verhard is zodat het beter de vorm van het been heeft dan van het vlees dan noemt men dat porus sarcaides en is het tegenovergesteld dan noemt men het caro poroides. En is het dat men vlees doet groeien op een been dat niet gerepareerd is, het zal weer uitbreken. Behandeling: bezie of dat been af is gesneden overdwars, dan zal je het verzamelen en bindt het alzo het wordt gezegd in het volgende vierde kapittel. En is dat het niet overdwars geheel stuk is gesneden dan zal je bezien of er enige splinter van het been vast kleeft aan dat gezonde been. Dat zal je het weer leggen in zijn goede plaats als je kan en helen het met het navolgende poeder. En is het dat het al is gescheiden van het gezonde been dan zal je het weg werpen en in zijn plaats zal je een vervanging maken met dit poeder. Neem wierook, (Boswellia thurifera) mirre, (Commiphora myrrha), (Commiphora myrrha) mastiek (Pistacia lentiscus), dragagantum, (Astragalus tragacanthus) Arabische gom en van elk 2 drachmen en meel van fenegriek (Trigonella foenum-graecum) een half ons. En van dit poeder zal men veel leggen op de plaats daar dat been af is en zo lang totdat het is volkomen geheeld. En als het gerepareerd is dan zal je laten wassen daar dat been is verloren en dan zal men vlees daarop laten groeien alzo het gezegd wordt in de Antidotaria. Wat dat hier is gezegd van wonden van beenderen dat is van alle benen uitgezonderd van beenderen van het hoofd want daarvan is een goed kapittel dat hierna komt.

[IX] Dat vijfte capittel is van frotseringhe mit wonden ende sonder wonden

Dicwilen ghevallet dat een lit wert ghefrotzeert mit eenre wonden jof sunder wonden, alse van vallen jof van slagen van stocken jof van stave jof deergheliken. Ende ist datmen up dusdanige wonden lecht helende medicinen, so vergadert daer een corrupci dats een vulhede onder in die wonde ende vervulet al tlit binnen jof de natuur si so sterc dat si de wonde weder ontdoet. Cura: eerst salmen beseen joftet lichaem is vol quader humoren jof niet en is. Ende ist dattet vol is ende de seke sterc is ende gheen sake belettet ant bloet laten, so salmen hem bloet laten ende ist dat hy cranc is dan salmen hem gheen bloet laten, mer vencosen, dats coppen setten ende maken hem tlichaem licht. Ende ist dat die froetzeringe is bynnen in den lichaem ende hi cranc is, men sallem clisterizeren ende bloet laten an die ander syde ende in die adere de dat voetzel brenget den gequetsten leden. Ende als die lichaem is aldus gesuvert ende die froetzeringe is sunder wonde, so [fol. 28v] salmen die froetzeringe salven mit wermer oli van rosen ende stroien daer up pulver van gagelzade ende bijndet sachteliken dicwilen. Ende gagelzade soude sijn semen mirtillorum zwarter merc dan peper. Dicwilen en ist gheen noet van ander curen, want dese medecien bewachtet van vervulinge. Mer ist nochtan datter een deel der frotzeringe vervult, men sal de stede ondoen mit ener vlimen ende zuverent vanden ettere ende dan cureert, alsoet gheseit wert in der Tractaet der apostemen.

Ende ist dat die frotzeringe is mit eenre wonden, men sal omtrent die wonde smeren mit oli voerseit ende stroyen daer up van gagelzade den pulver, want dese medicien en laet die corrupci niet breden. Ende het drijft de corrumpeerde materi in den wonde ende in die wonde salmen leggen stoppen genat in doderen van eyeren mit oli rosaet ende up die wonde salmen leggen een plaester ghemaect van IIII delen waters ende een deel oli van oliven ende van terwenmele, tot dat de zweringe vergaen is ende datter etter in is ghegenereert dan salment zuveren ende daerna vleisk doen wassen ende huedent, alsoet gheseit wert in dat Antidotarie. Ende ist dat die froetzeringe sonder wonde is ende in een zenuwich lit als is hande ende vueten men sal den cure niet verwandelen. Mer ist datter is een wonde men saller niet up leggen der voerseide plasteren van water oli ende terwenmeel, mer men sal doen in die wonde warm roes oli ende al omtrent die wonde ende daer up stroyen pulver van gagelzade ende up die wonde salmen leggen ter [fol. 29r] pentijn gedwegen ende gespredet tusschen II linnen clederen. Want waert so dat ghy daer up leit die voerseit plaester van water oli ende terwenmele, het soude vervulen die zenuwe ende in brengen die crampe. Mer oli van rosen maket van onripen oliven ende rosen comforteert dat lit ende gagelzaet wachtet lit van vulmakinge. Ende als die fluxie der humoren cesseert, so salmen al dat zenuwich bi plasteren mit enen plaester maket van sappick van honich ende been meel. Ende al ist soe dat dese cure sy verlanget, nochtan sul dy daer gheen ander medicijn up leggen.

Als die zweringe ende al dat gezwel is al op ghehouden, soe suldi die wonden suveren mit medicinen maket van honich rosaet ende gherstenmele, alsoet voerseit is in die wonde der zenuwen. Ende dese cure hevet Galieen geprovet ende ic hebbet dicwilen mede gheprovet.

[IX] Dat vijfde kapittel is van kneuzen met wonden en zonder wonden.

Vaak gebeurt het dat een lid wordt gekneusd met een wond of zonder wond als van vallen of van slagen van stokken of van staven of dergelijke. En is het dat men op dusdanige wonden helende medicijnen legt dan verzamelt daar een vervuiling, dat is een vuilheid onder in de wond, en vervuilt het hele lid van binnen of de natuur is zo sterk dat ze de wond weer opent. Behandeling: eerst zal men bezien of het lichaam is vol kwade levenssappen of niet. En is het dat het vol is en de zieke sterk is en geen zaak belet het bloed laten dan zal men hem bloed laten en is het dat hij zwak is dan zal men hem geen bloed laten maar vencosen, dat is koppen zetten, en maken hem het lichaam licht. En is het dat de kneuzing is binnen in het lichaam en hij zwak is zal men hem een klysma doen en bloed laten aan de andere zijde en in de ader die dat voedsel brengt tot de gekwetste leden. En als het lichaam aldus is gezuiverd en de kneuzing is zonder wond zo zal men die kneuzing zalven met warme rozenolie en strooien daarop poeder van gagelzaden (mirt) en binden het vaak zacht. En gagelzaden zou zijn semen mirtillorum (Myrtus communis, mirt) met zwarter merg dan peper. Vaak is er geen nood van andere behandeling want deze medicijn bewaakt van vervuiling. Maar is het nochtans dat er een deel der kneuzing vervuilt, men zal de plaats openen met een vlijm en zuiveren het van de etter en dan behandelen alzo het gezegd wordt in het traktaat der zweren.

En is het dat de kneuzing is met een wond, men zal omtrent de wond smeren met olie voor vermeld en strooien daarop van gagelzaden (mirt) het poeder want deze medicijn laat de vervuiling niet verspreiden. En het drijft de vervuilde materie in de wond en in de wond zal men leggen stoppen genat in dooiers van eieren met olie van rozen en op de wond zal men leggen een pleister gemaakt van 4 delen water en een deel olie van olijven en van tarwemeel totdat de zweer vergaan is en dat er etter in is gegenereerd, dan zal men het zuiveren en daarna vlees laten groeien en hoeden het alzo het gezegd wordt in dat Antidotaria. En is het dat de kneuzing zonder wond is en in een lid met zenuwen zoals handen en voeten zijn zal men de behandeling niet veranderen. Maar is het dat er is een wond, dan zal men er niet opleggen de voor gezegde pleisters van water, olie en tarwemeel, maar men zal doen in die wond warme rozenolie al omtrent de wond en daarop strooien poeder van gagelzaden (mirt) en op de wond zal men gewassen terpentijn (Pistacia terebinthus) leggen en gespreid tussen 2 linnen kleren. Want was het zo dat ge daarop legde de voor gezegd pleister van water, olie en tarwemeel, het zou vervuilen de zenuw en inbrengen de kramp. Maar olie rozen gemaakt van onrijpe olijven en rozen versterkt dat lid en gagelzaad (mirt) bewaak dat lid van vuil maken. En als de overvloed der levenssappen ophoudt dan zal men al dat zenuwachtige bepleisteren met een pleister en maak het sappig van honing en beenderen meel. En al is het zo dat deze behandeling is verlengd, nochtans zal ge daar geen andere medicijn opleggen.

Als de zwering en al dat gezwel is al opgehouden dan zal je de wond zuiveren met medicijnen gemaakt van honing van rozen en gerstemeel zoals het voorgezegd is in de wond der zenuwen. En deze behandeling heeft Galenus beproefd en ik heb het vaak mede beproefd.

[X] Dat seste capittel des derder leringe der iersten boekes is van wonden myt apostemen ende quade toevalle

Als in ene wonde comet aposteem of quade to vallen die salmen cureren eer men die wonde cureert. Ende ist datter lutic bloedes leep van eerst uuter wonden, men sal hem bloet laten up dat gheen saack belettet jof coppen setten ende ordineren sijn spise, alst gheseit wert in sijn capitel, ende legge omtrent die wonde medicien jof een defensif van bolo armenico, getempert mit oli van rosen ende mit een luttel azijns tot dattet dic is als honich. Ende ist soe dat die tijt is wel heet, men salre toedoen vanden sope van enigen couden [fol. 29v] cruden als van nachtscade, smeerworte virga pastorium, ende papen cruut ende der geliken ende dat lit en salmen niet to zere bijnden noch laten hangen. Ende is de arm gewont, men sallen laten hangen in den hals. Ende ist been jof voet hi sal leggen. Ende is daer zweringe, men salt saftigen mit den salvinge mitter wermer oli van rosen. Want Galieen seit dat negheen ding is so quaet alse zweringe ende hanginge der leden. De gewonde sal houden dieten der spisen seit int proper capitel der dieten. Hy ende alle de gheen de omtrent hem wanderen ende oec de cirurgijn moten hem wachten van wiven. Ende een wijf de menstrua hevet, en moet die cure niet seen noch die cirurgijn en moet gheen meenscap noch selscap hebben in die tijt hare menstruen. Eens des dagis salmen hem doen ter camere gaen mit clistere of suppositus, ist dat hi natuurlic niet en gaet. Ende ist dat men hiir mede niet mach letten de apostemen dan sal ment bighinnen to ripen mit ripende plaesteren maect van mele, oli ende water jof hyr mede nemet blade van poplen van violetten, wortelen van vismalve, wal soden ende stampet daer na. Nemet vanden water der sodinge een punt oli ons III terwen meel, ons IIII lijnzaet, ons I feingreet, ons I van de gestampede cruden een half punt. Ende dese salmen alle te gader seden upt fuer ende altoes rorende mit een spaen. Ende dit salmen spreden ter tijt dat het rijp is. Ende als rijp is, so salmen die materie doen zweren totter wonden.

Ist dat men mach ende machmen niet, so salment on doen [fol. 30r] in de meeste hangende stede ende curerent lijc anderen apostemen. Ende ist dat een aposteem comet in wonden der zenuwen, dan salment cureren mit warmer oli van rosen ende mit anderen dingen, alst seit is in wonden van zenuwen of in zenuwich wonden. Ist dat een wonde is verhetet, dat sal men kennen by dat een wonde om trent is roet ende heet in der huyt ende in die wonde is dunne roet etter. Men sal dat lit al omtrent de wonde colen mit oli rosaet ende mit witter salven van rasis ende mitten sape van couden cruden. Ende ist dat de wonde is to cout dan is die stede al omtrent wit jof blau ende cout in dat gevolen ende grof van ettere, dan salment lit al omtrent smeren mit warmer olien als mit oli van casto, oli van bayen, oli van euforbio ende mit brunen salven ende dergeliken. Ende is die wonde to fersk jof to moru jof nat jof fuchtich, so is de stede al omtrent moru ende vele etters dun ende wit is in die wonde. Men sal die wonde hanteren mit drogen medicinen, als mit wijn ende seem daer in ghesoden is kalanscien, noten van gallen, scoersen van garnaten ende deer geliken. Ende ist dat die wonde is to droge (dat bikent men der bi dat het lit ende die lippen verdunnen en bi datter is luttic etters ende dunne). Men sal dat lit al omtrent baden mit warmen watere to te dat het wert roet ende salvent mit verschen smoute als van hoenren, gansen enden morch van calvis beenren ende hy moet eten voele gueder spisen die wal weden als vleisk sop, getempert wijn , moru eyer, cleen vischen ende der gelike ende houden alden lichaem ende dat ghequetste lit in payse ende rusten [fol. 30v] . Ende als dat lit ende die wonde sijn weder gebrocht in haer natuurlike wesen, dan salmen weder keren ter proper cure des wondes.

[X] Dat zesde kapittel van de derde lering van het eerste boek is van wonden met zweren en kwade toevallen.

Als in een wond een zweer of kwade toeval komt die zal men behandelen eer men de wond behandelt. En is het dat er eerst weinig bloed liep uit de wond men zal hem bloed laten zodat geen zaak het belet of koppen zetten en ordineren zijn spijs zoals het gezegd wordt in zijn kapittel en leg omtrent de wond medicijn of een verdediging van bolus armeniacus gemengd met rozenolie en met wat azijn totdat het dik is als honing. En is het zo dat de tijd is goed heet men zal er toedoen van het sap van enige koude kruiden als van nachtschade (Solanum nigrum), smeerwortel (Symphytum officinale), virga pastoris (Dipsacus fullonum) en papenkruid (Taraxacum officinale) en dergelijke en dat lid zal men niet te zeer binden nog laten hangen. En is de arm gewond men zal het laten hangen in de hals. En is het been of voet hij zal liggen. En is daar een zweer men zal het verzachten met een warme zalf van rozenolie. Want Galenus zegt dat nee geen ding is zo kwaad als een zweer en het hangen van de leden. De gewonde zal houden diten der spijs zegt hij in het goede kapittel der diten. Hij en alle diegene die omtrent hem wandelen en ook de chirurg moeten zich wachten van wijven. En een wijf die menstruatie heeft moet de behandeling niet zien nog de chirurg moet geen gemeenschap nog gezelschap hebben in de tijd van haar menstruatie. Eens per dag zal men ter kamer laten gaan met klysma of zetpil, is het dat hij natuurlijk niet gaat. En is het dat men hiermee niet mag beletten de zweer dan zal men het beginnen te rijpen met rijpende pleisters gemaakt van meel, olie en water of hiermee; neem bladeren van heemst, van violen, wortels van bismalve (Malva alcea), goed gekookt en stamp het daarna. Neem van het water het kooksel een pond, olie een 3 ons, 4 ons tarwemeel, 1 ons lijnzaad, 1 ons fenegriek (Trigonella foenum-graecum), van de gestampte kruiden een half pond. En deze zal men alle tezamen koken op het vuur en altijd roeren met een spaan. En dit zal men spreiden ter tijd dat het rijp is. En als het rijp is dan zal men de materie laten zweren tot de wond.

Is het dat men kan en kan men het niet dan zal men het openen in de meeste hangende plaats en behandelen het gelijk andere zweren. En is het dat een zweer komt in wond der zenuwen, dan zal men het behandelen met warme rozenolie en met andere dingen zoals het gezegd is in wonden van zenuwen of in zenuwachtige wonden. Is het dat een wond is verhit dat zal men kennen omdat een wond er omtrent rood en heet is in de huid en in de wond is dunne rode etter. Men zal dat lid al omtrent de wond verkoelen met rozenolie en met witte zalf van Rasis (1) en met het sap van koude kruiden. En is het dat de wond is te koud dan is die plaats er omtrent wit of blauw en koud in het voelen en grof van etter, dan zal men het lid al omtrent smeren met warme olie als met olie van castoreum (bevergeil), olie van laurier, (Laurus) olie van Euphorbia en met bruine zalf en dergelijke. En is de wond te vers of te murw of nat of vochtig zo is de plaats al omtrent murw en veel etter en dun en wit is in de wond. Men zal de wond hanteren met droge medicijnen zoals met wijn en honing daarin gekookt is bloem van granaatappel, noten van gallen, schorsen van granaten (Punica granatum) en dergelijke. En is het dat de wond is te droog (dat herkent men daarbij dat het lid en de lippen verdunnen en daarbij dat er weinig etter is en dun). Men zal dat lid al omtrent baden met warm water totdat het rood wordt en zalven het met vers vet als van hoenderen, ganzen en merg van koolvis (?) beenderen en hij moet eten vele goede spijzen en die goed koken als vleessap, gemengde wijn, murwe eieren, kleine vissen en dergelijke en houden het hele lichaam en dat gekwetste lid in vrede en rust. En als dat lid en de wond zijn weer gebracht in haar natuurlijke staat dan zal men weer keren tot de goede behandeling van de wond.

(1) Rasis noemt; Unguentum rasis. Recept; cerusa (loodwit), ons 2, oleum rosarum, ons 1, en ½, witte was, ons 1, pulvis thuris (verpoederde wierook) en pulvis mirre, gelijke drachme 1, et fiat unguentum ponatur (wel zalf van pomatur of appels) in pixide en aldus zo zal men het 2 maal per dag maken.

Dokters pond is 376, 4 gram, een pond van de kooplieden bestaat uit 16 ons, is 23, 5 gram, bij dokters bestaat het uit 12 ons, is 31, 2 gram, per stad verschillend. Pond is drie drachmen, is 3,9 gram. Een drachme bestaat uit drie scrupels, is 1, 302 gram. Een scrupel bestaat uit 20 greynen of greinen, is 0,065 gram of een gerstekorrel. 20 azen is ongeveer gelijk aan 1 gram. Pint is 5 a 6 deciliter.

I last is 27 mud. I mud is 4 schepels. 1 zak is 3schepels.

[XI] Dat sovende capittel is van verwoeden honden bete ende van anderen venijnden besten

Als een hont hevet een meensche beten, men sal byseen jof de hont is verwoet jof en is. Ist dat die hont niet is verwoet, men salt cureren gelijc een simpel wonde. Ende ist dat die hont is verwoet, dat men kennet bi des wesen des hondis, want een verwode hont scuwet sijn spise ende vleet van watere. Hy stervet somwilen van sijn selves sene; hy lopet hiir ende ginder ghelijc of hy waer druncken ende mitten mont open ende hi hout sijn stert tuschen sijn been; hy steket uut de tonge ende hi willen alle biten; hy scuwet sijn woenstat; hine basset niet. Ende ist dat hi somwilen basset, dats heescheliken. Andere honden vleen van hem ende bassen up hem. Ende ist datmen nattet broet in de wonde, ja in dat bloet, ende ghevet een ander hont to eten, hi en salt niet eten. Ende ist dat hijt etet, hy sal sterven. Jof ist dat hy stampet een note ende legget up die wonde een nacht ende nuchtens ghevet een henne. Ist dat sijt etet, si sal sterven up dat hi verwoet is.

Cura: up de wonden salmen stellen staphants sterke vencosen ende laten uuttrecken vele vanden blode. Der na salmen die wonde widen. Ende best isset mit enen bernende yser to te bodem van der wonde ende daer na der up leggen treckende dingen om uut to trecken dat venijn [fol. 30r] . Als is de levere vanden selven hont, jof cluufloec gestampet, jof vleisk van gesouten vische, jof wijngaert aschen jof opopannat, jof bladen van cucumer, of wortelen van venigreet, jof lym van vische, jof miren gestampt, jof urijn van enen jongen man mit nitre, jof mente gestampt mit soute ende mit asijn getempert, jof schilt verwe ende sout van elken IIII drachmen, morch van enen calven XII drachmen, jof beyen gestampet mit boteren ende daer up geleit.

Men sal de wonde houden open XL dagen ende in dat beghin salmen niet bloet laten om dattet dat venijn niet spredet over alden lichaem. Oec en salmen gheen laxatijf gheven om dattet dat venijn niet in wert trecket. Oec van eerst salmen daer coppen up setten omme voel bloets daer uut to trecken. Achter III dagen mach hi bloet laten ende purgeren mit een lichte medicien , purgerende melancoli alse mitter zedinge van epithimo jof epithimi mit gheiten wey.

Ende die seke sal eten wel fodenden spise ende wesen in blijscap ende rusten ende dickwilen sal werden sijn hovet gedwegen mit watere der in sijn soden hoveden ende bucten ariets, dats van weders. Hy moet hem wachten van honger ende van dorste ende van waken ende van pinen. Ende elcs dages sal hy nutten vander medicinen dier achter comen alse is alsene polium, aza dulcis, terra sigillata, nigella, mirra, genciana.

Item nemet asche van crabbe gebernet in een ovene, IIII delen wirox, VII delen van desen pulver salmen nemen elcs dagis, III drachmen mit wine.

Item nemet aschen van crabben VI delen, ganciaan III delen, terra sigillata een deel. [fol. 31v] Dit salmen nutten als voerseit is. Ende ist dat ghi niet en waert int begin ende de zieke beginnet to hebben quade to vallen alse van quade ghepeinse, quaden slape, ende licht te vergrammen ende verwandelinge van sinne ende dat hi antwoert van dingen de hem niet en vraget werden ende dat hy scuwet lichte ende alle versche dingen ende ander tekenen van melancolie, dan salmen hem gheven medicien van cantariden. Ende men sal nemen die buken van cantariden II drachmen, lenten gezuvert, een spijt gariofilan, caneel elx een half scrupel ende desen salmen wel stampen ende maken der of ovasten wegende enen scrupel ende men sal hem gheven een irocistes ten III malen to te hi bloet pisset. Want dan wert hi al genesen. Ende achter XL dagen salmen de wonde laten luken.

Ende ist oec dat enigerhande venijnde beesten wonden biten in des menschen leden, men sal doen als die cure voerseit. Oec ist guet dat men bijndet dat lit boven der wonden mit een bromestael, want het belettet dat het lit niet up wert en zwellet. Ende men sal gheven die medicien voerseit ende grote tiriake ende houden die wonden open tote si zuver is vanden venine.

[XI] Dat zevende kapittel is van dolle hondenbeten en van andere giftige beesten.

Als een hond een mens heeft gebeten zal men bezien of de hond dol is of niet is. Is het dat de hond niet dol is men zal het behandelen gelijk een eenvoudige wond. En is het dat de hond dol is dat men herkent bij het wezen van de hond want een dolle hond schuwt zijn spijs en vliedt van water. Hij sterft soms van zijn eigen gezicht, hij loopt heen en weer net alsof hij dronken is en met de mond open en hij houdt zijn staart tussen zijn benen; hij steekt de tong uit en hij wil alles bijten; hij schuwt zijn woonplaats; hij bast niet. En is het dat hij soms bast dat is dan hees. Andere honden vlieden van hem en bassen op hem. En is het dat men brood nat in de wond, ja in dat bloed en geef het een ander hond te eten hij zal het niet eten. En is het dat hij het eet hij zal sterven. Of is het dat hij stampt een noot en legt het op de wond een nacht en ճ morgens geef het een hen. Is het dat zij het eet het zal sterven als hij dol is.

Behandeling: op de wond zal men gelijk sterke koppen zetten en laten uittrekken veel van het bloed. Daarna zal men de wond verwijden. En het beste is het met een brandend ijzer tot de bodem van de wond en daarna daarop leggen trekkende dingen om uit te trekken dat venijn. Zoals is de lever van dezelfde hond of gestampte knoflook of vlees van gezouten vis, of wijngaard as of Opopanax, of bladeren van komkommer of wortels van fenegriek (Trigonella foenum-graecum), of lijm van vis, of mirre, (Commiphora myrrha) gestampt, of urine van een jonge man met potas, of munt gestampt met zout en met azijn gemengd, of verdegris of kopergroen en zout, van elk 4 drachmen, merg van een kalf ,12 drachmen, of bessen gestampt met boter en daarop gelegd.

Men zal de wond 40 dagen openhouden en in dat begin zal men niet bloed laten zodat het dat venijn zich niet verspreidt over het hele lichaam. Ook zal men geen laxatief geven zodat het dat venijn niet inwaarts trekt. Ook zal men eerst daar koppen op zetten om veel bloed daaruit te trekken. Na 3 dagen mag hij bloed laten en purgeren met een lichte medicijn en purgeren melancholie als met het kooksel van Thymus vulgaris (1) Cuscuta epithymum met geiten wei.

En de zieke zal eten goed voedende spijs en wezen in blijdschap en rust en vaak zal zijn hoofd gewassen worden met water daarin zijn gekookt hoofden en buiken van Aries, dat zijn gecastreerde geiten. Hij moet zich wachten van honger en van dorst en van waken en van werken. En elke dag zal hij nuttigen van de medicijnen die hierna komen als zijn alsem, Teucrium polium, Astragalus), terra sigillata, (gezegelde aarde) Nigella sativa, mirre, (Commiphora myrrha) Gentiana lutea.

Item, neem as van gebrande krabben in een oven, 4 delen wierook, (Boswellia thurifera), 7 delen van dit poeder zal men nemen elke dag met 3 drachmen met wijn.

Item, neem as van krabben, 6 delen, gentiaan, 3 delen, terra sigillata, een deel. Dit zal men nuttigen zoals voorgezegd is. En is het dat ge het in het begin niet hebt en de zieke begint te krijgen kwade toevallen als van kwaad gepeins, slechte slaap en licht te vergrammen en veranderen van geest en dat hij antwoord van dingen die hem niet gevraagd worden en dat hij schuwt licht en alle verse dingen en andere tekens van melancholie, dan zal men hem geven medicijn van Canthariden (Spaanse vlieg). En men zal nemen de buiken van Canthariden, 2 drachmen, lens gezuiverd, een stuk gariofilata (Syzygium aromaticum, kruidnagel), kaneel, elk een half scrupel en dit zal men goed stampen en maken daarvan vast wegend een scrupel en men zal hem geven een koekje tot 3 maal totdat hij bloed plast. Want dan wordt hij geheel genezen. En na 40 dagen zal men de wond laten sluiten.

En is het ook dat enigerhande venijnige beesten wonden bijten in de mensen leden, men zal doen zoals de behandeling voorgezegd. Ook is het goed dat men bindt dat lid boven de wond met een bremtwijg want het belet dat het lid niet opwaarts zwelt. En men zal geven de medicijn voorgezegd en grote teriakel en houden de wond open tot het zuiver is van het venijn.

(1) met epithymus; op tijm, zal wel tijm bedoeld of het kleine warkruid, Cuscuta epithymum.

[XI] Dat VIII capittel is van wonden myt benren toe broken de cuere

Als een lit is to broken of uut sijn proper iuncture mit een wonde, so salmen doen medicien in die wonde om dat bloet to stremmen. Ende leggen up die wonde de doderen van enen eye mit oli rosaet ende salvent lit al omtrent die wonde mit II deel oli rosaet ende een deel azijns [fol. 32r] gedicket mit bolo armenico, tot dat de wonden maect ettere ende dat men is versekert van apostemen. Ende het en is gheen noet to vogen de te broken beenren te gadere vogen voer VIII dagen to wintere ende te vijf dagen in den somere, want dan sal de wonde maken ettere ende sijn versekert van apostumen. Ende dan salmen die beenren to gader voegen, alst seit wert in haer proper capitel.

Ende ist dat het noet hevet van spalken, men sal so doen dat die spalken ende die bijnselen sullen fallieren boven der wonden. Ende men sal gaten sniden in die bijnzelen boven der wonden, so dat men mach bi den gate elkis dagis de wonde vermaken sonder ontbijndene. Ende de eerst twelke ghi sult en ontbijnden sonder in sijn proper terminen, alsoet geseit wert. Mer der boven suldi bijnden mit een nye bijnzeel de men altoes sal ontbijnden alsmen die wonde wil vermaken. Ende als men dan is versekert van de apostemen, dan salmen nemen ende doen in die wonde cortlinge van ouden linnen wade ende daer up leggen medicien van honich rosaet ende van gherstenmele tot dat die wonde wel is versuvert. Ende dan salmen vleisk daer in doen wassen ende helent mit medicinen die gheseit worden int Antidotarie.

[XI] Dat VIII kapittel is van wonden met beenderen gebroken, de behandeling.

Als een lid is gebroken of uit zijn goede gewricht met een wond dan zal men medicijn doen in de wond om dat bloed te stremmen. En leg op de wond de dooier van een ei met rozenolie en zalven het lid al omtrent de wond met 2 delen rozenolie en een deel azijn verdikt met bolus armeniacus totdat de wond etter maakt en dat men is verzekerd van zweren. En het is niet nodig de gebroken beenderen tezamen te voegen voor 8 dagen in de winter en te vijf dagen in de zomer want dan zal de wond maken etter en is verzekerd van zweren. En dan zal men de beenderen tezamen voegen zoals het gezegd wordt in haar goede kapittel.

En is het dat het nood heeft om te spalken, men zal zo doen dat de spalken en de bindsels zullen ontbreken boven de wond. En men zal gaten snijden in het bindsel boven de wond zodat men mag bij het gat elke dag de wond vermaken zonder los te maken. En de eerste welke ge zal los maken, uitgezonderd in zijn goede tijd alzo het gezegd wordt. Maar daarboven zal ge binden met een nieuw bindsel die men altijd zal los zal maken als men de wond wil vermaken. En als men dan is verzekerd van de zweren dan zal men nemen en doen in de wond koorden van oud linnen gewaad en daarop leggen medicijn van rozenhoning en van gerstemeel totdat de wond goed is gezuiverd. En dan zal men vlees daarin laten groeien en helen het met medicijnen die gezegd worden in de Antidotaria.

[XII] Dat IX capittel is van bloet stempen in wonde

Als een wonde seer blodet so sal die surgijn seen dat wesen vanden gewonden outhede, craft ende complexie. Ist dat dese wel concorderen ende meest die craft, so salmen die wonde wel laten bloden, jof hi en cranckede to zere.

Ende ist dat die surgijn wille dat bloet stremmen, [gol. 32v] dan sal hijt beseen jof het comet van cleinen aderen. Ende dan sufficieert daer up to leggen stoppen genet in wit van een eye ende als men de lippe der wonden heft vergadert. Oec isser dan guet meed up leit de pulver voerseit vanden levende calc ende wiroc ende draken bloet, want het stremmet dat bloet ende helet wonden to gader.

Ende ist dattet bloet comet van groten aderen, so heft noet van sterker medicien. Ende noch van sterkere ist dattet comet van arterien. Ende dat salmen kennen als dat bloet comet uutwert al sprengende dan, saltu leggen dijn vinger up die stede daer dat bloet uut lopet ende houdent so lange een wile alse waer bi daer sal lichte dat bloet verherden, so dat die craft der mede wert seer conforteert. Ende daer na legget daer voele up van deser medicinen: nemet wit moru wiroc drachmen II, aloes drachme I ende hiir of salmen maken pulver ende temperent mitten witte vanden eye tot dat het dic si als honich ende daer na menget mit hasen hare al cleine gesneden. Dese medicien stremmet bloet ende helet de gesneden aderen. Ende als ghi de wonde wilt vermaken, so suldijt up leggen om de eerste te morwene ende dan of to doen. Ende oec corrosijf medicijn stremmet bloet, mer somwijl als de rove of is, so blodet die adere jof die arterie, alse ic dicwile hebbe biprovet. Ende daer of sal ic hijr bescriven een exempel.

Een kind van III jaren veel up een punt van een mes so dattet doer stac de geet ader ende men en mochtet niet stremmen. Ende ic wert daer to gehaelt ende dat kijnt en sach niet, want sijn ogen [fol. 33r] waren vergaen ende wit bloet gelijc hoy leep uuter wonden ende het en hadde ghenen puls. Ende do leide ic mynen vinger up die wonde datter niet uut en mochte lopen, so dat die craft begonste to sterken ende die puls to verbliken. Ende do sende ic ter apoteken om dat pulver. Ende altoes houdende de vinger up die wonde tot dat die bode quam mit den pulver ende dat kint began sijn ogen up to luken. Ende do dede ic die medicien to byreiden ende ic leider up die wonde een groet deel ende der boven cussinelen van stoppen, genet int wit vanden eye. Ende ic bandet wel vaste mit eenre scroden ende ic dede hem nutten voer sijn spise crumen van brode genat in boerne ende ic onbants niet voerden IIII dach. Mer elx dagis quam ic omt kint to biseen ende to IIII dage was die medicien so verhert op de wonde, soe dat ickett niet of en mochte. Doen doe leyde ic daer up dat wit van enen eye mit een luttel olirosaet ende letet alsoe enen dach. Ende nuchtens deed ic die medicien of sonder pine ende die wonde was volcomeliken heel. Ist dat men mit deser medicien niet en mach bloet stremmen jof de adere helen om enigen andere bilettinge, dan salmen die adere uut halen ende bijndense, jof bernense mit enen heten ysere.

Een kint van XV jaren in die stat van Meilanen, was doersteken mit enen punt van enen clenen messe in een adere van sinen arme so dattet quetste ene zenuwe, liggende onder den adere ende om die quetsinge des senes so was daer grote zweringe in de wonde blodende vaste. Ende coude medicien hadden wesen guet omt bloet to stremmen, [fol. 33v] mer si hadden ghedeert den wonde der zenuwen. Ende do seid ic dat men die ader uut soude trecken ende bijnden ende helpen der zenuwe mit warmer oly van rosen. Die moder vanden kijnde sende om enen leken surgijn. Die verontwaerde mijn vondenisse van al ende hi vermat hem wal to ghenesen. Ic scheide vandaen ende hi bleef daer. Ende in IIII dagen mochte hy dat bloet niet stremmen, noch die zweringe up houden, so dat die seke volna was doet. Doe warter weder om my ghesant ende ic wolder niet gaen, mer ic beval den leken surgijn dat hy de adere soude uut halen ende bijnden dat ende mit enen drade ende daer na to doen warm oli van rosen in die wonde om die zenuwe te conforteren. Ende hi dedit alsoe ende aldus wert dat kijnt genesen.

Somwilen vallet dat een arterie breket ende dat vleisk is boven heel jof dattet vleisk boven verhelet eer dat die arterie heel wert jof is. Ende ondert vleisk wasset een geswel van blode twelke quaet is te stremmen. Vanden welken Galieen seit dat een persoen was van dusdaniger saken genesen daer altoes up leide snee. Alse waerbi het schint dat dingen die coude ende droge sijn behoren ter curen van dusdanigen apostemen.

[XII] Dat IX kapittel is van bloed stelpen in wonden.

Als een wond zeer bloedt zo zal de chirurg zien dat wezen van de gewonde, oudheid, kracht en samengesteldheid. Is het dat deze goed overeenkomen en meest de kracht dan zal men de wond goed laten bloeden of hij verzwakt te zeer.

En is het dat de chirurg wil dat bloed stremmen dan zal hij het bezien of het komt van een kleine ader. En dan voldoet daarop te leggen stoppen genat in wit van een ei als men de lippen der wonden heeft verzameld. Ook is er dan goed mede opgelegd het poeder voor vermeld van de ongebluste kalk en wierook, (Boswellia thurifera) en drakenbloed (Daemonorops draco) want het stremt dat bloed en heelt wonden tezamen.

En is het dat het bloed komt van grote aders dan heeft het sterkere medicijn nodig. En van nog sterkere is het dat het komt van slagaders. En dat zal men kennen als dat bloed al springende naar buiten komt, dan zal u leggen uw vinger op die plaats daar dat bloed uitloopt en houden het zo lang een tijdje waarbij licht dat bloed daar zal verharden zodat de kracht daarmee wordt zeer versterkt. En daarna leg daar veel op van deze medicijnen: neem witte murwe wierook, (Boswellia thurifera) drachmen 2, Alo, drachme 1 en hiervan zal men maken poeder en mengen het met het witte van een ei totdat het dik is als honing en daarna meng je het met hazen haar geheel klein gesneden. Deze medicijn stremt bloed en heelt de gesneden aderen. En als ge de wond wil vermaken dan zal je het opleggen om het eerst te vermurwen en dan af te doen. En ook bijtend medicijn stremt bloed, maar soms als de roof er af is dan bloedt de ader of de slagader zoals ik vaak heb beproefd. En daarvan zal ik hier een voorbeeld beschrijven.

Een kind van 3 jaren viel op een punt van een mes zodat het doorstak de slagader en men mocht het niet stremmen. En ik werd daartoe gehaald en dat kind zag niets want zijn ogen waren vergaan en wit bloed gelijk hooi liep uit de wond en het had geen pols. En toen legde ik mijn vinger op de wond zodat er niets uit mocht lopen zodat de kracht begon te versterken en de pols te blijken. En toen zond ik tot de apotheek om dat poeder. En altijd houden de vinger op de wond totdat de bode kwam met het poeder en dat kind begon zijn ogen te openen. En toen liet ik de medicijn bereiden en ik legde een groot deel op de wond en daarboven kussentjes van stoppen, genat in het wit van een ei. En ik bond het goed vast met een zwachtel en ik liet hem nuttigen voor zijn spijs kruimels van brood genat in bronwater en ik maakte het niet los voor de 3de dag. Maar elke dag kwam ik om het kind te bezien en na 4 dagen was de medicijn zo verhard op de wond zodat ik het er niet af doen mocht. Toen legde ik daarop dat witte van een ei met wat rozenolie en liet het alzo een dag. En ճ morgens deed ik de medicijn af zonder pijn en de wond was volkomen heel. Is het dat men met deze medicijn niet mag bloed stremmen of de ader helen om enige andere beletting dan zal men de ader uithalen en binden het of branden het met een heet ijzer.

Een kind van 15 jaren in de stad van Milaan was doorstoken met een punt van een klein mes in een ader van zijn arm zodat het kwetste een zenuw die lag onder de ader en om die kwetsing der zenuw zo was daar grote zweer in de wond en die bloedde erg. En koude medicijnen was goed geweest om het bloed te stremmen, maar het had gedeerd de wond der zenuw. En toen zei ik dat men de ader uit zou trekken en binden en helpen de zenuw met warme rozenolie. De moeder van het kind zond om een leken chirurg. Die verontwaardigde mijn vondst geheel en hij vermat hem wel te genezen. Ik scheidde vandaar en hij bleef daar. En in 4 dagen mocht hij dat bloed niet stremmen, nog de zweer ophouden zodat die zieke bijna dood was. Toen werd er weer om mij gezonden en ik wilde er niet gaan, maar ik beval de leken chirurg dat hij de ader zou uithalen en binden dat einde met een draad en daarna te doen warme rozenolie in de wond om de zenuw te versterken. En hij deed dit alzo en aldus werd dat kind genezen.

Soms gebeurt het dat een slagader breekt en dat vlees is boven heel of dat het vlees boven is geheeld eer dat de slagader heel wordt of is. En onder het vlees groeit er een gezwel van bloed wat slecht is te stremmen. Waarvan Galenus zegt dat een er persoon was van dusdanige zaken genezen daar hij altijd op legde sneeuw. Als waarbij het schijnt dat dingen die koud en droog zijn behoren ter behandeling van dusdanige zweren.

[XIII] Dat X capittel van spise der ghewonde luden

Alle meister schelen van der spise der gewonden, want somme gheven tallen wonden in dat hovet jof ergens waer gueden sterken wijn ende guet vleisk van hoenren ende caponen ende si seggen dat de seken aldus best ghenesen ende si seggen dattet water fuul maect de gewonde leden [fol. 34r] ende maket apostemen ende corrumpeert de complexi ende vercrancket ende doet vele quades. Ander geven horen zeken to eten boerne ende broet ende een luttel gebraden appelen totte X dagen to. Ende ic segge dat lude de van een complexie cout ende droge ist, dat se sijnt gewont ende si dan anders niet en eten dan born ende broet dat si so zere werden vercrancket dat haren wonden niet en mogen helen jof si moten cranc sterven of lange quelen, want hare lichamen ende leden, mage ende aderen ware cranc eer si gewont worden. Ende ic segge dat lude heet ende versch ist dat si sijn gewont ende si dan drincken wijn ende eten vleisk dat si dan bevagen coerts ende apostemen in de wonde, mer bi der leringe Galieens ende Rasis ende Avicenna - ende also ic dicwijl heb gheprovet - so seg ic dat int begin sal hem die zeken wachten ende meest is hi int hovet wont of in zenuwigen steden. Want negheen dinc en quetset so varinge de zenuwen ende de hersene als wijn doet, want al sijn subtijlheit doergaet hy varinge in de zenuwen ende varinge climmet ten hovede, dragende mit hem gheest ende humoren ende quetset den sin oec somwilen in gesonden luden ende het deert alle den ghenen de cranc sijn int hovet. Ende daer om in wonden van hovede ende van zenuwen salmen int begin verbeden wijn. Ja, in luden die heet sijn ende versch jof de allene sijn heet anders dan int ende vander curen. Coude gewonde lude sullen after III dagen wijn drincken getempert ende emmer so langer so meer na datmen [fol. 34v] is versekert van apostemen. Mer lude de heet sijn, sullen drincken water van ghersten jof water daer crumen van brode sijn in gesoden jof cout water, ende meest in den somer ende oec somwilen in den winter, jof mit X delen wijns van garnaten jof mit VI dele verjuus jof desen volcomen dranc ter wonden van hovede ende van zenuwen. Nemet water een verendeel ons III suver gherste iuiube sebesten elx een half drachmen droge prumen van Damasco ons I granen van garnaten ons I zuke rosaet ij ons. Dit salmen seden tot dat een derden is versoden ende dan ghevet to drincken. Ende dese dranc verwandelt ende verdrivet de fumeyen datsi niet up en climmen ten hovede. Die ghene de sijn heet ende versch van complexien, en sullen niet eten visch, noch vleisk, noch eyere, noch melc, noch gheen dusdanich spise jof si en worden toe cranc. Mer si sullen eten wellinge van havere jof van ghersten mit mandel melc sonder in hovet wonden. Der en salmen gheen mandelen gheven noch gheen fumich froiten, alse noten ende haselnoten. Want si hebben een fumich proprieteit derende den hovede. Ende hi mach eten amidum mit colen, latuwen, crumen van brode gedwegen mit zukere. Ende ist dat hy so cranc is, dat hi hem niet en mach wachten van vleisk, men sal hem gheven vleisk van clenen hennen, kukenen ende van clenen vogelen als lewerken ende dees gelijc ende van ionge gheitkinen ende vleisk van clenen kalveren mit verjuse jof mit wijn van garnaten ende dusdanige spise [fol. 35r] sal hi nutten totdat de wonde is versekert van apostemen. Ende dat is als de zweringe on zeten is ende tlit onswollen is ende de wonde fulna heel is up dat de wonde was genait dat daer gheen etter was in ghegenereert. Ende ist dat die wonde was mit frotzeringe jof verwandelt vanden lucht so dat daer etter was in ghegenereert dan ismen versekert van apostemen. Als de dan maken volcomenliken etter ende dat lit wel draget ende isset ontzwollen ende sonder zweringe dan salmen de spise verwandelen tote hi comet ter spisen de hi is gewoenlic to etene. Ist dat de seke is van complexi cout ende droge, jof cout ende versk, jof dat hy hevet ene crancke mage, dan salmen gheven hem int eerst vleisk confineert mit walrukende spise jof specien als caneel ende gengebar ende deergeliken ende gheven hem van eerst van ydrozatum jof julep wal rukende ende achter III dagen sal hi drincken wijn ende also wal vanden enen als vanden anderen. Ende ist oec dat een been to broken is mit wonden jof sonder wonden ende alsmen is versekert van apostemen, dan salmen hem gheven wal vodende spise de maken een sterc repament des benes, als terwe ghesoden ende haer blomen in pappe de achterlede van coyen, de buke van ossen wal gesoden ende deer gheliken, alse waer bi die surgijn moet moet kennen die complexien, outheden, lantscepen, costumen, de tiden vanden jaer om de wonde wel to dieteren, want hets noetsakeliken.

[XIII] Dat X kapittel van spijzen der gewonde lieden.

Alle dokters verschillen van de spijs der gewonden, want sommige geven tot alle wonden in dat hoofd of ergens anders goede sterke wijn en geven vlees van hoenderen en kapoenen en ze zeggen dat de zieken aldus het best genezen en ze zeggen dat het water vuil maakt de gewonde leden en maakt zweren en vervuilt de samengesteldheid en verzwakt en doet veel kwaad. Andere geven hun zieken te eten bronwater en brood en wat gebraden appels tot 10 dagen toe. En ik zeg dat lieden die van een samengesteldheid koud en droog zijn en dat ze zijn gewond en als ze dan niets anders eten dan bronwater en brood dat ze zo zeer worden verzwakt dat hun wonden niet mogen helen of ze moeten zwak sterven of lang kwellen want hun lichaam en leden, maag en aders waren zwak eer ze gewond werden. En ik zeg dat lieden die heet en vochtig zijn en als ze zijn gewond en ze dan drinken wijn en eten vlees dat ze dan aanvangen koorts en zweren in de wond, maar bij de lering van Galenus en Rasis en Avicenna - en alzo zoals ik vaak heb beproefd - zo zeg ik dat in het begin zal hem de zieke wachten en meest als hij in het hoofd is gewond of in plaatsen met zenuwen. Want nee geen ding kwetst zo snel de zenuwen en de hersens als wijn doet want zijn hele subtielheid gaat snel in de zenuwen en snel klimt het te hoofd en draagt met hem geest en levenssappen en kwetst de zin en ook soms in gezonde lieden en het deert al diegenen die zwak zijn in het hoofd. En daarom in wonden van het hoofd en van zenuwen zal men in het begin verbieden wijn. Ja, in lieden die heet zijn en vochtig of die alleen zijn heet, anders dan in het einde van de behandeling. Koude gewonde lieden zullen na 3 dagen wijn drinken getemperd en immer hoe langer hoe meer nadat men is verzekerd van zweren. Maar lieden die heet zijn zullen drinken water van gerst of water daar kruimels van brood in gekookt zijn of koud water en meest in de zomer en ook soms in de winter of met 10 delen wijn van granaten of met 6 delen sap van onrijpe druiven of deze volkomen drank ter wonden van hoofd en van zenuwen. Neem water een vierendeel, 3 ons zuivere gerst, jujube, (Zizyphus jujuba) sebesten, (Cordia myxa) elk een halve drachme, droge pruimen van Damascus, 1 ons granen van granaten, (Punica granatum) 1 ons suiker van rozen 2 ons. Dit zal men koken totdat een derde deel is verkookt en geef het dan te drinken. En deze drank verandert en verdrijft de rook zodat het niet opklimt te hoofd. Diegene die zijn heet en vochtig van samengesteldheid zullen niet eten vis, nog vlees, nog eieren, nog melk, nog geen dusdanige spijs of ze worden te zwak. Maar ze zullen eten welling van haver of van gerst met amandelmelk vooral in de hoofdwonden. Daar zal men geen amandelen geven nog geen rokerige vruchten zoals noten en hazelnoten. Want ze hebben een rokerige eigenschap die deren het hoofd. En hij mag eten zetmeel (krachtmeel) met kool, sla, kruimels van brood gewassen met suiker. En is het dat hij zo zwak is dat hij hem niet mag wachten van vlees, men zal hem geven vlees van kleine hennen, kuikens en van kleine vogels zoals leeuweriken en dergelijke en van jonge geitjes en vlees van kleine kalveren met sap van onrijpe druiven of met wijn van granaten en dusdanige spijs zal hij nuttigen totdat de wond is verzekerd van zweren. En dat is als de zweer niet gezet is en het lid niet zwelt en de wond bijna heel is opdat de wond was genaaid dat daar geen etter was in gegenereerd. En is het dat de wond was met kneuzing of veranderd van de lucht zodat daar etter was in gegenereerd dan is men verzekerd van zweren. Als die dan maken volkomen etter en dat lid het goed verdraagt en is het niet gezwollen en zonder zweer dan zal men de spijs veranderen tot hij komt ter spijs die hij gewoon is te eten. Is het dat de zieke is van samengesteldheid koud en droog of koud en vochtig of dat hij heeft een zwakke maag dan zal men hem geven in het begin vlees gecombineerd met goede ruikende spijs of specerijen als kaneel en gember en dergelijke en geven hem in het begin van hydromel (suikerwater) of julep (koeldrank) die goed ruikt en na 3 dagen zal hij drinken wijn en alzo wel van de ene als van de andere. En is het ook dat een been gebroken is met wonden of zonder wonden en als men is verzekerd van zweren dan zal men hem geven goed voedende spijs die een sterke herstelling van het been maken zoals tarwe gekookt en haar bloem in pap, de achterste leden van koeien, de buik van ossen goed gekookt en dergelijke als waarbij de chirurg moet kennen de samengesteldheid, oudheid, landschappen, gebruiken de tijden van het jaar om de wond goed tot dieet te zetten want het is noodzakelijk.

[XIIII] Dat XI capittel is van olde open zeren

Opene seren comen van openen apostumen jof van wonden qualike cureert jof van enige up luken jof uuthalinge jof van verbernthede ulcerende [fol. 35v] ende ulcererende dat sijn opene gate jof van droechten snidende jof van vele verscher materi corrumperende den lichaem, want elke oude wonde die hevet vervulhede jof anders dan guede ettere. Het en is gheen wonde dan een zeer ende van desen seer spreken Rolant, Rogier ende vele ander meisters ende si seggen dattet is een canckere jof een fistel. Mer het is cancker noch fistel, want cancker ende fistel differeren van desen seer ghelijc dat een proper dinc differeert van een ghemeen dinc. Want elke fistel ende cancker is een open seer, mer elc ghemeen seer is noch fistel noch cancker.

Avicenna seit datter VII maneren sijn van dusdanigen openen sere. Die eerste manere heet ulcus virulentum, de ander ulcus sordidum, de derde ulcus profundum, die IIII ulcus corrosivum, de vijfte ulcus putridum, die seste ulcus ambulatuum, de VII ulcus difficilis consolidatorius, dats van sware curen. Van dese somme concorderen mitten fistel als ulcus virulentum ende ulcus profundum. Somme concorderen mitten canker, als ulcus ambulatinum ende ulcus corrosivum ende alle differeren van wonden. Want in wonden is die atter wit ende licht ende effene ende sonder stanc. Want hets genereert bi der natuurliker hetten ende ander vervuulthede ende overvloientheden sijn genereert van eenre vreemder hetten.

Ulcus virulentum is een seer dat in hevet dun etter ende ist dattet is roet jof roetachtich knagende dat lit hit beduut dat daer is een vreemde hetten. Ende ist dattet is wit sonder hetten het beduut een vreemde coutheit. Ulcus sordidum is een seer dat in hevet dicke roven jof dic overvloiende vleisk. Ulcus corrosivum is een seer dat hem selven etet um dattet scherp bloet to comt. Galieen seit dattet scherp bloet so [fol. 36r] wel verteert sont vleisk als vervult vleisk. Ulcus profundum is een seer dat een groet deephede hevet ende bedecteliken ende is sterke gezwollen. Ulcus putridum is een stinckende seer ende dat hevet een vremde hetten daer of comet een vervuult fumeye alse van vervulen lichamen. Ulcus ambulatinum is een zeer dat gaet hiir ende ginder in die huut ende niet deep int vleisk. Ulcus difficillis consolidatorius comende van enen quaden verdecten wesen van alden lichaem ende daer om ist quaet to helende ende ulceren dat sijn opene gaten.

Omme opene zere to cureren daer sijn IIII generael regulen toe. Die eerste regule is dat mensi niet ende sal cureren voer datsi sijn gedroget van hare luder overflodicheden. Die ander regule is dattet lit jof die lichaem is uut sire natuurliker complexien dat mense sal corrigeren eer dat men de ulceren cureert. De derde is dat te liveren of de milte sijn gearget - alst dikwijl gevallet in ouden zeren - dat men si eerst sal corrigeren. De IIII is dat men de humoren sal temperen ende purgeren mit bloet laten ende mit medicinen ende mit gueder achter waringen. Ende ist dat de lucht is quaet, men sal de zeke verwandelen in een gueden lucht ende alse dese sijn gedaen dan salmen die ulceren cureren alst to by hoert.

Ulcus virulentum is datte etter deer in is gelu is of roetachtich ende dat lit is dan salmen dat zeer dwaen mit watere daer in is ghesoden rosen, gherste, aluun, balaustien, lentile. Ende do men daer up in honich, het is to betere hiir mede salmen de zere dwaen totten bodeme. Ende ist dat die etter is witachtich ende dat is sonder heten dan salment dwaen mit water of mit wijn daer in is soden mirra, alsen, marrabium, salvie, pimpinelle; oec is [fol. 36v] der guet honich in gedaen. Ende alst wel is suvert, dan salment voert cureren mit deser salven als Rasis ende Avicenna orkunden: neemt litargix also voel als ghi wilt, ende stampet in ene mortere wel clene ende doet daer to olien van rosen ende azijn; vast to gader menget to dattet lijc is salve daer na nemet daer of VIII delen ende aluun, balaustia, tertingen gebernt ende gebernt copere, loet aschen, noten van gallen, draken bloet, cathimia argenti, van elken so feel als dat twalefste deel is vander voerseide salven ende menget altegadere jof nemet van litergerum VIII ons ende van elken der andere 1 half ons ende maket salve. Ende dese salve sal men doen in de wonde mit eenre weken alst voerseit is ende buten oec up de wonde, want si droget ende si ghewinnet vleisk ende helet wel. Oec ist guet dat men boven de salve legge een zuverende plaester van seem 1 meel, alst seit wert int Antidotarie. Ende altoes leggende boven den zeer een medicien van bolo armenico 1 ons terra sigillata 1 quart ons oli rosaet ende asijn. Dit al over een gemenget tot dattet lijc is eenre dunre salven ende daer moet sijn noch so voel oli als azijns ende dese medicijn bilettet datter gheen humoren totten zere moge comen ende het bewachtet elke lit van corrupcien ende het en laet gheen zeer meren.

Ulcus sordidum: men sal die vervoulicheit of doen mit pulver van affodillen of mit andere zuverende dingen de bet achter werden gheseit ende der na helen mit helende medicinen.

Ulcus profundum: men salt dwaen totten bodeme mit ene vander dwainge voerseit, na dat het lit is heet of out ende daer na salmen daer in doen wijn of watere daer in is gesoden mastic ende [fol. 37r] wijroet ende men sal daer up leggen zuverende plaester van honich, alst geseit wert int Antidotarie. Oec salmen dat lit so bestellen dat de mont vanden zere daelwert hange ende ten bodeme wert salment vaste dwingen mit bijndene datter in den bodeme ne mach gheen ettere vergaderen. Oec is het guet up datment doen mach dat men maect een nie wonde int meest hangende deel datte ettere de bet uut mach lopen want dat seer salt bet genesen.

Ulcus corrosiuum: men sal sijn scherphede dwingen mit couder medicinen al omtrent geleit ende corrigeren dat sterce bloet mit ate ende drancke ende purgeren de roden colera ende salven al omtrent mit colende salve ende daer to is guet die witte salve van Rasis, geseit int Antidotarie.

[XIIII] Dat XI kapittel is van oude open zeren

Open zeren komen van open zweren of van wonden die slecht behandeld zijn of van enig openen of uithalen of van verbrande zweren en ulcers, dat zijn open gaten of van snijdende droogte of van veel vochtige materie die vervuilen het lichaam want elke oude wond die heeft vervuiling of anders dan goede etter. Het is geen wond dan een zeer en van dit zeer spreken Roelant, Rogier en vele ander dokters en ze zeggen dat het is een kanker of een fistel. Maar het is kanker nog fistel want kanker en fistel verschillen van dit zeer gelijk dat een goed ding verschilt van een algemeen ding. Want elke fistel en kanker is een open zeer, maar elke gewone zeer is nog fistel nog kanker.

Avicenna zegt dat er 7 soorten zijn van dusdanige open zeren. De eerste soort heet ulcus (zweer) virulentum, (kwaadaardig) de andere ulcus sordidum, (vies) de derde ulcus profundum, (diepte) die 4de ulcus corrisivum, (bijtend) de vijfde ulcus putridum, (verrot) de zesde ulcus ambulatinum, (wandelend) de 7de ulcus difficilis consolidatorius, (moeilijk te behandelen) die is van zware behandeling. Van deze komen sommige overeen met de fistel zoals ulcus virulentum en ulcus profundum. Sommige komen overeen met de kanker zoals ulcus ambulatinum en ulcus corrisivum en alle verschillend van wonden. Want in wonden is de etter wit en licht en effen en zonder stank. Want het is gegenereerd bij de natuurlijke hitte en andere vervuildheid en overtolligheid zijn gegenereerd van een vreemde hitte.

Ulcus virulentum is een zeer dat in heeft dunne etter en is het dat het is rood of roodachtig knagend dat lid, het betekent dat daar is een vreemde hitte. En is het dat het is wit zonder hitte, betekent het een vreemde koudheid. Ulcus sordidum is een zeer dat in heeft dikke roven of dik overtollige vlees. Ulcus corrisivum is een zeer dat zichzelf eet omdat er scherp bloed toe komt. Galenus zegt dat het scherp bloed zo goed verteert gezond vlees als vervuilt vlees. Ulcus profundum is een zeer dat een grote diepte heeft en bedekt en is sterk gezwollen. Ulcus putridum is een stinkende zeer en dat heeft een vreemde hitte waarvan een vervuilde rook komt als van een vervuild lichaam. Ulcus ambulatinum is een zeer dat gaat hier en daar in de huid en niet diep in het vlees. Ulcus difficillis consolidatorius komt van een kwaad bedekt wezen van het hele lichaam en daarom is het slecht te helen en zweert en dat zijn open gaten.

Om open zeren te behandelen zijn daar 4 algemene regels toe. De eerste regel is dat men ze niet zal behandelen voordat ze zijn gedroogd van hun overvloedigheid. De andere regel is dat het lid of dat lichaam uit zijn natuurlijke samengesteldheid is en dat men het zal corrigeren eer dat men de zweer behandelt. De derde is dat de lever of de milt zijn verergerd – zoals het vaak gebeurt in oude zeren - dat men ze eerst zal corrigeren. De 4de is dat men de levenssappen zal temperen en purgeren met bloed laten en met medicijnen en met goede nazorg. En is het dat de lucht is slecht, men zal de zieke veranderen in een goede lucht en als dit is gedaan dan zal men de zweer behandelen zoals er toebehoort.

Ulcus virulentum is het dat er etter daarin is geel is of roodachtig in dat lid is dat zal men dat zeer wassen met water daarin is gekookt rozen, gerst, aluin, bloemen van granaatappels en lens. En doet men daarop honing het is te beter en hiermee zal men de zeer wassen tot de bodem. En is het dat de etter is witachtig en dat is zonder hitte dan zal men het wassen met water of met wijn daarin gekookt mirre, (Commiphora myrrha), alsem, Marrubium, salie, Pimpinella saxifraga; ook is er goed honing in gedaan. En als goed is gezuiverd dan zal men het voorts behandelen met deze zalf zoals Rasis en Avicenna verkondigen: neem Litargirum alzo veel als ge wil en stamp het in een mortier goed klein en doe daartoe rozenolie en azijn; vast tezamen mengen zodat het gelijk is als een zalf en neem daarna daarvan 8 delen en aluin, bloem van granaatappels, tertingen (ijzer schilfers?) gebrand en gebrand koper, lood as, noten van gallen, drakenbloed, (Daemonorops draco) zilverglid, van elk zoveel als het twaalfde deel is van de voor genoemde zalf en meng het alle tezamen of neem van Litargirum 8 ons en van elk de andere 1 half ons en maak een zalf. En deze zalf zal men doen in de wond met een doek zoals het voorgezegd is en buiten ook op de wond want het droogt en het wint vlees en heelt goed. Ook is het goed dat men boven de zalf legt een zuiverende pleister van zeem en meel, zoals het gezegd wordt in de Antidotaria. En altijd leggen boven het zeer een medicijn van bolus armeniacus, 1 ons, terra sigillata, 1 kwart, ons rozenolie en azijn. Dit alles door elkaar gemengd totdat het gelijk is een dunne zalf en daar moet zijn nog zoveel olie als azijn en dit medicijn belet dat er geen levenssappen tot de zeer mogen komen en het bewaakt elk lid van vervuiling en het laat geen zeer vermeerderen.

Ulcus sordidum: men zal die vervuiling afdoen met poeder van affodil of met andere zuiverende dingen die beter hierna worden gezegd en daarna helen met helende medicijnen.

Ulcus profundum: men zal het wassen tot de bodem met een van de wassingen voor gezegd naar dat het lid is heet of koud en daarna zal men daarin doen wijn of water waarin gekookt is mastiek (Pistacia lentiscus) en wierook, (Boswellia thurifera) en men zal daarop leggen zuiverende pleister van honing zoals het gezegd wordt in de Antidotaria. Ook zal men dat lid zo zetten dat de mond van de zeer naar beneden hangt en te bodem waart en zo zal men het vast dwingen met binden zodat er in de bodem nee geen etter mag verzamelen. Ook is het goed, als men het doen kan men, maak een nieuw wond in het meest hangende deel zodat de etter er beter uit mag lopen want dat zeer zal beter genezen.

Ulcus corrisivum: men zal zijn scherpheid dwingen met koude medicijnen al omtrent gelegd en corrigeren dat sterke bloed met eten en drank en purgeren de rode gal en zalven alles omtrent met verkoelende zalven en daartoe is goed de witte zalf van Rasis gezegd in de Antidotaria.

Ulcus putridum: men salt dwaen mit watere ende zeem ende mirre to gadere soden ende daer na suveren mit desen plaester. Nemet dat sop vander alsene IIII onsen, zeem III onsen, ghersten meel II onsen, mirre een onse. Ende dese salmen wel to gadere mengen ende vollende stede van binnen wel mit lijnwade ende ist datter sijn wormen, men salse doden mit den sape van calaminto jof persiken bladen jof van bucwiden jof mit der zedinge van ollebore. Ende alst wal is gezuvert, dan salment helen mitter proper salve voerseit.

Ulcus ambulatuum: men sal cureren mit bloet laten ende mit medicijn purgerende coleram ende verbernde humoren ende men sal leggen al omtrent medicijn van bolo armenico ende terra sigillata ende daer up leggen een cold zuverende plaester. Som wilen moetment cautirezeren mit een gulden wapen, want het helpt sonderlinge wal dat lit.

Ulcus [fol. 37v] difficillis consolidatoris: ist dattet is van enen bedecten sake, so comet van een quade bedecte wesen van alden lichame ende daer om moetmen dat lit ende alden lichaem corrigeren, alsoet gheseit is. Ist dat de sake is openbare, dat salmen of doen ende daer nae de principael curen doen. Saken de beletten wonden ende opene zere to helen sijn een quade wesen van alden lichame als ydropisie of een quade wesen der levere alsoet is dattet is wel cranc van hettene jof van couden van verscheiden of van droechte, mit materien of sunder materien jof mit hertheden of mit crancheiden der milte niet zuverende bloet van melancolien jof vele bloets of scherp bloet jof de aderen vol de bloet senden totten zeer jof cleren inder leeschen de materi senden totten zeer vanden benen ende vanden voeten jof dicke herde lippen of overvloiende vleisk jof onghetemperde spise jof onbehoerlike medicien jof quade to vallen int lit jof dattet seer is in een quade stede als int up einde vanden ellenboge jof dattet seer is ront jof ondert seer dat been corrumpeert is ende alle dese beletten wonden ende opene zere to genesen. Ende alle dese moetmen merken ende corrigeren alden lichaem ende de principael leden. Ende is datte lede sijn in natuurlike complexi men sal se daer in houden mit geliker medicinen. Ende ist dat si sijn ongetempert, men sal se weder to punte brengen mit contrarien dingen. Tbloet salmen temperen ende corrigeren ende men sal de aderen dwingen deet bloet derwert brengen ende men sal onbijnden de cleren in den leeschen ende destrueren dat overvloeiende vleisch ende verdinnen die dicke lippen ende corrigeren die spise ende maken dat ronde zeer lang overlanx dat lit mit een [fol. 38r] cauterie.

Dat corrumpeerde been int zeer suldi uut doen aldus. Ghi sult dat been alder eerst ondecken vanden vleisk mit een snidende wapene of mit corrosiven medicien of mit eenre cauterien dat beter is. Daer na suldijt been niet scrapen - als voele meisters doen -, mer barnet wel vaste mit enen heten ysere. Daer na doet daer in warme oli van rosen ende een zuverende plaester in dat Antidotarie geseit. Als is dat uut doet vervulde beenren sonder pine. Want al is dat ghi dat verfulede been af scrapet, noch suldi moten ontbeiden tote dat de natuur dat been hevet ghezuvert, als waer bi dat ghi die pine vermenicht. Ende nochtan en ghezuvert ghijt niet volcomeliken ende daer of wasset dickwilen een quade fistule. Die onbehoerlike medicien salmen corrigeren na der complexien des lichaems ende der leden, want ist dattet lit is droge alse oren, nose gaten ende beenrich leden ende croselich ende het hevet vele etters, het behovet wel droge medicien. Ist dattet lichaem ende dat lit sijn natuurliken versk ende het hevet luttic etters, dan wert de medicien meer en luttel droge. Ist dat de leden ende de lichame ende de ettere sijn gemaetliken, so sal de medicijn wesen gemaetliken droge. Ende ist dat II leden sijn eens van complexien ende dat een hevet vele atters ende dat ander luttic, dat vele etters hevet dat behoeft de drogeste medicien. Daer na suldi moten altoes behoden een natuurlic dinc mit deer geliken ende dat iegen natuur is seldi of doen mit sijn contrarien. Mer de quantiteit der medicinen en mach men niet fulcomelic mit litteren scriven ende dit oerkunt Galienus. Suverende medicijn behorende in opene seren [fol. 38v] jof hets sterken dan hit behoert of cranckere. Ende ist dattet is sterkere dan hit behoert, dat zeer wert argere van dage to dage. De etter wert dun of roet of gelu, de stede al om sijn groen swert of roet of roetachtig ende hets wel heet ende der na wert fele dunne etters. Ist dat die medicien is to cranc ende te luttic drogende, de etter is dic swaer ende oneffene, blau of bleec, tlit is cout ende wit jof blau ende sachte. Ende ist dat die medicien is to droge, ghi sulter ververschen. Ende ist to versch, ghi sultet droger maken. Ende de desen regulen niet en weet, hy en mach nymmermeer opene gaten wel cureren. Lichte medicien en luttic drogende quade gate sijn mastic, wiroc, ghersten meel; een luttel bet drogende sijn ireos, aristology, witzen, lupinen, taries lignorum; sterkelic drogende sijn balaustien, psidien, rosen noten van cipres ende deer gheliken; lichte zuverende medicijn sijn seem zuker, water van ghersten, gheiten wey, zeewater; water van zwavel dat zuvert ende verwermet; water van alune zuvert ende coelt; vele zuverende dingen ende salmen vijnden in den Antidotarien.

Ulcus putridum: men zal het wassen met water en honing en mirre, (Commiphora myrrha) tezamen koken en daarna zuiveren met deze pleister. Neem het sap van alsem 4, ons, honing, 3 ons, gerstemeel, 2 ons, mirre, een ons. En dit zal men goed tezamen mengen en vullen de plaats van binnen goed met linnen en is het dat er zijn wormen, men zal ze doden met de zeep van Calamintha of perziken bladeren of van boekweit of met het kooksel van Helleborus. En als het goed gezuiverd is dan zal men het helen met de goede zalf voorgezegd.

Ulcus ambulatinum: men zal behandelen met bloed laten en met medicijnen die gal purgeren en verbranden de levenssappen en men zal leggen al omtrent medicijn van bolus armeniacus en terra sigillata en daarop leggen een koude zuiverende pleister. Soms moet men het cauteriseren met een gouden wapen want het helpt bijzonder goed dat lid.

Ulcus difficillis consiladatorius: is het dat het is van een bedekte zaak dan komt het van een kwaad bedekt wezen van het hele lichaam en daarom moet men dat lid en het hele lichaam corrigeren alzo het gezegd is. Is het dat de zaak is duidelijk, dat zal men afdoen en daarna de belangrijkste behandelen dan. Zaken die beletten wonden en open zeren te helen zijn een kwaad wezen van het hele lichaam zoals hydropisie (waterzucht) of een kwaad wezen van de lever alzo dat het is wel zwak van hitte of van koude of verschillend van droogte met materies of zonder materies of met hardheid of met zwakheid van de milt die niet het bloed van melancholie zuivert of veel bloed of scherp bloed of de aderen vol met bloed zenden tot de zeer of de klieren in de liezen die de materie zenden tot het zeer van de benen en van de voeten of vaak harde lippen of overtollige vlees of onregelmatige spijs of onbehoorlijke medicijnen of kwade toevallen in het lid of dat het zeer is in een kwade plaats zoals in het eind van de ellenboog of dat het zeer is rond of onder het zeer dat been vervuild is en al deze beletten wonden en open zeren te genezen. En al deze moet men opmerken en corrigeren het hele lichaam en de voornaamste leden. En is het dat de leden zijn in natuurlijke samengesteldheid zal men ze daarin houden met gelijke medicijnen. En is het dat ze zijn onregelmatig, men zal ze weer te punt brengen met tegengestelde dingen. Het bloed zal men temperen en corrigeren en men zal de aderen dwingen die het bloed derwaarts brengen en men zal los maken de kleren in de liezen en vernielen dat overvloedige vlees en verdunnen de dikke lippen en corrigeren de spijs en maken dat ronde zeer lang in de lengte dat lid met een cauterie.

Dat vervuilde been in het zeer zal ge uitdoen aldus. Ge zal dat been allereerst ontbloten van het vlees met een snijdend wapen of met bijtende medicijnen of met een cauterie dat beter is. Daarna zal ge het been niet schrapen - zoals veel meesters doen -, maar branden het goed vast met een heet ijzer. Daarna doe daarin warme rozenolie en een zuiverende pleister in dat Antidotaria gezegd wordt. Als dat uit is doe het been vullen zonder pijn. Want al is dat ge dat vervuilde been afschraapt, nog zal ge moeten wachten totdat de natuur dat been heeft gezuiverd, als waarbij dat ge de pijn vermenigvuldigd. En nochtans zuivert gij het niet volkomen en daarvan groeit vaak een kwade fistel. De onbehoorlijke medicijnen zal men corrigeren naar de samengesteldheid van het lichaam en de leden want is het dat het lid is droog zoals oren, neusgaten en beenderachtige leden en kraakbeenachtig en het heeft veel etter het behoeft wel droge medicijnen. Is het dat het lichaam en dat lid zijn natuurlijk vochtig en het heeft weinig etter dan wordt de medicijn meer en weinig droog. Is het dat de leden en het lichaam en de etter zijn matig zo zal de medicijn wezen gematigd droog. En is het dat 2 leden zijn gelijk van samengesteldheid en dat de ene heeft veel etter en de andere weinig, dat veel etter heeft dat behoeft de droogste medicijn. Daarna zal ge een natuurlijk ding altijd moeten behoeden met diergelijke en dat tegen natuur is zal ge afdoen met zijn tegengestelde. Maar de kwantiteit der medicijnen mag men niet volkomen met letters beschrijven en dit verkondigt Galenus. Zuiverende medicijnen behoren in open zeren of het is sterker dan het behoort of zwakker. En is het dat het is sterker dan het behoort, dat zeer wordt erger van dag tot dag. De etter wordt dun of rood of geel, de plaats alom is groen, zwart of rood of roodachtig en het is goed heet en daarna wordt het vol dun etter. Is het dat de medicijn is te zwak en droogt te weinig dan is de etter is dik, zwaar en oneffen, blauw of bleek, het lid is koud en wit of blauw en zacht. En is het dat de medicijn is te droog ge zal het bevochtigen. En is het te vochtig ge zal het droger maken. En die deze regels niet weet hij kan nimmermeer open gaten goed behandelen. Lichte medicijnen en weinig drogend kwade gaten zijn mastiek (Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), gerstemeel; een weinig beter drogend zijn Iris, Aristolochia, vitsen, (Vicia villosa) lupinen, tarwe, lignorum (hout en teer ?); sterk drogend zijn bloemen van granaatappels, granaatappels pitten, rozen, noten van cipres en dergelijke; licht zuiverende medicijnen zijn honing, suiker, water van gerst, geiten wei, zeewater; water van zwavel dat zuivert en verwarm; water van aluin zuivert en verkoelt; vele zuiverende dingen zal men vinden in de Antidotaria.

[XV] Dat XII capittel is vanden fistelen

Fistula is een deep zeer ende hevet den mont nau ende den bodeme wijt ende al omme binnen ist hert lijc eenre pennen van een vogel jof gelijc enen rode ende in dit so sceeltet jegens ulcus profundum. Want ulcus profundum en is binnen niet hert al omme als die fistel is. Als waer bi en mach de fistel niet zuveren als men doet ulcus profundum, mer men moet de hertheide of doen mit cauterien jof mit medicinen corrosiven, alse waer biden medicinen corrosiven jof de cautieren meeret de deepheide der zeren. Ende daer om ist nuttelic dat de surgijn weet dese [fol. 39r] differencie (dats onderscheit) ende dat hi weet to cureren een zeer ende een fistel mit sire propere medicinen. Ist dat die fistel is mit vleisk of tuschen den zenuwen ende de substanci der zenuwen en is niet corrumpeert noch dat been, so en ist gheen noet van anderen curen dat de stampen agrimonien vaste mit soute gelijc sause ende duwen tsap in de fistele ende dan doen vander pistatuur des cruuts in de fistele ende up de fistele. Ende als die fistel is doet, dat salmen kennen bi den roetheiden des vleiskes al omme binnen. Daer na suldi maken desen siroep om die fistel daer binnen mede to dwaen: nemet water een punt, azijns een half punt, zeem gescrumet ons IIII, bladen van oliven gebonden mit enen drade een onse, laureolate sagitelle elx een ons. Ende dese salmen alle seden lijc enen siruup ende latent colen ende dan salment harde wel parsen die bladen van oliven ende datter blivet houdent mit den bladen van sagitellen. Ende mit desen siroep salment II werf des dagis herde wel dwaen die fistele to te bodeme ende fullent daer na mit cortelinge van lijnwade; ende daer up salmen leggen die bladen van sagittelle ende hiir mede salment hanteren tote dat het heel is. Ende mit deser geprovet medicien cureert men alle fistelen int vleisk jof daer en waer been jof zenuwe corrumpeert ende dat de fistele niet en is to out noch dattet binnen niet en is to hert. Want in desen saken is de medicijn van agernomen to cranc, mer men salt cureren mit cauterien jof mit medicinen corrosiven. Ende ist datter is een vervuulde been in der bodem der fistelen, men salt uut doen als voerseit is int capitel vanden openen zeren. Ende ist dat die fistel doer gaet de [fol. 39v] wegen der urinen uutgaen jof datter doer gaet den bedecte steden der aensichte ende daer men den bodeme niet en mach bijnden den dan en machment niet fulcomeliken cureren. Mer men macht zuveren vanden vulheide alsoet voerseit is mit dwane ende mit zuverende plaesteren ende smerent al om mit medicijn van bolo armenico dattet niet en bredet fistulen in de juncturen der voeten of kneen of handen of ellenbogen is quaet to cureren ende onder tiden onmoghelic. Ende ist datter een zenuwe is corrumpeert vanden fistele, dan salmen de zenuwe cauterizeren mit een yseren wapen jof mit een gulden wapen (dat beter is), want het zuvert ende droget die corrumpeerde zenuwen ende betert die complexi van alden leden ende corrosiven medicinen werket al contrarien. Medicinen corrosiven seldijr noech vijnden in den Antidotario ende die maneren van cauterizeren suldi vijnden in dat vijfte tractaet van desen boke ende als die fistel is folcomeliken ghesuvert den salmen daer vleisk in doen wassen ende genesen voer lijc een wonde.

[XV] Dat XII kapittel is van de fistels.

Fistula is een diep zeer en heeft de mond nauw en de bodem wijd en alom binnen is het hard gelijk een pen van een vogel of gelijk een roede en hierin scheelt het van ulcus profundum. Want ulcus profundum is van binnen niet hard alom zoals die fistel is. Waarbij men de fistel niet mag zuiveren zoals men doet ulcus profundum, maar men moet de hardheid er af doen met cauterie of met bijtende medicijnen waarbij de bijtende medicijnen of de cauterie vermeerdert de diepte van de zeer. En daarom is het nuttig dat de chirurg dit verschil (dat is onderscheid) en dat hij weet te behandelen een zeer en een fistel met zijn goede medicijnen. Is het dat de fistel is met vlees of tussen de zenuwen en de substantie der zenuwen niet vervuild is nog dat been dan is andere behandeling niet nodig dan het stampen van Agrimonia goed met zout gelijk een saus en duw het sap in de fistel en dan doen van de pistatuur (werktuig) het kruid in de fistel en op de fistel. En als de fistel dood is dat zal men herkennen bij de roodheid van het vlees alom binnen. Daarna zal ge maken deze siroop om de fistel daarbinnen mee te wassen: neem water, een pond, azijn, een half pond, honing geschuimd, 4 ons, bladeren van olijven gebonden met een draad, een ons, laureolaat (van Daphne laureola?) sagitelle (Chamaespartium sagittale) elk een ons. En deze zal men alle koken gelijk een siroop en laten het koelen en dan zal men het erg goed persen de bladeren van olijven en dat overblijft houden het met de bladeren van Sagittaria. En met deze siroop zal men 2 maal per dag erg goed de fistel tot de bodem toe wassen en vullen het daarna met knipsel van linnen; en daarop zal men leggen de bladeren van Sagittaria en hiermee zal men het hanteren totdat het heel is. En met deze beproefde medicijn behandelt men alle fistels in het vlees of daar was been of zenuw vervuild en dat de fistel niet te oud is nog dat het binnen niet te hard is. Want in deze zaken is de medicijn van Agrimonia te zwak, maar men zal het behandelen met cauterie of met bijtende medicijnen. En is het dat er een vervuild been in de bodem der fistels is, men zal het uitdoen zoals voor gezegd is in het kapittel van de open zeren. En is het dat de fistel doorgaat daar wegen der urine uitgaan of dat het doorgaat de bedekte plaatsen van het gezicht en daar men de bodem niet mag binden, dan mag men het niet volkomen behandelen. Maar men mag het zuiveren van de vuilheid alzo het voorgezegd is met wassen en met zuiverende pleisters en smeren het alom met medicijn van bolus armeniacus zodat het niet broedt fistels in de gewrichten der voeten of knieën of handen of ellenbogen want dat is slecht te behandelen en soms onmogelijk. En is het dat er een zenuw is vervuild van de fistel dan zal men de zenuw cauteriseren met een ijzeren wapen of met een gouden wapen (dat beter is), want het zuivert en droogt de vervuilde zenuw en verbetert de samengesteldheid van alle leden en bijtende medicijnen werken al het tegenovergestelde. Medicijnen bijtend zal ge genoeg vinden in de Antidotaria en de manier van cauteriseren zal ge vinden in het vijfde traktaat van dit boek en als de fistel volkomen gezuiverd is dan zal men daar vlees in laten groeien en genezen gelijk een wond.

[XVI] Dat XIII capittel is vanden open canker

Cancker comet van dat een cancrich aposteem is gesneden of uutbroken ende het comet oec van ene wonde qualike cureert ende daer to dat een vervuulde materi van melancolien comet jof dat die materie comet ter wonden. Daer wert corrumpeert ende verwandelt in canckere. Ende dit sijn die teykenen daer of: hets stinckende, de lippen sijn dicke blau jof swert ende hert binnen, tlit achtich ende alom onder roete. Ende wildi weten weer heet een cancker of een zeer is, ghi sullent dwaen mit logen. Ende ist dattet is [fol. 40r] leleker dant was to foren ende witachtich ende de etter is tay lijc linnen sletten, so ist de cancker. Mer ist dattet wert scoenre dan to voren ende datter in wert roet vleisk dan ist een seer. Die cancker heft een proper stanc de men in gheen litteren scriven mach, mer bi leden de ic heb bewilen canckeren hebben seen, ist guet to kennen bi anderen stancke. Een generael regel is in de cure van canckre dat men den canckre niet mach cureren jof hy si al uut gedaen mit sinen wortelen. Oec en salment mit ghenen wapenen noch mit ghenen corrosiven maken jof het ware in steden daer ment al uut mocht uutwortelen. Want wanneer dat men daer an comt mit scherpen dingen, te meer dat sijn quaetheit meret ende ist dattet is in een vleishich stede men salt uut sniden mit den wortelen ende duwen uut dat bloet van melancolien vanden aderen deer om trent leggen. Daer na salment al om cautirezeren mit enen hetten ysere ende dan daer up leggen plaesteren maket van terwen meel, seem ende sap van apij tot dat het is wal ghezuvert, dan sal ment voert cureren lijc een wonde. Ypocras seit: ԁls ghi wilt cureren enen cankere mit surgie, so suldi eerst dat lichaem purgeren van melancolien.’

Oec seit Ypocras: ‘Is de cancker in steden ful zenuwen of aderen of arterien jof in de stede daer ment niet al uut mach doen - als in den hals, in de mammen, int aensicht jof inder moder -, dan salment niet bestaen to cureren fulcomenliken.’

Mer men sal de sonde stede al om smeren mit medicijn van bolo armenico ende dwaen dat seer binnen mit gheyten wey ende drogent ende salvent seer al omtrent mit deser salven: nemet ceruse, thucie gedwogen, van elken even voel gemenget [fol. 40v] mit oli rosaet ende mit den sape van porseleinen jof van een ander cout cruut, tot dattet is lijc salve. Ende hiir mede dat seer omtrent smeren bewacht dat de cancker niet en meret. Ende hi sal drincken gueden claren, witten wijn ende scuwen dicken, roden wijn ende hi sal eten guet vleisk, alse van weders ende jonge gheiten sugende ende kaponen, jonge kukenen van patrisen, van quatelen ende van clenen vogelen, ende scuwen vleisk van ossen, van gheiten, van herten, van gansen van einden ende van allen groten vogelen swemmende int water ende hi sal scuwen alle soute dingen ende scherpe dingen. Rogier ende Rolant ende anders vele meisters bescriven in horen boken de cure vanden cankere in zenuwen steden ende si seggen dat si se genasen, mer weet sekerlike dat de vraie canckere andersins en mach niet sijn cureert dan alsoet voerseit is in dit capitel.

Ende ist dat ghijt niet en weten waert is een cancker dan een open zeer, so beghinnet to doden mit enigen scherpen poder alse mit pulver van affodillen. Ende dattet is een vray cancker, so suldi seen dat wanneer ghine wilt doden te meer sal sijn quaethede wassen. Ende ist dattet gheen cancker en is, het sal zuveren ghelijc een zeer. Ende als ghi seet sine quaetheit meren, so suldi of staen van der curen, jof andersins soudi den seken doden. Mer ghi sultet achter waren mit der salve van thucien voerseit up dat hi niet en bredet ende aldus sal de zieke lange mogen leven.

[XVI] Dat XIII kapittel is van de open kanker.

Kanker komt van dat een kankerachtige zweer die gesneden is of uitgebroken en het komt ook van een wond die slecht behandeld is en daartoe dat een vervuilde materie van melancholie komt of dat de materie komt ter wond. Daar wordt het vervuild en veranderd in kanker en dit zijn de tekens daarvan: het is stinkend, de lippen zijn dik blauw of zwart en hard binnen, het lid zacht en alom onder rood. En wil je weten of het een kanker of een zeer is ge zal het wassen met loog. En is het dat het is lelijker dan het was tevoren en witachtig en de etter is taai gelijk linnen vodden zo is het kanker. Maar wordt het schoner dan tevoren en dat erin komt rood vlees dan is het een zeer. De kanker heeft een goede stank die men in geen letter beschrijven mag, maar bij lieden de ik soms kanker heb gezien is het goed te herkennen aan de stank. Een algemene regel in de behandeling van kanker is dat men de kanker niet mag behandelen of het is geheel uitgeroeid met zijn wortels. Ook zal men het met geen wapens nog met geen bijtende maken of het was in plaatsen daar men het geheel mag uitroeien. Want wanneer dat men daar aankomt met scherpe dingen, te meer dat zijn kwaadheid vermeerdert en is het dat het is in een vlezige plaats dan zal men het eruit snijden met de wortels en dat bloed van melancholie uitduwen van de ader die er omtrent ligt. Daarna zal men het al om cauteriseren met een heet ijzer en dan daarop leggen pleisters gemaakt van tarwemeel, honing en sap van Apium totdat het goed gezuiverd is, dan zal men het verder behandelen gelijk een wond. Hippocrates zegt: ‘Als ge een kanker wil behandelen met chirurgie dan zal je eerst dat lichaam purgeren van melancholie.’

Ook zegt Hippocrates: ‘Is de kanker in plaatsen vol zenuwen of aderen of slagaders of in plaatsen daar men het niet geheel uit mag doen - als in de hals, in de borsten, in het aanzicht of in baarmoeder -, dan zal men het niet bestaan het volkomen te behandelen.’

Maar men zal de gezonde plaats alom smeren met medicijn van bolus armeniacus en wassen dat zeer binnen met geiten wei en drogen het en zalven het zeer al omtrent met deze zalf: neem loodwit, Tuchia gewassen, van elk even veel en gemengd met rozenolie en met het sap van postelein of van een ander koud kruid totdat het is gelijk zalf en hiermee smeer dat zeer omtrent en let op dat de kanker niet vermeerdert. Hij zal drinken goede heldere witte wijn en schuwen dikke, rode wijn en hij zal eten goed vlees als van gesneden rammen en jonge zuigende geiten en kapoenen, jonge kuikens van patrijzen, van kwartels en van kleine vogels en schuwen vlees van ossen, van geiten, van herten, van ganzen, van eenden en van alle grote vogels die zwemmen in het water en hij zal schuwen alle zoute dingen en scherpe dingen. Rogerus en Rolando en vele andere meesters beschrijven in hun boeken de behandeling van de kanker in plaatsen met zenuwen en ze zeggen dat ze die genazen, maar weet zeker dat de echte kanker anderszins niet mag behandeld worden dan zoals het voorgezegd is in dit kapittel.

En is het dat gij het niet weet of het een kanker is of een open zeer zo begin het te doden met enig scherp poeder zoals met poeder van affodil en is het een echte kanker zo zal je zien dat wanneer ge het wil doden zijn kwaadheid zal meer groeien. En is het dat het geen kanker is het zal zuiveren gelijk een zeer en als ge ziet zijn kwaadheid vermeerderen dan zal je stoppen met de behandeling of anderszins zou je de zieke doden. Maar ge zal het daarna verzorgen met de zalf van Tuchia, voorgezegd, zodat het niet verspreidt en aldus zal de zieke langer mogen leven.

[XVII] Dat XIIII capittel is van saken de hinderen dat wonden ende zeren nyet en helen

Saken die beletten wonden ende openen zeren to helen sijn in quade wesen van alden lichame [fol. 41r] soeket in dat XII capitel der derde leringe des eersten tractaets. Daer steet in spacie boven scriven al ducken teyken.

[XVII] Dat XIIII kapittel is van zaken die verhinderen dat wonden en zeren niet helen.

Zaken die beletten wonden en open zeren te helen zijn in kwaad wezen van het hele lichaam, zoek het in het XII kapittel der derde lering van het eerste traktaat. Daar staat in ruimte boven geschreven een duidelijk teken.

[XVIII] Dat XV capittel is vanden crampe de coemt inden wonden

Crampe is een zeerhede der de coerden ende zenuwen doet vercrimpen ende het comet bi dat die zenuwen jof de coerden sijn vervollet of verydelt. Ende alst comt van ydelheit dats van voele te blodene of om lange zweringe jof om lange crancheit des appetijt ende het comet allencken bi luttel ende gheen en hevet ter curen.

Cramp comet van verfolthede jof hets van sterker zweringe of van couden of van vervolthede. Ende som wilen vergaderen dese III saken ende maken den crampe, ende somwilen een alleneende dese crampe geneset men somwilen alst ny is. Mer alst veroudet is, selden of nymmermeer wert ghenesen. De surgijn moet nerstich bewachten dat die cramp niet genereert in der wonden ende bewachten dat lit van verfuulheden ende van zweringe ende van couder lucht. Want hets beter de crampe te weren dan hi int lit niet en comet dan te verdriven als hi daer in comen is. Want is dat de coerts comet in wonden van zenuwen jof vanden hovede ende dan de crampe der up comet dats altoes sterfeliken.

Men sal die zweringe sachten mit oli rosaet ende mit anderen dingen voerseit in wonden van zenuwen. Want de crampe comet dicwile om wonden vanden hovede of zenuwen. Ist datter zweringe comet om wonden in zenuwen jof in coerden de den crampe soude in brengen ende ment niet en mach bewaren mit bloetlaten, mit vencosen, mit clisteren, mit suppositorien ende mit salvingen der hals, der leeschen, der oxelen dan salmen die coerden of zenuwen al ontwe sniden, [fol. 41v] want beter ware dat hi bleve verlamet dan hi storve. Mer ist dat ghi den menschen moget bewachten vanden crampe mit anderen curen dats beter dan of ghi coerden of zenuwen ontwe snede. Ende ist dat de gewonde is bevaen mit den crampe, dan suldi doen als ic dede in de stede van Meylanen.

Een surgijn had genesen een hovet wonde in welke was gequetset dat hudekijn dat to gadere bijndet de beenren vanden hovede. Nochtan en was dat hersebecken niet ghequetset ende die surgijn leet de wonde van buten luken, eer dat hudekijn van binnen was folcomelike ghezuvert. Alse waer bi hi was bevaen mit den crampe. Ic wert der to ropen int leste ende vandet in quaden punten ende bevaen mitten crampe ende hi hadde vole puusten in dat aensichte ende dats een wel quade teyken in hovet wonden. Ic dede hem sijn hovet scheren ende mit eenre schere sneed ic de wonde up toten bodeme ende fulde de wonde met olien rosaet alscout heet. Ende ic smeerde dat hovet altomael mitter voerseider olien ende mit een luttel azijns ende mitter olien alleen smeerde ic den hals ende de necke al omme. Ende ic leide up de wonde die dodere van enen eye mit oli rosaet ende ic bedecte al thovet van safter stoppen ende bantze daer up mit eenre scroden ende ic on dede sijn mont mit enen wigge ende ic dede hem nutten een deel die coctien - dats zedinge van hoenren - ende gaf hem drincken claren wijn gemenget mit vele waters. Nuchtens der na do onde de hi bet sinen mont ende hi sprac bet. Nochtan so was de wonde droge ende ic verniede de medicien als ic to foren dede. Ten derden dage was de huut al ververschet de te [fol. 42r] voren was verdroget lyc ledere dat verbernet is ijegens dat fuer ende die huut was to sere gedunnet datter gheen vleisk scheen tusschen der huut ende der hersenbecken. Mit deser cure so makede de wonde ettere ende hy wert fulcomelike genesen vanden crampe. Mer de cramp was sonder coerts ende ic en sach niet als die coerts quam in wonden van zenuwen of van hovede, de seke moste sterven. In dat erst is guet dat men hem bloet laet, is dat hi ful blodis is ende datte wonde luttel blodede ende smeren den hals ende ruggebeen mit warmer olien, alse mit olien nardunuum, euforbium, rutareum, liliaceum ende mit oli van bayen ende deer geliken. Ende oec te maken clene cauterien tuschen elke spondile vanden halse, mer niet diepe. Ende daerna salment upt hovet bijnden lange wolle de hanget to den scouderen ende gheten up de wolle werme olie ende men sallen leggen up een saft bedde ende houden hem in paise ende in rusten.

Het is to weten dat III maneren sijn vanden crampe: prostonos, emprostonos ende thetanus. Prostonos is als de zenen crimpen voerwert ende dat hovet holdet foerwert ende hi en mach niet up rechten dat hovet, mer dat kijn leit up sijn burst, sijn mont is wel vaste gheloken ende sijn vingeren sijn wel cort vergadert in eenre fuust. In emprostonus hildet de hals afterwert ende de mont blivet open, de caken ondoen, de vingeren vanden hant sijn al uut ghestrecket. In thetanus is de hals stijf ende oec al dat lichaem ghelijc oft een stoc waer steken vanden hovede toten voeten doer alden lichame. By desen voerseide teykenen machmen de crampe bekennen. Amen etc. [fol. 42v] Hiir gaet uut dat erste boec van grote Lancfranc. God sy des gelovet ende mitter hulpen God is dat ander gaet hiir in mitter tafelen des anderen bokes.

[XVIII] Dat XV kapittel is van de kramp die komt in de wond.

Kramp is een zeerheid die de koorden en zenuwen doet krimpen en het komt omdat de zenuwen of de koorden zijn gevuld of geleegd en als het komt van leegte dat is van veel te bloeden of om lang te zweren of om lange zwakte van de appetijt en het komt geleidelijk aan wat meer en heeft geen behandeling.

Kramp komt van vervulling of het is van sterke zweer van koude of van vervuldheid en soms verzamelen deze 3 zaken en maken de kramp en soms een alleen en deze kramp geneest men soms als het nieuw is. Maar als het verouderd is wordt het zelden of nimmermeer genezen. De chirurg moet vlijtig opletten dat de kramp niet genereert in de wonden en bewaken dat lid van vervuiling en van zweren en van koude lucht. Want het is beter de kramp te weren zodat het in het lid niet komt dan te verdrijven als het daarin gekomen is. Want is het dat de koorts komt in wonden van zenuwen of van het hoofd en dan de kramp daarop komt dat is altijd sterfelijk.

Men zal die zweer verzachten met rozenolie en met andere dingen voorgezegd in de wonden van zenuwen. Want de kramp komt vaak in wonden van het hoofd of zenuwen. Is het dat er zwering komt in wonden in zenuwen of in koorden die de kramp zouden inbrengen en men het niet mag behoeden met bloed laten, met koppen zetten, met klysma, met zetpillen en met zalven van de hals, de liezen en de oksels, dan zal men die koorden of zenuwen geheel stuk snijden, want het was beter dat hij bleef verlamt dan dat hij stierf. Maar is het dat ge de mensen mag behoeden van de kramp met andere behandeling dat is beter dan als ge koorden of zenuwen stuk snee. En is het dat de gewonde is bevangen met de kramp dan zal je doen zoals ik deed in de stad van Milaan.

Een chirurg had een hoofdwonde genezen waarin was gekwetst dat huidje dat tezamen bindt de beenderen van het hoofd. Nochtans was de schedel niet gekwetst en de chirurg liet de wond van buiten sluiten eer dat huidje van binnen volkomen gezuiverd was. Waarom hij toen werd bevangen met de kramp. Ik werd daartoe tenslotte geroepen en vond het in kwade punten en bevangen met de kramp en hij had vele puisten in dat aanzicht en dat is een erg kwaad teken in hoofdwonden. Ik liet hem zijn hoofd scheren en met een schaar sneed ik de wond open tot de bodem en vulde de wond met rozenolie alzo koud en heet en ik smeerde dat hoofd helemaal met de voor vermelde olie en met een weinig azijn en met de olie alleen smeerde ik de hals en de nek alom en ik legde op de wond de dooier van een ei met rozenolie en ik bedekte al het hoofd met zachte stoppen en bond ze daarop met een zwachtel en ik opende zijn mond met een wig en ik deed hem nuttigen een deel van dat afkooksel – dat is kooksel van hoenderen - en gaf hem te drinken heldere wijn gemengd met veel water. ճ Ochtend daarna toen opende hij beter zijn mond en hij sprak beter. Nochtans zo was de wond droog en ik vernieuwde de medicijn zoals ik tevoren deed. Ten derde dag was de huid al ververst die tevoren was verdroogd gelijk leer dat verbrand is tegen het vuur en de huid was te zeer verdund zodat er geen vlees scheen tussen de huid en de schedel. Met deze behandeling zo maakte de wond etter en hij werd volkomen genezen van de kramp. Maar de kramp was zonder koorts en ik zag dat als de koorts niet in wonden van zenuwen of van het hoofd kwam, de zieke moest sterven. In dat eerste is het goed dat men hem bloed laat is het dat hij vol bloed is en dat de wond weinig bloedt en besmeer de hals en rugwervel met warme olies als met olie van Nardostachys, Euphorbia, ruit, lelies en met olie van laurier en diergelijke en ook te maken kleine cauterie tussen elke wervel van de hals, maar niet diep en daarna zal men hem op het hoofd binden lange wol die hangt tot de schouders en gieten op de wol warme olie en men zal hem op een zacht bed leggen en houden hem in vrede en in rust.

Het is te weten dat er 3 soorten zijn van de kramp: prostonos, emprostonos en tetanus. Prostonos is als de zenuwen krimpen voorwaarts en dat hoofd houdt voorwaarts en hij kan niet zijn hoofd oprichten, maar de kin ligt op zijn borst, zijn mond is goed vast gesloten en zijn vingers zijn goed kort verzameld in een vuist. In emprostonus helt de hals naar achteren en de mond blijft open, de kaken openen, de vingers van de hand zijn geheel uitgestrekt. In tetanus is de hals stijf en ook dat hele lichaam gelijk of er een stok in was gestoken van het hoofd tot de voeten door het hele lichaam. Bij deze voor vermelde tekens mag men de kramp herkennen. Amen etc. Hier gaat uit dat eerste boek van grote Lanfranc. God is geloofd en met de hulp van God komt dat andere en gaat hierin met de tafels van het volgende boek.

[XIX] Van wonden der dienstighen leden vanden hovede

Hiir begint dat ander boec jof tractaet van Lancfranc houdende van wonden der deenstigen leden vanden hovede totten voeten voersettende de anathomien der deenstachigen leden ende aldus wert gheeindet de tractaet. Ende voert seldi hebben al die anathomie alder leden des lichaems. Ende dese tractaet hout onder eenre sommen X capittelen.

Dat eerste capitel is vanden wonden des hovedes ende sijn anathomien. Dat ander capitel is van wonden des aensichtis. Dat derde is van wonden des halsis ende der kelen ende haer anathomie. Dat IIII is van wonden der borsten ende der leden in hoer houdende ende haer makinge. Dat vifte is van wonden der spatulen des arms ende handen ende haer makinge. Dat VI is van wonden der spinen ende spondilen ende haer makinge. Dat VII is van wonden der magen, der dermen ende des bukes ende haer anathomien. Dat VIII is vander leveren ende der milten, der nieren ende der blasen mit haren anathomien. Dat IX is van wonden der moder, der hoden, der cullen ende haer anathomien. Dat X is van wonden der hancken, der deen, der kneen ende haer anathomien.

[XIX] Van wonden der dienstige leden van het hoofd.

Hier begint dat volgende boek of traktaat van Lanfranc die bevat wonden van de dienstige leden van het hoofd tot de voeten en zet voort de anatomie der bedienende leden en aldus wordt geëindigd dat traktaat en voort zal ge hebben die hele anatomie van alle leden van het lichaam en dit traktaat bevat in een som 10 kapittels.

Dat eerste kapittel is van de wonden van het hoofd en zijn anatomie. Dat volgende kapittel is van wonden der aanzicht. De derde is van wonden der hals en de keel en hun anatomie. Dat 4de is van wonden der borst en de leden die ze bevat en hun maaksel. De vijfde is van wonden der gewrichten, de arm en handen en hun maaksel. Dat 6de is van wonden der uitsteeksels en wervels en hun maaksel. Dat 7de is van wonden der maag, de darmen en de buik en hun anatomie. Dat 8ste is van de lever en de milt, de nier en de blaas met hun anatomie. De 9de is van wonden der baarmoeder, de roede, de ballen en hun anatomie. Dat 10de is van wonden der heup, de dijen, de knieën en hun anatomie.

[XX] Dat ierste capittel is van wonden des hovedes ende sijn anthomien ende ander regiment

Thovet is maket van III delen: als van vleisk,van benen, van hersenen. Dat vleisk, daer [fol. 43r] upt hersenbecken leit, is maect van een harigher huijt al ful braden of poren. Dat haer is nutliken up dat hovet om dat die coude noch de hetten niet varinge en soude in gaen bi den sweet gaten ende dat die fumeyen vanden hovede uut gaen mogen ende datmen de complexi vanden hovede mach bekennen bi den verwe vanden hare. Dat hersebecken is bidect mit een bredige huyt ende bedect mit dicken vleiske om dattet soude bevolen heten ende coude up hem comende. De welken huyt is maect van subtilen draden der zenuwen, der aderen, der arterien comende vander hersene.

Dat hersenbecken is maect van voel benen: als dat hovet wert gequetset in een stede de quetsinge en soude niet al deer gaen alsoet soude doen up dat het waer al in een been, ende dat de aderen soude dalen twischen die vergaderingen der benen om dat voetsel to dragen ter hersenen, ende dat die zenuwen comende van harsenen enen wech soude hebben uut te gaen, ende dat die fumeyen der harsenen uut mogen verademen, ende dat dura mater hevet een voetseel dat si de harsenen niet en quetsen. Ende dat hersenbecken is gemaect van II slecten tafelen de een onder ende dat ander boven. Ende int middele ist noesachtich dat de fumeyen des hovedis te bet uut mogen comen. Ende dat eerste been is sachte om dattet den hersene niet te zere en soude quetsen.

Dat hersenbecken is gemaect van VI beenren ende achter is een been dat sustineert de VI beenren. Teerste been gaet vanden wijnbrauwen totten dwerse vergaderinge des hovedis ende hetet coronale jof dat voerhovet. Ende II anderen sijn mit desen been gevoget overdwers in de middel [fol. 43v] des hovedis ende sijn to gader voget mit een juncture gaende overlanx des hovedes van foren tot after. Ende die junctuur is dus ghemaect .

Dat veerde been is achter ant hovet ende is voget mit II beenren voerseit bi een juncture aldus gemaect .

De derde juncture de de IIII beenren to gadere voget is aldus gemaect ,

ghelijc II sagen ghetandert, de een in de ander; ende gheen beenren sijn so samen gevoget aldus, behalven dese ses beenren. Onder dese beenren is een wel hart been, in de middel door ghegatet, dat up houdet alle de beenren vanden hovede. Dit been heet men baallus ende is beneden ghecoppelt mitten eersten spondile vanden halse. Ende dits die figuur vanden vijften been des hovedis .

Ander rechter siden ende ander luchter siden der de oren sijn so sijn II beenren ende die sijn also hert als een steen ende sijn doer ghegatet. Ende als dese VI beenren sijn vergadert, so is dit de vulmaecte schepnisse vanden hovede up dattet waer ront.

Bi der middele der juncturen int hovet


[XX] Dat eerste kapittel is van wonden der hoofd en zijn anatomie en ander regiment.

Het hoofd is gemaakt van 3 delen: als van vlees, van benen, van hersens. Dat vlees, dat op de schedel ligt, is gemaakt van een harige huid al vol spiervlees of poriën. Dat haar is nuttig op dat hoofd omdat de koude nog de hitte er niet snel in zou gaan door de zweetgaten en dat de dampen van het hoofd uitgaan mogen en dat men de samengesteldheid van het hoofd mag herkennen bij de kleur van het haar. De schedel is bedekt met een brede huid en bedekt met dik vlees omdat het zou aanvoelen hitte en koude die daarop komt. Die huid is gemaakt van subtiele draden der zenuwen, de aderen en de slagaders die komen van de hersens.

Dat schedel is gemaakt van veel benen: als dat hoofd wordt gekwetst in een plaats zou de kwetsing er niet geheel door gaan zoals het zou doen als het was alles 1 been en dat de aderen zouden dalen tussen de verzameling van benen om dat voedsel te dragen tot de hersens en dat de zenuwen die van de hersens komen een weg zouden hebben om er uit te gaan en dat de dampen der hersens uit mogen ademen en dat harde hersenvlies heeft een voordeel dat ze de hersens niet kwetsen en dat schedel is gemaakt van 2 rechte stukken, de een onder en de andere boven en in het midden is het mergachtig zodat de dampen van het hoofd beter uit mogen komen en dat eerste been is zacht omdat het de hersens niet te zeer zou kwetsen.

Dat schedel is gemaakt van 6 beenderen en achter is een been dat ondersteunt de 6 beenderen. Het eerste been gaat van de wenkbrauwen tot de dwarse verzameling van het hoofd en de coronale of dat voorhoofd. De 2 anderen zijn met dit been gevoegd overdwars in het midden van het hoofd en zijn tezamen gevoegd met een gewricht die gaat in de lengte van voor tot achter en dat gewricht is aldus gemaakt. Dat vierde been is achter aan het hoofd en is gevoegd met 2 beenderen voorgezegd bij een gewricht aldus gemaakt. Dat derde gewricht van de 4 beenderen tezamen gevoegd is aldus gemaakt gelijk 2 zagen getand en de ene in de andere; en geen beenderen zijn zo samengevoegd aldus, behalve deze zes beenderen. Onder deze beenderen is een goed hard been, in het midden door gegaat dat ophoudt alle beenderen van het hoofd. Dit been noemt men baallus en is beneden gekoppeld met de eerste wervels van de hals en dit is de figuur van het vijfde been van het hoofd. Aan de rechterzijden en aan de linkerzijde daar de oren zijn zo zijn 2 beenderen en die zijn alzo hard als een steen en zijn doorgaat en als deze 6 beenderen zijn verzameld zo is dit de volmaakte schepping van het hoofd opdat het was rond.

Bij het midden der gewrichten in het hoofd daalt een ader die komt van de lever tot onderaan de schedel en bij het gat van baallus zo klimt een slagader die komt van het hart. Deze ader en deze slagader voegen zich tezamen en maken een hard velletje dat men het harde hersenvlies noemt en is aangekoppeld onder de schedel in de gewrichten met velachtige bindsels die uitgaan van de schedel maken huidje de tezamen bindt de beenderen van het hoofd. Als deze ader en slagader het harde hersenvlies hebben gemaakt dan verzamelen ze weer en maken het zachte hersenvlies en daarna dalen ze weer in de hersens en dragen met hen klein voedsel en de geest van het hart.

Zachte hersenvlies bevangt de hele hersens en is verdeeld in 3 kamers. De voorste kamer is het breedste en grootste en heeft veel van de geest omdat het vele dingen ontvangt en dat is een goed instrument van opmerkende en verbeeldende kracht en al is het zo dat de hersen is gegenereerd koel en vochtig, nochtans is deze eerste kamer gegenereerd heet en droog. De middelste kamer is de kleinste en is voor breed en achter scherp omdat het veel zal ontvangen. Deze kamer is gesteld tussen 2 dingen gelijk 2 aarsbillen (bil), waarop de kamer opendoet als het ontvangt de verbeeldende dingen die het heeft ontvangen en dan opent weer als het zendt de verhelderde dingen ter achterste kamer en deze kamer is kleiner dan de andere twee want uit haar komen geen zenuwen en omdat vele dingen zouden zijn bevangen in een kleine plaats om snel raad te nemen en deze kamer is heet en vochtig. De achterste kamer is groter en harder dan de middelste en is koud en droog want in deze is de geest der digererende en denkende kracht en het is voren breed en achter scherp en het ontvangt de gevonden dingen en behoudt ze gelijk een schat. Uit deze kamer komt dat merg en gaat nederwaarts door het gat van baallus en is gewonden in de 2 huidjes der hersens. Dit is de schepping van de hersens en van zijn velletjes die is gegenereerd koel en vochtig omdat het zou temperen de hitte van de geest van het hart en dat het niet zeer zou verdrogen in zijn werken met de grote beroeringen.

Een maneer van morge is de om vatet dese cameren vanden welken mach een deel sijn verren int hovet wonden al sonder dat die zieke [fol. 44v] niet en stervet. Mer ho clene corrupcie jof verlees comet in de propere substanci der hersenen de zieke moeter of sterven. Ende alst hovet is gequetst jof het is mit wonden jof sonder wonden jof mitter hersenbecken to broken jof sonder. Ende ist dattet hovet is gequetst sonder wonde als van vallen jof van gequetsene van stenen jof mit stocken jof mit deer gelijc ende dattet is sonder quetsinge der hersenbecken ende der hersene, dan salment hovet scheren ende salvent mit warmen olirosaet ende daer up stroyen pulver van gagelzade. Ende bijndent mit een scrode tote dattet zwel is geminnert ende die materi verscheiden. Ende ist datter enich etter in wert dat sulde dan uut laten mit vlimen ende ghenesent dan ghelijc anderen apostemen. Ist dattet hersenbecken is to broken sonder wonde int vleisk dan moetmen beseen jof hi sterc was de sloech jof dan de zieke van hoge viel ende jof hij zeer is froetzeert ende jof hi varinge up stont als hi was gevallen, sijt dat sijn sene verdonckert is, jof hi spijt sijn spise, jof bevoelt hy grote zweringe int hovet, jof hi niet en mach een knoep van enen stro en twe biten, sijt datmen slaet upt hovet mit enen drogen lichten stocke ende het dan dummelike luut, ende ist dat hi houdet dat einde van enen wassen drade tuschen sinen tanden ende hi niet en mach gedogen dat men daer up trecket mitten vingeren om dat hem de criselinge deert. Alle dese teykenen betoget dattet hersenbecken is to broken. Ende die II laetste to kennen sijn alresekerst.

Oec mach dat hersenbecken sijn to broken al sonder dat de hersene int begin ne gheen brec hevet. Ende Galienus seit: is dat [fol. 45r] het in dat eerste de hersene is gequetst de seke moeter af sterven. Dit sijn die quade to vallen de comen als die hersene jof sijn vellekinen sijn gequetst: een varich spuwende, die lichaem bestopt jof ombestopt, slumende ogen, traninge vanden enen ogen, donckerheide der zenen, cranchede ende verwandelingen van allen den craften haer vijf sinnen sijn belet. Si wanen dingen zeen die si niet en zeen ende si spreken van diversen dingen ende si antworden up dat men hem niet en vraget. Si voergheten hoer selves name. Qualike mogen si hem omme keren ende meest omtrent de hals. Ende si versuchten hem zwaerlic; somwilen comter een scherp coertze jof bevinge mit steecten. Ende welker datter comet dats een quade teyken. Ende comet daer na de crampe dats sterflic. Heft de tonge zwerte puusten omtrent den kinne ende de caken jof in anderen steden vanden hovede, anders dan in de wonde, dats een quade teykene. Somwilen vloiet ettere ende bloet ten oren ende nosen uut. Ende ist dat dese teikene lang warich sijn, die zieke sal sterven sonder twivel. Ende meest ist dat de zeke lange hevet gewesen in een guede wesen ende hem daer op die quade to vallen comen. Mer ist dat het int eerste ende in achterste de zieke is wel gheachter waert. So dat die to vallen minderen, dats guet: het bydudet dat de natuur versterket.

Mer als een gequetset is int hovet sonder wonden int vleisk ende sonder spliten des hersenbeckens ende sonder moien des bragen als van smiten vallen, so schert of dat haer ende smeret mit roes oli ende stroien daer up pulver van mirtillen ende der boven lijnwaet net in roes oli. Ende bijndet so mit een scrode of huve toe na dien datter best is ende aldus sal hi [fol. 45v] genesen. Mer mogestu aldus de materi niet verdriven ende si swelt, so ripet ende laet de vulnisse uut ende mundificeert ende gheneest alst behoert.

Ende ist also dattet hovet is gewont sonder quetsinge des hersebecken of der hersene, dan salmen beseen of het is gewont mit enen sweerde jof mit deer geliken. Ende dan salmen de wonde nayen ende doen alde selve cure voerseit in vleisk wonden. Ist dat de wonde was geslagen mit enen stocke jof mit deer geliken so datter is froetzeringe, dan salmen de wonde fullen mit stoppen genet in doderen van eieren ende olirosaet ende daer boven leggende een ripende plaester, gemaect van IIII delen waters ende n deel van ghemeen oli ende terwen meel dats genoech si, tot dat de wonde etter maket ende dat de zweringe is gemindert. Ende dan salmen doen in de wonden scavinge van ouden lijnwade ende daer up leggen een zuverende plaester van honich rosaet ende van gherstenmele tot dat die wonde is fulmakelic gesuvert vanden beginne der curen totte dat de wonde volcomelike gezuvert. Dan salmen daer omtrent salven mit medicin van bolo armeco ende daer na salmen vleisk daer in doen wassen ende helen.

Ende sijt dattie vellekinen sijn ghewont, de de beenren vanden hovede bijndet, ende al ist soe dattie been niet en is gequetst nochtan moet men sijn neerstich in die curacie. Ghi sult oli van rosen doen in die wonde tote datter gheen zweringe in en is. Ende ghi sult de wonde bewachten van couden ghelijc anderen wonden vanden hersenbecken ende vanden hersenen. Ende oec in die somere want coude deert wel zere zeenwen ende beenren ende vellekinen gewont. Sommige meisters sijn de up alle wonde [fol. 46r] int hovet, wedert been is to broken, wedert en is, de leggen daer up een linnen cleet ghenet in deser salven: nemet wit hars een lb half oli rosaet V ons, wit was ons III. Dese smelten si alle to gader ende sedent in gueden wine een lange wile. Ende dan latent se colen ende si netten daerin een linen cleet, lijc enen treit, ende maken daerin gaten mit eenre scheren ende badent in gueden winen ende daerna leggen sijt up de wonde sonder yet daer tuschen to leggene. Ende daer up an elke side der wonde leggen si een cussineel genat in gueden wermen wine. Ende up beide cussinelen leggen si een droge cussine van stoppen deet al bevanget. Ende si bijndent vaste ende doen den seken eten ende drincken guet vleisk van hoenren ende caponen ende wijn ende si verbeden hem watere to drincken. Mer omdat al die auctoeres sijn jegens dese cure, specialiken in de spise, so nye dorstic ne dese manere proven. Want in den menscheliken lichaem en salmen niet proven dingen die onredelic schinen. Want alde auctoeres seggen dat ne gheen dinc so seer en deert den wonden der zenuwen ende der hersenen alse to nutten wijn ende vleisk, noch die oec so varinge heet apostemen maket. Andere meisters beseen in wonden der hersen toe bekennen weder het is mit eenre cleenre vleisk wonde jof mit een grote jof sonder vleisk wonde. Ende ist mit een grote vleisk wonde so datmen mach comen ten been wonde so by seen si jof daer is enige splintere ende dan doen si se uut. Daerna tuschen dat been ende dura mater steken si een wel safte cledekine ghenet int wit vanden eye ende een luttel uut gheduwet. Ende si vollen alle die wonde mit dusdanige clede in vleisk wonde. Buten leggen si stoppen jof clederen ghenet int wit vanden eye. Als dat bloet is ghestremmet dan [fol. 46v] steken si een droge cleet onder dat hersenbecken. Ende in die vleisk wonde ende daer boven leggen si een zuverende plaester. De hent de ettere is gemaect dan doen si in de wonde cortelinge van lijnwade ende salvent omtrent mit ungentum fuscum, dats swerte salve. Ende in dat einde leggen si apostolicum.

Een soort van merg is er die omvat deze kamers waarvan een deel mag zijn ver in de hoofdwonden al zonder dat de zieke niet sterft. Maar hoe kleine vervuiling of verlies komt in de goede substantie van de hersens, de zieke moet ervan sterven. En als het hoofd is gekwetst of het is met wonden of zonder wonden of met de schedel gebroken of zonder. En is het dat het hoofd is gekwetst zonder wond als van vallen of van kwetsen van stenen of met stokken of met diergelijke en dat het is zonder kwetsing van de schedel en de hersens, dan zal men het hoofd scheren en zalven het met warme rozenolie en daarop strooien poeder van gagel zaad (mirt) en binden het met een zwachtel totdat het gezwel is verminderd en de materie gescheiden. En is het dat er enig etter inkomt dat zal ge dan uit laten met vliemen en genezen het dan gelijk andere zweren. Is het dat het schedel is gebroken zonder wond in het vlees dan moet men bezien of hij sterk is de slag of dat de zieke van hoog viel en of hij zeer is gekneusd en of hij snel opstond toen hij was gevallen, is dat zien verdonkerd en of hij spuwt uit zijn spijs of voelt hij grote pijnen in het hoofd of hij niet een knoop van een stro in tweeën mag bijten is het dat men slaat op het hoofd met een droge lichte stok en het dan brommend luidt en is het dat hij houdt dat einde van een wassen draad tussen zijn tanden en hij kan het niet gedogen dat men daaraan trekt met de vingers omdat hem hij niet kan gedogen dat men daarop trekt met de vingers omdat hem het knarsen deert. Al deze tekens tonen aan dat de schedel is gebroken en de 2 laatste te kennen zijn aller zekerste.

Ook mag de schedel gebroken zijn zonder dat de hersen in het begin nee geen gebrek heeft en Galenus zegt: is het dat het begin van de hersens gekwetst is, de zieke moet ervan sterven. Dit zijn de kwade toevallen die komen als de hersens of zijn velletjes zijn gekwetst: een snel spuwen, het lichaam verstopt of niet verstopt, sluimerende ogen, tranen van het ene oog, donkerheid van het zien, verzwakking en veranderingen van alle krachten van zijn vijf zinnen zijn belet. Ze wanen dingen te zien die ze niet zien en ze spreken van diverse dingen en ze antwoorden op iets wat men hem niet vraagt. Ze vergeten hun eigen naam. Slecht kunnen ze zich omkeren en meest omtrent de hals en ze zuchten zwaar; soms komt er een scherpe koorts of beving met steken en welke dat er komt dat is een kwaad teken en komt daarna de kramp, dat is sterfelijk. Heeft de tong zwarte puisten omtrent de kin en de kaken of in andere plaatsen van het hoofd, anders dan in de wond, dat is een kwaad teken. Soms vloeit er etter en bloed te oren en neus uit. En is het dat deze tekens langdurig zijn zal de zieke zonder twijfel sterven en meest is het dat de zieke lang is geweest in goeden doen en hem daarop de kwade toevallen komen. Maar is het dat het in het begin en in het laatste, de zieke is wel geacht waart. Zodat de toevallen verminderen, dat is goed: het betekent dat de natuur versterkt.

Maar als een gekwetst is in het hoofd zonder wonden in het vlees en zonder splijten van de schedel en zonder vermoeien van het brein als van smijten, vallen, zo scheer af dat haar en besmeer het met rozenolie en strooi daarop poeder van mirt en daarboven linnen genat in rozenolie en bindt het zo met een zwachtel of kap toe na dien dat het beste is en aldus zal hij genezen. Maar mag u aldus de materie niet verdrijven en het zwelt, dan rijp het en laat de vuilheid eruit en zuiver het en genees het zoals het behoort.

En is het alzo dat het hoofd is gewond zonder kwetsing van de schedel of de hersens dan zal men bezien of het is gewond met een zwaard of met dergelijke en dan zal men de wond naaien en doen al dezelfde behandeling voorgezegd in vleeswonden. Is het dat de wond was geslagen met een stok of met dergelijke zodat er is kneuzing dan zal men de wond vullen met stoppen genat in dooiers van eieren en rozenolie en daarboven leggen een rijpende pleister gemaakt van 4 delen water en n deel van gewone olie en tarwemeel zodat het genoeg is totdat de wond etter maakt en dat de zwering is verminderd en dan zal men doen in de wond schaafsel van oude linnen en daarop leggen een zuiverende pleister van rozenhoning en van gerstemeel totdat de wond volkomen is gezuiverd van het begin der behandeling totdat de wond volkomen gezuiverd is. Dan zal men daar omtrent zalven met medicijn van bolus armeniacus en daarna zal men vlees daarin laten groeien en helen.

En is het dat de velletjes zijn gewond die de beenderen van het hoofd bindt en al is het zo dat het been niet is gekwetst nochtans moet men vlijtig zijn in de behandeling. Ge zal olie van rozen doen in de wond tot dat er heen zwering in is en ge zal de wond behoeden van koude gelijk andere wonden van de schedel en van de hersens en ook in de zomer want koude deert wel zeer zenuwen en beenderen en gewonde velletjes. Sommige meesters zijn er die op alle wonden in het hoofd, waar het been is gebroken of waar het is, die leggen daarop een linnen kleed genat in deze zalf: neem wit hars, een pond, rozenolie, 5 ons, witte was, 3 ons. Deze smelten ze alle tezamen en koken het een lange tijd in goede wijn en dan laten ze het koelen en ze natten daarin een linnen kleed gelijk een trekpleister en maken daarin gaten met een schaar en baden het in goede wijn en daarna leggen zij het op de wond zonder iets daartussen te leggen en daarop aan elke zijde der wond leggen ze een kussentje genat in goede warme wijn en op beide kussentjes leggen ze een droog kussen van stoppen die het al omvangt en ze binden het vast en laten de zieke eten en drinken goed vlees van hoenders, kapoenen en wijn en ze verbieden hem water te drinken. Maar omdat al die auteurs tegen deze behandeling zijn, speciaal in de spijs, zo durf ik deze manier niet te proberen. Want in het menselijke lichaam zal men niet beproeven dingen die onredelijk schijnen. Want alle auteurs zeggen dat nee geen ding zo zeer deert de wonden der zenuwen en de hersens als te nuttigen wijn en vlees, nog die ook zo snel hete zweren maken. Andere meesters bezien in wonden der hersens te herkennen of het is met een kleine vleeswond of met een grote of zonder vleeswond. En is het met een grote vleeswond zodat men mag komen tot de been wond zo bezien ze of daarin is enige splinter en dan doen ze die uit. Daarna tussen dat been en harde hersenvlies steken ze een goed zacht kleedje genat in het wit van een ei en wat uitgeduwd. En ze vullen de hele wond met dusdanige kleed in vleeswond. Buiten leggen ze stoppen of kleren genat in het wit van een ei. Als dat bloed is gestremd dan steken ze een droog kleed onder de schedel en in de vleeswond en daarboven leggen ze een zuiverende pleister. Daar ginds etter is gemaakt dan doen ze in de wonde stukjes van linnen en zalven het omtrent met ungentum fuscum, dat is zwarte zalf en op het einde leggen ze apostolicum.

Ende ist dat hersenbecken to spleten dan beseen si jof het al doer gaet ende doen den zieken to luken noes ende mont ende doen hem blasen ende besien jof hem enich lucht uut comet ter spleten jof bloet jof enich ander materi. Ende ist datter eet, comet, so gaet die schoer al doer.

Ende dan somme meisters doer boren dat hersenbecken an beyden siden vander schoren, vanden enen einde totten anderen. Ende dats wel quaet! Mer ander meisters doerboren an den enen side vander schoren, daer het meest is hangende, ende si maken voel gaten alst noet is ende dan houwen sijt mit enen beitel vanden enen gate in den ander. Ende dan doen si de stucken vanden benen uut om te suveren de materi de up dura mater is vergadert. Ende dese manere van doerboren is best ende dan curerent sijt voert als voerseit is. Ende als ghi wilt doerboren, dan seldi holden dese laeste maneer.

De wapenen daer men mede doer boert, moten sniden an beide siden ende voerscherp ende altoes upwaert bredere, dat si niet lichte doer dat been en scheten. Ende men moeter voel hebben van diverser schepnisse. Int eerste salmen werken mit smaelsten, daer na mit bredere. Ende aldus sijn si ghemaket .

De betel daer men mede wert houwet vanden enen gate int ander si aldus gedaen .

Hijr up salmen slaen mit enen hamer tot dattet been is al uut ende daerna salmen de canten vereffenen mit dusdanigen crumen wapen ,

[fol. 47r] binnen snidende ende buten niet. Ende die vleisk wonde salmen vollen mit weken van stoppen jof van clederen om open to houden tot dat de natuur heft gemaect een guet reperament in de stede der verloren been. Daerna cureert men die vleisk wonde lijc de meen cure van wonden

Om dat ic, Lancfranc, gheen seker wech find in dusdanigen voerseide curen, so volgede ic de leringe van Galieen ende Avicenna ende Serapion. Die seggen dattet guet is datmen die been uut doet up datmen de ettere betersins uut mach suveren. Ende ic dietereden seken als voerseit in dat proper capitel der dieten.

Ende ic usere en gheen wapen om dat been uut to doen dan in II saken. De een sake alst een stuc vanden bene is stoten onder dat andere ende dat perset dura mater. Dat ander is als een splinter vanden enen been prekelt dura mater ende daer of comen zweringen ende apostume ende crampe ende tacherste de doet. In allen anderen brekinge jof scrovinge der hersenbecken so cureert aldus: als ic coem to een persoen die int hersenbecken is gewont, ic bysee eerst de cracht ende die outheden der zieken ende de tovallen voerseit. Sijn der in gheen sterflike tekenen ende dat hersenbecken is to broken mit ener groter vleisk wonde ende dat oec dat been der hersebecken is of gheslagen, eerst do ic dat haer scheren. Ende dan doe ic tuschen dat been ende dura mater oude sachte lijnwade ghenet in II deel oli rosaet ende dat derde deel doderen van eyer. Ende ic volle de wonde vanden bene mit dusdanigen clederen, aldus berecht, so dat dura mater niet en si geperset. In die vleisk wonde leide ic oude lijnwade ghenet in dodere van eyeren ende oli rosaet even voel to samen gemenget. Ende up al die wonde leg ic een [fol. 47v] cleen cussineel dat al die wonde bedect. Ende ic smere omtrent de wonde mit medicien van bolo armenico. Ende up al de wonde leg ic een goet cussineel ghenet in gueden wermen wijn. Ende daer na bijnde icket mit eenre warmer scroden menichsins om trent dat hovet, so dat die weken in die wonde niet en mogen verwagelen ende oec also dat dura mater niet en si geperset. Aldus salmen int begin dat haer of scheren: eerst salment corten mit eenre schaer ende daer na dat hovet dwaen mit IIII delen cout waters in den somere ende warm water in den wintere ende een deel oli rosaetende altoes wachtet dattet water in den wonde niet en comet. Ende dan salment of scheren mit eenre scheren. Als die zieke is aldus berecht, dan latet also tot des nuchtens ende dan salmen die wonde vermaken, alsmen to voren dede, tot datter etter in is. Ist oec also dat de zieke is sterc ende ful ende jonc ende datter luttel bloets uut der wonde leep, dan salmen bloet laten in die hovet adere. Ende doen hem elkis dagis ter camere gaen een werve mit suppositorien jof mit clisteren, ist dat hi natuurliken niet gaet. Ende men sal hem dieten setten, alst voerseit is int proper capitel. Als de wonde hevet volcomeliken atter ghemaket, dan salmen doen de voerseide medicien in die wonde des hersebecken, alst voerseit is hiir te voren. Mer dan wert dat lijnwaet een luttel geduwet. Ende up de wonde salmen leggen een zuverende plaester van honich rosaet gheclenset ende van ghersten meel tot dattet is ghezuvert ende dat dura mater is verheelt mitten hersenbecken. Ende dan sal men stroien in die wonde pulver aldus gemaect: nemet wiroec, noten van ciperssen, gagelzaet, mirre, elx half onse, witzen een onse, ende up de pulver salmen leggen cortelinge van ouden lijnwade. Ende [fol. 48r] daer up een treit ghemaect van witten hersen II delen ende een deel wass, to gader gesmouten mit sterker asine ende gewrongen mit enen om cleet up cout water. Daerna sel ghijt vergaderen vant coud water mitten handen gesmeert mit olien rosaet ende walkent wal lange. Aldus salment maken to zomere. Mer to winter salmen nemen III deel hersen ende dat vijf to deel was. Ende dit treit salmen spreden up een cleet ende up die wonde leggen tot dattet is volcomelike ghehudet.

Is daer in een splintere van een been datter prekelt dura mater dat salic uut doen mit een instrument dat heet pincearis jof uut staven mit dat crume instrument voerseit. Ende mach ic dat niet doen, dan salic doer boren een gat of twe, na dats to doen is, ende houwent uut alsoet voerseit is. Mer als ic werke in dat hersebeckenen mit wapene, ic bestoppe de oren des zekens mit cathone ende ic stoppe een hantschoech of een cleet tuschen sijn tanden ende aldus doe ic uut dat been dat gescoten is ondert ander. Ist dat de splinten jof dat stuc vanden been hem luttel houdent an dat gesont been ende datmen noch niet lichte of en mach doen ende dat dura mater niet en prekelt noch en duwet, so salmen daer alder eerst up gheten warm oli van rosen ende up dat been in die wonde salmen doen oli rosaet mit doderen van eyeren tote dattet been wel is ghemorwet ende datment mach lichte uut doen. Ende dan salmen werken tuschen dat been ende dura mater alst voerseit is.

Ist so dattet hersenbecken is to spleten so dat de canten even hoech bliven leggende dat besie ic jof de schore doer gaet jof en doet biden teikenen voerseit ende oec bi een ander seker tekene: ic pulverizere mastix ende menget mit den witte vanden eye tot dattet dit si als zeem ende dat sprede ic dan up ene clede ende legget up de schore ende [fol. 48v] latet der up vanden morgent totten avende jof vanden avene totten nuchtene. Ende als ict of do ende die medicien niet en droget jegen die schore, dan ist niet doer ende ist dattet doer gaet dan is die medicien meer verdroget jegen die schoer dan anders waer om die hetten van binnen comende. Ende ist dattet niet doer en gaet dan salment cureren alsmen doet een hovet wonde der dat been noch die hersene niet en is gequetst. Ende ist dattet doer gaet dats vrese want sommige meisters seggen datmen dusdanige wonden niet en mach cureren jof dat been waer doer boert ende die stucken uut ghedaen om to zuveren den etter leggende up dura mater. Ende ic, Lanfrancke, segge dattet grote vrese is to doer boren als die schore is bider commissuren want hets daer sterfeliken.

En is het dat schedel gespleten is dan bezien ze of het geheel doorgaat en doen de zieken sluiten neus en mond en doen hem blazen en bezien of er bij hem enig lucht uitkomt ter spleet of bloed of enige andere materie. En is het dat er een komt dan gaat de schedel geheel door.

En dan sommige meesters doorboren de schedel aan beide zijden van de scheur, van het ene einde tot de andere en dat is erg slecht! Maar ander meesters doorboren aan de ene zijde van de scheur daar het meest hangt en ze maken veel gaten als het nodig is en dan houwen zij het met een beitel van het ene gat in de andere en dan doen ze de stukken van de benen uit om te zuiveren de materie die op het harde hersenvlies is verzameld en deze manier van doorboren is het beste en dan behandelen zij het voort zoals het voor gezegd is en als gij wil doorboren dan zal ge houden deze laatste manier.

De wapens daar men mee doorboort moeten snijden aan beide zijden en voor scherp en altijd omhoog breder zodat ze niet licht door dat been schieten en men moet er veel hebben van diverse vormen. In het begin zal men werken met de smalste, daarna met bredere en aldus zijn ze gemaakt. De beitel daar men mee houwt van het ene gat in de andere is aldus gemaakt. Hierop zal men slaan met een hamer totdat het been er geheel uit is en daarna zal men de kanten effenen met dusdanig krom wapen, die binnen snijdt en buiten niet en de vleeswond zal men vullen met doeken van stoppen of van kleren om open te houden totdat de natuur een goede reparatie heeft gemaakt in de plaats van het verloren been. Daarna behandelt men de vleeswond gelijk die men behandelt van wonden.

Om dat ik, Lanfranc, geen zekere weg vindt in dusdanige voor vermelde behandeling, zo volg ik de lering van Galenus en Avicenna en Serapio. Die zeggen dat het goed is dat men de benen uit doet zodat men de etter beter eruit mag zuiveren. En ik gaf die zieke diëten zoals voorgezegd in dat goede kapittel der diëten.

En ik gebruik geen wapen om dat been uit te doen dan in 2 zaken. De ene zaak is als er een stuk van een been is gestoten onder dat andere en dat perst het hersenvlies. De andere is als een splinter van het ene been prikt het harde hersenvlies en daarvan komen pijnen en zweren en kramp en tenslotte de dood. In alle anderen breking of scheuring der schedel zo behandel ik het aldus: als ik kom tot een persoon die in de schedel is gewond, ik bezie eerst de kracht en de oudheid van de zieke en de toevallen, voorgezegd. Zijn daarin geen sterfelijke tekens en dat schedel is gebroken met een grote vleeswond en dat ook dat been der schedel is afgeslagen, eerst doe ik dat haar scheren en dan doe ik tussen dat been en harde hersenvlies oude zacht linnen genat in 2 delen rozenolie en dat derde deel dooiers van eieren en ik vul de wond van het been met dusdanige kleren, aldus gemaakt, zodat het harde hersenvlies niet geperst wordt. In de vleeswond leg ik oud linnen genat in dooiers van eieren en rozenolie even veel en tezamen gemengd en op de hele wond leg ik een klein kussentje dat de hele wond bedekt en ik smeer omtrent de wond met medicijnen van bolus armeniacus en op de hele wond leg ik een goed kussentje genat in goede warme wijn en daarna bind ik het met een warme zwachtel menigmaal omtrent dat hoofd zodat de doeken in de wond niet mogen bewegen en ook alzo dat harde hersenvlies niet geperst wordt. Aldus zal men in het begin dat haar afscheren: eerst zal men het korten met een schaar en daarna dat hoofd wassen met 4 delen koud water in de zomer en warm water in de winter en een deel rozenolie en er altijd op letten dat het water niet in de wond komt en dan zal men het afscheren met een schaar. Als de zieke is aldus berecht dan laat het alzo tot de morgen en dan zal men de wond vermaken zoals men tevoren deed totdat er etter in is. Is het ook alzo dat de zieke is sterk en vol en jong en dat er weinig bloed uit de wond loopt, dan zal men bloed laten in de hoofdader en laat hem elke dag ter kamer gaan eenmaal met zetpil of met klysma is het dat hij natuurlijk niet gaat en men zal hem op diëten zetten zoals het voor gezegd is in het goede kapittel. Als de wond volkomen etter heeft gemaakt dan zal men de voor vermelde medicijn in de wond van de schedel doen zoals het voorgezegd is hier tevoren. Maar dan wordt dat linnen wat geduwd en op de wond zal men leggen een zuiverende pleister van rozenhoning verkleint en van gerstemeel totdat het is gezuiverd en dat harde hersenvlies is geheeld met de schedel. Dan zal men strooien in de wond poeder aldus gemaakt: neem wierook, (Boswellia thurifera), noten van cipres, gagel zaad, (mirt), mirre, (Commiphora myrrha), elk een half ons, vitsen, (Vicia) een ons en op het poeder zal men leggen snippers van oud linnen en daarop een trekpleister gemaakt van witte gierst, 2 delen en een deel was tezamen gesmolten met sterke azijn en gewrongen met een kleed op koud water. Daarna zal ge het verzamelen van het koude water met de handen gesmeerd met rozenolie en mengen het erg lang. Aldus zal men het maken te zomer. Maar in de winter zal men nemen 3 deel gerst en dat vijfde deel was en deze trekpleister zal men spreiden op een kleed en op de wond leggen totdat het is volkomen bedekt.

Is daar in een splinter van een been dat er prikkelt het harde hersenvlies dat zal ik er uitdoen met een instrument dat heet pincet of uittrekken met dat kromme instrument voor gezegd en kan ik dat niet doen dan zal ik een gat of twee doorboren, naar dat het is te doen, en houwen het uit alzo het voor gezegd is. Maar als ik werk in de schedel met wapens, ik stop de oren van de zieke dicht met katoen en ik stop een handschoen of een kleed tussen zijn tanden en aldus doe ik uit dat been dat geschoten is onder het andere. Is het dat de splinter of dat stuk van het been zich weinig vasthoudt aan dat gezonde been en dat men nog niet licht af mag doen en dat harde hersenvlies niet prikkelt nog duwt dan zal men daar allereerst op gieten warme rozenolie en op dat been in de wond zal men doen rozenolie met dooiers van eieren totdat het been goed murw is en dat men het er gemakkelijk uit mag doen en dan zal men werken tussen dat been en harde hersenvlies zoals het voor gezegd is.

Is het zo dat de schedel is gespleten zodat de kanten even hoog blijven liggen dat bezie ik of de scheur doorgaat of doe het bij de tekens voor gezegd en ook bij een ander zeker teken: ik verpoeder mastiek (Pistacia lentiscus) en meng het met het witte van een ei totdat het is als honing en dat spreid ik dan op een kleed en leg het op de scheur en laat het daarop van de morgen tot de avond of van de avond tot de morgen liggen en als ik het er af doen en de medicijn niet tegen de scheur dringt dan is het niet door en is het dat het doorgaat dan is de medicijn meer gedrongen tegen de scheur dan anders vanwege de hitte die van binnen komt. En is het dat het niet doorgaat dan zal men het behandelen zoals men doet een hoofdwond daar dat been nog de hersen niet is gekwetst. En is het dat het doorgaat, dat is vrees want sommige meesters zeggen dat men dusdanige wonden niet mag behandelen of dat been was doorboord en de stukken uitgedaan om te zuiveren de etter die ligt op het harde hersenvlies. En ik, Lanfranc, zeg dat het grote vrees is te doorboren als de scheur is binnen de commissuur (bindweefselachtige verbinding) want het is daar dodelijk.

Ende bi der hulpe van Gode soe heb ic luden ghenesen sonder doer boren ende sonder yseren wapenen an dat been to doen. Mer ic dede in de schore warm oli roessaet ende volde die vleisk wonde mit clederen genet in honich roesaet ende oli rosaet ende daer boven up leide ic doderen van eieren mit olirosaet. Ende al omtrent leide ic medicine van bolo armenico tot datter etter in was. Do deed ic in de wonde honich rosaet mit oli rosaet ende daer up een zuverende plaester van honich rosaet ende van ghersten mele, tot dat die schoer is al ful wassende van vleisk ende beenren wel to gader sijn gevoget. Ende dan leide ic daer in cortelingen van ouden lijnwade ende daer up die zuverende plaester voerseit tot dattet been is gevoget ende stroie ic daer up vanden pulver voerseit ende daer up soe leide ic scrapelinge jof cortelinge van lijnwade ende der boven der voerseit treit tot dattet heel is. Ende ist dattet hersenbecken is to spleten sonder vleisk wonde [fol. 49r] dan suldijt aldus schilt wijs in hovich ondecken .

Ende ic ondecke dat been dat die oli rosaet mach in gaen ende dat die medicien van honich rosaet ende oli rosaet uut mach hale de materi datter is vergadert up dura mater ende dan salmen voert cureren alst voerseit is.

Als die hersene is biroert van quetsene jof van vallen jof van deer geliken sonder wonde int vleisk jof int been jof sonder dat been to broken, dan suldi doen so ic dede een canonic van oerdene Sinte Augustinus, canonic vanden biscopdome van Sinte Peters van Meilanen. Die was gheseten up een groet paert int gereide ende dat peert recht hem up over sijn II achterste voeten. Ende die canonic veel achterwert mit den hovede eerst ten eerde ende hi was so gequetset omtrent den hovet dat hi en mochte roren noch beseffen.

Ic was der to gehaelt ende dede dat haer af scheren. Daerna smeerde ict al omtrent mit warmer olien rosaet gemenget mit sinen verendeel azijns. Ende ic stroiede daer up pulver van gagelzade ende ic leide daer up een dunne cledekine genet inde selve oli ende azijn ende daer up sachte linnen stoppen. Ende ic bandet mit enen scroden al dat hovet om ende ic leide daer up een lams fel ende ic fermakedet dit aldus II werven des dagis. Ende ic smeerde den hals al om totten middel der ruggebeen achter mit warmer olien van camomillen.

Ende des anderen dagis on dede hi luttel sijn oge ende sach al omtrent [als] enen dullen mensche. Ende do wilde somme proven of hi wilde eten, ic en gedogedes niet; ja al wilde hi eten, ic en gaves hem niet. Ten derden dage sprac hi al fulwekelike mer hi en mochtet woert niet fulbrengen. Ten veerden dage sprac hi en luttel bet ende do gaf ic hem drincken ydrozatum jof ptisane al warm welc hi dranc ende heelt. Ten [fol. 49v] vijften dage at hi de colatuur van enen cukene ende hi begonste en luttel to verstercken. Nochtan mochte hi belange niet gaen ende als hi mochte fulkomelike nemen spise, do gaf ic pillas cochias om te verscheiden ende to purgeren de overblivenge der materien die int hovet was vergadert. Ic beval hem dat hi soude eten de hersene van vogelen als van hoenren ende clene vogelen ende van gheiten ende lammeren ende aldus wert hi genesen. Nochtan was hi niet so subtijl van sinne als hi to voren was. Dit sijn quade teykene in dusdanige saken: ongewone slomheide der aensichten, apoplexia, crampe, ombevoliken uut stekinge der stronten, onberoerlicheide van alden leden sonder van braden ende burstende altoes roren.

Van desen III maneren vanden cure voerseit mach den meister nemen welc hem best becomet. Die eerste maneer, voerseit int begin der capitelen, dat useren vele meisters. Ende het useert meister Ancelmus van Generen die voele guedes der mede heft vergadert. Nochtan weet ic wel dat voele luden hebben der mede gestorven. Die ander manere is toe doer boren ende uut to doen dat been mit hantwapenen in allen quetzen der hersenbecken. Die derde manere is die ic plach to doene. Ende ist dat die meister wil wel merken alle die curen ende die opinionen dats die vermodinge der autoren ende merken teinde der diversche werken daer hi minst luden in sach sterven bi mijnre curen dan bi enich vanden anderen.

En bij de hulp van God zo heb ik lieden genezen zonder doorboren en zonder ijzeren wapens aan dat been te doen. Maar ik deed in de scheur warme rozenolie en vulde de vleeswond met kleren genat in rozenhoning en rozenolie en daar bovenop legde ik dooiers van eieren met rozenolie en al omtrent legde ik medicijn van bolus armeniacus totdat er etter in was. Toen deed ik in de wond rozenhoning met rozenolie en daarop een zuiverende pleister van rozenhoning en van gerstemeel totdat de scheur geheel volgroeide van vlees en beenderen goed tezamen zijn gevoegd en dan legde ik daar in snippers van oud linnen en daarop de zuiverende pleister voor gezegd totdat het been is gevoegd en strooi ik daarop van het poeder voor gezegd en daarop zo legde ik afschraapsel of snippers van linnen en daarboven de voor gezegde trekpleister totdat het heel is. En is het dat het schedel is gespleten zonder vleeswond dan zal het aldus schildvormig in het hoofd ontbloten en ik ontblote dat been zodat de rozenolie er mag ingaan en dat de medicijn van rozenhoning en rozenolie eruit mag halen de materie dat er is verzameld op het harde hersenvlies en dan zal men het voort behandelen zoals het voor gezegd is.

Als de hersen is beroerd van kwetsen of van vallen of van diergelijke zonder wond in het vlees of in het been of zonder dat been gebroken dan zal je doen zo ik deed een kanunnik van de orde van Sint Augustinus, kanunnik van het bisschopdom van Sint Petrus van Milaan. Die was gezeten op een groot paard in het zadel en dat paard richt zich op zijn 2 achterste poten en de kanunnik viel achterover met het hoofd eerst ter aarde en hij was zo gekwetst omtrent het hoofd dat hij mocht bewegen nog beseffen.

Ik was daartoe gehaald en liet dat haar afscheren. Daarna smeerde ik het al omtrent met warme rozenolie gemengd met het vierde deel azijn en ik strooide daarop poeder van gagelzaden (mirt) en ik legde daarop een dun kleedje genat in dezelfde olie en azijn en daarop zachte linnen stoppen en ik bond het met een zwachtel dat hele hoofd om en ik legde daarop een lamsvel en ik vermaakte dit aldus 2 maal per dag en ik smeerde de hals alom tot het midden der ruggenwervel achter met warme olie van kamille.

En de volgende dag opende hij wat zijn ogen en zag al omtrent als een dol mens en toen wilde sommige beproeven of hij wilde eten, ik gedoogde dat niet; ja al wilde hij eten, ik gaf het hem niet. Ten derde dag sprak hij al flauw maar hij kon geen woord uitbrengen. Te vierde dag sprak hij al wat beter en toen gaf ik hem te drinken hydromel (honingwater) of ptisane (gerstewater) al warm welke drank hij hield. Te vijfde dag at hij het gefilterde van een kuiken en hij begon wat te versterken. Nochtans mocht hij bij lang niet gaan en toen hij mocht volkomen nemen spijs toen gaf ik pillen cochias (1) om te scheiden en te purgeren de overblijvende materie die in het hoofd was verzameld. Ik beval hem dat hij zou eten de hersens van vogels als van hoenders en kleine vogels en van geiten en lammeren en aldus werd hij genezen. Nochtans was hij niet zo subtiel van zin zoals hij tevoren was. Dit zijn kwade tekens in dusdanige zaken: ongewone sloomheid der aanzicht, apoplexie, (beroerte, geraaktheid) kramp, ongevoelig uitgaan van de stront, ongevoeligheid van alle leden uitgezonderd van spiervlees en borst die altijd bewegen.

Van deze 3 soorten van de behandeling voorgezegd mag de meester nemen welke hem het beste bekomt. De eerste manier, voorgezegd in het begin van het kapittel, dat gebruiken vele meesters en het behandelt meester Ancelmus van Geneve die veel goed daarmee heeft verzameld. Nochtans weet ik wel dat vele lieden daarmee zijn gestorven. De andere manier is te doorboren en uit te doen dat been met handwapens in alle kwetsing van de schedel. De derde manier is die ik plag te doen. En is het dat de meester wil wel opmerken alle behandelingen en de meningen, dat is bij de vermelding van de auteurs, en tenslotte opmerken de diverse werken daar hij de minste lieden in zag sterven bij mijn behandeling dan bij enige van de anderen.


1. Pillen Cochiae Rasis waarin hiera picra, kolokwint en andere bestanddelen in voorkwamen.

[XXI] Dat ander capittel is van wonden des ansicht

Wonden in dat aensichte jof si sint maket mit snidende wapene als zweerde jof stekene wapene als glavien jof mit kniven. Ende ist dat die wonde is gemaket mit enen sweerde jof des geliken men sal subtilike de canten to samene nayen [We gewont is in sijn mont die spole fake des dages sijn mont mit wijn ende honich to samen ghesoden] [fol. 50r] ende om dat voele luden legen van der wondede nose alse dat si seggen dat een persoen droech sijn nose of ghesneden in sijn hant ende daer na wert si weder gheset in sijn stede ende ghehelet, welke is een openbaer logen want die levende gheest ende die berorende gheest verdervet to hants alst he of is.

Hiir om sal ic beginnen van die ghewonde nose nochtan niet al of ghesneden. Somwilen is die wonde overlanx der nosen ende dan salmen de lippen to gadere luken ende nayen ende doen dan al dat voerseit is int capitelvan vleisk wonden. Ende ist dattet is overdwers gesneden totten oppersten lippen dan salment weder stellen in sijn proper stede ende stellen II clene weken van wasse in die noes gaten de gaen to te boven de wonde up datmen mach. Ende daer na an elke side der wonden een half vinger mael breet vanden einde salment nayen ende daer na boven de nose ende daerna tuschen dese III steken also voele steken alst noet is. Dan salmen daer up leggen dat pulver voerseit in vleisk wonden ende daer na up een cleet genet int wit vanden eye ende oli rosaet een luttel to samen geslegen. Ende daer na salmen daer up leggen die cussinelen een onder ende an elke side een. Ende daer na salment bijnden mit II scroden, deene sal die nose up houden dat het niet nederwert dale, dander wert geleit up die cussinele om to biwachten dat pulver ende dien nat de scrote uphoudende de nose wert vast gemaket. Ende up tvoerhovet salmen leggen medicijn van bolo armenico ende doen dat voerseit is in vleisk wonden.

Wonden vallende in anderen steden des aensichtes sal men nayen ende cureren alst voerseit is in vleisk wonden, mer die naet moet wesen subtijlre dan in ander steden des lichaems. Ende is oec dat [fol. 50v] de wonde niet groet is int aensichte, men mach vergaderen sonder naien aldus: nemet mastic ende drakenbloet ghepulvert ende getempert mitten witte vanden eye totte dattet dic is als zeem ende nette daer in II lange scroden na de lanchede der wonden ende legge an elke side der wonden een scrode ende latet drogen daer na vernyet bloet in de wonde ende vergadert de lippen der wonden te gadere ende naiet de II scroden to gadere. Ende up de lippen vergadert salmen stroien dat pulver voerseit in vleisk wonden. Ende up al salmen leggen een cleet ghenet in dat wit des eyes ende oli rosaet ende dan salment bijnden ende curerent voert ghelijc wonden in anderen steden. Ende ist datter wonden sijn ghemaect mit een glavie jof mit een scutte ende die scutte is uut ghetogen ende openbaer, dan salment voert cureren als voerseit is in dat eerste tractaet, weder datter een zenuwe is gequetset jof en is. Mer ist dattet schuttte so diep der in is dat ment niet en seen mach, dan salmen seen ho dat hi stoet do hi ghescoten wert ende van waen de scutte quam ende waer wert de bodeme der wonde gaet om dat to biseen in wat maneren datment mach uut trecken. Men sal die wonde fullen mit warm oli rosaet ende daer up leggen de doderen van eyeren mit oli rosaet. Ende latent also tot dat de natuur enich wech betoget. Men hevet somwilen lange tijt een schutte ghedragen dect in de steden twel de natuur overlanc uut stac jof enich wech daer to bireide. Oec moetmen wachten als een wonde nayt is int aensichte dat de mont niet en blivet crom sittende.

[XXI] Dat volgende kapittel is van wonden der aanzicht.

Wonden in het aanzicht of ze zijn gemaakt met snijdende wapens zoals zwaarden of stekende wapens als lansen of met messen. En is het dat de wond is gemaakt met een zwaard of dergelijke men zal subtiel de kanten tezamen naaien. Wie gewond is in zijn mond die spoelt vaak per dag zijn mond met wijn en honing tezamen gekookt. Omdat vele lieden liegen van de gewonde neus als dat ze zeggen dat een persoon droeg zijn neus afgesneden in zijn hand en daarna werd het weer gezet in zijn plaats en geheeld en dat is een openbare leugen want de levende geest en die bewegende de geest bederft gelijk als het er af is.

Hierom zal ik beginnen van de gewonde neus nochtans niet geheel afgesneden. Soms is de wond in de lengte van de neus en dan zal men de lippen tezamen sluiten en naaien en doen dan al dat voorgezegd is in het kapittel van vleeswonden. En is het dat het is dwars gesneden tot de bovenste lippen dan zal men het weer stellen in zijn goede plaats en stellen 2 kleine doeken van was in de neusgaten die gaan tot boven de wond als men kan. En daarna aan elke zijde der wond een halve vinger maat breed van het einde zal men het naaien en daarna boven de neus en daarna tussen deze 3 steken alzo veel steken als het nodig is. Dan zal men daarop leggen dat poeder voorgezegd in vleeswonden en daarna op een kleed genat in het wit van een ei en rozenolie wat tezamen geslagen. En daarna zal men daarop leggen de kussentjes, een onder en aan elke zijde een en daarna zal men het binden met 2 zwachtels, de ene zal de neus ophouden zodat het niet nederwaarts daalt, de andere wordt gelegd op dat kussentje om te bewaken dat poeder en die nat de doek en houdt op de neus en wordt vastgemaakt en op het voorhoofd en zal men leggen medicijn van bolus armeniacus en doen dat voorgezegd is in vleeswonden.

Wonden die vallen in andere plaatsen der aanzicht zal men naaien en behandelen zoals het voorgezegd is in vleeswonden, maar de naad moet wezen subtieler dan in andere plaatsen van het lichaam. Is ook dat de wond niet groot is in het aanzicht, men mag verzamelen zonder naaien aldus: neem mastiek (Pistacia lentiscus) en drakenbloed (Daemonorops draco) verpoederd en gemengd met het witte van een ei totdat het dik is als honing en nat daarin 2 lange zwachtels naar de lengte van de wond en leg aan elke zijde der wond een zwachtel en laat het drogen, daarna vernieuw het bloed in de wond en verzamel de lippen der wond tezamen en naai de 2 tezamen en op de gebonden lippen zal men strooien dat poeder voor gezegd in vleeswonden. En op alles zal men leggen een kleed genat in het witte van een ei en rozenolie en dan zal men het binden en behandelen het voort gelijk wonden in andere plaatsen. En is het dat er wonden zijn gemaakt met een lans of met een geschut en dat geschut is uitgetrokken en duidelijk, dan zal men het voort behandelen als voor gezegd is in dat eerste traktaat of er een zenuw is gekwetst of niet is. Maar is het dat het geschut er zo diep in is zodat men het niet zien mag dan zal men zien hoe dat het stond toen hij geschoten werd en van waar dat schot kwam en waarheen de bodem der wond gaat om dat te bezien in welke manieren dat men het mag uittrekken. Men zal die wond vullen met warme rozenolie en daarop leggen de dooiers van eieren met rozenolie en laten het alzo totdat de natuur enige weg aantoont. Men heeft soms lange tijd een schot gedragen bedekt in plaatsen welke de natuur op den duur uitstak of enige weg daartoe bereidde. Ook moet men opletten als een wond genaaid is in het aanzicht dat de mond niet krom blijft zitten.

[XXII] Dat derde capittel is van wonden des halses ende kelen ende haer anthomien

Die hals is maket van seven benen die men heet spondilen ende daer of is dat eerste ghecoppelt mitten bene datmen heet baallus mit vole [fol. 51r] crancke bijnzelen om dat die juncture de lichter soude beroren. Dat eerste been is vaste ghecoppelt mit dat ander ende dat ander mitten derden ende dat derden mitten veerden ende dat veerden mitten vijften ende dat vijfte mit den seste ende dat seste mit den sovende ende dat sovende is ghecoppelt mitten spondilen der rugge been om dat de hals to bet soude roren.

Van dese VII spondilencomen VII paer zenuwen so dat tusschen elke twe beenren een paer zenuwen. Dese zenuwen sijn menich sins ghedeelt biden hovede ende biden halse ende bi den schouderen ende bi den armen ende int aensichte ende in sommen steden sijn haer ledertelgen gemenget mit sommer telgen der zenuwen des hovedis. Mitten zenuwen vanden halse sijn gemenget mit den brade die de stede beroren. Ende achter in de hals sijn openbaer aderen comende vander lever ende climen toten hovede onder den welken sijn bedect arterien comende vander herte ende gaen totten hovede om die saken voergeseit in de schepnisse der hovedis; dan dalen si weder achter den oren ende brengen een deel der spermate totten cullen als waer bi ist waert dat die aderen ontwe waren gesneden dat man soude nymmermeer gheen kijnt winnen. Ander rechter side ende an der luchter siden des hals sijn II coerden ende die comen vanden beenren des hovets ende strecken hem an beiden siden vanden rugge been alto den eerse. Ende daer up rusten hem die zenuwen comende vanden morch des rugge beens.

Mer voer is die kele ende gaet vanden kinne totten spreet vanden borste. Tuschen der kele ende den halse van binnen is een conduut diemen heet isophagus ende die spise gaet daerdoer ende het gaet vanden mont totten magen [fol. 51v] ende het daelt nederwert achter an den hals ghecoppelt totten vijfte spondile des ruggebeen ende dan holdet voerwert tote het doer gaet de re. Ende hets gemaect van II vellenkinen ende in die innerste roc legget een brade overlanx ende de trecket. In den uutersten roc sijn breetachtich braden de uut steken.

Voer an de kele is een pipe der longen ende is gemaect van croselich vingerlinen to gader gebonden mit velachtich bijnzelen ende binnen is die pipe al bedect mit een sachte vellekinen te gader vogende de croselinge ringen. Ende dese ringen fallieren jegen ysophagus ende daer is die schepnisse der pipen lijc dat het een verendeel of waer slagen overlanx ende daer na weder dect mit enen saften velleken om dat als de mensche etet dicke spise dat die vellekinen recket tote dat die spise is gheleden. Ander rechter side ende ander luchter siden der pipen vander longen sijn dicke aderen de heten organica ende daer onder sijn grote arterien ende als si gewont si dats vrese vander doet om de grote nahede der herten ende der leveren is dat bloet varinge uut lopen, als waer bi dat de gheest fallieert die de ziele ende dat lichaem to samen houdet. Wel is to weten dat die musen, zenuwen, coerden, arterien ende aderen leggen upt hovet gestroiet ghelijc den hare. In den hals ende in de kele leggen si overlanx ende hiir bi machmen wel seen dat die surgijn ho noetsakelic moet sijn te doen snidinge of berninge overlanx den hals ende kele. Ende die wonden comende overdwers sijn vreseliker dan lanx mit sweerden om die snidinge der delen leggende overdwers. In desen steden salmen biseen weder die wonden overlanx so overdwers sijn ende ist dat si sijn overdwers ende der [fol. 52r] aderen jof grote arterien sijn ontwe sneden. Dats vreselic nochtan salmen dat bloet stremmen in die aderen jof arterie helen alst voerseit is int capitel van tbloet to stremmen. Ende is daer een zenuwen ontwe men sal to gader nayen nader leringe vanden capitel der zenuwen ende daer up leggen tettingen, gestampt ende soden mit oli rosaet ende bijndet alst voerseit is in anderen curen. Ende is de wonde overlanx men salt nayen ende pulver up stroien ende warent alst voerseit is in vleisk wonden. Is de wonde steken mit een glavi of der gheliken men salt uut trecken ende stremmen dat bloet als voerseit is. Ende ister gheen fluxie van blode noch zweringe dan salmen steken inde wonde een corte weke; de enen dach houdet de wonde open ende ist dan sunder zweringe so salment laten luken. Want het gevallet somwilen dat een wonde is steken in der hals of kele datter noch sene noch ader noch arteri is quetst. Ende ister zweringe of zwellinge men sal den wonde fullen mit warmer oli rosaet ende doen daer in een clene weke genet in doderen van eyeren ende in warmer oli rosaet ende houden de wonde open tot dat si etter maket ende dan die etter zuveren ende dan daer na helen.

[XXII] Dat derde kapittel is van wonden der hals en keel en hun anatomie.

De hals is gemaakt van zeven benen die men wervels noemt en daarvan is de eerste gekoppeld met het been dat men baallus noemt met veel zwakke bindsels omdat de gewrichten te lichter zouden bewegen. Dat eerste been is vastgekoppeld met de volgende en de volgende met de derde en de derde met de vierde en de vierde met de vijfde en de vijfde met de zesde en de zesde met de zevende en de zevende is gekoppeld met de wervels van de ruggengraad omdat de hals te beter zou bewegen.

Van deze 7 wervels komen 7 paar zenuwen zodat er tussen elke twee beenderen een paar zenuwen zijn. Deze zenuwen zijn veel verdeeld bij het hoofd en bij de hals en bij de schouders en bij de armen en in het aanzicht en in sommige plaatsen zijn hun hoofdtwijgen gemengd met sommige twijgen van de zenuwen van het hoofd. Met de zenuwen van de hals zijn gemengd de draden die de plaats bewegen en achter in de hals zijn duidelijk aderen die van de lever komen en klimmen tot het hoofd waaronder slagaders zijn bedekt en die komen van het hart en gaan tot het hoofd om de zaken voorgezegd in de schepping der hoofd; dan dalen ze weer achter de oren en brengen een deel der sperma tot de ballen als waarbij was het dat die aderen in stuk waren gesneden dat de man zou nimmermeer een kind winnen. Aan de rechterzijde en aan de linkerzijde van de hals zijn 2 koorden en die komen van de beenderen der hoofd en strekken zich aan beide zijden van de ruggenwervel al tot de aars en daarop rusten de zenuwen die komen van het merg van de ruggengraad.

Maar voor is de keel en gaat van de kin tot het sleutelbeen van de borst. Tussen de keel en de hals van binnen is een afvoer die men heet esophagus en de spijs gaat daardoor en het gaat van de mond tot de maag en het daalt nederwaarts achter aan de hals en is gekoppeld aan de vijfde wervel van de rugwervel en dan helt het voorwaarts tot het doorgaat het borstbeen het is gemaakt van 2 velletjes en in de binnenste rok ligt een koord in de lengte en die trekt. In de buitenste rok is breedachtig spiervlees die uitsteekt.

Voor aan de keel is een pijp der longen en is gemaakt van kraakbeenachtige ringen tezamen gebonden met velachtig bindsels en binnen is die pijp al bedekt met een zacht velletje die tezamen voegt de kraakbeenachtig ringen en deze ringen falen tegen ysophagus. Daar is de schepping van de pijp gelijk dat het een vierendeel van was in slagen in de lengte en daarna weer bedekt met een zacht velletje omdat als de mens eet dikke spijs dat dit velletje rekt totdat de spijs is gegaan. Aan de rechterzijde en aan de linkerzijde van de pijp van de longen zijn dikke aderen die heten organica en daaronder zijn grote slagaders en als ze gewond zijn is dat vrees van de dood vanwege de grote nabijheid van het hart en de lever waar dat bloed vaardig uitloopt, als waarbij dat de geest faalt die de ziel en dat lichaam tezamen houdt. Wel is te weten dat de spieren, zenuwen, koorden, slagaders en aderen liggen op het hoofd verstrooid gelijk het haar. In de hals en in de keel liggen ze in de lengte en hierbij mag men wel zien dat de chirurg hoe noodzakelijk moet zijn te doen snijden of branden in de lengte de hals en keel en die wonden komen dwars zijn vreselijker dan in de lengte met zwaarden vanwege het snijden van die delen die liggen dwars. In deze plaatsen zal men bezien of die wonden in de lengte of dwars lopen en is het dat ze zijn dwars en de aderen of grote slagaders zijn in twee gesneden. Dat is vreselijk, nochtans zal men dat bloed stremmen in de aderen of slagader helen zoals het voor gezegd is in het kapittel van het bloed te stremmen en is daar een zenuw in twee men zal het tezamen naaien naar de lering van het kapittel der zenuwen en daarop leggen regenwormen, gestampt en gekookt met rozenolie en binden het zoals het voor gezegd is in andere behandeling en is de wond in de lengte men zal het naaien en poeder op strooien en bewaren het zoals het voor gezegd is in vleeswonden. Is de wonde gestoken met een lans of diergelijke, men zal het uittrekken en stremmen dat bloed zoals voorgezegd is. En is er geen overvloed van bloed nog zwering dan zal men steken inde wond een korte doek; de ene dag hou de wond open en is het dan zonder zwering zo zal men het laten sluiten. Want het gebeurt soms dat een wond is gestoken in de hals of keel dat er nog gezien wordt nog ader nog spier is gekwetst. En is er zwering of zwelling men zal de wond vullen met warme rozenolie en doen daarin een kleine doek genat in dooiers van eieren en in warme rozenolie en houden de wond open totdat ze etter maakt en dan de etter zuiveren en dan daarna helen.

Dit sijn die vresen die comen om die wonden in desen stede. Die eerste vrese is dat de hals is overdwers gewont so dat de spondilen ende dat morch sijn al ontwe gesneden, dats sterflic. Ende ist dattet morch niet al ontwe is gesneden jof gequetst nochtan ist vrese van verlesen dat beseffen ende dat beroren ende int einde doet, jof die medicien helpent te bet achter staen ghescriven om te comforteren dats sterc to maken dat ghequetst morch. Item, ist dat de II banden an [fol. 52v] beide side vanden halse sijn overdwers ontwe ghesneden jof enich grote adere ende alwaert dat die wonde mochte genesen nochtan soude de hals ewelic bliven stijf. Item, ist datter enich vanden gheet adere, de organica heten, jof enich vanden arterien onder hem leden sijn ontwe, hets tonsene van varinge de doet om dat si sijn to nader herten. Item, de pipe der longen al ontwe gesneden overdwers is sterflike. Item, die adere achter den ore ontwe sneden beletten de genaracien. Item, de wederkerende zenuwe onder dat ore is somwilen ontwe gesneden of ghesteken ende daer of wert de mensche ewelic heesche. Item, ist dat dese steden sijn doer steken mit eenre glavien of deer gheliken so dat ysophagus is doerghesteken ende dat morch niet en is gequetst dat salmen wel cureren mit deser achter comende medicien.

Dits de manere to ghenesen dat ghequetste merch: men sal de steden eerst fullen mit warmen oli rosaet ende daer up leggen oli rosaet mit doderen van eyeren ende men sal proven mit alre maneren om die zweringe to verdriven ende als ettere daer in is ghemaect, dan salmen daer up leggen die zuverende plaester welc dat heelt ende comforteert. Nemet honich rosaet geclenset III onsen, was hers elx II drachmen, terpentijn drachmen III, wiroc mastic elx drachme I, mirre, sarcocolle, mummie elx drachme een half, oli van mastix onsen III, gerstenmeel een half ons, dat salmen breden up een cleet ende leggent up dat gequetste morch. Hiir mede sal hijt genesen ende de beroringe wert behouden, nochtan sal men altoes iugieren argisten. Wel is to weten dat elke wonde comende totter substancien der hersene jof totten morghe so dat bider quetsinge is merghe verloren is dat beseffen ende biroren in somme leden ende meest van der spondilen der lendene up [fol. 53r] wert. Ende elke wonde comende in die einde der braden als III vingeren onder die scholderen ende III vingeren boven den ellenboge jof der onder ende III vingeren boven den kneen jof der onder ende elke wonde in zenuwich steden mit zweringen ende hertheiden dats sterflic om de edelheide der hersene ende om dattet morch comet vanden hersene lijc dat een vloet comet van een fonteyne ende om dat die zenuwe comet vander hersene ende vanden morghe. Alse waer bi ghi sult altoes ordelen ter doet is dusdanigen wonden ende van dusdanigen wonde sal ghi iu niet onderwijnden jof ghi en sijt daer zeer to ghebeden want natuur doet dicwijl mit guder hulpe dat de meister duncket onmoghelick wesen. Ende andersins en suldi niet onderwijnden dan also van enen dode.

Dit zijn die vrezen die komen om de wonden in deze plaatsen. De eerste vrees is dat de hals is dwars gewond zodat de wervels en dat merg zijn al in twee gesneden, dat is sterfelijk. En is het dat het merg niet geheel in twee is gesneden of gekwetst, nochtans is het vrees van verliezen dat beseffen en dat gevoel en tenslotte de dood, of de medicijn verhelpen het die beter hierna staan geschreven om te versterken, dat is sterk te maken dat gekwetste merg. Item, is het dat de 2 banden aan beide zijden van de hals zijn overdwars on twee gesneden of enige grote ader en al was het dat de wond mocht genezen nochtans zou de hals eeuwig stijf blijven. Item, is het dat er enige van de gheet adere, die organica heten, of enige van de slagaders onder hen leiden zijn in twee, het is te ontzien van gevaar van de dood omdat ze zijn te dicht bij het hart. Item, de pijp der longen al in twee gesneden overdwars is sterflijk. Item, de ader achter het oor in twee gesneden beletten de generatie. Item, de wederkerende zenuw onder dat oor is soms in twee gesneden of gestoken en daarvan wordt de mens eeuwig hees. Item, is het dat deze plaatsen zijn doorstoken met een lans of diergelijke zodat ysophagus is doorstoken en dat merg niet is gekwetst dat zal men goed behandelen met deze navolgende medicijnen.

Dit is de manier te genezen dat gekwetste merg: men zal de plaatsen eerst vullen met warme rozenolie en daarop leggen rozenolie met dooiers van eieren en men zal beproeven met alle manieren om de zwering te verdrijven en als etter daarin is gemaakt dan zal men daarop leggen de zuiverende pleister die dat heelt en versterkt. Neem verkleint tot 3 ons, was, hars, elk 2 drachmen, terpentijn (Pistacia terebinthus), drachme 3, wierook, (Boswellia thurifera), mastiek (Pistacia lentiscus), elk drachme I, mirre, (Commiphora myrrha) irre, Astragalus sarcocolla, (eerder Penea sarcocolla), mummie, elk drachme een half, olie van mastiek ons 3, gerstemeel een half ons, dat zal men breiden op een kleed en leggen het op dat gekwetste merg. Hiermee zal hij het genezen en het gevoel wordt behouden, nochtans zal men altijd aantonen dat ergste. Wel is te weten dat elke wond die komt tot de substantie van de hersen of tot het merg zodat bij de kwetsing is merg verloren is dat beseffen en gevoel in sommige leden en meest van der wervels der lenden opwaarts. En elke wond die komt op het eind van het spiervlees zoals 3 vingers onder de schouder en 3 vingers boven de ellenboog of daaronder en 3 vingers boven de knieën of daaronder en elke wond in zenuwachtige plaatsen met zweren en hardheid dat is sterfelijk vanwege de edelheid der hersens en omdat het merg komt van de hersens gelijk dat een vloed komt van een bron en omdat de zenuw komt van de hersens en van het merg. Als waarbij ge zal altijd oordelen ter dood is dusdanige wond en van dusdanige wond zal ge u niet onderwinden of ge bent daar zeer toe gebeden want natuur doet vaak met goede hulp dat de meester denkt onmogelijk te wezen en anderszins zal je niet onderwinden dan alzo van een dode.

[XXIII] Dat IIII capittel is van wonden inder borst ende der lede in hoer houdende ende haer makinghe

Die burst is ghemaket van seven beenren ende haer weder einde sijn croselich. In dat upeinde is een busse daer in dat het vast is gemaket den spreet van der kelen ende beneden hevet een wondende crosile ende leit up die mont van der mage. Dese VII beenren sijn wel vaste to samen ghevoget ende mit desen VII benen sijn vaste maket VII grote ribben an elker siden ende die VII ribben sijn ghemaket an VII spondilen der ruggebeen ende dese ribben sijn cruum binneden. An dese VII ribben sijn V clene ribben die achter sijn vaste maket an V spondilen ende voren so fallieren si jegen dat ydele vanden buuc. Tuschen de eerste ende de andere van desen clene ribben so is de middelare ende het is vast gemaket voeren an tnederste been der [fol. 53v] bursten. Ende het verscheide de voudende leden vanden gheestliken leden ende hets gemaket van III velligen substancien alse van enen vellekinen boven vanden welken comet een huut dat deelt die opperste holhede over die midde woert ende vanden welken comen vellekinen de decken de leden der bursten van binnen. Ende van een vellekine binneden vanden welken comet ciphat ende al de nederste velachtige leden. Ende van een dicke bradich vellekijn in de middelwaert der andere twe biden welken is de middellare beroert ende hets hulpliken ten adere.

Int opperste holhede is dat herte ende de longen. Dat herte is maect van hert vleisk om dattet niet varinge soude misquame ontfangen ende hets gemaect lijc een pinappel hangende in de middel der opperste holhede heldende een luttel ter luchter sidewert ende hets boven breet ende ghemenget mit somme croselinge bijnselen ende hets vast ghemaket mit somme sterke vellekinen diet alomme bevangen ende nergent ende en ghenaken sonder boven. Ende si biwachten dat herte van misquame van buten. Ende dat herte hevet II cameren ende die luchter camere is een luttel hoghere dan die rechter camer. In den middel vanden II cameren is een put de somme heten de darde camere. Up die rechter ende luchter camer sijn II sterke croselingen additamenten hoelachtich de luken ende ondoen ende ontfangen ende onthouden voetzele ende lucht omme te voden ende temperen dat herte. Tot der rechter camer comt een adere vanden spretelde adere de wasset in den bulge der levere ende die doerboert de midlare om voetzel to dragen ter herten ende warme, dicke bloet ende die adere is ghedeelt over al dat herte ende datter overblivende is gedeelt [fol. 54r] vanden blode ten voetzele ter herten is ghesent totten middelste put, ende daer in is het verwarmt ende versubtijlt ende ghezuvert. Ende aldus gezuvert is gesent toter luchter camere vanden welken zuveren blode is een gheest ghegenereert (dats ghewonnen) twelke is subtijlre ende claren ende zuvere dan alle lichamelike dingen die wonnen sijn vanden IIII elementen, als waer hi het beleert in den natuur van hemelschen lichaem dat die ziel ende dat lichaem to gadere bijndet. Van deser luchter camer comen II arterien. Tenen hevet mer enen roc ende brenget subtijl bloet totter longen om hem der mede to vodene ende de ander arteri hevet II rocken ende van haer comen alle die arterien die ghedeelt sijn in alle die steden der lichamen om de delen levende to maken mitten levende gheest de si in hebben. Dese gheest de aldus wasset uut der herten als het comet totter hersene daer wert die gheest ter zielen, alset comet ter leveren het wert daer die voetzele, alst comt in de cullen het wert die genererende gheest.

Die longen is maket van III substancien, dats van dunnen vleiske ende vanden telgen der arterien hem brengende voetzele ende van holle croselinge telghen comende van der pipen der longen. Ende dese longen is ghedeelt in II openbaren delen die welke sijn ghedeelt bi een hudekijn delende der bursten ende daer na elke deel die pipe der longen is ghedeelt in vele pertien bider longene. Oec is die materie hem brengende voetzele menichsins ghedeelt up die longene. Die longene was gemaect dat si soude ontfangen de coele lucht tot hem quame in de luchter camere der [fol. 54v] herten om te temperen de fumosigen hetten alse dat herte ondoet ende dat het soude ontfanghen die overfloiende fumeyen der herten als dat herte to luket want waert so dat die cole lucht niet en waer ontfangen int herte, de gheest des levens soude versmoren. Ende omme dat die lucht van buten niet en is also zuver als de menschelike gheest, daer om moet de lucht liden doer de longene tote dat se is gezuvert van sine onzuverhede. Alse waer bi de ademe is nuttelike ende de is gemaect van II natuurliken beroringen dats van somme natuurliken braden. Ende dat machmen seen bi datmen een wile den ademe mach onthouden ende niet lang ende int wesen der apoplexien die verlesen al haer leden beroringen om dat die principaelre cameren der hersenen sijn bestopt nochtan die braden der bursten roren vastelic. Die longen is gedeelt in II delen want waert so dattet een deel waer tongemake, dat ander deel soude al die officie (dats deenst) allene doen.

Wonden comende in der bursten sijn wel freselic, ist dat si comen totten holhede want selden vallen ten wont dat hert is geraect ende dan comet daer of de doet jof het wondet den longen int welke ist dat de wonde niet varinge ende vrodelic sijn cureert, si en genesen nymmer meer. Jof de midlar is gewont ende dats oec sterflike ende meest ist dat de wonde niet varinge comet in dat velachtighe deel ende niet in dat vleisk. Ende al waert so dat ne gheenvan desen leden en waer gewont, nochtan waer de wonde vreselike, ist dat si quame in die opperste holhede. Want somwilen verademt die gheest so sere uut ende dat hert wert so sere ongetempertdat die zieke sterven of si comen in een seecten de heet ethica ende der na sterven. Dat herte gewont en mach niet genesen, mer het is staphants [fol. 55r] de doet om dat het is gevende ende niet ontfangende. Want hets die fonteyne vanden levene ende het ghevet cracht tot alden leden. Item, is dat herte jof enich arteri naester herten gewont dat staphants de doet om dattet bloet der uut wert treckt ende versmoert die natuurlike hetten (ghelijc dat een vlamme van eenre weken is versmoert van to voele smoutes jof oli) jof bi dattet bloet to sere uut lopet ende die natuurlike hetten wert gheblusset (ghelijc dat die vlamme van eenre weken uutgaet als haer fallieert smout jof oli).

[XXIII] Dat IIII kapittel is van wonden in de borst en de leden die ze bevatten en hun maaksel.

De borst is gemaakt van zeven beenderen en hun einden zijn kraakbeenachtig. In dat bovenste is een bus daarin dat het vast is gemaakt het sleutelbeen van de keel en beneden heeft het een windend kraakbeen en ligt op de mond van de maag. Deze 7 beenderen zijn goed vast tezamen gevoegd en met deze 7 benen zijn vastgemaakt 7 grote ribben aan elke zijde en die 7 ribben zijn gemaakt aan 7 wervels der ruggenwervel en deze ribben zijn krom beneden. Aan deze 7 ribben zijn 5 kleine ribben die achter zijn vastgemaakt aan 5 wervels en voor zo falen ze tegen dat lege van de buik. Tussen de eerste en de andere van deze kleine ribben zo is het borstbeen en het is vastgemaakt voor aan het laagste van de been der borst en het scheidt de vouwende leden van de geestelijke leden en het is gemaakt van 3 velachtig substanties als van een velletjes boven waarvan een huid komt dat de opperste holte over het midden waart verdeelt en waarvan velletjes komen die bedekken de leden der borst vanbinnen. En van een velletje beneden waarvan ciphac komt en al de laagste velachtige leden.

En van een dik vezelachtig velletje in het midden de andere twee waarbij het borstbeen bewogen wordt en het is behulpzaam tot de ader.

In de opperste holte is het hart en de longen. Dat hart is gemaakt van hard vlees omdat het niet snel misval zou ontvangen en het is gemaakt gelijk een dennenappel die hangt in het midden der opperste holheid en helt wat ter linkerzijde waart en het is boven breed en gemengd met sommige kraakbeenachtige bindsels en het is vastgemaakt met sommige sterke velletjes die het alom bevangen en nergens aan raken uitgezonderd boven. En ze bewaken dat het hart van misval van buiten. En dat hart heeft 2 kamers en de linkerkamer is wat hoger dan de rechterkamer. In het midden van de 2 kamers is een put die sommige de derde kamer noemen. Op de rechter- en linkerkamer zijn 2 sterke kraakbeenachtige holachtige toevoegingen die sluiten en openen en ontvangen en behouden voedsel en lucht om te voeden en te temperen het hart. Tot de rechterkamer komt een ader van de gevorkte ader die groeit in de bocht der lever en die doorboort het borstbeen om voedsel te dragen tot het hart en warm, dik bloed en die ader is verdeeld over al dat hart en dat er overblijft is verdeeld van het bloed te voedsel ter hart en wordt gezonden tot de middelste put en daarin wordt het verwarmt en subtiel gemaakt en gezuiverd. En aldus gezuiverd is het gezonden ter linkerkamer waarvan zuiver bloed is een geest gegenereerd (dat is gewonnen) wat is subtieler en helderder en zuiverder dan alle lichamelijke dingen die gewonnen zijn van de 4 elementen, als waar hij het leert in de natuur van het hemelse lichaam dat de ziel en dat lichaam tezamen bindt. Van deze linkerkamer komen 2 slagaders. De ene heeft maar een rok en brengt subtiel bloed tot de longen om die daarmee te voeden en de andere slagader heeft 2 rokken en van haar komen alle slagaders die verdeeld zijn in alle plaatsen van het lichaam om de delen levend te maken met de levende geest de ze in hebben. Deze geest die aldus groeit uit het hart en als het komt tot de hersens daar wordt de geest de ziel en als het komt ter lever wordt het daar voedsel en als het komt ter ballen wordt het de genererende geest.

De long is gemaakt van 3 substanties, dat is van dun vlees en van de twijgen der slagaders die hem brengen voedsel en van holle kraakbeenachtig twijgen die komen van de pijp der longen. En deze longen zijn verdeeld in 2 duidelijke delen die zijn verdeeld bij een huidje die verdelen de borst en daarna elk deel van de pijp der longen is verdeeld in veel partijen bij de longen. Ook is de materie die het voedsel brengt veel verdeeld op de longen. De longen zijn gemaakt dat ze zouden ontvangen de koele lucht die tot hem komt in de linker kamer van het hart om te temperen de dampige hitte als dat hart open gaat en dat het zou ontvangen de overvloeiende dampen van het hart als dat hart sluit want was het zo dat de koele lucht niet ontvangen was in het hart, de geest der leven zou versmoren en omdat de lucht van buiten niet alzo zuiver is als de menselijke geest, daarom moet de lucht gaan door de longen totdat ze is gezuiverd van zijn onzuiverheid. Als waarbij de adem is nuttig en die is gemaakt van 2 natuurlijke bewegingen, dat is van sommige natuurlijk spiervlees. En dat mag men zien als men een tijdje de adem mag ophouden en niet lang en in het wezen der apoplexie (beroerte, geraaktheid) verliezen al hun leden de beweging omdat de voornaamste kamer der hersens zijn verstopt, nochtans die beweging der borst bewegen sterk. De long is verdeeld in 2 delen want was het zo dat het ene deel was te ongemak, dat andere deel zoude al het officie (dat is dienst) alleen doen.

Wonden die komen in de borst zijn wel vreselijk, is het dat ze komen tot de holte want zelden raken gewond of het hart is geraakt en dan komt daarvan de dood of het verwondt de longen waarin is het dat de wond niet snel en verstandig is behandeld, ze geneest nimmermeer. Of het borstbeen is gewond en dat is ook sterfelijk en meest is het dat de wond niet snel komt in dat velachtige deel en niet in dat vlees. En al was het zo dat nee geen van deze leden was gewond, nochtans was de wond vreselijk, is het dat het kwam in de bovenste holte. Want soms ademt de geest zo zeer uit dat hart wordt zo zeer ongetemperd dat de zieke sterft of ze komen in een ziekte die heet ethica en daarna sterven ze. Dat hart gewond mag niet genezen, maar het is gelijk de dood omdat het is gevend en niet ontvangend. Want het is de bron van het leven en het geeft kracht tot alle leden. Item, is dat hart of enige slagader naast het hart is gewond dat is gelijk de dood omdat het bloed eruit wordt getrokken en versmoort de natuurlijke hitte (gelijk dat een vlam van een pit is versmoord van te veel vet of olie) of omdat het bloed te zeer uitloopt en de natuurlijke hitte wordt geblust (gelijk dat de vlam van een pit uitgaat als haar faalt vet of olie).

De longen ghewont en salment ghenesen het si bi ene vrode meister. Want ist dat de wonde veroudet, het sal maken ettere ende die etter mach niet uut ghezuvert sijn sonder bi hoesten ende want hoesten widet een wonde, daer om en mach si niet ghenesen sunderlinge als si so out is dat si etter maket. Item, de longen is altoes rorende ende die ghewonde luden hebben noet dat si rusten. Item, de longen is gevoet mit dunnen, scherpen blode dat al so wel wondet ende knaget dat guet vleisk als dat quade vleisk. Item, helende medicinen comen mitter longen sonder verre wegen als bi der magen, bider levere, bi den aderen in welken is het berovet vander helende cracht. Oec en kan noch en mach dat niet helpen dat men medicien neme tot den monde om de wonden der longenen to zuveren ende to helen, want het blivet dicwilen cleven an den pipen der longen ende het mach niet liden doer de nauwen conduten. Mer de helende cracht der medicinen en mach niet comen ter longen sonder bi verre wegen voerseit alse waer bi den wonden der longen en mogen niet ghenesen, mer de seken spuwen ettere ende daer na werden ptisiken ende daerna sterven.

Dat middelare gewont en mach niet helen om dattet is altoes rorende. Hets een instrument [fol. 55v] waiende ter herten lijc dat smede balgen denen ten voere ende oec om dattet is een velachtich lit sonder vleisk ghemaect van II saden ende het deent ten ademe ende alst is gequetset dan is de ademe gequetset. Wonden comende inde opperste holhede sijn vreselic up dat si comen van achter dan van voeren om dat achter uut dat rugge been wassen zenuwen ende musen ende omdat de stede van achter is nare ter longen ende ter herten. Ende ist dattet hert is gewont de zieke vallet in onmacht ende dat bloet datter uut loept, is zwert; handen ende voeten, benen ende armen vercouden ende hi versuchtet hem suaerlike. Ende ist dat de longene is ghewont de zieke sal hoesten, dat uut lopende bloet is schumich ende claer ende roetachtich ende voel. Ende ist dat de wonde van buten is nauwe, men salt widen. Ende de wonde der longen suldi doen pulver van mastic, wiroc dragantum, gumi van arabien, fenigreet elx even voel ende men sal hem gheven supende spise vander colereringe van gruese mit penideen ende men sal hem houden in rusten ende wachten van allen werken ende men sal de wonde van buten houden open tote dat de wonde der longen is heel ende dan salmen de uuterste wonde laten luken. Ende ist dat de middelare is ghewont, de zieke versucht hem swaerlic ende verademt ende enghedoechsanich sweringe der siden, zwerende hoeste. Ende ist dat si sijn clene, men salt cureren lijc anderen wonden mit spise ende mit drancke sachtende den hoeste ende mit een clene weke genet in doderen van eyeren ende oli rosaet. Ende ist dat de wonde comt tote in de holhede der bursten ende neghen der voerseide leden en is gequetst dan salment cureren mit een weke ghenet in warmer olien rosaet lijc in anderen wonden. Ende ist dat de wonde is clene, men salse widen. Ende als ghi die wonde vermaect altoes wacht se so dat de lucht [fol. 56r] niet uut en gaet noch in beider wonden, mer eer ghi de wonde ondecket so suldi al bereden datter to bihoert up dat de wonde gheen spacie en hevet to verademen, want de gesteken leden soude daer up seer crancken. De loeke sal voer wese smal ende achter dicke ende ghenet in oli rosaet mit doderen van eyeren ende vande selve medicien geleit up de wonde tote dat het etter maket. Ende elx dags salmen sieken doen keren over de ghewonde syden ende by velen hem to hoesten ende zuveren alle die ettere uut bider wonden datter in is vergadert. Ende ist datter veel etters in is ende men se ter wonden niet wel mach zuveren, dan salmen dit siroep daerin doen mit een clisterie om binnen te dwane: nemet honich rosaet of oli rosaet mitten rosen III onsen, mirre, fenigreet, meel van lupinen elx een half onse ende desen salmen seden in zoeten wijn een punt ende water II punt tote dat dat een punt versoden is. Dan salment coleren ende doent der in. Van buten suldi dat zuverende plaester up een cleet ghespreet: nemet honich rosaet gheclenset een punt, ghersten blomme IIII onsen, mirre, mele van fenigreet elx een onse. Ende dese salmen te gadere mengen ende siedent mit enen sachten vuere tote dat het wart tayachtich. Dan salment doen vanden vuere ende doer in dre onse van terpentijn gedwegen ende menget daermede wel. Ende aldus salmen die wonde open houden ende zuverent ende dwaent ende die loeke netten in olie van oliven tote dat etter is volcomelic ghezuvert. Dat salmen kennen bider meringe der crachten ende bider guethede vanden ademe ende bi datter in is hoeste noch zweringe. Ende ist dat die etter niet en droget mit desen werke ende de zweringe ende de hoeste niet up houde ende de cracht cranc is, dats quaet dat moetmen Gode der mede laten bi [fol. 56v] gaen ende ghewerden. Mer ist dat die zweringe ende die hoeste sijn ghewarich mit vole etters ende mit sterke crachten ende dan vertoget een gezwel achter an die side buten tuschen dat veerde clene ribbekine ende dat vijfte, so salmen daer sniden een nye wonde ende zuveren de ettere. Ende houden de nye wonde opene ende laten die oude luken. Ende ter nyer wonden so salmen doen al de voerseide curen tote dat de etter is wel ghezuvert ende aldus sal de seke ghenesen ende bliven inpiaens de ander sinis soude scuwen. Ende sijt dat wonden in die burst ende si niet en.doer gaen men salse cureren lijc ander wonden.

De gewonde longen zal men niet genezen tenzij bij een verstandige dokter. Want is het dat de wond verouderd het zal etter maken en de etter mag er niet uitgezuiverd worden uitgezonderd bij hoesten want hoesten maakt ruim een wond, daarom mag ze niet genezen en vooral als het oud is als het etter maakt. Item, de long is altijd bewegend en de gewonde lieden hebben het nodig dat ze rusten. Item, de long is gevoed met dun, scherp bloed dat alzo wel verwondt en knaagt dat goede vlees als dat kwade vlees. Item, helende medicijnen komen met de longen zonder verre wegen als bij de maag, bij de lever, bij de aderen waarin het is beroofd van de helende kracht. Ook kan nog en mag dat niet helpen dat men medicijnen neemt tot de mond om de wonden der longen te zuiveren en te helen, want het blijft vaak kleven aan de pijpen der longen en het mag niet gaan door de nauwe leidingen. Maar de helende kracht der medicijnen kan niet komen ter longen uitgezonderd bij verre wegen, voorgezegd, als waarbij de wonden der longen mogen niet genezen, maar de zieken spuwen etter en daarna worden phtisis (tering) en daarna sterven.

Het borstbeen gewond mag niet helen omdat het altijd beweegt. Het is een instrument waaiend ter harte gelijk een smidsbalg dient daarvoor en ook omdat het is een velachtig lid zonder vlees gemaakt van 2 zaden en het dient te ademen en als het is gekwetst dan is de adem gekwetst. Wonden die komen in de opperste holte zijn vreselijk als ze komen van achteren dan van voren omdat achteruit de ruggengraad zenuwen en spieren groeien en omdat de plaats achteren dichter is tot de longen en het hart. En is het dat het hart is gewond de zieke valt in onmacht en dat bloed dat er uit loopt is zwart; handen en voeten, benen en armen verkoelen en hij zucht zwaar. En is het dat de long is gewond de zieke zal hoesten, dat uitlopende bloed is schuimend en helder en roodachtig en veel. En is het dat de wond van buiten is nauw, men zal het wijder maken en in de wond der longen zal je doen poeder van mastiek (Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), dragagantum, (Astragalus tragacanthus), Arabische gom, fenegriek, van elk even voel en men zal hem geven zuipende spijs van de zuivering van gruese (tarwe gruis) met kandij en men zal hem houden in rust en wachten van alle werken en men zal de wond van buiten open houden totdat de wond der longen heel is en dan zal men de buitenste wond laten sluiten. En is het dat het borstbeen is gewond, de zieke zucht zwaar en ademt en gedoogt gelijk pijn der zijden, pijnlijke hoest. En is het dat ze zijn klein, men zal het behandelen gelijk andere wonden met spijs en met drank die verzachten de hoest en met een kleine doek genat in dooiers van eieren en rozenolie. En is het dat de wond komt tot in de holte der borst en nee geen der voor vermelde leden is gekwetst dan zal men het behandelen met een doek genat in warme rozenolie gelijk in andere wonden. En is het dat de wond is klein, men zal het wijder maken en als ge de wond vermaakt altijd opletten zodat de lucht niet uitgaat nog in beide wonden, maar eer gij de wond opent zo zal je alles bereiden dat er toebehoort zodat de wond geen tijd heeft te verademen, want de gestoken leden zouden daarop zeer verzwakken. De doek zal voor wezen smal en achter dik en genat in rozenolie met dooiers van eieren en van dezelfde medicijn gelegd op de wond totdat het etter maakt. En elke dag zal men de zieke doen keren over de gewonde zijde en bevelen hem te hoesten en zuiveren al de etter uit bij de wond dat erin is verzameld. En is het dat er veel etter in is zodat men de wond niet goed mag zuiveren dan zal men deze siroop daarin doen met een klysma om binnen te wassen: neem rozenhoning of rozenolie met de rozen, 3 ons, mirre, (Commiphora myrrha), fenegriek, meel van lupinen, elk een half ons en deze zal men koken in zoete wijn, een pond en water 2 pond totdat een pond verkookt is. Dan zal men het zuiveren en doen het daarin. Van buiten zal je deze zuiverende pleister op een kleed spreiden: neem rozenhoning verkleint tot een pond, gerstebloem 4, ons, mirre, meel van fenegriek, elk een ons en deze zal men tezamen mengen en koken het met een zacht vuur totdat het taaiachtig wordt. Dan zal men het doen van het vuur en doe er in drie ons van gewassen terpentijn (Pistacia terebinthus) en meng het daarmee goed en aldus zal men die wond openhouden en zuiveren het en wassen het en de doek natten in olie van olijven totdat de etter is volkomen gezuiverd. Dat zal men kennen bij de vermeerdering der krachten en bij de goedheid van de adem en bij dat erin is hoest nog zwering. En is het dat de etter niet droogt met dit werk en de zwering en de hoest niet ophouden en de kracht zwak is, dat is kwaad en dan moet men God er mede laten bijgaan en geworden. Maar is het dat de zwering en dat hoesten zijn duidelijk met veel etter en met sterke krachten en dan vertoont een gezwel achter aan de zijde buiten tussen dat vierde kleine ribje en de vijfde zo zal men daar een nieuwe wond snijden en zuiveren de etter en houden de nieuwe wond open en laten de oude sluiten en te nieuwe wond zo zal men doen al de voor vermelde behandeling totdat de etter goed is gezuiverd en aldus zal de zieke genezen en blijven in plaats dat de andere het zou schuwen. En is het dat wond in de borst niet is doorgegaan men zal het behandelen gelijk andere wonden.

[XXIIII] Dat vijfte capittel is van wonden der spatulen des armes ende der handen ende hoer making

Die scouder is ghemaect van IIII beenren. Teen been is achter an den scoudere ende is dun ende breet ende an dat einde croselich. An die upperste side hevet enen scherpen rugge ten arm wert in de side der scoudere ist dicke ende ront int welke is een holhede lijc eenre bussen ende dit been is ghemaket ghelijc enen pale als daer men broet in den ovene mede doet ende in die busse is ghesloten dat einde vanden bene vanden arme, twelke been is dic ende luttel crom ende wel hol om dattet soude sijn te sterken ende to lichtere sodat het bi sijnre swaerheden niet en soud beletten den deenst der braden. Ende dat ronde einde van desen bene is gebonden in die bus der schouderbeen mit een sterke voudende bijnsele ende onbiroerliken. Dat been vanden spreet der bursten is aldus ghemaect

an dat nederste einde is dat ront twelke einde is besloten in dat opperste been der VII beenren der borsten. Ende elc opperste einde van deser spreten gaet tote sine scouderen ende daer ist ghecoppelt mitten scouderbeen ende mitten bene vanden arme up dat die scoudere soude sijn to sterken. Ende tote elke scoudere comet enen been ghelijc enen bec [fol. 57r] eenre crayen, twelke been is wel vaste besloten tusschen dat scouder been ende dat been vanden spreet ghelijc enen wege. Dat nederste einde vanden bene der armen ten ellenboge wert hevet II knoppen ende elc is gelijc enen helt van enen caterol daer mede dat men water up wijndet. Ende dat een is besloten in dat opperste einde vanden minsten been, den nederste arme mit bijnselen. De arm vanden ellenboge nederwert hevet II ende dat opperste gaet totten dume ende dat onderste gaet totten minste vinger. Ende dat up einde biden ellenboge is aldus ghemaect

ende alsmen den arm voudet, dan maectet de scherpheide des ellenboghe ende het belettet dat de ellenboge niet uutwert en mach vouden. Dese II beenren sijn to vaste to samen ghelaschet dat het schijnt dat de minste legget in de meeste ende si sijn ghecoppelt mit den IIII beenren van der palme van der hant. Ende elc van dese IIII beenren is ghecoppelt mitten eersten been vanden IIII vingeren ende elc vanden IIII vingeren hevet III beenren ende dat darde been vanden dume is vast an dat opperste been der armen om dattet voel to vastere soude houden.

Alle dese voerseide benen voernoemt in dit capitel sijn alle tegadere ghecoppelt mit bijnzelen ende sijn bedect mit simplen muusachtich vleisk ende grote openbaer zenuwen comende vanden morge der rugge been ende sijn ghemenget mit den simplen vleisk ende maken braden berorende de delen vanden welken somme sijn openbare ende somme bidect om dat si in clenen pertien sijn ghedeelt. Vanden openbaer zenuwen sijn IIII musen ende de vleisk stede vanden arm tuschen de scoudere ende den ellenboge: een buten, een ander binnen, een beneden, een ander boven. Ende als de innerste crimpet, dan voudet de arm inwert ende als de uterste crimpet dan strecket de arm uutwart ende als de nederste crimpet dan daelt de arm ende als de upperste crimpet dan draget de arm upwart [fol. 57v] ende als de IIII musen even voel pinen dan is de arm rechte ende to ghenen side hildende. Ende dese musen sijn calu van vleisk bi III vingeren male over de schouderen ende boven den ellenboge ende binneden den ellenboge. Ende aldus sijn dese voerseide zenuwen ghedeelt ende gemenget mit den vleische tote dat elke vingher sijn deel hevet.

[XXIIII] Dat vijfde kapittel is van wonden van de gewrichten van de armen en de handen en hun making.

De schouder is gemaakt van 4 beenderen. Het ene been is achter aan de schouder en is dun en breed en aan dat einde kraakbeenachtig. Aan de opperste zijde heeft het een scherpe rug ter arm waart en in de zijde der schouder is het dik en rond waarin een holte is gelijk een bus en dit been is gemaakt gelijk een paal zoals daar men brood in de oven mee doet en in die bus is gesloten dat einde van het been van de arm en dat been is dik en wat krom en goed hol omdat het zou sterker en lichter zijn zodat het bij zijn zwaarheid niet zou beletten de dienst van het spiervlees en dat ronde einde van dit been is gebonden in die bus van het schouderbeen met een sterk vouwend bindsel en onbeweeglijk. Dat been van het sleutelbeen is aldus gemaakt; aan dat laagste einde is dat rond welk einde is besloten in dat bovenste been der 7 beenderen van de borst en elk bovenste einde van dit sleutelbeen gaat tot zijn schouders en daar is het gekoppeld met het schouderbeen en met het been van de arm zodat de schouder te sterker zou zijn. En tot elke schouder komt een been gelijk een bek van een kraai welk been is goed vast besloten tussen dat schouderbeen en dat been van het sleutelbeen gelijk een wig. Dat laagste einde van het been der armen ter ellenboog waart heeft 2 knoppen en elk is gelijk een helt van een katrol waarmee dat men water ophaalt en de ene is besloten in dat opperste einde van het kleinste been, de laagste arm met bindsels. De arm van de ellenboog nederwaarts heeft er 2 en de bovenste gaat tot de duim en de onderste gaat tot de kleinste vinger en dat op het einde bij de ellenboog is aldus gemaakt en als men de arm vouwt dan maakt het de scherpte van de ellenboog en het belet dat de ellenboog niet naar buiten mag vouwen.

Deze 2 beenderen zijn vast tezamen gelast zodat het schijnt dat de kleinste in de grootste ligt en ze zijn gekoppeld met de 4 beenderen van de palm van de hand. En elk van deze 4 beenderen is gekoppeld met het eerste been van de 4 vingers en elk van de 4 vingers heeft 3 beenderen en dat derde been van de duim is vast aan dat bovenste been van de arm omdat het veel vaster zou houden.

Alle deze voor vermelde benen voor genoemd in dit kapittel zijn alle tezamen gekoppeld met bindsels en zijn bedekt met enkelvoudig spierachtig vlees en grote duidelijke zenuwen die komen van het merg van de ruggengraad en zijn gemengd met enkelvoudige vlees en maken beweging en beroeren de delen waarvan sommige openbaar en sommige bedekt zijn omdat ze in kleine partijen zijn verdeeld. Van de openbare zenuwen zijn 4 spieren in de plaats van vlees van de arm tussen de schouders en de ellenboog: een buiten, een ander binnen, een beneden, een ander boven. En als de binnenste krimpt dan vouwt de arm naar binnen en als de buitenste krimpt dan strekt de arm naar buiten en als de laagste krimpt dan daalt de arm en als de bovenste krimpt dan komt de arm omhoog [fol. 57v] en als de 4 spieren evenveel werken dan is de arm recht en gaat naar geen kant. En deze spieren zijn ontbloot van vlees bij 3 vingers allemaal over de schouderen en boven de ellenboog en binnen de ellenboog en aldus zijn deze voor vermelde zenuwen verdeeld en gemengd met het vlees totdat elke vinger zijn deel heeft.

In elke arm sijn IIII aderen openbare de aldus comen vanden levere ende sijn ghedeelt in den arm, want vanden spretelde aderen (dats de adere de ghespreit is lanx den arm ende die wasset uten bulghe der levere) is ghedeelt in II delen: dat een deel climmende ende dat ander deel dalende. Dat climmende comet totten middelare ende is ghedeelt in die burst ende dat ander gaet totten oxelen ende daer ist gespreit. Dat een deel lopet an de nederste side vanden arme ende heet de lever ader ende dese lever ader vertoget haer in die voude vanden arme ende tuschen den goutvingher ende minsten vingher inder rechter arme heet men de lever adere. Ende in de luchter arm is de longen adere. Dat ander is ghedeelt in II pertien, de ene adere lopet buut den arme ende heet men funis. Ende dat ander deel lopet buten an den arme al totter hant tuschen dume ende index ende heet men de hovet adere. Van der hovet adere ende van der lever adere to gadere gemenget so is ghemaect de middel adere de men heet de hert adere. Wel is to weten toe so wat leden dat die aderen strecken comende vander levere om to vodene. Ten selven leden comen arterien om tlijf to maken ende so waer sijn grote aderen daer sijn grote arterien ende waer dat sijn clene aderen daer sijn clene arterien ende dan aldus mach men seen ho grote vrese hets te sijn ghewont in de steden.

Ende waert sake dattet been vanden arm brake als de arm ghewont is of datter onsettinge der leden ware of beide, so suldi in de wonde doen restrictif [fol. 58r] om dat bloet to stoppen ende up de wonde leggen doderen van eieren mit oli van rosen ghetempert ende omtrent de wonde defensijf, dat suldi doen went de wonde ettert ende versekert is van apostemacien ende pinen. Ende ghi sult de been niet te punt setten vanden brake in den winter binnen VIII dagen ende V in den somer. Als hi dan to punt is gheset ist dat si spalkens to doen hebben, so suldi se spalken ende de banden seldi open laten up de wonde mit gaten de ghi daer in sniden sult so dat ghi de wonde vermaken moeget sonder onbijnden ende dan mundificeren ende leggen der in carpie ende daer na consolideren. De ontsettinge setten weder alst behoert ende gaet in die cure alst behoert ende waer dat lit verhetet, so smeret mit ungentum album Rasis.

Ende ist dat wonden vallen in den arm overdwers, hets te onsene dat de brade mach sijn ghewont of aderen jof arterien so dattet bloet wert quaet to stremmen. Ende ist alsoe dat een wonde wert steken in die einde der musen up de coerde (de men heet tenantos), hets to ontsene vander crampe ende daer na vander doet, want biden gewonden deel so wert daer zweringe ende bi dat heel deel climmet de zweringe ter hersen ende daer of comet de crampe ende daer na de doet. Ende ist dat wonden vallen overlanx den arme, dat en is niet so vreselike: men sal se nayen ende pulver daer up leggen ende cussinelen alst voerseit is int capitel der vleisk wonden. Ende ist dat de wonde si overdwers ende datter is gesneden een sene of arterie of een adere, dan salmen bloet stremmen ende nayen de zenuwen to gadere ende bewachten den zieke van zweringen mit gueder achterwaringen ende mit ruste ende mit payse ende leggen up een effen bed ende salven dat lit boven der wonden mit bolo armenico, alst voerseit is. Ende ist dat de zweringe niet cesseert [fol. 58v] (dats up hout) als de wonde is genayt dan salment weder ontnayen ende vollent mit oli rosaet ende mit doderen van eieren to gadere ghemenget ende leggen van der selve medicien up de wonde tot si etter maect ende daer na zuveren ende helen, alst voerseit is. Ende ist alsoe dat in dese wonden een heel aposteme, dan salmen doen als in dat naeste capitel voer is gheseit. Ende ist also dat de wonde wert blodende om dat ghi daer in doet oli rosaet ende doderen van eyeren om de zweringe doen up houden ende ist dat die sweringe meret om datmen daer stremmende medicijn in doet, dan salmen de hoveden vanden aderen ende van coerden cauterizeren (dats barnen) so dat men in gheenre maneren in barnet de uterste lippen van der wonden ende suldire up leggen doderen van eyeren mit oli rosaet tot dat de brand uut is ende daer na salment zuveren ende helen alst voerseit is.

In elke arm zijn 4 duidelijke aderen die aldus komen van de lever en zijn verdeeld in de arm, want van de gevorkte aderen (dat is de ader die gespreid is langs de arm en die groeit uit de bult van de lever) is gedeeld in 2 delen: dat ene deel klimt en dat andere deel daalt. De klimmende komt tot het borstbeen en is verdeeld in de borst en de andere gaat tot de oksels en daar is het verspreid. Dat ene deel loopt naar de onderkant van de arm en heet de leverader en deze leverader vertoont zich in de vouw van de arm tussen de ringvinger en kleinste vinger in de rechterarm en noemt men de leverader en in de linkerarm is de longader. Die andere is verdeeld in 2 partijen, de ene ader loopt buiten de arm en noemt men funis (koord) en dat andere deel loopt buiten aan de arm al tot de hand tussen duim en index en noemt men de hoofdader. Van de hoofdader en van de leverader tezamen gemengd zo is de middelste ader gemaakt en men noemt die hartader. Wel is te weten tot zowat leden dat die aderen strekken die van de lever komen om te voeden. Tot dezelfde leden komen slagaders om het leven te maken en zo waar grote aders zijn daar zijn grote slagaders en waar er kleine aders zijn daar zijn kleine slagaders en dan aldus kan men zien hoe er erg het is om gewond te worden in die plaatsen.

En was het zo dat het been van de arm brak als de arm gewond is of dat er breuk der leden was of beide, zo zal je in de wond doen een tegen houdende [fol. 58r] om dat bloed te stoppen en op de wond leggen dooiers van eieren met rozenolie gemengd en omtrent de wond een verdediging, dat zal je doen als de wond ettert en verzekerd is van abcessen en pijnen. En ge zal het been niet te punt zetten van te breken in de winter binnen 8 dagen en 5 in de zomer. Als het dan te punt is gezet is het dat het spalken nodig heeft dan zal je ze spalken en de banden zal je openlaten op de wond met gaten die ge daarin snijden zal zodat ge de wond vermaken kan zonder los te maken en dan zuiver het en leg daarin in carpie (een stuk grove stof, pluksel) en daarna consolideren. De breuk weer zetten zoals het behoort en ga in die behandeling zoals het behoort en was het lid verhit besmeer het dan met witte zalf van Rasis.

En is het dat wonden in de arm overdwars vallen, het is te ontzien dat het spiervlees mag zijn gewond of aderen of slagaders zodat het bloed slecht kan stremmen. En is het alzo dat een wond stekend wordt op het eind van de spieren op het koord (die men tenantos noemt), het is te ontzien van de kramp en daarna van de dood want bij het verwonde deel zo komt daar zwering en bij dat hele deel klimt de zwering ter hersens en daarvan komt de kramp en daarna de dood. En is het dat wonden vallen in de lengte van de arm, dat is niet zo vreselijk: men zal het naaien en poeder daarop leggen en kussentjes zoals het voorgezegd is in het kapittel der vleeswonden. En is het dat de wond overdwars is en dat er is gesneden een zenuw of slagader of een ader, dan zal men bloed stremmen en naaien de zenuwen tezamen en behoeden de zieke van zweren met goede nazorg en met rust en met vrede en leg hem op een vlak bed en zalf dat lid boven de wonden met bolus armeniacus, zoals het voor gezegd is. En is het dat de zweer niet ophoudt [fol. 58v] (dat is dat het stopt) als de wond is genaaid dan zal men het weer los maken en vullen het met rozenolie en met dooiers van eieren tezamen gemengd en leg van dezelfde medicijn op de wond tot het etter maakt en daarna zuiveren en helen, zoals het voor gezegd is. En is het alzo dat in deze wond een hele zweer is dan zal men doen zoals in dat vorige kapittel is gezegd. En is het alzo dat de wond gaat bloeden omdat ge daarin doet rozenolie en dooiers van eieren om de zweer te laten ophouden en is het dat de zweer groter wordt omdat men daar stremmende medicijn in doet, dan zal men het hoofd van de aderen en van koorden cauteriseren (dat is branden) en zo dat men op geen manieren in de buitenste lippen van de wond brandt en zal ge er op leggen dooiers van eieren met rozenolie totdat de brand weg is en daarna zal men het zuiveren en helen zoals het voor gezegd is.

[XXV] Dat seste capittel is van der spinen ende der spondelen ende haer makinghe

Seven spondilen sijn der in den hals ende der sijn XII spondilen der ribben ende V spondilen der lendinen ende onder de lendenen sijn III spondilen up een stede de Avicenna heet Alhumet. Dat stert been is ghemaect van III spondilen, also datter also sijn in den lichaem XXX spondilen. Spondil is een been in den middel doer ghegatet daer de nucha doerloept. Oec hebben dese spondilen gaten an de siden daer de zenuwen uut lopen ende die aderen in gaen. Elc van dese XXX spondilen is vast ghecoppelt teen ant ander mit sterken bijnselen. Alse waer bi alle de spondilen sijn wel vaste te gader bonden lijc of het waer een been ende vanden scouderen nederwert so heet men dat ruggebeen. Wonden comen in dese steden sijn vreselic want het ghevallet selden of de nucha [fol. 59r] is overdwers en twe sneden ende dats sterflic om dattet comet van der hersene lijc dat een vloet comet van een fonteyne jof om dat de nucha is een luttel gequetst so dattet beseffen ende dat beroren der nedersten leden is belet, de welke leden ontfangen bi heffen ende beroren vanden zenuwen comende van nucha. Oec isser een ander vrese: al isset dat de nucha blivet onghequetst ende de spondilen seer sijn ghewont jof de beginsele der zenuwen comende van nucha sijn ghewont jof dat coerde is ghesteken de legget an elken side des rugge been vanden hovede totten sterte, dan ist vrese vanden crampe om de saken voergheseit. Dese wonde salmen cureren lijc anderen wonden, mer mit mere neerstichede.

[XXV] Dat zesde kapittel is van der uitsteeksels en de wervels en haar making.

Zeven wervels zijn er in de hals en er zijn 12 wervels der ribben en 5 wervels der lenden en onder de lenden zijn 3 wervels op een plaats die Avicenna Alhumet noemt. Het staartbeen is gemaakt van 3 wervels, alzo dat er alzo zijn in het lichaam 30 wervels. Spondyle is een been dat in het midden gaten heeft daar de nucha (ruggenmerg) doorloopt. Ook hebben deze wervels gaten aan de zijden daar de zenuwen uit lopen en de aderen in gaan. Elk van deze 30 wervels is vastgekoppeld aan een andere met sterke bindsels. Als waarbij alle wervels zijn goed vast tezamen gebonden gelijk alsof het een been was van de schouders naar beneden en zo noemt men dat ruggenwervel. Wonden die komen in deze plaatsen zijn vreselijk want het gebeurt zelden of het ruggenmerg [fol. 59r] is overdwars in twee gesneden en dat is dodelijk omdat het komt van de hersens gelijk dat een vloed komt van een bron of omdat het ruggenmerg wat gekwetst is zodat het gevoel en bewegen der laagste leden is belet, die leden ontvangen bij het heffen en bewegen van de zenuwen die komen van het ruggenmerg. Ook is er een andere vrees: al is het dat het ruggenmerg zonder kwetsingen blijft en de wervels zeer gewond zijn of het begin van de zenuwen die van het ruggenmerg komen zijn gewond of dat het koord is gestoken die aan elke kant van de ruggengraad ligt van het hoofd tot de staart, dan is er vrees van de kramp vanwege de zaken voor genoemd. Deze wond zal men behandelen gelijk anderen wonden, maar met meer vlijt.

[XXVI] Dat sovende capittel is van wonden der maghen ende darmen ende des bukes ende haer anthomien

Die mage is an de ene side luttle bulgende ende an de ander side bet slechter ende het is ghemaect van II huden, de innerste is zenuwich, die uterste is slecht ende vleiscich. In die innerste huut sijn lange zenuwen de trecken de zenuwen overdvers de onthouden, in den uterste roc sijn zenuwen over de brede de uut steken. De innerste roc is zenuwachtich dat het soude bevolen sijn idelheiden, de uterste roc is vleischich heet ende versch om die spise van binnen to verseden. Ende de innerste roc is genoet vander verskheden der spizen onthouden in de mage. De uterste roc is genoet van blode comende vander levere bi een adere de gebredet is up der substancien der magen. Oec comet een arteri van der herten de up de maghe is ghespreet, brengende mit hem lijf. Van deser ader [fol. 59v] ende arterien is een huut gemaect de men heet zirbus ende de decket de magen ende de dermen ende dat de mage verwarmt mit hare vetheden.

Ende an den nederste mont der mage is vast ghemaect een vanden VI dermen ende heet duodenum ende dese derm is XII duum lang na dat de mensche is groet of clene ende het is van II rocken lijc den anderen dermen. De ander is gracile jof involutum dats bequamelic jof niet. Dat derde is heten ieiunum om dat het altoes idel is bi dat het is naester gallen ende ontfanget voel van colera hem idelende ende datter to comen voel clene aderen bi den welke het is oec gheidelt. Dat veerde darmte heet men saccus ende hevet mer enen mont ende het ontfanget alden drec in twelke is vulmaect die eerste digestie der dermen. De vijfte darm hetet colon ende legget overdwers in den lichame ende het ontfanget de strunten. De seste derm heet men longaen ende het hevet int einde IIII muse daer mede het de stronten weder hout ende natuurliken uut steket. Om dre saken so sijn der vele dermen ende menichsins ghewonden in den lichame om datmen niet staphants en soude schiten alsmen nye spise heft genomen ghelijc dat beesten doen. De ander sake is als de digestie niet en is fuldaen in de mage dat het wert fulbrocht in de dermen. De derde is so dat het vliet vanden enen darm het wart ontfangen vanden anderen derm. Up de mage ende up de dermen ende up zirbus voerseit is ghemaect ciphac, twelke is een simpel huut niet zenuwachtich. Het is gemaect alst voerseit is vanden innerste vellekine der middellare de achter is vast ghemaket an dat ruggebeen daer de mage ende dermen sijn up houden. Binneden an ciphac sijn genereert [fol. 60r] (dats ghewonnen) II dindimi de dalen bi den bene der luchaer ende om bevangen de cullen ende biden dindimes comen aderen ende arterien de brenge luf ende tvoetzele ende tsaet totter cullen ende bi hem leden so climmen vanden cullen II vaten daer dat saet in vergadert de barbaoi heten twelke is bi hem loden gesteken totten vede. Alle dese bevangen vanden utersten buuc in twelken sijn braden de helpen uut steken de stronten ende de ventosicheit ende de urinen ende kijnderen in wiven.

[XXVI] Dat zevende kapittel is van wonden der maag en darmen en de buik en haar anatomie.

De maag is aan de ene kant wat buigende en aan de andere kant meer recht en het is gemaakt van 2 huiden, de binnenste is met zenuwen, de buitenste is recht en vleesachtig. In de binnenste huid zijn lange zenuwen en die trekken de zenuwen overdwars op te houden, in de buitenste rok zijn zenuwen die over de breedte uitsteken. De binnenste rok is met zenuwen zodat het zijn leegte zou voelen, de buitenste rok is vlezig, heet en vochtig om de spijs van binnen te koken. En de binnenste rok is een nodig om de vochtigheid van de spijs op te houden in de maag. De buitenste rok is een ontmoeting van het bloed dat komt van de lever bij een ader die gebreid op de substantie van de maag. Ook komt een slagader van het hart die op de maag is gespreid en brengt met hem leven. Van deze ader [fol. 59v] en slagader is een huid gemaakt die men zirbus noemt (omentum) en die bedekt de maag en de darmen die de maag verwarmt met haar vetheid.

En aan de laagste mond van de maag is vastgemaakt een van de 6 darmen en heet duodenum (twaalfvingerige darm) en deze darm is 12 duim lang naar dat de mens is groot of klein en het is van 2 rokken gelijk de andere darmen. De ander is gracile of involutum, (opgerold) dat is goed of niet. De derde is geheten ieiunum (jejunum; nuchtere of ijdele darm) omdat het altijd leeg is en omdat het dichter bij de gal is en ontvangt veel gal die het leegt en dat er veel kleine aderen bijkomen waarvan het ook geleegd wordt. De vierde darm noemt men saccus (saccus caecus) en heeft maar 1 mond en het ontvangt al de drek waarin wordt volmaakt wordt de eerste digestie der darmen. De vijfde darm heet colon (dikke darm) en ligt overdwars in het lichaam en ontvangt de stront. De zesde darm noemt men longaen (endeldarm) en het heeft op het end 4 spieren waarmee het de stront tegen houdt en het er natuurlijk uitwerpt. Om drie zaken zo zijn er vele darmen en veel gewonden in het lichaam omdat men niet gelijk zou schijten als men net spijs heeft genomen gelijk dat beesten doen. De andere zaak is als de vertering niet voldaan is in de maag dat het volbracht wordt in de darmen. De derde is zo dat het gaat van de ene darm en wordt ontvangen van de andere darm. Op de maag en op de darmen en op zirbus, voorgezegd, is gemaakt ciphac (1), wat een enkele huid is zonder zenuwen. Het is gemaakt, zoals voorgezegd is, van het binnenste velletje van het borstbeen die achter is vast gemaakt aan de rugwervel daar de maag en darmen worden opgehouden. Binnen aan de ciphac zijn genereerd (dat is gewonnen) 2 dindymus (2) die dalen bij de benen der linker ader en omvangen de ballen en bij dindymus komen aderen en slagaders en die brengen lucht en het voedsel en het zaad tot de ballen en bij hem gaan en zo klimmen van de ballen 2 vaten daar dat zaad in verzamelt die barbaoi heten die bij hem vol uitgestoken worden tot de schacht. Alle deze omvangen het buitenste van buik waarin spiervlees is die helpt uit te steken de stront en de winderigheid en de urine en kinderen in wijven.

(1) Nurac is de buik van buiten en ciphac is een velletje van binnen en bedekt alle darmen.

(2) De specifieke bijnaam is het Latijnse adjectief bifurcatus (= bifurcaat), met de nadruk op de gespleten vorm van mannelijke geslachts-capsule.

Wonden comen totter magen ende dermen sijn vreselic bi vele saken omdat haer leder wert is nuttelic ten lichaem, want het sijn de proper instrumenten der eerster digestien. Ende haer leder officien is nutlic ten lichame dat de lichaem daer sonder niet en mach sijn. Want ist dat si sijn ghewont haer lieder wert verdervet jof de wonde sijn varinge heel welke is zwaer to doen ende onder tide onmoghelic om dat si sijn zenuwachtich ende sonder vleisk ende altoes in beroringen ende meest als de wonde vallen int opperste deel der magen jof in den derden opperste dermen. Mer ist dat wonden vallen int nederste deel der magen, dat vleisach is, jof in de derde nederste derme ende de wonde dan sijn clene, dicwilen machmen ghenesen. Ende ist dat de mage jof de dermen sijn ghewont so dattet doer gaet dat bikent men bi dat spise ende de strunt uut gaet ende dats sterflic te ingieren. Ende ist dat de mage is gewont ende de wonde buten is to nau, men salt een luttel widen ende nayen de wonde vander magen mit een ghecante naelde ende mit een ghewaste drade, ja up dat de wonde is in dat nederste dele der magen daert vleischich is. Ende ist int opperste deel [fol. 60v] daert zenuwich is, hets verloren gepunt. Up den naet salmen stroien helende pulver ende houden de wonde buten open tote dat de wonde der magen is heel ende dan salmen de wonde buten helen mit nayen jof anders alsoet best hevet to doen. Ende ist datter clene wonden vallen in de III nederste dermen, men salt naien ende laten de einde vanden drade buten der wonde hangen ende leggen dan helende pulver up den naet ende houden de wonde van buten open tot dat de derm heel is. Ende ist dat de wonde in den buuc is so wijt datter de dermen uut gaen, alsoet dicwilen gevallet, men salse staphants weder in doen de wile dat se warm sijn. Ende ist dat si sijn verwandelt van der lucht ende to zwellen, men salre up leggen spongie genet in ouden warmen wine. Ende ist dat niet en helpet, men sal de wonde van buten een luttel widen dat de dermen te bet in mogen ende dan salmen nayen nurach ende ciphac te gader. Want waert dat men nurach naide ende ciphac niet, dan soude de zieke bliven to schoert achter dat de wonde waer geheelt. Nurac is de buuc buten ende ciphac is een vellekine binnen ende bedect alle de dermen. Aldus salmen de wonde van buten nayen: men sal hebben een dre cante naelde mit enen twinendighen ghewasset draet ende men sal doer steken nurach ende ciphac beide te gader an een side daer na an de ander side, van binnen der wonden salmen te gadere doer steken nurach ene ciphac uutwert gaende. Ende dan salmen laten spaci vander breetheden vanden minsten vingere ende dan weder nayen alsmen to voren dede ende altoes doer steken nurac ende ciphac to gadere ende elke stede salmen knopen allene. Ende aldus bi dusdanige naienghe sal ciphac helen bi den hulpen van nurac, so datter niet wert gheen ghescoert hede achter dat de wonde is ghe [fol. 61r] heel. Ende up de naet salmen leggen helende pulver ende doen voert alst voerseit is. Somme meisters doen een vlederen pipe in de dermen ghewont ende de dermen daer up nait ende dat en prise ic niet want de dermen en helen niet te bet.

Wonden die komen tot de maag en darmen zijn vreselijk vanwege vele zaken omdat hun leden werk nuttig is voor het lichaam, want het zijn de goede instrumenten der eerste vertering. En hun leden werk is nuttig voor het lichaam zodat het lichaam daar niet zonder kan zijn. Want is het dat ze gewond zijn hun lieden werk bederft of de wonden zijn snel heel wat moeilijk te doen is en soms onmogelijk omdat ze vol zenuwen en zonder vlees zijn en altijd bewegen en het meeste als de wonden vallen in het bovenste deel van de maag of in de derde bovenste darm. Maar is het dat wonden vallen in het laagste deel van de maag, dat vleesachtig is, of in de derde laagste darm en de wonden dan zijn klein, vaak kan men het genezen. En is het dat de maag of de darmen zijn gewond zo dat het doorgaat, dat herkent men dat de spijs en de stront eruit gaan en dat is dodelijk te behandelen. En is het dat de maag is gewond en de wond buiten is te nauw, men zal het wat wijder maken de wond van de maag naaien met een hoekige naald en met een gedraaide draad, ja opdat de wond in het laagste deel van de maag is daar het vleesachtig is. En is het in het bovenste deel daar er zenuwen zijn, het is verloren werk. Op de naad zal men strooien helend poeder en houden de wond buiten open totdat de wonde der maag is geheeld en dan zal men de wond buiten helen met naaien of anders alzo je het beste kan. En is het dat er kleine wonden vallen in de 3 laagste darmen, men zal het naaien en laten het eind van de draad buiten de wond hangen en leggen dan helend poeder op de naad en houden de wond van buiten open totdat de darm geheeld is. En is het dat de wond in de buik zo wijd is dat de darmen eruit gaan, zoals vaak gebeurt, men zal ze er gelijk weer in doen in de tijd dat ze warm zijn. En is het dat ze zijn veranderd van de lucht en beginnen te zwellen, men zal er sponzen opleggen genat in oude warme wijn. En is het dat het niet helpt, men zal de wond van buiten wat wijder maken zodat de darmen er beter in kunnen en dan zal men naaien de nurach en ciphac tezamen. Want was het dat men nurach naaide en ciphac niet, dan zou de ziekte blijven tot het scheurt nadat de wond was geheeld. Nurac is de buik van buiten en ciphac is een velletje van binnen en bedekt alle darmen. Aldus zal men de wond van buiten naaien: men zal hebben een driekantige naald met een tweemaal gedraaide draad en men zal nurach en ciphac beide tezamen doorsteken aan een kant en daarna aan de andere kant, van binnen de wond zal men tezamen nurach en ciphac doorsteken en ga daarmee naar buiten en men zal ruimte laten in de breedte van de kleinste vinger en dan weer naaien zoals men tevoren deed en altijd nurac en ciphac tezamen doorsteken en elke plaats zal men apart knopen. En aldus met dusdanig naaien zal ciphac helen met de hulp van nurac, zodat het niet gescheurd wordt nadat de wond geheeld is en op de naad zal men leggen helend poeder en doen voort zoals het voorgezegd is. Sommige meesters doen een vlierpijp in de gewonde darmen en naaien de darmen daarop, dat prijs ik niet want de darmen helen niet beter.

[XXVII] Dat VIII capittel is van wonden der leveren, der milt en der nyeren ende der blasen ende haer anthomien

Die eerste schepnisse der leveren is van II saden lijc den anderen principael leden, mer sijn grote substanci is van blode ende de niet en is so hert als vleisk want sijn vleischich substanci is ghelijc verclonterde bloet. Om dat dat voetzel comende is tot hem vander magen, is hi keert in eenre verboen ende in een substancie van blode. Buten isset bulghende ende binnen hol om dat het to bet soude voghen an die mage. Het verwarmt de mage ghelijc vuer verwarmet enen ketel. Ene adere wasset uut den croppe der levere ende heet die poerte der levere ende van dese wassen vele aderen ende die heten miseraice vanden welke somme sijn vast an den bodeme der magen ende somme mit duodeno ende somme mit gracili jof involuto ende vele mit ieiunum ende somme mit saccus. Dese adere is vele ghemaect ende ghedeelt in diversen steden om dat si souden ontfangen de duchdelike vershede dat ontgaet vanden enen derm totten ander, want wat de ene ontgaet, tander ontfanget ende sendet totten den poerte der levere ende daer ist ghedeelt bi clenen aderen over al die levere in dat welke is volmaect de ander digestien (dats verteringe alsoet voerseit wert in dat capitel van der winninge der humoren). Dese lever is ghestellet ander rechter side vander magen ende ander luchter side is de milte.

Dese milte is lang ende an die een side ist vast mitter magen ende de ander side and at ruggebeen ende het hevet II conduten ende bi der eenre [fol. 61v] trecket melancolie vander levere ende zuvert dat bloet van melancolusche overvlodicheit ende daer mede vodet hem selven. Ende bider ander conduten, vaste an den mont der magen, so sendet een deel melancolien totter mage om appetijt to makene.

Het sijn II nieren, een ander rechter side hogest ende de ander ander luchter side lageste, ende si sijn ghemaect van herden vleisk ende gestellet an elker siden der spondilen vander lendenen. Ende het hevet II conduten: de ene boven, de ander onder. Ende bi der opperster so trecket dat waterich bloet om hem self daer mede to vodene ende bider overster so sendet de waterichede totte in de blase ende dats de urine.

De blase is ghemaect van II hudekinen ende elc is zenuwachtich ende beneden is de hals vleischich twelke is lanc in mannen ende is ghecoppelt mit den vede ende in wiven ist cort ende ghecoppelt mit den wijflichede. An deser blasen is vast ghemaect de conduten der urinen comende vanden nieren ende bi der blasen si doer gaen den eerste rock alse waer bide urine ende comet biden gate dat climmet upwert natuurliken tuschen den II rocken al totte daer de innerste rock is duer ghegaet ende daer daelt in die blasen. Ende daer bi te meer urinen datter is in de blase, te vastere is de innerste rock ghevoget mit den utersten ende om dat de conduten der II rocken vander blasen niet en sijn recht teen jegen dat ander, so en mach van der urinen niet weder upwaert keren jof de hals waer so bestopt datter niet uut en mochte ende dan soude de mensche beseffen grote zweringen ende de urine soude weder upwert keren ende somwilen uut gheworpen ten monde, alse my dickwilen hevet gevallen om de zweringe vanden stene eer icket wiste to cureren. De hals van der blasen heft een brade voer an den mont. Twelke weder houdet de urine alset luket ende uutsteket alset ontdoet mitter hulpen der [fol. 62r] braden des bukes duwende.

Wonden comende in dese steden sij vreselic want jof sijn alle principael leden als is de levere jof denende de principael leden mit sulken deenst sonder welken dat lichaem niet en kan gewaren. Ende ist dat de levere is ghewont in sijn diepe substancie, het verleset al sijn werke ende al dat bloet is verstormet twelke is de materi der gheesten ende aldus is de gheest verstormt, dat fundament is des levens ende van allen crachten, alse waer bide mensche moet sterven. Mer ist dat het is ghewont in enigen van sinen lippen, men salt cureren lijc anderen wonden van binnen de wijl dattet is nij, want natuur en mach gheen seechede in de principael leden gedogen. Ende ist dat de milte in enigen stede ghewont is, men macht wel cureren, ja al waert so datter een socke of gheslegen waer jof die conduten waren overdwers ontwe geslagen jof de wonde en waer te hert ghelaten, want daer of comet biwilen idrops jof ewelic crancheit der nieren. Wonden in de niren en machmen niet cureren om dat si sijn gevoet mit waterachtigen blode ende om dat si altoes al treckende sijn ende in beroringen ende si sijn herd pipich biden welken de drupende urine doer lopet. Die blase gewont en machmen niet cureren ende nesen om dattet is een zenuwich lit ende sonder vleisk ende om dat het altoes is rorende de urine ontfangende ende onthoudende. Ende dit oerkunt Ypocras: als een surgijn is haelt tot dusdanigen wonden ende hi heft lange tijt ghesijn in een stede daer hi vole groter curen hevet ghedaen ende wal is ghelovet, hi sal den zieken nigieren to sterven voer de vrenden, mer hi sal den zieke wel vertroesten te leven ende hi sal hem eerst doen beechten ende doen hem sijn dingen ordineren alse om [fol. 62v] sterven eer dat de cracht fallieert jof sijn sin verwandelt. Daer na sal hi stoutelike cureren de wonde want natuur doet dicwijl dat onmoghelijc schijnt als hi is ghehulpen mit gueden werken. Ende al ist soe dat de surgijn seet guede tekenen om trent den zieken hi ne sal anders niet nigieren dan de doet tote dat hi is volcomelike ghenesen up dat hi sal ghenesen, want dicwijl stervet de zeke achter dat de to vallen cesseren (dats uphouden). Ende oec dicwilen gheneset hi als de to vallen sijn alder meest. Mer ist dat de surgijn is in een vreemde lant, so en sal hi hem van dusdanigen wonden niet onderwijnden, want hi mochte lichte daer mede sijn geblammeert.

[XXVII] Dat VIII kapittel is van wonden der lever, de milt en de nieren en de blaas en hun anatomie.

De eerste schepping van de lever is van 2 zaden gelijk de andere voorname leden, maar zijn grote substantie is van bloed en dat is niet zo hard als vlees want zijn vlezige substantie is gelijk geklonterd bloed. Omdat het voedsel tot hem komt van de maag is hij veranderd in een kleur en in een substantie van bloed. Buiten is het buigend en van binnen hol omdat het te beter zou voegen aan de maag. Het verwarmt de maag gelijk vuur een ketel verwarmt. Een ader groeit uit de krop van de lever en heet de poort der lever en van deze groeien vele aders en die heten miseraice waarvan sommige zijn vast aan de bodem der maag en sommige met de twaalfvingerige darm en sommige met opgerolde darm en vele met ijdele darm en sommige met saccus. Deze ader is veel gemaakt en verdeeld in verschillende plaatsen omdat ze zou ontvangen de deugdelijke vochtigheid dat van de ene darm naar de andere gaat, want wat de ene ontgaat, de andere ontvangt en zendt het tot de poort van de lever en daar is het verdeeld in kleine aderen over de hele lever waarin wordt volmaakt de andere digestie (dat is vertering alzo het voor gezegd werd in dat kapittel van de winning der levenssappen). Deze lever is gesteld aan de rechterkant van de maag en aan de linkerzijde is de milt.

Deze milt is lang en aan de ene kant is het vast met de maag en aan de andere kant aan de ruggenwervel en het heeft 2 leidingen en bij de ene trekt het melancholie van de lever en zuivert dat bloed van melancholische overtolligheid en daarmee voedt het zichzelf en bij de andere leiding vast aan de mond van de maag en zo zendt het een deel melancholie tot de maag om appetijt te maken.

Er zijn 2 nieren, een aan de rechterkant is de hoogste en de andere aan de linkerkant de laagste en ze zijn gemaakt van hard vlees en gesteld aan elke kant van de wervels van de lendenen. En het heeft 2 leidingen: de ene boven, de ander onder. Bij de hoogste zo trekt het dat waterige bloed om zichzelf daarmee te voeden en met de bovenste zo zendt het waterigheid tot in de blaas en dat is de urine.

De blaas is gemaakt van 2 huidjes en elk met zenuwen en beneden is de hals vleesachtig die lang is in mannen en is gekoppeld met de roede en bij de wijven is het kort en gekoppeld met de vrouwelijkheid. Aan deze blaas is vastgemaakt de leiding der urine die van de nieren komt en gaat bij de blaas door de eerste rok en alzo bij de urine en komt bij het gat dat natuurlijk omhoogkomt tussen de 2 rokken al tot daar de binnenste rok is doorgaat en daar daalt het in de blaas. En daarbij hoe meer urine dat er is in de blaas, hoe vaster is de binnenste rok gevoegd met de bovenste en omdat de leidingen der 2 rokken van de blaas niet recht de ene tegenover de andere staan zo kan de urine niet weer omhoog keren of de hals was zo verstopt zodat het er niet uit kon en dan zou de mens grote pijn voelen en de urine zou weer omhoog keren en soms uitwerpen via de mond zoals me vaak is gebeurd vanwege het zweren van de steen eer ik het kon behandelen. De hals van de blaas heeft een spiervlees voor aan de mond. Wat de urine tegenhoudt als het sluit en uitsteekt als het opent met de hulp van het duwende spiervlees van de buik.

Wonden die komen in deze plaatsen zijn vreselijk want ze zijn alle voorname leden zoals is de lever of dienen de voornaamste leden met zo’n dienst en zonder die kan het lichaam niet verduren. En is het dat de lever verwond is in zijn diepe substantie, het verliest al zijn werk en al dat bloed is verstoord wat de materie der geest is en aldus is de geest verstoort, dat het fundament is van het leven en van alle krachten, alzo waar de mens bij moet sterven. Maar is het dat het is verwond in enige van zijn lippen, men zal het behandelen gelijk andere wonden van binnen de tijd dat het nieuw is, want de natuur kan geen ziekte in zijn voornaamste leden gedogen. En is het dat de milt in enige plaats verwond is, men kan het wel behandelen, ja al was het zo dat een stuk van afgeslagen was of die leidingen waren overdwars stuk geslagen of de wond was te hard gelaten, want daarvan komt soms hydropsie (waterzucht) of eeuwige ziekte van de nieren. Wonden in de nieren kan men niet behandelen omdat ze gevoed zijn met waterachtige bloed en omdat ze altijd trekken en in beweging zijn en ze zijn hard pijpachtig waarbij de druipende urine doorloopt. De gewonde blaas kan men niet behandelen en genezen omdat het een lid is met zenuwen en zonder vlees en omdat het altijd beweegt en de urine ontvangt en bewaart en dit verkondigt Hippocrates: als een chirurg is gehaald tot dusdanige wonden en hij is lange tijd geweest in een plaats daar hij vele grote behandelingen heeft gedaan en goed geloofd wordt, hij zal de zieke negeren te sterven voor de vrienden, maar hij zal de zieke goed vertroosten te leven en hij zal hem eerst doen biechten en doen hem zijn dingen ordenen als om te sterven eer dat de kracht faalt of zijn geest verandert. Daarna zal hij dapper de wond behandelen want de natuur doet vaak dat onmogelijk lijkt en als hij geholpen is met goed werk en al is het zo dat de chirurg goede tekens ziet omtrent de zieke hij nee zal niet anders negeren dan de dood totdat hij is volkomen genezen als hij zal genezen, want vaak sterft de zieke nadat de toevallen cesseren (dat is ophouden) en ook vaak geneest hij als de toevallen zijn aller groots. Maar is het dat de chirurg is in een vreemd land, dan zal hij hem van dusdanige wonden niet bemoeien want hij kan er gemakkelijk geblameerd mee worden.

[XXVIII] Dat IX capittel is van wonden der moeder ende der roden, der cullen ende haer anthomien

Die vede is een croselich lit comende vanden steert been, hets hol ende ful van senen ende aderen ende arterien. Hets hol om dattet soude sijn verfullet mitten gheeste ende int hovet ist beroerlic van vleisk om dattet saet to bet soude uut comen mit sijnre beroringe. Ende sine spanninge comet van der herten ende stijfheden beseffen comet van der hersene. Die natuurlike bigheerte ende blodigen humoren comet van der lever ende het hevet II openbaer conduten ende bider eenre comet de urine vanden blase ende bider ander comet tsaet van der cullen.

Die II cullen sijn van clierachtich vleisk ende die rechter cul is in vele wegen meerre ende sterker dan de luchter cul is. Ende bi de dindimos comen tot dese leden aderen ende arterien brengende voetzele ende leven ende overvloienthede vanden zuveren blode van allen leden. Dat saet is ghegenereert (dats ghewonnen) van overvloientheit van blode nemende witte verwe vanden cullen alse dat melc ghewonnen van blode nemet [fol. 63r] witte verwe vanden mammen. Mitten cullen sijn vast ghemaket II vaten de breet sijn ten cullen waert ende nauwe omtrent der wortelen des vedes ende daer in is tsaet (ende Avicenna heet se barbacij biden welken dat saet is ghesent totten vede ende bi den vede totter modere. In desen II vaten is dat saet volmaect, al ist eerst wit gheverwet in de cullen. De adere ende die arterie comende totter rechter cul sijn sterkere dan de ghene de comen totter luchter cul ende brengen tot hem bet ghesoden dat bloet. Alle dese zenuwen, aderen ende arterien ende de vaten des zaets biden liden biden didimos de sijn van der substanci ciphac.

De moder in den wive is zenuwich ende hets ghelijc een ghevluchten vede omtrent den hals ende het is van bradich vleisk ende beseffende ende berorende in welken sijn aderen. In ene maget de schoren alse verlesen haer maghedom ende de deephede der modere is ghelijc den cul balch in den man. Ende die moder hevet in die side van haren halse II brede cullen mitten welc sijn vast ghemaect den II vaten des zaets ende se sijn nauwere dan de vaten vanden man biden welke tsaet vanden wive is gestort totten bodeme vanden modere alst ghemenget is mitten zade vanden man in die wile dat se kijnt ontfanget. Ende dese moderhever II openbaer holhede ende het hevet vele anderen bi den welken dat bloet comet to haer van de levere als se hevet tkijnt ontfanghen om dat voetzel vanden kijnde, ende bi den welken in de ondrachtige tijt is de overvloeienthede van blode tot haer ghesent van allen den leden dat uut is ghesteken in de tijt van menstrua, biden welken is al dat lichaem ghezuvert. Ende de moder is ghestellet tusschen den groven dermen ende der blasen. Nochtan ist een luttel hoghere dan de blase ende ghebonden an die rugghe been mit somme slacke banden dattet mach ondoen als si wil kijnt baren, ende daer na weder luken.

Ende ist dat [fol. 63v] de wonden comen in den vede overlanx dat lit jof overdwers ende si dan sijn clene, men salse cureren mit nayen, mit pulveren ende mit coelen bewarende medicinen al omtrent ende mit bloet to laten ende mit arme spise tetene. Ende ist dat de vede overdwers al ontwe is gesneden, so is de wonde wel freselic om de menichte der zenuwen ende arterien ende aderen ende somwilen stervet die zieke eer dat men dat bloet mach stremmen. Men sal die substancien sachten mit warmen olien van rosen gesalvet omtrent de lijchaer ende tuschen den cullen ende den eers. Ende men sal cauterizeren al de wonde mit enen heten berneden yser om dat bloet to stremmen ende om to wachten den crampe to comende om de zenen gewont, want boven allen medicinen stremmet die cauterie dat bloet ende corrigeert de zenuwen gewont. Wonden comende in de cullen corrumperen jof vervulen varinge de cullen, als waer bi, al waert so dat de zieke niet en waer in die vrese van der doet, nochtan wert de generaci der mede verloren ende dese wonden salmen cureren lijc anderen wonden. Ende ist so dat de moder is gewont mit eenre glavien jof mit eenre sweerde so dat de vraye substanci der moder is doer steken, de wonde is altomael sterflic. Mer ist dat de hals is gewont mit wapene jof mit scherpe humoren, dat salmen wel cureren de wile het nij is mitter witter salven van Rasis, gemaect van cerusen ende getempert mit den sape van wegebrede daer in gedaen. Ende ist dat de wonde is veroudet, dan salment zuveren mit gheiten wey daer in ghedaen jof mit water van ghersten jof mitter medicinen ende al daer in gedaen.

[XXVIII] Dat IX kapittel is van wonden der baarmoeder en de roede, de ballen en hun anatomie.

Die roede is een kraakbeenachtig lid die komt van het staartbeen, het is hol en vol van zenuwen en aderen en slagaders. Het is hol omdat het zou vervuld zijn met de geest en in het hoofd is het beweeglijk van vlees omdat het zaad er beter zou uitkomen met zijn beweging. Zijn spanning komt van het hart en stijfheid gevoel komt van de hersens. De natuurlijke begeerte en bloedige levenssappen komen van de lever en het heeft 2 duidelijke leidingen en bij de ene komt de urine van de blaas en bij de andere komt het zaad van de ballen.

Die 2 ballen zijn van klierachtig vlees en de rechterbal is in veel manieren groter en sterker dan de linkerbal is. En bij de dindymus komen tot deze leden aderen en slagaders en die brengen voedsel en leven en overtolligheid van het zuivere bloed van alle leden. Dat zaad is gegenereerd (dat is gewonnen) van overtolligheid van bloed en neemt een witte kleur van de ballen aan alzo dat melk gewonnen van bloed neemt zijn witte kleur van de borsten. Met de ballen zijn vastgemaakt 2 vaten die breed zijn ten ballen waart en nauw omtrent de wortel van de roede en daarin is het zaad (en Avicenna noemt ze barbacij) waarmee het zaad gezonden wordt tot de roede en door de roede tot de baarmoeder. In deze 2 vaten is dat zaad volmaakt, al is het eerst wit gekleurd in de ballen. De ader en de slagader die tot de rechterbal komen zijn sterker dan diegene die komen tot de linkerbal en brengen tot hem beter gekookt het bloed. Al deze zenuwen, aderen en slagaders en de vaten van het zaad bij het gaan van de didimos die zijn van de substantie ciphac.

De baarmoeder in de wijven is met zenuwen en het is gelijk een gevlochten roede omtrent de hals en het is van vezelachtig vlees en gevoelig en bewegend waarin zijn aderen. In een maagd gescheurd als ze verliest haar maagdelijkheid en de diepte van de baarmoeder is gelijk de balzak in de man. En de baarmoeder heeft aan de ene kant van haar hals 2 brede ballen waarmee zijn vastgemaakt de 2 vaten van het zaad en ze zijn nauwer dan de vaten van de man waarmee het zaad van het wijf is gestort tot de bodem van de baarmoeder als het gemengd is met het zaad van de man in de tijd dat ze een kind ontvangt. En deze baarmoeder heeft 2 duidelijke holtes en het heeft vele anderen waarmee dat bloed komt tot haar van de lever als ze het kind heeft ontvangen omdat voedsel van het kindje waarmee in de niet dragende tijd de overtolligheid van het bloed tot haar gezonden wordt van alle leden dat eruit is gestoken in de tijd van menstruatie waarmee dat hele lichaam is gezuiverd. En de baarmoeder is gesteld tussen de grove darmen en de blaas. Nochtans is het wat hoger dan de blaas en gebonden aan het ruggenmerg met sommige zwakke banden zodat het kan openen als ze het kind wil baren en daarna weer sluiten.

En is het dat de wonden komen in de roede in de lengte of dwars en ze zijn dan klein, men zal ze behandelen met naaien, met poeder en met koele bewarende medicijnen al omtrent en met bloed te laten en met arme spijs te eten. En is het dat de roede dwars stuk is gesneden, dan is de wond wel vreselijk vanwege de menigte van de zenuwen en slagaders en aderen en soms sterft de zieke eer dat men dat bloed mag stremmen. Men zal de substantie verzachten met warme rozenolie en zalven omtrent het bekken en tussen de ballen en de aars en men zal cauteriseren de hele wond met een heet brandend ijzer om dat bloed te stremmen en om te behoeden de kramp die komt vanwege de gewonde zenuwen, want boven alle medicijnen stremt de cauterie dat bloed en corrigeert de gewonde zenuwen. Wonden die in de ballen komen vervuilen of vervullen snel de ballen, als waarbij, al was het zo dat de zieke niet in de vrees van de dood was, nochtans wordt de vermeerdering daarmee verloren en deze wonden zal men behandelen gelijk andere wonden. En is het zo dat de baarmoeder gewond is met een lans of met een zwaard zodat de echte substantie van de baarmoeder doorstoken is, de wond is altijd sterfelijk. Maar is het dat de hals gewond is met wapens of met scherpe levenssappen, dat zal men goed behandelen de tijd dat het nieuw is met de witte zalf van Rasis, gemaakt van loodwit en gemengd met het sap van weegbree, daarin gedaan. En is het dat de wond is verouderd, dan zal men het zuiveren met geiten wei, daarin gedaan of met water van gerst of met de medicijnen en alles daarin gedaan.

[XXIX] Dat X capittel is van wonden der hancken, der dyen, de knyen ende haer anthomie

[fol.64r] Die beenren der hancken sijn vast ghemaket mitten achterste benen der rugge been ende an hem leden sijn ghecoppelt alle die beenren nederwert. Dese beenren ten achtersten einde waert sijn croselich ende subtijl ende voerwert ende nederwert sijn si grovere. Ende elc van hem leden heft een busse in de welke draiet topperste einde vandes been der deen mit desen beenren der hancken sijn ghecoppelt. De beenren der lijchaer ende desen voerseide beenren sijn gecoppelt mit een herde voudende bijnsele ende onbiseffenliken ende onbiroerentliken. Twelken is somwilen verrecket vanden humoren comende totte in de busse so datte juncturen gaen uten lede.

Dat been van daer dat is buten bulghende ende in die innerste side ist een luttel breet ende wel hol ende hevet in vele morges. Ende dat been is grof ende licht dat de stercheide noch de zwaerhede niet en belettet de beroringe in dat nederste einde biden knie, daer is dat been der deen ghecoppelt mitten been vanden II beenren der bene ende is daer ghebonden mit sterken bijnzelen ende dats de juncture vanden knee. Ende om dese juncture to biwachten van quetsingen dan isser op gebonden een rolle mit sterken bijnselen. Onder dese rolle sijn geordineert II beenren vanden been vanden welken dat een is meerre dan dat ander ende dat mynste is boven ende maect de scherpheide der scenen ende si sijn so vaste to gadere gevoget lijc of si waren ghelijmt.

Int nederste einde sijn si ghecoppelt mitten been van der helen die up houdet alle de leden ende mit alchaab, dats een been biden welken is de juncture volmaect ende mit een been dat men heet navicula, dats been vanden anclawen. Dat ghewerste vanden voeten is ghemaket van IIII beenren redeliken [fol. 64v] to gadere ghebonden ende daer mede ist vast gemaect V beenren vanden camme des voets ende mit desen V beenren sijn gecoppelt XIIII beenren want elc tee hevet III sonder de grote tee de van II is maect.

Up alle dese benen comen zenuwen vanden achterste spondilen der ruggebeen die te gader sijn gevoget mit bijnselen ende mit simplen vleisk de beseffen ende beroren brengen tot den leden vanden welken sijn gemaect grote musen in den deen de bloet sijn van vleische III vingheren boven dat knee. Ende si weder maken diverse musen totte dat si comen in elken tee vanden voeten.

Van telghe der spretelde adere dalende dan comen telgen van aderen ende arterien bi die lieschen die hem vertogen in dien hame. Ende onder dat kne sijn si gemenget mit vele coerden alse waer bi is de stede gewont het is wel vreselic. Ende dese adere dalen totte ander de anclawen buten des voets ende daer vertogen si hem in II aderen: de ene heet men sciatica ende de ander heetmen renalis. Ende somme vertogen hem binnes voets ende maken II andere aderen die heet men sophena ende de sijn guet laten jegen alle saken als moder bukes. Oec vertoget venalis tuschen den minsten tee ende den gout teen ende daer in is guet bloet gelaten jegen alle manere van opene gaten in den benen als moermael ende derghelikes ende to allen wonden der benen. Ende ist oec also dat wonden vallen in desen steden dats wel vreselic om snidinge der zenuwen der aderen ende der arterien, om dat si langen overlanx dat lit. Ende dese wonden salmen cureren alst voerseit is in de wonden vanden armen vanden handen. Ende ist dat wonden vallen bi III vinger malen boven den kne of der onder mit quade to vallen hets sterflic. Hijr endet dat ander boec. [fol. 65r]

[XXIX] Dat X kapittel is van wonden der heup, der dijen, de knieën en hun anatomie.

De beenderen der heupen zijn vastgemaakt met de achterste benen der ruggengraad en aan die leden zijn gekoppeld alle beenderen nederwaarts. Deze beenderen aan het achtersten einde zijn kraakbeenachtig en subtiel en van voren en naar beneden zijn ze grover en elk van die leden heeft een bus waarin het bovenste einde van het been draait daar het ene eind van deze beenderen aan de heupen zijn gekoppeld. De beenderen van het bekken en deze voor vermelde beenderen zijn gekoppeld met een hard gevouwen bindsel en ongevoelig en onbeweeglijk. Wat soms verrekt wordt van de van de levenssappen die komen tot in de bus zodat het gewricht uit het lid gaat.

Dat been van daar dat van buiten buigt en aan de binnenkant is het wat breed en goed hol en heeft in zich veel merg en dat been is grof en licht zodat de sterkte nog de zwaarheid niet het bewegen belet in het laagste eind bij de knie, daar is dat been der dijbeen gekoppeld met het been van de 2 beenderen der benen en is daar gebonden met sterke bindsels en dat zijn de gewrichten van de knie. En om deze gewrichten te behoeden van kwetsingen zo is erop gebonden een rol met sterken bindsels. Onder deze rol zijn geordineerd 2 beenderen van het been waarvan de ene groter is dan de andere en de kleinste is boven en maakt de scherpte der schenen en ze zijn zo vast tezamen geboegd gelijk alsof ze gelijmd waren.

In het laagste einde zijn ze gekoppeld met het been van de hiel die alle leden ophoudt en met alchaab, dat is een been waarbij de gewrichten volmaakt zijn en met een been dat men navicula noemt, dat is het been van de enkels. Dat gewricht van de voeten is gemaakt van 4 beenderen die redelijk tezamen zijn gebonden en daarmee is het vastgemaakt aan 5 beenderen van de hiel der voet en met deze 5 beenderen zijn gekoppeld 14 beenderen want elke teen heeft er 3, uitgezonderd de grote teen want die is er van 2 gemaakt.

Op al deze benen komen zenuwen van de achterste wervels der rugwervel die tezamen zijn gevoegd met bindsels en met enkelvoudig vlees die het gevoel en beweging brengen tot de leden waarvan zijn gemaakt grote spieren in de dijen die bloot zijn van vlees, 3 vingers boven de knie en die maken weer diverse spieren totdat ze komen in elke teen van de voeten.

Van vertakkingen van de gevorkte dalende aderen komen dan vertakkingen van aderen en slagaders bij de lies die zich tonen in de schenkels. En onder de knie zijn ze gemengd met vele koorden als waarbij die plaats gewond is, dan is het wel vreselijk en deze aders dalen tot aan de enkels buiten de voet en daar tonen ze zich in 2 aderen: de ene noemt men sciatica en de andere noemt men renalis (Arteria renalis; kelk) en sommige vertonen zich binnen de voet en maken 2 andere aderen en die noemt men sophena en die zijn goed te laten tegen alle zaken zoals de moederbuik. Ook toont renalis zich tussen de kleinste teen en de goudteen (naast de kleinste) en daarin is goed bloed te laten tegen alle soorten van open gaten in de benen zoals gezwel aan de benen en dergelijke en tot alle wonden van de benen. En is het ook alzo dat wonden vallen in deze plaatsen is dat wel vreselijk vanwege het snijden der zenuwen, de aderen en de slagaders omdat ze liggen in de lengte van dat lid en deze wonden zal men behandelen zoals het voorgezegd is in de wonden van de armen en van de handen. En is het dat wonden vallen 3 vingers hoog boven de knie of daaronder met kwade toevallen, het is dodelijk. Hier eindigt dat andere boek.

[XXX]

Dat ander capittel is van scoerftheit ende van allopiciaen ende tinea ende van medicinen die purgeren sijn humoren ende ander sichten demen na vinden sal

Allopicia is alle verlees van hare ende oec ist een manere van lazarien de comt van corrumpeerde fleumen, mer in dit capitel spreken wy van allopicia de alleen hoert ten hovede als dat haer uutfallet. Tinea dats schorfheide ende hets een openbaer corrupcie in dat hovet mit roven ende mit ettere, oec somwilen vallet dat haer uut. Allopicia comet dicwijl int einde der seecheit om dattet fuetzel vanden haer falgeert jof om datte zweet gaten sijn to wijd ondaen. In deser saken ist gheen noet van anderen curen dan to eten guede spise ende dat lichaem to foden mit goeder spisen de goet bloet wint ende bringen dat hovet mit mantillen ende smeren mit olie van gagelen. Ende ist dat dit niet en helpet so salment vaste wriven hent roed wert ende daer na salment wriven mitten scorsen van ejune tote dat het bladert ende dan salment smeren mit enden smout ende alst haer weder is ghewassen, so salment scheren. Dit doet dicke, want het helpet zere. Ende ist dat de scorfheit is van quader humoren ende de voerseide lichte curen niet en helpen, dan suldi beseen wat humoer datter overvloyet ende dat suldi kennen bi den wesen ende bider verwen vanden lichame. Alst is dat de seke is ful vleisk ende wel geverwet ende hi heft den mont zoet ende rode puusten int hovet, de urijn roet ende dicke, de sake jonc jof ist dat hi etet spise genererende bloet alse guet vleisk ende wijn. Ende ist dat de huut is glevlegen ende al de huut roet is ende ettrich: dese betogen overvlodicheit van blode. Item, ist dat de lichaem is mager ende de aderen [fol. 65v] hem wel vertogen, de verwe wel roetachtich jof geluachtich ende is de mont bittere ende droge mit dorste ende de hoken der ogen gelu ende de zeer sijn drogende ende zwerende: dats teiken van colera. Ende ist dat de lichaem is witachtich, de aderen cleine, de zeke traech ende wel tay spekel, de urijn wit jof bleec ende dicke ende clene dorst, de stede wit ende moru ende vele verschede sonder hetten: dats tekene van fleumen. Ende is de verwe bruun ende mager, de urijn bleec ende dunne jof swert achtich jof grove ende dunne jof bruun, mit groten appetijt, sijn bloet swert ende dicke ende dat de seke plach tetene vleisk van coyen, van gheiten, coel warmes ende lentilen ende der ghelijc ende de stede der scorheiden is blau ende hert: dats teken van melancolien. Ende al ist so dat de scorfheit selden comt van melancolien ende alst dan comt so ist argere dan de andere.

Als ghi weet so wat humoer datter overvloyt dan suldijt eerst purgeren eer ghy van buten werken ende dit oerkunt Galieen ende ic sal hijr bescriven leringen van purgacien mit medicien geprovet ende sekert als ic dikwijl hebbe gheprovet. Wel is to weten dat fulhede der lichaem daet noet hevet van ydelen jof het is vanden aderen dat si sijn so ful dat si niet meer en mogen onthouden, jof het is na der cracht als een humoer overvloiet boven maten. Alse de aderen sijn verfullet also dat alle de humoren overfloiet, so ist altoes noet te bekennen bloet to laten up dat hi sterc is ende van goder ouden of men sal scrappen, ist dat de cracht is to cranc ende daer na salmen purgeren de ander humoren. Ende ist dat ghi purgeert mit medicinen eer ghi bloet laten, dan suldi curtlic daer na bloet laten. Ende ist dattet bloet alleen overvloyt dan salmen allene cureren mit bloet laten. [fol. 66r] Ende ist dat ghi dese humoren purgeert ende ghi niet to voren purgeert mit bloet laten jof varinge der na, so is to duchten dat de medicijn laxatijf soude coertze genereren ende winnen ist dat de medicin is to heet. Colera salmen purgeren mit deser medicinen: nemet violetten onse I, prunen van damasco XII, sebesten XV, juiube XX ende dese salmen seden in II punt waters tot een punt. Dan salmen coleren ende daer in doen cassieff onse I, tamarinden manne elx een half onse, gelue mirabolanen gepulvert ende drachme I reunblan ende nochtens bi tiden salment verwermen ende colerent ende temperent in de coleringe zuker rosaet een half onse ende drinckent. Jof aldus: neemt tamarinden, manne, merch van cassiefus ende elx een half onse, gelu mirabolanen II drachmen, alle dese salmen seden in i half punt waters tote een half punt ende colerent. Ende in de coleringe temperen een half onse zuker rosaet ende drinckent. Jof mit dese pillen: nemet aloes, ipacicum drachme I, gelu mirabolanen in dorum, reuberben, rode rosen elx II drachmen, scamonen dat verendeel van een half drachmen ende maket dan pillen mit siroep violaet ende men salre omtrent I drachme geven na deen dat de cracht sterck is. Item, ander guede pillen purgeren colera: nemet gelu miranbolanen drachme I, scamonen gebraden I drachme, scrupel masac IIII grijnen, dese salmen stampen ende conficieren mit den sape van doure baerden ende maken pillen ende gheven der mer een tenen male. Ende altoes als men sal purgeren coleram, dan salmen eerst de materie doen ripen mit oxizacra ende mit spisen de coel ende versk sijn ende mit ruste. Item, van dat recept der pillen mogestu maken electuarien, ist dattu de pulver backest mit zuker. Fleumen salmen purgeren mit deser electuarien: nemet turbith drachme I ende enen scrupel diazinziberos of zinzib drachmen II, mer diazinziberos [fol. 66v] is beter, want dat de mage mede comforteert ende in dat recept van diazinziberos sal oec gaen turbith ende diazinziberos ripet oec de humoren, ist dat men ghevet elx dagis alleen of mit een ander laxatijf: nemet witten gengeren gestellet I onse liqericie gestellet drachmen III, gariofili , cardamoni, muscaten , granoreum paradise elx II ƍ ende witzuker II punt ende men sal maken een electuarie niet to vole gesoden jof mit desen pillulen: neemt pulver van pigra, turbith, electi elx drachmen X, merch van coloquintus drachmen III ende kwart I; dese salmen wel clene pulverizeren ende conficieren mit oli van mandelen ende maken pillulen. De dosis is van drachme I tot I half drachmen of drachmen II. Aldus maect men pulver van pigra ende het is guet oec nemen allene als oerkunde Rasis ende Avicenna: nemet rosen, mastic, spicanardi, pijpcaneel, carpa balsami, xilobalsami, cassio liguceazari, elx I ƍ drachme, aloes so voel als al de andere. Ende ist also dat fleuma is gemenget, dan suldi doen de voerseide pillen turbith ende stamoney elx drachmen II et onse ƥ ende sticados arabia drachmen V, ende mindert de voerseit turbith de helfte daer gheseit wert drachmen X dan heb di pillulas Cochias van Rasis, de sonderlinge sijn ende purgeren diverse humoren in dat hovet. Melancolie salmen purgeren mit deser lichter medicinen dicwile ghegeven: neemt epithymius onse I ende sedent II walmen in een punt van gheiten weye ende latent also enen nacht staen ende nuchten tijtliken salment verwermen ende colerent ende ghevet to drincken jof mitter de sedinge van epithimi van Rasis: nemet mirabolanen III, den X drachmen, palipodij drachmen V, sene drachmen VIII, turbith III, sticados X drachmen, rosinen alse de bernelen uut sijn X drachmen. Alle dese salmen seden in III punt waters tote XX onsen ende daer na salmen daer to doen epithimi X drachmen ende sedent mit enen walme ende doent vanden vuere ende alst coel is so salment coleren ende in die coleringe salmen doen zuker rosaet onse I ende drincket nuchtens tijtliken. Ende wildi sterkelic werken [fol. 67r] so suldi eerst gheven dre wilen to voren dese pillulen: neemt aloes drachme I, salis indi drachme ƥ, agarici scrupels II, swerte ellebore dat verendel van enen drachme. Men sal maken pillen mit zeem jof mitten simplen sirruup.

[XXX]

Dat volgende kapittel is van schurft en van alopecia (huidziekte)en tinea (hoofdzeer) en van medicijnen die purgeren levenssappen en andere ziektes die men daarna vinden zal.

Alopecia is alle verlies van haren en ook is het een soort van melaatsheid die komt van vervuilde fluimen, maar in dit kapittel spreken we van alopecia die alleen behoort ten hoofd als het haar uitvalt. Tinea, dat is schurft en het is een openbare vervuiling in het hoofd met roven en met etter, ook soms valt het haar uit. Alopecia komt vaak op het einde van een ziekte omdat het voedsel van het haar faalt of omdat de zweetgaten te wijd zijn geopend. In deze zaak is er geen andere behandeling nodig dan goede spijs te eten en het lichaam te voeden met goede spijzen die goed bloed wint en brengen dat hoofd met mantillen (mantels, bedekking?) en smeren met olie van gagel (mirt). En is het dat dit niet helpt dan zal men het goed wrijven tot het rood wordt en daarna zal men het wrijven met de schors van ui totdat het blaart en dan zal men het smeren met vet en als het haar weer gegroeid dan zal men het scheren. Dit doe je vaak, want het helpt zeer. En is het dat de schurft is van kwade levenssappen en de voor vermelde lichte behandeling niet helpt, dan zal je bezien welke levenssap dat er overvloeit en dat zal je kennen bij het wezen en bij de kleur van het lichaam. Als het is dat de zieke vol vlees en goed gekleurd is en hij heeft de mond lieflijk en rode puisten in het hoofd, de urine rood en dik, de zaak is jong en dat hij spijs eet dat bloed genereert zoals goede vlees en wijn. En is het dat de huid is viltig en de hele huid rood is en etterig: deze tonen overtolligheid van bloed. Item, is het dat het lichaam is mager en de aderen [fol. 65v] zich goed vertonen, de kleur goed roodachtig of geelachtig en is de mond bitter en droog met dorst en de hoeken der ogen geel en de zeer droogt op en zweert: dat is een teken van gal. En is het dat het lichaam is witachtig, de aderen klein, de zieke traag en goed taai speeksel, de urine wit of bleek en dik en weinig dorst, de plaats wit en murw en vele vochtigheid zonder hitte: dat is een teken van flegma. En is de kleur bruin en mager, de urine bleek en dun of zwartachtig of grof en dun of bruin, met grote appetijt, zijn bloed zwart en dik en dat de zieke plag te eten vlees van koeien, van geiten, kool, warmoes en lens en dergelijke en de plaats van de schurft is blauw en hard: dat is een teken van melancholie en al is het zo dat de schurft zelden komt van melancholie en als het dan komt dan is het erger dan de andere.

Als ge weet zo welke levenssap dat er overvloeit dan zal ge het eerst purgeren eer ge van buiten werkt en dit verkondigt Galenus en ik zal hier beschrijven leringen van purgeren met beproefde en zekere medicijnen zoals ik vaak heb beproefd. Wel is het te weten dat de volheid van het lichaam daar het nodig heeft van leeg maken of het is van de aderen dat ze zo vol zijn zodat ze niet meer mogen ophouden of het is naar de kracht als een levenssap overtollig is boven mate. Als de aderen zijn vervuld alzo dat alle levenssappen overvloeien, dan is het altijd nodig te herkennen bloed te laten opdat hij sterk is en van goede ouderdom of men zal schrappen, is het dat de kracht is te zwak en daarna zal men purgeren de andere levenssappen. En is het dat ge purgeert met medicijnen eer ge bloed laat, dan zal je gauw daarna bloed laten. En is het dat het bloed alleen overvloeit dan zal men alleen behandelen met bloed laten. En is het dat ge deze levenssappen purgeert en ge niet tevoren purgeert met bloed laten of snel daarna, dan is te duchten dat de laxerende medicijn koorts zou genereren en winnen is het dat de medicijn is te heet. Gal zal men purgeren met deze medicijnen: neemt violen, ons 1, pruimen van Damascus, 12, sebesten, 15, jujube, 20 en deze zal men koken in 2 pond water tot een pond. Dan zal men ze zuiveren en daarin doen Cinnamomum cassia, 1 ons, tamarinden, (Tamarindus indicus) manna, elk een half ons, gele mirobalanen, verpoederd, 1, een drachme, reunblan (Rheum?) en ‘s ochtend op tijd zal men het verwarmen en zuiveren en meng in de zuivering suiker van rozen, een half ons en drink het. Of aldus: neem tamarinden, manna, merg van Cassia fistula, van elk een half ons, gele mirobalanen, 2 drachmen, al deze zal men inkoken in een half pond water tot een half pond en zuiver het en in de zuivering mengen een half ons rozensuiker en drink het. Of met deze pillen: neem Alo, ipacicum (Opopanax ?, zeker geen Impatiens) 1 drachme, gele mirobalanen in dorum (brandend?) , rabarber, rode rozen en van elk 2 drachmen, Convolvulus scammonia, dat vierendeel van een half drachme en maak dan pillen met violensiroop en men zal er omtrent 1 drachme geven naar dat de kracht sterk is. Item, andere goede pillen purgeren gal: neem gele mirobalanen, 1 drachme, scammonia gebraden, 1 drachme, scrupel mastiek (Pistacia lentiscus), 4 grijnen, deze zal men stampen en bereiden met het sap van Agrimonia eupatoria en maak pillen en geef er meer dan een te ene maal. En altijd als men zal purgeren gal, dan zal men eerst de materie laten rijpen met wijnazijn en met spijzen die koel en vochtig zijn en met rust. Item, van dat recept der pillen kan u likkepotten maken, is het dat u het poeder bakt met suiker. Flegma zal men purgeren met deze likkepotten: neem turbith, (Operculina turpethum) 1 drachme en een scrupel, sap van gember of gember, 2 drachmen, maar sap van gember is beter, want dat de maag er mee versterkt wordt en in dat recept van sap van gember zal ook gaan turbith en sap van gember en het rijpt ook de levenssappen, is het dat men het geeft elke dag alleen of met een ander laxeermiddel; neem witte gember gestold, 1 ons, zoethout, gestold, 3 drachmen, kruidnagels, (Syzygium aromaticum), kardemom, (Elettaria cardamomum), muskaat, (Myristica fragrans) granum-paradisi (Amomum granum-paradisi) , elk 2 ƍ en witte suiker, 2 pond en men zal maken een likkepot niet te veel gekookt of met deze pillen: neem poeder van yera picra (bitter), (1) turbith, likkepot, elk 10 drachmen, merg van kolokwint, (Citrullus colocynthis) 3 drachmen en een kwart; deze zal men goed klein verpoederen en bereiden met olie van amandelen en pillen maken. De dosis is van 1 drachme tot een half drachme of 2 drachmen. Aldus maakt men poeder van picra en het is goed, ook neem het alleen zoals Rasis en Avicenna verkondigt: neem rozen, mastiek (Pistacia lentiscus), spicanardi, (Lavandula stoechas), pijpkaneel, zaad en hout van balsem, (Commiphora gileadensis). Cinnamomum cassia, Asarum, elk 1 ƍ drachme, Aloë, zo veel als al van de anderen. En is het alzo dat de levenssappen zijn gemengd, dan zal je doen de voor vermelde pillen turbith en scammonia, elk 2 drachmen en ons ƥ en Lavandula stoechas, 5 drachmen en verminder de voor gezegde turbith, de helft daar gezegd werd 10 drachmen, dan heb je pillen Cochias van Rasis, die bijzonder zijn en purgeren diverse levenssappen in dat hoofd. Melancholie zal men purgeren met deze lichte medicijnen vaak gegeven: neem Cuscuta epithymum, 1 ons en kook het 2 maal in een pond geiten wei en laat het alzo een nacht staan en ճ ochtend op tijd zal men het verwarmen en zuiver het en geef het te drinken of met dit kooksel van Cuscuta epithymum van Rasis: neem 3 mirobalanen, de 10 drachmen, Polypodium, 5 drachmen, Senna alexandrina, 8 drachmen, 3 turbith, Lavandula stoechas, 10 drachmen, rozijnen als de kernen eruit zijn, 10 drachmen. Al deze zal men koken in 3 pond water tot 20 ons en daarna zal men daartoe doen Cuscuta epithymum, 10 drachmen en kook het met een walm en doe het van het vuur en als het koel is dan zal men het zuiveren en in die zuivering zal men doen rozensuiker, 1 ons en drink het ‘s morgens op tijd. En wil ge sterk werken dan zal je eerst geven driemaal tevoren deze pillen: neem Aloë, 1 drachme, salis indi, (Indisch zout?) drachme ƥ, Agaricus, (lorken zwam, Polyporus ignarius) 2 scrupel, zwarte Helleborus, dat vierendeel van een drachme. Men zal maken pillen met honing of met enkelvoudige siroop.

(1) Yera; hiera (heilig), naam voor een likkepot, uitgevonden door Themison , waaraan bovennatuurlijke kracht werd toegeschreven. Ook Hiera picra genoemd, van wege de bittere smaak, door alo eraan gegeven. Verschillende geneeskundigen hebben aan bijzondere toebereidingen van Hiera hun naam gegeven, o.a. Rufus, Logadius, Galenus, Pachiuso.

Als die humoren aldus sijn pugeert dan salmen van buten werken ende eerst besien jof de wrivinge ende de lichte medicien - voerseit int begin deser capitel - niet en helpet ende dan suldi moten werken mit sterken medicien: neemt zeeschuum drachmen X, salgenme, sulphuris, euphorbij elx drachmen II, staphisagre, cantariden elx drachme I; alle dese salmen stampen ende mengense mit ouder olien ende salven daermede dat hovet. Ende wildi sterken werken omtrent de stede, so ontvoert ende meest in enen riken man: nemet een onse van bey oli, cantariden of geslagen de hovede ende vlerken drachmen III ende men sal de cantariden en luttel stampen ende doense in een glasene vat mit violen olie ende stellent up de colen ende doent een luttel zeden altoes rorende mit een houtene spane tote het is lijc salve. Ende men salre in doen muscus ende smeren daer mede dat hovet. Het doet dat hovet bladeren ende haer wassen. Ende om de medicin van cantaridem comet somwilen so grote heten datter of comt een coerts ende somwilen comt der of verkentheit der urinen ende belettingen so waer datmense leget. Int eerste dan salmen colen mitter witter salven van Rasis (siet int Antidario). In de andere salmen de seke doen baden totten navele nederwert in water die in sijn ghesoden bladen van popplen van violetten ende van sincium. Van desser scorfheit som is curabel som niet; ende ist dat de huut was verloren ende daer ghewassen is een herde huut, hets verloren ghepijnt, want daer up is gheen haer moghelic to wassen. Item, ist dat de huut is to vole ghebraden [fol. 67v] mit wermen plaesteren van pecke so dattet herd is, dat is oec oncurabel ende ongeneselic. Mer ist datter sijn hete blodighe puusten ende de huut wel sachtich is, dan salment hovet scherpen ende dwaen dat hovet mitten wermen blode ende daer na al dat hovet decken mitten bladen van colen jof van wijngaerden ende daer na al dat hovet smeren mit oli van noten tot dattet is al wel ontvelt. Dan salment drogen mit desen drogende medicien: neemt roet leem sonder steenkinen wel sachte daer men of maket potten, ende tempert mit sterken azijn lijc salve en smeert daer mede dat hovet. Item, neem leem II delen levende sulphur ende aschen vanden scoersen van calvorden, merch van caloquintus elx I deel getempert mit azijn ende dan salment thovet daer mede salven ende droget wel ende hets wel guet tot allen helen puusten int hovet ende int ansichte want het droget ende helet. Ende ist dat de materi is zeer ghecorrumpeert mit groter hetten int hovet, eerst salmen coelen mitter salven van Rasis ende daer up salmen leggen een cleet ghenet in sap van cleenre smeer wortele tote alde hetten is gemindert ende daer na salment alt hovet smeren mit olien violaet ende decket mit bladen van bleten tote dat de huut wel is gheverschet sonder hetten ende daer na helet mitter voerseit medicinen. Andersins machmen cureren nye scorfheit aldus: neemt wilt averone, wilt pepere, fumus terre (dats duvenkervel), scerpe ladit, biuoet elx hantful; alle dese salmen seden in olie tote dat de cruden wel sijn ghemorwet ende mit deser olien salmen lange dat hovet smeren ende daer na der up stroyen pulver van staphisagria ende van ellebore ende hijrmede salt ghenesen. Ende is de materie van fleumen ende de huut [fol. 68r] zeer is to broken ende vol roven, men sal dat hovet dwaen mit watere der zedige van poplen ende salvent mit olie van camillen ende van noten te gadere gemenget ende daer dect alt hovet mit coel bladen ende dus salmen lange doen tot dattet hovet is al gevlagen ende daer na salment vaste wriven mit eyue cote tote dattet hovet is verhet ende die huut is roet. Daer na salment dwaen mit logen maect van wijngaets aschen daer in dat is getempert wijnsteen ghebernet. Achter de wrivinge salmen dat hovet salven mit psiloto dattet haer of doet ende verdroget: nemet levende calc onsen III, operment onsen I, aloes onsen III ende menget, salt pulverizeren ende mengent mit sout, heet water. Ende als ghi wilt werken ende dat haer is af ghedaen mit psiloto, dan salmen dat hovet dwaen mitter logen voerseit ende vrivent mitten ejune ende mitten wijnsteen verbernet tote dat alde materie is verdroget ende daerna salmen dat haer doen wassen mit deser salven: nemet aschen van menschen haer onse I, drosene van oli van lijnzade of van noten, gescumet zeem elx onsen IIII, mirre onse I ende onse half, levende sulphur onse half, staphisagen drachmen II, euforbij drachmen I ende maket salve ende salveter mede dat hovet. Ende ist dat de materie is van melancolie, dan salmen de huut verschen ende dwaen mit watere daer in is gesoden bladere van violetten ende van grisetento ende daer na salment salven mit oli violaet tote dat de materi is gemorwet ende de huut geverschet ende men sal de seken achter waren ferscher spisen ende baden in soeten watere ende daer na salment helen mitten voerseide medicinen. Dit is de medicien van Galieen gheprovet tallen scurfheiden, tallen puusten int hovet ende jegen puusten de gheheten sijn saphat ende jegen impetiginem morpheam ende jegen thaer dat uutfallet ende jegen alle versche rude: nemet noten van gallen drachmen III, van [fol. 68v] sicure drachmen II, salgenma drachme I tverendeel van drachmen I, levende sulphur drachmen I ende een half dragma, roet operment arristarotunda elx scrupuls II, sal armoniaec, luttic van enen onen bitter mandelen, coloquntus, gebernet coper, tettingen, gebernt litargos, wortelen van drogen rede, sciltverwe, oude alune, rosen, mirre aloes, wiroc elx een half dragma, dunne ende pick, bladen van oliven, gallen van eenre coe elx drachmen I ende scrupul I, ende alle dese salmen wel cleine stampen ende conficierent mit azijn ende stellet in een glasene vat ter sonnen jof in een aerden binnen verglaset ende rorent mit enen spane tot dat het is lijc salve ende hijr mede salment dat hovet salven tote dat het is volcomelic ghenesen ende dit hevet Galieen wel geprovet.

Als de levenssappen aldus zijn gepurgeerd dan zal men van buiten werken en eerst bezien of de wrijving en de lichte medicijnen- voorgezegd in het begin van dit kapittel - niet helpen en dan zal je moeten werken met sterke medicijnen: neem zeeschuim, 10 drachmen, steenzout, zwavel, Euphorbium, elk 2 drachmen, Delphinium staphisagria, Canthariden (Spaanse vlieg), elk 1 drachme; al deze zal men stampen en mengen het met oude olie en zalf daarmee dat hoofd. En wil je sterk werken omtrent de plaats, zo ontvoert en meest in een rijk man: neem een ons van laurierolie, Canthariden (Spaanse vlieg) afgeslagen het hoofd en vleugels, 3 drachmen en men zal de Canthariden wat stampen en doen ze in een glazen vat met violenolie en stel het op de kolen en laat het wat koken en altijd roeren met een houten spaan totdat het gelijk is als een zalf en men zal er in doen muskus en besmeren daarmee dat hoofd. Het doet dat hoofd blaren en haar groeien en vanwege de medicijn van Canthariden komt soms zo’n grote hitte dat er koorts van komt en soms komt er vetheid van de urine en beletting zo waar dat men het legt. In het begin dan zal men het koelen met de witte zalf van Rasis (zie het in de Antidario). In de andere zal men de zieke laten baden tot de navel nederwaarts in water waarin de bladeren van populier zijn gekookt en violen en kruiskruid. Van deze schurft zijn sommige te genezen en sommige niet; en is het dat de huid was verloren en er geen andere huid gegroeid is dan is het verloren werk, want daarop is geen haar mogelijk te groeien. Item, is het dat de huid is te vol gebraden met warme pleisters van pek zodat het hard is, dat is ook niet te genezen en ongeneesbaar. Maar is het dat er zijn hete bloedige puisten en de huid goed zacht is, dan zal men het hoofd scheren en wassen dat hoofd met warm bloed en daarna dat hele hoofd bedekken met de koolbladeren of van wijngaard en daarna dat hele hoofd smeren met olie van noten totdat het geheel ontveld is. Dan zal men het drogen met deze drogende medicijn: neem rood leem zonder steentjes en goed zacht en daarvan maak potten en vermeng het met sterke azijn gelijk zalf en besmeer daarmee dat hoofd. Item, neem leem, 2 delen, levende zwavel en as van de schorsen van kauwoerden, (Cucurbita pepo) merg van kolokwint, (Citrullus colocynthis) elk 1 deel gemengd met azijn en dan zal men het hoofd daarmee zalven en droog het goed en het is zeer goed tegen alle hele puisten in het hoofd en in het aanzicht want het droogt en heelt. En is het dat de materie is zeer vervuild met grote hitte in het hoofd, eerst zal men het verkoelen met de zalf van Rasis en daarop zal men leggen een kleed genat in sap van kleine smeerwortel tot de hele hitte is verminderd en daarna zal men het hele hoofd smeren met violenolie en bedek het met bladen van biet (?) totdat de huid goed ververst is zonder hitte en daarna heel het met de voor gezegde medicijnen. Anderszins mag men nieuwe schurft aldus behandelen: neem wilde averone, wilde peper, fumus terre (dat is duivenkervel), scherpe zuring, (of engelwortel) bijvoet, elk een handvol; al deze zal men koken in olie totdat de kruiden goed murw zijn en met deze olie zal men lang dat hoofd smeren en daarna daarop strooien poeder van Delphinium staphisagria en van Helleborus en hiermee zal het genezen. En is de materie van flegma en de huid zeer gebroken is en vol roven, men zal dat hoofd wassen met water van een kooksel van heemst en zalven het met olie van kamille en van noten tezamen gemengd en daar bedek het hele hoofd met koolbladen en aldus zal men lang doen totdat het hoofd is geheel geveegd en daarna zal men het sterk wrijven met eyue cote (uien kot?) totdat het hoofd verhit en de huid rood is. Daarna zal men het wassen met loog gemaakt van druivenas waarin gemengd is gebrande wijnsteen. Na het wrijven zal men dat hoofd zalven met psiloto dat het haar af doet en verdroogt: neem ongebluste kalk, 3 ons, arsenicum, 1 ons, Alo, 3 ons en meng het, zal het verpoederen en meng het met zout en heet water en als ge wil werken en dat haar is er af gedaan met psiloto, dan zal men dat hoofd wassen met de loog, voor gezegd, en wrijf het met ui en met gebrande wijnsteen totdat de hele materie is verdroogd en daarna zal men dat haar wassen met deze zalf: neem as van mensenhaar, 1 ons, droesem van olie van lijnzaad of van noten, geschuimde honing, elk 4 ons, mirre, (Commiphora myrrha), 1 ons en een half, levende zwavel, half ons, Delphinium staphisagria, 2 drachmen, Euphorbium, 1 drachme en maak de zalf en zalf ermee het hoofd. En is het dat de materie van melancholie is, dan zal men de huid bevochtigen en wassen met water waarin bladeren gekookt zijn van violen en van grijsecom of Fumaria officinalis en daarna zal men het zalven met violenolie totdat de materie vermurwd is en de huid ververst en men zal de zieke nazorg geven van vochtige spijzen en baden in zacht water en daarna zal men het helen met de voor vermelde medicijnen. Dit is de medicijn van Galenus en beproefd tegen alle schurft, tegen alle puisten in het hoofd en tegen puisten die geheten zijn saphat en tegen impetigo morfeem (haarworm) en tegen het haar dat uitvalt en tegen alle vochtige ruigheid: neem noten van gallen, 3 drachmen, van sicure, (?) 2 drachmen, steenzout, 1 drachme en het vierendeel van 1 drachmen, levende zwavel, 1 drachmen en een half drachme, rode arsenicum, Aristolochia rotunda, elk 2 scrupel, zout ammoniak, sla, een ons bittere amandelen, kolokwint, gebrand koper, regenwormen, gebrand Litargirum, wortels van droge rede, (?) verdegris of kopergroen oude aluin, rozen, mirre, Alo, wierook, (Boswellia thurifera), elk een half drachme, dun pek, bladeren van olijven, gal van een koe, elk 1 drachme en 1 scrupel, en al deze zal men goed klein stampen en bereiden met azijn en stel het in een glazen vat in de zon of in een aarden die binnen verglaasd is en roer het met een spaan totdat het is gelijk zalf en hiermee zal men dat hoofd zalven totdat het is volkomen genezen en dit heeft Galenus goed beproefd.

[XXXI] Dat IIII Capittel is van sculsen ende scellen ende pusten diemen hetet saphati

Saphati sijn clene puusten de wassen int hovet ende int aensichte der kinderen ende meest van wiven ende van mannen de sijn van verscher natuur ende daer loept uut diverse ettere. Ende si roven somwilen ende daer to is guet de medicin van Galieen voerseit ende de medicien van leme ende vander asche van caworden voerseit.

Caworden sijn vleisken de van hem self wassen et puto per Sint Ciretvite. Kinderen werden cureert up dat de voester haer wachten van souten scherpen spise ende van sterken wine ende oec motet kijnt baden in watere der blomen van camomillen in sijn saden ende rosen ende feingreet ende men sal de stede salven mit olie van camomillen. Scellen dat sijn furfures wassende in die huut vanden hovede [fol. 69r] van verbernde humoren welke uut vallen alsmen se vaste clouwet mitten nagelen. De welke sijn somwijl licht ende luttel ende men gheneest se mit datmen dat haer vanden hovede scheret ende mit de salven ende olien ende was te gadere ghesmouten ende mit de dwane alse mit warmen watere. Ende ist dat dit niet en helpet, dan salmen maken dese salve: nemet mele van ciceren ende vanden sade van bismalve getempert mit azine. Ende ist dat dat niet en helpet, dan salmen maken dese salve: nemet mele van ciceren onsen III, mele van feingreet, sulphur, mirre, suffraen, sennep elx drachmen IIII ende dese salmen conficieren mit azijn ende watere.

[XXXI] Dat IIII Kapittel is van schilfers en schellen en puisten die men saphati noemt.

Saphati zijn kleine puisten de in het hoofd groeien en in het aanzicht der kinderen en meest van wijven en van mannen die zijn van vochtige natuur en daaruit loopt diverse etter. En soms komen er roven en daartoe is goed de medicijn van Galenus, voor gezegd, en de medicijn van leem en van de as van kauwoerden, (Cucurbita pepo) voor gezegd.

Kauwoerden zijn flesjes die van zichzelf groeien ik denk dat van Sint Ciretvite. Kinderen worden behandeld opdat de voedster zich wacht van zoute scherpe spijs en van sterke wijn en ook moet het kind baden in water daar bloemen van kamillen in zijn gekookt en rozen en fenegriek en men zal de plaats zalven met olie van kamillen. Schilfers dat zijn furfures die groeien in de huid van het hoofd van verbrande levenssappen welke uitvallen als men ze sterk krabt met de nagels. Die zijn soms licht en klein en men geneest ze met dat men dat haar van het hoofd scheert en met de zalven en oliën en was tezamen gesmolten en met het te wassen als met warm water. En is het dat dit niet helpt, dan zal men maken deze zalf: neem meel van Cicer en van het zaad van bismalva (Malva alcea) gemengd met azijn. En is het dat dat niet helpt, dan zal men maken deze zalf: neem meel van Cicer, 3 ons, meel van fenegriek, zwavel, mirre, (Commiphora myrrha), saffraan, mosterd, elk 4 drachme en deze zal men bereiden met azijn en water.

[XXXII] Dat IIII Capittel is van plecken, sproten, rosen ende lycclawen int aensicht

Plecken int aensichte is een fule overvloeienthede van blauwer verwen der mede dat aensicht vervullet is ende het comet dicwijl van wiven de kijnde dragen ende de menstrua hebben verloren. Ende somme plecken sijn oud, somme nij. Ende te oudere dat si sijn te swertere. Ende si comen van melancolien ghesent in de huut. Men sal purgeren mit der sedinge van epithimo in gheytene weije ende te wachten van spise de genereert (dats winnet) melancolie. In nye plecken salmen nemen tsaet van radike, bitter mandelen ende zuver meel van bonen ende tsaet van melonen ende van caworden ende alle dese salmen stampen ende temperen mit watere daer in is gheweket een luttel suffraens ende een luttel zeems ende makent lijc salve ende hijr mede salmen smeren des avendis [fol. 69v] dat aensichte ende des nuchtens dwaen mitten watere van gruse. Ende ist dat de plecken sijn veroudet, men sal maken salve mitten sade van wit piperwort ende quijcsulver gebluschet; peper ende nitre getempert mit oximel is oec guet, want oximel is zuverende. Item, somwilen salmen stellen coppen in de stede ende daer salven mit pulvere van sporien zade ende scaphisagere getempert mit zeem. Item, een sonderlinge medicien jegen alle plecken in dat aensichte ende jegen ceteren, alsoet Avicenna oercundet: nemet quijcsulver drachmen I, gumme van amigdalen drachmen II. Dese salmen vaste te gadere stampen ende mengent tote dat het quicsulver wel is to broken ende dan salmen daer to doen zuver zaet van melonen drachmen III ende mengent wel to gader. Ende hijr mede salmen des avendis salven dat aensichte ende nuchtens dwaen mit watere der in dat sijn gesoden droge violetten.

Sproten puusten in dat aensichte salmen purgeren mit sterkere purgacien ende mit den stercsten medicien van de voer sijn bescreven jegen de plecken. Item, cosse sijn clene herde puusten de wassen int aensichte ende meest omtrent de nose ende sy maken de stede roet ende daer to is guet dese geprovede medicien: neemt levende sulphur I onse ende pulverizeert wel cleyne ende dan doet in I pont rosen water in een glasine vat. Ende stoppet den mont wel vaste to ende hangent in die sonne XIIII dage lanc in die hoy maent ende in den oest ende elkes dages salmen dat vat omme roren. Ende mit desen watere salmen die puusten smeren. Oec is hijr to goet guede purgacien van verbernden humoren ende dats daer mede datmen purgeert [fol. 70r] colera ende melancolia to gadere.

Die rosen int aensichte coemt van verbarntheide van humoren. Ende daer to is guet die purgacie van souten humoren ende dese medicien van bitten: nemet litterrerum, opriment, levende sulphur, schild verwe elx even veel, pulver van clenen musen verbernt alsoe vele als is een helft ende dese salmen wel pulverizeren ende mengent mit II delen vanden sape van clavere ende datter derdeel mit verschen smeer van enen roden swijn. Ende salvent daer mede tsavons ende dwaent nuchtens mit water daerin is ghesodende IIII coude saden mit I luttel camphoers alset saet van calvorden ende van citrullen ende van cucumer ende van mellonen ende dan voget ende smeret mit olie van wijnsteen de men aldus maect: neemt wit winsteen ende pulverizeerten ende temperten mit azijn ghelijc deech ende doet in een linnen cleet ende bewindet in natter stoppen ende leggent onder de hete asschen so dat die stoppen verbernen. Ende daerna salmen de winsteen doen in een scorze van caworden ende maket onder een gaetkin ende datter uut drupet wordet olie van wijnsteen. Item, somme luden makent in I clocke gheliken roeswater ende dese medicien suveren de huut vander rosen ende of doen ende datter overblivet cureert men mit medicien voerseit te plecken.

Item, lixnien van wonden salmen of doen mit deser medicinen: neemt littrieum gestamp in enen visel ende doet daer to olie van rosen ende azijn tot dattet is ghelijc ene dunne salve, van I onse littrieum mit olien ende azijn salmen maken I pont. Dese salve is guet tot guede vulen plecken, het verdrivet lixnien in wonden ende minnert de scherphede der ogeleden ende verteert [fol. 70v] quaetvleisk in wonden ende maket gued vleisk. Item, eynden smout, desem, diacolum alle dese verdriven lixnien elic of te gader ghemenget.

[XXXII] Dat IIII Kapittel is van plekken, sproeten, roos en littekens in het aanzicht.

Plekken in het aanzicht is een vuile overvloedigheid van blauwe kleur waarmee dat aanzicht vervuld is en het komt vaak van wijven die een kind dragen en de menstruatie hebben verloren. En sommige plekken zijn oud, sommige nieuw en hoe ouder dat ze zijn hoe zwarter en ze komen van melancholie in de huid gezonden. Men zal purgeren met het kooksel van Cuscuta epithymum in geiten wei en te wachten van spijs die genereert (dat is wint) melancholie. In nieuwe plekken zal men nemen het zaad van Armoracia rusticana, bittere amandelen en zuiver meel van bonen (Vicia faba) en het zaad van meloenen en van kauwoerden (Cucurbita pepo) en al deze zal men stampen en mengen met water waarin is geweekt wat saffraan en een wat honing en maak het gelijk een zalf en hiermee zal men smeren Գ avond dat aanzicht en ճ morgens wassen met het water van gruit (?). En is het dat de plekken zijn verouderd, men zal maken zalf met het zaad van wit peperkruid (Lepidium latifolium) en gebluste kwikzilver; peper en potas gemengd met honingazijn, dat is ook goed, want honingazijn is zuiverend. Item, soms zal men koppen zetten in de plaats en daar zalven met poeder van spurrie (Spergula arvensis) zaad en Delphinium staphisagria gemengd met honing. Item, een bijzondere medicijn tegen alle plekken in het aanzicht en tegen schurft alzo Avicenna verkondigt; neem kwikzilver, 1 drachmen, gom van amandels, 2 drachmen. Deze zal men goed tezamen stampen en mengen het totdat het kwikzilver goed is gebroken en dan zal men daartoe doen zuiver zaad van meloenen, 3 drachmen en meng het goed tezamen en hiermee zal men ճ avonds dat aanzicht zalven en Գ morgens wassen met water waarin droge violen gekookt zijn.

Sproeten en puisten in dat aanzicht zal men purgeren met sterkere purgatief en met de sterkste medicijn van die voor zijn beschreven tegen de plekken. Item, cosse (acne) zijn kleine harde puisten die in het gezicht groeien en meest omtrent de neus en ze maken de plaats rood en daartoe is goed deze beproefde medicijn: neem levend zwavel, 1 ons en poeder het goed klein en dan doe het in 1 pond rozenwater in een glazen vat en stopt de mond goed dicht en hang het in de zon 14 dagen lang in juni en in het oosten en elke dag zal men dat vat omroeren en met dit water zal men die puisten besmeren. Ook is hiertoe goed goede purgatie van verbrande levenssappen en dat is daarmee dat men purgeert gal en melancholie tezamen.

De roos (seborrhosch eczeem) in het aanzicht komt van verbranding van levenssappen en daartoe is goed de purgatie van zoute levenssappen en deze medicijn van buiten: neem litargirum, arsenicum, levende zwavel, schild verwe, elk even veel, poeder van verbrande kleine spieren alzo veel als is een helft en dit zal men goed verpoederen en mengen het met 2 delen van het sap van klaver en dat er een derdedeel met vers vet van een wild zwijn en zalf het daarmee Գ avond en was het Գ morgens met water waarin gekookt zijn de vier koude zaden met wat kamfer (Dryobalanops aromatica) zoals het zaad van kauwoerden (Cucurbita pepo) en van Citrullus lanatus en van komkommer en van meloenen en dan voeg het en smeer het met olie van wijnsteen die men aldus maakt: neem witte wijnsteen en verpoeder en meng het met azijn gelijk deeg en doe het in een linnen kleed en doe het in natte proppen en leg het onder de hete as zodat die proppen verbranden en daarna zal men de wijnsteen doen in een schors van kauwoerde en maak onder een gaatje en dat er uit druppelt wordt olie van wijnsteen. Item, sommige lieden maken het in 1 distilleerkolf gelijk rozenwater en deze medicijnen zuivert de huid van de roos en dat er overblijft behandelt men met medicijnen voor gezegd bij de plekken.

Item, littekens van wonden zal men afdoen met deze medicijn: neem Litargirum gestampt in een vijzel en doe daartoe rozenolie en azijn totdat het is gelijk een dunne zalf, 1 ons Litargirum met olie en azijn zal men maken 1 pond. Deze zalf is goed tot goede vuile plekken, het verdrijft littekens in wonden en vermindert de scherpte der oogleden en verteert [fol. 70v] kwaad vlees in wonden en maakt goed vlees. Item, eendenvet, desem, diacolum, alle deze verdrijven littekens elk of tezamen gemengd.

[XXXIII] Dat vijfte capittel is van joecten ende van rudicken. Nota

Joecte ende rude comen van puten humoren die de natuur uutstect ter huut. Oec coemtet dat men et ghesouten dingen ende scherpe ende zenuch ende datmen drinc zwaer, sterc wijn. Ende van datmen vele waket ende pijnt ende luttel baden ende selden vernuwen haer linnen cleder ende het gaet vanden enen totten anderen. Van dusdanige rude som is droge ende som is versk; de droge is juecte ende de versche is rudichede. Alre eerst salmen de materie ripen mit dessen sirop: nemet averane alsene fumus terre id est duven kervel elx een hant vul, wortelen van enula campana, scerpe ladicke elx I half hant vul, prumen van damasco XX, figen XII, dadelen VI, seme I onse, thimi, epithimi elx een half onse. Ende dat salmen seden in II pond watere ende I pond azijns tote I lb ende ƍ ende dan salment cureren ende doen in de coleringe sop van fumi terre ghezuvert lb ƥ, suker lb 1 ende half ende maken een siroep. Daer na salmen purgeren mit dese pillen: aloes epatici scorse van geluen mirabolanen elx onse half, scamomey, rosen elx drachmen 1 ende dese salmen stampen ende temperen mit sape van fumi terre al dicke ende latent drogen ende maken daeraf ballekinen ende alsmen wille gheven, so sal men maken pillulen ende gheven drachmen II tenen mael ende desse machmen dicwijl verwandelen. Oec ist noet datmen bloet latet op dattet wel punte sy. Oec ist guet dicwilen ghenut gheiten [fol. 71r] wey mit zukere daer in ghesoden sijn mirabolanen want het zuvert wel de huut. Aldus maect men in een punt gheytene wey: doet men een onse van der scorsen van ghelijc mirabolanen, pulvert tavens ende nuchtens betide salment wermen ende colerent ende in die coleringe salmen doen een onse zuker rosaet. Omtrent de stede jegen drogen rude salmen baden in warm water daerin is ghesoden fumus terre, enula campana, scerpe ladic, scabiosen ende in dat bat salmen salven mit oli rosaet ende mit den sape van opie ende azijn hijr mede salmen salven dat lichaem ende vaste wriven in dat bat jof in die stove. Item, een ander jegen droge rude alse Rasis seit: nemet ghemene sout, salgenma drachmen zwert ellebori, casci elx drachmen I, terpentijn onse VI, oli violaet ende azijn dattet sufficieert. Hijr af salmen maken salve ende salve daer mede ende wriven in de stoven ende daer na bliven daerin een wile. Ende daer na baden in water daer in is ghesoden fumus terre paerten, enula campanula, bivoet. Ende ist dat de rude is versk dan salmen maken dese medicien van Rasis: nemet quicsulver geblusschet (ende aldus salment blusschen: men salt doen in een tinnen scotele ende doen der to spekelen ende daerna wrivent mit menschenhaer, so dattet al is verscheiden), nemet dan al dulc quicsulver litargirum, swerte ellebore, ouder alune de lichteliken breket om sijn outhede, oleandrum, sulver scume elx effen foel. Alle dese salmen stampen ende mengense mit azijn ende mit ghemenen olie mitten welken salmen des avendis smeren alden lichaem ende nuchtes gaen stoven ende als hi biginnet to zweten dan [fol. 71v] salmen wriven al den lichaem mit mos van sleedoernen ende mit azijn. Ende ist dat hi mit deser salven bevanget grote hetten dan salmen al dat lichaem smeren mit gueden olie rosaet ende rusten bi somme dagen. Item, een ander dat wel guet is: nemet tsap van affodillen ende temperent mit witten zeem herde wel ende in den uutganc vander stoven salmen aldat lichaem daer mede zuveren, dit zuvert zere alle de fuulheit vander huut.

[XXXIII] Dat vijfde kapittel is van jeuk en van ruigheid. Nota.

Jeuk en ruigheid komen van uit de levenssappen die de natuur uitsteekt ter huid. Ook komt het dat men eet gezouten dingen en scherpe en genoeg en dat men drinkt zware sterke wijn. En van dat men vele waakt en denkt en weinig baden en zelden vernieuwen hun linnen klederen en het gaat van de ene tot de andere. Van dusdanige ruigheid zijn sommige droog en sommige vochtig; de droge is jeuk en de vochtige is ruigheid. Allereerst zal men de materie rijpen met deze siroop: neem averone, alsem, Fumaria, dat is duivenkervel, elk een hand vol, wortels van Inula, scherpe zuring, elk 1 halve hand vol, pruimen van Damascus, 20, vijgen, 12, dadels 6, honing, 1 ons, tijm, Cuscuta epithymum, elk een half ons en dat zal men koken in 2 pond water en 1 pond azijn tot 1 pond en een half en dan zal men het behandelen en doen in het gezeefde sap van Fumaria, gezuiverd, halve pond suiker 1 pond en een half en maak een siroop. Daarna zal men purgeren met deze pillen: Aloë epatica, (leverkleurige Aloë) schors van gele mirobalanen, elk een half ons, Convolvulus scammonia, rozen, elk 1 drachme en deze zal men stampen en mengen met het sap van Fumaria al dik en laat het drogen en maak daarvan balletjes en als men het wil geven dan zal men maken pillen en geven 2 drachmen in een keer en dit mag men vaak veranderen. Ook is het nodig dat men bloed laat op dat het wel punt is (goede tijd, leeftijd). Ook is het goed vaak genuttigd geiten wei met suiker waarin gekookt zijn mirobalanen want het zuivert goed de huid. Aldus maakt men in een punt geiten wei: doet men een ons van de schors van gelijk mirobalanen, poeder daarmee ‘s avonds en ‘s morgens op tijd en zal men het warmen en zuiveren en in die zuivering zal men doen een ons rozensuiker. Omtrent de plaats tegen droge ruigheid zal men baden in warm water waarin gekookt is Fumaria, Inula, scherpe zuring, Scabiosa en in dat bad zal men zalven met rozenolie en met het sap van opium en azijn hiermee zal men zalven dat lichaam en goed wrijven in dat bad of in de stoof. Item, een andere tegen droge ruigheid zoals Rasis zegt: neem gewoon zout, steenzout, drachme zwarte Helleborus, Cassia, elk 1 drachme, terpentijn (Pistacia terebinthus) 6 ons, violenolie en azijn zodat het voldoende is. Hiervan zal men maken een zalf en daarmee wrijven in de baden en daarna blijven daarin een tijdje en daarna baden in water waarin gekookt is Fumaria, peren, Inula, bijvoet. En is het dat de ruigheid vochtig is dan zal men maken deze medicijn van Rasis: neem gebluste kwikzilver (en aldus zal men het blussen: men zal het doen in een tinnen schotel en doe er toe speeksel en daarna wrijf het met mensenhaar, zodat het al is gescheiden), neem dan al dit kwikzilver, Litargirum, zwarte Helleborus, oude aluin die lichtelijk breekt vanwege zijn ouderdom, Nerium, zilverschuim, van elk even veel. Al deze zal men stampen en mengen het met azijn en met gewone olie waarmee men ‘s avond zal smeren het hele lichaam en ‘s ochtend gaan baden en als hij begint te zweten dan zal men het hele lichaam gaan wrijven met mos van de sleedoren en met azijn. En is het dat hij met deze zalf grote hitte krijgt dan zal men al dat lichaam smeren met goede rozenolie en rusten sommige dagen. Item, een andere dat wel goed is: neem het sap van affodillen en meng het erg goed met witte honing en met het uitgaan van het bad zal men het hele lichaam daarmee zuiveren, dit zuivert zeer alle vuilheid van de huid.

[XXXIIII] Dat XVI capittel is van bloet te laten: die aert ende cunst

Bloet te laten is een artificiael dats een kunstelic minderinge des blodis in de aderen twelke de oude surgijns plagen te doen ende negheen differencie (dats onderscheit) en is tuschen der ptisikeren ende de surgijn sonder dat de ptisikeren laten dat anwert der leden den leken jof bi dat sy mitten handen niet en willen werken ende dat ghelove ic best. Ende negheen guede phisiker en mach sijn de dat werc van surgijn niet en weet ende gheen guet surgijn en mach sijn die van phisiken niet en weet.

Men hanteert bloet te laten in III maneren dats omme te behouden gesonthede ende om te scuwen seechede ende om seechede mede to mijnren. Om bloet to laten in ghesonthede dan wachtmen de tijt ende de wilen ende de lucht. Mer alst noet is in seecheden, en wachtmen anders niet dan de cracht des zieken, mer ist dat hi is cranc men sal hem laten een luttel te gadere III werve of IIII werve dat men enen sterken ghesonden doet laten tenen male to gadere. Om ghesont to bihouden salmen laten den ghenen de eten guet vleisk ende drincken gueden wijn ende de voele guedes blo [fol. 72r] dis in hebben ende in jongen luden de luttel arbeidis doen, ende de oude luden de ghewone sijn to laten. Ende in dit behoutmen de ghesonthede.

In de andere manere bloet laetmen den ghenen de costumelic hebben zweringe der juncturen van blode jof van to voele guedis blodis ende jegen sequancien ende zweringen binnen an de ribben joef eenparich hoeft zweringhe. Dese salmen bloet laten al eer de zeechede is alinge toe ghecomen.

In de derde manere bloet laetmen in sterken hovet zwere sonder coerts ende in apostumen van binnen ende in elke seechede to comende van toe voele bloets. In dese III voerseide saken isset noet bloet to laten. Nochtant wert wel beter den lichaem dat de mensche hem achter waerde mit ghenadeliken arbeit ende mit ghetemperde ate ende drancke ende als hijs vervult mit abstinencien te wachten.

Om de rechte regel to hebben van bloet to laten sal ic hijr bescriven. Soe we bloet laet, is sculdich to sijn to weten welc tijt dattet guet is to laten ende de adere in welke men sal laten ende dat elc ader is sculdich to laten sijn. De bloet laet is sculdich to sijn een jonc man ende hi en sal gheen kijnt sijn noch outmensche want hi moet wel sien ende claer om de aderen to kennen ende te bewachten van zenuwen ende van arterien. Ende hi moet weten de aderen to bijnden ende waer de aderen ghenaken zenuwen ende arterien om alle vrese to scuwen. Hy moet hebben voele vlimen ende claer van diverse schepnissen, somme langere, somme curtere, somme bredere, somme nauwen, som groet, som clein om te maken grote wonden of cleen na dats te doen is. Die vlime sal hi houden tuschen den dume ende den eersten vinger ende tasten die ader mitten middelste [fol. 72v] vinger ende mit den II vingheren sel hi de vlime in steken na dat het bihoert to elker ader.

Kijnderen en salmen niet laten voer XIIII jaer jof het dede groten noet, al ist dat si wel na verworchten van te voele bloets, dat soudemen bikennen biden curten ademe ende bi vervulthede der aderen anden hals ende bider roethede jof blauhede des aensichtis ende bi den wesene van alden lichame. Ende eer ghi bloet laet, seldi aldus spreken ten vreenden ende segghen:

‘We ju gaf raet datmen soude laten want ic en segghes niet, mer ic segge ende ghelove wel dat hem laten guet ware up dat hi leven soude. Ende ist dattet is ghelaten ende dan stervet, het en stervet niet bi den laten; ende ist dat hi gheneset, hi geneset bi den laten. Ende waert so dat hi mijn kijnt waer, ic soude laten, mer nemet raet an ju selven jof mit een ander; ende dus ysmen sculdich te doen der yeet mit vresen is to doen.’

Item, wel oude lude en salmen niet laten noch oec seke luden beghintmen de to nesen ende meest alsi hebben een guede fulcomene crises. Noch wive die kijnde draghen ende meest in die eerste III ende III leeste maenden. Jonge luden wit ende bleec mit luttel haers in haer baert ende vette luden mit clene aderen bedect, en salmen niet laten noch die ghenen die ful sijn van rauwen humoren ende die luttel guede blodis hebben in den lichaem, want men moet dat bloet in hem behouden lijc een troesoer ende de quaden humoren salmen purgeren mit anderen medicinen. Oec en salmen niet int begin van cataracten laten der aderen noch mit ventosen, mer bloet laten hoert in saken voerseit, want ist dat een mensche et guet vleisk ende drincket guede wijn ende vole ende hi niet doet laten tidelic in hem sullen wassen voele zeechede [fol. 73r] van blode jof onversien doet ende ist dat hi is redelic ghelaten, hi mach lange tijt sijn ghesont. Oec is guet laten in artetike van blode, want het mindert de zweringe jof enich ander quade sake, ist datmen laet eer de accessie to comt ende aldus salmen doen in anderen seecheden comende van overvloienthede van blode. Oec salmen laten in een coerts van te voel guedis blodis (demen heet sinocha) voerden IIII dach to te dat de zieke in onmacht vaert, want het mindert alden coerts jof het vermindert so seer de materie dat het niet verwandelt in een verrotten coerts. Ende ist dat hi niet en is ghelaten, dat bloet trecket upwert ter bursten omme de meninghe der herten in de stede ende om dat de stede ydel is, dan vergadert daer so voel dat de zieke verworget. Somwilen scoert een ader in de burst of in de longen ende men en mach dat bloet niet en stremmen to te dat de zieke stervet jof de sterke nature en leide dat bloet uternesen getemperlike ende also wert de zeke dicwilen ghenesen. Ende dicwile fallet dat de zieke stervet bi ongetemperde fluxien der nosen in de verrotte coerts van bloede (de men heet sinochus), dese salmen bloet laten up datmen mach. Ende machmen niet, men sal die coerts bluschen mit vele coudis waters te drinckene en dat en mach anders niet dan dat verlanget die tijt de coertzen ende het duncket Rassis beter doen dan den seken laten sterven. Galieen seit dat bloet laten is een guede medicien in pleuresi, dats een aposteem binnen an die ribben. Oec is guet in allen heten apostemen binnen ende buten, ende in sinquancie van blode ende in crampe van verfultheden, hets guet in allen zeecheden van blode principaliken.

[XXXIIII] Dat XVI kapittel is van bloed te laten: de aard en de kunst.

Bloed te laten is een kunstmatig iets, dat is een kunstachtige vermindering van het bloed dat er is in de aderen wat de oude chirurgen plagen te doen en geen differentie (dat is onderscheid) is er tussen de geneesheer en de chirurg, uitgezonderd dat de geneesheren laten dat handwerk van de leden aan de leken of omdat ze met de handen niet willen werken en dat geloof ik het beste. En geen goede geneesheer kan er zijn die dat werk van chirurgie niet weet en geen goede chirurg kan er zijn die van geneeskunde niets weet.

Men hanteert bloed te laten in 3 manieren, dat is om te behouden gezondheid en om te schuwen ziekte en om ziekte mede te verminderen. Om bloed te laten in gezondheid dan let men op de tijd en de wil en de lucht. Maar als het nodig is in ziekte let men op niets anders dan de kracht der zieke, maar is het dat hij te zwak is; men zal hem laten een beetje tegelijk 3 maal of 4 maal dat men een sterke gezonde doet laten in een keer tegelijk. Om gezond te blijven zal men laten diegenen die goed vlees eten en goede wijn drinken en die veel goed bloed in hebben en in jonge lieden die weinig arbeid doen en de oude lieden die gewoon zijn te laten en in dit behoudt men de gezondheid.

In de andere manier van bloed laat men diegene die gewoonlijk pijnen aan de gewrichten hebben van bloed of van te veel goed bloed en tegen keelontsteking en pijnen binnen aan de ribben of migraine. Deze zal men bloed laten al eer de ziekte ijlings is toegekomen.

In de derde manier van bloed laat men in sterke hoofdpijn zonder koorts en in pijnen van binnen en in elke ziekte die toekomt van te veel bloed. In deze 3 voor vermelde zaken is het nodig bloed te laten. Nochtans was het wel beter voor het lichaam dat de mens zich daarna met genadige arbeid en met getemperd eten en drank ophield en als hij bezig is met onthouding te wachten.

Om de rechte regel te hebben van bloed te laten zal ik hier beschrijven. Zo wie bloed laat, moet weten welke tijd het goed is te laten en de ader waarin men zal laten en dat elke ader in staat moet zijn te laten. Die bloed laat moet een jonge man zijn en hij zal geen kind zijn nog een oud mens want hij moet goed zien en helder om de ader te kennen en te behoeden van zenuwen en van slagaders en hij moet weten de ader te binden en waar de aders de zenuwen en slagaders raken om alle vrees te schuwen. Hij moet hebben vele vlijmen en helder van diverse vorm, sommige langer, sommige korter, sommige breder, sommige nauw, sommige groot en sommige klein om grote wonden of kleine te maken naar dat het te doen is. De vlijm zal hij houden tussen de duim en de eerste vinger en tasten de ader met de middelste vinger en met de 2 vingers zal hij de vlijm er in steken naar dat het behoort bij elke ader.

Kinderen zal men niet laten voor 14 jaar of het deed grote nood, al is het dat ze bijna gewurgd worden van te veel bloed, dat kan men herkennen bij de korte adem en gevuldheid van de ader aan de hals en bij de rode kleur of blauwe van het aangezicht en bij het wezen van het hele lichaam. En eer ge bloed laat zal ge aldus spreken tot vrienden en zeggen:

‘Wie van u gaf raad dat men zou laten want ik zeg het niet, maar ik zeg en geloof wel dat laten goed was opdat hij leven zou. En is het dat het is gelaten en dan sterft, hij sterft niet door het laten; en is het dat hij geneest, hij geneest door het laten en was het zo dat hij mijn kind was, ik zou hem laten, maar neem raad aan uzelf of met een ander; en dus moet men het doen daar iets met vrees is te doen.

Item, goede oude lieden zal men niet laten nog ook zieke lieden begint men bij de neus en meestal als ze hebben een goede volkomen crises. Nog wijven die kind dragen en meest in de eerste 3 en 3 laatste maanden. Jongelieden wit en bleek met weinig haar in hun baard en vette lieden met kleine aderen bedekt zal men niet laten nog diegenen die vol zijn van rauwe levenssappen en die weinig goed bloed hebben in het lichaam, want men moet dat bloed in hen behouden gelijk een schat en de kwade levenssappen zal men purgeren met andere medicijnen. Ook zal men niet in het begin van cataracten laten de aderen nog met koppen zetten, maar bloed laten hoort in zaken voorgezegd, want is het dat een mens eet goed vlees en drinkt goede wijn en veel en hij niet doet laten op tijd, in hem zullen groeien vele ziektes van bloed of onvoorziene dood en is het dat hij is redelijk gelaten, hij kan lange tijd gezond zijn. Ook is goed te laten in jicht van bloed, want het vermindert de pijn of enige andere kwade zaak, is het dat men laat eer de aanval komt en aldus zal men doen in andere ziektes die komen van overtolligheid van bloed. Ook zal men laten in een koorts van te veel goed bloed is (die men sinocha noemt) voor de 4de dag totdat de zieke in onmacht valt, want het vermindert de hele koorts of het vermindert zo zeer de materie dat het niet verandert in een verrotte koorts. En is het dat hij niet is gelaten, dat bloed trekt omhoog naar de borst vanwege het mengen van het hart in die plaats en omdat die plaats leeg is en dan verzamelt daar zo veel dat het de zieke wurgt. Soms scheurt een ader in de borst of in de longen en men kan dat bloed niet stremmen totdat de zieke sterft of de sterke natuur leidt dat bloed uit de neus getemperd en alzo wordt de zieke vaak genezen. En vaak gebeurt het dat de zieke sterft bij ongetemperde overvloed der neus in de verrotte koorts van bloed (die men sinochus noemt), deze zal men bloed laten als het kan en kan men niet, men zal die koorts blussen met veel koud water te drinken en dat kan niet anders dan dat het verlengt de tijd der koorts en het lijkt Rasis beter te doen dan de zieke te laten sterven. Galenus zegt dat bloed laten is een goede medicijn in pleuris, dat is een zweer binnen aan de ribben. Ook is het goed in alle hete zweren binnen en buiten, en in sinquancie van bloed en in kramp van vervuldheid, het is goed in alle ziektes van voornaam bloed.

Hijr salic bescriven de aderen des lichaems de men meenlic [fol. 73v] plach to laten. Item, III aderen sijn in elken arm demen latet in vijf steden. Die eerste is de hovet ader ende die laetmen in II steden dat sijn de voude vanden arm ende daer na salmen den arm vaste bijnden sodat de adere riset ende dat salmen wide steken. Want nauwe steken maect dicwijl een aposteem ende men moet niet quetsen die braden der na bi leggende. Ende men latet in die vergaderinge vanden dume ende vanden eersten vingher ende dese adere is guet ghelaten jegen hete seecheden vanden hovede ende vanden halse ende vanden leden wesende van der spreten der kelen upwaert.

De lever ader is de der leit binneden an den arm in die voude ende si legget up een grote arterie jof daer bi ende dat en moetmen niet quetsen ende men laetse daer. Oec laet mense tuschen den clene vingher ende den gout vinger buten up de hant ende is guet ghelaten jegen alle seechede wesende vanden spreet der bursten nederwert ende oec om to comende seecheiden mede te scuwen. Item, van der lever ader ende van der hovet ader ist ghemaect de hart ader leggende in de voude vanden arme tuschen II zenuwen den welken men en moet niet quetsen alsmen de adere laet. Ende hets guet om alden lichaem te zuveren ende meest jegen seechede van der herten ende van de leden omtrent die bursten achter dat si sijn veroudet, want alsi nye sijn so ist best ghelaten in die lever ader. Item, de hoeft adere laten tuschen den vingere is guet ghelaten jegen alle seecheden des hovedis ende het crancket min dan in de vouden vanden arme ende hets gheen vrese daer in to latene. Item, de adere tuschen den clene vingere comende van der levere laetmen jegen seechede der levere in der rechter hant. Item, in dat voerhovet is een adere gelaten jegen seechede des hovedis van voere ende van achtere ende alsi veroudet sijn oec, als ic dicwijl hebbe [fol. 74r] gheprovet, het minnert frenesie ende hovet zwere als die materie is int hovet. Ende alsmen wil bloet laten dan salmen den hals dwingen ende sniden overlanx de huut.

Oec laetmen somwijl bloet boven an dat hovet ende hets guet jegen oude opene zeren vanden hovede als scorfheden van blode meest alsmen dat hovet dwaet mitten uut lopende blode. Item die adere in den slaep vanden hovede salmen laten jegen oude hovet zweer ende zeecheit vanden ogen. Nochtan had ic een in cure de costumelic hadde ouden hovet zwere van hetten ende ic purgeerde dicwijl mit bloet laten ende het en halp niet ende do sneed ic de arterie an de zwerende side ende ic cauterizeerdet dattet niet weer en souder helen ende so wert hi ewelic ghenesen. Item de aderen achter de oren sijn guet ghelaten jegen puusten vanden hovede ende jegen oude hovet zwere. Item de aderen onder die tonge sijn guet ghelaten jegen sqinancie ende jegen apostemen de der heten amandalen ende branron up datmen eerst laet de hovet adere. Oec sijn si guet laten jegen scerpe reuma vanden ogen ende jucte ende puusten van der nosen ende donckerheit des ziens datter comet van blode. Item die aderen an den syde vanden halse sijn guet laten alsmen vreset te verworgen van to voele bloets ende oec in somme lazars luden. Item, de aderen in de nederste lippen salmen laten jegen hete apostemen in den mont ende hete seecheden des tant vleiskis. Item onder de han is een adere guet laten jegen seechede der modere ende omme te ropen menstrua ende het ydelt zeer alden lichaem. Item onder dat anclau binnen des voets is een adere ende het sophena ende is guet laten jegen seechede der modere ende jegen aposteme der cullen up datmen eerst laet die lever adere an die selve side. Item, buten den voet onder dat anclau is een adere de heetmen sciatica ende [fol. 74v] is guet laten jegen dat voerseit is int capitel der zweringe der juncturen in dat einde daer het spreket van sciatica. Item, alsmen een adere wil laten van blode varinge teen warve achter dat andere alset dickwijl moet sijn dat het noet waer van voele to latene ende men maer dan salmen de wonde te bredere maken dat het niet en helet tote datmen dat lit weder onbijndet ende musslaet de stede mitten vingere ende men doeter weder bloden. Item, als men wil de materie uut trecken in diversen steden mit bloet dan, als dat derden deel vanden blode datmen wil uut laten alst uut is, dan salmen stellen de vingheren up de wonde dat het niet uut en mach ende doen den sieke veriesen ende laten dat bloet lopen ende aldus salmen doen III werve of IIII werve want aldus trecket dat bloet in diverse steden ende de cracht des zieken wert vele te bet behouden. Item, ist dat de zieke pleget quaet lustich to sijn in dat bloet laten, dan salmen hem bloet laten al leggende over sijn rugge. Oec ist guet dat hi eerst ete een morselle gheroestet brode, gheweket in wijn van gharnaten.

Alle de aderen salmen wonden overlanx dat lit jof ten ware also dat de aderen ghevonden waren so smal dattet bloet niet en lepe alsi overlanx waren ghewont, dan soude mense sniden overdwers. Item alsmen wille sniden de adere vanden hovede, dats vanden halse upwert, men sal den hals dwingen tote dat si sijn wel ghetoget tote datter dat bloet uut is ghelopen, also vele alsmen wil hebben. Item alsmen wil laten de aderen vanden arme, dan salmen bi IIII vingheren boven de stede den arme bijnden ende niet so sere dattet beseffen in den arme si verloren. Item alsmen wil bloet laten in den handen ende in den voeten men salse wal moten wermen in wermen watere ende bijnden den arm jof been [fol. 75r] boven de knotzelen ende altoes houden den arm of den voet in wermen watere tote dattet bloet uut lopen is, so vele alsmen wille hebben.

Hier zal ik de aderen van het lichaam beschrijven die men gewoonlijk plag te laten. Item, 3 aderen zijn er in elke arm die men laat in vijf plaatsen. De eerste is de hoofdader en die laat men in 2 plaatsen en dat zijn de vouwen van de arm en daarna zal men de arm sterk binden zodat de ader omhoogkomt en dat zal men wijd steken. Want nauwe steken maken vaak een zweer en men moet niet kwetsen het spiervlees dat er nabij ligt. En men laat in de verzameling van de duim en van de eerste vinger en deze ader is goed gelaten tegen hete ziektes van het hoofd en van de hals en van de leden die zijn in het sleutelbeen van de keel omhoog.

De leverader is die er ligt binnen aan de arm in de vouw en het ligt op een grote slagader of daarbij en dat moet men niet kwetsen en men laat daar. Ook laat men tussen de kleine vinger en de ringvinger buiten op de hand en is goed gelaten tegen alle ziektes die er zijn van het sleutelbeen der borst naar beneden en ook om toekomende ziektes mede te schuwen. Item, van de leverader en van de hoofdader is gemaakt de hartader die ligt in de vouw van de arm tussen 2 zenuwen die men niet moet kwetsen als men de ader laat. En het is goed om het hele lichaam te zuiveren en meest tegen ziektes van het hart en van de leden omtrent de borst nadat ze zijn verouderd, want als ze nieuw zijn dan is het beste gelaten in de leverader. Item, de hoofdader laten tussen de vinger is goed gelaten tegen alle ziektes van het hoofd en het verzwakt minder dan in de vouw van de arm en het is geen vrees daarin te laten. Item, de ader tussen de kleine vinger die van de leverader komt laat men tegen ziektes van de lever en de rechterhand. Item, in dat voorhoofd is een ader gelaten tegen ziektes van het hoofd van voren en van achter en als ze verouderd zijn ook, zoals ik vaak heb beproefd, het vermindert frenesie en hoofdpijn als de materie in het hoofd is. En als men wil bloed laten dan zal men de hals dwingen en snijden in de lengte de huid.

Ook laat men soms bloed boven aan dat hoofd en het is goed tegen oude open zeren van de hoofd zoals schurft van bloed meest als men dat hoofd wast met het uitlopende bloed. Item, de ader in de slaap van het hoofd zal men laten tegen oude hoofdpijn en ziekte van de ogen. Nochtans had ik een in behandeling die gewoonlijk oude hoofdpijn had van hitte en ik purgeerde vaak met bloed laten en het hielp niet en toen sneed ik de slagader aan de pijnlijke zijde en ik cauteriseren het zodat het niet weer zou helen en zo werd hij voor eeuwig genezen. Item, de aderen achter de oren zijn goed gelaten tegen puisten van het hoofd en tegen oude hoofdpijn. Item, de aderen onder de tong zijn goed gelaten tegen keelontsteking en tegen zweren der hete amandelen en branden opdat men eerst laat de hoofdader. Ook zijn ze goed gelaten tegen scherpe reuma van de ogen en jeuk en puisten van de neus en donkerheid van zien dat er komt van bloed. Item, de aderen aan de kant van de hals zijn goed laten als men vreest gewurgd te worden van te veel bloed en ook in sommige melaatse lieden. Item, de aderen in de laagste lippen zal men laten tegen hete zweren in de mond en hete ziektes van het tandvlees. Item, onder de hand (?) is een ader goed laten tegen ziektes van de baarmoeder en om menstruatie op te halen en het leegt zeer het hele lichaam. Item, onder de enkels binnen de voet is een ader en heet sophena en is goed laten tegen ziektes van de baarmoeder en tegen zweren der ballen opdat men eerst laat de leverader aan dezelfde kant. Item, buiten de voet onder de enkel is een aderen die noemt men sciatica en is goed laten tegen dat voorgezegd is in het kapittel der zwering der gewrichten in dat einde daar het spreekt van sciatica. Item, als men een ader wil laten van bloed snel en een maal na de andere zoals het vaak moet zijn dat het nodig is van veel te laten dan zal men de wond breder maken zodat het niet heelt totdat men dat lid weer los maakt en men slaat die plaats met de vinger en men laat het weer bloeden. Item, als men wil de materie uittrekken in diverse plaatsen met bloed dan, als dat derdedeel van het bloed dat men wil uitlaten als het eruit is, dan zal men stellen de vingers op de wond zodat het er niet uit kan en laat de ziekte opstaan en laat dat bloed lopen en aldus zal men doen 3 maal of 4 maal want aldus trekt dat bloed in diverse plaatsen en de kracht van de zieke wordt veel beter behouden. Item, is het dat de zieke plag er niet tegen te kunnen in dat bloed laten, dan zal men hem bloed laten al liggende op zijn rug. Ook is het goed dat hij eerst eet een stuk geroosterd brood, geweekt in granaten wijn.

Al de aderen zal men verwonden in de lengte van dat lid of tenzij alzo dat de aderen zo smal gevonden waren zodat het bloed niet loopt als het in de lengte was gewond, dan zou men ze dwars snijden. Item, als men de ader van het hoofd wil snijden, dat is van de hals omhoog, men zal den hals dwingen totdat ze goed zichtbaar zijn totdat er bloed uitloopt, alzo veel als men wil hebben. Item, als men wil laten de ader van de arm, dan zal men bij 4 vingers boven de plaats de arm binden en niet zo zeer dat het gevoel in de arm is verloren. Item, als men wil bloed laten in de handen en in de voeten, men zal ze goed moeten warmen in warm water en binden de arm of been boven de knokkels en altijd houden de arm of de voet in warm water totdat het bloed uitgelopen is, zo veel als men wil hebben.

[XXXV] Dat XVIJ capittel is van ventosen en lieken

Ventosen bussen stelletmen somwijl mit sniden, somwijl sonder sniden. Item somwijl sonder sniden stellet mense in zweringe des bukes comende van ventositeit. Ende medicien den ventositeit verterende is aller best. Men stellet se up de wege der stenen dalende vander nieren en luttel onder de stede der zweringe, dat si den steen nederwert trecken. Ende te meer dat de steen daelt, temeer salmen die busse versetten tote dat die steen comt ter blasen. Men stelletse onder de mammen om te stremmen dat bloet vander nosen ende vander moder. Men stelletse up den buuc om de moder weder to brengen in hare stede. Also ist dat de moder is ghesonken an die luchter side, men salse stellen an de rechter side; ende ist an de rechter men stelletse an de luchter side. Ist dat si zeer is ghedaelt onder den navel, dan salmen se boven den navel setten; ende trect si totter herten, men stellet se luttic onder den navel. Men stellet se uptore om uut to trecken datter in ist ist steen jof graen of anders yeet. Men stellet se up den aers om spenen uut to halen. Ende men stelletse in allen steden daer men zeer wil hebben treckende. Oec sijn si guet gestellet up verwodes hondis beten ende up beten van feninigen beesten.

Ventosen mit sniden stellet men in saken daer men niet en mach bloet laten ende omme cranchede ende om outhede als in kijnderen, den welken men mach scerpen achter IIII jaren, mer niet laten ter adere. Ende meest alsmen wil purgeren dat bloet [fol. 75v] wesende tuschen de huut, ghelijc datmen scerpet achter in den halse om swaerheit des halsis ende der ogen; achter up den hoke vanden hovede jegen scorfheit ende puusten ende zeerheit des hovedis, ondert kin omme plecken des aensichtis ende seerheit des mondis ende der lippen ende des tant sweers. Ventosen gestellet onder dat kin brengen som wile soe vele roethede in dat aensicht dat men nymmermeer can verdriven; daer men stellet se der noet sonder voersenicheit. tuschen den scuderen ist guet jegen bevinge der herten comende van te vele blodis. Up die aersbellen sijn si guet jegen zweringe der lenden. In die hamme sijn si guet jegen seecheit der nieren, der moder, der cullen. Het ydelt seer den lichaem ende daer om crancket sere.

Lieken trecken vele meer bloets dan ventosen ende men stellet se in de steden daer men ventosen stellet. Ende somme lieken sijn quaet ende die hantiert men niet ende die ander sijn guet. Dus machmense kennen: de quade sijn swert ende hebben ene ghemengede verwe van diversen verwen mit groten hoveden ende wonen in vervulden water ende si hebben vele scumis up haer verwe. Die guede leken hebben den huut roet ende den rugge bleecachtich gemenget mit gronen stripen ende hebben clene hovede ende si sijn clene lijc een stert van enen muus ende si wonen in guede water der vole pudden sijn. Ende men sal se doen vasten eer mense an stellet. Dan sullen si eten bloet van enen lamme ende daer na sal mense dwaen mit claren watere. Ende alsmen se an wil setten, dan sal men de stede vaste wriven so dattet roed werde ende daer up setten ene ventose busse om dat bloet to trecken. Ende dan salmen de stede smeren mit blode ende dan salmen an setten die lieken. Ende als mense af [fol. 76r] wil hebben, so salmen blasen in die stede baurat of asche maket van pampijr jof spongie jof van clederen. Ende als si of sijn, dan salmen an sette ventosen bussen om uut te trecken dat overvloiende bloet. Ende die leken aldus gheset sijn guet jegen alle corrupcien (dats brekinge) ende alle seechede comende van vervuulende blode.

[XXXV] Dat XVIJ kapittel is van koppen zetten en bloedzuigers.

Koppen bussen stelt men soms met snijden, soms zonder snijden. Item, soms zonder snijden stelt de mens in pijnen van de buik die komen van winderigheid en medicijn die de winderigheid verteert is allerbeste. Men stelt het op de weg der stenen die dalen van de nieren en wat onder de plaats der pijn dat ze de steen naar beneden trekken en hoe meer dat de steen daalt, hoe meer zal men die bus verzetten totdat de steen komt bij de blaas. Men stelt ze onder de borsten om het bloed te stremmen van de neus en van de baarmoeder. Men stelt ze op de buik om de baarmoeder weer op haar plaats te brengen. Als de baarmoeder is gedaald aan de linkerkant, men zal ze stellen aan de rechterkant; en is het aan de rechter men stelt ze aan de linkerkant. Is het dat ze zeer is gedaald onder de navel, dan zal men ze boven de navel zetten; en trekt ze tot het hart, men stelt ze wat onder de navel. Men stelt ze op het oor om eruit te trekken dat er in is, is het steen of graan of iets anders. Men stelt ze op de aars om aambeien uit te halen en men stelt ze in alle plaatsen daar men pijn wil hebben uittrekken. Ook zijn ze goed gesteld op dolle hondenbeten en op beten van giftige beesten.

Koppen zetten met snijden stelt men in zaken daar men niet bloed kan laten en vanwege zwakte en vanwege ouderdom zoals in kinderen, die kan men scherven na 4 jaren, maar niet de ader laten en meest als men wil purgeren dat bloed dat er is tussen de huid, gelijk dat men scherft achter in de hals vanwege de zwaarheid van de hals en de ogen; achter op de hoek van het hoofd tegen schurft en puisten en pijn van het hoofd, onder de kin om plekken van het aangezicht en pijn van de mond en de lippen en de tandpijn. Koppen zetten gesteld onder de kin brengt soms zo veel roodheid in dat aangezicht dat men het nimmermeer kan verdrijven; daarom stelt men ze vanwege die nood zonder voorzienigheid. Tussen de schouder is het goed tegen beving van het hart die van te veel bloed komt. Op de aars zijn ze goed tegen pijnen van de lenden. In de hammen zijn ze goed tegen ziekte der nieren, de baarmoeder, de ballen. Het leegt zeer het lichaam en daarom verzwakt het zeer.

Bloedzuigers trekken vele meer bloed dan koppen zetten en men stelt ze in de plaatsen daar men koppen zetten stelt en sommige bloedzuigers zijn kwaad en die hanteert men niet en die andere zijn goed. Aldus kan men ze kennen: de kwade zijn zwart en hebben een gemengde kleur van diverse kleuren met grote hoofden en wonen in vervuild water en ze hebben veel schuim op hun kleur. De goede bloedzuigers hebben de huid rood en de rug bleekachtig gemengd met groene strepen en hebben een klein hoofd en ze zijn klein gelijk een staart van een muis en ze wonen in goed water daar veel padden zijn. En men zal ze laten vasten eer men ze eraan stelt. Dan zullen ze eten bloed van een lam en daarna zal men ze wassen met helder water. En als men ze aan wil zetten, dan zal men de plaats goed wrijven zodat het rood wordt en daarop zetten een koppen bus om dat bloed te trekken. En dan zal men de plaats smeren met bloed en dan zal men eraan zetten die bloedzuigers. En als men ze er af wil hebben, zo zal men blazen in die plaats boraat (mineraal) of as gemaakt van papier of spons of van klederen. En als ze er af zijn dan zal men er aan koppen bussen zetten om dat overtollige bloed eruit te trekken. En die bloedzuigers aldus gezet zijn goed tegen alle vervuiling (dat is breking) en alle ziektes die komen van vervuild bloed.

[XXXVI] Dat XVIII capittel is van cauterien

Cauterien sijn alle manere van brande maect in den lichaem mit een bernende yser jof mit goude jof mit enige metale jof mit heten olien jof mit corrosiven medicien alse cantariden, cluuf loec, scoertzen van viticella, capsia, opium risus, pes nulin, aterment, levendich calc, realgar ende vele andere als het wert seit in den Antidotarie. Avicenna seit dat cauterien maect mit bernende wapen is so hulpelic to bewachten dat de materie niet en bredet over dat lit ende om tlit te conforteren ende te sterken ende om te verscheiden die vervulde materie in dat lit ende om dat bloet te stremmen. Ende omme dat surginen ende anderen niet en weten waer noch wilc tijt noch ho dat men soude cauterizeren in een onzuver lichame ende daer om isset al uut usagien (dats gewoenten). Alse waer bi somme cauterizeerden in een onzuver lichaem ful van vervulder humoren ende het en beterde niet, mer het apostumeerde ende somwilen was daer een cancker om de overvloienthede de vervulde humoren, alse waer bi si en dorstent niet meer doen, nochtan dattet wal hadde gehulpen up dat sijt hadden ghedaen. Ander luden deden corrosiven medicinen alse cantaridem in heten lichaem ende droge alse waer bi si seiden dattet niet guet en was.

Cauterien mit bernende wapen verteert meer dan [fol. 76v] enich medicien up datment doet in een daert de materi mach verwinnen, alsmen seit van viere dattet vele dingen verteert deet verwinnen mach. Mer ist dat men een luttel viers doet in voele groens houtis, het sal een fuchticheit trecken uut den houte daer mede dattet sal hem selven versmoren ende als men seit dat de sonne in de somer min deert dan in de winter ende hets waer want wat dattet onbijndet in den somer fulcomeliken, het verdroget ende daer om ist wal guet in ydropsi. In den winter onbijndet ende het mach die materi niet verteren ende dan blivet beroringe in den lichaem ende maket coertzen ende zeecheiden van bistopthede ende apostemen ende reumen ende vele andere seecheden.

Avicenna seit dat de cauterie mit wapen is guet te comforteren een lit wes complexi dat men wil beteren ende al waert so dat de complexi is een quade wesen bi een quade materie heet ende droge, nochtan bi de minderinge der materie wert de complexi verbetert. Ende dese cure is bi contrarien saken lijc dat men mit scamoney gheneset tercionan al purgerende coleram, niet om dat scamoney is couder, mer dat het properlic purgeert coleram die terciaen maect ende mit turbith maect men een coerts van fleuma, niet om dat turbith cout is, mer dattet properlic purgeert fleuma. Mer ist dat een complexi jof materi heet ende droge verswaerde een lit of een lichaem, soe en waer een cauteri niet guet, mer in materien coel ende versk ist een proper medicien up datter is niet so voel dattet versmoert de cracht der cauterien. Een cauteri van vuer is guet om dattet varinge ende staphants werket ende verteert een materie, mer bernende medicinen als cantariden vercrancket den lichaem wel zeer ende werket [fol. 77r] lange. Dat vuer en maket gheen zweringe sonder alsmen bernet jof een luttel langer ende het quetset anders niet dan dat lit ja de proper stede des brants, mer bernende medicinen quetsen de seke leden ende ander lede verre al omtrent leggende om dattet langere werket. Ende soet langere werket so de zeerste langere waert ende daer om ist niet guet in materien heet ende droge, want al waert so dattet de materie soude verteren om sine lange gewerke, het soude vermeren de materi coel ende versk wesende in een sterken lichaem dan waer de bernende medicien guet om den lichaem te drogene. Vele luden misdoen om dat si ene cauterie open dragen bi een jaer of meer. Want het is niet guet lang open gedragen dan al soe lange als de cracht vanden vuere gewaert ende dats II maenden of III ten meesten, mer dat ment langer open hout dan die termine voerseit dan wert daer een zweringhe ende dan vloien also voele gueden humoren derwert alse quade ende al so vercrancket dat lit. Ende gheen cauterie salmen maken in een lichaem dat ful is van guede humoren of van quaden. Nochtan in een lichaem vuel van gueden humoren behoert ymmer niet, want de verfulthede is dicwijl van blode ende dat cureertmen allene mit bloet laten. Ist dat een lichaem is ghepijnt mit ener quader couder complexien van langen tiden de niet en is cureert bi medicinen, dan salmen cauterizeren mit een heet yser in de fonteyne onder den vuyen ist dat het is een lit allene in de fonteyne naest onder dat lit. Ist dat de quade wesen der lichamen jof dat lit is mit eenre materien eerst salmen purgeren mit medicien laxatijf ende en machment niet fulcomelic doen dan salment cauterizeren, [fol. 77v] niet mit bernende medicinen sonder in een sterken lichaem ende in een materi coel ende versk, nochtan ist betere mit vuere. Mer in een coude versche complexie allene sonder materie ende in een complexie heet ende droge mit materie salmen altoes bernen mit enen ysere ende niet open houden boven III maanden. Ende ist dat de lichaem binnen desen tijt niet wel is gesuvert dan salmen die stede wel cauterizeren jof in een ander stede lijc als int ander been ende dan salt helpen ende bewachten dat de materie niet en mach breden. Ende ist dat ghi beginnen alse met ten wolf of mit ander opene onghemaken ende ghi vrodelic connen maken de cauterie tuschen dat verfuulde ende gesonde, het en soude de corrupcie niet langere ende vordere laten breden, want in allen corrupcien en is gheen beter medicien dan cauterien mit vuere.

[XXXVI] Dat XVIII kapittel is van cauterien.

Cauterien zijn alle soorten van branden die men maakt in het lichaam met een brandend ijzer of met goud of met enig metaal of met hete oliën of met bijtende medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg), knoflook, schors van Clematis viticella, cassia, (? in ieder geval geen Capsicum) blaartrekkende boterbloem, pes nulin, zwartsel, ongebluste kalk, rattenkruid (zwavelarsenicum) en vele anderen zoals het wordt gezegd in de Antidotaria. Avicenna zegt dat cauterien gemaakt met brandende wapens zo behulpzaam is om te behoeden dat de materie niet verspreidt over dat lid en om het lid te versterken en om te scheiden die vervuilde materie in dat lid en om dat bloed te stremmen. En omdat chirurgen en anderen niet weten hoe en op welke tijd dat men zou cauteriseren in een onzuiver lichaam en daarom is het geheel buiten gebruik (dat is gewoonte). Als waarbij sommigen cauteriseren in een onzuiver lichaam vol van vervuilde levenssappen en het verbeterde niet, maar het zweert en soms was daar een kanker bij vanwege de overtolligheid van de vervuilde levenssappen, als waarbij ze het niet meer durfden te doen, nochtans dat het wel had geholpen als ze het hadden gedaan. Andere lieden deden bijtende medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg) in hete lichamen en droge als waarbij ze zeiden dat het niet goed was.

Cauterien met brandende wapens verteren meer dan enig medicijn opdat men het doet in een daar het de materie mag overwinnen, zoals men zegt van vuur dat het vele dingen verteert die het overwinnen mag. Maar is het dat men een beetje vuur doet in veel groen hout, het zal een vochtigheid uit het hout trekken en daarmee zal het zichzelf versmoren en als men zegt dat de zon in de zomer minder deert dan in de winter en het is waar want wat het lost in de zomer volkomen op, het verdroogt en daarom is het wel goed in hydropsie (waterzucht). In de winter lost het op en het kan de materie niet verteren en dan blijft er beroering in het lichaam en maakt koortsen en ziektes van verstoppingen en zweren en reuma en vele andere ziektes.

Avicenna zegt dat de cauterie met wapen is goed een lid te versterken welke samengesteldheid dat men wil verbeteren en al was het zo dat de samengesteldheid een kwaad wezen is bij een kwade materie heet en droog, nochtans met de vermindering der materie wordt de samengesteldheid verbetert. En deze behandeling is bij tegengestelde zaken gelijk dat men met scammonia geneest de derdedaagse koorts al purgerende gal, niet omdat scammonia is kouder, maar dat het beter gal purgeert die de derdedaagse maakt en met turbith (Operculina turpethum) maakt men een koorts van flegma, niet omdat turbith koud is, maar omdat het beter purgeert flegma. Maar is het dat een samengesteldheid of materie heet en droog een lid of lichaam verzwaarde, dan is een cauterie niet goed, maar in materie koel en vochtig is het een goede medicijn opdat er is niet zo veel dat het versmoort de kracht der cauterie. Een cauterie van vuur is goed omdat het snel en gelijk werkt en verteert een materie, maar brandende medicijnen zoals Canthariden (Spaanse vlieg) verzwakt het lichaam wel zeer en werkt lang. Dat vuur maakt geen pijn uitgezonderd als men brandt of wat langer en het kwetst niet anders dan dat lid, ja de goede plaats van de brand, maar brandende medicijnen kwetsen de zieke leden en andere verre leden die er al omtrent liggen omdat het langer werkt. En zo het langer werkt zo de pijn langer duurt en daarom is het niet goed in materiën heet en droog, want al was het zo dat het de materie zou verteren vanwege zijn lange werking, het zou vermeerderen de materie die koel en vochtig is in een sterk lichaam dan waar de brandende medicijnen goed zijn om het lichaam te drogen. Vele lieden misdoen omdat ze een cauterie open dragen een jaar of meer. Want het is niet goed lang open gedragen dan alzo lang als de kracht van het vuur duurt en dat is 2 maanden of 3 ten hoogste, maar dat men het langer open houdt dan de termijn voorgezegd dan wordt daar een zweer en dan vloeien alzo vele goede levenssappen daarheen als kwade en verzwakken dat lid. En geen cauterie zal men maken in een lichaam dat vol is van goede levenssappen of van kwade. Nochtans in een lichaam vol van goede levenssappen behoort het immer niet, want de volheid is vaak van bloed en dat behandelt men alleen met bloed laten. Is het dat een lichaam is gepijnigd met een kwade koude samengesteldheid van lange tijden die niet is behandeld met medicijnen, dan zal men cauteriseren met een heet ijzer in de bron onder de verrotting en is het dat het is een lid alleen in de bron naast onder dat lid. En is het dat het kwade wezen der lichamen of dat lid is met een materie, eerst zal men purgeren met laxerende medicijnen en kan men het niet volkomen doen dan zal men het cauteriseren, niet met brandende medicijnen, uitgezonderd in een sterk lichaam en in een materie koel en vochtig, nochtans is het beter met vuur. Maar in een koude vochtige samengesteldheid alleen zonder materie en in een samengesteldheid heet en droog met materie zal men altijd branden met een ijzeren en niet langer openhouden boven 3 maanden. En is het dat het lichaam binnen deze tijd niet goed gezuiverd is dan zal men die plaats wel cauteriseren of in een ander plaats gelijk als in het andere been en dan zal het helpen en behoeden dat de materie niet kan verspreiden. En is het dat ge begint als met tegen wolf (kankerachtige zweer) of met andere open ongemakken en ge goed kan maken de cauterie tussen dat vervuilde en gezonde, het zou de vervuiling niet langer en verder laten verspreiden, want in alle vervuiling is geen beter medicijn dan cauterien met vuur.

Dit oerkunt Rasis: het stremmet fluxie van blode want ist dattet bloet loept van een grote adere of arterie jof andere ende stremmende medicinen niet en helpen dan salmense cauterizeren ende daer to bihoren diverse instrumenten ende dan salmen wachten datmen niet en quetset de wonde int vleisk ende daer mede sal dat bloet stremmen. Wel is to weten dat men maect vele cauterien in diversen steden mit diversen instrumenten de der sijn van diverse manere to werken. Als ist also dat Albucasis bescrivet vele maneren van cauterien, nochtan sal ic alle schepnisse van cauterien brengen in X scepnissen de hijr na staen bescreven ende formeert. Dat eerst instrument is meest in hanteringe ende dats een wapen dat men steket in een gat dats in een ander plate coudis ysers ende dat coud yser is so maect dattet heet niet ferder mach doer gaen dan die meister wil ende dat yser dat warm is is aldus ghemaect ,

dat plate coud ysers is [fol. 78r] dus ghemaect .

Dat heet yser salmen so wermen tote dat het wit is ende dattet spreect ende dat salmen duwen in dat gat vanden breden ysere upt lit ende het zal maken een bladere ende dat wert dan een open zeer ende dan salmen daer up leggen enich smout of botere of smeer stampet mit coelblade tote dat de curtste of vallet dat dat heet yser maect heft ende leggen dan der in van lijnwade smeret mit smout jof oli ende daer up salmen leggen een coel blat ende een braem blat of een wijngaerdis blat of ysoe climmende an bomen.

Dat ander is maect te cauterizeren ten beiden enden na datmen den brant groet wil hebben of clene ende hets guet alsmen cauterizeren in de huut allene of in een zenuwich lit ende hets dus maket .

Dat derde cauterie is mit een nauwe punte ende hets guet alsmen wil maken een nauwe cauterie ende is maect aldus .

Die IIII cauterie is wel scherpe ende hets guet in kijnderen ende is dus ghemaect .

De vijfte cauterie is wel scerp oec maket ende lijc enen mes ende is guet alsmen wil maken enen langen brant als overdwers dat hovet ende alsmen wil maken een ront lanc zeer ende is dus ghemaect .

Die seste cauterie is ghemaect om te bernen diepe fistelen wesende in dat hoec vanden oge ende quaet vleisk wesende in de nose. Dat clene yser salmen verwermen ende stekent doer een coude pipe ende is aldus ghemaect .

Dat clene rode ende datter doer gaet salmen barnen ende de coude pipe sal de ander stede verwachten van quetsene .

Die sevende cauterie is ghelijc een dadelsteen ende hets maect lijc een grote fistele tafele na der scepnisse der juncturen van der hancken ende het hevet VI endekinen [fol. 78v]

aldus ende men cauterizeert der mede up de hancken doer een coud plaet yser der to ghemaket dus

ende men maect der meden ses brande to enen reise up de hancken II boven, II an de side ende een up die juncture ende een benneden of dus maect men de plaet .

De achtende cauterie is drehokich ende men mach der mede III branden tenen gadere ende hets oec guet in die hancken ende is dus maect .

De negende cauterie heet achter de naelde om datment somwijl doet mit een naelde ende men cauterizeert daer mede de wijnbrauwen der haer is uut ghevallen ende hets cleen lijc een naelde ende is dus ghemaect .

De teende cauterie is lijc een tonge van enen vogele, men cauterizeert der mede overvloienthede vanden oge leden ende is dus ghemaket .

Der is oec de elfte cauterie ende is om een zeel doer to trecken ende men doetet mit doer gatende tange in welken gaten mach doer gliden een scerpe wapene hebbende een oge lijc eenre naelden. Metten couden voerseiden tangen bevaetmen de huut ende dwinghet ende doer de gate van der tange stect men een heet yser ende dan barnet die huut ende dan steket men doer dat gat een coerde gemaect van wollen draden ende salvet mit smoute ende men knoeptet an beide enden ende latet also to dat men over ende weder over wille trecken.

Dits een ghemeen cauterie ende is guet up de mont vander magen uptie levere, up die milte ende in die bursen der cullen, in ouden hovet zweer alsmen mit ghenen medicinen binnen ende buten en mach verdriven die zweringhe ende in epilempsien ende in peralesien, ende in allen zenuwigen steden ende zeechede comende bi misquame vanden hovede ende mondis zeecheden [fol. 79r] ende roetheit der ogen ende in ouden zeecheden jof zeerhede der oren of nose gaten, in ouden hoeste ende in fluxien der lichame comende van eenre reuma dalende vanden hovede. Ist dat medicinen van binnen ende van buten niet en mogen helpen, so salmen bernen mit eenre cauterien lijc een mes in de put voren ant hovet ende dat salmen aldus meten: men sal de wortelen der palmen stellen ant op ende der nosen ende daer dat ende van dat meesten vinger eindet daer salmen dat hovet scheren ende dan verwarmen die voerseide cauterie tote dat si wit is ende sprect. Ende men sal duwen overdwers dat hovet ende oec niet so lange, noch so zere datter de hersene bi mach onsteken ende dus salment bernen tote dat dat been is ondect ende niet langer dan men de hersen niet en quetst. Ende achter elke brant salmen daer up leggen smeer ghestampt mit coelblade tote dat de kurste is uut ghevallen ende dat been al ondect is want dan sal dat been stalien ende die materie onder dat hersenbecken sal uut verademen bider cracht vanden vuere ende dan salmen dat gat open houden, alst voerseit is. Ende ist dattet niet en holpet eer de cracht vanden vuer uut is, dan salment weder ondoen.

Dit verkondigt Rasis: het stremt overvloed van bloed want is het dat het bloed loopt van een grote ader of slagader of andere en stremmende medicijnen niet helpen dan zal men ze cauteriseren en daartoe behoren diverse instrumenten en dan zal men uitkijken dat men niet de wond in het vlees kwets en daarmee zal dat bloed stremmen. Wel is te weten dat men maakt vele cauterien in diverse plaatsen met diverse instrumenten die er zijn van diverse soorten werken. Als is het alzo dat Albucasis vele manieren beschrijft van cauterien, nochtans zal ik alle vormen van cauterien in 10 vormen brengen die hierna staan beschreven en gevormd. Dat eerst instrument is het meest in gebruik en dat is een wapen dat men steekt in een gat dat is in een andere plaat koud ijzer en dat koude ijzer is zo gemaakt dat de hitte niet verder mag doorgaan dan de meester wil en dat ijzer dat warm is dat is aldus gemaakt, de plaat koud ijzer is aldus gemaakt.

Dat hete ijzer zal men zo warmen totdat het wit is en dat het spreekt en dat zal men duwen in dat gat van het brede ijzer op het lid en het zal maken een blaar en dat wordt dan een open zeer en dan zal men daarop leggen enig vet of boter of vet gestampt met koolbladeren totdat de korst eraf valt dat het hete ijzer gemaakt heeft en leg dan daarin van linnen besmeert met vet of olie en daarop zal men leggen een koolblad en een braamblad f een wijngaard blad of klimop die in de bomen klimt.

De andere is gemaakt te cauteriseren tussen beiden einden nadat men de brand groot wil hebben of klein en het is goed als men cauteriseren wil in de huid alleen of in een lid met zenuwen en het is aldus gemaakt.

Dat derde cauterie is met een nauwe punt en het is goed als men wil maken een nauwe cauterie en is gemaakt aldus.

Die 4de cauterie is goed scherp en het is goed in kinderen en is aldus gemaakt.

De vijfde cauterie is ook goed scherp en gemaakt gelijk een mes en is goed als men wil maken een lange brand als overdwars dat hoofd en als men wil maken een ronde lange zeer en is aldus gemaakt.

De zesde cauterie is gemaakt om te branden diepe fistels die in de hoek van het oog zijn en slecht vlees in de neus. Dat kleine ijzer zal men verwarmen en steken het door een koude pijp en is aldus gemaakt. Dat kleine rode en dat erdoor gaat zal men branden en de koude pijp zal de andere plaats behoeden van kwetsen.

De zevende cauterie is gelijk een dadelsteen en het is gemaakt gelijk een grote fistel tafel naar de vorm van de gewrichten van de heup en het heeft 6 hoeken aldus en men cauteriseert daarmee op de heupen door een koud ijzeren plaats daartoe gemaakt aldus en men maakt daarmee zes branden in een keer op de heupen, 2 boven, 2 aan de zijde en een op de gewrichten en een beneden en aldus maakt men de plaat.

De achtste cauterie is driekantig en men maakt daarmee 3 branden in een keer en het is ook goed in de heupen en is aldus gemaakt.

De negende cauterie heet achter de naald omdat men het soms doet met een naald en men cauteriseert daarmee de wenkbrauwen daar haar is uitgevallen en het is klein gelijk een naald en is aldus gemaakt.

De tiende cauterie is gelijk een tong van een vogel, men cauteriseert daarmee overtolligheid van de oogleden en is aldus gemaakt.

Er is ook een elfde cauterie en is om een zeel (riem) door te trekken en men doet het met een tang met gaten en in die gaten kan doorglijden een scherp wapen die een oog heeft gelijk een naald. Met de koude voor vermelde tang pakt men de huid en dwingt het en door het gat van de tang steekt men een heet ijzer en dan brandt het de huid en dan steekt men door dat gat een koord gemaakt van wollen draden en zalf het met vet en men knoopt het aan beide einden en laat het alzo totdat men het heen en weer wil trekken.

Dit is een gewone cauterie en is goed op de mond van de maag, op de lever, op de milt en in de beurs der ballen, in oude hoofdpijn als men het met geen medicijnen binnen en buiten kan verdrijven de pijn in epilepsie en in paralysias en in alle plaatsen met zenuwen die komen van misval van het hoofd en mond ziektes en roodheid van de ogen en in oude ziektes of zeren der oren of neusgaten, in oude hoest en in overvloed van het lichaam die komt van een reuma die daalt van het hoofd. Is het dat medicijnen van binnen en van buiten niet mogen helpen, dan zal men branden met een cauterien gelijk een mes in de put voor aan het hoofd en dat zal men aldus meten: men zal de wortels der palm stellen aan de neus en daar dat einde van de grootste vinger eindigt daar zal men dat hoofd scheren en dan verwarmen die voor vermelde cauterie totdat het wit is en spreekt. En men zal duwen dwars dat hoofd en ook niet zo lang, noch zo zeer dat de hersens erbij ontsteken en aldus zal men het branden totdat het been is geopend en niet langer dat men de hersens niet kwetst. En na elke brand zal men daarop leggen vet gestampt met koolblad totdat de korst is uitgevallen en dat been geheel open is want dan zal dat been verstevigen en de materie onder de schedel zal uitademen vanwege de kracht van het vuur en dan zal men dat gat openhouden, zoals het voorgezegd is. En is het dat het niet helpt eer de kracht van het vuur uit is, dan zal men het weer openen.

Aldus ghenas ic een wijf die VII jaer hadde wesen sonder stemme, ende purgacie ende salvinge mochten haer niet helpen noch oec gheen medicien dan cauterie ende eer dat ict liet luken, hadde si de stemme claer ende si verloes de stemme van enen ouden reuma dalende vanden hovede. Oec heb ic daermede ghenesen vole zeken van ouden hoesten ende van lange fluxie des lichaems comende van eenre reuma. Oec ist guet in de voerseide seecheden verout up dat het hovet wel ful is dat men maect [fol. 79v] ronde cauterie up beiden hoeken des hovedis. Een cauterie maect ondepe in de huut in de put des halsis onder dat hovet ende daer een coerde doer ghesteken is guet jegen zeecheden der ogen ende epilempsie ende andere zeecheden des hovedes voerseit, al ist so dat si dat hovet niet so ydelen als die eerste cauterie. In den hals tuschen elken spondile ondiepe in de huut is guet jegen den crampe comende van verfulthede ende hets guet als een ghewont is in de zenuwen jof int hovet. Want daer mede wert de materie verkeret de de zenuwen souden vercrancken ende doen spasmeren. Item, onder de oren ende achter de oren maectmen ronde cauterien jegen zeer ogen ende tantzwere. Overvloiende vleisk in den ogen sal men cauterizeren mit scerpe cauterie lijc de tonge van een vogel jof lijc eenre naelde in de ogeleden daer dat haer uut fallet ende men moet wachten dat men niet en ghenaket die substancie der ogenleden. Overvloiende vleisk in der nosen salmen bernen mit een punte cauterie tote dat het al wech is. Ende als dat overvloiende vleisk verre upwart is in der nosen blivende, dan salment bernen mitter cauterien bihorende ter fistelen. Item, men maect een ronde cauterie onder dat kin ondepe om plecken in dat aensichte ende puusten ende zeecheden in den mont, in tant fleisk ende in den tanden. Item, men maect in elken arm V cauterien: een buten up den upperste erm onder de grote muus mit eenre cauterien tenen coerde ende hets guet jegen seecheden achter in de hersen alse litergie ende jegen stijfhede in den hals, want het zuvert de zenuwen vanden halse. Ende de ander cauterie maect men binnen in de put onder de grote muus tenen cnoep ende hets guet jegen seecheden voren in de hersene alse swindelinge int hovet ende water dalende in [fol. 80r] die ogen. Men maket ondiepe cauterien tuschen de vingeren in arthetike der handen. Item, men maect ronde ondiepe cauterie in den burst jegen gigen ende somwile doersteecket men een coerde boven alle de beenren der bursten bi der wortelen van der spreet der kaken. Item, de bursten tuschen die ribben maket men lange cauterien jegen etter te spuwen. Item, men maect scerpe cauterie inden rugge jegen bulgen ende zweringen. Item, men maect ronde cauterie up der mont vanden magen jegen cranchede der magen ende onder de navele ende up die levere ende up die milte jegen seecheit der leveren ende der milten ende jegen dat water ende dese cauterie sijn best ghemaket mit eenre coerde doer to steken. Item, men maect II cauterien in beide hancken omme haer zweringe. Men maect II ronde cauterien ondepe onder die II hamen omme der zweringe der knie der cullen ende der modere. Item, men maect II ronde cauterien in beiden putten onder die kneen jegen alle misquamen van alden lichaem, want het ydelt so sere dat ic hebbe gheseen somme de ful humoren waren ende werden daer cauterizeert sonder purgacien ende om die overvloienthede der humoren, dan begonsten de benen te zwellen so dat de bernende stede wert vervult ende der wert een cancker de daer na quaet was te cureren. Item, onder die anclauwe ende boven de helen maectmen een cauterie omme die zeecheden der genererende leden in den wiven ende in mannen ende tuschen elken tee jegen artetike. Item, datmen purgeert een lichaem ende het niet en helpet ende der na wert cauterizeert ende oec niet en helpet, daer omme en salmen oec niet twivelen, mer men sallen achter waren mit gueder rumer achter waringe, al soudemen die zeecte meren ende als die lichaem is comforteert ende sterct [fol. 80v]

dan salment purgeren ende daer na cauterizeert ende achterwaert hem mit gueder spisen makende guede humoren, ende aldus werkende soudemen alle zeechede cureren. Mer het sijn vele meisters de in ene zeechede gheven een medicijn ende alsi meer gheven ende niet en helpet, so latent si alle staen. Ende ist dat si meer gheven se laten gheen spacie der tuschen mer si gheven onpaerliken tote dat si den zieken verderven. Item, men cauterizeert vervuult vleisk to te dat het is al gemindert. Oec machment minren mit oli van terwen ende altoes wachtet wel dat het niet en genaket de ghesonden steden. Ende het is betere aldus to minren vervuult vleisk mit bernende medicien, dan sal men doen alsoet seit wert in dat Antidotarie van desen boeck.

Aldus genas ik een wijf die 7 jaar zonder stem was geweest en purgatie en zalven mochten haar niet helpen, noch ook geen medicijn dan cauterie en eer dat ik het liet sluiten had ze de stem helder en ze verloor de stem van een oude reuma die daalde van het hoofd. Ook heb ik daarmee genezen vele zieken van oude hoest en van lange overvloed van het lichaam die van een reuma kwam. Ook is het goed in de voor vermelde verouderde ziektes op dat het hoofd goed vol is dat men maakt ronde cauterie op beiden hoeken van het hoofd. Een cauterie maakt ondiepte in de huid in de put van de hals onder dat hoofd en daar een koord door gestoken is goed tegen ziektes van de ogen en epilepsie en andere ziektes van het hoofd, voor gezegd, al is het zo dat ze dat hoofd niet zo leeg maken zoals de eerste cauterie. In de hals tussen elke wervel ondiepte in de huid is het goed tegen de kramp die komt van volheid en het is goed als een gewond is in de zenuwen of in het hoofd. Want daarmee wordt de materie veranderd die de zenuwen zouden verzwakken en spasme geven. Item, onder de oren en achter de oren maakt men ronde cauterien tegen zere ogen en tandpijn. Overtollige vlees in de ogen zal men cauteriseren met scherpe cauterie gelijk de tong van een vogel of gelijk een naald in de oogleden daar dat haar uitvalt en men moet uitkijken dat men niet de substantie van de oogleden raakt. Overtollige vlees in de neus zal men branden met een puntige cauterie totdat het geheel weg is. En als dat overtollige vlees verder omhoog is in de neus blijft, dan zal men het branden met een cauterie behorende tot de fistels. Item, men maakt een ronde cauterie onder de kin ondiep vanwege plekken in dat aanzicht en puisten en ziektes in de mond, in tandvlees en in de tanden. Item, men maakt in elke arm 5 cauterien: een buiten op de opperste arm onder de grote skeletspier met een cauterie tot een koord en het is goed tegen ziektes achter in de hersens zoals lethargie en tegen stijfheid in de hals, want het zuivert de zenuwen van de hals. En de andere cauterie maakt men binnen in de put onder de grote skeletspier tot een knoop en het is goed tegen ziektes voor in de hersens zoals duizeligheid in het hoofd en water dat daalt in de ogen. Men maakt ondiepe cauterien tussen de vingers in jicht der handen. Item, men maakt ronde ondiepe cauterie in de borst tegen hijgen en soms doorsteekt men een koord boven alle beenderen der borst bij de wortel van het sleutelbeen der kaak. Item, de borst tussen de ribben maakt men lange cauterien tegen etter spuwen. Item, men maakt scherpe cauterie in de rug tegen bulten en zweren. Item, men maakt ronde cauterie op de mond van de maag tegen zwakheid van de maag en onder de navel en op de lever en op de milt tegen ziekte van de lever en de milt en tegen dat water en deze cauterien zijn het beste gemaakt met een koord door te steken. Item, men maakt 2 cauterien in beide heupen vanwege hun pijn. Men maakt 2 ronde cauterien, ondiep onder de 2 schenkels vanwege de pijn der knie de ballen en de baarmoeder. Item, men maakt 2 ronde cauterien in beiden putten onder die knieën tegen alle misval van het hele lichaam, want het leegt zo zeer zodat ik heb gezien sommige die vol levenssappen waren en werden daar gecauteriseerd zonder purgatie en om die overtolligheid der levenssappen begonnen de benen te zwellen zodat de brandende plaats gevuld werd en er kwam een kanker die daarna slecht was te behandelen. Item, onder de enkel en boven de hielen maakt men een cauterie vanwege de ziektes der genererende leden in de wijven en in mannen en tussen elke teen tegen jicht. Item, dat men purgeert een lichaam en het helpt niet en daarna wordt het gecauteriseerd en het helpt ook niet, daarom zal men ook niet twijfelen, maar men zal het daarna behoeden met goede nazorg, al zou men de ziekte vermeerderen en als het lichaam is versterkt en sterk dan zal men het purgeren en daarna cauteriseren en daarna hem met goede spijzen hem goede levenssappen laten maken en aldus werkende zou men alle ziektes behandelen. Maar er zijn vele meesters de in een ziekte een medicijn geven en als ze meer geven en het niet helpt, dan laten ze alles staan. En is het dat ze meer geven ze laten geen ruimte daartussen, maar ze geven ongelijk totdat ze de zieke bederven. Item, men cauteriseert vervuild vlees totdat het is geheel verminderd. Ook kan men het verminderen met olie van tarwe en altijd uitkijken dat het niet de gezonde plaatsen raakt en het is beter vervuild vlees met brandende medicijnen aldus te verminderen, dan zal men doen alzo zegt waar in de Antidotaria van dit boek.

[XXXVII] Dat XIX capittel is van brande van vuer ofte van water ofte van oly of dieer ghelike

Als een lit is verbernt van viere jof water jof olie, men salse cureren in II maneren. Deen is in begin eer de stede begint to bladeren ende dan moet men orberen medicinen de wel coel zijn. Tander is als de stede gebladert is, dan moet men orberen medicien coel ende versk ende zeer dragende ende niet cnagende. Item, simpel medicien in die eersten saken zijn azijn ende alle maneer van eerden ende meerbaer ende alle sandalen, nachtscaden, roes water, ende water van cawoerden, ende water van wilde caerden, ende alle dese coude cruden sijn der to gued. Item, een guede salve der to is olie rosaet mit dodere van eieren. Item, lentilen scheschelt mit olirosaet ende mit doderen van eieren. Item, bolus armenicum mit azijn: dese salmen cout der up leggen ende somwijl vernien eer dat de stede to heet wert, medicinen behorende [fol. 81r] in de ander sake sijn salven dus ghemaect van calke: nemet levendich calc ende dwatere mit couden water tote dat sijn sterchede al mindert is ende maec der of salve mit oli rosaet ende mit een luttel was jof andersins, alse Rasis bewijst: nemet levendich calc ende leggetten in couden watere een wel lange wile ende laten sincken. Daer na doet dat water of ende tempert dat calc mit oli rosaet ende maect salve. Item, de witten salve van Rasis van ceruse in dat Antidotario is guet in begin eert gebladert is ende uut te broken ende oec der na als hit uut ghebroken is; etcetera.

[XXXVII] Dat XIX kapittel is van brand van vuur of van water of van olie of diergelijke.

Als een lid is verbrand van vuur of water of olie, men zal het behandelen op 2 manieren. De ene is in het begin eer de plaats begint te blaren en dan moet men gebruiken medicijnen die goed koel zijn. De andere is als de plaats vol is met blaren, dan moet men medicijnen gebruiken die koel en vochtig en zeer dragend en niet knagend zijn. Item, enkelvoudige medicijnen in de eerste zaken zijn azijn en alle soorten van aarde en waterlelies en alle sandelhout, nachtschaden, rozenwater en water van kauwoerden, (Cucurbita pepo) en water van wilde kaarden, (Dipsacus) en al deze koude kruiden zijn daartoe goed. Item, een goede zalf daartoe is rozenolie met dooiers van eieren. Item, lens geschild met rozenolie en met dooiers van eieren. Item, bolus armeniacus met azijn: deze zal men koud daarop leggen en soms vernieuwen eer dat de plaats te heet wordt, medicijnen behorende in de andere zaak zijn zalven aldus gemaakt van kalk: neem ongebluste kalk en het water met koud water totdat zijn kracht geheel verminderd is en maak daarvan een zalf met rozenolie en met wat was of anderszins, als Rasis bewijst: neem ongebluste kalk en leg het in koud water een lange tijd en laat het zinken. Daarna doe dat water af en meng die kalk met rozenolie en maak een zalf. Item, de witte zalf van Rasis van loodwit in het Antidotaria is goed in begin eer het begint te blaren en uit is gebroken en ook daarna als het uitgebroken is; et cetera.

[XXXVIII] Die ander leringhe vanden derden tractaet des boekes is van apostemen ende hevet in XVI capittelen ende ierste capittel der ander leringhe des derden tractaets is vander generacien der humoren ende haer hindernisse

Omme dat elc aposteume is vanden IIII humoren jof van watere jof van wijndachticheit ende onmogenlike is dat de surgijn soude enich ding cureren als hi niet en kennet die sacke der of dat het comet, daer omme salic hijr bescriven een proper capitel vanden generacien der humoren of dat die surgijn mach weten die saken der apostumen updat hi die curen te bet mach ordineren. Alse die spise comet in de mont der isset ghemigget mit speexelen ende vercriget een digestie, een verteringe, twilke is bigin der eerster digestien de beginnet in de mond ende endet in den derm demen heet saccus. Ende alset comet in de maghe der is het versoden ende dan daelt het tote saccus. Die aderen die mysaraice heten, sijn ghecoppelt mit den bodeme [fol. 81v] der magen ende mit duodeno ende mit gracili ende mit jejuno ende mit sacco ende trecken uut de guede versceden int welke beginnet de ander digestien. Ende de guede versceide bringen si ter levere int welke is vulmaect de derde digestien ende daer so versiedet die verscheide gelijc dat muscum versiedet in een cupe enich wit scumich deel dat niet wel en is vergadert ende enich dunne deel ghelijc enen roc ende enich suver substancie die welke is wijn ende enich grove substancie dats sindert in den bodeme lijc drosenen. Aldus inden levere sijn IIII humoren ghegenereert: een ghewonnen vander verscheide comende vander magen, want der is ghewonnen een scumich substancie die niet ful en is versoeden bi der natuurliker hetten. Ende sijn materie is spise coel ende versk ende allen spisen genomen boven vervolheiden ende quaden appentijt. Ende fleume is die sake te crancken de natuurlike hetten ende crancke hetten maect vele fleumen so dat die een is een sake den anderen. Oec is daer ghewonnen een dunne substancie de welke bejaget een hetten ende een scarpheide bider hetten daerin werkende ende ist de rode colera gheheten twelke is heet ende droech. Ende ist dat het overvloiet, het verhettet die lever ende die hete levere vermeret hoer so dattie is sake vanden andere ende de sake van dese colera is sijn spisen heet ende droge ende pinen ende vasten ende sterke saucen. Oec is daer ghewonnen een suver substancie ende is gheheten bloet in dat welke werket een ghetemperde heten ende het comet van gueder spisen ende drancke. Oec is daer ghewonnen een droesnich substancie dats melancolie ende het wasset in twe maneren: teen is groter hetten verbernende dat bloet een luttel, dat ander is van vercouthede verdickende dat bloet ende sine natuurlike saken sijn grove spizen.

En dese IIII humoren hebben diverse naturen. Dat bloet is hete ende diversich, fleume is coel ende versk, colera is [fol. 82r] heet ende droge Melancolie is coud ende droge. Item, van desen humoren somme sijn naturael vanden welken wi sullen spreken. Want in allen jof somme helende vergaderen ende maken apostumen in dat menschelike lichaem. Van fleuma sijn IIII maneren naturael ende niet naturael. Die naturelike fleuma is een humore coel ende versk, wit ende sveetachtich. Van sijnre overvloiende comet ptisike clene bigheerde van bi frouwen te wesen ende peralisie ende bevinge, ruste ende onfermichede, herthede van sinne cranchede ende zuverhede. Ende het is ghedeelt over al den lichaem, mer dat meeste deel is in de hersene ende in die longen, in die maghe, in die dermen ende in die juncturen. Ende sijn ghewoente is achter in dat hovet ende in die spondilen ende het hevet III nutlichede: somwile hevet nature noet van blode ende bider natuurliker hetten ist versoeden ende wert bloet der mede dat nature is ghevoet ende dat mach niet sijn ghedaen van anderen humoren. Tander is dat het gaet mitten blode omme de leden te voedene de sijn ghevoet mit blode van fleumen, alse is de hersenen. De derde is dat het vercoelt ende ververschet die juncturen die verhet sijn ende souden verdroegen bider groter beroringe.

Van onnatuurlike fleumen sijn achte maneren vanden welken de IIII sijn verwandelt van haer beder substancien ende die ander vier van hoer smake. Fleuma vitrium is een humor die eerst was dunne ende bi datter coude lange in gewrocht dan eyst verhart lijc een glas. Fleuma gipcum was eerst een dicke fleume ende is gedestrueert vander natuurliker hetten ende verhart ghelijc eerde. Fleume aquosum is een dunne humor ende effene in die substancie ende niet verclotert. Fleuma mischil lagmosum is een humor van diversen substancien. Want in een stede ist dicke ende verhert, in die ander is dunne [fol. 82v] ende subtijl. Dese IIII voerseide fleumen sijn verwandelt na haer leder substancie. Dese IIII achtervolgende fleumen sijn verwandelt nader smaken als een suete fleume ende een suur fleume ende een swaer fleume ende een ghesouten fleume. Ende een suete fleume comt van II maneren jof bi datter is bloet mede gemenghet is jof bi datter hetten in heft gewrocht ende oec niet so dattet mochte versieden ende verkieren in blode. Een suur fleume comet in II maneren jof bi dat een soete fleume is versoden die van eerst wert vervult ende daerna suur als in een andere soete dinghen ghelijc in wine, jof bi dat een suur melancoli is ghemenget mit een dunne fleumen. Ene ghesouten fleume is droghe ende licht ende hets een fleume die is sonder smake mitten welken is gemenget een deel van verbernde colera, die verbernet mit sijnre hetten ende maket sout. Ende een swaer fleume was een dunne fleume ende het is swaer in II maneren jof bi dat het couthede verhardet ende maket swaer, jof bi dat een deel van swaere melancolie is ter mede ghemenget ende maket swaer van colera, som is naturael ende som niet.

[XXXVIII] De volgende lering van het derde traktaat van dit boek is van zweren en bevat XVI-kapittels en het eerste kapittel en de volgende lering van het derde traktaat is van de generatie der levenssappen en hun hindering.

Omdat elk abces is van de 4 levenssappen of van water of van winderigheid en het is onmogelijk dat de chirurg enig ding zou behandelen als hij niet de zaak kende daar het vanaf komt, daarom zal ik hier een goed kapittel van de generatie der levenssappen beschrijven of dat wat de chirurg mag weten de zaak van de zweer zodat hij die behandeling te beter mag ordenen. Als de spijs komt in de mond is het daar gemengd met speeksel en krijgt een digestie, een vertering, wat het begin is van de eerste digestie die begint in de mond en eindigt in de darm die men saccus noemt en als het komt in de maag daar is het verkookt en dan daalt het tot de saccus. De aderen, die mysaraice heten, zijn gekoppeld met de bodem van de maag en met duodeno en met gracili en met jejuno en met sacco en trekken uit de goede versheid waarin begint de andere digestie en de goede versheid brengen ze naar de lever waarin de derde digestie wordt volmaakt en daar zo kookt die versheid gelijk dat mos (?) kookt in een kop met enig schuimend deel dat niet goed is verzameld en enig dun deel gelijk een rok en enige zuivere substantie wat wijn is en enige grove substantie dat is sinds in de bodem gelijk droesem. Aldus zijn er in de lever 4 levenssappen gegenereerd: een gewonnen van de vochtigheid die komt van de maag, want daar is gewonnen een schuimende substantie die niet volledig is gekookt bij de natuurlijke hitte. En zijn materie is spijs koelen en vochtig te houden en alle spijzen genomen boven volheid en kwade appetijt. En flegma is de zaak te verzwakken de natuurlijke hitte en zwakke hitte maakt vele flegma zodat de ene is een zaak tegen de andere. Ook is daar gewonnen een dunne substantie die bejaagt een hitte en een scherpte bij de hitte die daarin werkt en is rode gal geheten wat is heet en droog. En is het dat het overvloeit, het verhit de lever en die hete lever vermeerdert zich zodat het een zaak van de andere en de zaak van deze gal is zijn spijzen heet en droog en werken en vasten en sterke sausen. Ook is daar gewonnen een zuivere substantie en is geheten bloed waarin werkt een getemperde hitte en het komt van goede spijs en drank. Ook is daar gewonnen een droevige substantie, dat is melancholie en het groeit op twee manieren: de ene is grote hitte die verbrand dat bloed wat en de andere is van koudheid die dat bloed verdikt en zijn natuurlijke zaken zijn grove spijzen.

En deze 4 levenssappen hebben diverse naturen. Dat bloed is heet en divers, flegma is koel en vochtig, gal is heet en droog, melancholie is koud en droog. Item, van deze levenssappen zijn sommige natuurlijk waarvan we zullen spreken. Want in alle of sommige helende vergaderende einden maken zweren in dat menselijke lichaam. Van flegma zijn 4 soorten, natuurlijk en niet natuurlijk. Het natuurlijke flegma is een vochtvermenging koel en vochtig, wit en zweetachtig. Van zijn overtollige komt tering, kleine begeerte van bij vrouwen te wezen en paralisis (M.S., hersenbloeding) en beving, rust en ontferming, hardheid van geest, zwakte en zuiverheid en het is verdeeld over het hele lichaam, maar het grootste deel is in de hersens en in de longen, in de maag, in de darmen en in de gewrichten. En zijn gewoonte is achter in dat hoofd en in de wervels en het heeft 3 nuttigheden: soms heeft de natuur bloed nodig en bij de natuurlijke hitte is het gekookt en wordt daarmee bloed dat de natuur is gevoed en dat mag niet gedaan worden van anderen levenssappen. De andere is dat het gaat met het bloed om de leden te voeden die zijn gevoed met bloed van flegma, als zijn de hersens. De derde is dat het verkoelt en bevochtigt de gewrichten die verhit zijn en zouden verdrogen vanwege de grote bewegingen.

Van onnatuurlijke flegma zijn acht soorten waarvan er 4 zijn veranderd van hun beide substantie en de andere vier van hun smaak. Flegma vitrium (glas) is een vochtvermenging die eerst dun was en omdat er koude lang in gewerkt heeft is het verhard gelijk een glas. Fleuma gipcum was eerst een dikke vochtvermenging en is vernield van de natuurlijke hitte en verhard gelijk aarde. Flegma aquosum is een dunne vochtvermenging en effen in de substantie en niet geklonterd. Flegma mischil lagmosum is een vochtvermenging van diverse substanties. Want in een plaats is het dik en verhard, in een ander is het dun en subtiel. Deze 4 voor vermelde flegmaՠs zijn veranderd naar hun iedere substantie. Deze 4 achtereenvolgende fegmaՠs zijn veranderd naar de smaak zoals een zoet flegma en een zuur flegma en een zware flegma en een gezouten flegma. En een zoet flegma komt van 2 soorten, of omdat er bloed mee is gemengd omdat er hitte in heeft gewerkt en ook niet zo dat het mocht verkoken en veranderen in bloed. Een zuur flegma komt in 2 soorten of omdat een zoet flegma is verkookt die eerst werd gevuld en daarna zuur zoals in een ander zoet ding gelijk in wijn of omdat een zure melancholie is gemengd met een dun flegma. En gezouten flegma is droog en licht en het is een flegma die zonder smaak is waarmee gemengd is een deel van verbrande gal, die verbrandt het met zijn hitte en maakt het zout. En een zwaar flegma was een dunne flegma en het is zwaar in 2 soorten of omdat de koudheid het verhard en het zwaar maakt of omdat een deel van de zware melancholie daarmee is gemengd en maakt zware gal, soms is het natuurlijk en soms niet.

De naturalike colera is een humor licht ende scarp ende als de roc van blode is roet ende claer ende te hete dat het is te rodere, hets van sijnre overvloienthede comt verherdede der levere ende coerts ende droechede van alden lichame. De is den mond bitter, gelu verwe, sterc verdwinge crancken appentijt verstandenisse, starchede, subtilen sijn, stouthede, haestichede, memorie, licht van sprake, varringe gram ende veel sprekens. Ende het hevet vier nutlichede in den lichame: teersten is dattet bloet mede isser ghesuvert. Tander is dat het soude sijn met blode die voetzele der leden de sijn ghevoet mitten blode van [fol. 83r] colera. Die derde is datter een deel soude sijn ghesent toten dermen omme de dermen te suveren van stronten. Dat vierde is omme de galle te vodene mit welke colera is onthouden ende het hevet III conduten; ene biden welken colera is getrect vander levere, tander biden welken het sendet colera de dwaet ende suvert die dermen, de derden bi den welken is colera een ghesent toter maghen. Colera is vergadert in die galle dat het niet en soude sijn ghespreet over alden lichame mitten blode dat de leden souden scuwen dat bloet te haer leder voetsele.

Van onnatuurliken colera sijn V maneren alse citrena, vicellina, adusta, prassina, erugmosa. Colera citrina comet bider menghengen van een dunne fleuma. Colera vicellina comet bider mengenge van een dicke verbarnde fleume. Onnatuurlike colera comet van II maneren. Tteen is omdattet so zeer is verbernd in haer selven in die levere ende in die verbernthede so sijn die subtilen delen versceiden vanden groefsten ende aldus ist een manere van onnatuurliker colera, melancolie isser mede gemenget. Tander is als dat bloet verbernd nochtan niet so voele dat het maect onnatuurliken melancolie vanden blode. Colera prassina is een groen, bitter colera alset tsap van porro. Colera erugmosa is ghelijc roest van copere de wal scerp is ende wal knagende. Galieen seit dat het comet van heter spisen alse van azine, porzeiden, senep ende van anderen scarpen dingen inde mage ghewonnen. Avicenna seit dat haer eerste generacien en winninghe is vander levere ende daer na voel maect in die maghe. Ende desen seggen dat colera prassina comt vicellina alst gebernet is ende colera erugmosa comt van verberntheden colere prassine. Van natuurliken melancolien sijn [fol. 83v] II maneren ende hets die drosene van blode, sijn verwe is blau. Van sijnre dominancie comt magherhede ende droechte der leden ende der juncturen, starchede ende swarte verwe, sterken appentijt, voel onthoudende sijn vrese, bedreginghe, girichede ende rouwe. Ende het hevet vijf nutticheden: de eerste ist bloet is der mede ghesuvert van sijnre ardine substancie, de ander is dat het is soude sijn mitten blode omme te vodene de lede de noet hebben van melancolien blode, dat derde is datter met sijnre mengenghe soude bloet verdicken, dat vierde is dattet een deel soude comen toten mond der magen omme appetijt te maken ende te comforteren ende te sterken, dat vijfte is dattet voeden soude de milten. De onnatuerlike is asche der humoren de comet bi verbernthede want- als Avicenna seit- de grove delen gheminget mitten dinschen magen sijn verscheiden in II maneren: teen is besindinge dat het grove deel sindert in den bodeme ende dat dinste blivet boven, tander is alst is bi verbernthede ghesublineert bi datter dinneste is verkeert biden dome ende dat grove deel blijuft als asche ende aldus is differencie tusschen natuurlike melancolie ende onnatuurlik. Want natuurlike melancolie comet bi sinderinge int welke en is gheen verbernthede. De onnatuurlike melancolie is ghegenereert bi groter verbernthede. Van onnatuurlike melancolie sijn vier maneren: de een is asche van blode, de ander is van natuurliker colera, de derde van fleuma, die veerde van asche van natuurlike melancolie twelk in II maneren. Want of het is dunne ende wel zuur van denwelken die vlegen vlien, ende ist datment ghetet in die eerde, het sal sieden ende hets ergher dan alle de andere. Of het is [fol. 84r] grovere ende niet so swer noch so quaet omdat het niet en is so doer gaende noch soe contrarie den leden. Ende daer naturen vanden blode so sijn II opinoen (een vermodinge). Want somme segghen dat also verringe alst bloet is verkeert van sijnre natuurliker complexien staphans ontfangen die ghelikenisse van een ander humor.

Van bloede soem is natural, som onnaturael. Naturael bloet is roet, claer mit wal suete, sonder quade roke ende smake. Dat onnaturael bloet comt in II maneren: teen is om dat het crancke hetten hevet in sijn versiedinge, als waerbi hets min roet ende min dant sculdich waer te sijn. Of het hevet te veel hetten als waer hets te roet ende te heet of dat was van hem selven te dicke of te dunne. Tander is bi datter mede is ghemenget een ander humor hem heldende te sijnre nature als colera, fleume of melancolie, die welke doet alle die nature van bloede verwandelen.

De natuurlijke gal is een levenssap licht en scherp en als de rok van bloed is rood en helder en hoe heter hoe dat het roder is, van zijn overtolligheid komt verharding der lever en koorts en droogte van het hele lichaam. Dan is de mond bitter, gele kleur, sterke vertering, zwakke appetijt, verstand, sterkte, subtiele geest, dapperheid, haastigheid, memorie, licht van spraak, snel gram en veel spreken. En het heeft vier nuttigheden in het lichaam: ten eerste is dat het bloed er mee is gezuiverd. De andere is dat het zou zijn met bloed het voedsel van de leden die gevoed zijn met het bloed van gal. Die derde is dat er een deel zou zijn gezonden tot de darmen om de darmen te zuiveren van stront. De vierde is om de gal te voeden waarmee gal wordt opgehouden en het heeft 3 leidingen; ene waarbij gal van de lever wordt getrokken, de andere waarbij de gal zend te wassen en te zuiveren de darmen, de derde waarbij gal gezonden wordt naar de maag. Gal is verzameld in de gal zodat het niet verspreid zou zijn over het hele lichaam met het bloed zodat de leden dat bloed zouden schuwen tot hun voedsel.

Van onnatuurlijke gal zijn 5 soorten zoals citrena, vicellina, adusta, prassina, erugmosa. Gal citrina komt bij de menging van een dunne flegma. Gal vicellina komt bij de menging van een dik verbrandend flegma. Onnatuurlijke gal komt van 2 soorten. De ene is omdat het zo zeer is verbrand in zichzelf in de lever en in die verbranding zo zijn de subtiele delen gescheiden van de grofste en aldus is het een soort van onnatuurlijke gal, melancholie is er mee gemengd. De andere is als dat bloed verbrand is maar nochtans niet zo veel dat het onnatuurlijke melancholie maakt van het bloed. Gal prassina is een groene, bittere gal zoals het sap van prei. Gal erugmosa is gelijk roest van koper die goed scherp is en goed knagend. Galenus zegt dat het komt van hete spijzen als van azijn, postelein (?), mosterd en van andere scherpen dingen in de maag gewonnen. Avicenna zegt dat hun eerste generatie en winning is van de lever en daarna volmaakt in de maag. En sommige zeggen dat gal prassina komt vicellina als het gebrand is en gal erugmosa komt van verbranding van zuivere prassine. Van natuurlijke melancholie zijn er 2 soorten en het is de droesem van bloed, zijn kleur is blauw. Van zijn dominantie komt magerte en droogte der leden en de gewrichten, sterkte en zwarte kleur, sterke appetijt, veel onthouden zijn vrees, bedreiging, gierigheid en rouw. En het heeft vijf nuttigheden: de eerste dat het bloed is daarmee gezuiverd van zijn harde substantie, de ander is dat het zou zijn met het bloed om de leden te voeden die melancholische bloed nodig hebben, de derde is dat het met zijn mengen het bloed zou verdikken, de vierde is dat het een deel zou komen tot de mond der maag om appetijt te maken en te versterken en te sterken, de vijfde is dat het voeden zou de milt De onnatuurlijke is as der levenssappen die komt van verbranding want- zoals Avicenna zegt- de grove delen gemengd met de dunne magen zijn verschillend in 2 soorten: de ene is het zenden het grove deel in de bodem en dat dunste blijft boven, de andere is als het is bij verbranding sublimeert omdat het dunste veranderd is bij de damp en dat grove deel blijft als as en aldus is er verschil tussen natuurlijke melancholie en onnatuurlijke. Want natuurlijke melancholie komt bij koken waarin geen verbranding is. De onnatuurlijke melancholie is gegenereerd bij grote verbranding. Van onnatuurlijke melancholie zijn vier soorten: de ene is as van bloed, de andere is van natuurlijke gal, de derde van flegma, de vierde van as van natuurlijke melancholie wat er is in 2 soorten. Want het is of dun en goed zuur waarvan de vliegen vlieden en is het dat men het giet in de aarde, het zal koken en het is erger dan alle de andere. Of het is grover en niet zo zwaar nog zo kwaad omdat het niet zo doorgaat nog zo tegengesteld de leden. En naar de natuur van het bloed zijn er 2 opinies (een vermoeden). Want sommige zeggen dat alzo ver als het bloed is veranderd van zijn natuurlijke samengesteldheid, gelijk ontvangt het de gelijkenis van een ander levenssap.

Van bloed is sommige natuurlijk en sommige onnatuurlijk. Natuurlijk bloed is rood, helder met wat zoetigheid, zonder kwade reuk en smaak. Dat onnatuurlijke bloed komt in 2 soorten: de ene is omdat het zwakke hitte heeft in zijn koken, als waarbij het minder rood is en minder dan het behoorde te zijn. Of het heeft te veel hitte als waar het is te rood en te heet of dat was van zichzelf te dik of te dun. De andere is omdat er mede is gemengd een ander levenssap die hem houdt tot zijn natuur zoals gal, flegma of melancholie, die doet de hele natuur van het bloed veranderen.

[XXXIX] Dat ander capittel van ghemene apostemen

Alle maneren van zwellingen der leden boven der naturen, ist groet of cleine, hets apostumen want als Avicenna seit: clene zwellinge sijn clene apostumen, grote zwellinge sijn grote apostumen. Dese apostumen sijn van III maneren of humorale of watrich jof wentosich. Humorale sijn van IIII maneren of si sijn blode of van colera of van fleuma of van melancolia. Item, van desen humorale apostumen somme comen van natuurliken humoren, somme van onnatuurliken humoren. Dese saken van apostumen ofse comen buten alse van vallen, van quetsen, van wonden, van verwandelingen vander lucht ende deer gheliken ende somme comen van binnen ende dats al toes van te veel humoren of van vele waters of van wijnde. [fol. 84v] Alse een lit van buten is ghequetst alse bider hetten der sonnen vernuende, of van couthede der lucht dwingende, of van groter droechte snidende, het corrumpeert de complexie des ledis ende vercrancket sijn natuurlike cracht ende maect sweringe alse waerbi dattie humoren daerwert lopen ende vleen die stede ende maken zwellinge ende mit deser sweringhe soe trecket die humoren daerwert alse waer bi dattet lit apostumeerde. Ende alst ghevallet dat een lit wert gequetst als van vallen, of van een steen, of up een herd ding, of bi dat het is ghequetst mit een stocke of mit een steen, of ghewont of ghebeten van een venijnde beeste, alle dese saken van buten ende vele ander maken apostumen. Vershede van buten en maect gheen apostume noch sweringe sonder bi tovallen. Want het mochte genereren een winnen om versche materie inden lichame so dat de innerste versciede ghemeret worde. Ende ist dat hit trecket tot in dat lit, het sal maken een aposteme.

Ist dattet bloet is vermenicht inden lichame, de sterke natuer sal senden tovervloiende bloet in enich lit; oft een crancke lit ontfanget maect een aposteme de men heet fleecmen. Hets roet omme die ghelikenisse van bloede zweringe omme die vervuulthede der steden steecten omdat de materie is in die diopte des ledis, hettem om die hete materie ende somwilen een coerts diemen heet effunera om die versiedinge des bloets ende zweringe. Ende dat bloet, dunre ende hetere dat hit sculdich is te sine, het maket een onwray erisipula om dat is ghelike die natuurlike colera. Hets ondepe in dat lit om de lichthede ende van vierrigher varwen om die ghelikenisse der materien. Ende als men daer up duwet mitten [fol. 85r] vingere, so toghet haer die huyt wit om de dunhede des bloets ende als men den vinger af doet, die roethede comt staphans weder. Die steed is heet om de hetten des bloets ende daer is een grote hetten. Ist dattet bloet grof is verbernd van een groter hetten, het maect een aposteme datmen heet carbuncula ende het coemt als die mensche overvloiet van groven blode ende dat hi badet nae eten mit vullen buken staphans. Of dat hi so pijnt dattet bloet uut wert so beroert is om sine grofhede ende herthede ende en mach niet verscheiden bider hetten ende blift in der huyt ende maect dan een aposteuma. Hets wel heet om dicheet des bloets ende om de vulhede der steden. Hets al omme bruin roet om die hetten der materien, grote hetten om de verbernthede. Dicwile comen dusdanige apostemen in den herfst ende maken een coerts ende alsi wassen bi den geestliken leden so vercranct herte om die verbarnde materie de somwilen verwandelen in venijn.

De natuurlike colera maect een vrayen erisipula. Hets hert om de droechte van colera ende dat lit is vul poren om sijn grote hetten, hets roet mit gelu ghemenget om die ghelikenisse der groter dorst ende hetten om die herscapie van colera.

Fleuma maect een apostuma dat heet udimia of zimia ende het is morw om die morwhede van fleuma, hits wit om sijn wachede ende ist datmen daer up duwet mitten vinger het maect een put om de morwhede ende als die vinger of is so vult het weder sonder sweringe, want daer en is gheen hetten.

Natuerlike melancolie maect een herde aposteume datmen heet sclierosis. Hets hert sonder beseffen om die herthede ende om die porlichede der materie. Die verwe der huyt is [fol. 85v] ghelijc der verwen des lichaems. Want al ist soe dat melancolie swert is, nochtan om sijn grofhede en mach die verwe niet comen tot in de huyt. Als water versceiden is vanden blode, sone mach somwilen niet comen toten properen steden omdat daer te veel is of biden crancken daert uut steket die crachten, oft bider stopthede der natuurliker voesen weghen. Mer het blijft in die leden ende nature wetet voergaderen in enich crancke stede ende daer of wert een watrich aposteume. Die stede is dunne ghespannen ende claer ende ist dat men daer up duwet mit II vingeren ende mitten enen nu mitten anderen, dat beseffet men water gaende vanden ene vinger toten anderen.

Ventositeit ende versceden van een grove coude materie bi een crancke hetten, dwelke niet en mach verteert sijn om de cranchede der hetten, hets somwijl besloten in een stede ende maect een aposteme. Het comt dicwijl in den mond der magen ende in den liesche ende in die hudikine der leden. Die verwe is ghelijc de verwe van al den lichaem ende hets hart in tasten ende ist dat men daer up slaet, het ludit al ful.

Somwijl vergaderen bloet ende colera ende maken een aposteume. Ist dattet meest is van blode, dat heet flermoydes ende isser meest van colera, dat heet men hersipulades ende dit bekent men biden simplen tekennen voerseit. Oec is somtijt bloet gemenget mit I natuurlikc fleume ende maect een aposteme gelijc zimia, sonder dat het boven is meer roet. Ende somwijl ist bloet mit een grove fleume ende mit melancolien ende maket clieren, die in een deel ripen ende in een deel niet. Colera is somwijl gemenget mit fleuma ende maket sweringe der juncturen. Oec isser een grove fleume [fol. 86r] ghemenget mit melancolien. Ende ist dat fleuma verwint, het werden noerlen. Ende ist melancolie verwint, het werden clieren.

Item, melancolie, bloet, fleume ende colera vergaderen ende maken antrax. Ende sijn quaetheide is vander quaethede der humoren. Want als die humoren niet te verre en sijn van haere naturen, soe sijn die tovallen niet groet. Mer ist dat de IIII humoren sijn te verre van hare proper naturen, so sijn de tovallen te groet alse bevinghe der herten, in onmacht te vallen, verwandelinghe van sinne, onruste, somwijl de doet. Ende dit sijn tekenen: grote herthede, hets vol poren, grote sweringhe de men somwijl niet en beseffet; de ander sijn van diverser verwen ende boven is een vadere de scijnt dat in wert is getrecket mit een drade.

[XXXIX] Dat volgende kapittel van gewone zweren.

Alle soorten van zwellingen der leden boven de natuur, is het groot of klein, het zijn zweren want zoals Avicenna zegt: kleine zwellingen zijn kleine zweren, grote zwellingen zijn grote zweren. Deze zweren zijn van 3 soorten of humorale of waterig of winderig. Humorale zijn van 4 soorten, of ze zijn bloed of van gal of van flegma of van melancholie. Item, van deze humorale zweren komen sommige van natuurlijke levenssappen, sommige van onnatuurlijke levenssappen. Deze zaken van zweren of ze komen van buiten zoals van vallen, van kwetsen, van wonden, van veranderingen van de lucht en diergelijke en sommige komen van binnen en dat is altijd van te veel levenssappen of van veel water of van wind. Als een lid van buiten is gekwetst zoals van de hitte van de nieuwe zon of van koudheid van dwingende lucht of van grote snijdende droogte, het vervuilt de samengesteldheid der leden en verzwakt zijn natuurlijke kracht en maakt zweren als waarbij dat de levenssappen daarheen lopen en vlieden die plaats en maken zwellingen en met deze zweren zo trekt die de levenssappen daarheen als waarbij het lid zweert. En als het gebeurt dat een lid gekwetst wordt als van vallen of van een steen of op een hard ding of omdat het is gekwetst met een stok of met een steen of gewond of gebeten van een giftig beest, al deze zaken van buiten en vele andere maken zweren. Vochtigheid van buiten maakt geen zweren nog zweren, uitgezonderd per ongeluk. Want het mocht genereren en winnen om vochtige materie in het lichaam zodat de binnenste vochtigheid vermeerderd wordt. En is het dat het trekt tot in dat lid, het zal maken een zweer.

Is het dat het bloed is vermenigvuldigd in het lichaam, de sterke natuur zal het overtollige bloed zenden in enig lid of een zwak lid ontvangt het en maakt een zweer die men fleecmen noemt. Het is rood vanwege de gelijkenis van bloed zweren vanwege de volheid van de gestoken plaats omdat de materie is in de diepte van het lid, hitte vanwege de hete materie en soms een koorts die men effunera noemt vanwege het koken van het bloed en zweer. En dat bloed, dunner en heter dat het moet zijn, maakt een niet echte erisipula (belroos) omdat het is gelijk de natuurlijke gal. Het is ondiep in dat lid vanwege de lichtheid en van vurige kleur vanwege de gelijkheid der materie en als men daarop duwt met de vinger, dan toont zich de huid wit vanwege de dunheid van het bloed en als men de vinger er af doet, de roodheid komt gelijk weer. Die plaats is heet vanwege de hitte van het bloed en daarin is een zeer grote hitte. Is het dat het bloed grof verbrand is van een grote hitte, het maakt een zweer dat men carbuncula (karbonkel) noemt en het komt als de mens overvloeit van grof bloed en dat hij gelijk baadt na het eten met volle buik. Of dat hij zo werkt dat het bloed er uit gaat en zo bewogen is om zijn grofheid en hardheid kan het niet gescheiden worden vanwege de hitte en blijft in de huid en maakt dan een zweer. Het is goed heet vanwege de dikte van het bloed en om de volheid van de plaats. Het is alom bruinrood vanwege de hitte der materie, grote hitte vanwege de verbranding. Vaak komen dusdanige zweren in de herfst en maken een koorts en als ze groeien bij de geestachtige leden dan verzwakt het hart vanwege die verbrande materie die soms verandert in venijn.

De natuurlijke gal maakt een echte erisipula. Het is hard vanwege de droogte van gal en dat lid is vol poriën vanwege zijn grote hitte, het is rood met geel gemengd vanwege de gelijkenis der grote dorst en hitte vanwege de heerschappij van gal.

Flegma maakt een zweer dat udimia of zimia heet en het is murw vanwege de murwheid van flegma, het is wit vanwege zijn vochtigheid en is het dat men daarop duwt met de vinger het maakt een put vanwege de murwheid en als de vinger er af is dan vult het weer zonder zweren, want daar is geen hitte.

Natuurlijke melancholie maakt een harde zweer dat men sclierosis noemt. Het is hard zonder gevoel vanwege de hardheid en om de prei-achtigheid der materie. De kleur van de huid is gelijk de kleur van het lichaam. Want al is het zo dat melancholie zwart is, nochtans om zijn grofheid kan die kleur niet in de huid komen. Als water gescheiden is van bloed, dan kan het soms niet komen tot de goede plaatsen omdat daar te veel is of vanwege de zwakte daar de kracht het uitsteekt of vanwege verstopping der natuurlijke voze wegen. Maar het blijft in de leden en natuur weet tevoren in enige zwakke plaats en daarvan wordt een waterige zweer. Die plaats is dun gespannen en helder en is het dat men daarop duwt met 2 vingers en dan met de ene en dan met een andere, dan voelt men dat het water gaat van de ene vinger naar de andere.

Winderigheid en gescheiden van een grove koude materie bij een zwakke hitte die niet verteert kan worden vanwege de zwakte van de hitte, het is soms besloten in een plaats en maakt een zweer. Het komt vaak in de mond van de maag en in de lies en in de huidjes der leden. De kleur is gelijk de kleur van het hele lichaam en het is hard in tasten en is het dat men daarop slaat, het luidt geheel vol.

Soms verzamelen bloed en gal en maken een zweer. Is het dat het meest is van bloed, dat heet flermoydes en is het meest van gal, dat noemt men hersipulades en dit herkent men bij de eenvoudige tekens voorgezegd. Ook is soms bloed gemengd met een natuurlijk flegma en maakt een zweer gelijk zimia, uitgezonderd dat het boven meer rood is en soms is het bloed met een grove flegma en met melancholie en maakt klieren, die in een deel rijpen en in een deel niet. Gal is soms gemengd met flegma en maakt zweren der gewrichten. Ook is er een grove flegma gemengd met melancholie. En is het dat flegma overwint, het worden noerlen (snoeren?). En is het melancholie overwint, het worden klieren.

Item, melancholie, bloed, flegma en gal verzamelen en maken antrax en zijn kwaadheid is van de kwaadheid van de levenssappen. Want als die levenssappen niet te ver zijn van hun natuur, dan zijn de toevallen niet groot. Maar is het dat de 4 levenssappen zijn te ver van hun goede natuur, dan zijn de toevallen te groot als beving van het hart, in onmacht te vallen, veranderen van geest, onrust, soms de dood. En dit zijn tekens: grote hardheid, het is vol gaten, grote zweren die men soms niet beseft; de andere zijn van diverse kleuren en boven is een ader die schijnt dat er van binnen met een draad is getrokken.

Alle dese voerseide apostumen sijn van natuerliker humoren. Ende dese sijn van onnatuurliken humoren: van ghecorrumpeerde fleume comen vloetschen ende slacken, van herden fleumen comen knopen, van melancolien comen wannen ende clieren, van verbernde colera ende van anderen verbernden humoren comen viele puuste na welke somme sijn wel quaet na der quatheiden der naturen.

Ignis percusicus is een seerheide int welke sijn viele puusten vol ghevenints waters. Het belemmet alt lit ende al omme gelu roet mit groter hetten ende het comt van een dunne verbernde colera. Miliaris heft vele witte puusten ende het en is niet so roet ende so heet alse ignis percisicus, nochtan ist heet ende bernd ende het comet van een bernde fleuma mit een luttel colera mede gemenget. Formica is een barnende puust die een rove maect ende het comet van een barnde, swerte colera ende het gaet [fol. 86v] over einde weder ondiepe int let ende is mit groter hetten. Pruna is een puust de comt van een bernde melancolia ende is swert of blaeu ende comt mit quaden tovallen om die ghevenijnde materie ende hets zeer te ontzien alst comt biden edelen leden.

Die volf comt in viel maneren want het comt van dicke verbernde colera mit een verbernde melancolie te gader gemenget ende si destrueren dat lit ende knagen ende ontstieket bi haere quaethede. Oec comtet als die voerseide puusten quade ghecureert werden mit verschen plaesteren meerren die haere quaethede. Oec comt het als een lit is to broken ende het dan is to zeer verbonden ende te vele ghedectet so dat die ghecorrumpeerde fumeyen niet en mogen uut verademen als waer bi die complexie der leden is ghecorrumpeert. Ende het comet van steecten van ghevenijnde beesten, die niet en is eer te ghenesene voer dat dat lit is ghecorrumpeert mitten venine. Oec comtet als leden riden in voel couden wedere ende haer voeten werden nat in groten wateren alse waer bi die complexie der voeten is ghecorrumpeert ende dat vleisk versterft ende valt of. Dit is teyken van deser seecheide: tlit verbernt ende wert al omme swert met vulen stancke al oft waer van doden lieden. Eer dat die huyt is te broken sone stinctet niet, mer de stede wert swert ofte blaeu ende alsmen tastet mitten vingeren, men beseffet dattet vervulde vleisk vliet onder die vingheren.

Die cancker is grote aposteme comende van een vervulde melancolie ende hets van een maneren mit gheulcereert. Niet gheulcereert is van II maneren want in een manere comtet van hem selven jof [fol. 87r] van een vervuulde melancolie ende is int beginsel nader grote van een lentile of een lupine ende het meerret eenparlijc mit harten, de welke herte ende zweringhe alse die sechede wasset ende van eerst ist quaet te kennen. Mer alst is ghewassen, dan ist licht te kennen want het is van diversen verwen ende heft diverse aderen vanden welke somme blaeu, somme groen, somme purpuren, (dats roetachtich blau), ende de sijn vol materien van een vervulde melancolie. Ende het sweret ende is hert ende alsmen duwet, sijn quaetheit meerret. Het wasset licht in clieringhen steden als in dinen hals, in die mammen, onder die oren ende in anderen cleringhen steden. Ic heb een grote ghesien op die spondil des halsis ende onder dat ore, belemmerende alt ore, ende dickwijl in die borste ende in die mammen. Item, een cancker comt als men wil ripen mit heten plaesteren een herde aposteume comende van natuurliker melancolien, want daer trecket toe een dunne hete materie die verwermt ende corrumpeert die stede ende die aposteume wert een cancker. Die ulcerende cancker comt als een canckrich apostume is open ghemaect ende oec als clierich apostume sijn ghecorrumpeert bi ripende medicinen. Ende boven sijn si uut to broken ende datter is inden bodem en is niet ripe mer te zeer verherdet ende die lippen verdicken ende wert een cancker ende het comt van quaden openen gaten qualic ghecureert, alsoet voerseit vanden wolf. Van desen openen canckeren sijn die tekenen in die cure biscreven int eerste tractaet voren is geseit vanden tekenen ende saden der aposteumen.

Nu sullen wy comen ter curen nader leringhe der auctoren ende of usaghen ende eerst salmen bescriven [fol. 87v] somme quinine, dats ghemeen, regulen. Dat eerste is dat ne gheen apostume en comd sonder bi vervuulthede der lichamen mach maken een apostume. De ander regule is dat men een apostume mach cureren so dattet niet uut en brect, dats is beter dan of ment uut liet breken. Die derde is dat elke aposteme of hets weder gheslegen of verscheiden of het brect uut of het verherdet. Daer om moetmen besien weder die aposteme is van saken van binnen of buten. Ende ist van binnen so salmen altoes eerst purgeren eer datmen eet van buten werct. Bedi cole weder slaende medicinen en mogen niet al die materie wech driven, mer al ist dattet int begin die sweringhe en luttel castiet, nochtan verherdet die materie welke materie der na bi roert ende maket een grote zweringhe ende die zieke is te langer ghetorment. Versceiden die medicien leit op een onzuver trecket meer materien dan het onbijndet. Papende medicien merret aposteme op dat die lichaem is onzuver ende het maect somwijl de materie der apostemen al verwoet. Hoe datmen diverse materie sal purgeren dat salmen vinden in dat capitel van scorfheden ende in dat capitel der juncturen. Aldus salmen doen in apostume comende van zaken van buten. Ist alsoe dat die lichaem is vol, dan salmen die materie trecken to diversen steden. Al ist dat een aposteme is in den mont, sone sal men niet gargarizeren ende als een aposteme is in den eers, sone salmen gheen laxatijf gheven. Ist dat een aposteme is in die matrice, sone salmen niet doen comen menstrua. Mer ist dat die aposteme is boven in den lichaem men sal hem gheven laxative medicin. Ende ist beneden men sal hem gheven spuuende medicien.

Al deze voor vermelde zweren zijn van natuurlijke levenssappen. En deze zijn van onnatuurlijke levenssappen: van vervuild flegma komen vloetschen (vloeiingen?) en slakken, van harde flegma komen knopen, van melancholie komen beenachtige uitgroeisels en klieren, van verbrande gal en van andere verbrande levenssappen komen vele puisten waarvan sommige zijn goed kwaad naar de kwaadheid van de natuur.

Ignis percusicus is een zeer waarin vele puisten zijn vol giftig water. Het belemmert alle leden en is alom geelrood met grote hitte en het komt van een dunne verbrande gal. Miliaris heeft vele witte puisten en het en is niet zo rood en zo heet als ignis percisicus, nochtans is het heet en brandt en het komt van een brandend flegma met wat gal mede gemengd. Formica is een brandende puist die een roof maakt en het komt van een brandende zwarte gal en het gaat overeind en weer ondiep in het lid en is met grote hitte. Pruna is een puist die komt van een brandende melancholie en is zwart of blauw en komt met kwade toevallen vanwege de giftige materie en het is zeer te ontzien als het komt bij de edele leden.

De wolf (kankerachtig gezwel) komt in veel manieren want het komt van dikke verbrande gal met een verbrande melancholie tezamen gemengd en ze vernielen dat lid en knagen en ontsteekt bij haar kwaadheid. Ook komt het als de voor vermelde puisten slecht behandeld worden met vochtige pleisters die haar kwaadheid vermeerderen. Ook komt het als een lid is gebroken en het dan is te zeer verbonden en te veel bedekt zodat de vervuilde rook niet kan uitademen als waarbij de samengesteldheid der leden is vervuild. En het komt van steken van giftige beesten die niet eerder is te genezen voordat het lid is vervuild met het gif. Ook komt het als lieden rijden in veel koud weer en hun voeten worden nat in grote wateren als waarbij de samengesteldheid der voeten is vervuild en dat vlees versterft en valt af. Dit is teken van deze ziekte: het lid verbrand en wordt alom zwart met vuile stank alsof het was van dode lieden. Eer dat de huid is gebroken dan stinkt het niet, maar de plaats wordt zwart of blauw en als men tast met de vinger, men voelt dat het vervuilde vlees vliedt onder de vinger.

De kanker is een grote zweer die komt van een vervuilde melancholie en het is een soort van zweer. Niet met blaren is het van 2 soorten want in een vorm komt het van zichzelf of van een vervuilde melancholie en is in het begin naar de grootte van een lens of een lupine en het vermeerdert eenparig met hardheid en die hardheid en zweer als de ziekte groeit en in het begin is het slecht te herkennen. Maar als het gegroeid is dan is het licht te kennen want het is van diverse kleuren en heeft diverse aderen waarvan sommige zijn blauw, sommige groen, sommige purper, (dat is roodachtig blauw) en die zijn vol materie van een vervuilde melancholie. En het zweert en is hard en als men duwt, zijn kwaadheid vermeerdert. Het groeit licht in klierachtige plaatsen als in je hals, in de borsten, onder de oren en in andere klierachtige plaatsen. Ik heb een grote gezien op de spondyle van de hals en onder het oor die het hele oor belemmert en vaak in de borsten. Item, een kanker komt als men met hete pleisters wil rijpen een harde zweer die van natuurlijke melancholie komt, want daar trekt toe een dunne hete materie die verwarmt en vervuilt de plaats en de zweer wordt een kanker. Die zwerende kanker komt als een kankerachtige zweer is open gemaakt en ook als klierachtige zweer is vervuild met rijpende medicijnen en boven zijn en uitgebroken en dat er is in de bodem is niet rijp maar te zeer verhard en de lippen verdikken en wordt een kanker en het komt van kwade openen gaten die slecht behandeld zijn, zoals het voor gezegd is van de wolf. Van deze open kankers zijn de tekens in de behandeling beschreven in het eerste traktaat dat van tevoren is gezegd van de tekens en zeden der zweren.

Nu zullen we komen ter behandeling naar de lering van de auteurs en gebruik en eerst zal men beschrijven sommige quinine, dat is gewoon, regels. De eerste is dat nee geen zweren komen, uitgezonderd bij volheid van het lichaam een zweer kan maken. De andere regel is dat men een zweer mag behandelen zodat het niet uitbreekt, dat is beter dan als men het uit laat breken. De derde is dat elke zweer of het is uitgeslagen of gescheiden of het breekt uit of het verhardt. Daarom moet men bezien of die zweer is van zaken van binnen of buiten. En is het van binnen dan zal men altijd eerst purgeren eer dat het van buiten bewerkt. Daarom met koel weer mogen slaande medicijnen niet al die materie weg drijven, maar al is het dat het in het begin de zweer wat slaat, nochtans verhard de materie welke materie daarna beroert en maakt een grote zweer en de zieke wordt langer gekweld. Verschillende medicijnen gelegd op een onzuivere trekt meer materiën dan het los maakt. Pappende medicijnen vermeerderen een zweer omdat het lichaam onzuiver is en het maakt soms de materie der zweren al dol. Hoe dat men diverse materie zal purgeren dat zal men vinden in dat kapittel van schurft en in dat kapittel der gewrichten. Aldus zal men doen in zweren die komen van zaken van buiten. Is het alzo dat het lichaam vol is, dan zal men de materie trekken naar diverse plaatsen. Al is het dat een zweer is in de mond, dan zal men niet gorgelen en als een zweer is in de aars, dan zal men geen laxatief geven. Is het dat een zweer is in de baarmoeder, dan zal men menstruatie niet laten komen. Maar is het dat de zweer is boven in het lichaam men zal hem geven laxerende medicijn. En is het beneden men zal hem geven spuwende medicijn.

Alse die materie [fol. 88r] is ghepurgeert, so salmen die cure van heten aldus beginen. Int begin salmen die materie weder slaen of en belette een van X punten. Teerst punt is van vulthede der lichamen. Ende dat ander ghevenijnde materie. Dat derde vervulthede der materie. Dat vierde op dat de aposteume si bi een nobel let, dats een edel lit als int ore of in die mammen of in die rugghe of opt herte. Dat vijfte alst is dat het komt in die kele, onder die ore, onder die oxelen ende in die leesche. Dat seste dat het is een kijnt. Dat sevende dat het is een oude mensche. Dat achtende is dat het is mene sieke. Dat neghende is dat het is een aposteme van creticum. Dat tiende is dat het is oft comt in een edel lit of tote een onedel lit. Ist dattet ne gheen van desen tien punten en belettet, so machmen wederslaen hete apostemen bider maneren dat geseit wert in dat Antidotarie. Ene aposteme van colera salmen wederslaen mit puren couden medicinen ende ist van blode men salte mede ghemengen versceidende medicinen so dattet int begin die coude medicinen verwinnet in die meringe mindert in den staet vanden evele. Inden minringe vanden evele salmen useren verscheidende medicien allene. Ende ist datmen apostumen niet en mach wederslaen noch verscheiden, mer datter etter in wert, dan laetment ripen van wederslaende medicinen ende versceiden ende ripen ende morwende ende hijr af sculdi die manere vinden in dat Antidotarie. Alse die aposteuma is ripe, dat machmen bekennen bi dat de sweringhe cesseert (dats ophout) ende bider moruheden der steden ende datmen gevoelt ettere biden vingere vloiende, dan salmen die stede [fol. 88v] ondoen mit een vlimen, altoes houdende vijf punten. Teerste is dat men ne gheen aposteme sal ondoen sonder als vulcomenlike is ripe of die materie en waer omme dat lit te corrumperen. Ende oec of die apostume en waer biden edelen jof bi den juncturen of in den aers dan soude ment moten ondoen al en waert niet fulcomenlike ripe. Dat ander is dat men sal al ondoen in de nederste stede daer de huyt dunste is. Dat derde is dat ment moet wachten datmen niet snide die zenuwen noch coerden noch aderen noch arterien. Dat vierde is datmen alle die materie niet en sal uut doen teenen gadere als daer vele is ende die aposteme is groet. Dat vijfte is datmen altoes sal sniden overlanx dat lit ende als gesneden is dan machment cureren na der leringe der openre quader gaten. Of men salt vullen mit olden lijn wade ende leggen daer up een zuverende plaester van doderen van eyeren, van ghersten mele ende achter III dagen mitter salven der apostelen. Of mit een ander zuverende medicien gheseit in dat Antidotario ende mit medicinen die vleisk doen wassen ende huden.

Een aposteme van colera comt selden totter etter jof de materie waer ghecorrumpeert bi enigher hande hetten ende dan brectet staphants alleen uut. Ende dan salmen cureren voert ghelijc een aposteme van blode sonder dattet behoert couder medicinen. Carbuncula salmen cureren ghelijc antrax, vies cure ghi varinge sult horen. Udumia en sal men niet cureren, mer ist datment int begin helpet, het en sal genen ettere comen. Men sal den sieken purgeren mit crocisten van turbijt of mit anderen medicinen purgerende fleume ende daer na salmen dat lit stoven mit watere daer in is ghesoden alleen, averuut, sticades, squinanti alle te gadere [fol. 89r] ghemenget of elc bi hem selven. Of, als Rasis seit, men sal maken loge van wijngaerts aschen of van ekenen houte ende netten daer in wollekine cledere ende leggent daer up al heet ende bijndet wel vaste. Ende aldus sal die materie verschieden ende drogen. Is dat daer blode mede is gemenget, dan salmen ripende medicinen up leggen to datter etter in weert. Dan salt zweren om die vreemde hetten deere in is vergadert ende salment moten sniden ende niet ne wachten dat het uut sal breken bi hem selven. Want het soude bi hem selve niet uut breken ende so salment voert cureren mit sterken suverende plaesteringen om den groven ettere ende dan salmen vleisk daer in doen wassen.

Een herde aposteme salmen cureren mit verscheidenden medicinen ende mit morwende medicinen so datmen een dach sal morwen ende den anderen dach verscheiden. Want waert dat men altoes wilde verscheiden ende niet morwen dat dunneste materien soude verdrogen ende dat dicste soude verherden. Oec en salmen daer niet up leggen hete medicinen dat het niet en onsteket noch dat gheen niwe materie van verre der to en comen diet doen ontsteken, want het soude werden een cancker. Ende oec up datmen ripende medicinen daer up leyde daer omme salmen alse nu morwen alse nu verscheiden. Of men salre up leggen dese medicien die morwet ende verschet te gadere alse Rasis orkont ende Avicenna: nemet bedellium gawanum oppopanat ana ende men salse morwen in olio van lelien ende stampse zeer wel in een mortier. Daerna doet lijnichet van fenigaet ende van lijnzade al soe veel alse die andere ende menghense herde wel te gader. Dit salmen plaesteren op herde [fol. 89v] apostemen allene of daer mede salmen mengen droge, vette vighen tot dat het is al vermorwet. Viele anderen medicinen dien morwen en versceden salmen vijnden in den Antidotario.

Een watrich aposteme salmen curen alsmen doet udimia sonder dattet behoeft drogen medicinen. Oec mach ment cureren na der leringe datmen verduniet een dicke lit.

Een windich aposteme machmen cureren mit medicinen die verdrivet ende wint verteren binnen ende buten alse te nutten commijn, carui, ende wachten van spizen die zwellen ende van buten mit olio de verteren ventositeit in een wijndachtich of mit deser olien: nemet wijnruut, commijn, veencoelsaet, anijs, corniameos, saet van meet, ana onsium semis (dats half ons), olei de out is een half pond ende dese salmen alleen doen in een glasine viele mit zedende watere ende latent zieden tot dat het sop vanden rute is verteert ende met olien salmen smeren al omme. Item, nem levende calc ende temperen mit zoeten wijn dinachtich ende leggheten der op. Item, nemet olie van dillen II onsen, was een half ons, droge ysope ghepulverizeert (dats ghepulvert) een dragme, ende maec een plaester ende leggent der up. Dit sijn die curen van simplen van apostemen.

Als die materie is gepurgeerd, dan zal men de behandeling van hitte aldus beginnen. In het begin zal men de materie terugslaan of belet een van 10 de punten. Het eerste punt is van volheid van de lichamen en de andere van giftige materie. De derde volheid der materie. De vierde opdat de zweren is bij een nobel lid, dat is een edel lid zoals in de oor of in de borsten of in de rug of op het hart. De vijfde als het is dat het komt in de keel, onder het oor, onder de oksels en in de liezen. De zesde dat het een kind is. De zevende dat het een oud mens is. De achtste is dat het een zieke is. De negende is dat het is een zweer van creticum. De tiende is dat het is of komt in een edel lid of in een onedel lid. Is het dat het nee geen van deze tien punten belet, dan kan je hete zweren terugslaan met de manieren zoals gezegd wordt in de Antidotaria. En zweer van gal zal men terugslaan met pure koude medicijnen en is het van bloed men zal het mede mengen met verschillende medicijnen zodat het in het begin de koude medicijnen overwint in de vermeerdering vermindert in de staat van de ziekte. In de vermindering van de ziekte zal men verschillende medicijnen apart gebruiken. En is het dat men zweren niet kan terugslaan nog scheiden, maar dat er etter in komt, dan laat men het rijpen van terugslaande medicijnen en scheidende en rijpende en vermurwende en hiervan zal ge de soorten vinden in de Antidotaria. Als de zweer rijp is, dat kan men herkennen omdat de zweer verder gaat (dat is ophoudt) en bij de murwheid van de plaats en dat men etter voelt bij de vingers die vloeien, dan zal men die plaats openen met een vlijm, altijd houden de vijf punten. De eerste is dat men nee geen zweer zal openen, uitgezonderd als ze volkomen rijp is of de materie en waarom dat lid te vervuilen. En ook als de zweer bij de edele leden is of bij de gewrichten of in de aars, dan zou men het moeten openen al was het niet volkomen rijp. De andere is dat men zal alles openen in de laagste plaats daar de huid het dunste is. De derde is dat men moet uitkijken dat men niet snijdt de zenuwen nog koorden, nog aderen, nog slagaders. De vierde is dat men al de materie er niet uit zal doen in een keer als er veel is en de zweer is groot. De vijfde is dat men altijd in de lengte dat lid zal snijden en als het gesneden is dan mag men het behandelen naar de lering der open kwade gaten. Of men zal het vullen met oud linnen en leggen daarop een zuiverende pleister van dooiers van eieren, van gerstemeel en na 3 dagen met de zalf van apostels. Of met een andere zuiverende medicijn gezegd in dat Antidotaria en met medicijnen die vlees doen groeien en huid.

Een zweer van gal komt zelden tot etter of de materie was vervuild van enigerhande hitte en dan breekt het gelijk alleen uit en dan zal men het voort behandelen gelijk een zweer van bloed, uitgezonderd dat het behoort tot de koude medicijnen. Karbonkels zal men behandelen gelijk antrax, wiens behandeling ge snel zal horen. Udumia zal men niet behandelen, maar is het dat men het in het begin heelt, er zal geen etter komen. Men zal de zieke purgeren met koekjes van turbith (Operculina turpethum) of met andere medicijnen die flegma purgeren en daarna zal men dat lid stoven met water daarin is gekookt alleen averuit, Lavandula stoechas, Cymbopogon schoenanthus, alle tezamen gemengd of elk apart. Of, zoals Rasis zegt, men zal maken loog van wijngaard as of van eikenhout en natten daarin wollen klederen en leg het daarop al heet en bindt het goed vast en aldus zal die materie scheiden en drogen. Is dat daar bloed mee is gemengd, dan zal men er rijpende medicijnen op leggen totdat er etter in komt. Dan zal het zweren om die vreemde hitte die erin is verzameld en zal men het moeten snijden en niet nee wachten dat het van zichzelf uit zal breken. Want het zou van zichzelf niet uitbreken en dan zal men het voort behandelen met sterke zuiverende pleisters om de grove etter en dan zal men vlees daarin laten groeien.

Een harde zweer zal men behandelen met verschillende medicijnen en met vermurwende medicijnen zodat men een dag zal murwen en de andere dag scheiden. Want was het dat men altijd wilde scheiden en niet vermurwen de dunne materie zou verdrogen en dat dikste zou verharden. Ook zal men daar niet opleggen hete medicijnen zodat het niet ontsteekt nog dat geen nieuwe materie van verre ertoe komt die het laat ontsteken, want het zou worden een kanker. En ook opdat men rijpende medicijnen daarop legt en daarom zal men als nu murwen en als nu scheiden. Of men zal er opleggen deze medicijn die vermurwt en bevochtigt tezamen als Rasis verkondigt en Avicenna: neem bdellium, (Commiphora africana) gawanum (Ferula galbaniflua) Opopanax, gelijk, en men zal ze vermurwen in olie van lelies en stamp ze zeer goed in een mortier. Daarna doe lijmerigheid van fenegriek en van lijnzaad, alzo veel als de andere en meng ze goed tezamen. Dit zal men pleisteren op harde zweren alleen of daarmee zal men mengen droge, vette vijgen totdat het is al vermurwt. Vele anderen medicijnen die murwen en scheiden zal men vinden in de Antidotaria.

Een waterige zweer zal men behandelen zoals men doet udimia, uitgezonderd dat het behoeft droge medicijnen. Ook mag men het behandelen naar de lering dat men verdunt een dik lid.

Een winderige zweer mag men behandelen met medicijnen die verdrijft en wind verteert binnen en buiten als te nuttigen komijn, Carum, en wachten van spijzen die zwellen en van buiten met olie die verteren winderigheid in een windige of met deze olie: neem wijnruit, komijn, venkelzaad, anijs, corniameos, (? en Ammi?) zaad van meekrap, ana onsium semis (dat is een half ons), olie die oud is een half pond en deze zal men alleen doen in een glazen distilleerkolf met kokend water en laat het koken totdat het sap van de ruit is verteerd en met olie zal men smeren alom. Item, neem ongebluste kalk en meng het met zoete wijn dunachtig en leg het daarop. Item, neem olie van dille, 2 ons, was, een half ons, droge hysop, verpoederd (dat is verpoederd) een drachme, en maak een pleister en leg het daarop. Dit zijn de behandelingen van enkelvoudige zweren.

Ende bi desen machmen hebben die cure van ghemengenden apostemen. Herisipula des of flegmoydes salmen cureren mit medicinen der mede dat men cureert herisipula ende flegmon op dat die cure sy te gader ghemenget. Antrax salmen cureren mit purgacien vander quader materien ende mit dingen sterckende dat hart ende die cracht ende omme dat in dusdanigen apostemen int begin so ontvallet dicwijl ende somwijl die cracht ende sommen zieken als si waren gebloet laet of ghepurgeert sterven daer omme. Vele meisters ontsien te bloet laten ende te purgeren. Item, ic late bloet enen zieken in den dach die starc was van naturen ende in den selven [fol. 90r] nacht gaf ic hem purgacien. Mer als die cracht falgiert ende theerte beeft ende die puls falgiert, dan ist sothede bloet laten ofte purgeren want men moet Gode der mede laten verwerven. Ende ic hebbe somme zieken ghegeven die grote driakel die sonder puls waren ende si ghenasen. Alse waerbi ic sal hijr bescriven een exempel dat my ghefiel in Meylanen.

Een joncling van XIII jaren hadde een antrax in die rechterside des hals ende als ict eerst sach, so wast so zeer ghemerret dattie hals ende die kele ende dat kinne ende die scouderen waren welna al even groet ghezwollen, mer hi was so sterc van crachte. Die zieke bekende ic bi een puuste die ghewassen was an die rechterside des hals twelke was een beghin der ziecheide. Ic dede hem bloet laten in beiden armen, ja vele bloets, ende ic spisede hem gelijc of hi hadde ghesijn in een scarpen coerts. Nachtes, ter mettentijt vanden selven daghe, gaf ic hem purgacie van mirabolam citrium (twelke bescreven is int capitel der scorftheden) ende up die stede daer die puust was, leidic scabiose (dats scaep ore) ghestampt mit swinen smere, want ic vant gheen ghelike van dusdanigen medicinen, ende leide opt herte een plaester ghemaect van IIII onsen roden rosen ende alsoe veel gheel sandali, ghersten mele ende camphar twe onsen ghetempert mit rosen watere. De mensche wert zeer ghesterket ende die hetten wert zeer vermindert. Nochtan ontswal die stede niet. Des ander dages dodic hem weder bloet laten in den enen arme een luttel bloedes ende do ontswal die stede wel zeer ende ter stede daer die puust was, wert een wel swerte rove ghelijc oft van viere had ghesijn, verbernet, wel [fol. 90v] dre dumemael breet. Ende varinghe daer na lichtede ic de rove op ende die zieke wert sonder quade tovallen ende die der een deep zeer, biden welken ic sach die pipen der longen ende die aderen ende stac daerin een hantvol cathoens. Ende ic waerde die zieken mit gueder spisen ende zuverde die wonde ende si ghenas mit helende medicinen tot dat hi volcomelic was genesen. Die scabiose, een scaeps ore voerseit, heft herkine ende die blade een luttel breet bider aerden ende die steel is lanc als een arme ende heft een blaeu bloeme ende te verder opwert te smaelre dat die blade sijn. Dit ghestampet met zwinen smere (als ic menich werf hebbe gheproeft), het ripet antrax ende carbunculen.

Puusten comende van vervulden humoren (als ignis percusicus, een drogende vier ende miliarus fornuca ende pruna) hebben eens medicinen van baten achter die materie van is ghepurgiert mit medicinen purgerende coleram ende melancoliam te gadere want si purgeren verbernende humoren. Oec ist guet datmen daer to doet simplen medicinen purgerende verbernende humoren alse fumus terre (een duvenkervel), lapacium acutum, scarpe ladic , senu, alsem ende dier ghelike. Oec isset guet datment opt herte leit medicien comforterende (dats sterckende dat harte) dat die ghevenijndhede niet en trecket ter harten wart biden purgeerden medicinen. In die voerseide puusten salmen aldus van buten werken: eerdat si sijn uut ghebroken salmen daer up ende al omtrent hanteren mit colende medicinen ende al si sijn uut broken, sal mense hanteren mit zeer drogende medicinen up die stede (alsoet is gheseit int capitel der [fol. 91r] openre zeren) ende al omtrent salment hanteren mit colende medicinen totte dat de cure al is voldaen. Ist datter up comen quade to vallen dan salmen dat harte comforteren (dats sterken) mitten dingen die voerseit sijn in antrax. Somwijl ist wel guet dat men cauterizeert een bernet prunoni ende fornucam, want het trecket uut al die venijnde materie ende verteert. In die cure vanden volf salmen eerst die materie purgeren van binnen (op dat zieke sterk is ende anders niet) ende omtrent dat zeer buten salmen leggen medicinen van bolo armenico, terra sigillata, oli rosarium ende azijn want dat en laet dat zeer niet breden. Dan salmen de vervuulde stede zuveren mit een bernende cauterie of mit corrosiven medicinen, mer die bernende cauterie is betere. Ende dan salmen daer op leggen een zuverende plaester vanden sape van apie mit een luttel mirren daer tho ghedaen, ende daer na helen ende huden.

En bij deze mag men hebben de behandeling van gemengde zweren. Erysipyla dus of flegmoydes zal men behandelen met medicijnen en daarmee behandelt men erysipyla en flegma opdat de behandeling tezamen is gemengd. Antrax zal men behandelen met purgatie van de kwade materie en met dingen die dat hart versterken en de kracht en omdat in dusdanige zweren in het begin zo ontvalt het vaak en soms de kracht en sommige zieken als ze waren gelaten van bloed of gepurgeerd sterven daarom. Vele meesters ontzien bloed te laten en te purgeren. Item, ik laat bloed een zieke in de dag die sterk was van naturen en in dezelfde nacht gaf ik hem purgatie. Maar als die kracht faalt en het hart beeft en de pols faalt, dan is het gekkenwerk bloed te laten of te purgeren want men moet God daarmee laten werken en ik heb sommige zieken die grote teriakel gegeven die zonder pols waren en ze genazen. Als waarbij ik zal hier beschrijven een voorbeeld dat me in Milaan gebeurde.

Een jongeling van 13 jaar had een antrax in de rechterkant van de hals en toen ik het eerst zag toen was het zo vermeerderd dat hij had de hals en de keel en de kin en de schouders waren bijna al even groot gezwollen, maar hij was zo sterk van kracht. De ziekte herkende ik bij een puist die aan de rechterkant van de hals gegroeid was wat een begin was van de ziekte. Ik deed hem bloed laten in beide armen, ja veel bloed, en ik spijsde hem gelijk of hij in een scherpe koorts was geweest. Գ Nacht, ter metten tijd van dezelfde dag, gaf ik hem purgatie van mirobalanen citrium (wat beschreven is in het kapittel der schurft) en op die plaats daar de puist was, legde ik Scabiosa (dat is schapenoor) (Knautia arvensis) gestampt met varkensvet, want ik vond geen gelijke van dusdanige medicijnen, en legde op het hart een pleister gemaakt van 4 ons roden rozen en alzo veel geel sandaalhout, gerstemeel en kamfer, (Dryobalanops aromatica) twee ons gemengd met rozenwater. De mens werd zeer versterkt en de hitte werd zeer verminderd. Nochtans ontzwol de plaats niet. De andere dag liet ik hem weer bloed laten in de ene arm een beetje bloed en toen verminderde die plaats zeer goed en de plaats waar de puist was werd een goede zwarte roof gelijk of het van vuur was geweest, verbrand, goed drie duimen breed. En snel daarna lichtte ik de roof op en de zieke werd zonder kwade toevallen en die er een diepe zeer, waarbij ik zag de pijpen der longen en de aderen en stak daarin een handvol katoen en ik bewaarde de zieke met goede spijzen en zuiverde de wonde en het genas met helende medicijnen totdat hij volkomen was genezen. De Scabiosa, schaapsoor voorgezegd, heeft herkine (?) en de bladeren wat breed bij de aarde en de steel is lang als een arm en heeft een blauwe bloem en verder omhoog hoe smaller dat de bladeren zijn. Dit gestampt met varkensvet (zoals ik menigmaal heb beproefd), het rijpt antrax en karbonkels.

Puisten die komen van vervuilde levenssappen (als ignis percusicus, een drogend vuur en miliarus fornuca en pruna) hebben een medicijn nodig nadat de materie ervan is gepurgeerd met medicijnen die purgeren gal en melancholie tezamen want ze purgeren verbrande levenssappen. Ook is het goed dat men daartoe doet enkelvoudige medicijnen die purgeren verbrande levenssappen als fumus terra (een duivenkervel), lapacium acutum of scherpe zuring, senu, (mosterd?) alsem en diergelijke. Ook is het goed dat men het op het hart legt versterkende medicijnen (dat is versterkend het hart) dat de giftigheid niet trekt ter harte waart bij de purgeerde medicijnen. In de voor vermelde puisten zal men aldus van buiten werken: eer dat ze zijn uitgebroken zal men daarop en al omtrent hanteren met verkoelende medicijnen en als ze zijn uitgebroken, zal men ze hanteren met zeer drogende medicijnen op die plaats (alzo het is gezegd in het kapittel der open zeren) en al omtrent zal men het hanteren met verkoelende medicijnen totdat de behandeling geheel voldaan is. Is het dat erop komen kwade toevallen dan zal men dat hart versterken (dat is sterken) met de dingen die voor gezegd zijn in antrax. Soms is het wel goed dat men cauteriseert een brandende prunoni en fornucam, want het trekt uit al de giftige materie en verteert. In de behandeling van de wolf zal men eerst de materie purgeren van binnen (opdat zieke sterk is en anders niet) en omtrent dat zeer buiten zal men leggen medicijnen van bolus armeniacus, terra sigillata, rozenolie en azijn want dat laat dat zeer niet verspreiden. Dan zal men de vervuilde plaats zuiveren met een brandende cauterie of met bijtende medicijnen, maar de brandende cauterie is beter en dan zal men daarop leggen een zuiverende pleister van het sap van Apium met wat mirre, (Commiphora myrrha) daarbij gedaan en daarna helen en hoeden.

[XL] Dat derde capittel is van apostemen des hovedes ende wat dat der vergadert indes kindes hoefde

Int hovet vallen diversen apostumen want daer wassen apostumen vol van dunre fleuma of van tayer fleuma of van een limich fleuma. Ende si heten mollachtich want als die mol crupet ende maect een hol tusschen die aerden ende die huyt der aerden, also wasset dese aposteumen twischen die huyt ende dat hersenbecken. Oec hietet slecken bider ghelikenisse van een slecke. Oec wassen daer ander aposteumen ende van eenre herder fleumen ende die sijn gheheten knopen. [fol. 91v] Ic hebbe ghesien dinghen wassen uut een hersenbecken ghelijc een horen. Want ic sach een mensche die tot my quam om raet die int hoeft hadde VII dingen, teen mere dan tander, ende in diversen steden. Vanden welken som was alsoe groet ende also scerp als die hoern van een geytlam of vander lanchede van een dume. Ende si quetsen zeer die huut ende my wondert dat die niet en was ghewont. Ende als ic sach dat sie quamen uutten hersenbecken, so en wil ics my niet onderwijnden, want het docht my onmoghelic wesen to cureren ende to ghenesen.

Somwijl valt dat kijnder sijn gheboren mitten hovede al vol waters, want een water vergadert in die moeder mitten hovede op den kinen als waer bi dat selve water vergadert int hoeft, alse waer bi sy sijn geboren mit groten pinen ende somwijl eer dat men hem mach helpen dan sterven sy.

Die curen van allen aposteumen des hoefdis is dattet is van een dunne materie of van ghevorter materie. Men selt niet droghen noch verscheiden mit morwenden medicinen al ist al soe gheseit int generael (dats ist ghemeen) capitel van aposteume van fleume, want also mochte dat dunne of die vervulde materie corrumperen ende mochte vervulen dat hersenbecken. Ende ist dat die materie niet en is ripe, men salt ripen ende dan snident sciltwijs aldus ,

want die aposteume des hoefts en machmen niet vollencomeliken zuveren om dichede der huut oftie wonden en sijn soe groet dat die zuverende medicien comet totten bodeme. Alst ghesneden is salmen die materie uut doen ende vollen die stede mit lijnwade of cathone ghenet mit olie rosaet in welken [fol. 92r] is ghewect aluun zuccarim, tottie stede in den bodem wel is gezuvert ende daerna salment cureren mitter XII apostelen salve ende mit anderen medicien na der leringe van anderen openen gaten. Enen knoep salmen aldus cureren: men sal die huut sniden overlanx op den knoep ende treckent al uut mit sinen huuskin ende ist datter yet in blijft vanden knoep of vanden huuskijn dat salmen uut doen mit een grove of mit een ander corrosijf ende daerna helen ende huden. Ende ist dattie knoep heft sinen wal doem mitten hersenbecken, dan ist beter ghelaten dan ghepijnt te cureren.

Water dat vergadert is int hoeft eens kijns of het is binnen den hersenbecken of daer buten: datter binnen is dat men Gode opgheven ende datter buten is dat salmen aldus cureren. Men sal dat hoeft smeren mit camillen olie ende mit sulphure ghestampt so datter sijn IIII delen olie ende n deel sulphure. Dan salmen in III steden cauterizeren (dats barnen) dat vore boven den voerhovede opt hoeft ende achter in die nolle vander hovede ende een luttel bet up die laetste camere want dese cauterien mitter voerseide salvinge drogen, ripen ende verteren.

[XL] Dat derde kapittel is van zweren der hoofd en wat dat er verzameld in het kinderen hoofd.

In het hoofd vallen diverse zweren want daar groeien zweren vol van dunne flegma of van taaie flegma of van een lijmachtig flegma en ze heten molachtig want zoals de mol kruipt en maakt een hol onder de aarde en de huid der aarde, alzo groeit deze zweer tussen het huis en de schedel. Ook heten ze slakken vanwege de gelijkenis van een slak. Ook groeien daar andere zweren en van een hard flegma en die zijn geheten knopen. Ik heb dingen zien groeien uit een schedel gelijk een horen. Want ik zag een mens die tot me kwam om raad die in het hoofd had 7 dingen, de ene groter dan de andere en op verschillende plaatsen. Waarvan sommige alzo groot en scherp waren als de horen van een geitenlam of met de lengte van een duim. En ze kwetsen zeer de huid en het verwonderde me dat die niet was gewond. En toen ik zag dat ze uit de schedel kwamen zo wilde ik me er niet mee bemoeien want het leek me onmogelijke te behandelen en te genezen.

Soms gebeurt het dat kinderen worden geboren met het hoofd al vol water, (waterhoofd) want een water verzameld in de moeder met het hoofd op de kin als waarbij datzelfde water verzamelt in het hoofd, als waar ze mee worden geboren met grote pijn en som eerder dat men hem mag helpen, dan sterven ze.

Het behandelen van alle zweren van het hoofd en is dat het is van een dunne materie of van gevorderde materie. Men zal het niet drogen nog scheiden met vermurwende medicijnen al is het alzo gezegd in het generaal (dat is het algemeen) kapittel van zweren van flegma, want alzo mocht dat dunne of de vervuilde materie vervuilen en mocht vervuilen de schedel. En is het dat de materie niet rijp is, men zal het rijpen en dan schildvormig snijden aldus, want de zweren van het hoofd kan men niet volkomen zuiveren vanwege de dikte van de huid of de wonden zijn zo groot dat de zuiverende medicijn komt tot de bodem. Als het gesneden is zal men de materie eruit doen en vullen die plaats met linnen of katoen genat met rozenolie waarin geweekt is aluin en suiker tot die plaats in de bodem goed gezuiverd is en daarna zal men het behandelen met de 12 apostelen zalf en met andere medicijnen naar de lering van andere open gaten. Een knoop zal men aldus behandelen: men zal de huid snijden in de lengte op de knoop en trekken alles eruit met zijn huisje en is het dat er iets in blijft van de knoop of van het huisje dat zal men uit doen met een groef of met een ander bijtmiddel en daarna helen en hoeden. En is het dat de knoop heeft zijn rand te doen met de schedel, dan is het beter gelaten dan pijnig te behandelen.

Water dat verzameld is in het hoofd van een kind, of het is binnen de schedel of daarbuiten: dat erbinnen is dat men God opgeeft en dat er buiten is dat zal men aldus behandelen. Men zal dat hoofd besmeren met kamille olie en met gestampte zwavel zodat er zijn 4 delen olie en n deel zwavel. Dan zal men in 3 plaatsen cauteriseren (dat is branden) en dat voor boven het voorhoofd, op het hoofd en achter in de kruin van het hoofd en wat beter op de laatste plaats want deze cauterie met de voor vermelde zalven drogen, rijpen en verteren.

[XLI] Dat vierde capittel is van apostemen der wortelen der oren. Nota

Aposteumen comen in die wortelen der oren. Somwijl ist in den weghe van crisis alse nature is te kranc die materie uut te steken biden zweeten of bi anderen ydelingen of bi datter materie is te vele of te dicke; mer nature doet dat sie mach ende steket de materie toter cranker [fol. 92v] ydelre steden. Oec werter somwijl een aposteume biden weghe van crises of bi dat die materie doer comt vanden hovede of bi dattet is van benneden opwert gesteken ende blijft onder dat ore ende dan maectet daer een aposteume. Dese aposteume is vreselic om die naeheide des hoefts ende om die ghevoelege stede ende om datter sijn vele aderen ende zenuwen ende arterien. Dese aposteume verslaet dicwijl als die tee ballen groet zijn.

Die materie na deser aposteumen of hets bloet of tis colera of melancolia die welke men bekent bi den teykenen voerseit. Die cure van desser aposteume en salmen niet beginnen an wederslaende medicinen. Mer ander medicinen die sachten ende die materie uut leden want wederslaende medicine steken die materie tot een principael lit. Men sal die stede batten mit warmen water daer in is ghesoden camomillen ende daer salvet mitter selver olie ende legter op wolke mitter hieke (dats die niet gedwegen is) ende doet altoes in dat ore olien van bitteren mandalen want het helpet zeer. Ist dattie materie legt diepe soe dattet qualiken uut mach, dan salmen daer up stellen droge ventosen ende coppen setten om die materie uut te halen ende daer na versceiden ende smeren ende misuren die zweringe alsoet voerseit is. Ist datter is etter so salment ripen mit ghetempaerden maturativen een ripende plaester nietste heet, ende dan salment sniden ende doen uut de ettere ende niet ontbeiden dattet uut brect bi hem selven ende altoes wachten datmen niet snyt zenuwen noch aderen noch arterien. Want daer comt dicwijl [fol. 93r] of grote vrese bi datter somwijl is ghequetset de wederkeren zenuwen ende dan blijft de zieke ewelike heesch. Alst ghesneden is dan salment zuveren mit medicinen voergeseit in den Antidotario ende daer na helen ende huden wel vrodeliken want als aposteumen in dese steden sijn qualiker ghecureert, dicwijl wertet een fistole.

[XLI] Dat vierde kapittel is van zweren der wortels der oren. Nota.

Zweren komen in de wortels der oren. Soms is het in de weg van crisis als de natuur te zwak is om de materie uit te steken bij het zweten of bij andere leeg maken of omdat de materie te veel of te dik is; maar de natuur doet wat ze kan en steekt de materie tot de zwakke lege plaatsen. Ook wordt soms een zweer vanwege crises of omdat de materie doorkomt van het hoofd of omdat het is van beneden omhooggestoken en blijft onder de oor en dan maakt het daar een zweer. Deze zweer is vreselijk vanwege de nabijheid van het hoofd en vanwege de gevoelige plaats en omdat er zijn vele aderen en zenuwen en slagaders. Deze zweer verslaat vaak als de teen ballen (?) groot zijn.

De materie na deze zweren of het is bloed of het is gal of melancholie die men herkent bij de tekens voorgezegd. De behandeling van deze zweren zal men niet beginnen met terugslaande medicijnen. Maar andere medicijnen die verzachten en de materie uit leiden want terugslaande medicijnen steken de materie tot een voornaam lid. Men zal die plaats natten met warm water waarin is gekookt kamillen en daar zalf het met dezelfde olie en leg er op wol met hieke (dat is die niet gewassen is) en doe het altijd in dat oor olie van bittere amandelen want het helpt zeer. Is het dat de materie diep ligt zodat het er slecht uit kan, dan zal men daarop droge koppen zetten en om de materie eruit te halen en daarna scheiden en smeren en behandel de zweer zoals het voor gezegd is. Is het dat er is etter dan zal men het rijpen met getemperde rijpheid van een rijpende pleister niet te heet en dan zal men het snijden en doen uit de etter en niet wachten tot het uitbreekt van zichzelf en altijd behoeden dat men niet snijdt in zenuwen nog aderen nog slagaders. Want daar komt vaak grote vrees van omdat er soms de terugkerende zenuwen gekwetst zijn en dan blijft de zieke eeuwig hees. Als het gesneden is dan zal men het zuiveren met medicijnen voorgezegd in de Antidotaria en daarna helen en verstandig hoeden want als zweren in deze plaatsen slecht zijn behandeld, vaak wordt het een fistel.

[XLII] Dat vijfte capittel is van apostemen des halses ende der kelen ende aposteme in de kele squinancie

Aposteumen van deser steden of si sijn in die brade van buten soe datter inwert in gaet of in die innerste braden of in die substancie vanden swelgen of in een holheide wesende tusschen der pipen der longene ende den swelge. Ende desse aposteumen sijn meest van blode of dicwijl van fleume ende min van colera ende alreminst van melancolien ende men bekent sy biden teykenen der aposteumen voerseit.

Die aposteme wesende in die innerste brade bekent men bi dat een deel vanden ghezwel comt uutwart ende die zieken mach qualiken zwelgen. Dat die materie is in die holheide voerseit of binnen dat bekentmen bi dat vanden ghezwelle niet buten en vertoecht ende die zieke en mach niet verswelgen ende qualiken verademen. Ende ist dat die to vallen sijn groet van desen aposteumen -als dat sijn ogen uutwert keren ende hi sijn tonge niet en mach holden in sinen mont ende dat hi niet en mach spreken ende dat die braden der borsten up ende neder springen van pinen- dan moetment Goede up gheven. Ende somwijl hebben somme stoute meisters een priem ghesteken in die kele ende daer [fol. 93v] mede die aposteme te braken alse waer bi si varinge ghenesen. Nochtan dicwijl sterven sy in de hande des meisters ende aldus werkende dat wijt men alden meisters ende niet der ziecheiden.

Die bedecte saken die welke die tovallen niet groet en sijn, is alsdus ghecureert int begin ende ist van heter materien men sal bloet laten ter lever aderen. Ende ist dattet is veroudert, men sal bloet laten totter hert aderen ende men salt laten bloden tot dat die zieke in onmacht vallet, meest op dat hi is sterck ende vleischich. Des anderen dages salmen laten in die adere onder tonghen ende ne gheen tijt en salmen laten onder der tongen voer dat men heft ghebloet laet die lever adere of die hert adere, want het ghevalt dicwijl dat die zieke verworget opdat hi vol quader humoren is. Naeden bloet laten salmen hem doen gargarizeren mit water daer in is ghesoden rosen, sumat, balaustie, lentilgen, noten van gallen, mitten welken ghetempert is dyameron. Of hi sal gargarizeren mitten stronten van een swaluwen ghetempert is mit ydromelle often stront van musken of van hoenren of van een hont die beenren et ende el niet. Item, neem den hont stront voerseit, noten van gallen, satureye, ana. Dit salmen pulverizeren ende tempert mit water ende zeem ende gargausieren. Ende hi sal drinken water ende ghersten ende eten el niet dan spise van gruse ghemaect aldus: nemet een schotel vol nyewes tarwijns gruus ende dectet mit water warm en wile ende dan stampet herde wal in I mortere ende colierent ende die coleringe suldi wel seden mit een luttel souts ende gevent den zieken [fol. 94r] mit ponden. Ende ist al soe dat hijs niet en mach bezwelgen dan salmen inden put vanden halse stellen een cleyne ventose mit viere, dan sal hy wel verswelgen also lange als die ventose daer sit. Alle die kele ende alle den hals salmen smeren buten mit olie van camomillen ende daer up leggen wolle mitter eyken. Oec salmen daer up leggen een plaester ghemaket van swaluwen neste de ghemeen is van squinancie: neemt een swaluwen nest ende doetet lange zieden in water. Daerna salment cleynsen doer een teems ende datter doer lopet dat salmen houden. Ende in ander water sal men zieden die wortelen van lelien, van bismalve, van brionie, bladen van poppelen, van violetten ende van paritarie. Dan salmen die stampen wel ende mitten water van swaluwen nesten salmen wal temperen een ripede seme ende meel van lijnzade tot dat het is ghelijc pappen. Dan salmen daer to doen die cruden ghestampt ende ghemeynen olie of out smeer sonder sout ende ziedent altegader ende maken een plaester, het verscheidet of ripet squinancie van binnen of van buten opdatment spredet op een cleet ende leggent warm omtrent die kele. Oec ist guet ghesmeert omtrent den hals mit olie van camomillen ghemenget mit ouder, verscher botere op datment bewindet mit wolle mit der hiecke. Oec ist guet, als die aposteume is binnen, dat ment niet weder en slaet, mer verscheidet mer hantiert ripende gargarizeren al dit: neemt droge vigen, pappelen zaet, lijnzaet desse salmen zieden in watere ende gargarizerent of water van vighen mit botere ende mit wijn ghemenget dat rijpt elc [fol. 94v] aposteme binnen of in die kele of in die maghe of in den dermen.

[XLII] Dat vijfde kapittel is van zweren der hals en de keel en zweer in de keel, squinancie, (Angina).

Zweren van deze plaatsen of ze zijn in het spiervlees van buiten zodat het naar binnen gaat of in het binnenste spiervlees of in de substantie van de strot of in een holte die er is tussen de pijpen van de longen en de strot. En deze zweren zijn meest van bloed of vaak van flegma en minder van gal en allerminst van melancholie en men herkent ze bij de tekens der zweren, voorgezegd.

Die zweer die in het binnenste van het spiervlees is herkend men daarbij dat een deel van het gezwel komt naar buiten en de zieken kan moeilijk slikken. Dat de materie is in de holte voorgezegd of binnen dat herkent men omdat het gezwel zich niet buiten vertoont en de zieke kan niet slikken en moeilijk ademen. En is het dat de toevallen groot zijn van deze zweren -als dat zijn ogen naar buiten keren en hij zijn tong niet in zijn mond kan houden en hij kan niet spreken en dat de beweging der borsten op en neer springen van pijn- dan moet men het God opgeven. En soms hebben sommige dappere meesters een priem gestoken in de keel en daarmee de zweer gebroken als waarbij ze snel genazen. Nochtans vaak sterven ze in de handen van de meesters en aldus werkende dat verwijt men al de meesters en niet de ziekte.

De bedekte zaken waarbij de toevallen niet groot zijn, zijn aldus behandeld in het begin en is het van hete materie men zal bloed laten ter leverader. En is het dat het is verouderd, men zal bloed laten tot de hartader en men zal het laten bloeden totdat de zieke in onmacht valt, meest opdat hij is sterk en vlezig. De volgende dag zal men laten in de ader onder de tong en nee geen tijd zal men laten onder de tong voordat men bloed heeft gelaten in de leverader of hartader, want het gebeurt vaak dat die zieke gewurgd wordt als hij vol kwade levenssappen is. Na het bloed laten zal men hem doen gorgelen met water waarin gekookt is rozen, sumak, (Rhus coriaria), bloem van granaatappels, lens, noten van gallen, waarmee gemengd is sap van moerbei. Of hij zal gorgelen met de stront van een zwaluwen gemengd met hydromel (honingwater) of stront van mussen of van hoenderen of van een hond die beenderen eet en anders niet. Item, neem de hondenstront, voorgezegd, noten van gallen, Satureja, gelijk. Dit zal men verpoederen en meng het met water en honing en gorgelen. En hij zal drinken water en gerst en eten niets anders dan spijs van gruis gemaakt aldus: neem een schotel vol nieuwe tarwe gruis en bedek het met warm water een tijdje en dan stamp het erg goed in een mortier en zuiver het en die zuivering zal je goed koken met wat zout en geef het de zieke met ponden. En is het alzo dat hij het niet kan inslikken dan zal men in de put van de hals stellen een kleine kop met vuur, dan zal hij het wel inslikken alzo lang als dat koppen zetten daar zit. De hele keel en de hele hals zal men buiten smeren met olie van kamillen en daarop leggen ongewassen wol. Ook zal men daarop leggen een pleister gemaakt van zwaluwen nest die algemeen is van squinancie: neem een zwaluwen nest en laat het lang koken in water. Daarna zal men het zeven door een zeef en dat erdoor loopt dat zal men houden. En in ander water zal men koken de wortels van lelies, van bismalve (Malva alcea), van Bryonia, bladeren van heemst, van violen en van Parietaria. Dan zal men die goed stampen en met het water van zwaluwen nesten zal men goed mengen rijpe zeem en meel van lijnzaad totdat het is gelijk pap. Dan zal men daartoe doen de gestampte kruiden en gewone olie of oud vet zonder zout en kook het allemaal tezamen en maak een pleister, het scheidt of rijpt de squinancie van binnen of van buiten opdat men het spreidt op een kleed en leg het warm omtrent de keel. Ook is het goed gesmeerd omtrent de hals met olie van kamillen gemengd met oude verse boter opdat het omwindt in ongewassen wol. Ook is het goed, als de zweer is binnen, dat men het niet terugslaat, maar scheidt, men hanteert rijpende gorgeling al dit: neem droge vijgen, heemst zaad, lijnzaad, deze zal men koken in water en gorgelen van het water van vijgen met boter en met wijn gemengd, dat rijpt elke zweer binnen of in de keel of in de maag of in de darmen.

Ende alst rijp is dan salment weten bi der mynringhe der zweringe ende der to vallen ende des coerts. Ist dat van buten toecht, men salt sniden mit een vlime ende altoes wachten van zenuwen, van aderen ende van arterien ende alst open is dan salment zuveren mit zuverende medicinen geseit in den Antidotario. Ist dattet is binnen ende het niet en brect mit gargarizeren van stoppenden dingen also water der sedinge der noten van gallen, achacie, psidie, balaustie, alijn iameny, want het vercrimpt die aposteume to gader ende dan brect. Als die aposteume is te broken dan salment gargarizeren mit warmen water daer in ghesmouten is botere ende olie van violetten tot dat die etter al uut is ghezuvert ende daerna salmen gargarizeren mit water van ziedinge van liquirissie, yreos, tamerisci. Oec ist guet datment supet die doderen van eyeren.

Ende ist dat de materie is wel cout, men ne salt niet weder slaen, mer men sal hanteren hetere gargarizeren ende alst ondaen is, so salmen nemen sterke zuverende medicinen in de welke is ghemenget mirre, sarcocolle na dat het is voerghescreven in den Antidotario. Somwijl ghevallet dat om die reuma, dalende vanden hoefde, wassen in die wortelen der tonghen in elke side dingen ghelijc amandalen die beletten den zwelghe so dat die zieke mach qualiken verademen. Dat welke salmen cureren mitter voerseyder medicinen in alre manieren.

Hijr sal ic bescriven wat my beveel in die stad van Meylanen van eenre vrouwen van XX [fol. 95r] jaren die hadde een squinancie van fleume die al die kele bevinc buten ende binnen, so dattet gezwel buten harde groet was; ende zi en mochte spreken noch verzwelgen. Ende si hadde langhe ghesijn in die cure van enen mynre scoelre ende sie argede van daghe to dage. Doe wordic daer to ghehaelt ende ic vant sie in quaden punten, want sie en hadde in veel daghe niet ghegeten ende sy en dorste niet slapen om dat sie ducht hadde van vervurgene. Haer puls was cranc ende ic besef die materie diep int vleische ende ic sach wel dat sie eer soude hebben geworgen dan die aposteme hadde to broken uutwert of inwert want die materie was dicke. Ende ic vant die materie ripe twischen den kinne ende der kelen meer dan elre ende ic taste mit den vingher om te scuwen zenuwen, aderen ende arterien ende ic maecte daer een diepe wonde mit eenre scheren ende ic trac daer uut veel vander ghemorter materien ende vele liet ic daer in omme die redene voerscreven. Doe mochte si te bet verademen ende die puls versterkede haer ende ic cureertse vander doet ende was varinge ghemindert ende doe gaf ic haer vleischich sop ende daer lieps viele uut bider wonden. Ende doe stac ic haer een sulveren pipe in die kele tot dat si die wonde leden was ende daer doer nam sie haer voetsel. Al die kele ende den hals bewond ic mit zuverenden medicinen ende die rijpte die overvloienden materien tot dat ic trac uut den wonden een stuc tayer, [fol. 95v] vervulder matirien die was ghelijc enen darm, langer ende dicker dan een vingher. Ende doe bleef die stede sonder stanc ende sy begonde zeer to versterken ende doe ghenas ic den wonde mit medicinen die zuveren ende vleisk doen wassen ende huden tot sy was vollencomeliken ghenesen.

Alsmen in die voerseide steden vint een coude, vervulde materie, men salt snyden want het en soude niet uutbreken by hemselven, al waert oec dattie materie niet en waer volcomenliken ripen. Want die dicke materie wesende diep in dat let en mach niet uutwert breken bider crancker hetten, noch dat herte en mach niet lange tijt gedegen tgebrech der luchten.

En als het rijp is dan zal men het weten door het verminderen van de zweer en de toevallen en de koorts. Is het dat van buiten toont, men zal het snijden met een vlijm en altijd uitkijken voor zenuwen, van aderen en van slagaders en als het open is dan zal men het zuiveren met zuiverende medicijnen gezegd in de Antidotaria. Is het dat het is binnen en het niet breekt met gorgelen of van proppende dingen alzo water met kooksel van de noten van gallen, achacie, (Acacia nilotica) granaatappels, bloem van granaatappels, aluin, iameny, (?) want het krimpt de zweren tezamen en dan breekt het. Als de zweer is gebroken dan zal men het gorgelen met warm water waarin gesmolten is boter en violenolie totdat de etter er geheel uit is gezuiverd en daarna zal men gorgelen met water van kooksel van zoethout, Iris, tamarisk. Ook is het goed dat men drinkt de dooiers van eieren.

En is het dat de materie goed koud is, men zal ze niet terugslaan, maar men zal hanteren hetere gorgeling en als het geopend is dan zal men nemen sterke zuiverende medicijnen waarin gemengd is mirre, (Commiphora myrrha), Penea sarcocolla, naar dat het is voorgeschreven in de Antidotaria. Soms gebeurt het dat om de reuma, dalende van het hoofd, groeien in de wortels van de tong aan elke kant dingen gelijk amandelen die beletten het slikken zodat de zieke moeilijk adem kan halen. Dat zal men behandelen met de voor vermelde medicijnen in alle manieren.

Hier zal ik beschrijven wat me geviel in de stad Milaan van een vrouw van 20 jaren, die had een squinancie van flegma die de hele keel omving van buiten en binnen, zodat het gezwel buiten erg groot was; en ze mocht niet spreken nog slikken. En ze had lang geweest in de behandeling van een kleine leerling en het werd erger van dag tot dag. Toen werd ik daarbij gehaald en ik vond haar in kwade toestand, want ze had in veel dagen niet gegeten en ze durfde niet te slapen omdat ze vrees had van verwurgen. Haar pols was zwak en ik besefte de materie diep in het vlees en ik zag wel dat ze eerder gewurgd zou zijn dan de zweer was uitgebroken naar buiten of naar binnen want de materie was dik. En ik vond de materie rijp tussen de kin en de keel meer dan anders en ik taste met de vinger om te schuwen zenuwen, aderen en slagaders en ik maakte daar een diepe wond met een schaar en ik trok daaruit veel van de geharde materie en veel liet ik daarin om de reden voor beschreven. Toen kon ze beter ademen en de pols werd sterker en ik behandelde haar van de dood en het was snel verminderd en toen gaf ik haar vleesachtig sap en er liep veel uit bij de wond en toen stak ik haar een zilveren pijp in de keel totdat de wond geleden was en daardoor nam ze haar voedsel. De hele keel en de hals omwond ik met zuiverende medicijnen en die rijpten de overtollige materie totdat ik uit de wond een stuk taaie, vervuilde materie trok die gelijk een darm was, langer en dikker dan een vinger en toen bleef die plaats zonder stank en ze begon zeer te versterken en toen genas ik de wond met medicijnen die zuiveren en vlees laten groeien en behoeden totdat ze volkomen genezen was.

Als men in die voor vermelde plaatsen een koude vervuilde materie vindt, men zal het snijden want het zou niet van zichzelf uitbreken, al was het ook dat de materie niet volkomen rijp was. Want de dikke materie die diep in dat lid is kan niet naar buiten uitbreken vanwege de zwakke hitte, nog dat hart kan niet lange tijd het gebrek van lucht gedogen.

[XLIII] Dat seste capittel is van apostemen onder den arme oxelin

Desse aposteume en salmen niet wederslaen om die redene voerseit mer men sal de materie purgeren op dattet is bi bloet laten ter lever ader an den anderen arm. Ende ist dat die materie is cout dan salmen purgeren mit medicinen van tubith of mit anderen medicinen daer to bihorende ende men sal die materie verscheiden mit medicinen niet te zere treckende. Men sal die stede salven mit olie van camomillen allene ende daer op leggen wolle mitter hieke ende verdinnen sijn spise. Ende ist dat dit niet en helpet men salt ripen ende uut snyden ende niet wachten den tijt dattet allene soude uut breken ende meest als die materie is cout. Ende ist dat de materie is twierleye, alst dickwijl ghevalt hijr ende in die lieschen ende het niet al omme en is rijp [fol. 96r] mer in n stede hert ende in een ander mere, dan ist een aposteume datmen heet bubo wes cure dicwel swaer te doen is. Want ist datment uut trecket die ripe materie ende die herde daerin laet, dat sal qualiken ripen mer het wert een herde aposteume ende maect een fistele. Ende ist dat de ripe materie blijft in die stede het hout alden lichaem in quaden wesene van coertse ende van zweringen. Men sel den coerts ende de zweringen minren somen beste mach ende ripen de materie (want die ripe materie helpet der onriper materien to ripen) ende dan salment ondoen ende zuverent. Ist dat die aposteume brect eert ripe is of datment by node snyden moet, so sal ment dan hanteren mit medicinen die ripen ende zuveren die overvloiende materie ende daer of suldire ghenoech hebben in Antidotario.

[XLIII] Dat zesde kapittel is van zweren onder de arm en oksels.

Deze zweren zal men niet terugslaan vanwege de reden voorgezegd maar men zal de materie purgeren opdat het is bij bloed laten ter leverader aan de andere arm. En is het dat de materie is koud dan zal men purgeren met medicijnen van turbith (Operculina turpethum) of met andere medicijnen die daartoe behoren en men zal de materie scheiden met medicijnen die niet te zeer trekken. Men zal die plaats alleen zalven met olie van kamillen en daarop leggen ongewassen wol en verdunnen zijn spijs. En is het dat dit niet helpt men zal het rijpen en uitsnijden en niet wachten de tijd dat het alleen zou uitbreken en meest als de materie koud is. En is het dat de materie tweevormig is, zoals het vaak gebeurt, hier en in de liezen en het niet alom rijp is maar in een plaats hard en in een andere groter, dan is het een zweer dat men heet bubo (een venerisch gezwel in de lies) wiens behandeling vaak slecht te doen is. Want is het dat men uittrekt de rijpe materie en de harde daarin laat, dat zal slecht rijpen, maar het wordt een harde zweer en maakt een fistel. En is het dat de rijpe materie blijft in die plaats het houdt het hele lichaam in kwaad wezen van koorts en van zweren. Men zal de koorts en de zweren verminderen zo men het beste kan en rijpen de materie (want de rijpe materie helpt de onrijpe materie tot rijpen) en dan zal men het open en zuiveren. Is het dat die zweer breekt eer het rijp is of dat men het vanwege nood snijden moet, dan zal men het hanteren met medicijnen die rijpen en zuiveren de overtollige materie en daarvan zal ge er genoeg hebben in Antidotaria.

[XLIIII] Dat sovende capittel is van apostemen der armen ende soe neder wert

Desse aposteumen salmen weder slaen als men eersten den lichaem hevet ghezuvert. Ende ist dat die aposteume is heet, men sal bloet laten anden anderen arm in die lever ader ende daer na wederslaen mit colende medicinen. Ende ist dattie niet en helpet, men sal verscheiden ende en helpt dat niet, men salt ripen. Ende desse aposteumen machmen volcomenliken ripen of die materie en wart so quaet dat se bereet wart te corrumperen dat leet, want dan soudement ondoen al en wert niet vollen [fol. 96v] comeliken ripe. Mer men moetet wachten van groten wonden to snyden als die aposteumen valt in steden der musen, mer ghi sult snyden alsoe ondiepe als ghi moget een cleyne wonde ende dan salment zuveren ende dwaen alsmen doet andere opene gaten. Want waert soe dattie braden waren ghewont, de arm soude ontcrimpen altemet dattie brade solde helen.

Ende ist dat die aposteume is omme trent den ellenbogen dan salmen snyden an beyden syden vanden ellenbogen ende niet up den ellenbogen want het en soude niet helen omme dattet is altoes rorende. Mer ghene aposteume en comt in die stede of die materie ende sie te vele ende men salt dicwijl moten purgeren ende daerna verscheiden ende daer om trent werken alsoet gheseit is in dat generael capitel.

Ende aldus salmen cureren aposteumen vanden handen ende der vingeren. De vit is een aposteume wassende omtrent die wortele der nagelan ende is heet zwerende ende roet ende somwijl maect een coerts, somwijl destrueert den hoeft vanden vinger. Die cure van desser aposteume is dat men eerst bloet sal laten op dat die cracht des zieken stercen is ende hi out ghenoech sy ende op dat hi plach te laten ende de tijt lange sy dat hi niet en liet ende daer na salmen daer up leggen een dicke plaester ghemaect van azijn ende van apio ende daer up salmen leggen een linnen cleet ghenet in water van psillo of smerent mit een ander colende salve ende in allen manieren salmen pinen omme te smeren colen ende omme corrupcie te beweren [fol. 97r] ende ist dattie zweringe ende die bitinge hijr mede niet en cessiert ende op holt ende dattet etter wert dan salmen daer up leggen scabiosam gestampt mit swinen smeer ende cureert voer ghelijc een antrax ende carbuncula. Hoe datmen cureren sal aposteumen comende in de juncturen der armen die niet en etteren, dat salmen leren in dat capittel vander zweringe de junturen.

[XLIIII] Dat zevende kapittel is van zweren der armen en zo naar beneden.

Deze zweren zal men terugslaan als men ten eerste het lichaam heeft gezuiverd. En is het dat de zweer is heet, men zal bloed laten aan de andere arm, in de leverader en daarna terugslaan met verkoelende medicijnen. En is het dat het niet helpt, men zal scheiden en helpt dat niet, men zal het rijpen. En deze zweer kan men volkomen laten rijpen of de materie was zo kwaad dat het gereed was te vervuilen dat lid, want dan zou men het openen al was het niet volledig rijp. Maar men moet uitkijken van grote wonden te snijden als die zweer valt in plaatsen van spieren, maar ge zal snijden alzo ondiep als ge kan met een kleine wond en dan zal men het zuiveren en wassen zoals men doet met andere open gaten. Want was het zo dat het spiervlees was gewond, de arm zou losgaan in de tijd dat het spiervlees zou helen.

En is het dat die zweer is omtrent de ellenbogen dan zal men snijden aan beide zijden van de ellenboog en niet op de ellenboog want het zou niet helen omdat het altijd beweegt. Maar geen zweer komt er in die plaats of de materie is te veel en men zal het vaak moeten purgeren en daarna scheiden en daaromtrent werken alzo het gezegd is in dat algemene kapittel.

En aldus zal men behandelen zweren van de handen en de vingers. De fijt is een zweer die groeit omtrent de wortels van de nagels en is een hete zweer en rood en soms maakt het een koorts, soms vernielt het de hoofd van de vinger. De behandeling van deze zweer is dat men eerst bloed zal laten opdat de kracht der zieke sterk is en hij oud genoeg is en opdat hij kan laten en de tijd lang is dat hij niet liet en daarna zal men daarop leggen een dikke pleister gemaakt van azijn en van Apium en daarop zal men leggen een linnen kleed genat in water van Plantago psyllium of besmeer het met andere verkoelende zalf en in alle manieren zal men denken om te smeren te verkoelen en om vervuiling te verweren en is het dat de zweer en het bijten hiermee niet vermindert en ophoudt en dat het etter wordt dan zal men daarop leggen Scabiosa (Knautia) gestampt met varkensvet en behandel het voort gelijk als een antrax en karbonkel. Hoe dat men behandelen zal zweren die in de gewrichten der armen komen die niet etteren, dat zal men leren in het kapittel van de zweren der gewrichten.

[XLV] Dat achtende capittel is van apostemen der ghesteliker leden ende van bulghinghe ende hefinghe

Desse aposteumen en salmen niet wederslaen, mer men salt uutwert trecken ende meest up dattet cout is. Eerst salmen dat lichaem purgeren ende daerna die materie versceiden. Ende ist dat dit niet en helpet, men salt ripen ende dan salment snyden ende niet te wachten dattet soude uut breken by hem selven ende dan salmen die ettere suveren ende die wonden helen, alsoet voerseid is in den anderen steden. Dicwijl bider cracht der naturen is een materie uutwert ghesteken twischen die ribben ende twisschen die beenren der borsten ende der spondilen ende maect een aposteume. Is dattet is cout, het sweret luttel ende die sieke en achter niet veel op om dattet niet sweret also waer bi dattet daer langhe blivende is te corrumperen die stede. Ende als die materie is ghecorrumpeert, het solde eer inwert biten dan uutwert alsewaer bi dusdanige aposteumen maect een doer gaende fistel inwert. [fol. 97v] Mer men sal sniden ende helent ende zuverent ghelijc een ander aposteume Ende is datter wert een fistele in ert gaende dan suldi maken een wieke vanden pid van vleder of van spongen of van brionie of van ganciane ende doent in den fistel om dat gat te wyden ende daer na salmen mit een clisterien dese zuverende dwaynge daer in doen. Nemet zeme, mirre, watere soe datter sy IIII dele waters ende zeem ende mirre II delen. Ende ist datmen daer to doet ysope ende salie elx een deel, het wert te betere. Oec ist somwijl goet datmen neemt wijn over twater alset tseer is sonder alle sweringe. Ende desen siroep salmen doen in den fistel ende doen den zieken wentelen over ende weder so dat men wel dwa die stede van binnen vanden ettere. Ende dan sal hem die zieke doen keren over den mont der wonden ende hy sal hoesten so dattie etter ende die dwamigge te bet uut mogen comen Ende dan salmen in die wond doen een wieke ghesmeert mit oli soe dat die wonde niet en luct ende ist datter mitter dwaenningghe niet uut en gaet, dan salment fulcomenliken helen ende huden. Ende ist dattie wech biden welken die etter uut ende in gaet, is hert ghepipet binnen soe datter is een vray fistel, dan salmen cauterizeren ende daer na den brant uut vallen doen mit bottere ende mit anderen dingen die vet sijn, ende daer na salment zuveren ende helen.

Bulginghe comt somwijl in kinderen om den hoeste uut stekende de materie ende oec om wolven toskeyt ontbijndende die juncturen der beenren ende uutwert stekende. [fol. 98r] Men salt int eerst cureren mit dingen sachtende den hoeft als sijn zoete amandelen gestampit mit penidien ende mit water daer fenecoel in is ghesoden ende supinge daer mede ghemaect mit amido ende mit deser medicinen: nemet zoete amandalen II deel, draganti van citonien ana een deel III, iuleb dats ghenoech sy. Hier of salmen maken dinne spise ghelijc cauwen zeem dat dat kint mach supen. Als die hoeft is ghemindert dan sal hy baden in water daer in ghesoden is die wortele van al toe pappelen ende die blade fenigreet lijnzaet ende men salt twater up die bulginghe laten vallen van hoge; daer na salmen die materie verscheyden mit medicinen gheseit int capitel der cleren. Oec ist guet datmen daer up bijndet wel vaste een loedene plate achter dat die stede wel ghemorwet is ende ist dat de materie is van ventositeit (dats wintachtich) men salt cureren ghelijc den ventosich ende wijndich aposteume. Bulghinge comt by dat die spondilen sijn uut haer propre stede ende en mach niet cureren achter dattet veroudert is.

[XLV] Dat achtste kapittel is van zweren der geestelijke leden en van bulten en heffing.

Deze zweren zal men niet terugslaan, maar men zal het naar buiten trekken en het meest indien het koud is. Eerst zal men dat lichaam purgeren en daarna de materie scheiden. En is het dat dit niet helpt, men zal het rijpen en dan zal men het snijden en niet wachten dat het van zichzelf zou uitbreken en dan zal men de etter zuiveren en de wonden helen, zoals het voorgezegd is in de andere plaatsen. Vaak wordt de materie door de kracht van de natuur naar buiten uitgestoken tussen de ribben en tussen de beenderen der borsten en de wervels en maakt een zweer. Is dat het is koud, het zweert weinig en de zieke let er niet veel op omdat het niet zweert, alzo waarbij dat het daar lang blijft vervuilen die plaats. En als de materie is vervuild, het zou eerder naar binnen bijten dan naar buiten als waar bij dusdanige zweren maakt een doorgaande fistel naar binnen. Maar men zal het snijden en helen en zuiveren het gelijk een andere zweer. En is het dat er een fistel in komt dan zal je maken een doek van de pit van vlier of van sponzen of van Bryonia of van Gentiana lutea en doe het in de fistel om dat gat wijder te maken en daarna zal men met een klysma deze zuiverende wassing daarin doen. Neem honing, mirre, (Commiphora myrrha), water, zodat er 3 delen water is en honing en 2 delen mirre. En is het dat men daartoe doet hysop en salie, elk een deel, het wordt te beter. Ook is het soms goed dat men neemt wijn voor het water als de zeer is zonder zweer. En deze siroop zal men doen in de fistel en doe de zieken wentelen over en weer zodat men goed wast die plaats van binnen van het etter. En dan zal de zieke zich doen keren op de mond van de wond en hij zal hoesten zodat de etter en de wassing er beter uit mogen komen en dan zal men in de wond doen een doek gesmeerd met olie zodat de wond niet sluit en is het dat er met het wassen niet uitgaat, dan zal men het volkomen helen en hoeden. En is het dat de weg waarbij de etter er uitgaat een harde pijp van binnen is zodat er een echte fistel is, dan zal men cauteriseren en daarna de brand uitvallen laten met boter en met andere dingen die vet zijn en daarna zal men het zuiveren en helen.

Bulten komen soms in kinderen vanwege de hoest uitstekende materie en ook om wolven toskeyt (?) maken los de gewrichten der beenderen en steken die naar buiten. Men zal het in het begin het hoofd behandelen met verzachtende dingen als zijn zoete amandelen gestampt met kandij en met water daar venkel in gekookt is en daarvan een soepje gemaakt met zetmeel (krachtmeel) en met deze medicijnen: neem zoete amandelen, 2 deel, dragagantum, (Astragalus tragacanthus) Cydonia, gelijk een 3 deel, julep, dat het genoeg is. Hiervan zal men maken dunne spijs gelijk koude honing dat het kind mag drinken. Als het hoofd is verminderd dan zal hij baden in water waarin gekookt is de wortel van alle Malva ‘s en de bladeren van fenegriek en lijnzaad en men zal het water op de bult laten vallen van hoog; daarna zal men de materie scheiden met medicijnen gezegd in het kapittel der klieren. Ook is het goed dat men daarop goed vast bindt een loden plaat nadat die plaats goed vermurwd is en is het dat de materie is van winderigheid (dat is windachtig) men zal het behandelen gelijk de windachtige en winderige zweren. Bulten komen omdat de wervels zijn uit hun goede plaats en men kan het niet behandelen nadat het verouderd is.

[XLVI] Dat neghende capittel is van apostemen omtrent den mont vander maghen

Alse een aposteume valt omtrent den mont vander magen ende omtrent die levere ende milte dan salmen int beghin die stede comforteren mit olie van mastilzen, olie van spijc, olie van lelien ende mit plaesteren ghemaect van rosen, alsene, squinanti, cyperus, cytonien myt gerstene mele ende mit der ghelike. Ende al ist soe [fol. 98v] dat ic hebbe gheseit datmen sal scuwen wederslaende medicinen als die aposteumen sijn by een edel lit, nochtan is datmen up desse leget verscheydende medicinen of ripende, die niet en sijn gemenget mit stoppenden dingen. Sy crancken die levere ende die milte ende dan verkranken haere werken die nuttelic sijn tot alden lichaem. Daer om en salmen niet in dusdanigen zaken hantieren zuvere verscheydenden medicinen noch zuvere maturativen ende ripende, noch zuver vederslaende medicinen. Mer men sal die materie purgeren ende comforteren die stede mit stoppenden dingen ende ghetempert treckende. Ende ist dat dit niet en helpt, men salt verscheiden ende en helpt dat niet, men salt ripen ende altoes salmen wachten datmen daer niet op en leget verscheiden medicinen, noch ripende daer en sy mede gemenget droge stoppende dingen. Ende men moet wachten dattie dinnieste materie niet en verteert ende dattie groenste niet en verherdet want dusdanige aposteumen verherden lichte ende dan machmense qualiken verscheiden. Mer sy maken dikwijl ydropisis ende water laynghe. Alst beghint te verherden, salment morwen mit morwende medicinen ende gheen comfortatijf een sterckende daer mede ghemenget. Men moet vroet ende behendich wesen in dusdanigen saken want dusdanige aposteumen mogen nijt die dwalinge des meisters gedogen. Ende is dattet is rijp, men salt ondoen ende zuverent ende helent.

[XLVI] Dat negende kapittel is van zweren omtrent de mond van de maag.

Als een zweer valt omtrent de mond van de maag en omtrent de lever en milt dan zal men in het begin die plaats versterken met olie van mastiek, olie van lavendel, olie van lelies en met pleisters gemaakt van rozen, alsem, Cymbopogon schoenanthus, Cyperus, betonie, met gerstemeel en met dergelijke en al is het zodat ik heb gezegd dat men zal schuwen terugslaande medicijnen als de zweren bij een edel lid zijn, nochtans is het dat men op deze legt scheidende medicijnen of rijpende, die niet zijn gemengd met stoppende dingen. Ze verzwakken de lever en de milt en dan verzwakken hun werken die nuttig zijn tot het hele lichaam. Daarom zal men niet in dusdanige zaken hanteren zuivere scheidende medicijnen nog zuivere rijpende en rijpende, nog zuiver terugslaande medicijnen. Maar men zal de materie purgeren en versterken die plaats met stoppende dingen en getemperd trekken. En is het dat dit niet helpt, men zal het scheiden en helpt dat niet, men zal het rijpen en altijd zal men uitkijken dat men daar niet op legt scheidende medicijnen, nog rijpende daar zijn mede gemengd droge stoppende dingen. En men moet uitkijken dat de dunste materie niet verteert en dat de grofste niet verhard want dusdanige zweren verharden licht en dan kan men ze slecht scheiden. Maar ze maken dikwijls hydropsie (waterzucht) en water lang. Als het begint te verharden, zal men het vermurwen met murwende medicijnen en geen versterkende en sterkende daarmee gemengd. Men moet verstandig en handig wezen in dusdanige zaken want dusdanige zweren mogen niet de dwaling der meesters gedogen. En is dat het is rijp, men zal het openen en zuiveren en helen het.

[XLVII] Dat tiende capittel is van apostemen der liesschen. Nota

[fol. 99r] Dicwijl wasset een aposteume in de liesche om die open zeren der voten of der veden om dattie humoren daerwert trecken ende dat is niet tonsene. Want het mach sijn sonder vervuulthede der lichamen ende sonder enich grote vloienthede der humoren totter steden. Dicwijl coemt een aposteume in dessen steden sonder anderen gaten nederwert ende dats meest tonseen om dattie lichaem vul is van quader diverser humoren. Int eerst salmen int beghin die materie ontbijnden ende voersceiden ende daer to is goet dat men salvet mit olie van camomillen ende mit ouden gemoyen olie ende daer up leggen wolle mitter hieke. Ende ist dattit niet en helpt, men salt ripen.

In die ander sake salmen een hiete materie ydelen mit bloet te laten an die lever ader ander selver syden. Ende des anderen daghes salmen bloet laten an die selve zide onder dat anclau binnen den voet ende die zieke moet eten arme spise ende up die steden salmen leggen verscheidende medicinen die niet en trecken of luttel. Ende ist dattie niet en helpt ende die loep daer niet en cesseert (dats op hout), dan salmen daer op leggen sterken der scheydende medicinen. In desser zaken is wel goet warme loghe ghemaect van wijngaerts asschen ende van urine daer op ghedaen mit stappen want het verteert die materie ende droget lichtelijc. Ist datmen niet en mach verscheiden, men salt ripen ende ondoen ende zuveren ende helen als dicwijl is geseit. [fol. 99v]

[XLVII] Dat tiende kapittel is van zweren der liezen. Nota.

Vaak groeit een zweer in de lies vanwege de open zeren der voeten of de roede omdat de levenssappen daarheen trekken en dat is niet te ontzien. Want het mag zijn zonder vervulling der lichamen en zonder enige grote vloeiingen der levenssappen tot die plaatsen. Vaak komt een zweer in deze plaatsen zonder andere gaten nederwaarts en dat is meest te ontzien omdat het lichaam vol is van kwade diverse levenssappen. Ten eerste zal men in het begin de materie los maken en eerst scheiden en daartoe is goed dat men het zalft met olie van kamillen en met oude gemoyen (?) olie en daarop leggen ongewassen wol. En is het dat dit niet helpt, men zal het rijpen.

In de andere zaak zal men een hete materie legen met bloed te laten aan de leverader aan dezelfde kant en de andere dag zal men bloed laten aan dezelfde kant onder de enkel binnen de voet en de zieke moet eten arme spijs en op die plaats zal men leggen verschillende medicijnen die niet trekken of weinig. En is het dat dit niet helpt en de loop daar niet verder gaat (dat is ophoudt), dan zal men daarop leggen sterkere scheidende medicijnen. In deze zaak is wel goed warme loog gemaakt van wijngaard as en van urine daarop gedaan met stappen want het verteert de materie en droogt licht. Is het dat men het niet kan scheiden, men zal het rijpen en openen en zuiveren en helen zoals het vaak gezegd is.

[XLVIII] Dat elfte capittel is van apostemen der dyeen ende der hancken

Ist dat een aposteume wasset in die hanken ende in die dien ende in den benen ende in die voten, men salt cureren alsoet voerseit is vanden aposteumen der armen. Wel ist te weten dat dicwil etter vergadert in die diephede der dyen, der beenren ende der hanken de men qualiken van buten mach bekennen of die meester en waer sijns wel ghewone. Dit oerkunt Ypocras datmen dusdanige aposteumen sal cureren in alre maneren ghelijc datter is voerseit in anderen aposteumen.

[XLVIII] Dat elfde kapittel is van zweren der dijen en de heup.

Is het dat een zweer groeit in de heup en in de dijen en in de benen en in de voeten, men zal het behandelen zoals het voorgezegd is van de zweren der armen. Wel is het te weten dat vaak etter verzameld in de diepte der dijen, de beenderen en de heup die men slecht van buiten kan herkennen of de meester was het wel gewoon. Dit verkondigt Hippocrates dat men dusdanige zweren zal behandelen in alle manieren gelijk dat ervoor is gezegd in andere zweren.

[XLIX] Dat twaelfte capittel is van apostemen der veden ende der cullen Nota

Aposteumen comende in den vede ende in de cullen ghelijc in anderen leden de welke some sijn van hieten humoren of van couden ende somwijl is die vede vervullet mit groever ventositeit haer versadende mit grover zweringe. Die hiete aposteume ende die coude salmen bekennen by den teyknen na volgende.

Een ventosich ende wijndich aposteume salmen bikennen bi dattet comt in somen hieten jongen luden ende bi dattie vede duenne is ende hert ende niet wel swaer, noch die verwe niet en is verwandelt vander verwen van anderen steden des lichaems.

Die ghemeyne cure der hieter aposteumen in die cullen ende in de vede is dat men sal bloet laten ter lever aderen an die rechter syde up dattie aposteume is in den rechteren cul of in den vede ende in de luchter [fol. 100r] side up dat die aposteume is in den luchteren cul. Ende des anderen dages daer na salmen hem bloet laten binnents voets ende si sullen scuwen wijn ende vleisk ende alle zoete dingen die bloet ende colera winnen. Ende dan salmen daer up leggen desse weder slaende medicinen: nemet scorsen van garnaten, droge rosen ende lentilien. Alle desse salmen zieden in water herde wel ende daer na salmen sie stampen ende temperen herde wel mit olie van rosen ende mit een luttel azijns ende dit sal dyre allaen daer up legghen. Item, dat sop van wilder porteleynen, oli van rosen ende een luttel azijns daer in salmen netten clederen ende bewijnden den vede daer mede. Ende die cullen int beghin der heyter aposteumen als die materie niet meer en vloyet, dan salmen daer tho doen meel van garsten ende van bonen. Of men sal temperen desse mele mit doderen van eyer ende mitten sape van nachtschaden ende mit oly van rosen ende leggent daer up. Als die aposteume mindert, soe salmen daer op leggen een plaester ghemaect van mele van bonen, van venigreet, van camomillen, van mellote ghetempert mit gheytene weye. Item, een sonderlinge plaester int eynde der heyter aposteumen ende int beghin der couder aposteumen: nemet rosine ende besprense mit water ende stampt sie vaste in een mortier ende daer nae doeter toe meel van bonen ende van cyteren ana also vele als die helfte vanden rosinen ende temperent mit olie van lelien ende doeter to een luttel commijns ende maect een [fol. 100v] plaester. Ende ist dat dese aposteumen uutbreken mit ettere men salse cureren alsoet gheseit wort der opene zere des veeds.

Een coude aposteume wesende in die cullen salmen purgeren mit purgacien der quader materien, mit medicinen of scarpen suppositorien die men steket in den aers dat zeer trecket de materie der cullen, als Avicenna seit, ende ic dicwil hebbe geprovet. Ist dat die aposteuma der cullen verherden, men salre dit plaester op legghen: nemet terwin gruus wel ghestampet in een morteer tot een polvere. Dat salmen temperen mit oximel gemaect vanden II deel azijns ende I deel zeems mit welke is ghesmouten armoniatum ende hijr of salmen maken een plaester ende legghent warm op de cullen ende vernyewent dicwijl dat is de medicien van Avicenna. Ende in sommen boken staet ghescreven sulphure ende in somme gruus, beyde is goet, mer gruus is beter.

Als die vede is duenne ghespannen mit een grover ventositeit ende wijndachticheit, alsoet ghevalt in sommen jongen luden by dat een grove ventositeit is verscheiden van groven humoren bi een crancke hetten daerin werkende, dan salmen besien of die stede is hyet ende men sal bloet laten ende hantiren mit coelen medicinen ende daer to is goet desse cole salve: nemet olie rosaet IIII delen ende was n deel, desse salmen to gader smolten ende daer na dwaen dicke in couden watere tot dattet is ghelijc een witte salve ende hier mede salmen salven den wede ende die steden omtrent.

Ende ist [fol. 101r] dat de aposteume niet en is heet, men sallem doen spuwen ende men sal hem gheven agnum castum ende tzaet van rute ende comijn ende anijs ende ander dingen die wint verteren; die stede salmen plaesteren mit dingen de verteren de zijn wynt.

[XLIX] Dat twaalfde kapittel is van zweren der roede en de ballen. Nota.

Zweren die komen in de roede gelijk in andere leden waarvan sommige van hete levenssappen zijn of van koude en soms is de roede gevuld met grove winderigheid die zich verzadigt met grove zweren. De hete zweren en de koude zal men herkennen bij de tekens die hierna volgen.

Een ventosige of winderige zweer zal men herkennen omdat het komt in sommige hete jongelieden en omdat de roede dun is en hard en niet zo zwaar, nog de klier niet veranderd is in een andere kleur van andere plaatsen in het lichaam.

De gewone behandeling van hete zweren in de ballen en de roede is dat men zal bloed laten ter leverader aan de rechterzijde opdat de zweer is in de rechter bal of in de roede en in de linkerzijde opdat de zweer is in de linker bal en de volgende dag daarna zal men hem bloed laten binnen de voeten en ze zullen schuwen wijn en vlees en alle zoete dingen die bloed en gal winnen. En dan zal men daarop leggen deze terugslaande medicijnen: neem schors van granaten, (Punica granatum) droge rozen en lens. Al deze zal men erg goed koken in water en daarna zal men ze stampen en erg goed mengen met rozenolie en met wat azijn en dit zal ge er alleen daarop leggen. Item, dat sap van wilde postelein, rozenolie en wat azijn waarin zal men natten zal klederen en omwinden de roede daarmee en de ballen in het begin van de hete zweer als de materie niet meer vloeit, dan zal men daartoe doen meel van gerst en van bonen (Vicia faba). Of men zal dit meel mengen met dooiers van eieren en met het sap van nachtschade en met rozenolie en leg het daarop. Als de zweer vermindert dan zal men daarop leggen een pleister gemaakt van meel van bonen, van fenegriek, van kamillen, van melilote gemengd met geiten wei. Item, een bijzonder pleister op het einde de hete zweer en in het begin van de koude zweer: neem rozijnen en bespreng ze met water en stamp ze goed in een mortier en daarna doet er toe meel van bonen en van cicer gelijk alzo veel als de helft van de rozijnen en meng het met olie van lelies en doet er toe wat komijn en maak een pleister. En is het dat deze zweren uitbreken met etter, men zal ze behandelen alzo het gezegd wordt van de open zeer van de roede.

Een koude zweer die in de ballen is zal men purgeren met purgatieven van kwade materie, met medicijnen of scherpe zetpil die men in de aars steekt dat zeer trekt de materie van de ballen, zoals Avicenna zegt, en ik heb het vaak beproefd. Is het dat die zweer der ballen verhardt, men zal er deze pleister op leggen: neem tarwe gruis goed gestampt in een mortier tot een poeder. Dat zal men mengen met honingazijn gemaakt van 2 deel azijn en 1 deel honing waarmee gesmolten is Dorema ammoniacum en hiervan zal men maken een pleister en leg het warm op de ballen en vernieuw het vaak, dat is de medicijn van Avicenna. En in sommige boeken staat geschreven zwavel en in sommige gruis, beide zijn goed, maar gruis is beter.

Als de roede dun gespannen is met een grove winderigheid, zoals het gebeurt bij sommige jonge lieden omdat een grove winderigheid gescheiden is van grove levenssappen bij een zwakke hitte die daarin werkt, dan zal men zien of die plaats heet is en men zal bloed laten en hanteren met koele medicijnen en daartoe is goed deze koele zalf: neem rozenolie, 4 delen en was n deel, deze zal men tezamen smelten en daarna vaak wassen in koud water totdat het is gelijk een witte zalf en hiermee zal men zalven de roede en de plaats omtrent.

En is het dat de zweer niet heet is, men zal hem laten spuwen en men zal hem geven Vitex agnus-castus en het zaad van wijnruit en komijn en anijs en andere dingen die wind verteren; die plaats zal men pleisteren met dingen die verteren die winderig zijn.

[L] Dat dertiende capittel is van apostemen der clieren ende der wennen

Die cure van clieren ende van wennen is eens, mer sy differeren ende onderscheiden in dit die clieren sijn vanden meesten deel van melancolien als waer bi si sijn eergst te verscheiden, wannen zijn vanden meesten deel van fleuma ende sy sijn licht te verscheiden.

In beiden saken moetmen die materie purgeren mitter medicinen van Avicenna: nemet turbich, gengeber, zuker ana ende die ghifte is II drachmen ende men salt dicwijl gheven of die crociste van turbich ghemaect mit dyazinziberis. Die zieke moet ghedogen hunger ende scuwen water te drinken ende houden dat hoeft hoghe soe\ dat hy mitten halse niet en pijnt. Ende wachten hem van te wenen ende niet te slapen mit vullen buke ende salven omtrent die stede mit olie van camomillen ende mit olie van lelien. Ende mit desser olie die voerseider wannen ende somwijl cleren: nemet die wortele van scerpe ludic ende van bismalve ende snijtse wel cleyne ende doet sie in ouder olie van oliven in een glasine viole ende dan doent zieden in een ander [fol. 101v] vat vol waters tot dat die wortelen ghesoden sijn al slecht. Mit desser olien salmen smeren ende daer op leggen wolle mitter hieke. Ende ist dat dit niet en helpt men salre up leggen een plaester ghemaect van gheytene cotelen mit oximelle of van levende calke mit ouden swinen smere sonder sout of nemet tzaet van scaphizagrie, nitri, meel van witzen, droge hars ana. Hierof salmen maken een plaester mit olien ende mit azijn. Item, een ander: nemet wortelen van witten lelien, lijnzaet ana. Ende desse salmen zieden in wine al ontwie ende daer na doen daer to half alsoe vele duven cotelen op dat die materie zeer cout is ende hert. Ende in ouden menschen is die materie zeer cout ende in een kijnt of in een wijf. Ende dan salmen daer tho doen dat vierendeel duven cotelen ende dan suldi dat daer op leggen. Item, dyaquilon Rasis ende van Johannes Hebe Mesuwe, gheseit in den Antidotario, sijn goet om clieren te verscheiden ende ist dat de materie niet en mindert ende verherdet dan salment hantieren mit morwenden medicinen.

Ende ist dat wannen ende clieren de een deel hebben van fleuma dulce of van blode ende ist datter een deel ripet, men salse qualiken mogen zuveren, want daer is een ghebleven onripe. Ende of ghy moecht ende suldi se niet snyden voer dat al die materie ripe is ende dan salment ontdoen up dattet niet en brect allene ende zuverent. Daer is goet op ghelegt der Apostelen salve ende pulver van affedillen ende lichte corrosiven binnen; ende gheen [fol. 102r] scerpe corrosijf en salmen daer up leggen. Men salre up legghen een zuverende plaesteren mit welken is ghemenget die wortelen van lelien wel ghesoden. Want het zuvert ende ripet die overvloiende, onripe materie. Ende men moet naerstich sijn te suveren clieren ende wannen want sy sijn quaet te suveren. Ende dicwilen maken sy quade fistelen.

Ende ist datmense cureren wil mit snydene, dan salmen beseen of die clieren of tie wannen sijn verscheiden van zenuwen of aderen of van arterien. Dan salment niemen mit den II vingeren der luchterhant ende verscheydent vanden halse opwert hictende ende sniden daer boven die huut na der lanchede des halses ende wachten dat men niet en snide dat vellekijn der sy in legghen. Men salt al omme uut halen ende treckent al heel uut mit sinen vellekijn ende dat salmen uutdoen mit pulver van affodillen of mit anderen lichten medicinen. Dan salment helen ghelijc een ander wonde. Ist dat si vaste sijn verwerret in die zenuwen ende in die aderen ende in die arterien, soe en salmen niet daer an comen mit snydende wapenen.

[L] Dat dertiende kapittel is van zweren der klieren en de uitgroei.

De behandeling van klieren en van uitgroei is gelijk, maar ze verschillen en onderscheiden in dit dat de klieren zijn van het grootste deel van melancholie als waarbij ze zijn het ergste verschillend, uitgroei zijn van het grootste deel van flegma en ze zijn licht te onderscheiden.

In beide zaken moet men de materie purgeren met het medicijn van Avicenna: neem turbith, (Operculina turpethum) gember, suiker, gelijk, en de gift is 2 drachmen en men zal het vaak geven of de koekjes van turbith gemaakt met sap van gember. De zieke moet gedogen honger en schuwen water te drinken en houden dat hoofd hoog zodat hij met de hals niet werkt en wachten hem van te wenen en niet te slapen met volle buik en zalven omtrent die plaats met kamilleolie en met olie van lelies en met deze olie de voor vermelde uitgroei en soms de klieren: neem de wortels van scherpe zuring en van bismalve (Malva alcea) en snij ze goed klein en doe het in oude olijvenolie in een glazen distilleerkolf en laat het koken in een ander vat vol water totdat de wortels goed gekookt zijn. Met deze olie zal men smeren en daarop leggen ongewassen wol. En is het dat dit niet helpt men zal er opleggen een pleister gemaakt van geiten keutels met honingazijn of van ongebluste kalk met oud varkensvet zonder zout of neem het zaad van Delphinium staphisagria, nitrum, meel van vitsen, droge hars, gelijk. Hiervan zal men maken een pleister met olie en met azijn. Item, een andere: neem wortels van witte lelie, lijnzaad, gelijk, en deze zal men koken in wijn geheel stuk en daarna doen daartoe half alzo veel duivenmest als de materie zeer koud en hard is. En in oude mensen is de materie zeer koud en in een kind of in een wijf en dan zal men daartoe doen dat vierendeel duivenmest en dan zal je dat daarop leggen. Item, dyaquilon Rasis en van Johannes Hebe Mesue, gezegd in de Antidotaria, zijn goed om klieren te scheiden en is het dat de materie niet vermindert en verhard dan zal men het hanteren met vermurwende medicijnen.

En is het dat uitgroei en klieren een deel hebben van zoete flegma of van bloed en is het dat er een deel rijpt, men zal ze slecht mogen zuiveren, want er is een deel onrijp gebleven. En als ge kan dan zal je ze niet snijden voordat de hele materie rijp is en dan zal men het openen opdat het niet alleen breekt en zuiver het. Daar is goed op gelegd de Apostelen zalf en poeder van affodillen en lichte bijtende binnen; en geen scherpe bijtmiddelen zal men daarop leggen. Men zal er opleggen een zuiverende pleister waarmee gemengd is de wortels van lelies goed gekookt. Want het zuivert en rijpt de overtollige, onrijpe materie. En men moet vlijtig de klieren en uitgroei zuiveren want ze zijn slecht te zuiveren en vaak maken ze kwade fistels.

En is het dat men ze behandelen wil met snijden, dan zal men bezien of de klieren of uitgroei gescheiden zijn van zenuwen of aderen of van slagaders. Dan zal men het nemen met de 2 vingers ter linkerhand en scheiden het van de hals omhoogduwende en snijden daarboven de huid in de lengte van de hals en uitkijken dat men niet snijdt dat velletje daar ze inliggen. Men zal alles erom uithalen en trek het geheel uit met zijn velletje en dat zal men er uitdoen met poeder van affodillen of met andere lichte medicijnen. Dan zal men het helen gelijk een andere wond. Is het dat ze vast zijn verward in de zenuwen en in de aderen en in de slagaders, dan zal men niet daaraan komen met snijdende wapens.

[LI] Vanden cancker die niet uut te broken is, seyt Rasis (ende alsoe ic dicwilen hebbe gheseen) dat soe wie enen cancker wondet mit wapene of mit corrosiven, si ne winnen anders niet dan si maken enen openen cancker [fol. 102v] ende den sieken corten sijn leven. Of die kanker en weer tot sulker stede ende so cleyne datment mochte uut doen mit al sinen wortelen ende dan mocht ment uut doen mit snydende wapenen ende de stede cauterizeren ende doen al die selve cure die voerseit is in den opene kankere. Mer ist dat die cancker is vul wassen ende groet, soene salment niet wonden mit wapene noch mit corrosiven. Mer men sal den sieken wel achter waren ende dicwile purgieren melancolie mit gheytene weye ende mit epithimo ende somwile bloet laten ende salven die stede mitter salven van chutie (gheseit in die cure der openre cankeren) ende bewindet in colen bladen ende altoes bewachtent dattet niet en merret of dattet niet en corrumpere ende vervuullende. Bedi ic sach vele meisters die namen hadden in cirurgien die vonden een kancker in somen deel ghecorrumpeert ende vervuult ende niet uut to breken ende die zieke mochter langhe mede hebben gheleeft na minre leringhe. Ende si vermeten hem to ghenesen dat wel mit snydende jegen myne castume ende si snedent ende waenden etter daer in hebben ghevonden ende sine vonden anders niet dan vul vervullet vleisk sonder etter, spongeachtich alswaer die lippen stonken ende die stede. Ende om den stanc wert den gheest ghecorrumpeert (dats vervulet) als waer by die sieke starf varinge de lange tijt mochte hebben ghelevet mitten cankere ende niet uut te broken. [fol. 103r]

[LI] Van de kanker die niet uitgebroken is, zegt Rasis (en alzo ik vaak heb gezien) dat zo wie een kanker verwondt met wapens of met bijtende, ze nee winnen niets anders dan dat ze maken een open kanker en de zieke verkorten zijn leven. Of de kanker was in zulke plaatsen en zo klein zodat men het eruit kon doen met al zijn wortels en dan mocht men het uit doen met snijdende wapens en de plaats cauteriseren en doen al dezelfde behandeling die voor gezegd is in de open kanker. Maar is het dat de kanker is volgroeid en groot, dan zal men het niet verwonden met wapens noch met bijtende. Maar men zal de zieke goede nazorg geven en vaak purgeren melancholie met geiten wei en met Cuscuta epithymum en soms bloed laten en zalven die plaats met de zalven van chutie (gezegd in de behandeling der open kanker) en gewonden in koolbladeren en er altijd op letten dat het niet vermeerdert of dat het niet vervuilt en opvult. Daarbij zag ik vele meesters die naam hadden in chirurgie die vonden een kanker in sommige delen bedorven en vervuilt en niet uitgebroken en de zieke mocht er lang mee hebben geleefd naar mijn lering. En ze vermeten zich hem te genezen en dat met snijden tegen mijn gebruik en ze sneden het en waanden etter daarin hebben gevonden en ze vonden niets anders dan vuil gevuld vlees zonder etter, sponsachtig als waar de lippen stonken en die plaats en om de stank werd de geest bedorven (dat is vervuild) als waarbij de zieke snel stierf die lange tijd mocht hebben geleefd met de niet uitgebroken kanker.

[LII] Dat vijftiende capittel is van bocium ende van slecken Nota

Bocium is een aposteume comende van vervulde humoren ende meest van vervulde fleuma. Ende somwile cometter of hete aposteume ende alse ghecorrumpeert (dats vervulet) ende niet ondaen, mer die vervulde materie blijft in die stede vanden welken als die dy meest is verteert, dan verherdet datter blijft ende blivet lange tijt. Somwile by een reuma daelt vanden hovede totter kelen om die grove watere diemen drinket ende waer by het vermenget in vele landen als in Duella ende in Canescio ende in Boregia in Alpien ende in Lomberdien. Ende desse aposteume heft diverse materie: som is verclontert, som is ghelijc modere, som schelachtich, some ghelijc caes, some ghelijc drose van olie als die materie in sijn corrupcie ontfange forme ende verwe.

Desse aposteumen salmen cureren mit drogende medicinen ende verterende de men neemt ten monde ende buter daer op legget. Den monde gheeft men medicinen purgeren den fleuma ende daerna medicien die vertiert die overblivende materie: neemt enen clenen noetboem ontwortelt uutter eerde mit sinen wortelen ende stampet mit peper granen so datter sy vanden noetboom ghestamp IIII onsen vanden peper een onse. Dese salmen seden in een vierendel wijns totter helften ende dan salment coleren ende elkis dagis sal die zieke drincken II onsen vander coleringe ende hets een gheprovede medicien. Verterende plaesteren sijn die plaesteren [fol. 103v] daer mede dat aposteem van fleuma ende van water sijn mede verteert. Ist dat men wil cureren mit snidenne dan moetmen besien weder die materie is binnen dun of hert. Ist hert of ist zeer verwerret in zenuwen, aderen ende arterien, dan salment mit ghene wapene ghenaken. Ende ist dat de materie is dun so salment sniden in de neder hangende stede ende dan salment zuveren ende helen lijc anderen apostemen. Is de materie hert ende niet verwarret in zenuwen, in aderen ende in arterien, dan salmen die huut sniden overlanx dat lit ende wachten datmen die vellekijn niet en snijt daert in is gewonden ende men salt omme uut halen ende treckent al uut mit sinen vellekine ende blivet der ieet in dat salmen uut doen mit pulver van affodillen ende mitter groenre salve ende dan salment helen ende huden.

[LII] Dat vijftiende kapittel is van bocium (Struma, kropgezwel) en van slikken. Nota.

Bocium is een zweer die komt van vervuilde levenssappen en meest van vervuilde flegma en soms komt het van hete zweren en als het is bedorven (dat is vervuild) en niet geopend, maar de vervuilde materie blijft in die plaats waarvan als het meeste is verteerd, dan verhard dat er blijft en blijft lange tijd. Soms bij een reuma daalt het van de hoofd tot de keel vanwege het grove water dat men drinkt en waarbij het vermengd is in vele landen zoals in Duella en in Canescio en in Boregia in Alpen en in Lombardije. En deze zweer heeft verschillende materies: soms is het geklonterd, soms is het gelijk modder, soms schelachtig, soms gelijk kaas, soms gelijk droesem van olie als de materie in zijn vervuiling ontvangt vorm en kleur.

Deze zweren zal men behandelen met drogende medicijnen en verterende die men neemt te mond en buiten daarop legt. De mond geeft men medicijnen die purgeren het flegma en daarna medicijn die verteert de overblijvende materie: neem een kleine notenboom getrokken uit de aarde met zijn wortel en stamp het met peperkorrels zodat er van de gestampte notenboom 4 ons is en van de peper een ons. Deze zal men koken in een vierendeel wijn tot de helft en dan zal men het zuiveren en elk dag zal de zieke drinken 2 ons van de zuivering en het is een beproefde medicijn. Verterende pleisters zijn die pleisters waarmee de zweer van flegma en van water worden verteerd. Is het dat men het wil behandelen met snijden dan moet men bezien of de materie is binnen dun of hard. Is het hard of is het zeer verward in zenuwen, aderen en slagaders, dan zal men het met geen wapens aanraken. En is het dat de materie is dun dan zal men het snijden in de laagste hangende plaats en dan zal men het zuiveren en helen gelijk andere zweren. Is de materie hard en niet verward in zenuwen, in aderen en in slagaders, dan zal men de huid in de lengte dat lid snijden en uitkijken dat men die velletje niet snijdt daar het in is gewond en men zal sommige eruit halen en alles eruit trekken met zijn velletje en blijft daar iets in dat zal men eruit doen met poeder van affodillen en met de groene zalf en dan zal men het helen en hoeden.

[LIII] Dat sestiende capittel is van passie ende zweringhe der junctueren

Die sake de der maect zweringe der juncturen is een quade complexie des ledis -sonder materi of mit materie- dat dicwijl ghevallet. Die quade complexie verhettende ene coude complexie dwingende die bijnzelen der juncturen, maken somwilen zweringe. De materie makende die zweringe der juncturen is somwilen overvloetheide van blode ende dicwijl een rau fleuma ende selden van puren colera ende noch seldere van puren melancolie ende dat meest dats colera of [fol. 104r] bloet sijn ghemenget mit fleuma ende selden ist van fleuma of daer en waer enich deel van fleuma der mede gemenget. Teyken vander verwinnender materie biden welke men soude bekennen welke humoer maect die zweringe der juncturen de vint men int capittel van scorfheiden ende in dat generael capitel der apostemen. Yst datmen die tekenen genomen in desen capittelen to samen voghet, so salmen sien welke humor in de sake meest verwynnet. Mer dicwilen ist dat die materie makende zweringe der juncturen is een rau humoer van fleuma die deep is in dat lit mitten welken is gemenget een cleen quantiteit van colera de vlietet ondiepe in dat lit rorende die fleuma. Ende ist dat de meister niet en is vroet in dusdanigen saken, hi is bedrogen want hy sal besien dat wesen van fleuma ende alle die teyken van overvloiende fleumen ende dan so sal hi dat lit verwermen ende die materi sal hi verdunnen ende die zweringe sal die materi doen vloien ter stede. Ende somwijl die quantiteit van colera sal vertogen boven in dat lit also waer bi die meister salt vercolen ende die fleumatike materie sal verherden alse waer bi hi verlanget dat werc. Die meister moet sijn gewone in dusdanigen seerheiden. want alle die maneren daer to en machmen niet in litteren bescriven.

Die cure vander zweringe der juncturen die comt van een quade complexie allene en is anders niet te cureren dan mit contrarien als [fol. 104v] een coude complexie mit verwermenden dingen als mit versche spize ende dranc ende rust ende sachtheit ende blijscap. Die humorael sake salmen cureren sachtende de zweringe ende minrende die humoren. Aldus als ghy bijnt grote zweringe dan salmen dat lit eerst beplaesteren mit een sachtende salve twelke men sal moten verwandelen na diversiteit der materien. Want ist dat de materie is clene ende dunne ende wel scerp, men sal die stede meest colen. Ist dat die materi is vuel, men sal meest bewaren ende minst colen. Somwilen ghift men medicinen ten monde dat die zweringe mindert ende van dusdanigen medicinen salmen ghenoech vijnden in dit capittel. Als die zweringe is ghemindert of ghesachtet, men sal bloet laten ist dattet bloet in die saeke verwinnet, of gheven medicien ist dat andere humoren inder sake sijn sonder enich andere vroetscap to maken. Want die materie is in de wandelinge ende lopet van stede to stede. Als die materi is gemindert ende oec die zweringhe dan salmen verscheiden datter bleven is. Ende is dat hi niet en is purgeert volcomelike ende die saeke van blode is, men sal hem weder bloet laten. Ende ist datter een ander humoer verwint ende die zweringe is soe ghemindert soe dat de seke mach gedogen, dan salmen ripende, overblivende materie ende purgeren mit een der medicinen bet achter gheseit ende altoes salmen bloet laten an die ander syde daer dat lit best mach sijn gheydelt.

Exempel: waert soe dat een persoen hadde zweringe in die juncture des [fol. 105r] rechteren voets ende alle die ander lede sijn sonder zwerringe, dan salmen eerst bloet laten ter lever aderen vanden rechteren arme ende niet vanden luchteren. Ende ist dat die zweringhe is in den rechteren arme ende in den rechteren voete ende alle die ander leden sijn sonder zweringhe, dan salmen laten een ader onder dat anclau binnen voetis of binnen arms an die luchter syde of onder die anclauwen buten voets, ist sake dat die zweringe sijn meest buten. Item, ist dat een wijf hevet zweringe in den rechteren arme ende si menstrua niet en hevet, dan salmen bloet laten binnen onder die anclauwen an den rechteren voet. Want hijr mede wert die materie verscheiden ende menstrua sullen comen ende also lange als si hebben tydelike haer menstrua, so ne hebben si ghene zweringhe in die juncturen. Aldus ist to verstaen van anderen purgacien. Want ist dat een materie to zuveren is in den lichaem ende die pleecht to hebben spenen of zeren of apostemen in den aers, dan en salmen hem niet gheven laxatijf gheven, mer spuwende medicien. Ende waer dat een wijf misquaem had in de moedere of aposteume of zweringe, so ne soude men niet doen comen menstrua al waert soe dattet guet waer jegen die zweringe in den arm ende aldus moet die meister vele punten [fol. 105v] voer ogen hebben in sijn werken ende sijn sinen subtijl.

[LIII] Dat zestiende kapittel is van lijden en zwering der gewrichten.

Die zaak die een zweer maakt in de gewrichten is een kwade samengesteldheid der leden -zonder materie of met materie- dat vaak gebeurt. De kwade samengesteldheid verhit en koude samengesteldheid dwingt de bindsels der gewrichten en maakt soms een zweer. De materie die een zweer maakt in de gewrichten is soms overvloed van bloed en vaak een rauw flegma en zelden van pure gal en nog meer zeldzaam van pure melancholie en het meeste dat is van gal of bloed die gemengd zijn met flegma en zelden is het van flegma of er was enig deel van flegma daarmee gemengd. Tekens van de overwinnende materie waarbij men zou herkennen welke levenssap die zweer maakt in de gewrichten die vindt men in het kapittel van schurft en in het algemene kapittel der zweren. Is het dat men die tekens genomen in deze kapittels tezamen voegt, dan zal men zien welke levenssap in de zaak het meest overwint. Maar vaak is het dat de materie die zweren maakt in de gewrichten een rauw levenssap is van flegma die diep is in dat lid waarmee is gemengd een kleine hoeveelheid van gal die vliedt ondiep in dat lid en beroert de flegma. En is het dat de meester niet bekend is in dusdanige zaken, hij is bedrogen want hij zal bezien dat wezen van flegma en alle tekens van overtollige flegma en dan zo zal hij dat lid verwarmen en de materie zal hij verdunnen en de zweer zal de materie doen vloeien ter plaatse en soms een hoeveelheid van gal zal tonen boven in dat lid alzo waarbij die meester het zal koelen en de flegmatische hardheid zal verharden als waarbij hij verlengt dat werk. Die meester moet zijn gewoon in dusdanige zeren want alle manieren daartoe kan men niet in letters beschrijven.

De behandeling van de zweren der gewrichten die komt alleen van een kwade samengesteldheid en is niet anders te behandelen dan met tegengestelde zoals een koude samengesteldheid met verwarmende dingen als met verse spijs en drank en rust en zachtheid en blijdschap. Die humor zaak zal men behandelen die verzachten de zweer en verminderen de levenssappen. Aldus als ge verbindt een grote zweer dan zal men dat lid eerst bepleisteren met een verzachtende zalf wat men zal moeten veranderen naar de verschillen der materie. Want is het dat de materie is klein en dun en goed scherp, men zal die plaats meest verkoelen. Is het dat de materie is vuil, men zal meest bewaren en minst verkoelen. Soms geeft men medicijnen te mond dat de zweer vermindert en van dusdanige medicijnen zal men genoeg vinden in dit kapittel. Als de zweer is verminderd of verzacht, men zal bloed laten is het dat het bloed in die zaak overwint of geven medicijn is het dat andere levenssappen in de zaak zijn zonder enige andere bekend te maken. Want de materie is in de wandeling en loopt van plaats tot plaats. Als de materie is verminderd en ook de zweer dan zal men scheiden dat er gebleven is. En is dat hij niet volkomen is gepurgeerd en de zaak van bloed is, men zal hem weer bloed laten. En is het dat er een andere vochtvermenging overwint en de zweer is zo verminderd zodat de zieke het mag gedogen, dan zal men rijpen de overblijvende materie en purgeren met een der medicijnen beter hierna gezegd worden en altijd zal men bloed laten aan de andere kant daar dat lid het beste geleegd mag worden.

Voorbeeld: was het zo dat een persoon had een zweer in de gewrichten der rechtervoet en al de andere leden zijn zonder zweer, dan zal men eerst bloed laten ter leverader van de rechter arm en niet van de linker. En is het dat de zweer is in de rechterarm en in de rechter voet en al de andere leden zijn zonder zweer, dan zal men laten een ader onder de enkel binnen de voet of binnen de arm aan die linkerzijde of onder de enkel buiten de voet, is het zo dat die zweren zijn meest buiten. Item, is het dat een wijf heeft zweren in de rechterarmen en ze geen menstruatie heeft, dan zal men bloed laten binnen onder de enkels aan de rechtervoet. Want hiermee wordt de materie gescheiden en menstruatie zal komen en alzo lang als ze hun menstruatie op tijd hebben, zo nee hebben ze geen zweren in de gewrichten. Aldus is het te verstaan van andere purgaties. Want is het dat een materie te zuiveren is in het lichaam en die plag te hebben aambeien of zeren of zweren in de aars, dan zal men hem niet een purgering geven, maar spuwende medicijnen. En was het zo dat een wijf misval had in de baarmoeder of zweren of zwering, zo nee zou men niet doen komen menstruatie al was het zo dat het goed was tegen de zweer in de arm en aldus moet de meester vele punten voor ogen hebben in zijn werk en zijn geest subtiel.

Als die materie is purgeert in die zweringe ende dat gheswel mindert, dan salmen beghinnen to verscheiden mit medicinen bet achter comende. Ende als verscheidet die materie mit medicinen van buten, dan moet men wachten datter gheen ander materi to en comet dat dicwijl valt als men wil verscheiden eer dat die lichaem wel is ghesuvert ende men moet oec wachten dat de materi niet en verherdet dat dicwijl ghevalt als men altoes wil verscheiden ende to genen tiden morwen. In die cure der zweringe der juncturen motmen wachten dat die zieken niet en verlieset sijn appetijt, want dese seecte comt dicwijl van onripen humoren. Ende ist datmen vijnt een puer coude materie die selden maect een grote zweringe, mer het maket zwaerheit der leden ende oec zweringe alst so seer is vermenicht dattet fullet alle die steden der leden. In die eerste sake salmen die materie ripen mit snidenden medicinen als mit dyasinsiber of mitter gheliken (want siroep of oximel daer azijn in is en is niet guet in zweringe der juncturen want azijn lopet gheerne mitter zweringe der juncturen) dan salmen die materie als si rijp is purgeren. Wel is to wetene dat een coude die maect zweringe de juncturen al ist hert to biroren nochtan en salment niet purgeren mit sterken medicien noch varinge mer mit een proper medicien dicwijl gegheven so datmen altoes be [fol. 106r] hout den appetit. Want ne gheen medicin en is so sterck die alle die materi tenen gadere souden mogen ydelen, mer het vercrancket die crachten ende vermeret die rauwe humoren. Ende daer om salmen nemen een lichte medicien die de maghe comforteert ende sterct die men dicwijl mach gheven.

Int begin der curen salmen seen weder die materi is heet of cout ende of daer sijn sterke zweringe of ne gheen. Dan salmen, als die zweringe is altoes, dat sachten in II maneren als mit medicinen de men ghift ten monde in ongedoechsamingen zweringe of mit plaesteren van buten daer up geleit. Dits een sonderlinge medicien die men gift ten monde: neemt eke noten ende legse in azijn een dach ende een nacht, daer na drogese ter sonnen of in een oven ende besteetse. Ende als mense te doen hevet dan salmense stampen ende gheven der enen drachmen. Dese medicien verdicket dat bloet ende coleram ende verminret haren loep. Item, een ander: nemet lentilien gestelt vanden scoertsen, zaet van comandre, eke noten, hermodattilen ana te gader gemenget ende ghevet des II drachmen. Dit selve doet hermodattilus mit zukere ende mit couden watere mer disse medicijn salmen niet gheven sonder als die zweringe is to groet om dat sy vele materi verdicken, mer mensalse gheven als die materi is wel dun ende scherp. Ist dat die materi is dic ende voel, so salment niet gheven. Ende ist dat die materie is cout nochtan om [fol. 106v] de grote verfulthede sijn de zweringen wel groet, dan nemet hermodattilen, wiroc ana XX deel comijn X deel ende men salre af gheven drachmen III up die stede. Daer die materi is clene ende dunne ende scherp daer salmen dit up leggen: nemet amid, camphore ana ende stampense ende mengese mit rosen water. Item, een ander: nemet crumen van witten brode een onse, opij een half onse dese salmen stampen ende temperen mit coemelc ende leggent daer up. Een ander in groter noet: nemet opium ende scorsen van mandragora ana drachmen V, stampet ende tempert mit den sape van porterleine, oli van rosen ende een luttel azijns. Item, een guede sachtende salve: nemet oli van rosen onse IIII, was onse I ende men sal smelten dat was ende oli ende dwaent mit rosen water. Dan doen daer to een onse saffraens ende opij een half onse. Ist datter is vele materi so datment meer wil bewaren dan te blusken, so nemet scorsen van garnaten, witte sandalen, rode rosen, bolum armenicum, roest van ysere opy ana ende men salse conficieren ende vergaderen mitten sape van mirtillen of wilgen bladere of mit den watere daer si in sijn ghesoden mit een luttel oli van rosen ende azijn ende maken daer of salve.

Alse die zweringe is sachtet dan salmen purgeren die materie van blode mit bloet laten als voerseit is. Coleram salmen purgeren mit deser proper medicinen gheprovet: nemet scorsen van mirabolanen, citrino drachmen VI, stampese ende legse een nacht in anderhalf punt sirupi violaet ende in drachmen IIII van zueten [fol. 107r] wine van garnaten. Nochtens salmen seden in een walme ende colerent ende totter coleringe salmen doen zuker rosaet, hermodattilus ana drachmen half ende ghevet nuchtens. Ende wildijt meer colen dan doet der to drachmen II van limicheit vander psillien. Of desse sunderlinge electuarien: nemet citonien een half punt ende dese salmen breken in stucken ende leggense een dach ende een nacht in azijn ende daer nae duwent uut ende stampent wel. Ende doet daer to stamoney IIII scrupel, cardamoni, cubeben ana drachmen III, spicanardi drachme I, rosarum drachmen V, een half punt zukers ende maec hijr af een electarium. Het purgeert coleram mit comfortacien der magen. De dosis is drachmen II of drachmen III ende men macht scerpen mit een luttel hermodattilus wilmen. Desen sijn guede pillen: nemet aloes drachmen II, hermo dattilis drachme I, stamoneye drachme half, ros scrupel I; men sal maken pillen mit siruup violaet. Dosis is van drachme I tot drachmen II. Ende als die materi is ghemindert bi purgacien ende mit medicinen van buten ende die zeerheide beginnet to mindren, dan salmen mengen mit plaesteren ieet vanden voerseide medicinen alse papple, bismalve, camomille, mellelotum, alsene , paritarie, zaet van coel, van dille, van fenigreet, lijnzaet gruus, swinen smout, smout van gansen, van hoenren, oli van camillen ende van dille ende van deer gelike. Ende als die seecheit noch meer is ghemindert ende alle die fluxien der humoren cessiert, dan salmen hanteren voerseidende medicine alleen in wat maneer dattet best helpet. Diaquilon, een luttel geverschet mit olien van camillen, is guet [fol. 107v] te minren die overblivende materie in die zweringe der juncturen. Item, een ander dat guet is: nemet olie van camillen onsen IIII, was I onse, zaet van dillen, van coel, van blomen der camillen ana drachmen III ende maect ene salve hijr of. Item, fenigreet, lijnzaet, dillen zaet ende menget mit den sape van coel.

Als de materie is gepurgeerd in de zweer en dat gezwel vermindert, dan zal men beginnen te scheiden met medicijnen die beter hierna komen. En als de materie gescheiden is met medicijnen van buiten dan moet men opletten dat er geen andere materie toe komt dat vaak gebeurt als men wil scheiden eer dat het lichaam goed gezuiverd is en men moet ook opletten dat de materie niet verhard wat vaak gebeurd als men altijd wil scheiden en in geen tijd vermurwen. In de behandeling der zweren der gewrichten moet men opletten dat de zieke niet zijn appetijt verliest, want deze ziekte komt vaak van onrijpe levenssappen. En is het dat men vindt een puur koude materie die zelden een grote zweer maakt, maar het maakt zwaarheid der leden en ook zweren als het zo zeer is vermengd dat het vult alle plaatsen der leden. In de eerste zaak zal men de materie rijpen met snijdende medicijnen zoals met sap van gember of met dergelijke (want siroop of honingwater daar azijn in is niet goed in zweren der gewrichten want azijn loopt graag met de zweren der gewrichten) dan zal men die materie als ze rijp is purgeren. Wel is te weten dat een koude die zweren der gewrichten maakt. al is het hard te beroeren. Nochtans zal men het niet purgeren met sterke medicijnen nog vaardig maar met een goede medicijn vaak gegeven zodat men altijd behoudt de appetijt. Want nee geen medicijn is zo sterk die alle materie in een keer tezamen zou mogen legen, maar het verzwakt de krachten en vermeerdert de rauwe levenssappen en daarom zal men nemen een lichte medicijn die de maag versterkt en sterkt die men vaak mag geven.

In het begin der behandeling zal men zien of de materie is heet of koud en of daar zijn sterke zweren of geen. Dan zal men, als de zweer er altijd is, dat verzachten op 2 manieren als met medicijnen die men geeft te mond in ondeugdelijke zweren of met pleisters van buiten daarop gelegd. Dit is een bijzondere medicijn die men geeft te mond: neem eiken noten en leg ze in azijn een dag en een nacht, daarna droog ze in de zon of in een oven en gebruik ze. En als men ze nodig heeft dan zal men ze stampen en geven een drachme. Deze medicijn verdikt dat bloed en gal en vermindert hun loop. Item, een andere: neem lens zonder schors, zaad van koriander, eiken noten, Colchicum, gelijk tezamen gemengd en geef het 2 drachmen. Ditzelfde doet Colchicum autumnale met suiker en met koud water, maar deze medicijn zal men niet geven uitgezonderd als de zweer te groot is omdat ze vele materies verdikken, maar men zal ze geven als de materie goed dun is en scherp. Is het dat de materie is dik en veel, dan zal men het niet geven. En is het dat de materie is koud, nochtans om de grote volheid is het voor de zweer wel groot, dan neem Colchicum, wierook, (Boswellia thurifera), gelijk 20 deel, komijn, 10 deel en men zal er van geven 3 drachmen op die plaats. Daar de materie klein is en dun en scherp daar zal men dit opleggen: neem zetmeel (krachtmeel), kamfer, (Dryobalanops aromatica) gelijk, en stamp ze en meng ze met rozenwater. Item, een andere: neem kruimen van wit brood, een ons, opium, een half ons, deze zal men stampen en mengen met koeienmelk en leg het daarop. Een andere in grote nood: neem opium en schorsen van Mandragora, gelijk 5 drachmen, stamp het en meng het met het sap van postelein, olie van rozen en een wat azijn. Item, een goede verzachtende zalf: neem rozenolie een 4 ons, was 1 ons en men zal smelten de was en olie en was het met rozenwater. Dan doe daartoe een ons saffraan en een half ons opium. Is het dat er is veel materie zodat men het meer wil bewaren dan te blussen, zo neem schorsen van granaten, (Punica granatum) wit sandaalhout, rode rozen, bolus armeniacus, roest van ijzer, opium, gelijk, en men zal ze bereiden en verzamelen met het sap van mirt of wilgenbladeren of met het water daar ze in zijn gekookt en met wat rozenolie en azijn en daarvan zalf maken.

Als de zweer is verzacht dan zal men purgeren de materie van bloed met bloed te laten zoals voorgezegd is. Gal zal men purgeren met deze goede beproefde medicijnen: neem schorsen van mirobalanen citrini, 6 drachmen, stamp ze en leg ze een nacht in anderhalf pond siroop van violen en in 4 drachmen van zoete wijn van granaatappel. ‘s Ochtend zal men ze koken in een walm en zuiveren het en tot het zuivere zal men doen rozensuiker, Colchicum, gelijk een half drachme en geeft het Գ morgens. En wilde ge het meer verkoelen doe er dan toe 2 drachmen van lijmerigheid van Plantago psilium. Of deze bijzonder likkepot: neem Cydonia, een half pond en deze zal men in stukken breken en leg ze een dag en een nacht in azijn en daarna duw het uit en stamp het goed en doe daartoe Convolvulus scammonia, 4 scrupel, Cardamomum, cubeben, (Piper cubeba) gelijk drachmen 3, spicanardi, (Lavandula stoechas), 1 drachme, rosarum, 5 drachmen, een half pond suiker en maak hiervan een likkepot. Het purgeert gal met versterking der maag. De dosis is 2 drachmen of 3 3 en men mag het verscherpen met wat Colchicum, wil men. Dit zijn goede pillen: neem Aloë, 2 drachmen, Colchicum, 1 drachme, scammonia, half drachme, rozen, 1 scrupel; men zal maken pillen met violensiroop. Dosis is van 1 drachme tot2 drachmen en als de materie is verminderd door de purgatie en met medicijnen van buiten en de pijn begint te verminderen, dan zal men mengen met pleisters iets van de voor vermelde medicijnen als heemst, bismalve (Malva alcea), kamillen, melilote, alsem, glaskruid, zaad van kool, van dille, van fenegriek, lijnzaad gruis, varkensvet, vet van ganzen, van hoenderen, olie van kamille en van dille en van dergelijke. En als de ziekte nog meer verminderd is en alle overvloed der levenssappen vermindert, dan zal men hanteren voor vermelde medicijnen alleen in welke manier dat het best helpt. Loodpleister, een beetje ververst met kamilleolie, is goed te verminderen de overblijvende materie in de zweer der gewrichten. Item, een andere dat goed is: neem kamilleolie, 4 ons, 1 ons was, zaad van dille, van kool, van de bloemen van kamillen, gelijk 3 drachmen en maak hiervan een zalf. Item, fenegriek, lijnzaad, dille zaad en meng het met sap van kool.

Ende altoes als ghy wilt die materie te verscheiden, dan suldi altoes dwaen dat lit datter gheswollen is mit watere daer in is ghesoden poplen, bismalve, blomen van camillen, mellote, alsene ende der gelike dattet lit roet is, ende daer na salment salven bi dien. Dat deert int beghin ende helpet int einde, want stoven ende baden minren die overblivinge der materie ende behouden die natuurlike beroringe der leden. Oec ist guet int einde als die seke gaet uut der stoven of uten bade, datmen vaste wrivet die juncturen mit gestampten soute want het verteert die overblivende materie.

Ene coude materie salmen digereren mit dyazinziber, seit int capitel van scorfheden, ende daer na purgeren mit deser medicinen: neemt dyazinziber voerseit drachme I half, turbith drachme I, witte hermodatalen drachme half, anijs grana VI of VIII. Hijr of salmen maken een trociske mit een luutel zeems ende ghevent nuchtens ende drincken der up een luttic warmis wijns gewatert of purgeert mit desen pillulen: nemet hermodattilen, satirien, sene, ana drachmen V, pulver van pigra drachmen IIII, morch van coloquintus, clene centauree ana drachmen V, euforbij drachmen II, turbith drachmen IIII, capsie sinapis, piperus, castorei, ana drachme I, het werden pillen ge [fol. 108r] maect van zeem. Dosis is van 1 drachme tot drachmen II ende half. Ende desse medicien salmen dikwijl tuschen maels gheven ende tuschen mael salmen gheven dyazinziber ende ist in den winter men sal gheven dyateron pipereon of ander der gelike electuarien. Een ander guet sunderlinge electuarie die purgeert bi der urinen in rauwer materie makende zweringe der juncturen: nemet came dros, clene centaure ana drachmen VIII, aristologie, longe gentiane ana drachmen VI, agarici ende spicanardi ana drachme I, ende men salt conficieren ende vergaderen mit zeem. Ende nemet to winter so groet als een note nuchtens ende tsavens, mer mager lude sullen dese electuarien niet nutten. Item, na der purgacien salmen maken clisteren die die materie uut sullen trecken ende die zweringe staphants doen up houden. Nemet bladen van cole blome van camillen, scorsen vander wortelen van capparis, centaurea groet ende cleine beide, aristologie, gentiane, wortelen van cucumerus egrestis elx I hantful ende desse salmen sieden in IIII punt waters tot II punt ende dan salment coleren ende in die coleringe salmen doen van camomillen ende zeem van elken drachmen II, sout drachmen II, bundicte drachme half, march van coloquintide gepulvert wel clene ende in een sackelkijn gebunden drachme II, agarici clene gesneden drachmen III ende dan salment weder een luttel seden ende uut persen agaricus ende coloquintus ende werpent in mit clisteer want het trecket vele fleumen vanden juncturen ende meest in die zweringe der hancken [fol. 108v] ist guet.

Als die materie is wel purgeert dan salmen mit dessen dingen van buten werken: nem oec swinen smeer sonder sout een punt ende levende calc ende menget te gader ende legt daer up. Item, neemt stront van gheyten of van scapen, tempert mit zeem ende azine ana, dats guet daer up. Item, aristologica irios, ellebori, piper dese sal men seden in olie in II vaten ende toter olie sal men doen sijn verendeel was ende maken salve. Item, diaquilon, maect van litergiro ende ander olie ende vander linicheit van sennep sade is wel guet. Ende wildi hebben meer medicinen van buten mede to werken dat moet men soeken in een boec van Rasis int capitel vander juncturen die boven alle meisters best sprect van deser materien. Ende wilmen die leden comforteren ende sterken dat si niet en sullen ontfangen die coude materie, dan suldi soken de leringe in dat lest tractaet van dessen boke int capitel van weder slaende medicinen. Want daer vint men die medicinen al geordineert.

De zweringe der hancken salmen altoes cureren mit purgacien want wederslaende medicinen helpen niet om dat die materi is deep in dat lit. Verscheidende medicinen helpen niet om dat die materi is vole ende int lit diepe want si trecken meer ter stede dan si mogen verscheiden. Ende ist dat men die zweringe wil sachten, dan salmen dat lit wriven mit warmer olie van camomillen ende mit smoutende sachten sonder trecken. Ende ist dat [fol. 109r] die materie is van blode, men sal bloet laten ter lever adere an de selve syde ende des anderen dagis onder dat anclau bovens votis ende up dat die zweringe daelt van buten ten vueten wart. Ende ist dat die materie is van fleumen men salt purgeren mit pillen van hermodattilen ende daer na clisterizeren alst voerseit is. Mer eer datmen daer mede laxeert, salmen altoes boven doen spuen of daer soude meer materi trecken ter steden dan vander stede ydelen. Wel is to weten dat somme medicinen sijn proper in der zweringe der hancken alse coloquintus, ireos, sarcocolla, agarica, centaurea, aloes; want aloes doet bloet uut lopen ten eerste ende dan cessert die zweringe daer ende is al ghenesen.

Als die lichaem is vulcomelike ghezuvert dan salmen daer up leggen plaesteren die bladeren maken als dese: neemt kerse, piretrum, capparus ana ghestampt ende conficeert ende vergadert mit loge gemaect van aschen van vigheboem ende maectet dit lijc zeem ende salvet daermede die stede totter tijt datter sijn bladeren ful dunnes waters ende dat die stede is verbernt lijc oft ware van vuere. Daerna salvet die stede mit botteren ende legter up coel bladen dat die bladeren niet varinge en helen want te langer dat si open bliven te beter isset. Oft men salt salven die stede mit zeem van ana cardi want het bladert die stede. Mer dusdanigen medicien de bernen en salmen niet orberen [fol. 109v] die lichaem si eerst fulcomelic ghezuvert, want het soude meer materie daerwert trecken dan het soude verscheiden. Item, to den zweringe inden hancken een sunderlinge medicijn van Avicenna: nemet strunten van gheiten ende men sal se pulverizeren ende drogen ende temperent mitten aller sterckesten wallenden azijn ende smeren daer mede die hancken also heet als die zieke mach gedogen. Item, die voerseide medicien van camedreos ende van centaurea die urijn doet comen, is sonderlinge guet in die zweringe der hancken want het trecket die materie uut bi der urinen.

Cauterien gemaect in die naeste fonteyne onder de stede der zweringe sijn wel goet als die lichaem is ghezuvert ende niet to voeren. Vander spisen der zieken in den juncturen so seg ic datter is gheen dinc so seer derende als wijn. Want in hieten saken moetmen in gheen manere wijn drincken ende oec ist quaet in voele saken ist datmen daer foel of nemet. Want het doer gaet varinge toten juncturen ende ondoet den wech der materien om to vloiene ende in die juncturen so wartet suur ende brecrancket de juncturen ende verdrivet die materie niet. Mer in couden saken moetmen drincken een luttel wijns om den appetit to by houdenne. Want somme hebben die maghe so cout ende so cranc dat si hoer spize niet en mogen verteren sonder wijn ende desen moet gheven een luttel wijns an der noet. Mer in heten saken salmen gheven den dranc [fol. 110r] ghescreven in dat capitel der dieten vanden wonden of hi sal drincken ptisane of wijn van garnaten mit watere of mit venuse (verjus)ende si sullen scuwen fisk ende vleisk ende eten latuwe portuleine wellinge van ghersten mit mandelen melke. Ende ist dat hy is wel cranc, hi sal eten cleyne kukenen mit vernuse. Die gepijnt is van couden humoren hi sal eten dat ghebraden is, mer eten mer een werve des dagis een luttel ende drincken so hi minst mach. Oec ist guet dat hi drincket ydromelle wel gesoden; nochtant honger ende dorst is hem best ende hi ne sal ghene spise eten die hem doet walgen.

En altijd als ge de materie wil scheiden, dan zal je altijd wassen dat lid dat gezwollen is met water waarin gekookt is, heemst, bismalve (Malva alcea), bloemen van kamille, melilote, alsem en dergelijke totdat het lid rood is en daarna zal men het zalven daarmee. Dat deert in het begin en helpt in het einde, want stoven en baden verminderen het overblijfsel der materie en behouden de natuurlijke beweging der leden. Ook is het goed in het einde als de zieke uit de stoof of uit het bad gaat dat men die gewrichten sterk wrijft met gestampt zout want het verteert de overblijvende materie.

En koude materie zal men digereren met sap van gember, gezegd in het kapittel van schurft, en daarna purgeren met deze medicijnen: neem sap van gember, voorgezegd, half drachme, turbith, (Operculina turpethum) 1 drachme, witte Colchicum, half drachme, anijs, 6 of 7 korrels. Hiervan zal men maken een likkepot met wat honing en geef het Գ morgens en drink er op wat warme gewaterde wijn of purgeer met deze pillen: neem Colchicum, Orchis, senna, gelijk 5 drachmen, poeder van pigra, 4 drachmen, merg van kolokwint, duizendguldenkruid, gelijk 5 drachmen, Euphorbium 2 drachmen, turbith, 3 drachmen, cassia, Sinapis, Piper, castoreum, (bevergeil) gelijk 1 drachme, het worden pillen gemaakt van honing. Dosis is van 1 drachme tot 2 drachmen en een half. En deze medicijn zal men vaak ertussendoor geven en ertussen zal men geven sap van gember en is het in de winter men zal geven sap van peper of andere dergelijke likkepotten. Een andere bijzonder goede likkepot die purgeert door de urine in rauwe materie die maakt zweren der gewrichten: neem Veronica chamaedreos, duizendguldenkruid, gelijk 8 drachmen, Aristolochia, lange gentiaan, gelijk 6 drachmen, Agaricus en spicanardi (Lavandula stoechas), gelijk 1 drachme en men zal het bereiden en verzamelen met honing. En neem in de winter zo groot als een noot ‘s morgens en ‘s avonds, maar magere lieden zullen deze likkepot niet nuttigen. Item, na de purgatie zal men een klysma maken die de materie uit zal trekken en de zweer gelijk laat ophouden. Neem bladeren van kool, kamillebloemen, schors van de wortels van Capparis, Centaurium erythraea en Rhaponticum heleniifolium, Aristolochia, gentiaan, wortels van Momordica charantia, elk een handvol en deze zal men koken in 4 pond water tot 2 pond en dan zal men het zuiveren en in die zuivering zal men doen van kamillen en honing, van elk 2 drachmen, zout 2 drachmen, hazenpootje (Trifolium arvense) , half drachme, merg van kolokwint goed klein verpoederd en in een zakje gebonden, 2 drachmen, Agaricus, (lorken zwam, Polyporus ignarius) klein gesneden, 3 drachmen en dan zal men het weer wat koken en uitpersen Agaricus en kolokwint en werp het in de klysma want het trekt vele flegma van de gewrichten en meest in de zweren der heupen is het goed.

Als de materie goed is gepurgeerd dan zal men met deze dingen van buiten werken: neem ook varkensvet zonder zout een pond en ongebluste kalk en meng het tezamen en leg het daarop. Item, neem stront van geiten of van schapen, meng het met honing en azijn, gelijk, dat is goed daarop. Item, Aristolochia, Iris, Helleborus, peper, deze zal men koken in olie in 2 vaten en tot de olie zal men doen een vierendeel was en maak een zalf. Item, loodpleister, gemaakt van litargirum en andere olie en van de lijmerigheid van mosterdzaad is wel goed. En wil je meer medicijnen hebben om van buiten mee te werken dat moet men zoeken in een boek van Rasis in het kapittel van de gewrichten die boven alle meesters het beste spreekt van deze materies. En wil men de leden versterken en sterken zodat ze de koude materie niet zullen ontvangen, dan zal je zoeken de lering in dat laatste traktaat van dit boek in het kapittel van terugslaande medicijnen. Want daar vindt men de medicijnen alle geordend.

De zweren der heupen zal men altijd behandelen met purgaties want terugslaande medicijnen helpen niet omdat de materie diep in dat lid is. Verschillende medicijnen helpen niet omdat de materie is veel en te diep in het lid want ze trekken meer ter plaatse dan ze mogen scheiden. En is het dat men de zweer wil verzachten, dan zal men dat lid wrijven met warme olie van kamille en met vet verzachten zonder trekken. En is het dat de materie is van bloed, men zal bloed laten ter leverader aan dezelfde kant en de andere dag onder de enkel dat boven de voet is zodat de zweer daalt van buiten naar de voet toe. En is het dat de materie is van flegma men zal het purgeren met pillen van Colchicum en daarna een klysma zetten zoals het voorgezegd is. Maar eer dat men daarmee laxeert, zal men altijd boven laten spuwen of er zou meer materie naar die plaats trekken dan om de plaats leeg te maken. Wel is te weten dat sommige medicijnen goed zijn in de zweer van de heupen zoals kolokwint, Iris, Penea sarcocolla, Agaricus, (lorken zwam, Polyporus ignarius) duizendguldenkruid, Alo want Alo doet ten eerste bloed uitlopen en dan houdt op de zweer daar is geheel genezen.

Als het lichaam volkomen is gezuiverd dan zal men daarop leggen pleisters die blaren maken zoals deze: neem kers, Anagallis pyrethrum, Capparis, gelijk, gestampt en bereidt en verzameld met loog gemaakt van as van vijgenboom en maak het gelijk honing en zalf daarmee de plaats totdat de blaren zijn vol dun water en dat die plaats is verbrand gelijk alsof het van vuur was. Daarna zalf die plaats met boter en leg er op koolbladeren zodat de blaren niet snel helen want te langer dat ze openblijven te beter is het. Of men zal die plaats zalven met honing van Anacardium orientale want het blaart die plaats. Maar dusdanige medicijnen die branden zal men niet gebruiken of het lichaam is eerst volkomen gezuiverd, want het zou meer materie daarheen trekken dan het zou scheiden. Item, tot de zweer in de heupen een bijzondere medicijn van Avicenna: neem stront van geiten en men zal het verpoederen en drogen en mengen het met de allersterkste kokende azijn en smeren daarmee de heupen alzo heet als de zieke mag gedogen. Item, de voor vermelde medicijn van Veronica chamaedreos en van duizendguldenkruid die urine doet komen, is bijzonder goed in de zweer der heupen want het trekt de materie uit bij de urine.

Cauterien gemaakt in die naaste bron onder de plaats van de zweer zijn wel goed als het lichaam is gezuiverd en niet tevoren. Van de spijzen der zieke in de gewrichten zo zeg ik dat er is geen ding die zo zeer deert als wijn. Want in hete zaken moet men in geen manier wijn drinken en ook is het kwaad in vele zaken is het dat men daar veel van neemt. Want het gaat snel door tot de gewrichten en opent de weg der materie om te vloeien en in die gewrichten en dan wordt het zuur en verzwakt de gewrichten en verdrijft de materie niet. Maar in koude zaken moet men wat wijn drinken om de appetijt te behouden. Want sommige hebben de maag zo koud en zo zwak dat ze hun spijzen niet mogen verteren zonder wijn en deze moet geven wat wijn vanwege de nood. Maar in hete zaken zal men geven de drank geschreven in dat kapittel der diëten van de wonden of hij zal drinken ptisane of wijn van granaten (Punica granatum) met water of met verjus (sap van onrijpe druiven) en ze zullen schuwen vis en vlees en eten sla, postelein, welling van gerst met amandel melk. En is het dat hij goed zwak is; hij zal eten kleine kuikens met verjus. Die gepijnigd wordt met koude levenssappen hij zal eten dat gebraden is, maar eten maar eenmaal per dag en wat drinken zo weinig hij kan. Ook is het goed dat hij drinkt honingazijn goed gekookt; nochtans honger en dorst is hem best en hij nee zal geen spijs eten die hem doet walgen.

[LIIII] Dat achtende capittel is van een groet lijt toe minderen ende van een cleyn lyt to vermerren

Een lit vermindert om sterke bijndinge so dat die voetsel isser bi belet daer to comen jof omme lange zweringe der juncturen vercranckende de cracht van enich lit, alsoet ghevallet dat een scouder to lange zweret dat die arm verclenet jof dattet lit lanx jof ander siden verdicket ende meret boven maten. Een lit verdicket boven maten bi dat die materie der wert vloiet om die crancheit der aderen. Ende te meer dat die materie vloiet te meer dat de aderen des ledis verdunnen ende aldus zwellet dat lit ende dese materie is een dunne fleuma jof een dicke bloet van melancolien of fleumen, welke niene verkeert in ettere mer het blivet in dat lit ende doetet zwellen. Ende ist dattet lit [fol. 110v] is vercleint van vaste to bijnden, so salmen slanken ende ist bi zweringe der juncturen dat salmen sachten alsoet gheseit wert int capitel der juncturen. Dan salmen dat lit betten mit watere daer in is gesoden popelen, violetten, wortelen van bismalven, tote dat lit begint te roden ende te zwellen. Dan salmen drogen ende een luttel wriven ende slaent mit een lichte rode tote dattet bloet derwert vloiet ende dan salmen daer up leggen dit plaester: nemet scippick, colofonie, withers elx even voel ende dese salmen to gadere smelten ende wringen doer een cleet in couden watere ende walkent tuschen den handen gesmeert mit olien. Ende dan salment smeren up een cleet af up een leer ende leggent upt lit dat ghi wilt meren ende latent daer enen dach up leggen. Ten anderen dagen salment afnemen mitter druust ende laten dat lit also tote nuchtens ende dan salment weder betten ende wriven ende slaen ende plaesteren alsmen to voren dede. Ende aldus sal elc lit ontfangen sijn natuurlike groetheit. Jof die juncture boven hadde lange tijt wesen uut sijn proper stede ende veroudert dan waert quaet to done, nochtant soudment een deel mogen beteren. Oec ist guet als een dat lit bettet datmen dat lit an die ander side der tegen bijndet matelic.

Een lit verdicket boven maten, is dattet is van fleuma dat bikent men bider moruhede des ledes alsmen daer in duwet mitten vingere dattet blivet een put. Men sal den seken dicwijl purgeren mit crociste van turbith ende wachten van spisen [fol.111r] die fleuma ende quade appetijt maken ende van overvlodicheit etens ende drinckens ende cureren mit medicien van buten der men mede cureert aposteumen van fleumen, alse aldus: nemet nitre ende temperse mit water of nemet loech ghemaect van wijngard asken jof van asken van eken hout ende nettet daer in enen twe foudigen wollen doec ende bewijndet der in dat lit ende bijndet vaste mit eenre scrode. Ende aldus salment II des dagis vermaken. Dan machment also verdrogen jof aldus: nemet nitre ende tempert mit watere ende in dat water salmen netten spongie also breet datmen dat lit dermede mach bevangen ende decken ende laten die spongie drogen. Ende als men die spongie aldus hevet berecht dan salment upt lit vaste bijnden mit eenre scroden ander side der tiegens. Jof men sal nemen bladen van ireos ende stampese lijc sausen ende bijndet upt lit wel faste ende aldus wert die materi verteert ende dat lit sal werden minre totter natuurliker groetheit. Ende ist dat die materie is grof van melancolien of grof bloet of grof fleuma dan salmen purgeren mit gheyten wey ende mit epithimo of anderen redeliken medicinen. Eerst salmen wriven dat lit mit oly van lelien alleen of mit een ander moruwende salve jof oli geseit in dat Antidotarie ende daer na salmen van buten werken als voerseit is ende also lang dattet gezwel mindert is. Ende ist dattet is die hant mitten arme jof die voet mitten [fol. 111v] bene, dan salmen tuschen elken teen jof tuschen elken vingere cauterizeren alst seit wert in dat proper capitel van cauterien.

[LIIII] Dat achtste kapittel is van een groot lid te verminderen en van een klein lid te vermeerderen. (Allergie?)

Een lid vermindert vanwege sterke binding zodat het voedsel is erbij belet om daartoe te komen of vanwege lange zweren der gewrichten die verzwakken de kracht van enig lid, alzo het gebeurt dat een schouder te lang zweert dat de arm verkleint of dat het lid langs of aan de zijde verdikt en vermeerdert boven mate. Een lid verdikt boven mate omdat de materie daarheen vloeit vanwege de zwakheid der aderen. En te meer dat de materie vloeit te meer dat de aderen van het lid verdunnen en aldus zwelt dat lid en deze materie is een dun flegma of een dik bloed van melancholie of flegma, welke niet verandert in etter maar het blijft in dat lid en doet het zwellen. En is het dat het lid is verkleind van vast te binden, dan zal men slinken en is het bij zweren der gewrichten dat zal men verzachten alzo het gezegd werd in het kapittel der gewrichten. Dan zal men dat lid betten met water waarin gekookt is heemst, violen, wortels van bismalve (Malva alcea) totdat het lid begint rood te worden en te zwellen. Dan zal men het drogen en wat wrijven en sla het met een kleine roede totdat het bloed daarheen vloeit en dan zal men daarop leggen deze pleister: neem scheepspek, Grieks pek, wierook, (Boswellia thurifera), elk even veel en deze zal men tezamen smelten en wringen door een kleed in koud water en wel het tussen de handen gesmeerd met olie en dan zal men het smeren op een kleed of op een leer en leg het op het lid dat ge wil smeren en laat het daar een dag op liggen. De volgende dag zal men het eraf nemen met de druust (druppels?) en laat dat lid alzo tot ‘s morgens en dan zal men het weer betten en wrijven en slaan en pleisteren zoals men tevoren deed. En aldus zal elk lid ontvangen zijn natuurlijke grootheid. Of het gewricht boven was een tijd lang uit zijn goede plaats geweest en veroudert dan was het slecht te doen, nochtans zou men het een deel mogen verbeteren. Ook is het goed als een dat lid bet dat men dat lid aan de andere zijde daartegen bindt matig.

Een lid verdikt boven mate, is dat het is van flegma dat herkent men bij de murwheid van de leden als men daarin duwt met de vinger dat het blijft een put. Men zal de zieke vaak purgeren met koekjes van turbith (Operculina turpethum) en wachten van spijzen die flegma en kwade appetijt maken en van overtolligheid van eten en drinken en behandelen met medicijnen van buiten daar men mede behandelt zweren van flegma, als aldus: neem potas en meng het met water of neem loog gemaakt van wijngaard as of van as van eikenhout en nat het daarin een tweevoudige wollen doek en omwindt daarin dat lid en bind het vast met een zwachtel. En aldus zal men het 2 maal per dag vermaken. Dan mag men het alzo drogen of aldus: neem potas en meng het met water en in dat water zal men natten een spons alzo breed dat men dat lid daarmee mag omvangen en bedekken en laat de spons drogen. En als men de spons aldus heeft gemaakt dan zal men het op het lid vast binden een zwachtel aan de zijde daartegen. Of men zal nemen bladeren van Iris en stamp ze gelijk saus en bind het op het lid goed vast en aldus wordt de materie verteerd en dat lid zal worden verminderd tot de natuurlijke grootte. En is het dat de materie is grof van melancholie of grof bloed of grof flegma dan zal men purgeren met geiten wei en met Cuscuta epithymum of andere redelijke medicijnen. Eerst zal men wrijven dat lid alleen met olie van lelies of met een andere vermurwende zalf of olie gezegd in de Antidotaria en daarna zal men van buiten werken zoals voorgezegd is en alzo lang dat het gezwel verminderd is. En is het dat het is de hand met de arm of de voet met het been, dan zal men tussen elke teen of tussen elke vinger cauteriseren zoals het gezegd wordt in het goede kapittel van cauterien.

[LV] Dat neghende capittel is van hermofroydes dats van kinderen die gheboren werden man ende wijf in een persoen Nota

Voer is seit dat de moder vanden wive hevet een zenuwigen hals, de so vaste gaer luket als si hevet ontfangen dat kijnt, dater die punte van een naelde niet in en soude mogen comen. De uterste buuc der modere hevet een ander mont, datmen vulva heet, alse waerbi men mach wel een wijf bruden alsi draget kijnt dattet die innerste mont niet en sal biletten. Dese monde sijn somwijl besloten bider deleringe der naturen in voel maneren. Want somwijl hanget een dunne hudekijn buten voer vulva dat gheen gat en hevet sonder daer doer dat het mach pissen. Dese cure is licht: men sal dat hudekijn sniden overlanx de conte mit een sceerse ende steken daer in weken van stoppen, ghesmeert mit spec, up dat die huut niet weer en heelt. Ist dat de huut is braedachtich ende hert, men salt cureren, als voerseit is.

Ist dat vulva is buten sonder misquame ende die mont der moder is bestopt, so dattet saet niet in die moder mach comen, dan salmen haer bijnden alsoet is gheseit vanden snidene vanden stene ende men sal vulvam buten ondoen tot datmen seet den mont vanden moder ende dan salmen af sniden doen al die overvloienthede mit wapenen, ende altoes wachten dat men [fol. 112r] den moder niet en quetse. Want het waer beter datmen die overvloienthede der an lete, dan men die moeder quetse. Ende daer na salmen daer in doen een dicke forme maket van lode ende smeert mit oli van lelien ende stekent in vulva tot in den mont der moder ende latent daer tote de stede heel is. Dan salse hanteren mannis selscap eerst de stede gesmeert mit smoute van gansen of hoenren. Ist dattet dinc datter bestopt is, is dicke datment vander steden niet en mach verscheiden dan salment also laten, want hets al verloren gepijnt.

Hermofroditus is beide man ende wijf want hi mach doen ende gedogen ende men hefter gevonden ende se en hebben niet fulcomelike, mer si hebben inden mont der conten een overvloientheit van vleiske dat is sacht ende moru ende cranc ende somwijl ist sterc ende zenuachtich. Dat vleischich salmen licht of doen mit snidenden wapenen ende mit lichten cauterien, mer altoes wachten datmenniet berne dat natuurlic vleisk. Of men macht bijnden mit een drade ende elkis dagis den draet dwingen tot dat het al of is. Ist dat het is sterc ende hert ende zenuwich, so dattet is lijc een vede ende ist dat het wert staende als hy een wijf tastet, dan salmen niet daer an comen om te cureren.

Het sijn somme manne die achter die cullen hebben een holhede lijc een conte van een wive twelke heft een gatkijn daer de urijn uut gaet ende dat en salmen niet bestaen te cureren. Ende ist dat in die holhede geen gaetken [fol. 112v] en is, so salmen dat overvloiende vleisk bi luttel al lencken mit een cauterie of doen ende dan botere daer up leggen tot dat die brant uut is ende daer na salmen die stede helen lijc een ander wonde.

Het ghevallet in sommen wiven dattet bradich hudekijn, wesende in den bodem der conte, is so seer gemeret dat het uut wert hanget to te verre buten ende dat salmen of sniden ende cautirezeren mit een gulden wapen tot dat het weder comt in sijn natuurlike forme etcetera.

[LV] Dat negende kapittel is van hermafrodiet, dat is van kinderen die geboren worden als man en wijf in een persoon. Nota.

Voor is gezegd dat de baarmoeder van het wijf heeft een hals met zenuwen die zo vast gaat sluiten als ze het kind heeft ontvangen zodat de punt van een naald er niet in zou mogen komen. De buitenkant van de baarmoeder heeft een andere mond dat men vulva noemt, als waarbij men het wijf wel mag beslapen als ze een kind draagt dat het de binnenste mond niet zal beletten. Deze mond is soms gesloten bij de delering (verdeling?) der naturen in veel manieren. Want soms hangt een dun huidje buiten voor de vulva dat geen gat heeft uitgezonderd dat men daardoor kan plassen. Deze behandeling is licht: men zal dat huidje snijden in de lengte van de kont met een schaar en daarin doeken van proppen, gesmeerd met spek, opdat de huid niet geheeld is. Is het dat de huid is breedachtig en hard, men zal het behandelen zoals voorgezegd is.

Is het dat de vulva is buiten zonder fouten en de mond van de moeder verstopt zodat het zaad niet in de baarmoeder kan komen, dan zal men het binden alzo het is gezegd van het snijden van de steen en men zal de vulva buiten openen totdat men de mond van de baarmoeder ziet en dan zal men afsnijden al die overtolligheid met wapens en altijd uitkijken dat men de baarmoeder niet kwetst. Want het was beter dat men die overtolligheid daaraan laat dan dat de baarmoeder gekwetst wordt en daarna zal men daarin doen een dikke vorm gemaakt van lood en besmeert met olie van lelies en steek het in vulva tot in de mond van de baarmoeder en laat het daar totdat de plaats geheeld is. Dan zal men mannengezelschap hanteren als eerst die plaats gesmeerd is met vet van ganzen of hoenderen. Is het dat het ding dat er verstopt is, is het vaak dat men het van de plaats niet kan scheiden dan zal men het alzo laten, want het is al verloren gewerkt.

Hermafrodiet is beide man en wijf want hij kan doen en gedogen en men heeft er gevonden en ze hebben niet volkomen, maar ze hebben in de mond der kont een overtolligheid van vlees dat is zacht en murw en zwak en soms is het sterk met zenuwen. Dat vlezige zal men licht afdoen met snijdende wapens en met lichte cauterie, maar altijd uitkijken dat men het niet dat natuurlijke vlees brandt. Of men mag het binden met een draad en elke dag de draad dwingen totdat het er al af is. Is het dat het is sterk en hard en met zenuwen zodat het gelijk een roede is en is het dat het gaat staan als een wijf het betast, dan zal men niet daaraan komen om te behandelen.

Er zijn sommige mannen die achter de ballen een holte hebben gelijk een kont van een wijf wat een gaatje heeft waar de urine uitgaat en dat zal men niet bestaan te behandelen. En is het dat in die holte geen gaatje is, dan zal men dat overtollige vlees beetje bij beetje wat verlengen en met een cauterie afdoen en dan boter daarop leggen totdat de brand uit is en daarna zal men die plaats helen gelijk een ander wond.

Het gebeurt in sommige wijven dat het vezelachtige huidje, die in de bodem van de kont is, zo zeer is vermeerderd dat het naar buiten hangt en te ver buiten en dat zal men er afsnijden en cauteriseren met een gouden wapen totdat het weer komt in zijn natuurlijke vorm et cetera.

[LVI] Die derde leringhe des derden tractaets is van siecheiden ende hevet achte capittelen. Dat ierste is van crancheit der oghen ende die cuere ende haer anthomien. Nota

Vanden voersten deel vanden hersene comen II dingen die niet sijn vanden geslachten der zenuwen, mer si sijn vander substanci der hersenen ende sijn ghelijc II hoveden van mannen. Achter dese II dingen comen II zenuwen, een ander rechtersyde. Ende het sijn die eerste zenuwen comende vander hersene ende eer dat si uut gaen ten hersenbecken, dan sijn si aldus gevlocht, dusdanige makende een holhede ;


[LVI] De derde lering van het derde traktaat is van ziektes en heeft acht kapittels. De eerste is van ziekte van de ogen en de kuur en zijn anatomie. Nota.

Van het voorste deel van de hersens komen 2 dingen die niet van de geslachten der zenuwen zijn, maar ze zijn van de substantie der hersens en zijn gelijk 2 hoofden van mannen. Achter deze 2 dingen komen 2 zenuwen, een aan de rechterkant en het zijn de eerste zenuwen die van de hersens komen en eer dat ze er uit gaan naar de schedel, dan zijn ze aldus gevlochten, dusdanige maakt een holte; daarna de zenuw die van de rechterkant van de hersens komt als het de schedel uitgaat en het komt tot in dat benige put der rechteroog en dat aan de linkerzijde gaat naar het linkeroog en deze zenuwen zijn die gaan tot de ziende geest.

En die zenuwen zijn aldus verzameld vanwege drie hulpen. De eerste is; had zo een oog had een misval, de andere zou de hele geest ontvangen. De andere is dat men met beide ogen zouden zien een ding, want was het zo dat de zenuwen niet verzamelden dan zou een ding lijken op twee dingen, zoals is in loze lieden omdat het zien in het ene oog hoger staat dan in de andere. De derde omdat een zenuw zou helpen de andere, want omdat ze van ver gekomen zijn, zouden ze elkaar niet helpen als ze niet verzameld waren.

Deze zenuw aldus gekomen tot de ogen zijn bekleed met 2 velletjes der hersens. En als ze komen in de put der ogen, daar verspreiden hun einden tot het al bevangt de glazen humor en kristal tot in het scheiden van het witte en van het kristal. In beide spreiding der zenuwen is gemaakt van de hersens en bekleed met 2 velletjes, dat is het harde hersenvlies en dunne hersenvlies. Zo zijn van hem gemaakt 3 rokken, want van het harde hersenvlies is gemaakt een rok en noemt men scliratica en van zachte hersenvlies is gemaakt een rok en heet secundiam. En van de substantie der zenuwen is gemaakt een rok en heet retina.

In het oog moeten er vele rokken zijn, want de geesten, die veel komen tot de ogen om voedsel te geven, zouden anderszins vergaan. Een andere zaak is dat de 3 levenssappen waren omwonden in 3 dunne rokken alleen, ze zouden niet mogen gekwetst worden van de hardheid van het been van de ogen. Retina is aldus gemaakt omdat het niet zal kwetsen de levenssappen van de ogen. Scliretica is gemaakt dat het zal binden het hele oog tezamen en benemen de misval die van de beenderen van de ogen mochten komen en omdat het niet goed was dat een grove rok een dunne rok zou ontmoeten zonder een bemiddelaar, zo was gemaakt secundiam die beschermt retina van de dikte van scliretica en die zuivert het voedende bloed van deze retina. In het midden van het oog zo is gemaakt een rok en die heet aranea die dun is gelijk een spin (en het deelt dat witte van het oog) en een rok die men unca noemt en deze rok heeft in het midden een gat en het komt van secundiam. En daarna is een rok die geheten is cornia en is helder gelijk een heldere horen en het is gemaakt van blaadjes en is zo helder zodat het niet de witte kleur van de ogen belet. En deze cornea, met scliretica waarvan het komt, bindt het hele oog. Retina met aranea bindt die 3 levenssappen. Secundiam met tunca zijn bemiddelaar tussen de grove rokken en de subtiele. En omdat de bindsels gemaakt bij scliretica en cornea niet goed vast was zijn zo heeft de natuur van het huidje die tezamen bindt de beenderen van het hoofd gemaakt een bindsel en noemt men coniunctiva, die dat hele oog niet verdikt want het zou het zien beletten vanwege zijn grofheid, maar het komt tot de plaatsen daar de 6 rokken der ogen zijn verzameld en dat is in het scheiden van het witte en van het zwarte.

Van 3 levenssappen die er zijn in de substantie der ogen heet de ene glazige omdat het is gelijk glas dat gesmolten is en is helder roodachtig en het zuivert het bloed gelijk dat een spons zuivert het water. En dat in hem dat erin gezuiverd zou worden de ziende geest eer dat het de kristallen humor zou ontvangen en deze humor ontvangt de kristallen totdat het is gevoegd met het witte. De kristallen humor is veel helderder. Het is achter scherp en voor breed, dat harde zou beter ontvangen en onthouden de beweegbare dingen. Deze humor is dat goede instrument van het zien. Al de andere lieden ogen en de zenuwen voorgezegd zijn alle hulpen die dienen de kristallen humor. Achter deze levenssappen is het witte welke is overtollige het kristallen levenssap en het is helder en koud en het is buiten als een schild die bewaakt de kristallen levenssappen van misval van buiten en dat de hitte der kristallen levenssappen die het toont in zijn beweging getemperd zou zijn met zijn koelte en aldus heeft God verstandige de ogen gemaakt. Sommige meesters zeggen dat het oog is gemaakt van 3 rokken en sommige zeggen van 4 of 6 of van 10 en alle tezamen zeggen ze waar opdat men goed wil opmerken de zaken voor gezegd.

Vele ziektes komen in de ogen en dat van binnen en van buiten, van binnen als van kwade samengesteldheid der ogen of de levenssappen, van buiten als van de hete lucht of van koude of van poeder (dat is stof) of rook of wind of dergelijken of van kwetsing of omdat men ziet in andere zere ogen, want sommige ziektes der ogen gaan van de ene tot de andere als obtalmia, etterigheid, roodheid en dusdanige ziektes die vaak ter behandeling komen van chirurgen zoals obtalmia ulcus (dat is een open zeer), albusta macula pruritus, punctus rubedo, scabies, sebel, ungula, cataracta, dilatatio pupille, inversacio palpebrarum (dat is een broeding in de optorne der oogleden), ordeolus glando, fistula lacrimalis. Ook zijn er andere ziektes der ogen zoals blindheid, kwetsing der verbeelding en soms andere die behoren tot de behandeling van de dokters.

Obtalmia is een aposteem jof een zwellinge der ogen ende der isser III maneren alse licht, sterc ende sterkest. De lichte obtalmia is als dat oghe roet wert mit hetten ende mit steecten ende datter gheen zwel en is openbaer ende het comt van buten alst vorseit is. Ende dit salmen cureren mitten witte vanden eye wel cort geslegen ende int oge gedaen, want het coelt die ogen ende dwaet ende sachtet die zweringe ende blijft int ogen ende werket. Ende ist dat die sake is cout, dan sufficieert ende is genoech een toghe wijns die zure is ende mit water to stovene daer in is soden rosen, blomen van camillen, fenigreet. Ende ist dat dit niet en helpet men sal bloet laten ende purgeren die humoren [fol. 115r] ende doen int oge de witte collirie. Vander sterker obtalmia sijn dit die teykenen: grote roetheide upt swerte ende upt witte int oge, die aderen sijn ful, die hueik vanden ogen traent, grote zweringe ende steecte, de oech leden sijn etterich ende somwijl sijn daer clene witte puusten int zwerte vanden oghe. De sterckeste obtalmia is als alt oech is roet ende de oechleden sijn up ghetornt ende veel sterker zweringe; hijr of comen vele puusten. Van desen dreen is die cure eens na lutel ende na veel. Ist dat die zweringe is groet, men salt sachten ende daerna bloet laten in die hovet adere in den arm an de selve syde up dat het is een oech allene. Ende ist in beiden ogen men salt bloet laten in den rechter arme na der outheit der zeken ende der crachten. Of ventosen salmen stellen in de scouderen ende het houdet sijn stede. Als die materie is mere van blode dan van colera, dat bikent men by mere gezwel ende bi meer etters ende by mere zwaerheden mit anderen teykenen voerseit bidudende bloet ende ist dat de materi is van colera dat bykentmen bi groter, scerper sweringe ende bi clenen geswel ende geluhede der oghen ende bi luttel etters dan salmen bloet laten in een minre groetheit. Want bloet to laten is guet in een materi van colera om dat de scerpheit van colera is der mede ghesachtet ende daer salmen purgeren mitter zedinge van mirabolanis citrium alst geseit is int capitel van scorfheden. Ende [fol. 115v] ist dat colera is ghemenget mit enich deel der grover materien, dat dicwilen ghevalt, ende het ieet is veroudet, so en sijn gheen medicijn beter boven pillen van Rasis ende guede sachtende medicijn de men int begin sal leggen opt oge: het sachtet die sweringe ende bewaert die materie. Nemet dodere van een ey ende also voel olien van rosen ende also voel saeps van verbena ende een scrupel saffraens ende scrupel een half opij, alle dese salmen to gadere mengen ende leggen opt oge, mer een dun linnen cleet moet der tusschen leggen. Int oge salmen doen dat witte collirium mit wives melc sogende een meisken, dat Galienus maecte ende hi heet het ‘Hulpe,’ want hem was hulpen der mede om ween het was maect van een werf int oge te doen. Nemet cerusen drachmen III, wel clene ghepulvert mit water up een wermer steen ende X dagen daer up laten ende altoes bedect datter gheen vulhede to en vallet. Ende daer na nemet gum van arabien III een half drachmen ende legget in water tot dat het daer in gesmouten is. Dan salmen coleren up die voerseide cerusen ende mengent wal ende als dese medicien is lijc deech, dan salmen daer in doen pulver van desen specien als van amid IIIIus drachmen, sarcocolla croci opij ana een verendel van een drachmen, ende alle dese salmen vergaderen ende maken pillulen ende bestedense. Ende alst noet is salmen een temperen mit wives melc sogende een meyt ende doent int oge. De witte collirium van Rasis [fol. 116r] maect men dus die guet is ende dicke geprovet: nemet ceruse gedwogen X deel, grove sarcocolle III deel, amidi II deel, dragaganti een deel, opij een half deel. Dese salmen stampen ende vergaderense mit regen water ende maken pillulen lijc arweten ende bestedense. Alst to doen is dan sal men een temperen mit wives melc sogende een meyt dat het si also dicke als most ende doent III werve des dagis int oge. Dese collirien sachten zweringen ende verdriven nye misquame ende somwilen cureertmen obtalmiam binnen enen dage als ic dicwile heb geprovet. Ist datter int oge etter blivet dat die oge leden vergadert achter slapen, mensal die ogen dwaen mit lauwe roes water ende suveren die etter ende daer na doen in den hueck vanden ogen gelu pulver aldus gemaect: nemet sarcocolla X deel, aloes saffraen licium ana II deel, mirre I deel, dit salmen pulverizeren ende doent in den hoeck vanden oge als die etter gesuvert is. Die spisen in den seken ogen moten arm sijn, sine sullen gheen wijn drincken noch vleisk eten, mer wellinge van ghersten mele ende van havere mit mandelen melc ende men moet sie in alre maneren achter waren, als of si hadden scherpe coerts. Alse die zieke is zwerende in den ogen, en salmen niet hangen upt hovet mer sijn hovet, salmen hoech leggen ende hi ne sal niet leggen over dat zeer oghe, mer over [fol. 116v] dat gesonde. Ende ist dat si beide zeer sijn, hi sal leggen mitten buke upwert, sijn caproen moet niet doen up sijn hovet sitten ende dicwijl moetmen hem dwaen taensicht mit colen borne ende hi sal ruken rosen ende camphor, blomen van wilgen ende van cremeren ende hi moet sijn in een duncker stede ende in gheen licht seen. Als die materi wel is gemindert ende die lichaem zuver is, dan sal hi baden in soten water ende een tijt daer in bliven, ist dattet baden hem wel becomet, ende purgeren die materi. Als obtalmia is wel ghenesen, dan ist wel guet dat men up de zere side vanden hovede drupet warm water der rosen in sijn gesoden so dattet water lopet over dat seer oge. Ende ist dat die zweringe niet en cesseert bi bloet laten, bi purgacien ende bi sachtende collerien, dats teyken datter een puust in wast de noet hevet van to ripene. Ende die zweringe ende die to vallen en sullen niet cesseren tot die puust is gherijpt ende dan is dat baden wel quaet, want al waert dat die zweringe een deel waren ghemindert, se souden weder comen biden baden.

Men sal den puust dus ripen: doet daer up collirie van wiroc mit cathone tote de etter vertoget up die cathoen, want die sweringe sal up houden als die puust rijp is ende to broken, ende dan salmen daer in doen collirie van loet asche ende ander dingen behorende to opene zeren inden ogen. Aldus maectmen collirium van wiroc ripende de puusten: nemet witter moruwe wiroc antimonium [fol. 117r] sarcocolla ana V delen ende dese salmen temperen mitter lijnicheit vanden fenigreet ende maken pillen ende als to doen is salmenre een temperen mitter lijnicheit ende netten daer in een luttel cathoens ende bijnden dat upt oge tot dat die puust rijp is ende die swellinge al is geseten. Ende dan sal men daer in doen collirie van loedasch: nemet loedasch antimonium thucia gedwogen gebernet coper gumme van arabien ana VIIII deel, opy een half deel, ende dit salmen clene pulverizeren ende maken pillen mit regenwater of mit roes water ende bijndent mit cathone upt oghe want het heet ende doet vleisk wassen. Ende ist also dattet wit blivet als die puust heel is, dat salmen cureren alst voerseit is.

Fleuma maket selden obtalmiam ende melancolie noch seldenre. Tekene van fleumatiker materie sijn dese grote zwellinge, vele dicker tranen mit cleenre roetheit of mit ghene ende mit fole etters. Men sal purgeren mit pillen cochies ende mit trocisken van turbith ende men sal drupen in die oren lijnicheit van fenigreet ende doen in die ogen geluen pulver ende leggen up dat oge tuschen II linnen clederen een plaester ghemaect van aloe mirre achasschie ende croco ana, ende desen salmen temperen mitter lijnicheit van fenigreet. Oec ist guet datmen drinct een luttel guedis wins.

Obtalmia is een zweer of een zwelling der ogen en er is er in 3 manieren zoals licht, sterk en sterkste. De lichte obtalmia is als dat oog rood wordt met hitte en met steken en dat er geen duidelijk gezwel is en het komt van buiten zoals het voor gezegd is. En dit zal men behandelen met het witte van een ei goed kort geslagen en in het oog gedaan, want het verkoelt dat oog en wast en verzacht de zweer en blijft in het oog en werkt. En is het dat de zaak is koud, dan voldoet het en is genoeg een teug wijn die zuur is en met water te stoven waarin gekookt is rozen, kamillebloemen, fenegriek. En is het dat dit niet helpt men zal bloed laten en purgeren de levenssappen doen in het oog de witte oogzalf. Van de sterke obtalmia zijn dit de tekens: grote roodheid op het zwarte en op het witte in het oog, de aderen zijn vol, de hoek van het oog traant, grote pijn en steken, de oogleden zijn etterig en soms zijn daar kleine witte puisten in het zwarte van het oog. De sterkste obtalmia is als het hele oog rood is en de oogleden zijn omgedraaid en veel sterke pijn; hiervan komen vele puisten. Van deze drie is de behandeling gelijk naar weinig en naar veel. Is het dat de zweer is groot, men zal het verzachten en daarna bloed laten in de hoofdader in de arm aan dezelfde kant als het in een oog alleen is. En is het in beide ogen, men zal bloed laten in de rechterarm naar de ouderdom van de zieke en de krachten. Of koppen zetten zal men stellen in de schouders en het houdt zijn plaats. Als de materie meer is van bloed dan van gal, dat herkent men bij groter gezwel en bij meer etter en bij grotere zwaarheid en met andere tekens, voorgezegd, beduidend bloed en is het dat de materie is van gal dat herkent men bij grotere, scherpere zweren en bij klein gezwel en geelheid van de ogen en bij weinig etter, dan zal men bloed laten in een mindere grootheid. Want bloed te laten is goed in een materie van gal omdat de scherpte van gal is daarmee verzacht en daar zal men purgeren met het kooksel van mirobalanen citrini, zoals het gezegd is in het kapittel van schurft. En is het dat gal is gemengd met enig deel der grove materie, dat vaak gebeurt, en het iets is verouderd, dan zijn geen medicijn beter boven pillen van Rasis en goede verzachtende medicijn die men in het begin zal leggen op het oog: het verzacht de zweer en bewaart de materie. Neem dooiers van eieren en alzo veel rozenolie en alzo veel sap van Verbena en een scrupel saffraan en een scrupel en een half opium, al deze zal men tezamen mengen en leggen op het oog, maar een dun linnen kleed moet ertussen liggen. In het oog zal men doen die witte oogzalf met vrouwenmelk die een meisje zoogt dat Galenus maakte en het heet het ‘Hulp, want hem was hulp daarmee om wie het was gemaakt om eenmaal in het oog te doen. Neem loodwit, 3 drachmen, goed klein verpoederd met water op een warme steen en 10 dagen daarop laten en altijd bedekken zodat er geen vuil toekomt. En daarna neem Arabische gom, 3 en een half drachmen en leg het in water totdat het daarin gesmolten is. Dan zal men het zuiveren op de voor vermelde loodwit en meng het goed en als deze medicijn is gelijk deeg dan zal men daarin doen poeder van deze specerijen als van zetmeel (krachtmeel) 4 drachmen, Penea sarcocolla, saffraan, opium, gelijk een vierendeel van een drachme, en al deze zal men verzamelen en maken pillen en gebruik ze. En als het nodig is zal men het mengen met vrouwenmelk die een meisje zoogt en in het oog doen. De witte oogzalf van Rasis maakt men aldus die goed is en vaak beproefd: neem loodwit gewassen, 10 deel, grove Penea sarcocolla, 3 deel, zetmeel (krachtmeel) 2 deel, dragagantum, (Astragalus tragacanthus), een deel, opium, een half deel. Deze zal men stampen en verzamel het met regenwater en maken pillen gelijk erwten en gebruik het. Als het te doen is dan zal men het mengen met vrouwenmelk die een meisje zoogt zodat het zo dik wordt als most en doe het 3 maal per dag in het oog. Deze oogzalven verzachten zweren en verdrijven nieuwe misval en soms behandelt men obtalmia binnen een dag zoals ik vaak heb beproefd. Is het dat er in het oog etter blijft dat de oogleden verzamelen na het slapen, men zal de ogen wassen met lauw rozenwater en zuiveren de etter en daarna doe in de hoek van de ogen geel poeder aldus gemaakt: neem Penea sarcocolla, 10 deel, Aloë, saffraan, Lycium, (Rhamnus saxatilis) gelijk 2 deel, mirre, (Commiphora myrrha) 1 deel, dit zal men verpoederen en doe het in de hoek van het oog als de etter gezuiverd is. De spijzen in de zieke ogen moeten arm zijn, ze zullen geen wijn drinken noch vlees eten, maar welling van gerst meel en van haver met amandelmelk en men moet ze in alle manieren nazorg geven alsof ze scherpe koorts hadden. Als de zieke zweert in de ogen zal men niet het hoofd laten hangen maar zijn hoofd zal men hoog leggen en hij nee zal niet liggen op dat zere oog, maar op dat gezonde. En is het dat ze beide zeer zijn, hij zal liggen met de buik omhoog, zijn muts moet niet op zijn hoofd zitten en vaak moet men hem wassen het aanzicht met koel bronwater en hij zal ruiken rozen en kamfer, (Dryobalanops aromatica) bloemen van wilgen en van waterlelie en hij moet zijn in een donkere plaats en niet in het licht kijken. Als die materie goed verminderd is en het lichaam zuiver is, dan zal hij baden in zacht water en een tijd daarin blijven, is het dat het baden hem goed bekomt en purgeren de materie. Als obtalmia goed is genezen, dan is het wel goed dat men op de zere zijde van het hoofd druppelt warm water daar rozen in zijn gekookt zodat het water loop over dat zere oog. En is het dat de zweer niet verder gaat bij bloed laten, bij purgatie en bij verzachtende oogzalf, dat is een teken dat er een puist in groeit die nood heeft van rijpen. En de zweer en de toevallen zullen niet ophouden totdat die puist gerijpt is en dan is dat baden wel kwaad, want al was het dat de zweer een deel was verminderd, het zou weer komen met het baden.

Men zal de puist aldus rijpen: doe daarop oogzalf van wierook, (Boswellia thurifera) met katoen totdat de etter zich toont op het katoen, want de zweer zal ophouden als de puist rijp is en gebroken en dan zal men daarin doen ook zalf van loodas en andere dingen behorende tot open zeren in de ogen. Aldus maakt men oogzalf van wierook die de puisten rijpt: neem witte murwe wierook, antimonium Penea sarcocolla, gelijk 5 delen en deze zal men mengen met de lijmerigheid van fenegriek en pillen maken en als het te doen zal men het mengen met slijmerigheid en nat daarin wat katoen en binden dat op het oog totdat de puist rijp is en de zwelling geheel is gezeten en dan zal men daarin doen oogzalf van loodas; neem loodas, antimonium, Tuchia, gewassen gebrande koper, Arabische gom, gelijk 8 delen, opium een half deel, en dit zal men klein verpoederen en maken pillen met regenwater of met rozenwater en binden het met katoen op het oog want het is heet en doet vlees groeien. En is het alzo dat het wit blijft als de puist heel is, dat zal men het behandelen zoals het voorgezegd is.

Flegma maakt zelden obtalmia en melancholie nog zeldzamer. Tekens van flegmatische materie zijn deze; grote zwelling, vele dikke tranen met klein roodheid of met geen en met vuile etter. Men zal purgeren met pillen cochies en met likkepot van turbith (Operculina turpethum) en men zal druppelen in de oren lijmerigheid van fenegriek en doe in de ogen geel poeder en leggen op dat oog tussen 2 linnen klederen een pleister gemaakt van Alo, mirre, (Commiphora myrrha), achasschie (Acacia nilotica) en Crocus, gelijk, en deze zal men mengen met de lijmerigheid van fenegriek. Ook is het goed dat men drinkt een wat goede wijn.

Overvloiende melancolie salmen bekennen bi dat al de lichaem swert is ende mager ende bi dat in den ogen gheen etter en is of luttel ende sonder roethede ende gezwel. Men sal melancolie [fol. 117v] purgeren ende baden ende stoven der in ghesoden sijn rosen, violen ende bladen van barnardze ende van ossen tonge. Ende wel is to wetene dat in alleen obtalmien is guet to baden int einde ende ist dat roetheide, zweringe of swellinge comet int oghe om quetsinge, dat salmen cureren mit den dingen voerseit. Oec ist guet dat men bloet late enen iongen duven mit een naelde in een adere onder den vlogele ende laet dat bloet drupen al heet in dat oghe, want het sachtet die zweringe ende mynnert die roetheit ende die hetten.

Opene zeren wassen in die ogen als die sterke zweringe is een parich ende als een puust wasset int oghe die niet en sachtet int oghe ende mit andere sachtende medicinen. Tekene van opene zeren sijn sterke zweringe de men niet en mach cesseren by der witter colirien ende mit andere sachtende medicien. Int witte vanden oge is een rode plecke ende ist dat alt oech is roet, de roethede is te meer ende quade steecten ende bitinge ende lopende tranen. Ende de zieke sal teder spize eten ende men salt int oghe doen de witte collierien ende laxeren den lichaem ende doen al datter voerseit is to voren. Ende ist datmen die materi niet en mach bewaren noch die zweringhe cesseren, soe datmen duchtet dattet sien uut sal gaen achter dattet zwerte is ghewont mitten puusten, dan salmen alle die sweringe sachten ende doen der in collirium elesir die tsien behoudet, so dat die parle, daert sien in is, niet uut en gaet: nemet anthimonium emathicus ana X deel, acacie ana IIII deel, aloe I deel ende dese pulverizeren [fol. 118r] ende temperense mit den sape van corriginola ende maken pillulen. Ende alset to doen is men salre een temperen mit roes water ende bijndent mit cathoen upt oech ende bewachten die paerle ende dat sien. Ende ist dat de zweringe der paerlen niet to groet en is, mer dat int oghe is een ding dat altoes meret of blivet in een punten, dan salmen daer up doen dit collerie mit cathone mathelic dwingende: nemet litergirum thucie gedwegen cerusen antimonij alibani ana II deel, grove sarcocolle een deel ende een half, mirre sanginus draconis aloes opy ana een deel ende dese salmen wal clene pulverizeren ende budelen doer een sindael ende dan vergaderen mit rosenwater ende maken pillulen. Ende alst noet is salmenre een temperen mit roes water ende doen somme in dat oech ende tander deel bijnden upt oegh mit cathone. Dese colirie maect vleisk in die seren ende versekert die ogen ende doet wech lijc semen of verdunnet se so seer dat, al wart so datter witte souder achter comen, het soude sijn vele to dunre. Ende als die puust is ghenesen ende dat vleisk der in is ghewassen, dat salmen kennen bi dattet zeer even slecht is ende bi dattet oge niet en traent ende is sonder zweringhe. Somwile dat witte in dat oghe alse dat oghe is ghenesen van openen zeren ende dat somwilen up die parlen beletten dat seen ende somwilen in anderen steden daer dat seen niet en belettet. Ende up die parle ist alre vreselicste ende alst anders [fol. 118v] waer is dat is myn to vresen want dan doet ment lichtere of ende lichtere in jonghen luden dan in ouden. Cura: men sal dat witte niet cureren tote dat de roetheit ende zweringe al is uten oghe, men salt hanteren mitter witter collirien ende mit andere sachtende dingen tot dattet oghe is fulcomeliken ghenesen ende dan sal die zieke baden in warmen watere of stoven dat aensichte over warmen water. Ende ist dat stoven of baden maket weder roetheide jof zweringe int oge, dan salmen dat laten ende weder keren ter voerseyder curen. Ende ist dat si niet weder en comen, dan salmen doen dese medicien int oghe omt witte to destrueren: nemet massatune (dats een ding daer men eerden potten mede verglaset) ze schuum stronte van eenre groenre egetisse intri roetzuker ana, ende dese salmen wel clene pulverizeren ende temperent int watere daer in ghesoden is gladiole ende celidonie tot dat het is dicke alse zeem ende men salt drogen ende also IIII werf ende daer salment na pulverizeren ende doent int oech. Ende ist datmen int beghin menghet mit den pulvere voerseit vander naester colirie van litergirum, dan salmen daer sunder twivel mede of doen dat witte ende mit baden ende mit stoven. Ende al ist soe datmen voerlanget vanden werke, men salt altoes hijr mede vaste hanteren hent is genesen.

Macula sijn plecken ende het sijn somme witte ponten int swarte vanden oge ende se comen dicwilen om obtalmiam dat veroudet is ende daer to is sunderlinge guet dat witte collirium van [fol. 119r] Galieno ende collirium Avicenna ghemaect aldus: nemet aloe zaffraen ana VIII deel, gebernet coper gedwegen gumi arabici opij ana XVI deel, mirren XII deel, climia IIII deel, wiroc III deel, ende alle desen salmen stampen ende temperen mit soeten wijn ende maken pillulen ende bisteden sy. Mit dese collirium so mengede ic dat witte collirium van Galieno. Ende ic ghenas daermede ende mit sommen cauterien ende mit snidingen der somme aderen de haer naelde quade ghebuer, de pharisio vander stad van Lyons up die Rone die, omme veroudede obtalmia, hadde vele witte plecken in sijn ogen. Ende si beletteden alt sien so datmen moste leden by den weghe ende hy ne sach niet. Ende eer dat die maend uut was van dat ic an hem begonste to werken, so sach hi wel to spelen mitter teerlingen in tafel spil ende hy seide dat hi sach die ogen up die teerlingen al so wel als hy ye dede. Ende hi hadde ghehat voele meisters ende om dat si plecken sagen in die ogen, so deden si der in sterke collirie of die plecken of to doen ende die seecheide meerde alle dagen. Ic ghenas alder eerst obtalmiam ende doe sach hi staphants wal mit een oghe ende varinge der na sach hi mitten anderen vanden welken hy hadde binnen III jaren niet ghesien. Die colirie van Galieno is sunderlinge guet jegen obtalmiam die veroudert is.

Punctus sijn punten ende si comen meest van quetsene of van vaste te ropen of van vervuulhede des blodis so dattie [fol. 119v] aderen breken ende maken puncten in die ogen. Ende daer to is guet bloet to laten ende drupen in die ogen warm duven bloet ende daer in doen warm wives melc comende al warm uuter mammen.

Overtollige melancholie zal men herkennen omdat het hele lichaam zwart is en mager en omdat in de ogen geen etter is of weinig en zonder roodheid en gezwel. Men zal melancholie purgeren en baden en stoven waarin gekookt zijn rozen, violen en bladeren van bernagie en van ossentong. En goed is te weten dat in alle obtalmie goed is te baden in het einde en is het dat roodheid, zweer of zwelling in het oog komt van kwetsing, dat zal men behandelen met de dingen voor gezegd. Ook is het goed dat men bloed laat een jonge duif met een naald in een ader onder de vleugel en laat dat bloed druppelen al heet in dat oog, want het verzacht de zweer en vermindert de roodheid en de hitte.

Open zeren groeien in de ogen als de sterke zweer is eenparig en als een puist groeit in het oog die niet verzacht in het oog en niet verzacht in het oog met andere verzachtende medicijnen. Tekens van open zeren zijn sterke pijnen die men niet kan ophouden met de witte oogzalf en met andere verzachtende medicijnen. In het witte van het oog is een rode plek en is het dat het hele oog rood is, de roodheid is groter en kwade steken en bijten en lopende tranen. En de zieke zal zachte spijzen eten en men zal in het oog doen de witte oogzalf en laxeren het lichaam en doen al dat ervoor gezegd is tevoren. En is het dat men de materie niet kan bewaren nog de zweer verminderen zodat men vreest dat het zien uit zal gaan nadat het zwarte verwond is met puisten, dan zal men de hele zweer verzachten en doe daarin oogzalf elixer die het zien behoudt zodat de parel, daar het zien in is, niet uitgaat: neem antimonium, hematiet, gelijk 10 deel, Acacia, gelijk 4 deel, Alo, 1 deel en deze verpoederen en mengen met het sap van Corrigiola (Polygonum aviculare) en maken pillen. En als het te doen is men zal er een mengen met rozenwater en binden het met katoen op het oog en uitkijken voor de parel en dat zien. En is het dat de zweer der parel niet te groot is, maar dat in het oog is een ding dat altijd vermeerdert of in een punt blijft, dan zal men daarop doen deze oogzalf met katoen matig dwingend: neem litargirum, Tuchia, gewassen loodwit, antimonium, Olibanum (wierook), gelijk 2 deel, grove Penea sarcocolla, een deel en een half, mirre, (Commiphora myrrha), drakenbloed (Daemonorops draco), Aloë, opium, gelijk een deel en deze zal men goed klein verpoederen en zeven door een zeef en dan verzamelen met rozenwater en maken pillen. En als het nodig zal men het mengen met rozenwater en doe sommige in dat oog en het andere deel binden op dat oog met katoen. Deze oogzalf maakt vlees in de zeren en verzekerd de ogen en doet weg gelijk zaad of verdunt ze zo zeer dat, al was het zo dat het witte zou nakomen, het zou zijn veel dunner. En als de puist is genezen en dat vlees daarin is gegroeid, dat zal men herkennen omdat de zeer even recht is en omdat het oog niet traant en is zonder zweer. Soms dat witte in dat oog als dat oog is genezen van open zeren en dat soms op de parels beletten dat zien en soms in andere plaatsen daar het zien niet belet wordt. En op de parel is het aller vreselijkste en als het anders was is dat is minder te vrezen want dan doet men het lichter af en lichter in jonge lieden dan in oude. Behandeling: men zal dat witte niet behandelen totdat de roodheid en zweer geheel uit het oog is, men zal het hanteren met de witte oogzalf en met andere verzachtende dingen totdat het oog volkomen genezen is en dan zal de zieke baden in warm water of stoven dat aanzicht over warm water. En is het dat stoven of baden maakt weer roodheid of zweer in het oog, dan zal men dat laten en weer keren ter voor vermelde behandeling. En is het dat ze niet weer komen, dan zal men doen deze medicijn in het oog om het witte te vernielen: neem massatune (dat is een ding daar men aarden potten mee verglaast) de schuim stront van een groene hagedis in rood suiker, gelijk, en deze zal men goed klein verpoederen en mengen het in water waarin gekookt is gladiool (of Acorus calamus) en stinkende gouwe totdat het is dik als honing en men zal het drogen en alzo 4 maal en daarna zal men het daarna verpoederen en doen in het oog. En is het dat men in het begin mengt met het poeder voorgezegd van de naaste oogzalf van Litargirum, dan zal men daar zonder twijfel mee af doen dat witte en met baden en met stoven. En al is het zo dat men verlengt het werk, men zal het altijd hiermee vast hanteren tot het is genezen.

Macula zijn plekken en het zijn soms witte punten in het zwarte van de oog en ze komen vaak om obtalmia dat verouderd is en daartoe is bijzonder goed die witte oogzalf van Galenus en oogzalf van Avicenna gemaakt aldus: neem Aloë, saffraan, gelijk 8 deel, gebrand koper gewassen Arabische gom, opium, gelijk 16 deel, mirre, (Commiphora myrrha) 12 deel, zink of cadmia erts 4 deel, wierook, (Boswellia thurifera) 3 deel, en al deze zal men stampen en mengen met zoete wijn en maken pillen en gebruik het. Met deze oogzalf zo mengde ik die witte oogzalf van Galenus en ik genas daarmee en met sommige cauterien en met snijdingen van sommige aderen de hun naalden kwade buren, de pharisio van de stad van Lyon op de Rhône die, om verouderde obtalmia, had vele witte plekken in zijn ogen en ze beletten al het zien zodat men hem moest leiden bij de weg en hij nee zag niets. En eer dat de maand om was van dat ik aan hem begon te werken, zo zag hij tot het spelen met de teerlingen in tafelspel en hij zei dat hij zag de ogen op de teerlingen alzo goed als hij ooit deed. En hij had gehad vele mesters en omdat ze plekken zagen in de ogen, zo deden ze er in sterke oogzalf om de plekken af te doen en de ziekte verergerde elke dag. Ik genas allereerst obtalmia en toen zag hij gelijk goed met een oog en snel daarna zag hij met de andere waarmee hi 3 jaar niet gezien had. De oogzalf van Galenus is bijzonder goed tegen obtalmia die verouderd is.

Punctus zijn punten en ze komen meestal van kwetsen of van sterk te roepen of van vervuldheid der bloed zodat de aderen breken en maken punten in de ogen en daartoe is goed bloed te laten en druppelen in de ogen warm duiven bloed en daarin doen warme vrouwenmelk die al warm uit de borst komt.

Rubedo dats roetheit, pruritus dats joecte, sebel is dat begin vanden nagel int oghe, scabies dats rudichede, ungula dat is een nagel int oge. Ende alle desen gaen enen ganc want dat een is een sake vanden anderen, want van ouder roethede comet joecte ende somwilen van joecte comet roethede (ende somwijl comen si van verbernden humoren), vandesen comet sebel ende gaet totten oechlede ende maket scabies. Ende ist dattet vergadert in den hueck vanden oge bi der nese, het maect den nagel in den oghe. Roetheit ende joecte moetmen varinge cureren dat gheen ander seecte bi hem en wassen. Simple roetheit is dicwile ghenesen mitten witte vanden eye ende mitter collirie van Remes ende van Galieno. Juecte salmen cureren mit wine daer in ghewect is aloe (ghestampet ende ghebonden in een dunne cleet) ist dat men den wijn int oge doet.

Scabies is alsie die oechleden sijn binnen roet ende rudich ist luttel of veel ende het is mit hetten, mit tranen ende mit juecten ende somwijl sijn daer lijc clauwen van obtalmia ende dat bikent men bi dattet witte is roet ende alt oge is heet. Ende ist datter yeet is van obtalmiam, men salt cureren mitter witter collirien ende mit anderen medicinen van obtalmiam. Ende ist daer na dat scabies cleen is, men sal die ogen dwaen mit wine daer coperroet in ghe [fol. 120r] wect is. Ende ist dat dit niet en helpet, men salt cureren mit deser roder colirien: nemet emathitis ende ghelijc vermelioen aterment gebernet ana III deel, gebernt coper II deel, mirre saffraen elx een deel, lange peper een half deel, men sal sie pulverizeren ende temperen mit ouden wine ende maken pillulen ende besteden se ende alst noet is, men salre een temperen mit ouden wine ende doent int oghe. Ist dat scabies sterc is ende dick dan salmen hanteren dese grove collirien: nemet schilt verwe III deel, aterment gebernet VI deel. Ende aldus salmen bernen aterment ende tander oec: men salt leggen in een roden pot ende stoppen ende smeren mit aerden ende setten den pot in den oven mitten rauwen potten ende latet daer in bernen tot dat die andere potten uut doet; dan slaet den pot ontwe ende neemt daeruut roet opriment bauraet. Ende overbauraet nemet salgenma zeschuum ana II deel, sal armoniaec I deel ende een half, armoniaci II deel ende dese salmen weken int sap van rute ende daer na stampen wel clene ende weder daer mede mengen ende maken pillulen ende alst noed is men salre een temperen mit ruten water ende doent int oghe.

Sebel is als die aderen wesende upt swarte of upt witte vanden oghe sijn vervullet mitten blode ende verdicket vanden welken comt somwijl de nagel int oech. Hijr to is guet die rode collirie of de grove vorseit ende somwilen moetmen die aderen uut sniden mit wapene ende curerent datter blivet mitter selver colirie voerseit.

Ungula dats [fol. 120v] de nagel, het wasset in den hueck vanden oge bi der noes ende gaet upt oge tot dattet alt oge bedect ende het comt van een grover vleischer overvlodichede. Een ander maneer van nagel wasset upt oge ende heetmen pannus. Ende deer isser II maneren, teen is dunne lijc coppen spinne ende dats geheten pannus, tander is bet dicker ende meer vleischich ende heet ghemeenlic nagel. Dese salmen cureren mitter voerseide roder ende grover collirien. Ende ist dat si niet en helpen, men salt of doen mit wapenen die men mach ende tander cureren mit collirien. Ende alsmen den nagel snijt, so moetmen wachten datmen niet en snijt dat natuurlike vleisk in den hoken vande ogen, want die ogen souden eweliken tranen. In scabie, in sebel, in ungula is wel guet purgacien van bernder humoren ende bloet to laten ende to wachten van scerper spise, want alle dese zeecheden comen van blodigen verbernder materien.

Catarcta dats water dat daelt totten ogen tuschen uncam ende dat witte - ende somme seggen tuschen dat witte ende die cristallien humor - ende is gestellet voer dat sien twelke alst dicke is, so belettet alt sien. Dese seerhede is somwilen neij ende somwilen out. Tekene dat het ny is, is dat die zieke voelt rayen gaende voer sijn ogen ende hem duncket dat een dinc sijn II dingen of III de hi seet, ist doer gaet of half. Oec mogen dusdanigen tekenen comen somwilen bi een quade wesen der maghen ende dan ist niet to ontsien van cataracten, want die curacie der magen doet cesseren dus [fol. 121r] danige to vallen. Ende wilment weten het comt vander magen dan vanden ogen, die to vallen togen niet alse de mage idel is, mer als die maghe ful is ende meest als hem walget ende dat desen to vallen sijn in beiden ogen. Ende ist dattet is int een oghe allene of to vallen sijn altoes een parich ende dan en comt niet vander magen, mer vanden ogen. Item ist dat die zieke is een werf purgeert mit pillen cochien ende hi niet en betert, so en ist niet vander maghen. Ende ist dat dusdanige wesen lange tijt ghewaert ende men int oech gheen dinc en mach seen, dats beghin van cataracta.

Alse cataracta is veroudet dan seetmen een ding leggen voer dat sene dat somwilen is wit ende somwilen aschachtich, somwijl groenachtich ende het belettet alt seen ende dese seecheden salmen cureren bi phisiken eert veroudet ende alst veroudet is bi surgijn. Die seke moet scuwen des avendes spade tetene ende alle dingen die der maken quade appetijt ende soppen to makene in vetten vleisk soppe ende alle versken froyten ende alle versche dingen ende hi moet orberen verwermende dingen ende dicwijl purgeren mit pillulen cochien Rasis. In die ogen salmen doen collirie van gallen: nemet galle van een aern ende galle van een stelkoms (dats een serpent) ende galle van een gheit ende gal van ram ende galle van een havic ende galle van een crane ende galle van een patrise ende die gallen moten droge sijn ende daerof nemet X deel, euforbij coloquintus serapini ana [fol. 121v] een deel ende alle dese salmen stampen ende maken pillulen mitten sape van moruwen fenecol ende als des noet is salmenre een temperen mit fenekol water ende doen II werve des dages int oge. Een ander dat lichte is ende gepruvet jegen dat begin vanden watere ende crancheit der zene ende dunckerhede ende vele zeerhede der ogen: nemet aschen van drogen wijngarde die wel geteemst ende daer of loghe ghemaect mit gueden witten wine ende latent gaen sitten in enen glasen vat ende datter wert claer dat salmen orberen, hoet older is soet beter is.

Als cataracte is veroudet ende bedect al dat seen, men macht niet cureren mit medicinen, meest in ouden menschen, ende somme cateracten de veroudert sijn, machmen niet cureren mit cirurgien. Want ist dattet is so dunne datter die naelde niet an mach vesten, dan en wert het niet ghenesen mitter naelden. Ende ist dattet is dicke ende vast up die stede, men salt cureren mitter naelden of andersins niet. Ist also dat die sieke yeet siet mitten oghe, men salre niet an comen. Ist dat hy niet seet, dan salmen den sieken doen luken dat ghesonde oghe (of teen oge up dat die zeecheide is in beiden) ende men sal wriven dat zeer oghe mitten oppersten oge lede ende dan salmen die oghen ondoen ende beseen of dat is ghebreet. Want ist niet ghebreet of die bestophede is in de holle zenuwe de belettet dat seen, ofte cataracten is so dicke ende so fast in die stede datter niet en mach liden vanden gheeste biden wel [fol. 122r] ken dat die sene soude sijn gebreet ende als ghy dat siet, so en doter gheen hand an. Ende alse dat seen is ghewreven ende daer mede ghebreet is ende die verwe wit is ende claer, dan suldi den seken voer ju doen sitten ende bijnden die ghesonde ogen dat hi niet en mach sien. Ende du sulte een luttel hoger sitten ende hebben ghecauwet in dinen mont fenekel blade ende du salte ademen III werf of IIII werf dat fumeyen hebbende de cracht des fenekol comt int oghe ende daerna suldi hebben een sulver wapene gemaect lijc een naelde ende terhand wert so dicke datmen wel mach houden in die hant. Ende men salt in steken by den mynsten hoke vanden oghe ende stekent al to ten swerte vanden oghe ende daer suldi die wapene seen ende dan suldijt steken toten watere die voer dat seen is ende suldi dat water bevangen mitten wapene ende steken wech de watere. Ende als die zeke siet dingen die voer sijn ogen sijn, dan salmen die naelde uut trecken nederwert, stellende ten nedersten oge ledewert. Ende ist dattet water niet weder en keert, dats guet. Ende ist dat het weder comt men sal dat werc noch eens doen ende alst niet bet weder en comet so salmen up dat oge leggen een plaester gemaect van dat witte vanden eye mitten dodere ende mit bolo armenico geleit tusschen II linnen clederen ende bijndent oghe ende houden den zieke in doncker steden in rusten VIII dagen ende hi moet hem wachten van hoesten, [fol. 122v] van gramscap, van vele to spreken ende van pinen. Die ziene isset ghebredet of van saken van binnen alse van voele to verscheydene ende dan seldene of nymmermeer en machment ghenesen. Ende waert so datment soude ghenesen dat soude sijn mit purgacien der lichamen als mit pigra Rasis (ende dit pigra staet int capitel van scorfheden) of mit pillen cochias Rasis, dicwile gheven, ende mit collirium van gallen mit anderen drogende medicinen of van saken van buten als van quetsene ende dit is licht to cureren, want ic hebbe vele ghenesen binnen mynen tyden van wien die paerle om quetsinge so was gebredet so datter vander paerle int oge niet en bleeck. Men sal eerst den zieken bloet laten (opdat si sijn van gueder oude ende sterc ghenoech) om te bewachten van aposteem ende daer na salmen dat oge biplaesteren mit een van deser medicinen ende bijndent ghemaetliken: nemet meel van bonen ende tempert mit willigen bladen wel gestampt. Item, een ander: nem meel van bonen blomen van camillen wortelen van bismalven ana ende men salse sieden in watere ende in wine ende maken hijr of een plaestere ende leggent upt oge ende doen den seken rusten ende dese seechede heet dilatacio pupille (dats bredinge vander parlen vanden sene).

Rubedo dat is roodheid, pruritus dat is jeuk, sebel is dat begin van de nagel in het oog, scabiës dat is ruigheid, ungula dat is een nagel in het oog en al deze gaan een gang want dat een is een zaak van de aderen, want van oude roodheid komt jeuk en soms komt van jeuk roodheid (en soms komen ze van verbrande levenssappen), van deze komt sebel en gaat tot de oogleden en maakt scabiës. En is het dat het verzamelt in de hoek van de ogen bij de neus, het maakt de nagel in het oog. Roodheid en jeuk moet men snel behandelen dat geen andere ziekte erbij groeien. Enkelvoudige roodheid is vaak te genezen met het witte van een ei en met oogzalf van Remes en van Galenus. Jeuk zal men behandelen met wijn daarin geweekt is Aloë (gestampt en gebonden in een dun kleed) is het dat men de wijn in het oog doet.

Scabiës is als de oogleden van binnen rood zijn en ruig en het is weinig of veel en het is met hitte, met tranen en met jeuk en soms zijn daar littekens van obtalmia en dat herkent men omdat het witte is rood en het hele oog is heet. En is het dat er iets is van obtalmia, men zal het behandelen met de witte oogzalf en met andere medicijnen van obtalmia. En is het daarna dat scabiës klein is, men zal de ogen wassen met wijn daar koperrood in geweekt is. En is het dat dit niet helpt, men zal het behandelen met deze rode oogzalf: neem hematiet en gelijk vermiljoen en zwartsel gebrand, gelijk 3 deel, gebrand koper 2 deel, mirre, (Commiphora myrrha), saffraan elk een deel, lange peper, een half deel, men zal ze verpoederen en mengen met oude wijn en maken pillen en gebruik ze als het nodig is, men zal er een mengen met oude wijn en in het oog doen. Is het dat scabiës sterk is en dik dan zal men hanteren deze grove oogzalf: neem verdegris of kopergroen, 3 deel, zwartsel gebrand, 6 deel en aldus zal men branden zwartsel en de andere ook: men zal het leggen in een rode pot en dicht stoppen en besmeren met aarde en zetten de pot in de oven met een rauwe pot en laat het daarin branden totdat de andere pot er uit gaat; dan sla de pot stuk en neem daaruit rood arsenicum, boraat en voor boraat neem steenzout, zeeschuim gelijk 2 deel, zout ammoniak, 1 deel en een half, ammoniak 2 deel en deze zal men weken in het sap van ruit en daarna goed klein stampen en weer daarmee mengen en maken pillen en als het nodig zal men het mengen met ruit water en doe het in de oog.

Sebel is als de aderen zijn op het zwarte of op het witte van het oog gevuld met bloed en verdikt waarvan soms nagel in het oog komt. Hiertoe is goed de rode oogzalf of de grove voorgezegd en soms moet men de aderen uitsnijden met wapens en behandelen dat er blijft met dezelfde oogzalf voor gezegd.

Ungula dat is de nagel, het groeit in de hoek van de ogen bij de neus en gaat op het oog totdat het geheel bedekt wordt en komt van een grove vlezige overtolligheid. Een andere soort van nagel groeit op het oog en noemt men pannus. En die is er in 2 manieren, de ene is dun gelijk een spin en dat is genoemd pannus, de andere is meer dikker en meer vlezig en noemt men gewoonlijk nagel. Deze zal men behandelen met de voor gezegde rode en grove oogzalf. En is het dat ze niet helpen, men zal het afdoen met wapens die men mag en de andere behandelen met oogzalf. En als men de nagel snijdt dan moet men uitkijken dat men niet snijdt dat natuurlijke vlees in de hoeken van de ogen, want de ogen zouden eeuwig tranen. In scabiës, in sebel, in ungula is wel goed purgatie van brandende levenssappen en bloed te laten en te wachten van scherpe spijs, want al deze ziektes komen van bloederige verbrande materies.

Cataract, dat is water dat daalt tot de ogen tussen uncam en dat witte - en sommige zeggen tussen dat witte en de kristallen humor - en is gesteld voor dat zien en dat als het dik is dan belet het al het zien. Deze zeer is soms nieuw en soms oud. Teken dat het nieuw is, is dat de zieke voelt stralen gaan voor zijn ogen en hij denkt dat een ding 2 of 3 dingen zijn of 4 die hij ziet, is het doorgaat of half. Ook mogen dusdanige tekens soms komen bij een kwaad wezen van de maag en dan is het niet te ontzien van cataracten, want de behandeling der maag doet ophouden dusdanige toevallen. En wil men het weten het komt van de maag of van de ogen, die toevallen tonen niet als de maag leeg is, maar als de maag vol is en meestal als hij walgt en dat deze toevallen zijn in beide ogen. En is het dat het is in een oog alleen of toevallen zijn altijd eenparig dan komt het niet van de maag, maar van de ogen. Item, is het dat de zieke is eenmaal gepurgeerd met pillen cochien en hij niet verbetert, dan is het niet van de maag. En is het dat dusdanige wezen lange tijd duurt en men in het oog geen ding kan zien, dat is het begin van cataract.

Als cataract is verouderd dan ziet men een ding liggen voor de zenuw dat soms wit is en soms askleurig, soms groenachtig en het belet al het zien en deze ziekte zal men behandelen bij geneesheren eer het veroudert en als het verouderd is bij een chirurg. De zieke moet schuwen ճ avond laat te eten en alle dingen die er maken kwade appetijt en sappen te maken in vet vleessap en alle verse fruit en alle verse dingen en hij moet gebruiken verwarmende dingen en vaak purgeren met pillen cochien Rasis. In de ogen zal men doen oogzalf van gallen: neem gal van een arend en gal van een stelkoms (dat is een serpent) en gal van een geit en gal van ram en gal van een havik en gal van een kraanvogel en gal van een patrijs en die gallen moeten droog zijn en daarvan neem 10 deel, Euphorbium, kolokwint, serapini, (?) gelijk een deel en al deze zal men stampen en maken pillen met het sap van murwe venkel en als het nodig zal men het mengen met venkelwater en doe het 2 maal per dag in het oog. Een andere dat lichter is en beproefd tegen dat begin van het water en tandpijn en donkerheid en vele pijnen der ogen: neem as van droge wijngaard die goed gezeefd is en daarvan loog gemaakt met goede witte wijn en laat het gaan zetten in een glazen vat en dat er helder wordt zal men gebruiken, hoe het ouder is hoe het beter is.

Als cataract is verouderd en bedekt al dat zien, men mag het niet behandelen met medicijnen, meest in oude mensen en sommige cataracten die verouderd zijn, mag men niet behandelen met chirurgie. Want is het dat het is zo dun dat de naald zich er niet aan kan vestigen, dan wordt het niet genezen met de naald. En is het dat het is dik en vast op die plaats, men zal het behandelen met de naald of anderszins niet. Is het alzo dat de zieke iets ziet met de ogen, men zal er niet aankomen. Is het dat hij niets ziet, dan zal men de zieken laten sluiten dat gezonde oog (of het ene oog opdat de ziekte is in beide) en men zal wrijven dat zere oog met het bovenste ooglid en dan zal men het oog openen en bekijken of dat is verbeterd. Want is het niet verbetert of de verstopping is in de holle zenuw die belet dat zien of de cataract is zo dik en zo vast in die plaats zodat het niet kan lijden van de geest waarbij dat de zenuw zou zijn verbreed en als ge dat ziet, zo doe er geen hand aan. En als dat zien is gewreven en daarmee verbreed is en de kleur wit is en helder, dan zal je de zieke voor je laten zitten en binden het gezonde oog dat hij niets kan zien. En u zal een weinig hoger zitten en hebben in je mond gekauwde venkelbladeren en u zal ademen 3 maal of 4 maal zodat de geur de kracht van de venkel zal hebben die in het oog komt en daarna zal je een zilveren wapen hebben gemaakt gelijk een naald en de onderkant wordt het zo dik dat je het goed in de hand kan houden. En men zal het in steken bij de kleinste hoek van het oog en steek het al tot het zwarte van het oog en daar zal je het wapen zien en dan zal je het steken tot het water die voor dat zien is en zal je dat water vangen met het wapen en steken weg het water en als de zieke ziet dingen die voor zijn ogen zijn, dan zal men de naald uit trekken naar beneden en stellen tot het laagste ook naar het lid toe. En is het dat het water niet terugkeert, dat is goed. En is het dat het weer komt men zal dat werk nog eens doen en als het niet beter terug komt dan zal men op dat oog leggen een pleister gemaakt van het witte van een ei met de dooier en met bolus armeniacus gelegd tussen 2 linnen klederen en binden het oog en houden de zieke in donkere plaatsen in rust 8 dagen en hij moet zich wachten van hoesten, van gramschap, van veel te spreken en van werken. Het zien is gebrekkig of van zaken van binnen als van veel te verschillend en dan zelden of nimmermeer kan men het genezen. E was het zou dat men het zou genezen dat zou zijn met purgaties der lichamen als met pigra Rasis (en dit pigra staat in het kapittel van schurft) of met pillen cochias Rasis, vaak gegeven, en met oogzalf van gallen met andere drogende medicijnen of van zaken van buiten als van kwetsen en dit is licht te behandelen, want ik heb er veel genezen binnen mijn tijd van wie de parels om kwetsing zo was uitgebreid zodat er van de parel in het oog iets bleek. Men zal eerst de zieke bloed laten (opdat ze zijn van goede ouderdom en sterk genoeg) om te bewaren van zweer en daarna zal men dat oog bepleisteren met een van deze medicijnen en bind het zacht: neem meel van bonen (Vicia faba) en meng het met willigen bladeren goed gestampt. Item, een andere; neem meel van bonen bloemen, van kamille wortels van bismalva (Malva alcea) gelijk, en men zal ze koken in water en in wijn en maken hiervan een pleister en leg het op het oog en laat de zieke rusten en deze ziekte heet dilatation pupille (Mydriase; verwijde pupil) (dat is uitbreiding van de parels van het zien).

Inversacio palpebrarum een dichede ende een upbukinge der oech leden. Men salt wriven [fol. 123r] mit bladen van paritarie tot dat het blodet ende dan salmen daer in doen water der sout ende comijn is in ghesoden, ende ist dattet niet en helpet, men salt cureren lijc sebel ende ungula.

Ordeolum is een lancachtich gezwel ende roetach tich, wassende in die wortel der haren der oech leden. Men sal den lichaem purgeren mit bloet laten ende mit purgacien der bernder humoren. Men sal to gader mengen aloes ende licium ende leggent daer up. Item, men salt salven mit dunre storax. Item, men sal weken opopanat in watere ende plaesterent up dat oge ende oec diaquilon, mer eer men dat oge byplaestert, men salt betten mit warmen watere.

Glande of nodus dats een knoep ende wasset int oghe lit, het toget somwijl van binnen ende somwijl van buten. Alset vertoget van buten men salre up leggen diaquilon ende andere verterende medicinen. Ende ist dat dit niet en helpet, men salt nemen mit II vingeren ende sniden de huyt boven ende treckent uut. Ende ist dattet inwert meest vertoget, men sal die oech leden upwert ternen ende treckent uut als van te voren ende daer na salmen daer up leggen twit van een eye ende curerent voert mit helender medicinen.

Fistula lacrimalis dats een fistel comende in den hoeck vanden oghe bider nosen om die humoren derwert lopende ende om hare menichte ende dichede sone mogen sy niet uut[fol. 123v] gaen, mer si maken daer een zwellekijn lijc een cleen boen ende si corrumperen ende vervulen die stede twelke dat niet drogen mach. Ende lange tijt also gewarende so wert daer een fistel, twelke is dattet niet cureert en wert, het sal corrumperen dat been der nosen ende is ouder, is arger te cureren. Alre eerst salment tlichaem ende hovet cureren mit pillen cochias ende mit pigra ende dan doent int oge dese colirie: nemet aloe olibani sarco colle draken bloet balaustie antimonij aluun ana, schilt verwe twedeel vanden enen ende men salt wel clene pulverizeren ende temperent mit regen water of mit roeswater ende doent in den hoeck vanden oge III dropilen II werwe des dagis. Mer eerst moetmen uut duwen dat in de stede vergadert is. Ende up die stede salmen leggen een zuverende plaester geseit int Antidotario of dese medicien gheprovet van Avicenna: nemet suver mirre II drachmen, gumi van arabien drachmen I ende dit salmen clene puluerizeren ende temperent mit een galle van een osse lijc salve ende smerent up een linnen cleet ende leggent der up. Dit heelt die stede ende suvert se. Ende ist dat die fistel dan weder comt dats teyken datter een been is onder corrumpeert. Also waer bi men sal die stede ondecken ende dat vervuulde been suldi uut doen. Ende ghi sult dat vleisk of bernen mit een cauterie, ja mit een scerp bernende wapen, ende dan suldi daer up leggen bottre of smout tot dat die brand uut is. Dan suldi of bernen datter vervuult [fol. 124r] is vanden bene ende dan gheten in die stede warm oli van rosen ghemenget mit een dodere van een ey tot dat alde brant uut vallet ende dan salmen die stede drogen mit sterker drogender medicinen, want aldus wert dat been aldus gastaliet ende ghesuvert. Ende alst ghezuvert is, dan salment fulcomelike helen mit helender medicinen. Oec mach men dat vleisk of doen mit corrosiven medicinen, mer mit een scherpe bernende cauterie ist vole sekerst, up dat men daer mede kan werken. Ende ist dat ment been scrappet mit een snidende wapen, selden doetment of ende dan comt de zeechede weder ende altoes alst been gescrappet is so eer dattet vleisk vaste mach wassen mitten been. Ende als ment of bernt dan gaet dat vervuulde been of ende is verscheiden vanden ghesonden bene ende die complexie der stede isser mede getempereert alst bescriven ist int capitel der cauterien.

Inversacio palpebrarum is een dikte en opsteken der oogleden. Men zal het wrijven met bladeren van Parietaria totdat het bloedt en dan zal men daarin doen water daar zout en komijn is in gekookt en is het dat het niet helpt, men zal het behandelen gelijk sebel en ungula.

Ordeolum is een langachtig gezwel en roodachtig die groeit in de wortels van de haren van de oogleden. Men zal het lichaam purgeren met bloed laten en met purgaties van verbrande levenssappen. Men zal tezamen mengen Alo en Lycium (Rhamnus saxatilis) en leg het daarop. Item, men zal het zalven met dunne Storax (Styrax officinalis). Item, men zal weken Opopanax in water en pleister het op dat oog en ook loodpleister, maar eer men dat oog bepleisterd zal men het betten met warm water.

Glande of nodus, dat is een knoop, en groeit in het ooglid, het toont soms van binnen en soms van buiten. Als het toont van buiten zal men er op leggen loodpleister en andere verterende medicijnen. En is het dat dit niet helpt, men zal het nemen met 2 vingers en snijden de huid boven en trek het eruit. En is het dat het naar binnen zich het meeste toont, men zal de oogleden omhoog draaien en trek het eruit zoals van tevoren en daarna zal men daarop leggen het wit van een ei en behandel het voort met helende medicijnen.

Fistula lacrimalis, dat is een fistel die komt in de hoek van het oog bij de neus vanwege de levenssappen die daarheen lopen en vanwege hun menigte en dikte kunnen ze er niet uitgaan, maar ze maken daar een zwelletje gelijk een klein boontje en ze vervuilen en vervullen die plaats die niet drogen mag. En lange tijd alzo durend zo wordt daar een fistel die is het dat het niet behandeld wordt, het zal vervuilen dat been van de neus en hoe ouder, hoe erger te behandelen. Allereerst zal men het lichaam en hoofd behandelen met pillen cochias en met pigra en dan doe in het oog deze oogzalf: neem Alo, Olibanum (wierook, Boswellia thurifera), Penea sarcocolla, drakenbloed (Daemonorops draco) bloem van granaatappels, antimonium, aluin, gelijk, verdegris of kopergroen, tweede deel van de ene en men zal het goed klein verpoederen en mengen met regenwater of met rozenwater en doe het in de hoek van de oog 3 druppels 2 maal per dag. Maar eerst moet men uitduwen dat in de plaats verzameld is en op die plaats zal men leggen een zuiverende pleister gezegd in het Antidotaria of deze beproefde medicijn van Avicenna: neem zuivere mirre, (Commiphora myrrha), 2 drachmen, Arabische gom, 1 drachme en dit zal men klein verpoederen en mengen met de gal van een os gelijk zalf en smeer het op een linnen kleed en leg het daarop. Dit heelt die plaats en zuivert het. En is het dat de fistel dan weer komt, dat is teken dat er een been onder is bedorven. Alzo waarbij men die plaats openen zal en dat vervuilde been zal je eruit doen en ge zal dat vlees afbranden met een cauterie, ja met een scherp brandend wapen en dan zal je daarop leggen boter of vet totdat de brand uit is. Dan zal je afbranden dat er vervuild is van het been en giet dan in die plaats warme rozenolie gemengd met een dooier van een ei totdat de hele brand uitvalt en dan zal men die plas drogen met sterke drogende medicijnen, want aldus wordt dat been aldus gehard (?) en gezuiverd en als het gezuiverd is dan zal men het volkomen helen met helende medicijnen. Ook mag men dat vlees afdoen met bijtende medicijnen, maar met een scherpe brandende cauterie is het zekerste, opdat men daarmee kan werken. En is het dat men het been schrapt met een snijdend wapen, zelden doet men het af en dan komt de ziekte weer en altijd als het been geschrapt is hoe eerder dat het vlees vast kan groeien met het been. En als men het afbrandt dan gaat dat vervuilde been af en is gescheiden van het gezonde been en die samengesteldheid der plaats is ermee getemperd zoals het beschreven is in het kapittel der cauterien.

[LVII] Dat ander capittel is van siecheit der oren ende haer anthomie

Als die zenuwen comen vanden vijften paer der zenuwen vander hersene toten gaten vanden oren daer sijn si ghebredet. Ende die gaten sijn binnen ghecledet mitten draden der zenuwen tot dat die ende biden conduten der oren ende dese zenuwen sijn die proper instrumenten der oren der mede dat de mensche hoert. Die gaten der oren sijn crom [fol. 124v] ghemaect in dat sthenich been dattet geluut niet groflic in soude gaen, mer bi luttel ende luttel ende dat die coud of die warm lucht niet varinge in en mach gaen. Waert so dat de conduut recht waer, de luut van buten soude die horende zenuwen zeer quetsen ende den menschen zeer vervaren lijc datmen is vervaert vanden donre. Dat ore is croselich om dattet stijf souder staen ende vanden alstes doen waer ende wart so dattet benich waer, het soude quetsen de zenuwen die gespreet sijn binnen in die oren.

In die oren comen vole misquamen vanden welken somme byhoren ter cirurgijn alse apostumen opene gaten ende somme ter phisiken alse rutinge in die oren ende doefhede. Zweringe in die oren is somwilen een zeecheit ende somwilen een saec van een seecheit. Zweringe der oren of het is mit aposteem ende opene gaten of sonder aposteen ende opene gaten. Ist sonder aposteme ende opene gaten dan ist een quade complexie de heet is ende dat bikent men bi scerper zweringe ende biwesene der zieken ende bi dat die stede heet is ende roet. Men salt cureren mit in to werpene warm oli van rosen, seden mit sinen verendel van azine in II vaten den enen pot in den anderen to seden. Ende ist dattet hijr mede niet en cesseert, men salre to doen een luttel opij. Of die zweringe is om ene quade coude complexi bi datter die coude lucht is in gegaen ende dat bikentmen bider coutheden der steden. Men salre in doen water van maiorana of olie van lelie gheseit [fol. 125r] int Antidotarioende die oly moet sijn warm maect, want men gheen cout ding moet doen in die oren noch met warms in die ogen. De seke moet stoven ende leggen up die oren warm havere in een sackelkijn of milium of pannicum.

Somwilen isser zweringe in die oren om enich ding dat van buten daer in ghinc als wormen, granen, steenkijn of water ende dat bikent men bi datter en gheen is vanden anderen seecheiden ende biden biwisene der zieken. Ist dattet is van steenkijn, men sal alt oer fullen mit warmen oly rosaet of van amandelen ende dan salment uut doen mit een wivie of mit anderen instrumenten. Ist datter in is een graen, men salre gheen olie in doen want het soude die granen meren, mer men salre in steken cathoen ghenet in terpentijn dat die graenken of die steenken daer in mochte cleven. Item, men sal slaen an dat ore mitter hant, want het sal bi ghevalle uut gaen. Item, men salre up stellen ventosen mit vuere die alt oer bevanget, want het trecket somwilen die granen uut of die stenen. Ende ist dattet niet en helpet, men sal sniden beneden ander wortel vanden ore ende treckent uut bider wonden die grane of die steen. Ende ist datter water is int oer, men sal maken dit experiment van Galieen: nemet een vese of een clein rode van eenre willigen of van eenre wijngaert ende doet dat in een eynde int ore ende dat ander eynde wert bewonden mit wasschen [fol.125v] ende dat salmen doen bernen, want water sal verdrogen bi der hette vanden vuere. Ende ist dat een vlo of een worm is int ore, men salt fullen mit warmen water ende daer na drogen ende ist dat dit niet en helpet, men salt fullen mit oli van bitter mandelen of men salre in doen tsap van calamente.

Ende ist dat die zweringe is om vergaderinge der humoren to enen apostume ende dat bikent men bi der sterker zweringe ende bi dat die stede zwellet ende wert roet up dat die materie heet is ende dikwile isser mede een coertze. Dan salmen die substancie sachten mit daer in to doen warm oli van rosen mit sinen verendel asijns. Ende ist dat dit niet en helpet, men salre to doen een luttel opij alse die zweringe is ghezeten ende men sal bloet laten in die hovet adere an die selve syde ende niet an die andere side, want die materie mochte liden bi der camere der hersene ende die hersene quetsen. Ende ist dat men niet mach bloet laten om enich bilettende saken, men sal scrapen in die scouderen ende doen in die oren warm oli van rosen mit asijn. Ist dat die materie is van colera - dat bikent men bi vuel scherpe zweringe ende bi veel andere teikenen voerseit - men sal de materie purgeren mitter zedinge van mirabolanen, geseit int capitel van scorfheden. Ist dat die materi niet en is hijr mede slegen weder noch die to vallen niet en cesseren, men salre in doen die linnicheit van fenigreet ende lijnzade ende wortelen van bismalve allaen mit wives melc ende daer up salmen leggen een plaster [fol. 126r] die al dat ore bevanget, ghemaket van lijnzade, van ghersten, van wortelen van bismalve ende witter lelien mit smoute van hoenren ende gansen ende dus salment hanteren tot dat die etter loept uut den ore ende dat die zweringe is al ghesachtet ende daer na salment cureren alsmen cureert die opene zeren vanden oren. Ende ist al soe dat die materi maket een aposteem de cout is, dat selden gevalt al ist dat icket somwilen heb ghesien in sommen ouden luden (dat mach men kennen bi der zweringe ende bi dat stede coel is ende bi der complexie ende outheide der zeken), dan salmen den lichaem ydelen mit pillen cochien of mit een scherpe clisterie ende doen int ore oli van lelien. Ende in een onse der olien salmen smel ten III een half dragma euforbij of turbith drachmen I ende salven die stede omtrent der wortelen des ores mit olie van lelien ende daer up salmen leggen wolle mitter hieke. Men sal die oren stoven mit warm water der zedinge van maioranen ende calamenten. Ist dat dese niet en helpen, men salre up leggen een plaestere ghemaect van cipol van cluufloec ende van leli wortelen, gebraden onder de colen, ende stampt mit coyen botter ende daer to gedaen een rip weytene desem also voel als dat ander, ende men salre to doen oli van lelien of van camomillen ende een wel luttel azijns ende hijr mede salmen dat ore beplaesteren al omtrent. Want het ripet die coude materie ende trecket [fol. 126v] uut alst rijp is ende men dan seet buten in de wortele vanden ore een varinge der men etter in tastet mit den vinger dan salment behendelike sniden ende laten uut de atter ende curerent voert der na lijc andere opene zeren der oren.

[LVII] Dat volgende kapittel is van ziekte der oren en zijn anatomie.

De zenuwen komen van het vijfde paar der zenuwen van de hersens tot de gaten van de oren daar ze zijn uitgespreid en die gaten zijn binnen bekleed met de draden der zenuwen totdat die eindigt bij de leidingen der oren en deze zenuwen zijn de goede instrumenten der oren waarmee de mens hoort. Die gaten der oren zijn krom gemaakt in dat steenachtig been zodat het geluid er niet zo grof in zou gaan, maar beetje bij beetje en dat de koude of de warm lucht er niet snel in kan gaan. Was het zo dat de afvoer recht was, het geluid van buiten zou de horende zenuwen zeer kwetsen en de mensen zeer verschrikken gelijk dat men van de donder bang is. Dat oor is kraakbeenachtig omdat het stijf zou staan en vaneen als het te doen was en was het zo dat het benig was het zou de zenuwen kwetsen die verspreid zijn binnen in de oren.

In de oren komen vele misvallen waarvan sommige behoren ter chirurgie zoals zweren, open gaten en soms voor de dokter zoals tuiten en de oren en doofheid. Zweer in de oren is soms een ziekte en soms een zaak van een ziekte. Zweer der oren of het is met zweer en open gaten of zonder zweer en open gaten. Is het zonder zweer en open gat dan is het een kwade samengesteldheid die heet is en dat herkent men bij scherpe zweer en bij het wezen der zieke en omdat de plaats heet is en rood. Men zal het behandelen met in te werpen warme rozenolie, gekookt met een vierendeel azijn in 2 vaten en de ene pot in de anderen te koken. En is het dat het hiermee niet ophoudt, men zal er wat opium bij doen. Of de zweer is van een kwade koude samengesteldheid omdat de koude lucht er in is gegaan en dat herkent men bij de koudheid van de plaats. Men zal er in doen water van majoraan of olie van lelie gezegd in het Antidotaria en de olie moet zijn warm gemaakt, want men geen koud ding moet doen in de oren nog met warme in de ogen. De zieke moet stoven en leggen op de oren warme haver in een zakje of milium of Panicum.

Soms is er een zweer in de oren om enig ding dat van buiten daarin ging zoals wormen, granen, steentjes of water en dat herkent men omdat er geen is van de andere ziektes en bij het wezen der zieke. Is het dat het is van steentjes, men zal het hele oor vullen met warme rozenolie of van amandelen en dan zal men het er uitdoen met een vlijm of met andere instrumenten. Is het dat erin is een graan, men zal er geen olie in doen want het zou het graan vergroten, men zal er insteken katoen genat in terpentijn (Pistacia terebinthus) zodat het graantje of steentje daaraan mocht kleven. Item, men zal slaan aan dat oor met de hand want het zal met wat geluk eruit gaan. Item, men zal er op stellen koppen met vuur die het hele oor omvangt, want het trekt soms het graantje of steentje eruit. En is het dat het niet helpt, men zal snijden beneden aan de wortel van de oor en trekken dat graantje of steentje uit bij de wond. En is het dat er water is in het oor, men zal maken dit experiment van Galenus: neem een takje of een kleine roede van een wilg of van een wijngaard en doe dat in ene einde in het oor en dat andere einde wordt omwonden met was en dat zal men laten branden, want water zal verdrogen bij de hitte van het vuur. En is het dat een vlo of een worm is in het oor, men zal het vullen met warm water en daarna drogen en is het dat dit niet heelt, men zal het vullen met olie van bittere amandelen of men zal erin doen het sap van Calamintha.

En is het dat de zweer is om verzamelingen der levenssappen tot een zweer, dat herkent men bij de sterke pijn en omdat die plaats zwelt en rood wordt omdat de materie heet is en vaak is er een koorts bij. Dan zal men die substantie verzachten met daarin te doen warme rozenolie met een vierendeel azijn. En is het dat dit niet helpt, men zal er toedoen wat opium als de zweer is gezet en men zal bloed laten in de hoofdader aan dezelfde kant en niet aan de andere kant, want de materie mocht gaan bij de kamer der hersens en de hersens kwetsen. En is het dat men niet bloed mag laten om enige belettende zaken, men zal schrapen in de schouders en doen in de oren warme rozenolie met azijn. Is het dat de materie is van gal, dat herkent men bij veel scherpe pijn en bij veel andere tekens, voorgezegd, men zal de materie purgeren met het kooksel van mirobalanen gezegd in het kapittel van schurft. Is het dat de materie niet hiermee geslagen nog de toevallen niet verminderen, men zal er in doen de slijmerigheid van fenegriek en lijnzaad en wortels van bismalve (Malva alcea), alant, met vrouwenmelk en daarop zal men leggen een pleister die dat hele oor omvangt, gemaakt van lijnzaad, gerst, wortels van bismalve (Malva alcea) en witte lelie met vet van hoenders en ganzen en aldus zal men het hanteren totdat de etter loopt uit he oor en dat de zweer geheel verzacht is en daarna zal men het behandelen zoals men behandelt de open zeren van de oren. En is het alzo dat de materie maakt een zweer die koud is, dat zelden gebeurt, al is het dat ik het soms heb gezien in sommige oude lieden (dat kan men herkennen bij de zweer en omdat de plaats koel is bij de samengesteldheid en ouderdom van de zieke), dan zal men het lichaam legen met pillen cochien of met een scherp klysma en doen in het oor lelieolie. En in een ons van de olie zal men smelten 3 en een half drachme Euphorbia of turbith, (Operculina turpethum) 1 drachme en zalf die plaats omtrent de wortel der oor met lelieolie en daarop zal men leggen ongewassen wol. Men zal de oren stoven met warm water waar kooksel van majoraan en Calamintha in is en is het dat deze niet helpen, men zal er op leggen een pleister gemaakt van ui, van knoflook en van lelie wortels, gebraden onder de kolen en gestampt met koeienboter en daartoe gedaan een rijpe tarwe desem alzo veel als dat andere en men zal ertoe doen olie van lelies of van kamillen en wat azijn en hiermee zal men dat oor bepleisteren al omtrent. Want het rijpt de koude materie en trekt uit als het rijp is en men dan ziet buiten in de wortel van het oor een gevaar (?) daar men etter in tast met de vinger dan zal men het handig snijden en laten uit de etter en behandelen het voort daarna gelijk andere open zeren der oren.

Somwilen heft men zweringe of rutinge int oer om die grove ventositeit dalende vanden hovede toten oren dan is die zweringe ghemenget mit rutinge. Men sal dat hovet zuveren van grover humoren ende doen in die oren olie van ruten daer in gheweket is castoreum. Ende up dat oer salmen leggen milium pannicium alheet in een sackelkijn ende men sal scuwen alle zwellende spisen alse poreten ende nye froyten ende somme cruden. Oec comt zweringe int ore om opene zeren binnen wassende in die oren de welke sijn van apostumen die ripende uut breken of om groet fluxie van scherpen humoren dalende totter stede, dat bikentmen bider zweringe ende bider uutlopinghe der etteren twelke zeer stinct ende te meer dattet stinct ende ververset van witten verwen, also voel ist to argere. Men sal dat hovet ende den lichaem zuveren mit pillen cochien ende pigra ende zuveren die oren mit drogende medicinen.

Ende om ne gheen zweringhe salmen daer up leggen ripende ende morwende medicinen dat ju niet en ghevallet als Galieen seit datter een was ende wilde cureren ouder zeren van oren mit wonden salve ende die seke argede altoes. Do vraghede hem Galien [fol. 127r] oude zeren ende droget verscede lopende uut den oren ende zechtet die zweringe. Item, nemet honich X drachmen, asijns VIII drachmen ende ziedent up vier tot het wel ghescuutm ende daer na doeter to II drachmen van schilt verwen ende doet mit een wieke int ore. Oec ist wel goet in ouden zeren der oren int zweringe onder dat ore een apostume te maken mit treckende medicinen ende dan te maken daer een nyewe wonde om die etter te suveren als ic dede broder Peter van Hana vander ordien der Predicaers in die stede van Lugdini. Hy wasser seer mede ghepijnt lange tijt ende die etter mochte niet uut, mer hi verderf van zweringe ende achter dat hy was ghenigeert ter doet, do ded ic binnen den ore een plaester van desem dat welke is bescreven int Antidotario. Ende ic hantierde dicwilen thoeft in water der marjorana in ghesosoden was ende daer quam een aposteume onder dat ore ende daer maecte ic een diepe wonde om die etter te suverene. Do cesseerde alle die zweringe ende hi wert alle ghenesen bi der hulpen van Gode.

Oec is somwile int ore clene zweringe om de verschede daer uut lopende sonder opene zeren. Ende om dat te drogene so ist genoech water ende zeem te gader ghesoden ende daer in ghedaen azijn derende gagelzaet in is ghesoden of water daer alsene in is ghesoden.

Horen is somwijl ghedestrueert om enich der voerseider zaken der zweringe als veroudert is. Die cure is dat [fol. 128r] men die sake sal cureren diet of het comt van ghebornesse ende dat en gheneset nymmermeer. Oec comt bi dattie horende zenuwen is bestoppet van humoren ende men salt cureren mit purgacien alse met cochijs ende met pigra ende met daer in te doen oli van bitteren amandalen ende oec mit deser medicinen: neemt dat merch van caloquintide I drachmen, costerti aristolegie rotunde tsap van alsene ana een half onse, euforbij I scrupel, costigrana XV ende maken pilleren ende menghe der in mit bitteren amandalen olij ende dropent int ore, achter dat is ghestoeft mit water daer in ghesoden is maiorana ende sticades of nemet witten wyroec een drachmen, ghestampet ende ghemenget mit zeem ende doet int ore.

Oec comt somwijl ghebrec van horen om die fauten der gheesten ende dan salmen den lichaem verschen mit baden ende mit rusten ende mit overvliende spisen winnende groet bloet. Somme seggen dat dat smout van gronen puden die in bomen wonen, als si sijn ghesoden ende in dat ore gedaen, gheneset doefhede. Een ander: nemet een clister loec ende zuverret wel ende doeter toe enen derdendeel wijn steen ende een luttel aluuns ende stampet vaste ende ziedent een luttel in azijn ende daer na latet colen ende alst wel is ghesindert, dan salment coleren ende houdent ende drupent al warme in dat ore. [fol. 128v]

Soms heeft men pijn of ruis in het oor vanwege de grove winderigheid die dalen van het hoofd tot de oren en dan is die pijn gemengd met tuiten. Men zal dat hoofd zuiveren van grove levenssappen en doen in de oren olie van wijnruit waarin geweekt is castoreum (bevergeil) en op dat oor zal men leggen Milium en Panicum al heet in een zakje en men zal schuwen alle zwellende spijzen zoals poreten (paddenstoelen, boleten?) en nieuwe fruit en sommige kruiden. Ook komt de pijn in het oor vanwege open zeren die binnen het oor groeien en die zijn van zweren die rijpende uitbreken of om grote overvloed van scherpe levenssappen die dalen tot die plaats, dat herkent men bij de pijn en bij het uitlopen van de etter wat zeer stinkt en hoe meer dat het stinkt en verkleurt van witte kleur alzo veel is het erger. Men zal dat hoofd en het lichaam zuiveren met pillen cochien en pigra en zuiveren de oren met drogende medicijnen.

En om nee geen zweer zal men daarop leggen met rijpende en vermurwende medicijnen zodat u niet gebeurt zoals Galenus zegt dat er een was en wilde behandelen oude zeren van oren met wondenzalf en de ziekte verergerde altijd. Toen vroeg hem Galenus oude zeren en droogde vers lopende uit de oren en verzachte de zweer. Item, neem honing, 10 drachmen, azijn, 8 drachmen en kook het op het vuur totdat het goed schuimt en daarna doe er toe 2 drachmen van verdegris of kopergroen en doe met een doek in het oor. Ook is het wel goed in oude zeren der oren in de zweer onder het oor een zweer te maken met trekkende medicijnen en dan te maken daar een nieuwe wond om de etter te zuiveren zoals ik deed broeder Peter van Hana van de orde der Predikers in de plaats Lugdini. Hij was er gekweld lange tijd zeer mee en de etter mocht er niet uit, maar hij bedierf van de zweer en nadat hij was ter dood was geoordeeld, zo deed ik binnen het oor een pleister van desem dat is beschreven in de Antidotaria en ik hanteerde vaak het hoofd in water daar majoraan in gekookt was en daar kwam een zweer onder het oor en daar maakte ik een diepe wond om de etter te zuiveren. Toen hield de hele zweer op en hij werd met Gods hulp genezen.

Ook is soms in het oor een kleine zweer vanwege de vochtigheid die daaruit loopt zonder open zeren. En om dat te drogen zo is het genoeg water en honing tezamen te koken en daarin gedaan azijn waar een derdedeel gagel zaad (Myrtus communis, mirt) in is gekookt of water waarin alsem in is gekookt.

Horen is soms vernield vanwege enige van de voor vermelde zaken van de zweer als die verouderd is. De behandeling is dat men de zaak zal behandelen en waar het komt van geboorte dat geneest nimmermeer. Ook komt het omdat de horende zenuwen verstopt zijn van levenssappen en men zal het behandelen met purgaties als met cochijs en met pigra en met daarin te doen olie van bittere amandelen en ook met deze medicijnen: neem dat merg van kolokwint, (Citrullus colocynthis), 1 drachme, costerti Aristolochia rotunda, het sap van alsem, gelijk een half ons, Eurforbium, 1 scrupel, wilde marjolein, 15, en maken pillen en meng er in met bittere amandelen olie en druppel het in het oor nadat het gestoofd is met water waarin gekookt is majorana en Lavandula stoechas of neem witte wierook, (Boswellia thurifera) een drachme, gestampt en gemengd met honing, en doe het in het oor.

Ook komt soms gebrek van horen vanwege de fouten der geest en dan zal men het lichaam bevochtigen met baden en met rusten en met overvloeiende spijzen die goed bloed winnen. Sommige zeggen dat het vet van groene padden die in bomen wonen, als ze zijn gekookt en in het oor gedaan doofheid geneest. Een andere: neem een klister knoflook en zuiver het goed en doe er toe een derdedeel wijnsteen en wat aluin en stamp het goed en kook het in wat azijn en laat het daarna koelen en als het goed gezakt is dan zal men het zuiveren en houden het en druppel het al warm in dat oor.

[LVIII] Dat derde capittel is van ziecheit der nosen ende haer anthomien

Int capitel der ogen was gheseit dat an die vorste syde der hersene, voren die zenuwen der ziene, sijn II dingen ghelijc den hovede van mannen ende die sijn vander substancien der hersene ende nochtan en sijnt ghene zenuwen, het sijn die proper instrumenten van ruken. Voer dese II dingen, int uutganc vanden hersen becken, is een put ende heet colacorium in welken die lucht wert vergadert ende die rukende cracht ende in welke is een deel der overvloiende der hersenwert ghesuvert. In dat put is een conduut gaende toten mont ende voerden put is die nose ghemaect van II beenren schilt wijs aldus .

Die opperste hoken sijn vast ghemaect an dat voerhoeft mitten beenren der ogen; int nederste deel is elc van desen beenren crosolich. In die middel is een ander crosel, dat de noese deelt in II delen, twelke is herdere ende sterkere dan die II andere die zijn int einde. Die middel crosel was ghemaect hijr om: waert dat die ene side der nosen waer gequetset, dander side soude die deenst allene doen. Die II beenren der nosen sijn te gader ghevoget omme die sceppenisse der nosen te maken ende omme vele nutthelicheden. Dat eerste is dattet soude heel sijn ende bedecken die overvloiethede comende vander hersene. Dat ander is dattet soude lucht ontfangen [fol. 129r] om te sterken den gheest van te ruken ende waert oec alsoe dat gheloken datmer lucht in soude trecken ter nose gate gaende totter lungene ende totter hersene ende oec dat die hersene bi der conduten soude sijn ghepurgeert. De derde is dattet soude helpen der spraken, want waert so dat de nose altoes waer beloken, nemmermeer soude dat woert claerliken uut comen.

In die nese comen dicwile vele zeecheden alse puusten, zeren, overvloiende vleisk, polipus ende cancker.

Puusten sijn dicwile van verbernde humoren ende si sijn mit steecten mit hetten. Men sal bloet laten ende purgeren den lichame ende up leggen twitte van eyeren te gader gheslagen mit olie van rosen. Ende alse de puusten sijn te broken, men sal se ghenesen mitter salve van Rasis.

Eyst dat die opene zeren sijn heet, men salse oec also ghenesen ende ist dat se sijn cout men salse ghenesen mit dwaninge van wine ende van zeem ende mitter apostolen salve ende mitter grover salve gheseit int Antidotario ende mitter appostolen salve ende mit anderen ghezuverden medicinen ende dan salment helen mit helende medicinen.

Polipus is gheheiten achter een vische die also heet ende als hy anderen vischen wil eten, so gaet hi leggen an een steenrodse ende comen die anderen vischen daer wert ende hi vangetse ende eetse ende bekretse in zijn voetsel. Ende aldus is dese zeechede eens mitter noesen in verwen, want [fol. 129v] sine materie is cancrich, cout ende dicke, dalende vanden hoefde ende blijft clevende an die substancie der noesen ende ontfanget die ander humoren comende vanden hovede ende wert daer mede ghemeerret van daghe to daghe. Een onderscheit is tusschen polipum ende overvloiende vleisk want dat overvloiende vleisk en clevet niet so vaste mitter substancien der noesen noch en gelijct oec der nosen in verwen ende men macht licht aff scheiden. Polipus cleeft vaste an die nese ende men ne macht sonder groet pijn niet af doen. Vanden welken polipus som is curabel ende som niet. Die curabel polipus heeft die substancie moru ende het en maect die niese niet hert, noch zwert, noch brune van verwen ende het hanget somwijl buter nesen up die lippen. Die oncurabel polipus maect die nese hert blaeu of swert ende is vaste mitter substancien der noesen ende te zwerten ende te herdere te vastere dat het is, want het heeft die nature vanden cancker ende temeer dat ghijt wilt cureren, te meer dat sijn quaethede meeret. Van polipus die curabel is: eerst salmen dat hoeft ende den lichaem purgeren, al soet dicwijl gheseit is, ende dan salment af sniden mit wapenen ende mit zuverenden medicine ghelijc overvloiende vleisk. Oec ist goet ghebernet mit een cauterie die oncurabile polipus gelijc den oncurabelen canker te achter waren. [Fol. 130r]

[LVIII] Dat derde kapittel is van ziekte van de neus en zijn anatomie.

In het kapittel der ogen was gezegd dat aan de voorste zijde van de hersens, voor de zenuwen van het zien, zijn 2 dingen gelijk het hoofd van mannen en die zijn van de substantie der hersens en nochtans zijn het geen zenuwen, het zijn de goede instrumenten van ruiken. Voor deze 2 dingen, in de uitgang van het hersenbekken is een put en heet colacorium waarin de lucht wordt verzameld en de ruikende kracht en waarin een deel der overtolligheid der hersens wordt gezuiverd. In die put is een afvoer die gaat tot de mond en voor de put is de neus gemaakt van 2 schildvormige beenderen aldus. De bovenste hoeken zijn vastgemaakt aan dat voorhoofd met de beenderen van de ogen; in het laagste deel is elk van deze beenderen kraakbeenachtig. In het midden is een ander kraakbeen dat de neus verdeelt in 2 delen, die is harder en sterker dan de 2 andere die zijn in het einde. Het middelste kraakbeen is gemaakt hierom: was het dat de ene kant van de neus gekwetst was, dan zou de andere alleen dienst doen. De 2 beenderen der neus zijn tezamen gevoegd om de schepping der neus te maken en om vele nuttigheden. De eerste is dat het heel zou zijn en bedekken de overvloeiing die van de hersens komen. De andere is dat het zou lucht ontvangen om te versterken de geest van te ruiken en was het ook alzo gesloten dat men er lucht in zou trekken ter neusgat tot de longen en tot de hersens en ook dat de hersens bij die leidingen gepurgeerd zouden worden. De derde is dat het zou helpen de spraak, want was het zo dat de neus altijd gesloten was, nimmermeer zou het woord er helder uitkomen.

In de neus komen vaak ziektes zoals puisten, zeren, overtollige vlees, poliepen en kanker.

Puisten zijn vaak van verbrande levenssappen en ze zijn met steken en met hitte. Men zal bloed laten en purgeren het lichaam en opleggen het witte van eieren tezamen geslagen met olie van rozen. En als de puisten zijn gebroken, men zal ze genezen met de zalf van Rasis.

Is het dat de open zeren heet zijn, men zal ze ook alzo genezen en is het dat ze zijn koud men zal ze genezen met wassen van wijn en van honing en met de apostelen zalf en met de grove zalf gezegd in de Antidotaria en met de apostelen zalf en met andere zuiverende medicijnen en dan zal men het helen met helende medicijnen.

Polypus is geheten naar een vis die alzo heet en als het andere vissen wil eten dan gaat het liggen aan een steenrots en komen de andere vissen daarnaartoe dan vangt hij ze en eet ze en krijgt zo zijn voedsel. Al aldus is deze ziekte gelijk met de neus in kleur, want zijn materie is kankerachtig, koud en dik en daalt van het hoofd en blijft kleven aan de substantie der neus en ontvangt andere levenssappen die van het hoofd komen en wordt daarmee vermeerderd van dag tot dag. Een onderscheid is tussen polypus en overtollige vlees want dat overtollige vlees kleeft niet zo vast met de substantie der neus nog gelijkt ook de neus in kleur en men kan het er gemakkelijk van scheiden. Polypus kleeft vast aan de neus en men nee kan het zonder grote pijn er niet af doen. Waarvan polypus soms is te genezen en soms niet. De geneesbare polypus heeft de substantie murw en het maakt de neus niet hard, nog zwart, nog bruin van kleur en het hangt soms buiten de neus op de lippen. De ongeneesbare polypus maakt de neus hardblauw of zwart en is vast met de substantie van de neus en zwarter en harder en te vaster dat het is, want het heeft de natuur van de kanker en temeer dat ge het wil behandelen, te meer dat zijn kwaadheid vermeerderd. Van polypus die geneesbaar is: eerst zal men dat hoofd en het lichaam purgeren, alzo het vaak gezegd is, en dan zal men het afsnijden met wapens en met zuiverende medicijnen gelijk overtollig vlees. Ook is het goed gebrand met een cauterie de ongeneesbaar polypus gelijk de ongeneesbare kanker met nazorg.

[LXIX] Dat vierde capittel is van ziecheit des mondes ende der tonghen ende der tanden ende haer anathomien ende ander siecheiden de daer van comen mach. Nota

Alse die mont binnen is bevangen mit een hudekijn dat vast is ant gheswelich ende an die mage alse waer bi, alsmen den roeft vanden monde noept, dattie mensche lichte spuwet.

Ter holhede des monts comen II wegen vanden welken is die scheppenisse bescreven ende in haer opt eynde is een decsel ende heet epiglotus. Ende is gemaect om te vulkomen die stemme ende om te verwachten yet vander luchten getrecket toten ademe. Desse epiglotus is ghemaect van III croselen. Dat een is die knoep vander kelen ende dat ander is ghecoppelt an dat achterste been achter ant hoeft, datmen heet alanda, ende het en hevet gheen name. Dat derde heet coopercural ende is vaste mitten been sonder naem ende bedect der knoop vanden kelen ende hets beroert mit sinen banden. Alse waer bi als die mensche etet, het luket den wech der longhen ende ondoet den wech vander swelghe alse waer bi het ghevallet als een etende mensche yeet wil seggen onversien datter yeet gaet in die pipe der longen. Dan hoestet die menschen tot datter weder uut is.

Op det let hanget den huuf die boven is dicke ende beneden smal ende het helpet [fol. 130v] der stemmen formieren ende de grote overvlodicheide der hersenen is daer bi ghesuvert. In die holhede des monts is die tonge ende is gemaect van witten morwen vleiske ende van vele aderen ende arterien. Ende het hevet in sijn wortele II putten in welken is vergadert spekel verschende die tonghe ende dit lit deent mit eenre natuurlike cracht. Want het besciert die spise onder die tanden ende bevolet die smake ende het volbrenget die sprake.

Vele lieden hebben XXXII tanden dats XV onder ende XVII boven. Mer som lieden en hebben mer XXVIII, dats XIIII bouen ende XIIII onder. Ende al ist dat die tanden sijn van enen benich materie, nochtan beseffen si ende dat en doen ander benen niet.

Daer na sijn die lippen die behoren ten monde ghelijc een duere tot enen huse om dat si helpen ter spreken.

Dese leden wesende in die mont als die tonghen, den huuf, tanden ende tantvleisk hebben dicke diversen zeecheden. Den huuf gheaposteumeert somwilen omme fluxien van humoren daerwert lopende ende somwile verrecket allene. Dese aposteumen vanden huuf is somwijl van hieten humoren ende die stede is heet ende roet. Ende dan salmen laten die hoeft ader ende purgeren mitter zedinge van mirabolanen gheseit ende daerna salment hijr mede dwaen ende dikwijl gurgarizeren: Nemet lentiken, balanstien, zosidien gallen, rosen, sumat. Van allen dessen of van sommen salmen zieden mit II deel waters ende een [fol. 131r] deel azijns. Item men sal daer up duwen mit enen lepel pulver van rosen, van sandalen, balaustien ende een luttel camphers. Dit pulver is guet alsden huuf is verrecket van heten humoren. Ist dattet is gheaposteumeert of verrecket, dan ist sonder roethede ende vele spekels. Men sal dat hoeft ende dat lichaem suveren mit cochijs ende mit pigraende daerna purgarizeren mit dese zedinghe: Nemet azijn II deel ende zeem I deel. Dat salmen zieden ende doen derin zaet van gagel ende rosen ende piretrum ende ginghebaer ende daer na salmen maken pulver van peper, sout armomac, antimonium ende noten van gallen ende blasent mit een pipe in opten huuf verrecket. Ende ist dattet is wel dicke, men salt hantieren mit vertreckender medicinen als is diamoren ende tsap van nueten ende dier ghelike. Ist dat alle dese dingen niet en helpen ende den huuf dicke is ende roetachtich of blaeu, dan ist onnatuurlike. Ist dattet boven is wel cleyne ende het ridet up die tonghe ghelijc den start van een muus, dan salmenre af sniden tot dattet comt in sijn proper groethede ende men moet wel wachten dat men niet en snyde boven maten, want daer souden veel misquamen of comen als ewelic verlees der stemmen, tempaerich hoest der longene ende grote quetsinge der borsten ende dergheliken.

[LXIX] Dat vierde kapittel is van ziekte van de mond en de tong en de tanden en hun anatomie en andere ziektes die daarvan mogen komen. Nota.

Als de mond binnen is bevangen met een huidje dat vast is aan de keel en aan de maag als waarbij als men de roof van de mond roert dat de mens gemakkelijk spuwt.

Ter holte van de mond komen 2 wegen waarvan de schepping is beschreven en in haar op het einde is een deksel en heet epiglotus en is gemaakt om te vervolmaken de stem en om te behoeden iets van de lucht die tot adem getrokken wordt. Deze epiglotus is gemaakt van 3 kraakbeenderen. De ene is de knoop van de keel en de andere is gekoppeld aan dat achterste been achter aan het hoofd dat men alanda noemt en het heeft geen naam. Dat derde heet coopercural en is vast met het been zonder naam en bedekt de knoop van de keel en het wordt bewogen met zijn banden. Als waarbij als de mens eet sluit het de weg der longen en opent de weg van het slikken als waarbij het gebeurt dat als een etende mens iets wil zeggen dat er onvoorziens iets in de longpijp gaat. Dan hoest die mens totdat het er weer uit is.

Op het lid hangt de huig die boven dik is en beneden smal en het helpt de stem vormen en de grote overtolligheid der hersens wordt daarbij gezuiverd. In de holte van de mond is de tong en is gemaakt van wit murw vlees en van vele aderen en slagaders en het heeft in zijn wortel 2 putten waarin verzameld is speeksel die de tong bevochtigt en dit lid dient met een natuurlijke kracht. Want het stuurt de spijs onder de tanden en voelt de smaak en het volbrengt de spraak.

Vele lieden hebben 32 tanden, dat is 15 onder en 17 boven. Maar sommige lieden hebben er maar 28, dat is 14 boven en 14 onder en al is het dat de tanden zijn van een benige materie, nochtans beseffen ze en dat doen andere benen niet.

Daarna zijn de lippen die behoren tot de mond gelijk een deur tot een huis omdat ze helpen tot spreken.

Deze leden die in de mond zijn zoals de tong, de huig, tanden en tandvlees hebben vaak verschillende ziektes. De huig zweert soms om overvloed van levenssappen die daarheen lopen en soms verrekt alleen. Deze zweer van de huig is soms van hete levenssappen en de plaats is heet en rood en dan zal men laten de hoofdader en purgeren met het kooksel van mirobalanen, hiervoor gezegd, en daarna zal men het hiermee wassen en dikwijl gorgelen: Neem lens, mirobalanen, granaatappel schillen, gallen, rozen, sumak, (Rhus coriaria). Van al deze of van sommige zal men koken met 2 deel water en een deel azijn. Item, men zal daarop duwen met een lepel poeder van rozen, van sandalen, bloem van granaatappels en wat kamfer. (Dryobalanops aromatica) Dit poeder is goed als de huig is verrekt van hete levenssappen. Is het dat het is verzweert of verrekt, dan is het zonder roodheid en veel speeksel. Men zal dat hoofd en dat lichaam zuiveren met cochijs en met pigra en daarna purgeren met dit kooksel: Neem azijn, 2 deel en honing 1 deel. Dat zal men koken en doen daarin zaad van gagel (mirt) en rozen en pyrethrum (Anacyclus) en gember en daarna zal men maken poeder van peper, zout, salmiak of ammoniumchloride, antimonium en noten van gallen en blaas het met een pijp op de verrekte huig. En is het dat het is goed dik, men zal het hanteren met vertrekkende medicijnen zoals is sap van moerbei en het sap van noten en diergelijk. Is het dat al deze dingen niet helpen en de huig dik is en roodachtig of blauw, dan is het onnatuurlijk. Is het dat het boven is goed klein en rijdt op de tong gelijk de staart van een muis dan zal men het er afsnijden totdat het komt in zijn goede grootte en men moet wel uitkijken dat men niet te veel snijdt, want daar zou veel miskwamen van komen als eeuwig verlies van de stem, steeds hoesten der longen en grote kwetsing der borst en dergelijke.

Die tonghe hevet somwile vele ziecheiden alse puusten, zwellinghe ende cleven, dien draet [fol. 131v] onder die puet, cramp ende verreckinge.

Puusten ende zeren salmen ghelijc ghenesen alcola, dats een cleine aposteume des monts die inde waert is bescreven. Zwellinge of aposteumeringe: ist dattet is van heten humoren, men salt cureren mit bloet te laten in die hoeft adere ende mit zedinge der mirabolano ende mitter dwaninghe, gheseit in den aposteumen des huuf, ende houden in den mont sap van latuwen. Mer ist dat die aposteumen of swellinge is van couden humoren, men salt cureren, purgeren mit pillilis cochijs dicwijl voerseit. Want Galienus ghenas daer mede I tonge gezwollen dat sie in den mont nyene mochte bliven. Ende na der purgacien salmen hantieren gargarismen ende dwaninghen ende van verterenden medicinen.

Cloven der tongen salmen cureren mitten pulver van dragraganti ende mitter linicheit van poppelen, ghesoden mit psillis ghemenget mit zukere ende hy sal drinken water van ghersten ende eten ghesoden voten van beesten ende wriven die cloven der tongen mit zenuwen der voten wel ghesoten.

Die draet onder der tongen is somwijl ghecoppelt mitten eynde der tongen ende het doet die tonge inwert vouden, alse waer dat de mensche sprect qualiken. Men sal den draet sniden ende daer na cauterizeren. Ende hets beter dat men snijt, al cauterizerende, mit een gulden [fol. 132r] wapine ghemaect ghelijc eenre scheren.

Die puet onder die tongen is meest I coude aposteume van fleumen. Ende is van melancolien, dat selden ghevallet, ende het dan is blaeu of zwert of hart, dan ist onnatuurlike. Ist dattet is van fleume ende clene, men salt vaste wriven mit soute tot dat het blodet. Ende ist dat dit niet en helpet, men salt wriven mit atrymente ende en helpet dat niet, men salt snyden mit enen sceren ende daer na wriven. Oec ist guet ghewreven mit der colerien ende mitter medicinen, gheseit in der corrosiven des tantvleiskes.

Die crampe doet der tongen inwert crimpen ende verdicken. Men sal inden mont houden olie van dillen ende van camomillen al warm ende smerent opt hoeft ende den hals, mitter olien ghemenget mit warmen water.

Als die tonghe is verrecket of vermorwet, men sal den lichaem zuveren mit cochijs of mit crocissen van turbith ende mit deser medicinen: neemt VI granen euforbij (dat nuwe is claer) ende VI droghe vette vighen ende suverse vanden scorsen ende vander stelen. Ende desse salmen wel stampen ende daerna daer to te doen also vele van witten, rauwen zeme. Ende menget alte gader gelijc een electuarien. Ende houdent noch teren onder die tonghe al soe groet als die cleve voeren. Hijr mede was ghenesen die abdisse van te Sinte Victoers te Bemen, die de tonghe soe had [fol.132v] vermorwet dat sie niet en mochte spreken. Ende ic gaf hoer desse medicien ende sy sprac varinge ende vullencomelike.

Die mont is somwile boven ghevlegen ende heft vele puusten ende heet alcola, twelke is somwijl heet ende somwijl cout. Die hiete salmen cureren mit bloet latene ende mit scrapen onder den kin ende mit purgacien van mirabolanen, dicwijl gheseit, ende mit dessen medicinen: Nemet spodij, sumat, rosen, corriandri, lentilien gescelt, seme, zaet van porteleyne, ana ende een luttel camphers. Ende al dit salmen pulverizeren ende wriven daer mede den mont binnen ende daer na dwaen mit rosen water ende mit azijn. Die coude materie salmen purgeren mit cochijs ende wrivent mit zeem ende mit atrimente ende dwaen dicwijl den mont mit oximelle ende houden in die mont mirabolanen, kebulen ende pirecrinu.

De tong heeft soms vele ziektes zoals puisten, zwelling en kloven, de draad onder de kikker (?), kramp en verrekking.

Puisten en zeren zal men gelijk genezen als alcola, dat is een kleine zweer van de mond die in het einde is beschreven. Zwelling of zweren: is het dat het is van hete levenssappen, men zal het behandelen met bloed te laten in de hoofdader en met kooksel van mirobalanen en met het wassen, gezegd in de zweren van de huig, en houden in de mond sap van sla. Maar is het dat de zweren of zwelling is van koude levenssappen, men zal het behandelen, purgeren met pillen cochijs, vaak voorgezegd. Want Galenus genas daarmee een gezwollen tong dat het in de mond niet mocht blijven en na de purgatie zal men hanteren gorgelen en wassen en van verterende medicijnen.

Kloven der tong zal men behandelen met het poeder van dragagantum, (Astragalus tragacanthus) en met de slijmerigheid van Malva, gekookt met Plantago psyllium gemengd met suiker en hij zal drinken water van gerst en eten gekookte voeten van beesten en wrijven de kloven der tong met zenuwen der voeten goed gekookt.

De draad onder de tong is soms gekoppeld met het einde der tong en het laat de tong naar binnen vouwen als waarbij de mens moeilijk spreekt. Men zal de draad snijden en daarna cauteriseren. En het is beter dat men snijdt, al cauteriserende, met een gouden wapen gemaakt gelijk een schaar.

De kikker onder de tong is meestal een koude zweer van flegma, en is het van melancholie, dat zelden gebeurt, en het dan is blauw of zwart of hard, dan is het onnatuurlijk. Is het dat het is van flegma en klein, men zal het goed wrijven met zout totdat het bloedt. En is het dat dit niet helpt, men zal het wrijven met zwartsel en helpt dat niet, men zal het snijden met een schaar en daarna wrijven. Ook is het goed gewreven met de houtskool van wijngaard en met de medicijnen, gezegd in het bijten van het tandvlees.

De kramp doet de tong naar binnen krimpen en verdikken. Men zal in de mond houden olie van dille en van kamille al warm en smeer het op het hoofd en de hals met de olie gemengd met warm water.

Als de tong is verrekt of vermurwt, men zal het lichaam zuiveren met cochijs of met koekjes van turbith (Operculina turpethum) en met deze medicijnen: neem 6 korrels Euphorbia (dat nieuwe is helder) en 6 droge vette vijgen en zuiver ze van de schorsen en van de stelen. En deze zal men goed stampen en daarna daartoe te doen alzo veel van witte, rauwe zeem en meng het alle tezamen gelijk een likkepot en hou het daartoe onder de tong alzo groot als de kleve tevoren. Hiermee was genezen de abdis van te Sint Victor te Bemen die de tong zo had vermurwd dat ze niet kon spreken en ik gaf haar deze medicijn en ze sprak vaardig en volkomen.

De mond is soms boven rauw en heeft vele puisten en heet alcola wat is soms heet en soms koud. De hete zal men behandelen met bloed laten en met schrapen onder de kin en met purgatie van mirobalanen, vaak gezegd, en met deze medicijnen: Neem spodium, sumak, (Rhus coriaria), rozen, koriander, lens geschild, honing, zaad van postelein, gelijk, en wat kamfer (Dryobalanops aromatica) en al dit zal men verpoederen en wrijven daarmee de mond binnen en daarna wassen met rozenwater en met azijn. De koude materie zal men purgeren met cochijs en wrijven het met honing en met zwartsel en wassen vaak de mond met honingazijn en houden in de mond mirobalanen, kebulen (vorm van mirobalanen) en pirecrinu. (Anagallis pyrethrum?)

Die tanden zwerin so veel bi den quaden tantvleische ende somwile bider quader complexien des hoefts ende somwile om die misquame der maghen ende eerst bider misquame in die tanden allene. Ende het dan is van heter spisen, dan wertet ghenesen mit couder water in den mont ghehouden. Ist van couder spisen men sal warm water in den mont houden. Ist dattie tanden egichsijn, hi sal eten caes ende porteleyne ende hi sal cuwen warm was. Ist bider misquame des tandvleisches of des hoefts of van hetten (dat bikent men bi dattet tantvleisk roet is ende heet) ende dan salmen bloet laten die hoeft [fol. 133r] adere ende daer na vanden aderen onder die tonghe ende daer na sal hi houden in die mont olie van rosen ghemenget mit couden water ende of cout water mit azijn. Ende altoes salment vernuwen alset verhet is. Oec ist guet datment doet int ore der zwerender syden lawen olien van rosen mit sinen vierndel azijns. Ist dattie zweringe is al onghedoechsamich, dan salment sachten mit deser geproefder medicinen: Nemet witte beildenzaet opij, ana II scrupelen, seminis apij, een scrupel. Desse salmen stampen ende temperen mit azijn ende maken wormen ghelijc witten witsen ende bijnden een opten zwerenden tant. Hier mede mindert alle die zweringe. Ende over III dagen daerna sal hi houden in sijn mont oli van rosen daer mastic in is ghesmouten. Ist dat die zweringe sie van couder humoren (dat bikent men bi dat dat tantvleisch niet en is geswollen noch roet) men salt purgeren mit cochijs ende mit pigra ende daerna sal hy houden in de mont desse electuarie: neemt genciane aristologie rotunde mirre fruet van lanteren, ana. Ende desse salmen pulverizeren ende vergaderen mit zeem gescumet ende daer moet sijn drewerve also vele zeems als vanden pulvere. Desse teriakel is goet in couder zweringe der tanden ende hets goet jegen zweringe comende van groven winde int hovet, in die mage ende in die darmen, in zweringe der [fol. 133v] levere, der milten ende der artiken. Het doet wel pissen. Ende hets goet in beten van venijnde beesten ende jegen dat grote evel ende bevinge ende het verdroget die humoren.

Desse medicien salmen doen in dat ore vander zwerender side: Nemet olie van oliven II onsen, azijns I onse, coloquintide peper, ana I drachmen. Desse salmen zieden in II vaten ende drupent int ore.

Ende somwijl is een tant verteert ende binnen hol van vervulen humoren daerwert dalende. Ende ist dat het is een groet tantachter, dan ist vreselijc uut te doen. Dan salment mitter hant cureren: neemt olie II onsen, droge maiorana zaet van cocce, ana een half onse. Ende dit salmen te gader zieden, dan salment mit een hete scerpe cauterie duwen int gat vanden tant doer een pipe. Mer eerst moet die cauterie sijn ghenet in die voerseide olie ende altoes moetmen wachten datmen niet en bernet de lippen noch dat tantvleische. Ende aldus suldi doen VII werven, want voele waters vloyet daeruut bider cauterien ende die zweringe mindert altemael.

Ist dat men tanden uut wil doen sonder hant wapen: neemt scortsen vander wortelen vander moerboem ende piretrum, ana. Men salt vaste stempen mit azijn ter zonnen. Dan salment mit wapene verscheiden dat tantvleisk vanden tant ende van deser medicinen leggen omtrent der wortelen vanden tant. Item: dat mellic van titimale, getempert mit amido, doet al dat selve. Item pirotrum [fol. 134r] ghepulvert ende in azijn gheleit XL dage to somere, ende daerna bestedet. Het morwet den tant so zere datmen uut trecket sonder hant wapen of datmen tleit tusschen den tant ende dat tantvleish.

Aldus salmen witte tanden maken ende suveren van hare vulheden: neemt gherstenmele ende sout, ana. Ende men sal dat temperen mit zeem ghelijc een deech. Dan salment bewinden in papier ende bernent in een oven ende dan nemet der af III delen. Crabben (gebernt) sponte calc van eyer scalen cyperus aluun, ana II deel, droghe scortsen camphere, ana n deel. Ende alle dese salmen pulverizeren ende wriven daermede die tanden ende tantvleisk.

De tanden zweren zo veel door het kwade tandvlees en soms bij de kwade samengesteldheid der hoofd en soms om de misval der maag en eerst bij de misval in de tanden alleen. En het dan is van hete spijzen, dan wordt het genezen met koud water in de mond gehouden. Is het van koude spijzen, men zal warm water in de mond houden. Is het dat de tanden stomp zijn, hij zal eten kaas en postelein en hij zal kauwen warme was. Is het bij de misval van tandvlees of van het hoofd of van hitte (dat herkent men omdat het tandvlees rood is en heet) en dan zal men bloed laten de hoofdader en daarna van de ader onder de tong en daarna zal hij houden in de mond olie van rozen gemengd met koud water en of koud water met azijn. En altijd zal men het vernieuwen als het verhit is. Ook is het goed dat men het doet in het oor aan de pijnlijke zijde lauwe rozenolie met een vierendeel azijn. Is het dat de pijn is al onverdraagzaam, dan zal men het verzachten met deze beproefde medicijnen: Neem witte bilzezaad, opium, gelijk 2 scrupels, zaad van Apium, een scrupel. Deze zal men stampen en mengen met azijn en maken wormen gelijk witte vitse (Vicia villosa) en binden een op de pijnlijke tand. Hiermee vermindert de hele pijn en na 3 dagen daarna zal hij houden in zijn mond rozenolie daar mastiek (Pistacia lentiscus) in gesmolten is. Is het dat de zwering is van koude levenssappen (dat herkent men omdat het tandvlees niet is gezwollen nog rood) men zal het purgeren met cochijs en met pigra en daarna zal hij houden in de mond deze likkepot: neem gentiaan, Aristolochia rotunda, mirre, (Commiphora myrrha), vet van lantaren, gelijk. En deze zal men verpoederen en verzamelen met geschuimde honing en daar moet zijn driemaal zo veel honing als van het poeder. Deze teriakel is goed in koude zwering der tanden en het is goed tegen zweren die komen van grove winden in het hoofd, in de maag en in de darmen, in zwering der lever, de milt en de jicht. Het doet goed pissen en het is goed in beten van venijnige beesten en tegen de vallende ziekte en beving en het verdroogt de levenssappen.

Deze medicijn zal men doen in het oor aan de zwerende kant: Neem olie van olijven 2 ons, azijn 1 ons, kolokwint, (Citrullus colocynthis), peper, gelijk 1 drachmen. Deze zal men koken in 2 vaten en druppel het in het oor.

En soms is een tand verteerd en binnen hol van vervuilende levenssappen die daarheen dalen. En is het dat het is een grote tand achter, dan is het vreselijk uit te doen. Dan zal men het met de hand behandelen: neem olie, 2 ons, droge majoraan, zaad van Oxalis acetosella, gelijk een half ons en dit zal men tezamen koken, dan zal men het met een hete scherpe cauterie duwen in het gat van de tand door een pijp. Maar eerst moet de cauterie zijn genat in de voor vermelde olie en altijd moet men uitkijken dat men niet de lippen nog het tandvlees brandt. En aldus zal je doen 7 maal want veel water vloeit van daaruit door de cauterie en de zweer vermindert helemaal

Is het dat men tanden uit wil doen zonder hand wapen: neem schors van de wortel van de moerbeiboom en Pyrethrum, gelijk. Men zal het goed stampen met azijn in de zon. Dan zal men met een wapen scheiden dat tandvlees van de tand en van deze medicijn leggen omtrent de wortel van de tand. Item: dat melk van Euphorbia helioscopia, gemengd met zetmeel (krachtmeel), doet al hetzelfde. Item, Pyrethrum verpoederd en in azijn gelegd 40 dagen in de zomer en daarna gebruik het. Het vermurwt de tand zo zeer dat men het er uittrekt zonder handwapen of dat men het legt tussen de tand en het tandvlees.

Aldus zal men witte tanden maken en zuiveren van haar vuilheid: neem gerstemeel en zout, gelijk, en men zal dat mengen met honing gelijk een deeg. Dan zal men het winden in papier en branden het in een oven en dan neem er van 3 delen. Krabben (gebrand) pond (?) kalk van eierschalen, Cyperus, aluin, gelijk 2 deel, droge schorsen kamfer, (Dryobalanops aromatica) gelijk n deel. En al deze zal men verpoederen en wrijven daarmee de tanden en tandvlees.

[LX] Dat vijfte capittel is van siechede der mammen of groetheit of weeheit jeghen natueren de comen mach

Die mamme sijn ghemaket van vele aderen ende senuen ende arterien ende binnen sijnsie ghevullet mit clierich vleisk ende wit. Ende vander moder totten mammen comen aderen by den welken dat bloet van menstrua op climme totten mammen ende ontfanget witte verwe om dat de mammen sijn wit. Ende melc is anders niet dan overvloyende voetsel der mammen. In dese mamme comen diversen seecheden, want daer comen apostemen, verhertede vander melc, somwijl opene zeren. Ende somwijl werden der mannen mammen so dat sy scinen wive mammen.

Aposteume meest in den [fol. 134v] mammen om dat ghetrecte bloet dat niet en mach bikeren in melc of om sijn quade complexie of om datter is to vele of om die cranchede der crachten. Die teyken der aposteumen staen bescreven in dat generael capitele der aposteumen. Als die aposteumen der mammen sijn van heter materien, men sal bloet laten ter lever ader of ventosen in die scouderen. Of ist dat menstrua is verloren, men salt doen weder comen of bloet laten onder die anclauen binnen des votis ende dan salmen de mammen salven mit wermer oli van rosen, gemenget mit sinen vierendeel azijns.Want het weder slaet die materie al ende sterket. Ende ic heb menichwerve mit deser medicien allene ghenesen grote, hette zwellen binnen I daghe. Ist dat dit niet en helpt, men sal legghen op die salvige mit oli van rosen mit azijn. Dan salmen leggen een cleet, ghenet in lansap van nachtscaden. Want op die mammen salmen niet leggen dat cout is om dier zenuwen dier in sijn. Ist dat al dit niet en helpt ende dat bloet wert etter dan salmen ripen.

Ist datment niet mach wederslaen noch verscheiden, mer dat het blijft in een punten ende dan ist tonsien van mamma, dat is een manere van verwoethede. Ende dit oerkunt Ypocras in Affarisimo: ‘Dan salment thovet scheren ende sterken ende achter waren mit dynner spisen ende verbeden wijn ende vleisk ende werken behendelike.’

Want ic sach een edel wijf die had die mammen gheaposteumet van blode ende ic beval daer up te leggen die medicine [fol. 135r] voerseit. Ende en leec surgijn weder scheident ende hi leide daer up ripende medicijn. Ende te meer dat hise daerup leide, te meer dat vergaerde die materie ende verherde. Ende die surgijn wilde mijn raet niet horen ende die vreenden vanden seken gheloveden bet den lieken surgijn dan my. Ende do ghinc ic wech ende seide dat sie soude verwoden. Ende ten darden daghe daer na so wast alsoe ende veel doe in frenesie ende starf. Ende doe was mijn leringe zeer verheven.

Ist also dattet etter maket, men salt sniden ende doen uut die ettere ende daer up leggen een zuverende plaester. Ende men en salre gheen langhe wiec in doen, want het soude quetsen die zenuwe ende daer af soude comen grote zweringe. Oec sijnt vele sotten als sie vinden clierich vleisk in die mammen, si treckent uut ende si seggen dattet is overvloiende vleisk ende dus so destrueren sy die substancie der mammen. Dune seltet niet uut doen, want het sijn die natuurlike mammen. Als het is ghezuvert, salment helen ende huden. Ist datter een coude materie is vergadert in die mammen, al isset so dat het is seldene, dan salment beseen weder het is van fleumen of van melancolien. Ist van fleumen, men salt salven mit olie van camomillen ende van dillen ende van lelien met een luttel warms azijns, want het sal verscheiden. Ende is dattes te doen is, men sal den lichaem purgeren van fleumen. Ist datment niet en mach verscheiden, men salt ripen ende curerent alsoet [fol. 135v] voerseit is.

Ist dat die aposteume hertwert ende zwert of blaeu, dan salmen scuwen wel hete medicinen, want die stede winnet licht den canker ende dan en salment niet ripen, want in sulc danigen curen comt grote pine. Mer men sal die stede hanteren mit salve van thucie ende purgeren dicwijl melancolie, op dat die zeke te langer leven mach. Ende al ist soe dat ic - bider gracie van Gode - ghenuech weet omme aposteumen ende open gaten te cureren, sone mochtic noyt varachtigen cancker te cureren in zenuwigen steden, nochtans heb ics my menichwerf ghepijnt. Opene zere van mammen salmen cureren alse voergeseit is in dat gemene capitel, sonder dat si niet en mogen ghedogen sterke corrosiven omme die bevolichede der zenuwen. Mer si bigheren die zuveren ende drogen sonder corrosiven.

Het ghevallet dat het hovet van die mammen in zomen wiven niet uut en comt alsoet behoert, so dattet kijnt niet en mach crigen te zugen. Men sal nemen die coppekine van een eykene note ende smerent binnen mit terpentine of mit pecke ende stellent warm daerup ende dan bindet dat vaste. Dit trecket dat hoeft vander mammen uutwert, alsoet behoert. Ist dat dyt niet en helpet, men sal doen maken een ventose, een busse, na der groetheit des hoefts vander mammen. Ende stellent mit vier daerup, dan salt uut comen.

Het ghevallet somwijl magheden dat hoer mammen meere wassen dan het behoert. Nemet II witte ceesten ende wrivetse so langhe te gader mit sterken azijn dattie dicke werde en dat salmen verwermen ende [fol. 136r] smeren daer mede die mammen ende bindense ghemateliken mit een scroden, want het belettent die mammen te meeren ende het minretse ist dat si sijn ghemeeret. Item, comijn ghepulverizeert ende ghetempert mit zeem ende mit asinen, isser goet op. Item, boel van armenien, ghezegeld eerd, grone noten van galle, alle dese of somme salmen stampen of temperen mit azijn ende leggent der op tot III dagen sonder vermaken ende daerna dwaense mit couden water. Is datmen die mammen niet en wil hebben meere, menne sal se niet tasten noch laten tasten.

Melc dat verhert is in die mammen bi hetten, men sal cureren mit oli van rosen ende asijn, alsoet gheseit is in heten aposteumen der mammen, ende beplaestrent mit colen bladeren alse van nachtscaden, porteleyne. Oec is hijr to goet tsap van colen alse daermede is ghemenget saffraen ende mirre. Alse die melc in die mammen is verhardet bi vercoutheden, men salse betten in warmen water daer sout in is ghemenget. Ende noch bet op datter in is ghesoden calamentum ende die ziedinge van fenekoel ende van sinen zade ende van allen dingen die doen maken urine om haer subtijlhede. Dese plaestere verscheiden die verclonterde melc ende rijpt die materie der aposteumen: Nemet crumen van zuur brode, meel van ghersten van fenigreet van lijnzade elx een onse, wortele van bismalven ende van pepwort elx een hantful ende dese II laetsten salmen wel seden ende daerna stampen ende mitten water daerin dat si ghesoden sijn. Mit een luttel oli salmen temperen die melen mit den [fol. 136v] crumen van brode ende maken een plaester ende leggent daer up al laeu mit een coel blat achter dat si sijn ghebettet.

Item, groete vethede wassende in mannes mammen en machmen niet cureren sonder hant. Ende ist dat die mannes mamme is to groet, datse hanget als een wives mamme, so salmen maken II snidingen int opperste deel der mammen een half cirkel aldus ,

so dat die hoveden der sneden vergaderen. Ende men sal al die huut wech doen mitter overvloiende vetheit ende daer na nayen ende helen alsmen wonden plach to doen. Ende ist so dat dit niet en is so groet dat het hanget, so ist ghenoech een dusdanige snidinge

om die overvloiethede uut to doen ende daer na to helen.

LX] Dat vijfde kapittel is van ziekte van de borst en grootheid of pijn tegen de natuur in die komen mag.

De borsten zijn gemaakt van vele aderen en zenuwen en slagaders en binnen zijn ze gevuld met klierig vlees en wit. En van de baarmoeder tot de borsten komen aderen waarmee dat bloed van menstruatie opklimt tot de borsten en ontvangt een witte kleur omdat de borsten wit zijn. En melk is niets anders dan overvloeiend voedsel der borsten. In deze borsten komen diverse ziektes, want daar komen zweren, verhardingen van de melk, soms open zeren en soms worden de mannen borsten zodat ze op vrouwenborsten lijken.

Zweren meest in de borsten omdat het getrokken bloed niet mag veranderen in melk of om zijn kwade samengesteldheid of omdat er is te veel of om de zwakte van de krachten. De tekens der zweren staan beschreven in dat algemene kapittel der zweren. Als de zweren der borsten zijn van hete materie, men zal bloed laten ter leverader of koppen zetten in de schouders. Of is het dat menstruatie is verloren, men zal het weer laten komen of bloed laten onder de enkels binnen de voet en dan zal men de borsten zalven met warme rozenolie, gemengd met een vierendeel azijn. Want het slaat de hele materie terug en versterkt. En ik heb menigmaal met deze medicijn alleen genezen grote, hete zwellen binnen 1 dag. Is het dat dit niet helpt, men zal leggen op de zalf rozenolie met azijn. Dan zal men leggen een kleed, genat in het sap van nachtschade. Want op de borsten zal men niet leggen dat koud is vanwege de zenuwen die erin zijn. Is het dat al dit niet helpt en dat bloed wordt etter dan zal men het rijpen.

Is het dat men het niet kan terugslaan nog scheiden, maar dat het blijft in een punt en dan is het te ontzien van de borsten, dat is een soort van dolheid en dit verkondigt Hippocrates in Affarisimo: ‘Dan zal men het hoofd scheren en versterken en nazorg geven met dunne spijzen en verbieden wijn en vlees en handig werken.’

Want ik zag een edel wijf die had de borsten met zweren van bloed en ik beval daarop te leggen de medicijn voorgezegd. En een leken chirurg scheidde het weer en hij legde daarop rijpende medicijnen en te meer dat hij ze daarop legde, te meer dat verzamelde de materie en verharde. En die chirurg wilde mijn raad niet horen en de vrienden van de zieke geloofden beter de bloedzuiger chirurg dan mij. En toen ging ik weg en zei dat ze dol zou worden en ten derde dag daarna zo was het alzo en viel toen in frenesie en stierf en toen was mijn lering zeer verheven.

Is het alzo dat het etter maakt, men zal het snijden en de etter eruit doen en daarop leggen een zuiverende pleister. En men zal er geen lange doek in doen, want het zou kwetsen de zenuwen en daarvan zou een grote zweer komen. Ook zijn er veel zotten die als ze klierig vlees in de borsten vinden dat ze het eruit trekken en ze zeggen dat het overtollige vlees is en dus zo vernielen ze de substantie van de borsten. U zal het er niet uitdoen, want het zijn de natuurlijke borsten. Als het is gezuiverd zal men het helen en hoeden. Is het dat er een koude materie is verzameld in de borsten, al is het zo dat dit zeldzaam is, dan zal men het bezien of het is van flegma of van melancholie. Is het van flegma, men zal het zalven met olie van kamille en van dille en van lelies en met warme azijn want het zal scheiden. En als het te doen is zal men het lichaam purgeren van flegma. Is het dat men het niet mag scheiden, men zal het rijpen en behandelen het alzo het voorgezegd is.

Is het dat de zweer hard wordt en zwart of blauw, dan zal men schuwen hete medicijnen, want die plaats wint licht de kanker en dan zal men het niet rijpen, want in dusdanige behandeling komt grote pijn. Maar men zal die plaats hanteren met zalf van Tuchia en purgeren vaak melancholie, opdat de zieke te langer leven mag. En al is het zo dat ik – bij de gratie van God - genoeg weet om zweren en open gaten te behandelen, zo kon ik nooit snel kanker behandelen in plaatsen met zenuwen, nochtans heb ik het vele malen beproefd. Open zeren van borsten zal men behandelen als voorgezegd is in dat algemene kapittel, uitgezonderd dat ze niet mogen gedogen sterke bijtende vanwege de gevoeligheid van de zenuwen. Maar ze begeren te zuiveren en drogen zonder bijtende.

Het gebeurt dat het hoofd (tepel) van de borsten in sommige wijven er niet uitkomt zoals het behoort zodat het kind niets kan krijgen om te zuigen. Men zal nemen de kapjes van een eikennoot en smeren het binnen met terpentijn (Pistacia terebinthus) of met pek en stel het warm daarop en dan bindt het vast. Dit trekt dat hoofd van de borsten naar buiten zoals het behoort. Is het dat dit niet helpt, men zal koppen zetten, een bus, naar de grootte van de borsten en stel het met vuur daarop, dan zal het eruit komen.

Het gebeurt sommige maagden dat hun borsten groter groeien dan het behoort. Neem 2 witte keesten (kazen?)en wrijf ze zo lang tezamen met sterke azijn dat ze dik worden en dat zal men verwarmen en smeren daarmee de borsten en binden ze matig met zwachtels, want het belet de borsten te vergroten en het verkleint ze en is het dat ze zijn vergroot. Item, komijn verpoederd en gemengd met honing en met azijn is er goed op. Item, Bolus Armeniacus, terrra sigillata, groene noten van gal, al deze of sommige zal men stampen of mengen met azijn en leg het daarop tot 3 dagen zonder vermaken en daarna was ze met koud water. Is het dat men de borsten niet groter wil hebben, men zal ze niet betasten nog laten betasten.

Melk dat verhard is in de borsten bij hitte, men zal ze behandelen met rozenolie en azijn, alzo het gezegd is in hete zweren der borsten en bepleister het met koolbladeren als met nachtschade, postelein. Ook is hiertoe goed het sap van de kool als daarmee gemengd is saffraan en mirre, (Commiphora myrrha). Als de melk in de borsten verhard is vanwege koudheid, men zal ze betten in warm water daar zout in is gemengd en nog beter opdat erin is gekookt Calamintha en het kooksel van venkel en van zijn zaad en van alle dingen die doen maken urine vanwege hun subtielheid. Deze pleister scheidt de geklonterde melk en rijpt de materie der zweren: Neem kruimen van zuur brood, meel van gerst, van fenegriek, van lijnzaad, elk een ons, wortel van bismalve (Malva alcea) en van peperkruid (Lepidium latifolium), elk een handvol en deze 2 laatsten zal men goed koken en daarna stampen en met het water daar ze in gekookt zijn met wat olie zal men mengen het meel met het kruim van brood en maken een pleister en leg het daarop al lauw met een koolblad nadat ze genat zijn.

Item, grote vetheid groeit in mannenborsten kan men niet behandelen zonder hand. En is het dat de mannenborst is te groot, dat ze hangt als een vrouwenborst, dan zal men maken 2 snijdingen in het opperste deel der borsten een halve cirkel aldus zodat de hoofden der sneden verzamelen. En men zal de hele huid weg doen met de overtollige vetheid en daarna naaien en helen zoals men wonden plag te doen. En is het zo dat dit niet zo groot is dat het hangt, dan is het genoeg een dusdanige snijding om de overvloed eruit te doen en daarna te helen.

[LXI] Dat seste capittel is van ciphanc

Ciphac is somwijl ghescoert ende somwijl verrecket somwijl ist gescoert etcetera

[LXII] Dat vierde boeck of tractaet

Hier beghint die tafel vanden veerden boke of tractaet ende heft in hem II leringe. Dese leringe sijn beide van algebra (dats to seggen van brekinge der benen) ende van ontledinge der leden des lichaems ene daer bi die cure volghende ende hets in hem houdende II leringe. Mer die eerste leringe hevet VII capittelen. Dat eerste is een ghemeen capitel van brekinge der leden, dat ander is van brekinge der beenren des aensichtis, dat derde is van brekinge des caubeens of een furcule der borsten, dat IIII is van breken der ribben ende der spondilen, dat V is van breken der armen ende [fol. 137r] adiutorn, dat VI is van brekinge der deen ende der benen, dat VII is van fruetzeringe of wondinge der benen sonder breken.

[LXI] Dat zesde kapittel is van ciphac.

Ciphac is soms gescheurd en soms verrekt, soms is het gescheurd et cetera.

[LXII] Dat vierde boek of traktaat.

Hier begint de tafel van het vierde boek of traktaat en heeft in hem 2 leringen. Deze leringen zijn beide van algebra (dat is te zeggen van het breken der benen) en van ontleding der leden van het lichaam en daarbij de behandeling die erop volgt en het bevat 2 leringen. Maar de eerste lering heeft 7 kapittels. De eerste is een algemeen kapittel van breken der leden, de andere is van breken der beenderen van het aanzicht, de derde is van breken van het kaakbeen of een furcule der borsten, de 4de is van breken der ribben en de wervels, de 5de is van breken der armen en wervels, de 6de is van breken der dijen en de benen, dat 7de is van kneuzing of verwonding der benen zonder breken.

[LXIII] Die ander leringe des IIII tractaets is van ontledinge der leden des lichaems ende hevet in hem V capitelen

Dat eerste is een guet proper sermoen van ontledinge der leden of van benen uter steden, dat II is van mandibule dats caken uutersteden, dat III is van spondilen (dats rugghebeen) uut der steden, dat IIII is vander scouder uut der steden ende so nederwert, dat V dats vander hancken uut der stede ende also nederwert dats kneen, voten, teen.

[LXIII] De volgende lering van het 4de traktaat is van ontleding der leden van het lichaam en heeft in hem 5 kapittelen.

De eerste is een goed duidelijk verhaal van ontleding der leden of van benen uit de plaats, de 2de is van mandibule, dat is de kaak uit de plaats, de 3de is van wervels (dat is ruggenbeen) uit de plaats, de 4de is van de schouder uit de plaats en zo naar beneden, de 5de dat is van de heup uit de plaats en alzo naar beneden, dat is knieën, voeten, tenen.

[LXIIII] Dat ierste capittel des vierde boekes is een ghemene sermoen van brekinghe der beenre. Nota

Beenren die breken in diversen materien. Somwijl breket een been effene overdwers sonder splinteren ende somwilen mit splinteren ende somwijl is een been spleten overlanx. Item, in den benen ende in den armen is somwijl dat een been broken ende somwilen beide. Item, somwilen sijn si inwert to broken ende somwijl uutwert. Item, somwijl mit wonden, somwijl sonder wonden ende somwilen mit apostumen ende zweringe ende somwilen der sonder.

Item, een ghemeen regel is in die cure der to broken beenren datten eersten ende ten schonesten dat menmach, salmense weder brengen ter eerster schepnisse. Mer somwilen sijn daer tho vallen diet beletten alse apostume, sterke zweringe, splinteren, vleisk ghefruetzert. Ende daer om seit Ypocras dat mense niet to samen [fol. 137v] sal voeghen voer den sovende dach. Mer Galieen duncket beter dat mense rechte voert to samen voghet up dat het ne gheen sake belettet.

Tekenen der beenren to broken overdwers is goet te kennen bi den sene ende biden tasten, want dat lit is crom ende ontworpen. Ende alsmen daer up tastet, die hoveden der beenren criselen, dat een been jegen dat ander. Ist datter splinteren in sijn dat mach men wel tasten, want si leggen onneffen ende precken dat vleisk. Als een been is gespleten overlanx, dat bikennetmen bi dattet lit in dat depe zwellet ende hets onnatuurlic dicke ende die zieke mach mitten lede gheen pine (dats arbeit) doen als hi was ghewone.

Item, als dat lit effene overdwers is ontwe sonder splinteren, men sal die gruden to samen vogen ende voert doen up elke lit, alst seit wert in sijn proper capittel. Ist datter sijn splinteren ende si hem vaste houden an dat been, men salse voghen in haer proper stede ende dan salmen bijnden dat de splinteren weder an mogen helen. Ist dat die splinter is of verscheiden van dat ander been, dan salmen dat vleisk op luken ende doent uut (jof het soude maken zweringe of aposteume), ende dan salmen voert cureren lijc wonden mit de broken beenren. Ist dat een been to broken is mit groter fruetzeringe van vleische, dan salmen dat lit niet bijnden voer dat die fruetzeringe is cureert mit oli rosaet ende pulver van gagel, want bondement, het soude vervulen ende corrumperen al dat lit. Ist datter is een sterke zweringe [fol. 138r] jof apostumen, men salse eerst cesseren eer men dat lit bijndet. Ende waert so dattet lit waer ghebonden of sterke zweringe of hete apostumen daer of quamen dan soudemen dat lit ontbijnden ende latent ontbonden tote datmen hadde gemyndert alle die to vallen. Men sal die zweringe cesseren mit warmer oli van rosen ende die apostumen doen cesseren, alsoet is voerseit in sijn capittel. Jegen jucte in dat lit salmen dat lit baden in warmen water daer sout in is. Ende als alle dese to vallen sijn ghecesseert, dan salmen dat lit weder bijnden.

Item, in dat beghin sal die seke eten arme spise om to bewachten van heten apostumen, want ne gheen dinc en maect so varinge heet apostumen als wijn ende vleisk. Ende alsmen is versekert van apostumen, dan salmen hem gheven goet gaer vleisk alse voeten van beesten ende terwe ghesoden in gueden, roden wijn dat de bijnsele to sterker mach wassen.

[LXIIII] Dat eerste kapittel van het vierde boek is een algemeen verhaal van breken der beenderen. Nota.

Beenderen die breken in diverse materies. Soms breekt een been effen overdwars zonder splinters en soms met splinters en soms is een been gespleten in de lengte. Item, in de benen en in de armen is soms dat een been gebroken en soms beide. Item, soms zijn ze naar binnen gebroken en soms naar buiten. Item, soms met wonden, soms zonder wonden en soms met zweren en zwering en soms er zonder.

Item, een algemene regel is in de behandeling der gebroken beenderen dat ten eerste en ten beste dat men mag zal men ze weer terugbrengen ten eerste schepping. Maar soms zijn daar toevallen die het beletten als zweren, sterke zwering, splinters en gekneusd vlees. En daarom zegt Hippocrates dat men ze niet tezamen zal voegen voor de zevende dag. Maar Galenus lijkt het beter dat men ze gelijk tezamen voegt als geen zaak het belet.

Tekens der beenderen gebroken overdwars is goed te herkennen bij het zien en bij het tasten, want dat lid is krom en ontworpen en als men daarop tast, het hoofd der beenderen knarsen dat ene been tegen dat ander. Is het dat er splinters in zijn, dat mag men wel tasten, want ze liggen oneffen en prikken dat vlees. Als een been is gespleten in de lengte, dat herkent omdat het lid in dat diepe zwelt en het is onnatuurlijk dik en de zieke mag met het lid geen pijn (dat is arbeid) doen zoals hij was gewoon.

Item, als dat lid effen overdwars is stuk zonder splinters, men zal de groeven tezamen voegen en voortdoen op elke lid, zoals het gezegd wordt in zijn goede kapittel. Is het dat er zijn splinters en ze zich vast houden aan dat been, men zal ze voegen in hun goede plaats en dan zal men binden zodat de splinters weer aan mogen helen. Is het dat de splinter is gescheiden van dat andere been, dan zal men dat vlees openen en het eruit doen (of het zou maken zwering of zweer), en dan zal men voort behandelen gelijk wonden met de gebroken beenderen. Is het dat een been gebroken is met grote kwetsing van vlees, dan zal men dat lid niet binden voordat de kwetsing is behandeld met rozenolie en poeder van gagel (mirt), want bond men het, het zou vervuilen en vervuilen dat hele lid. Is het dat er is een sterke zwering of zweer, men zal ze eerst laten ophouden eer men dat lid bindt. En was het zo dat het lid was gebonden of sterke zwering of hete zweer daarvan kwam dan zou men dat lid los maken en laat het zonder bindsels totdat men al die toevallen verminderd heeft. Men zal die zweer verminderen met warme rozenolie en de zweer doen verminderen alzo het voor is gezegd in zijn kapittel. Tegen jeuk in dat lid zal men dat lid baden in warm water daar zout in is. En als al deze toevallen zijn opgehouden, dan zal men dat lid weer binden.

Item, in dat begin zal de zieke eten arme spijs om te behoeden van hete zweren, want nee geen ding maakt zo snel hete zweren als wijn en vlees. En als men is verzekerd van zweren, dan zal men hem geven goed gaar vlees zoals voeten van beesten en tarwe gekookt in goede, rode wijn zodat de bindsels sterker mogen groeien.

[LXV] Dat ander capittel is van brekinghe der benre int aensicht

Somwilen is die noes tho broken ende somwilen dael gheduwet. Ist datment varinge helpet het sal wel ghenesen jof het moet ewelic also bliven. Du sulte in dat nese gat steken dinen mynnesten vingher jof die eerste vinger totter ghebroken stede ende mitter hant suldi van buten up duwen [fol. 138v] op die ghebroke ende upwert lichten mitten vinger tot dattet been is in sijn proper stede. Dan salmen steken in die nose een lange weke, smeret mit was der pulver van mastic ende wiroc in is soden ghemenget lijc een keerse Ende dat salmen in steken totte broken stede ende van buten salmen leggen een helende plaester ende boven der nosen int voerhovet salmen salven mit bolo armenico ende oli van rosen. Ende die noes salmen bijnden mit cussinelen alst voerseit in wonden der nosen. Ist datmen die vinger int nose gat niet en mach doen, dan salmen maken een tente van houte ende stekent in die noes mit ouden lijnwade wonden ende mit oli rosaet gesmeert ende werken der mede alst voerseit is vanden vinger. Item, van spisen, van bloet to laten, van ventosen, van clisteren jof suppositoria salmen hem waren na dattet guet duncket.

Item, ist dattet halsbeen is to broken ende ist dat luchter kale been, dan suldi in den mont steken ju II eerste vingeren vander rechter hant ende vogense to gader alst voerseit is. Ende dit suldi weten als die canten der ghequetster kalebeen mogen sijn ghevoget mit de canten der ghesonder kalebenen. Ende dan salmen mit enen sterken ghewassen drade bijnden die ghesonde tanden mitten ghequetsten tanden ende menichsins vlechten den draet. Ende daer na salmen daer up leggen een vanden helenden plaesteren ende bijndent so dat die bijnzelen gaen achteran dat hovet ende daer salment vaste maken. Ende het sal weder comen totten voerhovede ende daer na totten [fol. 139r]

[LXV] Dat volgende kapittel is van breken der beenderen in het aangezicht.

Soms is de neus gebroken en soms daar geduwd. Is het dat men het snel helpt het zal wel genezen of het moet eeuwig alzo blijven. U zal in dat neusgat steken uw kleinste vinger of de eerste vinger tot de gebroken plaats en met de hand zal je van buiten op duwen op de gebroken en omhoog lichten met de vinger totdat het been is in zijn goede plaats. Dan zal men steken in de neus een lange doek, besmeert met was daar poeder van mastiek (Pistacia lentiscus) en wierook, (Boswellia thurifera) in is gekookt en gemengd gelijk een kaars en dat zal men in steken tot de gebroken plaats en van buiten zal men leggen een helende pleister en boven de neus in het voorhoofd zal men zalven met bolus armeniacus en rozenolie. En de neus zal men binden met kussentjes zoals het voorgezegd in wonden der neus. Is het dat men de vinger niet in het neusgat kan doen, dan zal men maken een tent van hout en steken het in de neus met oud linnen gewonden en met rozenolie gesmeerd en werken daarmee zoals het voorgezegd is van de vinger. Item, van spijzen, van bloed te laten, van koppen zetten, van klysma of zetpillen zal men hem bewaren nadat het goed dunkt.

Item, is het dat het halsbeen is gebroken en is het dat linker keelbeen, dan zal je in de mond steken uw 2 eerste vingers van de rechterhand en voegen ze tezamen zoals het voor gezegd is. En dit zal je weten als de kanten der gekwetste keelbeen mogen zijn gevoegd met de kanten van het gezonde keelbeen. En dan zal men met een sterke gewassen draad binden de gezonde tanden met de gekwetste tanden en enigszins vlechten de draad. En daarna zal men daarop leggen een van de helende pleisters en binden het zo dat de bindsels gaan achteraan dat hoofd en daar zal men het vast maken en het zal weer komen tot het voorhoofd en daarna tot de

[LXVI] Dat III capittel is van brekinghe des caenbens of de fruculen der borsten

Als die caenbeen is to broken ende dat niet ontsincket dat een onder dat ander, dat is zwaer weder to setten. Ende als die stucken sijn enen effene, dan salmen up die stede leggen een cussineel wel ghemaect van stoppen ende ghenet mit water vanden eye ende bijndent daer up. Ende dan salmen hem doen dragen sijn arm an sijn hals gebonden ende leggen onder dat oxle een ronde bolle van clederen so dat de scouderen ende die arm niet en mogen sinken, ende aldus salment houden tot dattet is ghenesen. Ist dattet een stuc is scoten onder dat ander, dan sal een persoen up lichten den arm mitter scouderen ende recken ende die ander sal staen andie ander side ende trecken dat hovet ende den hals. Ende die meister sal mit sinen handen die beenren to gader voghen. Dan salmen daer up legghen een ghenet cleet in helende medicinen ende dan daer up legghen cussinelen van stoppen ghenet int wit vanden eye ende dan daer up II spalken overcruus. [fol. 139v] Ende dan bijndent ende bijnden den arm an den hals tote dat het is ghenesen.

[LXVI] Dat 3de kapittel is van breken van het kaakbeen of de fruculen (vertakking, vork) der borsten.

Als het kaakbeen is gebroken en dat niet daalt de ene onder de anderen, dat is zwaar weer te zetten. En als de stukken zijn effen, dan zal men op die plaats leggen een kussentje goed gemaakt van proppen en genat met water van een ei en binden het daarop. En dan zal men hem doen dragen zijn arm aan zijn hals gebonden en leggen onder de oksel een ronde bol van klederen zodat de schouder en de arm niet mag zinken en aldus zal men het houden totdat het is genezen. Is het dat het een stuk is geschoten onder dat andere, dan zal een persoon de arm oplichten met de schouder en rekken en de andere zal staan aan de andere kant en trekken dat hoofd en de hals en de meester zal met zijn handen de beenderen tezamen voegen. Dan zal men daarop leggen een genat kleed in helende medicijnen en dan daarop leggen kussentjes van proppen genat in het wit van een ei en dan daarop 2 spalken overdwars en dan binden het en binden de arm aan de hals totdat het is genezen.

[LXVII] Dat vierde capittel is van breken der ribben ende spondelen

Die spondilen mogen niet breken om dat si cleen sijn ende sterc mer, si mogen wel sijn ghefrutzeert ende der to comen dicwile quade tovallen ende meest mitten spondilen des halsis omme die quetsinge des morgis. Ende daerom als ghi seet in dusdaninge sake van quaden to vallen dan onderwijns ju niet jof salvet die stede mit wermer oli van rosen om to bewachten van apostume, ende daer na legget daerup terpentine ghedwegen ende ghemenget mit een luttic mastic, tot dat die stede is ghenesen.

Ist alsoe datter quetsinge comet up de VI grote ribben jof dat een mensche vallet mitten ribben up een hert dinc, so mogen breken ende vouden. Mer ist dat hi valt up die grote ribben jof daer up is ghequetset, die innerste leden daer onderwesende souden eer sijn ghequetset dan die ribben souden breken. Ende aldus salmen bekennen een rib to broken: ist datmen daerup tastet mitter hant ende bevoelt de beenren criselen dat een jegen dat ander ende die zeke verwandelt sijn ademe ende bevoelt stekende zweringe van hoesten in die side. Ende een ribbe to broken is quaet weder to brengen to punte, want dat een stuc voudet inwert dat quaet is weder to brengen in sijn stede. Som seggen dat die zeke soude eten zwellende spisen dat de ventositeit soude die ribben driven weder in haer stede. Ende andere meisters stellen der up ventosen diet [fol. 140r] wedertrecken in sijn stede. Item, dese II werken sijn vreselic want die ventositeit maect dicwijl een aposteem ende die ventose bussen trecken meer humoren ter steden dan het behoert. Mer men sal werken aldus: ist dat die sieke ful is, men sal hem laten die lever ader an die ander side ende ende daerna an de selve side. Ist dat hi niet ful en is, so ist ghenoech tlaten an die selve side. Ende daerna sal die meister smeren sine handen mit terpentine jof mit plecken ende leggent up de broken ribbe ende die ander hant gesmeert oec. Also sal hi effenlic op heffen tote dat die einden der ribben sijn to gadere ghevoget ende dan salmen den zeken doen hoesten ende sellet wederkeren in sijn stede. Ende waert dattet lichaem niet weer ful, so mochtmen daer up stellen ventosen. Alse die ribbe sijn weder in sijn steden, dan salmen daer up leggen plaesteren van stoppen, ghenet int witte vanden eye mit helende medicinen, so breet dat het bevanget die hele ribben an allen siden. Ende dan bijnden so mit ener scroden dattet niet af en mach vallen noch dat die gebroken ribben niet en mogen onzwingen. Men sal den zieken gheven lichte spise alse wellinge van amidum, van terwen, van penideem ende soeten getemperden wijn ende bewachten hem van gramscapen, van ropen ende van alle dingen die doen hoesten. Ist dat die zweringe niet en cesseren, so dat men die ribben niet en mach vergaderen mer dattie hoesten meren ende scerpe zweringe ende coerts to comt nochtan dat hi was ghelaten, dan salmen [fol. 140v]

[LXVII] Dat vierde kapittel is van breken der ribben en wervels.

De wervels mogen niet breken om dat ze klein zijn en sterk maar ze mogen wel zijn gekneusd en daartoe komen vaak kwade toevallen en meest met de wervels des hals vanwege de kwetsing van het merg. En daarom als ge ziet in dusdanige zaak van kwade toevallen dan onderneem niets of zalf die plaats met warme rozenolie om te behoeden van zweren en daarna leg daarop terpentijn (Pistacia terebinthus) gewassen en gemengd met wat mastiek (Pistacia lentiscus) totdat die plaats genezen is.

Is het alzo dat er kwetsing komt op de 6 grote ribben of dat een mens valt met de ribben op een hard ding, ze mogen breken en vouwen. Maar is het dat hij valt op de grote ribben of daarop is gekwetst, de binnenste leden die daar onder zijn zouden eerder zijn gekwetst dan de ribben zouden breken. En aldus zal men herkennen een rib gebroken: is het dat men daarop tast met de hand en voelt de beenderen knisperen de ene tegen de andere en de zieke verandert zijn adem en voelt stekende pijn van hoest in de zijde en een rib gebroken is slecht weer tot een punt te brengen, want dat ene stuk vouwt naar binnen dat slecht weer op zijn plaats is te brengen. Sommige zeggen dat de zieke zou eten zwellende spijzen dat de winderigheid de ribben weer in hun plaats zou drijven. En andere meesters stellen daarop koppen zetten die het terug trekken in zijn plaats. Item, deze 2 werken zijn vreselijk want de winderigheid maakt vaak een zweer en de koppen zetten bussen trekken meer levenssappen ter plaatse dan het behoort. Maar men zal werken aldus: is het dat de zieke vol is, men zal hem laten de leverader aan de andere kant en daarna aan dezelfde kant. Is het dat hij niet vol is, zo is het genoeg te laten aan dezelfde kant en daarna zal de meester smeren zijn handen met terpentijn (Pistacia terebinthus) of met plekken pek, en leg het op de gebroken rib en de andere hand gesmeerd ook. Alzo zal hij effen opheffen totdat de einden der ribben zijn tezamen gevoegd en dan zal men de zieke doen hoesten en zal het terugkeren in zijn plaats. En was het dat het lichaam niet vol was dan mocht men daarop stellen koppen zetten. Als de rib weer in zijn plaats is, dan zal men daarop leggen pleisters van proppen, genat in het witte van een ei met helende medicijnen, zo breed dat het omvangt de hele ribben aan alle zijden. En dan binden zo met een zwachtel dat het er niet af kan vallen nog dat de gebroken ribben niet mogen wringen. Men zal de zieke geven licht spijs als welling van zetmeel (krachtmeel), van tarwe, van kandij en zachte gemengde wijn en wachten hem van gramschap, van roepen en van alle dingen die doen hoesten. Is het dat die zweer niet ophoudt zodat men de ribben niet kan verzamelen mar dat het hoesten vermeerdert en scherpe zweren en koorts toekomt, nochtans dat hij was gelaten, dan zal men

[LXVIII] Dat vijfte capittel is van breken der armen ende ellenboghe

De arm tuschen die scouderen ende ellenbogen breket dicwijl overdwers ende joet naer is der juncturen jo zware het is to cureren. Hijr sal ic een exempel stellen in dit lit van curacien datmen also sal cureren armen, benen, deen. Aldus suldi weten jof dat lit te broken is. Doet een persoen nemen onder an die scouder ende du salte mit beiden dinen handen den arm boven den ellenbogen nemen ende waggelden sachte over ende weder tote ghi hoert de enden der beenren criselen. Ende dit salmen doen als dat een stuc niet en is ontzwellen vanden anderen, want dan ist goet to bikennen ende suldi byreiden al datter tho byhoert eer ghi werkis beginnen. Ende dan suldi dat been voegen in sijn stede te sachten dat ghy moghet. Ende dan alre eerst upleggen een out linnen cleet, ghenet in oli van rosen ende een luttel uut gheduwet. Daerup suldi leggen een ander stuckelkijn van enen dicke clede mit enen helende plaester, al soet gheseit wert int Antidotario. Ende dese II clederen werden so groet dat si sullen bevangen al dat ghebroken lit ende een palme breder in elke side overdwers. Up dese II clederen salmen leggen een cussinele van stoppen, effen ge [fol. 141r] maect ende ghenet int wit vanden eye. Ende alle desse salmen bijnden mit een scrode teen vingher breet ende langennoegh dat men menichsins omme mach bewinden ende meest dwingende up die gebroken stede. Ende te vordere bet achter te slackere datmen winden sal. Ende dat salmen so nayen mit eenre naelden ende die eerste bondinge der scroden so vast genaiet an dat laetste bondinge. Ende up dat bijnselen salmen leggen een cussinele van stoppen, ghenet in water ende uut gheduwet. Ende up dat cussineel salmen leggen spalken ende updie spalken coerden mit blederen pipen jof metallen jof yseren, die welke men sal ghemaeckt dwingen. Ende een clene rodekine salmen steken doer een pipen up dat die bijndinge niet en mach slappen.

Wel is to weten datmen gebroken leden sal bijnden ghemaetlic ende niet so zeer dattet zwerende wert noch die bevolicheit in dat lit niet en si verloren. Doch sijn somme die een lit bijnden so vaste datter gheen voetzele to en mach comen, also waer bi dattet lit dan verdervet ende verrottet. Ende daer of comt coerts jof crampe, vanden welken vele seken sterven. Ende als ghi dat seet, so suldi dat lit ontbijnden ende helpen, alsoet voerseit is in dat ghemeen capitel boven.

Die to broken steden bider scouder salmen salven mit medicien van bolo armenico. Ende ist datter gheen quaet toval en comt als zweringe jof apostume jof joecte, dan salment also laten ontbijnden tote X dagen in den winter ende VII dagen in den somer. Ende dan salment al sachtelike bijnden [fol. 141v] ende leggen weder der up de voerseide medicien van nyes ende dan weder bijnden. Ende ist niet wel ghevoget, men salt wel to gader voegen ende bijndent als ment to voren dede. Ende alst wel heel is, men salre up leggen stoppen, ghenet in gueden, warmen wine. Ende ist dattet lit scivet is, dat salmen beteren alst gheseit wert int Antidotario.

De beenren vanden arm tusschen den ellenboge ende der hant breken somwilen beide ende somwilen meer een. Ende dit salmen cureren inden selven maneren dat voerseit is onder ten Ten were dat meer dan een been to broken is, dan en ist gheen noet de spalken daer up to leggen, want dat ghesonde been sal dat broken been uphouden dattet het niet sal mogem ontzwingen.

Item, die beenre der vingheren en breken niet om dat si sijn sterc ende cleine. Ende ist datsi breken, men sal se bijnden ende spalken alst voerseit is. Ende ist al soe dat die vingeren sijn cleen, men moet sie achterwaren mit groter behendicheit. In allen te broken leden int begin sal wese die spise arm ende magere ende daer na bet dickere, alsoet voerseit is in dat ghemeen capitel.

[LXVIII] Dat vijfde kapittel is van breken der armen en ellenboog.

De arm tussen de schouders en ellenboog breekt vaak overdwars en hoe het dichter is bij de gewrichten hoe zwaarder het is te behandelen. Hier zal ik een voorbeeld stellen in dit lid van behandeling dat men alzo zal behandelen armen, benen, dijen. Aldus zal je weten of dat lid gebroken is. Doe een persoon nemen onder aan de schouder en u zal met beide uw handen de arm boven de ellenboog nemen en waggelen zacht heen en weer totdat ge hoort het ene been knisperen. En dit zal men doen als dat een stuk niet is ontstoken van de andere, want dan is het goed te herkennen en zal je bereiden al dat ertoe behoort eer ge het werk begint. En dan zal je dat been voegen in zijn plaats zo zocht dat ge kan. En dan allereerst opleggen een oud linnen kleed, genat in rozenolie en wat uitgeduwd. Daarop zal je leggen een ander stukje van een dik kleed met een helende pleister, al zo het gezegd wordt in de Antidotaria. En deze 2 klederen worden zo groot dat ze zullen omvangen dat hele gebroken lid en een palm breder in elke zijde overdwars. Op deze 2 klederen zal men leggen een kussentje van proppen, effen gemaakt en genat in het witte van een ei. En al deze zal men binden met een zwachtel van een vinger breed en lang genoeg zodat men het enigszins om kan winden en meest dwingend op de gebroken plaats. En verder achter beter strakker zodat men winden zal. En dat zal men zo naaien met een naald en de eerste binding der zwachtel zo vast genaaid aan de laatste binding. En op dat bindsel zal men leggen een kussentje van proppen, genat in water en uitgeduwd en op dat kussentje zal men leggen spalken en op die spalken koorden met bladeren pijpen of metalen of ijzeren die men zal maken dwingen en een kleine roede zal men door een pijp steken zodat de binding niet verslappen kan.

Wel is te weten dat men gebroken leden matig zal binden en niet zo zeer dat het gaat zweren nog het gevoel in dat lid niet verloren wordt. Toch zijn sommige die een lid zo vastbinden dat er geen voedsel toe kan komen, alzo waarbij dat het lid dan verderft en verrot. En daarvan komt koorts of kramp, waarvan vele zieken sterven. En als ge dat ziet, zo zal je dat lid los maken en helpen, alzo het voorgezegd is in dat algemene kapittel boven.

Die gebroken plaats bij de schouder zal men zalven met medicijn van bolus armeniacus. En is het dat er geen kwaad toeval komt zoals zweer of jeuk, dan zal men het alzo los laten tot 10 dagen in de winter en 7 dagen in de zomer. En dan zal men het al zacht binden en leggen er weer op de voor vermelde medicijn opnieuw en dan weer binden. En is het niet goed gevoegd, men zal het goed tezamen voegen en binden het zoals men het tevoren deed. En als het goed heel is, men zal er op leggen proppen, genat in goede warme wijn. En is het dat het lid scheef is, dat zal men verbeteren zoals het gezegd wordt in de Antidotaria.

De beenderen van de arm tussen de ellenboog en de hand breken soms beide en soms maar een. En dit zal men behandelen in dezelfde manieren dat voorgezegd is onder ten. Tenzij dat meer dan een been gebroken is, dan en is het niet nodig spalken daarop te leggen, want dat gezonde been zal dat gebroken been ophouden zodat het niet zal mogen omdraaien.

Item, de beenderen van de vinger breken niet omdat ze zijn sterk en klein. En is het dat ze breken, men zal ze binden en spalken zoals het voorgezegd is. En is het al zo dat de vingers zijn klein, men moet ze nazorg geven met grote handigheid. In alle gebroken leden in het begin zal wezen de spijs arm en mager en daarna beter dikker, alzo het voorgezegd is in dat algemene kapittel.

[LXIX] Dat seste capittel is van brekinghe der benen ende der dyen

Als die dyen ende die benen te broken sijn jof enich vanden benen van alden voeten, dan salmense cureren alst voerseit is int [fol. 142r] naeste capitel vanden armen sonder als dat been to gader is gevoget ende gespalket. Dan salment doen in een houten vorme ghemaect achter die schepnisse vanden been dattet been niet en soude ontzwingen. Oec sal die sieke leggen altoes up sijn rugge tote dattet been is gheheel. Ende altoes moet men wachten dat dat been te broken niet en blivet langere noch kurtere dan dat ghesonde been, mer altoes suldi meten beide die benen ende houden altoes in de selve langheide.

[LXIX] Dat zesde kapittel is van breken der benen en de dijen.

Als de dijen en de benen gebroken zijn of enig van de benen van al de voeten, dan zal men ze behandelen zoals het voorgezegd is in het vorige kapittel van de armen, uitgezonderd als dat been tezamen is gevoegd en gespalkt. Dan zal men het doen in een houten vorm gemaakt achter de schepping van het been zodat het been niet zou draaien. Ook zal de zieke altijd op zijn rug liggen totdat het been is geheeld en altijd moet men uitkijken dat het gebroken been niet langer nog korter blijft dan dat gezonde been, maar altijd zal je meten beide de benen en houden altijd in dezelfde lengte.

[LXX] Dat sovende capittel is van quessinigen of voudinghe der benen sonder brekinghe. Nota

Het ghevallet somwilen van vallen of van quetsen dat somme moruwe benen bugen sonder breken, als dat cacabeen, ende ribben ende in somme kijnderen vanden armen ende vanden dyen. Ist dat het is een cacabeen die meister sal sijn vingher steken in den mont ende duwen uutwert ende buten der up duwen mitter ander hant ghesmeert mit terpentijn of mit pecke ende trecket sachte of. Ende aldus salmen doen in die ribben. Die arm ende die been salmen an die cromme side bijnden een starck spalke. Mer men moet dat lit eerst betten mit water der in is ghesoden camillen, popel, bismalve, fenigreet ende lijnzaet. Ende smeren mit oli van lelien jof mit smoute van gansen jof van [fol. 142v] hoenren. Oec is dit guet ende gheprovet dat men legt an die cromme een lemmelen van yvorien jof een yvorien cam, want bider cracht vander yvorien salt been derwert trecken ende weder comen in sijn eerste vorme.

[LXX] Dat zevende kapittel is van kwetsing of vouwen van de benen zonder te breken. Nota.

Het gebeurt soms van vallen of van kwetsen dat sommige murwe benen buigen zonder te breken, zoals dat kaakbeen en ribben en in sommige kinderen van de armen en van de dijen. Is het dat het is een kaakbeen de meester zal zijn vinger steken in de mond en naar buiten duwen en buiten er op duwen met de andere hand die gesmeerd is met terpentijn (Pistacia terebinthus) of met pek en trekt zacht af en aldus zal men doen in de ribben. De arm en het been zal men aan de kromme zijde binden een sterke spalk. Maar men moet dat lid eerst betten met water waarin gekookt is kamille, heemst, bismalve (Malva alcea), fenegriek en lijnzaad en besmeren met olie van lelies of met vet van ganzen of van hoenderen. Ook is dit goed en beproefd dat men legt aan de kromme een lemmet van ivoor of een ivoren kam want vanwege de kracht van ivoor zal het been daarheen trekken weerkomen in zijn eerste vorm.

[LXXI] Die ander leringhe des vierden boekes is van lede die uut haer proper stede sijn ende hoemense weder in voeghen sal ende hevet vijf capittelen. Dat ierste is een guet proper sermoen vanden ontledinge. Nota

In dat menschelike lichaem sijn die beenren te gader ghevoget mit bijnselen so dat het een been wel mach roren sonder dat ander ende dese voginge heten juncturen. Ende alle die juncturen vanden hoveden totten vueten, moghen wel gaen uut haer proper stede ende die uut ghegaen sijn die heten dislocatio in Latijn. Het sijn somme meisters die lange betten een lit datter is uut sijn proper stede in warmen simplen water eer dat sy dat weder vogen in sijn stede. Ende dats quaet want dat lit isser by vercrancket ende bereet om tontfanghen overvloethede. Ende somwilen wert die busse vanden so vervolt van humoren datter dat ander been niet wel in en mach sluten. Mer ist dat en lit hevet wesen uut sijn proper stede II daghe of III eer ghy daer to quamet ende die stede der junc [fol. 143r] turen is verhert, dan salmen dat lit betten mit water der in is soden pople, bismalve, venigret ende der gheliken. Ende dan salmen dat lit weder voegen in sijn proper stede. Mer eersten moetmen al bereden datter to bihoert ende dan voegen dat been in sijn proper stede, alst geseit wert in sijn proper capitel. Ende dan salmen daer up leggen een out linnen cleet, ghenet in oli van rosen, ende daer up een plaester mit helende medicinen ende daer boven een cussineel van stoppen, ghenet in witten vanden eye. Daer na salment vaste bijnden alsoet bihoert, elc in sijn stede. Ende ist datter ne gheen quade to vallen en comen, dan salment laten bonden teen dagen ende dan ontbijnden ende die medicien vernyen. Ende ist datter to comen quade to vallen, so verdrivet alsoet voerseit is in dat ghemeen capitel der te broken leden.

[LXXI] De volgende lering van het vierde boek is van leden die uit hun goede plaats zijn en hoe men ze weer invoegen zal en heeft vijf kapittels. De eerste is een goed proper verhaal van de ontleding. Nota.

In dat menselijke lichaam zijn de beenderen tezamen gevoegd met bindsels zodat het ene been wel mag bewegen zonder dat andere en deze voegingen heten gewrichten. En al die gewrichten van de hoofd tot de voeten mogen wel gaan uit hun goede plaats en die uitgegaan zijn die heten dislocatio in Latijn. Er zijn sommige meesters die lang betten een lid dat er uit zijn goede plaats is in warm enkelvoudig water eer dat ze dat weer voegen in zijn plaats. En dat is kwaad want dat lid is erbij verzwakt en bereid om te ontvangen overvloed en soms wordt de bus zo gevuld van levenssappen dat het andere been niet goed in mag sluiten. Maar is het dat een lid uit zijn goede plaats is geweest 2 dagen of 3 eer ge daartoe kwam en de plaats der gewrichten is verhard, dan zal men dat lid betten met water waarin gekookt is heemst, bismalve (Malva alcea), fenegriek en dergelijke en dan zal men dat lid weer voegen in zijn goede plaats. Maar eerst moet men al bereiden dat ertoe behoort en dan voegen dat been in zijn goede plaats zoals het gezegd wordt in zijn goede kapittel. En dan zal men daarop leggen een oud linnen kleed, genat in rozenolie en daarop een pleister met helende medicijnen en dar boven een kussentje van proppen, genat in het witte van een ei. Daarna zal men het vastbinden zoals het behoort, elk op zijn plaats. En is het dat er nee geen kwade toevallen komen, dan zal men het laten gebonden tien dagen en dan los maken en de medicijnen vernieuwen. En is het dat er toekomen kwade toevallen, zo verdrijf ze alzo het voor gezegd is in dat algemene kapittel der gebroken leden.

[LXXII] Dat ander capittel van die mandibule (dats die kaken) uter stede. Nota

Dat opperste cacabeen en roert in gheen beesten, sonder in een beeste dat men heet cocodrillus. Ende dat upperste cacabeen is ghevoget mitten beenren vanden hovede in elke side boven ende binneden ist vast ghemaect mitten wortelen vanden tanden die daer vast in sijn.

Dat nederste cacabeen [fol. 143v] is ghemaket van II benen te gader ghevoeget in dat kinne ende ghecoppelt mit bijnselen mitten uppersten cacabeen in de welke bijnselen maken steden in die braden de dat cacabeen roren in dre maneren. Want somme braden dalende vanden hovede ende sijn ghecoppelt mit sommigen zenuwen vanden hovede ende vanden morge ende si luken die kaken. Item, ander braden comen van binneden vanden borsten ende sijn ghemenget mit somme zenuwen der maege ende si ondoen die kaken. Somme braden comen van sy besiden ende roren die caken alsmen cauwet. Dat nederste cacabeen mach gaen uut sijn juncture in II maeren als jof achterwert ende die nederste tanden gaen dan van binnen den uppersten ende dan en machmen den mont niet ondoen. Jof vorwart ende dan is die mont wide ondaen [fol. 144r] ende die nederste tande voergaen die overste. Ende meer een manire en moghen de opperste tanden voeghen mitten ondersten. Ende als dan dat kakenbeen is uten stede, so moetment to hant helpen of die stede soude apostemeren ende zweren omme dat sijn vele zenen ende braden ende soude een soep maken der hinneren omme dattet is so nader herssen. Ende daer soude to hant comen frenesie ende corts ende quade toe vallen ende to hant die doet. Mer ist datmen den zieken tohant helpet, so en ist gheen noet. Ende ist dattet achterwert uut is, dan suldi steken juve voerste twe vingheren onder sine kaken ende iwe twe dumen in sinen mont op dattu moghes ende trecken dat kakenbeen uut weert. Ende ist dattu nyet moghes, so suldi den mont ontdoen myt een wilghen houte ende opwert steken mitten voerste vinger tot in sijn stede. Ende dat saltu weten als die opperste tande ende die nederste op malcanderen sluten. Ende en moghe ghi aldus nyet doen, dan suldi onder dat kaken been een langhe scrode doen off een dwale ende een ander persoen sal die dwale vaste trecken mit beyden eynden. Ende ghi sult den mont ontdoen myt dat voerseit hout ende die meister ende die persoen ghelijc aldus werkende, ende dan salt weder comen in sijn stede. Ende ist dattet voerwert uut is, dan bevanghet alden kynne myt een dwale ende doet een ander man sitten myt beyde sin knyen achter op die scouder des zieken. Ende laet hem vaste die dwale trecken myt beyden eynden ende ghi sult steken houte inden mont ende driven dat kynne achter wert. Ende alsoe salt weder comen in sijn stede. Ende dan suldijt vast maken myt binden ende myt plasteren. Ende doet hem mitten dunne spise sonder cauwen tot dattet wel heel is.

Ende ist dat ghi daer niet en waert int ierste ende dat die stede gheapostemert is ende dat die zieke den coertse hevet ende hevet grote zweringhe, dan salmen hem dat haer af scheren ende salven hem myt wermer rose oly ende myt een luttel azijns. Ende salve die stede myt morwender oly, [fol. 145r] smoute van enden off van ander maniren omme die aposteme ende dat zeer to cesseren. Ende omme dat hovet to comforteren datter frenesie nyet en comet. Ende als die to vallen en wech sijn, dan salmen die cure doen als voerseit is [fol. 143v vervolg]

[LXXII] Dat volgende kapittel van de mandibule (dat is de kaak) uit zijn plaats. Nota.

Dat opperste kaakbeen beweegt in geen beest, uitgezonderd in een beest dat men krokodil noemt en is gevoegd met de beenderen van het hoofd in elke zijde boven en beneden is het vastgemaakt met de wortels van de tanden die daar vast in zijn.

Dat laagste kaakbeen is gemaakt van 2 benen tezamen gevoegd in de kin en gekoppeld met bindsels met het bovenste kaakbeen waarin bindsels plaatsen maken in het spiervlees die dat kaakbeen bewegen op drie manieren. Want sommige spiervlees die van het hoofd daalt is gekoppeld met sommige zenuwen van het hoofd en van het merg en ze sluiten de kaken. Item, ander spiervlees komt van beneden van de borsten en zijn gemengd met sommige zenuwen der maag en ze openen de kaken. Sommige spiervlees komt van bezijden en bewegen de kaken als men kauwt. Dat laagste kaakbeen mag gaan uit zijn gewricht in 2 manieren als of naar achteren en de laagste tanden gaan dan van binnen de hoogste en dan mag men de mond niet openen. Of voorwaarts en dan is de mond wijd geopend en de laagste tanden gaan voor de bovenste en meer een manier en mogen de bovenste tanden voegen met de onderste. En als dan dat kaakbeen uit zijn plaats is dan moet men het gelijk helpen of de plaats zou zweren en zweren omdat er vele zenuwen zijn en beweging en zou een soep maken ter herinneren omdat het is zo nabij de hersens. En daar zou gelijk komen frenesie en koorts en kwade toevallen en gelijk de dood. Maar is het dat men de zieke gelijk helpt, zo is er geen nood. En is het dat het achterste eruit is, dan zal je steken je voorste twee vingers onder zijn kaak en uw twee duimen in zijn mond opdat u het kan en trekken dat kaakbeen naar buiten. En is het dat u het niet kan, dan zal he de mond openen met een wilgentak en omhoogsteken met de voorste vinger tot in zijn plaats. En dat zal u weten als de bovenste tanden en de laagste op elkaar sluiten. En mag je alzo niet doen, dan zal je onder dat kaakbeen een lange zwachtel doen of een doek en een andere persoon zal die doek sterk trekken met beide einden en ge zal de mond openen met dat voor gezegde hout en de meester en de persoon werken gelijk aldus en dan zal het weer in zijn plaats komen. En is het dat het van voren eruit is dan omvang de hele kin met een doek en laat een andere aan zitten met beide zijn knieën achter op de schouder der zieke en laat hem sterk die doek trekken met beide einde en ge zal het hout in de mond stelen en duwen de kin naar achteren. En alzo zal het weer komen in zijn plaats en dan zal ge het vastmaken met binden en met pleisters en doe hem met dunne spijs zonder te kauwen totdat het goed heel is.

En is het dat ge daar niet was in het begin en dat die plaats verzweerd is en dat de zieke de koorts heeft en heeft grote pijn, dan zal men hem dat haar afscheren en zalven hem met warme rozenolie en met wat azijn en zalf die plaats met vermurwende olie, vet van eend of van andere manieren om de zweer en dat zeer te op te houden en om dat hoofd te versterken zodat de frenesie niet komt. En als de toevallen weg zijn dan zal men de behandeling doen zoals voorgezegd is.

[LXXII] Hier beghint dat vijfte boeck vanden groten lancfrancke ende dat hevet VII capittelen. Dat ierste capittel is van repercussive, dats te segghen weder slaen die dinghen ten humoren ende die maneyren van weder te slaen alse apostemen ende seren diemen weder slaen sal off ripen. Nota [LXIII]

Die hete apostemen int beghin behoven weder slaende medicinen, sonderlinge als sy sijn in principael leden als in die milte of in die nyeren, in dat herte, [fol. 146r] in die hersen ende dat hoeft ende die levere, die maghe, die cullen ende die blase. Want altoes moetmen een quade materie trecken van die edel leden tot die onedel leden, mer niet contrarie te werken. Ende in dat wederslaen moetmen die X ponten, voerseit int capitttel der apostemen, to houden.

Materien te weder slaen is in II maneren: of hetten ende materie of hette sonder materien. Ende alsmen wil wederslaen hette ende materie, dan moetmen orbaren medicien cout ende droghe ende stoppende. Ende alsmen wil wederslaen hette sonder materie, so en belettet niet al is die medicien coel ende versch. Medecien die wederslaen ende coel sijn somme sijn cruden ende bomen ende haer bladen, wortelen, sarden, bloesemen. Somme sijn maneer van aerden, somme wateren, vanden welken wy hier bescriven sullen die wy meest hantieren.

Ende eerst van medecinen die coel ende versch sijn, die wederslaen hetten sonder materie alse pappelen, capillus veneris, psillium, porteleyne, melde, mercuriael, rapen, calworden, melonen, citrullen, pappelen saet, die IIII coude zaden, dourebaert, latuwe in velde, mandragora, mancop, quicsulver (dat is coel ende versch in den vierden graet), olie die sijn coel ende versch: olie violaet, olien van cremeren id est meerbollen ende van witter lelyen. Alle dese machmen orbaren omme te wederslaen hetten sonder materien.

Dese medecinen sijn coel ende droech [fol. 146v] die wederslaen hetten ende materien als nachtscade, smeer weert groet ende wilde, carden, pennint cruyt, ypoquistidos, yserhart, corigiola, hennenkers, coriander, ustar scariola id est scerleye, weghebrede, honts ribben, meerbollen. Item, van granen, van saden ende van fruete: gherste, rogge, haver, bolle, spelte, bonen, gagel zaet, berberis, sumat, peren, appelen, mispelen, castanyen, ekenoten, gallenoten, onripe moerbesen, zuere crappen, wedewende, wijngaert. Item, van bladen van blosemen ende van scoertsen: balaustia, scoertsen van prumen, garnaten, scoertsen van stoppende bomen, rosen, cremeren id est meerbollen, blosemen van doernen, blade van peerbomen, van appelbomen, van mispelen, van doernen, van braemen, willigenbladen ende van esken ende alle die sandalen. Item, van mineren van aerden ende van stenen alse: bolus armenicus, marmorsteen, alobaster id est steen van sulvere litergier, scellen van ysere, emastistes, id est steen crael, antimonium, seghelt eerde, leem, alle manere van wasse, termis campher. Item, gumme van prumebomen, van krekersbomen, van amandelboem, sap van onripe doren, opium. Item, van olien als van olium rosaet ende alle olie ghemaect van coelen dingen ende droghe ende roeswater ende alle watere van dingen die coel sijn ende droghe.

Van desen voerseiden simplen dingen machmen orbaren alset te doen is. Ende als men is in steden der men ne gheen specieren en vynt noch crudenaers, alse Galienus seit dat hi was tot enen sieken hebbende een aposteme ander levere. [fol. 147r] Ende om dat hy niet en vant squinantum, spijt ende andere dinghen daer to behorende, omme datter ne gheen apothecarius en was, so makede hy medicien van vette verschede cruden. Ende hy mengheden daer mede absinthium ende catonen ende ander stoppende dingen ende makede wel goede medecien. Van desen simplen medecinen machmen maken salven ende plaesteren. Item, aldus maectmen salve met IIII onsen olie ende een half onse was te wynter ende I ons te somer, ende I onse pulvers ghemenget in dat was ende in die olie ghesmolten. Ende ist dat versche gumme daer men smeltet daer in behoret, soe en salmen dat was noch die olye meeren noch mynren, want die verschen gummen dicken noch dunnen. Mer ist datter smout in behoert, dat salmen nemen in die quantiteit vander olyen ende doen der to pulver ende was alset voerseit is. Ende elke salve moetmen doer een cleet wringhen of so cleyne stampen datter ghene hertheit in en wert.

Epithima is een plaester alsmen mit pulver of mit oli of mit asijn of mitten sape van enighen cruden also dicke alse seem. Ende een cleet daer in ghenet ende op dat let gheleit.

Cathaplasma is een plaester ghemaect van cruden ghestampt, rauwe of ghesoden mitter substancien ende ghemenget mit melen ende mit smouten ende olie twisschen dicke ende dunne ende up dat let gheleit.

Item. Simplum is een plaester ghemaect van vele simple dynghen van diverse naturen alse pulveren, [fol. 147v] gummen, vethede ende was, ruet ende olie sijn te gader ghesoden in harde confeyne ende op een leder ghesmeert ende gheleyt opt let als dyaquilon, apostolicon, oxitrocium ende vele andere.

Embroca is alsmen een lit betert mit simpel warm water of daer cruden in ghesoden sijn ende dat water ghelaten valle van hoghe op dat let wel lange ende dyt heet men embroteren.

Empacisma is baden totter navele ende niet daer boven. Item, alsmen wil coelen een lit sonder materien te verdriven, dan salmen nemen dat sop van enighen der voerseyder cruden III delen, olie van rosen I deel, asijns I half deel ende menghet to gader. Ende wilment sterce hebben colende, so salmen daer in doen roet leem ende makent also dicke alse seem ende leggent daer op. Een ander daer grote hitte is mit cleenre materien: neemt witte sandalen spodium acthacie elx II drachmen, camphore I drachmen, apium een half onse. Dese salmen temperen mitten sape van enigen couden cruden ende olie rosaet ende een luttel asijns. Item, een ander: neemt droge beenren ghebarnet ende ceruse ghedwegen amidum II drachmen, hermodatti IIII drachmen, apij I drachmen ende vergadert alst voerseit is. Item, een ander: nemet bolum armenicum I onse, olie van rosen II onsen, asijn I onse ende tempert also dicke als zeem. Ende ofmen wille bewachten een lit van vervulinge, so doeter to segelt eerde ende smeret daer mede dat ghesonde lit, want het en laet die corrupcie niet breiden als ic dicwile heb gheprovet. Item, alle die coele medicine [fol. 148r] voerseit in dat capitel der sweringe vander juncturen sijn wel nuttelike in de steden.

Ende alsmen wederslaet vele materien ende de stede dan wort blau somwilen bider couder medicinen, dan en suldy se niet meer daer up legghen mer leggher op een plaester ghemaect mitten sape van coriandre ende mit ghersten meel. Ende ist dattet niet swart en is ende ment nochtan niet en mach wederslaen omme die menichte der materien ende die humoren niet meer en vloyde ende die hetten des ledis is ghemyndert, dan salmen mitter coel medicinen menghen verscheydende medecinen. Ende alset also is datmen puyr coude medicien legget ynt beghin up een stede. Ende alst veroudert is, salmenre mede menghen verscheydende medicinen. Nochtan salmen een luttel hanteren mit colende medicinen, so dat si comen totter seere steden ende niet daer up. Een coude materie en salmen niet wederslaen, mer men sal die coude complexie verwandelen mit dingen die heyt sijn ende droghe ende mit hare droeghten dat lit so versterken dat het gheen materie ontfanghet. Ende dese sijn ghetempertliken heet mit een bitterhede als alsene, squinantum, averuut, polesatados, centaurie groet ende clein ende holwortel die lange ende die ronde, droge rosen, maroby, mirre, mastic, lupinen, olie van mastic ende van alsene. Vele lieden seggen dattet wel quaet is datmen een materie wederslaet ende dattet beter waer dat het uut braeck, want dan soude die lichaem ghesuvert sijn van vele quader humoren. Mer seker [fol. 148v] like uut ghedaen die X puncten voerseit, so ist betere datmen die materie wederslaet dan datmen laet uut breken, want die mensche blivet te sterker ende hy wert niewert mede ghepijnt.

[LXXII] Hier begint dat vijfde boek van de grote Lancfranck en dat heeft 7 kapittels. Dat eerste kapittel is van repercussive, dat is te zeggen terugslaan die dingen ten levenssappen en de manieren van terugslaan als zweren en zeren die men terugslaan zal of rijpen. Nota.

De hete zweren behoeven in het begin terugslaande medicijnen en vooral als ze in de belangrijke leden zijn zoals in de milt of in de nieren, in dat hart, in de hersens en dat hoofd en de lever, de maag, de billen en de blaas. Want altijd moet men een kwade materie trekken van de edele leden tot de onedele leden, maar niet contrarie werken en in dat terugslaan moet men de 10 punten, voorgezegd in het kapittel der zweren, behouden.

Materiën te terugslaan zijn er op 2 manieren: of hitte en materie of hitte zonder materie. En als men wil terugslaan hitte en materie dan moet men gebruiken medicijnen die koud en droog en stoppend zijn. En als men wil terugslaan hitte zonder materie, zo belet het niet al is de medicijn koel en vochtig. Medicijnen die terugslaan en koel zijn sommige kruiden en bomen en hun bladeren, wortels, zaden, bloesem. Sommige zijn soorten van aarde, sommige van water waarvan we hier beschrijven zullen die we het meest gebruiken.

Ee eerst van medicijnen die koel en vochtig zijn, die terugslaan hitte zonder materie zoals heemst, Adiantum capillus-veneris, Plantago psyllium, postelein, melde, bingelkruid, rapen, kauwoerde, (Cucurbita pepo) meloenen, Citrullus lanatus, heemst zaad, de 4 koude zaden, donderbaard, sla, in velde, mandragora, papaver, kwikzilver (dat is koel en vers in de vierde graad), olies die zijn koel en vochtig: violenolie, waterlelie olie van cremeren, dat is waterlelie en van witte lelie. Al deze mag men gebruiken om terug te slaan hitte zonder materie.

Deze medicijnen zijn koel en droog die terugslaan hitte en materie zoals nachtschade, smeer weert, groot en wilde, kaarden, penningkruid, Cytinus hypocistis, ijzerhard, Corrigiola, (=Polygonum aviculare) vogelkers, Coriander, gebruik scariola, dat is scharlei, weegbree, hondsribben, (Plantago major) waterlelie. Item, van granen, van zaden en van fruit: gerst, rogge, haver, bolle, spelt, bonen, (Vicia faba) gagelzaad (mirt), berberis, sumak, (Rhus coriaria), peren, appels, mispels, kastanje, eikennoten, galnoten, onrijpe moerbeien, zure meekrap, wedewinde, wijngaard. Item, van bladeren van bloesem en van schorsen: bloem van granaatappel, (Punica granatum) schors van pruimen, granaatappel, schors van stoppende bomen, rozen, cremeren, dat is waterlelie, bloesem van dorens, bladeren van perenbomen, van appelbomen, van mispels, van dorens, van bramen, wilgenbladeren en van es en alle de sandalen. Item, van mineralen van aarde en van stenen zoals: bolus armeniacus, marmersteen, alabaster dat is een steen, van zilver, Litargirum, schellen van ijzer, hematiet, dat is een steen, koraal, antimonium, gezegelde aarde, (terra sigillata; met en zegel) leem, alle soorten van was, terra lemnia of rode aarde van Lemnos, kamfer. (Dryobalanops aromatica) Item, gom van pruimenbomen, van kriekebomen, van amandelboom, sap van onrijpe slee, opium. Item, van olie als van rozenolie en alle olie gemaakt van koele dingen en droge en rozenwater en alle water van dingen die koel zijn en droog.

Van deze voor vermelde enkelvoudige dingen kan men gebruiken als het nodig is. En als men is in plaatsen daar men geen specerijen vindt nog kruideniers, zoals Galenus zegt dat hij was tot een zieke die een zweer aan de lever had en omdat hij niet vond Cymbopogon schoenanthus, spicanardi (Nardostachys jatamansi), en andere dingen daartoe behorende, omdat er nee geen apotheker was, zo maakte hij medicijn van vette vochtige kruiden en hij mengde daarmee alsem en katoen en andere proppende dingen en maakte wel goede medicijn. Van deze enkelvoudige medicijnen mag men maken zalven en pleisters. Item, aldus maakt men zalf met 4 ons olie en een half ons was te winter en 1 ons in de zomer en 1 ons poeder gemengd in die was en in de olie gesmolten. En is het dat verse gom daar men smelt daarin behoort, zo zal men de was nog de olie vermeerderen nog verminderen, want de verse gommen verdikken nog verdunnen. Maar is het dat er vet in behoort, dat zal men nemen in de kwantiteit der olie en doen daartoe poeder en was zoals het voor gezegd is. En elke zalf moet men door een kleed wringen of zo kleine stampen zodat er geen hardheid in is.

Epithima is een pleister als men met poeder of met olie of met azijn of met het sap van enige kruiden alzo dik als honig en een kleed daarin genat en op dat lid gelegd.

Cathaplasma is een pleister gemaakt van kruiden gestampt, rauw of gekookt met de substantie en gemengd met meel en met vet en olie tussen dik en dun en op dat lid gelegd.

Item. Simplum is een pleister gemaakt van vele enkelvoudige dingen van diverse naturen zoals poeders, gommen, vetheid en was, vet en olie zijn tezamen gekookt in harde confituur en op een leer gesmeerd en gelegd op het lid zoals loodpleister, apostolicon, oxitrocium en vele andere.

Embroca is als men een lid verbetert met enkelvoudig warm water of daar kruiden in gekookt zijn en dat water goed lang laten vallen van hoog op dat lid en dit noemt men embroteren.

Empacisma is baden tot de navel en niet daarboven. Item, als men wil verkoelen een lid zonder materie te verdrijven, dan zal men nemen dat sap van enige der voor vermelde kruiden, 3 delen, olie van rozen, 1 deel, azijn, 1 half delen meng het tezamen. En wil men het sterk hebben verkoelende, dan zal men daarin doen rood leem en maak jet alzo dik als honing en leg het daarop. Een andere daar grote hitte is met kleine materie: neem witte sandalen, spodium, Acacia, elk 2 drachmen, kamfer, (Dryobalanops aromatica) 1 drachmen, Apium, een half ons. Deze zal men mengen met het sap van enige koude kruiden en rozenolie en wat azijn. Item, een andere: neem droge beenderen gebrand en loodwit gewassen, zetmeel (krachtmeel) 2 drachmen, Colchicum autumnale, 4 drachmen, Apium, 1 drachme en verzamel het zoals het voorgezegd is. Item, een andere: neem bolus armeniacus, 1 ons, rozenolie, 2 ons, azijn, 1 ons en meng het alzo dik als honing. En als men een lid wil behoeden van vervuiling zo doe er toe gezegelde aarde (terra sigillata) en besmeer daarmee dat gezonde lid want het laat de vervuiling niet verspreiden zoals ik vaak heb beproefd. Item, alle de koele medicijnen voorgezegd in dat kapittel der zweren van de gewrichten zijn wel nuttig in de plaatsen.

En als men terugslaat vele materiën en de plaats dan wordt blauw soms bij de koude medicijnen, dan zal ge ze niet meer daarop leggen, maar leg er op een pleister gemaakt met het sap van koriander en met gerstemeel. En is het dat het niet zwart is en men het nochtans niet kan terugslaan vanwege de menigte van de materie en de levenssappen niet meer vloeien en de hitte van het lid is verminderd, dan zal men met de koele medicijnen mengen verscheidene medicijnen. En als het alzo is dat men puur koude medicijn legt in het begin op een plaatse en als het verouderd is zal men er mede mengen verschillende medicijnen. Nochtans zal men wat weinig hanteren met koelende medicijnen, zodat ze komen tot de zere plaatsen en niet daarop. Een koude materie zal men niet terugslaan, maar men zal die koude samengesteldheid veranderen met dingen die heet zijn en droog en met hun droogte dat lid zo versterken dat het geen materie ontvangt. En deze zijn getemperd heet met een bitterheid zoals alsem, Cymbopogon schoenanthus, averuit, Lavandula stoechas, Centaurium erythrae en de grote

Rhaponticum heleniifolium en holwortel de lange (Aristolochia longa) en de ronde, (Aristolochia rotunda) droge rozen, Marrubium, mirre, (Commiphora myrrha), mastiek (Pistacia lentiscus), lupinen, olie van mastiek en van alsem. Vele lieden zeggen dat het wel kwaad is dat men een materie terugslaat en dat het beter was dat het uitbrak, want dan zou het lichaam gezuiverd zijn van vele kwade levenssappen. Maar zeker uitgedaan die 10 punten voorgezegd, zo is het beter dat men de materie terugslaat dan dat men het laat uitbreken, want de mens blijft sterker en hij wordt nergens mee gepijnigd.


[LXXIIII] Dat ander capittel is van resolativen, dats te segghen ontbindinghe ende die manyeren van ontbinden

Alsmen een materie niet en mach wederslaen omme enighe deer tien ponten voerseit of bi dattie materie te vele is of te dicke, dan salment beghinnen te verscheyden mit medicinen daer to bihorende. Mer en gheen verscheidende medicinen en salmen daer up leggen alse die sake der materien coemt van binnen, of die lichaem en si ierst ghesuvert. Want dat soude meer materie to trecken dan verscheiden. Ende alle hete dinghen trecken, sonder die ghetempertlike heet sijn, mit bestopthede ende bitterhede. Eerst salmen den lichaem suveren mit bloet te laten of purgieren mit medicinen of mit allebeide, na dats te doen is ende dan beghynnen te verscheiden mit medicinen daer to byhorende welke dat heet is, ende dat verscheidet die materie ende trecket uut. Dese medicien heft ghemenscap mit ripende medicinen. Want elc doet anders wert, mer si scelen in dyt dat die versceidende medicien is opende ende die ripende medicien stoppende. Al waer bi het ghevallet dicwile dattie verscheidende medicien gheleit op vele dicker [fol. 149r] materien, haer verhettet ende haer verdunnet. Ende die natuurlike hetten is gheholpen bider hetten van buten ende doergaet alle die materie ende die hette en mach niet uuttrecken ende die zweet gaten sijn te nauwe, alse waer by die materien ripet. Ende in dese manere so verscheidet ripende medicien cleyn dunne materie.

Alsmen wil een materie verscheiden, dan salmen sieden cruden ter medicien behorende. Ende in dat water salmen dat lit baden totte dattet wert roet ende zwellet ende dan salmen daer up leggen medicien die men van ierst heft bereit. Item, dicwile ghevallet dattie medicien verscheidet dat dunneste der materie ende dat dickest verherdet ghelijc enen steen. Ende alsmen dat siet, salmen die stede morwen in sijn capittel ende dan weder te verscheiden. Ende aldus salmen doen also lange hent die materie versceiden is.

Simpele versceidende medicien sijn dese alse camillen (heet versceidet ende bewaert datter gheen ander medicijn to en comt), mellote, paritari, papple, penninc cruut, grisori, colen, dille, netelen, alant, bernaeds, vlieder, adic, valeriane ende alle crude ghetemperlike heet. Item, van zaden: zaet van colen, van dille, van netelen, van pappelen ende alle versceidende zaden alse gruus, amidum, van ghersten, van wicke, van bonen, van arweten, crumen van groenen broede, smout van swinen, van hoenren, van gansen, van enden, ende alle merghe. Van gummen, mastic, [fol. 149v] wiroc, mirre, serapinum, oppopanat, asa fetida, lapdanum, versch ysope, terpentine was ende drosene van was, zweet van beesten ende botere. Alle versceydende medicinen machmen vergaderen van desen simplen medicinen voerseit. Olie die versceydet ende sachtet coude zweringen ende het behoert oec in zweringen ende in heter materien van wiven ende in kijnderen ende in die ghene die versch sijn van naturen. Nemet nyewe blosemen van camillen ende droge saet van venigreet elx II onsen, olie van onripen oliven ende stellent XL daghe ter sonnen ende dan colerent ende bestedent. Ende sijt datmense heft te done te wintere ende ment niet en vint, dan salmen doen in een glasen vat bloseme ende dat saet ende olie voerseit ende sidense in I ketel mit borne, tot dat die blomen braden ende dan salment laten coelen ende colerent ende bestedent. Ende aldus maect olie van rosen, van ruten, van alsene. Een ander oli seer versceidende: neemt oude oli I pond, saet van dille I unce, melvinge ghedroget in I scade der sonnen. Dese salmen in een viole ende stellense XL daghe ter sonnen of siedent in water als voerseit is. Item, een ander olie verscheidende, verwermende ende sachtende coude zweringe. Het verwermt zeer die lenden ende die modere ende het onsteket niet ende hetet olie van lelien; ende ic hebt dit gheprovet. Neemt oude olie van rosen XX uncen, blosemen [fol. 150r] van witte lelien XXX, cassia lignea cost mastic, elx een half unce. Ende dese salmen doen in een glasine vat ende houden se in die scaden tot eenre maent. Dan salment wringen doer een cleet ende bestedent. Olie van mastic is seer verscheidende ende is guet tegen crancheden vander maghen comende van couden verschen saken ende is goet jegen zweringe der maghen. Nemet olie van ripen oliven III pond, mastic VI unce. Desse salmen to gader doen in een vat tot dat die mastic is ghesmolten in die olie. Dan salment besteden. Item, alsmen wil maken olie die coelt ende wederslaet of een lit comforteert alse olie rosaet of van gaghele, so selmen nemen olie van onripen oliven. Ende wilmen maken olie die verscheidet mit comfortacien, dan salmen oliven nemen die matelike rijp sijn. Ende die olie bekent wel bider verwe van olie: van onripen oliven is groen ende van ripen oliven is wit, van middelbaer oliven is tusschen wit ende groen.

Verscheidende salve maectmen mit IIII uncen olie van camillen of mit een der anderen olie voerseit ende van een onse was te somere ende van een een half unce te winter. Ende dan een unce pulvers vanden saden van dillen, van colen, van blosemen van camillen of vanden pulveren van anderen cruden. Item, aldus maectmen ene gude versceidende salve: neemt wolle die leghet tusschen den dyen der scapen [fol. 150v] ende bedectse mit scoen water ende laetse weken enen dach ende enen nacht. Ende daer na doetet een luttel zieden mit enen cleynen vuer ende dan latet colen ende wringhet in een vat ende doetet sieden mit enen vier, altoes rorende mit enen houten spaen tot dattet is ghelyc dicker salven. Van plaesteren is wel goet diaquilon rasis die versceidet clieren ende wannen ende ripet carbunculen: nemet oude olie van onripen oliven, V vnsen litergirum salmen wel cleyne pulveriseren in enen mortier ende wriven daer mede die olie tote dat al in hevet ghedrouven dan salment sieden mit een clein vier, altoes rorende mit enen spaen ende doen daer to limicheit van lijnsade van venigreet elx ghewichte van II uncen ende van henisen I vnse. Ende dan salment een luttel sieden ende roren ende dan maken daer af sticken ende bestedense. Ende alst to doen is salment spreiden op een leder of op een cleet dat lynen is ende legghent daer. Ist datmen wil clieren versceiden, dan salmen der to doen I onse pulvers van eenre drogher wortel van yreos. Item, diaquilon van Iande mesire is sterkere ende dickere. Nemet litergirum ghepulverizeert XII onsen, olie van camillen van dille van yris elx VIII drachmen, limicheit van bismalve van lijnsade van venigreet vette vighen rosine sonder kerlen sop van yreos ende van squillen versche ysope elx XII drachmen, terpentine III drachmen, III onsen witte harse, ghelu was II onsen. [fol. 151r] Alle dese salmen to gader sieden tot dattet is hardere dan salve ende morwer dan plaestere. Item, dit is een goede verscheidende plaester ende na den exemple van desen machmen vele plaesteren maken: neemt papple paricarie bloseme van camillen melilotum elx I hant vol ende dese salmen wel harde sieden in watere ende daer na stampen. Dan selmen nemen vanden water IIII deel, verscheidende olie, saet van colen ende van dille elx I een half deel, gruus ende mele van ghersten elx I deel ende diese selmen alte gadere sieden. Dan doen der to also vele vanden anderen cruden voerseit gestampt ende dan salmen dat lit betten alsoet voerseit ende dan legter op allaen.

[LXXIIII] Dat volgende kapittel is van resolativen, dat is te zeggen ontbinding en de manieren van ontbinden.

Als men een materie niet kan terugslaan vanwege enige der tien punten, voorgezegd, of omdat de materie te veel is of te dik, dan zal men het beginnen te scheiden met medicijnen daartoe behorende. Maar geen scheidende medicijnen zal men daarop leggen als de zaak der materie komt van binnen of het lichaam is eerst gezuiverd. Want dat zou meer materie toe trekken dan scheiden en alle hete dingen trekken, uitgezonderd die getemperd heet zijn, met verstopping en bitterheid. Eerst zal men het lichaam zuiveren met bloed te laten of purgeren met medicijnen of met alle beide, na dat het te doen is en dan beginnen te scheiden met medicijnen daartoe behorende welke dat heet is en dat scheidt de materie en trekt uit. Deze medicijn heeft gemeenschap met rijpende medicijnen. Want elk doet anders waart, maar ze verschillen in dit dat de scheidende medicijn is opende en de rijpende medicijn stoppende. Al waarbij het gebeurt vaak dat de scheidende medicijn gelegd op vele dikke materie die verhit en haar verdunt en de natuurlijke hitte is geholpen bij de hitte van buiten en doorgaat alle materie en de hitte en mag niet uittrekken en de zweetgaten zijn te nauw, als waarbij de materiën rijpen. En in deze manier zo scheidt rijpende medicijn kleine dunne materie.

Als men wil een materie scheiden, dan zal men koken kruiden ter medicijnen behorende. En in dat water zal men dat lid baden totdat het rood wordt en zwelt en dan zal men daarop leggen medicijn die men van eerst heeft bereid. Item, vaak gebeurt het dat de medicijn scheidt de dunste materie en het dikste verhard gelijk een steen en als men dat ziet, zal men die plaats vermurwen in zijn kapittel en dan weer te scheiden en aldus zal men doen alzo lang tot de materie gescheiden is.

Enkelvoudige scheidende medicijnen zijn deze; zoals kamille (heet scheiden en behoedt dat er geen andere medicijn toekomt), melilote, Parietaria, heemst, penningkruid, Fumaria, kolen, dille, netelen, alant, bernagie, vlier, kruidvlier, valeriaan en alle kruiden die getemperd heet zijn. Item, van zaden: zaad van kolen, van dille, van netels, van heemst en alle scheidende zaden zoals gruis, zetmeel (krachtmeel), van gerst, van wikke, (Vicia villosa) van bonen, (Vicia faba) van erwten, kruimen van groen brood, vet van zwijnen, van hoenderen, van ganzen, van eenden en alle merg. Van gommen, mastiek (Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), mirre, (Commiphora myrrha), serapinum, (Ferula persica) Opopanax, Ferula asafoetida, laudanum, (Cistus ladanifera) verse hysop, terpentijn (Pistacia terebinthus), was en droesem van was, zweet van beesten en boter. Alle verschillende medicijnen mag men verzamelen van deze enkelvoudige medicijnen voorgezegd. Olie die scheidt en verzacht koude zweren en het behoort ook in zweren en in hete materiën van wijven en in kinderen en in diegene die vochtig zijn van naturen. Neem nieuwe bloesem van kamillen en droog zaad van fenegriek, elk 2 ons, olie van onrijpe olijven en stel het 40 dagen in de zon en dan zuiveren en gebruik het. E n is het dat men het in de winter nodig heeft en men het niet vindt, dan zal men doen in een glazen vat bloesem en dat zaad en olie voorgezegd en kook het in 1 ketel met bronwater totdat de bloemen bewegen en dan zal men het laten koelen en zuiver het en gebruiken het. En aldus maak je olie van rozen, van ruit, van alsem. Een andere olie zeer scheidend: neem oude olie, 1 pond, zaad van dille, 1 ons, melvinge gedroogd in de schaduw van de zon. Deze zal men in een destilleerkolf doen en stel ze 40 dagen in de zon of kook ze in water zoals voorgezegd is. Item, een andere olie scheidende, verwarmende en verzachtende koude zweren. Het verwarmt zeer de lenden en de baarmoeder en het ontsteekt niet en heet olie van leliën; en ik hebt dit beproefd. Neem oude olie van roze, 20 ons, bloes van witte lelie, 30, cassia lignea, Costus, mastiek (Pistacia lentiscus), elk een half ons. En deze zal men doen in een glazen vat en houden ze in de schaduw tot een maand. Dan zal men het wringen door een kleed en gebruiken het. Olie van mastiek is zeer scheidend en is goed tegen zwaktes van de maag die komen van koude vochtige zaken en is goed tegen zweren van de maag. Neem olie van rijpe olijven, 3 pond, mastiek, 6 ons. Deze zal men tezamen doen in een vat totdat de mastiek is gesmolten in de olie. Dan zal men het gebruiken. Item, als men wil maken olie die verkoelt en terugslaat of een lid versterkt zoals rozenolie of van gagel (Myrtus communis, mirt) zo zal men nemen olie van onrijpe olijven. En wil men maken olie die scheidt met versterkingen, dan zal men olijven nemen die matig rijp zijn. En die olie herkent men bij de kleur van de olie: van onrijpe olijven is groen en van rijpe olijven is wit, van middelbare olijven is tussen wit en groen.

Verscheidene zalf maakt men met 4 ons olie van kamillen of met een der andere olie voorgezegd en van een ons was in de zomer en van een half ons in de winter. En dan een ons poeder van de zaden van dille, van kolen, van bloesem van kamillen of van het poeder van andere kruiden. Item, aldus maakt men een goede scheidende zalf: neem wol die ligt tussen de dijen der schapen en bedek het met schoon water en laat het weken een dag en een nacht en daarna laat het wat koken met een klein vuur en dan laat het koelen en wring het in een vat en laat het koken met een vuur, altijd roeren met een houten spaan totdat het is gelijk dikke zalf. Van pleisters is wel goed loodpleister van Rasis die scheidt klieren en uitgroei en rijpt karbonkels: neem oude olie van onrijpe olijven, 5 ons Litargirum zal men goed klein verpoederen in een mortier en wrijven daarmee de olie totdat al in heeft gedreven en dan zal men het koken met klein vuur en altijd roeren met een spaan en doe daartoe lijmerigheid van lijnzaad en van fenegriek, elk het gewicht van 2 ons en van henisen 1 ons en dan zal men het wat koken en roeren en dan maken daarvan stukken en gebruik het. En als het te doen is zal men het spreiden op een leer of op een kleed van linnen en leg het op daar. Is het dat men wil klieren scheiden, dan zal men ertoe doen 1 ons poeder van een droge wortel van Iris. Item, loodpleister van Jan de Mesire is sterker en dikker. Neem Litargirum, verpoederd 12 ons, olie van kamillen, van dille, van Iris, elk 8 drachmen, lijmerigheid van bismalve (Malva alcea), van lijnzaad, van fenegriek, vette vijgen, rozijnen zonder pitten, sap van Iris en van Urginea maritima, verse hysop, elk 12 drachmen, terpentijn (Pistacia terebinthus), 3 drachmen, 3 ons witte hars, gele was, 2 ons. Al deze zal men tezamen koken totdat het is harder dan zalf en murwer dan pleister. Item, dit is een goede scheidende pleister en naar het voorbeeld van deze mag men vele pleisters maken: neem Heemst, Parietaria, bloesem van kamillen, melilote, elk 1 handvol en deze zal men zeer goed koken in water en daarna stampen. Dan zal men nemen van het water 4 deel, scheidende olie, zaad van kolen en van dille, elk 1 een half deel, gruis en meel van gerst, elk 1 deel en deze zal men alle tezamen koken. Dan doen ertoe alzo veel van de andere kruiden voor gezegd gestampt en dan zal men dat lid betten alzo het voor gezegd is en dan leg er op alant.

[LXXV] Dat derde capittel is van maetturativen, dat is toe segghen rypinghe ende hoemen ripen sal ende die manyer daer van. Nota

Als men niet en mach versceiden een materie dan salment ripen mer eerst moet men den lichaem zuveren ende dan ripen mit medicinen daer to behorende. Ende dats elke medicien ghetempertlike heet mit limicheit, die wederhoudet die verscheide materie tot datte dichede der materie gheripet is. Ende dat is papple wit ende swert, bismalve id est heenise, verwoert, wortele van brionie, scerpe dorcken van terwen mele, [fol. 151v] lijnsaet, venigreet, droghe vighen ende alle die voerseit sijn in dat voergaende capittel. Item, coude materien ripen somwile een materie omme dat se die hetten also binnen sluten dattet niet uut en mach. Alse een jong mensche bevanghen mitten crampe die men tetanus heet, ende mits dat hy zwam in couden water soe vergaende die hetten seer inwert ende hy ghenas. Ic heb dicwile gheseen ripen mit couder medicinen.

Dit is een guede ripende medicien die ripet in heter materien: nemt bladen van witten papplen of van swarter veerwort wortelen van bismalve een heenise elx een hantvol. Ende dese salmen sieden in watere ende stampense. Ende dan nemen vanden water l pond, out smeer sonder sout III onsen, terwen meel III onsen, mele van lijnsaet van venigreet elx I onse. Ende alle dese salmen wel te gadere sieden ende dan menghen daer mede die cruden ende wortelen gestampt ende wachtent dattet niet en si te hart. Want medicien verscheidende ende ripende ende zuverende, die en moten niet sijn te hart, mer morwe ende sachte, jof het solde dat lit doen schoren ende meer deren dan helpen. Ende is dat die materie is te heet soe en doeter to gheen venigreet, want het is heet ende die materie soude varinge daermede onsteken. Mer het is goet als die materie niet en is te heet.

Eyst also dat enighe grove of coude materie is ghemenget in etter of hete materie, dan nemt vanden voerseiden plaesteren II delen ende I deel ripen terwen [fol. 152r] deseme ende menghet te gader, want een deseme is zuur ende suete. Het is heet ende cout ende het verscheidet grove materien ende het trecket een materie uuter deepheit des ledes. Ende ripet, alse waer by het is een fundament van ripende medicinen ende meest omme te ripen antraxen ende carbunculen. Men sal nemen die wortelen van heenise ende dwaent ende doen daer uut die hartheide van binnen ende siedent harde wel ende stampent wel cleyne in enen mortier ende maken daer of ballekinen ende bestadense. Ende elc cirurgicus ist schuldich te hebben, want daer mede ende mit watere ende mit olie of mit smere ende mit melen maectmen guede maturativen alsmen andere crude niet hevet. Item, neemt water V delen ende olie I deel ende terwen meel also veel dattet ghenoech sy, al dit salmen te gadere sieden. Het ripet seer een hete materie lopende ter wonden ende oec hete apostemen sonder wonden, in welke is een dunne materie ende het sachtet zeer sweringhe om siner ghetemperder heten. Ende daer om orbaret men in die cure vander zweringhe der steen. Ende der zuren seem ende botter te gader ghemenget ende getempert mit ripende melen, is wel een guede ripende medecien. Item, een ander: neemt verken spec doderen van eyeren effen vele te gadere ghemenget het ripet al sachtende. Item, een ander dat verscheidet ende ripet ende sachtet die zweringe in den wonden, fruet sveringe niet in [fol. 152v] dat hovet. Nemet olie II onsen, twitte crume I onse, comijn rute bivoet elx een half onse, alsen paricaria elx II drachmen . Die cruden salmen wel stampen in enen mortier ende menghen daer mede pulver van comijn ende olie ende verwarmet ende legt daer op. Item, een ander ripende hete apostemen: nemt blade van papplen bismalven paricarea volubilis maior melde elx II onsen. Dese salmen sieden in een luttel waters ende dan wel stampen ende mengen daer to een half onsen vanden water ende sedinghe ende out smeer I onse ende ghersten mele dattet ghenoech sy.

Een coude materie salmen ripen mit desen plaester: nemet witte ilue ende also vele clister loec ende barnet onder warme asschen. Dan salmense stampen ende haer derdendeel van botere. Ende doet daer to melen van venigrieten ende van lijnzade ende II doderen van eyeren ghesoden ende wortelen van heenise ghestampt I onse, deseme II onsen ende menget wel te gadere. Item, een ander dat ripet coude dicke materien: neemt bedelum serapinum elx een half onsen. Dese salmen welen in asijn ende stampense herde wel ende doen der to II onsen terpentine ende smeltet alte gadere op dat vier sonder sieden, ende doen der to olie van lelien II onsen ende mengent al te gader ende verdicket mit mele van lupinen ende van venigreet. Item, wiroeck venigreet elx III onsen ende dese selmen cleyne pulverizeren ende mengent mit zeem ende hars een half pond te gadere smolten, die ripet sere coude [fol. 153r] materie. Item, een ander datmen heyt die grote basilicon. Het ripet zeer coude apostemen ende het is guet in wonden ende in openen zeren die verherdet sijn. Ende dyt oerkundet Galienus, Avicenna ende Serapion ende Johanus heli Mesue ende Hali die Abt: neemt hars was roet elx effen veel ende oly dat het ghenoech sy. Ende somme nemen voer den roet bottere. Ende somme doen tot al dit I deel bedelium. Ende somme nemen waspic ende hars elc effen voele ende oli dat het ghenoech sy ende dat heyt men die clene basilicon. Item, een guede ripende medicien om te ripen antrax ende alle harde veroude apostemen: neemt VI vette vighen ende rosinen I unce ende II clister loec, ghescelt peper XII granen, sout II drachmen . Alle desse salmen stampen ende doen der to oude olie II drachmen , asijn I drachmen ende ripe deseme also vele als die helfte is van al. Item, omme te ripen antrax jof ten sy vele hert ende quaet, dat salmen doen mit medicinen ghemaket van dunne zeme ende van ghersten mele ende van olie violaet. Item, omme te ripen antrax ende carbunculen: neemt een ripe deseme wijfs melc zeem doderen van eyeren elx effen vele ende menget te gader ende daer to doet die helfte van galbani vanden enen dinghe voerseit. Ende wilment doen ripen ende uut breken dan doet daer toe [fol. 153v] stronten van duven ende van hoenen II verendeel vanden enen, baurat tsestendeel vanden enen ende een half deel.

Ende alsmen wil leggen ripende medicinen up een let, dan salmen dat lit eerst baden mit watere daer ripende cruden in sijn ghesoden tot dattet lit is roet ende daer na daer up legghen die medicien niet hert ende also heet als hijt mach ghedogen, so dattie plaester bevanghet al die steden die men wil ripen.

[LXXV] Dat derde kapittel is van maturatieven, dat is te zeggen rijpend en hoe men rijpen zal en de manier daarvan. Nota.

Als men een materie niet kan scheiden dan zal men het rijpen, maar eerst moet men het lichaam zuiveren en dan rijpen met medicijnen daartoe behorende. En dat is elke medicijn getemperd heet met lijmerigheid die weerhoudt de scheidende materie totdat de dikte van de materie gerijpt is. En dat is heemst wit en zwart, bismalve (Malva alcea), dat is heemst, verwoert, (?) wortels van Bryonia, scherpe stukken van tarwemeel, lijnzaad, fenegriek, droge vijgen en alle die voorgezegd zijn in dat voorgaande kapittel. Item, koude materiën rijpen soms een materie omdat ze de hitte alzo binnen sluiten zodat het er niet uit kan. Als een jong mens bevangen is met kramp die men tetanus heet en mits dat hij zwom in koud water dan gaat de hitte zeer naar binnen en hij genas. Ik heb vaak gezien rijpen met koude medicijnen.

Dit is een goede rijpende medicijn die rijpt in hete materiën: neem bladeren van witte heemst of van zwarte veerwort, wortels van bismalve (Malva alcea), een heemst, elk een handvol. En deze zal men koken in water en stampen ze en dan nemen van het water 1 pond, oud vet zonder zout 3 ons, tarwemeel, 3 ons, meel van lijnzaad, van fenegriek, elk 1 ons. En al deze zal men goed tezamen koken en dan mengen daarmee de kruiden en wortels goed gestampt en opletten dat het niet hard wordt. Want medicijn scheidende en rijpende en zuiverende, die moeten niet zijn te hard, maar murw en zacht of het zou dat lid scheuren en meer deren dan helpen. En is dat de materie is te heet zo doe er toe geen fenegriek, want het is heet en de materie zou vaardig daarmee ontsteken. Maar het is goed als de materie niet te heet is.

Is het alzo dat enige grove of koude materie is gemengd in etter of hete materie, dan neem van de voor vermelde pleisters 2 delen en 1 deel rijpe tarwe desem en meng het tezamen, want een desem is zuur en zacht. Het is heet en koud en het scheidt grove materie en het trekt een materie uit die diepte van een lid. En rijpt, als waarbij het is een fundament van rijpende medicijnen en meest om te rijpen antrax en karbonkels. Men zal nemen de wortels van heemst en was het en doe daaruit de hardheid van binnen en kook het erg goed en stamp het goed klein in een mortier en maak daarvan balletjes en gebruik het. En elke chirurg behoort het te hebben want daarmee en met water en met olie of met vet en met meel maakt men goede maturativen als men andere kruiden niet heeft. Item, neem water 5 delen en olie 1 deel en tarwemeel alzo veel dat het genoeg is, al dit zal men tezamen koken. Het rijpt zeer een hete materie die naar de wond loopt en ook hete zweren zonder wonden, waarin is een dunne materie en het verzacht zeer zweren vanwege zijn getemperde hitte. En daarom gebruikt men in de behandeling van de zweren, de steen en de zure honing en boter tezamen gemengd en getemperd met rijpende meel, is wel een goede rijpende medicijn. Item, een andere: neem varken spek, dooiers van eieren, effen veel tezamen gemengd, het rijpt al verzachtende. Item, een andere dat scheidt en rijpt en verzacht de zweer in de wonden, fruit zweren niet in dat hoofd. Neem olie 2 ons, witte kruim, 1 ons, komijn, ruit, bijvoet, elk een half ons, alsem, Parietaria, elk 2 drachmen. De kruiden zal men goed stampen in een mortier en mengen daarmee poeder van komijn en olie en verwarm het en leg het daarop. Item, een andere rijpende hete zweren: neem bladeren van heemst, bismalve (Malva alcea), Parietaria, groot klokje, (Campanula), melde, elk 2 ons. Deze zal men koken in wat water en dan goed stampen en mengen daartoe een half ons van het water en kooksel en oud vet 1 ons en gerstemeel zodat het genoeg is.

Een koude materie zal men rijpen met deze pleister: neem witte lelie, (of Teucrium chamaedrys) en alzo veel klisters knoflook en brandt het onder de warme as. Dan zal men ze stampen en met het derdedeel van boter en doe daartoe meel van fenegriek en van lijnzaad en 2 dooiers van eieren gekookt en wortels van heemst gestampt, 1 ons, desem, 2 ons en meng het goed tezamen. Item, een andere dat rijpt koude dikke materiën: neem bdellium, (Commiphora africana), serapinum, (Ferula persica) elk een half ons. Deze zal men wellen in azijn en stampen ze erg goed en doe daartoe 2 ons terpentijn (Pistacia terebinthus) en smelt het alle tezamen op het vuur zonder te koken en doe ertoe olie van lelies, 2 ons en meng het alle tezamen en verdik het met meel van lupinen en van fenegriek. Item, wierook, (Boswellia thurifera), fenegriek, elk 3 ons en deze zal men klein verpoederen en mengen het met honing en hars een half pond tezamen gesmolten, dat rijpt zeer koude materie. Item, een andere dat men de grote basilicon noemt. Het rijpt zeer koude zweren en het is goed in wonden en in open zeren die verhard zijn en dit verkondigt Galenus, Avicenna en Serapio en Johannus heli Mesue en Hali de Abt: neem hars, was, roet, elk even veel en olie dat het genoeg is. En sommige nemen voor het roet boter. En sommige doen tot al dit 1 deel bdellium, (Commiphora africana). En sommige nemen was, pek en hars elk even veel en olie dat het genoeg is en dat noemt men kleine basilicon. Item, een goede rijpende medicijn om te rijpen antrax en alle harde verouderde zweren: neem 6 vette vijgen en rozijnen, 1 ons en 2 klisters knoflook, geschilde peper 12 korrels, zout, 2 drachmen. Al deze zal men stampen en doe er toe oude olie, 2 drachmen, azijn, 1 drachme en rijpe desem alzo veel als de helft is van alles. Item, om te rijpen antrax of tenzij het is te hard en te kwaad, dat zal men doen met medicijnen gemaakt van dunne zeem en van gerstemeel en van violenolie. Item, om te rijpen antrax en karbonkels: neem een rijpe desem, vrouwenmelk, honing, dooiers van eieren, elk even veel en meng het tezamen en daartoe doe de helft van galbanum (Ferula galbaniflua) van de ene dingen voorgezegd. En wil men het doen rijpen en uitbreken dan doe daartoe stront van duiven en van hoenderen 2 vierendeel van de enen, boraat, het zesde deel van de enen en een half deel.

En als men wil leggen rijpende medicijnen op een lid, dan zal men dat lid eerst baden met water waarin rijpende kruiden in gekookt zijn totdat het lid rood is en daarna daarop leggen de medicijnen niet hard en alzo heet als hij kan gedogen zodat de pleister als de plaatsen omvangt die men wil rijpen.

[LXXVI] Dat vierde capittel is van mundificativen, dat is toe segghen suverende dinghen ende manyeren hoe datmen suveren sal. Nota

Vulhede in wonden ende in quade opene gaten zuvert men mit zuverende medicien jof mit treckende dinghen jof mit drogende dinghen. Op twe manieren spreket men suverende medicinen, als van binnen ende van buten. Van binnen als mit clisteren of mit siropen ten monde ghenomen, van buten alse mit sirurgie ende dat is medicien die zuvert alle vulhede in wonden ende in openen gaten. Twe manieren van vuylhede is in openen gaten, dat is dicke vuylheden ende dunne. Ende dat dicke is dat zuvert men mit sterke medicinen zwerende. Ende datter dunne is dat droghet men mit drogende medicinen gheset in dat naeste volghende capittel. Ende alst ghedroget is ende [fol. 154r] ghesuvert dan doet die natuur vleisch wasschen. Een manier van medicien is die suvert mit cleyner vaghinge, alse water ende zeem te gader ghesoden daer mede datmen dwaet sere mit dinne ettere. Een ander medicien mit sterker vaghinghe als men menghet mit zeem vaghende pulvere. Een ander medicijn die zuvert ende vaghet ghelijc corrosiven dat quaet vleisch mynderet ende destrueert. Item, als een wonde niewinghe vallet in dat been of in dat vleisk of in senen, so datter noot is van ettere te maken, dan salmen daer up legghen ripende medicinen. Ende als daer etter in is ende dan zweringhe ende die apostemen ende andere to vallen sijn gemyndert, dan salment beghinnen te zuveren alst behoert.

Item, dyt zuvert niwe wonden daer etter in is ghemaect: nemet honich rosaet ghecolleert dat hy schumt III onse, ghersten blomen I onse. Hijr to salmen doen een luttel waters ende ziedent te gadere ende altoes rorende mit enen spane dattet niet aen bernet. Ende dat salmen spreyden op een cleet ende legghent op die wonde, het suvert mit comfortacien. Ende ist dattie wonde is in senighen steden dan salmen daer in doen een onse terpentine alst men doen wil vanden viere, want terpentijn en salmen niet sieden, ende als ment doet in plaesteren, het soude verliesen sijn cracht. Een ander [fol. 154v] dat suvert dunne materi die suvert wert in hovet wonden: neemt honich rosaet een half pond, ghersten mele I unce. Item, een ander dat suvert ende ripet apostemen die niwelix sijn gesneden ende het sachtet die zweringhe ende coelt: neemt doderen van eyeren ghetempert mit terwen blomen ende legter dit op. Item, een ander dat suvert ende ripet die overvloiende materie ende het is goet alsmen snidet een aposteme eer tijt unde het zuvert antraxen ende carbunculen ende alle ghevenijnde puusten ende het suvert oude, opene gaten: neemt goet wit zeem een half pond, terwen blomen III uncen, tsap van apie VIII uncen ende disse salmen to gader sieden mit enen cleynen vier tot dattet dicke werd alse seem ende dan salment leggen roeren ende doent vanden viere ende bistedent.

Ist datmen wille een open zeer bewachten vanden kankere jof vander fistelen, so nemt over tsap van apie tsap van alsen. Item, een ander dat goet is in vervulden seren ende dat vul is van vervuylnisse: neemt I pond seems, rogghen meel IIII uncen, mele van venigreet van wicken van lupinen mirre elx I unce, sap van alsen een half pond. Ende alle dese salmen te gader menghen ende siedent een luttel te gader ende dan doent vanden viere ende doeter to terpentine ghedwegen IIII uncen ende menghet wel te gader. Alle dese zuverende medicinen salmen spreden up een cleet ende legghent op die [fol. 155r] zeren die men wil suveren, achter dattet cleet ghedwegen is ende suver ghemaect mit handen ende mit stoppen ende mitter dwaynghe vorseit in dat capitel der opener seren. Item, een pulver dat suvert overvloyende vervuylde vleysch ende destrueert in oude openen zeren sonder pijn ende vrese: neemt sap van affodillen VI unce, levende calc II onse, opperiment I onse ende disse salmen te gader menghen ende stellent der sonnen in die oest maent (ende des nachtes salment doen binnen den huse) tot dattet droghe sy. Dan salmen trosissen maken ende droghen se in die scaden ende bestedent in een houten vat ende in een droghe stede. Ende alst te doen is so salmenre een stampen ende daer up leggen mit cathone. Item, een ander dat suvert: neemt salt verwe een deel ende zeem ende menghet te gader. Item, een sonderlinge salve zuverende vuyle, opene seren ende fistulen ende polipum in die nese ende vele quade, opene zere ende men heetse der XII apostelen salve ende het is dicwile gheprovet. Neemt wit was hars armoniat elc XIIII drachmen , bedellij lange holwortelen morwen wiroeck elx VI drachmen , galbanum mirre elx een half drachmen , litergirum VIII drachmen , oppopanat scilt verwe elcs II drachmen . Ende aldus maect die gumme weec in asijn ende smeltet mit enen [fol. 155v] cleynen viere. Ende dan salmen daer to doen was ende hars mit II pond olie te somere ende III pon te wintere. Ende als si alle sijn ghesmolten, so selmen daer to doen dien pulver van datter sijn te pulverizeren ende menghet wel te gadere ende bestedet. Ende alset te done is dan salmen een weke daer mede smeren ende stekent in dat gat datmen zuveren wil. Ende ist datmen doet in die voerseide salve pic I half drachmen , mastic bolus armenicus elc VI drachmen , so heft men die XII apostolen salve na der leringe der IIII meisters. Item, een ander dat suvert seren ende ripet ende trecket ettere: neemt hars terpentijn elx een half pond, mirre scarcocolle mele van fenigreken ende van lijnsade elx I onse. Ende men sal smelten hars ende seem ende terpentijn te gaeder sonder sieden ende doen dan daer in die pulvere voerseit.

[LXXVI] Dat vierde kapittel is van mundificatieven, dat is te zeggen zuiverende dingen en manieren hoe dat men zuiveren al. Nota.

Vuilheid in wonden en in kwade open gaten zuivert men met zuiverende medicijnen of met trekkende dingen of met drogende dingen. Op twee manieren spreekt men van zuiverende medicijnen, als van binnen en van buiten. Van binnen als met klysma of met siropen ten mond genomen, van buiten als met chirurgie en dat is medicijn die zuivert alle vuilheid in wonden en in open gaten. Twee soorten van vuilheid zijn er in open gaten, dat is dikke vuilheid en dunne. En dat dikke dat zuivert men met sterke medicijnen zwerende. En dat er dun is dat droogt men met drogende medicijnen gezet in dat naast volgende kapittel. En als het gedroogd is en gezuiverd dan doet de natuur vlees groeien. Een soort van medicijn is er die zuivert met kleine veegsel als water en honing tezamen gekookt waarmee men was het zeer met de etter. Een andere medicijn met sterke veegsel als men mengt met honing vegend poeder. Een andere medicijn die zuivert en veegt gelijk bijtende dat kwade vlees vermindert en vernielt. Item, als een wond net valt in dat been of in dat vlees of in zenuwen zodat er nood is van etter te maken, dan zal men daarop leggen rijpende medicijnen. En als daar etter in is en dan zwering en de zweren en andere toevallen zijn verminderd dan zal men het beginnen te zuiveren zoals het behoort.

Item, dit zuivert nieuwe wonden daar etter in is gemaakt: neem gezuiverde rozenhoning dat het schuimt, 3 ons, gerstebloem, 1 ons. Hiertoe zal men doen wat water en kook het tezamen en altijd roeren met een spaan zodat het niet aanbrandt. En dat zal men spreiden op een kleed en leggen het op de wond, het zuivert met versterking. En is het dat de wond is in enige plaats dan zal men daarin doen een ons terpentijn (Pistacia terebinthus) als men het doen wil van het vuur, want terpentijn zal men niet koken, en als men het doet in pleisters het zou verliezen zijn kracht. Een andere dat zuivert dunne materie die gezuiverd wordt in hoofdwonden: neem rozenhoning een half pond, gerstemeel, 1 ons. Item, een andere dat zuivert en rijpt zweren die net zijn gesneden en het verzacht de zweer en verkoelt: neem dooiers van eieren gemengd met tarwebloem en leg dit erop. Item, een andere dat zuivert en rijpt de overtollige materie en het is goed als men snijdt een zweer eer het en het zuivert antrax en karbonkel en alle vergiftige puisten en het zuivert oude, open gaten: neem goede witte honing, een half pond, tarwebloem, 3 ons, te sap van Apium, 8 ons en deze zal men tezamen koken met een klein vuur totdat het dik wordt als honing en dan zal men het leggen roeren en doe het van het vuur en gebruik het.

Is het dat men een open zeer behoeden van de kanker of van de fistel, zo neem voor het sap van Apium het sap van alsem. Item, een andere dat goed is in vervuilde zeren en dat vol is van vuilheid: neem 1 pond honing, roggemeel, 4 ons, meel van fenegriek, van wikke, van lupinen, mirre, (Commiphora myrrha), elk 1 ons, sap van alsem, een half pond en al deze zal men tezamen mengen en kook het wat tezamen en doe het dan van het vuur en doe er toe gewassen terpentijn (Pistacia terebinthus), 4 ons en meng het goed tezamen. Al deze zuiverende medicijnen zal men spreiden op een kleed en leg het op de zeren die men wil zuiveren, nadat het kleed gewassen is en zuiver gemaakt met handen en met proppen en met de wassing gezegd in het kapittel der open zeren. Item, een poeder dat zuivert overvloeiend vervuild vlees en vernielt in oude open zeren zonder pijn en vrees: neem sap van affodillen, 6 ons, ongebluste kalk, 2 ons, arsenicum, 1 ons en deze zal men tezamen mengen en stel het in de zon in de oost maand (en Գ nachts zal men het doen binnen het huis) totdat het droog is. Dan zal men koekjes maken en drogen ze in de schaduw en doe het in een houten vat en in een droge plaats. En als het te doen is zo zal men er een stampen en daarop leggen met katoen. Item, een andere dat zuivert: neem koper acetaat een deel en honing en meng het tezamen. Item, een bijzondere zalf die vuile open zeren en fistels en poliep in de neus zuivert en vele kwade open zeren en men noemt het de 12 apostelen zalf en is vaak beproefd. Neem wit was, hars, ammoniak, elk 18 drachmen, bdellium, (Commiphora africana), lange holwortel, murwe wierook, (Boswellia thurifera), elk 6 drachmen, galbanum, (Ferula galbaniflua) mirre, (Commiphora myrrha), elk een half drachmen, litargirum, 8 drachmen, Opopanax, verdegris of kopergroen, elk 2 drachmen en aldus maak die gom week in azijn en smelt het met een klein vuur. En dan zal men daartoe doen was en hars met 2 pond olie in de zomer en 3 pond in de winter. En als ze allen zijn gesmolten, zo zal men daartoe doen dat poeder van dat er zijn te verpoederen en meng het goed tezamen en gebruik het. En als het te doen is dan zal men een doek daarmee smeren en steken het in dat gat dat men zuiveren wil. En is het dat men doet in die voor gezegde zalf pek, 1 half drachme, mastiek (Pistacia lentiscus), bolus armeniacus, elk 6 drachmen, zo heeft men de 12 apostelen zalf naar de lering der 4 meesters. Item, een andere dat zuivert zeer en rijpt en trekt etter: neem hars, terpentijn (Pistacia terebinthus), elk een half pond, mirre, Astragalus sarcocolla, (eerder Penea sarcocolla) meel van fenegriek en van lijnzaad, elk 1 ons en men zal smelten hars en honing en terpentijn tezamen zonder te koken en doe dan daarin het poeder voor gezegd.

[LXXVII] Dat vijfte capittel is van consolidative, dat is to segghen helende dinghen ende die manyere toe helen vleysch ende huut te doen wassen. Nota

Van helende medicien isser III manieren. Die eerste is die men leghet op wonden die gheneyet sijn ende gheen vleisk en is verloren, want het verhelet die lippen te gadere mit sijnre limicheit. Dat ander is dat verdroget ettere in die wonden daer vleisch is verloren ende het doet vleisch weder wassen. Dat derde is drogende ende maect huyt op die [fol. 156r] wonde vervult mit vleische.

Ende die eerste maniere van helende medicinen sijn dese: levende calc, morwen wieroc, wist coem, bladen van appelbomen, van peerbomen, van porreite, van lelien, van weghebreden, colen bladen, van cipres, van venigreet, van wingart, nywe noten ghestampet ende mit wijn ghesoden bladen van surcie, pulver van eenre melle, gherste ghebernet, zuer mele ende vele andre die wy niet en kennen. Item, een guede medicien die ic altoes hantierde: nemt morwen wiroec I deel, draken bloet II deel, levende calc III delen. Dit salmen pulverizeren ende leggen vele up die lippen der wonden. Als ziten, dan nemet een spaen van enen groenen palmboem ende snidet die opperste helft in clenen sticken ende doetet in die medicien. Ende mitter ander helfte soe roret die medicien tot dat al dat spaen verteret is ende dat die medicien hevet ontfangen die cracht vanden spaen. Desse medicien maect Jan Mesue, het doet vleisk wassen ende huijt ende die lippen vergaderen ende het gheneset sware wonden: nemt screeppinghe van oude lijnwade I unce, oppopanat II uncen, wijn seem olie van rosen of van gagle elcs X unce, litergirum aloes sarcocolle elcs een half unce ende maect hijr af salve. Die salve in dat capttel van hoeftwonden suvert quade gaten ende doet vleisch wassen [fol. 156v] ende huyt ende daer om ist hijr to goet. Oec ist creyt wel guet omme huut te maken, dit staet in dat capitel van hovet wonden. Ende is ghemaect van hars ende van was ghespredet op een cleet ende up die wonde gheleget. Item, nemt olie rosaet III onsen, hars II uncen, was I unce, mastic scorsen van wiroc colofonie elx I half drachmen , noten van cipres cucumer elcs I drachmen . Ende hijr of salmen maken salve ende het is beter dan Apostolicon Nicolay. De werke vandese III medicinen is dusdanige: alse wonden vergadert sijn mit nayen jof sonder nayen, dan salmen daer up leggen een goede groetheit vanden eerste medicinen ende daer up een cleet ghenet in dat witte vanden eye ende boven die wonde salmen dat lit salven mit medicien van bolo armenico tot dat die wonde wel heel is.

Medicine die vleische maken selmen daer an doen alse een hele wonde jof een heel seer is ghesuvert tot dattet is ghevullet mit vleische. Ende dan salmen daer up leggen huedende medicinen eer dat die wonde vol is mit vleische, want dat vleisk soude hoghe risen dattet soude weder moeten, of sijn gheheten mit corrosiven medicinen.

Item, disse plaester oerbert men tot broken leden ende in leden uuter steden: neemt mele clevende binnen aen die molen een half pond, masticus dyadraganti gumme van arabien draken bloet wiroc elc I unce, minime bolus armenicus elcs een half unce. Alle desse sal [fol. 157r] men cleyne pulverizeren ende temperen mitten witten vanden eyeren tote dat het dicke is alse zeem.

[LXXVII] Dat vijfde kapittel is van consoliderende, dat is te zeggen helende dingen en de manier toe te helen vlees en huid te doen groeien. Nota.

Van helende medicijnen zijn er 3 soorten. De eerste is die men legt op wonden die genaaid zijn en geen vlees is verloren, want het heelt de lippen tezamen met zijn lijmerigheid. De andere is dat verdroogt etter in de wonden daar vlees in is verloren en het doet vlees weer groeien. De derde is drogende en maakt huid op de wond gevuld met vlees.

En de eerste soort van helende medicijnen zijn deze: ongebluste kalk, murwe wierook, (Boswellia thurifera), witte komijn (Cuminum cyminum), bladeren van appelbomen, van perenbomen, van prei, van lelie, van weegbree, kool bladeren, van cipres, van fenegriek, van wijngaard, nieuw noten gestampt en met wijn gekookt, bladeren van zuring, poeder van een melde, gerst gebrand, zure meel en vele andere die we niet kennen. Item, een goede medicijn die ik altijd hanteer: neem murwe wierook, 1 deel, drakenbloed (Daemonorops draco), 2 deel, ongebluste kalk, 3 delen. Dit zal men verpoederen en veel leggen op de lippen der wonden. Als derde, dan neem een spaan van een groene palmboom en snij de opperste helft in kleine stukken en doe het in de medicijn en met de andere helft zo roer de medicijn totdat al dat spaan verteerd is en dat de medicijn heeft ontvangen de kracht van de spaan. Deze medicijn maakt Jan Mesue, het doet vlees groeien en huid en de lippen komen samen en het geneest zware wonden: neem schraapsel van oud linnen, 1 ons, Opopanax , 2 ons, wijn, honing, olie van rozen of van gagel, (Myrtus communis, mirt) elk 10 ons, Litargirum, Aloë, Penea sarcocolla, elk een half ons en maak hiervan zalf. Die zalf in het kapittel van hoofdwonden zuivert kwade gaten en doet vlees groeien en huid en daarom is het hiertoe goed. Ook is het krijt wel goed om huid te maken, dit staat in dat kapittel van hoofdwonden en is gemaakt van hars en van was gespreid op een kleed en op de wond gelegd. Item, neem rozenolie, 3 ons, hars, 2 ons, was, 1 ons, mastiek, schorsen van wierook, (Commiphora myrrha) Grieks pek, elk 1 half drachme, noten mastiek (Pistacia lentiscus) van cipres, Cucumis, elk 1 drachme en hiervan zal men maken zalf en het is beter dan Apostolicon Nicolay. De werking van deze 3 medicijnen is dusdanige: als wonden verzameld zijn met naaien of zonder naaien, dan zal men daarop leggen een goede grootte van de eerste medicijnen en daarop een kleed genat in het witte van een ei en boven die wonde zal men dat lid zalven met medicijn van bolus armeniacus totdat de wonde goed geheeld is.

Medicijnen die vlees maken zal men daaraan doen als een hele wond of een hele zeer is gezuiverd totdat het is gevuld met vlees. En dan zal men daarop leggen hoedende medicijnen eer dat de wond vol is met vlees, want dat vlees zou hoog rijzen dat het zou weer moeten of zijn geheten met bijtende medicijnen.

Item, deze pleister gebruik men tot gebroken leden en in leden uit de plaats: neem meel die kleeft binnen aan de molen, een half pond, mastiek (Pistacia lentiscus), sap dragagantum, (Astragalus tragacanthus), Arabische gom, drakenbloed (Daemonorops draco) wierook, elk 1 ons, minime bolus armeniacus, elk een half ons. Al deze zal men klein verpoederen en mengen met het witte van een ei totdat het dik is als honing.

[LXXVIII] Dat seste capittel is van corrosiven medicinen ende is toe segghen bitende medicine of bitende dinghen alse gaten te maken ende vleisch aff te doen daers to vele is

Van corrosiven medicinen somme sijn cranck, sommich sterke. Die crancke sijn hermodattilen, hoelwortel, brionis, gansiaen, aterment niet ghebernet capcia, pes nulium, apium ranarum, die scortsen van vitrella. Item, die scortse van scilt verwe, coper ghebernet, operiment, sulphur, levende calc van stenen of van eyer schalen ende van eester scellen, ende sterke laghe (een water ghemaect van dissen dingen voerseit). Item, die crancke medicien salmen hantieren als men een cleyne corrupcie af willen doen. Nochtant weert beter afghedaen mit een barnende yser. Item, dit pulver mynret ende verteert overvloyende vleische sonder vrese: neemt scilt verwe hermodattilen ronde hoelwortelen van elken evenveel ende salmen pulverizeren ende bystedent in een droge stede. Ende alste doen is men sal nemen cathoen ende nettent mit spekele ende stroyen daer up dat pulver ende leggent daer up datmen wille.

In II manieren spreket men van overvloyende vleische. Dat een is van goeden zuveren vleische gheheven boven die wonden. Dat ander is van overvloyende vleisch ghemenget mit etter ende dat comt [fol. 157v] bi datmen vleisk doet wassen eer dat die ettere wel is ghesuvert. Item, een guet pulver is gemaect van sop van affodillen, van levende calc, van operment alsoet gheseit is int capitel van suverende medicinen. Het mijndeert overvloyende vleisk ende vervult vleisk. Ende so doet oec die medicien achter volghende ghemaect van II deel seems ende een deel salt verwe te gader ghemenget. Item, een ander goede salve die suvert ende maect goet vleisk in die openen sere ende verteert quaet vleisk sonder vrese: nemt celidonie wortelen ende bladen van centrum galli alleluya (dat is bockers loec) lanasche scabiose agermonie elcs I handful. Dese cruden salmen stampen ende mengense mit olie ende wederen roet elcs I pond ende latent staen also X daghen. Ende dan salment sieden mit enen cleynen vier dat die crude sinken ten bodeme ende dan salment colieren ende doen in die colieringhe terpentin was elx II unce, colofenie I onse, mastic wiroc elcs een half onse, scilt verwe I onse. Alle dese salmen vaste to gader menghen tot dattet is salve.

Item, ist datmen wil sterclike werken, so salmen maken dit pulver ende het dodet fistulen ende canckeren: nemt witte nitre ghebernet levende sulphur scilt verwe noten van gallen aterment coperoet elcs een half onse, operiment ghebladet III drachmen . Disse salmen pulverizeren ende temperieren mit sterken asijn ende mitten sope van tomiane [fol. 158r] tote dattet dicke is alse seem ende dan salment droghen ter sonne to somere ende of bi den coelen to wintere. Ende dan salment weder pulverizeren ende temperieren ende drogent alsoet voerseit is. Ende aldus salmen doen driewerven ende dan salment behouden in een droghe stede. Item, een ander pulver om te doden canker ende fistulen ende te mynren overvloyende vleisch: nemet wortelen van brioni I onse capsia luriole esule elcs II onsen, zwinen broed yreos die langhe hoelwortel ende ronde hermodattilen wortelen van affodillen elcs I drachmen , celidonie wilde lanasche buglosse knoppen van oliven ende van gagle elcs I unse. Die wortelen ende cruden werden ghestampt ende gheleit in asijn IIII dagen, dan salmense sieden ende colieren ende vaste wringen. Ende in die colieringhe salmen doen levende calc clein pulverizeert een half pond ende operiment ghebadet III uncen ende desse salmente gadere menghen ende maken trocissen. Ende houdense in droge steden. Ende alset te doen is, salmenre een pulverisieren ende legghent up die overvlodichede. Item, een ander: nemt operiment roet ende gelu levende calc aluyn noten van gallen die niwe sijn elcs even veel. Men selse pulveriseren ende menghen in asijn ende houdense in een droghe stede. Item, dit pulver bernet ghelijc een vier: nemet vilinge van yser coperoet alune antimonium elcs II uncen, sout armomat ghelu operiment levende sulphur [fol. 158v] scilt verwe elcs I unce ende een half. Ende alle dese salmen stampen ende pulverizeren ende doen daer to een unce quicsulvers ghebluscht mit spekele. Ende temperiert mit azijn jof mit zeem water jof mit loghe ghemaect van boen scelen asschen ende maken der af crocissen ende latense droghen. Ende dan salment doen in enen oven enen halven dach ende maken een licht vier, ommetrent die clocke uten viere. Ende alst coel is, dan salment ondoen ende datter beneden is inden bodem salmen uut werpen. Mer datter boven clevet aen dat decsele, dat salmen vergaderen. Ende men salre behendelike mede werken, want het bernet als een vier die stede daert op legghet. Ende alsoe doet regael dats operiment ghedistilleert.

Item, ist datmen wil mynren die scerpheide van regael of van een ander medecien, men salt pulverizeren ende temperieren mitten sape van latuwen ende van weghebrede tote dattet dicke is als zeem ende latent droghen. Ende dan salment weder temperieren ende dan weder droghen. Ende aldus salmen menichwerven doen. Ende aldus soe onsteket niet ende het en verbernet niet myn. Item, somme distillieren operiment aldus: nemt operiment ende vilinghe van coper elcs even veel ende mengetse the gader op een steen mit azijn. Ende doet daer na in een eerden pan verloet ende doeter tho azijn so dat die azijn boven vliet II vingheren dic. Ende doet sieden opt vier tot dattie azijn verteert is ende dattet swert [fol. 159r] wert. Ende dan salment doen vanden vier ende droghent in die sonne. Ende dan salment wriven op een steen harde clein ende dan salmen den bodem vanden clocken al bedecken mit soute ende leggen dat pulver daer up ende luken die clocke te gader so datter gheen lucht uut en mach gaen opt vier ende het wert wit operiment ghelijc een snee. Item, men maect een ander pulver aldus: nemt operiment ceruse vilinghe van yseren elcs even veel ende men sal se clene pulverizeren ende doent in een urinael van glase in houten assche in een aerden pot ende doetet staen up een vernoys oven, soe dattie hetten vanden viere niet uut en mach sonder ten monde vanden vernois ovene. Ende altoes maect der onder een groet vier tot dattie pulver niet meer en vleghet in dat glas ende dat het wit si als een snee. Ende als dat glas ende die assche cout sijn, dan salmen dat glas doen uuter asschen. Ende dat daer wit is dat salmen besteden in een houten bussche. Ende als men daer mede wil werken, dan salment menghen mit popelioen, bescreven in dat Antidotario Nicolay ende hets een goet scerpe medicien.

[LXXVIII] Dat zesde kapittel is van corrosieve (bijtende) medicijnen en is te zeggen bijtende medicijnen of bijtende dingen als gaten te maken en vlees af te doen daar te veel is.

Van bijtende medicijnen zijn sommige zwak en sommige sterk. De zwakke zijn Colchicum autumnale, holwortel, Bryonia, gentiaan, zwartsel, niet gebrande cassia, pes nulium, (?) knolselderij, de schorsen van Clematis viticella. Item, de schorsen van verdegris of kopergroen, gebrand koper, arsenicum, zwavel, ongebluste kalk van stenen of van eierschalen en van oester schalen, en sterke loog (een water gemaakt van deze dingen voorgezegd). Item, de zwakke medicijn zal men hanteren als men een kleine vervuiling af wil doen. Nochtans wordt het beter afgedaan met een brandend ijzer. Item, dit poeder vermindert en verteert overvloedig vlees zonder vrees: neem verdegris of kopergroen, Colchicum autumnale, ronde holwortel, van elk even veel en zal men verpoederen en bewaren op een droge plaats. En als het te doen zal men katoen nemen en nat het met speeksel en strooi daarop dat poeder en leg het daarop dat men wil.

In 2 soorten spreekt men van overvloedig vlees. De ene is van goed zuiver vlees geheven boven de wond. De andere is van overvloeiend vlees gemengd met etter en dat komt omdat men vlees laat groeien eer dat de etter goed gezuiverd is. Item, een goed poeder is gemaakt van sap van affodillen, van ongebluste kalk, van arsenicum alzo het gezegd is in het kapittel van zuiverende medicijnen. Het vermindert overvloedig vlees en vervuld vlees en zo doet ook de medicijn dat hierna volgt en gemaakt is van 2 deel honing en een deel salt verwe tezamen gemengd. Item, een andere goede zalf die zuivert en goed vlees maakt in de open zeren en verteert kwaad vlees zonder vrees: neem stinkende gouwe, wortels en bladeren van centrum galli, alleluya (dat is bokken look; klaverzuring) maggi, Knautia, Agrimonia, elk 1 handvol. Deze kruiden zal men stampen en mengen ze met olie en gecastreerde geiten vet elk 1 pond en laat het staan alzo 10 dagen en dan zal men het koken met een klein vuur zodat de kruiden naar de bodem zinken en dan zal men het zuiveren en doen in die zuivering terpentijn (Pistacia terebinthus) en was, elk 2 ons, Grieks pek, 1 ons, mastiek (Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), elk een half ons, verdegris of kopergroen, 1 ons. Al deze zal men goed tezamen mengen totdat het een zalf is.

Item, is het dat men wil sterk werken, zo zal men maken dit poeder en het doodt fistels en kanker: neem witte potas, gebrande levende zwavel, verdegris of kopergroen, noten van gallen, aterment, (inkt) koperrood, (zwavelzuur of ijzeroxide) elk een half ons, arsenicum, ghebladet 3 drachmen. Deze zal men verpoederen en mengen met sterken azijn en met het sap van tomiane totdat het dik is als honing en dan zal men het drogen in de zon in de zomer of bij de kolen in de winter. En dan zal men het weer verpoederen en mengen en drogen het alzo het voorgezegd is. En aldus zal men doen driemaal en dan zal men het behouden in een droge plaats. Item, een ander poeder om te doden kanker en fistels en te verminderen overvloedig vlees: neem wortels van Bryonia, 1 ons, cassia, Daphne laureola, Euphorbia esula, elk 2 ons, Cyclamen, Iris, de lange holwortel en ronde Colchicum autumnale, wortels van affodillen, elk 1 drachme, stinkende gouwe, wilde maggi, buglosse, (Borago officinalis) knoppen van olijven en van gagel, (Myrtus communis, mirt) elk 1 ons. De wortels en kruiden worden gestampt en gelegd in azijn 4 dagen, dan zal men ze koken en zeven en goed wringen en in die zuivering zal men doen levende kalk klein verpoederd, een half pond en arsenicum gebaad 3 ons en deze zal men tezamen mengen en maken likkepotten en houden ze in droge plaatsen. En als het te doen zal men er een verpoederen en leg het op die overtolligheid. Item, een andere: neem arsenicum, rode en gele ongebluste kalk, aluin, noten van gallen die nieuw zijn, elk even veel. Men zal ze verpoederen en mengen in azijn en houden ze in een droge plaats. Item, dit poeder brandt gelijk een vuur: neem vijlsel van ijzer, koperrood, aluin, antimonium, elk 2 ons, zout salmiak, geel arsenicum, levende zwavel verdegris of kopergroen, elk 1 ons en een half. En al deze zal men stampen en verpoederen en doen daartoe een ons kwikzilver geblust met speeksel en gemengd met azijn of met honingwater of met loog gemaakt van boonschillen (Vicia faba) as en maak daarvan koekjes en laat ze drogen. En dan zal men het doen in een oven een halve dag en maak een licht vuur, omtrent de klok uit het vuur. En als het koel is dan zal men het openen en dat er beneden is in de bodem zal men eruit werpen. Maar dat erboven kleeft aan dat deksel, dat zal men verzamelen en men zal er handig mee werken, want het brandt als vuur die plaats daar het op ligt. En alzo doet regael, dat is arsenicum gedistilleerd.

Item, is het dat men wil verminderen de scherpte van regael of van een andere medicijn, men zal het verpoederen en mengen met het sap van sla en van weegbree totdat het dik is als honing en laat het drogen en dan zal men het weer mengen en dan weer drogen en aldus zal men vele malen doen. En aldus zo ontsteekt het niet en het en verbrandt niet minder. Item, sommige distilleren arsenicum aldus: neem arsenicum en vijlsel van koper, elk even veel en meng ze tezamen op een steen met azijn en doe het daarna in een verloodde aarden pan en doe er toe azijn zodat de azijn boven drijft 2 vingers dik en laat het koken op het vuur totdat de azijn verteerd is en dat het zwart wordt. En dan zal men het doen van het vuur en droog het in de zon en dan zal men het wrijven op een steen erg klein en dan zal men de bodem van de distilleerglas geheel bedekken met zout en leg dat poeder daarop en sluit de klok dicht zodat er geen lucht uit kan gaan op het vuur en het wordt wit arsenicum gelijk als sneeuw. Item, men maakt een ander poeder aldus: neem arsenicum, loodwit, vijlsel van ijzer, elk even veel en men zal ze klein verpoederen en doe het in een urinaal van glas in houten as in een aarden pot en laat het staan op een vernoys oven, zodat de hitte van het vuur er niet uit mag, uitgezonderd uit de mond van de vernois oven. En altijd maak daaronder een groot vuur totdat het poeder niet meer vliegt in het glas en dat het wit is als sneeuw. En als dat glas en de as koud zijn, dan zal men dat glas doen uit de as en dat er wit is dat zal men bewaren in een houten bus. En als men daarmee wil werken, dan zal men het mengen met populierzalf, beschreven in dat Antidotaria Nicolai en het is een goede scherpe medicijn.

Item, desse ruptorie bernen dat ghesonde vleisch ende maken dattet uut vallet ende dattet maect een open seer. Ende somme hantieren omme aposteme te ondone ende verteret alle die overvlodicheden. Neemt levende calc ende tempert mit loghe ghelick eenre salve ende legter op al [fol. 159v] niwe want al niwe bet werket.

Aldus maect men loghe: men sal vellen een vat (dat onder heft een gat) met II deel asschen van boen scelen ende dat derde deel levende calc to gader ghemenget. Ende maken in dat middel der asschen een put ende dan doeter in syent heet water. Ende onder dat salmen stellen een ander vat dat idel is ende datter in dropet is loghe. Item, een ander goede ruptorie: nemt levende calc een deel, operiment een half deel ende men sal sie tho gader menghen mit morwer sepen ende somme doen der to een half deel wijnsteen ende seem van anacarden bernet seer. Ende ist dat men doet tot andere medicien, het werket te sterkere. Ende aldus maect men seem van anacorden: men sal stampen anacorden in groven stucken ende legghen sie in azijn enen dach ende enen nacht ende daer na doensie sieden ende dan persen doer een cleet. Ende datter uut lopet is die seme dat seer bernet. Jof men salt legghen tusschen smets tanghen ende persen ende dan salre seem uut lopen. Item, die buken van cantariden, ghestampt mit enighen seme ende op die sere gheleit. Mer waer datmen leit cantariden, dan comter of verbranthede der urinen ende belettinghe. Ja, al waert datmense leide opt hovet dan sal die sieke baden totten navele in water daer in is ghesoden popelen, violetten cruyt, paricarie, waterkersen ende der gheliken. Ende daer mede sal die zweringhe ende verbrantheden ende belettinghe der [fol. 160r] urinen cessieren.

Ende so waer dat men legt bernende medicien jof dat men cauterisiert, dan moet men daer op leggen sachtende medicinen dat die brant uut doet vallen ende die corste. Item, medicine die die corste of doen vallen ende sachten die zweringe ende den brand, sijn doderen van eyeren mit olie rosaet. Item, coel bladen mit botteren jof mit smeer ghestampt ende daer up gheleit. Oec smere allene jof bottere doet dat werc allene in lichte sake. Item, een plaester ghemaect van mele, oly ende water is sonderlinghe goet. Ende so wat stede dat vervult is ende noot is af te doen, so is altoes dat beste ende dat sekerste af te doen mit eenre bernende cauterie. Ende altoes moetmen wachten datmen niet en bernet senen noch arterien noch grote aderen, noch ghequetset mit corrosiven medicinen. Item, datmen af doet tot enen mael in enen sterken mensche, dat salmen af doen menichwerve in crancken menschen, want in allen werken van medicinen soe moetmen altoes die cracht bywachten.

Item, dit bijtende geneesmiddel brandt dat gezonde vlees en maakt dat het uitvalt en dat het maakt een open zeer. En sommige hanteren om de zweer te openen en verteren al de overtolligheid. Neem ongebluste kalk en meng het met loog gelijk een zalf en leg het erop al nieuw want al nieuw beter werkt.

Aldus maakt men loog: men zal vellen een vat (dat onder heeft een gat) met 2 deel as van bonenschillen (Vicia faba) en dat derde deel ongebluste kalk tezamen gemengd en maken in het midden der as een put en dan doe er in kokend heet water. En onder dat zal men stellen een ander vat dat leeg is en dat er in druppelt is loog. Item, een andere goed bijtende geneesmiddel: neem ongebluste kalk, een deel, arsenicum, een half deel, en men zal ze tezamen mengen met murwe zeer en sommige doen daartoe een half deel wijnsteen en honing van Anacardium dat zeer brandt. En is het dat men doet tot andere medicijnen, het werkt te sterker. En aldus maakt men honing van Anacardium: men zal stampen Anacardium in grove stukken en leg het in azijn een dag en een nacht en daarna laat het koken en dan persen door een kleed en dat er uitloopt is de zeem die zeer brandt. Of men zal het leggen tussen stompe tangen en persen en dan zal er honing uitlopen. Item, de buiken van Canthariden (Spaanse vlieg), gestampt met enige zeem en op de zeer gelegd. Maar waar dat men legt Canthariden, dan komt er van verbranding van urine en beletting. Ja, al was het dat ze op het hoofd legde en dan zal de zieke baden tot de navel in water waarin gekookt is heemst, violen kruid, Parietaria, waterkers en dergelijke en daarmee zal de zweer en verbranding en beletting der urine verminderen.

En zo waar dat men legt brandende medicijnen of dat men cauteriseert, dan moet men daarop leggen verzachtende medicijnen dat de brand laat uitvallen en de korst. Item, medicijnen die de korst af doen vallen en verzachten de zwering en de brand zijn dooiers van eieren met rozenolie. Item, koolbladeren met boter of met vet gestampt en daarop gelegd. Ook vet alleen of boter doet dat werk alleen in lichte zaken. Item, een pleister gemaakt van meel, olie en water is bijzonder goed. En zo welke plaats dat vervuld is en nodig is af te doen, zo is altijd dat beste en dat zekerste af te doen met een brandende cauterie. En altijd moet men opletten dat men niet brandt zenuwen nog slagaders nog grote aders, no kwetst met bijtende medicijnen. Item, dat men afdoet tot een maal in een sterk mens, dat zal men afdoen menigmaal in zwakke mensen, want in alle werken van medicijnen zo moet men altijd de kracht behoeden.

[LXXIX] Dat sovende capittel is van mollificative, dat is toe segghen morwende dinghen, ende die manyere hoemen morwen of weyken sal. Nota

Wy ghebruiken morwende medicinen in IIII manieren. Die eerste maniere is alsmen een harde materie wil verscheyden. Dan heft men noet dat ment alte mael morwet jof dat dunneste [fol. 160v] der materien soude verscheiden ende dickest niet. Die ander maniere is als een lit heft ghesijn te braken jof uuter steden ende alset weder heel is ende dattet lit blivet stijf, dan moet men wel een lit morwen tot dattet wel mach roren. Die derde is alse een lit niet te hans is weder ghevoghet in sijn stede (omme datter gheen meister en was int beghin), dan moet men dat lit verschen ende morwen datment weder te punte mach bringhen. Die vierde is als een te broken lit qualiken is vergadert, dat het een deel ridet up dat ander, dat moet men morwen ende weder breken ende dan weder brenghen in sijn stede. In allen desen saken hantieren wy morwende medicinen alse camillen, mellilotum, venigreet, lijnsaet, alle smouten ende vele gummen ende elke medicien by sijnre hetten vude versheide, morwet een materie int lit ende ontdoet die zweetgaten, datte overvlodichede te bet uut mach ende dat lit te bet moghe roren.

Item, dit is een goede salve in die eerste sake: nemet ouden olie IIII deel, was een deel ende dit salmen te gader smelten ende salven daer mede dat lit om een materie te morwen dat het te bet soude verscheiden moghen. Item, een ander die sterker is: nemet wortelen van citados ende van bismalven elcs I unce ende men salt sniden in cleynen stucken ende doen sie in een glasene viole mit IIII onse olie van lelien ende siedent al in een ander vat mit watere [fol. 161r] tot dat die verscheit der cruden is verteert. Hijr mede salmen die stede salven ende bijnden daer op velle mitter eyken. Mer eermense salvet salmen dat lit baden mit warm water tot dattet roed wert ende nyet langher. Ende ist dat die sieke sterc is, men sal verwermen een stic van enen mollen steen int vier jof een groot sticke van enen smeer yseren ende stekent in sterken asijn ende houten boven dat lit in den doen ende stovent also een langhe wile ende hijrna salment salven. Item, die maniere van een lit te morwen in die ander sake ende in die derde ende in die vierde, is alleens ende is datmen sal hebben watere daer in sijn ghesoden blosemen van camillen, mellilotum, venigriec, lijnzaet ende wortelen van henise ende stoven der in dat let een langhe wile ende wryven ende rueren dat lit. Ende daer na salmen salven mit een navolghende salve tot dattet lit wel is ghemorwet. Neemt swinen smeer sonder sout III uncen, smout van hoenren ende van gansen ende van enden elcs I unce. Ende alle dese salmen to gader smouten ende colieren ende doen daer in een unce was, dit morwet ende verschet seer. Ende ist dat men daer in doet dragantum I unce, so ist guet jeghen droechte der borsten ende der longene ende jeghen droge hoefte.

Item, een ander dat morwet die hertheide der leden die to braken waren jof uut hoer proper steden: nemt out [fol. 161v] zwinen smeer sonder sout IIII unce, drosine van olie van lelien ende van lijnsade bedellij elcs II uncen, storax calamita galbanum opponat elcs I unce. Die gumme salmen weken in asijn ende wel stampen dan in enen mortier ende smelten die smouten ende menghense alle to gadere ende salven daer mede die stede achter belettinghe. Item, een ander dat seer morwet ende comfortiert: neemt out swinen smeer sonder sout II uncen, smout van gansen, van enden ende van hoenren elcs I unce, was terpentijn mele van fenigrieken van lijnsade elcs I unce, olde olie IIII unce, bedellij oppoponat mastic wiroc elcs een half unce. Die gumme salmen temperieren ende smelten mitten smouten, was ende mitter olie ende colerent dan. Ende in die coleringe salmen doen die pulvere van datter sijn stampen ende menghen wel te gader ende bestedent. Ende alst te doen is salmen dat lit stoven mitter voerseiden water ende salvent by den viere. Het morwet die iuncturen die stijf waren achter dat die ghebroken leden weder sijn gheset. Ende het is die salve van Rasis ende is dicwile guet gheprovet.

[LXXIX] Dat zevende kapittel is van mollificative, dat is te zeggen vermurwende dingen en de manier hoe men murwen of weken zal. Nota.

We gebruiken vermurwende medicijnen in 4 manieren. De eerste manier is als men een harde materie wil scheiden. Dan heeft men nodig dat men het helemaal vermurwt of dat dunste der materie zoude scheiden en dikste niet. De andere manier is als een lid is gebroken of uit zijn plaats en als het weer heel is en dat het lid blijft stijf, dan moet men wel een lid vermurwen totdat het goed mag bewegen. De derde is als een lid niet gelijk weer gevoegd is in zijn plaats (omdat er geen meester was in het begin), dan moet men dat lid verversen en vermurwen zodat men het weer te punt mag brengen. De vierde is als een gebroken lid slecht is samengegroeid, dat het ene deel rijdt op de andere, dat moet men vermurwen en weer breken en dan weer brengen in zijn plaats. In al dezen zaken hanteren we vermurwende medicijnen zoals kamille, melilote, fenegriek, lijnzaad, alle vetten en vele gommen en elke medicijn bij zijn hitten vervult versheid, vermurwt een materie in het lid en opent de zweetgaten zodat de overtolligheid te beter uit mag en dat lid te beter mogen bewegen.

Item, dit is een goede zalf in de eerste zaak: neem oude olie, 4 deel, was, een deel en dit zal men tezamen smelten en zalven daarmee dat lid om een materie te vermurwen dat het te beter zou scheiden mogen. Item, een andere die sterker is: neem wortels van Lavandula stoechas, en van bismalve (Malva alcea), elk 1 ons en men zal het snijden in kleine stukken en doen ze in een glazen distilleerkan met 4 ons olie van lelies en kook het al in een ander vat met water totdat de vocht der kruiden is verteerd. Hiermee zal men die plaats zalven en binden daarop vellen met ongewassen wol. Maar eer men het zalft zal men dat lid baden met warm water totdat het rood wordt en niet langer. En is het dat de zieke sterk is, men zal verwarmen een stuk van een molensteen in het vuur of een groot stuk van een smeer ijzer en steken het in sterke azijn en hou het boven dat lid in de doen en stoof het alzo een lange tijd en hierna zal men het zalven. Item, die manier van een lid te vermurwen in de andere zaak en in de derde en in de vierde, is alle gelijk en is dat men zal hebben water waarin zijn gekookt bloesem van kamille, melilote, fenegriek, lijnzaad en wortels van anijs en stoven daarin dat lid een lange tijd en wrijven en roeren dat lid. En daarna zal men zalven met een navolgende zalf totdat het lid goed vermurwd is. Neem varkensvet zonder zout, 3 ons, vet van hoenderen en van ganzen en van eenden, elk 1 ons. En al deze zal men tezamen smelten en zuiveren en doen daarin een ons was, dit vermurwt en ververst zeer. En is het dat men daarin doet dragagantum, (Astragalus tragacanthus), 1 ons, dan is het goed tegen droogte der borst en de longen en tegen droge hoest.

Item, een andere dat vermurwt de hardheid der leden die gebroken waren of uit hun goede plaats: neem oud varkensvet zonder zout, 4 ons, droesem van olie van lelin en van lijnzaad, bdellium, (Commiphora africana, elk 2 ons, Storax calamita, (Styrax officinalis), galbanum, (Ferula galbaniflua) Opopanax, elk 1 ons. De gommen zal men weken in azijn en goed stampen in een mortier en smelten de vetten en meng ze alle tezamen en zalf daarmee de plaats achter het letsel. Item, een andere dat zeer vermurwt en versterkt: neem oud varkensvet zonder zout, 2 ons, vet van ganzen, van eenden en van hoenderen, elk 1 ons, was, terpentijn (Pistacia terebinthus) meel van fenegriek, van lijnzaad, elk 1 ons, oude olie, 4 ons, bdellium, (Commiphora africana), Opopanax, mastiek (Pistacia lentiscus), wierook, (Boswellia thurifera), elk een half ons. De gommen zal men mengen en smelten met de vetten, was en met de olie en zuiver het dan. En in die zuivering zal men doen de poeders van die er zijn sen tampen en mengen het goed tezamen en bewaar het. En als het te doen is zal men dat lid stoven met de voor vermelde water en zalf het bij het vuur. Het vermurwt de gewrichten die stijf waren nadat de gebroken leden weer zijn gezet en het is de zalf van Rasis en is vaak goed beproefd.

[LXXX] Dat achtende capittel is van saken die belette dat wonden zeren nyet en helen

Si dat sake dat die sieke hevet twater binnen, so suldijt cureren ende en moechdijs niet, dan versueket enen phisicijn diet doet. Ende ghy en sult den sieken niet pynen noch [fol. 162r] mit medicinen corrosiven noch mit snidene noch mit groten wyken daer in te steken, mer legghet opt seer lichte walrukende plaesteren die dat seer suver houden dattet nyet en stinket. Ende alst quade wesen des lichaems is cureert dan salmen keren weder ter principalre curen des seers. Ende aldus salmen doen als die lever of die milte sijn onghetempert, want ist dat dese twe niet en sijn in haer natuurlike wesen, so en machmen die ulceren niet wel cureren.

Ende ist dat vele bloets belettet dat seer te helen, dat machmen bykennen bi dat alle die aderen sijn vol van blode ende dat aengesicht roet is, die sieke jonc ende van complexien heet ende versk dat hy eet goet vleisk ende goeden wijn, ende men sal bloet laten in die aderen die voetsel brenghet ten ghequetsten leden. Ist dat bloet te heet, men sal hem dan een luttel bloets laten ende cureren mit spise coel ende droghe. In allen anderen siecten suldi doen als voerseit is in dat proper capitel van openen seren.

Oec sijnder somme medicinen mit welken dat men mach suveren ende droghen opene seren dat si wal helen openen seren die quaet sijn tho ghenesen als vilinge van coper ende van yser, scilt verwe ghebernt, aterment ghebernt. Alle scerpe corrosiven, ist dat sy sijn ghebarnt, si hebben te meere macht to helen ende hare felheit is ghemynret. Ende dit is hijr to een goede salve: neemt salt verwe vilinghe van copere elcs I unce cathunya [fol. 162v] argenti litergirum van goude elcs VIII drachme, noten van cipressen IIII drachme, falgenine II drachme, aristologie ghebernet clene wiroeck elcs V ons, was ende oly van gagel dats ghenoegh sy.

Pulver: pulver constrictijf ten brokenen benen mact men aldus: meel van bonen of van ghersten een half pond, mastic draganti gummi arabia ana een half ons, mumme bolus armenicus ana 1 ons. Si werden ghepulvert, ghetempert ende to samen ghemenget myt wit vanden eye alse dat harde wit ende een syden doec dubbel ghenet in olie rosaet ende salve van populeon ende up die broke gheleit. Ende daer up dit constrictijf windelen ghenet in wit vanden ey ende daer up enen vilt ende daer up drie spaculen te foren gheset ende gheleit in enen sconen lade.

[LXXX] Dat achtste kapittel is van zaken die beletten dat wonden en zeren niet helen.

Is het zo dat de zieke heeft het water binnen, dan zal ge het behandelen en kan ge het niet, dan vraag een dokter die het doet. En ge zal de zieke niet pijn nog met bijtende medicijnen nog met snijden nog met grote doeken daarin te steken, maar leg op de zeer lichte welriekende pleisters die dat zeer zuiver houden dat het niet stinkt. En als het kwade wezen der lichaam is behandeld dan zal men keren weer ter belangrijkste behandeling van het zeer. En aldus zal men doen als de lever of de milt zijn onregelmatig want is het dat deze twee niet zijn in hun natuurlijke wezen, dan kan men de zweren niet goed behandelen.

En is het dat veel bloed belet dat zeer te helen, dat mag men herkennen omdat alle aderen zijn vol van bloed en dat aangezicht rood is, het zieke jong en van samengesteldheid heet en vochtig dat hij eet goed vlees en goede wijn en men zal bloed laten in de aderen die voedsel brengen ten gekwetste leden. Is dat bloed te heet, men zal hem dan een beetje bloed laten en behandelen met koele en droge spijzen. In alle andere ziekten zal je doen zoals voorgezegd is in dat goede kapittel van open zeren.

Ook zijn er sommige medicijnen waarmee dat men mag zuiveren en drogen open zeren dat ze goed helen open zeren die kwaad zijn te genezen als vijlsel van koper en van ijzer, verdegris of kopergroen gebrand, zwartsel gebrand. Alle scherpe bijtende, is het dat ze zijn gebrand, ze hebben te meer macht te helen en hun felheid is verminderd en dit is hiertoe een goede zalf: neem verdegris of kopergroen, vijlsel van koper, elk 1 ons, cathunya (?) zilver, litargirum van goud, elk 8 drachmen, noten van cipressen, 4 drachmen, falgenine, (?) 2 drachme, Aristolochia, gebrande kleine wierook, (Boswellia thurifera), elk 5 ons, was en olie van gagel (mirt) dat het genoeg is.

Poeder: poeder opbouwend ten gebroken benen maakt men aldus: meel van bonen (Vicia faba) of van gerst, een half pond, mastiek (Pistacia lentiscus), dragagantum, (Astragalus tragacanthus), Arabische gom, gelijk een half ons, mummie, bolus armeniacus, gelijk 1 ons. Ze worden verpoederd, gemengd en tezamen gemengd met het witte van een ei als dat harde wit en een zijden doek dubbel genat in rozenolie en populierenzalf en op de breuk gelegd. En daarop deze opbouwend windsel genat in het wit van een ei en daarop een vilt en daarop drie spalken tevoren gezet en gelegd in een schone lade.

Dat achtende capittel is vanden steen inder blasen ende inden nyeren

Die steen wasset van bynnen van vele grover ende taeyer humoren want datter dunne is dat wart verteert byder hetten van bynnen ende datter dicke is, wart bider hetten verhart ghelijc een steen. Ende dit comt by vijf saken inden licham:

Dat een is van vele materien die nyet uut en moghen.

Dat ander is dat die materia is dicke.

Dat derde is dat die conduten beneden sin altoe nauwe.

Dat vierde is dat se boven sin te wijt.

Dat vijfte is cranchede [fol. 163r] der uutstekinghe der cracht ende scarpe hette, mest alse de materia overvloeyt de nyeren.

Oec mach die steen wassen in vele anderen leden, mer meist in de nyeren de zeer heet sin off in die blase, in kinderen die nyet so heet en sin.

Die steen wasset in anderen leden als in die longhen ende in die lever ende in die galle ende in die mylte ende in die darmen ende voert een anderen steden, als Galienus seit dat hi sach enen steen ghewassen onder die tonghe so groet dat hi belette die sprake ende do die steen en wech was, he sprack weder.

Ende omme dat die steen der nyeren ende der blasen gheliken in vele saken ende in curen, al ist dat hi onghelijc sy int kennen, so sal ic hier scriven die cure van beyden stenen to hantieren ende de sake ende die teykene ende die onderscheyde.

De steen wasset van vele grover humoren ende taeyer verdrogheder byder scarper, droger hetten. Oec comt van couder grover, tayer spisen ende dat mense onghetempert nemt ende bider crancker hetten die sy nyet en mach verteren.

Som wilen comt om datter etter is vergadert in die nyeren off in der blasen omme voer gaende apostemen. Ende omme die quade, hete complexcie der stede twelke etter nyet en was ghezuvert, mer verhart bider hetten.

In kinderen wasset die steen mest In die blase ende in ionghen luden in die nyeren ende in ouden luden in die blase.

In jonghen luden wasset hi in die nyeren omme dat hare humoren sin heter myt scarper hetten ende omme de hette der nyeren. So is vander lever dichede des blodes mitter waterichede ende als comt in die hete nyeren dan ist dunneste gesteken [fol. 163v] ter blasen ende die dichste is verhart mitter scarper hetten ende daer af weert die steen.

Hier to helpet wel die sin ghegordet op de lenden, alse jonghe luden pleghen to doen, ende vele to arbeyden ende vele myt vrouwen to wesen, want alle dese verbarnen die nyeren In kinderen wasset die steen in de blase omme die grote, natuerlike hette.

Al ist so dat die materia is cout ende taye, nochtan die hette maket dunne ende lopende als het comt in de nyeren. Het glydet daer tot in die blase, alsmen mach zyen alse peck of harse of wasse. Alset ghesmouten is, het lopet also langhe alset is in heten steden ende het en clevet nyet ende alset comt in een coude stede het verdicket. So dat die materia myt al hare dichede daelt totter blasen ende daer vindet de stede cout, ende dan verhardet. Ende omme dat die hals der blasen ende die conduut des vedes sin ruum nyet en hevet, so en mach hi die dicke materia nyet liden. Mer datter dunne is, wert daer uut ghepisset. Ende dat dicke is verhardet ende alle daghe meret omme die to comende materia ende omme dat die blase is wijt ende groet, so mach daer in wassen een groet steen.

In luden van XL jaren so wasset die steen in die nyeren om die crancke verduwinghe der cracht winnende een grove, coude materia. Ende om die crancheden der uutstekender cracht de grove materia nyet en mach steken uut die nyeren om dat die hette is to cranck ghelyc in ouden luden. Ende het mach sijn veroude vercreghen hetten alsoet ghenaket in sommen die vele myt vrouwen sin, want daer mede verbernen die nyeren. In ouden luden boven LX jaren en wasset nyet die steen of si en plaghen to hebben in sijnre jonchede ende sy daer af nyet ghenesen en [fol. 164r] waren voer XL jaren of LX, so en machmense daer nummer af ghenesen. Want in hem luden is een stenich materia die altoes bekeret in sijn nature ende die cranke luden en moghent nyet uut steken.

Nochtan al ist dat die steen van nywes beghint to wassen in ouden luden omme tghebreck van hare crachten ende der hetten, dan ist by vercouthede ghewonnen in die blase.

In wiven wasset die steen zelden omme dat die conduten der urinen in wyven sin wyder dan inden mannen ende den hals der blasen corter als waer by die dicke materia en mach daer nyet in bliven, mer het gaet uut mitter urinen.

Die steen der nyeren bekent men som wilen bider zweringhe ende to valle ende som wilen bider steden ende som wilen bider urinen.

Bider zweringhe bekentmen datter in die lenden is zweringhe, nyet starc meer crebelinghe. Ende als die steen is ghewassen, dan ghevoelt men zwaerhede ende gheen zweringhe dan alse hi hem verwringhet.

Ende als die steen is ghesteken vander nyeren tot in die adere (diemen heit kilis vena) by des crachten der naturen off medicinen, dan is daer grote zweringhe ende alle die crachten vercrancken na dat die steen groet is of cleen.

Oec comter zweringhe in die darmen so dat die darmen ende die maghe sin beroert. Som wilen spuwet men dat in die maghe is tot dat si urine spuwet.

Som wilen dunket hem dat sy hebben yser ghesteken vanden nyeren tot kylim venam ende dat is een ader totder blasen.

Ende omme dat die toval van deser ziechede sin eens mitten lancovel. Hier omme wil ic die ghemene to valle bescriven alse quade appetijt, pine der maghen ende der dermen, spuwen ende die buuc hart ende zweringhe in die nyeren. Om dat colen leyt overdwars boven den nyeren inden buke [fol. 164v] om dat die buuc hart is by der cranchede der crachten alse waer by rummelinghe ende wijnt comt in die darmen dat machmen weten. Want ist dat nature den buuc verwandelt, dat sachtet daermede die zweringhe der nyeren.

Dat achtste kapittel is van de steen in de blaas en in de nieren.

De steen groeit van binnen van vele grove en taaie levenssappen want dat er dun is dat wordt verteerd bij de hitte van binnen en dat er dik is wordt bij de hitte verhard gelijk een steen en dit komt van vijf zaken in het lichaam:

De ene is van vele materies die er niet uit mogen.

De volgende is dat de materie is dik.

De derde is dat de leidingen beneden zijn al te nauw.

De vierde is dat ze boven zijn te wijd.

De vijfde is zwakte der uitstekende kracht en scherpe hitte, meest als de materie overvloeit de nieren.

Ook mag de steen groeien in vele andere leden, maar meest in de nieren die zeer heet zijn of in de blaas, in kinderen die niet zo heet zijn.

De steen groeit in andere leden zoals in de longen en in de lever en in de gal en in de milt en in de darmen en voort in andere plaatsen zoals Galenus zegt dat hij zag een steen gegroeid onder de tong zo groot dat het belette de spraak en toen die steen weg was sprak hij weer.

En omdat de steen der nieren en de blaas gelijken in vele zaken en in behandeling, al is het dat het ongelijk is in het herkennen, zo zal ik hier schrijven de behandeling van beide stenen te hanteren en de zaak en de tekens en het onderscheid.

De steen groeit van vele grove levenssappen en taaie droogte vanwege de scherpe, droge hitte. Ook komt van koude grove, taaie spijzen en dat mens onregelmatig neemt en bij de zwakke hitte die ze niet kan verteren. Soms komt het omdat er etter is verzameld in de nieren of in de blaas om voorgaande zweren. En om de kwade, hete samengesteldheid der plaats welke etter niet was gezuiverd, maar verhard bij de hitte.

In kinderen groeit die steen meest in de blaas en in jongen lieden in de nieren en in oude lieden in de blaas.

In jongelieden groeit het in de nieren omdat hun levenssappen zijn heter met scherpe hitte en om de hitte der nieren. Zo is van de lever dikte der bloed met waterigheid en als het komt in die hete nieren dan is het dunste gestoken ter blaas en de dikste is verhard met scherpe hitte en daarvan komt de steen.

Hiertoe helpt goed die zijn gegord op de lenden, als jongelieden plegen te doen, en veel te arbeiden en veel met vrouwen te wezen, want al deze verbranden de nieren. In kinderen groeit de steen in de blaas om de grote, natuurlijke hitte.

Al is het zo dat de materie is koud en taai, nochtans de hitte maakt het dun en lopend als het komt in de nieren. Het glijdt daartoe in de blaas, als men mag zien zoals pek of hars of was. Als het gesmolten is, het loopt alzo lang als het is in hete plaatsen en het kleeft niet en als het komt in een koude plaats verdikt het. Zodat de materie met al haar dikte daalt tot de blaas en daar vindt de plaats koud en dan verhardt het. En omdat de hals der blaas en de afvoer der roede de ruimte niet heeft zo kan het de dikke materie er niet door laten gaan. Maar dat er dun is wordt daaruit geplast en dat dik is verhard en alle dagen vermeerder vanwege de toekomende materie en omdat de blaas is wijd en groot, zo kan daarin groeien een grote steen.

In lieden van 40 jaren zo groeit de steen in de nieren vanwege de zwakke verduwing der kracht winnende een grove, koude materie en om de zwakte der uitstekende kracht de grove materie niet kan steken uit de nieren omdat de hitte is te zwak gelijk in oude lieden. En het mag zijn verouderde verkregen hitte alzo het raakt in sommige die veel met vrouwen zijn, want daarmee verbranden de nieren.

In ouden lieden boven 60 jaren groeit niet de steen of ze plegen te hebben in hun jeugd en ze zijn daarvan niet genezen en waren voor 40 jaren of 60, zo kan men ze er nimmer van genezen. Want in die lieden is een steenachtige materie die altijd verandert in zijn natuur en de zwakke lieden kunnen het niet uitsteken.

Nochtans al is het dat de steen opnieuw begint te groeien in oude lieden vanwege het gebrek van hun krachten en de hitte, dan is het bij koudheid gewonnen in de blaas.

In wijven groeit de steen zelden omdat de leidingen der urine in wijven zijn wijder dan in de mannen en de hals der blaas korter als waarbij de dikke materie daar niet in kan blijven, maar het gaat eruit met de urine.

De steen der nieren herkent men soms bij de zwering en toevallen en soms bij de plaats en soms bij de urine.

Bij de zweer herkent men dat er in de lenden is zwering, niet sterk, meer kriebelen. En als de steen is gegroeid, dan voelt men zwaarheid en geen zweer dan als het draait.

En als de steen is gestoken van de nieren tot in de ader (die men kilis vena noemt) bij de krachten der naturen of medicijnen, dan is daar grote zwering en al de krachten verzwakken naar dat de steen groot is of klein.

Ook komt er een zweer in ie darmen zodat de darmen en de maag worden beroerd. Soms spuwt men dat in de maag is totdat ze urine spuwt.

Soms lijkt het hem dat ze hebben ijzer gestoken van de nieren tot kylim venam en dat is een ader tot de blaas.

En omdat die toeval van deze ziekte hetzelfde als het lange euvel. Hierom wil ik de algemene toevallen beschrijven zoals slechte appetijt, pijn der maag en de darmen, spuwen en de buik hard en zweren in de nieren. Omdat colon ligt overdwars boven de nieren in de buik omdat de buik hard is vanwege de zwakte der krachten als waarbij rommeling en wind komt in de darmen dat mag men weten. Want is het dat natuur de buik verandert, dat verzacht daarmee de zwering der nieren.

Die verscheydene teyken sin dese. Want die zweringhe der nyeren sin mere ende langher ghewart vander nyeren totter blasen aen die selve zide daer die steen is ende dese zweringhe is eenparich. Mer in dat lancovel is die zweringhen aen beyden ziden. Item in die zweringhe der nyeren en spuwet men gheen stronten, mer dat doet men som wilen in dat lancovel.

Item in die urine des zieken vanden stene is die urine boven zuverste ende myt granelen inden bodeme.

Item int lancovel is die urine raeu, drobel ende scumich.

Item alle dicke spise ghenomen int lancovel, meret die zweringhe. Ende alle dunne verteerlijc spise sachtet die zweringhe der nyeren alse de urijne drobel is myt granelen in den bodeme, soe dat die urine altoes verclaret ende de gravelen vermijnren. Ende die zweringhe ende die zwarhede meret altoes in die nyeren, so wasset de steen.

Ende als de urine waterich is ende dunne sonder gravelen ende de urine was alsoet to voren gheseit was, soe is de steen volwassen. Ende ist dat die uryne weder dicke weert myt vele gravelen ende die zweringhe der nyeren mynret, dan mynret altoes die steen tot dat al die urine claer weert ende die nyeren sonder zweringhe sijn. Ist dat die steen is in die blase, die zieke bevoelt zweringhe in die lyesche by der wortelen vanden vede ende hem helpet die wryvinghe des veden ende som wilen wert de vede staende om den steen purgerende. Ende som wilen is die steen ontholdende als de steen sinket totten mont vanden halse der blasen. Ende som wilen gaet die aers daerm uut om die grote parssinghe ende hem walghet som wilen om de fumeye kerende ter maghen.

Die urine is dicke van gravelen ende sin wyt om dat die blase wyt is ende vanden nyeren sin sy roet off gheluw om de roethede der nyeren. Ende altoes en salmen nyet [fol. 165r] nigiren vanden stene alsmen gravelen siet in de urine die roet sin. Want ghelu gravelen of een verbrande humoren ghelijc gravelen vertoent dicwile in sommen verbranden coertsen als in terciaem causom emitricio ende somme anderen ziecheden als in rudichheden ende in laseryen ende in eten ende in sommen gesonden luden die magher sin ende heet. Mer men moet anderen teyken weten myt gravelen, alse van der lendene zweringhe ende van verbranthede der urine ende van qualijc te moghen pissen. Ende aldus witte resolucien als witte gravelen ghelijc, vertoghene som wilen in die urine der artyken van couder materien ende som in ziecheden vanden eerse ende som in wyven draghende. Ende daer omme moet men weten die onderscheit van der zweringhe der steden ende van qualyc to moghen to pissen ende vanden eers darme uut to gaen.

Cura: Somme sotten willen cureren den steen der nyeren myt snidene ende dan doden sy den zieken.

Nu sal ic hier bescriven hoe dat hem elck mensche sal wachten de anxt hevet dat die steen in hem mach wassen. Hi moet wachten alle spise die lymich sin ende scarp ende mest taye ende alle spisen die maket grove, herde humoren als van ossen vleysch, ende van coeyen, ende van gansen, ende enden ende van herten ende van vleysche van allen groten voghelen die int water voeden, ende van derff broet, ende van tarwene gesoden myt melke. Ende hi moet scuwen alle spyse ghemaket van melke sonder van weye. Ende hi en moet nyet drinken cout water dat dicke is. Ende hi moet scuwen frueten van dicke substancien alse peren, appelen, myspelen, nywen wijn ende allen dicken wijn. Ende hi moet hem wachten van allen dinghen die to zeer sin ghesouten, ende van allen scerpen spise, ende van allen dinghen de dat bloet verbernen ende die humoren, ende van alle dat walghen doet ende hi en moet nyet sat eten. Ende hi moet wel rijp broet eten mitten gruse ghebacken ende een luttel ghesouten. Oec ist guet datmen daer mede menghet cycerenen saet ende [fol. 165v] venkoel ende petercelien saet.

Hi sal drinken dunnen claren wijn ghemenghet myt claren, lopende water. Ist dat die nyeren hebben hete, opene zeren, hi mach drinken claer zuver water, al lauwe. Ende hi sal eten vleysch van hoenren, van caponen, ende kykenen ende partrysen, van quattelen ende van allen clenen voghelen die voeden op den velde ende mest die hebben schyere plumen alse lewerken. Hi sal eten wederen vleysch ende van jonghen gheyten ende van zwinen die drye daghe ghesouten hebben ghewest ende som wilen van enen calve ende som wilen mag hi eten morwe eyren in water ghesoden ende gheen herde eyren. Ende hi mach eten snoken, barsen, rochen ende clene vysche die in lopende wateren sin, ende scuwen grete zee vysschen die hert vleysch hebben, ende clene vyssche sonder scellen. Ende hi mach eten vencoel, apie, petercelien, sperge, tsap van colen, meelde, spinadse, barago, wyt peper, melonen, cucumeren. Hi sal laten die substancien vanden colen, van senep, van rapen. Hi sal eten amandelen die bitterachtich sin, hasel noten, pijn appelen, festucen ende een luttel oeker noten, wijn druven wel rijp ende droghe vighen. Hi sal nyet harde arbeyden na eten ende hi en sal ghene zwar last draghen. Hi en sal oec nyet vaste sin ghegordet. Hi en sal nyet slapen op die lendene, noch op sachten bedden. Ende die sin lendene heet sin, hi salse dicke coelen myt oly rosaet ende azijn ende een lijnnen cleet ghenet int sap van couden cruden. Hi moet hem wachten van alle by vrouwen to wesen ende mest na eten ende van allen bruden boven maten. Want vele by vrouwen toe wesen verbarnt die lendene ende distruert die natuerlike verschede die den steen soude doen gliden uut den nyeren. Soe wye hem selven aldus wil wachten, hi en derve nyet vresen dat die steen in hem sal wassen.

Ende diet nyet en doet dan moet hi zuveren die stenichghe materie myt medicinen eer dat de steen [fol. 166r] volcomelike wasset. Hi sal hantieren syropen die de grove materia verscheiden alse oxemelt squilliticum verscheydet fluma ende blusschet colera ende doet wel pissen ende verdrivet de grove humoren ende tay ende heet. Et verwermet nyet noch alte zeer ende et en vercoldet, noch en haelt nyet uut die conduten der urine ende men maket aldus, oxemel squilliticum

De verschillende tekens zijn deze. Want de zwering der nieren zijn groter en duren langer van de nieren tot de blaas aan dezelfde kant daar de steen is en deze zweer is eenparig. Maar in het lang euvel is de zweer aan beide zijden.

Item, in de zwering der nieren spuwt men geen stront, maar dat doet men soms in dat lang euvel.

Item, in de urine der zieke van de steen is de urine boven zuiverste en met gravel in de bodem.

Item, in het lang euvel is de urine rauw, troebel en schuimachtig.

Item, alle dikke spijs genomen int lang euvel, vermeerdert de zweer en alle dunne verteerbare spijs verzacht de zwering der nieren als de urine troebel is met gravel op de bodem zodat de urine altijd helderder wordt en het gravel vermindert. En de zweer en de zwaarheid vermeerdert altijd in de nieren, dan groeit de steen.

En als de urine waterig is en dun zonder gravel en de urine was zoals het tevoren gezegd was, dan is de steen volgroeid. En is het dat de urine weer dik wordt met veel gravel en de zweer der nieren vermindert, dan vermindert altijd de steen totdat al de urine helder wordt en de nieren zonder zweren zijn. Is het dat de steen is in de blaas, die zieke voelt zwering in de lies bij de wortels van de roede en hem helpt de wrijving der roede en soms wordt de roede staande vanwege de purgerende steen. En soms is de steen opgehouden als de steen zinkt tot de mond van de hals van de blaas. En soms gaat de aarsdarm uit vanwege de grote persing en hem walgt het soms vanwege de rook die tot de maag keert.

De urine is dik van gravel en is wit omdat de blaas wit is en van de nieren zijn ze rood of geel vanwege de roodheid van de nieren. En altijd zal men niet negeren van de steen als men gravel ziet in de urine die rood is. Want gele gravel of een verbrande lichaamssap gelijk gravel vertoont zich vaak in sommige verbrande koortsen zoals in terciaem causom emitricio en sommige andere ziektes zoals in ruigheid en in melaatsheid en in eten en in sommige gezonde lieden die mager zijn en heet. Maar men moet andere tekens weten met gravel, zoals van de lenden zwering en van verbranding der urine en van kwalijk te mogen pissen. En aldus witte oplossingen als witte gravel gelijk vertonen soms in de urine van de jichtige van koude materie en soms in ziektes van de aars en soms in wijven die dragen. En daarom moet men weten het verschil van de zwering der plaatsen en van slecht te mogen pissen en van de aarsdarm uit te gaan.

Behandeling: Sommige zotten willen behandelen de steen der nieren met snijden en dan doden ze de zieke.

Nu zal ik hier beschrijven hoe dat zich elke mens zal wachten die angst heeft dat de steen in hem mag groeien. Hij moet wachten alle spijs die lijmerig is en scherp en meest taai en alle spijzen die maken grove, harde levenssappen als van ossenvlees en van koeien en van ganzen en eenden en van herten en van vlees van alle grote vogels die in het water voeden en van derf brood en van tarwe gekookt met melk. En hij moet schuwen alle spijs gemaakt van melk, uitgezonderd van wei. En hij moet niet drinken koud water dat dik is en hij moet schuwen fruiten van dikke substantie zoals peren, appels, mispels, nieuwe wijn en alle dikke wijn. En hij moet hem wachten van alle dingen die te zeer zijn gezouten en van alle scherpe spijs en van alle dingen die dat bloed verbranden en de levenssappen en van alles dat walgen doet en hij moet zich niet zat eten. En hij moet goed rijp brood eten met gruis gebakken n een beetje gezouten. Ook is het goed dat men daarmee mengt Cicer zaad en venkel en peterseliezaad.

Hij zal drinken dunne heldere wijn gemengd met helder, lopend water. Is het dat de nieren hebben hete, open zeren, hij mag drinken helder zuiver water, al lauw. En hij zal eten vlees van hoenderen, van kapoenen en kuikens en patrijzen, van kwartels en van alle kleine vogels die zich voeden op het veld en meest die hebben schier pluimen zoals leeuweriken. Hij zal eten gecastreerde geitenvlees en van jongen geiten en van zwijnen die drie dagen gezouten zijn geweest en soms van een kalf en soms mag hij eten murwe eieren in water gekook en geen harde eieren. En hij mag eten snoeken, baarzen, rog en kleine vissen die in lopende wateren zijn en schuwen grote zee vissen die hard vlees hebben en kleine vissen zonder schalen. En hij mag eten venkel, Apium, peterselie, asperge, het sap van kool, melde, spinazie, Borago, witte peper, (Lepidium latifolium) meloenen, komkommers. Hij zal laten de substantie van de kolen, van mosterd, van rapen. Hij zal eten amandelen die bitterachtig zijn, hazelnoten, pijnappel, pistache (of Staphylea pinnata) en wat walnoten, wijndruiven goed rijp en droge vijgen. Hij zal niet hard arbeiden na het eten en hij zal geen zware last dragen. Hij zal ook niet sterk zijn omgord. Hij zal niet slapen op de lenden, nog op zachte bedden. En die zijn lenden heet zijn, hij zal ze vaak verkoelen met rozenolie en azijn en een linnen kleed genat in het sap van koude kruiden. Hij moet hem wachten van al bij vrouwen te wezen en meest na het eten en van alle bruiden boven mate. Want veel bij vrouwen te wezen verbrandt de lenden en vernielt de natuurlijke vochtigheid die de steen zou doen glijden uit de nieren. Zo wie zichzelf aldus wil behouden, hij behoeft niet te vrezen dat de steen in hem zal groeien.

En die het niet doet dan moet hij zuiveren de steenachtige materie met medicijnen eer dat de steen volkomen groeit. Hij zal hanteren siropen die de grove materie scheiden zoals honingazijn met zeeui scheidt flegma en blust gal en doet goed pissen en verdrijft de grove levenssappen en taaie en hete. Het verwarmt niet nogal te zeer en het verkoelt, nog haalt niet uit de leidingen der urine en men maakt het aldus, honingazijn met zeeui.

Recipe water ende azijn ana X pond. Ende dese salmen to gader zieden myt wortelen van apye ende van der scortse van wortelen van vencol ana II drachmen ende men salt zieden dattet water ende den azijn dat derden deel versoden sin. Dan salment wringen doer een cleet ende doen in dat sap suker na dat ghenoch is ende dattet nyet alto soete en warde ende latent weder sieden tot dattet claer is ende bestedet. Ende dese siroep verdunnet die materia. Of die materia to dicke waer, dan soude men daer to doen oximel squilliticum.

Off maket een ander syroep van vele wortelen ende cruden ende myt vele versche zaden. Ende en gheen dinc en is so guet die materia to purgeren alse myt spuwen, want men vint dat spuwen curert opene zeren der nyeren, ja al waer si veroudet. Ende spuwen onttrekt die materia van weghe der nyeren ende trecket in anderen steden.

Om vomitum te maken:

een werf in die maent salmen spuwen ende mest inden somer ende men maket aldus: Recipe wortelen van radic wel ghesuvert ende ghesneden overdwars in rollen ende gheleyt to weyke in IIII drachmen voerseide syroep een dach ende een nacht. Ende daer na salmen den zieken doen eten diverse spise als case of dinghen die hem wel doen drinken diverse wynen. Ende hi sal eten III of IIIII rollen vanden radice geleyt inden syroep. Ende als hi sat hevet gheten ende ghedronken ende hem beghint to walghen, men sal die oghen verbinden myt cussenelen [fol. 166v] van cathoen off van werke. Ende daer na sal hi drinken I pond waters daer in ghesoden is dil saet tot dattet wert roet ende ghemenghet mytten syrope daer die wortelen van radic in lach. Want hi sal spuwen die spise ghemenghet myt vele dicken humoren.

Daer na sal hi sin nose gaten wel wasschen ende sinen ont ende die tande, want aldus soe wart die stenich materie ghepurgert ende die lendene ghesuvert.

Ist dat die mensche hem aldus nyet en waert, so wast die steen in hem. Ende dat bekent men bider starker zweringhe in die lendene ende in die blase ende in anderen teyken voerseit. Dan salmen aldus die zweringhe ende die to val mynren ende versachten:

men sal ierst cliesteren mitten ziedinghe van morwende couden verscheydene medicinen alse sap van violetten cruut, bismalve, fenigric, paritarie, apie, vencoel, petercelie, herts tonghe, spergen, bruscus, savelboem, adic, vleder. Ist winter men sal daer toe doen calamentum, pullegium, origanum, zaets van vencoel, van apie, van petercelien, van carvi, van anijs, van dille, van lavaske, van millium folis, van wijt peper, wortelen, van IIII couden zaden. Ende doet daer to honich ende sout, oly van camillen, scerpet myt benedicta nycolay. Ende cliestert den zieken op wart legghende mitten buke. Ende hi salt in holden een langhe wile. Ende daer na sal hi baden in werm water daer in ghesoden is blade van pappelen, van violen, paritarie, van snicyum ende I scotel vol pamycum ghestampet ende ghesuvert van der scortse. Dese badinghe sachtet die zweringhe.

Int uut gaen vanden baden salmen die zere stede beplasteren mit I plaster ghemaket van mele ende oly ende water (gheseit in den Antidotario, int capitel van ripende medicinen) ende aldus so wert alde zweringhe [fol. 167r] ghesachtet.

Ende ist also dat die steen daelt vanden nyeren toder blasen, dan salmen onder den steen der zweringhe stellen I ventose sonder doer slaen. Want het trecket den steen neder wart ende alte met dat die steen daelt, soe salmen die ventose neder wart setten tot dat die steen comt in die blase, want dan sellen alle die zweringhe op houden.

Ende ist dat dese dinghen nyet en moghen helpen ende de zweringhe nyet op en houden, dan salmen in dit voerseit bat gheven enighe opiaten so dat die cracht nyet en faliaert. In welken saken is sonderlinghe guet filanum romanum dat staet int Antidotario van Avicenna, want het sachtet die zweringhe. Een ander van Avicenna die ic heb gheproft want het mynret de zweringhe in die blase ende oec in opene zeren der lendene:

Recipe: wyt boelden saet een half half scrupel, opij grana IIIIV, zaet van citrulli van latuwe van portuleyne ana X ons. Ende alle dese salmen menghen ende ghevenet II ons myt suker. Ende als die zweringhe si alre starcste, dan en salmen nyet gheven medicinen die pissen doen ende als men nyet en mach pissen. Want si souden beroeren die humoren die boven sin vanden steden der zweringhe ende doen si lopen ter steden ende meren die zweringhe so zeer dat die zieke wert bevaen myt crampen ende daer na sterven. Mer ist datmen sachtet die zweringhe myt baden, myt plasteren ende myt salvinghen, dan salmen de nederste condute ondoen ende gheven medicinen brekende den steen ende die hem uut leyden mitter urine. Ende in aldus ghedane sake werc ic myt enen gheproefden syroep ende myt I luttel ander medicinen.

Recipe: crita marina herts tonghe capillis venerie spica celtica ana II drachme, wortelen van vencoel apij perselie sporagi brusci sycorce granien filupenduli gentian saxifrage squillen [fol. 167v] ghebraden ana I drachme. Ende die IIII coude zaden ende saet van vencoel perselie apij anijs coriander saxifrage scariole granen van geniveren cerstenen mylle solis ana een half ons. Ende maket syroep myt I deel zukers ende dat derden deel mellis squillerici ende men salt nutten myt water daer ziedinghe van dornen ende van ciceren.

Een sonderlinghe guede electuarie van Avicenna ghemaket tot groten ryken princen. Recipe: asken van wijngarden, van colen, van hasen, ghebrant van scorpione, van eyerscalen daer die kykene uut sijn ghegaen, lapis spengie, lapis judaycus, bloet van enen buck vergadert ende ghedroghet gumme van noten gladye ana I drachme, saet van petercelien carota pullegij gummi arabici zaet van bismalve van peper ana I drachme, auri IIII drachmen, balseme een half drachme, noten muscaten I drachme.

Dese salmen alle vergaderen myt gueden witten honich ende ghevens III drachme, III werve in die weke.

Item I gude medicina ghemene jeghens den steen der nyeren ende der blasen.

Recipe: I hase jonc dat nye bloet en verloes. Ende doeden al levende in een arden poet die bynnen gheglaset is myt een decsel ghemaket ende al vaste bestopt myt leem of myt cley so datter gheen lucht uut en mach. Ende doeten in enen heten oven ende latet so langhe in den oven barnen datment pulveren mach ende ghevet vanden pulver I drachme inden uut ganc vanden bade myt water daer in ghesoden is rode cicereren off dorne off water van zeme. Ende ic hebet gheprovet dat et guet is myt desen pulver ghemenghet. Ende yet vanden groten dryakel. Ende altoes moetmen wachten die sterke medicinen die breken den steen alse saxifrage ende candariden ende ander dinghe de die lendene nyet en deren of hinderen, noch de wege der urine.

Daer omme is dryakel daer guet mede ghemenghet ende pijnappel ende bismalve ende ander dinghen de bewachten die nyeren van [fol. 168r] parssinghe off drintinghe ende mest of de mensche hevet droge nyeren. Ende is hi magher daer to is guet draguntea Rasis die oec guet is jeghen verbarnde nyeren of verbarnthede der urine.

Recipe: saet van melonen 30 drachme, saet van citrullen portuleyne van caworden van witten mancuop ana III drachme, wyt billen saet II drachme, sukers also vele als al des anders is, mer ic doet noch also vele.

Recept; water en azijn, gelijk 10 pond. En deze zal men tezamen koken met de wortels van Apium en van de schors van wortels van venkel, gelijk 2 drachmen en men zal het koken zodat het water en de azijn dat derdedeel verkookt is. Dan zal men het wringen door een kleed en doe in dat sap suiker naar dat genoeg is en dat het niet al te zoet wordt en laat het weer koken totdat het helder is en bewaar het. En deze siroop verdunt de materie. Of de materie te dik was, dan zou men daartoe doen honingazijn met zeeui.

Of maak een andere siroop van vele wortels en kruiden en met vele vochtige zaden. En geen ding is zo goed de materie te purgeren als met spuwen, want men vindt dat spuwen behandeling opent zeren der nieren, ja al waren ze verouderd. En spuwen onttrekt de materie van weg der nieren en trekt het in andere plaatsen.

Om vomitum (te braken) te maken:

Een maal in de maand zal men spuwen en meest in de zomer en men maakt het aldus: Recept; wortels van mierikswortel goed gezuiverd en gesneden overdwars in rollen en gelegd te weken in 4 drachmen van de voor vermelde siroop een dag en een nacht. En daarna zal men de zieke doen eten diverse spijs als kaas of dingen die hem goed doen drinken diverse wijnen. En hij zal eten 3 of 4 rollen van de mierikswortel gelegd in de siroop. En als hij zat heeft gegeten en gedronken en hem begint te walgen, men zal de ogen verbinden met kussentjes van katoen of van proppen. En daarna zal hij drinken 1 pond water waarin gekookt is dille zaad totdat het rood wordt en gemengd met de siroop daar de wortels van mierikswortel in lag. Want hij zal spuwen de spijs gemengd met vele dikke levenssappen.

Daarna zal hij zijn neusgaten goed wassen en zijn mond en de tanden, want aldus zo wordt de steenachtige materie gepurgeerd en de lenden gezuiverd.

Is het dat de men hem aldus niet wordt, dan groeit de steen in hem en dat herkent men bij de sterke pijn in de lenden en in de blaas en in andere tekens voorgezegd. Dan zal men aldus de pijn en de toeval verminderen en verzachten: men zal eerst een klysma zetten met een kooksel van vermurwede koude verschillende medicijnen zoals sap van violen kruid, bismalve (Malva alcea), fenegriek, Parietaria, Apium, venkel, peterselie, hertstong, (Asplenium scolopendrium) asperge, Ruscus, savelboom, (Juniperus sabina) hadich, (Sambucus ebulus) vlier.

Is het winter men zal daartoe doen Calamintha, polei, Origanum, zaad van venkel, van Apium, van peterselie, van karwij, van anijs, van dille, van maggi, van duizendblad, van witte peper, wortels, van 4 koude zaden. En doe daartoe honing en zout, olie van kamille, verscherpt met