Afbeeldingen der artseny-gewassen
Over Afbeeldingen der artseny-gewassen
Dirk Leonard Oskamp, 1796.file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/Afbeeldingen der artseny-gewassen.htm Uit. www.BioLib.de Door Nico Koomen. De Latijnse tekst laat ik vallen.
Voorberigt.
Voorts zal ik, daar de Plaaten ook in 't vervolg alhier worden gesneeden, alle de Soorten (Species) van 't zelfde Geslacht (Genus), die in't Hoogduitsch verstrooid gevonden worden, na elkanderen volgen laten; en bij 't zesde of laatste Deel een generaale Nederduitsche en Latijnsche alphabetische en sijstematische Lijst van alle de Planten opgeven.
En het geen verder in de Beschrijvingen der Plantdeelen zelfs op ieder bladzijde is veranderd en bijgevoegd, zal ik aan մ onpartijdig oordeel dier Kundigen overlaten, welke zelve de geleegenheid zullen hebben om deze Nederduitsche Uitgave met de oorspronglijke Hoogduitsche, waarvan thands bijna niets meer dan alleen het Ontwerp is overig gebleeven, te kunnen vergelijken.
Amsterdam D. L. Oskamp
Den 29 December Doctor in de Geneeskunde en Wijsgeerte.
1795.
NAAMLYST
DER INTEKENING
OP HET ARTZENIJKUNDIG PLANTENWERK
Zo als dezelve geschied is in den Jaare
1794.
A.
Aalburg (Petrus van) Apothecar te Alkmaar.
Acker (G.) Apothecar te Groningen.
Addens (H.) Apothecar de Harlingen.
Aersen Beijeren van Voshol (Baron van) Luitenant Generaal ten dienste van de Staat en Commandeur van Deventer.
Ailva geb. van Brakel (Baronnesse van) in ճ Hage.
Albarda (Mr. Fredrick) Burgemeester en Raad der Stad Amsterdam.
Allardi (C.) Med. Doct. Te Groningen.
Alsche (Mr. F. G.) in 't Hage.
Ammon (B. W. P. ) Med. Doct. te Deventer.
Andre (F.) Chirurgijn te Domburg.
Andreae (H. H.) Apothecar te Leijden.
Andres (Jacob) Pharm. Stud. te Delft.
Ardesch (J. A. ) ճ Lands en Stads Med. Doctor de Vere.
Arends (Christiaan) Chirurgijn te Amsterdam.
B.
Baas (J. De) in 't Hage.
Badon (H.) te Utrecht.
Bake (Herman. Adrian) te Franeker.
Barnebeld (W.van) te Amsterdam.
Bastiaans (J..) Apothecar de Amst.
Bauduin (D.) Med. Doct. Te Dordrecht.
Ravau (J. F.) Chirurgijn de Amsterdam.
Beeldsnijder (Mr. Johannes) Advocaat te Amsterdam.
Beeldsnijder (W. J.) Med. Doct. Te Oost Zaandam.
Beerta (H. R.) te Middelburg.
Benan, Licentiaat in de Genees- en Heelkunde te Gend.
Benraad (Hendr.) Chirurgijn te Amsterdam.
Berckenkamp (J. H.) Chirurgijn en Breukmeester te Abbekerk.
Bergen (Pieter van) te Rotterdam.
Beijen (J. F.) Med. Stud. te Utrecht.
Bie (J. E. De) Heel en Vroed meester te Caperik.
Blanckendael (H. van) Med. Doct. te Franeker.
Bloemen (P. H.) te Sneek.
Bodel (J.) Med. Doct. te Dordrecht.
Bodensyaff (Coenraad) Chrurgijn te Amsterdam.
Bteker (Joh/ Christ. Wilb.) te Deventer.
Bmer Keijzer (J. B.) te Deventer.
Bohn (F.) Boekhandelaar te Haarlem.
Bonn (A.) Hoogleeraar in de Ontleed- en Heel-Kunde te Amsterdam.
Bool Junior (J.) Boekhandelaar in ճ Hage, 2 Exemplaren.
Boomkens (Hendrrik) Chirurgijn te Rotterdam.
Boreel (H. G.) Med. Doct. te Bellingewold.
Borst (F.) Apothecar in 't Hage.
Bosc de la Colmette (J. L.) Burgemeester en Cameraar der Stad Deventer.
Bosch (H. van den) Stads Medicinae Doctor te Wageningen.
Booselaar (David) Apothecar te Horn.
Bouhuijs (Joannes) te Amsterdam.
Bouman Schoonees (Ls.) te Amsterdam.
Braam (W.) Apothecar te Amsterdam.
Brakel (Z. J.) te Utrecht.
Breda (Cornelis van) te Leijden.
Bresser (J.) Apothecar te Middelburg.
Brill (A.) Med. Doct. te Groningen.
Brinkamn (Fredrik) te Monnikendam.
Broek (B. van den) te Leijden.
Broeke (van den) gezworen Heelmeester en Steensnijder te Gend.
Burgh (Anthonij Christ. van der) Apothecar in ճ Hage.
Busch (M. J.) te Groningen.
Buschman (C. G.) te Amsterdam.
C.
Capadose, Med. Doct.te Amsterdam
Capadose (C.) te Amsterdam.
Casteele (F. J.v an de) gezworen Arts en Vroedmeester te Hooglede in West-Vlaanderen.
Casteele (J. J. A.)van de) gezworen Chirurgijn te Middelburg in Vlaanderen.
Cate (H. ten) op de Leek.
Caters (W. X.) te Gend.
Cellie (L. J. S. Du) Med. Stud. te Groningen.
Chalmot (J. A.de te Campen.
Chernac (L.) Philosophiae Professor te Deventer.
Cittens (Mr. G.van) oud Burgemeester, Schepen en Raad der Stad Middelburg.
Clement (Jacob) Chirurgijn en Apothecar buiten Amsterdam.
Clercx (Joh. Gerard.) Med. Doct. te Amsterdam.
Coebergh (E.) Apothecar te Rotterdam.
Cointre (H . le) te Middelburg.
Cointre (W. A .le) Apothecar te Middelburg.
Copper (A. H.) Stads Doctor te Leijden.
Coronel (Abraham) Med. Doct. te Amsterdam.
Costa (Joseph Mendes da) Med. Stud. te Utrecht.
Crap Hellingman (W. N.) Clercq ter Secretarij van het Ed. Moge. Collegie ter Admiraliteit in West-Friesland en het Noorder quartier te Hoorn.
D.
D. (W. V.) te Utrecht.
Dalen (C.) te Rotterdam.
Dam a Irhoven (A.van) Apothecar te Utrecht.
Davids (L. P.) Med. Doct. Te Rotterdam.
Deiman (A. J.) Apothecar te Amsterdam.
Delfos (Pr.) Boekhandelaar te Leijden.
Deursen (M. A.van) Med. Doct. Te Bolswart.
Dhane, Grave van Steenhuijze te Gend.
Disce Legend (Gezelschap) te Leijden.
Ditmarsch (D. W.) te Broek in Waterland.
Does (Erven F.de) Boekhandelaars te Leijden, 2 Exempl.
Does Junior (A. Van der) Secretaris der Baronnijen van Wassenaar en Zuidwijk.
Doeveren (J. A,van) Med. Stud.t e Leijden.
Doorn Breebaart (Benjam.van) Apothecar in ճ Hage.
Dueren (M. van) Apothecar te Amsterdam.
Drognat, Apothecar in ճ Hage.
Dueren (M.v an) Geneesheer te Gend.
Dumbar (Gerh.) te Deventer.
E.
Ebbe (P. G.) in ճ Hage.
Eden Bz. (Jan van) Koopman te Amsterdam.
Egmond (Johs. van) Apothecar te Leijden.
Eickma (O. C.) te Rotterdam.
Eikendal (C.) Apothecar in ճ Hage.
Elburg (Pieter) te Ommen.
Embden R. Z. (Paulus van) te Delft.
Engert (DK. Wt) te Amsterdam.
Entrup (Mr. W.) te Groningen.
Eijs (J. N. van) te Amsterdam.
F.
Faver (Pieter Zacharia) Apothecar en Chijmist te Sas van Gend.
Fennema (J. G. A. van) te Leeuwaarden.
Ferleman van Steveninck (Jacobus) te Dordrecht.
Flaas (C.) te Rotterdam.
Fockens (L. R.) te Bolswart.
Fokkenberg (Joh, Gerard van) te Alkmaar
Fokker (J. P.) A. L. M. Phil. Doct. & Lector Philosoph. te Middelburg.
Folkersma (W.) Stads. Med. Doct. te Leeuwaarden.
Fracheley (J. B.) Heelmeester te Gend.
Frescarode (J.) Inspect. Colleg. Med. te Amsterdma.
Frubiger (J. H.) Apothecar te Rotterdam.
Fruijt van Hertog (J.) Pharmacopaeus in den Briel.
G.
Geel (J.) Apothecar te Middelb.
Geelkerken (L. J. van) Apothecar te Amsterdam.
Geer (Dirk Hugo van) te Haarlem.
Gelder (A. H.van) Leeraar onder de Doopsgezinden te Amsterdam.
Gilissen (Pieter) Boekhandelaar te Middelburg.
Glinstra (A. J. van) Grijtman over Haskerland.
Goesin (P. F.de ) Boekhandelaar te Gend. 19 Exempl.
Goffau (Johannes) te Goes.
Gonggrijp (H.) Med. Doct. en Landschaps Medicus te Leeuwaarden.
Goorbergh Junior (Jacobus Corn. van de) Apothecar, Chimist en Drogist te Breda.
Gosenson (P. A.) Stads Apothecar te Gouda.
Graaf (W. D. vVan de) Te Enkhuis.
Gram (F. H.) te Rotterdam.
Grange (A.) te Antwerpen, 2 Exemplaaren.
Gruelmn (J. C.) Med. Doct. Te Amsterdam.
Groenhoff (P.) Pharm. Stud. te Leeuwaarden.
Groen van Prinsterer (P. J.) in ճ Hage.
Groot (J.de) te Amsterdam.
Guchard (J.) te Amsterdam.
Gunne (J.H. ter) Boekhandelaar te Deventer.
Gijse (D.) te Deventer.
H.
Haakman (J.) Koopman te Amsterdam.
Hans (H.de) Boekhandelaar te Dordrecht.
Haentjes (R.) Apothecar te Dordr.
Hagen (H.) Chirurgijn en Apothecar te Voorburg.
Halsema (F.D.van) uit Groningerland te Amsterdam.
Hanau (Johannes) te Alkmaar.
Harcke (D.) te Rotterdam.
Haringman (Jan) Apothecar en Chijmist te Middelburg.
Harkema (S.) Apothecar te Leeuwaarde.
Hasselt (Joh. Conr. van) te Arnhem.
Hatten (C. van) te Rotterdam.
Heekeren (Hendr. van) te Amsterdam.
Heekeren (Jan van) Apothecar te Amsterdam.
Heer (Pieter de) te Rotterdam.
Hemert (A. K. van) J. U. Stud. te Amsterdam.
Hemsing (Abr.) Stads Apothecar te Campen.
Henke (J. E. A.) Chirurgijn te Amsterdam.
Hentzi, (J. W.) in ճ Hage.
Heppe (J. W.) Stads Med. Doct. te Campen.
Heule (J.) Bartholomeus) Med. Doct, te Dordrecht.
Heule (J.) Stads Chirurgijn te Dordrecht.
Heurenboom (J. A.) Med. Stud.te Leyden.
Heijdenreich (Johannes Ernest) Stud, Pharm. te Amsterdam.
Hibon (J.) Apothecar te Middelburg.
Hochart (Piter Andr.) Chirurg, te Aardenburg.
Hoed (Nic.) Apothecar te Rotterdam.
Hoedt Verbeek (L.) in Գ Hage.
Hoek, J. C.) Chirurg, Stud. te Poortugaal.
Hoeze (Arn. Adr,) te Leijden.
Hooft Dlz. (Henrik) op de Stolp aan de Hakkelaars brug.
Hooft (Willem) te Amsterdam.
Hoogstraten (Mr. Corn. Adr. van) Raad en oud Schepen der Stad Leijden.
Hoosemans (N. J.) Apothecar te Vianen.
Hortus Medicus Amstelaedamensis.
Houte, (J. van den) Apothecar te Vlissingen.
Houven (K. v. d.) te Rotterdam.
Husson (Bartholom.) te Amsterd.
Huijgens (J. A.) Apothecar te Leijden, 2 Exempl.
Huijctens (Leonardus) te Gend.
J.
Jansen (Johannes) te Amsterdam.
Janssen (M. H.) Apothecar te Amsterdam.
Iserson Gorzs (Gijsbert van) te Heusden.
Ingen (F. G.van) Heelmeester te Dordrecht.
Jongh Glashave (J. C. de) te Rotterdam.
Jongh (Isaak Anthonie de) te Alkmaar.
Jordens (H.G.) Med. Doct. en Vroedmeester te Hoorn.
Juchem (G. van) Apothecar te Hoorn.
Jungius (R. J.) Med. Doct. Te Enkhuijsen.
K.
Kaathoven (H. P. van) Apothecar te Leijden.
Kantelaar (Nicolaas) Apothecar te Zwoll.
Kasteele (Mr. P. L. v. d.) voorheen Raad en Pensionaris der Stad Haarlem.
Kleij (Gerbrand) Apothecar te Alkmaar.
Kleijnhoff (C. F.) Heer van Enspijck, Med. Doct. te Amsterdam.
Klos, (A. G.) Med. & Chir. Doct. te Zutphen.
Kluit (Adriaan) te Dordrecht.
Koker (K.) te Broek in Waterland.
Koningh Jansz. Batav. Dordr. (C. de) te Enckhuijsen.
Kool (Jan) Boekhandelaar te West-Zaandam.
Kooij (A.) Med. Doct. te Maassluis.
Korthals (A. C.) Apothecar te Hoorn.
Korthals (J.) Stads. Med. Doctor te Dordrecht.
Kreps en Zoon in Comp. (J.) Bloemisten te Haarlem.
Kruissen (J. D.) Apothecar te Middelburg.
Kuijk (Gerrit van) Pharm. Stud. Te Delft.
L.
Laar (H.van de) in ճ Hage.
Lhr, Chirurgijn en Vroedmeester te Middelburg.
Lakerveldt (Theodor van) Apoth. en Chirurgijn te Culemburg.
Lankhorst (Bd.) Chirurgijn te Campen.
Leeuw (F. W.van der) Med. Doct. Anat. & Chir. Lector te Dordrecht.
Leeuwstijn (J. C.) Boekhandelaar in ճ Hage.
Lmon (H.de H.) Med. Doct. te Amsterdam.
Leemput (Huijbert) Koopman te Rousse.
Leij (D. S. van der) Med. Doct. Te Sneek.
Lieftinck (D.) te Groningen.
Loghem (Abraham van) koopman te Amsteldam.
Loose (P. de) te Gend.
Lori Jansz. (Jan) in ճ Hage.
Lijcklama a Nijholt (D.) Apothecar te Harlingen.
Lijclama a Nijeholt (Tjepco) Apothecar te Bolswart.
Lijnden van Hemmen (F. G.van) Raad en Rekenmeester des Furstendoms Gelre en Graafschaps Zutphen en Arnhem.
M.
Maes (A.) Apothecar te Gend.
Marle (J. S. van) Med. Doct ,te Hoorn.
Markel Bouwer (A .H. van) Lid der gezwoore Gemeente te Deventer.
Marre (J. C.de) Chirurgijn van Դ Gasth. en Nederd. Armen te Middelburg.
Martinius (H. O) te Amsterdam.
Meerbeek (Gerrit van) te Monnikendam.
Merrebach (Simon van) te Utrecht.
Michell (J. P.) Med. Doct. Te Amsterdam.
Moerbeek (Paul) Koopman in Boom en Bloem Gewassen te Haarlem.
Moerbeek (Pieter) te Leijden.
Moonen (Jan) Bloemist buiten Haarlem.
Muelen (C. E, van der) Med. Doct. te Amsterdam.
Muller (P. C.) Med. Doct. te Amsterdam.
Munk (Pieter) Apothecar te Deventer.
Munniks (W.) Professor Botanices te Groningen.
Mijle Az. (P.v. d.) Apothecar te Dordrecht.
N.
Nachtglas (..) buiten Amsterdam.
Naeijer (B. J.de) Presb. te Gend.
Nissen (Henning) Stads Operateur van de Cataract, en Oculist van Amsterdam en Hoorn te Amsterdam.
Nebe van der Burgh (G.) te Amst.
Nolst (Lamb.) Med. Doct. Te Zwoll.
Nolthenius (Willem Hendrik) te Amsterdams.
Noorde (W. van) te Rotterdam.
O.
Obijn, (Dionisius) Apothecar te Rotterdam.
Olst. (Gerrit van) te Groningen.
Oltmans (A.) Apothecar te Delft.
Opdal (H.) te Rotterdam.
Opdorp (Th. van) Med. Doct. en vroedm. te Rotterdam.
Oskamp (C.) Litt. Hum. Stud. & Phil. Cand. te Utrecht.
Overbeek, (Gerh.) Apothecar te Middelburg.
P.
Paddenburg en Zoon (G. T.) Boekhandelaars te Utrecht.
Palier en Zoon (H.) Boekhandelaars te ;s Hertogenbosch, 2 Exempl.
Paling (Jan) te Utrecht.
Paulij (Jean) Koopman te Amsterdam.
Peisnau (L. F.) te Rotterdam
Philippeax (Ferd. Jos.) Chirug te Rotterdam.
Pols (J.) Boekhandelaar te Rotterdam, 2 Exempl.
Popta (S.) Chirurgijn en Stads Vroedmeester te Harlingen.
Post, (Dirk) Apothecar te Amsterd.
Potthoff (J. H.) Apothecar te Amsterdam.
Pr (Jacobus du) Chirurgijn en Apothecar te Oost-Zaandam.
Pijl (Jacobus Cornel.) Apothecar te Middelburg.
Q.
Quaestius (M.) Chirurgijn te Groningen.
R.
R. (A.v.) te Vianen.
R. (J.) te Leijden.
Radijs (C. en J.) te Meppel.
Ragge (Hendr.) Chirurg te Amsterdam.
Rambonnet (Mr. F. L.) Secretaris der Stad Campen.
Ramhorst (Mr. W. A. v. d.) ontvang hebbende Commies te Zaandam.
Reede, (Adrianus van) Apothecar te Franeker.
Reneman (D. K.) Apothecar te Leeuwarden.
Reijnders (J.) Med. Doct. te Groningen.
Reijmking (J. Z.) Heel en Vroedmeesters te Erclo.
Roodenhuis (Fredericus Bavius) Apothecar te Leeuwarden.
Roelofswaert (M.) Boekhandelaar te delft.
Roldanus (P. N.) Apothecar te Enchuijsen.
Rompt (J. H.) Apothecar te Deventer.
Roos (Jan) te Edam.
Rooij (A.de) Apothecar te Zutphen.
Rotterdam (van) Geneesh. te Gend.
Rovers (N.) Med. Doct. te Amsterdam.
Roy (Corn. Henr.) Med. Doct. te Amsterdam.
Ruckert (Jog. Christ.) Apothecar in ճ Hage.
Ruijghrok van de Werve (C.) te Amsterdam.
Ruijs (Jan Anthonie) te Alkmaar.
Ruijtenburg Duijvene (Will) Apoth. en Chijm. Te Middelburg.
Ruijter (Wigb. C. de) Apothecar te Schoonhoven.
S.
Saceghem en zoon (van) te Gend.
Sampson (Adrianus) te Rotterdam, 2 Exemplaren.
Sande (J.J.van de) Boekhandelaar te Middelburg.
Sandifort (E.) Med. Anat. & Chir. Professor te Leijden.
Sandifort (..) Med. Stud, te Leijden.
Scalogne (Isaac) Apothecar te Amsterdam.
Schalkwijk a Velden (Will. van) Apothecar te Utrecht.
Scheidt (C, Th. G.) Med. Doct. te Zutphen.
Schellings (Hendrik) Med. Doct. te Amsterdam.
Scheltus (Mr. J.) in 't Hage.
Schepman (J. U,en M. Dr.) te Rotterdam.
Schintzel (David) Apothecar te Rotterdam.
Schonck (T. P.) te Amsterdam.
Schoon (B. J.) in ;t Hage.
Schroeder (N. W.) Professor en Biblothecaris te Groningen.
Schutstal (J. C.) Apothecar te Amsterdam.
Schuurman (J. B.) Med. Doct. te Steenwijk.
Sepp Jansz. (C.) Boekhandelaar te Amsterdam. Exemplaaren.
Sickingha (P. R.) Raad en Hooftman in het Hof Provintiaal van Stad en Lande te Groningen.
Siebel (J. T. E.) te Amsterdam.
Sim (Piter Jog.) Apothecar te Middelburg.
Simon (J. M.) Apothec. te Breda.
Slijp (Nicol.) Apoth. te Dordrecht.
Smissen (Pieter van der ) Chirurg en Apothecar te Wormerveer.
Spieringshoek (Johannes) te Rotterdam.
Steenhuijsen (J. J.) Pharm.acPijrotech. Med. Stud. Te Amstersam.
Steveninck (Jac. Ferleman van) te Dordrecht.
Steevens (G.) te Rotterdam.
Steevens (Joh. Anth.) te Middelb.
Stergershoek (Abrah.) te Noordwijk,
Stennekes (Mr. P.) Advocaat te Campen.
Svolte (Jan Hendr.) Med. Doct. en Oud Burgemeester der stad Zwoll.
Stuurman (Jan) Apoth.te Campen.
Stijl (S.) Med. Doct. te Harlingen.
Swaan (J. H. de) Apoth. in ճ Hage.
Swart (A. W.) Drogist in ճ Hage.
T.
Tadema (A. J.) Apothecar te Harlingen.
Teerlink (C.) Apoth. te Leijden.
Tenekinck (A.) Apoth,te Leeuwaarden.
Tersmitten (H.) te Amsterdam.
Themmen (J.) Med. Doct. Heel- en Vroedmeester te Deventer.
Theussinck, Professor te Groningen.
Thierrij en Mensing, Boekhandelaars in ճ Hage, 3 Exempl.
Thoir (J.van) Boekhandelaar te Leyden, 3 Exempl.
Thuijl van Zeerooskerken, Heer van Zuijlen te Zuilen.
Tiffelen (J. van) Boekhandelaar te Leijden.
Timmerhans (C. F.) Apothecar te Amsterdam.
Treitelaar, contrarolleur van ճ Lands klein Zegel in ճ Hage.
Trogh, (Hendrik de) Apothecar te Amsterdam.
U.
Uilens (Theod.) Apothecar te Groningen.
V.
Veen (Simon) te Haarlem.
Veenkamp (N.) Boekhandelaar te Groningen, 4 Exemplaren.
Vermaat (J.) te Rotterdam.
Vinne (Matthijs van der) Apothecar te Amsterdam.
Visscher (G. A.) Drogist te Amsetrdma.
Visser (Coenr. Everh.) Apothecar te Delft.
Visser (J. H.) te Amsterdam.
Vivere (E. C. .van de) Griffier van den Raad van Vlaanderen.
Vlugt (D. de) Boekhandelaar te Dordrecht, 2 Exempl.
Volmar, (C. L. ) te Monnikendam.
Vonk, Mz. (F.) te Rotterdam.
Voort (A. F.v.d.) Cannunick in het Capittel en Dom te Utrecht.
Vorster (W.) Apothecar te Dordrecht.
Vos Jacobusz. (A.) te Haarlem.
Vrolik (Gt.) Med. Stud. te Leijden.
W.
Walre en Comp. (J.van) Boekhandelaars te Haarlem.
Wanrooij (Adriaan) Apothecar te Haarlem.
Waijfert (C. F.van der) te Schoonhoven.
Wegman (H. J.) te Delft.
Westenberg (G.) Med. Arch. & Professor te Deventer,
Westervelt (Ericus van) Schepen en Stads Apothecar te Vianen.
Westrik Senior (Jan) te Edam.
Wilde (F. C. De) Stads en Gasthuis Apothecar te Delft.
Windelinck (G. F.) Apoth. te Breda.
Winkler (T.C.) Apothecar te Leeuwarden.
Winter Nz. (Pieter van) te Amsterdam.
Wiwel (P.) te Amsterdam.
Woltman (J. M.) te Purmerend.
Wijthoff (Mr. Carol.) Advocaat te Amsetrdam.
Z.
Zeijlemaker (J. J.) Med. Doct. te Amsterdam.
Zurcher (A.) buiten Amsterdam.
Zwarebakker (Jan) te Alkmaar.
Zijnen Junior (L.) te Middelburg.
Zijthoff (Jan ten) Apothecar te Amsterdam.
Plaat I.
Gewoon longekruid.
Pulmonaria officinalis.
De Vde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. Door Houttuijn, IIde deel, 7de. St., bl. 438.
Wrangekruid, of wolvenlaa, met eijronde, hartvormige Wortelbladen.
a. De eenbladige, vijfhoekige, en vijftandige Bloemdop.
b. De opengesnede, eenbladige trechterwijze Bloemkrans, met een half vijfspleetig Boord, en vijf in de Keel gehechte Meeldraaden.
c. Een afgezonderde Hemldraad met zijn Helmtje.
d. De vier Vrucht-beginzels met de Stijl, en de Stempel.
Bloeitijd.
In April, en Maij aan lommerrijke heggen, B.V. in մ bosch te Buuren, en in den hout te Haarlem, ter hoogte van ¾ voet.
Gebruik.
Aan dit Kruid wierden eertijds bevogtigende, verzachtende en weekmaakende eigenschappen van zommigen toegeschreeven, doch, daar մ niets dan een weinig slijm in zig schijnt te bevatten, word het hedendaags niet meer gebruikt in de Geneeskunde.
Plaat II.
Gemeen Lepelkruid.
Cochlearia officinalis.
De xvde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. Door Houttuijn, IIde deel, 9de. St., bl. 629.
Lepelblad, met rondachtige, hart vormige wortel, en een weinig uitgehoekte langwerpige Stengbladeren.
a. De vierbladige Bloemdop met zes Meeldraden, en de Stamper.
b. De vierbladige, kruiswijze, Bloemkrans met de Kelk, en de overige Teeldeelen.
c. De ses elsvormige Meeldraden, waar van Ԡer vier langer zijn, dan de twee tegenovergestelde, met de Stamper,
d. Een vergroot Meeldraadje.
e. Het hartswijze Vrucht-beginzel met de Stijl, en de Stamper maar een weinig vergroot.
f. De tweehokkige, hartswijze Vrucht met de vier Zaaden
g. Een Zaad-korl.
Bloeitijd.
In de maand Maij, op schaduwachtige en vogtige plaatsen, gelijk aan de Dijken van մ Y buiten Amsterdam, en langs de Duinen aan de zeekant bij Scheveningen ter hoogte van ¾ voet.
Gebruik.
Zij is 't beste zo wel uit, als inwendig Geneesmiddel, dat tot heden tegens de Scheurbuik bekend is; zo dat wij het als eene wijze schikking des Scheppers moeten aanmerken, dat Hij deeze Plant in zoo groote meenigte op die plaatsen gegeven heeft, waar de menschen մ meest hier meede aangedaan worden. Zij behoort tot de scherpe, en heete middelen van deese Classe gebracht te worden, weshalven met ook verpligt is dezelve te verzachten, մ geen մ best door zuuren kan geschieden, welke zelfs tegens de Scheurbuik werken.
Deszelfs Bereidingen en Saamenmengzelen zijn de Geest, en Conserf, en voor het grootste gedeelte het Bier
Plaat III.
Peperboomtje.
Daphne mezereum.
De VIIIste classe,
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 4de. St., bl. 532.
Wijfjes Laureola, met ongesteelde, drie bij elkander aan de Steng zittende Bloemen, lancetvormige, afvallende Bladen, en klootswijze Bezin.
a. De eenbladige, trechterwijze Bloemkrans met een vierpspleetig Boord.
b. Dezelve opengesneeden met de acht Meeldraaden, waarvan er vier korter zijn, dan de vier overige, en het Vrucht-beginzel.
c. Een afgezondert Meeldraadje.
d. Het eivormige Vrucht-beginzel met een korte Stijl, en geknopte Stempel.
e.e.e. Het Vrucht-beginzel in մ midden doorgesneeden met մ beginzel 't aanstaande zaad.
f. De onrijpe, rondachtige Bezie,
g. De rijpe eenhokkige Bezie.
Bloeitijd.
In Maart, en April aan de heiningen, en in de bosschen, B.V. bij 't huis de Eeese, en in 't Klembroeksche Bosch, bij Olthuisen, ter hoogte van 4 of 5 voeten.
Gebruik.
De bast der Wortel wordt somtijds (doch altoos met de grootste voorzichtigheid) in een afkookzel, met Zoethout vermengd, in verouderde venerische kwaalen gegeeven; doch zijn voornaamste gebruik is uitwendig tot afleiding in verschillende langduurige krankheden, waar toe een stukje der bast van de takken, stam, of wortel ter lengte van eenigelijnen 't meest op de arm, of versch, of gedroogd zijnde dikwijls enige uuren in wijn asijn geweekt, en met een sappig blad, bij voorbeeld van Salade, of Kool bedekt, in մ begin des morgends en des avonds, en daarna eenmaal des daags, of om den anderen dag ververscht, 't best gebruikt kan worden.
Plaat IV.
Slee-Pruim.
De XIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 2de St., bl. 576.
Slee-doorn, met enkele steeltjes, lancetsgewijze, gladde bladen, en gedoornde takken.
a. De eenbladige, vijfspleetige, klokswijze Bloemdop, met de Stamper.
b. De vijf holle, en uitgestrekte Bloembladen der Bloemkrans, en 't bovenste gedeelte der Teeldeelen.
c. Het onderste gedeelte derzelven met de Kelk.
d. Een gedeelte der Kelk met de daar aan vastzittende Helmdraden, waar van ԥr van 20 tot 30 gevonden worden.
e. Het vergroote boven Vruchtbeginsel met de Stijl, en de Stempel.
f. De Vrucht.
Bloeitijd.
In April, en Maij aan de heggen, en op drooge, en digtgeboomde plaatzen, als te Doorn in 't Sticht van Utrecht, bij Haarlem agter Overveen, en in 't Haagsche Bosch, van 5 tot 8 voeten hoog.
Gebruik.
De Bloemen, Vrucht, Bast, en Wortel kan men na մ getuigenis van sommige oude Geneesheeren tot verschillende oogmerken met veel voordeel gebruiken; weshalven ook nog hedendaags 't Water, en de Stroop der Bloemen, mitsgaders մ verdikte Sap der rijpe vruchten, (Succus acaciae nostratis, S. germanica) in eenige Winkelboeken wordt gevonden, offschoon' t een en ander zelden meer word voorgeschreeven.
Plaat V.
Leverkruid, Anemone hepatica.
De XIIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 9de St., bl. 183.
Edel Leverkruid, met driekwabbige effenrandige Bladen, en een driebladig, aan de Kelk, of Bloemdop gelijkend, Omwindzel.
a, b. Het driebladig aan de Bloemdop gelijkend Omwindzel met de weezendlijke Teel-deelen, naamentlijk de meenigvuldige Meeldraaden, en Stampers.
c,c. Twee afgezonderde hairswijze, en van beide zijden vergroote Meeldraden.
d. Een langwerpig Bloemblad.
e. De Talrijke, en in een Hoofdje verzamelde Vruchtbeginzels.
Bloeitijd.
April, en Maij in Duitschland overvloedig in de bosschen, ter hoogte van een halve voet, maar bij ons alleen in de tuinen.
Gebruik.
Dat dit Kruid met veel voordeel in een verouderde venus-ziekte (Gonorrhaea virulenta) uit slapheid der deelen aangewend kan worden, vinden wij bij Boerhaaven aangeteekend, offschoon ‘t thans geheel buiten gebruik is gekoomen.
Plaat VI.
Bolwortelige Duivekervel.
Fumaria bulbosa.
De XVIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 10de St., bl. 77.
Boontjes Holwortel, met een enkelde steng, volmaakt effene, eijrondachtige, lancetswijze Lovertjes, korter dan de bloemen; en een Bolwortel.
a a. De Keel in twee gelijke deelen gesneeden.
b. De geopende Keel met de Teeldeelen, namentlijk twee Meeldraaden, die aan den Stamper gevestigd zyn.
c, c. De twee Meeldraden van den Stamper afgescheiden met drie Helmtjes op ieder Helm draadje.
d. Het geopende Vrucht-beginzel met de beginzels der Zaaden.
f. De geheele Bol der wortel.
g. Dezelve in de midden doorgesneeden, om de winwendige holte aantetoonen.
Bloeitijd.
In April in de bosschen en op dicht beboomde plaatzen, B.V. te Deutecom en Enkhuizen, in Դ Graaffschap Zutphen, in ‘t Haagsche Bosch, en in de Haarlemmer, en Alkmaarder Hout; bijna een halve voet hoog.
Gebruik.
De Wortel wordt van eenige Schrijvers gezegd dezelfde eigenschappen, als die der ronde Holwortel (Aristolochia rotundae) waarmede zij ook uiterlijk veel overeenkomt, te bezitten, doch van de meeste bijna geheellijk verworpen.
Plaat VII.
Sleutelbloem.
Primula veris vel Officinalis.
De Vde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, VIIde 10de St., bl. 479.
Wolle kruidje, met getande, rimpelige Bladen, veelbloemige Bloemstengen, nikkende Bloemen, en een holle rand boven aan de Bloemkrans.
a. Het zeer kleine, veelbladige Omwindzel.
b. De eenbladige, pijpvormige, en vijftandige Bloemdop.
c. Dezelve opengesneeden met de Bloemkrans.
d. De opengesneeden Bloemkrans met de vijf korte daar aan gehegte Meeldraden, en de Stamper.
e. Een vergroot Helmtje.
Bloeitijd.
In de maand Maij overvloedig in de weijlanden, bosschen, en uiterwaarden te Drumpt, Zoelen, en Avesaate in de Neder-Betuwe, in de stadsweide buiten Zutphen, langs de houtkant van ‘t Haagsche bosch, en in den Aarden-Hout bij Haarlem, ter hoogte van een halve voet.
Gebruik,.
Het Kruid, en de Wortel wierden eertijds hoog geschat bij de ouden, doch, daar men dit nimmer met zeekere waarneemingen heeft kunnen bevestigen, worden zij thands van geene Geneesheeren meer voorgeschreeven; maar de Wortel tot poeder gestooten, kan, door ‘t opsnuiven eene niesing verwekken, en in azijn afgetrokken, op dezelfde wijze de kiespijn, gellijk men zegd, zeer spoedig doen bedaaren.
Plaat VIII.
Tamme Viool.
Viola odorata.
De XIXde. Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, IIde St., bl. 134.
Winkelviool, met hartswijze Bladen, en kruipende Spruiten.
a. De uitgespreide Bloem.
b. De korte, bijblyvende, vijfbladige Bloemdop met de vijf Meeldraden, en de Stamper.
c. Het regte bovenste Bloemblad met het onder aan gehegte hoornvormige Honingbakje.
d. Een Bloemblad met de daar aan zittende Meeldraden.
e. Een vergroot Meeldraadje met het Helmtje.
f. Het boven Vrucht- beginzel met de haakswijze Stijl.
g. Het eijronde geopende Zaad-doosje met veele Zaad-korlen,
Bloeitijd.
In de Maand Maij aan heggen, en op zandige plaatzen, in ‘t Sticht van Utrecht, in Gelderland, Friesland, Groningen aan de stads-muur, en op ‘t nieuwe werk bij Rotterdam, van gelijke hoogte bijna als zij op de plaats afgebeeld word.
Gebruik.
Genoegzaam worden thands alleen de Bloembladen (Petala) in de Apotheken gebruikt, om de Sijroop van violen te maaken, met een purpere en geenzins geheel hemelsbaauwe coleur, gelijk die der Bloemen van de Akeley (Aquilegia vulgaris. L); zij stilt de hoest, vermindert de smerten, door de sprouw (aphtae) veroorzaakt, en kan bij kinderen een zagten slaap verwekken.
Plaat IX.
Oxalis acetosella. L..
Tekst ontbreekt.
Plaat X.
Vierbladige wolfs-bezie.
Paris quadrifolia.
De VIIIste Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 8ste St., bl. 489.
Paris-kruid, of Spinnekoppen bijzonder in Brabant naar Dodonaeus.
A. De uitgespreide Bloem van onderen.
B. Dezelve uitgespreid van boven.
a. De bijblijvende, vierbladige Bloemdop,
b. De uitgestrekte, vierbladige Bloemkrans.
c. De agt Meeldraden in elke Bloem.
d. Het Vrucht0beginzel met de vier Stijlen, en spitse Stempels.
e. Het Vrucht-beginzel in de lengte.
f. Het zelve dwars doorgesneeden.
g. De Rijpe Bezie,
h. Dezelfde geopend benevens de veele Zaad-korlen.
Bloeitijd.
In de maand Maij aan de heggen, en digtbeboomde plaatsen B.V. van Duitschland, ter hoogte van de afbeelding, bij ons alleen in de hoven.
Gebruik,
Het Kruid en de Wortel kan men zomwijlen, maar zeer zelden, en altoos noch met de grootste voorzichtigheid in de Geneeskunde aanwenden.
Plaat XI.
Kruipend senegroen.
Ajuga reptans.
De XIVde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde deel, 9de St., bl. 270.
Gemeen senegroen, of ingroen, dat glad is, met voortkruipende Scheuten, en gekartelde eijronde Bladen.
a. De korte, eenbladige, doch half-vijfspletige Bloemdop.
b. De eenbladige, gelipte Bloemkrans met de Teel-deelen.
c. Dezelve opengesneeden met de vier daar aan gehegte rechtop staande Helmdraden, waar van er twee langer zijn, dan de twee anderen.
d. Het vierdeelige Vrucht-beginzel, met de draadswijze Stijl, en de tweespleetige Stempel.
Bloeitijd.
In de maand ~Maij in vochtige weilanden, en langs de wegen bij Amsterdam, en Haarlem, dikwijls eens zo hoog als in de af beelding.
Gebruik.
Het Kruid is een weinig zamentrekkende en bitter, en word onder de Kruiden gereekend, die men wegens haare wondheelende eigenschap gewoon is Consolidae te noemen.
Plaat XII.
Gevlakt Look.
Allium victorialis.
De VIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, 3de Deels 12de St., bl. 189.
Breedbladige gevlakte berglook, met een platbladige kromdragende Stengel, een rondachtig Kroontje, lancetvormige Meeldraden, die langer zijn dan de Bloemkrans, en ovaalachtige Bladen.
a. De gemeene, veelbloemige Bloemscheede.
b. De langwerpige, sesdeelige Bloemkrans met de Teel-deelen.
c. De zes elsvormige Meeldraden, die langer zijn dan de Bloembladen.
d. Een vergroote elsvormige Helmdraad met een langwerpig Helmtje.
e. Het boven driezijdige Vrugt-beginzel met de enkelde Stijl, en de spitse Stempel.
f. Het Vrucht-beginzel van boven zonder Stijl.
g. De vliezige, netswijze Wortel.
Bloeitijd.
In de maand Maij, op de Alpen, en Bergen van Zwitserland en Italien, ter hoogte van omtrend 2 voeten.
Gebruik.
Haller verzeekert, dat de versche Wortel met voordeel in de spanningen van het Onderlijf, en voornaamentlijk bij zwangere vrouwen kan gegeeven worden, dog gedroogd zijnde, wordt zij geheel zonder reuk en smaak bevonden.
Plaat XIII.
Driebladige Ringbloem.
Menyanthes trifoliata.
De Vde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 7de St., bl. 496.
Water-Klaver, of drieblad, met drievoudige Bladen, en effenrandige van boven gebaarde Plaatjes der Bloemkrans.
a. De eenbladige, vijfdeelige Bloemdop met de Stamper,
b. De eenbladige, vijdeelige Bloemkrans met een korte Pijp, en een ruw vijfspleetig Boord.
c. De vijf aan de Bloemkrans vastzittende Meeldraden.
d. Een vergroot Meeldraadje.
e. Het eijronde Vrugt-beginzel met de draadswijze Stijl, en tweespleetige Stempel.
Bloeitijd.
In de maand Maij op vochtige en moerassige plaatzen, In Vriesland, Overijssel, en Groningen, en in de slooten tusschen Naarden en Muiden, bij de Muiderberg, en om ճ Hage omtrent een halve voet hoog.
Gebruik.
Het Afkookzel van dit Kruid kan door ‘t versterken der Maag de verschillende ongemakken derzelve uitsteekend verdrijven; doch wegens deszelfs onaangenaame smaak is ‘t uittrekzel (extractum) in Water of Wijngeest opgelost, en met Middel-zouten en Honig, of in de gedaante van pillen met het uittrekzel der Koortsbast, oplossende Gommen, Zeep, Zwavel van Spiesglas (Sulphur auratum Antimonii tertiae saltem praecipitationis) vereenigd veel beter aan te wenden.
Plaat XIV.
Gemeene Duivekervel.
Fumaria officinalis.
De XVIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 10de St., bl. 80.
Aardrook, of Grysekom, met eenzadige getroste Peultjes, en een verspreid Steng.
a. De Tweebladige Bloemdop
b. De gelipte, en gepijpte bloemkrans.
c. De eivormige boven Lip der Bloemkrans met het Honingbakje, d.
e. De regte onder Lip derzelve.
f. De tweespleetige Keel der Bloemkrans met de daar aan gehegte Teel-deelen.
g. De twee van den anderen afgezonderde Meeldraden.
h. Een afgezonderd Meeldraadje met de drie Helmtjes.
i. Het rondachtige Vrucht-beginzel, met de draadswijze Stijl, en de gekopte Stempel.
k. De langwerpige Hauwtjes.
Bloeitijd.
In de maand ~Maij in de zaai-landen, en moeshoven omtrend ter drie vierde hoogte van een voet.
Gebruik.
Zoo wel alle oude als laatere Geneesheren getuigen van de voortreflykheid van dit Kruid in verschillende ziektens der Opperhuid, en in verstoppingen der Ingewanden.
Plaat XV.
Zilverschoon.
Potentilla anserina.
De XIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 9de St., bl. 54.
Zilver-blad, of Ganzerik, met gevinde zaags-wijs getande Bladen, kruipende Stengen, en eenbloemige Steeltjes.
a. De eenbladige, tienspleetige Bloemdop, zo dat vijf Plaatsjes om den anderen de helft kleinder zijn, dan de vijf overige.
b. De uitgestrekte, vijfbladige Bloemkrans.
c. De twintig elsvormige, en aan de Kelk gehegte Meeldraden.
d. Een afgezonderd Meeldraadje.
e. De menigvuldige, draadswijze Stijlen, vastgehegt aan de zijde van ‘t Vrucht-beginzel. F.
g.Een afgezonderd Stijltje.
Bloeitijd.
In Maij, en Junij overvloedig in de weilanden, en langs drooge wegen te Amsterdam, Haarlem, Utrecht en op veele plaatzen ter hoogte van de afbeelding.
Gebruik.
Door Roozenstein, die met een afkookzel van dit Kruid bijna wonderen gedaan heeft, wierd deeze Plant eertijds in eene groote waarde gehouden; doch, daar niet allen even gelukkig hier mede geslaagd zijn, word zij hedendaag zeer zelden meer voorgeschreeven.
Plaat XVI.
Peperkruid.
Lepidium sativum..
De XVIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 9de St., bl. 616.
Tuin-kers, met viermachtige Bloemen, en langwerpige, veeldeelige Bladen.
a. De vierbladige Bloemdop met de vierbladige, van onderen kruiswijze Bloemkrans.
b. Dezelve deelen van boven met de ses Meeldraden.
c. De Bloemdop met de ses elsvormige Meeldraden, waar van de twee tegen overstaande buitenste korter zijn dan de vier overige.
d. Een afgezonderd Meeldraadje met een eenvoudig Helmtje.
e. Het eivormige vrucht-beginzel met den Enkelden Stijl, en den stompen Stempel.
f. De hartswijze Haauwtjes.
Bloeitijd.
In de maand Junij, in de meeste moestuinen, ter hoogte van een voet,
Gebruik.
Het versche Kruid, bij Salade gedaan, doet dezelve beter smaaken, en tevens ligter verteeren. Het bezit eenige kragt tegen de Scheurbuik, en is niet zo scherp als het Zaad, dat bijna nimmer gebruikt wordt.
Plaat XVII.
Wilde Thym
Thymus serpillum.
De XVIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 9de St., bl. 391.
Quendel, of onzer vrouwe bed stroo, met Hoofdjes-Bloemen, kruipende Stengen, en platte Bladen, die stomp en van onderen kanthairig zijn.
a. De eenbladige, vijftandige Bloemdop, waar van drie tanden hooger zijn, dan de twee anderen.
b. De geopende, eenbladige, gelipte Bloemkrans.
Ba De stompe van den andere gescheide Bovenlip.
b. de driespleetige onderlip met de vier Meeldraden, waar van ԥr twee iets korter zijn dan de twee anderen.
c. Een elsvormige afgezonderd Meeldraadje.
d. Het vrucht-beginzel met den draadswijzen Stijl, en tweespleetige Stempel.
Bloeitijd.
In Junij en Julij op zandige en dorre gronden, gelijk op de Duinen buiten Haarlem en ճ Hage, in het Graafschap Zutphen, het Sticht van Utrecht, Groningen en Friesland, omtrend een halve voet hoog.
Gebruik.
Het Kruid wierdt eertijds dikwerf in Voetbaden tot bevordering der Maandstonden gegeeven.
Plaat XVIII.
Geele Asfodil.
Asphodelus luteus.
De XVIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 12de St., bl. 331.
Asfodil met een gebladerde Stengel, en driekantige, gestreepte Bladen.
a. De eenbladige, en geheel sesdeelige Bloemkrans.
bb. Het gebooge, en aan ieder Bloemblad bevestigde, Honing-bakje.
c. Het zelve van voorren
dd. De ses gebooge Meeldraden, die aan de Honingbakjes vastgehegt en om den anderen korter zijn.
e. Een der korte Meeldraden van terzijde.
f. Een ander van vooren.
g. Het rondachtig vrucht-beginzel, met den elswijze Stijl, en geknopten Stempel.
h. Het Klootswijze, vleesachtige Zaad-doosje met de drie-hoeksvormige Zaaden.
Bloeitijd.
Geduurende de geheele Maand Junij, op bergachtige plaatsen, en op de Heijde, B.V. op de Berghummer Heijde in Friesland, ter hoogte van 3 a 4 voeten.
Gebruik.
Aan deeze Wortel, die tegenwoordig bijna niet meer in de Geneeskunde gebruikt wordt, pleegen nogthands de Ouden een groote afdrijvende kracht toe te schrijven.
Plaat XIX.
Wolfsmelk.
Euphorbia lathyris.
De XIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 2ste St., bl. 755.
Springkruid, met een vierdeelig, gegaffeld Kroontje, en geheel effene tegenover gestelde Bladen.
a. De Bloemdop, zijnde een dun vlies, welkers vijf bovenste punten, als de Bloemdop is uitgesprijd, naar binnen geboogen worden, in zich bevattende de Teel-deelen.
b. De Bloemkrans, bestaande uit vier dikke, halfmaanswijze, en met de nagels aan den Kelk gehegte Bloembladen.
c. De geheele Bloem van boven met de vooruitstekende Teel-deelen.
d. Dezelve ter zijde,
e. De veertien Meeldraden met den Stempel.
f. Het gesteeld vrucht-beginzel met ses streepen, met den tweespleetigen Stijl, en stompe Stempels.
gg. Het rondachtige, driehokkige Zaad-doosje met de eenzaame Zaaden.
Bloeitijd.
In Junij en Julij, op de Akkers van Vrankrijk en Italie, en in onze tuinen, ter hoogte van omtrend 2 voeten.
Gebruik.
Reeds Dioscorides, en na hem eenige anderen verzeekerden, dat men de Zaaden zonder eenig gevaar bevordering van den stoelgang kon aanwenden, offschoon dit echter van geene bedachtzame Geneesheeren thands zal worden aangepreezen.
Plaat XX.
Wederik.
Lysimachia nummularia.
De Vde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 7de St., bl. 509.
Penningkruid, met bijna hartvormige Bladen, eenzaame Bloemen, en een kruipende Steng.
a. De regtopstaande, vijfdeelige Bloemdop.
b. De eenbladige, raderwijze, vijfdeelige Bloemkrans zonder Pijp.
c. De vijf elsvormige Meeldraden.
d. Het rondachtig vrucht-beginsel met den draadswijzen Stijl, en stompen Stempel.
Bloeitijd.
In Junij en Julij, in vochtige Weilanden, Veengronden, en in Slooten bij Haarlem, niet grooter dan in de afbeelding.
Gebruik,
Sommige en onder dezen de voornaamste Geneesheeren hebben eertijds dit Kruid met zeer veel ophef in verschillende ziekten en hoofdzakelijk in de Scheurbuik aangeprezen; doch tegenwoordig is het, en niet ten onrechte, buiten alle gebruik gekoomen.
Plaat XXI.
Dreigend dood-kruid.
Atropa Bella-donna.
De Vde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 7de St., bl. 655.
Schoone dame, doodelijke nachtschade, met een Kruidachtigen Steng, en eijronde effen-randige Bladen.
a. De eenbladige, vijfdeelige Bloemdop.
b. De eenbladige, klokswijze Bloemkrans, met het vijfspleetig, buikvormig Boord, en de vijf elswijze, aan den grond der Bloemkrans gehegte, Meeldraden.
c. Het half eijronde vrucht-beginzel, met den Stijl ter lengte der Meeldraden, en den geknopten Stempel.
d. De klootswijze, rijpe Vrucht, en
e. Het Zaad.
Bloeitijd.
In de maand Junij, in de Bosschen en op de Bergen van Duitschland, Zwitserland, Italien en Engeland, en bij ons in het Oldambt bij Groningen, ter hoogte van 2 a 4 voeten.
Gebruik.
Verscheide Geneesheeren hebben reeds zeer veele proeven, tot het geneezen der Kanker, en Hondsdolheid, met de Bladen en de Wortel, zo wel uit- als inwendig genoomen; doch altoos met eene bedriegelijke uitkomst; weshalven zij tegenwoordig zelden worden voorgeschreeven; en dat de Vruchten zelve (Baccae) van een vergiftigen aart zijn, leeren wij uit de voorbeelen van Kinderen, die dezelve zomtijds bij ongeluk hebben gegeeten.
Plaat XXII.
Gemeen schelkruid.
Chelidonium majus.
De XIIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 9de St., bl. 587.
Zwaluwen-kruid, met kroonswijs vergaderde Bloemsteelen.
a. De tweebladige, afvallende Bloemdop.
b. De uitgestrekte, vierbladige Bloemkrans.
c. De veelvuldige Meeldraden (Gewoonlijk dertig)
d. Het rolronde vrucht-beginzel met den geknopten Stempel.
e. De geopende Haauw.
f. De Eijvormige Zaaden.
Bloeitijd.
In Junij en Julij, aan de Muuren en langs de Heiningen op veele plaatzen, ter hoogte van omtrend twee voeten.
Gebruik.
Alreeds ten tijde van Dioscorides wierd het Kruid en de Wortel zeer sterk aangepreezen, gelijk het nog heden in verschillende verstoppingen der Ingewanden, en in die ziekten, welke hoofdzaakelijk daar uit zyn voortgekomen, als een treffelijk middel van de meesten wordt gehouden.
Plaat XXIII.
Alpische Patich.
Rumex alpinus.
De VIde Classe.
Zie Linnaeus Nat. Hist. door Houttuijn, IIde Deels 8ste St., bl. 405.
Monniken-Rhabarber, met tweeslachtige, onvruchtbaare, en vrouwelijke Bloemen, met effenrandige, naakte Klepjes, en hartvormige, stompe, rimpelige Bladen.
a. De driebladige Bloemdop.
b. De eivormige, driebladige Bloemkrans.
c. De inwendige Bloemkrans met het vrucht-beginzel.
d. Het vrucht-beginzel met de drie hairswijze, omgebogene Stijlen, en de slippige Stempels.
e. Een geopende Zaad-korl.
De mannelijke Bloem.
f. De drie Bloem, en Bloem-dops-Bladen met de ses Meeldraden.
g. Een afgezonderd Meeldraadje.
Welke deelen allen aanmerkelijk vergroot zijn.
Bloeitijd.
In de maand Julij, op de Bergen van Zwitzerland, en in de Tuinen, ter hoogte van 4 a 5 voeten.
Gebruik.7
De Wortel wordt op sommige plaatsen van Vrankrijk in een grootere hoeveelheid dikwijls voor de Rhabarber; doch buiten dien thands zeer zeldzaam gegeeven.
Zie de volgende delen.
zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en : http://www.volkoomen.nl/