Reis naar Corsica.

Over Reis naar Corsica.

Stukken betreffende de reizen en ondernemingen van Nicolaas Cornelisz de Witte (genaamd Schapecaes), avonturier, 1612, 16387-1639 om te zien of er in Corsica goed land is om te bewerken en te bewonen voor onze medeburgers,

Uit;bhttps://drive.google.com/file/d/1VoSa8Mpxjzndte_ZpnTVIQjxP_Y99LI8/view

Door; Nico Koomen.

Collectie Aanwinsten, inventarisnummer 729

9.

Transcriptie: transcriptiewerkgroep Regionaal Archief Alkmaar, 2012.

Noch eenige naerder verclaringe van Corsyca ende van onse gedaen reijs naer ende opt voors. Eylandt

Wij sijn hier te Genua inde galay gegaen, ontrent smiddachs met stilten ende sijn sanderendaegs tot Porte fedre gecoomen ende dien dach daer gebleeven. Sanderen daegs ontrent den middaechs soo sijn wij gecoomen to Lijvorne ende daer oock gebleeven die dach. Snachs van daer vertrocken, smorgens gepasseert het eijlant van Capraije soo dicht dat het volck ut de galaye met dթnwoonders conden spreecken. Op het selfde eylandt sijn goede fortijfijcasijen. Omtrent een inham daer bequaem scheepen gonnen looseeren, ditto eijlandt correspondeert (???) . Oock (???e) onder de S(igno)ra van Genoua. Ende ‘t leijt 60 mijljes van Ligornen ende 40 mijljes van Corsijca alwaer wij den selven dach aenquamen, wat naer de middach ende aen landt gegaen sijn tot Bastia. Het welck een plaets is daer den Governeur Geenderael Ocste Vijferoy Soome soude moogen seggen sijne ordijnarij Besijden cije heeft/ dien wij gingen vinden/ om met ons brieven in de hant hem de handen te cussen ende ons dienst te presenteeren volgens onse ordre om het eijlandt ?gt ienijge plaetsen te besien om die bewooninge ende beplantinge der selver ter aervorderen.

Den heer Governeur heeft ons met alle vrienschap ontfangen ende belooft om ons alle behulp te versorgen, soo ense als hij oock gedaen heeft tot ons weederom vertrockens toe.

Bastija leijdt aen de oost zijde ende daer het Eijlandt op sijn aldersmalste is. Dese plaets is wel dapper versien met seer stercke fortijfij(??)cacijen ende daer in versie met alles wat van noode is, soo dat de inwoonders seer wel ende gerust moogen woonen.

Al is haer stadt onbemeurt, in de stadt zijn veel schoone huysen ende het is oock wel volckrijck, die wel fray ende gesondt zijn.

Noch enige nadere verklaring van Corsica en van de onze gedane reis naar en op het voor genoemde eiland.

Wij zijn hier te Genua in de galei gegaan omtrent ‘s middags met stilte en zijn de volgende dag tot Portofino gekomen en die dag daar gebleven. De volgende dag omtrent de middag zo zijn wij gekomen te Livorno en daar ook gebleven die dag. ‘s Nachts vandaar vertrokken en ‘s morgens passeerden we het eiland van Capraia zo dicht zodat het volk uit de galeien met de inwoners konden spreken. Op dat eiland zijn goede fortificaties. Omtrent een inham daar is het geschikt om schepen te kunnen lossen. Dit eiland correspondeert (???) . Ook (???e) onder de mevrouw van Genua. En het ligt 60 mijltjes van Livorno en 40 mijltjes van Corsica alwaar we dezelfde dag aankwamen en aan land zijn gegaan zijn te Bastia. [in marge: Nota: 5 mijltjes is 1 in Nederlands gerekend]

Dat is een plaats daar de gouverneur generaal of vicekoning is zo men zou mogen zeggen zijn gewone bezigheden heeft. Die gingen we zoeken om met onze brieven in de hand hem de handen te kussen en onze dienst te presenteren volgens onze orde om het eiland enige plaatsen te bezien en om de bewoning en beplanting ervan te bevorderen.

De heer gouverneur heeft ons met alle vriendschap ontvangen en beloofd om ons alle hulp te verzorgen zoals hij ook gedaan heeft tot ons terugkeren toe.

Bastia ligt aan de oostzijde en daar is het eiland op zijn aller smalste. Deze plaats is wel dapper voorzien met een sterk sterke fortificatie en daarin voorzien met alles wat van node is zodat de inwoners zeer goed en gerust mogen wonen.

Al is hun stad ommuurd, in de stad zijn vele mooie huizen en het is ook goed bevolkt die fraai en gezond zijn.

Dit volck geneeren haer, soo met hunnen tertanen/certanen Hargentijnen barcken als sloepen, soo om op vracht als mede doen sij oock haer eygen coomenschap, ‘t sij naer Roomen, Genua,

Lyvorne, etz. Oock die sommyge een seer groote deel geneeren haer met viskerijen

soo als ‘t in de tijt is, op tenijnen, ansijovis, serdijnje, die der alsdan voor ‘t landt met sulcken seer grooten overvloet gevangen wort dattet niet en is om te gelooven. Gelijck oock alle andere soorten van vis: soo selvelij, spiegelij, seer schoone dicke tongen; stienbraesem, soo wij se noemen, is een plat breetachtyge ende rontachtyge ende roodtachtyge vis, ick weet geen beter soort van vis; groote kreeften, crabben, mossels, aan de klippen oesters. Oock groote schilpadden op de zeekant maer cleynder in de ryvieren ende op het landt noch kleinder.

Voorts alderhande soorten van vis, oock in de ryvieren. Beneffens is ‘t tenetten, dat is vis als tarbot, seer lieffelijck van smaeck. Tot Bastya kost ordynarij de beste vis het pondt een soldt. [in marge: Rato 80 soldij doen een reael van achten]

Op andere plaetsen, die soo niet bewoont en sijn, en is se niet half soo duer. In somma daer is meest alderleye sorten van vis, alsoowel zeevis als ryviervis alsoo soet ende aengenaem als in Hollandt is. Daer is een seeckere vis die sij daer noemen seevelij, die uuttermaten aengenaem van smaeck is, die wel 12 pondt swaer sijn.

Al de vis soowel groot ende kleyn wort bij de pont vercocht voor de prijs als booven.

De voornoemde seevelij wort gevangen in een leege meer. Dese meer leydt 2 a 3 mijlses van Bastya soo datter alsoowel het soudt water in komt als het vers. Dese voors. meer is wel 4 Nederlantschee

mijlen lanck.

Een iegelijck mach daer in visschen die wil mits gevende 5 per sento ten hondert aende pachters van dese meer. Int midde van dese meer is een eylandt dat een Nederlants mijl indt (ront) groot is, ende ‘t is bequaem om te bewoonen. Als in de meer van Comorij. In ‘t midde is dese meer reedelijcke diep maer rondom aen de ranten soude men met seer cleijne costen wel bequaem landt aff maken, doordien dat daer veel droochten sijn. Soo wel om te beseijen, als om te bewijen. Aent suijt ent van des meer comdt een seer schoone rievier vande geberchte aff. Die in zee valt. Over dese rievier leijdt een groote steenen brech die op boogen gemaeckt is. Inde grootste hetten vande soomer sijn wij er door gereeden met onse paerden. Ende doen wasser noch reedelijck veel water aende geberchtte. Tusschen de voorss. rievier ende Bastia daer sijn seer veel schoone landen. Aen de voet van den berch ist wat heuvelachtich. Ende dan to die meer toe ende rievier sijn weederom seer veel schoone effen landt die wel dapper goedt sijn. De een ende de ander leggen onbewoont ende onbebout. Alleenlijck die aen ‘t hauge vanden berch soo hier soo daer woonen sij en seijen niet meer als sij van noode hebben.

Dit volk geneert zich zo met hun tertanen /certanen, (soorten van?) brigantijn en barken als sloepen zo voor vracht. Als mede doen ze ook hun eigen koopmanschap, hetzij naar Rome, Genua, Livorno etc. Ook zijn er sommigen die zich een groot deel genereren met hun visserij en zoals het tijd is op tonijn, ansjovis en sardientjes die er alsdan voor ‘t land met zo’n grote overvloed gevangen worden zodat het ongelooflijk is. Gelijk ook alle andere soorten van vis: zo selvelij, spiegelij (?), zeer mooie dikke tongen. Steenbrasem zo we die noemen is een platte breed achtige en roodachtige vis, ik weet geen beter soort van vis; grote kreeften, krabben, mossels en aan de klippen oesters. Ook grote schilpadden op de zeekant maar kleiner in de rivieren en op het land noch kleiner.

Voorts allerhande soorten van vis, ook in de rivieren. Benevens is er tenetten, dat is een vis als tarbot, zeer liefelijk van smaak. Te Bastia kost gewoonlijk de beste vis het pond een soldij. [in marge: Rato 80 soldij doen een reaal van acht]

Op andere plaatsen die niet zo bewoond zijn is het niet half zo duur. In somma; daar is meest allerlei soorten van vis, alzo wel zeevis als riviervis alzo zoet en aangenaam als het in Holland is. Daar is een zekere vis die ze daar noemen seevelij die uitermate aangename van smaak is en die wel 12 pond zwaar zijn.

Alle vis en zo wel groot en klein wordt bij de pond verkocht voor de prijs als boven.

De voornoemde seevelij wordt gevangen in een laag meer. Dit meer ligt 2 a 3 mijlen van Bastia zodat er alzo goed zout water in komt als vers. Dit voornoemde meer is wel 4 Nederlandse mijlen lang.

Iedereen mag daarin vissen mits dat hij geeft 5 percent de honderd aan de pachters van dit meer. In het midden van dit meer is een eiland dat een Nederlandse mijl in het ronde groot is en het is geschikt om te bewonen zoals het meer van Como. In ‘t midden is dit meer redelijk diep, maar rondom aan de kanten zou men met zeer kleine kosten er wel geschikt land van kunnen maken doordat er veel droogte zijn. Zo wel om te bezaaien als om te beweiden. Aan het zuid einde van het meer komt een zeer mooie rivier van het gebergte af die in zee valt. Over deze rivier ligt een grote stenen brug die op bogen gemaakt is. In de grootste hitte van de zomer zijn wij er door gereden met onze paarden. En toen was er noch redelijk veel water aan het gebergte. Tussen de voorgenoemde rivier en Bastia zijn er zeer veel mooie landen. Aan de voet van de berg is het wat heuvelachtig. En dan tot dat meer toe en rivier is er wederom zeer veel mooi effen land die wel dapper goed zijn. De een en de ander liggen onbewoond en onbebouwd. Alleen die aan het hoge van de berg liggen die zo hier en daar wonen zaaien niet meer dan ze nodig hebben.

Aen de noortsijdt van Bastija isset seer plaijsierich alhoetwel datter wijnich leech landt bij de zee heen heen leijt. Niet te min het is alevenwel soo dat de bisschop niet verre van de zee een seer schoone palleijs heeft daer hij resijdeert. Van achter het palleijs soo isset tegen het geberchte aen vertoont sich heel pleijsantich beplandt gelijck oock eenichsins tot aen de stadt toe. Soo dat in de voorss. plaets op de heuvelen ende in ‘t hauge van de bergen oock beplandt is soo met wingaerden als geboomten, dat meest olijffen zijn, daer de tiende paert niet aff bebout ende is door die dat het volck van die hoeck meest ter zee haer genereren. Aen de westsijde van Bastija tot Sant Florencija is 60 mijltjes ter zee ende 7 mijltjes te lande, is mede beplandt met olijven, castangen, wingaerden, etcz. Maer ‘t is mede als vooren veel leege landen, ende gebreck van volck daer nochtans dit volck kloeck ende naerstich genoech sijn. Maer generen haer met de landen te bouwen ende oock branthoudt op Genua te vaeren. Oock met visscherijen ende andersins. Ende sij hebben daer oock schoone landen om beesten te weijen, ende oock te beseijen die daer in overal onbebout leggen, door gebreck van volck als vooren.

Tot Bastija sijn seer schoone cloosters. Een van de orde van Santa Fransiscus recoleta, ende een coleege van de paters van de Societeijt die daer doctrijmeeren ende oock noch andere diverse clooters. Ende opt smal endt near Cap de Cors toe sijn oock cloosters van de orde van Santa Augustijn. Noch een seer schoon klooster van de Pat~s van de Cappesijnen, het welcke leijt aende wech als men over de berch wil gaen naer Santa Florencija, als wij geseydt hebben.

Bij Santa Floorencija 7 mijljes van Bastija leijt een meer die inde soomer heel drooch leijdt ende is goet bruijne rulle grondt. Het is seer licht drooch te houden. Dese meer beneffens andere hoogelanden ende heuvelen die met groote quantiteijt sijn, ettelijcke mijltjes in ‘t rondt leedich ende onbewoondt sonder iemans profijt vruchteloos blijven leggen. Soo dattet schijnt dat dese voorss. meer bij wijlen een quade lucht bij brengt. Het seer gemackelijc voortecoomen is. Soo dat men der als dan seer aengenaem sullen coomen woonen, ende te liever door die bequaemheijt van een seer schoone zeehaven die daer leijt.

Ende dat wel verseeckert met een rijale fortijfijcasije dese leijdt om het landt ende de visschers wel te bewaeren. Alsoo der veel vis is gelijck is gelijck aen oostsijde. Hier van daen tot Kalvij is te water 60 mijltjes ende te landt ruim half soo veel weechs, want men can der in een dach reijsen, ende ‘t is goeden wech. Onderweegh aen de zee soo bevonden wij ‘t meest oock onbewoondt ende wilt. Alwaer het geheel jaer door een seer goede ende gesonde lucht is.

Ontrent Calvij leijt een goet partij lants van 7 : 10 9 : 12 mijljes langh, ende ‘t is ontrent half soo breet, ende ‘t sijn soo lage heuvelen, wat vlachachtich.

Daer sijn oock valeijen ende ‘t is seer goedt landt, ende is oock verwildert met braemen ende steeckelbos, doch niet al, want het op sommijge plaetsen draegt gras ende andere cruijt [in marge: Nota: 5 mijljes is 1 Neerlandts gereeckent]

Van Calvy tot Cyatis, is oock het selde ontrendt 60 mijljes ende 40 mijljes te lande. Maar altoos een

quade wech, soodat men meest te water vaert, tot Cyants is oock een coleege van de paters van de sosieteyt, is oock een seer goede seehaven, oock treffelijcke viskerijen ende daer bij een seer stercke reale fortyficasye, die seer gelijck is als die van Calvya, daer meer als 1000 huysgesinnen soude comen woonen tusschen beyen sijn oock veel schoone landen ende heuvelachtich, alle onbewoondt ende weynich bebout.

Aan de noordzijde van Bastia is het zeer plezierig al hoewel dat er weinig leeg land bij de zee heen ligt. Niettemin het is al evenwel zo dat de bisschop niet ver van de zee een zeer mooi paleis heeft waar hij resideert. Van achter het paleis zo is het tegen het gebergte aan en vertoont het zich heel plezierig beplant gelijk ook enigszins tot aan de stad toe. Zodat in die genoemde plaats op de heuvels en in het hoge van de bergen ook beplant is zo met wijngaarden als geboomte dat meest olijven zijn waarvan het tiende part niet van bebouwd is doordat het volk van die hoek zich meest ter zee genereren. Aan de westzijde van Bastia tot Saint Florent is 60 mijltjes ter zee en 7 mijltjes te land en is mede beplant met olijven, kastanjes, wijngaarden, etc. Maar ‘t is mede zoals tevoren veel lege landen en gebrek van volk, daar nochtans dit volk kloek en vlijtig genoeg is. Maar ze generen zich met de landen te bouwen en ook brandhout op Genua te varen. Ook met visserijen en anderszins. En ze hebben daar ook mooie landen om beesten te weiden en ook te bezaaien die daarin overal onbebouwd liggen door gebrek van volk zoals tevoren.

Tot Bastia zijn zeer mooie kloosters. Een van de orde van Sint Franciscus Recoleta en een college van de paters van de Sociëteit die daar onderwijzen en ook noch andere diverse kloosters. En op het smalle einde naar de Cap de Cors toe zijn ook kloosters van de orde van Sint Augustinus. Noch een zeer mooie klooster van de paters van de Kapucijnen wat aan de weg ligt als men over de berg wil gaan naar Saint Florent, zoals we gezegd hebben.

Bij Saint Florent, een 7 mijltjes van Bastia, ligt een meer die in de zomer heel droog ligt en dat is goede bruine rulle grond. Het is zeer licht droog te houden. Dit meer neffens andere hoge landen en heuvels die er met een grote hoeveelheid zijn en ettelijke mijltjes in ‘t rondt leeg en onbewoond die zonder iemands profijt vruchteloos blijven liggen. Zodat het schijnt dat dit voor genoemde meer soms een kwade lucht bij brengt. Wat zeer gemakkelijk te voorkomen is zodat men er als dan zeer aangenaam zou kunnen wonen en te liever door die geschiktheid van een zeer mooie zeehaven die daar ligt.

En dat goed verzekerd met een koninklijke fortificatie die er om het lang ligt om de vissers goed te bewaren is. Alzo er veel vis is gelijk is aan de oostzijde. Hier vandaan tot Calvi is te water 60 mijltjes en te land ruim half zoveel weg want men kan dat in een dag reizen en het is een goede weg. Onderweg aan de zee zo bevonden wij dat het meest ook onbewoond en wild is. Alwaar het geheel jaar door een zeer goede en gezonde lucht is.

Omtrent Calvi ligt een goed partij land van 7 : 10 : 12 mijltjes lang en ‘t is omtrent half zo breed en ‘t zijn zulke lage heuvels wat vlakachtig.

Daar zijn ook valleien en ‘t is zeer goed land en is ook verwilderd met bramen en stekelbos, doch niet alles want op sommige plaatsen draagt het gras en ander kruid.

Van Calvi tot Cyatis (? Ook verschillende spelling) is ook hetzelfde omtrent 60 mijltjes en 40 mijltjes te land. Maar altijd is het een slecht weg zodat men meestal te water vaart. Te Cyants is ook een college van de paters van de sociëteit. Er is ook een zeer goede zeehaven en ook voortreffelijke visserij en daarbij een zeer sterke koninklijke fortificatie die zeer gelijk is als die van Calvya, daar meer dan 1000 huisgezinnen zouden kunnen wonen tussen beiden. Ook zijn er vele mooie landen en heuvelachtig, allen onbewoond en weinig bebouwd.

Van Cyans tot Bonifacyus is reedelijck goede lucht, is ook ontrendt 40 mijljes onderweegen beneden de bergen, al mede onbewoondt ende weynich bebout daer sijn oock groote landen, ende heuvelen mede als vooren de stadt van Boonifacyus leydt recht tegenover Saerdienjen, op een hoochte ende daer is ‘t seer ende seer wel bewoondt, d[a]er sijn meer als 4000 sielen in, ende ‘t is seer braeff volck oock ter zee. [in marge: Nota die moet bijgevoocht worden bij de stadt van Santa Florencia]

After de stadt van Santa Florencya leyt het selfde clooster van Santa Florencya waer het selfde lichaem heeft geleegen, daer de oude vermaerde stadt van Borgodes geleegen heeft waervan de ruynen noch te sien sijn, de borgers van Bastia hebbe[n] daer eenige wijngaerden ende hooven om die playsanticheyt van die plaets, dit volck van Florencya sij willen gehouden sijn voor Genuesen ende voor geen Corsesen.

Sij hebben meer preveleegien als eenige inwonders van het eylandt. [in marge: dus veer Florencya]

Bij de stadtsmueren van Boonifacyus daer loopt een rievier die uut de geberchte aff comt, ende maeckt recht voor de stadt een schoon treffelijcke haven daer goet getal scheepen in connen leggen soodat tegens die stadt over aen de andere sijde van de haven een gewenste plaets is om de stadt te vergrooten, alsoo doende soude de scheepen connen in de stadt leggen, aengesien dat dit nieuwe wreck niet en behaest geslooten te worden, het landt ontrendt de stadt is effen, doch naer de geberchte toe wat heuvelachtiger, het welcke de inwoonders meestal beplanten met olijfboomen als met wingerden doch meerder olijven.

Ontrent de stadt op het hooge landt is alsmede heuvelich, doordien dat tusschen beyde de eylanden, te weeten tusschen Sardynien ende Korcica, harde winden vallen. Daerom soo governere sij de wingaerden op de aerde neder sonder latten ofte stocken als in Spanien. Het landt is steenachtich, wel bequaem om oly ende wijn voort te be brengen, maer niet wel voor granen.

Dՠinvoonders van dese stadt gaen altemet tegen die Turcken. Sij halen goede buyt. Van dese stad vaert men haest ende voor een cleyn geldt over near Sardynien, datter 10 mijljes aff leyt. Alhier soo is de visscherije heel slecht ende sij hebben soo in der advent als in de vasten seer veel vis van buyten van doen.

Van Cyans tot Bonifacio is redelijk goede lucht en is ook omtrent 40 mijltjes onderweg beneden de bergen, alles mede onbewoond en weinig bebouwd. Daar zijn ook grote landen en heuvels mede zoals tevoren. De stad Bonifacio ligt recht tegenover Sardinië op een hoogte en daar is het zeer goed bewoond. Daar zijn meer dan 4000 zielen in en ‘t is zeer braaf volk en ook ter zee.

[in marge: Nota die moet bijgevoegd worden bij de stad van Saint Florent]

Achter de stad Saint Florent ligt hetzelfde klooster van Saint Florent waar hetzelfde lichaam heeft gelegen daar de oude vermaarde stad van Borgodes gelegen heeft en waarvan de ruïnes noch te zien zijn. De burgers van Bastia hebben daar enige wijngaarden en hoven vanwege het plezierige van die plaats. Dit volk van Florent wil gehouden zijn voor die van Genua en voor geen van Corsica.

Zij hebben meer privilegies dan enige inwoners van het eiland.

[in marge: aldus ver Florent]

Bij de stadsmuren van Bonifacio daar loopt een rivier die vanuit de gebergte komt en maakt recht voor de stad een mooie voortreffelijke haven daar een goed getal schepen in kunnen zodat tegenover die stad aan de andere zijde van de haven een gewenste plaats is om de stad te vergroten en als je alzo doet zouden de schepen in de stad kunnen aanleggen aangezien dat dit nieuwe werk haastig besloten behoeft te worden. Het land omtrent de stad is effen, doch naar het gebergte toe wat heuvelachtiger wat de inwoners meestal beplanten met olijfbomen als met wijngaarden, doch meer met olijven.

Omtrent de stad op het hoge land is alsmede heuvelachtig doordat tussen beide de eilanden, te weten tussen Sardinië en Corsica, harde winden vallen. Daarom zo kweken ze de wijngaarden op de aarde neer zonder latten of stokken zoals in Spanje. Het land is steenachtig en goed geschikt om olie en wijn voort te brengen, maar niet goed voor granen.

De inwoners van deze stad gaan altemet tegen de Turken. Zij halen goede buit. Van deze stad vaart men gauw en voor weinig geld over naar Sardinië dat er 10 mijlen vanaf ligt. Alhier zo is de visserij heel slecht en ze hebben zo in de advent als in de vasten zeer veel vis van buiten nodig.

Van dese stadt tot Porte Veetsye is ter zee 30 mijljes ende te landt 18 mijljes. Porte Fecye is een seer schoone haven, 5 mijljes in ‘t rondt groot, diep ende goet, seer bequaem om groote schepen in te lootseeren. Rontom heel verseeckert hieromtrendt 30 mijljes in ‘t langh, soo leytter veel treffelijcke landen om te beseyen ende te bemeyen ende om beesten op te weyden, daar was ‘t alreede in overvloet van schoon gras; het is seer schoon ende goedt landt, soo cleyic, morassich als geemeen landt ende aen de ande sijde rontom de haven, in groote quantyteyt, vlacke waylanden die mede onbewoont ende onbeboudt leggen, ende ‘t isser overal een gesonde ende aengename licht ende soo hier soo daer met cleyn geboomte die in ‘t wilt wassen. Hier sijn oock seer veel oolijffbomen, orangen, willigen, vijgen, nooten, garosselboomen ofte vyerenhoudt; in deversche plaetsen con je dese boomen vinden.

Van Porto Veetsye naer Aleecya toe volgen tusschen de bergen ende de zee gelijke heuvelen lans de voet van de geberchten ende dat ruim de derden deel van de wech die in ‘t geheel gereeckent wort op 60 mijljes, des andere tweederde paerten off oock daeromtrendt. Soo leydt het landt soo van Fomorbo als Kroosonuus, ende noch een ofte 2 andere plaetsjes aen het hangen van de leechte van de zee aff 6 tot 9 a 10 mijljes toe, daer haer de Bergen ende oock de zeekust uut ende in strecken. Dit landt is in

alles seer schoon gewenste landt ende meestal onbeboudt ende onbewoondt leyt. Daer sijn noch eenyge morassen in die men veel door het gansche landt vint ende daer loopen oock verscheijden ryviertjes die affloopen tot in de zee toe, waeronder drie ofte vier alsoo ick verstaen hebbe connen begrijpen, de consyde rasye sijn. Dese soo soude wij se slooten, graften aff connen maken ende met gemack het water ophouden. Die wateren connen soodanig gesteldt worden dat men dese plaetskens vaersaem soude connen maken. Met dit voorseide werck soude men het geheele landt connen doorwateren dat het gewaes in de hetten niet en sal verbranden ende hetselfde vruchtbaerder ende aengenaem maken, alsoo hiermede een seer groot quantiteijt sijn soowel drooge als morassen meer als de drie vierde paerten onbeboudt blijven leggen. Ende het is altemael onbewoondt tot aen den voet van de bergen toe, ende alle dese met de voorseide leege landen grijnsen aen den anderen soodat de een den ander het water soude connen toesenden ende elck anderen helpen noch beneffens aen de noortsijde. Op dese plaetsen daer loopt een seer schoone rievier die is vygabel van meer als 5 mijljes toe in ‘t gebercht alwaer seer schoone bossen rontom dese rievier die beset is met ontallijcke groote boomen van alderleije vruchten die in ‘t wilt wassen.

Dese rievier valt in de zee omtrendt een Nederlantse mijl beneden Aleerija comp se in de ende is heel nauw ontrendt de zee ende is van binnen in ‘t landt heel wijt als de Tyber bij Pontus.

Van dese rievier also de mondt verdroocht is het welcke seer licht om te helpen is, soo soude men

seer wel bequamelycke ende verseeckert, daer een groot getal van middelbaer scheepen daer in connen brengen. Oock isser alreede gewenste plaets voor de scheepen uut ende in te loopen ende voor alle visserijen voor degeen die ‘t voor de handt

Van deze stad tot Porto Vecchio is ter zee 30 mijltjes en te land 18 mijltjes. Porto Vecchio is een zeer mooie haven, 5 mijltjes in ‘t rond groot, diep en goed en zeer geschikt om grote schepen in te loodsen. Rondom heel verzekert hieromtrent 30 mijltjes in ‘t lang zo ligt er veel voortreffelijke landen om te bezaaien en te beweiden en om beesten op te weiden, daar was alreeds in overvloed van mooi gras. Het is zeer mooi en goed land en zo kleiachtig, moerassig als gewoon land en aan beide zijden rondom de haven in grote hoeveelheid, vlakke weilanden die mede onbewoond en onbebouwd liggen. Het is er overal een gezonde en aangename lucht en zo hier en daar met klein geboomte die in ‘t wild groeien. Hier zijn ook zeer veel olijfbomen, oranjes, wilgen, vijgen, noten, garosselboomen of vuurhout (dennen); in diverse plaatsen kan je deze bomen vinden.

Van Porto Vecchio naar Lecci toe volgen tussen de bergen en de zee gelijke heuvels langs de voet van de gebergten en dat ruim het derde deel van de weg die in ‘t geheel gerekend wordt op 60 mijltjes, des andere twee derde parten ook daaromtrent. Zo ligt het land zo van Favone als Kroosonuus (?) en noch een of 2 andere plaatsjes aan het hangen van de laagte van de zee af 6 tot 9 a 10 mijltjes toe daar zich de bergen en ook de zeekust uit en instreken. Dit land is in alles zeer mooi gewenst land dat meestal onbebouwd en onbewoond ligt. Daar zijn noch enige moerassen in die men veel door het ganse land vindt en daar lopen ook verscheidene riviertjes die naar de zee aflopen waaronder drie of vier alzo ik verstaan heb kunnen begrijpen die contrarie zijn. Van die zo zouden we er sloten en grachten van kunnen maken en met gemak het water ophouden. Die wateren kunnen zodanig gesteld worden dat men deze plaatsjes bevaarbaar zou kunnen maken. Met dit voor genoemde werk zou men het gehele land kunnen doorwateren zodat het gewas in de hitte niet zal verbranden en het vruchtbaarder en aangenamer maken, alzo hiervan een zeer grote kwantiteit is van zowel droge als moerassige meer dan drie vierde parten onbebouwd blijven liggen. En het is allemaal onbewoond tot aan de voet van de bergen toe en al deze met de voorgenoemde lage landen grenzen aan de anderen zodat de ene de andere het water zou kunnen toezenden en elk de andere helpen en noch benevens aan de noordzijde. Op deze plaatsen daar loopt een zeer mooie rivier die is begaanbaar van meer dan 5 mijltjes toe in ‘t gebergte alwaar zeer mooie bossen rondom deze rivier en bezet zijn met ontelbare grote bomen van allerlei vruchten die in ‘t wild groeien.

Deze rivier valt in de zee omtrent een Nederlandse mijl en beneden Favone en het is heel nauw omtrent zee en is van binnen in ‘t landt heel breed zoals de Tiber bij Pontus.

Van deze rivier alzo de mond verdroogd is, wat zeer licht om te verhelpen is, zo zou men zeer goed en verzekerd zijn dat daar een groot getal van middelbare schepen daarin kunnen brengen. Ook is er alreeds de gewenste plaats voor de schepen uit en in te lopen en voor alle visserijen voor degene die ‘t voor de hand

[2 bladen transcriptie ontbreken]

Benoorden die voorseide tweede hoochten van de stadt van Aleerya recht over ten noorden grijnst het oude Oover maer de see haven van Dyana, daer beneffens leydt een schoone meer die mede de meer van Dyana heet het welcke is oock als porte Seetye 5 mijljes int rondt groot dese voortseide meer vindt men alderleye soorten van vis soo wel zee als verse vis ende in overvloet van schoone oesters, ja meer naer advenandt als inde zee alhoewel dat de zee kuste tot voorbij Portefecie groote meennichte van visscherijen bevonden worden als tot Aleerya wij hebben der self op geweest ende soo behouden begat ver datter in sommyge tijden vandt jaer tusschen dese eylanden seer goedt proofijt te doen valdt int visschen van bloetcrael die der seer goet ende root valt, bij groot quanteteyt.

Oock soo isser in sommege tijden vandt jaer tusschen dese eylanden heel goedt proofijt te doen aende leege landen van Aleerya ontrent de zee is noch een mertjen soo vol oesters ende alderleye vis geelijck inde meer van Dyana ende des swinters soo sijn daeromtrendt een ongelooffelijcke meenichten van reygers, soo dat se de visschers meede in souten daer is oock een groote meennichten van ansyoves offte sprotten de toonijnen worden daer veel gevangen ende veel andere soorten van vis.

Beginnende van de voet vanden berch Noor: aen daer sijn de bergen wel 8:9:10: mijltes vande zee soo heuvelachtich als schoone hooge landen ende leege landen al wildt ende woest met bramen, stekelbos ende ander kreupelbos, oock geheele heyen, daer staen oock veel groote boomen, daer ende op veel plaetsen door het landt, sijn oock heel veel kurckeboomen, daer niemandt vande voorseide boomen ofte landerijen proofijt van heeft.

30 Mijljes van Aleerya landt waert in isser een fraye plaets, is genaemt Est Corte Pampa daer den bisschop des soomers sijn resydenye houdt

Benoorden die voorgenoemde tweede hoogten van de stad Favone recht tegenover het noorden grenst de oude oever naar de zeehaven van Diana waar benevens een mooi meer ligt die mede het meer van Diana heet wat ook is als een port zee en 5 mijltjes in de ronde groot. In dit voor genoemde meer vindt men allerlei soorten van vis en zowel zee als verse vis en een overvloed van mooie oesters, ja meer naar advenant als in de zee, alhoewel dat de zeekust tot voorbij Porto Vecchio grote menigte van visserijen gevonden worden als tot Favone. We zijn er zelf op geweest en zo behouden gevonden dat er in sommige tijden van het jaar tussen deze eilanden een zeer goed profijt te doen valt in het vissen van bloedkoraal die zeer goed en rood valt in grote hoeveelheid.

Ook zo is er in sommige tijden van het jaar tussen de eilanden heel goed profijt te doen aan de lage landen van Favone omtrent de zee. Er is nog een meertje zo vol oesters en allerlei vis gelijk in het meer van Diana en in de winter zo zijn daaromtrent een ongelofelijke menigte van reigers zodat de vissers die mede inzouten. Daar is ook een grote menigte van ansjovis of sprotten. De tonijn wordt daar veel gevangen en veel andere soorten van vis.

Begin van de voet van de berg Noor: daaraan zijn de bergen wel 8:9:10: mijltjes van de zee en zo heuvelachtig als mooie hoge landen en lage landen geheel wild en woest met bramen, stekelbos en ander kreupelbos, ook gele hei en daarop staan ook veel grote bomen en op veel plaatsen door het land zijn ook heel veel kurkbomen daar niemand van de voorgenoemde bomen of landerijen profijt van heeft.

30 mijltjes van Favone landwaarts is er een fraaie plaats en genoemd Est Corte Pampa daar de bisschop in de zomer zijn residentie houdt.

[2 bladen transcriptie ontbreken]

nu gaende over de voorschreven steenen wech naer Batya daer wij noch ... 8 mijllen af waren daer wij aryveerden omterndt de naer middach laetende onse paerden ende convoij voor de poorten van ‘t

casteel soo sijn wij binnen gegaen bij de ... .... vrouw die ons als vooren seer vriendelijcken heeft verwelkomt, en ons afvragende hoe dat ons de plaetse en gelegentheijt, ende de nature der lande al aenstonds, wij hebben sij .......... geantwoordt dat se ons seer wel aanstonden ende datter gelegentheijt genoeg waer ende menschen ende beesten te acommanderen, ende oock het landt wel te .... bij soo .... de .....reapublijcke van haerder sijde wilde verleenen soodanijge rondijcijns ende octroij als over al ordynarij gebruijck is daermee soo een saeck bij der handt neemt, sijn Excelencije verseekerde ons dat wij ‘t soude vercrijgen al het geen dat reedelijck ende billelijck soude comen bestaen ende naer veel soete discoersen dat wij met malcanderen hadden, hebben wij onse afscheijt van sijn Excelencije genoomen ende sijn naer onse logement gegaen om te rusten.

Ende sijn daer 4 dagen gebleeven besiende de omleggende plaetsen, noch al meer ende meer gelijck wij oock meerder informeerende in sonderheijt van een waerdijge pater reiktoor van die soosyeteijt die tot Bastia burgers, die hebben ons van alles onderrecht hoe dat de eetbaerwaren ende andere lijftocht soo om te eaten als om te gebruijcken.

Nu gaan we over de voorschreven stenen weg naar Bastia daar wij noch ... 8 mijlen van waren daar wij arriveerden omtrent na de middag en lieten onze paarden en konvooi voor de poorten van ‘t kasteel en zo zijn wij binnen gegaan bij de ... .... vrouw die ons als tevoren zeer vriendelijk heeft verwelkomd en we ons afvroegen hoe dat ons de plaats en gelegenheid en de natuur van het land al aanstond en we hebben haar .......... geantwoord dat het ons zeer goed aanstond en dat er gelegenheid genoeg was mensen en beesten te aanraden en ook het land wel te .... bij zo .... de .....republiek vanwege haar zijde wilde verlenen zodanige rondgaande accijns en octrooi zoals overal gewoonlijk het gebruik is en namen daarmee zo’nzaak bij de hand en zijn excellentie verzekerde ons dat wij ‘t zouden verkrijgen al hetgeen dat redelijk en billijk zou komen te bestaan en na vele lieve discussie dat wij met elkaar hadden hebben wij ons afscheidt van zijn excellentie genomen en zijn naar ons logement gegaan om te rusten.

En zijn daar 4 dagen gebleven en bezagen de omliggende plaatsen, noch al meer en meer gelijk wij ook meer informeerden en vooral van een waardige pater rector van die sociëteit en van de Bastia burgers die hebben ons van alles onderricht van hoe dat de eetbare waren en andere lijftocht zo om te eten als te gebruiken.

Noota ... eersten een paerdt die heel goedt is cost sij coop 29 realen van achten een ... ordinaris paerdt a: 12 a: 15 stucken van achten een koebeest cost 8: a: 10 stucken van achten, muijlesels sijnder seer weijnich, een Eesel 3: 4: a: 5 stucken van achten, een varcken t: a: 5 stucken van achten, een geijdt en bock 5 enkelde doch de sommige 6 reals reaal, een scheep 5 enkelde realen de wol is goet maer groff, die wol cost de 25 pondt 6 enkelde realen de kaes die daer ind t landt gemaeckt wordt cost 2 soldij het pondt, de melck die isser seer goedt ende goedtcoop, de tarw een maet weegende 25 pondt, cost 15 solden, het wittebroodt isser heel goedt, de garst ende boeckweydt cost mede de 25 pondt 10 soldy, de urten, boonen ende dյyue cost gedt minder, de wijn die geldt de tsuck 20 soldy, ten diersten 4 sucken die maken een halve barriel ende 45 bockalen is mede een halve barriel, ooly 7 solden het quaerdt ende dat weecht 24 onsen, maer het pondt is ontrendt van 15 onsen, de hoonich het bockael 10 soldy.

Die ooly van Genua die is veel beeter om te eeten, omdat die boomen gesnoyt worden, doch de

wilde oly is streckelijcker om te branden. De Genueese olijffboomen geven ordynaris de vierde

paerdt meer oly als de wilden.

Die henp isser dier, een enkelde reael ider pondt, ongeheeckelt vlas 10 enckelde realen, het riebier

voor 25 pondt, het lijnsaet 16 17 pondt dertich soldy ten diersten, anders 20 22 solden, het henpsaet 12 riebier geeft van uutgaen op Genua 8 enkelde reealen.

Het weyen van een scheep 10 soldy jaers, het weyen van een oss ofte koe 3 enckelde reealen in ‘t jaer, van een paerdt, eesel ofte varcken geeft men niet met dաllen, wandt meest alle de bossen behooren de reepublyck toe, wandt daer meenichte van akernooten sijn.

Het ossen- ende koye- ende scheepenvlees, dat soo op de geberchten als in de weyden geweydt is, geldt het pondt een soldy, maer tot Bastya gelttet 16 dinnerus alle drie al even dier, maer het calfsvlees geldt 2 soldy het pondt, dan is ‘t op sijn dierst, het varckenvlees 30 dinnerus het pondt.

Patrijsen 2 3 soldys, tortelduiffjes een soldt, endt vogels 2 3 soldy naer de tijt van ‘tt jaer ende naerdat se groodt ofte kleyn sijn, macke duyven en sijn der nu niet heel veel, een leevende faysandt cost 5 realen, maar doot sijnde niet meer als 12 soldy, valcken, castoorn, bonte ende swarte crayen ende voorts alderleye soorten van gevoogelten, vint mer seer veel, soowel landt- als watervoogelen, oock een seer groote meenichte reygers in de moorassen, coonijnen seer weynich, hasen seer schoon ende dat in seer grooten oovervloet.

In de bossen ende verwilderde landen sijn seer grooten meenichte wilde varckes, harten ende hinnen, vossen ende al diergelijcke dieren sijnder in groote quantyteijt; een eygelijcke die wil mag vrij jagen ende meede doen dat hem belieft.

Voorders soo worden ons oock onderrecht aengaende van arbeijtsluyden. Een man die op een dachhuer werckt die windt 12 soldij, hetsij wat werck dat hij doet; een vrou die windt daechs met spinnen off met ander werck 4 soldijs daechs. Sij spinnen oock heel goet garen, alsoo wel als in Nederlant. Soudt oock schoone webben connen maken.

Nota ... eerst een paard die heel goed en kost te kopen 29 realen van achten een ... gewoon paard realen. 12 a: 15 stukken van achten een koebeest kost 8 realen. 10 stukken van achten, Muilezels zijn er zeer weinig. Een ezel 3: 4: realen. 5 stukken van achten, een varken te realen 5 stukken van achten, een geit en bok enkele doch sommige 6 realen, een schaap 5 enkele realen, de wol is goed maar grof, de wol kost de 25 pond 6 enkele realen, de kaas die daar in het land gemaakt wordt kost 2 soldij het pond, de melk is er zeer goed en goedkoop, de tarwe die een maat weegt van 25 pond kost 15 solden, het wittebrood is er heel goed, de gerst en boekweit kost mede de 25 pond 10 soldij, de erwten, bonen en de uien kosten geld minder, de wijn die geld per stuk 20 soldij, de duurste 4 stukken die maken een halve barrel en 45 bokalen is mede een halve barrel, olie 7 solden het kwart en dat weegt 24 ons, maar het pond is omtrent van 15 ons, de honig het bokaal 10 soldij.

Die olie van Genua die is veel beter om te eten omdat die bomen gesnoeid worden, doch de wilde olie is sterker om te branden. De olijfbomen van Genua geven gewoonlijk het vierde part meer olie dan de wilden.

Die hennep is er duur, een enkele reaal voor elk pond, niet gehekeld vlas 10 enkele realen, het riebier (?) voor 25 pond, het lijnzaad 16 17 pond en dertig soldij het duurste, anders 20 22 solden, het hennepzaad 12 riebier geeft van uitgaan op Genua 8 enkele realen.

Het weiden van een schaap 10 soldij per jaar, het weiden van een os of koe 3 enkele realen in het jaar, van een paard, ezel of varken geeft men geheel niets want meest alle bossen behoren de republiek toe want daar is een menige van eikels.

Het ossen- en koeien- en schapenvlees dat zo op de gebergten als in de weiden geweid is geldt het pond een soldij, maar te Bastia geld het 16 dinar alle drie al even duur, maar het kalfsvlees geldt 2 soldij het pond, dan is ‘t op zijn duurste, het varkensvlees 30 dinar het pond.

Patrijzen 2 3 soldij, tortelduifjes een soldij, eend vogels 2 3 soldij naar de tijd van het jaar en naar dat ze groot of klein zijn, tamme duiven zijn er nu niet heel veel, een levende fazant kost 5 realen, maar als ze dood zijn niet meer dan 12 soldij, valken, castoorn, (?)bonte en zwarte kraaien en voorts allerlei soorten van gevogelte vindt men zeer veel, en zo wel land- als watervogels, ook een zeer grote menigte reigers in de moerassen, konijnen zeer weinig, hazen zeer mooi en dat in een zeer grote overvloed.

In de bossen en verwilderde landen is een zeer grote menigte wilde varkens, herten en hennen, vossen en al diergelijke dieren zijn er in grote hoeveelheid. Iedereen die wil mag vrij jagen en er mee doen dat hem belieft.

Verder zo werd ons ook onderricht gedaan aangaande de arbeidslieden. Een man die op een daghuur werkt die wint 12 soldij, hetzij wat werk dat hij doet; een vrouw die wint per dag met spinnen of met ander werk 4 soldij per dag. Zij spinnen ook heel goed garen en alzo goed als in Nederland. Zouden ook mooie webben kunnen maken.

Maer dese onderrechtinge ende alles wel verstaen hebbende soo heeft [***] ons laten nooden ende de eer gedaen mijn ende mijn soon aen sijn tafel gesedt, ende seer treffelijck ende vriendelijck getracteert, hebbende oover de tafel veel soetedij coersen aengaende het eijlandt, ende ons vriendelijck biddende dat men het werck soo haest als moogelijck waer in ‘t werck soude stellen ende dat hij ons beloofde de handt te bieden soo veel als in hem, waer naer de maeltijt soo bedanckte wij sijn excelencye van alle ende tractemendt dat hij ons gedaen hadde, ende kussende soo sijn handen near landts gebruyk, hebben ons affscheijt genoomen van sijn excelencye ende sijn hoffgesin, ende versien sijnde van alle noodyge brieven, soo sijn wij van Bastya des morgens de son een uur hooch staende, met een bargantijn gevaren. De schipper ende oock alle het volck waren burgers van Bastya. Wij voeren dicht voorbij het eijlandt Capraya dat 40 mijltjes van Corcyca leijdt, dat oock de Teeneriffenne reepublyck toe dat leijt comt. Van dit eijlandt is noch 60 mijlen tot Lygornie alwaer wij ‘s avons aryveerden.

Daer hebben wij gevonden een tartaen die met iser geladen waer uut het eijlandt Elba met deselve tartaen. Soo sijn wij des morgens geheel vroech seijl gegaen met mooy weer ende geode windt. Soo sijn wij ‘s avons te Genua gecoomen de klock 9 uuren. In somma wij sijn in 2 dagen van Corcyca over Lygornie tot Geenua gecoomen [in marge:.. den heer Lasoogna gouverneur van Corsika]

Coomende van Corsyca ende willende naar Rooma varen tusschen het eylandt van Elba ende die hoeck van ‘tt vaste landt dat is noch al soo reedt om tot Rooma te coomen als tot Genua hier mede soo vaerdt wel Dat dit eylant soo idel van volck is gij is niet om te verwonderen alsoo dit volck meer geneegen sijn tot en oorlooch als tot bouwerijen. Soo is sulcx dat op Geenua ende op .. .oma rooma ........ende voort meest heel Italya voor geheele compangyne sijn dienende voor soldaten alle geboortich van het eylandt van Corsyca

Alle dese boven genoemde landen ende noch veel meer eer als hier wel ... geschrevene staen die meest al onbebout leggen die meest ...eel de ...............Republyck toe behooren daer .. geode octroy van is dit eylandt is ruijm 30 hoochduytse mijlen langs ende 13 hoochduytse mijlen breet va..t ....

Maar deze onderrichting en toen we alles goed verstaan hadden zo heeft [***] ons laten nodigen en de eer gedaan en mij en mijn zoon aan zijn tafel gezet en zeer voortreffelijk en vriendelijk onthaald en hebben aan tafel veel lieflijke discussie aangaande het eiland en hij bad ons vriendelijk dat men het werk zo gauw als het mogelijk was in het werk zou stellen en dat hij ons beloofde de hand te bieden zo hij kon. Na de maaltijd zo bedankte we zijne excellentie van alle onthaal dat hij ons gedaan had en kuste zo zijn handen naar landsgebruik en hebben ons afscheid genomen van zijn excellentie en zijn hofgezin. [in marge:.. de heer Lasoogna gouverneur van Corsica] Voorzien van alle nodige brieven zo zijn wij van Bastia ‘s morgens toen de zon een uur hoog stond met een brigantijn gevaren. De schipper en ook al het volk waren burgers van Bastia. Wij voeren dicht voorbij het eiland Capraia dat 40 mijltjes van Corsica ligt dat ook tot de Tenerife republiek toebehoort. Van dit eiland is noch 60 mijlen tot Liguri waar wij ‘s avonds arriveerden.

Daar hebben wij gevonden een tartaan boot die met ijzer geladen uit het eiland Elba met deze tartaan. Zo zijn wij ‘s morgens geheel vroeg zeil gegaan met mooi weer en goede wind en zo zijn we ճ avonds te Genua gekomen met de klok van 9 uur. In somma; wij zijn in 2 dagen van Corsica over Liguri tot Genua gekomen

We kwamen van Corsica en wilden naar Rome varen tussen het eiland Elba en die hoek van het vaste land en dat is noch alzo gereed om tot Rome te komen als tot Genua en hiermee zo vaart het goed. Dat dit eiland zo leeg van volk dat is niet om te verwonderen alzo dit volk meer genegen is tot een oorloog als tot bouwerijen. Zo is zulks dat op Genua en op .. .op Rome ........en voort meest heel Italië voor gehele compagnies zijn die dienen voor soldaten en allen geboren van het eiland Corsica.

Al deze boven genoemde landen en noch veel meer zoals hier wel ... geschrevene staan die meest

al onbebouwd liggen die meest ...eel de ...............Republiek toebehoren daar .. geode octrooi van is

dit eiland is ruim 30 Hoogduitse mijlen lang en 13 Hoogduitse mijlen breed va..t ....

Translaet uyt het Italiaans

Doorluchtige Heeren

Alsoo van wegen den Ed: Nicolaas Cornelissen de Witte vande stadt Alckmaer in Hollandt voorgestelt is gelijck hij voorstelt dat hij in compagye van andere sijnen geassocyeerden kan int werck stellen veelen dingen vande welcke groot voordeel soude koomen voor den doorluchtige Republycke int rijck van Corsica.

Ende alsoo hij twijffelde nae dat hij sijn desseyn soude geopenbaert hebben ende daervan de effecten gesien weesen, dat andere deselve souden moogen bij de hand nemen tot seer groot nadeel van hem Nycolaes ende sijne geassocieerde insonderheyt als hij de nodige kosten soude gedaen hebben ende de arbeyt ende moyten ten dien eynde uytgestaen. Soo versochten hij daeromme mitsgaders sijne geassocieerden omme gerecompenseert te worden vande doorluchtige Republycke met sekere gratie ende particulier privilegie daeromme geleth sijnde opde saken die hij voorslaet omme int werck te stellen dewelcke sijn dese,

Namelicken dat hij int rijck van Corsica brengen sal een offte meer colonien van huysluyden, handwerckx luyden ende andere uytheemsche alle catholyckenn luyden die alsoo bequaem sullen sijn omme op de bergen ende heuvelen te woonen als op het vlacke land tot het getal van hondert hollandsche ende neederlandsche huysgesinnen. Sijnde ieder huysgesin ten minsten van drie persoonen, dewelcke eevenwel niet alle op een reyse sullen connen gebracht worden. Insonderheyt van die contreyen alwaer door de oorlogen ende andere inconvenienten die nu tentijde voorvallen dagelijckx persoonen ende geheele huysgesinnen koomen gedwongen haer vaderlandt te verlaten ende haer in andere landen begeeven alwaer sij gevaer lopen Alsoo daer geen vrije oeffeninge is vande catholycke religie dat sij daer van sullen vervreemden ende haeren zielen verliesen. Welcke huysgesinnen oock bequaem sullen weesen omme in te voeren de maniere omme te benificeeren, te verbeeteren, toe te maken ende te bouwen de landen velden ende heuvelkens aende voeten van de bergen in sulcker wijse datse veel schoonder van beter lucht ende bequamer omme te bewoonen weesen sullen ende oock veel vruchtbaerder, als se nu wel sijn geregeert.

Ende gecultyveert sijnde nae het gebruick van desen tijd. Het welcke geschieden sal door gereedschappen ende instrumenten, die int werck gestelt sullen worden verscheyden sijn de van die geene die huydens daechs alhier gebruickt voor den, door het reegeren ende bearbeyden van de landen. Op een andere maniere als in dese contreyen tegenwoordelicken in swangh gaet. Door het planten van alderhande soorten van vrucht baren ende andere boomen op de velden ende landen en de door het inbrengen van verscheyden seer nutte soorten van planten boomen ende saden, die huydens daechs in dese contreyen niet niet gewonden worden. Door het soecken ende invoeren van wijngaerden, waer van de wijnen souden moogen in verren landen versonden worden sonder te bederven, het welcke de huydendaegchse wijnen niet en doen, door het inbrengen van veele planten ende saden die vreemd sijn ende in schreeven velden ende landen van verscheyden greppels graften beecken ende wateringen soo wel omme te wateren als Italyen niet gevonden worden ende seer nootsaeckelijck sijn tot het gebruyc vande menschen ende andere dieren, door het maken in de beom met schuytkens bequamelijcken tot elckanderen te coomen. Ende door het timmeren op bequamen plaetsen verscheyden sluysen, schutten, molens, dijcken, bruggen ende andere wercken die inde voorschreven landen nu niet en worden gepractyseert ende dewelcke niet alleene nodigh sijn om het water teleyden op te houden ende te loosen tot gemene nut ende dienst ende tot benefycie ende verbeteringe van de voorschreven landen maer oock omme het invallen der vijanden te beletten behalven halven dat men te verhoopen heeft dat dեygen inwoonders vanet eylandt siende alle de voorschreven manieren sich daer nae oock sullen schicken ende soecken de hand aent werck geslaen, sulcx dat het gansche rijck oovervloedigh genoech weesen sal, het welcke strecken sal tot seer groot profijct van de doorluchtige Republycken.

De voorschreven saden, boomen, planten, wijngaerden van welcke eenige van verre sullen gebracht worden, salmen bij duysenden

Vertaling uit het Italiaans.

Doorluchtige heren;

Alzo vanwege de edele Nicolaas Cornelissen de Witte van de stad Alkmaar in Holland voorgesteld is gelijk hij voorstelt dat hij in compagnie van anderen zijn geassocieerden kan in het werk stellen vele dingen waarvan groot voordeel zou komen voor de doorluchtige republiek in het rijk van Corsica.

En alzo hij twijfelde nadat hij deze zijne zou geopenbaard hebben en daarvan de effecten gezien had dat andere hetzelfde bij de hand zouden mogen nemen tot zeer groot nadeel van hem Nicolaas en zijn geassocieerde en vooral als hij de nodige kosten gedaan zou hebben en de arbeid en moeite tot dat doel uitgestaan. Zo verzocht hij daarom mitsgaders zijne geassocieerden om gecompenseerd te worden van de doorluchtige republiek met zekere garantie en particulier privilegie en daarom gelet op de zaken die hij voorstelt om het in het werk te stellen en dat zijn dezen;

Namelijk dat hij in het rijk van Corsica brengen zal een of meer kolonies van huislieden, handwerk lieden en andere buitenlandse en alle katholieke lieden die alzo bekwaam zullen zijn om op de bergen en heuvels te wonen als op het vlakke land tot het getal van honderd Hollandse en Nederlandse huisgezinnen. En is elk huisgezin tenminste van drie personen die evenwel niet allen op een keer gebracht zullen kunnen worden. Vooral van die contreien alwaar door de oorlogen en andere inconvenienten die nu ten tijd voorvallen dagelijks personen en gehele huisgezinnen komen gedwongen hun vaderland te verlaten en zich in andere landen te begeven alwaar ze gevaar lopen. Alzo daar geen vrije beoefening van de katholieke religie is dat ze daarvan zullen vervreemden en hun zielen verliezen. Welke huisgezinnen ook bekwaam zullen wezen om in te voeren de manier om weldaad te verbeteren, klaar te maken en te verbouwen de landen, velden en heuveltjes aan de voeten van de bergen op zo’nmanier dat het veel mooier en van betere lucht en bekwamer om te bewonen wezen zullen en ook veel vruchtbaarder als ze goed beheerd worden.

En als het gecultiveerd is naar het gebruik van deze tijd. Wat geschieden zal door gereedschappen en instrumenten die in het werk gesteld zullen worden die verschillend zijn de van diegene die hedendaags alhier gebruikt worden door het regeren en bearbeiden van de landen. Op een andere manier als in deze contreien tegenwoordig in zwang gaat. Door het planten van allerhande soorten van vruchtbare en andere bomen op de velden en landen en de door het inbrengen van verscheidene zeer nuttige soorten van planten, bomen en zaden die hedendaags in deze contreien niet gevonden worden. Door het zoeken en invoeren van wijngaarden waarvan de wijnen in verre landen gezonden zouden mogen worden zonder te bederven wat met de hedendaagse wijnen niet te doen is en door het inbrengen van vele planten en zaden die vreemd zijn. En in scheve velden en landen van verscheiden greppels, grachten, beken en wateringen zo wal om te bewateren als in Itali niet gevonden worden en zeer noodzakelijk zijn tot het gebruik van de mensen en andere dieren. Door het maken in de omgeving met schuitjes die geschikt zijn om tot elkaar te komen. En door het timmeren op bekwame plaatsen verscheiden sluizen, schutten, molens, dijken, bruggen en andere werken die in de voorschreven landen nu niet worden gepraktiseerd en die niet alleen nodig zijn om het water te leiden, op te houden en te lozen tot het algemene nut en dienst en tot weldaad en verbetering van de voorschreven landen, maar ook om het invallen der vijanden te beletten. Behalve dat men te hopen heeft dat de eigen inwoners van het eiland die alle voorschreven manieren zien zich daarna ook zullen schikken en de hand aan het werk te zullen slaan. Zulks dat het ganse rijk overvloedig genoeg wezen zal wat zal strekken tot zeer groot profijt van de doorluchtige republiek.

De voorschreven zaden, bomen, planten, wijngaarden, waarvan enige van ver gebracht zullen worden zal men bij duizenden

[1 blad transcriptie ontbreekt]

Nicolaes ende sijne ge-associeerde met uytsluytinge van alle anderen, welcke tijd, naer advenant van ‘t nut ende proufyet dat de doorluchtige republycke daer van sal getrocken hebben, sal kunnen verlenght worden tot voordeel van de voors. inwoonders voor noch andere dertich jaren ofte voor soo veel meerder off minder tijds als het de doorluchluchtige coleegien goedduncken sal.

Dat van het proufijct het welcke de doorluchtige republycke uyt de saken bij Nicolaes voors. ende sijne compagie voorgesteldt ofte noch voor te stellen trecken sal het tiende deel aen hem voorstelder ende die gene die noemen sal ende sijnen erven eeuwelicken toegestaen sal worden, uytgenomen nochtans de gabellen van de incoomende ende uytgaende goederen de welke niet verstaen en worden onder het voors. proufijct begreepen te sijn. (daernae stondt in ‘t Latijn geschreven:)

L 1639 den derden dagh augusti

Den doorluchtigen hartoogh, dյytnemende heeren gouverneurs ende de wijd beroemde procurateurs van de Serenisseme Republycke van Genua, als voor haar gelesen was de voorschreeven supplycatie ende versoeck.

Ende sijn oock gehoort hadden, het geene den official van het doorluchtige Corsica mondelingh ver[co]nt hadde. Soe hebben sij bij stemmen ge-octroyeert ende octroyeren den voorschreeven Nicolaes de Witt ende sijnen medegesellen ende nacomelingen het versochte privilegie voor eenen tijd ende in alles gelijck als booven. Gelijck sij oock den voors. Nycolaes toestaen het thiende paert van den proufijcten, die ter saecken voors. aen de Serenisseme Republycke koomen sullen, uytgenoomen de gabellen van de inkoomende ende uytgaende goederen ende niet verboden ende andere van de welcke in de voors. Supplicacy ende verzoeck ende voorts in alles gelijck als bij de selven versocht worden. Was ondertekent

Jobaptista Cardinalii Luca

Nicolaas en zijn geassocieerde met uitsluiting van alle anderen dat de tijd naar advenant van ‘t nut en profijt dat de doorluchtige republiek daarvan getrokken zal hebben zal verlengd kunnen worden tot voordeel van de voorschreven inwoners voor noch andere dertig jaren of voor zoveel meerder of minder tijd als het de doorluchtige college goed denken zal.

Dat van het profijt wat de doorluchtige republiek uit de zaken bij Nicolaas voorschreven en zijn actie voorgesteld of noch voor te stellen trekken zal het tiende deel aan die het voorstelde en diegene die hij noemen zal en zijn erven eeuwig toegestaan zal worden, uitgezonder nochtans de (zout) belasting van de inkomende en uitgaande goederen die niet verstaan worden onder het voorgenoemde profijt begrepen te zijn.

(daarna stond in het Latijn geschreven:)

L 1639 de derde dag van augustus.

De doorluchtige hertog, de uitnemende heren gouverneurs en de wijd beroemde procurators van de serene republiek van Genua toen voor hen gelezen was de voorschreven smeekbede en verzoek.

En zij ook gehoord hadden hetgeen de official van het doorluchtige Corsica mondeling verkondigd had. Zo hebben ze bij stemming geoctrooieerd en octrooieren de voorschreven Nicolaas de Witte en zijn metgezellen en nakomelingen het verzochte privilegie voor een tijd en in alles gelijk als boven. Gelijk ze ook den voorschreven Nicolaas toestaan het tiende part van de profijten van de zaken voorschreven aan de serene republiek komen zullen, uitgezonderd de belasting van de inkomende en uitgaande goederen en niet verboden en anderen waarvan in het voorschreven supplicatie en verzoek en voorts in alles gelijk als bij die verzocht worden. Was ondertekend;

Jobaptista Cardinalii Luca.

Poincten toegestaenbij de Serenissme Republycke van Genua aende personen dewelcke handelen omme huijsgesinnen te senden, om het Rijck van Corsica te bewoonen en te cultiveeren.

Volgens ordonnantie vande Doorluchtigen vergaderingen van den derden Augustij 1639.

Dat de nieuwe inwooners haere kinderen en nacomelingen sullen insgelijck gehandelt worden als dաndere meest begunstigende ingeboorne onderdanen. Ende dat sij sullen genieten soo wel int gemeen als int particulier allen de privelegien, rechten, voordelen, vrijscheeden ende inmuniteijten die alle dաndere ondersaten vant voorschreven Rijck ende gemeenschap staende onder de heerschappije van Doorluchtige Republijcke tegentwoordelike genieten ofte nae desen sullen genieten.

Dat sij nimmermeer en sullen beswaerdt worden met Eenige soorte van contributie, impost van gabellen off andere lasten op persoonen off goederen, maer dat sij allen lijcken tot erkentenisse vande souvereijniteijt vande in de marge: (Nota’40 Soldij ‘doet 48 stuijvers alyas een Amst. van achten)

Doorluchtige Republijcke sullen betalen den gewoonlijcken trijbuit ofte schattinge van twintigh soldij voor iedere haerd, het welcke dաndere inwooners vant voors. rijck betalen, sullen eventuele de Nieuwe inwooners voors., indien daer eenige dringende en sware saecken voorvalt, int geleegentheijd van offensijve wapenen tot schade vande serenissime Repuplike, in gene gebreke blijven omme gelijck als getrouwe en goede ondersaten toe staet te helpen de bescherminge vande selve met sulcke middelen voor te staen , als primapare Directeurs sullen oordelen, dat de macht vande nieuwe inwoonders sal kunnen verdragen. Ende daer en tegens sal de Sereniss. Republijcke in haere particuliere protectie ende haer beschermen tegens een iegelijck die haer soude willen in eeniger wijse beledigen, beschadigen ofte Moeite aen doen.

Dat sij altijd sullen vrij sijn van alle inquartieringen van soldaten ende van alle andere beswaernissen.

Dat sij geensins en sullen gemolesteert worden om schulden diese gemaeckt hebben buijten die staet eerse hier gecomen sijn.

Dat die genen, die sullen willen vertrecken toegelaten sal worden omme sulcx vrijlieke te moogen doen ende te gaen met haere goederen daer het haer believen sal.

6. Dat sij vrijelicken ende alleenlicken betalende ‘t gewoonlike uitvoergeld, sijnde twintich soldij per Minar, dat d' andere ingeborene ondersaten betalen, sullen moogen vervoeren waer dat sij willen alle de grainen ende andere vrichten, die sij op haer eygen land sullen versamelt ende niet van anderen gecocht hebben, die men in ‘t voors. rijck niet sal van noden hebben, nochte oock in de stad van Genua ofte haeren stadt.

Ende het selve word oock verstaen van de wercken ende manifacturen, die sij door haer konste ende wetenschap maken sullen.

Punten toegestaan bij de serene republiek van Genua aan de personen die handelen om huisgezinnen te zenden om het rijk van Corsica te bewonen en te cultiveren.

Volgens ordonnantie van de doorluchtige vergadering van de derde augustus 1639.

Dat de nieuwe inwoners hun kinderen en nakomelingen insgelijks zullen behandeld worden als de andere meest begunstigende ingeboren onderdanen. En dat ze zullen genieten zo wel in het algemeen als in het particulier alle privilegies, rechten, voordelen, vrijheden en immuniteiten die alle de andere onderzaten van het voorschreven rijk en gemeenschap die staan onder de heerschappij van doorluchtige republiek tegenwoordig genieten of hierna zullen genieten.

Dat ze nimmermeer bezwaard zullen worden met enige soorten van contributie, impost van belasting of andere lasten op personen of goederen, maar dat ze allen gelijk tot erkenning van de soevereiniteit van de in de marge:

doorluchtige republiek zullen betalen de gewoonlijke tribuut of schatting van twintig soldij voor iedere haard wat de andere inwoners van het voorschreven rijk betalen.

(Nota ‘40 Soldij ‘doet 48 stuivers alias een Amsterdamse van achten)

Zullen eventuele de nieuwe inwoners voorschreven, indien daar enige dringende en zware zaken voorvallen in de gelegenheid van offensieve wapens tot schade van de serene republiek in geen gebrek blijven om gelijk als getrouwe en goede onderzaten de staat te helpen te bescherming van die en met zulke middelen voor te staan als belangrijkste directeurs zullen oordelen dat de macht van de nieuwe inwoners zal kunnen verdragen. En daartegen zal de serene republiek in haar particuliere protectie en haar beschermen tegen iedereen die haar in enige wijze zou willen beledigen, beschadigen of moeite aandoen.

Dat ze altijd zullen vrij zijn van alle inkwartieringen van soldaten en van alle andere bezwaringen.

Dat zij geenszins gemolesteerd zullen worden om schulden die zee gemaakt hebben buiten de staat eer zie hier gekomen zijn.

Dat diegenen die zullen willen vertrekken toegelaten zal worden omme zulks vrijelijk te mogen doen en te gaan met hun goederen daar het hen believen zal.

6. Dat ze vrijwillig en alleen betalen ‘t gewoonlijke uitvoergeld, wat is twintig soldij per Minar (gewicht), dat de andere ingeborene onderzaten betalen en zullen het mogen vervoeren waar dat ze willen alle granen en andere vruchten die ze op hun eigen land verzameld en niet van anderen gekocht hebben, die men in ‘t voorschreven rijk niet nodig zal hebben, noch ook in de stad van Genua of hun stad.

En hetzelfde wordt ook verstaan van de werken en manufacturen die ze door hun kunst en wetenschap maken zullen.

7. Dat de doorlughtige Republycke over de bedieninge van de justitie tusschen de nieuwe inwoonders versien sal in sodaniger wijse ende maniere die men alderbiquaemst ende best vinden sal, ende nae dat de gelegentheyd in regaerd van de spraecke ende costuymen van de natie vereyschen sal.

Ende soo veele de policie aengaen, daer van sal voor eerst het bewind wesen bij de societeyt ende het colegie van de principale directeurs van ‘t volck, dewelcke soo danige keuren ende ordonancien maken sullen als sij tot de geode regeringe, ruste ende gemeen voordeel van ‘t nieuwe volck oorbaerlijck oordelen sullen ende nodigh dewelcke sullen moeten ge-approbeert worden van den doorluchtigen Raed, nae welcke approbatie ende gedane publyckacie sal eenen jigelijcken verbonden sijn, omme die t' onderhouden op de peinen daerinne gestelt dewelcke evenwel sullen mogen vermeerdert ofte gereformeert worden van den voors. Raed. Naedat de ervarentheid sal wijsen sulcx te behooren ofte naedat den noot vereyschen sal.

8. Dat het de societeyt van de voors. directeurs sal geoorloft sijn, omme op bequame plaetsen van het districkt haer toebehoorende, te stellen ovens, herbergen, vleeshallen, suyvelmarckten, vismarckten, ovens om kalck, pannen ende steenen te backen, brouwerijen om bier te brouwen, ende molens omme te malen ten dienste vande nieuwe inwonders. Ende het proufijt het volck men trecken sal voor het gebruyck ende verhueringhe van deselve, sal bij deselve directeurs geadministreert worden, als een inkoomste van ‘t gemeen tot hetwelcke deselve geheeliken behooren sullen.

9. Dat het extraordinarise proufijt, hetwelcke door de gelegentheyt van de voors. nieuwe bevolckingen ende andere saecken, die daer van dependere, de voors. doorluchtige Republycke sal komen te genieten van de selve insgelijcx

[1 blad transcriptie ontbreekt]

Verclarende de voors. doorluchtige vergaderingen, dat iedereen van de voors. huysgesinnen sooveele landen sal gegeven worden als sij van nooden hebben sullen in een erfpacht die op alle erffgenaemen gaen sal ende die tusschen deselve nieuwe inwoonders sal moogen vervreemd worden, sonder eenigh land [......] te betalen ende alleenlicken met het [.......] twintich soldij ճ jaers voor ieder huysgesinne.

( Volght in ‘t latijn )

LXVIc XXXIX den derden dagh augusti

Gelesen sijnde bij de doorluchtige vergaderingen, ende bij de selve oock gehoort sijnde ‘t gene door den achtbaren president van ‘t beroemde Officie van Corsica, ende bij hetselve Officie voorgestelt is, ende de sake nae haere qualiteyt geexamineert sijnde soo sijn alle de voors. articulen geaprobeert ende sijn toegestaen goet gevonden ende gearesteert in alles ende overal gelijck in deselve ende ieder vandien respective geleesen wordt ende geschreven stond, bij stemmen van deselve vergaderinge, een alleen daertegensijnde. Onderstond

Jobaptista Cardinlis secretaries

Uut den prinsepale geschreven ende

gecolacioneert ende bevonden van woordt tot woordt te accorderen

7. Dat de doorluchtige republiek over de bediening van de justitie tussen de nieuwe inwoners voorzien zal in zodanige wijs en manier die men het aller geschiktste en beste vinden zal en naar dat de gelegenheid in aanschouwing van de spraak en gebruiken van de natie vereisen zal.

En zoveel het beheer aangaat, daarvan zal voor eerst het bewind wezen bij de sociteit en het college van de principale directeurs van ‘t volk die zodanige keuren en ordonnantie maken zullen als zij tot de goede regering, rust en algemeen voordeel van ‘t nieuwe volk oorbaar oordelen zullen en nodig. Die zullen moeten goed gekeurd worden van den doorluchtige raad en na die goedkeuring en gedane publicatie zal iedereen verbonden zijn om die te onderhouden op de straf daarin gesteld die evenwel zullen mogen vermeerderd of gereformeerd worden van de voorschreven raad naar dat de ervaring zal uitwijzen zulks te behoren of nadat de nood vereisen zal.

8. Dat het de sociëteit van de voorschreven directeurs zal veroorloofd zijn om op bekwame plaatsen van het district dat haar toebehoort te stellen ovens, herbergen, vleeshallen, zuivelmarkten, vismarkten, ovens om kalk, pannen en stenen te bakken, brouwerijen om bier te brouwen en molens om te malen ten dienste van de nieuwe inwoners. En het profijt dat men van het volk zal trekken voor het gebruik en verhuren van die zal bij dezelfde directeurs geadministreerd worden als een inkomst van ‘t algemeen totdat die geheel hen toebehoren zullen.

9. Dat het extraordinaire profijt wat door de gelegenheid van de voorschreven nieuwe bevolking en andere zaken die daarvan afhangen de voorschreven doorluchtige republiek zal komen te genieten daarvan insgelijks

[1 blad transcriptie ontbreekt]

Verklaren de voorschreven doorluchtige vergaderingen dat iedereen van de voorschreven huisgezinnen zoveel landen gegeven zal worden als ze nodig zullen hebben in een erfpacht die op alle erfgenamen gaan zal en die tussen die nieuwe inwoners zal mogen vervreemd worden zonder enig land [......] te betalen en alleen met het [.......] twintig soldij per haar voor elk huisgezin.

(Volgt in ‘t latijn)

1639, de derde dag van augustus.

Gelezen is het door de doorluchtige vergaderingen en bij het is ook door hen gehoord hetgeen de door de achtbare president van ‘t beroemde officie van Corsica is bij hetzelfde officie voorgesteld en de zaak naar zijn kwaliteit onderzocht en zo zijn al deze voorschreven artikels goed gekeurd en zijn toegestaan en goedgevonden en aangehouden in alles en overal gelijk in dezelfde en elk van die respectievelijk gelezen en geschreven stond bij stemmen van dezelfde vergadering, een alleen was er tegen.

Onder stond

Jobaptista Cardinlis secretaris.

Uit het belangrijkste geschreven en vergeleken en bevonden van woord tot woord overeen te komen.

Zie verder; volkoomen.nl