Kroniek van Hertogenbosch
Over Kroniek van Hertogenbosch
Peter van Os, 1621, oorsprong, historie, geschiedenis, ligging, grachten, kloosters, godshuizen, gasthuizen, kerken, huizen, eigenschappen der burgers, regenten, hertogen, koningen, statuten, mirakels, penningen, waterproef, kortom wat is er allemaal gebeurd tot 1621, Uit dbnl, Cornelis Rudolphus Hermans. Door; Nico Koomen.
Die prologe van dit navolgende chronyxken. Den eerweerdigen, wisen ende seer voorsinigen heeren scepenen en. raet, ende voort allen vromen borgeren ende ingesetenen der seer vermaerder stadt van Tsertoghenbosch, wenst brueder Aelbertus Cuperinus eewich geluck en. Voorspoet, Alsoo ons beschryvet die wel sprekende Tullius Cicero, soo en is geen dinck dat eenen weereltsce man meer tot wysheyt, manheyt ende deuchdelycke leven treckende [4] ende verweckende is, dan vlietelicke historien ende chronicken ende oude geschiedenissen te lesen: te weeten als die bequamelick geschreven worden, mit alle saken ende circonstancien, woorden en. daden, daer aen eenich groot verlangen gelegen is geweest, want hy daer door vernuftich word, niet alleen in orlogen ende in striden, mer oock in raet ende alle borgerlycke saken, die in den landen ende steden oprysen mogen, ghelyckerwys dit aenmerct hoe die vrome stadt van Tsertogenbosch, die eenen cleynen oorspronck en. beginsel gehadt heeft, door wat oefeninghe ende manieren of policye sy soo grootelyck toegenomen heeft, want chronycken syn anders niet dan getuygenisse der tyden, een lichte der waerheyt, een meestersse des levens. Op dat ick nu myn grondelycke gunste tegen dese loffelicke stat van Tsertogenbosch thoenen soude, soo hebbe ick dit chronicxhen tot eere, loff ende proffijt van allen vromen heeren, borgers, ingesetenen ende liefhebbers [5] deser stat hoochweerdige name int openbaer laten gaen, begerende op den geminde lesere ende op alle vrome borgeren dit chronycxken int goet nemen willen, denckende dat alsoo wel prysselicke is, cleynen giften in danck te nemen als groote giften te geven, Mer op dat niemant en wane dat die compositoer deser cronycken, om die stat synre geborten te eeren, naer synder belieften yet meer daer in geset heeft dan die gerechte waerheyt, soo gheeft die compositoor te kennen, dat hy niet vanden synen daer in geset en heeft, maer heeft dese chronycke getrocken wt veel andere authentycke boecken, te weten: wtten chronycke van Brabant, wtten chronycke vanden eerweerdigen heere Rigino, abt van Pruymen, wtten chronycke gemaeckt by den ouden meester Peeter van Oss, secretaris menich iaer vanden Bosch, wtten schriften oft chronycke vanden eerweerdigen priester en. borger vander stadt meester [6] Willem Mool, wtten chronycke gecompuleert van meester Adriaen die Ruyter, die welcke menich iaer inden huze vanden heylighe Geest als...... gedient heeft. Godt, die Heere, wille die vrome borgers en. die gemeynte in gelucksaligr prosperiteyt, voorspoet en. welvaert genadelike gespaeren en behouden. [7 |
De proloog van dit navolgende kroniekje. De eerwaardige, wijze en zeer voorzienige heren schepenen en raad en voort allen dappere burgers en ingezetenen der zeer vermaarde stad van Hertogenbosch, wenst broeder Aelbertus Cuperinus eeuwig geluk en voorspoed. Alzo ons beschrijft die goed Tullius Cicero zo is er geen ding dat een wereldse man meer tot wijsheid, mannelijkheid en deugdelijk leven trekt en [4] verwekt dan een vlijtige historie en kronieken en oude geschiedenissen te lezen: te weten als die bekwaam geschreven worden met alle zaken en omstandigheden, woorden en daden waaraan enig groot verlangen gelegen is geweest, want hij wordt daardoor vernuftig en niet alleen in oorlogen en in strijden, maar ook in raad en alle burgerlijke zaken die in de landen en steden oprijzen mogen, gelijker wijze die aanmerkt hoe de dappere stad van Hertogenbosch, die een kleine oorsprong en begin gehad had heeft, door wat oefening en manieren of politie het zo zeer toegenomen heeft, want kronieken zijn niets anders dan getuigenissen van tijden, een licht der waarheid, een meesteres van het leven. Op dat ik nu mijn grondige gunst tegen deze loffelijke stad van Hertogenbosch tonen zou, zo heb ik dit kroniekje tot eer, lof en profijt van alle dappere heren, burgers, ingezetenen en liefhebbers [5] van deze stad zeer waardige naam in het openbaar laten gaan en begeer van de geminde leze en op alle vrome burgers dit kroniekje in het goede te nemen willen en denk dat het alzo goed te prijzen is kleine giften in dank te nemen als grote giften te geven. Maar opdat waant dat de samensteller van dit kroniekje, om de stad van zijn geboorte te eren, naar zijn believen iets meer daarin gezet heeft dan de rechte waarheid, zo geeft de samensteller te kennen dat hij niets van het zijne daarin gezet heeft, maar heeft deze kroniek getrokken uit veel andere authentieke boeken, te weten: uit de kroniek van Brabant, uit de kroniek van de eerwaardige heer Rigino, abt van Prüm, uit de kroniek gemaakt door de oude meester Peeter van Oss, secretaris menig jaar van Den Bosch, uit de schriften of kroniek van de eerwaardige priester en burger van de stad meester [6] Willem Mool, uit de kroniek samengesteld van meester Adriaen die Ruyter die menig jaar in het huis van de heilige Geest als...... gediend heeft. God, de Heer, wil die vrome burgers en de gemeente in gelukzalige welvaart, voorspoed en genadig sparen en behouden. [7] |
Inden eersten wordt beschreven die ghelegentheyt en. condicien deser stadt van Tsertoghenbosch. Tsertoghenbosch is een stede gelegen int bisdom van Luyck ende is een vandie vier hootsteden van Brabant, toebehoorende als een eighen patrimonium den hertoghe van Brabant, sonder eenighe overheere daerinne te kennen of te leene van iemant te ontfanghen, ende is een stede seer vast ende stercke, driecantich inder forme ende utermate ryck ende machtich van volcke, hooch van mueren tegen eenen onversienlyck ende subitelyck aenstoot van vianden, hebbende thorens ende diepe graften, wel voersien ende beschermd mit alderley instrumenten van attelrye bolwercken mit stercke fortressen ende borstweren voor die poorten, met schoone slach- of valbrugghen. Indese stede syn schoone lustige kercken oft cappellen mit een sonderlinge schoone ende costelycke kerck in die eere van sint Jan, apostel en. evangeliste, daer in gefundeert is een canonnizye van xxx werlike canoniken: in welcke kercke alsoo schoonen dinst gedaen werd dagelix als in eenige stede oft plaetse toebehoorende ons prinche vanden landen. [8] Hier volgen die naemen van die andere cappellen, die in de stadt vanden Bosch staende syn: Sint Iacops capelle. Sinte Peeters capelle. Sint Ioris cappelle. Sinte Cornelis cappelle. Sinte Anthonis cappelle. Sinte Anne cappelle. Sinte Loyens cappelle. Sinte Barbere cappelle. In die stadt vanden Bosch staen oock veel costelycke schoone cloosteren van mannen en. vrouwen, van welcken sommighe binnen die stede en. sommige buyten staen, waer aff die naemen hier naer volgen en. eerst die naemen vanden cloosteren die binnen ligghen Dat clooster vanden Wilhelmiten, dat men nuemt die Baseldonck, ende staen onder den regel van sinte Benedictus. Dat clooster vanden Prekers. Dat clooster vanden Minderbrueders. Dat clooster vanden Cruysbrueders. Dat clooster vanden Bogaerden. Dat clooster vanden Fraters. Dat clooster vanden Cellebrueders. Dat clooster vanden Clarissen. Dat Regularisse clooster van sinte Gheertruyt. Dat Regularisse clooster opten Wynmolen berch. Dat clooster opten Hulenborch. Dat suster clooster after die Tolbrug. Dat clooster vande Cellesusteren ofte swesteren. Dat jouffrau clooster van die nonnen int groot gasthuys. [9] Dat clooster vande susteren van Orten. Die groote vergadering vanden Beghinen opten Beghinen hoff. Die cloosteren liggende buten die stadt vanden bosch. Dat clooster van Zantroysen of Chatusers te Vucht. Dat dobbel clooster vanden Brigitten tot Coudewater. Dat Regularisse clooster tot sinte Annenborch. Dat sustere clooster op die Eycken donck. Alle dese cloosteren en. godshuysen liggen binnen en. buten die stadt vanden Bosch, twelck een groote gratie is voor die stadt, want men seyt gemeynlick in steden daer alsulcke cloosteren van goede leven zyn en. haren regel oft observancien haren oerdenen wel onderhouden, alsoo in de cloosters vanden Bosch gedaen werdt, dattet volck daer by seer verbeetert werdt, midts goeden exempelen en heylighe leeringen, dan in andere steden, daer niet aldusdanige cloosteren mer ander van slappen ofte wilden leven syn, daert volck quaet exempel aen nempt. |
Als eerste wordt beschreven de gelegenheid en conditie van deze stad Hertogenbosch. Hertogenbosch is een stad gelegen in het bisdom van Luik en is een van de vier dat toe behoort als een eigen patrimonium de hertog van Brabant, zonder enige overste heer daarin te kennen of te leen van iemand te ontvangen en is een stad zeer vast en sterk, driekantig in de vorm uitermate rijk en machtig van volk, hoog van muren tegen onvoorziens en subtiele aanval van hoge torens en diepe grachten goed voorzien en beschermd met allerlei instrumenten van artillerie, bolwerken met sterke forten en borstwering voor de poorten, met mooie slag- of valbruggen. In deze stad zijn veel mooie lustige kerken of kapellen met een bijzondere mooie en kostbare kerk ter ere van sint Johannes, apostel en evangelist, waarin gefundeerd is een kanunnikerij van 300 wereldlijk kanunniken: in die kerk worden alzo mooie diensten dagelijks gedaan als in enige stad of plaats toebehoort aan onze prins van de landen [8] Hier volgen de namen van de andere kapellen die in de stad van Den Bosch staan: Sint Jacobs kapel. Sint Petrus kapel. Sint Joris kapel. Sint Cornelis kapel. Sint Anthonis kapel. Sint Anna kapel. Sint Laurentius kapel. Sint Barbera kapel. In die stad van Den Bosch staan ook veel kostbare mooie kloosters van mannen en vrouwen, waarvan sommige binnen de stad en sommige buiten staar waarvan de namen hierna volgen en eerst de namen van de kloosters die binnen liggen. Dat klooster van de Wilhelmieten, dat men noemt die Bazeldonk en staan onder de regel van sint Benedictus. Dat klooster van de Predikers. Dat klooster van de Minderbroeders. Dat klooster van de Kruisbroeders. Dat klooster van de Bogarden. Dat klooster van de Fraters. Dat klooster van de Cellenbroeders. Dat klooster van de Clarissen. Dat Regularissen klooster van sint Geertruid. Dat Regularissen klooster op de Windmolen berg. Dat klooster op de Hulenborch. Dat zuster klooster achter de Tolbrug. Dat klooster van de Cellenzusters of swesteren. Dat juffrouw klooster van de nonnen in het grote gasthuis. [9] Dat klooster van de zusters van Orthen. Die grote verzameling van de Begijnen op de Begijnen hof. Die kloosters die liggen buiten de stad van Den Bosch. Dat klooster van Zantroysen of Chartreuse te Vucht. Dat dubbele klooster van de Birgitta tot Coudewater. Dat Regularissen klooster tot sint Annenborch. Dat zuster klooster op de Eikendonk. Al deze kloosters en godshuizen liggen binnen en buiten de stad van Den Bosch, wat een grote gratie is voor die stad want men zegt gewoonlijk in plaatsen daar al zulke kloosters van goed leven zijn en hun regel of observantie van hun orde goed onderhouden, alzo in de kloosters van Den Bosch gedaan wordt, dat het volk daarbij zeer verbeterd wordt, mits goed voorbeelden en heilige leringen, dan in andere steden daar niet al dusdanige kloosters maar andere van slappe of weelderig leven zijn waarvan het volk een slecht voorbeeld aan neemt. |
Vander proprieteyt en. conditien der borgeren ende ingesetenen of inwoonders der stadt van Tsertoghenbosch. Op dat nu voort allen menschen bekent werde die vromicheyt en. proprieteyt der ingesetenen vanden Bosch, [10] soo is te weten dat meeste deel onder die borgers veel goeder condicien blyckende zyn, diemen in dander steden onder die borgers soo gemeynlyck niet en vynt. Inden eersten soo is dat volck vanden Bosch seer strydbaer en. moedich tegens syn vianden, als dat dicwille openbaer is geweest in verscheyde oorlogen tegens die Gelderschen, welck landt sy dicwils alleen gedwongen hebben, sonderling in dat oerloge van Poroeyen, int iaer ons Heeren dusent ccccc en. achte. Item in dat oerloge van Utrecht, anno xxiiij, doen zy allen die dorpen van Gelderlant tot Zutphen toe brachten int verdingen. Item in dat Tielsce belech geschiet synde, anno xxviij, ende tot meer andere tyden van oorlogen, daer die vanden Bosch haer grootmoedicheyt seer over haer vianden gethoont hebben. Den tweeden soo blyckt gemeynlyck onder die borgers naturelycke ingeboren getrauwicheyt tot haeren naturelycken landsheere en. prinche van Brabant, want sy altoos bereet syn geweest mit haren prinche te leven ofte sterven, alsoo dat dicwil bevonden is, dat welck hier te lanck soude vallen te vertellen: waerom dat die stat vanden Bosch van sommighe heeren en. hartogen van Brabant begracyt syn geweest en. seer in haer vrintschappe gestaen hebben en. mit previlegien begaeft syn geweest, als te weten, Henrick, die eerste van dien name, hartoge van Brabant; item vrou Ianne, hartoghinne van Brabant; item Maximiliaen, die keiser en. hartoge van Brabant; item zyn sone Phillippus, hartoge van Brabant en [11] coninck van Castillien, en. meer andere, die de stat geert en lief ghehadt hebben om haer trouwicheyt. Ten derden soo staet aentemercken tot loff en. recommendacie der borgeren en. inwoonders der stadt vanden Bosch, die groote charitate en. melidende bermherticheyt, die zy thonen en. bewysen den ermen en. gebreckelicke menschen en. schamel clerxken, want in geen steden, noch in Gelderlant, noch int lant van Cleve, Gulick, Ludick of oeck mede in Vlaenderen of Brabant, soe groote charitate van almissen te geven, gedaen werdt, als tot Tsertoghenbosch, als wel blyck en. openbaer is allen menschen die barmhertige charitate, diemen doet den zieken int groot gasthuys; item die overvloedighe spine, die daer geschiet inden heyligen Geest ij of iij mael ter weke, voord aen wat charitaten men bewyst den huysarmen; item hoe dickwils alst durentyt was, hoe bystandich die goede borgers bewesen hebben den armen menschen, die anders van honger bedorven souden hebben, als te weten int iaer ons heeren dusent vyf hondert en. xxx; item int iaer van xlv; item int iaer van lvij, doen ten Bosch alsoo groote volck wt andere steden, als van Luyck, wt Brabant, wt Gelderlant, wten landen van Cleve, van Gulick etc. quam, dat den stadt te swaer viel haer almissen te geven, desgelycx in tyden dat die Maescant en. daer ontrent overvallen werden mitten water, dat de huysluyden daer woonenden op die solders lopen, om haer lyf te salveren, hoe neerstich die stat van den Bosch daer dan beschickte met schuten ende pleiten, proviande van broot, kaze, boter, [12] vleesch etc., om die schamele menschen te hulpe te comen, als wel gebleken heeft int iaer dusent ccccc en. xxix; item int iaer van xxxi; item int iaer van lij, ende tot meer andere tyden van durentyt oft van oploop van wateren, waer om die stadt vanden Bosch wel mach geneumt werden een toevlucht en. onderstant van allen armen menschen. Ten vierden soo zyn die vanden Bosch seer neerstich om haer broot te winnen en. haer ambacht te vervolgen. Sy hebben voor een maniere, dat sy haer kinderen tot geen leecheyt en houden, maer sy doen haer kinderen van ioncx op een ambacht leeren, of zy doen haer kinderen scholen gaan, het sy buten of binnen der stadt, of zy doen haer kinderen leeren comenschappen, midts welcke toe compt, datmen in alle landen of steden Busschers vynt, en. dat in die stadt menich treffelyck ryck borger, soo ambachsman soo coopman, woonende is, alsmen oock wel sien mach die playsantelike husen, die dagelyckx inde stadt vanden Bosch getimmert en gebetert werden. |
Van de eigenschap en conditie der burgers en ingezetenen of inwoners der stad van Hertogenbosch. Op dat nu voort allen mensen bekend wordt de dapperheid en eigenschap der ingezetenen van Den Bosch [10] zo is te weten dat het grootste deel onder die burgers veel goede conditie blijken die men in de andere steden onder de burgers zo algemeen niet vindt. Als eerste zo is dat volk van Den Bosch zeer strijdbaar en moedig tegen zijn vijanden zoals dat vaak openbaar is geweest in verscheidene oorlogen tegens die Geldersen, welk land ze vaak alleen bedwongen hebben, vooral in de oorlog van Poederoijen, in het jaar onze Heer 1408. Item, in die oorlog van Utrecht, anno 24, toen ze al die dorpen van Gelderland tot Zutphen toe brachten in de brandschatting. Item, in dat beleg van Tiel geschied is, anno 28, en tot meer andere tijden van oorlogen daar die van Den Bosch hun grootmoedigheid zeer over hun vijanden getoond hebben. Als tweede zo blijkt in het algemeen onder de burgers natuurlijke ingeboren trouwheid tot hun natuurlijke landsheer en prins van Brabant, want ze zijn altijd bereid geweest met hun prins te leven of te sterven, alzo dat vaak bevonden is, dat hier te lang zou vallen te vertellen: waarom dat die stad van Den Bosch van sommige heren en hertogen van Brabant in gratie zijn geweest en zeer in hun vriendschap gestaan hebben en met privilegies begiftigd zijn geweest als te weten, Hendrik, de eerste van die naam, hertog van Brabant; Item, vrouw Johanna, hertogin van Brabant; Item, Maximiliaan, die keizer en hertog van Brabant; Item, zijn zoon Phillippus, hertog van Brabant en [11] koning van Castilië, en meer anderen die de stad geerd en lief gehad hebben om hun trouwheid. Ten derden zo staat aan te merken tot lof en aanbeveling der burgers en inwoners der stad van Den Bosch, die grote liefdadigheid en medelijden barmhartigheid die ze tonen en bewijzen de armen en gebrekkige mensen en schamele klerken, want in geen steden, noch in Gelderland, noch in het land van Kleef, Gulik, Luik of ook mede in Vlaanderen of Brabant oՠgrote liefdadigheid en aalmoezen te geven, gedaan wordt als tot Hertogenbosch als wel blijkt en openbaar is allen mensen die barmhartige liefdadigheid die men doet de zieken in het grote gasthuis; Item, die overvloedige spijzigen, die daar geschiedt in de heilige Geest 2 of 3 maal per week, voort aan wat liefdadigheid met bewijst de arme huis armen; Item, hoe vaak als het dure tijd was, hoe bijstand die goede burgers bewezen hebben de arme mensen die anders van honger bedorven zouden hebben, als te weten in het jaar van onze heer duizend vijf honderd en dertig; Item, in het jaar 45; Item, in het jaar 57 toen te Den Bosch alzo groot volk uit andere steden als van Luik, uit Brabant, uit Gelderland, uit de landen van Kleef, van Gulik etc. kwamen dat de stad te zwaar viel hen aalmoezen te geven, desgelijks in tijden dat de Maaskant en daar omtrent overvallen werden met het water zodat de huislieden die daar woonden op de zolders liepen om hun lijf te redden, hoe vlijtig de stad van Den Bosch daar dan schuiten schikten en pleiten, proviand van brood, kaas, boter, [12] vlees etc., om die schamele mensen te hulp te komen, als wel gebleken is in het jaar duizend 400 en 29; Item, in het jaar van 31; Item, in het jaar van 52, en tot meer andere tijden van die tijd of van oploop van water waarom de stad van Den Bosch wel mag genoemd worden een toevlucht en onderstand van alle arme mensen. Ten vierden zo zijn die van Den Bosch zeer vlijtig om hun brood te winnen en hun ambacht te vervolgen/ Ze hebben voor een manier dat ze hun kinderen tot geen leegheid en houden, maar ze laten hun kinderen van jongs af aan een ambacht leren, of ze laten hun kinderen ter school gaan, hetzij buiten of binnen de stad of ze laten hun kinderen leren koopmanschap, mits daardoor komt dat men in alle landen of steden van die van Den Bosch vindt en dat in die stad menig voortreffelijke rijke burger, zo ambachtsman zo koopman, woont, zoals men ook wel zien mag die plezant huizen die dagelijks in de stad van Den Bosch getimmerd en verbeterd worden. |
Dat die stadt van Tsertoghenbosch altoos doorgaens wel geregeert is geweest van goede regenten en. Heeren. Al eest alsoo dat die stat vanden Bosch principalyck staet op die ambachten en. comenschappen, die van die neerstige borgeren: nochtans syn altoos in die stat geweest [13] rycke en. eedele mannen, daer die stadt af geregeert is geweest, als: schepenen, raetsheeren, door wyens deuchdelickheyt, vromicheyt, wysheyt en cloeckheyt die stat dicwils in eenen geluckigen staet en. welvaert gestaen heeft en. veel victorien tegen die Gelderschen gehadt hebben: door welcke saecke die stadt vanden Bosch een vernaemde en. vermaerde stat altoos is geweest, en. hier om hebben sommighe groote heeren en. princhen vrintschap mit die stat gehouden, als: hartoghe Art van Geldre, die een vrouwen bruer was ten Bosch int sint Ians kerck en. een oude schutter, seer neerstelycke onderhoudende die costumen van die bruederschap van ons lieve vrouwe en. van die oude schutters, wyens herte noch ten Bosch int clooster van sinte Geertruyt opt choor bewaert werdt; item die vrome grave van Bueren; her Frederick van Egmont wyens huysing ofte paleys noch staet in die Orten straet by dat heylich Cruys poorte, die menich spronck reyse en. menich verdriet gedaen heeft den Gelderschen, ter liefden van die stat vanden Bosch; desgelycke zyn sone, grave Floris van Bueren, heere van Iselstein, die oock altoes vrintschap met die stadt gehouden heeft en. was oock inde bruederschap van ons lieve vrouwe en. een ionge schutter seer liefgetal en vrinthout onder die borgers, en. hadde syn wooninghe of herberghe in die Postel straet; ende voort meer andere heeren, vorsten en. oock steden, die hen mitter stadt vanden Bosch versellet hebben en. vrintschap gehouden hebben. [14] Hier volgen nu nae die namen van die ridders, die als schepenen mede die stadt van Tsertoghenbosch geregeert hebben in verscheyden iaeren. Her Arnt Dicbier; hy was schepene int iaer ons Heeren dusent iijc ende xiiij. Her Gosen die Cock; hi was scepene inden iaere ons Heeren dusent ccc ende xvij. Her Ian van Eyndhoven; hi was scepene anno dusent ccc ende xix. Her Henrick van Nulant; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende xxx. Her Henric van Modrecht; hy was scepene anno Domini dusent ccc ende lv. Her Rhicalt van Ouden; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende lvj. Her Emondus die Rover was scepene int selve iaer. Her Dirick de Rover was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende lxxj. Her Arnt die Rover was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende lxxxiij. Her Gosen van der Aa was schepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende lxxxvij. Her Willem van der Aa was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende lxxxvi. Her Dirc die Rover was scepene int iaer ons Heeren dusent ccc ende xcviij. Her Willem van Gendt was scepene anno Domini dusent cccc ende xviij. [15] Her Dirck van Merchem; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent cccc ende xix. Her Ian Back; hy was schepene int iaer ons Heeren dusent cccc en lxxxij. Her Ian van Brecht; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent ccccc ende xxvj. Hercules Keystergat; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent ccccc ende xxxviij. Her Willem van Oss was scepene int iaer ons Heeren dusent ccccc ende xlj. Her Ian vanden Wygaert; hi was scepene anno Domini dusent ccccc ende xlij. Her Gerit van Vladeracken, heere van Geffen; hy was schepene anno domini dusent ccccc en. Xlvij. Her Walraven van Erp; hy was scepene int iaer ons Heeren dusent ccccc ende xlv. Binnen de stat van Tsertogenbosch zyn twee dusent ende iiijc vuersteden. |
Dat de stad van Hertogenbosch altijd doorgaans goed geregeerd is geweest van goede regenten en Heren. Al is het alzo dat die stad van Den Bosch voornamelijk staat op de ambachten en koopmanschap die van die vlijtige burgers: nochtans zijn er altijd in die stad geweest [13] rijke en edele mannen waarvan de stad af geregeerd is geweest, als: schepenen, raadsheren, door wiens deugdelijkheid, dapperheid, wijsheid en kloekheid die stad vaak in een gelukkige staat en welvaart gestaan heeft en veel victorie tegen de Geldersen gehad hebben: door welke zaak die stad van Den Bosch een voornamen en vermaarde stad is geweest, en hierom hebben sommige grote heren en prinsen vriendschap met die stad gehouden, als: hertog Art van Gelre, die een vrouwen broer was te Den Bosch in het sint Johannes kerk en een oude schutter, zeer onderhield de oude gebruiken van het broederschap van onze lieve vrouwe en van de oude schutters, wiens hart noch te Den Bosch in het klooster van sint Geertruid op het koor bewaard wordt: Item, die dappere graaf van Buren; heer Frederick van Egmond wiens huis of paleis noch staat in die Orthen straat bij de heilige Kruis poort, die menige vijandelijke inval en menig verdriet gedaan heeft de Geldersen, ter liefde van die stad van Den Bosch; desgelijks zijn zoon graaf Floris van Buren, heer van IJsselstein, die ook altijd vriendschap met die stad gehouden heeft en was ook in de broederschap van onze lieve vrouwe en een jonge schutter zeer geliefd en bevriend onder de burgers en had zijn woning of herberg in de Postel straat; en voort meer andere heren, vorsten en ook steden die zich met de stad van Den Bosch vergezeld hebben en vriendschap gehouden hebben. [14] Hier volgen nu na de namen van die ridders die als schepenen mede die stad van Hertogenbosch geregeerd hebben in verscheidene jaren. Heer Arnt Dicbier; hij was schepen in het jaar van onze heer 1314. Heer Gosen die Cock; hij was schepen in het jaar van onze heer 1317. Heer Ian van Eyndhoven; hij was schepen anno 1319. Heer Hendrik van Nulant; hij was schepen in het jaar van onze heer 1330. Heer Henric van Modrecht; hij was schepen anno Domini 1355. Her Rhicalt van Ouden; hij was schepen in het jaar van onze heer 1356. Heer Emondus die Rover was schepen in hetzelfde jaar. Heer Dirick de Rover was schepen in het jaar van onze heer 1371. Heer Arnt die Rover was schepen in het jaar van onze heer 1383. Heer Gosen van der Aa was schepen in het jaar van onze heer 1387. Heer Willem van der Aa was schepen in het jaar van onze heer 1387. (1383?) Heer Dirc die Rover was schepen in het jaar van onze heer 1398. Heer Willem van Gendt was schepen anno Domini 1418. [15] Heer Dirck van Merchem; hij was schepen in het jaar van onze heer 1419. Heer Ian Back; hy was schepen in het jaar van onze heer 1482. Her Ian van Brecht; hij was schepen in het jaar van onze heer duizend 1526. Hercules Keystergat; hij was schepen in het jaar van onze heer 1438. Heer Willem van Oss was schepen in het jaar van onze heer 1542. Heer Ian van de Wygaert; hij was schepen anno Domini 1542. Heer Gerit van Vladeracken, heer van Geffen; hij was schepen anno 1547. Heer Walraven van Erp; hij was schepen in het jaar van onze heer 1545. Binnen de stad van Hertogenbosch zijn 2400 400 vuurplaatsen. |
Dit zyn de godshusen oft gasthuysen van mannen en. vrouwen binnen der stadt van Tsertogenbosch. Opten Hulenborch een manne gasthuys, geheten Loyaers gasthuys. Aldaer Ian Schilders gasthuys van seven vrouwen, [16] By sinte Barbare capel Agnes vanden Broeck gasthuys van seven vrouwen. In die Orten straet sinte Loens gasthuys van seven vrouwen gheheiten her Coenraets gasthuys van Driel. Aldaer Gherit die Werd gasthuys van seven mannen. Aldaer Art van Ouwens gasthuys van seven mannen. In die Hintemer straet in die Gruytstraet Henrick Brands gasthuys van seven vrouwen. Aldaer dat groot gasthuys. Aldaer her Henrick van Neynsel gasthuys van xiiij vrouwen. Aldaer iouffrou Crystyns Meelmans gasthuys van xiij mannen. Aldaer Art Keyts gasthuys van xij vrouwen. Aldaer sint Anthonis gasthuys genuemt Anthonis Wynschot van acht vrouwen. Opten Wynmolen berch Deventers gasthuys van mannen. In sinte Iacops straet Roelof mitten Kese gasthuys van acht vrouwen. In die Schilders straet heer Adams gasthuys van xij mannen. Opten Papen huls her Adams huysvrou gasthuys van xiiij vrouwen. Aldaer Ian Moons gasthuys van mannen. [17] In die Postel straet iouffrou Margriet Spyckers gasthuys van vrouwen. In die Verwers straet Henrick Smeets van Vessem gasthuys van mannen. In sint Ioris straet Iacop van Oosterwyck gasthuys van veertien mannen. Aldaer Aert Berwers gasthuys van mannen. Opten Vuchteren dyck Heyms gasthuys van mannen. In sint Ioris straet meester Stevens vanden Broeck gasthuys van mannen. In die Ramen Ian van Berckels gasthuys van vrouwen. In die Putstraet Margriet Heerens gasthuys van vrouwen. In die Pepers straet een gasthuys van vrouwen, genuemt Uleman of Brant gasthuys. |
Dit zijn de godshuizen of gasthuizen van mannen en vrouwen binnen de stad van Hertogenbosch. Op de Hulenborch een mannen gasthuis, geheten Looiers gasthuis. Aldaar Ian Schilders gasthuis van zeven vrouwen, [16] Bij sint Barbara kapel Agnes van de Broeck gasthuis van zeven vrouwen. In die Orthen straat sint Loens gasthuis van zeven vrouwen geheten heer Coenraets gasthuis van Driel. Aldaar Gherit die Werd gasthuis van zeven mannen. Aldaar Art van Ouwens gasthuis van zeven mannen. In die Hintemer straat in die Gruitstraat Hendrik Brands gasthuis van zeven vrouwen. Aldaar dat grote gasthuis. Aldaar heer Hendrik van Neynsel gasthuis van 14 vrouwen. Aldaar juffrouw Crystyns Meelmans gasthuis van 13 mannen. Aldaar Art Keyts gasthuis van 12 vrouwen. Aldaar sint Anthonis gasthuis genoemd Anthonis Wynschot van acht vrouwen. Op de Windmolen berg Deventer gasthuis van mannen. In sint Jacob straat Roelof met de Kese gasthuis van acht vrouwen. In de Schilders straat heer Adams gasthuis van 12 mannen. Op de Papen huls heer Adams huisvrouw gasthuis van 14 vrouwen. Aldaar Ian Moons gasthuis van mannen. [17] In de Postel straat juffrouw Margriet Spyckers gasthuis van vrouwen. In die Verwersstraat Hendrik Smeets van Vessem gasthuis van mannen. In sint Joris straat Jacob van Oosterwyck gasthuis van veertien mannen. Aldaar Aert Berwers gasthuis van mannen. Op de Vughterdijk Heyms gasthuis van mannen. In sint Joris straat meester Stevens van de Broeck gasthuis van mannen. In de Ramen Ian van Berckels gasthuis van vrouwen. In de Putstraat Margriet Heren gasthuis van vrouwen. In de Pepers straat een gasthuis van vrouwen, genoemd Uleman of Brant gasthuis. |
Hier volgen die negen blocken binnen deser stat van Tsertogenbosch. Inden eersten opt Hindemer eynd totter Gherlinxse brug mit allen straetkens daer toe behoorende. Den anderen block van die Geerlinxse brug totter gevangen poorte toe mit oock haer toebehoorten. [18] Den derden block die Kercke straet, Peper straet, Put straet mit haren toebehooren, metter helft van die Verwer straet. Den vierden block die Boortscen straet, die oude Diese, die Volders straet, den ouden Huls, sint Ioris straet mit allen syden straetkens, noch die Lombartsche brug en. mit die helft van die Verwers straet. Den vyfden block die Vuchter straet tot theylich cruyce poort toe mit allen syden straetkens. Den sesten block den Vuchteren dyck tusschen beiden poorten mit allen zyden straetkens. Den sevenden block die Vismerct mit die Corenbrug mittet Cruys straet, Karrestraet en. alle andere straetkens. Den achtsten block die geheel Orten straet mit haer siden straetkens rontsomme. Den negensten block die geheel merct en. Tolbrug. |
Hier volgen die negen blokken binnen deze stad van Hertogenbosch. Als eerste op het Hinthamereinde tot de Geeerlingsebrug met allen straatjes daartoe behorende. Het anderen blok van die Geerlingsebrug tot de gevangenpoort toe met ook hun toebehoren [18] Dat derden blok de Kerkstraat, Peperstraat, Putstraat met hun toebehoren, met de helft van de Verwersstraat. Het vierde block de Boorne (?) straat, die oude Dieze, die Voldersstraat, de oude Huls, sint Joris straat met alle zijstraatjes, noch die Lombarse brug en met de helft van de Verwersstraat. Het vijfde blok de Vughterstraat tot de heilige kruispoort toe met alle zijstraatjes. Het zesde blok de Vughterdijk tussen beiden poorten met alle zijstraatjes. Het zevende blok de Vismarkt met de Korenbrug met de Kruisstraat, Karrenstraat en alle andere straatjes. Het achtste blok de gehele Orthenstraat met zijn zijstraatjes rondom. Het negende blok de gehele markt en Tolbrug. |
Dese nageschreven steden en dorpen halen haer hooft vonnisse tot Tsertogenbosch. Endoven, Helmont, Huesden, Vianen, Doermael bi Loven, Vlierden, Doorne, Heze ende Leend, Rithoven, Someren, Oss, Berchem, Heeswyck, Dinter, Berlicum, Roey, Oesterwyck, Hilverenbeek, Landen by Thienen. [19] Ende die van Landen, te weten, die schoutet en. iiij scepenen haelden haer vonnis int iaer van xvo ende xxx in Februario ten Bosch, en. werdt haeren wyn geschoncken van die heeren. |
Deze nageschreven steden en dorpen halen hun hoofdvonnis te Hertogenbosch. Eindhoven, Helmond, Heusden, Vianen, Doermaal (?) bij Loven, Vlierden, Doorn, Heeze en Leende, Riethoven, Someren, Oss, Berchem, Heeswijk, Dinther, Berlikum, Roey (?), Oisterwijk, Hilvarenbeek, Landen bij Tienen. [19] En die van Landen, te weten, die schout en 4 schepenen haalden hun vonnis in het jaar 1530 in februari te Den Bosch en werd ze wijn geschonken van de heren. |
Vanden eersten oorspronck der vromer ende playsantelycker stadt van Tsertogenbosch. In den tyden dat int hartochdom van Brabant dommineerde als prinche en. landsheere hartoghe Godevaert van Brabant, die derde van dien name, en. oock in tyden van zyn voorsaten hartogen, en. besondere in tyden van hartoghe Henrick van Brabant, die eerste van dien name, die dommineerde in Brabant in tyden van Paeus Alexander die derde en. keiser Frederick die eerste, genaempt Barbarossa, soo was die plaetse daer nu die stad van Tsertogenbossche op gefundeert is, een zeer lustige ende plaisantelycke bosscagie en. een genuchelicke foreeste, verciert met menigherley boomen, ghebusten, mit verscheyde grun cruden, bloemen en. al wat tot ghenuchte solacie en. berieflicheyt van een bossche, foreeste en. warande toe behoort. In dat bossche waren veel [20] vremde, wilde dieren, als: vossen, wolven, beren, wilde swynen, hazen, conynen, herten, hynden en. zulx meer van wilbraet. In dit bossche waren oock rivieren en. viveren en. loopende wateren en. seer bequame weyen voor die wild dieren en. beesten, waerom die hartoge van Brabant Henricus hadde dese plaetse seer vercoren, om die iacht daer in te plegen en. te hanteren, ende wilbraet te vangen, alsoo nu tertyt die hartogen van Brabant int bosch van Zonien boven Brussel doen en. tot zyn berieflickheyt, dede hartoghe Henrick in dat bosch temmeren een lanthuse op die selve plaetse daer nu dat huys int Haeswyntken staet aen die merct, op dat hy met zyn knechten en. iagers en. mit zyn peerden en. iachonden daer in logys hebben mochten en. rusten vander iachte en. beschermt mochten worden van wynt, regen en.onweer. |
Van de eerste oorsprong der dappere en plezante stad Hertogenbosch. In de tijden dat in het hertogdom van Brabant domineerde als prins en landsheer hertog Godfried van Brabant, de tweede van die naam, en ook in tijden van zijn voorzaten hertogen en vooral in tijden van hertog Hendrik van Brabant, de eerste van die naam, die domineerde in Brabant in tijden van Paus Alexander de derde en keizer Frederik de eerste, genaamd Barbarossa, zo was de plaats daar nu de stad van Hertogenbosch op gefundeerd is een zeer lustige en plezierig bosje en genoeglijk foreest, versierd met menigerlei bomen, gebusten, (Bus, verzameling kreupelhout, vandaar Bussener of Bosschenaar) met verschillende groene kruiden, bloemen en al wat tot genoegen, solaas en gerieflijkheid van een bos, foreest en jachtperk toebehoort. In dat bos waren veel [20] vreemde, wilde dieren, als: vossen, wolven, beren, wilde zwijnen, hazen, konijnen, herten, hinden en zulks meer van wildbraad. In dit bos waren ook rivieren en vijvers en lopende wateren en zeer geschikt weiden voor de wilde dieren en beesten, waarom de hertog van Brabant Hendrik deze plaats zeer uitverkoren om de jacht daarin te plegen en te hanteren en wildbraad te vangen, alzo nu ter tijd de hertogen van Brabant in het bos van Zonin boven Brussel doen en tot zijn gerieflijkheid liet hertog Hendrik in dat bos timmeren een landhuis op diezelfde plaats daar nu dat huis in het Hazewindje staat aan de markt opdat hij met zijn knechten en jagers en met zij paarden en jachthonden logies hebben mochten en rusten van de jacht en beschermd mochten worden van wind, regen en onweer. |
Hoe dat die grave van Megen doot dede slaen des hertoghen van Brabants iachhonden, en. wat beternisse hy daer voor doen moeste. Groten twist ende onmin is op een tyt geresen geweest tussen hartoghe Henrick van Brabant en. den grave van Megen. Want die hartoghe, als hem overcomen waren sommighe groot treffelike saken aengaende syn lande, soo is hy gereyst na Brussel, ende hier in tussen zyn des hartoghen iagers mitten honden gaen iaghen, [21] om eenich wilbraet te vanghen, en. soo ist ghebuert dat die honden geloopen syn int lant van Meghen, den welcken die iagers en. des hertogen dienders gevolcht syn, en. hebben daer oock hazen of ander wilbraet gevangen. Dit vernemende die grave van Meghen heeft die iagers en. des hartogen dienders seer vreeslyck doen slaen en. wreedelyck doen hanteeren; daer en boven heeft hy alle die honden des hartoghen doot doen slaen. Die hartoghe dit vernomen hebbende, werdt zeer tornich en. soo beruert op den grave van Meghen, dat hy voor hem genomen hadde den grave te doen vanghen en. gantselick die stadt en. lande van Megen te doen verderven en. mitten brant te doen verwuesten, mer die banrootsen en. die eedelen wt Brabant, en. oock die vrinden vanden grave baden den hartoghe langhen tyt voor den grave, ende den twist werdt neder geleet op zulke condicien, te weten, dat men die honden mitten voeten om hooch hanghen soude en. dan soo veel corens rogge oft haver om die honden hoopen soude, dat die honden gantselick mitten choren bedect soude syn van onder tot boven, en. dat choren soude hy geven den hartoghe voor zyn beternisse, en. dat hy voor den hertoghe eenen voet val doende, begerende genade voor syn misdaet, dat welcke alsoo gesciet is ende volbracht. Ende hier mede quam die grave van Meghen weder in die vrintschap en. gratie vanden prinche. [22] |
Hoe dat de graaf van Megen dood liet slaan de jachthonden van de hertog van Brabants en welke verbetering hij daarvoor doen moest. Grote twist en onmin is op een tijd gerezen geweest tussen hertog Hendrik van Brabant en den grave van Megen Want die hertog toen hem over gekomen waren sommige groot voortreffelijke zaken aangaande zijn land zo is hij vertrokken naar Brussel en ondertussen zijn de jagers van de hertog met de honden gaan jagen [21] om enig wildbraad te vangen en zo is het gebeurd dat die honden gelopen zijn in het land van Megen die de jagers en de dienaars van de hertog gevolgd zijn en hebben daar ook hazen of ander wildbraad gevangen. Dit vernam de graaf van Megen en heeft de jagers en de dienaars van de hertog zeer vreselijk laten slaan en wreed hanteren. Daarboven heeft hij honden van de hertog dood laten slaan. De hertog die dit vernam werd zeer toornig en zo bewogen op de graaf van Megen zodat hij zich voorgenomen had de graaf te laten vangen en gans de stad en land van Megen te laten verderven en met brand te laten verwoesten, maar de baanderheren en de edelen uit Brabant en ook die vrienden van de graaf baden de hertog lange tijd voor de graaf en de twist werd neer gelegd op zulke conditie, te weten, dat men die honden met de voeten omhoog hangen zou en dan zoveel koren rogge of haver om die honden ophopen zou zodat die honden gans met het koren bedekt zouden zijn van onder tot boven en dat koren zou hij geven de hertog voor zijn verbetering en dat hij voor de hertog een voetval deed en begeerde genade voor zijn misdaad dat alzo geschied is en volbracht. En hiermee kwam de graaf van Megen weer in de vriendschap en gratie van de prins. [22] |
Van die bequame gelegentheyt ende berieflickheyt der plaetse daer nu de stadt vanden Bosch op state. Alsoe die plaetse daer nu de stadt van Tsertoghenbosch op gefundeert is, seer genuchlick en. lustich was, en. omcingelt en. oeck verciert mit campen, weylanden, vruchbaer ackers en. andere coren landen, en. bisondere oeck nyet verre gelegen was van die omliggende dorpen en. steden van Gelderlant, Kempelant en. Peellant, ende oock die Diese die plaetse omcingelde, gemengt synde noch mit twee stroomen, als mit die Dommel en. mit die Aa, ende haren cursse en. loop hadde nae Engelen, daer sy haer ontlast en. vloeyende is inde Mase, soo werdt Bosch en. die omliggende plaetse en. velden hoe langer hoe meer rondsomme vermaert en. vernaempt om haer berieflickheyt, en. van veel menschen wtten lande van Geldre en. wt Brabant versocht, want die huyslieden van die voorsz. plaetsen bestelden daer haer byen; ende aengesien dat die byen op die plaetse alsoo merckelycke toe namen en. eenen goeden voortganck hadden, soo werdt dit op allen contreyen alsoo verbreyt, dat die lieden van alle canten mit groote getalle en. menichte quamen mit wagens, mit carren, en. te water mit pleiten en. schuyten, geladen mit ymercorven, dat door dese oorsake veel comenschappen, mangelingen en. wisseling van peerden, van horenbeesten, van scapen, van [23] boter, van kaze, van rogge, van havere en. zulx meer ghehanteert werdt, alsoo seer oft een groote merct van eenighe stede geweest hadde. |
Van die bekwame gelegenheid en gerieflijkheid der plaatse daar nu de stad van Den Bosch op staat. Alzo die plaats daar nu de stad van Hertogenbosch op gefundeerd is zeer genoeglijk en lustig was en omringd en ook versierd met kampen, weilanden, vruchtbare akkers en andere korenlanden en vooral ook niet ver gelegen was van de omliggende dorpen en steden van Gelderland, Kempenland en Peelland en ook die Dieze die plaatse omringde die gemengd was met noch twee stromen als met de Dommel en met de Aa en zijn koers en loop had naar Engelen daar ze zich ontlast en vloeit in de Maas zo werd Den Bosch en de omliggende plaatse en velden hoe langer hoe meer rondom vermaard en voornaam om haar gerieflijkheid en van veel mensen uit het land van Gelre en uit Brabant bezocht want de huislieden van die voorschreven plaatsen bestelden daar hun bijen en aangezien dat die bijen op die plaats alzo merkelijk toenamen en een goede voortgang hadden zo werd dit op allen contreien alzo verbreid dat die lieden van alle kanten et een groot getal en menigte kwamen met wagens, met karren en te water met pleiten en schuiten, geladen et bijenkorven en dat door deze oorzaak veel koopmanschap, mengen en wisseling van paarden, van horenbeesten, van schapen, van [23] boter, van kaas, van rogge, van haver en zulks meer gehanteerd werd, alzo zeer of het een grote markt van enige stad geweest was. |
Van die eerste huysen, die ten Bosch getimmert waren. Tot noch toe soo en waren noch geen huysen of herbergen ghetimmert op die plaetse of steden, daer die cooplieden en. andere volck haer logys en. berieff inne mochten hebben, mer van noods wegen soo moesten zy nae huys reysen oft blyven in die naestliggende dorpen of steden, om aldaer herberge en ruste oft logys te vercrygen, soo is die prinche hartoghe Henrick van Brabant daer toe versocht van sommige goede mannen, dat syn princhelycke maiesteyt believen wilde, dat men tot berief van allen menschen, die haer comenschap op dese plaetse hanteerde, sommige husen en. herbergen timmeren mochten, dat welcke die goedertieren prinche williclyck geconsenteert heeft, verleenende daer toe hout tot balcken, carbeelen, plancken en. sulckx meer, dat welcke hy beval en. consenteerde te halen vuyt zyn foreest en. bossche, ende consenteerde oock, dat een ygelyck, wie geliefde, syn woonstat in dese plaetse nemen en. rustelyck besitten mochte, sonder ymants tegen seggen, sy en. haer nacomeling of erfgenaem, ten eewigen dagen. Soo werden daer veel herbergen op geslagen en. veel husen getimmert op versceyden plaetsen, en. bisonder die eerste husen werden getimmert op die selve plaetse ofte straete, dat nu op die oude Diese genumt is, en [24] soo voort na die Verwers straet, en. oock opten Hoogen Steenweech: en. om dat hier nu soo goeden berief van herbergen was, daer die weerden en. weerdinnen groote neringhe en. gewinne by vercregen, soo werd dese plaetse alsoo vernamt suyde en. weste, datter groote menichte van volcke quam tot dese plaetse vanden Bosch wten lande van Cleve, van Gulick, van Boemel, van Tiel, van Nyemaghen en wten lande van Cuyck, om daer te coopen en. te vercoopen, en. haer comenschap te hanteren. Aldus wert dat een huys bide andere geset en. getimmert, daer die prinche hartoch Henrick seer williclyck syn assistencie toe dede mit zyn hout en. boomen, diemen in dat bosch allenxken wt haelden. |
Van de eerste huizen, die ten Bosch getimmerd waren. Tot noch toe zo en waren er noch geen huizen of herbergen getimmerd op die plaats of steden daar die kooplieden en andere volk hun logies en gerief in mochten hebben, maar vanwege nood zo moesten ze naar hun huis reizen of in de naastliggende dorpen of steden blijven om aldaar herberg en rust of logies te verkrijgen, zo is die prins hertog Hendrik van Brabant daartoe verzocht van sommige goede mannen dat zijn prinselijk majesteit believen wilde dat men tot gerief van allen mensen die hun koopmanschap op deze plaatse hanteerde sommige huizen en herbergen timmeren mochten, dat die goedertieren prins gewillig toegestemd heeft, verleenede daartoe hout tot balken, karbeels, planken en zulks meer dat hij beval en toestemde te halen uit zijn foreest en bos en stemde ook toe dat iedereen die het geliefde zijn woonplaats in deze plaatse nemen en rustig bezitten mocht zonder iemands tegenspreken zij en hun nakomelingen of erfgenaam ten eeuwigen dage. Zo werden daar veel herbergen opgeslagen en veel huizen getimmerd op verschillende plaatsen en vooral de eerste huizen werden getimmerd op diezelfde plaatse of straat dat nu op die oude Dieze genoemd is en [24] zo voort na die Verwersstraat en ook op de Hoge Steenweg: en omdat hier nu zoՠn goed gerief was van herbergen daar de waarden en waardinnen grote nering en gewin bij kregen zo werd deze plaats alzo genaamd zuid en west zodat er grote menigte van volk kwam tot deze plaatse van Den Bosch uit het land van Kleef, van Gulik, van Bommel, van Tiel, van Nijmegen en uit het land van Kuik om daar te kopen en te verkopen en hun koopmanschap te hanteren. Aldus werd dat ene huis bij de andere gezet en getimmerd daar die prins hertog Hendrik zeer gewillig zijn assistentie toe deed met zijn hout en bomen die men in dat bos er geleidelijk aan uithaalden. |
Hoe dat die borgers en. ingeseten van Heusden dese nieuwe inwoonders en. fundatoors vanden Bosch wt haren wooninge en. plaetse verdreven hebben. Die borgers van Heusden horenden ende sienden den geluckigen staet van die ingeseten vanden Bosch, soo hebben sy dat seer qualyck connen gedragen, want die scepen en. ware, die welcke nu ten Bosch gebrocht werdt, pleech in voorleden tyden tot Heusden aen te leggen, daer oock eertyts plach te staen een tol huys, want sy mitten scepen veel eer tot Huesden waren, eer sy ten Bosch kosten gecommen: want die Mase dier tyt noch niet door gesteken en was, dat sy rechte voort ten [25] Bosch kosten gecommen. Dit overdenkende die van Heusden, dat door alsulcke meenichfuldighe neeringe haer stat seer cleyne mocht worden: om dit te scutten soo hebben sy haer mit malcanderen beginnen te beraden wat sy beste te handen souden trecken, waerom als hen dochte, dat sy bequamen tyt hadden geraeckt, soo syn zy ten Bosch gecomen en. hebben dese nieuwe ingeseten vanden Bosch eendrachtelyck vander plaetse veriacht, ende hebben allen dat gene dat sy getimmert hadden te niet gedaen. Die vanden Bosch, hoe wel dat sy dese nederlage hadden gehadt van die van Heusden, nochtans niet lange daer nae soe sy wederom gecomen, om haer oude plaetse en. husen weder te bewoonen en. hebben haer husen wederom op getimmert, waerom die van Huesden dit seer lastich dragende, zyn wederom ter plaetsen vanden Bosch getogen en. hebbense daer niet lange laeten nestelen, maer hebben wederom al dat gene dat sy getimmert hadden, verdestrueert en. te niet gedaen; maer sy en hebben niet gevordert, want die plaetse is wederom op getimmert, mit bystant van hartoch Henrick van Brabant, en. is ten lesten een groote en. neerachtige stat geworden, alsoo nu hier naer breeder verclaert sal worden. |
Hoe dat de burgers en ingezetenen van Heusden deze nieuwe inwoners en stichters van Den Bosch uit hun woning en plaats verdreven hebben. De burgers van Heusden hoorden en zagen de gelukkige staat van de ingezeten van Den Bosch zo hebben ze dat zeer slecht kunnen verdragen want de schepen en waren die nu ten Bosch gebracht werden plagen in voorleden tijden tot Heusden aan te leggen, daar ook eertijds plag te staan een tolhuis want ze waren met de schepen veel eerder tot Heusden eer ze tot Den Bosch konden komen want de Maas was te die tijd noch niet doorgestoken zodat ze recht voor tot Den [25] Bosch konden komen. Dit overdachten die van Heusden dat door al zulke menigvuldige nering hun stad zeer klein mocht worden: om dit te behoeden zo zijn ze met elkaar gaan beraden wat ze het beste te handen zouden trekken, waarom toen ze dachten dat ze een bekwame tijd hadden geraakt zo zijn ze naar Den Bosch gekomen en hebben deze nieuwe ingezeten van Den Bosch eendrachtig van de plaats verjaagd en hebben al hetgene dat ze getimmerd hadden te niet gedaan. Die van Den Bosch, hoewel dat ze deze nederlaag hadden gehad van die van Heusden, nochtans niet lang daarna zo zijn ze wederom gekomen om hun oude plaatse en huizen weer te bewonen en hebben hun huizen wederom opgetimmerd, waarom die van Heusden dit zeer moeilijk verdroegen en zijn wederom ter plaatsen van Den Bosch getogen en hebben ze daar niet lang laten nestelen, maar hebben wederom al datgene dat ze getimmerd hadden vernield en te niet gedaan; maar ze hebben niet gevorderd want die plaats is wederom opgetimmerd met bijstand van hertog Hendrik van Brabant en is tenslotte een grote en neerachtige stad geworden, alzo nu hierna uitvoeriger verklaard zal worden. |
Hoe dat die vanden Bosch over die van Huesden haer clachte gedaen hebben aen den hartoghe van Braband. Alsoo die vanden Bosch noch seer beducht waren voor die borgers van Huesden, daer sy nu tweemael wt haeren [26] plaetse verdreven waren en. groote schade en. gewalt geleden hadden, dat sy oock nu derde werf wederom komen souden, om die Busschers te verstroyen en. te veriaghen, soo syn sy gereist na Brussel by den hartoge van Brabant en. hem geclaecht en. te kennen gegeven wat onrecht en. verdriet hen van die van Huesden overcomen en. aengedaen was, begeerden seer ootmoedelyck vanden selven prinche hulp en. bystant tegen die van Heusden. Die vrome prinche hartoch Henrick hoorende dese clachten van die vanden Bosch, hadde mit hen compassie en. medelyden en. geloefde hen vromelyck bytestaen en. verdrach te hebben in toecomenden tyden van alle scade en. verdriet, dat hen van die van Huesden overcomen mochte. Daer na soo syn die van den Bosch gereist na Loven en. doen voort na Antwerpen, daer sy tegen die heeren van beyde die steden oock geclaecht hebben over die van Huesden en. begeerden oock van hen hulp en. troost en. assistencie tegen die van Huesden. Die prinche hartoch Henrick seynden tot Huesden scerpe brieven, inhoudende groote swaere dreygementen in die sy die vanden Bosch eenige molestatie oft hinder aen deden, hy soudet wreecken over die stat en. lande van Huesden mit vuere en. sweerde, en. soude die stat gantschelyck mit zynre machte abandoneren en. wtten gronde verderven. Daer na soo heeft die hartoghe een dachvaert geordineert te houden te Brussel, daer gecomen zyn de gedeputeerde van Loven, van Brussel en. van Antwerpen, ende daer werdt overdraghen inden raet, dat men vanden Bosch maecken soude een gemuerde stadt, op dat Brabant van dier [27] syden beschermt mocht werden tegen aenstoot van die Gelderschen, want dan sou den Bosch wesen als een borstweer en. eenen slotel van Brabant. |
Hoe dat die van Den Bosch over die van Heusden hun klacht gedaan hebben aan de hertog van Brabant. Alzo die van Den Bosch noch zeer beducht waren voor de burgers van Heusden, daar ze nu tweemaal uit hun [26] plaats verdreven waren en grote schade en geweld geleden hadden, dat ze ook nu derde maal wederom komen zouden, om die van Den Bosch te verstrooien en te verjagen en zo zijn ze gereisd naar Brussel bij de hertog van Brabant en hem geklaagd en te kennen gegeven wat onrecht en verdriet hen van die van Heusden overkomen en aangedaan was en begeerden zeer ootmoedig van die prins hulp en bijstand tegen die van Heusden. Die dappere prins hertog Hendrik hoorde deze klachten van die van Den Bosch en had met hen compassie en medelijden en beloofde hen dapper bij te staan en verdrag te hebben in toekomende tijden van alle schade en verdriet dat hen van die van Heusden overkomen mocht. Daarna zoo zijn die van Den Bosch gereisd naar Leuven en toen voort naar Antwerpen waar ze tegen de heren van beide steden ook geklaagd hebben over die van Heusden en begeerden ook van hen hulp en troost en assistentie tegen die van Heusden. Die prins hertog Hendrik zond tot Heusden scherpe brieven, inhoudende grote zware dreigementen indien ze die van Den Bosch enige molestatie of hinder aandeden, hij zou het wreken over die stad en land van Heusden met vuur en zwaard en zou die stad gans met zijn macht prijsgeven en met de grond verderven. Daarna zo heeft die hertog een rechtszitting geordineerd te houden te Brussel daar gekomen zijn de gedeputeerde van Leuven, van Brussel en van Antwerpen en daar werd overeen gekomen in de raad dat men van Den Bosch maken zou een ommuurde stad opdat Brabant van die [27] zijde beschermd mocht worden tegen aanstoot van die Geldersen, want dan zou Den Bosch wezen als een borstwering en een sleutel van Brabant. |
Hoe dat Tsertoghenbosch mitte hulpe en. toedoen van die hootsteden van Brabant is geworden een gemuerde stadt. Hertoch Henriek van Brabant hadde lange inden sinne en. wille, om te maeken vanden Bosch een gemuerde stadt, want op die tyt in Duytslant veel nieuwe steden gefundeert en. gemaekt werden; mer aengesien dat hi alsoo seer onledich was mit verscheiden oorlogen tegen verscheiden landsheeren en. oock mit andere swaer saken, soo heeft hy gehelick den last van die stat te bemueren, bevolen den drie hootsteden van Brabant, als: Loven, Brussel en. Antwerpen; ende dese steden hebben groote costen en. moeyten gedaen, om te timmeren en. te bemueren dese nieuwe stat vanden Bosch, waerom terstont gehuert werden wercklieden, en. die borgers vanden Bosch waren ooc seer neerstich, die sommige hieuwen dat hout aff int bosch en. bereident, die anderen bereiden die steenen, die sommige metsten die mueren, die ander deilden en. leyden die Diese en. dat water in veel plaetsen en. straten; seer cortelyck waren die mueren volmaect rontsomme die stadt, ende oock veel huysen waren volbracht, geringer dan men meynen mochte. [28] |
Hoe dat Hertogenbosch met de hulp en toedoen van de hoofdsteden van Brabant is geworden een ommuurde stad. Hertog Hendrik van Brabant had lang in de zin en wil om te maken van Den Bosch een gemuurde stad want op die tijd werden in Duitsland veel nieuwe steden gefundeerd en gemaakt; maar aangezien dat hij alzo zeer onledig was met verscheiden oorlogen tegen verscheiden landheren en ook met andere zware zaken zo heeft hij gelijk de last van die stat te bemuren bevolen de drie hoofdsteden van Brabant, als: Leuven, Brussel en Antwerpen; en deze steden hebben grote kosten en moeiten gedaan om te timmeren en te bemuren deze nieuwe stad van Den Bosch, waarom terstond gehuurd werden werklieden en de burgers van Den Bosch waren ook zeer vlijtig, sommige hieuwen dat hout af in het bos en bereiden het, anderen bereiden de stenen, sommige metselen de muren, anderen verdeelden en leidde die Dieze en dat water in veel plaatsen en straten; zeer gauw waren die muren volmaakt rondom de stad en ook veel huizen waren volbracht, gauwer dan men menen mocht. [28] |
Hoe dat die hartoghe van Brabant Henricus ten Bosch een regiment van statuten en. regten of zekere policie ingeset heeft. Doen nu Tsertogenbosch van borgers seer toegenomen hadde en. veel volcx van verscheiden nacien daer quamen woonen, soo bekende hertoch Henrick van Brabant, dattet niet gedurich blyven en mochte, ten waer dat die stat oock mit ordonnancien, gesetten en. wetten gefundeert waere, waerom hy sekere statuten en. ordinancie die stadt gegeven heeft, mit veel schoone previlegien, vriheden en. handt vesten, daer oock die stat seer mede verbetert werdt. Voordaen soo heeft die hartoge oock ingeset die ordinancie van gewichten, van kooren mate, van bier mate, wyn en. ander drancke, daer hen die borgers en. ingesetenen vanden Bosch nae reguleren souden. Item hy vercoor oock seven scepenen en. andere raetsheeren vanden ousten, geleersten en. wysten, op dat allen dese ordinancien, die hy nu ingeset hadde, te beter volbracht soude werden; ende hy beval zeer scerpelyck desen scepenen en. regeerders vander stat, dat sy sorge dragen zouden voor die geheel stat en. der gemeynen proffyt, gelyck een vadere zynder kinderen profyt suct. Dit is gesciet int iaer ons Heeren dusent cc en. Een. Het eynde des eersten boecks der chronycke en. iaerlicse geschiedenis van die vernaemde en. vrome stat van tsertoghenbosch. [29] |
Hoe dat de hertog van Brabant Hendrik te Den Bosch een regiment van statuten en rechten of zekere politie ingesteld heeft. Toen nu Hertogenbosch van burgers zeer toegenomen was en er veel volk van verschillende naties daar kwam wonen zo bekende hertog Hendrik van Brabant dat het niet gedurig blijven mocht tenzij dat die stad ook met ordonnantiën, gezette en wetten gefundeerd was waarom hij zekere statuten en ordinantie de stad gegeven heeft met vele mooie privilegies, vrijheden en handvesten waarmee de stad zeer mee verbeterd werd. Voorts zo heeft die hertog ook ingesteld de ordinantie van gewichten, van korenmaat, van bier maat, van wijn en andere drank daar zich de burgers en ingezetenen van Den Bosch naar regelen zouden. Item, hij koos ook zeven schepenen en andere raadsheren van de oudsten, geleerdste en wijste opdat al deze ordinanties die hij nu ingesteld had te beter volbracht zouden worden en hij beval zeer scherp deze schepenen en regeerders van de stad dat ze zorgdragen zouden voor die gehele stad en het algemene profijt, gelijk een vader voor zijn kinderen profijt zoekt. Dit is geschied in het jaar van onze heer 1201. Het einde van het eerste boek van de kroniek en jaarlijkse geschiedenis van die voorname en dappere stad van Hertogenbosch. [29] |
Die chronicke vander Stat van Tsertoghenbosch, int corte van hartoghe Ian van Brabant, die eerste van dien name, af, tot coninck Phillips tiden toe, die was hartoge van Brabant en. coninck van Engelant. Inden iare ons Heeren dusent hondert en. lxxiiij weert Tsertogenbosch eerst een stat, wesende in tyden hartoge Henrick van Brabant, die eerste van dien name. Anno Domini mo c lxxxvo werden tot behoef vander stat vanden Bosch getimmert drie poorten op groote costen van die drie hooft steden van Brabant. Die van Loven fundeerden en. deden timmeren die gevangen poorte by die merct, die van Brussel deden timmeren des heylich Cruys poort in die Orten straet, die van Antwerpen deden timmeren ons lieve Vrouwe poorte by die groote waghe aen die merct, die namaels noch afgebrocken werdt. [30] Op die selve tide dede die hartoghe van Brabant Henrick timmeren op die merct twee plaisante huzen, te weten Royenburch en. tcasteel op die Moriaen. In dese twee huzen woonden twee alte mechtige en. rycke ionckers of borgers, die seer groot en. geacht waren int hoff van Brabant by hartich Henrick; die eene was genaemt Iacop Coppetyn en. woonden inden Moriaen, die ander was genaemt Henrick Beckerlyn en. woonden op Royenburch. Tussen desen twee ionckers was groote minne en. vrintschap en. aten en. droncken dicwils te samen seer minnelyck en. in grooter vreuchden; mer namaels is tussen dese twee ionckers gevallen, door duvels ingeven, alsoo groote viantscap, dat die ganse stat om haer viantscap viel in groote partyscap en. tweedracht, daer groote moorderye, rooverye en. dootslagen om quamen onder die borgers. Dese groote viantschap en. tweedracht heeft op genomen in syn handen hartoch Henrick mit syn heeren vanden hove en. heeft die partyen wederom vereenicht en. een accordt gemaect mit zekere condicien en. articulen, ende onder al soo werdt gedetermineert en. gesloten, datmen van dese voorsz. tweedracht en. partyscap een iaerlicxse gehoechnis houden sal opten vastelavont mit gevecht van hanen op der stadt huys, dat welck tot deser tyt toe noch onderhouden is tussen die Beckerling en. Coptyding. Die vrome prinche Henricus, die eerste van dien naem, hartoghe van Brabant, alsoo hy die stat vanden Bosch seer lieff en. begracyt hadde, want die stat door zyn [31] toedoen en. neersticheyt synen oorspronc genomen hadde, soo stichtede hy in die stadt twee vroome husen, te weten een palleys voor zyn wooninge en. optreck int selve huys dat nu inde Swaen is, tegen dat vleeshuys over. Item een hoff, om daer in te tracteren saken aengaende zynder domeynen, welck huys noch staet inde Gasthuys straete buyten die gevangen poort en. is genaemt thoff van Brabant. Item opten costen vander stat wert getimmert een raethuys, dat welck noch genuemt is dat oude raethuys. In dese tyden werden van die borgers vanden Bosch die straten rondsom properlyck geordineert en. die pondyen ofte bruggen vander stat seer wyselyck over die Diese gemaect en. geleet, waerom die vrome prinche hertoch Henrick van Brabant overleggende by hem selven, ende aenmerckende die groote neersticheyt der ingesetenen en. borgers vanden Bosch, heeft die stat versien en. begaeft mit schoone previlegien, waer van die stat seer allenxkens verbetert wert in menichte van volcke, die ten Bosch quamen woonen en. oock in groote ryckdomme. Op die selve tyde quamen wt verscheiden landen, als vuyt Gelderlant, wtten lande van Cleve, van Gulick en. wtten lande van Luyck, veel cloecke vrouwen woonen ten Bosch mit haren huysgesinne, die welcke in corten tyden creghen dat geheel regiment niet alleen over haer huysgesin als over haer mans en. kinderen, mer oock over die stat in coopen en. vercoopen, alsoo dat die mans swigen moesten en. lieten die vrouwen bewerden. [32] Dit wert den prinche hartoch Henrick geclaecht, die welcke een scerpe gebot dede gaen, dat gheen vrouwen meer soude regiment hebben in die stat, mer alle saken van den huysgesinne of vanden gemeynte gehandelt sullen werden van die mannen. |
De kroniek van de Stad Hertogenbosch, in het kort van hertog Ian van Brabant, de eerste van die naam, af, tot koning Filips tijden toe, die was hertog van Brabant en koning van Engeland. In het jaar van onze heer 1184 werd Hertogenbosch eerst een stad, dat was in de tijden hertog Hendrik van Brabant, de eerste van die naam. Anno Domini 1185 werden tot behoefte van de stad van Den Bosch getimmerd drie poorten op grote kosten van ie drie hoofdsteden van Brabant. Die van Leuven fundeerden en lieten timmeren de gevangenpoort bij de markt, die van Brussel lieten timmeren de heilige Kruispoort in de Orthen straat, die van Antwerpen lieten timmeren ons lieve Vrouwe poort bij de grote waag aan de markt die later afgebroken werd. [30] Op diezelfde tijd liet de hertog van Brabant Hendrik timmeren op de markt plezante huizen, te weten Roodenburg en het kasteel op die Moriaan. In deze twee huizen woonden twee al te machtige en rijke jonkers of burgers die zeer groot en geacht waren in de hof van Brabant bij hertog Hendrik; die ene was genaamd Jacob Coppetyn en woonden in de Moriaan, de ander was genaamd Hendrik Beckerling en woonden op Roodenburg. Tussen deze twee jonkers was grote minne en vriendschap en aten en dronken vaak tezamen zeer minnelijk en in grote vreugde; maar later is tussen deze twee jonkers gevallen, door duivels ingeven, alzo grote vijandschap zodat de ganse stad vanwege hun vijandschap viel in grote partijschap en tweedracht daar grote moord, roverij en doodslagen om kwamen onder de burgers. Deze grote vijandschap en tweedracht heeft opgenomen in zijn handen hertog Hendrik met zijn heren van de hof en heeft die partijen wederom verenigd en een akkoord gemaakt met zekere condities en artikels en onder alles zo werd gedetermineerd en besloten dat men van deze voorschreven tweedracht en partijschap een jaarlijkse gedachtenis zou houden op de Vastenavond met gevecht van hanen op het stadhuis dat tot deze tijd toe noch onderhouden is tussen de Beckerling en Coppetyn. Die dappere prins Hendrik, de eerste van die naam, hertog van Brabant, alzo hij die stad van Den Bosch zeer lief en begunstigd had, want de stat had door zijn [31] toedoen en vlijt zijn oorsprong genomen, zo stichtede hij in die stad twee mooie huizen, te weten een paleis voor zijn woning en optrek in hetzelfde huis dat nu in de Swaen is, tegenover dat vleeshuis. Item, een hof om daarin te behandelen zaken aangaande zijn domeinen wat noch staat in de Gasthuis straat buiten de gevangenpoort en is genaamd de hof van Brabant. Item, op de kosten van de stad werd getimmerd een raadhuis dat nu noch genoemd is dat oude raadhuis. In deze tijden werden van de burgers van Den Bosch die straten rondom goed geordineerd en de ponden of bruggen van de stad zeer wijs over die Dieze gemaakt en geleid waarom die dappere prins hertog Hendrik van Brabant overleggen bij zichzelf en merkte de grote vlijt der ingezetenen en burgers van Den Bosch heeft die stad voorzien en begiftigd met mooie privilegies waarvan die stad geleidelijk aan verbeterd werd in menigte van volk die ten Den Bosch kwamen wonen en ook in grote rijkdom. Op diezelfde tijd kwamen uit verscheiden landen, als uit Gelderland, uit het land van Kleef, van Gulik en uit het land van Luik veel kloeke vrouwen wonen ten Den Bosch met hun huisgezin die in korte tijden kregen dat gehele regimenten niet alleen over hun huisgezin als over hun mannen en kinderen, maar ook over die stad in kopen en verkopen, alzo dat de mannen zwijgen moesten en lieten die vrouwen geworden. [32] Dit werd prins hertog Hendrik geklaagd die een scherp gebod liet uitgaan dat geen vrouwen meer regiment zouden hebben in de stad maar alle zaken van het huisgezin of van de gemeente behandeld zullen worden van de mannen. |
In dese tyden quamen oock ten Bosch wonen een menichte van Iodenen, die welcke haer woonstat namen op die plaetse, dat nu genuemt is after dat wilt vercken, welcke plaetse doen noch buyten die stat was, want die stat muere mit een stat poorte doen stont niet verre van die groote waghe. Dese Iodenen als sy daer een wyl tyts gewoont hadden, doende haer nering en. hanteringe, soo ist gebuert, dat sy gelyck al gevangen syn geweest om haer lelike feiten en. misdaden, daer sy in bevonden werden, ende daer nae syn sy te Vucht gebrocht en. aldaer verbrant, ter plaetse datmen noch der Ioden kerckhoff nuemt, niet verre van die galge. Op dese tyden hadden die borgers en. ingeseten vanden Bosch noch geen kerke in die stat, mer sy haelden haer sacramenten en. kerken regten tot Orten in dat cleyn cappelleken datter noch staet, dat welcke zy hielden voor haer prochie kerck. In dese tyden wert eerst begrepen dat clooster vanden Bogaerden in die Verwers straet, dat doen noch al buten die stat was, ende het waren al leecke brueders en. zy wonnen die cost mit weven en. trapenieren; sy hadden eenen weerlycke priester tot eenen cappellaen, [33] die haer misse dede en. precte en. haer sacramenten gaff, ende sy stonden onder den prochiaen van Orten, dat doen die moyer kerck was vander stat vanden Bosch. Inden iaere ons Heeren dusent hondert en. xcvj heeft die keiser Henricus, die seste van dien naem, gegonnen en. gegeven ter begeerten van hartoch Henrick van Brabant, den borgers en. ingeseten der stat vanden Bosch, dat sy tol vry syn en. ombeschadicht reisen mogen mit haer goet en. comenscap lancx den Ryn waer sy willen. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. een werden eerst van hartoch Henrick van Brabant geset seven schepenen, om een ygelyck recht te doen. |
In deze tijden kwamen ook te Den Bosch wonen een menigte van Joden die hun woonplaats namen op die plaats dat nu genoemd is achter dat wilde varken welke plaats toen noch buiten de stad was want de stadsmuur met de stadspoort stond toen niet ver van de grote waag. Deze Joden toen ze daar een tijdje gewoond hadden en hun nering en hantering deden zo is het gebeurd dat ze allen gelijk gevangen zijn geweest om hun lelijke feiten en misdaden waar ze in bevonden werden en daarna zijn ze naar Vucht gebracht en aldaar verbrand ter plaatse dat men noch de Jodenkerkhof noemt, niet ver van de galg. Op deze tijden hadden die burgers en ingezeten van Den Bosch noch geen kerk in de stad, maar ze haalden hun sacramenten en kerkrechte tot Orthen in dat kleine kapelletje dat er noch staat wat ze hielden voor hun parochiekerk. In deze tijden werd eerst begrepen dat klooster van de Bogarden in die Verwersstraat, dat doen noch al buiten de stad was, en het waren allen lekenbroeders en ze wonnen de kost met weven en lakens maken; ze hadden een wereldlijke priester tot een kapelaan [33] die hun mis deed en hun sacramenten gaf en ze stonden onder de parochie van Orthen dat toen de moederkerk was van de stad van Den Bosch. In het jaar van onze heer 1196 heeft keizer Hendrik, de zesde van die naam, gegund en gegeven ter begeerten van hertog Hendrik van Brabant de burgers en ingezeten der stad van Den Bosch dat ze tol vrij zijn en onbeschadigd reizen mochten met hun goed en koopmanschap langs de Rijn waar ze willen. In het jaar van onze heer 12-1 werden eerst van hertog Hendrik van Brabant gezet zeven schepenen om iedereen recht te doen. |
Inden iaere ons Heeren dusent cc en. drie geviel grooten twist tussen hertoch van Brabant en. grave Dirick van Hollant, om een stuck landts gelegen tussen die Mase en. die Scheld: mer die sake wert op genomen van groote heeren van beyde partyen, ende daer werd een accordt gemaect, dat die grave van Hollant quam in Brabant tot Loven en. gaf over in handen vanden hartoge die stat van Dordrecht mit den Dortse wert en. mit den lant van Strien, item Dussen en. Waelwyck; ende die grave van Hollant ontfinck die selve landen voorsz. vanden hartoghe van Brabant te leene en. werdt des hartogen leenman en. vassael. Daer nae int iaer ons Heeren dusent cc en. xviij hebben die grave van Hollant en. van Geldre belegen die stat van Utrecht. Dit belech aldus duerende, daer nae wert die grave van Geldre verradelyck gevangen vanden hartoge van Brabant, doen hy totten Roomsce coninck Otto op een vaste [34] geleide reisen soude. Dirick, die grave van Hollant, dit hoorende, brack op van synen belegge van Utrecht en. stack allen zyn macht te samen van veel wapentuers en. quam daer mede voor Tsertogenbosch, daer hy mit geweldiger hant in quam op den sesten dach van September, en. ving aldaer ten eersten die heere van Parwys en. Henrick van Cuyck, des hartogen van Brabants bruederen, mit sommige ridderen en. knechten, en. meynden mit die gevangenen vanden Bosch in Hollant te trecken. Die hartoge van Brabant werts gewaer en. versaemde haestelyck van syn volck, en. hadde in syn hulpe den busscop van Colen en. van Luyck, den hartoghe van Limborch en. den grave van Vlaenderen; ende midts desen is die hartoge van Brabant den grave van Hollant gevolcht, om hem syn gevangenen weder te nemen; ende als grave Dirick dit vernam, dede hy van grootmoedicheyt syn baniere ontwynden en. vertuefden hen in een dorp by Huesden, dat Authuesden heit, en. settede hen daer ter weer; mer int eynde als hen die hertoge te sterke van volcke was, wert hy daer gevangen. Niet lang hier nae is die pays gemaect tussen hertoch Henrick van Brabant en. grave Dirick van Hollant, en. die grave gaff den hartoge en. die stat vanden Bosch voor die schade, die hi hen gedaen hadde, twee dusent merck silvers, ende mit dit geldt dede die hartoghe de stat vanden Bosch seer verbeteren ende dede een schoon poorte timmeren, dat nu die Vuchteren poort genaemt is, ende tot een eewighe memorie soo weert die poorte dicwils genuemt die Picke [35] poort, want sy getimmert is totte schande van die Hollanders, diemen nuemt Pickaerts, om haer groote gulsicheyt wille. Die grave van Gelre Otto sat noch gevangen te Brussel en. mids compositie en. dading mit hartoch Henrick van Brabant soude hy wt die gevankenis comen, soo heeft hy onder alle andere articulen moeten consenteeren voor hem en. syn nacomeling, dat die vanden Bosch tol vry souden zyn en. ombeschadicht soude mogen reisen mit hare goeden en. comenscap alle dat lant van Gelre dore. |
In het jaar van onze heer 103 gebeurde er grote twist tussen de hertog van Brabant en grave Dirk van Holland om een stuc land gelegen tussen de Maas en ie Scheld: maar die zaak werd opgenomen van grote heren van beide partijen en daar werd een akkoord gemaakt dat de graaf van Holland kwam in Brabant tot Leuven en gaf over in handen van de hertog de stad Dordrecht met de Dordtse waard en met het land van Strijen, Item, Dussen en Waalwijk en de graaf van Holland ontving diezelfde landen voorschreven van de hertog van Brabant te leen en werd de leenman van de hertog en vazal. Daarna in het jaar van onze heer 1218 hebben de graaf van Holland en van Gelre belegerd de stad Utrecht. Dit beleg dat aldus duurde, daarna werd de graaf van Gelre verraderlijk gevangen van de hertog van Brabant toen hij bij de Roomse koning Otto op een vaste [34] geleide reizen zou. Dirk de graaf van Holland die dit hoorde brak op van zijn beleg van Utrecht en stak al zijn macht tezamen van veel wapendragers en kwam daarmee voor Hertogenbosch waar hij met geweldige hand in kwam op de zesde dag van september en ving aldaar ten eerste die heer van Perwijs en Hendrik van Cuyk, de broeder van de hertog van Brabant, met sommige ridders en knechten en meende met die gevangenen van Den Bosch in Holland te trekken. De hertog van Brabant werd het gewaar en verzamelde haastig zijn volk en had in zijn hulp de bisschop van Keulen en van Luik, de hertog van Limburg en de graaf van Vlaanderen; en mits dezen is de hertog van Brabant de graaf van Holland gevolgd om hem zijn gevangenen weer te nemen; en toen graaf Dirk dit vernam liet hij van grootmoedigheid zijn banier ontwinden en vertoefden hen in een dorp bi Heusden, dat Oud Heusden heet en zette zich daar neer; maar tenslotte toen hen die hertog te sterk van volk was werd hij daar gevangen. Niet lang hierna is die vrede gemaakt tussen hertog Hendrik van Brabant en graaf Dirk van Holland en de graaf gaf de hertog en de stad van Den Bosch voor de schade die hij hen gedaan had twee duizend mark zilver en met dit geld liet de hertog de stad van Den Bosch zeer verbeteren en liet een mooie poort timmeren dat nu de Vughter poort genaamd is en tot een eeuwige memorie zo weert die poort vaak genoemd de Picke [35] poort, want het is getimmerd tot schande van de Hollanders die men Pickaerts noemt vanwege hun grote gulzigheid. De graaf van Gelre Otto zat noch gevangen te Brussel en mits compositie en dading mrt hertog Hendrik van Brabant zou hij uit die gevangenis komen, zo heeft hij onder alle andere artikels moeten toestemmen voor hem en zijn nakomelingen dat die van Den Bosch tol vrij zouden zijn en onbeschadigd zouden mogen reizen met hun goederen en koopmanschap dat hele land van Gelre door. In het jaar van onze heer 1304 heeft die Roomse koning Filip de tweede de burgers en ingezeten der stad van Den Bosch geconsenteerd en gegund met open brieven dat ze vrij zullen zijn van tol te geven in alle steden en landen die gelegen zijn onder dat Roomse rijk of in alle keizers landen. |
Inden iaere ons Heeren m cc en. vier heeft die Roomsce coninck Phillippus die tweede den borgers en. ingeseten der stat vanden Bosch geconsenteert en. gegunnen mit openen brieven, dat sy vry sullen syn van tol te geven in allen steden en. landen, gelegen synde onder dat Roomsce ryck of in alle keisers landen. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. sesse wert eerst begrepen en. begonnen te maeken dat clooster van die Minnebrueders ten Bosch, en. sy waren eerst Colleten of Gaudenten sonder reformacie, ende hartoch Henrick van Brabant gaf hen die plaetse after thuys in die Swane, dat doen des princhen pallays was, ende door hulpe van die borgers timmerden die brueders des cloosters kercke, en. was een wyl tyts een prochie kercke vander stat vanden Bosch. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. xxij heeft hartoghe [36] Henrick van Brabant den bisscop en. die kercke van Colen gesconcken die stat vanden Bosch, wtgenomen dat huys by die gevangen poorte, genaemt thof van Brabant, en. die plaetse daer nu sint Ianskerck staet. Item hy gaf die kercke en. den bisscop van Colen Orten en. Tilburch, en. die hartoge ontfinck dese voor genuemde plaetse vanden bisscop te leene en. maecte hem selve een vassael of leenman des bisscop. Daer nae int iaer ons Heeren dusent cc en. lxxviij geviel een swaer oorloge tusscen hartoge Ian van Brabant en. den bisscop van Colen, ende die bisscop werdt in eenen stryt vanden hartoge gevangen ende soude die bisscop wter gevanckenis verlost werden, hy moest den hartoghe van Brabant en. syn nacomers quyt schelding doen van den leenen en. die brieven wederom geven vander beleening: ende zoo quam die stat vanden Bosch, mit Orten en Tilborch gehelick als een vry goet aent hartochdom van Brabant. |
In het jaar van onze heer 1206 werd eerst begrepen en begonnen te maken dat klooster van de Minnebroeders te Den Bosch en ze waren eerst Collationes of Gaudenten zonder reformatie en hertog Hendrik van Brabant gaf hun die plaatse achter het huis in de Zwaan dat toen een prinsen paleis was en door hulp van de burgers timmerden die broeders de kloosters kerk en het was een tijdje een parochiekerk van de stad van Den Bosch. In het jaar van onze heer 1222 heeft hertog [36] Hendrik van Brabant de bisschop en de kerk van Keulen geschonken de stad Den Bosch, uitgezonderd dat huis bij de gevangenpoort, genaamd het hof van Brabant, en die plaats daar nu de sint Jans kerk staat. Item, hij gaf die kerk en de bisschop van Keulen Orthen en Tilburg en de hertog ontving deze voor genoemde plaatsen van de bisschop te leen en maakte zichzelf vazal of leenman van de bisschop. Daarna in het jaar van onze heer 1288 geviel een zware oorlog tussen hertog Ian van Brabant en de bisschop van Keulen, en die bisschop werd in een strijd van de hertog gevangen en zou die bisschop uit de gevangenis verlost worden, hij moest de hertog van Brabant en zijn nakomelingen kwijtschelding doen van de leen en de brieven wederom geven van de belening: en zo kwam de stad van Den Bosch met Orthen en Tilburg geheel als een vrij goed aan het hertogdom van Brabant. |
Hier volghen die merckelycke gesciedenis der vromer stat van Tsertoghenbosch in tyden van hartoghe Henrick van Brabant die tweede. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. xxxiij soo heeft die Roomsce coninck Henricus, ter begeerten van hartoch Henrick die tweede van Brabant, geconsenteert en. gegunnen den ingeseten vanden Bosch, dat sy door [37] alle dat Roomsce ryck en. in allen keisers landen en. vlecken schadeloos wesen sullen van alle tollen en. reisen mit haer goet en. comenscap waer sy willen af te doen zetten. Dit previlegium heeft naemaels vernieut, ter begeerten van hartoch Ian van Brabant, die mogende keiser en. coninck van Bemen Carolus die vierde inden iaere ons Heeren dusent ccc en. xlix, in die maent van Iulio. |
Hier volgen de opmerkelijke geschiedenissen der dappere stad van Hertogenbosch in tijden van hertog Hendrik van Brabant de tweede. In het jaar van onze heer 1233 zo heeft die Roomse koning Hendrik, ter begeerten van hertog Hendrik die tweede van Brabant, toegestemd en gegund de ingezetenen van Den Bosch dat ze door [37] dat hele Roomse rijk en in alle keizers landen en vlekken schadeloos wezen zullen van alle tollen en reizen met hun goed en koopmanschap waar ze willen af te laten zetten. Dit privilegie heeft later vernieuwd, ter begeerten van hertog Ian van Brabant, die vermogende keizer en koning van Bohemen Karel de vierde in het jaar van onze heer duizend 1349 in die maand van juli. |
Merckelike geschiedenis der stat van Tsertogenbosch in tyden van hartoch Henrick van Brabant die derde. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. vyftich werdt die stat vanden Bosch vermeerdert en. wyer gemaect, te weten van die gevangen poort tot Pynappels poort toe, item vander merct aff tot die heylich Cruys poort in die Vuchter straet, daer grooten arbeyt om gedaen wert en. groote costen, mids oock hulpe vanden voors. hartoghe; daer werden veel nieuwe straeten gemaect en. veel bruggen rondsomme die stat, item die Orten poorte en. die heylig Cruys poorte en. Pynappels poorte werden getimmert en. andere sterckten van wallen en. borstweren tot behoeff en. defencie vander stat geordineert, item dat stroom water, te weten dՁa, wert oock mids graven tot in die stat gebrocht. In desen tiden werdt dat groot gasthuys tot behoeff vanden armen crancke menschen gefundeert by sint Anna. [38] cappelle, dat welcke namaels by toedoen van een rycke borger, geheeten Ian de Neysel, getransfereert is ter plaetsen daert nu staet: dit geschiede inden iaere m cc lxxviij. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. lj werdt dat clooster vanden Prekers eerst begonnen en. gefundeert binnen der stat vanden Bosch. In dit selve iaer hebben die van Tsertogenbosch vercreghen van Ian, heer van Huesden, dat sy mogen reysen doort lant van Huesden mit haren goeden en comenscap, sonder eenigen tol te geven. Inden iaere dusent cc en. lvj waren ten Bosch scepenen Dielis Knode en. Ian die Neysel. Inden iaere dusent cc en. lvij waren scepenen ten Bosch Macharis Ian die Pape, Dielis Knode, Goetschalck Hynen, Ian die Neisel, Nicolaus Fermentatoris Ludovich. Item in desen scepen stoel gebruycten die scepenen vander stat eenen segel alleen. [39] |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Hertogenbosch in tijden van hertog Hendrik van Brabant de derde. In het jaar van onze heer 1250 werd de stad van Den Bosch vermeerderd en wijder gemaakt, te weten van die gevangen poort tot Pijnappel poort toe, Item, van de markt af tot de heilige Kruispoort poort in die Vugherstraat, waar grote arbeid om gedaan werd en grote kosten, mits ook hulp van de voorschreven hertog; daar werden veel nieuwe straten gemaakt en veel bruggen rondom die stat, Item, de Orthen poort en die heilige Kruis poort en Pijnappel poort werden getimmerd en andere sterkten van wallen en borstwering tot behoefte en verdediging van de stad geordineerd., Item, die stroom water, te weten de Aa, werd ook mits graven tot in de stad gebracht. In deze tijden werd dat grote gasthuis tot behoefte van de armen zwakke mensen gefundeerd bij sint Anna [38] kapel, dat later door toedoen van een rijke burger, geheten Ian de Neysel, verzet is ter plaatse daar het nu staat: dit geschiede in het jaar 1278. In het jaar van onze heer 1251 werd dat klooster van de Predikers eerst begonnen en gefundeerd binnen de stad van Den Bosch. In ditzelfde jaar hebben die van Hertogenbosch verkregen van Ian, heer van Heusden, dat ze mogen reizen door het land van Heusden met hun goederen en koopmanschap, zonder enigen tol te geven. In het jaar duizend 1256 waren ten Bosch schepenen Dielis Knode en Ian die Neysel. In het jaar duizend 1257 waren schepenen te Den Bosch Macharis Ian die Pape, Dielis Knode, Goetschalck Hynen, Ian die Neisel, Nicolaus Fermentatoris Ludovich. Item, in dezen schepen stoel gebruikten die schepenen van de stad een zegel alleen. [39] |
Merckelycke geschiedenis tot Tsertoghenbosch in tyden van hartoch Ian van Brabant, die eerste van dien name. Int iaer ons Heeren dusent cc en. lxvj is een oorloge geresen tusscen den bisscop van Luyck Henricus en. die stat van Mechelen in Brabant, ende als die bisscop die stat van Mechelen belegen hadde mit grooter macht van volck, soo sochten die van Mechelen hulp en. troost aen die stat vanden Bosch; die vanden Bosch, om die van Mechelen te hulpe te comen, en. sy quamen mit grooter macht van borgeren en. ruteren, en. sy ontsetten die stat alsoo van dat belech, dat die bisscop opbreken moest en. verliet die stat van Mechelen. Die van Mechlen, willende danckbaer zyn den Bosch, presenteerden te geven en. te scenken dat lichaem van sinte Rombout, biscop, mer die vanden Bosch dancten die van Mechlen van dese presentacie en. doen wert overdragen, dat tot alle iaeren op die kermisdach van Mechlen die vanden Bosch, die daer tegenwoordich syn sullen, die mit sinte Rombout lichaem altoes selver om dragen sullen en. dan hoochlick getracteert sullen werden mit wyn en. mit coste, ende zoo wie vanden Bosch daer dan tegenwoordich is, syn porcie van wyn hebben sal, dat welck tot noch toe onderhouden is. In dese tyden is gefundeert dat huys vanden heiligen Geest in die Hintemerstraet tot behoef van erme [40] menschen, die daer ter spinen comen, welcke huys nu tertyt alsoo ryck is van renten en. van goeden, dattet te boven gaet die ryckdommen van veel groote heeren, greven, ridders en. ander ionker en. nu tertyt synde in verscheide plecken. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. lxxx wert den eersten steen geleet van sint Ians kercke en. den eersten grontslach, en. namaels allenxken volmaect. Niet lange daer nae werdt een plaetse begrepen aen die zuyde syde van sint Ianskercke, om een Beghynnen hoff te stellen en. te ordineren, om te wesen een Beghynnen hoff. Daer werden oock tot verscheyden plaetsen en. straten gesticht gast husen tot behoeff van ermen en. gebreckelicke persoenen, mans en. vrouwen, en. oock veel andere plaisantelyck huysen tot cieragie vander stat. In dit iaer verleende hartoch Ian die eerste van Brabant den borgers vanden Bosch, dat sy tol vry souden syn van haer goeden en. comenschappen allen syn landen door, tsy Brabant of Limborch. Item dese hartoghe hadde bevolen, dat die stat poorten vanden Bosch een ygelycken, wie dattet waer, open sal staen, om wt en. in te gaen, vuytgenomen die wtter stat gebannen syn. [41] Item die hartoge voorschreven heeft geordineert, dat soo wie een borger vanden Bosch wesen sal, schuldich sal syn den schoutet, den schepenen en. des heeren dienders elck syn zaleris daer toe getaxeert vanden hartoge. Item die hartoge heeft geordineert, dat soo wanneer een borger ghedaecht wert te recht te comen tegen een ander borger, dat hy respyt mach nemen twee weken lanck off hi mach den tyt verhaesten, believet hem. Item wordt een borger of poorter gedaecht te recht te comen tegen eenen buten man, soo moet hy te voorschyn comen en. te rechte staen binnen drie dagen. Inden iaere ons Heeren dusent cc en. lxxxiiij heeft hartoge Ian van Brabant drie iaergedinge ten Bosch te onderhouden gegeven, te weten, den eersten Dynxdachs na dartien dach, item smaendaechs na octave van Paesscen, item des smaendaechs na sint Ian Baptisten dach inden somer. Item die voorscreven hartoge heeft geconsenteert, dat soo wie eenen dief vynt in syn huys sdaechs of snachs, dat hy mids hulpe van syn geburen hem vanghen en. spannen mach en. overleveren den schoutet, mer leet hy den gevangenen dief weder om los en. vry gaen, soo sal die voorschreven poorter staen totter correctie en. beternis, na believen vanden schoutet en. de schepenen. [42] |
Opmerkelijke geschiedenis te Hertogenbosch in tijden van hertog Ian van Brabant, de eerste van die naam. In het jaar van onze heer duizend 1266 is een oorlog gerezen tussen de bisschop van Luik, Hendrik, en de stad van Mechelen in Brabant en toen de bisschop de stad van Mechelen belegerd had met grote macht van volk zo zochten die van Mechelen hulp en troost aan de stad van Den Bosch; die van Den Bosch, om die van Mechelen te hulp te komen kwamen met grote macht van burgers en ruiters en ze ontzetten de stad alzo van dat beleg zodat de bisschop opbreken moest en verliet de stad van Mechelen Die van Mechelen wilden Den Bosch dankbaar zijn en presenteerden te geven en te schenken dat lichaam van sint Rombout, bisschop, maar die van Den Bosch dankten die van Mechelen van deze presentatie en toen werd overeen gekomen dat tot alle jaren op de kermis-dag van Mechelen die van Den Bosch, die daar tegenwoordig zullen zijn die met sint Rombout lichaam altijd zelf omdragen zullen en dan zeer getrakteerd zullen worden met wijn en met kost en zo wie van Den Bosch daar dan tegenwoordig is zijn portie van wijn hebben zal, dat tot noch toe onderhouden is. In deze tijden is gefundeerd dat huis van de heilige Geest in die Hintemerstraat tot behoefte van arme [40] mensen die daar ter spijzigen komen, welk huis nu ter tijd alzo rijk is van renten en van goederen zodat het te boven gaat de rijkdommen van veel grote heren, graven, ridders en ander jonkers en nu ter tijd zijn op verschillende plekken. In het jaar van onze heer duizend 1280 werd de eerste steen gelegd van sint Jans kerk en de eersten grondslag en later geleidelijk aan volmaakt. Niet lang daarna werd een plaatse begrepen aan de zuidzijde van sint Janskerk om een Begijnen hof te stellen en te ordineren om te wezen een Begijnen hof. Daar werden ook tot verschillende plaatsen en straten gesticht gasthuizen tot behoefte van arme en gebrekkelijke personen, mannen en vrouwen, en ook veel andere plezierige huizen tot sieraad van de stad. In dit jaar verleende hertog Ian de eerste van Brabant de burgers van Den Bosch dat ze tol vrij zouden zijn van hun goederen en koopmanschap al zijn landen door, hetzij Brabant of Limburg. Item, deze hertog had bevolen dat de stadspoorten van Den Bosch iedereen, wie dat het was, open zal staan om in en uit te gaan, uitgezonderd die uit de stad gebannen zijn. [41] Item, die hertog voorschreven heeft geordineerd dat zo wie een burger van Den Bosch wezel zal schuldig zal zijn de schout, de schepenen en de heren dienders, elk zijn salaris daartoe getaxeerd van de hertog. Item, die hertog heeft geordineerd dat zo wanneer een burger gedaagd werd te recht te komen tegen een andere burger dat hij respijt mag nemen twee weken lang of hij mag die tijd verhaasten belieft het hem. Item, wordt een burger of poorter gedaagd te recht te komen tegen een buiten man, zo moet hij tevoorschijn komen en te recht staan binnen drie dagen. In het jaar van onze heer duizend 1284 heeft hertog Ian van Brabant drie rechtsgedingen te Den Bosch te onderhouden gegeven, te weten, den eersten dinsdag na Driekoningen. Item, maandag na de octaaf van Pasen. Item, de mandag na sint Johannes de Doper in de zomer. Item, die voorschreven hertog heeft geconsenteerd dat zo wie een dief vindt in zijn huis op de dag of nacht dat hij mits hulp van zijn geburen hem vangen en spannen mag en overleveren de schout, maar laat hij de gevangen dief wederom los en vrij gaan zo zal die voorschreven poorter staan tot correctie en verbetering naar believen van de schout en de schepenen. [42] |
Geschiedenissen der stat vanden Bosch in tyden van hartoghe Ian van Brabant, die tweede van dien name. Hartoghe Ian van Brabant heeft bevolen die van Lit, Littoyen en. die van Herwerden, dat sy haer hooft vonnis halen sullen ten Bosch en. in alle haer commerlike saken van rechte of te gedinghen altoos raet en. daet soecken sullen aen die scepen vanden Bosch. In dese tyden heeft hartoge Ian van Brabant ingestelt die groote wage, ordinerende, datmen tot elcke kiste of pacgoet van wat comenschap sy geven sal. In desen tyden [1302] geviel een groot geschille en. viantscap tussen heer Ian, heer van Heusden, en. die stat vanden Bosch. Die poorters vanden Bosch claechden over die van Huesden den drossaert van Brabant, om die groote scade, die sy lyden moesten dagelicx. Die drossaert van Brabant quam mit rutteren en. knechten en. wilde Huesden beleggen, dat welck als die grave van Hollant beletten wilde, soo quam hartoghe Ian van Brabant voor Huesden en. belach die stat en. sy werde hem op gegeven, ende mids bidding en. toedoen van veel groote heeren, soo gaff hartich Ian den heere van Huesden die stat weder over, behoudelyck dat hy die stat ontfanghen soude te leen vanden hartoge, hy en. zyn nacomelingen ten eewigen dagen. [43] |
Geschiedenissen der stad van Den Bosch in tijden van hertog Ian van Brabant, de tweede van die naam. Hertog Ian van Brabant heeft bevolen die van Lith, Lithoijen en die van Heerewaarden, dat ze hun hoofdvonnis halen zullen te Den Bosch en in al hun kommerlijke zaken van recht of gedingen altijd raad en daad zullen zoeken aan de schepen van Den Bosch. In deze tijden heeft hertog Ian van Brabant ingesteld die grote waag en ordineerde dat men tot elke kist of pakgoed van wat ze koopmanschap geven zullen. In deze tijden [1302] geviel een groot geschil en vijandschap tussen heer Ian, heer van Heusden, en de stad van Den Bosch. De poorters van Den Bosch klaagden over die van Heusden de drost van Brabant om de grote schade die ze dagelijks lijden moesten. De drost van Brabant kwam met ruiters en knechten en wilde Heusden belegeren dat toen de graaf van Holland beletten wilde, zo kwam hertog Ian van Brabant voor Heusden en belegerde de stad en het werd hem op gegeven en mits bidden en toedoen van veel grote heren zo gaf hertog Ian de heer van Heusden de stad weer over, behalve dat hij de stad ontvangen zou te leen van de hertog, hij en zijn nakomelingen ten eeuwigen dage. [43] |
Geschiedenisse der stadt vanden Bossche ten tyde van hartoch Ian van Brabant, die dorde van dien naeme. Inden iaere ons Heeren doemen screeff dusent drie hondert en. twentich was tussen die Vlaminghen en. Hollanders; ende hartoch Ian van Brabant, die de Vlamingen bystant dede, lach voor Dordrecht dartich daghen lanck en. ten lesten scoot hyt vuer inde stat en. verbrande die een helft vander stat; daer na togen die van Dordrecht wt mitter macht en. veriaechden den hartoghe van Brabant wt Zuytholland en. sloegen hem veel volcks aff al tot Tsertogenbosch toe, ende daer scoten sy dat vuer in en. deden groote scaden en. dreven roof, die groot was, wt Brabant. Inden iaere ons Heeren dusent ccc en. achtien wert eerst gans op gestelt ten Bosch in sint Ians kerck die vernaemde bruederscap van ons lieve Vrou, die moeder Gods, welcke bruederscap gecomfirmeert is van versceiden pausen, die daer toe groote aflaten gegeven hebben, na vuytwysen van haer bullen daer toe wt gegeven. In dit selve iaer heeft hartoghe Ian van Brabant een mandament gegeven, die men nuemt die charte van Cortenberch, daer onder al in staet, dat niemant wie hy sy, eenich laken vercoepen oft wt snyden sal, hy en sy in die gilde of ambacht vanden droocscerders. [44] Item dat niemant vercoopen mach laken dan op een sekere plaets daer toe geordineert vanden hartoghe, ten sy dat hy poorter waer. Item hy heeft gegonnen den poorters vanden Bosch, dat sy in haer husen al soo vry syn als of zy in kercken of gewyde plaetsen waren, ende als hare dore en. naeste vensteren gesloten syn, soo en mach die schoutet den selver poorter in haer huse noch vanghen noch spannen of wtten huse geweldelick halen. Item datmen geen getuychnis ontfanghen sal opte stathuys tegen eenen wettige poorter vanden Bosch. Item dat een poorter vanden Bosch niemants slave of eygen wesen, mer sal vry en. vranck gauderende van die previlegien vander stat. In dit iaer van [1300 en] xxiij heeft hartoghe Ian van Brabant die stat vanden Bosch die weke merct verleent, dat een ygelyck wie hy sy come ter merc, vry en. vranck wesen sal sonder eenige arrestatie van swoensdachs af na middach tot Vrydachs toe voor noene. In dit iaer [1328] werden eerst twee kerckmeesters van sint Ian geset, te weten, Iacop van Zulecom en. Helias, droochscherder. In dit iaer van xxviij opten sevenden dach in Iulio hebben die vanden Bosch ter neder geworpen een fortresse ofte roofhuys buten Huesden inden Elshout en. daer na int iaer m cccc en. xl wert op die selve plaets gefundeert een clooster gheheiten die Donck van sinte Bernarts orden. [45] In dit iaere [1330] heeft hartoge Ian van Brabant gegeven dat schoon previligien vanden ingebot de stat vanden Bosch. In dit iaer van [1300 en] vivendartich heeft hartoge Ian van Brabant geordineert, dat alle scepenen vanden Bosch af en. aen sullen gaen op Bamis dach, ende die afgaende scepenen en mogen binnen drie iaeren niet meer scepenen syn. Item hy heeft ingeset en. geordineert, dat niemant voortaen meer scepenen mach wesen ten Bosch, hy en sy in Brabant geboren of hy en heeft erfgueden in Brabant. In dese tyden [1352], Vrydachs van Palmen, syn die mueren vander stat wt gegeven, behoudelycken die erven niet te mogen vervremden dan aen poorters deser stat. Inden iaere ons Heeren dusent ccc en. lv waren in dat groot gasthuys geset seven gewielde nonnen met een clercke. die altoos bystandich wesen souden den siecken int selve gasthuys liggende, ende die bisscop van Ludick, heer Ian van Erckel, hadde haren regel gescreven, daer sy na leven souden. |
Geschiedenissen der stad van de Bosch ten tijde van hertog Ian van Brabant, de derde van die naam. In het jaar van onze heer toen men schreef 1320 was tussen die Vlamingen en Hollanders; en hertog Ian van Brabant die de Vlamingen bijstand deed en lag voor Dordrecht dertig dagen lang en tenslotte schoot hij vuur in de stad en verbrande de ene helft van de stad; daarna trokken die van Dordrecht uit met macht en verjoegen de hertog van Brabant uit Zuidholland en sloegen hem veel volk af al tot Hertogenbosch toe en daar schoten ze dat vuur in en deden grote schaden en dreven roof, die groot was, uit Brabant. In het jaar van onze heer 1318 werd eerst gans opgesteld te Den Bosch in sint Jans kerk die voorname broederschap van ons lieve Vrouw, de moeder Gods, welke broederschap geconfirmeerd is van verschillende pausen die daartoe grote aflaten gegeven hebben, naar uitwijzen van hun bullen daartoe uitgegeven. In ditzelfde jaar heeft hertog Ian van Brabant een mandement gegeven die men noemt het charter van Kortenberg, waaronder alles in staat dat niemand wie hij is enig laken verkopen of uit snijden zal, hij is in het gilde of ambacht van de droogscheerders. [44] Item, dat niemand verkopen mag laken dan op een zekere plaats daartoe geordineerd van de hertog, tenzij dat hij poorter ia. Item, hij heeft gegund de poorters van Den Bosch dat ze in hun huizen alzo vrij zijn alsof ze in kerken of gewijde plaatsen waren en als hun deuren en naaste vensters gesloten zijn zo mag de schout die poorter in zijn huis noch vangen noch spannen of geweldig uit het huis halen. Item, da men geen getuigenis ontvangen zal op het stadhuis tegen een wettige poorter van Den Bosch. Item, dat een poorter van Den Bosch niemands slaaf of eigen zal wezen, maar zal vrij en frank genieten van de privilegies van de stad, In dit jaar van 1323 heeft hertog Ian van Brabant de stad van Den Bosch de weekmarkt verleend zodat iedereen wie hij is tot de markt komt en vrij en frank wezen zal zonder enige arrestatie van woensdags af na middag tot vrijdag toe voor noen. In dit haar [1328] werden eerst twee kerkmeesters van sint Ian gezet, te weten, Jacob van Zuilekom en Helias, droogscheerder. In dit jaar van 1328 op de zevenden dag in juli hebben die van Den Bosch ter neder geworpen een fort of roofhuis buiten Heusden in Elshout en daarna in het jaar 1440 werd op diezelfde plaats gefundeerd een klooster geheten de Donk van sint Bernardus orde. [45] In dit jaar [1330] heeft hertog Ian van Brabant gegeven dat mooie privilegie van de ingebed de stad van Den Bosch. In dit jaar van [1335] heeft hertog Ian van Brabant geordineerd dat alle schepen van Den Bosch af en aan zullen gaan op Bamis dag en de afgaande schepen mogen binnen drie jaren geen schepen zijn. Item, hij heeft ingesteld en geordineerd dat niemand voortaan meer schepen mag wezen te Den Bosch, his is in Brabant geboren of hij heeft erfgoed in Brabant. In deze tijden [1352], vrijdag voor Palmzondag zijn de muren van de stad uitgegeven, behalve de erven niet te mogen vervreemden dan aan de poorters van deze stad. In het jaar van onze heer 1355 waren in dat grote gasthuis gezet zeven gesluierde nonnen met een klerk die altijd de zieken bijstand zouden geven die in hetzelfde gasthuis liggen en de bisschop van Luik, heer Ian van Erckel, had hun regel geschreven waarnaar ze leven zouden. |
Merckelike geschiedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartoghe Wenzel van Brabant en. vrouwe Ianne van Brabant, zyn huysvrouwe. Inden iare ons Heeren dusent ccc en. lvj werden ten Bosch als in een hooftstat van Braband ontfangen en. gehult [46] als hartoge en. hartoginne van Brabant, hartoge Wenzel en. vrou Ianne, daer zy oock hooclyck besconken waren vander stat, ende op die tyt gaf vrou Ianne als hartoginne die stat vanden Bosch, dat sy mogen vueren inder stat wapene iiij leewen mitten boome, dat welcke die ander steden van Brabant niet en hebben, ende doe die charte van incompste gegeven ende verleent. |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Wenzel van Brabant en vrouwe Johanna van Brabant, zijn huisvrouw. In het jaar van onze heer 1356 werden te Den Bosch als in een hoofdstad van Brabant ontvangen en gehuldigd [46] als hertog en hertogin van Brabant, hertog Wenzel en vrouw Johanna waar ze ook zeer begiftigd waren van de stad en op die tijd gaf vrouw Johanna als hertogin de stad van Den Bosch dat ze mogen voeren in het stadwapen 4 leeuwen met een boom, dat de andere steden van Brabant niet hebben en toen die charter van inkomst gegeven en verleend. |
Van dat clarisse clooster binnen Tsertogenbosch. Dat clooster van sinte Clara binnen der stat vanden Bosch is te voren geweest een borchte ofte een casteel, toebehoorende een rycke en. treffelick ioncker, genamt ioncker Geerlinck vanden Bosch, wiens gehoechnis noch onder hout die steenen brug, die over die Diese leet en. is geheiten die Geerlinxse brug, en. dese ioncker Geerlinck is gestorven sonder wettige geboort after te laten, ende soo quam dat slot op synen brueder, ioncker Ian van Hoorn, die op die tyt woonde in die huysinge, daer nu die verwer woont, tegen die Schilders poorte over, ende dese ioncker Ian van Huerne heeft van dat slot en. de huysinge gemaect een iouffrau clooster van Clarissen, assigneerende groote renten en. gueden om dat clooster te onderhouden. Int iaer ons Heeren dusent ccc lix op sinte Matheus dach is dat convent vanden Clarissen eerst begonnen en. is geworden een scerpe besloten clooster, ende die eerste Clarissen van dit convent waren gecomen wt dat Clarisse clooster tot Brussel. [47] In dese iare [1361] maecten die stat vanden Bosch en. die van Loven een aliancie en. een minlyck accoort, gelovende malcanderen by te staen en. behulpich te wesen myt live en. goet in allen noot saken en. wat den eenen of den anderen over quaem. Op dese tyt woonden tot Tsertogenbosch een borger genaemt Adam van Mierd, die welcke een scriver was in die scryff camer, ende daer na werdt hy secretaris vander stat, en. hy werdt alsoo ryck, dat hy en. syn huysvrou elck een gasthuys fundeerde: dat manne gasthuys, dat hy fundeerde, was genaemt her Daems gasthuys by sinte Barbere cappelle en. nu staet in die Schilders straet over die Geerlinxe brug: ende dat gasthuys van die vrouwen staet by der heeren kelder op die Papen huls. Daer nae als die vrouwe gestorven was, soo werdt dese Dame prister en. wert pastoor van sint Ians kerck, en. doen arbeyden hy alsoo lang mit groote costen, dat in sint Ians kerck een collegie en. canonizye quam, daer hy eerste deken was. In desen iaere [1366] werdt gefundeert in sint Ians kercke die canonizie van xxx canoniken, mids toedoen en. solicitacie van heer Adam van Mierd, doen pastoor vander kercken; ende heer Ian van Arckel, biscop van Luyck, scelde den canoniken quyt alle recht en. iurisdictie, die hy tot die canonizie hadde en. maectese exempt, en. aldus staen die canoniken onder den paeus van Roomen sonder middel. Inden iare ons Heeren dusent ccc en. lxx werdt die [48] meyerye van Oosterwyck gelost by dese stat van Tsertogenbosch voor iij dusent en. iiijo oude scilden, die de stat op haer selven gefineert hadde. In dat selve iaer gaf vrou Ianne, die hartoginne van Brabant, den poorters vanden Bosch, dat sy mogen iagen mit honden en. vangen alle Brabant dore hasen, conynen, vossen, wolven etc., wtgenomen in bossen of in warande, die sy ongemoet laeten moeten. In dit iaer [1373] waren groote fundatoors en. promotoer heer Adolff, biscop van Luyck, heer Adam, pastoor vanden Bosch, en. Gerit van Uden. In dit iaer [1379] Sondaechs nae Darthiendach is geordineert by heer Richalt die Cock, scoutet vanden Bosch, datmen op die vonte, als men een kint heeft, niet meer geven en sal dan eenen ouden groot of geen cleynoden, ende desgelyckx op den eerste misse niet meer dan eenen ouden groot. Int iaer ons Heeren dusent ccc en. lxxx begonst men te eeren en. van grooter werden te houden dat beeldt van onser liever Vrouwen van miraculen in sint Ians kerck in die west syden biden toren, en. dede veel miraculen. [49] |
Van dat clarissenklooster binnen Hertogenbosch. Dat klooster van sint Clara binnen de stad van Den Bosch is tevoren geweest een burcht of een kasteel dat toebehoorde een rijke en voortreffelijke jonker, genaamd jonker Geerlinck van Den Bosch, wiens gedachtenis noch onderhoudt die stenen brug die over die Dieze legt en is geheten die Geerlingsebrug en deze jonker Geerlinck is gestorven zonder wettige geboorte achter te laten zo kwam dat slot op zijn broeder, jonker Ian van Hoorn, die op die tijd woonde in die behuizing waar nu de verver woont, tegenover de Schilders poort, en deze jonker Ian van Huerne heeft van dat slot en de behuizing gemaakt een juffrouw klooster van Clarissen, weest toe grote renten en goederen om dat klooster te onderhouden. In het jaar van onze heer 1359 op sint Mattheus dag is dat convent van de Clarissen eerst begonnen en is geworden een scherp besloten klooster en de eerste Clarissen van dit convent waren gekomen uit dat Clarisse klooster te Brussel. [47] In dit jaar [1361] maakten de stad van Den Bosch en die van Leuven een alliantie en een minlijk akkoord beloofden elkaar bij te staan en te wezen met lijf en goed in alle noodzaken wat de een of ander overkwam. Op deze tijd woonde tot Hertogenbosch een burger genaamd Adam van Mierd die een schrijver was in die schrijfkamer en daarna werd hij secretaris van de stad en hij werd alzo rijk zodat hij en zijn huisvrouw elk een gasthuis fundeerde: dat mannen gasthuis dat hij fundeerde, was genaamd heer Daems gasthuis bij sint Barbera kapel en nu staat in die Schilders straat tegenover de Geerlingsebrug: en dat gasthuis van de vrouwen staat bij de heren kelder op de Papen huls. Daarna toen die vrouw gestorven was zo werd deze Adam priester en werd pastoor van sint Ians kerk en toen werkte hij alzo lang met grote kosten zodat in sint Ians kerk een college en geestelijkheid kwam waarvan hij de eerste deken was. In dit jaar [1366] werd gefundeerd in sint Ians kerk de geestelijkheid van 30 kanunniken mits toedoen en sollicitatie van heer Adam van Mierd, toen pastoor van de kerk, en heer Ian van Arckel, bisschop van Luik, schold de kanunniken vrij van alle recht en jurisdictie die hij tot die geestelijkheid had en maakte ze vrij en aldus stonden de kanunniken onder de paus van Rome zonder bemiddeling. In het jaar van onze heer 1370 werd de [48] Meyere van Oisterwijk ingelost bij deze stad van Hertogenbosch voor 3400 oude schilden die de stad van zichzelf gefinancierd had. In datzelfde jaar gaf vrouw Johanna, de hertogin van Brabant, de poorters van Den Bosch dat ze mogen jagen met honden en vangen heel Brabant door hazen, konijnen, vossen, wolven etc., uitgezonderd in bossen of in jachtterreinen die ze ongemoeid moeten laten. In dit jaar [1373] waren grote stichters en promotors heer Adolff, bisschop van Luik, heer Adam, pastoor van Den Bosch, en Gerit van Uden. In dit jaar [1379] de zondag na Driekoningen is geordineerd bij heer Richalt de Cock, schout van Den Bosch, dat men op de vont als men een kind heeft niet meer geven zal dan een oude groot of geen kleinoden en desgelijks op de eerste misse niet meer dan een oude groot. In het jaar van onze heer 1380 begon men te eren en van grote waarde te houden dat beeld van onze lieve Vrouwe van mirakels in sint Jans kerk in de westzijde bij de toren en deed veel mirakels, [49] |
Merckelycke geschiedenis vanden Bosch in tyden van vrou Ianne, hartoginne van Brabant, weduwe. In desen scepen stoel [1384] heeft vrou Ianne verleent die stat vanden Bosch int gevalle dat gheen nieuwe scepenen werden geset, dat dan die oude scepenen setten mogen binnen viij dagen nieuwe scepenen. Inden iare ons Heeren dusent ccc en. lxxxvj is een groote dachvaert ten Bosch gehouden, om neder te leggen dat groote swaer oorloge, dat op handen was tussen vrou Ianne, hartoginne van Brabant, en. den hartoge van Geldre; en. tot dese dachvaert quamen veel groote heeren, daer tegenwordich waren die ambassatoers van den coninck van Vranckryck Philippus le hardi, hartoge van Bourgoindien, vrou Ianne, die hartoginne, hartoge Albrecht van Beyeren, grave van Hollant, hartoge Willem van Gulick en. van Gelre, en. meer andere groote heeren: ende daer werdt gesloten, dat die stat vande Grave soude bliven voordaen aen Brabant. Maer nae vertrecking en. afscyede van dese groote heeren wtter stat vanden Bosch, so heeft die hartoge van Gelre, midts hulpe vanden busscoppen van Colen, van Bremen, van Utrecht en. hartoge van Cleve, groote scade gedaen met rooven en. branden indie meyerye vanden Bosch ende voorts in Brabant. In dit iaer [1391], des Donredaechs voor Pinxten, heeft her Ian van Berlaer, heere van Helmont en. van [50] Keersbergen, gelooft der stat vanden Bosch haer rechte te onderhouden, en. daer niet tegen te doen en. daer inne der stat te hulpen te comen. Int selve iaer [1392] werdt vluchtich wt Hollant Wilhelmus, die grave van Oestervant, die doot gesteken hadde iouffrou Alyt van Poelgeest, een amye ofte boel van hartoge Albrecht van Beyeren, sinen vader: en. hartoge vervolchde synen sone seer, om te vangen, en. die grave Willem quam ten Bosch, daer hy eerlyck ontfangen en. onderhouden was een wyl tyts vandie heeren vander stat, ende namaels reisde die grave na Vranckryck en. scheide vanden Bosch mit groote dancbaerheyt. |
Opmerkelijke geschiedenis van Den Bosch in tijden van vrouw Johanna, hertogin van Brabant, weduwe. In deze schepen stoel [1384] heeft vrouw Johanna verleend de stad van Den Bosch in het geval dat er geen nieuwe schepenen werden gezet dat dan de oude schepenen zetten mogen binnen 8 dagen nieuwe schepenen. In het jaar van onze heer 1386 is een grote rechtszitting ten Bosch gehouden om neer te leggen die grote zware oorlog dat op handen was tussen vrouw Johanna, hertogin van Brabant, en de hertog van Gelre; en tot deze rechtszitting kwamen veel grote heren daar tegenwoordig waren die ambassadeurs van de koning van Frankrijk Filips le Hardi, hertog van Bourgondi, vrouw Johanna, de hertogin, hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, hertog Willem van Gulik en van Gelre en meer andere grote heren. En daar werd besloten dat de stad van Grave voortaan aan Brabant zou blijven. Maar na het vertrekken en afscheid van deze grote heren uit de stad Den Bosch zo heeft de hertog van Gelre, mits hulp van de bisschoppen van Keulen, van Bremen, van Utrecht en hertog van Kleef, grote schade gedaan met roven en branden in de meierij van Den Bosch en voorts in Brabant. In dit jaar [1391], des donderdag voor Pinksteren heeft heer Ian van Berlaer, heer van Helmond en van [50] Keerbergen, beloofd de stad Den Bosch hun recht te onderhouden en daar niets tegen te doen en daarin de stad te hulp te komen. In hetzelfde jaar [1392] vluchtte uit Holland Wilhelmus, de graaf van Oostervant die dood gestoken had juffrouw Alijt van Poelgeest, een vriendin of boel van hertog Albrecht van Beieren, zijn vader: en hertog vervolgde zeer zijn zoon en die graaf Willem kwam naar Den Bosch waar hij fatsoenlijk ontvangen en onderhouden was een tijdje van de heren van de stad en later reisde de graaf naar Frankrijk en scheidde van Den Bosch met grote dankbaarheid. |
In dit iaer [1397] was weder een swaer oerloge tussen die Brabanders en. Gelders, overmids eenen van tsertoghen van Geldre dienaren, die ten Bosch by iusticien gericht was, gheheyten Wouter van Overryn. Dese Wouter mit zynen hulperen droncken zynde, sloegen doot een van vrou Ianne dienaren, waerom hy gevangen wert en. onthooft; dies die hartoge van Gelre aen vrou Ianne ontsegge brieven sant, om dier sake voorsz., en. maecte hem sterck mit allen zyn hulperen en. ander groote heeren, die alle gader mit grooter macht in Brabant quamen. Dit vernemende vrou Ianne dede Tsertogenbosch mannen en. besetten mit haren volck, te weten, die drossert van Brabant, die heere van Parwys, van Diest, van Weesmael en. noch meer ander heeren; ende dese lieten den hartoge van Gelre passeren voorby den Bosch, want hy veel vrinden binnen der stat hadde, ende track [51] al voorby tot Oosterwyck, daer hy snachs logeerde: ende des anderen dages soo meynde hy die stat van Endoven in te nemen, mer die heeren, die ten Bosch lagen, hadden sonder vertrek ccc glavien daer gesonden, om die stat te bewaren, en. soo liet die hartoge die stat met vrede, beroovende en. bescadende dat arm lant volck. In dit iaer [1400] was ten Bosch groote sterft. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. iij wert dat huys vanden Bonafanten gefundeert en. gedoteert van eenen canonick geheiten heer Henrick Buck, daer hy tot behoeff en. alimentacie van thien iongeren sekere renten en. erfnis toe beset heeft, sonderling een schoon hoeve tot St. Oyenroy gelegen. Int selve iaer heeft vrou Ianne, die hartoginne, der stat vanden Bosch twee iaermerten verleent, waer af deerste is in die vasten, te weten, smaendachs na Dominica laetare, die andere is des anderen daechs na sinte Bartholomeus dach. In dit iaer is eerst gefundeert dat convent vanden Hulenborch, en. syn susteren vanden derden regel van sinte Franciscus; en. int iaer ons Heeren m cccc lix doen is dat clooster gereformeert en. sy leefden doen in goede reformatie. Daer na int iaer ons Heeren dusent ccccc en. drie, op die vier gecroonde martelaers dach, werdt dat convent een besloten clooster en. die susteren begonden te draghen swerte wielen. [52] In desen scepenstoel is verleent tprevilegium vanden signetten, den xxv dach in Septembri, soo sy dienen sullen. |
In dit jaar [1397] was er weer een zware oorlog tussen de Brabanders en Gelders vanwege een van de dienaren van de hertog van Gelre die te Den Bosch bij justitie berecht was, geheten Wouter van Overryn. Deze Wouter met zijn helpers was dronken en sloegen dood een van vrouw Johanna dienaren waarom hi gevangen werd en onthoofd; dus de hertog van Gelre zond aan vrouw Johanna ontzeg brieven om die zaak voorschreven en maakte hem sterk met al zijn helpers en andere grote heren die allemaal met grote macht in Brabant kwamen. Dit vernam vrouw Johanna en liet Hertogenbosch bemannen en bezetten met haar volk, te weten, de drost van Brabant, de heer van Perwijs, van Diest, van Weesmael en noch meer ander heren; en dezen lieten de hertog van Gelre passeren voorbij Den Bosch, want hij had veel vrienden in de stad, en trok [51] al voorbij tot Oosterwijk waar hij Գ nachts logeerde: en de volgende dag zo meende hij de stad van Eindhoven in te nemen, maar de heren die te Den Bosch lagen hadden zonder uitstel 300 lansen daar gezonden om de stad te bewaren en zo liet de hertog de stad met vrede, beroofde en beschadigde dat arme landsvolk. In dit jaar [1400] was te Den Bosch grote sterfte. In het jaar van onze heer 1403 werd dat huis van de Bonnefanten gefundeerd en begiftigd van een kanunnik geheten heer Hendrik Buck daar hij tot behoefte en alimentatie van tien jongeren zekere renten en erfenis toe bezet heeft, vooral een mooie hoeve tot St. Oedenrode gelegen. In hetzelfde jaar heeft vrouw Johanna, die hertogin, der stad van Den Bosch twee jaarmarkten verleend waarvan de eerste is in de vasten, te weten, maandag na Dominica laetare, de andere is de volgende dag na sint Bartholomeus dag. In dit jaar is eerst gefundeerd dat convent van de Hulenborch en zijn zusters van de derde regel van sint Franciscus; en in het jaar van onze heer1459 toen is dat klooster gereformeerd en ze leefden toen in goede reformatie. Daarna in het jaar van onze heer 1403 op die vier gecroonde martelaars dag werd dat convent een besloten klooster en die zusters begonnen zwarte kappen te dragen.[52] In deze schepenstoel is verleend het privilegie van de signetten, de 25ste dag van september zo ze dienen zullen. |
Merckelicke geschiedenis vander stat vanden Bosch in tyden van Anthony van Bourgondien, hartoge van Brabant. Int iaer ons Heeren m cccc en. vij quam hartich Anthonius van Brabant tot Tsertogenbosch en. werdt daer mit grooter eeren ontfanghen, en. des Saterdachs na Derthien dach so werdt hy gehult als hartoge van Brabant in die stat vanden Bosch. In dit iaer quam hartoch Anthonius wederom ten Bosch, nae Bamis dach, en. maecte groote apparaet en. gereescap, om te striden tegen den hartoge van Geldre, daer die stat vanden Bosch groote assistencie en. hulpe toe deden mit gewapent volck; mer daer na op sinte Severyns dach quam die hartoge van Gelre tot Empel by den Bosch, en. ontfinck daer syn leen van hartich Anthonis. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. ix, des anderen dages na sinte Mattys, was ten Bosch dat grootste water als ymant gesien heeft, en. veel dycken in gingen. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. x dede den donder veel scade aen sint Ians kerck en. in andere kercken. [53] |
Opmerkelijke geschiedenis van de stad van Den Bosch in tijden van Anthony van Bourgondi, hertog van Brabant. In het jaar van onze heer 1407 kwam hertog Anthonius van Brabant tot Hertogenbosch en werd daar met grote eer ontvangen en de zaterdag na Driekoningen dag zo werd hij gehuldigd als hertog van Brabant in de stad van Den Bosch. In dit jaar kwam hertog Anthonius wederom te Den Bosch na Bamis dag en maakte grote apparaten en gereedschap om te strijden tegen den hertog van Gelre, daar de stad van Den Bosch grote assistentie en hulp toe deed met gewapend volk; maar daarna op sint Severijn dag kwam de hertog van Gelre tot Empel bij Den Bosch en ontving daar zijn leen van hertog Anthonis. In het jaar van onze heer 1409 de volgende dag na sint Matthijs was te Den Bosch dat grootste water als iemand ooit gezien heeft en veel dijken braken door. In het jaar van onze heer 1410 deed de donder veel schade aan sint Jans kerk en in andere kerken. [53] |
Merckelycke geschiedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartoge Ian van Brabant die vierde. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xv wert gehult voor een hartoge van Brabant hartoch Ian die vierde. Dese hartoge heeft die stat vanden Bosch verleent veel schoone previlegien, alst seer wel blyckt int roey boeck, nu opt stathuys synde. Item dese hartoge Ian heeft ingestelt en. geordineert, dat niemant vrems oft van buyten comende, poorterscap ontfangen sal of eenige vryheyt der stat genieten sal, hy en moet oock wesen in die gilde van eenighe gesworen ambocht. Int iaer ons Heeren m cccc en. xviij, op sinte Peeter en. Pauwels dach, was ten Bosch eenen grooten brant. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xix, int beghin van die Meye, was een alsoo grooten brant, dat die Hintemer straet gans afbranden mit sint Ians kercke, en dese brant ginck eerst op int huys inden Valck. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xx was een groote dachvaert ten Bosch, om te vereenigen den hartoge van Brabant en. die hartoginne, daer groote viantschap tussen was, ende daer waren vergadert veel groote heeren en. prelaten wt Brabant en. wt Hollant. [54] Int iaer ons Heeren m cccc xxi was ten Bosch groote sterft. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xxv wert eerst begrepen en. gefundeert dat Frater huys. Inden iaere ons Heeren m cccc en. xxvij is eerst op gecomen die vergadering vanden susteren van Orten, te weten, opten Triniteyt by die plaetse daer nu die Cellebruders woonen, ende van daer gingen sy wonen op die plaetse daer sy noch syn, en. daer waren tsamen in dat clooster seven hondert susteren: ende want sy seer groote nering hadden mit linen laken te weven en. te vercoopen, soo wert hen die hantering van weven verboden; soe ghingen die helft wonen te Vucht op die plaetse daer die Chatusers nu wonen, daer sy haer hantering van linen laken deden, ende dese susteren stonden onder den pater en. mater en. tconvent vanden Bosch. Soo geboerdent, dat die susteren van Vucht wilden eenen pater en. een matr kiesen op haer selven en. scheiden vant clooster vanden Bosch, dat welck die susteren vanden Bosch int heymelick vernemende, soo hebben sy mit veel pleyten en. schuyten allen die susteren van Vucht mit allen den huysraet ten Bosch gebrocht en. is wederom een convent geworden. Dit geschiede int iaer van dusent cccc en. lxxiij, ende doen vercoften sy die plaets te Vucht om xiij hondert Andries gulden. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xxvj sterff hartoch Ian van Brabant die vierde en. syn bruder Philippus, [55] grave van sint Pol, wert na hem hartoge van Brabant, ende hy quam ten Bosch, daer hy gehult werdt, ende daer synde, zoo visiteerde hy der stat rechten en. previlegien, ende wat hem goet dochte dat liet hy in zyn vigoer wesen, ende wat hem onbequaem dochte dat bracht hy te niet, en. hy sterff int iaer van dusent cccc en. xxx. |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Ian van Brabant de vierde. In het jaar van onze heer 1415 werd gehuldigd voor een hertog van Brabant hertog Ian de vierde. Deze hertog heeft de stad van Den Bosch verleend veel mooie privilegies zoals het wel blijkt in het rode boek dat nu op het stadhuis is. Item, deze hertog Ian heeft ingesteld en geordineerd dat niemand vreemd of van buiten komende, poorterschap ontvangen zal of enige vrijheid der stad genieten zal, hij moet ook wezen in de gilde van enige gezworen ambacht. In het jaar van onze heer 1418 op sint Petrus en Paulus dag was ten Bosch een grote brand. In het jaar van onze heer 1419 in het begin van mei was een alzo grote brand zodat die Hinthamer straat gans afbranden met sint Jans kerk en deze brand ging eerst op in het huis in de Valck. In het jaar van onze heer 1420 was een grote rechtszitting ten Bosch om te verenigen de hertog van Brabant en de hertogin, daar grote vijandschap tussen was, en daar waren vergaderd veel grote heren en prelaten uit Brabant en uit Holland. [54] In het jaar van onze heer 1421 was te Den Bosch grote sterft. In het jaar van onze heer 1425 werd eerst begrepen en gefundeerd dat Fraterhuis. In het jaar van onze heer 1427 is eerst opgekomen die verzameling van de zusters van Orthen, te weten, op de Triniteit bij die plaats daar nu de Cellenbroeders wonen en vandaar gingen ze wonen op die plaats waar ze noch zijn en daar waren tezamen in dat klooster zeven honderd zusters: en omdat ze zeer grote nering hadden met linnen laken te weven en te verkopen zo werd hen die hantering van weven verboden; zo ging de helft wonen te Vucht op die plaatse daar de Kartuizers nu wonen waar ze hun hantering van linnen laken deden en deze zusters stonden onder de pater en mater en het convent van Den Bosch. Zo gebeurde het dat de zusters van Vucht een pater en een moeder wilden kiezen van zichzelf en scheiden van het klooster van Den Bosch, wat de zusters van Den Bosch in het heimelijk vernamen en zo hebben ze met veel pleiten en schuiten alle zusters van Vucht met al hun huisraad naar Den Bosch gebracht en is wederom een convent geworden. Dit geschiede in het jaar 1473 en toen verkochten ze die plaats te Vucht voor 1300 Andries guldens. In het jaar van onze heer 1426 stierf hertog Ian van Brabant de vierde en zijn broeder Filips, [55] graaf van st. Pol, werd na hem hertog van Brabant en hij kwam naar Den Bosch waar hij gehuldigd werd en toen hij daar was zo visiteerde hij de stad rechten en privilegies en wat hem goed dacht dat liet hij in kracht blijven en wat hij onbekwaam dacht dat bracht hij te niet en hij stierf in het jaar 1430. |
Merckelike geschiedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartich Philips van Bourgondien en. Brabant. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xxx wert die vrome hartoge van Bourgondien ontfanghen en. gehult tot Tsertogenbosch voor een lantsheere en. hartoge van Brabant. Omtrent dese tyt [1434] quamen die Cellebruders eerst ten Bosch wonen, ende sy woonden eerst tegen sint Iacops straet over, daer na quamen sy wonen inden Nootboom, alder naest die Geerlinxse brug opten Claren clooster syde, ende daer na quamen sy op den Triniteyt, daer sy noch woonen, ende dat clooster mitter kercke wert gewyt in die eere van die heylige Drivuldicheyt, en. daer om heet die plaetse noch op den Trieniteyt. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xxxiiij werdt den ordenen van sinte Brigitte gefundeert buyten Tsertogenbosch, dat welck synen oorspronck aldus hadde. Omtrent dese tyt was in Hollant op een borchte wonende een devote of machet, segge, een heilige vrouwe van grooter afcomst, genuemt vrou Mille van Campen. Dese werdt stadelyck nacht en. dach inwendelike vermaent en. beruert, om op dese plaetse daer dit clooster nu staet een clooster van sinte Brigitten orden te beginnen. Item op dese tyt was dese plaets lang te voren oock genuemt Coude water. Soo was die selve tyt daer woonachtig een ryck, goet en. God vreesende ackerman, genuemt Peter die Gorter, die welcke hielt veel bieyen, ende als hy by geval des avons oft des snachs na syn bieyen soude sien en. luysteren, soo hoorden hy tot verscheiden tyden in eenen van dien ymercorven alsoo suete melodie en. geluyt, niet gelyck den sanck der bieyen, soo dat hy niet versaet en conde worden dat te hooren, waerom dat hy dien ymercorf om keerden, ende als hyem wel besach, soo bevant hy, dat die bieyen daer binnen hadden gemaect een proper kercke en. twee verscheiden cloosteren, ende dat was recht op die plaetse daer nu dat hooge autaer staet. Item dese voorsz. Peter gaf dit stuck erfs totten clooster. Item die voorsz. vrouwe Mille van Campen quam daer en. nam raet mit desen man en. voort mit geleerde mannen, en. reisde om dese fundacie tot Roomen twee mael op haer selffs costen, mer het colegium van sint Ians ten Bosch wederstonden dat zoe lange als sy mochten. Nietteminne het hadde voort ganck, waerom die deken van sint Ians bekennende syn schult en. om daer alre bequamste betering voor te doen, soo heeft hy syn officie geresigneert [57] ende heeft hem selven in dit clooster geoffert en. is daer een monnick geworden en. namaels paeter en. confessoer, ende dese deken was genuemt her Peter Crom, en. daer werden brueders en. susteren gehaelt vuyt die stat van Bizonzie in Vranckryck, ende vrou Mille van Campen werdt daer die eerste abdisse en. vrouwe vanden clooster. |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Philips van Bourgondi en Brabant. In het jaar van onze heer 1430 werd die dappere hertog van Bourgondisch ontvangen en gehuldigd te Hertogenbosch voor een landsheer en hertog van Brabant. Omtrent deze tijd [1434] kwamen de Cellenbroeders eerst te Den Bosch wonen en ze woonden eerst tegenover sint Jacob straat, daarna kwamen ze wonen in de Nootboom, aller naast de Geerlingse brug op de Clara klooster zijde en daarna kwamen ze op dn Triniteit daar ze noch wonen en dat klooster met de kerk werd gewijd in de eer van de heilige Drievuldigheid en daarom heet die plaatse noch op de Triniteit. In het jaar van onze heer 1434 werd de orde van sint Brigitte gefundeerd buiten Hertogenbosch, dat zijn oorsprong aldus had. Omtrent deze tijd woonde in Holland op een burcht een devote of weduwe, zeg, een heilige vrouwe van grote afkomst, genoemd vrouw Mille van Kampen. Deze werd steeds nacht en dag inwendig vermaand en bewogen om op deze plaats daar dit klooster nu staat een klooster van sint Brigitte orde te beginnen. Item, op deze tijd was deze plaats lang tevoren ook genoemd Koude water. Zo woonde daar diezelfde tijd een rijke, goede en God vrezende akkerman, genoemd Peter die Gorter die hield veel bijen en toen hij bij toeval ճ avonds of ճ nachts zijn bijen zou zien en luisteren zo hoorde hij op verschillende tijden in een van die bijenkorven alzo liefelijke melodie en geluid, niet gelijk het zingen van de bijen zodat hij niet verzadigd kon worden dat te horen, waarom dat hij die bijenkorf om keerden en toen hij het goed bezag zo bevond hij dat die bijen daar binnen hadden gemaakt een proper kerk en twee verschillende kloosters en dat was recht op die plaats waar nu dat hoge altaar staat. Item, deze voorschreven Peter gaf dit stuc erf aan het klooster. Item, die voorschreven vrouwe Mille van Kampen kwam daar en nam raad aan deze man en voort mrt geleerde mannen en reisde om deze fundatie tot Rome tweemaal op haar eigen kosten, maar het college van sint Jan te Den Bosch weerstonden dat zo lang als ze mochten. Niettemin het had voortgang waarom de deken van sint Jan zijn schuld bekende en al daar allerbeste verbetering betering voor te doen zo heeft hij zijn officie geresigneerd [57] en heeft zichzelf in dit klooster geofferd en is daar een monnik geworden en later pater en belijder en deze deken was genoemd heer Peter Crom en daar werden broeders en zusters gehaald uit de stad van Besanon in Frankrijk en vrouw Mille van Kampen werd daar de eerste abdis en vrouwe van het klooster. |
Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xxxvj was ten Bosch eene swaren dieren tyt, mids welcke groote volck van honger bedorf door gebreck van coren en. van broot. In dit iaer begeerde hartoge Phillips van Bourgondien vandie stat van den Bosch een scatting van seven hondert gouden rydders, dat welcke de stat hem weygerde, daer nochtans die ander hooftsteden van Brabant hem alsulcx consenteerden, dat welcke die stat naemaels grootelyck opbrac, want die borgers en. die cooplieden met haer goeden rondsomme, waer dat sy quamen, gherasteert waren en. in die gevenckenis geset. In dit iaer [1439] was ten Bosch een groote swaer pestilencie, welcke sterfte duerde van dit iaer totten iaere van xlij. Die sterft was soo groot, dat die stat soo leech stont, dat dat gras in allen straten wassende was gelyck in campen en. velden. In dit iaere waren die Bogaerden eerst gereformeert, en. sy begonnen te dragen dat habyt dat sy noch tertyt dragende syn, want sy te voren droegen ronde covels als die brueders van Mechelen en. van Houtmeer noch [58] doen, ende doen lieten sy haer eyghen brueders priesters wyen, ende die ander vervolchden noch haer ambacht van weven en. Trapenieren. In desen scepen stoel [1440] voorscreven werdt geordineert, dat een ygelyck soude mogen copen en. wyn tappen binnen deser stat op synen thyns op die vyfste quaerte. In desen scepen stoel [1441] voorsz. wert gemaect den nieuwen dyck tusscen Orten en. den Bosch. Int iaer ons Heeren m cccc en. xlij is geordineert op die vismerct eene craene, om alle goet wt die Diese op die straete te brengen, ende een ordinancie gemaect wat men van craene gelt geven sal. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xlv was ten Bosch alsoo groote op water, dat alle die straten mit water bedect waren, ende men voer mit schuyten naer sint Ians kerck toe. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xlvij op ten sesten twentichsten dag Iuly, op sint Ians kerckhoff ten Bosch, wert gegoten die zielmis clock. Item in dit iaer groef men die Diese tot Engelen toe, en. doen wert getimmert den Boom daer die scepen door passeren om in die stat te comen. [59] |
In het jaar van onze heer 1436 was te Den Bosch een zware dure tijd, mits welke groot volk van honger bedierf door gebrek van koren en van brood. In dit jaar begeerde hertog Phillips van Bourgondië van de stad van Den Bosch een schatting van zevenhonderd gouden rijders die de stad hem weigerde waar nochtans de andere hoofdsteden van Brabant hem al zulks toestemden dat de stad later zeer opbrak want die burgers en de kooplieden met hun goederen rondom, waar dat ze kwamen, gearresteerd en in de gevangenis waren gezet. In dit jaar [1439] was te Den Bosch een grote zware pest en die sterfte duurde van dit jaar tot het jaar 52. Die sterfte was zo groot dat de stad zo leeg stond zodat het gras in alle straten groeide gelijk in kampen en velden. In dit jaar waren die Bogaarden eerst gereformeerd en ze begonnen te dragen dat habijt dat ze noch ter tijd dragende want tevoren droegen de ronde kappen zoals de broeders van Mechelen en van Houtmeer noch [58] doen en toen lieten ze hun eigen broeders priesters wijden en de anderen vervolgden noch hun ambacht van weven en lakens maken. In deze schepen stoel [1440] voorschreven werd geordineerd, dat iedereen zou mogen kopen en wijn tappen binnen deze stad op zijn accijns op de vijfde kwart. In deze schepen stoel [1441] voorschreven werd gemaakt de nieuwe dijk tussen Orthen en Den Bosch. In het jaar van onze heer 1443 is geordineerd op de vismarkt een kraan om alle goed uit de Dieze op die straat te brengen en een ordinantie gemaakt wat men van kraangeld geven zal. In het jaar van onze heer 1455 was te Den Bosch alzo groot hoog water zodat alle straten met water bedekt waren en men voer met schuiten naar sint Jans kerk toe. In het jaar van onze heer 1457 op de 26ste dag van juli werd op Janskerkhof te Den Bosch gegoten de zielmis klok. Item, in dit jaar groef men de Dieze te Engelen dicht en toen werd getimmerd den Boom daar de schepen door passeren om in de stad te komen. [59] |
Van tsusteren clooster after die tol brug. Dat convent van die susteren after die Tol brug was eerst gefundeert op ten Wynmolen berch by sint Iacops kercke, daer sy veel iaren gewoont hebben: mer doen die Regularissen susteren by die selve plaetse quamen wonen en. noch woonachtig syn, doen hebben die susteren een plaetse gecocht over die Tol brug in den iare ons Heeren dusent cccc en. daer sy een clooster getimmert hebben en. daer nu woonachtig syn. Opten xxi-sten dach vanden Meye [1448], wesende den eersten Dynst dach van loken Passchen, wert eerst bestaen die nieuwe haven te maken buyten der stat Boem ter Mazen toe. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. xlix wert heer Ian van Erp voor syn brueder heere tot Boxtel. Int iaer van dusent cccc lj was der Vuchteren dyck gantschelyck volmaect ende gesteewicht. In dit iaer van [1400] drienvyftich werdt die Geerlinxse brug gebreyt ende die stat rondsomme gegraven als behoort en. noot was ende allen dorpen ontbiedende; die van Lit en wouden niet graven, ende mids eene vonnisse der heeren scepenen most comen graven die scoutet mit den scepenen, mids previlegium die stat gegonnen van vrou Ianne. [60] In dit iaer [1459] op sint Ians Baptisten dach is dat convent vanden Hulenborch eerst gereformeert. Int iaer van dusent cccc en. lxiij, opten derthiensten dach in Iunio branden die stat vanden Bosch en. ontstack eerst in die Verwer straet omtrent den Bogarden clooster inden huze vanden Ketel, mids versumenis van eenen verwer; daer branden in den eersten dat raethuys en. die schryffcamer mit allen die prothocollen; item daer branden meer dan vier dusent husen mit veel cleederen, cleynoden, beesten en. bisondere mit alle veel menschen, alsoo dat die scade die daer gesciede werdt gestimeert over vyfhondert tonne gouts: daer nae allenxken werdt die stat wederom grootelyck verbeetert in neringe, in timmeragie, veel schoone, lustige en. plaisantelike huzen werden getimmert en. al mit harde dacken, soo wel om die ciragien als om den brant in toecommende tyden te scutten. Dit is den datum vanden brant der stat voorscreven: oCh bosCh! bosCh! sCreId nU, ghI Moet dragen LIden nU. IgneM dat bUsCo proCh! CrastIno tInCtor odULpho. In desen iaer [1464]is ten Bosch een hertelling geschiet. [61] |
Van de zusters klooster achter de tolbrug. Dat convent van de zusters achter de Tolbrug was eerst gefundeerd op de Windmolen berg bij Sint Jacobs kerk waar ze veel jaren gewoond hebben: maar toen de Regularissen zusters bij diezelfde plaatse kwamen wonen en noch wonen toen hebben de zusters een plaats gekocht over de Tolbrug in het jaar van onze heer 14 (?)waar ze een klooster getimmerd hebben en daar nu wonen. Op de 21ste dag van mei wat de eerste dinsdag was ven Beloken Pasen werd eerst bestaan die nieuwe haven te maken buiten de stadsboom ter Maas toe. In het jaar van onze heer 1449 werd heer Ian van Erp voor zijn broeder heer te Boxtel. In het jaar van 1451 was der Vughteren dijk gans volmaakt en gestenigd. In dit jaar van 14053 werd de Geerlings brug verbreed en de stad rondom gegraven zoals het behoort en nodig was en alle dorpen ontboden; die van Lith wilden niet graven en mits een vonnis der heren schepenen moest komen graven de schout met de schepenen, mits privilegie de stad gegund van vrouw Johanna. [60] In dit jaar [1459] op sint Johannes de Doper dag is dat convent van de Hulenborch eerst gereformeerd. In het jaar van 1463 op de 13de dag van juli brandde de stad van Den Bosch en ontstak eerst in die Verwer straat omtrent het Bogaarden klooster in het huis van de Ketel mits verzuim van de verver; daar brandde als eerste dat raadhuis en de schrijfkamer met alle protocollen; Item, daar brandde meer dan vier duizend huizen met veel kleren, kleinoden, beesten en vooral met veel mensen, alzo dat die schade die daar geschiedde werd geschat over vijfhonderd ton goud: daarna werd geleidelijk aan de stad weer zeer verbeterd in nering, in timmerwerk, veel mooi, lustige en plezierige huizen werden getimmerd en allen met harde daken zo wel om de sierlijkheid als om de brand in toekomende tijden te beschutten. Dit is de datum van de brand der stat voorschreven: Oh Bosch! Bosch! Schrei nu, ge Moet dragen Lijden nU. IgneM dat bUsCo proCh! CrastIno tInCtor odULpho. In dit jaar [1464]is te Den Bosch een hertelling geschied. [61] |
In dese tyden werdt dat clooster van die Cellesusteren, diemen nuemt die Swesteren, eerst gefundeert en. begonnen. Item in dese tyden [1465] heeft hartoghe Phillips, als landsheere van Brabant, verleent, dat voordaen geen cloosteren of die gheestelickheyt mogen erven ofte erff gueden coopen of oock aen sterven mogen of desgelycx. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. lxvj waren in dat convent van Bogaerden ten Bosch sesthien professy brueders, te weten, ses clercken en. thien leken, van welcke menichte vyff clercken waren en. seven leken brueders, die gereist zyn byden bisscop van Ludick, heer Lodevyck van Bourbon, en. hebben aen hem ootmoedelyck versocht, dat hy den prior generael vanden Cruysbrueders tot Hoeye daer toe brengen wilde, dat sy mochten staen onder die Cruysbrueders orden en. werden Cruysbrueders. Die Bogaerden brueders werden verhoort, ende daer quam die prior generael van Hoeye noch mit vier priors en. vier weerdige prelaten wt die stat van Luyck tot Tsertogenbosch, ende sy ontfingen die voorsz. Bogaerden totten orden vanden Cruysbrueders, te weten, brueder Aelbrecht van Hamont, brueder Henric van Zutphen en. brueder Lieven van Ravesteyn; ende brueder Aelbrecht wert gemaect die eerste prior. Daer nae is een grooten twist gevallen tussen die Cruysbrueders en. die noch Bogaerden bleven waren, wie dattet clooster behouden soude, daer veel prossessen van rechten en. gedingen om gevallen syn, mer die Cruysbrueders hebben geweken en. dat clooster vanden Bogaerden verlaten int iaer ons Heeren dusent cccc en. lxix, [62] opten sevenden dach in Decembri, ende hebben een scamel huys ingenomen omtrent die Mortel, daer sy schamelyck en. in grooter armoeden geseten hebben tot midden in die somer: soo hebben sy doen een stuck erfs begrepen ter plaetsen daer sy nu noch wonachtig syn, ende hebben daer begonnen te timmeren een nieuw convent mids believen vanden prinche vanden lande, die daer seer behulpich toe was, ende een vroom borger, genuemt Ian Monnix, mit andere goeden vrinden, ende die plaetse wert gecoft om dusent seshondert en. xiiij gouden Rynsgulden. Dit gesciede int iaer ons Heeren m cccc lxx, den vyfthiensten dach in Iulio, op den dach of hoochtyt Divisionis apostolorum. Omtrent dese tyt wert mit consent van hartoge Philips die veemerct vanden Bosch verset, te weten, nae sinte Severyns dach, dat welck men plach te houden des anderen dages nae sinte Lucas dach. |
In deze tijden werd dat klooster van die Cellenzusters die men noemt de Swesteren eerst gefundeerd en begonnen. Item, in deze tijden [1465] heeft hertog Phillips, als landsheer van Brabant, verleend dat voortaan geen kloosters of die geestelijkheid mogen erven of erfgoederen kopen of ook aan versterven mogen of desgelijks. In het jaar van onze heer duizend 1466 waren in dat convent van Bogaarden te Den Bosch zestien professie broeders, te weten, zes klerken en tien leken, van die menigte waren vijf klerken en zeven lekenbroeders die gereisd zijn naar de bisschop van Luik, heer Lodewijk van Bourbon, en hebben aan hem ootmoedig verzocht dat hij de prior generaal van de Kruisbroeders te Hoei daartoe brengen wilde dat ze mochten staan onder de Kruisbroeders orde en werden Kruisbroeders. Die Bogaarden broeders werden verhoord en daar kwam de prior generaal van Hoei noch met vier priors en vier waardige prelaten uit de stad van Luik tot Hertogenbosch en ze ontvingen die voorschreven Bogaarden tot de orde van de Kruisbroeders, te weten, broeder Aelbrecht van Hamont, broeder Henric van Zutphen en broeder Lieven van Ravestein; en broeder Aelbrecht werd gemaakt de eerste prior. Daarna is een grote twist gevallen tussen de Kruisbroeders en die noch Bogaarden gebleven waren wie dat het klooster behouden zou waar veel processen van rechten en gedingen om gevallen zijn, maar de Kruisbroeders zijn geweken en hebben dat klooster van de Bogaarden verlaten in het jaar van onze heer 1469 [62] op de zevende dag van december en hebben een schamel huis ingenomen omtrent de Mortel, waar ze armoedig en in grote armoede gezeten hebben tot midden in de zomer: zo hebben ze toen een stuk erf begrepen ter plaatsen daar ze nu noch wonen en zijn daar begonnen te timmeren een nieuw convent mits believen van de prins van de land die daar zeer behulpzaam toe was en een vrome burger genoemd Ian Monnix met andere goeden vrinden en die plaatse werd gekocht om duizend zeshonderd 14 gouden Rijnsgulden. Dit geschiede in het jaar van onze heer 1470 de 15de dag van juli op de hoogtijdag van de Apostel verdeling. Omtrent deze tijd werd met toestemming van hertog Philips die veemarkt van Den Bosch verzet, te weten, na sint Severijn dag dat men plag te houden de volgende dag na sint Lucas dag. |
Merckelycke geschiedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartoge Karel van Bourgondien en. Brabant. In desen tiden [1469] waren vergaedert opter stathuys meester Ian vander Straten, deken vanden cappitel, [63] Gozen Kemp en. heer Ian van Andel, canoniken, item Gozen Heym, Simon van Huesch, scepenen, Simon van Geel, gesworen der stat, item die priors vander Baseldonck, vander Prekers, van die Cruysbrueders, de Bogarde en. gardiaen van die Minderbrueders, ende in allen haer presencie werdt overdraghen en. geordineert een maniere hoe datmen altoes die processie lanx die stat onderhouden sal op een peene van hondert Engelsche nobels. In dit iaere van [1400] lxx wert hartich Art van Gelre door neersticheyt van Karel, hartoghe van Bourgondien, wtter gevenckenis gelaten, daer hy in geweest hadde ses iaeren opt slot van Buren, ende comende tot Tsertogenbosch wert hy daer feestelyck vanden poorteren mit veel toortsen in die stede gebracht, ende dede zyn gebet voor ons lieve Vrouwe in sint Ians kercke: ende van daer quam hy tot Hesdyn in Arthois tot hartoge Karel, dim mit grooter eeren en. vrintscappen ontfing. Omtrent dese iaere werdt begrepen dat clooster van sinte Geertruyt in die Orten straet en. zy waeren inden eersten prekerssen vanden dorden regel van sinte Dominicus; mer naemaels int iaer van dusent cccc en. xcvij namen die susteren van sinte Geertruyt den orden aen vanden regulieren en. werden regularissen, staende onder den regel van sinte Augustyn, ende tot dien convent waren geschict ses of seven susteren regularissen wt die stat van Maezeyck, die welcke dat clooster ofte convent [64] van sinte Geertruyt brachten in goede maniere van leven naer den orden vanden regulieren. Anno Domini millesimo cccc en. lxxiij, op sint Ioris avont, was een scermutsinghe tusscen die vanden Bosch, mit haren schoutet her Peter van Vertaignen, ende daer bleef niemant verslagen dan her Peeter voors. In dit iaer is gesciet een hartelling ten Bosch. In dit iaer sterff hartoge Art van Gelre, een groot liefhebber der stat vanden Bosch; hy was een Vrouwen brueder ten Bosch en. een oude scutter, ende hy wert begraven in die stat vande Grave en. syn hert en. ingewant wert ghebrocht ten Bosch en. eerelycke begraven int clooster van sinte Geertruyt op der susteren choore. Item het is aentemercken, dat in dese iaere [1474], want die heere vanden lande binnen die acht dagen van Bamis gheen heeren en ordineerde, hebben die oude heeren of scepenen ghecoren nieuwe scepenen, hier nu genuemt, ende Bertran Iansen, als diender van gruen roede, eeden hen lieden na previlegium vander stat. In dese tyden [1475] wert begrepen dat convent vanden Regularissen opten Wynmolenberch. [65] |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Karel van Bourgondië en Brabant. In deze tijden [1469] waren vergaderd op het stadhuis meester Ian van de Straten, deken van het kapittel, [63] Gozen Kemp en heer Ian van Andel, kununniken. Item, Gozen Heym, Simon van Huesch, schepenen, Simon van Geel, gezworenen der stad., Item, die priors van de Bazeldonk, van de Predikers, van die Kruisbroeders, de Bogaarden en gardiaan van de Minderbroeders en in al hun presentie werd overdragen en geordineerd een manier hoe dat men altijd die processie langs de stad onderhouden zal op een boete van honderd Engelse nobels. In dit jaar van 1470 werd hertog Art van Gelre door vlijt van Karel, hertog van Bourgondi, uit de gevangenis gelaten waarin hij zes jaar geweest was op het slot van Buren en kwam tot Hertogenbosch en werd daar feestelijke van de poorters met veel toortsen in die stad gebracht en deed zijn gebed voor ons lieve Vrouwe in sint Ians kerk: en vandaar kwam hij naar Hesdin in Artois tot hertog Karel die hem met grote eer en vriendschap ontving. Omtrent dit jaar werd begrepen dat klooster van sint Geertruid in de Orthen straat en ze waren eerst prekers van de derde regel van sint Dominicus; maar later in het jaar van 1497 namen de zusters van sint Geertruid de orden aan van de regulieren en werden Regularissen en staan onder de regel van sint Augustinus en tot dat convent waren geschikt zes of zeven zusters Regularissen uit de stad van Maaseik die dat klooster of convent [64] van sint Geertruid brachten in goede manier van leven naar de orde van de regulieren. Anno Domini 1473 op sint Joris avond was een schermutseling tussen die van Den Bosch met hun schout heer Peter van Vertaignen en daar bleef niemand verslagen dan heer Peeter voorschreven. In dit jaar is geschied een hertelling te Den Bosch. In dit jaar stierf hertog Art van Gelre, een groot liefhebber der stad van Den Bosch; hij was een Vrouwen broeder te Den Bosch en een oude schutter en hij werd begraven in de stad van de Grave en zijn hart en ingewand weert gebracht te Den Bosch en fatsoenlijk begraven in het klooster van sint Geertruis op het zusters koor. Item, het is op te merken dat in dit jaar [1474], want de heer van het land geen heren ordineerde binnen die acht dagen van Bamis, hebben de oude heren of schepenen gekozen nieuwe schepenen, hier nu genoemd en Bertran Iansen als dienaar van de groene roede, eden hen na privilegie van de stad. In deze tijden [1475] werd begrepen dat convent van de Regularissen op de Windmolenberg. [65] |
Merckelycke gesciedenis der stat vanden Bosch in tyden van vrou Marie ende Maximiliaen, haer man. In desen iaere [1476] was ten Bosch opten achthiensten dach inden Meert een groote verveerliken oploop onder die borgers tegen die heeren vander stat, ende dese opruere eynden eerst op den sessentwentichsten dach inden Meye: ende daer waren veel heeren gevangen inden oploop, te weten, Willem van Ghent, Ian van Berckel, Ian van Erp, Lucas Bock, Simon van Geel, Gozen vanden Heesacker en. Reynier vanden Hovel; ende desen heeren waren seer ongenadelyck getracteert: sy mosten alle dage geleyt waren als diefs en. straetroovers en. veel processen van rechten worden tegen hen gedaen, om haer lyf te nemen, mer mids behendelycke neersticheyt der heeren vanden hove, soo werden die heeren wtter gevenckenis gelaten, ende die borgers, die dit spel gehanteert hadden, werden selver namaels gedoot. In dit iaere [1477] heeft die stat vanden Bosch van noots weghen tegen die Gelderschen aen moeten nemen een orloge en. vete, welcke oorloge duerde omtrent drie iaeren: want die Gelderscen quamen in die meyery vanden Bosch en. beschadichden dat lant en. dorpen seer mit brant en. roven, mer die vanden Bosch wederstonden die Gelderscen vromelyck en. Matteerdense, want [66] sy togen over mit grooter macht int lant van Gelre en. deden daer veel scaden, rovende en. brandende. Int iaer ons Heeren dusent cccc en. lxxviij heeft die stat vanden Bosch belegen die stat vanden Grave mit veel eedelen en. stelden daer voor een blochuys, soo dat sy hen benamen provande en. vitalie, die hen van buyten comen mochte, soo dat die stat op wert gegeven mit den slot, ende die Grave wert te bewarens gegeven heer Cornelis van Bergen, die de stat besette met veele cloecke wapentuers. In dit iaer hadde die stat een neerlage tot Heel en. Driel omtrent die vasten. In desen iaer [1480] is geschiet een herttelling. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. lxxxi quam ten Bosch, mit grooten staet van groote heeren en. eedelen, Maximilianus, erdshartoge van Oostenryck, hartoge van Brabant, ende mit hem quamen inden eersten vrou Marie, die hartoginne, syn huysvrou, die grave van Romont, des hartogen sone van Savoyen en. een brueder vander coninginne van Vranckryck, Adulphus, myn heere van Ravesteyn, grave Engelbert van Nassou, Ioest Laleyng, stathouder van Hollant, grave Willem van Egmont. Die prinche Maximiliaen was geherbercht te Prekers int clooster, vrou Marie, die princesse, was ghelogeert mit haren sone, die ionge prinche Philippus, totten susteren van Orten. Op die selve tide soo heeft Maximilianus, die prinche, [67] geordineert en. ingeset die vermeerde en. triumphelike feeste vander orden vanden gulden Vliesch in die stat vanden Bosch, ten welcker feeste en compareerden niet meer dan ses princhen vander oerden des gulden Vliesch, als: die grave van Romont, her Adolf van Ravesteyn, her Engbert van Nassau etc.; ende die ionge prinche Philippus, out wesende drie iaeren, wert by beveel des prinche, vanden heere van Ravesteyn ridder gemaect in die groote kercke van sint Ians kerck opt hooge autaer, ende dit geschiet wesende, wert hy mede aengenomen inder oerden vanden gulden Vliesch, ende op die selve tyt worde die grave Martyn van Polem en. heer Ian van Waeleyn, des heeren sone van Bergen aenden Zoom, mede in die selver oerden ontfangen. Die feeste vander oerdene geduerende was daer groote triumphe en. blyscap van tournieren en. ander ridderlycke feyten. |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van vrouw Marie en Maximiliaan, haar man. In dit jaar [1476] was te Den Bosch op de achttiende dag van maart een grote vervaarlijke oploop onder de burgers tegen de heren van de stad en deze oproer eindigde eerst op de 26ste dag van mei: en daar waren veel heren gevangen in de oploop, te weten, Willem van Ghent, Ian van Berckel, Ian van Erp, Lucas Bock, Simon van Geel, Gozen van de Heesacker en Reynier van de Hovel; en deze heren waren zeer ongenadig behandeld; ze moesten alle dagen geleid worden als dieven en straatrovers en veel processen van rechten worden tegen hen gedaan om hun lijf te nemen, maar mits handige vlijt der heren van de hof zo werden die heren uit de gevangenis gelaten en de burgers die dit spel gehanteerd hadden werden zelf later gedood. In dit aar [1477] heeft de stad van Den Bosch vanwege nood tegen de Geldersen aan moeten nemen een oorlog en vete, die oorlog duurde omtrent drie jaren: want die Geldersen kwamen in die meierij van Den Bosch en beschadigden dat land en dorpen zeer met brand en roven, maar die van Den Bosch weerstonden de Geldersen dapper en zetten ze mat want [66] ze trokken met grote macht in het land van Gelre en deden daar veel schaden, roofden en brandden. In het jaar van onze heer 1478 heeft de stad van Den Bosch belegerd de stad van de Grave met veel edelen en stelden daarvoor een blokhuis zodat ze gen benamen proviand de en voedsel die hen van buiten mocht komen, zodat de stad op werd gegeven met het slot en Grave werd te bewaren gegeven heer Cornelis van Bergen die de stad bezette met vele kloeke gewapenden. In dit jaar had de stad een nederlaag te Heel en Driel omtrent de vasten. In dis jaar [1480] is geschied een herttelling. In het jaar van onze heer 1481 kwam te Den Bosch met grote staat van grote heren en edelen Maximilian, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Brabant, en met hem kwamen als eerste vrouw Marie, de hertogin, zijn huisvrouw, ie grave van Romont, de zoon van de hertog van Savoie en een broeder van de koningin van Frankrijk, Adulphus, mijn heer van Ravestein, graaf Engelbert van Nassau, Joost van Lalaing, stathouder van Holland, graaf Willem van Egmond. Die prins Maximiliaan was geherbergd te Predikers in het klooster, vrouw Marie, de prinses, was gelogeerd met haar zoon de jonge prins Filips bij de zusters van Orthen. Op diezelfde tijd zo heeft Maximiliaan de prins [67] geordineerd en ingesteld die vergrootte en triomfantelijke feest van de orde van de gulden Vlies in de stad van Den Bosch, tot welk compareerden niet meer dan zes prinsen van de orde der gulden Vlies, als: de graaf van Romont, heer Adolf van Ravestein, heer Engbert van Nassau etc.; en die jonge prins Filips die drie jaar oud was werd op beveel der prins van de heer van Ravestein ridder gemaakt in de grote kerk van sint Ians kerk op het hoge altaar en toen dit geschied was werd hij mede aangenomen in de orde van het gulden Vlies en op diezelfde tijd werd de graaf Martyn van Polheim en heer Ian van Waeleyn, de zoon van de heer van Bergen aan de Zoom mede in diezelfde orde ontvangen. Dat feest van de orde gedurende was daar grote triomf en blijdschap van toernooien en ander ridderlijke feiten. |
Van dat prekers clooster tot Tsertogenbosch. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. lxxxiij op tsheylich Cruysedach Exaltacio, in September ofte Gaerstmaent, doen overste was als prior generael vanden gehelen oerden van die Prekers die eerweerdighe vader, doctoer inder gotheyt, brueder Silvius de Casseta van Panormen, ende prior provinciael was in dese Nederlanden brueder Iacobus Stubach, soo is dat clooster vanden Prekers gereformeert geweest tot Tsertogenbosch, daer toe behulpich en. teghenwordich waeren brueder Iacop Sprenger, prior vanden Prekers tot Colen, meester Brixius Florissoen, prior te Prekers tot Bruessel, die welcke doen gemaect was die eerste prior vande reformacie ten Bosch, en. dit convent heeft menich iaer gebleven in goede reformacie en. noch blivende is in een goet regiment in geestelycke en. titelike saken en. goede ordinancie, al soo een goet convent en. clooster toebehoort. In dit iaer [1484] wert ten Bosch dootgeslagen van eenen Hoochduytsce heere, myn heere Baltazar van Wolckesteyn, die een groot heere was in des princhen Maximilianus hoff. In desen iaere [1488] syn die steden van Brabant tegen een geweest, Bruessel en. Loven tegen Antwerpen en. Mechlen, mer Tsertogenbosch sat stille. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xci wert die capelle van sint Anthonis van nieuwes begrepen en. getimmert, ende die oude cappelle by die Bazeldonck poorte wert ontwyt en. daer af gemaect een borgers wooninge. Inden iaere van [1400] xci quam ten Bosch dat mael geldt eerst op. Inden iaere dusent cccc en. xcv wert dat silveren groot beelt van sint Ian gegoten en. gemaect te Colen in die stat, ende alst dat silveren beeldt al bereyt was, soo wert gheleet in een ydel wyn vat en. dat vat wert wederom becleet in een tonne ofte pyp wyns, vol wyns synde, en. soo wert dat silveren beelt sonder kennisse van straetroovers ofte snaphanen ten Bosch gebracht, ende [69] werdt voordaen op sekere dagen in die processie rondsomme gedragen. |
Van dat predikers klooster te Hertogenbosch. In het jaar van onze heer 1483 op de heilige Kruisdag Exaltatie in september of Garstmaand toen overste was als prior generale van de gehele orde van de Predikers die eerwaardige vader, doctor in de Godheid, broeder Silvius de Casseta van Panormen, en prior provinciaal was in deze Nederlanden broeder Jacobus Stubach, zo is dat klooster van de Predikers gereformeerd geweest te Hertogenbosch, waartoe behulpzaam en tegenwoordig waren broeder Jacob Sprenger, prior van de Predikers te Keulen, meester Brixius Florissoen, prior te Predikers te Brussel, die toen gemaakt werd de eerste prior van de reformatie te Den Bosch, en dit convent heeft menig jaar gebleven in goede reformatie en noch blijft in een goed regiment in geestelijke en tijdelijke zaken en goede ordinantie alzo een goed convent en klooster toebehoort. In dit jaar [1484] werd te Den Bosch doodgeslagen van een Hoogduitse heer, mijn heer Baltazar van Wolckesteyn, die een groot heer was in de hof van prins Maximiliaan. In dit jaar [1488] zijn de steden van Brabant tegen een geweest, Brussel en Leuven tegen Antwerpen en Mechelen, maar Hertogenbosch zat stil. In het jaar van onze heer 1491werd de kapel van sint Anthonis opnieuw begrepen en getimmerd en die oude kapel bij die Bazeldonk poort werd ontwijd en daarvan gemaakt een burgers woning. In het jaar van 1491 kwam te Den Bosch dat maal geld eerst op. In het jaar duizend 1495 werd dat zilveren grote beeld van sint Ian gegoten en gemaakt te Keulen in die stad en toen dat zilveren beeld geheel bereid was zo werd het gelegd in een leeg wijn vat en dat vat werd wederom bekleed in een ton of pijp wijn die vol was was en zo werd dat zilveren beeld zonder kennis van straatrovers of snaphanen (vrijbuiters) te Den Bosch gebracht en [69] werd voortaan op zekere dagen in de processie rondom gedragen. |
Merckelicke geschiedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartoge Philips van Brabant, coninc van Castillien. Inden iaere ons Heeren dusent cccc en. xcvj, opten derthiensten dach van December, quam ten Bosch die nieuwe prinche hartoge Philips, daer hy minnelyck en. vrindelycke mit grooter blyscappen ontfangen werdt, ende daer na opten vyfthiensten dach der selver maent gehult en. ontfangen werdt voor een hartoge van Brabant, in tegenwoordicheyt van synen heer vader Maximiliaen, den Roomscen coninck; die stat beschonck hem mit twee costelycke groote ossen mit silveren horens en twee voeder wyns; ende als die hulling gedaen was, soo reet die ionge prinche Phillippus nae sint Ianskerck toe, ende daer werdt doen gedoopt een Iode vanden deken van sint Ians, meester Ghysbert die Bie, in tegenwordicheyt van hartoch Philips, her Ian van Bergen en. Cornelis van Sevenbergeu en. andere groote heeren, die alle vuntpeters en. gevaders van desen verdoopte Iode waren, ende hem werdt eenen naem gegeven, te weten, Philips van sint Ian, die te voren genoemt was Iacop van Almaengien: mer die Iode en bleeff niet stantaftig en. viel weder van syn Kerstenheyt en. wert een Iode. [70] In dit iaere [1497] werdt den grontslach geleet mitten fundament vandie nieuwe wtlaten van sint Ians kercke, te weten, van sinte Achten outaer tot die vunte toe en. oock in die noortsyde. In desen iaere hebben die Gelderschen groote schade gedaen in die meyerye vanden Bosch, bisonder tot Oss en. Geffen, mer die hartoghe van Sassen, mids hulpe vander stat vanden Bosch, heeft dit swaerlicken gewrocken, bernende en. rovende en. veel meer schaden doende den Gelderschen en. hy creech Batenborch inne. Omtrent dese tyt wert gereformeert dat convent vanden Minderbrueders binnen den Bosch, mids hulpe vanden eerweerdigen pater minister, brueder Ian van Ponto. In dese iaere [1498] werdt die Diese in die stat gegraven. In dit iaere [1499] zyn gecoren die eerste ses mannen, regeerders vander penningen deser stat te ontfangen en. wt te geven, te weten, Dirck van Hedel, Henrick van Deventer, Gherit Moens, Aelbert Keteler, Ian Pynappel (mer dese twee storven ende in haer plaetsen waren gecoren meester Henric Pelgrom en. Wouter Bolx), Roelof Noppen. Rentmeesters: meester Frans Toelinc en. Ian Vrancken. In dit iaer [1500] wert ghewyt vanden suffragane van Ludick sinte Peeters kercke in die Orten straet. In dit iaere [1502] geviel een groote geschille en. twist tussen dat cappittel van sint Ians en. die regenten. [71] vander stat ter ocsuynen vande scatting, die de heeren vander stat eysten van dat capittel aengaende van haer gueden des capittels, ende die sake werdt op genomen en. in handen gestelt en. geloeft den cancelier van Brabant, item meester Ludovicus Roelant, meester Ian van Coudenborch, meester Roelant van Rontzele, alle raetsheeren van thof van Brabant, ende sy deden een vuytspraeck in deser forme: dat allen die goeden, die tcappittel allemosinis gewys toebehoeren of den beneficien aengaen, vry en. vranck sullen wesen en. exempt van alle schattingen, mer die goeden, renten en. erffenis, die gewoonlyck zyn geweest te staen tot exactien vanden iaere ons Heeren dusent cccc en. lxxij tot den iaere van dusent ccccc en. ij, sullen staen totter exactie en. scattinge als ander werlycke goeden; item daer wert doen gedetermineert en. gesloten inder vuytspraecke, dat die heeren vanden capittel mit haeren dienders en. capittelaers eenen bisonderen wyn kelder, om daer vuyt te tappen wyn en. dranck, sonder accisie, ende die kelder des capittels sal bliven gesloten staen van smergens af tot thien uren toe voor middach en. van n ure af tot vyf uren toe, endat die canoniken of die capittelaers gheenen wyn sullen mogen vercoopen, wyn of dranck, uten heeren kelder, eenige vremde persoone, het sy borger oft het sy wie hy is, die onder dat capittel van sint Ians niet en staet. [72] |
Opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Philips van Brabant, koning van Castilië. In het jaar van onze heer 1496 op de dertiende dag van december kwam te Den Bosch die nieuwe prins hertog Philips waar hij minlijk en vriendelijke met grote blijdschap ontvangen werd en daarna op de vijftiende dag van dezelfde maand gehuldigd en ontvangen werd voor een hertog van Brabant in tegenwoordigheid van zijn heer vader Maximiliaan, de Roomse koning; de stad beschonk hem met twee kostbare grote ossen met zilveren horens en twee voeder wijn; en toen de huldiging gedaan was zo reed de jonge prins Phillippus naar sint Jans kerk toe en daar werd toen gedoopt een Jood van de deken van sint Jan, meester Ghysbert de Bie, in tegenwoordigheid van hertog Philips, heer Ian van Bergen en Cornelis van Zevenbergen en andere grote heren die alle vontpeters en gevaders van deze verdoopte Jood waren en hem werd een naam gegeven, te weten, Philips van sint Ian, die te voren genoemd was Jacob van Allemagne: maar die Jood bleef niet standvastig en viel weer van zijn Christenheid en werd een Jood. [70] In dit jaar [1497] werd de grondslag gelegd met het fundament van die nieuwe uitlaten van sint Ians kerk, te weten, van sint Achten altaar tot de vont toe en ook in de noordzijde. In dit jaar hebben de Geldersen grote schade gedaan in de meierij van Den Bosch, vooral tot Oss en Geffen, maar de hertog van Sassen, mits hulp van de stad van Den Bosch, heeft dit zwaar gewroken en brandde en roofde en veel meer schade de Geldersen en hij kreeg Batenborch in. Omtrent deze tijd werd gereformeerd dat convent van de Minderbroeders binnen Den Bosch, mits hulp van de eerwaardige pater minister, broeder Ian van Ponto. In dit jaar [1498] werd de Dieze in de stad gegraven. In dit jaar [1499] zijn gekozen de eerste zes mannen, regeerders van de penningen deze stad te ontvangen en uit te geven, te weten, Dirck van Hedel, Hendrik van Deventer, Gherit Moens, Aelbert Keteler, Ian Pynappel (maar deze twee stierven en in hun plaatsen waren gekozen meester Henric Pelgrom en Wouter Bolx), Roelof Noppen. Rentmeesters: meester Frans Toelinc en Ian Vrancken. In dit jaar [1500] werd gewijd van de suffragane van Luik sint Peters kerk in de Orthen straat. In dit jaar [1502] geviel een groot geschil en twist tussen dat kapittel van sint Ians en de regenten [71]van de stad ter gelegenheid van de schatting die de heren van de stat eisten van dat kapittel aangaande van hun goederen van het kapittel en die zaak werd opgenomen en in handen gesteld en beloofd de kanselier van Brabant, Item, meester Ludovicus Roelant, meester Ian van Coudenborch, meester Roelant van Rontzele, allen raadsheren van de hof van Brabant, en ze deden een uitspraak in deze vorm: dat allen goederen die het kapittel aalmoezen vormig toebehoren of de beneficin aangaan vrij en frank zullen wezen en voorbeeld van alle schattingen, maar die goederen, renten en erfenis die gewoonlijk zijn geweest te staan tot belasting van het jaar van onze heer duizend 1472 tot het jaar 1502 zullen staan tot de belasting en schatting als andere wereldlijke goederen. Item, daar werd toen gedetermineerd en besloten in de uitspraak dat de heren van het kapittel met hun dienaars en kapittelaars een aparte wijnkelder, om daar uit te tappen wijn en drank zonder accijns en die kelder van het kapittel zal gesloten blijven staan van ճ morgens af tet tien uren toe voor middag en van n ure af tot vijf uur toe en dat de kanunniken of de kapittelaars geen wijn zullen mogen verkopen, wijn of drank uit de heren kelder enige vreemde personen, hetzij burger of hetzij wie hij is, die niet onder dat kapittel van sint Jan staat. [72] |
In dit iaere [1504], opten xxiiijen dach in Augusto, tussen x en. elff uren, was ten Bosch een erdbeving. In dit iaere quam ons prinche Philippus, coninck van Castillien, tot Tsertoghenbosch, om daer een apparaet en. bereitsel te maken van oerloge, en. daer vergaederden groot volck te voete en. te paerde, daer overste capiteynen af gemaect waren die heere van Vergy, wt Bourgondien, Cornelis, heer van Sevenbergen, en. syn swager Floris, heere van Yselsteyn en. grave van Bueren. Dit groot volck is wtten Bosch in Gelderlant getogen, rovende en. brandende, en. groote scade bedreven sy int lant, ende sy wonnen twee sloten Middelaer en. Hemert by Huesden, ende die prinche Philippus bleef ten Bosch liggen, want die winter aenstaende was, ende tot hem quam ten Bosch die keyser Maximilianus, syn vader, mit zyn nieuwe huysvrou, die keyserinne genaemt vrou Blancke Maria, des hartogen dochter van Milanen, ende sy wert gelogeert aen die merct, naest dat huys int Hart, te weten in Loey Beys huys, mer die keiser lach int clooster vanden Prekers. Noch quamen ten Bosch her Ian van Hoorn, bisscop van Ludick, hartoge Willem van Gulick, hartoge Ian van Cleve mit synen sone hartoge Ian; ende terwylen dese groote heeren ten Bosch lagen, soo werden daer gehanteert veel ridderlycke feyten van tornoeyen, van steec spelen, van batament spelen en. andere ghenuchlycke excercitatien van kaetsen, van dansen, van springen en. zulcx meer; ende als die winter over was, soo scheiden dese grooter heeren van malcanderen mit grooter vrintschappen en. elck reisde totten synen, ende coninck Phillippus reisde uten Bosch na tlant van Geldre en. van Boemel, en. daer nae tooch hy voor Arnhem, dat hem op gegeven wert. [73] Int iaer ons Heeren dusent ccccc en. vyff werden sekere dorpen vercoft in die meiery vanden Bosch tot behoeff vanden coninc van Castillien, onse prinche Philips, die nu tweedemael in Spaengien reisen wilde; ende inden eersten coft heer Cornelis van Sevenbergen Berlecom en. Schyndel, meester Ian van Vladeracken, heere van Geffen, cofte Nulant, heer Ian van Doerne, een domheere canonick tot sinte Lambert te Luyck, cofte Vlierden en. Bakel, Lambert Millinc, heer van Waelwyck cofte Vucht biden Bosch, heer Ian Bacx, ridder en. leechschoutet vanden Bosch, cofte Roesmaelen. In desen tyde fundeerde heer Ian Bacx voorschreven een clooster tot Roesmalen van Regularissen, dat welck men nu noemt sinte Annen borch, ende sommighe susteren wt den Wynmolenberch hebben den oerden vanden regulieren in dit clooster bestaen, ende heer Ian Bacx suster was die eerste mater of priorinne. In dit iaer [1506], den sesten dach in Novembri, stelde die stat vanden Bosch een lothery op, om wt haren commer te commen. Die groote loten waren ses silveren kannen, wert synde vjc Ryns gulden, en. xij schalen. In dit iaer [1507] werdt dat slot van Poeroeyen ingenomen op die groote costen vander stat vanden Bosch, ende die grave van Aenholt met die helfte vanden ambachte arbeiden soo lang, dat syt in cregen op den derden dach in Iunio, anno acht. [74] Daer nae opten xxvj dach in Iulio quam ten Bosch die keiser Maximiliaen, ende hem waren gesconken voor syn willecomheyten xij amen wyns en. daer toe hondert malder haveren. In desen scepen stoel [1510] in Iunio omtrent sint Ians geboorte, werdt Oeyen omgeworpen by die stat vanden Bosch. |
In dit jaar [1504] op de 24ste dag van augustus tussen 10 en 11 uur was te Den Bosch een aardbeving. In dit jaar kwam onze prins Filips, koning van Castili, tot Hertogenbosch om daar een apparaat en bereiding te maken van oorlog en daar verzamelde groot volk te voet en te paard waarvan de overste kapiteins gemaakt waren de heer van Vergy uit Bourgondi, Cornelis, heer van Zevenbergen, en zijn zwager Floris, heer van IJsselstein en graaf van Buren. Dit groot volk is uit Den Bosch in Gelderland getrokken rovend en brandend en ze bedreven grote schade in het land en ze wonnen twee sloten Middelaar en Hemert bij Heusden en prins Filips bleef te Den Bosch liggen want de winter was aanstaande en tot hem kwam te Den Bosch de keizer Maximilianus, zijn vader, met zijn nieuwe huisvrouw de keizerin genaamd vrouw Blanche Maria, de dochter van de hertog van Milaan en ze werd gelogeerd aan de markt, naast dat huis in het Hart, te weten in Loey Beys huiys, maar de keizer lag in het klooster van de Predikers. Noch kwamen te Den Bosch heer Ian van Hoorn, bisschop van Luik, hertog Willem van Gulik, hertog Ian van Kleef met zijn zoon hertog Ian; en ondertussen dat deze grote heren te Den Bosch lagen zo werden daar gehanteerd veel ridderlijke feiten van toernooien, van steek spelen, van toneel spelen en andere genoeglijke exercitie van kaatsen, van dansen, van springen en zulks meer; en toen de winter over was zo scheiden deze grote heren van elkaar met grote vriendschap en elk reisde tot de zijnen en koning Filip reisde uit Den Bosch naar het land van Gelre en van Bommel en daarna trok hij voor Arnhem dat hem opgegeven werd. [73] In het jaar van onze heer 1505 werden zekere dorpen verkocht in de meierij van Den Bosch tot behoefte van de koning van Castili, onze prins Philips, die nu voor de tweede maal in Spanje reizen wilde; en als eerste kocht heer Cornelis van Zevenbergen Berlikum en Schijndel, meester Ian van Vladeracken, heer van Geffen, kocht Nieuwland, heer Ian van Doerne, een domheer kanunnik te sint Lambert te Luik, kocht Vlierden en Bakel, Lambert Millinc, heer van Waalwijk, kocht Vucht bij Den Bosch, heer Ian Bacx, ridder en lage schout van Den Bosch, kocht Rosmalen. In deze tijd fundeerde heer Ian Bacx voorschreven een klooster te Rosmalen van Regularissen dat men nu noemt sint Annenborch, en sommige zusters uit de Windmolenberg hebben de orde van de regulieren in dit klooster bestaan, en heer Ian Bacx zuster was de eerste mater of priorin. In dit jaar [1506], de zesde dag van november stelde de stad van Den Bosch een loterij op om uit zijn kommer te komen. De grote loten waren zes zilveren kannen die waard waren 600 Rijns gulden, en 12 schalen. In dit jaar [1507] werd dat slot van Poederooien ingenomen op de grote kosten van de stad van Den Bosch en de graaf van Anholt met de helft van het ambacht arbeiden zo lang zodat ze het in kregen op de derde dag van juni anno acht. [74] Daarna op de 26ste dag in juli kwam te Den Bosch de keizer Maximiliaan en hem waren geschonken voor zijn welkom 12 amen wijn en daartoe honderd malder haver. In deze schepen stoel [1510] in juni omtrent sint Johannes geboorte werd Ooijen (kasteel Gansoijen bij Waalwijk) omgeworpen bij de stad van Den Bosch. |
Tot deser tide toe heeft die stat vanden Bosch veel gheluckighe voorspoet gehadt, ende zy waren seer van allen haer vianden ontsien, mer daer nae datmen elff begonste te scryven, soo wast al meest verdriet en. tegenspoet waer sy voort haer handen aenstaken tot deser tyt toe. Int iaer ons Heeren dusent ccccc en. thien was ten Bosch een groote dachvaert van staten van Brabant, daer hen te voren geleet wert op te brengen tot behoeff vanden nieuwen prinche, lxxxv dusent Rynsgulden, ende die steden consenteerden lxxm gulden, wtgenomen die borgers vanden Bosch, die gheensins consenteren wilden, pretenderende haer armoy en. groote costen, die sy gedaen hadden int oerloge van Poeroeyen, geschiet synde int iaer van achten: ende soo smelte die peticie des hoofs. Int iaer van [1500] elven werdt ten Bosch overdragen, dat soo wie eerst schepen wordt sal die stat geven [75] een serpentyn of een dobbel haecbusse, ende soo wie in eenige vanden gesworen ambochten binnen deser stat vanden Bosch meester wordt, geven sal een haecbusse, item soo wie een poorter vander stat wort, sal die stat geven ix stuvers, om salpeter te coopen. Omtrent desen tyde syn veel treffelicke cooplieden vanden Bosch en. ander steden van Brabant, comende wt die iaerlicxse mercten van Francfort, vanden Gelderscen gevangen en. aff geset en. binnen die stat van Gelre gebrocht, daer sy swaerlicke gepynnicht syn en. grootelyck haer rantsoen hebben moeten betaelen. Omtrent desen tide werdt die kermis vander stat, diemen altoes plach te houden Sondaechs na sint Ian, verset en. getransfereert opten Sondach nae ons lieve Vrou. Item in dit iaer van elve, in Iulio, quam ten Bosch vrou Margriet, keiser Maximilianus dochter, mit dusent en. vyfhondert Engelschen, ende daer werdt gemaect een wonderlicke groote apparaet van oerloge tegen die Geldersscen, ende dat gansche heire tooch voor Venloe, daer sy mennige storming voor deden, arbeidende zeer, om die stat te winnen, mer daer en quam niet aff, ende in dit beleech bleeff doot die heere van Bosschuyt, opperste capiteyn vande Engelschen, ende hy werdt gebrocht ten Bosch en. mit grooter eeren begraven in ons Vrou choor in die bruederschap voor dat altaer in sint Ians kerck. In dit iaer [1512], op den lesten dach in Ianuario, hebben die Ghelderschen voor dat cloosters poort [76] der susteren van Rossem vergadert geweest, om te coemen tegen die borgers vanden Bosch, want sy vernomen hadden van die verspiers, dat die vander stat wt trocken, en. daer waren vergadert xvijc voetknechten en. xl reysigers, en. sy hadden by haer vyff slangen; des anderen dages soo togen die borgers met veel huyslieden nae Bomel en. sy en hadden geen gescut, ende die Gelderschen vielen daer onder mit ganser macht, soo dat die Busschers die nederlage cregen, waer aff iijc gevangen en. te Boemel gebrocht [zijn], daer sy seer ommenschelyck gepynnicht waren, ende die ander worden sonder genade dootgeslagen. |
Tot deze tijd toe heeft de stad van Den Bosch veel gelukkige voorspoed gehad en ze waren zeer van al hun vijanden ontzien, maar daarna dat men elf begon te schrijven zo was het al meest verdriet en tegenspoet waar ze voort hun handen aanstaken tot deze tijd toe. In het jaar van onze heer 1510 was te Den Bosch een grote rechtszitting van staten van Brabant daar hen tevoren opgelegd werd op te brengen tot behoefte van de nieuwe prins,85 000 Rijnsgulden en die steden consenteerden 70 0000 gulden, uitgezonderd de burgers van Den Bosch die geenszins consenteren wilden, pretenderen hun armoede en grote kosten die ze gedaan hadden in de oorlog van Poederoijen die geschied was in het jaar acht: en zo smolt de petitie van het hof. In het jaar van 1511 werd te Den Bosch overeen gekomen dat zo wie eerst schepen wordt zal de stad geven [75] een serpentijn of een dubbele haakbus (Serpentijn of haakbus, serpentijn, een soort van klein kanon of zwaar geweer, dat op een vork (haak) werd gelegd, bij het afschieten) en zo wie in enige van de gezworen ambachten binnen deze stad van Den Bosch meester wordt geven zal een haakbus. Item, zo wie een poorter van de stad wordt zal de stad geven 9 stuivers om salpeter te kopen. Omtrent deze tijd zijn veel voortreffelijke kooplieden van Den Bosch en ander steden van Brabant die kwamen uit de jaarlijkse markt van Frankfurt van de Geldersen gevangen en afgezet en binnen de stad van Gelre gebracht waar ze zwaar gepijnigd werden en zeer hun rantsoen hebben moeten betalen. Omtrent deze tijd werd de kermis van de stad, die men altijd plag te houden zondag na Sint Johannes verzet en getransfereerd op de zondag na onze lieve Vrouw. Item, in dit jaar van 1511 in juli kwam te Den Bosch vrouw Margriet, de dochter van keizer Maximiliaan, met 1500 Engelsen en daar werd gemaakt een wonderlijk groot apparaat van oorlog tegen de Geldersen en dat hele leger trok voor Venlo waar ze menige bestorming voor deden en werkten zeer om de stad te winnen, maar daar kwam niets van en in dit beleg bleef dood de heer van Bosschuyt, opperste kapitein van de Engelsen en hij werd gebracht te Den Bosch en met grote eer begraven in ons Vrouwe koor in de broederschap voor dat altaar in sint Ians kerk. In dit jaar [1512], op de laatste dag van januari zijn de Geldersen voor de kloosters poort [76] der zusters van Rossem verzameld geweest om te komen tegen de burgers van Den Bosch, want ze hadden vernomen van die spionne, dat die van de stad uittrokken en daar waren verzameld 1700 voetknechten en 40 ruiters en ze hadden bij zich vijf slangen; (kanon met de voorkant van een slangenhoofd) de volgende dag zo trokken de burgers met veel huislieden naar Bommel en ze hadden geen geschut en die Geldersen vielen daar onder met hun ganse macht zodat die van Den Bosch de nederlaag kregen waarvan 300 gevangenen te Bommel gebracht zijn waar ze onmenselijk gepijnigd werden en de andere werden zonder genade doodgeslagen. |
Inden selven iaere, den xxv dach in September, syn tot Lit opten Ham overcomen die Geldersche, omtrent iiijc paerden en. xvc voetknechten, ende syn doen gecomen in die onverdingde dorpen, ende hebben gebrant inden eersten Hintem en. aldaer seven wynmolens, Orten, Schyndel en. die kercke aldaer, sint Oyenroey, Coevering, tot Heeze en. die kercke, Leend, Wetten, Nuenen, Stiphout, Gheldrop en. aldaer die kercke en. dat huys, en. syn wederom gereist nae Gelderlant op sinte Cosmas et Damianus dach. [77] Die keiser Maximilianus verhoorende den grooten nederlage en. schade vander stat, soo heeft hy gesonden brieven aen die stat seer troostelyck en. gheloefden hen bystant te doen tegen die Gelderschen, ende daer quamen ten Bosch twee hartogen van Bruynswyck, hartich Art en. hartich Erich, beide gebrueders, ende hartich Art lach thuys inden Engel en. hartich Erich lach thuys op Roeyenborch; ende nae een tyt van daghen togen sy in Gelderlant en. hebben grooten scade gedaen mit roven en. branden, ende daer nae syn sy wederom nae Hoochduytslant gereyst. In dit iaere [1513] werdt die nieuwe kercke vanden Swesteren eerst aengeleet. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. darthien werdt in sint Ians kerck ten Bosch geset aen die west syde by ons liever Vrouwe choore dat wonderlycke spel van dat oordeel Gods, dat welcke gemaect hadde een smit genaempt meester Peter Woutersoen, en. is nu vernaemt alle Kerstenryck doore. In dat selve iaere mosten die poorters vanden Bosch tolle geven inden lande van Gelre, niet tegenstaende dat die stat schoone previlegien van exemcien heft [78] In dit iaer [1515] quam die ionge nieuwe prinche, hartoch Karel, ten Bosch, ende hy werdt seer feestelyck ingehaelt vanden geestelicken staet en. vanden werlicken staet en hy werdt gelogeert in Cornelis van [Sevenberghenճ] huys by sint Ioris capel, ende vrou Mergriet, syn moeye, werdt gelogeert in heer Ian Bacx huys, dat nu is dat hoff van dաbdie van Tongerloe; ende des anderen dages op eenen Sondach, den xvsten dach in Iulio, ende daer wert gelt geworpen vanden payen, in summa xl gulden, ende die stat beschanck den prinche twee silveren stopen en. een silvere cop mit een dexsel, tsamen weert synde vjc Rynsgulden, item hem waren gegeven twee voeder wyns. |
In hetzelfde jaar, de 25ste dag van september, zijn tot Lith op de Ham overkomen de Geldersen, omtrent 400 paarden en 1500 voetknechten en zijn toen gekomen in de onverdingde (niet in het verdrag zijnde) dorpen, en hebben gebrand als eersten Hintham en aldaar zeven windmolens, Orthen, Schijndel en die kerk aldaar, sint Oedenrode, Coevering, tot Heeze en de kerk, Leende, Wetten, Nunen, Stiphout, Geldrop en aldaar die kerk en dat huis en zijn wederom gereisd naar Gelderland op sint Cosmas et Damianus dag. [77] Die keizer Maximiliaan hoorde de grote nederlaag en schade van de stad en zo heeft hij gezonden brieven aan de stad zeer vertroostend en beloofde hen bijstand te doen tegen die Geldersen en daar kwamen te Den Bosch twee hertogen van Braunschweig, hertog Art en hertog Erich, beide gebroeders, en hertog Art lag thuis in de Engel en hertog Erich lag thuis op Rodenborch; en na een tijd van dagen trokken ze in Gelderland en hebben grote schade gedaan met roven en branden en daarna zijn ze wederom naar Hoogduitsland gereisd. In dit jaar [1513] werd de nieuwe kerk van de Swesteren eerst aangelegd. In het jaar van onze heer 1513 werd in sint Ians kerk te Den Bosch gezet aan de westzijde bij onze lieve Vrouwe koor dat wonderlijke spel van dat oordeel Gods dat gemaakt had een smid genaamd meester Peter Woutersoen en wordt nu het hele Christenrijk door genoemd. In datzelfde jaar moesten de poorters van Den Bosch tol geven in het land van Gelre, niet tegenstaande dat de stad mooie privilegies van vrijheden had. [78] In dit jaar [1515] kwam die jonge nieuwe prins, hertog Karel, te Den Bosch en hij werd zeer feestelijk ingehaald van de geestelijke staat en van de wereldlijke staat en hij werd gelogeerd in Cornelis van Sevenberghenճ huis bij sint Joris kapel en vrouw Margriet, zijn tante, werd gelogeerd in heer Ian Bacx huis, dat is nu de hof van de abdij van Tongerlo; en de volgende dag op een zondag, de 15de dag in juli werd er geld geworpen van de pui, in somma 40 gulden en de stad schonk de prins twee zilveren stopen en een zilveren kop met een deksel, tezamen waren die waard 600 Rijnsgulden, Item, hem waren gegeven twee voeder wijn. |
Hier volgen nu nae die merckelicke gesciedenis der stat vanden Bosch in tyden van hartoge Karel. Int iaer van dusent ccccc en. xvj, mids dien dat die heeren van tcapittel van sint Ians vry wesende van allen liberteiten van wyn, bier accynse en. mael gelt van verscheiden vonnisse by den canceliere gewesen inden [79] cancellareye van Brabant tot Bruessel en. daer onder die ses mannen gecommiteert, die die tyt doen domineerde, wouden die heeren vanden capittel nemen haer liberteyt tot Bruessel, overmids ghifte en. gaven, en. daer over syn comen drie wagens wyns den capittel, en. dat die heeren vanden cappittel tegen wil en. danck mosten haeren wyn aen die merct doen vueren onder den Engel en. niet inden heeren kelder. Soo werden wtten hove geseynt tot Tsertoghenbosch sekere commissarissen by namen meester Anthonius Henskenshoet en. meester Lenaert Wersen, om informatie te nemen van en. opten abusen, die de gheestelicheyt in die stat ghebruycten in prejudicien der cynsen van bier en. van wyn, ende datmen bevant, datse op eenen iaer hadden gesleten hondert voeder wyns. In dit selve iaer begonsten die boumeesters deser stat vanden Bosch te leggen die muere opten Vuchteren dyck aen die syde ten Oeteren waert. Anno Domini millesimo ccccc en. xvj en. xvij regneerde ten Bosch een ververlycke siecte, genuemt pleuritis of die steect, daer mennich mensch af storff oft pestilencie geweest hadde, Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xvij geviel een groote tweedracht ten Bosch onder die canoniken tegen die stat, om der accynsen wil, die de canonicken niet geven en wilden, voort brengende haer previlegium, dat [80] sy hadden vercregen van Philips, coninc van Castillien, daer sy vry mede waren van allen accisen te geven. Dese gescille is soo verre gecomen, dat die stat heeft vast doen palen mit groote swaer houten die vorste Clare straet, daer en boven soo werdt eenen grooten yseren roestel geleet int beghinne vanden Papen huls, omtrent des choor dekens huys, op dat men geenen wyn inder heeren kelder soude mogen doen. Mar als dit al volbracht was, soo hebben die priesters met haeren knapen die groote sware posten wederom wtter eerden gewonnen en. die balcken om verre geworpen; doen isser een gebot gegaen lancx die stat, dat niemant op lyff en. op goet eenighe assistencie of bystant of hulp doen soude den capittel, om den wyn inden heeren kelder te doen, soo hebben die canoniken en. beneficiaten, die sterck en. vrom waren, ter wylen datmen dat wywater werp en. die hoghemisse gesongen werdt, haer choor cleederen wt getoghen en. haer tabbaerten mede en. hebben den wyn selver in die kelder gedaen, niet passende op den genen, die daer by stonden, en. sagent aen en. maecten veel rumoer. |
Hierna volgt nu die opmerkelijke geschiedenis der stad van Den Bosch in tijden van hertog Karel. In het jaar van 1516, mits dien dat de heren van het kapittel van sint Ians vrij waren van allen vrijheid van wijn, bier accijns en maal geld van verscheiden vonnissen bij de kanselier gewezen in de [79] kanselarij van Brabant tot Brussel en daaronder die zes mannen gecommitteerd die toentertijd domineerde wilden de heren van het kapittel nemen hun vrijheid te Brussel, overmits giften en gaven, en daar over zijn gekomen drie wagens wijn het kapittel en dat de heren van het kapittel tegen wil en dank moesten hun wijn naar de markt voeren onder de Engel en niet in de heren kelder. Zo werden uit de hof gezonden tot Hertogenbosch zekere commissarissen en bij namen meester Anthonius Henskenshoet en meester Lenaert Wersen om informatie te nemen van en op de misbruiken die de geestelijkheid in de stad gebruikten in inbreuk der accijns van bier en van wijn en dat men bevond dat ze in een jaar hadden gesleten honderd voeder wijn. In ditzelfde jaar begonnen die bouwmeesters van deze stad van Den Bosch te leggen de muur op de Vughterdijk aan de zijde ten Oeteren waart. Anno 1516 en 17 regeerde te Den Bosch een vervaarlijke ziekte, genoemd pleuritis of de steek daar menig mens van stierf of het de pest was geweest. In het jaar van onze heer 1517 geviel een grote tweedracht te Den Bosch onder die kanunniken tegen de stad vanwege de accijns die de kanunniken niet geven wilden, en brachten voort hun privilegie die [80] ze hadden verkregen van Philips, koning van Castilië, waarmee ze vrij waren van alle accijns te geven. Dit geschil is zo ver gekomen dat de stad heeft vast doen palen met grote zware houten de vo0rste Clara straat, daarboven zo werd een grote ijzeren rooster geleegd in het begin van de Papen huls, omtrent het koor van de dekens huis opdat men geen wijn in de heren kelder zou mogen doen. Maar toen dit alles volbracht was zo hebben de priesters met hun knapen die grote zware posten wederom uit de aarde gewonnen en de balken omver geworpen; toen is er een gebod gegaan langs de stad dat niemand op lijf en op goed enige assistentie of bijstand of hulp doen zou het kapittel om de wijn in de heren kelder te doen, zo hebben de kanunniken ende beneficie ontvingen die sterk en dapper waren, ter wijl dat men dat wijwater wierp en de hoogmis gezongen werd hun koor kleren uitgetrokken en hun tabbaard mede en hebben de wijn zelf in de kelder gedaan en niet pasten op diegenen die daarbij stonden en zagen het aan en maakten veel rumoer. |
In dit iaere van [1500] seventhiene soo werden die husen byden gasthuys heerens Adam van Mierd, dat doen stont by sinte Barberen capel, aff gebroecken, als vander Hekelen totten susteren moelen toe. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xviij werdt dat interdictum ofte cessie vanden biscop van Luyc ten Bosch geleet, door solicitatie vanden canonicken, ende het was in die vasten, ende allen die ghetiden en. missen [81] in sint Ianskerck die werden gedaen mit besloten deuren in die gherrukamer. Dit verdroot die stat seer, en. sy baden den grave van Nassau om een vyftich of tsestich ruters, en. die waren geleet inder canoniken huzen, gelovende haer door te draghen en. los en. vry te houden van allen scaden, die hen overcomen mochte van haren bedryff inder canoniken husen. Doen syn die ruters inder canoniken husen gecomen en. hebben op gesmeten die trisoren, cantoren, bottelryen, bierkelders, en. hebben sitten eten, drincken en. slumen nacht en. dach: daer boven hebben sy die gelaes wt gesmeten en. dinstmaechden en. knapen geslagen en. gestooten, alsoo dat die canoniken haer husen rumen mosten. Niet lange daer na werdt dit ghescil in handen op genomen ende beide die parthyen quamen in die stat van Cameryck, ende die sake van beide syden wel overhoort, soo wert daer gesloten, dat die heeren vanden capittel souden sjaers hebben veertich voeder wyns en. xij hondert tonnen biers, die sy gebruycken mochten sonder eenich accynse; item datmen die ydel vaten altoes meten sal in die Diese in tegenwordicheyt van twee canoniken, van twee schepenen of raetsheeren en. twee dekens vanden ambochten. Dit ende meer andere punten werden bezegelt en. swaerlick verpeent en. die nu noch scherpelick onderhouden worden. In desen tide werdt die Diese wederom op gegraven van Tveregat aff totten clooster vanden Clarissen en. voordaen vanden Minderbrueders clooster totter Hekelen [82] toe aen die plaets, ende allen die eerde werdt gevuert aender statmueren. In dit iaer soo hebben die ingesetene en. poorters vanden Bosch, van Huesden, van Breda, van sinte Gheertruydenberch tot haren vervolghe te hove aff gecregen die weeckmerct, die die van Waelwyck twee iaren hadden gehadt en. subreptivelick hadden vercregen. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xix, des Sondachs nae sinte Servaes, werdt ten Prekers ten Bosch ghehouden een provinciaele cappittel, daer tegenwordich waren x doctoren en. lxx vremde brueders, en. sy bleven daer ses daghen en. sy waren hoochlick besconken mit wynen van die stat en. van dat capittel, en. men hielter een schoon processie van deen poorte des cloosters totter ander poorte. Op die selve tyt werdt oock gehouden een generael capittel vanden Wilhelmiten op die Baseldonck. Opt die selve tide werdt gehouden general capittel vanden Bogaerden int clooster ten Bosch. |
In dit jaar van [1717 zo werden de huizen bij de gasthuis heren Adam van Mierd, dat toen stond bij sint Barbera kapel, afgebroken als van de Hekelen tot de zusters molen toe. In het jaar van onze heer 1518 werd dat interdict of cessie van de bisschop van Luik te Den Bosch geleid door sollicitatie van de kanunniken en het was in de vasten en alle getijden en missen [81] in sint Janskerk die werden gedaan met besloten deuren in de kleedkamer. Dit verdroot de stad zeer en ze baden den graaf van Nassau om een vijftig of zestig ruiters en die waren geleid in de huizen van de kanunniken beloofden hen door te dragen en los en vrij te houden van allen schaden die hen overkomen mocht van hun bedrijf in de huizen van de kanunniken. Toen zijn de ruiters in de huizen van de kanunniken gekomen en hebben opengesmeten de kasten, kantoren, bottelrijen, bierkelders en hebben zitten eten, drinken en sluimeren nacht en dag: daarboven hebben ze glazen er uit gesmeten en dienstmaagden en knapen geslagen en gestoten, alzo dat de kanunniken hun huizen ruimen moesten. Niet lang daarna werd dit geschil in handen opgenomen en beide partijen kamen in de stad Kamerijk en die zaak van beide zijden goed gehoord en zo werd daar besloten dat de heren van het kapittel zouden per jaar hebben veertig voeder wijn en 1200 tonnen bier die ze gebruiken mochten zonder enig accijns; Item, dat men die lege vaten altijd meten zal in de Dieze in tegenwoordigheid van twee kanunniken, van twee schepenen of raadsheren en twee dekens van de ambachten. Dit en meer andere punten werden bezegeld en zwaar bestraft en die nu noch scherp onderhouden worden. In deze tijd werd de Dieze wederom opgegraven van het verregat af tot het klooster van de Clarissen en voortaan van de Minderbroeders klooster tot de Hekelen [82] toe aan die plaat, en allen aarde werd gevoerd aan de stadsmuren. In dit jaar zo hebben de ingezetenen en poorters van Den Bosch, van Heusden, van Breda, van sint Geertruidenberg tot hun vervolg van het hof afgekregen de weekmarkt, die die van Waalwijk twee jaren hadden gehad en onrechtmatig hadden verkregen. In het jaar van onze heer 1519, de zondag na Sint Servaas, werd ten Predikers te Den Bosch gehouden een provinciale kapittel daar tegenwoordig waren 10 doctoren en 70 vreemde broeders ze bleven daar zes dagen en ze waren zeer goed beschonken met wijn van de stad en van dat kapittel en men hield er een mooie processie van de ene poort des kloosters tot de andere poort. Op diezelfde tijd werd ook gehouden een generaal kapittel van de Wilhelmieten op de Bazeldonk. Op diezelfde tijd werd gehouden generaal kapittel van de Bogaarden in het klooster te Den Bosch. |
In dit iaer geviel int capittel onder die canoniken een twiste om eenen nieuwen deken, want die eerweerdighe meester Alaert Baeliaert, oock deken vanden Bosch, nu gestorven was, soo en consten die canoniken niet accordeeren in die electie van een nieuwe deken. Die canonix proeven van meester Alart werdt gegeven eenen senger des nieuwen Roomsche conincx Karolus, genaemt heer Henric Santman, soo meynden dese Santman, dat hy die dekenscap mitter proeven tsamen besitten soude, en. hy [83] hadde gecregen beneplacitum regis Romanorum, dat welcke hy den canoniken thoonden. Die canoniken dit siende, waren bevreest en. mit goede beraet gaven sy haer stemmen den cardinael Willem van Enkenvoort, die oock canonic ten Bosch was, ende soo wasser Santman af van die dekenscap. Die cardinael heeft de dekenschap overgegeven sinen suster soene, heer Michiel van Enckenvoort, erdsdiaken van Kemplant en. heere van sinte Lambrecht tot Luyck: ende als dese meester Michiel een wyl tyts ten Bosch gewoont en. die dekenscap bedient hadde, soo ghaf hyt over aen een canonic genaemt meester Philippus De Spina, die de canonizie lange iaeren en. seer eerlycke geregeert heeft. In dit iaere quamen ten Bosch twelff hondert Overlansce voetknechten, ende sy werden in die borgers huysen geleet, om daer te blyven ter tyt dat die Roomsce coninck soude gaen liggen voor Aken, om die croon. Die Overlenders bedreven groote fortse en. overdaet den poorteren, en. al claechden die poorteren den heeren haren overlast, sy en werden niet verhoort en. mosten hen lyden. Sy lagen in die stat van Bosch kermis af tot aen die Garstmaent toe. Inden iaere ons Heeren [1500] xix was in Augusto alle dagen eenen stadigen regen, daer alsoo groote opwater af quam, dat allen die campen onder gingen, en. men most die haver wtten velde halen mit pleiten en. mit schuyten op groote costen. Inden iaere ons Heeren m ccccc [19], den xixsten dach in Augusto, woonden ten Bosch in die Verwer straet een capiteyn en. een cleyn persoon, genaemt cleyn Hendeling, [84] die welcke in verscheiden striden heeft geslagen tegen die vianden en. gevochten, alsoo dat die selve is geslagen ridder ende heeft op veel plaetsen geweest hooftman van veel voetknechten, ende hy heeft alsoo veel geldts gecregen, dat hy alle dagen in die stat vanden Bosch ginck int fluweel ende hadde een gouwe ketene om synen hals van Hungaers ducaten, en. is die selve gereden mit drie knechten, elck hebbende een suverlicke henxt onder hem, ende zyn gereden spaceren tot Hintem na middach, ende daer heeft een man van Dinter comende den selven cleyn Hendelinck doot gesteken. In dit iaer van [1500] xix heeft dat pont vanden ongemacten was gegauwen vj stuvers en. daer omtrent. Inden iaere van [1500] xix sterff ten Bosch die vermaerde, een wyl tyts coopman, genuemt Loy Beits. Hy hadde tweemael gheweest tot Iherusalem en. eens opten berch van Sinay, versuekende die heilige maget sinte Katheryn, ende hy bracht sommige reliquien mede van Sinay, als: olie, wol etc., die noch ten Bosch by sinte Catherynen autaer onderhouden en. verwaert worden. Syn sepulture is in sint Ians kercke voor theilich graft. In dit iaer [1520], op sint Ioris avont, syn geweest twee ionge boeven, diemen noch niet en kent, ende zyn gheclommen in die Ridder straet in een huys, ende hebben [85] daer vermoort eenen man in syn selfs huys, wesende eenen postey-backer, ende hebben hem gegeven twee of dry steken en. voort zyn kele halff aff gesneden ende doen hy doot was, hem een mes bebloet in syn hant gegeven, in manieren oft hy sy selven vermoort hadde, ende doen die keerse wt geblasen en. die doere toe getogen. |
In dit jaar geviel in het kapittel onder de kanunniken een twist om een nieuwe deken, want die eerwaardige meester Alaert Baeliaert, ook deken van Den Bosch, was nu gestorven en zo konden de kanunniken niet overeenkomen in die electie van een nieuwe deken. De kanunnik proeven van meester Alart werd gegeven een zanger der nieuwe Roomse koning Karel, genaamd heer Henric Santman, zo meende deze Santman, dat hij dat dekenschap met de proeven tezamen bezitten zou en hij [83] had gekregen het welbehagen van de Roomse koning dat hij de kanunniken toonde. De kanunniken die dit zagen waren bevreesd en met goed beraad gaven ze hun stemmen de kardinaal Willem van Enkenvoort, die ook kanunnik te Den Bosch was en zo was Santman af van dat dekenschap. De kardinaal heeft het dekenschap overgegeven de zoon van zijn zuster, heer Michiel van Enckenvoort, aartsdiaken van Kempenland en heer van sint Lambrecht te Luik: en toen deze meester Michiel een tijdje te Den Bosch gewoond en dat dekenschap bediend had zo gaf hij het over aan een kanunnik genaamd meester Filips De Spina die de canonici lange jaren en zeer fatsoenlijk geregeerd heeft. In dit jaar kwamen te Den Bosch 1200 buitenlandse voetknechten en ze werden in die burgers huizen geleid om daar te blijven tot de tijd dat de Roomse koning zou gaan liggen voor Aken om de kroon. Die buitenlanders bedreven grote kracht en overdaad de poorters en al klaagden de poorters de heren hun overlast, ze werden niet verhoord en moesten hen lijden, ze lagen in de stad van Den Bosch kermis af tot aan september toe. In het jaar van onze heer [1500] 19 was in augustus alle dagen een gestadige regen daar alzo groot hoog water van kwam zodat alle kampen onder gingen en men moest de haver uit het veld halen met pleiten en met schuiten op grote kosten. In het jaar van onze heer 1519, de 19de dag van augustus woonden te Den Bosch in die Verwer straat een kapitein en een klein persoon, genaamd klein Hendeling, [84] die in verscheiden strijden heeft geslagen tegen de vijanden en gevochten, alzo dat diezelfde ridder is geslagen en is op veel plaatsen geweest hoofdman van veel voetknechten en hij heeft alzo veel geld gekregen dat hij alle dagen ging in de stad van Den Bosch in het fluweel en had een gouden ketting om zijn hals van Hongaarse dukaten en diezelfde reed met drie knechten en elk had een zuivere hengst onder zich en zijn gereden vermaken tot Hintheim na de middag en daar heeft een man die van Dinther kwam diezelfde kleine Hendeling dood gestoken. In dit jaar van 1519 heeft dat pont van de ongemaakte was gedaan 6 stuivers en daar omtrent. In het jaar van 1519 stierf die vermaarde die een tijdje koopman was genoemd Loy Beits. Hij was tweemaal te Jeruzalem geweest en eens op de berg Sinaï, bezocht de heilige maagd Sint Catharina en hij bracht sommige relikwien mede van Sinai, als: olie, wol etc., die noch te Den Bosch bij sint Catharina altaar onderhouden en bewaard worden. Zijn tombe is in sint Ians kerk voor het heilige graf. In dit jaar [1520], op sint Joris avond zijn geweest twee jonge boeven die men noch niet kent en zijn geklommen in de Ridder straat in een huis en hebben [85] daar vermoord een man in zijn eigen huis die een pasteibakker was en hebben hem gegeven twee of drie steken en voort zijn keel half afgesneden en toen hij dood was hem een mes bebloed in zijn hand gegeven, in de manier of hij zichzelf vermoord had en toen de kaars uitgeblazen en de deur dicht getrokken. |
In dit iaer is begonnen te timmeren sinte Anne capel aen die gevangen poorte. In dit iaer, op Bosch kermis dach, was alden dach alsoo grooten onweer en. regen, dat die groote processie mitten omganck gans after bleef, mer des Maendach soo wert al verhaelt wat Sondaechs after bleven was. Inden iaere van [1500] xx heeft gheenen winter geweest mit allen noch voor noch nae, mer sjaers daer naer op onser lieven Vrouwen lichtmis dach wast alsoo grooten water, dat inden heiligen Geest des anderen dages niet gespynt en werdt, mer allen dat broot werdt mit pleyten gevuert aen die Maese, daer groot armoede was, ende die blockmeesters voeren mit karren, om broot, keese, boter en. spyse den armen al te seynden, want doen van groote noot was, ende om groote wynden, die doen waren, veel dycken onder liepen etc. Inden iaere ons Heeren m ccccc xx, op onser Vrouwen dach lichtmis is eerst verboden, datmen gheen toortyse mocht bernende hebben inder kercken van sint Ians, mer die precstoel stont buten der kercken voor die troudoer en. daer wydemen die kerssen, om datmen die kerck niet bederven en soude van den roock. [86] In dit iaer [1521], op die octave van assumptionis Marie, die coninc van Denemercken Christernus, die nu ten Bosch comen was, is gecomen in den heiligen Geest, om te sien twee groote bussen, die int gods huys lagen, en. voort ginck hy in des heiligen Geest bachuys, omtrent twee hueren na middach, ende hadde daer by hem x of xij van synen dienders, ende voort soo wert hy geleyt inden susteren clooster van Orten, dat welcke hy rondsomme bewandelde, en. hy dede allen die susteren mit paren beneven hem gaen en. hy verwonderde hem seer van die groote menichte der susteren, die doen in dat clooster was, en. hy was gelogeert en. noch mit hem een biscop in die Roey poorte in die Hintemer straet. Op sinte Bertholomeus dach heeft die selve coninck inden choore van sint Ians kerck die hoghe misse gehoort en. doen ghevolcht den heylige sacrament al mitten blooten hooft om die stat gaende, als gewoonlike gaet. In dit iaer werdt ten Bosch eenen swaren dieren tyt, want die coninck van Denemercken hadde die zee alsoo besloten, datter gheen coren wt Oostlant comen mochte. Een mud roggen goude v Rynsgulden, een malder boeckweyt xxx stuvers, een malder garsten xxx sts., een malder haveren xvj sts. en. alle dinghen daer nae wat etende waer was. |
In dit jaar is begonnen te timmeren sint Anna kapel aan de gevangen poort. In dit jaar, op Den Bosch kermis dag was de hele dag alzo groot onweer en regen zodat de grote processie met de omgang gans achter bleef, maar de maandag zo werd alles verhaald wat zaterdag achtergebleven was. In het jaar van 1520 is er geheel geen winter geweest noch voor noch na, maar het jaar daarna op onze lieve Vrouwen lichtmis dag wast alzo groot water dat in de heilige Geest de volgende dag niet met voedsel voorzien werd, maar al dat brood werd met pleiten gevoerd aan de Maas daar grote armoede was en de blokmeesters voeren met karren om brood, kaas, boter en spijs de armen al te zenden want het was toen zeer nodig en om grote winden die er toen waren liepen veel dijken onder etc. In het jaar van onze heer 1520 op onze Vrouwe dag lichtmis is eerst verboden dat men geen toortsen mocht branden hebben in de kerk van sint Ians, maar de preekstoel stond buiten de kerk voor de trouwdeur en daar wijdde men de kaarsen omdat men de kerk niet bederven zou van de rook. [86] In dit jaar [1521] op die octaaf van ten hemelopneming Maria is de koning van Denemarken Christernus, die nu te Den Bosch gekomen was, gekomen in de heilige Geest om te zien twee grote bussen (kanonnen) die in het godshuis lagen en voort ging hij in de heiligen Geest bakhuis omtrent twee uren na middag en had daar bij hem 10 of 12 van zijn dienaars en voort zo werd hij geleid in de zusteren klooster van Orthen dat hij rondom bewandelde en hij liet alle zusters met paren benevens hem gaan en hij verwonderde hem zeer van die grote menigte der zusters die toen in dat klooster was en hij was gelogeerd en noch met hem een bisschop in de Rode poort in de Hinthamer straat. Op sint Bartholomeus dag heeft diezelfde koning in het koor van sint Ians kerk die hoogmis gehoord en toen gevolgd het heilige sacrament al met het blote hoofd om de stad gaande, zoals het gewoonlijk gaat. In dit jaar werd het te Den Bosch een zware dure tijd want de koning van Denemarken had de zee alzo besloten, zodat er geen koren uit Oostland komen mocht. Een mud roggen gold 5 Rijnsgulden, een malder boekweit 30 stuivers, een malder gerst 30 stuivers, een malder haver 16 stuivers en alle dingen daarnaar wat eten waar was. |
In dit selve iaer, ten tweeden Sondach inden vasten, heeft men inder stat gehouden een generael processie mitten ambochten en. geestelicheyt, gelyck men helt op sint Ians dach ante portam latinam, mitten heiligen sacrament, voor ons nieuwe vader, die heilige paus gecoren meester Adrianus van Utert. Item in die selve vasten en was in die heel stat vanden Bosch niet te coope een vyghe. [87] Item in desen tyde hing die stroewisch wt den raethuys, want die pestilencie was die tyt opt stathuys. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xxi, op den eersten dach in Augusto, is bestaen wt te geven die lotery vanden Bosch, ende duerden wel xiiij dagen wt te geven nacht en. dach, ende waren in geleet c en. xm loten: dat loth drie stuver in gelt en. in restancie iij loten xx stuvers, en. werd eerst wt genomen den lesten dach in Iulio te drie hueren nae middach, duerende xvij dagen en. nachten. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xxi, op sinte Philips en. sint Iacops dach, was alsoo grooten water den heelen dach gevallen van smergens totten avont sonder op hauwen, dat het wiess des anderen dages iij trappen in die Diese. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xxij is vermaect die Visch brug, noch een groote steenen brug aenden heeren kelder en. een brug achter die fraters en. al om nieuwe straten gemaeckt. In dit iaer syn bestaen te doen decken die stat thorens achter die Tolbrug, ende is elcke clooster gegeven eenen thoren op haren cost te doen maecken en. te decken. In desen iaere in Augustus stelde die stat vanden Bosch een lothery op, om wt haren commer te commen: die groote loten waren ses silvere kannen werdt, synde seshondert Rynsgulden. Opten thiensten dach van December van desen iaere [88] werdt weder een dachvaert gehouden van die staten vanden lande van Brabant, daer tegenwordich waren die abt van sinte Bernart opt Scheldt buten Antwerpen, die abt van Tongerloe, die abt van sinte Geertruyt en. sommige baenroetsen en. andere groote heeren wt Brabant, ende opt stathuys werden geset cantoren mit silverwerck, wyn en. dranck, ende die zadelen en. cameren vanden raet huys was boven en. beneden rondsomme behanghen mit gruenen laken, ende daer werdt den staten van Brabant te voren gehouden, hoe veel dusenden die prelaten consenteerden te geven, ix dusent Rynsgulden; desgelycken die van Loven en. die van Antwerpen, mer die van Brussel en. die vanden Bosch en wilden nergens nae hooren, mer midts groote solicitacie, die daer om gedaen werdt vanden heeren, soo consenteerde die stat vanden Bosch vyff dusent gulden. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xxij hebben die executoren meester Alaert Baelaert, choor deken inder tyt der kercken van sint Ians, doen op graven omtrent beneden den preecstoel, die weleke begraven hadde geweest een iaer, en. is sonder consent der kerckmeesters weder in een nieuwe kiste begraven int hooch choor, alst nu blyct. Op den xxviij Novembris [1523], op sint Andries avont na den vesperen, is met processien inghehaelt den aflaet vanden heilighen sacrament staende in sint Anne capel en. mitten heeren vander stat alst behoort, mit oprigtinghe vanden cruyce en. vanen voorden choore vanden heiligen sacrament inder kercken van sint Ians, nae wtwysen der bullen. [89] |
In ditzelfde jaar, de tweed zondag in de vasten, heeft men in de stad gehouden een generale processie met de ambachten en geestelijkheid, gelijk men hield op sint Johannes dag voor de Latijnse poort met het heilige sacrament voor onze nieuwe vader de heilige paus gekozen meester Adrianus van Utrecht. Item, in diezelfde vasten was in de hele stad van Den Bosch niet te koop een vijg, dus niets. [87] Item, in deze tijd hing de strowis uit het raadhuis want die pest was die tijd op het stadhuis. In het jaar van onze heer 1521 op den eersten dag in augustus is bestaan uit te geven de loterij van Den Bosch en duurde wel 14 dagen uit te geven nacht en dag en waren in gelegd 1100 loten: dat lot drie stuivers in geld en in restant 3 loten 20 stuivers en werd eerst uit genomen de laatste dag in juli te drie uur na middag en duurde 17 dagen en nachten. In het jaar van onze heer 1521 op sint Filips en sint Jacobs dag was alzo groot water de hele dag gevallen van ճ morgens tot de avond zonder ophouden zodat het wies de volgende dag 3 trappen in de Dieze. In het jaar van onze heer 1522j is vermaakt de Vis brug, noch een grote stenen brug aan de heren kelder en een brug achter de fraters en alom nieuwe straten gemaakt. In dit jaar is bestaan te laten dekken de stad torens achter de Tolbrug en is elk klooster gegeven een toren op hun kosten te laten maken en te dekken. In dit jaar in augustus stelde de stad van Den Bosch een loterij op om uit zijn kommer te komen: die grote loten waren zes zilveren kannen waard, was 600 Rijnsgulden. Op de tiende dag van december van dit jaar [88] werd weer een rechtszitting gehouden van de staten van het land van Brabant daar tegenwoordig waren de abt van sint Bernardus op de Schelde buiten Antwerpen, de abt van Tongerlo, de abt van sint Geertruid en sommige baanderheren en andere grote heren uit Brabant en op het stadhuis werden gezet kantoren met zilverwerk, wijn en drank en de zadels en kamers van het raadhuis was boven en beneden rondom behangen met groen laken en daar werd de staten van Brabant tevoren gehouden hoeveel duizenden die prelaten consenteerden te geven, 9000 Rijnsgulden; desgelijks die van Leuven en die van Antwerpen, maar die van Brussel en die van Den Bosch wilden nergens naar horen, maar mits grote sollicitatie die daarom gedaan werd van de heren zo consenteerde de stad van Den Bosch vijf duizend gulden. In het jaar van onze heer 1522 is de executoir meester Alaert Baelaert, koordeken in de tijd van de kerk van sint Ians, laten opgraven omtrent beneden de preekstoel die begraven was geweest een jaar en is zonder consent der kerkmeesters weer in een nieuwe kist begraven in het hoge koor zoals het nu blijkt. Op de 28ste november [1523], op sint Andries avond na de vesper is met processie ingehaald de aflaat van de heilige sacrament die staat in sint Anna kapel en met de heren van de stad zoals het behoort met oprichting van het kruis en vanen voor het koor van het heilige sacrament in de kerk van sint Ians, naar uitwijzen der bullen. [89] |
In dit iaer, den xiiijsten dach inden Meert, heeft men eerst wert bestaen op te winden dat houtwerck totten nieuwen thoren voor dat hooch choore, om daer mede den thoren te maecken, en. een gheheel iaer lanck, om dat hout te bereiden, [dat] opten kerckhoff lagch. In dit iaer [1524], den tweesten dach inden Appril, is Ian Collaert, als bewaerder der stat van Tiel, mit vic voetknechten en. omtrent xxvj peerden comen tot Orten, omtrent vier hueren des smergens, en. heeft daer gehaelt eenen rooff van beesten en. veel husen gebrant, alsoo dat die stat wt is geweest niet meer dan met c peerden en. hondert voetknechten en. hebben daer die Gelderscen veel dooden gelaten en. veel gevangen, mer die borgers bleven in die stat. Hier nae Saterdaechs nae beloken Passcen, omtrent x hueren voor middach syn wtgetogen vier of vyff vaentkens knechten aengenomen vander stat, daer onder lagen omtrent ijm knechten, waer aff waren capiteynen Player, Frans Pels, Dirck Scram en. meer ander, waer by waren omtrent iijc peerden, en. togen nae Boemel, ende des Maendaechs daer nae gebrant Driel, Rossem, Herwerden. dat slot te Rossem, die steenen camer tot Driel, toebehoorende Ian Spirinck, die daer op doot bleef. Int selve iaer, tSaeterdaechs nae sinte Mattheus dach, is die bysscop van Utrecht, wesende des palsgraven brueder, mit iijc peerden ten Bosch gecomen al in [90] haer harnis, om na Utrecht te ryden en. possessie vanden bisdom te ontfangen. Item in dit iaer, nae Paesschen den derden Sondach, is ten Bosch provinciael capittel geweest van die Minderbrueders: daer waren ontrent ijc observanten. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. xxv, opten eersten Sondach inde vasten, heeft men ten Bosch een spul gespeelt vanden winter en. zomer. Int selve iaer, des Maendaechs nae Passchen, is gespeelt die passie mitten figuren en. by eenen Minderbrueder gepreect opten kerckhoff. Item des Woensdaechs nae Passchen is gespeelt die vereissenis ons Heeren opten kerckhoff. Item opten eersten dach inden Meye is gespeelt op die merct die legende van sint Iacop, apostel. |
In dit jaar, de 14de dag van maart heeft men eerst e maal bestaan op te winden dat houtwerk tot de nieuwe toren voor de hoge koor om daarmee de toren te maken en een geheel jaar lang om dat hout te bereiden dat op de kerkhof lag. In dit jaar [1524], de tweede dag van april, is Ian Collaert, als bewaarder der stad van Tiel, met 600 voetknechten en omtrent 26 paarden gekomen tot Orthen omtrent vier uur ճ morgens en heeft daar gehaald een roof van beesten en veel huizen verbrand, alzo dat de stad er uit is geweest met niet meer dan met 100 paarden en honderd voetknechten en daar hebben de Geldersen veel doden gelaten en veel gevangen, maar de burgers bleven in de stad. Hierna zaterdag na beloken Pasen omtrent 10 uur voor de middag zijn uitgetrokken vier of vijf vaantjes knechten aangenomen van de stad, daaronder lagen omtrent 2000 knechten waarvan kapiteins waren Player, Frans Pels, Dirck Scram en meer anderen waarbij waren omtrent 300 paarden en trokken naar Bommel en de maandag daarna verbrand Driel, Rossem, Heerewaarden dat slot te Rossem, de stenen kamer tot Driel, toebehorend aan Ian Spirinck die daarop dood bleef. In hetzelfde jaar, zaterdag na sint Mattheus dag is de bisschop van Utrecht, die de broeder was van de palsgraaf, met 300 paarden te Den Bosch gekomen allen in [90] hun harnas om naar Utrecht te rijden en bezit van het bisdom te ontvangen. Item, In dit jaar, na Pasen de derde zondag, is te Den Bosch provinciaal kapittel geweest van de Minderbroeders: daar waren omtrent200 observanten. In het jaar van onze heer 1525 op de eersten zondag in de vasten heeft men te Den Bosch een spel gespeeld van de winter en zomer. In hetzelfde jaar, de maandag na Pasen, is gespeeld die passie met de figuren en door een Minderbroeder gepreekt op het kerkhof. Item, de woensdag na Pasen is gespeeld de verrijzenis van onze heer op de kerkhof. Item, op de eerste dag van mei is gespeeld op de markt de legende van sint Jacob, apostel. |
In dit iaer, den negenthiensten dach in Iunio, syn vergadert int convent vanden Prekers in haeren bempt allen die ambachten mit haeren knechten, sluytende daer des tsavonts, want sommighe mannen cloosteren en. vrouwen binnen der stat, mitten selven dekenen en. ambochten hebben moeten geloven mede te contribueren in allen accynsen, gelyck werlycke personen, sonder die drie priors van Baseldonck, Chatusers en. Prekaers en. dat clooster vanden Couwater, alsoo sluytende en. eendrachtelick gelovende, datmen op die merct vergaederen solt elck in syn harnis oft mit synen geweere, treckende die clock op des heeren huys, ende alsoo seer wel gedroncken synde, commende inder nacht tusschen xij en. een hueren, mit bogen, bussen en. geweeren, lanternen voor [91] die doere hangende, en. hebben mit grooter fortsen op geslagen der Prekaren poorte, te weten, mit een molen karre in die straet staende, mit grooter macht op gestooten en. voorts allen doeren binnen den convent, sonder die kerck te quetsen, commende in die coken en. bier kelder, ende daer die bier vaten op geslagen wel vjc [man] sterck synde, ende boter, broot, bier, aldie visch en. kese etc. genomen en. gegeten en. dat andere wech geworpen; ende doen des smergens omtrent acht hueren gaende, sterck wesende x of xij hondert quade blote boeven, gingen voorts binnen den clooster vanden Bazeldonck, ende die poorten open vindende, hebben desgelyckx gedaen; vandaer syn sy gegaen met alle haere macht totten Chatusers, ende daer wesende metten selven gegeten en. gedroncken hebben, mer anders niet gedaen, want die prior des cloosters met den selven over quam. |
In dit jaar, den negentiende dag van juni zijn verzameld in het convent van de Predikers in hun beemd al die ambachten met hun knechten en sloten ‘s avonds de deur, want sommige mannen kloosters en vrouwen binnen de stad met dezelfde dekens en ambachten hebben moeten beloven mede te contribueren in allen accijnzen gelijk wereldlijke personen, zonder de drie priors van Bazeldonk, Kartuizers en Predikers en dat klooster van de Koudewater, alzo besloten ze eendrachtig en beloofden dat men op de markt verzamelen zou elk in zijn harnas of met zijn geweer en trekt aan de klok op het heren huis, en alzo zeer goed gedronken hebben komen ze in de nacht tussen 12 en 1 uur met bogen, bussen en geweren, lantarens voor [91] de deur hangen en hebben met grote kracht open geslagen de Predikanten poort, te weten, met een molen kar die in de straat stond, met grote macht open gestoten en voorts alle deuren binnen het convent, zonder de kerk te kwetsen, kwamen in de keuken en bier kelder en daar de bier vaten open geslagen wel 600 man sterk zijnde en boter, brood, bier, alle vis en kaas etc. genomen en gegeten en dat andere weg geworpen; en toen Գ morgens omtrent acht uren gingen ze en sterk waren 10 of 1200 kwade blote boeven, gingen voorts binnen het klooster van de Bazeldonk en vonden de poort open en hebben desgelijks gedaan; vandaar zijn ze gegaan met al hun macht naar de Kartuizers en toen ze daar waren en met die gegeten en gedronken, maar hebben niets anders gedaan want die prior der klooster kwam met die overeen. |
Daer nae in Iulio is gelegen heer Floris van Yselsteyn, tot Vucht, myn heere die audienchier Montmorancie mit meer andere heeren te peerde, een groot getal wesende, en. hebben daer by hen gehadt x of xjc voetknechten, bloter boeven en. wesende veel van onse landsaten, ende hebben daer inden naem des keisers gelegen door bevel van vrou Margrieten, bewaerder des landts, en. daer gelegen menigen dach, om te laten arresteren alle wagens commende van Antwerpen en. desgelycx, om [92] niet inde stat te comen: ende die poorten waren dach en. nacht gesloten staende, om die ruyters ende knechten wil. Aldus heeft die stat vanden Bosch groote scade geleden door haren ondersaten wil, die iij of iiij maelen inder nacht en. oock by dagen op die been hebben geweest mit haren gewere loopende op allen die mueren, die raethuys clock sonder oorlof treckende, ghebot slaende mit trommeling, dat alle borgeren souden comen in haer harnis op die merct, sterc wesende xvc persoonen en. meer, schietende mit bussen op die thorens, ende sonder orlof vanden heeren scepenen houdende op eenen Donredach, te weten, Donredaechs nae sinte Iacops dach, die poorten gesloten, datter gheen wagens binnen der stat comen mochten, en. hielden haer merct vanden rogge onder die wyntmolen; voort werden alle die gueden van onsen borgeren beslagen in Hollant en. tot Antwerpen, ende vrou Margriet lach menighen tyt tot Huesden, om alle commer der stat te doen, en. dat om groote sekere exessen, die ons borgers gedaen hadden, als sy seyde, te weten, dat sy den dekenen vander stat bescreven hadde te hove te comen en. dat sy niet comen en wilden; ten anderen, dat sy die raethuys clock wt hen selven getogen hadden, makende inder nacht eenen grooten oploop en. vergadering; noch dat sy hebben sonder orloff doen slaen geboden mitter trommeling, gebiedende op lyff en. op goet by een te comen; noch dat sy mit groote fortsen hebben op geslagen die cloosteren; dat sy die sleutelen vander stat hebben genomen wt die handen van die gruen roeyen en. gegeven wiet hen geliefde. Alsoo hebben ons heeren vander stat dekenen van ambochten en. die secretarissen moeten varen mit drie wagens tot Vucht en. tot Huesden op verscheiden [93] iden, om aldaer den peys te maken mit vrou Margriet voor die exessen, die veel onverlaten boeven inder stat gemaect hebben, dat welck der stat gecost heeft veel dusenden gulden voor die remissie, ende die heeren vander stat mitten dekenen hebben moeten comen in eenen crinck, gemaect vanden gemeynen borgeren, op die merct aen dat vrouwen huysken wel vergaedert synde over xxvc: aldaer moeten comen mitten blooten hoofden, eerst en. aldaer moetten seggen alle wes geschiet is int hoff by vrou Margriet, den heere van Hoochstraten, die grave van Bueren, mit meer ander heeren, doende aldaer haer rappoort en. antwoort; inden lesten moeten zy heeren sluyten mitten dekens, dat sy gheen composicie van remissie maken en souden, sonder weten der gemeynten, ende in alle te hebben eerst remissie vanden hove voor alle saken van onwilligen, die de exesse gedaen hebben, ende dat den selven gelovenden voor scepenen en. schoutet; ende alsoo daer nae syn ons Heeren vander stat mitten dekenen vanden ambochten eens deels getogen tot Huesden by vrou Margriet te paerde en. te wagene, om haer een pays te maken, ende daer nae vyff reisen tot Vucht by den grave van Bueren, by den audenchier, by den president van Mechelen, die welcke macht hadden van vrou Margriet. Daer nae den vyfsten dach in Augusto soo is vrou Margriet mitten tresorier, mitten grave van Bueren en den audenchier, mit veel andere heeren gecomen ten Bosch ende doen hebben ons heeren vanden raet buyten den lesten boom op haer knyen moeten vallen, tertyt toe dat ons genadige vrouwe bewees teeken: ԓtaet op voor die misdaet vander gemeynte,ՠ[94] ende aen die Pickepoort die dekenen vanden ambachten mit veel ander goede mannen omtrent c en. l, elck gaende mit een bernende toortse en. daer mede gaende al int swaert gecleet, ongegort tot haren logys toe en. van daer in sint Ians kercke, dragende die toortsen bernende voor dat heilige sacrament en. daer die toortsen latende, ende daer nae syn alle thynsen weder gestelt in haer usancie, als sy plegen, en. cloosteren des gelycx vanden tchynsen ongelast, ende daer boven sal die stat moeten geven voor haer amende xijm Rynsgulden. |
Daarna in juli is gelegen heer Floris van IJsselstein tot Vucht, mijn heer de gerechtsdeurwaarder Montmorancie met meer andere heren te paard dat een groot getal was en hebben daar bij hen gehad 10 of 11 000 voetknechten, blote boeven en dat waren veel veel van onze landzaten en hebben daar in de naam des keizer gelegen door bevel van vrouw Margriet, bewaarder van het land, en daar gelegen menige dag om te laten arresteren alle wagens die van Antwerpen en desgelijks kwamen om [92] niet in de stad te komen: en die poorten waren dag en nacht gesloten vanwege de ruiters en knechten. Aldus heeft de stad van Den Bosch grote schade geleden vanwege haar onderzaten, die 3 of 4 maal in de nacht en ook op dag op de been zijn geweest met hun geweer lopend op alle muren, trokken de raadhuis klok zonder verlof, sloegen gebord met trommelen zodat alle burgers zouden komen in hun harnas op de markt, sterk waren ze 1500 personen en meer, schoten met bussen op de torens en zonder verlof van de heren schepenen hielden op een donderdag, te weten, donderdag na sint Jacobs dag, de poorten gesloten zodat er geen wagens binnen de stad komen mochten en hielden hun markt van de rogge onder de windmolen; voort werden alle goederen van onze burgers aangeslagen in Holland en tot Antwerpen en vrouw Margriet lag menige tijd te Heusden om alle kommer de stad te doen en dat om grote zekere excessen die onze burgers gedaan hadden, zoals ze zei, te weten, dat ze de dekens van de stad geschreven had te hof te komen en dat ze niet komen wilden; ten tweede, dat ze die raadhuis klok uit zichzelf getrokken hadden en maakten in de nacht een grote oploop en vergadering; noch dat ze hebben zonder verlof laten slaan en geboden met het trommelen en geboden op lijf en goed bijeen te komen; noch dat ze met grote krachten hebben open geslagen die kloosters; dat ze die sleutels van de stad hebben genomen uit de handen van die groen roeien (?) en gegeven wie het hen geliefde. Alzo hebben van onze heer van de stad dekens van ambachten en de secretarissen moeten varen met drie wagens tot Vucht en tot Heusden op verscheiden [93] tijden om aldaar de vrede te maken met vrouw Margriet voor de excessen die veel onverlaten boeven in de stad gemaakt hebben, dat de stad gekost heeft veel duizenden gulden voor die remissie en de heren van de stad met de dekens hebben moeten komen in een kring gemaakt van de gewone burger, op de markt aan dat vrouwe huisje (kapelletje) goed verzameld over de 2500; aldaar moeten komen blootshoofds en eerst en aldaar moeten zeggen alles wat er geschied was in de hof bij vrouw Margriet, de heer van Hoogstraten, de graaf van Buren met meer andere heren deden hun rapport en antwoord; tenslotte moeten zij heren besluiten met de dekens dat ze geen compositie van remissie maken zouden, zonder weten der gemeente en in alles te hebben eerst remissie van de hof voor alle zaken van onwillige die het exces gedaan hebben en dat diezelfde beloven voor schepenen en schout; en alzo daarna zijn van onze heer van de stad met de dekens van de ambachten eens deels getrokken naar Heusden bij vrouw Margriet te paard en te wagen om bij haar vrede te maken en daarna vijf maak naar Vucht bij de graaf van Buren, bij de gerechtsdeurwaarder, bij de president van Mechelen die macht hadden van vrouw Margriet. Daarna de vijfde dag van augustus zo is vrouw Margriet met de penningmeester, met de graaf van Buren en de gerechtsdeurwaarder en met veel andere heren gekomen te Den Bosch en toen moesten onze heren van de raad buiten de laatste boom op hun knien moeten vallen tot de tijd toe dat ons genadige vrouwe bewees teken: ԓta op voor de misdaad van de gemeente,ՠ[94] en aan die Pickepoort de dekens van de ambachten met veel andere goede mannen omtrent 150 en elk ging met een brandende toorts en daarmee gingen ze allen in het zwart gekleed, niets omgord tot haar logies toe en vandaar in sint Ians kerk en droegen die brandende toortsen voor dat heilige sacrament en lieten daar die toortsen en daarna zijn alle accijnzen weer in hun gebruik gesteld zoals ze plagen en kloosters desgelijks van de accijnzen niet belast en daarboven zal de stad moeten geven voor haar verbetering 12 000 Rijnsgulden. |
Int selve iaer, den achsten dach in Augusto, syn gecompareert sekere scepenen, raetsheeren, dekenen vanden ambochten en. van die ses gecommiteerde deser stat vanden Bosch, te weten, om te overcommen mitten prioren, pateren en. oversten van allen cloosteren binnen deser stat voorsz., wtgescheiden die Minderbrueders en. vanden susteren van Orten, als om mitten selven te overcomen van mede te contribueren van accysen deser voorsz. stat, gelyck gemeyn borgeren. Doen syn geordineert deser nae gescreven persoonen: inden eersten mit twee scepen, meester Dirck Borchgreve en. Ian die Bever, meester Ian van Vladeracken, Henric Cuysten, Willem van Achlen en. Goeyaert van Middegael, raetsheeren; meester Marten die Grave, secretaris: Ian Lommaerts, Ian van Stryp en. Wouter van Lit, dekenen. In dit iaer, int begin vanden Meert, is die Maze geweest in die stat mit een seer groote water, alsmen gesien heeft staende op sommige plaetsen op die straete. [95] Int selve iaer op Palmen avont, wesende onser lieven Vrouwen dach, is after die Mandemaekers een vrouwe, gheheiten Lysken, weduwe Ians vander Masen, vermoort in haer selffs huys ende doen geworpen in haeren kelder doot, ende doen inder nacht dat huys toegesloten ende heeft die selve, die de vrouwe vermoort hadde, dat huys aengestoken en. verbrant, dat allen die gebueren in grooten last waren vanden brant. Anno Domini mo ccccc xxv, den dartiensten dach in Augusto, is op den heeren huys na der vesperen aff gepubliceert, in presentia van ij of iij heeren vanden oerdeel, bey onse schoutet en. scepenen etc, als dat voordaen alle iaer sullen wesen ix scepenen, te weten, twee vanden ouden en. vij nieuwe scepenen, te weten, als gewoonlyck was te nemen geboren poorteren deser stat, ende dat geen ambachten voordaen en sullen op gheene kerckhoff of anders waer mogen comen, haer raet daer te houden, op lyff en. op goet; ende dat allen ambochten hebben sullen sekere getal van dekenen en. gesworen, die welcke sullen haeren raet houden alleen, ende dat dan den anderen ij leden aen te brengen, sonder die ambochten te weten; ende dat niemant en sal. mogen deken worden, hy moet geguet syn, hebbende vjc Rynsgulden eens of vyftich Rynsgulden tsjaers, wesende geboren poorter; ende dat die schoutet en. heeren schuldich syn te sitten dingen smergens tot ix hueren t saffternoen, nae middach tot drie hueren duerende tot vyf hueren, al op een peen mit meer andere goede previlegien, ende dat ambocht vanden lynen wevers sal geen ambocht voordaen meer wesen, mer een ygelyck sal weven die wil. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxv, in October, is ten Bosch gehouden een generael dachvaert vanden lande van Brabant mitten prelaten aengaende een bede van xij dusent Rynsgulden t sjaers, te vesten vanden landen van Brabant, welcke bede vrou Margriet, stadthouderinne des lants, geconsenteert werdt. |
In hetzelfde jaar, de achtste dag van augustus, zijn gecompareerd zekere schepenen, raadsheren, dekens van de ambachten en van de zes gecommitteerde van deze stad van Den Bosch, te weten, om overeen te komen met de priors, paters en oversten van alle kloosters binnen deze stad voorschreven, uitgezonderd de Minderbroeders en van de zusters van Orthen, als om met die overeen te komen van mede te contribueren van accijnzen van deze voorschreven stad gelijk gewone burgers. Toen zijn geordineerd deze na geschreven personen: als eerste met twee schepen, meester Dirck Borchgreve en Ian die Bever, meester Ian van Vladeracken, Henric Cuysten, Willem van Achlen en Goeyaert van Middegael, raadsheren; meester Marten de Grave, secretaris: Ian Lommaerts, Ian van Stryp en Wouter van Lit, dekens. In dit jaar, in het begin van maarts, is de Maas geweest in de stad met een zeer groot water zoals men gezien heeft dat het op sommige plaatsen op de straat stond. [95] In hetzelfde jaar op Palmzondag avond, was een onze lieve Vrouwe dag, is achter de Mandemakers een vrouwe, gheheten Lysken die weduwe was van Ians van de Masen vermoord in haar eigen huis en toen dood geworpen in haar kelder en toen in de nacht dat huis toegesloten en heeft diezelfde die de vrouwe vermoord had dat huis aangestoken en verbrand zodat alle buren in grote last waren van de brand. Anno Domini 1525, de dertiende dag van augustus, is op het heren huis na de vesper af gepubliceerd in presentie van 2 of 4 heren van het oordeel bij onze schout en schepenen etc., als dat voortaan alle jaren zullen wezen 9 schepenen, te weten, twee van de ouden en 7 nieuwe schepenen, te weten, als gewoonlijk was te nemen geboren poorters van deze stad en dat geen ambachten voortaan zullen op geen kerkhof of anders waar mogen komen, hun raad daar te houden op lijf en op goed; en dat alle ambachten hebben zullen zeker getal van dekens en gezworene die zullen alleen hun raad houden en dat dan de andere 2 leden aan te brengen zonder het weten van die ambachten; en dat niemand zal deken mogen worden, hij moet gegoed zijn en hebben 500 Rijnsgulden eens of vijftig Rijnsgulden per jaar en is een geboren poorter; en dat de schout en heren schuldig zijn te zitten dingen ‘s morgens tot 9 uur te achter noen, na de middag tot drie uur tot vijf uur, al op een peen met meer andere goede privilegies en dat ambacht van de linnen wevers zal geen ambacht voortaan meer wezen, maar iedereen zal weven die wil. In het jaar van onze heer 1525 in oktober is te Den Bosch gehouden een generale rechtszitting van het land van Brabant met de prelaten aangaande een bede van 12 000 Rijnsgulden per jaar, te vesten van de landen van Brabant, welke bede vrouw Margriet, stadhouder van het land geconsenteerd werd. |
Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxvj, op sinte Marcus dach, syn gecomen inder kercken van sint Ians twee doctoren sacrae theologiae der stat van Loven en. twee heeren woonende inder stat vanden Bosch, die een was meester Ian van Baerl, doctor en. precker, ende die ander was meester Henric vande Molen, canonicus van sint Ians, daer toe geordineert, hebbende die selve xiiij dagen lanck duerende gexamineert xij sekere persoonen, gheheiten Lutherianen, dach op dach inden huse geheiten den ouden heeren wynkelder, toebehoorende den convent van Schoonhoven, staende op den Papen huls, ende want die overste commissaris voorschreven was een van onsen Vrouwen brueders tot Loven, gexamineert hebbende in presentie van desen heeren waren daer oock die hooghe- en. leeghschouteden deser stat, twee raetsheeren en. den notaris vanden capittel. Alle saken gehoort hebbende, hebben sy gedoempt sekere persoonen totter correctie hier nae volgende, te weten, inden eersten meester [97] Willem die gelaesmaecker; Willem, die orgelmaker; Ian van Roy, spelmaker; Dirck, die maelder; Ansem Michiels van Gemert; Ienneken, weduwe Lambert vanden Kerckhoff; Ycken Willems dochter vanden Grave; Heilken, Henric Snoecx dochter, beghyn, ende Alyt Bul, Ians dochter, beghyn; welcke negen persoonen hebben gelyck, in presencie van allen heeren ende ommestaenders, weerlyck en. geestelyck, voor die processie gestaen opt oxael, in manniere van een scavot: ende syn daer doen af gegaen geheel Luthers geloove en. gebleven aen ons oude geloove, ende gelooft voor alle die voorsz. heeren schouteten, scepenen etc. op dat heilige evangelium boeck, opten poene van met den brant gejusticieert te worden, nimmeer haer leefdach aen te gaen Luthers geloove, ende dat al in een cedulle alsoo onderteekent mit haeren eygen handen; noch daer en. boven hebben die ix voorsz. personen elcke van hen gedragen een wasse kers voor dat heilige sacrament gaende om dat gewanthuys ende commende voor dat raet huys gebrocht allen haer Lutherianen boeken, ende die in presentie der heeren, gaende mit processie en. dat heilige sacrament stil houdende, aldaer die boecken verbrant biden diefhencker, meester Ian van Balen, mit veel reys en. borning van mutsaert daer wesende, daer alle die negen gevangen persoonen mosten bliven staen stil, om dat aen te sien, ende hier en. boven hebben die voorsz. vyf manspersoonen voor haer pennitencie te dragen op haer overste cleet een geel cruys een iaer lanc, en. die iiij ander vrouwen schuldich sullen [98] syn te dragen een half iaer lanck [ook] een geel cruys en. niet langer, en. oock hen verbonden binnen eenen iaer niet te verporren wtter stat vanden Bosch te trecken oftte wycken, mer in alle groote processie te dragen een wesse kers bornende voor dat heilige sacrament. |
In het jaar van onze heer 1526 op sint Marcus dag zijn gekomen in de kerk van sint Ians twee doctoren van heilige theologie van de stad Leuven en twee heren die wonen in de stad van Den Bosch, die ene was meester Ian van Baerl, doctor en prediker, en de ander was meester Henric van de Molen, kanunnik van sint Ians, daartoe geordineerd, hebben diezelfde 14 dagen lang durende gexamineerd 12 zekere personen, geheten Lutheranen, dag op dag in het huis geheten de oude heren wijnkelder dat toebehoort aan het convent van Schoonhoven en staat op de Papen huls, want die overste commissaris voorschreven was een van onze Vrouwen broeders te Leuven, gexamineerd hebben in presentie van deze heren waren daar ook de hoge- en lage schouten van deze stad, twee raadsheren en de notaris van het kapittel. Toen ze alle zaken gehoord hadden hebben ze gedoemd zekere personen tot correctie die hierna volgen, te weten, als eerste meester [97] Willem de glasmaker; Willem, de orgelmaker; Ian van Roy, spelmaker; Dirck, die maalder; Ansem Michiels van Gemert; Ienneken, weduwe van Lambert van de Kerckhoff; Ycken Willems dochter van de Grave; Heilken, Henric Snoecx dochter, begijn, en Alyt Bul, Ians dochter, begijn; welke negen personen hebben gelijk in presentie van allen heren en omstanders wereldlijk en geestelijk voor de processie gestaan op de oksaal in de manier van een schavot: en zijn daar toen af gegaan geheel van Luthers geloof en gebleven aan ons oude geloof en beloofd voor alle die voorschreven heren, schouten, schepenen etc. op dat heilige evangelie boek, op de straf van met de brand berecht te worden, nimmer van hun leven aan te gaan aan Luthers geloof en dat al in een schriftelijke verklaring alzo ondertekent met hun eigen handen; noch daarboven hebben die 9 voorschreven personen elk van hen gedragen een wassen kaars voor dat heilige sacrament en gingen om dat gewandhuis (lakenhal) en toen ze kwamen voor het raadhuis brachten ze al hun boeken van Luther en die in presentie der heren, gaande met processie en hielden dat heilige sacrament stil aldaar die boeken verbrand bij de diefhanger, meester Ian van Balen, met veel twijgen en branden van takkenbossen die daar was waar al die negen gevangen personen moesten blijven stil staan om dat aan te zien en hierboven hebben die voorschreven vijf manspersonen voor hun penitentie te dragen op hun overste kleed een geel kruis een jaar lang en die 4 andere vrouwen schuldig zullen [98] zijn te dragen een half jaar lang ook een geel kruis en niet langer en ook hen verbonden binnen een jaar niet te gaan uit de stad van Den Bosch te trekken of te wijken, maar in alle grote processie te dragen een brandende wassen kaars voor dat heilige sacrament. |
Int selve iaer, na Paesscen, is in die iiij hooftsteden geschiet een hartelling, ende hier aff waren gecoren van der stat wegen vanden Bosch en. haerder meyerye: meester Dirck Borchgreve, meester Gosen vander Stegen, Harmen van Deventer, als scepenen; noch Evert van Doorne en. Christian Coenen, vanden platten landen wegen, raetsheeren; noch Ian van Kessel, schoutet van Boxtel, Goeyaert vanden Grave, oock vanden platten landen, en. meester Marten die Grave, meester Ian Lombarts, secretaris, Daniel van Vlierden en. Goeyaert Grooterts, als klercken. Int selve iaer, in November, hebben die oude schuts en. haer hoofman Thys Lamberts inden rinck doen neder leggen Henrick Dachverlies, hoochschoutet, inden naem vanden iongen ioncker van Brederoy, scoutet wesende, te weten, synen schuts tabbaert, en. dat om reden wil, dat die schutten hadden gehaelt tot Vucht, ter begeerten der voorsz. stat, twee roydregers en. den vorster van Vucht Iacop Bernts, want een coopman commende varen mit een carre, hadde hy af geset, van welcke roeydregers een gericht wert en. die vorster voorsz. is geloopen vander poorte mit sommighe hulpers. [99] In desen scepen stoel [1526] is geset een nieuwe ziecmeester, Willem van Os, en. een nieuwe gasthuys meester, Art Beys. In desen scepen stoel syn gedaen die rekening vanden heiligen Geest vander ziecken en. dat groot gasthuys in een weke, Maendach, Dynstdach en. Donredachs. In desen scepen stoel [1527], op sinte Dionys dach, is gepubliceert een nieuwe ordinancie aengaende te dingen mit eenen griffier, als breeder blyct op des heeren huys hangende. In dit selve iaer, op den xiiijsten dach Octobris, heeft men bestaen te dingen mitter rollen. In dit iaer, op Bosch kermis, quamen ten Bosch, om den omganck vander kermis te sien, drie groote prelaten of abten wt die stat of lant van Luyck, te weten, die abt van sint Iacop binnen Luyck, die abt van sinte Lauwerens buyten Luyck en. die abt van sinte Lamberts dal buyten Luyck; en. daer was oock praesent die abt van Biern, en. die abt van sinte Iacop dede die hoomis en. droech dat heilige sacrament in die processie. Int selve iaer, inder Meerte, hebben die van Boemel aengehaelt een scip van die vanden Bosch, toe behoerende Ian Vrancken vanden Bosch, commende van Rimmerswael, daer in was gelood lere, vygen, rosynen, bucking en. desgelycx, geheel vol geladen mit goet. [100] Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxviij, des anderen dages nae Paeschen, syn mitten grave van Bueren gecomen vanden Grave sekere peerden, welcke peerden hebben sy doen stallen in die cloosteren; ooc dat syn comen liggen totten Prekaren xvj of xx peerden en. soo voorts in andere cloosteren te Fraters, totten susteren van Orten en. soo voort aen. |
In hetzelfde jaar, na Pasen, is in de 4 hoofdsteden geschied een hertelling en hiervan waren gekozen vanwege de stad van Den Bosch en haar meierij: meester Dirck Borchgreve, meester Gosen van de Stegen, Harmen van Deventer, als schepenen; noch Evert van Doorn en Christian Coenen, vanwege het platteland, raadsheren; noch Ian van Kessel, schout van Boxtel, Goeyaert van de Grave, ook van het platteland, en meester Marten die Grave, meester Ian Lombarts, secretaris, Daniel van Vlierden en Goeyaert Grooterts, als klerken. In hetzelfde jaar, in november, hebben de oude schutter en hun hoofdman Thys Lamberts in de ring laten neerleggen Hendrik Dachverlies, hoog schout, in de naam van de jonge jonker van Brederoy, die schout was, te weten, zijn schutter tabbaard en dat vanwege reden dat de schutters hadden gehaald tot Vucht, ter begeerten der voorschreven stad, twee roededragers en de boswachter van Vucht Jacob Bernts, want een koopman die kwam gaan met een kar had hij afgezet, van welke roededragers een bericht werd en die boswachter voorschreven is gelopen van de poort met sommige helpers. [99] In deze schepen stoel [1526] is gezet een nieuwe zieken meester, Willem van Os, en een nieuwe gasthuis meester, Art Beys. In deze schepen stoel zijn gedaan de rekening van de heilige Geest van de zieken en dat grote gasthuis in een week, maandag, dinsdag en donderdag. In deze schepen stoel [1527], op sint Dionysus dag, is gepubliceerd een nieuwe ordinantie aangaande te dingen met een griffier, als uitvoeriger blijkt dat op het heren huis hangt. In ditzelfde jaar, op de 14de dag van oktober heeft men bestaan te dingen met de rollen. In dit jaar, op Den Bosch kermis kwamen te Den Bosch, om de omgang van de kermis te zien, drie grote prelaten of abten uit de stad of land van Luik, te weten, de abt van sint Jacob binnen Luik, de abt van sint Laurentius buiten Luik en de abt van sint Lambert dal buiten Luik; en daar was ook present de abt van Biern en de abt van sint Jacob deed de hoogmis en droeg dat heilige sacrament in die processie. In hetzelfde jaar, in maart, hebben die van Bommel aangehaald een schip van die van Den Bosch die toebehoorde aan Ian Vrancken van Den Bosch en kwam van Reimerswaal, daarin was gelood leer, vijgen, rozijnen, bokking en desgelijks, geheel vol geladen met goed. [100] In het jaar van onze heer duizend 1528, de volgende dag na Pasen zijn met de graaf van Buren gekomen van de Grave zekere paarden, die paarden hebben ze laten stallen in de kloosters; ook dat zijn gekomen liggen tot de Predikers 16 of 20 paarden en zo voorts in andere kloosters te Fraters, tot de zusters van Orthen en zo voort aan. |
Int selve iaer, op sint Iacops avont, syn ten Bosch gecomen iiijc grevers, commende van Namen inden lande van Luyck, en. gesonden vanden hove van Brabant, om te comen voor Tiel aldaer te helpen Tiel winnen en. aldaer te graven off te helpen beclimmen, daert dat dienen sal. In dit iaer, des Woensdaechs nae sinte Lauwerens, den xijden dach in Augusto, is die grave van Bueren, heer Floris, van Thiel getogen mit grooter scanden, daer die stat tot stormens toe ontwee geschoten was; daer voor lagen omtrent xxm knechten, soo peerden en. knechten, ende geen knechten, bussen, clooten, cruyt, gelt of provande van victalie ontbrack. Godt wilt vergeven, die daer inne oorsaeke is geweest, want daer over vjc dooden en. gequeste menschen gebleven syn binnen en. buyten Thiel; oock datter mit wagens ten Bosch gecomen syn int groot gasthuys c lxxx ziecken gescoten en. gequetst, ende in cleyn gasthuysen en. inden heiligen Geest oock daer geordineert syn en. bestelt, daer die poorters vrouwen groote charitate en. gedinsticheyt den armen ziecken en. ghequetsen bewesen hebben. In desen schepen stoel is geboort op sint Ians kerckhoff, dat noyt en is geschiet, dat v of vj quade onverlaten [101] tyrannen Luters boeven ende hebben onse Heere Godt syn beelt syn armen opten kerckhoff af gehouden en. mit messen in syn lyff gesteken tot iiij of vyf plaetsen in een steenen beelt. In desen schepen stoel [1529] was oock ten Bosch, gelyck in andere landen en. steden, die ververlycke sieckte genaempt die Engelsche of die sweetende sieckte, ende men heeft ten Bosch gegaen generael processie mit ons Lieve Vrou, sint Ian en. dat heilige cruyce en. mit den heiligen sacrament om dragende, daer voor draegende iiijc bernende toortsen, drie of vier mael solemnelyc. In dit iaer heeft een genuempt Ian van Zomeren sinen eedt gedaen als bewaerder vanden hoogen schoutet te bedienen. In dit iaer, op Licht misse dach, was dat water alsoo groot, dattet stont op die straet op die oude Diese. In desen schepen stoel hebben die heeren af gestelt allen die drie gruen roeyen en. haren eedt verlaten, te weten, Willem Baliaert, Art die Iunger en. Claes Watermael, des Maendachs post reminiscere in die vasten, en. doen terstont aengenomen Gherit Cuysten, die doen gegeven heeft der stat totten kelder te helpen ijc Carolus gulden; noch aengenomen Melis van Amstel en. Wouter Iansoen van Abevey. In dit iaer, op den eersten dach van Iulio, als den grooten houten thoren, staende op die kerck, volmaeckt was, soo heeft men sint Ian, wesende van copere gemaect, [102] wegende xiiijc pont, mit twee zeelen, reyckende van dat opperste vanden nieuwen thoren tot midden in die loodse, staende aen dat chorenhuys, gewonden op, binnen een halff huere, omtrent tussen x en. xi hueren, ende die yzere spil daer hy in staet, wegende xiijc pont, mit groote cunsten soo doen hangen, hebbende vlogelen omgaende. Item in dit iaer, op Bosch kermis, heeft myn heere die abt van Floref die misse gesongen, en. was gecomen mit xv peerden, oock noch by hem hebbende een ander groote prelaat of abt, ende is des Woensdaechs mit xx peerden wederom gereden. |
In hetzelfde jaar, op sint Jacobs avond, zijn te Den Bosch gekomen400 gravers die kwam van Namen in het land van Luik en gezonden van de hof van Brabant om te komen voor Tiel aldaar te helpen Tiel winnen en aldaar te graven of te helpen beklimmen, daar het dienen zal. In dit jaar, de woensdag na sint Laurentius, de 12de dag van augustus is de graaf van Buren, heer Floris, van Tiel getrokken met grote schande daar de stad tot bestormen toe stuk geschoten was; daarvoor lagen omtrent 20 0000 knechten, zo paarden en knechten, en geen knechten, bussen, kloten, kruit, geld of proviand van voedsel ontbrak. God wil het vergeven die daarin oorzaak van geweest is want daar zijn over de 600 doden en gekwetste mensen gebleven zijn binnen en buiten Tiel; ook dat er met wagens te Den Bosch gekomen zijn in het grote gasthuis 180 zieken geschoten en gekwetst en in het kleine gasthuis en in de heiligen Geest ook daar geordineerd zijn en besteld, daar de poorters vrouwen grote liefdadigheid en gedienstigheid de armen zieken en gekwetsten bewezen hebben. In deze schepen stoel is gebeurd op sint Ians kerkhof dat nooit is geschied dat er 5 of 6 kwade onverlaten [101] tirannen Luthers boeven en hebben onze Heer God zijn beeld zijn armen op het Kerkhoff af gehouwen en met messen in zijn lijf gestoken tot 4 of 5 plaatsen in een stenen beeld. In deze schepen stoel [1529] was ook te Den Bosch, gelijk in andere landen en steden, die vervaarlijke ziekte genaamd de Engelse of de zwetende ziekte en men is te Den Bosch gegaan generale processie met onze Lieve Vrouw, sint Ian en dat heilige kruis en met het heiligen sacrament om te dragen, daarvoor droegen 400 brandende toortsen, drie of vier maal plechtig. In dit jaar heeft een genoemd Ian van Zomeren zijn eed gedaan als bewaarder van de hoge schout te bedienen. In dit jaar, op Lichtmis dag, was dat water alzo groot zodat het stond op de straat op de oude Dieze. In deze schepen stoel hebben de heren afgesteld alle die drie groene roeden en hun eed verlaten, te weten, Willem Baliaert, Art die Junger en Claes Watermael, de maandag post reminiscere, (2de zondag in de Vasten) in de vasten en toen terstond aangenomen Gherit Cuysten, die toen gegeven heeft de stad tot de kelder te helpen 200 Carolus gulden; noch aangenomen Melis van Amstel en Wouter Iansoen van Abevey. In dit jaar, op de eerste dag van juli toen de grote houten toren die op de kerk staat volmaakt was zo heeft men sint Ian, die van koper was gemaakt en [102] 1400 pond (of 150 pond) woog, met twee banden die reikten van dat opperste van de nieuwen toren tot midden in de loods en staat aan dat korenhuis opgewonden binnen een half uur omtrent tussen10 en 11 uur en de ijzeren spil waar het in staat en 1300 pond (of 150 pond) woog met grote kunsten zo laten hangen, en heeft omgaande vleugels. Item, In dit jaar, op Den Bosch kermis, heeft mijn heer de abt van Floref de mis gezongen en was gekomen met 15 paarden, had ook noch bij hem een andere grote prelaat of abt en is de woensdag met 20 paarden wederom gereden. |
Int selve iaer, opten xisten in Iulio, op eenen Sondach na middach, is ten Bosch in gekomen die Geldersce bende, omtrent iijc peerden, mit haren trompetten, banieren, waer af ioncker Marten van Rossem was opperste ridmeester, ende die stat sconk hem in die Roey poorte xx der stat cannen wyns. In dit iaer, in Augusto, is Ian van Erp vanden Grave gecoren heilige Geest meester. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxx, Saterdaechs voor die passie weke, heeft een heere vanden capittel, her Philips vanden Dooren, tot Bruessel geimpetreert dat opten selven dach een doorwerder van Bruessel heeft verboden den sesse gecommiteerde deser stat, dat sy geen heeren vanden capitel en souden laten volgen bier, ende voorts den keldermeester, heer Pauwels Segersz., bevolen, dat hy geen heeren vanden capitel soude tappen of doen tappen, ende dat om zekere [103] saken, die de zelve op syn medebrueders hadde aengaende synder prebende, wesende litigioes, mer die beneficiaten deden wyn haele. Item in dit iaer, in Martio, is op der heeren huys bestaen te maeken den kelder te graven en. maecken als blycken mach. Item in dit iaer hebben die heeren doen vermaken dat raethuys, noch twee nieuwe kelderen onder dat raethuys. Item alle die gruen roeyen syn afgeset en. weder andere genomen; noch hebben doen allen die cramen en. bancken opter merct staende doen afhaelen ende geen cramen ofte bancken daer meer te stellen; noch alle potten en. cannen vander merct doen ruymen, noch geen wagens mit torff, hout, rys, hooy oft strooy daer te coop te staen, ende hebben allen cramen weder geordineert elck in een sonderling plaets en. straet, en. desgelycke appelcramen, meel cramen en. vogel merct syn oock vander merct geordineert en. elck op een andere plaets geordineert. In dit iaer, in Iunio, is gestorven een genaempt Daniel die schoenlepper, wonende in die oude Gasthuys straet, ende is wt synen huysken, hem toebehoorende, geleyt, haestelyck sieck wesende, inden grooten gasthuys ende daer gestorven, maekende dat huysken en. alle synen huysraet, te weten, den heiligen Geest en den grooten gasthuys, om Gods wil. Alsoo syn inden selven huysken gehaelt x of xij wagens ouwer schoenen en. leersen wel gelaeden mit ij paerden en. inden grooten gasthuys gevuert, om te weren; welke schoenen vercoft syn, geldende meer dan darthien hondert Carolus gulden. [104] In dit iaer, den xvsten dach in Iulio, is die processie gegaen mitten heiligen sacrament om dat gewanthuys, want [men] doen alsoo seer haestelyck sterff in die Hintemerstraet omtrent die Gevangen poort, dat die processie niet ginck door die Hintemerstraet, mer wech en. weer door die Kercke straet. In dit iaer storven twee capellanen inden zomer vander peste, te weten, meester Art Kievit van Vlimen ende die andere was meester Marten van Susteren wtten lande van Gulick. In dit iaer is nae Paesscen tot Bamis toe alsoo veel zalms gecomen ten Bosch te coopen, als oyt imant gesien heeft dach op dach, dat die roeper gedragen heeft heel salmen aen synen stock, diemen hem gaf om wt te roepen, dat menich dach duerde. |
In hetzelfde jaar, op de 11de dag van juli op een zondag na de middag is te Den Bosch in gekomen die Gelderse bende, omtrent 300 paarden, met hun trompetten, banieren, waarvan jonker Marten van Rossem was opperste ritmeester en de stad schonk hem in de Rode poort 20 van de stad kannen wijn. In dit jaar, in augustus, is Ian van Erp van de Grave gekozen heilige Geest meester. In het jaar van onze heer 1530 de zaterdag voor die passie week, heeft een heer van het kapittel, heer Philips van de Dooren, te Brussel verkregen dat op dezelfde dag een deurwaarder van Brussel heeft verboden den zes gecommitteerden van deze stad dat ze geen heren van het kapittel zouden laten vervolgen bier en voorts de keldermeester, heer Pauwels Segersz., bevolen, dat hij geen heren van het kapittel zou tappen of laten tappen en dat om zekere [103] zaken, die dezelfde op zijn medebroeders had aangaande zijn prebende, was betwist, maar de beneficianten lieten wijn halen. Item, In dit jaar, in maarts is op de herenhuis bestaan te maken de kelder te graven en te maken als blijken mag. Item, In dit jaar hebben de heren laten vermaken dat raadhuis, noch twee nieuwe kelders onder dat raadhuis. Item, alle die groene roeden zijn afgezet en weer andere genomen; noch hebben alle kramen en banken die op de markt staan laten afhalen en geen kramen of banken daar meer te stellen; noch alle potten en kannen van de markt laten ruimen, noch geen wagens met turf, hout, twijgen, hooi daar te koop staan en hebben alle kramen weer geordineerd elk in een aparte plaats en straat en desgelijks appelkramen, meel kramen en vogel markt zijn ook van de markt geordineerd en elk op een andere plaats geordineerd. In dit jaar, in juni, is gestorven een genaamd Daniel die schoenlapper die woonde in de oude Gasthuis straat en is uit zijn huisje die hem toebehoorde geleid en snel ziek werd in het grote gasthuis en daar gestorven en vermaakte dat huisje en al zijn huisraad, te weten, de heilige Geest en het grote gasthuis om Gods wil. Alzo zijn in dat huisje gehaald 10 of 12 wagens oude schoenen en laarzen goed geladen met 2 paarden en in het grote gasthuis gevoerd om te weren; welke schoenen verkocht zijn en brachten op meer dan 1300 Carolus gulden. [104] In dit jaar, de 15de dag van juli is de processie gegaan met het heilige sacrament om dat gewandhuis, want men toen zeer haastig stierf in de Hinthamerstraat omtrent de Gevangenpoort, zodat die processie niet ging door de Hinthamerstraat, maar weg en weer door de Kerk straat. In dit jaar stierven twee kapelaans in de zomer van de pest, te weten, meester Art Kievit van Vlimen en die andere was meester Marten van Susteren uit het land van Gulik. In dit jaar is na Pasen tot Bamis toe alzo veel zalm gekomen te Den Bosch te kopen als ooit iemand gezien heeft dag op dag zodat de roeper veel zalmen gedragen heeft aan zijn stok die men hem gaf om uit te roepen dat menige dag duurde. |
Opten xxijsten dach van December heeft men gehouden inder kercken van sint Ians inder stat vanden Bosch een schoone wtvaert mit vigilie en. des anderen dages mit misse van requiem voor ons overleden genadige vrouwe hartoginne van Savoyen, vrou Margriet, regente van dese Neder landen, ende die baer staende int choor was ombehangen mit twee gulde lakens en. vier groote toortsen mitter wapenen van Savoyen, ende daer quamen offeren die heeren vanden capittel, die heeren vanden raet, alle die iiij schutteryen seer solempnelyck. In dit iaer, ten tweeden dach in Septembri, is meester Gherit van Herentals, rectoor vander scholen, gecoren gasthuys meester vanden grooten gasthuys deser stat [105] vanden Bosch; mer des iaers daer nae doen sterff Luytken, syn huysvrouwe, in Iunio, van de peste, ende doen werdt meester Gerit weder rectoor en. oock prister. In desen schepen stoel is Ioris Sampson gecoren meester vanden grooten gasthuys, den xxiiijsten dach in Iulio, en. hy sterff vande peste. In den selven tyde is Goeyaert Grotaert gecoren secretaris in die plaetse van meester Marten die Greve. Noch inden selven scepen stoel heeft Simon Bacx synen eedt gedaen als griffier opter griffie. Iem anno [1500] dartich heeftmen eerst gemaeckt een schoon nieu poorte en. voorts een nieuwe haven te varen, te ryden en. te gaen, wesende eenen nieuwen dyck vander Coepoorte ofte sint Ians poort die slincker hant aen die Donck te varen nae den Oeteren tot Vlimen, Huesden, totter Langer straten en. voorts nae Hollant, alst blyckt dat op eenen grooten penninck stont, ende daer over varen torf wagens, cryswagens etc. In desen scepen stoel [1531], opten eersten dach in Iunio, is Daniel van Vlierden gecoren gasthuys meester. In dit iaer, den xvijsten in Decembris, is op die payen voor den heeren huys by die gruen roey Gerit Cuysten af gelesen en. gepubliceert, dat geen arme menschen, mannen of vrouwen, niet meer en sullen gaen bidden [106] inder kercken om Gods wille; ende noch, datmen inden heiligen Geest niemant broot geven sal inder spynden, dan den ingesetenen vanden Bosch en. wt der meyeryen, ten ware dat sy iaer en. dach binnen der stat hadden gewoont, en. alle andere laten gaen weder tot haeren landen. Item in dit iaer van [1500] xxxij, den xviijsten in Februario, den eersten Sondach in die vasten, heeftmen gespeelt vanden winter en. vanden zomer. In desen scepen stoel, op sinte Lamberts dach, is gecoren meester Ian Reynartt tot secretaris vander stat, inde plaetse van meester Ian Lombarts. |
Op de 22ste dag van december heeft men gehouden in de kerk van sint Ians in de stat van Den Bosch een mooie uitvaart met vigilie en de volgende dag met mis van requiem voor onze overleden genadige vrouwe hertogin van Savoie, vrouw Margriet, regent van deze Nederlanden en de baar stond in het koor en was omhangen met twee gulde lakens en vier grote toortsen met de wapens van Savoie en daar kwamen offeren die heren van het kapittel, de heren van de raad, alle 4 schutterijen zeer plechtig. In dit jaar, ten tweede dag van september, is meester Gherit van Herentals, rector van de school, gekozen gasthuis meester van het grote gasthuis van deze stad [105] van Den Bosch; mar het jaar daarna stierf Luytken, zijn huisvrouw, in juni van de pest en toen werd meester Gerit weer rector en ook priester. In deze schepen stoel is Joris Sampson gekozen meester van het grote gasthuis de 24ste dag in juli en hij stierf van de pest. In dezelfde tijd is Goeyaert Grotaert gekozen secretaris in de plaats van meester Marten de Greve. Noch in dezelfde schepen stoel heeft Simon Bacx zijn eed gedaan als griffier op de griffie. Item, anno 1530 heeft men eerst gemaakt een mooie nieuwe poort en voorts een nieuwe haven te varen, te rijden en te gaan, dat was een nieuwe dijk aan de Koepoort ofte sint Ians poort de linkerhand aan de Donk te varen naar Deuteren tot Vlijmen, Heusden, tot de Lange straat en voorts naar Holland, zoals het blijkt dat op een grote penning stond en daarover te gaan met turf wagens, rijswagens etc. In deze schepen stoel [1531], op de eersten dag in juni is Daniel van Vlierden gekozen gasthuis meester. In dit jaar, de 17de van december is op die pui voor de heren huis bij die groene roede Gerit Cuysten afgelezen en gepubliceerd dat geen arme mensen, mannen of vrouwen, niet meer zullen gaan bidden [106] in de kerk vanwege God; en noch dat men in de heilige Geest niemand brood geven zal in de etenskast, dan de ingezetenen van Den Bosch en uit de meierij, tenzij dat ze jaar en dag binnen de stad hadden gewoond en alle anderen laten gaan weer tot hun landen. Item, In dit jaar van 1532 de 18de dag van februari de eerste zondag in de vasten heeft men gespeeld van de winter en van de zomer. In deze schepen stoel, op sint Lamberts dag, is gekozen meester Ian Reynartt tot secretaris van de stad in de plaats van meester Ian Lombarts. |
Opten elfsten dach inden Meye hebben die Barbaren luyden gespeelt die negen besten en. die ix quaetsten, al te peerde mit xviij bannieren en. mit schoone staet van peerden. Item des Sondaechs voor Pinxten heeft men op den kerckhoff gespeelt sint Ians legende in twee dagen ende des anderen dages, wesende sinte Servaes dach. Des anderen dages, na den omganck, gespeelt die seventhien landsheeren, al mit veel peerden. Den xxviijsten dach in Iulio syn ingecomen die rethorikers van Tsertogenbosch solempnick, comende van Bruessel, ende hebben daer geweest om sekere prysen te winnen aengaende der cunsten van rethorica, ende hebben mede gebrocht drie silveren prysen, en. syn aldus ingehaelt binnen onser stat vanden Bosch omtrent seven hueren: want die ionge scutten hadden geschoten, ende Art Heym, inden naeme des heeren van Bueren, hadde [107] die papegay aff gescoten, wesende tot Vucht, om syn iouffrou huysvrou te halen. Soo is die selve iouffrou, Arts Heymen huysvrou, gecomen mitten wagen ingevaren, ende byden wagen die dekenen vanden iongen schutten riddende, ende daer na terstont syn alle die ionge schutters gecomen totten Pickepoort en. hebben ingebrocht die voorsz. rethorikers mit omtrent xx peerden ende mit eenen wagen, hebbende iiij vuer pannen en. xvj wasse toortsen bernende, seer costelyck incomende; ende waren tot Bruessel geweest xiiij cameren, elck van een sonderling stat. Onder alle cameren hadde die stat vanden Bosch drie prysen. In dit iaer [1533], in beginne van Iunio, was alsoo cleynen water alst mogelyck was, ende doen is terstont gecommen rondsomme een groot water mit oploop vander Mazen, alsoe dat alle mans mosten comen houwen die dycken tot Empel, Orten ende van Engelen tot die Pickepoort toe op seer groote costen nacht en. dach arbeydende, ende hebben dat gehouden mit grooten arbeyt, anders soudet heel onder geloopen hebben. Niettemin die beesten mosten wtter weyen en. dit duerde totten twelfsten dach in Iunio, ende doen syn binnen den Bosch gevangen mitter hant ij salmen, een aen die Wevers plaetse en. den anderen aen sint Thonis poorte. Opten eersten dach in Augusti, dat is, Vincula Petri, hebben die gilden van sinte Kateryn gespeelt op die merct die legende van sinte Katheryn, durende iij of iiij dagen. [108] In dit iaer, op sinte Lucien dach is int clooster after die Tolbrug gecoren een nieuwe mater oft moeder genaempt suster Yda van Asten, noch niet gewielt synde, ende is doen des anderen dages gewielt; ende die oude mater, want groote discorde daer is geweest over iaer en. dach, soe is pater Winant en. die mater beide afgeset by zekeren heeren daer toe gecoren, te weten, die prior van Eyndhoven, die meester doctoor vanden Prekaren, heer Ian van Baerl, meester Henrick vanden Molen, canonic, ende meester Goeyaert die Meyer, heere vanden raet in Brabant, mitten procureur generael: ende in die plaetse vanden pater is gecoren een ander vanden frater huys, genuemt heer Embert van Oosterwyck, ende die olde paeter is weder om in syn clooster te Fraters gegaen ende die olde mater bleeff in haer convent. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxxiiij, in Iunio, heeft men bestaen die Aa te graven, om te brengen lopende water binnen der stat in die Hintemerstraet, ende doen heeft men eerst laten graven die Diese aen die Baseldonckse poort aen totten susteren van Orten toe, ende vanden Boome totten Hulenborch toe; noch achter die Minderbrueren clooster totten ouden raethuys. Item in dit iaere syn alle die huyskens onder der stat mueren aen den Boom afgebroken. |
Op de elfde dag van met hebben de lieden van Barbara gespeeld die negen besten en de 9 kwaadste, allen te paard met 18 banieren en me mooie staat van paarden. Item, de zondag voor Pinksteren heeft men op het kerkhof gespeeld sint Ians legende in twee dagen en de volgende dag was sint Servaas dag. De volgende dag na de omgang gespeeld de zeventien landsheren, allen met veel paarden. De 28ste dag in juli zijn ingekomen die retorici van Hertogenbosch plechtig en kwamen van Brussel en zijn daar geweest om zekere prijzen te winnen aangaande de kunst van retorica en hebben mede gebracht drie zilveren prijzen en zijn aldus ingehaald binnen onze stad van Den Bosch omtrent zeven uur: want de jonge schutters hadden geschoten en Art Heym, in de naam van de heer van Buren, had [107] de papegaaien afgeschoten, was te Vucht om zijn juffrouw huisvrouw te halen. Zo is diezelfde juffrouw, Arts Heym huisvrouw, gekomen met de wagen ingevaren, en bij de wagen de dekens van de jonge schutters rijdend en daarna terstond zijn alle die jonge schutters gekomen tot de Pikpoort en hebben ingebracht die voorschreven retorici met omtrent 20 paarden en met een wagen en hadden 4 vuur pannen en 16 wassen toortsen brand, zeer kostbare binnenkomst; en waren te Brussel geweest 14 kamers en elk van een aparte stad. Onder alle kamers had de stad van Den Bosch drie prijzen. In dit jaar [1533], in het begin van juni was alzo laag water als het mogelijk was en toen is terstond gekomen rondom een groot water met oploop van de Maas, alzo dat alle mannen moesten komen houden de dijken tot Empel, Orthen en van Engelen tot de Pikepoort toe op zeer grote kosten nacht en dag werkten en hebben dat gehouden met grote arbeid, anders zou het heel onder gelopen hebben. Niettemin de beesten moesten uit de weiden en dit duurde tot de twaalfde dag in juni en toen zijn binnen Den Bosch gevangen met de hand 2 zalmen, een aan de Wevers plaats en de anderen aan sint Anthonius poort. Op de eerste dag in augustus, dat is Sint Petrus in banden, hebben de gilden van Catharina gespeeld op de markt de legende van sint Catharina en dat duurde 3 of 4 dagen. [108] In dit jaar, op sint Lucia dag is in het klooster achter de Tolbrug gekozen een nieuwe mater of moeder genaamd zuster Yda van Asten, die noch niet gesluierd was en is toen de volgende dag gesluierd; en de oude mater, want grote twist is daar geweest over jaar en dag, zo is pater Winant en die mater beide afgezet bij zekere heren daartoe gekozen, te weten, de prior van Eindhoven, de meester doctor van de Predikers, heer Ian van Baerl, meester Hendrik van de Molen, kanunnik, en meester Goeyaert de Meyer, heer van de raad in Brabant, met de procureur generaal: en in de plaatse van de pater is gekozen een andere van het frater huis, genoemd heer Embert van Oosterwyck, en die oude pater is weder om in zijn klooster te Fraters gegaan en de oude mater bleef in haar convent. In het jaar van onze heer 1434 in juni heeft men bestaan de Aa te graven om te brengen lopend water binnen de stad in die Hinthamerstraat en toen heeft men eerst laten graven de Dieze aan de Bazeldonkse poort aan tot de zusters van Orthen toe en van de Boom tot de Hulenborch toe; noch achter die Minderbroeders klooster tot het oude raadhuis. Item, In dit jaar zijn alle huisjes onder de stadsmuren aan de Boom afgebroken. |
In desen iaere, op sint Ians dach, ante portam latinam, heeft een vanden sengers der bruederscap van onser liever Vrouwen gesongen syn eerste misse opten autaer van onser liever Vrouwen voorsz., wesende beneficiaet des selve autaers genuemt heer Ian van Wintelroey, ende hy werdt namaels sang meester. [109] Item in dit iaer heeftmen bestaen te graven, dat die Aa lopen soude binnen der stat, beginnende achter der zieken tot der Hekelen toe by die Baseldonse poort toe. In dit iaer, des Sondachs op sinte Annen dach, heeft heer Floris van Egmont, grave van Bueren, die papegay af geschoten van den iongen schutten. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxxv, in Iunio, is ten Bosch gehouden concilium of cappitel vanden Celle brueders, wesende tsamen xxxiiij, en. hebben gecoren eenen generael, ende daer waren die heeren scepene te gast gebeden mitten secretarissen, en. die stat heeft hen die wyn geschoncken. In desen scepen stoel is Ian van Brecht geworden hooscoutet, niet tegenstaende dat hy oock is leege schoutet, en. hy bewaert beyde die officien. Item in desen scepen stoel is meester Ian van der Stegen gecoren heilige Geest meester. In desen scepen stoel is gecoren die vierde secretaris, genuemt meester Peeter van Os, wyens vader was den ouden meester Peeter van Os, secretaris. In desen scepen stoel is die griffie int hoff van Brabant weder gestelt by ons genadige vrouwe die coninginne vrou Marie tot Bruesel, in by wesen des raets van Bruessel, in handen der stat vanden Bosch, om te verminderen alle nae gelegentheyt der saken, om die groote costen daer op inder griffien lopende. In desen scepen stoel [1536], den xxsten in Octobri, is meester Merten die Grave mitten drie leden gesupporteertvander grieffien, ende die griffie gegeven den iiij secretarissen deser stat te hebben en. te bewaren. In desen scepen stoel syn twee scepenen, vyf raetsheeren, twee secretarissen, noch twee dekenen van ambachten, Daniel, meester vanden grooten gasthuys, een procureur vander stat en. een ridende bode tsamen geweest liggende tot Brussel, om te accuseren Ian van Brecht, hooge schoutet, want hy sekere excesse gedaen heeft mit syne knechten, climmende inder borgeren huysen: ende die sake werdt gecommiteert om te hooren den gedeputeerden wtten hove. In desen scepen stoel is meester Henric die Bie geordineert mit die drie leden vander stat tot een clercke van den sesse gedeputeerde inder plaets van Dierck die Wolf nu gestorven. Opten lesten dach in Februario, opten vastelavont, is een vrou op die cake gestaen, genuemt Elen, opten Vuchteren dyck, die brant brieven gedragen hadde van Goeyaert Ioosten, die cortst gericht is, ende in een mande int water geworpen. Op die selve tyt voor vastelavont, was binnen deser stat vanden Bosch int convent vanden Minderbrueders een convocacie van observanten, te weten, die gardiaen van Leyen, die gardiaen van Harlem, die gardiaen van Amsterdam, van Gorcum, Maestricht, Amerfort, Antwerpen, Loven, Bergen, Bruezel, Zuetendal, Herentals, Ter Gouwe en. Delft. [111] |
In dit jaar op sint Ians dag voor de Latijnse poort heeft een van de zangers der broederschap van onze lieve Vrouwe gezongen zijn eerste mis op het altaar van onze lieve Vrouwe voorschreven, was beneficiant van het zelfde altaar genoemd heer Ian van Wintelroey en hij werd later zang meester. [109] Item, In dit jaar heeft men bestaan te graven dat die Aa lopen zou binnen de stad, beginnende achter de zieken tot der Hekelen toe bij de Bazeldonkse poort toe. In dit jaar, de zondag op sint Anna dag, heeft heer Floris van Egmond, graaf van Buren, de papegaai afgeschoten van de jonge schutters. In het jaar van onze heer 1535 in juni is te Den Bosch gehouden concilie of kapittel van de Cellen broeders die tezamen 34 waren en hebben gekozen een generaal en daar waren de heren schepen te gast gebeden met de secretarissen en de stad heeft hen de wijn geschonken. In deze schepen stoel is Ian van Brecht geworden hoog schout, niet tegenstaande dat hij ook is lage schout en hij bewaart beide die officies. Item, in deze schepen stoel is meester Ian van der Stegen gekozen heilige Geest meester. In deze schepen stoel is gekozen de vierde secretaris, genoemd meester Peeter van Os, wiens vader was de oude meester Peeter van Os, secretaris. In deze schepen stoel is die griffie in de hof van Brabant weer gesteld door onze genadige vrouwe de koning vrouw Marie tet Brussel in het bijwezen van de raad van Brussel, in handen der stad van Den Bosch om te verminderen alle na gelegenheid der zaken vanwege de grote kosten die daar in de griffie lopen. In deze schepen stoel [1536], de 20ste van oktober is meester Merten die Grave met de drie leden gesupporterd van de griffie en die griffie gegeven de 4 secretarissen deze stad te hebben en te bewaren. In deze schepen stoel zijn twee schepenen, vijf raadsheren, twee secretarissen, noch twee dekens van ambachten, Daniel, meester van het grote gasthuis, een procureur van de stad en een rijdende bode tezamen geweest en lagen te Brussel om te beschuldigen Ian van Brecht, hoge schout, want hij had zekere exces gedaan met zijn knechten, klom in de burgers huizen: en die zaak werd gecommitteerd om te horen den gedeputeerden uit de hof. In deze schepen stoel is meester Henric die Bie geordineerd met de drie leden van de stad tot een klerk van de zes gedeputeerde in de plaats van Dierck de Wolf, nu gestorven. Op de laatste dag van februari op Vastenavond is een vrouw op de kaak gezet, genoemd Elen, op de Vughteren dijk die brand brieven gedragen had van Goeyaert Ioosten, die kortst bericht is en in een mand in het water geworpen. Op diezelfde tijd voor Vastenavond was binnen deze stad van Den Bosch in het convent van de Minderbroeders een convocatie van observanten, te weten, die gardiaan van Leiden, die gardiaan van Haarlem, de gardiaan van Amsterdam, van Gorinchem, Maastricht, Amersfoort, Antwerpen, Leuven, Bergen, Brussel, Zoetendaal, Herentals, Ter Gouda en Delft. [111] |
Int selve iaer, opten Palmensondach, tot drie hueren nae middach, is gespeelt die passie mitten figuren, durende tot iiij hueren toe. Noch des sWoensdachs nae Paessen is opten kerckhooff gespeelt die verrysenis ons Heeren, beginnende te twee hueren na middach en. durende tot loff tyt toe. Item in dit iaer, inden Meye, heeftmen bestaen te graven aen die Hekel vander Orten poort na den Veren gat. In dit iaer, op den kermis avont, syn ten Bosch in comen vic peerden, als in haer vol harnis, comende van boven Colen, den keyser te dinst, en. inder stat blivende tot des anderen dages nae onsen omganck. In dit iaer, na onser liever Vrouwen dach assumptio, heeft die suffragaen van Ludick, wesende een Augustijn, genaempt heer Degeon Grafs, die hoochmisse gesongen mit mitter en. staf, hebbende mit hem een van synen heeren, in alle manieren of hy heere van Luyck ware geweest. Op sinte Iacops dach, in dit iaer, is opten kerckhoff van sinte Ians gespeelt die hemels vaert van Maria, die moeder Gods. Item om des oerlichs wil van Vranckryck heeft den herinck alsoo dier geweest, datmen ten Bosch coft twee pekel hering voor iiij oert. Item in dit iaer, den achsten dach in die Meert, in die vasten, is ten Bosch afgeslagen eenen levenden salm, commende vanden Haghe, lanck ij ellen en. ij duymen, [112] ende in den rug een el breet, wegende lv pont, ende Cornelis die Raet heeften gecoft voor lxxij schilden. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xxxvij, in Augusto, soo is bevonden, dat Ian van Brecht, schoutet vanden Bosch, heeft in sekere borgeren huysen syn knechten doen climmen, om daer te zueken misdadigen, twee, drie, vier, vyf reisen of meer; welcke husen gesloten waren, ende mit foortse daer in gecomen: soo eest alsoo, dat een genaemt Claes Arts, anders genuemt Belleken, woonende tegen dat vleeshuys over, hebbende gedaen inden avont eenen mort in die Kercke straet, ende doen die schouteden dienderen syn by nacht geclommen fortselycken inden huyse toebehoorende Mathys van Culenborch, daer in woonde die voorsz. Belleken, misdadighe, ende aldaer een maent lanck int goet te blyven liggen. Alsoo syn gereist tot Bruessel, om die previlegien der voorsz. stat te onderhouden, dat die schoutet daer tegen gedaen heeft, te weten, Matthys Stoters, inden rinck, Willem van Os, scepenen; Hermen van Deventer, Lambert vanden Broeck, Adriaen van Eyndhouts, Dirck van Os, Ghysbert Pels, raetsheeren; noch Goeyaert Groterts, meester Ian Reymers, secretarissen; noch Ian Staesen en. Peter Iacops, dekenen vanden smeden en. bontwerckeren; Daniel van Vlierden, als boersdreger; Rut Hermens, als bode, tsamen wesende tot Bruessel, om deser saken te vervolgen tegen den voorsz. Schoutet. In dit iaer, op sint Ians dach, ante portam latinam, heeftmen gespeelt vanden ix besten en. die ix quaden, by die Barbaren luden, nae middach, duerende tot des avonts. [113] In dit iaer [1538], op sint Gielis dach in Septembri, is meester Adriaen vanden Grave, licentiatus in beide die rechten, commissaris gecoren over dese Verdopers, ende mit hem geordineert meester Gosen vander Stegen, Matthys Lambrechs Stotars, meester Henric Pelgrom, Goeyaert Simons, meester Henric Cuysten [en] meester Ian vander Stegen. |
In hetzelfde jaar, op Palmzondag tot drie uur na de middag is gespeeld die passie met de figuren en duurde tot 4 uur toe. Noch de woensdag na Pasen is op het kerkhof gespeeld de verrijzenis van onze heer, begon te twee uur na de middag en duurde tot lof tijd toe. Item, In dit jaar in de mei heeft men bestaan te graven aan de Hekel van de Orthen poort naar den Veren gat. In dit jaar op de kermis avond zijn te Den Bosch in gekomen 600 paarden, als in hun volle harnas en kwamen van boven Keulen de keizer te dienst en bleven in de stad tot de volgende dag na onze omgang. In dit jaar, na onze lieve Vrouwe dag hemelvaart heeft die suffragaan van Luik, was een Augustijn, genaamd heer Degeon Grafs, de hoogmis gezongen met mijter en staf en had met hem een van zijn heren, op alle manieren of hij heer van Luik was geweest. Op sint Jacobs dag in dit jaar is op het Kerkhoff van sint Ians gespeeld de hemelvaart van Maria, de moeder Gods. Item, vanwege de oorlog van Frankrijk is de haring alzo duur geweest dat men te Den Bosch kocht twee pekel haring voor 4 oortje. Item, In dit jaar, de achtste dag van maart in de vasten is te Den Bosch afgeslagen een levende zalm die kwam van Den Haag, lang 2 ellen en 2 duimen [112] en in den rug een el breed, woog 55 pond en Cornelis de Raet heeft het gekocht voor 72 schilden. In het jaar van onze heer 1537 in augustus zo is bevonden, dat Ian van Brecht, schout van Den Bosch, heeft in zekere burgers huizen zijn knechten laten klimmen om daar misdadigers te zoeken, twee, drie, vier, vijf keer of meer; welke huizen gesloten waren en met kracht daarin gekomen: zo is het alzo dat een genaamd Claes Arts, anders genoemd Belleken, woont tegenover dat vleeshuis heeft in de avond een moord gedaan in de Kerk straat en toen de schout dienaars zijn bij nacht met geweld in het huis geklommen wat toebehoorde aan Mathys van Culenborch waarin woonde die voorschreven Belleken, misdadiger die e aldaar een maand lang in het goed bleef liggen. Alzo zijn gereisd tot Brussel om de privilegies der voorschreven stad te onderhouden dat de schout daartegen gedaan heeft, te weten, Matthys Stoters, in de ring, Willem van Os, schepen; Hermen van Deventer, Lambert van de Broeck, Adriaen van Eyndhouts, Dirck van Os, Ghysbert Pels, raadsheren; noch Goeyaert Groterts, meester Ian Reymers, secretarissen; noch Ian Staesen en Peter Iacops, dekens van de smeden en bontwerkers; Daniel van Vlierden als beursdrager; Rut Hermens, als bode, die tezamen waren te Brussel om deze zaken te vervolgen tegen de voorschreven sSchout. In dit jaar op sint Johannes dag voor de Latijnse poort heeft men gespeeld van de 9 besten en de 9 kwaden bij de lieden van Barbara na de middag en duurde tot de avond. [113] In dit jaar [1538], op sint Gillis dag in september is meester Adriaen van de Grave, licentiaat in beide de rechten commissaris gekozen over deze Verdopers en met hem geordineerd meester Gosen van de Stegen, Matthys Lambrechs Stotars, meester Henric Pelgrom, Goeyaert Simons, meester Henric Cuysten en meester Ian van de Stegen. |
Item des anderen dages na onse lieve Vrouwe in die Garstmaent syn tot Vucht aen staken gebrant, ende als sy wt gevuert waren, soe waren sy gemuylbant en. hadden groote knopen in den mont, Pauwels van Druenen, goutsmit, gecoren bisscop van den Verdopers, Michiel Stevens, potbecker van Oosterhout, boersdreger, Ian Block van Gent, lynen wever, Adriaen van sGreven hage, oock linen wever. Ende den xisten dach in Septembri syn tot Vucht gebrant aen staken iiij persoonen, te weten, Ian van Capel; Neelken, Pauwels wyff; Lysken, Ian Blocx wyff; Gheertken, Erasmus dochter van Tricht, ende zy waren al verdoopt. In dit iaer, mit consent des hoofs, is ten Bosch comen woonen die lombaert, en. heeft een huys gecoft achter tconvent vanden Minderbruederen, eertyts toebehoorende Lambert Millinc, daer nae meester Ghysbert Heym. In dit iaer [1539], den eersten Sondach inden vasten, heeft men gespeelt [van] den winter en. den somer nae ouder gewoonten. In desen iaere sterff die exellente meester en. doctoor totten Prekers, heer Ian van Baerl. [114] In dit iaer heeft men gehouden, den xvisten dach in Iunio, die exequien en. wtvaert van ons keyserinne, vrou Isabeel van Portugael, ons keysers Karel huysvrou, die gestorven is in Spaignien. Dat hooch choore in sint Ians kercke was al behangen mit swarten lakens; die baer werdt gehaelt vanden raethuys, en. daer waren tegenwordich die scoutet mitten scepenen en. ander raetsheeren, die iiij scutteryen, die Vrouwen brueders en. die dekens vanden ambachten die droegen iiij en. xx toortsen, en. die misse werdt gedaen vanden choordeken mit grooter solemniteyt. In dit iaer van [1500] xxxix, den xisten July, is onse genadighe vrouwe coninginne, vrou Marie, als bewaerder deser landen van herwaerts over onser genadiger heere der keiserlike maiesteyt ingecomen inder stat vanden Bosch, mit schoone staet en. veel heeren mit haer, ende doen syn verscheiden ballingen vanden Lutheriaenen ende andere gebannen persoonen mede ingecomen aen een groote coorde haer houdende. Aldus syn ten Bosch ingecomen: inden eersten: die coninginne van Hungarien, vrou Marie, die bisscop van Palermen, die marcgrave van Bergen, die hartoge van Arschot Philipphus, die canceliere heer Adolff vander Noot mit syn vrouwe, die grave van Pinnoy, die prince van Simay, doctoor Schoor, myn heere Nigri, cancelier vander oerden, die hartoginne van Milanen, die ionge heere van Egmont, die ambassiateur van Engelant, die ambassatoer van Vrancryc, die heere van Molenbays, myn heere van Simpy, die heere van Corbaron; die prelaten, die [115] abt van Tongerloe, die abt van Berne, die commendeur van Gemert, die archidiaken van Luyck, die abt van Villeere, die abt van sinte Bernaert, die abt van sinte Geertruyden, die abt van Perck. Item die stat vanden Bosch heeft gesconken vrou Marie, die coninginne, eenen budel met dusent Karolus gulden en. een voeder wyns; item allen die heeren vander oerden wert gesconken elck een aem wyns vander stat en. tplat lant. In desen scepen stoel [1540], in Octobri, is Ian van Brecht, hoochscoutet vanden Bosch, ridder geslagen te Bruessel vanden keiserlycke maiesteyt. In desen scepen stoel is meester Ian Brock gecoren secretaris in die plaetse van meester Ian Reynaers nu gestorven. In desen schepen stoel is Claes vander Stegen gecoren meester vander zieken of melaetsen in die plaets van Willem van Os, die dat officie over gegeven heeft. |
Item, de volgende dag na onze lieve Vrouwe in september zijn tot Vucht aan staken gebrand en toen ze uitgevoerd waren zo waren ze gemuilband en hadden grote knopen in de mond, Pauwels van Druenen, goudsmid, gekozen bisschop van de Verdopers, Michiel Stevens, potbakker van Oosterhout, beursdrager, Ian Block van Gent, linnen wever, Adriaen van Gravenhage, ook linnen wever. En de 11de dag in september zijn tot Vucht gebrand aan staken 4 personen, te weten, Ian van Capel; Neelken, Pauwels wijf; Lysken, Ian Blocx wijf; Gheertken, Erasmus dochter van Tricht, en ze waren allen verdoopt. In dit jaar met toestemming van de hof is te Den Bosch komen wonen de lommerd en heeft een huis gekocht achter het convent van de Minderbroeders dat eertijds toebehoorde Lambert Millinc, daarna meester Ghysbert Heym. In dit jaar [1539], de eerste zondag in de vasten heeft men gespeeld van de winter en de zomer naar oude gewoonten. In dit jaar stierf die excellente meester en doctor tot de Predikers, heer Ian van Baerl. [114] In dit jaar heeft men gehouden de 16de dag in juni de exequin en uitvaart van onze keizerin, vrouw Isabelle van Portugal, de huisvrouw van onze keizer Karel die gestorven is in Spanje. Dat hoge koor in sint Ians kerk was al behangen met zwarte lakens; de baar werd gehaald van het raadhuis en daar waren tegenwoordig de schout met de schepenen en andere raadsheren, die 4 schutterijen, die Vrouwe broeders en de dekens van de ambachten die droegen 24 toortsen en de mis werd gedaan van de koordeken met grote plechtigheid. In dit jaar van 1539 de 11de juni is onze genadige vrouwe koningin, vrouw Marie, als bewaarder van deze landen van herwaarts over onze genadige heer de keizerlijke majesteit ingekomen in de stad van Den Bosch met mooie staat en vele heren met haar en toen zijn verscheiden ballingen van de Lutheranen en andere gebannen personen mede ingekomen die zich aan een groot koord vast hielden. Aldus zijn te Den Bosch ingekomen: als eerste: de koningin van Hongarije, vrouw Marie, de bisschop van Palermo, de markgraaf van Bergen, de hertog van Aarschot Filip, de kanselier heer Adolff van de Noot met zijn vrouwe, de graaf van Pinnoy, de prins van Simay, doctor Schoor, mijn heer Nigri, kanselier van de orde, de hertogin van Milaan, de jonge heer van Egmond, de ambassadeur van Engeland, de ambassadeur van Frankrijk, de heer van Molenbays, mijn heer van Simpy, de heer van Corbaron; de prelaten, de [115] abt van Tongerlo, de abt van Berne, de commandeur van Gemert, die aartsdiaken van Luik, de abt van Villers, de abt van sint Bernard, de abt van sint Geertruid, de abt van Perck. Item, de stad van Den Bosch heeft geschonken vrouw Marie, de koningin, een buidel met duizend Karolus gulden en een voeder wijn; Item, allen heren van de orde werd geschonken elk een aam wijn van de stad en platteland. In deze schepen stoel [1540] in oktober is Ian van Brecht, hoge schout van Den Bosch ridder geslagen te Brussel van de keizerlijke majesteit. In deze schepen stoel is meester Ian Brock gekozen secretaris in de plaatse van meester Ian Reynaers, nu gestorven. In deze schepen stoel is Claes van de Stegen gekozen meester van de zieken of melaatsen in de plaats van Willem van Os die dat officie over gegeven heeft. |
In dit iaer, ind eerste van Appril, door bevel der keiserlicke maiesteyt, die hartoge van Bruynswyck mit scoonen staet van peerden heeft gereden door die stat vanden Bosch, om te brengen hartoge Willem, hartoge van Cleve en. Gulick, te hove by den keiserlicke maiesteyt, ende alsoo tsamen by een comende tot Ravesteyn ende gecominiceert mit malcanderen, alsoo dat die hartoge van Bruynswyck en. die hartoge van Cleve syn ten Bosch tsamen mit scoonen staet gecomen, hebbende omtrent 1 peerden, den achsten dach vanden Appril, ingereden in die herberge inden Cop, ende die heeren vander stat schoncken hem een aem wyns ende grootelyck willecom geheten, ende is wederom gereden door die stat van [115] Tsertogenbosch tSaeterdaechs na sint Ian ante portam latinam. In dit iaer, Saterdaechs inder octave van onse lieve Vrou assumptio inde Oostmaent, inden avont, is die keyserlike maiesteyt gecomen ten Bosch en. daer gebleven mit synen heeren ende daer nae des Woensdaechs weder gereist na Loon ende soo voorts in andere syne steden, ende die stat vanden Bosch, doen sy hem feestelyck ingehaelt hadden mit veel gewapende borgers, soo heeft die stat den keiser gesconken twee voeder wyns, noch twee groote vette ossen, Դ stuk van xl gulden en. c malder haveren. Item op die tyt, in Augusto, syn alhier ten Bosch op gedaen nieuwe moss en. getapt den pot ij stuyvers en. een ort. Item in dit iaer, in Augusto en. in September, regneerde ten Bosch een wonderlike siecte op een manniere van een cortse, daer veel menschen af storven, en. soo wie te live bleeff, die was alsoo byster en. eynselyck gestelt ind aensicht off hy vergeven hadde geweest en. mochte qualiken van dier ziecten genesen, waerom scerpelyck verboden werdt te coopen of te vercoopen pruymen, druyven etc. Omtrent den iaere ons Heeren m ccccc en. xl werden volmaeckt sint Ians kercke orgelen van meester Henric van Munster: hy woonde in die Verwer straet. [117] In desen scepen stoel [1541], den xiijsten dach in Novembri, is by die drie leden gesloten, datmen alle Rynsce wynnen, oude en. nieuwe, sal tappen voor twee stuyvers en. een oert, ende opt ame biers geset noch eenen stuyver durende twee iaeren en. niet langer. Item opten derden dach in December heeft meester Ian vander Stegen, meester vanden heiligen Geest, by die drie leden orlof genomen, door dyen syn huysvrou, die hy gehadt heeft omtrent xviij iaeren, nu corts inden craem gelegen heeft van een ionge dochter. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xlij, den xxiiijsten dach inden Meye, heeftmen den eersten steen geleet aen die nieuwe Oerten poort, om aldaer te bestaen te metsen. |
In dit jaar, in het eerste van april, door bevel der keizerlijke majesteit heeft de hertog van Braunschweig met een mooie staat van paarden gereden door de stad van Den Bosch om te brengen hertog Willem, hertog van Kleef en Gulik, ten hof bij de keizerlijke majesteit en alzo tezamen bijeen gekomen te Ravestein en gecommuniceerd met elkaar alzo dat die hertog van Braunschweig en die hertog van Kleef zijn te Den Bosch tezamen met een mooie staat gekomen en hadden omtrent 1 paard, de achtste dag van de april ingereden in de herberg in de Cop en de heren van de stad schonken hem een aam wijn en zeer welkom geheten en is wederom gereden door de stad van [115] Hertogenbosch zaterdag na sint Johannes voor de Latijnse poort. In dit jaar, zaterdag in de octaaf van onze lieve Vrouwe hemelopstijging in augustus in de avond is de keizerlijke majesteit gekomen te Den Bosch en daar gebleven met zijn heren en daarna de woensdag weer gereisd naar Loon en zo voorts in andere zijn steden en de stad van Den Bosch, toen ze hem feestelijk ingehaald hadden met veel gewapende burgers zo heeft de stad de keizer geschonken twee voeder wijn, noch twee grote vette ossen, ‘t stuk van 40 gulden en100 malder haver. Item, op die tijd in augustus zijn alhier te Den Bosch open gedaan nieuwe most en getapt de pot 2 stuivers en een oortje. Item, In dit jaar in augustus en in september regeerde te Den Bosch een wonderlijke ziekte op de manier van een koorts waarvan veel mensen stierven en zo wie levend bleef die was alzo bijster en ijselijk gesteld in het aanzicht af hij vergeven was geweest en mocht slecht van die ziekte genezen, waarom scherp verboden werd te kopen of te verkopen pruimen, druiven etc. Omtrent het jaar van onze heer 1540 werd volmaakt sint Ians kerk orgel van meester Henric van Munster: hij woonde in de Verwersstraat. [117] In deze schepen stoel [1541], de 13de dag van november is door de drie leden besloten dat men alle Rijnse wijnen, oude en nieuwe, zal tappen voor twee stuivers en een oortje en op een aam bier gezet noch een stuiver gedurende twee jaren en niet langer. Item, op de derden dag in december heeft meester Ian van de Stegen, meester van de heilige Geest, bij de drie leden verlof genomen omdat zijn huisvrouw die hij gehad heeft omtrent 18 jaren nu kort in de kraam gelegen heeft van een jonge dochter. In het jaar van onze heer 1542 de 24ste dag van mei heeft men de eerste steen gelegd aan de nieuwe Orthen poort, om aldaar te bestaan te metselen. |
In desen scepen stoel, Sondaechs nae sint Ian Baptisten, wert gepubliceert af opter heeren huys, datmen terstont binnen iij dagen af solt hauwen alle willigen, opgaende off gehoeyt, cleyn en. groot, vander Orten poorte totten nooteboom toe of dat eerste huys binnen Orten: noch alle willigen buyten sint Ians poort totter bruggen; noch vander Baseldonck poorte totten clooster toe aldaer; noch alle willigen buten die Hintemerpoort totten huzen toe; noch buten die Pieckepoort totten Lazarus husen toe, ende soo vorts rondomme die stat, op een peen, staende op elcke willige geset drie liber payements. Noch heeff dat convent vanden Bazeldonck, door beveel wtten hove van Brabant, des anderen dages nae sinte Peeter en. Pauwels ao. [1500] xlij, af moeten houwen allen haer boomen, te weten, alle die eycken staende [118] buyten haer clooster rondsomme, mit oock allen haer willigen en. haeren nieuwen drey boom oock moeten af breken ende die eycken binnen der stat moeten brengen: noch is af gebroken dat geheel clooster vander Bazeldonck mit die kercke en. allen husen ter zieken mit allen die boomen: noch heer Daems gasthuys; allen die husen mitten boomen. Item opten xxisten dach in Augusto is op die Bazeldonck by sekere timmerlieden af gebrocken die kercke vanden clooster, ende in die mueren mit eenen reep neer te wynden is daer een vack vander mueren neer gevallen, daer onder syn bleven ij timmerlieden doot, een genuemt Ian van Oerscot en. Dirck, en. sommighe andere seer gequest totter doot toe. Item in desen scepen stoel syn geordineert iiij raetsheeren, wesende alemosseniers, om alle Sondach mitter scalen te gaen in sint Ians kercke voor die armen huysarmen, te weten, Iacop Colen, Adriaen van Eyndhouts, Gherit van Berckel ende Dirck Goeyaertsen of Ian die Wolff. In desen iaere en is geenen nieuwen wyn gecomen ten Bosch noch in Hollant. In desen scepen stoel heeftmen bestaen te graven aen die Wevers plaets rondsomme, noch allen die graften aengaende vander Pickepoort, voorts tot sint Ians poort na den Boom tot Engelen te gaen. Item in dit iaer, des anderen dages nae sinte Lucas dach, syn omtrent xx bloter boeven wt Bommelre weert gecomen tot voor by Engelen, ende hebben daer gehaelt iij schepen van Gorcum, geladen mit sout, ende een [119] schip vanden Bosch, geladen mit alderhande goet, comende van Antwerpen, en. syn gevaren nae Boemel. Binnen desen iaere [1543] is geconsenteert van allen husen te betaelen den tiensten penninc in een bede, en. bevonden xxxvjc husen, behalven allen cameren en. Gods husen. Sondachs voor vastelavont is omtrent acht hueren des smergens die groote clock sint Ians getogen, dat alle borgeren mit haren geweren liepen aen die poorte en. op die mueren, ende dat daer vij of viij verlopen boeven en. landsaten syn gecomen en. getransoneert hebben den huysarmen tot Helvoort, alsoo dat daer gevangen werden ses landsaten, die welcke [men] alle ses aen een galge op die merct gehangen heeft, op onser liever Vrouwen avont purificatio, en. bleven daer hangen iij dagen, ende doen mit eenen wagen gevuert onder die galghe en. daer in eenen cuyl gegraven, ende die sevenste, wesende van Diesen, werdt van een maget verbeden, die hem troude terstont. In dit iaer, in den Meye, is dat water alsoo groot geweest, dat alle die weyen onder liepen rondsomme, ende men most allen die beesten op halen, dat groote scade heeft gedaen, ende een sester buystel heeft doen gegauwen ij stuvers. [120] |
In deze schepen stoel, zondag na sint Johannes de Doper werd gepubliceerd af van het heren huis dat men terstond binnen 3 dagen af zou hauwen alle wilgen, opgaande of gesnoeid, klein groot, van de Orthen poort tot de notenboom toe of dat eerste huis binnen Orthen: noch alle wilgen buiten sint Ians poort tot de brug; noch van de Bazeldonk poort tot het klooster toe aldaar; noch alle wilgen buiten de Hinthamerpoort tot de huizen toe; noch buiten de Pikpoort tot de Lazarus huizen toen zo voorts rondom de stad op een boete die op elke wilg gezet werd drie liber betaling. Noch heeft dat convent van de Bazeldonk, door beveel uit het hof van Brabant, de volgende dag na sint Petrus en Paulus anno 1542 af moeten houwen al hun bomen, te weten, alle eiken die staan [118] buiten hun klooster rondom, met ook al hun wilgen en hun nieuwe draai boom ook moeten af breken en de eiken binnen de stad moeten brengen: noch is afgebroken dat gehele klooster van de Bazeldonk met de kerk en alle huizen ter zieken met allen bomen: noch heer Daems gasthuis; alle huizen met de bomen. Item, op de 21ste dag van augustus is op de Bazeldonk bij zekere timmerlieden afgebroken de kerk van het klooster en in de muren met een touw neer te winden is daar een vak van de muren neer gevallen waaronder zijn gebleven 2 timmerlieden dood, een genoemd Ian van Oerscot en Dirck, en sommige andere zeer gekwetst tot de dood toe. Item, in deze schepen stoel zijn geordineerd 4 raadsheren die aalmoezeniers waren om alle zondagen met schalen om te gaan in sint Ians kerk voor de armen huisarmen, te weten, Iacop Colen, Adriaen van Eyndhouts, Gherit van Berckel en Dirck Goeyaertsen of Ian die Wolff. In dis jaar is er geen nieuwen wijn gekomen te Den Bosch noch in Holland. In deze schepen stoel heeft men bestaan te graven aan die Wevers plaats rondom, noch allen grachten aangaande van de Pikpoort en voorts tot sint Ians poort naar de Boom tot Engelen te gaan. Item, In dit jaar, de volgende dag na sint Lucas dag zijn omtrent 20 bloter boeven uit Bommelerwaard gekomen tot voorbij Engelen en hebben daar gehaald 3 schepen van Gorinchem geladen met zout en een [119] schip van Den Bosch, geladen met allerhande goed die kwam van Antwerpen en zijn gevaren naar Bommel. Binnen dit jaar [1543] is geconsenteerd van alle huizen te betalen de tiende penning in een bede en bevonden 3600 huizen, behalve allen kamers en Gods huizen. Zondags voor Vastenavond is omtrent acht uur ճ morgens de grote klok van sint Ians getrokken zodat alle burgers met hun geweren liepen aan de poorten en op de muren en dat daar 7 of 8 verlopen boeven en landzaten zijn gekomen en geplaagd hebben de huisarmen te Helvoirt, alzo dat daar gevangen werden zes landzaten, die men alle zes aan een galg op de markt gehangen heeft op onze lieve Vrouwe avond zuivering en bleven daar hangen 3 dagen en toen met een wagen gevoerd onder de galg en daarin een kuil gegraven en de zevende, was een van Diessen, werd van een maagd verbeden die hem terstond trouwde. In dit jaar, in mei, is dat water alzo groot geweest zodat alle weiden onder liepen rondom en men moest allen beesten op halen dat grote schade heeft gedaan en een sester draf heeft gekost 2 stuivers. [120] |
Item in desen tyt is alsoo grooten duren tyt geweest inden brant, als oyt in menscelycke kennis is geweest, te weten, een ton torfs, iiij stuvers; een hondert eycken rys, twee gulden; een hondert elsen rys, twee gulden en. x stuvers; een pot wyns, iiij stuvers; ende [er is] in xiiij dagen in de vasten geen zeevisch binnen der stat gecomen wt Hollant; een ton hout colen xvj stuvers; noch een wagen steen colen, viij stuvers; noch geen cabelliau en is geweest binnen der stat, noch scollen, noch spiring, binnen den tyt tot half vasten. Item in die Paessce heilige dagen syn in die scholen gestalt meer dan xl wagen peerden, die te dinst quamen den prinche van Oraengien, om attelrye te vueren, en. stonden daer drie dagen lang. Item op Pinxtavont, om dat oorloge van Gelre, en is die cast van sint Thonis ten Bosch niet gecomen. Item in die maent van Iunio, den vyfsten dach des smergens ontrent een huere inder nacht, syn overcomen die Gelderscen wt Boemel tot Empel, ende hebben gebrant tot Hintem xiiij husen, toebehoorende Claes die Mol, Hilleken Theuwen, Simon de Mol, Lang Henric Mol, Ian de Becker, den bloc aen die merct, Ruel die Mol, Dirc Ruelen, Hubert inden Leeu, Goeyaert van Engelant, Gozen van Beeck, Dirck en. Ian van Engelant. Den xixsten dach in Iunio syn die van Bommel overcomen tot Empel en. soo nae Engelen gaende opt Oeteren ijc sterck, ende hebben daer eenen grooten rooff gehaelt van beesten en. gebrant Dachverlies hoeve mit c scapen ende den kinderen Toelincx hoeve. [121] Int selve iaer, op sint Iacops avont, heeft Marten van Rossem mit een gruen tente van peerden en. knechten gecomen als velt heere vanden coninc van Vrancryck in Brabant, commende over Berchem, Os, Vechel en. voorts over Boxtel: ende op sinte Iacops dach hebben die van Boxtel verdingt voor vij dusent gouden gulden, behalven alle plonderinghe en. die kercke gespolieert van kelcken, ciborien en. misgewaet ende allen die kisten op geslagen; ende opten selven dach gecomen voor die stat vanden Bosch aen die Pickepoort, stootende opten dreyboom voor aen die poorte, seggende: ԇheeft op!ՠende is den selven man mit eender busse doot gescoten vander poorte, ende doen allen die husen nae Vucht gaende gebrant tot soo nae aen die Halsche brug mit veel groote hoeven daer liggende, en. gebrant ijc en. xv husen; noch verdinct Oerscot voor xm Carolus gulden; noch Oosterwyck, Helvoort, Essche en. veel dorpen daer omtrent liggende, ende syn op sint Annen dach gereist nae die vloet, ende hebben totten Chartusers te Vucht genomen die kelcken vanden outaer daer die priesteren en. monniken stonden en. celebreerden, ende die misse niet wt wesende, hebben dat sacrament inder kelcken opt altaer gestort; noch hebben sy ingenomen die stat van Endhoven en. al gevangen en. doot geslagen; noch Woensel en. alle die dorpen aldaer tot Helmont, ande voorts commende tot Helmont, heeft Marten van Rossem in die maent van Iulio gebrocht in dingtale lxx dorpen in Pelant en. Kempelant. [122] Item in Iulio is bestaen te graven een groote wal aen die Pickepoort tot sint Ians poort toe, wesende eenen dobbelen wal, ende tusscen den ouden graf en. den nieuwen graff blyvende eenen wal liggende. Item na den tocht by Marten van Rossem gedaen onder die meyerye vander stat vanden Bosch is bevolen wtten hove, datmen allen die husen staende buten die voorsz. stat sal afbreken xxvc voeten vander stat te rekenen rondsomme aen die poorten. |
Item, in deze tijd is alzo grote duren tijd geweest in de brand als ooit in menselijke kennis is geweest, te weten, een ton turf, 4 stuivers; een honderd eiken twijgen, twee gulden; een honderd els twijgen, twee gulden en 10 stuivers; een pot wijn, 4 stuivers; en er is in 14 dagen in de vasten geen zeevis binnen de stad gekomen uit Holland; een ton hout kolen 16 stuivers; noch een wagen steenkolen, 8 stuivers; noch geen kabeljauw is er geweest binnen de stad, noch schol, noch spiering binnen de tijd tot half vasten. Item, in de Pasen heilige dagen zijn in die scholen gestald meer dan 40 wagenpaarden die te dienst kwamen de prins van Orange om artillerie te voeren en stonden daar drie dagen lang. Item, op Pinksteravond vanwege de oorlog van Gelre en is de kast van sint Anthonis niet in Den Bosch gekomen. Item, in de maand juni, de vijfde dag Գ morgens omtrent een uur in de nacht zijn overgekomen de Geldersen uit Bommel tot Empel en hebben gebrand tot Hintheim 14 huizen die toebehoorden aan Claes die Mol, Hilleken Theuwen, Simon de Mol, Lang Henric Mol, Ian de Becker, de blok aan de markt, Ruel die Mol, Dirc Ruelen, Hubert in de Leeu, Goeyaert van Engeland, Gozen van Beeck, Dirck en Ian van Engeland. Den 19de dag van juni zijn die van Bommel overgekomen tot Empel en zo naar Engelen gaande op Oeteren 200 sterk en hebben daar een grote roof gehaald van beesten en gebrand Dachverlies hoeve met 100 schapen de kinderen van Toelincx hoeve. [121] In hetzelfde jaar, op sint Jacobs avond is Marten van Rossem met een groene(grote bende?) tent van paarden en knechten gekomen als veldheer van de koning van Frankrijk in Brabant en kwam over Berchem, Os, Vegchel en voorts over Boxtel: en op sint Jacobs dag hebben die van Boxtel geding voor 7 000 duizend gouden gulden, behalve alle plundering en de kerk beroofd van kelken, cibories, misgewaad en alle kisten open geslagen; en op dezelfde dag gekomen voor de stad van Den Bosch aan de Pikpoort, en stootten op de draaiboom vooraan die poort en zeiden: ԇeeft op!ՠen is dezelfde man met een bus dood geschoten van de poort en toen zijn alle huizen die naar Vucht gaan verbrand en zo na aan de Halse brug met veel grote hoeven die daar liggen en verbrand 215 huizen; noch geding Oirschot voor10 000 Carolus gulden; noch Oisterwijk, Helvoirt, Essche en veel dorpen die daar omtrent liggen en zijn op sint Anna dag gereisd na de vloed en hebben tot de Kartuizers te Vucht genomen de kelken van het altaar daar de priesters en monniken stonden en celebreerden en de mis was niet uit en hebben dat sacrament in de kelken op het altaar gestort; noch hebben ze ingenomen de stad van Eindhoven en alles gevangen en dood geslagen; noch Woensel en alle die dorpen aldaar tot Helmond en voorts kwamen ze tot Helmond en heeft Marten van Rossem in de maand juli gebracht in dingtaal 70 dorpen in Peelland en Kempenland. [122] Item, in juli is bestaat te graven een grote wal aan de Pikpoort tot sint Ians poort toe, was een dubbelen wal en tussen de oude gracht en den nieuwe gracht blijft een wal liggen. Item, na de tocht bij Marten van Rossem gedaan onder die meierij van de stad van Den Bosch is bevolen uit het hof dat men alle huizen die staan buiten de voorschreven stad zal afbreken 2500 voeten van de stad te rekenen rondom aan de poorten. |
Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xliiij is weder gheconsenteert te betaelen den tiensten penninc over alle landen der keiserlycke mayesteyt toebehoorende, ende daer toe den xxsten penninc, beloopende op elcken gulden ij stuvers en. op elcke mud roggen iiij stuvers iij oert, ende den thiensten penninc te consenteeren, is voor de tweetste reise geconsenteert secundario te ontfangen van alle pachten, tchynsen, lanthueren en. van alles. In desen iaere is geconsenteert den impost in allen keisers landen, te weten, op elcken os by den cooper te betaelen ses stuvers; op elcken vercken, ij stuvers; op elck scaep, ij stuvers, al by den cooper te betaelen; ende daer toe alhier inder stat gecoren meester Frans van Balen, Claes van Ravesteyn, Gherit Wils en. Willem Lucas. Noch in desen scepen stoel is schoutet mit scepenen, raetsheeren, dekenen en. veel vande iiij scutteryen inden avont omtrent x hueren mit viij wagens en. omtrent vyftich peerden gereyst int lant van Ravesteyn tot Herpen en. hebben daer vanden bedde gehaelt een genuemt Zeel Brunen en. noch eenen op Herpen Scayck, wesende [123] onwillige persoonen aengaende den ingebot en. op die poorte gebrocht. Item den xiiij-sten dach inden Meert is Frans Bogaert gecoren heilige Geest meester indie plaets van meester Ian vander Stegen. Item in desen scepen stoel is gecoren tot eenen secrecretaris Adriaen van Achlen in die plaetse van meester Peeter van Os die ionge. Item in desen scepen stoel is geordineert weder te graven die Diese, beginnende vanden Boom der stat waertinne, ende des iaers daer nae is die heel Diese gegraven. Den xxiiijsten dach inden Meye, opten middach, is geweest een groot tempeest van wynt, wesende een hamey, duerende een half huere, dat des heilige Geest molen is gewayt ter neder inden graft al gebroken mit veel corens opten molen wesende; noch aen die Orten poort Gerit van Doorns moelen oock ter neder gewayt. Item in Iunio, den xxvjsten dach, wesende des Donredachs na sint Ian Baptiste, is ten Bosch ingecomen nae middach, te weten, die outste soen van don Fernandus, coninck van Hungarien, en. hebben alle die scutten, te weten, die ouden scutten, die ionge scutten hantbogen en. cloveniers in haer cleederen hem statelicken ingehaelt: hy hadde by hem hondert peerden en. veel geladen muelen. In dit iaer, Sondachs nae sinte Dionys dach, is ten Bosch gehouden een generael processsie. Die misse by den choordeken gesongen, die ambachten syn omme gegaen; [124] noch iiij scutteryen, ons Vrouwe bruederscap en. den geestelycken staet, oock die Beghynnen mit haer falien syn om gegaen voor die Bogaerden mit allen reliquien en. mit sint Ian. In dit iaer, den vsten dach inden Meye, syn gereden twee mans, die een van Antwerpen en. die ander vanden Bossche, ende elck mit syn huysvrou, gereden te Iherusalem nae den heiligen grave, ende syn wederom gecomen ten Bosch gesont op sint Ians dach, evangelist, inden selven iaere, onder die vesper tyt, wesende den xxvij dach in December, ende quamen mit hem in gereden omtrent lx peerden. Die pelgrom vanden Bosch was genuemt Ioost Knoeyen met Lisken syn huysvrouwe, dochter Willem die Raet. In dit iaer [1545], op sint Ians dach inden Meye, heeftmen gespeelt vanden ix besten en. vanden ix quaetsten mit veel peerden. |
In het jaar van onze heer 1544 is weer geconsenteerd te betalen de tiende penning over alle landen de keizerlijke majesteit toebehorende en daartoe de 20ste penning dat beloopt op elke gulden 2 stuivers en op elke mud roggen 4 stuivers 3 oortjes en de tiende penning te consenteren is voor de tweede keer geconsenteerd secundo te ontvangen van alle pachten, accijnzen, landhuren en van alles. In dit jaar is geconsenteerd de impost in allen keizers landen, te weten, op elke os bij de koper te betalen zes stuivers; op elke varken, 2 stuivers; op elk schaap, 2 stuivers, al bij de koper te betalen; en daartoe alhier in de stad gekozen meester Frans van Balen, Claes van Ravestein, Gherit Wils en Willem Lucas. Noch in deze schepen stoel is schout met schepenen, raadsheren, dekens en veel van de 4 schutterijen in de avond omtrent 10 uur met 8 wagens en omtrent vijftig paarden gereisd in het land van Ravestein tot Herpen en hebben daar van het bed gehaald een genoemd Zeel Brunen en noch een op Herpen Schaijk, die [123] onwillige personen waren aangapende het ingebod en op de poort gebracht. Item, den 14de dag van maart is Frans Bogaert gekozen heilige Geest meester in di plaats van meester Ian van de Stegen. Item, in deze schepen stoel is gekozen tot een secretaris Adriaen van Achlen in de plaats van meester Peeter van Os de jonge. Item, in deze schepen stoel is geordineerd weer te graven de Dieze, beginnende van de Boom der stad waardin en het jaar daarna is de hele Dieze gegraven. Den 24ste dag van mei op de middag is geweest een grote tempeest van wind, een hoos dat duurde een half uur zodat de heilige Geest molen is neer gewaaid in de gracht geheel gebroken met veel koren dat op de molen was; noch aan de Orthen poort Gerit van Doorns molen ook ter neder gewaaid. Item, in juni de 26ste dag wat een donderdag was na sint Johannes de Doper is te Den Bosch ingekomen na de middag, te weten, de oudste zoon van don Fernandus, koning van Hongarije en hebben alle schutters, te weten, de ouden schutters, de jonge schutters, handbogen en kloveniers in hun kleren hem statig ingehaald: hij had bij hem honderd paarden en veel geladen muilezels. In dit jaar, zondag na sint Dionysius dag is te Den Bosch gehouden een generale processie. De mise bij de koordeken gezongen, die ambachten zijn om gegaan; [124] noch 4 schutterijen, ons Vrouwe broederschap en de geestelijke staat, ook de Begijnen met hun mantels zijn omgegaan voor de Bogaarden met alle relikwien en met sint Ian. In dit jaar, de 5de dag van mei zijn gereden twee mannen, de ene van Antwerpen en de ander van Den Bosch en elk met zijn huisvrouw gereden te Jeruzalem naar het heilige graf en zijn wederom gekomen te Den Bosch gezond op sint Johannes dag, evangelist, In hetzelfde jaar, onder de vesper tijd, was de 27ste dag van december en kwamen met hem in gereden omtrent 60 paarden die pelgrim van Den Bosch was genoemd Joost Knoeyen met Lisken zijn huisvrouw, dochter van Willem die Raet. In dit jaar [1545], op sint Ians dag in mei heeft men gespeeld van de 9 besten en van de 9 kwaadste met veel paarden. |
Item op den Kersmis dach is al den dach alsoo grooten regen gevallen, datmen geen processie en heeft gehouden, mer des Maendaechs is die processie gehouden en. die gilden hebben gespeelt. Opten vierden dach in Decembri, omtrent iiij hueren namiddach, is onse genadighe heere die keiser Carolus ten Bosch ingecomen mit veel verscheiden heeren, hartogen, graven, bisschoppen, princhen, over de ij dusent peerden en. meer dan iijc geladen mulen mit bagagien, om te reisen na Vtert ende daer te geven dat gulden vliesch, ende is binnen den Bosch gebleven xxv dagen en. op alle Kinderdach, nae xij hueren, gereden nae [125] Boemel mit allen syn macht en. daer eenen nach gebleven, ende doen gereden nae Bueren en. soo vorts nae Vtert en. daer gebleven tot Purificationem Mariae. Item in dit iaer, op sint Achten dach, is heer Ian van Brecht, ridder, geseten inden recht, dingende als onder schoutet; ende daer saten inden scepen stoel doen twee scepenen, beyde ridders, te weten, heer Ian vanden Wigaert ende heer Walraven van Erp. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. xlvj heeft den rog gegauwen dat mud ses gulden; dat mauwer garsten, xlv stuvers; dat mauwer boecweyts, ij gulden; tՠmud hoppen, iiij xxx sts; den pot wyns, iiij stuver, ende alle dinc daer nae. In dit iaer heeftmen gespeelt, den eersten Sondach inde vasten, vanden winter en. vanden somer. Int selve iaer, op Palmen Sondach, heeftmen op die merct gespeelt die passie ons Heeren. Opten xxiiijsten dach in Maio is Ygrom van Achlen gecoren gasthuys meester in die plaets van Daniel van Vlierden, die gestorven was vander peste. In desen scepen stoel en. syn der stat thynsen niet verpacht, noch groot noch cleyn, gelyckerwys men te verpachten plach, oock den sesse gedeputeerden verboden. Item des Sondachs nae sinte Servaes dach, na die vesper, is der puyen af gepubliceert, in presentie van ses scepen, dat niemant op die corenmerct, ionck noch out, als men rogge vercoopt, en solt comen aldaer, om gerucht te maken, op een pene van iij Carolus gulden, want den rogge doen heeft gegauwen viij gulden; die garst, dat mauwer, twee peters; die haver xxxi stuver, ende al na advenant. Item hebben die geheel weke scepenen, gesworen ofte raetsheeren mitter gruen roeyen en. clerck wtter cameren doen visenteeren alle die corensolderen daer rog, weyt oft garst was, ende dat bescreven, om te weten of aldaer genoech corens solt wesen totten nieuwen toe. Noch in dominica cantate waren voor sint Ians poort en. die Picken poort, voor vyf hueren des smergens, mit ydel sacken, wtter Langer straten tot Huesden toe, om broot te coopen van grooten honger, meer dan ijc menschen. Item int selve iaer, na den Bosch kermis, is gespeelt die xvij landsheeren nader alder gewoonten alle acht iaeren. Item noch vanden dueren tyt in dit iaer van [1500] xlvj: inden eersten, dat mud roggen heeft gegauwen in Iulio ix Rynsgulden; dat hoet garsten, xxvj gulden; een mauwer havere heeft gegauwen ij gulden 5 stuvers: mer God, die Heere versacht anders in corten tide, dat den rog gauwe v½ gulden; dat hoet garsten, xv Rynsgulden, ende een malder haver, xv stuvers. |
Item, op den Kermis dag is de hele dag alzo grote regen gevallen dat men geen processie heeft gehouden, maar de maandag is die processie gehouden en de gilden hebben gespeeld. Op de vierde dag van december omtrent 4 uur na de middag is onze genadige heer de keizer Karel te Den Bosch ingekomen met veel verscheiden heren, hertogen, graven, bisschoppen, prinsen, over de 2 000 paarden en meer dan 300 geladen muilezels met bagage om te reizen naar Utrecht (?) en daar te geven dat gulden vlies en is binnen Den Bosch gebleven 25 dagen en op alle Kinderdag na 12 uur gereden naar [125] Bommel met al zijn macht en daar een nacht gebleven en toen gereden naar Buren en zo verder naar Utrecht en is daar gebleven tot de zuivering van Maria. In dit jaar, op sint Achten dag, is heer Ian van Brecht, ridder, gezeten in de recht, dingende als onder schout; en daar zaten in de schepen stoel toen twee schepen, beide ridders, te weten, heer Ian van de Wigaert en heer Walraven van Erp. In het jaar van onze heer 1546 heeft de rogge gekost per mud zes gulden; dat mauwer gerst, 45 stuivers; dat mauwer boekweit, 2 gulden; het mud hop, 34 stuivers; de pot wijn 4 stuiver en alle dingen daarnaar. In dit jaar heeft men gespeeld op de eerste zondag van de vasten, van de winter en van de zomer. In hetzelfde jaar, op Palmzondag heeft men op de markt gespeeld de passie van onze heer. Op de 24ste dag van mei is Ygrom van Achlen gekozen gasthuis meester in de plaats van Daniel van Vlierden die gestorven was van de pest. In deze schepen stoel zijn de stad accijnzen niet verpacht, noch groot noch klein, gelijkerwijze men te verpachten plag, ook de zes gedeputeerden verboden. Item, des zondag na sint Servaas dag na de vesper is van de pui af gepubliceerd in presentie van zes schepen dat niemand op de korenmarkt, jong noch oud, als men rogge verkoopt, zal komen aldaar om gerucht te maken op een boete van 3 Carolus gulden, want de rogge heeft toen gekost 8 gulden; de gerst dat mauwer, twee peters; de haver 31 stuivers en al na advenant. Item, hebben die geheel week schepenen, gezworen of raadsheren met de groene roeden en de klerk uit de kamer laten visiteren alle korenszolders waar rogge, tarwe of gerst was en dat beschreven om te weten of aldaar genoeg koren zou wezen tot de nieuwe toe. Noch in dominica cantate waren voor sint Ians poort en die Pikken poort voor vijf uur ճ morgens met lege zakken uit de Lange straat tot Heusden toe om brood te kopen van grote honger meer dan 200 mensen. Item, in hetzelfde jaar na Den Bosch kermis is gespeeld die 17 landsheren naar oude gewoonten alle acht jaren. Item, noch van de duren tijd. In dit jaar van 1546: als eerste, dat mud roggen heeft gegeven in juli 9 Rijnsgulden; dat hoed gerst, 26 gulden; een mauwer haver heeft gegeven 2 gulden 5 stuivers: maar God de Heer voorzag het anders in korte tijden dat de rogge gold 5½ gulden; dat hoed gerst, 15 Rijnsgulden en een malder haver, 15 stuivers. |
Item int selve iaer, in Decembri, den xviijsten dach, heeft die procureur generael tot Bruessel doen gedagen allen die secretarisen der stat vanden Bosch, te weten, Goeyaert Grotart, meester Peter van Os, meester Ian Brock en. Adriaen van Achlen, om dat sy die scryffcamer hebben gesloten eenen dach en. meer, om zekene redenen, ende die stat voorsz. hebben die sake over hen [127] genomen. Om die secretarisen te verantworden zyn geordineert by die iij leden deser stat, meester Frans van Balen, scepen; Lambert vanden Broeck, raetsheere; Goeyaert van Vlieren en. Frans Cuysten, dekenen, ende syn mit eenen wagen mitten secretarisen gevaeren, om de selve te excuseren tot Bruessel, ende die schryfcamer gesloten synde, syn weder in die camer gecomen op iaersavont, ende want die iij leden dat werc aen hem treckende, heeft die cancelier die zake tot hem gehouden. Inden iaere ons Heeren, m ccccc en. xlvij, den achsten dach February, syn twee gecomen van Iherusalem, te weten, heer Anthonis vanden Eeckhout en. Goeyaert Strick, gesont welvarende. In desen schepen stoel is bliven staen allen der stad thynsen niet verpacht voor Bamis, gelyckmen altyt gedaen heeft van oude usancie, sonder den eersten Sondach na Bamis te condigen. Ende daer nae is den bieren accyns verpacht dit iaer voor xxiiijm en. ixc Carolus gulden by Peeter van Oerl, door Dirck Goeyarts cum suis. Hier af ging dat hoochsel wt des Vrydachs na sint Dionys. Noch den wyn accyns is verpacht by Ioost vander Lynden, Willem Michiels en. Albert Keteler. In desen scepen stoel syn de sesse mannen genuemt, die gedeputeerden Ghysbert Herinx mit synen adherenten af gedanckt, ende by die iij leden orlof gegeven mit allen haren dienderen. Daer naer syn gecoren twee genuemt borgermeesters, [128] te weten her Walraven van Erp en. Henric van Eyndhouts, raetsheeren, ende tot hen Dirk van Wyck en. Ian Noppen. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc xlviij, op sinte Marie Magdaleenen dach, heeft tot een afterdeel vander bruederscap van onser lieve Vrouwe, heer Phillipus De Spina choordeken, orlof gegeven allen die sengers, dat sy haer choor cleet wt doen souden en. op onse Vrouwen avont assumptio wert die wierock niet gescut in onser Vrouwen choor, als gewoonlyck altyt is geweest, en. dan te gaen voor onse lieve Vrouwe beneden, soo is binnen middelen tiden een accort tussen dat cappitel en. der bruederscap op onse lieve Vrouwen avont nativitas, [getroffen] en. doen heeft die deken na ouder gewoonten comen scudden den wirock, ende die sengers syn weder aengenomen vanden capittel in een instrument, om ten eeuwigen dagen te onderhouden van beiden syden. In dit iaer syn gecoren vier ontfangers en. wt gevers vanden pensionen te betaelen: Henric van Eyndhouts, Ian die Wolff, Ian Noppen, Goeyart van Vlierden. |
Item, in hetzelfde jaar in december de 18de dag heeft de procureur generaal te Brussel doen gedagen allen secretarissen der stad van Den Bosch, te weten, Goeyaert Grotart, meester Peter van Os, meester Ian Brock en Adriaen van Achlen om dat ze de schrijfkamer hebben gesloten een dag en meer om zekere redenen en de stad voorschreven hebben die zaak over hen [127] genomen. Om die secretarissen te verantwoorden zijn geordineerd bij de 3 leden van deze stad meester Frans van Balen, schepen; Lambert van de Broeck, raadsheer, Goeyaert van Vlieren en Frans Cuysten, dekens, en zijn met een wagen met de secretarissen gegaan om die te excuseren te Brussel en die schrijfkamer die gesloten was is weer in de kamer gekomen op Nieuwjaarsavond want de 3 leden trokken dat werk aan zich en heeft de kanselier die zaak laten berusten. In het jaar van onze heer 1547 de achtste dag van februari zijn er twee gekomen van Jeruzalem, te weten, heer Anthonis van de Eeckhout en Goeyaert Strick, gezond en welvarend. In deze schepen stoel is blijven staal stad accijnzen niet verpacht voor Bamis, gelijk men altijd gedaan heeft van oud gebruik, zonder de eersten zondag na Bamis te verkondigen. En daarna is de bieren accijns verpacht dit jaar voor 24 900 Carolus gulden bij Peeter van Os door Dirck Goeyarts cum suis. Hier af ging dat overdracht uit de vrijdag na sint Dionysius. Noch de wijn accijns is verpacht bij Joost van de Lynden, Willem Michiels en Albert Keteler. In deze schepen stoel zijn de zes mannen genoemd, de gedeputeerden Ghysbert Herinx met zijn adherenten afgedankt en bij de 3 leden verlof gegeven met al hun dienaars. Daarna zijn gekozen twee genoemd burgermeesters, [128] te weten heer Walraven van Erp en Henric van Eyndhouts, raadsheren, en tot hen Dirk van Wyck en Ian Noppen. In het jaar van onze heer 1548 op sint Maria Magdalena dag heeft tot een nadeel van de broederschap van onze lieve Vrouwe, heer Phillipus De Spina koordeken verlof gegeven alle zangers dat ze hun koorkleed uit zouden doen en op onze Vrouwe avond hemelvaart werd de wierook niet geschut in onze Vrouwe koor, als gewoonlijk altijd is geweest, en dan te gaan voor onze Vrouwe beneden, zo is ondertussen een akkoord tussen dat kapittel en de broederschap op onze lieve Vrouwe avond geboorte getroffen en toen heeft de deken naar oude gewoonten komen schudden de wierook en de zangers zijn weer aangenomen van het kapittel in een instrument om ten eeuwigen dagen te onderhouden van beiden zijden. In dit jaar zijn gekozen vier ontvangers en uitgevers van de pensioenen te betalen: Henric van Eyndhouts, Ian die Wolff, Ian Noppen, Goeyart van Vlierden. |
Item op sinte Lamberts dach, binnen desen iaere van [1500] xlix, syn gemonstert allen die borgeren van deser stat vanden Bosch, elck in syn block, om den prinche van Spaigien, onsen toecommende heere, in te halen en. te hullen, dats te weten, alle borgeren groot en. cleyn, wesende boven syn xxsten totten iaere van xl, te gaen in haer harnis en. rusting mit bussen, spiessen, [129] slachswerden ende des gelycke, ende elck mit een velt teeken, roet sleyer doeck, int getal omtrent drye dusent, ende die over haer xl iaeren waren, elck een wasse toorts van xiij pont was in ons hant bernende vander poorten tot des princhen logys, ende syn mede gegaen die geestelickheyt, die heeren vanden cappittel, prekers, Minderbrueders, Cruysbrueders, Bogaerden, Bazeleers, die Beghynen in een groot getal mit haer witte falien, noch die van Orten en. Dungen al mit toortsen, en. des anderen dages, Sondachs, seer solempnick ingehaelt mit een groot getal van heeren en. borgeren te peerde. In dit iaer is Henric Heym gecoren te hebben die gruen roy. In desen scepen stoel is Philippus, prinche van Spaignen, des keisers soene, gecoemen, ende hem werdt gesconken ses voederen wyns ende ijc malder haveren ende ij groote costelycke ossen mit silveren horens, ende des Dynstdachs reysden hy mit syn moeye, die coninginne vrau Marie, over Huesden nae Hollant. Den vijsten dach in Octobri syn gecoren vier borgemeesters van allen ontfanck en. wtgeven deser stat: Adriaen van Eyndhouts, Ian Colen Henricsoen, Ian die Wolff, Goeyaert van Vlierden. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. l, den xxvsten in September, is meester Peter van Os gecoren gasthuys meester inder plaetse van Igrom van Achlen. Item op den xxsten dach in Octobri wert gecoren tot [130] een secretaris, Wouter Scellens, in die plaetse van meester Peter van Os, nu gasthuys meester geworden. Opten selven dach syn gecoren tot ontfangers der stat gueden: Bertholomeus Loeff, Lambert die Hase, Adriaen van Eyndhouts. Item die gedeputeerde biden iij leden deser stat, om allen die borgeren mit allen gasthusen en. heilige Geest te setten en. te scatten, elck nae syn ryckdom: Mathys Stoters, Henric van Eyndhouts, Evert vanden Water, meester Pauwels Rasen, Gherit Hagens, Ian van Geffen, Art Willemsoen ende Ian Noppen. Item in dit iaer [1551 zijn gekozen] iiij baermeesters in sint Ians kerck totter baren van allen zielen: meester Frans van Balen, Frans vander Cammen, Frans Vuchs, noch Evert vanden Water, en. haer rentmeester was Laureyns van Sprang. Op Bamis avont is gepubliceert op lyf en. op goet niet te mangelen, te vercoopen of coopen tegen die Franchoysen, want die coninck van Vranckryck heeft gemaeckt een alliancie mit den Turck ende heeft op die zee doen nemen xvij scepen geladen mit goet, dat niet te estimeren en is. |
Item, op sint Lamberts dag binnen dit jaar van 1549, zijn gemonsterd allen burgers van deze stad van Den Bosch, elk in zijn blok om de prins van Spanje, onze toekomende heer, in te halen en te huldigen, dat is te weten, alle burgers groot en klein die boven de 20 jaren tot de 40ste zijn te gaan in hun harnas en uitrusting met bussen, spiesen, [129] slagzwaarden en dergelijke en elk met een veldteken, rode sluier doek, in het getal omtrent drie duizend en die over hun 40 jaren waren elk een wassen toorts van 13 pond was in de hand brandend van de poorten tot de prinsen logies en zijn mede gegaan de geestelijkheid, de heren van het kapittel, predikers, Minderbroeders, Kruisbroeders, Bogaarden, Bazelaars, die Begijnen in een groot getal met hun witte hoofddoeken, noch die van Orthen en Dungen allen met toortsen en de volgende dag, zondag, zeer plechtig ingehaald met een groot getal van heren en burgers te paard. In dit jaar is Henric Heym gekozen te hebben de groene roede. In deze schepen stoel is Filips, prins van Spanje, de zoon van de keizer, gekomen en hem werd geschonken zes voederen wijn en 200 malder haver en 2 grote kostbare ossen met zilveren horens en de dinsdag reisden hij met zijn tante de koning vrouw Marie, over Heusden naar Holland. Den 7de dag van oktober zijn gekozen vier burgemeesters van allen ontvangst en uitgaven van deze stad: Adriaen van Eyndhouts, Ian Colen Henricsoen, Ian die Wolff, Goeyaert van Vlierden. In het jaar van onze heer 1550, de 25ste in september is meester Peter van Os gekozen gasthuis meester in de plaats van Igrom van Achlen. Item, op de 20ste dag in oktober werd gekozen tot [130] een secretaris, Wouter Scellens in de plaats van meester Peter van Os, nu gasthuis meester geworden. Op dezelfde dag zijn gekozen tot ontvangers der stad goederen: Bertholomeus Loeff, Lambert die Hase, Adriaen van Eyndhouts. Item, die gedeputeerde bij de 3 leden van deze stad om alle burgers met alle gasthuizen en heilige Geest te zetten en te schatten, elk naar zijn rijkdom: Mathys Stoters, Henric van Eyndhouts, Evert van de Water, meester Pauwels Rasen, Gherit Hagens, Ian van Geffen, Art Willemsoen en Ian Noppen. Item, In dit jaar 1551 zijn gekozen 4 baarmeesters in sint Ians kerk tot het baren van alle zielen: meester Frans van Balen, Frans van de Cammen, Frans Vuchs, noch Evert van de Water, en hun rentmeester was Laureyns van Sprang. Op Bamis avond is gepubliceerd op lijf en goed niet te ruilen, te verkopen of kopen tegen de Fransen want de koning van Frankrijk heeft gemaakt een alliantie met de Turk en heeft op de zee laten nemen 17 schepen geladen met goed dat niet te schatten is. |
Item in dit iaer is geordineert byden iij leden deser stat, om den commer vander stat te vynden, dat alle borgeren, oock alle gasthusen groot en. cleyn mitten heiligen Geest, zullen hier in contribueren, ende werden getaxeert by die gedeputeerden daer toe gecoren, ende die heilige Geest geset op lxxv gulden, ende dat groot gasthuys xx gulden. In dit iaer, des anderen dages na Sacraments dach, wesende den xxixsten dach inden Meye, omtrent seven [131] hueren inden avont, geslagen [zijnde] eenen donderslach in sinte Gheertruden clooster, is boven die clock den thoren geheel gebroken ende die tselve vanden thoren die leyen af, noch allen die gelasen in die kercke boven en. beneden, groot en. cleyn, geheel wt mitten harnis vander gelasen, dat die kercke veel schaden heeft geleden over vijc of viijc Carolus gulden. Item op sinte Laurens dach, omtrent iiij hueren na middach, is ingehaelt den prys vanden meester vanden dwasen, die tot Bruessel wt is gegeven, dat die vanden rethoryckers hier syn ingecomen mit l borgeren te peerde suverlicke opgeseten; noch drye wagens bedect mit gruen lakens, ende opten eersten was den prys hangende, ij of iij silvere scildekens. ende x of xij tennen schotelen of desgelyckx, op groote costen. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. lij, den xijsten dach in Ianuario, Dynstdachs binnen die octave van Derthien dach, is alsoo groote tempeest geweest van donder, blixem, regen, den geheelen nacht en. dach van winden, dat verscheiden husen in syn gewaeyt en. veel husen mitten watere weech geloopen en. gedreven. Die stat vanden Bosch was seer overladen mitten water, want dat water wies al soo groot en. seer mitten stroome, dat quam staen in die Postel straet en. opten Hulenborch; men voer mit schuyten lanx die Mortel en. totten Cruysbruers toe, dat al onder was oft een blacke zee hadde geweest. Desen grooten iammer des waters niet tegenstaende, soo hebben die goede borgers, nae haer oude mannieren, mit schuyten en. pleiten geladen mit vleesch, kaze, boter en. zulckx meer, te hulpen gecomen die arme landluy [132] sittende aen die Maescant op haer sulders, die anders van honger bedorven souden hebben worden. In dit iaer, binnen die octave van ons lieve Vrouwe assumptie, is ten Bosch gecoren een nieuwe provencial, genuemt frater Vicentius Harlem, gardiaen tot Loven, ende midts consent vanden heeren vanden cappittel, hebben die Minderbrueders gegaen processie, te weten, door die Vuchter straet, Vismerct en. om die merct ende soo weder in haer convent. Ende op sinte Bartholomeus dach is een general processie gehouden om die stat mit allen die religiosen, ende daer waren xcvj Minderbrueders ende hebben gebleven inde stat viij dagen, ende hebben veel goede sermonen gedaen tot sint Ians, tot sint Iacop, tot sinte Peeters, te Beghynen, dach op dach, en. veel dinst gedaen, en. die stat heeft hen gesconken iij amen wyns. |
Item, In dit jaar is geordineerd bij de 3 leden van deze stad om de kommer van de stad te vinden dat alle burgers, ook alle gasthuizen groot en klein met de heiligen Geest zullen hierin contribueren en werden getaxeerd bij die gedeputeerden daartoe gekozen en die heilige Geest gezet op75 gulden en dat grote gasthuis 20 gulden. In dit jaar, de volgende dag na Sacrament dag, was de 29ste dag in mei, omtrent zeven [131] uur in de avond werd geslagen een donderslag in sint Geertruid klooster, is boven de klok de toren geheel gebroken en van dezelfde toren de leien af, noch allen glazen in die kerk boven en beneden, groot en klein geheel uit met het harnas van de glazen zodat die kerk veel schaden heeft geleden over 800 of 800 Carolus gulden. Item, op sint Laurens dag omtrent 4 uur na de middag is ingehaald de prijs van de meester van de dwazen die te Brussel is uitgegeven dat die van de retorici hier zijn ingekomen met 50 burgers te paard zuiver opgezeten; noch drie wagens bedekt met groene lakens en als eerste hing de prijs 2 of 3 zilveren schildjes en 10 of 12 tinnen schotels of dergelijks op grote kosten. In het jaar van onze heer 1552 de 12de dag in januari de dinsdag binnen de octaaf van Driekoningen is alzo grote tempeest geweest van donder, bliksem, regen de gehele nacht en dag van winden zodat verscheiden huizen in zijn gewaaid en veel huizen met het water weg gelopen en gedreven. De stad van Den Bosch was zeer overladen met het water, want dat water groeide al zo groot en zeer met de stroom dat het kwam te staan in die Postel straat en op de Hulenborch; men voer met schuiten langs de Mortel en tot de Kruisbroeders toe dat al onder was of een vlakke zee as geweest. Dit grote verdriet van het water niet tegenstaande zo hebben de goede burgers, naar hun oude manieren, met schuiten en pleiten geladen met vlees, kaas, boter en zulks meer te hulp gekomen de arme landslui [132] die aan de Maaskant zitten op hun zolders, die anders van honger bedorven zouden hebben geworden. In dit jaar, binnen de octaaf van ons lieve Vrouwe ten hemel opneming is te Den Bosch gekozen een nieuwe provinciaal, genoemd frater Vicentius Harlem, gardiaan te Leuven en mits consent van de heren van het kapittel, zijn die Minderbroeders gegaan processie, te weten, door die Vughter straat, Vismarkt en om de markt en zo weer in hun convent. En op sint Bartholomeus dag is een generale processie gehouden om de stad met allen religieuzen en daar waren 96 Minderbroeders en zijn gebleven in de stad 8 dagen en hebben veel goede sermoenen gedaan tot sint Ians, tot sint Jacob, tot sint Petrus te Begijnen dag op dag en veel dienst gedaan en de stad heeft hen geschonken 3 amen wijn. |
Item voor sinte Bartholomeus dach heeftmen ten Bosch gehouden general capittel vanden Cruysbrueders. Binnen desen iaere, na Paesschen, Saterdachs den xijsten dach vanden Appril, syn corsten gedaen onder den thoren in sint Ians kercke, soo groot en. cleyn xi klocken, daer in was den voorslach, ende meester Ian, cappellaen van Orten, die dedese corsten, want allen die cappellanen van sint Ians sieck lage te bedde. Inden iaere ons Heeren m ccccc en. lij is meester Roelof Loekeman gecoren secretaris deser stat vanden Bosch ende Wouter Schellens, griffier. [133] Inden iaere ons Heeren m ccccc en. liij, op Pinxt dach, speelden alder eerst den voorslach van sint Ians kercke, dat welcke gemaeckt hadde vtermaeten seer cunstelyck meester Matthys van Maris, een exelent cunstener en. meester syns ambochts. Den xxiiijsten dach in Octobri geordineert byden iij leden deser stat tot ontfangers en. wtgevers: Henric Ghyselen, Ian van Liebergen, meester Cornelis Coelbaerts, Claes van Ravesteyn. In desen iaere syn int capittel aengenomen iiij vicecureten of cappellaens, te weten, meester Ian Hels, bacularius, meester Ian, cappellaen van Orten, meester Mattheus van Berlicum en. meester Anthonius van Hemert: want daer waren gestorven ij cappellanen, te weten, meester Ioseph Valckenborch en. meester Simon van Wel. In desen iaere, opten avont vanden kermis, syn gecomen van boven ontrent een dusent knechten swarte ruters, ende datmen die knechten niet door die stat laten woude, soo is die heel processie en. omganck after gebleven tot sMaendachs toe, doen werdt den ganschen omganck gehouden, ende die knechten syn buyten om te water over den Muntel door pleyten, benevens den Boom nae sint Ians poort en. van sint Ians poort totter Pickenpoort en. soo voorts nae Antwerpen toe gereyst. Omtrent sinte Bartholomeus dach in Augusto heeftmen bestaen te graven ter stat Diese, beginnende aen die Hekel aen die plaets, ende eerst bestaen die dorpen Vucht, Cromvoort en. Oeteren, des anderen daghes Gestel ende soo voorts gegraven, die dorpen comende elck sterck [134] l of lx mannen, ende soo voorts gegraven nae die Bazeldonck poorte. Noch bestaen te graven achter die Minderbrueders, voorts naden ouden raethuys. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. liiij is alsoo groote gebreck geweest van rog, boeckweyt, haver, als in menich iaer is gesien, want hadde den vremden rog wt Ryge en. Revel en. wt Oostlant niet gecomen van Amsterdam, soo soude desen rog hebben gegouwen xij of xiij gulden dat mudde, oock en soude aldaer geen rog hebben geweest te coopen: mer, God hebbe loff, tot Amsterdam was meer coren aengecomen soo overvlodich, dat men noch het mud roggen gecoft heeft min dan iiij Karolus gulden. In dit iaer is ten Bosch af gepubliceert die vryheyt vanden tol voor alle borgeren van Tsertogenbosch int lant van Geldre te passeren. In desen scepen stoel, in Novembri, den xxviijsten dach, soo is gecoren Ian Hoze Eeverarts, diender vander gruen roeye, inde plaets van Gerit Cuysten, nu gestorven. |
Item, voor sint Bartholomeus dag heeft men te Den Bosch gehouden generaal kapittel van de Kruisbroeders. Binnen dit jaar na Pasen zaterdag de 12de dag van april zijn korsten gedaan onder de toren in sint Ians kerk, zo grote en kleine 11 klokken, daarin was de voorslag en meester Ian, kapelaan van Orthen die deed deze korsten want alle kapelaans van sint Ians lagen ziek te bed. In het jaar van onze heer 1552 is meester Roelof Loekeman gekozen secretaris van deze stad Den Bosch en Wouter Schellens, griffier. [133] In het jaar van onze heer 1553 op Pinksteren dag speelden aller eerst de voorslag van sint Ians kerk dat gemaakt had uitermate zeer kunstig meester Matthys van Maris, een excellent kunstenaar en meester van zijn ambacht. Den 24ste dag van oktober geordineerd bij de 3 leden van deze stad stat tot ontvangers en uitgevers: Henric Ghyselen, Ian van Liebergen, meester Cornelis Coelbaerts, Claes van Ravestein. In dit jaar zijn in het kapittel aangenomen 4 vice-cureten of kapelaans, te weten, meester Ian Hels, baccularius, meester Ian, kapelaan van Orthen, meester Mattheus van Berlikum en meester Anthonius van Hemert: want daar waren gestorven 2 kapelaans, te weten, meester Ioseph Valckenborch en meester Simon van Wel. In dit jaar op de avond van de kermis zijn gekomen van boven omtrent een duizend knechten zwarte ruiters en dat men die knechten niet door wilde laten gaan zo is die hele processie en omgang achter gebleven tot maandag toe, toen werd de ganse omgang gehouden en die knechten zijn buiten om te water over denMuntel door pleiten benevens den Boom naar sint Ians poort en van sint Ians poort totter Pikkenpoort en zo voorts naar Antwerpen toe gereisd. Omtrent sint Bartholomeus dag in augustus heeft men bestaan te graven ter stad Dieze, beginnende aan de Hekel aan die plaats en eerst bestaan de dorpen Vucht, Cromvoirt en Oeteren, de volgende dag Gestel en zo voorts gegraven uit die dorpen kwam elk sterk [134] 50 of 60 mannen en zo voorts gegraven naar de Bazeldonk poort. Noch bestaan te graven achter de Minderbroeders, voorts naar het oude raadhuis. In het jaar van onze heer 1554 is alzo groot gebrek geweest van rogge, boekweit, haver als in menig jaar is gezien, want was de vreemde rogge uit Riga en Revel en uit Oostland niet gekomen van Amsterdam, zo zou deze rogge hebben gekost 12 of 13 gulden dat mud, ook zou aldaar geen rogge zijn geweest te kopen: maar, God heeft lof, tot Amsterdam was meer koren aangekomen zo overvloedig dat men noch het mud rogge gekocht heeft minder dan 4 Karolus gulden. In dit jaar is te Den Bosch af gepubliceerd de vrijheid van de tol voor alle burgers van Hertogenbosch in het land van Gelre te passeren. In deze schepen stoel in november de 28ste dag zo is gekozen Ian Hoze Eeverarts, dienaar van de groene roede in de plaats van Gerit Cuysten, nu gestorven. |
In dit iaer is die stat vanden Bosch seer swaerliken over vallen van die pestilencie, daer een groote menichte soo mans soo vrouwen af gestorven syn: mer midts dien datter soo groot volck int groot gasthuys ginck en. daer mit groote hoopen gestorven, soo en wist men die menichte niet van die gestorven waren vande pest. Op die selve tyt storven vyff nonnen int groot gasthuys mit den gasthuys meesters wyff, meester Peter van Oss huysvrou. [135] In dit iaer [1555], den xisten dach in December, syn gecoren by die iij leden vander stat meester Peeter Pelgrom mit meester Henric die Bie, syn swager, om te wesen gesworen clerck deser stat. Int selve iaer is ten Bosch geweest alsoo groote gebreck van borring, te weten, hout, torff, coelen etc., als oyt man gedenct of geleeft heeft. Die borgers branden van ghebreck haer bedtsteden, zulder plancken, iae, dat meer te beclagen was, allen die bancken lenden wert snachs gestolen of wat hout werck op der straten lach, iae oock men soude die baren daermen die lycken mede te gravens dracht oock al verbrant hebben, hadden sy snachs in die kercke niet opgesloten geweest. Een ton torfs costen iiij st. en. eenen ganc steen colen vij stuvers. In dit iaer regneerde ten Bosch oock een vremde wonderlycke ziect op een manniere van coortse, daer by een groote hoofswere, daer groot volck ten Bosch oock aff storff ende meer gestorven souden hebben, hadden sy te tyt niet doen laeten mitter vlime. Dese siecte regneerde meest in Augusto ende in Septembri. In dit iaer, ind beginne vanden Meye, is gehouden een provinciael capittel vanden Wilhelmitten ofte Bazeldonck en. op sinte Ians dach, ante portam latinam, soo hebben dese heeren Wilhelmiten in die processie gegaen mitten anderen religiosen, ende daer waren omtrent gecomen xxx vremde heeren te waghen en. op muylen. In dit iaer waren ten Bosch iiij provincialen, te weten, [136] heer Mathys Meeuwen, prior provinciael vanden Chartusers; heer Simon Peregremius, Hermen Stelenssoon vanden Bosch, prior provinciael vanden Wilhelmiten en. prior op die Bazeldonck; heer Adriaen van Oesterwyck, doctoor inder godtheyt, prior provinciael vanden Prekers, en. ten Bosch woonachtich daer hy professit was; brueder Ian Knyf, minister provincial vanden Minderbrueders, te voren gardiaen int clooster te Minrebrueders ten Bosch, wtten welcken men merken can die groote stantaftigheyt der religien en. disciplinen van oerden en. regel, die in die conventen en. cloosteren onderhouden wordt. In dit iaer [1556 is] Gerit Colen gecoren secretaris vander stat. Item int iaer van [1500] lvi, den xxvsten in Iulio, is gecoren Ian Dircksoen, alias int Verxken, tot eenen meester vanden grooten gasthuys in die plaets van meester Peeter van Oss, eertyt secretaris van deser stat vanden Bosch. In dit iaer van lvi began op terysen tot Tsertogen bosch die pestilencie, die namaels grooten quallen dede onder die borgers alsoo hier nu na volgen sal; ende op die selve tyt was ten Bosch oock een ander wondelycke siecte, daer groot volck af aflivich werdt. |
In dit jaar is de stad van Den Bosch zeer zwaar over allen van de pest waarvan een grote menigte zo mannen zo vrouwen gestorven zijn: maar omdat er zoՠn groot volk in het grote gasthuis ging en daar met grote hopen stierven zo wist men die menigte niet van die gestorven waren van de pest. Op diezelfde tijd stierven vijf nonnen in het grote gasthuis me het wijf van de gasthuis meester, meester Peter van Oss huisvrouw. [135] In dit jaar [1555], de 11de daag van december zijn gekozen bij de 3 leden van de stad meester Peeter Pelgrom met meester Henric die Bie, zijn zwager, om gezworen klerk van deze stad te wezen. In hetzelfde jaar is te Den Bosch geweest alzo groot gebrek van brandstof, te weten, hout, turf, kolen etc., als ooit men gedacht of beleefd heeft. Die burgers branden van gebrek hun bedsteden, zolder planken, ja, dat meer te beklagen was, alle bankenleuningen werden Գ nachts gestolen of wat houtwerk op de straten lach, ja ook zou men de baren daar men de lijken mee te begraven draagt ook al verbrand hebben waren ze ճ nachts niet in de kerk opgesloten geweest. Een ton turf kostte 4 stuivers en een gang steenkolen 7 stuivers. In dit jaar regeerde te Den Bosch ook een vreemde wonderlijke ziekte op de manier van een koorts en daarbij een grote hoofdpijn waarvan groot volk te Den Bosch ook stierf en meer gestorven zouden hebben hadden ze te die tijd niet doen laten vliemen. Deze ziekte regeerde meest in augustus en september. In dit jaar in het begin van mei is gehouden een provinciaal kapittel van de Wilhelmieten of Bazeldonk en op sint Johannes aan de Latijnse poort zo zijn deze heren Wilhelmieten in die processie gegaan met de andere religieuzen en daar waren omtrent gekomen 30 vreemde heren te wagen en op muilezels. In dit jaar waren te Den Bosch 4 provincialen, te weten, [136] heer Mathys Meeuwen, prior provinciaal van de Kartuizers; heer Simon Pelgrom, Hermen Stelenssoon van Den Bosch, prior provinciaal van de Wilhelmieten en prior op die Bazeldonk; heer Adriaen van Oosterwijk, doctor in de Godheid, prior provinciaal van de Predikers en woonde te Den Bosch waar hij professional was; broeder Ian Knyf, minister provinciaal van de Minderbroeders, tevoren gardiaan in het klooster te Minderbroeders te Den Bosch, waaruit men merken kan de grote standvastigheid der religie en disciplines van orden en regels die in die conventen en kloosters onderhouden werd. In dit jaar [1556 is] Gerit Colen gekozen secretaris van de stad. Item, in het jaar van 1556 den 25ste dag in juli is gekozen Ian Dircksoen, alias in het Verxken, tot een meester van het grote gasthuis in de plaats van meester Peeter van Oss, eertijds secretaris van deze stad van Den Bosch. In dit jaar van 1566 begon op te rijzen te Hertogenbosch de pest die later grote kwalen deed onder de burgers alzo hierna nu volgen zal; en op diezelfde tijd was te Den Bosch ook een ander wonderlijke ziekte waarvan groot volk stierf. |
In dit iaer [1557] quamen tot Tsertoghenbosch die hartoge van Bruynswyck en. die hartoge van Louwenborch en. meer andere groote heeren wt Hoochduytslant met sesthien of seventhien hondert Bruynswickers en. andere swarte ruters, dat alle lelike en. bloote boeven waren: ende want sy te dinste comen waren onsen prinche [137] Phillipus, den coninc van Engelant, tegen die Franchoysen, soo werden dese ruters geforiert in die borgers husen, daer die borgers een wyl tyts mede in grooter sorgen waren, mer sy grepen eenen moet en. al wilden die ruters den borgers geweldelyck overheeren, die borgers door haer ingeboren vromicheyt en. cloeckheyt benauden die ruyters, alsoo dat sy van haer boosheyt en. gardicheyt swichten. Daer waren groote swaere ketenen lanx die straten gehangen en. men hiel snachs groote scherpe wake van twee of drie hondert gewapende mannen vander stat. Ter wylen dese ruyters in die stat lagen, soo quam die feeste vanden Bosch kermis en. ommeganck, mer die feeste werdt op geschorst, alsoo datmen noch omganck van die borgers en. scutters, noch processie van die gheestelyckheyt gehouden werdt, alleen werdt een stadighe misse gesongen van die choor deken metten sengers, ende die processie wert vertogen tot Sondachs toe nae sinte Bartholomeus dach, als recht kerckewidinghe is van sint Ians kercke. Als die tyt nu gecomen was, dat die hartogen mit haren ruyteren op trecken mosten na den princhen leger, soo meynden sy wtter stat te trecken sonder te betalen of yet te geven haeren werden, daer sy thuys gelegen hadden, mer die borgers en. die heeren vander stat deden die poorten toesluyten en. toe houden, en. [de] straten waren beset mit de ketenen en. in die huysen waren bestelt wapenen, als: bussen, half haecken, roeyarr etc., datter niemant wt mocht riden, hy hadde eerst synen werdt vernucht en. voldaen, daer hy oock een quitancie af thoonen most, ende soo liet mense passeren en. wt ryden, [138] dat welcke den ruyters seer verdroet, mer sy en mochten daer nyet tegens. In dit iaere, na wech reysen vandie swerte ruyters, stont op weder ten Bosch een groote sware pestilencie, alsoo dat men niet genoch graften of dootkisten gemaecken mocht: men sette somtyts, iae dagelycx, vyf of ses in een graft. Men wilde seggen, datter soo meer soo min gestorven waren, soo in de stat soo int groot gasthuys, omtrent sesthien oft seventhien dusent. Des Sondaechs nae sinte Bartholomeus dach, alst kermis was in sint Ians kercke, soo werdt daer gehouden een devote generael processie lancx die stat, daer allen die pristeren vanden capittel en. alle die heeren en. die ganscen raet vander stat elck een bernende kersse off een toortse om droech, ende daer werden oock om gedragen die beelden van ons lieve Vrouwe en. van sint Ian mit andere reliquien en. cleynoden, diemen gewoonlyck is om te dragen op Bosch kermis inden omganc. Die pestilencie continueerde in die stat mit allen seere, al soo dat dicwils op eenen dach waren meer dan vyftich lycken; daer storven binnen iaers iiij cappellanen int groot gasthuys ende twee cappellanen van sint Ians kercke mit meer ander priesters en. bichters van sint Ians, ende hier om wert over draghen, dat sommighe Minderbrueders mitten heilighen sacrament by die ziecken lancx die straten gaen mosten. |
In dit jaar [1557] kwamen tot Hertogenbosch de hertog van Braunschweig en di hertog van Louwenborch en meer andere grote heren uit Hoogduitsland met 16 of 1700 van Braunschweig en andere zwarte ruiters dat allen lelijke en blote boeven waren: en omdat ze ten dienst gekomen waren van onzen prins [137] Filip, de koning van Engeland, tegen de Fransen zo werden deze ruiters gevestigd in de burgers huizen waarmee de burgers een tijdje in grote zorgen waren. Maar ze grepen een moed en al wilden die ruiters de burgers geweldig oversheren, de burgers door hun ingeboren dapperheid en kloekheid benauweden de ruiters alzo dat ze van hun boosheid en hardheid zwichten. Daar waren grote zware kettingen langs de straten gehangen en men hield ’s nachts grote scherpe waakzaamheid van twee of drie honderd gewapende mannen van de stad. Terwijl deze ruiters in de stad lagen zo kwam dat feest van Den Bosch kermis en ommegang, maar dat feest werd opgeschorst, alzo dat men noch omgang van de burgers en schutters, noch processie van die geestelijkheid gehouden werd, alleen werd een stadige mis gezongen van die koordeken met de zangers en de processie werd versteld tot zondag toe na sint Bartholomeus dag als rechte kerkwijding is van sint Ians kerk. Toen de tijd nu gekomen was dat de hertogen met hun ruiters optrekken moesten naar het leger van de prins zo meenden ze uit de stad te trekken zonder te betalen of iets te geven van hun waarden waar ze thuis gelegen hadden, maar di burgers en de heren van de stad lieten de poorten toesluiten en toe houden en de straten waren bezet met de kettingen en in de huizen waren besteld wapens als: bussen, half haken, roeren etc., zodat er niemand uit mocht rijden, hij had eerst zijn waard vergenoegd en voldaan waarvan hij ook een kwitantie tonen moest en zo liet men ze passeren en uit rijden, [138] dat de ruiters zeer verdroot, maar ze konden daar niets tegen doen. In dit jaar, na het weg rijden van de zwarte ruiters, stond op weer te Den Bosch een grote zware pest, alzo dat men niet genoeg graften of doodkisten maken kon: men zette soms, ja dagelijks vijf of zes in een graf. Men wilde zeggen dat zo minder gestorven waren zo in de stad, zo in het grote gasthuis omtrent 16- of 17 000. De zondag na sint Bartholomeus dag toen het kermis was in sint Ians kerk zo werd daar gehouden een devote generale processie langs de stad 3aar alle priesters van het kapittel en alle heren en de ganse raad van de stad elk een brandende kaars of toorts om droeg en daar werden ook om gedragen de beelden van onze lieve Vrouwe en van sint Ian met andere relikwien en kleinoden die men gewoonlijk is om te dragen op Bosch kermis in de omgang. Die pest continueerde in de stad zeer erg alzo dat vaak op een dag waren meer dan vijftig lijken; daar stierven binnen het jaar 4 kapelaans in het grote gasthuis en twee kapelaans van sint Ians kerk met meer ander priesters en biechtvaders van sint Ians en hierom werd overeen gekomen dat sommige Minderbroeders met het heilige sacrament bij de zieken langs de straten gaan moesten. |
Int selve iaer van [1500] lvij quamen ten Bosch drie dieven vuyt Engelant en. braken snachs in sint Ians choor inden avont, omtrent Kersmis, en. hebben dieflyck gestolen dat weerdige heilighe sacrament mit drye of [139] vier ciborien en. twee of iij oli vaetkens mit een schoon silvere cruce, ende syn wtter stat gevloden en. gereyst nae Dordrecht, ende alsmen dese groote dieverye gewaer werdt, soo synse vervolget tot Dordrecht, en. die schoutet of balieu vander stat dede dese dieven sueken en. gevonden synde, werden sy ter iusticien geset en. gehangen, ende dat silver werck werdt vanden baliu wederom ten Bosch geseynt en. sint Ians kercke wederom gegeven. Inden iaere ons Heeren dusent ccccc en. lviij, op den elfsten dach in Ianuario, is geweest alsulcke tempeest van wynt, dat noyt man desgelyckx geleeft en heeft. Die kercke vandie Minderbrueders is in gewayt, mids welcke daer groote scade geschiede; den grooten thoren van sint Ians kercke was in groote sorge der menscen, dat hy ter neder vallen soude, want hy seer wickelde en. beefden, mer door die verdinsten vanden heiligen appostel en. patroon is den thoren bliven staen, mer die kercke leet groote schade van andere structuren, die seer verdorven waren mit den swaren wint. Die wint was alsoo swaer en. groot, dat hy xv wynmolens ter neder velde, en. daer vielen veel thorens terneder in verscheiden plaetsen, als: tot Oerscot, Engelen, Wyck en. meer andere. In dit selve iaer quam weder ten Bosch seer vreeslyck die pestilencie, daer menich treffelyck borger en. menich rycke vrouwen gestorven syn; daer en boven soo rengneerde ten Bosch en. op andere plaetsen die roode melisoen; noch was onder die ingesetenen vander stat een [140] groote wonderlycke siecte, die de menschen hadden int hooft, in die borst, in die leynden en. in die beenen, daermen geenen raet tegen en wist te doen, midts welcke een groote ellendicheyt onder die menschen was. In dit iaer heeft heer Ian van Brecht, scoutet, syn officie vanden schoutetschap verlaten, ende in syn stede werdt schoutet vanden Bosch syn soone, ioncker Iacop van Brecht, doende synen eet van getrouwicheyt voor die heeren opt raethuys. Int selve iaer sterff Ian Dircsoen, meester vande groote gasthuys, ende in syn plaets werde geordineert Goert Cornelissz., in de Catt, indie tyt viscoper. In dit iaer sterf ten Bosch die choor deken van sint Ianss, heer Gerit van Gameren, een goet duechdelyck priester, vander peste op Bosch kermis, ende dat cappittel van die canoniken bleef meer dan een iaer sonder deken, want sy twistich waren, ende soo onderwonden hem thof die sake en. daer werdt geordineert een canonik en. licenciat, meester Ian van Weert, die doen te Loven woonde. In dit iaer persevereerde noch ten Bosch die pestilencie, daer groot volck af storff. [141] |
In hetzelfde jaar van 1557 kwamen te Den Bosch drie dieven uit Engeland en braken Գ nachts in sint Ians koor in de avond omtrent Kerstmis en hebben diefachtig gestolen dat waardige heilige sacrament met drie of [139] vier cibories en twee of 3 olie vaatjes met een mooi zilveren kruis en zijn uit de stat gevloden en gereisd naar Dordrecht en toen men deze grote dieverij gewaar werd zo zijn ze vervolgd tot Dordrecht en de schout of baljuw van de stad liet deze dieven zeken en toen ze gevonden waren werden ze ter justitie gezet en gehangen en dat zilver werk werd van de baljuw wederom te Den Bosch gezonden en sint Ians kerk wederom gegeven. In het jaar van onze heer 1558 op de 11de dag van januari is er geweest al zulke tempeest van wind dat nooit men dergelijke beleefd heeft. De kerk van de Minderbroeders is ingewaaid mits daardoor grote schade geschiede; de grote toren van sint Ians kerk was in grote zorg der mensen dat het neer zou vallen want het zeer wikkelde en beefde, maar door de verdiensten van de heiligen apostel en patroon is de toren blijven staan, maar die kerk leed grote schade van andere structuren die zeer verdorven waren met de zware wind. Die wind was alzo zwaar en groot zodat het 15windmolens ter neder velde en daar vielen veel torens terneder in verscheiden plaatsen, als: tot Oirschot, Engelen, Wijk en meer andere. In ditzelfde jaar kwam weer te Den Bosch zeer vreeslijk de pest daar menige voortreffelijke burgers en menig rijke vrouwen gestorven zijn; daarboven zo regeerde te Den Bosch en op andere plaatsen die rode loop; noch was onder die ingezetenen van de stad een [140] grote wonderlijke ziekte die de mensen hadden in het hoofd, in de borst, in de lenden en in de benen daar men geen raad tegen wist te doen, mits daardoor een grote ellendigheid onder de mensen was. In dit jaar heeft heer Ian van Brecht, schout, zijn officie van het schoutschap verlaten en in zijn plaats werd schout van Den Bosch zijn zoon, jonker Jacob van Brecht, die deed zijn eed van trouw voor de heren op het raadhuis. In hetzelfde jaar stierf Ian Dircsoen, meester van het grote gasthuis en in zijn plaats werd geordineerd Goert Cornelissz., in de Catt, in die tijd viskoper. In dit jaar stierf te Den Bosch de koor deken van sint Ians, heer Gerit van Gameren, een goede deugdelijke priester, van de pest op Ten Bosch kermis en dat kapittel van die kanunniken bleef meer dan een jaar zonder deken want er waren er twintig van en zonderwond zich het hof die zaak en daar werd geordineerd een kanunnik en licentiaat, meester Ian van Weert, die toen te Leuven woonde. In dit jaar zette noch te Den Bosch de pest voort waarvan groot volk van stierf. [141] |
Eerste vervolg op de kronyk van Aelbertus Cuperinus. In dit iaer [1558], op sinte Michiels dach, is die keyserlycke mayesteyt in Spaengien gestorven. In dit iaer, opten xvij November, sterff vrouwe Maria, coninginne van Engelant, des voirss. conincx Philippus tweede huysvrouwe. In dit iaer is doctor Sonnius, als canonick en. kettermeester wesende tot Utrecht, gereyst naer Romen aen paus Paulus die vierde, ende met hem sommige cardinalen geinstrueert vande groote ryckdommen der geestelycke goederen in dese landen ende midts redenen aldaer geallegeert ende geremonstreert, soo heeft den voorss. paus, inde plaetsche van het eerdtbisdom van Colen, genomen [142] ende gemployeert het bisdom van Utrecht, ende dat gemaeckt tot een eerdtsbisdom, ende dat tselve hebben sy noch onderworpen ende daertoe gemaeckt noch veele andere nieuwe bisdommen: een tot Deventer, van wegen Overyssel; een tot Haerlem, van wegen Hollandt; een tot Leeuwarden, van wegen Vrieslandt; een tot Middelborch voor Seelandt; een tot Groeningen voor dlandt van Wedden, met noch veele meer andere nieuwe bisdommen. Anno m ccccc en. lixtich wordden den peys van Vranckryck gemaeckt met coninck Philippus ende dese landen, ende is int tselve accordt van peys geslooten en. geaccordeert, dat den voorss. coninck Philippus van Spaengien ten wyve hebben soude Elizabeth, coninck Hendrick van Vranckryckx oudtste dochter, als oyck gebeurt is, wesende des conincx van Spaengien derde huysvrouwen. In dit iaer is tot Bruessel gecomen vrou Margeriet, natuerlycke dochtere van keyser Karel, die getrouwt hadde die hertoge van Parma in Italien, ten versuecke van conincklycke mayesteyt, ende is naer Gendt getoogen, aldaer de voirss. mayesteyt haer broeder was met die staten van allen die landen van herwaerts over, die daer ontboden ende vergadert waeren, om allen die zelve landen wel te versien van goede ende notable regenten, want die coninck was in meyninge naer Spaengien te reysen, om aldaer in syne landen gehuldt te wordden, ende alsoo van noode was dat in syne absentie dese Nederlanden mosten bewaert ende beschermt syn, heeft die voirss. staten begeert roalyck ende volcomen last gegeven [143] ende tgouvernement als generael gouvernante van alle dese syne Neder landen syne sustere vrouw Margariete overgegeven, begerende ende bevelende alle vasallen, edelen ende staten der landen, ende landen en steden van herwarts over, deselve regente syne sustere in eeren te houden ende te obedieren in syn absentie, al off hy selff present waere. |
Eerste vervolg op de kroniek van Aelbertus Cuperinus. In dit jaar [1558], op sint Michiels dag is die keizerlijke majesteit in Spanje gestorven. In dit jaar, op de 17de november, stierf vrouwe Maria, koningin van Engeland, de voor genoemde koning Filips tweede huisvrouw. In dit jaar is doctor Sonnius, als kanunnik en ketter meester die te Utrecht was gereisd naar Rome aan paus Paulus de vierde, en met hem sommige kardinalen genstrueerd van de grote rijkdommen der geestelijke goederen in deze landen en mits redenen aldaar aangehaald en geremonstreerd en zo heeft de voorschreven paus in de plaats van het aartsbisdom van Keulen genomen [142] en gemployeerde het bisdom van Utrecht en dat gemaakt tot een aartsbisdom en datzelfde hebben ze noch onderworpen en daartoe gemaakt noch vele andere nieuwe bisdommen: een tot Deventer, vanwege Overijssel; een tot Haarlem, vanwege Holland; een tot Leeuwarden, vanwege Friesland; een tot Middelburg voor Zeeland; een tot Groningen voor het land van Wedden met noch veel meer andere nieuwe bisdommen. Anno 1560 werd de vrede van Frankrijk gemaakt met koning Filips en deze landen en is in hetzelfde akkoord van vrede besloten en overeen gekomen dat de voorschreven koning Filips van Spanje tot wijf hebben zou Elizabeth, de oudste dochter van koning Hendrik van Frankrijk, als ook gebeurd is, en werd de koning van Spanje derde huisvrouw. In dit jaar is tot Brussel gekomen vrouw Margeriet, natuurlijke dochter van keizer Karel die getrouwd was met de hertog van Parma in Itali, op verzoek van de koninklijke majesteit en is naar Gent getrokken aldaar de voorschreven majesteit haar broeder was met de staten van allen landen van herwaarts over die daar ontboden en vergaderd waren om al die landen goed te voorzien van goede en notabele regenten, want die koning was in mening naar Spanje te reizen om aldaar in zijn landen gehuldigd te worden en alzo het nodig was dat in zijn absentie deze Nederlanden bewaard en beschermd moesten zijn hebben die voorschreven staten begeert royaal en volkomen last gegeven [143] en het gouvernement als generale gouvernante van al deze zijn Neder landen zijn zuster vrouw Margariet overgegeven en begeerde en beval alle vazallen, edelen en staten der landen en landen en steden van herwaarts over deze regent zijn zuster in eer te houden en te gehoorzamen alsof hij zelf present was. |
Kronykmatige aanteekeningen, voorkomende in de schepenlijst van 1559-1625, gevoegd achter de kronyk van Cuperinus, in het handschrift van B. In desen schepenstoel, xxix Decembris ao. xvc lix, is overleden mr. Ian Brock, secretaris deser stadt. Den xjen Martii ao. xvc lix, is meester Iacop Donck gecoren secretaris deser stadt. In desen scepenstoel [1560], den xxvjen Octobris, is gestorven mr. Goyart Grootarts van Oss, secretaris deser stadt. Den xxjen Augusti ao. xvc lxj is Andries Ooms secretaris deser stadt gecoren. In desen schepenstoel [1561] is tot Antwerpen by den retorisyns opgeseten zekere prysen. Den achtsten November [1562] is overleden Andries Ooms, secretaris deser stadt. Tgene int voirsz. iaer van 1566 tot [15]78 daernae respective binnen dese stadt sHertogenbossche is geschiet, [144] volght int seven-en-dertighste bladt hiernae volgende sub signo . Op Maendage, den xijen February ao. xvc en. tseventich, is binnen deser stadt soo grooten water geweest, dat by memorie van menschen noyt gelycken gesien en is, in sulcker vuchen, datmen rontsomme sint Iacops capelle met schuyten heeft gevaren, en. stonden alsdoen int water den Vuchterendyck, sint Iorisstraet, de Weversplaets, het Hintamereynde, de Wyntmolenberchstraet, de Diepstraet, achter de mandemaekers, met meer andere straten. Den xxviijen Novembris, omtrent den middach, ao. xvc lxxvij, is den peys alhier binnen dese stadt ter peyen affgelesen, met groote blyschappe des gemeyn volcx, welcke afflesinge geschiet is by Gerarden Colen, secretaris deser stadt. In desen scepenstoel, den 1en May, dede don Iohan van Oistenryck binnen Bruessele syn entree en. is den 1en Octobris daernae tot Namen gestorven. Den xxien Novembris is dեertshertoge Mathias tot Antwerpen gecomen ende by de staten gemaect gouverneur vande landen. Den lesten Octobris ao. xvc lxxviij is overleden Gerart Colen, secretaris deser stadt. Den xxviijen Augusti ao. xvc lxxix is mr. Willem van Emmerick byden drye ledenen deser stadt secretaris gecoren in plaetse des voirsz. Gerarts Colen, ende heeft den lesten dach derselver maent den eedt daerop gedaen. [145] Op Sondach, den xxen dach der maent van December ao. xvc lxxix, is den peys van Cuelen alhier binnen dese stadt gepubliceert, ter presentie van mynheere den schouteth ende drye leden deser stadt. |
Kroniekmatige aantekeningen, voorkomende in de schepenlijst van 1559-1625, gevoegd achter de kroniek van Cuperinus, in het handschrift van B. In deze schepenstoel, de 19ste december anno 1559 is overleden meester Ian Brock, secretaris van deze stad. De 11de maart anno 1559 is meester Iacop Donck gekozen secretaris van deze stad. In deze schepenstoel [1560], de 16ste oktober is gestorven meester Goyart Grootarts van Oss, secretaris van deze stad. Den 21ste augustus anno 1561 is Andries Ooms secretaris van deze stad gekozen. In deze schepenstoel [1561] is tot Antwerpen bij den retorica opgezet zekere prijzen. De achtste november [1562] is overleden Andries Ooms, secretaris van deze stad. Hetgeen in het voor vermelde jaar van 1566 tot 1578 daarna respectievelijk binnen deze stad Hertogenbosch is geschied [144] volgt in het 37ste blad hierna volgende sub teken . Op maandag de 12de februari anno 1570 is binnen deze stad zoՠn groot water geweest dat bij memorie van mensen nooit dergelijke gezien is, in zulke voege dat men rondom sint Jacobs kapel met schuiten heeft gevaren en stonden als toen in het water de Vughteren dijk, sint Jorisstraat, de Weversplaats, het Hinthamereinde, de Windmolenbergstraat, de Diepstraat, achter de mandenmakers, met meer andere straten. Den 28ste november omtrent de middag anno 1577 is de vrede alhier binnen deze stad ter pui afgelezen met grote blijdschap van het gewone volk, die aflezing is geschied door Gerarden Colen, secretaris van deze stad. In deze schepenstoel, de 1ste mei, deed don Johan van Oostenrijk binnen Brussel zijn entree en is de 1ste oktober daarna te Namen gestorven. De 21ste november is de aartshertog Mathias tot Antwerpen gekomen en bij de staten gemaakt gouverneur van de landen. De laatste oktober anno 1578 is overleden Gerart Colen, secretaris van deze stad. De 28ste augustus anno 1579 is meester Willem van Emmerick door de drie leden van deze stad secretaris gekozen in plaats der voorgenoemde Gerart Colen en heeft de laatste dag van die maand de eed daarop gedaan.[145] Op zondag, de 29ste dag van de maand december anno 1579 is de vrede van Keulen alhier binnen deze stad gepubliceerd ter presentie van mijnheer de schout en drie leden van deze stad. |
Forme van eedt byden drye ledenen der stadt van sHertogenbossche, en. voorts de gansche gemeynte derselver stadt, opten voirsz. peys van Cuelen die conincklycke mayesteyt als hertoch van Brabant gedaen, ter presentie van doctoir Philippus Vuesels, als commissaris by zyn mayesteyt alhier binnen deser stadt tot dyen fine gesonden. Wy sweren onsen aldergenadichsten heere den coninck van Spaignen, als hertoge van Brabant, zynen gerechten oiren en. erffgenamen, ende deser zynder mayesteyts stadt houw ende getrouw te zyne, ende deselve te bewaren tot dienst ende behoeff van zyne voirsz. mayesteyt tegens alle rebellen en. vyanden der selver, ende te onderhouden ende bewaren de pacificatie van Cuelen en. des daeraff dependeert, en. namentlyck tot hanthoudinge vande catholicque Roomsche religie ende behoirlycke onderdanicheyt van zyne mayesteyt met oick alle privilegien, costumen en. usantien der voirsz. stadt het beste te doen en. tձuaetste te waeren in alle behoirlycken onderdanicheyt aenden magistraet en. drye leden deser stadt, als onse ordinarise en. wettige overicheyt inden name van voirsz. mayesteyt. [146] Den xxiijen Decembris [1581] is mr. Zeger Adriaensse gesurrogeert [in den schepenstoel] in plaetse van Roelof Aertssen, doen ter tyt nae Spaignen gereyst synde. Den xiijen Aprilis 1584 is gestorven mr. Henrick Bloeyman, [president schepen]. Opten xxven dach Iuly [1584], wesende St. Iacops dach des apostel, des avont omtrent elff uren, is sint Ians kercke deser stadt van den donder ende blixem affgebrant, ende begonst den brant boven inden appel vanden thoren, onder het beelt van sint Ian opten selven thoren staende: ende met desen brant is oick opt selve pas affgebrant den clockenthoren met allen de organen aenden voirsz. thoren van binnen de kercke gemaect, en. alnoch een cleyn organe op het oxael staende. By desen brant is eene inestimabelen scade geschiet, dan er zyn egeene huysen mede affgebrant geweest. In desen scepenstoel waert tot Delft doorschoten den prince van Orangien, die daeraff sterff, by toedoen van eenen Bourguignon, die op tզeit werdt geapprehendeert ende daernae seer straffelyck gedoot. Den xxvijen Mert ao. 1586 is overleden mr. Willem van Emmerick, secretaris deser stadt. Opten xviijen Aprilis xvc lxxxvj, in plaetse des voirsz. mr. Willems van Emmerick, is byden drye ledenen deser stadt tot secretaris derselve stadt gecoren Gysbert van den Velde en. heeft den xxijen daernae zynen eedt gedaen. Den xxven May ao. xvc en. xc is Gysbrecht van den Velde, secretaris deser stadt, by den drye ledenen derselver [147] stadt gecoren tot het greffierscap deser stadt in plaetse Wouter Scellens, tegenwoirdelyck wethouder. Ten selven dage is Peter Arntssen van Hees by den drye ledenen deser stadt gecosen secretaris ende heeft den vierden Iuny daernae zynen eedt gedaen. In desen scepenstoel, ao. 1593, is Goyart van Engelant, raedtsheere deser stadt, gecoren tot gasthuysmeester deser stadt. Op sinte Marie Magdalenen dach, ao. 1593, is overleden Peter de Cort, secretaris deser stat, omtrent vier uren naerden middage. |
Vorm van eed door de drie leden der stad van Hertogenboss en voorts de ganse gemeente van die stad op de voor genoemde vrede van Keulen de koninklijke majesteit als hertog van Brabant gedaan, ter presentie van doctor Filips Vuesels, als commissaris bij zijn majesteit alhier binnen deze stad tot dat doel gezonden. Wij zweren onze aller genadigste heer de koning van Spanje, als hertog van Brabant, zijn gerechten nazaten en erfgenamen en deze zijn majesteit stad houw en getrouw te zijn en die te bewaren tot dienst en behoefte van zijn voor genoemde majesteit tegen alle rebellen en vijanden er van en te onderhouden en bewaren de pacificatie van Keulen en wat daarvan afhankelijk is en namelijk tot handhaving van de katholieke Roomse religie en behoorlijke onderdanigheid van zijne majesteit met ook alle privilegies, gebruiken en gewoontes der voor genoemde stad het beste te doen en het kwade te weren in alle behoorlijke onderdanigheid aan de magistraat en drie leden als onze ordinaire en wettige overheid in de naam van voor genoemde majesteit. [146] Den 23ste december [1581] is Zeger Adriaensse gesuggereerd in de schepenstoel in plaats van Roelof Aertssen die toentertijd naar Spanje is gereisd. De 13de april 584 is gestorven meester Hendrik Bloeyman, president schepen. Op de 25ste dag van juli [1584], was St. Jacob dag de apostel, ‘s avonds omtrent elf uur is sint Ians kerk van deze stad van de donder en bliksem afgebrand en begon de brand boven in de appel van de toren onder het beeld van sint Ian die op dezelfde toren staat: en met deze brand is ook op dezelfde tijd afgebrand de klokkentoren met alle orgels aan de voor genoemde toren van binnen de kerk gemaakt en al noch een klein orgel die op het oksaal stond. Bij deze brand is een onschatbare schade geschied, dan er zijn geen huizen mede afgebrand geweest. In deze schepenstoel werd tot Delft doorschoten de prins van Oranje de daarvan stierf door toedoen van een Bourgondir die op het feit werd aangehouden en daarna zeer straf gedood. De 27ste maart anno 1586 is overleden meester Willem van Emmerick, secretaris van deze stad. Op de 18de april 1586, in plaats der voor genoemde meester Willems van Emmerick, is door de drie leden van deze stad tot secretaris van die stad gekozen Gysbert van den Velde en heeft de 22ste daarna zijn eed gedaan. De 25ste mei anno 1590 is Gysbrecht van den Velde, secretaris van deze stad, bij de drie leden van deze [147] stad gekozen tot het griffierschap van deze stad in plaats van Wouter Scellens, tegenwoordig wethouder. Terzelfder dag is Peter Arntssen van Hees door de drie leden van deze stad gekozen secretaris en heeft de vierde juni daarna zijn eed gedaan. In deze schepenstoel, anno 1593, is Goyart van Engeland, raadsheer van deze stad, gekozen tot gasthuismeester van deze stad. Op sint Marie Magdalena dag anno 1593 is overleden Peter de Cort, secretaris van deze stad, omtrent vier uur na de middag. |
Dynsdach, wesende den ixen Novembris 1593, is Frans Willemssen secretaris deser stadt gecoren. In desen scepenstoel [1596], den iiijen Iuly, wesende Vrydach voor Bosch kermis, wordt opgerecht ende geseth het heylichs cruys voor het hooch choor in sinte lans evangelisten kercke deser stadt. In desen scepenstoel namentlyck, den 19 Februarii 1597, is overleden Wouter Scellens, voortyts greffier en. secretaris, en. daernae raedtsheer deser stadt. Opten sevensten Iuny, wesende Sondach, ao. xvc xcviij, is alhier binnen deser stadt opter puye tusschen acht en. negen uren smorgens gepubliceert den peys tusschen onsen genadichsten heere den coninck Philippus, coninck van Spaignen, ende den coninck Henricus den vierden van dien name, coninck van Vranckryck. Dese publicatie is gedaen ten overstaen des heere van Grobbendoncq, gouverneur deser stadt, des heeren hoochschouteth en. den drye ledenen deser stadt, ende is ten selven [148] dage voor middach gehouden eene generaele processie en. daernae gesongen Te Deum laudamus, ende des avonts heeft men heerlycken getriumpheert met brandende pecktonnen ende affschieten vanden grooten geschutte, dobbele haecken en. musquetten langhs de vesten, en. dit schieten waert de twee daernaestcomende dagen tsavonts gecontinueert.. In desen schepenstoel, den xxiiijen Decembris 1601, is overleden mr. Iacop Donck, secretaris deser stadt, ende in desselffs plaetse by den drye ledenen gekosen, opten 12 Ianuary 1602 daernae, Dirick Bernarts van Kessel, die den 12 February daernae heeft gedaen synen eedt. In desen scepenstoel, te weten, op Alderheyligendach, is dese stadt belegert by de staten van Hollant met hen adherenten, onder het beleydt van graeff Maurits van Nassau, ende den xxvijen daernae, wesende sint Oedendach, hen belech opgebroken, hebbende middelertyt groot gewelt gedaen ende excessiven schaden met het schieten des daechs met groff geschut en. des snachts met groote ysere gloeyende vierballen. De voirsz. [schepen] mr. Frans Bardoul is in dese belegeringe gescoten ende corts daernae daervan overleden, ende in syne plaetse is [in de schepenbank] gesurrogeert mr. David Everswyn. In desen schepenstoel [1602] is dese stadt wederomme belegert geweest als voor, welck belech is begonnen geweest in Augusto ao. xvjc drye en. daernae den ven Novembris desselffve iaers verlost. Den vijen Octobris ao. xvjc drye is binnen dese stadt gecomen, door de Hintamerpoort, zyne hoocheyt dեrtzhertoge [149] Albertus, terwyle dese stadt belegert was, en. nae het opbreken des belechs is syn hoocheyt den vijen Novembris daernae desselffve iaers wt dese stadt vertrocken, latende binnen derselver stadt merckelyck getal van krychslieden. |
Dinsdag wat de 9de november was van1593 is Frans Willemssen secretaris van deze stad gekozen. In deze schepenstoel [1596], de 4 juli wat een vrijdag was voor Den Bosch kermis werd opgericht en gezet het heilige kruis voor het hoge koor in sint Johannes evangelist kerk van deze stad. In deze schepenstoel, namelijk de 19de februari 1597, is overleden Wouter Scellens, voortijds griffier en secretaris en daarna raadsheer van deze stad. Op de zevende juni wat een zondag was anno 1598 is alhier binnen deze stad op de pui tussen acht en negen uur Գ morgens gepubliceerd de vrede tussen onze genadige heer de koning Filips, koning van Spanje, en de koning Hendrik de vierde van die naam, koning van Frankrijk. Deze publicatie is gedaan ten overstaan der heer van Grobbendoncq, gouverneur van deze stad, de heer hoog schout en de drie leden van deze stad en is dezelfde [148] dag voor middag gehouden een generale processie en daarna gezongen Te Deum laudanum en ճ avonds heeft men heerlijk getriomfeerd met brandende pektonnen en afschieten van het grote geschut, dubbele haken en musketten langs de vesten en dit schieten werd de twee daarna komende dagen Գ avonds gecontinueerd. In deze schepenstoel, de 24ste december 1601, is overleden meester Iacop Donck, secretaris van deze stad en in diens plaats door de drie leden gekozen op de 12 de januari 1602 daarna Dirick Bernarts van Kessel die de 12de februari daarna zijn eed heeft gedaan. In deze schepenstoel, te weten, op Allerheiligendag, is deze stad belegerd door de staten van Holland met hun aanhangers onder het beleid van graaf Maurits van Nassau en de 27ste daarna, was sint Oda dag, het beleg opgebroken, hebben ondertussen groot geweld gedaan en overdreven schade met het schieten de dag met grof geschut en Գ nachts met grote ijzeren gloeiende vuurballen. De voor genoemde schepen meester Frans Bardoul is in deze belegering geschoten en kort daarna er van overleden en in zijn plaats is in de schepenbank gesuggereerd meester David Everswyn. In deze schepenstoel [1602] is deze stad wederom belegerd geweest als voor, welk beleg is begonnen geweest in augustus anno 1603 en de 5de van dat jaar verlost. De 7de oktober anno 1603 is binnen deze stad gekomen door de Hintamerpoort zijne hoogheid de aartshertog[149] Albertus terwijl deze stad belegerd was en na het opbreken van het belegd is zijn hoogheid de 7de november daarna van dat jaar uit deze stad vertrokken en liet binnen deze stad een opmerkelijk getal van krijgslieden. |
Den xxen Octobris 1608 is binnen deser stadt gecomen Philippus Willem van Nassau, prince van Orangen, en. den 22en daernae vertrocken nae Bueren. In tyde deses lest voirsz. scepenstoel, inden somer ao. xvjc ende elff, is de haven deser stadt wtgeveeght ende gediept, beginnende aende Corenbrugge tot aende hekele genuemt ԡen den Boom,ՠtoe, om de commoditeyt der scepen alhier arriverende ende wtvarende. De geheele maete der geveeghde haven was gemeten, te [weten], iijc lxxxvjtich roeden, elck roede een weynich meer verdinght voor acht Carolus gulden, tot twentich stuyvers tstuck; de wtgravinge most diep syn drye hamer voeten. In desen scepenstoel [1612], te weten, den 16 September 1613, is overleden Frans Willemssen, deser stadt secretaries. Den xxiiijen Septembris ao. xvjc en. dertien, is Arnt van Hees, soone Peters van Hees, secretaris deser stadt, byden drye ledenen derselver stadt, gecosen tot het secretarisschap alhier, in plaetse des voirsz. Frans Willemssoen, [150] ende heeft terstont ten selven dage nae de voirsz. electie synen eedt gedaen. In desen scepenstoel, in den beginne der maent van Augusto, is geleeght den iersten steen van het nyeuw huys des hoochwerdichste heylige sacraments in St. Ians kercke deser stadt. In desen scepenstoel [1614] zyn alle de rivieren deser stadt gereynicht ende gediept, midts de langhdurige droochte ende leegen watere. De voirsz. [schepen] mr. Ian van Thulden is in desen scepenstoel opten iijen Decembris geordineert tot pensionaris deser stadt. Opten xxixen Novembris [1616], snachts omtrent drye uren, is gestorven Peter Aertssoen van Hees, secretaris deser stadt, wiens siele inder eeuwicheyt moet rusten. Den xxiijen Decembris xvjc seventhien is Gerling Ruys, sone mr. Henricx Ruys des chirurgyns, by den drye ledenen deser stadt tot secretaris gecosen, ende heeft den xviijen Ianuary 1618 daernae den eet gedaen. [151] |
De 20ste oktober 1608 is binnen deze stad gekomen Filips Willem van Nassau, prins van Oranje, en de 22en daarna vertrokken naar Buren. In tijd van deze laatste voor genoemde schepenstoel in de zomer anno 1611 is de haven van deze stad uitgeveegd en verdiept, begon aan de Korenbrug tot aan de hekel genoemd ԡan den Boom,ՠtoe, om het gemak der schepen alhier arriverende en uitvarende. De gehele maat der geveegde haven was gemeten, te weten, 386 roeden, elke roede een weinig meer bedongen voor acht Carolus gulden, tot twintig stuivers het stuk; de uitgraving moest diep zijn drie hamer voeten. In deze schepenstoel [1612], te weten, de 16de september 1613, is overleden Frans Willemssen, van deze stad secretaris. Den 24ste september anno 1613 is Arnt van Hees, zoon van Peters van Hees secretaris van deze stad, door de drie leden van deze stad gekozen tot het secretarisschap alhier in plaats van de voor genoemde Frans Willemssoen [150] en heeft terstond dezelfde dag na de voor genoemde electie zijn eed gedaan. In deze schepenstoel, in het begin van de maand augustus is gelegd de eerste steen van het nieuwe huis van het hoog waardige heilige sacrament in St. Ians kerk van deze stad. In deze schepenstoel [1614] zijn alle de rivieren van deze stad gereinigd en verdiept mits de langdurige droogte en lage water. De voor genoemde schepen meester Ian van Thulden is in deze schepenstoel op de 3de december geordineerd tot pensionaris van deze stad. Op de 29ste november 1616] Գ nachts omtrent drie uur is gestorven Peter Aertssoen van Hees, secretaris van deze stad wiens ziel in de eeuwigheid moet rusten. De 23ste december 1617 is Gerling Ruys, zoon van meester Henricx Ruys de chirurgijn, door de drie leden van deze stad tot secretaris gekozen en heeft de 18de januari 1618 daarna de eed gedaan. [151] |
Bijvoegsels en uitbreidingen voorkomende in de vermeerderde en vervolgde kronyk van Aelbertus Cuperinus. (Te brengen op bladz. 9, regel 20.) Dat hier naer volcht syn die prelaten, prelaterssen, steden en. dorpen, die resorteren onder die voirsz. stadt sHertogenbossche. Prelaten. Floreff en. postel. Prelaterssen. Bynderen, Hoydonck. Steden. Helmont, Eynhoven. [12] Dorpen. Alem. Arlebeeck. Asten. Aelst. Boxtel. Beers. Bruegel. Berschem. Blaerthem. Boeckel. Berlicum. Bladel. Bakel. Buel. Craendonck. Cromvoirt. Doerse. Dennenborch. Dieten. Dinter. Doirne. Duesel. Dommelen. Diesem. Druemen. Empel. Erp. Eersel, Essche. Geffen. Gewanden. Gemert. Geldrop. Gerwen. Gestel by Heerlaer. Gemonden. Goorle. Gestel by Oisterwyck. Gestel bij Eyndhoven. Heeswyck. Hees. Herpem. Hapart. Heese by Leent. Haren by Megen. Helvoirt. Hoogemiert. Haren by Oisterwyck. Helvoirt. Hilvarenbeeck. Kessel. Knechsel. Kuyck. Lith. Littoyen. Lierop. Leent. Loon (hooge) Loemel. Loon int Sant. Liempde. [153] Meghen. Macheren. Maren. Mierlo. Mirdt. Marheze. Nulant. Nistelroy. Nederwette. Nuenhem. Nedermiert. Osch. Oyen. Opwetten. Oerle. Oirschot. Oisterwyck. Poppel. Roesmalen. Ravesteyn. Roesel. Rythoven. Rychstel. Roey. Stiphout. Schaick. Schyndel. Steensel. Stryp by Eynhoven. Strat by Eynhoven. Tilborch. Tongelroey. Teffelen. Vessem. Volcken. Vden. Velp. Vechel. Vlierden. Velthoven. Vdenhout. Vucht. Woensel. Wetten. Waelre. Werd. Wel. Wel ter hoven. Wyntelre. Waelwyck. Zone. Zeelant. Zoerendonck. Zoemeren. Zeelst. [154] |
Bijvoegsels en uitbreidingen voorkomende in de vermeerderde en vervolgde kroniek van Aelbertus Cuperinus. (Te brengen op bladzij. 9, regel 20.) Dat hierna volgt zijn die prelaten, prelateressen, steden en dorpen, die ressorteren onder de voor genoemde stad Hertogenbosch. Prelaten. Floreff en Postel. Prelateressen. Bynderen, Hoydonck. Steden. Helmond, Eindhoven. [12] Dorpen. Alem. Arlebeek. Asten Aalst. Boxtel. Beers. Breugel. Berghem. Blaartem. Boekel. Berlicum. Bladel. Bakel. Budel. Kranendonk. Cromvoirt. Doerse (?). Dennenburg. Dieden Dinther. Deurne. Duizel. Dommelen. Diessen. Drunen Empel. Erp. Eersel, Esch. Geffen. Gewande Gemert. Geldrop. Gerwen. Gestel bij Herlaar. Gemonde. Goirle. Gestel bij Oisterwijk. Gestel bij Eindhoven. Heeswijk. Heeze. Herpen. Hapert. Heeze bij Leende. Haren bij Megen. Helvoirt. Hooge Mierde. Haren bij Oisterwijk. Helvoirt. Hilvarenbeek. Kessel. Knegsel. Cuijk. Lith. Lithoijen. Lierop. Leende. Loon (hoge) Lommel. Loon op Zand. Liempde. [153] Megen. Macharen .Maren. Mierlo. Mirdt(?). Maarheeze. Nuland. Nistelrode. Nederwetten. Nuenen. Nedermiert (?). Oss. Oijen. Opwetten. Oerle. Oirschot. Oisterwijk. Poppel(?). Rosmalen. Ravestein. Reusel. Riethoven Rychstel(?). Roei. Stiphout. Schaijk. Schijndel. Steensel. Strijp bij Eindhoven. Strat bij Eindhoven(?). Tilburg. Tongerlo. Teeffelen. Vessem. Volkel. Uden. Velp. Veghel. Vlierden. Veldhoven. Udenhout. Vught. Woensel. Wetten(?) Waalre. Werd(?). Wel (Welberg?). Wel ter hoven (?) Wintelre. Waalwijk. Zone(?). Zeeland. Soerendonk. Someren, Zeelst. [154] |
Vande quantiteyt vande lopensaet, vaetsaet, mutsaet, boenderen, zillen, mergen; vande maniere van te metene inde meyerye van sHartogenbossche voorsz. Inden eersten maect thien duym een voet; veerthien voet maecken een lantroeye; hondert roeyen lanck en. een roy breet maect een hont; ses hont maect een mergen; hondert roeyen lanck en. ses royen breet maect oock een mergen: ergo soe moet men weten, datmen in alle mergentaele metende is inde roey veerthien voet, maer in ander lant, als in boenders, mutsaets, lopensaet etc. soe metmen voor die roy twintich voeten, ende sestien voeten maken een dyck roeye. Item datmen weet, dat [men] binnen der voorsz. meyerye in alle mergentaele is metende voor de mergen ses hondert roeyen en. voor yder roey veerthien voeten; oeck twintich voeten int viercant maecken een roeye. Item in Maeslant, Schyndel, Heeswyck, Dinter, Geestel by Heerlaer, Gemonden, drie en. dartich roeyen en. drie deel der voorsz. roeyen maecken een vaetsaet lants, ende sestien der zelver vaetsaet maken een mutsaet. Item in Peelant, vuytgescheyde Heeze, Leendt, Zoerendonck, Maerheze, Buedel, ismen metende ut sequitur: voor een lopensaet lants vyftich der voorsz. roeyen, en. acht der zelver lopensaet maeckende een buendere, en. desgelycke meetmen twelff lopensaet een mutsaet, en. vier hondert der voorscreven roeyen een buendere; des gelycke meetmen in Kempelant, en. vier zillen maken een buendere, en. hondert roeyen, twintich voet inde roey, maecken een zille. [155] Item in Haspegouwe twintich raeproyen int viercant maken een lantroeye, twintich lantroeyen maken een buenre, en. nege hondert lantroeye maecken een mille, mille passus faciunt unum milliare in aliquibus passibus. Item tot Vucht, Helvoirt, Venlo, Druenen, Waelwyck, Tilborch, Oisterwyck meetmen aldus: vyftich roeyen en. twentich voeten die roey, maken een lopensaet en. sestien lopensaet een mutsaet. Een buenre lants maect vier dachmaet; een dachmaet maect vier vierdel; een vierdel maect vyff en. twentich roeyen; een roey maect vyff en. twentich voet Lovens. Tot Bocxtel ende Liempt is xxxvjtich roeyen een lopensaet, elck roeye tot xxtich voeten. Tot Schyndel maken xxxiijtich roeyen vj½ voet een lopensaet; yder roeye tot xxtich voeten. Item al Peelant door maken vyftich roeyen een lopensaet, yder roey xx voet: vuytgescheyde Bocxtel, Liempde, Schyndel voorsz. Item xxtich voeten int viercant maecken een roey. Item elcke mergen is vjc roeyen van xiiij voeten die roeye. Item een hont lants is hondert roeyen van veertien voeten die roeye, en. ses hondt een mergen. xiiij vaet Eyndovens, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiiij vaet Geldrops, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiiij vaet Gemerts, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiiij vaet Oirschots, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiiij½ vaet Oerls, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiij½ vaet Helmons, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. xiij½ vaet Roys, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. Xiij vaet Erps, } een Bosch mud, ieder mud tot viij sester oft xvj loepen; een malder, iiij sester; een sester, ij lopen; een sester is xxvtich quarten. vij Peels mud zyn vj Bosch mud. [156] xiiij Lopen Sonsche maecen een Bosch mud styff. xij Lopen Sonse maet maect een Peels mud. Een Bruessels mud, vj halsteren. |
Van de kwantiteit van het lopenzaad, vatzaad, mutzaad, bunders, sille, (grondzuil, drempel) morgen; van de manier van te meten in de meierij van Hertogenbosch voorschreven.Als eerste maakt tien duim een voet; veertien voet maken een landroede; honderd roeden lang en een roede breed maakt een hond (;100); zes hond maakt een morgen; honderd roeden lang en zes roeden breed maakt ook een morgen: ergo zo moet men weten dat men in alle morgen taal meten is in de roede veertien voet, maar in ander land als in bunders, mutzaad, lopenzaad etc. zo meet men voor de roede twintig voeten en zestien voeten maken een dijk roede. Item, dat men weet, dat men binnen der voorschreven meierij in alle morgen taal meet voor de morgen 600 roede en voor elke roede veertien voeten; ook twintig voeten in het vierkant maken een roede. Item, in Maas land, Schijndel, Heeswijk, Dinther, Gestel bij Herlaar, Gemonde drie en dertig roeden en drie delen der voorschreven roeden maken een vatzaad land en zestien van dezelfde vatzaad maken een mutzaad. Item, in Peel-land, uitgezonderd Heeze, Leende, Soerendonk, Maarheze, Budel meet men uit het volgende: voor een lopenzaad land vijftig der voorschreven roeden en acht van dezelfde lopenzaag maken een bunder en desgelijks meet men twaalf lopenzaad een mutzaad en vier honderd der voorschreven roeden een bunder; dergelijke meet men in Kempenland en vier sillen maken een bunder en honderd roeden, twintig voet in de roede maken een sille. [155] Item, in Haspengouw twintig raaproeden in het vierkant maken een landroede, twintig landroeden maken een bunder en 900 landroeden een mille, in sommige gevallen met stappen van duizend in enkele passen. Item, tot Vucht, Helvoirt, Venlo, Drunen, Waalwijk, Tilburg, Oisterwijk meet men aldus: vijftig roeden en twintig voeten de roede maken een lopenzaad en zestien lopenzaad een mutzaad. Een bunder land maakt vier dagmaat; (met de zeis afgemaaid stuk grond) een dagmaat maakt vier vierde deel; een vierde deel maakt 25 roeden; een roede maakt 25 voet Leuvense. Tot Boxtel en Liempde is 36 roeden een lopenzaad, elke roede tot 20 voeten. Tot Schijndel maken 33 roeden 6½ voet een lopenzaad; elke roede tot 20 voeten. Item, al Peelland door maken vijftig roeden een lopenzaad, elke roede 20 voet: uitgezonderd Boxtel, Liempde, Schijndel voorschreven Item, 20 voeten in het vierkant maken een roede. Item, elke morgen is600 roeden van 14 voeten de roede. Item, een hond land is honderd roeden van veertien voeten de roede en zes hond een morgen. 14 vat Eindhovens, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester (Latijn sextarium, 1/6 deel, ongeveer een halve liter) of 16 lopen; een malder (korenmaat ; van gemalen) 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25 kwarten. 14 vat Geldrops, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25 kwarten. 14 vat Gemerts, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25 kwarten. 14 vat Oirschots, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25 kwarten. 14½ vat Oerls, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25ste kwarten. 13½ vaet Helmonds, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25ste kwarten. 13½ vat Roys, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 lopen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25ste kwarten. 13 vat Erps, } een Den Bosch mud, ieder mud tot 8 sester of 16 loepen; een malder, 4 sester; een sester, 2 lopen; een sester is 25ste kwarten. 7 Peels mud zijn 6 Den Bosch mud. [156] 14 lopen Son maken een Den Bosch mud stijf. 12 lopen Son maat maakt een Peels mud. Een Brussels mud, 6 halsteren. |
Dese naevolgende penningen staen inder heeren chynsen boecken. Item het is te weten, dat der heeren chyns boecke, die sulcke begrypen penningen oudts ende daer maecken die ix penningen aff i auden grooten, ende daer aff is een boeyt iiij auen grooten. Item sulcke der heeren chynsboecken begrypende penningen nys, en. daer aff maecken xij penningen i auden groote, ende daer aff maect een boet iij aude grooten. Item sulcke der heeren chyns boecken begrypende penningen payements, ende daer aff maecken die xvj deniers i aude groot, ende daer aff maect een boeyt ij auden grooten en. een vierdel van een aude groote. Item eenen obolus maect eenen halven penninck. Item penninghen maecken eenen scillinck. Item xx schillingen maken een LB, in gelycke proportien elck na zyn weerden gereeckent. Item eenen scillinck audts maect i auden groote ende een dordendeel van eenen auden groote. Item eenen schillinck nys maect eenen auden groote. Item eenen schillinck payements maect iij vierdel van eenen auden groote. Item iij schillinck audts maecken iiij auden grooten. Item iij schillinck nys maken iij aude grooten. Item iiij scillinck payements maecken iij aude grooten. Item iij deniers audts, j braspenninck. Item ij deniers - j Philips. Item v deniers - j s, [157] Item een gewyn na dooder hant is drievuldighen chyns. Item een handewisselinghe is dobbelen chyns. Item om meer verclaernissen te hebben van dat voors. is, soe is te weten, dat een boete is iij schillingen alsulcken chyns als men gelt, te weten: van alden gelde, iiij aude grooten; van nyeuwen gelde, iij auden grooten; van payement, ij aude grooten en. een vierdel van eenen auden groot. Item die andere grooten, soemen die ontfanckt inde meyerye vanden Bossche, soe maecken iij aude grooten vj st., maer te hove is den auden groot wat meer. Item eenen auden grooten is j stuver en. eenen Philippus penninck, soemen alhier costumeert inder meyerye, maer te hove is den auden grooten wat meer. Item xij deniers nys, } is elcken een auden grooten. Item i st. nys, } is elcken een auden grooten. Item ix deniers audts, } is elcken een auden grooten. Item i st. audts } is elck iij st. Item i st. Lovens } is elck iij st. Item xij st. u. ft. I lb u, ende u. ft. xx aude grooten. Een dupart ft. xlviij st. iij oert. Item xx st. zwart tornoysen dats xv auden grooten, ft. xxviij st. Item xx st. auder groten ft. I lb auder groten, ft. xxj gulden vij st. i oert. Item eenen st. auder grooten ft. xxi st. i oert vj deniers. Item xx st. payement ft. I lb payements dats vij st. [158] |
Deze navolgende penningen staan in de heren accijns boeken. Item, het is te weten, dat de heren accijns boeken sommigen omvatten penningen ouden daarvan maken 9 penningen 1 halve groten en daarvan is een boet 4 halve groten. Item, sommige der heren accijnsboeken omvatten penningen nieuwe en daarvan maken 12 penningen a halve grote en daarvan maakt een boet 3 halve groten. Item, sommige der heren accijns boeken omvatten penningen paiements (betaling) en daarvan maken de 16 deniers 1 halve grote en daarvan maakt een boet 2 halve grote en een vierendeel van een halve grote. Item, een obolus maakt een halve penning. Item, penningen maken een schelling. Item, 20 schillingen maken een pond, in gelijke proportie en elk naar zijn waarde gerekend. Item, een schelling oude maakt 1 halve grote en een derdedeel van een halve grote. Item, een schelling nieuw maakt een halve grote. Item, een schelling paiements maakt 3 vierendeel van een halve grote. Item, 3 schellingen halve maakt 4 halve groten. Item, 3 schellingen nieuwe maken 3 halve groten. Item, 4 schellingen paiements maken 3 halve groten. Item, 3 deniers halve, 1 braspenning. Item, 2 deniers - 1 Philips. Item, 5 deniers – 1 stuiver. [157] Item, een gewin na dode hand is drievuldige accijns. Item, een handwisseling is dubbele accijns. Item, om meer verklaring te hebben van dat voorschreven is zo is te weten dat een boete is 2 schellingen al zulke accijns als men geld, te weten: van oude geld, 4 halve groten; van nieuw geld, 3 halve groten; van paiement, 2 halve groten en een vierendeel van een halve groot. Item, de andere groten, zo men die ontvangt in de meierij van Den Bosch, zo maken 3 halve groten 6 stuivers, maar te hof is de halve groot wat meer. Item, een halve groot is 1 stuiver en een Filips penning zo men alhier gebruikt in de meierij, maar te hof is de halve groten wat meer. Item, x12ij deniers nieuw, } is elk een halve groten. Item, 1 stuiver nieuw, } is elk een halve groten. Item, 9 deniers oud, } is elk een halve grote. Item, 1 stuiver oud } is elk 3 stuivers. Item, 1 stuiver Leuven } is elk 3 stuivers Item, 12 stuivers. u. ft. I pond u, en u. ft. 20 oude groten. Een dupait ft. 48 stuivers 3 oort. Item, 20 stuivers zwart tornoysen dat is 15 oude groten, ft. 28 stuivers. Item, 20 stuivers oude groten ft. I pon oude groten, ft. 21 gulden 7 stuivers, 1 oortje. Item, een stuiver oude groten ft. 21 stuivers, 1 oortje, 6 deniers. Item, 20 stuivers paiement ft. I pond paiements dat is 7 stuivers. [158] |
Hier nae volcht die mate vanden wege van die breete. Eenen man pat is groot iiij voeten. Een kerck wech is groot vj voeten. Eenen water wech is groot vj voeten. Eenen molenwech met hooftsacken is groot vj voeten. Eenen molenwech met sacken te peerden, sonder ander getouw, is groot viij voeten. Eenen molen wech met kerren en. wagens, xij voeten. Eenen kouterwech, xij voeten. Eenen leytwech vanden eenen dorp int andere, daer hecken ofte velen hangen, xvj voet. Eenen dryff wech vander eender merct ter andere, daer men alderhanden beesten dryft, xxiiij voet. Eenen bruyck wech, vij voet. Eenen heerwech, xl voeten. |
Hierna volgt de maat van de weg van de breedte. Een mannen pad is groot 4 voeten Een kerkweg is groot 6 voeten. Een water weg is groot 6 voeten. Een molen weg met hoofdzakken is groot 6 voeten. Een molen weg met zakken te paard, zonder ander getouw, is groot 8 voeten. Een molen weg met karren en wagens, 12 voeten. Een kouterweg, 12 voeten. Een leid weg van het ene dorp in het andere waar hekken of velen hangen, 16 voet. Een drijf weg van de ene mark naar de andere waar men allerhande beesten drijft, 24 voet. Een gebruik weg, 7 voet. Een herenweg, 40 voeten. |
Nota van margen taele mette roye, die roy tot xiiij voet. In andere lant, als bueners, mudsaten, lopensaet metmen met roeyen van xx voeten. Item xvj voeten maken een dyckroey. Item ses hont maken eenen merghen. Item thien duymen maken eenen voet. Nota. Een marck facit viij onsen; een onse facit twintich engelschen; een engelsche facit xxxij aessen oft xvj deuskens; een fierlinck, viij aessen oft viij troykens oft iiij fierlingen; een troyken, ij deussen; een deusken, ij aessen; eenen penninck, xxiiij greynen. |
Nota van morgentaal met de roede, de roede tot 14 voet. In andere landen als bunders, mudsaten, lopenzaad meet men met roeden van 20 voeten. Item, 16 voeten maken een dijken roede. Item, zes hond maken een morgen. Item, tien duimen maken een voet. Nota. Een mark facit 8 ons; een ons facit twintig Engelsen; een Engelse facit 32 azen of 16 deusken; een fierling, 8 azen of 8 troykens of 4 fierlingen; een troiken, 2 deusken; een deusken, 2 azen; een penning 24 greinen. |
(Te brengen op bladz. 9, regel 23.) Bij W. is deze lofrede op de Bosschenaars geplaatst achter het verhaal bladz. 26 en 27 voorkomende, doch de voorbeelden bij elke proprieteyt aangehaald, zijn er weggelaten, waarvoor de afschrijver in de plaats stelt: gelyck een yegelycke claer en. notoir sal worden gemaect inne dese chronycke.’ (Te brengen op bladz. 20, regel 9.) Oick was dier tyt inden stroom by tcappelleken tot Orthen een vaert en. worden genoempt den Maelstroem, dats Merct strom, en. tot Roesmalen worden doen gehouden die peerdemerct (dat roesmalen oft rosmerct): dese merct is namaels binnen der voors. stadt geleyt ende het dorp Roesmalen heeft daer aff zynen naem behouden. Orten plach te wesen Duynen genaempt, synde Oert Duynen. (Te brengen op bladz. 39, regel 25.) Int iaer ons Heeren m cc ende lxtich wert Henricus de simpele, zoene van Henricus de dorde, gehult hartoghe [160] van Brabant: hy regneerde acht iaeren en. hy was den liijsten hartoghe van Brabant. (Te brengen op bladz. 40, achter regel 5.) Int iaer ons Heeren m cc en. lxxvijtich, in de maent van Iulio, is by den bisschop van Luyck binnen den Bossche geordineert en. geinstitueert seeckere ordinantie aengaende die gasthuysen, allet naerder blyckende byde selve ordinantien daer aff zynde. In dese tyde wert binnen den Bossche het groote gasthuys tot behoeff vanden armen crancken ende gebreckelicke menschen gefundeert by sinte Anna capelle, dat welcke naemaels by toedoen van een rycken borger, geheyten Ian van Neysel, getransfereert is ter plaetse daert nu staet. (Te brengen op bladz. 41, achter regel 24.) Int iaer ons Heeren m cc en. lxxxvjtich toch hartoghe Ian van Brabant voor Huesden en. wan die borcht en. besettent met volck; van daer toech hy neffen die Maesse en. wan die borch van Malrepas. (Te brengen op bladz. 42, achter regel 25.) In dit voorscreven iaer [1305] is by hartoghe Iohan [161] van Brabant verleent en gegeven die caerthe vande stadt vanden Bossche gemeynten vuyt te geven. In dese tyt [1315]waren die eedelen in Brabant zoe verstorven, mits de voorgaende oorloghen, datmer nauw vyftien ridders en vant. Int voors. iaer van m ccc en. xv begonsten drie swaren plaegen te coemen en. [te] verschynen, die Godt almachtig, overmits die sonden seynt. Dեerste plaeghe was, dat het begonst te regenen inde Meye ende het bleeff regenende een halff iaer lanck, zoe dat het cooren ende anderen vruchten al meest verdorven. Die andere plaeghe was, dat int selve iaer begonst te worden dieren tyt, nyet alleen van cooren, maer oeck van anderen nootdruyft, en. wert zoe grooten dieren tyt, dat het nyet vuyt te sprecken en is, en. men meynde, dat van begin der werelt geen meerder dierte geweest en is: een vierdel roggen goudt tot Andtwerpen tsestich conincxs tornoeyse. Die arme menschen laghen op straet en. claechen dat steenen harten moesten ontfermen, en. storven van honger en. gebreck. Die dorde plaeghe was, dat int iaer daer nae een vervaerlycke sterffte quam over ryck en. arm; doen baeden die rycke vrecken met hen goet, dat zy verspaert hadden, om den armen te hulpen te coemen, die zy inden dieren tyt lieten vergaen van gebreck, om hulpe en. onderstant, want doen alsulcke sterft was, datmen seyde, dat bynae de eene helft der menschen waeren gestorven, en. die nyet en storven, hadden gemeynlicke groote sieckten. [162] (Te brengen op bladz. 44, regel 14.) Int voorscreven iaer [1318 is] by hartoge Iohan gegeven ende verleent tot Bruessel die vanden Bossche die caerthe, om die stadt mueren aff te brecken en. huysen om die stadt te vesten. |
(Te brengen op bladzijde 9, regel 23.) Bij W. is deze lofrede op de Bosschenaars geplaatst achter het verhaal bladzijde 26 en 27 voorkomende, doch de voorbeelden bij elke eigenschap aangehaald zijn er weggelaten waarvoor de afschrijver in de plaats stelt: gelijk iedereen duidelijk en notoir zal worden gemaakt in deze kroniek.’ (Te brengen op bladzijde 20, regel 9.) Ook was in die tijd in de stroom bij het kapelletje tot Orthen een vaart en werd genoemd de Maelstroem, dat is Mark stroom en tot Rosmalen werden toen gehouden de paardenmarkt (dat roesmalen of rosmarkt): deze markt is later binnen de voorschreven stad gelegd en het dorp Rosmalen heeft daarvan zijn naam behouden. Orthen plag te wezen Duinen genaamd, was Oert Duinen. (Te brengen op bladzijde 39, regel 25.) In het jaar van onze heer 1360 werd Hendrik de simpele, zoon van Hendrik de derde, gehuldigd hertog [160] van Brabant: hij regeerde acht jaren en hij was de 53ste hertog van Brabant. (Te brengen op bladzijde 40, achter regel 5.) In het jaar van onze heer1387 in de maand juli is door de bisschop van Luik binnen Den Bosch geordineerd en geïnstitueerd zekere ordinantie aangaande die gasthuizen zoals alle duidelijke blijkt bij dezelfde ordinantie die daarvan is In deze tijd werd binnen Den Bosch het grote gasthuis tot behoefte van de armen zwakke en gebrekkige mensen gefundeerd bij sint Anna kapel dat later door toedoen van een rijkenburger, geheten Ian van Neysel, getransfereerd is ter plaatse daar het nu staat. (Te brengen op bladzijde 41, achter regel 24.) In het jaar van onze heer 1386 trok hertog Ian van Brabant voor Heusden en won die burcht en bezette het met volk; vandaar trok hij neffens de Maas en won de burcht van Malrepas. (Te brengen op bladzijde 42, achter regel 25.) In dit voorschreven jaar [1305] is bij hertog Johan [161] van Brabant verleend en gegeven de kaart van de stad van Den Bosch gemeenten uit te geven. In deze tijd [1315]waren de edelen in Brabant zo verstorven, mits de voorgaande oorlogen, zodat men er nauwelijks vijftien ridders vond. In het voorschreven jaar van 1315 begonnen drie zware plagen te komen en te verschijnen die God almachtig, overmits de zonden zond. De eerste plaag was dat het begon te regenen in mei en het bleef regenen een half jaar lang zodat het koren en andere vruchten al meest verdorven. De tweede plaag was dat in hetzelfde jaar begon te worden dure tijd, niet alleen van koren, maar ook van andere nooddruft en het werd zoՠn grote dure tijd zodat het niet uit te spreken is en men meenden dat van begin der wereld geen grotere duurte geweest is: een vierendeel rogge kostte te Antwerpen zestig koning tornooise. De arme mensen lagen op straat en klaagden zodat het stenen harten moesten ontfermen en stierven van honger en gebrek. De derde plaag was dat in het jaar daarna een vervaarlijke sterfte kwam over rijk en arm; doen baden die rijke vrekken met hun goed dat ze gespaard hadden om de armen te hulp te komen die ze in de dure tijd lieten vergaan van gebrek, om hulpen bijstand, want toen was er al zulke sterfte zodat men zei dat bijna de ene helft der mensen waren gestorven en die niet stierven hadden gewoonlijk grote ziekten. [162] (Te brengen op bladzijde 44, regel 14.) In het voorschreven jaar [1318 is] bij hertog Johan gegeven en verleend tot Brussel die van Den Bosch die kaart om de stadsmuren af te breken en huizen om de stad te vestigen. |
(Te brengen op bladz. 44, regel 19.) Opten lesten dach van Februario, naer scryven des hoeffs van Camerick, anno m ccc en. xxiiijtich, heeft hartoghe Iohan voors. die vanden Bossche gegeven en. verleent die caerthe wat die rentmeesters van chynsen nemen zullen; item noch die caerthe vanden visscheryen en. vogelen etc. Item int voorscreven iaer [1325], des Donderdachs naer sinte Catharina, [is] tot Bruessel by hartoghe Iohan van Brabant gegeven en. verleenicht die caerte vanden hemelraet van Nulant, Geffen, Os, Teffelen, Lithoeyen, Lith, beginnende aldus: ԉnden name ons Heeren, amen. Allen den gheenen, die nu zyn ende naemaels wesen zullen, die dese letteren zullen sien oft hooren leesen, etc.ռo:p> Item den voorscreven hartoghe Iohan van Brabant heeft gegeven en. verleenicht ordinancie vande palinghe der stadt vanden Bossche en. den dorpen van Vlymen en. Engelen, en. vande beesten te schutten, gegeven den xxvijen September anno m ccc en. xxvjtich. [163] Item in dit voors. iaer [1328], opten xiijen February, heeft hartoghe Iohan die vanden Bossche verleent en. gegeven die caerthe ofte ordinancie, daer inne staet, hoe die bourgemeesteren reeckenen sullen, wat die schepenen sullen hebben voor haere cleederen en. wyn te schencken, van dachreysen, van schuts cleederen en. meer anderen poincten. (Te brengen op bladz. 45, regel 3.) Int iaer ons Heeren m ccc en. xxxtich heeft hartoghe Iohan van Brabant die vanden Bossche gegeven en. verleent die caerthe vande laeckenen te maecken. Int voors. iaer [1336] heeft hartoghe Iohan gegeven en. verleent, op sinte Lamberts avont, die caerthe, diemen noempt die nyeuwe caerthe, doen die stadt verwandelt wert, inhoudende ordinantie vande schepenen, geswoeren etc. Int iaer ons Heeren m ccc en. xliiijtich, den xviijen Iuny, [is] by den voors. hartoghe Iohan gegeven en. verleent die caerthe van dat die schepenen, die aff gaen, het naeste iaer gesworen sullen blyven. Int iaer ons Heeren m ccc en. xlixtich, op sint Ians dach, [is] by hartoghe Iohan gegeven en. verleent die caerthe vanden hemelraders van Kessel, Maren en. Alem, beginnende: ԉohan, by de gracie Godts, van Bourgongienՠetc. [164] Int zelve iaer, op sint Iacops dach, is gegeven en. verleent die previlegie vanden gulde bulle den hartoghe en. innegesetenen van Lotryck, Brabant en. Limborch, by hoeger memorie den Roomschen coninck van Bohemien etc. In dit voorscreven iaer heeft Godt almachtich geheel Europa gecastyt met een groote sware pestilencie, alzoe dat nauwelycke die eene helft vanden menschen te lyve bleven, alzoe datter veel steeden, dorpen en. sloeten ombewoent bleven staen. Door dese plaeghe en. sterfte zyn in veel plaetsen opgestaen, sonder eenich auctoriteyt ofte outheyt vanden paus, sommighe menschen aennemende een oipenbaer penitencie, die genuempt waren geessel broeders. Dese deeden voor hen dragen een cruys, ende ginghen alzoe met cruyssen en. vaenen tweemael daegs in die kercke, en. makende hen daer naect, bedeckende alleen haere schamelheyt met een lynen doeck, ende sloeghen hen zelven, en. bysonder op die schouderen, met scherpe geesselen, daer knoopen en. cleyn yssere nagelkens inne gehecht waren, zoe zeer, dat het bloet tot elcke slaeghe vuyt quam, ende al slaende songhen zy met deerlycke stemmen, screyende en. suchtende, en. riepen: Slaet u zeer. ’Door Christus eer, Door Godt, zoe laet die sonden meer.’ En selden sliepen zy nyet den eenen nacht, daer zy den anderen dach hadden geslapen; ende noeyt en condemen vernemen van wie dese seckte eerst begonst was en. van waer zy quam; en. mit dusdanighe penitencie ginghen zy van dեen steede in dաnder en. van dեen [165] plaetse tot dաnder, omtrent veertich daeghen lanck: ende veel lieden dit siende, werden beroert met mede lyden en. ginghen mede en. deene als dաnder en. voldoende haer penitencie veertich dagen en. ghingen weder thuys. Vuyt dese secte quam veel goede dinghen, als, quytscellinghe van doot slaeghen, van haat, nyt en. viantschap, van weder keeringhe onrechtveerdig goet etc. In dit geselschap quamen veel diverschen personen, als, bisschoppen, prelaten, priesters en. anderen geestelycken en. weerlycken mannen en. vrouwen. Men woude segghen, datse eerst quam vuyt Duytslant en. doen in Neederlant en. zoe voorts in Vranckryck: ende paus Clemens die seste, siende dat vuyt dese vergaderinghe een quader comen mochte, heeft dese secte, op die peene vanden ban en. der eewighe maledictie, verbooden nyet meer te doen, en. mits dese is die vergaderinghe der menschen aff gestelt geworden en. gescheyen. |
(Te brengen op bladzijde 44, regel 19.) Op de laatste dag van februari, naar het schrijven van de hof van Kamerijk anno 1324, heeft hertog Johan voorschreven die van Den Bosch gegeven en verleend de kaart wat de rentmeesters van accijns nemen zullen; Item, noch die kaart van de visserijen en vogels etc. Item, in het voorschreven jaar [1325], de donderdag na sint Catharina, is te Brussel bij hertog Johan van Brabant gegeven en verleend de kaart van de heemraad van Nulant, Geffen, Oss, Teeffelen, Lithoijen, Lith dat begon aldus: ‘In de naam van onze heer, amen. Al diegene die nu zijn en later wezen zullen die deze letters zullen zien of horen lezen, etc.’ Item, de voorschreven hertog Johan van Brabant heeft gegeven en verleend ordinantie van de bepaling der stad van Den Bosch en den dorpen van Vlijmen en Engelen en van de beesten te schutten, gegeven de 27ste september anno 1326. [163] Item, in dit voorschreven jaar [1328], op de 13de februari heeft hertog Johan die van Den Bosch verleend en gegeven de kaart of ordinantie waarin staat hoe de burgemeesters reken zullen, wat die schepenen zullen hebben voor hun kleren en wijn te schenken, van dagreizen, van schutskleren en meer andere punten. (Te brengen op bladzijde 45, regel 3.) In het jaar van onze heer 1330 heeft hertog Johan van Brabant die van Den Bosch gegeven en verleend de kaart van laken te maken. In het voorschreven jaar [1336] heeft hertog Johan gegeven en verleend op sint Lamberts avond die kaart die men noemt de nieuwe kaart toen de stad veranderd werd en bevat de ordinantie van de schepenen, gezworen etc. In het jaar van onze heer 1344, den 18de juni is bij de voorschreven hertog Johan gegeven en verleend de kaart van dat die schepenen die af gaan en het naaste jaar gezworen zullen blijven. In het jaar van onze heer 1349, op sint Ians dag is bij hertog Johan gegeven en verleend de kaart van de heemraad van Kessel, Maren en Alem, beginnende: Ԋohan, bij de gratie Gods, van Bourgondiՠetc. [164] In hetzelfde jaar, op sint Jacobs dag, is gegeven en verleend het privilegie van de gulden bulle de hertog en ingezetenen van Lotharingen, Brabant en Limburg bij hoge memorie der Roomse koning van Bohemen etc. In dit voorschreven jaar heeft God almachtig geheel Europa gekastijd met een grote zware pest, alzo dat nauwelijks de ene helft van de mensen te lijf bleven, alzo dat er veel steden, dorpen en burchten onbewoond bleven staan. Door deze plaag en sterfte zijn in veel plaatsen opgestaan zonder enige autoriteit of overheid van de paus, sommige mensen namen aan een openbare penitentie die genoemd waren geselbroeders. Dezen lieten voor hen dragen een kruis en gingen alzo met kruisen en vanen tweemaal per dag in de kerk en maakten hen daar naakt en bedekten alleen hun schaamstreek met een linnen doek en sloegen zichzelf en vooral op de schouders met scherpe geselen daar knopen en kleine ijzeren nageltjes in gehecht waren, zo zeer, zodat het bloed er met elke slag uit kwam en al slaande zongen ze met deerlijke stemmen, schreiende en zuchtende, en riepen: Slaat u zeer. ‘Door Christus eer, Door God, zo laat die zonden meer.’ En zelden sliepen ze niet de ene nacht daar ze de anderen dag hadden geslapen; en nooit kon men vernemen van wie deze sekte eerst begonnen was en vanwaar ze kwam; en met dusdanige penitentie gingen ze van de ene stede in de andere en van de ene [165] plaatse tot de ander, omtrent veertig dagen lang: en veel lieden die dit zagen werden bewogen met medelijden en gingen mede en de ene als de ander en voldeden hun penitentie veertig dagen en gingen weer naar huis. Uit deze sekte kwamen veel goede dingen als kwijtschelding van dood slagen, van haat, nijd en vijandschap, van terug keren van onrechtvaardig goed etc. In dit gezelschap kwamen veel diverse personen als bisschoppen, prelaten, priesters en anderen geestelijken en wereldlijke mannen en vrouwen Men wilde zeggen dat het eerst kwam uit Duitsland en toen in Nederland en zo voorts in Frankrijk: en paus Clemens de zesde die zag dat uit deze verzameling een kwadere komen mocht heeft deze sekte op de boete van de ban en de eeuwige vloek verboden niet meer te doen en mits deze is die verzameling der mensen afgesteld geworden en gescheiden. |
(Te brengen op bladz. 45, regel 20.) Item in dit zelve iaer [1355], opten iijen Ianuary, is tot Loeven gegeven en. verleent die caerthe Trinitatis, inhoudende die rechten der stadt vanden Bossche. In dit voorscreven iaer heeft hartoghe Wenceleyn en. vrouwe Iohanna tsaemen gegeven en. verleent die vanden Bossche die caerthe vande vreede te legghen onder die borgeren. Item [is] by den voors. hartoghe en. hartoginne gegeven ende verleenicht die poirteren vanden Bossche die carthe van dat zy vry sullen zyn van alle houtschatten allen die meyerye vanden Bossche door: gegeven binnen den Bosschen, opten xxvijen September ao. m ccc en. lvjtich. [166] (Te brengen op bladz. 46, regel 7.) Opten xiiijen dach der maendt van Iulio anno m ccc en. lvijtich, is binnen der stadt vanden Bossche tusschen Aernoudt van Bramen, drossaert van Brabant, Ian, heer van Kuyck en. van Hoochstraeten, ridder, gemaect seeckere accoordt vanden twist tusschen den voors. hartoghe van Brabant aen deen zyde en. tusschen die heer van Kuyck, Hoochstraten, en. die stadt vande Grave aen dander zyden, aengaende den Hamdyck. (Te brengen op bladz. 46, regel 27.) Item op sinte Michiels avont anno m ccc en. lxtich is byde voorscreven hartoghe en. hartoginne die vanden Bossche verleenicht die ordinantie vanden vuytgeseten poirteren en. geboren poirteren. Int iaer ons Heeren m ccc en. lxitich is gegeven en. verleent die caerthe en. ordinancie, dat die schout alle onrechte toll aff doen zal. (Te brengen op bladz. 47, regel 5.) Op sinte Michiels dach, int iaer ons Heeren m ccc en. lxiijtich [is] by de voors. hartoge en. hartoginne verleent die ordinancie vande vuytgeseten poirteren vanden Bossche. nt iaer ons Heeren m ccc en. lxvtich, den xxen Octobris, [167] is byden voors. hartoghe en. hartoginne gegeven en. verleent die vanden Bossche die caerthe vanden Zeghedyck te houden. Item opten xxvijen Septembris int selve iaer [is] byden voors. hartoghe en. hartoginne verleent ordinancie van dat zy nu en. ten ewighen daeghen vry en. quyt sullen zyn van houtscattinghe, die zy gewoenlycke pleghen te geven. (Te brengen op bladz. 48, regel 8.) In dit voorscreven iaer [1371] is opten ven dach in May by hartoghe Wenceleyen en. vrouwe Iohanna verleent en. gegeven die caerthe vanden versueck en. vander stadt knapen, de stadt acchynsen vuyt te panden en. daeghen te setten etc. Int iaer ons Heeren m ccc en. lxxijtich is byden voors. hartoghe en. hartoginne, opten vjen April verleent en. gegeven die caerthe vande weteringhe te houden en. te oepenen. Int iaer ons Heeren m ccc en. lxxiiijtich, des Vrydaechs naer Sacraments dach, [is] byde voors. hartoghe en. hartoginne gegeven en. verleent die caerthe en. erfdeylinghe tusschen die stadt vanden Bossche en. het dorp Vucht, aengaende dat Vuchterbroeck, by die schepenen, gesworen, deeckenen vanden ambachten en. die voors. stadt gemaect met die schepenen en. geswoerene en. die alinghe dorpen van Vucht en. Cromvoirt, etc. [168] (Te brengen op bladz. 48, regel 17.) In dit voors. iaer [1376], opten xxvjen December, is byde voors. hartoghe en. hartoginne verleent die caerthe oft ordinantie, datmen die straten inde meyerye vanden Bossche nyet en zal moegen sluyten. Opten xxixen dach May, ao. m ccc en. lxxixtich; by de schepenen, gesworen, rentmeesteren, deeckenen vanden ambachten en. een deel vander goeden knapen der voors. stadt van sHartogenbossche is geconsenteert en. gepreviligeert den lombaert. Ende opten xiiijen dach [van] Meert int voors. iaer is byde voors. hartoghe en. hartoginne die vanden Bossche verleent instructie van het cooren, broot, wyn en. bier etc. Item int iaer ons Heeren m ccc en. lxxxijtich [is] byde voors. hartoghe en. hartoginne verleent die vanden Bossche ordinancie vanden citatie en. inhibitie. Item in dit voors. iaer is gegeven die caerthe van het stille der goeden, van het besitten van dartich iaren. Item opten xixen December int voors. iaer, zoe is by hartoginne Iohanna gegeven en. verleent die caerthe, diemen noempt die landt caerthe, inhoudende ordinantie op die gevanghenen in Brabant etc. Item by dezelve int voors. iaer alnoch verleent die caerthe, wat payment binnen den Bossche ende inde voors. meyerye alleen zal wesen en. ganckbaer zyn, etc. [169] (Te brengen op bladz. 49, regel 7.) Item int voorscreven iaer [1384], opten xven Iuny, [is] byder voors. hartoghe Iohanna gemaect die caerthe vanden onrechten toll, die onse borgeren vanden Bossche tot Wordrigem hebben moeten geven, etc. |
(Te brengen op bladzijde 45, regel 20.) Item, in ditzelfde jaar [1355], op de derde januari is te Leuven gegeven en verleend de kaart Trinitatis die bevat de rechten der stad van Den Bosch. In dit voorschreven jaar heeft hertog Wenceslaus en vrouwe Johanna tezamen gegeven en verleend die van Den Bosch de kaart van de vrede te leggen onder de burgers. Item, is bij de voorschreven hertog en hertogin gegeven en verleend de poorters van Den Bosch de kaart van dat ze vrij zullen zijn van alle houtschatten de hele meierij van Den Bosch door: gegeven binnen den Bosch op de 27ste september anno 1356.. [166] (Te brengen op bladzijde 46, regel 7.) Op de 14de dag van de maand juli anno 1357 is binnen de stad van Den Bosch tussen Aernoudt van Bramen, drost van Brabant, Ian, heer van Cuijk en van Hoogstraten, ridder, gemaakt zeker akkoord van de twist tussen de voorschreven hertog van Brabant aan de ene zijde en tussen de heer van Cuijk Hoogstraten en de stad van Grave aan de andere zijden aangaande de Hamdijk. (Te brengen op bladzijde 46, regel 27.) Item, op sint Michiels avond anno 1360 is bij de voorschreven hertog en hertogin die van Den Bosch verleend de ordinantie van de uitgezette poorters en geboren poorters. In het jaar van onze heer 1361 is gegeven en verleend de kaart en ordinantie dat de schout alle onrechte tol af doen zal. (Te brengen op bladzijde 47, regel 5.) Op sint Michiels dag in het jaar van onze heer 1363 is bij de voorschreven hertog en hertogin verleend de ordinantie van de uitgezette poorters van Den Bosch. In het jaar van onze heer 1365 de 20ste oktober [167] is bij de voorschreven hertog en hertogin gegeven en verleend die van Den Bosch de kaart van de Zegedijk te houden. Item, op de 27ste september in hetzelfde jaar is bij de voorschreven hertog en hertogin verleend ordinantie van dat ze nu en ten eeuwigen dage vrij en kwijt zullen zijn van houtschatting die ze gewoonlijk plachten te geven. (Te brengen op bladzijde 48, regel 8.) In dit voorschreven jaar [1371] is op de 5de dag van mei bij hertog Wenceslaus en vrouwe Johanna verleend en gegeven de kaart van verzoek en van de stad knapen de stad accijns uit te panden en dagen te zetten etc. In het jaar van onze heer 1372 is bij de voorschreven hertog en hertogin op de 6de april verleend en gegeven de kaart van de wetering te houden en te openen. In het jaar van onze heer 1374, de vrijdag na Sacrament dag, is bij de voorschreven hertog en hertogin gegeven en verleend de kaart en erfdeling tussen de stad van Den Bosch en het dorp Vucht aangaande dat Vuchterbroek, bij de schepenen, gezworen, dekens van de ambachten en die voorschreven stad gemaakt met de schepenen en gezworenen en de aanliggende dorpen van Vucht en Cromvoirt, etc. [168] (Te brengen op bladzijde 48, regel 17.) In dit voorschreven jaar [1376], op de 26ste december, is bij de voorschreven hertog en hertogin verleend de kaart of ordinantie dat men de straten in de meierij van Den Bosch niet zal mogen sluiten. Op de 29ste dag van mei anno 1379 bij de schepenen, gezworen, rentmeesters, dekens van de ambachten en een deel van de goede knapen der voorschreven stad van Hertogenbosch is geconsenteerd en geprivilegieerd de lommerd. En op de 14de dag van maart in het voorschreven jaar is bij de voorschreven hertog en hertogin die van Den Bosch verleend instructie van het koren, brood, wijn en bier etc. Item, in het jaar van onze heer 1382 is bij de voorschreven hertog en hertogin verleend die van Den Bosch ordinantie van de aanhaling en remming. Item, in dit voorschreven jaar is gegeven de kaart van het stillen der goederen, van het bezitten van dertig jaren. Item, op de 19de december in het voorschreven jaar zo is bij hertogin Johanna gegeven en verleend de kaart die men noemt de landkaart die bevat ordinantie op de gevangenen in Brabant etc. Item, bij dezelve in het voorschreven jaar alsnog verleend de kaart welke betaling binnen Den Bosch en inde voorschreven meierij alleen zal wezen en gangbaar zijn, etc. [169] (Te brengen op bladzijde 49, regel 7.) Item, in het voorschreven jaar [1384], op de 15de jun is bij de voorschreven hertogin Johanna gemaakt de kaart van de onrechten tol die onze burgers van Den Bosch tot Woudrichem hebben moeten geven, etc. |
(Te brengen op bladz. 49, regel 21.) Int iaer ons Heeren m ccc en. lxxxvijtich is byder voors. hartoghe Iohanna gegeven en. verleent die caerthe hoemen sweeren zal van geldelycke saken, vuyt genomen van erff taelen, opten xven May tot Bruessel gepasseert. Item int voorscreven iaer, den xxvijtichsten September, soe is gemaect die caerthe vande stadt wissel, beginnende: ԗy schepenen, geswoerenen der stadt van sHartogenbossche etc., met der stadt cleyne segel bezegelt. Item opten xviijsten dach Meert int voors. iaer, is by der voors. hartoginne Iohanna die vanden Bossche verleent ende gegeven ordinantie, hoe dat die acchynsen vercregen zyn, en. die stryckmate en. ambacht, vande scepenen te setten op sinte Remys dach oft acht daegen daernae, item vande rentmeesters te kiesen, item dat die schout, onder schout, schepenen ende geswoerenen en. die roeydreghers egheen acchyns coopen sullen, etc. Item [is] gemaect byde schepenen, gesworen, rentmeesteren, deeckenen vanden ambochte, eensdeels der goeden knapen en. die gemeyne stadt vanden Bossche ordinancie [170] vanden lombaerd, des Donderdachs naer sint Iacop apostels dach, int iaer ons Heeren m ccc en. lxxxviijtich; ende [bij] vrouw Iohanna gegeven tot Liere den xxixsten May daer te vooren int zelve iaer. Item int voors. iaer van [1300] lxxxviijen, naer dat die Brabanders groote schaede in Gelderlant hadden gedaen en. dat den wynter aenstaende was, zyn alsoe thuyswaerts getrocken, maer die Brabanders dachten teghens den vuytgaenden tyt weder in Gelderlant te coemen. Dan als nu hartoghe Willem van Geldre wiste, dat die Brabanders naer huys getoegen en. gescheyden waeren, soe vergaederden hy een groot heer van volck, en. tot zynder hulpe quam die eertsbisschop van Coelen, den bisschop van Luyck, den bisscop van Bremen, de bisschop van Vtrecht, die bisscop van Munster, die grave van Cleve, die naemaels hartoch wert, den abt van Pruym en. die grave van Muers, soe dat zy drie hondert glaviniers en. twee hondert mannen te voet hadden, ende die capiteynen waren al meest geestelycken prelaeten, die der arme schaemele lieden, (der welcken sonden zy daegelicxs eeten en. des gecruysten Iesus goederen hen verleent zynde, onduechdelyck afflevende) goeden onmittelick verteerende waeren. Dese verdructe en. beschaedichde die schaemele en. onschuldighe lantlieden, stichtende roeff en. brant tegens die armen en. weduwen. Hadden zy zoe wel den hartoge van Gelder geraden tot peys, als zy deeden om oorloghe, hy en hadde het zelve nyet bestaen, etc. Dus tradt den hartoghe van Geldre op sinte Laureyns avont eerst tot Oisterwyck, dwelck hy verbranden mette vier, ende daer nae verbranden hy Geestel, Beeck, en. vertrock zoe nae Weert en. voorts nae Gelderlant. Dus wasser een rydende oorloghe tusschen [171] die landen van Geldre en. Brabant al den wynter door duerende. Binnen middelen tyde deede vrouw Iohanna zoe veel aen hartoch Philips van Bourgongien, haere neve, dat hy haer deede goede hulpe en. bystant, want hy sont vrouw Iohanna vyff hondert lancien oft glavien vuyt Vrancryck, die hy al wel betaelde drie maent te vooren, daer capiteynen aff waren: heer Willem van Latrimoillien en. heer Odaert van Charseroen, en. dit oorlochs volck wert geleyt te Mille, te Gangel, te Vucht, om die Gelderse hynder te doen, ende die Brabantse heeren laegen te Herpen en. tot Osch, ende die Franchoysen wonnen van hartoch Willem van Geldre en. Gulick die stadt van Stralen, die zy destrueerden. Overdrachte en. vrientschappen gemaect tusschen vrouwe Iohanna en. die hartoghe van Geldre op sinte Servaes dach int iaer ons Heeren m ccc ende xctich. In dit voors. iaer, opten xvjen dach Septembris, soe heeft die voors. hartoginne Iohanna der voors. stadt gegeven en. verleent seeckere ordinantie, hoemen tgelt vander beede vuyt geven sal. (Te brengen op bladz. 50, regel 12.) Item opten xiijen Decembris anno voors. [1396], soe heeft die heere van Venloen van vrouwe Iohanna, hartoginne, vercregen previlegie, om duer die stadt erven een torff vaert te mogen maken, die nu noch genoempt wordt den Busschersloet. [172] |
(Te brengen op bladzijde 49, regel 21.) In het jaar van onze heer 1387 is bij de voorschreven hertog Johanna gegeven en verleend de kart hoe men zweren zal van geldelijke zaken, uitgezonderd van erf talen, op de 15de mei te Brussel gepasseerd. Item, in het voorschreven jaar de 27ste september zo is gemaakt de kaart van de stad wissel die begint: ԗij schepenen, gezworenen der stad van Hertogenbosch etc., met der stad kleine zegel bezegelt. Item, op de 18de dag van maart in het voorschreven jaar is bij de voorschreven hertogin Johanna die van Den Bosch verleend en gegeven ordinantie hoe dat die accijns verkregen zijn en de strijkmaat en ambacht van de schepenen te zetten op sint Remis dag of acht dagen daarna. Item, van de rentmeesters te kiezen, Item, dat de schout, onder schout, schepenen en gezworenen en de roededragers geen accijns kopen zullen, etc. Item, is gemaakt bij de schepenen, gezworen, rentmeesters, dekens van de ambachten eensdeels de goede knapen en de algemene stad van Den Bosch ordinantie [170] van de lommerd de donderdag na sint Jacob apostel dag in het jaar van onze heer 1387 en [bij] vrouw Johanna gegeven tot Liere de 29ste mei daar tevoren in hetzelfde jaar. Item, in het voorschreven jaar van [1388, nadat de Brabanders grote schade in Gelderland hadden gedaan en dat de winter aanstaande was, zijn alzo huiswaarts getrokken, maar de Brabanders dachten tegen de uitgaande tijd weer in Gelderland te komen. Dan als nu hertog Willem van Gelre wist dat de Brabanders naar huis trokken en gescheiden waren zo verzamelde hij een groot leger van volk en tot zijn hulp kwam de aartsbisschop van Keulen, de bisschop van Luik, de bisschop van Bremen, de bisschop van Utrecht, de bisschop van Munster, de graaf van Kleef, die later hertog werd, de abt van Prm en de graaf van Meurs zodat de 300 lansen en twee honderd mannen te voet hadden, en de kapiteins waren al meest geestelijke prelaten die de arme schamele lieden, (die zonden ze dagelijks eten en de gekruisigde Jezus goederen die hen verleend waren ondeugdelijk van leefden) goeden onmiddellijk verteerden. Deze verdrukten en beschadigden de schamele en onschuldige landlieden, stichten roof en brand tegen de armen en weduwen. Hadden ze zo wel de hertog van Gelder geraden tot vrede als ze deden om oorlog, hij had het zelf niet bestaan, etc. Dus trad de hertog van Gelre op sint Laurentius avond eerst tot Oisterwijk wat hij verbrandde met het vuur en daarna verbrandde hij Gestel, Beek en vertrok zo naar Weert en voorts naar Gelderland. Dus was er een rijdende oorlog tussen [171] die landen van Gelre en Brabant dat de hele winter door duurde. Ondertussen deed vrouw Johanna zoveel aan hertog Philips van Bourgondi, haar neef, dat hij haar goede hulp deed en bijstand want hij zond vrouw Johanna 500 lansen of glavien uit Frankrijk die hij al wel betaalde drie maand tevoren waarvan kapiteins waren: heer Willem van Latrimoillien en heer Odaert van Charseroen, en dit oorlogvolk werd gelegd te Mille, te Gangelt, te Vucht om die Gelderse hinder te doen en de Brabantse heren lagen te Herpen en tot Oss en de Fransen wonnen van hertog Willem van Gelre en Gulik die stad van Stralen die ze vernielden. Overdracht en vriendschap gemaakt tussen vrouwe Johanna en de hertog van Gelre op sint Servaas dag in het jaar van onze heer 1390.. In dit voorschreven jaar op de 16de dag van september zo heeft die voorschreven hertogin Johanna de voorschreven stad gegeven en verleend zekere ordinantie hoe men het geld van de bede uitgeven zal. (Te brengen op bladzijde 50, regel 12.) Item, op de 13de december anno voorschreven [1396] zo heeft de heer van Venlo van vrouwe Johanna, hertogin, verkregen privilegie om door de stad erven een turf vaart te mogen maken die nu noch genoemd wordt de Busschersloot. [172] |
(Te brengen op bladz. 52, regel 19.) Item opten xen Ianuary int zelve iaer [1406 is] by schepenen en. gesworen, bourgemeesteren, raetslieden, lieden vanden Bossche seeckere ordinancie gemaect aengaende datmen gheen drossaerden in Brabant eenigerhande gelt geven zal voor haer incoempst. Item nae doode van vrouwe Iohanna voors., te weten, na Bamis dach [1407], quam hartoch Antonis binnen den Bossche en versamelde aldaer veel volck vuyt Brabant ende sonderlinghe vuyt Andtwerpen en. sHartogenbossche, ende hem is tot onderstandt gecoemen Philips, zynen broeder, met veel eelmannen, en. die grave Walraven van Sintpol, zyn sweer; maer die stadt van Loven en. Bruessel en deede hem gheen volck, die op haer zelffs auctoriteyt mede wilde trecken, om dat zy nyet en wisten waer sy trecken zouden. Ende hartoch Anthonis reysde met al zyn armeye tot Valckenborch, om hartoch Reynaut te dwinghen tlant van Grave van hem te leen te ontfangen; ende hartoch Reynaut, siende dat hy nyet machtich en was, om hartoch Anthonis te resisteren, sont hy tot Valckenborch eene notabile ambasadeur, en. daer wert besloten, dat hy hartoch Anthonis geven moeste veel duysent croonen ende dat hy in Brabant coemen zoude en. tlant vanden Grave van hem te leen ontfanghen, ende op sinte Severyns dach int voors. iaer ontfinck hartoch Reynout van Geldre dat leen van hartoch Anthonis tot Empel byden Bossche op den candt vande Maese ende deede zynen eedt, dat alle man sach, etc. [173] Int iaer ons Heeren m cccc en. viij is by hartoch Anthonis van Brabant gegeven en. verleent die nyeuwe carthe, diemen heet die caerthe van Roesmalen, inhoudende veel schoone institutie en. instellinghen voor die Brabanders. Item [is] byden voorscreven hartoghe verleent en. gegeven die ordinancie van het cooren te vercoopen binnen der voors. stadt, vernyeuwt by scepenen op sinte Michiels dach int voors. iaer, met ordinancie van cooren vuyt der meyerye te vueren. In dit voors. iaer [1409] is geschiet by hartoch Anthonis die confirmatie van het innegeboth. (Te brengen op bladz. 53, regel 13.) Item byden voors. hartoghe Ian gegeven en. verleent de carthe der blyder incompste, opten 29 April anno m cccc en. xvjn. Item [is in 1417] byden voorn. hartoghe Ian gegeven en. verleent die caerthe van dat die poirters vanden Bossche toll vry varen zullen, beyde te water en. te lant, in Hollant en. Zeelant; gegeven tot Woudrichem v dagen in Februario anno voors. (Te brengen op bladz. 55, regel 14.) Noch [is] by hem verleent ordinantie en. brieven, daer by hartoch Philippus beveelt den raet en. tollenaers van Hollant en. Zeelant, datmen die poirteren vanden Bossche [174] vry laet gebruycken haeren toll van Hollant ende Zeelant; hen gegeven tot Bruessel, den xxviijen October int voors. iaer [1430]. In dit voors. iaer [1431] wert hooch schoutet vanden Bosch Claes Loonman. Item byden voors. hartoge [zijn] den dorpe van Vucht gegeven en. verleent seeckere previlegien, inhoudende diversche poincten en. articulen; gegeven tot Bruessel, den ven Iuny anno m cccc en. xxxiiijtich. (Te brengen op bladz. 57, regel 18.) Ende want den voors hartoghe [Philips II] nochte synen raet op sinte Remys dach en. binnen acht daegen daer nae egeen schepenen en hadden doen setten, alzoe dat die voorn. schepenen by overdragen der gemeyne stadt, cooren selffs seven scepenen, te weten, Iacob Monick, Marcelis de Louwe, Ian Baethuysen, Goevaert van Erp, Peter van Erp, Hanrick van Beest ende Ian van Auwen Willemssoen, die dit iaer- van [1400] xxxviijtich scepenen waren en. worden geydt van eene stadt knape, geheyten Aert Goessensz. Dit geschiede op sinte Dienys dach, negen dagen in October, anno voors. (Te brengen op bladz. 58, regel 23.) Item [zijn] byden voors. hartoghe tot Bruessel verleent ordinancie en. oepene brieven, in wat mate men die geestelicke [175] gebooden exequeren zal, etc., opten iijen Ianuary ao. [1447] voors. Item [is] byde heeren vander stadt vanden Bossche ordinancie gemaect op de poirters, ao. m cccc en. xlviijtich. (Te brengen op bladz. 59, regel 15.) In dese scepenstoel [1450] is ordinancie gemaect op de drie knapen. Int iaer ons Heeren m cccc en. ljtich [is] byden voors. hartoghe gegeven en. verleent vande lombaert en. leentaeffel. Item byden voors. hartoghe [is] alnoch gegeven en. verleent die caerthe ofte instructie, in wat maniere men ons genaedighen heere beede betalen zal, etc., tot Bruessel, opten xxen September anno voors. |
(Te brengen op bladzijde 52, regel 19.) Item, op de 10de januari in hetzelfde jaar [1406 is] bij schepenen en gezworen, burgemeesters, raadslieden, lieden van Den Bosch zekere ordinantie gemaakt aangaande dat men geen drosten in Brabant enigerhande geld geven zal voor hun inkomsten. Item, na de dood van vrouwe Johanna voorschreven, te weten, na Bamis dag [1407], kwam hertog Anthonis binnen Den Bosch en verzamelde aldaar veel volk uit Brabant en vooral uit Antwerpen en Hertogenbosch en hem is tot bijstand gekomen Philips, zijn broeder, met veel edele mannen en de graaf Walraven van Saint-pol, zijn zwager; maar die stad van Leuven en Brussel deed hem geen volk die op hun eigen autoriteit mede wilde trekken omdat ze niet wisten waarheen ze trekken zouden. En hertog Anthonis reisde met zijn hele leger tot Valkenburg om hertog Reynaut te dwingen het land van Grave van hem te leen te ontvangen; en hertog Reynaut zag dat hij niet machtig was om hertog Anthonis te weerstaan zond hij naar Valkenburg een notabele ambassadeur en daar werd besloten dat hij hertog Anthonis geven moest veel duizend kronen en dat hij in Brabant komen zou en het land van Grave van hem te leen ontvangen en op sint Severijn dag in het voorschreven jaar ontving hertog Reynout van Gelre dat leen van hertog Anthonis te Empel ij Den Bosch aan de kant van de Maas en deed zijn eed dat alle man zag, etc. [173] In het jaar van onze heer 1408 is bij hertog Anthonis van Brabant gegeven en verleend die nieuwe kaart die men noemt de kaart van Rosmalen die bevatte vele mooie institutie en instellingen voor de Brabanders. Item, is bij de voorschreven hertog verleend en gegeven de ordinantie van het koren te verkopen binnen de voorschreven stad, vernieuwt bij schepenen op sint Michiels dag in het voorschreven jaar met ordinantie van koren uit de meierij te voeren. In dit voorschreven jaar [1409] is geschied bij hertog Anthonis de confirmatie van het ingebod. (Te brengen op bladzijde 53, regel 13.) Item, bij de voorschreven hertog Ian gegeven en verleend de kaart der blijde inkomst op de 29ste april anno 1416.. Item,[is in 1417 bij de voor genoemde hertog Ian gegeven en verleend de kaart van dat de poorters van Den Bosch tol vrij varen zullen, beide te water en te land in Holland en Zeeland; gegeven te Woudrichem 5 dagen in februari anno voorschreven (Te brengen op bladzijde 55, regel 14.) Noch is bij hem verleend ordinantie en brieven waarbij hertog Filips beveelt de raad en tollenaars van Holland en Zeeland dat men de poorters van Den Bosch [174] vrij laat gebruiken hun tollen van Holland en Zeeland; hen gegeven te Brussel de 28ste oktober in het voorschreven jaar [1430]. In dit voorschreven jaar [1431] werd hoog schout van Den Bosch Claes Loonman. Item, bij de voorschreven hertog zijn aan het dorp van Vucht gegeven en verleend zekere privilegies die bevatten diverse punten en artikels; gegeven te Brussel de 5de juni anno 1434. (Te brengen op bladzijde 57, regel 18.) En omdat de voorschreven Philips II] noch tot zijn raad op sint Remis dag en binnen acht dagen daarna geen schepenen hadden laten zetten, alzo dat die voorgenoemde schepenen bij overeenkomst der algemene stad zelf zeven schepenen kozen, te weten, Jacob Monick, Marcelis de Louwe, Ian Baethuizen, Goevaert van Erp, Peter van Erp, Hanrick van Beest en Ian van Auwen Willemssoen, die dit jaar- van 1438 schepenen waren en worden beeedigd van een stadsknaap geheten Aert Goessensz. Dit geschiedde op sint Dionysus dag, negen dagen in oktober anno voorschreven. (Te brengen op bladzijde 58, regel 23.) Item, zijn bij de voorschreven hertog tot Brussel verleend ordinantie en open brieven in wat maat men die geestelijke [175] geboden uitvoeren zal, etc., op de 3de januari anno [1447] voorschreven Item, is bij de heren van de stad van Den Bosch ordinantie gemaakt op de poorters anno 1448.. (Te brengen op bladzijde 59, regel 15.) In deze schepenstoel [1450] is ordinantie gemaakt op de drie knapen. In het jaar van onze heer 1451 is bij de voorschreven hertog gegeven en verleend van de lommerd en leentafel. Item, bij de voorschreven hertog is als noch gegeven en verleent de kaart of instructie in wat manier men onze genadige heer bede betalen zal, etc., te Brussel, op de 20ste september anno voorschreven. |
(Te brengen op bladz. 59, regel 17.) Item [is] alnoch byden voirscreven hartoge tot Bruessel verleent int voorseyde iaer [1451] het previlegie van tvolck van wapenen te leyen door tlant sonder schade, en. meer andere notabele puncten, als, van onreedelicke geestelicke gebooden, Ԥatmen die ondersaten zal handelen metten recht van haerder bancke; item datmen alle gewysde vonnissen van weerden zal houden; dat in alle steden een tolboeck wesen zal; dat elck malck zyn zelffs goet zal moeghen hoeden; wat die rentmeesters sullen neemen vande erffgenamen daer die alders aff gestorven [176] zyn; vande geestelicheyt, hoe zy haer vercregen goet sullen moegen laeten lossen,ՠetc. Item in dit voors. iaer [1452], opten xvjsten Ianuary, isser ordinancie gemaect byden schepenen, geswooren en. gemeyne raetslieden, vanden goeden en. erffven, diemen te boeck brengen zal. Item int voors. iaer by hartoghe Philips voors. gegeven en. verleent ordinantie ofte caerte aengaende die munte etc. Item noch byden zelven hartoghe int voors. iaer verleent ordinantie op de moortbranders etc. (Te brengen op bladz 59, regel 24.) Ordinancie en. poincten gemaect overgedragen en. geslooten van te graven de vesten deser stadt byden gemeynen landen, en. die dorpen zyn coemen graven, etc., gepasseert den xxsten Iuny int voors. iaer [1453]. Int iaer m cccc en. lxviijtich [is er eene] ordinantie gemaect byder voors. stadt op het mynen vande vissch. Item alnoch ordinantie int zelve iaer gemaect van diversche officien, van het mynen vanden visch, vande secretarisscappen, vanden bier te steecken etc. (Te brengen op bladz. 60, regel 15.) Dat meest te voren met stroe was bedect. [177] (Te brengen op bladz. 64, regel 2.) In dit voors. iaer [1470] is tclooster vanden Cathuysers tot Vucht gemaect en. gefundeert. Int iaer m cccc en. lxxiijtich [is] byden voors. hartoge Kaerle verleent die commissie ofte ordinantie van het ontfanck vande domeyne ende de renten vanden lande van Kuyck en. Kessel, totten ontfanck vande stadt en. meyerye vanden Bosch en. totten rentmeesteren aldaer, etc. |
(Te brengen op bladzijde 59, regel 17.) Item, is als noch bij de voorschreven hertog tot Brussel verleend in het voorzegde jaar [1451] het privilegie van het volk van wapens te leiden door het land zonder schade en meer andere notabele punten als van onredelijke geestelijke geboden, Ԥat men de onderzaten zal handelen met het recht van hun banken; Item, dat men alle gewezen vonnissen van waarden zal houden; dat in alle steden een tolboek wezen zal; dat elke man zijn eigen goed zal mogen hoeden; wat de rentmeesters zullen nemen van de erfgenamen daar de ouders van gestorven [176] zijn; van de geestelijkheid hoe ze hun verkregen goed zullen mogen laten lossen,ՠetc. Item, in dit voorschreven jaar [1452] op de16de januari is er een ordinantie gemaakt bij de schepenen, gezworen en gewone raadslieden van de goederen en erven die men te boek brengen zal. Item, in het voorschreven jaar bij hertog Philips voorschreven gegeven en verleend ordinantie oft kaart aangaande de munt etc. Item, noch bij dezelfde hertog in het voorschreven jaar verleent ordinantie op de moordbranders etc. (Te brengen op bladzijde 59, regel 24.) Ordinantie en punten gemaakt overgedragen en gesloten van te graven de vesten van deze stad bij de gewone landen en de dorpen zijn komen graven, etc., gepasseerd den 20ste juni in het voorschreven jaar [1453]. In het jaar 1468 is er een ordinantie gemaakt bij de voorschreven stad op het mijnen van de vis. Item, al noch ordinantie in hetzelfde jaar gemaakt van diverse officies, van het mijnen van de vis, van de secretarisschappen, van de bier te steken etc. (Te brengen op bladzijde 60, regel 15.) Dat meest te voren met stro was bedekt. [177] (Te brengen op bladzijde 64, regel 2.) In dit voorschreven jaar [1470] is het klooster van de Kartuizers te Vucht gemaakt en gefundeerd. In het jaar 1473 is bij de voorschreven hertog Karel verleend de commissie of ordinantie van het ontvangen van de domeinen en de renten van de landen van Cuyk en Kessel tot de ontvangst van de stad en meierij van Den Bosch en tot de rentmeesters aldaar, etc. |
(Te brengen op bladz. 64, regel 20.) Item byden voorsz. hartoge Caerle en. die staten vanden landen hebben opten xiijen November int voorseyden iaer [1474] gemaect een evaluatie van verscheyden munten en. penningen, die welcke stonden totten xxiiijen October anno [1400] lxxviij daer nae, dat hartoch Caerle doot was, en. dat inne manieren hier naer volgende. [178] |
(Te brengen op bladzijde 64, regel 20.) Item, bij de voorschreven hertog Karel en de staten van de landen hebben op de 13de november in het voorzegde jaar [1474] gemaakt een evaluatie van verscheiden munten en penningen die stonden tot de 24ste oktober anno 1478 daarna dat hertog Karel dood was en dat in manieren hierna volgende. [178] |
Inden eersten vanden gouden penninghen.
Den nobel metten roesen lxviij st.
Den Henricus nobel lvviij st.
Den Vlaemsche nobel lvj st.
Die halve angelotten en. vierendeel na advenant
Den leeuw xxxvj st.
Den gouden ryder en. Vngerse ducaet xxx st.
Den saluyt en. den ducaet van Genues xxix st.
Den Vranckrycksche croon xxij st.
Den Bourgonschen of Andries gulden xxiiij st.
Den kuerfrster gulden en. Iohannis schilt xxiij st.
Vanden silveren penninghen.
Dobbel Philippus stuvers en. dobbel Carolus stuvers ij st. xviij myten.
Den enckelen daer aff ij st. 1x myten.
Den stooter oude en. nyeuwe ij st. xviij myten.
Die halve en. vierendeel vanden voors. stuvers, groote braspenningen en. Philippus geheyten, en. stuvere, en. [179] dobbele blancken en. andere blancken met der lelie. op haeren ouden cours.
Ende alle andere penningen van goude en. silver, boven nyet genuemt, syn geacht voor billoen, behalven den Vtrechtsce gulden [die] sal coers hebben tot Lichtmisse toe.
(Te brengen op bladz. 65, regel 19.) Nae hartoghe Caerles doot stonden die gemeynten op tegens die regeerderen en. wethouders des lants, sonderlinge inde landen van Brabant ende Vlaenderen, ende want nu die voors. hartoghe Caerle achter liet maer een eenighe dochter, verweet by vrouwe Margriet van Bourbon voors., genoempt Maria, wesende geboren opten vden dach van Februario int iaer ons Heeren m cccc en. lvijtich; sy was binnen Gent, doen zy tydinghe crege van haere heer vader afflivicheyt, ende zoe zy was rechte erffgenaeme haers vaders, soe is zy opten xxixen dach der maendt van Mey anno m cccc en. lxxvijtich tot Loeven gehult en. ontfangen als hartoginne van Brabant, ende nae de zelve huldinghe deede zy slaen en. munten dobbel silvere penninghen met twee leeuwkens daer op, genoempt dobbel vierysers, op twee stuvers en. die halve tot eene stuver. Item ten zelven tyde heeft die voors. vrouw Maria, hartoginne, verleent die carthe van haer incomste etc. Item opten xxen dach van Iuny int voors. iaer, soe [180] heeft die voors. vrouw Marie, hartoginne, die vanden Bossche gegeven en. verleenicht remissie op de voors. commotie etc. (Te brengen op bladz. 66, regel 12.) Byden voors. hartoghe Maximiliaen en. vrouw Maria mette staten van haeren landen, als inden iaere m cccc en. lxxviij, den xxiiijen October, wert gemaect dese naevolgende evaluatie van verscheyde munten, ende worden geset, te weten: |
(Te brengen op bladzijde 65, regel 19.) Na de dood van hertog Karel stonden de gemeenten op tegen de regeerders en wethouders van het land en vooral in de landen van Brabant en Vlaanderen en omdat nu die voorschreven hertog Karel maar een enige dochter achter liet, verwekt bij vrouwe Margriet van Bourbon voorschreven, genoemd Maria, die was geboren op de 5de dag van februari in het jaar van onze heer1457; ze was binnen Gent toen ze de tijding kreeg van haar vader dood en zo was ze rechte erfgenaam van haar vaders zo is ze op de 29ste dag van de maand mei anno 1477 te Leuven gehuldigd en ontvangen als hertogin van Brabant en na die huldiging liet ze slaan munten dubbele zilveren penningen met twee leeuwtjes daarop, genoemd dubbel vierijzers op twee stuivers en de halve tot een stuiver. Item, terzelfder tijd heeft die voorschreven vrouw Maria, hertogin, verleend die kaar van haar inkomsten etc. Item, op de 20ste dag van juni in het voorschreven jaar zo [180] heeft de voorschreven vrouw Maria, hertogin, die van Den Bosch gegeven en verleend remissie op de voorschreven commotie etc. (Te brengen op bladzijde 66, regel 12.) Bij de voorschreven hertog Maximiliaan en vrouw Maria met de staten van haar landen als in het jaar 1478 de 24ste oktober werd gemaakt deze navolgende evaluatie van verscheiden munten en worden gezet, te weten: |
Den nobel metten roesen(rozen) lxxvj st.
Den Henricus nobel lxvj st.
Den Vlaemsche nobel lxiiij st.
Die halve nobel, den vierendeel en. angelot nae advenant
Den gouden leeuw xl st.
Den gouden ryder en. Ongersche gulden (Hongaarse) xxxiiij st.
Den saluyt den ducaet, de cron metter sonne xxxij st.
Den croon van coninck Lodewyck ende de croon van coninck Kaerle xxxij st.
Die croon van Savoyen en. de ryder v Bretangie xxixj st.
Den Iannes clinckaert, de cuerfurtsten gulden } xxvj st.
Een gulden van Ludick (Luik) } xxvj st.
Den Andries ofte Bourgonsche gulden en. dyen Wilhelmus scilt, xxvij st. [181]
Den peter van Namen en. Vtrechtschen gulden xxij st.
Den Beyerschen en. Fredericus gulden xvj st.
Den Philippus clinckaert (oortje) en. Arnoldus guld xviij st.
Den Arnoldus en. climmer gulde van Geldre xiij st.
Die silvere penninghen.
Den Henricus stooter, dobbele Franche blancken en. faergen van Bretagnien ij st. i blanck.
Dobbel Philippus en. dobbel Carolus stuvers ij1/2 st.
Die enckele en. grootkens na advenant
Die dobbel penninghen mette twee leeuwkens, geheyten dobbel vierysers ij st. i oert.
Die enckelen van dien nae advenant
Den Iohannes braspenninck maecken iiij placken
Den Philippus van Namen en. die Vranckryckse blancken maken ijz st. [182]
Die blancken metter sonnen maken ij plack. xviij myt
Die dobbel Vtrechtse penninghen, van Deventer ende van Groeninghe iz st.
Die enckele nae advernant.
Ende alle andere penninghen, boven nyet genoempt, van goudt en. silver zyn verbooden.
Int iaer ons Heeren m cccc en. lxxixtich, inde maendt van Meye, heeft hartoghe Maximiliaen en. vrouwe Maria verleent ende gegeven het previlegium vanden toll vry te wesen inden lande van Geldre. In dit voors. iaer wert hartoch Maximiliaen gecoeren keyser van Roomen etc. In dit iaer, opten vijen Ianuary, [is] byden voors. hartoge en. hartoginne verleent het previlegie, daer die stadt vanden Bossche wert geconsenteert te setten, bedesche wyse, die penninghen, diemen behoeft hadde en. voorts behoeven zoude tot die oorloghe van Geldre etc. Int iaer ons Heeren m cccc en. lxxxtich is verleent en. gegeven die confirmatie vande previlegie vande toll vryheyt van Hollandt en. Zeelant, ende declaratie hoemen die zal gebruycken etc. [183] (Te brengen op bladz. 66, regel 26.) Item int voors. iaer [1481], opten ven dach der maendt van Iuny, [zyn] binnen den Bossche byden voors. hartoghe en. hartoginne verleden oipene brieven, daer mede die voors. hartoghe alle tollenaers vande landen van Geldre en. graeffscappe van Sutphen doet vercondighen deser stadt tol vry aldaer, ende beveelende, dat zy ons daer by laten blyven etc. Item alnoch die caerthe oft previlegien der vryheyt vanden tol tot Batenborch, beginnende: ‘Wy schepenen, raet en. gemeynen borgeren en. innegeseten der stadt van sHartogebossche,’ etc., onder tzegel der zelver stadt, gepasseert opten xxvjen Iuny ao. voors. Item alnoch het previlegie, daer mede hartoghe Maximiliaen en. vrouw Maria hebben toegevuecht Grave, tlant van Kuyck ende Oyen tot Brabant etc.: gegeven tot Bruessel, den xxvjen November anno voors. Daer nae, den xxviijen Iulio int iaer [1482], soe wert byden voors. hartoghe Maximiliaen en. die staten van zyne landen dese navolgende valuatie geordineert en. vuytgeroepen: |
In het jaar van onze heer 1479 in de maand mei heeft hertog Maximiliaan en vrouwe Maria verleend en gegeven het privilegie van de tol vrij te wezen in het land van Gelre. In dit voorschreven jaar werd hertog Maximiliaan gekozen keizer van Rome etc. In dit jaar, op de 7de januari is bij de voorschreven hertog en hertogin verleend het privilegie daar de stad van Den Bosch werd geconsenteerd te zetten, bedeesde wijze de penningen die men behoeft had en voorts behoeven zou tot de oorlog van Gelre etc. In het jaar van onze heer 1480 is verleend en gegeven de confirmatie van de privilegie van de tol vrijheid van Holland en Zeeland en declaratie hoe men die zal gebruiken etc. [183] (Te brengen op bladzijde 66, regel 26.) Item, in het voorschreven jaar [1481], op de 5de dag van de maand juni zijn binnen Den Bosch bij de voorschreven hertog en hertogin verleden open brieven daarmee die voorschreven hertog alle tollenaars van de landen van Gelre en graafschap van Zutphen laat verkondigen van deze stad tol vrij aldaar en beveelde dat ze ons daarbij laten blijven etc. Item, al noch die kaart of privilegies der vrijheid van de tol tot Batenburg, beginnende: ‘Wij schepenen, raad en gewone burgers en ingezeten der stad van Hertogenbosch,’ etc., onder het zegel van die stad, gepasseerd op de 126ste juni anno voorschreven Item, al noch het privilegie daarmee hertog Maximiliaan en vrouw Maria hebben toegevoegd Grave, het land van Cuyk en Oijen tot Brabant etc.: gegeven tot Brussel de 26ste november anno voorschreven Daarna, de28ste juli in het jaar 1482 zo werd bij de voorschreven hertog Maximiliaan en die staten van zijn landen deze navolgende valuatie geordineerd en uitgeroepen: |
Eerst vande goude penninghen:
Den nobel mette roose lxxxiiij st.
Den Henricus nobel lxxxiij st.
Den Vlaemse nobel lxx st.
Den leeuw xlij st.
Den Vngerschen gulden en. den ryder xx st. [184]
Den croon metter sonne xxxvj st.
Den ducaet en. saluyt xxxvij st.
Den France croen Karolus en. Lodovicus xxxiiij st.
Den Bourgonschen oft Andries gulden ende Wilhelmus schilt xxx st.
Den Savoysche croon van Bretaigien xxx st.
Den peter van Namen en. een Geldersen ryder xxiiij st.
Den courfursten gulden en. Ioannes schilt xxviij st.
Den Vtrechtse gulden xxv st.
Den Philippus schilt xx st.
Den Beyer en. Reynoldus gulden xviij st.
Alle postulate guldens xv st.
Den Arnoldus gulden xiij st.
Die silvere penninghen.
Coelsche stooters, dobbel Carolus stuvers metten Roemsche penningen ij st.
Die enckele nae advenant.
Die halve stuvers Carolus en. Philippus ij placken
Alle andere nyeuwe grootkens, met oortkens van Ludick z st.
Die France groote blancken, oude Henrics [185] stooters,
Eduardus stooters, faergen van Britagien, dobbel Philips stuvers elkcs iij st.
Den enckel daer aff, Ioannes braspennick, dobbel Vtrechtse penninghen iz st.
Philippus penninghen van Namen, Fransche blancken metten croonen, 1 st.
Doirnickse stuvers, Philippus en. Wilhelmus tuynen elcs.
Int iaer ons Heeren m cccc en. lxxxiijtich compromis en. vuytsprake gemaect tusschen die stadt vanden Bossche en. [het] platte land vande penninghen verleecht inde oorloghe van Geldre etc., opten xxiiijen Iuny. (Te brengen op bladz. 68, regel 9.) Int iaer ons Heeren m cccc en. lxxxvtich, den xxvijen dach inden April, nae Paesschen, soe wert by hartoghe Maximiliaen ende den staten vanden landen dese naevolgende evaluatie geordineert: |
In het jaar van onze heer 1483 werd er een compromis en uitspraak gemaakt tussen de stad van Den Bosch en het platteland van de penningen verleend in de oorlog van Gelre etc., op de 24ste juni. (Te brengen op bladzijde 68, regel 9.) In het jaar van onze heer 1485 de 27ste dag in april, na Pasen, zo werd bij hertog Maximiliaan en de staten van de landen deze navolgende evaluatie geordineerd: |
Eerst vanden gouden penninghn.
Den nobel mette roose xciij st.
Den Henricus nobel lxxxiiij st. [186]
Den halven en. vierendeel na advenant.
Den leeuw van goude xlix st.
Den gouden ryder en. Bourgonsche Andries gulden xxxiij st.
Den saluyt, den ducaet en. cruyssaet van Portugael xlij st.
Den croon metter sonne xxxix st.
Den croon Ludovicus et Carolus xxxviij st.
Den Savoyschen croon xxxvij st.
Die Wilhelmus schilt xxxiij st.
Die cuerfourster gulden en. Ioannes schilt xxxij st.
Den climmer gulden van Gulick xxxiz st.
Den Vtrechtse gulden xxviij st.
Den peter en. Gelderse ryder xxvij st.
Den Philippus schilt xxv st.
Den Beyer en. Fredericus gulden xx st.
Den Arnoldus gulden xix st.
Den postulaet gulden xviij st.
Den Arnoldus gulden xvj st.
Silver gelt.
Die Mechelse dobbel penningen, die dobbele Fransche blancken, den Henricus [187] en. Eduwaerts stooters, den dobbelen Philippus en. Carolus lcxs iij st.
Die halve en. grootkens na advenant. Ij st. i blanck.
Die dobbel vierysers mette twee leeuwen
Die halve nae advenant..
Ende die grootgens daer aff half braspenn.
Die Savoysche blanckeni st.
Die grootkens met m. geslagen in Brabant, Gelderlant,
Vlaenderen en. Hollant. z st.
Ende alle halve grootkens en. oortkens van grootkens blyven op haer alden prys.
Die dobbele stuvers van Luyck met die wapenen van Bourbon met twee leeuwen, die metten wapenen van Horen van Vtrecht met twee leeuwen ij st.
Die halve daer aff een braspenninck.
Inden iaer m cccc en. lxxxvi, opten iijen dach Septembri, wert dese navolgende evaluatie gemaect en. gepubliceert:
Ierst vanden gouden gelde.
Den nobel metter roose xcvj st. [188]
Den nobel mette roose xciij st.
Den Henricus nobel lxxxiiij st.
Den halven en. vierendeel na advenant.
Die goude leeuw xlix st.
Den ryder en. Ungerse ducaet xlj st.
Den saluyt, en. ducaet van Genues xl st.
Die croon metter sonne xxxix st.
Die croon sonder sonne xxxviij st.
Die Savoysche en Britaensen rijder xxxvj st.
Den Bourguenschen en. Andries gulden en. den Wilhelmus schilt xxxiij st.
Die cuerfourster gulden en. Ioannes schilt xxxij st.
Den Vtrechtse gulden en. den peter xxix st.
Den Philippus schilt xxiiiij st.
Den Arnoldus gulden xvj st.
Silver gelt.
Henricus stooter, Franche blancken, dobbel Philippus en. Carolus stuvers iijj st.
Dobbel penninghen, diemen tot Mechelen munt, dobbele Carolus en. Maria mitte twee leeuwen, geheyten dobbel vieryssers ij st.
Die halve nae advenant.
Die Franche penninghen metter sonne en. Vranckryckse blancken, elcs I st. [189]
Die Philippus, Carolus en. Oistenryckse halve stuvers, die nu blancken doen, zullen op haer prys blyven.
Ende alle grootkens, die doen geslagen waren, alzoe wel Maria als anderen, sullen blyven z st.
Ende alle anderen penninghen, boven nyet genoemt, syn verbooden. [190]
In dit voors iaer [1488], opten xiijen Ianuary, is ordinancie gemaect van penninghen op de wissel te setten byder gemeyner stadt geordineert.
Dese naevolgende valuatie is geschiet opten Kersavont int zelve iaer [1489]
Inden eersten die goude penninghen.
Den nobel met den roose op lvj st.
Den Ioannes en. Philippus nobel xlix st.
Den Vlaemsche nobel xlviij st.
Den ryder en. Ongersche ducaet xxvj st.
Den leeuw xxx st.
Die dordendeel en. vierdedeel nae advenant
Den halven nobel van Mechelen, die croon metter sonne, xxxiiij st.
die croon sonder sonne st. [191]
Den Henricus nobel 1 st.
Den halven nae advenant
Den saluyt xxv st.
Den Rynsgulden xviiijz st.
Den Andries gulden xx st.
Silver gelt.
Die silveren riael iiij st.
Den dobbelen grieffoen ij st.
Die enckele na advenant
Die dobbel penninghen met twee helmen ij st.
Die enckel en. vierendeel na advenant
Dobbel Philippus en. Carolus stuvers ij Wilhelmus thuyn.
Die enckel en. vierendeel na advenant
Dobbel penninghen met twee leeuwen, geheyten vierysers doen ij Philippus penninghen.
Die enckel nae advenant
Die penninghen van Mechelen ij Philippus penninghen.
Die enckele na advenant
Den halven stuver Maria i engelsche.
Die oortkens iiij myten Vlaems.
Die negemennekens ij myten Vlaems. [192]
(Te brengen op bladz. 68, regel 18.) Hier nae volcht die reductie vande renten, chynsen ende pachten int voors. iaer [1491] gedaen. Om provisie te doen op diversche gebrecken, die ten laste vanden ondersaten bevonden worden, soe zyn den xiiijen dach in November anno voors. inde stadt van Bruessel byde drie staten des lants van Brabant, daer present waren: heer Goeswyn, abt van Affligem, heer Aert, abt van Grimbergen, heer Dierck, abt van Perck, heer Roelant, abt van Dielegem, die heer van Nassouwe, die heer van Chievre, die heer van Bersselair, die her van Rotselair, ende meer eedelen ende die gedeputeerde vanden steden etc.: geraempt dese naevolgende articulen en. poincten, en. voirts geauctoriseert by onse genadighe heeren in behoorlycker formen. Ierst, hoe wel inde reductien van penningen by onsen heere ende den staten van allen zynen landen overdraghen ende gesloeten is, onder andere aengaende den commeren, financien en. renthen, gemaect en. vercoft binnen den tyde dat die penninghen hooger curs hadden, te weeten, seedert sint Iansmisse [1400] lxxxvij tot Kersmisss [1400] lxxxixtich, dat dat gelt zeer leech wert geset etc. Dat die lossinghe van alsulcke renthen en. commeren souden gebueren in alsulcke weerden van penninghen, als cuers hadden ten tyde vander constitutien der zelver renten, [193] ende dat nochtans die iaerlicxe betalinghe soude gebueren met penninghen loop hebbende, nae vuytwysen der voors. evaluatie inden iaer [1400] lxxxixtich en. nae de reductie vanden penninghen inden zelven iaer gedaen en. gemaect, dats te weten, met swaeren gelde. Daer vuyt die voors. staten bevynden geheel verderffenisse vanden ondersaten, want dat alzoe blyvende, souden die ondersaten moeten geven binnen den dorden iaer by nae die principael penninghen, dwelcke ende meer renten aengemerct, en. dat oick tselve soude wesen teghens alle equiteyt. Soe is byden voors. staten overdragen, dat van nu voirt aen allen die renten erffelyck en. lyffrenten, gecocht syndert den iaere als sint Iansmisse [1400] lxxxvij, men zal moegen betaelen die iaerlicxe renten daeraff metter weerden van penninghen, alsoe diemen zoude mogen lossen en. affquyten, oft met sulcke penninghen, als inden tyde der constitutien vanden zelver renten loop en. curs hadden. Item en. want in eenighe plaetsen binnen desen landen verscheyde renten seedert den iaere van [1400] lxxxvij totten iaere [1400] lxxxixtich zyn gecocht, ende bevoirwairt is inde brieven, dat die iaerlicxe betaelinghe en. oeck die lossinghe gebueren zoude in penninghen, als die ganck zoude hebben ten tyde vande iaerlixcer betalinghe oft lossinghe, ende dat die goede lieden indien plaetse mitter voors. provisie nyet genouch versien en zoude wesen. Soe is overdragen byde staten voors., dat in sulcke plaetse men die betaelinghe en. oeck die lossinghe zal moegen doen in penninghen, als die ganck hadde ten [194] tyde vande constitutien van alsulcke renthen, nyet tegenstaende den zelven voirwairden van dien gemaect. Desgelycke zal geschieden vanden cooren renten binnen der voors. tyde vercoft. Item desgelycke salmen moegen affquyten alle renten ten lyve en. erffelycke gecocht syndert den iaere [1400] lxxvij, met sulcken gelden als inder constitutien van denzelven renten gegeven, maer die iaerlicxe betalinghe sal geschieden met den penningh nae den swaren gelde ganck hebbende, ten waire dat anders bevoirwaert oft bebrieft waer. Ende dit is te verstaen vanden iaere m cccc en. lxxvij tot sint Iansmis [1400] lxxxvijtich. Ende omme naerder en. claerder verstant te mogen hebben van voors. provisie, als aengaende die iaerlicxe betalinghe en. der lossinghe der renten, chynsen en. pachten, gecoft tusschen sint Iansmisse [1400] lxxxvij en. Kersavont [1400] lxxxix, soe is te weten inden eersten, datmen die renten, chynsen en. pachten, die gecocht zyn tusschen sinte Iansmisse [1400] lxxxvij en. Kersavont inden zelven iare, betalen en. affleggen mach, in dien te geven: |
(Te brengen op bladzijde 68, regel 18.) Hierna volgt die reductie van de renten, accijns en pachten in het voorschreven jaar [1491] gedaan. Om provisie te doen op diverse gebreken die ten laste van de onderzaten bevonden worden zo zijn de 14de dag van november anno voorschreven in de stad van Brussel bij de drie staten van het land van Brabant daar present waren: heer Goeswyn, abt van Affligem, heer Aert, abt van Grimbergen, heer Dierck, abt van Perck, heer Roelant, abt van Dielegem, die heer van Nassau, de heer van Chievre, die heer van Bersselair, die heer van Rotselair en meer edelen en de gedeputeerde van de steden etc.: beraamd deze navolgende artikels en punten en voorts geautoriseerd bij onze genadige heer in behoorlijke vorm. Eerst, hoe wel in de reductie van penningen bij onze heer en de staten van al zijn landen overeen gekomen en besloten is, onder andere aangaande de kommer, financin en renten gemaakt en verkocht binnen de tijd dat de penningen hoge koers hadden, te weten, sedert sint Iansmisse 1487 tot Kerstmis 1489 dat het geld zeer laag werd gezet etc. Dat de inlossing van al zulke renten en kommer zou gebeuren in al zulke waarde van penningen als de koers was ten tijd van de constitutie van die renten [193] en dat nochtans de jaarlijkse betaling zou gebeuren met penningen die de loop hebben naar uitwijzen der voorschreven evaluatie in de jaar 1489 en na de reductie van de penningen in hetzelfde jaar gedaan en gemaakt, dat is te weten, met zwaar geld. Waaruit die voorschreven staten bevonden geheel verderf van de onderzaten want als dat alzo blijft zouden die onderzaten moeten geven binnen het derde jaar bijna de principale penningen, wat meer renten aangemerkt en dat ook datzelfde zou wezen tegen alle billijkheid. Z is bij de voorschreven staten overeen gekomen dat van nu voortaan allen renten erfelijke en lijfrenten gekocht sinds het jaar als sint Iansmisse 1487 men zal mogen betalen de jaarlijkse renten daarvan met de waarde van penningen, alzo die men zou mogen lossen en kwijten of met zulke penningen als in de tijd der constitutie van dezelfde renten loop en koers hadden. Item, omdat in enige plaatsen binnen deze landen verscheiden renten sedert het jaar 1487tot het jaar 1489 zijn gekocht en bevorderd is in de brieven dat de jaarlijkse betaling en ook het aflossen gebeurde zou in penningen als die gang zoude hebben ten tijde van de jaarlijkse betaling of aflossing en dat de goede lieden in die plaats met de voorschreven provisie niet genoeg voorzien zouden wezen. Zo is overeen gekomen bij de staten voorschreven dat in zulke plaats men die betaling en ook de aflossing zal mogen doen in penningen als die gang hadden ten [194] tijde van de constitutie van al zulke renten, niet tegenstaande dezelfde voorwaarden van die gemaakt. Desgelijks zal geschieden van de koren renten binnen de voorschreven tijd verkocht. Item, desgelijks zal men mogen kwijten alle renten ten lijf en erfelijk gekocht zijn sinds het jaar 1487 met zulke gelden als in de constitutie van diezelfde renten gegeven, maar de jaarlijkse betaling zal geschieden met de penning naar het zware geld dat gang heeft, tenzij dat anders bevoordeeld of gebriefd was. En dit is te verstaan van het jaar 1477 tot sint Jans-mis 1487. En om beter en duidelijker verstand te mogen hebben van voorschreven provisie, als aangaande de jaarlijkse betaling en aflossen der renten, accijns en pachten, gekocht tussen sint Iansmisse 1487 en Kerstavond 1489 zo is te weten als eersten, dat men die renten, accijns en pachten, die gekocht zijn tussen sint Iansmisse 1487 en Kerstavond in hetzelfde jaar betalen en afleggen mag, in dien te geven: |
Den Andries gulden voir xxxvj st. [195]
Den Rynschen gulden voir iij st.
Dobbel vieryser voir
Ende andere penningen dair[na]
Item die chynsen, renten en. pachten, die gecocht syn tussen den voors. Korsavont inden iare [1400] lxxxvij en. tusschen sint Iansmisse [1400] lxxxviij, machmen betalen en. affleggen, in dien te geven:
Den Andries gulden voor xlij st.
Den Rynsgulden xlj st.
Dobbel vieryser voor iijz st.
Ende anderen penninghen daer nae
Item die chynsen, renten en. pachten, die gecoft zyn tussen sint Iansmisse ao. [1400] lxxxviij, machmen betalen en. affleggen, in dien te geven;
Den Andries gulden voor xlviij st.
Den Rynsche gulden voor xlvij st.
Dobbel vieryser iiij st. [196]
Ende anderen penninghen daer nae
Item die chynsen, renten ende pachten, die gecoft zyn tusschen Kersavont int iaer [1400] lxxxviij en. sint Iansmis int iair [1400] lxxxix, mach men betalen ende afleggen, in dien te geven:
Den Andries gulden liiij st.
Den Rynssegulden liij st.
Dobbel vieryser iiijz st.
Ende anderen penninghen daer nae.
Item die chynsen, renten en. pachten, die gecoft zyn tussen sint Iansmisse [1400] lxxxix en. Korsavont inden selven iaer, mach men betalen en. affleggen, in dien te geven:
Den Andries gulden voir lx st.
Den Rynsch gulden lix en lx st.
Dobbel vierysers v st.
Ende anderen penninghen advenant.
Ende aengaende der lossinghe vanden renten, chynsen en. pachten, gecoft voor sint Ians dach [1400] lxxxvij, soe zal een yegelyck hem hebben te reguleren en. te vueghen naede valuatie voorde voors. iaere van [1400] lxxxvij gemaect en. die voir gescreven staet, dats te weten, nade voors. valuatie gemaect inden iaere [1400] lxxxvjtich, lxxxvtich, lxxxiijtich, lxxxijtich, lxxviijtich en. lxxiiijtich. [197] Hier nae volcht een evaluatie, vuyt geroepen inden iaer m cccc xci, inde goede weke. |
En aangaande het aflossen van de renten, accijns en pachten, gekocht voor sint Ians dag 1487 zo zal iedereen zich hebben te regelen en te voegen naar de valuatie voor het voorschreven jaar van 1487 gemaakt en die voor geschreven staat, dat is te weten, naar de voorschreven valuatie gemaakt in het jaar 1486, 1485, 1483, 1482, 1478 en 1479. [197] Hierna volgt een evaluatie, uitgeroepen in het jaar 1491 in de goede week. |
Ierst tgout.
Den Andries gulden voir xxiiij st.
Den coerfurster gulden xxiij st.
Den gouden leeuwe xxivj st.
Den ryder xxxj st.
Den Vlaemsche nobel lviij st.
Den Wilhelmus schilt xxiiij st.
Den peter xx st.
Den Philippus clinckaert xvj st.
Den gouden reael vij Rynsgld. iiij st,
Den nobel, geheyten den reael lxxij st.
De halve nae advenant
Tschuytken xxx st.
Den nobel mette roese lxviij st.
Den halven en. vierendeel na advenant
Den Henricus nobel lx st.
Den halven. xxx st.
Den saluyt xxx st.
Die France croon mitter sonne xxix st.
Die France croon sonder sonne xxviij st.
Die Britaensche croon xxvij st.
Die Savoysche croon en. die croon van Gruenne xxvij st.
Den Ungerse ducaet [198] xxxj st.
Den ducaet van Italien xxx st.
Den Vtrechtsen gulden xix st.
Den Beyerschen gulden xv st.
Den Gelderschen ryder xviij st.
Den Arnoldus gulden xij st.
Den nyeuwen postulaat ix st.
Silvere gelt.
Dobbel Philippus en. Carolus ij st .i oert.
Die enckel I st.
Dobbel vierysers ij st.
Die enckel I st.
Die groote silvere realen v st.
Dobbel grieffoenen ij st. ij engels.
Die enckel nae advenant
Dobbel penninghen mette twee helmen ij st. ij engelsche.
Die enckel en. vierendeel na advenant
Die groote dobbelen metter croon iiij st. i engelsche.
Die halve nae advenant
Die enckel van dien i st. i engelsche.
Die grootkens van dien na advenant
Den dobbelen van Bourbon ij st.
Den enckele van die i st.
Dobbel Mechelaers ij st.
Die enckel van dien i st.
Den Iohannes braspennink i st. i oert.
Den stuver, gemunt tot Gent i st. [199]
Ende als vande Philippus en. Carolus grootkens, die sullen ganck hebben voor grootkens.
Ende alle twelvaerts, seskens en. andere penningen minder, sullen blyven in huere weerde.
Ende daer nae, den ixen dach van November inden zelven iare [1493], wort dese navolgende valuatie wtgeroepen.
Ierst vanden goude.
Den Andries gulden xxviij st.
Den Rynsgulden xxvij st.
Den Iohannes schilt xxvijz st.
Den leeuw xlij st.
Die saluyt, dat schuytken, den ducaet, den nyeuwe croon, elcx xxv st.
Den ryder en. Ungerse ducaet xxxvj st.
Die oude croon xxxiiij st.
Die Savoysche, Britaensche en. die croon van Ghienn, elcxs xxxiij st.
Den nobel met de roose lxxxj st.
Den angelot lj st.
Den Henricus nobel lxxij st.
Den Vlaemsche nobel lxx st.
Den grooten riael viij guld. viij st. [200]
Den peter en. Gelderschen ryder xxij st.
Den Philippus clinckaert xx st.
Den Beyers gulden xix st.
Den Utrechtse gulden xxiij st.
Den ouden postulaet gulden xv st.
Den postulaet Bourbon xiiij st.
Den Hongerse postulate x st.
Den nyeuwen Hongersen ducaet xxiiij st.
Den Gentschen gulden xxiiij st.
Silver gelt.
Dobbel vierysers, Mechels en. Berbon, elcx ij st. 1 oert.
Die enckel nae advenant.
Die Philippus, Carolus, Coppenholen en. Loevens, Bruessels, elck ijz st.
Dobbel grieffoenen, dobbel sassenaers en. den penninck metten croonen, elcx iij st. I oert. [201]
Die halve en. vierendeel nae advenant
Den Mechelschen penninck ix st.
Den Savoyschen penninck viij st.
Den Ioannes braspenninck iz st.
Den Philippus van Namen i st. ix myten.
Die blancken mitte twee lelie i oude pleke.
Die blancken mette h. ix placken.
Alle grootkens en. oirtkens sullen blyven gaen
Int voors. iaer, den xven Septembris, wert geordineert, datmen voorden gouden Andries gulden soude betalen xij dobbel vierysers oft xxiiijtich halven. [202]
Ende voorden korvorster Rynsgulden xj dobbel vierysers etc.
Item int voorscreven iaer m cccc en. xxxiiijtic heeft den voors. hartoghe Philips dese nae volgende munten doen slaen: Den gouden Philips ryder, te weten op vier scellinghen en. drie grooten Vlaems. Ende daer nae inden iaere m cccc en. liij deede die voors. hartoghe Philips munten: Eenen gouden penninck, genoempt den gouden leeuw, op vyff scellingen grooten Vlaems. Ende noch eenen gouden penninck, genoemt tleeuwken, op drie scellinghen vier grooten Vlaems. Ende noch eenen halven gouden penninck, genoempt den halven leeuw, op twee scellinghen ses penningen grooten Vlaems. Ende dese zelve tydt ordineerde die voors. hartoghe Philips, dat ganck soude hebben in Brabant mette voors. goude penninghen, dese naevolgende munten en. penninghen, dats te weten: Die goude croon voor vier scellingen Vlaems. [203] Den Vlaemschen nobel voor seven scellinge en. thien penninghen grooten Vlaems. De halve en. vierendelen nae advenant. Item den Engelsche nobel voor acht schellinghen ende twee penningen grooten Vlaems. Item den halven nobel, den saluyt van Vranckryck, dordendeel vander saluyt, tvierendeel vanden Engelsche nobel, elck nae zyne groote, nae gelende vanden Engelschen nobel. Item die ducaten van Venegien, van Genues, van Florencen, van Roomen, ende den Ungerschen gulden van lxxi opt merct, voor vier scellinghen en. eenen penninck groot. Item de Ryntschen gulden ende den gulden van Lutsenborch voor drie scellinghen en. drie grooten. Item als vander witte munten zullen nu loop hebben en. oeck vander andere munten, geheyten placken oft cromstartken van vyff engelsen Vlaems tstuck en. den halven daer aff, daer aff die twee gelden eenen cromstart, en. anderen cleyne penningen vander zelver munten van minderen pryse, die sullen blyven in haeren alden ganck. Item den postulaet Laens gulden soude loop hebben in Brabant voor xxiiijtich grooten Vlaems. Ende den Wilhelmus schilt voor veertich grooten Vlaems. Ende den peter voor xxxvj grooten Vlaems. Den Philippus clinckaert voor xxix groten Vlaems. [204] Die voors. hartoghe Philips heeft oock doen munten silvere penninghen, te weten, die heyten oft hieten: Dobbel Philippus stuvers op ij st. Ende enckel Philippus stuvers op I st. Vierendeel op z st. Ende oortkens naer advenant |
Item, in het voorschreven jaar 1434 heeft de voorschreven hertog Philips deze navolgende munten laten slaan: De gouden Philips rijder, te weten op vier schellingen en drie groten Vlaams. En daarna in het jaar 1453 liet die voorschreven hertog Philips munten: Een gouden penning, genoemd de gouden leeuw op vijf schellingen groten Vlaams. En noch een gouden penning, genoemd het leeuwtje op drie schellingen vier groten Vlaams. En noch een halve gouden penning genoemd de halve leeuw, op twee schellingen zes penningen groten Vlaams. En in dezelfde tijd ordineerde die voorschreven hertog Philips dat gang zou hebben in Brabant met de voorschreven gouden penningen deze navolgende munten en penningen, dat is te weten: De gouden kroon voor vier schellingen Vlaams. [203] De Vlaamsen nobel voor zeven schellingen en tien penningen groten Vlaams. De halve en vierendelen naar advenant. Item, de Engelse nobel voor acht schellingen en twee penningen groten Vlaams. Item, de halve nobel, de saluit van Frankrijk, derdedeel van de saluit, het vierendeel van de Engelse nobel, elk naar zijn grootte, naar geldende van de Engelsen nobel. Item, die dukaten van Veneti, van Genua, van Florence, van Rome en de Hongaarse gulden van 72 op de markt voor vier schellingen en een penning groot. Item, de Rijnse gulden en de gulden van Luxenburg voor drie schellingen en drie groten. Item, als van de witte munten zullen nu loop hebben en ook van de andere munten, geheten plakken of kromstaarten van vijf Engelse Vlaams per stuk en de halve daarvan, daarvan de twee gelden een kromstaart en anderen kleine penningen van dezelfde munten van minderen prijs die zullen blijven in hun oude gang. Item, den postulaat Laans gulden zou loop hebben in Brabant voor 24 groten Vlaams. En de Wilhelmus schild voor veertig groten Vlaams. En de peter voor 36 groten Vlaams. Den Filips klinkaard voor 29 groten Vlaams. [204] Die voorschreven hertog Philips heeft ook laten munten zilveren penningen, te weten die heten of heetten; Dobbel Filips stuivers op ij st. En enkele Filips stuivers op I st. Vierendeel op ½ st. En oortjes naar advenant. |
Int zelve iaer [1494], in Decembri, zyn geset by commissarissen van hartoghe Philips voors. twee borgemeesteren, te weten, heer Ian Back ende Goessen van Brecht, ende zyn oeck ten zelven tyde geset raetsluyden vander ambachten, die te raede zullen comen en. haeren raedt houden sonder die ambachten te vergaderen, en. dat die deeckens nyet meer te raeden en zullen coemen. Int zelve iaer, opten xxijen Decembri, is byden voors. keyser Maximiliaen verleent en. gegeven ordinantie den bourgemeesteren vanden Bossche metten president, die doen waren en. naemaels zullen moegen zyn, inden raet deser stadt het voorsprecken en. de eerste opinie in alle saken sullen hebben, ende dat den president, alst noot is, met eenen dienaer vander groender roeden zal moegen doen vergaderen, en. als hy vuyter stadt zoude mogen wesen oft met siecke bevaen zyn, dat hy dan in dien gevalle twee schepenen in zyn plaetse zal moegen setten. In dit voors. iaer [1495], opten xxven Augusti, wert die raminghe gemaect tusschen die stadt vanden Bossche en. tplatte lant. |
In hetzelfde jaar [1494], in december zijn gezet bij commissarissen van hertog Philips voorschreven twee burgemeesters, te weten, heer Ian Back en Goessen van Brecht, en zijn ook terzelfder tijd gezet raadslieden van de ambachten die te raad zullen komen en hun raadt houden zonder de ambachten te vergaderen en dat de dekens niet meer te raad zullen komen. In hetzelfde jaar, op de 22ate december is bij de voorschreven keizer Maximiliaan verleend en gegeven ordinantie de burgemeesters van Den Bosch met den president die er toen waren en later zullen mogen zijn in de raad van deze stad het voorspreken en de eerste opinie in alle zaken zullen hebben en dat de president, als het nodig is, met een dienaar van de groene roeden zal mogen laten vergaderen en als hij uit de stad zou mogen wezen of met ziekte bevangen is dat in dat geval twee schepenen in zijn plaats zal mogen zetten. In dit voorschreven jaar [1495], op de25ste augustus werd de raming gemaakt tussen de stad van Den Bosch en het platteland. En omtrent Bamis anno [1496] voorschreven begon het geld op te lopen. |
Ende ontrent Bamisse anno [1496] voorscreven begonst tgelt op te lopen.
Den Andries gulden liep op xxxj st. [205]
Den Ryns gulden op xxx st.
Den nyeuwen croon op xxv st.
Den dobbel vieryser op ijz st.
Carolus stuvers op braspenninghen en. een negenmenneken.
Ende ander gelt liep oeck daer nae hoeger.
(Te brengen op bladz. 70, regel 13.) In dit iaer [1497] sterff meester Goeyaert van Dommelen tot Bruessel, secretaris vanden Bosche, en. in syn plaetse quam meester Peter van Os. Int zelve iaer [1498], in September, syn die Bourgemeesters weder omme aff geset, ende is weder geordineert dat die deeckens vanden ambachten met seeckere conditie en. getalle te raeden zouden coemen. In dit zelve iaer crech tgelt weder eenen stoot, ende hadde zynen ganck naede valuatie vanden iaere [1400] xciiijtich. (Te brengen op bladz. 70, regel 23.) Int iaer m cccc en. xcixtich, in de Meye manet, liep het gelt weder omme op, te weten: Den Andries gulden tot xxx st. [205] Den Rynsgulden op xxx st. Dobbel vieryser op ijz st. Ende alle ander gelt daer nae. [206] Item [zyn] alnoch byder voors. stadt seeckere oepene brieven gegeven en. verleent die voorseyde ses mannen, en. hen beloeft van alle saecken en. oecssuymen der voors. stadt costeloos te ontheffen etc., beginnende: ԗy schepenen ende geswoerene raetsluyden, diemen noempt leedige luydenՠetc, onder tgroot zegel, gegeven den xvj Septembris anno voors. Item byder voors. stadt alnoch verleent oepene brieven, daer inne zy geloeft heeft de innegesetenen en. maelcanderen schaedeloes te releveren, beginnende als voor, den xvijen Septembris anno voors. Item byden voors. hartoghe Philips alnoch verleent oepene brieven der voorseyde stadt, daer inne hy der stadt verleent atterminatie en. vuytset van twelff iaren, om dese stadt schulden te moegen vervallen, en. oeck geleyde geeft dese stadt borgeren, die voors. tyt van iaren te moeghen hanteren henne coopmanschappe inde landen van Hollant en. Zeelant en. voorts elders, sonder vuyt sake vande voors. schulden gearresteert ofte becommert te worden van yemanden etc.: gegeven tot Bruessel, den xxviijen Septembris ao. voors. In dese schepenstoel sterff meester Aert van Welhysen, en. in zyn plaetse is secretaris geworden meester Raes Raessen. Dese naevolgende evaluatie is byden doirluchtighen, hoochgeboren, vermoegenden furst Philips, ertshartoghe van Oistenryck, hartoge van Bourgundien, van Brabant [207] etc., ende den staten van syne landen gemaect en. geordineert; wairt gepubliceert en. vuytgeroepen den xven dach van December anno m cccc en. xcixtich voors. Ende eerst vanden goude penninghen, die doer allen die landen des voors. hartoghe ganck en. loop sullen hebben, ende van hoir gewichte, werde en. affslach voor datse te licht zyn. |
(Te brengen op bladzijde 70, regel 13.) In dit jaar [1497] stierf meester Goeyaert van Dommelen te Brussel, secretaris van Den Bosch, en in zijn plaats kwam meester Peter van Os. In hetzelfde jaar [1498], in september, zijn de burgemeesters wederom afgezet en is weer geordineerd dat die dekens van de ambachten met zekere conditie en getal te raad zouden komen. In dit zelve jaar kreeg het geld weer een stoot en had zijn gang naar de valuatie van het jaar 1494. (Te brengen op bladzijde 70, regel 23.) In het jaar1499, in de mei maand, liep het geld weer om op, te weten: De Andries gulden tot 30 stuivers [205] De Rijnsgulden op 30 stuivers. Dobbel vierijzer op 2 ½ stuivers. En alle andere geld daarna. [206] Item, zijn al noch bij de voorschreven stad zekere open brieven gegeven en verleend die voorgenoemde zes mannen en hen beloofd van alle zakken en gelegenheden der voorschreven stad kosteloos te ontheffen etc., beginnende: ԗij schepenen en gezworen raadslieden die men noemt ledige liedenՠetc., onder het grote zegel, gegeven de 16de september anno voorschreven Item, bij de voorschreven stad al noch verleent open brieven, waarin ze beloofd heeft de ingezetenen elkaar schadeloos te ontheffen, beginnende als voor, den 17de september anno voorschreven Item, bij de voorschreven hertog Philips al noch verleent open brieven der voorzegde stad waarin hij de stad verleent beindiging en uitstel twaalf jaren om deze stad schulden te mogen vervallen en ook geleide geeft deze stad burgers die voorschreven tijd van jaren te mogen hanteren hun koopmanschappen in de landen van Holland en Zeeland en voorts elders zonde ruit zaak van de voorschreven schulden gearresteerd of bekommerd te worden van iemand etc.: gegeven te Brussel, d 28ste september anno voorschreven In deze schepenstoel stierf meester Aert van Welhysen en in zijn plaats is secretaris geworden meester Raes Raessen. Deze navolgende evaluatie is bij de doorluchtige, hoog geboren vermogende vorst Philips, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondi, van Brabant [207] etc., en de staten van zijn landen gemaakt en geordineerd; werd gepubliceerd en uitgeroepen de 15de dag van december anno 1499 voorschreven En eerst van de gouden penningen die door allen landen der voorschreven hertog gang en loop zullen hebben en van hun gewicht, waarde en afslag omdat ze te licht zijn. |
Ende hier is ierst te weten wat gewichte dese letteren beteekenen:
E. )beteekent( Engelsche.
H. )beteekent( Halff engelsche.
F. )beteekent( Fierlinc.
T. )beteekent( Troykens.
D. )beteekent( Deusken.
A. )beteekent( Aesken.
M. )beteekent( Myten.
Qr. )beteekent( Vierendeel. [208]
Tgewichte.
iij E. Tgulden vlies, byden voors. eertshartoge gemunt.
x E. i F. Den grooten reaal, oock byden zelven gemunt.
iiijz E. i F. i T. Den halven
ij E. i F. i T. i D. Den vierendeel
v E. Den nobel met de roose
ijz E. Den halven
i E. i F. Dat vierendeel
iiijz E. Den Henricus nobel
ij E. i F. Den halven.
i E. i T. Dat vierendeel
iij E. i F. i. T. Den engel
z E. i. T. i D. Den halven
ij E. I F, i D. Den ryder, den Ungers ducaet
i E. I T. I A. Den halven ryder
ij E. i T. i D. i A, Ducaten van Italien ende saluyt
iijz E. Den Vlaemsche nobel, den Ioannes nobel en. Philippus nobel
ij E. i F. Den halven
i E. i D. Den vierendeel
ijz E. i F Den gouden leeuwe
iz E. i F. I D. Dat tweedeel
z E. i F. i T. i A. styf Dat dordendeel vanden leeuwe
ij E. i T. I A. Die croon metter sonnen
i E. i T. i A. Die halve croon
ij E. i D. i A. styf Die oude croonen
i E. i D. i A. styf Die halve croonen
ij E. i T. i A. Den Wilhelmus schilt
i E. i T. i A. styf Den halven [209]
Die weerde. Afslach.
Z gulden { E. xvjz stuvers i oirt ij myten
H. viij stuvers iz oirt i myte.
F. iiij stuvers z oirt iijz myte.
T. ij stuvers iiijz myte i Qr.
D. i stuver ij myten z Qr.
A. z stuver i myte z Qr. i F.
Iij gulden v stuvers { E. xvjz stuvers i oirt ij myten.
H. viij stuvers iz oirt i myte.
F. iiij stuvers z oirt iijz myte.
T. ij stuvers iiijz myte i Qr.
D. i stuver ij myten z Qr.
A. z stuver i myte z Qr. i F.
ij gulden ijz stuvers { E. xvjz stuvers i oirt ij myten
H. viij stuvers iz oirt i myte
F. iiij stuvers z oirt iijz myte
T. ij stuvers iiijz myte i Qr. Etc. [210]
Tgewichte. Etc. [211]
Die weerde. Afslach. Etc. [212]
Tgewichte. [213]
Die weerde. Afslach. [214] Welcke voirnoemde goude penninghen hebben hoir behoirlycken gewichte, sulcke als voor en. gheen anderen sullen voirtaene loop en. ganck hebben inder forme en. manieren als boven, behoudelick dat zy sullen moegen wesen twee aeskens lichter dan hair recht gewichte op elck stuck, wel verstaende dat die halve croonen, vierendelen van nobelen en. anderen van gelycke cleyne stucken gouts, ende sullen maer een aesken lichter moegen wesen dan tvoirgenoemde rechte gewichte, nae inhoude der ordinancie byden zelven hartoge int voors. iaer gemaect. Hier nae volcht die evaluatie vande silvere penninghen inden zelven iare geordineert, die loop en. ganck sullen hebben, te weten, inden eerste. Etc. [215] [216] [217] Item int voors. iaer van m cccc en. xcixtich, den xxiiijen dach van Februario, naer scryven ende styl des hooffs van Brabant, ende naer scryven des hooffs van Hollant int iaer van m ccccc, is keyser Karle van Oistenryck, den eersten, zoen van coninck Philippus van Castilien voors., gebooren in Vlaenderen, inde vermaerde stadt van Gent, wesende een schrikkel iaer, die oeck [daar]na hartoghe van Brabant wert gehult. |
De waarde. Afslag. [214] Die voorgenoemde gouden penningen hebben hun behoorlijke gewicht, zulke als voor en geen anderen zullen voortaan loop en gang hebben in de vorm en manieren als boven, behalve dat ze zullen mogen wezen twee aasjes lichter dan hun rechte gewicht op elk stuk, wel verstaande dat de halve kronen, vierendelen van nobels en anderen van gelijke kleine stukken goud zullen maar een aasje lichter mogen wezen dan het voorgenoemde rechte gewicht naar inhoud der ordinantie bij dezelfde hertog in het voorschreven jaar gemaakt. Hierna volgt de evaluatie van de zilveren penningen in hetzelfde jaar geordineerd die loop en gang zullen hebben, te weten, als eerste. Etc. dat laat ik vallen. [215] [216] [217] Item, in het voorschreven jaar van 1499 de 24ste dag van februari na het schrijven en stijl van de hof van Brabant en naar het schrijven van de hof van Holland in het jaar van 1500 is keizer Karel van Oostenrijk de eerste, zoon van koning Filips van Castili voorschreven, geboren in Vlaanderen in de vermaarde stad van Gent en dat was een schrikkeljaar die ook daarna als hertog van Brabant werd gehuldigd. |
(Te brengen op bladz. 70, regel 25.) In dese schepenstoel [1500] gaff over meester Raes Raessen die secretarisschap, en. inne plaetse quam meester Symon van Coudenborch. (Te brengen op bladz. 71, regel 26.) In dit voors. iaer [1503], opten ven dach Ianuary, is byde schepenen, geswoerene, raetslieden, diemen heet leedighe lieden, deeckenen vanden ambachten, diemen heet der goede knaepen, en. alle die gemeyne stadt van sHartogenbossche gemaect die carthe vanden ambacht vande snyders. (Te brengen op bladz. 73, regel 17.) In dit iaer [1505] wert Ian Heym hooch schoutet. Corts nae doode van coninck Philippus voors. [1506] gerees oirloghe tusschen dese landen ende tusschen heer [218] Caerle van Gelre ende quam heer Robbrecht van Arenborch met grooter macht vuyt Vranckryck tot Ruremund en. sloech voorts binnen der meyerye vanden Bossche, opten vijen dach Octobris, en. voorts tot Tuernhout, en. deede groote schaede: hy en had gheen wederstant van heeren Willem van Croy, stadthalder slants etc. In dit voors. iaer is die confirmatie der voors. raminghe geschiet en. gegeven. (Te brengen op bladz. 73, regel 27.) Item opten xiiijen Iuly [1508] daer nae werdt hooch schoutet Iannen vanden Wyngaert. In dit iaer, opten xxiiijen October, is die caerthe ofte ordinancie verleent, dat die poirters ende poirterssen vanden Bossche zelver in persoen nyet en behoeven te zyn, om te vertollen etc. (Te brengen op bladz. 74, regel 4.) In dese schepenstoel [1510] gaff over zyn officie mr. Henrick Pelgrom, secretaris, en. in zyne stede wert geordineert mr. Marten die Greve. (Te brengen op bladz. 75, regel 26.) In dit zelve iaer [1511] zyn by die vanden Bossche aengenomen acht hondert voetknechten voor eenen tyt van drie maenden, ingaende den eersten November: elcke [219] knecht ter manet vier Philippus gulden, ende die gelegen inde meyerye, omme die te bewaeren van Meghen aff tot Huesden toe; ende die vanden Bossche hebben door beveel van vrouw Margriet voors., tot bewaernisse van Huesden moeten doen tsestich knechten ende noch moeten houden opte stroom tussen den Bossche en. Gorcom vier hueden en. een roeybaerse, wel gestoffeert met artellerye, omme daer mede Bommel te benauwen. (Te brengen op bladz. 77, regel 19.) In dit iaer [1513] is zoe grooten vorst geweest, dat die wagenen met heerinck gelaeden voeren van Gorcom tot Coelen sonder ontlaeden, ende veel sleeden voeren over dչs en. quamen die Coepoort inne vuyt Hollant, en. men nam wech-gelt vande sleeden. Dit iaer [1514] wast een suete en. sachte wynter, datter nauw een craey over het ys zoude hebben moeghen gaen. (Te brengen op bladz. 78, regel 19.) n den tekst staat van; lees volgens A. en W.: vermoegens. [220] (Te brengen op bladz. 79, regel3 en 5.) Regel 3 staat nemen; lees volgens W.: benemen; alsmede regel 5 achter: den cappittel: voeg er uit A. en W. bij: toebehoirende. (Te brengen op bladz. 79, regel 15.) Achter de woorden Ԩondert voeder wyns: Ende omme te schatten alle vercregen geestelicke goederen zeedert die doot van hartoghe Kaerle voors., en. zy moesten alsulcke goederen over geven inne gescrifte en. die rente van twee iaren daer aff geven, ende tzelve worden zeer scerpelicke geexecuteert inde meyerye vanden Bossche Ende nyet lange nae dese hebben die ses goede mannen, door beveel der gemeyne stadt vanden Bossche, vercregen van onse genadighen heere hartoch Kaerle, als dat het capittel van sint Ians zoude hebben eenen tacxs iaerlichs van wyn en. bier, nyet tegenstaende die previlegien des voors. capittel, die hem van verscheyden princen en. hartogen gegeven waeren. In dit voors. iaer is by comissarissen van zyne maiesteyt geschat geweest alle geestelicke Goidts huysen, gasthuysen en. andere cloosteren, nyemant vuytgescheyden, van alle henne goederen binnen de xltich iaren by hen vercregen, bedragende die schattinghe in Brabant omtrent tsestich duysent Philips gulden. [221] |
(Te brengen op bladzijde 70, regel 25.) In deze schepenstoel [1500] gaf over meester Raes Raessen het secretarisschap, en in zijn plaats kwam meester Symon van Coudenborch. (Te brengen op bladzijde 71, regel 26.) In dit voorschreven jaar [1503], op de 5de dag van januari is bij de schepenen, gezworenen, raadslieden die men noemt ledige lieden, dekens van de ambachten, die men noemt de goede knapen en de hele gewone stad van Hertogenbosch gemaakt de kaart van de ambacht van de snijders. (Te brengen op bladzijde 73, regel 17.) In dit jaar [1505] werd Ian Heym hoog schout. Kort na de dood van koning Filips voorschreven [1506] rees oorlog tussen deze landen en tussen heer [218] Caerle van Gelre en kwam heer Robbrecht van Arenborch met grote macht uit Frankrijk tot Roermond en sloeg voorts binnen der meierij van Den Bosch op de 7de dag van oktober en voorts tot Turnhout en deed grote schade: hij had geen weerstand van heer Willem van Croy, stadhouder van het land etc. In dit voorschreven jaar is die confirmatie der voorschreven raming geschied en gegeven. (Te brengen op bladzijde 73, regel 27.) Item, op de 14de juli [1508] daarna werd hoog schout Johannan van de Wyngaert. In dit jaar, op de 24ste oktober is de kaart of ordinantie verleend dat de poorters en poorteressen van Den Bosch er zelf in persoon niet behoeven te zijn om te vertollen etc. (Te brengen op bladzijde 74, regel 4.) In deze schepenstoel [1510] gaf over zijn officie meester Hendrik Pelgrom, secretaris, en in zijn plaats werd geordineerd meester Marten die Greve. (Te brengen op bladzijde 75, regel 26.) In ditzelfde jaar [1511] zijn bij die van Den Bosch aangenomen acht honderd voetknechten voor een tijd van drie maanden, ingaande den eerste november: elke [219] knecht per maand vier Filips gulden en die gelegerd in de meierij, om die te bewaren van Megen af tot Heusden toe; en die van Den Bosch hebben door bevel van vrouw Margriet voorschreven tot bewaring van Heusden moeten doen zestig knechten en noch moeten houden op de stroom tussen Den Bosch en Gorinchem vier wachten en een trekschuit, goed gestoffeerd met artillerie om daarmee Bommel te benauwen. (Te brengen op bladzijde 77, regel 19.) In dit jaar [1513] is zoծ grote vorst geweest zodat de wagens met haring geladen voeren van Gorinchem naar Keulen zonder ontladen en veel sleden voeren over het ijs en kwamen de Koepoort in uit Holland en men nam weggeld van de sleden. Dit jaar [1514] wast een zoete en zachte winter zodat er nauwelijks een kraai over het ijs zou hebben mogen gaan. (Te brengen op bladzijde 78, regel 19.) In den tekst staat van; lees volgens A. en W.: vermogens. [220] (Te brengen op bladzijde 79, regel3 en 5.) Regel 3 staat nemen; lees volgens W.: benemen; alsmede regel 5 achter: het kapittel: voeg er uit A. en W. bij: toebehorende. (Te brengen op bladzijde 79, regel 15.) Achter de woorden Ԩonderd voeder wijn: En om te schatten alle verkregen geestelijke goederen sedert de dood van hertog Karel voorschreven en ze moesten al zulke goederen over geven in geschrift en ie rente van twee jaren daarvan geven en hetzelfde wordt zeer scherp gexecuteerd in de meierij van Den Bosch. En niet lang hierna hebben die zes goede mannen op bevel der algemene stad van Den Bosch verkregen van onze genadige heer hertog Karel als dat het kapittel van sint Ians zoude hebben een taks jaarlijks van wijn en bier, niet tegenstaande de privilegies der voorschreven kapittel die het van verscheiden prinsen en hertogen gegeven waren. In dit voorschreven jaar is bij commissarissen van zijne majesteit geschat geweest alle geestelijke Gods huizen, gasthuizen en andere kloosters, niemand uitgezonderd, van al hun goederen binnen de40 jaren bij hen verkregen en bedroeg die schatting in Brabant omtrent 60 000 Philips guldens. [221] |
(Te brengen op bladz. 80, regel 25.) Int voors. iaer [1517], opten lesten dach Meert [is] by hartoch Kaerle verleent en. gegeven het previlegie, daer by blyct, dat dinnegeseten van Vucht en. den geerffden aldaer, dat zy moegen poeten op die gemeynte, elck tegens zyn erff thien roeyen lanck. (Te brengen op bladz. 81, regel 25.) In dit iaer van m ccccc en. xviij, den ven April, syn vergadert van bloote boevenm ruyteren sonder heeren oft hooftmannen, als men seyde. den swarten hoop, acht oft neghen duysent sterck wesende, van alle landen vergadert wesende, ende lagen op den huysman die geheele vasten ende aten vlesch, speck, booter, eyer en. al wat sy vonden: ende alzoe zyn vergadert die heeren van Nassauw, Ravesteyn, Cleve ende andere Rynsche heeren en. zyn tsamen veraccordeert ende zyn daer onder geslaegen met assistencie vanden huysman aldaer wonende, geweecken wesende vuyte meyerye vanden Bossche naer Venloo, dat op een cleyne plaetse zyn gebleven en. doot geslagen xviijc, en. die anderen zyn al ewech geloopen ende sommighe aen boomen gehangen. (Te brengen op bladz. 85, regel 29.) In dit iaer [1520] wert hooch schoutet Evert van Doorne. Byden voors. keyser Kaerle verleent die caerthe van [222] dat die geestelicken persoenen van nu voirt aen en zullen moegen eysschen noch ontfangen eenighe nyeuwe thienden meer dan haer voorsaten hebben gedaen, in die landen van Brabant, Limborch en. Overmaesse: gegeven tot Lueven, den vjen October int voors. Iaer. (Te brengen op bladz. 87, regel 23.) In dit iaer [1522], opten ien Iuly goud dmud roggen op die merct binnen den Bosch vj gulden en. iij st., het broot van xiij pont iij st. en. een halffven braspenninck. In dat iaer is geworden meester Ian Lombarts secretaris vander stadt, en. onlanchs daernae reysde hy tot Mechelen, en. sittende op eenen wagen over quam hem die doot en. hy sterff op die wagen by Mechelen. (Te brengen op bladz. 88, regel 11.) Voeg achter de woorden te geven, de woorden te weten: uit W. (Te brengen op bladz. 89, regel 21.) Voeg achter daer nae, de woorden hebben zy, uit W. (Te brengen op bladz. 90, regel 5.) In dit voorscreven iaer [1524], in Augusto, heeft gegouwen binnen den Bosch een sack souts voor ix Rynsgulden [223] gulden en. xij st., en. inde veemerckt daer nae heeft men den sack souts gecoft voor ijz gulden. In dit iaer, den xvjen Septembris, heeft Hanrick Dachverlies zynen eedt gedaen als hooch schoutet vanden Bosch. |
(Te brengen op bladzijde 80, regel 25.) In het voorschreven jaar [1517], op de laatste dag van maart is bij hertog Karel verleend en gegeven het privilegie waarbij blijkt dat de ingezetenen van Vucht en de gerfden aldaar dat ze mogen poten op die gemeente, elk tegen zijn erf tien roeden lang. (Te brengen op bladzijde 81, regel 25.) In dit jaar van1518 de 5de april, zijn verzameld van blote boeven ruiters zonder heren of hoofdmannen, zoals men zei, de zwarte hoop die 8- of 9 0000 sterk waren van alle landen verzameld en lagen op de huisman die gehele vasten en aten vlees, spek, boter, eieren en al wat ze vonden: en alzo zijn verzameld de heren van Nassau, Ravestein, Kleef en andere Rijnse heren en zijn tezamen overeen gekomen en zijn daaronder geslagen met assistentie van de huisman aldaar wonende en geweken waren uit de meierij van Den Bosch naar Venlo dat op een kleine plaats zijn gebleven en dood geslagen 18000 en de anderen zijn al weg gelopen en sommige aan bomen gehangen. (Te brengen op bladzijde 85, regel 29.) In dit jaar [1520] werd hoog schout Evert van Doorn. Bij de voorschreven keizer Karel verleent de kaart van [222] dat de geestelijken personen van nu voortaan zullen mogen eisen noch ontvangen enige nieuwe tienden meer dan hun voorzaten hebben gedaan in de landen van Brabant, Limburg en Overmaas: gegeven te Leuven de 6de oktober in het voorschreven jaar. (Te brengen op bladzijde 87, regel 23.) In dit jaar [1522], op de 1ste juli gold een mud roggen op de markt binnen Den Bosch 6 gulden en 3 stuivers, het brood van 13 pond 3 stuivers en een halve braspenning. In dat jaar is geworden meester Ian Lombarts secretaris van de stad en kort daarna reisde hij tot Mechelen en zittend op een wagen overkwam hem de dood en hij stierf op de wagen bij Mechelen. (Te brengen op bladzijde 88, regel 11.) Voeg achter de woorden te geven, de woorden te weten: uit W. (Te brengen op bladzijde 89, regel 21.) Voeg achter daarna, de woorden hebben zij, uit W. (Te brengen op bladzijde 90, regel 5.) In dit voorschreven jaar [1524], in augustus heeft gekost binnen Den Bosch een zak zout voor 9 Rijnsgulden [223] gulden en12 stuivers en in de veemarkt daarna heeft men de zak zout gekocht voor 2 ½ gulden. In dit jaar, de 16de september, heeft Hanrick Dachverlies zijn eed gedaan als hoog schout van Den Bosch. |
(Te brengen op bladz. 90, regel 15.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. xxvtich, op Manendach naer beloecke Sincxse, syn vergaedert int convent vanden Prekers achter inden Beempt, allen die meesters vanden ambachten met haere knechten en. dienaren, treckende tsaemen een lynie, daer wesende en. tsamen raet slaende, ontboeden zy sommighe heeren en. schepenen aldaer by hen, haer te voiren leggende en. willende terstont aff hebben het maelgelt vanden rog en. terwen ende van elcke ton biers vier stuvers minder te geven dan zy gegeven hadden, alle twelcke hen doen terstont geconsenteert worden. Den xxen Iuny daer nae, op Dynsdach, vergaderden die voors. ambachten weder omme inden Beempt en. ontboeden allen die borgers en. leechgangers, allen die paters vande cloosters binnen en. omtrent der stadt, ende begeerde met wille ofte onwille, met sommighe heeren en. schepenen die oeck ontboeden zyn, dat zy die stadt wat te hulpe wouden comen en. dat zy voort aen zoe veel en. wel acchyns zoude geven van alle dinghen als die gemeyne borgers deeden: soe over quamen allen die [224] paters vande cloosters (zoe wel mans als vrouwen cloosters) en. accordeerden met maelcanderen mette borgers, behalven die Precaers, die Cathuysers tot Vucht en. die Basselaers buyten sint Anthonis poort, die en wouden nyet veel daer toe geven. Nochtans waren daer sommighe heeren, die begeerden dat zy doch geloven wouden, om die gemeyne borgers te contenteren, zy zouden maken, dat zy van haere geloefte nyet en zouden geven, maer zy woudent nyet doen. Doen waeren daer sommighe borgers, die begaerden, dat een yegelycke thuys wilde gaen en. trecken zyn harnas en. geweer aen en. comen op die merct en. blyvende daer by maelcander tot dat die drie paters mette borgers veraccordeert zouden zyn, twelck oeck alsoe geschiede, en. quamen tsamen op die merckt ende haelde noch sommighe personen vuyt sint Nicolaes, makende alzoe eenen rinck aen die puye op die merct, ende des nachts omtrent tusschen twelff en. n ure toegen zy al tsamen met haer geweer nae die Precaren clooster toe, en. daer comende vonden zy die poorten gesloten; soe stont daer omtrent een moelen kerre, die namen zy en. liepen daer mede die poorten oipen ende liepen zoe voorts int convent, aten en. droncken dat zy daer vonden, sonder die kercke [225] te hynderen, en. sonder met haer te overcommen, ginghen zy daer weder wt. Des smorgens ontrent vier uren vertoegen zy van daer met pyp en. trommelen en. gerechte oft vliegende vendel tot Vucht naede Carthuysers, en. daer commende zoe quamen hen sommighe vande Cathuysers heeren tegens voor inden boogaert ende hebben daer gestelt taeffelen met broot, booter, kees en. bier, en. daer aten en. droncken die borgers, en. die poirten wairen daer al oipen gedaen doen zy quamen, ende daer overquamen en. accordeerden die Cathuysers met die borgers, zoe dat zy te vreede waren. Daer nae zyn zy weder omme gekeert naede stadt, ende omtrent acht uren zynder eerst omtrent x ofte xij personen gegaen op die Baseldonck ende hebben daer oeck die poirte op gesmeet en. voorts geloepen int convent. Doen waren daer sommige borgeren, soemen doen seyde, die seyden, dat daer wyn lach in eenen kelder ront om toegemest wesende: die braken zy oepen ende droncken een deel vanden wyn, aten en. droncken voorts dat zy vonden, en. toegen doen weder binnen der stadt, sonder met hair te overcomen, want die prior was wech gereyst, zoe zy zeyden. |
(Te brengen op bladzijde 90, regel 15.) In het jaar van onze heer 1525 op maandag na beloken Pinksteren zijn verzameld in het convent van de Predikers achter in de Beemd allen meesters van de ambachten met hun knechten en dienaren en trokken tezamen een lijn die daar waren en tezamen beraadden en ontboden ze sommige heren en schepenen aldaar bij hen en legden hen tevoren en wilden terstond af hebben het maalgeld van de rogge en tarwe en van elke ton bier vier stuivers minder te geven dan ze gegeven hadden, alle wat hen toen terstond geconsenteerd werd. De 20ste juni daarna, op dinsdag vergaderden die voorschreven ambachten wederom in de Beemd en ontboden allen burgers en lediggangers, allen paters van de kloosters binnen en omtrent de stad en begeerde met wil of onwil, met sommige heren en schepenen die ook ontboden zijn, dat ze de stad wat te hulp wilden komen en dat ze voortaan zoveel en wel accijns zouden geven van alle dingen als de gewone burgers deden: zo kwamen alle [224] paters van de kloosters overeen (zo wel mans als vrouwen kloosters) en accordeerden met elkaar met de burgers, behalve de Predikers, de Kartuizers te Vucht en de Basselaars buiten sint Anthonis poort, die wilden niet veel daartoe geven. Nochtans waren daar sommige heren die begeerden dat ze doch beloven wilden om die gewone burgers te contenteren, ze zouden maken dat ze van hun belofte niets zouden geven, maar ze wilden het niet doen. Toen waren daar sommige burgers die begeerden dat iedereen naar huis wilde gaan en trekken zijn harnas en geweer aan en op de markt komen en daar bij elkaar blijven tot dat die drie paters met de burgers overeen gekomen zouden zijn, wat ook alzo geschiede en kwamen tezamen op die markt en haalden noch sommige personen uit sint Nicolaas en maakten alzo een ring aan de pui op de markt en ‘s nachts omtrent tussen twaalf en n ure trokken ze allen tezamen met hun geweer naar het Predikers klooster toe en toen ze daar kwamen vonden ze de poorten gesloten; zo stond daar omtrent een molen kar, die namen ze en liepen daarmee de poorten open en liepen zo voorts in het convent, aten en dronken dat ze daar vonden, zonder de kerk [225] te hinderen en zonder met hen overeen te komen gingen ze er weer uit. Գ Morgens omtrent vier uur vertrokken ze vandaar met pijpen en trommels en opgerichte of vliegende vaandel tot Vucht naar de Kartuizers en toen ze daar kwamen zo kwamen hen sommige van de Kartuizer heren tegen voor in de boomgaard en hebben daar gesteld tafels met brood, boter, kaas en bier en daar aten en dronken die burgers en die poorten waren daar al open gedaan toen ze kwamen en daar overeen kwamen en accordeerden die Kartuizers met de burgers zodat ze tevreden waren. Daarna zijn ze wederom gekeerd naar de stad en omtrent acht uur zijn er eerst omtrent 10 of 12 personen gegaan op die Bazeldonk en hebben daar ook de poort open gesmeten en voorts gelopen in het convent. Toen waren daar sommige burgers, zo men toen zei, die zeiden dat daar wijn lag in een kelder rondom toegemetseld wezende: die braken ze open en dronken een deel van de wijn, aten en dronken voorts dat ze vonden en trokken toen weer binnen de stad zonder met hen overeen te komen, want die prior was weg gereisd zo ze zeiden. |
Tgeene voors. staet, alzoe geschiet wesende, soe syn daer nae getoegen die Preckaers en. Cathuysers by vrouwe Margrita, als goevernante des lants dier tyt wesende, want den keyser dier tyt was in Spaengien en. lange daer nae noch bleeff, en. claechden int hoff over die borgers, als vanden overlast, diemen hen hadde aengedaen. Binnen dese voors. middelen tyden soe worden die heeren vander stadt eens, twee ofte driemael te [226] hooff omboden, om seeckere penninghen te consenteren, die thoff dier tyt eysschende was, soe en wouden die gemeyne borgers die heeren nyet laten trecken dan op haer eyghen cost ende nyet te consenteren, dan dat zy zelffs betaelen wouden. Daer nae op Dynsdach, den xxven Iuly int zelve iaer, soe quam heer Floris van Buren, stadthouder vanden keyser, met myn heere den audiencier Monmorencie, met meer anderen heere vanden hove by hen hebbende, tot Vucht leggen, met een deel peerden en. voetvolck, ende vrouw Margrita voors. ginck tot Huesden legghen, ende zy arresteerde tot Vucht allen die poirters goederen, comende van Antwerpen, en. allen anderen goederen, den borgers toebehoirende, te bescryven ende te confisqueren. Dit horende die gemeynte binnen der stadt zyn zeer ongestelt geweest ende hebben groote monopolie gemaect by daegen en. nachten, dat zeer sorgelicken was, want zy die poirten toehielden ende namen die sluetelen vander stadt, ende en vraechden nae die heeren nyet, maer onboeden die heeren by henlieden alst hen belieffden, dwingende een yegelicken by haer te comen met geweer op haer lyff, met egeen goet en mocht yemant vuyter stadt: voorts zyn door beveel vander voors. vrouwe Margrita alle goederen gearresteert in Hollant, Zeelant en. tot Andtwerpen, die borgers vanden Bossche toebehoirende. Nae die de voors. vrouwe Margrita, goevernante, tot Huesden wesende, heeft den borgeren vanden Bossche aengeseyt, dat zy lyff en. goet verbuert hadden, want haer heeren en. deeckens te hove onboeden en. bescreven [227] wairen en. dat zyse nyet en wouden laten coemen, ende meer anderen delicten, die zy die stadt op leyden: dus zyn die heeren vander stadt tot Vucht gereyst en. tot Huesden by vrouw Margrieta, om den peys te vercrygen. Donderdaechs daer nae, omtrent elff uren inder nacht, soe wert die clocke ten Bossche storm geluyt, zoe dat allen die borgers al op de been waeren en. bleven op die been tot des Sonnendaegs smorgens toe. Daer nae, en. binnen middelen tyde reysden die heeren en. sommighe deeckenen weder omme tot Vucht en. Huesden, omme te overcomen met vrouw Margriet en. die grave van Buren; emmers int sluyten van accoordt, soe wouden vrouw Margriet hebben, datmen haer zoude geven twelff borgers, die zy kiesen zoude, ende die woude zy corrigeren met recht, ofte zy woude daer voor hebben een groote somme van penninghen. Ende dier tyt dat zy tot Vucht lagen, en deede zy die stadt ofte borghers gheen misweyn, want sommighe borgers gingen tot Vucht wandelen en. quamen weder om binnen, sonder yet te cort gedaen te worden; dan die zelve goederen, die de borgers toebehoerende waren, worden en. waeren daer gearresteert, maer die borgers en wouden nyemanden van hen inder stadt laten, voor en. aleer zy met haer overcomen en. veraccordeert wairen. Ende veel vande heeren en. schepenen wairen vuyter stadt gereyst van vreese vande borgers, en. en quamen daer nyet weder om in, voor dat het al gecesseert was. |
Hetgeen voorschreven staat, alzo geschiedt wezende, zo zijn daarna de Predikers en Kartuizers getrokken naar vrouwe Margriet, die in die tijd gouvernante van het land was want de keizer was in tijd in Spanje en bleef er noch lang daarna, en klaagden in het hof over de burgers als van de overlast die men hen had aangedaan. Ondertussen zo worden de heren van de stad het eens en twee of driemaal te [226] te hof ontboden om zekere penningen te consenteren die het hof te die tijd eiste, zo wilden de gewone burgers die heren niet laten vertrekken dan op hun eigen kosten en niet te consenteren, dan dat ze zelf betalen wilden. Daarna op dinsdag, de 25ste juli in hetzelfde jaar, zo kwam heer Floris van Buren, stadhouder van de keizer, met mijn heer de deurwaarder Monmorencie, met meer anderen heren van de hof bij hen tot Vucht liggen met een deel paarden en voetvolk en vrouw Margriet voorschreven ging tot Heusden liggen en ze arresteerde te Vucht allen poorters goederen die van Antwerpen kwamen en alle andere goederen die de burgers toebehoorden te beschrijven en te confisqueren. Dit hoorde de gemeente binnen de stad en zijn zeer ongesteld geweest en hebben grote monopolie gemaakt bij dagen en nachten dat zeer zorgelijk was want ze hielden de poorten dicht en namen de sleutels van de stad en vroegen niet naar die heren, maar ontboden de heren bij hem zoals het hen beliefden en dwongen iedereen bij hen te komen met geweer op hun lijf, met geen goed mocht iemand uit de stad: voorts zijn door bevel van de voorschreven vrouwe Margriet alle goederen gearresteerd in Holland, Zeeland en tot Antwerpen die de burgers van Den Bosch toebehoorden. Na die de voorschreven vrouwe Margriet, gouvernante die te Heusden was, heeft de burgers van Den Bosch aangezegd dat ze lijf en goed verbeurd hadden want haar heren en dekens te hof ontboden en beschreven [227] waren en dat ze hen niet wilde laten komen en meer anderen delicten die ze de stad oplegde: dus zijn die heren van de stad tot Vucht gereisd en tot Heusden bij vrouw Margriet om de vrede te verkrijgen. Donderdag daarna, omtrent elf uur in de nacht zo werd de klok te Den Bosch storm geluid zodat allen burgers al op de been waren en bleven op de been tot de zondag morgens toe. Daarna en ondertussen reisden de heren en sommige dekens wederom tot Vucht en Heusden om overeen te komen met vrouw Margriet en de graaf van Buren; immer in het sluiten van akkoord zo wilde vrouw Margriet hebben dat men haar zou geven twaalf burgers die ze kiezen zou, en die wilde ze corrigeren met recht of ze wilde daarvoor hebben een grote som van penningen. En die tijd dat ze tot Vucht lagen deed ze de stad of burgers geen miswijn, want sommige burgers gingen tot Vucht wandelen en kwamen wederom binnen zonder iets te kort gedaan te worden; dan diezelfde goederen die de burgers toebehoorden worden en waren daar gearresteerd, maar de burgers wilden niemand van hen in de stad laten, voor en aleer ze met haar overeen gekomen en accordeert waren. En veel van de heren en schepenen waren uit de stad gereisd vanwege vrees van de burgers en kwamen daar niet wederom in voordat het al verminderd was. |
Des sManendaegs smorgens daer nae, soe reysden die heeren vander stadt weder omme tot Vucht en. seyden, dat die borgers egeensins haer mede borgers op die [228] vleesbanck leveren en wilden: soe over quamen zy met die grave van Buren, in presentie vanden audienchier en. den president van Mechelen, die welcke volcomen macht hadde van vrouwe Margrieta, te weeten, als dat die borgers vrouw Margriet in zouden halen met hondert en. vyftich toortsen, ende daer toe geven twalff duysent Rynsgulden, soemen seyde, maer veel wouden seggen dat het meer was. Ende des Vrydaegs daer nae, den vyffsten Augusti sachternoens, soe mosten allen die deeckens vanden ambachte en. dկude deeckenen en. voorts diet te loote viele, elck een toortse dragen al barrende, gecleet met swarte tabbaerden, en. gingen alzoe tot buyten die Vuchter poort, mitte heeren vanden raet, totten lesten boom toe, alwaer vrouwe Margrita metten tresorier, die grave van Buren en. den audienchier met meer anderen heeren gecomen zynde, vielen die heeren en. borgeren vander stadt op haer knyen voor vrouw Margriet en. bleven daer leggen ter tyt en. wylen toe vrouw Margriet een teecken deede, dat zy op zouden staen voor die misdaet vander gemeynte, en. opgestaen wesende, leyden zy alsoe vrouwe Margriet in haere logys mitte voors. barrende toortsen, ende van daer voorts die toortse brengende in sint Ians kerck voor dat H. Sacrament en. die daer latende. Des Saterdaegs daer nae moesten die borgers weder om geven die vier stuvers op elck ton biers, te weten, van elck ton tot acchyns thien stuvers. Item des Manendaegs daer nae, den xiiijen Augusti int zelve iaer, reysde vrouwe Margriet weder vuyt der stadt vanden Bossche ende ten zelven daeghen moestmen weder maelgelt geven van rog en. terwen. [229] Item des Dynsdach, opten xxviijen Augusti, wert dat maelgelt weder affgeset vanden rogge en. terwen. Item des Manendach, den iiijen September daernae, wert weder op geset, niet consent vanden heeren, deeckenen en. geswoiren vanden ambachten, datmen van elcke mud terwe tot maelgelt zoude geven thien stuvers, daer men acht stuvers aff plach te geven, en. datmen den terwe soude ter moelen moeten brengen inne roey geverwde sacken, omme die alsoe te kennen. (Te brengen op bladz. 96, regel 11.) In dit iaer [1526], den viijen February, is geweest zoe groote wynt en. tempeest inde locht, duerende den geheelen dach lanck, als opten Donderdach voor vastelavont, als oyt man gesien heeft oft gehoirt: welcke wynt groote schaede heeft gedaen, als tot Eyndoven, daer den tooren vander kercke om is gewayt op die kercke ende heeft die kercke groote schaede gedaen tot Woensel en. op meer andere plaetsen is oeck den toorn omgewayt en. daer zyn oeck veel groote eycken boomen vuyt der aerden gewayt. Oeck veel scheepen en. veel volcxs verdroncken op zee, zoe dat die wynt groote schaede heeft gedaen. Item opten xviijen Februario heeftmen binnen den Bossche geviert, om het tractaet vanden peys tusschen den keyser en. den coninck van Vranckryck; maer den coninck van Vranckryck en onderhielt den peys nyet, hoe wel hy zulcx ten heyligen gesworen hadde en. beyde [230] zyn oudtste zoen en Franciscus, dolphinus, en. Henricus te gysel gegeven hadde, om die in Spaengien byden keyser te voeren, dwelck alzoe geschieden. (Te brengen op bladz. 98, regel 27.) In dit iaer [1526] zyn gecoren die nyeuwe vier mannen en. twee repereer meesters deser stadt, te weten, Dierck Scuercop, Dierck van Creylt, Hanrick van Bocxtel en. Ian Pynappel, repereer oft bouwmeesters, Ambrosius vanden Hanenborch en. Herman Pelgroms Diericxss. (Te brengen op bladz. 99, regel 14.) Er staat: xij sekere persoenen; lees: negen personen, uit W. |
De maandag morgens daarna zo reisden de heren van de stad wederom tot Vucht en zeiden dat de burgers geenszins hun mede burgers op de [228] vleesbank leveren wilden: zo kwamen ze overeen met de graaf van Buren, in presentie van de gerechtsdeurwaarders, de president van Mechelen, die volkomen macht had van vrouwe Margriet, te weten, als dat de burgers vrouw Margriet in zouden halen met 150 toortsen en daartoe geven 12 000 Rijnsgulden, zo men zei, maar veel wilden zeggen dat het meer was. En de vrijdag daarna, de 5de augustus achternoen, zo moesten allen dekens van de ambachten en de oude dekens en vort die het lot viel elk een toorts dragen al brandende en gekleed met zwarte tabbaarden en gingen alzo tot buiten die Vughter poort met de heren van de raad tot de laatste boom toe alwaar vrouwe Margriet met de penningmeester, de graaf van Buren en de gerechtsdeurwaarder met meer anderen heren gekomen was en vielen de heren en burgers van de stad op hun knien voor vrouw Margriet en bleven daar liggen ter tijd en wijlen toe dat vrouw Margriet een teken deed dat ze op zouden staan voor de misdaad van de gemeente en toen ze opgestaan waren leiden ze alzo vrouwe Margriet in haar logies met voorschreven brandende toortsen en vandaar voorts brachten ze de toortsen in sint Ians kerk voor dat H. Sacrament en lieten die daar. De zaterdag daarna moesten die burgers wederom geven de vier stuivers op elke ton bier, te weten, van elke ton tot accijns tien stuivers. Item, de maandag daarna, de 14de augustus in hetzelfde jaar, reisde vrouwe Margriet weder uit de stad van Den Bosch en dezelfde dag moest men weer maalgeld geven van rogge en tarwe. [229] Item, de dinsdag op de 28ste augustus werd dat maalgeld weer afgezet van de rogge en tarwe. Item, de maandag, de 4de september daarna, weert het weer opgezet met consent van de heren, dekens en gezworen van de ambachten dat men van elke mud tarwe tot maalgeld zou geven tien stuivers, daar men acht stuivers van plag te geven en dat men de tarwe zou ter molen moeten brengen in rood geverfde zakken om die alzo te kennen. (Te brengen op bladzijde 96, regel 11.) In dit jaar [1526], de 8ste februari is geweest zoՠn grote wind en tempeest in de lucht en duurde de hele dag lang zoals op donderdag voor Vastenavond als men ooit gezien of gehoord heeft: die wind heeft grote schade gedaan als tot Eindhoven daar de toren van de kerk om is gewaaid op die kerk en heeft de kerk grote schade gedaan tot Woensel en op meer andere plaatsen is ook de toren omgewaaid en daar zijn ook veel grote eiken bomen uit de aarde gewaaid. Ook veel schepen en veel volk verdronken op zee, zodat de wind grote schede heeft gedaan. Item, op de 18de februari heeft men binnen Den Bosch gevierd om het traktaat van de vrede tussen de keizer en de koning van Frankrijk; maar den koning van Frankrijk onderhield de vrede niet, hoewel hij zulks ten heiligen gezworen had en beide [230] zijn oudste zonen en Franciscus, dauphin, en Hendrik te gijzel gegeven had om die in Spanje bij de keizer te voeren, wat alzo geschieden (Te brengen op bladzijde 98, regel 27.) In dit jaar [1526] zijn gekozen de nieuwe vier mannen en twee repareer meesters van deze stad, te weten, Dierck Scuercop, Dierck van Creylt, Hanrick van Bocxtel en Ian Pynappel, repareer of bouwmeesters, Ambrosius van de Hanenborch en Herman Pelgroms Diericxss. (Te brengen op bladzijde 99, regel 14.) Er staat: 12 zekere persoenen; lees: negen personen, uit W. |
(Te brengen op bladz. 101, regel 4.) In dit voors. iaer [1528], op Pincxtdach, des morgens, soe zyn die Gelderschen gecomen vuyt Remundt, omtrent drie duysent soe voetknechten als huysluyden, met gelaeden wagens, met haeckbussen en. veel andere instrumenten en. zeelen, om te vangen en. te bynden en. te laeden op wagens met geschut, en. meynden die Peel en. Keempe in dingtaele te brengen en. Eyndoven en. Helmont inne te nemen, want zy daertoe veel instrumenten van schuppen, saegen en. hameren. om al om stucken te smyten, bereet hadden. Ende tot Eyndoven, Helmont en. Moll laegen omtrent tsamen drie hondert [231] peerden en. hebben met hen genomen allen die knechten, die inde Peel laegen, ende met die clockslach allen die boeren aldaer rontom versamelt en. hebben daer mede allen die waegens vanden Geldersche ter neder geworpen ende hebben daer wel neghen hondert geslagen van Geldersche, zoe crychslieden als huyslieden, en. veel peert ruyteren gevanghen ende inde vlucht zynde, veel peerden en. boeren verdroncken. In dit zelve iaer, naer het optrecken van Thiel, syn sommighe Geldersche knechten gecomen omtrent der stadt van Meghen, dewylen nu die knechten van Meghen vuyt waeren en. convoyeerden sommighe wynwagens, ende die Gelderschen maeckten hairen aenslach te coemen tot Os en. Nulant, maer die vanden Bosch sonden terstont derwaerts hondert peerden en. die ruyters vande Grave quamen oeck by: dit vernemende die Geldersche, verlieten Meghen en. trocken metter gevangen en. roeff naer huys. Item des Manendaegs, nae beloecke Paesschen int zelve iaer, wesende den xxen April, heeftmen een blochuys vuyter stadt vanden Bossche gevoert te scheepe, om dat tot Lith te setten opten Ham, waer mede reden drie hondert peerden, door Orthen, met vier duysent voetknechten. In dit iaer [1529], den vjen dach van October, is gemaect den peys tusschen Brabant en. Gelderlant tot Gorcom, welcke peysmakers waren: die grave van Buren, die heere van Hoochstraten, den audencier, met sommige scepenen vanden Bosch ter eenre, en. Collaert cum suis vande Gelderschen ter andere zyden, en. wert ten voors. dage gepubliceert. [232] In dit iaer en was die Spaensche vloet nyet overgecomen, alzoe dat een pont rosynen vj stuvers en een pont vygen vier stuvers gouw. In dit voors. iaer inde vasten zoe wert op allen die huyssen staende binnen der stadt vanden Bossche geordineert te geven van al zoe veel guldens als zy ter hueren gouwen oft wel zoude gelden, van elcken gulden eenen braspenninck, halff te betaelen die huerling en. halff die thuys toehoorden, om zoe die stadt vuyt haeren commer te helpen. (Te brengen op bladz. 101, regel 22.) Achter totten kelder uit W. bij te voegen: ende nieuwe paye. (Te brengen op bladz. 102, regel 4.) In W. is met eene andere hand bijgeschreven: Ende int iaer 1584, stilo novo, is den voors. thoorn met die Kercke op sint Iacob dach, omtrent xj uren inder nacht, vanden blixem aengestecken en. verbrant etc. (Te brengen op bladz. 102, regel 18.) Welcke bende voorts is getoegen naer Vilvoorden en. voorts naeden hove in dienst vanden keyser, en. dat door tractaet vanden peyse daer te vooren gemaect. [233] (Te brengen op bladz. 102, regel 20.) In dit iaer [1529], den xxiiijen Augusti, op sinte Bartolomeus dach, heeftmen processie generael gehouden en. Godt gedanct vanden peys tusschen die keyserlycke maiesteyt en. den coninck van Vranckryck, ende des avonts heeftmen gevuert naer ouder gewoenten. In dit iaer en is gheenen nyeuwen wyn ten Bossche geroepen ofte getapt in deser stadt voor des anderen daegs naer sinte Pauwels bekeeringhe, ende doen wert geroepen nyeuwe Poetauw, die quart voor drie stuvers, want op den Ryn en. tot Coelen gheenen wyn en was gewassen. In dit iaer, op halff vasten, laetare Iherusalem, heeftmen hier groote processie gegaen solempnelycken, ende dat om Godt te dancken vander crooninghe ons heeren des keyser. |
(Te brengen op bladzijde 101, regel 4.) In dit voorschreven jaar [1528], op Pinksterdag ճ morgens zo zijn de Geldersen gekomen uit Roermond omtrent drie duizend zo voetknechten als huislieden met geladen wagens, met haakbussen en veel andere instrumenten en touwen om te vangen en te binden en te laden op wagens met geschut en meenden die Peel en Kempen in dingtaal (gerecht) te brengen en Eindhoven en Helmond in te nemen want ze hadden daartoe veel instrumenten van schoppen, zagen en hamers om al om stuk te smijten bereid hadden. En tot Eindhoven, Helmond en Mol lagen omtrent tezamen drie honderd [231] paarden en hebben met hen genomen allen knechten die in de Peel lagen en met de klokslag allen boeren aldaar rondom verzameld en hebben daarmee allen wagens van de Gelderse ter neder geworpen en hebben daar wel negen honderd geslagen van Gelderse, zo krijgslieden als huislieden en veel paard ruiters gevangen en die in de vlucht waren veel paarden en boeren verdronken. In hetzelfde jaar na het optrekken van Tiel zijn sommige Gelderse knechten gekomen omtrent de stad van Megen terwijl nu de knechten van Megen uit waren en begeleiden sommige wijnwagens en de Geldersen maakten hun aanslag te komen tot Oss en Nuland, maar die van Den Bosch zonden terstond derwaarts honderd paarden en de ruiters van de Grave kwamen er ook bij: dit vernamen de Gelderse, verlieten Megen en trokken met de gevangen en roof naar huis. Item, de maandag na Beloken Pasen in hetzelfde jaar wat was de 20ste april heeft men een blokhuis uit de stad van Den Bosch gevoerd te scheep om dat tot Lith te zetten op de Ham waarmee reden drie honderd paarden door Orthen met vier duizend voetknechten. In dit jaar [1529], den 6de dag van oktober, is gemaakt de vrede tussen Brabant en Gelderland te Gorinchem en die vrede makers waren: de graaf van Buren, de heer van Hoogstraten, de gerechtsdeurwaarder, met sommige schepenen van Den Bosch ter ene en Collaert met de zijnen van de Geldersen ter andere zijde en werd ten voorschreven dage gepubliceerd. [232] In dit jaar en was de Spaanse vloot niet overgekomen, alzo dat een pond rozijnen 6 stuiverss en een pond vijgen vier stuivers gold. In dit voorschreven jaar in de vasten zo werd op alle huizen die staan binnen de stad van Den Bosch geordineerd te geven van al zoveel guldens als ze ter huren kosten of wel zouden gelden, van elke gulden een braspenning, half te betalen die huur en half die het huis toebehoorde om zo de stad uit zijn kommer te helpen. (Te brengen op bladzijde 101, regel 22.) Achter tot de kelder uit W. bij te voegen: en nieuwe pui. (Te brengen op bladzijde 102, regel 4.) In W. is met een andere hand bijgeschreven: En in het jaar 1584, nieuwe tijdrekening novo, is de voorschreven toren met de Kerk op sint Jacob dag omtrent 11 uur in de nacht van de bliksem aangestoken en verbrand etc. (Te brengen op bladzijde 102, regel 18.) Welke bende voorts is getrokken naar Vilvoorden en voorts naar het hof in dienst van de keizer en dat door het traktaat van de vrede daar tevoren gemaakt. [233] (Te brengen op bladzijde 102, regel 20.) In dit jaar [1529], de 24ste augustus op sint Bartholomeus dag heeft men processie generaal gehouden en God bedankt van de vrede tussen die keizerlijke majesteit en de koning van Frankrijk en ճ avonds heeft men gevuurd naar oude gewoonte. In dit jaar is geen nieuwe wijn ten Den Bosch geroepen of getapt in deze stad voor de volgende dag na sint Paulus bekering en toen werd geroepen nieuwe Poitou de kwart voor drie stuivers, want op de Rijn en tot Keulen was er geen wijn gegroeid. In dit jaar, op half vasten, laetare Jeruzalem, is men hier in grote plechtige processie gegaan en dat om God te danken van de kroning van onze heer de keizer. |
(Te brengen op bladz. 103, regel 9.) In dit iaer [1530], opten xven Decembri, zoe waert ter paye aff gepubliceert met schoutet en. schepenen, datmen weder maelgelt zoude geven vanden rog, te weten: van elck mud vier stuvers, alsmen plach te geven drie iaren lanck geduerende. Opten xxiijen Decembri int voors. iaer wert ten Bosch een vrouwe verwesen en. tot Vucht aende galghe gehangen, genoemt Ycken, en. Aert Heym was hoochschoutet, en. zy wert corts affgehaelt vander galge, van [234] eene geheyten inde wandelinghe suster loost, een clerck, zynde van buyten gebooren, die welcke daer omme gevangen wart en. lange gevangen sat, maer quam noch aff met gelde, soemen seyde. In dit voors. iaer heeft inde Meert geweest alzoe groote hethe, als oyt man gesien heeft, ende inden April alzoe coudt en. felle, weder om als oyt man gesien heeft. In dit voors. iaer is Goyaert Grootaert gecoren secretaris inde plaetse van Marten die Greve. (Te brengen op bladz. 105, regel 19.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. xxxjtich, den lesten dach Iuny, sterff ten Bossche een oude vrouwe persoen, geheyten Lysbet Steewichts; zy was zoe oudt, dat zy hadde eenen zoen, genoemt Peter Steewichs, ende die Peter had een dochter, genoemt Catharina, en. was Thielman Hagens huysvrouwe, ende die Catharina hadde een dochter, genoempt Geertruyt, die getrouwt hadde Ian Ian Eymerts, en. hy Ian hadde byder voors. Geertruyt twee kynderen, eer dese voorseyde Lysbet sterff. In dit iaer, voor Bossche ommeganck des Donderdaegs, gouw een mud roggen vj gl. xiiij sts. Ende inden ommeganck regendent alzoe zeer, datmen eerst sManendaegs die processie hielt. Item den rog gouw langen tyt ses gulden, daer nae vyff gulden, en. dese duerte heeft geduert totten nyeuwe gewas toe. Item [zijn] byden keyserlycken maiesteyt verleent en. [235] gegeven previlegien die stadt vanden Bossche ende de meyerye van dyen, vanden goederen te erffven en. te vesten, en. vande notarissen etc., alles naerder blyckende byde zelve previlegie. (Te brengen op bladz. 106, regel 14 en 18.) Regel 14 staat: luyden; W. en A. hebben gilde. Regel 18 staat: op den kerckhoff; W. heeft op sint Ians kerckhoff. (Te brengen op bladz. 107, regel 14.) Er staat: in beginne van Iunio; W. en A.: int eerste vanden vasten. (Te brengen op bladz. 107, regel 24.) In dit iaer [1532], op sinte Matheus dach, heeftmen processie generael gehouden met allen die reliquien en. met onse lieve Vrouwe beelde en. metten heyligen Sacrament, inder manieren als [met] sint Ians kermis geschiet, en. hebben die deeckens vanden ambachten ende die vier schutteryen, de Vrouwen broeders, gesworenen en. schepenen mette dienaren, elck [met] een bernende kersse zeer solemnelycken gegaen: ende dat al om die victorie, die de keyserlycke maiesteyt hadde gehadt tegens den Turcken, want daer waren wel xvm Turcken gebleven en. verslagen in Hongheryen. [236] |
(Te brengen op bladzijde 103, regel 9.) In dit jaar [1530], op de15de december zo werd ter pui af gepubliceerd met schout en schepenen dat men weer maalgeld zou geven van de rogge, te weten: van elke mud vier stuivers zoals men plag te geven dat drie jaren lang duurde. Op de 23ste december in het voorschreven jaar werd te Den Bosch een vrouwe verwezen en tot Vucht aan de galg gehangen, genoemd Ycken, en Aert Heym was hoog schout en ze werd gauw van de galg gehaald van [234] een geheten in de wandeling zuster loost, een klerk die van buiten was geboren die daarom gevangen werd en lang gevangen zat, maar kwam er noch af met geld zo men zei. In dit voorschreven jaar was er in maart alzo grote hitte als men ooit gezien heeft en in april alzo koud en fel weer om als men ooit gezien heeft. In dit voorschreven jaar is Goyaert Grootaert gekozen secretaris in de plaatse van Marten die Greve. (Te brengen op bladzijde 105, regel 19.) In het jaar van onze heer 1631 de laatste dag van juni stierf te Den Bosch een oude vrouwe persoon geheten Lysbet Steewichts; ze was zo oud dat ze had een zoon, genoemd Peter Steewichs, en die Peter had een dochter, genoemd Catharina en dan was Thielman Hagens huisvrouw en die Catharina had een dochter, genoemd Geertruyt die getrouwd had Ian Ian Eymerts en hij Ian had bij de voorschreven Geertruyt twee kinderen eer deze voorzegde Lysbet stierf. In dit jaar, voor de omgang van Den Bosch de donderdag gold een mud rogge 6 gulden 14 stuivers. En in de omgang regende het alzo zeer dat men eerst maandag die processie hielt. Item, de rogge gold lange tijd zes gulden, daarna vijf gulden en deze duurte heeft geduurd tot het nieuwe gewas toe. Item, zijn bij de keizerlijke majesteit verleend en [235] gegeven privilegies de stad van Den Bosch en de meierij van die van de goederen te erven en te vesten en van de notarissen etc., alles duidelijker blijkt bij dezelfde privilegie. (Te brengen op bladzijde 106, regel 14 en 18.) Regel 14 staat: lieden; W. en A. hebben gilde. Regel 18 staat: op de kerkhof; W. heeft op sint Ians kerkhof. (Te brengen op bladzijde 107, regel 14.) Er staat: in begin van juni; W. en A.: in het eerste van de vasten. (Te brengen op bladzijde 107, regel 24.) In dit jaar [1532], op sint Mattheus dag heeft men processie generaal gehouden met alle relikwien en met onze lieve Vrouwe beeld en me het heilige Sacrament in de manieren als met sint Ians kermis geschiet en hebben de dekens van de ambachten en die vier schutterijen, de Vrouwen broeders, gezworenen en schepenen met de dienaren, elk met een brandende kaars zeer plechtig gegaan: en dat al om de victorie die de keizerlijke majesteit had gehad tegen de Turken, want daar waren wel 15 0000 Turken gebleven en verslagen in Hongarije. [236] |
In dit iaer [1533], op vastel avondt, zoe hadden die Beckerlinxs dat hanespel gewonnen, soe staecken die Coptydincs vuyt haerder herberge een glavie oft speere met een helmet daer aen hangende, en. daer waren twee Coptydincxs, te weten, Geveraet van Dueres zoon en. Aert Cristiaen Coenen zoon: dese riepen twee Beckerlincxs vuyt den hoop met steecken; soe seyden die Beckerlincxs, sy zouden twee alzoe eedele mannen brengen als zy waren, tegens den eersten Sonnendach inde vasten, en. daer teghens wert een ballye gemaect opden Wynmoelenberch, ende elck zoude steecken drie steecken, en. die de meeste glavien brack zoude den prys hebben; en. zy quamen ter baelgien, ende vande Backerlinxs partye was Ryswyck ende dander Ian die Bye van Hilverenbeeck, ende den vyffsten steeck, zoe quam Dueren tegens Ian de Bye ende Dueren stack Ian die Bye onder zyn ooghen door het helmet een gat int hooft, alzoe dat hy vanden peerde viel en. sterff des Dynsdaegs daer nae tegens den avont, en. zoe en stackmen nyet meer op die reyse. Dit gebuerde den tweeden dach inden Meert. Int iaer ons Heeren m ccccc en. xxxiijtich, sManendaechs nae Paesschen, soe wairen vergadert tusschen Vucht en Heerlaer een menichte van volcke, meer dan twee hondert, ende daer was een ionghe geselle van zyne ambacht een droechscheerder, maer nyet vanden Bossche geboren, die las aldaer int oipenbaer een evangelie en. exponeerde dat den volcke. Dat vernomen hebbende den hoochschoutet vanden Bossche, is gegaen met twee ofte drie personen van dien, die daer geweest hadde, soemen seyde, en. gedaechde noch sommighe andere personen, die daer geweest hadden, om te recht te coemen; maer daer en wert nyet toe gedaen, door dyen [237] men doen seyde, dat ten Bosch zouden coemen commissarissen vuyt den hove van Bruessel, dwelcke oeck alzoe geschieden. Ende die voorscreven commissarissen vuyten hove gecoemen wesende binnen den Bossche metten procureur generael, hebben veel persoonen doen daeghen, om te compareren en. hem te verantworden, die befaemt waren vande Lutersche secten, ende wie nyet en compareerden, worden gebannen vuyt Brabant op haer lyff en. haer goet wort geconfisqueert. Oeck wordender dyer tyt sommighe gevangen en. sommighe ginghen loepen en. die worden gedaecht ter payen aff, den xvjen May te coemen binnen acht daegen zelffs in persoen voor recht, op den verbuerte van allen hen goet en. eewich gebannen te blyven vuyt Brabant en. den landen van Over-Maesse; maer nyemant en quam. Die gebannen worden, waren: Gerit Gortsoen, hantschoenmaker, Hanric Lepper, cooren cooper, Willem inden naem Iesus, Aert inden gulden aensicht, Daniel Goessenssoen, stoelmaker, en. meester Willem, glaesmaecker. Item den xxiijen Iuny int zelve iaer noch gedaecht ter payen aff als voorstaet, om te coemen binnen ses daegen, op de verbuerte als boven; maer zy en quamen nyet. Dese waren genoempt: Reyner die Lepper tot Heerlair, Claes inden spiegel, Peterken van Vuyden en. Heylken, tesmakersse. In dit iaer zyn geordineert vanden hove negen vuyten raetsheeren vanden Bossche, soe schepenen en. gesworen, die mitte voors. commissarissen souden besongneren int stuck vanden Lutrianen binnen deser stadt befaemt wesende, te weten: by Adriaen van Eynhoudts, Willem Pynappel, schepenen, meester Dierck die Borchgreve, Willem [238] van Os, Matys Stooters, Ghysbert Pels, geswoiren, Ian van Erp van Berze, Goyart Symonssoen, Hanrick Dachverlies, Aert Heym; hebben sommige verwesen te vier en. zweerde, en. noch veele, die penitencie hebben gedaen met brandende toortsen te dragen en. gelt te geven, zoe hier nae volcht. |
In dit jaar [1533] op Vastenavond zo hadden de Beckerlinxs dat hanenspel gewonnen en zo staken de Coptydincs uit hun herberg een lans of speer met een helm die daaraan hing en daar waren twee Coptydincxs, te weten, Geveraet van Dueres zoon en Aert Cristiaen Coenen zoon: deze riepen twee Beckerlincxs uit de hoop met steken; zo zeiden de Beckerlincxs ze zouden twee alzo edele mannen brengen als zij waren tegen de eerste zondag in de vasten en daartegen werd een balie gemaakt op den Windmolenberg en elk zou steken drie steken en die de meeste lansen brak zou de prijs hebben; en ze kwamen ter balie, en van de Backerlinxs partij was Rijswijk en de ander Ian die Bye van Hilvarenbeek en in de vijfde steek zo kwam Duren tegen Ian de Bye en Duren stack Ian die Bye onder zijn ogen door de helm een gat in het hoofd, alzo dat hij van het paard viel en stierf de dinsdag daarna tegen de avond en zo stak men niet meer op die keer. Dit gebeurde de tweede dag in maart. In het jaar van onze heer 1533 de maandag na Pasen zo waren verzameld tussen Vucht en Herlaar een menigte van volk, meer dan twee honderd, en daar was een jonge gezel van zijn ambacht een droogscheerder, maar niet van Den Bosch geboren die las aldaar in het openbaar een evangelie en exponeerde dat het volk. Dat heeft vernomen de hoog schout van Den Bosch en is gegaan met twee of drie personen van dien die daar geweest waren, zo men zei, en gedaagde noch sommige andere personen die daar geweest hadden om terecht te komen; maar daar werd niets toe gedaan doordat [237] men toen zei dat te Den Bosch zouden komen commissarissen uit de hof van Brussel, wat ook alzo geschieden. En toen die voorschreven commissarissen uit het hof gekomen waren binnen Den Bosch met de procureur generaal hebben ze veel personen doen dagen om te compareren en zich te verantwoorden die befaamd waren van de Lutherse sekte en wie niet en compareerden werden gebannen uit Brabant op hun lijf en hun goed wordt geconfisqueerd. Ook werden er in die tijd tijd sommige gevangen en sommige gingen lopen en die werden gedaagd ter pui af de 16de mei te komen binnen acht dagen zelf in persoon voor recht op het verbeuren van al hun goed en eeuwig gebannen te blijven uit Brabant en de landen van Overmaas; maar niemand kwam. Die gebannen werden, waren: Gerit Gortsoen, handschoenmaker, Hanric Lepper, koren koper, Willem in de naam Jezus, Aert in de gulden aanzicht, Daniel Goessenssoen, stoelmaker, en meester Willem, glasmaker. Item, de 23ste juni in hetzelfde jaar noch gedaagd ter pui af als voor staat om te komen binnen zes dagen op de verbeurte als boven; maar ze kwamen niet. Dezen waren genoemd: Reyner die Lepper tot Herlaar, Claes in de spiegel, Peterken van Vuyden en Heylken, tasmaker. In dit jaar zijn geordineerd van de hof negen uit de raadsheren van Den Bosch, zo schepenen en gezworene die met de voorschreven commissarissen zouden bezig houden in het stuk van de Lutheranen binnen van deze stad die befaamd waren, te weten: bij Adriaen van Eynhoudts, Willem Pynappel, schepenen, meester Dierck de Burggraaf, Willem [238] van Oss, Matys Stooters, Ghysbert Pels, gezworen, Ian van Erp van Berze, Goyart Symonssoen, Hanrick Dachverlies, Aert Heym; hebben sommige verwezen te vuur en te zwaard en noch velen die penitentie hebben gedaan met brandende toortsen te dragen en geld te geven zo hierna volgt. |
Des Donderdaegs voor Bosche kermisse, den dorden dach Iuly int zelve iaer, werter ten Bossche een onthooft, om die voors. secte wil, genoemt Ioost Geritsz., die Leppersoen, spelmaker, die welcke seyde op dat schavot: ‘Ghy borgers, ick heb wat gewispelt off getwyffelt in dat H. Sacrament, maer nyet zoe veel alsmen myn overseyt heeft: dus begere ick van allen die gheenen, die daer aen twyffelen, dat zy dat achterlaten, want ick hout daer voor zoet tot desen dagen toe gehouden is. Voorts zoe is my overseyt, dat ick Maria, die moeder Godts, veracht zoude hebben, seggende, dat myn huysvrouwe zoe goet waer als zy, want zy veel kynderen gehadt heeft en. Maria maer n; ick en heb myn leeffdagen noeyt gesproken;ՠen. met dye worden zoe knielde hy en. worden thooft aff gehouden, en. terstont doen hy doot was, zoe worter een, genoemt Peter Hoors, wever van Vucht, geworcht aen eenen staeck op die merct en. doen geheel verbrant; maer die en seyde nyet sonderlincxs, dan dat hy geerne sterven wilde. Item des Donderdachs naer sinte Catharina int selve iaer, werter binnen den Bosch opte merct een onthooft, genoemt Emont de snyder, en. een gebrant, maer eerst geworcht, genoempt meester Willem die glaesmaker, om die secte van Martynus Luter; maer sy en seyden nyet sonderlincs. [239] Des Donderdach nae Vrouwe Lichtmisse wertter ten Bossche een onthoeft op die merct, genoempt Ioost die potbacker en. woende tot Vucht, en. daer was een Preecker by, die gern gehadt hadde off hy yemant quade exempelen gegeven hadde van quade gelove ofte dat Sacrament aengaende, dat hem dat leet waer, waer op hy andtworde: ԉck en hebbe nergens mede omgegaen, dan met het wort Godts;ՠen. daer mede sterff hy, om die secte van Lutere; ende hy hadde gevangen geseeten ten Bossche op die poorte, seedert Vrydaegs nae Paesschen, meer dan drie vierdel iaer. Ende binnen dese voors. tyden zoe worden daer om die voors. secten veel tot verscheyden penitencie gewesen, als: op een schavot te staen en. een cruys op haer aensicht te branden, een toortse te dragen voor dat Sacrament van dat raethuys tot binnen sint Ians kerck, en. binnen dese stadt gebannen ses iaren, ende te gaen horen precken seeckeren tyt met roey roeyen inde handt, andere een teken in haer cleederen te draghen, [zijnde] een geel cruys een vierdel lanck, anderen tot gelt te gheven, en. noch moesten elck noch gelt toe geven, deen tachtentich gulden, dander vyftich, twintich, twelff en. zoe voorts, elcs nae dat hy ryck was. (Te brengen op bladz. 109, regel 26.) In dit iaer [1534] is gepubliceert eenen grooten afflaet de papa Paulo tercio, om nyet anders dan datmen ten heylige Sacrament zonde gaen en. drie dagen te vasten. [240] In dit iaer [1535], den xixen September, heeftmen processie generael gehauwen, gelyckmen op Sacraments dach doet: daer mede zyn gegaen die schutters met onsen liever Vrouwen bruers met veel borgeren, elcs met bernende toortsen dragende, danckende Godt, den heer vander victorie, die de keyserlycke maiesteyt hadde gehadt tegens de [beruchten] Barbarossa, en. heeft Thunis en die Golette, een haven der stadt Thunis zynde, ingenomen. (Te brengen op bladz. 111, regel 3.) Er staat: durende tot iiij hueren toe; bij A. en W.: duerende vier uren lanck. (Te brengen op bladz. 111, regel 9.) In desen scepenstoel [1536] synder drie boeven voor der heeren huis haer ooghen vuytgesteecken. In dit iaer, opten xiiijen December, is den peys tusschen den keyserlycken maiesteyt en. den Geldersche affgelesen binnen die stadt vanden Bossche. (Te brengen op bladz. 111, regel 25.) Item opten vijen dach van Martii ao. xvc en. xxxvjtich voors [is] byden keyserlycken maiesteyt verleent die vanden Bossche seeckere ordinantie op tstuk vande obligatie gemaect, naerder blyckende byde zelve. [241] |
De donderdag voor de kermis van Den Bosch, de derde dag van juli in hetzelfde jaar werd er te Den Bosch een onthoofd vanwege die voorschreven sekte, genoemd Joost Geritsz. de Leppersoen, spelmaker die zei op dat schavot: ‘Gij burgers, ik heb wat gewispeld of getwijfeld in dat H. Sacrament, maar niet zoveel zoals men mij aangezegd heeft: dus begeer ik van al diegenen die daaraan twijfelen dat ze dat nalaten want ik hou het daarvoor zo het tot deze dagen toe gehouden is. Voorts zo is me aangezegd dat ik Maria, de moeder Gods, veracht zou hebben en zei dat mijn huisvrouw zo goed is als zij want ze heeft veel kinderen gehad en Maria maar n; ik heb dat in mijn leven nooit gesproken’ ՠet met die worden zo knielde hij en werd het hoofd af gehouwen en terstond toen hij dood was zo werd er een, genoemd Peter Hoors, wever van Vucht, geworgd aan een staak op de markt en toen geheel verbrand; maar die zei niets bijzonders dan dat hij graag sterven wilde. Item, de donderdag na sint Catharina in hetzelfde jaar werd er binnen Den Bosch op de markt een onthoofd, genoemd Emont de snijder, en een gebrand, maar eerst geworgd, genoemd meester Willem die glasmaker om de sekte van Martinus Luther; maar ze zeiden niets bijzonders. [239] De donderdag na Vrouwe Lichtmis werd er te Den Bosch een onthoofd op de markt, genoemd Joost de pottenbakker en woonde te Vucht en daar was een Prediker bij die graag had gehad of hij iemand kwade voorbeelden gegeven had van kwaad geloof of aangaande dat Sacrament, dat hem dat leed was waarop hij antwoorde: ԉk ben nergens mee omgegaan dan met het woord Gods;ՠen daarmee stierf hij om de sekte van Luther; en hij had gevangen gezeten te Den Bosch op de poort sedert vrijdag na Pasen meer dan drie vierendeel jaar. En binnen deze voorschreven tijden zo werden daar om die voorschreven sekte veel tot verscheiden penitentie gewezen als: op een schavot te staan en een kruis op hun aanzicht te branden, een toorts te dragen voor dat Sacrament van dat raadhuis tot binnen sint Ians kerk en binnen deze stad gebannen zes jaren en te gaan horen preken zekere tijd met rode roeden in de hand, andere een teken in hun kleren te dragen, dat was een geel kruis een vierendeel lang, anderen tot geld te geven en noch moesten elk noch geld toe geven, de een tachtig gulden, de ander vijftig, twintig, twaalf en zo voorts, elk naar dat hij rijk was. (Te brengen op bladzijde 109, regel 26.) In dit jaar [1534] is gepubliceerd een grote aflaat van paus Paulus de derde om niets anders dan dat men ten heilige Sacrament zou gaan en drie dagen te vasten. [240] In dit jaar [1535], de 19de september heeft men processie generaal gehouden gelijk men op Sacrament dag doet: daarmee zijn gegaan die schutters met onze lieve Vrouwe broeders met veel burgers, elk brandende toortsen dragende en dankten God de heer van de victorie die de keizerlijke majesteit had gehad tegen de beruchte Barbarossa en heeft Tunis en de Golette, dat een haven der stad Tunis is, ingenomen. (Te brengen op bladzijde 111, regel 3.) Er staat: durende tot 4 uur toe; bij A. en W.: durende vier uren lang. (Te brengen op bladzijde 111, regel 9.) In deze schepenstoel [1536] zijn er drie boeven voor de heren huis hun ogen uitgestoken. In dit jaar, op de 14de december is de vrede tussen de keizerlijke majesteit en de Gelderse afgelezen binnen de stad van Den Bosch. (Te brengen op bladzijde 111, regel 25.) Item, op de 7de dag van maart anno 1536 voorts is bij de keizerlijke majesteit verleend die van Den Bosch zekere ordinantie op het stuk van de obligatie gemaakt, naarder blijkt bij dezelfde. [241] |
(Te brengen op bladz. 112, regel 2.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. xxxvijtich in May, wert die stadt vanden Bossche zeer gemolesteert vanden keyserlycken maiesteyt, omme een somme van penninghen op te brenghen, omme daer mede te oorlogen tegens die coninck van Vranckryck, Franciscus genoemt, dwelck binnen mueren meer beliep dan veertich duysent Caroli gulden. Onder veel reysens te hove, zoe wert het daer geconsenteert, soe sochmen raet om op te brenghen, waer aff eenighe begeerden, dat elck gheven zoude naer zynen ryckdom, andere begeerden op seeckeren tollen en. acchynsen te setten; onder alle wort geordineert, dat elck can wyns een oortken meer zoude geven van acchyns, ende elcke ton vreemt biers, dat buyten der stadt gevuert wort, dat plach te geven twee stuvers, dat zoude geven drie stuvers: ende voorts daer nae soe ordineerden den raet, datmen van elcke ton slechts bier eene stuver meer zoude geven danmen plach te geven, en. dat zou den brouwer betalen oft diet deede brouwen, om datter nyemant anders te buydel en zoude gaen. In dit iaer, op kermis dach van Os, soe is tot Osch grooten brant geweest en. zyn daer omtrent lv huysen verbrant van haer selffs vier. Int zelve iaer, sanderendaegs nae Bossche kermisse, is eenen, genoemt Claes Aertsen, alias Belleken, coninck vanden Cloveniers van deser stadt, inde Kerck straet gecomen te thien uren inden avondt en. heeft daer eenen, die hy nyet en kende, onnoeselyck vermoort; ende Iannen van Brecht, hoochschoutet vanden Bossche, deede, tegen die previlegien vander stadt ende de blyde incoemst [242] ons keyserlycke maiesteyt, die vensteren van Belleken voors. opslaen en. zyne dienaren daer inclimmende met gewelt, ende heeft den huysraet doen vuyt draghen, meynende zoe die previlegien vander stadt te breecken; maer die stadt heeft daer tegens geweest en. zyn te hove gereyst, te weten: Matys Stooters inden Rinck en. Willem van Os, als scepenen; Herman van Deventer, Lambert vanden Broeck, Adriaen van Eynhouts, Dierck van Os, Ghysbert Pels, als raetsheeren; Goyaert Grootaerts en. meester Ian Reyners, als secretarissen; Ian Staessen en. Peter Iacops, als deeckenen vander smeden en. bontwerckers; Daniel van Vlierden, als boorsdrager; Rutger Hermans, als boode; met eenen voorsprake; ende zoe langhe tegens den hooch schoutet gedingt, dat daer een appoinctement vuyt quam tot voordeele vande borgheren. Dit gedingde brocht groote twist onder die gemeynte en. oeck den raet. Ten lesten heeft die heere van Buren, door tbeveel vanden hove, dit geschil op genomen en. een vuyt sprake daer aff gedaen ende den peys gemaect, en. die stadt bleeff by haer oude previlegien. |
(Te brengen op bladzijde 112, regel 2.) In het jaar van onze heer 1537 in mei werd de stad van Den Bosch zeer gemolesteerd van de keizerlijke majesteit omme een som van penningen op te brengen om daarmee te oorlogen tegen de koning van Frankrijk, Franciscus genoemd, wat binnen de muren meer beliep dan 40 000 Karels gulden. Onder veel reizen te hof zo werd het daar geconsenteerd, zo zocht men raad om het op te brengen waarvan enige begeerden dat elk geven zou naar zijn rijkdom, andere begeerden op zekere tollen en accijns te zetten; onder alles werd geordineerd dat elke kan wijn een oortje meer zou geven van accijns en elke ton vreemd bier dat buiten de stad gevoerd werd dat plag te geven twee stuivers, dat zou geven drie stuivers: en voorts daarna zo ordineerden de raad dat men van elke ton gewoon bier een stuiver meer zou geven dan men plag te geven en dat zou de brouwer betalen of die het liet brouwen omdat er niemand anders te buidel zoude gaan. In dit jaar, op kermis dag van Oss, zo is tot Oss groten brand geweest en zijn daar omtrent 55 huizen verbrand van hun eigen vuur. In hetzelfde jaar, de volgende dag na de kermis van Den Bosch is een, genoemd Claes Aertsen, alias Belleken, koning van de Kloveniers van van deze stad, in de Kerk straat gekomen te tien uur in de avond en heeft daar een die hij niet kende onschuldig vermoord; en Johannan van Brecht, hoog schout van Den Bosch, deed tegen de privilegies van de stad en de blijde inkomst van [242] onze keizerlijke majesteit die vensters van Belleken voorschreven openen en zijn dienaren daarin klimmen met geweld en heeft de huisraad laten uit dragen en meende zo de privilegies van de stad te breken; maar de stad is daartegen geweest en zijn te hof gereisd, te weten: Matys Stooters in de Rinck en Willem van Os, als schepenen; Herman van Deventer, Lambert van de Broeck, Adriaen van Eynhouts, Dierck van Oss, Ghysbert Pels, als raadsheren; Goyaert Grootaerts en meester Ian Reyners, als secretarissen; Ian Staessen en Peter Iacops, als dekens van de smeden en bontwerkers; Daniel van Vlierden, als beursdrager; Rutger Hermans, als bode; met een voorspraak; en zo lang tegen de hoog schout bedongen dat daar een beslechting uit kwam tot voordeel van de borgheren. Dit geding bracht grote twist onder de gemeente en ook de raad. Tenslotte heeft de heer van Buren, door het bevel van de hof, dit geschil opgenomen en een uitspraak daarvan gedaan en de vrede gemaakt en de stad bleef bij haar oude privilegies. |
(Te brengen op bladz. 113, regel 25.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. xxxviijtich, inde manet Augusti, worden binnen den Bossche gevanghen ontrent xvj of xviij mannen ende vrouwen, diemen seyde, dat waren herdoopt; het waren al schamel lieden, als: wevers, schoenlappers en. mesmakers, die van buyten binnen der stadt en. omtrent der stadt waren comen [243] wonen, zoe dat zy geen innegeseetene borgers en waren; en. daer was een man persoon onder van Druenen, genoempt Pauwels, wesende een goudtsmit off silversmit, die welcke men seyde, dat bisschop was van hen allen; ende desen Pauwels, met noch drie anderen mans persoonen, worden tot Vucht opter heyde by dat Bossche gericht, alle vier op een schavot levendich geworcht en. doen verbrant, en. die anderen drie personen waren: Michiel Stevens, potbacker van Oisterhout, boorsdreger; Ian Block, van Gent, lynewever, en. Adriaen van sGraven haeghen, lynewever, opten ixen September daer nae int zelve iaer op een Manendach, en. men hadde elck een zeel met een knoop inde mondt gebonden, op dat zy nyet luyde en zoude roepen. Doenmense vuyt voerde die voors. partyen, omme te dooden, waren by hen gestelt twee Precaeren en. twee Minnebroeders, die welcken haer veel seggen wouden en. thoonden haer elcs een houten cruysefics, maer zy en wouden dat nyet aensien en. seyden: zy hadden Godt int harte, zy en wouden hout noch steen aenbidden; oeck baden zy voor die gheenen, die haer den doot aen deede, en. seggende: ‘Heer, vergevet haer, die ons dit doen, want zy en weten nyet wat zy doen;’ en. oeck seyden zy: ‘, Heere, laet oeck te nyet doen die groote grouwelycke affgrysselicheyt, die daer geschiet onder die sacrificie, diemen nu doet;’ oeck seyde zy: ‘Den dach des Heeren moet eens comen, die knecht en is nyet beeter dan zyn Heere; ‘en. indien name storven zy willichlicken, maer zy en hoorden nae der monnicken worden nyet. Ende dit deede al eenen commissaris vanden hove, genoempt meester Adriaen vanden Grave, licentiaet in beyden rechten, die welcke hadde een mans persoen by hem vander zelve secten, die welcke [244] allen die voors. personen wist te wysen waer zy wonachtich waren, en. hier om wert hem zyn misdaet vergeven, ende totte voors. commissaris worden geordineert seven anderen schepenen, die de voors. personen veroordelden binnen den Bossche, te weten, drie vanden schepenen doen ter tyt zynde, als: meester Goessen vander Stegen, Ghysbert Heym en. Matys Stooters inden Ring, en. die vier ander scepenen waren: meester Hanrick Pelgrom, anders Ketelaer, meester Hanrick Kuysten, Ian vander stegen, heylighe Geestmeester, en. Goyaert Symonszoen, kerckmeester. Opten xjen September, twee dagen daer nae, worden tot Vucht by dat gericht geworcht drie vrouwen persoonen en. een man, diemen oeck seyde, dat verdoopt waren, waer aff deen was Pauwels, de bisschop voors., huysvrouwe, daer waren oeck monicken by, en. Pauwels huysvrouwe seyde: ԏ Heer, wilt doch die oogen verlichten van die dit doen, op dat zy moegen sien wat zy doen; ick dancke u, Godt, dat ghy my weerdich kent te lyden om uwen naems wille,ՠen. sterff alzoe. Die Precaer seyde tot een ander vrouwe: ԇhy blyft by die heylige kercke, en doedy nyet?Ս waer op zy andtworde: ԉck blyff by Christum, is dat nyet heylige kercke genouch?Ս En. die Precaer seyde tot Ian van Capel, die voors. man persoen: Ԃidt toch off ghy yemant eenige quade exempelen gegeven hebt, off in dolinghe geweest zyt, dat u die Heer dat vergeven wil;ՠwaer op hy andtworde: ԉck en heb nyet gedoelt, maer metten wordden Godts om gegaen, en. my is leet, dat ick zoe lange in duysternisse geweest hebbe, ende ick bidde u, ghy borgers, wilt doch dat evangelium lesen en. daer na leven; wilt u droncken drincken, boverye, vloecken en. kyven laten en [245] vreetsaam met maelcanderen zyn,ՠen. storff alzoe. Die dorde vrouwe seyde: Ԉeere, Godt almachtich, wilt my nyet meer op leggen dan ick draghen mach,ՠende storff alzoe. Die voors. Pauwels en. zyn huysvrouwe hadden een kynt omtrent drie vierdel iaers oudt zynde en. was noch ongedoopt; dat namen zy die moeder vuyt dat gevanckenisse en. deedent doopen, en. heer Philips van Doorn, deecken van sint Ians [kerk], en. posteluyn, meester Ian vander Stegens huysvrouwe, inden H. Geest, en. Anna, meester Goessen vander Stegen huysvrouwe, waren peteren en. peete van het kynt Ende des Vrydaegs daer nae, den xiijen September, wert binnen den Bossche een ionge geselle onthooft op die merct, smorgens omtrent ses uren, vander zelver secte. |
(Te brengen op bladzijde 113, regel 25.) In het jaar van onze heer1538 in de maand augustus werden binnen Den Bosch gevangen omtrent 16 of 18 mannen en vrouwen die men zei dat ze waren herdoopt; het waren allen schamele lieden, als: wevers, schoenlappers en messenmakers die van buiten binnen de stad en omtrent der stad waren komen [243] wonen, zodat ze geen ingezetene burgers waren; en daar was een mans persoon onder van Drunen, genoemd Pauwels die een goudsmid of zilversmid was waarvan men zei dat hij bisschop was van hen allen; en deze Pauwels, met noch drie anderen mans personen, werden tot Vucht op de heide bij dat Bos berecht, alle vier op een schavot levend geworgd en toen verbrand en de anderen drie personen waren: Michiel Stevens, pottenbakker van Oosterhout, beursdrager; Ian Block, van Gent, linnenwever, en Adriaen van Gravenhage, linnenwever, op de 9de september daarna in hetzelfde jaar op een maandag en men had elk een touw met een knoop in de mond gebonden opdat ze niet luid zouden roepen Toen men ze uitvoerde die voorschreven partijen om te doden waren bij hen gesteld twee Predikers en twee Minnebroeders die hen veel zeggen wilden en toonde hen elk een houten kruis, maar ze wilden dat niet aanzien en zeiden: ze hadden God in het hart, ze wilden hout noch steen aanbidden; ook baden ze voor diegenen die hen de dood aandeden en zeiden: ‘Heer, vergeef het hen die ons dit doen, want ze weten niet wat ze doen;’ en ook zeiden ze: ‘ Heere, laat ook te niet doen die grote gruwelijke afgrijselijkheid die daar geschiedt onder de sacrificie die men nu doet;ՠook zeiden ze: ‘De dag des Heren moet eens komen, de knecht en is niet beter dan zijn Heer;’ en in die naam stierven ze gewillig, maar ze hoorden niet naar de woorden van de monniken. En dit deed al een commissaris van de hof, genoemd meester Adriaen van de Grave, licentiaat in beide rechten die had een mans persoon bij hem van dezelfde sekte die [244] al die voorschreven personen wist te wijzen waar ze woonden en hierom werd zijn misdaad vergeven en tot de voorschreven commissaris werden geordineerd zeven anderen schepenen die de voorschreven personen veroordeelden binnen Den Bosch, te weten, drie van de schepenen die er toentertijd waren als: meester Goessen van de Stegen, Ghysbert Heym en Matys Stooters in de Ring, en die vier andere schepenen waren: meester Hanrick Pelgrom, anders Ketelaer, meester Hanrick Kuysten, Ian van de stegen, heilige Geestmeester, en Goyaert Symonszoen, kerkmeester. Op de 11de september, twee dagen daarna, werden tot Vucht bij dat gericht geworgd drie vrouwen personen en een man waarvan men ook zei dat ze verdoopt waren, waarvan de ene was de huisvrouw va n Pauwels, de bisschop voorschreven, daar waren ook monniken bij en Pauwels huisvrouw zei: ԏ Heer, wilt toch de ogen verlichten van die dit doen opdat ze mogen zien wat ze doen; ik dank u, God dat ge mij waardig kent te lijden vanwege uw naam, en stierf alzo. Dee Prediker zei tot een andere vrouwe: ‘Gij blijft bij de heilige kerk en doe je niet?’ waarop ze antwoorde: ‘Ik blijf bij Christus, is dat niet heilige kerk genoeg?’ En de Prediker zei tot Ian van Capel, die voorschreven mans persoon: ‘Bidt toch of ge iemand enige kwade voorbeelden gegeven hebt of in doling geweest bent dat u de Heer dat vergeven wil;’ waarop hij antwoorde: ‘Ik heb niet gedoold, maar de ben met de woorden Gods omgegaan en het is me leed dat ik zo lang in duisternis geweest ben en ik bid u, gij burgers, wilt toch dat evangelie lezen en daarnaar leven; wil u dronken drinken, boeverij, vloeken en kijven laten en [245] vreedzaam met elkaar zijn’ en stierf alzo. De derde vrouwe zei: ‘Heer, God almachtig, wil me niet meer op leggen dan ik dragen mag,’ en stierf alzo. De voorschreven Pauwels en zijn huisvrouw hadden een kind omtrent drie vierendeel jaren oude en was noch ongedoopt; dat namen ze de moeder uit de gevangenis en lieten het dopen en heer Philips van Doorn, deken van sint Ians kerk en postulaat, meester Ian van de Stegens huisvrouw, in de H. Geest, en Anna, meester Goessen van de Stegen huisvrouw, waren peter en peet van het kind. En de vrijdag daarna de 8ste september, werd binnen Den Bosch een jonge gezel onthoofd op de markt ‘s morgen omtrent zes uur van dezelfde sekte. |
(Te brengen op bladz. 113, regel 30.) In dit iaer [1538] is affgepubliceert het bestant van thien maanden tusschen den keyserlycken maiesteyt en. den coninck van Vranckryck, daer veel menschen blyde om waren, en. men vuerden ten Bosch twee off drie daegen lanck, en. dat van diversche ambachten. (Te brengen op bladz. 114, regel 19.) Achter houdende: ende ten zelven tyde saten op die gevangen poorte noch drie vrouwen en. een mans persoen vander voors. secte; die man was op die gevangen [246] poorte gestorven die natuerlycke doot, en. die drie vrouwen worden verbeeden en. gingen vry, en. die man wert noch onthooft op die merct. (Te brengen op bladz. 115, regel 18.) In dit voors. iaer [1540], den xviijen Ianuary, voerder eene waghen met mans en. vrouwen personen vuyten Bossche naer Andtwerpen, en. binnen den Bosch, achter die Tolbrug, woende eenen man, genaempt Hans Claessen van Cuelen, en. maeckten hooren cammen, die volchde dese voors. wagen, hebbende een busch met drie lopen; en. des anderen daegs, omtrent ses uren, quam de wagen en. Hans voors. ontrent Segraeck [?], en. die wagen quam in een quaet spoor, alzoe datter een vanden waghen ginck, genaemt Ian, lanteermaker vanden Bosch, om die tegens te houden. Doen nam Hans voors. zyn bussche en. schoot Ian voors. van achteren in zyn lyff, dat hy ter aerden viel; doen schoot hy noch eens door die waghen en. schoot een vrouwe persoen, die bevrucht was van kynde, inde borst, en. andere, die opten wagen waren, gingen loepen, en. hy Hans nam een vrouwe persoon vanden Bosch, die op de wagen sat, omtrent dartich gulden in een bygordel synde, en. nam dat bygordel en. liet die wagen doen passeren (ende die voors. twee gewonden personen storven dyen zelven dach tot Hoochstraten) ende hy Hans ginck naeden Bosch: ende onder wegen comende worp hy die bussche met den gereetschap en. by gordel aen een graft ofte hegge needer, ende die bussche en. by goordel wert gevonden van eenen schaepharder en. ten Bossche gebracht vanden schoutet van Breda: en. die meester, die [247] de bussche gemaect hadde, woende ten Bosch, en. zy gingen met die bussche en. vraechden wien hy die vercocht hadde, waer op hy andtworden den voors. Hans, cammaker, wonende achter die Tolbrug, die welcke doen secretelycken daer mede befaemt wert, ende hy dat horende, zoe ginck hy Hans, met sommighe zyne gebueren tot den schoutet, om hem te verandworden, nyet wetende vande bussche, ende daer comende, die bussche hem gethoont wesende, begonst doen te flauwen, alzoe dat die schout hem doen gevangen stelden. Dit gebuerde den vierden dach inde Meert en. was den eersten Donderdach inde vasten, ende den thienden Meert wert die voors. Hans vuytgevoirt op eenen wagen en. wert tot Vucht by dat gericht op een schavot aen eenen staeck levendich mitten viere verbrant. Aen den staeck staende seyde hy: ‘Ick bid u allen te samen, dat nyemant myn huysvrou en. kynden dit wilt verwyten die doot, die ick hier sterven zal, want ick en heb noeyt myn leeffdagen man stuver ofte helder genomen dan nu dese reyse, en. daer heeft my toe gedrongen die armoede, want ick seeckeren personen schuldich was, die my wilde overvallen, en. oeck dacht ickt weder te gheven als ickt had connen overcomen;’ en. zoe sterff hy, hebbende goede kennisse en. berouw. Hy hadde wel xij ofte xiij iaren ten Bossche gewoent en. hy was geacht onder zyn gebueren voor een goet, duechdelyck, vroom man. Die vrouwe, die hy doot schoot, was van Mechelen, en haere man was mede op die wagen, en. hy deede dit werck alleen: hy had een huysvrouwe van Cuelen en. daer by een dochter. [248] In dit iaer zoe begonsten die hanen binnen den Bossche te vechten nae oude gewoente, en. die partye vande Coptydinge die wonnent alle daege tot op vastelavontdach toe. Des Dynsdach en. was den eersten dach Meert, omtrent middach, soe brochten die Coptydinge eenen haen int perck, om te vechten, welcken haen terstont int perck comende op vlooch wel hooge, maer hy wert terstont weder tegens den anderen haen geset, om [te] vechten, en. vloech weder op; noch wert hy eens needer geset, om [te] vechten, en. vloech weder desgelycke. Doen wouden hem die Coptydinge weder needer setten, om [te] vechten, dwelck die Beckerlinghe nyet en wilden toelaten, seggende, dat hem meer dan recht gebuert was, en. dat hy, naer ouder gewoenten, nyet meer en zoude moegen vechten; om welcke sake een van des Coptydinge pluym greff, genaemt Aert Cuypers, anders Die Bont, terstont vuyt den perck liep byde heeren claegende, datmen hairen haen ongelyck woude doen: alzoe dat die hanen doen tegens een opgetoeghen werden en. en vochten dien vastelavont nyet meer, noch die coninck en reet met die kynderen nyet om, naer ouder gewoenten; maer die Coptydinge en. Beckerlingen aten elck by maelcanderen den eersten Sonnendach inden vasten, naer ouder gewoenten, sonder eenighe speeluyden te hebben, dan die Coptydinghen brochten meestendeel haer huysvrouwen met haer ter maeltyt inde gulde Cop, maer die Backerlingen op die Gaffel; en. die Coptydingen hadden noch drie hanen, met den haen daer twist om quam, in te setten, om te vechten, en. die Beckerlingen maer twee. [249] |
(Te brengen op bladzijde 113, regel 30.) In dit jaar [1538] is gepubliceerd het bestand van tien maanden tussen de keizerlijke majesteit en de koning van Frankrijk daar veel mensen blijde om waren en men vuurde te Den Bosch twee of drie dagen lang en dat van diverse ambachten. (Te brengen op bladzijde 114, regel 19.) Achter houdende: en terzelfder tijd zaten op de gevangen poort noch drie vrouwen en een mans persoon van de voorschreven sekte; die man was op die gevangen [246] poort gestorven de natuurlijke dood en die drie vrouwen worden verbeden en gingen vrij en die man werd noch onthoofd op de markt. (Te brengen op bladzijde 115, regel 18.) In dit voorschreven jaar [1540], de 18de januari voerde een wagen met mans en vrouwen personen uit Den Bosch naar Antwerpen en binnen Den Bosch, achter die Tolbrug, woonde een man, genaamd Hans Claessen van Keulen, en maakten hun kammen, die volgde deze voorschreven wagen en had een bus met drie lopen; en de volgende dag omtrent zes uur kwam de wagen en Hans voorschreven omtrent Segraeck [?] en die wagen kwam in een kwaad spoor, alzo dat er een van de wagen ging, genaamd Ian, lantaarnmaker van Den Bosch, om die tegen te houden Toen nam Hans voorschreven zijn bus en schoot Ian voorschreven van achteren in zijn lijf zodat hij ter aarde viel; toen schoot hij noch eens door die wagen en schoot een vrouw persoon die bevrucht was van kind in de borst en anderen die op de wagen waren gingen lopen en hij Hans nam een vrouw persoon van Den Bosch die op de wagen zat met omtrent dertig gulden in een bijgordel en nam die bijgordel en liet die wagen doen passeren (en die voorschreven twee gewonden personen stierven dezelfde dag te Hoogstraten) en hij Hans ging naar Den Bosch: en onderweg gaande wierp hij die bis met het gereedschap en bijgordel in een gracht of heg neer en die bus en bijgordel werd gevonden van een schaapherder en te Den Bosch gebracht van de schout van Breda: en die meester, die [247] de bus gemaakt had woonde te Den Bosch en ze gingen met die bus en vroegen aan wie hij die verkocht had waarop hij antwoorde de voorschreven Hans, kammenmaker die woonde achter de Tolbrug die toen in het geheim daarmee befaamd werd en toen hij dat hoorde zo ging hij Hans met sommige van zijn buren tot de schout om hem te verantwoorden en wist niets van die bus en toen hij daar kwam en hem die bus getoond werd begon toen te verflauwen, alzo dat de schout hem toen gevangen stelden. Dit gebeurde de vierde dag in maart en was de eerste donderdag in de vasten en de tienden maart werd die voorschreven Hans weggevoerd op een wagen en werd te Vucht bij dat gericht op een schavot aan een staak levend met het vuur verbrand. Toen hij aan de staak stond zei hij: ‘Ik bid u allen tezamen dat niemand mijn huisvrouw en kind dit wil verwijten de dood die ik hier sterven zal, want ik en heb nooit in mijn levensdagen een man een stuiver of helder genomen dan nu deze keer en daar heeft me toe gedrongen de armoede want ik was zekere personen schuldig die me wilde overvallen en ook dacht in het terug te geven als ik het had kunnen overkomen; ‘en zo stierf hij en was goed bij kennis en berouw. Hij had wel 12 of 13 jaren te Den Bosch gewoond en hij was geacht onder zijn buren voor een goede deugdelijke en vrome man. Die vrouwe die hij dood schoot, was van Mechelen en haar man was mede op die wagen en hij deed dit weck alleen: hij had een huisvrouw van Keulen en daarbij een dochter. [248] In dit jaar zo begonnen de hanen binnen Den Bosch te vechten naar oude gewoonte en de partij van de Coptydinge die wonnen het alle dagen tot op Vastenavond toe. De dinsdag was de eerste dag van maart en omtrent de middag zo brachten de Coptydinge een haan in het perk om te vechten, die haan die terstond in het perk kwam vloog wel hoog op, maar het werd terstond weer tegen de andere haan gezet om te vechten en vloog weer op; noch werd het eens neergezet om te vechten en vloog weer desgelijks. Toen wilden hem die van Coptydinge weer neer zetten om te vechten, wat de Beckerlinghe niet wilden toelaten en zeiden dat hem meer dan recht gebeurd was en dat het, naar oude gewoonten, niet meer zou mogen vechten; om die zaak een van de Coptydinge pluim graaf, genaamd Aert Cuypers, anders Die Bont, terstond uit het perk liep en klaagde bij de heren dat men hun haan ongelijk wilden doen: alzo dat de hanen toen tegen elkaar opgetogen werden en vochten die Vastenavond niett meer, noch de koning reed met de kinderen niet om naar oude gewoonten; maar de Coptydinge en Beckerlingen aten elk bij elkaar de eerste zondag in de vasten, naar oude gewoonten, zonder enige speellieden te hebben, dan die Coptydinghen brachten meestendeel hun huisvrouwen met hen ter maaltijd in de gulde Cop, maar die Backerlingen op de Gaffel; en de Coptydingen hadden noch drie hanen, met de haan daar de twist om kwam in te zetten om te vechten en die Beckerlingen maar twee. [249] |
(Te brengen op bladz. 118, regel 21.) In dit iaer [1542] en quamer egeen nyeuwe Rensche moest binnen den Bossche overmits dat oorloghe van Marten van Rossum, en. den wyn was oeck qualicken gewassen, alsoe dat sommige wyn tappers haeren wyn vercoften voor vyff stuvers, en. doen setten die heeren vander stadt die op drie stuvers, en. dat elck mocht tappen, maer hy was zeer qualicken te crygen. (Te brengen op bladz. 118, regel 22.) Item noch moesten alle borgers, by straten gesorteert, graven, vuyt elck huys een persoen, eenen dach lanck aen die graften vande Heeckel, vande oude Diese aen totte Heeckel vanden Cruysbroederen, eenen grooten wyen graft, en. die aerden bracht men aen die stadt vest. Dit geduerde wat tyts; maer overmits dat die borghers traechlycken arbeyden, soe wert daer geordineert, dat die borgers gelt zouden geven, om arbeyts lieden te hueren, twelcke zoe gebuerden: die rentiers en. rycke coopluyden elcs twee stuvers, en. de gemeyne ambachtsman elck eene stuver, schamel ambachts luyden eenen halve stuver, off zy mochten graven. Dit duerde tot nae Bamis, dat het water te groot worden, en. men vuerden die aerde oeck met pleyten aen die muren. (Te brengen op bladz. 118, regel 26.) In dese voors. schepenstoel [1542] zyn geordineert [250] vier raetsheeren tot aelmoesiniers, om alle Sonnendach in sint Ians kercke mette schaelen te gaen voorden armen huysarmen, te wetene: Iacop Coelen, Adriaen van Eynhouts, Gerit van Berckel, daer nae Ian die Wolff, en. dese vier personen gingen inde weecke eens rontsom die stadt in elcke huys, twelck zy die schamel huysarmen deylden, die nyet oipenbaerlyck ter aelmoessen en leeffden: dit gebuerden den xijen Ianuary, en. oeck worden doen geordineert zeeckeren personen, die welcken oeck gingen bidden te Minnebroeders, te Precaers, opt Bagynhoff en. in sint Iacops cappel. Dit duerde tot Paesschen toe en. langher nyet. (Te brengen op bladz. 120, regel 10.) Dit zelve iaer [1543], vastelavont, en vochten die hanen nyet, noch die coninck en reedt nyet om, off die heeren en teerden nyet by een nae ouder gewoente. Dese wynter gouw den torff elcke ton iijz stuver, dat lanck duerde; het hondert vanden bleecken jz stuver; den voessen eene stuver; die eycken rys, thondert, ijz gulden; die eelse rys xxvij stuvers. Het was een zeer lange, coude wynter, ende den iijen dach van Meert quamen die pleyten met torff van Loon en. doen gaven zy die ton weder om jz stuver en. oeck een eyt min. (Te brengen op bladz. 121, regel 2.) Op de vraag in noot 1 gedaan, antwoord ik: in [251] het oproer, bij de inkomst van Philips den goede in Vlaanderen uitgebroken, werden de muiters, aan wier hoofd zich de bastaard van Blankenstein bevond, makkers van de groene tente genoemd. Willems, Belgisch Museum, dl. III, bladz. 377. (Te brengen op bladz. 122, regel 4.) In dit iaer [1543], op schoetele Woensdach, den eersten April, worden tot Vucht twee vrouwen en. een man op een schavot levendich verbrant, en. noch een man gericht en. een vrouwe levendich gedolven in eenen kuyll gesteecken, en. dese vyff personen waren wonachtich geweest by Valecyn en. en consten egeen Duytsche sprake; men seyde doen dat zy van haer plaetse getoegen waren, om te reysen nae Wesel int lant van Cleeff, en. sy moeten sterven, om dat sy het Sacrament nyet en woude gebruycken noch ontfangen gelycmen alhier te lant is doende, maer zy wouden dat onderhouden en. gebruycken, gelyck alsmen dat onderhiel in sommige steden in Duytslant en. Oostant, maer en hadden anders sonderlinge geen quade opinie, soemen sach, en. zy gaven haer willichlicke ter doot met vruechden, en. deen vrouw, die gebrant worden, hadden twee kynderen, een meysken van acht iaren en. een knechten van ses iaren, die worden gesonden inden heyligen Geest binnen den Bosch, om daer te onder houden, maer zy en bleven daer nyet lanck, want daer waren sommighe borgers binnen der stadt, diese aenveerden. [252] |
(Te brengen op bladzijde 118, regel 21.) In dit jaar [1542] kwam er geen nieuwe Rijnse most binnen Den Bosch overmits de oorlog van Marten van Rossum, en de wijn was ook slecht gegroeid alzo dat sommige wijn tappers hun wijn verkochten voor vijf stuivers en toen zetten het de heren van de stad die op drie stuivers en dat elk mocht tappen, maar het was zeer slecht te krijgen. (Te brengen op bladzijde 118, regel 22.) Item, noch moesten alle burgers, bij straten gesorteerd, graven, uit elk huis een persoon een dag lang aan de grachten van de Hekel, van de oude Dieze aan tot de Hekel van de Kruisbroeders een grote wijde gracht en de aarde bracht men aan de stad vest. Dit duurde een tijdje; maar overmits dat de burgers traag werkten zo werd daar geordineerd dat de burgers geld zouden geven om werklieden te huren, wat zo gebeurden: die renteniers en rijke kooplieden elk twee stuivers en de gewone ambachtsman elk een stuiver, schamel ambacht lieden een halve stuiver of ze mochten graven. Dit duurde tot na Bamis dat het water te groot werd en men voerde de aarde ook met pleiten aan de muren. (Te brengen op bladzijde 118, regel 26.) In deze voorschreven schepenstoel [1542] zijn geordineerd [250] vier raadsheren tot aalmoezeniers om alle zondagen in sint Ians kerk met de schalen te gaan voor de arme huisman, te weten: Jacob Coelen, Adriaen van Eynhouts, Gerit van Berckel, daarna Ian die Wolff, en deze vier personen gingen in de week eens rondom de stad in elk huis wat ze de schamele huisman deelden die niet openbaar van aalmoezen leefden: dit gebeurde de 12de januari en ook werden toen geordineerd zekere personen die ook gingen bidden te Minnebroeders, te Predikers op de Begijnhof en in sint Jacobs kapel. Dit duurde tot Pasen toe en niet langer. (Te brengen op bladzijde 120, regel 10.) Hetzelfde jaar [1543], Vatenavond vochten de hanen niet, noch de koning reedt niet om of de heren verteerden niet bijeen naar oude gewoonte. Deze winter gold de turf elke ton 3 ½ stuiver dat lang duurde; het honderd van de bleken 1 ½ stuiver; de voze een stuiver; de eiken twijgen het honderd 2 ½ gulden; de elzen twijgen 27 stuivers. Het was een zeer lange, koude winter en de 3de dag van maart kwamen de pleiten met turf van Loon en toen gaven ze de ton wederom 1 ½ stuiver en ook een iets minder. (Te brengen op bladzijde 121, regel 2.) Op de vraag in noot 1 gedaan, antwoord ik: in [251] het oproer bij de inkomst van Philips de goede in Vlaanderen uitgebroken werden de muiters aan wier hoofd zich de bastaard van Blankenstein bevond makkers van de groene tent genoemd. Willems, Belgisch Museum, dl. III, bladzijde 377. (Te brengen op bladzijde 122, regel 4.) In dit jaar [1543], op schortelwoensdag, de eersten april werden tot Vucht twee vrouwen en een man op een schavot levend verbrand en noch een man berecht en een vrouwe levend gedolven in een kuil gestoken en deze vijf personen hadden gewoond geweest bij Valenciennes en konden geen Duitse taal; men zei toen dat ze van hun plaats getrokken waren om te reizen naar Wesel in het land van Kleef en ze moeten sterven omdat ze het Sacrament niet wilden gebruiken noch ontvangen gelijk men alhier te land doet, maar ze wilden dat onderhouden en gebruiken, gelijk zoals men dat onderhield in sommige steden in Duitsland en Oostland, maar hadden anders geen bijzondere kwade opinie, zo men zag, en ze begaven zich gewillig ter dood met vreugde en de ene vrouw die gebrand werd had twee kinderen, een meisje van acht jaren en een knecht van zes jaren, die werden gezonden in de heilige Geest binnen Den Bosch om daar te onder houden, maar ze bleven daar niet lang want daar waren sommige burgers binnen de stad die ze aanvaarden. [252] |
(Te brengen op bladz. 122, regel 24.) In dit voors. iaer [1544], den xiiijen Augusti, wert ten Bosch een vrouwe persoen, die gewoent hadde op die Wyntmolenberch, genoemt Magdalena, diemen seyde dat vuyt Waterlant geboren was, en. hadde lange ten Bosch gevangen geseeten, en. worden binnen middelen tyde gevuert tot Utrecht, daer een gevangen sat, diemen seyde dat was vander secte, Davidt Ioris, die zyn leven beloeft was, dat hy sommighe personen van dier secte beclappen zoude en. wysen; ende dese voors. Magdalene was zeer derlick gepynicht tot verscheyden reyse, maer en hadde nyet beleden, soemen seyde; dan men seyde, dat tot Utrecht sommige personen gedoot waren, die daer op waren gestorven, dat die voors. Magdalena oeck vander voors. secte was, en. zoe wert zy op den voors. dach gevuert nae Vucht by dat gericht vanden Bossche en. daer geworpen in een groot wyn vat vol waters en. zoe verdroncken en. daer nae gestelt op een rat. Men seyde dat zy daer op wilde sterven, dat zy der zaecke egeen schult en hadde. (Te brengen op bladz. 125, regel 8.) In dit iaer [1545], in December, goud den rogge op die merct vj gulden en. drie stuvers, en. den xxviijen Ianuary daer nae gouw den rogge vz gulden en. die pryse bleeff tot Paesschen. [253] (Te brengen op bladz. 126, regel 23.) In dit iaer [1546], op Bosse kermis, is gespuelt vanden xvij lantsheeren, nae ouder gewoente. In dit iaer, omtrent vastelavont, wert weder om geconsenteert (overmits dat die stadt vanden Bossche noch veel ten achteren was), dat elck persoen binnen der stad wonende, zoude geven van elcke Rynsgulden, die hy verwoende, ofte zoe veel zyn huys ter huere goude, eenen braspenninck, en. dat zoude elck geheel betalen, die dat huys bewoenden, en. daertoe zoudemen noch vercoopen ofte versetten die Weertsche hoven, leggende op den Ulenborch, en. oick den Muntel, tusschen die Orthe en. Hintamerpoort. In dit iaer vochten die hanen weder vier dagen, naer oude gewoenten; maer daer en vochte van elcke partye daegs maer vier hanen, en. op vastelavont dach soe stonden beyde leste hanen van elcke partye int perck tegens een en. vochten tot savonts die clocke ses geslagen hadde, en. doen ginck den haen vande Coptydinge partye lopen, en. doen worden geaccordeert, dat den coninck om zoude ryden den jen Sonnendach inde vasten, en. dat geschieden alsoe. Ende int eerst vanden vasten werde gespeelt vande wynter en. somer, ende op Palm sonnendach op de merct gespeelt die passie. Int iaer ons Heeren m ccccc en. xlvijtich, soe schoeten allen die schutteryen deser stadt vanden Bossche de papegaeye met oeck allen die straten, behalven die Vischmerct ende Weversplaets. Die schutteryen en hadden nyet geschoeten in vyff iaren daer te vooren, en. dat [254] was daer om by gecomen, om den schadelicken tocht, die Marten van Rossum inde meyerye gedaen hadde, en. andere voorgaende oorloghen. In dit iaer moest den buyten man van elcke stuck lynen laken, dat hy binnen der stadt vercocht, geven eene stuver, en. worden oeck geordineert dat die borgers insgelyck moesten geven eene stuver van alle lyne laken, die zy selffs van buyten brochten, om binnen deser stadt te vercoopen off zelffs te doen bleycken. In dit iaer, omtrent Bamis, wasser een groote oproer binnen der stadt vanden Bossche, om dat die stadt meer dan lxxtich duysent gulden ten achteren was, en. daer viele groote twisten, want die heeren wouden allen natien binnen der stadt belasten, dwelck die gemeynten nyet en wilde consenteren. Ten lesten accordeerden die heeren metten gemeynten te samen, als datmen die vyff mannen off gedeputeerden, die der stadt-gelt ontfinghen en. vuytreyckten, dwelck waren: Ghysbert Heernincx, Ian van Elmpt, Ian Pynappel, Dierck vanden Berge en. Wouter van Middegael, oerloff zoude geven en. zoude allen die stadt acchynsen verpachten en. stellen vier rentmeesters, om dat gelt te ontfangen en. weder vuyt te reycken, en. datmen van elcke tonne biers eene stuver meer van acchyns soude geven, en. dat die borgers, die zelffs brouwen, van xiiij tonnen plachten te veracchynsen xij tonnen, daer zoude hy van nu voirt aen van xiij tonnen xij tonnen veracchynsen, te weten, xiij stuvers; daer toe noch van allen die osschen, diemen binnen den Bossche zoude slaen, van elcken Rynsgulden, diemen voorden osch zoude geven, der stadt daer aff geven een oirt stuvers, en. vercken en. schapen nae advenant. Dese belastinghe zoude duren vier iaer lancl. [255] |
(Te brengen op bladzijde 122, regel 24.) In dit voorschreven jaar [1544], de 14de augustus, werd te Den Bosch een vrouw persoon die gewoond had op de Windmolenberg, genoemd Magdalena, die men zei dat ze uit Waterland geboren was en had lange te Den Bosch gevangen gezeten en werd ondertussen geboerd naar Utrecht daar een gevangen zat die men zei dat hij was van de sekte, Davidt Joris, die zijn leven beloofd was dat hij sommige personen van die sekte verklappen zou en wijzen; en deze voorschreven Magdalena was zeer deerlijk gepijnigd in verschillende keren, maar ze had niets beleden, zo men zei; dan men zei dat tot Utrecht sommige personen gedood waren die daarop waren gestorven dat die voorschreven Magdalena ook van de voorschreven sekte was en zo werd ze op de voorschreven dag gevoerd naar Vucht bij dat gericht van Den Bosch en daar geworpen in een groot wijnvat vol water en zo verdronken en daarna gesteld op een rad. Men zei dat ze daarop wilde sterven dat ze van de zaak geen schuld had. (Te brengen op bladzijde 125, regel 8.) In dit jaar [1545], in december, gold de rogge op de markt 6 gulden en drie stuivers en de 28ste januari daarna gold de rogge 5 ½ gulden en die prijs bleef tot Pasen. [253] (Te brengen op bladzijde 126, regel 23.) In dit jaar [1546], op Den Bosch kermis is gespeeld van de 17 landsheren, naar oude gewoonte. In dit jaar, omtrent Vatenavond werd wederom geconsenteerd (overmits dat de stad van Den Bosch noch veel ten achter was), dat elk persoon die binnen de stad woonde zou geven van elke Rijsgulden die hij verwoonde of zoveel zijn huis ter hoor gold, een braspenning en dat zou elk geheel betalen die dat huis bewoonden en daartoe zou men noch verkopen of verzetten die Weertse hoven die liggen op de Ulenborch en ook den Muntel tussen de Orthen en Hintamerpoort. In dit jaar vochten die hanen weer vier dagen naar oude gewoonten; maar daar vochten van elke partij maar per dag vier hanen en op Vastenavond dag zo stonden beide laatste hanen van elke partij in het perk tegen elkaar en vochten tot ‘s avonds de klok zes had geslagen en toen ging de haan van de Coptydinge partij lopen en toen werd overeen gekomen dat de koning om zou rijden de 1ste zondag in de vasten en dat geschiede alzo. En in het eerste van de vasten werd gespeeld van de winter en zomer en op Palmzondag werd op de markt gespeeld de passie. In het jaar van onze heer 1547 zo schoten allen schutterijen van deze stad van Den Bosch de papegaai met ook alle straten, behalve de Vismarkt en Weversplaats. De schutterijen hadden niet geschoten in vijf jaren daar tevoren en dat [254] was daarom gekomen om de schadelijke tocht die Marten van Rossum inde meierij gedaan had en andere voorgaande oorlogen. In dit jaar moest de buiten man van elk stuk linnen laken dat hij binnen de stad verkocht geven een stuiver en werd ook geordineerd dat de burgers insgelijks moesten geven een stuiver van alle linnen laken die ze zelf van buiten brachten om binnen deze stad te verkopen of zelf te laten bleken. In dit jaar, omtrent Bamis, was er een grote oproer binnen de stad van Den Bosch omdat die stad meer dan 70 000 gulden ten achter was en daar viel grote twist want de heren wilden allen naties binnen de stad belasten, wat de gemeenten niet wilde consenteren. Tenslotte accordeerden de heren met den gemeenten tezamen als dat men die vijf mannen of gedeputeerden die de stadsgelden ontvingen en uitreikten, wat waren: Ghysbert Heernincx, Ian van Elmpt, Ian Pynappel, Dierck van de Berge en Wouter van Middegael, verlof zou geven en zouden de hele stad accijns verpachten en stellen vier rentmeesters om dat geld te ontvangen en weer uit te reiken en dat men van elke ton bier een stuiver meer van accijns zou geven en dat de burgers die zelf brouwen van 14 tonnen plachten te veraccijns 12 tonnen, daar zou hij van nu voortaan van 13 tonnen 12 tonnen veraccijns, te weten, 13 stuivers; daartoe noch van allen ossen die men binnen Den Bosch zou slaan, van elke Rijnsgulden die men voor de os zou geven de stad daarvan geven een oortje stuivers en varkens en schapen na advenant. Deze belasting zou duren vier jaar lang. [255] |
(Te brengen op bladz. 128, regel 18.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. xlviijtich wasser grooten twist tusschen die heeren vanden capittel en. die Vrouwen bruers binnen der stadt en. dat ter cause van meester Gerit, sangmeester, anders Harteken, oirloff gegeven was, om dat zyn huysvrouwe die coralen nyet wel en regeerden aengaende die montcosten: en doen worden daer onboeden twee sangmeesters, te weten, een priester, genoemt meester Willem van Breda, en. noch eenen gehouwden man van Dordrecht; en. het capittel en woude egeen gehouwde mans hebben tot een sangmeester en. namen den voors. meester Willem aen, sonder consent vanden Vrouwen bruers: en. die voors. meester Willem, comende binnen den Bossche in zynen dienste, zoe en woude hem onse Vrouwe broederscap nyet aen nemen off gagien geven; soe gebuerde den xxjen Iuly, dat die heeren van tcappittel die sangers oirloff gaven en. behielden alleen den voors. sangmeester en. coralen, ende als die sangers int choor quamen singen, zoe quamen zy sonder choorcleet: en. dat stont alzoe totten vjen dach Septembris, doen accordeerden zy beyde te samen ende namen den voors. meester Willem, sangmeester, en. allen die anderen sangers gelyckelyck weder om aen. In dit iaer, omtrent Bamis, alsmen den acchyns deser stadt gemeynelycken verpacht, zoe en mocht den bier acchyns nauwelics xxjm gulden gelden, soe en wort hy alsdoen nyet verpacht, en. daer nae satmen doen noch eens daer op en. en wert noch nyet verpacht, en. daer nae wert hy verpacht op Bamis avont en. het [256] hoochsel ginck vuyt op Bamis dach, des achternoens, voor xxijm gulden en. viijo gulden, en. daer waren op geslaegen ijc slaegen, elcke slach tot iiijz Rynsgulden, soe beliep die voors. somme xxiijm en. iijc Rynsgulden: Hanrick van Deventer, een vande raetsheeren deser stadt, hadde hem gepacht, en. hy wert dien zelven Bamis weder scepen gestelt, maer om die ordinancie deser stadt wille, heeft hy dit iaer als schepen nyet moegen sitten, soe hy sulcs tot Bruessel verworven hadde, en. in zyne plaetse quam Herman van Deventer, zynen broeder. In dit iaer, in November, soe wert geordineert binnen der stadt, dat elck huys binnen der stadt geven zoude van elcken Rynsgulden, die zy iaerlics tot huere gaven, eene stuver, een oirt, en. sommige ijz stuver, en. sommige wat meer, na dat die lieden ryck waren off neeringe hadden, die dat huys bewoenden; en. dat moesten die inwoenders alleen betalen, en. deen helft wert corts doen daer nae gehaelt en. dat byde blockmeesters, elck in zynen block, en. die dat nyet en wilde geven, daer ginck die schoutet en. schepenen mitte blockmeesters, en. deede alsulcke betalen. Int iaer ons Heeren m ccccc en. xlixtich, den xvijen. May, wert gevanghen tot Nistelroy een man met zyn huysvrouwe, diemen inde wandelinge hiet den quaden engel, en. hadde veel quaets gedaen en. het volck getranseneert en. groot overlast gedaen, en. doen hy gevangen word, had hy een vrouw tot Nistelroy gewoent en. doen quam der vrouwen zoon en. creech den quaden engel onder die voet en. quetste hem zeer; daer nae quam den quaden engels wyff en hiel der voors. vrouwen zoon meteen byle in zyn rugge daer hy op haaren [257] man lach, alzoe dat hy daer aff sterff: en. den anderen daegs wert den quaden engel met zyn vrouwe binnen den Bossche gebracht, ende den quaden engel sterff dyen dach op de gevangen poort in die gyole van zyne quetsuere en. wert des anderen daegs begraven int gasthuys en. zyn huysvrouwe bleeff gevangen sitten totten xjen dach October daer nae ende wert daer nae op die gevangen poirte secretelyck gegeeselt en. gebannen buyten der meyerye vanden Bossche en. ginck alsoe daer mede los. |
(Te brengen op bladzijde 128, regel 18.) In het jaar van onze heer1548 was er grote twist tussen de heren van het kapittel en de Vrouwen broeders binnen de stad en dat ter oorzaak van meester Gerit, zangmeester, anders Harteken, verlof gegeven was omdat zijn huisvrouw de koralen niet goed regeerden aangaande de mondkosten: en toen werden daar ontboden twee zangmeesters, te weten, een priester, genoemd meester Willem van Breda, en noch een gehuwde man van Dordrecht; en het kapittel wilde geen gehuwde man hebben tot een zangmeester en namen de voorschreven meester Willem aan zonder consent van de Vrouwen broeders: en die voorschreven meester Willem kwam binnen Den Bosch in zijn dienst en zo wilden hem onze Vrouwe broederschap niet aannemen of gage geven; zo gebeurde het de 21ste juli dat de heren van het kapittel de zangers verlof gaven en behielden alleen de voorschreven zangmeester en koralen en toen die zanger en in het koor kwamen zingen zo kwamen ze zonder koorkleed: en dat stond alzo tot de 6de dag van september, toen accordeerden ze beide tezamen en namen de voorschreven meester Willem, zangmeester, en allen andere zangers gelijk wederom aan. In dit jaar, omtrent Bamis, zoals men de accijns van deze stad gewoonlijk verpacht, zo mocht de bier accijns nauwelijks 21000 gulden gelden, zo werd het als toen niet verpacht en daarna zat men toen noch eens daarop en werd noch niet verpacht en daarna werd het verpacht op Bamis avond en het [256] hoogste ging uit op Bamis dag de achternoen voor 22 800 gulden en daar waren opgeslagen200 slagen en elke slag tot 4 ½ Rijnsgulden, zo beliep die voorschreven som 223300 Rijnsgulden: Hanrick van Deventer, een van de raadsheren van deze stad, had het gepacht en hij werd diezelfde Bamis weer tot schepen gesteld, maar vanwege de ordinantie van deze stad heeft hij dit jaar als schepen niet mogen zitten zo hij zulks te Brussel verworven had en in zijn plaatse kwam Herman van Deventer, zijn broeder. In dit jaar, in november, zo werd geordineerd binnen de stad dat elk huis binnen de stad geven zou van elke Rijnsgulden die ze jaarlijks tot huur gaven een stuiver, een oortje, en sommige 2 ½ stuiver en sommige wat meer, naar dat de lieden rijk waren of nering hadden die dat huis bewoonden; en dat moesten de inwoners alleen betalen en de ene helft werd kort daarna gehaald en dat bij de blokmeesters, elk in zijn blok, en die dat niet wilden geven daar ging de schout en schepenen met de blokmeesters en deed al zulke betalen. In het jaar van onze heer 1549 de 17de mei werd gevangen te Nistelrooy een man met zijn huisvrouw die men in de wandeling noemde de kwade engel en had veel kwaads gedaan en het volk gekweld en grote overlast gedaan en toen hij gevangen werd had hij een vrouw die te Nistelrooy woonde en toen kwam de zoon van de vrouw en kreeg de kwade engel onder de voet en kwetste hem zeer; daarna kwam het wijf van de kwade engel en hieuw de voorschreven zoon van de vrouw met een bijl in de rug daar hij op haar [257] man lag alzo dat hij daarvan stierf en de volgende dag werd de kwade engel met zijn vrouwe binnen Den Bosch gebracht en de kwade engel stierf die dag op de gevangen poort in de kerker van zijn kwetsing en werd de volgende dag begraven in het gasthuis en zijn huisvrouw bleef gevangen zitten tot de 11de dag van oktober daarna en werd daarna op de gevangen poort in het geheim gegeseld en gebannen buiten der meierij van Den Bosch en ging alzo daarmee los. |
(Te brengen op bladz. 129, regel 11.) Int iaer van m ccccc ende xlix voors., in September, is Philippus, byder gratien Godts, prince van Castilien etc. en. zoen van Carolus, de vyffste keyser van dier namen, geboren van myn vrouwe Isabella van Portugael, byde staten des lants ontfangen en. gehult als hartoghe van Brabant (naer dyen zynen heer vader hem die zelve landen hadde getransporteert daer te vooren), wesende den lxvjen hartoge van Brabant; ende inde voors. manet zyn binnen der stadt vanden Bossche gemonstert allen die borgers vander stadt inne haer harnas en. geweer, groot en. cleyn, boven haer xxtich iaren tot haer lxtich iaren toe, elck met een velt teeken, te weten, roeye sleyers, ende dat elck in zynen block, omme daer mede in te halen den voors. Philippus; ende op Sonnendach, den voors. xxijen September, hebben zy hem ingehaelt, en. die borgers, die inde wapenen waren, waren omtrent int getall xxij hondert en. een hondert ruyters te peerde, te [258] weten, eerst die ruyters, daer nae die borgers ende allen die borgers, die boven haer lxtich iaren waren, moesten elck een toortse in haer handen hebben, ende die van Orthen en. die vanden Dunghen van gelycke, ende stonden daer mede vande Vuchter poorte aff tot aen die huysinge van Hanrick van Deventer, daer die voors. Philippus gelogeert was; syn oeck daer mede geweest allen die geestelycke heeren vanden capittel, die Precaers, Minnebroeders, Cruysbroederen, Bomgaerden, Baseldonck en. allen die Bagynen in een groot getal met haer witte falien; ende sManendaechs daer nae wert hy oipenbaer en. zeer triumphantelyck voor dat raethuys gehult, ende des anderen daechs reysde hy naer Huesden en. zoe voorts naer Hollant toe. (Te brengen op bladz. 129, regel 22.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. ltich wert geordineert en. gesloten byde drie leeden der voors. stadt, dat een yegelycke borger soude geven den xxen penninck van alle zyne goederen erffelyck en. gereet, vuytgenomen die leengoederen, die buyten Brabant gelegen waren, die zoude vry zyn, ende de lyffrenthen zoude halff gelt geven, te weten, van een hondert gulden siaers, vyff gulden, en. zoe voorts nae advenant, en. daer toe noch van elcke ton biers zoe veel als elcke borger gemeynlick in een iaer binnen zynen huyse drinckt, en. die raetsheeren, van elcke ton, twee stuvers, vier iaer lanck, die soumen dan die twee iaren terstont gereet betalen, en. soemen met dat gelt den commer deser stadt nyet en mocht betalen, zoe soudemen dander helft vanden [259] bieren dan oeck geven; en. hier worden toe geordineert twee scepenen, twee raetsheeren en. vier deeckenen van verscheyden ambachten, om een yegelyck alleen te ontbieden en. elck nae zynen staet te setten in gelde en. bier. Ende dese goede mannen saten op Royenborch en. begonsten omtrent Alderheyligen en. het duerde tot int lest van Iunio daer nae. Dat waere: meester Pauwels Raessen, Evert vande Water, scepenen; Mathys Stooters inden Rinck en. Hanrick van Eyndthouts, raetsheeren; Gerit Hagens, deecken vande snyders, Ian Noppen, deecken vande loeyers off schoenmakers, Ian Lenaertssoen van Geffen, deecken vande cremers, Aert Willemssoen, olislager, deecken vande molders; ende dese voors. acht personen zoude elck voor hairen arbeyt hebben xlijtich Rynsgulden en. zoude die boecken overleveren die vier rentmeesters deser stadt, om dat gelt te ontfanghen, dwelck waren: Adriaen van Eyndhouts, Bartolomeus Loeff raetsheeren, en. Ian Coelen en. Lambert die Haase; en. daer worden noch by geordineert, om dat gelt te helpen ontfangen, Andries Bouwens en. Ian van Dungen, die soude insgelycs elck xlijtich Rynsgulden hebben voor hairen arbeyt. |
(Te brengen op bladzijde 129, regel 11.) In het jaar van 1549 voorschreven in september is Filips bij de gratin Gods, prins van Castili etc. en zoon van Karel de vijfde keizer van die naam, geboren van mijn vrouwe Isabella van Portugal, bij de staten van het land ontvangen en gehuldigd als hertog van Brabant (nadat zijn heer vader hem diezelfde landen had getransporteerd daar tevoren), was de 66ste hertog van Brabant; en in de voorschreven maand zijn binnen de stad van Den Bosch aangemonsterd allen burgers van de stad in hun harnas en geweer, groot en klein, boven hun 20 jaren tot hun 60ste jaren toe en elk met een veldteken, te weten, roede slagers en dat elk in zijn blok om daarmee in te halen de voorschreven Filips; en op zondag de voorschreven 22ste september hebben ze hem ingehaald en de burgers die in de wapens waren, waren omtrent in het getal 2200 en een honderd ruiters te paard, te [258] weten, eerst de ruiters, daarna de burgers en alle burgers die boven hun 60 jaren waren moesten elk een toorts in hun handen hebben en die van Orthen en die van de Dungen dergelijk en stonden daarmee van de Vughter poort af tot aan de behuizing van Hanrick van Deventer daar die voorschreven Filips gelogeerd was; zijn ook daarmee geweest alle geestelijke heren van het kapittel, die Predikers, Minnebroeders, Kruisbroeders, Bogaarden, Bazeldonk en alle Begijnen in een groot getal met hun witte mantels en maandag daarna werd hij openbaar en zeer triomfantelijk voor dat raadhuis gehuldigd en de volgende dag reisde hij naar Heusden en zo voorts naar Holland toe. (Te brengen op bladzijde 129, regel 22.) In het jaar van onze heer 1550 werd geordineerd en besloten bij de drie leden der voorschreven stad dat elke burger zou geven de 20ste penning van al zijn goederen erfelijk en gereed, uitgezonderd de leengoederen die buiten Brabant gelegen waren, die zouden vrij zijn en de lijfrenten zou half geld geven, te weten, van een honderd gulden per jaar vijf gulden en zo voorts na advenant en daartoe noch van elke ton bier zoveel als elke burger gewoonlijk in een jaar binnen zijn huis drinkt en de raadsheren van elke ton twee stuivers, vier jaar lang, die zou men dan die twee jaren terstond gereed betalen en zo men met dat geld de kommer van deze stad niet mocht betalen zo zou men de andere helft van de [259] bieren dan ook geven; en hier worden toe geordineerd twee schepenen, twee raadsheren en vier dekens van verscheiden ambachten om iedereen alleen te ontbieden en elk naar zijn staat te zetten in geld en bier. En deze goede mannen zaten op Rodenburg en omtrent Allerheiligen en het duurde tot in het laatste van juni daarna. Dat waren: meester Pauwels Raessen, Evert van de Water, schepenen; Mathys Stooters in de Rinck en Hanrick van Eyndthouts, raadsheren; Gerit Hagens, deken van de snijders, Ian Noppen, deken van de looiers of schoenmakers, Ian Lenaertssoen van Geffen, deken van de kramers, Aert Willemssoen, olieslager, deken van de molenaars; en deze voorschreven acht personen zouden elk voor hun arbeid hebben 42 Rijnsgulden en zouden die boeken overleveren de vier rentmeesters van deze stad om dat geld te ontvangen, wat waren: Adriaen van Eyndhouts, Bartolomeus Loeff raadsheren, en Ian Coelen en Lambert de Haase; en daar worden noch bij geordineerd om dat geld te helpen ontvangen, Andries Bouwens en Ian van Dungen, die zouden insgelijks 42 Rijnsgulden hebben voor hun arbeid. |
(Te brengen op bladz. 131, regel 1.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. ljtich, den xxiiijen May, Sonnendachs nae Sincxsen, soe waren twee dienaers, te weten, twee knapen, die diende int clooster van sinte Geertruyd, en. deen stack den anderen die keele aff int vechten. Ende des Vrydaegs daer nae, des [260] achternoens ontrent ses uren, soe donderdent zeer en. sloech eenen grooten slach, ende dien slach deede groote schaede int voors. clooster, alzoe dat den geheelen thoorn ondect wort van leyen en. zeer veel glas vuyte kercke en. den haen vanden thoorn worden buyten der stadt gevonden. In dit iaer, opten iijen Martij, [is] by schout en. scepenen der voors. stadt verleent seeckere reformatie den procureurs, aengaende die augmentatie van haere salaris. In dit voors. iaer wert weder om aff geset den stuver van elcke ton biers, datmen weder xiiij tonnen voor xij tonnen zoude veracchynsen, en. die oirtkens vanden gulden vande ossen, vercken en. scapen, alst geordineert was int iaer van [1500] 44. (Te brengen op bladz. 134, regel 28.) Bij W. vindt men op het overlijden van Maarten van Rossum, in 1555 te Antwerpen voorgevallen, het volgende rijm: Marten van Rossum, een crychknecht, die wel bekent was, Heeft in tusten by Sincxen zyn leven ghent ras. (Te brengen op bladz. 143, regel 21.) Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxjtich, in Augusto, syn die retorisyns vuyte stadt vanden Bossche getoegen naer Andtwerpen op het groot lantjeweel, alwairen tsamen xiiij cameren vergadert waren, met zeer groote [261] staet, en. zyn opten iij Augusti binnen Andtwerpen in gecomen met hondert en. xxvtich peerden, gecleet in groene rocken, met goude passement geboert, met een roey hangent mouwken daer in; haer wambassen, coussen en. hoeyen waren root met witte pluymagien en. swarte leerskens, met eene geschilderde antyckse wagen met personagien, thien wagens overdect met groen en. roeye laecken, op elck twee gilden broeders en. vier toortsen; den sot seggende: ‘Salt zoe zyn.’ Haere questie vande speelen was: Wat den mensch aldermeest tot consten verweckt? daer en. hebben die voors. retorisyns den oppersten prys gewonnen, twelck waren seven silvere schalen, wegende elck ses oncen; ende zyn de zelve retorisyns mitte voors. pryse weder omme inne September daer nae binnen der stadt gecomen, ten welcken daeghen men tsavonts gespuelt heeft verscheyde batament spullen, met veel peck tonnen gebrant, veel vier ballen, die inde locht en. onder de menschen sprongen, met veel meer andere genouchelicke exercitien. |
(Te brengen op bladzijde 131, regel 1.) In het jaar van onze heer 1551 de 24ste mei de zondag na Pinksteren zo waren twee dienaars, te weten, twee knapen die dienden in het klooster van sint Geertruid en de ene stak de andere de keel af in het vechten. En de vrijdag daarna de [260] achternoen omtrent zes uur zo donderde het zeer en sloeg een grote slag en die slag deed grote schade in het voorschreven klooster, alzo dat de gehele toren ontbloot werd van leien en zeer veel glas uit kerk en de haan van de toren werden buiten de stad gevonden. In dit jaar, op de 3de maart is bij schout en schepenen der voorschreven stad verleend zekere reformatie de procureurs aangaande de vermeerdering van hun salaris. In dit voorschreven jaar werd wederom afgezet de stuiver van elke ton bier dat men weer 14 tonnen voor 12 tonnen zoude veraccijns en de oortjes van de gulden van de ossen, varkens en schapen zoals het geordineerd was in het jaar van 1544. (Te brengen op bladzijde 134, regel 28.) Bij W. vindt men op het overlijden van Maarten van Rossum, in 1555 te Antwerpen voorgevallen, het volgende rijm: Marten van Rossum, een krijgsknecht die goed bekend was, Heeft in rusten bij Pinksteren zijn leven geindigd ras. (Te brengen op bladzijde 143, regel 21.) In het jaar van onze heer 1561 in augustus zijn die retorica uit de stad van Den Bosch getrokken naar Antwerpen op het groot landjuweel al waren tezamen 14 kamers vergaderd waren met zeer grote [261] staat en zijn op de3de augustus binnen Antwerpen in gekomen met 125 paarden, gekleed in groene rokken met gouden passement gevoerd met een rood hangend mouwtje daarin; hun wambuizen, kousen en hoeden waren rood met witte pluimage en zwarte laarsjes met een geschilderde antieke wagen met personages, tien wagens overdekt met groen en rood laken, op elk twee gilden broeders en vier toortsen; de zot zei: ‘Zal het zo zijn.’ Hun kwestie van de spelen was: Wat de mens allermeest tot kunsten verwekt? daar hebben die voorschreven retorica de oppersten prijs gewonnen wat waren zeven zilveren schalen die elk zes ons wogen; en zijn dezelfde retorica met voorschreven prijs wederom in september daarna binnen de stad gekomen, ten welken dagen men ճ avonds gespeeld heeft verscheiden toneel spelen, met veel pektonnen gebrand, veel vuur ballen die in de lucht en onder de mensen sprongen, met veel meer andere gevoegelijke exercitiën. |
(Te brengen op bladz. 143, regel 23.) Ende opten xvjen November [1562] daer nae, soe wert den cappellaen van doctor Sonnius voors. in sint Ians kercke ontfanghen, in die plaetse als eenen bisscop, en. men sanck Veni sancte Spiritus reple tuorum etc., en. daer nae Te Deum laudamus, met tgroot werck van musyck daer op responderende. Opten xviijen November daer nae was doctoir Sonnius smorgens gecomen vande Cathuysers te wagen met den prior en. quam in tot die Cruysbroederen, daer was hy [262] tot negen ofte thien uren smorgens toe. Doen quamen die geestelichen hem halen met generael processie: daer volchde doen Sonnius, den bisschop, nae, en. achter hem twee commissarissen vuyt den hove, te weten, heer Oddaert en. meester Claes vander Stegen, daer nae die schoutet, schepenen en. raetsheeren; maer schutters noch Vrouwen bruers, off nyemant vander gemeynten en ginghen mede, nae dyen dat sulcs geschiede sonder consent van het dorde lith, daer toe egeen consent dragende. Ende dier tyt ginck daer een gedichte Pater noster onder die gemeyne man, luydende Aldus: O bisscop Sonnius, die ten Bossch zyt, Uwe naeme is zeer benyt, U ryck is van geender weerden In hemelryck noch op eerden: Ghy eedt huyden ons dagelicxs broot, Ons wyffs en. kynderen hebbent groot noot. O Heer, ghy, die daer inden hemel zyt, Maeckt ons doch desen bisscop met zyn insettinge quyt; En laet ons in egeen becoringhe vallen, Maer verlost ons vande geschoren allen. In dit voors. iaer zynder tot Vucht veel moertbranders gebrant: die sommige levendich en. die sommighe eerst geworcht en. daer nae gebrant. Op het jaar 1566 is in het handschrift van W. een zeer bitter, gedrukt boekske afgeschreven, getiteld: Verclaringhe vande menichfuldighe loose practycken, zoe van dinquisitie, dobservantie vande placcaten en. andersins, [263] byden cardinael Grandvel met zyne adherenten geinventeert, om boven alle keyseren, coninghen, lantsheeren, heeren, eedelen en. alle weerlycke persoonen met gewelt te domineeren en. hen te doen aenbidden en. adoreren. Groot 18½ bladz. klein schrift. Te Water (Verbond der Edelen, dl. I, bladz. 23, en dl. IV, bladz. 393) haalt er eene Hoogduitsche en Fransche uitgave van aan, doch schijnt de Nederduitsche niet gekend te hebben. Als niet uitsluitend op de Stad en Meijerij betrekkelijk, hebben wij dit vlugschrift niet laten afdrukken. [p. LVI] |
(Te brengen op bladzijde 143, regel 23.) En op de 16de november [1562] daarna zo werd de kapelaan van doctor Sonnius voorschreven in sint Ians kerk ontvangen in de plaats als een bisschop en men zong Veni sancte Spiritus reple tuorum etc., en daarna Te Deum laudanum met het grote werk van muziek daarop responderende. Op de 18de november daarna was doctor Sonnius ‘s morgens gekomen van de Kartuizers te wagen met de prior en kwam in tot die Kruisbroeders en daar was hij [262] tot negen of tien uren ‘s morgens toe. Toen kwamen de geestelijken hem halen met generale processie: daar volgde toen Sonnius, de bisschop, na en achter hem twee commissarissen uit de hof, te weten, heer Oddaert en meester Claes van de Stegen, daarna de schout, schepenen en raadsheren; maar schutters noch Vrouwen broeders of niemand van de gemeenten gingen mede, na die dat zulks geschiede zonder consent van het derde lid dat daartoe geen consent toe droeg. En die tijd ging daar een gedichte Pater noster onder de gewone man die luidde aldus: O bisschop Sonnius, die Tem Bosch bent, Uw naam is zeer benijd, Uw rijk is van geen waarde In hemelrijk noch op aarde: Ge eet ons dagelijks brood, Onze wijven en kinderen hebben grote nood. O Heer, gij die daar in de hemel zijt, Maakt ons toch deze bisschop met zijn inzetting kwijt; En laat ons in geen bekoring vallen, Maar verlost ons van de geschoren allen. In dit voorschreven jaar zijn er te Vucht veel moordbranders gebrand: sommige levend en sommige eerst geworgd en daarna gebrand. Op het jaar 1566 is in het handschrift van W. een zeer bitter, gedrukt boekske afgeschreven, getiteld: Verklaring van de menigvuldige loze praktijken, zo van de inquisitie, de observantie van de plakkaten en anderszins [263] bij de kardinaal Grandvel met zijn adherenten uitgevonden om boven alle keizers, koningen, landsheren, heren, edelen en alle wereldlijke personen met geweld te domineren en hen te laten aanbidden en adoreren Groot 18½ bladzijde, klein schrift. Te Water (Verbond der Edelen, dl. I, bladzijde 23, en dl. IV, bladzijde 393) haalt er een Hoogduitse en Franse uitgave van aan, doch schijnt de Nederduitse niet gekend te hebben. Als niet uitsluitend op de Stad en Meierij betrekkelijk, hebben wij dit vlugschrift niet laten afdrukken. [p. LVI] |
[Deel 2] In het derde stuk der Verzameling van Kronyken betrekkelijk de Stad en Meijerij van Գ Hertogenbosch zal het vervolg der inleiding, benevens een chronologisch en alphabetisch register van zaken en personen in het geheele werk vervat, voorkomen. Dr. C.R. HERMANS. [265] Tweede vervolg op die chronicke vander vermaerder ende vromer stadt van Tsertogenbosch, door Aelbertus Cuperinus. [267] Tweede vervolg op de kronyk van Aelbertus Cuperinus. In dit voors. iaer van [1500] lxvjtich, den eersten dach May, heeft eenen dienaer vanden bisscop van Luyck binnen den Bossche opte kerckdueren en. stadt poirten opgeslagen ban brieven tegens bisschop Sonnius voors. Als bisschop Sonnius sulcs vernomen hadde, syn syn dienaers gegaen en. hebben die ban brieven door haelt en. door toegen met messen, die op de voors. kerckdueren en. poirten geslagen waren. Int zelve iaer, opten eersten Sonnendach naer Bossche kermisse, is deerste sermoen en. predicatie gedaen vandde [268] predicanten buyten der stadt by Engelen in een vlack velt off weyde onder sommighe boomen, alwaer veel menschen vuyter stadt toe geloepen zyn, om [te] hooren. Int voors. iaer, opten xxven Iuly, hebben die heeren schoutet, schepenen en. raeden der stadt voors., omtrent xj uren voor middach, door handen van Peter Treillier, ordinaris boode vande conincklycke maiesteyt, ontfangen seeckere brieven, gecomen wesende van Margrita, hartoginne van Parma, als gouvernante, luydende zoe hier nae volcht: ‘Margrita, byde gracien Godts, hartoginne van Parma en. van Plasante, regente en. gouvernant: lieve en. wel beminde! Alsoemen siet het aenstaende apparentelycke perykel van een generale bederffenisse, districtie en. subventien van onse oude catholycke religie, dien mitsgaders vande gemeyne staet van herwaerts over, indaer inne op alle oerten en. zyden mit alle gevuechelycken middelen nyet promptelyck versien en worden; en. want ghy, gemerct tperyckel grooter apparentie en. meerder nakende is, om voor Godt, onsen Heer, den coninck en. der werelt te verandtworden van alle goet devoir, getrouwicheden en. quytinghe van uwen eedt, versuecken wy u dair omme wel ernstelyck, en. nyet te min inden name en. van wegen zyne maiesteyt ordineren en. beveelen zeer expresselycken, dat ghy terstont wilt communiceren mitte principaelste en. treffelicxste personagien, luyden van eeren, en. die tot onder houdenisse en. conservatie vander voors. oude en. catholycxse religie totten dienst en. onderdanicheyt zyne voors. maiesteyt en. tot ruste en. wel varen vande landen en. aldermeest geaffectioneert en. genegen zyn, om tsamelyck [269] te ramen en. advyseren alle middelen en. remedien, daer mede men tvoors. peryckel soude moegen voorcomen en. verhoeden ende voor al de stadt van sHartogenbossche wel verseeckeren tot bewaernisse van uwe eygene persoonen, huysvrouwe, kynderen en. goederen, teghens alle seditie, oploop, beroerte, plonderinghe en. pillagie, zoe wel van binnen als van buyten, stellende al omme goede waecke by dage en. by nachten, en. deylende tvolck met rotten en. wycken, gelyck ghy in sorchelycke tyden tot uwen behoet en. verseeckerheyt gewoenlyck zyt van doen en. bevynden sult den noot en. importancie vander sake te vereysschen, sulcs dat die gemeynte off religie in egeen inconvenient en valle, doende insgelycx alle vuyterlycke devoir en. neersticheyt, om tvolck van alle ombehoorlycke preekinghe en. vergaderinghe te trecken en. weeren, eensdeels met auctoriteyt en. vermaninghe, eensdeels met goetheyt en. lieffde, en. eensdeels met gewelt, hem verthoonende tperyckel daer inne zy hem stellen, oeck dat zy daer mede verthoornen onse voorn. heere den coninck, huere natuerlycke prince, en. de weth en. overheyt offenderen, mitsgaders die plaegen ende allendicheyt, die Godt ordinaerslycke seynt duer veranderinge vande religie, en. oeck die bederffenisse en. subversie vander gemeynten ofte republycque daer nae volgende, verseeckerende, versterckende en. conforterende voorts meer tgemeyne volck, ten lesten dat u doenlyck wort, totter aenstaende coempste toe van zyne maiesteyt, die beloeft heeft corts over te coemen, om in persoen op alles te versien en. ordre [te] stellen, en. die goede ondersaten en. den lande voor te staen en. [te] beschermen. Ende ten eynde dat gheene des voors. is, bat volcomen engeffectueert zoude moegen worden, sulcx gy tzelffde [270] moecht communiceren mitten cancellier en. luyden van onsen raede in Brabant, houdende dies halven met elcke anderen goede correspondentie, inder vueghen dat zyne maiesteyt die auctoriteyt behoude en. die sterckste blyven mach en. de voorn. stadt van sHartogenbossche wel verseeckert zy, zoe voors. is; ende indyen ghy onse ofte den voorn. vanden raede van Brabant hulpe, bystant en. assistencie behoeft, sult ons ofte den zelven daer van mogen verwittighen en. adverteren, mits verclerende van tgeene dat van noode wesen sal, om u daer van te succurreren en. by te staen, ofte die middelen, die ghy daer inne geadviseert zult hebben te vorderen en. nae volghen; waer inne wy u gansselyck toe betrouwen, dat om die getrouwicheyt, die ghy zyne maiesteyt en. tot conservatie van desen landen schuldich zyt, ghy nyet laten en sult te doene al tgheene des tot Godts dienst en. van zyne voors. maiesteyt, en. tot behoudenisse en. bewaernisse vander gemeynte en. van u zelven, en. bysonder u van noode wesen zal. Lieve en. beminde, onse Heere Godt zy met u. Gescreven te Bruessel, opten ijen dach Iuly ao. 1566. (Ondertekent:) Margrita.’ |
[Deel 2] In het derde stuk der Verzameling van Kronieken betrekkelijk de Stad en Meierij van ‘s Hertogenbosch zal het vervolg der inleiding, benevens een chronologisch en alfabetisch register van zaken en personen in het gehele werk vervat voorkomen Dr. C.R. HERMANS. [265] Tweede vervolg op de kroniek van de vermaarde en dappere stad van Hertogenbosch door Aelbertus Cuperinus. [267] Tweede vervolg op de kroniek van Aelbertus Cuperinus. In dit voorschreven jaar van 1566, de eerste dag van mei heeft een dienaar van de bisschop van Luik binnen Den Bosch op de kerkdeuren en stad poorten opgeslagen ban brieven tegen bisschop Sonnius voorschreven. Toen bisschop Sonnius zulks vernomen had zijn zijn dienaars gegaan en hebben die ban brieven doorhaalt en doortrokken met messen die op de voorschreven kerkdeuren en poorten geslagen waren. In hetzelfde jaar, op de eersten zondag na Den Bosch kermis, is de eerste sermoen en predicatie gedagen van de [268] predikanten buiten de stad bij Engelen in een vlak veld of weide onder sommige bomen alwaar veel mensen uit de stad toegelopen zijn om te horen. In het voorschreven jaar, op de 25ste juli, hebben de heren schout, schepenen en raden der stad voorschreven, omtrent 11 uur voor middag door handen van Peter Treillier, ordinaire bode van de koninklijke majesteit ontvangen zekere brieven die gekomen waren van Margriet, hertogin van Parma, als gouvernante, die luiden zo hierna volgt: ‘Margriet, bij de gratie Gods, hertogin van Parma en van Plasante, regente en gouvernante: lieve en wel beminde! Alzo men ziet het aanstaande duidelijke perikel van een generale bederf, macht en ondersteuning van onze oude katholieke religie die mitsgaders van de gewone staat van herwaarts over in daarin op alle oorden en zijden met alle gevoegelijke middelen niet prompt voorzien worden; en want gij, gemerkt het perikel van grote macht en meerder nakende is om voor God, onze Heer, de koning en de wereld te verantwoorden van alle goede taken, getrouwheden en kwijten van uw eed verzoeken we u daarom wel ernstig en niettemin in de naam en vanwege zijne majesteit ordineren en bevelen zeer uitdrukkelijk dat ge terstond wil communiceren met belangrijkste en voortreffelijkste personages, lieden van eer en die tot onderhoud en conservatie van de voorschreven oude en katholieke religie tot den dienst en onderdanigheid van zijne voorschreven majesteit en tot rust en welvaren van de landen en allermeest aanhankelijk en genegen zijn om tezamen [269] te beramen en adviseren alle middelen en remedies daarmee men het voorschreven perikel zou mogen voorkomen en verhoeden en vooral de stad van Hertogenbosch goed verzekeren tot bewaring van uw eigen personen, huisvrouwen, kinderen en goederen tegen alle opruiing, oploop, beroerte, plundering en plunderen zo wel van binnen als van buiten, stel alom goede waak bij dag en bij nacht en verdeel het volk met groepen en wijken gelijk gij in zorgelijke tijden tot uw behoed en zekerheid gewoonlijk bent van doen en bevinden zal de nood en belang van de zaak vereist, zulks dat de gemeente of religie in geen inconvenient valt, doe insgelijks alle uiterlijke taken en vlijt om het volk van alle onbehoorlijke preken en vergaderingen te trekken en weren, eensdeels met autoriteit en vermaning, eensdeels met goedheid en liefde en eensdeels met geweld en vertoon hen het perikel waarin ze zich stellen, ook dat ze daarmee vertoornen onze voornoemde heer de koning, hun natuurlijke prins en de wet en overheid verdedigen mitsgaders de plagen en ellendigheid die God gewoonlijk zendt door verandering van de religie en ook het bederf en subversie van de gemeenten of republiek daarna volgende, verzekeren, versterken en vertroosten voorts meer het gewone volk, tenslotte dat u te doen hebt tot de aanstaande komst toe van zijne majesteit die beloofd heeft gauw over te komen om in persoon op alles te voorzien en orde te stellen en die goede onderzaten en den landen voor te staan en te beschermen. En ten einde datgene dat voorschreven is beter volkomen en geffectueerd zou mogen worden mag ge zulks hetzelfde [270] communiceren met de kanselier en lieden van onze raad in Brabant, houden vandaar met elke anderen goede correspondentie, in die voege dat zijne majesteit de autoriteit behouden en de sterkste blijven mag en de voornoemde stad van Hertogenbosch goed verzekerd is, zo voorschreven is; en indien ge onze of de voorgenoemde van de raad van Brabant hulp, bijstand en assistentie behoeft zal u ons of dezelfde daarvan mogen verwittigen en adverteren, mits verklarende van hetgeen dat van node wezen zal om u daarvan bij te staan en te helpen of die middelen die gij daarin geadviseerd zal hebben te bevorderen en na te volgen; waarin we u gans toe vertrouwen dat om de trouwheid die ge zijne majesteit en tot conservatie van dezen landen schuldig bent ge het niet laten zal te doen al hetgeen dus tot Gods dienst en van zijne voorschreven majesteit en tot behoud en bewaring van de gemeente en van u zelf en vooral u nodig zal wezen. Lieve en beminde, onze Heer God is met u. Geschreven te Brussel op de 2de dag van juli anno 1566. (Ondertekent:) Margriet.’ |
Item in dit zelve iaer, inde weecke voor sint Ians kermis en. kerckwydinghe, in Augusto, syn die beelden inde kercken binnen den Bossche eerstmael onstucken gesmeeten en. aff geworpen, waer door groote trouble en. beroerte binnen der stadt is gecomen. In dit iaer D. Noppens en. N. vander Stegen als commissarissen vanden hove binnen den Bossche gecomen wesende, hebben opten viijen October, naeden middach [271] omtrent drie uren, allen die procureurs vander stadt onboeden voor hem te coemen, inne presentie van meester Hanrick Bloyman, Hanrick van Eyndthouts, Bartolomeus Loeff, Loeckemans, pensionaris, Wouter Schellens, grieffier, Gerit Colen en. meester Iacop Donck, secretarissen, ende henlieden aldaer voor gehouden of sy byde catholycque Roemsche religie begeerden te blyven oft nyet, met nyeuwe restrictie en. articulen, die zy proponeerden en. hen voorleyden; waer op die procureurs dach versochten tot sanderen daegs daer nae, omme daer op te andtwoorden en. seggen, dwelck hen byde commissarissen geaccordeert worden. Ende opten ixen October syn gecompareert voor de voors. commissarissen, inne presentie van Bloeyman, Eyndhouts en. Loeff voorseyt, die voorn. procureurs, te weten, Mathys Keyen, Willem vanden Bossche, Iacop de Wit en. Wouter Leyten, en. hebben aldaer haer verandtworde in scriptis gedaen en. by haere handen ondertekent, gelyck zulcxs naerder blyct byde zelve verandtworde daer aff zynde; ende Gerit Fabri en. Iannen Millinck hebben geconsenteert inde voors. aengegeven propositie byde commissarissen gedaen; maer Ian Costers heeft hem apaert gebiecht. Naer dien die voors. hartoginne van Parma gehoort hadde, dat binnen den Bossche die beelden waren affgeworpen, als voorstaet, en. datter groote beroerte binnen der stadt was, heeft noch anderen brieven opten xxen October int zelve iaer vuyt Bruessel gescreven aen die schepenen, raet en. die vanden jen, ijen en. iijen leden der voors. stadt, de zelve brieven overseyndende met heer Ian Scheyve, ridder, heer van sint Aechten roede, [272] cancellier van Brabant, en. de heere van Merode, welcke brieven aldus luyden: ‘Lieve, besondere! Alzoe wy met grooter verdriet en. hartsweer verstaen hebben die trouble en. beroerte binnen der stadt van sHartogenbossche gebuert en. geschiet, en. wy begeren daer inne te remedieren en. die stadt in stilheyt en. huere gewoenlycke neeringhe weder omme te brengen en. stellen, hebben daer toe gecommitteert heer Ian Scheyffve, ridder, heer van sint Achten roede, cancellier van Brabant, en. den heere van Merode, die door onse last tot dien eynde tegenwordelyck derwaerts reysen, den welcken wy versuecken dat ghy volcomen gehoor en. gelove geeft en. u lieden gehoorsamelyc thoont en. bewyst int tgheene zylieden voor nemen en. doen sullen tot dienst des conincxs, ons genaedighen lants heere, en. de welvaert, rust, vreede en. eenicheyt der voors. stadt, borgeren [en] inwoenderen der zelver, hen lieden daer toe alle moegelycke aenwysinghe, hulp en. bystant doende en. doen doen. Lieve, bysondere, Godt zy met u. Gescreven tot Bruessel, den xxen dach October anno xvc lxvjtich. (Ondertekent:) Margrita.’ |
Item, in hetzelfde jaar, in de week voor sint Ians kermis en kerkwijding in augustus zijn die beelden in de kerken binnen Den Bosch voor de eerste keer in stukken gesmeten en afgeworpen waardoor grote troebele en beroerte binnen de stad is gekomen. In dit jaar zijn D. Noppens en N. van de Stegen als commissarissen van de hof binnen Den Bosch gekomen en, hebben op de 8ste oktober na de middag [271] omtrent drie uur allen procureurs van de stad ontboden voor hen te komen met presentie van meester Hanrick Bloyman, Hanrick van Eyndthouts, Bartolomeus Loeff, Loeckemans, pensionaris, Wouter Schellens, griffier, Gerit Colen en meester Jacob Donck, secretarissen en hen aldaar voor gehouden of ze bij de katholieke Roomse religie begeerden te blijven of niet met nieuwe restrictie en artikel die ze proponeerden en hen voorlegden; waarop de procureurs een dag verzochten tot de volgende dag daarna om daarop te antwoorden en zeggen wat hen bij e commissarissen toegestemd werden. En op de 9de oktober zijn gecompareerd voor de voorschreven commissarissen in presentie van Bloeyman, Eyndhouts en Loeff voorzegt die voorgenoemde procureurs, te weten, Mathys Keyen, Willem van Den Bosch, Jacob de Wit en Wouter Leyten, en hebben aldaar hun verantwoording in schrift gedaan en met hun handen ondertekend gelijk zulks naarder blijkt bij dezelfde verantwoording die daarvan is; en Gerit Fabri en Johannan Millinck hebben geconsenteerd in de voorschreven aangegeven propositie bij de commissarissen gedaan; maar Ian Costers heeft zich apart gebiecht. Na dien de voorschreven hertogin van Parma gehoord had dat binnen Den Bosch de beelden waren afgeworpen, als voor staat, en dat er grote beroerte binnen de stad was heeft noch anderen brieven op de 20ste oktober in hetzelfde jaar uit Brussel geschreven aan de schepenen, raad en die van de 1ste, 2de en 3 leden der voorschreven stad, dezelfde brieven overgezonden met heer Ian Scheyve, ridder, heer van sint Aachtenrode, [272] kanselier van Brabant, en de heer van Merode, welke brieven aldus luiden: ‘Lieve, bijzondere! Alzo we met groot verdriet en hartenpijn verstaan hebben die troebel en beroerte binnen de stad van Hertogenbosch gebeurt en geschiedt en we begeren daarin te remediren en de stad in stilte en zijn gewoonlijk nering wederom te brengen en stellen hebben daartoe gecommitteerd heer Ian Scheyffve, ridder, heer van sint Aachtenrode, kanselier van Brabant, en de heer van Merode die door onze last tot dat doek tegenwoordig derwaarts reizen die we verzoeken dat ge volkomen gehoor en geloof geeft en u lieden gehoorzaamheid toont en bewijst in hetgeen zij voornemen en doen zullen tot dienst der koning, onze genadige landheer en de welvaart, rust, vrede en eenheid der voorschreven stad, burgers en inwoners er van hen daartoe alle mogelijke aanwijzingen, hulp en bijstand doen en laten doen Lieve, bijzondere, God zij met u. Geschreven te Brussel de 20ste dag van oktober anno 1566. (Ondertekent:) Margriet.’ |
Die vanden Bossche verstaen hebbende, dat die grave van Meghen commissie hadde vander gouvernante voors., omme thien vendel voetknechten aen te nemen en. opten Litssen Ham daer mede comende, beduchtende voor haere stadt, hebben zy binnen den Bossche oeck vier vendel voetknechten aengenomen, waer aff capiteynen waren: Iannen Maessen, Peter de Gruyter, Middelaer en. Willem Cloot. Waer nae int zelve iaer, inde mandt van February, [273] is die voors. grave van Meghen gecomen tot Vucht met zyn aengenomen voetknechten en. heeft den Bossche belegen; en. dewylen die voorseyde grave voorden Bossche lach, zoe is binnen den Bossche gecomen eenen, genaemt Antonis Bombergen, die generael cappiteyn worden gemaect binnen der stadt. Waer nae hebben hem sommighe borgeren goet willichlyck gevuecht by maelcanderen, sonder eenighe gagie te begeren vander stadt, en. hebben oeck een vendel op gericht, waer aff opperste voerder was Steven van Cuelen. Naer dat die grave van Meghen xiiij daeghen voorden Bossche (als voor staet) gelegen hadde en. die predicanten en. Guessen vuyter stadt nyet en const gecrygen, nochte den voors. cancellier en. Merode, die inder stadt gevangen saten, doen nyet en worden gerelaxeert, soe synder twee canonicken gecomen van Utrecht, genaemt meester Wouter van Coddenoert en. Hanrick Pyll, die de grave van Meghen met zyne aengenomen knechten vanden Bossche haelden en. die binnen Utrecht gebracht; welcke twee canonicken dyer tyt gecomen zyn binnen den Bossche en. zyn op getoegen ten huyse van Maye inde Nachtegael, alwaer sy snachts begeerden te logeren: dan syn die zelve daer nae van Pauwels vanden Grave, weert aldaer in huys, verspiet geworden, dat het twee canonicken waren, en. zoe zy elcxs twee corte pistolette by haer hadden, heeft Pauwels die zelve voor buet gehouden, sonder anders hen yet te doen; ende zoe die voors. Pauwels inden April hier nae hem oeck vuyter stadt begaff en. liep met meer borgheren, zoe hier naer breeder verclaert zal worden, soe begaff hy hem binnen Vianen onder des heere van Brederoede [274] regiment, en. daer acht off thien dagen onder gelegen hebbende, syn die van Vianen inder nacht over den Ryn gecomen, om op te slaen die Utrechtse knechten, die opte vaert lagen, alwaer hy, Pauwels, worden gevangen binnen Utrecht gebracht, en. die voors, canonicken hem kennende, is hy, Pauwels, daer nae inde hoele Bilt gehangen. |
Die van Den Bosch hebben verstaan dat de graaf van Megen commissie had van de gouvernante voorschreven, om tien vendel voetknechten aan te nemen en op de Litssen Ham daarmee kwam beduchten voor hun stad en hebben ze binnen Den Bosch ook vier vendel voetknechten aangenomen waarvan kapiteins waren: Johannan Maessen, Peter de Gruyter, Middelaer en Willem Cloot. Waarna in hetzelfde jaar in de maand februari [273] is die voorschreven graaf van Megen gekomen tot Vucht met zijn aangenomen voetknechten en heeft Den Bosch belegerd; en terwijl die voorzegde graaf voor Den Bosch lag zo is binnen Den Bosch gekomen een, genaamd Antonis Bombergen, die generaal kapitein werd gemaakt binnen de stad. Daarna hebben zich sommige burgers goedwillig bij elkaar gevoegd zonder enige gage te begeren van de stad en hebben ook een vendel opgericht waarvan opperste aanvoerder was Steven van Cuelen. Nadat de grave van Megen 14 dagen voor Den Bosch (als voor staat) gelegen had en de predikanten en Geuzen niet uit de stad kon krijgen, noch de voorschreven kanselier en Merode die in de stad gevangen zaten toen niet werden bevrijd zo zijn er twee kanunniken gekomen van Utrecht, genaamd meester Wouter van Coddenoert en Hanrick Pyll, die de graaf van Megen met zijn aangenomen knechten van Den Bosch haalden en die binnen Utrecht gebracht; welke twee kanunniken in die tijd gekomen zijn binnen Den Bosch en zijn opgetrokken ten huizen van Maye in de Nachtegaal ,alwaar ze ‘s nachts begeerden te logeren: dan zijn diezelfde daarna van Pauwels van de Grave, waard aldaar in het huis bespied geworden dat het twee kanunniken waren en zo ze elk twee korte pistoletten bij zich hadden heeft Pauwels diezelfde voor buit gehouden zonder iets anders hen te doen; en zo die voorschreven Pauwels in april hierna zich ook uit de stad begaf en liep met meer burgers, zo hierna uitvoeriger verklaard zal worden, zo begaf hij zich binnen Vianen onder de heer van Brederode [274] regiment en toen hij daar acht of tien dagen onder gelegen had zijn die van Vianen in der nacht over de Rijn gekomen om op die Utrechtse knechten te slaan die op de vaart lagen alwaar hij Pauwels werd gevangen en binnen Utrecht gebracht en die voorschreven kanunniken die hem kenden is hij Pauwels daarna in de Bilt gehangen. |
Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxvijtich, opten eersten dach van April, nae Paesschen, heeft die voorscreven hartoginne van Parma, gouvernante, een placcaet laten vuytghaen tegens die van sHartogenbossche, luydende alzoe hier naer volcht: Ԃyden coninck. Onsen schoutet van Andtwerpen en. marcgrave ons lants van dien oft zynen stadthouder, saluyt. Alsoe eenen genaemt Anthonis van Bombergen, geboren tot Andtwerpen, seggende last te hebben, commissie en. gedeputeerde des heeren van Brederode, hem onlancxs binnen onse stadt van sHartogenbossche gevonden en. geintroduceert heeft, hebbende die gemeynten aldaer, en. sonderlinghe die sectarissen verwect, verleyt en. gesolliciteert tegens ons optestaen, en. groote menichte van dien aengescreven, hebbende oeck dartillerie, munitie en. geschut, mitsgaders die sluetelen vanden poorten der zelver stadt, in zyn handen genomen en. hem oeck gevordert aldaer te gebieden en. bevoelen inden name en. van wegen den voorn. heere van Brederode, zynen meester, alzoe hy zeecht; wesende daer en boven die zelve Bombergen met zyne aenhangers zoe verre gheweecken van getrouwicheyt [275] en. onderdanicheyt, die zy ons als natuerlycke en. geboren ondersaten schuldich zyn, sulcxs dat hy hem nyet ontsien en heeft te arresteren en. gevangen te houden onder die wacht ofte guarde vanden ingesetenen der voorn. stadt daer toe geordineert en. gestelt, onsen cancellier van Brabant, hooft vander iusticie en. bewaerder van onsen zegel des zelffs ons lants, en. den baenre heere van Merode Petersem, beyde van onsen twegen gedeputeert, gecommitteert en geschiect, om in die zelve stadt die beruerten en. commotien daer te vooren aldaer gereesen, needer te leggen en. [te] pacificeren; jae dat meer is, al eest zoe, dat die van onse voors. stadt van sHartogenbossche van onser wegen scrieftelyck belast en. gesommeert zyn, dat zy nyet alleenlyck die personen van onse voors. cancellier en. heere van Merode met huere dienaren en. goeden terstont en. binnen xxiiij uren ontslaen en. tot volcomen vryheyt en. liberteyt stellen zouden, maer oeck die zelve tracteren, respecteren en. eeren naeden eysch van hueren staet en. qualiteyt, ende in verseeckerder plaetse doen stellen, ten eynde dat hen egeen inconvenient, overlast noch ongeryff aengedaen en zoude worden, en hebben zy ons nochtans daer inne nyet willen obedieren oft gehoorsaem wesen, maer ter contrarien tot hueren aensien en. wetenschap lyden en. gedoeghen, dat die voors. van Bombergen en. zyn aenhangers, borgers en. inwoenders der zelver stadt, den voors. cancellier en. heer van Merode met oipenbaere wacht en. guarde aldaer houden, daer mede zy nyet alleenlyck den zelven gedeputeerden en. commissarissen, maer by consequentie onse. eygen personen doen groot ongelyck en. injurie, en. sulcxs hen zyn dragende als ongehoorsame, ongetrouwe en. wederspannighe ondersaten; [276] waer omme, soo ist, dat wy tzelve aengemerct en. nyet willende sulcke overdadich, moetwillich en. affgrysselyck feyt en. misdaet lyden onder dissimulatie, en. hier op gehadt dadvys van onsen raede in Brabant, hebben by deliberatie en. advyse van onse zeer lieve, getrouwe en. zeer beminde suster, die hartoginne van Parma, als regente en. gouvernante van onsen landen van herwaerts over, en. van onse zeer lieve, getrouwe, die luyden van onsen raede van staten, neffens haer wesende, gewilt en. geordineert, willen en. ordineren wel neerstelycken by desen, dat alle personen, poirters, borgers, cooplieden ende innegesetenen [van] onse voors. stadt van sHartogenbossche, tot wat plaetse die zelve binnen onse voors. landen van herwaerts over bevonden sullen worden, mitsgaders huere goederen roerende en. onroerende, actien en. schulden, terstont en. sonder vertreck onder onse handt gestelt, gehouden en. gearresteert sullen worden, en. daer en boven hebben wy geschorst en. gesuspendeert, schorssen en. suspenderen by desen alle previlegien, vrydommen van tollen en. andere exemptie van vryheyden, die zy in eenighe plaetsen van onse voors. landen moeghen hebben, hoe danich die zelve soude mogen wesen, ende insgelycxs alle gracien, octroyen, vuytstellen oft atterminatie van betaelinghe van huere, schulden en. tachterheyt; bevelende voorts meer onse procureur generael van Brabant tegens den voors. vanden Bossche te procederen, zoe wel int generael als particulier, en. namelyck tegens den gheenen, die hen van onsen twegen betekent en. genoemt sullen worden, zoe nae recht en. redenen behoren zal. |
In het jaar van onze heer 1567 op de eersten dag van april na Pasen heeft die voorschreven hertogin van Parma, gouvernante, een plakkaat laten uitgaan tegen die van Hertogenbosch die luidde alzo hierna volgt: Ԃij de koning. Onze schout van Antwerpen en markgraaf van ons land of zijn stadhouder, saluut. Alzo een genaamd Anthonis van Bombergen, geboren te Antwerpen, zegt last te hebben, commissie en gedeputeerde der heer van Brederode zich onlangs binnen onze stad van Hertogenbosch gevonden en gentroduceerd heeft die heeft de gemeenten aldaar en vooral de secretarissen verwekt, verleid en gesolliciteerd tegens ons op te staan en grote menigte van die aangeschreven, heeft ook de artillerie, munitie en geschut, mitsgaders de sleutels van de poorten van dezelfde stad in zijn handen genomen en zich ook bevorderd aldaar te gebieden en bevolen in de naam en vanwege de voornoemde heer van Brederode, zijn meester, alzo hij zegt; was daarboven diezelfde Bombergen met zijn aanhangers zo ver geweken van getrouwheid [275] en onderdanigheid die ze ons als natuurlijke en geboren onderzaten schuldig zijn, zulks dat hij zich niet ontzien heeft te arresteren en gevangen te houden onder de wacht of garde van de ingezetenen der voornoemde stad daartoe geordineerd en gesteld onze kanselier van Brabant, hoofd van de justitie en bewaarder van onze zegel van ons land en de baanderheer van Merode Petersem, beide vanwege ons gedeputeerd, gecommitteerd en geschikt om in diezelfde stad de beroerten en commotie daar tevoren aldaar gerezen neer te leggen en te bevredigen; ja dat meer is, al is het zo dat die van onze voorschreven stad van Hertogenbosch vanwege ons schriftelijk belast en gesommeerd zijn dat ze niet alleen de personen van onze voorschreven kanselier en heer van Merode met hun dienaren en goederen terstond en binnen 24 uren ontslaan en tot volkomen vrijheid en liberteit stellen zouden, maar ook diezelfde behandelen, respecteren en eren naar de eis van hun staat en kwaliteit en in verzekerde plaats laten stellen ten einde dat hen geen inconvenient, overlast noch ongerief aangedaan zouden worden en hebben ze ons nochtans daarin niet willen obedieren of gehoorzaam wezen, maar ter contrarie tot hun aanzien en wetenschap lijden en gedogen dat die voorschreven van Bombergen en zijn aanhangers, burgers en inwoners dezelfde stad de voorschreven cancellier en heer van Merode met openbaar wacht en garde aldaar houden waarmee ze niet alleen dezelfde gedeputeerden en commissarissen, maar bij consequentie onze eigen personen groot ongelijk doen en onrecht en zulks zich gedragen als ongehoorzame, ontrouwe en weerspannige onderzaten; [276] waarom, zo het is, dat we dat aangemerkt en niet willen zulke overdadige, moedwillige en afgrijselijke feit en misdaad lijden onder dissimulatie en hierop gehad het advies van onze raad in Brabant hebben bij overlegd en advies van onze zeer lieve, getrouwe en zeer beminde zuster, de hertogin van Parma, als regentes en gouvernante van onze landen van herwaarts over en van onze zeer lieve, getrouwe de lieden van onze raad van staten die neffens haar zijn gewild en geordineerd, willen en ordineren wel vlijtig bij deze dat alle personen, poorters, burgers, kooplieden en ingezetenen van onze voorschreven stad van Hertogenbosch tot wat plaatse diezelfde binnen onze voorschreven landen van herwaarts over bevonden zullen worden, mitsgaders hun goederen roerende en onroerende, acties en schulden terstond en zonder uitstel onder onze hand gesteld, gehouden en gearresteerd zullen worden en daarboven hebben we geschorst en gesuspendeerd, schorsen en suspenderen bij deze alle privilegies, vrijdommen van tollen en andere exempte van vrijheden die ze in enige plaatsen van onze voorschreven landen mogen hebben, hoedanig diezelfde zouden mogen wezen en insgelijks alle gratie, octrooien, uitstellen of beindiging van betaling van huur, schulden en achterstelling; bevelen voorts meer onze procureur generaal van Brabant tegen de voorschreven van Den Bosch te procederen, zowel in het generaal als particulier en namelijk tegen diegenen die hen vanwege ons betekend en genoemd zullen worden, zo naar recht en redenen behoren zal. |
En. om dat van dese onse iegenwordighe ordinancie nyemant ignorancie en zoude moeghen pretenderen, soe onbieden [277] en. beveelen wy u, dat ghy die zelve terstont en. sonder vertreck condicht, vuytroept en. publiceert, ofte doet vuytroepen en. publiceren al omme binnen den bedryve en. lymiten van uwer officien, daermen gewoenlyck is vuytroepinge en. publicatie te doene, ende van onsen tweghen gebieden en. ordineren alle onsen ende onsen vassalen en. smaelheeren, rechteren, iusticieren, officieren en. ondersaten, dien dit aengaen sal, dat zy aentasten, vanghen en. arresteren allen die poirters, borgers, cooplieden en. innegesetenen [van] onse voors. stadt van sHartogenbosche, huere huysvrouwen en. kynderen, en. die landen, erven en. goeden en. incoemen roerende en. onroerende, actien en. schulden den zelven toebehoirende, van wat natuer ofte hoe danich die moegen wesen, in onse handen stellende en. houdende, soe langhe en. ter tyt toe, dat onse commissarissen en. gedeputeerden, boven genoemt, vuyte voors. gevanckenisse ende detencie, daer inne zy tegenwoordelyck binnen onse voors. stadt van sHartogenbossche zyn, gansselyck en. volcomelyck gelost, vry en. ontslagen en. in goede verseeckerde plaetse gestelt sullen zyn, daermen vryelyck en. ombecommert toe gaen, comen en. weder keeren mach, en. tot daer inne anders by ons geordineert zal wesen; doende oeck al omme publiceren en. condigen die suspencie en. schoorsinghe vander previlegien, exemptien, atterminatien en. van allen anderen gracien, zoe voors. is, en. tot onderhoudenisse en. observatie vande zelve onse ordinantie beveel en. gebot, procedeert en. doet procederen sonder eenighe gunste, dissimulatie oft verdrach, op poene van tzelffde te verhalen op den gheenen, die des in gebreecke bevonden sullen wesen, in huere eighen naem, ende des voors. is te doene mits [278] diesser aen cleeft, geven wy u en. den voorn. richters en. officieren volcomen macht, auctoriteyt en. sonderling beveel, ontbieden en. beveelen insgelycx, dat zy u en. hen zulcxs doen ernstelycke verstaen en. obedieren, want ons alzoe gelieft. Gegeven in onse stadt van Bruessel, onder onsen contra segel hier op gedruct in placcate, den xviijen Meert int iaer xvc lxvjtich.’ Ende onder stont gescreven: ‘Byden coninck,ՠen. ondertekent:’De Facuwez.’Dit placcaet is opten jen April nae Paesschen ao. 1567 binnen Andtwerpen gepubliceert. Als die vanden Bossche gehoort hadden, dat de heere van Beauvois en. Ian die Greve, drossaert van Brabant, doer consent en. ontheyt vander voors. hartoginne de Parma, gouvernante, sommighe knechten, die vergadert waren en. lagen tot Oisterweel by Andtwerpen, van weghen der Guessen verslaegen en. verstroeyt waren, en. dat het oeck met haer lieden binnen der stadt nyet wel en wilde afflopen, soe zyn opten vijen April voor noen anno [1500] lxvijtich voors. naer Paesschen byde drie leeden, den gedeputeerde vande schutteryen en. die vande nyeuwe religie, inne notabile getalle vergadert zynde, eendrachtelyck geordineert, geaccordeert, gesloeten ende maelcanderen beloeft, datmen vuyten name vande gemeyn stadt, soe vander eenre als vander andere religie soude suppliceren aende gouvernante voors., om een generael perdon en. een eeuwighen peys en. vreede te verwerven aen haere hoocheyt van allen tgheene wes teghens [zijne] conincklycke maiesteyt oft haere hoocheyt eenichsins zoude moeghen zyn gecommitteert, sulcxs [279] dat zy allet tgheene wes den bourgeren zoe van deen als dandere religie daer aff soude moeghen coemen, maelcanderen eendrachtelyck souden helpen draghen en. gheen bloet ofte goet te laten verliesen: dies zoude die vander nyeuwe religie hen gehouden zyn te reguleren in alle behoorlycke sake, gelyck als goede en. getrouwe ondersaten van zyne maiesteyt schuldich zyn te doen, ende inne gevalle yemant gebreeckelycke waere int volbrenghen van tgheene voors. is, dat die zelve met zyne goederen vryelycke tot allen tyden sal moegen vertrecken, behoudelyck des nyet te min vry en. ombehyndert alle erffelycke en. goederen, om die te gelegender tyt te moegen slyten: soe ist, dat op datum voors. byde voorn. drie leden, gedeputeerde vande vier schutteryen en. die vander nyeuwer religie eendrachtelyck is gesloeten en. maelcanderen ter goeder trouwen hebben geloeft, dat allen die innegesetenen deser stadt, soe wel van deen als van dandere religien, noch yemanden van hairen tweghen ofte deur heure last en. toedoen yet geduerende de sollicitatie voors. sullen moeghen attempteren directelycke oft indirectelycken, int heymelyck off int oipenbair, met worden ofte met wercken, dwelck zoude moeghen tenderen tot eenighe seditie, commotie ofte beroerten binnen deser stadt en. ingesetenen der zelver, ende dat oeck nyemant van deene als dandere religie by hem zelven oft yemanden anders van heuren tweghen eenich garnisoen, ruyteren ofte knechten en. sal in brenghen oft laten inbrengen, sonder consent en. wille, zoe wel van deen als van dandere religie; ende sullen hier aff die vander stadt twee acten gexpedieert [280] worden, waer aff die vander stadt en. die vander religie elcxs een sullen hebben behoerlyck gesubsigneert en. geteeckent. Onderstont: ‘Ter ordinantie vanden drie leden voorst’, en was voorts met verscheyde namen onderteeckent. |
En omdat van deze onze tegenwoordige ordinantie niemand onwetendheid zou mogen pretenderen zo ontbieden [277] en bevelen wij u dat gij diezelfde terstond en zonder uitstel verkondigt, uitroept en publiceert of doet uitroepen en publiceren alom binnen de bedrijven en limieten van uw officies daar men gewoonlijk is uit te roepen en publicatie te doen en vanwege ons gebieden en ordineren alle onze en onze vazallen en maalheren, rechters, justitie, officieren en onderzaten die dit aangaan zal dat ze aantasten, vangen en arresteren alle poorters, burgers, kooplieden en ingezetenen van onze voorschreven stad van Hertogenbosch, hun huisvrouwen en kinderen en de landen, erven en goederen en inkomende roerende en onroerende, aktes en schulden die dezelfde toe behoren van wat natuur of hoedanig die mogen wezen in onze handen stellen en houden zo lang en ter tijd toe dat onze commissarissen en gedeputeerden, boven genoemd, uit de voorschreven gevangenis en detentie, waarin ze tegenwoordig binnen onze voorschreven stad van Hertogenbosch zijn, gans en volkomen verlost, vrij en ontslagen en in goede verzekerde plaatse gesteld zullen zijn waar men vrij en onbekommerd te gaan, komen en terug keren mag en tot daarin anders bij ons geordineerd zal wezen; doen ook alom publiceren en verkondigen de opschorting en schorsing van de privilegies, vrijstellingen, beëindiging en van alle andere gratie, zo voorschreven is, en tot onderhoud en observatie van dezelfde onze ordinantie bevel en gebod procedeert en laat procederen zonder enige gunst, dissimulatie of verdrag, op straf van hetzelfde te verhalen op diegene die dus in gebreke bevonden zullen wezen in hun eigen naam en dus voorschreven is te doen mits [278] dat er aan kleeft geven wij u en de voornoemde rechters en officieren volkomen macht, autoriteit en bijzonder bevel, ontbieden en bevelen insgelijks dat ze u en hen zulks doen ernstig verstaan en gehoorzamen want het ons alzo gelieft. Gegeven in onze stad van Brussel onder onze contra zegel hierop gedrukt in plakkaat de 18de maart in het jaar 1566’. En er onder stond geschreven: ‘Bij de koning, en ondertekent: ‘De Facuwez. ‘Dit plakkaat is op de 1ste april na Pasen anno 1567 binnen Antwerpen gepubliceerd. Toen die van Den Bosch gehoord hadden dat de heer van Beauvois en Ian die Greve, drost van Brabant, door consent en gezag van de voorschreven hertogin de Parma, gouvernante, sommige knechten, die verzameld waren en lagen tot Oosterweel bij Antwerpen vanwege de Geuzen verslagen en verstrooid waren en dat het ook met hun lieden binnen de stad niet goedwilde aflopen zo zijn op de 7de april voor noen anno 1567 voorschreven na Pasen bij de drie leden, de gedeputeerde van de schutterijen en die van de nieuwe religie die in notabele getallen vergaderd waren eendrachtig geordineerd, geaccordeerd, besloten en elkaar beloofd dat men uit de naam van de algemene stad, zo van de ene als van de andere religie zou verzoeken aan de gouvernante voorschreven om een generaal pardon en een eeuwige rust en vrede te verwerven aan hare hoogheid van al hetgeen wat tegen zijne koninklijke majesteit of haar hoogheid enigszins zoude mogen zijn gecommitteerd, zulks [279] dat ze al hetgeen wat de burgers zo van de ene als de andere religie daarvan zou mogen komen elkaar eendrachtig zouden helpen dragen en geen bloed of goed te laten verliezen: dus zouden die van de nieuwe religie hen gehouden zijn te reguleren in alle behoorlijke zaken gelijk als goede en getrouwe onderzaten van zijne majesteit schuldig zijn te doen en in geval iemand gebrekkig was in het volbrengen van hetgeen voorschreven is dat diezelfde met zijn goederen vrij tot allen tijden zal mogen vertrekken, behouden dus niettemin vrij en ongehinderd alle erfelijke en goederen om die te gelegener tijd te mogen slijten: zo is het dat op datum voorschreven bij de voornoemde drie leden, gedeputeerde van de vier schutterijen en die van de nieuwe religie eendrachtig is besloten en elkaar ter goede trouw hebben beloofd dat allen ingezetenen van deze stad, zo wel van de ene als van de andere religie, noch iemand vanwege hen of door hen last en toedoen iets gedurende de sollicitatie voorschreven zullen mogen trachten direct of indirect, in het heimelijk of in het openbaar met woorden ofte met werken wat zou mogen tenderen tot enige opruiing, commotie of beroerten binnen deze stad en ingezetenen er van en dat ook niemand van de ene als de andere religie bij zichzelf of iemand anders vanwege hen enig garnizoen, ruiters of knechten zal inbrengen of laten inbrengen zonder consent en wil, zowel van de ene als van de andere religie; en zullen hiervan die van de stad twee akten gexpedieerd [280] worden waarvan die van de stad en die van de religie elk een zullen hebben behoorlijk ondertekend en getekend. Onder stond: ‘Ter ordinantie van de drie leden voorschreven, ‘en was voorts met verscheiden namen ondertekend. |
Alzoe op gisteren, den viijen April ao. [1500] lxvij, byde drie leden der stadt van sHartogenbossche en. eenige vande vier schutteryen en. die vander gereformeerde religie der zelver stadt is gemaect seeckere contract en. accordt, datmen aende hartoginne van Parma soude impetreren een generael pardon en. een eeuwighen vreede met haer hoocheyt te tracteren van allen tgheene wes byde voorn. stadt soude moegen zyn gecommitteert, ende dat een yegelycke soude moegen vertrecken, die het accoordt en. intentie van haere hoocheyt nyet en zoude willen naegaen, blyckende tzelve al breeder byde acte daer aff synde: soe eest, dat die voors. stadt van sHartogenbossche in haire drie leden eenighe vande vier schutteryen hebben geconsenteert en. consenteren mits desen, dat een yegelyck, diet believen zal te vertrecken, hangende de pacificatie van beyde partyen, sullen binnen middelen tyden moegen vertrecken met alle hairen goederen ombecroent oft onbehyndert van yemanden, onder conditie inde voors. acte breeder begrepen. Aldus geschiet opten ixen April ao. voors. Onderstont gescreven aldus: ‘Ter ordinantie vande drie leden, by my, H. Goeswyn.’ ԗy scepenen, geswooren, raetsheeren, deeckenen vanden ambachten en. eenighe vande vier schutteryen der [281] stadt van sHartogenbossche doen condt een yegelycken, die dese brieve van certificatie sullen sien oft hooren lesen, dat die vander gereformeerde religie binnen der voors. stadt nyet en vertrecken vuyt der voors stadt oft hen goet daer vuyt en vloeghen, om eenighe acten van seditie oft ongehoorsaemheyt, ende dat zy binnen der voors. stadt hebben gehandelt als getrouwe ondersaten ons genaedigen heere, des conincx van Spaengien etc., als hartoghe van Brabant, en. hen altyt hebbende gesubmitteert onder die vande voors. stadt en. oeck gevuecht naeden beveele vander hoocheyt, vander hartoginne van Parma, gouvernante van dese Neederlanden, in sulcker vueghen, dat zy nyet en hebben geattenteert dan gelycke trouwe ondersaten van zyne maiesteyt en behoiren te doen, ende dat daer om die voors. stadt begeert aen alle steden, heerlicheden, vryheyden en. dorpen, daer door die vander voors. religie sullen mogen passeren en. repasseren onbehyndert aen lyff en. goet, gelyck ghylieden sout moegen begeeren, datmen uwe mede borgeren in gelycke saecken alhier soude doen. Des toirconde hebben wy tzegel ad legata opt spacium van deser acte gedruct, opten ixen dach van April ao. voors.’ Des salmen die vander religie elcs een acte op henne name hier aff mogen expedieren, tot hen versuek, ter ordinantie vande voors. drie leden.’ Ende opten xjen April daer nae hebben die predicanten en die vande gereformeerde religie binnen den Bossche alsulcke tydinghe gecreghen, dat die meestendeel van dien met henne gereede goederen vuyter stadt zyn [282] vertoeghen naer het lant van Cleve toe, mitte voorscreven vier vendelen aengenomen knechten, en. is den voors. cancellier en. Merode los en. vry gelaten. In dese voors. maendt is mynen heere den prinche van Orangien vuyt Andtwerpen vertoeghen naer het lant van Cleve en. zoe voorts naer Dillenburg toe. Ende opten jen dach der mandt van Maye int selve iaer, soe synder vier vendel Duytsche voetknechten binnen den Bossche gecomen, elcke vendel iijz hondert man sterck wesende, waer aff overste was Bernaert van Schamberch, wesende een Hoochduytsche. Daer nae soe isser noch binnen den Bossche gecomen twee vendel voetknechten, sterck als voor. |
Alzo op gisteren, de 8ste april anno 1567, bij de drie leden der stad van Hertogenbosch enige van de vier schutterijen en die van de gereformeerde religie dezelfde stad is gemaakt zeker contract en akkoord dat men aan de hertogin van Parma zou verkrijgen een generaal pardon en een eeuwige vrede met haar hoogheid te onderhandelen van al hetgeen wat bij de voornoemde stad zou mogen zijn gecommitteerd en dat iedereen zou mogen vertrekken die het akkoord en intentie van hare hoogheid niet zou willen nagaan en blijkt dat al uitvoeriger bij de acte die daarvan is: zo is het dat die voorschreven stad van Hertogenbosch in haar drie leden enige van de vier schutterijen hebben geconsenteerd en consenteren mits dezen dat iedereen die het believen zal te vertrekken, hangende de pacificatie van beide partijen, zullen ondertussen mogen vertrekken met al hun goederen zonder lastig gevallen of ongehinderd van iemand onder conditie inde voorschreven acte uitvoeriger begrepen. Aldus geschiedt op de 9de april anno voorschreven. Onder stond geschreven aldus: ‘Ter ordinantie van de drie leden, bij mij, H. Goeswyn.’ ԗij schepenen, gezworen, raadsheren, dekens van de ambachten en enige van de vier schutterijen der [281] stad van Hertogenbosch doen kondt iedereen die deze brief van certificatie zullen zien of horen lezen dat die van de gereformeerde religie binnen de voorschreven stad niet vertrekken uit de voorschreven stad of hun goed daaruit vluchten om enige akten van rebellie of ongehoorzaamheid en dat ze binnen de voorschreven stad hebben gehandeld als getrouwe onderzaten ons genadige heer de koning van Spanje etc., als hertog van Brabant en hen altijd hebbende gesubmitteerd onder die van de voorschreven stad en ook gevoegd naar het bevel van de hoogheid, van de hertogin van Parma, gouvernante van deze Nederlanden, in zulke voege dat ze niet hebben gedaan dan gelijke trouwe onderzaten van zijne majesteit behoren te doen en dat daarom die voorschreven stad begeert aan alle steden, heerlijkheden, vrijheden en dorpen waardoor die van de voorschreven religie zullen mogen passeren en repasseren ongehinderd aan lijf en goed gelijk gij zou mogen begeren dat men uw mede burgers in gelijke zaken alhier zou doen. Dus te oorkonde hebben we de zegel ad legata op de spatie van deze acte gedrukt op de 9de dag van april anno voorschreven.’ Dus zal men die van de religie elk een acte op hun naam hiervan mogen expediren tot hun verzoek ter ordinantie van de voorschreven drie leden.’ En op de 11de april daarna hebben de predikanten en die van de gereformeerde religie binnen Den Bosch al zulke tijding gekregen zodat het grootste deel van die met hun gerede goederen uit de stad zijn [282] vertrokken naar het land van Kleef toe met de voorschreven vier vendels aangenomen knechten en is de voorschreven kanselier en Merode los en vrij gelaten. In deze voorschreven maand is mijn heer de prins van Oranje uit Antwerpen vertrokken naar het land van Kleef en zo voorts naar Dillenburg toe. En op de 1ste dag van de maand mei in hetzelfde jaar zo zijn er vier vendels Duitse voetknechten binnen Den Bosch gekomen, elke vendel 350 man sterk waarvan de overste was Bernaert van Schamberch, een Hoogduitse. Daarna zo is er noch binnen Den Bosch gekomen twee vendel voetknechten, sterk als voor. |
Opten lesten dach der voors. maent van Maye, soe heeft die voors. hartoginne van Parma, noch naer dat die cancellier en. Merode voorgenoemt vuyten Bossche waeren en. weder omme te hove gecomen, andere placcaten in sommighe steden vuyt laten gaen voor die vanden Bossche, die luydende zoe hier vervolcht: ‘Byden coninck. Den amptman vande Grave en. synen stadthouder, saluyt. Alzoe wy by andere onse brieven van placcaten vanden xviijen Martii lestleden, en. omme redenen daer inne verhaelt, onder anderen gewilt en. geordineert hebben gehadt, dat alle personen, poirters, borgers, coopluyden en. innegesetenen onser voors. stadt van sHartogenbossche, tot wat plaetsen die zelve binnen onse landen van herwaerts over bevonden zoude worden, mitsgaders [283] huere goederen roerende en. onroerende, actien en. schulden onder onse handt gestelt, op gehouden en. gearresteert zoude worden, soc langhe en. ter tyt toe, dat onse cancellier van Brabant en. den banre heere van Merode Peterssem, beyde alsdoen van onsen wegen gedeputeert, gecommitteert en. geschiect, om binnen der zelver stadt die beroerte en. commotien daer te vooren aldaer gereesen, needer te leggen en. te pacificeren, vuyter gevanckenisse en. detencie, daer inne zy ter zelver tyt binnen onse voorn. stadt vast gehouden waren, ontslaeghen ende tot dat zy ons andersins daer inne geordineert zoude wesen; ende want seedert die vander zelver stadt van sHartogenbossche onse voorseyde cancellier en. den baenre heere van Merode vry gelaten en. daer inne sulcken getal van onse chrysvolck ontfanghen hebben, als wy daer in inne besettinghe en. garnisoene hebben willen stellen: mits welcke wy verstaen, dat onse voors. gebot, belangende dophouden en. arrestacien vande personen en. goeden der voorn. van sHartogenbosche, voort aen cesseren aff en. te nyet wesen, en. dat een yegelyck hem daer nae vuegen en. reguleren sal; soe eest dat wy tzelve aensiende, willende behoorlyck daer inne versien tot verlichtinge vande voorn. van tsHartogenbossche, hebbende by deliberatie van onse zeer lieve en. zeer beminde suster, die hartoginne van Parma en. van Plaisance etc., voor ons regente en. gouvernante in onse voors. landen van herwaerts over, en. by advyse van onse zeer lieve en. getrouwe, die luyden van onsen raede van state, neffens haer wesende, gewilt en. verclaert, willen en. verclaren by desen, dat onse voorseyde voorgaende gebot, belangende dophouden en. arrestament vande persoonen en. goederen der voorgenoemde die van sHartogenbossche, [284] voortaen cesseren aff en. te nyet wesen zal; en. te dien effecte hebben wy onse handt daer van gelicht en. die zelve personen en. goeden tot volcomen ontlastinghe en. delivrantie gestelt, ordineren en. beveelen alle onsen ende onse vassalen, officieren en. ondersaten, dient aengaen zal, dat zy die persoonen van voorn. van tsHertogenbossche en. huere goeden, ruerende en. onroerende, actien en. schulden, vuyt sake voors., nyet meer en sullen moegen becommeren oft arresteren, maer ontslaen die zelve mits desen vry en. vranck. ‘Ende ten eynde dat van dese onse tegenwordighe ordinantie en. verclaringhe nyemandt ignorantie en zoude moeghen pretenderen, soe onbieden ende beveelen wy u wel eernstelyck, dat ghy de selve mits desen van stonden aen condicht, vuytroept en. publiceert, ofte doen condighen, vuytroepen ende publiceren al omme binnen den bedryve en. limiten van uwer officien, daermen gewoenlycken is vuytroepinghe en. publicatie te doen, en. de zelve ordinantie doet onderhouden en. achtervolgen nae haere forme en. inhouden. Des te doen met diesser aencleeft, geven wy u volcomen macht, auctoriteyt ende sonderlinghe beveele: ontbiedende en. bevelende voorts een yegelyck, dat zy tzelve doende ernstelyck verstaen en. obedieren, want ons alsoe gelieft. Gegeven in onse stadt van Andtwerpen, onder onse conter zegel, hier op gedruct in placcate, den lesten dach Maye anno 1567. Ondertekent: Byden coninck, en. geteekent: De Boote.’ |
Op de laatste dag der voorschreven maand mei zo heeft die voorschreven hertogin van Parma, noch na dat die kanselier en Merode voorgenoemd uit Den Bosch waren en wederom te hof gekomen, andere plakkaten in sommige steden uit laten gaan voor die van Den Bosch die luiden zo hierna volgt: ‘Bij de koning. Den ambtman van de Grave en zijn stadhouder, saluut. Alzo we bij andere onze brieven van plakkaten van de 18de maart laatst leden en om redenen daarin verhaald onder andere gewild en geordineerd hebben gehad dat alle personen, poorters, burgers, kooplieden en ingezetenen van onze voorschreven stad van Hertogenbosch, tot wat plaatsen die binnen onze landen van herwaarts over bevonden zouden worden, mitsgaders [283] hun goederen roerende en onroerende, akten en schulden onder onze hand gesteld opgehouden en gearresteerd zouden worden, zo lang en ter tijd toe dat onze kanselier van Brabant en de baanderheer van Merode Peterssem, beide als toen vanwege ons gedeputeerd, gecommitteerd en geschikt om binnen die stad ie beroerte en commotie daar tevoren aldaar gerezen neer te leggen en te pacificeren uit de gevangenis en detentie waarin ze terzelfder tijd binnen onze voornoemde stad vast gehouden waren ontslagen en totdat ze ons anderszins daarin geordineerd zouden wezen; en omdat sedert die van dezelfde stad van Hertogenbosch onze voorzegde kanselier en de baanderheer van Merode vrij gelaten en daarin zo’n getal van ons krijgsvolk ontvangen hebben zoals we daarin bezetting en garnizoen hebben willen stellen: mits welke we verstaan dat ons voorschreven gebod aangaande het ophouden en arrestatie van de personen en goederen der voornoemde van Hertogenbosch voortaan ophouden en te niet wezen en dat iedereen zich daarna voegen en regelen zal; zo is het dat we dat aanzien en willen daarin behoorlijk voorzien tot verlichting van de voornoemde van Hertogenbosch hebben bij deliberatie van onze zeer lieve en zeer beminde zuster, de hertogin van Parma en van Plaisance etc., voor ons regentes en gouvernante in onze voorschreven landen van herwaarts over en bij advies van onze zeer lieve en getrouwe, de lieden van onze raad van staat die neffens haar wezen gewild en verklaard, willen en verklaren bij deze dat onze voorzegde voorgaande gebod aangaande het ophouden en arrest van de personen en goederen der voorgenoemde die van Hertogenbosch [284] voortaan ophouden en te niet wezen zal; en tot dat effect hebben we onze hand daarvan gelicht en diezelfde personen en goederen tot volkomen ontlasting en bevrijding gesteld, ordineren en bevelen alle onze en onze vazallen, officieren en onderzaten die het aangaan zal dat ze die personen van voornoemde van Hertogenbosch en hun goederen, roerende en onroerende, akten en schulden, uit zaak voorschreven, niet meer zullen mogen bekommeren of arresteren, maar ontslaan diezelfde mits deze vrij en frank. ‘En ten einde dat van deze onze tegenwoordige ordinantie en verklaringen niemand ignorantie zou mogen pretenderen zo ontbieden en bevelen we u wel ernstig dat gij ditzelfde mits deze van stonden aan verkondigt, uitroept en publiceert of laat verkondigen, uitroepen en publiceren alom binnen de bedrijven en limieten van uw officies daar men gewoonlijk is uitroeping en publicatie te doen en dezelfde ordinantie laat onderhouden en achtervolgen naar hun vorm en inhoud. Dus te doen met wat er aankleeft geven we u volkomen macht, autoriteit en bijzonder bevel: ontbieden en bevelen voorts iedereen dat zij hetzelfde doen ernstig verstaan en gehoorzamen want het ons alzo gelieft. Gegeven in onze stad van Antwerpen onder onze counter zegel hierop gedrukt in plakkaat de laatste dag van mei anno 1567. Ondertekent: Bij de koning en getekend: De Boote.’ |
Int voors. iaer, int eerst vande mandt van Iunio, soe synder twee commissarissen vuyten hove binnen den Bossche gecomen op tstuck vanden verleden troublen, omme informatie van alle saken te nemen, ende opten iijen [285] Iulio daer nae heeft die hartoghinne van Parma voors. dese naevolgende brieven aende voorseyde commissarissen gedirigeert:’LԌieve en. beminde! Alzoe wy onlancxs metten heere van Billi ontfanghen hebben brieven van onsen heere den coninck, byden welcken zyne maiesteyt ons onbiet, dat (nae dien de zelve nyet soe geringhe herwaerts over en heeft connen gecomen, als hy verhoopt en. wel begeert hadde, om den noot en. tgebreck, die alhier is van zyne tegenwordicheyt, om op daffairen van herwaerts over een oprecht, vast en. bequaem remedie te stellen) syne voors. maiesteyt nyet laten en zoude mitter hulpe Godts binnen dese landen te coemen, ten alder eersten dat die zelve moegelick zoude wesen, en. dat noch voor deynde van dese somer, daer van wy ons wel voorseecker moeghen houden. Ende want wy wel weten en. dencken, dat dese groote en. goede tydinghe en. nyeuwe mare alle goede, getrouwe ondersaten van zyne maiesteyt groote blyscap en. genuegen geven zullen, soe en hebben wy nyet willen onderlaten u daer van te verwittighen by desen, en. met eene wegen te vermanen en. versuecken, dat ghy binnen der stadt van sHartogenbossche particuliere en. generale oft gemeyne bedinghen wilt doen doen, om die goede ende voorspoedighe reyse van zyne maiesteyt, soe wanneer die zelve veerdich wesen zal aen te nemen en. te seyle te gaen, om herwaerts over te comen, ten eynde dat zyne voors. maiesteyt alhier wesende, op alles sulcke goede ordinancie en. remedien stellen mach, al ter eeren Godts, tot onderhoudenisse en. conservatie van onse oude [286] catholycxsche en. Christe gelove en. om den geheelen en. universalen staet van dese voors. landen te hanthouden behoiren zal, en. dat met alle goedertierentheyt en. genaede, daer van zyne maiesteyt ons alle hoope gheeft te willen gebruycken, nae zyne natuerlycke inclinatie en. genegentheyt, gelyck de zelve ons al reede tot verscheyden reysen en. stonden sulcxs gescreven heeft, daer by vuegende, dat hem ongelyck geschieden zoude, indien men ander opinie ofte vermoedenisse van hem hadde, gemerct dat zyne maiesteyt nyet en compt, om zyne steden en. ondersaten te verderven, maer om die te bewaren en. [te] conserveren, dwelcke de zelve ons belast heeft scriftelyck te kennen te geven en. [te] laten weten daer en. alsoet behoort, sonderlinghe ten eynde dat die ondersaten hem weder omme stellen en. vuegen zoude, om hem gewoenlycken ambachten, hantwercken, coopmanscappen en. trafycqen te doen en. [te] continueren, hem betrouwende op zyne maiesteyt goetheyt en. genade, daer van ghy oeck den wethouderen, poirters, borgers en. innegesetenen der voors. stadt van sHartogenbossche berichten ende adverteren sult, nemende sorchfuldighe toesicht op den gheenen, die hem van daer zoude willen vertrecken, de zelve voorhoudende, dat zoe verre men hem op die gracie van zyne voors. maiesteyt nyet betrouwen en wilde, men sulcks noteren zal, en. sullen die der zelver gracien en. pardon gans onweerdich zyn. Op dat daer nyemandt ignorancie en soude moegen pretenderen, bevelen u en. den voors. wethouderen tzelve alsoe te doene en. notule te houden vanden gheenen, die vertrocken zyn ofte alnoch zoude willen vertrecken, sonder des inne gebrecke te blyven oft wesen. Ende ten eynde dat die voors. maiesteyt des te meer genegen zoude wesen, [287] om zyne voors. genade te gebruycken tegens den gheenen, die hen ontgaen en. die ongehoorsaemheyden, schandale en. ongeregeltheden, die seedert den iaere herwaerts geschiet zyn, aengestelt en. gecommitteert hebben. daer door onse Heere Godt grootelycxs verthoornt en. geoffendeert, alle goede Christene menschen, die tot zynder eere effecte en. lieffde draghen, geschandaleseert, en. zyne voors. conincklycke maiesteyt met goede redenen tot gramscap verwect zyn geweest, soe hebben wy u wel willen waerschouwen en. [ver]wittigen, dat van noode en. billyck is, dat die verdoelden totten rechten wech keeren en. hem eerst aen Godt versoenen, hem totter heylighe catholycke kercke geven en. onderworpen, en. de voors. conincklycke maiesteyt, zyn officieren en. wethouderen alle gehoorsaemheyt bethoonen: oeck dat die gevioleerde ende geschende kercken, gebroken altaren en. beelden en. alle gewyde geconsacreerde dingen by hem geprophaneert, gerepareert en. in huere eersten en. behoorlycken staet gestelt worden, dwelck zyn die oprechte middelen, om die gramschap Godts en. den conincklycke maiesteyt te payen en. des te lichtelicker vander voorleden misbruycken en. misdaden gracie en. pardon te vercrygen en. verwerven. Lieve en. wel beminde, onse Heere Godt zy met u. Gescreven tAndtwerpen, den iijen dach van Iulio ao. voors. Onderteekent: Margrita en. Doverlope’. Opten rugge stont gescreven: ԏnse lieve en. beminde commissarissen ons heeren des conincxs, geordineert op stuck vander troublen en. emotien der stadt van sHartogenbossche. [288] In dese voors. mandt soe heeft die voorscreven Beernt van Schamberch den borgeren binnen den Bossche eerst gebloet en. benomen haeren wapenen en. geweer. |
In het voorschreven jaar in het eerste van de maand juni zo zijn er twee commissarissen uit de hof binnen Den Bosch gekomen op het stuk van de verleden troebelen om informatie van alle zaken te nemen en op de 3de [285] juli daarna heeft de hertogin van Parma voorschreven deze navolgende brieven aan de voorzegde commissarissen gedirigeerd: ‘Lieve en beminde! Alzo we onlangs met de heer van Billi ontvangen hebben brieven van onze heer de koning waarbij zijne majesteit ons ontbied, dat (nadien hij niet zo gauw herwaarts over heeft kunnen gekomen als hij verhoopt en wel begeerd had om de nood en het gebrek die alhier is van zijn tegenwoordigheid om op de affaires van herwaarts over een oprecht, vast en bekwame remedie te stellen) zijn voorschreven majesteit niet laten zou met de hulp van God binnen deze landen te komen, ten aller eerste dat het mogelijk zou wezen en dat noch voor het einde van deze zomer waarvan we ons wel voor zeker mogen houden. En omdat we wel weten en denken dat deze grote en goede tijding en nieuw bericht alle goede, getrouwe onderzaten van zijne majesteit grote blijdschap en genoegen geven zullen zo hebben we niet willen nalaten u daarvan te verwittigen bij deze en meteen overwegen te vermanen en verzoeken dat gij binnen de stad van Hertogenbosch particulier en generale of gewone bidden wil laten doen om de goede en voorspoedige reis van zijne majesteit zo wanneer die klaar zal wezen aan te nemen en te zeil te gaan om herwaarts over te komen ten einde dat zijne voorschreven majesteit alhier is op alles zulke goede ordinantie en remedies stellen mag, al ter eren Gods, tot onderhoud en conservatie van onze oude [286] katholieke en Christelijk geloof en om de gehele en universele staat van deze voorschreven landen te handhaven behoren zal en dat met alle goedertierenheid en genade, waarvan zijne majesteit ons alle hoop geeft te willen gebruiken, naar zijn natuurlijke inclinatie en genegenheid, gelijk diezelfde ons alreeds te verschillende keren en stonden zulks geschreven heeft en daarbij voegt dat hem ongelijk geschieden zou indien men ander opinie ofte vermoeden van hem had, gemerkt dat zijne majesteit niet komt om zijn steden en onderzaten te verderven, maar om die te bewaren en te]conserveren, wat hij ons belast heeft schriftelijk te kennen te geven en te laten weten daar en alzo het behoort vooral ten einde dat die onderzaten hem wederom stellen en voegen zouden om hun gewoonlijke ambachten, handwerken, koopmanschappen en reizen te doen en te continueren en zich vertrouwen op zijne majesteit goedheid en genade waarvan ge ook den wethouders, poorters, burgers en ingezetenen der voorschreven stad van Hertogenbosch berichten en adverteren zal en neem zorgvuldig toezicht op diegene die zich daarvan zouden willen vertrekken en die voorhouden, dat zoverre men hem op die gratie van zijne voorschreven majesteit niet vertrouwen wilde men zulks noteren zal en zullen die dezelfde gratie en pardon gans onwaardig zijn. Opdat daar niemand onwetendheid zou mogen pretenderen bevelen u en de voorschreven wethouderes hetzelfde alzo te doen en notulen te houden van diegene die vertrokken zijn of als noch zouden willen vertrekken zonder dus in gebrek te blijven of wezen. En ten einde dat die voorschreven majesteit des te meer genegen zou wezen [287] om zijn voorschreven genade te gebruiken tegen diegenen die hem ontgaan en die ongehoorzaamheid, schandalen en ongeregeldheden die sedert de jaren herwaarts geschied zijn aangesteld en gecommitteerd hebben waardoor onze Heer God zeer vertoornd en misdaan alle goede Christene mensen die tot zijn eer effect en liefde dragen geschandaliseerd en zijn voorschreven koninklijke majesteit met goede redenen tot gramschap verwekt zijn geweest zo hebben we u wel willen waarschuwen en verwittigen dat het nodig en billijk is dat die verdoolden tot de rechten weg keren en zich eerst aan God verzoenen, zich tot de heilige katholieke kerk geven en onderwerpen en de voorschreven koninklijke majesteit, zijn officieren en wethouders alle gehoorzaamheid tonen; ook dat de gevioleerde en geschonden kerken, gebroken altaren en beelden en alle gewijde geconsacreerde dingen bij hen bespot, gerepareerd en in hun eerste en behoorlijke staat gesteld worden wat zijn die oprechte middelen om die gramschap Gods en de koninklijke majesteit te paaien en des te lichter van de voorleden misbruiken en misdaden gratie en pardon te verkrijgen en verwerven. Lieve en wel beminde, onze Heer God zij met u. Geschreven te Antwerpen de 3de dag van juli anno voorschreven. Ondertekent: Margrita en Doverlope.’ Op de rug stond geschreven: ‘Onze lieve en beminde commissarissen van onze heer des koning, geordineerd op het stuk van de troebelen en emoties der stad van Hertogenbosch. [288] In deze voorschreven maand zo heeft die voorschreven Beernt van Schamberch de burgers binnen Den Bosch eerst ontbloot en benomen hun wapens en geweer. |
Is oeck in dese voorseyde mandt van Iulio don Ferdinand Alvares van Tholedo, hartoghe van Alba, als overste regent over dese Neederlanden, met acht duysent Spaengiaerden, seven duysent Savoyers en. duysent lichte peerden, door Lotringhen op Litzenborch gecomen, op welcke plaetse graeff Aelbrecht van Ladron met drie duysent te voet en. drie hondert te peert is aengecomen den voors. hartogen van Alba en. zyn alzoe tsamen gecomen inde Neederlanden. In dit voors. iaer van [1500] lxvijtich, den xiiijen dach van Augusti, geschiede die eerste apprehensie binnen den Bossche inder nacht, daer veel borgers van haer bedde worden gehaelt, tusschen den Woensdach en. Donderdach snachts. Int zelve iaer, den xxxen Augusti daer nae, quam Michiel Rombouts en. meer anderen eerstmael te recht voorde voors. commissarissen, door heer Beernt van Schamberch voors., als capiteyn van acht vendel Duytsche knechten. In dit iaer en zyn binnen den Bossche egeen nyeuwe schepenen geset, maer allen die voorgaende schepenen zyn gecontinueert. In dit iaer, den xxxen November, op onser Vrouwen dach, quamen acht vendel Spaengiaerts binnen den Bossche, waer aff overste was don van Bracumont, en. [289] die voorseyde Duytsche vertrocken daer aff vuyt die stadt. Dit gardesoen heeft meester Hanrick Bloyman, tot Helvoirt wesende op syn huys, vanden huyse gehaelt, hem binnen der stadt gebracht en. hem wel gepynicht, hem op leggende dat hy met den prinche van Orangien heymelyck verstant hadde etc. Item opten xxiiijen dach der mandt van Martii ao. [1500] lxvij voors., naer styl en. scryven van Brabant, soe is binnen sHartogenbossche ter payen aff gelesen tgheene hier nae volcht: ԍen condicht, beveelt en. ordineert wel eernstelyck van wegen der conincklycke maiesteyt, als hartoge van Brabant, eenen yegelycken, ende namelycke Cornelis de Backer, rentmeester vander domeynen der conincklycke maiesteyt, Iacop Bacxs, rentmeester vande staten des lants van Brabant int quartier van sHartogenbossche, voorts een yegelycke particuliere personen, van wat state ofte conditie zy zyn, eenige pachten, hueringen, chynsen ofte renthen, eenige personen, ter sake vander emotien alhier geschiet, gevangen, ingeboeden, gedaecht zynde te compareren in personen, iaerlicxs schuldich oft eenichsins ten achteren is oft sy, ofte binnen twee iaren herwaerts schuldich is ofte zyn geweest, die zelve pachten, chynsen, renthen oft tachterheden binnen acht daegen nade publicatie van desen, by goede specificatie over brengen in handen vande commissarissen vander conincklycke maiesteyt tot sHartogenbossche gesonden en. gelogeert ten huyse van Iacob Bacx, rentmeester voors., wonende in die Verwerstraet, op die peene van zoe veele van heuren eygene goeden aen zyne conincklycke [290] maiesteyt te verbueren en. gehouden te worden voor onderhouders en. facteurs der zelver personen en. arbitrale corrective. Item bevelen en. ordineren eenen yegelycken, die gebruyct ofte besit, tsy in hueringhe, pachtinghe, erffinnighe oft andersins, eenighe goederen, eenige gevangen, ingebooden ofte gedaechde personen, te compareren in persone, ofte den zelven binnen twee iaren toebehoort hebbende, dat hy overbrenghe die specificatie en. weerde vande zelve goederen in handen vanden commissarissen voors. binnen acht dagen, insgelycxs nae die publicatie van desen, op die peene van gestraft te worden naer arbitrie en. exigentie vander saecken. Interdiceren en. verbieden die voors. rentmeesters, alle pachters, huerlingen, chyns ofte rentgelders, die voors. gevangen, ingebooden off in persoone gedaechde eenighe pachten, hueringhen, chynsen oft renthen te betalen aen nyemanden anders dan aen Cornelis de Backer voors., daer toe van zyne maiesteyt wegen gecommitteert synde, op die peene van die zelve betalinge anderwerff te doen en. daer en boven arbitralyck gecorrigeert te worden. Bevelende en. ordinerende voorts een yegelyck, van wat state ofte conditie dat hy sy, die onder hen oft door yemanden anders heeft eenighe haeffelycke ofte andere beroerlycke goederen, wesende van eenige importantien oft weerden, toebehoirende ofte binnen twee iairen herwaerts toebehoirt hebbende eenige gevanghen, ingebooden oft in persoon gedaechde persoonen, ter sake vande emotien, dat hy die zelve goederen binnen acht dagen nae die publicatie van desen, overbrengende in handen vande commissarissen voors., op die peene vande [291] weerde van dien vander hueren te verbueren en. arbitrale corrective. |
Is ook in deze voorzegde maand van juli don Ferdinand Alvares van Toledo, hertog van Alba, als overste regent over deze Nederlanden met 8 000 Spanjaarden, 7000 van Savoie en 1000 lichte paarden door Lotharingen op Luxemburg gekomen op welke plaats graaf Aelbrecht van Ladron met 3 000 te voet en 300 te paard is aangekomen de voorschreven hertog van Alba en zijn alzo tezamen gekomen in de Nederlanden. In dit voorschreven jaar van [1567 de 14de dag van augustus geschiede die eerste gevangen neming binnen Den Bosch in de nacht waar veel burgers van hun bed werden gehaald tussen de woensdag en donderdag nacht. In hetzelfde jaar, de 30ste augustus daarna, kwam Michiel Rombouts en meer anderen eerste maal te recht voor de voorschreven commissarissen, door heer Beernt van Schamberch voorschreven, als kapitein van acht vendesl Duitse knechten. In dit jaar en zijn binnen Den Bosch geen nieuwe schepenen gezet, maar alle de voorgaande schepenen zijn gecontinueerd. In dit jaar, de 30ste november op onze Vrouwe dag, kwamen acht vendels Spanjaarden binnen den Bosch waarvan overste was don van Bracumont en [289] die voorzegde Duitsers vertrokken daarna uit de stad. Dit garnizoen heeft meester Hanrick Bloyman die te Helvoirt was op zijn huis van het huis gehaald en hem binnen der stad gebracht en hem goed gepijnigd en legden hem op dat hij met den prins van Oranje heimelijk verstand had etc. Item, op de 24ste dag van de maand maart anno 1567 voorschreven, naar stijl en schrijven van Brabant, zo is binnen Hertogenbosch ter pui afgelezen hetgeen hierna volgt: ԍen verkondigt, beveelt en ordineert wel ernstig vanwege de koninklijke majesteit als hertog van Brabant iedereen en namelijk Cornelis de Backer, rentmeester van de domeinen der koninklijke majesteit, Iacop Bacx, rentmeester van de staten van het land van Brabant in het kwartier van Hertogenbosch, voorts elke particuliere personen, van wat staat of conditie ze zijn enige pachten, huren, accijns of renten enige personen ter zake van de emotie alhier geschiedt, gevangen, ingebonden, gedaagd zijn te compareren in personen jaarlijks schuldig of enigszins ten achteren is of zijn of binnen twee jaren herwaarts schuldig is of zijn geweest diezelfde pachten, accijns, renten of nalaten binnen acht dagen na de publicatie van deze bij goede specificatie over te brengen in handen van de commissarissen van de koninklijke majesteit tot Hertogenbosch geschonden en gelogeerd ten huize van Jacob Bacx, rentmeester voorschreven, woont in de Verwerstraat op die boete van zoveel van hun eigen goederen aan zijne koninklijke [290] majesteit te verbeuren en gehouden te worden voor onderhouders en facteurs dezelfde personen en arbitrale correctie. Item, bevelen en ordineren iedereen die gebruikt of bezit, hetzij in huur, pacht, erfenis of anderszins enige goederen, enige gevangen, geboden of gedaagde personen te compareren in persoon of diezelfde binnen twee jaren toebehoord hebben dat hij overbrengt die specificatie en waarde van die goederen in handen van de commissarissen voorschreven binnen acht dagen, insgelijks na de publicatie van dezen op die boete van gestraft te worden naar arbitrage en eis van de zaken. Verbieden en verbieden die voorschreven rentmeesters, alle pachters, huren, accijns of rentegeld die voorschreven gevangen, geboden of in personen gedaagde enige pachten, huren, accijns of renten te betalen aan niemand anders dan aan Cornelis de Backer voorschreven, daartoe vanwege zijne majesteit wegen gecommitteerd is op die boete van diezelfde betaling andermaal te doen en daarboven arbitraal gecorrigeerd te worden. Bevelen en ordineren voorts iedereen van wat staat ofte conditie dat his is die onder hen of door iemand anders heeft enige hoffelijke of andere roerende goederen die van enige importantie zijn of waarde toebehorende of binnen twee jaren herwaarts toebehoord hebben enige gevangen, geboden of in persoon gedaagde personen ter zake van de emotie dat hij dezelve goederen binnen acht dagen na die publicatie van dezen overbrengt in handen van de commissarissen voorschreven op die boete van de [291] waarde van die van de huren te verbeuren en arbitrale correctie. |
Item bevelen en. ordineren alle grieffiers ofte secretarissen en. gesworen clercken, zoe deser stadt van tsHartogenbossche als andere bancken ende gerechten onder die meyerye van sHartogenbossche geleghen, alle contracten en. verhandelingen oft belastinghe van goeden, als eenighe gevangene, innegebooden ofte gedaechden persoonen, voor henlieden respective gedaen en. gepasseert seedert twee iaren herwaerts, die zelve over brengen binnen acht dagen in handen vande commissarissen voors., op peene van arbitrale correctie. Item dat alle collecteurs oft inhaelders van beeden overbrenghen sullen in handen vande voors. commissarissen huere beede rollen met name en. toenamen vande persoonen, die die goeden toebehoorden, daer aff zy die beede heffen en. ontfanghende zyn, en. dat binnen acht dagen, op arbitrale corrective. Item opten voors. xxiiijen Martii soe synder met vonnisse vande voorseyde commissarissen en. schepenen vanden Bosch lvtich borgeren en. poirters, om de religie en. verleden trouble wille vuyte landen van Brabant gebannen en. henne goederen geconfisqueert tot behoeff vander conincklycke maiesteyt. Noch zynder ten zelven daeghe over die veertich borgeren ingemaent, daer tegens deerste diffault is versocht, en. ten zelven daeghen is Michiel Rombouts tot scherper exame gewesen etc. Den welcken, die gebannen en. innegemant worden, zyn dese by namen en. toenamen, zoe hier naer volcht; mitsgaders oeck den gheenen, dien doen ter tyt gevangen saten, die naemaels gexecuteert worden, ende haerder [292] sommighe oeck los worden gelaeten, mits die compste vander coninginne etc. |
Item, bevelen en ordineren alle griffiers of secretarissen en gezworen klerken, zo van deze stad van Hertogenbosch als andere banken en gerechten onder de meierij van Hertogenbosch gelegen alle contracten en verhandelingen of belasting van goederen als enige gevangene, geboden of gedaagde personen voor hen respectievelijk gedaan en gepasseerd sedert twee jaren herwaarts dezelve over te brengen binnen acht dagen in handen van de commissarissen voorschreven op boete van arbitrale correctie. Item, dat alle collecteurs of innamer van beden overbrengen zullen in handen van de voorschreven commissarissen hun bede rollen met namen en toenamen van de personen die de goeden toebehoorden waarvan ze de bede heffen en ontvangende en dat binnen acht dagen op arbitrale correctie. Item, op de voorschreven 24ste maart zo zijn er met vonnis van de voorzegde commissarissen en schepenen van Den Bosch 55 burgers en poorters vanwege de religie en verleden troebel uit de landen van Brabant gebannen en hun goederen geconfisqueerd tot behoefte van de koninklijke majesteit. Noch zijn er dezelfde dage over de veertig burgers gemaand waartegen de eerste diffault (uitstel?) is verzocht en dezelfde dag is Michiel Rombouts tot scherp onderzoek gewezen etc. Die gebannen en vermaand (?) worden, zijn deze bij namen en toenamen zo hierna volgt; mitsgaders ook diegenen die toentertijd tijd gevangen zaten die later gexecuteerd werden en van hen [292] sommige ook los werden gelaten mits de komst van de koningin etc. |
Anthonis Hermanszoen, tesmaker (tassenmaker).
Ghysbert Claeszoen, inde Wit voet
Ioris Ian Coenen.
Lambert Geritszoen, alias Scaep sonder wol.
Thomas Peters, loetgieter.
Ieronimus Gevers.
Aert Ieronimus van Keelst.
Ian, inde Muggendans, Colperstraet.
Floris Ianszoen, inde Rol wagen.
Ian die Backer Kynderen, inde Naem Iesus.
Peter Ianszoen, alias Synder bol.
Hanrick Ianssoen, alias schoelmeester, Snyder.
Gerit Pelgrum.
Herman Goyaertszoen.
Hans van Colen, alias de Lange, inde Kerckstract.
Dierck vande Correput.
Iob van Achelen.
Ian van Waelwyck.
Christoffel Rouvogel.
Mathys Keyen.
Reyner van Heyntongeren, snyder.
Hanrick Collaerts.
Ian van Culenborch.
Peter die Hollander.
Hanrick de Middelaer.
Ioris van Eyndoven
Peter Lenaerts.
Meester Hanrick Agileus. [293]
Lodewyck Ianssoen, schilder.
Iasper van Bel.
Ian Benthyn, sangmeester.
Groen op oft Groen weert.
Herman Ianssoen, glaescryver.
Ian Ioost Teyts, Moyses genaemt.
Gerit van Stryp.
Ian Pelgrum.
Ioris vander Heyden.
Antonis Claeszoen, inde Wit voet.
Ioost van Someren.
Gielis Vos Andriessen.
Aert Michielszoen.
Aert Aertszoen, pellewever.
Andries Lenaerts.
Hanrick de Raet.
Ian Francken, velblutter.
Willem Cloot.
Willem vanden Bosch.
Dierck metten tabbaert.
Laureyns Thonyssen.
Aelbert Ioosten Teytssoen.
Iacop, int Schaepshooft.
Laureyns, int Seven gesterre.
Michiel Herman Rombouts.
Bartolomeus Ianssoon die Wolff.
Peter Pincxten.
Eymert Toelinck.
Ian die Leeuw.
Adriaen Gerit Haegens.
Andries de Backer. [294]
Bruyn, de smit, achter den Broeren.
Hanrick Ghysselen.
Cornelis Francen.
Gerit Peterssoen van Lier.
Claes de Leeuw.
Gerit van Aernhem.
Ian van Achelen.
Steven van Colen.
Meester Hans, de barbier.
Michiel Willemssoen, alias Schemel.
Willem Kemp.
Rutger van Culenborch.
Andries van Diest, Snyder.
Evert Hoose.
Iacop de Witt.
Lambert vanden Heesacker.
Claes Claes Rovers.
Herman de Ruyter.
Willem Steynszoen.
Ian Kuysten Geritszoen.
Willem Wynen Cromhals.
Willem Ian Gielissoen.
Dierck Coenen van Thiel, Cockmuessel genaemt.
Christiaen van Remunt, metser.
Goyaert Rovers.
Coenraert, omgaende met melderye.
Meester Ioost, die schilder.
Ian van Someren.
Anthonis, de leydecker.
Ian, de smit, byde schutskoye.
Ian Praet Ianssoen, wever. [295]
Marten van Venloen.
Frans, die vallemaecker.
Hanrick vanden Hovel.
Peter Buyssen.
Wouter Leyten.
Amelis Stevenszoen.
Adriaen Thielmans, alias Post.
Affgepubliceert by Eustaes Coppeye.
Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxviij, naer Paesschen, is die hartoginne van Parma (naer dat die voors. hartoghe van Alba overgecomen was, als voorstaet), naer dat zy haer gouvernement van dese landen den voorn. hartoghe van Alba geresigneert hadde, vuyt dese Neederlanden vertoeghen naer Parma toe opten xen dach van April. Ende opten xxxen dach van April daer nae, soe zyn die voors. acht vendel Spaengiaerts weder omme vuyten Bossche vertrocken naer Vrieslant toe, alwaer graeff Lodewyck van Nassauwen met graeff Ioost van Schouwenborch met ettelycke ruyteren en. voetknechten gecoemen waren, en. alwaer die voors. Spaengiaerts worden geslaegen. Ende dien zelven dach quamen weder omme binnen den Bossche vier vendel Duytsche knechten, die tot Andtwerpen gelegen hadden. Inde zelve mandt, naer tvertreck vander voorscreven hartoginne van Parma, heeft den hartoghe van Alba door een mandaet vuyt doen roepen, datmen die inquisitie van Spaengien aen nemen zoude en. alzoe byde catholycke Romsche religie blyven en. gehoorsaem syn. [296] Terstont daer nae rechten den hartoghe van Alba op eenen nyeuwen raet van twelff personen, diemen noempden den bloetraet, die volcomen macht hebben gehadt over dat leven der menschen het oordel der doot vuyt te sprecken, ende in veel steden stelden hy doen die magistraten aff en. stelde nyeuw in zyne plaetse. Naer dien den hartoghe van Alba gehoort hadde, dat sommighe van syne Spaengiaerden waren geslaegen in Vrieslant, als voor staet, soe heeft hy opten vyffsten Iuny int zelve iaer de graven van Egmont ende die grave van Hoorne doen onthoeffden. Ende daer nae, op onser Vrouwen avondt vr Bosse kermisse oft ommeganck is duck dAlba binnen den Bossche gecomen met groote staet, alwaer hy drie ofte vier dagen bleeff, en. vertrock voorts nae graeff Lodewyck voors. toe, die omtrent by Groninghe in Vrieslant met zyn volck lach. Opten xvjen Iuly anno voors. syn binnen den Bossche gehangen vier borgeren, genaemt: Scaepken sonder wol, scrynwercker, Anthonis Hermanszoen, tesmaker, eene genoemt doude Hoer, wesende eenen sackdragher, en. Laureyns, int Sevengesterre, herbergier. |
In het jaar van onze heer 1568 na Pasen is de hertogin van Parma (nadat die voorschreven hertog van Alba overgekomen was, als voorstaat), nadat ze haar gouvernement van deze landen de voor genoemde hertog van Alba geresigneerd had uit deze Nederlanden vertrokken naar Parma toe op de 10de dag van april. En op de 30ste dag van april daarna zo zijn die voorschreven acht vendels Spanjaarden wederom uit Den Bosch vertrokken naar Friesland toe alwaar graaf Lodewijk van Nassau met graaf Joost van Schouwenborch met ettelijke ruiters en voetknechten gekomen waren en alwaar die voorschreven Spanjaarden werden geslagen. En diezelfde dag kwamen wederom binnen Den Bosch vier vendels Duitse knechten die tot Antwerpen gelegen hadden. In dezelfde maan na het vertrek van de voorschreven hertogin van Parma heeft de hertog van Alba door een mandaat uit laten roepen dat men die inquisitie van Spanje aan nemen zou en alzo bij de katholieke Roomse religie blijven en gehoorzaam zijn. [296] Terstond daarna richtte de hertog van Alba op een nieuwe raad van twaalf personen die men noemden den Bloedraad die volkomen macht hebben gehad over dat leven der mensen het oordeel der dood uit te spreken en in veel steden stelden hij toen die magistraten af en stelde nieuwe in hun plaats. Nadat de hertog van Alba gehoord had, dat sommige van zijn Spanjaarden waren geslagen in Friesland als voor staat zo heeft hij op de 5de juni in hetzelfde jaar de graven van Egmond en de graaf van Hoorn laten onthoofden. En daarna op onze Vrouwe avond vr Den Bosch kermis of omgang is hertog van Alba binnen Den Bosch gekomen met grote staat alwaar hij drie of vier dagen bleef en vertrok voorts naar graaf Lodewijk voorschreven toe die omtrent bij Groningen in Friesland met zijn volk lag. Op de 16de juli anno voorschreven zijn binnen Den Bosch gehangen vier burgers, genaamd: Scaepken zonder wol, schrijnwerker, Anthonis Hermanszoen, tassenmaker, een genoemd de oude Hoer die een zakkendrager was, en Laureyns, in het Sevengesterre, herbergier. |
Opten xxen Iuly daer nae synder noch voor het stadt huys gebracht en. gehangen. Ioris Coenen, wever, en. Michiel Rombouts vander gevangen poirte coemende, omme gexecuteert te worden, soe zyn die iongens ende borgers geloepen naer het stadthuys, om duen ende nae by het schavot te zyn, meynende dat Michiel zoude onthooft worden. Die Duytsche knechten dat siende, dat die borgers en. iongens soe liepen, hebbense gestoeten en. geslaegen en. met steenen onder die borgers geworpen, [297] alzoe datter veel gequest worden, ende Aert Anthoniszoen, verwer, worden int rumoer doot gedrongen. Daer nae hebben zy Michiel geleyt naede galghe, die op de merct stont, en. hem daer nae gehangen, die volstandich bleeff by zyn gelove: daer nae zyn Ian Maessen ende Peter de Gruyter op het schavot onthooft ende die lichamen elck zyne huysvrouwe thuys gesonden en. die hoeffden buyten gebracht en. op staken gestelt. Naer dat dese executie binnen der stadt gedaen was, zoe isser een groot onweder van wynt, hagel, donder en. blixem opgestaen, dat noeyt dyer gelycken meer gesien en was. Die buyten der stadt waren en wisten nyet bet off die stadt en stont en branden in roode coelen, sulcke scrickelycken vier en. weder sachmen over die stadt. Naer dat het quaet weder gecesseert was, soe hebben die vrienden van Ian Maessen en. Peter de Gruyter voors. henne lichamen eerlicken begraven; maer die hooffden heeft die roey roeye Spelleken buyten doen dragen en. doen stellen en. setten voor die Galge strate op staken, aen elcke syde vander strate n. Noch opten xiiijen Augusti daer nae soe synder noch twee borgeren binnen der stadt gehangen, te weten, Ghysbert Claeszoen, inde Witvoet, en. die knecht vande viscoopers. Noch opten xixen Augusti daer nae soe synder twee crychsknechten, die de Guessen gedient hadden, gehanghen binnen der stadt, die de Spaengiaerts vuyt Vrieslant gebracht hadden. Daer nae opten xxviijen Augusti int voors. iaer, smorgens vroech omtrent ses uren, is Aelbert Teyts, en [298] Adriaen Govers gehangen en. Goeyaert van Rullen onthooft en. hem daer nae onder syn armen opgescort en. gehangen binnen den Bossche. |
Op de 20ste juli daarna zijn er noch voor het stadhuis gebracht en gehangen Joris Coenen, wever, en Michiel Rombouts die van de gevangen poort kwam om gexecuteerd te worden, zo zijn de jongens en burgers gelopen naar het stadhuis om die en nabij het schavot te zijn en meenden dat Michiel zou onthoofd worden, De Duitse knechten die dat zagen dat die burgers en jongens zo liepen hebben ze gestoten en geslagen en met stenen onder de burgers geworpen [297] alzo dat er velen gekwetst werden en en Aert Anthoniszoen, verver, werd in het rumoer dood gedrongen. Daarna hebben ze Michiel geleid naar de galg die op de markt stond en hem daarna gehangen die volstandig bleef bij zijn geloof; daarna zijn Ian Maessen en Peter de Gruyter op het schavot onthoofd en de lichamen elk naar zijn huisvrouw thuis gezonden en de hoofden buiten gebracht en op staken gesteld. Nadat deze executie binnen de stad gedaan was zo is er een groot onweer van wind, hagel, donder en bliksem opgestaan dat nooit dergelijke meer gezien was. Die buiten de stad waren wisten niet beter of de stad stond en brandde in rode kolen zulk verschrikkelijk vuur en weer zag men over die stad. Nadat het kwade weer verminderd was zo hebben de vrienden van Ian Maessen en Peter de Gruyter voorschreven hun lichamen fatsoenlijk begraven; maar de hoofden heeft de rode rode Spelleken buiten laten en laten stellen en sets voor de Galgstraat op staken, aan elke zijde van de straat n. Noch op de 14de augustus daarna zo zijn er noch twee burgers binnen de stad gehangen, te weten, Ghysbert Claeszoen, inde Witvoet, en de knecht van de viskopers. Noch op de 19de augustus daarna zo zijn er twee krijgsknechten die de Geuzen gediend hadden gehangen binnen der stad die de Spanjaarden uit Friesland gebracht hadden. Daarna op de 18ste augustus in het voorschreven jaar ‘s morgens vroeg omtrent zes uur is Aelbert Teyts en [298] Adriaen Govers gehangen en Goeyaert van Rullen onthoofd en hem daarna onder zijn armen opgeschort en gehangen binnen Den Bosch. |
Ten voors. daeghe is binnen den Bossche ter payen affgelesen, zoe hier nae volcht: ԍen dachvaert van wegen zyne excellentie vanden hartoge van Alba, marckgrave van Coria, gouverneur en. capiteyn vande landen van herwaerts over etc., totter kennisse vander troublen, wederspannigen en. ongehoorsaemheden met datter aencleeft, die in dese Nederlanden geschiet en. gebuert zyn, die personen hier onder gescreven, fugityff en. absent wesende, ter oirsaecke van alsulcke troublen en. emotien en. het aenheffen van dien, omme te compareren voorden voors. hartoghe ofte den geenen, die zyne excellentie daer toe zal committeren, om hen aldaer te comen purgeren en. verandtworden en. ontschuldigen van henne verloop ofte absentie, op peene dat, den tyt van drie weecken overstrecken zynde, en. by gebrecke van haer comparitie, men tegens henlieden zal procederen, soe in sulcke saecken bevonden zal worden te behoiren, wel verstaende, indien die voors. gedaechden compareren en. hen purgeren vanden lasten, diemen henlieden sal willen op seggen ofte opgeseecht sal hebben, sal in sulcken gevalle hantlichtinghe van alle henne goederen, die geadmitteert en. toegeslagen sullen wesen, henlieden costelocs verleent worden, gelycken in sulcke sake bevynden zal naer recht te behoren. |
Ten voorschreven dag is binnen Den Bosch ter pui afgelezen zo hierna volgt: ԍen dagvaart vanwege zijne excellentie van de hertog van Alba, markgraaf van Coria, gouverneur en kapitein van de landen van herwaarts over etc., tot de kennis van de troebelen, weerspannige en ongehoorzaamheden met dat er aankleeft die in deze Nederlanden geschied en gebeurd zijn die personen hieronder geschreven, vluchtend en absent zijn ter oorzaak van al zulke troebelen en emoties en het aanheffen van die om te compareren voor de voorschreven hertog of diegene die zijne excellentie daartoe zal committeren om hen aldaar te komen purgeren en verantwoorden en verontschuldigen van hun verloop of absentie op boete dat de tijd van drie weken overstreken zijn en bij gebrek van hun comparitie men tegen hen zal procederen zo in zulke zaken bevonden zal worden te behoren, wel verstaande indien die voorschreven gedaagden compareren en hen purgeren van de lasten die men hen zal willen opleggen of opgezegd zal hebben zal in zulk geval handlichting van al hun goederen die geadmitteerd en toegeslagen zullen wezen hen kosteloos verleend worden gelijk in zulke zaken bevonden zal en naar recht te behoren. |
Adriaen, timmerman, inden Hamer.
Anna Marcelis. [299]
Abraham Peter Lenaertszoen.
Andries Francken, spelmaker.
Anthonis Francken tot Orthen.
Anthonis Neyts.
Aert Thyssoen tot Orthen.
Anthonis van Zeelst, wever.
Alexander, tesmaker.
Aert vander Steen.
Buyser, weert inde Croon.
Blom van Erp.
Barbara Buysen.
Baltasar, de schoenlapper.
Cornelis Geldens, spelmaker.
Cristiaen, beeltsnyder, inde Posselstraet.
Cornelis, het schoenlapperken.
Cornelis van Thoorn.
Cornelis Cornelissoen van Beeck.
Den valen Adriaen, wever.
Meester Denys, schermmeester.
Dierck den Bult.
Daniel, de metselair.
Dierck Ongael, een voorsleger.
Dierck Diercxssoen, velblutter.
Dierck van Nimwegen.
Daniel, de sackdrager.
Dierck, den ouden Spaengiaert.
Dierck, de leydecker.
Eygrom Michielssoen.
Frans Florissoen.
Frans, de cordewaghen-cruyer. [300]
Gielis Hanricxssoen van Parwis, Snyder.
Goyaert, de cueldermaker.
Goeyaert, de leydecker.
Gielis Cangieter, loyer.
Gerit, genaemt Lapperken sonder leer.
Gerit Hoymaker.
Goyaert, de snyder, inde gulde Salm.
Gerit Cloot, de zoen, int Haeswyntken.
Goeyaert van Spoerdonck.
Ghysbert van Nimwegen.
Goyaert Strick.
Ghysbert den Dapper.
Gerit van Tulden.
Ghysbert die Bere.
Goyaert, de schoenmaker.
Hansken van Bueren.
Hanrick, de snyder, inde Hintamerstraet.
Hanrick van Tulden.
Hanrick, de soen, inde Olymolen.
Hanrick Schoelwinckel, sackdrager.
Hans van Herentaels, wever.
Huybert, den schoenlapper.
Hanrick van Ryn, Snyder.
Hanrick Mannekens.
Hansken van Helvoirt.
Hanrick Gabriel, vleschouwer.
Hanrick Lambertssoen van Berlicum.
Hanrick Loeckemans.
Iacop Cloot Ioachimszoen.
Ian, die soen, int Vierstael.
Ian Strick. [301]
Ian, die coldermaker.
Ian Hoet.
Ian Soumans.
Ian Fredericxs, cuyper.
Ian Geerlincxs, lynewever.
Ian van Goch, cremer.
Ian van Heel, cordewagen-cruyder.
Ioost, diemen noemt quade Lys.
Ian Massen, spelmaker.
Ienneken Buyssen.
Meester Ian, de hoeffsmit.
Ioorden, int Schaepshoot.
Ian, de schoenmaker.
Ian die Cort.
Ian Cloot, spelmaker.
Iacop Colen, inde Pantoffelen.
Ian Reynen, spelmaker.
Ian, die leydecker.
Ioost, de lintwercker.
Ian van Achten.
Ian de Richterhoorne.
Ian van Wamel Huybertssoen.
Iacop de Post, sackdrager.
Iacop de Keetelaer.
Iacop van Mynen.
Ian van Os, alias Blocxken.
Lambert, de smit, achter de Tolbrug.
Laureyns van sint Truyen.
Laureyns Ianssoen.
Lambert Beyens.
Marten, die scrynwerker, inde Posselstraet. [302]
Marten de Kuecke, ionghe geweest hebbende naeder hant te Preckers, timmerman.
Matys, slotmaker, int gulde Slot.
Pauwels Ianssoen.
Peter Matyssoen.
Peter Diericxssoen.
Peter Ceeris, cuyper.
Peter Pincxten.
Pauwels van Cleeff, sackdrager.
Peter Geerlincxs.
Peter, op dOrthen eyndt.
Sebert Ianssen, alias Muynen.
Silverschoon.
Thomas Boes.
Thys Peterssoen, metser.
Thomas Mout.
Willem Remmen, schilder.
Wouter Buelink.
Willem Ysvogel.
Willem die Leyter, alias de groote Meester.
Cleyn Wouterken, lynewever.
Wouter, de leydecker.
Willem den Doenger.
Willem, de zeeldraeyer.
Willem Peterssoen, alias Musken.
Willem Ploecxken.
Willem, de haerwasser, met syn broeder.
Den langen Ioost, timmerman.
De lange Marten, metser.
Rut meester Diericxs etc.ՠ[303]
Int zelve iaer, opten xen Martii, is binnen den Bossche eenen potbacker van Orthen gehangen, en. eene vrouwe, genaempt Neel Symons, wonende op dOrthen eynde, is ten zelven daeghen oipenbaer gegeselt, om dat zy geseyt hadde, dat zy soe goet was als die hartoginne van Parma. Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxixtich, den xxvjen April, werden binnen den Bossche eenen Mennenist gegebrant tot pulver, eerst een gloyende priem door zyn tonghe gesteecken, op dat hy nyet en soude sprecken. Men seyde doen, dat Iacop van Brecht, schoutet, van desen man ontfanghen hadde duysent daelder, dat hy hem daer voor beloeft hadde los te laten; wat daer aff is, moegen zy weten, die daer meerder kennisse aff hebben. In dit iaer zyn binnen den Bossche noch drie parochie kercken geordineert vanden bisschop, te weeten, te Cruysbroederen, St. Iacops kerck en. St. Peters kercke. In dit iaer zyn die voors. scepenen en. rentmeesters vander stadt tsamen gecontinueert. Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxxtich, isser eenen borger vanden Bosch, genaempt Hoy Hoyken, vande roey roede Spelle gehangen buyten der stadt tusschen Helvoirt en. Vucht. |
In hetzelfde jaar op de 10de van maart is binnen Den Bosch een potenbakker van Orthen gehangen en een vrouwe, genaamd Neel Symons, woonde op de Orthen einde, is dezelfde dag openbaar gegeseld omdat ze gezegd had dat ze zo goed was als de hertogin van Parma. In het jaar van onze heer 1569 de 26ste april werden binnen Den Bosch een Mennoniet gebrand tot poeder, eerst een gloeiende priem door zijn tong gestoken opdat hij niet zou spreken. Men zei toen dat Jacob van Brecht, schout, van deze man ontvangen had duizend daalders en dat hij hem daarvoor beloofd had los te laten; wat daarvan is mogen zij weten die er meer kennis van hebben. In dit jaar zijn binnen Den Bosch noch drie parochie kerken geordineerd van de bisschop, te weten, te Kruisbroeders, St. Jacobs kerk en St. Peters kerk. In dit jaar zijn die voorschreven schepenen en rentmeesters van de stad tezamen gecontinueerd. In het jaar van onze heer 1570 is er een burger van Den Bosch, genaamd Hoy Hoyken, van de rode roede Spelle gehangen buiten de stad tussen Helvoirt en Vucht. |
In dit iaer heeft den hartoghe van Alba, inden name vander conincklycke maiesteyt, opten xxvijen Iulio, binnen Andtwerpen een pardon laten vuyt gaen, welcke perdon binnen den Bossche ter payen aff is gepubliceert opten xen Augusti daer nae, inne presencie [van] [304] Goessen Pynappel, stadthouder, meester Goyaert Loeff en. Ian van Heedel, scepenen der zelver stadt, twelck aldus luyt: Ԅie gracie en. pardon ons heeren des conincxs, gepubliceert geweest den xvjen deser iegenwordige mandt Iulio binnen der stadt van Andtwerpen. Zyne excellentie ordineert, dat die saecken en. proclamatien geintenteert en. gedaen, oft noch te doen respective tegens die absenten, latitanten ofte fugityffven, belast met het stuck vander verleede trouble ofte met saecken daer aff dependerende, begrepen onder het voors. pardon en. nyet vuytgesteecken totten xvjen van November lestleden, datum van tzelve pardon, sullen worden op gehouden en. gesuspendeert, en. sullen mogen, die belast zyn, weder omme comen eenen yegelycken in zyn gewoenlycke residentie en. woenstede, en. gebruycken ofte genyeten tvoors. pardon, voldoende tgheene dat by onsen heyligen vader, den paus, by zyne gracie, voor de reconciliatie is bevoelen geweest, binnen den tyde van lxtich daghen, te reeckenen vanden voors. xvjen dach van Iulio, en. zoe verre zy binnen den voors. tyden nyet en voldoen, zoe salmen voorts procederen totte voors. proclamatie en. andersins zoe nae recht en. iusticie zal bevonden worden, byden procureur generael van zyne maiesteyt metten secretaris onderteeckent, omme in tyden te doen gedencken inden rade, beneffens zyne excellentie, en. geprocedeert te worden als boven, en. daer aff brieven sullen gescreven worden aen allen die provinciaelen raeden, hen overseyndende copye van dese iegenwordighe [305] acte, om die te publiceren inde gewoenlycke plaetse. Gedaen tot Andtwerpen, den xxvijen Iulio ao. xvc en. lxxtich voors. Geteekent: Die hartoghe van Alve, en. onder stont: By ordinantie van zyn excellentie, ondertekent: Praet.’ In dit voors. iaer heeft den voors. hartoghe doen publiceren en. by placcaten vuyt doen roepen oeck binnen der stadt vanden Bossche, dat nyemant zyn kynderen in Duytslant, Vranckryck, Engelant, Schotlant en. in sommighe steden van Italien ter scholen en zoude seynden, op de verbuerte van confiscatie van zyne goederen. Opten ven Augusti int voors. iaer is duck dAlve weder omme binnen den Bossche gecomen met alle zynen staet, omtrent vyff uren nae middach, en. vertoeghe naer Nimwegen, om die princesse Anna, dochter van keyser Maximiliaen en. coninginne van coninck Philippus voors., te haelen. Tusschen den vijen en. xijen Augusti anno voors. zynder binnen den Bossche vander gevangen poirte affgelaten veel borgeren, die lange tyt gevanghen hadden geseeten, te weten, Willem Michielszoen, Ieronimus Gevers, Thomas, loetgieter, Iacop int Schaepshooft, Thomas Goeyaertssoen en. meer andere. Opten xixen Augusti anno voors., omtrent vyff uren naede middach, is die voors. princesse en. coninginne binnen den Bossche gecomen met twee cleyne ioncxskens en. een cleyn meysken, twelcke waren der coninginne broederen en. sustere, die met haer over toegen naer Spaengien, en. die geestelicheyt haelden haer inne met processie en. die magistraten met barrende toortsen zeer [306] triumphantelycken en. brachtense alzoe in sint Ians kerck eerst, daer zy voor tsacrament een voetval deede, mitten voors. duck dAlve en. meer anderen heeren, en. daer nae is zy gebracht inde huysinghe van Wouter Bouwens. Ende opten xxen Augusti, smorgens omtrent seven uren, hoorde die voors. coninginne misse in sint Ioris cappel, alwaer die heeren vander stadt hem by vuechden en. schoncken haer een cofferken met drie ofte vier stucken fyn lynwaet, en. daer nae vertoch zy vuyter stadt, al zoe dat zy tsavonts noch was tot Breda. Opten xxiijen Augusti, op sinte Bartolomeus avondt, quam binnen den Bossche den oversten heer en. meester vander Duytscher oorde vuyt Pruysen, met omtrent hondert wel gemonteerde peerden, die al meest goude keetenen over haer schouderen en. onder haer armen hadden hangende, en. daegs daer nae vertooch hy weder vuyter stadt naerde coninginne toe. |
In dit jaar heeft de hertog van Alba in de naam van de koninklijke majesteit op de 27ste juli binnen Antwerpen een pardon laten uit gaan, welk pardon binnen Den Bosch ter pui af is gepubliceerd op de10de augustus daarna in presentie van [304] Goessen Pynappel, stadhouder, meester Goyaert Loeff en Ian van Heedel, schepenen van die stad, wat aldus luidt: Ԅe gratie en pardon van onze heer des koning, gepubliceerd geweest de 16de van deze tegenwoordige maand juli binnen der stad van Antwerpen. Zijne excellentie ordineert dat de zaken proclamaties gentendeerd en gedaan of noch te doen respectievelijk tegen die absenten, voortvluchtige of vluchtelingen belast met het stuk van de verleden troebel of met zaken die daarvan komen begrepen onder het voorschreven pardon en niet uitgestoken tot de 16de van november laatstleden, datum van hetzelfde pardon, zullen worden opgehouden en gesuspendeerd en zullen mogen die belast zijn wederom te komen en elk in zijn gewoonlijke residentie en woonplaats en gebruiken of genieten het voorschreven pardon, voldoet hetgene dat bij onze heilige vader de paus bij zijn gratie voor de reconciliatie is bevelen geweest binnen de tijd van 40 dagen, te rekenen van de voorschreven 16de dag van juli en in zo ver ze binnen de voorschreven tijden niet voldoen zo zal men voorts procederen tot de voorschreven proclamatie en anderszins zo naar recht en justitie zal bevonden worden bij de procureur generaal van zijne majesteit met de secretaris ondertekent om in tijden te doen gedenken in de raad, benevens zijne excellentie en geprocedeerd te worden als boven en waarvan brieven zullen geschreven worden aan allen provinciale raden en hen overzenden een kopie van deze tegenwoordige [305] acte om die te publiceren in de gewoonlijke plaats. Gedaan tot Antwerpen de 27ste juli anno 1570 voorschreven. Getekend: De hertog van Alba, en onder stond: ‘Bij ordinantie van zijn excellentie, ondertekent: Praet.’ In dit voorschreven jaar heeft de voorschreven hertog laten publiceren en bij plakkaten uit laten roepen ook binnen der stad van Den Bosch dat niemand zijn kinderen in Duitsland, Frankrijk, Engeland, Schotland en in sommige steden van Itali ter school zou zenden op het verbeuren van confiscatie van zijn goederen. Op de 5de augustus in het voorschreven jaar is hertog Alba wederom binnen Den Bosch gekomen met al zijn staat, omtrent vijf uur na de middag en vertrok naar Nijmegen om de prinses Anna, dochter van keizer Maximiliaan en koningin van koning Filips voorschreven, te halen. Tussen de 7de en 12de augustus anno voorschreven zijn er binnen Den Bosch van de gevangen poort afgelaten veel burgers die lange tijd gevangen hadden gezeten, te weten, Willem Michielszoen, Ieronimus Gevers, Thomas, loetgieter, Iacop in het Schaepshoofd, Thomas Goeyaertssoen en meer anderen. Op de 19de augustus anno voorschreven omtrent vijf uur na de middag is die voorschreven prinses en koningin binnen Den Bosch gekomen met twee kleine jongetjes en een klein meisje, dat waren de broeders van de koning en zuster die met haar trokken naar Spanje en di geestelijkheid haalden haar in met processie en de magistraten met brandende toortsen zeer [306] triomfantelijk en brachten ze alzo in sint Ians kerk eerst daar ze voor het sacrament een voetval deed met den voorschreven hertog Alba en meer anderen heren en daarna is ze gebracht in behuizing van Wouter Bouwens. En op de 20ste augustus Գ morgens omtrent zeven uur hoorde die voorschreven koningin mis in sint Joris kapel alwaar die heren van de stad zich er bij voegden en schonken haar een koffertje met drie of vier stukken fijn lijnwaad en daarna vertrok ze uit de stad, alzo dat ze ճ avond noch was te Breda. Op de23ste augustus op sint Bartholomeus avond kwam binnen Den Bosch de oversten heer en meester van de Duitse orde uit Pruisen met omtrent honderd goed gemonteerde paarden die al meest gouden kettingen over hun schouders en onder hun armen hadden hangen en daags daarna vertrok hij weer uit de stad naar de koningin toe. |
Dit voors. iaer zyn de voorgaende schepenen en. rentmeesteren weder om gecontinueert. In dit iaer, op sinte Niclaes avondt, bestont te vriessen en. duerde tot Vrouwe Lichtmissen dach toe, behoudelycken dat binnen dyen tyde maer twee wacke daegen waeren, en. op nyeujaers avont vielder alsulcken grooten snuee binnen den Bossche alst in xven iaren daer te vooren gedaen hadde, ende van welcke voors. sneeu en. vorste alsulcken groeten water opten xjen en. xijen February daer nae binnen den Bossche quam, datmen met schuyten over die straten voere, dat noeyt des gelycke gesien en was. Ende opten viijen en. ixen December anno voors. worden het huys van Loevesteyn ingenomen met omtrent [307] dartich borgers vanden Bossche, die eertyts vuyter stadt geweecken waren, om de voors. trouble, waer aff overste capiteyn was Herman de Ruyter van sHartogenbossche voors. Ende opten xixen December daer nae wordent weder omme innegenomen vande Spaengiaerden, die vuyten Bossche gecoemen waren met groff geschut en. andere munitie van oorloghe. Den voors. capiteyn Ruyter heeft hem zelven nyet levendich inde Spaengiaers handen willen geven, maer heeft hem zelven geweert soe lange hy staen conste; en. hy vander Spaengiaerts doot geslaegen wesende, hebben hem die Spaengiaers daer nae het hooft affgehouden en. dat selve gebracht met seventhien gevangen borgers binnen den Bossche en. zyn hooft gestelt op die galghe binnen den Bossche staende, alwaert langhen tyt gestaen heeft: ende thien ofte twelff daeghen daer nae zyn die voors. gevangen personen, die zeer armelyck saghen door het busch pulver, dat gestroeyt was geweest opt voors. huys, naer Andtwerpen gevoert, alwaer die zelve omgebracht worden, te weten, Michiel Schamel, levendich geraeybraeckt; Hanrick Ghysselen, Truyffelken, Lyn tVogel wyffs soen etc. tsamen gehangen. nt iaer ons Heeren m ccccc en. lxxjtich heeft die hartoghe van Alve zeer neerstich vervolch gedaen, om te willen hebben den thienden penninck vande coopmanscappen en. den xxen penninck van alle erffelycke goederen, soe dat hy alle coopmanscappen daer mede stille heeft doen staen. In dit voors. iaer, inde somer, isser eenen borgher, geheyten Gerit (anders inde wandelinghe Lapperken sonder (308] leer), vanden Bossche comen rydende geweest met eene clepper, en. gecleet wesende op syn oisters, binnen der stadt, en. op die merct wesende, heeft hy geroepen: ‘Vive le gues!’ daer nae vande peert getreeden, in een harberge opgetrocken en. aldaer goet schiere gemaect: daer nae weder omme op geseeten, naer sint Ians poort gereeden en. aldaer stil staende midden peerde, heeft hy oipenbaerlicken inde Spaensche wacht geschooten en. tpeert voorts spooren gevende, is hy alzoe vuyter stadt gereeden: en. omtrent een boeghe schutte veere vuyter stadt wesende, is tpeert stil blyven staen, sonder dat het een voet vorder wilde. Die Spaengierts sulcxs siende, syn mit geweer en. spissen naegeloepen en. hebben hem vande peert gestoeten en. hem binnen der stadt gevanghen gebracht, en. zoe hy mede een vande vuytgeweecken borgeren was, soe is hy sles daer nae geexcuteert. In dit iaer nae Vrouw Lichtmis dach is ons den wynter eerst aengecomen en. duerde continuelyck met vriessen, datmen den xen dach van Meert noch reet en. ginck met wagenen en. peerden over die Maesse, Waele, Linge en. den Ryn. |
Dit voorschreven jaar zijn de voorgaande schepenen en rentmeesters wederom gecontinueerd. In dit jaar, op sint Nicolaas avond bestond te vriezen en duurde tot Vrouwe Lichtmis dag toe, behalve dat binnen die tijd maar twee waak dagen waren en op Nieuwjaars avond viel er al zulke grote sneeuw binnen Den Bosch als het in 15 jaren daar tevoren gedaan had, en van die voorschreven sneeuw en vorst al zulk groot water op de 11de en 12de februari daarna binnen Den Bosch kwam zodat men met schuiten over die straten voer dat nooit dergelijke gezien was. En op de 8ste en 9de december anno voorschreven werd het huis van Loevestein ingenomen met omtrent [307] dertig burgers van Den Bosch die eertijds uit de stad geweken waren om de voorschreven troebele waarvan overste kapitein was Herman de Ruyter van Hertogenbosch voorschreven. En op de 19de december daarna werd het wederom ingenomen van de Spanjaarden die uit de Bosch gekomen waren met grof geschut en andere munitie van oorlog. De voorschreven kapitein Ruyter heeft zichzelf niet levend in de handen van de Spanjaarden willen geven, maar heeft zichzelf verweer zo lang hij staan kon; en toen werd hij van de Spanjaarden dood geslagen en hebben hem de Spanjaarden daarna het hoofd afgehouwen en dat gebracht met zeventien gevangen burgers binnen Den Bosch en zijn hoofd gesteld op de galg die binnen Den Bosch staat alwaar het lange tijd gestaan heeft: en tien of twaalf dagen daarna zijn die voorschreven gevangen personen die zeer armoedige zagen door het bus poeder dat gestrooid was geweest op het voorschreven huis naar Antwerpen gevoerd alwaar die omgebracht werden, te weten, Michiel Schamel, levend geradbraakt; Hanrick Ghysselen, Truyffelken, Lyn tVogel wyffs zoon etc. tezamen gehangen. In het jaar van onze heer 1571 heeft de hertog van Alva zeer vlijtig vervolg gedaan om de tienden penning van de koopmanschappen te willen hebben en de 20ste penning van alle erfelijke goederen zodat hij alle koopmanschappen daarmee stil heeft laten staan. In dit voorschreven jaar in de zomer is er een burger geheten Gerit (anders in de wandeling Lapperken zonder (308] leer), van Den Bosch is gekomen rijden met een klepper en was op zijn oosters gekleed binnen de stad en toen hij op de markt was heeft hij geroepen: ‘Vive le gues! ‘Daarna van het paard gestegen en in een herberg getrokken en aldaar goede sier gemaakt: daarna wederom opgezeten en naar sint Ians poort gereden en aldaar stil staande midden te paard heeft hij openbaar in de Spaanse wacht geschoten en het paard voorts sporen gegeven en is alzo uit de stad gereden: en toen hij omtrent een boogschot ver uit de stad was is het paard stil blijven staan zodat het geen voet verder wilde. De Spanjaarden die zulks zagen zijn met geweer en spiesen nagelopen en hebben hem van het paard gestoten en hem binnen de stad gevangen gebracht en zo hij mede een van de uitgeweken burgers was, zo is hij daarna gexecuteerd. In dit jaar na Vrouwe Lichtmis dag is ons de winter eerst aangekomen en duurde continue met vriezen zodat men de 10de dag van maart noch reedt en ging met wagens en paarden over de Maas, Waal, Linge en de Rijn. |
Int iaer ons Heeren m ccccc lxxij, inde mandt van Iulio, lach monsuer Hanerees volck tot Roesmalen en. Hintam, die daer zeer veel quaets deede met branden en. plonderen den huysman. Desgelycken laegen oeck doen tot Vucht elff duysent Switssers, waer aff overste was capiteyn Vitello. Sommighe vande Switssers hadden in haer vendele een cruysevicxs; sommighe ons lieff [309] Vrouwe, die moeder Godts; sommighe sinte Peter, sint Ian en. meer andere santen en. santinnen. Dese Switssers vertoeghen voor Bommel, dat die Spaengiaerts aen deen zyde hadden beleghen, maer sy en richten daer nyet vuyt en. vertoeghen daer nae sles weder omme naer Italien, en. int weder omme trecken sterffer veel, alzoe dat deen helft nyet weder om thuys en quam, daer zy van daen waren In dit voors. iaer, inde Oecxstmandt den iiijen dach, is den prins van Orangien weder omme met een groote heermacht in het lant gecomen, die stadt van Remundt ingenomen met meer andere steden inne Brabant, en. van daer nae Berghen in Henegouwen getoghen, om graeff Lodewyck, zynen broeder, te ontsetten, die doen daer binnen was; dan mits die moort van Parys, die dier tyt geschiede, bracht dat alsulcke veranderinghe hier int lant, dat den prins weder om door Mechelen passeerde en. zyne heercracht weder omme bracht aenden Ryn. Die zelve affgedanct hebbende, is hy met zeer luttel volck vertoeghen naer Hollant toe, daer hy omboeden worden. In dit voors. iaer worden allen die schepenen en. rentmeesteren gecontinueert. In dit iaer, opten xven September, is die hartoghe van Holst met xvc peerden om den Bosch comen leggen en. hy daer binnen, met wel anderhalff hondert wagens by haer hebbende, die zeer veel quaets deede met roven, steelen en. plonderen op den huysman; sy en lieten nyet leggen dan tgheene daer zy nyet aen en mochten. Sy wonnen eerst Huesden en. plonderden dat oeck geheel vuyt. [310] Opten iijen October daer nae hadden omtrent ses hondert peerden vanden grave van Holst volck met ettelicke schutten en. Walen, die binnen den Bossche laegen, voor Bommel geweest, meynende dat te overvallen, maer en hebben daer voor nyet vuytgericht, dan die capiteyn vande Walen met x oft xij soldaten worden daer voor geschoeten, en. zoe toeghen zy weder omme van daer. Ende opten vijen dach van October daer nae, soe syn zy wel met duysent peerden en. ses hondert scutten voor Bommel gecomen, maer en hebben daer mede nyet vuytgericht. Opten ixen November is die voors. hartoghe van Holst met zyn volck wederomme vanden Bossche vertrocken, naer dyen hyt al omme wel thien mylen int ront verdorven, geplondert en. beroeft hadde. Opten xiiijen Ianuary ao. voors. is binnen den Bossche alsulcken hoeghe water geweest, datmen met schuyten over alle straten voer, vuytgescheyden die merct en. sint Ians kerck, met een deel vande Hintamerstraet, ongelyck hoeger dan het iaer daer te vooren. Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxxiij waren ten Bossche die voorn. scepenen en. rentmeesteren gecontinueert. |
In het jaar van onze heer 1572 in de maand juli lag mijnheer Hanerees volk te Roesmalen en Hintham die daar zeer veel kwaads deed met branden en plunderen de huisman. Desgelijks lagen toen ook te Vucht 11 000 Zwitsers waarvan overste kapitein was Vitello. Sommige van de Zwitsers hadden in hun vendel een crucifix; sommige onze lieve [309] Vrouwe, de moeder Gods; sommige sint Petrus, sint Johannes en meer andere santen en santinnen. Deze Zwitsers trokken voor Bommel dat die Spanjaarden aan de ene zijde hadden belegerd. Maar ze richten daar niets uit en trokken daarna als wederom naar Itali en in het terug trekken stierven er veel, alzo dat de ene helft niet wederom tuis kwam waar ze vandaan waren In dit voorschreven jaar in augustus de 4de dag is de prins van Oranje wederom met een grote legermacht in het land gekomen, de stad van Roermond ingenomen met meer andere steden in Brabant en van daarna Bergen in Henegouwen getrokken om graaf Lodewijk, zijn broeder, te ontzetten die toen daar binnen was; dan mits de moord van Parijs die tijd geschied bracht dat al zulke verandering hier in het land dat den prins wederom door Mechelen passeerde en zijn legermacht wederom bracht aan de Rijn. Toen hij die afgedankt had is hij met zeer weinig volk getrokken naar Holland toe daar hij ontboden werd. In dit voorschreven jaar worden allen schepenen en rentmeesters gecontinueerd. In dit jaar, op de15de september is de hertog van Holst met 1500 paarden om Den Bosch komen liggen en hij daar binnen met wel 150 wagens bij zich die zeer veel kwaads deden met roven, stelen en plunderen op de huisman; ze lieten niets liggen dan hetgeen waar ze niet aan mochten. Ze wonnen eerst Heusden en plunderden dat ook geheel uit. [310] Op de3de oktober daarna zijn omtrent 600 paarden van de graaf van Holst volk met ettelijke schutters en Walen, die binnen Den Bosch lagen, voor Bommel geweest en meenden dat te overvallen, maar hebben daarvoor niets uitgericht, dan de kapitein van de Walen met10 of 12 soldaten werden daarvoor geschoten en zo trokken ze wederom vandaar. En op de7de dag van oktober daarna zo zijn ze wel met 1 000 paarden en 600 schutters voor Bommel gekomen, maar hebben daarmee niets uitgericht. Op de 9de november is die voorschreven hertog van Holst met zijn volk wederom van Den Bosch vertrokken, nadat hij het alom wel tien mijlen in het rond verdorven, geplunderd en beroofd had. Op de14de januari anno voorschreven is binnen Den Bosch al zulk hoog water geweest dat men met schuiten over alle straten voer, uitgezonderd de markt en sint Ians kerk met een deel van de Hinthamerstraat, ongelijk hoger dan het jaar daar tevoren. In het jaar van onze heer 1573 waren te Den Bosch die voor genoemde schepenen en rentmeesters gecontinueerd. |
Ende opten vijen dach van Novembri ao. voors. quam duck dAlve weder binnen den Bossche en. sanderen daegs ontrent seven uren vertrock hy weder omme daer vuyt naer Bruessel. Opten xiiijen November daer nae, soe is don Lowyz de Requisens, groot commandeur van Castillien etc., voor gouverneur gesonden inde Neederlanden, en. den xxijen November daer nae gecomen binnen Bruessel. Nu des hartoghe van Alba meyninge faelgeerde, (synen soon, [311] don Frederico, was met schanden van Alckmaer getrocken: den grave van Bossu had den slach verlooren op de zee) het rumoer quam in Spaengien, dat die causse den hartoghe heel contrarie liep, naer dyen hy de landen met groote vreetheyt en. tirannye geregeert hadde en. oeck gebracht hadde in groote armoeden en. verwoestinghen: soe is den zelven hartoghe van Alba opten ijen December anno voors. vuyt Bruessel gereyst naer Spaengien toe, alwaer hy anno 1581 is gestorven. Int iaer m ccccc en. lxxiiijtich, inde mandt van April, is binnen den Bossche gepubliceert van wegen der conincklycke maiesteyt absolute gracie en. generael pardon, soe wel den staten, landen, steden, communiteyten en. gemeynten, als alle particuliere personen; mitsgaders oeck die gheenen, die vuyt de Neederlanden gebannen zyn, en. andere, die vuyt saecke vanden voorleden en. tegenwordighen trouble, oproer en. commotien inde zelve landen geschiet, misbruyct en. geoffenseert hebben; van welcke pardon die principael articulen hier nae volgen. Ԅoen te weeten, dat wy (om tvoors. pardon des te beeter teffectueeren en. seeckeren regel te geven, hoe dat die gheene, die de zelve gracien sullen willen genyeten, hen sullen moeten vuegen en. conduyseren, elck int zyne) hebben by advyse van onse zeer lieve en. getrouwe, die hooffden en. luyden van onsen raeden van staten en. secreten, ende ter deliberatie van onsen voorgenoempde neve en. groot commandeur van Castillien, geseyt en. verclaert, seggen en. verclaren by desen, dat die gheenen, die voor vluchtich oft gebannen zyn, en. vuyt crachte van tvoors. pardon in dese landen weder [312] keeren sullen, gehouden worden binnen twee dagen naer henne weder comptste hen te presenteren en. verthoonen aenden officier vander plaetse van henre leste woenstede ofte domicilie, die zy in onse voors. landen hadden, ten tyden als zy van daer vertrocken zyn, en. hen te verclaren, dat zy coemen, om vander voors. gracie te gegenieten en. gebruycken, dwelck die voors. officier in een register op teeckenen zal, latende de zelve rustelyck en. vreedelyck genieten en. gebruycken van tvoors. pardon, naer inhouden van dien. Allen den gheenen, die coemen sullen van steden alnoch rebel en. weder spannich wesende, en sullen anders nyet moeghen doen dan hen te verthoonen ende hen representeren ter plaetsen daer den provincialen raet vertrocken is, oft emmers inde naeste steden van onser onderdanicheyt, vander plaetse daer van zy vertrocken sullen wesen, zoe voors. is. |
En op de 7de dag van november anno voorschreven kwam hertog Alva weer binnen Den Bosch en de volgende dag omtrent zeven uur vertrok hij wederom daaruit naar Brussel. Op de 14de november daarna zo is don Lowyz de Requisens, groot commandeur van Castili etc., voor gouverneur gezonden in de Nederlanden en de 22ste november daarna gekomen binnen Brussel. Nu dus hertog van Alba mening faalde, (zijn zoon, [311] don Frederico, was met schande van Alkmaar vertrokken: de graaf van Bossu had de slag verloren op de zee) het rumoer kwam in Spanje dat die oorzaak de hertog heel contrarie liep nadat hij de landen met grote wreedheid en tirannie geregeerd had en ook gebracht had in grote armoede en verwoestingen: zo is die hertog van Alba op de2de december anno voorschreven uit Brussel getrokken naar Spanje toe alwaar hij anno 1581 is gestorven. In het jaar 1574 in de maand april is binnen Den Bosch gepubliceerd vanwege de koninklijke majesteit absolute gratie en generaal pardon, zo wel de staten, landen, steden, communiteiten en gemeenten als alle particuliere personen; mitsgaders ook diegenen die uit de Nederlanden gebannen zijn en andere die uit zaak van de voorleden en tegenwoordige troebele, oproer en commotie in die landen geschiedt misbruikt en overtreden hebben; van welk pardon die belangrijkste artikels hierna volgen. Ԅoen te weten dat wij (om het voorschreven pardon des te beter te effectueren en zekere regel te geven hoe dat diegene die deze gratie zullen willen genieten zich zullen moeten voegen en gedragen, elk in het zijne) hebben bij advies van onze zeer lieve en getrouwe die hoofden en lieden van onze raad van staten en secreten en ter deliberatie van onze voorgenoemde neef en groot commandeur van Castilië gezegd en verklaard, zeggen en verklaren bij dezen dat diegenen die voortvluchtig of gebannen zijn en uit kracht van het voorschreven pardon in deze landen terug [312] keren zullen gehouden worden binnen twee dagen na hun terugkomst zich te presenteren en vertonen aan de officier van de plaatse van hun laatste woonplaats of domicilie die ze in onze voorschreven landen hadden ten tijden toen ze vandaar vertrokken zijn en hen te verklaren dat ze komen om van de voorschreven gratie te genieten en gebruiken, wat die voorschreven officier in een register optekenen zal, en laat die rustig en vredig genieten en gebruiken van het voorschreven pardon naar inhouden van die. Al diegenen die komen zullen van steden die al noch rebels en weerspannig wezen zullen niets anders mogen doen dan hen te vertonen en hen representeren ter plaatse daar de provincialen raad vertrokken is of immers in de naaste steden van onze onderdanigheid van de plaats waarvan ze vertrokken zullen wezen, zo voorschreven is. |
Ende op dat een yegelicken gewaerschouwt zy van tgheene des hy tzynder wedercompste sal moegen doen, willen wy, dat, ingevalle eenighe van dien int geloeve gedwaelt ofte yet gedaen heeft, daer om zy hen aender heylige kercken moeten versoenen en. reconsilieren, op dat zy tzelve te geringer souden moegen doen en. stellen tot ruste van conscientien, sullen hen moeten vynden byden bisscop diocesain, om daer van absolutie te versuecken, ende indien aldaer eenighe saecke is, die den Roomsche stoel gereserveert soude moegen zyn, sullen die voors. bisscoppen de zelve seynden aende geestelycke ministers, by synder pausselycke heylicheyt daer toe geautoriseert, latende de zelve middeler tyt in ruste en. vreede, wel verstaende dat zy hen vueghen en. [313] reguleren nae forme ende vuytwysen van onse voors. pardoene. Ende indien de gheene, die alsoe weder gekeert sullen zyn, willen eysschen tgebruyck van huere goeden, als Catholyckelycken geleeft hebbende, sullen zy daer omme aen ons oft onse voorn. neve, den groote commandeur van Castillien, requeste moeten presenteren en. doende daer van blycken, sullen hem de zelve goeden gerestitueert worden, in conformiteyt van onse voors. oepene brieven van gracie en. pardonne; welcke restitutie van goeden te verstaen is van onroerende en. andere goeden, die in onse macht ende gebruyck sullen wesen. Willende en. ordinerende oeck, dat alle de gheenen, die begeeren sullen te gebruycken vander gracie ende beneficie voors., gehouden worden in dese landen te coemen ende weder keeren binnen drie maenden naerde publicatie van onse voors. gracie en. generael pardon, ende dat voor alle delayen en. vuytstel, op peene van daer van gexcludeert te blyven. Ende voorts willen en. ordineren wy, dat die puncten en. articulen voors., tsamentlycken met onse voors. gratie en. pardon generael, gepubliceert sullen worden, op dat nyemant daer van ignorantie en pretendere, en. dat een yegelyck hem daer nae vuegen en. reguleren mach etc.’ Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxxvtich heeft den keyser aff gesonden die grave van Swartseborch, om een middelaer te zyn en. te tracteren binnen die stadt van Breda den peys tusschen den coninck van Spaengien [314] en. den prins van Orangien met die staten van Hollant en. Seelant; maer soe die van Hollant en. Seelant persisterende wairen by haere religie, en heeft die tsamen spreckinge en. vergaderinghe egeen prouffyt gedaen. |
En opdat iedereen gewaarschuwd is van hetgeen dat hij tot zijn terugkomst zal mogen doen willen we dat, in geval enige van die in het geloof gedwaald of iets gedaan heeft dat ze daarom zich aan de heilige kerk moeten verzoenen en reconciliren opdat ze hetzelfde te geringer zouden mogen doen en stellen tot rust van het geweten zullen hen moeten vinden bij de bisschop diocees om daarvan absolutie te verzoeken en indien aldaar enige zaak is die de Roomse stoel gereserveerd zou mogen zijn zullen die voorschreven bisschoppen de zenden aan de geestelijke ministers door de pauselijke heiligheid daartoe geautoriseerd en laat diezelfde ondertussen in rust en vrede, wel verstaande dat ze zich voege en [313] regelen nar vorm en uitwijzen van onze voorschreven pardon. En indien diegene die alzo terug gekeerd zullen zijn willen eisen het gebruik van hun goederen als Katholieken geleefd hebben zullen ze daarom aan ons of onze voor genoemde neef, de grote commandeur van Castilië rekwest moeten presenteren en daarvan laten blijken en zullen hem dezelfde goederen gerestitueerd worden in conformiteit van onze voorschreven open brieven van gratie en pardon; welke restitutie van goederen te verstaan is van onroerende en andere goederen die in onze macht en gebruik zullen wezen. Willen en ordineren ook dat al diegenen die begeren zullen te gebruiken van de gratie en beneficie voorschreven, gehouden worden in deze landen te komen en terug keren binnen drie maanden na de publicatie van onze voorschreven gratie en generaal pardon en dat voor alle delay en uitstel op boete daarvan uitgesloten te blijven. En voorts willen en ordineren wij dat de punten en artikels voorschreven tezamen met onze voorschreven gratie en pardon generaal gepubliceerd zullen worden opdat niemand daarvan onwetendheid en pretendeert en dat iedereen zich daarna voegen en regelen mag etc.’ In het jaar van onze heer 1575 heeft den keizer afgezonden de graaf van Swartseborch om een bemiddelaar te zijn en te onderhandelen binnen de stad van Breda de vrede tussen de koning van Spanje [314] en de prins van Oranje met die staten van Holland en Zeeland; maar zo die van Holland en Zeeland volhardend waren bij hun religie heeft dat tezamen spreken en vergadering geen profijt gedaan. |
In dit iaer zyn die voors. schepenen gecontinueert. In dit voors. iaer, in December, is binnen den Bossche ter payen aff gepubliceert, als dat het iaer, dat te vooren Paeschdach plach aen te gaen, nu nyeuwe iaers dach aen gaen soude, twelck noch geobserveert wordt. Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxxvjtich, naevolgende den nyeuwen styl van scryven, soe is binnen den Bossche gebuert, dat eene Nicolaes, zoen Peters van Empel, synen vader met een byle heeft doot geslagen; daer nae zoe heeft hy oeck zyn stieffmoeder, die swaer van kynde ginck, doot geslaegen op het bedde, en. syn moeye is gestorven van rouwe. Int voors. iaer, opten ven dach Meert, is den commandeur vande peste tot Bruessel gestorven, en. tgoevernement vande landen wert byden coninck weder gestelt in handen vanden raet van staten. Inde mandt van May, int zelve iaer, is binnen den Bossche ter payen aff gepubliceert tplaccaet en. ordinantie vander blyde incoempst van Brabant, en. ten zelven daege zyn allen die procureurs gedestitueert, ten eynde zy certificatie aende wethouderen moesten brengen, en. alzoe bethoonen dat zy van wettighe bedde waren, en. alle, die behoorlycke en. volcomen certificatie brochten daer nae, die worden weder om aengenomen. [315] Ende want ten zelven daegen drie procureurs bevonden worden, te weeten, N. Bammelroy, Goyaert de Louw en. meester Ian van Dieten, die egeen behoorlycken ofte volcomen certificatie en thoonden, soe bleven die zelve gedestitueert. In dit iaer is tweemael over het gelt opgeset: eersten, den ouden dobbele stuver op ijz stuver, den enckelen stuver op een braspenninck, den halven op eenen halven braspenninck, de seven stuvers penninghen op vijz stuver, den halve op iij stuvers iij oirt, en. alder hande daelders en. goude penninghen nae advenant; daer nae die dobbele stuvers op iij stuvers, die enckele op iz stuver, die halve op een blanck, die seven stuvers penninghen, heel en. halff, nae advenant: des gelycken oeck alle anderen silvere penninghen, daelders en. goude penningen nae advenant, allet naerder blyckende byde placcaten daer aff zynde. In October int zelve iaer synder verscheyden soldaten en. beveelhebberen binnen den Bossche gecoemen inne boeren cleederen, mitsgaders capiteyn Coenen, drossaert van Hoochstraten zoon, die welcke met haere adherenten, die zy, zoe binnen der stadt als daer buyten noch verwachtende waren, meynende die stadt te incorporeren en. overvallen, en. allen die garnysoenen, die daer inne laegen, meynden zy om te brengen en. prys te maken, allet nae vermelde seeckere concept daer aff gemaect, waer aff ick eertyts die copie gesien hebbe; maer den aenslach is haer gemist, want die gardesoenen daer binnen legghende, daer aff kennisse cregen ende vonghen alsoe opten xven October binnen der stadt achtien [316] soldaten, die alsoe met boeren cleederen ingecomen waren: en. capiteyn Coenen, binnen wesende, wert versteecken ende ontquam. Ende opten xviijen October daer nae, soe synder op die merct vander voors. gevanghen soldaten drie gehangen en. eene levendich gequartiert, die van Bael was van geboorten, en. die vier quartieren elck verscheyden buyten der stadt porten gehangen aen vier potenten oft crucken. Daer nae, opten xxiiijen October, synder noch drie vande voors. gevangens binnen den Bossche op die merct gehangen en. noch drie onthooft onder die galghe. Ende opten ijen November daer nae synder binnen der stadt onder die galghe op die merct noch seven onthooft vande voors. gevangenen soldaten. Alle dese voors. personen worden doen zeer beclaecht, mits dyen zy egeen kennisse vander saken en hadden, zoe zy bekenden en. beleden in haer vuyterste. In dit iaer syn allen die voors. schepenen en. rentmeesteren gecontinueert. In dit iaer, inde voors. mandt van November, is het tractaet vanden peys gemaect en. gesloten tusschen die staten vande Neederlanden, vergaedert wesende binnen der stadt van Bruessel, en. mynen heere den prinche van Orangien, staten van Hollant en. Seelant met heure geassocieerde, mitsgaders aggreatie en. confirmatie ons heeren des conincxs daer op en. nae gevolcht. |
In dit jaar zijn die voorschreven schepenen gecontinueerd. In dit voorschreven jaar, in december, is binnen Den Bosch ter pui af gepubliceerd als dat het jaar dat tevoren Paasdag plag aan te gaan nu Nieuwjaarsdag aan gaan zou, wat noch geobserveerd wordt. In het jaar van onze heer 1576 navolgende de nieuwe stijl van schrijven zo is binnen Den Bosch gebeurd dat ene Nicolaes, zoon van Peters van Empel, zijn vader met een bijl heeft dood geslagen; daarna zo heeft hij ook zijn stiefmoeder, die zwaar van kind ging, dood geslagen op het bed en zijn tante is gestorven van rouw. In het voorschreven jaar op de 5de dag van maart is de commandeur van de pest te Brussel gestorven en het gouvernement van de landen werd bij de koning weer gesteld in handen van de raad van staten. In de maand mei in hetzelfde jaar, is binnen Den Bosch ter pui af gepubliceerd het plakkaat en ordinantie van de blijde inkomst van Brabant en terzelfder dage zijn allen die procureurs afgezet ten einde ze certificatie aan de wethouders moesten brengen en alzo betonen dat ze van wettig bed waren en allen die behoorlijk en volkomen certificatie brachten daarna die worden weerom aangenomen [315] En omdat dezelfde dag drie procureurs bevonden werden, te weten, N. Bammelroy, Goyaert de Louw en meester Ian van Dieten, die geen behoorlijke of volkomen certificatie toonden zo bleven die afgezet. In dit jaar is tweemaal het geld opgezet: eerst, de oude dubbele stuiver op 2 ½ stuiver, de enkele stuiver op een braspenning, de halve op een halve braspenning, de zeven stuivers penningen op 7 ½ stuiver, de halve op 3 stuivers 3 oortje en allerhande daalders en gouden penningen na advenant; daarna de dubbele stuivers op 3 stuivers, de enkele op 1 ½ stuiver, de halve op een blank, de zeven stuivers penningen, heel en half, ne advenant: desgelijks ook alle anderen zilveren penningen, daalders en gouden penningen na advenant, alle wat beter blijkt van de plakkaten die daarvan zijn. In oktober in hetzelfde jaar zijn er verscheiden soldaten en bevelhebbers binnen Den Bosch gekomen in boerenkleren, mitsgaders kapitein Coenen, zoon van de drost van Hoogstraten, die met hun adherenten die ze zo binnen de stad als daar buiten noch verwachten en meenden de stad te incorporeren en overvallen en allen garnizoenen die daarin lagen meenden ze om te brengen en prijs te maken, alles na vermelde zekere concept daarvan gemaakt waarvan ik eertijds de kopie heb gezien; maar de aanslag is hen gemist want die garnizoenen die daar binnen lagen kregen daar kennis van en vingen alzo op de15de oktober binnen de stad achttien [316] soldaten die alzo met boerenkleren ingekomen waren: en kapitein Coenen die binnen was werd versteken en ontkwam. En op de 18de oktober daarna zo zijn er op de markt van de voorschreven gevangen soldaten drie gehangen en een levend gevierendeeld die van Baal was van geboren en die vier kwarten verschillend buiten de stadspoorten gehangen aan vier galgen of krukken. Daarna, op de 24ste oktober zijn er noch drie van de voorschreven gevangenen binnen Den Bosch op de markt gehangen en noch drie onthoofd onder de galg. En op de 2de november daarna zijn er binnen der stad onder de galg op de markt noch zeven onthoofd van de voorschreven gevangenen soldaten. Al deze voorschreven personen werden toen zeer beklaagt mits dien ze geen kennis van de zaken hadden, zo ze bekenden en beleden in hun uiterste. In dit jaar zijn allen die voorschreven schepenen en rentmeesters gecontinueerd. In dit jaar, in de voorschreven maand november is het traktaat van de vrede gemaakt en gesloten tussen de staten van de Nederlanden die vergaderd waren binnen de stad van Brussel en mijn heer de prins van Oranje, staten van Holland en Zeeland met hun geassocieerde, mitsgaders toestemming en confirmatie van onze heer de koning daarop en nagevolgd. |
De wylen dat die staten vanden landen oorloghe voerden tegens die Spaeniaerden, die Aelst, Andtwerpen en. andere steden geincorporeert, geplondert, geroeft en. gebrant hadden, heeft den coninck van Hispangien, als hartoghe [317] van Brabant, binnen middelen tyde inne dese Neederlanden gesonden, als gouverneur, don Iohan van Oistenryck, die welcke eenen tyt lanck blyvende inde landen van Luxemborch en. eer dat hy in Brabant quam, den peys van Gendt bevestigende, wert daer op binnen Marche in Famine een accoordt gemaect tusschen don Iohan en. den staten voors., ende dat al opten xijen February anno m ccccc lxxvij, welcke accoordt wort in forme van een eewich edict ten laetsten binnen Bruessel gepubliceert opten xvijen en. binnen Andtwerpen opten xxvijen February, alles naerder blyckende byden zelven accoorde daer aff synde. Op welcken voors. peys van don Iohan heeft die prinche van Orangien met die staten van Hollant en. Zeelant, ontfangen hebbende copie van het voors. accoordt en. eewich edict, geprotesteert in scriptis, vermoegens seeckeren poincten daer aff, wesende van dato den xixen February anno voors., waer op die staten weder omme haer verandtworde hebben gedaen opten eersten Martii daer nae: allet naerder blyckende by het zelve protest en. verandtworde daer aff zynde. Item opten vjen February syn die Spaengiaerts voor den Bossche gecomen en. hebben met eenen commissaris en. trompetter sachternoens die stadt vanden Bossche op geyscht, en. zyn dien avondt ghysselaers gestelt, omme met maelcanderen te perlimenteren. Ende zoe dien zelven dach die heere van Meroden en. Hans de Greve, drossaert van Brabant, binnen der stadt waren inne commissie, soe syn die Spaengiaerden daegs daer nae weder omme voor die stadt gecomen, maer en hebben nyet vuytgericht. Ende zoe doen binnen der stadt onder die [318] Duytsche knechten een grooten twist was en. wilden gelt hebben, soe zyn die borgers mitte voors. knechten eendrachtelyck veraccordeert, te wetene, dat die knechten aender stadt haere betaelinghe souden vynden, van drie maenden tot drie maenden, en. dat zy binnen twelff maenden haer volle betalinghe zouden hebben, waer mede zy doen te vreeden waren. Ende worden doen eendrachtelyck byde drie leeden geconsenteert, dat een yegelyck zyn silverwerck byde heeren opt stadt huys moeste brengen, om daer aff gelt te laten slaen, om die voors. knechten daer mede te betalen. Oeck worden doen byde drie leeden geaccordeert den xen, xxen en. hondertsten penninck te geven: alle het welcke doen al goetwillichlyck worden geconsenteert; ende sonder sulcxs nyet te willen doen, waere het anders geschaepen geweest, dat die Duytsche knechten die stadt den Spaengiaerden zouden hebben gelevert. Ende opten xijen February daer nae zyn die voors. Spaengiaers weder omme voor die stadt gecomen en. brachten brieven aenden luytenant vande knechten, meynende hen te corrumperen; maer alsoe den zelven luytenant vrom was, soe en heeft hy hem nyet laten verleyden door schoone worden vande Spaengiaerts, soe dat zy oeck wederom zyn getoegen sonder yet wt terichten, dat haer genouch verdroot. Dese voors. luytenant sterft binnen der stadt en. leyt in sint Ians kerck begraven, en. boven zyn sepultuer hangt een schoone memorie taeffel. Dese luytenant heeft die stadt eenen schoonen dienst gedaen, anders waer die stadt over lange al geplondert geweest vande Spaengiaerden. |
De tijd dat de staten van de landen oorlog voerden tegen die Spanjaarden die Aalst, Antwerpen en andere steden gencorporeerd, geplunderd, geroofd en gebrand hadden heeft de koning van Spanje, als hertog 317] van Brabant, ondertussen in deze Nederlanden gezonden als gouverneur don Johan van Oostenrijk die een tijd lang bleef in de landen van Luxemburg en eer dat hij in Brabant kwam de vrede van Gend bevestigde en werd daarop binnen Marche in Famine een akkoord gemaakt tussen don Johan en den staten voorschreven en dat al op de 12de februari anno 1577, welk akkoord werd in vorm van een eeuwig edict tenslotte binnen Brussel gepubliceerd op de17de en binnen Antwerpen op de 27ste februari, alles wat beter blijkt bij hetzelfde akkoord dar daarvan is. Op die voorschreven vrede van don Johan heeft de prins van Oranje met die staten van Holland en Zeeland ontvangen een kopie van het voorschreven akkoord en eeuwig edict, geprotesteerd in schrift, vermag zekere punten daarvan wat was van dato de 19de februari anno voorschreven waarop de staten wederom hun zich verantwoord hebben op de eerste maart daarna: alle wat duidelijker blijkt in hetzelve protest en verantwoording die daarvan is. Item, op de 6de februari zijn de Spanjaarden voor Den Bosch gekomen en hebben met een commissaris en trompetter in de achternoen de stad van Den Bosch opgeist en zijn die avond gijzelaars gesteld om met elkaar te onderhandelen. En zo diezelfde dag dat de heer van Merode en Hans de Greve, drost van Brabant, binnen de stad waren in commissie zo zijn de Spanjaarden daags daarna wederom voor de stad gekomen, maar hebben niets uitgericht. En zo toen binnen de stad onder die [318] Duitse knechten een grote twist was en wilden geld hebben zo zijn die burgers met de voorschreven knechten eendrachtig overeen gekomen, te weten, dat de knechten van de stad hun betaling zouden vinden van drie maanden tot drie maanden en dat ze binnen twaalf maanden hun volle betaling zouden hebben, waarmee ze toen tevreden waren. En werd toen eendrachtig bij de drie leden geconsenteerd dat iedereen zijn zilverwerk bij de heren op het stadhuis moest brengen om daarvan geld te laten slaan om die voorschreven knechten daarmee te betalen. Ook werden toen bij de drie leden overeen gekomen de 10de, 20ste en honderdste penning te geven: alle wat toen al goedwillig werd toegestemd en zonder zulks niet te te willen doen was het anders geschapen geweest dat de Duitse knechten de stad aan de Spanjaarden zouden hebben geleverd. En op de12de februari daarna zijn die voorschreven Spanjaarden wederom voor de stad gekomen en brachten brieven aan de luitenant van de knechten en meenden hen te corrumperen; maar alzo die luitenant dapper was zo heeft hij zich niet laten verleiden door mooie woorden van de Spanjaarden zodat ze ook wederom zijn vertrokken zonder iets uit te richten, dat hun genoeg verdroot. Deze voorschreven luitenant stierf binnen de stad en legt in sint Ians kerk begraven en boven zijn graf hangt een mooie memorie tafel. Deze luitenant heeft de stad een mooie dienst gedaan, anders was die stad over lang al geplunderd geweest van de Spanjaarden. |
Ende op May dach daer nae, int zelve iaer, soe is don Iohan binnen Bruessel ingecomen, alwaer hy met [319] groote costelicheyt, triumphe en. blyschap ontfanghen wort, soe wel vande heeren als van het gemeyn volck, en. het gouvernement vande landen aenveert opten iiijen dach der zelver mandt, den eedt doende, want doen hy vuyt Mechelen trock, inne tegenwordicheyt van veel heeren, die hem als gouverneur eere aen deeden, tooch naer Namen, en. heeft, onder tdexel vander iacht te ryden, viantsche wyse int voorby gaen tcasteel tot Namen ingenomen opten xxiiijen Iuly int voors. iaer. Item opten xxjen Augusti daer nae, alsoe die staten vanden landen seer beduchtende waren voor die Duytsche knechten, die binnen den Bossche laegen, is die coronel Isselsteyn vande grave van Hohenlohe eerst voorde stadt vanden Bossche gecoemen met een regiment voetknechten van twelff vendel, waer by hen vuechden veel vuytgeweeckenen vanden Bossche, ende daer nae quam daer oeck voor de voors. grave van Hohenloe zelffs met veel volcxs, alsoe datse tsamen int getal waren omtrent dordalff duysent, soe te voet als te peerde. Ende doen nu die Duytsche knechten binnen der stadt vernomen hadden, dat die voors. grave met veel volckx buyten en. om der stadt was gecomen, soe bolwerckten zy die poorten van binnen toe; en. doen zy toe gebolwerckt waren, deeden die van buyten, omtrent elff uren inder nacht, eenen loessen allerm slaen, waer tegens die Duytsche knechten alden nacht over eyndt waren. Opten xxixen Augusti daer nae hadden die van buyten met sommighe borgers van binnen een verbont met een gemaect. Recht op de middach, de clockslach van twelff uren, dan zouden die vanden Vuchterendyck en. op tHintamereynde hen opgemaect hebben, om een poirte op te crygen, daer die van buyten op lagen en. wachten; maer [320] zoe die Duytsche knechten den aenslach te vooren wisten, soe deeden zy binnen der stadt tusschen elff en. twelff uren, door die stadt inde straten veel stercke ronden en. quamen maelcanderen tegens elcke straet weder tegens, alzoe dat die gheene, die binnen der stadt opten Vuchteren dyck waren, nyet vuyt en consten gerichten; en. die van tHintamereynde opde voors. clockslach vuytcomende met haer geweer, en. siende dat die Duytsche knechten zoe sterck gewapent tegens hen quamen, synder doen vier borgers doot geslaegen vande Duytsche knechten en. veel gequest, welcke naeme vande gebleven dooden my onbekent zyn. Die beveelhebberen en. Duytsche soldaten binnen der stadt leggende, considererende, dat die grave van Hohenloe metten zynen haer gheern vuyter stadt hadden gehadt sonder gelt te geven, ende zy beduchtende zeer voor den borgeren van binnen, dat zy den voors. grave daer toe mochten assisteren, hebben zy een van haeren vendragers en. scryvers inder nacht affgesonden int heymelick naer don Iohan toe tot Namen, hem presenterende haeren dienst en. hem van het belech vanden Bosch geoipenbaert: welcken don Iohan den voors. vendrager en. scryver goet contentement gaff, belovende hen te betalen en. te ontsetten zeer cortelicken. Sles hier naer hebben die voors. soldaten binnen der stadt gaen graven rontsomme die merct op met graften omtrent thien voet wyt en. dat zy op en. vuytgroeven, hebben daer aff binnen die merct gemaect een borst weeringhe van omtrent vyff voeten hoeghe en. zoe dicke, en. allen die keyen vanden straten daer buyten ingeset en. gemeest, en. die zelve borst weringhe beleyt en. beset vol haeckbusschen vande collegien, ambachten en. [321] ghilden, met wicken wel gelaeden wesende, latende over all aen beyden zyden vande straten maer zoe veel spacien, dat daer twee menschen juyst beneven een mochten gaen, twelck zy oeck in alle principale straten deeden. Die voors. borgeren en. innegesetenen vander stadt sulcxs siende, merckten wel, dat die soldaten met hen nyet goets voor handen en hadden, en. zoe den voors. aenslach gemist was, en waren nyet wel te vreden. En. die voors. soldaten siende datter gheen goet binnen der stadt en quam, hebben opten xxxen Augusti daer nae binnen der stadt alle den terwe en. rogghen gaen soecken en. gehaelt, soe eerst totten bisscop, daer nae inden H. Geest en. voorts over al in die borgers huysen en. allen het zelve gedistribueert tot henne behoeve; dan door dit versueck van cooren was meer te presumeren, om die borgers huysen te verspieden dan om teooren. |
En op mei dag daarna in hetzelfde jaar zo is don Johan binnen Brussel ingekomen alwaar hij met [319] grote kostbaarheid, triomf en blijdschap ontvangen werd en zowel wel van de heren als van het gewone volk en het gouvernement van de landen aanvaard op de 4de dag van dezelfde maand deed hij de eed, want toen hij uit Mechelen vertrok in tegenwoordigheid van veel heren die hem als gouverneur eer aandeden trok hij naar Namen en heeft onder het deksel van jacht te rijden op vijandelijke wijze in het voorbij gaan het kasteel te Namen ingenomen op de 24ste juli in het voorschreven jaar. Item, op de 21ste augustus daarna, alzo de staten van de landen zeer beducht waren voor de Duitse knechten die binnen Den Bosch lagen is de kolonel IJsselstein van de graaf van Hohenlohe eerst voor de stad van Den Bosch gekomen met een regiment voetknechten van twaalf vendels waarbij zich voegden veel uitgewekenen van Den Bosch en daarna kwam daar ook voor de voorschreven graaf van Hohenlohe zelf met veel volk, alzo dat ze tezamen in het getal waren omtrent 333, zo te voet als te paard. En doen nu die Duitse knechten binnen de stad vernomen hadden dat die voorschreven graaf met veel volk buiten en om de stad was gekomen zo bolwerkten ze de poorten van binnen toe; en toen ze toe gebolwerkt waren deden die van buten omtrent elf uur in de nacht een loos alarm slaan waartegen de Duitse knechten de hele nacht overeind waren. Op de 29ste augustus daarna hadden die van buiten met sommige burgers van binnen een verbond gemaakt. Recht op de middag, de klokslag van twaalf uur dan zouden die van de Vughterdijk en op het Hinthamereinde hen opgemaakt hebben om een port open te krijgen daar die van buiten oplagen en wachten; maar [320] zo die Duitse knechten de aanslag tevoren wisten zo deden ze binnen de stad tussen el en twaalf uur door de stad in de straten veel sterke ronden en kwamen elkaar tegen elke straat weer tegen, alzo dat diegene die binnen de stad op de Vughteren dijk waren niets uit konden richten; en die van het Hinthamereinde op de voorschreven klokslag kwamen ze uit met hun geweer en zagen dat de Duitse knechten zo sterk gewapend tegen hen kwamen, toen zijn er vier burgers dood geslagen van de Duitse knechten en veel gekwetst, welke namen van de gebleven doden me onbekend zijn. Die bevelhebbers en Duitse soldaten die binnen de stad lagen considereren dat de graaf van Hohenlohe met de zijnen hen graag uit de stad hadden gehad zonder geld te geven en ze beduchten zeer voor de burgers van binnen dat ze de voorschreven graaf daartoe mochten assisteren, hebben ze een van hun vaandragers en schrijvers in de nacht afgezonden in het heimelijk naar don Johan toe tot Namen en presenteerden hem hun dienst en hem van het beleg van Den Bosch geopenbaard: welke don Johan den voorschreven vaandrager en schrijver goede bevrediging gaf en beloofde hen te betalen en te ontzetten zeer gauw. Dus hierna hebben zijn die voorschreven soldaten binnen de stad gaan graven rondom de markt op met gracht omtrent tien voet breed en dat ze op en uitgroeven hebben daarvan binnen de markt gemaakt een borstwering van omtrent vijf voeten hoog en zo dik en alle keien van de straten daar buiten ingesteld en gemetseld en diezelfde borstwering belegd en bezet met haakbussen van de colleges, ambachten en [321] gilden, met wikken die goed geladen waren en lieten aan beide zijden van de straten maar zoveel ruimte dat daar twee mensen juist benevens een mochten gaan, wat ze ook in alle belangrijkste straten deden. Die voorschreven burgers en ingezetenen van de stad die zulks zagen merkten wel dat die soldaten met hen niets goeds voor handen hadden en zo de voorschreven aanslag gemist was waren ze niet goed tevreden. En die voorschreven soldaten zagen dat er geen goed binnen de stad kwam hebben op de 30ste augustus daarna binnen der stad alle de tarwe en rogge gaan zoeken en gehaald zo eerst tot de bisschop, daarna in de H. Geest en voorts overal in de burgers huizen en alles gedistribueerd tot hun behoefte; dan door dit verzoek van koren was meer te presumeren om di burgers huizen te verspieden dan om te horen. |
Nu die borgers en. innegesetenen, die de soldaten binnen der stadt nyet en waren toegedaen, waren inne groote vreese en. vaere, nyet wetende hoet met haer noch aff soude loepen, soe den voors. aenslach gemist was en. dat die borgers met een nyet eendrachtelyck en waren. Die voors. soldaten binnen der stadt siende bequamen tyt, hebben het Stuergewalt teynde de merct, omtrent die gevangen poorte, ter Hintamerstraet waert ingeset, wel gelaeden wesende met stucken van keetenen en. andere ysserwerck. [322] Ende opten ixen September daer nae, smorgens omtrent vier uren, hebben die soldaten allen te samen op en. in haer geweer geweest, haere cappiteynen en. principale beveelhebberen nemende en. hen settende gevangen op die marckt, met goede wachte by haer, die merckt met geschut en. soldaten wel beset, oeck desgelycken aen alle poirten en. principaele straten en. hoeckhuysen met wachten, die haer geweer terstont veelde als eenen borgher vuyt zynen huyse wilde gaen, en haer alsoe binnen der dueren hielden. Ende haerder omtrent twee hondert tsamen versamelende, met geladen roers, brandende louten, blancke swaerden, met een wagen met stroo en. brandende toortsen, syn tsaemen eerst gestrecken vande merct aff tot die rentmeester Bacxs huysinge inde Posselstraet, die doore oft poirte vanden huyse met gewelt opgeloepen en. daer tgeweer vuyt den huysse gehaelt met noch meer anderen dingen genomen, die zy noch weder om te brengen hebben: en. doen zyn zy alsoe voorts gegaen in alle huysen en. straten, daer zy suspicie op hadden, die haer nyet en waren toegedaen, zoe wel rycke als armen (maer nyet inde geestelycke huyssen, noch tot den geenen, die haer toe gedaen waren) doende aldaer groote fortse en. gewelt, stoetende, slaende en. metten borgers levende off zyse terstont omden hals hadden willen brengen; comende inde oude Scutters boomgaert oft Deelen, die booghen, pylcoeckers en. pylen buyten shuys op strate om stucken werpende en. slaende, die vendelen daer vuyt nemende en. die op die vesten gestelt ter stadwaerts vuyt, om dat die buyten lagen, zulcxs mochten sien en. mercken wat teecken dat was. Inne welcke fortse en. gewelt doot zyn geslaegen [323] drie borgers en. wel over de drie hondert gequest, en. die van buyten en hebben binnen dien dach binnen der stadt egeen roeck op sien gaen, meynende dat allen die borgers, die haer toegedaen waren, al om hals en. vermoort waren. Opten xen September hebben die soldaten binnen der stadt brieven gecregen van don Iohan, inde welcke stont, dat hyse ontsloech vanden eedt en. dat zy die staten vanden landen souden obedieren. Dan dese brieven waren gefabriceert en. gemaect byden grave van Hoehenloe met zynen raet, soemen doen seyde: want doen die brieven binnen der stadt geoipent worden, waren daer sommighe, die goet ront vuyt seyden, dat het don Iohans hant nyet en was; maer zoe die van een Duytsche soldaet daer binnen waren gebracht, gaven die soldaten hen geloeff. Noch hebben die soldaten binnen der stadt andere brieven gecregen ten zelven dagen vanden generaele staten, die welcke inhielden, dat zy mitten staten zoude handelen aengaende haer betalinge. Opten xjen September hadden die soldaten binnen der stadt, door inblasers van twistmakers, noch een meerder en. quader actie voor handen gehadt, meynende weder omme inde borgers huysen te comen, haer terstont op syn Andtwerpens aff te vorderen haer gelt, silverwerck, goudt en. cleynodien, en. zoe zy die nyet terstont en wilde overgeven, die zoude zy tleven benomen hebben, en. alzoe met den roeff op eene nacht vuyt der stadt te trecken; dan sulcxs worden belet van sommighe personen, soemen ons doen binnen der stadt wys maeckten. Opten xijen September synder commissarissen binnen [324] der stadt geordineert, omme met Scampangne, die buyten byde grave van Hohenloe was gecomen, te parlementeren, en. doen zy geordineert waren, en wouden die soldaten sulcxs binnen der stadt nyet hebben. |
Nu de burgers en ingezetenen die de soldaten binnen de stad niet waren toegedaan waren in grote vrees en gevaar en wisten niet hoe het met hen zou aflopen zo de voorschreven aanslag gemist was en dat di burgers meteen niet eendrachtig waren. Die voorschreven soldaten binnen de stad kregen tijd en hebben het Stuergewalt ten einde van de markt omtrent de gevangen poort ter Hinthamerstraat waart ingesteld die goed geladen was met stukken van kettingen en ander ijzerwerk. [322] En op de 9de september daarna Գ morgens omtrent vier uur hebben de soldaten alle tezamen die op en in hun geweer waren namen hun kapiteins en belangrijkste bevelhebbers en zette hen gevangen op de markt met goede wacht bij he en die markt met geschut en soldaten goed bezet, ok desgelijks aan alle poorten en belangrijkste straten en hoekhuizen met wachten die hun geweer terstond velde als een burger uit zijn huis wilde gaan en hen alzo binnen de deuren hielden. En van hen omtrent twee honderd tezamen verzamelde met geladen roers, brandende lonten, blanke zwaarden, met een wagen met stro en brandende toortsen zijn tezamen eerst gestreken van de markt af tot de rentmeester Bacxs behuizing in de Posselstraat, de deur of poort van het huis liepen ze met geweld open en daar het geweer uit het huis gehaald met noch meer anderen dingen genomen die ze noch terug gebracht hebben: en toen zijn ze alzo voort gegaan in alle huizen en straten daar ze verdenking op hadden die hen niet waren toegedaan, zo wel rijke als armen (maar niet inde geestelijke huizen, noch tot diegenen die hen toegedaan waren) deden aldaar grote macht en geweld, stoten, sloegen en leefden met de burgers of ze hen terstond om de hals hadden willen brengen; kwamen in de oude Schutters boomgaard of Deelen, de bogen, pijlkokers en pijlen wierpen ze buiten het huis op straat in stukken sloegen, de vendels namen ze daaruit en die op die vesten gesteld ter stadwaarts uit omdat die buiten lagen zulks mochten zien en merken wat teken dat was. In die macht en geweld zijn dood geslagen [323] drie burgers en wel over de driehonderd gekwetst en die van buiten en hebben binnen die dag binnen de stad geen rook op zien gaan en meenden dat alle burgers die hen toegedaan waren al om hals en vermoord waren. Op de 10de september hebben de soldaten binnen de stad brieven gekregen van don Johan waarin stond dat hij ze ontsloeg van de eed en dat ze die staten van de landen zouden gehoorzamen. Dan deze brieven waren gefabriceerd en gemaakt bij de graaf van Hohenlohe met zijn raad, zo men toen zei: want toen die brieven binnen de stad geopend werden waren daar sommige die goed ronduit zeiden, dat het don Johans hand niet was; maar zo die van een Duitse soldaat daarbinnen waren gebracht, gaven die soldaten hen geloof. Noch hebben die soldaten binnen de stad andere brieven gekregen dezelfde dag van de generale staten die inhielden dat e met de staten zouden handelen aangaande hun betaling. Op de 11de september hadden de soldaten binnen de stad, door inblazen van twistmakers, noch een grotere en kwadere actie voor handen gehad en meenden wederom in de burgers huizen te komen, hen terstond op zijn Antwerpens af te vorderen hun geld, zilverwerk, goud en kleinodin en zo ze die niet terstond wilden overgeven die zouden ze het leven benomen hebben en alzo met de roof op een nacht uit de stad te trekken; dan zulks werd belet van sommige personen, zo men ons toen binnen der stad wijs maakte. Op de 13de september zijn er commissarissen binnen [324] de stad geordineerd om met Scampangne, die buiten bij de grave van Hohenlohe was gekomen te onderhandelen en toen ze geordineerd waren wilden de soldaten zulks binnen de stad niet hebben. |
Ende opten xiijen September zyn die voorscreven geordineerde commissarissen vuytgegaen, te weten, Ian vander Stegen, Willem Monnicxs en. Loeckemans, pensionaris, met twee Duytsche beveelhebbers, omme te tracteren; en. zy buyten coemende, cregen voor andtwoorde, dat zy met haer nyet te doen en hadden, dan alleen mette knechten en. soldaten, die daer binnen lagen, syn sy met alsulcke andtworde weder omme naede stadt gekeert, en. binnen comende, die overste vander gardesoenen sulcxs aengeseecht, en. zy sulcxs verstaen hebbende, zyn ten zelven daegen vuyter stadt gecomen capiteyn Engelbert met noch vyff andere beveelhebberen, en. daer zynder weder van wegen Scampangie en. die voorscreven grave van Hohenloe binnen der stadt gecomen seven ofte acht ghysselaers, waer aff den voors. cappiteyn Coenen oeck een was. Opten xven September synder weder omme ghysselaers tegens een vuyt en. in gecoemen, en. die zelve nyet scheydende off zy en hadden accoordt tsamen gemaect en. haer etsselycke duysenden geaccordeert, die haer buyten der stadt gegeven zoude worden, daer voor haer sufficiente gysselaers worden gestelt, dien zy mede namen, ende zyn zy alsoe opten xxjen Septembri daer nae met alle henne geweer en. bagagie, naer dyen zy den borgeren haer geweer daer te vooren eerst weder omme moesten restitueren, vuyter stadt vertoeghen; en. die voors. soldaten vuyter stadt zynde, is die grave van [325] Hohenloe met sommige heeren en. cappiteynen binnen der stadt gecomen, dan den borgers en wouden daer gheen vreempde soldaten binnen hebben. Item waren scepenen binnen den Bosch geset dit voors. iaer: meester Zeger Adriaenssoen, meester Goyart Loeff, Ieronimus Wynants, Iannen van Heedel, Ioost van Auwen, Marthen Geritszoen, hy sterff: in zyn plaetse, meester Iacop vander Cammen, Willem Monicxs, Ian vander Stegen Ianssoen, Aert van Breugel; ende dese scepenstoel is geordineert vande oude voorgaende scepenen, mits dyen datse die vanden hove binnen die octave van Bamis nyet geset en hadde, volgende tprevilegium. Die staten vanden landen roepen tot hender assistencie mynen heere den prinche van Orangien, die in Hollant was, en. bidden hen, dat hy by haerlieden wilde comen, gelyck hy gedaen heeft, om des vaderlants wille, en. ten laetsten nae zyn lange absentie in Brabant wederkerende, soe is hy binnen Andtwerpen gecomen opten xviijen September met groote blyscap van allen den volcken, ende opten xxen September daer nae wert hy gouverneur van Brabant gecoren binnen Bruessel. Opten xen November daer nae int voors. iaer is verschenen een groote comeet inde Neederlanden met een langhe strale, opgaende omtrent ses uren tsavonts, en. scheen tot thien uren toe, ende heeft geduert tot inde Kersheylige daeghen toe. Die principaelste heeren en. staten vande Neederlanden, siende dat don Iohan haere viant geworden was en. tegens haer wilde oorloghe aennemen, noch verhopen hebbende opten coninck van Spaengien, off zy hem noch eens mochten vermurwen met yemant van zynen bloede te onbieden, omme die gouverneur generael te [326] maken inne den Neerlanden, hebben zy alsoe die heere van Malstede gesonden aen den doorlochtighen aertshertoghe Mathias van Oistenryck, een soene van keyser Maximiliaen, hem biddende, dat hy soude willen herwaerts over coemen; maer zoe den zelven aertshartoghe mercte, dat den keyser Rodolphus, zynen broeder, vreesende den coninck van Spaengien te mishagen, daer inne nyet consenteren en zoude, soe is hy heymelycke van daer gescheyden, nyemant by hem hebbende dan zyn opperste camerlinck, en. is binnen Andtwerpen gecomen opten xijen November anno voors. |
En op de 13de september zijn die voorschreven geordineerde commissarissen uitgegaan, te weten, Ian van de Stegen, Willem Monnicxs en Loeckemans, pensionaris, met twee Duitse beveelhebbers om te onderhandelen; en toen zij buiten kwamen kregen ze voor antwoord dat ze met hen niets te doen hadden dan alleen met de knechten en soldaten die daar binnen lagen en zijn ze met al zulk antwoord wederom naar de stad gekeerd en toen ze binnen kwamen het de overste van het garnizoen gezegd en toen ze zulks verstaan hadden zijn dezelfde dag uit gekomen kapitein Engelbert met noch vijf andere bevelhebbers en daar zijn er weer vanwege Scampangie en die voorschreven graaf van Hohenlohe binnen de stad gekomen zeven oftacht gijzelaars waarvan de voorschreven kapitein Coenen ook een was. Op de 15de september zijn er wederom gijzelaas tegeneen uit en in gekomen en die scheiden niet of ze hadden akkoord tezamen gemaakt en hun ettelijke duizenden overeen gekomen die zich buiten de stad gegeven zouden worden waarvoor hen voldoende gijzelaars werden gesteld die ze mee namen en zijn ze alzo op de 21ste september daarna met al hun geweer en bagage, nadat ze de burgers hun geweer daar tevoren eerst wederom moesten restitueren, uit de stad getrokken; en toen die voorschreven soldaten die uit de stad waren is de graaf van [325] Hohenlohe met sommige heren en kapiteins binnen de stad gekomen, dan den burgers wilden daar geen vreemde soldaten binnen hebben. Item, waren schepenen binnen Den Bosch gezet dit voorschreven jaar: meester Zeger Adriaenssoen, meester Goyart Loeff, Ieronimus Wynants, Johannan van Heedel, Ioost van Auwen, Marthen Geritszoen, hij stierf: in zijn plaats, meester Jacob van de Cammen, Willem Monicxs, Ian van de Stegen Ianssoen, Aert van Breugel; en deze schepenstoel is geordineerd van de oude voorgaande schepenen, mits die dat ze die van de hof binnen de oktaaf van Bamis niet gezet hadden en volgden het privilegie. De staten van de landen riepen tot hun assistentie mijn heer de prins van Oranje die in Holland was en baden hem dat hij bij hen wilde komen, gelijk hij gedaan heeft vanwege het vaderland en tenslotte na zijn lange absentie in Brabant terug keerde zo is hij binnen Antwerpen gekomen op de 18de september met grote blijdschap van allen volken en op de 20ste september daarna werd hij gouverneur van Brabant gekozen binnen Brussel. Op de 10de november daarna in het voorschreven jaar is verscheen een grote komeet in de Nederlanden met een lange straal die opging zes uur in de avond en scheen tot tien uur toe en heeft geduurd tot in de Kerstmis dagen toe. De belangrijkste heren en staten van de Nederlanden zagen dat don Johan hun vijand geworden was en tegen hen oorlog wilde aannemen, noch hadden ze hoop op de koning van Spanje of ze hem noch eens mochten vermurwen met iemand van zijn bloed te ontbieden om de gouverneur generaal te [326] maken in de Nederlanden hebben ze alzo de heer van Malstede gezonden aan de doorluchtige aartshertog Mathias van Oostenrijk, een zoon van keizer Maximiliaan, en baden hem dat hij zou willen herwaarts over komen; maar zo dezelfde aartshertog merkte dat de keizer Rodolphus, zijn broeder, vreesde de koning van Spanje te mishagen en daarin niet consenteren zou, zo is hij heimelijk vandaar gescheiden en had niemand bij zich dan zijn opperste kamerling en is binnen Antwerpen gekomen op de 12de november anno voorschreven. |
Opten vijen December daer nae is don Iohan met alle zyne aenhangers vianden vanden coninck en. van zyne landen verclaert en sulcxs vuyt geroepen in alle steden, gelyck sulcxs blyct byde placcaten noch daer aff zynde. Opten xen December daer nae hebben die generale staten, binnen Bruessel wesende, een unie en. verbont met maelcanderen gemaect, allet naerder blyckende byde zelve unie daer aff wesende. Daer nae opten xvijen December hebben die prelaten van sinte Geertruyt en. Marolles, de hartoghe van Aerschot en. de baroen van Fresin byde staten gedeputeert gecomen, presenterende den doorluchtigen aertshartoghe Mathias tgouvernement vande landen op seeckeren conditien en. articulen, die hy aenveerden en. onderteeckent heeft, ende opten xviijen Ianuary anno m ccccc en. lxxviij synen intreye binnen Bruessel gedaen, waer aff hy opten xxen Ianuary daer nae behoorlycken eedt solemnelycken heeft gedaen, met groote magnificentie gouverneur vande Neederlanden gestelt wordt, ende die prinche van Orangien werdt gecoren tot zynen stadthoudere, die welcke oeck doen mede eedt deede. [327] Opten xviijen Ianuary ao [1500] lxxviij soe zyn die schutters vanden ouden voetboege vuyter stadt getoeghen met een halff vendel en. zyn getogen voor het huys tot Heel, dat beleyt mette compangnie van sinte Michiels gilde, die int voorleeden iaer binnen der stadt waeren aengenomen, die daer eerst voor laeghen; van welcke oude schutters dier tyt honderste man was Lieven Ianszoen, en. zy zyn weder omme van daer vertrocken sManendachs tsavonts. Opten ven February daer nae syn een partye vanden schutters vanden handthooghe, een partye vanden voors. oude schutters, met een partye van sinte Michiels gilde voors., op het huys tot Heedel gecoemen mitte heere van Cloetingen en. heer Iacop van Brecht, schoutet vanden Bossche, welcke twee personen nae voor suspect worden gehouden, en. haer en worden tvoors. huys nyet toebetrouwt. Int eerst vanden vasten int zelve iaer hebben die vanden Bossche tusschen die Heeckel vanden Cruysbroederen en. die Papenhuls twee blochuysen oft rondelen van eerde doen maken en. met groote graften om doen graven. Inde mandt May int zelve iaer hebben allen die geestelycke personen binnen den Bossche eedt gedaan, omme met den borgeren te vechten, te leven en. te sterven, en. maelcanderen gehouw en. getrouw te zyn. Opten viijen dach der mandt van Iunius int selve iaer is de grave van Bossu binnen den Bossche gecomen, als veltheer vande staten. Ende opten xven Iunius daer nae is die grave van Swartsenborch binnen den Bossche gecomen, met een [328] groote staet van peerden, en. twee daegen daer nae heeft die selve grave een groote menichte van peerden en. voetknechten inde meyerye vanden Bossche gebracht. Opten xvjen Iunius quam monsieur Haevree binnen der stadt vanden Bossche. Opten xxvijen Iunio is binnen der stadt ter payen aff gepubliceert die ordinantie vande wachten, gemaect byde stadt, in haere drie leden, en. die vyftien cappiteynen eendrachtelyck gesloeten en. geresolveert tot verseeckernisse vande innegeseetenen der selver stadt. Inde mandt van Iulio daer nae is hartoch Casimirus met veel peerden en. voetvolck inde meyerye vanden Bossche gecomen. |
Op de 7de december daarna is don Johan met al zijn aanhangers vijanden van de koning en van zijn landen verklaard en zulks uitgeroepen in alle steden, gelijk zulks blijkt bij de plakkaten die daar noch van zijn. Op de 10de december daarna hebben de generale staten die binnen Brussel waren een unie en verbond met elkaar gemaakt, alles wat duidelijker blijkt bij dezelfde unie die daarvan is. Daarna op de 17de december zijn de prelaten van sint Geertruid en Marolles, de hertog van Aarschot en de baron van Fresin bij de staten gedeputeerd gekomen en presenteerden de doorluchtige aartshertog Mathias het gouvernement van de landen op zekere condities en artikels die hij aanvaardde en ondertekend heeft en op de 18de januari anno 1578 heeft hij zijn intrede binnen Brussel gedaan waarna hij op de 20ste januari daarna behoorlijke eed plechtig heeft gedaan en met grote magnifiekste gouverneur van de Nederlanden gesteld werd en de prins van Oranje werd gekozen tot zijn stadhouder die toen ook mede eed deed. [327] Op de 18de januari anno 1578 zo zijn de schutters van de oude voetboog uit de stad getrokken met een half vendel en zijn getrokken voor het huis te Heel, en dat belegt met de compagnie van sint Michiels gilde die in het voorleden jaar binnen de stad waren aangenomen die dar eerst voor lagen; van welke oude schutters te die tijd de honderdste man was Lieven Ianszoen en ze zijn wederom vandaar vertrokken maandag avond. Op de 5de februari daarna zijn een partij van de schutters van de handboog, een partij van de voorschreven oude schutters, met een partij van sint Michiels gilde voorschreven op het huis te Hedel gekomen met de heer van Cloetingen en heer Jacob van Brecht, schout van Den Bosch, welke twee personen voor verdacht werden gehouden en hen werd het voorschreven huis niet toevertrouwd. In het eerste van de vasten in hetzelfde jaar hebben die van Den Bosch tussen de Hekel van de Kruisbroeders en die Papenhuls twee blokhuizen of rondelen van aarde laten maken en met grote grachten om laten graven. In de maan mei in hetzelfde jaar hebben allen geestelijke personen binnen Den Bosch eed gedaan om met de burgers te vechten, te leven en te sterven en elkaar houw en getrouw te zijn. Op de 8ste dag van de maand juni in hetzelfde jaar is de grave van Bossu binnen Den Bosch gekomen als veldheer van de staten. En op de 15de juni daarna is de graaf van Swartsenborch binnen Den Bosch gekomen met een [328] grote staat van paarden en twee dagen daarna heeft diezelfde graaf een grote menigte van paarden en voetknechten in de meierij van Den Bosch gebracht. Op de 16de juni kwam mijnheer Haevree binnen de stad van Den Bosch. Op de 27ste juni is binnen der stad ter pui af gepubliceerd de ordinantie van de wachten, gemaakt bij de stad met haar drie leden en de vijftien kapiteins eendrachtig besloten en geresolveerd tot verzekering van de ingezetenen dezelfde stad. In maand juli daarna is hertog Casimirus met veel paarden en voetvolk in de meierij van Den Bosch gekomen. |
Opten xxixen Augusti hebben die generaele staten een accoordt gemaect metten hartoghe van Anjouw, den coninck van Vranckrycxs broeder, en. is met hem aldus gehandelt, dat den hartoghe van Anjouw hem verbynt op te brengen thien duysent voetknechten en. twee duysent peerden, betaelt en. gegageert tot zynen costen, voor den tyt van drie maenden, en. die zelve drie maenden ten eynde zynde, indyen dan doorloge noch nyet ten eynde en waer, dat hy zyn bystant zoude vervolgen met tgetal van drie duysent voetknechten en. vyftien hondert peerden, ende dat hy hem zal viant verclaren van don Iohan en. zyne aenhangers, waer vooren dat die staten hem den tytel geven van beschermheer vanden vader lande, en. beloven hem daer en boven, dat zy hem sullen voor alle andere prefereren, soe verre als zy zoude bedwongen wesen te veranderen van prinche en. heeren, hem voorts gevende het hartochdom van [329] Lutsenborch en. het graeffschap van Bourgongien, en. voor vertreck van zyn volck en. verseeckerheyt die steden van Landrecy, Bavays en. meer andere articulen int accoordt begrepen en. vuytgeroepen binnen Andtwerpen en. binnen den Bossche opten voors. xxixen Augusti. Opten vijen September int zelve iaer, nae dat die vande gereformeerde religie langhe tyt binnen der stadt inne huysen gepredict hadden, hebben zy met cloecheyt sinte Peters cappelle op het Orthen eynde inne genoemen ende aldaer geprect met meer andere dienste gedaen. Ende opten viijen September daer nae hebben die vande gereformeerde religie sint Iacops kercken op geslaegen, inne genomen en. daer inne oeck geprect. Opten xjen September worden by sommighe vander voors. gereformeerde en. sommighe van sinte Michiels gilde der stadt poorte met gewelt op geslaegen, meynende sommighe soldaten vuyt Hollant inde stadt te brengen ende die stadt alzoe te incorporeren; maer die borgers waren daer zeer tegens, en. met name eenen genaemt Harman Coelen (die naemaels cappiteyn vander stadt worde gemaect van een vendelen voetknechten), alsoe dat door den selven Herman Colen ende noch sommighen katelycken borgers met hem, soe dat den voers. Herman Colen dye voers. sunt Ians poorte met ghevelt heeft toe geslagen, alzoe datter sommighe van die vande gereformeerde doot bleven en. een deel gequest worden: welcke opslaen vander poorte een zeer quade consequentie maeckten binnen der stadt onder de borgeren, ende voers. Herman Colen een grote eere gehaelt [heeft] onder de katelycke, van dat hy de poort wederom [330] toe smeedt opten 11 September anno 1578 voers. In dit iaer heeft het alsulcken grooten drochte geweest, datmen over al binnen der stadt droech voets door de Diese ginck. In dit iaer zyn tot policiemeesters gestelt binnen der stadt: meester Gerit van Deventer, Ioost die Bye, Ian Willemszoen, coorencoeper, en. Erasmus van Houwelinghe, goudtsmit. Opten iiijen Octobris anno voors. hebben die oude schutters vanden Bossche, inne presentie van doctoir Longolius, met noch eenen commissaris vuyten hove en. die heere van Bocxtel, als gouverneur vander stadt, eedt gedaen volgens seeckere articulen haer voorgehouden, genoempt den Religions vreede, en. dat inde huysinghe van Wouter Bouwens, staende by sint Ioris cappel, ende is inde zelve Religions vreede die vande gereformeerde religie toegelaten, omme vry te moegen precken, doopen, nachtmalen vuyt deylen, trouwen ende begravenisse te doen inde voors. ingenomen twee kercken, mitsgaders in sint Cornelis en. sinte Anna cappellen, die hen mede zyn toegelaeten, en. alle voorgaende geschiedenisse en. commotie, oeck van topslaen vander poorte, zyn hen vergeven. [331] Opten jen dach van October is don Iohan inden leger voor Namen vande peste gestorven en. in zyne plaetse is gecomen Alexander, die prince van Parma. Opten ijen dach November voor noen syn allen die procureurs gedestitueert en. naede noen. weder omme geadmitteert op drie nae. |
Op de 29ste augustus hebben de generale staten een akkoord gemaakt met de hertog van Anjou, de broeder van de koning van Frankrijk, en is met hem aldus gehandeld dat de hertog van Anjou zich verbindt op te brengen 10 000 voetknechten en 2 000 paarden, betaalt en gegageerd op zijn kosten voor de tijd van drie maanden en als die drie maanden ten einde zijn, indien dan de oorlog noch niet ten einde was, dat hij zijn bijstand zou vervolgen met het getal van 3 000 voetknechten en 1500 paarden en dat hij hem zal vijand verklaren van don Johan en zijn aanhangers, waarvoor dat die staten hem de titel geven van beschermheer van het vaderland en beloven hem daarboven dat ze hem zullen voor alle andere prefereren, zo ver als ze zouden bedwongen wezen te veranderen van prins en heren, gaven hem voorts het hertogdom van [329] Luxemburg en het graafschap van Bourgondi en voor vertrek van zijn volk en verzekering die steden van Landrecies, Bavay en meer andere artikels in het akkoord begrepen en uitgeroepen binnen Antwerpen en binnen Den Bosch op de voorschreven 29ste augustus. Op de 7de september in hetzelfde jaar, nadat die van de gereformeerde religie lang tijd binnen de stad in huizen gepredikt hadden, hebben ze met kloekheid sint Peters kapel op het Orthen einde in genomen en aldaar gepreekt met meer andere diensten gedaan. En op de 8ste september daarna hebben die van de gereformeerde religie sint Jacobs kerk open geslagen, ingenomen en daarin ook gepreekt. Op de 11de september werden bij sommige van de voorschreven gereformeerde en sommige van sint Michiels gilde de stads poort met geweld open geslagen en meenden sommige soldaten uit Holland in de stad te brengen en die stad alzo te incorporeren; maar de burgers waren daar zeer tegen en met name een genaamd Harman Coelen (die later kapitein van de stad werd gemaakt van een vendel voetknechten), alzo dat voor dien Herman Colen en noch sommigen katholieke burgers met hem zodat die voorgenoemde Herman Colen die voorgenoemde sint Ians poort met geweld heeft dicht geslagen, alzo dat er sommige van die van de gereformeerde dood bleven en een deel gekwetst werden: wat open slaan van de poort een zeer kwade consequentie maakte binnen de stad onder de burgers, en voorgenoemde Herman Colen een grote eer behaald heeft onder de katholieken van dat hij de poort wederom [330] dicht gooide op de 11de september anno 1578 voorschreven. In dit jaar heeft het al zulke grote droogte geweest dat men overal binnen de stad droogvoets door de Dieze ging. In dit jaar zijn tot politiemeesters gesteld binnen de stad: meester Gerit van Deventer, Joost die Bye, Ian Willemszoen, korenkoper, en Erasmus van Houwelingen, goudsmid. Op de4de oktober anno voorschreven hebben de oude schutters van Den Bosch, in presentie van doctor Longolius, met noch een commissaris uit de hof en de heer van Boxtel, als gouverneur van de stad eed gedaan volgens zekere artikels hen voorgehouden, genoemd de Religie vrede en dat in de behuizing van Wouter Bouwens die stat bij de Joris kapel en in de Religie vrede die van de gereformeerde religie toegelaten om vrij te mogen preken, dopen, nachtmalen uit delen, trouwen en begrafenis te doen in de voorschreven ingenomen twee kerken, mitsgaders in sint Cornelis en sint Anna kapellen die hen mede zijn toegelaten en alle voorgaande geschiedenis en commotie, ook van het open slaan van de poort zijn hen vergeven. [331] Op de 1ste dag van oktober is don Johan in het leger voor Namen van de pest gestorven en in zijn plaatse is gekomen Alexander, de prins van Parma. Op de 2de dag van november voor noen zijn allen procureurs verlaten en na de noen wederom toegelaten op drie na. |
In dit iaer zyn byde voorn. policiemeesters noch by gevuecht: Ian Thielmans, Claes Kuysten, Goeyaert van Vlierden en. Buerden inde Waghe; ende Lambert die Wolff is collecteerder geweest vande ses stuvers te ontfanghen op elcke ton biers, tot fortificatie vander stadt. Int iaer ons Heeren m ccccc en. lxxix, den xxixen Ianuary, is by die van Hollant, Zeelant, Utrecht, Gelderlant, Vrieslant en. andere provincien, siende dat den voors. hartoge van Parma met zyne adherenten sochten die provincien te demembreren en. van maelcanderen te scheyden, hebben zy een naerder unie binnen Utrecht gesloeten, gelyck sulcxs naerder blyct byde zelve unie daer aff in druck wesende. Ende op de vastelavont int zelve iaer, soe zyn allen die ruyters van hartoch Casimirus en. een deel vande ruyters vande grave van Swartsenborch en. eedel Hanrick ruyters tsamen vuyten lande vertoegen, vuytgenomen omtrent vier duysent, die int lant bleven, en. die zelve vertoegen wesende, heeft de hartoghe van Parma mette Spaengiaerden gaen beleggen die stadt van Maestricht. Ende de wylen nu die stadt van Maestricht beleghen [332] bleeff en. cleynen troost was van te ontsetten, soe syn sommighe magistraten binnen den Bossche, en. een deel vande borgeren met die geestelicheyt zeer twistich geworden tegens die vander gereformeerde religie, soe wel in haere sermoenen als andersins inne schelden en. injurieren, maelcanderen nyet met alle toebetrouwende, allet contrarie henne beloefte en. gesworen eedt, die zy maelcanderen, als voorstaet, gedaen hadden: alzoe, datter onder andere by die vande catholycque religie opten iijen April int zelve iaer seeckere fameuse en. oproerich brieffken lancxs der straete ofte daer op worde gevonden, dat die vander gereformeerde in handen hadden gecreghen, luydende Aldus: |
In dit jaar zijn bij de voor genoemde politiemeesters noch bij gevoegd: Ian Thielmans, Claes Kuysten, Goeyaert van Vlierden en Buerden in de Waghe; en Lambert die Wolff is collecteerder geweest van de zes stuivers te ontvangen op elke ton bier tot fortificatie van de stad. In het jaar van onze heer 1579 de 29ste januari is bij die van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Friesland en andere provincies die zagen dat de voorschreven hertog van Parma met zijn adherenten zochten de provincies te verbrokkelen en van elkaar te scheiden hebben ze een nadere unie binnen Utrecht gesloten, gelijk zulks duidelijker blijkt bij dezelfde unie dat daarvan afgedrukt is. En op de Vastenavond in hetzelfde jaar zo zijn alle ruiters van hertog Casimirus en een deel van de ruiters van de graaf van Swartsenborch en edel Hanrick ruiters tezamen uit het land vertrokken, uitgezonderd omtrent 4 000 die in het land bleven en toen die vertrokken waren is de hertog van Parma met de Spanjaarden gaan belegeren de stad van Maastricht. En terwijl nu die stad van Maastricht belegerd [332] bleef en kleine troost was van te ontzetten zo zijn sommige magistraten binnen Den Bosch en een deel van de burgers met die geestelijkheid zeer twistend geworden tegen die van de gereformeerde religie, zowel in hun sermoenen als anderszins in schelden en beledigen en elkaar geheel niet vertrouwden, alles contrarie hun belofte en gezworen eed die ze elkaar, als voor staat, gedaan hadden: alzo dat er onder andere bij die van de katholieke religie op de 3de april in hetzelfde jaar zekere fameuze en oproerig briefje langs de straten of daarop werd gevonden dat die van de gereformeerde in handen hadden gekregen, luidde aldus: |
O ghy edele borgers, al tsamen int gemeyne, Siet toe wel op u hoede tallen termeyne, Want die Guessen met haeren superintendent, Sullen u lieden brenghen in een groot torment, Want hy en heeft noch gheenen eedt gedaen, Daer om is hy te stouter, om tfeit te worden voldaen. Gelyck Agyleus en. Aert inden Roch hem hebben vermeten, Met Ioncheer Veldoncker, Ian Timmers en. meer Andere van dyer innegesetene, en. Leyten, sieur Bacxs, Vladeracken en. hen valsche propheten mede: Sy sullen tsamen met heele consistorie Vergaderen op een stede Ende iaeghen u lieden vuyt ende brenghen Het garnisoen binnen der stadt, Gelyck den superintendent met syn aenhang heeft gehadt Eenen valschen raet buyten de poorte van desen, Daer zy opten lesten Meert, ofte daer omtrent, Eenen corff vol brieven hebben gelesen, [333] Ende heeft het huys al omme met synen aenhangers beset, Op dat zy nyet en zoude hebben eenich belet, Dat daer waren gecomen tot Orthen eenighe heeren, Met den castelleyn Bacxs, die daer mede wil verkeeren; Ten huyse met Mugghe, daer zy die brieven vonden, Ende hebben tsamen hen valscheyt daer verbonden, Mits dat den heer daer een dach en. nacht hadde geseten verkeert, Verborghen, om dat heel zoude blyven, Int secreet soe heeft Loecre genomen een padt door Hintam Op dat die borgers daer door nyet en soude worden geleert Van haer valscheyt qualyck bekeert, Hoe dat zy het volck hier inder stadt souden brengen Ende met u lieden al te saemen om springhen, Ende iagen die geestelycken en. weerlycken daer buyten, Ende dan voor u lieden die poorten toesluyten. Doen sy met gewalt die poirten hebben op doen slain, Gelyck zy den xjen September lestleden hadden bestaen, Tot dat zy u lieden goet en. bloet hebben gestoelen Ende houdent voor prys, dat hen is bevoelen Vanden superintendent, op u lieden zeer verbeeten, Want met groote valscheyt zy u zyn verstecken, Het welck corts zal worden geblecken, Ten sy dat ghylieden wilt wesen op u wacht, Want zy Guessen sullen coemen op eender nacht, Als ghylieden alderminst daer op acht: De brouwers van desen syn Deventer, Dierck Aertss, president, Dit is een valsche, helsche regent, Die de staten vande landen veel quaets in blaest, Gelyck eenen sot en. dullaert voorde staten raest, Roepende: ‘Crucifige, crucifige, ick heb die commissie alleen, Ende nyemant anders dan ick int gemeen.’ Desen 3 Aprilis 79. Raptim Andtwerpiae. [334] |
O gij edele burgers, alle tezamen in het algemeen, Ziet toe wel op u hoede te alle termijnen, Want de Geuzen met hun superintendent, Zullen u lieden brengen in een grote kwelling, Want hij heeft noch geen eed gedaan, Daarom is hij te stouter, om het feit te worden voldaan. Gelijk Agyleus en Aert in de Roch zich hebben vermeten, Met Jonkheer Veldoncker, Ian Timmers en meer Andere van die ingezetenen en Leyten, mijnheer Bacxs, Vladeracken en hun valse profeten mede: Ze zullen tezamen met hele consistorie Vergaderen op een stede En jagen u lieden uit en brengen Het garnizoen binnen de stad. Gelijk de superintendent met zijn aanhang heeft gehad Een valse raad buiten de poort van deze, Daar ze op de laatste van maart, of daar omtrent, Een korf vol brieven hebben gelezen, [333] En heeft het huis alom met zijn aanhangers bezet, Opdat ze niet zoudem hebben enig belet, Dat daar waren gekomen tot Orthen enige heren, Met de kastelein Bacxs die daarmee wil verkeren; Ten huize met Mugghe daar ze die brieven vonden, En hebben tezamen hen valsheid daar verbonden, Mits dat de heer daar een dag en nacht had gezeten verkeert, Verborgen, om dat verheeld zou blijven, In het geheim zo heeft Loecre genomen een pad door Hintham Opdat de burgers daardoor niet zouden worden geleerd Van hun valsheid kwalijk bekeert, Hoe dat ze het volk hier in de stad zouden brengen En met u lieden alle tezamen omspringen, En jagen de geestelijken en wereldlijk daar buiten, En dan voor u lieden de poorten toesluiten. Toen ze met geweld de poorten hebben open laten slaan Gelijk ze de 11de september laatsleden hadden bestaan, Totdat ze uw lieden goed en bloed hebben gestolen En houden het voor prijs, dat hen is bevolen Van de superintendent, op u lieden zeer verbeten, Want met grote valsheid ze u zijn versteken, Wat gauw zal zijn gebleken, Tenzij dat gij lieden wil wezen op uw wacht, Want zij Geuzen zullen komen op een nacht, Als gij lieden er allerminst daarop acht: De brouwers van dezen zijn Deventer, Dierck Aertss, president, Dit is een valse, helse regent, Die de staten van de landen veel kwaad in blaast, Gelijk een zot en dolle voor de staten raast, Roept: ‘Crucifixen, crucifixen, ik heb de commissie alleen, En niemand anders dan ik in het algemeen.’ Deze 3de april 79. Raptim Andtwerpiae. [334] |
Ende soe sommighe catholycque geestelycke heeren, staende opten preckstoel, nyet op en hielden met schelden en. injurieren tegens die vande gereformeerde religie; en. sommighe vande magistraten inde stadt, met den gouverneur, hebben zy eenen geestelycken catholycque predicant vande Cruysbroederen parochie, genoempt heer Gerit Brueckelaer, voor hen onboeden, waer voor den zelven heer Gerit heeft bekent en beleeden, zoe hier nae volcht: ‘Op huyden, den iiijen April ao. [1500] lxxixtich voors., geroepen zynde voor mynen heere den gouverneur en. schepenen ondergescreven, heer Gerit Brueckelaer, pastoir vande parochie vande Cruysbroederen, geboren van Aernem, heeft oipenbaerlycke bekent, dat hy op onse lieve Vrouwen dach lestleden oipenbaerlycke geprect en. geleert heeft, dat allen die gheene, die gaen ende lopen tot die nyeuwe predicanten en. haer duvelarye hoiren, ten eeuwighen daeghen verdoemt zyn, en. allen die gheenen, die daer inne consenteren, het zy hoocheyt oft leecheyt, qualycke vaeren sullen; persisterende tzelve gepredict oipenbaerlick opten predictstoel, seggende, dat zy den craech een gans iaer ten besten hadden gehadt; willende zyn bloet storten, dat het alsoe is, ende dat hy Godt bidden soude, dat hy een cuyp vol bloets mocht storten, om te versaden den gheenen, die dorsten en. hongeren nae der Papen bloet; seggende voorts meer, dat hy ten zelven tyde oeck verclaert heeft, dat hem zulcxs en. dyer gelycke verbooden waere opten preckstoel te seggen, maer en zoude tzelve nyet laten te seggen en. wilde; sulcxs seggen, overmits dat hy nyet en [335] is, die daer sprect, maer den Geest des Heeren. Actum ut supra. Inne presentie des heeren gouverneur, ioncheer Ian Monicxs, en. meester Reynier Everswyn, scepenen deser stadt van sHartogenbossche.’ Onderteeckent: ԇerit Brueckelaer, Iannen Monicxs, R. Everswyn.’ Ende volgende dese voors. confessie, soe heeft die heere van Loecre, gouverneur, met consent vande voors. scepenen, den voorn. heer Gerit, omtrent cht uren smorgens, met zyn helbaerdiers vuyter stadt doen leyden. Iacop van Brecht, schoutet vander stadt, ende Herman Colen, met die vande catholycque religie, sulcxs vernemende, hebben den zelven heer Gerit weder omme met gewelt binnen der stadt gebracht, ende hy binnen comende, wast verscheert, datter een oploop tusschen die borgers gecomen zoude hebben, dan sulcxs worden voorcomen door goede vrienden. Opten xijen dach May daer nae syn die magistraten en. heeren vander stadt omgegaen binnen der stadt, omme gelt te halen vande borgeren, daermen Maestricht mede zoude ontsetten, dwelck die borgers goetwillichlyck gaven, een yegelycke volgens zynen staet; maer twas al te vergheeffs, want daer nyet aff en quam. Ende opten jen dach der mandt van Iuly ao. voors., smorgens omtrent seven uren, hebben die vanden Bossche seeckere tydinghe gecregen, als dat die stadt van Maestricht vande Spaengiaerden innegenoemen was, waer mede haerder sommighe binnen den Bossche nyet wel te vreeden en waeren; syn die drie leeden vande stadt tsamen vergadert met die vande gereformeerde religie, [336] alwaer deerste reyse geresolveert en. besloeten worde, dat die compangien van sinte Michiels gilde vuyter stadt soude trecken met henne wapenen, omme tot Halle, Heerlaer en. andere plaetsen die bruggen aff te werpen, ten eynde die Spaengiaerden daer nyet over en zoude coemen. Metter haest syn alsoe die van sinte Michiels gilde eerst in henne wapenen gecoemen; en. inne wapenen wesende, en heeft die vande voors. gereformeerde religie nyet goet gedocht, dat die van sinte Michiels gilde vuyter stadt zoude trecken, maer is daernae byde voors. drie leeden en. die vander gereformeerde wederomme gesloeten, als datmen die voors. unie, gemaect tot Utrecht, zoude aennemen en. besweren, gelyck die van Andtwerpen gedaen hadden en. sulcxs oeck op haer waren begerende; en. hoe wel hier zeer veel toe ginck, eer zy die aen wilde nemen, en. siende dat het volck op die merct hoe langer hoe meerder by een quam, gelyck sulcxs omtrent twee uren naede middach is geaccordeert. Ende eer dat nu die voors. unie gepubliceert worden ter payen aff, soe isser onder die borgers een commotie op die merct gecomen, door dyen dat het een yegelyck naer zynen sin wilden hebben, dan de zelve commosie worden gecesseert sonder bloetstortinghe, ende omtrent drie uren is die voors. unie ter payen aff gepubliceert. |
En zo sommige katholieke geestelijke heren die op de preekstoel stonden niet ophielden met schelden en beledigen tegen die van de gereformeerde religie; en sommige van de magistraten in de stad met de gouverneur hebben ze een geestelijke katholieke predikant van de Kruisbroeders parochie, genoemd heer Gerit Brueckelaer, voor hen ontboden waarvoor dezelfde heer Gerit heeft bekend en beleden, zo hierna volgt: ‘Op heden de 4de april anno 1479 voorschreven geroepen zijnde voor mijn heer de gouverneur en schepenen ondergeschreven, heer Gerit Brueckelaer, pastoor van de parochie van de Kruisbroeders geboren van Arnhem, heeft openbaar bekend dat hij op onze lieve Vrouwe dag laatstleden openbaar gepreekt en geleerd heeft dat al diegenen die gaan en lopen tot de nieuwe predikanten en hun duivelarij horen ten eeuwigen dage verdoemd zijn en al diegenen die daarin toestemmen, hetzij hoogheid of laagheid, het slecht zal gaan; persisterende dat gepreekt te hebben openbaar op de preekstoel en zei, dat ze de kraag een gans jaar ten besten hadden gehad; wilde zijn bloed storten dat het alzo en dat hij God bidden zou dat hij een kuip vol bloed mocht storten om te verzadigen diegene die dorsten en hongeren naar Papen bloed; zei voorts meer dat hij dezelfde tijd ook verklaard heeft dat hem zulks en diergelijke verboden was op de preekstoel te zeggen, maar zou dat niet laten te zeggen; zulk zeggen overmits dat hij niet [335] is die daar spreekt, maar de Geest der Heer, Actum ut supra. In presentie der heren gouverneur, jonkheer Ian Monicxs, en meester Reynier Everswyn, schepenen van deze stad van Hertogenbosch.’ Ondertekent: ‘Gerit Brueckelaer, Johannan Monicxs, R. Everswyn.’ En volgende deze voorschreven confessie zo heeft de heer van Loecre, gouverneur, met consent van de voorschreven schepenen de voorgenoemde heer Gerit omtrent acht uur Գ morgens met zijn hellebaardiers uit stad laten leiden Jacob van Brecht, schout van de stad, en Herman Colen, met die van de katholieke religie die zulks vernamen hebben diezelfde heer Gerit wederom met geweld binnen de stad gebracht en toen hij binnen kwam was het verzekerd dat er een oploop tussen de burgers gekomen zou hebben, dan zulks werd voorkomen door goede vrienden. Op de 12de dag van mei daarna zijn de magistraten en heren van de stad omgegaan binnen de stad om geelt te halen van de burgers waarmee men Maastricht zou ontzetten, wat de burgers goedwillig gaven, iedereen volgens zijn staat; maar het was alles tevergeefs want daar kwam niets van. En op de1ste dag van de maand juli anno voorschreven ‘s morgens omtrent zeven uur hebben die van Den Bosch zekere tijding gekregen als dat die stad van Maastricht van de Spanjaarden ingenomen was, waarmee sommige binnen Den Bosch niet goed tevreden waren; zijn die drie leden van de stad tezamen vergaderd met die van de gereformeerde religie [336] alwaar de eerste keer geresolveerd en besloten werd dat de compagnie van sint Michiels gilde uit de stad zou trekken met hun wapens om tot Halle, Herlaar en andere plaatsen de bruggen af te werpen ten einde dat de Spanjaarden daar niet over zouden komen. In de haast zijn alzo die van sint Michiels gilde eerst in hune wapens gekomen; en toen ze in de wapens waren heeft het die van de voorschreven gereformeerde religie niet goed gedacht dat die van sint Michiels gilde uit de stad zou trekken, maar is daarna bij de voorschreven drie leden en die van de gereformeerde wederom besloten als dat men die voorschreven unie, gemaakt te Utrecht, zou aannemen en bezweren gelijk die van Antwerpen gedaan hadden en zulks ook op hen begeerden; en hoewel hier zeer veel toe ging eer ze die aan wilde nemen en zagen dat het volk op de markt hoe langer hoe meer bijeen kwam, gelijk zulks omtrent twee uur na de middag is geaccordeerd. En eer dat nu die voorschreven unie gepubliceerd werd ter pui af zo is er onder die burgers een commotie op de markt gekomen doordat iedereen het naar zijn zin wilde hebben, dan die commotie werd verminderd zonder bloedstorting en omtrent drie uur is die voorschreven unie ter pui af gepubliceerd. |
Die van sinte Michiels gilde, staende eensdeels voor den Regenboeghe en. eensdeels daer inne wesende, nyeuwaerts om denckende, ende Herman Coelen, met zyne adherenten staende op den hoeck vande gulde Lavoir, naer dat die voors. unie aff geleesen was, heeft gesproken tot zyne adherenten: ԃompt, laet ons tsamen gaen [337] op het raethuys byde heeren, en. segghen, dat wy een nochte gheen vande affgelesen poincten der unie en willen houden.ՠEn. mits dyen is hy Herman Coelen met zyne adherenten naer traethuys gegaen, hem veynssende, off hy byde heeren wilde gaen, ende tegens tvleschhuys over wesende gecomen, oversiende die van sinte Michiels gilde, die voorden Regenboege stonden, is doen terstont van zyn volck, soemen seyde, een roer los geschoeten op die van sinte Michiels gilde, ende zyn alzoe hansgemeyn geworden en. tegens een ingevallen, ten dickse geschoeten en. geslaegen, jae alsoe furieuselyck off die een partye Turcken waren geweest en. dandere Christenen, en mochten tegens maelcanderen zoo fel nyet geweest zyn als zy waren. Inne dese furie was den vader tegens dat kynt, den eenen broeder tegens den anderen, oomen, neffen en. geswaghers tegens een, dat zeer scrickelyck om [te] sien was, en. duerde meerder dese furie dan een groote halve ure. Ende naer datter veel dooden en. gequetste waren gebleven aen beyden zyden, worden door goede vrienden en. den gouverneur Loeckere tselve geappayseert; maer zoe des duvels saet noch nyet voloocxst en was, en. quade tonghen noch nyet op en hielden, soe is, omtrent seven uren inden avondt, ioncheer Nicolaes van Vladeracken van thuys tot Heel den Boom poirte ingecomen. met omtrent x ofte xij soldaten, en. zy op die merckt komende en. siende dat die voors. partyen noch nyet gescheyden en waren, heeft hem daer den twist andermael verheven en. zyn weder omme jegens een gecomen, jae alzoe, dat het by het voorgaende nyet te gelycken en was, dwelcke duerde meer dan een ure lanck, waer door die onschuldighe gemeynten zeer verslagen worden, sloeten henne dueren toe en. baeden Godt [338] almachtig, dat hy syne godtlycke vreede tusschen beyde de partyen wilde vueghen, dat vader, kynt, gebroeders, oomen, neffen, swagers en. naebueren maelcanderen wilde verstaen en. ophouden van maelcanderen doot te slaen, twelck noch in geene steden vande Nederlanden geduerende dese trouble en is geschiet; emmers ten lesten verdunct my, dat Godt almachtich die ompartydighe gebet meerder verhoort heeft dan beyde de partyen gerechticheyt: syn alsoe door Godts toedoeninghe en. goede vrienden (naer datter veel doot gebleven en. gequest waren) beyde de voorn. partyen veraccordeert en. gepayseert. Nu die voors. twist geappayseert wesende, en. die gemeynte siende, dat die voors. partyen inne tyde van noot maelcanderen nyet veel toe en zoude betrouwen; dat oeck mynen heere den prins van Orangien mette staten vande landen aen die vanden Bossche gedirigeert hadden, dat sy gardesoen in soude nemen tot verseeckerheyt van haerder stadt, en. dat die vande catholycke sulcxs nyet en wilde toelaten, aenmerckende oeck die ompartydighe gemeynten, het cleyn en. sober middel van provande en. munitie van oorloghe, dat binnen der stadt was, zoe verre den viandt daer voor quamen, egheen middel met allen siende, omme die te moegen resisteren, begerende alzoe nyet langher inne peryckel van honne lyven, huysvrouwen, kynderen en. goederen te sitten; hebben ten lasten geraetslaecht en. met maelcanderen eendrachtelyck veraccordeert seeckere acte van vertreck, die welcke alzoe luyden, gelyck hier nae volcht: [339] |
Die van sint Michiels gilde die eensdeels voor de Regenboog stonden en eensdeels daarin waren en nergens om dachten en Herman Coelen, met zijn adherenten stond op de hoek van de gulde Lavoir, nadat die voorschreven unie afgelezen was heeft gesproken tot zijn adherenten: ԋom, laat ons tezamen gaan [337] op het raadhuis bij de heren, en zeggen dat we een noch geen van de afgelezen punten der unie willen houden.ՠEn mits dien is hij Herman Coelen met zijn adherenten naar het raadhuis gegaan en veinsde of hij bij de heen wilde gaan en toen hij tegenover het vleeshuis was en overzag die van sint Michiels gilde die voor de Regenboog stonden is toen terstond van zijn volk, zo men zei, een roer los geschoten op die van sint Michiels gilde en zijn alzo handgemeen geworden en tegeneen ingevallen, ten vaak geschoten en geslagen, ja, alzo furieus of die een partij Turken waren geweest en de andere Christenen mochten tegen elkaar niet zo fel geweest zijn als ze waren in deze furie was de vader tegen dat kind, de enen broeder tegen de andere, omen, neven en zwagers tegen een dat zeer verschrikkelijk om te zien was en duurde meer deze furie dan een groot halve uur. En nadat er veel doden en gekwetsten waren gebleven aan beide zijden werd door goede vrienden en de gouverneur Loeckere dat bevredigd; maar zo het duivelse zaad noch niet geheel geoogst was en kwade tongen noch niet ophielden zo is omtrent zeven uur in de avond jonkheer Nicolaes van Fladderakken van thuis tot Heel de Boompoort ingekomen met omtrent 10 of 12 soldaten en toen ze op de markt kwamen en zagen dat de voorschreven partijen noch niet gescheiden waren heeft zich daar de twist andermaal verheven en zijn wederom tegen een gekomen, ja alzo dat het bij het voorgaande niet te vergelijken was, wat duurde meer dan een uur lang waardoor die onschuldige gemeenten zeer verslagen werd en sloten hun deuren toe en baden God [338] almachtig dat hij zijn Goddelijke vrede tussen beide de partijen wilde voegen zodat vader, kind, gebroeders, omen, neven, zwagers en buren elkaar wilden verstaan en ophouden van elkaar dood te slaan wat noch in geen steden van de Nederlanden gedurende deze troebele is geschied; immers tenslotte denk ik dat God almachtig dat onpartijdige gebed meer verhoord heeft dan beide de partijen gerechtigheid: zijn alzo door Gods toedoen en goede vrienden (nadat er veel dood gebleven en gekwetst waren) beide de voor genoemde partijen overeen gekomen en bevredigd. Nu die voorschreven twist bevredigd was en de gemeente zag dat die voorschreven partijen in tijd van nood elkaar niet veel toe zouden vertrouwen; dat ook mijn heer de prins van Oranje met de staten van de landen aan die van Den Bosch gedirigeerd hadden dat ze het garnizoen in zouden nemen tot verzekering van hun stad en dat die van de katholieke zulks niet wilde toelaten, aanmerkende ook de onpartijdige gemeenten, het kleine en sobere middel van proviand en munitie van oorlog dat binnen der stad was, zover de vijand daarvoor kwam en totaal geen middel zagen om die te mogen weerstaan alzo niet langer in perikel van hun lijven, huisvrouwen, kinderen en goederen te zitten; hebben tenslotte beraadslaagd en zijn met elkaar eendrachtig overeen gekomen zekere acte van vertrek die alzo luiden gelijk hierna volgt: [339] |
‘Alsoe seeckeren alteratien en. misverstanden op gestaen en. geresen waren tusschen die borgeren en. ingesetenen der stadt van sHartogenbossche, ter saecke van dontfanghen en. innemen van seeckeren garnisoen binnen der zelver stadt: sustinerende die vander religie, dat teenemael van noode waer, sonder eenich dilay ofte vertreck, die voors. stadt van gardnisoen te besetten, en. dandere borgers ter contrarie sustinerende, dat den noot sulcxs noch ter tyt nyet en eysschten, maer datmen tgarnisoen alhier omtrent die stadt tot haeren behoeff ende verseeckerheyt terstont onbieden, leggen en. houden zoude, om die passagie oipen te houden, ende inden gewissen noot, als den viandt yet soude willen attenteren op ofte teghens der zelver stadt, ontfangen te worden, ter ordinantie en. met consent vande drie leden en. de gemeyne borgeren: en. dat die vander religie in hen pretense voornemen persisterende, nyet tegenstaende alle inductien ende onderrichtinghe en. beeden aen hen gedaen, versochten instantelyck vande drie leeden der voors. stadt, mits der weygeringhe van het voors. garnisoen promptelycke te ontfangen, dat hen geaccordeert en. geoirloft zoude worden vuyter voors. stadt mit haere goederen en. familien te moegen vertrecken; soe eest, dat opten vijen en. viijen dach der mandt van Iulio anno voors., die voors. stadt van sHartogenbossche, in haere drie leden vergadert wesende, heeft op tgheene des voors. is geresolveert en. gesloeten, datmen een yegelyck, wie hy zy, zoude vermanen tot goede vrientscappe, eendracht en. lieffde onder maelcanderen te houden, versueckende en. begerende zeer vriendelyck een yegelycke, diet belieft, hem binnen der stadt te houden en. blyven wonen, [340] doende maelcanderen ter eenre en. ter andere zyde goede geloefte, omme den gemeynen viandt ten vuyterste toe te wederstaen; hebbende alnoch die voorscreven drie leden eendrachtelycke gesloeten en. geaccordeert, dat inne dyen daer eenighe ware, tsy geestelycke ofte weerlycke, die vuyt deser stadt met haere familien en. goet zoude begeeren te vertrecken, dat die zelve zulcxs, sonder gewapenderhant, alst hem belieffde, vry en. onbehyndert zullen moegen doen, en. dat zy altyt, alst hen believen zal, vry en. vranck weder om binnen der voors. stadt sullen moegen coemen, mits levende in alder stillicheyt en. eendrachticheyt onder den gemeynen borgeren, ende op conditie, dat den gheenen, die sullen willen vertrecken, den anderen borgeren en. innegesetenen, begerende binnen der stadt te blyven, nyet en sullen moeghen behynderen, beswaren ofte beschaedighen aen lyff en. goet, in wat manieren ofte tot wat plaetsen dat het zoude moeghen wesen: wel verstaende, dat die gheenen, die huer goet alhier vuyt deser stadt begeeren te vluchten en. te vueren, dat die oeck zelver in persoen neffens haer goederen sullen mede vuyt trecken. Ende op dat een yegelycke van dese resolutie en. sloet goede kennisse zoude moegen hebben, is byde voors. drie leeden gesloeten, dat die zelve zoude worden gepubliceert, gelyck die publicatie daer aff oeck ter payen aff, binnen deser stadt van sHartogenbossche, opten voors. viijen Iuly, gedaen is geweest by en. inne presentie vanden stadthoudere, van mynen heere den schoutet, Ieronimus Wynants, Ian vander Steghen, ioncheer Willem van Lier en. Gerit van Dev’nter, respective scepenen der zelver stadt, en. my aldaer present, secretaris, I. Donck.ՠ[341] Achtervolgende die zelve acte van vertreck en. mits redenen voor verhaelt, soe synder opten viijen, ixen en. xen Iuly meenich duysent mensche vuyter stadt vanden Bossche vertoeghen met henne mobile goederen, soe wel van deene religie als van dandere; oeck zoe zynder dyer tyt drie vande magistraten vuyter stadt gegaen en. de vierde was binnen twee maenden gestorven, alsoe dat die magistraten maelcanderen scheyden. En. die principaelste vande catholycque bleven binnen der stadt met haeren aenhange. |
‘Alzo zekere alteratie en misverstanden opgestaan en gerezen waren tussen die burgers en ingezetenen der stad van Hertogenbosch ter zaken van het ontvangen en innemen van zeker garnizoen van die stad: veronderstellen die van de religie dat het te enenmale nodig was zonder enig delay of uitstel die voorschreven stad van garnizoen te bezetten en de andere burgers ter contrarie stelden voor dat de nood zulks noch ter tijd niet eiste, maar dat men het garnizoen alhier omtrent die stad tot hun behoefde en verzekering terstond ontbieden, leggen en houden zou om die passage open te houden en in de zekere nood als de vijand zou willen attenderen op of tegen die stad ontvangen te worden, ter ordinantie en met consent van de drie leden en de gewone burgers: en dat die van de religie in hun voorwendsel voornemen persisterende, niet tegenstaande alle inductie en onderrichting en beden aan hen gedaan, verzochten gelijk van de drie leden der voorschreven stad, mits de weigering van het voorschreven garnizoen prompt te ontvangen dat hen geaccordeerd en veroorloofd zou worden uit de voorschreven stad met hun goederen en families te mogen vertrekken; zo is het dat op de 7de en 8ste daag van de maand juli anno voorschreven die voorschreven stad van Hertogenbosch die met hun drie leden vergaderd waren hebben op hetgeen dat voorschreven is geresolveerd en besloten dat men iedereen wie hij is zou vermanen tot goede vriendschap, eendracht en liefde onder elkaar te houden, verzochten en begeerden zeer vriendelijk iedereen die het beliefde zich binnen de stad te houden en blijven wonen, [340] doen elkaar ter ene en ter andere zijde goede belofte om de algemene vijand ten uiterste te weerstaan; hebben als noch die voorschreven drie leden eendrachtig besloten en geaccordeerd dat indien er enige was, hetzij geestelijk of wereldlijk, die uit van deze stad met hun familie en goed zouden begeren te vertrekken dat die zulks zonder gewapenderhand, zoals het hen beliefde, vrij en ongehinderd zullen mogen doen en dat ze altijd, als het hen believen zal, vrij en frank wederom binnen de voorschreven stad zullen mogen komen, mits leven in alle stilte en eendracht onder de gewone burgers en op conditie dat diegenen die zullen willen vertrekken de anderen burgers en ingezetenen die begeren binnen de stad te blijven niet zullen mogen hinderen, bezwaren of beschadigen aan lijf en goed in wat manieren of tot wat plaatsen dat het zou mogen wezen: wel verstaande dat diegenen die hun goed alhier uit deze stad begeren te vluchten en te voeren dat die ook zelf in persoon neffens hun goederen zullen mede uittrekken. En opdat iedereen van deze resolutie en besluit goede kennis zou mogen hebben is bij de voorschreven drie leden besloten dat die zou worden gepubliceerd, gelijk de publicatie daarvan ook ter pui af binnen deze stad van Hertogenbosch op de voorschreven 8stejuli gedaan is geweest bij en in presentie van de stadhouders, van mijn heer de schout, Ieronimus Wynants, Ian van de Steghen, jonkheer Willem van Lier en Gerit van Deventer, respectievelijk schepenen van die stad en mij aldaar present, secretaris, I. Donck.’ [341] Achtervolgende diezelfde acte van vertrek en mits redenen voor verhaald zo zijn er op de 8ste, 9de en 10de juli menige duizenden mensen uit de stad van Den Bosch vertrokken met hun mobile goederen, zo wel van de ene religie als van de andere; ook zo zijn er in die tijd drie van de magistraten uit de stad gegaan en de vierde was binnen twee maanden gestorven, alzo dat de magistraten van elkaar scheiden. En die belangrijkste van de katholieken bleven binnen de stad met hun aanhang. |
Ende doen nu die vande catholycque religie saeghen, dat die vande gereformeerde en. andere onpartydighe soe sterck vuyter stadt waren vertogen en. noch daegelicxs waren vertreckende met sommighe vande magistraten, soe hebben sommighe vande drie leeden vande stadt, die daer noch gebleven waeren, andere concept en. acte onder henlieden gemaect en. tzelve daer nae ter payen affgepubliceert opten xven Iuly, dwelck aldus luydet: Alzoe byde publicatie opten viijen dach deser jegenwoordighe mandt van Iulio, van wegen die drie leeden deser stadt van sHartogenbossche gedaen, onder anderen alle en een yegelyck, diet belieft, vande borgeren en. innegesetene der zelver stadt, geoirloft en. geconsenteert [342] is geweest, met henne goeden vuyt deser stadt te moegen vertrecken en. weder omme inne coemen alst hem belieft, onder nochtans meer andere expresse conditien, dat die gheenen, die vuyt deser stadt heure goeden begeeren te vluchten en. te vueren, dat die oeck zelver in persoen neffens huere goederen soude mede vuyt trecken; en. datmen bevynt, dat veele inne alsulcken schyn vertrocken zynde, alsnu ter stont alleenlyck inne henne persoon weder hen vervorderen in te coemen, achterlatende hen gevlucht en. vuyt gevuerde goederen, ende dit al onder decxel, dat byde voors. publicatie geconsenteert zoude wesen, dat sy altyt, alst hen believen zoude, vry en. vranck weder omme binnen der voors. stadt soude moegen coemen: allet met groote misverstant daer vuyt spruytende en. onder den goeden borgeren causerende groote murmeratie, diffidentie en. onrusten, alsoemen daegelicxs bevynt, dat die voors. vuytgewekene personen hen nyet en dragen in alder stilheyt en. eendrachticheyt volgende die voors. publicatie, maer ter contrarie gaen dreygende, seyende en. stroeyende opruye, twiste en. tweedracht [onder] die voors. borgeren; soe eest, dat die voors. drie leden hier op rypelyck geleth hebbende, mits dese verclaren henne intencie en. meyninghe geweest te zyn en. noch tegenwordelicken te wesen, dat zy nyet en verstaen, dat die voors. vuytgeweeckenen persoonen alsoe slechtlyck naer haere gelieven soude weder omme binnen der stadt moegen comen en. ontfanghen worden, dan mits oeck weder omme innebrengende henne goederen, daer mede zy vertrocken zyn geweest; wel verstaende nochtans, datmen regardt nemen sal en. discretie [343] gebruycken over den gheenen, die van vreedtsamiger conditien zyn en. in alle eendrachticheyt en. stilheyt hem begeeren te draghen, om die binnen der voors. stadt ontfangen te worden; maer dat die moetwillighe en. aucteurs vande opgeresene trouble sullen noch ter tyt vuyter stadt moeten vertrecken en. blyven, om alle nyeuwe en. meerder inconvenienten en. disordenen, die apparentelycke geschaepen waeren onder den borgeren op te staen, te voorcomen en. te voorhueden; ordinerende voorts, dat allen die gheenen, die binnen der stad begeren weder te coemen, schuldich sullen wesen aende wachten vander poorten henne name en. toenamen te laeten opteeckenen, met verclaernisse vanden logyse, daer zy sullen willen optrecken, en. des avonts henne name overbrengen op den stadthuyse, en. daer inne continueren ter tyt toe anders daer inne zal wesen geordineert en. versien, en. dit op ordinarisen peen van ses gulden, te verbueren telcke reyse byden gheenen hier inne gebreckelyck wesende; ordineren en. bevelen voorts die vande wachten aende poirten deser stadt, dat zy geen soldatenen anderen, elders in dienste ofte garnisoen wesende, en sullen laten coemen oft ontfangen binnen der stadt, dan met expresse wille, consent en. beveel vande capiteynen, de wachte der zelver tyt hebbende, op die peene van drie Caroli gulden, te verbueren byden beveelhebberen en. corporalen, die de voors wacht alsdan aende voors. poorten sullen hebben. Aldus gepubliceert ter payen aff binnen der stadt van sHartogenbossche, inne presentie van mynen heere den schoutet en. schepenen hier onder gescreven, opten xvjen Iuly ao. xve lxxixtich. Ieronimus Wynants, Goyaert Lomberts, Ian vander Stegen, ioncheer Ian Heym en ioncheer Ian Monicxs.’[344] |
En toen nu die van de katholieke religie zagen dat die van de gereformeerde en andere onpartijdige zo sterk uit de stad waren getrokken en noch dagelijks vertrokken met sommige van de magistraten zo hebben sommige van de drie leden van de stad die daar noch gebleven waren ander concept en acte onder hen gemaakt en dat daarna ter pui af gepubliceerd op de 15de juli die aldus luidt: ‘Alzo bij de publicatie op de 8ste dag van deze tegenwoordige maand van juli vanwege die drie leden van deze stad van Hertogenbosch gedaan onder anderen alle en iedereen die het belieft, van de burgers en ingezetenen van die stad, veroorloofd en geconsenteerd [342] is geweest met hun goederen uit deze stad te mogen vertrekken en wederom in te komen als het hen belieft, onder nochtans meer andere expresse condities dat diegenen die uit deze stad hun goederen begeren te vluchten en te voeren dat die ok zelf in persoon neffens hun goederen zouden mede uittrekken; en dat men bevindt dat vele in al zulke schijn vertrokken zijn als nu terstond alleen in hun persoon weer zich bevorderen in te komen en na laten hen gevlucht en uitgevoerde goederen en dit alles onder het deksel dat bij de voorschreven publicatie geconsenteerd zou wezen dat ze altijd, als het hen believen zou, vrij en frank wederom binnen de voorschreven stad zouden mogen komen: alles met grote misverstand dat daaruit spruit en onder de goeden burgers grote murmelen veroorzaakt, differentie en onrust alzo men dagelijks bevindt dat die voorschreven uitgeweken personen zich niet gedragen in alle stilte en eendracht volgens die voorschreven publicatie, maar ter contrarie gaan dreigend, zeggen en strooien opruiding, twist en tweedracht onder die voorschreven burgers; zo is het dat die voorschreven drie leden hier op rijp gelet hebben en mits deze verklaren hun intentie en mening geweest te zijn en noch tegenwoordig te wezen dat ze niet verstaan dat die voorschreven uitgeweken personen alzo slecht (zonder hun goederen) naar hun gelieven zouden wederom binnen de stad mogen komen en ontvangen worden, dan mits ook wederom inbrengen hun goederen, waarmee ze vertrokken zijn geweest; wel verstaande nochtans dat men aandacht nemen zal en discretie [343] gebroken over diegenen die van vreedzame conditie zijn en in alle eendracht en stilte zich begeren te gedragen om die binnen de voorschreven stad ontvangen te worden; maar dat die moedwillige en acteurs van de opgerezen troebele zullen noch ter tijd uit de stad moeten vertrekken en blijven om alle nieuwe en grotere inconvenienten en wanorde die klaarblijkelijk geschapen waren onder den burgers op te staan te voorkomen en te verhoeden; ordineren voorts dat a diegenen die binnen de stad begeren weer te komen schuldig zullen wezen aan de wachten van de poorten hun naam en toenamen te laten optekenen met verklaring van de logies waarin ze willen trekken en ճ avonds hun naam name overbrengen op het stadhuis en daarin continueren ter tijd toe anders daarin zal wezen geordineerd en voorzien en dit op ordinaire boete van zes gulde, te verbeuren te elke keer bij diegene die hierin gebrekkig zal wezen; ordineren en bevelen voorts die van de wachten aan de poorten van deze stad dat ze geen soldaten en anderen, elders in dienst ofte garnizoen zijn, zullen laten komen of ontvangen binnen de stad, dan met expresse wil, consent en beveel van de kapiteins, die wacht in dezelfde tijd hebben op de boeten van drie Caroli gulden, te verbeuren bij de bevelhebbers en korporaals die de voorzegde acht als dan aan de voorschreven poorten zullen hebben Aldus gepubliceerd ter pui af binnen der stad van Hertogenbosch in presentie van mijn heer de schout en schepenen hier onder geschreven op de 16de juli anno 1579. Ieronimus Wynants, Goyaert Lomberts, Ian van de Stegen, jonkheer Ian Heym en jonkheer Ian Monicxs.’[344] |
Naer date van desen hebben die voors. heeren en. regeerders, die binnen der stadt waren blyven sitten, alle neersticheyt gedaen, omme den Cuelschen peys te accepteren en. aen te veerden, naer dyen zy egeen gardesoenen vande prinche ofte vande staten inde stadt en wilde hebben: welcken peys van Cuelen haer meest aen gedient is door heere Ian vander Lynden, abt van sinte Geertruyt tot Lueven, alst blyct by syn eyghen missiven, opten xvjen en. xxiiijen Iuly vuyt Cuelen gescreven en. gesonden aen die heeren vanden Bosch; welcke inhoude vande voors. missiven hier naer volcht van worden tot worden: ‘Eedelen, voorsienighe, zeer wyse heeren en. vrienden! Naedemael wy voornomen hebben en. noch daegelicx vernemen die gelegentheyt van ons benaude vaders lant, siende in wat verwerringhe die saecke hoe langer hoe meer verloepen zynde, merckende oeck dat veel vreemt gemoede lantsaten tgeene zy geerne doen wilden, overmits den heymelycken en. opelycken list en. practycken vande quaetwilligen, nyet ten effecte brengen connen, en. voornemelick gehoort hebbende die gelegentheyt vander stadt van sHartogenbossche, welcke naede commotie, die onlancxs daer geresen was, verscheyde peryckelen van allen syden rontsomme sionde, nyet seeckerlick hoe oft wat doen, met wien vueghelick resolveren en can, voor datmen van hier en verneme wat vande vrede, daer wy tot noch toe om vergadert zyn geweest, te verwachten staet: soe eest, dat wy door die sonderlinghe gunste, die wy touwaerts draghen, en. die natuerlycke meyninghe tot ons gemeyne vaders lant, nyet en hebben connen onderlaten u met desen te adverteren van alles daer die vroomhartighe borgers nae verlangen moegen en. tgeene ons beraden bedunct, op dat ghy u daer nae wyder reguleren en. allen inconvenienten voorcomen moecht. Beruerende ten eersten die tegenwordige vreedhandel, die ons alle aengaet, sullen u lieden weten, dat die keyserlycke commissarissen lange en. breet beyde partyen gehoort hebben heure vuytsprake van tgheene sy billich en. redelick bevynden, scriftelick geconcipieert hebbende, waer van wy u eerw. copie hier by gevuecht over seynden, op dat ghy u daer op seeckerlick verlaten moecht. Aengaende nu die gelegentheyt vander stadt van sHartogenbossche, soe zyn wy vande gesanten vander conincklycke maiesteyt, den hartoge van Terra Nova, vastelycke en. genouchsaem verseeckert, dat die zelve van des conincklyken maiesteyts crychsvolck egheenen overlast voor nemen en sal, alzoe wy breeder met onse voorgaende missive uwe eerw. onboeden hebben, by zoe verre die stadt van sHartogenbossche haer ennichsins verclaert, die conincklycke maiesteyt achtervolgende, den peys toe gedaen te zyn; bedunct ons daer omme nyet ongeraeden, datmen van daer eenighe schicke [en] sonder vertreck hier seynde, om van alles te beeter verseeckert te syn. Daer zyn noch ander landen en. steden, soe in Brabant als in Gelderlant, waer van men eerst daegs goede tydinge en. ordinantie vernemen zal; want dese conditien, gepresenteert vande prinche des keysers, zyn seer redelycken, dat wy die (ons eere en. het welvaren van ons vaderlant aensiende) nyet en vynden om aff te slaen, als oeck gevuelen sullen alle vromen, oprechte en. nyet gepassioneerde, die de zelve [346] sien oft hooren lesen sullen; iae, dat die keyserlycke maiesteyt selffs alsulcke conditien, eer datse by zyne maiesteyts commissarissen gemitigeert waeren, voor billick aengesien heeft. Wy scryven uwe eerw. dit vuyt een recht yver en. wel meyninge tot ons gemeyn vaderlant, nademael wy sien en. vernemen, nyet alleen van des conincxs gesanten, den hartoge van Terra Nova met synen raet, maer oeck vanden kuervorste en. andere prinche, die hier van wegen der keyserlycke maiesteyt vergadert zyn, datmen sonder bedroch, arch ofte liste ons te vreden houden wil, om allen het geene, dat ons beloeft wort, daer verscheyden potentaten (indien des noot zy) voor geloeven sullen: ten waer dat wy sulcxs merckelycke saegen, oft waert dat wy aen die versekernis twyffelden, wy en zouden ons zoe nyet declareren. Sal daer om uw eerw. believen ons metten alderen eersten andtwort ofte eenigen commissarissen over te seynden, die zelffs van alles breeder vernemen sullen, op dat wy onse sake daer nae vueghen moegen. Wy en verhopen nyet. dat ghy in dese veranderinghe, tot beschermenisse van uwe stadt, eenich garnesoen behoeven sult; maer nochtans, inne dyen en. als uwe eerw. bedunct, dat den noot sulcxs vordert, soe sult ghy selffs resolveren, hoe en. in wat manieren, dat tzelve geffectueert zal moegen worden, nyet van vreempden ofte vuytlantschen, maer van zoe danighe als uwe eerw. selffs tot rusten [verkiesen sal], nochtans zoe by zyne maiesteyt goet duncken en. believen sal. Op alles syn wy uwe eerw. resolutie van gantscher harte verwachtende. Edele, voorsienighe, zeer gonstighe heeren en. vrienden, onse lieve Heere Godt sy met uwe eerw. en. met die vroeme stadt van sHartogenbossche, die zyn godtlycke goedertierentheyt in dese [347] vervaerlycke tyt wil behoeden voor ongeluck. Gescreven vuyt Cuelen, opten xviijen Iuly ao. 1579.ՠOnder gescreven: ԕ lieder goetgonstighe vriendt, Ian vander Lynden.ՠEnde was gesuperscribeert: ԅedele, voorsienighe, seer wyse heeren schoutet, scepenen en. raet der stadt van sHartogenbossche, onse zeer gunstighe heeren en. vrienden.’ |
Na dato van dezen hebben die voorschreven heren en regeerders die binnen der stad waren blijven zitten alle vlijt gedaan om de Keulse vrede te accepteren en aanvaarden na dien dat ze geen garnizoen van de prins of van de staten in de stad wilde hebben: welke vrede van Keulen hen meest aangediend is door heer Ian van de Lynden, abt van sint Geertruid te Leuven zoals het blijkt in zijn eigen missiven op de 16de 24ste juli uit Keulen geschreven en gezonden aan de heren van Den Bosch; welke inhoud van de voorschreven missiven hierna volgt van woord tot woord: ‘Edelen, voorzienige, zeer wijze heren en vrienden! Nadat we vernomen hebben en noch dagelijks vernemen de gelegenheid van onze benauwde vaderland en zien in wat verwarring die zaak hoe langer hoe meer verlopen is en merk ook dat veel vreemd gemoede landzaten hetgeen ze graag doen wilden overmits de heimelijke en openbaren list en praktijken van de kwaadwilligen niet ten effect brengen kunnen en voornamelijk hebben we gehoord de gelegenheid van de stad van Hertogenbosch die na de commotie die onlangs daar gerezen was verscheiden perikelen van alle zijden rondom zijn niet zeker hoe of wat doen, met wie gevoeglijk resolveren kan voordat men van hier verneemt wat van de vrede, daar we tot noch toe om vergaderd zijn geweest, te verwachten staat: zo is het dat we door die bijzondere gunst die we tot u waart toedragen en de natuurlijke bedoeling tot ons algemene vaderland niet hebben kunnen nalaten u met deze te adverteren van alles daar die vrome harten der burgers naar verlangen mogen en hetgeen ons beraden denkt op dat ge u daarna verder reguleren en alle inconvenienten voorkomen mag. Beroeren ten eerste die tegenwoordige vredehandel die ons allen aangaat, zullen u lieden weten dat de keizerlijke commissarissen lang en breed beide partijen gehoord hebben hun uitspraak van hetgeen ze billijk en redelijk bevinden en schriftelijk gekopieerd hebben waarvan we u eerwaardige een kopie hierbij gevoegd over zenden opdat gij u daarop zeker verlaten mag. Aangaande nu die gelegenheid van de stad van Hertogenbosch ze zijn we van de gezanten van de koninklijke majesteit, de hertog van Terra Nova, vast en voldoende verzekerd dat diezelfde van de koninklijke majesteit krijgsvolk geen overlast voornemen zal, alzo we uitvoeriger met onze voorgaande missive u eerwaardige ontboden hebben, in zo verre de stad van Hertogenbosch zich enigszins verklaard die koninklijke majesteit achtervolgende de vrede toegedaan te zijn; lijkt ons daarom niet ongeraden dat men vandaar enige stuurt en zonder uitstel hier zendt om van alles te beter verzekerd te zijn. Daar zijn noch ander landen en steden, zo in Brabant als in Gelderland, waarvan men eerst daags goede tijding en ordinantie vernemen zal; want deze condities, gepresenteerd van de prins der keizers zijn zeer redelijk zodat wij die (onze eer en het welvaren van ons vaderland aanziende) niets vinden om die af te slaan zoals ook voelen zullen alle vrome, oprechte en niet gepassioneerde die dat [346] zien of horen lezen zullen; ja, dat de keizerlijke majesteit zelf al zulke condities, eer dat ze bij zijne majesteit commissarissen verlicht waren, voor billijk aangezien heeft. Wij schrijven u eerwaardige dit uit een rechte ijver en goede bedoeling tot ons algemene vaderland, nadat we zien en vernemen en niet alleen van de koning gezanten, de hertog van Terra Nova met zijn raad, maar ook van keurvorsten en andere prinsen, die hier vanwege de keizerlijke majesteit vergaderd zijn, dat men zonder bedrog, erg of list ons tevreden houden wil om allen hetgene, dat ons beloofd wordt, daar verscheiden potentaten (indien het nood is) voor beloven zullen: tenzij dat we zulks opmerkelijks zagen of was het dat we aan die verzekering twijfelden, wij zouden ons zo niet declareren. Zal daarom u eerwaardige believen ons met zo gauw mogelijk antwoord of enige commissarissen over te zenden die zelf van alles uitvoeriger vernemen zullen opdat we onze zaak daarna voegen mogen. We hopen niet dat gij in deze verandering tot bescherming van uw stad enig garnizoen behoeven zal; maar nochtans, indien en als uw eerwaardige denkt dat de nood zulks vordert zo zal ge zelf besluiten hoe en in wat manieren dat dit geffectueerd zal mogen worden, niet van vreemde of buitenlandse, maar van zodanige als u eerwaardige zelf tot rust verkiezen zal, nochtans zo bij zijne majesteit goed denken en believen zal. Op alles verwachten wij u eerwaardige resolutie van ganse hart. Edele, voorzienige, zeer gunstige heren en vrienden, onze lieve Heer God is met u eerwaardige en met die dappere stad van Hertogenbosch die zijn Goddelijke goedertierenheid in deze [347] gevaarlijke tijd wil behoeden voor ongeluk. Geschreven uit Keulen op de 18de juli anno 1579.ՠOnder geschreven: ԕ lieden goedgunstige vriend, Ian van de Lynden.’ En was gesubscribeerd: ‘Edele, voorzienige, zeer wijze heren schout, schepenen en raad der stad van Hertogenbosch, onze zeer gunstige heren en vrienden.’ |
Den anderen brieff ofte missive: ‘Mynen heeren! Alzoe wy gecomen syn ten eynde van onse negotiatie des peys, daer wy last ende commissie aff hebben gehadt in dese stadt, in vueghen, dat die princhen, daer toe gecommitteert, ons hebben gexhibeert darticulen des peys, alzoe geredresseert als haer redelycken heeft verdocht, en hebben nyet willen laten uw. E. de zelve over te seynden, insgelycxs die brieven, die wy hier op collegialick gescreven hebben aen die staten generael, vergadert tot Andtwerpen, ten eynde uw. eerw. soude moegen intyts geadverteert zyn, beduchtende eenich retardement oft negligentie der voors. generale staten, dwelck u lieden soude moegen in sulcke gewichtighe sake prejudiciabel wesen, considererende den tegenwoordighen staet der affairen en. oeck mede die qualiteyt der gedeputeerde, tegenwordelicken representerende die staten generael inde voors. stadt van Andtwerpen; te meer, want ons verdunct, datmen mach twyffelen, om verscheyde veranderinghe onlancxs op veele plaetsen gesien, die zelve gedeputeerde nyet gequalificeert te zyne oft ten minsten negligent. Wat datter aff is, al wel geaffectioneert totten landen, ende en hebbe nyet willen laten uwer eerw. int particulier het zelve te presenteren, allet tgheene, dat ons verdunct voor dit [348] pasvan noode en. bequaem te zyn, u E. adviserende, dat, nae behoorlycke en. diligente examinatie der articulen voors., hebben in effect bevonden, dat zyne maiesteit ons toelaet allen tgeene, dat wy in voorgaende tyden hebben gepretendeert en. begeert, te weten, impuniteyt der secrete heresyen, duer die suspencie van alle rigoureuse placcaten, ter tyt dat anders vande generale staten sal geordineert worden, dwelck in effect is een liberteyt van conscientie, hier voormaels zoe grootelicx begeert; ten tweeden, renvoye van alle Spaeniaerden en. andere vreempde soldaten, eenen gouverneur generael vanden rechten bloeden der conincklycke maiesteyt, die gouverneurs vande provincien en. raede des lants vande naturele: daer en boven agreatie vande pacificatie van Gendt, edict daer nae gevolcht, in allen haire poincten en. articulen, en. finale expresse limitatie van die auctoriteyt des conincxs, volgende die pacificatie van Gendt en. die previlegie des lants, welcke die principale poincten zyn; die wapenen aen te nemen tegens allen den geenen, die tlant in subjectie stellen willen. Nu eest waer, dat die voors. articulen in alles nyet en zyn conform tot het gheene, dat die staten hebben gepretendeert en. by instructie versocht, maer het different en is zoe groot nyet, ten waer wel appoinctabel, behalven het poinct der exercitie vande gereformeerde religie buyten die provincien van Hollant en. Zeelant, dwelck zyne maiesteyt gheensins en heeft willen toelaeten, allegerende die belastinghe zynder conscientie, als wesende directelyck contrarie zynen eedt den landen gedaen; ende verdunct die voors. prinche commissarissen, dat zyne maiesteyt inne dese saecke zeer wel gefundeert is, vreemt vyndende, dat tpoinct vande religie egeen oorsake gegeven [349] en heeft, om die wapenen aen te nemen, maer alleen occasie en. incident zynde, [tgeen] soude gewichtiger wesen dan tprincipael, gemerct dandere provincien ter contrarie hebben verclaert en. geprotesteert te willen blyven aen die oude Roomsche catholycque religie en. die zelve te mainteneren, nyet tegenstaende datter eenighe van dien hen zelven vergeeten hebben, verclaerende daer en boven de zelve prinche commissarissen, dat die maiesteyt int poinct vande religie meer toelaet dan syn selven en. meer provincien van Duytslant oeck door den Religions vreede haerlieder ondersaten heeft gepermitteert, ende infereren nyet redelick te zyn, zyne maiesteyt vorder te presseeren ofte meer te subjecteren dan den minste prinche in Duytslant. Ende nu het zoe gelegen is, soude wesen een lamentable saecke, dat dit eenlyck poinct, boven dat byde pacificatie van Gendt is oipentlick gestipuleert, en. tegens dintencie van dyen, men soude die calamiteuse oirloghe continueren, waer van dependeert ons grondelycke ruyne, sonder hope van rust, ter tyt wy sullen verwonnen hebben met fortse van wapenen een soe machtigen viandt, als den coninck van Spaengien wesen zal, ofte dat wy door groote en. langhe miserien en. confusien gematteert synde, gedwongen worden tappoincteren met meerder achterdeele en. lesie tonser eeren dan ons tegenwordelick door den prinche commissarissen wort gepresenteert, een sake sonder faulte van zoe groote consideratie, dat oeck die gheene, die vander nyeuwer religie syn, occasie hebben te regreteren en. te clagen, die oogen der lieffde werpende op henne effen naesten Catholycke, die in meerder getallen ongelyck zyn dan zy, hen behoiren te contenteren sonder exercitie, met die gepresenteerde vryheyt der conscientie, ofte haer elders te [350] transporteren, gelyck zy vryelyck moegen doen met henre goederen, dan duer dier occasie die geheele Neederlanden, die tot noch toe soe florisant zyn geweest, sien te vergaen en. ruyneren. |
De anderen brief of missive: ‘Mijnen heren! Alzo we gekomen zijn ten einde van onze negotiatie der vrede daar we last en commissie van hebben gehad in deze stad, in voegen dat die prinsen daartoe gecommitteerd ons hebben gexhibeerd de artikels der vrede, alzo geredresseerd als hen redelijk heeft gedacht hebben niet willen nalaten u edele die over te zenden, insgelijks de brieven die we hier op collegiaal geschreven hebben aan die staten generaal vergadert te Antwerpen ten einde u eerwaardige zou mogen op tijd geadverteerd zijn, beduchten enig vertraging of negligentie der voorschreven generale staten wat u lieden zou mogen in zulke gewichtige zaken prejudicieel wezen, considereren de tegenwoordige staat der affaires en ook mede de kwaliteit der gedeputeerde, die tegenwoordig representeren de staten generaal in de voorschreven stad van Antwerpen; te meer, want ons lijkt dat men twijfelen mag om verscheiden veranderingen onlangs op vele plaatsen gezien dat diezelfde gedeputeerde niet gekwalificeerd te zijn of tenminste nalatig. Wat dat er van is, al wel genegenheid tot de landen en hebbe niet willen laten u eerwaardige in het particulier hetzelve te presenteren al hetgeen fat ons lijkt op deze [348] tijd nodig en bekwaam te zijn, u Edele adviseren dat, na behoorlijke en diligente examen der artikelen voorschreven, hebben in effect bevonden dat zijne majesteit ons toelaat al hetgene dat wij in voorgaande tijden hebben gepretendeerd en begeerd, te weten, vrijstelling van de geheime ketterij door de verdenking van alle rigoureuze plakkaten ter tijd dat anders van de generale staten zal geordineerd worden, wat in effect is een vrijheid van geweten, hier voormaals zo zeer begeert; ten tweeden, burgerlijk recht van alle Spanjaarden en andere vreemde soldaten, een gouverneur generaal van het rechte bloed der koninklijke majesteit, die gouverneurs van de provincies en raden van het natuurlijke land: daarboven agreatie van de pacificatie van Gent, edict daarna gevolgd in al zijn punten en artikels en finale expresse limitatie van die autoriteit der koning, volgen de pacificatie van Gent en de privilegie van het land wat de belangrijkste punten; de wapens aan te nemen tegen al diegenen die het land in beheer stellen willen. Nu is het waar dat die voorschreven artikelen in alles net zijn conform tot hetgeen dat de staten hebben gepretendeerd en bij instructie verzocht, maar het verschil is niet zo groot, tenzij wel bespreekbaar, behalve het punt der exercitie van de gereformeerde religie buiten de provincies van Holland en Zeeland die zijne majesteit geenszins heeft willen toelaten, voerde aan de belasting van zijn geweten als wezende direct contrarie zijn eed aan de landen gedaan; en verdenkt die voorschreven prinsen en commissarissen dat zijne majesteit in deze zaak zeer goed gefundeerd is en het vreemd vindt dat het punt van de religie geen oorzaak gegeven [349] heeft om de wapens aan te nemen, maar alleen gelegenheid en incident is en het zou gewichtiger wezen dan het belangrijkste, gemerkt dat de andere provincies ter contrarie hebben verklaard en geprotesteerd te willen blijven aan die oude Roomse katholieke religie en die te mainteneren, niet tegenstaande dat er enige van die zichzelf vergeten hebben en verklaren daarboven die prins en commissarissen dat die majesteit in het punt van de religie meer toelaat dan zij zelf en meer provincies van Duitsland ook door de Religie vrede hun onderzaten heeft gepermitteerd en infereren niet redelijk te zijn, zijne majesteit verder te drukken of meer te onderwerpen dan de minste prins in Duitsland. En nu het zo gelegen is zou het een lamentabele zaak wezen dat dit enige punt, boven dat bij de pacificatie van Gent is openlijk bedongen en tegen de intentie van die dan men zou die rampzalige oorlog continueren waarvan afkomt onze grondige rune, zonder hoop van rust, ter tijd wij zullen overwonnen hebben met kracht van wapens zoՠn machtige vijand als den koning van Spanje wezen zal of dat we door grote en lange miserie en verwarring gematteerd zijn en gedwongen worden te aannemen met meer nadeel en leed tot onze eer dan ons tegenwoordige door de prins commissarissen wordt gepresenteerd, een zaak zonder fouten en van zoՠn grote consideratie dat ook diegene die van de nieuwe religie zijn gelegenheid hebben te betreuren en te klagen, de ogen der liefde werpen op hen even naasten Katholieken die in meer getallen ongelijk zijn dan zij, hen behoren te contenteren zonder oefening met die gepresenteerde vrijheid van geweten of zich elders te [350] transporteren, gelijk ze vrij mogen doen met hun goederen, dan door die gelegenheid de gehele Nederlanden die tot noch toe zo florissant zijn geweest zien te vergaan en ruineren. |
Alle welcke dinghen inder waerheyt geconsidereert, het remedie, dat eenighe geesten schynen voort te brengen, duer tmiddel vanden ducq dAlanson, en zal die landen nyet preserveren, maer tot groote achterdeel wesen, want wel te mercken is, dat de maiesteyt hen vyndende zoe te overvallen, meer oirsake zal hebben, zyn vuyterste fortse, die hem Godt gegeven heeft, te gebruycken, en. zal al die werelt door meer favoirs vynden dan hy oeyt gedaen heeft, wesende een sake zeer odieus te priveren een natuerlycken prinche van syn patrimoniale goeden en. landen, alle gebueren verweckende tot commiseratie en. verbittertheyt, gelyck by exempel tzelve is bevonden geweest vanden prinche van Orangien, vuyt zyne goederen gestooten wesende, heeft dassistencie (eenen yegelick noton) van groote potentaten verworven; daer en boven ons die tragycque historie leeren wat commotien ende alteratien doort argement der prinche gemeynlick in die landen comen; en connen oeck nyet geloven, dat die provincien, daer aen gescreven is, om advys hier op te geven, sullen accordeeren in een opinie; maer beduchten, dat die diversiteyt der opinien oirsake geven zal van eender dangereuse separatie, en. sullen eer delibereren en. sullen resolveren te accepteren die voorseyde aengenomen articulen, om texcuseeren alsulcke dangereuse resolutie, ende soude moeghen geschieden, dat tgeheel corpus vande generaliteyt duer zoe danighe oirsaecke gedemembreert, soude tot alsulcke dibiliteyt comen, dat zy egheen weer en zoude teghens [351] alsulcke macht connen gedoen. Alwaert oeck zoe, dat die querelen soude moegen rechtveerdich wesen, want oick int aensien der redelycker presentatien sal duer die geheele werelt groote disputatie wesen, ten ware die gheene, die vervangen zyn vande voors. religie, luttel zal wesen, die anders zullen gevuelen dan den keyser zelver met andere princhen en. potentaten sullen redelick bevynden, soe int poinct vande religie als int poinct vande auctoriteyt vande conincklycke maiesteyt; welcke auctoriteyt ten minsten sulcxs wesen moet, dat sy machtich zyn te mainteneeren, dat hier sal geaccordeert en. geappoincteert worden. Nu daer anders gheen middel en is, om te assureren, wederstaen en. tegens te comen die groote licentie vande gemeynte, en. vuyt respecte van dien die overicheyt en. auctoriteyt geheel van noode is, is sonder weder segghen meer gefundeert, die zelve den natuerlycke prinche te attribueren, meer dan een vreemdelinge, wie dat oeck zy. Om dan eens te termineeren en. ten cynde te brenghen dese grootelycke, onspreckelycke calamiteyten en. miserien, behoort men hem te contenteren met tgheene dat redelyck is, om nyet taccummuleren miserie op miserie en deen ruyne op dandere, remedierende deen quaet met een meerdere, en. dat den eenen blynde (gelyck schynt datmen tot noch toe gesien heeft) den andere int graft nyet te leyden, procederende met een furie en. sonder fundament, min oft meer off onse salicheyt gelegen hadde geweest in eene geduerighe oorloghe, om welcke te sustineren die experiencie genouch leert, dat wy tselve ter langer tyt nyet en sullen machtig zyn te verdueren. Ende daer omme, eerw. heeren, verdunct ons, om vryelyck onse opinie te verclaeren, datmen duer alle middelen en. wegen moegelick [352] wesende, den peys zoe billick behoort te accepteren sonder eenich vertreck, en. dat met onse natuerlycken heere en. prinche, om te excuseren alle inconvenienten boven verhaelt, ende zal een warachtich en. eenich remedie wesen van alle miserien ende calamiteyt. Hier om, eerw. voorsienighe heeren, hebbende wel over wegen tgeene voors. is, tot ontlastinghe van mynder conscientie en. wel geaffectioneerde tot ons vaderlant, hebben nyet willen laten ons opinie u E. mede te deylen, ons nyet te min refererende tot uwer discretie en. vervarentheyt, biddende den almoegenden Heere uwe eer. in te storten syne godtlycke gracie, om wel te jugeren ende verkiesen een goede en. heylighe resolutie. Vuyt Coelen, den xxiiijen Iuly ao. 1579.’ Onder gescreven: ‘van vander Lynden,ՠen. gesuperscribeert: ‘Edele, wyse en. zeer voorsinnighe heeren schoutet, schepenen en. raedt der stadt van sHartogenbossche.’ |
Alle welke dingen in de waarheid geconsidereerd, het remedie dat enige geesten schijnen voort tebrengen door het middel van de hertog d’ Alanson en zal die landen niet preserveren, maar tot groot nadeel wezen, want wel te merken is dat de majesteit zich bevindt zo te overvallen meer oorzaak zal hebben, zijn uiterste kracht die hem God gegeven heeft te gebruiken en zal de hele wereld door meer gunsten vinden dan hij ooit gedaan heeft, wat een zaak zeer verfoeilijk te beroven een natuurlijke prins van zijn patrimoniale goederen en landen, alle buren verwekt tot medelijden en verbittering, gelijk bij voorbeeld dat is bevonden geweest van de prins van Oranje die uit zijn goederen gestoten was heeft de assistentie (elke noton) van grote potentaten verworven; daarboven ons die tragische historie leren wat commotie en verandering door het argument der prins gewoonlijk in die landen is gekomen; en kunnen ook niet geloven dat de provincies daar het aan geschreven is om advies hierop te geven zullen accorderen in een opinie; maar beduchten dat die diversiteit der opinies oorzaak geven zal van een gevaarlijke separatie en zullen eerder delibereren en zullen resolveren te accepteren die voorzegde aangenomen artikels om e excuseren al zulke gevaarlijke resolutie en zou het mogen geschieden dat het gehele corpus van de generaliteit door zodanige oorzaak verbrokkelen zou tot al zulke verzwakking komen dat ze geen verweer zou tegen [351] al zulke macht kunnen doen. Al was het ok zo dat de ruzies rechtvaardig zouden mogen wezen want ook in aanzien van de redelijke presentatie zal daardoor in de gehele wereld grote disputatie wezen, tenzij diegene die vervangen zijn van de voorschreven religie weinig zal wezen die anders zullen voelen dan de keizer zelf met andere prinsen en potentaten zullen redelijk bevinden, zo in het punt van de religie als in het punt van de autoriteit van de koninklijke majesteit; welke autoriteit tenminste zulks wezen moet dat ze machtig zijn in stand te houden dat hier zal geaccordeerd en ingesteld worden. Nu daar anders geen middel en is om te verzekeren, weerstaan en tegen te komen die grote licentie van de gemeente en uit respect van die de overheid en autoriteit geheel van node is dat is zonder tegenspreken meer gefundeerd die de natuurlijke prins toe te kennen, meer dan een vreemdeling wie dat ook is. Om dan eens te termineren en ten einde te brengen deze grote onuitsprekelijke calamiteiten en miserie behoort men hem te contenteren met hetgeen dat redelijk is om niet op te hopen miserie op miserie en de ene rune op de andere, verhelpen de ene kwade met een grotere en dat de een blinde (gelijk schijnt dat men tot noch toe gezien heeft) de andere in het graf niet te leiden, procederen met een furie en zonder fundament, min of meer of onze zaligheid was geweest in een gedurige oorlog en om die te staande te houden de experintie genoeg leert dat we dat te lange tijd niet machtig zullen zijn te verduren. En daarom, eerwaardige heren denken we om vrij onze opinie te verklaren dat men door alle middelen en wegen die mogelijk [352] zijn de vrede zo billijk behoren te accepteren zonder enig uitstel en dat met onze natuurlijke heer en prins om te excuseren alle inconvenienten boven verhaalt en zal een ware en enige remedie wezen van alle miserie en calamiteit. Hierom, eerwaardige voorzienige heren hebben we goed overwogen hetgeen voorschreven is tot ontlasting van mijn geweten en goede genegenheid tot ons vaderland hebben niet willen laten onze opinie u edele mede te delen, ons niettemin refereren tot uw discretie en bangheid en bidden de almogende Heer u eerbare in te storten zijn Goddelijke gratie om goed te berechten en te kiezen een goede en heilige resolutie. Uit Keulen de 24ste juli anno 1579.’ Onder geschreven: ‘Van van de Lynden, ‘en gesubscribeerd: ‘Edele, wijze en zeer voorzienige heren schout, schepenen en raad der stad van Hertogenbosch.’ |
Ende soe nu dese voors. brieven aennopende zyn vande Coelense pacificatie en. peys, die den voors. heer Ian vander Lynden, abt, doen ter tyt die van sHartogenbossche heeft mede overgesonden, ende die welcke zy hebben geaccepteert en. aengenomen, naer het vuyt trecken vande borgeren voorscreven. (Ende wie die zelve pacificatie en. peys van Coelen begeert te sien, sal die over al wel gevonden worden, zoe zy in druck is.) En. onder den voorseyden peys syn sy noch blyven sitten. Hier mede besluitende het vorder geschiedenisse der voors. stadt van sHartogenbossche: soe die oorloghe met haer noch nyet op en hout, machmen daer aff vorder scryven byden gheenen daer aff kennisse hebbende. [353] Int iaer duysent ses hondert negentwyntych heeft den prynse van Oranger den Boos belegert den eersten dach Mei ende heeft hem daer voer byster begraven ende doen daer byster op geschoten, ende het scrystelyck was doen sy inde stadt woerpen met bommen, dat daer kercke en. klosters ende borgers huyse hel met ontstecken spronckt, datmen soude hebbe geseyt, dat onmogelyck waer geweest: en. den 12 September daer nae de stadt belopen aen de Vuchterpoert, des smorgens vroech, en. doen hebben sy gepellemtert. Ende den governoer van Sertogenboos was men heer van Grobben donck ende den presedent vande heere was Handryck Franssen. Ende die stadt waert aen die state van Hollant over gegeven den 17 September, dat des conynckx volck daer wt toch ende dat state volck daer in. Ende sy en soude de stadt noch niet hebben gecregen, en hedde daer geen ghebreeckt geweest van bus poerder. Godt betert! [354] |
En zo nu deze voorschreven brieven nopende van de Keulse pacificatie en vrede die de voorschreven heer Ian van de Lynden, abt, toentertijd die van Hertogenbosch heeft mede overgezonden en die ze hebben geaccepteerd en aangenomen, na het uitreiken van de burgers voorschreven, (En wie die pacificatie en vrede van Keulen begeert te zien, die zal overal wel gevonden worden, zo het in druk is.) En onder de voorzegde vrede zijn ze noch blijven zitten. Hiermee besluiten we de verdere geschiedenis der voorschreven stad van Hertogenbosch: zo die oorlog met haar noch niet ophoudt mag men daar verder van schrijven bij diegene die daarvan kennis hebben. [353] In het jaar 1629 heeft de prins van Oranje Den Bosch belegerd de eerste dag van mei en heeft hem daarvoor bijster ingegraven en toen daar bijster op geschoten en het verschrikkelijkste was toen ze in de stad wierpen met bommen zodat daar kerken en kloosters en burgers huizen geheel mee ontstoken sprong zodat en zou hebben gezegd dat het onmogelijk was geweest; en de 12de september daarna de stad belopen aan de Vughterpoort ճ morgen vroeg en toen hebben ze het vermalen(?). En de gouverneur van Hertogenbosch was mijn heer van Grobbendonk en de president van het leger was Handrijk Franssen. En de stad werd aan de staten van Holland overgegeven de 17de september zodat het volk van de koning daaruit trok en het volk van de staat daarin. En ze zouden de stad noch niet hebben gekregen was daar geen gebrek geweest van bus poeder. God betert! [354] |
Bijvoegsels op de voorgaande kronyken der stad en meijerij van Գ Hertogenbosch. (Te brengen op bladz. 45, regel 11.) Int iaer [1342] zyn twee geconsacreerde hostien, nu tegenwordich rustende inder kercke van Stiphout, miraculeus en. wonderlyck vuyt den brant der voirs. kercke gehaelt, soo die zelve kercke int iaer als boven affbranden door tvier van blixem, donder en. ongetempert weder. Tis geschiet, dat doen die kercke was onsteecken metten brant, datter heeft gaen teulen synen acker ontrent de kercke voirs. eenen huysman, genaempt Ian Ballois, lopende van zynen acker nae den brant vander kercke, heeft zeer geroepen om den pastoir, datmen het H. sacrament daer vuyt zoude haelen, op dat nyet verbranden en zoude. Ende als den pastoir was gecomen totter kercke, heeft hem den huysman toegesproocken, seggende: ‘Heer pastoir, hadde ick de macht, die [355] ghy hebt, ick en zoude het H. sacrament daer in nyet laten verbranden. ‘Den pastoir verscrict wesende vanden swaren brant, heeft totten huysman geseeght: ‘Alle myn macht ende cracht, die ick hebbe in desen brant, die geve ick u. ‘Ende nae dese woorden is desen huysman gegaen nae der kercke dueren, om door den brant te gaen en. dat heylich sacrament daer vuyt te haelen: ende ingaende, zoe hebben alle die omstaenders, die daer waren, ende oock den pastoir, gesien, dat hem den brant scheyden in twen ende den huysman voirs. plaets gemaect, daer hy in ende vuyt is gegaen ongequetst en. ongebrant, soe dat noch zyn lichaem noch cleederen ergens gebrant en waren geweest, heeft alsoe het H. sacrament metter ciborie gelevert aenden pastoir, soe dat Godt wonderlyck is in zyne wercken en. miraculen, naedemael dat is boven veel andere een wonder groot mirakel. Ende oyck mirakel is, dat dese twee geconsacreerde hostien noch tegenwordich perfect en. volcomen zyn, hebbende nochtans aldaer bewaert geweest over de tweehondert en. vyff en veertich iaeren. Ende tot naerder zeeckerheyt van desen brant en. mirakel isser gestelt geweest inde voors. kercke eenen simpelen tabernakel, slecht gemaect van hout, hetwelck gestelt was aen die vunte; op welck tabernakel was affgeschildert den brant en. oyck hoe hem den brant scheyden int in en. vuytgaen vanden huysman ende hoe hy het H. sacrament overgaff in handen des pastoirs, met oeck den naem vanden huysman, met den datum: Ao. 1342 ut supra. En. desen tabernakel hebben gesien vele menschen en. is ierst onlancx gebrant metter kercke int iaer 1587, den 9en Iuly, vande vyanden, diemen noemt Geusen. [356] |
Bijvoegsels op de voorgaande kroniek der stad en meierij van ‘s Hertogenbosch. (Te brengen op bladzijde 45, regel 11.) In het jaar [1342] zijn twee geconsacreerde hosties die nu tegenwoordig rusten in de kerk van Stiphout miraculeus en wonderlijk uit de brand der voorzegde kerk gehaald zo die kerk in het jaar als boven afbrandde door het vuur van bliksem, donder en ongetemperd weer. Het is geschied dat toen die kerk was ontstoken met de brand dat er een is gegaan telen zijn akker omtrent de kerk voorzegt een huisman, genaamd Ian Ballois, liep van zijn akker naar de brand van de kerk en heeft zeer geroepen om de pastoor dat men het H. sacrament daaruit zou halen opdat het niet verbranden zou. En toen de pastoor was gekomen tot de kerk heeft hem de huisman toegesproken en zei: ‘Heer pastoor, had ik de macht die [355] gij hebt, ik zou het H. sacrament daarin niet laten verbranden.’ De pastor die geschrokken was van de zware brand heeft tot de huisman gezegd: ԁ’Al mijn macht en kracht die ik heb in deze brand die geef ik u. ‘En na deze woorden is deze huisman gegaan naar de kerkdeuren om door de brand te gaan en dat heilig sacrament daaruit te halen: en toen hij er in ging zo hebben alle omstanders die daar waren en ook de pastoor gezien dat voor hem de brand scheidde in tween en de huisman plaats gemaakt waar hij in en uit is gegaan zonder kwetsing en niet verbrand zodat noch zijn lichaam noch kleren ergens gebrand waren geweest, heeft alzo het H. sacrament met de ciborie geleverd aan de pastoor, zodat God wonderlijk is in zijn werken en mirakels, nademaal dat is boven veel andere een wonder groot mirakel. En ook mirakel is dat deze twee geconsacreerde hosties noch tegenwoordig perfect en volkomen zijn en zijn nochtans aldaar bewaard geweest over de 245 jaar. En tot nader zekerheid van deze brand en mirakel is er gesteld geweest in de voorschreven kerk een eenvoudig tabernakel, slecht gemaakt van hout, wat gesteld was aan de vont; op dat tabernakel was afgeschilderd de brand en ook hoe zich de brand scheidde in het in- en uitgaan van de huisman en hoe hij het H. sacrament overgaf in handen der pastoor met ook de naam van de huisman met de datum: Anno 1342 ut supra. En deze tabernakel hebben gezien vele mensen en is eerst net verbrand met de kerk in het jaar 1587, de 9de juli van de vijanden die men noemt Geuzen. [356] |
Het alderierst dat dit H. sacrament miraculeus is versocht geweest naeden brant, synder geweest binnen Stiphout twee gesusteren ongehouwt. De outste worden versocht van Godt metter peste, ende siende datter gheenen troost en was dan alleen Godt, is gegaen nae der kercke van Stiphout, al waer als doen stont inden voers. tabernakel het hoochweerdich sacrament, ende heeft haer tot bidden begeven eenen tyt, ende corts daer nae is zy verlost vander peste. Is daernae de iongexte suster, die welcke langen tyt hadde gegaen mitter kortse, desgelycx gegaen ende heeft daer oock hertelyck gebeden, ende die cortse heeft haer oyck verlaten. Ende soe dan het gans dorp van Stiphout besmet was van een sware pestilentie, syn sy cranck gegaen voor het H. sacrament ende zyn al te samen verlost geworden vander pestilentie. Ende om van dese twee susteren sekerheyt te hebben, hebben overgegeven tot een waerachtige getuychenisse dեersamen Laureyns, die coster, Henrick Ghielens, Andries Godtschalcx, al inwoenders des dorps van Stiphout en. gesworen bewaerders der crancke, zoe dat zy verhalyck van hunne ouders en. andere oude persoenen gehoirt hadden dese drye persoenen, dat zy henne ouders en. andere hardt byde tnegentich iaeren, ende hebben tboven gescreven verclaert in presentie van heer Ian van Roy, pastoir tot Stiphout. Noch hebben verclaert de voirs. drye personen, dat zy henne ouders en. andere oude mannen hebben booren seggen, datter een vrouwe was gecomen vuyt Hollant tot Stiphout, genaemt Mary van Hollant, metten vyant beseten, die inder boeten worden gelaten eenen tyt van negen daegen, ende daernae verlost vanden boosen [357] vyant. Die voirs. Mary van Hollant is met groote blyscap nae huys gereyst ende dat mirakel, dat Godt soo wonderlyck in haer hadde gewerct, is alle plaetsen, soo in Hollant als Zeelant, grootelycx te kennen gegeven, alsoe dat voorts verclaren die voors. personen, dat daernae soo vuyt Hollant, Zeelant en. andere plaetsen wel zyn gecomen crancken aenden cant van vierhondert en. meer, waeraff oock een is geweest Mary voirs., die selver mede heeft helpen bewaren, waer in dat Godt doort H. sacrament miraculeuselyck geopereert heeft. Laureyns, die coster, en. Henrick Ghielens hebben verclaert inder tegenwordicheyt des pastoirs voirs., dat het principael goet, dat zy besaten, hadden gewonnen by crancken, die daer quamen liggen in boeten, ende hebben daer by gelegen; hebben noch verclaert die voirs. Laureyns, coster, Henrick Gielens ende Andries Godtschalck, datter in hennen tyde, ter wylen zy gesworen bewaerders syn geweest over die beseten menschen tot Stiphout gebracht, dattet getal tussen de drye en. vier hondert is geweest, veel en. meestendeel verlost en. gesont nae huys gegaen, ende oock eensdeels verlost ende daernae gestorven, maer egheen gestorven, zy en syn ierst verlost geweest. |
Het allereerst dat dit H. sacrament miraculeus is bezocht geweest na de brand zijn er geweest binnen Stiphout twee ongehuwde zusters. De oudste werd verzocht van God met de pest en zag dat er geen troost was dan alleen God is gegaan naar de kerk van Stiphout al waar als toen stond in de voorzegde tabernakel het hoogwaardige sacrament en heeft haar tot bidden begeven een tijd en kort daarna is ze verlost van de pest. Is daarna de jongste zuster die lange tijd had gegaan met de koorts desgelijks gegaan en heeft daar ook hartelijk gebeden en de koorts heeft haar ook verlaten. En zo dan het gans dorp van Stiphout besmet was van een zware pest zijn ze ziek gegapen voor het H. sacrament en zijn alle tezamen verlost geworden van de pest. En om van deze twee zusters zekerheid te hebben hebben overgegeven tot een ware getuigenis de eerzame Laureyns, de koster, Hendrik Ghielens, Andries Godschalcx, al inwoners van het dorp van Stiphout en gezworen bewaarders der zieken zoals ze verhaalden hun ouders en andere oude personen gehoord hadden deze drie personen dat ze hun ouders en andere hardt bij de negentig jaren hebben het boven geschreven verklaard in presentie van heer Ian van Roy, pastoor tot Stiphout. Noch hebben verklaard de voorzegde drie personen dat ze hun ouders en andere oude mannen hebben horen zeggen dat er een vrouwe was gekomen uit Holland tot Stiphout, genaamd Mary van Holland, met de vijand bezeten die in de boete werd gelaten een tijd van negen dagen en daarna verlost van de boze [357] vijand. Die voorzegde Mary van Holland is met grote blijdschap naar huis gereisd en at mirakel, dat God zo wonderlijk in haar had gewerkt is in alle plaatsen, zo in Holland als Zeeland, groot te kennen gegeven alzo dat voorts verklaren die voorschreven personen dat daarna zo uit Holland, Zeeland en andere plaatsen wel zijn gekomen zieken aan de kant van vierhonderd en meer waarvan er ook een is geweest Mary voorzegt die zelf mede heeft helpen bewaren waarin dat God door het H. sacrament miraculeus geopereerd heeft. Laureyns, de koster, en Hendrik Ghielens hebben verklaard in de tegenwoordigheid van de pastoor voorzegt dat het belangrijkste goed dat ze bezaten hadden gewonnen bij de zieken die daar kwamen liggen in boete en hebben daarbij gelegen; hebben noch verklaard die voorzegde Laureyns, koster, Hendrik Gielens en Andries Godschalck dat er in hun tijd terwijl ze gezworen bewaarders zijn geweest over die bezeten mensen tot Stiphout gebracht dat het getal tussen de drie en vier honderd is geweest, veel en meestendeel verlost en gezond naar huis gegaan en ook eensdeels verlost en daarna gestorven, maar geen, ze zijn eerst verlost geweest. |
Daer is gebrocht gecomen vuyt een plaetse genaemt Saveling by Dort, gebonden en. geketingt aen handen en. voeten gelyck een beest, ende is te water comen ten Bossche aende craen ende hebben hem met de craen op gewonden ende alsoo geleeght op eenen waegen ende voorts gebrocht tot Stiphout ende aldaer in die boeten geleeght ende worden verlost in die ierste boeten seer schoondelyck ende gevolght het H. sacrament met een bernende kersse. [358] Noch isser gecomen een ionge dochter vuyt Amsterdam, beseten met den boosen vyant, met een ketting vast gemaect van boven aen die armen ende voeten, waerop dat zy spronck als eenen hont, ende is wonderlyck verlost. Noch isser gecomen een vrouwe vuyt Rotterdam, hebbende by haer haeren sone, die twelff iaeren stom ende dooff hadde geweest, ende comende inde kercke van Stiphout heeft haer gebet gedaen voor het hoochweerdich sacrament ende daernae heeft haeren sone gesproocken ende gehoort; die vrouwe met haeren soen hebben hen gebiecht ende het heylich sacrament ontfangen, ende bly wesende nae huys gegaen. Noch een ioffrouw, ongehouwt, gecomen vuyt Hollant tot Stiphout, beseten met den boosen vyant, ende in die boeten neer geleet tot drye diverse boeten, ende in die leste boeten schoondelyck verlost en. blydelyck nae huys gereyst, ende in teecken der danckbaerheyt gaff zy der kercke een witte damaste casuyffel. Alnoch een man vuyt Hollant, beseten met diverse duyvelen, is tot Stiphout geleet tot vyff boeten toe, daermen boven maten groot leet mede had, nochtans verlost wesende, by goeder kennisse daernae gestorven en. aldaer begraven. Noch is aldaer gebrocht een apteeckers dochter van Zutphen, ongehouwt, die oyck zeeker boeten heeft gelegen ende in gesontheyt thuys worden gehaelt. Noch twee ionghe mannen, ongehouwt, een van Gerwen ende een van Nunen, boyde verlost. Noch een van Lieshout ende een van Geldrop, oyck beyde verlost. Noch een gheestelycke persoon alhier gecomen, deerlyck gequelt met den boosen vyant, die hy gherne vuyt die boeten soude hebben genomen, maer en constent nyet gedoen, ende daernae gevuert op [359] den toren ende daeraff geworpen, nochtans nyet gequetst, maer daernae verlost en. gestorven. |
Daar is gebracht en gekomen uit een plaats genaamd Saveling bij Dort, gebonden en geketend aan handen en voeten gelijk een beest en is te water gekomen te Den Bosch aan de kraan en hebben hem met de kraan opgewonden en alzo gelegd op een wagen en voorts gebracht tot Stiphout en aldaar in de boete gelegd en werd verlost in de eerste boete zeer schoon en volgde het H. sacrament met een brandende kaars. [358] Noch is er gekomen een jonge dochter uit Amsterdam, bezeten met de boze vijand, met een ketting vast gemaakt van boven aan de armen en voeten waarop dat ze als een hond sprong en is wonderlijk verlost. Noch is er gekomen een vrouwe uit Rotterdam die bij zich had haar zoon die twaalf jaren stom en dood was geweest en kwam in de kerk van Stiphout en heeft haar gebed gedaan voor het hoogwaardige sacrament en daarna heeft haar zoon gesproken en gehoord; die vrouwe met haar zoon hebben zich gebiecht en het heilig sacrament ontvangen en blij wezende naar huis gegaan. Noch een juffrouw, ongehuwd, gekomen uit Holland tot Stiphouten bezeten met den boze vijand en in de boete neergelegd tot drie diverse boeten en in de laatste boete schoon verlost en blijde naar huis gereisd en als teken van dankbaarheid gaf ze de kerk een witte damasten kazuifel. Al noch een man uit Holland, bezeten met diverse duivels is tot Stiphout geleid tot vijf boeten toe daar men bovenmate groot leed mee had, nochtans werd hij verlost en bij goede kennis daarna gestorven en aldaar begraven. Noch is aldaar gebracht een apothekers dochter van Zutphen, ongehuwd, die ook zekere boeten heeft gelegen en in gezondheid thuis werd gehaald. Noch twee jonge mannen, ongehuwd, een van Gerwen en een van Nuenen, beide verlost. Noch een van Lieshout en een van Geldrop, ook beide verlost. Noch een geestelijke persoon alhier gekomen, deerlijk gekweld met de boze vijand die hij graag uit de boeten zou hebben genomen, maar kon er niets toe doen en daarna gevoerd op [359] de toren en daaraf geworpen, nochtans niet gekwetst, maar daarna verlost en gestorven. |
Noch een gheestelyke persoon vuyt den Bossche gecommen vanden Bagynhoff, ende hadden seer lelycken met den H. sacrament geleeft, als syt ontfangen hadde ende wederom vuyt haren mont genomen ende den vyant in haer gecomen is, ende inde boeten geleet ende met groot verdriet en. lyden nochtans verlost, ende het was een zeer onsuyver gheest. Noch isser gecomen vuyt de stadt Grave een priester, die den boosen vyant in zyn haer hadde sitten, soe hy seyde, en. noch twee diverse borgers vande Grave, beyde beseten, den eenen was bevonden aen eenen put, om hem te verdrincken, en. alle drye verlost. Noch een ionge dochter, gecomen int iaer 1584 ende beseten met seven duyvelen, creupel en. dooff eenen tyt van xxij maenden, sprekende alderhande spraken, en. eenen duyvel was rustende in haeren rechteren teen, genaempt Echor, zoe sy seyde. Dese comende aenden kerchoff der kercke van Stiphout, is daer neer geleeght als een beest; haer moeder was by haer; ende die moeder roepende om hulp, datmense zoude moegen brengen inder kercke, is die dienstmaecht des pastoirs met meer andere vrouwen tot hulpe gecoemen ende alsoe de dochter gesleypt voor het hoochweerdich sacrament ende daer oyck neder geleeght als een beest, ontrent den tyt van een ure, ende die moeder biddende in bitterheyt haers herten voor haer dochter, heeft daernae tot haer dochter gesproken: ‘Compt, dochter, ick sal u helpen, dat wy vuyt gaen;ՠende die dochter opsiende, seyde: ‘Neen, moeder, ick sal nu wel selver opstaen;’ en. met dese woorden is zy opgesprongen als een hert: sy is gesont [360] geworden in haeren lichaem en. haer gehoor ontfangen. Tis een persoen geweest over den Peel, creupel ende lam in alle zyn leden, int iaer 1587, en. heeft gecropen langen tyt op zynen buyck als een serpent, soe hy selver verclaert heeft, en. heeft by hem gedacht en. geseyt: ԏch mocht ick eens tot Stiphout comen voor het hooch weerdich H. sacra ment van miracule, ick soude wel gesont worden;ՠende in dese woorden is hy verlicht en. op zyn beenen gestaen en. daernae gereden met crucken ende heeft alsoe opde crucken zyn bevaert geloeft. Anno 1591 isser gebrocht een sterck ionckman, beseten met den duyvel, vuyt die stadt van Breda, alwaer by hadde gelegen in een cot rontsomme toegemaect, naect als een beeste, den tyt van vier iaeren lanck, ende daernae gespannen met cluysteren en. wonder instrumenten, gelyckmen noch sien mach inder kercke van Stiphout, en. is aldaer in die boeten geleeght en. inder ierste boeten verlost. Anno 1599 synder 2 diverse ionge mannen in die boeten geleet, een van Gemert en. een van Boekel, en. beyde verlost. Anno voers., op den octave des H. sacraments dach, soe syn Sgeeraert Willem Goossens en. Heesken, zyn huysvrouwe, borger der stadt van Helmont, met haren soon, genaempt Iacop, out ontrent 14 iaeren, die welcke was blynt geweest den tyt van 3 iaeren, en. nae dat zy met haeren soon hen offerhande en. gebet hadden gedaen voor het H. sacrament inde kercke van Stiphout en. waren wederom gaende nae huys, heeft haeren soon opgesien, en. opsiende heeft hy gesproken: ԍoeder, ick sye vogelen vliegen;ՠende tis van zynen ooghen gevallen als scubben, en. op de Stiphoutse aerde is hy siende geworden. [361] |
Noch een geestelijke persoon uit Den Bosch gekomen van de Begijnhof en had zeer lelijk met het H. sacrament geleefd als ze het ontvangen hadden en wederom uit hun mond genomen en de vijand in hen gekomen is en in de boete gelegd en met groot verdriet en lijden nochtans verlost en het was een zeer onzuivere geest. Noch is er gekomen uit de stad Grave een priester die de boze vijand in zich had zitten, zo hij zei, en noch twee diverse burgers van de Grave, beide bezeten, de ene was bevonden aan een put om hem te verdrinken en alle drie verlost. Noch een jonge dochter gekomen in het jaar 1584 en bezeten met zeven duivels, kreupel en doof een tijd van 22 maanden en sprak allerhande talen, een duivel rustte in haar rechter teen, genaamd Echor, zo ze zei. Deze kwam aan het kerkhof der kerk van Stiphout, is daar neergelegd als een beest; haar moeder was bij haar; en die moeder riep om hulp dat men haar zou mogen brengen in de kerk, toen is de dienstmaagd van de pastoor met meer andere vrouwen tot hulp gekomen en alzo de dochter gesleept voor het hoogwaardig sacrament en daar ook neergelegd als een beest, omtrent den tijd van een uur en die moeder bad in bitterheid van haar hart voor haar dochter, heeft daarna tot haar dochter gesproken: ‘Kom, dochter, ik zal u helpen dat we er uitgaan; ‘en die dochter zag op en zei; ‘Neen, moeder, ik zal nu wel zelf opstaan; ‘en met deze woorden is ze opgesprongen als een hert: ze is gezond [360] geworden in haar lichaam en haar gehoor ontvangen. Er is een persoon geweest over de Peel, kreupel en lam in al zijn leden in het jaar 1587 en heeft gekropen lange tijd op zijn buik als een serpent, zo hij zelf verklaard heeft, en heeft bij hem gedacht en gezegd; ‘Och mocht ik eens tot Stiphout komen voor het hoogwaardig H. sacrament van mirakel, ik zou wel gezond worden; ‘en in deze woorden is hij verlicht en op zijn been gaan staan en daarna gereden met krukken en heeft alzo op de krukken zijn bedevaart beleefd. Anno 1591 is er gebracht een sterke jonge man bezeten met de duivel uit de stad van Breda, alwaar bij had gelegen in een kot rondom toegemaakt, naakt als een beest de tijd van vier jaren lang en daarna gespannen met kluisters en wonder instrumenten gelijk men zien mag in de kerk van Stiphout en is aldaar in die boeten gelegd n in de eerste boete verlost. Anno 1599 zijn er 2 diverse jonge mannen in die boeten gelegd, een van Gemert en een van Boekel, en beide verlost. Anno voorschreven op de octaaf van het H. Sacrament dag zo zijn Sgeeraert Willem Goossens en Heesken, zijn huisvrouw, burger der stad van Helmond, met haar zoon, genaamd Jacob, oud omtrent 14jaar, die was blind geweest de tijd van 3 jaren en nadar ze met haar zoon hun offerande en gebed hadden gedaan voor het H. sacrament in de kerk van Stiphout en waren wederom naar huis gegaan heeft haar zoon opgezien en opziende heeft hij gesproken: ԍoeder, ik zie vogels vliegen;ՠen het is van zijn ogen gevallen als schubben en op de Stiphoutse aarde is hij ziende geworden [361] |
(Te brengen op bladz. 53, regel 13.) [1418] Item byden voorn. hertoghe Ian [is] gegeven de chaerte van dat die poirters [van] onse getrouwe stadt vanden Bossche toll vry varen sullen beyde te water en. te lant in Hollant en. Zeelant. Gegeven tot Woudrichem, vyff dagen in Februario, en. dat om dat die borgers menichwerve onrecht vertolt syn in Hollant by tyden van syne voorsaten en. van hem, aensiende den menichvuldighen trouwen dienst, die sy onsen voorvaderen en. ons te menigher stont grootelick, geerne en. willichlick bewesen hebben. Alius M.S. 1418. Opten Mey avont is komen op een Saterdagh, doen brande den Bosch, en. opden middagh daer na soo brandet weder en. dede meer schade als te vooren. V. anno seq. (Te brengen op bladz. 57, regel 18.) Duerte [1437]. Een mudde rogghe xxj gulden xij plecken. (Te brengen op bladz. 59, regel 15.) In desen iaer [1450] is gemaect een verdrach tussen de stadt vanden Bossche ter eenre en. de stadt van Tiel ter andere zyde, en. syn daer van acten gexpedieert, als hier nae volgende: ԗy schepenen en. raet der stadt sHertogenbosch bekennen met desen opene brieven: alsoe seeckere tweedracht en. [362] onrust opgeslaegen is geweest van eenen, Eghen den Poerter geheeten, met zyne medehulperen, soe syn daeraff die stadt vanden Bossche ende die stadt van Thiel ende hoer poerter en. borger in arastamenten en. in onrust gecomen, welck wy nu van nu voertaen verhueden solden, dat dess oft desgelycx niet meer en geschiede; soe zyn wy overdragen en. gesloten, dat oft yemant geseten inden lande van Gelre hem aldusdaniger kommer ende onruste met arrestamenten oft mit nemende pynde te doen, dat dan de statt vanden Bossche dat kundighe zal der stat van Tiel, die dan alsoe veel daertoe doen sal met horen vrienden, dien tonderwysen, dat hy daer in afflaet, alsoe verre als sy kon, en. oft sy dess nyet gedoen en konden, noch in haren macht niet en weer, ende die stat vanden Bossche van dyen raede worde, dat sy daerom solde doen arresteren ennige Gelresche, dat dan die borgeren van Tiel ende hoer goede een maent nae opschriven der stadt veylich sullen wesen ende blyven, ende al sonder argelist met deser voerwaerden toegedaen, soe wanneer dat alsdan dese ristamente vanden ghenen daer dit opscriven oft heerkennen will volcomelyclich aff gedaen weer en. gesleten, dat alsdan dese selven brieff weder om vast wesen sal en. bliven nae allen voerwaerden boven geschreven tussen de statt vanden Bossche en. Tyel voorn., sonder argelist. En. des tկrconden soe hebben wy schepenen en. raet der stadt vanden Bossche voirgen. onsser stadt segel vanden Bossche aen desen openen brieven gehangen. Gegeven inden iaere ons Heeren 1450, des Woensdach nae Aller sielen dach.’ ‘Wy borgemeesteren, schepenen en. raet der stadt van [363] Thiel bekennen met dese opene brieven van onsser stat wegen en. onsser borger wegen van Tiel vors., dat wy overdragen syn metter goeder stadt vanden Bossche, als dat wy in geenre wys aennemen en zullen enigen borger tot Tiel te maken off voor onsse borger te verantwoerden off te halden die roeven, schadigen, off rasteren, off nemen, off anders ennighe bede maken off halden opter gueder stadt van sHertogenbossche en. haren porteren, ende oock, die dat doen, nyet huyssen noch houen en sullen by onsse wil ende weten, en. oft yemant hier tegen dede van onsse borgeren, terstont als wy dat vernomen, onborgeren sullen ende vuyt onser stadt setten, sonder argelist; vuytgescheyden als dat een yegelyck vande porteren en. borgers vanden Bossche en. Thyel voorgen. van wettelycken schult malcanderen met recht aenspreken moegen die stede daer hem des noot geboren. Ende des tկirconde soe hebben wy borgemeesteren en. schepenen en. raet der stadt van Tiel onser stadt segel aen dese opene brieven gehangen. Gegeven inden iaere ons Heeren duysent vierhondert en. vyftich, op Alre sielen dach.’ |
(Te brengen op bladzijde 53, regel 13.) [1418] Item, bij de voor genoemde hertog Ian is gegeven de kaart van dat die poorters van onze getrouwe stad van Den Bosch tol vrij varen zullen beide te water en te land in Holland en Zeeland. Gegeven te Woudrichem, vijf dagen in februari en dat omdat de burgers menigmaal ten onrecht tol betaald hebben in Holland bij tijden van zijn voorzaten en van hem en aanzag de menigvuldige trouwe dienst die ze onze voorvaderen en ons te menige stond zeer graag en gewillig bewezen hebben. Alius M.S. 1418. Op de meiavond is komen op een zaterdag toen brandde Den Bosch en op de middag daarna zo brandde het weer en deed meer schade als tevoren V. anno seq. (Te brengen op bladzijde 57, regel 18.) Duurte [1437]. Een mud rogge 21 gulden 12 plakken. (Te brengen op bladzijde 59, regel 15.) In deze jaar [1450] is gemaakt een verdrag tussen de stad van Den Bosch ter ene en de stad van Tiel ter andere zijde en zijn daarvan akten gexpedieerd, als hierna volgt: ԗij schepenen en raad der stad Hertogenbosch bekennen met deze open brieven: alzo zekere tweedracht en [362] onrust opgeslagen is geweest van enen, Eghen den Poerter geheten, met zijn medehelpers zo zijn daarvan de stad van Den Bosch en de stad van Thiel en hun burgers en burger in beroering en in onrust gekomen wat we nu af aan verhoeden zouden dat deze of desgelijks niet meer geschiede; zo zijn we overeen gekomen en besloten dat als iemand gezeten in het land van Gelre hem al dusdanige kommer en onrust of met mening pijn te doen dat dan de stad van Den Bosch dat verkondigen zal de stad van Tiel die dan alzo veel daartoe doen zal met zijn vrienden die te onderwijzen dat hij daarin aflaat alzo ver als ze kan en als ze het niet doen kunnen, noch in hun macht niet was en de stad van Den Bosch van die raad wordt dat ze daarom zou laten arresteren enige Gelderse dat dan de burgers van Tiel en hun goed een maand na het opschrijven der stad veilig zullen wezen en blijven en alles zonder arglist met deze voorwaarden toegedaan, zo wanneer dat alsdan deze onrust van diegene daar dit opschrijven of herkennen wil volkomen afgedaan wordt en gesleten, dat alsdan deze zelfde brief wederom vast wezen zal en blijven na allen voorwaarden boven geschreven tussen de stad van Den Bosch en Tiel voor genoemde zonder arglist. En dus te oorkonden zo hebben wij schepenen en raad der stad van Den Bosch voorgenoemd onze stadzegel van Den Bosch aan deze open brieven gehangen. Gegeven in het jaar van onze heer 1450, de woensdag na Allerzielendag.’ ‘Wij burgemeesters, schepenen en raad der stad van [363] Tiel bekennen met deze open brieven vanwege onze stad en vanwege onze burgers van Tiel voorzegt dat we overeen gekomen zijn met de goede stad van Den Bosch als dat we op geen manier aannemen zullen enige burger tot Tiel te maken of voor onze burger te verantwoorden of te houden die roven, beschadigen of rasteren, of nemen of anders enige bede maken of houden op de goede stad van Hertogenbosch en zijn poorters en ook die dat doen niet huizen noch hoven zullen bij onze wil en weten en als iemand hiertegen deed van onze burgers, terstond als we dat vernomen onze burgers zullen uit onze stad zetten, zonder arglist; uitgezonderd als dat iedereen van de poorters van Den Bosch en Tiel voorgenoemd van wettelijke schuld elkaar met recht aanspreken mogen die plaats daar hem de nood is gebeurd. En des te oorkonde zo hebben wij burgemeesters en schepenen en raad der stad van Tiel onze stadzegel aan deze open brieven gehangen. Gegeven in het jaar van onze heer 1450 op Allerzielendag’. |
(Te brengen op bladz. 59, regel 17.) 7 Mart. [1451] geeft Philips, hertogh, tot Brussel aen den schouthet alhier consent, om een stathouder te moghen stellen in syn absentie, op synen koste, die hy den eedt afnemen moet soo dickwils als hy vertreckt. Nomen praetoris Yewaen sive Yewen de Moll. Wt het placate. [364] (Te brengen op bladz. 59, regel 24.) 5 Februarii [1453] admittitur dominus Joannes de Wesalia pater sororum de Orthen ad capitulum et curam animarum dictarum sororum et debet comparere in tribus processionibus, 6 Maii, venerabilis sacramenti et dedicationis. (Te brengen op bladz. 60, regel 2.) In Augusto [1462] wort de groote klocke, geheeten Grymme, hergooten en. geheeten Ian. Sy is swaer 10650 ponden, den clepel weeght 212 ponden. Meester Gobel had van elck hondert 10 witte stuvers voor syn arbeyt, maer de kercke dede al het stoff en. gereetschappe. (Te brengen op bladz. 60, regel 21.) Privilegium opidi de duscoducis. Ԑhilips, byder gracie Godts, hertoge van Bourgoendie, van Lothryck, van Brabant, van Lymborch, greve van Vlaenderen, van Artoys, Bourgoengien, palatyn van Henegouwen, van Hollandt, van Zeelant en. van Naemen, mercgreve des heylichs rycx, heere van Vrieslant, van Salins en. van Mechelen, doen condt allen luyden, dat wy ontfangen hebben die oitmoedighe bede van onsen schoutet, schepenen en. raede van onsser stadt van sHertogenbussche. inder name en. van wegen allen den inwoenderen der zelver, inhoudende hoe dat onlancx geleden [365] vele cloosteren, goidtshuyssen, vergaderinghe van mannen en. wyven in onser voirs. stadt ende meyerye derselver gefundeert, gemaect ende opgeset zyn, daeraff die regeerders ende die gouverneuren der zelve daegelycx by coope, transporte, ghifte van testamenten ende anderssints vercryghen vele chynssen, renten, pachten en. andere erffgoederen, ende die, als syse vercreghen hebben, soe pynen zy hem die te hauden voir gheestelycke goeden ende exempt ende verscheyde vande weerlickheden ende werlicke gueden, sonder ons daeraff te doen off te willen doen ennighe dyenste, het zy in contributie van onsen beeden off andere chyns, off oeck staen tot gebuerlicke rechten, als zy schuldich syn te doen, in groten achterdeele, schade en. interest van ons ende van onsen ondersaten van onsse voirs. stadt en. meyerye der zelver, die alsoe sonder hulpe en. contributie te hebben vande selve gueden byde voirs. gheestelycke luyden vercregen, alleen betaelen ende die lasten ende diensten doen moeten opde costen van hen en. van hennen goeden, contrarie den auden rechten ende privilegien by onsen voirderen hertoghen en. hertoginnen van Brabant, onse lande daerop verleent, ende oock den auden costumen daeraff in vele plaetsen vande voirs. lande onderhouden, ons oitmoedelycke biddende, dat wy hem hierop versien willen van onse gratie: soe eest, dat wy, gemerct dat voirs. is, willen daer inne versien, in alsoe verre alst metten rechten behoirt, ende hierop gehadt advise ende deliberatie ierst met onsen lieven en. getrouwen cancellier en. raedtsluyden by ons geordineert in onse voirs. lande van Brabant, ende daernae metten luyden van onse groote rade, hebben geordineert, gestatueert [366] ende onser voirs. stadt van sHertogenbossche verleent ende geoctroyeert, ende metten desen tegenwordighe onsen brieve ordineren, statueren, verleenen en. octroyeren voir ons, onse oir en. naecomelinghen, hertogen en. hertoginnen van Brabant, dat van nu voortaen tot eeuwighen daege die voirs. cloesteren, godtshuysen, vergaderinghe van mannen en. wyven en. alle andere gheestelycke personen, noch nyemant van heuren twegen, noch tot hoiren behoeff, egheen chynsen, enten, pachten off erffgueden, by maniere van coope, transporte, ghifte, by testament off anderssints, en sollen moegen vercryghen binnen der voirs. stat off meyerye gelegen, ten zy by openbaren oirloff en. consent van ons en. ons oir, ierst geadverteert zynde van onsen interesten ende dattet blycke by onsen openbaren brieven, behauden des, dat die goede luyden wael sullen mogen laten oft hem belieft ende besetten in hoiren testament off anderssints, den voirs. cloesteren en. godtshuyssen cleyne parcelen van chynsen, renten, pachten en. erffgoeden, totter somme van hondert stuyvers elcx iaers, voor heur iaergetyden en. anniversarie, die welcke chynsen, pachten, renten en. erffgueden totter summe voirs., die den voirs. gheestelicke luyden by testamenten off anderssints gelaten off beset sullen werden, sollen wesen ende blyven staen tot alsulcken last, contributien ende gebuerlycke rechten, soe zy stonden daer te voren ende eer zy den selven gheestelycke luyden beseet off gegeven waren, sonder argelist. |
(Te brengen op bladzijde 59, regel 17.) 7 maart 1451 geeft Philips, hertog, tot Brussel aan de schout alhier consent om een stadhouder te mogen stellen in zijn absentie op zijn kosten die hij de eed afnemen moet zo vaak hij vertrekt. Nomen praetoris Yewaen sive Yewen de Moll. Uit het plakkaat. [364] (Te brengen op bladzijde 59, regel 24.) 5 februari 1453 admittitur dominus Joannes de Wesalia pater sororum de Orthen ad capitulum et curam animarum dictarum sororum et debet comparere in tribus processionibus, 6 Maii, venerabilis sacramenti et dedicationis. (Te brengen op bladzijde 60, regel 2.) In augustus 1462] wordt de grote klok, geheten Grymme, hergoten en geheten Ian. Die is zwaar 10650 ponden, de klepel weegt 212 ponden. Meester Gobel had van elke honderd 10 witte stuivers voor zijn arbeid, maar de kerk deed al het stof en gereedschap. (Te brengen op bladzijde 60, regel 21.) Privilegium opidi de duscoducis. Ԑhilips, bij de gratie Gods, hertoe van Bourgondi, van Lotharingen, van Brabant, van Limburg, graaf van Vlaanderen, van Artois, Bourgondi, palatijn van Henegouwen, van Holland, van Zeeland en van Namen, markgraaf van het heilige rijk, heer van Friesland, van Salins en van Mechelen, doet kond alle lieden dat we ontvangen hebben de ootmoedige bede van onze schout, schepenen en raar van onze stad van Hertogenbosch in de naam en vanwege alle inwoners er van en inhoudende hoe dat onlangs geleden [365] vele kloosters, godshuizen, vergadering van mannen en wijven in onze voorschreven stad en meierij ervan gefundeerd, gemaakt en opgezet zijn waarvan de regeerders en de gouverneurs er van dagelijks bij koop, transport, gift van testamenten en anderszins verkrijgen vele accijnzen, renten, pachten en andere erfgoederen en die als ze het verkregen hebben zo pijnen de hen die te houden voor geestelijke goederen en vrijgesteld en verscheiden van de waarde en wereldlijke goederen zonder ons daarvan te doen of te willen doen enige dienst, hetzij in contributie van onze beden of andere accijns of ook staan tot gebeurlijke rechten zoals ze schuldig zijn te doen in groot nadeel, schade en interest van ons en van onze onderzaten van onze voorschreven stad en meierij er van die alzo zonder hulp en contributie te hebben van diezelfde goederen bij de voorschreven geestelijke lieden verkregen alleen betalen en de lasten en diensten doen moeten op de kosten van hen en van hun goederen contrarie de oude rechten en privilegies bij onze voorouders hertogen en hertoginnen van Brabant ons lande daarop verleent en ook de oude gewoontes daarvan in vele plaatsen van de voorgenoemde landen onderhouden ons ootmoedig bidden dat we hen hierop voorzien willen van onze gratie: zo is het dat wij, gemerkt dat voorschreven is willen daarin voorzien in alzo ver als het met recht behoort en hierop gehad advies en deliberatie eerst met onze lieve en getrouwe kanselier en raadslieden bij ons geordineerd in ons voorschreven land van Brabant en daarna met de lieden van onze grote raad en hebben geordineerd, vast gesteld [366] en onze voorschreven stad van Hertogenbosch verleend en geoctrooieerd en met deze tegenwoordige onze brieven ordineren, vast stellen, verlenen en octrooieren voor ons, onze erfgenamen en nakomelingen, hertogen en hertoginnen van Brabant dat van nu voortaan tot eeuwige dagen die voorschreven kloosters, Godshuizen, vergadering van mannen en wijven en alle andere geestelijke personen, noch niemand vanwege hen, noch tot hun behoefte geen accijns, renten, pachten of erfgoederen op de manier van koop, transport, giften bij testament of anderszins zullen mogen verkrijgen binnen de voorschreven stad of meierij gelegen, tenzij bij openbaar verlof en consent van ons en onze erfgenamen eerst geadverteerd zijn van onze interesten en dat het blijkt bij onze openbare brieven, behalve dus dat die goede lieden wel zullen mogen laten als het hen belieft en zetten in hun testament anderszins de voorschreven kloosters en Godshuizen kleine delen van accijns, renten, pachten en erfgoederen tot de som van honderd stuivers elk jaar voor hun jaargetijden en jaardagen die accijns, pachten, renten en erfgoederen tot de som voorschreven die de voorgenoemde geestelijke lieden bij testamenten of anderszins gelaten of bezet zullen werden zullen wezen en blijven staat tot al zulke last, contributie en gebeurlijke rechten zo ze stonden daar tevoren en eer ze die geestelijke lieden bezet of gegeven waren zonder arglist. |
Latijnse tekst laat ik vallen.
Ende oft alsoe geboerde, dat die voirs. cloesteren ende godtshuysen, vergaderinghe [376] van mannen ende van wyven en. andere gheestelicke personen by consenten en. orlofve van ons als voirs. is off anderssints vercrygen ennige chynsen, renten, pachten off erffgueden, soe willen wy oick nochtans en. consenteren, dat die oiren en. erffgenaemen off die maege en. vriende der gheenre, die die voers. chynsen, renthen, pachten en. erffgueden vercoft sullen hebben, die sollen moegen lossen en. quyten tot eeuwigen dagen den penningh om xvj, ende datmen die erffgueden, renten van coren en. graenen, die, alsoe als voirs. is, byden voirs. gheestelicke persoenen vercregen sollen werden, oick sal moigen lossen en. quyten nae advenant en. gemeynre taxatie vanden lande. Voert soe willen wy consenteren noch en. verclaren, dat egheen geestelike personen in die voirs. stadt en. meyerye, nae dyen dat zy professie gedaen sullen hebben in cloosteren off religie, enige renten, chynsen, pachten off erffgueden van hoeren auderen ofte enige andere persoenen aen versterven noch by eenige successie aencomen en sullen mogen, mer sullen die selve guede, die den selven personen aen soude mogen comen, versterven en. succederen op hoere naeste oiren, erffgenamen en. naecomelingen inde weerlycken leven blyvende ende in weerlike staet en. habyt wesende, ende dat die maghe en. vrienden der voirs. gheestelike personen die gueden, die hem toebehoerden, toecomen ende verstorven waren eer zy professie deden: nae dooden der voirs. gheestelycke personen, ende nyet eer, sullen mogen lossen en. quyten den penningh om xvj gelycke penninghen, alsoe voirs. is vande gueden byden voirs. gheestelike personen vercregen. Gebiedende hierom en. bevelen onsen cancellier en. luyden van onsen raede, [368] drosseren, meyeren, schoutetten en. voirt allen anderen onsen officieren, justicieren ende richteren ons voirs. lants van Brabant, heuren stedehouderen ende een yegelyck bysonder tegenwordelyck off [die] hier namaels wesen sullen, dat zy onser voirs. stadt van sHertogenbussche van onser voirs. gratie en. bevelinge en. van allen dien puncten hierboven verclaert, doen en. laten genyeten en. gebruycken rustelyck en. vredelyck tot eeuwigen daegen, sonder hen daer in te doen off laeten geschieden commer, hynder, letsel off moeyenisse in eeniger manieren, want ons alsoe belieft en. willen dat gedaen zy. In kennisse der waerheyden wy hebben onsen segel hier aen doen hangen. Gegeven in onser stadt van Brugge, den anderen dach van Ianuario int iaer ons Heeren 1463.ՠOnderstont: Ԃy mynen heere den hertoge in zynen grooten rade, daer by bisschop van Dornicke ende die heeren van Coux, heere Henrick Magnus, Simon van Harbais, meester Claes Cluppel en. Geldolff vander Noet waren,ՠende was onderteeckent: ‘De le Kerrest.’ Finitur [1464] nova aquila per Gosuinum Tolinck et constitit canonicis 26 libris grossis Flandriae. |
En als het alzo gebeurde dat die voorgenoemde kloosters en Godshuizen, vergadering [376] van mannen en van wijven en andere geestelijke personen bij consenten en verlof van ons als voorschreven is of anderszins verkrijgen enige accijns, renten, pachten off erfgoederen zo willen we ook nochtans en consenteren dat de nakomelingen en erfgenamen of de verwanten en vrienden van diegene die de voorgenoemde accijns, renten, pachten en erfgoederen verkocht zullen hebben die zullen mogen lossen en kwijten tot eeuwige dagen de penning om 16 en dat men die erfgoederen, renten van koren en granen die alzo voorschreven is bij de voorschreven geestelijke personen verkregen zullen worde ook zal mogen lossen en kwijten na advenant en gewone taxatie van het land. Voort zo willen we consenteren noch en verklaren dat geen geestelijke personen in die voorschreven stad en meierij, nadien dat ze professie gedaan zullen hebben in kloosters of religie enige renten, accijns, pachten of erfgoederen van hun ouders of enige andere persoenen aan versterven noch bij enige successie aankomen zullen mogen, maar zullen diezelfde goederen die dezelfde personen aan zouden mogen komen versterven en volgen op hun naast nakomelingen, erfgenamen en nakomelingen die i het wereldlijke leven blijven en in wereldlijke staat en habijt wezen en dat de verwanten en vrienden der voorgenoemde geestelijke personen de goederen die hem toebehoorden toekomen en verstorven waren eer ze professie deden: na de dood der voorschreven geestelijke personen en niet eerder zullen mogen lossen en kwijten de penning om 16 gelijke penningen alzo voorzegt is van de goederen bij de voorschreven geestelijke personen verkregen. Gebieden hierom en bevelen onze kanselier en lieden van onze raad, [368] drosten meieren, schouten en voort allen anderen onze officieren, justitie en rechters van ons voorgenoemde land van Brabant hun stadhouders en elk apart tegenwoordig of [die hier later wezen zullen dat ze onze voorschreven stad van Hertogenbosch van onze voorschreven gratie en aanbeveling en van al die punten hierboven verklaart doen en laten genieten en gebruiken rustig en vredig tot eeuwige dagen zonder hen daarin te doen of laten geschieden kommer, hinder, letsel of vermoeienis in enige manieren want het ons alzo belieft en willen dat het gedaan wordt. In kennis der waarheid hebben we onze zegel hieraan laten hangen. Gegeven in onze stad van Brugge de tweede dag van januari in het jaar van onze heer 1463.ՠOnder stond: Ԃij mijn heer de hertog in zijn grote raad, daarbij bisschop van Doornik en de heren van Coux, heer Hendrik Magnus, Simon van Harbais, meester Claes Cluppel en Geldolff van de Noet waren, ‘en was ondertekent: ‘De le Kerrest.’ Finitur [1464] nova aquila per Gosuinum Tolinck et constitit canonicis 26 libris grossis Flandriae. |
(Te brengen op bladz. 64, regel 2.) Privilegium domini arnoldi ducis gelriae etc. Die hertoghe Aert van Egmont, heere van Gelre voirs., heeft dese nyeuwen clooster vande Carthuyssers, hier by sHertogenbussche gelegen, een groot onderstant en. hulpe geweest inder promotie van desen nyeuwen clooster voirs. te cryghen, te funderen ende te doteren etc., ende heeft selver begeert ende metten wercken volbracht den iersten steen te leggen van dese Carthuyssers clooster voirs., geschiet wesende op die Eyckendoncq voirs. in die fondatie en. previlegie begrepen; dwelck privilegium off indultum voirs. de Carthuyssers voirs. verworven hebben aenden hertoge Carolus a Burgundia, van Brabant etc., ter bede ende inden name van hertoghe Aert van Gelre voirs. Ende die selve hertoghe Aert voirs. heeft den selven Carthuyssers verleent een previlegie, te weten, dat zy moegen hebben inden lande van Gelre alle iaer tot vc Rhyns gulden erffguede, inder mate en. maniere van voirs. Privilegie. (Te brengen op bladz. 65, regel 19.) [1476] Bleef hertoge Carolus voor Nancy, ende in dit iaer was ten Bossche grooten oploop en. veel vander raetsheeren gevangen. [373] (Te brengen op bladz. 68, regel 9.) Int iaer voirs. [1485] syn overcomen die kerckmeesters en. die proisten van onsen L. vrouwen broederschap. Item alzoe die proesten van onsen L. Vrouwen broederschap met consent vande gemeyne stadt een nyeuw choor hadden bestaen te maecken, dairaff dat zy gedaecht waren vanden procureur fiscael myns heere van Luydick op hoire excessen; want zy sonder consent myns heeren voirs. die oude kerck gebroken hadden, ende dat zy de doode ligchaemen opgegraven en. anderswaer geleyt hadden, hetwelck die voirs. proesten hielden, dat zy daeraen nyet misdaen en hadden, want zyt met consent vande gemeyne stadt gedaen hadden, ende oock mitsdyen dat zy hoepten dat de fabryckmeesters daer goet bescheydt aff hadden, dat zy dat alsoo wael souden moghen doen, ende hebben die voirs. proesten ons kerckmeesters aengeroepen, ende van ons begeert onsen oorloff te willen suecken, dat wy alsoe gedaen hebben, mer nyet gevonden en hebben, ende syn alsoe met malcanderen overcomen, dat wy onse behoeften te saemen opten cost vander fabrycken ende opten cost vander broederschap voirs. gelyck worven en. vercrygen zouden, hetwelck wy alsoe gedaen hebben ende hebben den zegel ende brieff vanden zeghele van Luydick, dyen wy kerckmeesters in onsen handen hebben tot behoeff der kercke voirs. ende der broederschappen voirs.; welcken brieff gegeven heeft Ian van Hoerne elect, geconfirmeert anno 1485, den 23 April. [374] Item gegeven voor die remissie van dat wy en. die broederschap ons misdraegen mochten hebben int gheen dat boven gescreven is voor eenen brieff van consent te mogen timmeren, breken graven ende die doode ligchaemen te verleggen, metten costen van wagen huer ende teringhe daerop gedaen voor ons kerck ende broederschap voers., te samen lx Rhyns gulden; maeckt voor die kerck de helft xxx Rhyns gulden. Item ick Simon van Gheel ben noch gevaren tot Loven met meester Ian van Helmont, proest, ende Aelbert van Beerze, die daer oock te doen hadden vander broederschappen wegen, ende heb aldaer my besprooken vande penningen den capittel aengaende, die zy de fabrycke geloeft hebben, om een rescript van Rome te hebben, ende heb doen gewillich mynheer de abt van Perck daer ickt myn rescript op heb doen expedieren, ende opten abt van sinte Gertruiden ende den proest van Namen ofte eenighen van hem, ende heb doen verteert in xj daghen met mynen knecht en. wagenhuer xiiij Rhyns gulden. |
(Te brengen op bladzijde 64, regel 2.) Privilegium domini arnoldi ducis gelriae etc. De hertog Aert van Egmond, heer van Gelre voorschreven heeft deze nieuwe klooster van de Kartuizers, hier bij Hertogenbosch gelegen, een grote onderstand en hulp geweest in de promotie van dit nieuwe klooster voorschreven te krijgen, te funderen en te doteren etc., en heeft zelf begeert en met de werken volbracht de eerste steen te leggen van dit Kartuizer klooster voorschreven dat geschied is op de Eikendonk voorschreven in de fundatie en privilegie begrepen; wat privilegie of indulten voorschreven de Kartuizers voorschreven verworven hebben van hertog Karel van Bourgondië, van Brabant etc., ter bede en in de naam van hertog Aert van Gelre voorschreven. En diezelfde hertog Aert voorschreven heeft die Kartuizers verleend een privilegie, te weten, dat ze mogen hebben in het land van Gelre alle jaar tot 500 Rijns gulden erfgoederen in de maat en manier van voorschreven privilegie. (Te brengen op bladzijde 65, regel 19.) [1476] Bleef hertog Karel voor Nancy en in dit jaar was ten Den Bosch grote oploop en veel van de raadsheren gevangen. [373] (Te brengen op bladzijde 68, regel 9.) In het jaar voorschreven [1485] zijn overkomen de kerkmeesters en de proosten van onze Lieve vrouwe broederschap. Item, alzo de proosten van onze Lieve Vrouwe broederschap met consent van de algemene stad een nieuw koor hadden bestaan te maken waarvan ze gedaagd waren van de procureur fiscaal mijn heer van Luik op hun excessen; want ze hadden zonder consent van mijnheer voorschreven de oude kerk gebroken en dat ze de dode lichamen opgegraven en ergens anders gelegd hadden wat de voorgezegde proosten hielde, dat ze daaraan niets misdaan hadden want ze hadden het met consent van de algemene stad gedaan en ook mits die dat ze hoopten dat de fabriek meesters daar goed bescheid van hadden dat ze dat alzo wel zouden mogen doen en hebben die voorzegde proosten onze kerkmeesters aangeroepen en van ons begeert ons verlof te willen verzoeken dat we alzo gedaan hebben maar niets gevonden hebben en zijn alzo met elkaar overeen gekomen dat we onze behoeften tezamen op de kosten van de fabrieken en op de kosten van de broederschap voorschreven gelijk verwerven en krijgen zouden, wat we alzo gedaan hebben en hebben de zegel en brief van de zegel van Luik die we de kerkmeesters in onze handen hebben tot behoefte der kerk voorschreven en de broederschap voorschreven; welke brief gegeven heeft Ian van Hoerne elect, geconfirmeerd anno 1485, den 23 April. [374] Item, gegeven voor de remissie van dat wij en de broederschap ons misdragen mochten hebben in hetgeen dat boven geschreven is voor een brief van consent te mogen timmeren, breken graven en die dode lichamen te verleggen, met de kosten van wagen huur, vertering daarop gedaan voor onze kerk en broederschap voorschreven, tezamen 60 Rijnsgulden; maakt voor de kerk de helft 30 Rijns gulden. Item, ic Simon van Gheel ben noch gevaren tot Leuven met meester Ian van Helmond, proost, en Aelbert van Beerze, die daar ook te doen hadden vanwege de broederschapen heb aldaar me besproken van de penningen de kapittel aangaande die ze de fabriek beloofd hebben om een rescript van Rome te hebben en heb toen gewillig mijnheer de abt van Perck daar ik mijn rescript op heb doen expediren en op de abt van sint Geertruid en de proost van Namen of enigen van hen en heb toen verteerd in 11 dagen met mijn knecht en wagenhuur 14 Rijns gulden. |
(Te brengen op bladz. 68, regel 12.) [1488] Syn de steden van Brabant tegen een geweest, te weten, Brussel en. Loven tegen de stadt van Antwerpen en. Mechelen, en. hebben malcanderen seer bedorven. Aerschot wert gebrant en. oeck veel dorpen; Thiene wert gewonnen en. gespoelieert. Maer de stadt vanden Bossche sat stille ende haer meyerye, en. onderwonden haer gene. (Te brengen op bladz. 68, regel 18.) Ipso die Severini ao. [1400] xcij heeft meester Aert, geelgieter van Maestricht, gelevert de nieuwe vonte, die de kerckmeesters aen hem hadden verdinght te gieten en. te maken in Ianuario lestleden: welcke vunte weeght 1594 pont, het hondert voor 13 gouwen gulden, 12 vuerysers voorden gulden: de somme, die de kerckmeesters hem betaelt hebben voorde vunte met eenen grooten yser, gaende door dat dexsel, wegende ontrent 80 pont, en. het becken, staende inde vunte, van tenne en. loot, wegende ontrent 144 pont, beloopt ontrent 437 gulden 7 sts., 10 vuerysers voorden gulden. Festo S. Georgii [1494] wort gewydt onse nieuwe capelle vande broederschap (agit de B.V. superioris sacello). In Decembri [1494] syn geset by de commissarissen vanden Roomschen coninck en. hertoge Philippus tot sHertogenbossche twee borgemeesteren, te weten, heer Ian Back en. Goesen van Brecht, dշelcke syn oock ter selver tyt geset raetsluyden vande ambachten, die te rade sullen comen en. haren raedt houden sonder die ambachten te vergaderen, en. dat de dekens nyet meer te rade en sullen comen. (Te brengen op bladz. 69, regel 2.) Ontrent dit iaer [1495] off wat te vooren (90, 91, [376] 92 etc. ex libb. M.S. aedituorem). ‘Gy (kerckmeesters) hebben ontfangen van Gobelen aen die klocken, die hy ons gegoten heeft: eerst Anna, 5058 pont; Maria, 7231 pont; Lambertus, 3739 pont; summa 16027. Syn loon van desen, elck hondert tot 38 sts., 300-9-0.’ (Te brengen op bladz. 70, regel 15.) Anno 1498 syn de borgemeesteren wederomme af geset in Septembri, ende is weder geordineert, dat die dekenen vanden ambachten met sekere condicien van getal ten rade soude comen. (Te brengen op bladz. 70, regel 25.) 17 November [1501] waren die susteren van Orthen sterck 290. (Te brengen op bladz. 73, regel 27.) Den xxvij Aprilis [1508], Donderdaechs snachts naer Paesschen, soe heeft die vrome graeff van Aenholt (de Germania missus a rege Romanorum) ten versuecke ende ten vervolge ende oock ten coste der stadt sHertogenbossche, syn belech gemaect voor Poederoeyen, ende nam dat inne den 3 Iuny (in vigilia translationis Martini) daernae, ende deder een deel hanghen; tcasteel [werd] verdestrueert; den capiteyn Sneewint met syn adherenten wert op raderen geleyt. (Te brengen op bladz. 74, regel 22.) Op onser L. Vrouwen Lichtmisse avont [1510] worden de borgers vanden Bosch tot Rossem neder geworpen en. gevangen tot Bommel gebrocht vande Gelderschen. [378] (Te brengen op bladz. 75, regel 26.) [1511] Geldorp wort gebrant vande Gelderschen met de kerck; veel menschen verslaghen. |
(Te brengen op bladzijde 68, regel 12.) [1488] Zijn de steden van Brabant tegen een geweest, te weten, Brussel en Leuven tegen de stad van Antwerpen en Mechelen en hebben elkaar zeer bedorven. Aarschot werd gebrand en ook veel dorpen; Tienen werd gewonnen en vernield. Maar de stad van Den Bosch zat stil en haar meierij en onderwonden zich geen. (Te brengen op bladzijde 68, regel 18.) Ipso die Severini anno 1492 heeft meester Aert, geelgieter van Maastricht, geleverd de nieuwe vont die de kerkmeesters aan hem hadden verdongen te gieten en te maken in januari laatstleden: welke vont woog 1594 pont, het honderd voor 13 gouden gulden, 12 vuurijzers voor de gulden: de som die de kerkmeesters hem betaald hebben voor vont met het grote ijzer dat gaat door het deksel en weegt omtrent 80 pont en het bekken dat in de vont staat van tin en lood en weegt omtrent 144 pont, beloopt omtrent 437 gulden 7 stuivers, 10 vuurijzers voor de gulden. Feest van S. Georgius [1494] wordt gewijd onze nieuwe kapel van de broederschap (agit de B.V. superioris sacello). In december [1494] zijn gezet bij de commissarissen van de Roomse koning en hertog Filips tot Hertogenbosch twee burgemeesters, te weten, heer Ian Back en Goesen van Brecht, er zijn ook ter zelfde tijd gezet raadslieden van de ambachten die te raad zullen komen en hun raad houden zonder de ambachten te vergaderen en dat de dekens niet meer te raad zullen komen. (Te brengen op bladzijde 69, regel 2.) Omtrent dit jaar [1495] of wat tevoren (90, 91, [376] 92 etc. ex libb. M.S. aedituorem). ‘Gij (kerkmeesters) hebben ontvangen van Gobelen aan de klokken die hij ons gegoten heeft: eerst Anna, 5058 pond; Maria, 7231 pond; Lambertus, 3739 pond; summa 16027. Zijn loon van deze elke honderd tot 38 stuivers, 300-9-0.’ (Te brengen op bladzijde 70, regel 15.) Anno 1498 zijn de burgemeesters wederom afgezet in september en is weer geordineerd dat die dekens van de ambachten met zekere conditie van getal ten raad zouden komen. (Te brengen op bladzijde 70, regel 25.) 17 November [1501] waren de zusters van Orthen sterk 290. (Te brengen op bladzijde 73, regel 27.) Den 27ste april [1508], donderdag nacht na Pasen zo heeft die dappere graaf van Aanholt (de Germania missus a rege Romanorum) ten verzoek en ten vervolge en ook ten kosten der stad Hertogenbosch zijn beleg gemaakt voor Poederoijen en nam dat in de 3de juni (in vigilia translationis Martini) daarna en liet er een deel hangen; het kasteel werd vernield; de kapitein Sneewin met zijn adherenten werd op raderen gelegd. (Te brengen op bladzijde 74, regel 22.) Op onze Lieve Vrouwe Lichtmis avond [1510] werden de burgers van Den Bosch tot Rossem neergeworpen en gevangen tot Bommel gebracht van de Geldersen. [378] (Te brengen op bladzijde 75, regel 26.) [1511] Geldrop werd gebrand van de Geldersen met de kerk; veel mensen verslagen. |
(Te brengen op bladz. 76, regel 22.) [1512] Werden die van sHertogenbosch ter neder getogen (caeduntur et capiuntur) vande Geldersche voor die stede van Bommel. [Ook] quamen die Gelderschen inde meyerye en. branden 3 daghen lanck veel schoone dorpen ontrent Geldorp en. de Peel; [ook] wert Orthen vande Gelderschen affgebrant. (Te brengen op bladz. 81, regel 25.) In dit iaer [1517], den 19en Martii, is ten Bosch inde kercke van sint Ian, ende voorts in alle kercken binnen deser stadt, geleedt cessie, en. dat ter causse dat de heeren vander stadt en. den meesten hoop vandie deekens vande ambachten en. de ses mannen met violencie hebben genomen een wagen wyns, den heeren van tգappittel toebehoorende, staende opt Hinthamer eynde, ende metter groender royen hebben doen voeren aender merct inden kelder van Agnes Drossen, inden swarten Reyer, om daer van haren accyns te willen hebben, daeromme die heeren vanden cappittel haer clachten hebben gedaen aenden bisschop van Ludick: is alsoe dat cesse gestelt in deser stadt, duerende vanden dach voers. totten witten [379] Donderdach avont toe, maer men en communiceerden niet voor Paschen avondt. (Te brengen op bladz. 85, regel 9.) [1520] Is begonnen te timmeren die capel van sinte Anna by de Gevangen poort, en. was soo couwen Meie als yemant heeft geleeft van hagel en. sneeuwe. (Te brengen op bladz. 88, regel 16.) In April [1522] hebben de Geldersche verbrant Orthen by den Bosch ende den oorloge duerden tot den 4en dach Iuny. Int selve iaer wert tot Heusden bestant van een iaer lanck gemaeckt. (Te brengen op bladz. 89, regel 23.) [1524] De Geldersche branden inde meyerye vanden Bosch en. naemen eenen grooten rooff, verdinghen [veel dorpen] en. [namen er] veel gevangen. Corts daer na quamen die vanden Bossche met grooter macht inden Bommelsche waert en. deden diergelycke van roven en. branden. (Te brengen op bladz. 91, regel 17.) Ao. 1525. Den 19en Iuny syn by een vergadert inde Predicaer beempt allen die ambachten met hare knechten [380] ende hebben bedwongen alle borgeren ende ledegangers by haer te comen, ende hebben by haer ontboden de heeren vande stadt en. allen de cloosteren van mannen ende vrouwen, de oversten daer af, ende daer de gemeynte moeten geloven, met haerluyden te contribueren gelyck weerlycke personen. Soo was den prior vande Cathuysers en. Baseldonck, Predikaren en. Kauwater, de welcke metter gemeynte by een gesloten en. gelovende malcanderen eendrachtelyck, dat sy op de merckt soude vergaderen in haer harnas ende elck met syn geweer, treckende de clocke opt raethuys ende haelden de vaen uyt sinte Claes, makende soo eenen rinck aende put opte merckt, comende alsoo inde nacht, tusschen 12 en. 1 uren, met haer geweere, ende hebben met groote fortse op geslagen de Prekaer poorte, met eender meulen karre, inde straet staende, met grooter macht voor het clooster, opgelopen allet convent, sonder de kercke, ende hebben daer veel fortse ende violentie bedreven. Ende smorgens ontrent 4 ueren syn sy totten Cathuseren gecomen, maer daer en hebben sy geen quaet gedaen, want sy hen al tot haren wille waren, en. syn met minnen met heurlieden veraccordeert. Ende ontrent 8 ueren syn ontrent x oft xijc naeckte boeven, quade bloode boeren, gegaen opde Baseldonck ende hebben de poorte opgeslagen ende de wyn kelderen; voorts bedreven sy groote fortse ende violentie. |
(Te brengen op bladzijde 76, regel 22.) [1512] Werden die van Hertogenbosch ter neder getrokken (caeduntur et capiuntur) van de Gelderse voor de stad Bommel. Ook kwamen de Geldersen in de meierij en branden 3 dagen lang veel mooie dorpen omtrent Geldrop en de Peel; ook werd Orthen van de Geldersen afgebrand. (Te brengen op bladzijde 81, regel 25.) In dit jaar [1517], de 19de maart is te Den Bosch in de kerk van sint Ian en voorts in alle kerken binnen deze stad gelegd cessie en dat ter oorzaak dat de heren van de stad en de grootste hoop van de dekens van de ambachten en de zes mannen met kracht hebben genomen een wagen wijn die de heren van het kapittel toebehoorde en stond op het Hinthamer einde en me de groene roeden hebben laten voeren op de markt in de kelder van Agnes Drossen, in de zwarte Reyer om daarvan hun accijns te willen hebben, waarom de heren van het kapittel hun klachten hebben gedaan aan de bisschop van Luik: is alzo dat cessen gesteld in van deze stad gedurende van de dag voorzegt tot de witte [379] donderdag avond toe, maar men communiceerden niet voor Paas avond. (Te brengen op bladzijde 85, regel 9.) [1520] Is begonnen te timmeren de kapel van sint Anna bij de Gevangenpoort en was zo’n koude mei als iemand heeft geleefd van hagel en sneeuw. (Te brengen op bladzijde 88, regel 16.) In april [1522] hebben de Gelderse verbrand Orthen bij Den Bosch en de oorlog duurde tot de 4de dag van juni. In hetzelfde jaar werd tot Heusden bestand van een jaar lang gemaakt. (Te brengen op bladzijde 89, regel 23.) [1524] De Geldersen branden in de meierij van Den Bosch en namen een grote roof, verschoven veel dorpen en namen er veel gevangen. Kort daarna kwamen die van Den Bosch met grote macht in de Bommelerwaard en deden diergelijke van roven en branden. (Te brengen op bladzijde 91, regel 17.) Anno 1525. De 19de juni zijn bijeen vergaderd in de Predikanten beemd al die ambachten met hun knechten [380] en hebben bedwongen alle burgers en lediggangers bij hen te komen en hebben bij hen ontboden de heren van de stad en allen kloosters van mannen en vrouwen, de oversten daarvan, en daar de gemeente moeten beloven met hen te contribueren gelijk wereldlijke personen. Zo was de prior van de Kartuizers en Bazeldonk, Predikanten en Kauwater, de met de gemeente bijeen gesloten en beloven elkaar eendrachtig dat ze op de markt zouden vergaderen in hun harnas en elk met zijn geweer, trekken de klok op het raadhuis en haalden de vaan uit sint Claes en maken zo een ring aan de put op de markt en kwamen alzo in de nacht tussen 12 en 1 uur met hun geweren en hebben met grote kracht open geslagen de Prediker poort met een molen kar die in de straat stond met grote macht voor het klooster, open gelopen al het convent, zonder de kerk, en hebben daar veel kracht en geweld bedreven. En ‘s morgens omtrent 4 uur zijn ze tot de Kartuizers gekomen, maar daar hebben ze geen kwaad gedaan want ze waren allen tot hun wil en zijn met minnen met hen overeen gekomen. En omtrent 8 uur zijn omtrent 10 of 1200 naakte boeven, kwade blode boeren gegaan op de Bazeldonk en hebben de poort open geslagen en de wijn kelders; voorts bedreven ze groot geweld en kracht. |
(Te brengen op bladz. 94, regel 10.) In Iulio [1525] is gelegen heer Floryn van Ysselsteyn, grave van Bueren, stadthouder vanden keyser, tot Vucht [381] met myn heer den audiencier met meer ander heeren vanden hove, met hem hebbende peerde volck ende voet volck, inden naem des keysers en. vrouw Margriet, om te arresteren alle poirters goeden, comende van Antwerpen, en. andere goedens, de borgers toebehoorende, te beschryven ende te confisqueren. Dus syn de gemeynte seer ontstelt geweest ende hebben grooten monipolien gemaeckt by dage ende by nachte, dat seer sorgelyck was, want sy de poorten toe hielden, nemende de sleutels vander stadt, noch en vraechden naer die heeren niet, maer geboden die heeren by heur te comen alst haer geliefden, dwingende eenen yegelycken by haer te comen met haer geweer, op haer lyf en. goet, noch daer en mocht niemant uyt de stadt; maer syn al haer goeden gearresteert in Zeelant, Hollandt en. in ander landen, die vanden Bosch toecomende, ende oock tot Antwerpen. Alsoo is vrouw Margriet tot Heusden comen liggen, ende dat om sekere excessen, die de ambachten gedaen hadden: want hare dekens te hove beschreven waren, die sy niet en wouden laten trecken oft comen, ende meer ander delicten, die sy der stadt op leyde. Dus syn de heeren vande stadt tot Vucht gereyst, met sommige dekenen [en] secretarissen, en. oeck tot Heusden in verscheyden tyde, om aldaer den peys te maken tusschen myn genadige vrouwe ende de gemeynte, dշelck eenen grooten penninck gecost heeft, ende met ootmoedt, met barnende tortsen vergiffenisse biddende myn vrouwe, inden naem des keysers, onsen heere. In desen iaere doen branden die Geldersche tot Hintham die molens vanden Bossche. [382] (Te brengen op bladz. 236, regel 20.) In dit iaer [1533] staken die Beckelingen ende die Coptydingen tegen een opten Wintmeulen berch, den eersten Sondach inde vasten, daer een doodt bleef vanden Beckelingen, Ian de Bye genaempt. (Te brengen op bladz. 112, regel 30.) In dit selve iaer [1537] op Cathedra Petri soe brack den dyck tot Almkercke in dլant van Altena, en. dat lant leet groote schade. (Te brengen op bladz. 118, regel 7.) Oock [moest men afkappen al de] eycken, elsen en. bosschen rondsomme de stadt en. dat men tot geene tyde soo verre soude mogen pooten; oock alle de huysen staende rondomme de mueren aen de stadt mostmen afbreken binnen 8 daghen en. blyven 16 hamer voeten vande stadt mueren, op pene [van] 300 gulden, omdat de coninck van Vranckryck syn nieuwe alliancie hadde [383] gemaeckt met [den] hertogh van Cleve en. Karel van Geldre, en. hadden vergadert een groote menichte van peert en. te voet, en. sonden 3 capiteynen, Merten van Rossum, den heer van Wel en. een Frans heer, en. waeren tot Erp en. branden sint Oedenroy, 20 Iuly 1542, en. trocken soo voort na Oorschot en. brachten Oosterwyck en. alle de dorpen in ranson, en. quamen tot Hoegstraeten opt slot met gewelde, en. quamen voorts omtrent Antwerpen. Lubbert trock metten ruyteren te peerde; den benden en. vaentkens van voetknechten waren tsamen van Marten van Rossem neergeworpen, geslaghen en. gevanghen alsoo sy wt Breda komen waren, dus ghinch Marten met zyn leger voor Antwerpen en. brande de molens en. dorpen; doen na Duffel, Loven en. eyschte de stadt op, en. int tracteren schoten de klercken met de borgers in de Geldersche soo seere, dat sy vertrocken tot dat sy quamen in Vranckryck. |
(Te brengen op bladzijde 94, regel 10.) In juli [1525] is gelegen heer Floryn van IJsselstein, graaf van Buren, stadhouder van de keizer, tot Vucht [381] met mij heer de gerechtsdeurwaarder met meer ander heren van de hof die bij hem had paardenvolk en voetvolk in de naam der keizer en vrouw Margriet om te arresteren alle poorters goederen die kwamen van Antwerpen en andere goederen die de burgers toebehoorden te beschrijven en te confisqueren. Dus is de gemeente zeer ontsteld geweest en hebben grote monopolie gemaakt bij dag en bij nacht dat zeer zorgelijk was want ze hielden de poorten dicht en namen de sleutels van de stad, noch vroegen niet naar de heren maar geboden de heren bij hen te komen zoals het hen geliefde en dwongen iedereen bij hen te komen met hun geweer op hun lijf en goed, noch daar mocht niemand uit de stad; maar zijn al hun goederen gearresteerd in Zeeland, Holland en in andere landen die van Den Bosch toekomende en ook tot Antwerpen Alzo is vrouw Margriet tot Heusden komen liggen en dat om zekere excessen, die de ambachten gedaan hadden: want haar dekens te hof beschreven waren die ze niet wilde laten vertrekken of komen en meer ander delicten die ze de stad oplegde. Dus zijn de heren van de stad tot Vucht gereisd met sommige deken en secretarissen en ook tot Heusden in verscheiden tijden om aldaar de vrede te maken tussen mijn genadige vrouwe en de gemeente, wat een grote penning gekost heeft en met ootmoed, met brandende toortsen vergiffenis baden in de naam van de keizer, onze heer. In dit jaar lieten branden de Gelderse tot Hintham de molens van Den Bosch. [382] (Te brengen op bladzijde 236, regel 20.) In dit jaar [1533] staken de Beckelingen en die Coptydingen tegen een op de Windmolen berg de eerste zondag in de vasten waar een dood bleef van de Beckelingen, Ian de Bye genaamd. (Te brengen op bladzijde 112, regel 30.) In ditzelfde jaar [1537] op Cathedra Petri zo brak de dijk te Almkerk in het land van Altena en dat land let grote schade. (Te brengen op bladzijde 118, regel 7.) Ook moest men afkappen al de eiken, elzen en bossen rondom de stad en dat men tot geen tijd zover zou mogen poten; ook alle de huizen die staan rondom de muren van de stad moest men afbreken binnen 8 dagen en blijven 16 hamer voeten van de stad muren op boete van 300 gulden omdat de koning van Frankrijk zijn nieuwe alliantie had [383] gemaakt met de hertog van Kleef en Karel van Gelre en hadden verzameld een grote menigte van te paard en te voet en zonden 3 kapiteins, Merten van Rossum, de heer van Wel en een Franse heer en waren tot Erp en branden sint Oedenrode op 20 juli 1542 en trokken zo voort naar Oorschot en brachten Oisterwijk en alle de dorpen in losgeld en kwamen tot Hoogstraten op het slot met geweld en kwamen voorts omtrent Antwerpen. Lubbert trok met de ruiters te paard; de benden en vendels van voetknechten waren tezamen van Marten van Rossem neergeworpen, geslagen en gevangen alzo ze uit Breda gekomen waren, dus ging Marten met zijn leger voor Antwerpen en brandde de molens en dorpen; toen naar Duffel, Leuven en eiste de stad op en in het onderhandelen schoten de klerken met de burgers in de Gelderse zo zeer zodat ze vertrokken tot ze kwamen in Frankrijk. |
(Te brengen op bladz. 121, regel 28.) In dit iaer [1542], voir sinte Marie Magdalenen dach, branden Marten van Rossem St. Oyenrhode aff inde meyerye van sHertogenbossche.In dit iaer [1543] wert Endoven gewonnen van Marten van Rossem en. geplondert nae vuytwysen des cronycx: VInCItUr eIndoVIa tIMIdIs ConfIsa CoLonIs geLder habet praedas VInCItUr eIndoVIa. [384] (Te brengen op bladz. 132, regel 27.) Op sinte Pontiaens avont [1552] was die groote overvloet in Hollant, Zeelant en. in Beverlant, by Bergen-op-Zoom en. dat lant van Altena, waer van groote schaede aff geschiede. Chronicum is dese: aLst Water Was oVekVLoedICh doen Was tVoLCk oVer aL ootMoedICh. Item: Laet ons van dach voor sinte Pontiaen beclaghen Vanden grooten wint, water, blixem en. donderslaegen. (Te brengen op bladz. 134, regel 28.) In dit iaer [1554] wast zoo herden winter, datmen te voet ginck over zee van Medenblick tot Staveren in Vrieslant. In dit iaer brande Eyndhoven aff met het choor vande kercke en. daer branden meer over 150 huyssen. In dit iaer branden oock de stadt van Rurmond met den Cathuyssers clooster. Dit selve iaer was een nat iaer. [385] (Te brengen op bladz. 143, regel 7.) Op sint Longinus avont [1559] was een groot tempeest ontrent Gorcum en. Dort en. Worcum opde Maes en. Wael, soo dat benaets alle de dycken door braecken en. waren in peryckel van te verdrincken. In dit iaer regneerde zeer tot Weert de Lutherye, om 2 Luthersche predicanten, die zy daer hadden, te weten, heer Lenaert van Othern, pastoir zynde, en. heer Frans Pelsers, cappellaen. (Te brengen op bladz. 330, regel 2.) Vant opsmyten der poorte van Vucht door Ian Bax, [387] casteleyn van Heusden. (Te brengen op bladz. 338, regel 11.) 1 July [1579] ingens periculum, et ejecti heretici: De Consistorianten, een volck sonder genade, En. Schermers met roers geladen, loopen in vollen rade, En. roepen met fellen moet: ‘Ghy bloethont van quaden sade, Heden smoort gy in u bloet.’ |
(Te brengen op bladzijde 121, regel 28.) In dit jaar [1542], voor sint Marie Magdalena dag brandde Marten van Rossem Sint Oedenrode af in de meierij van Hertogenbosch. In dit jaar [1543] werd Eindhoven gewonnen van Marten van Rossem en geplunderd naar uitzijzen van de kroniek: VInCItUr eIndoVIa tIMIdIs ConfIsa CoLonIs geLder habet praedas VInCItUr eIndoVIa. [384] (Te brengen op bladzijde 132, regel 27.) Op sint Pontianus avond [1552] was die grote overvloed in Holland, Zeeland en in Beveland, bij Bergen-op-Zoom en dat land van Altena waarvan grote schade geschiedde geschiede. Kroniek is deze: Toen het water was overvloedig toen was het volk overal ootmoedig. Item,: Laat ons vandaag voor sint Pontianus beklagen Van de grote wind, water, bliksem en donderslagen. (Te brengen op bladzijde 134, regel 28.) In dit jaar [1554] was het zoՠn harde winter zodat men te voet ging over zee van Medemblik tot Stavoren in Friesland. In dit jaar brandde Eindhoven af met het koor van de kerk en daar branden meer over 150 huizen. In dit jaar brandde ook de stad van Roermond met het Kartuizer klooster. Ditzelfde jaar was een nat jaar. [385] (Te brengen op bladzijde 143, regel 7.) Op sint Longinus avond [1559] was een grote tempeest omtrent Gorinchem en Dort en Workum op de Maes en Wal zodat bijna alle dijken doorbraken en waren in perikel van te verdrinken. In dit jaar regeerde zeer tot Weert de Lutherse, om 2 Lutherse predikanten die ze daar hadden, te weten, heer Lenaert van Othern, die pastoor was, en heer Frans Pelsers, kapelaan. (Te brengen op bladzijde 330, regel 2.) Van het open smijten der poort van Vucht door Ian Bax, [387] kastelijn van Heusden. (Te brengen op bladzijde 338, regel 11.) 1 juli [1579] groot perikel met dolle ketterij: De Consistorianten, een volk zonder genade, En Schermers met roeren geladen, lopen in volle raad, En roepen met fel gemoed: ‘Gij bloedhond van kwaad zaad, Heden smoort ge in uw bloed’. |
(Te brengen op bladz. 352, regel 30.) 14 Aug. [1579] is een instructie ter ordonnantie der 3 leden wtgegaen (ondertekent: Collens), waer na de gegagieerde schutten, hier aen genomen, hen souden moeten reguleeren. Resolutie vande drie leeden der stadt van sՠHertogenbossche op die aengeboden vrede tot Coelen gesloten, overgesonden aen die gedeputeerde vande generaele staten tot Antwerpen. ԏpten xxven dach der maent van Augusto ao. xvo lxxix, de heeren schepenen, gesworen en. raetsmannen, representerende die twee eerste leden der stadt van sՈertogenbossche, vergadert synde omme te opineren en. adviseren op die middelen en. articule vanden peys tusschen syne Catholycke maiesteyt ende de lande van herwaerts over, geraemt en. geconcipieert tot edele [?] byde commissarissen vande keyserlycke malesteyt. Alsoo die selfde articule by de hoocheyt vande aertshertoghe Matthias [389] by behoorlycke brieven gecommuniceert syn geweest de generale staten vergadert tot Antwerpen, om daer op hun advys ende intentie te hebben, soo het selve alle en. eenen eygelycke int generael en. particulier in sonderheyt was rakende, versoeckende daeromme de voors. syne hoocheyt wel ernstelycke, dat die voors. gedeputeerde vande voors. staten te alder geringste en. metten eersten dat mogelyck waer, op alles wel wilde letten en. adviseeren en. die voors. syne hoocheyt hare resolutie overschicken sonder eenich delay oft uytstel, gemerct daer af waer dependeerende het eeuwich welvaren, rust en. tranquiliteyt van al de landen, gelyck als het selve naerder is blyckende byde voors. brieven van synder hoocheyt geschreven tՁntwerpen den xjen dach deser maent. Ende dat daer naer de voors. gedeputeerde vande generale staten die copye vande brieven van syn hoocheyt met de copye vande articulen vanden peys, brieven en. andere stucken daer by gevoecht, gecomen wesende vande gedeputeerde van Coelen, om te tracteeren de peys tusschen den coninck ende dese landen met de hertoge van Terra Nova, doer intercessie van ceurvorste en. andere gedeputeerde vande keyserlycke maiesteyt, gesonden hadde aende drye staten des lants en. hertochdoms van Brabant, omme deselve brieven met de voors. stucken te oversien en. rypelyck te examineeren ende de voors. gedeputeerde vande generale staten op alles oversenden hun advys, raede ende goedt-duncken, op dat een soo gewichtigen sake, die eenen yegelycken raeckt, met eendrachtige resolutie getermineert mochte worden, gelyckmen tot die eere Godts, profyt, welvaren ende prosperiteyt van dese landen bevinde soude meest te behooren, versueckende daeromme ende seer hertelyck begeerende [390] dat de voors. staten van Brabant believe de voors. gedeputeerde vande generale staten in alder neersticheyt hun advys en. goetduncken over te seynden, op dat het geene dat die conservatie vande lande, onse goeden, huysvrouwen en. kinderen aencleeft, by gebreck van dien niet vercort en blyve, naerder blyckende by henne missive insgelyckx van dato voors. den xjen deser meant. Ende dat voorts de voors. brieven met alle de voors. stucken by copye vandie vande voors. staten van Brabant tot Antwerpen vergadert, gesonden syn geweest aen schepenen ende raedt deser stadt van sHertogenbossche, omme by de selve in een sake van soo grooten gewicht geadviseert en. gedaen te worden, volgende die voors. brieven van synder hoocheyt en. staten generael soo behoren soude, blyckende oock by de missive in dato den xiiijen der selver maent. |
(Te brengen op bladzijde 352, regel 30.) 14 augustus [1579] is een instructie ter ordonnantie der 3 leden uitgegaan (ondertekent: Collens), waarna de gegageerde schutters, hier aangenomen, hen zouden moeten regelen. Resolutie van de drie leden der stad van sՠHertogenbosch op die aangeboden vrede tot Keulen gesloten, overgezonden aan de gedeputeerde van de generale staten tot Antwerpen. ԏp de25ste dag van de maand augustus anno 1579 zijn de heren schepenen, gezworen en raadsmannen, die representeren de twee eerste leden der stad van Hertogenbosch vergaderd om omme te opiniren en adviseren op de middelen en artikels van de vrede tussen zijn katholieke majesteit en de landen van herwaarts over, beraamd en geconcipieerd tot edele [?] bij de commissarissen van de keizerlijke majesteit. Alzo die artikels bij de hoogheid van de aartshertog Matthias [389] bij behoorlijke brieven gecommuniceerd zijn geweest zijn de generale staten vergaderd tet Antwerpen om daarop hun advies en intentie te hebben zo hetzelfde alle en iedereen in het algemeen en particulier vooral raakte en verzochten daarom de voorschreven zijne hoogheid wel ernstig dat die voorschreven gedeputeerde van de voorschreven staten te aller snelste en met het eersten dat mogelijk was op alles wel wilde letten en adviseren en die voorschreven zijne hoogheid zijn resolutie overs sturen zonder enig uitstel of delay, gemerkt dat daarvan afhangt het eeuwig welvaren, rust en kalmte van alle landen, gelijk als dar beter blijkt bij de voorschreven brieven van zijne hoogheid geschreven te Antwerpen de 11de dag van deze maand. En dat daarna de voorschreven gedeputeerde van de generale staten de kopje van de brieven van zijn hoogheid met de kopje van de artikels van de vrede, brieven en andere stukken Derby gevoegd gekomen waren van de gedeputeerde van Keulen om te onderhandelen over de vrede tussen de koning en deze landen met de hertog van Terra Nova, door bemiddeling van de keurvorst en andere gedeputeerde van de keizerlijke majesteit gezonden had aan de drie staten van het land en hertogdom van Brabant om die brieven met de voorschreven stukken te overzien en rijp te examineren en de voorschreven gedeputeerde van de generale staten op alles overzonden hun advies, raad en goeddunken opdat een zoՠn gewichtige zaak die iedereen raakt met eendrachtige resolutie geindigd mocht worden, gelijk men tot die eer Gods, profijt, welvaren en welvaart van deze landen bevinden zou meest te behoren, verzochten daarom en begeerden zeer hartelijk [390] dat de voorschreven staten van Brabant belieft de voorschreven gedeputeerde van de generale staten in alle vlijt hu advies en goeddunken over te zenden opdat hetgene dat de conservatie van de landen, onze goederen, huisvrouwen en kinderen aankleeft bij gebrek van die niet verkort blijven wat nader blijkt bij hun missive insgelijks van dato voorschreven de 11de van deze maand. En dat voorts de voorschreven brieven met alle de voorschreven stukken met kopie van die van de voorschreven staten van Brabant tot Antwerpen vergadert gezonden zijn geweest aan schepenen en raad van deze stad van Hertogenbosch omme bij dezelfde in een zaak van zoՠn groot gewicht geadviseerd en gedaan te worden, volgende die voorschreven brieven van zijn hoogheid en staten generaal zo behoren zou en blijkt ook bij de missive in dato de 14de van dezelfde maand. |
Daer-en-boven alsoo onlanx van te vooren die voors. heeren commissarisaen vande keyserlycke maiesteyt by hunne brieven, gedateert den ven deeser, uyt Coelen (daer beneffens ende mede oock gecomen synde sekere brieven vanden hertoge van Terra Nova vanden xiijen der selver, genoch van gelyck effect) dien vande voors. stadt van sՈertogenbossche ernstelyck vermaent hadde (gelyck men verstaet dat sy aen andere particuliere provintien en. steden insgelyx gedaen hebben) omme met sulcken sorge en. diligentie als een sake van soo groote gewichte en. die salicheyt vande vaderlande vereyscht, dese handelinge ende negotiatie te overwegen ende eensamelycke te bedencken, dat het tegenwoordige oorloge, Դ sy dat het selve langer vertrocken worde ofte naer corte gewelt geynt, te leste dese provincie in sulcken noodt lichtelycke soude connen gebrengen, dat die selve tot veele [391] swaerdere peys, als nu gepresenteert wordt, bedwongen soude worden, ende dat wy luyden soo veele te meer by de gedeputeerde vande staten, tot Antwerpen vergadert, met alle behoorlycke dexteriteyt dese sake wilde beneerstigen en. voorderen, op dat metten eersten opte middelen hun overgesonden totten peys, salicheyt ende ruste van onsse vaderlant behoorlyck antwoort, ende onse gesanten aldaer tot Coelen wesende, volcomen last ende commissie overgesonden worde, op dat alsoo door de hulpe des almogenden Godts, de peys ons ende onsse vaderlande wederomme gegeven ende den dootlycke ende ellendige oorlochs brant uyt geblust mochte worden, noch dat wy van dier propoost door opinie van eenige wantrouwen (soo verre daer eenige by sommige onse salicheyt ende welvaren luttel favoriseerende, ons wys gemaeckt worden) ons niet en souden laten afbrengen, soo sy den Catholycken coninx sin ende meninge niet alleenlyck tot de peys te maken, maer oock te houden ende continueeren, soo geheelycke geaffectionneert kennen, dat sy niet en twyffelen, bysondere de keyserlycke authoriteyt daer inne intercedeerende, oft de selve soude soo connen bevesticht worden, datter namaels geen peryckel met alle, ons int gemeyn en. een yegelyck int bysonder, tot egeene tyde te vreesen ofte te verwachten en soude wesen. Soo ist, dat die voors. heeren vande twee eerste leeden, voldoende de beveelen van syne hoocheyt ende de versoecke van die voors. staten en. exhortatie en. vermaningen vande voors. heeren de keyserlycke commissarissen, ende mede rypelycke geledt hebben op de vaste geloften ende toeseggen by de voors. hertoge van Terra Nova, in conformiteyt van het schryven der voors. keyserlycke [392] commissarissen, by syne voors. brieven van wegen syne conincklycke maiesteyt gedaen (achtervolgende tբevel en. vermogen hun daer toe expresselycke by syne voors. maiesteyt verleent), dat alle tէeene wat nu ter tyt in dese vrede handel ons sal worden belooft, veraccordeert ende besworen, voort aen ten eeuwigen dagen gantsch onverbrekelyck in alle syne poyncten, egeen uytgesondert, sal worden gehouden ende achtervolcht, presenteerende het selve van wegen syne maiesteyt te versekeren, niet alleenlyck aen die generaliteyt der gemeyne landen, maer oock eene yegelyck int particulier, soo verre die sullen begeeren haer te vereenigen met syne maiesteyt, henne gesworen ende natuerlycken prince ende dese vrede handel sullen bereet wesen aen te nemen. Ende bevindende die voors. heeren, dat by de tegenwoordige pacificatie geoctroyeert, vergunne en. toegelaten wordt allent gene daeromme dat het oorloge van wegen dese gemeyne landen aengegrepen ende gevoert is geweest. |
Daarboven alzo onlangs van tevoren die voorschreven heren commissarissen van de keizerlijke majesteit bij hun brieven, gedateerd den 5de deze uit Keulen (daarnaast en mede ook gekomen zijn zekere brieven van de hertog van Terra Nova van de 13de van deze en genoeg van gelijk effect) die van de voorschreven stad van Hertogenbosch ernstig vermaand hadden (gelijk men verstaat dat ze aan andere particuliere provincies en steden insgelijks gedaan hebben) om met zulke zorg en werkzaamheid als een zaak van zoՠn groot gewicht en die zaligheid van het vaderland vereist deze handeling en negotiatie te overwegen en een gezamenlijk bedenken dat het tegenwoordige oorlog, hetzij dat die langer duren zou worden of na kort geweld geindigd, tenslotte deze provincie in zulke nood licht zou kunnen brengen dat diezelfde tot veel [391] zwaardere vrede als nu gepresenteerd wordt gedwongen zou worden en dat wij lieden zoveel te meer bij de gedeputeerde van de staten, te Antwerpen vergadert, met alle behoorlijke handigheid deze zaak willen bevlijtigen en bevorderen opdat zo gauw mogelijk op de middelen hun overgezonden tot de vrede, zaligheid en rust van ons vaderland behoorlijk antwoord en onze gezanten aldaar die in Keulen zijn volkomen last en commissie overgezonden wordt opdat alzo door de hulp der almogende God de vrede ons en ons vaderlande wederom gegeven en de dodelijke en ellendige oorlogsbrand uitgeblust mocht worden, noch dat we van dit voorstel door opinie van enige wantrouwen (zover daar enige bij sommige onze zaligheiden welvaren luttel begunstigen ons wijs gemaakt worden) ons niet zouden laten afbrengen zo ze de Katholieke koningszin en mening niet alleen tot de vrede te maken, maar ook te houden en continueren, zo geheel aanhankelijk kennen, dat ze niet twijfelen en vooral de keizerlijke autoriteit daarin bemiddel of datzelfde zou zo kunnen bevestigd worden dat er later geheel geen perikel ons in het algemeen en elk apart tot geen tijd te vrezen of te verwachten zou wezen. Zo is het dat die voorschreven heren van de twee eerste leden voldoen de bevelen van zijne hoogheid en het verzoek van die voorschreven staten en vermaning en vermaningen van de voorschreven heren de keizerlijke commissarissen, en mede rijp geleid hebben op de vaste geloften en toezeggen bij de voorschreven hertog van Terra Nova in conformiteit van het schrijven der voorschreven keizerlijke [392] commissarissen bij zijn voorschreven brieven van wegen zijne koninklijke majesteit gedane (navolgen het bevel en vermogen hun daartoe expres bij zijne voorschreven majesteit verleent), dat al hetgeen wat nu ter tijd in deze vrede handel ons zal worden beloofd geaccordeerd en bezworen, voortaan ten eeuwige dagen gans onverbrekelijk in al zijn punten, geen uitgezonderd, zal worden gehouden en nagevolgd, presenteren het vanwege zijne majesteit te verzekeren, niet alleen aan de generaliteit der algemene landen, maar ook iedereen in het particulier, zo ver die zullen begeren zich te verenigen met zijne majesteit, hun gezworen en natuurlijke prins en deze vrede handel zullen bereid wezen aan te nemen. En bevinden die voorschreven heren dat bij de tegenwoordige pacificatie geoctrooieerd, vergunt en toegelaten wordt al hetgene waarom dat het oorlog vanwege deze algemene landen aangegrepen en gevoerd is geweest. |
Ende dat de selve peys het middel wesen mach, om verlost te mogen worden uyt de lanckdurige beswaernisse, concessie, uytteringe, schade, bederffenisse, allendicheden ende verloopinge van alle saken, de welcke by de oorloge hoe langer hoe meer veroorsaeckt worden, en. bysonder inden lande van Brabant. Ende aenmerckende dat alle de overcomene afflictie, schattinge, contributie, extorsie en. verarminge der voors. landen genoech in sulcken staet geredigeert ende gebrocht hebben, dattet onmogelyck ware soo groote geweldige oorloge te uyterste toe te continueren by de arme gedesoleerde ingesetenen des voors. lants van Brabant. Hebbe alsoo de selve heeren vande twee eerste leede [393] verclaert ende verclare voor hunne opinie, advys en. goetduncken de aengeboden peys te syn goddelyck, redelyck ende wel billiche, ende streckende tot de eere Godts, schuldige dienst vanden coninck, profyt, welvaert ende prosperiteyt van dese landen, ende datmen de selve hier ende (onder correctie) over al met behoorlycke danckbaerheyt sal hebben te accepteeren ende ontfangen, onder stercke, vaste ende genoechsame assurantie en. versekertheyt, van dat hy in alle syne poyncten absolutelycke sal worden gehouden ende achtervolcht, volgende de leste articule vande poincte der voors. pacification. Opten xxixen dach der maent Augusti int iaer xvc lxxix, die deeckens vanden ambachte der stadt van s’Hertogen-bossche, representeerende het derde lidt der selver stadt, hebbe hen metten opinie ende advys vande voors. twee eerste leeden int geene des voors. is, eendrachtelyck geconformeert.ՠEnde was onderteeckent:’Hԉ. Donck.’ (Te brengen op bladz. 146, regel 16.) Dit iaer is den schadelycken brant geschiet op sint Iacops dach savonts van elf uren tot twee uren toe, wesende [394] middernacht tusschen den 25en ende 26en Iuly ao. 1584, ende is in soo corten tyt seer afgrysselycken door een groot onweder van blixem ende donder afgebrant de kercke van sint Ians totten steen-wercke toe, met oock beyde die omgangen off ulaenen vande voors. kercke, ende de cappe vanden clocken toren, met allen het houtwerck, datter in getimmert was, ende daer inne versmolten thien, soo groote en. cleyne, schoone clocken, diemen luyden, ende een groote, schoon clock, daermen mede clepten ende de heel ure op sloege, ende alnoch 19 cleyn clocken, daer den voor-slach vande heel ende half ure op speelden, ende het schoon uer-werck was samen bedorven ende gecroockt uyter een gevallen. Oock isser noch mede verbrant een schoon, heerlyck, verheven orgelen, staende achter inde kercke aenden clock-toorn gemaeckt. Oock synder mede afgebrant sommige schoone autaren, staende aende pilaernen voor den hoogen choor, met oock het schoon oxael saemen te stucken gebrant, met een cleyn, schoon orgelen daer op staende, ende een schoon, verheven crucifix daer op staende, hangende boven aen den boge oft wulfsel. Ende is desen helschen brant eerstmael aengegaen aenden grooten toren, die dier tyt stont op de vier pilernen voorden hoogen choor, die seer magnificq van houte opgetimmert was. Ende daer en was niet meer blyven staen vande gantsche, geheele voors. kercke dan vyff choirkens achter den hoogen choir off autaer ende de sacristye off gerrucamer. (Te brengen op bladz. 146, regel 21.) 19 January [1585] Hohenlone door de Lange Straet [395] neemt in 2 wachthuysen. De Bossche messchen snyden al te wel. [397] |
En dat die vrede het middel wezen mag om verlost te mogen worden uit de langdurige bezwaring, concessie, uittering, schade, bederf, ellendigheid en verlopen van alle zaken die bij de oorlog hoe langer hoe meer veroorzaakt worden en vooral in het land van Brabant. En aanmerkende dat alle overkomende droefheid, schatting, contributie, afpersing en verarming der voorschreven landen genoeg in zulke staat geredigeerd en gebracht hebben zodat het onmogelijk was zoՠn grote geweldige oorlog te uiterste toe te continueren bij de arme bedorven ingezetenen de voorschreven land van Brabant. Hebbe alzo dezelfde heren van de twee eerste leden [393] verklaart en verklaren voor hun opinie, advies en goeddunken de aangeboden vrede Goddelijk is, redelijk en wel goedkoop en strekt tot de eer Gods, schuldige dienst van de koning, profijt, welvaart en welvaart van deze landen en dat men die hier en (onder correctie) overal met behoorlijke dankbaarheid zal hebben te accepteren en ontvangen onder sterke, vaste en voldoende assurantie en verzekering van dat het in al zijn punten absoluut zal worden gehouden en nagevolgd volgens de laatste artikels van het punt der voorschreven pacificatie. Op de 29ste dag van de maand augustus in het jaar 1579 representeerden de deken van de ambachten der stad van ‘Hertogenbosch, het derde lid van die stad, hebben zich met de opinie en advies van de voorschreven twee eerste leden in hetgeen dat voorschreven is eendrachtig geconformeerd.’ En was ondertekend: ‘Hr. Donck.’ (Te brengen op bladzijde 146, regel 16.) Dit jaar is den schadelijke brand geschied op sint Jacobs dag ‘s avonds van elf uren tot twee uren toe, was [394] middernacht tussen de 25ste en 26ste juli anno 1584 en is in zoծ korte tijd zeer afgrijselijk door een groot onweer van bliksem en donder afgebrand de kerk van sint Ians tot het steenwerk toe met ook beide de omgangen of ulanen van de voorschreven kerk en de kap van de klokkentoren met al het houtwerk dat er in getimmerd was en daarin versmolten tien, zo grote en kleine mooie klokken die men luidde en een grote, mooie klok waarmee men klepte en op de hele uren sloeg en al noch 19 klokken daar de voorslag van de hele en halve uren op speelden en het mooie uurwerk was samen bedorven en gekraakt uiteen gevallen. Ook is er noch mede verbrand een mooie heerlijke verheven orgelen dat stond achter in de kerk aan de klokkentoren gemaakt. Ook zijn er mede afgebrand sommige mooie altaar die stonden aan de pilaren voor het hoge koor met ook het mooie oksaal samen in stukken gebrand, met een klein, mooi orgel die daarop stond, en een mooi, verheven crucifix die daarop stond en hing boven aan de boog of gewelfsel. En is deze helse brand de eerste keer aangegaan aan de grote toren die te die tijd stond op de vier pilaren voor het hoge koor die zeer magnifiek van hout opgetimmerd was. En daar was niets meer blijven staan van de ganse, gehele voorschreven kerk dan vijf koortjes achter het hoge koor of altaar en de sacristie of consistoriekamer. (Te brengen op bladzijde 146, regel 21.) 19 januari [1585] Hohenlohe door de Lange Straat [395] neemt in 2 wachthuizen van Den Bosch, messen snijden al te goed. [397] Latijnse stukken laat ik achter. [523] |
Latijnse stukken laat ik achter. [523]
Justificatie voor den goeden borgeren der stadt van Tshertogenbossche etc. laat ik vallen.
Ook; Eenvoudighe ende warachtige verantwoordinge der wtgewekene borgeren der stadt Shertogenbosche,
tegens de onghefondeerde iustificatie,
inden name der ingeelevenen onlancks wtghegeven; etc.;
Zo ook van de inhuldiging en uitvaart van Filips II, hertog van Brabant. [693]
Berigten wegens het vervolgen van personen, verdacht van tooverij, in de meijerij van Գ Hertogenbosch, in den jare 1592-1595. [695] Ernstige waarschuwing van het Hof te Brussel aan den Bisschop van Գ Hertogenbosch, om met zijne onderhoorige geestelijkheid te waken tegen de in zijn bisdom meer en meer toenemende tooverij, met opgave der verschillende betooveringsmiddelen en bedreiging der goddelijke en menschelijke straffen tegen die duivelskunsten, doch met verbod, om die in de vermaningen des volks bepaaldelijk op te noemen, uit vrees, dat de nieuwsgierigheid daarvan misbruik mogt maken. 20 Julij 1592. [701] |
Berichten wegens het vervolgen van personen, verdacht van toverij in de meierij van ‘s Hertogenbosch in het jaar 1592-1595. [695] Ernstige waarschuwing van het Hof te Brussel aan de Bisschop van ‘s Hertogenbosch om met zijn onderhorige geestelijkheid te waken tegen de in zijn bisdom meer en meer toenemende toverij met opgave der verschillende betoveringsmiddelen en bedreiging der goddelijke en menselijke straffen tegen de duivelskunsten, doch met verbod, om die in de vermaningen des volks bepaaldelijk op te noemen uit vrees dat de nieuwsgierigheid daarvan misbruik mocht maken 20 juli 1592. [701] |
In Frans.
Par le roy.
Trsrvrend Pre, cher et bien am. Comme entre aultres grandz pchez, malheurs et abominations que ce misrable temps nous apporte chaque iour la ruyne et confusion du monde, sont les sectes de divers malfices, sorceleries, impostures, illusions, prestiges et impitez que certains vrayz instrumens du diable, aprz les hrsies, apostasies et athismes, sաdvancent iournellement mettre en avant, lesquelz usent de innumrables impostures de sortilges, enchantemens, imprcations, vnfices et aultres semblables malfices et abominations quilz apprennent et exercent par linstruiction et communication particulire des malingz espritz, les ungz soubz umbre de la mathmatique magie et astrologie iudiciaire et par pronostications: aultres comme gnthliacques, par observations [696] des plantes dominantes lheure de la nativit des personnes: aultres par art de devination, inspection des mains et aultrement sաdvancent vouloir prdire les bonnes ou mauvaises fortunes des hommes, aussy les saisons du temps advenir, voires par aultres inventions superstitieuses et dampnables sեfforcent de vouloir troubler lաir, ensorceller et charmer les personnes, les occuper de vilaines amours et les rendre comme dmentes, et aultres enseignent par art diabolicque de recouvrer les choses perdues, monstrer les personnes absentes, les ungz par miroirs, les autres par eaue, par fiolles, de voir, dire quelques parolles lկreille, faire parler le diable soubz la forme dյng roy, aussy enchanter les personnes par filetz, esguilles, esguillettes, drapeaulx, faire diverses illusions par faschinations des yeulx, sաydans semblablement de cartes et aultres choses, inventions illicits, dtestables, en sաttribuans divers noms selon les espces et sortes de leurs malfices et enchantemens, qui se dlaissent icy rciter pour la dtestation de si meschans et malheureux actes et impostures, quoy ilz parviennent pour sեstre desvouez et ddiez du tout au diable en renonant Iesu Christ, nostre saulveur et rdempteur, et de plus non contens de se perdre eulx mesmes si misrablement, attirent encore les aultres aux mesmes erreurs et impitez, soubz couleur de dire que ce sont choses naturelles et artz mathmaticques selon les influences des planettes et astres clestes dominans sur les personnes, voires osent affermer que ce sont oprations divines et sainctes pour y mesler quelque eaue bnite ou de fons de babtesme, y insrant pour mieulx abuser en leurs billetz et charmes le nom sacr de Dieu ou de ses sainctz, prenant aussy certaines parolles de lեscriture saincte, y apposant [697] divers caractres incognuz, voires lեffigie de la saincte croix, pour avecq cela curer les playes, gurir les fiebvres et faire comme ilz disent cures supernaturelles et miraculeuses, tant sur les hommes que sur les bestes, de quoy toutesfois la fin en est tousiours pernicieuse et infauste, comme les expriences lկnt dmonstr et dmonstrent iournellement, pour touttes lesquelles frivoles perverses et meschantes persuasions font que plusieurs ne pensent mal faire, dյser de ces practicques impostures et diabolicques inventions, aulcuns pour gurir eulx ou leurs bestes, aultres pour recouvrer les choses perdues et aultres par passetemps comme ilz disent, iusques l que aulcunz hommes, femmes et enfans sեn veuillent mesler, si comme de lier lեsguillette aux marians et prononcer parolles quթlz appellent les haultz noms, les porter chez eulx pour soy garder de tous prilz et accidens et semblables choses, de quoy tiennent livres et papiers par escript, ne pensant mal faire de les avoir practiquer, o toutesfois cեst des pluz grandz crimes et impitez qui se puissent perptrer contre Dieu, contre son honneur et sa doctrine, que lեscriture saincte a en telle abomination, horreur et dtestation, quեlle ne les veult laisser vivre aulcunement sur la terre, comme le mesme est aussy ordonn par les canons ecclsiasticques et loix civilles, tellement que la chose est si claire quթl nեst aulcunement besoing de faire aulcune dfence ou dict prohibitif par quelques appositions de peines nouvelles, pour aussy ne scandaler plusieurs gens de bien, que ne savent ces meschantetez et ont telles choses en horreur et dtestation. Pour ceste cause nous tenaus pour maintenant pouvoir abondamment souffir, pour pourveoir ces maulx, dեscrire lettres, tant aux archevesques, [698] vesques et aultres prlatz ecclsiasticques que a ceulx dez consaux et iuges prsidiaulx, en les rquerrant, exhortant, admonestant et commandant respectivement dաvoir en cecy lկeil ouvert et esveill, pour extirper ceste grande meschancet, selon que commande lեscripture saincte, aussy les canons sacrez, bulles apostolicques et loix civilles, suivant que chascun face son debvoir, savoir est que les prlatz ecclsiasticques ordonnent incontinent aux pasteurs et prdicateurs, chacun en son diocse, de pradvertir et admonester diligamment et souvent le poeuple de soy garder de telz abuseurs, imposteurs et trompeurs comme vraiz instrumens diabolicques, commettant ces impitez et abominations par secrte assistence dez malingz espritz contre Dieu et leur prochain, les admonestant et commandant aussy dաvoir en horreur et dtestation telz meschans pchez, condempnez en premier de Dieu et aprz des hommes, procdant seulement, comme dict est, de lթnvention du diable, ennemy commun du genre humain, quelque couleur que ce soit de demnation, magie, mathmaticque, astrologie, pronostication, physionomie, nigromantie, chiromantie ou aultres titres spcieulx que ce puist estre, procdant cecy en grande partie de la suicte et effect de tant de hrsies et fausses doctrines et dաppostasies pullulantes par tout; advertissant par tant que chacun eut sեn garder, voires interdisant de hanter avecq semblables personnes, aultrement que ceulx de la iustice tant ecclsiasticque que sculire feront leurs debvoirs dեnquester et procder respectivement contre tous ceulx qui useront, practicqueront et consenteront telz malfices, pour les punir en court spirituelle selon les canons et bulles apostolicques, et en court sculire par [699] les loix civilles et ordonnances. En faisant par lesdicts ecclsiasticques entendre au poeuple quաvons command tous noz consaulx, officiers, iusticiers et ceulx de noz vassaulx de faire semblables informations et chastoy exemplaire selon les loix divines et humaines, et nantmoingz voulons bien pradvertir toux, que comme une partie de innocence est ne savoir les pchez, tant est fragille la nature humaine, que nostre intention est que quand lesdicts pasteurs et prdicateurs exhorteront le poeuple dեux garder de semblables crimes dtestables, il ne sera besoing [de] spcifier aulcuns diceulx par quelque dmonstration ou explication par o le poeuple pourroit apprendre comme ces impostures se font ou mettre les auditeurs en quelque curiosit de le vouloir savoir, mais dire en termes gnraulx que touttes ces choses et spciallement les plus frquentes sont actes diabolicques, dampnez et reprouvez de Dieu, inventions des espritz malingz pour perdre et dampner perptuellement les personnes, vous dclairants que ce que le avons icy particularis, est seullement pour instruction des iuges, quand semblables malfaiteurs viennent en leurs mains: par quoy pour effectuer ce que dessus, [nous] vous ordonnons bien expressment et certes que incontinent ces prsentes receues, vous envoyez les doubles dթcelles deuement collationnes et auctenticques voz officiaulx et promoteurs, leur mandant quթlz ayent chacun endroict soy lկeil en bon regard, pour non seulement tenir la main et procurer que les debvoirs cy dessuz soyent faictz, mais aussy diligamment enquester et informer de ces abuz et crimes, affin de descouvrir ceulx qui en seront attachez et coulpables pour les chastier, et signamment enqurir contre ceulx ou celles qui peuvent estre les plus diffamez [700] dեstre devins, enchanteurs, sorcires, vaudois, ou notez de semblables malfices et crimes, t sթls en savent aulcuns quթlz ayent procder trsrigoureusement contre eulx, par touttes les peines de chastoyemens svres et exemplaires, en conformit desdictes loix divines et humaines, sans y faire faulte. A tant, trsrvrend Pre, cher et bien am, nostre Seigneur vous ayt en sa saincte garde. Escript en nostre ville de Bruxelles, le xxv de Iuillet xvc nonante deux. Paraph: A.V., et soubzsign: Verreycken. La superscription estoit: A trsrvrend Pre, nostre cher et bien am, lՃvesque de Boisleducq.
Collationn son originelle et ceste copie trouv accorder icelle par moy Ghysbert vanden Velde, secrtaire et greffier de la ville de Boisleducq.
G. vanden Velde.
Ten archieve der stad ‘s Hertogenbosch, onder de losse stukken.
Klagte van heeren Schepenen van Գ Hertogenbosch aan den Raad van Braband wegens het onwettig gebruik der waterproef, bij beschuldigden van tooverij, op eene schrikbare wijze in de Meijerij toegepast. 10 October 1595. Eerw., edele, wyse, zeer discrete en. voirsienighe Heeren. Wy laten ons wel voorstaen, dat uwe Eerw. alreede wel te vollen syn onderricht van tgene seeckere weecken geleden respectivelyck is gepasseert ende noch daechelycx wordt te werck gestelt, zoe by particuliere heeren van ennige beleende dorpen als andere binnen de meyerye deser stadt van Tshertogenbossche, over vele ende diversche persoonen, die byde selve particuliere, smaele heeren ende henne officiers wordden geculpeert van toverye, ende dat deur ennige inordentelicke bedraginge en. belastinghe van dyen, veele allreede syn geapprehendeert ende al noch daegelycx geapprehendeert wordden, niettegenstaende deselve, zoe wy verstaen, nyet en mochten staen oft gestaen hebben ter quader name ende fame, onder tdexel alleenlick, dat nae dusdanige bedraeginge ende apprehensie, zylieden byden scherprechter geworpen synde inden waeter, alsoo ter proeve souden worden gestelt, oft sy by avontueren mochten boven blyffven ofte sincken, ende bevonden synde deselve niet te sincken, maer boven dwaeter te blyven liggen, worden vuyt oirsaecke van deselve pretense proeve ende niet ondersincken, de geapprehendeerde gehouden voor genoech verwonnen ende plichtich van de voors. delicten. [702] |
Klacht van heren Schepenen van ‘s Hertogenbosch aan de Raad van Brabant wegens het onwettig gebruik der waterproef, bij beschuldigden van toverij op een schrikbare wijze in de Meierij toegepast. 10 oktober 1595. Eerwaardige, edele, wijze, zeer discrete en voorzienige Heren. We laten ons wel voorstaan dat uwe Eerwaarde alreeds wel te vollen zijn onderricht van hetgeen zekere weken geleden respectievelijk is gepasseerd en noch dagelijks te werk wordt gesteld, zo bij particuliere heren van enige beleende dorpen als andere binnen de meierij van deze stad van Hertogenbosch over vele en diverse personen die bij diezelfde particuliere, smalende heren en hun officiers worden beschuldigd van toverij en dat door enige onordelijke bedreigen en belasteren van die, vele alreeds zijn aangeslagen en al noch dagelijks aangeslagen worden, niettegenstaande die, zo wij verstaan, niet mochten staan of gestaan hebben ter kwade naam en faam en alleen onder het deksel dat na dusdanige bedreiging en aanslaan zij bij de scherprechter geworpen in in het water alzo ter proef zou worden gesteld of ze bij avonturen mochten boven blijven of zinken en als ze bevonden worden niet te zinken maar boven het water te blijven liggen worden ze uit oorzaak van die voorwendsel proef en niet onderzinken de aangeslagene gehouden voor genoeg overwonnen en plichtig van de voorschreven delicten. [702] |
Emmers om over sulcx in cas van egeene voluntaire confessie, die wel vuyt vreese oft grooticheyt van torture, oft anderssins soude connen geschieden, ende te beduchten is by eenighe gexecuteerde geschiet te zyn, gewesen om aen staecken levendich gebrant te wordden, daer van alle vele exempelen onlancx metter daet syn gesien. Ende gemerckt ons, onder correctie, dese maniere van procederen verdunckt te wesen te seer precipitant ende buyten ordre van rechtshandelinge, behalven dկnsekerheyt ende ongewoonlycheyt vande voors. waeterproeve, meer smaeckende superstitie byden bosen vyant geinventeert, om Godt te tenteren, den onnooselen te condempneren ende de schuldigen te defenderen, nae alle rechten notoirlyck verboden dan wettelycke ende toegelaten probatie, emmers sulcx datmen daer van tot noch toe inden lande van Brabant geen gebruyck en weet geweest te zyn; tot desen oock in consideratie stellende, dat ter plaetse daer dusdanighe apprehensie ende executie wordt gedaen, wordt, helace! daechelicx gehoirt een lamentabel geclaech tusschen andere eerlycke ende onbefaempde persoonen, die van gelycke temeraire ende onsekere belastinghe, daer door de boose vyant sonder twyffel is syn prouffyt doende, bevreest zyn, ende alsoo insgelycx tot dusdanighe confuse probatie, torture ende geprecipiteerde schandaleuse doot oyck onnooselyck souden comen te geraecken: soo eest, dat wy eedts ende conscientie halven, neffens dաdvys van onsen eerwaerdichsten heere de Bisschop deser stadt, gedrongen worden hier van uwe E. te doen de voors. verthoeninge, derselver biddende, om in faveur van ordentelicke iustitie ons tաdviseren, wes inde voors. nyeuwe maniere van waterproeve soude staen te doene, ende des niettemin by ennige placcaet oft ordonnancie [703] deur openbare publicatie voor ons ende allomme ten platten lande te doen vercondigen hoe ende welcker vuegen in tgene voors. staet, zal dienen by tyde te worden geremedieert oft anderssins gedecreteert soe tot gerusticheyt der conscientien vanden officieren en. richters genoech soude mogen wesen; ende in cas van desen te stellen in voerdere deliberatie met myn heeren vanden secreten Raide, dat emmers by provisie den ghene administrerende de iustitie inde vier quartieren der meyerye deser stadt expresselicken wordde geordonneert van alle voordere apprehensie, proeffneminghe ende scherpe examinatie, by wegen als voor, op simpele bedraginge te supersederen, ter tyt toe byden Hove ende van hooger hant wegen daer inne anders zall wesen versien. Waer mede desen eyndende, sullen Godt bidden, myn Heeren, uwe Eerw. ende Edelheden in gelucksalige regeringe te gesparen in syne heylighe protectie, nae onse seer gedienstige gebiedenisse aen henne goede gracien. Vuyt Shertogenbossche, den xen Octobris 1595. Uwen Eerw. ende Edelheden zeer oitmoedige en. onderdanige ten dienste, DE SCHEPENEN DER STADT VAN TSHERTOGENBOSSCHE. W. van Reys. [opschrift] Eerw., edelen, wysen, zeer discreten en voorsienigen Heeren, Myn Heere de Vice Cancellier ende andere Heeren van zyne Maiesteyts Rade geordineert in Brabant, tot Brussel. Geregistreerd in een copie-boek van brieven ten archieve der stad Գ Hertogenbosch (geteekend C., no. 25) op het jaar 1595. [704] |
Immers om over zulks in zaak van geen vrijwillige bekentenis die wel uit vrees of grootte van de kwelling of anderszins zou kunnen geschieden en te beduchten is die bij enige gexecuteerde geschied te zijn gewezen om aan staken levend verbrand te worden waarvan vele voorbeelden onlangs met de daad zijn gezien. En gemerkt ons, onder correctie, deze manier van procederen lijkt te wezen te zeer onbezonnen en buiten orde van rechtshandeling, behalve de onzekerheid en het ongewone van de voorschreven waterproef, meer smaakt naar de bijgeloof bij de boze vijand uitgevonden, om God te beproeven, de onschuldigen te veroordelen en de schuldigen te verdedigen na alle rechten notoir verboden dan wettelijke en toegelaten beproefd, immers zulks dat men daarvan tot noch toe in het land van Brabant geen gebruik weet geweest te zijn; tot dezen ook in consideratie te stellen dat ter plaatse daar dusdanige bezorgdheid en executie wordt gedaan, wordt, helaas! Dagelijks gehoord een betreurenswaardig geklaag tussen andere eerlijke en niet vermaarde personen van gelijke vermetele en onzekere belasting waardoor de boze vijand zonder twijfel zijn profijt doet en bevreesd zijn en alzo insgelijks tot dusdanige verwarde toets, kwelling en overhaaste schandaleuze dood ook onschuldig zouden komen te geraken: zo is het dat we vanwege de eed en geweten neffens het advies van onze eerwaardige heer de Bisschop van deze stad gedrongen worden hiervan u Edele te doen de voorschreven vertoning die bidden die om ten gunste van ordelijke justitie ons te adviseren wat we in de voorschreven nieuwe manier van waterproef te doen zou staan en dus niettemin bij enig plakkaat of ordonnantie [703] door openbare publicatie voor ons en alom ten plattenland te laten verkondigen hoe en welke voege in hetgeen voorschreven staat zal dienen op tijd te worden verholpen of anderszins afgesloten zo tot rust van het geweten van de officieren en rechters genoeg zou mogen wezen; en in zaak van deze te stellen in verdere beraadslagingen met mijne heren van de geheime raad dat immers bij provisie diegene administreren de justitie in de vier kwartieren der meierij van deze stad uitdrukkelijk worden geordonneerd van alle verdere benauwdheid, proefnemingen en scherp onderzoek bij wegen als voor op simpele bedragen uit te stellen ter tijd toe bij de Hof en vanwege hogerhand daarin anders zal voorzien wezen. Waarmee deze eindigen en zullen God bidden, mijn Heren, uwe Eerwaardige en Edelheden in gelukzalige regering te sparen in zijn heilige protectie na onze zeer gedienstige gebiedende aan hen goede gratin. Uit Hertogenbosch, de 10de oktober 1595. Uw Eerwaardige en Edelheden zeer ootmoedige en onderdanige ten dienst, DE SCHEPENEN DER STAD VAN HERTOGENBOSCH. W. van Reys. [opschrift] Eerwaardige, edelen, wijze, zeer discrete en voorzienige Heren, Mijn Heer de Vice-kancelier en andere Heren van zijne Majesteit raad geordineerd in Brabant te Brussel. Geregistreerd in een kopieboek van brieven ten archieven der stad Գ Hertogenbosch (getekend C., no. 25) op het jaar 1595. [704] |
Antwoord op de voorgaande klagte van wege den Koning, met aanmaning, om de tooverij met ernst uit te roeijen, doch zonder het gebruik der waterproef. 24 October 1595. Byden coninck. Lieve ende beminde. Wy hebben doen stellen in deliberatie van Raide dթnhoudt van uwe brieven vanden xen deeser tegenwoordiger maendt, ende op de redenen daerinne geallegeert wel ende rypelyck geleth synde, hebben u wel willen vercleren by desen, dat hoe wel onse ernstighe meyninghe ende intentie is, datmen tegen de ghene, die culpabel zyn van toverye, in alder diligentie behoort te procederen tot behoorlycken straff ende correctie, soe en verstaen wy nochtans nyet, dat yemant ter saecken van dyen geapprehendeert en. getortureert zall wordden dan mits voorgaende informatie ende sufficiente inditien in rechte geapprobeert ende van outs hier te lande geobserveert en. geplogen: en. daeromme, alsoo die waterproeve in uwe voorscreve brieven breeder vermelt, te voeren hyer te lande nyet en is gebruyckt en. geplogen geweest, iae byden rechten, soo wel geestelyck als weerlyck, gereprobeert, als smaeckende superstitie, ende andersins teenemael onseecker en. bedriegelyck, wy en cunnen nyet goet gevinden, dat eenighe officiers ende rechters hun gevoirdert hebben deselve int wercke te stellen ende daerop te procederen totter torture ende [705] condempnatie, ende syn van meyninge by generaelen placcate daertegen te doen versien. Desnyettemin en kunnen nyet gelaten u wel ernstelycken te vermaenen by desen, uwe vuyterste debvoir te doen, om onder het districkt van uwer officie de voors. tooverye teenemael tեxtirperen en. vuytteroyen, en. in zaecken, die voer u lieden sullen wesen geintenteert, sonder dissimulatie recht ende iustitie tաdministreren, tzy tot condempnatie oft absolutie, soo ghy in goeder conscientie sult bevinden te behoiren ende wy u des syn betrouwende, nyet latende oock een eynde te maecken vanden zaecken van Lysen Tysen, zoe wy u tot meer reysen bevolen en. belast hebben ende noch anderwerff syn doende mits desen. Lieve en. beminde, onse Heere Godt sy met u. Gescreven in onser stadt van Bruessele, den xxiiijen Octobris 1595. Onderteeckent: De Roy. Gesuperscribeert: Onse lieve ende beminde, die Schepenen onser stadt van Shertogenbossche. Gecollationneert en. concoirderende bevonden metten originaelen brieff vanden Hove by my Geerlingh Ruys Henricxz., als openbaer geswoiren en. geauctoriseert notaris, G. Ruys. 1595. Geregistreerd in een copie-boek van briev en ten archieve der stad Գ Hertogenbosch (geteekend C., no. 25) op het jaar 1595. [706] |
Antwoord op de voorgaande klacht vanwege de Koning met aanmaning om de toverij met ernst uit te roeien, doch zonder het gebruik der waterproef. 24 oktober 1595. Bij de koning. Lieve en beminde. Wij hebben laten stellen in beraadslaging van de Raad de inhoud van uw brieven van de10de van deze tegenwoordige maand en op de redenen daarin aangehaald en goed en rijp op gelet hebben u wel willen verklaren bij deze dat hoe wel onze ernstige mening en intentie is dat men tegen diegene die schuldig zijn van toverij in alle vlijt behoort te procederen tot behoorlijke straf en correctie, zo verstaan we nochtans niet dat iemand ter zaak van die benauwd en gekweld zal worden dan mits voorgaande informatie en voldoende bewijs in rechte goedkeuring en van ouds hier te lande geobserveerd en gepleegd: en daarom alzo die waterproef in uw voorschreven brieven uitvoeriger vermeldt te voren hier te lande niet is gebruikt en gepleegd geweest, ja bij de rechten, zowel geestelijk als wereldlijk, her geprobeerd als smakende naar bijgeloof en anderszins te en ten ene male onzeker en bedrieglijk, we kunnen niet goed vinden dat enige officiers en rechters zich bevorderd hebben dat in het werk te stellen en daarop te procederen tot de kwelling en [705] veroordeling en zijn van mening bij generale plakkaten daartegen te laten voorzien. Desalniettemin kunnen het niet gelaten u wel ernstig te vermenen bij deze uw uiterste deze uw uiterste best te doen om onder het district van uw officie de voorschreven toverij te enenmale te extirperen en uit te roeien en in zaken die voor u lieden zullen wezen gentendeerd zonder ontveinzen recht en justitie te administreren, hetzij tot veroordeling of absolutie zo ge in goed geweten zal bevonden te behoren en we u dus vertrouwen en niet nalaten ook een einde te maken van de zaken van Lysen Tysen, zo we u tot meer keren bevolen en belast hebben en noch andermaal doen mits deze Lieve en beminde, onze Heer God zij met u. Geschreven in onze stad van Brussel de 24ste oktober 1595. Ondertekent: De Roy. Gesubscribeerd: Onze lieve en beminde de Schepenen van onze stad van Hertogenbosch. Vergeleken en in overeenstemming bevonden met de originele brief van de Hof bij mij Geerlingh Ruys Henricxz., als openbaar gezworen en geautoriseerd notaris, G. Ruys. 1595. Geregistreerd in een kopieboek van brieven en ten archieven der stad ‘s Hertogenbosch (getekend C., no. 25) op het jaar 1595. [706] |
[706] De Luitenant Gouverneur der Nederlanden waarschuwt alle rechters tegen het gebruik der waterproef bij het onderzoek naar schuldigen aan toverij. 8 november. 1595.
Don Pedro Enricques, conte de Fuentes, lieutenant gouverneur et capitaine gnral.
Trscherz et bien amez. Vous vous pouvez souvenir que doiz le xxe de Iuillet 1592 vous furent escrites lettres contenans que pour remdier ung mal si dtestable et crime si abominable de sorcelerie et magie diabolicque, que lon disoit commencher de pulluler es payz de pardecha, lon escripvoit lettres, tant aux archevesques, vesques, comme ceulx dez consaulx et iuges prsidiaulx, et entre aultres vous, affin que par lez voyes iuridicques et moyens raisonnables il y fust bien et diligemment remdi et les culpables et criminelz de telles meschancetez fussent descouvertes et chastiez exemplairement, en y procdant discrtement et iuridicquement, tellement que nous esprions que par la bonne vigilance et diligence, tant des iugez ecclsiasticques que sculiers, ce mal cesseroit. Toutesfois nous sommez advertiz que puis naguerres cedict mal sեst engrv et que iournellement en plusieurs lieux, signamment champestres, sont estre trouves plusieurs personnez, spciallement femmes, entaches de ce crime, lesquelles comme confesses et convaincues, [707] auroient est excutes par le feu et en grand nombre, dont nous avonz horreur pour les abominations que lon dit elles commettent contre Dieu, contre la religion et contre leurs prochains; qui pis est le bruict court, quil y a encores aultre grande multitude entache du mesme; entendons aussy que pour descouvrir et avrer ledict crime contre aulcunes personnes charges et accuses de semblable malfice, on les prend et iecte en lեau, piedz et mains liez, prennant argument que si demeurent sur leau, ilz sont sorciers ou sorcires, ou si les corpz tirent baz quթlz ne le sont pas, forme de probation estrange non approuve de droict, consquamment par trop dangereuse et nullment admissible, et que par semblables moyens prvues et coniectures on en a excut plusieurs, voires en quelques villages iusques quatorze ou quinze femmes comme sorcires, qui est une chose de trsgrand poix et quoy il convient mectre la main souveraine pour deux effectz: lյng pour extirper fundamentallement et radicallement ces abominations des blasphmes contre Dieu et sa saincte foy chrestienne, punissant par droict et procdures iudiciaires et lgittimes lesdicts culpables: laultre que ne soit facillement faict tort aux simplez et innocens, et personnes infatues dթgnorance et vieillesse, comme souvent sont vieilles femmes dcrpitez que lon dit le plus estre entaches de ce crime. Pour ceste cause nous dsirans y pourvoir, et signamment es pays de Brabant, Flandres, Luxembourg, Haynaut, Lembourg et Namur, o lon dit ce malfice rgner le plus, nous faisons la prsente, affin que vous [nous] avertissez ce que vous avez plus particulirement entendu de cecy es provinces de vostre resort, nous escripvant ioinctement le nombre dez personnes excutez [708] pour ledict crime depuis ung an encha, de la forme quon tient lթnstruction des procs et vuydange dթceulx, sթl ne vous sembleroit convenir pour lաtrocit et abomination du cas, comme laesae maiestatis divinae, et la difficult des matires, que la cognoissance et chastoy fust rserv aux consaulx de chascunne province, tout le moingz aux chefz lieux des villes, bailliaiges ou chastelleries de chascun quartier: ou bien que les infrieurs et iustices champestres nեn puissent vuyder ny dterminer sans consulter leurs suprieurs, le tout le moingz de communiquer avecq gens de lettres, practicques de la iustice, en nombre de cincq ou six pour le moingz, ou bien nous donner sur ce vostre advis comment il vous sembleroit mieulx convenir quթl en fust us et ordonn, et ce en dedans quinze iours de la veue de ceste au plustard. A tant, trschers et bien amez, nostre Seigneur vous ait en garde. De Bruxelles le viije de Novembre 1592. Sign: V.L. Conde de Fuentes, et plus bas: Verreycken.
Ten archieve der stad ‘s Hertogenbosch, onder de losse stukken.
[709] Verhaal der plegtigheden geraamd bij de inhuldiging van Albert en Isabella, als hertog en hertogin van braband, in 1599, en plaats gehad hebbende bij de uitvaart van Prins Albert, den 12 September 1621, beide te’s Hertogenbosch. Laat ik vallen etc.
zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en : http://www.volkoomen.nl/