Nederrijns moraalboek
Over Nederrijns moraalboek
Marolium dogma met de moraal in het aardse leven en het eervolle en nuttige tussen 1270-1290, Uit dbnl.org. Door; Nico Koomen.
Nederrijns moraalboek, Marolium dogma.1,Al die lude begeren bi naturen te wietene. Jnde dar vombe dat nieman al wieten en mag. Al is dat sake dat man al dinc weet. so muot also wesen dat manlik en deel weet Jnde dat dene niene kan dat dander kuonnen. so. dat mant al weet in sulker maniren. Dat nieman. al dinc en weet al ene. Mar man weet van al den luden te gadere.Mar iet is also. Want al die lude nit te gadere en leuen. Want dene sin doit er dandere geboren werden. Jnde die giene die gewesen heben hir vormails. Heben suolk dinc gewieten dat nuo nieman begripen en mogte in sinen sinne. Jnde mansoits ak niet wieten. en ware bi den oden die10geweest heben. Jnde dar vombe dat got den minsche also sere mint. dat hiene vorsiin wille van al des hie bedarf. so heuet hie den minsche gegeuen ene manire van starkheit van siele die heit gedinchenis. Diese gedinchenis die heuet twe porten dat is siin inde horen. Jnde elkerlik van diesen twe porten heuet enen weg dar man bi gain mag te 15gedinchenis. dat is varwe inde worde. Varwe dient den ogen. Jnde tie worde den oren. Jnde wo man wieder kuomen mag ten huose van gedinchenis. bi varwe inde bi worden dat mag man siin. dar vombe dat gedinchenis. is scat inde huoder van den sinne te geuene. dien man gewint bi cragte van behindigheide. Jnde die duot dat gelieden is. Gelik 20 oft vuor vons ware. Jnde tuot den seluen so kuomen bi varwe inde bi worden. Want als man siit gevarwet en storie van troies of en andere. man siit die dait van den guoden luden die hier bevoren waren. regte also of si tegenwordig weren. Jnde regte also iest van den worden. Want als man hort en buok lesen walsg is of duotsg. man verstait dauenture van 25 den guden luden die geweest heben gelik of si tegenwordig weren. Jnde sint dat man makt tegenwordig. mit diesen twe saken dat lieden is. Dat is bi varwe inde bi worden. so mag man wel siin dat man mit diesen twe saken kuomen mag te gedinchenisse. Jnde vomb dat ic wille dat mine vriende miens gedinchen als ic nit tegenwordig en bin dat dit buk mi 30 tegenwordig make mit der varwen inde mit den worden die hir in gescrieuen sin. Want ic sal v. togen. Wo dit buk heuet varwe inde worde. inde war vombe. Want iet is guot te sieine inde te | wietene dat varwe heuet. dar vombe dat al gescrigt is gemakt vomb varwe te togene. inde vomb dat mant lese. Jnde als mant leest so kuomen wieder ter 35naturen van worden. Jnde vort dat varwe heuet. dat mag man wel pruouen dar vombe dat gene litter en is man verwese. Dar vombe wil ic setten en deel guoder worde die ic gehort hebe in maniegen steden in gescrigte. Jnde die giene ak die ic seluer gevinden kan vomb dat. dat gedinchenisse is ene lidende sake inde die hastelik 40 vergait. |
Nederrijns moraalboek, Marolium dogma.1. Alle lieden behoren van naturen te weten En daarom dat niet iedereen alles kan weten. Al is het zaak dat men alle dingen weet, zo moet het alzo wezen dat men een deel weet En wat de ene niet kan dat kan de ander zodat men het op zo’n manier alles weet. Dat niemand alle dingen kan weten. Maar men weet het van alle lieden tezamen. Maar het is alzo dat alle lieden niet tezamen leven. Want de ene is dood eer de ander geboren wordt. En diegene die hier vroeger geweest zijn hebben zulke dingen geweten wat nu niemand begrijpen kan in zijn geest. En men zou het ook niet weten, tenzij die er bij de ouden geweest zijn. En daarom omdat God de mensen zo zeer bemint dat hij ze voorzien heeft van alles wat hij nodig heeft. Zo heeft hij de mensen een manier van sterkte van de ziel gegeven die herinnering heet. Deze herinnering heeft twee poorten, dat is zien en horen. En elk van deze twee poorten heeft een weg waar men ter herinnering kan gaan. Dat zijn kleur en woorden. Kleur dient de ogen en de woorden de oren. Waarbij men weer komen kan in het huis van de herinnering door kleur en met woorden zodat men kan zien. Daarom is de herinnering de schat en behoeder om de geest gegeven die men wint door kracht van behendigheid en die doet wat gebeurd is net alsof het voor ons is. En hieruit komen ze via kleur en woorden. Want als men het verhaal van Troje of andere gekleurd ziet dan ziet men de daden van de goede lieden die hier tevoren waren net alsof ze aanwezig zijn. En net zo is het met woorden, want als men een boek hoort oplezen en of het in Waals is of in Duits men begrijpt de avonturen van de goede lieden die er geweest zijn net alsof ze er nog zijn. En het is zo dat men ze tegenwoordig maakt met deze twee zaken wat gebeurd is. Dat is met kleur en met woorden en zo kan men wel zien dat men met deze twee zaken tot herinnering komen kan. En omdat ik wil dat mijn vrienden me gedenken als ik er niet meer ben dat dit boek me vertegenwoordigt met kleuren en met de woorden die hier geschreven zijn. Want ik zal het u verhalen dat dit boek kleur en woorden heeft en waarom. Want het is goed te zien en te weten wat kleur heeft en daarom is alles dat geschreven is gemaakt om kleur te laten zien en omdat men het leest. En als men het leest dan komen weer de naturen van de woorden en verder dat kleur heeft, dat kan men wel proeven, daarom is er geen letter te niet gedaan. Daarom wil ik een deel goede woorden zetten die ik in vele plaatsen en geschriften gehoord heb. En diegene ook die ik zelf vinden kon omdat de herinnering een tijdelijke zaak is die snel vergaat. |
Jnde en genuogt nit tegedinchene viel saken. Want die nie saken die beniemen die gedinchenisse van den oden saken Jnde dar vombe sin si guot gescrieuen. Jnde iet is wonderlik gnuog als suolk | man als ic bin. Dat ic mi pine duosgedain buk te scriuene inde te makene. Mar hier tuo so 4 bringhen mi twe saken. Dirste is die lieue die hebe tuot minen vrienden die von dar bi beteren mogten. of sit dicke lesen inde siit dan wel woiden behoiden Dander is dangst den ic hebe vor mir vrowen vorledigheit. Want ic was gerakt in ene gevangenisse dar ic | suome wile 5 harde ledig inne was. Jnde vomb dat. dat die viant nieman als gerne ene bekort inde te sunden brinkt. als den gienen den hie ledig vint. Jnde vomb dat. dat vroledigheit is portener. inde dragt den sluotel van den sunden. Jnde nieman als wel in suonden kuomen mag als die giene die ledig is. Want die minsche heuet twerehande beruringhe an vom dene is van 10 den ligame inde dander van der herten. Nuo is die minsche sculdig meister te wesene van sir herten. Jnde dat herte inde den ligame vonmuotig te makene miet guoden saken. Want man segt dat dene nagel den anderen vot drieft. des geliks sal die minsche ledigheit | van vome driuen Jnde vom seluer vonmutig maken mit duogden. Jnde | dar vombe 15heb ic mi seluer vonmuotig gemakt mit diesen buke te digtene inde te scriuene. Jnde vomb dat. dat ic niene wilde dat vroledigheit enege magt ouer mi hadde. Lieue vrient weet dat ic vomb vor eren wille. inde vomb v. lieue hebe gemakt dit bucskien. Jnde dat ikt v geue. Want ic wille dat gi drien siit. vomb v. te wisene inde te leerne wo gi leuen suolt. Mar ic hope 20 dat gi erlik leuen ledet. Jnde dat gier groten vliit an lechet. inde so groten wille. dat diese wereltlike saken v. niet beniemen en muogen den wille erliken te leuene. Want ic wel weet. als diese wereltlike saken v. ligame. tuot von trechen. v. herte. dat weet ic wel dat wieder segetse. Jnde dar vombe heb ic grot vontfarmigheit ouer v. inde van vor edeligheit. Jnde 25 wil v geuen vorberliken rait tuor herten inde twoen ligame.Drierehande maniren sin van rade te nemene. dat irste dat is van erliken saken. dat ander van bederfliken saken. dat tirde is als die sake nog erlik nog bederflik en is. Dirste manire van diesen drien die is gedelt in twe. Want man vontsiit dicke van enre saken weder si 30 bederflik si. of dat si noist. Jnde man vraget ak dicke. van twe bederfliken saken wilk vor bederfliker si. Aldus sin die twe maniren van rad te nemene gedelt in viren. Jnde die dirde manire dar man bi bescedet die erlike sake inde die bederflike. die en is nit gedelt. Aldus sin viuerhande maniren van rade. dirste dat is dat die sake erlik si. 35 dander is dat die sake erliker si dene dan dandere. tirde dat is | dat die sake bederflike si. dat virde is dat die sake bederfliker si dene dan dandere. Die vifte manire is. als ene erlike sake inde ene bederflik sake nit ouer en en dragen. Jnde dat si sin dene tegens den anderen. Nuo muot ic dan diese viuerhande maniren leren inde wisen. inde ielk suonderlinge. 40 mar die erlike sake alr irst. |
En het vergenoegt niet om veel zaken te gedenken. Want die zaken benemen de herinnering van de oude zaken. En daarom is het goed om ze te schrijven. En het is wonderlijk genoeg voor zo’n man zoals ik ben. Dat ik me pijnig om dusdanig boek te schrijven en te maken. Maar hiertoe brengen me twee zaken. De eerste is de liefde tot mijn vrienden die daarbij verbeteren mogen of zitten vaak te lezen en zien dan om zich verder te behoeden. De ander is de angst die ik heb voor mijn vroegere ledigheid. Want ik ben in een gevangenis geraakt waarin ik, zo men wil, zeer ledig in was. En omdat de vijand niemand liever bekoort en in zonden brengt dan diegene die hij ledig vindt. En omdat de gehele ledigheid de deur is die de sleutel van de zonden in zich draagt. En niemand kan zo goed in zonden komen als diegene die ledig is. Want de mensen hebben twee soorten beroeringen aan zich, de ene is van het lichaam en het ander van het hart. Nu is de mens verantwoordelijk om meester te wezen van zijn hart. En het hart in het lichaam ootmoedig te maken met goede zaken. Want men zegt dat de ene nagel de ander uitdrijft, desgelijks zal het de menselijke ledigheid van me verdrijven en om mezelf ootmoedig te maken met deugden. En daarom heb ik mezelf ootmoedig gemaakt om dit boek te dichten en te schrijven. En omdat ik niet wilde dat gehele ledigheid enige macht over me zou hebben. Lieve vriend, weet dat ik dit boekje ter uwe wille en tot uw liefde gemaakt heb en dat ik het u geef. Want ik wil dat gij erin ziet om u te wijzen en te leren hoe ge leven zal. Maar ik hoop dat ge een eerlijk leven leidt. En dat er grote vlijt aan ligt en zo’n grote wil dat deze wereldlijke zaken uw wil niet zal benemen mogen om eerlijk te leven. Want ik weet wel dat als deze wereldlijke zaken uw lichaam tot zich trekken, uw hart dat weet ik wel dat het weerspreekt. En daarom heb ik grote ontferming (medelijden) over u en in van uw edelheid. En wil u geven oorbare raad voor uw hart en uw lichaam. Drie soorten van manieren zijn er om raad te nemen. De eerste is van eerlijke zaken, de andere van bederfelijke zaken en de derde is als die zaak nog eerlijk of bederfelijk is. De eerste manier van deze drie is in tweeën gedeeld. Want men ontziet vaak van een zaak of ze bederfelijk is of dat ze het niet is. En men vraagt ook vaak van twee bederfelijke zaken welke bederfelijker is. Aldus zijn die twee manieren van raad aan te nemen in vieren gedeeld. En de derde manier waar men de eerlijke zaken en de bederfelijke in onderscheidt is niet verdeeld. Aldus zijn er vier soorten manieren van raad. De eerste is dat de zaak eerlijk is, de ander is dat die zaak eerlijker is dan de andere, de derde is dat de zaak bederfelijk is en de vierde dat die zaak meer bederfelijker is dan de anderen. De vijfde manier is als een eerlijke zaak en een bederfelijke zaak niet overeenkomen en dat ze tegen over elkaar staan. Nu moet ik dan deze vier soorten manieren leren en aanwijzen en elk apart, maar de eerlijke zaak het allereerst. |
Erlike sake is die bi vorre cragt inde bi vor edeligheit vons tuot vor trekt. Nuo si wi sculdig te wietene wat duogt is. Duogede is en | vombecleet van guoden sinne. Jnde volget der naturen bi reden. Jnde dar vombe segt die wise man. die duogde is so guot. dat bi huore so kient die quade minsche 5, 7die guode sake. Want en is geen man so quait. hiene wilde te regte heben gewonnen. dat hie tuonregte hait. Erlike sake is gedelt in vir saken. in behagelheit. inde in regtigheit. inde in cragte. inde in getempertheide. Behagelheit is ene duogt. die duot kiennen die guode sake inde die quade. Jnde leert te scedene dene van den anderen. 10 Regtigheit is ene duogt. die al den luoden gieuet vor regt | ten bederue inde ter eren. Cragt is als die man wel gedogen mag. arbeit inde pine die vome tuo kuomet. Getempertheit is ene duogt. die die houerde benemet. die in die lude kuompt vomb die richeit die si heben. Van diesen vir duogeden. Is behagelheit die hogeste. Want si gait vuor dander drie inde luogt von. Jnde 15 rait den anderen drien. Jnde die rait is sculdig te gane vor die werke.Want die wise man die seget. er du begiens te wirkene so beraid di. Jnde als du beraden bis. so mag tu kuonliken wirken. Nogt seget die wise man. din ogen sin sculdig te gane vor dine vuotstap. dat is te | sechene. din rait is sculdig te gane vor dine werke. Na behagelheit kuompt 20 regtigheit. Nuo sin twe saken die dicke benemen regtigheit. dat is angst inde girigheit. Jnde segh v. wo. weet di enen vruoden man. die v guot sal duon mit sinre vrutscap. Jnde is dat v. en rik man vontbieit. dat gi sinen vuoelen muot heben suolt. of gi den man langer mit v. hoit. gine suldene nit langer hoiden duorren. dar benemt v. angst regtigheit te duone. 25 Vort is dat sake dat ic weet enen man dar ic bin sculdig milde tegen te wesene. Jnde ic dan pinse dat mi beter is dat ic hoide dat ic hebe. vomb dat ic sie dat iks te duone hebe. Jnde vomb dat. dat ikt mit pinen gewonnen hebe. dar benemet girigheit. regtigheit te hodene Jnde dar vombe muot man regtigheit lenen an twe pilernen. man | sal cragt 30 setten tegens angst. inde getempertheit tegens girigheit. Jnde diet aldus duot. die wise man die segt. dat hie nuommer houerdig wesen en sal in sier richeide. Behagelheit heuet vir dugden vnder vom. dat is vorsinigheit inde vorsiin inde scuowen inde leringe. Uorsinigheit is ene duogt. die duot kiennen dat tekuomen is. bi der saken 35 die man vor vome heuet. Diese duogt die wille dat man vome berade tegens die quaitheit inde duongeual dat te kuomen is. Jnde | die wise man die segt. En is nit gnuog dat man siit die sake die vor sin ogen sin mar man sal siin dat te kuomen is. Want vorsinigheit mait tinde van der saken. Dar vombe segt die wise man. Die gene is wel behiendig. die vorsiin kan in sir herten wat vome tuo kuomen mag. 40 Jnde wat hi duon sal als vome diesake geuallen is. so dat hie nit sechen en darf. iene huoder mi nit vore. Jnde die giene is en guot raitgeue. die den manne raid. dat hie gene grote hope en hebe in sinen geluok. Jnde dat hie ak nit sieker en si vomb dat. Dat vome lange wale gevallen is |
Eerlijke zaak is die vanwege haar kracht en vanwege haar edelheid ons tot haar trekt. Nu zijn wij schuldig te weten wat deugd is. Deugd is een omkleed van goede zin en volgt de natuur bij reden. En daarom zegt de wijze man, deugd is zo goed dat die van zich de kwade mensen herkent van de goede zaak. Want er is geen man zo slecht dat hij niet terecht wil winnen dat hij ten onrechte haat. Eerlijke zaken zijn gedeeld in vier zaken, behaaglijkheid, gerechtigheid, in kracht en gematigdheid. Behaaglijkheid is een deugd die goede zaken en de kwade te kennen geeft. En leert de ene van de andere te onderscheiden. Gerechtigheid is een deugd die alle lieden voor recht geven, te behoeven en te eren. Kracht is als die man arbeid en de pijn die ervan komt wel gedogen kan. Gematigdheid is een deugd die de hovaardigheid beneemt die in de mensen komt vanwege de rijkdom die ze hebben. Van deze vier u gedaan is behaaglijkheid de hoogste. Want ze gaat voor de andere drie en verlicht hen en raadt de andere drie. En die raad is verantwoordelijk te gaan voor uw werk. Want de wijze man die zegt, voor je begint te werken, dan beraad je je. En als je je beraad hebt dan kan je goed werken. Nog zegt de wijze man, uw ogen zijn verantwoordelijk om voor je voetstap te gaan, dat is te zeggen, uw raad is verantwoordelijk te gaan voor uw werk. Na behaaglijkheid komt gerechtigheid. Nu zijn er twee zaken die vaak gerechtigheid ontnemen, dat is angst en gierigheid. En zegt u, u weet een verstandig man die u goed zal doen met zijn raadgevingen. En is het dat u een rijk man ontbiedt en dat ge zijn euvele moed zal hebben of ge de man langer bij u houdt, ge zal hem niet langer houden durven, daar beneemt uw angst het om gerechtigheid te doen. Verder is het de zaak dat ik een man weet waar ik verschuldigd aan ben om mild te wezen. En dan denk ik dat het beter is dat ik hou wat ik heb omdat ik zie dat ik te doen heb en omdat ik met pijn gewonnen heb, daar ontneemt de gierigheid het om rechtvaardig te zijn. En daarom moet men rechtvaardigheid ontlenen aan twee pilaren, men zal kracht zetten tegen angst en gematigdheid tegen gierigheid. En wie dit aldus doet, daarvan zegt de wijze man dat hij nimmer hovaardig zal wezen en zeer rijk zal zijn. Behaaglijkheid heeft vier deugden onder zich, dat is voorzienigheid, voorzien, schuwen en leren. Voorzienigheid is een deugd die laat kennen wat toekomend is in de zaken die men voor zich heeft. Deze deugd die wil dat men zich beraadt tegen de kwaadheid en het ongeval dat eraan staat te komen. En de wijze man die zegt, het is niet genoeg dat men de zaken ziet die voor zijn ogen zijn, maar men zal zien wat er aankomt. Want voorzienigheid maait tiende van de zaken. Daarom zegt de wijze man, diegene is wel handig die in zijn hart voorzien kan wat eraan kan komen. En wat hij doen zal als die zaak gevallen is zodat hij niet durft te zeggen, hij behoedde zich er niet voor. En diegene is een goede raadgever die de mannen aanraadt dat hij geen grote hoop heeft in zijn geluk. En dat hij ook er daarom ook niet zeker van is omdat het hem lang geleden eens gebeurd is. |
Vort segt die wise man. die giene en wuort nummer guot kimpe 5 13die al die keren leren wille. mar die sinen sin seet in twe guode keren. Of in drien dar hie miede verwinnen mag. Want hie kan gnuog scirmens die giene die verwient. Aldus iest mit maniegen die leert saken. die vome luttel vorstrechen. Jc heb v. geseit van den vir duogden. die behoren tuot der behagelheit. dat is vorsinigheit. inde vorsiin. inde scuowen. Inde 10 leren. Geregtigheit is ene duogt. die behuoder is al der gemente van den luden. inde van gemenen gescelscap. Geregtigheit huot tgeselscap van den luden in sulker maniren. dat dene viele lants heuet. dander viel haue. dander viele penninge. Jnde en ander en heuet nit. 15 Jnde die soide niemen den gienen die wat heuet iendede geregtigheit. die ilken minsche sin regt gieuet. Jnde die gementogt van den luden huodense in sulker maniren. dat manig man is ridder. manig | man is kopman. inde dene verliest tegen den anderen Jnde die giene die verliest soits heben nit en dede geregtigheit. die vons den quaden wille 20 benemt Diese duogt verwient alle felle saken. Want die wise man die segt. dat niemant regtigheit in vome heben en mag. die vome vontsiit torn. Of pine. of armuode. Jnde alle saken dar wi bi leuen. waren gemakt bi geregtigheide. regtigheit muoten si heben. die kopen inde verkopen. Jnde die giene die van ambagte leuen. Jnde die giene die stelen inde niemen. 25 die en muogen nit leuen. sine heben en deel van geregtigheide. Want als en dif den anderen iet niemt. hie muot vome wieder geuen. of hie muot sinre gescelscap daruen. Jnde iet gevalt als die rouer van der see iet winnen. Is dat die mester die den rof deelt. niet gelik en deelt. iet geualt dicke dat sine eweg iagen. of dat sine doit slain. regtigheit is gedelt in twe saken. In 30 versmanisse. inde in vriigheit. Regte versmanisse is ene duogt. die valsgeit benemet. Die irste manire van versmatheit die is suolk. dat nieman den anderen is sculdig vonregt te duone. die giene en duot vome alr irst. Dander manire is suolik. Dat wi sculdig sin te niemene. die gemene sake als die gemene. Jnde vons 35 egen als dat vonse. Jnde weet dat. dat gene sake vons egen is bi naturen. mar dat mant al dus geseet heuet. Also als die heren die gewonnen heben dat si heben. mit vorre vruotscap of mit vorre vromigheide. of die giene diet heben. dat von ane kuomen is. van voren oderen. van vore vader of van vore muodere. Al die saken die sin vor bi regte. Jnde waren gemene bi naturen. 40 Jnde dies meer niemt dan vome regt gieuet die. misduot. Jnde duot tgegen die gemene gescelscap. Die dirde manire van versmatheit is suolk. | dat man duon sal vter den luden die dieue inde die giene die die lude doit slain. Jnde alle die giene die sulke manire van leuene leden. Want man | salse nit gedogen int gescelscap van den luoden. Want als en minsche en van 45 sinen lieden vorlist dat hie vome dar miede nit helpen. en mag. |
Verder zegt de wijze man, diegene wordt nooit een goede kampioen die al die keren leren wil, maar die zijn geest in twee goede keren gezet heeft. Of in drieën waarmee hij overwinnen kan. Want hij kan genoeg schermen diegene die overwint. Aldus is het met menigeen die zaken leert die weinig voorstellen. Ik heb u gezegd van de vier deugden die tot de behaaglijkheid behoren, dat is voorzienigheid, voorzien, het schuwen en het leren. Gerechtigheid is een deugd die behoeder is van de gehele gemeenschap van lieden en van het algemene gezelschap. Gerechtigheid behoedt het gezelschap van de lieden op zo’n manier dat de ene veel land heeft, een ander veel vee, een ander veel geld en een ander heeft niets. En die zou nemen van diegene die wat heeft deed gerechtigheid die elk mens zijn recht geeft. En de gemeenschap van lieden hoeden ze op zo’n manier dat menig man ridder is, menig man is koopman en de een verliest van de ander. En diegene die verliest zou niet willen dat men gerechtigheid deed die ons de kwade wil beneemt. Deze deugd overwint alle felle zaken, want de wijze man die zegt dat niemand rechtvaardigheid in zich hebben mag die u met toorn, pijn of armoe aanziet. En alle zaken waar we van leven zijn rechtvaardig gemaakt, rechtvaardigheid moeten ze hebben die kopen en verkopen en diegene die van ambachten leven. En diegene die stelen en nemen die mogen niet leven, zij hebben een deel van gerechtigheid. Want als een dief de andere iets afneemt, hij moet het weer geven of hij moet zijn gezelschap derven. En het gebeurt dat als die rover van de zee iets winnen en is het dat de meester die de roof verdeelt niet gelijk verdeelt dan gebeurt het vaak dat ze die wegjagen of dat ze die dood slaan. Gerechtigheid is verdeeld in twee zaken, in smaad en in vrijheid. Echte smaad is een deugd die valsheid beneemt. De eerste manier van smaad is zulks dat niemand de ander beschuldigt van onrecht te doen, diegene doet hem het allereerst. De andere manier is zulks dat we schuldig zijn om een gewone zaak niet als een gewone te menen en ons eigenen als het onze. En weet dat geen zaak van ons eigen is van naturen, maar dat men het aldus gezegd heeft. Alzo als die heren die gewonnen hebben wat ze hebben met uw kennis of met uw dapperheid of diegene die het hebben dat hen aangekomen van hun ouders, van hun vader of van hun moeder. Al die zaken die zijn er vanwege recht en zijn algemeen van natuur uit. En die meer neemt dan recht hem geeft, die misdoet. En doet het tegen het algemene gezelschap. De derde manier van smaad is zulks dat men de lieden uit doen zal die dieven en diegene die lieden doodslaan en al diegene die zo’n manier van leven leiden. Want men zal ze niet gedogen in het gezelschap van lieden. Want als een mens een van zijn lieden voorleest dat u hem daar niet mee helpen mag. |
hie muot af duon slain. vomb dat hie die andere niene verliese vomb duongemak van dien. Regte also muot man suolke lude duon vter den luden. Want si en sin gene minsche. mar wolue gelike den minsche. Jnde man is si nit sculdig te sparne. Want die rigter die verduompt vom seluer. als | hie enen van diesen 5 lait gain. die der doit verdient heuet. Nuo heb ic v. geseet wat regte versmaitheit is. nuo sal ic v. sechen wat regte vriheit is. Regte vriheit is ene duogt. milde van wel te duone. Diese | duogt dat segt die wise man. die is al in geuene inde in lonen. Js dat sake | dat du gieues. sig dat du niet vombequamelik en gieues. Want viele | lude sin die des 10 niene verdienen dat man von enewerue guodertirenlik esche. | Jnde is dat man von eschet. so togen si enen manne lelik gelait. Jnde | kieren dat houet vombe. Jnde geberen of si anders wat te duonne heden. Also en sal man nit duon. Als gerne is man sculdig die gigte te geuene. als manse eschet Jnde nieman en sal gerne wieder geuen. dat vome node gegeuen 15 is. Want en is gene gigte mer genuomen. Vort huot di dat dine gigte nit lange en merren. Want die gigte en is van genen groten lone. die 17 lange merret in die hant des giens diese gieuet. Jnde hi | vontsegt gnuog die giene die lange merret mit sinre gigte. Als lange als du bets mit dir gigte. als lange verlis tu die duogt. Jet is ene harde gude sake dat man 20gieuet er man eschet. Want man eschet luottel suonder wiedermuot. Die giene die en dreget die sake nit vombe nit eweg diese eschet. Want en gene sake en is so dure gekogt. als die giene die man verdint mit biddene. Inde en gene sake is so nidig als lange tebiddene. Jnde ic hadde lieuer hastelik vontseit te wesene dan lange te bedene. Vort sols du die 25 huoden. dat dine gigte nit en nosen den gienen den mant gieuet. Nog anderen miede. Want die wise man die segt. die ene manne gieuet saken die vome nost. hine salne nit hoiden ouer guodertiren. nog ouer | milde. Mar hie salne hoiden ouer fel. Mar iet is manig die den enen niemet dat hie den anderen gieuet. Jnde dat is al ene vomb lof te hebene. Jnde dan is gen 30 dienst. Want die wise man segt dat gene sake en is so sere tegensdinst als dat. Mar man sal geuen in suolker maniren. dats die giene den mant gieuet ere hebe. Jnde den vriemeden niene scade. Vort sols du di huoden dat dine gigte niet meerre en sin. dan tienre richeit behort. Vort so soits du di ak huoden. dat du dine gigte niet en verwiets. Want tregt van 35 geuene dat is suolik. dat die giene die gieuet sals te hans uergeten heben. Jnde die giene die niemet. die sails altos gedinchen. Want die guode man die en pinst niet. vomb dat hie gegeuen heuet. tint den male dat mant vome wieder gieuet. Vort huod di van tuontsecgene miet quader scalkheit. als die kuoninc antigonus dede. Een arm ministrer bat vome vom ene mark. 40 Jnde hie antwerde dat hie te vuole bade te sulke ministreer als hie ware. Duo bat vome die giene vomb enen penninc. duo seid hie dat hie te luttel bade enen kuoninc. Vonsaliglik vontseide hie vome. Want hie mogte die mark heben gegeuen als en kuoninc. Jnde den penninc als enen armen ministreer. Mar alexander dede bat. Want hie gaf enen ridder en stat. 45 Jnde die giene seide dat si vome niene betemede. Jnde | alexander die antwerde. Jc en sie niet vop sulke gigte. als di getemen. mar ic sie vop gigte als mi betemen te geuene. Vort so soits du di huden. dat du | niet en clages van den gienen den du gedient heues al is dat hi di qualiken loint |
Hij moet afdoende slaan zodat hij de andere niet verliest door dat ongemak van u. Net alzo moet men zulke lieden doen onder de lieden. Want ze zijn geen mensen, maar wolven die op mensen lijken. En de man is niet schuldig ze te sparen. Want de rechter verdoemt zichzelf als hij een van hen laat gaan die de dood verdiend heeft. Nu heb ik gezegd wat echte smaad is, nu zal ik u zeggen wat echte vrijheid is. Echte vrijheid is een deugd die mild van goed doen is. Deze deugd, dat zegt de wijze man, die is al in geven en belonen. Is het zo dat u geeft, zeg dat het u niet ongepast is en geef. Want veel lieden zijn er die het niet verdienen dat men ze op enige wijze goedertieren is. En is dat men van u eist, dat laten ze zien door een lelijk gelaat en keren het hoofd om en gebaren alsof ze wat anders te doen hebben. Alzo zal men het niet doen. Alzo graag is men schuldig de gift te geven als men het eist. En niemand zal het graag weergeven dat hem node gegeven is want er is geen gift meer genomen. Verder behoedt u dat uw gift niet lang ophoudt, want die gift is geen groot loon die lang in de hand blijft van diegene die ze geeft. En het zegt genoeg van diegene die lang zijn gift ophoudt. Zolang als u wacht met uw gift, zolang verliest u uw deugd. Het is een zeer goede zaak dat men geeft eer men eist. Want men eist weinig zonder weemoed. Diegene dreigt niet voor eeuwig om die zaak die ze eist. Want geen zaak is zo duur gekocht als diegene die men verdient met bidden. En geen zaak is zo nijdig als lang te bidden. En ik was liever haastig ontzegd te wezen dan te lang te bidden. Verder zal u zich hoeden dat uw gift de man niet aanstaat aan wie u het geeft, nog andere mijden. Want de wijze man die zegt die een man zaken geeft die u schadelijk zijn, hij zal het niet voor goedertieren houden, nog te mild. Maar hij zal me voor fel houden. Maar het is vaak wat de ene neemt dat hij de ander weergeeft en dat is alles om lof te hebben en dat is geen dienst. Want de wijze man zegt dat geen zaak zo tegenstaat als dat. Maar men zal op zo’n manier geven dat diegene die men het geeft eer zal hebben en de vrienden mede niet schaadt. Verder zal u zich hoeden dat uw gift niet meer is dat tot uw rijkdom behoort. Verder zal u zich ook hoeden dat u uw gift niets verwijt. Want het recht van geven is zo dat diegene die geeft zal het gelijk vergeten zijn. En diegene die neemt zal het altijd gedenken. Want die goede man die denkt er niet aan dat hij gegeven heeft tot de keer dat men het weergeeft. Verder behoedt u van ontzeggen met kwade bedoelingen zoals koning Antigonus deed. Een arme minstreel bad hem om een mark. En hij antwoordde dat hij te veel vroeg voor zo’n minstreel zoals hij was. Dus vroeg diegene om een penning, dus zei hij dat hij te weinig vroeg aan een koning. Verontwaardigd verontschuldigt hij zich. Want hij mocht die mark gegeven hebben als een koning en de penning als een arme minstreel. Maar Alexander deed baat. Want hij gaf een ridder een staat. En diegene zeiden dat het niet betaamde en Alexander antwoordde, ik zie niet op zulke gaven zoals het me betaamt (voegt), maar ik zie die gift zoals die me past om te geven. Verder zo zal u zich hoeden dat u zich niet beklaagt over diegene die u gediend heeft al is het dat hij u het slecht beloont. |
Want du soits tbeste duon gedogst duot. Jnde wirs. is dat duot clages.5 Jnde lonit hie den enen dienst qualik. hie sal den anderen lonen. Jnde vergiet hie die twe hie sal des dirden gedinchen. War vombe | sal ic mi belgen tegens den gienen. in wes dinste ic viele mins guots gelagt sal heben. Jc salre so viele ane winnen. dat ic van minen vriende minen viant sal maken. Js dat hie mi qualiken loint. hie duot vome seluer merre 10 vonregt dan mi. Want die dinst die wel geloint is. die wil altos wieder kuomen. inde wieder beginnen. Jnde die giene die man qualik loint. die verdriets gerne. Jnde die giene en is nit van groter herte die geuen dar al ene. mar die giene is van groter herten. die geuen dar. inde sine gigte verliesen. die niene gieuet dat hie gelouet. hie is viele quader dan die giene die 15 qualiken loint. Dar vombe geloues du den quaden manne iet. sig dat 20 duot vome gieues nit vombe gigte. mar vomb dine geloffenis tequitene. Vort soits du siin segt die wise man. dat die giene den du gieues dat hies werdig si. Jnde sine sieden inde sinen muot. Jnde van wat gescelscap hie is. Jnde wat duogden van vome kuomen den gemente van den luden. 20Want nieman en is te versmane dar man ienege duogde an siit. Mar wi sin sculdig meer tegeuene. den gienen die vons minnen. inde lif heben. Jnde iet sin viele luode die geuen vonuersien die nit en ruoken wene. Jnde die gigte en sin nit also sere te prisene. als die gegeuen sin mit vorsinigheide. Jnde dar miede sin suolke lude geuallen in groit armude. Ander lude sin 25 die hoger dincken te klimmene dan si sin. Tegens die giene die in armude geuallen sin. si wi sculdegere milde te wesene. ensi dat si darmuode verdient heben. Jnde tegens die giene die hoge klimmen willen. dar en suol wi nit te nawe tegen hoden. Nogtan is man sculdegere te geuene den armen dan den riken. Want di rike die waint. dat mant 30 vome geue vomb sin richeit of vomb siens te hebene. Mar gief man den armen iet. alle sine geliken hoident ouer guot. Jnde hopen des selues. Jnde dar vombe pinst die arm man. dat man vome niene gieuet. vomb sin richeit. mar vomb vome seluer. Engeen dinst is so bequamelik. als loin te duone inde dank te tide inde 35 te tiermt. Want dank te sechene te tide inde te tirmte. duot merre ere dan ene grote gigte des man niet en wiste. Mar wat si wi sculdig te duone. tegens die giene dar wi den dienst af heben gehat. Wi sin von sculdig te lonen als vons die erde loint. Want si gieuet vons viele mer dan wi vor geuen. Jnde is dat wi den gienen gerne dienen. dar wi den vrome 40 af wanen heben. so si wi sculdig harde gerne te dinen den gienen. Dar wi lange tit den vruome af heben gehait. Js dat man v gedient heuet. siit dat gi des dinst niene verget. Want al die werelt is sculdig te hatene den gienen die dienst vergeet. Want die giene die is en quait minsche die dinst missakt den man vome gedain heuet. Jnde die giene is quader die 45 gebert of hies niene hadde gehait. Jnde die giene die is alte quait dies vergiet. |
Want u zou het beste doen dat u gedogen kan en is het dat u klaagt en beloont hij de ene dienst slecht, hij zal de andere lonen. En vergeet hij die twee, hij zal de derde gedenken. Waarom zal ik me kwaad maken tegen diegene in wiens dienst ik veel van mijn goed gelegd zal hebben. Ik zal er zoveel aan winnen dat ik van mijn vrienden mijn vijanden van zal maken. Als hij me slecht beloont, hij doet zichzelf meer onrecht dan mij. Want de dienst die goed beloond is die zal altijd terugkomen en weer beginnen. En diegene die men slecht beloont die bederft het graag. En diegene heeft geen groot hart die er maar een geeft, maar diegene heeft een groter hart die daar geeft en zijn gift verliest. Die niet geeft wat hij beloofd is veel slechter dan diegene die slecht beloont. Daarom geloof je de slechte mannen iets die zeggen dat u me niet vanwege giften geeft, maar om uw gelofte kwijt te schelden. Verder zou u zien, zegt de wijze man, dat diegene aan wie u geeft dat hij het waard is. En zij en de zijnen van zijn moed en wat voor gezelschap dat hij is en wat voor deugden er van komen in de gemeenschap van mensen. Want niemand is te versmaden waar men enige deugd aan ziet. Maar we zijn schuldig meer te geven aan diegene die ons beminnen en liefhebben. En er zijn niet veel lieden die onvoorziens geven en die niets terugwensen. En die giften zijn vaak niet te prijzen zoals die gegeven zijn met voorzienigheid. En daarmee zijn zulke lieden in grote armoede gevallen. Andere lieden zijn er die hoger denken te klimmen dan ze zijn. Tegen diegene die in armoede gevallen zijn wij schuldiger om milder te wezen, tenzij dat ze de armoede verdiend hebben. En tegen diegene die hoog klimmen willen, daar zullen we ons niet te nauw tegen behoeden. Nochtans is men schuldiger om aan de armen te geven dan aan de rijken. Want de rijke die meent dat men geeft vanwege zijn rijkdom of om het zijne te hebben. Maar geeft men de armen iets, al zijn gelijken houden het voor goed en hopen hetzelfde. En daarom denkt de arme man dat men hem niet geeft vanwege zijn rijkdom, maar vanuit zichzelf En geen dienst is zo geschikt loon te doen en dank te innen ten tijde van termijn. Want dank te zeggen in tijden van termijn doet meer eer dan een grote gift die men niet weet. Maar wat zijn wij schuldig te doen tegen diegene waar wij dienst van hebben gehad. Wij zijn schuldig te belonen zoals ons de aarde beloont. Want zij geeft ons veel meer dan wij geven. En is het dat wij diegene graag dienen waar wij de kloekheid van menen te hebben, zo zijn we schuldig om zeer graag te dienen waar wij lange tijd de kloekheid van hebben gehad. Is het dat men u gediend heeft, ziet dat gij die dienst niet vergeet. Want de hele wereld is schuldig diegene te haten die de dienst vergeet. Want diegene dat is een slecht mens die de dienst mismaakt die men voor hem gedaan heeft. En diegene is nog slechter die gebaart alsof hij het niet gehad heeft. En diegene is al te slecht die het vergeet. |
Want hie en hadde nie wille. dinst te lonen diet so luottel prisde. dat hies niet gedinchen en woide. Want gedinchenisse vergiet geenre | saken die vor wel behagen. dar vombe siet dat gi dinst niene vergeet. Want iet sin viele lude die en gene grote hope heben. vop loin dat lange merret. Jnde si en 5wanen niet dat die loin merret. mar dat hie verloren si. Vort sols duo di huoden. dat du al sulke lonre niene sies. als enrehande lude sin. die sechen. als von en man gedient heuet. Jc woide ic vom nog hadde in sulken steden. dar hie miens te duone hadde. ic soide vome harde gerne helpen. hie bid dat hie vallen muote in armuode. vomb | vome te helpene. 10 of in sicheide vomb vome te helpene. Duosdan minne sal man heiten verwuode minne. Want si willen van voren vriende dat vor viant draf wille. Jnde die giene die en mint mi niet sere. die woide dat ic int water viele. te miets dat hi mi vot soide trechen. of dat ic min been brake. te miets dat hiet mi soide duon genesen. Vort soits du di huoden. Js dat man di dinst 15gedain heuet. dat du niene sies alte hastig mit den lone. Want die giene die altehastelik loint. die hoit nit ouer dinst. mar ouer wissel. Vort so soits du siin. dat du den gienen niene danks heme lik. mer openbare vuor den luden. Jnde is dat gi dinst niemet. gi siit sculdig te niemene guodertirenlik. Want iet is ene manire van dancke. nit dar | vombe dat gi 20 quid suolt wesen. vomb dat. dat giet guodertirenlik | niemet. mar vomb dat. dat giet te siekerliker geuet. Want man sal geuen wille vomb wille. Inde dienst vomb dienst. Twe maniren sin van dinste. die ene is van wille. die andere vomb guot.Mar die giene van den guode. is ligtelik te duone den riken man. Mar 25 die dienst die van den wille kuompt. die is bequameliker den guoden manne. Want ielk man die magen heben. Al is dat sake dat man loin eschet van den enen. inde van den anderen. die ene die kuompt van der | buorsen. die andere van der herten. Jnde den gienen van der buorsen mag wel gebreken. man mager so viele vot duon. mar die giene van der herten. So 30 mer meer vot duot so mer meer inne vindet. Mar die giene van der bursen. makt die lude willeger inde gereder den dinste. Twe maniren sin van miltheide. tirste is tsin eweg te werpene. dander is van vruodelik te geuene. Die giene wuorpt tsin eweg. die dar leckere inde quade wiue miede vuodet. Jnde diet in tauernen verduot. 35 Mar die giene gieuet vruodelik dat sine. diet gieuet vomb geuangen te losene inde te helpene die in orloge geuangen sin. of in armen edelen iuncvrowen te huowelik te bringen. of tehelpen den gienen. die von seluer nit gehelpen en muogen. |
Want hij had geen dienst willen belonen die hij zo weinig prijsde zodat hij er niet aan wilde denken. Want de herinnering vergeet geen zaken die haar wel behagen en daarom ziet dat ge de dienst niet vergeet. Want er zijn veel lieden die geen grote hoop hebben op loon dat lang duurt. En ze menen niet dat het loon lang duurt, maar dat het verloren is. Verder zal u zich hoeden dat u al zulke lonen niet heeft zoals er sommige lieden zijn die als een man gediend heeft zeggen, ik wou dat ik hem nog had in zulke plaatsen waar hij het mijne te doen had, ik zou hem zeer graag helpen, hij bidt dat hij in armoede moet vallen om me te helpen of in ziekte om me te helpen. Dusdanige minne zal men noemen dolle minne. Want ze willen van uw vriend vijandig af. En diegene die bemint me niet zeer die wil dat ik in het water viel, tenminste dat hij mij eruit zou trekken of dat ik mijn been brak tenminste dat hij mij zou laten genezen. Verder zou u zich hoeden is het dat men die dienst gedaan heeft dat u niet al te haastig zal zijn met het loon. Want diegene die al te snel beloont die houdt het niet voor dienst, maar voor wissel. Verder zo zal ge zien dat u diegene niet heimelijk bedankt, maar openbaar voor de lieden. En is het dat ge dienst neemt, ge zijt schuldig het goedertieren te nemen. Want het is een manier van dank, niet daarom dat ge ontslagen zal worden omdat ge het niet goedertierlijk neemt, maar omdat gij het te zeker geeft. Want men zal willen geven vanwege de wil en de dienst om de dienst. Twee manieren zijn er van dienst, de ene is van wil en de ander om het goed. Maar diegene van het goed is gemakkelijk te doen door een rijk man. Maar de dienst die van de wil komt is beter voor de goede man. Want elke man mag die hebben. Al is het zaak dat men loon eist van de een en van de andere, die ene komt van de beurs en de ander van het hart. En diegene die van de beurs mag wel ontbreken en men kan er zoveel uit doen, maar diegene van het hart, zo meer men er uit doet zo meer men er in vindt. Maar diegene van de beurs maakt de lieden gewilliger en beter ten dienste. Twee manieren zijn er van mildheid, de eerste is het zijne weg te werpen en de ander is van vriendelijk te geven. Diegene die het zijne weg werpt die er lekkere en kwade wijven mee voedt en het in taveernes verdoet. Maar diegene die vriendelijk het zijne geeft, die het geeft om gevangenen te verlossen en te helpen die in oorlog gevangen zijn of arme edele jonkvrouwen te huwelijk te brengen of diegene te helpen die zichzelf niet helpen kunnen. |
Wel dait is van maniren dat man berait den vonberaden. Jnde dat man bescirme den armen in voren degdinchen. Mar man is sculdig tebesiene. of man den sinen helpen wille. dat man en anderen nit en dere. also dat man dar suonde miede duo. Want iet geualt dicke. Dat 5 man den gienen deert. den man nit sculdig en ware te derne. Jnde en gene sake so en is quadere. dan dine tuonge te verkopene. vomb enen 25 man tuonderne. Want goet gieuet al den sin. vomb die bederue. van der gemente van den luden. Mar die rigter is sculdig. regtigheit te hoidene inde te bescirmene. Jnde vonregt te scuowene. Jnde alle die giene die 10 rigtere wesen suolen. die sulen wesen suonder minne. inde suonder haitscap inde sunder irheit. inde suonder vontfarmigheit. | Want die giene en mag nit regte deelen. dar en van diesen vir saken herscap ouer heuet Want iet valt dicke dat die rigter niemt den riken manne. vombe nit. Inde gieuet den armen vomb vontfarmigheit. Jnde dan is geen reden. Want 15 die minsche die rigter wuort. die is sculdig van vome te duone alle vrintscap als hie rigter wuort. Want beginsel van regten dat quam van naturen. dar na quamen saken in gewonte. Jnde dar vombe dat man draf sag gemene vrmote inde reden. Aldus. di saken die bi naturen quamen. inde wuorden gepruoft mit vfeningen. die wuorden | gestedigt bi regte 20inde bi godelikheide. Alle die duogde die den guoden saken vor regt geuen. die sin liede der naturen. dat is geistelikheit. | inde vonnoselheit. inde vrinsscap inde herlicheit. inde endregtigheit. Jnde. vontfarmigheit. Al dies dugeden gelden vor scoit dar sise sculdig sin. Want gestelikheit gieuet gode die giene diese wel hoden . Vontfarmigheit 25 die gelt den vader inde der muoder. dat si von sculdig is. Want die suone is sculdig vontfarmig te wesene tegens den vader. inde der muoder. Vonnoselheit die duot vor regt. dat is dat man niet deern en sal den gienen die lager is dan hi is. Vrintscap geelt vor regt. Want man sal vrient wesen sinre mage. Erlikheit gelt vor regt. Want man is sculdig teerne die giene 30 die hoger sin dan wi sin. Endregtigheit geelt vor regt. Want wi sin sculdig endregtig te wesene tegens vonse nabure. Barmhertigheit gelt vor scoit. Want wi sin sculdig barmhertig te wesene. ouer die giene dies te duone heben. Nuo siit di sculdig te wietene wat geistelikheit is. Gestelicheit is ene duogt. die gieuet den wille inde den muot gode te 35 minnen. Dat irst ambagt van gestelikheide. is dat man vome seluer begripe van der suonden die man gedain heuet. Die guode berowenisse heben wille. hie muot alle girigheit van vome duon. Jnde bedwiinchen alle sinen dollen muot. mit maniegerhande gedogshamheit. Dat ander ambagt van gestelikheit dat is suolik. Dat 40 man luttel sal prisen iet verlies van diesen ertschen saken. Want iet quaim al van niete. inde iet muot wieder te niete. inde wie geuen ter doit. vons inde alle vons saken. Tirde ambagt van gestelikheide is. dat man altemale sette sin leuen in die gods hant. |
Weldaad is van die manieren dat men beraadt de onberaden. En dat men de armen beschermt in hun gedingen. Maar men is schuldig om te zien of men de zijnen helpen zal zodat men andere niet deert omdat men daar zonde mee doet. Want het gebeurt vaak dat men diegene deert die men niet van plan was te deren. En geen zaak is er slechter dan om je tong te verkopen om een man te onder te brengen, want goed geeft alle geest die de gemeenschap bederft, maar de rechter is verantwoordelijk om gerechtigheid te houden en te beschermen en onrecht te schuwen. En al diegene die rechter zullen wezen die zullen wezen zonder minne, zonder haat, zonder fouten en zonder erbarmen. Want diegene mag geen recht spreken waar een van deze vier zaken heerschappij over heeft. Want het gebeurt vaak dat de rechter van de rijke neemt om niet en geeft het de arme vanwege barmhartigheid. En dat is geen reden. Want de mens die rechter wordt die is verantwoordelijk om me alle vriendschap te doen als hij rechter wordt. Want het beginsel van recht dat komt van naturen en daarna komen zaken in gewoonte en daarom dat men er van zeggen mag een algemene vorm in de reden. Aldus die zaken die van naturen komen werden beproefd met oefeningen en die worden bevestigd door het recht en met goddelijkheid. Al die deugden die de goede zaak voor recht geven dat zijn natuurlijke lieden, dat is geestelijkheid, onschuld, vriendschap, heerlijkheid, eendrachtigheid en barmhartigheid. Al die deugden gelden voor de schout waar ze schuldig zijn. Want geestelijkheid geeft god aan diegene die ze wel behoedt. Barmhartigheid die geldt voor de vader en de moeder dat ze schuldig zijn. Want de zoon is schuldig barmhartig te wezen tegen de vader en de moeder. Onschuld doet voor recht, dat is dat men diegene niet deren zal die lager is dan hij is. Vriendschap geldt voor recht. Want men zal vriend wezen voor zijn verwanten. Eerlijkheid geldt voor recht. Want men is schuldig te eren diegene die hoger zijn dan wij zijn. Eendracht geldt voor recht. Want we zijn schuldig eendrachtig te wezen voor onze buren. Barmhartigheid geldt voor schout. Want we zijn schuldig barmhartig te wezen over diegene die het te doen hebben. Nu zijn we schuldig te weten wat geestelijkheid is. Geestelijkheid is een deugd die de wil en de moed geeft om God te beminnen. Het eerste ambacht van geestelijkheid is dat men zichzelf begrijpt van de zonden die men gedaan heeft. Die goed berouw wil hebben moet alle gierigheid van hem doen en al zijn dolle moed bedwingen met velerhande lijdzaamheid. Het andere ambacht van geestelijkheid dat is zulks dat men het verlies van deze aardse zaken weinig zal prijzen. Want het kwam al van niets en het moet weer te niet en we gaan dood, wij en alle onze zaken. Het derde ambacht van geestelijkheid is dat men zijn leven geheel in Gods hand zet. |
Want die wise man die segt. Duos du minen rait. duo soits gode laten bewerden miet di. inde mit dinen saken. Want beitstu vop huome duone sailt nit verlisen. Mar hi sal di beter wieder geuen. Want got mint die lude meer dan si von seluer minnen. So 5 viele salman gode bidden. dat hie therte inde den muot. inde den ligame gesuont make. Jnde dat hi vome geue cragt inde wille. vome te minnen inde te diene. God en helpt nieman vomb engeen bede. ensi dat herte dar miede si. na sir magt. Mar man sal waken inde uasten. Jnde den ligame pinen. also beiagmen die minne van gode. dat virde puont 10van gestelik is dat man waragtig si Waragtigheit is ene duogt. die vaste inde gestade hait. al die saken die sin. inde die waren. inde die wesen suolen. Nogtan sone sal man niet waragtig hoiden al dat man gelouet. swer di enen man of gelouet. Dat giene doit suolt slain. giene duot niet tegen waragtigheit laitid. Geuet v en 15 man en sweert of en knief te hoidene. Jnde hie dar na vonsinnig wuort. gien siit vome nit sculdig wieder te geuene. Want hi soider miede vom seluer of enen anderen doden. Jnde gieuet v en man guot te hoidene. Jnde wil hie orlogen beginnen tegens dat gemene lant. gi en siit vome nit sculdig wieder te geuene. Want hi soide scade duon in vwen lande dat gi 20 sculdig siit te huodene. als sere als v. seluer. Aldus is maniege sake vonerlik vop sulke wile. die scinen erlike bi naturen. Nuo heb di gehort die manire van gestelikheit. nuo wil ic v sechen wat is vontfarmigheit Uontfarmigheit is ene duogt. dar man bi dient inde mient. Sinen vlesgliken vrient. Jnde die guode lude van sinen lande. Alle die 25 maniren van dieser duogt kuomen van naturen. Want manne dwingt nieman en anderen teminnen. Ak en gebit niet tregt. dat man sine mage mint. Mar iet kuompt van vontfarmigheide bi naturen. Want iet ware verloren pine. die mi dede mit kragte duon ene sake. dar ic willig tuo ware. Dar vombe si wi vons sculdig wel te huodene vonregt te duone vonsen 30 magen. Mer dan anderen luden. Want nieman en sal den gienen lif heben. die sin geslegte leet heuet. Wat troist mag ic vop den gienen heben die sinen magen quait duot inde hindert. Die giene soide mi node des siens geuen. diet sinen magen niemt. Jc hebe v geseid wat gestelikheit is. Jnde wat vontfarmigheit. Nuo wil ic v sechen wat vonnoselheit is. 35 Vonnoselheit is ene duogt. van claren sinne. die vor vontsiit losheit te duone. Miet dieser duogt lait vome got genuogen. Want | hie heuet lieuer dat en arm man reine van suonden tuot vome kuompt mit idelre hant.dan en rike suonder mit groter gigte. Die heben wille regte vonnoselheit.hie sal wanen dat alle sine clene suonden groit sin. Dirste puont van 40 vonnoselheit so is. dat man nieman en deer. Want dat segt die vruode man. Hie dreiget maniege manne die ene manne misduot. dat ander puonte is. dat hi en gene wrake en neme. Want hi soide vonnoselheit verlisen. Jnde iet is ene lelieke sake. vonnoselheit te verliesene. vomb ene wrake van enre saken. |
Want de wijze man die zegt, doet mijn raad en je zal God laten geworden met je en met jouw zaken, want vertrouw je op hem, je zal niet verliezen. Maar hij zal je beter weer geven. Want God bemint die lieden meer dan ze zichzelf beminnen. Zoveel zal men God bidden dat hij het hart, de moed en het lichaam gezond maakt. En dat hij me kracht en de wil geeft om te beminnen en te dienen. God helpt niemand vanwege enige bede, tenzij dat het hart daarmee is naar zijn macht. Maar men zal waken en vasten en het lichaam pijnigen, alzo bejaagt u de minne van God. Het vierde punt van geestelijkheid is dat men waarachtig is. Waarachtig is een deugd die vastheid en duurzaamheid haat van alle zaken die er zijn, die er waren en die wezen zullen. Nochtans zal men niet voor waar houden alles dat men gelooft, zelfs een man die gelooft. Dat ge niet dood zal slaan en ge doet waarachtigheid geen leed. Geeft u een man een zwaard of mes vast te houden en als hij daarna onzinnig wordt zijt ge niet schuldig om het weer te geven. Want hij zou zichzelf of een ander er mee doden. En geeft u een man goed te beheren en hij wil oorlog beginnen tegen het gewone land, gij zijt niet schuldig het weer te geven. Want hij zou schade doen in uw land dat ge vernatwoordelijk bent zijn te behoeden net zoals van u zelf. Aldus is menige zaak oneerlijk vanwege zo’n wil die eerlijk schijnen van naturen. Nu hebt u gehoord van de manieren van geestelijkheid, nu wil ik u zeggen wat ontfermen is. Ontfermen is een deugd waarbij men zijn vleselijke vriend en de goede luiden van zijn land dient en bemint. Alle manieren van deze deugd komen van naturen. Want men dwingt niemand om anderen te beminnen. Ook gebiedt het recht niet dat men zijn verwanten bemint. Maar de ontferming komt van naturen. Want het is verloren moeite om kracht voor een zaak te doen waar ik gewillig toe ben. Daarom zijn we schuldig om zich te behoeden om onrecht aan onze verwanten te doen, meer dan andere lieden. Want niemand zal diegene lief hebben die zijn geslacht leed geeft. Welke troost mag ik van diegene hebben die zijn verwanten kwaad doet en hindert. Diegene zei me node zijn zin geven die het zijn verwanten beneemt. Ik heb u gezegd wat geestelijkheid is en wat ontferming. Nu wil u zeggen wat onschuld is. Onschuld is een deugd van heldere geest die ontziet om loosheid te doen. Met deze deugd doet u God groot genoegen. Want hij heeft liever dat een arme man rein van zonden tot hem komt met een lege hand dan een rijke zondaar met een grote gift. Die echte onschuld wil hebben zal menen dat al zijn kleine zonden groot zijn. Het eerste punt van onschuld is zo dat men niemand deert. Want dat zegt de verstandige man. Hij bedreigt menige mannen die een man misdoet. Het andere punt is dat hij geen wraak neemt, want hij zou zijn onschuld verliezen. En het is een lelijke zaak om zijn onschuld te verliezen vanwege wraak van een zaak. |
Jnde man is niet sculdig te geuene misdat vomb misdait. Want manig man is te niete kuomen. vomb dat hi alle sinen toren wreken wilde. Nuo heb die gehort. wat gestelikheit is. Jnde wat vontfarmigheit is. Jnde wat vonnoselheit is. Nuo sal ic v sechen wat regte vrientscap is. 5Urinscap is als en minsche guoden wille heuet tegens enen man. vomb die vrintscap van enen anderen. Dat irste puonte van vrintscap dat is dat man wille dat sin vrient wille. Jnde dat man wieder seche dat hie wider seget. Dat ander puonte. dat man sculdig is | sinen vrient te prisene vuor den luden. Jnde hemelik te kastien. Dat dirde puont is. Dat 10 gi nit siit sculdig tuonderuindene van vwen vrient. nog te | besukene die sake die hie nine wille dat gi weet. Want iet is merre guodertirenheit. dat gi gebeert dat gis niene weet. dan tuonderuindene die sake dar v. v. vrient. vombe hait. Jet virde puont is suolik. dat man sinen vrient nien sal laten. vomb en geen vongeval dat vome tuo kuomen mag. Jnde man is sculdig sinen 15 vrint alse sere te minnen in sir armuode als in sir richeide. Dar vombe segt die wise man. die gemint wil wesen. die minne. Erlicheit is ene duogt. dar man bi eert die hoge luode. Dirste ambagt van erlicheit is suolik. dat wi sculdig sin te volgene die dait. inde die werke van den guoden luoden. die magtigere sin dan wi sin. des vor werke redelik 20 sin. Want die wise man seget. dat wi sculdig sin te siene den guoden man. Jnde altois tehebene vuor vons ogen. Jnde wi sulen leuen regte of hie vons altois sage. Want werk di na den guoden manne. gi siit dar sculdig groten troist af te hebene iest dat v misvalt. Jnde dar vombe dat gi altois guot suolt duon. so suol di wanen dat v die guode man altois sie. so suol 25 di v. meer vontsiin quait te duone. Nuo heb di gehort. wat gestelikheit is. inde wat vontfarmigheit is. inde wat vonnoselheit is. inde wat vrienscap is. Jnde wat erlicheit is. Nuo suol die horen wat endregtigheit is. Endregtigheit is ene duogt. die hoit in enen sieden inde in enen wesene van gescelscap. die lude die te gadere wandelen. Jnde bi voren 30 guoden wille. Jnde die wise man die segt. dat wi nit al ene en sin in die werelt vomb vons. Mar vomb dat wi helpen suolen dene den anderen. Jnde in diese duogt. si wi sculdig teleuene bi naturen. Want man is sculdig als sere te minnen den vrome van sinen nabure als sins selues. Jnde man sal laten en groit deel van sinen regte. Jnde man 35 heuets dicke vrome. Want die clene saken wassen ouermits endregtigheit. Jnde mit qualik ouer een te dragene. gain | die grote saken te niet. |
En men is niet schuldig om te misdoen vanwege misdaad. Want menig man is omgekomen omdat hij al zijn toorn wreken wilde. Nu hebt u gehoord wat geestelijkheid is, wat ontferming is en wat onschuld is. Nu zal ik u zeggen wat echte vriendschap is. Vriendschap is als een mens goede wil heeft tegen een man vanwege de vriendschap van een ander. Het eerste punt van vriendschap dat is dat men wil wat zijn vriend wil en dat men weer zegt wat hij weer zegt. Het andere punt dat men schuldig is om zijn vriend te prijzen voor de lieden en heimelijk te kastijden. Het derde punt is dat ge niet schuldig bent om uw vriend zaken te ondervinden of te onderzoeken waarvan hij niet wil dat ge het weet. Want het is meer goedertierenheid dat ge gebaart dat ge het niet weet dan om de zaak te ondervinden waar u uw vriend om haat. Het vierde punt is zulke dat men zijn vriend niet zal verlaten om geen ongeval dat komen mag. En men is schuldig zijn vriend alzo zeer te beminnen in zijn armoe als in zijn rijkdom. Daarom zegt de wijze man, die bemind wil wezen die bemint. Eerlijkheid is een deugd waar men de hoge lieden bij eert. Het eerste ambacht van eerlijkheid is zulks dat we schuldig zijn die daad en de werken van de goede lieden te volgen die machtiger zijn dan wij zijn en wiens werken redelijk zijn. Want de wijze man zegt dat we schuldig zijn om naar de goede man te zien en altijd voor onze ogen te hebben. En we zullen leven net alsof hij ons altijd ziet. Want werkt u naar de goede man, ge zijt daar schuldig aan om grote troost van te hebben als het u fout gaat. En daarom dat ge altijd goed zal doen, dan zal u menen dat u de goede man altijd ziet en dan zal u zich meer ontzien om kwaad te doen. Nu hebt u gehoord wat geestelijkheid is, wat ontferming is, wat onschuld is, wat vriendschap is en wat eerlijkheid is. Nu zal je horen wat eendracht is. Eendracht is een deugd die een zede en een wezen houdt in een gezelschap waar lieden tezamen gaan met hun goede wil. En de wijze man die zegt dat we niet allen hetzelfde zijn in de wereld om ons. Maar omdat we de een en de ander zullen helpen. En deze deugd zijn we schuldig te leven van naturen. Want men is schuldig om de dappere man van zijn buren net zo te beminnen als zichzelf. En men zal een groot deel van zijn rechten laten. En men heeft vaak dappere. Want de kleine zaken groeien vanwege de eendracht en met slecht over een te komen gaan de grote zaken te niet. |
Barmhertigheit is ene duogt diet herte muorw maket. inde vontfarmig tegens die giene. die bedruokt sin miet serigheide. Want barmhertigheit en hoit gene minschlike sake. ouer vriemede. Ander lude gewin. inde ander lude verlis hoit si ouer thuore. inde die 5 vontfarmig is inde vol van barmhertigheide. Jnde tegens die serigheit van anderen luden. hie gedinkt sins selues. Jc hebe v geseit twe maniren van regtigheide. dat is versmanisse inde edeligheit Nuo sal ic v sechen twe maniren van scalheide . die tegens diese twe sin. dat is felheit inde vonwerdigheit. Jnde | die hoiden 10 wille regtigheit die muot diese twe saken scuowen. Felheit | is die regt noist. inde vonregt helpt. Vonwerdigheit is. als man mogte inde als man soide hinderen vonregt inde mans niene wille. Jnde vervonwerdet. Aldus is vonwerdigheit tegens versmanisse. Want versmanisse duot regtigheit inde huotse inde die giene vervonwertse te | hoidene. Also is 15 felheit tegens edeligheit. Want edeligheit is milde van wel te duone.Jnde felheit die en pinst niet. dan vomb vonregt de | duone. Die liede van felheide. dat is angst. inde vrecheit inde girigheit. Jnde | als en man den anderen deren wille. inde hie angst heuet. sone dar hies nit duon. vomb dat hi vome den scade vontsiit. Vreckheit is als en man begript 20 vonregt teduone. vomb te gewinnene dat hie begeert. girigheit duot manig man vonwittig wesen. Want des girigen herte pinst al anders dan die muont seget. Hie mint vop ene tit inde vop en andere hait hie. niet vomb verradenisse die drinne is. Mar vomb sine bate te duone. inde in dieser maniren so ieser manige quaitheit. Want die kuone inde die | milde vallen 25 dicke in girigheit. tegewinnene baliunscap inde ander hoget. Want vor kuonheit matkse vromig tegewinnene. Jnde vor miltheit die gieuet von grote helpe. Want si wuorden te mildere. vomb dat si hoger climmen willen dan vor genoit. Jnde dar vombe segt die wise man. dat gene trowe 35 en is tuoschen den gienen. die gesellen sin in en baliunscap. Felheit is 30 gedeilt in twe saken. in cragt inde in trechingen. Jnde nieman en sal dies twe quatheide an vome heben. Want trecheit hort de vosse tuo. Jnde cragt hort den lewe. Jnde van diesen twen. is man sculdig trechinge meest te hatene. Want man vint viele luode. die el nien duon. mer luode tevorbehindegene. Jnde gelaten nogtan of si guode lude waren. Jnde 35 die giene die regt sin sculdig te hodene. Jnde diet dan laten die duont vomb angst den si heben dat manse haten sal. of vomb pine die si vontsiin. Of vomb groten cost. of si sin vonledig mit anderen saken. of si haiten die giene. die si sculdig waren te helpene. Jnde gedogen dat man von vonregt duot. dar sise sculdig waren te bescirmene dat is vonwerdigheit. Mar man 40 soide te regte meer vervonwerden enen riken man dan enen armen. Want die arme die waint altois dat manne veruonwerde vomb | sin armuode |
Barmhartigheid is een deugd die het hart murw maakt en ontfermt tegen diegene die bedrukt zijn met zeer. Want barmhartigheid behoedt geen menselijke zaken over u mede. Andere lieden winst en andere lieden verlies houdt ze voor huur en die zich ontfermt is vol van barmhartigheid. En tegen het zeer van andere lieden gedenkt hij zichzelf. Ik heb u twee manieren van rechtvaardigheid gezegd, dat is smaad en edelheid. Nu zal ik u twee manieren van schalksheid laten zien die tegen deze twee zijn, dat is felheid (kwaadheid) en onwaardigheid. En die gerechtigheid wil houden die moet deze twee zaken schuwen. Felheid is de echt ergste en onrecht helpt. Onwaardigheid is als men kan en als men onrecht zou verhinderen en men het niet wil en maakt het. Aldus staat onwaardigheid tegen smaad. Want smaad doet gerechtigheid en behoedt ze in diegene die het verwerft te behouden. Alzo is felheid tegen edelheid. Want edelheid is mild van goed te doen en felheid die denkt er niet aan dan om onrecht te doen. Die lieden van felheid, dat is angst, vrekkigheid en gierigheid. En als een man de andere deren wil en hij heeft angst, dan durft hij het niet te doen omdat hij de schade ontziet. Vrekkigheid is als een man begrijpt dat hij onrecht doet om te winnen wat hij begeert. Gierigheid laat menig man onwettig wezen. Want het gierige hart denkt anders dan de mond zegt. Hij bemint op een tijd en op een andere haat hij en niet vanwege het verraad dat er in is. Maar om zijn baat te doen en op deze manier is er veel kwaadheid. Want de koene en de milde vallen vaak in gierigheid om baljuwschap te winnen en andere hoge banen. Want koenheid maakt ze dapper om te winnen. En mildheid die geeft grote hulp, want ze worden milder omdat ze hoger klimmen willen dan hun collegaճ. En daarom zegt de wijze man dat er geen trouw is tussen diegene die gezellen zijn in baljuwschap. Felheid is verdeeld in twee zaken, in kracht en in streken. En niemand zal die twee kwaadheden aan zich hebben. Want streken hoort de vos te doen en kracht behoort de leeuw. En van die twee is men schuldig de streken het meest te haten. Want men vindt veel lieden die niets anders doen dan om meer lieden tevoren bedriegen. En trekken een gelaat of ze goede lieden zijn. En diegene die echt schuldig zijn zich te behoeden die het dan laten die doen het vanwege de angst die ze hebben dat men ze haten zal of vanwege de pijn die ze ontzien. Of vanwege grote kosten of ze zijn onledig met andere zaken of ze haten diegene die ze schuldig waren te helpen en gedogen dat men hun onrecht doet waar ze schuldig waren ze te beschermen, dat is onwaardigheid. Maar men zou terecht meer verwerven een rijke man dan een arme. Want de arme die meent altijd dat men hem helpt vanwege zijn armoe. |
Guode willigheit is ene duogt. di eweg duot den quaden wille. die den man tuo kuompt van sin vongeual. Die puonte die van willigheide kuomen. dat is kuonheit. inde sikerheit. inde trostigheit. Inde gestadigheit. inde gedogsemheit. Kuonheit is. als en man ene grote 5 sake begripet te duone redelik. inde bi sinen guoden wille. Sikerheit is. dat man ten ende bringe die sake die begunnen is. Troistigheit is als man nien vontsiet. den scade die kuomen mag. van den saken die beguonnen sin. Gestadigheit is ene duogt. vaste inde gestade van sinne. inde die vor hoit in vor gedagte. Gedogsemheit is ene duogt dar man bi gedogt die 10 lelicheit. inde die ouerdait. inde tuongeual dat den minsche tuo kuomet. Van kuonheit sprikt die wise man dar hie seget gereid v herte dat iet gedogen muoge al die pine die vome tuo kuomen mag vomb die dugde die gi duot. Jn kuonheide sal man alr irst scuwen vrecheide. Want | iet is en harde lelike sake. als die giene verwonnen miet vrecheide. den man niet 15 verwinnen en mag mit angst nog mit pinen. Darna salman scuowen girigheit. Want iet sin viel lude die begripen te duone swar saken. vomb girigheit van lof tehebene. Mar die wise man die hait die dait van sinre vromiegheit in sinen sinne. Jnde die dolle die brinktse vuor die lude. vomb eer te hebene. Mar die regte vromigheit is beter al ene gewieten dan 20 gewaint bi anderen luoden. Jnde dar vombe en sal man nit wanen er heben bi quaden loue. Nuo heb di gehort van kuonheit Nuo | wil ic v sechen van siekerheit Sikerheit is ene duogt inde is al suolk. dat man sculdig is te haistene. die saken die beguonnen sin ten ende tebrinchene. Jnde dat | segt die 25 wise man. Julius cesar die keiser. hiene wainde niet gedain heben. Als lange als hie iet te duone hadde. Nuo sal ic v. sechen van troistigheide. Troistigheit is ene duogt. die den minsche troist. tegens | die harde saken van der auenturen. Want int vongeual salman hope heben wel te varen. Vort sal man ak vontsiin. dat na den guoden geluok. vongeual 30 dicke gesciet. Mar die sake die mest tegens troist is. dat is angst Want die angst segt tuot den minsche. Duo salt steruen. | troist antweert. mi en ruoks. Want vop sulke vuorwarde quam ic int leuen. dat ic druot soide. Want dat man leent dat is man sculdig wieder te geuene. Jc en sal dirste nit sin. die gestoruen heuet. nog die leste. Jot is dwasheit tuonsiene. Des 35 man niet vontgain enmag. Jnde angst die seget. man sal di dat houet af slain. troist antwert. Wo viele wonden dat ic hebe. ien sal mer van enre steruen. Angst die seget. duo salt steruen in vriemden lande. Troist antwert. Alse swar is mi die doit in minen huos als druote. Angst die seget duo salt iuong steruen. Troist antwert. mi \ is beter dat ic iuong 40 sterue. dan ic so lange leuede dat ic mins doits begerde. Die giene stiruet ait gnuog. die nit langer leuen en mag. Angst die seget. du salt steruen suonder begrauen. troist antwert. iets klene scade. en bin ic nit gedekt mit der erden. ic sal gedekt sin mit den hiemele. |
Goede gewilligheid is een deugd die de kwade wil weg doet die de man toekomt van zijn ongeval. De punten die van gewilligheid komen dat is koenheid, zekerheid en troost, bestendigheid en gedoogzaamheid. Koenheid is het als een man een grote zaak begrijpt die redelijk om te doen is vanuit zijn goede wil. Zekerheid is dat men een zaak ten einde brengt die begonnen is. Troost is als men de schade niet ontziet die komen mag van zaken die begonnen zijn. Bestendigheid is een deugd die vast in de geest staat waarin die men in de gedachte houdt. Gedoogzaamheid is een deugd waarbij men de lelijkheid, de overdaad en het ongeval dat de mensen toekomt gedoogd. Van koenheid spreekt de wijze man waar hij zegt bereidt uw hart dat u alle pijn mag gedogen die toekomen mag vanwege de deugd die goed doet. In koenheid zal men allereerst de vrekkigheid schuwen. Want het is een zeer lelijke zaak als diegene met vrekkigheid overwint die man niet overwinnen kan met angst noch met pijn. Daarna zal men gierigheid schuwen. Want er zijn veel lieden die begrijpen dat ze zware zaken doen om van gierigheid lof te hebben. Maar de wijze man die haat die daad van zijn vromigheid en zijn geest. En de dolle die brengt ze voor die lieden om eer te hebben. Maar de echte vromigheid is beter een geweten dan die gemeend is bij andere lieden. En daarom zal men niet menen eer te hebben bij kwade liefde. Nu heb je gehoord van koenheid. Nu wil ik u zeggen van zekerheid. Zekerheid is een deugd en is zulke dat men schuldig is zich te haasten in de zaken die begonnen zijn om tot een einde te brengen. En dat zegt de wijze man. Julius Caesar, de keizer, meende dat niet gedaan te hebben al zo lang als hij iets te doen had. Nu zal ik u zeggen van troost. Troost is een deugd die de mensen vertroost tegen de harde zaken van de avonturen. Want in ongeval zal men hoop hebben om goed te gaan. Verder zal men ook ontzien dat na goed geluk ongeval vaak gebeurt. Maar de zaak die meest tegen troost is, dat is de angst. Want de angst zegt tegen de mens, je zal sterven. Troost antwoordt me terug, want op zulke voorwaarde kwam ik in het leven dat ik er uit zou. Want dat men leent dat is men schuldig weer te geven. Ik zal de eerste niet zijn die gestorven is en nog niet de laatste. Het is dwaasheid het te ontzien. De man kan het niet ontgaan. En de angst die zegt, men zal je het hoofd afslaan. Troost antwoordt, hoeveel vrienden dat ik heb, een zal er maar van een sterven. Angst die zegt, u zal in een vreemd land sterven. Troost zegt, net zo zwaar is mijn dood in mijn huis als er buiten. Angst die zegt, je zal jong sterven. Troost antwoordt, het is beter dat ik jong sterf dan dat ik zo lang leef dat ik mijn dood begeer. Diegene sterft oud genoeg die niet langer leven wil. Angst die zegt, je zal sterven zonder begraven. Troost antwoordt, het is een kleine schade en ben ik niet bedekt met de aarde, ik zal bedekt zijn met de hemel. |
Gragt en wuorden niet gemakt vomb die doden mar vomb die leuenden. Want dene stiruet in water. dander in viere. suolk wuort verslagen. nuo en soiden die leuenden tuot den doden niet kuonnen geraken en deden die graf. 5Angst die segt. man sal quait van di spreken. Troist antwert. iet quait spreken van den luden is mi eens loues weert. Sine duont nit vomb min verdiente. Mar vomb dat si niet bed en wieten te sechene. Angst die seget. sie wo man volget den riken man. Troist antwert. Sine volgen den man nit mer sine penninge inde sin guot. also volget die huont den doden 10 parde. Nog seget angst. ic hebe min guot verloren. Troist antwert. duon ruok. En ander verloist er duot gekriegs. Jnde motg gescien du haits di seluer verloren ouer mits huore. Angst die seget ic hebe mine kinder verloren. Troist antwert die giene is dol die screiet den doit van doitliken saken. Aldus muogt di sien dat angst genen guoden raid en 15 gieuet in diese werelt. Jnde die wise man die seget. dat angst maniegen man heuet duon stuorten inde steruen. Jnde dat dar meer saken sin die vons verueren. die niene gescien dan der gienre die | gesciin. Dar vombe huot dat gi niene ruopt vor den slag. Want man vontsiit | viele saken die nuommer en gescien. 20 Stedigheit is ene duogt. inde is al sulik dat man sculdig is te wesene. van enre maniren inde van enen gelate. in sir armuode inde in sir richeide. Want die dait van guoder pinsingen is. dat man vome hoit in vrieden. inde in enre maniren. Want die wise man die segt. du bist sculdig te wesene stark inde gehertig tegens die felle saken. Jnde 25 tegens die guode willig. Mar iet sin viele lude also geseit in voren sin. dat si nuo beguonnen heben. dat siet tehans laten Jnde dat si nuo willen. dar en sulen si des anderen dages niet vomb geuen. Jnde in vor richeit sin si vromig inde willig. Jnde als von iet misvalt sone kuonnen si von nit gehelpen. Jnde sulke lude die en sin niets weert. Wo sal | ic den gienen 30 gelouen. die en geen tit vom seluer en hoit in enre gedagte. Dar af kuompt dat man viele ambagt begript. Want hie prist ander lude ambagt inde lastert dat sine. Nuo wil ic v sechen van gedogshamheit. Gedogshamheit is ene duogt die gedogt blidelik die harde sake. diese 35 duogt is arsedie van den anderen duogden. Want die giene die is wel genesen. die guodertirenlik gedogen mag. des hie nit gebetern en can Dar vombe segt die wise man. dat man sculdig is tegedogene. mit | guoden sinne al dat dauenture gieuet. Want die sieke die vome seluer nit huoden en wil die makt quaden arseter. Want en is gene sake so ligt. si ensi swar 40 den gienen diese node duot. |
Grachten worden niet gemaakt voor de doden, maar voor de levenden. Want de ene sterft in water en de ander in vuur, zulke worden verslagen, nu zouden de levenden niet tot de doden kunnen komen en deden ze in een graf. Angst die zegt, men zal kwaad van je spreken. Troost antwoordt, het kwaad spreken van die lieden is mij een liefde waard, ze doen het niet vanwege mijn verdienste, maar omdat ze niets beter weten te zeggen. Angst die zegt, ziet men volgt de rijke man. Ttroost antwoordt, ze volgen de man niet meer vanwege de penningen en zijn goed, net zo volgt de hond het dode paard. Nog zegt de angst, ik heb mijn goed verloren. Troost antwoordt, me een zorg, een ander verliest en jij krijgt het. En mag het gebeuren dat je het zelf hebt verloren vanwege huur. Angst die zegt ik heb mijn kinderen verloren. Troost antwoordt diegene die is dol die de dood beschreit van dodelijke zaken. Aldus kan u zien dat angst geen goede raad geeft in deze wereld. En de wijze man zegt dat angst menige man in het sterven heeft laten storten en sterven en dat er meer zaken zijn die ons vervoeren die niet gebeuren dan diegene die gebeuren. Daarom behoedt dat ge niet roept voor de slag. Want men ontziet vele zaken die nimmer gebeuren. Standvastigheid is een deugd en is al zulke dat men schuldig is om een manier te wezen in zijn gelaat in zijn armoede en zijn rijkdom. Want die daad van goede overwegingen is dat men zich houdt in vrede en in manieren. Want de wijze man zegt, je bent schuldig om sterk en goedhartig te wezen tegen de felle zaken en tegen de goede gewillig. Maar er zijn veel lieden, alzo gezegd in de vorige geest, dat ze nu beginnen te hebben wat ze thans laten. En wat ze nu willen daar zullen ze de volgende dag niets om geven. En in rijkheid zijn ze eerlijk en gewillig. En als hun iets mis gaat dan kunnen ze zich niet helpen. En zulke lieden die zijn niets waard. Waarom zal ik diegene geloven die geen tijd zichzelf met een gedachte ophoudt. Daarvan komt het dat men veel ambachten begrijpt. Want hij prijst andere lieden hun ambacht en belastert de zijne. Nu wil zeggen van gedoogzaamheid. Gedoogzaamheid is een deugd die blij harde zaken gedoogt, deze deugd is een geneesmiddel van de andere deugden. Want diegene is wel genezen die goedertieren gedogen mag wat hij niet verbeteren kan. Daarom zegt de wijze man dat men met goede geest schuldig is te gedogen al wat avonturen geeft. Want de zieke die zichzelf niet hoeden wil die maakt een slecht geneesmiddel. Want er is geen zaak zo licht en zo zwaar dan diegene ze node doet. |
Getempertheit is ene duogt. inde is herheit van reden tegens vonsuouerheit. inde tegens die quade wille. Jnde dies duoget is sirheit inde hogeit van allen leuene. Jnde swonre van allen vernoie. Van dieser duogt sprikt die wise man dar hie seget aldus. Js dat vat niet rene 5 nog suouer en is. al dat du drin duos dat sal bederuen. Scuowe die genuogte van den vlesche. Want die genuogte is harde quait. die | druofheide bringt. Van getempertheit kuompt mate. Mate is ene duogt dar man miede bedwinchet behagelheit. | inde den wille den man heuet van ouerdait te duone. Van dieser duogt 10 sprekt die wise man dar hie seget. Jn allen saken dar is mate. Jnde die ouer mate duot. hiene mag gene sake te regte duon. Wil vome die minsche cleden inde behagel maken. hie sal sien dat hiet duo redelik. Want alle kledinge inde alle behagelheit en sin nit redelik. Js dat die behagelheit van buten nit redelik en is. iet toigt dat therte van binnen niet redelik 15 en is. Jn elken minsche sin twe beruringen. dene van den ligame dander van der herten. Jnde int giene van den ligame. sin wi vons sculdig te huodene van dorperlik te gane. Jnde van saken te duone dar wi vons seluer altesere miede verwermen. Want als man altesere verweermt. dat bluot verruo[rt] vome. Jnde die muot die pint vome. Jnde dat 20 ansigt wuort heet. Jnde in dien saken en mag man gene duogt pruouen. Twe beruringen sin van sinne. dat is gedagte van reden. Jnde wille. gedagte duot besuokendie sake. Jnde die wille duotse duon. Jnde nuo muot also sin dat reden vrow si. Jnde dat wille getempert si bi | regte. Want wille en dreget nit ouer en mit reden vonder wien si is bi naturen. Want 25 dat herte dat getornt is. dat slait inde die ligame die | bieuet. inde dat ansigt wuort heet. Jnde suome lude sin so mester van vren herten. Dat si dat wel bedechen kuonnen. Jnde dar vombe segt die wise man. Dat man niet sieker wieten en mag. wan er ens minschen. herte wel tegemake is of tuongemake bi sinen ansigte. nof bi sinen worden. Want 30 iet sin dusent manire van luden. Manlik heuet sinen wille inde sinen muot. Jnde die wise man die seget. dat wi in diesen saken sculdig sin te volgene [der] naturen. Want is en man krank van ligame. Jnde van ligten sinne inde van guoden. [man] ieser niet sculdig af te makene ridder mer klerk. Jnde is hie stark inde cuone. man ieser beet af sculdig 35 te makene ridder dan klerk. Want man mag huome nit beniemen die manire die vome nature gegeuen heuet. Jnde man is huome nit sculdig te settene tuot ambagt dat hie niet leren en mag. Mar is dat geualt dat man vombe noit enen man tanbagt seet dat niene geuoogt tuot sinre vruotscap. of tuot sinen ligame. hie ieser sculdig so groten vliit ane te 40 lechene. is. dat hiet nit erlik duon en mag. dat hiet duo so hie minst mag vonerlik. Want wi en sin nit so viele sculdig te pinsene. Tegewinnene dat guot. dat wi nit gekrigen en cuonnen. als wi sculdig sin die quaitheit te scuowene |
Gematigdheid is een deugd en is herleid van de reden tegen onzuiverheid en tegen de kwade wil. En die deugd is sier en hoogte van alle leven. En het mishaagt geen mens. Van deze deugd spreekt de wijze man waar hij aldus zegt, ‘Als het vat niet rein of zuiver is dan zal alles wat je erin doet bederven.’ Schuwen de geneugten van het vlees, want die geneugte is een groot kwaad die droefheid brengt. Van gematigdheid komt mate. Mate is een deugd waarmee men de behaaglijkheid en de wil bedwingt die men heeft om overdaad te doen. Van deze deugd spreekt de wijze man waar hij zegt, ‘In alle zaken is er mate en die overmaat doet kan geen zaak goed doen.’ Wil men de mensen kleden en behaaglijk maken, hij zal zien dat hij het redelijk doet. Want alle kleding en alle behaaglijkheid zijn niet redelijk. Is het dat die behaaglijkheid van buiten niet redelijk is wordt er gedacht dat het hart van binnen niet redelijk is. In elke mens zijn er twee beroeringen, het ene van het lichaam en het ander van het hart. En in diegene van het lichaam zijn we schuldig ons te behoeden om dorps te gaan en van zaken te doen waarmee we ons zelf al te zeer verwarmen. Want als men al te zeer verwarmt, het bloed vervoert hem en die moed die pijnigt hem en het aangezicht wordt heet. En in die zaken kan men geen deugd proeven. Twee beroeringen zijn er van de geest, dat is gedachte van reden en wil. Gedachte laat een zaak onderzoeken en de wil laat ze doen. En nu moet het alzo zijn dat reden goed is en dat de wil getemperd is vanwege recht. Want de wil komt niet overeen met reden waaronder ze is van naturen. Want als het hart vertoornd is slaat dat in het lichaam die beeft en het aangezicht wordt heet. En sommige lieden zijn zo meester van hun hart zodat ze zich wel bedenken kunnen en daarom zegt de wijze man dat men niet zeker weten kan of er een mensenhart goed gemaakt of slecht gemaakt is via zijn aangezicht of via zijn woorden. Want er zijn duizenden soorten van lieden. Meestal hebben die hun wil en hun moed en de wijze man die zegt dat we in deze zaken schuldig zijn de natuur te volgen. Want is een man ziek van lichaam en van lichte geest en goed, is men er niet schuldig aan om er een ridder van te maken, maar klerk. En is hij sterk en koen, is men er beter schuldig aan om hem ridder te maken dan klerk. Want men mag hem niet de manier benemen die hem van naturen gegeven is. En men is hem niet schuldig te zetten tot het ambacht dat hij niet leren kan. Maar als het gebeurt dat men daarom nooit een man aan het ambacht zet dat niet voegt tot zijn kennis of zijn lichaam, hij er is er schuldig aan zoծ grote vlijt aan te leggen wat hij niet eerlijk doen kan dat hij het op zijn minst zo oneerlijk doen mag. Want we zijn niet er zoveel schuldig aan te denken om het goed te winnen wat we niet krijgen kunnen, net zoals we schuldig zijn de kwaadheid te schuwen. |
Scemte is ene duogt. die hoit reden in eten inde in drinken. inde in kledinchen inde in anders wesene. die wise man seget. dat nature wel versag reden in den minsche te makene. Want sie sette te vorscine dat scoinste dat die minsche heuet. dat is dat ansigte. Jnde tander deel 5van den ligame. dat niet scone en ware te siene. die huot si. dat sin die lieden die gegeuen sin ter naturen. van manne inde van wiuen. Want al die giene die scemte heben. die bergen die liede. die niene betamen te siene. Als man sprekt so sal man hoiden scamte. Jnde man sal si nit nuomen. bi voren name en si hemelik. Js dat man spreket van groten saken. man sal niet 10spreken van saken die man begripen mag. Van dieser scamte van sprekene. segt die wise man aldus. Die man die irre is die sal irliken spreken. Jnde die blide die sal sechen die blide worde. Vort segt hie. dat nieman en is sculdig tuonderuindene den heimeliken rait. van enen anderen. Jnde is dat man tegens v vondekt sinen rait. huot v. dat giet nit 15 vort en sechet. vomb druonckenscap nog vombe ierst. Want die strale die gescaten is. diene mag niet wiederkeren. Uonthadenisse is ene duogt. die bedruokt den quaden wille van eten inde van drinchen. Jet irste puonte dar af dat is. dat man sine spise rede er tit is tetene. Vort sal man huoden dat man nit alte lecker en 20 si vop guode spise. dar vombe segt die wise man. manlik die huode inde vorsiie sine magt inde sine mate. Want die giene die mer enen hellinc en heuet. die en sal niet dinchen. vomb enen visg van vif. scillingen of van tienen. Jn anderen steden segt die wise man. A guolsigheit. verwoster van allen saken. Jnde huongerig van guoder spisen. ic wil di wisen van wo 25 luttel die minsche leuen mag van naturen. Nature heuet gnuog an water inde an brode. Vort sols du di huoden. dat du nit te viele en eets. Want die spise die man te girlik iet. die kuomen dicke te vernoi inde sin dar na gehait. Vrient merke als du eets inde als du drinks. dat di die spise nog die drank niet vorder en smakt. dan tuoschen den tanden inde den knop 30 van der kelen. Nuo vint man viele luode die vomb die clene genuogte verlisen vor lif inde vor guot inde vor siele. Cusgheit is ene duogt. die agterwart druokt al voncusgheit. Bi getempertheit van reden. Want is dat iet herte vome lait verwinnen vonsuuerheide. Jnde dat si is vrowe van vome. sone heuet 35 die ligame gene magt. Want nieman en mag vonsuouerheit | dienen inde huome. Jnde dies twe saken en muogen nit ouer en dragen. Want vonsuouerheit is ene genuogte. der man sere begert. Jnde die luottel duort Jnde als si gedain is. so manse meer begert. so si meer genuogt. Jnde wie so in suonden valt of iet berowt vome te lest. of hie heuets scande. Want 40die dait is lelike. inde dat ende vonrene. Dar vombe iest ene lelike sake vom te settene in den wille van den ligame. Jnde in deigendum van so quaden saken. als die ligame is. Jnde dar vombe sal die scemel man altos pinsen in sir herte wo viele die nature van den minsche beter is. dan die nature van den diren. Want die dire en pinsen nit dan vomb die genuogte van vonkuosgheide. Jnde dat is al uor genuogte. |
Schaamte is een deugd die reden houdt in eten en in drinken, in de kleding en in andere wezen. De wijze man zegt dat natuur wel voorzag reden in de mens te maken. Want het zette het schoonste dat de mens heeft tevoorschijn, dat is het aanzicht. En het ander deel van het lichaam dat niet schoon was om te zien, dat behoedt ze, dat zijn de lieden ter naturen gegeven van mannen en van wijven. Want al diegene die schaamte hebben die verbergen die leden die niet betamelijk zijn om te zien. Als men spreekt zal men schaamte houden en men zal het niet noemen bij hun naam, tenzij heimelijk. Is het dat man van grote zaken spreekt, men zal niet spreken van zaken die men begrijpen mag. Van deze schaamte van spreken zegt de wijze man aldus, die man die in de war is zal eerlijk spreken en de blijde zal de blijde woorden zeggen. Verder zegt hij dat niemand schuldig is de heimelijke raad van een ander te ondervinden en is het dat men tegen u zijn raad ontdekt, hoedt dat ge het niet verder zegt vanwege dronkenschap nog vanwege eerst. Want de pijl die geschoten is die komt niet terug. Onthouding is een deugd die de kwade wil onderdrukt van eten en van drinken. Het eerste punt daarvan is dat men zijn spijs gebruikt als er tijd is om te eten. Verder zal men zich hoeden dat men niet al te lekker is van goede spijs, daarom zegt de wijze man, velen hoeden en voorzien hun macht en hun maat. Want diegene die meer geld heeft die zal niet denken om een vis van vijf schillingen of van tien. Op een andere plaats zegt de wijze man, gulzigheid is verwoester van alle zaken en honger van goede spijs. Ik wil u wijzen op hoe weinig de mensen van naturen kunnen leven, natuur heeft genoeg aan water en aan brood. Verder zal u zich hoeden dat u niet teveel eet, want de spijs die men te gierig eet die komt vaak te vermoeien en is daarna gehaat. Vriend, merk op als u eet en als u drinkt dat de spijs noch drank u niet verder smaakt dan tussen de tanden en de krop van de keel. Nu vindt men veel lieden die daarom het kleine genoegen verliezen van het lijf en voorgoed in de ziel. Kuisheid is een deugd die de onkuisheid achterwaarts drukt door gematigdheid van reden. Want is het dat het hart zich laat overwinnen door onzuiverheid en dat ze de vreugde van me is dan heeft het lichaam geen macht. Want niemand mag onzuiverheid dienen en houden en deze twee zaken kunnen zich niet overeen verdragen. Want onzuiverheid is een genoegen die men zeer begeert en die niet lang duurt. En als ze gedaan is, zo men het meer begeert en zo het meer vergenoegt. En wie zo in zonden valt berouwt het hem tenslotte of hij heeft schande. Want de daad is lelijk en het einde onrein. Daarom is het een lelijke zaak om zich te zetten in de wil van het lichaam en in het eigendom van zo’n slechte zaak als het lichaam is. En daarom zal de schamele man er altijd aan denken in zijn hart of de natuur van de mensen beter is dan de natuur van de dieren. Want de dieren denken niet anders dan om het genoegen van onkuisheid en dat is alles over genoegen. |
Mar des minschen herte is sculdig te pinsene vop die duogt. Jnde wo hi mest leren mag. Want die minsche die nit en can. is regte als vonnuotte als en bilde dat gesniden 5 of gevarwet is. Jnde is dat en man vonsuuerheit duot. Jnde sin herte dar tuo seet. hiene sal dar vombe nit laten. hiene suole pinsen inde duon ander dugeden. Want en dede hie des nit so wer hie regte gelik den diren die nirgen vomb en pinsen dan vomb voncusgheit. Nog iser ander reden war vombe man scuwen sal voncuosgheit. Want iet is ene sake die nit erlik en 10 is te duone openbare. Jnde enis geen sake die so hemelik wil wesen gedan als die. Want is en man vontsteken miet voncusgheide. hie | helt den wille inde die dait. Jnde dat duot hie al vomb scemte. Jnde vomb | te scuowene duolle minne. wil ic v sechen wat duolle minne is. Dulle minne is en vir die vuot int herte. inde is gewonnen bi genuogte van vlesghe. Jnde bi gemak 15 te hebene. Jnde is harde wonderlik. Want iet verderft inde verbirn sine mester. Jnde en genuogt niet den gienen. diet heuet. Dat vir van duolre minnen. kuompt ter herten. bi den gemake van den vlesche. Jnde kuompt duor dogen. Jnde water dat diet vir vot duot. dat kuompt ter herten bi den vlesche te pinene inde te dwingene. Jnde dan is dat water 20 gewonnen. dat diet vir vot duot. Jnde dan so kuompt twater dur dogen. Want anders sins sone ginge dit vir niet wel vot. twater en liepe den weg dat dit vir gegain hadde. Dar vombe sidi v sculdig te huodene. dat die quade genuogte. en gene herscap ouer v en hebe. Want die ligame dar voncusgheit vrowe af is. dar en muogen ander duogden gene grote magt 25 ouer heben. Jc heb v geseit hir beuoren. wat erlike sake is. Jnde alle die partien die van erliken saken kuomen. Mar nog en heb ic v. nit gefeisirt nog geseit. wat saken erliker is dene dan dandere. Mar nuo muot ikt v. sechen. Jc heb v. geseit dat behagelheit keent die saken dar dander dri 30 duogden inne sin. dat is regtigheit. inde cragt. inde getempertheit. Van diesen drien is getempertheit thogste. Jnde sech v. reden war vombe. Bi getempertheit huot die minsche vome seluer. Jnde bi cragte. inde bi geregtigheit. so huot hi inde berigt sin lant inde sine lude. Mar hie is sculdig meer te minnen die herscap van vome seluer dan anders ienege 35 herscap. Want die wise man segt. Duo sols merre herscap heben. Mogts du din herte verwinnen inde setten te reden. dan of tu twedel van der werelt heets vnder di. inde du din herte nit bedwinchen en | cuonstes. Wilstu al dies saken vonder di setten. so muots du die seluer alr irst setten vnder reden. Jnde so sal tu here wesen van groten guode. Js dat reden 40 vrowe ouer di is. Want geen man en mag geen regt guot heben. hie en si guot alr irst. Nuo heb di gehort van diesen vir duogden. dat getempertheit die hogeste is. inde behagelheit die lageste. Jnde ic hebe v geseit reden war vombe. Nuo si di sculdig te wietene van den anderen twe duogden die dar bliuen. dat geregtigheit die hogeste is. inde cragt die lageste. Jnde 45 sech v reden war vombe. En is gen so grote cragt van herten. nog gene so grote willigheit. Js dat mans niene lede nog en du mit regtigheide. dat mant iet sculdig is te hetene cragt mer felheit. |
Maar het mensenhart moet altijd denken aan de deugd en hoe hij het meeste leren mag. Want de mens die het niet kan is net zo onnuttig als een beeld dat gesneden of gekleurd is. En dat is dat als een man onzuiverheid doet en zijn hart daartoe zet, hij zal het daarom niet laten, hij zal zich bedenken en andere deugden doen. Want deed hij het niet zo dan is hij net zoals de dieren die nergens anders om denken dan om onkuisheid. Noch is er een andere reden waarom men de onkuisheid schuwen zal. Want het is een zaak die niet eerlijk is om in het openbaar te doen. En er is geen zaak die zo heimelijk gedaan wil wezen dan die. Want is een man ontstoken met onkuisheid, hij helt zijn wil in die daad en dat doet hij al met schaamte. En om dolle minne te schuwen wil ik u zeggen wat dolle minne is. Dolle minne is een vuur die in het hart woedt en gewonnen wordt door geneugte van het vlees en van het gemak ervan te hebben. En het is zeer verwonderlijk want het bederft en verbrandt zijn meester en het vergenoegt niet diegene die het heeft. Het vuur van dolle minne komt tot het hart en wordt gemaakt door het vlees en komt door te gedogen. En water dat het vuur uitdoet dat komt in het hart om het vlees te pijnigen en te bedwingen en dan is dat water gewonnen omdat die het vuur uit doet en dan komt het water door gedogen. Want anderszins ging dit vuur niet goed uit met water en liep de weg die dat vuur gegaan is. Daarom zijn we schuldig te behoeden dat die kwade geneugte geen heerschappij over u heeft. Want het lichaam waar onkuisheid vreugde van heeft, daar mogen andere deugden geen grote macht over hebben. Ik heb u hier tevoren gezegd wat een eerlijke zaak is en alle partijen die van eerlijke zaken komen. Maar noch heb ik niets verteld, nog gezegd welke zaak eerlijker is dan de andere. Maar nu moet ik het u zeggen. Ik heb u gezegd dat behaaglijkheid die zaken kent waar de andere drie deugden in zijn, dat is gerechtigheid, kracht en gematigdheid. Van deze drie is gematigdheid het hoogste en zeg u de reden waarom. Bij gematigdheid behoedt de mens zichzelf. Met kracht en gerechtigheid behoedt hij en berecht zijn land en zijn lieden. Maar hij is schuldig om meer de heerschappij over zichzelf te beminnen dan andere in enige heerschappij. Want de wijze man zegt, je zal meer heerschappij hebben mocht je je hart overwinnen en in reden te zetten dan of u twee delen van de wereld onder u heeft en uw hart niet bedwingen kan. Wilt u al die zaken onder u zetten dan moet je jezelf allereerst onder reden zetten en u zal heer zijn van grote goederen. Is het reden dat vreugde over u heeft kan geen man echt goed hebben tenzij hij eerst goed is. Nu hebt u gehoord van deze vier deugden waarvan gematigdheid de allerhoogste is en behaaglijkheid de laagste. En ik heb u gezegd de reden waarom. Nu bent u schuldig te weten van de andere twee deugden die er over blijven waarvan gerechtigheid de hoogste is en de kracht de laagste. En zeg u de reden waarom. En er is niet zo’n grote kracht van het hart, nog zoծ grote gewilligheid dat men niet leed nog met gerechtigheid doet zodat men verschuldigd is kracht met felheid te noemen. |
Jnde | regtigheit heuet manigerhande ambagt van dinste. Den irsten dinst is man sculdig te geldene gode. den anderen sal man duon sinen lande. Jet 5 tirde sinen vader inde sinre muoder. Jet ander is man sculdig te duone also als ic v. hir vormails geseit hebe. dar ic sprak van gestelicheide. inde van den ses duogden die van naturen kuomen. Nuo sal ic v sechen van vorberliken saken. Urberlik sake ies. als en man ene sake duot. dar hie hopet inde waint 10 vruome af heben. Vorberlike sake is gedeilt in drie maniren Dirste is in duogden van den ligame. dander in die gigte die dauenture geuet. Tirde in duogden van der herten. Also als is guodertirenheit inde vruotscap. inde vriheit. Jnde anders die duogeden dar ic | af gesproken hebe hir vormails. duo ic sprak van erliken saken. Nuo wil ic v sechen die 15 ugden van den ligame. dat is sconheit. inde edelheit inde | dapperheit. Jnde cragt. inde groit te wesene. Jnde diese duogden | bringen dicke merren scade dan vruome. Want sine muogen nit ouer en dragen mit den duogden van der herten. Dar vomb segt die wise man. man vint selden dat sconheit inde suuerheit te gader bliuen. Edeligheit brinkt ak 20 dicke merre vonere dan ere. Want so die man edelre heuet | gewest inde vromieger. inde mildere. als viele is sin suone mer guonart. is dat hi dorper is. inde blode. inde quait. Want die duogt inde die name van den guoden manne. die sal wesen spiegel sinre kindere. nog | vor duogt nog vor quatheit en muogen nit verholen bliuen. Mar si muoten vort kuomen. 25 Want so die man hoger man is. so man sine duogt inde sine quaitheit ere weet. Mar wil die wieten wat regte edelheit is. hort wat die wise man draf seget. Edelheit is ene sieker duogt. die gieuet guodertiren herte. Inde hoge. inde kuone te verklimmene. alle sake inde alle wonder. Jnde te wirkene bi naturen. Jnde dies saken die en muogen nit | kuomen suonder 30 van duogden van herten. War vombe sal ic den gienen edel heiten. die fel is inde quait inde dorper. diene mager nit af heben dan den name. Jnde ic duo quait geef ic name dar hi nit ane en heuet. Jnde ic hadde lieuer suone te wesene des quaitsten mans van minen lande. Jnde ic als vruomig ware als alexander was. dan ic die quaitste van | minen lande 35 ware. Jnde ic alexanders suone ware. Jnde is. dat in edelheide enege vruome is. dat is dar die wise man af seget. Jc sal v sechen dat beste eigen dat des guoden mans kinderen bliuet van vren vadere. nog gen guot en is so rikelik. dat is tlof inde dere. van sir groter vruomigheit. Jnde van sinen scone leuene. Jnde die rowe heuet inde scande. Van 40 allen quaitheit te siene. Jnde dit is regt edelheit. Mar van | anders den dugden van den ligame. wat guode kuompt draf. Meer heber draf die dire dan die minsche. Want en is nieman alse stark inde alse groit van ligame als en elpendir. Jnde nieman en is van so groten ligame als die keemel. Jnde en geen man en is alse snel alst re. Mar ic mag sechen als man 45 seget des auents sal man den dag louen. Jnde des morgens den wiert. ter doit so wetman van wat duogden manlik gewest heuet. |
En gerechtigheid heeft veel soorten ambachten die hem ten dienste staan. De eerste dienst is dat men verschuldigd is de goden te vergelden, de andere zal men doen voor zijn land, de derde zijn vader en moeder. Voor het andere is men schuldig te doen zoals ik hiervoor gezegd heb waar ik sprak van geestelijkheid en de van de zes deugden die van naturen komen. Nu zal ik u zeggen van oorbare zaken. Oorbare zaak is het als een man een zaak doet waarin hij hoopt en meent er vrede mee te hebben. Oorbare zaak is gedeeld in drie manieren. De eerste is in deugden van het lichaam, de ander in de giften die avonturen geeft, het derde in deugden van het hart zoals goedertierenheid, kennis en vrijheid is. En anders die deugden waarvan ik hier eerder van gesproken heb toen ik sprak van eerlijke zaken. Nu wil ik u van de deugden van het lichaam zeggen, dat is schoonheid, edelheid, dapperheid, kracht en groot te wezen. En deze deugden brengen vaak meer schade dan vrome. Want zij mogen niet overeen komen met deugden van het hart. Daarom zegt de wijze man, men vindt zelden dat schoonheid en zuiverheid tezamen blijven. Edelheid brengt ook vaak meer nijd dan eer. Want zo de man edeler is geweest, vromer en milder, zoals zoveel zijn ze meer geaard dat hij dorpser is en bangheid en kwaad. Want de deugd en de naam van de goede man zal een spiegel wezen voor zijn kinderen, noch voor deugd, nog voor kwaadheid en mogen ze niet verholen blijven. Maar ze moeten voort komen. Want zo de man hoger is, zo men zijn deugd en zijn kwaadheid eerder weet. Maar wil die weten wat echte edelheid is, hoort wat de wijze man ervan zegt. Edelheid is een zekere deugd die een goedertieren hart geeft en hoog en koen kan klimmen in alle zaken en alle wonders en het werkt van naturen. En die zaken die mogen niet komen zonder deugden van het hart. Waarom zal ik diegene edel noemen die fel en kwaad is in de dorpen, die mag er niet meer van hebben dan de naam. En ik doe kwaad als ik de naam geef daar hij niets van heeft en was ik liever een zoon geweest van de slechtste man van mijn land. En als ik dapper was, zoals Alexander was, dan dat ik de slechtste van mijn land was en ik Alexanders zoon was. En is er dat in edelheid enige dapperheid is, dat is waar de wijze man van zegt. Ik zal u zeggen dat beste eigens dat de goede mans kinderen overblijft van uw vader, noch geen goed is zo rijk als de lof in de eer van zeer grote dapperheid en van zijn schoon leven. En het berouw heeft de schande in om alle kwaadheid te zien. En dat is echte edelheid. Maar van andere deugden van het lichaam, wat goeds komt er van af. Meer hebben ze van de dieren dan van dan de mensen. Want er is niemand zo groot en sterk van lichaam dan de olifant en niemand heeft zo’n groot lichaam als de kameel en geen man is zo snel als de ree. Maar ik mag zeggen, zoals men zegt, ‘s avonds zal men de dag loven en ‘s morgens dan ben je dood en dan weet men wat een deugdelijke man geweest is. |
gi hebt gehort van den duogden. van der herten.Jnde van den duogden van den ligame. Nuo sal ic v. sechen van der gigte van der auenturen. Die gigte die dauenture geuen mag. dat is richeit. inde | hoget. Inde 5 ere. inde lof. Ter richeit behort. grote masnede. inde groit guot. inde scone cledere. inde grote huosinghe. Jnde wil di huse maken. Gi en siit v. nit sere sculdig te bekuommerne. vomb grote huose te makene. Mar hie is sculdig alse viele te hodene dat iet huos erlik dar miede gehoiden si. Want die here en is nit sculdig geert te wesene duors huos 10 wille. Mar dat huos is sculdig geert te wesene duors heren wille. Want en geen huos en is clene dar viele guoder lude in wandelt. Mar dat grote huos wuost duot den here scande. alse die here die te voren was. hilt rike inde vervolt. Jnde heb di en rikelik huos inde en groit lant. gi en suolt te min in pinen nit wesen. nog en suolt vontgain den dag van der doit. 15 Als wale suol di steruen. si di die rikste man van der werelt. als dalr armste. Want grote huse nog groit lant. nog viele gots inde siluers die en scirmen den minsche niet tegens die doit. Regte also guot iest guot den gienen die vol is van girigheide. Jnde van angste. als is ene | rode varwe enen manne. vop te siene die quait ogen heuet. Man sal te maten 20 timmeren. Want also scire slait die doit enen kuoninc in sinen torne. als enen armen man in sinen clenen huos. Jc heb. v. geseit van timmerinchen. Nuo wil ic spreken van masneden. Alr irst is die here sculdig den gienen die vome dinen te geuen des si beduoruen. Vort so is die giene dan sculdig den ligame te pinen ins heren vorbur. Jnde vor 25 ligame is sculdig te wesene gereet. tuors heren gebode. Mar therte is so vri. dat die here nit bedwingen en mag. Want die vangenisse van den ligame dart inne besloten is. en bedwinget nit. hiene duo sine wille tegens den ligame. dar vombe suol die siin. dat gi alsuolik siit tegens vwen knape. als gi wilt dat hie tegens v. si. Als dicke als gi dinkt wat magt 30 gi ouer vwen knape hebet. so gedinkt dat v. knape. als sulke magt ouer v. heuet. Alr irst is die knape sculdig te huodene. dat hie | si van sulken muode. Jnde van sulker maniren. als sin here is. Js sin here tornig. hie en sal gene blitscap maken. Jnde sprekt sin here. hie is sculdig te swigene. Vort is die knape sculdig te huodene. dat hie sinen here genen 35 man en loue. den hie niet sculdig en is te louene. Dar | vombe segt die wise man. sig dat tu den man wel kins. den du loues. so dat die | giene den duo loues gene scande draf en hebbe. Want en is hie des loues nit wert. so duos du vome scande. inde die seluer miede. Vort so sal die knape van vome duon vrecheit. inde vonsuuerheit. Dar vombe segt die | wise man. Huod 40 di dat du niet girig en sis. want die girige man en kriget nummer gnuog. Jnde dat hie vome huode dat hie nit bedrogen en werde mit dullen gelate van wiuen. Want die giene die sin herte verlist. die mag clene prisen tguot dat vome bliuet. Vort sal vome die knape huoden dat hie vme niene beruome. |
Ge hebt gehoord van de deugden van het hart en van de deugden van het lichaam. Nu zal ik u van de giften van de avonturen zeggen. De giften die de avonturen geven mogen, dat is rijkheid, hoogte, eer en lof. Tot rijkheid behoren veel mensen, groot goed, mooie kleren en grote behuizing. En wil ge een huis maken, ge bent er niet zo schuldig aan om u te bekommeren om een groot huis te maken. Maar hij is schuldig het zo te houden dat het huis daarmee eerlijk gehouden wordt. Want de heer is niet schuldig geerd te worden vanwege een huis. Maar dat huis is schuldig geerd te worden door de heer. Want geen huis is klein waar vele goede lieden in wandelen. Maar dat grote huis zal de heer schande doen zoals de heer te van tevoren was, houdt rijk en vervuld. En hebt u een rijk huis en groot land, ge zult niet minder in pijn wezen, nog zal ge de dag van de dood ontgaan. Als wel zal ge sterven, zie de rijkste man de van de wereld en de allerarmste. Want grote huizen, nog veel land, nog veel goud en zilver beschermen de mensen niet tegen de dood. Net zoals goed is het goed voor diegene die vol is van gierigheid en van angst zoals aan een rode kleur van een man te zien is die kwade ogen heeft. Men zal met mate timmeren, want alzo plotseling slaat de koning die dood in zijn toorn net zoals een man in zijn kleine huis. Ik heb u gezegd van behuizing. Nu wil ik spreken van mensen. Allereerst is de heer schuldig die hem dienen te geven wat ze nodig hebben. Verder zo is diegene dan schuldig het lichaam te pijnigen in ճ heren werk. En het lichaam is schuldig gereed te wezen voor ճ heren gebod. Maar het hart is zo vrij dat die heer het niet bedwingen mag. Want de gevangenis van het lichaam waar het in besloten ligt bedwingt hij niet door zijn wil tegen het lichaam en daarom zal u zien dat ge alzo doet tegen uw knaap zoals gij wilt dat hij tegen u is. Al zo vaak als ge denkt welke macht ge over uw knaap hebt, zo bedenk dat uw knaap al zulke macht over u heeft. Als eerste is de knaap schuldig te behoeden dat hij van zulke moed en van zulke manieren is als zijn heer. Is zijn heer toornig, hij zal geen blijdschap maken. En spreekt zijn heer, hij is schuldig te zwijgen. Verder is die knaap schuldig te behoeden dat hij zijn heer niet looft die hij niet schuldig is te loven. Daarom zegt de wijze man, zeg dat u de man wel kent die u looft zodat diegene die u looft geen schande ervan heeft. Want hij is de lof niet waard en zo doet u me schande en u zelf mede. Verder zo zal die knaap van zich doen vrekkigheid en onzuiverheid. Daarom zegt de wijze man, hoedt u dat ge niet gierig bent want de gierige man krijgt nooit genoeg. En dat hij zich behoedt dat hij niet bedrogen wordt met dolle gelaten van wijven. Want diegene die zijn hart verliest, die mag het goed dat er overblijft klein prijzen. Verder zal die knaap behoeden dat hij zich niet beroemt. |
Huot di dat du dine werke niene pries. Jnde der ander niene lasters. Vort sal hie vome huoden dat hi nit te viele en etsche sinen here. Want die wise man die segt. dat die giene die swiget meer heuet van den guden here. Dan die giene die dar esgt. Want die guode man die pinst meer vop sinen knape. 5 dan die knape seluer duot. Jnde die sake dar wi vons druomme huoden sulen. die wiest vons die wise man dar hie seget. Groit lof inde groit ere iest den armen manne. als hie is van suolken dinste. dat genuogt den muogenden inde den riken. Die manire van den knapen is suolik. dat hie sculdig is te duone al dat vome sin here gebuot. Want die wise man die seget. Js dat 10 die knape qualik getogen inde geleert is. die scande en is sine nit. Mar sins heren. Mar bouen alle dink sal vome die knape huoden. dat hie gen smeker en si. Want tquaitsste liet van den knape. dat is die tuonge die smekt. Mar hie sal sulken here kiesen. des hie ere heuet of hie vome dient. Want die dinst van den knape is geert vomb die duogt van den guoden 15 here. Engene sake sone betemet so wel der quader herten inde der lagere. als richeit te minnene. Jnde en gene sake is erliker dan richeit te versmane. Js dat manre niene heuet. Jnde diese heuet die isse sculdig vrilik te geuene. Jnde sech v war vombe. Dirste is vomb dat. dat tleuen 20 is kuort. dat verbid vons. dat wi gene lange hope en heben. Want alsi wi huden. wine wieten nit of wi morgen wesen suolen. Want gen man is geluckig in allen saken. Mar wi sin sere bedrogen mit | dien. dat wi niene pinsen vomb die doit. Want die giene die waint wesen int beginsel van sinen leuene. hie is int ingain van sinre doit. Dar vombe soit die minsche 25 pinsen vop dit wort ic sal steruen. dat is dirste reden war vombe nieman richeit begeren en sal. Dander reden is suolik. dat girigheit van guode benemt die duogede. Dar vombe segt die wise man. die giene heuet verloren alle guot. inde heuet die duogde gelaten. die altois pinst inde pint vomb guot te gaderen. dar vombe seg man. dat die giene van groter herten is. die also 30 sere prist goit als loit. in loit als goit. Mar bi auenturen die vrecke sal sechen. guode here gi vrag mi wes ic leue. War dat ic niet en hadde. Jene ware nummer so edel. Jene soide wesen vonwert. na dien dat ic hebe. na dien bin ic gemint. Die nit en heuet. die is qualik gelouet. Mar die gnuog heuet. die heuet ere inde vrinde. Jnde is gehoiden ouer enen guoden 35 man inde ouer wis. Al dit seget die vreke. Mar dat duot vome nit dan vonere. Want die wise man seget. dat girigheit van richeit irst benam den guoden wille. Jnde voneerde dere van der werelt. Jc heb v. geseit twe reden. war vombe nieman richeit begeren en sal. Nuo sal ic v. sechen tirde. dat is. dat geen guot dat man gadert. mag veruollen den girigen. 40 Want so hie meer heuet so hie meer begeert. Mar die giene is rike den genuogt dat hi heuet. Js dat din ligame inde din houet. inde dine liede tegemake sin. War vombe soits du meer heben. Want die wise man segt. Als viele als girigen mans guot wast. als viele wast sine girigheit. |
Hoedt u dat u uw werk niet prijst en de andere niet belastert. Verder zal hij zich behoeden dat hij niet teveel van zijn heer eist. Want de wijze man die zegt dat diegene die zwijgt meer heeft van de goede heer dan diegene die ervan eist. Want die goede man die denkt meer om zijn knaap dan die knaap zelf doet. En die zaken waar we ons daarom behoeden zullen die wijst ons de wijze man waar hij zegt, grote lof en grote eer is het voor de arme man als hij van zo’n dienst is dat het de vermogende en de rijken vergenoegd. De manier van de knapen is zulks dat hij schuldig is te doen alles dat zijn heer gebiedt. Want de wijze man die zegt, is het dat de knaap slecht opgevoed en geleerd is, die schande is de zijne niet, maar van zijn heer. Maar boven alle dingen zal men die knaap behoeden dat hij geen smeker is. Want het slechtste lied van de knaap is de tong die smeekt. Maar hij zal zoծ heer kiezen wiens eer hij heeft of hij ermee verdient. Want die dienst van de knaap wordt geerd door die deugd van de goede heer. En geen zaken betaamt zowel kwade harten en de lagere als om rijkheid te beminnen. En geen zaak is eerlijker dan rijkheid te versmaden als men het niet heeft en die ze heeft die is schuldig vrijelijk te geven. En zeg u waarom. De eerste is omdat het leven kort is wat ons verbiedt dat we geen lange hoop hebben. Want als we ons behoeden weten we niet of we er morgen wezen zullen. Want geen man is gelukkig in alle zaken. Maar we zijn zeer bedrogen met die omdat we niet aan de dood denken. Want diegene die meent in het begin van zijn leven te wezen, hij is in het begin van zijn dood. Daarom zouden de mensen aan dit woord denken, ik zal sterven, en dat is de eerste reden waarom niemand rijkdom begeren zal. De andere reden is zulke dat gierigheid van goed de deugd beneemt. Daarom zegt de wijze man, diegene die alle goederen verloren heeft en de deugd gelaten heeft die denkt er altijd aan en pijnigt zich om goederen te verzamelen, daarom zegt men dat diegene een groter hart heeft die net zo zeer goud als lood prijst en lood als goud. Maar bij avonturen zal die vrek zeggen, goede heer ge vraagt me waarom ik leef, ware het dat ik het niet had dan was ik nooit zo edel en zou onwaardig wezen naar dat ik heb en naar dat ik bemind ben. Die niets heeft die wordt slecht geloofd, maar die genoeg heeft die heeft eer en vrienden en is gehouden voor een goede man en zeer wijs. Dit alles zegt de vrek. Maar dat doet u me niet dan vernederen. Want de wijze man zegt dat gierigheid van rijkheid eerst de goede wil benam en de eer van de wereld vernedert. Ik heb u twee reden gezegd waarom niemand rijkdom begeren zal, nu zal ik het derde zeggen, dat is dat geen goed dat men verzameld de gierige kan vervullen. Want zo hij meer heeft zo hij meer begeert. Maar diegene is rijk die het voldoet dat hij heeft. Is dat in uw lichaam, in uw hoofd en in uw lieden, waarom zou u meer hebben, want de wijze man zegt al zoveel als van gierige mannen hun goed groeit, al zoveel groeit zijn gierigheid. |
Jc heb v. geseit drie reden nuo sal ic v. sechen dat virde. dat is. dat die giene nummer sieker en is die viele heuet. Want var die vwen weg. Jnde vuor di viele guodes. gi suolt angst heben. dat man v. doit suol slain, dar vombe segt die wise man. dat die giene die nit en dregt mag kuonliken singen vuor 5 die dieue. Die vifte reden is. dat dat guot altois sin egen wil maken. Van den gienen diet wient. Dar vombe segt die wise man. ic pine mi min guot vonder mi te lechene. nit mi vonder min guot. Dar vombe wil ic dat gi weet dat die giene en is geen guot vreke. die huoder is van | groten guode. Mar die giene is en guot vreke die erlike leuen kan mit klenen guode. Jnde die erlik 10 dragt sin armuode. Jnde die meer vontsiet scande dan doit. Want iet is en harde erlike sake blide armuode. Jnde die giene en is nit arm die luttel heuet. Mar die giene die meer begert dan hie heuet, die is arm. Wil die wesen rike so pinst nit tegewinnene. Mar girigheit te latene. Want die cuortste weg die ienig is richeit tegewinnene dat is richeit te versmane. 15 En man mag alle dink versmain. Mar hiene mag alle dink nit heben. Dar vombe is rikere darmste man die nit meer en begert. dan die rikste man die meer begeert. Want die arm man. mag meer vontsechen dan die rike geuen mag. Mar wil die wieten die manire van der guoder richeit. die wil ic v sechen Die irste manire is dat die minsche gecrige | inde beiage 20des hi bedarf. dander manire is sulik. dat vome genuoge dat hie heuet. Jc hebe v geseit van richeit. Nuo wil ic v. sechen van hogeide Wi sin sculdig te hebene getempertheit in hogeit tegewinnene. Want so man hoger kliemt. soit vallen swarre is. dar vombe segt die wise man. die niit heuet maniegen magtiegen man duon stuorten. Want 25 die grote saken die vallen bi von seluer. Ligtelik gewinman | dar dauenture helpt. Mar man huot niet ligtelik. dat man gewonnen heuet. | Jnde soit huos hoger is. soit vresliker veld. Jnde iet geveelt alre dikste. dat die duonre slait in die hoge huos. Jet ambagt van den hoge manne is suolik. Dat hie sal pinsen te duone. duorbur van den luoden. Jnde vor | minne inde vor 30 vrinscap tegewinnene. Want die man die herscap heuet. vom is geen dink so guot. als gemint te wesene. van den luoden. Jnde en gene sake is so vreslik als gehait te wesene. Want die gemente van den luden begeren den doit. van den gienen den si haten. Dar vombe segt die wise man Jene hoide den gienen nit ouer magtig. die gehait is van den gienen 35 die vonder vome sin. Want hie muotse vontsien. Jnde als | die here duot vonregt inde scande den gienen die vonder vome sin. Jet gevalt dicke dat si vallen in wanhope. so dat si setten in auenture. von seluer inde vor guot. Jnde duon sulke saken die nit gebetert en muogen wesen. Jnde manig man heuet dar miede verloren gewest. an liue of an guode. 40 Glorie is en groit lof. van tegewinnene vruomigheit. of van anders ieneger sconre dait. die vermeert is in maniegen anderen | steden.glorie is als viele te sechene. als vermeertheit. Dar vombe segt die wise man.dat vermeertheit. makt den guoden man die doit is wieder leuende. Jn anderen steden segt hie dar tegen. die doit die vervonwert. vermertheit. 45 Want si trekt tuot huor den hogen. inde den lagen. |
Ik heb u drie redenen gezegd, nu zal ik u het vierde zeggen, dat is dat diegene nimmer zeker is die veel heeft. Want breng het uwe weg en daarvoor veel goederen, ge zal angst hebben dat men u dood zal slaan en daarom zegt de wijze man dat diegene die niet dreigt dapper mag zingen voor de dieven. De vijfde reden is dat goed altijd zijn eigen wil maakt van diegene die het wint. Daarom zegt de wijze man, ik denk eraan mijn goed onder me te rekenen, niet mij onder mijn goed. Daarom wil ik dat ge weet dat diegene geen goede vrek is die behoeder is van grote goederen. Maar diegene is een goede vrek die eerlijk leven kan met klein goederen en die eerlijk zijn armoede draagt en die meer de schande ontziet dan de dood. Want blijde armoede is een zeer eerlijke zaak. En diegene is niet arm die weinig heeft. Maar diegene die meer begeert dan hij heeft, die is arm. Wil u rijk wezen denk er niet aan te winnen, maar om gierigheid te laten. Want de kortste weg die nodig is om rijkdom te winnen dat is rijkdom te versmaden. En men kan alle dingen versmaden. Maar hij kan alle dingen niet hebben. Daarom is de arme man rijker die niet meer begeert dan de rijkste man die meer begeert. Want die arme man kan zich meer ontzeggen dan de rijke geven kan. Maar wil je de goede manier van rijkdom weten, die wil ik u zeggen. De eerste manier is dat de mensen krijgen en bejagen wat hij nodig heeft, de andere manier is zulke dat het genoeg is wat hij heeft. Ik heb u gezegd van rijkdom. Nu wil ik u zeggen van hoogheid. Wij zijn schuldig om gematigdheid te hebben om hoogheid te winnen. Want zo men hoger klimt zo het vallen zwaarder is, daarom zegt de wijze man, diegene heeft menige machtige man laten storten. Want de grote zaken vallen van zichzelf. Genakkelijk wint men, het avontuur helpt. Maar men behoedt niet gemakkelijk wat men gewonnen heeft. En zo het huis hoger is, zo is het veld vreselijker en het gebeurt het allermeest dat de donder in het hoge huis slaat. Het ambacht van die hoge man is zulke dat hij zal er aan zal denken om de lieden oorbaar doen en hun min en vriendschap te winnen. Want die man die heerschap heeft hem is geen ding zo goed als bemind te worden door de lieden en geen zaak is zo vreselijk als gehaat te wezen. Want de gemeenschap van de lieden begeren de dood van diegene die ze haten. Daarom zegt de wijze man, je houdt diegene niet voor machtig die gehaat is van diegene die onder hem zijn. Want hij moet ze ontzien. En als die heer onrecht en schande doet aan diegene die onder hem zijn gebeurt het vaak dat ze in wanhoop vallen zodat ze zichzelf en hun goed in een avontuur zetten en doen zulke zaken die niet verbeterd kunnen worden en menig man heeft daarmee lijf of goed verloren. Glorie is een grote lof om dapperheid te winnen of van andere enige schone daad die vermeerderd is in vele andere plaatsen. Glorie betekent zoveel als vermaardheid. Daarom zegt de wijze man dat vermaardheid de goede man die dood is weer levend maakt. Op een andere plaats zegt hij daarentegen, de dood die verandert vermaardheid want ze trekt tot haar de hoge en de lage. |
Mar wi | pinen vons so viele vomb glorie te gewinnene. dat wi lieuer heben guot man te scinene dan te wesene. Jnde heben lieuer quait man te wesene dan te scinene. Dar vombe segt die wise man. Valgs ere helpet. inde nie lugen helpt. Mar die glorie van der lugene. die kuompt wieder te scanden. | bede in dies 5 werelt inde in dander. Dar vombe segt die wise man. glorie en is el nit dan en wint in diesen sterfliken leuen. Jnde en gene duogde en mag dar af kuomen. En si dat si miet anderen duogden gescelscapt si. Mar die winnen wille die regte glorie. hie sal siin dat hi suolk si als die luode van vome wanen. Want is dat hiese waint gewinnen mit valsger dait. Dan 10 mag nit wesen. Want die regte glorie die wuortelt inde wast | altois. Mar die valsge die valt gelike den bladeren van den bome. Jc heb v. geseit wat vorberlik sake is. Nuo sal ic v. sechen wat sake vorberliker is dene dan dander. Jet is manig man die lieuer heuet grote ligame dan richeit. Jnde en ander heuet lieuer richeit dan groten ligame. Jnde also ist van der 15 gigten van der auenturen Jnde van den duogden van den ligame. Want van den duogden van den ligame is dene beter dan dandere. Want iet is beter guode cragt. dan groit ligame of dapperheit. Want die gigte van der auenturen is ak beter dene dan dandere. Want iet is beter guode vermartheit dan richeit. 20 Die vifte manire van rade dat heb ic v geseit. dat is. van dien dat tegen bederflik sake is inde erlik. Twe saken sin dene tegens dander. dat is als dene nit ouer een en dragen mit den anderen. Mar so viele wil ic dat gie weet. dat gene sake erlik en is si en si bederflik. nog gene sake is bederflik si en si erlik. Want als ene sake is bederflik dar muot 25 bederue af kuomen. Jnde is ene sake erlike si muot vons tuot vor trechen miet vore hoget. Mar iet sin sulke luode. die wanen dat manige sake bederflik si die harde vonerlik sin. Want si wanen dat bederflik sake si. is dat en man meerret sin guot mit ander mans scade. Mar dats meer tegens nature dan die doit. nof armuode nof pine. Want is dat en man en anderen 30 sin guot niemt. vomb sine te meerren. dan vervonwert hie | die minskil gescelscap die van naturen kuompt. Mar als weil als nature gehingt dat manlik lieuer gewint te sir behuof dan ten anderen. als wel | verbit si. Dat nieman sin guot en merre mit ander mans scade. Jnde die giene die scade duot en anderen. vomb sinen vruome te duone. of hie waint dat hie nit 35 misduot tegen nature. of hie ordelt in vom seluer. dat man | meer scuowen sal armuode dan scande. Jnde waint hie dat hie nit en misduot. tegens nature. hien is gen man. Jnde waint hi dat man mer scuowen sal armuode dan die suonden van vonregt te duone. so is hie bedrogen inde doit. Want viele vresliker sin die quaitheit van der herten. dat is vonregt 40 te duone. dan die scade van den ligame. nog van der auenturen. dat is die doit of armuode. Mar bi auenturen man sal mi vragen. here duo | ic quait. of ic van huonger sterue. of ic enen manne sine spise nieme. Jc sech ia gi. Want gi siit sculdig mer te minnene. die duogden van | vor herten dan v vonsalig leuen. Want also als die quaitheit van der herten sin swarre dan van den ligame. also sin betere die duogt van der herten dan van den ligame. dar vombe en suol di gen guot so sere minnen dar gi miede muoget verlisen den name van den guoden manne. Want en geen erts guot mag 5. den naim wieder geuen verlis dine. Mar wo is dat. dat die lude niene kinnen den laster inde die scande die is int gewinnen. of vom duonkt dat si duon dat erlik is. of si duon suonde al willens. Jnde | duon si suonde al willens so sin si verloren. Want si gelaten of si guode luode waren. Want hadde en man en vingeren. dar die steen suolk kragt af hadde. Dat 10 man den man niet siin en mogte. dar vombe dede hie quait die suonde en ware nit te mindere. dan of man vome sage. Mar die guode man die en duot gene sake hiene wil wel dat manse wete. Jnde is dat gi v huot van quait te duone. vomb dat gi v vontsiit dat mant wieten sal, giene | lait nit vomb duogde. Mar vomb dat. dat gi vontsiit dat die ligame vontgelden sal. Jnde 15 in diesen saken. so si di van den naturen van den diren. Want die wolf die vontsiit al die kuolen. dat hie dar gewagt waint wesen. Jnde die vuogele wanen altois vallen in den strik. Dar vombe seght die wise man. die guode man huot vome van suonden. vomb die minne van vonsen here. Jnde die quade vomb den angst dat hies vontgelden sal. Mar is. dat gi vwen sin 20 seet vop ene sake die vorberlik is. Jnde gi darna siit dat si lelik is te duone. Jene seche nit dat gi lait v. vorbuor te duone. Mar ic wille dat gi verstait. dat gene sake die lelik is te duone. mag vorberlik wesen. | Mar man siit dicke. dat en erlik sake. die nit en schint orberlik te | wesene kuompt tuot suolken ende. dat dar groit vorbuor af kuompt dar man nit vor en huot. Jnde 25 van vonerliken saken nog int beginsel nog in tinde. en kuompt dar nummer vorbur af. Dar vomb segh ic v. die duon wille vorberlik sake. Jnde erlike. die swige van der vorberliker Jnde hoide vome an derlike. Urint ic wil di des bidden inde wairn wo groit armuode of vongeual so duo heues dat duo di huots vuor scande. Want die wise man die 30 seget. scande geduort langer dan armuode. Man vint viele luode die geliken den gienen die die stuortkarren vuoren. Want si sorgen suome wile meer. vomb vor karre die nit tinscillinge wert en is. dan vomb vor part dat wel tienpuont wert is. Want si setten vor karre vonder dak. Jnde vor part laten si in den wint inde in den regene. 35 Nuo wil ic v. diesen sin beduden. die karre dat is die ligame van den minsche. Jnde dat part dat is die siele. Also als die karre nit duon en mag suondert part. sone mag nit duon die ligame suonder die siele. Mar iet is en dode sake. Jnde die giene die die karre vonder dak vuort. Jnde sin part druote lait. dait is die gene die meer sorget vomb den ligame dan vomb die 40 siele. |
Maar we pijnigen ons zoveel om glorie te winnen dat we het liever hebben om een goede man te schijnen dan te wezen. En hebben het liever om een kwade man te wezen dan te schijnen. Daarom zegt de wijze man, valse eer helpt en niet liegen helpt. Maar de glorie van de leugen die komt weer te schande, beide in deze wereld en in de andere. Daarom zegt de wijze man, glorie is niets anders dan wind in dit sterfelijke leven. En geen deugd mag ervan komen. Tenzij dat ze met andere deugden samen gaat. Maar die de echte glorie wil winnen zal zien dat hij zo is zoals de lieden van hem menen. Want is het dat hij ze meent te winnen met valse daden, dan mag het niet wezen. Want de echte glorie die wortelt en groeit altijd. Maar de valse die valt gelijk de bladeren van de bomen. Ik heb gezegd wat een oorbare zaak is. Nu zal ik u zeggen welke zaak meer oorbaar is dan de ander. Er is menig man die liever een groot lichaam heeft dan rijkdom en een ander heeft liever rijkdom dan een groot lichaam en alzo is het van de giften van de avonturen en van de deugden van het lichaam. Want van de deugden van het lichaam is de ene beter dan de ander. Want het is beter goede kracht dan een groot lichaam of dapperheid. Want de gift van avonturen is ook bij de ene beter dan bij de ander. Want het is beter om goede vermaardheid te hebben dan rijkdom. De vijfde manier van aanraden dat heb ik u gezegd, dat is van die wat tegen bederfelijke zaken is en eerlijk is. Twee zaken zijn er en de ene tegen de ander, dat is als de ene niet overeen komt met de ander. Maar zoveel wil ik dat ge weet dat geen zaak eerlijk is als ze bederfelijk is, noch geen zaak is bederfelijk als ze eerlijk is. Want als een zaak bederfelijk is moet er bederf van komen. En is een zaak eerlijk moet ze ons tot voordeel strekken en met haar verhogen. Maar het zijn zulke lieden die menen dat menige zaak bederfelijk is die zeer oneerlijk is. Want ze menen dat een bederfelijke zaak is dat men zijn goed vermeerdert met anders man schade. Maar dat is meer tegen de natuur dan de dood of armoede of pijn. Want is het dat de ene man de ander zijn goed neemt om de zijne te vermeerderen dan verwerft hij de ondank gezelschap die van naturen komt. Maar als wel als het van naturen afhangt dat men liever te zeer gewint tot zijn behoefte dan de anderen dan verbiedt ze het. Dat niemand zijn goed vermeerdert met ander mans schade. En diegene die schade doet aan anderen om zijn genoegen te doen of hij meent dat hij niets misdoet tegen de natuur of hij oordeelt van zichzelf dat men meer armoede zal schuwen dan schande en meent hij dat hij niets misdoet tegen de natuur, hij is geen man. En meent hij dat men meer armoede zal schuwen dan de zonde van onrecht te doen, zo is hij bedrogen en dood. Want veel vreselijker is die kwaadheid van het hart, dat is onrecht te doen, dan de schade van het lichaam of van avonturen, dat is dood of armoede. Maar bij avonturen zal men mij vragen, hier doe ik kwaad als ik sterf van honger of ik neem een man zijn spijs. Ik zeg ja gij. Want ge zijt schuldig de deugden van het hart meer te beminnen dan een onzalig leven. Want net zo als de kwaadheden van het hart zwaarder zijn dan van het lichaam alzo zijn de deugden van het hart beter dan van het lichaam en daarom zal je geen goed zo zeer beminnen waar ge de naam van de goede man mee mag verliezen. Want geen erfgoed mag de naam weer geven als je jouwe verliest. Maar wat is dat dat de lieden de laster en de schande niet kennen die er in het winnen is of ze denken dat ze doen eerlijk is of ze doen al willende zonde. En doen ze al willens zonde, dan zijn ze verloren. Want ze trekken een gelaat of ze goede lieden zijn. Want had een man een vinger waar de edelsteen zoծ kracht van had dat men de man niet zien kon, daarom deed hij net zo kwaad die zonde en is niet minder dan als men hem zag. Maar de goede man die doet geen zaken die hij niet wil dat men ze weet. En is dat ge u behoedt om kwaad te doen omdat ge u ontziet dat iemand het weten zal, ge laat niet vanwege deugd. Maar omdat ge ontziet dat het lichaam het ontgelden zal en in deze zaken bent ge net zo als de natuur van de dieren. Want de wolf die ontziet al die kuilen omdat hij daar opgewacht meent te wezen. En de vogels menen altijd in een strik te vallen. Daarom zegt de wijze man, die goede man behoedt zich van zonden vanwege de minne van Onze Heer. En de kwade vanwege de angst dat hij het ontgelden zal. Maar is het dat ge uw zin zet op een zaak die oorbaar is en ge ziet daarna dat het lelijk is om te doen en u zegt niet dat ge het laat om oorbaar te doen. Maar ik wil dat ge begrijpt dat geen zaak die lelijk is om te doen oorbaar mag wezen. Maar men ziet vaak dat een eerlijke zaak die niet oorbaar schijnt te wezen tot zoծ eind komt en dat er groot oorbaar vanaf komt waar men zich niet voor behoedt. En van dergelijke zaken komt er nog in het begin of in het einde nimmer iets oorbaars af. Daarom zeg ik u die oorbare en eerlijke zaken wil doen, die zwijgt van de oorbare en houdt zich aan dergelijke. Ook wil ik u bidden en waarschuwen voor grote armoede of ongeval zo u het heeft dat u zich hoedt voor schande. Want de wijze man zegt schande duurt langer dan de armoede. Men vindt veel lieden die op diegene lijken die de stortkarren voeren. Want ze zorgen zo men wil meer voor karren die geen tien schilling waard zijn dan voor een paard dat wel tienpunt waard is. Want ze zetten hun karren onder dak en het paard laten ze in de wind en de regen. Nu wil ik u deze zin verklaren, de karren dat is het lichaam van de mensen en het paard dat is de ziel. Net zo als de kar het niet doen kan zonder paard zo kan het lichaam het niet doen zonder ziel. Maar het is een dode zaak. En diegene die de kar onder dak voert en zijn paard buiten laat is diegene die meer zorg draagt voor het lichaam dan voor de ziel. |
Urint ic wil v. troisten in vwen vongeual inde in vwen pinsinghen. also als ic kan. gi wet wel dat wi van niete kuomen Jnde | leuen inde sin so lange dat wie wieder te niete kuomen. Jnde dar vombe si wi sculdig meer te sorgene inde veruert te wesene dan vomb ienege sake die vons 5 gescien mag. Jnde sint dat wi vomb die grote saken niene pinsen. nog en sorgen. sone pinst nit vomb die minren. Want die vop dat grote nit en agt. die en sal vopt clene nit agten. Urint antwerde mi. wilk beter is. of vruotscap of reden. Jnde en wiet dis nit. ic wils v berigten. Jc seche dat reden beter is. inde sech 10 v war vombe. Dirste is. dat vruotscap wel is sunder reden. Mar reden en is geen tit suonder vruotscap. Also als die man die gnuog weet. Jnde die sine vruotscap tegenen werke bringen en wille. dan is geen reden. Dander reden is war vombe reden beter is dan vruotscap. Want torne verkirt wel vruotscap. Mar reden die duort altois. Also als die man die in wanhope 15 is. Jnde die wel wet. wragt hie dar miede dat hie verduompt ware. Mar reden die en lats vome nit duon. Engen man en kan sinen torne bedwinchen. en si dat reden dar miede werke. Tirde war vombe redden beter is dan vruotscap. so is. dat reden beter is \ in allen ordelen inde in allen regten. dan vruotscap. Want iet sin delre gnuog. die altesere hoiden 20 ene side. Jnde regten volget reden. Jnde die hoit huome te twen partien gelik. Jnde duot dat si sculdig is. Jet virde puont war vombe reden beter is dan vruotscap is suolk. Wart also dat reden in den minsche niene ware. sone ware geen vondersceet. tuschen den minsche inde den diren. Want dire heben vruotscap in vom. war bi si kennen inde | wieten. Jnde 25 vuogele war bi si spreken. Dar vombe is die minsche beter dan die dire. vomb dat hie reden in huome heuet. Jnde dar vombe sin die dire ergere. dan die minsche. al heben si vruotscap. Aldus mag man ligtelik pruuen dat reden beter is dan vruotscap. Minsche nuo versta inde merke. wan du kuomen bist. Wart dat adam 30 vome wel gehoiden hadde. also. als vom got seluer seide. dat hi nit van enen afte geten en hadde. Jnde hie vome an dander gehoiden hadde. van diesen ertschen paradise. war hi kuomen int | hiemelsche paradis. Jnde vons en ware nummer ouel gesciet. had hi tgebot nit gebroken. Owi war vombe dede hie screien den groten inde den 35 clenen. vomb so clene sake. Jet was grot wonder van enen so starken manne. inde so wisen. dat hi verlois also sine cragt. Jnde bi vome die vons vader was. so sin die kinder nog alle eigen. die alle waren edel inde vri. Jnde dar verdarf vons edelduom. Jnde vons blitscap wart gekirt in groten rowe. Want hie begerde den quaitsten appel van den haue. 40 Hiene vragte nit mit sinre vruotscap. duo hi den bant van horsamigheide brak vomb so clene sake. Owi war vombe en had hi en gene vonthadenisse. got had vome den doit in den appel bescrieuen. want iet was sait van allen vonsen vongeual. Minsche nuo verstant war du bist. Duone muoges in diese werelt enen slap nit sangte slapen. nog gene ruoste heben. dat is vomb die suonden van adame inde van euen. Owi dat ander mans suonden vons verslain. nogtan en ait wi van den appel nit. si twe al ene sluogen vor hant 5 drane. Jnde wi muotent vongelden. beide des auents inde | des morgens. Jnde wi verteren vons broit mit groten pinen. inde mit groten arbeide. Minsche duo dets enen quaden spruong. duo du sprunges van den hogen torne. Jnde van den berge van blitscap. Jnde van den gescelscap van den ingellen in dit dal mit den diren. Jnde vomb din broit. inde vomb 10dine spise. inde vomb dine kledinche so bis tu beide dag inde nagt. In pinen inde in arbeide. Jnde is dat tu anders nit drane en wins. So bestaits tu qualik dinen arbeit. Nuo minsche. Wan duo quaims inde war duo bist dat heb ic die geseit. War du hienen soits des en wet ic nit. Huod di du bist geseet vomb 15 te pruouene. Nuo duo wilk so du wilt of guot of quait. Want duo soits heben dat du verdins. Du siis twe wege die openbare sin. dene is ter hellen dander ten hemelrike. Nuo gank wilker der wege so du wilt. Jnde is dat du misgrips man is di nit sculdig te clagene. die giene is stark die den anderen nieder wuorpt. Mar die giene die wieder vop | steet die is nog starkere. 20 Minsche du spruons van hogen nieder. Nuo sprink van nieder wieder hoge Er dat din spruonk mer geniedert wuort. du muges din verlis verkuoueren. Nuo lat siin wat du duon suols. Hoitstu diesen spruong ouer spot. so soits du enen quaden sprung springen. Van diesen lagen soits du int lager springen. so lage dat du nuommer wieder en springs. Want 25 gen minsche van so lagen wieder en springt. Minsche nuo versta inde sette in dir herten die ander drie saken die hir na volgen. Dirste is wat du wars. Wat du wars. dat is so scandelik dat ic mi scame als ic druomb pinse . Minsche pinse of ic di meer sechen sal wat vonreinigheide du meest bist. Vop dit wort so pins 30 altos. Jnde dit wort si in dir herten gehuot. Want dat dar meer ane is. Dat lat ic vop di seluer. inde iene dars nit mer sechen. hir miede swig ieks. Minsche nuo versta. du bist sculdig te wietene wat du bist. Jnde duone soits dar ak nit miede verbliden. Wat bis du anders dan | en sak vol misg. Du wils die seluer alle dage vollen. Jnde dan idelen. Jnde dan 35 wieder vollen. Jnde als du idel bist so hoits du di qualik. Jnde als du alte vol bist sone kans du di seluer nit gehelpen. Jnde du heues viele vonrenigheit in dinen benden. Duone kuons di seluer nummer so behagel, nog se reine gemake duone maks vonrene al | dat dinen liue genakt. |
Overigens wil ik u troosten in uw ongeval en in uw overpeinzingen alzo als ik kan. Ge weet wel dat we van niets komen en leven en zijn er zolang tot we weer teniet komen. En daarom zijn we schuldig meer te zorgen en vervaard te wezen dan om enige zaak die ons gebeuren mag. En is het dat we om die grote zaak niet denken of zorgen zo denk niet om die kleinere. Want wie het grote niet acht die zal het kleine niet achten. Overigens antwoordt me welke beter is kennis of reden en weet dit niet, ik zal het u vertellen. Ik zeg dat reden beter is en zeg u waarom. De eerste is dat kennis er wel is zonder reden. Maar reden is er geen tijd zonder kennis net zoals die man die genoeg weet en die zijn kennis tegen werk in wil brengen, dat is geen reden. De andere reden is waarom reden beter is dan kennis. Want toorn verandert wel kennis, maar reden blijft altijd, net zoals die man die in wanhoop is en die wel weet, vraagt hij daarmee of hij verdoemd is. Maar reden laat het me niet doen. En geen man kan zijn toorn bedwingen tenzij dat de reden daarmee werkt. Het derde waarom de reden beter is dan kennis is omdat de reden beter is in alle oordelen en alle rechten dan kennis. Want er zijn een deel genoeg die ze al te zeer aan een zijde houden. En recht volgt de reden en die houdt de twee partijen gelijk en doet wat ze schuldig is. Het vierde punt waarom reden beter is dan kennis is zulke, want als de reden er niet in de mensen was dan was er geen onderscheid tussen mensen en dieren. Want dieren hebben kennis waarbij ze kennen en weten en de vogels waarbij ze spreken. Daarom is de mens beter dan de dieren omdat hij reden in hem heeft. En daarom zijn de dieren erger dan de mensen al hebben ze kennis. Aldus mag men gemakkelijk proeven dat reden beter is dan kennis. Mensen nu versta en merk waarvan u gekomen bent. Was het dat Adam zich goed gehouden zoals God zelf zei dat hij niet van een had gegeten en dat hij zich aan het andere gehouden had van dit aardse paradijs, dan was hij in het hemelse paradijs gekomen. En ons was nimmer kwaad gebeurd had hij het gebod niet gebroken. Owi, waarom liet hij de grote en kleine schreien vanwege zo’n kleine zaak. Het was een groot wonder van zo’n sterke en wijze man dat hij al zijn kracht verloor. En omdat die onze vader was zijn de kinderen nog allemaal dezelfde, die waren allen edel en vrij en daar bedierf onze adeldom en onze blijdschap werd gekeerd in grote rouw. Want hij begeerde de kwaadste appel van de rij. Hij vroeg niet met zijn kennis dat hij de band van gehoorzaamheid brak om zo’n kleine zaak. O wi, waarom heeft hij geen onthouding gehad. God heeft de dood in de appel beschreven want het was het zaad van al ons ongeval. Mensen nu begrijp waar je bent. U mag in deze wereld een slaap niet zacht slapen, noch rust hebben en dat is vanwege de zonde van Adam en van Eva. O wi, dat andermans zonden ons verslaan, nochtans aten we niet van de appel, zij twee al een sloegen er de hand aan en wij moeten het ontgelden, beide, ‘s avonds en ‘s morgens. En we verteren ons brood met grote pijn en met grote arbeid. Mensen u deed een kwade sprong, u sprong van de hoge toren en van de bergen van blijdschap en van het gezelschap van de engelen in dit dal met de dieren. En om uw brood en om uw spijs en om uw kleding bent u bezig dag en nacht in pijn en arbeid. En dat is dat u er anders niet aan geweest zou zijn, zo bestaat u kwalijk uw arbeid. Nu mensen, als u in de war kwam van wat u bent wat ik u gezegd heb. Waar u heen gaat weet ik niet. Hoedt dat u bent gezet om te proeven. Nu doe wat u wil, goed of kwaad, want u zal hebben wat u verdient. Dus zijn er twee wegen die openbaar zijn, de ene is ter helle en de ander naar het hemelrijk. Nu ga welke weg u wilt en is het dat u misgrijpt is men niet schuldig te klagen. Diegene is sterk die de ander neerwerpt, maar diegene die weer opstaat is nog sterker. Mensen u springt van hoog naar beneden, nu spring van laag weer naar hoog. En dat uw sprong vernedert wordt, u mag uw verlies veranderen. Nu laat zien wat u doen zal. Houdt u die sprong voor spot, zo zal u een kwade sprong springen. Van deze laagte zal u lager springen en zo laag dat u nooit weer springt. Want geen mens springt van zo laag weer. Mensen nu begrijp en zet in uw hart die andere drie zaken die hierna volgen. De eerste is wat je was. Wat u was dat is zo schandelijk dat ik me schaam als ik eraan denk. Mensen denk of ik u meer zal zeggen wat voor onreinheid u het meest bent. Op dit woord zo denk ik altijd. En dit woord is in de harten gehoed, want wat er meer aan is dat laat ik voor uzelf en is er niets meer te zeggen, hiermee zwijg ik. Mensen nu begrijp, u bent schuldig te weten wat u bent. En u zal zich daar ook niet mee verblijden. Wat bent u anders dan een zak vol mest. U wil u zelf alle dagen vullen en dan weer legen en dan weer vullen. En als u leeg bent dan behoedt u uzelf slecht. En als u al te vol bent dan kan u uzelf niet helpen. En u heeft veel onreinheid in uw lenden. U kan uzelf nimmer zo behagen, nog zo rein maken, u maakt het allemaal onrein dat uw lijf genaakt. |
Minsche nuo verstant inde weet vort dat openbare is. Wat | soits du werden du die din vlesg als sere mins. Jnde diet so sere vuot in groter genuogte. so du dar meer ane leges so du mer verluos. Want du vuodes enen ligame di krangk is inde vonrene. Jnde duo soits wesen spise 5 der wuorme. als du in derde beloken bis die eten sulen din stingkede vlesg. Minsche heues du wel verstain dat ic di geseit hebe. so wets du dat van adame inde van euen . die sin wif was. vons viele quaits kuomen is. Nuo verkuouere dat si di namen. Heben si di gewont so genese 10 di seluer. Want got heuet wieder gehel gemakt den bant van horsamigheide. den diese twe te broken hadden. Jnde wil wi dan pine dar ane lechen, Horsamigheit brinkt vons wieder dar si vons vot gewuorpen hadde. Minsche nuo sie vuor di. Want din testament is gemakt. Jnde sech di 15 wo. leues du qualik inde du dar inne sterues. die duouel heuet diene siele. Jnde diene mage heben din guot. Jnde die wuorme van der erden heben din ligame. Nuo en is geen van diesen drien. dit quaitste deel heuet dat hi sin deel gaue vomb dander twedel. Die hoden wille inde duon die leringe. dat diet buk leert. Jnde seget. 20 hie sal muogen leuen erlik inde vruodelik. vnder die gementogt van dieser werelt Jnde sal sin leuen muogen leden. bi der riegelen van reden. Want regte als die viedeler. die pruouet als dene van sinen snaren niet wel en luot nog ouer en en dreget. Rege also muot wi vons leuen setten dat dar en gene sake vonder ensi. diet qualiken duo ouer en dragen. 25 Want is. dat saken sin diet qualik ouer en duon dragen. sone muoge wi vons leuen nit regte leiden. regte also als luot van der viedelen. als die snare nit ouer een en dragen. Mar iet is en groit wonder. dat wi so clair nit en siin. in vons quaitheit. als wi duon in die giene van vonsen nabure. Dar vombe segt die wise man. Sint dat du so quade ogen heues. dat du dine 30 quaitheit nit siin en muoges. wo sies du dan so clair dat du wel sies die quaitheit van dinen nabure. Dar vombe bid ic den gienen die erlik leuen wille. dat hiet dicke hore inde versta. Want en gene guode reden is te dicke gehort. Want die wise man segt. dat die guode worde tinwerue geseit. die genuogen meer in tinde dan int beginsel. dar | vombe sal man 35 dit buk dicke horen. Dar vombe segt die wise man die ouer al is die en is nirgen. Dar vombe geualt den gienen die in bedevarde uaren. | dat si viele herbergen vinden inde luttel vrint. Jnde also iest van den gienen die von maniegerhande ambagt vonder winden. Jnde en hoiden von te genen. Jnde die spise die vorstrekt luottel den ligame. die man vot wuorpt. als scire 40 als man geten heuet. Jnde en gene sake so en benemet so sere | gesuonde als dicke te verwandelen sin leuen. Dar vombe iest dwasheit alte viele saken te begripene. des man nit te houede kuomen en mag. Dar vombe sech ic v. dat gi v. nit en pint. tuonthoidene inde te duone al dat gi siet. mar pint v. te duone dat diet buk seget. beide mit munde inde mit werke. Want gine suolt nuommer siin guoden arseter. Js dat hi dar miede nit dicke en werkt. dat hi dar vommer groten lof miede | verkrigt. Also sin 5 geseet inde gegeuen die guode worde. dat manse nit heben en sal alene vomb te horne. nog vomb te verstane. Mar man is sculdig tuofene dat si sechen. Jnde ak te duone. Vrint inde vomb dat of v. dit buksken is iet te swar of telang te lesene. so heb ic geseet endeel guoder kuorter worde. In gescrigte. Jnde so git dicker lest dirste inde dat leste. soit v. beet bekuomen sal. |
Mensen nu begrijp en weet verder wat openbaar is. Wat zal er van u worden als u uw vlees zeer bemint en die het zo zeer voedt in grote geneugte en zo u er meer aan legt zo u meer verliest. Want u voedt een lichaam die ziek is van onreinheid en u zal spijs van de wormen zijn als u in de aarde opgesloten bent dan zullen ze uw stinkende vlees eten. Mensen hebt u wel begrepen wat ik u gezegd heb, zo weet u dan dat van Adam en Eva, die zijn wijf was, ons veel kwaads gekomen is, nu veranderde het omdat ze u namen. Hebben ze zich gewent, dan genezen ze zichzelf. Want God heeft de band van gehoorzaamheid weer heel gemaakt die deze twee verbroken hadden. En willen we daar dan pijn aan leggen, gehoorzaamheid brengt ons weer daar waar ze ons uitgeworpen heeft. Mensen nu zie voor je, want uw testament is gemaakt en zegt die slecht leeft en sterft daarin, de duivel heeft zijn ziel. En uw verwanten hebben uw goed en de wormen van de aarde hebben uw lichaam. Nu is geen van deze drien die dit kwaadste deel heeft dat hij zijn geest gaf aan de andere twee. Die zich behoeden wil en de lering doet die dit boek leert. En zegt hij zal eerlijk en vriendelijk mogen leven onder de gemeenschap van deze wereld. En zal zijn leven mogen leven bij de regels van rede. Want net zoals die snarenspeler dit probeert als een van zijn snaren niet goed overeen stemmen, net zo moeten we ons leven zetten zodat er geen zaak onder ons is die slecht overeen komen. Want is het dat er zaken zijn die zich slecht overeen dragen dan kunnen we ons leven niet recht leiden, net zoals de luit van de snaarspeler als de snaren niet overeen komen. Maar het is een groot wonder dat we niet zo helder zien in onze kwaadheid zoals we doen in diegene van onze buren. Daarom zegt de wijze man, is het dat u zulke slechte ogen heeft dat u uw eigen kwaadheid niet zien kan en wel ziet u zo helder dat u wel de kwaadheid van uw buren ziet. Daarom bid ik diegene die eerlijk leven willen dat hij het vaak hoort en begrijpt. Want geen goede reden wordt te vaak gehoord. Want de wijze man zegt dat die goede woorden die tien maal gezegd zijn meer genoegen in het tiende dan in het begin en daarom zal men dit boek vaak horen. Daarom zegt de wijze man die overal is en nergens en daarom gebeurt het diegene die in bedevaarten gaan dat ze vele herbergen vinden en weinig vrienden en net zo is het van diegene die menige ambacht ondervinden en zich behoeden om te gaan. En de spijs die verstrekt weinig aan het lichaam die men vrijwel uitwerpt als men gegeten heeft. En geen zaak beneemt zo zeer gezonde als vaak zijn leven te veranderen. Daarom is het dwaasheid al teveel zaken te begrijpen die men niet hoeden kan en mag. Daarom zeg ik u dat ge er niet aan denkt te onthouden en te doen al dat ge ziet, maar denkt u te doen wat dit boek zegt, beide met mond en met werk. Want geen zal nimmer een goed geneesmiddelen zijn als hij er niet vaak mee werkt zodat hij daarom nimmer grote lof mee krijgt. Alzo zijn gezet en gegeven de goede woorden dat men ze niet alleen zal hebben om te horen, nog om te begrijpen. Maar men is schuldig te oefenen en wat ze zeggen ook te doen. Vriend, omdat dit boekje u te zwaar of te lang is om te lezen heb ik het in goede korte woorden gezet en geschreven en zo je het eerste en het laatste meer leest zal het je beter bekomen. |
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/