Quinta essentia
Over Quinta essentia
Cornelis Drebbel van Alkmaar, met zijn grondige oplossing van de Natuur en Eigenschappen der Elementen. En hoe ze veroorzaken Donder, Bliksem, Hitte, Koude, wind, Regen, Sneeuw etc. en waar toe ze dienstig zijn,
Grondige oplossinge van de Natuur en Eygenschappen der Elementen. En hoe sy veroorsaken Donder, Blixem, Hitte, Koude,wind, Regen, Sneeuw etc. en waar toe sy dienstig zijn.
Als mede;
Een klare beschrijvinge van de QUINTA ESSENTIA. Noyt voor dezen gedrukt.
Noch een Dedicatie van 't PRIMUM MOBILE. alles gedaan door de groten Hollandschen Philosooph Cornelis Drebbel van Alkmaar.
't Amsterdam.
Gedrukt voor de Lief-hebbers, Anno Christi 1688. En zijn te bekomen by Jacob Claus. Boekverkoper in de Prinse-straat.
In zijn zoektocht naar de diepere drijfveren van de natuur gaat Drebbel hier de alchemistische kant uit. In de oude en scholastieke filosofie is kwintessens of Ether de benaming die werd gegeven aan het vijfde immateriële element, naast en boven de vier stoffelijke elementen Lucht, Water, Aarde en Vuur. De Grieken waren ervan overtuigd dat alles was opgebouwd uit deze elementen.
De elementen streefden elk een plaats in het universum na. Aarde was het zwaarste element en zat dus ook het laagst. Water was het element dat naar een evenwicht streefde dat net boven dat van de Aarde gelegen was. Lucht had een evenwichtsplaats die zich daar weer boven vond. Vuur, streefde naar een nog hogere evenwichtsplaats en dit kwam tot uiting door het stijgen van de vlammen.
Het vijfde was een element dat de hele wereld doordrong.
Middeleeuwse filosofen en alchemisten noemden het quinta essentia, de vijfde essentie. Zij dachten echter dat het een vorm van materie was, iets dat ze dus volgens een bepaalde methode zouden kuNnen extraheren.
Het valt op dat de Quinta Essentia viermaal in het latijn (6 en 7 in 1621, 9 en 11 in 1628) en n
maal in het Frans (13 in 1672) is verschenen, vooraleer onderstaande versie in 1688 het licht zag.
Heeft Drebbel de Quinta Essentia dan in het latijn geschreven?
CORNELIS DREBBEL
Van de
QUINTA ESSENTIA.
Het Eerste Capittel. De Quinta Essentia is een eeuwich, onveranderlijk, onverbrandelijk, gelijk de Hemel onoverwinnelijk, en in alle Elementen een volkomen ding: seer vol warmte, droochte, koude, en vocht, dat het schier ongelooflijk is. Dan wanneer warmte van noden is, so geeft sy de selven, also dat men (‘t welk seer wonderlijk is) sijn koude niet bemerkt: also ook geene warmte als men die geeft aan sulke die verkoeling begeeren, maar waar vochtigheyt ontbreekt geeft sy de selve overvloedigh, en nochtans verschijnt geen droochte, en soo gaat het ook met dաndere Qualiteiten der Elementen: derhalven is het ook een souvereine Remedie voor alle krankheden. Alle Quintae Essentiae zijn van gelijke kracht als sy wel bereyt zijn, en daar is niet aangelegen uyt welk een Materie sy zijn. Licht wilt gy seggen: wanneer in alle Quinte Essentiis een gelijke kracht is, waarom heb ben dan d’ouden die uyt het gout dաndere voorgestelt ? Ik antwoorde, datter wel niets op de werelt is, waar in de Quinta Essentia soo reyn is, als in het Gout: want het Gout is volkomen, het is sonder verbrandelijkheyt, en het heeft weynich of geen veselen by sich: daarom als nu sijn Quinta Essentia van het Lichaam, sonder byblyvinge der Corrosiven gefcheyden, en met Spiritus Vini gerectificeert wert, so is sy veerdich, en seer doordringent: maar andere Quinta Essentia, na dat sy van de Lichamen afgescheyden sijn, sijn noch met veel verbrandelijkheyt en veselen innerlijk en uyterlijk beladen: die anders niet als met de hoogste beswaarlijkheyt daar van vallen. Dan als men uyt een onvolkomen en verbrandelijk dingh de Quinta Essentia uyttrecken wil, so is het noodich de selve eerst van hare veselen te ontlasten, en die verbrandelijke Olye weg te doen, soo veel het mogelijk is: daar na figeren, en met calcioneren en solveren alle verbrandelijkheyt wech nemen: ook hare veselen, die veel tijt en werk vereischen: gelijk de geene weten die het ondervonden hebben. En wanneer het nu aldus gereynicht, gefigeert, en tot verwe gebracht is, soo is de Materie dan Gout, en gelijk sijne Quinta Esstentia, &c. |
Het Eerste Kapittel. De vijfde essentie of Quinta Essentia is een eeuwig, onveranderlijk, onbrandbaar en gelijk de hemel onoverwinnelijk en in alle elementen een volkomen ding. Het is zeer vol warmte, droogte, koude en vocht zodat het schier ongelooflijk is. Dan wanneer warmte van noden is zo geeft het diezelfde alzo dat men (wat zeer wonderlijk is) zijn koude niet bemerkt: alzo ook geen warmte als men die geeft aan zulke die verkoeling begeren, maar waar vochtigheid ontbreekt geeft ze dat overvloedig en nochtans verschijnt geen droogte en zo gaat het ook met de andere kwaliteiten der elementen: derhalve is het ook een soevereine remedie voor alle ziektes. Alle Quintae Essentiae zijn van gelijke kracht als ze goed bereid zijn en daar is niets aangelegen uit welke materie ze zijn. Licht wil ge zeggen: wanneer in alle Quintae Essentiae een gelijke kracht is waarom hebben dan de ouden die uit het goud de anderen voorgesteld? Ik antwoord dat er wel niets op de wereld is waarin de Quinta Essentia zo rein is als in het goud: want het goud is volkomen, het is niet te verbranden en het heeft weinig of geen vezels bij zich: daarom als nu de Quinta Essentia van het lichaam zonder bij blijven van de bijtende gescheiden zijn en met wijngeest gezuiverd wordt zo is het vaardig en zeer doordringend. Maar andere Quinta Essentia, nadat ze van de lichamen afgescheiden zijn dan zijn er noch met veel brandbaarheid en met vezels beladen die niet anders dan met de hoogste bezwaarlijk daarvan vallen. Dan als men uit een onvolkomen en brandbaar ding de Quinta Essentia uittrekken wil dan is het nodig die eerst van zijn vezels te ontlasten en die brandbare olie weg te doen zoveel veel als het mogelijk is: daarna vuurvast maken en met calcineren en oplossen alle brandbare weg nemen. Ook zijn vezels die veel tijd en werk vereisen gelijk diegene weten die het ondervonden hebben. En wanneer het nu aldus gereinigd, vuurvast gemaakt en tot kleur gebracht is zo is de materie dan goud en gelijk zijn Quinta Essentia etc. |
HET TWEEDE CAPITTEL. Nu wilt gy vragen, hoe het mogelijck is dat die Quinta Essentia soo krachtig zijn kan? Ik wil ‘t u seggen: wanneer sy in Spiritu Vini leyt, waar van alle Phlegma wech is; so dat het sout (‘t welk anders licht in de vochtigheyt solveert) sich daar niet in solveert, soo sal ‘t haast een Mixtuer geven, en sulks wegens de overvloedige vochtigheyt, die daar in is: schoon sy na het aansien drooch is. Ja meer als sout, so verschijnt doch aldaar geen droochte, ‘t welk wonder is, so veel meer, de wijl het, ook de Spiritum Coaguleert, in een Christalynen steen, en hem de hitte beneemt: hoewel het noch door koude, noch eenig ander ding dik wort. Daar uyt ontstaan twee weder waardige dingen, het eene is sijn overvloedige vochtigheit, als het opgelost wert: het andere is een koude droochte, als het gecoaguleert wert. Maar sijne overvloedige warmte, verschijnt, als Դ in gemeyn water gesolveert is, tot dat het genoeg heeft. Dan in sulken geval, als het seer hart vriest, al stont het aan de koutste plaats, so wil dat water niet bevriesen, oock wil Դ niet verderven noch in eeuwicheyt niet stinkent werden: waar uyt zeer klaar bewesen wert de volkomenheyt der vier Elementen. En dit geschiet niet al leen in wijn en water, maar ook in alle andere onvolkomene dingen: welcke het mede deelt wat zy begeeren. Dan als van de Quinta Essentia zo veel als genoech is in zout water gesolveert wert, zo zal sijne droochte vergaan, zo dat men het zelve zonder schade drinken kan: ja als gy die met het aldervergiftigste water vermengt, zo verdwijnt dat vergif in een oogenblick: zo dat men het iemant zeekerlijk te drincken geven kan, van Aqua forte, kan men dat zelve zeggen: maar dan most het gefigeert en daar mede gedisteleert werden: anders wilde dat Aqua fort door de warmte des Maachs opwaarts in de hersenen opklimmen, en eerder dan de Quinta Essentia door het geleide der Natuur daar heen komen: en den menschen met doordringen en Corroderen, om ‘t leven brengen. Maar als het vluchtig is, soo klimt het gelijk op, en beschermt de herssenen, en deelt alle vergiftige wateren mede wat sy begeeren. Ofte kan ook dat Aqua fort daar mede gefigeert werden, ende wanneer het eyntlijk sulke eygenschap bekomt, soo gaat het door het lichaam, sonder beletsel, want sy is vol komen in alle Elementen, wiens Defect of gebrek een oorsaak van het vergift is; want daar ontbreekt of vuur, of water, of koude, of droochte: dit betuygen de Aqua forten, welke sijn vochte Spiritus van de Mineralien, welke de Ziele in het Lichaam ontbreekt: maar als sy daar mede versadigt zijn verliesen sy dat Corrosivische gewelt: de Spiritus vergelyken haar by de lucht, en het water, schoon sy niet sonder vuur zijn: want ook de Lucht niet sonder vuur en water is: en het vuur is sonder Lucht doot. Daarom sijn drie Elementen in de Aqua forten: maar de lucht, en het water hebben de overhant. Dit wort met het zout bewesen. Dan waar dat selve gesolveert wert, daar heeft het water de overhant; en in welken ding de Lucht, of de lucht en het water te gelijk, de overhant hebben, daar in wert gevonden een scherpe door dringende smaak, gelijk een Asijn: maar als vuur en lucht prevaleren, zo ontstaat ԥr noch een scharper, vieriger en door dringender zmaak: welke wanneer het geschiet, zo is daar geen zout te vinden, gelijk een hoge gerectificeerde Brandewyn, en zulks wegen die hetsige droochte, die daar in is. Derhalven welcke Spiritus van een weeke en slappe zmaak zijn, en dat zout in sich drinken, daar in heerscht het water: maar in scharpe, en het zout oplossende, is Դ lucht en water: ja troubel en doordringende, en in het zout niet in sich latende, heerscht vuur en lucht. Uyt dese Eygenschappen komt de Natuur te voorschijn, en de macht der Geesten, en de oorsaak van hare onvolkomenheyt: maar terwijl de Quinta Essentia evenvol van Elementen is. zo maakt sy ook de Spiritus en Corpora volkomen, wat gebreken sy ook hebben, als sy daar maar mede vereenicht werden: maar wat dese eygenschap niet heeft, is wyt van de Quinta Essentia. Maar dese vereeniginge is een verschrickelijk secreet, en aan weynich bekent: het is een gave Gods, daarom betaamt het my ook niet klaarder daar van te schrijven, maar moet alleen te vreden zijn, sulks door het Exempel Jesu Christi te bewysen, die tusschen Godt en ons de Middelaar is. Hy heft ons door sijne verwandelinge in een Mensch, met God vereenicht, in een eeuwige onsterflijke volkomentheyt. O! volkomene wijsheyt, hoe onbegrypelijk sijn uwe wonderen, en vol troost uwe voorbeelden die gy in alle dingen, tot een getuygenisse des eeuwigen levens, en eerbewysinge tegens u Woort, ons als met een vinger wijst. |
HET TWEEDE KAPITTEL. Nu wil gij vragen hoe het mogelijk is dat die Quinta Essentia zo krachtig kan zijn? Ik wil ‘t u zeggen: wanneer het in wijngeest ligt waarvan alle slijm weg is zodat het zout (wat zich anders licht in de vochtigheid oplost) zich daarin niet oplost en dan zal het gauw een mengsel geven en zulks vanwege de overvloedige vochtigheid die daarin is, ofschoon het naar het aanzicht droog is. Ja, meer dan zout, zo verschijnt doch aldaar geen droogte wat een wonder is en zoveel te meer omdat ook de geest stolt in een kristallijnen steen en het de hitte beneemt: hoewel het noch door koude, noch enig ander ding dik wordt. Daaruit ontstaan twee tegenstrijdige dingen, het ene is zijn overvloedige vochtigheid als het opgelost wordt: het andere is een koude droogte als het gestold wordt. Maar zijn overvloedige warmte verschijnt als ‘t in gewoon water opgelost is totdat het genoeg heeft. Dan in zo’n geval als het zeer hard vriest en al stond het aan de koudste plaats, zo wil dat water niet bevriezen, ook wil Դ niet verderven noch in eeuwigheid niet stinkend worden: waaruit zeer helder bewezen wordt de volkomenheid der vier elementen. En dit geschiet niet alleen in wijn en water, maar ook in alle andere onvolkomen dingen: die het meedeelt wat ze begeren. Dan als van de Quinta Essentia zoveel als genoeg is in zout water opgelost wordt zo zal zijn droogte vergaan zodat men het zonder schade drinken kan: ja, als ge die met het aller vergiftigste water vermengt zo verdwijnt dat vergif in een ogenblik zodat men het iemand zeker te drinken geven kan. Van Aqua forte, (sterk water) kan men hetzelfde zeggen: maar dan moet het vuurvast en daarmee gedistilleerd werden: anders wil dat Aqua forte door de warmte der maag opwaarts in de hersenen opklimmen en eerder dan de Quinta Essentia door het geleiden der natuur daarheen komen en de mensen met doordringen en bijten om ‘t leven brengen. Maar als het vluchtig is zo klimt het gelijk op en beschermt de hersenen en deelt alle vergiftige wateren mede wat ze begeren. Of het kan ook dat Aqua forte daarmee vuurvast wordt en wanneer het eindelijk zo’n eigenschap bekomt zo gaat het door het lichaam zonder beletsel, want het is volkomen in alle elementen wiens defect of gebrek een oorzaak van het vergift is; want daar ontbreekt of vuur of water of koude of droogte. Dit betuigen de Aqua forten die zijn vochtige geest van de mineralen die de ziel in het lichaam ontbreekt: maar als het daarmee verzadigd is verliezen ze dat bijtende geweld. De geest vergelijkt zich bij de lucht en het water, ofschoon ze niet zonder vuur zijn: want ook de lucht is niet zonder vuur en water en het vuur is zonder lucht dood. Daarom zijn er drie elementen in de Aqua forten: maar de lucht en het water hebben de overhand. Dit wordt met het zout bewezen. Dan waar het opgelost wordt daarin heeft het water de overhand waarin dat ding de lucht of de lucht en het water tegelijk de overhand hebben en daarin wordt gevonden een scherpe doordringende smaak, gelijk een azijn. Maar als vuur en lucht prevaleren zo ontstaat er noch een scherper, vuriger en door dringender smaak: die, wanneer het geschiet, zo is daar geen zout te vinden, gelijk een hoge gezuiverde brandewijn en zulks vanwege die hete droogte die daarin is. Derhalve welke geest van een weke en slappe smaak zijn en dat zout in zich drinken daarin overheerst het water: maar in scherpe en het zout oplossende is Դ lucht en water: ja, troebel en doordringend en laat het zout niet in zich en daar heerst vuur en lucht. Uit deze eigenschappen komt de natuur tevoorschijn en de macht der geesten en de oorzaak van hun onvolkomenheid. Maar terwijl de Quinta Essentia even vol van elementen is zo maakt het ook de geest en lichaam volkomen, wat gebreken ze ook hebben, als ze daar maar mee verenigd worden. Maar wat deze eigenschap niet heeft is ver van de Quinta Essentia. Maar deze vereniging is een verschrikkelijk geheim en bij weinigen bekend. Het is een gave Gods, daarom betaamt het me ook niet duidelijker daarvan te schrijven, maar men moet alleen tevreden zijn zulks door het voorbeeld Jezus Christus te bewijzen die tussen God en ons de bemiddelaar is. Hij heeft ons door zijn verandering in een mens met God verenigd in een eeuwige onsterflijke volkomenheid. O! Volkomen wijsheid, hoe onbegrijpelijk zijn uw wonderen en vol troost uw voorbeelden die ge in alle dingen tot een getuigenis der eeuwige leven en eerbewijzen tegen uw woord ons als met een vinger wijst. |
HET DERDE CAPITTEL. Wy hebben nu genoechsaam de deucht en eygenschap van de Quinta Essentia verhaalt, ook de Natuur en Mangel der Spirituum, en de oorsaak van de onvolcomentheyt der lichaamen, en dan hoe de selven vereenicht werden, en de macht bekomen ook andere volkomen te maaken: dan wanneer het Corpus gestorven, en de vesels daar van gedaan, en het lichaam weder met die reyne geest en ziele vereenicht, soo neemt de geest haar beyde mede in de hoochte: alto dat sy alte maal te gelijk sterk werden. De Ziel en het Lichaam, bekomen de Natuur des Geestes, en dese wederom de Nature des LiChaams en der Ziele. Wanneer dit geschiet, werden sy also vereenicht, dat sy nergens door te scheyden zijn. De geest wert licht gefigeert. Sy bekomt de natuur des Lichaams ; want het lichaamelijke trekt aan het geestelijke, en het geestelijke het lichaamlijke: daarom wert het billijk een geglorificeert lichaam genaamt: dewijl het alderley onvolkomene lichamen, waar in het gegoten wert, en de selve doordringt volkomen maakt. En dit is een van de grootste verborgentheden, welke de barmhartige God ons alhier geopenbaart heeft, tot een versekeringe van onse salicheyt, en tot heerlijkheit van sijne volkomenste liefde tegens ons: door sijn Soon Jesum Christum aan ons bewesen. Wie zou sich daar niet over ontzetten, als hy de Dood en het opstaan in alle dingen siet. O ! oneyndelijke wijsheyt, wie kan u met genoechzaame, en waardige lof verhoogen. Nu komen tot de praktyk: schoon wy de zelve hier boven een weynig aan geroert hebben. De Philosophen hebben niet altijt van deze zaak gesprooken, als zy van de Quinta Essentia gewag maakten: vele hebben de vluchtige geest, die in alle dingen gevonden wert met dezen naam genoemt wanneer zy hem uyt de Elementen gescheyden hebben. De meeste geven Philosophischer wijze iets anders daar mede te kennen, dan zoo deze Spiritus niet verdreven en wort, zoo sterft niets, wort ook niets in de Elementen verandert: want het is, gelijk de Philosophen zeggen een Դ zamenbindinge der zelve, en het leven der geschapene dingen: maar geen zulke Quinta Essentia die alle krankheden geneest. Sy is van gelijke kracht der dingen, daar uyt sy geextraheert is, uytgenomen dat zy altijt Mercurialis is. Want de Spiritus uyt de Stipicus, stopt de buykloop, die uyt het Papaver slap veroorsaakt, en also is’t ook van andere te verstaan. Maar van eenige wort het Quinta Essentia genaamt: en het leven der Elementen: zoo wel. de wijl alle dingen die dezes geestes (‘t welk iets is dat boven de Elementen is) berooft zijn, doot zijn: als ook terwijl de vier Elementen wederom levendich gemaakt en onverdeelt daar in woonen: maar somwylen heerscht het vyer daar in, dan de lucht en het water: somwylen vyer en lucht, en leyt de Aarde het onderste, welke wanneer sy door vlyticheyt aan het werken gebracht wert, dat sy over de vochtigheyt des waters triompheert, alsoo dat vyer en Aarde sich tegelijk sien laten, dan gaat sy in de ware Quinta Essentia, en verdrijft alle gebreeken, want in het begin heeft het water uyterlijk geheerscht, of schoon eenige Spiritus van buyten drooch uytsien, so sijn sy doch in het begin water geweest, en sijn door de beweginge der Elementen verandert geworden. Besijden kan men ook het water door konst, de kracht der lucht aan trecken, en die vochtigheyt veranderen in een drooge, vluchtige, en doorschijnende Christal: daar na moet de lucht verbetert werden door de kracht der Aarden. Dese moet hier wederom met volkome verwe en macht des vyers verciert weren. En op dese wijse kan de materie door alle krachten en Elementen gemultipliceert werden, en moet ook over de selve staan, als sy hare krankheden verdryven sou. |
HET DERDE KAPITTEL. Wij hebben nu voldoende de deugd en eigenschap van de Quinta Essentia verhaald, ook de natuur en defecten der geesten en de oorzaak van de onvolkomenheid der lichamen, dan hoe die verenigd worden en de macht bekomen ook anderen volkomen te maken. Dan wanneer het lichaam gestorven en de vezels daarvan gedaan en het lichaam weer met die reine geest en ziel verenigd is zo neemt de geest hen beide mede in de hoogte alzo dat ze allemaal tegelijk sterk worden. De ziel en het lichaam bekomen de natuur der geesten en deze wederom de natuur van het lichaam en de ziel. Wanneer dit geschiet worden ze alzo verenigd zodat ze nergens door te scheiden zijn. De geest wordt licht vuurvast. Het bekomt de natuur van het lichaam want het lichamelijke trekt aan het geestelijke en het geestelijke het lichamelijke. Daarom wordt het billijk een verheerlijkt lichaam genaamd omdat het allerlei onvolkomen lichamen, waarin het gegoten wordt en het die doordringt, volkomen maakt. En dit is een van de grootste verborgenheden die de barmhartige God ons alhier geopenbaard heeft tot een verzekering van onze zaligheid en tot heerlijkheid van zijn volkomenste liefde tegen ons door zijn zoon Jezus Christus aan ons bewezen. Wie zou zich daarover niet ontzetten als hij de dood en het opstaan in alle dingen ziet. O! oneindige wijsheid, wie kan u met voldoende een waardige lof verhogen. Nu komen we tot de praktijk ofschoon we dat hier boven een weinig aangeroerd hebben. De filosofen hebben niet altijd van deze zaak gesproken als ze van de Quinta Essentia gewag maakten. Velen hebben de vluchtige geest die in alle dingen gevonden wordt met deze naam genoemd wanneer ze het uit de elementen gescheiden hebben. De meeste geven op filosofische wijze iets anders daarmee te kennen, dan zo deze geest niet verdreven wordt zo sterft niets en wordt er ook niets in de elementen veranderd. Want het is gelijk de filosofen zeggen een tezamen binding ervan en het leven der geschapene dingen: maar geen zo’n Quinta Essentia die alle ziektes geneest. Het is van gelijke kracht der dingen en waaruit het afgezonderd is, uitgezonder dat het altijd Mercurialis is. Want de geest vanwege de verstopping stopt de buikloop die uit het Papaver sap veroorzaakt is en alzo is ‘t ook van andere te verstaan. Maar van enige wordt het Quinta Essentia genaamd en het leven der elementen: zo wel omdat alle dingen die deze geest (wat iets is dat boven de elementen is) beroofd zijn en dood zijn als ook terwijl de vier elementen wederom levend gemaakt en onverdeeld daarin wonen. Maar soms heerst het vuur daarin, dan de lucht en het water: soms vuur en lucht en ligt de aarde het onderste en wanneer die door vlijt aan het werken gebracht wordt dat het over de vochtigheid van het water triomfeert alzo dat het vuur en aarde zich tegelijk laten zien dan gaat het in de ware Quinta Essentia en verdrijft alle gebreken. Want in het begin heeft het water uiterlijk geheerst ofschoon enige geesten er van buiten droog uitzien zo zijn ze toch in het begin water geweest en zijn door de beweging der elementen veranderd geworden. Bezijden kan men ook het water door kunst de kracht der lucht aantrekken en de vochtigheid veranderen in een droge, vluchtige en doorschijnend kristal: daarna moet de lucht verbeterd worden door de kracht der aarde. Deze moet hier wederom met volkomen kleur en macht van het vuur versierd worden. En op deze wijze kan de materie door alle krachten en elementen vermenigvuldigd worden en moet ook over dezelfde staan als ze hun ziektes verdrijven zouden. |
HET VIERDE CAPITTEL. Hier sal geopenbaart werden het sekreet dat van de Philosophen voor andere verborgen is, Want de kracht van dese Spiritus, zo veel men bekent, is voor dezen by niemant beschreven. En men kan het met recht een vyer en het leven der dingen noemen, of de Mercurium der Philosophen, of het Humidum Radicale, in der daad is het Vyer, dat is een wooning van het leven der Elementen. Al wat wy ons ondernemen volkomen te maken, moet tot deze forme gebracht werden: ook belet het niet dat deze Geest in alle Elementen veel of weynig woont. Want de Elementen, die eenmaal van God zamen gevoegt zijn, (gelijk de Philosophen dat met eenen monde bekennen) konnen niet gantschelijk gescheyden worden, zy blijven nog altijt iets wat vermengt, maar dat Humidum Radicale hangt zo aan de Elementen, en so uytgedroogt, dat niets rechts sonder toedoen der vochticheyt daar uyt worden kan, dan het is der selven reuk, smaak en verw: en hoe meer sy gekookt worden hoe meer sy de reuk, smaak, en vochtigheyt verliesen. Maar dese Spiritus hoe meer sy Philosophisch gekookt wert, soo veel meer vochtigheyt die daar in overvloedig is, verdroogt, en wort hoe langer hoe beter: want sy komt nader tot de volkomentheyt; daarom wert hy oock by de Philosophen voor andere drooge Elementen soo hooch gepresen; maar als wy hem recht souden noemen, so is Դ anders niet als een Elementisch water, het welcke het vyer, lucht en de Aarde verborghender wy se in sich begrypt: Het vyer is in de lucht, en de Aarde in bet Water: de warmte des viers over treft de koude der Aarde, en behout die vochtigheyt levendig, en vlietent, so dat geen koude haar bevriesen kan, welk te voor schijn komt in Wijn-geest. Nu verhindert de vochtigheyt des waters dat sy niet door de droogte des vyers en des luchts verdroogt, en so voort. Want ook alle Elementen in deses Geestes natuur en form verandert werden. Daar uyt komt dan te voorschijn dat de Elementen volkomen in hem zijn, maar in water wonen sy te samen. Դ Welk de Philosophen (als boven gesegt) overwinnen door het leven der Elementen: door vyer: en helpen hen also door Philosophisch vyer, dat het alle andere dingen overtreft, als dan is ‘t volkomen die die reyne Quinta Essentia, root als een Robyn, onveranderlijk en onverbrandelijk. Daarom onder soekt de Natuur, so sal se u God onsen Schepper kennen leeren, en sal u sijn goetheyt en macht sien laten, meer als iemant op der Aarden: daarom sy den Alderhoogste lof en prijs in Eeuwigheit. Amen. |
HET VIERDE KAPITTEL. Hier zal geopenbaard worden het geheim dat van de filosofen voor anderen verborgen is. Want de kracht van deze geest, zoveel men bekent, is voor deze bij niemand beschreven. En men kan het met recht een vuur en het leven der dingen noemen of de Mercurium (prima materia of eerste materie) der filosofen of het Humidum Radicale, (radicale bevochtiging) inderdaad is vuur dat is een woning van het leven der elementen. Alles wat we ons ondernemen om volkomen te maken moet tot deze vorm gebracht worden. Ook belet het niet dat deze geest in alle elementen veel of weinig woont. Want de elementen die eenmaal van God tezamen gevoegd zijn, (gelijk de filosofen dat met een mond bekennen) kunnen niet gans gescheiden worden, ze blijven nog altijd iets wat vermengt, maar dat Humidum Radicale hangt zo aan de elementen en is zo uitgedroogd dat niets rechts zonder toedoen der vochtigheid daaruit worden kan, dan het is diezelfde in reuk, smaak en kleur en hoe meer het gekookt wordt hoe meer het de reuk, smaak en vochtigheid verliest. Maar deze geest hoe meer het filosofisch gekookt wordt zoveel meer vochtigheid die daarin overvloedig is verdroogd en wordt hoe langer hoe beter: want het komt nader tot de volkomenheid. Daarom wordt het ook bij de filosofen voor andere droge elementen zo hoog geprezen. Maar als we het recht zouden noemen zo is het niets anders dan een element water wat vuur, lucht en aarde op een verborgen wijze in zich bevat: Het vuur is in de lucht en de aarde in meer in water. De warmte van het vuur overtreft de koude der aarde en behoudt die vochtigheid levendig en vlietend zodat geen koude haar bevriezen kan wat tevoorschijn komt in wijngeest. Nu verhindert de vochtigheid der water dat het niet door de droogte van het vuur en lucht verdroogt en zo voort. Want ook alle elementen in deze geest natuur en vorm veranderd worden. Daaruit komt dan tevoorschijn dat de elementen volkomen daarin zijn, maar in water wonen ze tezamen. Wat de filosofen (als boven gezegd) overwinnen door het leven der elementen: door vuur en behelpen hen alzo door filosofisch vuur zodat het alle andere dingen overtreft, als dan is ‘t volkomen dar die reine Quinta Essentia, rood als een robijn, onveranderlijk en onbrandbaar is. Daarom onderzoek de natuur en zo zal u God onze Schepper het leren kennen en zal u zijn goedheid en macht zien laten, meer dan iemand op de aarde en daarom is de Allerhoogste lof en prijs in eeuwigheid. Amen. |
HET VYFDE CAPITTEL Quinta Essentia solis. Maakt een Aqua fort, uyt Fitriool en Salniter: doet daar in so veel gemeyn sout, dat bereyt is, als het houden wil; daarna laat het sich versadigen met geslage Gout, tot dat het drie of vier dagen lang in de warmte gestaan heeft, en niet meer in drinkt, maar op de gront iets onopgelost of tot assche gemaakt leggen laat. Daar na giet daar op een gemeine gerectificeerde Quinta Essentia des wijns, stelt het op een warme oven, so wert die Quinta Essentia of die tinctuer des gouts boven op swemmende, met de Spiritus Vini, die van sijn flegma vry is, root als een Bloet: daar na fiel treet, en wederhaalt dat overgieten so lang, tot dat het gerectificeerde water geen Tinctuer meer uyt trekt. Dan so droocht die verwe, en wascht die met reyn water, met solveren en coaguleren, totdat dc scherpte des Aqua fortis verswonden is: daar na moet na regte proportie van de Spiritus genomen worden, daar in geen druppeltje wateragtige vogtigheyt is: laat het Philosophischer wyse putrificeren, tot dat sy beide boven haar klimmen: so sult gy hebben de Q E. van het Gout door hulp van de Spir. V. wonderlyk genesende alle krankheden, en begaaft met alle voor gemelde Eygenschappen. De tincteur Representeert de ziele: de geest des wijns het lichaam en geest. Sy en konnen op geen maniere van malkanderen gescheyden worden: en dit is also de ware Q.E. maar sonder de geest was het geen Q. E. en de kleinste dosis zouden de menschen dooden, gelyk voormaals gedagt is: maar als gy met sublimeren de tinctuer des gouts overbrengt in een Corpus, en daar na root maakt, en in gemeyn water solveert, so sult gy vinden de ware Q.E. sonder mengsel. Het geschiet ook wel korter, te weten als gy van het lichaam des Gouts, door de evaporatie des Aqua fortis bevryt, zijnde, dat sout wascht: kort daar na revebereert, gelijk ook de Spiritum, of de tinctuer: solang tot dat sy in gemeyn water gesolveert worden, en als dan te gelijk figeert. Dese is de volkomenste, en subtielste wegh. |
HET VIJFDE KAPITTEL Quinta Essentia solis. Maat een Aqua forte uit vitriool en salpeter (kaliumnitraat), doe daarin zoveel gewoon zout totdat bereid is als het houden wil; daarna laat het zich verzadigen met geslagen goud totdat het drie of vier dagen lang in de warmte gestaan heeft en niets meer indrinkt, maar op de grond iets onopgelost of tot as gemaakt liggen laat. Daarna giet daar op een gewone gezuiverde Quinta Essentia van wijn en stel het op een warme oven. Zo gaat die Quinta Essentia of die tinctuur van goud er bovenop zwemmen en de wijngeest die van zijn flegma (natuurlijke ongevoeligheid) vrij is en rood als bloed: daarna overhaal het en herhaal dat overgieten zo lang totdat het gezuiverde water geen tinctuur meer uittrekt. Dan zo droog die kleur en was het met rein water, met oplossen en stollen totdat de scherpte der Aqua fortis verzwonden is. Daarna moet na rechte proportie van de geest genomen worden zodat daarin geen druppeltje waterachtige vochtigheid in is: laat het op filosofischer wijze rotten totdat ze beide boven haar klimmen. Dan zal ge hebben Quinta Essentia van het goud door hulp van de wijngeest die wonderlijk geneest alle ziektes en begaafd is met alle voor gemelde eigenschappen. De tinctuur representeert de ziel: de geest der wijn het lichaam en geest. Ze kunnen op geen manier van elkaar gescheiden worden. Dit is alzo de ware Quinta Essentia, maar zonder de geest was het geen Quinta Essentia en de kleinste dosis zou de mensen doden gelijk voormaals gedacht is: maar als ge met sublimeren de tinctuur van het goud overbrengt in een lichaam en daarna rood maakt en in gewoon water oplost zo zal ge vinden de ware Quinta Essentia zonder mengsel. Het geschiet ook wel korter, te weten als ge van het lichaam van het goud die door de verdamping van het Aqua fortis bevrijd is en dat zout wast en kort daarna weerspiegelt, gelijk ook de geest of de tinctuur en zo lang totdat het in gewoon water opgelost wordt en als dan tegelijk vuurvast. Dit is de volkomenste en subtielste weg. |
HET SESDE CAPITTEL. Van de Quinta Essentia der Metallen en Mineralen. Solveert het Metaal of Mineraal sonder verlies van eenige Spiritus in gedisteleerde Azijn. Coaguleert die langsaam in een warme plaats: of distileert se tot dat sy een vliesjen boven op bekomen: ofgelijk een Olye dik wert, daar na laatse in een koude kelder tot Christallen schieten, evaporeert de vochtigheyt, laat het wederom tot Christal worden, tot dat eyndelijk alle vochtigheyt dik wort. Droogt dan de steentjes in eenen warme kamer, solveertse weder en laat Christallen schieten, daar mede gy de natuur reynder hebt: daar na digereertse tot datse swart worden. Trekt de Tinctuer uyt met gerectificeerde Spiritus, en doet de veselen daar van, digereertse wederom tot dat se te samen over sig klimmen, so hebt gy de Quinta Essentia der Metalen en Mineralen, goet tegen alle gebreken. Ook moogt gy het Lichaam reynigen en met die reyne geest figeren, gelijk van Դ Gout gesegt is. |
HET ZESDE KAPITTEL. Van de Quinta Essentia der metalen of mineralen. Los het metaal of mineraal op zonder verlies van enige geest in gedistilleerde azijn. Stol het langzaam in een warme plaats of distilleer het totdat ze een vliesje bovenop bekomen of gelijk een olie dik wordt, laat het daarna in een koude kelder tot kristallen schieten, verdamp de vochtigheid en laat het wederom tot kristal worden totdat eindelijk alle vochtigheid dik wordt. Droog dan de steentjes in een warme kamer, los het weer op en laat de kristallen schieten waarmee ge de natuur gereinigd hebt: daarna verteer het totdat ze zwart worden. Trek de tinctuur uit met gezuiverde spiritus en doe vezels daarvan, verteer het wederom totdat ze tezamen over zich klimmen, zo hebt ge de Quinta Essentia der metalen en mineralen, goed tegen alle gebreken. Ook mag ge het lichaam reinigen en met die reine vuurvaste geest gelijk van մ goud gezegd is. |
HET SEVENDE KAPITTEL. Van de Quinta Essentia der Vegetabilien. Uyt alle welriekende kruyden, sult gy de Spiritum distileren, en hem sijne waterigheyt benemen. De subtile Spiritus gaan voor, en gelyk de Spiritus Veni niet Drops-gewyse, maar met vele stralen vallen sy in de helm neder: als dese ophouden, vallen eenige droppelen of waterachtige wolkskens, en Դ is een teeken dat de geest overgegaan is, daarom so neemt de voorlaag af, en Extraheert uyt die veselen of uyt die Materie die in de gront van de kolf overich is: en maaktse met solveren en coaguleren geheel reyn, daarna vult de Spiritus daar mede aan, soo veel dat se niets meer aan neemt, laatse op en neder klimmen, tot datse beyde te gelyk overgaan, als dit geschiet, so hebt gy de volkome Quinta Essentia: maar als ‘t geen welriekende kruyden zijn, so solveert men die in gedisteleert water, of men maakt se, met met disteleren drooch, en men giet haar eygen water daar op, daar by doende so veel gemeyn gedisteleert water als genoech is, dan sult gy het met solveren en coaguleren, van sijne veselen reynigen. Daarna solveert het in u gerectificeert water na rechte proportie, en hebt acht, dat sy met den anderen over haar klimmen de, een root water als Bloet wer den, en als sy wellicht noch meer gesolveert zijn wilIen, so versadichtse met uwe tinctuer als tevoren. Gy kont ook dat Corpus figeren. |
HET ZEVENDE KAPITTEL Van de Quinta Essentia der planten. Uit alle welriekende kruiden zal ge die geest distilleren en het zijn waterigheid benemen. De subtiele geesten gaan voor en gelijk de wijngeest niet druppelsgewijze, maar met vele stralen vallen ze in de helm neer. Als dat ophoudt vallen enige druppels of waterachtige wolkjes en dat is een teken dat de geest overgegaan is, daarom zo neem de voorste laag af en scheidt af de vezels uit die materie die in de grond van de kolf over is en maak ze met oplossen en stollen geheel rein, vul daarmee de geest aan en zoveel dat het niets meer aan neemt, laat ze op en neer klimmen totdat ze beiden tegelijk overgaan, als dit geschiet dan heb je de volkomen Quinta Essentia. Maar als ԍ t geen welriekende kruiden zijn zo lost men die op in gedistilleerd water of men maakt ze met het distilleren droog en men giet hun eigen water daarop en doe daarbij zoveel gewoon gedistilleerd water als genoeg is, dan zal ge het met oplossen en stollen van zijn vezels reinigen. Daarna los het op in uw gezuiverde water naar rechte proportie en let op dat ze met de anderen die over hen klimmen een rood water als bloed worden en als ze wellicht noch meer opgelost willen worden zo verzadig ze met uw tinctuur zoals tevoren. Gen kan ook dat lichaam vuurvast maken. |
HET ACHSTE CAPITTEL. Van de Quinta Essentia der Dieren. Laat het vleesch koken in een kolf, dicht toe gestopt: laat dat drie dagen lang setten: reynicht het dan door een filtrum, en coaguleert het in Balneo: daar na reynigt het met wit van Eyeren, en handelt als by de Vegetabilien. Hier hebt gy vriendelijke Leser verscheyde manieren om te maken de volkomen Medicyn, of Quinta Essentia, ik hoop gy sult het geheel en wel begrypen, als gy het met aandacht leest. Vele heymelijkheden heb ik al hier nu aan geroert, alleen dat boose en verkeerde menschen kills niet mochten misbruyken, tot de verachtinge Gods &c. Draagt u wel, en soekt na de beweging van de Natuur. FINIS. |
HET ACHTSTE KAPITTEL. Van de Quinta Essentia der dieren. Laat het vlees koken in een kolf, dicht toe gestopt: laat dat drie dagen lang zetten: reinig het dan in een filter en stol het in een bad: daarna reinig het met het witte van eieren en behandel het als bij de planten. Hier hebt ge, vriendelijke lezer, verscheiden manieren om te maken de volkomen medicijn of Quinta Essentia. Ik hoop dat ge het geheel goed begrijpt als ge het met aandacht leest. Vele heimelijkheden heb ik al hier nu aangeroerd, alleen dat boze en verkeerde mensen kerels niet mochten misbruiken tot de verachting van God etc. Gedraag u goed en zoek naar de beweging van de natuur. FINIS. |
zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en : http://www.volkoomen.nl/