Roman van Saladin
Over Roman van Saladin
Dystorie van Saladine of de historie van de Turkse veldheer Saladin, leider van het offensief tegen de kruisvaarders, Uit: https://www.dbnl.org/tekst/_sal001gcla01_01/_sal001gcla01_01_0001.php Door: Nico Koomen.
Ende stont up met snellen kere Als .i. vrome prence vri Stille seide hi dicken ay mi [D]atti consenteirde den camp Nv moeti horen sonder wanc Van geraerde den rudder vromen Die harde wel heift vernomen Dat solimant was ter wapinen goet Dies hief hi metter spoet Met vluchen arme dat swaert Solimande slouch hi ter vaert Recht up sinen hellem bouen Datti van perssen es te clouen Ende tswaert sanc den hellem dure Die nuese corti hem ter hure Oec was so ouer groot die slach Dattie payien uptie erde lach In onmacht ende al in dwelme Geraerd roofden vanden helme Ende makedem dat houet bl[oot] [1rb] Ic bidde v oec dat ghi laet Desen strijt ende weist kerstijn Onse maech so es seghin Naer datti onser nichten heeft Hies .i. die beste die leift Als [da]t putagor horde Verwoedde hi naer metten worde Hi seide hoeren suene triuvant Lachter geue v te[ruogant] Hebdi onse wet [verlaten] Het sal v herde lettel baten Bi mamette die mi geboot Ghi cuert uan mire hant [die doot] Adde tlijf uerlo[re]n seghi[n] Solimant seide broeder mij[n] Het es v alte grote scande Seghin die es ydelrehan[de] Het es alte sere mesdaen Dat ghine sonder were w[ilt slaen] Putagor sprac du sech[s .....] [1va] Het werd lange na middach Entie sonne sceen wel heet Seghin meniche pine leet Ende daertoe menichen arebeit Mi seit aldus die waerheit Dat het seghine nauwe sto[et] Ne maer dattem in sinen moet Van morinden cam te voren [.........]dder vercoren [.........]en sinne [....] vergramde liebaerdinne [.... v]echten sal om hare proyie [....]erte was hem te vernoye [....] uoer hem in dat sant [....] sach den goeden brant [....]em sijn vader adde gegeuen [....] se[lu]en sprac die degen [....]der der huge van tabarien [....]t noch verwiten mye [....] dat ouer goede swaert [1vb] Duerden alsberch neder woet Doe werd hi al thants verbolgen Hi ghinc slaen met sire coluen Als ofts niet adde gewesen Wonder waest hoe dats genesen Voer hem mochte die stoute seghin Maer sine herte was so fijn Omme tgedinken uan sinen wiue Al hadder geweist tuerken viue Nochtan adde hem die baroen Enen voet niet ontvloen Dus vochten sere dese twee Sine spaerden andren nemmee Dan of si waren wilde beesten Mi vertellen die walsche ieesten Dat mijn here huge uan tabarien Sere dancte der maget marien Dat sinen kindren ten besten was comen .X. rudders so heifti genomen E[..............] [2ra] Secht geraerde ende segine Datsi an doen hare wapine Want hets uele meer dan tijt Mijn heren sijn al nv int crijt Die portier sprac loop dire vaerde Ic salt te w[etene] doen geraerde Ende sinen broeder den vromen segin Doe liep wech die sarasijn Tote hi cam in dat groene Daer hi vant die saragoene Ende sinen h[er]e clariant Daer vertrac . hi alte hant Hoe hi niet indie porte mochte Bi mamette die mi gewrochte Sprac clariant ic peinset te uoren Dat onse menen was uerloren Die uielaert sal hem niet genenden Datti sine kinder vte sal senden Esclandie andworde mettien Dat suldi corteleke sien [2rb] Dat daer buten sal uaren [r...e] Ic ne dar letten niet [...]e Ic enmoet hem te we[ete]ne doen Met desen sach soe den garsoen Die uander porte cam geronnen Ic ensoude niet gesecgen connen Den rouwe die morinde ontfinc Saen ghinc soe uorden coninc Die here was uan melide Drouue ende herde sere on[blide] S[at] soe up die spo[n]de ne[der] Soe peinsde vort ende daertoe weder W[a]t soe best mochte bestaen Node wilde soet ane gaen Dat so[e]ne wecte ute sinen slape D[o]e sach soe comen haren cnape Die welke was [s]iin kamerlinc St[ill]e seitsoe ay areminc Het moet emmer aldus wesen Neder so stoop soe met desen [[2va] Blancarde ende florioen Doe saten up die baroen Vtermaten verwondelike Si waren bede hinghels gelike Men gaf elken .i. scilt Die uan duechden niet was wilt [D]oe namen si orlof met rouwen An arer moeder der scoenre vrouwen Ende an hare w[ul]en mede Doe bonden si al sonder beide [U]ptie hofde die helme daer Ene glauie met .i. banniere claer Gaf men helken in die hant Die twee coninghe vailiant Die uouren also elcandren bi Die marterie orcont mi Dat mijn her huge in die stede Al dat uolc te wapinen dede Delen so deide hijt andrien Teen deel gaf hi seidemen myen [2vb] Dat goede ors daer hi up sat Geraerd die uersach al dat Met sporen stac hi tors blancaert Ende cam te clariante waerd Als .i. coninc uan herten coene Clariant gelijc [d]en lyoene Cam upten vromen coninc weder Si daelden bede die speren neder Daer an dat waren die bannieren Vp elc andren datsi stieren Die staerke orsse uan fieren lope Sie vielen alle bede te hope Gelike oft ware .i. donder slach Die marterie doe mi gewach Datsi hem so onderstaken Dattie glauien bede braken Die trencoene uielen int sant Ouer leden die wigant Alle bede sonder hurten Si [saten] rechte sonder sturten. |
En stond op met snellen gang Als een dappere edele prins Stil zei hij vaak aai mij Dat hij toestemde het kamp Nu moet je horen zonder twijfel Van Gerard de dappere ridder Die erg goed heeft vernomen Dat Soliman was ter wapens goed Dus hief hij met een spoed Met vlugge arm dat zwaard Soliman sloeg hij ter vaart Recht op zijn helm boven Zodat hij de druk is gekloven En het zwaard zonk hem de helm door De neus korte te die tijd Ook was zo over groot die slag Dat de heiden op de aarde lag In onmacht en al in bedwelming Gerard beroofde hem van de helm En maakte hem dat hoofd bloot [1rb] Ik bid u ook dat ge laat Deze strijd en wordt christen Onze verwant zo is Seghin Naar dat onze nicht heeft Hij is de beste die leeft Toen dat Putagor hoorde Verwoede hij na die woorden Hij zei, hoerenzoon trawant Lachen geeft u Putagor Heb je onze wet verlaten Het zal u erg weinig baten Bij Mohammed die me gebood Ge keurt aan mijn hand de dood Had je het lijf verloren Seghin Soliman zei, mijn broeder Het is al te grote schande Seghin die is zonder schuld Het is al te zeer misdaan Dat ge hem zonder verweer wil slaan Putagor sprak, u zegt .....] [1va] Het werd lang na middag En de zon scheen wel heet Seghin menige pijn leed En daartoe menige arbeid Men zegt aldus de waarheid Dat het Seghin nauw stond Nee, maar dat hem in zijn gemoed Van Morinde kwam te oren [.........]der uitverkoren [.........]en zin [....] vergramde leeuwin [.... vechten zal om haar prooi [....] hart was hem te verdriet [....] voor hem in dat zand [....] zag den goede brand [....]die hem zijn vader had gegeven [....] zelf sprak die degen [....]der de Hugo van Tabari [....]t noch verwijten mij [....] dat over goede zwaard [1vb] Door de maliënkolder neer woedde Toen werd hij al gelijk verbolgen Hij ging slaan met zijn kolven Alsof het niets was geweest Wonder wast het hoe dat genezen Voor hem mocht die dappere Seghin Maar zijn hart was zo fijn Om te gedenken van zijn wijf Al waren er vijf Turken geweest Nochtans had hem die baron Een voet niet ontkomen Dus vochten zeer deze twee Ze spaarden de andere nimmer Dan of ze waren wilde beesten Mij vertelt die Waalse verhalen Dat mijn heer Hugo van Tabari Zeer dankte de maagd Maria Dat zijn kinderen ten beste was gekomen 10 ridders zo heeft hij genomen E[..............] [2ra] Zegt Gerard en Seghin Dat ze aan doen hun wapens Want het is veel meer dan tijd Mijn heren zijn al nu in het krijt De portier sprak loop uw vaart Ik zal het weten laten Gerard En zijn broeder de dappere Segin Toen liep weg die Sarrazin Tot hij kwam in dat groene Daar hij vond die van Aragon En zijn heer Clariant Daar vertelde hij al gelijk Hoe hij niet in de poort mocht Bij Mohammed die me wrocht Sprak Clariant, ik peinsde tevoren Dat onze bedoeling was verloren Die ellendige zal zich niet toestaan Dat hij zijn kinderen zal uitzenden Esclandie antwoorde meteen Dat zal je gauw zien [2rb] Dat daarbuiten zal gaan [r...e] Ic ne dar letten niet [...]e Ik moet hem te ween doen Met deze zo zag de bediende Die van de poort kwam rennen Ik zou niet zeggen kunnen De rouw die Morinde ontving Gelijk ging ze voor de koning Die heer was van Melide Droevig en erg zeer ontevreden Zat ze op van de sponde neer Ze peinsde voort en daartoe weer Wat ze het beste mocht bestaan Node wilde ze het aangaan Dat ze hem wekte uit zijn slaap Toen zag ze komen haar knaap Die was zijn kamerling Stil zei ze zo, aai kamerling Het moet immer aldus wezen Neder zo stond ze met deze [[2va] Blanchard en Florimont Toen zaten op de baronnen Uitermate verwonderlijk Ze waren beide engelen gelijk Men gaf elk 1 schild Die van deugden niet was wild Toen namen ze verlof met rouwen Aan hun moeder die mooie vrouw En aan hun wil mede Toen bonden ze al zonder te wachten [Op de hoofden de helmen daar Enen lans met een heldere banier Gaf men hun elk in de hand De twee koningen dapper Die voeren elk de andere nabij De materie verkondigt me Dat mijn heer Hugo in die plaats Al dat volk te wapen deed Delen zo deed hij het in drieën Het ene deel gaf hij, zei men mij [2vb] Dat goede paard daar hij op zat Gerard die zag al dat Met sporen stak hij het paard Blankaart En kwam te Clariant waart Als een koning van hart koen Clariant gelijk de leeuw Kwam op de dappere koning weer Ze daalden beide de speren neder Waaraan dat waren de banieren Op elk de andere dat ze sturen Die sterke paarden van fier lopen Ze vielen alle beide te hoop Gelijk of het was een donderslag De materie toet me gewag Dat ze zich zo onderstaken Dat de lansen beide braken Die wapenstukken vielen in het zand Overleden die strijders Alle beide zonder horten Ze zaten recht zonder storten |
Zie verder: volkoomen.nl