Een tractaet, seer dienstelijck voor alle zeevarende luyden
Over Een tractaet, seer dienstelijck voor alle zeevarende luyden
Mathys Syvertsz.Traktaat zeer dienstig voor alle zeevaren lieden. Origineel en gewone Nederlandse tekst. Nico Koomen.
[ALle die dՏxcianus wijdt endՠgroot] ALle die dՏxcianus wijdt endՠgroot, Daghelicx opserveren met diligentie: Ghelijck den Landt-meter, door dՉnstrumenten werdt ontbloot, Hoeմ gheleghen is, weet te meten die groot, Van Landen en VVateren door conste aistentie: Ghelijck den Piloten door Schietens inventie, Van Suyden en Noorden die Latitudo werdt bekent, Van Longitudo die schote noch is absent, Dշelck menich Piloet brenght in svvaer verdriet: Tթs heel onseker, dat by giinghe gheschiedt. G Hy Zee-Ridders die den Acker Neptunis bouwen, Den Auteur met obedientie van u begheert, Alle dit tractaet u gaet ontfouwens: Op dat ghy Charons Custen soudt connen schouwen, V met diligentie ,, hier toe verneert, Dat die begheerlijcke inventie ,, mach zijn vermeert, Op dat dees conste niet ons verrijcken, Alle Natien ten dienste mach werden verbreydt: Slacht niet den Onwijsen die schuwen practijcken, Om dat mense verkrijght door diligentie endՠarbeydt. De Staten Generael der vereenichde Nederlanden, hebben geoctroyeert Mathijs Sijversz. dit Tractaet van de Zee-vaert in Druc te laten uytgaen: Verbiedende allen Druckers in dese vereenichde Nederlanden, die selfde int gheheel ofte deel nae te drucken, ofte doen Drucken, ofte elders ghedruckt, in dese Nederlanden te vercoopen, tsy in wat forme, ofte onder wat pretecxt tճelve soude moghen wesen, op verbuerte van vijftich Guldens op elck Exemplaer, ende die naeghedruckte Exemplaren, binnen den tijdt van vijfthien Iaren: als breeder blijckt by den Brieven van Octroy hem daer van verleent. Actum in sՇraven Haghe, den xxv. November. Anno 1593. Hier op Ghedruckt den viij. Martij 1597. Onderteeckent. C. Aertsz. [t.o.a1v] |
Allen die de hele oceaan wijdt en groot Dagelijks observeren met inspanning: Gelijk de landmeter door de instrumenten wordt ontbloot, Hoe het gelegen is, weet te meten de grootte, Van Landen en Wateren door kunstige assistentie: Gelijk de Stuurman door schieten inventie, Van Zuiden en Noorden de Latitude wordt bekend, Van Longitude het schot nog is absent, Wat menige stuurman brengt in zwaar verdriet: Het is heel onzeker dat het bij gissing geschiedt Gij Zee-Ridders die de Akker van Neptunus bouwen, De Auteur met gehoorzaamheid van u begeert, Als dit traktaat u gaat ontvouwen: Op dat gij Charon’ s kusten zou kunnen aanschouwen, U met inspanning, hiertoe vermeerdert Dat die begeerlijke inventie, mag zijn vermeerderd, Op dat deze kunst niet ons verrijken, Alle Naties ten dienste mag worden verspreid: Slacht niet de Onwijze die schuwen praktijken, Omdat men ze verkrijgt door inspanning en arbeid. De Staten-Generaal der verenigde Nederlanden hebben geoctrooieerd Mathijs Sijversz. dit Traktaat van de Zeevaart in Druk te laten uitgaan: Verbieden alle Drukkers in deze verenigde Nederlanden ditzelfde in het geheel of deel na te drukken of te laten Drukken of elders gedrukt in deze Nederlanden te verkopen, hetzij in wat vorm of onder wat voorwendsel dat zou mogen wezen op verbeurte van vijftig Guldens op elk Exemplaar en de nagedrukte Exemplaren binnen de tijd van vijftien Jaren: als uitvoeriger blijkt bij den Brieven van Octrooi hem daarvan verleent. Acte in Gravenhagen de 25ste november. Anno 1593. Hier op Gedrukt de 8ste maart 1597. Ondertekent. C. Aertsz. [tegenover a1u] |
[a2r] Aen de welgheboren Edelen, Erentfesten, weerden, eersamen, wijsen ende voorsienighen Heeren, mijnen Heeren de Staten des Landts, van die gheunieerde Provincien. MIjnen Heeren, also van beginne des Weerelts scheppinghe, onse Voor-vaders grooten arbeydt ghedaen hebben, om te inventeren dienstelijcke saken voor het ghemeen profijt, als de Griecken die eerst het seylen metten Schepe ghevonden hebben, maer niet so volcomen, gelijck het nu daghelijcx ghebruyckt werdt, maer verbetert van graet tot graet: Want men nu met minder vreese tot Venetia, Genea, ende Brasil varen, alsmen over vijftich Iaren in Vranckrijck, Portugael ofte Spaignen dede, soo dat die fabrique van de Zee-vaerdt by vele Piloten seer constich bekent is, want haer niet en ontbreeckt, dan de seer dienstelijcke conste te Schieten Oost ende West, ende de fabrijcque van dien. Daerom so en hebbe ick niet connen naelaten, mijne wetenschap (desen aengaende) in dit Tractaet int breede te verclaren. Oorsake, in mijn Caerte, Anno 1594. uytghegheven, die conste heel cort aengeroert staet, soo dat vele dies niet verstaende, de sake mijn meyninghe heel contrarie uytlegghen, om sulcx te voorcomen, soo heb ick in dit Tractaet die scientie int breede verclaert, deur een Narratie van Schip-vaert Matias Sofridus, ende het tճamen spreken van twee Piloten, als den Piloet van Neptuno Fantano, ende den Piloet Sofridus Pamanus. Door dese tճamensprekinge werdt veel verhaeldt, seer dienstelijck den Piloten, ende die de Conste van de Zee-vaerdt beminnen, [a2v] wille V.M.E. onderdanich ghebeden hebben, dat die selve believe dese mijnen arbeyt te beschermen voor alle onnutte wespen, die van haer selfs niet voort en bringhen, maer alleenlijck arbeyden ende daer op uyt zijn, om die eere van een anders neersticheyt, moeyten ende arbeydt, schandelijck tot haer te trecken. Hier mede Welgheboren, Edele, erentfeste, weerde, eersame, wijse ende voorsienige Heeren, bidde ick God almachtich V.M.E. te willen sparen in lanckduerige gesontheyt, ende ghelucsalige regeeringhe: Datum tot Enchuysen desen viij. Martii, Anno 1597. V.M.E onderdanighen Mathijs Sijverts Lakeman. |
[a2r] Aan de welgeboren Edelen, Achtbare, waardige, eerzame wijze en voorzienige Heren, mijne Heren der Staten des Land, van de genieerde Provincin. Mijn Heren, alzo van het begin van de Wereld schepping onze Voorvaders grote arbeid gedaan hebben om uit te vinden dienstige zaken voor het algemeen profijt zoals de Grieken die het eerst het zeilen met de Schepen gevonden hebben, maar niet zo volkomen gelijk het nu dagelijks gebruikt wordt, maar verbetert van graat tot graat: Want men nu met minder vrees tot Veneti, Genua en Brazili varen mag zoals men voor vijftig jaren in Frankrijk, Portugal of Spanje deed zodat uitrustingen van de Zeevaart bij velen als zeer kunstig bekend is, want het ontbreekt hen niet van de zeer verdienstelijke kunst te Schieten Oost en West en de uitrustinge van die. Daarom zo heb ik niet kunnen nalaten mijn wetenschap (dezen aangaande) in dit Traktaat uitvoerig te verklaren. Oorzaak is mijn Kaart, Anno 1594 uitgegeven, waar de kunst heel kort aangeroerd staat zodat velen dit niet verstaan en die zaak, mijn mening, heel contrarie uitleggen en om zulks te voorkomen zo heb ik in dit Traktaat die wetenschap uitvoeriger verklaard door een Vertelling van Schivaart van Matias Sofridus en het tezamen spreken van twee Stuurluis als de Stuurman van Neptunus Fantano en de Stuurman Sofridus Pamanus. Door deze tezamen bespreking wordt veel verhaald en zeer dienstig de Stuurlui en die de Kunst van de Zeevaart beminnen. [a2v] Ik wil U.M.E. onderdanig gebeden hebben dat diezelfde believen deze mijn arbeid te beschermen voor alle onnutte wespen die van zichzelf niets voort brengen maar alleen werken en er op uit zijn om de eer van een anders vlijt, moeite en arbeid schandelijk tot zich te trekken. Hiermee Welgeboren, Edele, achtbare, waardige, eerzame, wijze en voorzienige Heren bid ik God almachtig U.M.E. te willen sparen in langdurige gezondheid en gelukzalige regering: Datum te Enkhuizen deze 8ste maart, Anno 1597. U.M.E.-onderdanige Mathijs Sijverts Lakeman. |
[a3r] Het eerste Capittel. Vam den Schip-vaerdt, Mathias Sofridus. IC Mathias Sofridus, aensiende den onsekeren staet in die fabrique van de Zeevaert, hebbe voorgenomen door een schip-vaert, den geheelen Aerdtbodem te doorsoecken, oft daer niet mochte gevonden werden, daer men den Zee-vaerdt mede in sekeren state mochte stellen, tot dienste den ghemeenen profijte, ende mijnen Vader-lande, waer inne die selfde principael bestaende zijn. Om mijn voyagien een begintsel te maken, soo heb ick doen maken een Schipken van sesthien lasten groot, altemael van baleyn van buyten en binnen, ende seer constich van den arbeydts-luyden ghemaeckt, ende bequaem tot die seylagie, ende ordineerde daer verscheyden Cameren binnen, tot dienste van de Schip-luyden: Waer in mijn Piloet Pamanus groot behaghen hadde, ende seer begeerich werdt die voyagie te helpen doen. Het Schip hadde die fatsoen als een Enghels Pinas, voor wat leegh, ende achter hoogh, met een Galderije seer constich geschildert: Noch ses stucken Gheschuts nae die groote vant Schip, met verscheyden geweere te beschermen voor wilde Menschen ende beesten: Veelderhande ghereedtschaps om vremde Visschen te vanghen. Alst nu altemael ghereet op den stroom lach voor de vermaerde Coop-stadt Enchuysen, wel versien van noodruft tot sulcken langhen voyagie. Doe ordineerde ick tot dienste van mijn voyagie gereetschap om te seylen, over Landt ende Ijs, op die maniere van een Water-molen. |
[a3r] Het eerste Kapittel. Van de Scheepvaart, Mathias Sofridus. Ik Mathias Sofridus, aanziende de onzekere staat in de uitrustingen van de Zeevaart heb voorgenomen door een scheepvaart de gehele Aardboden te doorzoeken of daar niets mocht gevonden worden daar men de Zeevaart mee in zekere staat mocht stellen tot dienst van het algemeen profijt en mijn Vaderland waarin dezelfde voornamelijk bestaan zijn. Om mijn van mijn reis een begin te maken zo heb ik laten maken een Scheepje van zestien lasten groot helemaal van van baleinen van buiten en binnen en zeer kunstig van de werklieden gemaakt en bekaam tot die zeiltocht en ordineerde daar verschillende Kamers binnen tot dienst van de Scheepslieden: Waarin mijn Stuurman Pamanus groot behagen had en zeer begerig werd die reis te helpen doen. Het Schip had de vorm als een Engelse Pinas, voor wat laag en achter hoog met een Galerij zeer kunstig geschilderd: Nog zes stukken Geschut naar de grootte van het Schip met verschillende geweren te beschermen voor wilde Mensen en beesten: Velerhande gereedschap om vreemde Vissen te vangen. Toen het nu helemaal gereed op de stroom lag voor de vermaarde Koopstad Enkhuizen, goed voorzien van nooddruft tot zulke lange reis. Toen ordineerde ik tot dienst van mijn reis gereedschap om te zeilen over Land en IJs op de manier van een Watermolen. |
Het 2. Capittel. Ick nam een cruys met vier seylen, ghelijck een Cooren-molen, die stelde ick aen die groote Mast, noch twee groote Raeden op byde zijden vandt Schip, een weynich nae vooren daert Schip in hinck, rondtom vol cleyne Naghelkens. Dese twee groote Raden werden van den Molen omghedreven door verscheyden Raden. Noch ordineerde ick tot dienste der seylagie een cleyn Radt achter aent Roer, met een stock daer ment mede mochte stueren so men wilde, ghelijcmen die Schepen in Zee voor het Roer bedwinght. Dit gereedtschap mochtmen aen sticken neer legghen tot dat ment gebruycken wilde. Wy altemael ghereet zijnde, den xij. Decembris. Anno 1595. die rede van de vermaerde Zee-stadt Enchuysen verlaten, zijn nae Tecxel geseylt, daer wy verwachten den goeden windt, die wy hebben ghecreghen, den xvj. zijn wy uyt Tecxel tճeyl gegaen, den vierentwintichsten hebben wy den Noort-Caep ghesien, doe hebben wy onse coerse geset nae die strate van Nassauwen, ontrent ten halven comende ontmoetten wy dat Ijs, soo vast oft Landt geweest hadde, ick liet de dickte meten bevonden vier vademen. [a3v] |
Het 2. Kapittel. Ik nam een kruis met vier zeilen, gelijk een Korenmolen, die stelde ik aan de grote Mast, nog twee grote Raderen aan beide zijden van het Schip, een weinig naar voren daar het Schip in hing, rondom vol kleine nageltjes. Deze twee grote Raderen worden van de Molen omgedreven door verschillende Raderen. Nog ordineerde ik tot dienst der zeiltocht een klein Rad achter aan het Roer met een stok daar men het mee mocht sturen zo men wilde, gelijk men de Schepen in Zee voor het Roer bedwingt. Dit gereedschap mocht men in stukken neerleggen totdat men het gebruiken wilde. Toen we allemaal gereed waren de 12de december Anno 1595 de rede van de vermaarde Zeestad Enkhuizen te verlaten zijn we naar Texel gezeild waar we opwachten goede wind die we hebben gekregen en de 16de zijn we uit Texel te zeil gegaan en de 24ste hebben we de Noordkaap gezien en toen hebben we onze koers gezet naar de straat van Nassau (Straat Joegor die de Barentszzee en Karazee scheidt) en toen we omtrent ten halve kwamen ontmoetten we dat IJs zo vast of het Land geweest was, ik liet de dikte meten en bevond vier vademen. [a3v] |
Het 3. Capittel. Doe wy saghen uyt die Meerse, dat altemael vast Ijs was, leyden wy alle ghereedtschap neer dat wy in de seylagie ghebruyckt hadden, behalven de groote Mast, daer bracht ick die Raden aen, ende die Raden elck op sijn plaetse daer sy behoorden. Als dit altemael wel ghestelt was, liet ick het Schip door het Schip-volck opt Ijs voeren. Als tՓchip met ghemack door die raden opմ Ijs ghevoert was, liet die seylen aenslaen ende waeyden uyt Oosten recht in de windt, maeckte sulcken voortganck, als by ons een waghen met twee Peerden draf gaende, en so sacht als een karre op een sant-wegh. Het Scheep-volck hadde sulcke ghenoechte in die seylagie, dat sy boven op in die coude bleven sitten clappen, ende daer en moghen gheen plaetsen voor ons verborghen blijven, dat onsen Schipper beliefde, wy souden S. Patricius Vaghevyer wel vinden, dat onder die Noordt pole leydt: Hoe soude men dat weten? Dat weet ick wel, sprack daer eenen vandt grauw: Want ick eens comen seylen ben, langhs Noordtweghen met een Noorden windt. Ons quam een Schip teghen seylen met een Zuyden windt, seylden beyde voor windt: Wy riepen vandt Schip, wat isser gheladen? Ons werdt gheantwoordt, die Tollenaer vanմ Zout. Nae vier daghen comende in die Sond, doe was den Tollenaer op dien tijdt ghestorven. Met sulcken sotten clap ginck die tijdt vast deur. |
Het 3. Kapittel. Toen we zagen uit het kraaiennest dat het allemaal vast IJs was en legden we alle gereedschap neer dat we in de zeiltocht gebruikt hadden, behalve de grote Mast, daar bracht ik de Raderen aan en de Raderen elk op zijn plaats daar ze behoorden. Toen dit allemaal goed gesteld was liet ik het Schip door het Scheepsvolk op het IJs voeren. Toen het Schip met gemak door die raderen op het IJs gevoerd was liet ik de zeilen aanslaan en het waaide uit het Oosten recht in de wind en maakten zulke voortgang als bij ons een wagen met twee Paarden draf gingen en zo zacht als een kar op een zandweg. Het Scheepsvolk had zoՠn genoegen in die zeiltocht zodat ze bovenop in de koude bleven zitten klappen en daar mogen geen plaatsen voor ons verborgen blijven, dat onze Schipper beliefde, we zouden Sint Patrick Vagevuur wel vinden dat onder de Noordpool ligt: Hoe zou men dat weten? ‘Dat weet ik wel,’ sprak daar een van het grauw: ‘want ik ben eens komen zeilen langs Noorwegen met een Noorden wind. Ons kwam een Schip tegen zeilen met een Zuidenwind en zeilde voor de wind: Wij riepen van het Schip, wat is er geladen?’ Ons werd geantwoord, ‘de Tollenaar van ’t Zout.’ Na vier dagen kwamen we in de Sund, toen was de Tollenaar op die tijd gestorvenծ Met zulke zotteklap ging de tijd goed door. |
Het 4. Capittel. Als wy aldus sommighe daghen in de windt seylden, zijn wy vervallen op die Strate van Nassauwen, in die Strate comende, saghen wy eenen Bayr opt Ijs staen, daer wy tճchip nae stierden: daer by comende, bevonden wy dat hy staende doot ghevrosen was. Als wy die Strate gepasseert waren, hebben wy onse Coerse geset ter rechter handt om, voorby tՓtatenEylandt, van daer by tՌandt langhs voor by de Reviere Oby, ende ten laetsten comende by den Cape Tabin, vonden wy een enghte, meynende dattet een Reviere was. Maer doe wy saghen dat by een ebbe daer gheen soet water uyt quam, doe hielden wyմ voorseker, dat het in een ander Zee uyt comen moeste, ende hebben tէat in geseylt, bevondent wijdder als die Strate van Nassauwen, omtrent thien duytsche Mijlen langh, die diepte en can ick niet af seggen, oorsake het Ijs so dick was. Dese Strate van Tabin ten eynde gecomen, openbaerde ons een groote wijdde: Want aen beyde zijden omviel ons het Landt, het eene Zuydt-oost, ende het ander Noordt-oost. Wy hebben onse Coerse recht Oost aenghenomen: doe wy een weynich daghen gheseyldt hadden, openbaerde ons een Bergh van hoochte als een van de drije Drommels in Noordtwegen. Midden in Zee wast seer blinckende, nae by comende bevonden wy dat een Magneet steen was: Want doorմ ijser-werck werde ons Schip aen de Clippe ghetrocken, dat wyմ met die seylen niet af legghen mochten. Het Boots-volck hielden daer sticken af, die waren van sulcker cracht, dat een pondt steen, een pont ijser trock. |
Het 4. Kapittel. Toen we aldus sommige dagen in de wind zeilden zijn we gevallen in de Straat van Nassau en toen we in die Straat kwamen zagen we een Beer op het ijs staan waar we het schip naar stuurden: toen we daarbij kwamen bevonden we dat hij staande doodgevroren was. Toen we die Straat gepasseerd waren hebben we onze Koers gezet ter rechterhand om, voorbij het Staten Eiland, vandaar bij het land langs voorbij de Rivier Ob en kwamen tenslotte bij Cape Tabin en vonden we een engte en meenden dat het een rivier was. Maar toen we met eb zagen dat daar geen zoet water uitkwam toen hielden we het voor zeker dat het in een andere zee uitkomen moest en zijn het gat ingezeild en bevonden het wijder dan de Straat van Nassau en omtrent tien Duitse Mijlen lang, die diepte ervan kan ik niet zeggen, oorzaak; het IJs was zo dik. Toen deze Straat van Tabin ten einde kwam openbaarde ons een grote breedte: Want aan beide zijden ontviel ons het Land, het ene Zuidoost en het andere Noordoost. We hebben onze Koers recht Oost aangenomen: toen we wat dagen gezeild hadden openbaard ons een Berg van hoogte als een van de drie Drommels in Noorwegen. Midden in de Zee was het zeer blinkend en naderbij komende bevonden we dat het een Magneetsteen was: Want door het ijzerwerk werd ons Schip aan de Klip getrokken dat we met de zeilen niet tegen houden mochten. Het Bootsvolk hieuw daar stukken van af en die waren van zulke kracht dat een pond steen ervan een pond ijzer aantrok. |
Het 5. Capittel. DEsen Magneet-bergh vonden wy op de hoochte van drije ende tseventich graden. Desen Bergh vermoedde ick voorseker te wesen den Poles. [a4r] Magnetes, daer alle Compassen hueren treck nae nemen, maer ter contrarie moet er een int Suyden staen, ghelijck desen int Noorden, oorsake, de Schepen die in de Insels de Sal hebben geweest, bevonden dat de Compassen niet wouden staen, die aent Noordt eynde maer ghestreken waren: Dկorsake was dat haer den Noorden Magneet Poele verlaten hadde, want die selve Eylanden ligghen op seventhien, sesthien ende vijfthien graden. Daer zijn verscheyden opijnien by de Gheleerde, ende die Piloten van des Poles Magnetes, ben versekert dat sy beyde daer in dwalen, oorsake sy geen instrumenten hebben daer men de declinati correct mede meten mach. Om te comen tot onse Schip-vaert, soo hebben wy onse Coerse gheset recht Oost aen, over Ijs: Sommighe daghen, meynden Lant te beseylen, maer hebben niet vernomen, int laetste hebben wy onse Coerse verandert, gissende te wesen in Longetudo op den Meridiaen van California, oft Marata, ende zijn recht Zuyden aengheseyldt, nae vier daghen openbaerde ons het Landt, welcke was berghachtich met groote Valeyen, zijn by het landt langhs ghevaren om te soecken een Reviere, waer deur wy mochten neer comen nae tZuyden, ten laetsten vonden wy een wijdde die sijn wy ingeseyldt, ten laetsten soo leegh comende dat ons het water openbaerde. Doe zijn wy met ons Schip, die strande van de Reviere Langhs gheseyldt. |
Het 5. Kapittel. Deze Magneet-berg vonden we op de hoogte van drieënzeventig graden. Deze Berg vermoedde ik voor zeker te wezen de Magnee Pool [a4r] waarvan alle Kompassen hun trek naar nemen, maar ter contrarie moet er een in het Zuiden staan gelijk deze in het Noorden, oorzaak, de Schepen die in de Insels de Sal (Kaapverdi) zijn geweest bevonden dat de Kompassen niet wilden staan die aan het Noordeinde maar gestreken waren: De oorzaak was dat de Noorden Magneet Pool hen verlaten had want diezelfde Eilanden liggen op zeventien, zestien en vijftien graden. Daar zijn verschillende opinies bij de Geleerden en de stuurlui van de Pool Magneet, ik ben verzekerd dat ze beiden daarin dwalen, oorzaak; ze hebben geen instrumenten daar men de declinatie correct mee meten mag. Om te komen tot onze Scheepvaart, zo hebben we onze Koers gezet recht Oost aan over het IJs: Sommige dagen meenden we Land te bezeilen, maar hebben het niet vernomen, tenslotte hebben we onze Koers veranderd en gokten te wezen in Longitude op de Meridiaan van California of Marata en zijn recht Zuiden aangezeild en na vier dagen openbaarde ons het Land en die was bergachtig met grote Valleien en zijn bij het land langs gevaren om een Rivier te zoeken waardoor we mochten komen naar het Zuiden, tenslotte vonden we een wijde en die zijn we ingezeild en tenslotte kwamen we zo laag dat ons het water openbaarde. Toen zijn we met ons Schip langs het strand van de Rivier gezeild. |
Het 6. Capittel. Als wy dus lange daghen de Reviere ghevolcht hadden, openbaerde ons een wijdt water, rontom met hooge schorre berghen beset. Dese Zee hadde maer desen uytganck nae tՎoorden, doe leyden wy onsen Molentuych af, ende brochten die seylen aen. Als wy ontrent twee dagen nae tSuyden gheseyldt hadden, hoorden wy een groot gheruchte in Zee, ghelijck oft daer een groot tempeest aenghecomen hadde, waer inne wy seer bevreest waren, ten laetsten recht op ons aencomende, bekenden dat het den Godt Neptunus was met sijn waghen, ende jaechde een Walrus nae, als den Walrus nae by ons quam, lach den Piloet Pamanus met een Mosket int voor-Casteel vandt schip, ende schoot den Walrus door tըooft, dat hy doot was, waer inne Neptuno seer verblijdt was, want hy soudet ontgaen hebben. Die Honden ende Peerden waren seer moede, den Walrus hadde groote schade ghedaen in sijn visscherije. Door dien dienst van tճchieten van den Walrus, belaste Neptunus als dat wy hem na souden seylen. Omtrent eenen halven dach gheseyldt hebbende, sagen wy recht voor uyt een schoon Casteel int midden vant water op een rotse van Corael, die Huysen, Torrens ende mueren waren altemael van verscheyden couleuren van Corael, met Peerlen Perlemoer ende alderhande schelpen, verciert seer constich nae dաntijcke ghearbeydt. Die Schip-lieden waren soo seer verwondert van sulcken bouwagie, datse alle haer voorgaende miserijen vergaten. |
Het 6. Kapittel. Toen we dus lange dagen de Rivier gevolgd hadden openbaarde ons een breed water, rondom met hoge aangeslibde bergen bezet. Deze Zee had maar deze uitgang naar het Noorden, toen legden we ons Molentuig af en brachten de zeilen aan. Toen we omtrent twee dagen naar het Zuiden gezeild hadden hoorden we een groot gerucht in de Zee, gelijk of daar een grote tempeest aangekomen was waarin we zeer bevreesd waren, tenslotte kwam het recht op ons aan en bekenden dat het de God Neptunus was met zijn wagen en najaagde een Walrus en toen de Walrus nabij ons kwam lag de Stuurman Pamanus met een Musket in het voorkasteel van het schip en schoot de Walrus door het hoofd zodat die dood was, waarin Neptunus zeer verblijd was want het zou hem ontgaan zijn. De Honden en Paarden waren zeer moede, de Walrus had grote schade gedaan in zijn visserij. Door die dienst van het schieten van de Walrus belaste Neptunus als dat wij hem na zouden zeilen. Toen we omtrent een halve dag gezeild hadden zagen we recht vooruit een mooi Kasteel in het midden van het water op een rots van Koraal, de Huizen, Torens en murens waren allemaal van verschillende kleuren van Koraal, met Parels, Parelmoer en allerhande schelpen zeer kunstig versierd naar het antieke bewerkt. Die Scheepslieden waren zo zeer verwonderd van zulke bouwsels zodat ze al hun voorgaande miserie vergaten. |
Het 7. Capittel. UVy werden belast ons Schip vast te maken, ende met het Volck aen landt te comen. Als wy opմ Casteel quamen, vergeselschapte ons Hertooch Fantanus, den Piloet van Neptuno, leydde ons rontom int Casteel daer wy begheerden, comende by een Poorte, die seer constich ghemaect was, voortgaende sagen seer hooghe Torrens, en Tempelen, het minste [a4v] ghebouw achten wy wel onder die seven wonderen van de weerelt te ghelijcken: Aldus wandelende, ist soo late gheworden, dat die Clocke luydde om te gaen eten, doe heeft ons den Piloet in een groote Sale gheleydt, daer werden wy ter Tafel gheset ende seer heerlijcken ghedient, elck op sijn ordonnantie. Als wy een tijdt lanck ghegheten hadden, begonde Neptunus ons te vraghen, door wat middel wy in die Zee gecomen waren, want daer noyt Menschen in geweest en waren, welcke wy altemael int breede verclaerden, ende vraeghde nae verscheyden Consten, die by de Menschen werden ghebruyckt, van welcke ick altemale beantwoordden, ende vertelde Neptuno hoe grooten arbeydt die Menschen deden om te vinden het Lapis Philosophorum of Aurum Potabilum: welcke sy visieren van sulcken cracht te wesen, om metalen te transformeren in Goudt, ende alle kranckheden die den Menschen mogen toecomen, mede te cureren, om te vercrijghen dese conste, heeft menich sijn goederen verdaen, door langhen arbeydt, ten laetsten despererende te comen tot perfectie, huer selfs vandt leven berooft. Met dese sake hebben huer niet alleen ghemoeyt Persoonen van slechter conditien, maer oock gheleerde Doctoren, Edelen, Hertogen, Graven, Princen Gheestelijck ende Weerlijck: waer op Neptuno al lachende antwoordde, hebben sy niet die memorie van haer Voor-vaderen, die den Torren tot Babel bouwden. |
Het 7. Kapittel. Wij werden belast ons Schip vast te maken en met het Volk aan land te komen. Toen we op het Kasteel kwamen vergezelschapte ons Hertog Fantanus, de Stuurman van Neptunus, en leidde ons rondom in het Kasteel waar we begeerden en kwamen bij een Poort die zeer kunstig gemaakt was, voortgaande zagen we zeer hoge Torens en Tempels, het kleinste [a4v] gebouw achten we wel onder de zeven wonderen van de wereld te gelijken. Aldus wandelende is het zo laat geworden dat de Klok luidde om te gaan eten, toen heeft ons de Stuurman in een grote Zaal geleid en daar werden we ter Tafel gezet en zeer heerlijk bediend, elk op zijn ordonnantie. Toen we een tijd lang gegeten hadden begon Neptunus ons te vragen door wat middel we in die Zee gekomen waren, want daar waren nooit Mensen in geweest, wat we allemaal uitvoerig verklaarden en ze vroegen naar verschillende kunsten die bij de Mensen gebruikt werden die ik allemaal beantwoordde en vertelde Neptunus hoe grote arbeid de Mensen deden om te vinden het Lapis Philosophorum of Aurum Potabilum: wat ze versieren van zoՠn kracht te wezen om metalen te transformeren in Goud en alle ziektes de die Mensen mogen toekomen mee te cureren en om deze kunst te verkrijgen heeft menigeen zijn goederen verdaan door lange arbeid om tenslotte wanhopig te komen tot perfectie en zichzelf van het leven te beroven. Met deze zaak hebben zich niet alleen bemoeid Personen van eenvoudige conditie, maar ook geleerde Doctoren, Edelen, Hertogen, Graven, Prinsen, Geestelijke en Wereldlijke: waarop Neptunus al lachende antwoordde, hebben ze niet de memorie van hun Voorvaderen die de Toren te Babel bouwden. |
Het 8. Capittel. DOor dit deviseren is den tijdt verloopen, dat die Nimphen oft Zee-goddinnen haer instrumenten voorthaelden, ende begonden te spelen een accoordt op verscheyden Instrumenten: Ick hoorde mijn daghen geen schoonder melodije. Als dit spelen ghedaen was, werden die tafelen op ghenomen, ende den Piloet Fantanus heeft ons in een Camer ghebrocht, daer wy souden slapen. Mathias Sofridus. Seght mijn Compere Fantano, wat wilden u Heere daer mede segghen, dat hy mijn beantwoordde van den Torren te Babel? Fantano. Maer dat soo onmogelijck is voor de Menschen sulcken conste te vinden, als een Torren te bouwen die aen den Hemel is rakende, ende dat sy sullen tot schanden comen, ghelijck haer Voor-vaders gheschiedt is. Mathias Sofridus. Hebt ghy niet ghehoort van u Heere, wat der Philosophen meyninghe is, vandt narreren van desen Steen, dien ghenaemt wordt Lapis Philosophorum aurem Potabilum quintum assentitium. Fantano. De Philosophen hebben met grooter neersticheyt gepractiseert de crachten van alle dinghen die bederffelijck zijn, te brenghen tot die onbederffelijcheyt, welcke maniere sy beschrijven van graet tot graet, dat ment door langhsamen gheduerighen arbeydt daer toe moet brenghen, tot perfectie gecomen wesende, is van sulcken cracht by wat bederffelijcke het comt maect het hem gelijcke substantie. Mathias. Wat bederffelijcke substantie ist, daer ghy af seght ? [b1r] Fantano. Den ellendighen Tiatrum om die te brenghen tot de onverganckelijcheyt, so moet hy hem van graet tot graet verbeteren in deuchden, sal ten laetsten so volcomen werden, wat schepsel der vier Elementen hy by comt die bederffelijck zijn, sal hy door sijn groote cracht hem ghemeen maken onbederffelijck. Mathias. Het schijnt dat Paracelsus oock van dit ghevoelen is: Want hy seyt dat ment can vinden int hoochste des berghs, ende diepste des dals, den armen ende den rijcken effen nae. Ick hoore u cloeck deviseren van die meyninghe der Philosophen, zijt ghy oock een beminder der conste Astronomije, ende die fabrique van Zee-vaert, hebt ghy oock eenige kennisse om te meten die Longetudo, te schieten van Oost ende West. Want om die scientie hebben wy principael onse reyse ghemaeckt, want mijn Piloet Pamanus sal Stuerman wesen van een groot Potentaet. Fantano. Ghy zijt wel gheluckelijck ten rechten huyse ghecomen, want ick my daghelijcx daer in exercere. Den tijdt verloopt ick gae nae mijn rust-plaetse, op morghen willen wy den heelen dach daer toe nemen. Mathias. Fantano des morghens soo vroech die Sonne gheresen was in onse Camer quam, om met ons te deviseren, dat hy bekende dat wy lief-hebbers van conste waren, ende sulck een groote moeyelijcke reyse daerom aengenomen hadden, heeft ons terstondt in een camer ghebracht vol van alderhande Instrumenten, dienende tot verscheyden fabrijcken van Zee-vaerdt. Doe hyմ ons altemale ghetoont hadde, ginghen wy neder sitten, om van allen secreten van Zee-vaerdt te discoureren, in den eersten hebben wy voorgenomen alle middelen daer door men die Longitudo mede souden connen meten. Nu Fantano, laet ons beginnen, ende wilt mijn Piloet Pamanus wat onderrichten in die scientie, daer wy onse reyse om ghemaeckt hebben, wilt hem wat duydelijcken segghen, want hy een slecht Man is, ende en verstaet hem gheen reghelen in conste. Fantano. Met sulck Volck handele ick gheerne, want die zijn obedientelijck int hooren, ende en werden niet lichtelijck van valsch vernuft verleyt. Wel, laet ons beginnen Pamano, op tաlderbreedtste dat wy connen van die schote Oost ende West: Pamanus, al eer wy aen den Torren beginnen te arbeyden, moeten eerst bereyden een goet Fondament, daer alle het werck can op rusten. |
Het 8. Kapittel. Door dit uiteenzetten is de tijd verlopen dat de Nimfen of Zeegodinnen hun instrumenten voort haalden en begonnen te spelen een akkoord op verschillende Instrumenten: Ik hoorde in mijn dagen geen mooiere melodie. Toen dit spelen gedaan was werden de tafels opgenomen en de Stuurman Fantanus heeft ons in een Kamer gebracht waar we zouden slapen. Mathias Sofridus. Zeg mijn Kompaan Fantanus, wat wilde uw Heer daarmee zeggen toen hij mij beantwoordde van de Toren te Babel? Fantanus. Maar dat het zo onmogelijk is voor de Mensen zulke kunst te vinden als een Toren te bouwen die aan de Hemel raakt en dat ze tot schande zullen komen, gelijk hun Voorvaders geschied is. Mathias Sofridus. Hebt ge niet gehoord van uw Heer wat de Filosofen mening is van het verhalen van deze Steen die genoemd wordt Lapis Philosophorum aurem Potabilum quintum assentitium. Fantanus. De Filosofen hebben met grote vlijt gepraktiseerd de krachten van alle dingen die bederfelijk zijn te brengen tot de onbederfelijkheid, welke manier ze beschrijven van graad tot graad dat men het door langzame en gedurige arbeid daartoe moet brengen dat het tot perfectie komt en is van zoՠn kracht dat als het bij wat bederfelijke komt, het maakt dat met hem gelijke substantie. Mathias. Wat bederfelijke substantie is het daar ge van zegt? [b1r] Fantanus. De ellendige Tiatrum (alkaline zout?) om die te brengen tot de onvergankelijkheid zo moet hij zich van graad tot graad verbeteren in deugden en zal tenslotte zo volkomen worden dat wat schepsel der vier Elementen waar hij bij komt die bederfelijk zijn zal hij door zijn grote kracht hem algemeen maken onbederfelijk. Mathias. Het schijnt dat Paracelsus ook van dit gevoelen is: Want hij zegt, men kan het vinden in het hoogste van de berg en diepste van het dal, de armen en de rijken effen na. Ik hoor u kloek verhalen van die mening der Filosofen, bent ge ook een beminnaar de kunsten van Astronomie en de werkplaats van Zeevaart, hebt ge ook enige kennis om te meten de Longetude, te schieten van Oost en West. Want om die wetenschap hebben we voornamelijk onze reis gemaakt, want mijn Stuurman Pamanus zal Stuurman wezen van een groot Potentaat. Fantanus. Ge bent wel gelukkig tot het rechte huis gekomen, wat ik oefen me dagelijks daarin. De tijd verloopt, ik ga naar mijn rustplaats, op morgen willen we de hele dag daartoe nemen. Mathias. Fantanus ‘s morgens vroeg zo gauw de Zon gerezen was kwam hij in onze kamer om met ons te verhalen dat hij bekende dat wij liefhebbers van kunst waren en zoՠn grote moeilijke reis daarom aangenomen hadden en heeft ons terstond in een kamer gebracht vol van allerhande Instrumenten die dienden tot verschillende uitrustingen van de Zeevaart. Toen hij het allemaal getoond had gingen we neer zitten om van alle geheimen van de Zeevaart te discussiren, als eerste hebben we voorgenomen alle middelen waardoor men die Longitude mee zou kunnen meten. Nu Fantanus, laat ons beginnen en wil mijn Stuurman Pamanus wat onderrichten in die wetenschap daar we onze reis om gemaakt hebben, wil het hem wat duidelijk zeggen want hij is een eenvoudig Man en verstaat zich niet in de regels van de kunst. Fantanus. Met zulk Volk handel ik graag want die zijn gehoorzaam in het horen en worden niet licht van vals vernuft verleid. Wel, laat ons beginnen Pamanus, op het aller uitvoerigste dat we kunnen van dat schot van Oost en West: Pamanus, al eer we aan de Toren beginnen te arbeiden moeten we eerst bereiden een goed Fundament waar alle werk op kan rusten. |
Pamanus. Moeten wy een fondament hebben, latet my in vriendtschap hooren. Fantano. Iae, voor eerst een Pas-caerte die ghemaect is nae dՏrdonnnantie van den Globe, met Spheruale lijnien gegraveert, so wel van Oost ende West, als van [b1v] Suyden ende Noorden. Want alsmen van Oost ende West gheschoten hebben, moet men weten in de Pas-caerte, op wat graden die Landen ligghen, in Longitudo alsoo wel als in Latitudo. Pamanus. Ick sal u een Pas-caerte toonen, alsoo groot van besteck als ghy ghebruyckt met een passer daer ghy die Lijnien mede meucht observeren, op die viercante Caerten, want op u Caerten soect ghy door een het tweedde, ende op dese Caerte door tweedde het derde, daer is die Caerte met den drie-beenden passer. Pamanus. Hoe sal ick desen Passer op die Lijnien setten ? Fantano. Neemt twee die naeste streken aen malcander, twee Noorden of twee Suyden, oft Suydt-Oosten in alle manieren, ghelijck ghy op die viercante Caerten een neemt, set die uytterste beenen op die twee Lijnien, waer tusschen ghy u coerse begheert, set de middelste tonghe dan op u Coerse, ende strijckt op die twee Lijnien, douwt den Passer op ende toe nae die Lijnien, hen vernouwen ofte verwijden. Pamanus. Langht my die Passer, ick salմ wel haest sien oft met onse Caerten accordeert: Enchuysen ende Ternues in Noordtweghen, liggen Suyden ende Noorden van malcander, dat accordeert met onse Caerte. Nu, de hoeck van Lijsert ende een halve graet buyten die Cape Finisterre leyt Zuydt Zuydt-west, ende Noordt Noordtoost van malcander, dat accordeert mede. Ick bevinde wel datmense soo net can maken als dander, die streken accorderen wel, maer hoe leyt Ijslandt soo nae by Noordtweghen, het scheeldt bycans de helft, ende veel ander plaetsen die heel anders ligghen als in mijn Caerte comt, dat, door datse nae dՏrdonnanci van de Sphere ghemaeckt zijn. Fantano. Iae, want hier ligghen de Landen, ghelijck sy in de daedt gheleghen zijn in Longitudo ende Latitudo. Pamanus. Nu sien ick wel waer het my ghefalgeert heeft, dat ick wel driemael bycans [b2r] het lijf verloren hadde, want eens quamen wy drijven met een storm uyt den Westen, des avondts sagen wy Hitlandt, alsoo Դ in Martio was, dat die nachten lanck waren, saghen op onse Caerten hoe verre het van malcander lach, bevonden vijf ende veertich Mijlen. Doe lieten wyմ drijven, al eer den dach op quam was ons schip al op Noordtweghen gebleven, met al datter in was, uytghesondert ick alleen, quam op een luycke aen Landt, noch hebbe ick eens geseyldt uyt Dronten in Noorweghen naer Ijslandt, ende hebbent Landt wel twee etmael eerder op geseylt, als wy onse gissinghe ghemaect hadden, daer geluckte het ons beter, maer niet by ons verstant, want het landt openbaerde ons by daghe, hadden wy daer by nachte op vervallen, tճoude gheluckt hebben als tնoorgaende op Noordtweghen, ende noch tot verscheyden plaetsen hebbe ick sulcke avontuer gehadt. Siet ghy nu wel, hadde ic dese Caerte gehadt dat ick gesien hadde hoe die Landen in der daet gelegen hadden, soude alle dese perijckelen wel voorcomen hebben, en schip ende goet, en volck wel behouden hebben. Fantano. Waer mede behelpt ghy u? wat maniere van gissinghe ghebruycken die Piloten van Oost ende West ? Pamanus. Wy nemen die streke van onse Coerse die wy seylen, daer teyckenen wy met een lootken op in onse Caerte, ten minsten, alle etmalen eens, meer oft min, nae die sake gelegen is, als wy die Coerse veranderen, telcke reyse, wy teyckenen op onse Coerse, gissen wy hoe veel Mijlen wy op die voortganck gheseyldt hebben. Fantano. Met wat graden teyckent ghy die Mijlen op u Coerse, als die Coersen van Oosten ende Westen loopen, want ghy hebt gheen graden van Oost ende West op u Caerten. Pamanus. Wy hebben ons beholpen met die graden van Zuyden ende Noorden, alsoo ons van Oost ende West gheen graden bekent zijn. Fantano. Die gissinghe is heel onseker, oft die Piloten al goede gissinghe maken, soo cant niet accorderen met die graden van Zuyden ende Noorden, en die viercante Caerten, oft dat die Piloet confuselijck giste, dat by gheval dեen confusie met dաnder accordeerde: Hebben die Plioten anders gheen gissinge van Oost ende West ? Pamanus. Iae, die Enghelschen ghebruycken Menut-glasen, setten die achter opt schip, ende hebben een langhe coorde, daer maken sy een boyken aen vast, ende laten die achter uyt drijven, tot dat Menut-glas verloopen is, dan meten sy die Coorde hoe veel vadems hy in een Menute achter uyt ghedreven is, ic neme vijf en twintich vadems in een Menute, tweeentsestich mael vijf ende twintich vadems voor een mijle bevinde int ure geseylt te hebben, een mijle min oft meer, [b2v] nae den voort-ganck vanմ schip is, dit ghebruycken de Piloten tot assistentie van die voorgaende gissinghe. Fantano. Dat zijn wel goe saken op dese Caerte, maer op die viercante Caerten ist al confuys: Hebben die Piloten gheen kennisse van een schote van oost oft West. Pamanus. Iae, maer sy en connense niet ghebruycken, dat het op haer Caerten accordeert, daerom verachten syse, ende hebbense verlaten. Fantano. Op wat maniere ? Pamanus. Opt verhooghen van die Lijnien als sy goede Coersen houden op die Lijnie, van West ende Noorden, en Oost ten Zuyden, als die Piloet op die Coerse seyldt, ende een graet bevint in den Pole verhoocht te wesen van Zuyden ende Noorden, is van Oost ende West drie graden geseylt, vint ghy twee graden verhoocht: zijt ghy van oost ende west ses graden geseylt, also voort van graet tot graet, hoe veel Graden wy in den Pole verhooghen, so veel Mijlen zijn wy van Oost ende West gheseylt: Hier hebben wy een declinati van elcke streke bysonder, oorsake, elcke streke bysonder declinati heft. Fantano. Observeren die Piloten die schoten wel op u Caerten ? Pamanus. Sy hebbense wel te wercke gestelt, maer het en wilde haer niet gelucken op die viercante caerten, ick bemercke nu wel waer het my ghefaelgeert heeft, want op dese caerte soudement heel correct connen observeren, maer op onse caerten impossibel, of men moeste confuselijck schieten, dat by geval dեen confusi met dander accordeerde. Fantano. Hebben die Piloten anders gheen schote. Pamanus. Iae met een Santlooper ofte Horologie, die vier ende twintich uren loopt, al eer hy verandert werdt. Fantano. Hoe gaet die observatie te wercke? Pamanus. Men hanght een Sandtlooper in het stilste vant schip aen twee leren cinghels, als men uyt eenighe haven seyldt, soo besietmen door een Vniversael sonne-wijser, wat ure van den dach het is, oft deur een Instrument daer men by nachte aent ghesterte die ure can vinden, als ghy dan een ure des daechs ofte snachts bekent hebt, laet u Zandt-looper als dan loopen, ende past wel opt keeren, als men dan begheert te weten, hoe veel men van Oost ende west gheseyldt [b3r] is, soo laet men den Sandt-looper eerst uyt loopen, alsdan besiet men terstondt wat ure van den dach oft nacht het is, met die voorschreven Instrumenten het ure ghevonden hebbende, besiet men hoe veel het scheelt vant ure als den Zandt-looper ghesteldt werdt, isser een ofte twee uren meer oft min different, so besiet men op de Caerte aen die Meridiaen, die met uren quartieren ende menuten afghedeeldt zijn. Dese inventie hebben wy moeten achterlaten, oorsake, wy gheen Meridianen op onse Caerten hebben. |
Pamanus. Moeten we een fundament hebben, laat het me in vriendschap horen. Fantanus. Ja, voor eerst een Paskaart die gemaakt is naar de Ordonnantie van de Globe met gordel lijnen gegraveerd, zo wel van Oost en West als van het [b1v] Zuiden en Noorden. Want als men van Oost en West geschoten heeft moet men weten in de Paskaart op wat graden die Landen liggen, in Longitude alzo goed als in Latitude. Pamanus. Ik zal u een Paskaart tonen alzo groot van bestek als gij gebruikt met een passer daar ge de Linies mee mag observeren, op die vierkante Kaarten, want op uw Kaarten zoekt ge door de ene het tweede en op deze Kaart door het tweede het derde, daar is die Kaart met die driebenige passer. Pamanus. Hoe zal ik deze Passer op die Linies zetten? Fantanus. Neemt twee de naaste streken aan elkaar, twee Noorden of twee Zuiden of Zuidoosten in alle manieren, gelijk gij op die vierkante Kaarten er een neemt, zet de uiterste ene op die twee Linies waartussen ge uw koers begeert en zet het middelste been dan op uw Koers en strijk op die twee Linies, duw de Passer open en toe naar die Linies, hen vernauwen of verwijden. Pamanus. Geef me die Passer, ik zal gauw zien of het met onze Kaarten overeen komt: Enkhuizen en Lindesnes of Ternues in Noorwegen liggen ten Zuiden en Noorden van elkaar, dat komt overeen met onze Kaart. Nu, de hoek van Lijsert (?) en een halve graad buiten de Kaap Finisterre (Galici) ligt Zuid Zuidwest en Noord-Noordoost van elkaar, dat komt mede overeen. Ik bevind wel dat men ze zo net kan maken als de andere, die streken komen goed overeen, maar hoe ligt IJsland zo nabij Noorwegen, het scheelt bijkans de helft en veel andere plaatsen die heel anders liggen als in mijn Kaart komt doordat ze naar de ordinantie van de gordel gemaakt zijn. Fantanus. Ja, want hier liggen de Landen gelijk ze inderdaad gelegen zijn in Longitude ende Latitude. Pamanus. Nu zie ik wel waar het me gefaald heeft dat ik bijna wel driemaal [b2r] het lijf verloren had, want eens kwamen we drijven met een storm uit het Westen en ճ avonds zagen we Shetland, alzo het in maart was dat de nachten lang waren, en zagen op onze Kaarten hoe ver het van elkaar lag en bevonden vijfenveertig Mijlen. Toen lieten we het drijven en al eer de dag opkwam was ons schip al op Noorwegen gebleven met alles dat in was, uitgezonderd ik alleen, en kwam op een luik aan Land. Nog heb ik eens gezeild uit Trondheim in Noorwegen naar IJsland en heb het Land wel tweemaal eerder opgezeild dan we onze gissing gemaakt hadden, daar gelukte het ons beter, maar niet bij ons verstand want het land openbaarde ons bij dag en hadden we daar bij nacht op gevallen, het zou gelukt zijn zoals het voorgaande te Noorwegen en nog tot verscheidene plaatsen heb ik zulk avontuur gehad. Ziet ge nu wel, had ik deze Kaart gehad dat ik gezien had hoe die Landen inderdaad gelegen hadden dan zou ik al deze perikels wel voorkomen hebben en schip en goed en volk wel behouden hebben. Fantanus. Waarmee behelpt ge u? Wat manier van gissing gebruiken die Stuurlui van Oost en West ? Pamanus. Wij nemen de streek van onze Koers die we zeilen en daar tekenen we met een loodje op in onze Kaart en ten minste alle etmalen eens, meer of min, naar die zaak gelegen is en als we de Koers veranderen tekenen we elke keer op onze Koers en gissen we hoeveel Mijlen wij op die voortgang gezeild hebben. Fantanus. Met wat graden tekent ge die Mijlen op uw Koers als de Koersen van Oost en West lopen, want ge hebt geen graden van Oost en West op uw Kaarten. Pamanus. Wij hebben ons beholpen met de graden van Zuiden en Noorden alzo ons van Oost ende West geen graden bekend zijn. Fantanus. Die gissing is heel onzeker en als die stuurlui al goede gissing maken zo kan het niet overeen komen met die graden van het Zuiden en Noorden en die vierkante Kaarten of dat die Stuurman confuus giste en dat bij toeval de ene confusie met de andere overeenkomt: Hebben die Stuurlui anders geen gissing van Oost en West? Pamanus. Ja, de Engelsen gebruiken Minuut glazen en zetten die achter op het schip en hebben een lang koord en daar maken ze een boei aan vast en laten die achteruit drijven totdat het Minuut glas verlopen is, dan meten ze dat Koord hoeveel vadems het in een Minuut achteruit gedreven is, ik neem vijf en twintig vadems in een Minuut en 62 maal 25 vadems voor een mijl bevind ik dan in het uur gezeild te hebben, een mijl min of meer, [b2v] naar de voortgang van het schip is, dit gebruiken de Stuurlui tot assistentie van die voorgaande gissing. Fantanus. Dat zijn wel goede zaken op deze Kaart, maar op die vierkant Kaarten is het al confuus: Hebben die Stuurlui geen kennis van een schot van oost of West. Pamanus. Ja, maar ze kunnen ze niet gebruiken dat het op hun Kaarten overeenkomt, daarom verachten ze die en hebben ze die verlaten. Fantanus. Op wat manier? Pamanus. Op het verhogen van de Linies, als ze goede Koers houden op die Linie van West en Noorden en Oost ten Zuiden en als de Stuurman op die Koers zeilt en een graad bevindt in de Pool verhoogd te wezen van Zuiden en Noorden dan is van Oost en West drie graden gezeild, vindt hij twee graden verhoogd: bent ge van oost en west zes graden gezeild en alzo voort van graad tot graad, hoeveel Graden we in de Pool verhogen zoveel Mijlen zijn we van Oost en West gezeild: Hier hebben we een declinatie van elke streek apart, oorzaak dat elke streek een bijzonder declinatie heeft. Fantanus. Observeren die Stuurlui die schoten wel op uw Kaarten? Pamanus. Ze hebben ze wel te werk gesteld, maar het wilde hen niet lukken op die vierkante kaarten, ik merk nu wel waar het me gefaald heeft want op deze kaart zou men heel correct kunnen observeren, maar op onze kaart onmogelijk of men moest confuus schieten dat bij toeval de ene met de andere overeenkwam. Fantanus. Hebben die Stuurlui anders geen schoten. Pamanus. Ja, met een Zandloper of Horloge die vierentwintig uren loopt al eer het veranderd wordt. Fantanus. Hoe gaat die observatie te werk? Pamanus. Men hangt een Zandloper in het stilste van het schip aan twee leren riemen, als men uit enige haven zeilt zo beziet men door een Universele zonnewijzer wat uur het van de dag is of door een Instrument daar men bij nacht aan de sterren dat uur kan vinden en als de dan een uur van de dag of nacht bekend hebt laat dan de Zandloper als die dan loopt pas dan goedop het keren als men dan begeert te weten hoe ver men van Oost en west gezeild [b3r] is zo laat men de Zandloper eerst uitlopen en als dan beziet men terstond wat uur van de dag of nacht het is, als men met die voorschreven Instrumenten het uur gevonden heeft beziet men hoeveel het scheelt van het uur toen de Zandloper gesteld werd, is er een of twee uren meer of minder verschil, zo beziet men op de Kaart aan de Meridiaan die met uren, kwartieren en minuten afgedeeld zijn. Deze inventie hebben we moeten achterlaten, oorzaak, we hebben geen Meridianen op onze Kaarten. |
Fantano. Hebt ghy anders gheen abusen in die scientie gevonden? Is u wel bekent dat men gheen Sandt-looper can maken, die over beyde zijden even lanck loopt, oorsake, het gaetken daer het Zandt door loopt, met wat Instrument het ghemaeckt wordt, van die zijde het laetst inghesteken heeft, het altoos gladder sal door loopen als dաnder zijde, die sake is wel te remedieeren, dan die grootste sake is dese: Dat alle metalen Zanden ende dat onder tՠFirmament besloten is, die vier Elementen onderworpen zijn, oorsake sy daer van geschapen zijn, als vyer, water, aerde ende locht, dats hitte en vocht, wat Element van beyde dominatie heeft, daer nae reguleren hen alle dingen, alle metalen, als gout, silver, coper, ijser, stael en loot. Vele hebben grooten arbeyt gedaen, om een Zant te vinden, dat het gheweerte niet onderworpen is, als ghemalen glas, ghemalen Coper, schalen van eyeren, maer te vergheefs, soo dat niet possibel is een loopent werck te maken, dat den loop vant hemelscher Spheren sal accorderen. Hebben die Piloten geen schote aent ghesternte, oft Sonne oft Mane ? Pamanus. Iae, op die declinaci van der Mane, want die seer groot is, maeckt haer loop duer den gheheelen Zodiack in seven ende twintich daghen, en acht uren, op die vijf en tsestich graden, comt weynich meer als een Menutte different, op een graet van Oost ende West. Dit soude wel een goede sake zijn, hadden wy Instrumenten daer men in Zee op een Menutte conde schieten, wy hebbenմ quaet ghenoech, by hooch weder, dat wy op eenen graet schieten. Fantano. Heb ickt nu altemale ghehoort ? [b3v] Pamanus. Daer zijn noch meer dinghen, maer niet weerdt te verhalen. Nu Compere, laet my u verstandt (desen aengaende) eens hooren, daer nae verlanght my seer. Fantano. Wel aen, ick sal beginnen int breede die sake te extenderen, laet u niet verdrieten te hooren, in den eersten sult ghy verstaen, dat ghy gheen schote van Oost ende West condt observeren met die viercante Caerten, noch eenighe gissinghe daer op maken van Oost ende West, noch te gissen het ghetije nae den loop der Manen, want dese saken accorderen den Sphera, niet die viercante Caerten, daerom moeten alle Piloten die dese conste begheeren te observeren, haer versien van een Caerte met cromme Lijnien, met dկpservatie van dien, in den eersten sult ghy verstaen, dat men deur een het tweedde niet can vinden, maer door twee wel het derde, want daer can gheen Piloet door een Caep een gat ofte Canael vinden, maer moet daer twee toe hebben, want als hy twee Capen oft Torrens Molens oft berghen over een heeft, soe weet die Piloet waer hy is. In deser maniere sal ick u die schote voorstellen, van Oost ende West, dat hy door twee Capen, dat zijn twee Polen, altoos om den gheheelen Aerdtbodem sult weten waer ghy zijt, in Longitudo, te weten, van Oost ende West, dեene is den Noordt-Pole ende is onsichbaer, welcke werdt bekendt door die naeste ficxe Sterre daerom loopende, ghenaemt by de Piloten die Leystarre, ten tweedden door die twee achterste wielen van den Wagen. Seght my Pamanus met wat Instrumenten condt ghy Noorden vinden, aent gesternte als ghy van Zuyden ende Noorden schiet. Pamanus. Anders niet, dan wy sien, nae die Ley-sterre moet men het rechte Noorden oft Zuyden weten, als men van Oost ende West schieten. Fantano. Iae seer nauw, ghelijck ghy moet weten, als ghy van Zuyden ende Noorden schiet de Sterre, oft de Sonne ende den Horison. Pamanus. Hoe condt ghy den Noort-pole soo correct vinden, dat ghy daer op cont schieten, naedemael dat hy onsichbaer is, ende die naeste Sterre layen wel drije ende een half Graet van den Pole gaet. Fantano. Daer toe heb ick goeden raet om een gheheelen nacht dat onsichtbaer punct Pole te vinden, want gelijc ghy op die pas-Caerte met cromme lijnien, met den drie-beenden Passer te brenghen op twee Lijnien, een onsichtbaer lijnie vint, so [b4r] sult ghy door desen drie-beenden passer brengen twee beenen op twee die naeste Sterren, die in een Meridiaen van den Pole staen, tot alle uren van den nacht den Pole vinden. Pamanus. Hoe heeten die Sterren daer men dat aen opserveren soude, ende in een Meridiaen van den Pole staen. Fantano. Dat sal ick u verclaren: Ten eersten, daer het achterste wiel van den waghen dat naest de Leydt-sterre staet, ofte het eene naest voorste wiel, dat veerste van den Poele staet, noch op de twee middelste Sterren van Casiopia: Ick soude wel meer verhalen, dan men behoefter maer een. Pamanus. Hoe sal men die Passer op die Sterren stellen, als men dat onsichbaer punct Noorden sal soecken. Fantano. Steldt op een effen veldt twee stocken die loot-recht staen, ontrent een vadem van malcander, wacht dan soo langh als die Sterren die twee achterste Wielen van den Waghen int Noorden recht int water-pas hanghen, brenght dan die twee stocken, dat sy op de twee achterste wielen van den waghen, ende die Ley-sterre accorderen, dan wacht soo langhe die twee Wielen van den waghen een streke oft twee naeմ Oosten ghedraeyt zijn, brenght dan die twee Beenen op die een achterste wiele van den Waghen die naest de Ley-sterre staet, het ander op die Ley-sterre, het derde uytterste op die Noordt-pole, dan zijn die twee stocken, als ghy dit altemale net ghestelt hebt, teyckent dan waer het middelste roerlijcke been staet opմ cruys, tot wat tijden van den nacht als ghy wilt weten het onsichbaer punct, Noorden, neemt die Passer in de handt, ende steldt dat beroerlijcke been daer ghyմ geteyckent hebt, douwt dan den Passer op ende toe, nae de sterren gedraeyt staen, door die twee sult ghy het derde altoos vinden, wat tijdt van den nacht ghy begheert. Pamanus. Nu verstaen ick, hoe men tՎoorden sal vinden, wilt my voort onderrichten van de schote Oost ende West. Fantano. Dat is het een punct daer ghy u schote op nemen moet, het ander is den polis Magnetes die op den Meridiaen van Assoeres, dat sijn die Vlaemsche Eylanden, seventhien graden by Noorden den Poele staet, en maeckt daer gheen declinaci, maer vijfthien graden by Oosten, den Meridiaen van Assoeres wijst het Compas seven achtendeel van een streke by Oosten den Noordt-pole, dit [b4v] different hebben wy op vijfthien graden op die hoochte van twee ende vijftich graden, hoe naerder den Pole, hoe grooter different ter contrarien nae den Equinocsiael cleynder. Pamanus. Ick hebbe veel van dese Polis Magnetes gehoort, maer weynich die malcander accordeerden, oorsake daer geen Instrumenten bekendt zijn, om die declinaci perfect te meten, ic hebbe nu wel verstaen die twee puncten, daer ick op schieten sal den Noordt-pole, is den eenen Caep, den Magneet-pole, dաnder. Wilt my verclaren wat Boghe men ghebruycken moet, opմ afwijcken van de twee Polen. Fantano. In den eersten moet ghy u versien van een Compas dat groot is, ende laten een coperen Naelken recht onder tճtael ligghen dat so verre uyt de Roose steect, dat de Roose drijven mach, haeldt dan een swart lijniken binnen int Compas, daer dat pinneken onder die Roose op wijsen sal int schieten, neemt dan een stock vier oft vijf voeten lanck, hoe langher, hoeմ grooter graden maeckt, een cleyn cruys of halve mane aent eynde van den stock, daerմ Compas hanght in twee carnterkens, dat den stock op ende neder ghebruyckt mach werden, nae tէhesternte hoogh oft leegh staet, daer men die schote op ghebruycken sal, maect opմ ander eynde van den stock een half cruys naeմ Oosten, met een schuyfken daer op, een paer duym hoogh, dat ghy vandt cruys opմ eynde van den stock mocht schuyven, als ghy begheert te schieten, neemt de Passer in de handt met drie beenen, stelt dat beroerlijck been als voorseyt is, op die plaetse daer ghyմ geteyckent hebt, ende soeckt aen die twee sterren, den Noordt-pole, als ghy den Noordt-pole ghevonden hebt, siet dan by tբeen neder wat sterren in den Meridiaen van den Pole staen, soo der gheen staet toeft een weynich, tot datter een in draeyt, neemt dan u schote daer op, want men bequamelijcker oft correckter om leegh can schieten, dan hoogh. |
Fantanus. Hebt ge geen ander abuis in die wetenschap gevonden? Is u wel bekend dat men geen Zandloper kan maken die over beide zijden even lang loopt, oorzaak, het gaatje daar het Zand door loopt, met wat Instrument het gemaakt wordt van die zijde het laatste ingestoken heeft zal het altijd gladder doorlopen dan aan de andere zijde, die zaak is wel te verbeteren, dan de grootste zaak is deze: Dat alle metalen Zanden en dat onder tՠFirmament besloten is aan de vier Elementen onderworpen zijn, oorzaak, ze zijn daarvan geschapen als vuur, water, aarde en lucht, dat is hitte en vocht, wat Element van beide dominantie heeft daarnaar regelen zich alle dingen, alle metalen, als goud, zilver, koper, ijzer, staal en lood. Velen hebben grote arbeid gedaan om een Zand te vinden dat aan het weer niet onderworpen is als gemalen glas, gemalen Koper, schalen van eieren, maar tevergeefs, zodat het niet mogelijk is een lopend werk te maken dat met de loop van de hemelse gordel overeen zal komen. Hebben die Stuurlui geen schoten aan het gesternte of Zon of Maan? Pamanus. Ja, op de declinatie van de Maan, want die is zeer groot en maakt zijn loop door de gehele Zodiak in 27 dagen en acht uren op die 65 graden en komt weinig meer dan een minuut verschillend op een graad van Oost en West. Dit zou wel een goede zaak zijn hadden we Instrumenten daar men in Zee op een Minuut kon schieten, we hebben het kwaad genoeg met hoog weer dat we op een graad schieten. Fantanus. Heb ik het nu allemaal gehoord? [b3v] Pamanus. Daar zijn noch meer dingen, maar niet waard te verhalen. Nu Kompaan, laat me uw verstand (dezen aangaande) eens horen, daarnaar verlangt me zeer. Fantanus. Welaan, ik zal beginnen in de breedte die zaak uit te leggen, laat u niet verdrieten in het horen en als eerste zal ge verstaan dat ge geen schot van Oost en West kon observeren met die vierkante Kaarten, noch enige gissing daarop maken van Oost en West, noch te gissen het getij naar de loop der Maan, want deze zaken komen niet overeen met de gordel, niet die vierkante Kaarten, daarom moeten alle Stuurlui die deze kunst begeren te observeren zich voorzien van een Kaart met kromme linies met de observatie van die en als eerste zal ge verstaan dat men het door het ene het tweede niet kan vinden, maar door de tweede wel het derde, want daar kan geen Stuurman door een Kaap een gat of Kanaal vinden, maar moet daar twee toe hebben, want als hij twee Kapen of Torens, Molens of bergen overeen heeft, zo weet de Stuurman waar hij is. Op deze manier zal ik u het schot voorstellen van Oost en West dat hij door twee Kapen, dat zijn twee Polen, altijd om de gehele Aardbodem zal weten waar ge bent in Longitude, te weten, van Oost en West, de ene is de Noordpool en is onzichtbaar en die wordt bekend door de naaste fikse Ster die daarom loopt, genoemd bij de Stuurlui de Leidster of Poolster, ten tweede door de twee achterste wielen van de Wagen (Grote Beer). Zeg me Pamanus, met wat Instrumenten kon ge het Noorden vinden aan het gesternte als ge van Zuiden en Noorden schiet. Pamanus. Anders niet, dat we zien naar de Poolster en dan moet men het rechte Noorden of Zuiden weten als men van Oost en West schiet. Fantanus. Ja, zeer nauwkeurig, gelijk ge moet weten als ge van Zuiden en Noorden schiet die Ster of de Zon en de Horizon. Pamanus. Hoe kan ge die Noordpool zo correct vinden dat ge daarop kan schieten nadat die onzichtbaar is en de naaste Sterren liggen wel drie en een halve Graad van de Pool. Fantanus. Daartoe heb ik goede raad om een gehele nacht dat onzichtbare Pool punt te vinden, want gelijk gij op die Paskaart met kromme linies met de driebenige Passer te brengen op die twee Linies een onzichtbare linie vindt zo [b4r] zal ge door deze driebenige passer brengen twee benen op twee van de naaste Sterren die in een Meridiaan van de Pool staan en tot alle uren van de nacht de Pool vinden. Pamanus. Hoe heten die Sterren daar men dat aan observeren zou en in een Meridiaan van de Pool staan. Fantanus. Dat zal ik u verklaren: Ten eerste, daar het achterste wiel van de wagen die naast de Poolster staat zo de ene naast het voorste wiel en dat het verste van de Pool staat, nog op de twee middelste Sterren van Cassiopeia: Ik zou wel meer verhalen, dan men behoeft er maar een. Pamanus. Hoe zal men die Passer op die Sterren stellen als men dat onzichtbare punt Noorden zal zoeken. Fantanus. Stel op een effen veld twee stokken die loodrecht staan, omtrent een vadem van elkaar, wacht dan zo lang als die Sterren de twee achterste Wielen van de Wagen in het Noorden recht in het waterpas hangen, breng dan die twee stokken dat ze met de twee achterste wielen van de wagen en de Poolster overeen komen en dan wacht zo lang totdat die twee Wielen van de wagen een streek of twee naar het Oosten gedraaid zijn, breng dan die twee Benen op de ene achterste wiel van de Wagen die naast de Poolster staat en de andere op de Poolster en de derde uiterste op de Noordpool, dat zijn die twee stokken, als ge dit allemaal netjes gesteld hebt, teken dan waar het middelste bewegelijke been staat op het kruis tot wat tijden van de nacht als ge wilt weten het onzichtbare punt Noorden, neemt die Passer in de hand en stel dat bewegelijk been daar ge het getekend hebt, duw dan de Passer op die dicht naar de sterren gedraaid staan, door die twee zal ge het derde altijd vinden, wat tijd van de nacht ge begeert. Pamanus. Nu versta ik hoe men het Noorden zal vinden, wilt mij voort onderrichten van het schot Oost en West. Fantanus. Dat is het een punt daar ge uw schot op nemen moet, de andere is de Magneetpool die op de Meridiaan van Azoren, dat zijn de Vlaamse Eilanden, zeventien graden ten Noorden van de Pool staan en maak daar geen declinatie, maar vijftien graden ten Oosten, de Meridiaan van Azoren wijst het Kompas zeven achtendeel van een streek bij het Oosten de Noordpool, dit [b4v] verschil hebben we op vijftien graden op de hoogte van twee en vijftig graden, hoe dichter bij de Pool hoe groter het verschil ter contrarie naar de Equinox kleiner. Pamanus. Ik heb veel van deze Magneetpool gehoord, maar weinig die met elkaar overeenkwamen, oorzaak dat daar geen Instrumenten bekend zijn om die declinatie perfect te meten, ik heb nu wel verstaan die twee punten daar ik op schieten zal de Noordpool is, de ene Kaap en de Magneetpool de andere. Wilt me verklaren wat Boog men moet gebruiken op het afwijken van de twee Polen. Fantanus. Als eerste moet ge u voorzien van een Kompas dat groot is en laat een koperen Naald recht onder het staal liggen dat zo ver uit de Roos steekt dat de Roos drijven mach, haal dan een zwart lijntje binnen het Kompas daar dat pennetje onder de Roos op wijzen zal in het schieten, neemt dan een stok van vier of vijf voeten lang, hoe langer hoe het grotere graden maakt, een klein kruis of halve maan aan het einde van de stok daar het Kompas hangt in twee kamertjes zodat de stok op en neer gebruikt mag worden nadat het gesternte hoog of laag staat daar men dat schot op gebruiken zal, maak aan het andere einde van de stok en half kruis naar het Oosten met een schuifje daarop een paar duimen hoog dat ge van het kruis op het einde van de stok mag schuiven als ge begeert te schieten, neemt de Passer in de hand met drie benen, stel dat bewegelijke been als gezegd is op die plaats daar ge het getekend hebt en zoek naar die twee sterren de Noordpool en als ge de Noordpool gevonden hebt ziet dan bij het been neer welke sterren in de Meridiaan van de Pool staan en zo er geen staat wacht een weinig totdat er een indraait, neemt dan uw schot daarop, want men kan bekwamer of correcter omlaag schieten dan omhoog. |
Pamanus. Dese Graden sullen die al wat groot vallen, want wy voorschreven inventien hebben moeten nae laten, door ghebreck van een Caerte, die van Oost ende West ghegraveert was, ende dat die graden van die differentie te cleyn waren? Fantano. Die Caerte hebt ghy ghesien, aengaende die graden van Oost endeWest, zijn wel viermael soo groot als den ghemeenen Astrolabium op die vijf ende tsestich graden, oorsake, dat die graden van Oost ende West grooter, als van Zuyden en Noorden zijn, dat men van Oost ende West een stuck uyt den quadrant can gebruycken, in plaetse men van Zuyden ende Noorden den gheheelen quadrant ofte Astrolabium moet hebben, al hoe wel ghy uyt den quadrant een Graet-boge treckt van vier oft vijf voeten lanck, daer schijnen die graden groot te zijn, voor de ghenen dieմ niet verstaen, maer verlanghen hen door die schuynte, zijn in der daet niet grooter, als de graden van dՁstrolabium. [c1r] Pamanus. Hebben wy sulcken voordeel in die Boghen van Oost ende West, als van Zuyden ende Noorden, dat comt ons seer goet, ende men moet op die Graet-boghe van Zuyden ende Noorden dobbel ghesicht ghebruycken, welcke lichtelijck can faelgeren, noch dat een punckt, dat den Horison veel verduystert door een dampte die uyt den water opgetrocken wort by schoon weder, dat die connen veel verduystert zijn: Is die schote van Oost ende West sulcke accidenten onderworpen? Fantano. Niet een, maer soo slechtelijck sonder eenighe rekeninghe van declinaci, men gaet te wercke in deser manieren: Neemt eerst die schote van Suyden ende Noorden, als ghy van Suyden ende Noorden u schote bekent hebt, neemt dan den drie-beenden Passer, ende soeckt den Noordt pole, als ghy dan een Starre ghekendt hebt die recht in den Meridiaen van den Pole staet, neemt dan die Boghe ende schuyft dat beroerlijcke versich dat opմ Cruys vant eynde der boghe staet, op ende toe, soo langhe dat ghy die twee versighen op die voorschreven sterre accordeert, ende dat pinneken onder tstael van de Roos op dat swarte streecxken, dat int Compas gheteyckent staet, als dan hebt ghy u schote, meet dan hoe veel graden die beroerlijcke versich van den stock geweken is, dan hebt ghy u punct van Longitudo ende Latitudo, ende weet op een mijle oft twee waer ghy zijt, nae ghy correckt gheschoten hebt, soo u dunckt dat ghy een weynich gefaelgeert hebt int schieten, ghy condt tot alle tijden van der nacht controleuren. Noch can men die schote van Oost ende West opserveren, door een quadrant die int midden aen een rechten stock is hanghende, twee voet langher als den quadrant, steldt een Compas int neer eynde vant quadrant die stock, dat hy beroerlijck is aent midden vant quadrant, waer mede men seer correckt die hoochte vant gestarnte can meten, den Piloet mach nemen het ghesternte int Suyden ofte Noorden waer hy begheert, op sterren die meest declineren, int drayen vant Firmament daer can men correckt op schieten. Pamanus. Hoe sal men deze Schote opserveren ? Fantano. Can men by daghe op dese maniere door den haulve Zee Sphere, dese [c1v] schote niet ghebrycken op de Sonne ? Fantano. Neen, oorsake, die Sonne te seer declineert, want men des Winters in ses maenden daer gheen schote op gebruycken mach, als mense best van doen heeft, want op die drie ende vijftich graden van Suyden ende Noorden, als die sonne in den Equinocsiael is, fortiert hy vijf graden van Oost ende West, aleer hy een graet van Suyden ende Noorden declineert, als hy ten halven Tropicus Capricorni gedaelt is, sal die Son seven graden fortieren van Oost ende West, al eer hy een graet van Suyden ende Noorden declineert, dalende in Capricorni, fortiert van Oost ende West derthien graden, aleer hy een graet van Suyden ende Noorden declineert, hoe naerder den Pole hoe cleynder graden, soo dat men op menuten soude moeten schieten, dwelck by de Zee-vaerdt niet ghebruyckt can werden, oorsake daer gheen hanghende Instrumenten bekent zijn, die men stil in Zee can houden, hebbent quaet ghenoech op een graet te schieten, die twee polen als den Polis Magnetis, ende het Zuyden moet men soo correckt hebben, ghelijckmen van Suyden ende Noorden den Sterre ende Horisont, men cant Suyden op die Sonne beter vinden int opcomen ofte ondergaen van der sonne. Pamanus. Ick hebben nu ghenoech int breede ghehoort, van die schote van Oost ende West, nu staet my te ondersoecken, hoe die sake in der daet is, ende die declinaci van die twee Polen op sijn graden te stellen, tot dienste der gheheelen Aerdtbodem: (Schipper Mathias,) Laten wy nu onse reyse weder naer huys maken, wy hebben hier van de schote van Oost ende West so veel ghehoort, dat wy tot geen plaetsen Man sullen vinden, die sulcken scienci soo liberalijck ontdecken sal. Mathias. Laet ons dan verlof nemen, alsoo ick verstae, dat ghy van alles (daer wy om uytghereyst zijn) wel ghecontenteert zijt. Doe is den Piloet Fantano met ons ghegaen daer onse Schip lach, doe namen wy oorlof, ende ghingen tճeyl, na dat wy acht daghen int Casteel gheweest hadden, hebben onse Coerse gheset na die plaetse van daer wy gecomen waren, comende by de engte voorschreven, hebben onse seylen ingheleydt, ende met die vleughelen geseyldt recht Noorden aen tot op die hoochte van vierentseventich graden. Doe setten wy onse Coerse met die seylen, want het in Iunio was, ende die Zee was altemale van Ijs ledich, dan wat drijf Ijs dat van den windt ghedreven werdt. Binnen corten daghen zijn wy ghecomen by den Polis Magnetis, van daer setten wy onse Coerse na die Strate Tabijn, door die enghte ghecomen wesende, was die gheheele Zee vol drijf-Ijs, doe hebben wy die seylen afgeleyt, ende met den Molen die strande langhs gheseylt, ten laetsten comende by de Reviere Oby, sagen wy een practijck in dՏorloghe te water. Wy hebben veel practijcken gesien in onse voyagien, maer om die cortheyt heb ick die altemale naergelaten, dan een en can ick niet naelaten te vertellen, daer lach een cleyn Eylandeken in den mont van [c2r] der Reviere Oby, daer men maer tot een plaetse aencomen mochte, in een cleyn Revierken, daer quamen die Tarters om dit cleyn Eylandeken te berooven, met wel twintich Logges, dՉnwoonders dit siende, zijn in cleyn schuytkens ghegaen, niet anders dan cort geweere in de handt, ende verwan die vyandt. Als die Tarters in die Haven quamen seylen, soo ras sy in de mondt van de Haven quamen, werden die Logges het onderste boven gekeert, ende saghen een groote vlamme, ende hoorden een groote barst, dat wy meynden het door Nigromanci gheschiedde, oorsake dat wy niemandt sagen die eenich springhwerck aenstac, waer van dՉnwoonders vant selve Lant ons die secreten openbaerden, doe hebben wyմ Schip over die Reviere geroeyt, ende lieten die Molen staen, overcomende, zijn die strande voort langhs gheseyldt, tot in de strate van Nassauwen, daer hebben wy den Molen neder gheleydt, ende die seylen ghereedt ghemaeckt, ende zijn binnen corten daghen gheseyldt met gheluck van winde, tot voor die Stadt Enchuysen. Finis |
Pamanus. Deze Graden zullen die al wat groot vallen, want wij die de voorschreven inventie hebben moeten het nalaten, door gebrek van een Kaart die van Oost en West gegraveerd was en dat de graden van die differentie te klein waren? Fantanus. Die Kaart hebt ge gezien aangaande de graden van Oost en West zijn wel viermaal zo groot als de algemene Astrolabium op die vijf en zestig graden, oorzaak, dat die graden van Oost en West groter als van het Zuiden en Noorden zijn, dat men van Oost en West een stuk uit de kwadrant kan gebruiken in plaats dat men van Zuiden en Noorden de gehele kwadrant of Astrolabium moet hebben, al hoewel ge uit de kwadrant een Graadboog trekt van vier of vijf voeten lang, daar schijnen de graden groot te zijn voor diegene die het niet verstaan, maar verlengen zich door die schuinte en zijn inderdaad niet groter dan de graden van de Astrolabium. [c1r] Pamanus. Hebben wij zulk voordeel in die Bogen van Oost en West als van Zuiden en Noorden, dat komt ons zeer goed en men moet op die Graadboog van Zuiden en Noorden dubbel gezicht gebruiken wat licht kan falen en nog dooor dat ene punt dat de Horizon veel verduisterd is door een damp die uit het water opgetrokken wordt bij mooi weer zodat die veel verduisterd kunnen kan zijn: Is dat schot van Oost en West aan zulke accidenten onderworpen? Fantanus. Niet een, maar zo goed zonder enige rekening van declinatie, men gaat te werk op deze manier: Neemt eerst dat schot van het Zuiden en Noorden en als ge van het Zuiden en Noorden uw schot bekend hebt neemt dan de driebenige Passer en zoek de Noordpool en als ge dan een Ster bekend hebt die recht in de Meridiaan van de Pool staat neem dan die Boog en schuif dat bewegelijke voorzichtig op het Kruis dat op het einde van de boog staat, op en neer, en zo lang totdat die twee benen met die voorschreven ster overeen komen en dat pennetje onder het staal van de Roos op dat zwarte strijkje dat in het Kompas getekend staat, als dan hebt ge uw schot, meet dan hoe veel graden dat bewegelijke beentje van de stok geweken is, dan hebt ge uw punt van Longitude en Latitude en weet op een mijl of twee waar ge bent na dat ge correct geschoten hebt, zo u denkt dat ge een weinig gefaald hebt in het schieten, ge kan het tot alle tijden van de nacht controleren. Nog kan men dat schot van Oost en West observeren door een kwadrant die in het midden van een rechte stok hangt, twee voet langer als de kwadrant, stel een Kompas in het laagste eind van de kwadrant van die stok zodat het beweeglijk is in het midden van de kwadrant waarmee men zeer correct de hoogte van het gesternte kan meten, de Stuurman mag nemen het gesternte in het Zuiden of het Noorden, waar hij begeert, op sterren die meest declineren in het draaien van het Firmament, daar kan men correct op schieten. Pamanus. Hoe zal men deze Schoten observeren? Fantanus. Kan men bij dag op deze manier door de halve Zee gordel, deze [c1v] schoten niet gebruiken op de Zon? Fantanus. Neen, oorzaak dat de Zon te zeer declineert, want men des Winters in zes maanden daar geen schot op gebruiken mag als men het beste nodig heeft, want op die drie en vijftigste graad van het Zuiden en Noorden, als de zon in de Equinox is, draait het vijf graden van Oost en West, aleer het een graad van Zuiden en Noorden declineert als het ten halve Tropicus Capricorni (Steenbokskeerkring) gedaald is zal de Zon zeven graden draaien van Oost ende West al eer het een graad van het Zuiden en Noorden declineert en daalt in de Steenbok en draait van Oost en West dertien graden aleer het een graad van het Zuiden en Noorden declineert, hoe dichter bij de Pool en kleiner de graden zodat men op een minuut zou moeten schieten, wat bij de Zeevaart niet gebruikt kan worden, oorzaak dat daar geen hangende Instrumenten bekend zijn die men stil in Zee kan houden en we hebben het kwaad genoeg om op een graad te schieten, die twee polen als de Magneetpool en het Zuiden moet men zo correct hebben gelijk men van het Zuiden en Noorden de Sterren en Horizon, men kan het Zuiden op de Zon beter vinden in het opkomen of ondergaan van de zon. Pamanus. Ik heb nu genoeg in de breedte gehoord van dat schot van Oost en West, nu staat me te onderzoeken hoe die zaak inderdaad is en de declinatie van die twee Polen op hun graden te stellen tot dienst der gehele Aardbodem: (Schipper Mathias,) Laten we nu onze reis weer naar huis maken, we hebben hier van de schoten van Oost en West zoveel gehoord zodat we op geen plaats een Man zullen vinden die zulke wetenschap zo liberaal verklaren zal. Mathias. Laat ons dan verlof nemen, alzo ik versta dat gij van alles (daar we om uitgetrokken zijn) goed tevreden bent. Toen is de Stuurman Fantanus met ons gegaan daar ons Schip lag, toen namen we verlof en gingen ter zeil en nadat we acht dagen in het Kasteel geweest waren hebben we onze Koers gezet naar de plaats van waar we gekomen waren en kwamen bij de engte voorschreven en hebben onze zeilen ingelegd en zij met de vleugels gezeild recht Noorden aan tot op de hoogte van 74 graden. Toen zetten we onze Koers met die zeilen want het was juni en de Zee was helemaal van IJs leeg dan wat drijfijs dat van de wind gedreven werd. Binnen korten dagen zijn we gekomen bij de Magneetpool en vandaar zetten we onze Koers naar de Straat Tabin en toen we door die engte heen gekomen waren was de gehele Zee vol drijfijs, toen hebben we de zeilen afgelegd en zijn met de Molen langs het strand gezeild en kwamen tenslotte bij de rivier Ob en zagen we een praktijk in het Oorlogen te water. We hebben veel praktijken gezien in onze reis maar vanwege de kortheid heb ik dit allemaal nagelaten, dan een kan ik niet nalaten te vertellen, daar lag een klein Eilandje in de mond van [c2r] de Rivier Ob waar men maar op een plaats aankomen mocht in een klein Riviertje en daar kwamen de Tartaren om dit kleine Eilandje te beroven, met wel twintig Loggers, de Inwoners die dit zagen zijn in kleine schuitjes gegaan met niets anders dan een kort geweer in de hand en overwonnen de vijand. Toen de Tartaren in de Haven kwamen zeilen en zo ras ze in de mond van de Haven kwamen werden de Loggers onderste boven gekeerd en zagen een grote vlam en hoorden een grote barst zodat we meenden dat het door Nigromantie geschiedde, oorzaak, dat we niemand zagen die enig springwerk aanstak waarvan de Inwoners van hetzelfde Land de geheimen openbaarden en toen hebben we het Schip over die Rivier geroeid en lieten die Molen staan en toen we over kwamen zijn we langs het strand voor gezeild tot in de straat van Nassau en daar hebben we de Molen neer gelegd en de zeilen gereed gemaakt en zijn binnen korte dagen gezeild met gelukkige wind tot voor de stad Enkhuizen. Finis. |
zie verder: http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en : http://www.volkoomen.nl/