Alectoria
Over Alectoria
Hanensteen, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Uit gwww.summagallicana.it
Naam, etymologie.
De gemma Alectoria: hanensteen, (Grieks alektor: haan) Allectoria, alectorius, in het Latijn heet het gallinaceus of caponis steen (kapoen).
De in de maag van de haan gevonden edelsteen wordt als amulet bij het helpen van overwinningen gebruikt. De haan broedt een kostbare steen uit die allectricium genoemd wordt, de haan draagt die steen en door die steen is de leeuw bang van hem en vooral als het een witte haan is. Want de leeuw is bang voor een witte haan.
‘Man sagt von Hanensteinen
Swer ir in munt nem einen
Daz er guot vur den durst im ist’.
Volgens Plinius wordt de naam aan een steen gegeven die in de krop van gevogelte gevonden wordt en op kristal lijkt in verschijning en van grootte ongeveer als een boon groot. Dat maakte de atleet Milo van Crotona onverslaanbaar. Plinius maakt niet duidelijk in welke delen van de haan het gevonden wordt. ‘144 Alectorias vocant in ventriculis gallinaceorum inventas crystallina specie, magnitudine fabae, quibus Milonem Crotoniensem usum in certaminibus invictum fuisse videri volunt. - Androdamas argenti nitorem habet [ut adamas], quadratis semper tessellis similis. Magi putant nomen inpositum ab eo, quod impetus hominum et iracundias domet. Argyrodamas eadem sit an alia, auctores non explicant’.
In de boeken van geheimen van Albertus Magnus wordt er gezegd, Alectoria….. is wit als kristal en uit zijn maag gehaald nadat hij meer dan vijf jaar gecastreerd is, … doe het onder de tong want het stilt de dorst’. Albertus Magnus zegt (Animalia, xxiii. 46) “dat er in een kapoen… na zes jaar een steen in zijn lever groeit die electorius heet en vanaf die tijd drinkt de kapoen niet meer. En daarom zal een man die deze steen draagt niet dorstig zal worden’.
De steen maakt je onoverwinbaar als je die bij je draagt. Die steen wordt gevonden in zijn maag en lijkt op dof kristal. En zoals de heksen zeggen wordt er verondersteld dat in het gevecht deze steen hen onoverwinbaar maakt, het maakt een man sierlijk, zeker en overwinnaar, wijs en goed in het spel, bevordert vriendschap en verdrijft de dorst in de mond. Kapoensteen (alectorius) was een heldere, kristalachtige steen met de grootte van een boon, doorschijnend en soms roze geaderd. De steen zou voortkomen uit de krop van een haan (kapoen). De haan moest op driejarige leeftijd worden gecastreerd en de steen kon worden gewonnen als de haan zeven was. In de Romeinse tijd stond kapoensteen voor kracht, moed, overwinning, eer en overtuigingskracht. Ook kon hij zijn drager onzichtbaar maken. Onder de tong gedragen bracht de steen welbespraaktheid en overtuigingskracht. Volgens de traditionele folklore gaf kapoensteen zijn drager een verloren koninkrijk terug of de kans een nieuw koninkrijk te veroveren.
Het wordt ook wel capoensteen genoemd. Een kapoen is een gecastreerde haan. Kapoensteen, Duits Kapunenstein, Capuanenstein.
Zie belemniet.
Maerlant:, Alectorius is er een die wij kapoensteen noemen zoals ge mag laten onderzoeken hiervoor in het vogelboek. Van de grootte is het van een boon en van vorm naar het kristal, anders dan dat hij donkerder is. Die het in de mond heeft gedragen komt geen dorst meer aan, dus beproeft men zo of hij goed is. In strijd is hij zeer zegevrij en bejaagt prijs en eer. Zijn drager maakt het wijs en de meeste vrouwen die misprijzen wat ze van hun mannen moeten gedogen laat het de mannenvriendschap getuigen. Als je er voordeel aan wil hebben moet je de steen in de mond dragen’.
A. Magnus; ‘Als u verlangt om iets van iemand te verkrijgen. Neem de steen die Alectoria genoemd wordt, het is een steen van een haan en is wit als kristal. Het komt uit de haan zijn maag of krop nadat hij meer dan vier jaar als kapoen geleefd heeft en het heeft de grootte van een boon, het maakt de maag aangenaam en standvastig en als het onder de tong gedaan wordt lest het de dorst. En dit laatste is beproefd in onze tijd en ik nam het snel waar.
Megenberg; Allectorius is een steen aan de grootte zoals een boon en gelijkt zich een kristal aan de kleur, uitgezonderd dat het meer donker is. De steen groeit in een hanenmaag wanneer men het tot kapoen maakt na drie jaar en laat hem daarna zes jaar leven. Wie de steen in de mond draagt de lest het de dorst. Het maakt de mensen zegevierend en brengt vrede en brengt eer terug en maakt goed bespraakt en maakt de mensen aangenaam alle lieden en allermeest maakt het de vrouwen lief hun mannen en daarom heet het in Latijn allectorius, dat spreekt een toe trekker en dat het dat alles bewerkt aan de mensen zal men het dragen besloten in de mond. Shakespeare’... the size of a cockerel’s stone.
That’s something I’ve always wondered about. I thought that a cockerel
didn’t have a visible stone.
Please tell what you found out’.
“and yet I warrant it had upon it brow, a bump as big as a young
Cockrels stone: a perillous knock ….. “
De slag op Juliet’s hoofd was “about the bignesse of a beane”.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/