Albast

Over Albast

baster, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit; http://images.google.nl/imgres?imgurl=http://www.reinaramakers.nl/beelden/slides/Sirene.jpg&imgrefurl=http://www.reinaramakers.nl/beelden/slides/Sirene.html&h=512&w=344&sz=22&hl=nl&start=18&tbnid=k9U2y97TYVAZnM:&tbnh=131&tbnw=88&prev=/images%3Fq%3DAlbast%26gbv%3D2%26svnum%3D10%26hl%3Dnl


Naam, etymologie.

Albast, midden-Nederlands alabastre, Engels alabaster, Frans albâtre, uit Latijn alabastrum, uit Grieks alabastron: zalfflesje, van alabastos, albast. Naam van een stad in Egypte, Alabastron.

Labaster, labastre, uit alabaster, alabstre, albaestre, albaastre, alabastre vanwaar ook alabastrijn. Midden Hoogduits alabaster; hoog-Duits Alabaster, Alabast en andere verouderde vormen, midden-Noord Duits Labaster en Albaster.

Vormen.

Albast is een zachte, witte, haf doorzichtige steen die zeer goed te polijsten is.

Uit www.engelenshambhala.com

Het onyxmarmer of het oosterse albast is een melkwit tot honinggeel, ook groenachtig door parallel verlopende lichte en donkere lagen gestreepte doorschijnende kalkverbinding. Het werd gebruikt voor beelden, altaren, vazen, vaasjes en allerhande sierwerk. Het wordt vooral in Beni Suef en Siut in Egypte, het zogenaamde onyxalbast gevonden.

Er zijn twee soorten:

Het kalkalbast druipt nog dagelijks van de stalagmieten en stalactieten in de druipsteengrotten. Daar ontstaat gewoonlijk geelachtig wit, door donkere en lichtere strepen afgewisseld, grofkorrelig en zeer doorschijnend albast. Dat is eigenlijk het onyxmarmer.

Het gipsalbast (seleniet) is een op marmer lijkende doorschijnende soort van dicht gips. Dit is zelden schitterend wit, gewoonlijk grijs, ook wel eens geelachtig, roodachtig wit en blauwachtig grijs. Het is meestal meermalen gevlekt, geaderd en gewolkt.
Vanwege de grote dichtheid is het zeer geschikt om gepolijst te worden. Dit geeft het een hoge waarde.
Het gipsalbast wordt in Duitsland, Italië, de Karpaten, Engeland en elders in knollen gevonden. Ook bevinden zich wel kleiresten in de steen wat karakteristiek is voor deze vorm. Het wordt vooral in Florence voor het vervaardiging van vele voorwerpen gebruikt. Men geeft hieraan door middel van zeepwater het een mooie glans. Het kan ook gekleurd worden met metaaloplossingen en plantenstoffen die in alcohol zijn opgelost. Het zou zo hard kunnen worden als marmer als het in een oven gedroogd wordt en bij herhaling in rivierwater dompelt.

Geschiedenis.

Er is een soort van matglas dat de naam van albastglas draagt en op het porselein van Reamur gelijkt. Dit is ondoorzichtig.

De verwisseling van beide soorten is al oud en bekend bij de Grieken. Het is waarschijnlijk ontstaan doordat beide mineralen dienden als grondstof voor de vervaardiging van zalfflesjes van zekere vorm, in Grieks alabaster en daarom alabastrinetes of alabastersteen genoemd werd. Het kalkalbast werd daar het meest voor gebruikt. De meest gezocht variëteit kwam uit de omgeving van Thebe, vandaar Egyptisch albast, en vertoonde een tekening van kronkelende evenwijdige lagen als gevolg van zijn afzetting. Zulke marmerafzettingen worden tegenwoordig Oosterse albast, onyx, marmer, Gibraltersteen of Mexican onyx genoemd.

Shakespeare.

Merchant of Venice 1,1,83-4;

‘Why should a man, whose blood is warm within’.

Sit like his grandsire cut in alabaster?’

Deze steen helpt om de zege te krijgen en heerschappij. Het bevordert en behoudt vriendschap.

Maerlant:, ‘Alabastus, wij lezen dit, is een steen die wit van kleur is en waarvan men goede vaten maakt waar men dure specerij in doe, want niet gemakkelijk wordt de specerij daarin op den duur ongezond. Omtrent Damascus en Thebe mede vindt men ze van grote witheid, maar de beste komt van Indië. Men zegt de steen zege vrij is en hij geeft vriendschap aan diegene die het bij zich draagt. In dit vat bracht Magdalena dure en reine specerij waar ze Jezus mee zalfde waar hij at op dezelfde plaats’.

Megenberg; ‘Nicomar of alabastrum is een alabastersteen. Die is wit en is erg koude natuur en daarom houdt men edele zalf daarin lang. Uit de steen had Maria Magdalena een bus en daar was de zalf in die ze onze heer op dat hoofd goot. De steen heeft die aard dat het zegevierend maakt en behoudt vriendschap tussen de lieden. Uit de steen maakt men beelden en daarom dat het zo algemeen is acht men het niet veel.

A. Magnus; ‘Als je victorie en vriendelijkheid wil hebben. Neem de steen die Nicomay genoemd wordt en het is dezelfde die alabaster genoemd wordt en het is een soort van marmer en het is wit en glinsterend. En zalven worden er van gemaakt voor het begraven van de doden.;

Wanneer een echtpaar 75 jaar is getrouwd wordt dat een albasten bruiloft genoemd.

Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.

Van het albast.

Het albast is een prachtige witte steen van het soort marmer waarin vaten in oude tijden werden gewoon gemaakt, als de houders van rijke en kostbare oliën en zalven en inderdaad zijn deze vaten voor die doeleinden het beste van alle anderen en dat ten eerste vanwege hun kracht, want ze zijn sterker dan glas: ten tweede vanwege hun zuiverheid, want ze zijn veel zuiverder dan metalen: ten derde omdat ze niets indrinken, noch lekken of zo gemakkelijk enige kostbare drank vrijgeven waarvan ze de houders zijn, want daardoor zijn ze veel beter dan alle aarden vaten, waarvoor dan ook dergelijke doeleinden. De albast is een bekende steen voor iedereen die Romaanse gebouwen heeft gezien. Er wordt gezegd van de kostbare zalf die Maria Magdalena op het hoofd of Christus uitgoot en zalfde zijn voeten dat het was vervat in een doos van albast zoals blijkt uit het evangelie van S. Mattheüs 26;7, Marcus 14;3, Johannes 11;2 en 12;3.

Zijn namen.

In het Grieks heet het namelijk Alabastrum waarvan het Griekse woord is afgeleid en dat omdat capi non potest propter lavorum uit Dioscorides lib. 5. c. 153. Alabastrites lapis qui appellatur. Er is een soort albast dat een Onyx wordt genoemd zoals blijkt uit het vierde en vijfde boek van Dioscorides. In Latijn heet het Alabastrites & Alabastria uit het land van Alabastria waar het vandaan komt, zegt Martinus Rulandus. In het Nederlands heet het albasten stein. In Engels Alabaster. Anselmus Boetius zegt dat het Onyx wordt genoemd en dat het alleen in zachtheid verschilt van die kostbare steen. Deze steen behoudt de naam Alabaster in bijna alle talen.

Zijn soorten.

Anselmus Boetius zegt dat sommigen twee soorten van deze steen maken. Namelijk de Alabastrites en de Alabaster die daarin alleen verschillen doordat het albast zo zacht is dat het met een mes gesneden kan worden en de Alabastrites zo hard dat het niet gesneden kan worden. De albast, zegt Rulandus, is een steen (goed bekend bij de Venetianen) van de soorten marmer. Rulandus spreekt van drie soorten van deze steen 1. Een witte albast, in het Duits weissar albasten steine ​​genoemd, waarvan hij zegt dat ze in de oudheid gewoon waren om de heiligdommen en afbeeldingen van heiligen te maken, samen met de monumenten en graven voor de doden. 2. De tweede soort albast heeft volgens hem zwarte vlekken die in het Duits Bundschwartss Albabaster stein wordt genoemd. 3. De derde soort, zegt hij, is wit in een geelachtig rood en wordt daarom Onyx genoemd, of liever omdat het wit in een rood is, dit wordt in het Duits rothlecht Alabaster stein genoemd, omdat het de kleur van de nagel van een man voorstelt hand. Goed van dit soort albast dat van Dioscorides moet zijn begrepen waar hij zegt: Alastrites qui & Onyx dicitur, crematus, duritias cum pice ant resina discitit. In Duitsland zijn er twee soorten albast gevonden die nominaal worden onderscheiden van de plaatsen waar ze worden gevonden. De eerste van deze soort wordt Alabastrites Cheruseus genoemd en wordt gevonden in Cherusia, niet ver van Nordhausen. De tweede soort van deze albasten wordt Saxonicus genoemd, zoals deze in Saksen rond Hildesheim wordt gevonden.

Van de plaatsen.

Deze steen wordt gevonden in een graafschap genaamd Alabastria in Egypte. Het wordt ook gevonden in Damascus in Syrië en in Nordhausen en in Saksen en over de Egyptisch Thebe, in Carmanta, in India, in Azië en in Cappadocië, in Arabië en Italië. In Engeland is zeer mooi albast gevonden. Er zijn veel stukken van deze steen te vinden en opgegraven op de universiteitswerf van Hendrik de zesde, de kapelwerf van de Universiteit van Cambridge genoemd.

Zijn krachten.

Dioscorides zegt van deze steen dat hij een discursieve kracht heeft, vooral als het wordt gecalcineerd. Gelijkaardig spreekt Mathiolus ook van deze steen. Ze zeggen ook dat het poeder ervan kunstmatig gemengd met hoorn of was en met andere geschikte materie en kunstmatig naar de maag gebracht laat bespreken de oorzaak van zijn hardheid verzacht zijn pijn en zijn lijden en verdriet. Galenus beveelt ten zeerste het poeder van deze steen aan om voor dit doel in de drank te nemen. Een scrupel van het poeder van deze steen als het in melk gedronken wordt zou goed zijn tegen dysenterie & opwellingen van de buik, in deze zaken kan het helpen door zijn samentrekking want er wordt gezegd dat het zeer samentrekkend is en daarom het wordt ook als zeer goed beschouwd in oogzalven of in oogheelkundige medicijnen die uitwendig worden gebruikt voor het onderdrukken van onwillekeurige tranen en waterige vloeiingen van de ogen, zoals blijkt uit wat Matthiolus en Dioscorides erover spreken.

Van het gebruik ervan.

Deze steen, gemaakt in dozen of handige vaten is uitstekend bruikbaar om kostbare zalven te behoeden voor bederf en corruptie en om kostbare oliën te beschermen tegen verspilling. Van zijn geschiktheid voor dit gebruik Plinius l. 36. c. 7 , & 8 schrijft en andere dingen daarover, l. 13. c. 13. Het bekende gebruik van deze steen is in het ornament van statige gebouwen. Het is gebruikt in afbeeldingen, voor het inlijsten en eruit vormen van de heiligdommen van heiligen en voor het creëren van tombes en monumenten en gedenktekens voor het behoud van de herinnering aan de doden en om hun namen te laten leven wanneer hun geest de wereld heeft verlaten en hun lichamen zijn teruggekeerd naar het stof en verspreid naar onbekende plaatsen. Het algemeen gebruik van deze steen in deze onze dagen is in vaten om te eten of te drinken, waarvan vele vaten van uitstekende schoonheid ik heb gebracht naar de beurs in de buurt van de beroemde universiteit van Cambridge in Engeland genaamd Stirrebridge Fair en daar verkocht tegen zeer redelijke prijzen. Deze vaten zijn zeer prijzenswaardig vanwege hun schoonheid en zeer geschikt voor gebruik omdat ze enigszins vasthoudend zijn en daarom niet gemakkelijk en zonder geweld te breken.

Boetius; Albasten zijn er in allerlei kleuren. Rond Thebe, Egypte en Damascus blijkt Syrië het witste te zijn. Meest prominent in Caramania, India en Azië. Volgens Plinius worden die met een honingkleurige kleur, gevlekt aan de bovenkant en niet doorschijnend, gekeurd en die met een hoornkleur of die op glas lijken, worden afgekeurd. Ze worden gevonden in Stier, lydines genoemd, met een buitengewone witheid, van een grootte die niet groter is dan speren en schalen: vroeger werden ze alleen uit Arabië gebracht. Op dit moment draagt ​​het veld van Lunensis in Etrurië witte albast, dat marmer genaamd Carrara uit een naburige stad. De preekstoel die van hem werd opgericht, gegraveerd met verschillende figuren met een buitengewone glans, in de tempel van Johannes de Doper. Het veld van Patavinus is ook wit, maar boven alle andere verdient dat van Regensburg de voorkeur en waarvan de tafels zijn gemaakt en waaruit het altaar van Anabergia is gebouwd, een steen van buitengewone schoonheid. Albast neemt geen parfums of vocht op.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/