Gips
Over Gips
Mineraal, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Uit;http://www.romeinspompeii.net/gips.jpg
Naam, etymologie.
Gips, eerder gyps, ghips, Frans gypse, Latijn gypsum, Grieks gypsos, “koken’, gypsos bij Theophrastus, gebrand gips was toen al bekend. Plinius vermeldt het verschillende malen, maar het verschil tussen heldere en doorzichtig gips met andere goed splijtende mineralen is niet altijd duidelijk zoals met calciet, zwaarspaat en glimmer. Een oude naam is seleniet, maansteen, naam voor doorschijnende gipskristallen, het element selenium. Die vorm heeft watermoleculen in de kristalstructuur (CaSO4.2H2O).Lapis specularis; spiegelsteen, Kalkpleister.
Het is een mineraal dat grotendeels uit het zout calciumsulfaat (CaSO4) bestaat, een verbinding van calcium en sulfaat in kristalvorm.
Gips vind je in kristallen of als een korrelig, vezelig soms zelfs aardachtig, kristallijn gesteente. Bij het verhitten van het gips boven 150°C ontwatert het mineraal gedeeltelijk en wordt het halfhydraat gevormd. Gips is eigenlijk één van de drie verschijningsvormen van de stof calciumsulfaat (CaSO4). Hardheid 2, dus eigenlijk zacht. Gips komt ook in de natuur voor en er kunnen dikke afzettingen in gesteentelagen aanwezig zijn. Doordat gips van naturen erg zacht is zal het snel eroderen. Meestal als gips in de formatie van een bergen aanwezig is, zullen de gipslagen onder gesteentelagen van minder erosiegevoelige gesteenten als zandsteen en kalksteen. Een voorbeeld van een berg die gedeeltelijk uit gips bestaat is de Dent du Villard. Doordat gips kristalwater bevat kan het worden gebruikt als brandvertrager. Mede hierdoor wordt gips veel toegepast in de bouw. Het wordt dus ingezet als een vlamvertrager, bijvoorbeeld in verf of plafondelementen. Gezien de productie kan het gips onderverdeeld worden in drie types: 1. Natuurgips wordt gedolven in sites uit de natuur, vooral in Frankrijk, in het bekken rond Parijs. De eerste gipslagen ontstonden zo’n 100 tot 200 miljoen jaar geleden door verdamping van het zeewater in de ondiepe wateren van de aarde. 2. Fosfo-gips ontstaat bij de recyclage van fosfaten uit de kunstmeststoffen-industrie. Dit gips bevat zeer veel radon, een radioactief gas dat permanent ontsnapt uit het gips, en voor een verhoogde radioactiviteit zorgt. In bepaalde landen is dit gips type verboden. 3. Sulfo-gips ontstaat bij de recyclage uit de met steenkool aangedreven elektriciteitscentrales. Dit is beter bekend als RO-gips (rookgasontzwaveling-gips). Simpel gezegd worden de rookgassen door een kalkemulsie gevoerd en dan geoxideerd, waardoor het zwavel uit de steenkool zich bindt aan de kalk. Door er nog eens flink zuurstof doorheen te blazen verandert het calciumsulfiet in sulfaat en hebben we gips met een hoge zuiverheidsgraad.
Half hydraat, 2CaSO4·H2O of calciumsulfaathemihydraat, een gipspoeder dat door toevoeging van water hard wordt. CaSO4·2H2O of calciumsulfaatdihydraat, het uitgeharde gips.
In de natuur is er ook watervrij gips dat ontstaan is onder meer dan 20 atmosfeer druk. Dat is anhydriet, CaSO4,. De naam duidt aan dat het mineraal vrij is van water an hydor (tegenover waterhoudend gips). Wordt onder andere in de bouw als vulstof gebruikt. Slangenalbast, Duitse Gekrosestein, is anhydriet met een gewrongen, concretionaire structuur, zodat op de dwarsdoorsneden de lagen zich slangvormig kronkelend voordoen.
Gipsspaat is zeer gemakkelijk splijtbaar in dunne blaadjes. Het wordt in hele bergen gevonden en is volkomen kleurloos en doorzichtig. (Mariaglas)
Albast heet zeer dicht en fijnkorrelig gips.
De var. vulpiniet wordt door beeldhouwers verwerkt tot kleine beelden en ornamenten.
Al deze gipssoorten, behalve anhydriet, zijn waterhoudend en al bij lichte verwarming geven ze water af. Alle gipssoorten hebben slechts een geringe hardheid en voelen zacht aan. Ze zijn in grote hoeveelheid in water oplosbaar. Die gemakkelijke oplosbaarheid is er de oorzaak van dat gipsbergen dikwijls grote holten of grotten bevatten. Die geven vaak aanleiding tot aardstortingen en verzakkingen.
Gebruik.
Gips dient als meststof, (in gebrande toestand, als het water door lichte verwarming eruit gedreven is) voor het maken van beelden, stukadoorwerk, gipsplaten, gipsverbanden en dergelijke en hier maakt men gebruik van de eigenschap dat het gebrande gips dat met water tot een brij vermengd wordt weer water opneemt en kristalliserend verhardt. In 1851 beschreef de Nederlandse militaire arts Antonius Mathijsen voor het eerst het gipsverband.
Gips en anhydriet, het watervrije gips, zijn de basis voor het maken van ammoniumsulfaat als meststof, zwavelzuur en zwavel, ook in de papierindustrie, verhogen van de zuurgraad van de grond en grondverbetering, bouw, emaillen en vulstof in verf en in tandpasta. Zwavel komt ook vaak in gips voor en is er vaak uit ontstaan.
Historie.
Reeds in de oudheid werd gips als bouwmateriaal gebruikt, bijvoorbeeld bij de bouw van de piramiden van Gizeh, of de Alabastermoskee in Caïro. De Grieken gebruiken het materiaal voor versieringen aan huizen. De Romeinen ontdekten dat, na verwarmen van gips, een stof ontstaat die hard wordt in contact met water, en die aldus als cement gebruikt werd. In de middeleeuwen werd het gips als voorloper van cement gebruikt, met het verschil dat gips in contact moet staan met lucht om uit te harden, gips dat niet met lucht in contact kwam is eeuwen later nog vloeibaar.
Van Beverwijck, ‘Pleister en ook Gips is naar het Grieks genoemd en groeit in bijzondere aderen die lopen door de kalkbergen van Syrië, Griekenland, Italië, Spanje, Duitsland en enige andere. Het moet nat, zoals Plinius zegt, gebruikt worden omdat het terstond verdroogd en in steen verhard en geschikt is om in allerhande vormen gegoten te worden. Maar bij een menselijk wezen zoals de meer vermelde Plinius getuigt met over het aangezicht de pleister te gieten en dan in die vorm gesmolten was uit te beelden is eerst aangevangen bij Lysistratus, de broer van de vermaarde Lysias. Een brave vondst en die noch tegenwoordig gevolgd wordt. In de heelkunst heeft de pleister een zeer plakkende en verdrogende kracht en is derhalve geschikt om het bloeden te stelpen en de ontstoken ogen te genezen als het onder wit van ei geslagen is. Gebrand, omdat het door het vuur verdunt, is wel meer verdrogend, maar minder plakkend.’
Boetius. Gips wordt eigenlijk kalk genoemd, gemaakt van sommige stenen, maar het is een beetje en kort. En de stenen waaruit gips wordt gemaakt lijken op albast, de Fransen noemen het gips du plastre ou du gyps, de Duitsers spat of gips, de Italianen gesso, de Spanjaarden yesso. Dergelijke gipsstenen komen in verschillende kleuren voor, maar zijn wit weergegeven. De gewone stenen die de naam albast dragen en waarvan vaten worden gemaakt kunnen heel gemakkelijk in gipspleister worden veranderd. Van dit soort worden gevonden in Mysnia, in het graafschap Bourgondië, en in het Volateran-veld; ze glanzen en nemen een lichtheid aan en missen slechts zoveel hardheid dat ze tot de nobele marmersoorten behoren. Gips spant en blokkeert. Het is geschikt bij bloeduitbarstingen, want nadat het bevochtigd is, gaat het zeer snel stenigen en daardoor ook de drank wurgen. Grote wordt gebruikt om enorme en zeer lichte beelden te maken. Voor half gevormde beelden gemaakt van wol of stupalijn of hennep of hooi worden deze bedekt met vochtige en zachte gips om een dunne korst te verkrijgen [197] dan worden ze gevormd. Gevormd door enorme molenstenen en kleine doorgangen die aan de muur zijn bevestigd trekken ze de toeschouwer in verwondering. Met stof van harde stenen, stof van lood en melk gaat het over in echte stenen en als er kleuren aan het gewicht van marmer worden toegevoegd, wordt het qua glans en kleur zo goed mogelijk nagebootst. Ook voegde hij gips toe aan de schilders, want daarmee worden de kleuren gemengd, en uit de massa maken ze een harder penseel, waarmee ze schilderen zonder enige andere vochtige substantie; dit heet droge verf.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/