Hoornblende

Over Hoornblende

Mineraal, edelstenen, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,

Uit www.natuurinformatie.nl

Naam, etymologie.

De naam van het mineraal hoornblende komt uit het Duits en betekent “hoorn bedriegend”. Hoornblende is waarschijnlijk een oude mijnwerkersnaam naar de ertsachtige glans die bedriegt omdat je met het mineraal niets kan beginnen.

Hoornblende of amfibool is een groen, bruin of zwart mineraal en harder dan staal, maar minder hard dan kwarts. Het komt in kristallen voor in de vorm van 4- of 6zijdige zuilen die in 2 driehoekige of 3 ruitvormige vlakken eindigen.

Het vormt meestal dichte rotsmassa’s of is een bestanddeel van samengestelde gesteenten. Het mineraal ho(o)rnblende is een calcium-magnesium-ijzer-aluminium-inosilicaat met de chemische formule Ca2(Mg,Fe,Al)5(Al,Si)8O22(OH)2. De hoofdbestanddelen zijn magnesium- en ijzersilicaat, maar ook de silicaten van calcium, kalium, natrium en aluminium komen in wisselende hoeveelheden voor. Het is een half doorzichtig tot ondoorzichtig mineraal. Het is grof- fijnkorrelig, gedeeltelijk enigszins schelpachtig op de breuk en groen, grijs, zwart of wit gekleurd, vaak vezelig, zelden korrelig.

Omdat dit materiaal licht smeltbaar is wordt het voor steenglas gebruikt waarvan knopen en dergelijke dingen vervaardigd worden. Gemiddelde hardheid is 5 tot 6, s.g. 3.23. Zoals andere amfibolen, komt hoornblende voor in stollings- en metamorfe gesteenten, zoals granieten respectievelijk schisten.

Men onderscheidt:

Uit nl.wikipedia.org

Hiertoe behoort ook tremoliet (of grammatiet) dat zo genoemd is naar Val Tremola in de St. Gotthard, hoewel de oorspronkelijke vindplaats Campolungo is bij Tessino, komt meestal voor in dolomiet en korrelig zandsteen. Zeer verschillend van kleur, kleurloos, wit, bruine of lichtgroene tremoliet heeft een glas- tot parelglans en een witte streepkleur. Ca2Mg5Si8O22(OH)2. Sommige vormen van tremoliet hebben een naaldachtige vezelstructuur en het mineraal is één van de zes verschijningsvormen van asbest, en wordt ook wel grijze asbest genoemd. Tremoliet is een van de meest voorkomende amfibolen en komt voor in stollings- en metamorfe gesteenten. Met name in calcium-rijke gesteentes die contactmetamorfose ondergaan, wordt tremoliet gevormd.

Uit engelen-levensvreugde.be

Verder actinoliet of aktinoliet komt van aktis: straal, de vorm. Deze fijn vezelige tot asbestachtige straalsteen heet ook amiant. Dat is de naam die Dioscorides er aan gaf, 60 na Chr. die verder zegt dat dit gesteente voor vuurvast materiaal werd gebruikt. Ook wel stralensteen genoemd, vanwege de straalvormige kristallen. Straalsteen komt voor in verschillende schakeringen van groen of bruin, hardheid 5.5-6, S. G 2.9-3.3, glasglans, kleurloos, wit en licht tot donkerder groen, al naar het ijzergehalte.

Uit www.hetsteenenhuis.com

Nefriet is volkomen dicht straalsteen die al in de steentijd gebruikt werd voor bijlen en is wit tot groen. De naam is van nephros: nier, het werd als amulet tegen nierziektes gedragen. Komt voor in Italië en Kwan Lung gebergte in China, Amerika in de Jade mountain in Alaska.

Eigenlijke hoornblende is meestal pikzwart en doorgaans zeer donker, maar ook wel eens blauwgroen of groenachtig wit, glasglans, ook hoornachtig. Een bestanddeel van vele gesteenten als syeniet en dioriet. Hardheid 5.5, Sg 3.2, dus minder dan augiet. Hoornblende is vaak ontstaan uit augiet en overgangen worden oeraliet genoemd. Duits Uralit, van het gebergte Oeral, Ural. Wordt gevonden in Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk en Noorwegen.

Uit nl.wikipedia.org

Anthofylliet, Anthophylliet, Latijn anthopyllum; kruidnagel, naar de kleur. Het bezit ook verschillende kleuren en is vrijwel uitsluitend breed stengelvormig tot vezelig, bruin en lijkt veel op bronziet. Het is vezelachtig en wordt gebruikt als asbest vandaar gele asbest. Komt voor in Beieren en Falun te Zweden.

Uit nl.wikipedia.org

Glaucofaan, Frans glaucophane, Grieks glaucos; blauw, phanos; schijnen, heeft weinig ijzer en is doorschijnend, blauwgrijs tot vrijwel zwart. Komt voor in Wallis en te Piëmont in het Aosta dal.

Uit www.dragonsreviere.com

Afrvedsoniet of afrwedsoniet is genoemd naar de Zweedse scheikundige Johan August Arfwedson. Het is zeer blauwzwart. Komt voor te Langesundfjord te Noorwegen.

Crocidoliet, Grieks kroky; dutje op doek, blauw asbest, komt bij de Oranje rivier in Z. Afrika voor in de vorm van een soort asbest die goed gesponnen kan worden. Het is bekend als spuitasbest en de gevaarlijkste vorm. Kiezelpartijen worden als een tijgeroog geslepen.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/