Magnetiet
Over Magnetiet
Magneet, vormen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, krachten, bijzonderheden,
Naam, etymologie.
Magnetiet, magneeterts of -steen is magnetische ijzer. De Griekse schaapsherder Magnus was de eerste die een magnetisch steen vond, 900 v. Chr. op de berg Ida, lithos Magnes. Dit is de steen magnes of magnetis die ijzer aantrekt. Plinius verhaalt van de ontdekking door een herder wiens schoenspijkers en ijzeren spits van de herdersstaf als het ware aan een steen bleven kleven. Hij maakte onderscheidt tussen meer soorten, mannelijk en vrouwelijk, de mannelijke had de kracht om ijzer aan te trekken, dus het magnetiet. De vrouwelijke was mogelijk mangaanerts wat er veel op lijkt.
Meer waarschijnlijk is het genoemd naar Magnesia, Thessalië, of Magnesia aan de Meander of andere steden in Lydië, (de Lydische steen) met dezelfde naam waar al meer dan 2500 jaar magnetische stukken ijzererts gevonden zijn. Litho magnetis; steen uit Magnesia.
Magneet, Duits Magnet, Engels magnet, eerder magnes, oud Frans magnete, Latijn magnetum, Grieks ho Magnes lithos, Magnesia in Thessalië. De lodestone, zeilsteen, Engels lode; reis of weg, zeilsteen naar het gebruik in de scheepvaart, kompas. Frans aimant, zie magneet of adamas bij diamant.
Uit gemstones.nl
Vorm.
Hardheid 5,5, S.G. 5 is met 75% ijzer het belangrijkste ijzererts, verder zit er mangaan, magnesium, zink, aluminium en tin in.
Heeft een doffe metaalglans, meestal mat, ondoorzichtig en zwart en is magnetisch.
Het komt veel voor vooral in gekristalliseerde gesteenten, in graniet, syeniet, gneis, basalt, marmer etc. Ook als zelfstandige rotsvorm in geweldige lagen en is dan een belangrijk ijzererts. Komt voor in Saksen en Thüringen, Zillerthal, Karinthie, Italië bij Piemont en Elba, Zweden, in Rusland de Magnitja-Gora: magneetijzerberg, zo ook Turkije met Demirdag in O. Anatolië de magneetijzerberg. Amerika met de Twin Peaks in Utah.
Gebruik.
Het wordt gebruikt in een kompas, vandaar de naam leidsteen.
In Gart der Gesundheit wordt verhaald van magneetbergen die spijkers uit scheepsplanken trekken. Hier zit een kern van waarheid in, er zijn bergen die uit geheel magneetijzer bestaan, hoewel die aantrekkingskracht sterk overdreven is. Bijzonder ijzer had aantrekkingskracht, was magnetisch en dat was magisch ijzer, de magneetijzersteen kon echtelieden aan elkaar bannen.
Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken;
De kracht van de zeilsteen (magneetijzererts) trekt vijf ringen aan elkander
En volgt de noordse Beer en zuidas, fix en schrander.’
Hij vermeldt geregeld de zeilsteen.
Van de magneet, magnes, zegt Bartholomeus: ‘Magnes is een steen uit Indië die wat gekleurd is als ijzer. Het wordt gevonden in Indië bij de Troglodytes en trekt zichzelf naar ijzer toe op zo’n manier dat het ermee verbonden is alsof het een ketting van ijzeren ringen is. En er wordt gezegd dat het glas laat smelten zoals ijzer doet. In zekere tempels is een afbeelding van ijzer gemaakt en het lijkt alsof die afbeelding in de lucht hangt. En in Ethiopië is een ander soort van magnes dat ijzer verzaakt en van hem weggaat. Ook dat dezelfde magnes ijzer tot zich trekt in de ene hoek en het wegduwt in een andere hoek. Dan beschrijft hij het met dezelfde krachten als adamant, de verzoening van de mannen met hun vrouwen en de test van de kuisheid van de vrouwen’.
Als het poeder ervan op kolen in vier hoeken van het huis wordt gedaan het zal voor hen, die in dat huis zijn, lijken alsof het huis omvalt. Dat ze dat zien komt door het draaien van hun hersens.
Gart der Gesundheit; ‘Serapio in het boek aggregatoris in het kapittel hager abnantes, id est lapis magnes, beschrijft ons en spreekt dat deze steen is over de zee in Indië aan een berg en als de schepen naderen diezelfde berg dan blijft er geen ijzer in het schip en vliegt daaruit gelijk alsof het vogels waren tot de berg, dit is de beste magneet die er sterk dat ijzer aan zich neemt en zijn kleur is gelijk de hemelkleur, ook is dit de beste die niet zo zwaar is. De meester Albertus in zijn lapidario beschrijft ons dat magneten hebben een verf die lijkt op het ijzer en dat vindt men veel in de zee van Indië. En spreekt ook dat de magneet zo veel er daar zijn zodat de schepen zorgelijk daarheen varen mogen want het trekt alle ijzeren nagels en wat van ijzer daarin is aan zich en verbreekt dat schip gelijk alsof de hagel daarin sloeg. Serapio spreekt dat deze steen aan zich heeft de deugd die er heeft de diamant en lijkt op hem aan de kracht’.
Als in de oudheid een Griek de gevoelens van zijn echtgenote wilde peilen hoefde hij alleen maar een stukje magneetsteen onder haar hoofdkussen te leggen. Was zij haar man trouw, dan zou zij zich tegen hem aan vlijen; in het andere geval zou de kracht van de steen haar het bed uit slingeren.
Boetius. Sommigen denken dat de naam van die magneet is afgeleid van zijn grootte, omdat het echt groot is in zijn trekkracht en alleen de hemel zelf, die de grootste van alle dingen is, kent en naar. Anderen denken dat de naam hem werd gegeven door Magnetus, een herder bij Plinius. Er wordt namelijk gezegd dat toen hij de kudden in Ida voedde en de staven op de grond had geplaatst, hij eerst merkte dat hun ijzeren punten steviger aan de steen bleven plakken en hij wees anderen daarop. Lucretius ontleent de naam aan de regio Magnesia, waar het wordt gevonden. Hij wordt door zijn land Magneta genoemd. Plinius beschrijft de soorten magneten in de volgende termen. Sotacus wijst op vijf typen. Aethiopicum, Magnesiacum en Magnesia van Macedonië. De derde in Aechius Boeotië. De vierde over Alexandrië en Troas. Vijfde in Magnesia van Azië. Het eerste verschil is of het mannelijk of vrouwelijk is en het volgende in kleur. Want die in Macedonië en Magnesia zijn rood en zwart. Maar Troas heeft meer rood dan zwart. Hij die in de Troas wordt aangetroffen is zwart en van het vrouwelijk geslacht en daarom zonder kracht. Maar in de magnesia van Azië, wit, dat geen ijzer aantrekt en vergelijkbaar met puimsteen vinden we dat ze veel beter zijn omdat ze blauwer zijn. De hoogste lof wordt gegeven aan de Ethiopiër en zijn gewicht wordt terugbetaald in zilver. Het wordt hier gevonden in Smiri in Ethiopië, het zogenaamde zandgebied.
Uit; Lapidary or, the history of pretious stones, bij Thomas Nicols 1652.
Van de Magnes of leidsteen.
De Magnes of leidsteen is een steen van een bruinachtige kleur met een neiging tot een luchtkleur, dik en niet erg zwaar, die, zoals Rulandus zegt, door zijn eigen kracht en aangeboren kracht trekt het ijzer aan zichzelf. Boetius en Dioscorides zeggen dat dit dat bruinachtig is met een neiging tot een luchtkleur het beste is. Maar Martinus Rulandus zegt dat het beste altijd een luchtkleur is. Plato schrijft dat Empedocles hem een magneet in Ion noemde en dat hij door een of andere Heraclion wordt genoemd. De auteur van Theophrastus heet Heraklion en ligt vlak bij de stad Heraclea. Door velen wordt hij Hercules genoemd omdat hij beveelt met het zwaard, dat alle dingen onderwerpt, en waaraan alle dingen gedwongen zijn zich over te geven, hij trekt ze naar zich toe en zorgt ervoor dat ze zich aan zijn bevel onderwerpen. Van ijzer wordt het ook Sideritis genoemd, want ijzer wordt in het Grieks σίδηρος genoemd.
Een magneet wordt terecht een steen genoemd die een ijzer of een andere magneet naar zich toe trekt of hij wijst zichzelf af en laat de plagen van de wereld zien.
Zijn vervalsing.
Er is geen angst voor vervalsing van deze steen zoals het natuurlijk wordt begiftigd met zo’n kracht, scherpzinnigheid en aantrekkelijke vermogens als auteurs vertellen en erover schrijven, want hoewel het niet helemaal onmogelijk is om door kunst een leidsteen in kleur, vorm en substantie te maken, is het toch helemaal onmogelijk voor iemand om er zo’n kracht, diepte en aantrekkingskracht aan toe te voegen zoals natuurlijk wordt gezegd dat de ware leidsteen wordt begiftigd met alles. Hoewel ik weet dat een bedrieger een onoplettende koper van deze steen kan misleiden door een verworven aantrekkelijke faculteit.
Zijn namen.
In Latijn Galenus noemen Nicander en Plinius het Magnes, welke naam door de twee laatstgenoemde auteurs eraan wordt toegeschreven, van hem die de eerste vinder was van zijn aantrekkelijke kracht, namelijk Magnes een schaapherder uit India die gewoon was zijn kudden te houden rond die bergen in India waar deze stenen in overvloed waren. Herculeus lapis wordt het ook genoemd vanwege zijn overheersende kracht, waardoor het ijzer naar zich toe trekt dat alle dingen temt. Heracleus lapis wordt het ook genoemd uit een stad in Lydië, door sommigen Heraclea genoemd en door anderen Magnesia, waar naar verluidt de beste van deze stenen worden gevonden: vandaar deze steen, zoals sommigen denken, had het de naam Magnes en vandaar deze verzen van Lucretius, Quem Magneta vocant patripo de nomine Graii. Magnetum quia sit patris in montibus ortus. Callimachus noemt het Heracleotis, Plinius Siderites. In Duits Magneth. In het Saksisch ein Segelstein en in het Italiaans Calamita Piodra. Het is vanwege zijn gebruik genaamd Lapis Nauticus. In het Engels de Load-stone.
De soorten ervan.
Albertus Magnus l. 2. Metaal. trac. 3. c. 6 zegt dat er in de tijd waarin Aristoteles leefde twee soorten leisstenen bekend waren: de ene soort die ijzer naar het noorden leidde of trok, een andere soort die ijzer naar het zuiden leidde of trok. Plinius L.C. spreekt van vijf soorten van deze steen: 1. Magnes Aethiopicus die niet alleen de macht heeft om zelf ijzer te trekken, maar ook van een andere leidsteen, vandaar deze verzen van Silius; Venere Aethiopes, gens hand incognit NiloQui Magneta secant; solis ere ille metalli, Incoctum chalybem vicino ducere saxo.
2. De tweede soort heet Magnesiacus, het is geelachtig rood en zwart van kleur. 3. De derde heet Echius en is meer geelachtig rood dan zwart. 4. De vierde soort is een vrouwelijk leidsteen, het is zwart en heeft geen gebruik. 5. De vijfde soort is een witte met zeer weinig beweging. Cardanus l. de lapidus maakt drie soorten van deze steen. 1. Ferrugineus die ook wel ijzerkleurig wordt genoemd. 2. Candidus. 3.Candidus onderscheiden met ligte ijzerachtige aders.
De plaatsen.Het wordt gevonden in Ethiopië, Macedonië, Boetië, Alexandrië, Troas. In Heraclea Lydië, in Germanië, in Misnia, in Italië in de bergen van Viterbium, in vele ijzermijnen en de nabije aangrenzende plaatsen.
Zijn aard en vermogens.
De wijsheid van de mens die veel heeft gezocht naar en onderzoek heeft gedaan naar de aard van deze steen, heeft zijn aantrekkingskracht toegeschreven aan de planeten en aan de invloeden van de sterren en zegt dat het zijn kracht ontvangt van Luna en Venus, die beide worden gevonden te schijnen in Cauda Ursae minoris, in graden 29 Virginis; zie Andreas Baccius cap. 2. de nat. Gem. De oorzaak van het aantrekkelijke vermogen van deze steen is, zoals auteurs zeggen, dat het zichzelf kan voorzien van een voeding van zijn substantie, om deze reden zegt Cardanus dat het zelf ijzer naar zich toe trekt: want stenen leven en hebben voeding nodig voor hun vergroting en onderhoud. De oorzaak van zulke wederzijdse omhelzingen, Boetius schrijft het ook toe aan hun gelijkenissen van de natuur waardoor ze graag geassimileerd worden in één substantie en gelijkenis: daarom zegt Boetius van de leidsteen dat hij het ijzer trekt als sibi-simili of voor het onderhoud of de voeding ervan: want als je de leidsteen bedekt met ijzervijlsel, zal de leidsteen levendiger worden, omdat het een voeding krijgt van dergelijk vijlsel en het residu van het vijlsel zal worden veranderd in roest. Martinus Rulandus zegt dat het zoals het door natuurlijke kracht ijzer en glas massa trekt en daarmee in overeenstemming is, zo ook door antipathie en onenigheid het voornamelijk oneens is met uien en knoflook en met een diamant, in zo’n mach als deze in de aanraking van een leidsteen of in de buurt van de leidsteen worden geplaatst zullen ze al zijn aantrekkingskracht belemmeren en het beroven van al zijn status van ijzer te trekken. Renodeus (l. de mat. Medic.) beweert hetzelfde. Albertus Magnus zegt dat er een leidsteen te vinden is die met de ene punt ijzer trekt en met een andere punt verdrijft. Dezelfde Albertus zegt dat de heerser Frederik een leidsteen had die geen ijzer trok, maar van ijzer was getrokken, zoals een gewone leidsteen ijzer trekt. Serapio zegt (l. aggreg, c. Hagger, Abnantes, sive Almagiros) esse mineram, of dat er in de zeegebieden die bij India liggen een dergelijk mineraal van zo’n grote hoeveelheid is dat ze daarom gedwongen zijn te gebruiken geen andere spijkers in de bouw van hun schepen dan houten spijkers.
Het is prachtig om te zien hoe de naald van een kompas die wordt aangeraakt met een leidsteen ervoor zorgt dat de maritieme kaart naar het noorden en zuiden wijst: En het is niet mooier om dit te zien, dan is het moeilijk om een bevredigende reden uit de natuur te halen van dit ding daarover. Kooplieden en zeelieden hebben in hun passages onder de lijn opgemerkt dat aan deze kant de lijn die de kaart altijd naar het noorden wijst; maar wanneer ze eenmaal voorbij de equinoctiale lijn zijn en dichter bij de pool van Antarctica komen zeggen ze dat hij het noorden verlaat en wijst alleen het zuiden aan: en dat om deze reden, omdat (zeggen zij) het dan niet zozeer de klimaten laat zien als de Pool en altijd die Pool die er het dichtstbij is. De oorzaak van deze vreemde variant van de Zeekaart in de doorgang onder de lijn wordt verondersteld te ontstaan uit een magnetische berg, waar die dan ook is, wordt waargenomen door de Zeekaart. Op deze gronden en redenen moet men veronderstellen dat er een andere magnetische-berg is in de richting van de Antarctische pool, direct tegenover de berg die naar de Antarctische pool is gericht die zijn aantrekkelijke kracht overbrengt op zo’n grote afstand tot dit of dat schip aan de andere kant van de lijn, tot de mooie invloed van zijn naald en vreemde variatie en wijziging van zijn kaart. In zo ver als nu het wijst volledig naar het zuiden, terwijl het eerder volledig naar het noorden wees. En dat de hoogte van deze Magnetische berg op zo’n grote afstand van zichzelf in het uiterste zou worden overgebracht van de Antarctische pool naar de naald van de kaart van dat schip dat nu heel dicht bij de equinoctiale lijn is dat is wonderbaarlijker dan de plotselinge variatie van de kaart.
Zijn waardigheid en gebruik.
De gecalcineerde leidsteen zou van dezelfde aard zijn als de hematiet. Galenus en Dioscorides zeggen dat het dezelfde eigenschappen heeft. Van deze steen wordt gezegd dat het goed is tegen hoofdpijn, stuiptrekkingen en vergiften en dat het een gemakkelijke bevalling en liefde tussen man en vrouw veroorzaakt en de vrede bewaart en eendracht onder vrienden en dat het angsten verdrijft en wijsheid vergroot. Cardanus l. 7 de lapidus zegt dat Aristoteles, die grote onderzoeker van de natuur, totaal niet op de hoogte was van het maritieme gebruik van deze steen en van het gebruik van deze steen en van het gebruik waarvan de zeekaart op grond van deze steen wordt gemaakt en dat Galenus en Alexander Aphrodisius , twee grote onderzoekers in de geheimen van de natuur, hebben niet eens melding gemaakt van de wonderbaarlijke aard van deze steen. Het maritieme gebruik ervan was ook onbekend bij de Romeinen en dat was de reden, zegt Cardanus, dat ze zo veel schipbreuken leden. Van Mohamed wordt gemeld dat het ijzeren graf waarin hij werd gebalsemd, door de aantrekkende kracht van een grote leidsteen uit de aarde was getrokken en jarenlang samen in die wonderbaarlijke houding bleef staan.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/